Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd...

114
Zonnebloemboekjes JACOBUS REVIUS Geestelijke poëzie Met inleiding en aanteekeningen van Chr. Stapelkamp De Waelburgh - Blaricum

Transcript of Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd...

Page 1: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

Zonnebloemboekjes

JACOBUS REVIUSGeestelijke poëzie

Met inleiding en aanteekeningenvan Chr. Stapelkamp

De Waelburgh - Blaricum

Page 2: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,
Page 3: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,
Page 4: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

ZONNEBLOEM.. BOEKJES

II Redactieadres: N oolscheweg 405 Blaricum I'-- ---'~"-"'~.~-------------

Page 5: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

JACOBUS REVIUSGeestelijke Poëzie

Met inleiding en aanteekeningen vanChr. Stapelkamp

Uitgave van „De Waelburgh" te Blaricum

Page 6: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,
Page 7: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

INLEIDING.

Jacobus Revius 1) werd in 1586 te Deventer geboren.Zijn vader, een man van Gereformeerde belijdenis, wasdaar burgemeester. Doordat Deventer in 1587 tengevolgevan 't verraad van den Engelschen officier, Stanley, inSpaansche handen overging, was burgemeester Reviusgenoodzaakt, naar elders te verhuizen. Hij vestigde zichin Amsterdam. Daar heeft zijn zoon Jacobus — de dichterzijn jeugd en jongelingsjaren doorgebracht. Goed onder.-wijs en een zorgvuldige opvoeding heeft hij er ontvangen.Zijn ouders, Gereformeerd en vurig Oranjegezind, heb~ben hem in gelijken geest opgevoed en met vrucht. Zijnleven en zijn poëzie leggen er een welsprekend getuirgenis van af. Zijn oprecht geloof, zijn vaderlandsliefde,zijn liefde tot God en zijn dienst, die spreken uit al zijngedichten.

In 1604 wordt Revius ingeschreven als theologischstudent aan de Universiteit te Leiden. In 't bijzonderwordt hij leerling van Gomarus. In 1607 gaat hij naar

1) Hij heette eigenlijk Jacob Reefsen, maar naar de gewoonte dier dagen werd ditgelatiniseerd tot : Jacobus Revius.

Page 8: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

Frieslands academie te Franeker, speciaal met 't oog opzijn studie van 't Hebreeuwsch en andere oosterschetalen. Van 1610 tot 1612 maakt hij een studiereis doorFrankrijk. Hij is daar o.a. eenigen tijd aan de Univer.-siteit te Saumur, een der Hugenoten-steden, waar hij kennismaakt met verscheiden Calvinistische godgeleerden.

In 1612 in ons land teruggekeerd, wordt hij heelspoedig beroepen te Zeddam, in de classis Zutphen. Daaren in zijn volgende gemeente Winterswijk-Aalten werkthij maar kort. In 1614 al ontvangt hij de eervolle roepingnaar zijn geboortestad, Deventer, toenmaals een der meestzuivere contra-remonstrantsche gemeenten. Deze roepingkon en mocht hij niet afslaan, want Deventer had rechtop hem wegens het bekostigen van een groot deel zijnerstudiën.

In Deventer heeft hij meer dan 28 jaar onverpoosdgewerkt, gestreden, geleden. Gewerkt! Een uitnemenddienaar des Woords en een zorgvol herder zijner ge~meente is hij geweest. Maar ook heeft hij er tijd gevondenvoor beoefening van wetenschap en kunst. Daar inDeventer schrijft hij over David forisz en over jan deBakker en stelt hij een geschiedenis van 't pausdom teboek. Ook werkt hij als reviseur mee aan de Staten-vertaling van den bijbel. Verder voltooit hij daar zijntot op den huidigen dag waardevolle geschiedenis vanzijn vaderstad: zijn Daventria Illustrata. Maar naastal zijn ambtelijken, wetenschappelijken en polemischenarbeid vindt hij ook nog gelegenheid, zich aan dicht--kunst en muziek te wijden. Hij geeft een verbeterdebewerking van Datheen's psalmberijming en in 1630

6

Page 9: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

verschijnt de eerste druk') van zijn bundel, Over-ysselscheSangen en Dichten.

Gestreden heeft hij ook in zijn geboortestad! Al heelgauw openbaarde zich ook daar de geweldige antithesetusschen Remonstranten en Contra-remonstranten. Metkracht en vuur heeft Revius op de bres gestaan vóórde Calvinistische denkbeelden en tegen de inmengingvan de Remonstransch- gezinde overheid in kerkelijkeaangelegenheden.

Ook geleden heeft hij in Deventer! In 1615 gehuwdmet Christina Augustinus, uit een Deventer regenten~geslacht, werden hem tal van kinderen geboren, maareen zestal werd hem door den dood ontnomen. En éénzijner zonen berokkende hem door zijn slecht gedragveel schande en zieleleed.

Tot 1642 blijft Revius in zijn geboorteplaats. Danwordt hij naar Leiden geroepen als regent, leider, van't Statencollege, dat belast was met de opleiding vande aanstaande predikanten, die studeerden op kostenvan de Staten van Holland. Tot zijn dood in 1658heeft hij trouw in dat belangrijke ambt gewerkt.

Wanneer we de poëzie van dezen Gereformeerdenpredikant gaan lezen, dan worden we onwillekeuriggedrongen tot vergelijking van zijn werk met dat vanJacob Cats, die toch altijd geldt als de eigenlijke ver-tegenwoordiger van 't Calvinisme onder de dichters der17de eeuw. En bij dat vergelijken vinden we zeker ookovereenkomst met 't werk van Cats : immers uit beider

1) De tweede druk verscheen in 1634.

7

Page 10: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

gedichten spreekt duidelijk de Gereformeerde, de Calvi-nistische geloofsovertuiging; en wat Dr. A. Kuyper

van Cats zei, namelijk dat er een kleine Gereformeerdedogmatiek uit diens werk zou zijn samen te stellen 1), datgeldt evenzeer van Revius. Ook bij den Overijselschenpredikant, evenals bij den Zeeuwsch-Hollandschen pen,-sionaris, vinden we een overvloed van treffende beeldenuit 't dagelijksch leven, waarin hij ethische en geloofs-waarheden helder en klaar weet voor te stellen enwaaruit we al gauw den echten dichter gaan vermoeden.(Dry personen; Vader der lichten; Gods kennisset Godsbesluyt; Cortsten dach; Cortste nacht; Hemelsche wan , -delinge; enz. enz.) Maar, al is er overeenkomst, 'tverschil is veel grooter. De machtige geestesstrooming,die we Renaissance en Humanisme plegen te noemen,is aan Cats voorbijgegaan, schier zonder hem te raken.Hoe anders is dat bij Revius! Uitgebreid is zijn kennisvan de Grieksche en Romeinsche oudheid; en wat Godaan goeds en schoons door die volken der oudheid aande menschheid gegeven heeft, dat heeft ook Revius geás-simileerd, tot zich genomen en verwerkt.

Die Renaissance-invloed blijkt in 't uiterlijke al duindelijk uit zijn voorliefde voor het sonnet: hij heeft ermeer dan honderd geschreven. Tal van beelden ontleenthij aan de mythologie van Grieken en Romeinen (Ma-troosjes clachte; Wet geeft kennis der ronden ; Lof JésuChristi; enz.) Hij kent en volgt Pindarus (Triumph.-Liedt op de veroveringe van 's Hertogen-bos), Horatius

1) Dr. A. Kugper, Het Calvinisme en de Kunst, blz. 83: Ook zou men uit Cats' werkeneen dogmatiekje kunnen saamlezen, ten bewijze zijner rechtzinnigheid.

8

Page 11: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

(Twee,-sprake, tusschen God en de Mensche) en Theorcritus (Gouden dromen).')

P. C. Hooft, den zuiversten vertegenwoordiger vande Nederlandsche Renaissance-poëzie der 17de eeuw,kent hij goed: aan diens wereldsche liederen ontleenthij nu eens een bevallig rhythme dan weer een mooie me-lodie voor zijn geestelijke poëzie. (Vergelijk zijn Harder-liet met Hooft's „Windeken daer het bosch af drilt" inGranida - het begin van zijn Gebet des middaechs met't begin van Hooft's bovengenoemd herderspel; zijn PauliBekeeringe met „Vluchtige nimph waer heen soo snel" vanden drost; enz.).

Maar niet enkel, wat den vorm zijner gedichten betreft,merken we invloed van Renaissance en Humanisme bijRevius, ook in ander opzicht.

Het Humanisme is niet ten onrechte ~ genoemdde emancipatie van de menschelijke persoonlijkheid uitde banden der gemeenschapskringen. De consequentiedaarvan zien we in 't rationalisme, dat de mensch nietslechts losmaakte van de kerk, maar ook van God-zelf.

Geen wonder, dat dit Humanisme in de kunst geleidheeft tot de uitdrukking van 't zuiver persoonlijk ver-beelden en gevoelen. Welnu, dit sterk persoonlijke, datook naar onze begrippen de kunst tot kunst maakt, datin eigen beelden neerleggen van gevoels- en verbeeldings ,

leven, dat uitbeelden van een stuk zieleleven, dat vindenwe ook bij Revius.

Zien we dus ook hierin bij hem invloed van Renais-

1) Zie Dr. G. Kalf, Gesch. der Nederl. Letterkunde, IV, blz. 407.

Page 12: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

sance en Humanisme, toch is hij niet .-r zooals Coornherten Hooft ---- humanist geworden. Hij bleef Calvinist inhart en nieren, in wiens levensbeschouwing niet demensch, maar God 't centrum is. Hij mocht 't dan ook totde humanistische dichters, die zich geïnspireerd rekendendoor den Griekschen godheid Phoebus (Apollo) zeggen:

„Mijn Phoebus is de Son, die t' edel hooft ging decken„Met dorenen getackt in plaets van lauwerier."

In zijn beste werk geeft Revius ons zijn zieleleven;zijn kunst is waarlijk „levensbelijdenis" l). Hij geeftdaarin zich-zelf: zijn liefde tot vaderland en Oranje, zijnvast geloof, zijn innige godsvrucht.

Van zijn oprechte vaderlandsliefde getuigen zijn ge , -dichten op 't ontzet van Bergen-op-Zoom, den invalvan de Spanjaarden en Duitschers op de Veluwe, 't belegvan Den Bosch en van zijn vaderstad enz.

De levendigheid en frischheid van voorstelling doenons hier reeds den dichter voorgevoelen, maar 't terrein,waarop hij zich 't zuiverst als kunstenaar openbaart, isdat van zijn godsdienst, zijn geloof, zijn godsvrucht.

In zijn aanvallen op 't Roomsch.-Katholicisme en 'tpausdom (b.v. Berovinge) is hij scherp en bitter soms,evenals Vondel in zijn satyren tegen 't Calvinisme, maarminder persoonlijk dan deze. En al komt ook hierinal de dichter voor den dag in de juist gekozen beelden,liever is hij ons toch, als hij ons een blik gunt in 't

1) Just Havelaar, De Symboliek der Kunst, blz. 3; „Kunst is levensbelijdenis. Dekunstenaar copieert niet: hij beeldt uit eigen werkelijkheid, uit de werkelijkheid van zijninnerlijk leven."

10

Page 13: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

diepe, echt teedere geloofsleven van zijn ziel, zooals in:Hij droech onze smerten.

Dat is geloof! Dat is levensbelijdenis! Dat is eentoon, die trilt uit 't diepste leven der ziel! Een Calvinnistisch sonnet van die zuiverheid is waarschijnlijk nergenselders in onze literatuur aan te wijzen.

En dan, wat een teerheid van gevoel, die men bijzulk een krachtvolle, stoere figuur als deze strijdbarepredikant niet verwachten zou, ligt er in 't sonnet opden Bethlehemschen kindermoord van Herodes, dat doorzijn vorm en Breeden maatslag dadelijk den echten kun~stenaar toont. Dat is echte lyriek en zulk een gedichttoont wel, hoe onjuist 't beweren is, dat 't Calvinismemet zijn sterk intellectualistischen inslag doodend op't gevoel zou werken. Hoe diep kan deze Calvinistook invoelen in 't zielelijden van anderen, getuige zijn:Maria by t' Cruyce.

Een meester blijkt Revius ook in 't aanschouwelijk enhelder voorstellen van Bijbelsche tafereelen b.v. in Sim-son Leeuwen-doder; Simson Speelman en De Cananeirsche Vrouwe.

Revius is dichter geweest uit innerlijken drang, uit liefdetot de kunst-zelve, zij was hem een noodzakelijkheid, alsbij ieder echt kunstenaar, maar toch bovenal was ze hemeen middel tot verheerlijking van God, die hem dit talentgeschonken had. Zijn kunst staat in dienst van zijn God,zooals hij zei in 't eerste gedicht van zijn bundel:

„ick wil dan mijne stem doen hooren alle man,En prijsen hem soo hooch en verre als ick can."

11

Page 14: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

Zoo is Revius, meer en beter nog dan Cats, gewordende zuivere vertegenwoordiger van 't Calvinisme in onzeliteratuur van de 17de eeuw.

Moge dit bundeltje „aendachtige gedichten" er ietstoe bijdragen, dat hij meer gewaardeerd en beter gekendworde dan tot hiertoe 't geval was.

CHR. STAPELKAMP,Dir. der Chr. H.B.S. met 5 j. cursus te Groningen.

Groningen, Febr. 1926,

De tekst, die hier gegeven wordt, is genomen uitden tweeden druk van de Over,-ysselsche Sangjen enDichten van 1634.

CHR. S.

12

Page 15: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

LOF GODS.Waer 1) ick een nachtegael, ick wou mijn Schepper eerenMet 2) sijnen grooten lof altijt te quinckeleren 3)

Dat bosschen, berch, en dal sou deunen 4) vanden clanck,En de wont-vogeltjens vergeten haren sanck :

5 K'en ben geen nachtegael, maer in veel grooter eereEen mensch, het even-beek van aller Heeren Heere 5) :

Ick wil dan 6) mijne stem doen hooren alle man 7)

En prijsen hem soo hooch en verre als ick can:Niet vragende een sier na 8) al het leelijck 9) pruylen 10)

10 Of misselijck getier 11) van aexters 12) en van uylen 13),Versekeret 14) dat by die eeuwichlijcken 15) leeftMijn tong tot sijnen roem alleen 16) geschapen heeft.

GOD EEN GEEST.Wanneer de groote God ons werdet 17) voorgespellet 18)

Gelijck den aertschen mensch lichamelijck gestellet i9)

En denckt niet dat de saeck soo inder waerheyt 20) is,Maer 21) dat in yder 22) woort steeckt een geheymenis.

Wat hoeft23) een suyver geest24) en een eenvoudich25) wesenEen lichaem tsaem-geset van 26) aderen en pesen 27)?

Of handen, die het al 28) gemaeckt heeft 29) met een winck 3°)?

Of ooren, die voorheen 31) wel weter alle dinck?1) Ware 2 ) door 3) De eerste druk heeft: quintileren (Dit woord is waarschijnlijk door Reviuszelf gevormd van quint.) 4) weergalmen 5) Zie Genesis 1 vs. 27 6) daarom 7 ) iedereen 8) vol-strekt niet lettende op 9) De eerste druk heeft: lelijck 10) een onaangenaam geluid voortbrengenll) onaangenaam geluid 12) eksters 13) De dichter stelt hier „aexters" en „uylen" als beeld vanden ondankbaren, ontevreden mensch tegenover den „nachtegael" (vs. 1). die hem 't beeld isvan hen, die God eeren en prijzen 14) omdat ik er zeker van ben 15) „eeuwichlijcken" is eenbijwoordel. vorm 16) alleen om Hem te loven en te prijzen.

17) wordt 18) verklaard 19) voorgesteld 20) in werkelijkheid 21) ,,Maer enz." d.w.z. maar houdtin 't oog 22) ieder 23) behoeft 24) een wezen, dat enkel geest is 25) niet gedeeld 26) samenge-steld uit 27) spieren 28) alles 29) De zin is: Wat behoeft hij, die alles geschapen heeft, handenenz. 30) in een oogwenk 31) van te voren

13

Page 16: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

Of ogen, die het licht self stralet door de wolcken ?10 Of tonge, dien genoech zijn schepselen vertolcken 1) ?

Of voeten, die vervult de werelt over al?Waer meyndy 2) dat hy gaen of dat hy reysen sal?

Neen mensche, God en heeft geen wterlijcke 3) ledenMaar eng' 4) is u vernuft en vleeschelijck u reden 5 ).

15 Hy stamelt met u dus, op dat ghy sijne deucht 6),Sijn grootheyt, en sijn cracht te beter kennen meucht 7).

VADER DER LICHTEN. 8)

De sterren op haer self zijn aengenaem van luyster,Maer als de mane schijnt soo sijn de sterren duyster.

De mane men seer hel 9) siet aenden hemel staen,Maer als de sonne rijst verdonckeret de maen.

5 Die sonne is een toorts die wonderlijcken 10) stralet,Maer t' menschelijck verstant voorli) hem den prijs behalet.

Het menschelijck vernuft sich wijt en sijt wtbreyt 12),

Noch 13) is het duysternis voor 14) Godes heerlijckheyt 15) .

De sterren, maen en son, en geest, en al 16) moet swichten10 Voor God, dat groote licht den Vader aller lichten.

WIJSHEYT GODS ENDE DER MENSCHEN.De wijsheyt vanden mensch, al praeltse noch soo seere,Is louter onverstant en dwaesheyt voor den Heere.

De wijsheyt Godes die ten hemel ons geleytIs in des menschen oog' een blinde dommicheyt.l')

1) „dien genoech enz." d.w.z. die zich duidelijk in en door zijn schepselen openbaart 2) meent gij3) uitwendig, dus hier: stoffelijk 4) beperkt 5) „u reden is vl." d. w. z. uw geest kan alleenbegrijpen, wat stoffelijk wordt voorgesteld 6) volmaaktheid 7) moogt, kunt.

8) God. Zie Jacobus 1 vs. 17 9) helder 10) wonderlijk ll) boven 12) het menschelijk verstandkan veel omvatten 13) toch 14) vergeleken bij 15) glans 16) alles 17) Zie 1 Corinthen 1 vs. 18en 21 ; en 3 vs. 19.

14

Page 17: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

GOD SOECKEN.Diogenes met een ontstekenen 1) lantarenSocht menschen op de marskt daer duysenden vergaren.

Die schimper 2) had wat rechts 3) : maer siet hoe menich sotNu by den hellen 4) dash gaet tastende na 5) God

Niet bruyckende 6) sijn woort, om sekerlijck') te treden,Maer de beroockte slons $) van menschelijcke reden 9)

Die hem verwerret 10) in een doolhof Bonder ent,Soo dat van duysenden hem 11) qualijck 12) een en kent.

