10gc Bruijn 3.23 -GIANT UPDATE :D-

Post on 18-Nov-2014

407 views 1 download

description

 

Transcript of 10gc Bruijn 3.23 -GIANT UPDATE :D-

Renée werd tiener en zoende met Hidde op een feestje.

Alwin ging nog steeds vreemd.

Lucas en Sam werden peuter.

Tess en Dylan trouwden.

Justin en Carine gingen naar de Drie Meren.

Ruth en Maarten werden peuter.

Hope beviel van een tweeling.

June en Pim kwamen aan op de uni.

Ongemakkelijk staart Renée naar haar handen die ze in haar schoot

heeft gevouwen. Ze is in het appartement van Hidde, die blijkbaar met

een wat oudere vriend, genaamd Raoul, een flat deelt. Hidde zucht

diep en ademt de rook van zijn sigaret in perfecte rondjes uit. “Wil je

er ook een?” Renée schrikt op uit haar gedachten. “Wat?”

“Een sigaret.” verduidelijkt hij. Renée bloost. “Ik rook eigenlijk niet, ik

heb beloofd dat ik niet rook of drink tot mijn 16e, dan betalen mijn

ouders mijn rijbewijs.” Hidde laat een bulderende lach horen. “Daar

komen ze toch nooit achter? Je hoeft dat kinderachtige gedoe niet

voor het geld vol te houden hoor.”

Renée staart beschaamd naar haar vingers. Ze durft niet te zeggen

dat ze het werkelijk principieel doet, omdat roken zo slecht voor haar

longen is. Hidde haalt een sigaret uit het pakje en steekt hem naar

haar toe. “Dus, blijf je een klein meisje, of proef je het echte spul?”

Twijfelend pakt Renée de sigaret aan. Hidde knikt goedkeurend. “Zo

ken ik mijn meisje weer.”

Renée neemt ongemakkelijk zo klein mogelijke trekjes. Maar zelfs al

zou ze niet roken, dan zou ze alsnog rook binnenkrijgen, het hele huis

stinkt ernaar, houd ze zichzelf voor. “Ik heb een cadeautje voor je

trouwens.” meld Hidde opgewekt. Hij graait achter de bank en tovert

een telefoon tevoorschijn. “Zo kunnen we elkaar altijd bereiken.”

Renée pakt het mobieltje op. “Maar, dat kan ik toch niet aannemen?

Dat is veel te groot, veel te duur-” Hidde geeft haar een lange zoen,

zodat ze stilvalt. “Neem het aan, toe.” Renée neemt de mobiel aan en

bergt hem op. Ze drukt een zoen op zijn lippen. “Bedankt he!” Hidde

lacht. Enthousiast neemt Renée een grote trek van haar sigaret.

Onmiddellijk verwerpt haar lichaam de stof. Ze begint luid te hoesten,

kokhalst, en geeft over. Beschaamd krimpt ze ineen. Haar maag trekt

samen, en nog een golf van het zure goedje komt omhoog. “Oh fuck.”

brengt ze moeilijk uit. Hidde grijpt naar zijn hoofd, in een plotse

onvoorspelbare woede. “Godverdomme!” roept hij uit.

“Jézus, moet ik je nu helpen als een klein meisje, kun je jezelf niet

eens in de hand houden?!” “Sorry, ik kon het echt niet helpen.” piept

Renée. Ze wil hem niet kwijt, hij geeft haar het gevoel dat ze ook telt,

ook iemand is die geliefd word. “Je wilde het niet, ik ben je niet waard,

donder op, bitch!” Hij sleurt Renée mee naar de deur en zet haar

buiten. “Maar Hidde,” huilt Renée. “Ach zeur niet, hoer!” roept hij haar

woedend na. Hij slaat de deur dicht.

Waarom belde hij niet? Waarom kon ze niet opnemen, en horen dat

hij lieve woorden in haar oor sprak, dat het hem speet en er niets van

gemeend had? Ze verlangde naar hem, nee, ze had hem nódig. Ze

kneep in haar mobiel, hopende dat het hem zou doen afgaan. Ze

huilde niet meer, de tranen waren op.

Haar mobiel trilde. Gretig nam ze op. “Hidde?” roept ze uit.

