Zorgalert nr.1 2009

35
Voor professionals in de medische sector nummer 1 2009 Solutions Center 1000 verslaafden in 12 maanden Combined quality care Orthopeed en fysio omarmen elkaar Moderne tandarts heeft een ligstraat Michel Dutrée Jan Smits vs Knetterende farmacie staat voor één opgave

description

De focus van ZorgAlert ligt in lijn met de koersverandering voornamelijk op gezondheidzorg. Daarnaast blijft financiële informatie een belangrijke pijler. Om het blad leesbaar en interessant te houden, wisselen we deze need to know-informatie af met nice to know-informatie.

Transcript of Zorgalert nr.1 2009

Page 1: Zorgalert nr.1 2009

Voor

pro

fess

iona

ls in

de

med

isch

e se

ctor

num

mer

1 2

009

Solutions Center 1000 verslaafden in 12 maanden

Combined quality care Orthopeed en fysio omarmen elkaar

Moderne tandarts heeft een ligstraat

Michel DutréeJan Smits vs

Knetterende farmacie staat voor één opgave

Page 2: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 2

Bij het schrijven van dit voorwoord neemt

de economische recessie nog steeds aan

kracht toe en is de beurs weer terug op

niveaus van medio jaren '90. Bij het ter perse

gaan van deze uitgave zal het beeld naar

verwachting niet veel rooskleuriger zijn. Her

en der ontstaan geluiden over anticyclisch

denken en dat zijn de eerste krokusjes die na

een barre winter de lente aankondigen. De gezondheidszorg is gelukkig niet echt gevoelig voor de grillen van de economische seizoenen. Wel voor de windrichting vanuit

Den Haag maar als die wind goed staat, is het tijd om te investeren en te

groeien. Voor private initiatieven lijkt die wind uit de goede hoek te waaien.

Wel hebben initiatiefnemers te maken met tegenwind van zorgverzekeraars

die goede initiatieven te langzaam omarmen. Om de positie van de private

zorg in Nederland te ondersteunen, heeft CenE Bankiers een partnership

gesloten met de brancheorganisatie Zelfstandige Klinieken Nederland.

Hiermee beogen wij dat medische ondernemers een zogeheten level playing

field krijgen in het spectrum van de gezondheidszorg. In deze ZorgAlert

komen bijzondere initiatiefnemers en vernieuwers volop aan bod. Om het lentegevoel te onderstrepen hebben we de ZorgAlert in een fris jasje gestoken volgens de laatste inzichten in magazineland. Het duogesprek past

zowel inhoudelijk als qua uiterlijk precies binnen deze modernisering:

KNMP-voorzitter Jan Smits en Nefarma-directeur Michel Dutrée spreken

openhartig over de actualiteit in de farmacie. Een aanrader. Ik wens u veel

leesplezier.

Stephan van de VusseDirecteur CenE Bankiers

Voorwoord

10

15

Page 3: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 3

ColofonUitgever: CenE Bankiers, Herculesplein 5, 3584 AA Utrecht Concept en Realisatie: Scripta Media, Amsterdam Art Direction / Vormgeving: Curve bNO, Haarlem Lithografie: Grafimedia, Amsterdam Drukwerk: Kunstdrukkerij Mercurius Redactie: Jan Bakker, Judith Mulder, Jeroen Dekker, Resi Kösters, Suzanne Kroot, Kasper Marinus, Stephan van de Vusse, Peter van Vuuren Perscontact: Ettienne te Brake, t: (073) 548 30 26, e: [email protected] ZorgAlert wordt toegestuurd aan relaties van CenE Bankiers. De artikelen in ZorgAlert worden geschreven door onafhankelijke, gespecialiseerde journalisten. Bij de productie van het magazine wordt door uitgever en producent uiterste zorgvuldigheid nagestreefd. CenE Bankiers is een handelsnaam van F. van Lanschot Bankiers NV gevestigd te ’s-Hertogenbosch, Handelsregister 16038212. Beide zijn echter niet aansprakelijk voor onjuistheden in het blad. ISN 1574-1524

Voor professionals in de medische sector nummer1 2009Inhoud

06 Combined quality care Veelal hebben fysiotherapeuten nauwelijks inzicht in het type operatie dat heeft plaatsgevonden, terwijl dat bepalend is voor de revalidatie. In het combined quality care werken fysiotherapeut en orthopeed zij aan zij.

10 Tweeluik KNMP-voorzitter Jan Smits (zie foto) en Néfarma-directeur Michel

Dutrée (op de cover) zijn het lang niet altijd met elkaar eens, toch staan ze voor een zelfde opgave.

18 Ik wil verbouwen. Maar hoe? De vraag duikt vroeg of laat bij iedereen op: de huisvesting van de

praktijk vraagt om modernisering. In Veldhoven vond een wel heel speciaal ééntweetje tussen opdrachtgever en tekenaar plaats.

22 Finaledag Zorgmanagement Competitie Ruim zestig medische instellingen schreven zich in voor het managementsimulatiespel. De beste zorgbestuurder van 2008 werd de Drie Gasthuizen Groep uit Arnhem.

25 Expansie in tandartsenland Steeds meer tandartsen kiezen voor meer dan één stoel in de praktijk. Waarom kiezen zij voor dit organisatiemodel?

30 Kapitaallasten in de sector Senior healthcare banker Willem Heukensfeldt Jansen schept helderheid in een complexe wereld van het nieuwe bouwregime.

32 Beste jongetje van de klas Solutions Center heeft de wind in de zeilen. Het ministerie van VWS steunt de privékliniek die op Amerikaanse wijze verslavingen te lijf gaat. Duizend mensen kickten in het eerste jaar af.

en verder4 Geneeskunst

Kunst in het Deventer Ziekenhuis 9 Prominentenlunch 15 Persoonlijk16 Beleggingsvisie21 In 2020: Innovatie in de sector24 Korte berichten28 Lifestyle

Op de werkvloer en daarbuiten 35 Column A.L. Snijders

35

Page 4: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 4

Geneeskunst

Page 5: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 5

Deventer Ziekenhuis ‘Beter worden’ gaat makkelijker in een

aantrekkelijk gebouw, denken ze in het Deventer Ziekenhuis. Het gebouw is om die reden ingericht aan de hand van de healing environment-gedachte, waarbij het uitgangspunt is dat patiënten zich vooral prettig moeten voelen. Een onder-deel van deze theorie is de aanwezigheid van prominente kunstwerken op de vier polipleinen, met als centrale thema ‘ont-moeting’. Hiermee speelt het ziekenhuis in op de ligging en de functie van de pleinen als middelpunt van ontmoetingen. De kunstwerken zorgen voor verrassing en een moment van afleiding.

FantasieRob van Putten, communicatieadviseur van het Deventer Ziekenhuis: ‘We vinden het belangrijk om onze patiënten afleiding te brengen en hopen zelfs met onze niet-alledaagse kunst op een glimlach. Met de Memory Kubus van Femke Teussink en Frank Prinsen hopen we dat patiënten en bezoekers de ziekenhuisomgeving even vergeten en dat hun verblijf hier enigszins veraangenaamd wordt.’

De kubus is meer dan een statische cre-atie. ‘Kinderen kunnen er een spelletje memory mee spelen. Anderen zien een stuk verdieping in het kunstwerk: zij be-denken eigen verhalen bij de verschillende personen.’ Alle mensen op de foto’s komen uit Deventer en omgeving.

Het bewustzijn groeit: kunst als helende factor. De creaties van kunstenaars kunnen een positief effect hebben op de gezondheid en het welbevinden van patiënten, zo is onderzocht.

Page 6: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 6

Patiënten met orthopedische aandoeningen zoals een ingescheurde voorste kruisband,

ondergaan steeds vaker een operatie gevolgd door een lang durige revalidatie. Een

intensieve samenwerking tussen orthopeed en fysiotherapeut kan de zorg voor hen aanzienlijk

verbeteren. tEkst: LiEsbEth kuiPErs / bEELd: Mark WEEMEn

Orthopeed en fysiotherapeut

werken samen voor een gunstiger

behandelresultaat

Multidisciplinair behandelconcept

Reportage

Steeds meer aandoeningen aan knie, schouder, elleboog en enkel kunnen via minimaal invasieve operaties (kijkopera-ties) worden behandeld. het aantal operatieve ingrepen bij

patiënten met orthopedische klachten neemt dan ook toe. Maar de nazorg en revalidatie - van groot belang bij deze patiënten - blijft daarbij achter, vindt sportfysiotherapeut en orthopedisch manueel therapeut rob tamminga. samen met orthopedisch chirurg henk van der hoeven werkt hij daarom volgens een nieuw, multidisciplinair behandelconcept voor deze patiënten-groep: Combined Quality Care. binnen het Combined Quality Care-concept, mede een initiatief van medisch adviseur arno Mooring, buigen de orthopeed en fysiotherapeut zich gezamen-lijk over de intake en de diagnosestelling. Ook bepalen zij samen het behandelplan en de revalidatiemethode. ‘de slagingskans van een orthopedische operatie is voor de helft afhankelijk van de ingreep door de orthopeed, voor de andere helft van de reva-lidatie door de fysiotherapeut. het is dan ook bevorderlijk voor de genezing van de orthopedische patiënt als de orthopeed en de fysiotherapeut samenwerken. Zij bepalen immers samen het eindresultaat,’ licht rob tamminga toe.

Page 7: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 7

Orthopedisch chirurg Henk van der Hoeven (uiterst links).

Rob Tamminga

tionele oefeningen en het mobiliseren van gewrichtsbeperkingen. Maar als er op een röntgenfoto of Mri weinig te zien is, terwijl uit de functionele testen en kwaliteit van leven-test blijkt dat de patiënt grote problemen ondervindt in zijn functioneren, dan kan het verbeteren van de kwaliteit van leven een reden zijn om de patiënt wél te opereren. aansluitend vindt dan een revalidatie-traject van tussen de zes maanden en anderhalf jaar plaats.’

Gezamenlijk patiëntendossierbehalve in de evidence based werkwijze, ligt de kracht van Combined Quality Care in het gezamenlijke elektronisch patiën-tendossier, meent rob tamminga. ‘dit komt met name tot uiting bij het traject tijdens en na de operatie. Vóór de operatie leest de orthopeed in het dossier wat de beginwaarden zijn: de functie van het betreffende gewricht en de beperkingen van de patiënt op dat moment. deze zijn van belang voor de operatie zelf. na de operatie zet hij zijn operatiebevindingen in het dossier. Ook geeft hij naar aanleiding daarvan aan welk type revalidatiemodel - normaal, versneld, vertraagd of extra vertraagd - gevolgd moet worden.’ deze informatie is van groot belang voor de fysiotherapeut. tam-minga: ‘normaliter wisselen orthopeed en fysiotherapeut maar beperkt informatie uit, fysiotherapeuten hebben hierdoor nauwelijks inzicht in het type operatie dat heeft plaatsgevonden, terwijl dat bepalend is voor de revalidatie. door het gezamenlijke elektronisch patiëntendossier beschikt zowel de orthopeed als de fysiotherapeut over alle relevante informatie. bovendien kan de fysiotherapeut vanwege de intensieve samenwerking de orthopeed gemakkelijker dan normaal raadplegen, bijvoorbeeld bij complicaties.’ de komst van het elektronisch patiëntendossier heeft verder de start betekend van een geprotocolleerde werkwijze tijdens de

