HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN...

358

Transcript of HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN...

Page 1: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …
Page 2: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …
Page 3: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

GESCHIEDENIS

VAN HET

NEDF.RLANDSCHE ZEEWEZEN.

Page 4: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …
Page 5: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

GESCHIEDENIS

VAN HET

XEDERLkNDSCHE ZEEWEZEN,DOOR

JHR. MR. J. C. DE J 0 N G E.

TWEEDE DRUK.

Vermeerderd met de nagelaten aanteekeningen van den overleden Schrijver, en uitgegeven

onder toezigt van Jhr. Mr. J. K. J. DE JONGE.

DERDE DEEL. - TWEEDE STUK.

HAARLEM,A. C. KRUSEMAN.

1860.

Page 6: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

GEDRUKT BIT A. C. KRUSEMAN.

Page 7: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

INHOUD.

VIERDE 'TIJDPERK.

KRIJGSVERRIGTINGEN DER BONDGENOOTEN IN DE MIDDEL

-LANDSCHE ZEE GEDURENDE HET JAAR 1695; BOMBAR

-DEMENT VAN ST. MALO EN GRANVILLE; TWEEDE AANVAL

OP DUINKERKEN EN CALAIS; HERNIEUWDE STROOPTOGTEN

DER DUINKERKERS IN DE NOORDZEE, OP DE KUSTEN EN

IN DE ZEEGATEN DEZER GEWESTEN, EN MIDDELEN TER

HUNNER BETEUGELING AANGEWEND. . . . . . . . Blz.437.

GROOTE UITRUSTINGEN TE DUINKERKEN TOT HERSTEL VAN

KONING JACOB OP DEN BRITSCHEN THROON EN KRACHT-

DADIGE MAATREGELEN DAARTEGEN, HIER TE LANDE

GENOMEN; VERIJDELING VAN HET GEWIGTIGE ONTWERP

DES VIJANDS EN DERDE BOMBARDEMENT VAN CALAIS. DE

VEREENIGDE ZEEMAGT VERLAAT DE MIDDELIANDSCHE

ZEE. ZWARE UITRUSTINGEN IN 1696 HIER TE LANDE',

BOMBARDEMENT VAN ST. MARTIN EN OLONNE. ONDERSCHEI

-DENE GEVECHTEN TUSSCHEN BIJZONDERE SCHEPEN IN DE

NOORDZEE EN ELDERS. DE OOSTERSCIIE VLOOT DOOR JEAN

BART AANGEVALLEN, DOCH GROOTENDEELSONTZET. VER-

DERE VERRIGTINGEN DER GROOTE VLOOT. RAMPSPOEDIGE

TOGT VAN EEN VEREENIGD ESKADER NAAR WESTINDIëN

1697. HEVIGE STRIJD TUSSCIIEN DEN KAPITEIN W. VAN

WASSENAER MET TWEE ANDERE NEDERLANDERS EN EENIGE

FRANSCIIE KAPERS ONDER DUGUAYTROUIN. GELUKKIG

GEVECHT VAN DEN KAPITEIN L. V. LEIDEN VAN LEEUWEN.

VERRIGTINGEN DER GEMEENSCHAPPELIJKE VLOOT IN 1697.

ROOVERIJEN DER DUINKERKERS. SLUITING VAN DEN VREDE

TE RIJSWIJK . . . . . . . . . . . . . . . . ii 467.

Page 8: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

VI INHOUD.

VAN DEN VREDE VAN RIJSWIJK TOT AAN DEN DOOD VAN

KONING WILLEM, 1697-1702. . . . . Blz.535.KRIJGSBEDRIJVEN IN 1702 EN 1703; AANSLAG OP CADIX;

LUISTERRIJKE OVERWINNING TE VIGOS. VEROVERING VAN

EEN NEDERI,ANDSCH OORLOGSSCHIP DOOR ZES GALEIJEN

OP DE VLAAMSCIIE KUST. ESKADER BESTEMD VOOR EEN

TOOT NAAR DE WEST-INDIEN. TOGT VAN DEN LUITENANT-

ADMIRAAL VAN ALMONDE NAAR DE MIDDELLANDSCHE

ZEE. TWEE HARINGVLOTEN WORDEN DOOR DEN VIJAND

VERNIELD EN VERSTROOID. MERKWAARDIG GEVECHT TUS-

SCHEN VIJF NEDERLANI)SCHE KONVOOIJERS ONDER DEN

KAPITEIN ROEMER VLACQ, EN EEN FRANSCH ESKADER

ONDER DEN MARKIES DE COëTLOGON. . . . . . . « 573.UITRUSTING EN VERTREK VAN EEN ESKADER ONDER DEN

LUITENANT-ADMIRAAL CALLENBURGH EN EENER LEGER

-MAGT NAAR PORTUGAL; INNEMING VAN GIBRALTAR; ZEE-

SLAG VAN MALAGA; HET ESKADER VAN DEN SCHOUT-BIJ-

NACHT PAULUS V. D. DUSSEN HELPT GIBRALTAR TWEE

MAAI, ONTZETTEN, TWEE FRANSCHE LINIESCHEPEN WOR-

DEN VERMEESTERD. KRIJGSVERRIGTINGEN IN DE NOORD -

ZEE IN DEN JARE 1704. . . . . . . . . . . . '. 625.NIEUWE UITRUSTING EN VERTREK VAN EEN ESKADER ONDER

DEN LUITENANT-ADMIRAAL VAN ALMONDE NAAR DE MID-

DELLANDSCHE ZEE; BARCELONA WORDT INGENOMEN;

ALMONDE KEERT TERUG; DE VICE-ADMIRAAL VAN WAS-

SENAER BLIJFT MET EEN GEDEELTE VAN HET ESKADER

TE LISSABON. A °. 1705. - MISLUKTE Az NSLAG OP DE

SPAANSCHE GALJOENEN TE CAD1X; BARCELONA WORDT

ONTZET, CARTHAGENA GENOMEN; AI,ICANTE STORMEN

-DERHAND VEROVEILD, DE EILANDEN YVICA EN MAJORCA

AAN HET GEZAG VAN KARET. III ONDERWORPEN A0.

1706. - KRIJGSVERRIGTINGEN IN DE NOORDZEE GEDU-

BENDE DE TWEE GENOEMDE JAREN. . . . . . . . .i 677.

Page 9: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

VIERDE TIJDPERK.

(VERVOLG).

KRIJGSVERRIGTINGEN DER BONDGENOOTEN IN DE MIDDELLAND

-SCHE ZEE GEDURENDE HET JAAR 1695; BOMBARDEMENT VAN

ST. MALO EN GRANVILLE; TWEEDE AANVAL OP DUINKERKEN

EN CALAIS; HERNIEUWDE STROOPTOGTEN DER DUINKERKERS

IN DE NOORDZEE, OP DE KUSTEN EN IN DE ZEEGATEN DEZER

GEWESTEN, EN MIDDELEN TER HUNNER BETEUGELING AAN-

GEWEND.

Hetzelfde stelsel, dat de Bondgenooten sinds twee jarenbij den oorlog ter zee gevolgd hadden, werd in 1695 nage-leefd , en op dezelfde wijs, waarop zij daarbij tot hiertoe tewerk gingen, handelden zij ook thans. Ten einde hiertoe,voor zoo verre zulks de Middellandsche zee betrof, in staatte zijn, was een gedeelte, zoo der Nederlandsche als Brit-sche schepen, tegen het einde des jaars 1694 uit Cadixhuiswaarts gekeerd, die door een gelijk getal vervangen wer-den, zoodat de magt der Bondgenooten in deze strekennagenoeg gelijk was aan die van het vorige jaar. De Neder-landsche zeemagt bestond uit 23 linieschepen van 50 tot 92stukken, benevens vijf branders en drie of vier behoefte-schepen, waarvan het gebied bij voortduring was toevertrouwd

28^^

Page 10: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

438 GESCHIEDENIS VAN HET

aan den Vice- Admiraal CALLENBURGH , onder wien de Schout -bij -nacht GELEYN EVERTSEN wederom het bevel voerde. 1

Niet voor den 9 Mei verliet de vloot der Bondgenootende baai van Cadix, alwaar zij overwinterd had. Dit laat af-zeilen was gedeeltelijk hieraan toe te schrijven, dat menoordeelde in het vroege voorjaar weinig van aanbelang in deMiddellandsche zee te kunnen verritten ; maar ook gedeel-telijk, omdat men meende, de bombardeergaljooten, de vaar

-tuigen met krijgs- en levensbehoeften, zonder welke nietskon gedaan worden, en de transportschepen met 3000 elan 2

Britsche troepen, welke onder den brigadier STUART uitEngeland te gemoet gezien werden, te moeten afwachten,van welk krijgsvolk men hoopte, zich, bij het doen vanlandingen op de Fransche of Spaansche kust, met vrucht tezullen kunnen bedienen. Zoodra deze schepen en behoeftenen dit krijgsvolk waren aangekomen, ging de vloot onderzeil, zonder zich aan het Spaansche smaldeel te storen, het-welk nog te eenenmale ongereed was. 3

Terstond zette de vloot koers naar de straat van Gibraltar,welke zeeëngte reeds voor eenigen tijd door een Nederlandschen Britsch eskader was bezet geworden, om den Franschenhet uit- en inloopen te beletten. Eerst deed zij Alicante aan ,waarop zij naar Barcelona zeilde , voor welke stad beslotenwerd, naar de Fransche kust over te steken, ten einde te be-proeven, of er ook iets met hoop op eenen goeden uitslagtegen Marseille of Toulon zou te ondernemen zijn. Voordeze kust gekomen, werd de vloot door een dier geweldigestormen overvallen, welke zoo dikwerf in de golf van Nar

-bonne woeden, en die ook nog in onzen tijd den zeemanschrik aanjagen. Drie dagen lang moest de vloot met dezenstorm uit het Noordwesten kampen, waardoor zij 40 tot 50mijlen zuiclwaarts en geheel uit elkander gedreven werd. Nadat

1 Zie de Bijlage.

2 De Fransche berigten spreken van 12000 man, doch dit is ten eenenmale onjuist.3 Hetgeen de uitrusting niet bevorderde, was, dat de Opperbevelhebber, de Admi-

raal-Generaal, Don PEDRO CORB$TTO, te St. Lucas in een klooster was gegaan.

Page 11: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 439

zij weder verzameld was, bleef zij nog eenigen tijd in hetgezigt van Toulon kruisen, maar ziende, dat deze haven tezeer versterkt was, om tegen haar iets met de bombardeer-schepen of branders te kunnen ondernemen, en dat de Fran-sche zeemagt, welke zich aldaar bevond, onbewegelijk bleefliggen , werd door den Admiraal RUSSELL, den Vice-AdmiraalCALLENBURGH en verdere opperhoofden besloten, naar Cagliarite zeilen, om de vloot aldaar van versch water en anderelevensmiddelen te voorzien, de uit Smyrna verwacht wor-dende rijke koopvaarders te gemoet te zeilen , en deze verderin veiligheid te doen brengen. Zoo veel de omstandighedentoelieten, werd de vloot in genoemde stad van het noodigevoorzien , en het gelukte ook , de koopvaarders te ontmoeten,welke vervolgens onder het geleide van zeven der zwaarsteBritsche oorlogsschepen, die door ouderdom of ongemakkenbuiten staat waren verder dienst te doen, de reis naar hetVaderland voortzetteden. De vloot zelve vertrok naar Barce-lona, waar op aandrang van den Onderkoning vastgesteldwerd, zich naar Palamos te begeven, en den Spanjaardenzoo van de land- als zeezijde bijstand te bieden in de ver

-meestering van die stad, welke sinds eenigen tijd in de magtdes vijands geraakt was.

Den 16 Augustus liet de vloot het anker voor Palamosvallen , eene kleire doch sterke stad, gelegen aan de kustvan Katalonië, en voorzien van eene schoone baai. Met over-leg van den Markies DE GASTANAGA, Opperbevelhebber vanhet Spaansche leger, 't welk zich in de nabijheid bevond,werd drie dagen daarna het meerendeel van het Engelschekrijgsvolk, ten getale van ruim 2500 man onder den briga-dier STUART ontscheept, benevens 500 van de Nederlandschezeelieden, over welke als bevelhebber, met den rang vankolonel, gesteld werd de kapitein LODE WYK, Graaf van NassauSaarbruck , die, als in 1688 van den land- tot den zeedienstovergegaan, geacht werd tot aanvoering dezer manschappende meeste geschiktheid te hebben. Nu rekte het Spaansche legerop, en voegde zieh bij de troepen der ['ondgenooten, welke ge-

Page 12: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

440 GESCHIEDENIS VAN HET

zamenlijk, in het gezigt van de vijandelijke krijgsmagt onderden Hertog van VENDOME , die op eene mijl afstands zich neder -geslagen had, begonnen de stad te belegeren, en tusschen wieen de Franschen eenige schermutselingen plaats grepen. Totondersteuning en bevordering van dit beleg, werden den 22acht bolnbardeerschepen door de galeijen onder de stad en hetkasteel geboegseerd, welke dien geheelen dag en den vol

-genden nacht niet ophielden bommen te werpen, waardoorop verschillende plaatsen brand ontstond. Het liet zich aan-zien, dat de stad, daar zij zoo naauw ingesloten en zoohevig geteisterd werd, spoedig voor het geweld zou moetenbukken, te meer, omdat 's vijands leger, zich niet langerveilig achtende, teruggetrokken was, en door de Spaanscheruiterij nagezet werd. I)an, nu ontving de Admiraal RUSSELL

door eenige Fransche visschers die genomen waren, de zekeretijding, naar hij meende, dat de Admiraal DE TOURVILLE

te Toulon gereed lag, om met 52 schepen van linie zee tekiezen, waarop onmiddellijk de krijgsraad bijeen geroepenwerd, die oordeelde, dat het volstrekt noodzakelijk was,den vijand te gemoet te zeilen en zoo mogelijk slag te leveren,ten einde meester van de zee te blijven en TOURVILLE tebeletten, door de straat van Gibraltar naar Brest terug tekeeren. Dien ten gevolge werd het krijgsvolk den 24 Augustusweder ingescheept , en de vloot, door stilte gedurende tweedagen opgehouden, ging den 27 naar Toulon onder zeil,om te onderzoeken of de vijandelijke zeemagt reeds uitge-loopen ware, en bijaldien dit aldus wogt zijn, haar oogen-blikkelijk te achtervolgen. Dan voor die haven gekomen zijnde,zag men de geheele vijandelijke scheepsmagt binnen liggen ,en bevond men, dat zij wel bezig was met zich toe te takelen,doch dat zij geenszins in staat was zee te kiezen. Hierdoorwordt niet onwaarschijnlijk, hetgeen van de Fransche zijdebeweerd wordt, dat de Admiraal RUSSELL, zich heeft latenverschalken door de berigten der Fransche visschers, die deHertog van VENDOME met opzet in de vloot der Bondge-nooten zou hebben doen vervallen, om de valsche tijding

Page 13: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 441

van het op handen zijnde uitloopen van TOURVILLE te ver-breiden, ten einde Palamos , hetwelk hij op geene anderewijs wist te redden, aldus te behouden. En deze list slaagdemaar al te wel; want de Markies DE GASTANAGA zich, naden aftogt van het Britsche en Nederlandsche krijgsvolk envan de vloot der Bondgenooten, niet in staat oordeelende,met zijne magt alleen de stad in tegenwoordigheid van hetvijandelijk leger te veroveren, brak het beleg op tot grootnadeel van de gemeene zaak.

Terwijl de vloot zoo digt mogelijk tot Toulon genaderdwas, stak een storm uit het noorden op, waarop de stevennaar het zuiden gewend werd, opdat de schepen, die tochhier ter plaatse weinig konden verrigten, niet weder der-gelijke gevaren mogten ondergaan , als waaraan zij voor ruimtwee maanden waren blootgesteld geweest. Vervolgens werdde togt beneden de eilanden Minorca, Majorca en Yvicavoortgezet, en liet men op den 9 September het anker inde baai van Altea vallen. Hier werd besloten de Straat vanGibraltar door te zeilen, op grond, 1 0. dat er berigt ge-komen was, dat een gedeelte der vloot, hetwelk niet langerzee kon bouwen, huiswaarts zou moeten keeren, waartoehet jaargetijde voor de zware schepen reeds zeer verre ge-vorderd was; 20. omdat de Admiraal ROOXE met een eskaderuit Engeland verwacht werd, hetwelk men wenschte onderKaap Spartel te ontmoeten , en 30• om den vijand, die thanseen goed aantal schepen in gereedheid had, en van wienmen moest verwachten, dat hij pogingen zou aanwendenom door de Straat van Gibraltar te loopen , ten einde zichnaar Brest te begeven, zulks te beletten, en aldus dezen inde Middelland.sche zee opgesloten te houden. Zoo spoedig moge-lijk werd dit besluit ten uitvoer gelegd. De vloot zeilde opden 27 September zonder ongemak de Straat van Gibraltardoor; bleef gedurende Benige dagen aldaar kruisen, en begafzich toen naar Cadix, waar bevelen gevonden werden, zoovoor den Admiraal RUSSELL als voor den Vice-Admiraal CAL-

LENBURGH , om in persoon terug te keeren, en een aanzien-

Page 14: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

442 GESCHIEDENIS VAN HET

lijk gedeelte hunner onderhebbende magt met zich te voeren.Dienovereenkomstig vertrokken de beide vlootvoogden, deeerste met 17 , de laatste met 16 schepen van linie uit Cadix,blijvende aldaar dertien Britsche schepen onder den Schout-bij -nacht MITCHEL , en zeven van den Staat onder den kapi-tein HENDRIK VAN TOLL, een der kundigste en moedigstebevelhebbers van dit tijdperk, welke achtervolgens versterktwerden met het eskader van den Admiraal ROOKE en eenigeNederlandsche bodems. 1

Even als in de Middellandsche zee, was ook de Neder-landsche scheepsmagt , vereenigd met, of afgezonderd van deBritsche, gedurende dit jaar werkzaam in het Kanaal en deNoordzee , waar ook veel door een' zamenloop van omstan-standigheden niet naar wensch slaagde, maar waar de Bond-genooten nogtans , even als dáár , , meester van de zee blevenen den vijand angst en schrik aanjoegen.

Zoo als in het vorige jaar, was de zeemagt van den Staat,welke in werkelijken dienst zou zijn , voor 1695 bepaald ge-worden op 60 linieschepen van 50 tot 92 stukken , 12 fregatten ,12 branders, 10 of 12 behoefteschepen en 6 galjooten, tezamen bemand met 24000 matrozen. 2 Dan hierbij werd noggevoegd eene nieuwe soort van vaartuigen, welke wel sederteenige jaren bij onze naburen, de Engelschen en Franschen ,gebruikt werden, doch die tot dus verre bij 's Lands zee-magt onbekend waren, wij bedoelen de Bombardeerschepen.Wie de uitvinder dezer schepen was, waar zij het eerst ge-bruikt werden, en hoe zij, eindelijk, ook in deze gewesteningevoerd werden, hebben wij vroeger 3 aangewezen. Het zij

1 De bijzonderheden omtrent het gebeurde in de Middellandsche zee, gedurende het

jaar 1695, zijn zoo kort mogelijk, te zamen getrokken uit een groot aantal oorspron-

kelijke brieven van den Vice-Admiraal CALLENBURCf aan H. H. Mog. en aan de Ad-

miraliteit van de Maze, berustende in het Archief van het Rijk en der Marine, en uit

het Journaal en de brieven van den Schout-bij -nacht OELEY2 nVEItTSEN. Vergelijk ook

den Europ. Merenrius 1695, Julij—Dec. bl. 113 en volg. SYLVIUS , PONCB:T DE LA

GRAU a, Précis ,iist. cie la Marine Royale de France, II, p. p. 78.

2 Res. van 11. H. Mog. van 31 Aug., en Petitie van den Raad van Stade, van 15

Sept. 1694.

3 Zie bl. 162---165 van dit deel.

Page 15: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 443

thans genoeg te zeggen, dat de aanleiding daartoe was ge-legen in de wijs van oorlogen, thans vooral in het Kanaalin zwang. Daar die krijg, nu er geene Fransche vloot instaat was in die oorden zee te houden, zich voornamelijkbepaalde tot het aantasten en beschieten van 's vijands havens ,kon het wel niet anders, dan dat ook het Gemeenebest eenigebombardeerschepen voegde bij de Britsche, welke dus verrealleen tot dat werk gebezigd waren. Het was dan ook om diereden, dat den 18 November 1695 door Hunne Hoog Mogen-den een geheim besluit genomen werd, i waarbij aan deAdmiraliteiten werd bevolen, twaalf bombardeerschepen tebouwen, om in het aanstaande jaar gebruikt te kunnen worden.Niet meer dan zes geraakten er echter door de nalatigheidvan sommige Admiraliteiten dit jaar in zee.

De schepen voor het Kanaal bestemd, liepen veel lateruit dan gewoonlijk, daar deze niet vóór in de laatste helftvan Junij zee kozen. Dit was gedeeltelijk toe te schrijvenaan het gebrek aan de noodige geldmiddelen en manschap-pen , maar daaraan ook gedeeltelijk, dat men het raadzaamachtte, de krijgsverrigtingen niet vóór het midden van denzomer te beginnen, dewijl er toch niets tegen de vijandelijkesteden, op welke het gemunt was, met hoop op eenen goedenuitslag kon gedaan worden dan bij kalmte en schoon weder.Ook was de scheepsmagt, die dit jaar zich naar het Kanaalbegaf, veel minder sterk dan in de vroegere jaren des oor-logs. De ondervinding toch van het vorige jaar had geleerd,dat bij den tegenwoordigen stand der dingen, nu er geenevijandelijke vloot kon opdagen, en men zich alleen bepaaldetot het aantasten en vernielen der Fransche zeehavens , de drie

-dekkers te eenenmale onnoodig waren, welke uit dien hoofdewel in gereedheid gebragt werden , doch in de zeegaten blevenliggen. Daarentegen was het getal der fregatten en andereligte schepen vermeerderd , omdat zij zeer noodig waren totliet aanvoeren en dekken der bombardeerschepen en branders. 2

i Zie de Secrete Resolzelien van dien dag.

Zie de Merkte dezer Nederlandsche schese psmagt in de B jlaje

Page 16: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

444 GESCHIEDENIS VAN HET

Het gebied over deze vloot was door Koning WILLEM ,

even als in vorige jaren, aan den Luitenant-Admiraal PHILIPS

VAN ALMONDE opgedragen, onder wien de Vice-Admiraal GILLIS

SCHEP het bevel voerde. Zeeland miste thans eenen vlagofficierin de vloot, hetgeen veroorzaakt werd door den dood vanden Vice-Admiraal CAREL VAN DE PUTTE, die bestemd wasom het gebied over de Zeeuwsche schepen te voeren, dochgedurende den winter door eene ziekte aangetast, na langkwijnen, op den 17 April dezes jaars te Vlissingen in dekracht zijner jaren overleed, alwaar zijn lijk met eene aanzijnen rang en verdiensten overeenkornstige plegtigheid in degroote of St. Jacobs kerk ter aarde besteld werd. 1 In hemverloor het Vaderland een van zijne kundigste bevelhebbers,die ook gedurende dezen oorlog, gelijk vroeger, gewigtigediensten bewees, bij den hardnekkigen zeeslag van Bevezierop nieuw door dapperheid uitmuntte, in de volgende jarenvan dezen krijg steeds met getrouwheid en ijver zich vanzijnen pligt kweet, en aldus zich waardig bleef maken dealgemeene achting, welke hem toegedragen werd. In zijneplaats werd, op aanbeveling der Admiraliteit, nog in denloop van dit jaar, tot Vice-Admiraal van Zeeland door KoningWILLEN benoemd GELEYN EVERTSEN, die als Schout -bij -nachtopgevolgd werd door den kapitein ANDRIES DEN BOER; 2 een

1 Not. der Adm. van Zeeland van 17 April 1695, en LA nuF, Heldhaftig Zeeland.

Welk eenen ouderdom hij bereikte, staat nergens opgeteekend, en zal, na de vernieling

van het raadhuis te Vlissingen in 1809, moeijelijk na te gaan zijn. LA RUE zegt, dat

hij in de kracht zijner jaren stierf. Eenige bijzonderheden omtrent hem zijn te vinden

in dit Deel bl. 12, waarbij ik nog kan voegen uit hetgeen de heer RETHAAN MACARÉ

mij mededeelde, dat het geslacht van VAN DE PUTTE oorspronkelijk nit Thienen, in

Vlaanderen, afkomstig was, doch zich sedert de hervorming te Vlissingen nedergezet

had, waar de voorouders van den Vice-Admiraal veelal apotheker zijn geweest. Hij was

de zoon van REYNIER PIETERZ, VAN DE PUTTE en van CATHARINA VAN GOGH; hij trad

in huwelijk met JOHANNA CONSTANTIA UiseoP, dochter van SAMUEL BISCOP en JOHANNA

CONSTANTIA CAU, die na den dood van haren eersten echtgenoot, in 1672, een tweede

huwelijk aanging met den Luitenant -Adm. ADE. VAN TRAPPEN, gezegd BANCKERS,

welke betrekking waarschijnlijk op het lot en de vorming van den Vice- Admiraal VAN

DE PUTTE niet zonder invloed zal gebleven zijn. Hij liet onderscheidene kinderen na.

2 Not. der Adm. van Zeeland van 7 Nov. 1695.

Page 17: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCIE ZEEWEZEN. 445

bekwaam scheepsbevelhebber, die, onder anderen, bij denzeeslag van Bevezier getoond had, dat het hem geenszins aanmoed ontbrak.

De onder ALMONDE gestelde scheepsmagt voegde zich inSt. Helena's baai bij de Britsche vloot. Spoedig werd dekrijgsraad door Lord BERKLEY, die, zoo als in het vorigejaar, het gebied over de Engelsehe zeemagt en te gelijk hetopperbevel over de gemeenschappelijke vloot voerde, te zamengeroepen, door welken besloten werd, onmiddellijk naar deFransche kust over te steken, om op die kust aan te tasten ente bombarderen die steden en plaatsen, welke wegens hareligging daartoe het meest geschikt zouden bevonden worden,en ter uitvoering van welk ontwerp wind en weder de gun-stigste gelegenheid zouden aanbieden. Bij een nader besluitwerd vastgesteld, allereerst St. Malo aan te grijpen, voorwelke stad de vloot op den 14 Julij het anker liet vallen.

St. Malo, op de kust van Bretagne gelegen, is gebouwdop een eiland, hetwelk met het vaste land door eenen stevi-gen dijk verbonden wordt. Deze stad bezit eene ruime haven,welke bijzonder geschikt is voor den handel en de zeevaartmaar wier toegang voor degenen , die daarmede niet naauw-keurig bekend zijn, groote bezwaren oplevert wegens devele en gevaarlijke klippen en rotsen, welke in en nabijhaar zich bevinden. Zij werd bovendien, te dezen tijde, vanden zeekant verdedigd door verschillende sterkten , die opde genoemde klippen en rotsen waren aangelegd, van welketwee de voornaamste waren, als eene aan de linkerzijde vanhet Noorder Kanaal, op het zoogenaamde punt van Arboule,en een tweede, op de klip de Conchée, aan de regterzijdevan het vermelde Kanaal; welke beide forten tot zwijgenmoesten worden gebragt om de stad te kunnen naderen, daarzij den toegang tot haar met hun geschut bestreken.

Het was dus noodig, deze twee sterkten aan te tasten,alvorens men iets tegen de stad zou ondernemen. Tot dateinde werden in den middag van denzelfden dag, waaropde vloot het anker voor de stad had doen vallen, vier bom-

Page 18: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

446 GESCHIEDENIS VAN HET

bardeerschepen, twee Nederlandsche en twee Engelsche, metde noodige fregatten om deze te dekken, tegen het fort opde linkerzijde, en vijf andere, van welke vier aan het Gemeene-best en een aan Groot-Brittanje toebehoorde, tegen dat opde regterzijde afgezonden. Terstond begonnen deze de sterktente beschieten , hetgeen tot den donker aanhield; doch dewijlde forten van zwaren steen gebouwd en verwulfd waren,leden zij weinig schade, en werden alleenlijk ettelijke huizenin de stad vernield, en twee of drie menschen gedood doorde over de sterkten henen vliegende bommen. Men besloot dushet schieten te staken , doch het den volgenden dag te hervatten.

Des morgens ten 5 ure geraakte , op een gegeven sein ,de geheele vloot onder zeil, en nu werd de aanval op detwee genoemde sterkten herhaald. Ten einde, intusschen , hetinzeilen der tot het beschieten der stad bestemde bombar

-deerschepen en fregatten te bevorderen , werd door LordBERKLEY een Engelsche brander tegen het fort la Conchéeafgezonden , met oogmerk, om door den rook en het vuurhet gezigt aan het zich in die sterkte bevindende krijgsvolkte benemen, verwarring onder hen te brengen , en alzooden doortogt der schepen te bevorderen. Doch deze branderkwam een weinig te laag tegen de klippen en verbranddenutteloos. Hierop zond de Luitenant - Admiraal VAN ALMONDE

den Noordhollandschen commandeur SPEELMAN, met zijnenbrander, de Helder, tegen het fort af, die met zonderlingebehendigheid en uitstekenden moed zijnen last volbragt, zet

-tende zijnen bodem regt tegen de sterkte aan, met dat ge-volg , dat alles wat van hout daarin was, in brand geraakte,en de daardoor veroorzaakte vlam en rook , welke omtrenttwee uren duurden, den Franschen, die binnen het fort waren,beletteden één schot te kunnen doen. Hiervan maakten negenEngelsche bombardeerschepen, vier Nederlandsche en vier Brit-sche fregatten, nevens veertien platboomde vaartuigen , tweesnaauwen en een advijsjagt gebruik, om oogenblikkelijk opte zeilen, die, zonder eenige schade bekomen te hebben, hetanker voor de stad lieten vallen Ten 8 ure ving het bom-

Page 19: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 447

bardement aan, hetwelk tot des avonds 7 ure aanhield. Negenhonderd bommen en karkassen werden gedurende dien tijdin de stad geworpen, terwijl de fregatten en linieschepen devijandelijke batterijen beschoten, en het fort Convée door dedaar voor liggende bombardeergaljooten en oorlogsschepenonophoudelijk gebombardeerd werd. Van de zijde der Fran-

seilen werd dit schieten met gelijke hevigheid beantwoord.Uit negen of tien sterkten en batterijen , en uit ettelijkeschepen maakten zij een geweldig vuur, schietende metmortieren en geschut op de Bondgenooten. Doch dit wasniet in staat, den moed noch den ijver der Nederlandersof Britten te doen verflaauwen, en de schade, door denvijand aan schepen en menschen aangerigt, was van weinigaanbelang. Slechts een der Engelsche bom bardeergaljootenwerd door eene vijandelijke bom zoodanig getroffen, datzij aan den grond geraakte en verbrand moest worden , omniet in handen des vijands te vallen. Bovendien werden vierof vijf van de platboomde vaartuigen en sloepen der Brittenonbruikbaar, en zestig van hunne zeelieden gedood of ge-kwetst. Het getal der gesneuvelden var,. de Nederlandersbedroeg slechts twee, en dat der gewonden vijf, onder welkezich bevond de commandeur BRAECK, bevelhebber van eender Amsterdamsche bombardeerschepen, wien de linkerhandafgeschoten werd. Daarentegen waren de verwarring en schadein de stad zeer groot. De meeste ingezetenen waren land-waarts gevlugt, zoodat een aanzienlijk getal huizen ledigstond, hetgeen de verwoesting, bij gebrek aan blusschers,vermeerderde. Dikwerf ontstond er brand in de verschillendewijken der stad, welke in sommige hevig was en niet dandoor het doen springen der huizen kon gebluscht worden.De naauwte der staten , de hoogte der woningen en het hout,waaruit zij voor een groot gedeelte gebouwd waren , gavenruim voedsel aan de overal rondom zich grijpende vlammen.Naar eene gematigde berekening , werden tusschen de tweeen drie honderd huizen op dezen dag te eenenniale vernieldof zeer zwaar beschadigd.

Page 20: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

448 GESCHIEDENIS VAN HET

Gelijk wij gezegd hebben, werd het bombardement totdes avonds ten zeven ure voortgezet, wanneer door den Opper-bevelhebber der vloot het sein tot den aftogt gegeven werd,omdat hij het onraadzaam oordeelde, de bombardeergaljooten ,schepen en verdere vaartuigen langer aan het hevig vuur dervijandelijke forten en batterijen bloot te stellen, hetgeen vooralgedurende den nacht daarom zou gevaarlijk geweest zijn,dewijl de Franschen gemakkelijk van de duisternis zoudenhebben kunnen gebruik maken, om met hun klein vaartuig,waarvan zij beter dan de Bondgenoeten voorzien waren,eenige onzer schepen of vaartuigen te overrompelen of andereafbreuk toe te brengen.

Den volgenden morgen werd de krijgsraad bijeen geroepen,door wien het besluit genomen werd, het bombardementvan St. Malo niet verder voort te zetten, maar zich naarelders op de vijandelijke kust te begeven, dewijl er in devloot geene machine-schepen aanwezig waren, zonder welkehet onmogelijk was het fort La Conchée te vernielen, enmen, zoo lang die sterkte bestond, zeer groot gevaar liep,bij eene herhaalde poging tot het beschieten der stad, debombardeerschepen en fregatten te verliezen, waardoor alleverdere ondernemingen gedurende dezen zomer zouden ver

-ijdeld worden. Er werd dus vastgesteld, af te zien van dehervatting van het bombardement , maar een smaldeel , be.staande uit drie Nederlandsche en vijf Britsche bombardeer-schepen, benevens vijf fregatten van den Staat en drie Engel-sche, naar Granville, eene noord-oostelijk van St. Malo liggendestad, af te zenden, om die plaats zoo veel mogelijk te ver-woesten. 1

Dit smaldeel kwam in den morgen van den 18 Julij voor

1 De berigten omtrent het bombardement van St. Malo zijn ontleend uit den brief

van den Luitenant -Admiraal VAN ALMON»F aan H. H. Meg., geschreven den 18 Julij

1695 in het schip, het Slot van Maiden, in het oorspronkelijke in het Rijks Archief

berustende, en ook, doch onvolledig, gedrukt in den Europechen Mercurius van Julij

1695, waar ook voorkomen het verslag van Lord BERKLEY nopens het gebeurde, en

twee Fransche berigten. Dat van ALMONDE draagt de meeste kenmerken van naauwkearig-

heid. Zie verder syLvius, Saken van Staat en Oorlogh, D. IV, B. XL, b1. 73 en 74.

Page 21: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 449

Granville aan, en begon de stad ten elf ure te beschieten,hetgeen tot des avonds ten zes ure voortgezet werd. Spoedigrees de vlam omhoog, welke zich wijd en zijd verbreidde,en met zoodanig eene hevigheid woedde, dat de brand dengeheelen nacht tot den volgenden ochtend uit de vloot gezienwerd, die toen zeven mijlen van de stad aflag. Men kan daaruitveilig opmaken, dat Granville zeer veel moet geleden hebben,ofschoon de Franschen het tegendeel beweerden. 1 Na dit ver

-rigt te hebben, voegde het smaldeel zich weder bij de vloot,welke inmiddels van St. Malo naar Guernsey was opgezeild,van waar de gezamenlijke sclleepsmagt zich naar St. Helena'sbaai begaf, om aldaar de weinige schade, welke zij geledenhad, te herstellen, en vervolgens op nieuw op den vijandlos te gaan.

Men rekende het, zoo wel in deze gewesten als in Groot-Brittanje, nog altijd van het hoogste aanbelang, om Duin-kerken, hetwelk bij voortduring de geesel van den handelen de zeevaart dezer beide landen bleef, even als onlangsSt. Malo gedaan was, te tuchtigen, en zoo mogelijk de staden de zich aldaar bevindende schepen te vernielen, opdateindelijk paal en perk mogt gesteld worden aan de rooverijenharer inwoners, die van jaar tot jaar stouter werden, enzelfs zich thans niet ontzagen, de Nederlandsche zeegaten enkusten te verontrusten. De opperhoofden der vereenigde vloot,met deze denkwijs bekend, of wel misschien bevelen in diengeest ontvangen hebbende, besloten, andermaal Duinkerkenaan te tasten. Zij hadden wel door de ondervinding vanhet vorige jaar geleerd, dat deze onderneming, zoo wegensde moeijelijke nadering tot de stad van den zeekant, als uithoofde van de sterkten en batterijen welke haar verdedigden,vele bezwaren opleverde, doch voedden echter de hoop dat, bijal-dien zij al niet geheel, dan ten minste gedeeltelijk zou slagen,omdat de vloot thans ruim van bombardeerschepen voorzien

1 Brief van den Luitenant -Admiraal VAN ALMONDS uit St. Helena's baai, van 24

Julij 1695, oorspronkelijk in het Rijks Archief berustende. Vergelijk den EuropeschenMercurius van Julij 1695, bl. 59-60, 62 en 65.

Page 22: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

450 GESCHIEDENIS VAN HET

was, aan wier gemis het mislukken van den aanslag des ver-leden' jaars voornamelijk toegeschreven werd, en met welke,

gelijk ook met de machineschepen , men vertrouwde , de staden forten aanmerkelijk te zullen beschadigen, zoo niet teeenenmale te verdelgen.

Ter uitvoering van dit ontwerp, verliet de vloot den 28Julij St;. Helena's baai , en stevende naar 1)uins , om zichaldaar te voegen bij de machineschepen onder den Controleur-Generaal MEESTERS, een Nederlander, die, gelijk vroegergezegd is, die schepen hier te lande voor Engelsche rekeninghad toegerust, en aan wien thans het bestuur daarover opge-dragen was. Te gelijk had de Luitenant -Admiraal VAN ALMONDE

aan den Schout-bij -nacht PHILIPS VAN DER GOES, die meteen eskader van 15, meest kloeke, oorlogsschepen van hetGemeenebest, dit jaar, in de Noordzee kruiste, bevel ge-zonden, om alle schepen van 50 stukken en daar beneden,tot zijn eskader behoorende, naar Duinkerken te doen zeilen,ten einde zich bij de vloot te voegen, daar het getal vandeze soort van schepen, welke het meest bekwaam warenom in de onderneming tegen die stad te gebruiken, bij devereenigde zeemagt niet voldoende was. Tot den 2 Augustuswerd de vloot door ruw weder in Duins opgehouden, wan-neer zij tot in de nabijheid van Duinkerken overstak. Dochaldaar gekomen, verhief zich de wind op nieuw, en hieldgedurende ettelijke dagen zoo sterk aan , dat het voor den11 onmogelijk was iets tegen de stad en hare sterkten teondernemen uit hoofde van de gevaarlijke droogten, welkevoor de haven liggen. Eindelijk bedaarde het weder, en nuwerden de noodige maatregelen genomen , om den lang be-raamden aanslag ten uitvoer te brengen.

Intusschen was het te voorzien , dat dit oponthoud nadeeligegevolgen voor de Bon dgenooten zou hebben, daar de vijand,in wiens gezigt de vloot gedurende ruim acht dagen gelegenhad, waarschijnlijk alles wat in zijn vermogen was in hetwerk had gesteld, om den aanval te doen mislukken. Endit was werkelijk geschied; want in de forten en andere

Page 23: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 451

versterkingen, die reeds vóór het verschijnen der Bondgenootenzich in eenen goeden staat bevonden was gedurende dit tijds-verloop alles gereed gemaakt, oni de onzen behoorlijk teontvangen. Aan den moedigen JEAN BART, die het meeren-deel der geoefende zeelieden van zijne onttakelde schepenonder zich had, was het gebied van het belangrijkste fort,aan het uiteinde der haven , toevertrouwd. Negen gewapendesloepen, onder den Ridder MON TGON , waren ter zijde vande westelijke sterkte, tegen welke men den eersten aanvalverwachtte, geschaard, om de branders en machineschepenaf te weren, en een gelijk getal onder den Markies CHATEAU-

RENAULT had post gevat tusschen de twee havenhoofden,waar tevens eene ponton met vier en twintigponders gewapendgeplaatst was, ten einde bijstand te kunnen bieden, waarzulks noodig mogt zijn. Bovendien was eene nieuwe batterijin de stad zelve, aan den zeekant, opgeworpen, alle brandbarestoffen zooveel doenlijk verwijderd, en bluschmiddelen voorde hand gesteld. Onder deze ongunstige omstandighedenbegon de aanval.

Door de gesteldheid der gronden was het voor de zwareschepen onmogelijk, de stad zoo nabij te naderen, dat zijdeel aan de onderneming konden nemen. Het gros der vlootbleef dus voor Grevelingen liggen ; maar al de bombardeer-schepen, bestaande uit zes Nederlandsche en elf of twaalfBritsche, benevens Benige branders , werden begeleid door 16fregatten der beide volken, een aantal groote, gewapendesloepen en ander klein vaartuig. Ten 8 ure des morgens opendende bombardeerschepen hun vuur op de aan den mond derhaven gelegen forten en de Rijsbank , eene sterkte aan dewestelijke zijde der haven. Doch na een uur daarmede bezigte zijn geweest, bemerkte men, dat de afstand te groot wasom doel te kunnen treffen; waarop de bombardeergaljootenmeer opzeilden, en zich in den vorm van eene halve maan opkorten afstand van het westelijk fort schaarden, terwijl defregatten achter en in de tusschenruimte dier galjooten postvatteden. Van nu af tot des namiddags ten 3 ure werden de ver-

III 29

Page 24: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

452 GESCHIEDENIS VAN HET

schillende vijandelijke forten onophoudelijk met bommen enkogels beschoten, -doch ," gelijk de Luitenant -Admiraal VANALMONDE aan Hunne Hoog Mogenden. schreef, "met weinigof geen succès, wordende door den vijand zoo veel en zelfsmeerder vuur gemaakt uit deszelfs mortieren en kanon danuit onze bombardeerschepen, die door den kleinen omvangvan de vijandelijke forten slechts weinige bommen daarinhebben kunnen werpen."

Intusschen waren de noodige bevelen gegeven en de daar-toe dienende maatregelen genomen, om de machineschepen 1

aan te voeren, met welke men in het bijzonder hoopte, deaan het uiteinde der haven gelegen forten, die grootendeelsvan hout waren, te vernielen. Om hierin wel te slagen, wasbepaald dat de genoemde forten eerst gedurende drie urenzouden gebombardeerd worden, ten einde haar zooveel mogelijkvan binnen te beschadigen, maar vooral, opdat schrik enverwarring onder de bezetting zouden verspreid worden.Vervolgens zouden eenige der machineschepen door tweeNederlandsche en vier Britsche fregatten worden aange-bragt, welke machineschepen echter vooruit zouden gezeildworden 'door drie of vier Smook- of Rookscjie^en , 2 die metallerlei brandbare en vooral damp verwekkende stoffen,van waar zij hunnen naam ontleenden, opgevuld warenen welke bestemd waren, om zich aan de houten forten tehechten, door den dikken aanhoudenden rook het gezigt aande machinescllepen , die men meende, dat hier ter plaatsewegens de sterkte der forten anderzins met geen vruchtzouden kunnen gebezigd worden, de gelegenheid te geven

1 Zie over deze soort van schepen D. III, bl. 391.

s Zoo noemt ALMONDE en een Engelsch berigt deze schepen, welke mij v66r of nadeze gebeurtenis niet zijn voorgekomen, en die mede eene uitvinding van den Controleur-

Generaal MEESTERS schijnen geweest te zijn. De Franschen, die meenden, dat het eigen-

lijke machineschepen waren, vreesden die zeer, en stelden daarom de uiterste pogingen

in het werk om ze af te wenden, doch in hunne officiële berigten leest men niet, dat

zij gesprongen zijn; zoodat ik meen, dat deze smook- ook rookschepen alleen brandbareen dampverwekkende stoffen bevatteden, zeggende de Fransehe berigten, dat zij kwamen

avec une grande fumée, en jettant guantité de fumée, unefumée epouvantable. PAUL-

CORNIER, Kist. de Dunkerque T. II, p. 106.

Page 25: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 453

om op te komen. I Tot het volbrengen van deze bevelen,naderden de daartoe bestemde Nederlandsche en Britschefregatten tot op korten afstand der forten, waar zij aan eenschrikkelijk vuur blootgesteld waren, in afwachting, dat desmook- en machineschepen hen onmiddellijk zouden volgen.Doch deze, hetzij dat zij nog niet gereed waren, hetzij omandere redenen, bleven achter, en kwamen niet opdagen dannadat het getijde genoegzaam verloopen was; waardoor defregatten zich genoodzaakt vonden, daar zij het hevige vuurder sterkten op die plaats niet langer konden uithouden ,eenigermate af te deinzen. Alvorens wendde een aantal ge-wapende sloepen der Bondgenooten eene poging aan, om degewapende sloepen des vijands, die westelijk van de fortenhadden post gevat, van daar te verdrijven, met oogmerkom aan de srnook- en machineschepen te beter gelegenheidte geven, den voorgenomen aanslag te volbrengen. Tusschendeze ontstond een levendig gevecht, waarin van beide zijdenveel kloekmoedigheid aan den dag werd gelegd, doch het-welk zonder verder gevolg bleef. Eindelijk kwamen de smook -en machineschepen opzeilen, waarvan de eerste, naar dengegeven last, vooruit liepen. Doch deze werden met weinigbeleid bestuurd, en door de manschappen met groote over-haasting in brand gestoken en verlaten , voornamelijk omdatzij , door het laat opkomen , van de bescherming der fregattenverstoken, zich blootgesteld zagen aan het volle geschut derforten, en niet beveiligd werden tegen de vijandelijke sloepen ,die met kracht van riemen op hen aanzetteden , enterdreggendaarin wierpen, en ze aan de beide zijden der forten opstrand sleepten, waar zij, zonder eenig nadeel te berokkenen ,door hun eigen vuur verteerden.

Milord BERKLEY, ziende den ongunstigen uitslag dezeronderneming, waarop al hetgeen verder geschieden moestgegrond was, gaf bevel, dat de machineschepen den aanvalzouden staken, en deed des namiddags ten 5 ure sein, dat

1 Brief van den Luitenant - Admiraal VAN ALMONIE aan H. H. Mog.

29^`

Page 26: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

454 GESCHIEDENIS VAN HET

al de bombardeerschepen eu fregatten benevens de verderevaartuigen van de stad zouden afzeilen, opdat zij niet langeraan het vijandelijke vuur, en door het opkomende ruwe wederniet aan de grootste gevaren tusschen de zanden en bankenzouden bloot gesteld zijn. Doch dit bevel was niet gemak-kelijk uit te voeren, daar de ebbe slechts even was aange-vangen en de stroom nog niet doortrok. Hierdoor warende schepen genoodzaakt, laverende, hunne posten te ver-laten, hetgeen sommigen te veel de forten deed naderen ,welke met al de kracht van hun geschut op hen vuur gaven.Om dit te vermijden, hielden de meeste zoo veel mogelijkaf, doch hierdoor geraakten het Nederlandsche fregat , deBatavier, , van 26 stukken, gevoerd door den commandeurTUYLL VAN SEROOSKERKE, één Nederlandsch en twee Engel-sche bombardeerschepen en eene brigantijn op de tegenoverliggende zandbank, de Braak, vast, welke echter alle, metbehulp van sloepen en onder de bescherming der fregatten,die hen des nachts, gedurende welken de vijand te vergeefstrachtte ze te overrornpelen, bewaakten, met den vloed af-gebragt werden. Dan de Batavier had den volgenden morgengedeeltelijk, zoo het schijnt door stilte, het ongeluk opnieuw vast te raken , en wel zoodanig, dat zijn behoudonmogelijk was. Zoodra de vijand dit bemerkte, maakte hijde noodige aanstalten om zich van dien bodem meester temaken, doch de daartoe bestemde sloepen beproefden zulksniet, vóór dat het schip zoodanig op zijde lag , dat het zichvan zijn geschut niet kon bedienen, 1 en de bijstand deroverige schepen van geen nut meer kon zijn. Alstoen stakde Graaf DE RELINGUES , bevelhebber der Fransche zeemagtte Duinkerken , met 18 , grootendeels van geschut en allevan goed gewapende manschappen voorziene sloepen van wal,zette het regt op den weerloozen bodem, die door een ge-deelte van het volk verlaten was, aan, en legde dienvan alle kanten te gelijk aan boord. In zulk eene gesteld-

1 Dit erkennen ook de Fran^ehen in hunne berigten.

Page 27: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSOFE ZEEWEZEN. 455

beid , waaromtrent de Luitenant -Admiraal ALMONDE zelfgetuigt, dat alle hulp onmogelijk was, was eene langdurigeverdediging voor TUYLL ondoenlijk. Spoedig moest hij voorde overmagt bukken; hij zelf werd met een zestigtal matrozengevangen genomen, en het schip in brand gestoken. 1

Deze was de uitslag van de tweede onderneming tegenDuinkerken, welke met nog meerdere gevaren dan de eerstevergezeld ging, en die op nieuw bewees, dat een aanval opdeze stad van de zeezijde, ook met al de ruime middelenwaarover men nu had kunnen beschikken, zeer bezwaarlijkwas, ja weinig kans opleverde voor eene gelukkige uitkomst.Ongetwijfeld was het niet tijdig opkomen der machineschepenen het kwalijk aanbrengen der smookschepen de voornaamsteoorzaak van het mislukken der tegenwoordige onderneming;maar de aard der middelen, van welke men moest gebruikmaken , om het groote doel, de vernieling der forten en vande stad, te bereiken, kan tevens beschouwd worden, alsdaartoe in vele opzigten te hebben medegewerkt. Te regttoch zegt een schrijver, 2 die een verhaal van deze onder-neming geeft: "dat alle dingen gelijk zijnde, de bombarde-ringen ter zee nooit zoo krachtig kunnen zijn als degene, diete lande geschieden." "Men moet" dus vervolgt hij , `°ganschontdekt naderen en voor het geheele vuur van de gebom-bardeerd wordende stad bloot staan; men hangt af van dewinden en stroonsen ; men kan zijne mortieren nooit zoojuist stellen als behoort, en als men het al gedaan heeft,kan, hoewel men ten anker ligt, een rukwind , op het oogen-blik dat de brand in den mortier gestoken wordt, denzelven

1 De voornaamste bronnen, waaruit ik dit verhaal putte, zijn: de brief van den

Luitenant - Admiraal VAN ALMONIE, van den 13 Aug. 1695, oorspronkelijk in het Rijke

Archief berustende, en ook in den Europeschen Mercurius van 1695 gedrukt, doch

met vele uitlatingen en misstellingen; de Engelsehe en Fransche berigten, in dien

zelfden Mercurius voorkomende; SYLVIUS, So/sen van Staat 1695, bl. 87, Vie de SEAN

DART, p. 164-173 en FAULCONNIER, Rist. de Dunkerque, T. II, p. 104-108, die

een belangrijk verhaal van het gebeurde mededeelt, met bijvoeging van eene naauwkeurige

afbeelding der verschillende positien.

2 De schrijver van den Europeschen Mercurius, Augustus 1695, bl. 111.

Page 28: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

456 GESCHIEDENIS VAN HET

zoodanig verzetten , dat hij niets minder dan het doel komtte treffen." 1 Dit, gevoegd bij de ongunstige ligging vanDuinkerken en de veelvuldige verdedigingswerken , welke aandie stad en de verdere Fransche zeehavens sedert de laatstejaren aangebragt waren , zijn de ware redenen van het mis-lukken dezer en andere ondernemingen van dien aard tedezen tijde, en geenszins gebrek aan moed of beleid, daaren de Nederlanders en de Britten zich hier en elders steeds,met verachting der grootste gevaren , moedig van hunnenpligt kweten, en bepaaldelijk thans niets verzuimden om denaanval, in welks goede uitkomst de beide Volken het hoogstebelang stelden, wel te doen slagen.

Op denzelfden morgen, dat de Batavier in 's vijands handenviel, beriep de Admiraal BERKLEY den krijgsraad , waarinoverwogen werd, wat thans verder voor den gemeenschap

-pelijken dienst behoorde ondernorren te worden. Eenparigwas men van gevoelen, dat het onraadzaam was, den aan-val op Duinkerken te hervatten, dewijl de ondervinding opnieuw geleerd had, dat zij van de westelijke zijde, van waar

1 De genoemde schrijver oppert het denkbeeld, dat, bijaldien men met gloeijendekogels uit de schepen had kunnen schieten, hetgeen hij als onmogelijk stelt, doch waar

-van latere tijden de mogelijkheid bewezen hebben, de aanslagen tegen Duinkerken en deoverige Fransche zeesteden beter zouden gelukt zijn, omdat die gloeijende kogels hevigerbrand dan de bommen veroorzaken. De ondervinding heeft echter doen zien, dat dezebewering niet juist is, en dat ook de gloeijende kogels zelden brand verwekken, ten zijdeze in brandbare stoffen nederkomen. Overigens schijnt het den schrijver van den lfer-

curius onbekend geweest te zijn, dat zekere Engelsehman, THOMAS WHITE geheeten,reeds in 1692 zich tot de regering dezer landen gewend had, als hebbende, naar bijbeweerde, uitgevonden een werktuig, met hetwelk men 40 kanonkogels in den tijd vanéén uur gloeijend kon maken binnen scheepsboord, en waarvan men zich kon bedienen,om vijandelijke schepen in brand te schieten. De daarmede genomen proeven voldeden,doch het liep aan tot in 1691, alvorens eene gunstige beslissing genomen. werd. WHITEwas vervolgens tegenwoordig bij de togten der vloot in het Kanaal gedurende de jaren1691 en 1695, doch zonder iets te verigten, waarover bij zich aan H. H. Mog. be-klaagde, voerende tot redenen aan, "omdat hem het commando van een schip niet ver

-trouwd was, en hij ook niet in de gunst en de gratie van den Luitenant - Admiraal VANALMONOE stond." Kort daarop werd hij uit den dienst uitslagen, en besloten voor hettoekomende van zijne inventie geen gebruik meer te maken, waarschijnlijk omdat

ALMONDE en onze verdere zeeofficieren van de nuttigheid dier uitvinding niet overtuigdwaren. Vergelijk verder Bíjv. en .4anmerk. op WAGENAAR, D. XVI. bi. 64.