“Schoonheid.” Ze glimlacht. Meteen betrekt haar gezicht weer. “Daar

dacht je vanmiddag wel even anders over.” “Je snapt toch dat ik dat

niet meende? Ik was geschrokken, bezorgd?” Renée bijt op haar lip.

Ze wil hem zo graag geloven. “Je klonk anders eerder woedend.”

“Het spijt me zo, toe, toe, vergeef me alsjeblieft, ik snap dat je boos

bent, maar ik kan niet zonder je, ik moet bij je zijn.” Renée glimlacht.

“Ik kan jou ook niet missen.” merkt ze op.

Hidde lacht opgewekt. “Dus, vergeef je me?” Renée grinnikt. “Ja.

Maar beloof je me dat je me nooit meer zo laat schrikken? Ik dacht dat

je het meende, ik dacht dat ik je kwijt zou raken, ik wil je niet kwijt

Hidde, ik kan niet zonder je.” ratelt ze bezorgd.

“Sssh maar meisje. Ik zal je nooit pijn doen.” “Beloofd?” “Ik zweer het

je. Ik zou je nooit kwaad kunnen doen.” Renée knikt gelovig, maar het

ongemakkelijke gevoel in haar buik blijft.

Monique stapt het appartement binnen en sluit de deur achter zich.

Tevreden kijkt ze naar de tassen in haar handen. Ze heeft nieuwe

kleren gekocht, en ze moet zeggen, ze is goed geslaagd. Ze knipt de

kaartjes uit de nieuwe shirtjes en loopt naar de slaapkamer om ze in

de kledingkast te hangen.

Maar als ze de slaapkamer inloopt, krijgt ze de schrik van haar leven.

De lieve, trouwe Alwin, ligt op het bed. Hartstochtelijk zoenend met

een vrouw die minstens 30 jaar jonger is. “Alwin!” roept ze uit.

Alwin komt razendsnel omhoog en klimt het bed uit. “Ik kan het

uitleggen!” Schok maakt plaats voor woede. “Uitleggen? Hoe leg je

het uit dat je loopt te vrijen met een of andere jonge slet! Ik had echt

niet gedacht dat jíj zo laag had kunnen zinken.” bijt ze hem toe.

Monique gebaart naar Rachel die haar badjas vlug heeft

dichtgeknoopt en ongemakkelijk naar het tafereel staart. “Hoe oud is

het kind eigenlijk? Twintig, dertig? Jezus Alwin, hoe heb je het

gekund.”

Ze ademt diep in. “Ik wil je niet meer zien.” “Maar Monique, ik kon er

niets aan doen, ze verleidde me, ik-” “Dus nu krijgt zij ook nog de

schuld? Dat is werkelijk laag Alwin.”

“Ik wil dat je weggaat. We tekenen een document en zijn gescheiden,

begrijp je me?” Alwin bijt op zijn lip. “Maar Monique, mijn liefde, ik kan

niet zonder je.”

Monique slaat haar armen over elkaar. “Blijkbaar wel. Je bent niet

degene die ik dacht dat je was. Ik dacht dat je een lieve, trouwe man

was, die me overal zou volgen en nooit naar een ander zou kijken,

maar nu? Nu ben je een leugenaar, een laffe hond, en een idioot.”

Alwin grijpt naar zijn hoofd. Hij wist dat het moment zou komen, hij

had het alleen niet zo snel verwacht. “Kleed je aan en donder op.”

mompelt Monique. “Maar-” “Ach, snap je het niet! Dit is niet iets wat je

zomaar goed maakt.” barst Monique uit. “Donder op!”

Alwin verlaat het appartement. Monique laat zich langs de vloer naar

beneden glijden. Hoe lang zou het al bezig zijn geweest? Blijkbaar

had hij geen enkel gevoel van schuld gekoesterd. Monique zucht en

slaat haar armen om haar benen. Een traan spat op de grond uit

elkaar.

Suze drukt een kus op Sam‟s hoofd. “En, ben jij er ook klaar voor,

jochie van me?” Sam brabbelt vrolijk iets en graait naar de kaarsjes op

de taart. Suze lacht en blaast de kaarsjes uit, voor ze hem op de

grond naast Lucas neerzet.