Zorgprotocolrob tamminga en henk van der hoeven werken sinds medio 2006 intensief samen in onder meer de bergman kliniek in bilt-hoven en het st. antonius Ziekenhuis in nieuwegein en utrecht. daar houden zij 'combispreekuren' voor sporters, professionals en amateurs, met letsel aan de knie (vooral de voorste kruisband), schouder of elleboog. Ook zijn de spreekuren veelbezocht door mensen met orthopedische klachten die een second opinion willen. inmiddels hebben tamminga en Van der hoeven een evidence based zorgprotocol opgesteld voor patiënten die een voorste kruisbandoperatie zullen ondergaan. tamminga: ‘het gehele zorgtraject – intake, diagnose, behandeling en revalidatie – verloopt volgens een vaststaande methodiek, gebaseerd op feiten uit wetenschappelijk onderzoek en onze praktijkervaring.’ Patiën-ten vullen eerst op internet een vragenlijst in over hun klachten. deze nemen orthopeed en fysiotherapeut tijdens de intake met de patiënt door. aansluitend vindt onderzoek van de knie plaats. het gaat niet alleen om orthopedische onderzoek, zoals echogra-fie, Mri of röntgenfoto’s. Ook om fysiotherapeutische testen, die de functie en kracht van de gewrichten en de kwaliteit van leven van de patiënt meten. Op grond van alle onderzoeksresultaten stellen de orthopeed en fysiotherapeut een aantal weken later de definitieve diagnose en bepalen zij de behandeling. in de tussentijd wordt vaak gerichte fysiotherapie gegeven, vervolgt tamminga. ‘blijkt bijvoorbeeld uit de functionele test dat de tussentijdse fysiotherapie geen effect heeft gehad, dan kiest de orthopeed voor een operatieve ingreep. Mocht uit een functionele test blijken dat er te weinig kracht is in een bepaald gewricht en een operatie nog geen optie is, dan kiezen wij voor een conservatieve benadering: hulpmiddelen als een brace, func-

Page 8: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 8

revalidatie, licht rob tamminga toe. ‘dat ontbrak tot nu toe in de fysiotherapie. het Combined Quality Care-portaal neemt de be-trokken zorgverleners aan de hand en laat ze alle stappen tijdens de behandeling en het revalidatieproces registreren. Zo moeten fysiotherapeuten bij het gekozen revalidatiebeleid bepaalde fasen, en per fase bepaalde doelstellingen benoemen. bijvoor-beeld dat een patiënt na een kruisbandoperatie na zes weken kan autorijden en fietsen. dit betekent een meer professionele werkwijze voor de fysiotherapie.’

Transparantie en kwaliteithet Combined Quality Care-systeem genereert behalve kwaliteit transparantie, vervolgt tamminga. ‘het gaat om een transparant volgsysteem – een dergelijk systeem wordt al langer toegepast

in de luchtvaart - dat alle handelingen van de betrokkenen con-troleert. Met het borgen van de doelen wordt bovendien het gehele behandel- en revalidatietraject inzichtelijk gemaakt. niet alleen voor de fysiotherapeut en de orthopeed, ook voor de patiënt en de zorgverzekeraar. alle tussentijdse metingen en evaluaties worden vastgelegd. is een bepaalde doelstelling niet behaald, dan is er goed gedocumenteerd wat er niet goed is gegaan. de oorzaak kan bij de patiënt liggen, bijvoorbeeld als de patiënt opnieuw is gevallen. Of bij de behandeling door de orthopeed of fysio therapeut, wel of juist niet agressief genoeg geoefend hebben bijvoorbeeld. Omdat wij alles nu registre-ren, kunnen we daar lering uit trekken én uitkomstanalyses of prestatie-indicatoren formuleren. Op den duur hebben wij zoveel kennis gegenereerd dat wij garanties kunnen geven rond bepaalde revalidatietrajecten.’

Vijf ziekenhuizenrob tamminga, arno Mooring en henk van der hoeven willen samen met andere specialisten en fysiotherapeuten in 2009 ook zorgprotocollen realiseren voor de behandeling en revalidatie van de schouder, de elleboog, de enkel en de wer velkolom. behalve de bergman kliniek en het st. antonius Ziekenhuis zijn inmiddels het ikazia Ziekenhuis in rotterdam, het st. Elisabeth Ziekenhuis in tilburg en het st. Fransiscus Ziekenhuis in roosendaal gestart met het Combined Quality Care-zorgprotocol rond de voorste kruisbanden. het nieuwe behandelconcept levert dan ook goede resultaten op. rob tamminga: ‘Voorheen bestond de kans dat twee mensen met dezelfde soort klachten op een andere wijze behandeld of gerevalideerd werden. Met goede protocollen die uniform uitgevoerd worden, behoort dat nu tot het verleden. daarnaast blijkt bijvoorbeeld dat het bepalen van doelstellingen fysio therapeuten motiveert deze doelstellingen ook daadwerkelijk te behalen. net als de zorgprotocollen en het elektronisch patiën-tendossier levert ook dat een efficiëntere zorg, minder wachttijd voor de patiënt en tijdwinst op. Onze behandel resultaten steken duidelijk gunstiger af bij de landelijke gemiddeldes.’

Zorgverzekeraars en Combined Quality CareZorgverzekeraars Zilveren kruis achmea en agis

Zorgverzekeringen bieden het Combined Quality Care-concept (nog) niet aan als geprefereerde vorm van behandelen. de

behandeling van betrokken artsen en paramedici wordt voorlopig als normale zorg vergoed. ‘Wij zien het op dit moment nog

als nadeel dat een patiënt maar op een beperkt aantal locaties terechtkan. Verzekerden gaan graag naar de fysiotherapeut om de hoek. bovendien moet de aanpak rondom de voorste

kruisband zich nog bewijzen, ook al zijn het plausibele theoretische overwegingen,’ stelt adviserend geneeskundige

van agis Menno hemrika, in het informatiebulletin voor zorgaanbieders van agis Zorgverzekeringen.

‘Jack nieman, zorginkoper paramedisch van Zilveren kruis achmea, heeft aangegeven dat de formule van Combined Quality

Care, die gebaseerd is op kwaliteit en transparantie, een goede stap is om te komen tot een transmurale dbC - operatie en

revalidatie in een keten,’ aldus rob tamminga.

‘ Het gehele zorgtraject – intake, diagnose, behandeling en revalidatie – verloopt volgens een vaststaande methodiek, gebaseerd op feiten uit wetenschappelijk onderzoek en onze praktijkervaring’

Reportage

Page 9: Zorgalert nr.1 2009

Het was niet zomaar een bijeen-komst in Breda, afgelopen winter.

Een prominentenlunch voor zorgbe-stuurders, georganiseerd door CenE Bankiers en Van Lanschot Bankiers kantoor Breda. Een serieus programma stond op het menu. Over de kredietcri-sis werd intensief gesproken en over de impact van bekostiging van zorg op basis van benutting in plaats van beschikbaarheid. Het leidde tot interes-sante dialogen en discussies. Bovendien werden de banden in de branche stevig aangehaald.

Peter Zwart, lid van de raad van bestuur Van Lanschot Bankiers,

spreekt zijn verwachtingen uit voor 2009 (linksboven).

Stephan van de Vusse (links in het midden), directeur CenE Bankiers, in

gesprek met zorgbestuurders. ‘Het was een waardevolle middag’, zo

vond hij. Op de foto ernaast luistert Wiel van Ewijk (kantoordirecteur Breda, nu Van Lanschot Bankiers

Overseas op Curaçao) aandachtig naar een van de sprekers.

Rechtsonder: Prismant-directeur Guus van Montfort.

Prominentenlunch

ZorgAlert 9

Page 10: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 10

Tweeluik

Michel Dutrée

2008 stond voor apothekers en de geneesmid-

delenindustrie meer dan eens in het teken van

ruzie en rechtszaken. In 2009 moet het gedeukte

imago worden opgepoetst. KNMP-voorzitter Jan

Smits en Nefarma-directeur Michel Dutrée spre-

ken openhartig over geld, investeren en markt-

werking. tekst: Willem van leeuWen / beeld: RogieR veldman

Uiteenlope nde belangen, één opgave

Page 11: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 11

Jan Smits

Uiteenlope nde belangen, één opgave

Page 12: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 12

De opdracht van KNMP-voor-zitter Jan Smits (52) is niet gering. Samen met verzekeraars

en fabrikanten moeten apothekers tot een nieuwe financieringssystematiek zien te komen. Zijn achterban moppert over de voortdurende budgetteringen, over de achteruitgang in inkomen en over het aanzien dat ook wel een oppepper kan gebruiken. Smits wil inzetten op een nieuw imago, waarin het vakmanschap van de apotheker weer centraal staat.

net als de geneesmiddelenindustrie heeft het imago van de apothekersbranche de laatste jaren fikse deuken opgelopen. de berichtgeving over het voortdurende afromen van de omzet van apothekers, die dat blijkbaar makkelijk konden lijden,

zorgde voor een beeld van de apotheker als grootverdiener. knmP-voorzitter smits weet het. er zijn collega’s die beschroomd vertellen wat hun vak inhoudt. Ze voelen zich miskend. de apotheker wordt te weinig op waarde geschat, vindt smits. deels heeft hij dat aan zichzelf te wijten: ‘We hebben onze kwaliteiten te weinig over het voetlicht gebracht. We zijn vooral bezig geweest met ons werk en zijn te weinig opgekomen voor onze rol in de zorgketen. ons probleem is ook dat we nooit zelf hebben verteld hoe een apotheek wordt gefinancierd en wat er bij het reilen en zeilen van een apotheek komt kijken. veel kosten gaan op aan in-novatie. We hebben een prachtig systeem van medicatiebewaking ontwikkeld; veel apotheken zijn door computers met elkaar verbonden. daarmee zijn we in nederland verder dan welk land ook. in de publieke

opinie wordt een beeld geschetst van apotheekmedewerkers die niet veel meer doen dan een doosje met medicijnen pakken, maar dit is een sterk verouderde weergave van de werkelijkheid. de logis-tiek is tegenwoordig geautomatiseerd en gerobotiseerd. Het grootste deel van het werk zit in de beoordeling van de juistheid van de medicatie. apothekers investeren in techniek en kennis en dat kost geld.’

Grote klappenin het transitieakkoord, dat de overgang van aanbodregulering naar vraagsturing op het gebied van geneesmiddelenzorg moet bewerkstelligen, hebben fabrikanten, apothekers, de overheid en zorgverzeke-raars afgesproken om in 2008 en 2009 de geneesmiddelenkosten beperkt te houden. in het akkoord is vastgelegd dat apothe-kers nog eens vijftig miljoen euro afdra-gen, terwijl ze de afgelopen jaren al flink op kortingen en bonussen hebben moeten inleveren. de achterban van de beroepsor-ganisatie mort en is bezorgd. ondertussen moet de knmP samen met verzekeraars en fabrikanten tot een nieuwe financie-ringssystematiek zien te komen. de druk op smits is niet gering: ‘Het is jammer dat de verzekeraars zich niet aan de geest van dat akkoord hebben gehouden. de intentie was om de transitie in geleidelijke stap-pen te doen. uiteindelijk vallen er grote klappen door het preferentiebeleid van de verzekeraars. en dat terwijl de verzekeraar de apotheker hoe dan ook nodig heeft om betrouwbare medicijnverstrekking te kun-nen garanderen aan zijn verzekerden.’