GODS KENNISSE.Wanneer het spade 13) licht begint hem 14) wt 15) te spreyenOpt vlackste vande see, de vischkens haer 16) vermeyen

En meynen, datter blinckt dat het al sterren zijn 17),Hoewelse niet en sien als 18) eenen wederschijn 19);

5 Maer die hier inde locht en boven t' water levenDie sien des Hemels heyr 20) bescheydelijcken 21) sweven :

Soo is het met den mensch : al wat by hier aensiet 22)

Van God en van zijn rijck en is het wesen niet,Maer een geringen schijn 23), waer van denaeckte waerheyt 24)

10 Aenschouwen die daer sien de goddelijcke claerheyt. 25)

1) ontstoken, brandende 2) spotter (Van Diogenes, t' 324 v. Chr., wordt verhaald, dat hij teAthene over dag eens met een brandende lantaarn rondliep en op de vraag, waarom hij dat deed,ten antwoord gaf: Ik zoek een mensch) 3) in zeker opzicht gelijk 4) helderen 5) zoekende naar6) gebruikende 7) veilig 8) lantaarn 9) rede 10) verwart 11) „hem" nl. God 12) nauwlijks

13) late 14) zich 15) uit 16) zich 17) De zin is: „En meynen. dat het al, datter blinckt, sterrenzijn" 18) niets zien dan 19) terugkaatsing 20) de hemellichten 21) duidelijk 22) ziet 23) afglans24) werkelijkheid 25) glans. De zin is: Waarvan de werkelijkheid aanschouwd wordt door dehemellingen.

15

Page 18: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

GODSDIENSTICHEYT. 1)

Wie Bijt ghy die hier staet met soo verscheurde cleeren?Ick ben Godsdiensticheyt een dochter Gods des Heeren.

Van waer dit snoo 2) gewaet? den rijckdom ik versmae.Wat is dit voor een boeck? de wet en de genae. 3)

5 Waer toe de naecte borst? oprechticheyt my lustet.Wat leendy 4) op het cruys? 5) opt cruys mijn herte russet. g)

Wat doen dees vleugelen? den mensch ten Hemel olien.')Wat doet dit helle licht? der sielen ooge sien.

Wat leert ons desen toom? beteugelen u Binnen. 8)

10 Wat treet ghy op de doot ?die can ick overwinnen.

GODS BESLUYT.Gelijck als 9) in een colck een steentgen valt te grondeHet water werpt terstont een ringsken 10) in het ronde,

En van het eene court een ander schieten uyt,Waer van een ander strax 11), en weer een ander spruyt,

5 Soo dat in corten tijdt de oogen daer op dwalen,De grootte noch t' getal niet connend' 12) achterhalen: 13)

Soo 14) gatet oock met my, o groote God en Heer,Van doe 15) mijn tong began 16) te stamelen u eer,

Het eene 17) denck ick na, het ander valt my inne,10 U wijsheyt, u gericht, "8) u waerheyt, uwe minne

Omringen my te saem in eenen oogenslach 19) :

En, wil ick van het een of t' ander doen gewach, 20)

U raet 21) en u besluyt my so geheel verslindenDat ick daer in noch grout noch oever weet te vinden.

1) Godsvrucht 2) armelijk 3) D.w.z. het Evangelie der genade 4) leent gij, steunt gij b) nl hetkruis van Christus 6) steunt, vertrouwt 7) vlieden, de toevlucht nemen 8) begeerten.

9) wanneer 10) kring 11) dadelijk 12) kunnende 13) bepalen 14) „Soo" slaat terug op „gelijck" (vs. 1)15) toen 16) begon 17) over het Bene 18) rechtvaardig oordeel 19) oogwenk 20) spreken 21) uw besluitvan eeuwigheid; in dezen regel wijst de dichter op de onmetelijke grootheiden rijkdom van Gods „raad".

16

Page 19: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

SCHEPPINGE.God heeft de werelt door onsichtbare clavieren 1)

Betrocken 2) als een luyt met al sijn toebehoor. 3)

Den hemel is de bocht 4) vol reyen 5) door en door, 6)

Het roosken, 1 ) son en maen die om ons hene swieren. 8)

5 Twee grove bassen 1) die staech 10) bulderen en tieren 11)

Sijn d' aerd' en d' oceaen : de quinte 12) die het oorVerheuget, is de lochs: de reste die den choorVolmaket, 13) is t' geboomt en allerhande dieren.

Dees luyte sloech 14) de Heer met sijn geleerde vingers,10 De engels stemden in als treffelicke 15) singers,

De bergen hoorden toe, de vloeden stonden stil:Den mensch alleen en hoort noch sangeren noch snaren,

Behalven dien 16) 't de Heer belieft te openbarenNa sijn bescheyden 17) raet 18) en Goddelijcken wil.

WT NIET.Die alles schiep wt 19) niet het groote met het cleyneDe levendige 21) God, die isset Al 21) alleyne :

En alles wat sijn bant schiep wt een louter niet,Dat is een louter Niet, wanneerment wel besiet 22).

CORTSTEN DACH.Den cortsten dach de langste nacht.O sondaer neemt doch hier op acht : 23)

* vreucht is cort, maer t' bitter truyren 24)

Dat daer op volgt sal eeuwich duyren. 25)

1) speeltuigen 2) bekleed, bedekt 3) al wat er bij behoort 4) boog, welving (De klankkastvan een luit is naar onderen gewelfd) 5) koren (van snaren). De tekst van 1634 heeft: repen.6) aan alle kanten 7) opening in de klankkast van een luit in den vorm van een roos 8) zichbewegen 9) D.w.z. snaren, die een zwaar geluid voortbrengen 10) voortdurend 11) een diep enzwaar geluid maken 12) de hoogste snaar van een luit (d.i. een veelsnarig tokkelinstrument)13) volledig maakt 14) bespeelde 15) uitstekende 16) wien 17) vastgesteiden 18) besluit.19) uit 20) levende 21) is het Alles 22) Namelijk: vergeleken bij God-zelf.23) let hier toch op 24) treuren 25) duren.

17

Jacobus Revius

Page 20: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

CORTSTE NACHT.De cortste nacht den langsten dach.0 vrome mindert u geclach :Cleyn is alhier en cort u lijden,Maer eeuwichlijck sult ghy verblijden.

BEESTEN EN MENSCHEN.De aerde brenge voort wat cruypet ofte wandert, 1)

In aerde sal het doch 2) eens werden 3) weer verandert.Het water geve uyt 4) het slibberige vee, 5)

Het moet doch 2) tsijner s) tij t vervuylen ') in de see.5 De locht 8) belaste 9) ick met vogelen te crielen, 10)

Want in de breede locht verdwijnen hare sielen. 11)

Maer t' hooftstuck 12) schorter 13) noch, den mensche die[dit al 14)

Als Coninck onder ons alleen beheerschen sal:Comt, laet ons, (sprack de Heer) met onse handen bouwen

10 Een lichaem dat altijt den hemel can aenschouwen,En uyt ons eygen mont diet 15) alles roeren 16) doetHem blasen in de borst een redelijck gemoet 17)

Bequaem om t' hoochste Boet 18) te kennen, te aencleven,Te dienen sonder dwanck, en eeuwichlijck te leven.

LIJF ENDE SIELE.Gelijck een diamant heel fijn en onbesmettetIn eenen frayen rinck van goude ingesettet,

Gelijck een crachtigen doch liefelijcken 19) wijnGeschoncken in een vat 20) van claren cristalijn 21),

1) loopt 2) toch 3) worden 4) brenge voort 5) het slijmerig gedierte, de visschen 6) te zijner7 ) verrotten 8) lucht 9) gebied 10 krioelen, wemelen 11) sterven ze 12) 't voornaamste13) ontbreekt er 14) alles 15) die 't 16 bewegen, leven 17) ziel 18) D.i. God-zelf.

19) zachten 20) beker, bokaal 21) helder kristal.

18

Page 21: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

5 Gelijck als de civet 1), om luchtiger 2) en vasterTe blijven, wtgestort in witten alabaster, 3)

Gelijck een goet geweer 4) en snedich 5) als een vliem 6)

In een vergulden schey') aen eenes vorsten riemSo is o, groote God, wel waerdich aen te mercken 8)

10 De costelijcke 9) siel het hooftstuck 10) uwer roerekenGevoeget 11) in een lijf so constich dat daer vanHet wonderlijk gebou 12) men niet vol-loven 13) can.

GODS EVENBEELT.In een schoon waterken vertonet hem 14) de sonneNiet in een vuyle somp 15) of rustelose bronne :

Want is het water dick 16), of woeltet sonder endt 17)

Dien claren wederschijn18) wert19) t' enemael20) geschent. 21)

0 siele, die Gods heelt in u behouden willetD'onsuyverheyt 22) vermijdt, en de beroerten 23) stillet :

Want Gods gelijckenis vertoont sich aldermeestIn een gestadich 24) hert en onbesmetten geest.

T' SELVE.Een kenner vande const, wanneer hem wert 25) gebrachtEen beeltenis van 26) een goet meester wtgewracht 27 )

En siet niet na de stof, maer houtet 28) hooch van weerdeAl waer het gebootseert 29) in plaester 30) of in eerde. 31)

5

Siet ghy een arem 32) mensch dien God heeft metrgedeelt 33)

Een deuchdelijcke 34) siel sijn eygen evenbeelt1) geurige, olieachtige stof, afkomstig van de civetkat 2) geuriger 3) albast 4) zwaard 5) scherp6) vlijm, lancet 7 ) scheede 8) waard om beschouwd te worden 9) waardevolle 10) voornaamste11) geplaatst 12) samenstel 13) ten volle, naar waarde prijzen.

14) zich 15) poel 16) troebel 17) voortdurend 18) dat heldere beeld 19) wordt 20) geheel en al 21) ge-schonden, gebroken 22) onreinheid der zonde 9 prikkeling der hartstochten 24) niet door harts.tochten beroerd.

25) wordt 26) door 27) bewerkt, voltooid 28) houdt het, acht het 29) geboetseerd 30) gips 31) aarde,klei 32) arm 33) geschonken 34) godvruchtige.

19

Page 22: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

Omhelst hem, sydy vroet 1), en wilt den meester lovenWiens werken alletijt de stoffe gaen te boven.

T' SELVE.Een meester 2) can een beelt aenleggen na 3) het leven,Maer t' leven lijckewel 4) en sal hy hem 5) niet geven.

En dit is tusschen beelt en mensche het verschilDat d' eene hem s) beweecht en d' andere staet stil:

5 Al was de mensch na 7) Gods gelijckenis gemaketEn aende 8) heerschappy der 9) schepselen geraket, 10)

Hy was nochtans geen God: want (als hy wel bevont 11))

Dit feylde 12) hem daer aen, dat hy niet vast en stont. 13)

ADAM ENDE EVA.O schadelijcke14) vrou ! ghy waert noch cuym15) geborenEen ribbe wt mijn lijf heb ick om u verloren.

Eylaes onsalich 16) man! wat hinderde u datSoo ghy u siele niet door my verloren hadt?

SLANGE ENDE EVA.Van Eva en de slang' het giftich 17) tsamensprekenDe sonde heeft gebroedt 18) en allerley gebreken.

Hier door is in het quaet verworren 19) onsen geest.Och, had de slange stom, of Eva doof geweest!

1) als gij wijs zijt 2) kunstenaar 3) ontwerpen naar 4) evenwel, toch t) „hem" nl het beeld (vs. 1)6) zich 7) naar 8) tot de 9) over de 10) gekomen 11) zooals hij 't wel heeft ondervonden 12) ont-brak 13) dat hij in zonde vallen kon.

14) verderf brengende 15) ternauwernood 16) ellendig 17) schadelijk, verderfelijk 18) voortgebracht19) verward.

Page 23: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

VAL.

Wat blintheyt onbesuyst 1) ! dat Eva die God diendeInt salich paradijs, wt weelde 2), sonder noot 3)

Der hellen roffiaen 4) het ledich oore boot 5)

En om te worden cloeck s) des Heeren vloeck verdiende !5 Wat wederhoricheyt! 7) dat Adam, niet ontsierde 8)

Noch tijdelijcke last, 9) noch eyndelose noot, 10)

Socht, opgeblasen puyst, 11) te worden even grootAls God die hem bewaerd' en dien by had' te vriende! 12)

Wat duyvelscher bedroch ! ghy moorder, ghy verrae'r 13)

10 Hebt smeeckende 14) vervoert 15) de kinders met de vae'r. 16)

Wat voordeel meendy 17) dies 18), o vyant, 11) op te steken? 20)

Wy liggen int verderf, doch hopen op genae,Maer uwen boosen raet brengt u de meeste schae :Der vrouwe heylich saet 21) sal u den cop verbreken. 22)

1) dwaas 2) vleeschelijke Iust 3) noodzaak 4) verleider (de duivel) 5) leende 6) verstandig7) ongehoorzaamheid 8) vreezende 9) verdriet 10) smart, leed 11) blaas 12) tot vriend 13) ver-derver 14) mooi pratende 15) verleid 16) D.w.z. Adam en 't menschdom 17) denkt gij 18) daarvan19) duivel 20) te verkrijgen 21) D.i. Christus 22) Zie Gen. 3 vs. 15.

21

Page 24: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

ACKERBOUW.Hoe u genegentheyt, 1) o Adam, is gekeret 2)

Het voetsel dat ghy smaeckt 3) niet duysterlijcken 4) leret :De bomen groenende int lustich 5) paradijsIn uwen eersten staet 6) u gaven Boete 7) spijs,

5 En als ghy daer van aett' ghy saegt met een na 8) bovenU vindende beweecht 9) den milden God te loven:

Nu worpty 10) inde aerd' en queeckt aldaer het graen,En moet, gelijck t' gediert, u oogen neder.-slaen

Gebogen na 11) den gront daer 12) van ghy sijt genomen,10 En daer ghy eer yet lang' 13) moet weder inne comen.

ROCKEN VAN VELLEN.

Aenschout het doden.-vel 14) daer mee ghy sift becleydet ls)En denckt sorchvuldich na 16) wat u oock is bereydet :

0 Adam, desen rock is een getuygenisDat binnen in u vleys de doot al meester is.

DOOT DER SIELE.T'is schouwelijck 17) om18) sien, oock weert19) te zijn betreuretAls aen een levend' lijf men dode leden speuret, 20)

Hoe meendy, 21) sondich mensch, datty22) den Heerbehaecht

Die 23) in een levend lijf een dode siele draecht ?1) de begeerte van uw hart 2) omgekeerd, veranderd 3) eet 4) onduidelijk. De zin dezer verzenis: Hoe uw innerlijke begeerte is veranderd, dat leert u duidelijk het voedsel, dat gij gebruiktb) heerlijk 6) D.i. de „staat der rechtheid" 7) aangename. lekkere 8) naar 9) daar gij u ge-drongen gevoeldet. 10) werpt gij 11) naar 12) waar 13) eerlang

14) vel van een dood dier 15) bekleed 16) denkt er nauwkeurig over na.

17) verschrikkelijk, afschuwelijk 18) om te 19) waard 20) ziet 21) meent gij 22) dat gij 23) .,dieslaat terug op ..gij ".

22

Page 25: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

TWEE.-SPRAKE, TUSSCHEN GOD ENDE MENSCHE.

GOD.

Terwijl ghy my bemindetEn door t' bedrock der dodelijcken 1) slangenU hert niet was verblindet,Na my alleen, o mensch, stoot u verlangen: 2)

5 Oock was mijn vreucht 3)

De reyne deuchtEn schoonheyt uwer sielenU dweege 4) seden 5)

En ongevalschte reden 6)

10 My bevielen.

MENSCH.

Terwijl ick plach te dragen ?)Het suyver beelt ws aenschijns onbeviecket,U Goddelijck behagen0 Schepper groot was over my gestrecket 8).

15 Dies uwen prijs 9)

Int paradijsIck danckelijck 10) ontfoude.U rijcken segenAls eenera gouden regen

20 My bedoude. 11)

1) die den dood bracht (Waarschijnlijk drukfout voor dodel(jcker) 2) Naar mij alleen ging uwverlangen uit 3) Ook verheugde Ik mij in 4) zacht, volgzaam 5) dweege seden = gehoor

-zaambeid 6) waarheid spreken.

7) droeg 8) ging tot mij uit 9) lof 10) dankbaar 11) kwam over mij als een dauw.

23

Page 26: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

GOD.

Nu hebt ghy my begevenDoor snoo 1) begeert' en grootsheyt 2) onbeteugelt.Dies 3) om u ogen swevenD'onwetenheyt en dwaling swartrgevleugelt. 4)

25 U hert bedriecht,U tonge hecht,U handen ongebondenIn wrevel slaven, 5)

U beenen gierich 6) draven30 Totte 1) sonden.

MENSCH.

Nu hebt ghy my beslotenIn 8) treuricheyt en evel moedich 9) clagen.Ghy hebt op my geschotenU pijlen wt vol ongemeene 10) plagen.

35 Den hemel raest, 11)

De aerd' verbaest 12)

Trilt onder mijne voeten.De boo'n der hellen 13)

Om eeuwichlijck te quellen40 My ontmoeten.

1) zondige 2) hoogmoed 3) daardoor 4) De ware kennis is verloren gegaan en gij kuntdwalen 5) zijn bezig in de zonden 6) verlangend. begeerig 7) naar de.

8) gij hebt over mij gebracht 9) boos, gramstorig 10) zware 11) dondert 12) de verschriktaarde 13) der hel.

24

Page 27: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

GOD.Of 1) u dees jonst 2) gebeurde 3)

Onsalich 4) mensch in jammer b) gants verloren 6)

Dat ick den hemel scheurdeEn sant') daer af g) mijn Soon, mijn Een-geboren

45 Die u eiend'Bracht tot een end' 9)

Door zijn vrywillich sterven,Sout ghy u lustenOm met hem eens te rusten

50 Willen derven ? 10)

MENSCH.Al wierf my aen.gebodenDes werelts schat en coninclijcke staten,Al quamen duysent dodenMy porren 11) om zijn trouwe te verlaten, 12)

55 Noch 13) sal by zijnDen hoeder 14) mijn:Sijn woort 15) wil ick bewaren,Tot dat na lijdenOm eeuwich te verblijden

60 Wy vergaren. 16)

1) Indien 2) gunst, genade 3) ten deel viel 4) ongelukkig, ellendig 5) smart 6) ondergegaai,7) zond 8) vandaar 9) deed ophouden 1e) De zin dezer regels is: Zoudt gij dan afstandwillen doen van uw genietingen, om met Hem de rust te genieten.

ll) aanzetten 12) om Hem ontrouw te worden 13) Nochtans, toch 14) behoeder 15) gebod16) tezamen komen.

25

Page 28: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

SONDE.Een heymelijck fenijn 1) onsichtbaer voor ons oogenComt dickmael 2) door de locht opt schielijckste 3) gevlogen

Verdorrende den knop eer dat by bloemen heeft,Versengende de bloem eer datse vruchten geeft,

5 En, twelck insonderheyt en meest is te beclagen, 4)

Verrottende 5) de vrucht wanneerse is voldragen :De sonde is een gift dat in het doncker sluyptDat onse kintsheyt self s) aenblasende ?) becruypt,

Bevlecket onse jeucht, ja brenget menichwerven10 Oock op 8) den ouderdom den mensche int verderven.

WERELT.De werelt is vervult met droefenis en clagen, 9)

Vol snode 10) lastering' en vol onwaerdicheyt, 11)

Vol vuyle ogen-lust, en vol lichtvaerdicheyt, 12)

Vol onverdienden haet en dodelijcke lagen 13).