Ongemakkelijk kijkt Lucas naar zijn voeten. Ze tintelen, en hij heeft de

sterke neiging in de lucht te springen. Sam trilt ook op zijn benen.

Precies tegelijk geeft de tweeling toe, en springen ze de lucht in.

En stuk ouder komen ze weer op de grond neer. Lucas lacht vrolijk.

“Wow, zo werkt dat dus.” Opgewekt inspecteert Sam zichzelf en zijn

tweelingbroer. “Dat, was…” “Awsome.” maakt Lucas zijn zin af. Sam

grinnikt. “Zeker wel.”

De familie begint meteen aan de taart. In stilte eet iedereen zijn taart.

“Ik dacht eigenlijk wel dat jullie het cadeau wilden zien.” merkt Suze

op. “Cadeau?” roept de tweeling tegelijk opgewonden uit. Sven knikt.

“Ga maar eens naar jullie slaapkamer.”

De volgende ochtend is de tweeling vroeg wakker. Het is zondag, en

ze hebben met hun ouders afgesproken dat ze vandaag naar het park

gaan, nog om hun verjaardag te vieren. Vlug kleden ze zich om en

gaan ze naar beneden.

"Kom, we gaan met de blokken spelen!" zegt Sam vrolijk. Ze laten

zich allebei op hun knieën zakken. Meteen pakt Sam een hand vol

blokken. Hij begint een hoge toren te bouwen. "Je moet veel handiger

te werk gaan." merkt Lucas op.

"Zo valt hij binnen de kortste keren om." zelf pakt hij een paar blokjes,

en begint een kasteel te bouwen. Na een tijdje in stilte bouwen, valt

de toren van Sam inderdaad om. “Ik zei het toch.” zegt Lucas

grijnzend.

Sam moppert iets en begint opnieuw aan een toren. Zorgvuldig zet hij

de blokjes op elkaar, van groot naar klein. “Zo goed?” Lucas knikt

tevreden. “Ja, absoluut. Zo kom je veel hoger. Misschien zelfs tot het

plafond.”

Na een vluchtig ontbijtje vertrekt het gezin naar de Koningstuinen.

“Kom Luc, we gaan naar het doolhofje!” Enthousiast rennen de twee

richting het doolhof. Suze en Sven lachen en besluiten te gaan

poolen.

“Weet je het zeker?” aarzelt Lucas als ze voor het doolhof staan.

“Tuurlijk! Dat is toch leuk!” zegt Sam opgewekt. “Maar wat nou als we

verdwalen?” vervolgt Lucas bang. Sam lacht. “Dan blijf je toch hier?”

Hij loopt het doolhof in. Lucas kijkt om zich heen. Hij ziet niemand die

hij kent. Vlug beent hij achter zijn broertje het doolhof in.

Na een kort stukje lopen, komen ze uit op een doodlopende struik,

waar enkel een paar zonnebloemen staan. Zenuwachtig slaat Lucas

zijn armen om zich heen. “Zie je wel. Nu zijn we verdwaald. Straks

komen we niet meer terug, straks-” “Kom op, ze laten echt geen

mensen verdwalen in een toeristen doolhof.”

Sam loopt op zijn gemak terug en slaat rechtsaf. Twijfelend kijkt Lucas

hem na. Hij weet toch heel zeker dat ze van links kwamen. Langzaam

ziet hij zijn broertje achter de struik verdwijnen. Vlug rent hij toch maar

achter hem aan. Om meteen tegen hem op te botsen. “Loopt dood.”

merkt Sam op. “We moeten naar links.”

Bijna meteen komen ze toch terug bij de ingang aan. Tevreden zet

Sam zijn handen in zijn zij. “Zie je wel. Ik zei toch dat we terug zouden

komen.” Lucas zucht opgelucht. “Ja. Maar meestal ben ik de

verstandige.”

Sam lacht en geeft zijn broer een knuffel. “Hé, we zijn wel een

tweeling. En hoe verschillend we ook zijn, wat boeit het.” Lucas lacht.

“Goed gezegd broertje!”

Lucas pakt de plastic tas die ze bij het begin hebben laten staan en

haalt er twee bellenblazers uit. “Kom, we gaan bellen blazen!” roept hij

vrolijk uit.

