Pedagogisch Handelen · 2019. 1. 22. · ZEG ME WELKE KLEREN JE DRAAGT EN IK ZEG WIE JE BENT Faizal...

28
Pedagogisch Handelen ZEG ME WELKE KLEREN JE DRAAGT EN IK ZEG WIE JE BENT Faizal Pasaribu | Pedagogisch Handelen 1 | 22 januari 2019

Transcript of Pedagogisch Handelen · 2019. 1. 22. · ZEG ME WELKE KLEREN JE DRAAGT EN IK ZEG WIE JE BENT Faizal...

  • Pedagogisch Handelen ZEG ME WELKE KLEREN JE DRAAGT EN IK ZEG WIE JE BENT

    Faizal Pasaribu | Pedagogisch Handelen 1 | 22 januari 2019

  • 1

    Inhoudsopgave

    Deel 1 Doelgroepanalyse en voorbereiding lesplan

    1.1 Pedagogische uitgangspunten voor mijn les 2

    1.2 Doelgroepanalyse 5

    1.3 Adolescentiepsychologie 7

    1.4 Coachingvoornemens / gespreksvaardigheden 9

    1.5 Interventie 10

    1.6 Groepsdynamiek gekoppeld aan model van Tuckman 12

    1.7 Mijn communicatiestijl volgens de Roos van Leary 15

    Deel 2 Lesuitvoering

    2.1 Feedback op de gegeven les 17

    Deel 3 Verantwoording van de gegeven les

    3.1 Ervaringen, feedback en voornemens 19

    3.2 Pedagogische interventies 19

    3.3 Gesprekstechnieken 20

    3.4 Toepassing van de theorie 22

    Bijlage:

    - Lesformulier Additie 0-3

  • 2

    Deel 1 Doelgroepanalyse en voorbereiding lesplan

    1.1 Pedagogische uitgangspunten voor mijn les

    Om te komen tot een juiste formulering van de pedagogische uitgangspunten voor het

    onderwijs dat ik bied, is het belangrijk om vooraf mijn professionele leiderschapsstijl te

    beschrijven. Dit wil ik in eerste instantie illustreren met mijn betekenis voor het

    leraarschap, de Ikigai.

    Al sinds 2006 ben ik werkzaam in het onderwijs. Met enkele uitstapjes in de pedagogische

    hulpverlening en in de topsport heb ik een brede ervaring opgedaan op het gebied van

    leiderschap. Echter, sinds mijn indiensttreding bij het Da Vinic College in Dordrecht is

    mijn ‘Ikigai’ (in mijn geval: mijn betekenis voor het docentschap) sterker geworden als het

    gaat om roeping, missie en passie in mijn beroep. Als basis voor deze Ikigai is het

    belangrijk om te excelleren op de competenties didactiek, professionaliteit en pedagogiek.

    Voor de laatste competentie beschrijf ik hieronder mijn uitgangspunten.

    Eén adem, één gedachte

    Forget mistakes, forget failures, forget everything, except what you’re going to do now and

    do it. Today is your lucky day. – Will Durant 1885-1981, Amerikaans historicus, filosoof,

    docen

    Mijn studenten op Entree hebben niet de makkelijkste weg gehad in hun schoolcarrière.

    In veel gevallen is het zelf zo dat er sprake is van een totale demotivatie voor school, als

    gevolg van herhaaldelijk falen of, in het ergste geval, een negatieve stempel opgedrukt

    krijgen over de persoon die ze zijn. Mijn jongeren hebben in het onderwijs dat ze hebben

    genoten – en een aantal ook in de privésfeer – te maken gehad met tegenslagen.

    Schoolverzuim en verwijdering om disciplinaire reden is eerder regel dan uitzondering.

    Deze jongeren vinden bij een Entree opleiding veelal een nieuwe kans op het behalen van

    een diploma. Ik wil hieraan bijdragen en heb als studieloopbaanbegeleider een grote rol in

    het succesvol doorlopen van het Entreetraject. Belangrijk hierbij is voor mij dat deze

  • 3

    jongeren objectief verwelkomd worden, ongeacht welke geschiedenis ze hebben gekend

    met het onderwijs. Maar buiten de hierboven beschreven jongeren zitten in mijn klas ook

    jongeren met een migratieachtergrond, met stoornissen binnen het autisme spectrum en

    die in aanraking zijn gekomen met justitie. Voor mijn hele klas heb ik een regel: bij het

    betreden van de school stopt de straat! Hiermee draag ik uit dat jongeren zich welkom

    moeten voelen in de school, in mijn klas. Op deze manier is communicatie mogelijk en

    wordt er gebouwd aan respectvolle relaties, zowel door docent naar student als bij

    studenten onderling. In een van mijn eerste lessen voor studieloopbaanbegeleiding heb ik

    het begrip ‘Chop wood, carry water’ uitgelegd. Het principe hierbij is dat je, om een

    impact te hebben op je omgeving, je bij je taak moet leren houden. Dat heb ik gedaan aan

    de hand van een metafoor uit de fitnesswereld, een bekend terrein voor mijn jongeren.

    Het idee is dat je na één bezoek aan het fitnesscentrum echt nog niet het lijf zult hebben

    van een bodybuilder. Maar als je elke dag bewust en gefocust het werk erin stopt dat

    nodig is voor sportieve groei, dan zie je na verloop van tijd je resultaten groeien. Zo is het

    ook met hun schoolprestaties, want als ze elke keer doen wat ze moeten doen, dan

    hebben ze binnen de kortste keren succes in het afronden van projecten. Ik zal ze erbij

    helpen, maar om dit te bereiken hebben we elkaars steun en goodwill nodig.

    The road to freedom is a beautiful system

    Uit Eleven Rings, the soul of succes. – A memoir of the legendary coach’s eleven NBA

    championships, with candid insights into the alchemy of leadership

    In mijn klas heb ik te maken met adolescenten. Een heel diverse groep jongeren met

    allerlei verschillende achtergronden. Wat deze groep gemeen heeft, is dat ze allemaal op

    zoek zijn naar het Entreediploma. In een van mijn eerste lessen voor

    loopbaanondersteuning stelde ik ze de vraag: ”hoe snel wil je hier weg?” Natuurlijk kwam

    daar vanuit verschillende studenten het antwoord dat dit hopelijk zo snel mogelijk zou

    zijn. Exact dat is waar ik ze wilde hebben. Elke student wil het liefst en het liefst zo snel

    mogelijk zijn of haar diploma in ontvangst nemen. Er zijn er echter maar enkelen die hier

    ook daadwerkelijk vanaf het begin de discipline kunnen opbrengen hier meteen hard voor

    te werken. Op dat moment komt mijn docentschap om de hoek kijken.

    Vanuit mijn achtergrond in de jeugdhulpverlening ben ik gewend te werken met

    dagelijkse routines, de zogenaamde daro’s. Dat houdt niks meer in dan dat ik elke dag

    dezelfde handelingen verricht om structuur aan te brengen aan de dag. Voor mijn werk op

    het Da Vinci College betekent het een structuur in mijn klassenmanagement. Herhaling

    betekent herkenning voor de studenten. Herkenning zorgt voor structuur, welke

    vervolgens veiligheid biedt. Als ik ervoor wil zorgen dat studenten een veilige

    leeromgeving hebben, dan zal ik moeten zorgen voor een heldere structuur van werken.