Page 29: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 457

de stad nu aangegrepen was, voornamelijk wegens de gron-den en banken, "die meer dan 's vijands verdedigingswerkenen vuur te duchten waren ," 1 met te groote zwarigheden ente veel gevaar voor de schepen vergezeld ging, om dien aanvalten derdenmale te wagen, terwijl de loodsen uit éénen mondverklaarden, niet op zich te willen nemen andere, dan ligteoorlogsschepen, langs den oostkant van de haven der staddoor te brengen. Er werd dus besloten, van eenen hernieuw-den aanval af te zien, en zich met de vloot naar Calais tebegeven , om te beproeven, of deze stad thans riet betergevolg dan in het vorige jaar zou kunnen aangetast worden.

Dien ten gevolge verliet de vloot nog denzelfden dag dereede van Duinkerken , en liet voor Calais het anker vallen,met oogmerk om onmiddellijk een der machineschepen tegende versterkingen dier stad aan te voeren. Dan dit oogmerkkon niet bereikt worden, aangezien deze schepen zich on-verwacht verwijderd hadden, waarschijnlijk ten gevolge vanhet misnoegen van hunnen bestuurder, den Controleur-Gene-raal MEESTERS, wien de opperhoofden de voorname schuldvan het mislukken van den aanslag tegen Duinkerken gaven,terwijl hij, van zijne zijde, dit op hunne rekening stelde. 2

Kort daarna verhief zich de wind, welke den volgenden dagmeer en meer toenam, en die eindelijk zoo hevig werd, datde vloot genoodzaakt werd, de Fransche kust te verlaten enin Duins de wijk te nemen. Tot den 25 Augustus hielddit ruwe weder aan, wanneer de vloot op nieuw onder zeilging, doch door stilte eerst den volgenden dag voor Calaisaankwam.

Bij het naderen der stad bemerkte men, dat de vijandsedert het vorige jaar onderscheidene nieuwe verdedigings-werken aangelegd had, in het bijzonder een houten fort of

1 Brief van den Luitenant - Admiraal VAN ALMONDE aan H. H. Mog.

2 Brief van den Luitenant - Admiraal VAN ALMONDE, en HOYER, Kriegsgesckickte T•II. p. 315, en de aldaar aangehaalde schrijvers. MEESTERS vroeg een onderzoeker naar

zijn gedrag, doch het blijkt niet, of daaraan gevolg wierd gegeven. Sedert den aanslagop Duinkerken maakte men geen gebruik meer van de machine- en smookschepen , waar

-schijnlijk, omdat men oordeelde, dat ze weinig nut aanbragten.

Page 30: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

458 GESCHIEDENIS VAN HET

blokhuis aan den uitersten hoek voor de stad, en eenigebatterijen aan de westzijde. Deze omstandigheid maakte denaanval vrij wat moeijelijker dan vroeger, hetgeen den krijgs-ra d , daartoe door Lord BERKLEY te zamen geroepen, deedbesluiten, in den aanstaanden nacht het genoemde fort tedoen aantasten en zoo mogelijk te verbranden, om alduszich van den goeden uitslag der onderneming te verzekeren.Daar intusschen de machineschepen nog afwezend waren,werd met den meesten spoed een vaartuig met allerlei brand-bare stoffen en vernielende werktuigen gevuld, hetwelk doorden Britschen kapitein MITCHEL onder geleide van de grootstegewapende Engelsehe en Nederlandsche sloepen tegen hetfort zou aangebragt worden, waarna het bombardement ter-stond zou aanvangen. Doch, hetzij de duisternis des nachts,hetzij de onverwachte ontmoeting der uit Duinkerken toe-gesnelde Fransche sloepen, of wel deze beide oorzaken tezamen , verwarring veroorzaakten; zeker is het, dat de sloepender Bondgenooten vaneen geraakten, en het getijde verloopenwas, alvorens zij weder vereenigd waren; zoodat het voor

-genomen ontwerp niet kon ten uitvoer gebragt worden. Hier-mede zag men echter van het beschieten der stad geenszinsaf. Ten elf ure des morgens vatteden acht Britsche bombar

-deerschepen, want de mortieren der Nederlandsche warenvoor Duinkerken onbruikbaar geworden , post aan de oost

-zijde van de stad, ondersteund en beschermd door al deNederlandsche en Britsche fregatten en kleine vaartuigen ,welke tot vier ure des namiddags Calais hevig beschoten, enwel met dit gevolg, dat de vlammen spoedig uit verschil

-lende buurten oprezen en vrij aanmerkelijke verwoesting aan-rigtten. Inmiddels wendden de Fransche gewapende sloepen,

des middags ten een ure, eene poging aan, om onder begun-stiging van de batterijen , de linie der bombardeerschepente breken, en een of meerdere dezer te vermeesteren; dochdeze poging mislukte te eenenmale; want deze vaartuigenwerden door eenige fregatten en brigantijnen der Bondge-nooten zoodanig ontvangen, dat zij genoodzaakt werden in

Page 31: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

_^'<r^rl'd^ ,grI,VGirn^oft/.4n^ant!</,,/r1, ,SMlld/),^trnvlew1 F///Iri.r.ar/t/grut'/I/iz"1t1

Page 32: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …
Page 33: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCAE ZEEWEZEN. 459

wanorde af te deinzen, en zij het ongeraden achtten, eenetweede dergelijke poging te doen. Inmiddels was het getijdeverloopen en begon de koelte uit het Oosten aan te wakkeren,waardoor het bombardement niet langer kon voortgezet worden.De opperhoofden besloten dus, ziende, dat er niet veel meerhier ter plaatse kon gedaan worden, de stad te verlaten, koersstellende naar Douvres, alwaar de vloot in den avond vanden 28 aankwam.1

Van dit oogenblik af scheidde de gemeenschappelijke vloot;want Lord BERKLEY zich naar wal begeven hebbende , omniet meer terug te keeren, en het gebied over de Britscheschepen op eenen Vice-Admiraal van dat Rijk zijnde over-gegaan , oordeelde de Luitenant-Admiraal ALMONDE, dat hijonder eenen bevelhebber van minderen rang niet staan konzonder kwetsing der achtbaarheid van het Gemeenebest , waar

-oln hij , na aan het Engelsche ministerie van zijn voornemenkennis te hebben gegeven, zich met de Nederlandsche vlootvan de Britsche verwijderde en het Kanaal .inliep, 2 metoogmerk, om aldaar nog eenigen tijd op de Fransche kustente kruisen. Op dezen togt werd 's Lands vloot door eenenzwaren storm overvallen, welke aan eenige van de schepenmerkelijke schade toebragt, doch verder viel er niets vanaanbelang voor. 'fegen het einde van herfstmaand keerdeALMONDE met het meerendeel der schepen huiswaarts, terwijlde overige, die voor de zeemagt in Spanje of voor de winter-vloot bestemd waren, in het Kanaal bleven.

Er blijft nog over te vermelden, wat gedurende den loopvan dit jaar in de Noordzee voorviel. Gelijk wij gezegdhebben, hield zich dit jaar aldaar een eskader van 15 Neder-landsche schepen op, onder het bevel van den Schout-bij -

1 Brieven van den Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE aan H. H. Mog., van 21, 28

en 31 Augustus 1695, berustende in het Rijks Archief. Vergelijk ook den Europescáen

.Mercurius Aug. 1695, waar men een Engelsch en Fransch berigt vindt, en SYLVIUS

cit 40e boek, bi. 104.

2 Brieven van den Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE aan H. H. Mog., van 31 Aug.

en 5 Sept. 1695, in het Rijks Archief berustende, en brief van den Raadpensionaris

imNs[us aan Koning WILLEM, van 31 Aug. 1095, uit 's Konings Huis Archief.

Page 34: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

460 GESCHIEDENIS VAN HET

nacht PHILIPS VAN DER GOES, die zijne vlag liet waaijen ophet schip de .Admiraal-Generaal, van 84 stukken, en dieverder onder zich had tien schepen van 50 tot 72, drie van40 tot 46 en een van 22 stukken. 1 De reden, waarom ditjaar zoo veel schepen van zwaarder charter dan in het vorigein zee gezonden werden, bestond hierin, dat men op dezewijs hoopte te voorkomen rampen van dergelijken aard, alshet eskader onder den Schout -bij -nacht HIDDE DE VRIES inhet gevecht tegen JEAN BART getroffen hadden. Doch dezezeeman deed, zoo lang dit eskader zich in de Noordzee op-hield, geene kruistogten, gedeeltelijk, naar het schijnt, omdathij het niet raadzaam achtte, zich te meten met eene magt,welke de zijne verre overtrof, maar ook gedeeltelijk, omdathij tegen het einde van Julij bevel van zijnen Koning ont-ving, om zijne schepen te ontwapenen, en met zijne man-schappen mede te werken tot verdediging van Duinkerken,hetwelk men wist, dat door de vloot der Bondgenooten eer

-lang zou bestookt worden. Hierdoor was het eskader van denSchout - bij -nacht VAN DER GOES buiten staat, iets van aan -belang te verrigten.

Intusschen viel er gedurende dit jaar nog al het een enander in de Noordzee tusschen de Nederlanders en Duin-kerkers voor. Er zwierf een aantal grootere en kleinerekapers uit die stad in zee rond, welke aan den handel ende zeevaart veel schade toebragten, en van welke sommigezich verstoutten, de oorlogsschepen van den Staat aan tetasten, ja zelfs de kusten en zeegaten dezer gewesten aante doen en in te loopen , waardoor geen geringe schrik enverwarring verspreid werden. Zoo waagde het een dier kapers,op den 11 April, eene sloep te Wijk-aan -zee aan land tezenden , met voornemen , om eenige pinken van strand tehalen , ten einde met deze op de Wadden te kruisen en devan en naar Bremen en Hamburg zeilende schepen te onder-scheppen. Doch die aanslag mislukte door de dapperheid der

1 Zie de Bijlage.

Page 35: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 461

visschers van het genoemde dorp, die, met hunnen leeraaraan het hoofd, tegen de Duinkerkers optrokken, eenigevan hen gevangen namen, en de overige zoo sterk nazetteden,dat zij het ter naauwernood ontkwamen. 1 Een andere kapervoer het Sluische gat in, tusschen welken en een vaartuigmet soldaten een scherp gevecht ontstond. Ook de verdereZeeuwsche strooinen waren onveilig, en de visschers derstad Veere klaagden, dat zij geen dag in zee waren geweest,zonder vijand te zien. 2 De Amsterdamsche commandeur BOUWE

LOEN , die eenige koopvaarders over de Wadden geleidde,werd door een' Duinkerker aangevallen en sneuvelde. Hetfregat den Brielle, van de Maze, ontmoette een of meerdereDuinkerkers, en moest voor hen bukken, nadat de bevel-hebber, bij de verdediging van den hem toevertrouwden bodemhet leven gelaten had.

Zulke aanrandingen en zoodanige stoutheid konden, ditbegrepen de Staten van Holland en de Algemeene Staten,niet langer straffeloos geduld worden. Intusschen was heteskader, voor de Noordzee bestemd, nog niet in gereed-heid, en de zoogenaamde konvooijers waren niet geschikt om deDuinkerkers te vervolgen, daar zij zich van de onder hungeleide gestelde schepen niet mogten verwijderen, terwijlbovendien kleinere vaartuigen vereischt werden tot beseller-ming der zeegaten, welke alleenlijk door vijandelijke schepenvan gelijke soort verontrust werden. Er werd dus besloten,buitengewone maatregelen te nemen, welke spoedig zoudenwerken, om aldus zoodra mogelijk paal en perk te stellenaan de onrust en onveiligheid, door de Duinkerksche kapersveroorzaakt. Tot dat einde werden de Admiraliteiten gelast , 3

zonder het minste tijdverzuim , bekwame fregatten of anderegewapende vaartuigen in zee te zenden ter beveiliging vande kusten en zeegaten, welke in eskaders verdeeld, vanBlankenburg tot aan Delfzijl, af en aan, ieder op de hun

1 Zie hierover breeder den Europeschen Mercurius, van April 1695, bi. 232.

2 Nol. der Adm. van Zeeland, van 9 April 1695.

3 Bij Res. van H. H. Mag., van 27 April 1695.

Page 36: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

462 GESCHIEDENIS VAN HET

aangewezen posten, zouden kruisen, doch zich onderling,wanneer zulks gevorderd werd, bijstand zouden bieden. Opdeze wijs geraakten twee oorlogsschepen, zeven fregatten , driesnaauwen, twee gewapende hoekers, en eenig ander kleinvaartuig in zee. 1

Deze schepen namen ettelijke Duinkerkers, en bevrijddende zeegaten en kusten van verderen overlast. Hierin munttenvooral uit de twee Zeeuwsche kapiteinen, CORNELIS DANCKERS

en JACOB DE MAUREGNAULT, waarvan de eerste in den loopdes zomers ettelijke vijanden op de vlugt joeg, zeven prijzenhernam, en twee Duinkerksche kapers, na scherpe gevech-ten, veroverde; en waarvan de laatste een rijken koopvaarderen eene Duinkerksche snaauw, een der vermaardste zeilersvan die stad , vermeesterde. 2

De voordeelen, door de beide genoemde kapiteinen be-haald, zijn gewis aan hunnen ijver en moed toe te schrijven,maar er was ook eene omstandigheid , welke hen daartoeboven anderen in staat stelde. De Duinkerkers hadden zichin deze jaren bijzonder toegelegd op het bouwen van snelzeilende vaartuigen, 't welk hun de gelegenheid gaf, om deonzen, wier schepen over het algemeen veel minder goedzeilden, ook, al waren zij niet zoo sterk, met voordeel aante tasten , of, bijaldien de overmagt te groot was, gemak-kelijk het gevaar te ontkomen. Men had mogen verwachten,en de wijsheid en het eigenbelang schenen dit gebiedendte vorderen, dat de Admiraliteiten, door de ondervindinggeleerd, hare ligte schepen naar het model der Duinkerkerszouden hebben gebouwd en ingerigt, wanneer hun overwigt

1 Not. der Admiraliteit.

2 Uit de verschillende brieven van C. DANCKERS en 3ACOB DE MAUREGNAULT aan de

Jdm. van Zeeland, oorspronkelijk berustende in het Archief van het Departement der

Marine, en uit de Notulen der genoemde Admiraliteit. DANCKERS en DE MAUREGNAULT

behoorden tot de twee aanzienlijke Veersche geslachten van dien naam. Vroeger had

een lid van het geslacht van MAUREGNAULT, als bevelhebber over een schip van oorlog,

den togt naar de Westindiën met ABRAHAM CRYNSSE mede gemaakt; en nog een ander

lid van dat zelfde geslacht is vermeld. D. II, bl. 319. CORNELIS DE MAUREGNAULT was

vroeger Kapitein van de Mariniers aan boord bij DANCKERS, doch werd om zijnen

moed en kunde tot bevelhebber van een schip van oorlog bevorderd.

Page 37: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERT.ANDSCHE ZEEWEZEN. 463

spoedig zou opgehouden hebben en hunne rooverijen weldrazouden gestuit zijn , vooral omdat hunne wagt in geenopzigt met die van Nederland, hetwelk nog tot de groote zee-mogendheden van Europa behoorde, kon vergeleken worden.Maar zoo als vroeger reeds is opgemerkt, l bleven de Admirali-teiten, gelijk zij in den bouw der groote schepen den oudensleur volgden, ook op dezelfde wijs als voorheen omtrent defregatten en het kleiner vaartuig te werk gaan , tot schandevan het Vaderland, tot schade der ingezetenen. Eene ver-eerende uitzondering maakte hierin de Admiraliteit van Zee-land. Aangemoedigd misschien door het voorbeeld der com-missievaarders , waarvan het aantal in deze provincie nogsteeds zeer aanmerkelijk was, en die bijzonder door de snel-heid hunner schepen zoo vele rijke prijzen maakten, liet zijin het vorige jaar een fregat van 42 stukken, de 1tilereuriu8 ,bouwen, dat ganschelijk tot zeilen was ingerigt, en boven-dien met riemen voorzien was, om bij stilte te bezigen, enkocht zij eenen snel zeilenden Duinkerkschen kaper, de Aurora,van 28 stukken, die door onstuimig weder op de kust ver-vallen en vermeesterd was. Het was met deze twee schepen,dat DANCKERS 2 en DE MAUREGNAULT de vermelde voordeelenbehaalden, waarvan de eerste getuigde, dat zijn schip zoosnel zeilde als een kaper, en de laatste, dat de hem toe-vertrouwde bodem een van de voornaamste zeilers op de zeewas, over wiens snelheid de vijand zelve verbaasd stond. 3

Het in zee loopen van deze eskaders, de wakkerheid vansommige bevelhebbers, het in de Noordzee verschijnen derscheepslnagt onder den Schout-bij -nacht VAN DER GOES,

en eindelijk, de vrees voor den aanval op Duinkerken en hetbombardement dier stad, stelden gedurende eenige maanden

1 Zie D. III, bi. 156 en 157.2 Deze moedige kapitein stierf in Febr. 1697 aan de gevolgen eener wonde, bij het

vervolgen van eenen Franschen kaper in de Spaansche zee bekomen, door het in brand

raken van de geweerkist, staande op het halve dek, waardoor hij en nog tien anderen

gekwetst werden. DE MAUREONAULT overleed op den 1 Mei 1719, en werd in de GrooteKerk te Veere begraven.

3 In hunne brieven aas de Admiralileil van Zeeland.

Page 38: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

464 GESCHIEDENIS VAN HET

paal en perk aan de rooverijen en den overmoed der Duin-kerkers. Doch naauwelijks waren deze eskaders ontbonden,

was de vloot van voor Duinkerken vertrokken en had descheepsmagt van VAN DER GOES de Noordzee verlaten, of metverdubbelde stoutheid vingen zij weder hun vorig werk aan.Een groot aantal schepen liep, of afzonderlijk of in kleinesmaldeelen , de haven van Duinkerken uit, zwierf door deNoordzee en langs onze kusten, of waagde zich zelfs tot inde zeegaten. Zulk een smaldeel , van 6 of 7 schepen ver

-toonde zich, tegen het laatste van Wijnmaand bij Ameland,door hetwelk eenige tjalken en andere vaartuigen van onderVlieland en het naburige Terschelling weggehaald werden,van welke nogtans twee door de visschers en loodsen ge-wapenderhand hernomen werden. Weinige dagen daarnawaagde het zelfs een Duinkerksche kaper, onder Branden

-burgsche vlag, het Vlie binnen te loopen, waar hij zich vantwee koopvaarders meester maakte en den uitlegger trachttete overrompelen , door wien hij echter niet aanmerkelijk ver-lies afgeslagen werd. Vroeg in den morgen van den eerstenvan Wintermaand verstoutte zich eene Duinkersche snaauwhet Lands Diep aan te doen en aldaar eene vischschuit tenemen , met welke hij het gat van Texel binnen stevende,latende eene Prinsenvlag waaijen, tot dat hij boven de tweelaagst liggende koopvaarders gekomen was, wanneer hij -met eenegunstige Zuidoosten koelte op den buitensten aanhield, dezen,na de Prinsenvlag met de Fransche verwisseld te hebben,in het gezigt der aldaar liggende oorlogsschepen, die opniets minder verdacht waren, wegnam, en ongehinderd, allezeilen bijzettende, door de Slenk voor den wind met zijnenprijs naar zee terugkeerde. 1 Omtrent dezen tijd zwiervenook ettelijke Duinkerkers voor en omtrent de Maas, ja eenhunner zeilde de rivier binnen en vertoonde zich tot op eenmusketschot voor Hellevoetsluis. 2

1 Brief van den commissaris COPPENOL, op den Helder aan H. H. Mog. van 1 Dec.

1695. Vergelijk ook Bijv. en Aanm. op WAGENAnn, D. XVI, bl. 90.

2 Not. der Adm. van de Maze, van 13 en 28 Dec. 1695.

Page 39: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 465

Het behoeft uaauwelijks gezegd te worden, dat deze endergelijke stoute daden eene groote verslagenheid bij de aanzee wonende lieden, schippers en visschers verwekten. 1 Bij

-zonder werden de ingezetenen van Terschelling, die dagelijksde kapers voor oogen hadden, door ontsteltenis aangegrepen,welke niet slechts verzochten , maar vorderden eenige schepenter hunner bescherming, dreigende, indien zij hun niet toe-gezonden werden, de tonnen te zullen opnemen. 2 Ook deAdmiraliteit van de Maze bekommerde zich, en bragt her-haalde vertoogen in over het lot van Hellevoetsluis, in welkestad de grootste van hare schepen en aanzienlijke magazijnenwaren, en wier zwakke vestingwerken en kleine bezettinghaar buiten staat stelden tot eene verdediging , ingeval de vijandeenen onverhoedschen aanslag op haar mogt ondernemen. sDeze klagten gaven tot ernstige beraadslagingen , zoo bijHolland als in de vergadering der Algelneene Staten aan-leiding, waarvan de slotsom was , dat er aan de Admirali-teiten bevelen gegeven werden 4 om, naar het voorbeeld vanhetgeen in het voorjaar geschied was, ten spoedigste uitte rusten en in zee te zenden één schip van 50, drievan 40 tot 44, elf fregatten van 18 tot 30 en vier snaau-wen van 8 tot 12 stukken, welke in kleine smaldeelen ,van Blankenburg af tot aan de Ooster-Eems toe, langs hetland zouden kruisen, en afzonderlijk of gemeenschappelijkde kusten en zeegaten beveiligen. Ten einde verder kracht-dadig de ronverijen der Duinkerkers binnen de zeegaten te

1 Hoe Koning WILLEM over dit gebeurde dacht, blijkt uit zijnen brief aan den Raad-

pensionaris HEINS[as , geschreven te Kensington den 15/ 2 , Nov. 1695, en berustende

in 's Konings Huis Archief, waarin men leest: "Het is my seer ]eet te vernemen, d'in-

solentie van de Capers in 't Vlie; ick meen seeckerlyck, dat het een groote schande en

schade is, dat light sonde kunnen werden belet door het Collegie ter Adm. van Amtl.

maar die deneken niet als op haer eggen convenientie ende profyt, 't welek onverdrage-

lyck is, ende door autoriteyt van den Staet behoorde te werden geremedieert, waeraen

ick versoeck, dat UEd. de handt wil houden."

2 Res. der Stalen van Holl. van 26 Nov. 1695, over welke stoute taal zij zeer be-

rispt werden.

3 Not, der ddm. van de Maze van 28 Dec. 1695.

4 Op den 31 Dec. 1695.

Page 40: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

466 GESCHIEDENIS VAN HET

beteugelen, werd eenigen tijd hierna een plakkaat door HunneHoog Mogenden uitgevaardigd, 1 waarbij vastgesteld werd, datal degenen , die met vijandelijke schepen of vaartuigen , nietgezonden uit een eskader, hetwelk zich in het gezigt van hetland onthield, binnen eenige van de tonnen zouden wordengenomen, of op de stranden, of aan den vasten wal, langsde zee, gevangen zonder eenige genade of verschooning metden dood zouden worden gestraft, ten ware het overtuigendbleek, dat zij door storm binnen gejaagd of aan strand ge-worpen waren geworden, en zij zich , op de eerste ontmoetingvan schepen binnen de tonnen, of van menschen op de strandenof aan het vaste land, zich overgegeven en de wapenen afgelegdhadden. Beide deze middelen hadden eene goede uitwerking.De straffe des doods schrikte de Duinkerkers af, om zich meerin de zeegaten te wagen, vooral, nadat dit op bevel der Groning-sche overheden werkelijk volbragt was aan zes hunner, die metmeerderen , niettegenstaande de uitvaarding van bovengenoemdplakkaat, de Eems tot onder het geschut van Delfzijl opge-zeild waren, aldaar gevat, en anderen ten voorbeelde onver-wijld doodgeschoten werden. 2 En wat de beveiliging derkusten betreft: reeds bij de eerste tijding van het oponthoudder Duinkerksche kapers omtrent het Vlie, waren door deAdmiraliteit van Amsterdam eenige schepen van oorlog der-waarts gezonden, om de zee van hen te zuiveren en denkoophandel en de zeevaart te beveiligen. Eerlang liepen ettelijkeder schepen, bestemd tot het kruisen langs de. kusten , uit,door welke de overmoed des vijands, zoo al niet geheel, dantoch gedeeltelijk beteugeld werd.

1 Op den 24 Febr. 1696. — Het is te vinden in het Groot Plakkaatboek D. IV , fol. 216.

2 Dit geval maakte veel gerucht, en de Fransche regering, die dit doodschieten als

strijdig aan het Volkenregt en als een moord beschouwde, dreigde de Nederlandschegevangenen op dezelfde wijs te zullen behandelen, en zond werkelijk drie Vriesche zee-lieden naar de galeijen. De Staten- Generaal hielden desniettemin vol, en de Franacheregering gaf geen gevolg aan hare bedreigingen.

Page 41: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 467

GROOTE UITRUSTINGEN TE DUINKERKEN TOT HERSTEL VAN

KONING JACOB OP DEN BRITSCHEN TROON EN KRACHTDADIGE

MAATREGELEN DAARTEGEN HIER TE LANDE GENOMEN; VER-

IJDELING VAN HET GEWIGTIGE ONTWERP DES VIJANDS EN

DERDE BOMBARDEMENT VAN CALAIS; DE VEREENIGDE ZEE-

MAGT VERLAAT DE MIDDELLANDSCHE ZEE; ZWARE UITRUS-

TINGEN IN 1696 HIER TE LANDE; BOMBARDEMENT VAN

ST. MARTIN EN OLONNE; ONDERSCHEIDENE GEVECHTEN TUS-

SCHEN BIJZONDERE SCHEPEN IN DE NOORDZEE EN ELDERS;

DE OOSTERSCHE VLOOT DOOR JEAN BART AANGEVALLEN,

DOCH GROOTENDEELS ONTZET; VERDERE VERRIGTINGEN DER

GROOTE VLOOT; RAMPSPOEDIGE TOGT VAN EEN VEREENIGD

ESKADER NAAR WESTINDIE IN 1697,; HEVIGE STRIJD TUS-

SCH.EN DEN KAPT. W. VAN WASSENAER MET TWEE ANDERE

NEDERLANDERS EN EENIGE FRANSCHE KAPERS ONDER DUGUAY-

TROUIN; GELUKKIG GEVECHT VAN DEN KAPITEIN LOUIS VAN

LEYDEN VAN LEEUWEN; VERRIGTINGEN DER GEMEENSCHAP

-PELIJKE VLOOT IN 1697; ROOVERIJEN DER DUINKERKERS

ENZ.; SLUITING VAN DEN VREDE TE RIJSWIJK.

Hetgeen de Duinkerksche kapers, voornamelijk op het eindedes jaars 1695 , verrigtten, was van geringe beteekenis invergelijking van het groote ontwerp, 't welk kort daarna indie stad gesmeed werd, en dat het Vaderland met een ge-ducht gevaar scheen te bedreigen. — Men ontving namelijk,in de eerste dagen des jaars 1696 tijding in Zeeland, dat erte Duinkerken eene aanzienlijke scheepsmagt toegerust werd,waarvan het gerucht wilde, dat zij bestemd was, om eenenaanslag te ondernemen tegen het eiland Walcheren, en welbepaaldelijk tegen de stad Vlissingen, of ook wel tegen Goede

-reede en Hellevoetsluis. Zoodra dit berigt was ontvangen,besloot de Zeeuwsche Admiraliteit, op uitnoodiging en metoverleg van Gecommitteerde Raden , bij afwezigheid der Staten,eenige maatregelen van voorzorg te nemen. Twee gewapendesnaauwen werden naar zee gezonden om te kruisen en van

III 30

Page 42: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

468 GESCHIEDENIS VAN HET

elke beweging des vijands onmiddellijk kennis te geven. Tegelijk werd gelast, eenige schepen van oorlog in gereedheidte brengen en liet daartoe vereischte volk te werven. Dochde uitrustingen te Duinkerken werden deels zoo geheim,deels zoo traag voortgezet, dat weldra de geruchten dien

-aangaande begonnen te verflaauwen, en men in het denk-beeld geraakte, dat de vijand in dit ongunstige jaargetijde

Beene onderneming van dezen aard zou beproeven, of er vanaf had gezien. Straks bleek het nogtans, dat dit denkbeeldongegrond was; want in het begin van Februarij werd hetgerucht nopens die uitrusting door nadere tijdingen tot zeker-heid gebragt, en men bekwam het berigt dat te Duinkerkenniet alleen eene aanzienlijke scheepsmagt gereed lag, maarook een talrijk leger werd bijeen verzameld om, zoo het scheen,de aangekondigde landing op den Vaderlandschen bodemte bewerkstelligen. Het behoeft niet gezegd te worden, welkeene ontsteltenis daardoor bij de Zeeuwsche overheden eningezetenen, op wier leven en bezittingen deze aanslag scheengemunt te zijn, verwekte. Eene algemeene verslagenheidwerd geboren. In allerijl werd een snelzeilend vaartuig, datspoedig door een tweede gevolgd werd, naar Engeland ge-zonden , om Koning WILLEM te verwittigen van de gesteldheidvan zaken, en zijnen raad en bijstand in te roepen tot af-wering van een gevaar, hetwelk bij den vervallen toestandder vestingen, bij liet gemis van krijgsvolk en de ongereedheidder schepen, niet scheen te kunnen worden afgewend. Ook naar's Gravenhage werden ijlboden gezonden, om 's Lands HoogeRegering berigt van de ingekomen tijdingen te geven, ende hulp der Bondgenooten in te roepen. Maar te middenvan deze bekommering, waren de Zeeuwen niet ongetrouwaan hunne zinspreuk: Zk worstel en hou mij boven. Gedach-tig aan hunne voorvaderen, die door eigen kloekheid degrootste gevaren waren te boven gekomen, sloegen zij metijver de handen aan het werk tot verdediging van hun Gewest.Alle oorlogsschepen, over welke men beschikken kon , werdenniet den meesten spoed uit de dokken en havens gehaald,

Page 43: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 469

van het noodige voorzien en op stroom gebragt; de zeelieden,tot bemanning dezer schepen benoodigd, werden tot ver-hoogd maandgeld aangenomen , en aan alle koop- en corn-missievaarders, tot bevordering der werving, verboden uitte loopen; drie schepen der Oostindische Maatschappij, van36 tot 50 stukken, tot dat einde door de bewindhebbersaangeboden, werden bij 's Lands schepen gevoegd, en vijfgoed gewapende commissievaarders in dienst genomen. Hetgebied over deze gezamenlijke schepen, waarvan het meeren -deel op de reede van Vlissingen post vatte, werd door deStaten van Zeeland opgedragen aan den Luitenant-AdmiraalCORNELIS EVERTSEN, die zijne vlag op den Koning Williamvan 92 stukken hijschte, en onder hem aan diens broeder,den Vice-Admiraal GELEYN EVERTSEN en den Schout-bij-nacht ANDRIES DEN BOER. Boven dit alles werden ligte vaar-tuigen naar Duinkerken uitgezonden, om den vijand gadete slaan, duizend man troepen uit Bergen-op-zoom ontboden,de vestingwerken van Vlissingen en het fort den Haak, zooveel mogelijk, hersteld, en nieuwe batterijen opgeworpen.In één woord, bij deze gelegenheid werd eene geestkrachtontwikkeld en een ijver, zoo wel bij overheden als inge-zetenen, aan den dag gelegd, waardig de schoonste dagenvan het Gemeenebest.

Terwijl men aldus werkzaam was in Zeeland, zat men inHolland niet stil. Bij het eerste gerucht van het dreigendegevaar, waren ook aldaar maatregelen genomen, om hetaf te wenden, in het bijzonder, om Hellevoetsluis, de zetelder voornaamste magazijnen, en de bergplaats van de grooteschepen der Admiraliteit van de Maze en tevens de sleuteldier rivier, tegen eenen onverhoedschen aanval te beveiligen.Met dat inzigt werden de vestingwerken dier zeehaven, zooveel mogelijk, in beteren toestand gebragt, en een der vastezeekapiteinen, die om de acht dagen verwisseld werd, met de

1 Het vermelde is ontleend uit de Not. der Staten en der Ade. van Zeeland, van

Jan. en Febr. 1696, en uit de de Seer. Res. van H. H. Mog. van 20 Febr. deszelfdenlaars.

30*

Page 44: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

470 GESCHIEDENIS VAN HET

noodige Luitenants en Constabels derwaarts gezonden, om, metoverleg van den bevelhebber der sterkte, zorg te dragen voorhet behoud dier werken en voor de aldaar liggende bodems. 1

Maar hiermede meende men te regt, dat niet genoeg gedaanwas, toen de bevestiging der geruchten wegens eene uitrus

-ting te Duinkerken ontvangen was. Naauwelijks hadden deAlgemeene Staten vernomen , dat die uitrusting krachtdadigvoortgezet werd en er eene legermagt te Duinkerken en nabijgelegen plaatsen bijeen trok, of het plan werd ontworpenen zonder aarzelen goedgekeurd, om een eskader tot be-scherming van de zeegaten en kusten dezer gewesten te vor-men. Dan , daar de uitvoering van dit ontwerp allen spoedvereischte, wilde men het gewenschte gevolg daarvan hebben,ging de verwezenlijking daarvan met gewigtige moeijelijk-heden gepaard. De meeste oorlogsschepen, die voor den krijgs-dienst gebruikt werden, waren toch in het najaar opgelegden lagen nu onopgetakeld in de havens en dokken, en dezekonden niet tijdig genoeg gereed zijn , om het gevaar tehelpen afwenden. Er schoot dus niets anders over, dan omvan de zoogenaamde konvooijers of schepen, die uitsluitendvoor de bescherming van den koophandel en de zeevaartdienen moesten, gebruik te maken, daarbij te voegen dieschepen, welke thans langs de kusten kruisten tot afweringder vijandelijke kapers , en verder te bezigen drie of vierschepen, welke onlangs door Koning wu.I,EM op verzoekvan Hunne Hoog Mogenden uit de wintervloot teruggezondenwaren. Men besloot, al deze schepen binnen den kortst moge-lijken tijd in de Maas te zamen te brengen, ze onverwijldzee te doen kiezen, met de Zeeuwsche scheepsmagt te doenvereenigen en post te doen vatten op Schooneveld, dat lieve

-lingsoord van DE RUYTER, hetwelk deze vermaarde zeevoogdin de gewigtige jaren van 1672 en 1673 telkens betrok,als de meest geschikte plaats tot afwachting en bestrijdingvan den vijand. Met geen minderen ijver dan in Zeeland

I 7o1. der ddm. vage de Maze, 18 Jan. 1696.

Page 45: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 471

ging men hierbij te werk. Bevelen werden gezonden , omover dag en nacht de voor het eskader bestemde schepengereed te maken en in de Maas te vereenigen ; een verbodwerd uitgevaardigd, om eenig schip van oorlog, tot bescher

-ming des handels dienende, te doen uitloopen; door deAdmiraliteiten werden afgevaardigden naar de zeegaten ge-zonden, om de uitrusting door hunne tegenwoordigheid tebevorderen; eindelijk werd de Vice-Admiraal GERARD CAL-

LENBURGH naar 's Gravenhage opontboden , aan wien hetgebied over het eskader en de zich daarbij te voegen Zeeuw

-sche schepen opgedragen werd, met last, "om met de schepenvan oorlog, in Uoedereede liggende, zonder onderscheid, ofdezelve bestemd waren tot konvooi of anderzins, en onderwelk Collegie der Admiraliteit dezelve behoorden , zoo spoedigmogelijk en hoe eerder zoo beter in zee te loopen en naarSchooneveld te zeilen, het oog te houden op 's vijands schepenuit Duinkerken , en voorts, naar zijne verkregene kennis enervarenheid te handelen, zoo als hij tot verhindering van's vijands ontwerpen en verzekering van de kusten en zee-gaten dezer Landen zou vinden te behooren." 1 Op deze wijsgeraakten binnen zeer weinige dagen in gereedheid vijf schepenvan 50 tot 56 , vier van 40 tot 48 , zes van 36 tot 38 en vijf van22 tot 26 stukken, benevens een brander; welke 21 schepengevoegd bij den Koninyr William van 92, en de verdere Zeeuw

-sche schepen , als één van 64, twee van 54, één van 42, drieschepen der Oostindische Maatschappij van 36 tot 50 stuk-ken , en zes goed gewapende commissievaarders met eenenbrander, meer dan voldoende schenen , om den vijand metgerustheid af te wachten, de kusten en zeegaten te beveiligen,en elken aanval af te slaan. Wie nog beweren moge, dat hetNederlandsche zeewezen reeds in deze dagen in verval was,vestige het oog op hetgeen thans gebeurde, en hij zal moetenerkennen, dat een Land, hetwelk midden in den winter,

1 Res. van H. H. Mog. van 24 Februarij , en Secrele Res. van H. H. Mog., van28 en 29 Febr. en 1 Maart 1696.

Page 46: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

472 GESCHIEDENIS VAN HET

terwijl de eigenlijk gezegde vloot in de dokken en havenslag , binnen weinige dagen zulk eene aanzienlijke scheeps-magt in zee kan brengen, nog waarlijk tot de eerste zee-mogendheden behoort , en dat diens zeewezen geenszins tenval neigt!'

Dan , toen de meeste dezer schepen reeds uitgerust waren,en terwijl men zich bezig hield met het in gereedheid bren-gen der overige, ontving men gansch onverwacht de tijding,dat de uitrustingen te Duinkerken niet tegen Nederland,maar tegen Groot-Brittanje gerigt waren.

Sedert vier jaren hadden de Franschen geene pogingen tothet doen eener landing in Groot-Brittanje meer aangewend,afgeschrikt door de geduchte nederlaag van La Hogue, enomdat de Bondgenooten na dien tijd bij voortduring meestervan de zee gebleven waren. Koning JACOB had wel nu endan beproefd, om zijnen beschermer, I,ODEWYK XIV, daartoete bewegen , doch zulks was telkens om de eene of anderereden door dezen van de hand gewezen. Thans echter meendede Fransche Monarch, dat er zich eene gunstige gelegenheidaanbood, om zijnen verdreven Bondgenoot op den Engel-schen troon te herstellen , en wel wegens den dood dergemalinne van Koning WILLEM, die in de lente des vorigenjaars overleden was; door wier afsterven hij oordeelde, datvele Britten gemakkelijker zouden over te halen zijn, omde zijde van JACOB te kiezen, en eene landing in Groot-Brittanje beter dan te voren zou slagen. Koning I,ODEWYK

gaf dus bevel, de noodige toebereidselen voor de uitvoeringdezer onderneming te maken, maar tevens, dit met de meesteomzigtigheid te doen, opdat zijn ontwerp zoo lang mogelijkgeheim mogt blijven. Hij koos daartoe de steden Duinkerkenen Calais, van welke de eerste in het bezit was van eenaantal grootere en kleinere oorlogsschepen, en wier stoute

1 Daar ik niets dan de volle waarheid wensch te zeggen, en in geen opzigt zoek teoverdrijven, moet ik hierbij voegen, dat de Koning William van 92 stukken, die vooreenen togt naar Spanje bestemd was, reeds vroeger gereed gemaakt was. Zulk eenschip binnen weinige dagen uit te rusten, is, gelijk men weet, onmogelijk.

Page 47: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 473

zeelieden , met JEAN BART aan het hoofd, juist geschikt ge-acht werden om den overtogt met spoed en beleid te vol-brengen; en van welke de laatste, als regt over de Engelschekust gelegen, en eene uitmuntende haven voor de transport-schepen bezittende, boven alle andere de voorkeur scheen teverdienen. Onder voorwendsel van het leger voor den aan

-staanden veldtogt van levensmiddelen en andere behoeftente voorzien, begaven zich , gelijk dit ook in vorige jarengemeenlijk des winters geschied was, van lieverlede 300transportschepen naar de beide steden, en omtrent 20,000man krijgsvolk uit de naburige plaatsen vergaderden zichongemerkt aldaar. Om te beter de wezenlijke bedoeling vandeze toerustingen, bijaldien zij mogten opgemerkt worden ,te bedekken, liet men het gerucht loopen, hetwelk hier telande zoo veel bekommering had verwekt, dat men voor-nemens was eene landing in Holland of Zeeland te doen,en meer bepaald, dat Vlissingen zou gebombardeerd worden ,terwijl anderen, om de zaak nog onzekerder te laten , wederomvan het beschieten van Ostende spraken. Vreemd luidt het,en evenwel is het waar, dat men noch hier te lande, nochin Engeland regt wist, ja zelfs niet het minste vermoedde,dat de uitrusting tegen Groot-Brittanje gerigt was, niettegen-staande onderscheidene zendelingen van Koning JACOB, enonder deze diens bastaardzoon, de Hertog VAN BERWlCK,

derwaarts gezonden waren, om met de vrienden en begun-stigers van dien Monarch de noodige maatregelen te over-leggen , zoo tot het ligten van troepen en het opkoopen vanpaarden, als anderzins, en in Londen zelve veertig snoodaardseene zamenzwering hadden gesmeed, om Koning WILLEM

van het leven te berooven. 1 Maar nu werd op eens de zamen-

1 Alle geloofwaardige berigten komen daarin overeen, dat Koning JACOB van dezezamenzwering geen kennis droeg. De in het Rijks Archief berustende brieven van denNederlandschen gezant te Londen, VAN DEN BRANDE VAN CLEVERSKERKE, en van denagent van H. H. Mog. aldaar, L'HERMITAGE, zijn hoogst belangrijk over de genoemdezamenzwering en over hetgeen verder te dezen tijd in Engeland voorviel. Onderscheidenevoorvallen zijn daarin veel naauwkeuriger beschreven dan bij de Engelsehe geschied-schrijvers.

Page 48: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

474 GESCHIEDENIS VAN HET

zwering ontdekt; de oorlogs- en transportschepen begavenzich uit Duinkerken naar Calais; Koning JACOB kwam inlaatstgenoemde stad aan om zich in te schepen, en van allezijden ontving men het ontwijfelbaar bergt, dat de aanslagniet op Holland of Zeeland, niet op Vlissingen of Ostende,maar op Engeland gemunt was. I)it gaf in deze gewesteneene gansch andere wending aan de zaak, en verwekte geenegeringe opschudding in Groot-Brittanje.

Zoodra men hiermede in deze gewesten was bekend ge-worden, werd er besloten, Koning wILLEnz , die slechts matigvan krijgsvolk voorzien was, voorloopig twintig bataljonsvoetvolk toe te zenden, om deze door zes of zeven duizendman , of bijaldien zulks noodig mogt zijn, door nog meerderete doen volgen, en van de vereenigde zeemagt gebruik temaken , ten einde dat krijgsvolk veilig naar Engeland tedoen overvoeren. In allerijl werden door de Staten van Zee-land transportschepen ingehuurd; de Algemeene Staten droegenaan den Luitenant -Admiraal WILLEM BASTIAENSZE SCHEPERS

die een' dergelijken dienst bij den grooten overtogt des jaars1688 bewezen had, op, om 15 zoodanige vaartuigen te Rotter-dam aan te nemen; levensmiddelen en al wat verder noodig was,werden aangekocht, en aan den Vice- Admiraal CALLENBUR.GII

gelast, zonder tijdverzuim uit de Maas naar Zeeland te loopen,de oorlogsschepen en commissievaarders dier provincie aanzich te trekken, en met deze de aldaar gereed liggendetransportschepen met troepen naar Engeland te geleiden.Men stelde er natuurlijk veel prijs op, dat zulks binnen denkortst mogelijken tijd zou geschieden, opdat de bijstand bijhet dreigende gevaar niet te laat mogt komen ; doch welkemoeite CALLENBURGH, wien het noch aan kunde, noch aan ijverontbrak, aanwendde, aanhoudende tegenwind belette hem ,het gegeven bevel ten uitvoer te brengen. Dit baarde geenegeringe verlegenheid, dewijl de Zeeuwsche scheepsmagt nietsterk genoeg gerekend werd, om daarmede alleen den over-togt te doen. De Algemeene Staten, het uiterste willendebeproeven, zonden dus den Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE

Page 49: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN . 475

naar Hellevoetsluis, en droegen hem op, met den Vice-Admiraal CALLENBURGH de middelen te beramen, om, zooniet al de schepen van oorlog zee konden kiezen, dan tenminste die van minder charter te doen uitloopen, opdatdeze zich bij de Zeeuwsche mogten voegen, en aldus ge-zamen lijk den overtogt in dezen dringenden nood zoudenwagen. Dit laatste gelukte: elf oorlogsschepen van 22 tot40 stukken geraakten buiten en kwamen voor Vlissingen,en twee dagen daarna stak de geheele aldaar vereenigdescheepsmagt, met de commissievaarders en transportschepenin zee, onder het opperbevel van den Schout-bij -nacht ANDRIESDEN BOER, die het regt op den Teems aanzette en met deaan hem vertrouwde schepen, een of twee transportvaartuigenuitgezonderd, die des nachts door Duinkerksche kapers over-rompeld werden, aldaar behouden binnen liep.

Naauwelijks had Koning WILLEM uit de Nederlanden be-rigt van de voorgenomene landing bekomen, of hij zondbevel aan de tot de wintervloot behoorende schepen van ditGemeenebest, en aan de Britsche die zich in het Kanaalophielden, om van Spithead naar Duins te zeilen, en droegaan den Admiraal RUSSELL het gebied op over deze en andere,in der haast bijeen verzamelde bodems, ten getale van omtrent40, met last, oogenblikkelijk over te steken naar de kustvan Frankrijk en te trachten, de vijandelijke scheepsmagtaan te tasten en te vernielen. "De goede God wil geven ,"dus schrijft de Koning in den brief 2 aan den RaadpensionarisHEINSIUS, waarin hij het een en ander mededeelde, "dathet een tweede werk van La Hogue mag zijn en uitvallen."

1 Seer. Res. van H. H. Mog., Res. der Stalen van Zeeland en Not. der Adm. van

Zeeland, van 1 tot 16 Maart 16913, benevens de brieven van den Vice- Admiraal CALLEN-

nusax aan H. H. Mog. De reden, waarom de Zeeuwsche Schout-bij -nacht DEN BOER,

en niet de Luitenant-Admiraal C. EVERTSEN of de Vice-Admiraal o. EVERTSEN in zeeliepen, was hierin gelegen dat het gebied over het eskader door H. H. Mog. aan den

Vice- Admiraal CALLENBURGH was opgedragen, onder wien de Luitenant - Admiraal

EvEETSEN niet staan kon, en onder wien de Staten van Zeeland hunnen Vice- Admiraal

G. EVERTSEN niet stellen wilden.2 Van 2 Maert 1696, berustende met verscheidene andere over de gebeurtenissen24 Y'^br.

van deze dagen, in het Huis Archief van Z. M.

Page 50: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

476 GESCHIEDENIS VAN HET

Weinige dagen daarna ging RUSSELL onder zeil en begafzich ter hoogte van Duinkerken, om, ware het mogelijk,zich van den hem opgedragen last te kwijten; doch het bleekalras, dat dit niet doenlijk was, daar zijn vloot herhaaldemalen door storm beloopen werd , en de officieren en loodsenvan de gemeenschappelijke vloot eenstemmig verklaarden,dat de Fransche schepen, vooral in dit jaargetijde, ter plaatsewaar zij zich bevonden, niet konden aangetast noch brandersbij hen gebragt worden. Dien ten gevolge keerde de Ad-miraal RUSSELL met de grootste schepen naar Duins terug,achterlatende een sterk eskader onder den Britschen Vice-Admiraal SHOVELL en den Nederlandschen kapitein ARNOLD

MANART, ten einde het uitloopen van 's vijands oorlog- entransportschepen te beletten , en , kon het zijn , de laatstge-noemde te verbranden , waartoe ettelijke bombardeergaljotenover nacht en dag in gereedheid gemaakt werden. 2 Op den13 April werd dit te Calais beproefd, voor welke stad, diereeds tweemalen gedurende dezen oorlog beschoten was, eenhonderdtal vijandelijke transportschepen vergaderd lag. Tus-schen de 300 van 400 bommen en karkassen werden in destad en op de schepen geworpen , welke wel eenige dierbodems beschadigden, in verschillende wijken brand verwekten,eene kerk, een klooster en een aantal huizen vernielden; 3

doch het voorname oogmerk, het verbranden der schepen,kon niet bereikt worden. Intusschen werd de Fransche Monarchhierdoor overtuigd, dat er aan de voortzetting der onder-neming niet meer te denken was, en Koning JACOB, die, evenals bij den zeeslag van La Hogue , hier weder de getuigewas van de verijdeling zijner ontwerpen, begreep dat, nude Bondgenooten eene aanzienlijke vloot bijeen hadden, welkezelfs aanvallenderwijs kon te werk gaan, de hoop om op denBritschen troon hersteld te worden , ook ditmaal geheel ver-

1 Brief van Koning WILLEM aan HEINSIUS uit Kensington, van 6 / I fi Maart 1696.2 Brief van Koning WILLEM aan HEINSIUS, van 10 /20 Maart 1696, en brief van

den Kapitein VAN RECHEEREN aan de Adm. van de Maze, van voor Calais 29 Maart 1696.3 Europesckie Mercurius 1696, April, bl. 251 en 252.

Page 51: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 477

vlogen was. De ongelukkige Vorst verliet dien ten gevolgeCalais, ganschelijk Inismoedigd, en nam de terugreis naarSt. Germain aan, om, gelijk een Engelsch schrijver 1 zichuitdrukt, aldaar gebeden zamen te stellen, welke hij iederendag herhaalde, en waarin hij God dankte, dat hij zijn Koning -rijk verloren had, omdat dit het middel was geweest totbehoud zijner ziele.

Op deze wijs werd het tweede groot ontwerp van LODE-

WIJK XIV verijdeld, om Koning JACOB op den Britschentroon te herstellen; een ontwerp van welks verwezenlijkingde Fransche Monarch zich veel goeds voorspeld had, en waarophij, naar het oordeel van Koning WILLEM, 2 gebouwd hadbij de jongste vredesonderhandelingen , doch waarvan demislukking, naar hij hoopte, LODEWIJK gemakkelijker zoumaken, gelijk de ondervinding in het volgende jaar leerde.Tot dat mislukken had het Gemeenebest en zijne staats-dienaren, met name de Raadpensionaris HEINSIUS, veel toe-gebragt, niet slechts, omdat van hier het eerste berigt dervoorgenomene landing werd toegezonden, en daardoor denBritten de gelegenheid gegeven werd, zich bij tijds in staatvan verdediging te stellen, maar ook, omdat de uitrustingeener aanzienlijke zeemagt in deze gewesten en het ijlings over-voeren van een goed aantal krijgsvolk, krachtig medewerktentot het verijdelen van 's vijands ontwerpen. Dit erkende KoningWILLEM zelf in zijne brieven aan HEINSIUS meermalen, aanwien hij daarvoor zijnen dank betuigde, en wien hij , onderanderen, verklaarde, "dat hij den Staat ten hoogste verpligtwas voor de groote voorzorg, die hij had in het werk ge-steld tot zijnen bijstand. 3

Het verwekte zoowel in Engeland als in deze gewesteneene groote blijdschap, dat het leven des Konings behouden

1 M'PHERSON'S State Paper: vol. 1, aangehaald bij DALRYMPLE T. III, p. 77.

Zie verder over het vermelde het meermalen aangehaalde Précis hiatorique de la MarineRoyale de France T. II, p. 79 en volgende.

2 Brief van Koning WILLEM aan HEINSIUS, van s/, 6 Maart 1696.3 Aangehaalde brieven van Koning WILLEM aan REiNSius.

Page 52: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

478 GESCHIEDENIS VAN HET

en het gevaar eener landing voorbij was. Dan hiermede wasgeenszins alle bekommering geweken. Gelijk wij gezegd ende gebeurtenissen ook getoond hebben, hadden na de over-winning van La Hogue de krijgsverrigtingen te water derbeide Bondgenooten, steeds ten oogmerk gehad, om, invereeniging met de Spaansche scheepsmagt en door de gel-delijke ondersteuning van dat rijk, voor hetwelk dit oorlogs-stelsel het meest voordeelig was, meester in de Middelland

-sche zee te worden en te blijven. I)it oogmerk was zoo goedbereikt, dat sedert twee jaren de Bondgenooten niet slechtsaldaar, maar ook in het Kanaal een beslissend overwigt bezaten,en de Fransche vloot genoegzaam in Toulon opgesloten was,althans het niet durfde wagen, de Straat van Gibraltar doorte zeilen, en met dat gedeelte, hetwelk te Brest en in deoverige westelijke havens van Frankrijk te huis behoorde,weder te keeren. Koning WILLEM was ten volle overtuigdvan het hooge belang, 't welk er in gelegen was, om dezegesteldheid van zaken te behouden, en hij deed alles watin zijn vermogen was, om zulks te bewerken. 1 Doch erhadden zich tegen de handhaving van dat stelsel veelvuldigebezwaren opgedaan. De Spaa.nsche regering , die om Nederlanden Groot-Brittanje tot het zenden van hunne vloten over tehalen, alles beloofd had wat men van haar had gevorderd;die aanvankelijk deze beloften trouw nageleefd, haar aandeelin de scheepsmagt geleverd en geld tot onderhoud der gemeen-schappelijke vloot gedurende den winter verschaft had, wasallengs tot hare aloude werkeloosheid vervallen, had het vorigejaar niet één oorlogsschip bij de vloot der Bondgenootengevoegd, was eerst achterlijk in hare betalingen geworden,en had die eindelijk te eenenmale gestaakt, in één woord,had geen der bepalingen van het gesloten verdrag opgevolgd,

1 Dit blijkt uit onderscheidene brieven, die Koning WILLEM deswege aan den Raad-

pensionaris HEiNS[us schreef. Hij duidde bet zelfs den Secretaris HIOB DE WILDT ten

kwade, dat deze geen zorg had gedragen, dat de voor Spenje bestemde schepen niet

hij tijds in gereedheid waren, vreezende , dat zulks zeer nadeelige gevolgen voor de

lgemeene zaak hebben en in Engeland eenes zeer kwaden indruk maken zou.