Geconcentreerd kijkt Suze naar de bal. Ze hoeft alleen maar recht met

haar keu tegen de witte bal aan te tikken… Zorgvuldig laat ze haar

keu heen en weer gaan, en raakt de witte bal. Hij rolt langzaam naar

voren, raakt de paarse bal, die in het zakje rolt. Tevreden knikt Suze.

Ingespannen volgt Sven de bal. Zijn ogen vliegen over de pooltafel,

zoekend naar een bal die hem terug in het spel kan brengen, één bal

maar die precies goed voor de witte bal ligt. Helaas kan hij er geen

vinden.

Suze lacht als ze ziet waar Sven mee bezig is. “Stop maar, ik heb

gewonnen.” merkt ze triomfantelijk op. Sven moppert iets en weegt

geconcentreerd zijn kansen af. Suze grinnikt en bergt voldaan haar

keu op. “Ik ben altijd al goed in poolen geweest.” vervolgt ze

opgewekt. Sven glimlacht en bergt zijn keu op. “Ik heb de tweeling

nog beloofd te leren vissen,” zegt hij, als hij naar buiten loopt.

Tevreden loopt Suze achter hem aan.

Bij de vijver staat de tweeling al met drie hengels te wachten. Sven,

meteen weer vrolijk door het vooruitzicht zijn zoontjes iets nieuws te

leren, pakt een van de hengels aan en zoekt een plekje. “Oke

jongens, hebben jullie aas?” Lucas knikt en houdt het voor de

zekerheid omhoog. Sven knikt.

“Dan moet je dat vastmaken aan je haakje, zoals ik dat doe. Kijk,”

Opgewonden volgen de jongens zijn bewegingen. Zo goed mogelijk

doen ze hem na, zodat het aas stevig aan de hengel vastzit. “En dan

kun je je hengel uitgooien.” vervolgt Sven, terwijl hij zijn hengel

uitgooit.

In een grote zwiepende beweging gooit Lucas zijn hengel uit. Het

gewicht van de hengel komt hem te zwaar in de handen te liggen en

hij ploft op de grond. Sam begint te lachen, maar wordt gauw tot stilte

gemaand door een bestraffende blik van zijn moeder.

Met een pijnlijk gezicht komt Lucas overeind. Suze schiet hem

bezorgd te hulp. “Gaat het?” Lucas knikt langzaam. “Dat was…” Hij

lacht. “Raar.” Suze glimlacht. “Maar mam?” “Ja Lucas?” “Ik ga liever

bellenblazen.”

Als June naar de universiteit is vertrokken, trekt Tess bij Dylan in. De

verhuizing gaat soepel, en ze neemt niet veel van haar spullen mee.

“Weet je zeker dat dit een goed idee is?” vraagt Tess, nonchalant

tegen een boom aanleunend. Dylan knikt en legt een slaapzak in de

tent goed. “Zeker, het is mijn idee.”

Tess lacht. Dylan grinnikt vrolijk om zijn eigen grap. “Nee, maar, dat

we geen huwelijksreis kunnen betalen, wil toch niet zeggen dat we er

geen recht op hebben? De achtertuin is heel gesloten door de bomen,

hier kunnen we rustig kamperen.”

Hij grinnikt. “Bovendien hebben we veel meer gemakken dan op een

camping. We hebben wc‟s, comfort, en omdat het huis naast ons

leegstaat, privacy.” Tess knikt. “Je hebt gelijk, dat klinkt inderdaad

goed.” Ze glimlacht ondeugend. “Vooral die privacy.”

Ze gaat naast hem op de grond zitten en leunt haar hoofd ontspannen

op zijn schouder. “Je hebt een heerlijk stille omgeving gekozen om

onze tent op te zetten, Dylan. Het was de lange reis over het pad van

de voortuin zeker waard.”

De lucht word steeds grijzer, en plots komen er druppels naar

beneden vallen. Opgeschrikt door een koude druppel op haar

schouder, springt Tess op. “Nog een gemak van een tent in je

achtertuin, als het regent kun je naar binnen gaan.” Dylan lacht, en ze

lopen naar binnen.

„S avonds, na een barbecue op het terras, beginnen ze met hun

overnachting in de achtertuin. Hand in hand zitten ze op het kleed dat

Dylan voor de tent heeft gelegd.