    Ik houd me hierbij aan een aantal vaste principes, te weten:

    - Ik ben altijd in het lokaal vóórdat de studenten in het lokaal komen

    - Ik begroet mijn studenten persoonlijk en maak (oog)contact

    - Ik werk altijd van klassikale instructie naar verlengde instructie naar zelfstandig

    werk

    - Ik loop vaste routes als de studenten zelfstandig werken

    - Ik sluit de les klassikaal af en ben na de les beschikbaar voor individuele vragen

  • 4

    Door de studenten een systeem aan te bieden waarin veiligheid impliciet aangeboden

    wordt, kunnen studenten bouwen op vertrouwen en zelfvertrouwen. Dit stimuleert dat

    studenten autonoom zijn en mijn hypothese is dat ze hiermee een verantwoordelijkheid

    kunnen nemen voor hun eigenaarschap. Ik geloof er namelijk niet in dat eigenaarschap bij

    studenten een losstaand ding is, maar een resultaat van klassenmanagement, waarbij een

    beroep wordt gedaan op de autonomie van de student. Eenmaal autonoom, is het de

    student die grip krijgt op het eigen leerproces. Ik draag dan op een coachende manier bij

    aan voortgang.

    De kunst van het niets doen

    Sitting quietly, doing nothing, spring comes, and the grass grows by itself – Zen spreekwoord

    Wat heel veel docenten typeert, is dat ze een handelingsijver bezitten. Er hoeft maar iets

    te gebeuren en de docent zet de pet op van filosoof, psycholoog, hulpverlener, vader,

    politie, rechter, advocaat, moraalridder en weet ik niet wat nog meer. Terwijl soms gesteld

    kan worden dat als je er niet bovenop zit, het de kans krijgt om te groeien. Zo is dat ook

    met jongeren. Ik sta voor onderwijs waarbij de jongere fouten mag maken en dat dit

    gevoel ook bij de jongeren bestaat. De leeractiviteit moet bij de jongeren liggen en in die

    zin maak ik in mijn lessen ook gebruik van mijn studenten. Bijvoorbeeld tijdens de

    rekenlessen, waarbij ze verschillende rekenstrategieën kunnen presenteren en dit beter

    aan elkaar kunnen uitleggen dan dat ik het aan hen doe.

    Pedagogisch gezien streef ik ernaar om vanaf het begin van het schooljaar een klimaat te

    creëren waarbij de groepsdynamiek hoog ligt. Dat is niet een kwestie van leuke energizers

    doen zoals tegenwoordig de mode is in het onderwijs. Groepsdynamiek vergroot je door

    de kaders van de groep samen te stellen. Later in mijn eindproduct motiveer ik dit aan de

    hand van het model van Tuckman. Maar als de neuzen dezelfde kant op staan en de ‘witte

    paarden’ gedefinieerd zijn, dwz. we verstaan hetzelfde, dan is groepsdynamiek een

    ontzettend sterk middel om door te ontwikkelen naar groepsplezier. Dit is in feite niks

    anders dan een omgekeerde groepsdruk. Een soort positieve groepsdruk dus. Wanneer

    studenten binnenkomen op Entree dan begeven ze zich volgens de Tribal Leadership

    veelal in de fase 3 van eenzame strijders, die gericht zijn op individueel succes (ik ben

    geweldig en jij niet). Mijn ambitie in de groepen die ik begeleid is om ze te laten groeien

    via fase 4 (wij zijn geweldig en jij niet) naar een fase 5 hierin: het leven is mooi. Met mijn

    pedagogische achtergrond en de ervaring vanuit de Rots en Water trainingen, ben ik in

    staat om direct de alpha te herkennen binnen een groep. In mijn groep ben ik direct aan

    de slag gegaan met de natuurlijke leiders in de klas door hen te laten nadenken over

    groepsregels en die te koppelen aan de regels die schoolbreed bij ons gelden vanuit ons

    PBS (Positive Behaviour Support).

    Van 8 naar 10 in plaats van 4 naar 6

    In beide gevallen maak je een sprong van 2. Toch zit er een wezenlijk verschil in

    opvatting. Ik geloof erin dat het aanleren van nieuwe, goede gewoontes makkelijker is dan

    het wegwerken van oude, slechte gewoontes. Door de focus te leggen op zaken die

    studenten goed kunnen, stimuleer je empowerment. Ik benadruk dit, eerder dan dat ik

    mijn focus op dat wat ze niet kunnen. Hierbij probeer ik altijd te streven naar zaken waar

    studenten grip op hebben, zoals op tijd komen, schoolspullen compleet hebben, etc.

  • 5

    1.2 Doelgroepanalyse

    De klas waarvoor ik mijn lesvoorbereidingen schrijf in het kader van de PDG cursus

    pedagogisch handelen, is een groep dat momenteel een Entreeopleiding volgt. Deze groep

    is in september 2018 begonnen in een BOL-traject voor assistent bouw, wonen en

    onderhoud, met als uitstroomprofiel techniek. Aanvankelijk startte de groep met 2

    meisjes en 13 jongens. Eén van de jongens staat op het punt om over te stappen naar een

    BBL-structuur. Een andere jongen is sinds het begin van het tweede semester bij ons in de

    groep gekomen. Hij heeft een achterstand in de lesstof t.o.v. de rest van de groep.

    Van deze groep zijn er 10 studenten minderjarig en nog leerplichtig. De volwassen

    studenten zijn allemaal afkomstig vanuit het buitenland, waarbij er 4 korter dan 6 jaar in

    Nederland zijn en de taal onvoldoende beheersen. Deze studenten met een

    migratieachtergrond hebben voorafgaand aan de start van de Entreeopleiding onderwijs

    gehad bij Educatie, waar de nadruk ligt op inburgering en NT2. Hun onderwijsniveau is

    uiteenlopend.

    Los van de scores die uitgerold worden vanuit de nulmeting, bestaat er ook een verschil in

    vooropleiding. Welke methodes er gebruikt werden is mij onbekend, laat staan welke

    rekenstrategieën er aangeleerd zijn. Uit mijn groep ontbreekt bij allen het diploma uit de

    vooropleiding. Enkelen hebben zelfs geen of een onvoltooide basisvorming genoten. Het

    overgrote deel is ingeschaald op categorie 03 in de basisvorming. 1 Is ingeschaald op

    categorie 02 en 2 zitten er op categorie 01. Vanuit de vooropleiding is techniek de meest

    genoten profielrichting. 2 Studenten hebben echter een economische richting gekozen,

    waarbij dit zelfs op VMBO-TL niveau. Deze laatstgenoemden beheersen het

    automatiseren van getallen en eenvoudige berekeningen volledig. Bij hen ligt ze de

    uitdaging ze op 2F goed te laten scoren en succesvol te laten zijn. Motivatie en discipline

    zullen belangrijk zijn voor deze studenten om te werken naar het CE.

    De klas waarmee ik werk is vanuit Passend Onderwijs perspectief een klas waar veel

    gevraagd wordt van de docent. Om de inclusie te waarborgen is het belangrijk om goed in

    kaart te hebben welke uitdagingen er aanwezig zijn in deze klas. Naast de onvoldoende

    beheersing van de Nederlandse taal bij 5 studenten met een migratieachtergrond, heb ik

    een leerling in de klas met een Taalontwikkelingsstoornis (TOS), een met de diagnose

    PDD-NOS waarbij een angsten een extra beperking geven en heb ik een leerling die een

    instabiele thuissituatie heeft gekend wat van invloed kan zijn op de schoolprestaties.