5

De werelt is vergift 14) met wroegen ende knagen 15) ,

Vol stege 16) wrevelmoet 17) en vol hovaerdicheyt.Vol ongebonden sucht 18) en vol quaetraerdicheyt, 19)

Vol sonden opgehoopt, vol opgehoopte plagen. 20)

0 herten die noch sijt van hare stricken vry10 Vliet verre van deel trouw-- en liefde-lose 21) pry 22)

Als isse noch soo schoon vercieret en bepeirelt. 23)

Vraecht niet, hoe can het sijn dat sy soo goddeloos,Soo eer-vergeten 21) zy en overgeven 25) boos?Eylaes ! het is om dat de werelt is de werelt.

1) onzichtbaar vergif 2) dikwijls 3) zeer snel 4) bejammeren 5 ) tot rotting brengende 6) zelfs7) tot zonde prikkelend 8) in.

9) geklag 10) zondige II) slechtheid 12) lichtzinnigheid, wuftheid 13) valstrikken 14) vergiftigd15) gewetenswroeging 16) koppig, stijfhoofdig 17) onbeschaamdheid 18) lust tot ongebondenheid19) boosheid, verdorvenheid 20) leed, ellende 21) trouwelooze en liefdelooze 22) slechte vrouw23) opgesierd 24) eerloos 25) uitermate.

P

Page 29: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

LEVEN.Dit leven is gants niet, 1) om dat de sware sondenVan blijtschap en geluck het maken naeckt en bloot, 2)

Dit leven is gants niet, om dat van s' moeders schootDen mensch tot in het graf met smerten is gebonden. 3)

5 Dit leven is gants niet, om dat te geenen stonden 4)

Die t' leven heeft ontfaen 5) is seker 6) voor de doot,Dit leven is gants niet, om dattet 7) als een cloot $)Rolt stadich 9) na 10) het eynd' en snellijck is verswonden.

Dit leven is gants niet, om dat gelijck vergaen10 De wijse met den dwaes, 11) de goede met de quaen,

En huyden 12) leyt by neer 13) die gister was verheven. 14)

Dit leven is al veel (wanneerment wel betracht 15))

Om datmen seker hoopt en veylichlijck verwacht 16)

Wel levende alhier 17) hiernamaels t' eeuwich leven.

1) heelemal niets 2) bet geheel en al van blijdschap en geluk berooven 3) gebukt gaat onderde smarten 4) nooit 5) ontvangen 6) beveiligd 7) omdat 't 8) een bal 9) steeds, voortdurend10) naar 11) omdat de wijze sterft evenals de dwaas (Vgl. Pred. 2 vs. 16) 12) heden) is hijgevallen 14) in hoogheid zat 15) goed beschouwd 16) omdat men vast hopen mag op en veiligverwachten kan, enz. 17) indien men hier (op aarde) leeft, zooals 't behoort.

27

Page 30: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

DOOI.

Als Godes Soon den heerscher over al i)In stille rust dit aertsche brengen salEn t' swack gemoet, 2) verquicken door sijn bloetSoo en suldy s) myVande sonde vryEn van haren vloeck ontladen 4)

0 slaep, o soete slaep 5) niet schaden.

Als ick ontwaeck 6) door Christi laetste stem 7)

Aenschouwende het nieu Jerusalem 8)

Het welck by geeft, die in sijn vreese leeftDan en suldy 3) myVan mijns Heeren syDie my in sijn rijck sal leyden0 slaep, o soete slaep niet scheyden.

Ick slaep, ick waeck, 9) ick ben gelijcke bly,Want my altoos mijn heylant blijvet byEn toont my t' licht, van zijn vriendelijck gesicht :Die my heeft gesteltOnder u gewelt, 10)

En na u het salich levenO slaep, o soete slaep, sal geven.

1) alles 2) ziel 3) zult gij 4) bevrijd 5) Dat is: de dood 6) uit den dood opsta 7) 1 Corinthe15 vs. 52 en 1 Thessal. 4 vs. 16 8) den hemel 9) zoowel in leven als in sterven 10) macht

28

Page 31: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

T' SELVE.

T' verwachten vande doot mijn herte niet bedroevetDewijl ick vele doo'n 1) alreede heb geproevet. 2)

Mijns levens eerste tijt Naest nemende een keer 3)

Gestorven is en doot, want zy en is niet meer.5 Het kint verswonden is, den wryer 4) is gaen strijcken, 5)

Den man hem rede maeckt 6) voor d' ouderdom te wijcken,De jaren die ick meyn te hebben, ick gemis, 7 )

Den dach van gisteren alsnu begraven is,De naestverlopen 8) uyr en al de ander uyren 9)

10 Gestorven zijn en doot, wantse niet langer duyren.1o)Den slaeg die d' eerste helft des levens my ontstalNoch beret op de helft van datter comen sal.

Van aenvanck 11) sterven wy, het laetste der ellendenGeen doot is, maar het end' van doden sonder ende 12)

Z diepe smarten (Vgl. vs. 14) 2) ondervonden 3) die spoedig voorbij was 4) jongeling 5) is verdwenen6) maakt zich gereed 7) mis ik 8) pas verloopen 9) uren 10) duren 11) van 't begin des levens af 12) Dezin is De dood is niet de laatste der smarten, maar het eind van tallooze smarten. (Vgl. Hetformulier van den heiligen Doop :....., het leven, hetwelk toch niet anders is dan een gestadigedood enz.)

Page 32: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

WET, GEEFT KENNIS DER SONDEN.

Narcissus, 1) soomen 2) seyt, hem neygend' 3) om te drinckenEn siende inde bron sijn jeugdich aenschijn blinckenVerliefde op hemself 4) soo deerlijck, 5) dat met eenIn schreyen hy versmolt, in suchten hy verdween : 6)

5 Eylaes, mijn droeve siel het weder.-spel ?) moet dragen. 8)

Sy had' in haer gestalt te voren een behagen,Maer slaende haer gesicht op Godes reyne g) wetSy vont haer 10) soo mismaeckt, soo lelijck, so besmet

Dat zy een af-keer heeft, ja grouwel 11) van haer selven 12)

10 En soeckt haer 10) in een see van tranen te bedelven.

RUST-DACH.Den Vader, als dit Al 13) hy maeckte en vercierdeSes dagen besich was, den sevenden hy vierde: 14)

De Soone, doe 15) hy had ons salicheyt gewracht, 16)

Den sabbath in het graf met ruste overbracht: 17)

5 De Vader gaf de wet en gincker self in voren, 18)

De Soone die vol-dee 19) voor al sijn wtvercoren ; 20)

Den Geest die hy ons sant van bovenel) maeckt ons vroet 22)

Hoe beyde siel en lijf van sonde vieren 23) moetNiet eenen dach alleen maer ons geheele leven

10 Tot dat den hemel ons de volle rust sal geven.

1) In de Grieksche mythologie een schoon jongeling, die zijn eigen beeld in 't water zag en zóó op zichzelf verliefd werd, dat hij van verlangen wegkwijnde. Uit medelijden veranderden de goden hem in eenbloem 2) naar men 3) zich bukkende 4) zichzelf 5) jammerlijk 6) verkwijnde 7) tegendeel 8) D.w.z.moet daarvan het tegenbeeld zijn 9) zuivere 10) zich 11) gruwel, hevige afkeer. 12) zichzelf.

13) Heelal 14) rustte 15) toen 16) bewerkt, verworven 17) doorbracht 18) Namelijk: in 't onderhoudendaarvan 29) voldeed (aan de wet) in de plaats van zijn uitverkorenen 20) uitverkorenen 21) uitden hemel zond 22) leert ons 23) de zonden nalaten.

III

Page 33: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

GODS WOORT

Wanneer den mensche spreeckt, die lichtelijcken 1) dwalet,Soo vraeg ick niet van wie, maer wat daer is verhalet :

Wanneer de Heere spreect, k' en vraeg' niet wat hy zyMaer wie gesproken heeft, en dat genoeget 2) my.

LIEFDE.

Quetsty 3) het minste lit 4), ja stootty 5) maer een tee 6)

Het oge overloopt, de Longe roept, o wee!Het hayr rijst overeynd. hier siedy 1) hoe de ledenWel dragen over een 8) van boven tot beneden.

5 0 Christen denckt dit na, 9) hoe hoge dat ghy staet 10)

De minste die God vreest die is u ledemaet. 11)

Bemint hem als u self en nimmer hem verlatet,Want niemant, is hy vroet, 12) zijn eygen vleys en hatet.

CLEYNE SONDEN.

Stof.-regen achtmen niet: maer die der 13) lang' in tredenDie dringtse tot de huyt en op de naeckte leden:

De sonden diemen cleyn en licht te wesen acht 14)

Die hebben menich 15) om sijn salicheyt gebracht. 16)

1) gemakkelijk 2) is genoeg.

R) kwetst gij 4) het kleinste lichaamsdeel 5) stoot gij 6) teen 7) hieruit bemerkt ge 8) bij elkaarbehooren 9) denk hierover na 10) hoe hoog gij ook staat; welk een hooge positie gij ook in-neemt II) medelid 12) als hij verstandig is.

13) er 14) de zonden, die men onbeteekenend acht 15) menigeen 16) zijn zaligheid doen derven.

31

Page 34: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

HEMELSCHE WANDELINGE.Gods kinderen altijs de werelt soo betreden')Dat hare sinnen 2) niet en hechten hier beneden : 3)

Gelijck een ronden cloot 4) loopt op een vlacke baenEn met een stip alleen deselve roeret aen.

DANCKBAERHEYT.

Diep wt den Oceaen ontspringen alle stromen,En in den Oceaen sy alle weder comen.

Den milden 5) Oceaen dringt tegen haer 6) weer aen 1)

En doet van ty tot ty 8) de wellen 9) hoger gaen.5 Dit is een recht ontwerp 10) der goddelijcker goeden 11).

God is de rijcke see, sijn gaven sijn de vloeden,Die comen van hem af, en keeren tot hem weerWanneermense gebruyckt tot sijnes names eer:

En God, als by ons heeft tot danckbaerheyt gecregen 12)

10 Vermeerdert dach op dach in ons zijn milden segen.

1) leven altijd zóá in de wereld 2) hun harten 3) aan het aardsche 4) bal,

5) volle 6) hen nl de stroomen %) op 8) van het eene getij tot het andere (nl eb en vloed)9) golven 10) zuiver beeld 11) weldaden 12) gebracht.

32

Page 35: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

LOTHS WIJF. 1)

0 die dit droeve lant verbaesdelijck 2) bewandert 3)

En siet hoe God my heeft in eenen steen verandertOm dat ick, vluchtende van Sodom, ommesach,En doet om mijnentwil, dat bidd' ick, geen beclach; 4)

5 Maer hoedt u, dat 5) het geen mijn lijf is overcomenGhy voor u eygen siel niet en behoeft te schromen 6) :

Wanneer ghy eenmael sijt ter werelt wt geleyt 7 )

En siet, en siet niet om na hare ydelheyt :Want die te rugge wijckt om wellust 8) of om voordeel

10 Die vallet lichtelijck in Gods vervaerlijck 9) oordeel, 10)

Die hem 11) versteenen laet het ongehoorsaem hertDat 12) ghy te geener tijt 13) weerom bekeert en wert. 14)

ROODE SEE.1

Doe 15) God sijn volck wou helpen wt 16)

0 Memphis 17 ) u 18) metalen oven 19),De vloet ontvloot benoort, besuyt, 20)

Den afgront 21) is aen tween gecloven 22).2

Nu radet goet rader 23), waer is dat lantHet welck den 24) hemel eens bedoude 25)

Twee uyrkens voor dage, 26) en naderhantNoch son noch mane weer aenschoude?

1) Zie Gen. 19 vs. 17-28 2) in verbazing 3) doorreist 4) beklaag mij niet 5) opdat 6) vreezen7) wanneer gij eenmaal den weg des levens bewandelt 8) zingenot 9) schrikkelijk 10) strafll) zich (versteenen is hier wederkeerend gebruikt) 12) zoodat 13) nooit meer 14) wordt.

15) Toen 16) uit 17) stad in 't oude Egypte 18) uw 19) Deuteron. 4 vs. 20: „Maar ulieden heeft de Heereaangenomen en uit den ijzeroven, uit Egypte uitgevoerd" 20) het water trok zich terug naar 'tNoorden en 't Zuiden 21) de diepe wateren 22) gekliefd, gespleten.23) gij, die goed raden kunt 24) de (Iste naamv.) 25) hetwelk eenmaal door 's hemels licht be-schenen werd 26) D.i. in den morgenstond. Vgl. Exod. 14 vs. 24.

33Jacobus Revius

Page 36: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

3En was het niet den diepen pat 1)

Dien Mosis slangen-staf 2) ontdeckte, 3)

Dien 4) nimmer mensch noch dier betratAls doe 5) lijn pant daer over streckte 6)?

4Tien duysentmael sestich 1) geweerde 8) mansMet wijf en kint daer doore gingen,Ter rechter en luchter 9) een golven,-schans 10)

Dees stoute wandelaers omvingen. 11)

5Sy sagen vrolijck van gelaetDen volck-verslinder 12) inne.-swelgenDe stromen vande rode straet, 13)

Sijn wagens storten vande velgen 14).

6Wie was het die swaeyde ter halver nacht 15)

De fackel met haer gouwen haren 16) ?

Wie wast 17) die opt hoochste des middachs brachtEen schaduw voor des lochts beswaren 18) ?

1) De dichter bedoelt het pad door de Roode zee (vgl. 't volg. couplet) 2) de staf, die in eenslang veranderd was. Zie Exod. 4 vs. 2,3 3) droogmaakte 4) nl. „het pad" 5) dan alleen,toen 6) zich uitstrekte.

7) zeshonderd duizend. Zie Exod. 38 vs. 26 8) weerbare 9) linkerzijde 10) Exod. 14 vs. 22:.,En de wateren waren hun een muur tot hunne rechter- en tot hunne linkerhand II) omringden.

12) D.i. Pharao 13) de golven van de Roode zee, waardoor een weg geweest was. De zin is; Zijzagen de golven van de Roode zee Pharao verzwelgen 14) Vgl. Exod. 14 vs. 25: „En Hij stietde raderen hunner wagenen weg".

15) te middernacht 16) de vuurkolom 17) was 't 18) een schaduw tegen de zonnehitte (nl. de wolkkolom)

34

Page 37: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

Het was Gods Soon, dien herder goetDie tonen wou voor lange tyen 1)

Hoe by zijn schaepkens door sijn bloetVan duyvel, hel, en doot sou vryen 2) .

8Hy trackse 3) doort water, die sijne schaer 4)

Sou wasschen in des Geestes bronne, 5)

Hy brachtse ten oever, die ons daer naer 6)

Wou heffen hoger als de sonne l).9

Soo wie wt 8) reyner liefden gloetDit wonder niet met ons verbredet, 9)

Diens swarte siel en stalen moet 10)

Is in een coude vlam gesmedet.10

Wy willen hooch loven tot aller stont 11)

Het heyl 12) dat God ons heeft gegevenMet bongen u) aen reyen, 14) met hart en moat,En met een recht 1J) gehoorsaem leven.

1) eeuwen geleden 2) bevrijden. De dichter zinspeelt er hier op, dat de doorgang door deRoode zee een afschaduwing was van den doop, die een teeken en zegel is van de afwasschingder zonden. Vgl. Het formulier voor de bediening van den doop: „Gij, die den verstokten Faraomet al zijn volk in de Roode zee verdronken hebt en Uw volk Israël droogvoets daardoor geleid,door hetwelk de doop beduid werd". Zie ook 1 Cor. 10 vs. 2: „En allen in Mozes gedooptzijn in de wolk en in de zee".

3) trok ze 4) gemeente, de geloovigen 5) Vgl. Titus 3 vs. 5: „Hij heeft ons zalig gemaaktdoor het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes" 6) daarna, later 7) D.w.z.in de hemelsche heerlijkheid.

8) uit, door 9) verkondigt 10) gemoed, hart.

11) ten allen tijde 12) zaligheid 13) trommels 14) in koren 15) volkomen.

35

Page 38: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

LOF JESU CHRISTI 1)

Ghy die Permessi 2) vloet gaet watersuchtich 3) lecken,En suyselende 4) droomt van Phoebus met sijn lier, 5)

Cupido met zijn hooch, s) Dione met haer vier,')Comt sief wat soeter drift 8) tot dichten my comt wecken.

5

Mijn Phoebus 9) is de Son die t' edel hooft ging deckenMet dorenen getackt 10) in plaets van lauwerier, 11)

Mijn Pegasus 12) dien Geest 13) die met een snel geswier 14)

Sijn vleugelen snee-wit quam over hem wtstrecken. 15)

Mijn Cyrrha 16) is het bloet daer met 17) by ons genas, 18)

10 Sijn dobbele natuyr 19) mijn dobbele Parnas, 20)

Sijn rietstock mijne pen, sijn adem 21) diese 22) drijvet. 23)

Sijn leven ende doot zijn t' ongeweten stof 24)

Van mijnen soeten sanck 25) en zijnen groten lofDie hier begonnen wort en namaels eeuwich blijvet.

1) Van Jezus Christus 2) Permessi, genitief van Permessus d.i. een beekje in Boeotié, dat ont-springt op den Helicon, den aan de .Muzen gewijden berg 3) dorstig 4) in vervoering b) Phoebus(d.i. Apollo) bij de Grieken de god der muziek, bespeelde in de vergadering der goden de lier6) Cupido is de god der liefde, die met zijn scherpe pijlen die liefde verwekt 7) Dioné is eenGrieksche godin, moeder van Aphrodite. Soms, gelijk ook hier, wordt er Aphrodite (= Venus)zelf, de godin van liefde en schoonheid, mee bedoeld. (vier = liefdevuur.) In deze drie verzenbedoelt de dichter: Gij, die uw dichtstof vindt in de heidensche godenwereld 8) lieflijke drang9) Bij de Grieken ook de zonnegod. Christus wordt in Maleachi 4 vs. 2 Zon der gerechtigheidgenoemd 10) met doorntakken II) Phoebus (Apollo) wordt voorgesteld met een lauwerkrans om't hoofd 12) het gevleugelde paard, waarop de dichters den Helicon bestegen 13) D.i. de heiligeGeest 14) zweven 15) Zie joh. 1 vs. 32: „Ik heb den Geest zien nederdalen uit den hemel, gelijkeen duif en bleef op hem" 16) Cirrha is een andere naam voor Delphi met het beroemde orakel.17) waarmee 18) reinigde van de zonden 19) Namelijk: zijn goddelijke en zijn menschelfjke natuur20) de Parnassus, een berg met twee toppen, aan de Muzen gewijd 21) geest 22) ,,se" d.i. „mijnepen" 23) aandrijft 24) de onmetelijke stof 25) lieflijk lied.

36

Page 39: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

T' SELV E.

1.Hy is op aerden God gelijck 1)

Die stadichlijck 2)

0 Jesu, soeckt u claer 3) aenschijnDie alle dagenNeemt zijn behagenBy u te sijn. 4)

2.Wiens oore wackerlijck 5) aenhoort

Lts) heylsaem') woort,Wiens oge siet de diensten schoon a)O Heer, waerinneGhy uwe minne 9)

Ons stelt ten toon. 10)

3.Want als ick hoor u reyne wet

En daer op lett'Mijn tong' wort dory' 11) mijn hert benout,Mijn ogen sluyten,Mijn oren tuyten.Mijn bloet vercout. 12)

1) Hij draagt 't beeld Gods 2) altijd 3) glansrijk, lieflijk 4) er behagen in heeft bij U te zijn.