Page 53: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 479

gedroeg zich, als of de oorlog ter zee haar niet aanging ,en liet den kostbaren last van dezen ver verwijderden krijgganschelijk op de schouders harer beide Bondgenooten rus-ten. Wat meer was: hare handelwijs omtrent deze tweemogendheden, aan wie zij zooveel verpligting had, wasten hoogste onbetamelijk, daar zij het regt der Volken inden vertegenwoordiger van Groot-Brittanje en Nederlandop eene verregaande wijze schond. 1 Deze omstandighedenhadden eene zekere verwijdering doen ontstaan tusschen detwee hoven en het Spaansche bewind, en den ijver voor deuitrustingen ter versterking van de vloot te Cadix in Enge

-land, doch in het bijzonder hier te lande zeer doen ver-flaauwen, voornamelijk, omdat de Admiraliteiten, die reeds

in dezen langdurigen oorlog voor de vloot in het Kanaal enhet eskader der Noordzee zoo vele en zoo zware lasten dragenmoesten, zich buiten staat gevoelden, zonder ondersteuningvan de Spaansche kroon, in de behoeften der scheepsmagt,voor de Middellandsche zee bestemd, te voorzien. Men hadwel, op herhaalden aandrang van Koning WILLEM en doorden invloed van den Raadpensionaris HEINSIUS, in het najaarvan 1695, de hand geslagen aan het toerusten van ettelijkeschepen van oorlog, waaronder van het eerste charter, dieonder den Schout-bij-nacht PHILIPS VAN DER GOES zich naarCadix begeven, zich bij het smaldeel , hetwelk aldaar onderden kapitein HENDRICK VAN TOLL gebleven was, voegen ,en verder, onder het gebied van den vermelden Schout -bij-nacht, met den Britschen Admiraal ROOKE in de Middel

-landsche zee tegen den vijand handelen zouden; — dan devoortgang dier toerusting was zoo traag geweest, dat al deschepen tegen het einde van Louwmaand des jaars 1696nog niet in gereedheid waren. Inmiddels was de tijding ont-vangen , dat de Fransche vloot met den meesten spoed teToulon uitgerust werd, en dat zij zeer vroeg zee zou kiezen,

I Ik bedoel het gebeurde met den buitengewonen Envoyé VAN SOHOONENBERG (Belmonte),waarover men kan nazien WAGENAAR D. XVI, bl. 299, doch hetgeen uit de staats-stukken in het Rijks Archief berustende beter zou kunnen toegelicht worden.

Page 54: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

480 GESCHIEDENIS VAN HET

om gebruik te maken van de gunstige gelegenheid die zichnu aanbood, om door de Straat van Gibraltar te geraken,naar Brest en de andere westelijke zeehavens terug te keeren,zich met de aldaar liggende schepen te vereenigen en aldusen met meerdere magt dan tot nog toe na den slag van LaHogue geschied was , in zee te verschijnen en het oorlogs-tooneel wederom naar het Kanaal en omstreken over te plaatsen.Goede raad was thans duur. ROOKE en VAN TOLL warenbuiten staat, met hunne kleine magt, die bovendien doorde nalatigheid der Spanjaarden van vele noodwendige be-hoeften onvoorzien was, aan den vijand den doortogt doorde Straat van Gibraltar te beletten, veel min in de openezee hem te bestrijden. De tijd, om de versterking, welkedaarenboven nou niet ganschelijk gereed was, naar Cadix tezenden, was schier te kort, daar tegenwind, welke gedurendeeenige weken onophoudelijk woei, den Schout - bij -nacht VANDER GOES met ettelijke Nederlandsche en Britsche schepen,die te Spithead al dien tijd lagen, belet had de reis voortte zetten. En gebeurde het, dat de Fransche vloot voorbijCadix mogt zeilen, terwijl ROOKS en VAN TOLL nog aldaarlagen, en alvorens de verwachte versterking er was aange-komen, zoo dreigde een dubbel gevaar, namelijk, dat aande scheepsmagt onder deze beide hoofden de terugtogt afge-sneden wierd, en dat de versterking in de magt der Fran-schen zou vervallen. Er schoot dus niet anders over, danonverwijld ROOKE en VAN TOLL terug te roepen, en hiertoebesloot Koning WILLEM dan ook, die hun de noodige bevelen,zoo wel over land als over zee, toezond. Hij was tot dat besluitnogtans, zoo als hij aan den Raadpensionaris HEINSIUS schrijft, 1"niet dan zeer noode gekomen, vreezende, dat het grooteopspraak in de wereld zou veroorzaken, omdat Engeland enNederland daarmede het werk in de Middellandsche zeeschenen op te geven, en omdat de vijand daarin geene ge-ringe stoffe tot roemen zou vinden. Dan," schrijft hij verder,

1 In een' brief van den 2 1/ 3 , Jan. 1696.

Page 55: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCIE ZEEWEZEN. 481

"in zaken van dat aanbelang dient men altijd de voorzig-tigste partij te kiezen."

Naauwelijks hadden ROOKE en VAN TOLL het bevel tot denterugtogt ontvangen, of zij beijverden zich daaraan te vol

-doen , te meer, omdat het berigt gekomen was, dat de Fran-sche vloot, sterk 60 zeilen, reeds uit Toulon vertrokkenwas, en zich spoedde de Straat van Gibraltar te bereiken.Den 23 Maart verliet het vereenigde eskader, zamengestelduit 31 schepen van oorlog, waaronder 12 van den Staat,met gunstige gelegenheid de baai van Cadix, onder hun ge-leide nemende ruim 130 koopvaarders. Dan zes dagen daarnawerd deze gezamenlijke scheepsmagt door eenen zwaren stormbeloopen, die haar met aanmerkelijke schade noodzaakte terugte keeren. Gelukkig werd de Fransche vloot mede door dienstorm verstrooid en geteisterd, en hield de daarop volgendetegenwind haar evenzeer als de Nederlandsche en Britscheschepen op. Dien ten gevolge kon het eskader met de koop-vaarders, den 9 April, zonder gevaar op nieuw uitloopen,waarop het den terugtogt voortzette en, na lang met tegen

-wind geworsteld te hebben, behouden in Groot-Brittanjeaankwam, waar het zich met de aldaar vergaderde vloot derBondgenooten vereenigde. 1

Met dit vertrek van de scheepsmagt der beide Mogend-heden uit Cadix, was het groote stelsel, sedert twee jarengevolgd, opgegeven, en nu kon men verwachten, dat devijand dit jaar ter zee eene raagt zou ontwikkelen, waarvande bestrijding veel moeite, misschien veel bloeds en tranenzou kosten. De vreeze voor het leven des Konings en vooreene landing was dus wel geweken, maar dat de vijand opnieuw meester van de zee zou kunnen worden, dit verwekteniet zonder reden bekommering. riot afwending van dit kwaadmoesten de uiterste krachten worden ingespannen , wilde men

I Brieven van den Ambassadeur VAN CITTERS, den Envoyé SCHOONENBERG, denConsul AntIA, en den Kapitein HENDRICK VAN TOLL, bevelhebber van 's Lands eskader,

aan H. H. Mog ; alle berustende in het Rijks Archief.

Page 56: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

482 GESCHIEDENIS VAN HET

het voorname oogmerk van dezen krijg, het bekomen vaneenen eerlijken vrede, bereiken.

Gelijk in de laatste jaren, was ook thans weder de uit-rusting der zeelnagt hier te lande bepaald geworden op 60

linieschepen, 12 fregatten, 12 branders, 10 of 12 behoefte-schepen en 6 galjoten , te zamen bemand met 24,000 koppen.

Tot bevordering en zoo veel mogelijk verhaasting dezer uit-rusting stelden Koning WILLEM en de Algemeene Staten allesin het werk wat mogelijk was. Zij verzochten en vermaandenbij herhaling de Admiraliteiten, met den meesten spoed dezeschepen in gereedheid te brengen , en die onverwijld naarde verzamelplaats der gemeenschappelijke vloot te zenden;zij vorderden , ten einde met zekerheid te weten, op welkemagt men zou kunnen staat maken, naauwkeurige lijsten derin dienst te stellen schepen, en baden en smeekten haar,in het belang des Vaderlands, niets te verzuimen, om devloot van het Gemeenebest in behoorlijken toestand te bren-gen en zoo vroeg in het voorjaar zee te doen kiezen, alsslechts doenlijk zijn zou, opdat zij, nevens die der Britten,"de groote magt des vijands zou kunnen wederstaan en tegen-gaan, en ten einde men niet zou worden voorkomen engebragt in den toestand, van door de vijandelijke raagt , welkeuit Toulon, Brest en andere Fransche havens te verwachtenwas, overvallen en overrompeld te kunnen worden." Dan,zoo als gewoonlijk, leverde het gebrek aan de noodige geldenwederom groote bezwaren op, hetwelk met ieder jaar nijpenderwerd, omdat de provincien, vooral de landprovincien, naar-mate de oorlog langer duurde, trager werden in het vol-doen aan hare verpligtingen, en sommige zelfs zich daaraangeheel onttrokken. Om hiertegen, althans gedeeltelijk, tevoorzien, nam men de toevlugt tot een dergelijk hulpmiddel,als waarvan de Hooge Regering ten tijde van den Raad-pensionaris DE WITT zich, bij het uitbreken van den tweedenEngelsehen oorlog, bediend had. 1 Er bestond, namelijk, toen

1 Zie D. II, bl. 2.

Page 57: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 483

een groot gebrek aan kloeke schepen, voor welker bouw entoerusting de tijd te kort schoot. Om zich deze te verschaffen,werd eene overeenkomst met de Oostindische compagnie ge-sloten , waarbij toen reeds haar octrooi, hetwelk eigenlijkeerst zeven jaren later ten einde liep, tot den aanvang dervolgende eeuw verlengd werd, onder voorwaarde, dat zijden Staat gedurende den oorlog met twintig wel gewapendeschepen en fregatten zou bijstand bieden. Na vier jaren zoudat verlengde octrooi thans geëindigd zijn, en nu beslootmen , naar het voorbeeld des jaars 1665 , van die omstan-digheid gebruik te maken ten nutte van het zeewezen. Bij dentegenwoordigen toestand der marine, konden de schepen derOostindische compagnie van geen nut zijn om dienst te doenbij de vloot, zoodat het hulpmiddel van vroegere jaren nood-wendig moest gewijzigd worden. De Staten-Generaal stondenuit dien hoofde het verlengen van het octrooi voor veertigjaren toe, maar voegden er deze voorwaarde bij , dat decompagnie verpligt zou zijn, voor dat gunstbewijs te betalendrie millioen guldens, welke voor de uitrusting en het onder

-houd der schepen van oorlog zouden gebezigd worden, enwaarvan twaalf tonnen gouds terstond, een millioen het vol

-gende en het overige het derde jaar aan de Admiraliteitenzou behooren voldaan te worden , 1 gelijk ook achtervolgensgeschiedde. Door dat hulpmiddel werden de Admiraliteitenin staat gesteld, de handen aan het werk te slaan, en metden bijstand, dien zij, vooral van de aan zee gelegen envan enkele landprovincien ontvingen, eene zeer aanzienlijkescheepsmagt in gereedheid te brengen, welke sterker wasdan die van de vorige jaren des oorlogs, en die met deschepen, welke tot de verdediging van den handel en de vis

-scherij gebruikt werden, alle vroegere uitrustingen, welkeimmer in het Gemeenebest gedaan werden, in aantal vanzware schepen, geschut en manschappen overtrof. 2

1 Res. van R. H. Moq. van 5 Maart 1696. Zie de verlenging van het octrooi inhet Groot Plakkaa/bo,k, D. V, bi. 1325.

2 Zie de Bijlage , achter dit deel en vergelijk daarmede hetgeen omtrent den aard

der uitrustingen te dezen tijde, aldaar gezegd is.

III 31

Page 58: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

484 GESCHIEDENIS VAN HET

Ten gevolge der dreigende omstandigheden en der her-haalde vermaningen van 's Lands overheden en van KoningWILLEM, koos de vloot dit jaar veel vroeger zee dan hetvorige. Reeds in de eerste dagen van April liep de Luite-nant-Admiraal VAN ALMONDE, die wederom tot Opperbevel

-hebber der zeernagt van den Staat benoemd was, met eenigeschepen uit en stak naar Duins over, werwaarts zich achter-volgens ook de overige Nederlandsche schepen begaven. Metde komst van deze en het in gereedheid brengen der Engelscheschepen verstreek echter nog bijkans eene maand, zoodat devereenigde vloot, over welke het gebied aan den BritschenAdmiraal ROOKE opgedragen was, eerst na dien tijd instaat was met de krijgsverrigtingen een aanvang te maken.

Gelijk gezegd is, bestonden er gegronde redenen om teverwachten, nu de vijand de Middellandsch0 zee stond teverlaten, en er overal in Frankrijk buitengewone uitrustingengedaan werden, dat de vloot van Koning LODEWIJK, nadatzij eenmaal zou vereenigd zijn, pogingen zou aanwenden, omzich met de Bondgenooten te meten , in welk geval dezer

-zijds een hagchelijke strijd te voorzien was, uit hoofde vande aanzienlijke magt over welke de vijand kon beschikken.Het was derhalve van groot aanbelang, de vereeniging dervijandelijke eskaders, zoo mogelijk, te verhinderen, waartoehet lang oponthoud der Fransche scheepsmagt in de Middel

-landsche zee de hoop gaf. Ter bereiking van dat oogmerk,zeilde de gemeenschappelijke vloot met den meesten spoedhet Kanaal af, ten einde het binnenloopen van het vijande-lijk eskader uit `Toulon te Brest te beletten. Dan, in harentogt naar die haven werd zij door stilte, mist en tegenwindzeer lang opgehouden, en toen zij eindelijk in het gezigtvan Heysant gekomen was, ontving men de zekere tijding,dat de Graaf DE CHATEAU-RENAULT met het Toulonsche eskader,sterk 47 schepen van linie, op den 15 Mei reeds in Brestbinnengeloopen was. Daar men bij ondervinding wist, dateene onderneming tegen de wel versterkte reede van diezeehaven aan vele en genoegzaam onoverkomelijke bezwarenonderhevig was, werd het voorstel, om die stad aan te

Page 59: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCEIE ZEEWEZEN. 4S5

tasten door den krijgsraad verworpen, doch besloot men , nogeenigen tijd in de nabijheid van Heysant te blijven, voor

-namelijk , om de koopvaarders, die het Kanaal zouden willenuit- of inloopen, te beveiligen.

De vloot bleef dus op genoemde plaats nog eenige dagenkruisen, gedurende welke een strooptogt op twee nabij ge-legen eilanden gedaan werd, waarna zij naar Torbay terug

-keerde, alwaar zij den 3 Junij het anker liet vallen. Hierwas zij genoodzaakt, bijkans drie weken werkeloos te blijvenliggen, omdat de gevraagde en zoo zeer verlangde bevelenvan de Lords der Britsche Admiraliteit achterwegen bleven;eene vertraging, welke ook in vorige jaren meermalen hadplaats gevonden, en die niet zelden eenen nadeeligen invloedop de krijgsverrigtingen had. Eindelijk werden deze bevelenontvangen, en nu zakte de vloot, over welke het opperbevel,inmiddels, aan Milord B.RKLEY , in plaats van aan sir GEORGE

ROOKE , was opgedragen, ten tweedenmale het Kanaal af,met voornemen om te beproeven, of men 's vijands raagtuit Brest in zee kon lokken, ten einde haar alsdan slag televeren. Te dien einde zette zij regtstreeks koers naar Brest,waar juist bij hare komst een Fransch eskader onder denMarkies DE NESMOND bezig was uit te loopen, doch dat,zoodra het de onzen in het gezigt kreeg, met overhaastingnaar de haven terugkeerde. Het bleek daaruit duidelijk,dat de vijand, even als in de laatstvorige jaren, vastgesteldhad, een algerneen gevecht te vermijden, hetzij omdat hijzich niet bestand gevoelde tegen de vloot der Bondgenooten,hetzij omdat Koning LODEWIJK het nuttig oordeelde, zijnenog overgeblevene zeemagt te sparen; welk laatste bet waar

-schijnlijkste is, daar men later vernam, dat het meerendeelder oorlogsschepen, kort na hunne komst te Brest, op lastvan den Koning onttakeld was. Er schoot dus niets over,zouden de zware uitrustingen, dit jaar geschied, niet geheelvruchteloos zijn, dan te overleggen, of er geene onder

-neming tegen eene of andere vaste bezitting der Franschenzou kunnen gedaan worden, om op die wijs den vijand

31*

Page 60: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

486 GESCHIEDENIS VAN HET

afbreuk toe te brengen, schrik en verwarring onder de kust-bewoners van Frankrijk te verspreiden, en tevens KoningLODEWIJK XIV daarmede te noodzaken, een gedeelte zijnerkrijgsrnagt derwaarts te zenden, en aldus zijne legers te ver

-zwakken.Ter bereiking van dat doel, zeilde de vloot de bogt van

Frankrijk in naar het eiland Belle-Isle, bij de onzen onderden naam van Boulein bekend, op hetwelk voor 22 jarendoor de Nederlanders onder den Luitenant- Admiraal CORNELIS

TROMP eene landing gedaan was. 1 Ter hoogte van dat eilandgekomen, werd een smaldeel van vier Nederlandsche schepenonder den kapitein EVERT DE LIEFDE , even zoo vele Brit-sche, vier branders, al de bij de vloot zich bevindende bom

-bardeerschepen en eenig klein vaartuig, naar het tegen overRochelle gelegen eiland Ré gezonden, om op dit eiland destad St. Martin, en daarna de aan den vasten wal gelegenstad, Sables d'Olonne, aan te tasten en te vernielen. Devloot zelve vatte, tot het dekken van deze onderneming ,beneden Belle-Isle , tusschen dat eiland en de kust post, ende Britsche Opperbevelhebber zond van daar kleine smal

-deelen uit, om de nabij liggende eilanden Grouais, Houacen Hedic te vuur en te zwaard te verwoesten. Dergelijkelast, aan het zeevolk opgedragen, wordt gemeenlijk zonderverschooning volbragt. Dit was ook hier het geval. Alle huizenen dorpen op deze eilanden, van welke de meeste ingezetenennaar den vasten wal gevlugt waren, werden om verre ge-haald of in brand gestoken, het te velde staande koren ver-nield, de paarden gedood en het slagtvee medegevoerd ofneêrgeschoten , tot misnoegen van den Nederlandschen Luite-nant-Admiraal VAN ALMONDE, die zulk eene wijs van oor-logen , 2 als wreed, onnut en onnoodig, afkeurde. Gaarnehadden de Britten ditzelfde op het eiland Belle-Isle bewerk-

1 Zie D. II, bl. 499.

2 ALMONDS, die zeer voorzigtig was, laat zich in zijnen oficiëlen brief aan H. H. M.

daar over wel niet regtstreeks uit, doch zijdelings geeft bij te kennen, dat hij deze

wijs van oorlogen geenszins goedkeurde.

Page 61: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 487

stelligd, doch zulks werd onraadzaam geoordeeld, daar het,na de vroegere inneming door de Nederlanders, op alle toe-gankelijke punten versterkt was, en de vloot, bij gemis vangeregeld krijgsvolk, buiten staat zich bevond, die verster-kingen met geweld te bemagtigeu.

Gedurende zes dagen bleef de vereenigde zeemagt bij Belle-Isle liggen, wanneer inmiddels het voorgenomen ontwerptegen het eiland Ré en het nabij gelegen Olonne ten uit-voer gebragt werd.

In den middag van den 15 Julij kwam het derwaarts ge-zonden smaldeel voor de stad St. Martin aan, voor welkede oorlogsschepen, alle de Fransche vlag voerende, het ankerliet vallen. Kort daarop zeilden de bombardeerschepen , onderaanvoering van MARTIN BEECKMAN, 1 den eersten vuurwerkervan zijne Britsche Majesteit, zoo nabij de stad als mogelijkwas, en vingen het bombardement aan, hetwelk, niettegen-staande de vijand dit krachtig beantwoordde, den geheelennacht tot 's morgens ten drie ure voortgezet werd, en welmet dit gevolg , dat op vijf verschillende plaatsen brandontstond, welke hier en daar gebluscht werd, doch in tweewijken "met groote en luchtige vlammen" bleef voortwoeden.Alstoen werd het schieten gestaakt, om de manschappen eenigerust te geven en de schepen op nieuw van het noodige tevoorzien; doch des namiddags ten 3 ure werd het bombar-dement hervat, hetwelk zonder tusschenpoozen tot den vol-genden morgen aanhield. Ook nu brak weder brand inonderscheidene gedeelten uit, en wel sterker dan te voren,voornamelijk in de twee reeds geteisterde wijken , in hetmidden en in de rijkste buurt der stad, welke zich zoodaniguitbreidde en hevig werd, dat de schepelingen meenden temogen besluiten, dat dit gedeelte ganschelijk in de asschegelegd, en de andere wijken door de menigte bommen en

1 Hij komt somwijlen onder den naam van BECKMAN, doch meestal onder dien van

BEECKMAN voor, waarom bij mij wel eens het vermoeden is gerezen, of hij ook, gelijk

de Controleur - Generaal MEESTERS, een Nederlander was, die tot den Engelschen dienst

was overgegaan.

Page 62: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

488 GESCHIEDENIS VAN HET

karkassen, die ten getale van 2230 gedurende deze tweedagen in St. Martin geworpen werden , genoegzaam vernieldwaren. Gelijk gewoonlijk, gaven de Fransehen voor, dat deaangerigte schade van weinig aanbelang was; doch het bleeklater, dat het vermoeden der schepelingen zeer gegrond wasgeweest, daar volgens twee verschillende berigten uit destad zelve, ruim 650 huizen, uitmakende het drie vierdegedeelte der woningen, eene prooi der vlammen geworden,of ingestort waren.

Dewijl thans niets wezenlijks meer tegen de in puinhoopengelegde stad was te ondernemen, stak het smaldeel in denmorgen van den zeventienden naar Olonne over, voor welkeplaats het bombardement des avonds ten 8 ure van denzelf-den dag begon. Ook hier ontstond spoedig brand, doch naeenige uren werd het vuur uit de schepen gestaakt wegenshet opkomen van eene mist. Bij het aanbreken van den dagontwaarde men, dat de stad door eene rivier in twee deelengescheiden werd, waarvan het eene op den noordelijken enhet andere op den zuidelijken oever gelegen was. Nu werdbesloten, de bombardeerschepen de rivier te laten opzeilen.Zeven werden tegen de noordelijke en drie tegen de zuide-lijke stad gerigt, die gezamelijk zonder één oogenblik ver

-poozen tot des avonds ten 5 ure de beide gedeelten metbommen en karkassen beschoten. Op vijftien plaatsen ontstondbrand, welke men echter overal spoedig meester werd, be-halve op drie in de aanzienlijkste wijken der noordelijke stad,waar zij aanmerkelijke schade aanrigtte, en die nog voort

-duurde , toen het eskader, dat hier 2000 bommen verschooten welks voorraad genoegzaam verbruikt werd, Olonne ver-liet en zee koos, om zich weder bij de vereenigde vloot tevoegen.'

1 De bijzonderheden omtrent het bombardement van St. Martin en Olonne, zijn

ontleend uit een afschrift van het Relaas van BECKMAN of BEECKMAN aan den Britsehen

Opperbevelhebber, door den Luitenant - Admiraal VAN ALMONDE aan H. H. Mog. toe-

gezonden; uit de omnstandige berigten, voorkomende in den Europesclien Mercurius van

Augustus 1696, waar ook een net kaartje van het bombardement van St. Martin ge.

Page 63: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE Z EEWEZEN. 489

Niet verre van Heysant ontmoette het eskader de ver-eenigde vloot, welke aan den mond van het Kanaal tot den

30 Julij bleef kruisen, waarop zij naar Torbay terugkeerde,ten einde zich van leeftogt te voorzien. 1 Te dezer plaatseliggende, ontving de Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE bevelvan Koning WILLEM uit het leger, om met den meesten spoedacht kloeke schepen onder een' vlagofficier uit de vloot naarTexel te zenden, ten einde de verwacht wordende Oostindi-sche schepen te gemoet te zeilen en in veiligheid binnen dezeegaten te brengen. Te gelijk kreeg hij den last, vier andereschepen van oorlog af te vaardigen, tot versterking van heteskader, hetwelk dit jaar onder den kapitein ABRAHAM FER-

DINAND VAN ZYLL zich in de Noordzee had opgehouden. Dienten gevolge werd de Schout - bij -nacht MuYS met één schipvan 90, drie van 72, drie van 60 en een fregat van 32stukken, naar Texel, en de kapitein CORNELIS VAN BRAKEL,

met drie schepen van 64 en één van 50 stukken, naar deNoordzee gezonden. 2 De aanleiding tot het opontbod vanzulk eene magt was gelegen in het gedurig heen- en weder-zwerven der Duinkerkers in de Noordzee, en meer bepaaldin de ontsteltenis, welke het onlangs voorgevallene tusscheneenige Nederlandsche oorlogsschepen, die eene talrijke koop-vaardijvloot uit de Oostzee herwaarts geleidden, en het smal-deel van JEAN BART in deze gewesten verwekt had. Menvreesde, dat het eskader van den kapitein VAN ZYLL, ofschoonop zichzelve aanzienlijk, 3 te zeer zou verzwakt worden, bij-aldien er een gedeelte van afgezonderd werd, om de Oostindi-sche retourvloot te gemoet te zeilen. Daarenboven was de

vonden wordt; uit sYLV[vs, Sateen van Staat, van 1696, Julij bl. 91 , en uit eenen

omstandigen brief van den Vice- Admiraal CALLENBUnax, uit Torbay, van den 3 Augustus

aan de Admiraliteit van de Maze, in het Archief der Marine berustende.

1 De berigten omtrent hetgeen dit jaar door de vloot verrigt werd, zijn, behalve uit

de vermelde bronnen, voornamelijk geput uit de oorspronkelijke, in het Rijks Archief

berustende brieven van den Luitenant - Admiraal VAN ALMONDE aan H. H. Mog.

Z Brief van den Luitenant - Admiraal VAN ALMONDE aan H. H. Mog., geschreven

in 's Lands schip de Vrijheid, ten anker in Torbay, van den 22 Aug. 1696.

3 Zie de sterkte van dit eskader in de Brjlaye.

Page 64: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

490 GESCHIEDENIS VAN HET

raagt van JEAN BART thans zoo groot, dat het geheele eskaderwel benoodigd was, om hem behoorlijk het hoofd te kunnenbieden en tevens den handel en de visscherij te helpen be-schermen, die, niettegenstaande een goed aantal oorlogssche-en tot hunne beveiliging dit jaar wederom opzettelijk in

dienst gehouden werd, 1 echter niet altijd van de stouteaanvallen diens beruchten zeemans bevrijd bleven, zoo alsweldra zal blijken.

Gelijk in vorige jaren, hadden de Duinkerksche kapers,van het begin af van dit jaar , in de Noordzee gezworven ,en getracht, zoo veel mogelijk de onzen afbreuk te doen.Men leest intusschen niet, dat zij daarin, althans in deeerste maanden, bijzonder slaagden, waarvan de reden zalgeweest zijn, dat een deel dier kapers binnen Duinkerkengehouden werd , om bij de voorgenomene landing in Groot-Brittanje gebruikt te worden, en dat men de koopvaardersdezer gewesten steeds van behoorlijk geleide voorzag. Slechtséén klein gewapend oorlogsschip, een hoeker van 16 stuk-ken, viel in hunne handen.

Van deze zijde zat men ook niet stil. Een Duinkerkschfregat van 24 stukken, dat twee vischhoekers voor Goedereedenajaagde, werd door den Commandeur BISSCHOP, voerendeeenen gewapenden hoeker, kloekmoedig aangetast en na eenscherp gevecht op de vlugt gedreven , hetgeen echter aanden dapperen Nederlandschen bevelhebber het leven kostte. 2

Ben ander gevecht had omtrent eene maand daarna 3 plaats ,zeven of acht mijlen van Yarmouth, tusschen de Comman-deurs SAMUEL FORMAN en LE BEAU, voerende twee fregatten,van 38 en 34 stukken, met welke zij gelast waren een zeven

-tigtal koopvaarders naar genoemde stad te geleiden, en achtDuinkerkers, van welke drie met 32, vier met 20 tot 24

1 Men zie de lijst der in dit jaar in dienst geweest zijnde Konvooijers, onder deBijlage.

2 Brief van den Luitenant w. 'T HOOFT aan de Admiraliteit van de Maze. Dit ge-vecht viel voor den 2 Maart 1696.

3 Op den 10 April.

Page 65: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

FR, Weisse thri ch Dz" i_ieh. Steetdr v J D Steu :Wald.

laar de ari/.`S'dd1dery vara P.'ßû/._ hernet ende op het K Miioeum te .v 6rattenk eqe.

Page 66: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …
Page 67: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 491

en een met 18 stukken gewapend waren. FORMAN en LEBEAU, die reeds hij vorige gelegenheden blijken van hunnenmoed gegeven hadden, ontvingen de vijanden zoo heldhaftig,dat deze, niettegenstaande hunne groote overmagt, na eengevecht van drie of vier glazen, genoodzaakt werden af tedeinzen, zonder zich van een' enkelen koopvaarder te kunnenmeester maken. 1

Ook de Commissievaarders, voornamelijk die uit Zeeland,stelden dit jaar, even als vroeger, pogingen in het werk ,om den vijand te benadeelen; doch slechts weinigen hieldenzich in de Noordzee op, omdat aldaar wel gewapende vijan-den , maar geen koopvaarders, op welke het eigenlijk ge-munt was, te vinden waren. De meeste liepen het Kanaaluit, zwierven langs de Fransche, Spaansche en Portugeschekusten, of staken door de Straat van Gibraltar, waar zijvele en rijke prijzen maakten, welke veroveringen somwijlenechter met bloedige gevechten gepaard gingen. Doorgaansmuntten onze zeelieden bij dergelijke gelegenheden uit doormoed en beleid; maar dan vooral kiti am het te pas, diehoedanigheden te bezitten en te betoonen , wanneer eene vijan-delijke overmagt zich onverwacht opdeed, en er geene keuzewas, dan of de eer der Vaderlandsche vlag roemrijk te hand-haven, of die vlag door eene laffe vlugt te bezoedelen, of,hetgeen nog erger was, haar neder te halen. Het eerste koosen deed FRANS WILTSCHUT, bevelhebber van het fregat deGouden Rots, uitgerust door den reeder JOSEPH DE LA PENJA,een voornaam Portugeesch- Israëlitisch koopman te Rotterdam.Deze bevelhebber met zijn schip, hetwelk 44 stukken, 20bassen en 165 man voerde, den 18 Februarij des jaars 1696,in gezelschap van nog een fregat, met 34 stukken gewapend,uit Goeree ter kruistogt in zee geloopen , zag den volgendenmorgen op de hoogte van Duinkerken negen Fransche schepen,waaronder twee koningsschepen, op hem afkomen. Er schoot

1 Oorspronkelijk brief van den Comroandear s. aoRMAN aan de Adm. van de Maze,van 16 April 1696, berustende in het Archief der Marine.

Page 68: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

492 GESCHIEDENIS VAN HET

hem in deze gesteldheid niets anders over, dan te vlugtenof zich mannelijk tot het uiterste te verweren. De onver-saagde WILTSCHUT aarzelt geen oogenblik. Hij laat het gebeddoen, en nu wordt alles in gereedheid gebragt, om denvijand, hoe groot zijne magt ook mogt zijn, kloekmoedighet hoofd te bieden. Straks komen hein twee vijandelijkefregatten op zijde, die hem met volle lagen begroeten, dochdie zoo onverschrokken door hem ontvangen worden, datzij genoodzaakt zijn hem te verlaten; waarop zij, na hunneschade eenigermate hersteld te hebben, zich naar zijnenmakker wenden, die zich naar gelang zijner krachten dapperverdedigt, maar voor de zes fregatten , die hem gelijke-lijk aantasten, ten laatste moet bezwijken. Na dit behaaldvoordeel, zetten de vier grootste der vijandelijke schepenmet nieuwen moed het andermaal tegen FRANS WILTSCHUT

aan, die inmiddels gewend was en alle zeilen had bijgezet,om zoo groot Bene overmagt, ware het mogelijk, te ont-komen. Doch eerlang wordt hij door een fregat van 50, enkort daarna door een tweede van 24 stukken ingehaald, diebeiden ter wederzijde met een bijkans onweerstaanbaar ge-weld uit hun grof geschut en handgeweer op hem beginnenvuur te geven. "Zoo dolle aanval," gelijk men leest bij denschrijver, uit wien wij het verhaal van dit gevecht ontleenen , 1

°werd niet alleen met gelijke, maar zelfs meerdere dapper-heid afgekeerd, overinits men, na drie glazen vechtens,des vijands eerste vurigheid niet weinig zag verslappen, jadien zelfs eindelijk van hem afhouden, zulks de Hollandschematroos onder 't draaijen zijner mutsen de afwijkelingen uit-jouwende, met drie volle lagen nog voor 't laatste vaarwelzeiden." Want bij het aanwakkeren van de koelte, stakende twee vijanden bij den wind over, verlieten den dapperenWILTSCHUT, en liepen naar hunnen veroverden prijs toe. Op

I GERARD VAN LOON, Hederl. Hisforiepenningen D. IV, bl. 174, die de eenigeschrijver is, bij wien ik dit gevecht heb vermeld gevonden. JOSEPH LA PENJA kwam

mij meermalen voor, gelijk ook DANIEL LA PENJA, die beiden aanzienlijke kooplieden

en reeders te Rotterdam waren.

Page 69: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 493

deze wijs, door des bevelhebbers beleid en onverschrokken-heid, zoo ongemeen gevaar ontkomen zijnde, zeilde de GoudenRots , hoe doorboord en reddeloos zij was, langs den walnaar het Goereesche gat terug, waar zij omtrent mid der-nacht behouden het anker liet vallen. Ter belooning vandeze daad en uit erkentenis voor het behoud van zijn schip ,begiftigde LA PENJA kort daarop den kloeken FRANS WILT-

SCHUT met eenen houwer, versierd met een kunstig gedrevengevest, en schonk hij hem daarenboven eenen gouden eere-penning, hangende aan eene keten van hetzelfde metaal, opwelks voorzijde het scherpe gevecht was afgebeeld , en wienskeerzijde prijkte met een opschrift, vermeldende het held-haftig gedrag van den moedigen bevelhebber. 1

Maar niet altijd was de uitkomst zoo gelukkig als bij ditgevecht, hoewel onze landgenooten zich dapper van hunnenpligt kweten. De reeds vermelde ontmoeting tusschen eenigeNederlandsche konvooijers en het eskader van JEAN BART

bewees dit.LODEWIJK XIV, overtuigd geworden, dat de voorgenomen

aanslag tegen Engeland te eenenmale verijdeld was, wenschtetoch van een gedeelte der in de haven van Duinkerken liggendeoorlogsschepen gebruik te maken, om den Nederlanders enBritten zoo veel mogelijk afbreuk te doen. Hij beval dus JEANBART, een eskader van zeven schepen en een' brander uit terusten en daarmede in de Noordzee te gaan kruisen. Het was in-tusschen geene gemakkelijke taak voor dat opperhoofd, dienlast te volvoeren , daar zich eenige Engelsche oorlogsschepenen een gedeelte van het eskader van den kapitein VAN ZYLLvoor Duinkerken ophielden, om het uitloopen der vijandelijkeschepen en kapers te beletten. De sluwe BART slaagde nog-tans in zijn oogmerk. Wetende, dat het onmogelijk was,Duinkerken zoodanig te bezetten, dat de gelegenheid tothet uitloopen onder gunstige omstandigheden ganschelijk

1 Zie de afbeelding van dezen Eerepenning bij VAN Loox, op de aangehaalde plaats.Een zilveren gegraveerd exemplaar van dezen penning berust in het Koninklijk Kabinetvan Penningen.

Page 70: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

494 GESCHIEDENIS VAN HET

afgesneden kon worden, en beter dan de Bondgenootenbekend met de veelvuldige daaromtrent gelegen gronden ,maakte hij den nacht tusschen 17 en 18 van bloeimaandgebruik, om ongemerkt de haven met zijn eskader en driekapers te verlaten, en langs de Vlaamsche banken aan dewaakzaamheid der Nederlanders en Britten te ontsnappen.Aanvankelijk vond hij zich echter bedrogen in zijne ver-wachting op het behalen van goeden buit, daar hij ruimeene maand door de Noordzee zwierf, zonder dat hij eenigeprijzen maakte. Zijne voornaamste hoop nogtans was geves-tigd op de groote Nederlandsche koopvaardijvloot, welkeeerlang uit de Oostzee en Noorwegen te gemoet gezien werd,van wier aanstaande komst en het aantal en de sterkte deroorlogsschepen die haar geleid den, hij door eenige Deenscheen Zweedsche koopvaarders onderrigt was, of wel op eenetweede nog talrijker vloot, die in het Vlie gereed lag, omzich naar de Sont te begeven. Zoodra hij hiervan kennishad bekomen, vatte BART post tusschen het Vlie en hetzuidelijk gedeelte van de Doggersbank , langs welken weg beidevloten noodwendig komen hoesten , en bleef aldaar kruisen,zich gereed houdende die der beide vloten, welke het eerstzou opdagen, aan te tasten.

Het in zee loopen van den dapperen en door de zeeliedengevreesden Duinkerker, had hier te lande geene geringe be-kommering verwekt voor de uit de Oostzee en Noorwegenverwacht wordende koopvaardijvloot, daar men wist, dat deoorlogsschepen, welke tot hare bescherming waren afgezon-den , minder in getal en sterkte waren dan die, over welkeBART het gebied voerde. Deze toch bestonden uit slechtsvijf schepen, namelijk, het Raadt uis van Haarlem, de Graafvan Sohle en Soestdijk van 38, de Weldam van 34, en deArend van 24 stukken, 1 gevoerd door de commandeurs RUT-

1 In de rapporten van SEAN BART zelven en van den Intendant vEReIEB, die bij

hem aan boord was, medegedeeld door suE 1 1. T. V, p. 162-170, wordt gezegd,

dat het Raadhuis van Haarlem en de Soestdijk (door laatstgemelde le Sauladeck ge

-naamd) 44, en de Weldam 38 stukken voerden, doch dit is bezijden de waarheid.

Page 71: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 495

GERT BUCKING, die, als oudste officier, het bevel over hetsmaldeel voerde, ANTHONY MANART den jongen, kapitein -luitenant WILLEM VAN DEN BERGH en de commandeurs ISAAC

swEERS , zoon van den voor het Vaderland gesneuveldenVice-Admiraal van dien naam, en HALEWYN. 1 Daarentegenwas het vijandelijk eskader zamengesteld uit zes schepen eneen brander, als le Maure van 54 stukken, waarop BART

zich bevond, le Mignon en le Comte van 44, le Gerzé enl'Adroit van 40, l'Alcyon van 38 , le Milton en le Tiyre van36 stukken, welk laatste schip als brander was uitgerust , 2benevens drie goed gewapende kapers. Men had dus allereden om te vreezen , dat onze schepen niet bestand zoudenzijn tegen de overinagt des vijands, en zeker niet de talrijkekoopvaarders zouden kunnen beschermen. Ten einde dezeramp, zoo mogelijk, te voorkomen, werd van wege de Admira-liteit van Amsterdam, van wie de bovenvermelde oorlogs-schepen waren, en in welke stad de meeste koopvaarders tehuis behoorden, onmiddellijk kennis gegeven aan den Neder

-landschen Resident te Koppenhagen van het uitloopen van JEAN

BART, met last, dat noch de oorlogsschepen noch de koopvaardij-vloot naar het Vaderland zouden vertrekken zonder nader bevel,dewijl tot hunne veiligheid de noodige maatregelen zouden ge

-nomen worden. s Dan weinige dagen daarna ontving men detijding, dat de oorlogsschepen en koopvaardijvloot de Sont reedsverlaten hadden, alvorens het derwaarts gezonden bevel aldaarhad kunnen ontvangen zijn. Dit deed de bekommering overhun lot toenemen. Nu werden, op verzoek en aandrang vande belanghebbende reeders, drie snelzeilende galjoten vanTerschelling in zee gezonden, om de vermelde schepen en de

1 Het is wederom opmerkelijk, hoe de namen dier officieren in het vermelde rapport

Van VERGIER verminkt worden. BUCKING heet BoKRM, MANART wordt MARMART,

IIALEWYN HALLOWIN genoemd. In het leven van J. BART 'door RICHER wordt aan

BUCKING de benaming van BACHING gegeven.

2 Vergelijk de rapporten van BOURSIN en VERGIER bij su£ 1.1. p. 159 en 164, waar

de sterkte der schepen aldus is opgegeven.

3 Brief van de Jdm. van Amat. aan den Resident nos te Koppenhagen, van 26

Mei 1696, voorkomende in het Missiveboek dier Admiraliteit van dat jaar.

Page 72: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

496 GESCHIEDENIS VAN HET

koopvaardijvloot op te zoeken en te gemoet te zeilen tot inhet Soenwater of in eenige andere Noorweegsche haven, enaan de officieren der schepen van oorlog en aan den bevel-voerenden officier in het bijzonder eenen brief over te bren-gen, waarbij hun gelast werd, zoo zij zich nog met de vlootin eene of andere haven ophielden, aldaar te blijven liggentot dat zij door meerder magt zouden worden afgehaald;doch, bijaldien hun dat bevel in zee mogt worden over-handigd, zij in dat geval naar het Soenwater, Vleckeren ofeenige andere haven, die zij naar zeemanschap de meestzekere mogten oordeelen, aanstonds zouden terugkeeren, vanwaar de Admiraliteit zorg zou dragen , dat de vloot naar hetVaderland in veiligheid zou geleid worden. 1

Intusschen naderde de tijd, dat de koopvaardijvloot, welketen getale van omtrent 300 schepen in het Vlie vereenigden naar Noorwegen en de Oostzee bestemd was, zee zoumoeten kiezen. Het was om verschillende redenen niet ge-raden die menigte schepen, welke voor eene overrompelingvan den niet verre verwijderden vijand geenszins volkomenveilig was, aldaar langer te laten liggen; maar van denanderen kant vreesde men haar in zee te zenden, althanszonder eene meer dan gewone magt. Koning WILLEM die,ofschoon zich veel met de legermagt van den Staat en derBondgenooten bezig houdende, de aangelegenheden van dezee en de belangen des handels niet uit het oog verloor,deelde ook in die vreeze , en was tevens bekommerd, dat BART

op de verwacht wordende Oostersche vloot eenigen toeleg inden zin had. Dit gevoelen gaf hij aan de Admiraliteit vanAmsterdam schriftelijk te kennen, 2 en verleende haar , tervoorkoming van dat dreigende kwaad, de volmagt, om detot de vloot behoorende schepen van oorlog, die zich op

1 Not. der Admir. van Amst. van 4 Junij, en brief dier Admir. van dezelfde dag

-teekening aan den commissaris IARTStNCK in het Vlie en aan de officieren, comman-

derende de oorlogsschepen, tot geleide strekkende van de koopvaardijvloot.

z Bij eenen brief uit Breda, van 4 Junij 1696, breedvoerig vermeld in de Not. dier

Admir. van 7 Junij.

Page 73: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 497

dat oogenblik in Texel bevonden, tot versterking der kon-vooij ers te mogen gebruiken, vergunnende haar, om met overleg

der Admiraliteit van het Noorderkwartier aan deze schepende noodige bevelen tot dat einde te geven. Dien ten gevolgewerden door de Arnsterdamsche Admiraliteit drie Afgevaar-digden naar Texel gezonden , en het collegie van het Noor

-derkwartier uitgenoodigd, derwaarts mede eenige leden tedoen vertrekken, om gemeenschappelijk de noodige maat-regelen te nemen tot het in zee zenden van de oorlogsschepenen der koopvaardijvloot. Aldaar gekomen, droegen de ver-melde Afgevaardigden het gebied over deze scheepsmagt aanden kapitein ARNOLT MANART, als oudsten bevelhebber enals een man van moed en langdurige ondervinding, op, hemgelastende onmiddellijk zee te kiezen; zich met zijn eskaderuit Texel voor het Vlie te begeven; aldaar in zee af te wachtende naar Noorwegen en de Oostzee bestemde koopvaardijvloot,benevens de schepen van oorlog, die tot hare beschermingte dier plaatse gereed lagen; met deze zijnen koers naar dekust van Noorwegen te stellen, om de schepen, naar dehavens van dat rijk bestemd, in veiligheid te brengen , endie , welke den wil naar de Oostzee hadden, onder behoor-lijk geleide hunne reis naar de Sont te doen voortzetten, envervolgens, met de uit de Oostzee en Noorwegen verwachtwordende koopvaardijvloot, welke men vertrouwde, dat nogin eene der havens van Noorwegen lag, naar het Vaderlandterug te keeren en haar in Texel of het Vlie binnen tebrengen. Verder gelastten zij MANART om, ingeval hij ge-durende dezen togt , JEAN BART met zijn eskader in openezee mogt ontmoeten, dezen aan te tasten en zoo mogelijkte vernielen. Doch mogt de vijand in eene of andere havenvan Noorwegen binnengevallen zijn, zoo werd hem bevolen,mede met zijne onderhebbende schepen van oorlog aldaarbinnen te loopen, en wel met zulk een getal en zoodanigeschepen, dat hij JEAN BART in magt zou te boven gaan, teneinde hem aldaar bezet te houden, zonder evenwel eenigevijandelijkheden binnen de haven te plegen, maar den vijand

Page 74: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

498 GESCHIEDENIS VAN HET

ook niet te laten vertrekken, zonder met hem gelijk in zeete gaan, en buiten gekomen zijnde, hem aan te tasten enalle mogelijke afbreuk te doen; zullende hij in dat gevalvan den toestand van zaken, zoo over water als over land,bij alle bekwame gelegenheden, herwaarts berigten zenden. 1

Ter voldoening aan deze bevelen, liep de CommandeurMANART den volgenden dag, zijnde de 11 Junij, uit Texelin zee met zijn eskader, bestaande uit twee schepen van72, twee van 64, een van 50, twee van 44 tot 46, eenvan 36, een van 30, vier van 24 tot 26 stukken, en denbrander Oranje. Met deze magt liep hij tot voor het Vlie ,waar zich de groote koopvaardijvloot onder zijne beschermingstelde, en waar zich tevens bij hem voegden vier oorlogs-schepen van 30 tot 34 en twee van 20 tot 24 stukken, dieoorspronkelijk tot het geleiden dier vloot alleen bestemdwaren geweest.

Met deze aanzienlijke magt had de koopvaardijvloot niets vanJEAN BART te vreezen, en ware de uit Noorwegen en de Oostzeeverwachte vloot door den commandeur MANART op hare terug-reis aangetroffen , of ware zij in eene der Noorweegsche havensblijven liggen , zou ook zij in veiligheid de havens dezer ge-westen hebben bereikt. Dan noch het een, noch het ander washet geval. Gelijk de tijding van het uitloopen van JEAN BART

in Denemarken te laat was aangekomen , om haar den togtte doen staken, zoo had zij ook geen der drie galjoten vanTerschelling ontmoet, en had zij, niets kwaads vermoe-dende, de reis naar het Vaderland voortgezet en bijkansvolbragt, toen zij den gevreesden en magtigen BART, eenof twee dagen vóór het bereiken der Nederlandsche zeegaten ,ongelukkig ontmoette. Het was op den 18 Junij , dat ditvoorval plaats had, hetwelk van den beginne af niets goedsvoorspelde. Hoe ongunstig de omstandigheden ook waren ,schrikten deze nogtans de Nederlandsche kapiteinen niet af,

1 Instructie voor den gapt. ARNOLD MANART, als Commandeer, gegeven in het

Nieuwe Diep den 10 Junij 1696, en in Minuut voorbanden in de notulen der ®dm

van Amsterdam van 22 Julq van dit jaar.

Page 75: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 499

zich behoorlijk van hunnen pligt te kwijten, en de com-mandeur BUCKING, de bevelhebber van het kleine smaldeel,die voor twee jaren bij den noodlottigen strijd onder denSchout -bij -nacht HIDDE DE vRIES getoond had een man vanmoed te zijn, nam de noodige maatregelen ow, zoo hij en dezijnen hunne schepen en de aan hunne bescherming vertrouwdekoopvaarders niet konden redden, althans de eer en waardig

-heid van de voorvaderlijke vlag roemrijk te handhaven.Het was in den avond van den 17 Junij, dat JEAN BART

de lang verwachte vloot, aangaande welke hij voor weinigedagen nadere berigten door eenige Deensche koopvaardersbekomen had, en die de reis naar Nederland met eenengunstigen noord -noordwesten wind voortzette, op zestien mijlennoordelijk van het eiland 'Texel ontdekte. Daar de avondreeds te verre gevorderd was, om terstond iets tegen hente ondernemen, besloot BART zulks tot den volgenden rnor-gen uit te stellen , en legde het, om niet van de onzen ver

-wijderd te geraken, gedurende den nacht bij. Met het aan-breken van den dag bevond hij zich op twee rnijlen beneden

den wind van de Nederlanders, en op tien uren noord -noord west van Texel. Nu deed hij aan zijne onderhoorigenhet sein, om zich in slagorde te scharen , liep eerst een'gang westelijk, vervolgens een tweeden noordoost, won aldusde loef, , en zette het daarop met volle zeilen op de onzen aan.

Intusschen hadden de Nederlanders hunnen togt, niet allezeilen bij, naar het zuid -zuidwesten voortgezet, ten eindeden koopvaarders de gelegenheid te geven, het land meeren meer te naderen en , zoo mogelijk , te beter het dreigendegevaar te ontkomen. Doch BUCKING en de zijnen, wel voor-ziende, dat het hen in de eerste plaats gelden zou, en over-tuigd , dat het hun pligt was tot het uiterste de vloot tebeschermen , hadden zich, zoodra zij de poging van BART

om den loef te winnen gewaar werden, in de achterhoedegeplaatst, opdat de eerste schok op hen zou afstuiten, ende vloot gedurende den strijd zich zou kunnen verwijderen.Weldra zagen zij den Duinkerker regt op hen afkomen, en

III 32

Page 76: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

500 GESCHIEDENIS VAN HET

thans deed BUCKING het sein, om met het hoofd naar denvijand te wenden, in welken toestand de kloeke Nederlan-ders, met digt gesloten slagorde en klein zeil den vijandafwachtten, terwijl de koopvaarders nog altijd van den gun-stigen wind gebruik maakten om te ontsnappen.

Tegen zeven ure 's morgens nam het gevecht een' aan-vang. BART zette het met zijn schip van 54 stukken regt

aan op het Raadhuis van Haarlem, van 38 stukken, ge-voerd door den Opperbevelhebber BUCKING, die zich in lietmidden van het smaldeel bevond. Maar dat schip op zijdewillende loopen, schoot hij door tot den volgman van BUC-

KING, het fregat de Arend, van 24 stukken; welk schip,hoewel zoo veel zwakker dan zijn tegenstander, zich dapperverdedigde en een geweldig vuur op BART maakte, tot dathet voor de overmagt bezwijkende, na het sneuvelen vanden moedigen kapitein HALEWYN, genoodzaakt werd de vlagte strijken, en door een ander Fransch schip, van 36 stuk-ken , in bezit genomen werd.

Spoedig hervatte JEAN BART zijnen aanval tegen het schipvan BUCKING, die zich mannelijk verweerde. Meer dan eenuur handhaafde hij zijnen zwakkeren bodem tegen de over-magt van den vijandelijken gebieder; doch ten laatste moestook hij bezwijken. Naar zijne gewoonte, legde BART denNederlandschen bevelhebber, zoodra de gelegenheid daar-toe gunstig was, aan boord, en nu ontstond in het schipvan BUCKING een hardnekkig gevecht, waarin de tweedekapitein van BART sneuvelde, een zijner luitenants gekwetsten een aantal Fran sehe zeelieden gedood of gewond werd;maar waarbij ook de Nederlanders, die zich heldhaftig ver-dedigden, gevoelige verliezen leden, en BUCKING zelf eenezware wonde bekwam, aan welke hij kort daarna overleed.

Een gelijk lot, als het Raadhuis, trof ook den Graaf vanSolms en den ÍYeldam, wier beide bevelhebbers, MANART enSWEERS, gewond werden, de eerste zwaar op drie plaatsen,de laatste door een granaat in het been. Dezen, het edelvoorbeeld van hunnen Opperbevelhebber volgende, verdedig-

Page 77: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 501

den zich, volgens de bekentenis van den vijand zelven , manne-lijk en langdurig, maar moesten eindelijk ook voor de over-mat bukken.

Er schoot nu alleen nog de Soestdijk over, welke doorden kapitein - luitenant VAN DEN BERGH bevolen werd. Aanvelen zou, na het overgaan van al de overige schepen demoed ontzonken zijn; doch de dappere VAN DEN BERGH,aan eed en pligt getrouw, liet zich door deze ramp nietafschrikken. Hij ontving zijnen aanvaller, le Mignon, van44 stukken, met zijnen bodem, die 38 stukken voerde,rustig, en gaf hem zoo krachtdadig en met zulk een gelukkiggevolg de laag, op het oogeublik, dat hij hem op zijde kwamom hem aan boord te leggen, dat de roerpen en het meeren-deel der groote touwen van den vijandelijken bodem weg

-geschoten werden. Hiermede werd le Mignon belet, zijn voor-nemen, om te enteren , uit te voeren , en er ving een hevigschutgevaarte aan, hetwelk meer dan een half uur voort

-duurde, en dat niet eindigde, dan nadat een ander vijande-lijk schip van 40 stukken le Miynon te hulp was gekomen,hetwelk mede den Soestdijk met volle lagen begon te be-groeten , tegen welken verdubbelden aanval de moedige VANDEN BERGH niet langer bestand zijnde , ten laatste insgelijksde vlag streek.

