Blok P1
Management:Boek: André Weber/ Aldert Doelen3e druk
Hieronder vind je de verschillende niveaus op het management gebied.
Top: Hoofdtaak is het bepalen van de interne en externe afstemmingsfunctie (eindverantwoordelijk op strategisch gebied)
Midden: Doorvertaling van top in de rest van de organisatie en zorgen voor optimale omstandigheden waarin het werk kan worden uitgevoerd
Lager/operationeel: Directe aansturing van de werkvloer
Voorbeeld AH: strategische top in Zaandam -> regiomanagers -> filiaalleiders (operationeel)
Middenmanagement verdwijnt door crisis, beter opgeleid personeel zorgt ervoor dat lager management taken kan overnemen
Het 7s model: als je intern naar de 8 onderwerpen kijkt en op elkaar aansluiten dan heb je een goed lopend bedrijf. Als deze niet op elkaar afgestemd zijn dan loopt het bedrijf niet goed.
Alle dimensies zijn even belangrijk en onderling met elkaar verbonden. Een verandering van de ene S zorgt voor een verandering van een andere S.
Alle S-en zijn even belangrijk
Gemeenschappelijke waarden:
Structuursystemenstijl van managementpersoneelsleutel vaardighedenstrategieduurzaamheid
Dit model bestaat uit harde s’en en zachte s’en,
Harde s: strategie ,structuur,systemen
Is tastbaar en kan beschreven worden in een document
Zachte S : de manier van leiding geven je aapassen op de situaties, Niet echt duidelijk op papier te zetten.
Partijen en omgevingsfactoren:
Partners : mensen waar je direct in contact mee staat en mee kan overleggen.
Vb. leveranciers, afnemers, concurrentie
Factoren: factoren waar je niks aan kunt veranderen.
Vb. milieufactor, demografische factoren, politieke factoren,
Als iemand de btw aanpast naar 24% kan het bedrijf hier niets aandoen
De buitenste rand word beïnvloed door omstanders waar je niks aan kunt doen
Bv.
Als iemand de btw aanpast naar 24% kan het bedrijf hier niets aandoen.
Omgevingsfactoren zijn factoren in de omgeving van een organisatie die de organisatie beïnvloeden maar waar organisaties zelf geen invloed op kunnen uitoefenen, het overkomt organisaties.
Partijen zijn stakeholders in de omgeving van organisaties, waarmee interacties plaatsvinden. Er kan wederzijdse invloed uitgeoefend worden
Het DESTEP model word vaak gebruikt om je omgevingsfactoren te bepalen.
• Demografisch
• Economisch
• Sociaal-maatschappelijk
• Technologisch
• Ecologisch
• Politiek
Demografische factoren
- Bevolking- Leeftijden- Dichtheid - Infrastructuur
Economische Factoren
- Marktsegmenten- Crisis- Economische klimaat - Groeiperspectieven
Sociaal-maatschappelijke Factoren
- Normen en waarden van de maatschappij - Trends - Gedrag - Levensstijl
Technologische Factoren
- Veranderingen in de technologie - Duurzamer- Wat er ontwikkeld word
Ecologische Factoren
- Energie - Afval- veiligheid - milieu - weer/klimaat
Politieke Factoren
- politieke plannen- Politiek klimaat- Subsidieregelingen
Missie, visie en doelstellingen:
Missie is waar het bedrijf voor staat
En visie is waar het bedrijf voor gaat
Missie (bestaansrecht van organisatie)
- Waarom bestaan we? ( product of dienst die geleverd word) - Voor wie bestaan we? ( klant) (doelgroep)- Wat is onze identiteit? (laten weten wie je bent na de doelgroep toe)- Wat is onze primaire functie?(waarom is het bedrijf er wat verkopen we) - Welke behoeften vervullen we? (stukje toegevoegde waarde na de klanten toe)
Visie ( steve jobs, Einstein) (zijn visionairs die heel ver vooruit kijken 20-30 jaar)
- Hoe ziet de omgeving eruit in de toekomst? ( 5 tot 10 jaar vooruitblik) - Waar willen we staan over x jaar?- Wat willen we dan bereikt hebben? (ambitie die je wilt bereiken over … jaar)- Hoe bereiken we dat?
Doelstelling:
Een doelstelling is een direct of indirect uit de missie afgeleide gewenste en duidelijk omschreven situatie, die op een vooraf aangegeven tijdstip bereikt moet zijn.
Voor 31 december 2014 dient de omzet van organisatie X boven de 155 miljoen euro te liggen.