“Weetje,” begint Tess. “Je hebt gelijk. Dit is inderdaad best wel

romantisch.” Dylan grinnikt en kijkt naar de langzaam heen en weer

bewegende kaarsen. “Natuurlijk heb ik gelijk.” Tess glimlacht.

Zonder zijn hand los te laten, ritst Tess de tent open. “Kom, tijd voor

wat romantiek.” Dylan trekt zijn wenkbrauw op. “Wat, nu?” Tess grijnst.

“Hé, je bent getrouwd met een romantiekssim.”

Justin en Carine leiden een rustig leventje. Ze genieten van de zon in

de middag, en zitten vaak buiten op hun prieeltje. Ze werken aan hun

vaardigheden, verwennen Snoopy, die inmiddels een volwassen kat

is, en gaan door met hun hobby‟s.

Het is een rustig leven, het leven na het pensioen, maar Justin en

Carine genieten ervan. Van de rust, van elkaar, van de zon en van

herinneringen. Het is heerlijk.

Plots gaat Carine‟s telefoon. “Het is Hope,” meld ze opgewekt. Na een

kort telefoongesprek, is haar stemming meteen gezakt. “We moeten

langskomen, ze heeft dringend nieuws, zegt ze.” Justin fronst zijn

wenkbrauwen. Wat zou er met zijn dochter kunnen zijn?

Met een luide gaap zwiept Magda haar benen over de rand van het

bed. Op de achtergrond klinkt gehuil van de tweeling. “Ze laten het er

niet bij zitten he?” mokt Magda. Joël glimlacht. “Vanavond worden ze

kind, dan zullen ze wel stoppen.” Magda grijnst, en loopt richting de

kinderkamer.

Daar kijkt de tweeling met trieste gezichtjes naar de deuropening.

Ruth loopt luid te huilen, en heeft waarschijnlijk Maarten wakker

gemaakt met het geluid ervan. Magda glimlacht en tilt Ruth uit bed.

Meteen is ze vergeten dat het vijf uur „s ochtends is. Ze houd zoveel

van haar kinderen.

Joël tilt Maarten uit bed. Dankbaar slaat het jongentje zijn armpjes om

zijn vader en drukt een kus op zijn wang. “Papa lief!” kirt hij. Joël

glimlacht en knuffelt zijn zoon. “Maarten is ook heel lief.” De jongen

kijkt zijn vader serieus aan. “Maarten honger.”

Beneden maakt Magda havermoutpap klaar. Het is inmiddels in het

ritme geraakt dat ze „s ochtends vroeg wakker zijn, en de familie heeft

er redelijk vrede mee. Omdat ze zo vroeg opstaan, hebben ze wel

meer aan de dag.

Magda dient de kommetjes op, en geeft de tweeling ook hun pap. Ze

wil net aankomen met een lepel, maar geeft dat op als ze met hun

handen een kommetje maken, en hongerig de pap naar binnen gieten.

Nog voordat de familie goed en wel aan hun eten is begonnen,

hebben Maarten en Ruth hun pap al op. Ongeduldig wachten ze tot de

volwassenen ook hun eten ophebben.

Na het eten verzamelt de familie (behalve Mirthe, die meteen na het

eten naar haar werk moest vertrekken) zich in de serre. Er is namelijk

het plan om het hoofdhuis te laten verbouwen.

“Zolang ik mijn grotere kas maar krijg, en er een keyboard staat, vind

ik het goed.” meent Leon. Joël lacht, maar Leon blijft serieus. “Ik vind

dat het een beetje bij jullie ligt. Jullie zijn de stamhouders, tenminste,

de katten kunnen het niet bepalen. Ik heb het er met Mirthe over

gehad, en zij is het daar mee eens.”

Joël glimlacht en kijkt zijn vrouw aan. “Ik vind dat we het moeten doen.

Als de tweeling vanavond opgroeit, willen ze toch een eigen kamer, en

daar is gewoon geen ruimte meer voor.” Magda knikt. “Ik ben het met

je eens. Het kan vandaag gedaan worden.”