Na de verovering der vijf oorlogsschepen, scheen het weinigmoeite te zullen kosten, de gansche koopvaardijvloot te ver

-meesteren en als eene rijk prooi in zegepraal binnen Duin-kerken of eenige andere Fransche haven te brengen. Reedshad BART de zich bij hein bevindende kapers gedurende hetgevecht onder de weerlooze koopvaarders gezonden, die ette-lijke van ben veroverd hadden, en nu werd door hein aan zijneoorlogsschepen het sein gedaan, om insgelijks op de vlootjagt te maken, van welke een twintigtal spoedig genomenwerd. Dan, eene onverwachte gebeurtenis deed eensklaps datwerk staken.

Bij het eerste afkomen op BUCKING en de zijnen, warende Fransche wel, op zes mijlen boven den wind, eene vloot

32',

Page 78: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

502 GESCHIEDENIS VAN HET

gewaar geworden, die nog talrijker scheen te zijn dan die,op welke zij losgingen; maar zonder zich hierover te bekom-meren, hadden zij den aanval voortgezet. Doch terwijl zijbezig waren met de koopvaarders te vervolgen en te ver

-meesteren, werd JEAN BART onderrigt, dat de bedoelde vlootniet meer gezien werd, maar dat 13 zware schepen, welkeoorlogsschepen schenen te zijn, voor den wind op hem af-kwamen. Naauwelijks had het Fransche opperhoofd deze tijdingontvangen, en zich overtuigd, dat de naderende schepenwaarlijk oorlogsschepen waren, onder welke er zich bevonden,die de zijne in magt overtroffen, of hij gaf sein, het jagente staken en dat de kapiteinen aan zijn boord zouden komen.Aan dit bevel werd in allerijl voldaan; de krijgsraad kwambijeen, en deze was van oordeel, dat het niet raadzaam was,den vijand af te wachten, dewijl het eskader te zwak was,om hem het hoofd te kunnen bieden; besluitende de krijgs-raad met eenparige stemmen, dat men bij tijds behoorde afte houden, doch alvorens al de vermeesterde koopvaarders ende vier grootste der veroverde oorlogsschepen moest in brandsteken, aangezien zij , met name de oorlogsschepen, welke tragezeilers en bovendien in het gevecht zeer beschadigd waren,den terugtogt aanmerkelijk zouden belemmeren; en dat menin het kleinste der veroverde oorlogsschepen, de Arend, nahet geschut vernageld en het kruid nat gemaakt te hebben,de vervoerbare gekwetsten en andere Nederlandsche gevan-genen zou doen overgaan, om daarmede naar Holland terugte keeren, daar men het, ingeval een tweede gevecht moestgeleverd worden , uiterst gevaarlijk achtte, al deze gevangenenaan boord te houden , en de levensmiddelen bovendien doorhen weldra zouden verbruikt worden, waardoor het eskaderzich zou genoodzaakt zien, binnen weinige dagen de zee teruimen. Met den meesten spoed werd dat besluit ten uit

-voer gelegd; de zich op de prijzen bevindende Franschenin allerijl daaruit geligt; de gevangenen, met uitzonderingvan de hoofdofficieren en een tweehonderdtal matrozen, diemen den tijd niet had te vervoeren of wier zware wonden

Page 79: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 503

zulks niet toelieten, 1 op den Arend overgezet en de vierandere oorlogsschepen en het meerendeel der veroverde koop-vaarders in brand gestoken, waarna het eskader den terug

-togt aannam.De scheepsmagt , welke JEAN BART aldus in zijne verrig-

tingen kwam storen, was die van den kapitein ARNOLD MANART.

Deze was, volgens de hein gegevene voorschriften, nadatvoor het Vlie de zich aldaar bevindende koopvaardijvloot enhare geleiders zich onder zijne bescherming hadden gesteld,waarmede, wegens hare talrijkheid en de min gunstige ge-legenheid, eenige dagen verliepen, in zee gestoken, en hadmet den aan hem toevertrouwden schat regtstreeks koersnaar Noorwegen gezet. Doch nog niet verre van de zeegatenverwijderd, verneemt hij door een of ander koopvaarder, ofwordt hem door het gebulder van het geschut aangekondigd,dat BART met zijn eskader in de nabijheid der verwachtwordende Oostersche vloot is, of deze reeds aangevallen heeft.Nu is zijn besluit genomen. De kloeke bevelhebber, diereeds meermalen blijken van zijnen moed gaf, aarzelt geenoogenblik, om zijnen landgenooten bijstand te gaan biedenen den vijand te bevechten. Ter voorkoming van alle opont-houd , laat hij de koopvaardijvloot over aan de zorg van dedaarbij behoorende konvooijers, en stelt den koers met de13 oorlogsschepen, waarmede hij uit Texel gezeild was, inallerijl naar de zijde, waar hem het gevaar was aangewezen,of van waar het geschut zich deed hooren, om, bijaldienhet nog mogelijk ware, BUCKING en zijne vloot te ontzetten.Dan ongelukkig kwam hij twee uren te laat om dat oog-merk , althans geheel, te bereiken, daar de vijf oorlogssche-pen reeds voor 's vijands overmagt waren bezweken, en ereen aantal koopvaarders reeds in de handen der Franschengevallen was, alvorens MANART, wien ongetwijfeld de ge-dachte, in welk gevaar zijn zoon of naaste bloedverwant,

1 Deze werden later door SEAN BART, met het lijk van Bvcxn D, in een Deenschkoopvaarder overgezet, te Fynemouth , in Engeland, aan wal gebragt , en van daar

herwaarts gevoerd. .Not. der 4dm. van dmst.

Page 80: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

504 GESCHIEDENIS VAN HET

de Commandeur ANTHONY MANART ,1 de bevelhebber vaneen der aangetaste schepen, verkeerde, dubbel tot pligs-betrachtin; aanvuurde, de plaats van het gevecht naderde.Welhaast ziet hij de vlam uit de oorlogsschepen en uit ette-lijke koopvaarders rijzen, doch dit juist spoort zijnen ijveraan, omdat zulks bewees, welk eene verwarring zijn ver

-schijnen onder den vijand aanristte; en toen BART den aftogtaannam, werd het hem zekerheid, dat zijne komst niet vruchte-loos was. Nu mogt hij zich vleijen, de geheele vloot, uitge-zonderd het betrekkelijk kleine getal koopvaarders dat ver

-meesterd was, van het dreigende gevaar te redden; ja dehoop verlevendigt zich bij hem , eindelijk in staat te zullenzijn, den beruchten en door zoo velen gevreesden Duinkerkerhet kwaad betaald te zetten, hetwelk hij den Nederlandersen Britten sedert jaren aangedaan had. MANART slaagt inhet eerste volkomen naar wensch, dewijl niet slechts allenog vrij zijnde koopvaarders door hem behouden, maar ookeeniáe door hem hernomen, en sommige der andere, wijden zijd gestoven, op onze kusten beveiligd worden. Mindergelukkig was hij in het vervolgen van JEAN BART. Alles watgoed kon doen werd door hem en de zijnen bijgezet, maarhet bleek nu op nieuw, hoezeer onze schepen in bezeildheidbij die der Franschen te kort schoten, welke niet eens vanal hunne zeilen gebruik maakten, en nogtans, ofschoon MANART

hen dien dag en den volgenden nacht rusteloos vervolgde ,zoo verre vooruit geraakten, dat de hoop ze te achterhalenwelhaast verdween, en MANART genoodzaakt werd, daarvanaf te zien. Intusschen was de dienst, welken hij aan hetVaderland in het algemeen en aan den Amsterdamschen handelin het bijzonder, bij deze gelegenheid bewees, zeer gewigtig ,daar er niet aan de waarheid van het gezegde, voorkomendein een der Fransche berigten , te twijfelen valt, dat zonderzijne komst misschien geen twee koopvaarders waren be-

1 Zeker is het mij niet bekend, doch zeer waarschijnlijk komt het mij voor, dat deCommanneur ANTHONY MANAJT DE JONGE, zoo als hij genoemd wordt, een zoon vanAitNOLD Was.

Page 81: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 505

houden gebleven. Te regt daarom, werd het gedrag vanMANART door de Admiraliteit van Amsterdam goedgekeurd,en hem de lof toegekend, zich naar behooren van den hemopgedragen last te hebben gekweten. 1

Het valt niet te ontkennen dat, hoewel door de wakker-heid van MANART de ramp veel minder zwaar was dan zij

zonder zijne komst zou geweest zijn, het gebeurde tochaltijd als een groot onheil was aan te merken , daar hetsneuvelen van twee zoo dappere bevelhebbers, als de Comtnan-deurs BUCKING en HALEWYN, en het nemen en verbrandenvan vier oorlogsschepen en een aantal koopvaarders, wezen-lijk eene ramp was, om niet te spreken van de stoffe totroem, welke door het gebeurde aan den vijand gegeven werd.Natuurlijk rijst hierbij de vraag, of dit ongeval ook aangebrek aan moed, achteloosheid of verkeerde maatregelen toete schrijven zij P De bevelhebbers der vijf oorlogsschepen kunnengeenszins verdacht worden, zich niet behoorlijk van hunnenpligt te hebben gekweten, daar hunne daden zulks luide weder -spreken. Bovendien getuigt JEAN BART zelf, dat zij zichhardnekkig verdedigden, en de aanzienlijke menigte doodenen gekwetsten, welke de vijand, volgens zijne eigene beken-tenis , in het gevecht bekwam, strekt hiervoor ten bewijze.En mogt men hieraan nog twijfelen: aan de weduwen der ge-sneuvelde bevelhebbers werd door de Admiraliteit van Amster-dam een jaargeld toegelegd; een gunst, welke alleen zij ge-noten , wier echtgenooten, mannelijk strijdende, voor hetVaderland gestorven waren. 2 En hetgeen niet minder zegt:Koning WILLEM, die, gelijk wij na het gevecht onder den

1 Not. der Abe. van Amsterdam, van 6 Julij 1696. Het verhaal van het gebeurde

in dit gevecht is ontleend uit de genoemde Notulen; uit den Europeachen Mercurius ,

van Junij 1696, bl. 338; sYLVIUS, Saken van Steet, van Junij 1696, bl. 701 , en

RICHER, Vie de JEAN BART; doch de bijzonderheden zijn voornamelijk ontleend uit de

door SUE medegedeelde, en hierboven reeds aangehaalde brieven of rapporten van SEAN

BART en den Intendant VERGIER, daar mij geen omstandige berigten van onze offi-

cieren wegens het gevecht zijn voorgekomen; hetgeen voornamelijk toe te schrijven is

aan het gemis van al de bij de Admiraliteit van Amsterdam ingekomen brieven tot het

jaar 1700, welke schijnen vernietigd of verloren te zijn gegaan.

2 Not. der ddm. van Jnslerdarn, van 18 Julij 1696.

Page 82: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

506 GESCHIEDENIS VAN HET

Schout-bij -nacht HIDDE DE VRIES, voor twee jaren geleverd,gezien hebben, er toen op aandrong, dat de bevelhebbers,welke zich niet naar behooren van hunnen pligt hadden ge-kweten, streng zouden worden gestraft en tot dat einde eenenkrijgsraad te zamen riep, bevorderde weinige maanden naden tegenwoordigen strijd, den Kapitein -Luitenant VAN DEN

BERGH en de Commandeurs SWEERS en MANART tot extra-ordinaris kapiteinen.

Het staat dus vast, dat de bevelhebbers der vijf veroverdeschepen geenszins van gebrek aan moed of achteloosheidkunnen beschuldigd worden. Maar hadden 's Lands over-he en , met name de Admiraliteiten van Amsterdam en hetNoorderkwartier, wel de noodige maatregelen genomen, omhet gevaar af te wenden; hadden zij nog niets anders kunnendoen dan zij gedaan hadden, om de uit de Sont verwachtwordende oorlogsschepen en koopvaardijvloot te behouden?Koning WII,I,EM schrijft deswege in eenen brief aan denRaadpensionaris HEINSIUS : I "Het ongeluck aan de Oostersevloot wedervaeren, smert mij aan mijn ziel, naerdien hetsoo ligt was geweest te voorkomen, alhoewel ick niet en kansien, dat de Heeren van Amsterdam reden hebben van aenU en mij te verwey ten , als dezelve scheynen in haere missiveaan U te doen, als of wij yets daerin hadden genegligeert,niet beter weetende, of dat wij daeromtrent alle ordres heb-ben gegeven, die in ons vermogen waren." Koning WILLEM

was dus van gevoelen, dat men de geledene ramp had kunnenvoorkomen , dat men haar door andere of betere maatregelendan die men genomen had, had kunnen afwenden, en datde regtstreeksche of zijdelinge beschuldiging, als of hij enHEINSIUS niet, voor zoo verre zulks in hun vermogen was,daartoe zouden hebben medegewerkt, te eenenmale onge-grond was, als hebbende de bewustheid van al die bevelentot dat einde gegeven te hebben, welke in hunne magistonden.

1 In eenen op het Huis Archief des Konings berustenden brief, gedagteekend uit hetleger te Corbais, den 25 Julij 1696.

Page 83: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 507

Bij eene oplettende overweging der voordragt nopens hetgebeurde, zal elk onpartijdige moeten erkennen , dat hetgeenKoning WILLEM omtrent zijn gedrag en dat van den Raad-pensionaris beweert, volkomen juist is. Wat toch hadden dieVorst en RE[NSIUS, terwijl zij beiden afwezig waren en KoningwiLLEM zich in het leger ophield, anders en meer kunnendoen, dan dat zij, gelijk zij I deden, niet slechts al de inTexel liggende oorlogsschepen, welke voor de vloot bestemdwaren , ter beschikking van de Admiraliteiten van Amsterdamen het Noorderkwartier stelden, ten einde die tijdelijk totbescherming van den handel, bepaaldelijk tegen de aanslagenvan JEAN BART, te gebruiken , iets waartoe anderzins alleende zoogenaamde konvooijers gebruikt werden; maar dat zij ,daarenboven, aan deze beide Collegien vollnagt verleenden,om aan die schepen de noodige bevelen te geven P Hierdoorkregen die twee Admiraliteiten eene aanzienlijke magt terharer beschikking, en konden zij , wat meer is, op eigengezag, al datgene doen wat zij nuttig en raadzaam achttentot behoud der verwacht wordende en tot bescherming dergereed liggende Oostersche vloot. Maar hebben zij zulks ge-daan P Koning WILLEM meent, dat zij dit niet deden.

Er had zeker een zamenloop van ongelukkige omstandig-heden plaats, door welke de vermelde ramp veroorzaakt werd.De tijding van het uitloopen van het vijandelijke eskaderwerd te Koppenhagen eerst ontvangen na het uitloopen dervloot; de drie snelzeilende galjoten, ter waarschuwing vanBUCKING en de zijnen uitgezonden, ontmoetten hem niet;MANART kwam twee uren te laat met zijne aanzienlijke magtopdagen , om de oorlogsschepen en koopvaarders te ontzet-ten. Dit waren omstandigheden, onafhankelijk van de Ad-miraliteiten , en haar ijver in het nemen der twee eerstemaatregelen, is zelfs lofwaardig. Maar, terwijl zij over zulkeene aanzienlijke scheepsmagt vrijelijk konden beschikken,

1 Koning WrLLEM deed dit eigenlijk alleen, maar daar hij dit ongetwijfeld op raaden voordragt van HErNSIUS zal gedaan hebben, kunnen wij die daad gerust op beider

rekening plaatsen.

Page 84: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

508 GESCHIEDENIS VAN HET

en daaraan die bevelen geven, welke zij noodig en nuttigrekenden, was het, mag men vragen, doelmatig , was hetverstandig, MANART, dien men wist dat JEAN BART in sterkteovertrof, uit Texel naar het Vlie te zenden, aldaar eenigedagen te laten vertoeven, en daarna den togt naar het Noordente doen ondernemen, alleen met den last om , wanneer hijden vijand mogt ontmoeten, dezen te bevechten, of wanneerhij hem in eenige haven vond, het uitloopen te beletten?Ware het niet beter geweest, vorderde de toestand van zakenniet veeleer, bij de onzekerheid, in welke men omtrent deverwacht wordende Oostersche vloot verkeerde, dat MANART

in plaats van naar het Viie, onverwijld in zee ware gezon-den, ten einde die vloot te gemoet te zeilen, of, bijaldien zijal ergens in veilige haven lag, JEAN BART op te zoeken,dezen aan te tasten en, zoo mogelijk , zijn eskader te ver-nielen of althans uit zee te drijven, opdat die voor denNederlandschen handel zoo gevreesde zeeman, eindelijk, ge

-tuchtigd wierd voor al de rampen, welke hij aan dezen haddoen ondervinden , een veilige weg voor de beide vloten mogtgebaand, en de schande, het Nederlandsche zeewezen voortwee jaren, door de nederlaag onder HIDDE DE VRIES aan-gedaan, door eene beslissende overwinning mogt uitgewischtworden? Door dit niet te doen, lieten de Admiraliteiten vanAmsterdam en het Noorderkwartier, of liever hare Afge-vaardigden, de schoonste gelegenheid, welke zich nog gedu-rende dezen oorlog aangeboden had, om JEAN BART het ge-ledene kwaad betaald te zetten, voorbijgaan, en bereiddenzij voor de ramp, welke BUCKING en zijne koopvaardijvloottrof. Men kan dus, naar ons oordeel, niet zeggen, dat debeide Admiraliteiten alle maatregelen namen, welke onderhaar bereik lagen om die ramp af te wenden, en te onregtschoven zij de schuld daarvan, geheel of gedeeltelijk, opKoning WILLEM en den Raadpensionaris HEINSIUS , maar waar-heid is het, hetgeen die Vorst aan dezen Staatsman schrijft ,dat de ramp zoo ligt te voorkomen zou geweest zijn, wan-neer de beide Admiraliteiten, hetgeen Koning WILLEM hoogst

Page 85: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 509

waarschijnlijk in zijn schrijven bedoelde, MANART onver-wijld in zee hadden gezonden, om het vijandelijke eskaderop te sporen, aan te tasten, of te verdrijven.

Het gebeurde met de Oostersche vloot maakte eenen diepenindruk hier te lande. 1 Reeds op het hooren van het gebul-der van het geschut, gaf men bevel aan den kapitein VAN

zyLL , die juist in Texel was binnen gevallen, zich gereedte houden , om met zijne onderhebbende schepen onverwijldin zee te kunnen steken , opdat hij , zoo zulks mogt ver

-eischt worden, bijstand kon bieden aan den kapitien MANART,

dien men meende, dat met JEAN BART in gevecht geraaktwas. Zoodra de uitslag van het gevecht bekend was, werdener ernstige raadplegingen gehouden over het krachtdadig be-schermen van den handel, der zeevaart en visscheri j , waar-van de noodzakelijkheid na op nieuw gebleken was. DeAlgemeene Staten magtigden de Admiraliteiten, en de Koning-Stadhouder gaf mede daaraan zijne toestemming, dat gedurendede overige maanden van dit jaar, de schepen, uitmakendehet eskader van VAN zYLL , tot dat doel, boven de gewonekonvooijers, zouden mogen gebruikt worden. Dien ten ge-volge werd aan de uitgaande en terugkeerende koopvaardij-en vischvloten een buitengewoon groot geleide verleend, overwelker sterkte men kan oordeelen uit het eskader, hetwelknoodig gerekend werd, om de haringbuizen naar de nering-plaats te geleiden, bestaande uit niet minder dan 20 schepenvan oorlog, van welke drie 64, vijf 5 0 tot 54, zeven 30tot 38, en de overige 16 tot 28 stukken voerden. 2 Deze

i Geenszins evenwel zoo sterk, dat het gemeen te Amsterdam in oproer geraakte en

de huizen wilde plunderen van de leden der. Admiraliteit, uit gramstorigbeid over het

gebeurde met de Oostersche vloot, zoo als de schrijver van het leven van JEAN BART

beweert. Ik einde althans deswege niets bij onze schrijvers en ook niets in de geschre-

ven stukken. Waarschijnlijk verwart hij dit met het bekende oproer over het begraven

hetwelk op den 21 Januarij dezes jaars, en dus lang vóór het gevecht met BART, uit-

barstte.

S Onjuist is weder, hetgeen in het Leven van JEAN BART gezegd wordt, dat er dit

jaar, uit vreeze voor dien Duinkerker, slechts 40 haringbuizen zouden zijn uitgeloopen,

en hiertoe zou men 20 schepen van oorlog ten geleide hebben mede gegeven. Uit Texelalleen kozen er ruim 80 zee, en daar dit genoegzaam de gewone verhouding is met

Page 86: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

510 GESCHIEDENIS VAN HET

maatregelen hadden het gewenschte gevolg ; want de handel,zeevaart en visscherij bleven dit jaar vrij van vijandelijkeaanvallen, en de haringbuizen , Groenlandsvaarders, de Oost

-indische retourvloot en alle overige schepen kwamen behoudenbinnen; welke weldaden niet weinig lenigden de ramp, aande Oostersche vloot overkomen, en de gemoederen tot rusten tevredenheid deden terugkeeren.

Wij hebben de vereenigde vloot in Torbay gelaten, alwaarzij, na het volbrengen van het bombardement van St. Martinen Olonne, in de maand September ingevallen was. Kortdaarna ontving de Luitenant - Admiraal VAN ALMONDE het bevel,de driedekkers en eenige andere der zwaarste schepen her-waarts op te zenden en in eigen persoon zich naar Londen tebegeven, ten einde met den Koning en de Britsche minis-ters vast te stellen de sterkte der wintervloot, en de noodigemaatregelen te helpen nemen tot het zamenstellen van eengemeenschappelijk eskader, hetwelk met eene zeer talrijkekoopvaardij vloot eerlang naar de kust van Portugal en Cadixzou vertrekken. Tot bevelhebber van de Nederlandsche oorlogs-schepen , die ten getale van 32, waaronder vier en twintigvan 50 tot 72 stukken, de wintervloot zouden helpen uit-maken, werd de Vice- Admiraal CALLENBURGH benoemd. Uitdeze schepen werden er negen met twee branders 1 bestemdvoor den togt naar Portugal en Cadix, over welke het gebied

vorige jaren, zal het getal der uit de Maas gekomen haringbuizen niet veel minder

dan in andere jaren zijn geweest. Men mag dus wel wat afdingen van de Frnneche be-

rigten omtrent den schrik, dien JEAN BART verwekte.

I Dit smaldeel was aldus zamengesteld:Walcheren 72 stukken, Vice-Adm. 6. EVERTSEN.

Hollandia 72 » Kapitein. ANT. PIETERSON.

Gouda 72 » » ANT. MANART.

Eerste Edele 72 » » MOSSELMAN.

Enkhuizen 72 » » DI JONGH.

Veluwe 66 » » CONVENT.

Banier 64 + • LYNSLAGER.

Prins Friso 64 • VAN GHENT.

Muiderberg 50 - VAN DER PERRE.

Brander Command. DESHERBIERS.

Brander.

Page 87: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 511

opgedragen werd aan den Vice-Admiraal GELEYN EVERTSEN, 1

die zich bij den Britschen Vice-Admiraal NEVILL voegen zou,onder wien zes Engelsche oorlogsschepen van 50 tot 80stukken gesteld waren.

Bij de wintervloot , die zich meest kruisende in en aanden mond van het Kanaal ophield, en gedurende dit barrejaargetijde met vele en zware stormen had te worstelen, vielniets van eenig gewigt voor. Het naar Cadix bestemde eskader,dat eene rijke koopvaardijvloot van ruim 200 schepen onderzijne bescherming nam, geraakte door verschillende omstan-digheden niet vóór den 13 November onder zeil. Slechtsweinige dagen had de vloot eenen gunstigen wind, en vantoen af had zij aanhoudend met tegenwind en zeer ruwweder te kampen, welke op den zeven en twintigsten, toenmen ter hoogte van Kaap Finisterre gekomen was, in eenengeweldigen storm ontaardde, welke nagenoeg vier weken metmeerdere of mindere hevigheid aanhield, zoodat EVEETSEN daar-omtrent schreef : "dat zoo lang hij bij der zee had gevaren,hij zulke langdurige stormen niet had bijgewoond," z en dekapitein ANTHONY PIETERSON dienaangaande meldde: "datalle zeelieden eenparig getuigden, zoodanig zwaar en lang-durig stormweder nooit te voren te hebben beleefd." 3 Heteskader en de gansche koopvaardijvloot werden door dezestormen uiteen gedreven en verstrooid; niet één oorlogsschip,zoo der Britten als der Nederlanders, bleef onbeschadigd, endrie Engelsche koopvaarders werden eene prooi der golven.Gelukkig hadden er, tot verwondering der zeelieden, geeneverdere ongelukken bij dezen rainpspoedigen togt plaats, ende oorlogsschepen en koopvaarders bereikten achtervolgens,hoewel op zeer verschillende tijden, de plaatsen hunner be-stemming.

1 De oorspronkelijke acte, waarbij door Koning WILLEat aan EVERTSEN dat gebied

opgedragen wordt, berust onder de familie -papieren der EVERTSEN.

2 Oorspronkelijke brief aan de ddm. van Zeeland, uit de baai van Cadix, van 5

Januarij 1697.3 Oorspronkelijke brief aan de Adm. van de Maze, uit de baai van Cadix, van 7 Jan.

1697, inhoudende een zeer omstandig verhaal van dezen moeijelijken zeetogt.

Page 88: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

512 GESCHIEDENIS VAN HET

Tot den 7 Maart bleef EVERTSEN met zijne onderhebbendeschepen te Cadix, wanneer hij, op last van Koning WILLEM ,

de terugreis aannam , zich allereerst naar Lissabon begevende,waar hij ongeveer 130 koopvaarders onder zijn geleide nam,met welke hij vervolgens den togt naar het Kanaal deed.Op deze reis viel niets verineldenswaardigs voor, dan datde kapitein LYNSLAGER eene Fransche snaauw van 12 stukkenveroverde.I

Inmiddels was de Vice-Admiraal NEVILL uit Cadix metzijne schepen naar de •Westindiën gezeild tot versterkingvan de Britsche scheepsmagt, welke zich in die oorden be-vond, ten einde een Fransch eskader, 't welk zich derwaartshad begeven , op te zoeken en te bestrijden. Koning LODEWIJK,

namelijk, had het ontwerp van zekeren PETIT, een' Fransch-man, die eerst zijn Vaderland verlaten , in Holland denRoomsch-Katholijken godsdienst afgezworen had , en vervol-gens naar Frankrijk teruggekeerd, doch in de Bastille op-gesloten was, goedgekeurd, om de Spaansche stad Car-thagena, in Amerika, in te nemen, tot uitvoering van welkplan een eskader, van 10 oorlogsschepen, drie fregatten ,eene bombardeergaljoot en eenig ander klein vaartuig uitge-rust werd door eene maatschappij , aan wie zulks vergundwas, daar de uitgeputte toestand der schatkist niet ver-oorloofde, zoodanig eene onderneming van 's Rijks wegete doen. 2 Tot Opperbevelhebber van dit eskader werd debaron DE POINTIS benoemd, die met deze scheepsmagt in hetbegin van louwmaand des jaars 1697 uit eene der westelijkehavens van Frankrijk zee koos, welke bij zijne komst inAmerika met tien of twaalf der beruchte .Flibusliers ofvrijbuiters versterkt werd.

Zoodra Koning WILLEM van deze onderneming bergt hadbekomen, zond hij aan den Vice-Admiraal NEVILL het bevel,

I Onderscheidene brieven van EVERTSEN en PIETERSON.

2 Wij hebben, bij gelegenheid van den togt van D'ESTRÉES tegen BINOKES, vergelijk

Dl. II bl. 706, gezien, dat het vergunnen van zulke uitrustingen voor eene onderne-ming in verre landen, in Frankrijk te dezen tijde, niet ongewoon was.

Page 89: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSC2iE ZEEWEZEN. 513

zich bij den Schout-bij -nacht MEES, gebieder over de Brit-sche zeemagt, in Westindië, te vervoegen; en ten einde's vijands ontwerpen in die oorden nog met meer nadruk tekunnen verijdelen, kregen vier Nederlandsche kapiteinen,behoorende tot de wintervloot, mede den last, in allerijlnaar Westindië te vertrekken. Deze waren ABRAHAM FER-

DINAND VAN ZYLL, aan wien het bevel over het Neder-landsche smaldeel opgedragen werd, JUSTUS VAN HOOGENHOECK,

de Graaf VAN BENTHEYM en de Commandeur GRAAUW, dedrie eerste behoorende tot de Admiraliteit van Amsterdam,en de laatste tot het collegie van het Noorderkwartier, voerendede schepen het Loo van 64, Hollandia van 72, Leyden enAernhem van 64 stukken.

Met den meesten spoed rustten deze Nederlanders zichtot dien verren togt toe, welken zij in het begin van lente-maand des jaars 1697 ondernamen. Zonder zich ergens opte houden, begaven zij zich naar Westindië, waar zij zichmet de Britsche scheepsmagt vereenigden. Dan hoe veelspoed men ook gemaakt had, kwamen de Britten en Neder

-landers nogtans te laat in deze gewesten aan, om de ver-overing van Carthagena te kunnen verhinderen; daar POINTIS

zich, na eene dappere verdediging, reeds van de genoemdestad meester gemaakt had, alvorens de vereenigde scheeps-magt in staat was, iets te ondernemen tot afwending vandezen voor de Spaansche kroon gevoeligen slag. Kort na deinneming van Carthagena ontving POINTIS het berigt, dateen Britsch en Nederlandsch eskader in deze wateren ver-schenen was, en zich bezig hield hem op te sporen. Gaarnezou bij de stad voor den Koning van Frankrijk hebben be-houden, doch eene besmettelijke ziekte, welke zich onderzijne zeelieden en soldaten geopenbaard had, maakte zulksonmogelijk. Er schoot dus niets over dan terug te keeren;doch dit ging met vele gevaren gepaard, omdat de schepenmet buit overladen waren, en de magt der Nederlanders enBritten, volgens de ontvangen berigten, de zijne overtrof.In dezen bedenkelijken toestand besloot POINTIS eenen anderen

Page 90: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

514 GESCHIEDENIS VAN HET

koers dan men gewoonlijk volgde, te nemen, hopende alduste ontsnappen en zijne schatten in veiligheid te brengen. Dannaauwelijks was de togt eenige weinige dagen voortgezet, ofmen ontdekte de gevreesde vijanden, die zich terstond gereedmaakten, om aan PO1NTls en de zijnen den weg af te snijden ,en, ware liet mogelijk , de rijk beladene schepen te veroveren ofalthans te vernielen. Alles wat goed kon doen, werd door de'Nederlanders en Britten tot dat einde bijgezet en gedurendetwee dagen werden de Franschen onophoudelijk vervolgd; dochzwaar weder en mist deden de pogingen der onzen mislukken,zoodat de vijand ten laatste, onder begunstiging van dennacht, het gevaar ontkwam, hoewel zijne vloot ganschelijkuiteen gedreven en verstrooid werd. De beide Nederland-sche Kapiteinen, Graaf VAN BENTHEYM en HOOGENHOECK,

waren de eenigen, die den vijand afbreuk deden. Een Spaansch,door de Franschen veroverd schip, Santo Christo genaamd,dat met een gedeelte van den buit uit Carthagena beladen,en welks waarde zeer groot was, 1 werd door hen genomen,hetwelk zij als eenen goeden prijs met zich voerden. Mengaf intusschen de hoop niet op, het eskader van POINTIS,

zoo al niet geheel, althans gedeeltelijk, te achterhalen, envervolgde dus ijverig den togt; doch de onzen slaagden erniet in, daar de vijandelijke bevelhebber, bij eene tweedeontmoeting, andermaal wist te ontkomen en in het laatst vanAugustus behouden te Brest terugkeerde, waar vóór en nahem ook zijne overige schepen aankwamen.

Bij dit achtervolgen des vijands, en waarschijnlijk reedsvroeger, had zich ook eene besmettelijke ziekte op het Neder

-landsche en Britsche eskader geopenbaard, welke in sommigeberigten de pest genoemd wordt, doch die eene soort vanrotkoorts schijnt geweest te zijn, en dagelijks een groot aantalofficieren en matrozen wegsleepte. De Vice-Admiraal NEVILL,

de Schout-bij -nacht MEES, zeven der Britsche scheepskapi-teinen en meer dan 1500 Engelsche bootsgezellen werden de

1 Een Fransch berigt begroot de waarde op één miïïioen livres.

Page 91: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCH.E ZEEWEZEN. 515

slagtoffers dezer schrikkelijke plaag. Van de Nederlandersbezweken voor het geweld der ziekte de Kapitein VAN ZYLL,

het opperhoofd van het smaldeel, zijn eerste en tweedeluitenant, de Graaf VAN BENTHEYM en de commandeur GRAAUW

benevens 400 matrozen, zijnde omtrent het derde gedeelte 1

van de manschappen. Hierbij kwam, dat het vereenigdeeskader op het laatst van den togt door eenen geweldigenstorm geteisterd werd, welke de schepen te eenenmale ver-strooide en aan eenige der Engelschen hunne masten deedverliezen, waardoor de reeds verzwakte zeelieden zoodaniguitgeput werden, dat zij bij hunne komst in het Vaderlandnaauwelijks tot eenig werk bruikbaar, en buiten staat waren,de schepen van Texel naar de havens te brengen. 2

Met het overlijden van de drie genoemde kapiteinen, vooralmet dat van VAN ZYLL en den Graaf VAN BENTHEYM, onder

-ging het Vaderland een gevoelig verlies. ABRAHAM FERDINAND

VAN ZYLL behoorde tot de school van DE RUYTER, uit welkezoo vele voortreffelijke zeelieden voortgesproten zijn. Voor heteerst komt hij als bevelhebber van een schip van oorlog van 50stukken, de Leeuwen, voor, bij den beroemden togt op derivier van Rochester in 1667 , toen hij gesteld werd bij datuitgezochte smaldeel, aan hetwelk onder den Luitenant-

1 Van de 365 koppen van het schip van den Graaf VAN BENTHEYM waren, bij hunne

komst in Texel, nog 185 in leven, doch het meerendeel hunner was buiten staat eenig

werk te verrigten. De voorname oorzaak van de uitbreiding der ziekte en van den dood

van zoo vele zeelieden wordt toegeschreven aan de onbarmhartigheid der Spaansche

Overheden van Havanna, die, bij de komst van het eskader aan dat eiland, weigerden,

dat het zich van water en andere ververschingen voorzag, waarschijnlijk uit vreeze

voor het overbrengen der ziekte.

2 Van het aandeel, 't welk de Nederlanders aan dezen rampspoedigen togt hadden,

wordt, voor zoo veel mij bekend is, in geen Nederlandsch gedrukt werk gesproken,

dan alleen in den Europeeclen Dlercurius van 1697 en in syLvius Saken van Staet en

Oorlog, waar echter alleen gezegd wordt, dat eenige Nederlandsche schepen dien togt

bijwoonden, zonder meer. De berigten dienaangaande heb ik geput uit de Nol. der

Adm. van Amsterdam en het Noorderkwartier; uit brieven van den Vice-Admiraal

CALLENBURO en den kapitein, C. VAN BRAKEL; uit het Précis historique de la Marine

Royale, par PONCET DE LA ORAVE, T. II, 89-96 en Vie du Maréckal DE TOUR-

VILLE, T. II, p. 206 —212, in welke beide werken echter geen woord gezegd wordt

van de tegenwoordigheid der Nederlanders.

III 33

Page 92: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

516 GESCHIEDENIS VAN HET

Admiraal VAN GHENT opgedragen werd, die vermaarde maarhagchelijke onderneming te volbrengen; eene onderscheiding,welke een hoog denkbeeld geeft van den moed en de be-kwaamheid van VAN ZYLL. Zes jaren later nam hij deel aande krijgsverrigtingen in Westindië, toen onder de leidingvan CORNELIS EVERTSEN en JACOB BINCKES den vijand indie oorden eene aanmerkelijke afbreuk toegebragt en Nieuw-Nederland heroverd werd. I In 1676 was hij tegenwoordigbij de twee zeeslagen, welke door de Nederlanders en Deenenaan de Zweden geleverd werden; in het laatst van welkebeide gevechten VAN ZYLL het vijandelijke fregat de Nep

-lunus , van 44 stukken, veroverde. 2 In 1688 bevond hijzich bij de vloot, welke Prins WILLEM naar Engeland over-bragt, en twee jaren daarna voerde hij in den ranlpspoe-digen , doch voor het Vaderland roemrijken zeeslag vanBevezier, het bevel op den Reiyersbergk van 74 stukken,waarmede hij mannelijk de eer van den Staat handhaafde.Sedert dien tijd woonde hij al de ondernemingen en togtenbij in de Middellandsche zee, in het Kanaal en de Noordzee,waar hem, hetgeen ten blijke strekt van het vertrouwen,'t welk men in hem stelde, het jaar vóór zijnen dood, hetgebied over een aanzienlijk eskader opgedragen werd, bijwelke en andere gelegenheden hij steeds toonde, een moedigen kundig bevelhebber te zijn, die de achting van KoningWILLEM en den Staat verdiende.

De tweede kapitein, wien het Vaderland voornamelijk be-treurde, was CHRISTOFFEL BERNHARD, Graaf VAN BENTHEYM,

tweede zoon van den regerenden Graaf van dien naam, welke,na eenige togten als vrijwilliger gedaan te hebben, in 1686als Luitenant bij de Admiraliteit van Amsterdam in diensttrad, en daarna tot kapitein ter zee door Koning WILLEM.

bevorderd werd. Ofschoon minder in de gelegenheid danVAN ZYLL om uit te munten, toonde hij overal en altijd een

1 Zie D. II • bl. 452 en vervolgens.2 Zie D. II, bl. 528.

Page 93: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 517

moedig, bekwaam en voor den dienst zeer ijverig zeemante zijn, waarvan hij bij de luisterrijke overwinning van LaHogue, in de togten naar de Middellandsche zee en bij anderegelegenheden ontegenzeggelijke bewijzen gaf. 1

Terwijl het een en ander in Westindië voorviel, haddener eenige, voor het Nederlandsche zeewezen noodlottige, dochtevens niet van roem ontbloote gebeurtenissen op de kustenvan Spanje en Frankrijk plaats gevonden.

Op bevel van Koning WILLEM , had de Vice-Admiraal CAL-

LENBURGH , op den 16 Januarij 1697, uit Portsmouth, waarzich de wintervloot toen ophield, naar Biscaye vijf oorlogs-schepen gezonden, om van daar de koopvaardijvloot af tehalen en naar het Vaderland te geleiden. Deze oorlogsschepenwaren de Vrede, Nymegen, Delft en Hondslaardijk van 50,benevens het fregat Schoonoord, van 30 stukken, over welkehet bevel voerden de kapiteinen RUDOLPH SWAAN, aan wienhet gebied over het smaldeel opgedragen werd, JAN ERASMUS,

Jonkheer WILLEM Baron VAN WASSENAER STARREBURGH, COR-

NELIS JONGKNECHT en JACOB TEENGS de jonge.Zonder eenige ontmoeting kwamen deze schepen op den

2 Februarij voor St. Antonio aan , werwaarts zij bevolen warenzich te begeven, om aldaar de Nederlandsche koopvaardersuit de rivier van Bilbao af te wachten. Hier namen zij iedereen' loods aan boord, ten einde hen veilig over de voor St.Antonio liggende bank te brengen. Doch eene stijve koudeen gemis aan water beletteden zulks den volgenden dag,en op den vierden der maand stak een geweldige storm op,welke de schepen, gevoerd door WASSENAER, JONGKNECHT

1 De vierde kapitein, die dezen togt naar Westindië bijgewoond had, ausrus VAN

HOOGENHOECK, een der kundigste en dapperste bevelhebbers van dit tijdperk, van Wienwij meermalen gewag maakten, kwam insgelijks ongelukkig aan zijn einde. Met zijn

schip Hollandia van 72 stukken, in Maart 1698 uit Engeland terugkeerende, waar hij

tot dien tijd tot herstel van zijnen bodem had moeten vertoeven, geraakte dat schip,

bij het inzeilen van 's Lands Diep, aan den grond; en werd door eenen zwaren stormbinnen zeer korten tijd ganschelijk verbrijzeld: bij welke ramp H0oGKNH0ECK en genoeg-zaam al zijn volk het leven verloren. Not. der Adm. van Amsterdam, van 27 Maart

en 15 April 1698.

33*

Page 94: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

518 GESCHIEDENIS VAN HET

en TEENGS aanmerkelijk beschadigde en hen in zeer dreigendgevaar bragt, maar die de bodems van de kapiteins SWAAN

en ERASMUS van hunne ankers rukte en tegen de bank wierp,waar zij binnen weinige oogenblikken verbrijzeld werden,zonder dat van de 400 zielen, die zich op die bodems be-vonden, een eenig mensch kon gered worden. 1

Door deze ontzettende ramp verloor het Vaderland wederomtwee kloeke scheepsbevelhebbers, hebbende SWAAN zich bijden noodlottigen zeeslag van Bevezier, waarin hij het bevelover de Noord-Holland, van 44 stukken, voerde, door dap-perheid onderscheiden; maar vooral werd ERASMUS betreurd,van wien reeds meermalen in deze Geschiedenis loffelijke mel-ding werd gemaakt, met name, bij den aanval der Franschenonder D'ESTRÉES op het eiland Tabago in den jare 1677, 2

en bij de onderneming tegen Brest in 1694, 3 bij welke ge-legenheden ERASMUS zoo wel door beleid als moed uitmuntte.

Weinige Nederlanders hebben zulk eenen zonderlingenlevensloop gehad als deze zeeman, waaromtrent wij uit debeschrijving zijner reizen en togten, 4 welke hij zoo ter zeeals te land, van zijne vroege jeugd, in alle werelddeelen, dochvooral in Amerika, deed of bijwoonde, hier zeer veel zoudenkunnen verhalen; doch de aard dezer geschiedenis laat zulksniet toe. Wij zullen alleen zeggen, dat JAN ERASMUS REINING

te Vlissingen geboren werd in den jare 1640, van geringe

1 Oorsponkelijke brieven van VAN wASSENAER en JONGKNECHT, van 7 en 8 Febr.1697 aan de Admiraliteit van de Maze, berustende in het Archief van de Marine.

2 Zie D. III, bi. 713.

3 Zie D. III, bi. 386.

4 op bl. 727, D. II, maakte ik melding van zeker werkje, door LA RUE, in zijnHeldhaftig Zeeland aangehaald, en tot titel dragende: Zeer aenmerkelijke Xeyzen,

gedaan door JAN ERASMUS REINING, meest in de Weslindzën enz., door D. VAN DEN

STERBE, Med. Doet. op Caragao, Amsterdam 1691, in 40. De heer J. O. PILAAR,

Luitenant ter zee der le klasse en hoofdonderwijzer in de zeevaartkunde aan bet Kon.Instituut voor de Marine te Medemblik, die dat zeldzame werkje, in eigendom bezat,zond het mij op de verpligtendste wijs ten geschenke, waarvoor ik hem hier mijnenopregten dank betuig. Uit dat werkje, 't welk veel lieht over het leven van dezenzonderlingen man verspreidt, heb ik voornamelijk de hier medegedeelde bijzonderheden❑ opens zijn leven ontleend.

Page 95: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 519

ouders; dat hij , nog geen tien jaren oud zijnde, zich reedsop zee begaf; dat hij al spoedig blijken gaf van uitstekendvernuft en onbegrensde stoutmoedigheid; dat hij, na allerleivoorvallen, als matroos, in dienst geraakte der befaamdevrijbuiters, bekend onder den naam van Flibustiers of Bouca-niers , die in deze jaren de schrik van de inwoners en hande-laren in Westindië waren; dat hij een der weinige Neder-landers was, welke zich aan die vreemde soort van liedenaansloten, zich weldra onder hen door zijne daden onder

-scheidde en van de dapperen een der dappersten was, waardoorhij onder hen in groot aanzien kwam en tot een' hunneraanvoerders bevorderd werd; dat hij, ofschoon met dit ruween onmenschelijke volk verkeerende, nogtans zekere ingetogen-heid behield, en vele bewijzen van menschlievendheid aan dendag legde; dat hij ten laatste zich van hen afscheidde, waarophij eerst in den dienst der Spanjaarden , en daarna in diender Nederlandsche Westindische Maatschappij overging, enook daarin vele dappere daden bedreef. Van dit oogenblikaf liet ERASMUS zijne avontuurlijke leefwijs varen. Op aan-zoeken der Admiraliteit van Amsterdam, die er hoog belangin stelde, een' man van zoo erkende dapperheid, en diezoo vele jaren in Westindië doorgebragt had, den voorge-nomen togt naar die oorden onder den Commandeur JACOB

BINCKES te doen bijwonen, verbond hij zich tot dien togt,en beantwoordde ten volle bij de inneming van Cayenne, bijde verovering der Fransche eilanden en de verdediging vanTabago, aan de verwachting, welke men van hem had op-gevat. Na onderscheidene zonderlinge gebeurtenissen , tradERASMUS, eindelijk, kort na het uitbreken van den oorlogtegen Frankrijk, in 1689 in vasten dienst bij de Amster-damsche Admiraliteit, waarbij hij eerst den rang van Com-mandeur bekleedde, en vervolgens door Koning WILLEM, omzijnen bij alle ondernemingen, vooral bij die tegen Brest,betoonden moed, tot extra-ordinaris kapitein bevorderd werd.Acht jaren lang bleef hij in deze betrekkingen , tot dat hij,op de hier boven vermelde wijs, jammerlijk omkwam in het-

Page 96: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

520 GESCHIEDENIS VAN HET

zelfde element, waarop hij zijn geheele leven had doorge-bragt en tallooze gevaren ontkomen was. Hij stierf in denouderdom van 57 jaren, betreurd door allen, die met zijnekunde, ondervinding en dapperheid bekend waren.

Het liep tot den 12 Maart aan, dat de drie overgeblevenoorlogsschepen met de koopvaarders uit Bilbao, ten getalevan zeventien, de terugreis naar het Vaderland konden aan-nemen, omdat er een geruime tijd noodig was tot herstelvan de in den storm geleden schade. Tot den twee en twin-tigsten zetteden zij gezamelijk den togt voort, zonder dater iets van aanbelang voorviel; maar alstoen vertoonden zichdrie schepen, waarvan twee de Prinsenvlag, en het derdede Engelsche voerde, doch die door de onzen spoedig voorFranschen herkend werden. Gedurende twee dagen blevendeze schepen in de nabijheid zonder iets te ondernemen,hetzij omdat zij de magt der Nederlanders te sterk achtten,hetzij de wind te hevig was, dan dat zij dit met hoop opgoed gevolg meenden te kunnen doen. Hoe dit zij, in denavond van den 24, kwamen nog twee andere vijandelijkefregatten opdagen, die zich met de drie andere vereenigden,waarop den volgenden morgen, toen men omtrent 30 mijlenten Noordoosten van Heysant gekomen was, door de Fran-schen alles tot den aanval gereed gemaakt werd.

De vijandelijke schepen, welke zich aldus vertoonden,waren drie kapers uit Brest, waarvan het grootste 48, hettweede 42 en het derde 16 stukken voerde. De beide anderewaren kapers van St Mato, van welke het een met 38 enhet ander met 30 stukken gewapend was. 1 Het opperhoofddier schepen was DUGUAYTROUIN, een man die nog slechtszijn vier en twintigste jaar bereikt had; aanvankelijk voorden geestelijken stand bestemd was, maar wiens geaardheidhem daarvoor te eenenmale ongeschikt maakte; die zich in

I Mémoires de DU GUÉ-TROUIN, p. 81 en 82. Zoo is zijn naam in die Mémoiresgespeld, doch hij schreef zich DUGUAYTROUIN. De wapening der Fransche schepen

wordt door WASSENAER eenigzins hooger opgegeven, die, b. v. zegt, dat het schip vanDUGUAYTROUIN 54 stukken en 350 man voerde.

Page 97: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 521

zijn vroege jeugd aan allerlei losbandigheden had overge-geven, en om de gevolgen daarvan te ontgaan, naar het

voorbeeld van zijnen vader en andere leden van zijn geslacht,op een der Fran sehe kapers had dienst genomen, in welkenwerkkring hij zich binnen weinige jaren door zijne stoutedaden zulk eene vermaardheid verwierf, dat hij , hoewel veeljonger dan JEAN BART en FORBIN, thans met hen gehoudenwerd voor een' der dapperste Fransche kaperkapiteinen. 1

Met zulk een vijandelijk opperhoofd en eene zoo groote over-

magt, wat was er anders te verwachten , dan dat de onge-

gelijke strijd, welke nu stond aan te vangen, niet gelukkigvoor de Nederlanders zou uitvallen ?

VAN WASSENAER, die na den dood van den kapitein SWAAN,als oudste, het gebied over de Nederlanders voerde, had,

ziende den vijand op hem afkomen, zijne drie schepen inlinie geschaard, zoodat hij met het schip Delft de voorstewas, TEENGS met het fregat Schoonoord in het midden lag,en JONGKNECHT met de Hondslaardijk 2 zich in de achter-

hoede bevond, terwijl de koopvaarders in lij waren, en alleswat goed kon doen bijzetteden, om het gevaar te ontkomen.Ten 9 -re des morgens ving het gevecht aan.

DUGUAYTROUIN zette het op het schip van WASSENAER aan,beseffende, dat wanneer het schip van den aanvoerder be-magtigd was, de beide andere spoedig zouden volgen. Dochdit mislukte door eene beweging van JONGKNECHT, zoodat

de Fransche bevelhebber tegen dien Nederlandschen kapiteinaankwam. Kort en beslissend was de strijd tusschen dezebeide bodems. DIGUAYTROUÏN, die ruim van musketiers voor-

zien was, maakte, behalve uit het geschut, zulk een ge-weldig vuur uit het klein geweer op de Hondslaardijk, waaropgeene mariniers of andere in den wapenhandel bedrevenmanschappen zich bevonden, 3 dat de matrozen van JONG-

1 Zie zijne Mémoires en het derde hoofdstuk van Z'Hist. de Za Marine Frangaise parSUE, T. V, waar men meer omtrent hem kan vinden.

2 Dit schip wordt door nucuAYTaouïN in zijne Mémoires Z'Houstardie genaamd!

3 Men vindt hierin weder de bevestiging van hetgeen op bl. 169-172 gezegd is, om-

Page 98: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

522 GESCHIEDENIS VAN HET

KNECHT ganschelijk vervaard werden en slechts fiaauwentegenstand boden. Het vijandelijk opperhoofd maakte vandie verbijstering gebruik, smeet eene menigte handgranatenover, enterde, deed de helft zijner manschappen oversprin-gen en was binnen weinige oogenblikken meester van het schip.

Inmiddels was VAN WASSENAER voor den wind omgeloopen,ten einde DUGUAYTROUIN mede aan boord te leggen, enalzoo zijnen krijgsmakker, JONGKNECHT te ontzetten. Dan,op hetzelfde oogenblik kreeg hij het vijandelijke schip van42 stukken aan boord, waarmede hij in een hevig gevechtgeraakte, hetwelk, nadat een gedeelte van het achterschipdoor het springen van eenige kardoeskisten opgevlogen was , en80 man gedood of in zee geworpen waren, verder door VAN WAS-

SENAER zoo werd toegetakeld, dat de kapitein van dien bodemgenoodzaakt werd, zijne enterdreggen te kappen en met zijnbrandend schip de ruimte te kiezen.

Nu kwam DUGUAYTROUïN opdagen, om zich te wreken overhet ongeval, zijnen landgenoot overkomen. Wij zullen hemzelf laten spreken. "Deze nieuwe entering ," dus spreekt hijin zijne gedenkschriften, "was zeer bloedig door de leven

-digheid van ons wederzijdsch vuur en door den moed vanden Baron VAN WASSENAER, die lmij met eene verwonder-lijke kloekmoedigheid ontving. De dapperste mijner officierenen soldaten werden tot vier malen toe teruggedreven, ja,er kwam zulk een groot getal van hen om, dat ik, niet-tegenstaande mijne uiterste inspanningen, tot mijn grootverdriet genoodzaakt werd af te houden , ten einde eenigeverademing te geven aan mijne ontmoedigde manschappen ,hen op nieuw op te wekken, en de wanorde, die niet ge-ring was, te herstellen." l

trent de nadeelige gevolgen van het gemis aan zeesoldaten of mariniers bij ons zeewezen.Vergelijk ook bl. 94 en volg.

1 Deze bekentenis is zeker zeer edelmoedig en lofwaardig. De nederigheid van VAN

WASSENAER streeft de edelmoedigheid van zijnen vijand op zijde. In den brief aan deAdmiraliteit van de Maze, waarin hij verslag van het gebeurde geeft, zegt bij omtrent ditgevecht met DUGUAYTROUÏN niets anders dan deze weinige woorden: "Doen kwam deCommandeur van de France aan boort van mijn onderhebbende schip, dewelke in een

Page 99: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEE WEZEN. 523

Ondertusschen hadden de twee kapers van St. Malo hetschip van TEENGS gemeenschappelijk aangevallen. Deze Com-mandeur verweerde zich dapper, maar wat vermogt hij metzijn schip alleen tegen eene meer dan dubbele magt ? Naeen kort, maar bloedig gevecht, werd hij genoodzaakt devlag te strijken en zich over te geven.