    Daarnaast heb ik 2 studenten die kampen met een groot motivatieprobleem. Voor hen

    ligt de uitdaging in het naar school gaan en beperken van het schoolverzuim.

    In de groep heerst een prettige sfeer en zijn de studenten goed aanspreekbaar door mij.

    Andere docenten hebben nog wel eens moeite met de studiehouding van 2 studenten.

    Maar verder is de klas op de hoogte van de gemaakte afspraken rondom op tijd zijn, het

    gebruik van de smartphone in de klas en het compleet hebben van de schoolspullen. De

    klas is erg gevoelig voor een positieve benadering en kunnen allemaal omgaan met mijn

    autoriteit. Binnen de taxonomie van Bloom zijn de studenten in staat om te analyseren.

    Bij een leerdoel in een hogere orde komen de studenten in een paniekzone. In

    praktijklessen is dit overigens niet aan de orde. Als ik dit koppel aan Romiszowski dan

    zijn de studenten praktisch in staat om te produceren.

  • 6

    Sociaal-economisch heb ik in de klas een aantal studenten die ik in de gaten moet

    houden. Gezien de taalachterstand komt het voor dat studenten met een

    migratieachtergrond brieven van overheden niet begrijpen en daardoor deadlines niet

    halen. Ik heb geregeld aanmaningen moeten laten aanvechten, waarbij één of twee

    telefoontjes voldoende zijn om erger te voorkomen. Ik laat dit overigens wel door de

    student zelf doen.

    Moreel gezien hebben mijn studenten over het algemeen een goede ontwikkeling.

    Uitgezonderd een viertal studenten dat oorzaak-gevolg niet goed overziet. Een daarvan

    heeft extra begeleiding bij een psycholoog voor mentale weerbaarheid, maar onlangs

    heeft er ook een exitgesprek plaatsgevonden bij een student die vanwege een

    motivatieprobleem, gecombineerd met een gameverslaving een te hoge absentie had en

    hierdoor niet verder kan met de opleiding. Achteraf weten mijn studenten heel goed hoe

    het hoort en wat er van ze verwacht wordt, maar zitten ze vooral in een reactieve houding

    en lopen we weleens achter de feiten aan.

    Op het gebied van seksualiteit spreken we in de klas niet openlijk. Dit is deels vanwege de

    cultuur en afkomst van de studenten met migratieachtergrond. Maar ook vanwege de

    levensfase – jong volwassene – waarbij enkelen al getrouwd zijn. Bovendien heerst er een

    respectvolle houding vanuit de mannelijke studenten jegens vrouwen. Ik heb de indruk

    dat ze er niet openlijk mee bezig zijn.

  • 7

    1.3 Adolescentiepsychologie

    Vanuit mijn eigen ervaringen wil ik in dit onderdeel enkele voorbeelden toelichten die ik

    herken bij de jongeren uit mijn klas.

    Om te beginnen ben ik op 11 juni 1978 geboren in een gezin van zes kinderen, met twee

    ouders uit verschillende landen. Mijn vader is geboren in Jakarta, Indonesië en stamt af

    van de Batakvolk die afkomstig zijn uit het gebied rondom het Toba meer in Sumatra.

    Mijn opa was een vooraanstaand en creatieve componist die bovendien een scholing

    genoot tussen de fraters. Vanaf zijn schooltijd heeft mijn opa een strenge opvoeding

    gekend, waar straffen de manier was om gedrag te corrigeren. Later toen mijn opa als

    muziekdocent werkte, werd deze autoritaire en prestatiegerichte houding kenmerkend

    voor de persoon die hij was. Echter, hij bekeerde zich tot de Islam toen hij mijn oma

    ontmoette, die afkomstig was uit de streek Padang. Hoewel hij uit liefde afstand deed van

    zijn oorspronkelijke religie, was muziek en het volgen van zijn passie hierin leidend voor

    de toekomst. In Indonesië werd zijn controversiële muziek min of meer niet geaccepteerd

    en maakte hij de keuze om met vrouw en kinderen zich te vestigen in Paramaribo,

    Suriname, alwaar hij voor de radio en televisie werkzaamheden ging doen en zijn

    muziekschool voortzette.

    Mijn vader rondde zijn bedrijfskundige opleiding af en ging in Suriname aan het werk.

    Daar ontmoette hij mijn moeder die geboren was in Moengo. De oma en opa van mijn

    moeder waren Javanen uit Oost-Java, die na de slavernij als contractarbeiders vanuit Java

    naar Suriname togen. Zonder enige studie en met een beloofde gouden toekomst door het

    Nederlandse Gouvernement vestigden zij zich in Suriname om te werken op de

    suikerplantages. Mijn moeder, die in de derde generatie zat van de diaspora, volgde in

    Moengo braaf de MULO en heeft kort gestudeerd aan de Kweekschool.

    In 1975 werd Suriname onafhankelijk van Nederland. Op dat moment stonden mijn

    ouders voor de keuze om in Suriname te blijven of de oversteek te maken naar Nederland.

    Mijn ouders kozen ervoor om de koffers te pakken en met mijn twee oudste zussen die in

    Suriname zijn geboren, te starten in het AZC van Oost-Capelle. Na korte tijd in Tilburg en

    Zaltbommel te hebben gewoond, kochten mijn ouders in 1978 hun huis in ’s-

    Hertogenbosch. Inmiddels werd ik als vierde kind geboren en allemaal hadden we dus de

    Nederlandse nationaliteit. Ik ging in ’s-Hertogenbosch naar de basisschool en doorliep

    maatschappelijk gezien alles wat een Nederlands persoon doorloopt als het hier geboren

    is. De reden dat ik dit expliciet beschrijf, is omdat ik in mijn omgeving een overwegend

    westerse kijk ontwikkelde, maar thuis te maken had met de cultuur van mijn ouders. Dat

    was vooral de Javaans-Surinaamse cultuur, waar nederigheid, fatsoen en beleefdheid de

    boventoon voerde. Dit stond in groot contrast met de extraverte manier van zijn zoals ik

    die bij mijn leeftijdsgenoten zag op school, in de buurt en bij andere activiteiten

    buitenshuis. Ik was eerder introvert, zei ja terwijl ik nee bedoelde, cijferde mezelf weg en

    was volgend. Op school had ik daarom ook nooit problemen en viel ik nooit op in het

    gedrag of kreeg ik te maken met straf, laat staan politie of justitie. Maar de spagaat tussen

    de thuiscultuur en de verwachtingen die er heersten op school zorgden echter wel voor

    een spanning bij mij. Ik vond het moeilijk hierover te praten, dus vluchtte ik naar buiten,

    waar sport mijn uitlaatklep werd. Maar praten kwam er niet van. Waar hoorde ik bij?