De doelstelling moet altijd SMART zijn ( specifiek,meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden
Dit zijn de waardedisciplines van Treacy en Wiersema
Product innovation:
• De nieuwste producten aanbieden
• Veel slimme mensen in dienst hebben
• Niet gericht op lage kosten
Operational Excellence
• Tegen een lage prijs produceren / leveren
• Groot klantenbestand
• Volume
• Schaalvoordelen
Customer intimacy
• Precies weten wat de behoefte van de klant is
• Naast de klant staan
• Langdurige relaties
Taken en functies in een organisatie:
Taak= is een geheel van concrete werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd ( bijvoorbeeld afdeling verkoop, die moeten klanten werven, op een beurs staan, orders verwerken etc.)
Functie= is het geheel van (meerdere) taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden
Als je meerde taken hebt, is het meestal een functie die je uitoefent. F indeling
Interne differentiatie:
Afdeling is een functioneel gebied
F indeling omdat indeling in functionele gebieden is.
Alle afdelingen samen zorgen voor eindproduct.
Interne specialisati:
1 directie met meerdere fabrieken of bedrijven.
P indeling= indeling in product omdat deze bedrijven producten aanbieden.
Altijd na het niveau onder directie kijken om te zien of het specialisatie of differentiatie
De directie bemoeid zich er veel minder mee
M-indeling (markt)
zoals Sligro ze leveren zowel aan supermarkten als aan particulier
G-indeling (geografisch)
Bedrijf wat kiest voor wereld delen zoals Heineken.
G indeling kan ook in provincies zijn in Nederland.
P-G-M zijn de 3 indelingen voor specialisatie.
Als een organisatie veel organisatielagen heeft noemen we het een steile structuur.
Als een organisatie weinig organisatielagen heeft noemen we het een platte structuur.
Systemen:
Een systeem is het geheel van formele en informele procedures en werkinstructies (processen) die een bepaald resultaat moeten opleveren.
Een gesloten systeem heeft geen wisselwerking met de omgeving. (geen contact met de buitenwereld)
Een open systeem heeft alleen bestaansrecht als deze in verbinding staat met de omgeving.
Open systeem bijna altijd bij organisaties
Proces heeft altijd imput- transformatie- output
Het proces kan ook nog door iemand aangestuurd worden, in de figuur hieronder zie je dat de top laag bestaat uit het bestuurlijk proces. Deze groep of persoon stuurt het proces aan en geeft instructies.
Hieronder vind je de relatie tussen de bijsturing en de taken binnen het bestuurlijk proces.
Dit ISO-systeem controleert of alles goed loopt binnen een bedrijf.
In de onderste laag zie je het primaire proces weer terug komen.
Dit is het EFQM-model (een theorie wat zegt hoe je de interne organisatie gebieden kunt verbeteren)
In de rechterkolom is ook een theorie beschreven hoe je de externe resultaatgebieden verbeteren.
5x in intern.
4x extern
Dit is het 5 ontwikkelingsfasen model.
Dit model heeft 5 fases ze kunnen in zowel fase 1 als fase 3 als fase 5 zitten
Producten Proces klanten Bedrijfskolom maatschappij (mvo) 3P’S
INTERN EXTERN
Theorie van Taylor
Frederick Taylor/ Amerikaan/ staalindustrie
Richtten zich op de productieafdeling. (wetenschapper) theorie van meten en weten.
Hij ging kijken hoe die de productiviteit van die arbeider omhoog kon krijgen . hij ging meten hoelang het duurde tot dat een wagon geladen is. Hij ging bedenken hoe die dat sneller kon laten lopen. Hij heeft allerlei verbeteringen bedacht om dat proces sneller te laten verlopen (betere gereedschap etc). Hij deed dat onderzoek in de praktijk.
Hij wilde de beste manier van uitvoeren uitzoeken.
Hij pakte de allerbeste arbeiders door middel van werving en selectie. En daarmee ging die aan de slag. Ze kregen ook een prestatie beloning als het goed ging.
Hij legde de norm te hoog waardoor dat demotiveerde. Zijn ideen waren goed alleen voerde hij die verkeerd uit.
8 bazen stelsel: 1 arbeider had 8 bazen voor elke taak 1 baas.
Wat wilde Taylor bereiken?
