zonnevolger

Wereldwijd wordt geprobeerd om zonne- cellen te ontwerpen die misschien eens d e taak van d e aardolie kunnen overnemen. Een van d e nadelen van d e huidige zonne- panelen is dat ze hun volle vermogen pas kunnen leveren als ze loodrecht naar d e zon toe staan. Vooral in onze breedtegraden moet daarom elk straaltje van d e zon benut worden om zonnecellen ook maar enigs- zins rendabel te maken. Zoals d e titel a1 zegt zorgt deze schakeling ervoor dat het zonnepaneel zo lang moge- lijk op d e zon blijft gericht. Met behulp van een vensterkomparator Al, A2, twee LDR's en wat rand-elektronica wordt d e motor in ruststelling gehouden totdat d e lichtsterkte op d e twee LDR's niet meer gelijk is. Zolang

d e weerstand van beide LDR's gelijk is, staat op d e twee ingangen van d e kompara- tor d e halve voedingsspanning. Als nu d e zon haar stand wijzigt zal ook d e lichtinval op d e LDR's R1 en R2 veranderen omdat ze onder een hoek zijn opgesteld (figuur 2). De ingangsspanning van d e vensterkompa- rator (punt A) wijkt nu van d e halve voe- dingsspanning af, waardoor e r een binaire informatie o p d e uitgangen verschijnt. Deze informatie wordt gebruikt om d e motor links- of rechtsom te laten draaien. Voor het ompolen van d e motor zorgen d e in brug geschakelde transistoren T1. . .T4. De over d e verschillende transistoren geplaatste di- oden onderdrukken d e spanningspieken die bij het uitschakelen van d e motor kun-

285

+ s . . . &To u-0 I I I

A 03517 1 0

nen ontstaan. Met d e trimpotmeters P1 P2 kan d e schakeling worden afgerege Zet P2 bijna in de minimale stand, zodat "venster" klein is. P1 moet nu zo ingest1 worden dat, wanneer beide LDR's el sterk worden belicht, er geen spanni over d e motor staat. De uitgangen van A1 A2 moeten nu laag ziln. Als dan op d e L R2 minder licht valt dan op R1, stijgt spanning op punt A boven d e halve vl dingsspanning. Hierdoor wordt d e uitga van A1 hoog waardoor T1 en T4 gaan ge den. De motor draait nu in een bepaalde nchting. Als d e lichtverhouding op de LDR's wisselt, zal de spanning op punt A onder d e halve voedingsspanning zakken. De uitgang van A2 wordt nu logisch 1 waar- door T2 en T3 kunnen gaan geleiden en de motor in d e tegenovergestelde richting gaat draaien. Met P2 kan men nu d e maxi- male fouthoek van het paneel t.0.v. d e zon instellen. Voor d e aandrilving van d e zonnepanelen kan het beste een motor uit d e modelbouw worden genomen. Uiteraard moet deze ( schikt zijn voor spanningen tussen 9 V 15 V. Ook mag d e maximale motorstroc niet groter zijn dan 300 mA. Met deze stuurschakeling kan het zonnepa- nee1 slechts in een vlak worden bewogen. Om d e zon helemaal te kunnen volgen moeten twee stuurschakelingen gebruikt worden: Ben voor het honzontale en 6

83517 2 voor het vertikale vlak.

en !Id. het pl rl --- ren ing en

DR - - -

de oe- 'ng lei-