Niet realistischnog een akkefietje: de nederlandse Zorgautoriteit (nZa) gaf eind 2008 een tariefbeschikking voor apothekers en apotheekhoudende huisartsen af. deze nieuwe standaardvergoeding voor ieder recept is niet kostendekkend. apothekers moeten met zorgverzekeraars onderhan-delen om het bewust te laag vastgestelde tarief aan te vullen. in een reactie gaf de knmP aan dat de nZa door het te lage tarief met de noodzaak tot onderhandelen

een grote hypotheek legt op de relatie apotheker-verzekeraar. onderhandelingen met zorgverzekeraars acht smits nu niet realistisch: ‘stel je voor, een paar verzeke-raars met samen vier miljoen verzekerden, en daartegenover negentienhonderd apo-theken. de verzekeraars hebben slechts één man zitten die verantwoordelijk is voor de onderhandelingen. denk je nu echt dat ze de tijd nemen om met al die apotheken te gaan bakkeleien? bovendien verbiedt de wet dat zorgaanbieders op grote schaal samen optrekken. kortweg: de nZa geeft te weinig financiële ruimte. Ze verwachten dat we er samen uitkomen, terwijl dat vervolgens praktisch gezien onmogelijk is. Het is een duidelijke poli-tieke keuze dat de verzekeraar de regierol heeft gekregen om zo de kosten naar beneden te krijgen.’beleidsmakers moeten nu in ieder geval rust creëren zodat de apothekersmarkt zich enigszins kan aanpassen aan de consequenties van de grootschalige budgetteringen van de laatste jaren. smits: ‘er vindt nu een omslag plaats, dat geeft onzekerheid. er zijn apotheken die kunnen omvallen.’ Cynisch voegt hij eraan toe: ‘en dan hoor ik af en toe dat dat niet zou hinderen. een onbehoorlijke uitspraak, want behalve zo’n gemakkelijk ontwik-kelde macrovisie bestaat er ook nog zoiets als respect voor ieders beroep en welzijn. en je zult net zien dat als er een apotheek failliet gaat, dat dan gebeurt op plekken waar ook patiënten ernstig gedupeerd worden. We hebben nu rust nodig, zodat de apotheker zich kan herstellen. tegelijkertijd moet hij zijn toegevoegde waarde en kundigheid veel duidelijker gaan profileren.’

Erkenningondanks de lastige situatie waarin de apothekersbranche verkeert, is smits optimistisch over de toekomst. ‘onze achterban is nu nog boos, maar we zullen de strubbelingen rond de financiering hoe dan ook via bestuurlijk overleg oplos-sen. de nieuwsstroom rond de financiën raakt langzamerhand opgedroogd en

‘Verzekeraars moeten geneesmiddelen niet zien

als kostenpost, maar als een investering’

Tweeluik

Page 13: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 13

maakt weer plaats voor inhoudelijkheid. ik merk dat er ook bij beleidsmakers hier wel degelijk aandacht voor is. dat de apothekers zijn opgenomen in de Wgbo is een erkenning van de waarde van hun vak. Wat ik wil is dat we geassocieerd worden met het verlenen van goede zorg en niet met omzet. in nederland geven we een kleine zestig miljard uit aan zorg, waarvan slechts vijf miljard aan geneesmiddelen. geneesmiddelen leveren dus op een zeer kosteneffectieve manier een grote bijdrage aan de gezondheid van mensen. eigenlijk zit er enorme potentie in geneesmiddelen. de verzekeraar zou dat moeten koesteren. voor de meest efficiënte geneesmiddelenzorg heeft hij zowel een goed geneesmiddel nodig, als de apotheker, die de medicatie bewaakt en er waarde aan toevoegt. die koppeling is van wezenlijk belang. verzekeraars moeten geneesmiddelen niet zien als kostenpost, maar als een investering. vanuit deze gedachte moeten we bij elkaar kunnen komen.’

Michel Dutrée (50) is directeur van Nefarma, de koepel organisatie van

innovatieve geneesmiddelenbedrijven. Op zijn bureau liggen niet de gemak-kelijkste dossiers. Naast het opvijzelen van een geschonden imago, moet hij de farmabranche door een overgangs-periode zien te loodsen. ‘Marktwerking is verstandig, maar angst zorgt voor re-regulering.’

ook nefarma-directeur dutrée is vanzelf-sprekend bekend met het imagoprobleem van de farmaceutische branche. de uitkomsten van het imago-onderzoek, dat eind 2007 in opdracht van nefarma werd gehouden, waren op zijn zachtst gezegd niet leuk. in het rapport werd een beeld geschetst van een sector waarvan een deel van de leden zich met name bezighoudt met commercieel eigenbelang, gesteund door een geolied marketing apparaat. michel dutrée gaat

het onderwerp niet uit de weg: ‘in het verleden zijn zeker fouten gemaakt, maar exorbitante festiviteiten, zoals het in de watten leggen van klanten, zijn de laatste tien jaar verdwenen. We zijn en blijven een commer ciële branche, maar wel met passie voor de zorg. Wij maken mooie, nieuwe geneesmiddelen met het adagium “goedkoop als het kan, duur als het niet anders kan”. Wij zijn niet tegen richtlij-nen, maar dure specialités moeten wel bereikbaar blijven. en wat is duur? Wat is goedkoop?’dutrée heeft zich geërgerd aan de wijze waarop activisten, journalisten en came-raploegen farmaceutische bedrijven op de huid zaten en zitten: ‘iedere mand heeft rotte appels, maar kennelijk is onze hele branche bedorven. daar is absoluut geen sprake van. Wij zijn goed in marketing, maar is dat erg? Het is een fabeltje dat het grootste deel van het geld dat omgaat in onze markt daaraan zou worden besteed. Pure onzin. ik heb drie jaar uitgetrok-ken om te bewijzen dat wij een integere bedrijfstak zijn. er gebeuren zo veel mooie dingen in onze sector.’

over de maatschappelijke rol, die zijn branche serieuzer zou moeten nemen, zegt dutrée: ‘Farmacie is een wezen-lijk onderdeel van de zorg. Wij spelen vanzelfsprekend een belangrijke rol in het debat rond geneesmiddelenzorg. ik ben bij Radar, Nova en Zembla geweest om onze integriteit en betrokkenheid te onder-strepen. We hebben voor alle partijen in de zorg discussiebijeenkomsten georga-niseerd over beïnvloeding en de manier waarop we daarmee om moeten gaan. een initiatief van knmg en nefarma. Wij verschuilen ons niet; we zijn voor iedereen aanspreekbaar om uit te leggen wat wij doen. of als het nodig is, om verantwoor-ding af te leggen. als er wat mis is, dan ben ik de eerste om dat toe te geven en

er vervolgens wat aan te doen. maar het is lastig, een negatief imago schud je niet snel van je af.’

Enthousiasteen ander lastig dossier is de uitvoering van het transitieakkoord. ondanks de opdracht om wederom te bezuinigen is dutrée enthousiast over de lange-termijnvisie van zorgminister klink, die moet uitmonden in marktwerking op het gebied van geneesmiddelenzorg: ‘een verstandige visie. marktwerking komt zowel de prijs als de kwaliteit van de geneesmiddelenvoorziening in nederland ten goede. Het plan is dat het juk van regelgeving via een deregule-ringsagenda wordt afgeschud, waarbij wat ons betreft uiteindelijk ook het geneesmiddelen vergoedingen sys teem (gvs) wordt afgeschaft. Want dat staat haaks op alle vormen van marktwerking. Het is wel essentieel dat na afloop van dit akkoord meer marktwerking is gerea-liseerd, want dat is uiteindelijk de enige manier om de geneesmiddelenmarkt te optimaliseren en financiële ruimte

te creëren voor innovatie. dat opent de weg naar nieuwe geneesmiddelen voor specifieke patiëntengroepen, naar “tailormade arrangementen” en naar “personal care”.' dutrée schetst een ideaalbeeld: ‘op de vrije markt maakt de farmaceutische industrie afspraken met individuele zorgverzekeraars over hun beleid ten aanzien van de vergoeding van geneesmiddelen. een zorgverzekeraar krijgt de mogelijkheid zich van andere zorgverzekeraars te onderscheiden door te besluiten een bepaald innovatief geneesmiddel wel of niet te vergoeden. kortom, er ontstaat differentiatie. de overheid blijft bepalen welk deel van de farmaceutische zorg in het basispak-

‘ Als het erom gaat, wordt iedereen plots bang’

Page 14: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 1414

Divergerende meningendutrée: ‘nefarma en knmP staan voor afzonderlijke belangen van totaal verschillende ledenkringen. soms is het een meerwaarde voor die leden-kringen om krachten te bundelen, soms vragen ze er ook om de verschillen scherp te profileren. dat geldt niet alleen in de relatie nefarma-knmP, maar ook nefarma-knmg, nefarma-verzekeraars en nefarma-overheid.’ Wat knmP en nefarma bindt, is volgens dutrée het belang van een goed gebruik van geneesmiddelen: ‘er wordt de laatste tijd te veel gekeken naar de kostenkant van medicijnen, terwijl de opbrengstenkant gemakkelijk terzijde wordt geschoven. Zaken als goede voorlichting, therapietrouw, het omgaan met geneesmiddelen in de dagelijkse praktijk en het tegengaan van namaakgeneesmiddelen bindt ons. maar op het vlak van de apotheker als enige distributiekanaal divergeren de meningen. de samenleving verandert en dus ook de traditionele rol van de apotheker. een algemeen antwoord op de vraag wat ons verenigt, is daarom niet te geven, net zomin als voorwaarden daarbij. Het hangt af van de situ-atie en de omstandigheden.’

Samen verderverzekeraars, geneesmiddelenfabrikanten en apothekers hebben een akkoord ondertekend dat ze in 2009 zullen toewerken naar een meer evenwichtige (lees: goedkopere) geneesmiddelenzorg. de verzekeraars hebben hierin impliciet de regierol gekregen. maar momenteel hebben alle partijen een afwachtende houding. toch moeten ze er samen uitkomen. Waar zouden fabrikanten en apothekers elkaar kunnen vinden? smits: ‘er is een aantal middelen op de markt dat zonder tussenkomst van de apotheek wordt geleverd aan patiënten. de kans bestaat dat dat er meer worden. Het is niet verstandig om geneesmid-delen zonder tussenkomst te leveren aan de zorgvrager. Fabrikanten zouden dat niet moeten willen. Het is een verkeerde manier van denken, want het negeert de behandeling. de geneesmiddelenfabrikant moet de apotheker zien als degene die waarde aan zijn product toevoegt. Het product is meer dan het middel. samen verkopen we de therapie. Juist daar moeten we elkaar vinden. Wat het overleg met de verzekeraars betreft kan ik zeggen dat wij publiekelijk hebben opgemerkt dat we afstand nemen van de financiering via inkoopvoor-delen, en dat we samen willen kijken hoe we verder kunnen.’

TransitieakkoordHet akkoord dankt zijn naam aan

de transitie die moet plaatsvinden van aanbodregulering naar vraagsturing op het gebied

van geneesmiddelenzorg. in het transitieakkoord hebben

de fabrikanten, apothekers, de overheid en zorgverzekeraars onder

meer afgesproken om in 2008 en 2009 de geneesmiddelenkosten

beperkt te houden. in het akkoord is afgesproken dat bonussen en kortingen verder worden

gereduceerd door middel van structurele prijsverlagingen: 340

miljoen euro in 2008 en 456 miljoen voor 2009.

Jan Smits

Michel Dutrée

Tweeluik

ket en welk deel in het aanvullende pakket wordt opgenomen. maar de prijsstelling wordt overgela-ten aan de markt, met als plafond de Wet genees-middelenprijzen.’

Gigantischeen ideaalbeeld is nog geen werkelijkheid. dutrée beseft het maar al te goed: ‘een belangrijk knelpunt is de regulering en de deregulering. marktwerking wordt nog vooral met de mond beleden. Zo gauw het voor het “echie” is, dan wordt iedereen ineens bang. de roep om regels is gigantisch. Het is inmid-dels duidelijk dat deregulering, want dat impliceert marktwerking toch, tot re-regulering leidt. ook in de geneesmiddelenzorg. ga maar na: het Cbg laat geneesmiddelen toe, het CvZ bepaalt of genees-middelen worden vergoed, de verzekeraar mag een preferentiebeleid op de geneesmiddelen voeren en tot slot mag de apotheker de distributie verzorgen. onze branche is compleet doodgereguleerd. en hierin moet marktwerking ontstaan? Het streven is kennelijk om gereguleerde marktwerking te realiseren, maar dat is een contradictio in terminis. van het preferentiebeleid

van verzekeraars wordt nu stoer gezegd dat het een stap op weg is naar marktwerking in de genees-middelenmarkt, maar het is eigenlijk niets nieuws. Feitelijk is het niet meer dan het stilleggen van een deel van de markt. verzekeraars kopen voor een bepaalde periode allemaal dezelfde geneesmiddelen in met een minimale variatie. Het ademt de geur van kartelvorming.’