  • 8

    Copingmechanisme

    In 1997 zat ik in het laatste jaar van het CIOS. Ik had al een jaar overgedaan. Mentaal zat

    ik echter niet goed in mijn vel en begon met spijbelen. Ik had de zomer ervoor een

    vriendinnetje waarmee het uitging. Over deze gevoelens kon ik thuis niet makkelijk

    spreken. Maar op school verloor ik mijn motivatie waardoor ik niet meer naar school

    ging. In plaats van het bezoeken van de lessen ging ik rondhangen in de stad en speelde

    ik op gokkasten bij verschillende speelhallen. Het gokken werd een verslaving en ergens

    vond ik plezier in de ringende bellen en felle lichten die opkwamen als ik weer eens klein

    geluk had. Het werd mijn coping. Deze momenten zorgden steeds voor een kleine ‘high’

    waardoor ik de realiteit van mijn gevoelens even vergat. Maar steeds meer verloor ik ook

    de motivatie om me te richten op school. Na lange tijd sprak ik hier op aandringen van

    een docent over op het CIOS. Mijn ouders werden vervolgens uitgenodigd en werd ik er

    weer bijgetrokken. Ondertussen had ik zelfstandig mijn grote schuld weggewerkt door

    veel te werken. Maar mijn school leed eronder met als gevolgd dat ik het CIOS verliet

    zonder diploma.

    Bovenstaand verhaal is heel kenmerkend voor het (ontbreken van) innerlijk kompas bij

    jongeren. En dan vooral bij jongens, die in mindere mate dan meisjes in staat zijn om

    diepe gevoelens te kunnen herkennen, uiten en verwoorden. Vanuit mijn cultuur is de

    assertiviteit nooit aanwezig geweest, wat ik zeker herken bij de jongeren uit mijn klas met

    een migratieachtergrond. Het motivatieprobleem zie ik ook terug nu bij enkele jongeren.

    Het kunnen omgaan met teleurstelling, gevoelens en emoties. Bij één student vindt op 14

    januari een exitgesprek plaats. Deze student heeft vanwege een persoonlijke teleurstelling

    een motivatiedip gehad, waarbij zich standaard ziek gaan melden is, zonder medeweten

    van ouders. Tegelijkertijd viel hij terug in zijn gameverslaving. Bovenop dit alles liep het

    in het gezin ook niet lekker en volgde er een negatief studieadvies waarbij een 100%

    presentie werd afgesproken en zou hij zijn achterstallig werk bijwerken. Aan deze

    afspraak heeft hij zich niet gehouden en hierdoor zijn we genoodzaakt om hem uit te

    schrijven en aan te melden als vroegtijdig schoolverlater. Dit vind ik vervelend gezien

    mijn eigen verleden en had de hoop dat ik hem ervoor zou kunnen behoeden. Maar

    uiteindelijk miste het gezin de grip op hem waardoor er geen zicht was op een goede

    afloop.

  • 9

    1.4 Coachingvoornemens / gespreksvaardigheden

    Mijn coachingsvoornemens zijn in eerste instantie gebaseerd op het coachen op zich. Het

    domein Entree van het Da Vinci College is een school dat in de basis werkt met Positive

    Behaviour Support (PBS). Dit ligt heel dicht bij mijzelf en de overtuigingen die ik heb voor

    het communiceren met jongeren. Vanuit mijn verleden in de jeugdhulpverlening en met

    mijn ervaringen als preventiewerken voor sociale competenties met het Rots en Water

    programma, hanteer ik bij coachingsgesprekken altijd de oplossingsgerichte methodiek.

    De vaardigheden die ik wil gebruiken voor mijn eindproduct zijn:

    - Effectieve Feedback geven

    - Vragen stellen

    - Luisteren, Samenvatten en Doorvragen (LSD)

    Effectieve Feedback geven

    Deze gespreksvaardigheid is evidence based. Het is een doorlopend proces van doelen

    stellen, kennis vergaren over hoe de student leert, het aanbieden van een positieve

    leeromgeving en om te kunnen presteren. Feedback kan gegeven worden door mij als

    docent, zijn leeftijdsgenoten/klasgenoten of door de student zelf. Om het proces van leren

    te bevorderen, is het belangrijk om na te gaan

    Waar de student zich nou bevindt? Over welke kennis en vaardigheden beschikt

    de student?

    Waar wil de student naar zich naar toe ontwikkelen? Welke uitdagingen liggen er?

    Hoe komt de student daar? Welke stappen zijn er nodig om de leerdoelen te

    behalen?

    Vragen stellen

    Gedrag van de studenten is altijd zichtbaar. Niet altijd zichtbaar zijn de gedachten en de

    gevoelens die er heersen bij onze studenten. Met het IJsbergmodel wil ik – zeker met

    probleemgedrag – erachter zien te komen welke gedachten en gevoelens er schuil gaan bij

    de studenten, zodat gedrag vaker en beter verklaarbaar zijn. Maar ook het begrip getoond

    kan worden voor de student.

    Luisteren, Samenvatten en Doorvragen

    Werkelijk luisteren doe je door met de ander te praten in plaats van tegen een ander.

    Vooral als dit met jongeren is. Om exact te horen wat er wordt gezegd, is het de kunst om

    goed samen te vatten, zodat degene met wie je praat uitgenodigd wordt om meer te

    vertellen. In het geval van een leer- of gedragsprobleem probeer ik zoveel mogelijk door te

    vragen, zodat de ‘ui als het ware gepeld’ wordt en we de kern proberen te raken.

  • 10

    1.5 Interventie

    Binnen een oplossingsgerichte methodiek is het ontzettend belangrijk om keer op keer in

    te zetten op een vaste structuur. Dus ook de wijze van interveniëren zal zich moeten

    berusten op een aanpak met een oplossingsgericht karakter. In de basis bepaalt het

    klassenmanagement het continusignaal en wat de effectiviteit van de les is. Waar ik naar

    streef is dat er aan de voorkant alles is gedaan om de voorstructurering op orde te hebben.

    Dat houdt in dat ik probeer om in mijn voorbereiding rekening te houden met alles waar

    controle op uit te oefenen is.

    Zoals beschreven in het eindproduct van Didactisch Handelen, is het voeren van een

    gedegen klassenmanagement belangrijk voor het slagen van de les. Voor Pedagogisch

    Handelen is een perfecte klassenmanagement niet een garantie voor een probleemloze

    les. Wel kan met het bieden van een vaste en heldere structuur de risico’s worden

    verkleind voor een negatieve invloed op het werkklimaat. Regels en afspraken zijn

    hiervoor onmisbaar. Deze laat ik dan ook bij voorkeur, met uitzonderingen van de

    schoolbrede regels, door de groep zelf samenstellen. Met elkaar hebben we aan het begin

    van het schooljaar duidelijk laten weten dat het respectvol met elkaar omgaan bovenaan

    staat. Op tijd komen en de schoolspullen op orde hebben kwamen daarna. Het

    schoonhouden van het lokaal is de laatste regel. Mijn klas is echter niet heel spraakzaam,

    dus ik heb ze in augustus best moeten helpen in het formuleren van deze regels.