5) nauwkeurig 6) Uw 7) zaligend 8) D.w.z, al wat jezus gedaan heeft voor de zijnen en dat inden tempeldienst was afgeschaduwd 9) liefde 10) ons toont.

11) dan wordt mijn tong droog 12) wordt koud.

37

Page 40: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

4.

Als ick een weynich dan verstaeVan u genaeEen soete vlam 1) doorstralet my,Mijn leden gloeyen,Mijn wangen vloeyenVan tranen bly.

5.

0 Jesu, treckt met banden soet 2)

Mijn cranck 3) gemoet 4)

Tot uwer liefde langs soo meer. b)

Maeckt dat mijn levenGants zy begeven 6)

Tot uwer eer.

SPRUYTE DAVIDIS. 7)

1.

Een spruytgen 8) heeft de Heer geplantTe Bethlehem int Jootsche lansWt 9) Davids stam 10) gesprotenVol Conincklijcke loten.

1) een heerlijke gloed.

2 '+ zacht, lieflijk 3) zwak 4) ziel 5) hoe langer hoe meer 6) geheel gegeven wordt, geheel be-steed wordt.

7) Davidis is genitief van David 8) Dit is een beeld voor den Messias, Christus. Vgl. Jeremia23 vs: 5; 33 vs. 15; Zach. 3 vs. 8; 6 vs. 12 9) Uit 10) geslacht. Zie Jer. 23 vs. 5.

38

Page 41: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

2.Sijn twijgen staen wijt wt~gebreyt

Met bloemen cierlijck overspreytAls met een peirlen 1) crone.Geen schoonheyt is soo schone.

3.In s' Heeren lusthof sal by staen

Vol vruchten die de siel versaen. 2)

Sijn loof geneest de cranckenWijt boven 3) alle drancken. 4)

4.Gods waerheyt sal sijn wortel zijn, 5)

Gods heete 6) liefd' lijn sonne-schijn,Den groten Geest 7) een reyneEn levende fonteyne. 8)

5.

0 Vader Boet, geeft dat wy rasDit over-costelijck 9) gewasMet herten vreugd' 10) genieten; 11)

Geen cruys sal ons verdrieten. 12)

2) verzadigen. voeden 3) veel beter dan 4) Met de beeldspraak in deze strophe bedoelt dedichter: Christus verlost de geloovigen van de zonde en van de gevolgen der zonde. Vgl.Matth. 5 vs. 6 en Openb. 22 vs. 2.

5) De zin is: Christus is in 't vleesch gekomen, omdat God 't beloofd had (waerheyt = trouwaan 't gegeven woord) 6) vurige 7) de heilige Geest 8) springende bron.

9) zeer waardevol 10) vreugde des harten 11) eten. De zin is: Geef, dat wij deel mogen hebbenaan Christus 12) Dan zullen de moeiten des levens ons niet drukken.

39

Page 42: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

ENGELEN-SANCK.

1.Lof zy den Heere

Coninck aller a) eere,En hier benede' 1)

Vrede sonder vede. 2)

Gods wel-behagenAen die na 3) hem vragenT'eeuwigen dagen. 4)

Herders der schapenMoogdy 5) liggen slapen?Siet wat gewemel 6)

Comter wten 7) hemel.Siet watte 8) scharenDat hen openbaren 9 )

En nedervaren.

3.D'oge moet swichten 10)

Voor de helle lichten.Een wonder bode 11)

Dalet af van Gode.Soetgens hy sincket, 12)

Liefelijck hy blincket,Sijn stemme clincket :

a) De tekst van 1634 heeft „alleer" 1) op aarde 2) vijandschap, haat 3) naar 4) tot in eeuwigheid

5) kunt gij 6) nl van engelen 7) uit den 8) wat 'n 9) zich vertoonen.10) Het oog wordt verblind door 11) engel 12) daalt.

40

Page 43: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

4.Godes beminders 1)

En beminde kinders'Tis tijt van singers,Lachen ende springen.Vrolijck vermaken,2)

Ongehoorde sakenU nu genaken. 3)

5.Hy die de eerde

Sellever 4) sondeerde, J)

Hy die doet gane 6)

Beyde son en maneGods eeuwich SoneWten hogen throneComt metter wone. 7)

6.Hy dien de ouden 8)

Inden Geest aenschoudenEn na 9) hem suchten, 10)

Die doet verre vluchten 11)

Gods heeten 12) torenVan zijn wtvercorenIs u geboren.

1) minnaars 2) vreugde 3) zijn aanstaande.

4) zelf 5) grondvestte 6) voortgaan 7) Gods eeuwige zoon komt buiten den boogen hemel(op aarde) wonen.

8) D.w.z. Gods volk, dat onder 't oude verbond leefde 9) naar 10) met groot verlangen uit.zagen 11) verdwijnen 12) gloeienden.

41

Page 44: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

7.Christus vol eere

Aller Heeren Heere,Jesus der armerSondaren ontfarmer, 1)

Diere wt beven 2)

Voert int salich levenIs u gegeven.

8.Bethlehems wallen

Jammerlijck vervallen,Een open schuereMet gereten muereIs de vertoning 3)

Vande eele woningVoor desen Coning. 4)

9.'T hoy inder cribben

Steunt sijn teere ribben.Doexkens verlegen 5)

Om hem sijn gevlegen. 6)

Armoet en clagen, 7 )

Buyen ende vlagenMoet by verdragen.

1) die zich ontfermt over arme zondaren 2 ) angst, vrees.

3) beeld 4) De zin is: Een open schuur met gescheurde muren, dat is de edele woning voordezen koning.

5) oude 6) gevlijd, gelegd 7) leed.

42

Page 45: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

10.Flux op de benen

Spoet u Wacker 1) henen.Elck wil hem cloecken 2)

Desen Prins 3) te soecken.Sijn trouwe tolckenWeest aen alle volckenOnder de wolcken. 4)

11.Lof zy den Heere

Coninck aller 5) eere,En hier benede'Vrede sonder vede. 6)

Gods wel-behagenAen die na') hem vragenT'eeuwigen dagen.

1) vlug 2) ieder beijvere zich 3) vorst 4) De zin is: Spreekt van Hem onder alle volken op aarde.

5) De tekst van 1634 heeft „alteer" 6) vijandschap, haat ti) naar.

43

Page 46: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

GEBOORTE.

Ick ken u wel, ó vande helBestormer en verwinder, 1)

Al legdy 2) hier, onnosel dier 3)

Gelijck der menschen kinder.

Gods eeuwich Soon, wt 4) uwen throonSijt ghy ons comen nader 5)

Op dat de Heer, tot sijner eer,Mocht 6) worden onsen Vader.

3Die noyt en paerd' 7) u heeft gebaert,

De cuysche Geest 8) u teelde 9)

Op dat de vleck, en 'tvuyl gebreck 10)

Van ons geboorte heelde. 11)

4Ons droeven val, heeft inden stal

0 Coninck u verschoven, 12)

Dus maeckty ree, 13) een reyne stee 14)

Voor al 15) die u geloven.

1) overwinnaar 2) ligt gij 3) onschuldig wicht.

4) uit 5) tot ons gekomen 6) kon.

7) die nooit een man had; de maagd 8) de heilige Geest 9) genereerde, voortbracht 10) deerfzonde 11) gereinigd zou worden.

12) heeft U in den stal als een verstooteling geboren doen worden 13) Zoo maakt gij gereed14) plaats 15) allen.

44

Page 47: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

5Int scherpe strooy, en dempich 1) hooy

Ligdy 2) met cleyner lusten 3)

Op dat een dach, 4) mijn siele machTe sachtelijcker rusten.

6De winter- lucht, en 'twint-gerucht 5)

O Jesu doet u kermenOp dat ghy sout, mijn herte coutIn uwer liefde wermen. 6)

7De naare nacht, in sware clacht

Doet meerderen u pijnen 7)

Dies 8) mijn gesicht, 9) het helle lichtIn eeuwicheyt sal schijnen.

8Het soute nat, 1°) o weerde 11) schat

Rolt over uwe wangenOp dat mijn ooch, van tranen droochGenade mocht erlangen.

1) benauwend 2) ligt gij 3) in droeve omstandigheden 4) eens

5) 't geluid van den wind 6) verwarmen.

1) leed 8) zoodat, opdat 9) voor mijn gezicht.10) de tranen 11) dierbare.

45

Page 48: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

9

U pandekens, in bandekens 1)

O heylant lijn gewondenOp dat ick zy, verlost en vryVan alle mijne sonden.

10

U lippen root, de sondaers snootVertroosten also soetgens, 2)

Der slangen cop, daer suldy 3) opNoch treden 4) met u voetgens.

11

U oochgens reyn, al sijnse cleynDoorstralen alle hoecken,Ontsienelijck, 5) maer vriendelijckVoor die u aenschijn soecken.

12

O bruydegom, 6) weest wellecomIck heb u lang' gebeydet, 1)

Oock in mijn hert, geboren werd 8)

En nimmer van my scheydet.

1) doekjes.

2) zoo liefelijk 3) zult gij 4) Zie Gen. 3 vs. 15.

5) ontzagwekkend (nl voor hen, die Christus verwerpen) .

6) Christus, vgl. Matth. 9 vs. 15 7) gewacht 8) word ook enz.

Page 49: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

HARDER-LIET.

Windeken wt het paradijsOp mijn pijpkeni) blaest den prijs a)Van Gods Sone,Dat 3) ick toneDoor de bosschen, voor het wiltTkindeken daer de doot voor trilt. 4)

2

Christe 1) wie had van u vermoetDat ghy, edel Conincx bloet, 6)

Sout verschijnenVol van pijnen 7)

In het coutste vanden stalProevende al ons ongeval? 8)

3

Vreesdy 9) niet dat Herodes daerU eens worden sal gewaer,En bestellen 10)

Sijn gesellen 11)

Die met een soo grammen moet 12)

Dorsten na 13) u onnosel 14) bloet?

1) fluit 2) lof 3) opdat 4) beeft, vreest.

5) Christe is de aanspraakvorm van : Christus 6) kind 7) leed 8) al ons leed dragende.

9) vreest gij 10) uitzenden 11) knechten 12) vijandig gemoed 13) naar 14) onschuldig.

47

Page 50: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

4Om te verlossen die voor heen

Door der slangen gladde ree'n 1 )

Mosten vluchtenComdy 2) suchtenOp het hooy en onder 'triet:Haette ghy my ghy dee't het niet.

5Want doe 4) ick gister-avont laet

Sach een daechschen dageraet 5)

My omvangen, 6)

De gesangenVan des Hemels blijden rey ?)Gaven my tot u het geley. 8)

6Condigen 9) boord' ick op dat pas lo)

Dat de Heer geboren was.En wanneer li) ickSach soo deerlick 12)

Liggen uwe lee'kens 13) teerKeerdy 14) u oochgens tot my weer.

1) listige redeneeringen. Zie Gen. 3 vs. 4, 5 en vlg. 2) komt gij 3) Als gij mij haattet, zoudt ge't niet doen.

4) toen 5) een glans als van het daglicht 6) omschijnen 7) de engelen 8) zonden mij tot U.Vgl. Lucas 2 vs. 8 en vlg.

9) verkondigen 10) toen 11) toen 12) deerniswekkend 13) leden 14) keerdet gij.

48

Page 51: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

7Alle die door afkeerlijckheyt

Wijckt 1) van Godes heerlijckheytComt hier binne'Soeckt sijn minne,Die dees salich uyr 2) versmaetTreurter wel om alsts) is te laet.

WIJSEN WIET OOSTE.

Ghy geesten die al-om gaet konst 4) en wijsheyt soeckenComt herwaerts, ghy en sult niet keeren ongetroost: 5)

Waer vindys) wetenschap in scholen of in boekenAls die') u wijsen aen de Wijsen wtet g) oost?

5 T'is wijsheyt sijn gesicht ten hemel op te heffen;De sterren, son, en maen Gods grootheyt togen an. 9)

Maer om den rechten wech tot Christum 10) recht te treffen 11)

Die sterre van sijn woort u sekerst 12) Leyden can.

T'is wijsheyt ongeveynst 13) den Coninck te belijden10 Die eeuwich is geweest en eeuwich blijven sal.

En vreest Herodem 14) niet die t'lichaem can doen lijden.Aist God niet hebben wil vermach by niet met al.

1) Gij allen, die u afkeert 2) uur 3) als 't.

4) kunst 5) onvoldaan 6) vindt gij 7) D.i. als de wetenschap, die enz. 8) uit het.

9) want de sterren enz. toonen Gods grootheid 10) Acc. van Christus 1 1) juist te vinden 12)'t veiligst.

13) oprecht 14) Acc. van Herodes.

49

Jacobus Revius

Page 52: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

T'is wijsheyt naden 1) stal tot 2) Bethlehem te treden,Dat is 3) (op dat ghyt weet 4)) te comen in zijn kerck ;

15 Ghy vinter Godes Soon en zijn vercoren leden 5)

Al gateter s) wat slecht 1) en armelijck 8) te werck. 9)

T'is wijsheyt aen dit kint u rijckdom te besteden 10.)

Doet open uwen schat, 11) en stort in sijnen schootHet guldene 12) geloof, de rokende gebeden, 13)

20 Het groenende gedult 14) oock midden inden doot. 15)

T'is wijsheyt veylichlijck te wenden 16) sijne padenOm wt dit jammerdal 17) te gaen na 18) t' Vaderlant, 19)

Niet door den slimmen 20) wech dien wy te voren tradenMaer die 21) ons wort getoont van 22) Godes wijse hans.

25 0 Jesu, die daer sijt de wijsheyt vanden Vader 23)

Bestraelt ons met u licht door uwe goedicheyt, 24)

Op dat wy wijsselijck ons leven allegader 25)

Besteden na 26) u wil tot onser salicheyt.

1) naar den 2) te 3) dat beteekent 4) weet dat wel 5) de geloovigen (vgl. 1 Cor. 12 vs27 en Ef. 5 vs. 30) 6) gaat 't er (nl. in Christus' kerk) 7) eenvoudig 8) sober 9) toe,

10) offeren 11) bewaarplaats van uw schatten 12) gouden (dus: waardevol) 13) het reukwerk.dat in Israël geofferd werd, was 't symbool der gebeden. Vgl. Openb. 8 vs. 3-4 14) lijdzaam-heid. In deze beide regels zinspeelt de dichter op de gaven van de wijzen uit 't Oosten nl, goud,wierook en myrrhe (Hij vat myrrhe" op als een groene plant blijkens 't volgende sonnet: Bon-delken mgrrhe) 15) zelfs midden in de diepste ellende,

16) omkeeren 17) D.i. deze wereld 18) naar 19) den hemel 20) verkeerd 21) Maar door dien,die 22) aangewezen door.

23) Vgl. Spr. 1 vs. 20 ; 7 vs. 1; 9 vs. 1 en 1 Cor. 1 vs. 30: .,Christus Jezus, die ons gewordenis wijsheid van God" d.w.z. in Christus heeft God ons zijn volle wijsheid geopenbaard 24) ge-nade 25) geheel en al 26) naar.

i&

Page 53: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

BONDELKEN MYRRHE.De myrrhe weert 1) mijn Coninck wierf geschoncken

Eerbiedich, doe z) hy finder cribben lach, 3)

Hoewel aen hem geen luyster men en sach 4)

Noch van gesteent' sijn clederen en bloncken.

5 Den myrrhen-wijn mijn liefsten heeft gedroncken 5)

Met bitterheyt 6) gevoet den heelen dachDoe') hy betaeld' het droevige gelach 8)

In diepen druck 9) om mijnentwil gesoncken.

In myrrhe groen 10) mijn liefste was om-wonden10 Doe') in het graf, vol strepen ") en vol wonden,

Sijn lichaem lach bewaret voor den stanck.

Van deze myrrh' een tuylken 12) van dry struyckenIck op mijn hert, ja in mijn hert wil luycken 13)

Mijn siel tot troost, mijn lief tot eer en danck.

1) kostbaar 2) toen 3) Zie Matth. 2 vs. 11 4) ofschoon hij daar niet in koninklijke heerlijkheid lag.

5) Namelijk aan 't kruis. Zie Marcus 15 vs. 23 6) De „myrrhe" had een bitteren smaak; hiersymbool van 't leed, de smart 7) toen 8) de zondegchuld 9) ellende, smart.

10) De mirre (myrrhe) is een kostbare, welriekende, bruinachtige Bombars, uit Arabië en Somalilandingevoerd, die vooral gebruikt werd bij 't bereiden van zalf (Exodus 30 vs. 23) en 't balsemen vanlijken. De dichter denkt hier echter blijkbaar aan een struikgewas (zie ook de volg. strophe)") striemen.

12) bosje 13) sluiten.

51

Page 54: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

KINDER-MOORT.

Doel) den gecroonden wolf E) de schaepkens nieuwgeboren$)Met zijnen wreeden muyl te Bethlehem verslont,Een clagelijck geschrey 4) steech wander aerden grootEn quam ten hemel in voor Gods gerechte 5) oren.

5 Een vliegende geswerm 6) der engelen vercoren 7 )Omvinck den cleynen hoop geplettert 8) en doorwont,En nam de witte siel van haren 9) roden wontDie stellend' onbesmet Gods aengesicht te voren. 10)

Hoe cort was haren 9) tijt in 11) droevich tranen.-dal 110 Hoe groot is hare 9) vreucht die eeuwich dueren sal!

Hoe loven zy den Heer haer 9) gonstigen weldader ! 12)

Sy gingen haestelijck 13) int leven 1^) door den doot,Gerucket onverwacht wt 15) hares moeders schoot,Gedragen inden schoot van haren liefsten Vader. 16)

1) Toen 2) Herodes (zie Matth. 2 vs. 16) 3) pasgeboren 4) Zie Matth. 2 vs. 18 5) rechtvaardige

6) geswerm = menigte 7) heilige, gelukzalige 8) verpletterd 9) hun 10) voor Gods aangezicht.

11) Het lidwoord t' is hier waarschijnlijk uitgevallen 12) genadigen weldoener.

13) dadelijk 14) D.w.z. in 't eeuwige leven 15) uit 16) God.

52

Page 55: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

SALIGE DOOT DER KINDEREN.

Geseltent is de doof der kinderkens genettet 1)

In Christi 2) bloet en Geest vant aengeboren quaet.Sy sterven onbelast 3) van wrevelige 4) daet,Des werelts ydelheyt 5) en heeftse niet besmettet.

5 Haer lichaem in de rust wel vroege werf gesettet,De siel van daerse 6) quam terstont weer henen-gaet,Sy sien van Godes Soon het minnelijck 7) gelaet,Ontbonden van dat 8) hier de salicheyt belettet.

Geluckiger dan wy, die 9) t'crancke 10) vleysch en bloet10 In Bonden ongetelt 11) doet snevelen 12) den voet

So lange wy, eyíaes i in dese butte is} wonen.

O cleyne schaer, in eer den engelen gelijckWel haeste 14) wordy 15) groot int soete 16) hemelrrijck ;Want kinders hebben daer het recht van outste sonen.

1) gewasschen Zie Openb. 1 vs, 5 2) van Christus 3) niet gedrukt door 4) zondige 5) zondigewuftheid. (De tekst heeft abusievelijk: werelt.)