LastigHet transitie-overleg tussen overheid, verzekeraars, apothekers en farmabedrijven loopt niet soepel. dutrée: ‘Je zou kunnen zeggen dat er sprake is van een gewapende vrede. Het akkoord loopt eind dit jaar af en dan moeten we goed op weg zijn. de verhou-dingen liggen lastig, zeker waar de verzekeraars hun rol hebben. Hun relatie met apothekers, met generieke fabrikanten en groothandels is gespannen. We moeten er desalniettemin samen uitkomen. ik ga daarom binnenkort opnieuw contact zoeken met onze samenwerkingspartners om te zien hoe we het overleg gaande kunnen houden. ook dat hoort bij werken aan je imago.’

Page 15: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 15

‘Afgelopen september was ik voor de derde keer in Kenia. Niet voor exotische safari’s in een van de wildparken die het land rijk

is, maar wel om gedurende een maand lang zo’n 300 Keniaanse kinderen kennis te laten maken met een tandarts. Via Rotary Doctors Nederland zorgen we ervoor dat er voortdurend een aantal artsen, tandartsen en chirurgen aanwezig zijn om in samen werking met de lokale staf de brood­nodige zorg te bieden. Eenmaal aangekomen op

het schoolterrein krijgen de kinderen poetsles en een grondige controle op het schoolplein. Kiezen trekken kan daar nog net, maar voor erge klachten komen zij naar de kliniek. Dit is voor deze kinderen geen sinecure. Voor dag en dauw gaan zij al op pad. Sommigen lopen uren om de kliniek te bereiken, velen met een lege maag. Braaf zitten zij te wach­ten tot ze aan de beurt zijn. En je ziet veel kinderen door de jaren heen: in het gebied wonen maar liefst 9000 kinderen, dus het is een hele klus om die

allemaal te behandelen. Maar tegelijkertijd een erg dankbare klus: het is inspirerend om dit werk op een andere plek en onder totaal andere omstandig­heden uit te kunnen voeren. Natuurlijk ga ik volgend jaar weer, maar hopelijk kan het op den duur zelfstandig gerund worden door de Keniaanse bevolking zelf, zodat onze hulp niet meer nodig is!’

Meer weten over sponsoring, uitzending etc.? Kijk op www.rotarydoctorsnederland.nl

Persoonlijk

Arjan van der Dussen

Page 16: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 16

Beleggingsvisie

De huidige economische crisis is waarschijnlijk de ergste sinds de grote depressie in de jaren dertig van de vorige eeuw. Toen werd aanvankelijk niet ingegrepen door overheden en centrale banken, waardoor de crisis - volgens de meeste experts - onnodig lang heeft geduurd. Volgen we nu het juiste spoor?

Een groot experiment met een onzekere uitkomst

Page 17: Zorgalert nr.1 2009

17ZorgAlert

Een groot experiment met een onzekere uitkomst Ook in Japan werd door de auto-

riteiten in eerste instantie niet adequaat gereageerd toen de economie begin jaren negentig

als gevolg van een omvangrijke banken-crisis in het slop geraakte. Het gevolg was dat de economie in een neerwaartse spiraal terechtkwam en de jaren negentig voor Japan als een verloren decennium de boeken in zijn gegaan. Het is dan ook begrijpelijk dat beleidsmakers nu niet opnieuw dezelfde fouten willen maken en alles op alles zetten om de dreigende de-flatoire spiraal te doorbreken. Of zij daar in zullen slagen is echter allerminst zeker; we hebben te maken met een groot expe-riment met een onzekere uitkomst. Veel van de tot nu toe genomen maatregelen hebben een hoog ‘trial and error-gehalte’. Wat verder zorgelijk is, is het totale gebrek aan internationale coördinatie. Er is welis-waar overeenstemming over de noodzaak om in te grijpen, maar niet over de manier waarop dat moet gebeuren.

Naast de aankondiging van omvangrijke stimuleringspakketten zijn veel van de maatregelen die overheden en centrale banken tot dusver hebben genomen, gericht op het herstellen van het vertrouwen in de banken, het weer op gang brengen van de (interbancaire) kredietverlening en het vlot trekken van andere delen van de kredietmarkt. Kapitaalinjecties, (gedeelte-lijke) nationalisering van systeembanken en (verhoogde) garantiestellingen voor spaar-gelden en interbancaire kredietverlening maken hier een belangrijk onderdeel van uit. De Amerikaanse centrale bank gaat daarbij nog een stuk verder dan de meeste andere centrale banken, door ook rechtstreeks li-quiditeit te verschaffen aan bedrijven en het opkopen van hypotheekobligaties en andere, moeilijk verhandelbare leningen. In Nederland heeft de overheid inmiddels een soortgelijke stap gezet door een groot

deel van het risico op de Alt-A leningen-portefeuille van ING over te nemen. Daar-mee lijkt ING voorlopig van de ondergang gered en daar kunnen we uiteraard alleen maar blij mee zijn. Het is ons echter wel een raadsel waarom de aandeelhouders en de andere verschaffers van risicodragend vermogen hierbij volledig zijn ontzien. Zij profiteren nu, terwijl de Nederlandse belastingbetalers mogelijk op termijn een forse rekening krijgen gepresenteerd.

Ontwikkelingen hoopgevendSommige beleidsmaatregelen lijken inmiddels enig effect te sorteren. Hoewel banken nog steeds zeer terughoudend zijn met het verstrekken van krediet, begint de interbancaire kredietverlening weer enigs-zins op gang te komen, mede door een toenemend gebruik van de garantieregelin-gen die de overheid heeft ingesteld. Verder zijn de interbancaire rentes de afgelopen tijd sterk gedaald, waarbij het verschil met de officiële rentetarieven duidelijk is afge-nomen. Er treedt dus enige normalisering van de geldmarkt op. Ook de kredietop-slagen die bedrijven op de kapitaalmarkt moeten betalen, beginnen voorzichtig af te nemen. Ten slotte zien we een duidelijke ‘versteiling’ van de rentecurve optreden. Waar de rente op kortlopende staatsobli-gaties recent flink verder is gedaald, is het rendement op langlopend staatspapier juist opgelopen. Normaal gesproken wijst zo’n ontwikkeling op betere tijden voor de economie. In dit geval kan het oplopen van de lange rente overigens ook zijn veroorzaakt door het toenemende beroep dat overheden de komende tijd op de kapitaalmarkt zullen moeten doen om hun stimuleringsplannen te betalen.

Bedrijfsobligaties De waarderingen van veel beleggings-categorieën zijn momenteel laag tot zeer laag. Bedrijfsobligaties springen er

daarbij in positieve zin uit. Zelfs in het slechtste geval zullen bedrijfsobligaties van goede kwaliteit (investment grade) naar verwachting nog een dubbelcijferig rendement opleveren. Sinds kort zijn we ook positief over ‘high yield-obligaties’. Dit zijn obligaties van bedrijven met een geringe kredietkwaliteit. Het risico dat een deel van deze bedrijven failliet zal gaan, is redelijk groot, maar het zeer hoge rendement biedt daar waarschijnlijk ruimschoots compensatie voor.

Voor staatsobligaties zijn we iets minder positief, al denken we dat de rente op langlopende Europese staatsleningen na de recente stijging weer wat kan dalen onder invloed van een verder afzwakken-de economie en een afnemende inflatie. Kortlopende staatsleningen daarentegen zijn de afgelopen tijd sterk in koers gestegen en bieden nog maar weinig rendement.

Aandelen kansrijkVoor aandelen ligt het beeld genuanceer-der dan de obligatiemarkt. Als we een normale recessie hadden, zouden we nu waarschijnlijk adviseren om vol in aande-len te gaan. Helaas echter hebben we met een zeer uitzonderlijke situatie te maken. Als de autoriteiten erin slagen het financi-ele systeem weer goed te laten functio-neren en de economie weer op gang te brengen, dan zullen aandelenkoersen zeer fors kunnen stijgen. Als we echter met Japanse toestanden te maken krijgen, dan kunnen de koersen flink verder dalen. Onze adviesweging voor aandelen is daarom neutraal. Ook voor indirect vastgoed komen we niet verder dan een neutraal advies. Zowel voor aandelen als indirect vastgoed geldt dat we een grote voorkeur hebben voor bedrijven met een solide balans en een geringe herfinancie-ringsbehoefte.

Michel van der Stee is beleggingsstrateeg bij Van Lanschot Bankiers

Page 18: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 18

Gebrek aan ruimte of een

moder nisering. Ze liggen

meestal ten grondslag aan de

verbouwing van een praktijk-

ruimte. Zo ook bij tandarts Piet

Vorstemans. Vorig jaar is zijn

praktijk Meermond in Veldhoven

ingrijpend verbouwd. Saillant

detail: zijn echtgenote, architect

Esther de Rooij, tekende voor

het ontwerp.

tEkSt: MaaikE HoffStEddE / bEEld: CaSPER Rila

Mooie architectonische vormen. Veel lichtinval in de vertrekken, aparte routes voor patiënten en personeel.

Ja, het is erg fijn om in de verbouwde praktijk te werken.’ Vorstemans is razend enthousiast over de verbouwing van het uit 1899 daterende tandartsengebouw. Half verscholen tussen hoge bomen, ver-raden de historische glas-in-loodramen de hoge leeftijd van het pand. die ramen zijn bewust onaangeroerd gebleven. Maar wat is er wél verbouwd?

Er was eens...Vanaf de oplevering zetelt de tandarts-praktijk in het markante pand uit de 19e

eeuw. in 1986 nemen Pieter Vorstemans en Ed albers de praktijk over van de vader van laatstgenoemde. in het begin van hun ondernemersvlucht zijn de twee behan-delkamers en gezamenlijke wachtruimte voldoende. begin jaren negentig wordt dat anders. Een gebrek aan ruimte om de praktijk eigentijds te runnen ligt ten grondslag aan de eerste uitbreiding. de praktijk groeit gestaag en ook de wens van de twee tandartsen om samen te werken met andere partijen neemt vastere vormen aan. ‘We wilden graag meerdere tand-artsen en specialismen in ons gebouw een plek geven. daar wordt de klant alleen maar beter van, zo dachten wij. ons kun-

nen zou alleen maar groter worden, zodat we patiënten niet meer door hoefden te verwijzen. Ja, dat is erg goed gelukt. de mensen zijn blij. Wij ook.’ Medio 2007 viel het besluit om de praktijkruimte opnieuw te verbouwen.

Licht en ruimteover wie de architect moest zijn, waren beide heren het snel eens: Esther de Rooij, echtgenote van Vorstemans. Een bijzondere situatie, die ongemerkt veel voordelen met zich meebracht. ‘ik kende de praktijkruimte, de mensen die er werk-ten, en wist als geen ander wat mijn man en de nieuwe specialisten nodig hadden’, lacht de architect. Vorstemans vult aan:

Voilà, een slimme praktijk

Page 19: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 19

‘licht. dat vond ik heel belangrijk omdat je de hele dag binnen vier muren werkt. licht is van onschatbare waarde.’

die wens is vormgegeven in een grote aanbouw met enorme ramen. Maar wel dusdanig geplaatst, dat de privacy van de patiënten gewaarborgd is. Van buiten kun je niet zien wat er binnen gebeurt. ‘Het is niet geheim wat we doen, maar een tandartspraktijk is geen etalage.’

Naast licht stond voor de Rooij ruimtelijk-heid voorop. ‘in tandartspraktijken moet iedereen voldoen aan bepaalde rand-voorwaarden om goed te kunnen werken: waar staat de stoel, zijn de kastjes mak-

kelijk bereikbaar als de tandarts aan het werk is, et cetera. daar hou je uiteraard rekening mee in het ontwerp. Maar naast functionaliteit, is een ruimtelijk gevoel voor mij persoonlijk ook erg belangrijk. daarom is in de nieuwe praktijkruimte de behandelstoel dusdanig geplaatst, dat je er omheen kunt lopen. die staat normaal gesproken bij collega’s vaak in een hoek.’