1

2

3

“Het is me het huis wel he?” grijnst Joël als hij de vissen loslaat in het

water. Magda knikt. “Ja, het is groot. Maar in elk geval heeft iedereen

wat hij of zij wil.” “Dat is waar. Leon heeft zijn kas, jij heb je hoekje in

de tuin en je schilders ezel, de tweeling heeft een eigen kamer en ik

heb de vissenkom.” beaamt Joël.

Joël gaat naast Magda op de bank zitten en slaat een arm om haar

heen. “Iedereen zal zich hier wel thuis voelen.” glimlacht hij. Magda

knikt. “Het is een gezellig huis.”

Buiten speelt zich een stuk duisterder tafereel af. “JULIA BRUIJN,

HET IS TIJD.” spreekt de Dood.

Ongemakkelijk kijkt de kat omhoog, wetende wat er aan de hand is.

Ze heeft het bij haar bazin zien gebeuren, en nu is het haar beurt. Ze

laat haar kopje hangen, miauwt voor een laatste maal…

...en op haar plaats verschijnt een grafsteen.

Ook Romeo rekt zich uitgebreid uit, als de kamer plots koud aanvoelt.

De Dood zweeft langzaam door de muur heen. Meteen staan de

haren van de kat recht overeind.

“ROMEO BRUIJN, MET JOUW VROUWTJE STERF JIJ.” spreekt de

Dood op zijn langzame, krakende toon. Romeo staart de man in de

cape aan, haast dankbaar niet zonder Julia te hoeven leven.

De Dood zwiept met zijn zeis door de lucht, en Romeo maakt plaats

voor een urn.

Romeo- en Julia Bruijn

Ruth, die het tafereel vanaf de gang een stukje heeft kunnen volgen.

Begint zachtjes te snikken. “Mama, poesie.”

Magda pakt Ruth op en drukt haar stevig tegen zich aan. “Och meisje

toch.” fluistert ze, zelf toch ook met tranen in haar ogen. “Ze waren al

heel erg oud.”

“Maar ze hebben een heel mooi leven gehad, en krijgen nu rust. Daar

moet je niet om huilen, dat is goed.” Ruth knikt en wrijft haar tranen

weg. Magda drukt haar dochtertje nog even dicht tegen zich aan. “Niet

huilen op je verjaardag.”

Op de grond komt Koko meteen naar haar toe gelopen. Hij geeft haar

een stevig kopje, ten teken dat ze hem mag knuffelen. Ruth neemt dit

maar al te graag aan.

Die avond word ondanks het verdriet om Romeo en Julia, en

misschien wel juist daarom, de verjaardag van de tweeling uitbundig

gevierd.

Ruth grijpt enthousiast naar de kaarsjes. Magda lacht en blaast naar

de kaarsen. “Kijk meisje, zo.” Ruth tuit haar lippen en blaast zo hard

mogelijk, en met de hulp van Magda zijn zo alle kaarsjes uit.

Bijna tegelijk vliegen ze de lucht in…

En, vooral na een make-over, komen ze neer als twee prachtige kinderen.

Afwezig staart Hope uit het raam. Ze houd van haar kinderen. Ze

houd van ze, toch? Hope knikt. Ze voelt een onmiskenbare

moederlijke trots. En toch… Toch voelt het niet goed. Ze is er nog niet

klaar voor. Ze kan nauwlijks voor een plant zorgen, hoe zou ze er dan

ooit kunnen zijn voor haar dochter en zoon?

Voor elk beroep is een diploma nodig. Een kwalificatie na een lange

scholing. Maar moederschap? Iedere idioot zou het kunnen krijgen.

En Hope? Hope wilde het niet hebben. Ze zucht.

Carine zou er elk moment kunnen zijn. Ze had haar moeder gebeld

om te komen, en dan zou ze haar en nieuws vertellen. En daarna zou

ze gaan doen waar ze nog meer tegenop zag. Ze zou Ella alles

vertellen. Over haar en Noah en belangrijker, Josh en Gwen. De bel

schalt luid door het huis.

Hope ademt diep in en maakt de deur open. “Hai mam,” begroet ze

Carine. Haar moeder glimlacht. “Hallo meisje van me. Wat wilde je me

vertellen?” Hope zucht. “Laten we even in de tuin gaan zitten.”