    Elke klas heeft bij ons drie uren per week Studieloopbaanbegeleiding. In de BOL-structuur

    lopen de studenten twee dagen per week stage, dus dat betekent dat ik met rekenen – ook

    drie uur per week – mijn studenten heel veel zie. Het betekent ook dat ik met de grote

    contactomvang veel invloed kan hebben op het studentgedrag. Zo begin ik altijd met een

    vaste ‘start van de dag’. Hierin benoemen we de regels waar de studenten (vaak ook op

    signaal van collega’s) een terugval bij hebben. Meldingen in het studentvolgsysteem voor

    te laat komen of absenties zijn altijd zichtbaar en hier kan ik op inspelen. Daarbij vind ik

    het wel belangrijk om te vermelden dat het signaal altijd een verhaal kent, dus een sanctie

    is vaak niet nodig. Maar in persoonlijke gesprekken benoem ik welke data er is omtrent

    aan- of afwezigheid en hoe het ze is gelukt om op andere dagen er wel te zijn of wel op

    tijd te komen. In deze plustaal richt ik me dan op de positieve kant en verleid ik de

    student om impliciet te vertellen over de reden dat ze er niet waren of te laat zijn

    gekomen. Dat ervaren de studenten als prettig. Maar het allerbelangrijkste waarmee de

    sfeer bepaald wordt, is de rustige manier waarop ik in beginsel met de studenten

    communiceer. Ik verdeel de aandacht over de verschillende studenten en stimuleer ze om

    te praten over stage, werk, thuis, hoe ze zich voelen, etc. Ik heb dan echt de pet op van

    mentor en met het informele karakter geef ik ze het gevoel dat ze welkom zijn.

    Een van mijn uitgangspunten is om een prettig systeem te hanteren en mijn

    klassenmanagement is daar een voorbeeld van. In een van de trainingen voor excellent

    leiderschap die ik heb gevolgd kwam naar voren dat problemen altijd klein starten. Geef je

    dat geen aandacht, dan wordt het groot en is het vaak lastig op te lossen. Ik probeer dus

    vrijwel onmiddellijk situaties te herkennen die mogelijk groot kunnen worden. In dat

    geval werkt het al vaak door even oogcontact te maken, humor in te zetten, een knikje te

    plaatsen of gewoon fysiek mijzelf te verplaatsen. Door vroegtijdig te interveniëren, wordt

    onmiddellijk de grens aangegeven voor prettig gedrag in de klas.

  • 11

    Toch zijn er ook interventies die ik kan plegen om invloed te hebben op de sfeer in de

    klas:

    - Zitplaatsrangschikking (extravert naast extravert)

    - Opstelling van de tafels/stoelen (groepjes ipv bus)

    - Eigen opstelling ipv achter de lessenaar (lichaamstaal, expressie)

    - Gebruik van beamer voor presentielijsten (transparantie)

    - Een hand geven bij binnenkomst (relatie, contact)

    - Hotel voor de telefoons (door de techniekcollega’s gefabriceerd)

    - Communiceren met studenten, ook buiten lessen om (toegankelijk zijn)

    - Korte boodschappen, niet te lang aan het woord zijn (effectieve communicatie)

    - Voorbereiding van de context voor de sportles (klaarzetten volleyballveld)

    - Een bak voor de verschillende ballen die gebruikt worden tijdens de les (ordelijk)

    In het geval van grensoverschrijdend of risicovol gedrag van studenten, is er bij altijd een

    mogelijkheid om een noodnummer te bellen. In dat geval gaan piepers af bij het de-

    escalatieteam en wordt er hulp geboden. Maar zelfs in deze gevallen is het van belang dat

    ten allen tijde de kalmte bewaard wordt en ik blijf communiceren met de jongeren. Ik ben

    zelf ook lid van het de-escalatieteam van mijn locatie.

  • 12

    1.6 Groepsdynamiek gekoppeld aan model van Tuckman

    In het groepsproces van mijn groep heb ik heel duidelijk de fasen van Tuckman zien

    plaatsvinden. Omdat de Entreeopleiding een kort-cyclisch karakter kent is het belangrijk

    om heel bewust te werken aan de groepsdynamiek. Om deze reden is groepsdynamiek

    ook expliciet vermeld in het visiepaper wat ik heb opgesteld als kartrekker voor de

    studieloopbaanbegeleiders op mijn school: de drie uren voor SLB bestaan uit een uur

    studievoortgang, een uur beroepspraktijkvorming en een uur groepsdynamiek.

    Hierboven zie je de werkzaamheden voor de SLB-er in de eerste weken. In deze

    Normingfase is uiteraard ook onze introductieweek, waarin de start van het schooljaar

    plaatsvindt:

    - Informeren van de klas met Powerpoint t.a.v. profiel

    - Inventariseren van ondersteuningsbehoefte

    - Outdoor: - voorbereiden van deelname aan activiteiten - begeleiden van de

    klas tijdens activiteiten

    - BAG: uitleg over Brede Aanpak Gedrag en bespreken van gedragsverwachtingen

    met de klas

    - Rooster: download van de app en uitleg

    - mydavinci.nl: mailwisseling enkel via mydavinci mail

    - Inventariseren boekenfonds: bij financiële problemen doorverwijzen naar

    zorgteam

    - Verzamelen telefoonlijst

    Maar vooral de Improbattle is voor ons erg belangrijk. Tijdens deze lessen krijgen de

    studenten tien weken lang allerlei opdrachten die gestoeld zijn op oefeningen uit de

    theaterwereld. Met diverse rollenspelen worden de studenten impliciet geleerd te

    communiceren en hierbij zie je dan ook veel terug uit de gedragingen die ze hebben

    vóórdat ze aan Entree beginnen. Gaandeweg zie je de scene verdwijnen en gaan ze uit hun

    comfortzone. Tijdens de outdooractiviteiten is het een en al testosteron! Jongens die over

    hun grenzen gaan om de hiërarchie te bepalen. Iedereen wil zich meten met de ander. Wij

    bezochten Outdoor Valley in de introductieweek en met alle activiteiten gericht op

    teambuilding en verleggen van grenzen door samenwerking, zetten wij als Entree bewust

    deze activiteiten in. Met het koude weer, de regen, water en modder, werden onze

  • 13

    jongeren uitgedaagd om buiten hun comfortzone te komen. Tijdens de activiteiten zie je

    de alpha-houding in no time ombuigen naar een weerstand. Maar zo gauw de eerste

    schaap over het hek is, volgt de rest direct om zich te meten met hun leeftijdsgenoten.

    De norm werd mijns inziens al gelegd bij de eerste

    standaard samenwerkingsactiviteiten. Maar bij het

    wandklimmen zoals hiernaast te zien is, lag het

    zwaartepunt op ‘jezelf leren kennen’. Ik stond er zelf van te

    kijken hoe ver deze jongens durfden te gaan, inclusief de

    meer introverten die hierin het voortouw namen. Dat gaf

    een soort van start voor de alpha’s om zich te meten en

    vooral niet onder te doen. Bovendien versnelden we met

    Outdoor Valley onze norming.

    Doordat we direct begonnen zijn met de Improbattle en op outdoor gingen, merkte ik in

    de groep heel snel een groepsvorming. De regels waren helder, de norm was gelegd, de

    doelen van dit schooljaar waren besproken. Dat was allemaal week 1. De week erna

    begonnen de lessen en daarmee de verantwoordelijkheden. In die eerste lesweek was de

    opkomst perfect en maar had niet iedereen zijn/haar schoolspullen en schoolboeken op

    orde. Ik moest als slb-er heel veel communiceren en checken om uiteindelijk de

    voorwaarden voor de studenten te optimaliseren. Dat betekende ook dat ik inzicht kreeg

    in privéaccounts zoals van DUO en sociale diensten. Maar zo langzaam aan begonnen ook

    de eerste studenten weg te blijven van lessen en terug te vallen in het gedrag waardoor ze

    in het voortgezet onderwijs juist in de problemen kwamen. In deze Stormingfase heb ik

    heel veel in moeten zetten op pedagogisch handelen d.m.v. persoonlijke gesprekken om

    presentie, lichaamstaal en werkhouding te benoemen. In de groep heerste echter nog

    steeds een respectvolle houding jegens elkaar.