Ontwikkel de beste manier van uitvoeren Selecteer en train de medewerker Prestatiebeloning Verdeel werk en verantwoordelijkheid
Theorie van Fayol
Klassieke organisatiekunde: (1916)
Henry Fayol/ fransman/ ingenieur/ mijnbouw industrie in Frankrijk
Bij taylor ging het over productie afdeling. Bij deze fransman ging het om algemene Managementtheorie. Fayol was directeur in de mijnbouw, daardoor zag hij heel het gebied over een organisatie.
Hij vertelde dat management te leren was. Hij zegt een manager heeft 5 taken en die zijn te leren. Als je die 5 taken onder controle hebt ben je een goede manager
5 Taken:
Plannen Organiseren Bevel voeren Coördineren Controleren
Theorie van Elton Mayo
Elton Mayo/ Humans relation Theorie/ australier/ werkzaam in amerika/ wetenschapper van universiteit.
Bij taylor stond het werk centraal en bij mayo gaat de theorie over de mens. Als de mens zich goed voelt en prettig voelt. Doet hij vanzelf zijn werk goed.
General electric Fabrieken: hij deed onderzoek bij elektriciteits bedrijven.
Zijn intentie was om motivatie onderzoek te doen bij werknemers. Als de werknemer goed in zijn vel zat en gelukkig is bij dat bedrijf zou die zijn werk goed doen. hij wilde die werknemer beter laten voelen
Theorie van Douglas McGregor
De manager heeft een beeld van zijn werknemer of je bent in zijn ogen een Y-type of een X-type
Y en X zijn 2 medewerkers typen.
Hij vind zegt over de X typen dat je niks kunt en niks voorstelt. Hij gaat je negeren etc. heeft niks aan je, hij vind je zwak.
Of je bent Y in zijn ogen perfect, hij wilt jou helpen en aandacht geven. En ziet een toekomst in jou.
Vrij zwart wit
X is het zwarte type en Y het witte type.
Theorie van Robert Blake en Jane mouton
Vinden dat er een combinatie moet zijn. Je moet zorg hebben voor de mens en ook zorg hebben voor de productie. Taylor stelde de productie centraal en Mayo de mens. Blake en mouton zeggen daarom dat je van beide een combinatie moet maken. Hun hebben daarom een model opgesteld:
Als je zorg hebt voor de productie en aandacht voor de mens scoor je een 9.9 en dan ben je een goede manager.
Als manager kun je kiezen uit 3 soorten aansturingen: Autocratisch, Consulterend of Participatief.
Autocratisch: Je bepaald als manager alles zelf. (1,2)
Consulterend: je luistert naar de medewerkers maar je maakt zelf de beslissing. ( 3,4,5)
Participatief: medewerkers mogen beslissingen en keuzes maken. (6,7)
Autoritair = dat jij alles bepaald en geen tegenspraak verwacht
Autocratisch= Je bent er van overtuigd als manager dat je het beter weet als je medewerkers.
Autocratisch Consulterend Participatie
Situationeel leiderschap: bij mcgregor had je 2 mogelijkheden x en y en bij dit model heb je keuze uit 4 mogelijkheden. Hij stelt vast welke medewerker heb ik voor ogen en past daar de leiderschap op toe.
Je kunt een combinatie maken van kunnen (bekwaamheid) en willen (bereidheid)
Situatie 1 ( Instrueren) ( je moet hem leiden)
- Hij kan het nog niet maar hij wilt het nog wel
Situatie 2 ( Overtuigen)
- Hij kan het wel een beetje maar hij wil het niet altijd ( je moet hem begeleiden om hem enthousiast te maken en te overtuigen).
Situatie 3 ( overleggen) steunen om goed te functioneren, je moet hem veel aandacht geven en ondersteunen.
- Hij kan het wel maar wilt het niet
Situatie 4 (delegeren) je moet hem loslaten en zelf laten werken
- Hij kan alles en wilt ook alles doen
Taakvolwassen = een combinatie van willen en kunnen. Je moet als manager vasttellen wat iemand kan en wil. Als manager moet je proberen om je medewerkers na volwassenheid 4 te begeleiden.
Communicatie: Boek: Essink-matzinger2e druk
Concerncommunicatie heeft als doel het goed neerzetten van het beeld van een organisatie.
Imago= hoe zien andere jou
Identiteit = hoe zie je jou zelf ( van binnen)
Corporate imago= het beeld dat publieksgroepen hebben van een organisatie
De factoren voor imagovorming
Eigen ervaring Beïnvloeding Journalistieke uitingen Betaalde communicatie (marketingcommunicatie)
Corporate Identiteit
Is het beeld dat de organisatie van zichzelf heeft en wenst uit te stralen(kernwaarden, hart en ziel)
Relevante corporate identiteit
Is bindmiddel tussen medewerkers Vergroot motivatie eigen medewerkers Interne duidelijkheid wekt vertrouwen naar externe publieksgroepen
Corporate identity-mix oftewel drieluik
Imago en identiteit horen bij elkaar: dus als ze niet hetzelfde zijn dan zal het nooit goed gaan lopen.