Het was thans te voorzien, welk lot VAN WASSENAER

wachtte, daar zijn schip het eenige van de drie was, datnog niet in 's vijands magt was gevallen. Deze hagchelijketoestand verflaauwde intusschen niet in het minste den moedvan den dapperen zeeman. Het leed niet lang, of de grootsteder St. Malo-kapers kwam, terwijl de Fran sehe Opperbevel-hebber bezig was zich te herstellen, op hem af, maar WAS-

SENAER ontving hem zoo kloekmoedig, dat hij , nadat debevelhebber door eersen kogel gesneuveld was, in verwarringafdeinsde. `Getroffen door den dood van dezen braven man ,"dus schrijft DUGUAYTROUïN, `°gaf ik aan den tweeden officiervan dat schip bevel, mij te volgen, om hem te wreken.Inderdaad keerde ik met volle zeilen terug, om dien in an-haftigen 1 Baron aan boord te leggen, besloten hebbende teoverwinnen of te sterven." Een derde schip voegde zich bijhen, en nu werd de Delft door DUGUAYTROUIN en zijnensterksten medehelper geënterd. Mannelijk verdedigt VAN WAS-

SENAER zich gedurende een half uur tegen deze drie schepen.Menig vijand wordt door de Nederlanders, aangevuurd envoorgegaan door hun dapper opperhoofd, gekwetst of neder-gelegd, maar ook velen der onzen sneuvelen of worden ge-wond. Eindelijk wordt VAN WASSENAER door twee musket-kogels, in de borst en in de zijde, getroffen. Door het laatsteschot en het daaruit ontstane bloedverlies zijgt hij bewuste

-loos op het dek neder, en wordt door twee matrozen naarde kombuis gedragen. Nu ontzinkt de moed aan zijn dap-pere zeelieden. Op het geroep : -De kapitein is gekwetst!"

half nur weder van mijn afging." Deze eenvoudigheid, dat aloude kenmerk van onzedapperste zeelieden, was dus te dezen tijde nog geenszins verloren.

1 Redoutalle zegt Duov&YTROUÏN.

Page 100: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

524 GESCHIEDENIS VAN HET

verlaten zij de hun aangewezen posten en zoeken zich in hetbenedenschip te bergen, zonder dat de eenige Luitenant, welkenog in leven en ongekwetst was , door dreigingen of beloftenin staat is, hen tot verdere pligtsbetrachting te bewegen. Ditoogenblik wordt door de Franschen ten nutte gemaakt; zijdringen in het schip, vermeesteren het dek, strijken de vlag,en veroveren aldus den Nederlandschen bodem, welke ver

-moedelijk niet in hunne handen zou gevallen zijn, zoo VAN

WASSENAER niet gewond ware geworden, daar, volgens hetschrijven van dien kapitein, op dit tijdpunt de wind toenam,en de Delft, bij den reddeloozen toestand der vijandelijkeschepen, het gevaar zou hebben kunnen ontzeilen. 1

In dit hardnekkig gevecht sneuvelden dertien manschappenvan WASSENAER, en werden er acht en veertig gekwetst,waaronder, zoo als gezegd is, al zijne officieren, één uitge-zonderd. Het verlies des vijands was nog aanzienlijker. Naarde eigene bekentenis van DUGUAYTROUIN, kwam de helftzijner equipagie bij deze gelegenheid om, sneuvelde een zijnervolle neven, die de betrekking van Luitenant op zijn schipbekleedde, benevens nog twee zijner bloedverwanten op eender overige schepen, terwijl onderscheidene andere officierengekwetst werden. Het schip van den Franschen Opperbe-velhebber, en dat, hetwelk in sterkte daaraan het meestnabij kwam, waren met kogels doornageld en gansch red-deloos , zoo zelfs, dat beide in den nacht, welke op hetgevecht volgde, door eenen storm overvallen , telkens dreig-den , met eigen volk en gevangenen te gronde te gaan. Nalang zwalken en het uitstaan van duizende gevaren, kwamen

1 Zoo de schepen van SWAAN en ERASMUS niet waren verbrijzeld geworden, zou het

ongeluk met het smaldeel niet hebben plaats gehad, omdat de vijf Nederlandsche schepen

voldoende zouden zijn geweest tegen de raagt van DUGUAYTROUIN en andere Fransche

kapers, die zelden in grooter getal dan van drie tot vijf rondzwierven. De Luitenant -

Admiraal ALMONDE had, toen hij vernam, dat SWAAN en ERASMUS vergaan waren,

versterking van eenige Engelsche oorlogsschepen gevraagd voor de Bilbaosche vloot,

doch de Britsche zeevoogden maakten daarin aanvankelijk zwarigheid, en zonden niet

eerder twee schepen, dan toen het reeds te laat was. Deze laatste bijzonderheid komt

voor in een' brief van den Agent L'IERMITAGE aan H. H. Mog., van 12 April 1697.

Page 101: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCH E ZEEWEZEN. 525

zij , met de Delft en Hondslaardijk , benevens zes veroverdekoopvaarders, te Port Louis, in Bretagne, aan, terwijl hetschip van TEENGS en zes andere koopvaarders te Nantes op-gebragt werden. 1

Zulk eene heldhaftige verdediging, al ware dan ook deuitkomst niet naar wensch, moest voor VAN WASSENAER eer-bied en hoogachting inboezemen bij elk, die onwankelbarenmoed en trouwe pligtsbetrachting op prijs wist te stellen, enkon niet anders dan de goedkeuring van 's Lands Overhedenwegdragen. Dit ondervond onze dappere scheepsbevelhebberreeds terstond nadat hij aan wal gebragt was. Zijn edel-moedige overwinnaar, DUGDAYTROUïN, begaf zich onmiddellijknaar zijne verblijfplaats, om hem allen mogelijken bijstandin zijnen toestand aan te bieden, en Koning LODEWYK XIV,die heldenmoed ook in eenen vijand wist te waarderen,verleende als een bewijs zijner hulde aan de door denNederlandschen bevelhebber betoonde dapperheid, aan VAN

WASSENAER, terstond na zijne herstelling, de vrijheid om,zonder zijne uitwisseling af te wachten, naar het Vader-land weder te keeren; eene onderscheiding, die nog ver

-hoogd werd door de welwillendheid en hoogachting , waar-mede de Nederlandsche kapitein door den Franschen Monarch

ontvangen werd, hoedanige slechts zeer zeldzaam aan vijan-delijke officieren, aan het hof der Tuilerien te dezen tijdete beurt viel. 2 En zouden dan, terwijl de Franschen zelveden door WASSENAER betoonden moed eerbiedigden, 's Lands

1 De voornaamste bijzonderheden nopens dit ongelukkig, maar merkwaardig gevechtzijn ontleend uit de brieven van VAN WASSENAER en JONGKNECHT aan de Admiraliteitvan de Maze, geschreven den 30 Maart en 1 April 1697 uit Port Louis, in het oor

-spronkelijke berustende in het Archief der Marine; gelijk mede uit de aangehaalde Mémoiresvan DUGUAYTROUIN, en le Récil bist. de la Marine de France, par PONCET DE LA

GRAVE, T. II, p. 85, die mede het gedrag van WASSENAER zeer roemt, maar hemverkeerdelijk Vice- Admiraal noemt. Vergelijk ook den Europeschen Mercurius van 1697,I st., bl. 255; SYLVIUS Ac. 1697, bl. 41; WAGENAAR, Vaderl. Kist. D. XVI, bl. 372.

2 De opmerkelijke bijzonderheid van het in vrijheid stellen van VAN WASSENAER,

terwijl TEENGS en JONGKNECOT gevangen bleven, is mij voorgekomen in een' brief vande Adm. van Amsterdam aan H. H. Mag., van 25 Junij 1697. Zie verder lea Mémoi-res de DUGUAYTROUIN, p. 94.

Page 102: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

526 GESCHIEDENIS VAN HET

overheden zijne plitsbetrachting, ofschoon niet geen gelukkiggevolg bekroond, niet hebben goedgekeurd? In het Vader-land teruggekeerd, deed VAN WASSENAER eerst een mondelingen daarna een schriftelijk verslag van zijn wedervaren aan deAdmiraliteit van de Maze, waarop deze verklaarde, voldaante zijn over zijne in het gevecht aan den dag gelegde man-nelijke handelwijs , en daaraan bij goede gelegenheid gunstigindachtig te zullen zijn. I Zij was dit ook, daar zij kortdaarna hem wederom het bevel over een schip van oorlogtoevertrouwde, en eerlang met een voordeelig konvooi begun-stigde; doch het kwam geenszins in aanmerking, om hemeenig onderscheidingsteeken of belooning wegens zijne buiten-gewone kloekmoedigheid te schenken, alhoewel zijn vader lidder Admiraliteit van de Maze was en aldaar zeer veel invloedhad; zoodat het beginsel, sedert de grondlegging van hetGemeenebest bij het zeewezen aangenomen en trouw nage-leefd , dat zelfverdediging, hoe heldhaftig ook, niets meerdan pligt was, ook in dit geval gehandhaafd werd.

Gelukkiger was een gevecht, 't welk op den eersten vanbloeimaand deszelfden jaars 1697 geleverd werd door denkapitein LOUIS VAN LEYDEN VAN LEEUWEN, derden zoon vanden vermaarden Leidschen Burgemeester DIRK VAN LEYDEN

VAN LEEUWEN, die tot tweemalen een buitengewoon gezant-schap van wege den Staat bij het hof van KAREL II, Koningvan Groot-Brittanje, bekleedde. 2

Uit de wintervloot door den Vice-Admiraal CALLENBURGH

met den kapitein JAN GERRIT VAN WASSENAER, zoon des heerenvan Katwijk en neef van den hierboven vermelden kloekenzeeman , benevens nog eenige andere schepen ter kruistogtnaar den mond van het Kanaal gezonden, ontmoette hij eeneFransche koopvaardijvloot, begeleid door acht gewapendeschepen. Zoodra VAN LEYDEN, die voor drie jaren, bij denaanslag tegen Brest, getoond had, dat het hein niet aan

' Not. der Adre. van de Maze, van 27 Junij en 2 Julij 1697.

2 Zie over hem, onder anderen, het Staatkundig Nederland, door COnus SCHEL

-TEMA, en J. KOK, 1Vaderl. Woordenboek.

Page 103: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCIHE ZEEWEZEN. 527

moed ontbrak, 1 deze vloot ontdekte, stelde hij het, met zijnschip Sneek, van 44 stukken, regt op den vijand aan, en deedbinnen korten tijd acht der koopvaarders strijken. Dan, terwijlhij toebereidselen maakte om van die schepen bezit te nemen,zag hij, dat een der vijandelijke oorlogsschepen naderde enalles wat goed kon doen bijzette, om het gevaar te ontvlieden.VAN LEYDEN, oordeelende dat het beter ware, dit schip teverineesteren dan de koopvaarders, verliet deze laatste, enjoeg het oorlogsschip na, hetwelk hij , na het ruim eenhalf uur vervolgd te hebben, op zijde kwam. Tusschen dezenbodem, le Fanfaron genaamd, die met 36 stukken gewa-pend was, geen kaper, maar een Koninklijk schip was,over hetwelk de kapitein DESCARTES het bevel voerde, entusschen VAN LEYDEN, ontstond een hevig gevecht, hetwelkruim drie uren duurde. Zoodra de twee bevelhebbers elkandergenaderd waren, begroetten zij zich onderling dapper methet kanon en , uit het handgeweer, , en van nu af werd destrijd met gelijke hardnekkigheid voortgezet, tot dat VAN

LEYDEN het geluk had, den fokkemast des vijands over boordte schieten, waardoor de Fransche kapitein genoodzaakt werdzich over te geven. Zeer waarschijnlijk zouden na dit gebeurdede meeste koopvaarders in handen van VAN LEYDEN gevallenzijn, daar geen der overige van 's vijands gewapende schepenstand hield; doch bij het eindigen van het gevecht, hetwelkeerst ten half zeven ure des avonds aanving, was de dag teverre verloopen, om hen te kunnen achterhalen. Hij moestzich dus vergenoegen met de behaalde overwinning, maarde eere daarvan was niet gering, daar DESCARTES de eersteKoningskapitein , en le Fanfaron het eerste Fransche Konings-schip was, welke gedurende dezen oorlog in de raagt derNederlanders vervielen, en in het Vaderland opgebragt wer-den. 2 Na zulk eene kloeke daad , kon men met grond van

1 Zie D. I11, bl. 3811.

2 Dit zegt VAN LEYDEN in eenen brief aan een' zijner broeders, van den 15 Mei1697, en in eenen bepaalden zin is zulks waar ; maar vole andere Koningsschepen warenvernield in de overwinning van La Hogue, en een goed aantal Duinkerkers, rneest

Page 104: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

528 GESCHIEDENIS VAN HET

dezen jeugdigen bevelhebber, die nog den ouderdom van30 jaren niet bereikt had, 1 groote verwachtingen opvatten.Dan deze mogten niet vervuld worden; want in een' der ge

-weldige stormen, welke in het begin der maand October vandit jaar op de Nederlandsche kusten woedden, werd zijnschip Sneek tegen de banken van het eiland Ameland ver-brijzeld en verloor hij met al zijne manschappen jammerlijkhet leven , te gelijk met een' der moedigste en kundigstekapiteinen van het Nederlandsche zeewezen, ARNOLD MANART,

van wien meermalen, ook nog onlangs bij het ontzetten vande Oostersche vloot tilt de magt van JEAN BART, in dezeGeschiedenis wet lof gewaagd is, en die op de stranden vanhetzelfde eiland met het schip Gouda, van 74 stukken, den

echter kapers, was achtervolgens door de onzen, vooral door de Zeeuwen, vermeesterd.Deze brief, welke de vermelde bijzonderheden omtrent dit gevecht, waarvan in geengedrukt werk melding gemaakt wordt, bevat, wordt gevonden in het Mengelwerk derLeeawardsche courant van 6 Mei 1834, waarvan de echtheid mij gebleken is uit het-geen omtrent deze kloeke daad van VAN LEYDEN gezegd wordt in de Not, der ddm.

van Amsterdam, van 14 en 16 Mei, 4 en 6 Junij 1697. Genoemde officier klaagt indien brief, dat de Raad der Admiraliteit hem Luitenants had gegeven, die knechts ge-weest waren, en drukt de hoop uit, dat zij hein voortaan menschen van fatsoen zougeven. De mededeeler van den brief verwondert er zich over, dat in 1697 knechts (Heeren-knechts) nog tot Luitenants ter zee werden gebruikt. Zeker is dit vreemd en geenszinsgoed te keuren; doch hieromtrent moeten wij aanmerken: lo. dat de rang van Luite-nant vroeger en ook nog te dezen tijde, over het algemeen, geenszins zoo hoog geachtwerd als thans, en dat dikwerf lieden van minderen stand tot die betrekking aangesteldwerden, waarvan wij in 1653 een voorbeeld in den Lijfknecht van se. H. TROMP zagen.Vergelijk D. I, bl. 518. 2o. dat vele Nederlandsche officieren, van matroos af, opge-

klommen waren tot hoogere rangen, zoodat het zeer wel mogelijk zijn kan, dat er enkelevoormalige heerenknechts onder de Luitenants zich bevonden, hetgeen hun niet tot schandekan gerekend worden, maar aan VAN LEYDEN, die tot eene oude patricische familiebehoorde, niet aangenaam zal geweest zijn. 3°. Dat VAN LEYnEN, met bovenvermeldeklagte, het oog had op zijnen eersten Luitenant MULLER, wien hij bij de Admiraliteitbeschuldigde van pligtsverzuim, en die op haren last voor eenen krijgsraad getrokkenwerd, welke echter het tusschen VAN LEYDEN en MULLER gerezen geschil niet van datbelang oordeelde, om daarover uitspraak te doen, maar voorstelde, om laatstgenoemden

op een of ander schip te doen overgaan, gelijk geschiedde. Not, der ádm. van Amster-

dam., van 22 Mei en 11 Junij 1697. Na deze inlichtingen zal men wel geen te grootvertrouwen op de klagt van VAN LEYDEN stellen, die misschien hier met wat te veeldrift en eenzijdigheid te werk ging.

1 Hij werd in 1668 geboren; zie aooasTRATEN, Groot Algemeen, en tcose, Paden.

Woordenboek.

Page 105: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 529

dood in de golven vond, zonder dat meer dan drie van de400 zielen konden gered worden. 1

Terwijl het een en ander op de kusten van Portugal enSpanje, in Westindië en in de nabijheid van het Kanaalvoorviel, waren er maatregelen genomen tot uitrusting derschepen, bestemd voor de gemeenschappelijke vloot en tot,beveiliging der Noordzee, en waren die schepen werkelijkuitgeloopen.

Door de Algemeene Staten was voor het jaar 1697 hetontwerp vastgesteld tot eene dergelijke uitrusting als in delaatst vorige jaren ; doch door de achterlijkheid der provin-cien , vooral der landprovincien, die hoopten, dat de aange-vangen vredesonderhandelingen eerlang een gewenscht gevolgzouden hebben, waren de Admiraliteiten slechts in staat,een gedeelte der voor de vloot bestemde scheepsmagt in ge-reedheid te brengen, welke bovendien, om dezelfde reden,niet dan zeer laat kon zee kiezen.

Het gebied over deze scheepsmagt, welke uit 22 linie-schepen, eenige branders en ander klein vaartuig bestond,was op nieuw door Koning WILLEM opgedragen aan denLuitenant-Admiraal VAN ALMONDE. Zij vereenigde zich inSt. Helena's baai met de Britsche vloot, waarvan het gebied,gelijk mede over de geheele vereenigde zeemagt, aan denAdmiraal GEORGE ROOKE toevertrouwd was.

Eerlang liep de vloot uit, doch zij kon evenmin als inhet vorige jaar iets van aanbelang tegen den vijand verrigten,daar Koning LODEWYK, meest wegens de uitputting zijnerschatkist, geene vloot in zee zond, en zich enkel bepaaldetot het doen toerusten van grootere en kleinere eskaders,met oogmerk, om den Nederlandschen en Britschen handel

1 Het aangehaalde Mengelwerk en Not. der Adm. van dmaterdam, van Oct. 1697.

Het fregat de Wakende Boei werd door dezelfde stormen tegen het strand van Texel

gejaagd, en onderscheidene andere oorlogsschepen geraakten in gevaar of werden zwaar

beschadigd. Onder deze behoorde het Admiraalschip de Vrijheid, van 94 stukken, ge-

voerd door den Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE, dat voor gaats al zijne masten ver

-loor, die ,neu, om schip en leven te behouden, had moeten kappen.

Page 106: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

530 GESCHIEDENIS VAN HET

te beschadigen en zoo veel mogelijk te vernielen. De vloothield zich dien ten gevolge dan eens vereenigd voor denmond van het Kanaal, voor Brest of andere plaatsen op;dan eens verdeelde zij zich in twee of meerdere eskaders,om de vijandelijke smaldeelen op te zoeken, te onderscheppenen te bestrijden ; maar het mogt haar niet gebeuren , eenhunner te ontmoeten. 1

Ook in de Noordzee viel er dit jaar niet veel van a.anbe-lang voor, ofschoon de Duinkerkers onze kusten en zeegaten,ja zelfs de binnenwateren op nieuw sterk verontrustten; deprovincie Zeeland had in het bijzonder van hen veel te lijden.Niettegenstaande het scherpe plakkaat, door de AlgemeeneStaten in het vorige jaar tegen de kapers uitgevaardigd,verstoutten sommige hunner zich, om de Schelde in teloopen, eenige vaartuigen van voor de stad Sluis en uit hetSloe weg te nemen, met ettelijke manschappen in Walcherenen Schouwen te landen, zich voor Sommelsdijk te vertoonen,wat meer is, een hunner ontzag zich niet, tot aan de Willemstaddoor te dringen. 2 Welk een schrik die overmoed bij de in-gezetenen verwekte, behoeft niet gezegd te worden. Geenwonder, dat deze zaak de aandacht der Staten van Zeelanden die der Admiraliteit van dat gewest tot zich trok. Onder-scheidene wachtschepen werden op stroom en in de zeegatengelegd, en een eskader, onder den kapitein MAARTEN BOOM,

in allerijl naar de Vlaamsche kust gezonden, 3 door welkemaatregelen, die met ijver ten uitvoer gebragt werden, deveiligheid op de Zeeuwsche stroomen spoedig hersteld werd.

Er was nog iets anders, hetgeen medewerkte om denovermoed der Duinkerksche kapers te beteugelen , en dat,bijaldien men het vroeger had aangewend, ontwijfelbaar veleen zware verliezen voor den handel en de zeevaart had kunnenvoorkomen. De ondervinding van dezen oorlog had geleerd,

1 Brieven van den Luitenant - Admiraal VAN ALMONDE en van den Vice- AdmiraalCALLENBURGH aan H. H. Mug. en aan de Admiraliteiten.

Z Nod. der 4dm, van Zeeland van 1697.5 Not.. der Adm. van Zeeland, van Maart—Mei 1697.

Page 107: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSC I-IE ZEEWEZEN. 531

dat eigenlijk gezegde oorlogsschepen doorgaans niet geschiktwaren tot het achterhalen en vernielen van de Duinkerkschekapers, voornamelijk van de kleinere, die somwijlen veelkwaads berokkenden, daar deze, behalve dat zij sneller zeil

-den • over banken en droogten wisten te komen, waar geenoorlogsschip hen kon volgen, of liet nabij de kust hieldenen zich op strand of in kreeken bergden, waar zij medeniet door de schepen van den Staat konden worden achter

-haald. Reeds meermalen had men middelen beproefd, omdat kwaad, waaronder men ook in vroegere oorlogen met deDuinkerkers gezucht had, te verhelpen, doch geen daarvanhad ten volle aan de verwachting voldaan. Eindelijk beslootmen dit jaar, door de noodzakelijkheid daartoe gedreven,afdoende middelen in het werk te stellen. De AlgemeeneStaten vaardigden, namelijk op den 31 van Bloeimaand, eenbesluit uit, waarbij, naar het voorbeeld van hetgeen voor50 en 60 jaren geschied was , aanzienlijke belooningen toe-gezegd werden aan alle Corn inissievaarders , wie het geluk

-ken zou , eenig vijandelijk oorlogsschip of kaper buiten ofbinnen de Noordzee te nemen, op te brengen of te vernielen. I

Naauwelijks was dit besluit openbaar geworden, of onder-scheidene ingezetenen van Amsterdam en Rotterdam sloegen

de hand aan het werk, en begonnen schepen ter kaap uitte rusten; maar het was vooral in Zeeland, dat dit besluitvelen aanmoedigde, om de Commissievaart, welke aldaarreeds sterk bloeide, verder uit te breiden. Binnen weinigedagen werden in genoemde provincie 18 schepen aangege-ven, die met zes tot vier en veertig stukken gewapend warenen 40 tot 250 man voerden, welke door de reeders verklaardwerden bestemd te zijn , "om hetzij bij separate of zamen-gevoegde magten, bij forme van eskaders, de vijandelijkekapers het hoofd te bieden." 2 Hierdoor werd het doel , dat

1 Zie dit Plakkaat, onder anderen, in het Groot Plakkaatboek, D. IV, bl. 217 en

in den Eeropeehen Mercnries van Mei 1697.

2 1Vol. der ddtn. van Zeeland, van 29 Junij, en brief dier Adm. aan H. H. Mug.,

van decclfde dagteekening.

III ,34

Page 108: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

532 GESCHIEDENIS VAN HET

men zich had voorgesteld met de uitvaardiging van het be-sluit, althans gedeeltelijk, bereikt, daar men leest, dat deNederlandsche Commissievaarders, die tot dus verre zichbijkans uitsluitend op het vermeesteren van koopvaardershadden toegelegd, van nu af grooten ijver aanwendden omde vijandelijke kapers op te sporen en te veroveren. Dit laatstegelukte hun ook, gelijk zulks, onder anderen, het geval wasniet die der gebroeders SAUTYN, welke binnen korten tijd drieDuinkerkers opbragten. En had het spoedig sluiten vanden vrede niet belet , dat de Commissievaart krachtdadigerdan voorheen doorgezet wierd, de gewelddadigheden van deDuinkerksche kapers zouden op deze wijs weldra beteugeld,en hun overmoed te eenenmale gefnuikt zijn geworden.

Inmiddels waren er twee smaldeelen, onder de kapiteinenPHILIPS SCHRYVER en PAULUS VAN DER DUSSEN, door deAmsterdamsche Admiraliteit vroegtijdig in zee gezonden, welkelangs de Hollandsche kusten en van daar tot aan de Wezerkruisten, ter beveiliging van den handel tegen de Duin-kerkers , die aldaar in grooten getale heen en weder zwierven.Het laatste dier smaldeelen voegde zich later bij het eskader,dat onder het bevel van den Schout-bij-nacht, PHILIPS VANDER GOES, bestemd was voor de beveiliging der Noordzeeen tot bezetting van Duinkerken. Maar JEAN BART, tegenwien deze uitrusting voornamelijk gerigt was, kwam nietdan voor het begin van September in zee, toen hij des nachtsmet zes fregatten uit Duinkerken wist te ontsnappen, enzich regelregt, ontwijkende zoo veel mogelijk alle Neder

-landsche en Engelsche schepen, naar de Oostzee begaf, wer-waarts hij gelast was over te brengen den Prins DE CONTI,

die de kroon van Polen hoopte te verwerven. Hierdoor haddener in de Noordzee geene ontmoetingen van Benig belang plaats.

Uit het een en ander ziet men, dat de oorlog ter zee dit

jaar, over het algemeen, veel flaauwer gevoerd werd dan inde vorige jaren. Dit was toe te schrijven aan de zucht naar

1 Not, der ddm. van Zeeland, van 9 Dec. 1697.

Page 109: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 533

en behoefte aan vrede, welke bij de onderscheidene Vorstenen Landen, met name bij Koning LODEWYK en WILLEM,

heerschten. Reeds sedert eenen geruimen tijd waren onderde bemiddeling van den Zweedschen gezant pogingen aan

-gewend , om dien vrede tot stand te brengen, doch telkenswaren zij mislukt. Bij den aanvang van dit jaar nam dezaak echter eenen meer ernstigen keer: de plaats der onder

-handeling, Rijswijk, werd bepaald; de gezanten kwamenaldaar te zamen, Frankrijk ging er toe over, WILLEM IIIals Koning van Groot-Brittanje te erkennen, en de overigezwarigheden werden achtervolgens uit den weg geruimd,zoodat er niets anders overschoot , dan den vrede te teekenen ,hetgeen, eindelijk, op den 20 September geschiedde.

Op deze wijs werd de vrede hersteld na eenen oorlog vannegen jaren, de langdurigste , welken het Gemeenebest derVereenigde Nederlanden, na den Spaanschen krijg, tot dusverre gevoerd had. Het zeewezen speelde daarbij eene belang-rijke rol. Sterke aanbouwen van schepen werden gedurendedezen oorlog gedaan , en jaarlijks aanzienlijke vloten , ver

-eenigd of eskadersgewijs, in zee gezonden, terwijl een grootgetal schepen moest in dienst worden gehouden tot bescher-ming van den handel, de zeevaart en visscherij. Niet meerdan twee zeeslagen vonden in deze negen jaren plaats, beidenroemrijk voor het Vaderland, hoewel zeer verschillende inuitkomst; maar eene groote menigte van bijzondere gevechtenwerd geleverd, waarvan de uitslag, wegens de overmagtdes vijands, de meerdere bezeildheid zijner schepen, of uithoofde van andere omstandigheden, dikwerf ruin gelukkigvoor de Nederlanders was, doch waarin zij steeds, één enkelemaal misschien uitgezonderd, heldhaftig de eere der Neder-landsche vlag handhaafden. Daarenboven zwierven de Neder-landsche vloten en eskaders gedurig langs 's vijands kusten,beschoten en vernielden vele van zijne havens, drevenzijne vloten , in vereeniging met de Britten, uit den Oceaan,hielden deze, gedurende twee jaren, in de Middellandschezee opgesloten, en ontwrongen aan Koning LODEWYK de

34*

Page 110: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

534 GESCHIEDENIS VAN HET

opperheerschappij der zee, van welke hij zich gedurende eenenkorten tijd had meester gemaakt.

Het Gemeenebest der Véreenigde Nederlanden mag dus,uit hoofde van zijne talrijke scheepsmagt en de daden, doorhaar gedurende deze negen jaren verrigt, in waarheid ge-zegd worden, nog in den nu geëindigden oorlog tot de grootezeemogendheden van Europa behoord te hebben. Wel be-leefde men niet meer die luistervolle dagen, toen de Neder

-landsche vlag op den Teems wapperde, en de Koninklijke Brit-sehe bodems op de rivier van Rochester door de Nederlandschezeelieden aan de vlammen ter prooi werden overgegeven. Deomstandigheden boden de gelegenheid niet aan voor zulke be-drijven, daar men nu niet over het zijn of niet zijn van het Ge-meenebest; niet uitsluitend voor eigene, maar voor meer alge

-meene belangen streed; niet de krijgsverrigtingen alleenbestuurde, maar in gemeenschap van eenen Bondgenoot, wiensvlootvoogden gewoonlijk het oppergebied voerden , en waarvande achteloosheid en weinige zorg, ja somwijlen het verraad deondernemingen belemmerden of ook ganschelijk deden misluk-ken. Desniettegenstaande behoorde het Gemeenebest nog tot degroote zeemogendheden van dit werelddeel. De zeemagt van denStaat was nog ontzaggelijk. 's Lands Overheden , en aan hunhoofd Koning WILLEM, als Admiraal-Generaal, stelden hetuiterste belang in hare voltalligheid en goede toerusting, enwijdden daaraan onophoudelijk hunne zorgen. Waar en wanneerde Nederlanders op zee verschenen, betoonden zij zich, zoowel in voor- als in tegenspoed, waardig te zijn, dezelfdevlag te voeren, welke de TROMPEN , CORTENAERS, DE RUYTERSen zoo vele andere helden mannelijk verdedigd hadden; ende ALMONDES, EVERTSENS , CALLENBURGHEN, SCHEY'S , VANDE PUTTES , VAN DER GOESEN en de overige hoofd- en min-dere bevelhebbers gaven blijken, geenszins ontaard te zijn vanhet voorgeslacht, noch van die voorgangers, onder wier lei-ding zij zich tot den zeedienst hadden bekwaam gemaakt,of onder wier bevelen zij meermalen hun leven voor hetVaderland in de waagschaal gesteld hadden.

Page 111: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERI,ANDSCHE ZEEWEZEN. 535

VAN DEN VREDE VAN RIJSWIJK TOT AAN DEN DOOD

VAN KONING WILLEM, 1697-1702.

Ten einde den draad der geschiedenis niet af te breken,hebben wij nog niet gesproken van eene zonderlinge ge-beurtenis , welke hier te lande reeds vóór het sluiten vanden Rijswijkschen vrede had plaats gevonden, doch die hierzeer wel kan vermeld worden, omdat hare gevolgen voorliet zeewezen van meer gewigt waren dan de gebeurteniszelve. Wij bedoelen de komst van Czaar PETER 1 van Rus-land in deze gewesten. De omstandigheden, welke met dekomst en het verblijf van dien Vorst gepaard gingen , zijnelders zoo breedvoerig beschreven , 1 dat wij ons onthoudenkunnen daarover uit te weiden en ons uitsluitend zullen be-palen tot het verband tusschen die komst en het Neder-landsche zeewezen.

PETER de Groote, door brandenden ijver bezield, om aanRusland eene zeemagt te schenken, maakte daarmede reedseen begin kort na zijne beklimming van den troon. Eeneeenvoudige boot, voor jaren door eenen Nederlander ver

-vaardigd en aan de vergetelheid door den jeugdigen Vorstonttrokken, legde den grondslag van Ruslands zeemagt, engaf tevens eene bijzondere wending aan haren oorsprong enontwikkeling. PETER, hoog ingenomen met de Nederlandschenatie, van wie velen handel dreven op Rusland en van welkeeen goed aantal zich aldaar had nedergezet, wenschte zijnezeemagt te vormen naar die van het Land , waarin deman geboren was, die de boot had vervaardigd, welke bijhem het denkbeeld tot het daarstellen eener zeemagt haddoen ontstaan, en verlangde tevens de hulp der ingezetenenvan dat Land daartoe. Wat meer is, hij wenschte het te

1 Door wijlen Mr. JAaonve SCHELTEMA, in zijn onderhoudend geschreven werk:

PETER de Groote in Holland en te Zaandam, in 1697 en 1717, en breedvoeriger, in

zijn tweede belangrijk geschrift: Rusland en. de Nederlanden.

Page 112: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

536 GESCHIEDENIS VAN HET

gaan bezoeken, om met eigene oogen te aanschouwen de in-rigtingen , tot de scheepvaart en het zeewezen betrekkinghebbende, en met eigene handen aldaar zich in den scheeps-bouw te oefenen, opdat hij op deze wijs zich de noodigekundigheden zou eigen maken en voor Rusland zijne ont-werpen zou kunnen verwezenlijken.

Met dit oogmerk werden aanvankelijk Nederlanders naarRusland ontboden, met wier bijstand werven aangelegd enoorlogsschepen gebouwd werden, welke prijkten met de onlangsdoor den Czaar bepaalde Russische vlag, die ingerigt wasnaar de Nederlandsche, doch met verschikking der kleuren. 1

Dan, hiermede niet te vreden, begaf hij zich in den jare1697 naar deze gewesten. Wij zwijgen van zijn verblijf teZaandam en op de werf der Oostindische Maatschappij teAmsterdam, op welke beide plaatsen hij zich met voorbeelde-looze vlijt in den scheepsbouw oefende. Het zij genoeg tezeggen, dat hij alles met de meeste naauwlettendheid onder-zocht en opmerkte wat tot die kunst, de scheepvaart en hetzeewezen, 't welk thans nog in hoogen bloei was, betrek

-king had, en dat hij het liefst verkeerde met lieden, diedeze vakken kenden of beoefenden, hens deswege inlichtingenkonden geven, of van wie hij hoopte, dat zij tot zijnen dienstzouden willen overgaan. Onder de eersten behoorde de beroemdeBurgemeester NICOLAAS WITSEN; onder de laatste de Vice-Ad-miraal GILLES SC HEY, en de Onder-Equipagiemeester CORNELIS

CRUYS. WITSEN , die, door zijne aardrijkskundige geschriftenover Rusland en zijn beroemd werk over den scheepsbouw, ,de hooge achting van den Czaar reeds vóór zijne komst hierte lande verworven had, was gedurende zijn verblijf in dezegewesten zijn voorname raadsman en voorlichter in alles watmet den scheepsbouw, de zeevaart en het zeewezen in ver-band stond. Met SCHEY geraakte PETER weldra in naauwe

1 Wit, blaauw en rood. Een andere vlag werd ook door den Czaar ingevoerd,waarvan het eerste en vierde kwartier wil, het tweede en derde rood waren, en diegeëcarteleerd was met een blaauw kruis. Zie ALLART, Nieuwe Hollandsche scheeps-bouw Ao. 1695.

Page 113: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 537

betrekking, die in hem vereerde een' dapper en bekwaamzeeman, een' waardig kweekeling uit de school van DE RUYTER;

onder wiens leiding bij bijwoonde het vermaarde spiegelge-vecht en die luisterrijke zeilpartij op het IJ, ter zijner eeregegeven, en door het penseel van STORCK en de graveer-naald van JAN LUYKEN vereeuwigd; ten wiens huize hij opeen prachtigen maaltijd onthaald werd, en wien hij, bij her-haling, op bijzonder voordeelige voorwaarden, trachtte tebewegen, om, met den hoogsten rang en den titel vanAdmiraal-Generaal van Rusland, tot zijnen dienst over tegaan, hetgeen nogtans door den vaderlandslievenden zeevoogdvan de hand werd gewezen, die niet kon besluiten om, hoegroote gunsten hem wachtten, den dierbaren geboortegrondte verwisselen voor vreemde gewesten. 1 Bij CORNELIS cRuYsslaagde PETER naar wensch. Het was nog geen jaar geleden,dat deze later zoo beroemde Nederlander door de Admira-liteit van Amsterdam tot buitengewoon Onder-Equipagie-meester 2 was aangesteld geworden, toen hij de bijzondereaandacht van den Czaar tot zich trok. Een doorkundig scheeps-bouwer, bekend met alles wat tot de toetakeling van oorlogs-schepen en het uitrusten eener vloot noodig was; ervaren inhet maken van zee- en paskaarten, scherpzinnig van ver-

1 De vroeger aangehaalde familie -aanteekeniugen omtrent de sCHET'S, ook vermeld

bij SCHELTEMA, Rusland enz., D. II, bl. 214. De Czaar bood hem voor zijne vrouw

en kinderen, zoo die verkiezen mogten hier te blijven, een jaarlijksch pensioen van 25000

gulden aan, doch dit kon SCHEY niet verlokken, ofschoon zijne vaste jaarwedde niet

meer dan 2400 gulden bedroeg.

9 SCHELTEMA zegt in zijn PETER de Groote, D. I, bl. 159, en herhaalt dit in zijn

Rusland, D. II, bi. 215, dat CRUYS, van, jongs af tot den zeedienst opgeleid, vroeger

tot den rang van Schout-bij -nacht geklommen was, en bij de komst van Czaar PETER

als Equigagiemeester diende bij de Admiraliteit te Amsterdam. Wat bet eerste betreft,

vergist de geachte schrijver zich, althans is hij mij nergens in eenigen rang, veelmin

als Schout-bij-nacht, bij ons zeewezen voorgekomen ; en omtrent het tweede kan ik uit

de Not. der Adm. van Amsterdam berigten, dat hij, bij de komst van PETER, niet

Equipagiemeester, , maar buitengewoon of derde Onder-Egaipagiemeester was. PETER

had nu nog minder hoofdofficieren noodig voor zijne zeemagt, welke naauwelijks kon

gezegd worden te bestaan, dan scheepsbouwers, en zoodanig een was CRU ES bij uitne-

mendheid. Hierdoor laat het zich verklaren, dat de Czaar zoo veel prijs op het bezit

van dien man stelde.

Page 114: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

538 GESCHIEDENIS VAN HET

stand, in de kracht zijner jaren, was hij juist de man , wienPETER noodig had tot verwezenlijking van zijne grootscheontwerpen omtrent Ruslands zeemagt. Het kostte evenwelveel moeite,, om cRUYS te bewegen, zijn Vaderland en deaangename betrekking , in welke hij zich bevond, en diehem het uitzigt op verdere bevordering gaf, te verlaten. Tenlaatste liet hij zich echter bewegen door de herhaalde envereenigde pogingen van scHEY en WITSEN, en van Burge-meesteren van Amsterdam, die de waarde van cRUYS proef

-ondervindelijk kenden , en het belang gevoelden , dat eenNederlander den Czaar in zulk eene gewigtige zaak ten dienstestond. PETER bevond zich in zijne verwachtingen omtrent dezenuitmuntenden Nederlander geenszins bedrogen. Tot Vice-Ad-miraal bevorderd, bewees hij aan den Russischen Alleen

-heerseher de gewigtigste diensten in het vervaardigen vankaarten, het aanleggen van werven, het graven van kanalen,het bouwen van schepen , het inrigten van het zeewezen enin het voeren van den oorlog. Dit alles, en zijne eerlijkheiden trouw deden zijn aanzien en invloed bij den Czaar van dagtot dag rijzen, welke, wel verre van door eene kortstondigeongenade te verminderen, veeleer toenamen , zoodat hij , totde waardigheden van Admiraal en Directeur-Generaal overde equipagie en marine van Rusland verheven, bij PETER

tot aan diens overlijden in hooge eere bleef, en algemeengeacht en betreurd, onder de regering der gemalin en op-volgster van den grooten Monarch, stierf, terwijl nog hedenter zijner gedachtenis van de Russische oorlogsschepen dewitte vlag met het blaauwe kruis wappert. 1

Te gelijk met cRUYS gingen ettelijke Nederlandsche zee-ogicieren , meest jonge lieden , tot den dienst van CzaarPETER over, 2 die later door nog een grooter aantal gevolgd

' Zie SCHELTEMA, Rusland D. IV, bl. 242 en 290.

2 Van deze kwamen mij bij de Admiralieit van de Maze voor : de eerste luitenant

CORNELIS REES en ROCHUS KIEN, en bij de Admiraliteit van Amsterdam: de comman-deur SIMON JACOBSZ. DE JONGH, en de luitenants JAN WALRAND, GODARD ADRIAAN

VAN RHEEDE, JAN TOCHEMS, HERMAN DE BRUYN en GYSBERT DE LANGE, de meeste

van welke door SCHELTEMA niet vermeld worden.

Page 115: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 539

werden , van welke sommige tot hoogere rangen bij hetRussische zeewezen stegen 1 en gewigtige diensten bewezen.Boven dit alles deed de Czaar onderscheidene zeer aanzien-lijke leden van het gezantschap, waarmede hij herwaarts ge-komen was, zich in den scheepsbouw en andere voor descheepvaart en het zeewezen noodzakelijke en nuttige vakkenoefenen, en bestelde hij ettelijke zijner landgenooten op's Lands oorlogsschepen , om daarmede een of meerdere kruis

-togten te doen , ten einde zich aldus met de zeevaart enden scheepsdienst bekend te maken en zich daarin te be••kwamen. 2 Eindelijk, deed hij nu en later hier te lande schepenvoor zijne vloot bouwen, of kocht daartoe geschikte koop

-vaarders en kapers; ontbood uit deze gewesten geschut,kabels en vele andere onmisbare behoeften; deed geoefendscheepsvolk aanwerven; nam vele kunsttermen van het Neder-landsche zeewezen over, welke nog bij de Russische vloot ingebruik zijn , en ontleende voornamelijk de wetten en voor

-schriften voor zijne scheepsmagt uit de bestaande verorde-ningen hier te lande. 3 Niet te onregt beklaagden, uit dienhoofde, zich eenmaal de Zweden, dat zij aan eene Moscovischevloot niets Moscovisch dan de vlaggen zagen, en dat zijvechten moesten tegen eene Hollandsche vloot, onder Hol

-landsche bevelhebbers en met Hollandsch bootsvolk bemand ,en bloot stonden aan Hollandsche kogels, door Hollandschbuskruid, uit lIollandsche vuurmonden gedreven.

Zulke gewigtige gevolgen hadden het verblijf van CzaarPETER, te dezen tijde, hier te lande, en zijne verdere be-

1 Dit was vooral bij en na den Utrechtschen vrede het geval. Toen en ook reeds

vroeger gingen in Russischen dienst over sCHELTtNGA, stxv vxs, SANDERS, HOOFT,

die den rang van Vice- Admiraal en Schout-bij -nacht verkregen, en een aantal mindere

oüicieren, welke men vermeld vindt bij SCHELTEMA, Rusland D. III, bi. 286 en 287

en I). IV, bl. 98.

2 Zoo werd den 17 Dec. 1697 door de Admiraliteit van Amsterdam toegestaan, dat

20 Moscoviters zouden verdeeld worden op drie uitgaande konvooijers, tegen betaling

van zeven stuivers kostgeld daags.

3 Omtrent de bijzonderheden van dit alles verwijs ik tot het meermalen aangehaalde

werk van SCHELTEMA.

Page 116: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

540 GESCHIEDENIS VAN HET

trekkingen met deze gewesten, voor Rusland. Hij stelde zichhet Nederlandsche zeewezen tot een toonbeeld voor oogen ,volgde het in zijn rijk zoo veel mogelijk na, en bragt er zooveel naar zijn gebied van over, als de omstandigheden toe-lieten. Hiermede en hierdoor werd de grondslag voor deRussische zeemagt gelegd, welke uit de geringste beginselenbinnen zeer korten tijd tot zulk eene verbazende sterkteaangroeide, dat zij drie jaren vóór den dood van den grootenCzaar reeds 41 oorlogsschepen telde, in staat om dienst tedoen, gewapend met 2106 stukken en bemand met 14900koppen, behalve de fregatten, galeijen en ander klein vaar

-tuig. Zonder twijfel zou zij in gelijke mate onder de vol-gende regeringen in wasdom zijn toegenomen, bijaldieii binnen

-landsche twisten en de zorgeloosheid zijner opvolgers zulksniet hadden verhinderd. Die grootsche taak bleef voor de Vor-sten van onzen leeftijd, vooral voor den tegenwoordigen Keizerbewaard, die aan de zeemagt van Rusland zulk eene ver-bazende ontwikkeling gaf, dat zij thans aan het magtigeAlbion eerbied en ontzag inboezemt, en men zelfs de laatstegeschillen met Rusland, in het Britsche Parlement de vreezehoorde uiten, dat door eene Russische vloot, in navolgingder Nederlanders, een tweede togt naar Chatham zou kunnenondernomen worden. 1

Het behoort tot de geschiedenis van het Nederlandschezeewezen, van zulke gebeurtenissen melding te maken, daarzij aanduiden, welk eenen belangrijken invloed het op dezeemagt van andere Staten heeft gehad. Immers, hetgeenCATHARINA omtrent haren verheven voorganger en deze ge-westen , in het algemeen, zeide: "dat Nederland de wiegder grootheid van PETER den Grooten , en, bij wettige ge-volgtrekking, van Rusland was," kan en mag, in het bij

-zonder, omtrent het Russische en Nederlansche zeewezengezegd worden. Dit laatste gaf het aanzijn aan het eerste,en was daarvan, als het ware, de wieg en bakermat , en

1 Dit werd geschreven in 1841. Sedert hebben de gebeurtenissen getoond dat dievrees ijdel was. J. K. a. DE a.

Page 117: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 541

voerde het tot eene ongekende hoogte op; zoodat aan hetNederlandsche zeewezen de eere toekomt, van aan twee Noord

-sche Mogendheden, Denemarken in de helft, 1 en Ruslandin het laatst der zeventiende eeuw, tot voorbeeld te hebbenverstrekt, en bij hunne vloten merkelijke verbeteringen in-gevoerd, of zelfs den grondslag daarvan gelegd te hebben.

Hoezeer het Nederlandsche zeewezen zich te regt er opmoge verhoovaardigen, aan Rusland eene zeemagt te hebbengeschonken, valt het, van den anderen kant, niet te ont-kennen, dat die eere veel kostte. Het verlies van eenenman, gelijk CRUYS, die met zulke zeldzame begaafdhedenbedeeld was, en die in staat zou geweest zijn, vele verbe-teringen te maken in den scheepsbouw, welke hier, bij ver

-gelijking van andere landen, in meer dan één opzigt achterlijkwas, 2 kon kwalijk vergoelijkt worden. Het vertrek van zulkeen groot aantal bekwame scheepsbevelhebbers, bevaren zee-lieden, geoefende scheepsbouwers, het verkoopen van voorden oorlog ingerigte of daartoe geschikte schepen; dit alleswaren voorvallen, welker nadeelige gevolgen in den beginne on-merkbaar waren, maar waarvan langzamerhand de schadelijkeinvloed zich ontwikkelde, en ten laatste, bepaaldelijk na hetsluiten van den Utrechtschen vrede, het verval van het Neder-landsche zeewezen bevorderde. Aan hoe vele rnoeijelijkhedenen bezwaren zag men zich bovendien niet blootgesteld, doorhet helpen bevorderen der Russische zeemagt? De handelop Rusland werd belemmerd en in onderscheidene takkenbeperkt, nu PETER eene scheepsmagt bezat en zich niet meervan de overige volken afhankelijk gevoelde. Dien ten gevolgewerden de inkomsten der Admiraliteiten merkelijk verminderd,welke zich misschien, doch te laat, berouwden over den bij-stand aan den Alleenheerscher verleend. En welke twistenontstonden er niet, zoodra de groote Keizer zich in staatbevond, eene vloot tegen zijnen dapperen, maar roekeloozennabuur, KAREL XII, in zee te zenden P Meermalen liep de

1 Zie D. II, bl. 540.

2 Zie D. 1II. bl. 146 en vervolgen.

Page 118: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

542 GESCHIEDENIS VAN IIET

vrede in het noorden van Europa gevaar verbroken te worden ,en Nederland en Groot-Brittanje zagen zich genoodzaakt,eskaders naar de Oostzee te zenden, tot bijlegging der ge-schillen of tot handhaving der rust, terwijl de handel enzeevaart van het Gemeenebest daardoor aanzienlijke verliezenleden. Nederland moge derhalve zich kunnen beroemen, datRusland zijne zeernagt grootendeels daaraan hebbe te danken— die eer kwam aan het Gemeenebest duur te staan.

Na het sluiten van den vrede met .Frankrijk , werden ,even als bij vorige dergelijke gelegenheden, de groote schepenen een gedeelte dergenen die van minderen rang waren ,buiten dienst gesteld, onttakeld en opgelegd, terwijl de bran-ders en ander klein vaartuig verkocht werden. Van den anderenkant werden er, gelijk zulks bij den vrede van Breda en Nyme-gen gedaan was, 1 gunstige beschikkingen gemaakt omtrentde luitenants en andere mindere officieren , met oogmerk omdeze, zoo veel mogelijk, in dienst te houden en te oefenen. 2

Bovendien werden er doeltreffende maatregelen genomenin het belang van het zeewezen in het algemeen. KoningWILLEM, die redenen meende te hebben om te vreezen , datde onlangs gesloten vrede van geenen langen duur zou zijn ,stelde er prijs op, dat de opgelegde en alle andere schepenvan oorlog in goeden staat mogten gehouden en voor bederfbewaard worden, begrijpende, dat zij bij ee nen nieuwen krijgonmisbaar zouden zijn. In dien geest gaf hij aan de Admi-raliteiten de noodige bevelen , en gelastte verder eene op-gave te doen van al de behoeften, welke daartoe vereischtwerden. Maar er was meer noodig, zou liet zeewezen ge-durende den vrede in behoorlijken toestand blijven. Driezaken kwamen hierbij vooral in aanmerking: l e . het herstelder door den oorlog uitgeputte geldmiddelen van de Admi-raliteiten; 2e. het bouwen der ontbrekende schepen; 3e. hetoprigten van eenige regementen mariniers.

1 Zie D, II. bl. 214 en 215, D. III. bl. 4.

2 Not. der 1dm. van r1nza/erdcam, van 6 Dec. 1697 en van de Maze, van 7 Jan 1695.3 Brief van Koning w1r.LEM, van 15 Nov. 1697 aan al de Admiralil.eiten.

Page 119: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANISCHE ZEEWEZEN. 543

1 0. Geen der zeeoorlogen had, sedert den Munsterschenvrede, zoo lang geduurd; geen had door die langdurigheiden de grootheid der uitrustingen zoo zware kosten veroor-zaakt, en ook in geen krijg waren de provincien, vooral delandprovincien, zoo achterlijk geweest in het voldoen derverschuldigde gelden. Het gevolg hiervan was, dat de Admi-raliteiten zich, bij het sluiten van den vrede, in eenen treurigentoestand bevonden, riet name de Hollandsche en die vanZeeland; want de Vriesche had geene uitrustingen gedaan,dan voor zoo verre door haar gewest daartoe de noo-dige middelen verschaft waren. De Maze was omtrentdrie millioen drie honderd duizend gulden ten achteren. HetAmsterdamsche collegie, zoo naauwgezet anders in het be-talen der kostgelden en soldij en, was aan de meeste kapi-teinen van acht tot zeventien maanden schuldig en kwamdaarvoor en ter voldoening van de leveranciers zes millioennegen honderd duizend gulden te kort. Het Noorderkwartier,dat sedert twee jaren buiten staat was geweest, onder anderen ,de soldijen en loopgelden aan de zeelieden te betalen , nuvoor den regter aangesproken werd, en wiens eigendommenin beslag genomen werden, had van de gewesten drie mil-lioenen te vorderen. In Zeeland was het wel iets beter gesteld,doch de officieren hadden nogtans aldaar meer dan vier tonnengouds te eischen. 1 Zou het zeewezen niet te eenenmale inverval geraken, het was noodzakelijk, dat er krachtige maat-regelen genomen werden, om de provincien te verpligtentot het voldoen van hetgeen zij verschuldigd waren, of, bijal-

1 Res van 11. H. Mog. van 5 Aug. 1698 en de Notulen der Adinirali eilen van1697 en 1698. Volgens eene opgave van den Ontvanger - Generaal sLacnEJ, op den 3))Oct. 1697, aan de Amsterdamsche Admiraliteit gedaan, had dat collegie wegens achter-stallen tusschen 1689 en 1697 te vorderen:

van Holland ..................................... f 4,840,601.12. 6van de overige provincien ......................... . 1,898,850.15. 8

Te zamen ......................... f 6,739,452. 7.14;welke sonn, wegens buitengewone uitrustingen, aanbouw van schepen enz. tot f 7,451,839,13,2steeg, behalve nog f 75],74'3.19 wegens nog andere lasten Men kan zich hieruit eendenkbeeld maken van den bestand dezer eerste Admiraliteit, zoo wel als die der overige.

Page 120: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

544 GESCHIEDENIS VAN HET

dien zulks niet mogelijk ware, andere middelen uit te vinden,om de Admiraliteits-collegien, zoo zij niet geheel kondengeholpen worden, althans gedeeltelijk te gemoet te komen.Tot dat einde werden er beraadslagingen te 's Gravenhagebelegd tusschen afgevaardigden van Hunne Hoog Mogenden ,van den Raad van State en der Admiraliteiten , in tegen-woordigheid van Koning WILLEM, als Admiraal-Generaal ,waarin het weldra bleek, dat het aan middelen ontbrak, omde provincien, bij de bestaande staatsinrigtingen tot het voldoender deugdelijk verschuldigde gelden te dwingen, en dat erdus niets anders overschoot, dan over te gaan tot eene leeningvan twaalf millioen guldens. 1)it voorstel vond spoedig bijvalbij de Bondgenooten, van welke de meeste het verkieselijkerachtten, gelden op te nemen, dan die zelve te verschaffen.Deze maatregel had Benen zeer weldadigen invloed op hetzeewezen, daar door die leening de collégien in staat gesteldwerden, zich uit hunne, meest tijdelijke, verlegenheid teredden , hunne aangelegenheden te regelen , de uitrustingen, diespoedig volgden, te doen, de magazijnen te voorzien, en,hetgeen boven alles van belang was, hun diep gezonkencrediet te herstellen.