IndelingHet moest geen alledaagse inrichting worden. daar was iedereen het snel over eens. ‘Modern, met hoge plafonds, maar toch warm’, verwoordt Vorstemans. als materialen werd gekozen voor beton, hout en staal. ‘Wat ook terug moest

komen in het ontwerp, was het onder linge contact. dit om het teamverband vast te houden.’ Resultaat: de praktijk beslaat een beneden én bovenverdieping, maar de bouw is dusdanig open en transparant, de je vanuit de lunchruimte een groot deel van het interieur kunt zien. ‘Zo houd je contact met elkaar en zie je of mensen aanwezig zijn. op die manier creëer je in mijn ogen een soort teamgevoel.’

Niet gewenste gast bij de verbouwing: een systeemplafond. in plaats daarvan zijn de plafonds van hout. de Rooij: ‘Nee, systeemstukken wilde ik absoluut niet, want voor je het weet hangt daar een poster aan of wordt er een tv ingebouwd.

Architect Esther de Rooij

Uitbreiden? De echtgenote van tandarts Piet Vorstemans is architect

Voilà, een slimme praktijk

Page 20: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 20

We willen juist contact met de patiënt. En dat proberen wij te optimaliseren aan de hand van kleine inrichtingstrucs.’

BehandelkamersQua ruimte zijn de behandelkamers er niet eens zo vreselijk veel op vooruitgegaan. Wel ogen ze veel ruimer door al het (mat)

glaswerk en het minimum aan muren. toch hoeven patiënten niet bang te zijn dat hun privacy wordt aangetast: de ruimtes worden door een witte muur van elkaar gescheiden. de muur eindigt in een glazen klapdeur waardoor de tandartsen en assistentes van de ene behandelkamer in de andere kunnen kijken. de stoel is dusdanig strategisch geplaatst, dat de patiënt die wordt behandeld niet kan zien wat er bij de buurman gebeurt. Naast de tandartsstoel, is de behandelkamer gevuld met houten opbergkastjes. Vorstemans: ‘de behandelruimte beslaat maar een

deel van het totale oppervlak. Zo lopen de vloeren van de behandelkamer door in de gang. Ja, de kracht zit ‘m in ons concept: ruimtelijk dus.’

LooproutesRuimte, licht, transparantie, niet-alledaagse materialen én verschillende looproutes zodat patiënten en personeel elkaar niet ‘voor de voeten lopen’. Niet omdat dit niet wenselijk zou zijn, maar puur voor de efficiëntie en tijdwinst. Vorstemans: ‘onze patiënten leggen een logische route af van wachtkamer naar behandelkamer en vice versa. Zij hoeven niet in andere delen van de praktijk te zijn. onze assistentes lopen van behandel-kamer naar behandelkamer die van elkaar zijn gescheiden door klapdeuren. de pa-tiënten nemen de voordeur, het personeel de artiesteningang’, grapt de tandarts.

En toen....de Rooij heeft ongeveer een jaar, van begin tot eind, gewerkt aan het ontwerp. Van meet af aan stond de huisvestings-visie helder op papier en veranderde het ontwerp nooit rigoureus in de voorbe-reidingsfase. ‘alleen de behandelstoelen stonden in het begin anders opgesteld’,

aldus de architect. Vorstemans vond het een pre om met zijn vrouw samen te werken. ‘Samen konden we er veel over praten. Ja, soms ook thuis onder het eten. dan kan dan weer, omdat de architect mijn vrouw is. bij een onbekende architect is het toch anders. dan bemoei je je er misschien wel minder mee.’ Voor de Rooij verschilde deze opdracht niet veel van andere: Er was een goede "buitenstaan-der" aanwezig’, daarbij doelend op Ed albers, ‘om het zakelijke belang in het oog te houden.’

Tot slot opnieuw staat er een verbouwing op stapel: de uitbreiding van de afdeling tandtechniek. de Rooij tekent wederom voor het ontwerp. Vorstemans is al tevreden over het werk van zijn vrouw. ‘Het was goed om zo samen te werken en de praktijk is nog mooier geworden dan we hadden verwacht. Het resultaat mag er zijn: een praktijk waarin we met een team van zo’n dertig mensen samen-werken aan een goede tandheelkundige zorg. de vertaling van onze wens om samen te werken, is goed gelukt. Nee, we hebben zelfs onderweg geen ruzie gekregen’, besluit hij met een lach.

'We hebben zelfs onderweg geen ruzie gehad'

Page 21: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 21

In 2020...

Zwaar tilwerk: mensen ontkomen er niet aan in de zorg. Verplegers in ziekenhuizen moeten elke dag senioren en zieke mensen ondersteunen en dragen. Waarom kan dit werk niet gedaan worden door een robot, dachten ze in Japan. Onderzoekers gingen met dit idee aan de slag en lieten het publiek ken-nismaken met Ri-MAN, een robot speciaal ontwik-

keld om patiënten te tillen. De Ri-MAN is zo groot als een mens, weegt maar liefst 100 kilo en herkent zijn patiënten aan geuren. Nederland kijkt – met de vergrijzing in het achterhoofd – zeer geïnteresseerd naar de roboticaontwikkelingen in Azië. Wie weet emigreert de Japanse vinding straks wel naar de Hollandse zorg.

foto

: cor

bis

Ri-MAN tilt erop los

Page 22: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 22

Ruim zestig medische instellin-gen schreven zich in voor een managementsimulatiespel dat

inspeelt op het ondernemerschap van zorginstellingen. Ondernemerschap wordt steeds meer verwacht en de Nationale Zorgmanagement Competitie 2008 bleek voor veel deelnemers een podium om essentiële beslissingen in een managementspel te toetsen. De teams namen de touwtjes van een fictief bedrijf in handen: van het be-denken van een naam tot de dagelijkse

leiding van de zorginstelling. Wie be-stuurt de succesvolste zorgonderneming en scoort het best op klanttevredenheid, kwaliteit van de zorg, financiën, mede-werkerstevredenheid en marktaandeel? De Kantelen, het team van De Drie Gast-huizen Groep Arnhem, werd de winnaar. Zij doceerden ziel en zakelijkheid in de juiste verhouding, zo luidde het oordeel van de jury. Na vijf voorronden en de finale, op 11 december 2008, mag De Kantelen zich het Zorgmanagementteam 2008 noemen.

De zorgsector beweegt voortdurend. Het is een wereld waar een financiële uitglijder levensgevaarlijk voor patiënten kan zijn. En dat realiseren de ruim zestig deelnemende teams van de Nationale Zorgmanagement Competitie zich. Zij expe-rimenteerden in een op de zorg gericht simulatiespel. ‘Om fouten in de echte wereld niet te maken.’ tEKst: MArlEEN BAKKEr / BEElD: rOy tEE

Nationale Zorgmanagement Competitie

2 Viva Asira!Asira, zo heet het team van Hilverzorg De Boomberg uit Hilversum dat zes ronden lang op de eerste plaats stond, maar uiteindelijk tweede werd. ramon

Barten is hoofd van het managementteam en fanatiek deelnemer: ‘We zijn zes tot acht uur per week bezig geweest met de competitie. De grootste verdienste van dit managementteam is dan ook "teambuilding". Doordat we er samen zoveel mee bezig zijn, wordt het team zichtbaar sterker. Bij ons klinkt Viva Asira! door de gangen. We

hebben geen financiële man meegenomen, ik doe het nu. Het leert me kritischer naar cijfers kijken. Het leerproces zit meer in de analyses dan in de realiteit. Het effect klopt niet altijd. In de cao staat bijvoorbeeld dat minimaal twee procent van het scholingsbudget naar opleidingen gaat. Als wij dan drie procent investeren, zou je verwachten dat het oplei-dingsniveau aanzienlijk stijgt, maar dat zagen we niet terug in de deskundigheid.’

1 Nachten niet slapentelina Eenkhoorn is manager verpleeghuiszorg van winnaar De Kantelen, het team van De Drie Gasthuizen Groep Arnhem. ‘De

snelle terugkoppeling is erg leerzaam. In één speelweek verstrijkt er een jaar voor de zorg instelling en daarna weet je als team direct wat het resultaat van de genomen beslissingen is. soms hadden we verwacht dat acties veel meer effect zouden hebben, een andere keer was juist het tegenoverge-stelde waarneembaar. Belangrijk onderdeel vond ik het beheer van de budgetten. Door samen in het team te rekenen en overleg-gen, raakt het hele team vertrouwd met financiën. Dat vind ik een winst. Ja, we na-men het spel ongelooflijk serieus: sommige teamleden hebben nachten niet geslapen.’

Balanceren tussen ziel en zakelijkheid

Page 23: Zorgalert nr.1 2009

6Hulp bij liberaliseringCenE Bankiers zegde als eerste partij toe hoofdsponsor te zijn van de Nationale Zorgmanagement Competitie 2008 en droeg inhoudelijk een steentje bij. resi Kösters, Health Care Banker van CenE Bankiers: ‘De zorgsec-tor ondergaat een liberaliseringproces: van een situatie waarin het budget gegarandeerd was naar een sector met marktwerking. Dat betekent meer ruimte voor de eigen strategie, maar ook extra risico’s. CenE Bankiers wil een bijdrage leveren aan dit veranderingsproces. Wij bedachten de ronde over het jaarlijkse gesprek met de bank. Deelnemers krijgen verschillende

vragen, als: Er dient zich een concurrent aan die serieuze plannen heeft in jullie verzorgingsgebied, hoe ga je daarmee om? Elk team kan marktonderzoek doen, investeren in personeel met opleidingen, een contract in de wacht slepen voor extramurale zorg. Al die keuzes hebben effect op de klanttevredenheid, medewerkerstevredenheid en de financiële positie.’

3Uit de waan van de dagteam !4U! van Van Boeijen uit Assen werd derde. Michel van Everdingen is hoofd administratie: ‘Wij hadden snel door waar wij punten mee konden halen, dat was een voordeel. Het is jammer dat

het spel eendimensionaal is. Wij hadden het prettig gevonden als er vragen kwamen naar aanleiding van onze antwoorden, maar de vragen lagen al vast. toch maakte het spel ons scherp. Zo stond een week lang de regelgeving van nieuwbouw centraal. Het is goed om die regels eens met elkaar door te spre-ken. Meestal gaan we op in de waan van de dag. Met het personeelstekort in 2020 zijn we nog niet bezig, daar was nu tijd voor. In die zin hebben we in relatief korte tijd heel veel opgestoken.’

ZorgAlert 23

5Beste ideeNaast het uitvoeren van het simulatie-

spel presenteerde elk team een plan om met beperkt personeel toch de inzet, beschikbaar-heid, kwaliteit, en loyaliteit te vergroten in de branche. Juryvoorzitter Jeroen Kuijlen (directeur Commerciële Zaken CZ) beoordeel-de met stephan van de Vusse (directeur CenE Bankiers) en Atti Poelstra (directeur Usus) de presentaties. Een van de betere ideeën om het personeelstekort minder nijpend te maken is om de zorg al op jonge leeftijd aantrekkelijk te maken en er op de basisschool veel aan-dacht aan te besteden. Zo zorgt een medische instelling voor maatschappelijke bereidheid en betrokkenheid bij het vak. Een ander aardig idee om mensen in de zorg te betrekken, is door hen via techniek te interesseren. Daarvoor hoeft feitelijk niets te veranderen, want er is volop techniek in de zorg. Door dat aspect onder de aandacht te brengen, is de sector voor een nieuwe doelgroep interessant.’

4RealistischDifferenzia, het team van lijn 5 uit Driehuis werd vierde. Nicole Ziesemer vormt samen met Kees Jan res het directieteam. ‘We wilden experimen-

teren in een veilige omgeving en dat is gelukt. We zijn erg enthousiast over de geïntegreerde aanpak en kijk op zaken. De keuzes die voorgelegd worden met betrekking tot huisvesting en personeelsproble-matiek zijn heel herkenbaar. Bij de keuzes kwam er belangrijke feedback. "Goed gedaan, maar denk hier en hier aan." Die feedback hebben we uitgeprint om van te leren.’