    In de tiende week sluiten de studenten bij ons het eerste blok af. Dit gaat gepaard met de

    keuzedelen die momenteel in het land doorgevoerd worden bij veel ROC’s. Door het

    projectmatige werken bij de keuzedelen is voor mij mogelijk om de eerste bindend-

    studieadvies-gesprekken te voeren met de studenten (en ouders, indien minderjarig).

    Deze BSA-gesprekken voeren wij drie keer in het jaar met de studenten en bepaalt het

    verdere verloop van de studie. In mijn klas zijn er vier negatieve adviezen ondertekend,

    waarbij de studenten afspraken hebben gemaakt, uiteenlopend van het verhogen van de

    presentie, tot het inhalen van hiaten in de opdrachten bij de verschillende vakken. Het

    overgrote deel van de klas zit volledig op schema en weten ook exact welke route ze gaan

    doorlopen op weg naar het diploma. Daar werken ze erg hard voor. De Performingfase

    zie je overduidelijk terug. Hoe gek ook, dit zie ik ook bij de studenten met een negatief

    studieadvies. Zij doen hun best om het aanwezigheidspercentage naar boven te halen en

    lopen in op de achterstallige opdrachten. Deze studenten hebben mij in een van de eerste

    persoonlijke gesprekken verteld dat ze totaal ongemotiveerd waren voor school, maar dat

    werken ook nog niks voor ze was. De reden dat ze naar school kwamen, is vooral omdat

    ze hier geaccepteerd en gerespecteerd worden. Tijdens de laatste gesprekken hoorde ik

    veelvuldig zelfmotiverende woorden uit hun monden en dat getuigt van de wil om te

    presteren.

  • 14

    Over twee maanden beginnen voor mijn studenten al de eerste examens. De

    performingfase kent dus een lange rek en in de verslagen van de stagebegeleiders krijg ik

    louter positieve reflecties op mijn studenten. Als straks de examens geweest zijn, dan

    volgt de Adjourning. Ik zal dan met de studenten in deze fase doornemen of ze door

    gaan stromen naar niveau 2 of uit gaan stromen naar werk.

  • 15

    1.7 Mijn communicatiestijl volgens de Roos van Leary

    De Roos van Leary maakt onderscheid tussen boven- en ondergedrag en tussen samen en

    tegen. Op basis van deze twee assen komen vier rollen tot stand.

    Boven-onder:

    Iemand die bovengedrag vertoont heeft de neiging zich dominant op te stellen. Iemand

    die ondergedrag vertoont heeft de neiging zich meer afwachtend, volgzaam op te stellen.

    Samen-tegen:

    'Samen' slaat op samenwerken. Dit duidt vaak op een mensgerichte instelling. Mensen

    met dit gedrag zullen zich over het algemeen vriendelijk opstellen. 'Tegen' duidt op een

    meer functionele instelling. Mensen met dit gedrag zullen zich vrij zakelijk opstellen en

    zijn niet primair gericht op samenwerken.

    De combinaties tussen deze twee assen leiden tot de vier rollen; leidingnemend,

    aanpassend, defensief en aanvallend.

    Op basis van je antwoorden is bepaald welk van deze vier rollen het beste op je van

    toepassing is.

    Volgens je antwoorden ben je het beste te typeren als enigszins Leidingnemend. Dit

    komt door mijn standaardhouding om binnen een oplossingsgerichte wijze te handelen.

    In mijn les kwamen een paar studenten los van elkaar te laat binnen. Op dat moment laat

    ik weten dat ik ze gezien heb, maar geef ik er geen grote aandacht aan, zodat het

    continusignaal bewaakt blijft voor de klas en de laatkomer geen gezichtsverlies lijdt. Ik

    kwam er later in de les (tijdens een onderonsje) op terug door te vertellen dat het ze de

    laatste tijd zo goed was gelukt om op tijd te komen. De studenten kwamen zelf met het

    antwoord dat ze niet scherp waren om op tijd uit bed te komen. De sfeer werd bewaakt

    hierdoor, maar ze werden ook bewust gemaakt van het feit dat ze dus moeten letten op

    timemanagement. Ik zei ze dat ik ze het liefst op tijd zie binnenkomen voor de rust van de

    les.

    Leidingnemend

    Een leidingnemend persoon is over het algemeen initiatiefrijk en vriendelijk. Hij of zij

    heeft oog voor de belangen van de ander en is tegelijkertijd doortastend. Leidingnemende

    personen zijn in de ogen van anderen vaak welbespraakt, hartelijk en joviaal. Andere

    typeringen die vaak van toepassing zijn; overtuigend, communicatief, aanwezig. In hun

    enthousiasme kunnen ze zich wel eens vergalopperen of te druk zijn. In mijn geval handel

    ik met studenten zo weinig mogelijk ad hoc, zodat ze altijd het moment voor zichzelf

    hebben om zaken met mij te bespreken. Vooral het communicatieve zet ik in om ook

    buiten de lessen het continusignaal vast te houden. Geregeld ben ik in de

    studentenkantine te vinden. Daar neem ik ook echt de tijd voor, zodat de studenten in

    een wat meer informele setting de kans krijgen om even van gedachten te wisselen. Dat

    initiatief neem ikzelf en het verlaagt de drempel voor de studenten, doordat ze me niet

    voor probleempjes moeten halen uit de teamkamer.

  • 16

    Uitlokken van gedrag

    Als iemand zich leidingnemend opstelt, zeker als dit gedrag krachtig wordt ingezet, zal

    dat bij de ander aanpassend gedrag oproepen. Indien ongewenst, kan leidingnemend

    gedrag het beste worden weerstaan met aanvallend gedrag. Hierdoor wordt een

    leidinggevend persoon gedwongen zich defensief op te stellen. Ik buig dit defensieve om

    naar een meer aanpassend, luisterende houding. Binnen de methodiek van Rots en Water

    is dit de waterhouding. Hierbij beweeg ik mee met de student en reageer ik passend op

    verbale en non-verbale communicatie. Ik probeer hierbij het gedrag te reguleren, zodat

    we kunnen levelen voor een gesprek.

    Roos van Leary en de Big Five

    Deze Roos van Leary test is vrij kort en niet genormeerd. De uitslag is dus slechts

    indicatief. Bovendien is de Roos van Leary geen model om iemands karakter vast te

    stellen; het gaat bij de Roos van Leary om gedragingen en gedragspatronen. Hoe je met je

    eigen gedrag bij de ander een bepaald gedrag oproept en omgekeerd. Een test die wel je

    persoonlijkheid meet en daarmee laat zien hoe je doorgaans, van nature, ten opzichte van

    anderen zult gedragen is de Big Five. De Big Five persoonlijkheidstest is een van de meest

    gebruikte persoonlijkheidstests.