6) van waar ze (nl. van God) 7) lieflijk; beminnelijk 8) hetgeen.

9) wie 10) zwakke 11) talloos vele 12) struikelen 13) Dat is: dit lichaam (vgl. 2 Cor. 5 vs. 1;2 Petr. 1 vs. 13 en 14).

14) weldra 15) wordt gij 16) heerlijke.

53

Page 56: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

DOOP JOHANNIS 1)

Elias 2) Godes knecht had drymael wtgegoten 3)

Voor d'ogen van het volck sijn reyne offerand'De droppels vielen neer, en vulden tot den rand'(Bont- omme den altaer) de nieu-gemaeckte goten,

5 Als 4) God heeft sichtbaerlijck ten hemel wt geschotenEen vlackerende 5) vlam diet 6) alles heeft verbrant,Date) aerde, hout, en steen gelijckelijck 8) verswant, 9)

De groepen 10) wierden drooch die eerst vol vater vloten:Johannes insgeli j cx den anderen Thisbij t 1")

10 Op menich sondich mensch goot wt te sijner tijt 12)

De suyverende vloet der heyliger riviere, 13)

Maer ghy, ó Godes Soon opbouwer 14) van u kerckVolbracht by sijnen 15) dienst het alder grootster°) werck :Ghy dooptet met den Geest, ghy dooptet met den viere. 11 )

1) van Johannnes (In vs. 9 staat in den tekst van 1634 ook Johannis; dit is een drukfout.) 2) deprofeet Elia, de Thisbiet (1 Kon. 17 vs. 1) 3) Zie 1 Kon. 18 vs. 17-38 4) toen 5 laaiende6) die 't 7) zoodat 8) tegelijk, tezamen 9) verteerde 10) goten 11) de andere Elia. Vgl. Matth. 11vs. 14; Mark. 8 vs. 28 en Luk. 9 vs. 19 12) in zijn tijd 13) De Jordaan. Zie Matth. 3 vs. 5-6Mark. 1 vs. 5 en Joh. 1 vs. 28 14) stichter 15) „sijnen" nl. van Johannes 16) allergrootste17) vuur Zie o.a. Matth. 3 vs. 11: „Die (Christus) zal U met den heiligen Geest en met vuurdoopen". De Apostel bedoelt: Het water, waarmee Johannes doopt is slechts beeld van denHeiligen Geest, dien Christus geven zal en Hij zal ook als met vuur al het onreine wegbranden.

54

Page 57: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

1.Genoten van Gods huysgesin 1)

Vercoren 2) wanden aenbegin,a)Des werelts dappere eerwinders 4)

Ontfangt den doop, den legel wis 5)

Van u beloofde erfenis,U comtet 6) toe en uwe kinders.

2.En siet niet na 7) den cleynen staet, 8)

Het swacke vleysch, het slecht 9) gewaetVan die 10) u desen schat vertonen,Maer siet alleen op t' grote BoetDat God u door haer 11) handen doet,So suldy 12) hem met danck belonen.

3.Want, is den stempel niet van gout

Maer yser, coper, been, of houtDaerin 13) het wapen is gesteken, 14)

Noch 15) besicht 16) hem 17) de selve hant, 18)

Hy sekert 19) u den selven pant, 20)

En druckt in u het selve teken.

1) Gods huisgenooten d.w.z. geloovigen. Zie voor deze spreekwijze Gal. 6 vs. 10 en Efeze 2 vs. 19.2) uitverkoren (tot de zaligheid) 3) van eeuwigheid. Zie Efeze 1 vs. 4 4) overwinnaars. Vgl.1 Joh. 5 vs, 4: „Al wat uit God geboren is, overwint de wereld" 5) zeker 6) komt 't (nl hetontvangen van den doop).

7) let niet op 8) den nederigen stand 9) eenvoudig 10) hen, die 11) hun (nl van de dienarendes Woords) 12) zult gij.

13) waarin 14) uitgesneden 15) toch 16) bezigt, gebruikt 17) „hem" d.i. „den stempel" 18) dezelfdehand, nl. Gods hand 19) verzekert 20) hetzelfde bezit.

55

Page 58: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

4.T'en is voorwaer den dienaer 1) niet

Noch al wat ghy voor 2) ogen siefWaer door het heyl u Wert 3) gegeven,De Vader ist die u bemint,De Soon die uwe quael 4) ontbint, b)

De Heyl'ge Geest die u doet leven.

APOSTELEN.Twaelf steenen op den rock des priesters 6) hadden stede, 1)

Maer eenen Aaron vercierdemen daer mede:Twaelf water.- sprongen 8) coel men vont in Elima, 9)

Maer Mosis bron alleen het leger volgde na :10)

5 Twaelf leeuwen stonden by den hogen throon van goude,")Maer Salomon daer op alleene sitten woude :

Twaelf runders aenden voet vande metalen see, 12)

Maer t' water-vat alleen de suyveringe dee :13)

Twaelf sterren croonden wel de vrou inder woestijnen, 14)

10 Maer rondes-om15) haer heen een sonnesack men schijnen : 1G)

Twaelf boden 17) tot zijn werck de Heer gecoren heeft,Maer dat hem eygen is 1") by niemant overgeeft;

Hy is het heyl, het hooft, den meester boven allen,Wiens dienaer niets vermach als na 19) sijn wel-gevallen. 20)

1) dienaar des Woords 2 ) met uw (nl het verbondsteeken) 3) wordt 4) ellende 5) u verlost van

6) van den hoogepriester 7) waren geplaatst 8) waterfonteinen 9) Elim. Zie Exodus 15 vs. 2710) Zie Ps. 105 vs. 41: „Hij opende een steenrots en er vloeiden wateren uit, die gingen door dedorre plaatsen als eene rivier". Vgl. 1 Cor. 4 vs. 10 II) Zie 2 Kron. 9 vs. 18 en 19 12) hetkoperen waterbekken rustend op twaalf koperen runderen in den tempel van Salomo. Vgl. 1Kron. 4 vs. 15 13) deed 14) in de woestijn. Zie Openb. 12 vs. 1 15) rondom 16) Zie Openb.12 vs. 1. De „vrouw" is 't symbool van de gemeente des Heeren; de „zon" en de „sterren"wijzen op de heerlijkheid dier gemeente 17) apostelen 18) Namelijk zijn eigen werk; het verlos

-singswerk 19) naar 20) hetgeen Hem (nl den meester) behaagt.

56

Page 59: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

SIMON PETRUS.Hoe wenschelijcken stont het 1) in des Heeren kerckAls Simon Petrus noch daer inne plash te leven ! 2)

Nu isset 3) anders niet als een verworren 4) werck,Want Petrus is verreyst, 5) en Simons) is gebleven.

CANANEISCHE VROUWE.1.

0 Heere, Davids Soon, ontfermt, ontfermt u mijner 7 )

Eer t' herte my versmelt ! 8)

Mijn dochter, laes, eylaes ! wort vanden 9) helschen pijner 10)

Seer derelijck 11) gequelt.Ah! Heylant goedertier, 12) met vaderlijcke ogen

Ons droefenis 13) aensietT' gesicht is ons genoech : en wildijt 14) ons niet togen ? 15 )

Neen, ghy en willes 16) niet.

1) Wat een begeerlijke toestand was het (Als (vs. 2) = toen) 2) leefde 3) is het 4) verward.bedorven 5) heengegaan 6) „Simon" is de oude naam van Petrus; de zin is: be geest van 't nieuweleven in Christus is verdwenen en de oude, zondige geest heerscht weer.

7) Zie Matth. 15 vs. 22-28 8) bezwijkt 9) door den 10) pijniger (d.i. de duivel) II) schrikkelijk12) goedertieren, genadig 13) leed, ellende 14) wilt gij 't 15) toones 16) wilt des (des, gen. vandat, die afhangt van niet).

57

Page 60: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

2.

Een woort, o Davids soon, so minlijck 1) en so crachtichWt uwen soeten 2) mont

Can wenden 8) de eiend' van uwe mager clachtich 4)

Geslagen en doorwont.Den vyant 5) die ons vleysch en beenderen 6) wil breken 7)

Staet onder u gebiet. $)Een woort is ons genoech en suldy 9) Heer niet spreken.

Neen ghy en willes niet.

3.

CHRISTVS.

Laet staen, 10) onsalich 11) wijf vol sonden en vol jammers 12)

U moeyelijck gerel: 13)

Mijn hulpe is alleen voor de verdoolde lammersVant 14) heylich Israel. 15)

Het levendige broot 16) is tot u niet gesonden.Waer is het oyt geschiet

Datment 17) de kinders neemt en worptet 18) voor de hondenNeen, ick en willes niet.

1) liefderijk 2) lieflijk 3) afwenden 4) klagende dienstmaagd 5) de duivel 6) ons lichaam7) dooden 8) macht 9) zult gij.

10) houd op met 11) ongelukkig 12) ellende 13) Uw woorden waarmee gij mij lastig valt14) van 't 15) Zie Matth. 15 vs. 24 16) het levensbrood (d.i. Christus zelf. Vgl. Joh. 6 vs. 35)17) Dat men 't (nl. „het broot") 18) werpt 't.

58

Page 61: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

4.

VROU.

0 Heere Davids Soon, mijn tonge moet u danckenVoor u onstrafbaeri) woon

Ick ben een snoden Q) kont, oock wil ick na$) u janckenTot ghy my hebt verhoort.

De kinders hoort 4) het broos, de hopdekens de cruymenEn watter b) overschiet

Dit is mijn eygen deel: s) en loud' ick dat versuymen?')Neen, ick en willes niet.

5.CHRIST VS.

O mannelijck 8) geloof! o wonderbaer betrouwen!0 hope vast geset ! 9)

Ghy hebt met God getampt en hebt den strijt behouwen 1©)Doort stadige 11) gebet.

Gaet dan getroost na 12) huys : u tranen zijn beloner,U wensch is al geschiet.

Soud' ick so groten deucht 13) oock laten ongecronet ? 14)

Neen, ick en willes niet.

1) waar niets op aan te merken is 2) verachtelijken 3) naar, tot 4) behoort 5) wat er s) 'tgeen mij toekomt 7) niet trachten te verkrijgen.

8) krachtig 9) onwankelbaar, vast 10) gewonnen 11) door 't aanhoudende 12) naar 13) ge-loofskracht 14) onbeloond.

59

Page 62: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

ONWEDER.

1.Och ligdy 1) Heer en slaeptIn dese sware 2) stonde?Terwijl ghy ruste raept 3)

So sincken wy te gronde.

2.Wy wellen 4) in het sant,Wy stoten op de clippen,Ons takels en ons wantBegint ons te ontslippen. 5)

3.Het schrickelijck gewaey 6)

Ons over.-stuyr 7) doet drijven,Den mael-stroom met een draeyOns dreyget te ontlijven. 8)

4.Wy sien noch sterr' noch maen,T'compas begint te wraken, 9 )

Het roer ons wil 10) ontgaen,De steven is sent craken,

1) ligt gij. Zie Lucas 8 vs. 23-25 2) moeilijke 3) geniet.

4) in 't drijfzand vast raken 5) ontglippen.

6) de storm 7) uit 't roer (zoodat 't schip niet meer aan 't roer gehoorzaamt) 8) doen stervenverdrinken.

9) onbetrouwbaar te worden; ons in den steek te laten 10) zal.

Page 63: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

5.Den rover is aen-boort,Den vyant op de luycken, 1)

De boech is door-geboort,De kiel begint te duycken.

6.Het seyl leyt 2) voor de mast,Het ancker is aent slepen. 3)

Help Heer i wy lijden last! 4)

Help Heer! wy sijn gegrepen.

7.Nu mannen, goeden moet!Den slaper 5) is gewecket,Hy scheldt 6) de swarte vloet, 1 )

Den hemel by ontdecket. 8 )

8.Den vyant neemt de vluchtU wonder over wonder! 9)

Gestillet is 'tgerucht 10)

Van hagel en van donder.

1) de dekluiken.

2) ligt 3) houdt niet eieer 4) verkeeren in gevaar.

De Heer (zie Lucas 8 vs. 24) 6) bestraft 7) donkere zee 8) helder doet worden.

9) wonder boven wondhr 10) geluid.

61

Page 64: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

9.

Het roer by selver 1) vat,Hy kijver met 2) de winden,Ja doetse liggen plat 3)

En schiedelijck 4) verswinden.

10.

Hy straft die weecke 5) maetsDie haer niet cloeck s) en dragen')En voor een weynich quaetsSoo lichtelijck vertsagen.

11.

O wat zijt ghy een GodtDie stormen ende barenBevreest voor u gebotSoo machtich weet te claren i 8)

12.

Ghy Galmt de stuyre zee, 9)

En brengt die u geloven 10)

Op een behouden ree 11)

Daer sy u eeuwich loven.

1) Hij-zelf 2) bestraft 3) stilt ze 4) dadelijk, ineens.

5) bestraft de zwakke, laffe s) flink, moedig 7) zich gedragen.

8) in orde te maken; te stillen.

9) kalmeert de onstuimige zee 10) de geloovigen II) in een veilige haven.

ooI!

Page 65: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

VOLGT MY NAE.Wanneer ghy over see wilt van u vrienden scheydenSv sullen u wel aen 1) jae in de boot geleyden,

Maer als het schip begint te varen vande 2) strantSy steken 3) weer van boort en peuren 4) na 5) het lapt :

Wy volgen Christum 6) wel soo lang' hy ons can baten')En dat 8) hy ons met vree'n 9) by 10) huys en hof wil laten,

Maer in het bange meyr van droefenis en pijnWil niemant alte geern 11) sijn mede macker 12) zijn.

ICK SAL U VERQUICKEN.

Ghy die gewone sijt d'ellendigen te helpenWilt mijnen groten druck, 13) o Salichmaker stelpen. 14)

Drie arme tollenaers hebdy 15) insonderheytWt haren droeven stant 16) gebracht in eerlijckheyt, 11 )

Die inden tempel bat, 18) den wereltschen Matthaeum, 19 )

En den (voor sijne boet 20)) misdadigen Zachaeum. 21)

Ghy hebtse goedichlijck 22) gemaeckt van quale 23) vey :Ah Heere! laet doch 24) toe dat ick de vierde sy.

Drie menschen bedderee 25) geraeckt 26) in al haer leden10 Hebt ghy gerichter op na vuerige gebeden,

Den gichtigen 27) die tot u daelde van het dack, 28)

Den crancken by het badt 29) in pijn en ongemack, 30)

De vrou 31) die vanden geest 32) was schrickelijck gebonden:Ghy hebber haer 33) voor al 34) vergeven hare sonden

1) tot aan 2) van het 3) gaan 4) zich voortbewegen, gaan 5) naar 6) Christus 7) helpen, vannut zijn 8) zoolang 9) rustig 10) in 't bezit van 11) heel graag 12) deelgenoot.

13) smart, leed 14) lenigen 15) hebt Gij 16) toestand i7) eere 10) Zie Lukas 18 vs. 10 19) Ac-cusatiefvorm van „Mattheus". Zie Matth. 9 vs. 9 20) bekeering 21) Zie Lukas 19 vs. 1-1022) genadig 23) leed 24) Ach Heere 1 laat toch (Ah is misschien drukfout voor: ach)• 25) bedlegerig26) verlamd 27) jichtige 28) Zie Markus 2 vs. 3-4 29) Zie Joh. 5 vs. 2-9 W) ziekte 31) Zie Lukas13 vs. 11-16 32) booze geest, satan. Zie Lukas 13 vs. 16 33) hun 34) alles.

OJ

Page 66: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

15 En daer na door u woort genesen alle dry:Ah Heere i latet toe dat ick de vierde sy.

Drie doden hebdy 1) Heer verwecket 2) totten 3) leven;Den soon der weduwe 4) sijn trachten weer-gegeven,

Jaïri dochterken b), en Lazaro B) daer by20 Ah heylant! laetet toe dat ick de vierde sy.

SONDARESSE.1.

O Sondaers, schouwet aen 7) die grote sondaerinne 8)

Die deerlijck 9) wtgestreckt voor Christi tafel leyt ; 10)

En neemt van 11) haer een stael 12) der goddelijcker minne,En slet in hem 13) een proef 14) van goedertierenheyt. 15)

2.Haer ogen die in lust soo plegen te gaen weyen 16)

Nu zijn geworden van sijn beenen het lampet, 17)

Het water wt haer hooft, o overmatich schreyen !Heeft die 18) gelijck een stroom wtvloeyende genett. 19)

3.Dien mont waer mee sy wist de jonckheyt aen te locken

Het stof van zijne tree'n 20) te lecken heeft gepoocht,En met haer jeugdich haar, en met haer fiere 21) lockenIn plaetse van een dwaal 22) zijn enckels sijn gedroocht.

1) hebt Gij 2) opgewerkt 3) tot den (= het) 4) De jongeling te Naïn. Zie Lucas 7 vs. 11-155) Het dochtertje van Jaïrus. Zie Lukas 8 vs. 41-56 6) Lazarus (Dat.) Zie Joh. 11 vs. 32-44.

7) ziet 8) zondares (Zie Lukas 7 vs. 37-50) 9) vol smart 10) ligt 11) ziet in 12) voorbeeld13) D.i. Christus 14) voorbeeld 15) genade.

16) die zich in zingenot verlustigen 17) waschkom 18) D.i. „zijn beenen" 19) bevochtigd.

20) treden, voeten 21) fraaie 22) doek.

i'

Page 67: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

4.Den Nardus 1) die wel-eer haer cleederen dee 2) ruycken

Die heeftse wtgestort op zijn geseltent vel,Dien hals die sy soo hooch gewoon was op te luycken 3)

Buychtse ter aerden, voor sijn voeten een schabel. 4)

5.Ghy hebt, o Herder goet dit schaepken soo elendich

In uwen trouwen schoot sachtmoedelijck 5) ontfaen, 6)

En watse aen u dee 7) dat hebbet ghy inwendich 8)

Aen haer verslagen Geest veel heerlijcker gedaen.

6.Sy sack u, maer ghy hebt met vaderlijcke ogen

Aenschouwet haer gebreck, 9) verlichtet haer gemoet, 10)

Sy naderde tot u, maer ghy hebtse getogen. 11)

Sy wies u, en ghy wiescht haer siele met u bloet.

7.Den cus dien zy u gaf soo veel ick niet en achte

Als dien ghy haer int hert onsienlijck hebt gedruckt :Haer balsem niet soo weert 12) als daer ghy mee versachteHaer wonden, 13) wt den doot haer hebbende geruckt. 14)

1) welriekende zalf 2) deed 3) op te heffen 4) voetbank.

5) goedertieren, liefdevol s) ontvangen 7) deed 8) in haar ziel.

9) zonde en ellende 10) hart 11) getrokken.

12) acht ik niet zoo kostbaar 13) Namelijk: haar zielewonden 14) omdat gij haar van den(eeuwigen) dood verlost hebt.

Jacobus Revius

Page 68: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

8.Sy droochde neerstelijck 1) u onbevleckte leden,

En ghy hebt afgedroocht van tranen haer aenschijnHaer gevend' 2) uwen troost: en lietse gaen in ereden s)Versekert datse sou een kipt des hemels sijn.