Balanceren tussen ziel en zakelijkheid

Page 24: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 24

zelfstandige kliniekennederland

zkn

Partnership met ZKN

Evaluatie lezersonderzoek ZorgAlert

Op en rond het Domplein in Utrecht vindt op zaterdag 13 en zondag 14 juni het Festival Gezondheid! 2009 plaats. Vanuit verschillende perioden uit 2000 jaar geschiedenis zullen hier acts en evenementen te zien zijn die de zorg voor kind en gezin op een vrolijke manier in beeld brengen.

Op zaterdagmiddag vindt de grote opening van het festival plaats. Bekende coryfeeën die zich inzetten voor het welzijn van het kind zoals Herman van Veen, Anton Geesink en Hans van Breukelen zijn uitgenodigd om aan deze actieve opening deel te nemen. CenE Ban-kiers is een van de sponsors van het festival. De toegang is gratis.

Kijk voor meer informatie op www.levendegeschiedenisonbegrensd.nl

De branchevereniging voor zelf-standige klinieken ZKN en CenE Bankiers hebben een meerjarig partnership gesloten. Doel van het partnership is het in-stitutionaliseren van de hoogwaardige private zorg in Nederland.

Bij de vorige uitgave van ZorgAlert had u de mogelijkheid deel te nemen aan het lezersonderzoek van ons relatiema-gazine. We hebben massaal ingevulde vragenlijsten mogen ontvangen. Uit de reacties blijkt dat het magazine zeer goed gelezen en gewaardeerd wordt. En dat de inhoud en de uitstraling zeker bij CenE Bankiers past. Uit de reacties kwam verder naar voren dat er interesse

is voor meer artikelen over bankzaken en ondernemerschap in de zorg, en dat er minder behoefte is aan lifestyle-onderwerpen. Alle resultaten hebben we verwerkt in deze vernieuwde editie van ZorgAlert. Het vertrouwde magazine, met een vernieuwde mix aan artikelen in een nieuw jasje.

Bedankt voor uw medewerking!

InformatieDe adviesgroepen van CenE Bankiers zijn bereikbaar op de volgende telefoonnummers:

Kijk voor meer informatie ook op www.cenebankiers.nl

Ondernemende zorg . . . . . . . . . . . . (030) 659 90 20 Apothekers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (030) 659 90 30Artsen/Medisch specialisten. . . . . (030) 659 90 12

AIOS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (030) 659 90 35Tandheelkundige beroepen . . . . . (030) 659 90 15Dierenartsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (030) 659 90 04

Oproep

Festival Gezondheid!

Korte berichten In elk nummer van ZorgAlert: nieuws, facts en updates

Page 25: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 25

Drie of vier stoelen is het maximum anders moet

de tandarts te vaak bij een patiënt weg. Het

meerstoelenconcept wordt door steeds meer

tandartsen gezien als de satijnen middenweg

tussen de traditionele solopraktijk en echt

grootschalig werken. tekst: koosje De beer / beelD: joacHim maHn

Meerstoelenconcept

Moderne tandarts heeft een ligstraat

Page 26: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 26

Het meerstoelenconcept is zeker een succesvolle formule, vindt Hennie van toorenburg.

Wel vindt deze adviseur van cene bankiers het belangrijk

dat aan een aantal criteria wordt voldaan: de tandarts-

ondernemer moet voldoende patiënten in portefeuille

hebben en een goed agenda-beheer voeren. Daarbij heeft de

tandartsondernemer de regie in de praktijk, maar is ook zelf

werkzaam aan de stoel. bij verdere schaalvergroting zou

de combinatie van regievoering, zelfwerkzaamheid en kosten-beheersing te veel onder druk

kunnen komen te staan. Verder is er een goede balans tussen

de algemene tandheelkundige zorg en subspecialistische

behandelingen en kent het personeelsbestand een zekere continuïteit. motivatie, oplei-

ding en bovenal aandacht voor medewerkers moeten daarom

hoog op de agenda staan.

V oor de patiënten is het soms wennen wanneer niet langer de tandarts zelf, maar een preven-tieassistente het gebit controleert, de kiezen sealt of de röntgenfoto’s maakt. in praktijken die zijn opgezet volgens het meerstoelencon-

cept is het niet meer dan gewoon dat de tandarts zich be-perkt tot de handelingen die hij of zij alleen kan doen. Voor de bedrijfsvoering levert het vaak grote voordelen op, want door zoveel mogelijk taken te delegeren, houdt de tandarts meer tijd over voor management, gespecialiseerdere tandheelkunde of voor vernieuwing van het behandelaan-bod. Daarnaast bespaart de praktijk ook kosten wanneer de tandarts werkzaamheden zoals het maken van röntgen-foto’s aan een assistent kan overlaten. ‘Uiteindelijk heb ik drie patiënten moeten uitschrijven omdat ze alleen door een tandarts wilden worden geholpen’, zegt linda clewits, preventieassistente en praktijkmanager van tandheelkun-dig centrum nieuweland in barendrecht. ‘toch denk ik dat onze werkwijze de toekomst is. tandartsen moeten leren delegeren. De overheid blijft niet een tandarts financieren voor werk dat door een assistente kan worden gedaan. op den duur gaan de tarieven omlaag. Daar kunnen we op wachten.’

Delegereneric röntgen begon als tandarts bij de marine, maar zag op tegen een jarenlange carrière in Den Helder. Door een gelukkig toeval kon hij zich, nu ruim twintig jaar geleden, vestigen als zelfstandig tandarts in ijsselstein. Hij begon in eigen woorden ‘met vijf patiënten en een assistente in een zelf getimmerd hok’, maar liep na een jaar of zeven tegen de grenzen van zijn mogelijkheden op. ‘ik merkte dat ik erg afhankelijk was van mijn op zichzelf goede assistente. Het was niet minder dan een kleine ramp toen zij vertrok.’een cursus over dit uit amerika overgewaaide organisatie-model maakte röntgen enthousiast voor een bedrijfsvoering met meer stoelen. Het loslaten van werkzaamheden herin-nert hij zich als de lastigste stap. ‘ik ben opgeleid in de jaren zeventig van de vorige eeuw. ik als tandarts was koning. althans met dit uitgangspunt werd ik jarenlang gehersen-spoeld. en opeens moest ik leren delegeren. Het was een enorme mentale ommezwaai voordat ik met vreugde kon

zien dat anderen behandelingen ook goed konden uitvoeren.’De man van linda clewits had dertien jaar geleden een traditionele solopraktijk. al redelijk snel zag clewits met haar ervaring in de commerciële dienstverlening dat de praktijkvoering behoorlijk wat te wensen overliet. ‘tijdens de opleiding tot tandarts werd niet gesproken over de za-kelijke kant van de bedrijfsvoering. en dat was te merken. De organisatie van de praktijk was chaotisch en rommelig. mijn man moest alles doen, maar liet noodgedwongen veel liggen.’ met de komst van linda clewits in de praktijk veranderde de praktijk van een eenmansorganisatie in een tandheelkundig centrum waar naast de tandarts plek is voor een preventieassistente, vijf algemene assistentes en een mondhygiëniste. ‘op dit moment overwegen we een extra tandarts aan te nemen zodat mijn man zich nog meer kan concentreren op de cosmetische tandheelkunde.’

Betere zorgin de praktijk van eric röntgen zijn tegenwoordig twee balieassistenten, vier tandartsassistenten, een office ma-nager, röntgen zelf en een parttime tandarts verantwoor-delijk voor alle tandheelkundige behandelingen. er zijn vier behandelkamers waarvan er drie operationeel zijn. ‘De mo-gelijkheid van een vierde stoel laat ik nu al meer dan zeven jaar onbenut. Zelf zal ik er geen gebruik van maken, maar het kan zijn dat mijn collega-tandarts deze op termijn gaat inzetten als het nodig is.’ ook tandheelkundig centrum nieuweland zit met vier stoelen aan het maximum, vindt linda clewits. ‘niets is vervelender voor een patiënt dan te worden behandeld door een tandarts die steeds wordt weggeroepen. Dan morrel je aan de kwaliteit van zorg. met dit aantal stoelen gaat het precies goed.’Werk dat door assistentes kan worden gedaan, wordt in dit organisatiemodel ook door assistentes gedaan. Zij ontvangen de patiënt, maken foto’s en halen eenvoudig tandsteen weg. in de praktijk van röntgen worden ze ook ingezet voor het plaatsen van een kofferdam, het sealen van kindergebitten, het maken van afdrukken en het zetten van noodkronen. ‘Ze doen het werk dat volgens de wet biG (beroep in de individuele Gezondheidszorg red.) gedele-geerd mag worden. als stelregel houd ik aan dat alles wat ze doen omkeerbaar moet zijn.’

Page 27: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 27

juist door minder specialistische behandelingen te delegeren wordt veel gezondheidswinst geboekt volgens clewits. ‘ik zie nog te veel nieuwe patiënten binnenkomen met tandvleesproblemen. Dat blijft voor tandartsen een ondergeschoven kindje, terwijl het juist wel de aandacht heeft van de assistente.’eric röntgen noemt als bijkomend voordeel dat de wacht-tijd voor de patiënt sinds hij werkt met meer stoelen drastisch is gedaald. Van maanden naar weken.

Rendementbehalve goed voor de patiënt is het meerstoelenconcept efficiënter in de bedrijfsvoering. ‘mijn man begon met een omzet van 400.000 gulden, nu zitten we op ruim 1,5 miljoen in euro per jaar’, zegt linda clewits. De suc-cesformule achter deze omzetstijging is een zeer strakke bedrijfsvoering. De middagpauze is in deze praktijk een uur en daaromheen wordt vier dagen per week van half acht tot vijf uur of half zes gewerkt met een strakke agendaplanning. ‘ook zorgen we ervoor - zowel uit zakelijk belang als uit gezondheidsoogpunt - dat patiënten de zorg krijgen die ze verdienen’, zegt clewits. ‘Wanneer we een fluorbehandeling bij kinderen kunnen declareren, voeren we die ook uit. en eens per twee jaar maken wij foto’s: voor het welzijn van de patiënt, maar ook voor onze omzet. ik begeleid tegenwoordig ook andere praktijken en zie dat bij veel zorgverleners aandacht hiervoor ontbreekt.’ in het verlengde van deze bedrijfsvoering verwacht clewits ook van de patiënt een gemotiveerde opstelling. ‘niemand gaat hier weg voordat er een vervolgafspraak is gemaakt. Wij hebben 3500 patiënten in ons bestand, actieve patiënten.’ mensen die hun afspraak vergeten, kunnen in de meeste gevallen de rekening voor de gereserveerde tijd thuis verwachten. Patiënten die vaker dan drie keer niet komen opdagen, verzoekt clewits naar een andere praktijk om te kijken. ‘Dat klinkt niet aardig, maar wij nemen onze patiën-ten serieus, dan verwacht ik dat zij ons serieus nemen.’

Harde leerschoolmeer stoelen maakt een tandarts minder kwetsbaar als de tarieven veranderen, denkt röntgen. niettemin plaatst hij wel kanttekeningen bij het organisatiemodel. ‘ik ben

eerder harder dan minder hard gaan werken. en de kosten zijn hoog: het rendement is niet wat mij tijdens de cursus werd voorgespiegeld. een praktijkmanager is bijvoorbeeld onmisbaar. tandartsen van nu weten dat wel, maar voor ons als eerste generatie tandartsen die werkt met dit concept was dat een harde leerschool. Uiteindelijk moest ik er door schade en schande achter komen dat ik niet wil managen. Voor alle patiëntengerelateerde zaken ben ik aanspreekpunt, voor andere kwesties verwijs ik naar de praktijkmanager. toevallig mijn vrouw.’toch verwacht röntgen dat een meerstoelencon-cept eerder de toekomst wordt dan de traditionele solopraktijk. ‘Het starten van een kleine soloprak-tijk zal steeds moeilijker worden omdat de investeringen blijven stijgen. kon je het vroeger nog af met een sterilisa-tieapparaat, tegenwoordig heb je een sterilisatiestraat nodig, ook als kleine praktijk.’