    Twee van de vijf assen op de Big Five testen meten iemands inter-persoonlijke gedrag wat

    bepalend is voor hoe iemand zich ten opzichte van anderen zal gedragen en wat voor

    gedrag hij of zij daarmee oproept. Deze twee assen zijn vriendelijkheid (meegaandheid)

    en extravertheid. De combinatie van deze twee assen leidt tot vier mogelijke scores en

    daarmee vier vormen van samenwerken, soms ook wel conflicthanteringsstijlen genoemd.

    Zie onderstaande afbeelding.

  • 17

    Deel 2 Lesuitvoering

    2.1 Feedback op de gegeven les

  • 18

  • 19

    Deel 3 Verantwoording van de gegeven les

    3.1 Ervaringen, feedback en voornemens 3.2 Pedagogische

    interventies

    Ik heb de interventies geëvalueerd die ik vooraf had beschreven. Voor mijn les volleybal

    heeft dit geleid tot een relatieve rust, doordat de les snel kon beginnen en de studenten bij

    binnenkomst meteen weten wat we gaan doen.

    Interventie 1: klaarzetten van het volleybalveld. Het ophangen van het net is niet een heel

    groot en moeilijk iets, maar behoeft wel enige controle. Alleen al voor de veiligheid is het

    belangrijk dat er toezicht gehouden wordt op het ophangen. Dat betekent weliswaar dat

    de concentratie niet meer zal kunnen gaan naar de rest van de klas. Deze wil ik graag

    meteen actief hebben, dus zorg ik ervoor dat voorafgaand aan de les het net is

    opgehangen. Bovendien zorgt het vooraf opzetten van het veld voor een mooi aanzicht,

    wat de studenten meteen motiveert.

    Interventie 2: omgekeerde kop van een gymkast als ballenbak. Door de kop van een

    gymkast te gebruiken als ballenbak, organiseer ik dat de ballen een plek hebben.

    Studenten kunnen hierdoor voordat de les begint alvast aan de slag in koppels met het

    overslaan van de bal. De bak dwingt ook om de studenten de ballen netjes in de bak te

    leggen wanneer we de les starten. Voor de veiligheid wil ik het veld tijdens spelvormen

    vrij hebben van materialen. Zo mogen er van mij ook nooit ballen op het veld liggen. Een

    opgeruimd veld geeft rust.

    Interventie 3: Gebruik van scorebord. Studenten in de adolescentie houden ervan zich met

    leeftijdsgenoten te meten. Bij de spelvormen is het voor hen ontzettend uitdagend als er

    scores bijgehouden worden. De spelintensiteit kwam erg hoog te liggen hierdoor, waarbij

    studenten leren omgaan met winnen en verliezen.

    Deze interventies hebben absoluut bijgedragen aan het verloop van de les. Studenten

    gingen voldaan de les weer uit en een van de voordelen was dat studenten geconcentreerd

    waren op het spel, het materiaal snel opgeruimd was en er vol energie werd gespeeld.

  • 20

    3.3 Gesprekstechnieken

    De vaardigheden die ik wil gebruiken voor mijn eindproduct zijn:

    - Effectieve Feedback geven

    - Vragen stellen

    - Luisteren, Samenvatten en Doorvragen (LSD)

    In mijn les kwamen vooral de eerste twee technieken aan bod. In de sport is het

    gebruikelijk om in je instructie te werken volgens ‘praatje, plaatje, daadje’. Dit principe

    impliceert een korte instructie van de techniek, het voordoen van de bewegingsvorm om

    vervolgens ermee aan de slag te gaan. Door vragen te stellen zette ik mijn studenten in de

    leerstand, waarbij ik een externe focus leg door vragen te stellen. Een voorbeeld hiervan is:

    “als de bal hoog over het net komt en ik sta een meter zijwaarts van de plek waar de bal

    gaat komen, hoe zorg ik dan dat ik mijn armen recht naar voren kan uitsteken?” De

    studenten kwamen zelf met antwoorden. Eentje deed het voor en stak zijn armen

    zijwaarts uit. Hierop vroeg ik of ze het eens waren met zijn oplossing. Het antwoord was

    nee, want hij moest eerst voor de bal komen en in de lijn van de bal gaan staan.

    Op het Entree is de sportles een zeer betekenisvolle les. Het is meer regel dan

    uitzondering dat studenten bij ons te kampen hebben met concentratieproblemen.

    Daarnaast hebben wij veel studenten met een verblijf in Nederland korter dan zes jaar,

    waardoor de taalvaardigheid ontbreekt. Verder hebben steeds meer jongeren een

    achterstand in hun sociaal-emotionele ontwikkeling en ondervinden ze daar problemen

    van. In mijn klas komen deze voorbeelden allemaal voor. Dat betekent dat er geen

    absolute waarheid bestaat voor de gesprekstechnieken die ingezet worden door mij. De

    basis van mijn communiceren is wel passend bij de pedagogische uitgangspunten, waarbij

    ik de jongeren benader op een voor mij authentieke wijze: leiding nemend op een

    vriendschappelijke toon. Hierdoor ben ik in staat om daadwerkelijk te communiceren

    over de beweegtaak die beschreven is voor mijn les. Maar ik zet wel bewust in op korte

    zinnen, heldere taken, in een directieve wijze. Doordat ik hier weinig ruimte weggeef ben

    ik in staat om de studenten te laten doen wat ik wil.

    Succespunten:

    De studenten volgen mijn korte instructies op doordat ik mijn instructie kort en

    bondig houd.

    Vaardigheden die de studenten nog niet beheersen, lukken later wel. Hierbij maak

    ik gebruik van een externe focus, waarbij ze impliciet leren. Ik stel hierbij korte

    vragen, waarop de studenten zelf komen met oplossingen. Een voorbeeld hiervan

    is het ‘voor de bal komen’ wat ik boven beschreven heb. Ik geef feedback op de

    uitgevoerde beweging en vertel wat ik wil zien.

    Door de ballen klaar te leggen zeg ik in feite tegen de studenten dat ze meteen aan

    de slag kunnen. Door de omgekeerde kastkop neer te zetten zeg ik waar de ballen

    in opgeruimd worden. Als de les begint, dan verzamelen we altijd voor het

    whiteboard. Op mijn signaal komen de studenten zoals altijd binnen 30 tellen naar

    het whiteboard. Ik wil bij mijn instructies ‘lege handen’, dus ik begin pas met

    instrueren als alle ballen verzameld zijn in de kastkop.

  • 21

    Mijn feedback bestaat uit: externe focus. Dat wil zeggen dat ik feedback geef op de

    beweging en niet op het bewegen van de student. Voorbeelden: strek je armen,

    hoog over, kom ervoor, kom eronder, waar komt de bal vandaan?, verplaats de

    bal!, kijk de bal na!, etc.

    Voordat we naar de spelvorm gaan bevraag ik de studenten naar hoe we gaan spelen. Ik

    vraag ze na hoeveel keer de bal over het net moet en hoe we het doen met doorwisselen.

    Hierdoor check ik of ze de instructies begrepen hebben.