“Kijk mam, ik heb je verteld dat Noah en ik samen zijn, toch?” Carine

knikt en kijkt haar dochter observerend aan. Hope bijt op haar lip. “Ik

weet niet hoe ik dit kan zeggen. Ik… ben, eh, op de universiteit,”

“Je hebt een kind, he?” onderbreekt Carine haar. Hope knikt. “Hoe

wist je dat?” Carine glimlacht. “Ik vermoedde het toen ik het klimrek

zag, maar ik wist het zeker toen je over jou en Noah begon.”

“Ben je boos op me?” Carine geeft haar dochter een knuffel. “Nee,

natuurlijk niet. Mag ik nu mijn kleindochter- of zoon zien?” vervolgt ze

opgewonden. Hope lacht. “Het is een tweeling, eigenlijk. Een jongen

en een meisje.”

Met een grote glimlach laat Carine de rinkelende speeltjes voor

Gwen heen en weer gaan. “Wat een lieverds!” kirt ze. Onwillekeurig

glimlacht Hope trots.

“Mam?” verzucht Hope. “Ik wil nog helemaal geen moeder zijn. Ik ben

er nog niet klaar voor, en misschien had ik later ook nog helemaal

geen kinderen wíllen hebben.”

Carine knikt langzaam. “Ik denk dat je er maar het beste van zult

moeten maken. Het is moeilijk, maar ik vertrouw je, en ik weet dat je

het aankunt. Denk aan het geluk dat je hebt. Een kind is een groot

geschenk.”

Carine geeft haar dochter een knuffel. “Ik ga weer naar huis.” Hope

knikt. Bijna meteen als Carine weg is, ziet ze Ella de straat in lopen.

Ella vliegt haar om de hals als bij elke oude vriendin. “Lieffiee!” roept

ze vrolijk uit. “Het is zo lang geleden dat ik je gezien heb!” Ze neemt

Hope keurend in zich op. “Je bent mooi opgegroeid.”

“Maar dat was niet de enige reden waarom je me uitnodigde, toch? Je

wilde me iets vertellen.” Hope knikt. “Ik denk dat ik je het misschien

maar gewoon het beste kan laten zien.” Ella volgt Hope naar binnen.

In de woonkamer staat Noah op ze te wachten. Hij pakt Hope‟s hand.

Ongemakkelijk staat het koppel tegenover Ella. Onbegrijpelijk kijkt het

meisje naar haar beste vriendin en haar tweelingbroer. Haar blik blijft

hangen op de eerste. “Hope, wat is dit?” vraagt ze onzeker, het

antwoord al wetende.

Hope ademt diep in. “Op de universiteit zijn Noah en ik samen

gekomen, ik weet dat het verkeerd was om het niet meteen te zeggen,

en dat dat misschien heel erg dom was, maar we houden van elkaar.”

zegt ze in één adem.

Ella bijt op haar lip. Zo snel mogelijk probeert ze alles op zich in laten

werken. Plots merkt ze vanuit haar ooghoeken twee baby‟s op. Ze

lijken genoeg op elkaar om een tweeling te zijn. “Jullie hebben

kinderen?” vraagt ze ongelovig. Hope zucht. “Ja. Het was niet de

bedoeling, maar-”

Ella laat haar niet uitspreken. “Dus dat hebben jullie de héle verdomde

universiteit geheimgehouden?!” barst ze uit. “Wat nog meer? Hm?

Noah, hoe kón je? Je bent mijn tweelingbroer! En, Hope, jíj,” sist ze

woedend. “Ik kan niets anders over jou zeggen. Je bent een hoer,

Hope Bruijn.”

“Niet waar.” zegt Noah plots zacht, zijn stem trillend van ingehouden

woede. Hij wíl niet uitvallen tegen zijn tweelingzus, maar dit staat hij

niet toe. “Je gaat te ver Ella. Hope is een geweldige meid, en we

beslissen zelf wel of we kinderen hebben, noch of het aan jou

vertellen. Ik wil dat je gaat.” zegt hij vastbesloten. “Best!” roept Ella. “Ik

wil ook niets meer met jullie te maken hebben!”

De deur slaat achter haar dicht. Hope begint zachtjes te huilen. “Ik

verpest het. Nu is de hele relatie tussen jou en Ella verpest en het is

míjn schuld.” Noah neemt haar troostend in zijn armen. “Niet

helemaal. Het zou er toch wel aan liggen komen. Kom, ik maak

spaghetti, en dan gaan we gewoon eten.”