2°. Gelijk wij te zijner plaatse gezegd hebben, was hetsedert 1682 een aangenomen stelsel, de zeemagt van denStaat te brengen tot en te houden op een getal van 96linieschepen, van 50 stukken en daar boven. Aan deze schepenontbrak er, door onbekwaamheid en verliezen, thans een goedaantal, en sommige anderen waren oud en bijkans onbruik-baar. Daarenboven misten de collegien , in het bijzonder datvan Amsterdam, vele van de fregatten, die voor de bescher

-ming van den handel onmisbaar waren, welke Admiraliteitgedurende den jongsten oorlog, voornamelijk in de gevechtentegen de Duinkerkers, niet minder dan 28 zoodanige schepenvan verschillende charters verloren had. 1

1 Res. van H. H. Mog., van 5 Aug. 1698 en Verbaal van 11el Register der Haag.sehe Besognes 1698--1705, van 15 Oct. 1700.

Page 121: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 545

Het was volstrekt noodig, zou het zeewezen niet in vervalgeraken, dat in het gemis van zoo vele schepen voorzienwerd. Dit begreep Koning WILLEM evenzeer, als hij hadingezien, dat, zonder het herstel der geldmiddelen, de zakender Admiraliteiten niet konden gaande blijven. Maar dezezaak leverde grootere bezwaren op dan die der geldmiddelen.Intusschen wist hij, met de hulp van den Raadpensionaris HEIN -

slus , door zijnen invloed de provincien te bewegen , de noodigegelden te verschaffen tot het voortzetten van den reeds vroegertoegestanen aanbouw van 18 linieschepen 1 en haalde hijdeze over om, toen een nieuwe oorlog met Frankrijk meeren meer waarschijnlijk werd, insgelijks hare toestemming tegeven tot den bouw van 12 dergelijke schepen. Op dezewijs werd de zeemagt van liet Gemeenebest wederom opeenen achtbaren voet gebragt, en in staat gesteld om, toende oorlog werkelijk uitbrak, den gemeenschappelijken vijandkrachtdadig het hoofd te helpen bieden.

Van hare zijde maakten de Admiraliteiten , voornamelijkde Amsterdamsche, gebruik van de jaren van vrede, om degeleden verliezen te herstellen. Onderscheidene kloeke fregattenwerden gebouwd, een aanzienlijk getal geschut en eene menigteandere behoeften aangekocht, en de magazijnen van alleswat tot eenen zeeoorlog gevorderd werd, voorzien. 3

30. Tot dusverre had het koning WILLEM niet mogen geluk-ken, een vast corps matrozen , of mariniers in dienst tehouden. Wij hebben gezien. , dat de pogingen, dienaangaandedoor hem in den jare 1688 en later aangewend, geenszinsnaar wensch geslaagd waren. 4 Intusschen hadden de gebeur

-tenissen van den jongsten krijg bewezen, dat het gemisvan geoefende mariniers zeer schadelijk was, daar onder-scheiden schepen van den Staat wegens dit gebrek, door

1 Res. van H. H. Mog. en Not. der Idmiralileilen van 1697 en 1698.

2 Eene petitie van f 949,500 werd op den 21 Jan. 1701 tot dat einde door den

Raad van State bij H. H. Mog. ingeleverd.a Not. der Adm. van dmst. 1698-1702.

4 Zie hierover D. III, bI. 98 en volg.

Page 122: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

546 GESCHIEDENIS VAN HET

den vijand waren veroverd. Hiervan waren de meeste Admi-raliteiten, in het bijzonder die der Maze, overtuigd, enzij verlangden vrij algemeen, dat de oprigting van een ofmeerdere regernenten mariniers, waartoe zich thans bij deafdanking van een groot aantal troepen des legers de ge

-legenheid aanbood, tot stand mogt komen. Koning WILLEM

meende van die gunstige gezindheid gebruik te moeten maken ,en stelde aan de Afgevaardigden der Admiraliteit voor, , zesregementen mariniers, ieder van duizend man, op te rigten.Dan er rezen weldra geschillen over de hoeveelheid der man-schappen en over de wijs van hunne betaling. Het Amster-damsche collegie en in liet bijzonder de Sécretaris, H1oB

DE WILDT, verzette zich tegen de deswege gedane voorstel-len , welke inderdaad voor de Admiraliteiten bezwarendewaren. 2 Dit deed intusschen Koning WILLEM, die over dezentegenstand van het Amsterdamsche collegie, en voornamelijkvan DE wILDT, welke hein anderzins in alles wat het zee-wezen betrof, steeds trouwe hulp geboden had, zeer mis

-noegd was, ;3 niet van zijn voornemen afzien, omdat hij daar-mede een dubbel doel hoopte te bereiken, de verbetering,

namelijk, van de zeemagt van den Staat, en het in diensthouden van eenige geoefende regementen. Er verliep, tengevolge dezer geschillen, ruim anderhalf jaar, alvorens dezegewigtige zaak haar beslag kreeg. Dit geschiedde echter niet,dan nadat de Raadpensionaris nEiNSius door zijne onver-moeide pogingen den Burgemeester WITSEN in het belang

r Dit zegt die Admiraliteit in zekere missive van den 30 Nov. 1697.

2 De 4dmiralileil van Amsterdam meende in vredestijd de mariniers minder noodigte hebben, althans niet zulk een groot getal Hierbij kwam, dat zij wel wist, dat eender bijoogmerken was, om, met die regementen tot hare lasten te brengen, de gele

-genheid te krijgen tot het in dienst houden der Nederlandsche gardes, welke sedert 1688in Engelsehen dienst geweest waren, doch die het Britsche Parlement nu geweigerdhad verder te betalen, waarop zij herwaarts teruggezonden waren. De Admi; aliteit meende,

en niet te onregt, dat deze zaak haar niet aanging.

3 Dit blijkt uit onderscheidene brieven van Koning WILLeM aan Hasresius, waarinhij Dr. WILDT in sterke bewoordingen beschuldigt, de oorzaak te zijn van den tegen-

stand der Arnsterdamsche Admiraliteit en regering, en zijne handelwijs in dezen , her-haalde malen , one rdrage!ijk noemt.

Page 123: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

\irrrr'1 'q.(.iar,.n.1'.tlurze,•. .f(eiuI;o.Slerrervaid. FE. WeesenbruckDz 1 Lith.

/V

Page 124: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …
Page 125: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 547

van Koning WILLEM 1 had weten over te halen, door wienstusschenkomst de regering van Amsterdam, die zich medetegen de oprigting der genoemde regementen verzet had, enhet aldaar gevestigde collegie eindelijk hare toestemminggaven. Men kon het nogtans niet verder brengen, dan datzij in de oprigting van drie, in plaats van zes regemententoestemden, waarmede de Koning zich dan ook te vredenstelde. 2 De nuttigheid van deze nieuwe instelling bleek inden volgenden oorlog, toen de mariniers, even als vroegerten tijde van den Raadpensionaris DE WITT, niet slechtsbelangrijke diensten op de schepen bewezen, maar ook deelnamen aan de verschillende landingen, door de vloot vanden Staat ondernomen, waarbij zij zich meermalen voordeeligonderscheidden.

Met deze en dergelijke aangelegenheden tot het zeewezenbetrekkelijk, hielden Koning WILLEM en de Staatslieden vanhet Gemeenebest zich gedurende de eerste twee jaren na hetsluiten van den Rijswijkschen vrede bezig. Gelijk te ver

-wachten was, viel er in dien tijd niets merkwaardigs bij hetZeewezen voor; doch tegen het einde des jaars 1699 ontstondener geschillen in het Noorden van Europa, welke om hethoog belang, dat deze Staat en Groot-Brittanje in het hand-haven der rust in die oorden wegens hunnen handel enscheepvaart hadden, het raadzaam deden oordeelen, toebe-reidselen te maken tot het in zee brengen van eene kleinereof grootere (nagt tegen het voorjaar.

Sedert ruim twee eeuwen waren er veelvuldige geschillengerezen tusschen de naauw verwante Koningen van Dene-marken en de Hertogen van Holstein , over den eigendomvan dat Hertogdom of over de regten, welke de DeenscheMonarchen beweerden, dat hun aldaar toekwamen. Meer-

1 Brief van Koning WILLED aan HEINSIUS, van 10 Junij 1699.

2 Bij Resolutie van H. H. Mog., van 22 Junij 1699, kreeg deze zaak, eindelijk,haar volle beslag. Het reglement, op den 10 October van genoemd jaar, omtrent deregementen mariniers, door Koning WILLEM uitgevaardigd, is te vinden in het Groot

Plakkaatboek, D. IV, bl. 208.

III 35

Page 126: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

548 GESCHIEDENIS VAN HET

malen waren die geschillen door de bemiddeling van andereMogendheden bijgelegd, en nog laatstelijk tusschen KoningCHISTIAAN V en den vorigen Hertog VAN HOLSTEIN-GOTTORP

in den jare 1689, toen er te Altona een verdrag gesloten werd,waarbij de Koning van Groot-Brittanje en het Gemeenebestder Vereenigde Nederlanden zieh, onder anderen, tot waar

-borgen en handhavers van genoemd verdrag stelden. Dannaauwelijks had de tegenwoordige Hertog het bestuur aan

-vaard , of de oude geschillen herleefden en bovendien rezener nieuwe bezwaren, voornamelijk ter zake van het opwerpenvan zekere twee schansen door de krijgsmagt des Hertogs,welke de Koning van Denemarken meende, dat volgens hetverdrag van Altona niet wogten opgerigt worden. Deze twistgaf aanleiding of diende als voorwendsel tot den oorlog inhet Noorden. De Koning van Zweden, de vurige KAREL XII ,koos de zijde van zijnen schoonbroeder, den Hertog. Daar-entegen sloot FREDERIK IV, die zijnen vader CHRISTIAAN Vopgevolgd was, een verbond met den Keurvorst van Bran-denburg, den Koning van Polen en Czaar PETER I; tusschenwelke Mogendheden in de lente des jaars 1700 de vijande-lijkheden een' aanvang namen.

Geene geringe bezorgdheid verwekte deze krijg bij KoningWILLEM en de Algemeene Staten, zoo omdat zij vooruit zagen ,dat daarbij hun handel en scheepvaart veel zouden lijden ,als, en wel voornamelijk , omdat zij vreesden, dat Frankrijkzich van de gerezen geschillen zou bedienen, tot het bewer-ken van eenen algemeenen oorlog. De Britsche en Neder

-landsche gezanten hadden, uit dien hoofde, reeds in hetvorige jaar de uiterste pogingen aangewend, om den twistlangs eenen minnelijken weg te schikken, doch de Koningvan Denemarken weigerde zulks volstandig. Hierop werddoor Koning WILLEM en den Staat besloten, eene gemeen

-schappelijke vloot naar de Sont te zenden, ten einde, vol-gens het verdrag van Altona, tusschen de oorlogvoerende

Mogendheden tusschen beiden te treden, den DeenschenMonarch tot het staken der vijandelijkheden te noodzaken,

Page 127: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 549

en den Hertog VAN HOLSTEIN in het bezit zijner landen teherstellen.

Ter bereiking van dat oogmerk, werd, op bevel van HunneHoog Mogenden , een eskader van dertien linieschepen uit-gerust , bestaande uit één schip van 94 stukken, de Unie,waarop zich de Luitenant - Admiraal VAN ALMONDE, aan wienhet Opperbevel door Koning WILLEM opgedragen was, in-scheepte , vier van 72, van welke twee gevoerd werden door denVice- Admiraal GELEYN EVERTSEN en den onlangs benoemdenSchout-bij -nacht PAULUS VAN DER BUSSEN, 1 Vif van 64 tot 66,drie van 50, drie fregatten van 28 tot 38, en een gewapendehoeker van 14 stukken , benevens twee bombardeergaljoten ,twee branders en even zoo veel alnmunitieschepen. P-

In het laatst van Bloeimaand koos dit eskader zee, het-welk zich voor de kusten dezer landen vereenigde met hetBritsche, dat onder den Admiraal ROOKE stond, dezelfde be-stemming had, en zamengesteld was uit tien linieschepen ,eenige fregatten , bombardeergaljoten, branders en andervaartuig. Deze vereenigde scheepsmagt zette terstond koersnaar Gothenburg, waar, nadat zij den 19 Junij aldaar aan

-gekomen was, door den gemeenschappelijken krijgsraad be-sloten werd oum , ingevolge de voorschriften, door den Koningvan Groot-Brittanje en de Algemeene Staten aan de beidevlootvoogden gegeven, met den eersten gunstigen wind naarde Sont, tusschen het eiland Ween en Landscroon te zeilen ,

1 Op het laatst van 1697 was de Vice- Admiraal van de Maze, CALLENBURGH, door

Koning WILLEM tot Luitenant - Admiraal van het Noorderkwartier benoemd, in plaats

van den overleden Luitenant -Admiraal VAN WEDE TOT WALENBUIGH , en in diens plaats

tot Vice-Admiraal van de Maze, de Schout -bij -nacht PHILIPS VAN DER GOES; ter ver

-vanging van welken, tot Schout-bij -nacht door Koning WILLEM aangesteld werd de

kapitein ANTHONIE PIETERSON, met voorbijgang van den ouderen, niet minder verdien

-stelijken kapitein EVERT DE LIEFDE, welke, zoo het schijnt, dien ten gevolge zijn ont-

slag nam; wordende genoemde PIETEESON, in het begin van 1700, tot Vice- Admiraal

van het Noorderkwartier bevorderd, waarop de kapitein PAULUS VAN DES RUSSEN, die

tot dus verre onder de Admiraliteit van Amsterdam gediend had, tot Schout -bij -nacht

van de Maze benoemd werd.

2 Zie de Bijlage. Op het eskader werd voor het eerst ingescheept een gedeelte der

drie onlangs opgerigte regementen mariniers.

35*

Page 128: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

550 GESCHIEDENIS VAN HET

ten einde met meerder spoed zich met de opperhoofden derZweedsche vloot in betrekking te kunnen stellen, en onder-ling middelen te beramen, om op de gevoegelijkste wijs enzoo haast mogelijk, zich met die vloot te kunnen vereenigen. 1

Dien ten gevolge verlieten de Bondgenooten Gothenburg,begaven zich naar de Sont, voor welke zeeëngte zij het ankerlieten vallen. Doch hier gekomen, vond men het onraadzaam,die zeeëngte onmiddelijk door te zeilen , dewijl de Deenschevloot, sterk 30 of 32 schepen, in het naauw van de Sontpost had gevat, met het kennelijk voornemen, om onder mede-werking van het kasteel van Elzeneur, den doortogt aan devereenigde zeemagt te betwisten. ALMONDE en ROOKE beslotendus, vooreerst te blijven liggen ter plaatse waar zij zich be-vonden, aldaar de bewegingen der Deensche vloot naauw-keurig gade te slaan, en haar, bijaldien zij naar Koppen-hagen lnogt terugtrekken, te volgen en gedurig in het gezigtte houden; doch bepaalden tevens dat, zoodra de Zweedschevloot aan deze zijde der gronden of van het Kanaal bij Koppen-hagen kwam, die scheepsmagt der Bondgenooten , welke hetvoordeel van den wind mogt hebben, zich met geweld eenenweg door de Deenen zou banen, en dat de vloot der drieMogendheden zich op deze wijs zou zamen voegen, ten warede Zweedsche Opperbevelhebber het dienstig oordeelde doorden grooten Belt te komen, in welk geval de Britsche enNederlandsche eskaders zich mede derwaarts begeven zouden ,en aldaar de vereeniging zou plaats grijpen. 2

Tot den 7 Julij bleef de Nederlandsche en Britsche vlootvoor de Sont liggen, zonder dat er iets van eenig aanbelang ge-beurde ; doch in den morgen van dien dag werden door debrandwachten en de Zweedsche sterkte Helsingburg eenigekanonschoten gedaan, ter waarschuwing, dat de Deenschevloot onder zeil ging en naar binnen week. Terstond hierop

1 Besluit van den gemeenschappelijken krijgsraad, van 19 Junij 1700, berustendeonder de familiepapieren der EV1RTSEN.

2 Besluit van den krijgsraad, van 29 Junij, aan boord van Z. M. schip Skrewsbury,achter de Lap.

Page 129: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 551

werden de ankers geligt, en volgden de Nederlanders enBritten de Deenen, strijkende de beide Admiralen, in hetvoorbij zeilen van het Deensche kasteel Kroonenburg, hunnevlaggen, en begroetende, gelijk ook de andere hoofdofficieren,hetzelve met eenige eereschoten, overeenkomstig het oudegebruik, en naar den uitdrukkelijken inhoud van de doorhen ontvangen bevelen , hetgeen door het kasteel met eenigeschoten beantwoord werd. 1 Vele gissingen werden nopensden terugtogt der Deenen gemaakt. De meest waarschijnlijkewas, dat de Zweedsche vloot aan het opkomen was, waar-naar door de onzen zeer verlangd werd, omdat men alsdaneerst eenigen nadrukkelijken maatregel zou kunnen nemen.Dan, niettegenstaande de gelegenheid daartoe zeer gunstigwas, werd er niets van de Zweedsche vloot vernomen, ener verliepen nog tien dagen, alvorens zij zich vertoonde.Van deze tijdruimte maakte de Admiraal-Generaal van Dene-marken, GULDENLEED W , gebruik om, zoo mogelijk, de ver

-eeniging van de scheepsmagt der beide Mogendheden met dievan Zweden te verhinderen, waartoe hij een- en andermaalofficieren naar ROOKE en ALMONDE afvaardigde, die daartegen vertoogen inbragten, althans uitstel zochten te beko-men. Doch aan die vertoogen werd geen gehoor verleend,en ronduit verklaard, dat men hier gekomen was, om zichmet de Zweedsche vloot te vereenigen en haar in alles bijte staan. 2 En ten einde te toonen, dat dit antwoord ernstwas, zeilden de beide eskaders tot Landscroon op, alwaarde geheele Zweedsche vloot, uitgenomen de zes grootste bo-dems , 3 die over de gronden niet hadden kunnen geraken,ten getale van 29 linieschepen, voerende van 50 tot 80 stuk-

1 Journaal van den Vice-ddmiraal GELEYN EVERTSEN, berustende onder defamilie-papieren van dat geslacht; Instructie van ALMONDE en ROORE, en brieven van ALMONDE

aan H. H. Mog. en aan de Admiraliteit van Amsterdam.2 Brief van den Luitenant-Admiraal vAN ALMONDE aan H. H. Mog., van 17 Julij 1700.3 Deze zes schepen voerden 80 en 90 stukken, behalve het Admiraalschip, de Caro-

lus , voorzien met 108 stukken en 908 man. De geheele Zweedsche vloot was met2494 stukken gewapend en telde ruim 16000 man.

Page 130: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

552 GESCHIEDENIS VAN ZIET

ken geschut, benevens eenige fregatten, vijf branders en eenebombardeergaljoot, zich, in den avond van den 17 , bij deNederlanders en Britten voegde.

De aldus vereenigde magt overtrof verre die der Deenen,waarom besloten werd, onmiddellijk tegen deze te handelen.Men ging derhalve den volgenden dag, hoewel het vrij harduit het Zuidwest ten westen woei, onder zeil, in de hoopde Deensche vloot, die te windwaart lag, te kunnen nade-ren ; doch het zware en buijige weder toenemende, was mengenoodzaakt dit voornemen te laten varen en ten anker tekomen. Intusschen had de Deensche Opperbevelhebber hetniet raadzaam geoordeeld, de komst van de zeemagt derBondgenooten af te wachten , maar was, toen hij haarzag opkomen, mede onder zeil gegaan, loopende naar dereede van Koppenhagen. Nu werd een krijgsraad van devlagofficieren der drie vereenigde magten belegd, waarbij ,behalve de Admiralen ROOKE, ALMONDE en de verdere Brit-sche en Nederlandsche hoofdbevelhebbers , tegenwoordig wa-ren de Admiraal-Generaal der Zweedsche vloot, Graaf WAGT -

MEISTER en de verdere vlagofficieren van die Mogendheid.Hierin werd besloten om, aangezien de Deensche vloot zichthans bezig hield, de reede van Koppenhagen binnen te la-veren , en hare schepen met werpen zoo digt bij land alsmogelijk te brengen, met de vereenigde vloot zoo nabij voorKoppenhagen te zeilen als doenlijk zou zijn, waar de Zweed

-sche schepen aan den zuidkant en de Britsche en de Neder-landsche aan de noordzijde post zouden vatten; en dat, ver

-volgens, bijaldien weder en wind en de gelegenheid derplaats zulks veroorloofden, de fregatten en branders der Bond-genooten de Deensche vloot zouden aantasten, of zoo dezezich mogt ontwapenen en hooger op binnen korten , menalsdan de uiterste pogingen zou aanwenden, haar te bom

-bardeeren, terwijl, eindelijk, de Admiraal -Generaal WAGT -

MEISTER gemagtigd werd, een gedeelte zijner schepen,zoo de Koning van Zweden zulks dienstig mogt oor

-deelen , te bezigen tot het doen overbrengen van krijgs-

Page 131: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 553

volk, bestemd voor eene landing in Denemarken of Holstein. 1

Ter uitvoering van dit besluit, ging de vloot den 20 Julij,des morgens ten 5 ure, onder zeil en kwam tegen den avondvoor het Reefshol, ter reede van Koppenhagen, waar eengedeelte der Deensche schepen, 't welk niet had kunnenbinnen komen, vrij verward bij elkander lag. Daar dezeschepen zich echter , met het uitwerpen van balken en mas-ten en het doen zinken van vaartuigen, genoegzaam, zoo hetscheen, tegen eenen aanval met branders beveiligd hadden,werd er bepaald dat gedeelte der vloot te bombarderen. Tot dateinde vatteden de twee Nederlandsche, en het eenige Britschen Zweedsch bombardeerschip, dat bij de vloot aanwezig was,begeleid door de noodige oorlogsschepen ell fregatten, postop de hun aangewezene plaatsen. Van het Nederlandscheeskader werden hiertoe bestemd drie schepen van 50 stuk-ken, namelijk, Tllissingen , de Batavier en de Provincie vanUtrecht, gevoerd door de kapiteinen TRESEL , VAN TOLL,

zoon van den dapperen kapitein van dien naam, welke onsmeermalen voorkwant, en ZAS VAN DEN BOSSCHE, benevensde fregatten de Bescjiutter, , de Briel en l'Aurore , over welkehet gebied gevoerd werd door de kapiteinen SCHAAP, VAN

DE GRAAF en DE MAUREGNAULT ; wordende het algemeenbevel over deze gezamenlijke schepen opgedragen aan denVice-Admiraal GELEYN EVERTSEN. 2 De Deensche zeevoogd,door deze aanstalten verschrikt, stelde op nieuw pogingenin het werk om, zoo mogelijk, geene vijandelijkheden tedoen plegen, zendende tot tweemalen toe een' zijner offi-eieren aan den Admiraal ROOKE, onl ophelderingen wegensdeze bewegingen te vragen en uitstel te erlangen. Dan het

1 Resolutie van den krijgsraad van vlagofficieren , gehouden 19 Julij 1700, aan boordvan 's Lands schip Kalwyk, tusschen Ween en Koppenhagen. Men had tot de zittingvan den krijgsraad het schip van een der Nederlandsche kapiteinen gekozen, om allegeschil over den rang tusschen de Opperhoofden der vereenigde vloot uit den weg teruimen.

2 Journaal van dien Vice-Admiraal, en oorspronkelijk bevelschrift van den Luitenant -Admiraal VAN ALMONDE aan EVERTSEN, om het gebied over die schepen op zich tenemen.

Page 132: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

554 GESCHIEDENIS VAN HET

antwoord was weinig voldoende en hield in, (lat hetgeen ge-beurde , op bevel geschiedde van degenen, die de Admiralenherwaarts gezonden hadden; en dat, wat het uitstellen be-trof, de bepalingen van den krijgsraad niet konden veran-derd worden. 1 Ten tien ure des avonds voeren de AdmiraalROOKE, de Admiraal - Generaal WAGTMEISTER, de Vice-Admi-raal EVERTSEN, zijnde de Luitenant -Admiraal ALMONDE on-gesteld, nevens de Britsche en Zweedsche Schouten- bij -nachtHOBSON en SPARRE, naar de bombardeerschepen, om te zien,of zij zich ter behoorlijke plaats bevonden en van alles voor-zien waren, en werd aan de bevelhebbers gelast, zoodra eenbepaald sein gedaan werd, het bombardement aan te vangen.Ten twaalf ure viel het verwachte schot, en nu openden degaljoten hun vuur en hielden daarmede tot des nachts tweeure aan , werpende ruim honderd bommen en karkassen naarde Deensche schepen, doch met geene andere uitwerking,dan dat er tweemalen brand in de vijandelijke schepen uit-barstte, welke spoedig gebluscht werd. 2 Uit hoofde van dezegeringe uitwerking, en dewijl eenige der mortieren in on-gereedheid waren geraakt, werd het bevel gegeven, dat hetbombardement zou gestaakt worden, en dat de schepen enfregatten zouden afzeilen, ten einde die niet langer aanhet vuur der Deenen bloot te stellen, die met groote hevi;-beid op de vereenigde magt schoten en mede bommen wierpen.

Thans rees de vraag, wat verder zou ondernomen worden,om den Koning van Denemarken te dwingen tot het nalevenvan het verdrag van Altona. Na de ondervinding van denlaatsten nacht, en bij de gesteldheid, waarin de Deenscheschepen zich bevonden , begrepen de vlootvoogden , dat het on•raadzaam was, andermaal te beproeven, van de plaats, van waarmen dit reeds gedaan had, met werptuig of branders de

1 Hetzelfde Journaal.

2 Journaal cit. en brief van den Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE aan H. H. Meg.van 24 Julij 1700. Een gedenkpenning, ter gedachtenis van dit bombardement geslagen,is afgebeeld bij VAN LOON, Ned. Biut. penn., D. VI, b]. 247.

Page 133: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 555

Deensche magt aan te tasten; waarom besloten werd, over tegaan tot het derde hulpmiddel, 't welk bij den krijgsraad wasvastgesteld, het doen, namelijk, eener landing, en tevens, vaneene andere zijde nogmaals pogingen aan te wenden, om deDeensche vloot te beschieten. Dien ten gevolge werd er bepaald,twaalf Zweedsche oorlogsschepen naar de Oostzee, en tweeBritsche en drie Nederlandsche naar Gothenburg te zenden,om aldaar krijgsvolk in te nemen, en het naar Denemarken ofHolstein over te brengen. Te gelijk werd vastgesteld, dat zesZweedsche, drie Nederlandsche en even zoo veel Engelscheschepen, met de bombardeergaljoten en branders, naar hetzuiderkanaal, bij het eiland Amak zouden zeilen, om aldaar, ,zoo veel mogelijk, de Deensche vloot te naderen, van dienkant te bombarderen, en de branders, met eenen voordeeligenwind , op haar af te zenden. 1 Den 25 vertrok de naar Gothen-burg bestemde scheepsmagt, bij welke zich van het Neder

-landsche eskader voegden de kapiteinen ZAS, TRESEL en DE

GRAAF, en op denzelfden dag begaven zich ook de tot dennieuwen aanval op Koppenhagen bestemde schepen naar heteiland Amak, waarbij zich van de Nederlanders bevondende kapiteinen VAN TOLL, SCHAAP en DE MAUREGNAULT , be-nevens de twee bombardeergaljoten. Deze laatste scheepsmagthervatte in den avond van den 26 het bombardement , 't welkden ganschen nacht bij verpozingen voortgezet werd, wor-dende er nagenoeg 150 bommen en karkassen op de Deen

-sche vloot en in de stad geworpen, Maar ook ditmaal deedhet schieten weinig uitwerking; want, behalve, dat er brandin twee Deensche oorlogsschepen ontstond, welke echter spoe-die, gebluscht werd, en dat er in de stad hier en daar eenhuis eenige schade leed, had dit bombardement geene na

-deelige gevolgen; zoodat deze herhaalde uitkomst wel eenigewaarschijnlijkheid bijzet aan hetgeen in sommige gelijktijdigeverhalen wordt aangetroffen, dat het bombarderen, vooraldoor de Nederlanders en Britten, meer met de bedoeling

1 Besluiten van den gemeenschappelijken krijgsraad, van den 21 en 24 Julij 1700.

Page 134: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

556 GESCHIEDENIS VAN HET

geschiedde, om den Deenen schrik aan te jagen, en henalzoo tot het naleven van het Altonasche verdrag te bewegen,dan om hen wezenlijk te benadeelen.

Intusschen werd dat oogmerk, zoo het bestaan heeft, nietbereikt, daar de Deenen bleven volhouden, waarom men danook welhaast tot den meer krachtigen maatregel, de reedsvroeger beslotene landing, overging, hopende, dat de Koningvan Denemarken, wanneer hij een gedeelte zijns Rijks over-heerd, en zelfs zijne hoofdstad bedreigd zag, eindelijk aande vorderingen der handhavers van het Altonasche verdragzou toegeven. Tot uitvoering daarvan, had de Koning vanZweden reeds vroeger twee duizend man krijgsvolk op zijnevloot ingescheept, en de verdere daartoe benoodigde troepenin verschillende havens, doch voornamelijk te Landscroon ,bijeen vergaderd. Den 2 Augustus werd de aldaar zich be-vindende krijgsmagt in Zweedsche transportschepen en in deligte fregatten, de branders en het andere klein vaartuigder vereenigde vloot ingescheept, in tegenwoordigheid desKonings van Zweden, die voorgenomen had, in persoon dentogt bij te wonen, waarbij zich den volgenden dag voegdende troepen, op de Zweedsche vloot aanwezig. In den mor

-genstond van den 4 ging deze scheepsmagt onder zeil, welketegen den avond behouden aankwam op de voor de landingbestemde plaats, zijnde het Schooxshoofd, twee mijlen vanE,lseneur, , nadat een tiental Deensche fregatten , welke dooreenige schepen uit de vloot der Bondgenooten spoedig ver

-jaagd werden, te vergeefs beproefd had, deze ondernemingte beletten. Daar alle Zweedsche, Britsche en Nederlandschebooten en sloepen naar die plaats gezonden waren, kon delanding onverwijld bewerkstelligd worden , welke met zulkeen gelukkig gevolg , onder bescherming van het geschutder oorlogsschepen, geschiedde, dat het krijgsvolk, aange-moedigd en voorgegaan door Koning KAREL zelven, die eender eersten, ter halver lijve, in het water sprong, en metden degen in de vuist, aan de zijnen den weg wees, na kort

-stondigen tegenstand en tuet klein verlies den wal bereikte

Page 135: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 557

en aldaar post vatte. Er verliepen door het ongunstige wedernog eenige dagen, alvorens het overige krijgsvolk, het geschuten andere onmisbare behoeften konden overgebragt worden;doch door de ijverige medewerking der Nederlandsche enBritsche zeelieden gelukte dit ook eindelijk. Nu was het ge-heele Zweedsche leger op Seelant verzameld, en de Koningstond gereed , Koppenhagen van de landzijde aan te tasten ,terwijl die hoofdstad door de vereenigde vloot van den zee-kant ingesloten werd, en zoo noodig, op nieuw kon be-schoten worden. 1

Overeenkomstig hunnen pligt, hadden de opperhoofden vanhet Britsche en Nederlandsche eskader aan Koning WILLEM,

en ALMONDE tevens aan de Algemeene Staten, onmiddellijkberigt gegeven van de gebeurtenissen in het Noorden, enbepaaldelijk van het bombarderen der Deensche vloot en vanKoppenhagen, gelijk mede van de op handen zijnde landingvan het Zweedsche leger op Seelant. Deze beide voorvallenbaarden hier nog al eenig opzien, en verwekten, met namebij Koning WILLEM, bekommering. De vlootvoogden toch,waren met het bombarderen der vloot en der hoofdstad vanDenemarken verder gegaan, dan wel hunne voorschriftenschenen in te houden, 2 en Groot-Brittanje en Nederlandhadden daarmede, naar het zich liet aanzien, eerder de rolvan vijanden dan van waarborgen en handhavers van hetAltonasche verdrag op zich genomen. Hiervan kon Frankrijk,met hetwelk reeds netelige geschillen gerezen waren, gemak-kelijk gebruik maken , om eenen openbaren oorlog in hetNoorden aan te stoken , en groote belemmering daaruit voorden handel geboren worden. Daarenboven vreesde men, datde Zweedsche Koning, wiens roem- en heerschzucht bekend

1 Brieven van den Luitenant•Admiraal VAN ALMONDN. aan H. H. Mog. en Journaal

Van EVERTSEN.

2 In de Instructie van de Admiralen ROOKE en ÄLMONIE was hun wel toegestaan

het overbrengen van Zweedsche troepen te begunstigen en andere voor den Hertog VAN

HOLSTEIN voordeelige ondernemingen te ondersteunen, doch er werd niet in gezegd, dat

zij regtstreeks aanvallenderwijs zouden handelen, ja, hun was integendeel voorgeschre-

ven, alleen geweld met geweld te teeren.

Page 136: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

558 GESCHIEDENIS VAN HET

waren, niet ligt zou te bewegen zijn, de Deensche Staten,wanneer hij zich eenmaal daarin goed gevestigd zou hebben,spoedig wederom te verlaten. 1 Om deze schadelijke gevolgenzoo veel mogelijk weg te nemen, en te voorkomen, dat ergeene dergelijke gebeurtenissen meer zouden voorvallen, zondKoning WILLEM oogenblikkelijk na het ontvangen der tijding,aan de beide vlootvoogden het bevel, naauwgezet de hungegeven voorschriften op te volgen, geene verdere bombar

-dering te ondernemen, en zich, in het algemeen, te ont-houden van het plegen van vijandelijkheden, uitgenomenvoor zoo veel zulks volstrekt noodig mogt zijn tot verdedi-ging en handhaving van het ondernomen werk. 2

Dan, gelukkig namen de zaken in het Noorden spoedig,ja spoediger dan men had durven verwachten, eenen gun-stigen keer, zoodat hiermede alle bekommeringen , hoe ge-grond ook, vervielen, en het nadere bevelschrift onnoodigwerd. De Koning van Denemarken, wiens zaken in Holsteinmede niet vooruit gingen, verbaasd door het beschieten zijnervloot en hoofdstad, en met zorg vervuld wegens den aantogtvan het Zweedsche leger tegen Koppenhagen, verklaardezich bereid, de onderhandelingen, die lang slepende warengehouden, te hervatten, welke met zoo veel ijver voortgezetwerden, dat de vrede reeds op den 18 Augustus te Travendalonderteekend werd.

Zoodra de Admiralen ALMONDE en ROOKE van het sluitendes vredes verwittigd waren, overlegden zij met de overigevlagofficieren der beide eskaders, wat hun nu te doen stond,

1 Koning WILLEM schreef den 3 Aug. 1700 aan den Raadpensionaris HEINSIUS: "Het

bombardement van de Deense vloot en de stadt van Coppenhagen en gevalt mij niet.

Iek heb seedert geen brieven van ROOKE gehadt, soodat lek de reede noghte particula-

riteyten niet en weet, maer het is een gedaene saeck, soo moet men het beste gebruyck

van maekken , dat men kan." En in dien van den 13 Aug.: "Iek heb de tijding gekre-

gen door een expresse van de landing van den Coningh van Sneden in Seelandt. Dit

succes sal dien jongen Prins, vrees eek, seer opzetten, en men sal genoegh te doen

hebben om hem van daar te krijgen." En omtrent Frankrijk schreef hij nog in dien

van 3 Augustus: "De conduite van Vranckryck valt my seer suspect, dat geen afkomste

en soeckt."

2 Brieven van Koning WILLEM aan MEINSIUS, van 3 en 18 Aug. 1700.

Page 137: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 559

en besloten zij, na rijp overleg, 1 zich van de Zweedschevloot af te scheiden en van voor Koppenhagen naar het eilandWeen te zeilen, daar nu de last, tot welks volvoering zijherwaarts gezonden waren, volbragt was, en omdat zij meen-den , zelfs den schijn te moeten vermijden, alsof zij nogeenige vijandelijke oogmerken tegen Denemarken in den zinhadden; wordende echter tevens bepaald dat, bijaldien deKoning van Zweden den bijstand der Britten en Nederlan-ders tot het terugvoeren zijner krijgsmagt uit Seelant naarSchonen wogt verlangen, die hulp hem bereidwillig zou ver-leend worden. Van dit besluit werd kennis gegeven zoo aanden Koning van Zweden, als aan de Deensche regering,opdat deze laatste geen achterdocht zou opvatten, bijaldiende twee eskaders, die inmiddels van Koning WILLEM bevelhadden bekomen, onmiddelijk na het sluiten van den vredehuiswaarts te keeren, zich nog eenigen tijd in deze oordenmogten ophouden. Dan nu rees er een nieuwe zwarigheid:de Deensche vloot verliet de reede van Koppenhagen, enkwam ten zuiden van de Zweedsche, Nederlandsche en Brit-sehe scheepsmagt in eene linie ten anker. Dit verwekte eenigevermoedens omtrent de gezindheid der Deenen. Men begonte vreezen, kennende den nationalen haat der beide volken,welke door de jongste gebeurtenissen veeleer toe-, danafgenomen was, dat de Deenen voornemens waren, de Zweed

-sche vloot, die zich in slechten toestand bevond en boven-dien vol zieken was, wanneer deze zich geheel van de Bond-genooten zou hebben afgescheiden, bij haren terugtogt naarde Oostzee, te overvallen en te vernielen. Ter voorkomingvan zoodanig ongeval, en ten einde den Koning van Zwedenmet zijn leger een veiligen overtogt te verzekeren, verbondenALMONDE en ROOKE zich op aandrang van den ZweedschenAdmiraal-Generaal, die de gerezene bezwaren in eenen krijgs-raad van de gemeenschappelijke vlagofficieren, uiteenzette, 2

1 Bij besluit van den krijgsraad, van 23 Augustus.

2 Besluit van den krijgsraad , van 2 September; brieven van ALMONDE aan H. H. Mog.

en Journaal van EVERTSEN.

Page 138: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

560 GESCHIEDENIS VAN HET

niet eerder te vertrekken, dan nadat het Zweedsche legerbehouden zou overgebragt en de Zweedsche vloot in veilig-heid de Middelgronden zou overgezeild en te Carlscroon aan

-gekomen zijn, met belofte dat, ingeval de Deenen haar zulkszochten te beletten, de Nederlandsche en Britsche eskadersaan de Zweden de gevorderde hulp zouden bieden; terwijl deZweedsche vlootvoogd, van zijne zijde, aannam om, bijaldiende Deenen zulk eene vijandige houding aannamen , zooveelschepen bij de Nederlandsche en Britsche eskaders te zullenlaten, als genoeg zouden geacht worden, om hun het hoofdte kunnen bieden, en daarmede den togt door de Sontte verzekeren. Dien ten gevolge bleven de twee eskadersnog eenige dagen in de vorige stelling liggen, waarvanKoning KAREL. gebruik maakte, om zijne krijgsmagt over tebrengen, en op den 8 September ligtte de Zweedsche vloothet anker, welke de Deensche voorbij zeilde, zonder datdeze eenige beweging maakte. Nu konden ROOKE en ALMONDEveilig den terugtogt aannemen, hetgeen reeds den volgendendag gedaan werd. l^ enige dagen later scheidden de beide es-kaders van elkander, en de schepen van den Staat zettedenregtstreeks koers naar het Vaderland, waar zij na eene vrijvoorspoedige reis behouden aankwamen. 1

Op deze wijs werkte het zeewezen van het Geineenebestmede tot herstel der rust in het noorden van Europa , waar

-mede het in deze oogenblikken een' dubbel gewigtigen dienstaan het Vaderland bewees, dewijl zich elders zware wolkenzamenpakten, die dit werelddeel op nieuw met verwoestingbedreigden, welke het ook inderdaad troffen, en waarbij dehulp van 's Lands zeemagt vereischt werd.

Kort na het sluiten van den Rijswijkschen vrede, schreefKoning WILLEM aan den Raadpensionaris HEINSIUS: "De

goede God wil den gesloten vrede zegenen, en ons dien langin zijne genade bewaren; doch ik beken, dat de manier,waarop die gesloten is, mij niet weinig bekommert voor

1 Journaal van den Vice- Admiraal EVERTSEN.

Page 139: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 561

het toekomende." 1 De doorzigtige Vorst schreef dus, omdathij meende, dat de vrede veeleer ten gevolge der omstandig-heden van de uitputting der oorlogvoerende Mogendheden,dan wel door wezenlijke zucht naar rust gesloten was, enomdat hij duchtte, dat bij het verschil van belangen enbij de gebeurtenissen, welke toen reeds voorbereid werden,die vrede slechts een zeer korten tijd zou kunnen duren.Dat zijne inzigten en bekommering niet ijdel waren , leerdede uitkomst maar al te spoedig. De meer en meer toe-nemende verzwakking van den Koning van Spanje, de ver

-wachting, dat die Monarch weldra zou ophouden te leven,en de vrees, dat over de opvolging in zijne rijken tusschende Mogendheden ras een nieuwe krijg zon ontstaan, zettedende staatslieden reeds terstond na het aangaan van den vredein beweging om, ware het mogelijk, door onderhandelingenen verdragen datgene te regelen en vast te stellen, wat an-ders door het nu pas in de schede gestoken zwaard zou moe-ten beslist worden. Tot tweemalen toe werd eene verdeelingvan het Spaansche rijk ontworpen en goedgekeurd door deverschillende Mogendheden, doch buiten toestemming derSpaansche regering; bij welke verdeeling aan elk der Vor-sten , die beweerden op de Spaansche monarchij regt te be-zitten, datgene toegewezen werd, wat men meende hem toete komen. Frankrijk nam genoegen niet deze schikkingen,schijnbaar met het doel om zich, bij het overlijden des Ko-nings van Spanje, daarnaar te gedragen, doch niet zonderargwaan over te laten, voornamelijk bij Koning WILLEM, diemet de trouweloosheid van het Fransche kabinet bekend was.Het kabinet van Versailles ging intusschen zoo ver in dieschijnbare trouw, dat het, toen de tijding ontvangen was, datKoning KAREL op het uiterste lag, bij Koning Willem enHunne Hoog Mogenden aandrong om , ingevolge het jongsteverdrag van verdeeling, de toegezegde krijgsmagt en schepente verleenen, ten einde den Hertog VAN ANJOU te stellen in

1 Brief des Konings aan HLixs[us, van 22 September 1697.

Page 140: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

562 GESCHIEDENIS VAN HET

de bezitting van die gedeelten der Spaansche kroon, welkeaan Hem waren toegewezen. 1 Onmiddelijk werd zulks inge-willigd, en reeds den volgenden dag, nadat dit voorstel ge-daan was, werd door de Algemeene Staten aan de Admira-liteiten gelast, twaalf linieschepen, van 50 tot 74 stukken,twee fregatten en twee branders, gereed te maken, omdaarvan gebruik te kunnen maken, zoodra de dienst desLands zulks mogt vorderen. 2

Naauwelijks echter had de Koning van Spanje den laatstenadem uitgeblazen, of LODEWIJK XIV na ►n het monlaangezigt,waarmede hij zich tot dus verre bedekt had, af, en deed,zonder zich te storen aan de zoo plegtig aangegane verdragen ,door zijne gezanten verklaren, dat hij zich aan den doorKoning KAREL gemaakten , doch door de kuiperijen van hetFransche hof daargestelden uitersten wil zou houden, bijwelken de kleinzoon van den Franschen Monarch, de HertogVAN ANJOU, tot eenigen erfgenaam en bezitter van den Spaan -schen troon verklaard was. Dit openlijk verbreken van be-staande verdragen en verbindtenissen, door Koning WILLEM

in een' zijner brieven teregt een Ledrog genoemd, verbaasdegansch Europa, hoezeer sommigen zulks inogten voorzegdhebben. Het deed de noodzakelijkheid gevoelen, te wakentegen de groote uitbreiding, welke de laagt van Frankrijkdaardoor zou bekomen, en overtuigde alle weldenkenden ,dat er maatregelen van voorzigtigheid moesten genomen wor-den, ten einde niet te worden overvallen.

Wij zullen, als niet behoorende tot deze geschiedenis,geenszins spreken van de staatkundige verwikkelingen, onder-handelingen en verbonden, welke uit deze gebeurtenissenen uit die handelwijs van Frankrijk voortsproten, en onsalleen bepalen tot hetgeen het zeewezen betreft. Het zij dusgenoeg te zeggen, dat zoodra de tijding van den dood desKonings van Spanje hier te lande ontvangen was, de Alge-

1 Seer. Resol. van H. H. Mog., van 15 October 1700; vergelijk ook WAGENAAR,

Pad. Hist. D. XVII, bl. 52.

2 Gewone Rea. van H. H. Mog., van 16 Oct. 1700.

Page 141: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 563

meene Staten het besluit namen, 1 om nader gevolg te ge-ven aan de vroeger bepaalde uitrusting van oorlogsschepen,doch niet slechts, om deze te doen dienen tot het in bezitnemen der volgens de verdragen aan den Hertog VAN ANJOU

toegewezen landen, maar ook, `°dewijl de tegenwoordigegansch bekornmerlijke constitutie van zaken noodwendig kwamte vereischen, dat tegen alle voorvallen de Staat te watermeer schepen wapende." De Fransche gezanten hadden opdat tijdstip nog wel de bovenvermelde verklaring niet ge-daan , en integendeel nitdrukkelijk betuigd, dat hun meestergezind was, het jongste verdrag van verdeeling na te leven;doch de handelwijs van het Fransche kabinet was reeds zoodubbelzinnig en de toestand van dit werelddeel zoo beden-kelijk , dat men meende , tot zulk eenen maatregel te moe-ten overgaan.

Dan, naar het oordeel van Koning WILLEM, die, nadatFrankrijk de beruchte verklaring afgelegd had, den oorlogals onverinijdelijk beschouwde, 2 was deze maatregel van voor-zorg niet voldoende. Engeland en Nederland behoorden, naarzijn inzien , eene vloot in zee te brengen, die in staat zouzijn, de eer en de welvaart der beide landen te verdedigen,en door dit Gemeenebest behoorde bovendien een zeker ge-tal fregatten en ligte vaartuigen te worden uitgerust, om derivieren en stroomen te beschermen. In dezen geest werden,door medewerking van den Raadpensionaris HEINSIUS en denSecretaris der Admiraliteit van Amsterdam, HIOB DE WILDT,

voorstellen tot vermeerdering der scheepsmagt aan de Alge-meene Staten gedaan, hierin bestaande dat, de boven ver-

1 Secrete en Gewone Res. van H. H. Mog., van 15 November 1700.

2 Hoogstopmerkelijk zijn de woorden, welke Koning WILLEM, op den 31 Mei 1701,

aan den Raadpensionaris HEINSIUS schreef, en die ik • ofschoon niet regtstreeks in ver

-band met de geschiedenis van het zeewezen, hier mededeel, omdat zij de gezindheid

van dien Vorst juister doen kennen, dan men ze gewoonlijk vermeld vindt: "Iek sie,"

schrijft hij, "dat men syn gedaghten nu ten eenenmael sal moeten appliceeren tot den

oorlogh, ende alhoewel ick by de gansche werelt wert gelooft deselve te desireeren, soo

isser mogelyck niemant die het nooder sal sien, maer sonder securiteyt te bekomen,

ende vervolgens op de genade van Vrankrijk te leeven, is het grootste quaad van al

dat ons kan overkomen."

III 36

Page 142: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

564 GESCHIEDENIS VAN HET

melde bodems daaronder begrepen, door de Admiraliteitendit jaar zou worden uitgerust 24 schepen van oorlog, van50 tot 90 stukken, 6 fregatten , 6 branders, 6 galjoten en12 drummelaars of platboomde vaartuigen, de laatste totbeveiliging der stroomen en rivieren, te zamen bemand met9000 man; 1 welke voorstellen door de meeste provincienmet grooten ijver werden goedgekeurd. Daarenboven werd be-sloten, twaalf nieuwe schepen te bouwen tot aanvulling deraan het bepaalde getal ontbrekende, en de noodige geldentoegestaan tot toetakeling van 18 op stapel staande of reedsafgeloopene bodems. 2

Terwijl deze schepen uitgerust werden, meende men ter-stond een maatregel te moeten nemen voor de veiligheid desVaderlands. Men was, namelijk, beducht, dat zoo het toteenen oorlog mogt komen, Zeeland de eerste aanstoot zoulijden, waartoe het nabij gelegen Duinkerken en andere Fran-sehe havens zulk eene bekwame gelegenheid aanboden. Omdit te beletten, werden door de Admiraliteiten van Amster-dam, de Maze en Zeeland alle gereed zijnde fregatten, ookdie, welke voor de beveiliging van den handel bestemd wa-ren, zonder verwijl naar de Wielingen gezonden , ten eindealdaar onder den Zeeuwschen Schout-bij -nacht ANDRIES DEN

BOER, de Duinkerksche en andere Fransche schepen gadete slaan en een wakend oog op Zeeland te houden. Dezefregatten, zestien in getal, bleven zich op de kust van Zee-land een groot gedeelte van het jaar ophouden, steeds ge-reed zijnde om, wanneer de oorlog mogt uitbreken, die pro-vincie tegen eenen aanval te dekken, en, bijaldien zulksnoodig mogt zijn, het eskader, dat zich op de kust vanVlaanderen en in de Noordzee ophield, bijstand te bieden.

Inmiddels waren de overige schepen in gereedheid gebragt.Koning WILLEM en de Algemeene Staten waren overeenge-komen, dat er, gelijk in den jongsten oorlog, dit jaar eene

1 Iles. H. H. Mog., 18 Februarij 1701 en vervolgens.2 Onderscheidene Res. van H. H. Moo. 1701.

Page 143: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 565

gemeenschappelijke Nederlandsche en Britsche vloot zou ge-vormd worden, om de bewegingen der Franschen, wier zee-

magt, naar men meende, spoedig zou uitloopen, gade teslaan, voorbereid te wezen, bijaldien de krijg mogt uitbre-ken , en om tevens den handel en de zeevaart tegen allenoverlast te kunnen beschermen. Voor deze vloot werd betmeerendeel der 24 toegeruste schepen van oorlog bestemd,over welke het gebied opgedragen werd aan den Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE. Reeds in de helft der maand Aprilkoos deze scheepsmagt zee, die zich bij de Britsche vlootin Duins voegde, met welke zij eerlang naar Portsmouthzeilde. De verwachting intusschen, dat de Franschen zeezouden kiezen, werd niet vervuld, naar het schijnt, omdatde ontwerpen van LODEWIJK XIV nog niet rijp genoeg wa-ren tot het aanvangen van den krijg, en hij alvorens zijnenkleinzoon op den Spaanschen troon wenschte gevestigd tezien. Hiervan was het gevolg, dat het gros der vereenigdevloot, een goed gedeelte van den zomer, werkeloos op dereede van Portsmouth liggen bleef, hetgeen mede het gevalwas met een eskader, dat onder den Luitenant-AdmiraalCALLENBURGH op Schooneveld post vatte, waar het eenengeruimen tijd doorbragt, zonder iets te kunnen verrigten.

Eindelijk kreeg de gemeenschappelijke vloot bevel, dereede van Portsmouth te verlaten en het Kanaal af te zeilen.De aanleiding tot dit bevel was, dat een sterk eskader, meteene geheime zending belast, tot buiten het Kanaal moestgeleid worden. Dit geschiedde, doch men had daarbij metveel tegenwind te kampen, zoodat de vloot, die den 26 Au-gustus Portsmouth had verlaten, niet vóór den 13 Sep-tember de hoogte van Heysant bereikte, waar het eskadervan haar afscheidde, en zij de terugreis aannam; wordende,terstond bij hare wederkomst in het Kanaal, de zwaarsteschepen huiswaarts gezonden, terwijl van de Nederlandersalleen een smaldeel onder den Vice-Admiraal EVERTSEN ach-terbleef, dat aldaar nog eenige weken vertoefde.

Tweeledig was de bestemming van het bedoelde eskader,36-1

Page 144: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

566 GESCHIEDENIS VAN HET

't welk zamengesteld was uit 25 Britsche linieschepen , 3 of4 fregatten en eenige branders, onder den Vice-AdmiraalBENBOW, die tevens met het opperbevel over de geheelescheepsmagt belast was, en uit 10 Nederlandsche liniesche-pen, van 50 tot 72 stukken, één fregat en twee branders,waarvan het gebied aan den Amsterdamschen Schout-bij-nacht JAN GERRIT Baron VAN WASSENAER was toevertrouwd ,wien die waardigheid in het vorige jaar door Koning WILLEM

was opgedragen, in plaats van den overleden Schout - bij-nacht,Graaf LODEWIJK VAN NASSAU SAARBRUCK. Dit eskader moest,allereerst, naar de kust van Spanje, ter hoogte van Lagosen Cadix of daaromtrent loopen, om, ware het mogelijk, deSpaansche galjoenen , die men wist dat aldaar verwacht endoor een Fransch eskader begeleid werden, te onderscheppen,aan te tasten en te vermeesteren; waarna de Vice-AdmiraalBENBOW gelast was, het gebied over de Britsche schepen aanden Schout -bij -nacht MUNDY over te geven, en met tien dierschepen zich naar Westindien te begeven, waar Koning WILLEM

verlangde, dat een bekwaam opperhoofd aanwezig en zijnezeemagt genoeg versterkt zou zijn , ingeval de oorlog uitbrak.