9.O vrouwe, ghy hebt sterck en vierichlijck 4) beminnet,

Veel sonden u de Heer op eenmael oock vergafWiens onverdiende liefd' ons feylen overwinnet 5)

Op dat van zijnen dienst wy nimmer laten af. 6)

1) zorgvuldig 2) doordat gij haar gegeven hebt 3) Lukas 7 vs. 50: „Maar hij zeide tot devrouw: Uw geloof heeft u behouden, ga heen in vrede".

4) vurig 5) onze zonden geneest s) opdat wij nooit ophouden zullen, Hem te dienen.

66

Page 69: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

LIJDEN CHRISTI.Des werelts rond' 1) te gronden op een Niet, 2)

Het woeste meyr 3) te dwingen in sijn palen, 4)

Der sonnen rat doen rijsen en doen dalenSijn teyckens 5) van een eyndeloos gebiet. 6)

5 Noch meer is dit, o Jesu, dat ghy liet 7 )

Om sondaers vuyl 8) des hemels reyne Balen,En hare 9) schuit onschuldich quaemt betalenIn helsche quael 10) en dodelijck verdriet.

Och! costen 11) wy te recht 12) dit wonder smaken ! 13)

10 Wat steen,-rots sou niet als een oven blaken!Wat hert sou niet met liefde sijn doornvont ! 14)

rMaer neen, geen mensch, geen engel can het vaten ; 15)

Ghy Heer alleen cont 16) het ons weten laten, 17)

Want ghy alleen sij t die het ondervon.dt. 18)

LIEFDE.De stromen alletijt haer wateren wtgieten,Maer nakende 19) de see veel crachtiger sy vlieten:

De liefde van Gods soon is steets geopenbaertMaer op het hoochste doe 20) by ginck te Gode-waert 21)

5 Besuyrende den doot 22) gelijck een euveldader, 23)Bevelende den Geest aen zijnen liefsten Vader. 24)

ï) De wereld 2) op niets te grondvesten 3) zee 4) grenzen 5) teekenen 6) eind'elooze macrt7) verliet 8) met zonden bezoedeld 9) hun 10) smart it) konden 12) waarlijk, volkomen13) doorgronden 14) Welk hart zou U dan niet innig liefhebben 15) vatten 16) kunt 17) leeren18) doorgemaakt hebt (nl hetgeen gezegd is in vs. 5-8).

19)naderende 20) toen 21) tot God 22) toen Hij den bitteren dood onderging 23) boosdoener24) Lukas 23 vs. 46: „En Jezus zeide: Vader, in Uwe handen beven ;k mijnen geest".

Page 70: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

PAESCH-LAM.

Lam Godes, 1) ons van God gesonden,Door een soo suyverlijcke 2) maecht,Wy bidden, maeckt ons reyn van sondenGhy die des werelts sonden 3) draecht.

2Onschuldich lam gants onbevlecket

Becleet ons met u witte vacht 4)

Op det wy daermeed' overdecketTen hemel werden 5) ingebracht.

3Geduldich lam, die u liet leyden

Vrywillich inden harden doofWilt ons gemoet in tij is bereydenTe lijden alle wederstoot. 6)

4O lam om onsentwil geslachtet

En alte 1) wredelijck ontsieltOns commer 8) groot alhier versachtetDaert al` asins 9) van boosheyt crielt. 10)

1) Joh. 1 vs. 29: „Zie het Lam Gods" 2) reine 3) Joh. 1 vs. 29: „Zie het Lam Gods, dat dezonden der wereld wegneemt". (De tekst van 1634 heeft: stonden; dit is klaarblijkelijk een drukfout.

4) „witte vacht" is beeld van Christus schuldeloosheid 5) worden.

6) tegenspoed, slagen.

%) zeer 8) druk, leed 9) waar 't aan alle kanten 10) vol is.

••

Page 71: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

5O lam aent cruys-hout wtgespannen, 1)

Van yder een 2) gesmaet, gevloeckt,Des Vaders vloeck wilt van ons bannen 3)

En met u segen ons besoeckt.

6O lam gebraden inde vlamme

Van s'hoochsten Richters 4) strenge hantAh! over ons u niet vergramme 5)

Maer vrijt 6) ons van der hellen Brant.

7Lam wiens gebeent bleef ongebroken')

Als 8) ghy soo deerlijck 9) waert vermoortLaet doch 10) niet breken, 11) laet niet croken 12)

U lieve 13) kerck, u heylich woort,

8

O lam, die willet sijn gegetenMet reyne broden ongesuyrt 14)

En laet ons nimmermeer vergetenDer liefde soes die eeuwich duyrt.

1) uitgestrekt 2) door iedereen 3) wegnemen.

4) D.i. God 5) wees niet toornig op ons 6 bevrijd.

7) Van het Paaschlam mocht geen been gebroken worden. Zie Ex. 12 vs. 46. Dit Paaschlam waseen beeld van Christus, van wien ook geen been gebroken is. Vgl. Joh. 19 vs. 33 8) toen°) wreed 10) toch 11) vernietigen 12) schenden, aantasten 13) die ik liefheb.

14) Het Paaschlam werd gegeten met ongezuurde brooden. Zie Ex. 12 vs. 8. (Blijkens de volgenderegels is dit ongezuurde brood voor den dichter 't beeld van de liefde tot Christus.)

Page 72: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

9O lam wiens saus sijn bitt're cruyden 1)

Wy bidden om 2) u bitt're dootWilt onse siel te recht beduyden 3)

Dat sy u volg' in angst en noot.

10O lam wiens bloet ons hert besprenget

En wasschet schoon van alle sond'Den worger fel 4) doch 5) niet gehenget 6)

Dat by ons geve dodes wond'.

11O lam, wy hebben lang' geslavet 7)

In dese werelt die ons haett'Wy staen geschort, 8) geschoeyt, 9) gestavet lo)

Om u te volgen waer ghy gaet.

12Lam Godes, helpt ons door de baren, 11)

Wijst ons een wech doort dorre sant, 12)

En brengt ons in met grote scharenTot het beloofde Vaderlant. 13)

1) Het Paaschlam werd gegeten met bittere saus. Ex. 12 vs. 8 2) op grond van 3) volkomen leeren.

4) wreede moordenaar 5) toch 6) laat toe.

7) gezwoegd (De dichter denkt aan Israëls „slaafschen arbeid" in Egypte) 8) met de kleederenopgeschort 9) met schoenen aan 10) met een staf in de hand. Zie Exodus 12 vs. 11.

11) Zie Exo , i.s 1.4 vs. 21-22 12) De woestijntocht van 't volk Israël is een beeld van 't moeilijkleven van den geloovige 13) het aan Israël beloofde land, Kanaän, is 't beeld van de hemelscheheerlijkheid, die den geloovige bereid is na een leven van moeite en druk.

Page 73: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

VERRAET.Als Christus met sijn jongeren te gader 1)

Geseten was in d' alderlaetste nacht, 2)

Hier is de uyr, sprack hy, so lang' gewacht 3 )

Dat door de doot ick trede Cotten Vader.5

Geen hertenleet, o vrienden, somt my nader 4)

Als dat den man die my te volgen placht 5)

Om t' aertsche goet 6) het eeuwige veracht,En wort aen 7) my een schandelijck verrader.

Iscarioth u boosheyt ick wel weet.10 Neemt noch 8) van my dien minnelijcken beet, 9 )

En scheyt daermee 10) terstont van dese elven.Des menschen Soon sich geerne overgeeft;

Maer t' waer u Boet en haddy noyt geleeft. 11)

Ghy wint 12) het geit, en ghy verliest u selven. 13)

1) tezamen 2) Zie Matth. 26 vs. 17-30; Marc. 14 vs. 12-26; Luk. 22 vs. 7-39 3) verwacht4) gevoel ik dieper 5) D.i. Judas 6) Matth. 26 vs. 14-15 7) tegenover mij 8) toch 9) die beteder liefde. Zie Joh. 13 vs. 18 10) dan ll) indien gij nooit geleefd had 12) verkrijgt 13) D.w.z.gij gaat onder in 't eeuwig verderf.

71

Page 74: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

BLOEDIGE SWEET.

1.Trage siel, die in my slaept

Geeut en gaept,Wilt u bruygom 1) niet vergeten.Waket op, en comt hem draVolgen naInden hof van Oliveten. 2)

2.Siet hoe hem 3) u Schepper buckt,

Onderdruckt 4)

Door u eysselijcke 5) sonden.Siet hoe hem sijn teere huytBerstet wt 6)

In wel duysent-duysent wonden.

3.Ah! sijn sweet is enckel bloet,

Met een vloetStralende') van sijne ledenAh! de aerde drinckt haer 8) satIn het natSijpende 9) van zijne treden. 10)

1) D.i. Christus. Vgl. o.a. Markus 2 vs. 19; Matth. 9 vs. 15 enz. 2) De Olijvenhof, Gethsemane.('t Lat. olivetum=old fgaard).

3) zich 4) gedrukt, beladen 5) schrikkelijke 6) uit, open.

7) stroomende 8) zich 9) druppelend 10) voeten.

Page 75: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

En my dunckt dat ick aenschouDesen dour)Opwaerts inde bladen trecken ;Was t' angierken 2) niet snee.-wit, 3)Dat nu sitOversaeyt 4) met bonte plecken?

5.

T'blonde 5) roosken gloeyt sijn schoot 6)Sangels^root ;')En de bleecke Tulibanten g)Sijn verkeert 9) (of droomtet my lo) ?)Op de ryIn gemengde flamboyanten. 11)

6.Maer een bloem int duyre 12) bloet

Opgevoet 13)Sie ick wter 14) aerden comen ;O hoe liefelijcken bloem!Die den roemAllen cruyden heeft benomen.")

1) Namelijk: dit bloedzweet 2) anjelier 3) sneeuwwit 4) bezaaid.

5) licht roode 6) scheut, spruit %) purperrood (In Groningsche dialekten komt de vorm sangen(=paars) voor.) 8) tulpen 9) veranderd 10) droom ik ll) allerlei gevlamd roode bloemen.

12) dierbare, kostbare 13) gevoed met 14) uit de 15) die alle kruiden overtreft.

73

Page 76: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

7.Godes milde goedicheyt')

WtgebreytOver die 2) de sonden rouwen 3)

Is haer alder-soetste 4) naem,Hullepsaem 5)

Diese s) met geloof aenschouwen.8.

Droeve siel, die in my weent,Sucht en steent?)Wilt dees bloeme niet vergeten;Ider hofken dat ghy sietDraechtse nietMaer den hof van Oliveten.

PETRI VAL.Gelijck, als 8) inde herfst de felle 9) buyen comenDe bladen wtgedroocht afvallen vande bomen

De wortel evenwel het leven noch bewaertT'welck inde soete 10) lent weer loof en vruchten baert :

5 Soo is het inder daet met Petro 11) oock gegangen 12)

Doe 1v) hem de coude angst soo schielijck had omvangen, 14)

Het Longe,-blat voorwaer in sware sonden vielx 5)

Maer t' herte vant geloof de wortel noch behiel 16)

Twelck 17) op de rechte tijt in woorden ende wercken 18 )

10 Tot Christi lof en prijs sich wederom liet mercken.19)

1) genade 2) wien 3) berouwen 4) zeer lieflijke 5) heilzaam 6) voor hen, die haar '.. debloem van „Godes milde goedicheyt".

7) klaagt.

8) wanneer 9) hevige 10) lieflijke 11) Datief van Petrus 12) gegaan 13) toen 14) aanjegrepen15) viel hij in zware zonden met de tong 16) maar 't hart behield , nog den wortel van 't geloof17) D.w.z. 't geloof 18) daden 19) zich weer openbaarde.

74

Page 77: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

HY DROECH ONSE SMERTEN.Ten zijn de joden niet, Heer Jesu, die u cruysten,

Noch die verradelijck u togen voort gericht,Noch die versmadelijck 1) u spogen int gesicht,Noch die u knevelden, 2) en stieten u vol puysten, 3)

5

T'en sijn de crijchs-luy niet die met haer felle 4) vuystenDen rietstock hebben of den hamer opgelicht,Of het vervloecte hout 5) op Golgotha gesticht, 6)

Of over uwen rock tsaem dobbelden 7) en tuyschten : 8)

Ick bent, ó Heer, ick bent die u dit heb gedaen,10 Ick ben den swaren boom 9) die u had overlaen, 10)

Ick ben de taeye streng daermee ghy ginct gebonden,De nagel, en de speer, de geessel die u sloech,

De bloes-bedropen croon die uwen schedel droech;Want dit is al") geschiet, eylaes ! om mijne sonden.

1) smadelijk 2) bonden 3) builen 4) wreed, hardvochtig 5) het kruis (Vgl. Gal. 3 vs. 13„Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt".) 6) opgericht 7) het lot wierpen 8) dobbelden,het lot wierpen 9) 't kruis 10) drukte 11) alles.

75

Page 78: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

T' GROENE HOUT 1)

1.Even als een hoge ceder

D'eere van het groene woutAls hy wort geslagen nederTot een brant-- of -timmerhout

2.Al sijn schoonrgecrolde 2) haren 3)

Werden 4) hem geschoren af,Al zijn twijgen, al zijn blaren,Alles wat hem cieraet gaf.

3.Noch 5) laet hy den houwer 6) weten

Dat hy weerdich was verschoont, 7 )

Die hem heeft ten grond' gereten 8)

Hy met reyner deuchden 9) loont.

4.Wort hy aen het vier 10) gevlegen 11)

Hy verwarmet huys en man, 12)

Vanden vorst en vanden regenHy de crachten stouwen 13) can.

1) Vgl. Lukas 23 vs. 31.

2) gekrulde 3) D.w.z. de twijgen 4) worden.

5) Ook dan nog 6) houthakker 7) dat hij waard geweest zou zijn, behouden te blijven 8) ge-trokken 9) voortreffelijke eigenschappen.

10) vuur u) gelegd 12) mensch 13) tegenhouden, keeren.

Page 79: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

5.Wert 1) by tot een stijl gerichtet 2)

Onder een swaer-lijvich 3) vack 4)

Al 5) den last by op hem 6) lichtet,Ondervangt 7) het hele dack.

6.Even-eens, ó 'boom des levens

Jesu Christe 8) Jacobs helt 9)

Met veel schrickens 10), met veel bevensSie ick u ter neer gevelt.

7.Laes ! 11) ick sie u gouden locken

Clevende van bloedich stof,U met sweerden, u met stockenSleypen na 12) het Jootsche hof. 13)

8.Laes ! ick sie u sonnen,-ogen

Dick geslagen metter 14) vuyst,Uwe wangen vuyl bespogen,Overcrabbelt 15) en begruyst. 16)

1 ) wordt 2) opgericht 3) zwaar (De tekst van 1634 heeft abusievelijk: swaer-lijvick.) 4) gedeeltevan een bouwwerk 5) geheel 6) zich 7) steunt, draagt.

8) Christe is de aanspraakvorm van Christus 9) de held uit 't geslacht van Jacob. Vgl. Ps. 45vs. 4 10) schrik.

ll) Helaas 12) sleepen naar 13) vergaderzaal van den „Joodschen Raad". Zie Matth. 26 vs. 47-57.

14) met der (= de) 15) opengekrabd 16) bezoedeld.

77

Page 80: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

9.Uwen rugge door-geploeget,

T' hooft met dorenen bedecksOnder t' cruyce stijf beswoeget, 1)

Aen het cruyce wtgereckt.10.

Noch 2) en hebt ghy niet gescholdenMaer gebeden voor dees daet,Ghy en hebt geen quaet vergoldenMaer het goede voor het quaet.

11.Godes vlammen in u branden, 3)

En noch brande in u sin 4)

Tegen 5) uwe dootvyandenEen onsterfelijcke min.

12.Hierom zijt ghy opgerechtet 6)

Een onroerelijck pilaer 1)

Die Gods buys 8) te samen hechtetEn versekert 9) voor gevaer.

13.jesu, leert my uwe deuchden,")

Op dat ick u dach op dachHier 11) in lijden, daer 12) in vreuchdenSingen ende volgen mach.

1) zwaar gedrukt.

2) En toch.

3) De gloed van Gods toorn brandde in U; d.w.z. gij leedt onder Gods toorn 4) En toch branddein Uw hart 5) tot.

6) opgericht 7) als een onbeweeglijke steunpilaar 8) 's Heeren gemeente 9) beveiligt.10) krachten; weldaden 11) nu 12) dan.

78

Page 81: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

COPEREN SLANGE.Geswollen want 1) fenijn der dodelijcker 2) slangen, a)Voorsmakende 4) het vier b) dat nimmermeer en blust 6)

WY sleepten') langs de grom, en hadden Beene rustTer tijt toe dat 8) tot u wy keerden onse gangen. 9)

5 0 slarage sonder gift, 10) die voor ons opgehangen 11)

De welverdiende grim 12) ws 13) Vaders hebt gesust: 14)

Ghy gaeft ons het geloof, waer door wy met een lush')Omvingen 16) uwen troost l') en sijn van u omvangen. 18)

Ghy quamet onse Bond' ontsonden ls) en bedelven, 80)

10 Ghy nawet onse quae1 21) en loedtse 22) op u seleen,Ghy wiert voor ons een worm ) getreden met den voet.

Treckt ons tot u om hooch, en leert ons recht bedenckenHoe ghy der slangen 24) hooft cosl25) morselen 26) en crencken27)

Doort breken van u lijf, 28) doort storten van u bloet.

1) Opgezwollen door 't 2) giftige 3) Zie Numeri 21 vs. 6-9 4) zoodat we een voorproef haddenvan 5) vuur (= het helsche vuur) s) gebluscht wordt 7) sleepten ons voort 8) totdat 9) wijons tot U wendden IQ) D.i. Christus, van wien de koperen slang een afschaduwing was. ZieJob. 3 vs. 14 11) Nl. aan 't kruis 12) toorn 13) Uws 14) gestild 15) vurige begeerte 16) aan-grepen 17) hulp 18) door U gegrepen 19) wegnemen 20) bedekken 21) leed, smart 22) laadde ze23) Zie Ps. 22 vs. 7 24) D.i. de duivel 25) kondt 26) vermorzelen 27) breken 28) lichaam (Dezin Is: Door Uw sterven. Vgl. Gen. 3 vs • 15.)

Page 82: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

MARIA BY T' CRUYCE.Gelijck de witte swaen aen Strymonis 1) fonteyne 2)

Bevindende haer jong' 3) verhangen 4) in een strickVergeet haer loeten sang' en in een ogenbliekDe vleugelen na-sleept en wandelet alleyne,

5

Soo sack de cuysche maecht 5) met droefheyt ongemeyne 6)

Haer Sone aen het cruys gehechtet wredelick,Nu buygende het hooft en by den lesten 7) snick,Wtgietende 8) zijn bloet om ons te maken reyne.

Een heete tranen.-vloet haer wt 9) de ogen sprang' 10)

10 Een wtgetogen 11) sweert door hare siele drang' 12)

Aenschouwende haer vrucht, aenschouwende de scharen.Het crachtige geloof weerhieltse 13) in dien noot

Dat zy niet met haer kint en smakede de doot :14)

Noch 15) leetse meer als oyt de grootste martelaren.