‘De overheid blijft niet een tandarts financieren voor

werk dat door een assistente kan worden gedaan’

Page 28: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 28

Colorado, Amerika. Daar werd een aantal jaren terug een innovatieve schoen ontwikkeld, bedoeld als een boot- en buitenschoen. Comfort, kwaliteit, betaalbaarheid en design gaan hand in hand. In de wandelgangen spreekt men daarom al gauw over de ‘Crocs experience’. In 2003 is Crocs uitgegroeid tot een heus fenomeen. Sindsdien is de schoen niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Ook onder verplegend personeel is de schoen bijzonder geliefd.

Maar wat te dragen na werktijd? In het weekeinde, op een feestavond. Voor de dames een elegante hak? Iets meer open als de zon opduikt? Het zou zomaar kunnen. Stijlvol, vrouwelijk. En de heren? De Hollandse Van Bommel-schoenen en de Italiaanse Borgioli’s doen het goed. Of wat te denken van de Cordwainer (zie afbeelding). De exclusieve schoenen van Spaanse makelij zijn handgemaakt en van het beste kalfsleer. Ze kosten een paar centen, maar dan heb je wel iets bijzonders.

Van crocs naar klasse

Crocs Endeavor BlackQ 44,95

Crocs Cayman WhiteQ 44,95

L¡festyleOp de werkvloer en daarbuiten

Page 29: Zorgalert nr.1 2009

L¡festyleOp de werkvloer en daarbuiten

Cordwainer Q 650,-

29ZorgAlert

Page 30: Zorgalert nr.1 2009

Visie

ZorgAlert 30

eukensfeldt Jansen schetst twee belangrijke actuele ontwikkelingen die momenteel een belangrijke invloed hebben op bancaire financie-ring van de zorgsector. ‘Om te beginnen is daar de invoering van het nieuwe bouwregime met het stapsgewijs doorvoeren van integrale prijzen per product en het vervallen van de gegaran-deerde vergoeding van huisvestingskosten. De

doorgevoerde wijzigingen hebben het risicoprofiel van zorgin-stellingen al gewijzigd. Verder is er natuurlijk de kredietcrisis en de economische crisis die de hele wereld in hun greep houden. Banken zijn extra kritisch geworden met het uitlenen van geld, mede omdat bancair kapitaal schaarser is geworden en de kre-dietrisico’s zijn toegenomen. De bankencrisis raakt zeker ook de zorgsector, maar vergeleken met andere sectoren verwacht ik dat zorginstellingen er relatief minder last van zullen hebben.

‘Door het vervallen van het bouwregime hebben instellingen de vrijheid om naar eigen inzicht te bouwen. Vroeger was de finan-ciering van investeringen in een handomdraai geregeld zodra de instelling alle noodzakelijke vergunningen had, maar de bouw was strak gereguleerd. Nu de bouw is geliberaliseerd en instel-lingen zelf financieel verantwoordelijk zijn voor investeringen, is financiering niet langer vanzelfsprekend. Zorginstellingen krijgen de huisvestingslasten niet meer automatisch vergoed. Dekking van de huisvestingslasten is in toenemende mate afhankelijk van de productie en de met zorgverzekeraars overeengekomen tarieven. In plaats van vanzelfsprekende vergoedingen, moeten ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere zorgverleners investerin-gen nu zelf zien terug te verdienen.

‘Dat vraagt om een totale omslag in denken ten opzichte van het verleden. Een positief gevolg van zowel de liberalisering als de economische crisis is, dat zorgaanbieders veel kritischer naar hun eigen investeringsplannen gaan kijken; het stimuleert alle zorginstellingen om zich als ondernemer op te stellen.

‘Het doel dat de overheid met de liberalisering voor ogen staat, is om de zorgsector klantvriendelijker, marktgerichter en nog meer concur-rerend te laten werken. Op veel plaatsen worden door reguliere

Terwijl het ene ziekenhuis worstelt

met de hoge lasten van de zojuist

in gebruik genomen nieuwbouw,

heeft een andere medische instelling

moeite om de financiering voor

nieuwbouw rond te krijgen.

Plannen worden herwogen, weet

Jan Willem Heukensfeldt Jansen,

senior banker van adviesgroep

Ondernemende zorg. ‘Financiering

is niet meer vanzelfsprekend.'

TEksT: LINDa HuIJsmaNs / BEELD: ROgIER VELDmaN

Jan Willem Heukensfeldt Jansen is senior healthcare banker bij CenE Bankiers. Hij heeft ruime werkervaring in de financiële dienstverlening, in het bijzonder op het gebied van dienstverlening aan Zorginstellingen.

Samenkunnenweonssterkmakentegendecrisis!

Page 31: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 31

instellingen nieuwe initiatieven ontplooid. Een mooi voorbeeld is het plan van een landelijk centraal opererend specialistisch instituut, om patiënten op dat specialistische vlak in samenwerking met regionale ziekenhuizen in de regio te behandelen. Dat is een typisch geval van een grote instelling die de draai naar de markt aan het maken is. CenE Bankiers kan ze daar in bijstaan, onder andere door verbindin-gen te leggen en oplossingen aan te dragen. Voor hen is een goede relatie met een bank die begrijpt waar ze naar toe willen essentieel, voor ons is het interessant om te zien hoe zij denken.

‘De andere kant van de medaille van de liberalisering is echter, dat niet langer vanzelfsprekend aan instellingen met financiële problemen steun wordt verleend door de NZa en/of de overheid. Een aantal opzienbarende zaken die de laatste maanden de publiciteit hebben gehaald, zijn het directe gevolg van het feit dat de zorg momenteel midden in die overgang naar een nieuw regime zit.

‘Dit is voor ons een heel interessante tijd, die bovendien voor een bank als CenE volop kansen biedt. Reguliere zorginstel-lingen moeten gaan denken en handelen als commerciële bedrijven. Er worden eisen gesteld aan het ondernemerschap van de hele organisatie; die moet flexibel kunnen inspelen op een omgeving die in steeds hoger tempo verandert. Het aanpassingsvermogen van de instelling is steeds belangrijker geworden. CenE heeft veel ervaring op het terrein van nieuwe toetreders en onder nemende initiatieven vanuit bestaande zorg-aanbieders. Doordat wij de medische sector goed kennen, zijn wij ook goed in staat businessplannen te beoordelen en bij kansrijke plannen te helpen met passende financierings oplossingen.

‘De werelden van de reguliere zorg en die van de private zorg gaan steeds meer parallel lopen. Wij kunnen de reguliere zorg helpen met onze kennis van de private markt en omgekeerd is het voor ons belangrijk om te weten wat er in die grote instel-lingen speelt en welke kant ze op gaan.‘Door de kredietcrisis is het besef versterkt, dat de situatie zoals we

deze kenden niet meer terugkeert. De hogere financieringskosten die als gevolg van de kredietcrisis door banken worden berekend, zullen op een gegeven moment worden opgeheven, maar de als gevolg van de liberalisering gewijzigde condities zullen blijven. Voor CenE is het een uitdaging om mee te gaan in die nieuwe ontwikkelingen en pluriformere financieringsmogelijkheden te bieden dan vroeger. Denk daarbij aan andere aflossingsschema’s, maar ook aan obligatieleningen en participaties.

’Een geringe hoeveelheid eigen vermogen was in het oude bouw regime voldoende. Nu is er soms een achterstand die moet worden ingelopen voordat grote nieuwe investeringen kun-nen worden gepleegd en dat zal niet voor iedereen gemakkelijk

gaan. Ik zie het dan ook als een onvermij-delijk gevolg van de overgangsfase waarin de zorginstellingen nu allemaal verkeren. Een langdurige samenwerking met andere stakeholders, zoals een zorgverzekeraar en/of specialisten, bijvoorbeeld door het nemen van een kapitaalsbelang, biedt nieuwe perspec-tieven. Voor een bank kan dat de doorslag geven om met een financiering over de brug te komen.

‘Naast versterking van de vermogenspositie is vooral het commitment, dat blijkt uit een

participatie, belangrijk. Cruciaal zijn de (toekomstige) patiënten-stroom en de beschikbaarheid van de benodigde professionals. Een commitment kan ook tot uitdrukking komen via meerjarige contracten. Tot nu toe waren zorgverzekeraars niet bereid voor perioden van langer dan een jaar contracten met zorgverleners af te sluiten. Zorgverzekeraars beginnen meer oog te krijgen voor het aangaan van langere contracten. Ik vind dat een positieve ontwikkeling.

‘Een goede relatie met de bank die weet waar de zorginstelling naartoe wil en wat de mogelijkheden zijn wordt daardoor steeds belangrijker. Omgekeerd is dat ook het geval: in tijden als deze - waarin veel verandert - is voor een bank als CenE Bankiers de relatie met haar cliënten belangrijker dan ooit.’

‘De andere kant van liberalisering is dat niet langer vanzelfsprekend steun wordt verleend aan instellingen met financiële problemen’

Samenkunnenweonssterkmakentegendecrisis!

Jan Willem Heukensfeldt Jansen

Page 32: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 32

Solutions Center heeft de wind in de zeilen. Het ministerie

van VWS erkent de afkickkliniek en daarmee staat in

Voorthuizen het eerste GGZ-centrum voor verslavingszorg,

geïnitieerd uit privaat ondernemerschap. Tot blijdschap

van de initiatiefnemers: ‘Hiermee is afkicken voor iedereen

toegankelijk en niet meer voorbehouden aan hen die het

kunnen betalen.’ TekST: Marleen bakker / beeld: Via SoluTionS

In privéafkickkliniek wast iedereen zijn eigen onderbroeken

Locatie: Voorthuizen

Zorgverzekeraars vergoeden behandeltraject

Ruime, lichte kamers, hoogpolig tapijt, een massagesalon; een kliniek omringd door bos. op de Veluwe trotseert de luxe afkickkliniek Solutions Center met opgeheven hoofd het Hollandse klimaat.

Het pand lijkt op het eerste gezicht een splinter-nieuw hotel. en dat klopt ook wel: verslavingszorg beperkt zich niet langer tot soberheid in het mid-den des lands. Comfortabel afkicken is niet langer voorbehouden aan de rijken.

afgezien van de ontberingen van het afkicken, ont-breekt het de verslaafden aan niets in Voorthuizen. dat past precies binnen de filosofie van het minis-terie van VWS dat stelt dat afkicken met de nodige luxe mag. Solutions Center voldoet aan alle strenge eisen, dus waarom niet? de privé GGZ-kliniek heeft als eerste in haar soort erkenning gevonden in poli-tiek den Haag. Voor cliënten betekent dat een flinke meevaller in de portemonnee. Zorgverzekeraars vergoeden door de erkenning het behandeltraject.

Alle milieus en uithoekenin Voorthuizen en vier buitenlandse partnerklinieken kicken jaarlijks zo’n duizend verslaafden af van een alco-

60% leidt na

behandeling een

abstinent leven

Opname duurt minimaal 28 dagen, nazorg 3 maanden

Page 33: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 33

In privéafkickkliniek wast iedereen zijn eigen onderbroeken

hol-, drugs-, game-, gok- of seksverslaving, of een eetstoornis. en daarmee is een droom van de directie van Solutions Center uitgekomen. ‘Het is toch niet fair dat alleen de mensen met centjes in een comfortabele omgeving kunnen afkicken? Verslaving is een probleem zonder grenzen. Het komt voor in alle milieus en uithoeken van het land’, weet Mario de Wit van de raad van bestuur.