Het eskader had op den togt naar Spanje wederom, nietslechts met tegenwind, maar ook met storm te worstelen,waardoor de reis zeer vertraagd en ettelijke schepen min ofmeer beschadigd werden. Men zette vervolgens koers naarde Azorische of Vlaamsche eilanden, in de hoop van aldaarde galjoenen aan te treffen , of althans eenige tijding daar-van te bekomen. Eerst den 10 October werden die eilan-den bereikt , waar men vernam, dat de galjoenen , begeleid dooreenige Fransche oorlogsschepen, reeds ruim eene maand ge-leden, voorbij gezeild en naar Cadix gestevend waren. Nuliep het eskader westelijk, en eenige dagen daarna scheiddede Vice-Admiraal BENBOW er zich met zijne tien schepenvan af en zette de reis naar West-indië voort, zonderdat hij het noodig oordeelde te onderzoeken, of het berigtomtrent de galjoenen op waarheid gegrond ware, of verderepogingen aan te wenden om die op te sporen; iets het-

Page 145: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 567

geen aan dien Zeevoogd in Engeland zeer ten kwade werdgeduid, 1 In hoe verre hij zulks verdiende, zullen wij daarlaten; doch dit is zeker, dat de magt, welke nu overbleef,te zwak was om eenen aanslag van dien aard te ondernemen.Er schoot dus niets anders over dan terug te keeren, het-geen door de Nederlanders en Britten gedaan werd, die inhet begin van November zonder eenige ontmoeting of voor-val het Kanaal bereikten, van waar vervolgens de schepenvan den Staat huiswaarts keerden. 2

Het was derhalve dit jaar tot geene vijandelijkheden, al-thans ter zee, gekomen; doch dit liet niet na, dat de Bond-genooten voortgingen zich tot den oorlog toe te bereiden,en dat zij maatregelen namen, om in het volgende jaar eenemagtige vloot in zee te zenden. Daarmede had men hier telande reeds in Oogstmaand een' aanvang gemaakt, toen er,met overleg van Koning WILLEM, een plan ontworpen werdtot het doen uitrusten van 48 linieschepen, van 50 tot 94stukken, 12 fregatten, 6 branders, 6 bombardeerschepen,6 galjoten en even zooveel behoefteschepen, te zamen be-mand met ruim 18000 zeelieden. 3 Dan, daar deze vlootvoornamelijk bestemd was om, vereenigd met de Britsche,den kleinzoon van LODEWIJK XIV, den nieuw opgetredenKoning van Spanje, in zijn rijk te gaan aantasten en hein,ware het mogelijk, daaruit te verdrijven, was men van

1 Brief van Koning WILLEM aan den Raadpensionaris HEINSIUS, van 18 Nov. 1701.

2 De bijzonderheden nopens dezen kruistogt zijn ontleend uit eenen omstandigen brief

van den Kapitein C. VAN BRAKEL aan de Admiraliteit van de Maze, geschreven uit

Spithead, den 13 Nov. 1701, na de terugkomst van het eskader. Overigens zijn debronnen, waaruit de gebeurtenissen ter zee van dit jaar geput zijn: een zeer grout aan

-tal oorspronkelijke brieven van de Luitenant - Admiraals VAN ALMONDE en CALLENBVRGH,

van den Vice-Admiraal EVERTSEN, en van onderscheidene kapiteinen aan H. H. Mog.

en aan de Admiraliteiten, alle berustende in het Rijks - archief of in dat der marine;

gelijk mede het Journaal van den genoemden Vice-Admiraal GELEN EVERTSEN, ge-

houden op 's Lands schip de Eerste Edele, behoorende tot de familiepapieren van dat

geslacht.

3 Onderscheidene Res. van H. H. Mog., van Augustus, September, October, en

November 1701 , met name van 12 November waarin de petitie van den Raad vanState voorkomt.

Page 146: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

568 GESCHIEDENIS VAN HET

oordeel, dat een aanzienlijk getal krijgsvolk bij die vloot be-hoorde gevoegd te worden , ten einde, gemeenschappelijkmet de Engelsche legermagt, eene landing in Spanje te doenen eene of andere gewigtige vesting te vermeesteren. Erwerd dus besloten, aan de uitrusting eene uitbreiding tegeven, hierin bestaande, dat 5000 man troepen, waaronder3000 van de onlangs opgerigte regementen mariniers, deelsin de schepen van oorlog, deels in daartoe te huren trans-portvaartuigen , zouden worden ingescheept, en dat boven-dien twee hospitaalschepen, hoedanige soort van vaartuigentot dus verre onbekend was bij 's Lands zeewezen , zoudenworden in gereedheid gebragt, tot verpleging der gekwetsteen zieke krijgslieden. 1 Eindelijk werd nog bepaald, de vlootuiterlijk tegen het laatst van Maart te doen zee kiezen; terbevordering waarvan de Admiraliteiten gemagtigd werden,naar hetgeen in den jongsten oorlog geschied was, 9000 ma-trozen gedurende den winter op loopgeld te werven, opdataldus de vloot vroegtijdig zou kunnen bemand worden. 2

Met den grootsten ijver volbragten de Admiraliteiten denlast, in de boven vermelde besluiten vervat, en Koning WILLEM

bevlijtigde zich , van zijne zijde, om de uitrusting met krachtte doen voorzetten; 3 met welk oogmerk, onder anderen, hijin Februarij den Graaf VAN ALBEMARLE naar 's Gravenhageafvaardigde, om met den Raadpensionaris HEINSIUS, die nevensden Secretaris der Admiraliteit van Amsterdam, HIOB DE

WILDT, de bedoelingen des Konings nopens de uitrustingder vloot ten sterkste ondersteunde, nader te overleggen,wat daartoe dienstbaar zou kunnen zijn. 4 Dien ten gevolge

1 Resolutien H. H. Mog. van Februarij en Maart 1702, en Register der Haagsche

Beoognes van die maanden.

2 Resolutien H. H. Mog , van 15 en 20 November 1701. De petitien voor de Ex-traord. equipage, daaronder 12 drummelaars voor de verdediging der rivieren en heIoopgeld van 9000 matrozen begrepen, bedroeg eene som van 5,968,824 gulden.

3 Zie WAGENAAR, D. XVII, bl. 170, die daarbij de getuigenis van LAMBERTI aan

-haalt. De waarheid daarvan is mij uit de briefwisseling met HEINSLUS en andere stukken

gebleken.4 Ik wil bij deze gelegenheid aanteekenen, dat de meening, vermeld bij WADENAAR

Page 147: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 569

geraakte het meerendeel der oorlogsschepen tegen het eindevan sprokkelmaand in gereedheid, en diegene, welke naarSpanje en de Middellandsche zee bestemd waren, wer-den zoo verre in staat gebragt, dat zij reeds in 't beginvan Maart naar de zeegaten konden afzakken, om uit teloopen, zoodra zij nog eenige behoeften en het ontbrekendevolk zouden bekomen hebben. Dan nu ontving men het nood-lottige bergt, eerst van den zwaren val, en weinige dagendaarna van het overlijden van Koning WILLEM. Deze evenonverwachte als treffende tijding verwekte eene diepe ver-slagenheid, en veroorzaakte natuurlijk vertraging in het ver-trek der vloot, daar er, door den dood des Stadhouders enAdmiraals-Generaal, en bij het gemis van eenen opvolger indie hooge waardigheden , velerlei maatregelen van voorzieninggenomen en veranderingen en wijzigingen in het bestuur ende bestaande verordeningen, ook omtrent het zeewezen , ge

-maakt behoorden te worden. Met hoeveel kloekheid de Over-heden van het Gemeenebest in dit hagchelijk oogenblik , nueen bloedige oorlog, zoo ter zee als te land, stond uit tebreken, te werk gingen, en welke maatregelen betrekkelijkde vloot genomen werden, zal het vervolg leeren. Wij be-sluiten thans dit gedeelte dezer geschiedenis met de opmer-king dat, hoe kloek 's Lands Overheden zich bij deze jammer-volle gebeurtenis gedroegen, de dood van Koning WILLEM

een gevoelig, ja onherstelbaar verlies voor het Nederlandschezeewezen was.

Wij zullen hier niet gewagen van de belangstelling, welke

D. XVII, bl. 107, als of ALBEMARLE ook naar 's Gravenhage zou gezonden zijn, om

zich van eenige geheime papieren onder HCINSius, die thans bedenkelijk ziek was, te

verzekeren , ganschelijk ongegrond is, daar mij uit 's Konings briefwisseling met den

Raadpensionaris is gebleken , dat hij de tijding der ziekte van den Staatsman eerst ver-

nam, nadat ALBEMARLE reeds uit Engeland vertrokken was. Overigens verdient vermeld

te worden, dat de Koning in zijnen laatsten brief aan u irrstus, geschreven den dag

vóór zijnen val van het paard, nog over de zeezaken spreekt, en zegt, met den eersten

post te verwachten, den uitslag te zullen vernemen omtrent hetgeen de Raadpensionaris

zou verhandelen met de Admiraliteiten nopens het voortzetten der uitrustingen van de

vloot.

Page 148: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

570 GESCHIEDENIS VAN HET

deze Vorst gedurende zijn geheele Stadhouderschap in hetzeewezen stelde, noch van zijne zorg, om het op eenenachtbaren voet te brengen en te houden , daar hierover ineen ander gedeelte van dit tijdperk uitvoerig melding gemaaktis; maar wij mogen niet verzwijgen, dat het gemis der be-belangstelling en der zorg van een' Vorst, die zulke ver-hevene waardigheden in het Gemeenebest bekleedde, en diein de meeste gewesten eenen bijkans onbepaalden invloeduitoefende, vroeg of laat noodwendig nadeelige gevolgen voorhet zeewezen moest hebben, gelijk het ook werkelijk had.Het is waar, de Raadpensionaris HEINSIUS, de vriend, ver-trouweling en dikwerf de raadgever van Koning WILLEM,

volgde, ook in de zeezaken, zijn voetspoor, en slaagde naarzijn voorbeeld, gedurende de eerste jaren na 's Vorsten dooder in, 's Lands regenten te overtuigen van het belang. dater voor den Staat in gelegen was , om in dat opzigt denzelf-den weg als Koning WILLEM te bewandelen. Doch het wasvoor een' man , wiens betrekking zich eigenlijk slechts toteene provincie bepaalde, en wiens gezag en invloed, uit denaard der zaak, niet gelijk konden zijn aan die van KoningWILLEM , onmogelijk, ook met de uitstekende bekwaamheden,welke hij bezat, op den duur, terwijl het Vaderland ondereenen veeljarigen en kostbaren oorlog zuchtte, bij alle de provin-cien de belangstelling voor het zeewezen gaande te houden,en haar steeds het gewigt daarvan te doen beseffen. Hierinschoot HEINSIUS te kort, en ondervond hij , hoe groot hetgemis was van Koning WILLEM, door wien geruggesteund,hij vroeger, met name in den jongsten Franschen krijg,het zeewezen van den Staat in goede gesteldheid had wetente bewaren, en de gewesten te bewegen, jaarlijks eene aan-zienlijke scheepsmagt uit te rusten.

Maar nog meer: de dood van Koning WILLEM was een ge-voelig verlies voor het Nederlandsche zeewezen , omdat daardoorden band tusschen het koningrijk Engeland en het Gemeene-best merkelijk verslapte, en de eenstemmigheid, welke totdus verre tusschen de beide landen ten opzigte der aange-

Page 149: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 571

legenheden van de zee, en tusschen de vlootvoogden enverdere bevelhebbers bestaan had, blijkbaar deed verkoelen.

De omstandigheid, dat een Nederlandsch Vorst op denBritschen troon gezeten was, die steeds met hart en zielaan zijn oud Vaderland verkleefd bleef, ja, tot misnoegenzelfs zijner onderdanen, 1 een goed gedeelte des jaars temidden zijner voormalige landgenooten doorbragt, deze om-standigheid, en de wijsheid van Koning WILLEM in het nemenvan maatregelen en in de keuze van personen, gevoegd bijzijnen grooten invloed en bijkans onbeperkt gezag in dezegewesten, bewerkten, dat er, zoo lang hij den schepterzwaaide, geene geschillen tusschen Groot-Brittanje en Neder-land over de zeezaken rezen, en dat de vriendschappelijkebetrekkingen tusschen de zeevoogden en andere bevelhebbersvan de beide volken nimmer, althans niet openlijk, verstoordwerden.

Dit alles hield met het overlijden van Koning WILLEM O.

De band tusschen de beide rijken bleef wel voor het uiter-lijke bestaan, en de eerste jaren der regering van KoninginANNA schenen te beloven, dat dezelfde eenstemmigheid overde aangelegenheden van de zee zou blijven voortduren, welkezoo gelukkig onder de regering van haren voorganger wasaangekweekt. Doch langzamerhand werd die band losser, enGroot-Brittanje, thans nicer op zich zelven staande, en vanjaar tot jaar in magt toenemende, begon zich een gezagaan te matigen, waarin onder Koning WILLEM beide landengedeeld hadden. Het beschikte over de zeezaken bijkans ge-heel naar eigen welgevallen, schreef zich zelven voorname-lijk de behaalde overwinningen toe, hief klagten aan overNederland en beschuldigde het openlijk, niet aan zijne ver-

Hierover ergerden de Britten zich meermalen, zoo als DALRYMPLE op verschil-

lende plaatsen getuigt. Hoe Koning WILLEM verlangde naar Holland, vooral na den

dood zijner Gemalin, blijkt uit zijne briefwisseling met HEINSWvs, waaromtrent hij eens

schreef: "dat hij daarnaar verlangde als een visch naar het water;" en op eenen anderentijd: "dat hij vreesde zekerlijk ziek te worden, indien hij langer in Engeland moest

blijven; dat het onmogelijk was, meer naar Holland te verlangen als hij deed."

Page 150: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

572 GESCHIEDENIS VAN HET

pligtingen te voldoen. Wat anders kon daarvan het gevolgzijn, dan dat het aanzien van het Gemeenebest, 't welkgeene middelen bezat, om zich tegen die aanmatigingen tedoen gelden, daarbij aanmerkelijk leed? Nog tijdens deregering van WILLEM III onder de groote zeemogendhedenvan Europa geteld, verloor het Gemeenebest allengs dien rangonder het bestuur van ANNA. En is het dan wonder dat,bij zulk eene verandering van zaken, ook de eensgezindheid,welke door Koning WILLEM met zoo veel zorg tusschen devlootvoogden en bevelhebbers der beide landen was aange-kweekt , mede verflaauwde? De Britsche Admiralen, aan wieonder den Koning-Stadhouder reeds groote regten en voorreg-ten waren toegerekend, stelden zich daarmede niet te vreden.Door nationalen hoogmoed gedreven, begonnen zij op deNederlanders, om hunne kleinere magt, met Ininachting nederte zien, en zich zelve meerder gezag aan te matigen , waar-door de naij ver, , welke, zoo lang Koning WILLEM leefde,beteugeld was, op nieuw van beide kanten ontbrandde ende eendragt meer dan eenmaal verbroken werd.

Boven dit alles had de dood van Koning WILLEM eenennadeeligen invloed op de zedelijke gesteldheid der zeeliedenvan den Staat. Het kon niet anders, dan dat de mindereijver, waarmede de belangen van het Zeewezen weldra be-hartigd werden, op het gemoed der bevelhebbers van dezeemagt eene schadelijke uitwerking had, en dat hun ijverdaardoor verflaauwde. De min gewigtige rol, welke zij haddente vervullen, de zeldzame gelegenheid die zich voor hen aan-bood om uit te munten, de achteruitzetting en kleinachtingvan de zijde der Britten, en de overtuiging van toenemendezwakheid der zeemagt van het Gemeenebest, in vergelijkingmet die van Groot-Brittanje, hadden mede zeer nadeeligegevolgen. Nog betoonden zich wel de Nederlandsche zeeliedentelkens, wanneer zij geroepen werden de eer en de vlag vanden Staat te handhaven, waardige navolgers te zijn van degroote mannen, die hun waren voorgegaan, maar toch namdie geestdrift, dat zelfvertrouwen, dat gevoel van eigene

Page 151: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 573

kracht en waarde, waarmede de Nederlanders ten tijde vande TROMPEN en de RUYTERS en ook nog later bezield waren,en waardoor zij zoo vele en zoo treffelijke heldendaden be-dreven, van lieverlede af, en ongemerkt begon onder dezeelieden van den Staat eene zekere laauwheid te heerschen ,welke sedert de opkomst van het Gemeenebest bij hen on-bekend was, en die een voorteeken was van den ongeluk-kigen toestand, waartoe het zeewezen later verviel.

Zoo werkte het onverwachte overlijden van Koning WILLEM

mede tot het verval van het Nederlandsche zeewezen , enmet dat zeewezen ging de magt , de roem en het aanzienvan den Staat verloren!

SUCCESSIE - OORLOG.

1702-1713.

KRIJGSBEDRIJVEN IN DE JAREN 1702 EN 1703; AANSLAG OP

CADIX; LUISTERRIJKE OVERWINNING TE VIGOS; VEROVERING

VAN EEN NEDERLANDSCH OORLOGSSCHIP DOOR ZES GALEIJEN

OP DE VLAAMSCHE KUST; ESKADER BESTEMD VOOR EEN' TOGT

NAAR DE WESTINDIEN; TOGT VAN DEN LUITENANT - ADMIRAAL

VAN ALMONDE NAAR DE MIDDELLANDSCHE ZEE; TWEE HARING-

VLOTEN WORDEN DOOR DEN VIJAND VERNIELD EN VER-

STROOID; MERKWAARDIG GEVECHT TUSSCHEN VIJF NEDER

-LANDSCHE KONVOOIJERS ONDER DEN KAPITEIN ROEMER

VLACQ, EN EEN FRANSCH ESKADER ONDER DEN MARKIES

DE COCTLOGON.

Door den dood van WILLEM III geraakte het Vaderlandin eenen hagchelijken toestand , omdat, gelijk de Staten vanHolland, twee dagen na het ontvangen dier treurige tijding,op de plegtigste wijs in de vergadering van Hunne HoogMogen den betuigden, de Unie door dat afsterven haren steunen band had verloren; de Staat daarmede een doorluchtig

Page 152: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

574 GESCHIEDENIS VAN HET

opperhoofd, zoo te water als te land , miste, en het Gemeene-best ontzet was van dat aanzien en die magt, en van datwijs en voorzigtig beleid, waardoor zoo vele Vorsten en Statenmet het Gemeenebest verbonden, en als tot één ligchaamvereenigd waren geworden. Met reden waren daarom velenook van de doorzigtigste Staatslieden, in het eerste oogen-blik diep verslagen, en wanhoopten bijkans, de onheilen diedaaruit te voorzien waren, te kunnen afweren. Doch geluk

-kig bekwam men spoedig van den schrik, en de hooge ver-gaderingen van het Gemeenebest legden zoo veel kloekheid,

standvastigheid en vertrouwen op de Goddelijke Voorzienig-heid aan den dag , dat de gemoederen niet alleen bedaard,maar er maatregelen genomen werden, welke getuigden, datmen niet slechts met woorden, maar ook met daden derwereld wilde toonen, dat de geest van den overleden Monarchnog in de Nederlandsche Staatsvergaderingen voorzat en deStaatsdienaren dezer gewesten nog bezielde.

Vervuld met deze gevoelens, waren de Bondgenooten hetallereerst bedacht, om de verdragen, welke met den over-leden' Koning van Groot-Brittanje gesloten waren, te ver-nieuwen met zijne opvolgster, Koningin ANNA, waaraan hetGemeenehest in alle opzigten ten hoogste was gelegen, dochin liet bijzonder, omdat de krijgsverrigtingen ter zee daar-mede in het naauwste verband stonden. Een buitengewoongezantschap werd tot dat einde naar Engeland afgevaardigd,hetwelk te eeneninale in zijne oogmerken slaagde, en alde vorige verdragen hernieuwde, met name dat des jaars]689, bij hetwelk de twee Mogendheden omtrent de uitrus..tingen die jaarlijks van weerszijde geschieden zouden, be-trekkelijk het opperbevel der vloten en eskaders, aan

-gaande de zamenstelling en de wijs van raadplegen vanden krijgsraad, en andere bijzonderheden waren overeenge-komen. Al deze bepalingen werden bij het verdrag vanden 9 Junij des jaars 1703 hernieuwd, 1 zoodat ook nu

1 Groot Platkaatboek ; D. V. bl. 415.

Page 153: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSOHE ZEENVEZEN. 575

voortaan Groot-Brittanje en Nederland gemeenschappelijk denoorlog ter zee zouden voeren , beide Staten een zeker getalschepen, naar de vroeger vastgestelde verhouding geregeld,jaarlijks behoorden te leveren, I en de min gunstige bepa-lingen omtrent het voeren van het opperbevel en omtrent dekrijgsraden in wezen bleven.

Gelijk de dagteekening van het vernieuwde verdrag aan-wijst, verliep er intusschen nog ruim een jaar, alvorens het

tot stand kwam, en inmiddels was het noodig te beslis-sen, of Nederland en Groot-Brittanje gevolg zouden gevenaan de groote toebereidselen, welke op bevel des overleden'Konings gemaakt waren, en die hier te lande tijdens dezenoodlottige gebeurtenis , zoo verre gevorderd waren, dat devloot genoegzaam gereed was zee te kiezen. Natuurlijk ver-oorzaakte dat onverwachte voorval vertraging, dewijl men nuhet hoofd van het zeewezen, den Admiraal-Generaal, miste,en in het bestuur er van moest worden voorzien; omdater moest beslist worden, of de bevelhebbers der vloot enbijzondere schepen al dan niet in de betrekkingen, hun doorKoning WILLEM opgedragen, zouden gehandhaafd worden;of de ontwerpen voor den te ondernemen togt zouden uit-gevoerd , dan of daarin wijzigingen zouden gebragt worden,en er, in het algemeen, behoorde te worden overwogen,wat omtrent de aangelegenheden van de zee in de tegen

-woordige tijdsomstandigheden diende gedaan te worden.Even als na den dood van den Stadhouder WILLEM II,

ging het opperbeleid van het zeewezen thans gedeeltelijkover tot de vergadering der Staten-Generaal, gedeeltelijk totdie der bijzondere gewesten, bepaaldelijk tot die der zee-provincien. Dezelfde nadeelige uitwerking, welke die veran-dering in het vermelde, vroegere tijdperk had, 2 vertoondezich ook nu op nieuw, hoewel in mindere mate, althans

1 Later kwam hierin eene wijziging, en werd bepaald, dat men, zonder zich volstrekt

aan die verhouding te binden, jaarlijks zou overeenkomen nopens het getal der in zee

te zenden schepen.

2 Zie hierover I). I, b] 397.

Page 154: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

576 GESCHIEDENIS VAN HET

voor het oogenblik, zoo omdat de magt van de vergaderingder Staten-Generaal, ten gevolge van het krachtige bestuuren den veelvermogenden invloed van WILLEM III, beter danin die dagen gevestigd, en het overwigt der provincien, metname van Holland, min of meer beperkt was, als omdatde langdurige en hevige oorlog, in welken men weldra ge-wikkeld werd, het noodzakelijk maakte, eene zekere magts-ontwikkeling aan den dag te leggen , welke kwalijk ondereen verdeeld bestuur zou hebben kunnen plaats hebben, ende inspanningen, die men tot verdediging van het Vader-land, zoo te land als te water moest doen, geene gelegen-heid overlieten, als in dagen van rust, om te twisten overhet gezag. Dit liet echter niet na, dat deze veranderingenin het opperbestuur van het zeewezen, met der tijd zeerschadelijke gevolgen had. De provincien, die in den vorigenoorlog, niet dan met veel moeite door wiLLEM III bewogenwaren tot liet voldoen aan hare verpligtingen , werden, nuzij alleen met de vergadering van Hunne Hoog Mogendente doen hadden, van jaar tot jaar trager in het opbrengender verschuldigde gelden, waardoor de Admiraliteiten in deschromelijkste ongelegenheden en buiten staat geraakten, dehaar bevolen aanbouwen en uitrustingen te doen; — dezeeprovincien, van den invloed des Stadhouders ontslagen,vingen aan, meer en meer naar eigen goeddunken de aan

-gelegenheden van de zee te behandelen ; — de Admiraliteits-collegien , althans sommige , niet langer aan het gezag vanden Admiraal - Generaal onderworpen, verflaauwden in hunnenijver, en zonden in zee, of hielden terug zoo vele schepen,als zij met hunne inwendige gesteldheid meenden meest over-een te komen. In één woord: die verandering in het opper-bestuur van het Zeewezen maakte den band los, welke onderhet Stadhouderschap van WILLEM III tusschen de collegienen hem, als Admiraal-Generaal , en de vergadering der Alge

-meene Staten bestaan had, waardoor zoo buitengewoon grooteaanbouwen hadden kunnen voltrokken en zulke magtige vlotenen eskaders jaarlijks in zee hadden kunnen gezonden worden,

Page 155: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 577

en bereidde voor het verval van het zeewezen , dat reedstegen het einde van den Successie-oorlog kenbaar werd, toende magt van de vergadering der Staten- Generaal begon teverzwakken, die der provincien toenam, en hetwelk nadien oorlog nog duidelijker zigtbaar werd, toen geen vastehand het roer van den Staat meer bestuurde, en de gewes-ten de algemeene belangen ganschelijk uit het oog ver-loren.

Een der onmiddellijke gevolgen van den overgang van hetopperbestuur over het zeewezen aan de vergadering der Al-gemeene Staten, was de beslissing van het vraagstuk om-trent het al dan niet handhaven der bevelhebbers van devloot en van de bijzondere schepen. Dienaangaande werddoor Hunne Hoog Mogenden, weinige dagen na hetontvangen der tijding van het overlijden des Koningsbepaald, 1 dat de Luitenant -Admiraal, de verdere hoofd- enandere officieren, die door Z. M., als Admiraal-Generaal,bestemd waren geweest, om gedurende den aanstaanden zo-mer, het gebied te voeren en in dienst gesteld te worden,bij voorraad, in hunne betrekkingen zouden blijven op deaanstellingen die zij thans bezaten, en dat zij zouden wor-den gebruikt voor den dienst op dezelfde wijs en in den-zelfden rang, als waartoe zij door den Koning bestemd wa-ren. Dit duurde voort tot na het weder invallen der vloot,toen de bijzondere provincien, met name Holland, besloten,dat, even als in de vorige stadhouderlooze tijden, aan deLuitenant- en Vice- Admiralen eil aan de Schouten-bij -nachtnieuwe aanstellingen zouden gegeven worden, en wel opnaam en van Wege de Staten der provincien, waartoe zijbehoorden. 2

Uit het boven vermelde besluit der Algemeene Staten bleekduidelijk genoeg, dat zij gezind waren ten uitvoer te leg-gen de ontwerpen, welke door den overleden Koning ge-

1 Bij Res, van 29 Maart 1702.

2 Rea. van Holland, van 20 December 1702.

Page 156: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

578 GESCHIEDENIS VAN HET

maakt waren omtrent den aanstaanden zeetogt. Men vondhet echter noodig, deswege nader met de afgevaardigden uitde Admiraliteits-collegien te beraadslagen, waarvan de slot-som was, dat de collegien gelast werden, de voor de grootevloot bestemde schepen, welke nog niet in gereedheid mog-ten zijn, ten spoedigste uit te rusten, en naar de plaats tezenden , welke voor de vereeniging met de Britsche zeemagtwas vastgesteld, terwijl de Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE,

in het bijzonder,, gemagtigd werd, om, met overleg derHoofdofficieren van de Engelsche vloot, gevolg te geven aande ontwerpen, door WILLEM I11 bij zijn leven gemaakt, voorzoo verre die ontwerpen uitvoerlijk en raadzaam zouden zijn, ofanderzins , met overleg van die Hoofdofficieren, de vijandenvan den Staat en van Groot-Brittanje op de kusten vanFrankrijk, Spanje, Italië of elders zoo veel afbreuk als mo-gelijk toe te brengen. 1

Zoodra deze beraadslagingen waren geëindigd, het meeren-deel der schepen uitgerust was, en men de verzekering hadbekomen, dat Groot-Brittanje ten opzigte van het zeewezenaan zijne vroeger aangegane verbindtenissen zou voldoen,liep de vloot uit. Zij was zamengesteld uit vier schepenvan 90 tot 94, zeven van 72, zeven van 64, twee van 50,één van 44, en twee van 36 stukken, benevens 3 branders,3 bombardeergaljoten, 11 transportschepen, in welke ge-deeltelijk, en ook gedeeltelijk in de schepen van oorlog, hetkrijgsvolk met de noodige veldstukken en artillerietrein zichbevond, 2 hospitaal- en 5 behoefteschepen, zoo met levens

-middelen , als krijgsvoorraad en andere benoodigdheden ge-laden; zijnde te zamen gewapend met 1726 stukken, 8897

1 Gewone Res. van R. H. Mog., van 24 Maart, 4, 15 en 29 April en Secrete Bes.

van 13 April en 4 Mei 1702. De instructie voor den Luitenant-Admiraal Px. VAN

ALMONDE, als Opperhoofd van de vloot, en van den Generaal-Majoor C. w. Baron

VAN SPARRE, als commandant can de militie, die in zee zou gaan met 's Lands vloot,

zijn te vinden in de Secr. Res. van den 6 Mei 1702; wordende in deze laatste uit

-drukkelijk bepaald, dat de Luitenant - Admiraal zal zijn commanderende officier en chef,

niet alleen van 's Lands vloot, maar ook van de militie, volgens de reglementen van

14 April 1672 en 24 April 1673.

Page 157: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 579

zeelieden en omtrent 3000 man krijgsvolk, hetwelk grooten-deels uit de voor eenigen tijd opgerigte drie regementenmariniers bestond. 1 Gelijk gezegd is, werd het oppergebiedover deze vloot en het krijgsvolk gevoerd door den Luite-nant-Admiraal PHILIPS VAN ALMONDE, onder wien de Luite-nant-Admiraal GERARD CALLENBURGH , de Vice-AdmiralenPHILIPS VAN DER GOES e11 ANTHONY PIETERSON, en de Schout-bij -nacht JAN GERRIT, Baron VAN WASSENAER, gesteld wa-ren. Het bevel over het krijgsvolk, in het bijzonder, wasopgedragen aan den Generaal-Majoor CAREL WILLEM, BaronDE SPARRE, een moedig en bekwaam veldoverste, die indezen zeetogt en later in den oorlog te lande tegen Frank-rijk, gewigtige diensten aan het Vaderland bewees. 2

Bij de komst der Nederlandsche vloot te Spithead, nabijPortsmouth, op den 31 van Bloeimaand, welke reede alsverzamelplaats voor de vereenigde zeemagt was aangewezen,vond de Luitenant -Admiraal VAN ALMONDE slechts een zeerklein gedeelte der Britsche vloot aldaar, en er verliep ruimeene maand, alvorens de daartoe bestemde schepen verzamelden het Engelsche krijgsvolk, dat den togt zou bijwonen,ingescheept was. Dit tijdverlies voorspelde niet veel goedsvoor den uitslag der ondernemingen, omdat een gedeeltevan het gunstige jaargetijde ongebruikt voorbijging, en aanden vijand gelegenheid gegeven werd, zich tegen de aan

-slagen der Bondgenooten in behoorlijken staat van tegenweerte stellen. Eindelijk ging de vloot onder zeil den 12 Julij,bestaande de gemeenschappelijke magt uit 50 linieschepenvan 50 tot 110 stukken, 13 fregatten, jagten en anderklein vaartuig, 9 branders, 8 bombardeergaljoten , 6 hospi-taalschepen en een aantal transport- en behoefteschepen.

De plaats, werwaarts de krijgsraad besloten had, allereerstkoers te zetten, was de Corunha. Men had, namelijk, ver-

1 Zie de Bijlage.

2 In 1705 overweldigde hij stormenderhand de Fransche liniën bij Lovendeghem;zie Bijv. en Aannt. op WAGENAAR, 7rad. fist., D. XVII, bi. 64, en BOSSCHA,

Neerlands heldendaden te land, D. II, bl. 309.

111 37

Page 158: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

580 GESCHIEDENIS VAN HET

nomen, dat in de baai van die zeehaven zich ophield eenFransch eskader van 15 of 16 schepen onder den AdmiraalDU CASSE, 't welk voornemens was om zich met den HertogVAN ALBUQUERQUE naar de West-Indien te begeven. Zoodramen dit berigt had ontvangen, werd besloten, naar die stadmet de vloot te zeilen, het krijgsvolk aldaar te doen landen,de Fransche schepen aan te tasten, en alles te doen watmogelijk was tot verovering der stad en vernieling van devijandelijke zeemagt. Om echter te beletten, dat het ge-noemde eskader inmiddels zou uitloopen, werd aan deSchouten -bi-nacht FAIRBONNE en JAN GERRIT VAN WASSENAER

gelast, zich onverwijld met 22 linieschepen, eenige fregattenen klein vaartuig naar de Corunha te begeven en den vijandbinnen te houden, terwijl de vloot en transportschepen tenspoedigste zouden volgen; 1 aan welken last op den 3 Julijdoor beide Vlagofficieren voldaan werd.

Negen dagen daarna nam de vloot zelve den togt aan,doch storm en tegenwind hielden haar zoo lang in het Ka-naal op, dat zij niet vóór den 31 Julij den togt kon voort

-zetten. Tien dagen later bevond zij zich ter hoogte van kaapFinisterre, waar men berigt ontving, dat het Fransche es-kader reeds vóór de komst van FAIRBONNE en VAN WASSE-

NAER de Corunha verlaten had, waarop, overeenkomstig denadere bevelen der Koningin, door den krijgsraad bepaaldwerd, onmiddellijk koers naar Cadix te stellen, ten eindedie stad aan te tasten en zoo mogelijk te vermeesteren , 2voor welke stad de vloot den 23 Augustus het anker lietvallen.

Aldaar gekomen, ontstonden er belangrijke en langdurigeberaadslagingen, allereerst over de onderneming zelve, daarnaover de plaats, waar men behoorde te landen. Men had het

1 Besluit van den krijgsraad der Generaals- Officieren te water en te land, gehouden

aan boord van H. M. schip the Royal Sovereign, ten anker voor Spithead den 15/2 6

Junij 1702, voorkomende in het oorspronkelijke Verhaal of Journaal van den Luite-

nant-Admiraal VAN ALMONDE, berustende in het Rijks-archief.

2 Besluit van den krijgsraad, van 3/j4 Aug. 1702.

Page 159: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 581

berigt gekregen, dat Cadix gedurende de laatste maandenzeer versterkt was geworden; dat zich binnen die stad eeriebezetting van 4 of 5000 man voet- en paardenvolk bevond, endat de baai verdedigd werd door Fransche galeijen en drieoorlogsschepen van 36 tot 60 stukken. Deze omstandighedengaven aanleiding tot de ernstige overweging, of het wel ge

-raden ware, met de magt, over welke men kon beschikken,Cadix aan te tasten, en of het uitzigt bestond, die stad tekunnen vermeesteren. De gevoelens dienaangaande waren zeeruiteenloopende, doch eindelijk besloot men, gevolg aan deonderneming te geven, wetende van hoe groot gewigt hetbezit der stad zou zijn voor de zaak van het OostenrijkscheHuis, tot bevordering van welks belangen men herwaartswas gekomen , en in het vaste vertrouwen dat, gelijk stelligverzekerd was geworden, de Spaansche bevolking de zijdevan Koning KAREL VI zou kiezen en de ontwerpen der Bond-genooten bevorderen. Het tweede punt kostte minder moeite,hoewel de zee- en landofficieren deswege niet eenstemmigdachten, en van de beslissing hiervan het al dan niet gelukkenvan den aanslag kon afhangen. Na veelvuldige raadplegingenwerd ten laatste vastgesteld, dat het Nederlandsche en Brit-sche krijgsvolk tusschen het stadje Rotta en het fort van St.Catharina aan wal zou gaan, en dat, zoodra laatstgenoemdesterkte en Puerto de St. Marie zouden veroverd zijn, eengoed aantal schepen van oorlog, al de fregatten, bombar

-deergaljoten, en branders de baai zouden inzeilen, om destad te beschieten en den vijand verder alle mogelijke afbreuktoe te brengen.

Twee dagen na het nemen van dit besluit, werd de landingondernomen onder het geleide van den Hertog VAN ORMOND ,

Opperbevelhebber van het gemeenschappelijke krijgsvolk,en den Generaal-Majoor SPARRE, die de Nederlandsche troe-pen aanvoerde. Deze onderneming slaagde naar wensch onderbedekking van liet geschut van eenige ligte fregatten en anderklein vaartuig, en ofschoon eenige Spaansche ruiterij, welkespoedig verdreven werd , zich tegen het krijgsvolk verzette ,

37*

Page 160: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

582 GESCHIEDENIS VAN HET

had men geene andere verliezen te betreuren dan van eenvijftig man Engelschen en een tiental Nederlanders, die metettelijke booten omsloegen en hun graf in de golven vonden.Het zou volstrekt raadzaam geweest zijn, onmiddellijk tegenden vijand, die door de landing van een leger, dat nagenoeg14000 man telde, niet weinig was vervaard geworden, op terukken; doch tot groote ergernis van den Luitenant -Admi-raal VAN ALMONDE en meer andere hoogere of lagere zeeoffi-cieren , bleef de Hertog VAN ORMOND, die bij deze ganscheonderneming eene onbegrijpelijke achteloosheid en flaauwheidaan den dag legde, vijf volle dagen met het leger nabij Rottawerkeloos liggen, waarna hij eindelijk naar Puerto de St.Marie opbrak, welke stad, als door het meerendeel der be-volking verlaten , zonder slag of stoot in handen der Bond-genooten viel. Ook hier vertoefde het leger wederom gedu.rende vier dagen zonder iets te verritten , behalve dat hetkrijgsvolk de stad, zonder zelfs de heiligdommen te ontzien,deerlijk plunderde, waaraan sommige Generaals en mindereofficieren zich niet ontzagen, in zoo verre deel te nemen,dat zij openlijk Benen aanzienlijken buit zich toeeigenden,tot groote verontwaardiging van alle regtschapen zee- en land-bevelhebbers , 1 en tevens tot merkbaar nadeel der gemeenezaak, daar door dit bedrijf de krijgstucht verloren ging, ende Spanjaarden, voor zoo verre zij het Huis van Oostenrijkgenegen waren, ten hoogste daartegen werden ingenomen.

Inmiddels werd van de zeezijde het fort St. Catharina aan-getast, in hetwelk door de bombardeerschepen een aantalbommen geworpen werd, hetgeen zulk een schrik onder debezetting verwekte, dat deze bij de eerste verschijning vanhet krijgsvolk de sterkte overgaf, niettegenstaande het fortmet 25 stukken geschut gewapend was.

Men had mogen hopen, dat deze vermeestering den ijver

1 De Luitenant - Admiraal VAN ALMONDE, laat er zich in zijne brieven aan H. H. Mog.sterk over uit, en verzocht, dat bij de terugkomst der vloot geene kisten of dergelijkeaan land zouden worden toegelaten, zonder behoorlijk onderzocht te zijn, hetgeen ookgeschiedde.

Page 161: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 583

van den Hertog VAN ORMOND zou opgewekt hebben; dochhij bleef even besluit- en werkeloos als hij tot hiertoe geweestwas, zoodat de Nederlandsche vlootvoogd, die meermalendien veldheer tot wakkerheid had doen vermanen, 1 zich nietweinig in zijne verwachtingen gefnuikt zag. Doch hij onder-vond nog andere teleurstellingen; want, toen na het ver-overen van St. Catharina, met veel moeite , eindelijk wasbepaald geworden, dat het leger van den vasten wal naarhet eiland van Cadix, achter het puntaal van St. Sebastiaanzou overgebragt worden, verklaarden de Britsche vlagoffi-eieren , dat zij uit hoofde van gebrek aan water hunne sche-pen tot dat einde voor alsnog niet konden leenen, en ookhunne booten en sloepen niet konden missen , 2 terwijl OR-

MOND van zijne zijde zwarigheid maakte, wegens de druk-kende hitte, met het krijgsvolk op te rukken. Men kan zich

voorstellen, welke gewaarwording de Luitenant-Admiraal VAN

ALMONDE bij zulk eene handelwijs gevoelde. Er moest intus -schen iets gedaan worden, waarom na lang dralen beslotenwerd, dat de Generaal-Majoor SPARRE, aan het hoofd van2400 man, naar Puerto-Real zou overgezet worden, om devermeestering van eene der twee voornaamste sterkten ofpuntalen, Mattagordo genaamd, aan het naauwste gedeelteder baai liggende, te beproeven, met oogmerk om, nade verovering daarvan, het krijgsvolk naar het eiland vanCadix over te schepen, alsdan de stad aan te grijpen, en devloot in de gelegenheid te stellen, zich tot in de baai lig-gende Spaansche en Fransche schepen eenen weg te ba-nen , die te vermeesteren of te vernielen. Hiertoe werd eeneskader van 16 Britsche en Nederlandsche linieschepen, defregatten , bombardeergaljoten en drie branders onder deSchouten-bij -nacht FAIRBONNE en JAN VAN WASSENAER bestemd.

Den 8 September werd de Generaal-Majoor SPARRE, onder

1 Dit deed ALMONDE door den Generaal - Majoor DE SPARRE, zoo als hij in een' zijner

brieven aan H. H. Mog. schrijft.

2 Brieven van den Luitenant - Admiraal VAN ALMONDE aan H. H. Mog. van 26 Sept.

1702, geschreven in 's Lands schip de Yrijlzzeid, ten anker voor de baai van Cadix.

Page 162: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

584 GESCHIEDENIS VAN HET

zich hebbende 1600 man Britsche en 800 man Nederlandschetroepen, welke later nog met 800 man versterkt werden,naar Puerto-Real overgezet, van waar hij zich voor Matta-gordo nedersloeg. Dan hier ondervond hij een' veel krach-tiger tegenstand, dan men verwacht had. Zoo wel uit desterkte en uit het nabijgelegen fort Louis, als uit de vijan-delijke schepen en galeijen werd het krijgsvolk zoo hevig enzoo onophoudelijk beschoten, dat het zich niet behoorlijkkou legeren, waartoe voornamelijk medewerkte , dat de grondzoo week en moerassig was, dat de door de Bondgenootenopgerigte batterij wegzonk, en SPARRE genoodzaakt werd zijngeschut af te voeren. Uit hoofde van deze omstandighedenzag men zich verpligt, den aanval op Mattagordo te staken.Kort daarna werd besloten, van de onderneming tegen Cadixgeheel af te zien. Het bleek toch, dat de vijand ettelijkeschepen had doen zinken, waardoor de toegang tot de baaizeer bezwaarlijk, zoo niet ondoenlijk was. Hierbij kwam,dat de Hertog VAN ORMOND verklaarde, dat er geene moge-lijkheid bestond, over den zeearm St. Pedro op het eilandte geraken, en dat zijne onderhebbende krijgsmagt te zwakwas, om Cadix te veroveren. Ten gevolge van het een enander werd door een' grooten krijgsraad van zee- en land-bevelhebbers op den 16 September besloten, het beleg vanMattagordo op te breken; al de magazijnen van scheeps- enkrijgsbehoeften, die zich te Puerto-Real, Puerto de St. Marieen Rotta bevonden, te verbranden en te vernielen, en hetkrijgsvolk, zoo spoedig mogelijk, bij laatstgenoemde plaatswederom in te schepen, om daarna te overleggen wat verderzou behooren gedaan te worden. 1 Het liep intusschen tot den25 aan, eer de gelegenheid zich aanbood, om het krijgsvolkaan boord van de vloot terug te brengen; hetgeen zonderverlies geschiedde, nadat alvorens de bedoelde magazijnenen behoeften verbrand waren, men den toren van St. Catha-

1 Besluit van den krijgsraad, aan boord van H. M. schip the Royal Sovereign, vans/ 16 September 1702.

Page 163: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 585

rina had doen springen en het veroverde geschut inge-scheept was.

Aldus liep deze onderneming, teregt door den Luitenant -Admiraal AN ALMONDE met den naam van de onyelukkiyebestempeld, af, welke, bijaldien zij naar wensch ware ge

-slaagd, vermoedelijk voor het Huis van Oostenrijk de ge-wigtigste gevolgen zou gehad en het misschien op denSpaanschen troon zou gevestigd hebben, terwijl zij, nuzij zoo kwalijk eindigde, voor de zaak van den Bourbon-schen stam uiterst voordeelig was, en bepaaldelijk de ge-moederen van vele Spanjaardan , die tot hiertoe tegen KoningFILIPS V ingenomen waren, door de verregaande plunderin-gen, te St. Marie en elders bedreven, deden overhellen totde partij van dien Monarch. De voorname schuld van hetmislukken dier onderneming moet ongetwijfeld gesteld wor-den op rekening van den Opperbevelhebber des legers, denHertog VAN ORMOND, die, hetzij hij onbekwaam ware omzulk eenen aanslag uit te voeren, hetzij hij door kwade ge-zindheid tegen het tegenwoordige Britsche bewind gedrevenwierd , 1 door zijn dralen, zijne besluiteloosheid, zijn gebrekaan ijver en kwalijk handhaven van de krijgstucht, als deware en eenige oorzaak van het mislukken dezer ondernemingmoet aangemerkt worden; eene onderneming, welke doorKoning WILLEM kort vóór zijnen dood, ja zelfs op zijn sterf-bed, 2 aan de Staten-Generaal en aan zijne staatsdienarenwas aanbevolen als eene daad, welke de heilzaamste gevol-gen voor de gemeene zaak kon hebben. Welligt heeft deziekte van den Admiraal ROOKE, Opperbevelhebber der vloot,die gedurende de reis en vóór Cadix meestal het bed moesthouden, medegewerkt tot het niet slagen van de onderne-ming , terwijl bovendien de Britten , zoo het schijnt, uithandelsbelang, niet van al die middelen, welke de vlootaanbood, gebruik verkozen te maken tot het bombarderen

1 Hij was, gelijk men weet, de voorname tegenstander VAN MARLBOROUGH, wiensinvloed bij Koningin ANNA thans onbeperkt was.

2 LAPIN THOYRAS, T. XI, p. 484.

Page 164: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

586 GESCHIEDENIS VAN HET

der stad, waartoe anders mogelijk wel gelegenheid zou ge-weest zijn.

Het was thans de groote vraag, of men nog eene tweedelanding in Spanje zou beproeven, dan wel of er gewigtigeredenen bestonden, om daarvan af te zien. De Hertog VAN

ORMOND sloeg het eerste voor en gaf in overweging, om hetkrijgsvolk zonder omwegen op het eiland van Cadix over tebrengen; doch dit voorstel 't welk na het gebeurde en nazijne verklaring wegens de zwakheid des legers, zonderlingluidde, werd door den krijgsraad niet eenparige stemmenverworpen. Gelijk lot troffen de nadere voorstellen van dienveldheer, om op andere gedeelten van Spanje, met namete Vigos, te landen, daar men zulks ongeraden achtte , bij-zonder wegens het gevorderde jaargetijde. Er werd dus af-gezien van het doen van verdere ondernemingen en vastge-steld, dat de vloot met de eerste gunstige gelegenheid naarEngeland zou terugkeeren, en tot verzamelplaats werd aan-gewezen de baai van St. Helena, om aldaar de noodige be-velen af te wachten, ten einde over het leger te beschikkenen het aan wal te brengen. 2 Dan, het bleek weldra, datdeze menschelijke bepalingen voor de besluiten der Voorzienig-heid moesten onderdoen.

Den 1 October verliet de vloot de reede van Cadix en zettekoers noordwaarts naar kaap St. Vincent, waar zes Britscheoorlogs- , eenige transportschepen met 2000 Ivan krijgsvolken een brander zich van haar afscheidden, welke naar deBarbados en Jamaica bestemd waren, om aldaar het eskaderonder den Vice-Admiraal BENBOW te gaan versterken. Sedertdat oogenblik had de vereenigde magt met tegenwind, stormen andere tegenspoeden te worstelen, zoodat zij op den 17der genoemde maand zich niet verder dan ter hoogte vankaap Finisterre, 34 mijlen buiten den wal bevond. Dochdie schijnbare tegenspoed moest juist tot middel dienen, om

1 Dit geeft ALMONDE in zijne brieven aan H. H. M. te kennen.2 Besluiten van den krijgsraad der viagofficieren, van den 16 /2 v en der Generaals

-OfHcieren te water en te land, van den 1 7 /17 September 1702.

Page 165: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

N'EDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 587

de Bondgenooten eene luisterrijke wapendaad te doen ver-rigten en eene roemrijke overwinning te doen behalen; want,

op den vermelden dag kwam de kapitein HARDY, voerendehet Engelsehe fregat the Pembroke, bij de vloot, het berigtoverbrengende, dat de verwachte Spaansche Westindischevloot met het Fransche eskader onder dan Admiraal CHATEAU-RENAULT, in Vigos waren binnen gevallen. De wind woeite hevig en de zee ging te hoog om op dien dag krijgsraadte beleggen, doch den volgenden morgen, toen het wederwat bedaard was, riep de Admiraal ROOKE de wederzijdschevlagofficieren te zamen , aan wie deze gewigtige tijding mede

-gedeeld en de vraag voorgesteld werd, of men bij het be-sluit , om regtstreeks naar Engeland terug te keeren , zouvolharden , dan wel den vijand te Vigos opzoeken, aantasten,vermeesteren of vernielen. Zoo wij ons op de getuigenis vaneen' Nederlandschen schrijver, 1 die uit thans onbekende be-scheiden eenige belangrijke bijzonderheden nopens het levenvan den Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE bewaard heeft,mogen verlaten , zoude ROOKE, nevens de meeste Engelseheen Nederlandsche vlagofficieren, zwarigheden gemaakt hebbentegen die onderneming, omdat het jaargetijde te verre ver

-loopen was, en bedenkingen hebben geopperd wegens het ge-vaar, waaraan men de vloot op eene zoo gevreesde kust alsdie van Vigos blootstelde; doch ALMONDE, met dezelfde kloek

-heid handelende als voor tien jaren, toen door zijnen wijzenraad de luisterrijke overwinning van La Hogue voorbereidwerd, bestreed, volgens dien schrijver, dat gevoelen; be-

1 Ik bedoel xoK, Vaderl. Woordenboek, op het woord ALMONDE, en in navolgingvan hem DE CHALMOT, Biographisch Woordenboek der Nederlanden. Zie over de han

-delwijs van ALMONDE vddr den zeeslag van La Hogne, D. IV, st. I, bl. 332 en 333,waar mijn gevoelen over de geloofwaardigheid van xox kan gevonden worden. Wat dieschrijver zegt omtrent de bedenkingen van de meeste Nederlandsche vlagofficieren, moetniet in te strengen zin genomen worden, daar het uit het besluit van den krijgsraadblijkt, dat er, behalve ALMONDE, niemand anders dan de Schout-bij -nacht VAN WAs-

SENAEE tegenwoordig was, zijnde waarschijnlijk de Luitenant-Admiraal CALLENBUEGH,

en de Vice-Admiralen VAN DER GOES en PIETERSON afwezig, uit hoofde van het slechteweder, of omdat zij te verre verwijderd waren, en men hen, daar de zaak spoed ver

-eischte, niet kon wachten.

Page 166: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

588 GESCHIEDENIS VAN HET

toogde, dat hij, nu vier en twintig jaren geleden, aldaar ge-weest was, en men te Vigos niet meer dan elders had teduchten, en bewees de mogelijkheid der onderneming. Zijnvoorstel vond ingang, de krijgsraad besloot , vermits het aan-tasten en vernielen der Spaansche West- Indische vloot en vanhet Fransche eskader een dienst zou wezen van het grootstevoordeel voor de Bondgenooten, en zulks tot hooge eer aandezen en tot werkelijke verzwakking der vijandelijke magtzou strekken, de uiterste pogingen aan te wenden, om naarde baai van Vigos te zeilen, de Spaansche en Franscheschepen aldaar onmiddellijk aan te tasten met de geheelelinie van bataille, ingeval daartoe ruimte was, en zoo niet,door zoodanig gedeelte van de vloot, als geoordeeld zouworden bekwaam te zijn , om deze onderneming uit te voeren. 1

Ter uitvoering van dit besluit, werd de boeg terstondnaar de baai van Vigos gewend, waarvan men den wal denvolgenden dag wel in het gezigt kreeg, doch dien men toenevenmin als den derden dag, uit hoofde van de hooge zeedurfde naderen. Op den 21 October werd een der meestbezeilde fregatten naar de eilanden van Bajonna, aan denmond der rivier de Minho liggende, gezonden, om de ge-steldheid der Spaansche en Fransche schepen in oogenschouwte nemen, waarin het naar wensch slaagde; waarop devloot den 22 het Noorder gat van Vigos, niettegenstaandehet zeer ruwe en mistige weder, gelukkig binnen zeilde, endes namiddags ten 2 ure voor Vigos het anker liet vallen.Nu werd de krijgsraad op nieuw zamengeroepen , om naderte overwegen, op welk eene wijs de vijand zou behoorenaangetast te worden. Alle vlagofficieren waren van gevoelen,dat uit hoofde van de gesteldheid der Fransche en Spaan

-sche schepen, die achter zekere verschanste sterkte, Rantegenaamd, post hadden gevat, het onmogelijk was, dezemet de geheele vloot aan te grijpen, daar men gevaar zou

1 Besluit van den krijgsraad der vlagofficieren, gehouden aan boord van H. M. schipthe Royal Sovereign, 7 / 18 October 1702.

Page 167: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 589

loopen in elkander verward te geraken; om welke reden be-sloten werd, daartoe een eskader, bestaande uit 15 Britscheen 10 Nederlandsche schepen van linie, met al de branders,te gebruiken, terwijl de fregatten , bombardeerschepen ende verdere oorlogsschepen zouden volgen om zoo veel moge-lijk bijstand te bieden tot het vermeesteren of vernielen van's vijands magt. Te gelijk werd vastgesteld, dat het legerden volgenden dag, op welken de aanval zou plaats vinden,aan wal zou worden gebragt, om tegen het fort Rante opte rukken, het in te nemen en van daar aan den vijandde meeste afbreuk, waar zulks zou kunnen geschieden, tedoen. 1 Tot uitvoering van dit besluit, werden onmiddellijkde vereischte bevelen gegeven en de noodige schikkingengemaakt.

Het was geene gemakkelijke taak, welke aan de land-,maar vooral aan de zeeniagt der Bondgenooten ter uitvoeringopgedragen werd, daar de ligging der plaats en der vijan-delijke oorlogsschepen, en de verdedigingsmiddelen, welkeden Franschen en Spanjaarden ten dienste stonden, velebezwaren opleverden.