DOOT CHRISTI.O leven onser siel, ó Vorst vant eeuwich leven, 16)

O die het leven self den doden hebt gegeven, 17)

Hoe hebdy 1$) vande doot u leven niet verlost!Wie hadde oyt gemeynt 19) dat God oock sterven cost? 20)

T' SELVE.Plichtancker 21) onser hoop, steenrotse vant betrouwen, 22)

Afgrond' 28) van onse liefd' in wien wy sijn behouwen, 24)

Ghy sijtet 25) die de doot al stervende 26) verwon.Ha! wie vermoede dat de doot oock sterven con? 27 )

1) Strymonis is de genitief van Strymon d.i. de Stroema, een rivier op de grens van Macedonië en Thraci 2L2)bron 3) diepaar jong vindt 4) gevangen en verstikt 5) D.i. Maria 6) zeer groot 7) laatsten 8) uit--gietende 9) uit 10) sprong 11) uitgetrokken 12) drong 13) hield haar staande 14) den dood stierf 15) toch.16) D.i. Christus 17) D.i. Die zelfs dooden hebt opgewekt 18) hebt Gij 19) gedacht 20) kon.21) Plechtanker 22) van 't geloof 23) diepe schuilplaats 24) behouden 25) zijt 't 26) door Uwsterven 27) te niet gedaan kon worden.

80

Page 83: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

T' SELVE.

1.Doe 1) s' levens Vorst t' onschuldich leven liet

En s' herten bloet heel waterich 2) verschiet 3)

Wt ') sijn doorboorde sijde,Doe 1) wierf de doot 5) verplettert haren kop,De grendels van den afgront 6) sprongen op')

Gants boven maten wijde. a)

2.Den hemel booch en aerselde 9) vervaert,

De Son sach toe en tooch te rugge-waert 10)

Sijn guldene clincanten, 11)

De aerde creech een roering op het lijf 12),Der clippen groat 13) voort grouwelijck bedrijf 14)

Borst wt 15) aen allen canten.

3.Wat was u16), Son? wat saechdyi') wtde hoochd'18)

Dat ghy met een swart lampers 19) overtoocht 20)

U croon vol diamanten?Wat was u, doot, dat ghy geheel verbluftDe sloten van uadem-loose cleft 21)

Braeckt wt 22) aen allen santen?

1) Toen 2) Zie Joh. 19 vs. 34 3) zich scheidde (in water en bloed) 4) uit 5) „doot" is hier datief6) de diepten der aarde 7) De zin: de aarde scheurde open 8) zeer wijd.

9) week terug 10) trok terug, hield in U) Zijn gouden stralen (clincant=klatergoud) 12) de aardebeefde 13) de steenrotsen 14) schrikwekkend tooneel 15) uit, open.

16) Wat scheelde u? 17) zaagt gij 18) uit de hoogte 19) fijne doorschijnende stof 20) overtrokt21) zwijgend graf (cluft=kloof) 22) verbraakt.

81

Jacobus Revius

Page 84: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

4.Voor s' levens Heer die stervende verwint,

Wiens weergae men in aerd' noch hemel vintDe rotsen mosten beven,

Wiens blancke borst dee bruysen een fonteynWaer door hy maeckt des werelts sonden reyn

En schenckt de dode 1) t' leven.

VERRIJSENIS.Leeft Joseph, dien ick lang' int dootrboeck had geschreven, 2)

Sprack Jacob, s) oude man en werf by soo verheven, 4)

Soo ben ick vergenoecht, b) soo wil ick reysen heen 6)En sien sijn hogen staet, ') en sterven wel te vreen.

5 Leeft Jesus, die alree ten grave was gedragen,Is by geresen op R) na drie geheele dagen,

En heeft hy alle macht in hemel en op aerd'Soo ben ick wel getroost : 9) ick wil te Godewaert 10)

En sien sijn Heerlijckheyt. blymoedich wil ick sterven10 Versekert met mijn Heer de salicheyt te erven. 11)

1) Datief meerv. (= den dooden).

2) dien ik reeds lang dood waande 3) Zie Genesis 45 4) in booge positie geplaatst 5) tevreden6) Vgl. Genesis 45 vs. 28 7) positie 8) opgestaan 9) gerust ») tot God gaan 11) ontvangen.

82

Page 85: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

HEMEL-VAERT.Elias 1) was alree int hemels hof 2) gesetenAls 3) hem wt misverstant de kinders der propheten

Noch sonder onderlaet 4) na.-trachten 5) hier benee'nDoor bosschen, berch en dal drie dagen achter een,

5 Maer alsse te vergeefs lang' hadden lopen swervenSy sagen op het lest dat sy hem mosten derven,

En keerden wederom te huyswaert moe en mat.T' verdwaelde 6) Christendom gaet noch denselven pat: 7)

Want Christus is voorlang' 8) ten hemel opgestegen,1010 Noch soecktmen hem alhier op ongebaende wegen,

Of in een enge slot, of in een verre laat, 9)

En meest in broot en wijn10) die11) doch12) ter rechterkantSyns Vaders is verhoocht. daer soecken hem sijn vrinden,En die hem elders soeckt en sal hem nergens vinden.

1) De profeet EIla. Zie 2 Kon. 2 vs. 15-17 2) in den hemel 3) toen 4) onophoudelijk ) zochten6) dwalende 7) doet nog 't zelfde 8) lang geleden reeds 9) - De dichter wil zeggen: Men zoektChristus op verkeerde wijze. Misschien zinspeelt de dichter bier op 't kloosterleven en dekruistochten 10) Hier zinspeelt de dichter op de R.-K. avondmaalsleer van de verandering vanbrood en wijn in Christus' lichaam en bloed 11) „die" d.i. Christus 12) toch, immers.

83

Page 86: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

CAIVIERLING CANDACES 1)

Wie ist die seggen dorf 2) dat moeyte sy verloren 3)

Te wasschen in het badt een naecten moriaett? 4)

Hier siedy 6) eersen moor diep in het water staen,Hier siedy hem vernieut als waer hy nieu-geboren.

5 De Heere, die hem had van aenbegin 6) vercoren,Heeft so genadichlijck gesegent sijne pae'n 7 )

Dat hy gecomen is op s' levens rechte baen, 8)

De eerst-gemaeyde vrucht vande bekeerde moren.

Hy las de oude schrift dewelck hy niet verstont, 9 )

10 Hy hoorde Christi leer wt des Philippi 10) moat,En, latende in yí 11) stilhouden sijne wielen,

Ontfinck van hem den doop met een gelovich hert,Sijn wterlijcke 12) huyt bleef wel gelijcke swert 13)

Maer witter als de sneeu wiert hy aen sijner sielen.

1) Koningin der Mooren (Zie Hand. 8 vs. 27) 2) durft 3) dat 't verloren moeite zou zijn4) Zinspeling op de uitdrukking: 't Is den moriaan gewasschen 5) ziet gij.

s) van eeuwigheid 7) paden, wegen 8) op den waren weg des levens.

9) Zie Hand. 8 vs. 30-31 10) Philippus'. Zie Hand. 8 vs. 32-35 u) vlug.

12) uitwendige 13) even zwart.

84

Page 87: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

PAULI BEKEERINGE.

1.C. Bloedige wolf, waer heen so snel?

Saul, Saul, wacht u welDus verbolgenTe vervolgenHem die alle dinck vermach, 1)

Of u genaeckt een quaden dach. 2)

2.Wreede tyran, wend'om en siet

Eens te recht 3) in wien ghy schietUwe pijlen,Die daer ylen 4)

Haer b) te planten in mijn sy :Moordenaer, wat vervolgdy 6) my?

3.

Saul vernam dit straf geluyt,')Dien 8) een strael ten hemel wtVanden geerdeSloech ter eerde,En belemmer van gesicht 9)

Tastede na 10) het middachs-licht 11)

1) Namelijk: Christus. Zie Hand. 9 vs. 1-4 2) Of het zal U slecht vergaan.

3) Nauwkeurig 4) vliegen 5) om zich 8) vervolgt gij.

7) Saulus hoorde die krachtige stem 8) „Dien" d.i. Saul 9) blind 10) naar II) daglicht.

85

Page 88: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

4.Heere, wie sydy 1) ? sprack by doe: 2)

Heer wat eyschty 3) dat ick doe?Staeckt u toren, 4)

Laet my horenWat ghy wilt, en wat ick can:Want ick ben u gevangen man.

5.C. 5) Saul, hoe weynich kent ghy my!

Ick ben Jesus, die van dy 6)

Word' bestredenIn mijn leden. 7)

T'wil u seltsaem overgaen 8)

Tegen den prickel wt te slaen. 9)

6.Rijset, 10) en laet u dopen drae,

Dat u oog weer open-gae.Te 1') verlichtenDe gesichtenVan het blinde heydendomWil ick u stieren 12) om end' om. 13)

1) Zie Hand. 9 vs. 5 2) toen 3) wilt gij 4) Houd Uw toorn in.

5) Christus 6) door U 7) de leden mijner gemeente. Zie Hand. 9 vs. 5 8) 't zal u niet ge-makkelijk vallen 9) Zie Hand. 9 vs. 5.

ii) Sta op 11) om te 12) zenden ] overal. Zie Hand. 9 vs. 15.

•,

Page 89: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

7.

Hebdyi) gevloeckt den name mijn,Van mijn hoocheyt 2) sult ghy sijnEen verconder, 3)

En den donderMijnes woorts door uwen montClateren 4) sal door s'werelts rond.

8.

DeedyS) mijn schaepkens 6) overlast,')Ghy sult willieh 8) maken vast

Mijnen regelMetten SegelVan u wtgegoten Moet 9)

Strevende na 10) het hoochste Boet.")

9.

P. 12) Jesu, ghy Bijt een heylant trouDie den sondaers geeft berou:My voor 13) allenSwaer gevallen, 14)

Maer my is genae geschietl6)

Want ick misdeed' en wistet niet. 16)

1) Hebt gij 2) macht. majesteit 3) verkondiger 4) weerklinken.

5) deedt gij 6) Christus volgelingen 7) moeite, leed 8) gewillig 9) De zin dezer verzen is: Gijzult gewillig Uw geloof in Mij bezegelen met Uw bloed 10) naar 11) Namelijk de eeuwige zaligheid.

12) Paulus 13) boven. Zie 1 Corinthe 15 vs. 9; Gal. 1 vs. 13 14) die zoo diep gevallen ben15) ten deel gevallen 16) Zie 1 Timoth. 1 vs. 13.

87

Page 90: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

VERLICHTINGE.

Twee dingen sijn vereyscht om claerlijck sien te mogen, 1)

Het soete 2) sonnen-licht, en t' licht van onse ogen.Want waermen heeft gebreck van een oft alle beyd 3)

Daer is het nimmer dach maer altijt duysterheyt.5 Twee dingen insgelijcx sich vinden moeten laten 4)

Om de gesonde b) leer wel vruchtbaerlijck 6) te vaten,')Den goddelijcken Geest doorstralende 8) de schrift,En vanden selven Geest de costelijcke gift 9)

In onse swacke siel. want mist 10) ons een van beyden10 Geen keers noch fackel sal ons tot de waerheyt leyden.

1) Om duidelijk te kunnen zien 2) lieflijke, aangename 3) waar men een van beide of beide mist4) moeten aanwezig zijn 5) zuivere. Vgl. 1 Tim. 1 vs. 10 6) met goede vrucht 7) vatten 8) verlichtende9) denzelfden Geest als kostbare gave 10) ontbreekt.

88

Page 91: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

GELOOVE.Een swemmer die getroost 1) hem 2) steunet op sijn handenEn boven water blijft, sal lichtelijcker 3) landen

Als eener 4) die besorcht 5) wil swemmen wette haatEn soecken met de voet den groat of t' welle-sant. g)

5 Indien ghy door het meyr') des werelts soeckt te comenVerlaet u opt geloof, so hoefdy a) niet te schromen : 9)

Maer vreesdy 10) dat daer mee ghy schieten sult te tortEn dat aen Gods genae het een of t' ander schort

En wilt 11) oock door u self de salicheyt verwerven10 T'is Beker dat ghy sinckt int eeuwige verderven.

CORT GEBET.Het goede wilt ons, Heer, toeméten, 12)

T'sy dat wij 't bidden, of vergeten.Het quade geeft ons nimmermeer 13)

Al baden wy het noch soo seer.

1) rustig, onbevreesd 2) zich 3) gemakkelijker 4) een, iemand 5) angstig, vol vrees 6) zeezand7) de zee 8) behoeft gij 9) vreezen 10) vreest gij 11) wilt gij.

12) Heer, wil ons 't goede geven 13) Geef ons nooit, wat niet goed is.

89

Page 92: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

MORGEN-GEBET.1.

Int oosten claer 1) laet biosen 2)

De dageraet 3)

De liefelijcke rosenVan haer gelaet.

2.O helle 4) morgensterreGods eeuwich soonSchiet op ons hert van verre b)

U stralen schoon.3.

Verweert tot uwen loves)Het crancke') lichtVan onse cleyn geloveEn toeversicht. 8)

4.Maeckt Wacker al ons ledenEn traech gemoet 9)

Om vlytich 10) in te tredenU paden Boet.

D.

Tot dat wy eens in waerheytVerheven hoochAenschouwen uwe claerheyt 11)

Van ooch tot ooch. 12)

1) In 't heldere Oosten 2) glanzen 3) Dageraet is onderwerp.

4) heldere 5) D.w.z. van uit den hemel.

6) tot uw lof, tot uw eer 7) zwakke 8) vertrouwen.

9) geest 10) nauwkeurig.

ll) glans, heerlijkheid 12) rechtstreeks, van nabij.

90

Page 93: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

GEBET DES MIDDAECHS.1.

Het vierich 1) stralen wande sonOpt hoochste Bien wy rijsenO dat de sonne spreken con!Sijn schepper sou by prijsen.

2.Ghy sonne der gerechticheytE)Comt onse siele wanden 3)

Die in een Goude flaeute leyt, 4)

En doetse vierich b) branden.3.

Geeft datse gans versmelten machIn Goddelijcker minnen 6)

En diese eer') te haten plach 8)

Mach jonstelijck 9) besinnen 10).

4.Den acker vantll) vervrosen 12) hertWilt coesteren en sterekenOp dattet is) weerom 14) vruchtbaer werd' ls)

In deuchdelijckels) wercken.l')5.

Tot dat wy werden l$) ingeleytWt duysternis en pijnen is)

Daer ghy en wy in eeuwicheytAls Bonnen sullen schijnen. 20)

1) glanzend.2) D.i. Christus. Zie Maleachi 4 vs. 2 3) opzoeken 4) Die koud en machteloos neerligt 5) vurig.6) liefde 7) voorheen 8) De zin van dezen regel is : En (geef, dat ze) hen, die ze voorheenhaatte, nu enz. 9) liefdevol 10) beminnen.11) van 't 12) Lett.: bevroren 13) opdat 't 14) weder 15) worde 16) goede 17) De zin dezerbeide verzen is: Opdat het (nl. het hart) weer leve naar Gods geboden.18) worden 19) D.w.z. van deze aarde 20) D.w.z. in den hemel.

91

Page 94: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

GEBET VOOR DEN ETEN.

1.

Ghy die wel.-eer het manna soet 1)

In dorren lande 2) hebt gegeven,Ghy die wel eer de frissche vloet 3)

Hebt wt de steenrots opgedreven. 4)

2.

O Vader, wilt ons eerden vat 5)

Met uwe goede gaven spijsen,Geeft dattet 6) niet werd'') al te satNoch onbequaem om u te prijsen.

3.

Laet dalen oock in onsen schoot 8)

Om 'twaer geloof in ons te voedenU lieven Soon dat hemels broot : 9)

En by sijn woort wilt ons behoeden. 10)

4.

Doet leven in ons dorstich hertDes Heyl'gen Geests ontsprongen aderWaer door de siel gelavet wert, 11)

Waer door wy roepen: Abba, Vader. 12)

1) heerlijk 2) de woestijn. Zie Ex. 16 vs. 15 en vlg. 3) stroom 4) doen voortkomen. ZieNumeri 20 vs. 11.

5) D.i. ons lichaam. Zie 2 Cor. 4 vs. 7. s) dat 't 7) worde.

8) hart 9) Zie Joh. 6 vs. 35 10) En laat ons naar zijn woord leven.

ll) gelaafd wordt 12) Zie Rom. 8 vs. 15 en Gal. 4 vs. 6.

Page 95: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

5.Tot dat ghy met het rechte Man')Gants sonder maet 2) ons sult beschincken, 3)

En wy in eeuwicheyt alsdanMet u het nieuwe sullen drincken. 4)

1) het ware manna 2) overvloedig 3) begiftigen 4) Zie Matth. 26 vs. 29: „En ik zeg U, datik van nu aan niet zal drinken van deze vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, wanneer Ikmet u die nieuw zal drinken in het koninkrijk mijns Vaders". (Dit laatste ziet op de hemelschezaligheid der geloovigen in gemeenschap met Christus.)

93

Page 96: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

DANCKSEGGINGE NADEN ETEN.

0 Herder trou 1) ick wil u loven:Ghy maeckt dat my ontbreket niet, 2)

Ghy weydt my in u groene hoven 3)

Aen een so coelen watervliet.

2.Ghy stelt geheel mijn hert gerustet, 4)

Ghy leydt my op den rechten pat,Ghy doet 5) dat my mijns levens lustet, 6)

Mijn siele maeckt ghij vet en glat. 1)

3.Wanneer ick inde schaduw' duysterDer wrede doot alree most gaen 8)

Na uwen stock en staf ick luyster, 9)

Geen angst noch vaer 10) sal my verslaen. 11)

4.Een rijcke tafel ghy my spreydet 12)

In spijt van mijn vyanden al, 13)

Den balsem ghy my toebereydetWaer van mijn aenschijn blincken sal. 14)

1) Joh. 10 vs. 11 2) niets 3) omsloten weiden.

4) Gij maakt, dat mijn hart zonder vrees is 5) maakt s) dat ik lust in 't leven heb 7) vet; verzadigd..

8) Zie Ps. 23 vs. 4 9) Dan volg ik Uw staf 10) vrees II) doen vreezen.

12) gereed maakt. Zie Ps. 23 vs. 5 13) al mijn vijanden. Ps. 23 vs. 5 14) Ps. 23 vs. 5: „G]$maakt mijn hoofd vet met olie".

94

Page 97: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

5.

Ghy schenckt my Benen vollen beker 1)

Van uwen costelijcksten wijn.U goetheyt 2) maeckt my eeuwich sekerDat in u huys mijn woonst 3) sal zijn.

1) Ps. 24 vs. 5 2) genade 3} woonplaats. Zie Ps. 23 vs. 6.

95

Page 98: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

AVONT-GEBET.1.

De nacht de moeder vande rustDes hemels groote fackel') blust.Van arbeyt zijn de leden moe,Den sluymer druckt de ogen toe.

2.0 Hoeder groot van IsraelWeest ons een trouwe nacht-gesel,En Wacker 2) om ons henen sietSo vresen wy den vyant niet.

3.Ghy hebt al wat op aerden isBegraven inde duysternis.Begraeft oock onse sonde boosIn u genade grondeloos.

4.Wanneer het lichaem slapen gaetDe siele doch 3) niet slapen laetMaer waken tot u 4) alle tijtDie aller sielen vader zijt.