  • 22

    3.4 Toepassing van de theorie

    Mijn les verliep prettig. Ik heb het ‘geluk’ dat ik een fijne verbondenheid heb met mijn

    studenten. Ergens zit er een soort herkenning bij hen in de manier waarop ik hen

    benader. Toch heerst er een respectvolle relatie van docent en student. Maar mijn stijl van

    communiceren past bij hen en ik begrijp op mijn beurt ook de fase waarin zij zitten en de

    maatschappelijk positie. Vanuit mij is het een natuurlijke manier van benaderen en ik

    denk dat mijn herkenning in de straatcultuur en mijn kwaliteit om te communiceren

    ermee te maken heeft dat er een natuurlijk leiderschap is in mijn lessen.

    Met deze wetenschap heb ik het in mijn les voor elkaar gekregen dat ik met de studenten

    feedback kan geven op procesniveau, dat wil zeggen dat ik met hen kijk wat er nodig is

    om de bal in de ploeg te houden. Volleybal is namelijk een vrij complexe sport, waarbij de

    deelhandelingen goed beheerst moeten worden wil je naar een spelvorm toewerken. Maar

    aangezien ik ook beschik over studenten die sportminded zijn, kan ik in een versnelde

    vorm werken naar de spelvorm. Ik had ook niet de illusie dat ik getalenteerde

    volleyballers in de klas heb, maar na de les zijn ze in staat om in teamverband rally’s te

    spelen met regels uit het volleybal en door het inzetten van de deelvaardigheden.

    Binnen de groepsdynamica gaat mijn communicatie op verschillende niveaus. Hier en

    daar ben ik individueel aan het coachen en laat ik de groep verder gaan. Vooral bij de

    individuele instructie toen een student moeite had met een beweging. De groep heeft dan

    een zelfregulerend niveau, maar dat komt ook doordat ik de groep aan het werk zet met

    opdrachten. Voor jongeren is het heel belangrijk om de opdrachten te begrenzen met

    bijvoorbeeld aantallen of tijdslimieten waarmee ze moeten werken. De opdracht om de

    bal in tweetallen in een rally te houden op verschillende technieken is prima op te geven,

    maar ik laat ze een aantal slagen halen dat net te moeilijk is, waardoor de opdracht niet

    meteen voldaan is.

    Succespunten:

    Studenten zijn in staat om het volleballspel te spelen met de regels die gelden voor

    het spel.

    Ik kan individuele instructies geven terwijl de rest van de groep verder werkt aan

    de basisvaardigheden van volleyball

    De les startte voortvarend doordat ik het veld en de ballen voorafgaand aan de les

    klaar had gezet. De studenten konden meteen aan de slag.

  • Vak Sport

    Onderwerp/datum: Volleyball

    9-1-2019 Positioneel bewegen t.o.v

    een naderende bal

    Groepssamenstelling

    BOL Entree Bouw, Wonen

    15 Studenten (13 man/2 vrouw)

    Lokaal : Lokaal Sport PTW

    Datum/tijd: 9 januari 2019 13.45-

    15.30 uur

    Typering vorig college

    Basketball: basisvaardigheden spel

    Dribbelen, passen, schieten

    Beginsituatie van de studenten Leerdoelen van de les

    De studenten van Entree profiel Bouw, Wonen zijn deels afkomstig uit het

    VMBO, hebben een migratieachtergrond met taalachterstand of hebben reeds in

    een combinatiegroep les gekregen op Entree. Klik hier voor een uitgebreide

    analye van de groep.

    Voorkennis: de studenten zijn voornamelijk bekend met voetbal. Ze bewegen

    weinig in verenigingsverband en hebben een geringe beweegvaardigheid. De

    grondmotorische bewegingsuitvoeringen zijn niet vloeiend, maar sportspecifiek

    (voetbal) beheersen ze redelijk.

    Abstractievermogen: t.a.v. het abstractievermogen heb ik voor mijn klas een

    heterogene groep. De studenten met een migratieachtergrond zijn de

    Nederlandse taal nog niet machtig en hebben baat bij ‘learning by doing’. De

    student met een Taalontwikkelingsstoornis ondervindt geen problemen bij de

    directe instructie en de student met Faalangst laat ik inoefenen met een

    zachtere bal. Buiten de genoemde beperkingen

    Onderwijsconcepten: praatje, plaatje, daadje. Na een korte inoefening werken

    we naar een spelvorm.

    Kennis : de studenten kennen de basisregels van het volleybalspel

    Inzicht : de studenten kunnen verschillende technieken uitvoeren voor het behandelen van een naderende bal en het verplaatsen van de bal.

    Toepassen : de studenten kunnen aan de hand van de bovenhandse en onderhandse techniek de bal in bezit houden en overspelen om te scoren

    Pedagogische voornemens:

    Effectieve Feedback geven Vragen stellen Luisteren, Samenvatten en Doorvragen (LSD)

    https://mydavinci-my.sharepoint.com/personal/fpasaribu_davinci_nl/Documents/Hogeschool%20Rotterdam%20PDG/Pedagogisch%20Handelen/Eindproduct/Analyse%20van%20de%20klas.pdfhttps://mydavinci-my.sharepoint.com/personal/fpasaribu_davinci_nl/Documents/Hogeschool%20Rotterdam%20PDG/Pedagogisch%20Handelen/Eindproduct/Analyse%20van%20de%20klas.pdf

  • 1

    Motivatie: de groep bestaat uit studenten die ontzettend gemotiveerd zijn om

    van elkaar te winnen. Er heerst een prestige onder de leeftijdsgenoten.

    Groepsgerichtheid: de klas houdt ervan om in een coöperatieve werkvorm de

    verwerking van opdrachten te voeren. Maar er heerst een fijne sfeer in de klas

    met een veilig klimaat.

    Bijzonderheden voor deze groep

    Na veel theorielessen vanaf 8.30 uur is beweging een grote behoefte.

    Persoonlijk leerdoel van jou als docent

    A) Ik wil komen tot een spelvorm met twee teams

    B) Ik wil een sportief karakter stimuleren

    Tijd

    Doelen Werkvormen /groepering Docentactiviteiten

    Instructie/organisatie/observatie

    Hulpmiddelen

    3

    min

    10

    min

    Welkom heten, presentie

    doornemen en lesdoelen

    benoemen.

    Inoefening van bovenhandse

    en onderhandse techniek

    Tweetallen

    Invoeren van presentie

    Korte instructie: praatje, plaatje, daadje

    Eduarte

    Zonder net, breedte van

    het veld.

  • 2

    voor het verplaatsen van de

    bal

    Ik laat de studenten in tweetalen met

    een bal vanuit een standaardsituatie de

    bal overspelen.

    Let op: overbodige ballen in kastkop

    Kern 10

    min

    15

    Min

    Behandelen van de

    naderende bal: onderhands of

    bovenhands. Voor de bal

    komen en onder de bal

    komen. Met stuit toegestaan.

    Idem. Zonder stuit

    toegestaan.

    Tweetallen verplaatsen zich en houden de bal

    levend. Ze maken rally’s tot 20 passes.

    Wisselen van partner.

    Rondlopen en feedback geven.

    Aangeven van wisseltijd.

    Aan het eind de ballen in

    de kastkop verzamelen.

  • 3

    Afsluiting 30

    min

    Spelvorm: 2 teams spelen

    volgens de volleybalregels

    Samenvatten van wat ze geleerd hebben en

    laten uitvoeren in spelvorm.

    Vraaggesprek en Complimenteren van

    inzet

    Aandachtspunten voor de volgende les

  • 4