Solutions Center, dat sinds 1 februari 2008 be-staat, is weliswaar een privékliniek met de nodige hotelsterren, maar de verslavingskliniek wil niet als resort door het leven gaan. de Wit haalt een krantenartikel tevoorschijn over een initiatief van reguliere instellingen. een exclusief oord waar verslaafden kunnen paardrijden en golfen, zo valt er te lezen. ‘bij ons kunnen verslaafden heel prettig verblijven. Maar het is hier geen luilekkerland: van zeven uur ’s morgens tot half elf ’s avonds volgen de patiënten therapie. Zeven dagen per week. daar mag iets tegenover staan’, vindt de Wit. ‘Maar nee, niet op een paard of met een golfclub. de cliënt moet weten waar de focus ligt. dat is bij ons de behandeling volgens het Minnesota-model, waarbij de cliënt centraal staat in de driehoek: spiritualiteit, wellness en therapie.’

radio en televisie passen daar niet bij. Verslaaf-den zijn tijdens hun verblijf redelijk afgeslo-ten van de buitenwereld. ‘Ze moeten uit hun verslavingsgedrag komen. daarom wast iedereen, van directeuren tot bijstandsmoeders, zijn eigen onderbroek. dat is nodig om gedragsverande-ring te bevorderen en uit een cirkel te komen. Verslaafden zijn vaak heel erg op zichzelf gericht, dat willen we doorbreken.’

Vastgeroeste patronen doorbreken is een grote winst binnen de Solutions-methode. na een jaar is de conclusie: de privékliniek is een doorslaand succes, zelfs zo sterk dat de grenzen van de groei in zicht zijn. de vraag naar de zorg overtreft het aanbod. ‘Wij zijn in omvang de grootste privékliniek in europa. Met een zeer hoog slagingspercentage, circa zestig procent leidt na de behandeling een absoluut abstinent leven. dat bewijst dat we op de goede weg zitten.’

28 dageneen opname in de kliniek duurt minimaal 28 dagen. de Wit: ‘in die vier weken krijgen cliënten ongelooflijk veel bagage mee om zich na de behandeling in de harde buitenwereld te kunnen

Solutions Oprichting: 1 februari 2008

In cliëntenomvang grootste privékliniek van Europa

redden. daarna volgt een intensief nazorgtraject van ten minste drie maanden.’ elke verslaafde volgt hetzelfde behandeltraject: het Minnesota-model is leidend en wordt gecombineerd met allerlei (gedrags)therapieën. afhankelijk van de persoon wordt het programma geïn dividualiseerd. de methode is gebaseerd op de erkenning van de ver-slaving en verandering van het verslavingsgedrag.

Het model is de belangrijkste reden van het succes. Het is de meest effectieve methode van verslavingszorg, die al decennialang heilig is in amerika, engeland en andere angelsaksische landen als Zuid-afrika, australië. in nederland - in de reguliere zorg - daarentegen niet.

Groeistuipen in juli 2007 kochten Mario de Wit, rob barn-stijn en don Schothorst het complex aan de apeldoornsestraat waar Solutions Center sinds anderhalf jaar huist. Hun polikliniek in barneveld wilden ze uitbreiden naar een privékliniek. dat moesten ze ook wel, vonden ze. door ruimte-gebrek waren cliënten genoodzaakt voor een opname naar het buitenland te gaan. dat zorgde voor problemen: niet iedereen beheerst de

Page 34: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 34

engelse taal voldoende om zijn gevoelens onder woorden te kunnen brengen. bovendien wilde de driekoppige directie verslavingszorg bieden die door zorgverzekeraars is verzekerd. buitenlands verblijf valt buiten de nederlandse verzekerings-regelingen.

de initiatiefnemers pakten het groots aan. Het pand in Voorthuizen – 5500 vierkante meter oppervlak – werd volledig gestript en getrans formeerd tot een aansprekende kliniek met zestig klinische bedden. Groots en baan brekend. Maar tegelijkertijd pas het begin van een uitge-stippelde koers. Solutions Center is voor nemens de polikliniek in antwerpen eveneens tot kliniek te transformeren en het aantal vestigingen in nederland uit te breiden.

‘Wie met een hulpvraag komt, kan binnen 24 uur terecht voor een intake of behandeling. Wacht-lijsten zijn uit den boze. als iemand eindelijk de stap heeft gezet om van die vreselijke ziekte verlost te worden, moet die hulp onmiddellijk beschikbaar zijn.’ Zo wil Solutions Center haar zorgverlening aanbieden, stelt de directie.

Ex-verslaafdende tweede reden voor het succes is respect. ‘Heel lang was verslaving geen ziekte in de ogen van de maatschappij, maar een gebrek aan ruggengraat of wilskracht. de reguliere zorg schiet daarom ook tekort op het gebied van respect voor de verslaafde en zijn ziekte. kijk naar de wachtlijsten van maanden en de wachtkamers die uitpuilen. Mensen moeten lang wachten om vervolgens in veel gevallen door therapeuten met weinig ervaring te worden behandeld.’

bij Solutions Center bestaat het behan-delteam uit reguliere psychiaters, psycho-therapeuten en artsen met ruime ervaring en deskundigheid. een deel van het behandelend personeel was ooit verslaafd. een duidelijk voordeel, stelt de Wit. ‘Wat je zelf niet hebt meegemaakt kun je nooit voor de volle honderd procent begrij-

pen. Zelfs een therapeut met twintig jaar ervaring zonder verslavingsgeschiedenis kent de laatste vijf procent van die wereld niet. onze filosofie is dat je dieven vangt met dieven en zo is het in de verslavingszorg ook. Cliënten die worden behandeld door therapeuten met een verslavings-

achtergrond ervaren dit als heel effectief. ex-verslaafden kennen alle trucs en

bevinden zich in de positie om de gevoelens en ervaringen te beoordelen en te delen. daar waar nodig kunnen zij

ook manipulerend verslavings-gedrag direct in de kiem smoren.’

Het gaat om de herkenning en de connectie die verslaafden en ex-verslaafden met elkaar heb-ben. ‘Verslaafden herkennen elkaar feilloos. die herkenning is er ook tijdens de behandeling. Met hem praten zij anders dan met personen die geen verslaving hebben gekend. de kracht van de therapie is dat zij continu een spiegel voorgehouden krijgen, door andere cliënten en ook door onze professionals.’

Hij lacht even. en zegt dan: ‘niets is krachtiger dan een goede therapeut die ooit verslaafd is geweest. dat is zo’n prachtig voorbeeld voor cliënten om zich daaraan op te trekken. Maar al te vaak gebeurt het dat zij na hun behandeling zelf counselor worden.’

Cowboysdoor collega’s in de verslavingszorg werd de oprichting van de privékliniek met argusogen bekeken. ‘We werden gezien als cowboys. een bureau dat zijn cliënten naar het buitenland stuurt voor therapie, daar haalden ze hun neus voor op en sommigen doen dat nog steeds’,

glimlacht de Wit.

nu de slagingspercentages in het voordeel spreken van Solutions Cen-ter, komen een aantal instellingen terug op de eerder geuite kritiek. Ze kijken zelfs geïnteresseerd naar de

verrich tingen in Voorthuizen. de Wit: ‘natuurlijk worden we gekopieerd. Coco

Chanel zei het al: wat goed is, wordt nagedaan. dat vinden we fantastisch. eén: dat is het bewijs

dat we het goed doen. Twee: het is mogelijk onszelf aan anderen te toetsen en daardoor te verbeteren. en niet te vergeten: de markt wordt opener. bij al dit soort initiatieven is er maar een winnaar, de verslaafde zelf.’

aan elk succes kleeft een keerzijde, de andere kant van de gouden medaille. Zo is het werk van Solutions Center een druppel op een gloeiende plaat, realiseert de Wit zich. de duizend opnames per jaar staan in schril contrast met de 1,7 mil-joen verslaafden die nederland volgens cijfers van de Wit telt. bovendien komen de grenzen van het eigen succes in zicht. Het sluimert in de hoofden van de directieleden. Ze bevinden zich opnieuw in een gevoelsstrijd nu ze steeds moeilijker aan de vraag kunnen beantwoorden.

oplossingen liggen opnieuw in het buitenland. net als toentertijd in barneveld sturen ze cliënten

die binnen 24 uur willen worden opgenomen naar een van

de partnerklinieken in het buitenland. Maar daarvoor geldt dat de cliënt een eigen bijdrage moet betalen.

Slechts in enkele gevallen wordt deze zorg in het buiten-

land vergoed. ‘Ja, dat knaagt soms’, verzucht de Wit.

Solutions Center spreekt regelmatig met verze-keraars over de opnames in het buitenland. de zorg is goedkoper dan wat reguliere instellingen kunnen leveren, stelt de Wit krachtig. ‘Voor verzekeraars heel aantrekkelijk. in het buitenland kunnen we hulp bieden tegen de helft van de kosten. Zonder kwaliteitsverlies. in het buitenland is veel kennis en ervaring met verslavingszorg.’

Wie met een hulpvraag komt, kan binnen 24 uur terecht

Plek waar jaarlijks 1000 verslaafden afkicken

Als eerste privéafkickkliniek erkend door het ministerie

Mario de Wit, Raad van Bestuur

Solutions Center

Page 35: Zorgalert nr.1 2009

ZorgAlert 35

In elke uitgave van ZorgAlert: een gastcolumn, dit keer A.L. Snijders Column

' Heb ik dat gezegd, heb ik dat geschreven?'

Geheugen Een slecht geheugen is een genot. Ik schrijf stukjes als een

schaatser, ik moet vooruitkijken omdat er scheuren in het ijs zitten, ik wil niet vallen, ik kan niet omkijken. En als ik bij mijn

doel ben, ben ik de weg die ik heb afgelegd vergeten. Dat geeft een heerlijk gevoel, er is alleen maar toekomst. Maar ik leef niet alleen, er is altijd wel iemand die om opheldering vraagt, en dan raak ik in de war – heb ik dat gezegd, heb ik dat geschreven? Dan wordt er geknikt, ja, dat heb je geschreven. Ik ben eraan gewend geraakt, ik schaats alleen, maar ik leef niet alleen, er zijn mensen om me heen, ook al zie ik ze niet. Als er iemand op me af komt met een vrolijke twinkeling in zijn ogen, dan weet ik dat hij mij kent – ik draai er niet omheen, ik vertel hem meteen dat ik een slecht geheugen voor gezichten heb, dat het niet persoonlijk bedoeld is, dat hij me moet helpen. Dat doet hij altijd, en dan praten we ontspannen over vijftig jaar geleden of over vorige maand. Mijn geheugen zit achter een bescheiden drempel, een klein zetje is genoeg.Ik schrijf kleine stukjes. Aanvankelijk voor mezelf, zonder last of ruggespraak, maar als een uitgever ze verzamelt en er een boek van maakt, komen er reacties. Boekhandels en bibliotheken vra-gen of ik wil voorlezen. Vaak rijd ik honderden kilometers, soms slechts tien. Dat was enkele weken geleden het geval, boekhan-del Lovink in Lochem nodigde me uit. Er waren dertig stoelen klaargezet, precies goed, want er waren dertig toehoorders. Ik ging tien minuten voor aanvang van huis, de boekhandel ligt op vijf kilo meter afstand. Ik las een medisch stukje voor, met de titel ‘Lipoom’.

" Ik zat bij de dokter in de wachtkamer om een gezwel te laten onderzoeken. Ik vreesde kanker. Het was vroeg in de ochtend, er zat maar één man, het was doodstil. Ik zei tegen de man: ‘Zul-len we praten?’ Hij antwoordde: 'Nee’. Tien minuten later, in de spreekkamer, zei de dokter dat ik geen kanker had. Het gezwel bleek een lipoom."

Terwijl ik voorlas, realiseerde ik me dat ik niet meer wist wat een lipoom was, vergeten. Gelukkig zat mijn huisarts ook in het ge-hoor. Ik vroeg het hem. Het is een vetbult. Ik constateerde dat het met de kennis van de Nederlandse huisartsen goed gesteld is.

A.L. Snijders is de ongekroonde koning van de Zeer Korte Verhalen (ZKV’s). Bijna elke dag schrijft hij zo’n verhaal, meestal niet langer dan een bladzijde.