5.Tot dat het aertsche b) wederomIn soeten slaep ter aerden corn, 6)

Den Geest in volle salicheytDaer haer de rust is toegeseyt. 7 )

1) De zon.

2) zorgvuldig.

3) toch 4) tot U gaan.

5) het lichaam 6) begraven worde %) D.w.z. in den hemel.

Page 99: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

ALLE GOET VAN GODT.O Heer, het is van dy 1) dat ick ben wtvercoren,En in u reyne 2) kerck gewonnen en geboren.

Dat van mijn kintsheyt aen u waerheyt ick belyVan my en heb ickt niet, 3) o Heer het is van dy. 1)

5 Van dy ist dat in ernst mijn sonden my berouwen,En dat op uwen Soon ick stelle mijn betrouwen,

Die van verdoemenis mijn siele maker vry.Van my en heb ickt niet, o Heer het is van dy.

Van dy ist dat ick geern 4) mijn schuldenaer vergeve,10 En met een dweech gemoet 5) voor u gerichte 6) beve.

Dat ick mijn evenrmensch veel beter acht als myVan my en heb ickt niet, o Heer het is van dy.

Van dy ist dat ick tracht de werelt te mishagen,En in gehoorsaemheyt te slijten mijne dagen.

15 Dat ick in uwe gonst') gedurich my verblyVan my en heb ickt niet, o Heer het is van dy.

Van dy is het alleen dat ick myn hey! verwachte,En stier 8) van nu voortaen ten hemel mijn gedachte.

Het goede dat ick heb o Heere is van dy,20 En al wat anders is, eylaes, dat is van my.

1) door U 2) zuivere 3) van mij-zelf heb ik 't niet 4) gaarne 5) in ootmoed 6) oordeel7) genade 8) richt.

97Jacobus Revius

Page 100: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

AENVECHTINGE.Ick heb om u genaed' o grote God, gebeden,Maer och! ghy hebtse my in mijnen druck ontseyt.Ick heb geroepen om u milde goedicheyt, 1)

Maer hebse niet gevoelt in mijn ellendicheden.5 Ick heb om uwe liefd' geworstelt en gestreden

Maer hebbe te vergeefs daer lange na gebeyt. 2)

Ick hebbe dick 3) gesocht u mederdogentheyt, 4)

Maer en verneemse 5) niet tot op den dach van heden.Hoe licht cost 6) u genae bekeren mijn gemoet. 7 )

10 U liefd' en goedicheyt 1) my trecken tot het goed'.U mede^dogentheyt vant quade my bevrijden.

Eylaes ! wat seg' ick Heer! dewijl mijn herte trachtNa uwe soeticheyt, 8) so heeft daer in gewracht 9)

U goetheyt, u genae, u liefd', u medelijden.

VERVOLGINGE.Een aenbeelt is de kerck : wanneerse wort geslagenSo doetse anders niet dan dulden en verdragen.

Maer al de hamers die op desen aenbeelt slaginSijn selver 10) op het lest te pletteren gegaen.

1) goedheid, genade 2) lang op gewacht 3) dikwijls 4) mededogen 5) ondervind die 6) kon7) hart 8) naar Uw zalige gemeenschap 9) (zoo blijkt daaruit reeds, dat) daarin gewerkt heeft.

10) zelf.

98

Page 101: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

MARTELAERS.Den hoop 1) van Gideon 2) met luydende 3) trompettenStiet in sijn eygen sweert het heyr van Midian, 4)

Haer cruycken tegen een sy 5) sloegen e) en verplettenMaer hielden inde vuyst een fackel, man voor man.

5 Wat is dit voor een beelt ? tsijn 7) Christi bloetrgetuygen, 8)

Die bliesen de trompet van hares Heeren woort, 9)

Waer door het ongeloof Naest 10) vallen most 11) in duygen,En s'duyvels list en macht wert plotselijck verstoort. 12)

Sy droegen wel de vlam 13) in swacke aerden vaten, 14)

10 Die wierden wredelijck verbryselet tot stof, 15)

Maer daer door is het licht 16) geweldich 17) wt.-gelaten, 18)

En claerder 19) als de son nu vlickert 20) haren 2") lof.

1) bende, troep 2) Zie Richteren 7 vs. 15 en vlg. 3) klinkende 4) Zie Richteren 7 vs. 225) Gideons mannen 6) sloegen zij tegen elkaar.

7) het zijn (nl. Gideons mannen zijn 't beeld van) 8) de Christen-martelaars 9) D.w.z. die vanChristus getuigden 10) weldra 11) moest 12) vernietigd.

13) D.w.z. het licht van 't evangelie 14) D.i. het lichaam (zie 2 Cor. 4 vs. 7) 15) D.w.z. hunlichaam werd gedood 16) D.i. het evangelie 17) krachtig 18) verspreid 19) helderder 20) schittert21) leun (r.!. van „Christi bloet-getuygen").

Page 102: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

ANTICHRIST. 1)

Wanneer de ruyge 2) sneeu de Alpen niet sal decken,Wanneer de somer heet sal yselen 3) van cou,Wanneer de locht 4) het lant sal weygeren den dou,Wanneer t' gedierte sal de Oceaen wtlecken, 5)

5 Wanneer den noorder-pool 6) den seyl^steen 7) niet][sal trecken,

Wanneer de grijse wolf het schaep sal wesen trou, 8)

Wanneer de vrou een man, de man sal sijn een vrou,Wanneer de aerd' haer 9) sal rontom den hemel strecken, 10)

Wanneer de son en maen verwisselen haer beurt, 11)

10 Wanneer eens menschen hant die 12) vanden hemel scheurt,Wanneer de Seraphim 13) haer 14) Schepper niet beminnen,

Wanneer de Heer sijn cracht en goetheyt 15) derven sal,Wanneer Gods Soon noch eens aent cruyce sterven sal,So 16) sal den Antichrist Gods kinders overwinnen.

1) Zie 1 Joh. 2 vs. 18 en 22; 2 Joh. ;vs. 7 en 2 Thess. 2 vs. 3 2) ruw 3) ijs zal regenen4) lucht 5) uitdrinken 6) Noordpool 7) magneetnaald 8) niet vijandig 9) zich 10) uitstrekkenII) hun verschijningstijd 12) nl. zon en maan 13) D.z. Engelen (meervoudsvorm van Seraf)14) hun 15) genade 16) Dan.

100

Page 103: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

VOLHERDINGE. 1)

Noch t' brullen 2) der ontmenschede 3) tyrannen,Noch swoege 4) dorst, noch snaken nab) het broot,Noch lichte vlam, 6) noch sweert van bloede root,Noch scherpe banck, 7) noch ketenen gespannen,

5 Noch Boet-verlies, 8) noch knevelen 9) of bannen,Noch hoge 10) macht, noch diepe water-noot, 11)

Noch tijts-beloop in leven of in doot, 12)

Noch wan-geloof 13) der licht.-vervoerde mannen, 14)

Noch duyvels list die menigen verschrickt,10 Noch werelts aes lb) dat menigen verstrickt, 16)

Noch dromers 17) die de blinde werelt leyden,

Noch alles wat wy tegenwoordich sien,Noch alles wat hiernamaels sal geschienEn 18) can ons van de liefde Christi scheyden. 19)

1) D.i. De volharding der heiligen d.w.z, wie eenmaal Christus met een oprecht geloof heeftaangenomen, kan niet weer afvallen en Hem ontrouw worden 2) bloeddorstig woeden 3) on-menschelijke 4) smachtende 5) snakken naar 6) vuur (der brandstapels) 7) pijnbank.

8) verbeurtverklaring van goederen 9) kwelling 10) groote 11) bedreiging met verdrinken 12) Nochdood noch leven. Vgl. Rom. 8 vs. 35-39 13) dwaalleer 14) van hen, die gemakkelijk te verleiden zijn.

15) lokaas (nl. rijkdom) 16) menigeen gevangen houdt, in 't verderf gebracht heeft. 17) verkondigersvan ijdele zelfverzonnen leeringen. 18) Niet 19) Zie Rom. 8 vs. 39.

10l

Page 104: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

T' SELVE.Het water dat door Gonst 1) men leydet op en nederSo lage als het valt soo hoge climtet 2) weder:

De levendige bron 3) des Geestes in ons hertWt s' hemels eeuwich huys met Gracht gegoten roert, 4)

T'is seker datse oock in 5) eeuwicheyt sal springenEn met ons weer om hooch tot in den hemel dringen.

VERRIJSENISSE.Een schip dat door den storm te seerwaert 6) is geblevenDe kiel heel reddeloos, de dennen') wech gedreven.

De vlaggen over boort, de stengen 8) door malcaer,De mars9) met seyl en trey1 10) t' een hier en t' ander daer,

5 Alst 11) comet aende strant verstroeyet 12) en doorwaters 13)

Dat een goet timmerman het weerom calefatert. 14)

De stucken op de werf weer voegende aen eenSoo ist het selve 15) schip en beter als voor-heen:

Wanneer dit swacke lijf is door den doot gebroken10 De leden wt malcaer, de seenen 16) en de knoken 17 )

Versmeten 18) over velt, vermeluwt 19) in het graf,Soo datmen huyt noch haer meer vinden can daer af, 20)

Wat meendy, 21) dat daerom het wech is en verloren?Och neen, het moet noch sijn ten tweeden-mael geboren, 22)

15 Het sal ter rechter tijt eens comen aen het lansHerschapen en vernieut door Godes groote hant

Die t' selve 23) vleysch 24) en been ons wederom sal geven,Doch heerlijcker alst was int tijdelijcke leven.

1) kunst 2) klimt 't ; stijgt 't 3) de levensbron 4) wordt 5) tot in.

6) op zee 7) dekplanken 8) vlaggestokken; of: verlengstukken van een mast 9) houten vlakrondom den mast 10) lijn II) als 't 12) ontredderd 13) lekgeslagen 14) De zin is: Laat een goedtimmerman het weer kalefateren 15) hetzelfde 16) spieren 17) beenderen 18) verstrooid 19) totstof geworden 20) daarvan 21) denkt gij 22) weer opstaan 23) hetzelfde 24) Vgl. Job. 19 vs. 26.

102

Page 105: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

T' SELVE.Ick sack een eensaem') huys daer niemant in en woonde,Een wilden vyge-boom daarinne sich vertoonde

Welck 2) door de heele muyr sijn wortel had geleyt,En boven door het dack sijn tacken wt,gebreyt ;

5 Een meester 3) quammer 4) by, die sochtet b) weer te makenTer woninge bequaem 6) en om daer toe te raken 7)

De stenen een voor een hy wt malcander nam,En (hebbend' wtgeroeyt den schadelijcken stam)

Hy voegdese 8) te hoop, g) soo cierlijck, dat seer garen10 Den Heere 10) metter woon daer weer is ingevaren.)

Siet (dacht ick) Bat's een beelt van s'menschen ongeval, 12)

En wat hy is geweest, en wat hy worden sal.Hy was een tempel Gods, maer sonde ingeslopen 13)

Heeft al wat aen hem was soo t' eenemael 14) doorcropen15 Datse 15) niet scheyden wil noch laten hem met vree'n 16)

Eer lichaem ende Biel gedeylet 17) sij n van een,Die Godes Soon weerom sal timmeren te gader 18)

Tot woninge voor hem en voor sijn liefsten Vader.

1) ledig 2) die 3) ambachtsman 4) kwam er 5) trachtte 't 6) geschikt 7) komen 8) voegde ze(nl de steenen) 9) tezaam 10) bezitter 11) ingegaan 12) treurige toestand 13) de ingeslopenzonde 14) geheel en al 15) Dat ze (nl de zonde) 16) met rust 17) gescheiden (nl door dendood) 18) vereenigen zal.

103

Page 106: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

T' SELVE.Een beelt voor d' eerste reys 1) welt) suyverlijck gegotenWortet 3) door ongeval gekneuset 4) en gestoten

Dat het den meester vint wanschapen 5) ofte cromHy werptet 6) inde vorm en gietet wederom.

5 Dan ist 7) het selve g) werck ten tweeden-mael vol-endet g)Doch sonder breuck of bult, maer gaav' en ongeschendet :10)

Dus gatet 11) met den mensch: God hadde hem vereelt 12)

Soo hoge 13) dat hy droech sijn heylich even-beelt,Dat heeft hy met een val geplettert 14) en verdorven.

10 Gods Sone hielp hem wel: 15) doch, als daer is gestorvenEn het gebroken vat 16) geeygenet 17) het grafSo 18) sterft hy eerst te recht 19) al sijne fouten af, 20)

En sal opt nieu 21) hermaeckt 22) aent eynde aller dagenGods heelde sonder vleck, gebreck, of rimpel dragen.

1) maal 2) geheel 3) wordt 't 4) beschadigd 5) geschonden 6) werpt 't 7) is 't 8) hetzelfde9) voltooid 10) ongeschonden 11) zoo gaat 't ook 12) Lett.: veredeld 13) De zin is: God hadhem in zoo groote heerlijkheid geschapen 14) geschonden 15) Namelijk door zijn verzoenendsterven 16) D.w.z. het doode lichaam van den mensch 17) overgegeven aan 18) dan 19) waar-lijk 20) Dan wordt hij eerst geheel van zonden bevrijd 21) opnieuw 22) herschapen.

104

Page 107: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

T' SELVE.De Bonne sal van schrick bewimpelen 1) haer stralenAls Christus onse Son 2) Gomt tot ons nederdalen.

De mane sal in angst ontverwen haer gesicht 3)

Als inde wolcken vlamt des werelts grote licht. 4)

5 De sterren sullen staen en zidderen 5) van verreWanneer verschijnen sal die helle 6) morgen-sterre. 7)

0 hemels teyckenen, 8) waer wildy 9) henen olien 10)

Alst teycken wanden Soon des menschen) wert 12) genien?Als water, wyr, 13) en locht, 14) en aerde sullen branden

10 Wat inner dan een slaeg' lb) en droefenis voorhanden! 16)

1) verbergen 2) Christus, de zon der gerechtigheid (Maleachi 4 vs. 2) 3) verbleeken 4) Christus5) staan te sidderen 6) heldere 7) Openb. 22 vs. 16: „Ik ben de blinkende morgenster" 8) hemel-lichten 9) wilt gij 10) vlieden 11) Matth. 24 vs. 30: „En alsdan zal in den hemel verschijnenhet teeken van den Zoon des menschen" 12) wordt 13) vuur 14) lucht 15) klacht, klagen 16) watzal er dan klagen en droefheid zijn.

105

Page 108: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

OORDEEL.De schilders int gemeen 1) gebruicken stille hoeckenBespannen 2) en omset 3) met herders 4) en met doecken,

Daer doet den constenaer sijn saken met opmerck, 5)

Daer sit oock onbesien den brodder 6) aen zijn werck,5 Tot dat, de tafereels nu sijnde opgemaket 1)

Het eene wort geroemt, het andere gelaket :Den mensche met dit vleys bewimpelt 8) en verhult 9)

Met beelden velerley sijn ledich herte vult,De eene prent 10) daerin godvresentheyt en deuchde,

10 De ander dat besmeert met s'werelts valsche vreuchdeTot dat de doot ons heeft het decksel opgelicht,Dan staen wij naeckt en bloot voor Godes aengesicht

Om yder 19 na 12) zijn werck int eynde te bejagen 13)

Of eer en eeuwich goet, of schand' en eeuwich clagen.

1) gewoonlijk 2) ingenomen 3) aan alle kanten vol 4) paneelen 5) nan wkeur4g s) broddelaar7) als de schilderstukken klaar zijn 8) bekleed 9) overdekt 10) drukt af 11) ieder 12) naarL3) ontvangen.

106

Page 109: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

EEUWICH LEVEN.Nu wil ick den Vorst des werelts') eens belachen, eens bra.

[veren, 2)

Nu my God tot hoochster eeren 3)

Heeft gebracht, en hem met schanden en met smerten liggen[doet

Bevend' onder mijnen voet.5 Siet, u macht is u ontwendet, 4) o verderver, al u lagen 5)

Al u heyrcracht 6) is geslagen.Voor u is niet?) meer te vangen: hier en is het Eden niet

Daer ghy my wel-eer verriet, 8)

Noch de leugen, noch de slange, noch de vrucht van 9)

[God verboden10 Om my andermael te doden.

Hier en hoor ick niet meer: aerde sijt ghy, wande aerd' ge-[nomen

En moet weer tot aerde comen, 10)

Maer : 11) al sydy 12) stof en assche t' eeuwich leven suldy'3)

[erven 14)

Vry van sterven en verderven15 T'heugt my wel dat ghy eens seydet; overtredet het gebot

Want ghy worden sult als God. 15)

T' is gevallen, 16) o bedrieger, so 17) ghy spraeckt en niet en[meynde 18)

Door Gods goetheyt sonder eynde :Wt het paradijs gedreven ben ick doemael,19) maer hoe schoon

20 Is den hemel daer ick woon!1) De duivel 2) zich onbevreesd toonen 3) nl tot de hemelsche zaligheid 4) ontnomen 5) listen6) macht 7) niets 8) in 't verderf bracht 9) door 10) Gen. 3 vs. 19: „Want gij zijt stof en gijzult tot stof wederkeeren 11) De zin is: Maar hier hoor ik tot mij zeggen: 12) zijt gij 13) zultgij 14) ontvangen i5) Gen. 3 vs. 5: „En gij zult als God wezen" 16) gebeurd i7) zooals18) maar zooals gij 't niet bedoeldet 19) toen.

107

Page 110: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,
Page 111: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

In deze Serie verschenen o.a. reeds:

BEATRIJS, het Middelnederlandsche Gedicht inproza getrouwelijk naverteld door R. J. Spitz.3de druk. Ingen. f 0,95, gec. f 1,25.

LANSELOET VAN DENEMERKEN, metinleiding en aanteekeningen van R. J. Spitz.2de druk. Ingen. f1,10, gec. 11,40.

DEN SPEYGHEL DER SALICHEIT VANELKERLIJCK, met inleiding en aanteekeninrgen van R. J. Spitz.2de druk. Ingen. f1,10, gec. 1 1,40.

MARIKEN VAN NIEUMEGHEN, met inleirding en aanteekeningen van M. A. P. C.Poelhekke. 2de druk. Ingen. f 1,25, gec. f1,75.

GLORIANT, met inleiding en aanteekeningen vanR. J. Spitz. Ingen. f1,50, gec. f1,75.

UIT HOOFT'S LYRIEK, met inleiding en aan.-teekeningen van R. J. Spitz. Gec. f 1,10.

EEN ABELSPEL VAN ESMOREIT, met in-leiding en aanteekeningen van R. J. Spitz.3de druk. Ingen. f 1,10, gec. f 1,40.

GEDICHTEN UIT DEN TIJD DER VROEGERENAISSANCE, met inleiding en aanteekermingen van Dr. Jan de Vries.

Ingen. f1,20, gec. f 1,50.

,,DE WAELBURGH", BLARICUM

Page 112: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,
Page 113: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,
Page 114: Znnblbj JB RV tlj pz · 2010-05-06 · NLDN. Jb Rv 1 rd n 86 t Dvntr brn. Zjn vdr, n n vn rfrrd bljdn, was dr brtr. Drdt Dvntr n 8 tnvl vn t vrrd vn dn nlhn ffr, tnl, n pnh hndn vrn,

LRUKT DOOR&VAN DITOTTERDAM