Tijdens het eten pakt Noah Hope‟s hand. Geruststellend geeft Noah

een kneepje in haar hand. “Weetje, Hope, er is iets dat ik aan je voor

wil stellen.”

Hij zoekt naar iets in zijn broekzak en haalt een klein zwart doosje

tevoorschijn, dat onmiskenbaar van de juwelier komt. “Hope Bruijn, ik

weet dat het moeilijk is, de kinderen zijn veel vroeger dan we hadden

gewild, en ook vooral nu met Ella…”

Hope slaat haar handen geschokt voor haar mond. Verbeeld ze het

zich? Nee, dat kan niet. De fluwelen stof op het doosje voelt té

realistisch. “Noah, echt waar?”

Noah knikt. “Ja. Hope Bruijn, wil je met me trouwen?” Opgewonden

maakt Hope het doosje open. De diamanten ring glanst prachtig in zijn

kussentje.

Ze haalt hem eruit en schuift hem om haar ringvinger. “Ja, natuurlijk

wil ik dat.” antwoordt ze.

Hope legt haar hand op die van Noah. De verlovingsring schittert

parmant in het kaarslicht. Ze kan het niet geloven. Ze is verloofd met

de liefde van haar leven.

De volgende ochtend is het stel redelijk vroeg wakker. Ontspannen

strijkt Hope met haar vingers door de haren van haar verloofde.

Verloofde. Ze zou gaan trouwen. Ze glimlacht.

De dag start langzaam op, maar verloopt als ieder ander. Josh en

Gwen worden verzorgd, Noah zoekt naar een baan, Hope belt met

Carine…

Maar om zes uur komt de hele familie samen in de keuken, voor de

verjaardag van de tweeling.

Noah en Hope kijken elkaar kort aan en buigen dan naar de taart. Ze

blazen de kaarsjes voor de tweeling uit.

Het leven op de universiteit is een grote overstap van de middelbare,

en Pim en June moeten zeker even hard werken om het bij te benen.

Maar zodra ze eenmaal in het ritme vallen, is het zeker goed te doen.

Voor het eerste examen op de helft van het eerste jaar word hard

geleerd. Papers, opdrachten, onderzoeken… Zo goed mogelijk

proberen Pim en June hun cijfers hoog te houden, als ware

kennissims.

“De bibliotheek ziet er creepy uit in het donker.” merkt June op, en ze

rilt als een koude windvlaag langs haar armen strijkt. Pim geeft haar

een stevige knuffel. “Hé, ik ben er ook nog. Zo creepy is het donker

niet met mij erbij.” June lacht.

Als Pim haar loslaat, raken hun handen elkaar net iets te lang. June

bloost. “Kom, laten we nog even naar Plaza gaan, daar hebben ze de

lekkerste espresso van de hele campus.” vervolgt Pim vluchtig.

“Een espresso graag.” zegt June vriendelijk tegen de vrouw achter de

balie, als ze in Plaza staan. De vrouw knikt, maar June merkt dat ze

recht langs haar kijkt. Naar Pim. Ze voelt een woede in zich

opborrelen, maar beseft dan pas waarom. Is ze… jaloers?

Als Pim zijn espresso bestelt, klemmen haar vingers zich zo stevig om

het kopje dat de knokkels wit zien. Pim lijkt er niets van te merken.

Zowel van de vrouw als van June.

Pim neemt genietend een slok van zijn espresso. “Zie je wel, de

lekkerste van de hele campus!” zegt hij opgewekt. June, die eigenlijk

nog nergens anders op de campus koffie heeft gedronken lacht. “Dat

weet ik écht niet. Ik kan het nergens mee vergelijken.”

Ze zakt ontspannen weg in de fauteuil en neemt een slok van haar

koffie. “De lekkerste stoelen van de hele campus, dat weet ik wel.”

Zodra ze thuiskomen gaan Pim en June meteen weer hard aan het

werk, ze moeten midden in de nacht examen doen, maar ze willen

zeker weten dat ze een goed cijfer halen.

En dat halen ze. Beiden slagen voor het eerste halfjaar met een dikke

10!

Tot de volgende keer!