Persoonlijkheid: Hetgeen de organisatie karakteriseert ( missie, visie van een bedrijf)
Persoonlijkheid komt tot uiting in Kernwaarden ( vrolijk, speels)
Symboliek: Het visueel beeld van de organisatie, bijvoorbeeld huisstijl, logo, mascotte
Communicatie: Berichtgeving middels folders,brochures, advertenties, internetpagina.
Alles wat reclame is kan de communicatie van een bedrijf goed neer te zetten.
Gedrag: Dagelijks handelen van medewerkers, omgaan met klanten en omstanders.
Symboliek = visuele identiteit van een organisatie
Doel
Vergroting herkenbaarheid Bindend element tussen de uitingen Visuele vertaling van de identiteit Kwaliteitsonderstreping Interne functie
Voordelen Huisstijl
Verduidelijking identiteit Vergroting eenheid/uniformiteit Kostenbesparing ( je kunt goedkoper inkopen omdat je altijd hetzelfde doet, bij de reclame
gebruiken ze dezelfde format) Verkoopbevordering
Wanneer een nieuwe huisstijl?
• Beleidsomwenteling die gepaard gaat met nieuwe identiteit
• Verzelfstandiging
• Uitbreiding activiteiten, ontwikkeling nieuwe producten / diensten
• Verandering van status
• ‘Updating’
• Fusie, reorganisatie of verhuizing
Basiselementen Huisstijl
Logo: Woordmerk+ beeldmerk ( woordmerk = Hema, Beeldmerk= Mercedes Logo) Kleur
- Symbolische waarde ( kleurverschil tussen culturen)- Emotionele waarde ( lievelingskleur)- Signaalwaarde ( kleur straalt iets uit, rood = gevaarlijk, liefde etc.)
Typografie ( het lettertype) Fotobeleid
=
Algemene Economie Boek: Schondorff R. 7e druk
Intern
Extern
Dit is de SWOT-analyse hiermee kun je zien wat de sterke/zwakke kanten van jou bedrijf zijn en welke kansen je hebt en de bedreigingen die daar tegen over staan.
Dit is de vraag en aanbod curve, de plek waar de lijnen elkaar snijden is de evenwichtsprijs hierin kun je aflezen hoeveel aanbod er is als je een bepaalde verkoopprijs aanbied en wat dat er gebeurt als je prijs laat zakken of stijgen. Dan zal de lijn gaan verschuiven.
Hieronder staat de formule van de prijs elasticiteit weergeven. Als je het door elkaar deelt komt er een bedrag uit en kun je zien of de prijs in elastische is of inelastische.
door middel van dit model kun je zien of de prijselasticiteit van de vraag inelastische is of elastische
Inelastisch → De vraag reageert relatief weinig op een prijsverandering.
Elastisch →De vraag reageert relatief sterk op een prijsverandering.
Dit is de formule van de kruislingse prijselasticiteit
% verandering vraag goed A
_______________________
% verandering prijs goed B
Er is ook een formule voor de inkomenselasticiteit te berekenen die luid als volgt.
% verandering vraag
____________________
% verandering inkomen
Bedrijfs economie
Dit staat er aan de debetzijde en creditzijde van een balans
Recht:Boek: Lydia Janssen 3e druk
Publiekrecht
• Strafrecht
• Staatsrecht
• Bestuursrecht
Privaatrecht
• Personen- en familierecht
• overeenkomstenrecht
• Rechtbank
– ‘Lagere’ rechter, ook wel ‘eerste aanleg’ genoemd.
– De rechtbank heeft verschillende kamers
(straf-, familie-, handel-,bestuurs-, enz).
– Kantongerechten maken onderdeel uit van de rechtbanken
• Gerechtshof
– In ‘hoger beroep’ tegen uitspraak lagere rechter.
• Hoge Raad:
– Hoogste rechtscollege
– Beroep in cassatie
• Bij welke soort rechter moet je zijn?
Eerste aanleg Rechtbank, inclusief kantongerecht (Art 42 v. Wet RO)
Hoger beroep Gerechtshof (Art. 60 Wet RO)
Cassatie Hoge Raad (Art. 78 v. Wet RO)
Stappenplan:
Top Related