De stad Vigos is gelegen in de Spaansche provincie Gal-licië, aan den mond der rivier de Minho, voor welke eenigeeilanden, Bajonna genaamd, zich bevinden. Boven de stadis eene ruime baai, tot welke de toegang vrij naauw is,en die op den zuidelijken oever door het reeds genoemdekasteel Rante verdedigd werd, hetwelk wel vervallen, dochdoor den vijand van geschut en manschappen behoorlijk voor-zien was, terwijl aan den voet van dat fort eene batterijwas opgeworpen, welke met twintig metalen en onderscheideneijzeren stukken gewapend was. Tegen over deze batterij , tennoorden van de rivier, hadden de Spanjaarden en Franschenmede eene dubbele batterij , welke echter niet zoo sterk was,opgerigt, en tusschen deze beide verdedigingswerken had deVice-Admiraal CHATEAU-RENAULT doen vervaardigen een vlot

I Besluit bij den krijgsraad der Generaals -Officieren te water en te land, gehouden

aan boord van H. Maj. schip the Royal Sovereign, 11 22 Oct 1702.

Page 168: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

590 GESCHIEDENIS VAN HET

uit de stengen en ra's zijner schepen, dat met kabelsen kettingen goed vastgesjord, door ankers aan den grondgehecht was, en de geheele breedte van het vaarwatervan kust tot kust besloeg , om het inkomen der Bond-genooten te beletten. Hier achter, in de baai, lagen, opeenigen afstand, de Fransche oorlogsschepen en Spaanschegaljoenen in eene halve maan geschaard, hebbende de breedezijde naar den mond der rivier gekeerd, en twee vijan-delijke schepen van oorlog lagen kort achter het vlot, teneinde het kasteel en de batterijen krachtigen bijstand tebieden, terwijl een brander zich in de nabijheid ophieldom, zoo onverhoopt de Bondgenooten al de bestaande moeije-lijkheden mogten overkomen, alsdan op dezen los te gaan. 1Eindelijk, de militie der omliggende plaatsen was opgeroepen ,om de Nederlanders en Britten het landen en doordringente beletten , en de verdediging der Fransche en Spaanschescheepsmagt te ondersteunen. Het valt niet te ontkennen,dat de Vice-Admiraal CHATEAU-RENAULT, bij het onvoorzieneder gebeurtenis en in een vreemd land zich bevindende, alletoebereidselen had gemaakt, welke van een geoefend krijgsmankonden gevorderd worden; doch hij zelf wist van de midde-len, welke te zijnen dienste stonden, niet al dat gebruik temaken, 't welk men had mogen verwachten. De bijstand, dienhij van zijn volk en de Spanjaarden hoopte, was gering,maar vooral was de aanval der Bondgenooten zoo hevig,hun moed en kloekhartigheid in de uitvoering der onder

-neming zoo groot, dat de vereenigde krachten van Fran-schen en Spanjaarden te kort schoten, en de Nederlanders

1 Er bestaat eene groote en belangrijke Caarte van de Landing/i in de Baay van

Yigos, alsmeede het inneemen van twee casteels, en het veroveren der Spaan8che

zilvre vloot, ten ancker leggende in Baay van Redondella den 23 en 24 October 1702,

geteekend L. DU MEE, ordinaris Ingenieur, die vermoedelijk daarbij tegenwoordig was,

op koper gehragt door JAN VAN CALL en uitgegeven bij ANNA BEECH:, met privilegie

der Staten van Holland en Westvriesland, te'a Gravenhage. Naar deze, zag eene kaart,

in kleiner formaat, met Engelsche bijschriften het licht, den titel dragende: An exact

draught of the hasj and harbour of 7'igo, gegraveerd door e. Du Bosc. Beide deze

kaarten zijn mij bij de beschrijving der onderneming van veel nut geweest.

Page 169: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 591

en Britten binnen weinige uren de luisterrijkste zege behaalden.Op den 23 October, met het aanbreken van den dag, gingen

de transportschepen onder zeil naar de plaats, welke tot delanding was uitgekozen, werwaarts zich ook de sloepen enbooten begaven , om het krijgsvolk aan wal te brengen. Ditgeschiedde onder de bescherming van eenige Nederlandscheen Britsche oorlogsschepen, die gedurig vuur gaven, zoodatten tien ure in den morgen al de troepen, ten getale vanongeveer 4000 man, geland waren, zonder dat zij van dezijde des vijands eenigen tegenstand hadden ondervonden.

Inmiddels was ook de vloot in beweging geraakt, en denoodige bevelen gegeven aan het eskader, dat bepaaldelijk voorden aanval bestemd was. Aan het hoofd daarvan bevondenzich vijf Britsche schepen onder den Vice-Admiraal THOMAS

HOPSON, en drie Nederlandsche onder den Vice-AdmiraalPHILIPS VAN DER GOES. Deze bevond zich op zijn schipde Zeven Provintien , van 92 stukken, en de beide andereschepen, welke hein werden toegevoegd, waren de Dordtreclet ,van 72 en de Veluwe, van 64 stukken,' beide, gelijk hetschip van den Vice-Admiraal, behoorende aan de Admirali-teit van de Maze, waarvan het eerste gevoerd werd doorden kapitein BAREND VAN DER POTT, een' moedig en geoefendzeeman uit het Rotterdamsche geslacht van dien naam , enhet laatste door den kapitein WILLEM, Baron VAN WASSE-

NAER STARRENBURGH, wiens mannelijk gedrag in het gevechtmet het beroemde Fransche opperhoofd, DUGUAYTROUIN, voorvijf jaren, de bewondering van vriend en vijand had opge-wekt. 2 Welhaast geraakte deze voorhoede onder zeil, maar

1 Het is dus onjuist, zoo als men in sommige berigten leest, dat de kleinere schepen,

wegens de gesteldheid van het vaarwater, waren uitgekozen. Dit zou ook met de sterke

verdedigingsmiddelen des vijands kwalijk gegaan zijn. De Zeven Provincien hier vermeld,

was in 1692 gebouwd, ter vervanging van het beroemde schip van DE RUYTER, het-

welk dien naam droeg.

2 De Europesche Mercurius, bl. 315 des jaars 1702, zegt verkeerdelijk, dat de Schout -bij -nacht der Admiraliteit van Amsterdam, JAN VAN WASSENAER, zich bij VAN DER

nos bevond. Deze was wel bij de vloot, doch had geen werkzaam deel aan de onderne-ming te Vigos.

Page 170: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

592 GESCHIEDENIS VAN HET

het leed niet lang, of zij zag zich, hoewel wind en stroomgunstig waren, genoodzaakt, door stilte en mist wederomten anker te komen onder het bereik van het vijandelijkkasteel en de batterijen. 'fegen een ure in den middag ver-hief zich gelukkig eene frissche koelte, en nu kapten deacht schepen hunne ankers, en zetteden, in eene linie nevenselkander geschaard, het op het vlot aan, met oogmerk omhet te breken en zich eenen doorgang te banen. Latenwij hooren, wat de Vice-Admiraal VAN DER GOES omtrenthetgeen verder gebeurde schrijft: "De vijand ziende," duslaat hij zich in zijnen brief aan de Admiraliteit van de Mazeuit, 1 "dat het marszeil om hoog ging, schoot vervaarlijkzonder ophouden, en maakte zoo groot een vuur, als ik inmijn leven niet hebbe gezien. Twee kloeke schepen lagenmet de breede laag even voor het vlot; die van het landspogen vuur en vlam, wordende het geschut door Franscheofficieren, constapels, matrozen en soldaten bediend. Al ditgeweld stonden wij zeer rustig 2 uit zonder een schot teschieten, maar zoo haast wij zoo na gekomen waren, datwij de sterkten aan de vaste kust met vrucht konden be-strijken, bleven wij hen niet schuldig, en dat met zoo veelsucces, dat zij de batterijen moesten verlaten. Dit door Godshulpe zoo gelukkig volbragt zijnde, zetteden wij het regtop den boom en het eskader van den vijand aan. De Vice-Admiraal Hopsol , die aan stuurboord van ons was, had hetgeluk van zonder moeite door te geraken; ik en de kapiteinVAN WASSENAEK bleven nevens den anderen daarop zitten;liet aanstonds twintig of dertig man, met bijlen voorzien,op 't vlot, hetwelk in kort aan stukken was en zeilde door,waarop de vijanden de ankers kapten , en staken den brandin eenige van hunne schepen, waaronder dat van CHATEAU-

1 De hoogstbelangrijke, geheel door den Vice-Admiraal VAN GEE GOES eigenhandig

geschreven brief, is gedagteekend nit het schip de Zeven Provincien, in de baai van

Vigos den 20 Oct. 1702, en berust in het Archief van het Departement der Marine.

2 Pai,ibel zegt VAN nEn ooas eigenlijk. Overigens heb ik zijne bewoordingen ge-

houden.

Page 171: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 593

RENAULT, voerende de Spaansche vlag van boven , heteerste was."

Intusschen was alle gevaar hiermede niet geweken; wantspoedig na het doorzeilen van het vlot, kreeg de BritscheVice-Admiraal HorsoN den vijandelijken brander aan boord,welke zijn schip, de Torbay van 80 stukken, aanstak, enwaarvan de vlammen zelfs tot in de zeilen oversloegen. Ditwas een zeer hagchelijk oogenblik , daar het maar al te zeerte vreezen was, dat de Vice-Admiraal eene prooi des vuurszou worden, en hij en de vijandelijke schepen, zonder stuurronddrijvende, ligtelijk de vooruit gezeilde bodems der Bond-genooten konden aansteken. Met angstige verwachting zagende Nederlanders en Britten het lot van de Torbay te ge-moet , en lieten inmiddels het anker vallen, opdat zij zichniet aan het dreigende verderf noodeloos zouden blootstellen.Gelukkig werd HOPSON den brand nog tijdig meester, enbluschte de opstijgende vlammen. Dit was het teeken voorde overige, om het wel begonnen werk met blakenden ijveren geestdrift te volvoeren, 't welk door hetgeen in dientusschentijd te lande was voorgevallen, bevorderd werd.

Zoodra het krijgsvolk geland was, rukte het règelregtop het versterkte kasteel Rante aan. Op dezen togt ont-moette het een aanzienlijk getal vijandelijke troepen , doorsommigen op 8000 man geschat, doch welke geen standhielden, maar vechtende terugweken. De Bondgenooten volg-den hen op den voet, veroverden zonder veel moeite, kortnadat de schepen het vlot doorgezeild waren, de beneden hetkasteel liggende batterij , drongen met de vlugtelingen desterkte binnen, waarin 300 of 400 Fransche mariniers eneenige Spanjaarden gevangen genomen werden, en vervolg-den den vijand tot voorbij de niet ver gelegen stad Redon

-della, welke zij vermeesterden en waar zij eenen rijken buit,uit de schepen gelost, maakten. Nu was voor de Bondgenootenniets meer te duchten , daar al de verdedigingswerken desvijands vernield of ingenomen waren, en een veilige aftogtaan de voorhoede der vloot was verzekerd; maar hetgeen

Page 172: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

594 GESCHIEDENIS VAN HET

vooral medewerkte tot het wel slagen, waren de verwarringen verslagenheid , welke zich van nu af, niet slechts onderde Fransche en Spaansche zeelieden en soldaten, maar ookonder hunne aanvoerders, van den geringsten tot den aan

-zienlijksten , verbreidden , hetgeen den Luitenant-AdmiraalVAN ALMONDE aan Hunne Hoog Mogenden deed schrijven,"dat Monsieur CHATEAU-RENAULT hart en oordeel moet ver-loren hebben, dewijl hij noch voor de verdediging van zijneKoningsschepen , noch voor het behoud van de Spaanschevloot iets ter wereld heeft gevochten."

En inderdaad was dit. zoo. Alle zee- en krijgslieden, diezich aan land bevonden, sloegen in allerijl op de vlugt enzochten hun behoud in het gebergte, met achterlatin gg vaneene menigte kostbaarheden, welke aan wal gebragt waren. 1

Op de vijandelijke schepen was het niet beter gesteld. Vandezen werd weinig of geen tegenweer gedaan. Alle zettedenhet tegen den wal, en de officieren en het volk sprongenover boord om zich met zwemmen te redden, na hunne bo-dems werkelijk in brand gestoken, of kruid gestrooid enlonten hier en ginds gelegd te hebben, ten einde ze te doenopspringen. Op deze wijs gingen liet geheele Fransche es-kader en al de Spaansche rijkgeladen schepen verloren. HetAdmiraalschip van 76, twee schepen van 60, een van 56,een van 46, een van 22 stukken, drie advijsjagten, eenbrander en acht galjoenen werden eene prooi der vlammen ;negen oorlogsschepen, van 42 tot 76 stukken , werden doorde Bondgenooten met sloepen genomen, van welke echterslechts vier of vijf bruik- en vervoerbaar waren, waarom deoverige in den grond gehakt en vernield werden, terwijlbovendien tien galjoenen en andere kostbare koopvaardersvermeesterd werden. Van de bruikbare oorlogsschepen werdéén, le Bourbon , van 66 stukken, een schoon en nieuw

1 Welk eene verslagenheid en verwarring er onder de Franschen en Spanjaardenheerschte, is, onder anderen, op te maken uit het officieel rapport van den intendantder Fransche vloot, DE GASTNES, welk stuk wordt medegedeeld door SUE, 1. 1. T. V.p. 264-269.

Page 173: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 595

schip, door den Vice-Admiraal VAN DER GOES veroverd,op het oogenblik dat de Fransche kapitein het tegen denwal wilde zetten, hetgeen hem nog even bij tijds door deNederlandsche zeelieden belet werd. De kapitein VAN DER

POTT maakte zich meester van vier, WASSENAER van ééngaljoen. 1

Binnen anderhalf uur werd door slechts acht schepen vande gemeenschappelijke vloot, met zeer gering verlies vanmanschappen, 2 deze luisterrijke zegepraal behaald, door welkede Fransche zeemagt eene zeer gevoelige nederlaag leed, degeldmiddelen des vijands eenen merkelijken steun misten,en de Nederlanders en Britten nieuwen roem en aanzienlijkeschatten behaalden. Is het wonder, dat zulk eene uitkomst,die na hetgeen te Cadix was gebeurd en terwijl de vlootreeds huiswaarts keerde, geenszins kon verwacht worden,het gemoed van onze zeelieden trof? "Over dit groot en ge-lukkig werk" schrijft de Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE,

"snoet de Heere God gedankt worden, te meer, doordienmen op het onverwachtst en wanneer men bezig was onzelastige tehuisreis van eenen mislukten togt voort te zetten ,tijding kwam te krijgen van het invallen van de Spaanschevloot in Vigos, en dat M. CHATEAU-RENAULT, hoezeer hijook aangedrongen heeft, om daarmede te zeilen naar Brest ,Rochefort of Passages, door den Spaanschen Admiraal alsgedwongen is geweest, om de schepen te Vigos te brengen."En de Vice-Admiraal VAN DER GOES laat insgelijks niet on-opgemerkt de leiding der Voorzienigheid in deze geheeleonderneming, en den krachtigen bijstand, door Haar in deuitvoering daarvan verleend, roemende den grooten zegen,welken God verleend had. 3

1 Dat de Britten meer oorlogsschepen dan de Nederlanders veroverden, was natuurlijk,

omdat zij meer in getal waren en het eerst over het vlot geraakten.

2 De Vice-Admiraal VAN DER GOES telde slechts 5 dooden en 5 zwaar gekwetsten;

bij VAN DER POTT was er niemand gesneuveld; VAN WASSENAER had 4 dooden, en opgelijke wijs was het bij de Engelsehen gesteld.

3 Het verhaal van deze onderneming is voornamelijk ontleend uit het vermelde Jour-

naal van den Luitenant - Admiraal VAN ALMONDE, uit zijnen brief aan H. H. Mog , en

III 38

Page 174: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

596 GESCHIEDENIS VAN HET

Dewijl het geheele Fransche eskader en al de Spaanschegaljoenen en andere koopvaarders verbrand, vernield of ge-nomen waren, viel er in de baai van Vigos niets meer tedoen, en was een langer verblijf onnoodig, ja zelfs in ditvergevorderde jaargetijde onraadzaam, zoodat tot den terug

-togt besloten werd. Het schijnt wel in overweging genomente zijn, om de stad en nabijgelegen forten bezet te houden,doch zulks werd wegens de zwakheid dier sterkten ongeradengeoordeeld. Gedurende zes dagen hield men zich dus bezig,met de veroverde oorlogs- en koopvaardijschepen in gereed-heid te brengen, het op de batterijen en in het kasteel ge

-nomen geschut in te schepen , en het zilver en de buitgemaakte koopwaren aan boord te brengen, waarna de ver

-eenigde vloot op den 31 October onder zeil ging en dienzelfdendag in zee geraakte. Nu werd de terugtogt onverwijld voort-gezet , en de vloot bereikte zonder verdere ontmoeting, opden 18 November de reede van Douvres, waar de Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE van den Britschen zeevoogd afscheidnam, en de reize naar het vaderland vervolgde, waar hijvijf dagen later behouden met zijne scheepsmagt binnen kwam. 1

Groot was de blijdschap in deze gewesten, bij het verne-men van de onverwachte overwinning, te Vigos behaald.Reeds vóór de terugkomst van de vloot, hadden de afge-vaardigden van Holland ter vergadering van de AlgemeeneStaten voorgedragen, dat er na den afloop van den op han-den zijnde Dank- en Bededag, ter viering van de te Vigosbevochten zegepraal, en van de ook in den loop dezesjaarste land behaalde voordeelen, allomme teekenen van blijd-schap mogten worden betoond; welk voorstel ter Generaliteitgereeden bijval vond; bevelende Hunne Hoog Mogenden :

uit dien van den Vice- Admiraal VAN DER GOES. Verder stonden mij ten dienste deEuropesehe Mercurias van 1702; A. BOYER, Iii sforg of tice life and reign of Queen

Anne fol., Lond. 1722; RAPIN-THOYRAS, SMOLLET Hist. of England; PONCET DE LA

GRAVE, Précis [list. de la Marine de France, die een vrij onpartijdig berigt geeft;

WAGENAAR, Vad. Hist.; Neêrlands Heldendaden ter Zee, sus en anderen.

' Journaal van den Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE.

Page 175: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 597

"dat ten dage voorschreven, des avonds, door het brandenvan vreugdevuren, het lossen van het kanon, het luiden vanklokken en andere gewoonlijke teekenen van vreugde, open-bare betooning van blijdschap zou worden gedaan, tot welkeinde de Gouverneurs en bevelhebbers der frontierplaatsenvan den Staat zouden worden gelast, ten zelfden dage hetkanon, op de wallen staande, en de musketten van het gar-nizoen drietnalen te doen lossen ;" 1 terwijl de Staten vanHolland, bij de uitschrijving van den Dank- en Bededaguitdrukkelijk de ingezetenen daartoe uitnoodigden en henvermaanden den Allerhoogste te danken "voor zijne wonder-lijke besturing, waardoor, op eenen tijd toen dit het minstverwacht werd, een aanzienlijk getal vijandelijke schepen vanoorlog en galjoenen door de vloten van Engeland en denStaat vernield of genomen zijn." 2 Voorts werd aan de gezan-ten en verdere vertegenwoordigers van het Gemeenebest op-gedragen , aan de hoven, waar zij zich bevonden, kennis tegeven "van het groote en gelukkige succes, hetwelk de vlootvan den Staat met die van Hare Majesteit van Groot-Brit-tanje heeft gahad in het vernielen van de vijandelijke schepenvan oorlog en galjoenen te Vigos ," en daarvan, namens deAlgemeene Staten mededeeling gedaan aan de vreemde ge-zanten die zich te 's Gravenhage ophielden. 3 De Luitenant-Admiraal VAN ALMONDS, na zijne terugkomst, ter vergaderingder Staten-Generaal en van Holland ontvangen tot het doenvan verslag, werd op eene plegtige wijs bedankt voor zijnaangewende devolren, goede conduite, dapperheid en vigi-lantie. 4 Eindelijk, de overwinning te Viltos behaald, werd door's Lands overheden met prachtige maaltijden gevierd, enstift en graveernaald beijverden zich, om deze luisterrijkegebeurtenis te vereeuwigen. 5

1 Res. van Holland van 17 en van H. H. Mog. van 22 November 1702.

2 Zie dezen Biddagsbrief in den Europeschen Mercurius van 1702, bl. 315-317.3 Res. van H. H. Mog., van 24 November 1702.4 Res. van H. H. Meg., van 27 November en der Staten van Holland, van 12 Dec. 1702.5 Zie VAN LOON, Ned. Eist. Penn., D. IV, bl. 305 en volg, waar men de me-

38

Page 176: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

598 GESCHIEDENIS VAN HET

Bijna gelijktijdig met de vloot, had een eskader, dat voorde Noordzee en de bewaking der kusten van Vlaanderen be-stemd was, 's Lands zeegaten verlaten. Dit eskader was daneens sterker dan eens zwakker, naarmate dat eenige sche-pen daarvan ter kruistogt of om andere redenen verzondenwerden , doch doorgaans bestond het uit vijftien linieschepen,van 50 tot 72 stukken, en vier fregatten. 1 Het gebied overdit eskader werd door den Vice-Admiraal GELEYN EVERT5EN ,

en onder dezen door den Schout-bij -nacht PAULUS VAN DER

DUSSEN gevoerd. In de nabijheid van deze scheepsmagt hield zichgemeenlijk een smaldeel Britsche schepen van 6 of 7 schepen ,van 50 stukken, onder den Commandeur BEAUMONT Op,

aan wien uitdrukkelijk gelast was, gemeenschappelijk metde Nederlanders te handelen.

De aanleiding tot de verzameling van zulk eene aanzien-lijke magt in deze oorden was de navolgende. Reeds vóórhet uitbreken van den oorlog had Koning LODEWIJK aanJEAN BART, die met even veel moed als beleid, in den vo

-rigen krijg, de belangen van Frankrijk in de Noordzee hadvoorgestaan en bevorderd, bevel gegeven, een eskader teDuinkerken, bestaande uit negen kloeke oorlogsschepen, uitte rusten, om daarmede, zoodra mogelijk, in zee te loopenen den Bondgenooten afbreuk te doen. De rustelooze zeemanbeijverde zich aan dat bevel te gehoorzamen, doch door tegroote inspanningen verhit, werd hij door eene borstontste-king aangetast, waaraan hij den 27 April dezes jaars, inden ouderdom van 52 jaren, overleed, betreurd door geheel

dailies vindt afgebeeld, welke bij deze gelegenheid vervaardigd werden, gelijk mede deEngelsche munten , met het opschrift !'iqo, geslagen van het zilver, aldaar veroverd.EoMeue DE u000a en F. SCHENK hebben het gebeurde te Vigos in plaat gebragt. Bo-vend ion bestaat er eene uitvoerige afbeelding, voorstellende: De campagne der Bond-genoolen van den jaare 1702, geteekend door KAARSGIETER en gegraveerd door DE LA

FLLUILLE, in welker midden de verovering der gallioeren en het verbranden der Iran-sche oorlogsschepen in Vigos wordt vertoond; op wier voorgrond Nederland en Groot-Brittanje voorkomen, als gezeten in een zegekar, getrokken door twee zeepaarden engeleid door Neptunus, en op een van welker zijden de beeldtenissen in medaillon vanORMOND, Y.00KE en ALMONDE te zien zijn.

1 Zie de Bijlage.

Page 177: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERI,ANDSCHE ZEEWEZEN. 599

Frankrijk , maar niet door de Britten en Nederlanders , diewel aan zijne uitstekende verdiensten regtmatige hulde toe-bragten, doch tevens hunne blijdschap niet konden ontvein-zen , bevrijd te zijn van een' der meest gevreesde vijanden,die de schrik was van alle zeelieden, en jaren lang ontelbarenadeelen aan den handel en de zeevaart berokkend had. In-tusschen werd de uitrusting van het vermelde eskader voort-gezet, en liet gebied er over aan den Baron DE PO1NTIS

opgedragen, een bevelhebber, die wel niet zoo bekend was metde Vlaamsche gronden als BART, en misschien ook niet zijne uit

-stekende bekwaamheid en verregaande stoutheid bezat, maardie echter bij verschillende gelegenheden, met name gedu-rende zijnen togt naar West-Indië in 1697, 1 bewijzen vanervarenheid en moed had aan den dag gelegd. Dit eskaderkon elk oogenblik in zee loopen, en zou alsdan vermoedelijkgroote verwoestingen onder de koopvaarders en visschers aan

-rie,ten. Maar hierbij kwam, dat er ook te Oostende Benigevijandelijke oorlogsschepen gereed gemaakt werden, en datzich in die haven zes welgewapende en talrijk bemande ga-leijen ophielden. P01NT1S zou waarschijnlijk trachten, dezeaan zich te trekken , en naar de ontvangen berigten , be-proeven iets te ondernemen tegen eene of andere Nederland-sehe stad, bepaaldelijk tegen Vlissingen, waartoe hij, naarmen zeide, ettelijke branders ter zijner beschikking had.Van den anderen kant vreesde men, dat de galeijen bestemdwaren, om de Schelde, welke sedert den Munsterschen vredegesloten was geworden, gewelddadig te helpen openen,waartoe te Antwerpen ook aanstalten gemaakt werden, enon hetwelk van die zijde te beletten reeds vroeg in het voor-jaar een twaalftal fregatten en andere ligte vaartuigen onderden Zeeuwschen kapitein MAARTEN BARENDSE BOOM, nabijLillo en Liefkenshoek post had gevat, en twee zware batte-rijen aangelegd waren. 2 Om het eskader van POINTIS het

1 Zie bl. 513 en volg.

2 Die zaak bragt veel bekommering, vooral in Zeeland, te weeg. De Luitenant-Ad-

miraal G. EvaRTSEN werd naar de Schelde gezonden, om met den Generaal coEnooRN

Page 178: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

600 GESCHIEDENIS VAN HET

uitloopen te beletten , het , zoo zulks niet doenlijk was,onmiddellijk te kunnen volgen, en tevens de galeijen teOostende in bedwang te houden, was de aanzienlijke scheeps-magt onder EVERTSEN en BEAUMONT verzameld.

De ondervinding van den vorigen krijg ,ja van alle vroegereoorlogen had geleerd, dat met den meesten ijver en degrootste naauwlettendheid de pogingen , om 's vijands schepenin Duinkerken te houden, wegens de bijzondere ligging vandie haven vruchteloos waren. Hiervan waren EVERTSEN enBEAUMONT zoo overtuigd, dat zij het ongeraden vonden, zulkszelfs te beproeven , en zij meenden, dat het voor de gemeenezaak beter ware, eene stelling nabij Blankenburg te nemen,van waar zij eensdeels POINTIS steeds konden gadeslaan, enanderdeels de schepen en galeijen van Oostende konden be-waken. Of de Fransche bevelhebber het doelmatige van diestelling inzag en het daarom, bij de overinagt der Bondge-nooten, niet raadzaam vond zee te kiezen; dan of hem daartoedie onbegrensde moed, welke JEAN BART kenschetste, ontbrak,valt moeijelijk te beslissen; doch zeker is het, dat hij met zijneskader de haven van Duinkerken niet verliet, tot groot voor-deel van den handel en de zeevaart, welke den geheelen zomerongestoord voortgezet werden. 1 De galeijen hielden zich medestil; alleenlijk beproefden zij eenen enkelen togt, welke doorbijzonder gunstige omstandigheden en door de ongehoorzaam

-heid of onvoorzigtigheid van een' der Nederlandsche kapi-teinen maar al te zeer naar wensch slaagde.

Op den 4 Julij , bij het aanbreken van den dag, kwameen kaper van Vlissingen, zonder vlag te laten waaijen, door

die in Vlaanderen het bevel voerde, de noodige maatregelen te nemen, om zulks te be-

letten. Er viel dien ten gevolge niets voor, dan alleen dat in de eerste dagen van Meieenige van onze schepen eenen loozen aanval op het fort de Perel deden, tot dekkingeener onderneming van COEHOORN, bij welken sommige bodems min of meer schade

leden, en enkele zeelieden sneuvelden of gekwetst werden. Not. Adm. Zeeland 1702.

1 Dit is de slotsom van een groot aantal geheime en gewone brieven van den Vice-

Admiraal G. EVERTSEN aan H. H. Mog. en aan de Admiraliteit van Zeeland; van den

Schout -bij -nacht VAN DER RUSSEN en van andere officieren, berustende in het RijksArcief en in dat der Marine.

Page 179: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 601

het Nederlandsche eskader loopen, waarop door den Vice-Admiraal aan twee schepen sein gegeven werd, dien kaperna te jagen. Eenige uren later zag men de zes galeijen uitOostende in het Westen, hetgeen EVERTSEN bewoog, aan

de schepen van zijn eskader te gelasten, onmiddellijk onderzeil te gaan. De wind gunstig zijnde en eene redelijkekoelte waaijende, deed zich de hoop op, tusschen de galeijenen den wal te zullen geraken , hen af te snijden, en het mee -rendeel dezer schepen te vermeesteren of vernielen. Nu kwameen andere Zeeuwsche kaper, van 30 stukken, welke doorde galeijen achtervolgd werd, schietende, naar het eskaderoploopen. Om dezen te beschermen en tevens de galeijen teonderscheppen, werd met zeilen en boegseren alles gedaanwat mogelijk was. De kapiteinen CORNELIS VAN BRAKEL enLANGENHOVE en de Noord-Ilollandsche commandeur GERRIT

NIEUSTADT geraakten het eerst bij den vijand, op wien zijvuur gaven, waardoor de kaper bevrijd werd. Doch laatst

-genoemde bevelhebber, voerende een schip van 50 stukken,het Wapen van Hoorn, ook de Eenhoorn genaamd, die ge-durende den nacht op de brandwacht liggende, reeds tegende door hem ontvangen bevelen gehandeld had met zich teverre te verwijderen, zette het thans, in plaats van de overigeschepen in te wachten, vlak voor den wind, alleen, op degaleijen aan, hetgeen ten hoogste onvoorzigtig was, vooraldaar de wind meer en meer afnam en het weldra te eenen-male stil werd. Zoodra de aanvoerder des vijands, DE LA

TAILLE rERIE , dit bemerkte, en zag dat het door de stilte

aan de overige schepen van het eskader onmogelijk was,hunnen onvoorzigtigen krijgsmakker te hulpe te komen, gafhij aan drie of vier zijner galeijen, bevel, met kracht vanriemen op het Nederlandsche oorlogsschip aan te zetten. Bin-nen weinige oogenblikken werd NIEUSTADT omsingeld, en degaleijen, een hevig vuur makende, legden hem aan boord.Met den sabel in de vuist en onder het geroep van: Levede Koning! beklommen de Franschen aan alle kanten denbenarden bodem; joegen de manschappen van liet dek naar

Page 180: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

602 GESCHIEDENIS VAN HET

beneden, haalden de vlag neder en vermeesterden, in hetgezigt en tot ondragelijken spijt der onzen, het schip. EVERT-

SEN en de zijnen stelden nog wel alles wat in hun vermogenwas in het werk, om het veroverde schip te ontzetten, dochde stilte, welke den geheelen dag voortduurde, belette zulks.De zes galeijen namen het Wapen van Hoorn op sleeptouw,en bragten het des avonds behouden te Oosténde binnen.

De brieven der beide Nederlandsche vlagofficieren dragende kenmerken van hunne verontwaardiging over het gedragvan den commandeur NIEUSTAD'T. EVERTSEN noemt het eenebotte conduite, zegt, dat men uit zijne handelwijs bij hetgevecht moest opmaken, dat hij niet gereed was geweestom den vijand te ontvangen, en dat zijn gedrag zoo lafhartigwas als hij ooit gezien had, daar zijn schip genoegzaamzonder tegenweer werd genomen; met welke uitspraak hetgevoelen van den Schout-bij -nacht VAN DER DUSSEN over-eenstemt. 1 Het schijnt intusschen, dat het oordeel der beidebevelhebbers omtrent het gedrag van NIEUSTADT, wat zijneverdediging betreft, voorbarig geweest, en dat de handelwijsvan dezen kapitein daarna in een gunstiger daglicht gekomenis. Het blijkt althans, dat aan het regtsgeding, 't welk doorHunne Hoog Mogenden kort na het gevecht tegen hembevolen werd, geen gevolg is gegeven, ja, dat hij twee jarenlater door de Algemeene Staten in zijnen voormaligen ranghersteld werd, en zulks op voordragt der Admiraliteit vanhet Noorderkwartier, die van hem getuigde, dat hij sinds40 jaren de zee bevaren , bij verschillende gevechten uitge-munt, en laatstelijk in het gemelde voorval met de galeijenzijn schip enkel door groote stilte, doch niet dan na eenezeer dappere tegenweer verloren had. 2 Hoe dit zij, de Fran-

1 Brief van den Vice-Admiraal EVERTSEN, van 5 Julij aan H. H. Mog. en van denSchout -bij -nacht VAN DER DUSSEN aan de Adm. van de Maze, van dezelfde dagteeke-ning, uit welke voornamelijk het verhaal dezer gebeurtenis ontleend is.

% Res. van H. H. Mog., van 10 Nov. 1704 en Not. der Adm. van Ixet Noorder -

kwartier, van 2 December van dat jaar; brief der genoemde Adm. aan H. H. Mog.,van 13 November 1704.

Page 181: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 603

schen gaven van deze daad der galeijen hoog op, en hunneschrijvers meten die breed uit, 1 ofschoon het slagen daar

-van minder aan hunne dapperheid, dan wel aan de aan-houdende stilte en de ongehoorzaamheid en onvoorzigtigheid

van den Nederlandschen scheepsbevelhebber moet toegeschre-ven worden. Na dit gebeurde, viel er op de Vlaamsche kustendit jaar niets meer voor, dat der vermelding waardig is.

Inmiddels had men zich hier te lande bezig gehouden metde uitrusting van een eskader en het bijeen brengen vankrijgsvolk, bestemd om de Britsche magt in Westindië tegaan versterken , en met deze een of andere Fransche volk-planting te vermeesteren.

Het bevel over dit eskader, 't welk uit twaalf schepenvan 50 tot 64 stukken , acht transportvaartuigen en één hospi-taalschip bestond, werd opgedragen aan den Schout -bij -nachtvan de Maze, PAULUS VAN DER RUSSEN, en onder hem,over het krijgsvolk, aan den Brigadier Baron VAN HEYDEN.

Intusschen liep het, niettegenstaande den herhaalden aan-drang van de Britsche regering, en de ernstige vermaningenvan Hunne Hoog Mogen den, tot in het begin des volgen-den jaars aan, alvorens de schepen in volkomen gereedheidwaren. Deze traagheid is zeker gedeeltelijk aan het gemisvan de noodige geldmiddelen toe te schrijven, maar tevensook, naar het schijnt, aan weinige belangstelling in krijgs-verrigtingen, die in zoo verwijderde oorden zouden gevoerdworden, en welke het Vaderland niet regtstreeks aangingen.Het eskader koos, dien ten gevolge, niet vóór de helft dermaand Januarij van het jaar 1703 zee, en begaf zich toennaar Spithead, in de verwachting, met het Britsche smal-deel onverwijld den togt te zullen voortzetten. Dan, hiergekomen, rezen er ernstige bedenkingen, zoo van de zijdeder Engelsche staatsdienaren en vlagofficieren, als van den

1 Een omstandig verhaal dezer gebeurtenis en eene afbeelding, tot opschrift dragende,

Six gale'res de France, enlevant an vaissrau de guerre Hollandais á la vue dune escadreenlière, zijn te vinden in D. II, p. 549-552 van l'Histoire de la Mar. Franraisepar le père DANI1L.

Page 182: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

604 GESCHIEDENIS VAN HET

kant der Nederlandsche buitengewone gezanten en den Luite-nant-Admiraal VAN ALMONDE, die zich thans te Londen op-hield, welke nleerendeels van oordeel waren, dat het jaar-getijde te verre verstreken was, om met hoop op een' goedenuitslag deze onderneming in de heete luchtstreek ten uitvoerte kunnen brengen. Dit gevoelen vond ingang bij KoninginANNA , die besloot van den togt af te zien, hoewel zij ver-klaarde, dit ongaarne te doen , en niet onduidelijk te kennengaf, dat zij daartoe genoodzaakt werd door de vertraagdeuitrusting der Nederlandsche schepen. De transportvaartuigenmet het krijgsvolk keerden dus eerlang naar Goedereede terug,en VAN DER DUSSEN begaf zich met het nleerendeel van zijneskader naar de Noordzee. I

De Schout-bij -nacht bragt den zomer en een gedeelte vanden herfst met dit eskader in de Noordzee door, ten eindede Oost -Indische retourvloot op te wachten, en met oogmerkom den vijand zooveel mogelijk afbreuk te doen. Tot ditlaatste bood zich slechts eenmaal de gelegenheid aan; dochtot groot leedwezen van VAN DER DUSSEN, die een bekwaamen moedig zeeofficier was , slaagde hij door de onbezeildheidzijner schepen hierin niet naar wenscll. Dit voorval had plaatsop den 7 Julij , terwijl de Schout-bij -nacht zich met tienschepen tusschen de Schotsche eilanden Barray en Fero op-hield. Hier ontdekte hij een eskader van vijf Fransche oor

-logsschepen , die 40 tot 70 stukken voerden, en aangevoerdwerden door den vermaarden , reeds vroeger vermelden kaper-kapitein DUGUAYTRouïN, die hier gekomen was om de uitWest-Indië verwachte retourvloot te onderscheppen. 2 In het

1 Van deze uitrusting en hetgeen verder daarmede voorviel, is mij niets in gedrukte

werken voorgekomen. De berigten dienaangaande zijn ontleend uit de Res. van H. H.

Mog., de Notulen der Admiraliteiten, de brieven van de buitengewone gezanten in

Engeland, van den Luitenant -A4miraal VAN ALMoNDE en den Schout-bij -nacht VAN

DER DUSSEN.

2 DUGUAYTROTJIN spreekt van dit gevecht in zijne Memoires p. 105 en volg.; VAN

DER DUSSEN noemt zijn naam niet; doch het verhaal van eerstgenoemden, hoewel

in bijzonderheden afwijkende van dat des laatsten, komt in de hoofdzaak zooveel over-

een, dat er niet aan te twijfelen valt, of VAN DER RUSSEN heeft met dien Franschen

Page 183: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 605

begin scheen de Fransche bevelhebber, wien het niet aanmoed ontbrak, eenen strijd te willen leveren, doch bemer-kende dat de Nederlanders hem verre in magt overtroffen,zocht hij spoedig een goed heenkomen. Nu zette VAN DER

RUSSEN met de zijnen hen na, doch het gelukte slechts aaneen van onze schepen, dat van kapitein BODAAN, het kloeksteder vijandelijke bodems te achterhalen, met hetwelk hij , zoouit het geschut als met liet handgeweer, gedurende een halfuur in gevecht bleef, , toen ongelukkig eerst zijn groote endaarna zijn voorsteng afgeschoten, en veel van zijn touwwerkbeschadigd werd, waardoor hij te eenen male buiten staatgesteld werd, den strijd behoorlijk voort te zetten, van welkeomstandigheid de Franschman gebruik maakte om zich vanBODAAN te ontslaan. Een zware mist en het sterk toenemenvan den wind begunstigden 's vijands vlugt , zoodat geender Nederlandsche schepen, hoewel alles bijzettende wat goedkon doen, in staat was hem te achterhalen. VAN DER RUSSEN

van dit voorval kennis gevende aan de Admiraliteit van deMaze, 1 betuigt met regt zijn leedwezen daarover, en zijneklagte is gegrond, dat er onder een eskader van tien oor

-logsschepen maar een eenig schip is gevonden, dat den vijandhad kunnen oploopen. Het is deze bijzonderheid voornamelijk,welke ons bewoog van dit, anders op zich zelve niet zeerbelangrijk, voorval te spreken, daar het op nieuw bewijst,dat de Nederlandsche schepen te dezen tijde, zoo wel alsonder WILLEM III, in bezeildheid verre achter die der Fran-schen stonden, en dat het oordeel van den Luitenant-Admi-

bevelhebber in het gevecht te doen gehad. Ook hij schrijft het ontkomen van zijn eska-der aan de traagheid der Hollandsche schepen toe.

i In zijnen brief van den 3 Augustus 1703, geschreven uit 's Lands schip Zeeland,

zeilende Texel zuiden 22 mijlen van ons, in het oorspronkelijke berustende in het archief

der marine. Die eenige snelle zeiler, waarvan VAN DER DUSSEN spreekt, welke door

kapitein BODAAN gevoerd werd, was de Overijssel van 50 stukken, zijnde een van de

twee schepen van dat charter, van welke de Luitenant-Admiraal scHRYvER getuigde,

dat zij de eenige goede van die soort waren, welke bij de Admiraliteit van Amsterdam

ten tijde van het Stadhouderschap van WILLEM III gebouwd werden. Zie bladz. 146

en volg.

Page 184: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

606 GESCHIEDENIS VAN HET

raal SCHRYVER over den gebrekkelijken toestand van denscheepsbouw hier te lande, in vergelijking met dien bij onzenaburen, op waarheid gegrond is. 1

Gelijk wij gezegd hebben, hield de Luitenant-AdmiraalVAN ALMONDE zich in het begin dezes jaars in Londen op,werwaarts hij gezonden was om met de staatsdienaren envlootvoogden van Koningin ANNA te overleggen, hoe veelschepen wederzijds dit jaar zouden worden uitgerust, de ver

-deeling er van te regelen, en te bepalen , welke krijgs-verrigtingen zouden ondernomen worden. Bij deze beraad

-slagingen werd, onder anderen, bepaald, dat de groote vlootzou bestaan uit 30 Engelsehe en 18 Nederlandsche linie

-schepen , met de noodige fregatten, branders en bombar-deergaljoten. 3

Ter voldoening hieraan werden de uitrustingen, zoo voorde vloot als voor verschillende eskaders, hier te lande aan

-gevangen of voortgezet, doch niet overal met het gewenschtegevolg , daar sommige gewesten slechts gedeeltelijk in denoodige gelden hadden toegestemd , en andere, met nameVriesland en Groningen, zelfs weigerden daartoe eenige bij

-dragen te leveren. Deze omstandigheid had eene zeer nadee-lige uitwerking op de uitrustingen der Admiraliteiten, voor

-namelijk in Zeeland, het Noorderkwartier en Vriesland. Deeerste was daardoor slechts in staat, een gedeelte van hareschepen te leveren; die van het Noorderkwartier verklaarde,en hield zulks vol, geene meerdere uitrustingen te zullendoen dan zij voor het eskader van den Schout-bij -nacht VAN

DEIN DUSSEN gedaan had, tenzij alvorens de noodige geldenverschaft wierden , 4 en het collegie van Vriesland rustte nietmeer dan één schip van oorlog uit. Thans reeds, nu Koning

1 Zie bi. 146.

2 De instructie, welke aan ALMONDE gegeven werd, is te vinden in de Seer. Rea.

van H. H. Mog., van 3 Januarij 1703.

3 Secrete Brieven van den Luitenant - Admiraal VAN ALMONDS aan den griffier van

H. H. Mog., van Januarij en Februarij 1703.

4 Zij nam al de bevelen, die deswege van H. H. Mog. en de Staten van Holland

kwamen , eenvoudig voor kennisgeving aan, zonder zich daaraan in het minste te storen.

Page 185: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 607

WILLEM naauwelijks een jaar overleden was, werd het dusuit de handelwijs der provincien en van de Admiraliteitenkenbaar, dat zijn veelvermogende invloed en gezag gemistwerden.

Het is hieraan toe te schrijven, dat het eskader of devloot, welke voor de Middellandsche zee bestemd werd, inplaats van 18 slechts 12 schepen van linie telde. Tot Opperbe-velhebber van deze, in vergelijking van vroegere jaren,kleine magt, waarbij twee fregatten, drie branders, driebornbardeergaljoten en eenige behoefteschepen gevoegd wa-ren, 1 werd benoemd de Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE,

en onder hem de Vice-Admiraal PHILIPS VAN DER GOES ende Schout-bij -nacht JAN GERRIT Baron VAN WASSENAER.

Het eskader stak eerst met het begin van Junij in zee,en kwam door tegenwind en veranderlijk weder niet vóórden 25 dier maand te Spithead aan, waar het zich bij deBritsche vloot voegde, welke, uit hoofde van de zwakheidder Nederlandsche zeemagt, tot 28 schepen van linie enlater tot 35 vermeerderd werd. Tot den 12 Julij bleef devereenigde vloot, in afwachting der nadere bevelen van deKoningin, te St. Helena's baai liggen, wanneer zij eindelijkden togt aannam. Den 5 Augustus liet zij het anker op dereede van Cascaes, aan den mond der rivier de `Tag, vallen,waar zij wederom eenige dagen vertoefde. Hier liggende,stelde de Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE in den krijgsraadvoor, om den tijd te dezer plaatse niet onnut door te bren-gen , maar ten eerste naar Cadix te zeilen, ten einde te be-proeven, of er aan den vijand door het bombarderen derstad of het verrassen der aldaar liggende schepen eenigemerkelijke afbreuk zou kunnen worden toegebragt; doch ditvoorstel vond bij den Britschen Opperbevelhebber CLOUDESLET

SHOVELL geen bijval. 2 Naar het schijnt, verzette zich dievlootvoogd tegen dat voorstel, omdat hij beducht was dat,

1 Zie de Bijlage.2 Verhaal of Journaal van den Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE wegens de ex-

peditie van de gecombineerde viool in 1703, oorspronkelijk in 's rijks archief berustende.

Page 186: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

608 GESCfl1EDENIS VAN HET

terwijl het jaargetijde reeds zoo verre was ingeschoten , hijbij zulk eene onderneming tegen Cadix, niet in staat zouzijn te volvoeren den last, welke hem was opgedragen. Dezebestond hierin hoofdzakelijk: dat de vloot de golf van Nar-bonne zou inloopen , nabij de stad Cette aan de tegen denKoning van Frankrijk in opstand zijnde Hervormden , onderden naam van Sevennoisen of Caniisards bekend, trachtenallerlei bijstand te bieden, en aan dezen zoodanige krijgs-behoeften , geweer en gelden over te leveren, als tot dateinde aan den Britschen Opperbevelhebber waren rnedegegeven;dat zij, zoo mogelijk, de daaromtrent gelegen zoutwerkenzou vernielen, dat zij vervolgens de koopvaarders, welke zichbij de vloot bevonden, naar Livorno zou geleiden, van daarnaar Palermo zeilen, die stad bewegen zich voor het Huis vanOostenrijk te verklaren, of, des noods, met geweld daartoedwingen, en bijaldien zich de hoop op eenen goeden uitslagmogt opdoen, hetzelfde omtrent Messina beproeven; dat zijvan daar te Napels gekomen zijnde, op gelijke wijs omtrentdie stad zou handelen, en zich tot dat einde met PrinsEUGENIUS VAN SAVOYE in betrekking zou stellen, of metzoodanig' ander veldheer van den Keizer, als in Italie hetgebied mogt voeren, met aanbieding van de hulp van hetBritsche krijgsvolk, dat zich op de vloot bevond, en al het-geen verder zou kunnen dienen tot vermeestering van datKoningrijk. 1

Tot het volbrengen van deze gewigtige en wijdomvattendeontwerpen, welker geheele verwezenlijking bij het vergevor-derde jaargetijde naauwelijks te denken was, verliet de vlootden 11 Augustus de reede van Cascaes, zeilde, na met tegen

-wind geworsteld te hebben, den 23 dier maand de straatvan Gibraltar door, en kwam den 9 September ter hoogtevan Carthagena. Hier werd door den krijgsraad overwogen,of men met de geheele vloot dan wel met een eskader degolf van Narbonne zou inloopen, ten einde den voor de

1 Journaal VAN ALMONDE cit. en brieven van dien Luitenant- Admiraal aan H. H. Mog.

Page 187: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 609

Sevennoisen bestemden bijstand te verleenen; doch al de vlag-oflicieren waren van gevoelen, dat zulks wegens de zand-

banken, waarmede de kust bezet was, en omdat het jaar-getijde reeds zoo verre verstreken was, noch raadzaam noch

veilig zou zijn, waarop besloten werd, alleenlijk twee schepenvan oorlog met eenige wapenen en krijgsbehoeften derwaartste zenden. 1 In dezen krijgsraad deed de Luitenant-AdmiraalVAN ALMONDE een tweede voorstel, doch dat evenzeer ver-worpen werd, als hetwelk vroeger door hem gedaan was.Hij hield, namelijk, den Admiraal SHOVELL voor, hoe dien

-stig het zou wezen, dat deze zich van zijne bijhebben-de koopvaarders ontdeed, en die naar de plaats hunnerbestemming door een smaldeel liet geleiden, waartoe AL-

MONDE, ofschoon deswege ongelast zijnde, volgens de tus-schen den Staat en Groot-Brittanje bestaande overeenkomst,eenige der Nederlandsche schepen mede aanbood. Op dezewijs zou de vloot niet genoodzaakt zijn, den korten tijd, welkenog van het gunstige saizoen overbleef, nutteloos te verspillen,maar werkzaam kunnen zijn op de vijandelijke kusten, omaan de Franschen en Spanjaarden de meest mogelijke afbreuktoe te brengen. Doch SHOVELL gaf aan dezen, naar hetschijnt, wijzen raad geen gehoor, verklarende, dat hij zichniet naar de overeenkomst, maar naar zijne bevelen moestregelen , en dat hij stellig gelast was, met de vloot de koop-vaardijschepen tot voor Livorno te geleiden, alvorens zichomtrent eenige andere onderneming te kunnen inlaten. 2 DaarALMONDE door den krijgsraad, van welken de meerderheiduit Britsche vlagofficieren bestond, overstemd werd, moesthij in het gevoelen van den Engelschen Admiraal berusten,doch uit den toon , welke in zijn dagverhaal en zijne brievenaan de Algemeene Staten heerscht, straalt duidelijk zijnmisnoegen door, en blijkt het, dat hij uit deze handelwijsweinig goeds voor het vervolg van den togt voorspelde, gelijk

Besluit van den gemeenschappelijken krijgsraad, gehouden aan boord van H. M.schip the Triumph, van 9 September 1703.

2 Journaal van den Luitenant - Admiraal VAN ALMQWDE, en Brieven aan H. H. Mog.

Page 188: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

610 GESCIIIEDENIS VAN HET

de uitkomst ook leerde. De goede overeenstemming, welketijdens liet leven van Koning WILLEM bijkans onafgebrokentusschen den Nederlandschen vlootvoogd en de Engelschevlagofficieren bestaan had, en die door ALMONDE'S zachtmoe-dige inborst zoo zeer werd aangekweekt, was sedert de troons-beklimming van ANNA beginnen te verflaauwen, waartoe deaanmatiging der Britsche Opperbevelhebbers de voornaamsteaanleiding gaf.

Ingevolge het genomen besluit, werden twee Engelsche oor-logsschepen naar Cette gezonden, doch deze keerden eenigentijd daarna onverrigterzake terug, daar zij, niettegenstaandede beraamde seinen door deze schepen gedaan waren, nietsvan de Sevennoisen hadden vernomen. De vloot, van harezijde, begaf zich naar Livorno, waar zij door aanhoudendentegenwind niet vóór den 30 October aankwam.

De berigten, welke men te dezer stede omtrent de geest-gesteldheid der ingezetenen van Napels en Sicilie ontving,

waren allergunstigst ten aanzien van het Huis van Oosten-rijk, waaruit -bleek dat, zoo men den raad van ALMONDE

gevolgd had, er een goede uitslag van de ondernemingenaan die zijde was te verwachten geweest. Thans echter wasdoor het verloop van het jaargetijde, en omdat aan de sche-pen de noodige behoeften ontbraken, de gelegenheid, omiets tegen Napels of Sicilie te ondernemen, voorbij, en erschoot niets anders over dan, dewijl de Fransche vloot inToulon beweegloos bleef liggen, de terugreis aan te nemen.Dit geschiedde en zij werd volbragt, zonder dat eenigvoorval van aanbelang op dezen togt gebeurde, zeilende deLuitenant-Admiraal VAN ALMONDE op den 2 December hetzeegat van Texel binnen. 1 Hetgeen alleen verdient gemeldte worden, is, dat op bevel van Hunne Hoog Mogenden,uit het Nederlandsche eskader zes schepen van linie, eenfregat , drie bombardeer- en twee behoefteschepen naar Lis-

1 Journaal van den Luitenant -Admiraal VAN ALMONDE, en zijne brieven aan H. H.

Mog. en de Admiraliteiten.

Page 189: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 611

sabon gezonden werden, om aldaar te overwinteren : welkbevel in verband stond met eene aanzienlijke uitrusting,waarmede men zich hier te lande en in Groot-Brittanje bezighield , die het gevolg was van de toetreding des Koningsvan Portugal tot het groote verbond. Het gebied over hetgenoemde smaldeel was door de Algemeene Staten opgedragenaan den Baron JAN GERRIT VAN WASSENAER, die gedurendezijne afwezigheid van den rang van Schout- bij -nacht tot dienvan Vice-Admiraal bij de Admiraliteit van Amsterdam be-vorderd was, in plaats van GILLIS sc HEY , welke moedige enkundige zeeman op den 15 Junij dezes jaars , in den ouder-dom van 59 jaren, overleden was, betreurd door allen diehet Vaderland lief hadden en zijne verdiensten op prijs wis-ten te stellen.

Door verschillende omstandigheden had dus de vereenigdevloot dit jaar niets van eenig gewigt uitgevoerd. Ditzelfdewas het geval met het eskader in de Noordzee, hetwelk daneens sterker dan eens zwakker was, doch doorgaans bestonduit tien of elf schepen van linie, van 50 tot 74 stukken,twee of drie fregatten en een brander. Het gebied over diteskader was, op voordragt der Staten van Holland, opge-dragen aan GERARD CALLENBURGH , Luitenant-Admiraal dierprovincie bij de Admiraliteit van het Noorderkwartier, enonder hem aan den Vice-Admiraal GELEYN EVERTSEN. Dezebenoeming had een hevig misnoegen bij de Staten van Zee-land verwekt, die haar als eene beleediging voor hungewest aanmerkten, daar naar hetgeen zij beweerden, steedstot hiertoe de schepen van den Staat, welke tot dekkingvan de kusten moesten dienen, door eenen Zeeuwschen vloot-voogd waren bevolen geworden, terwijl zij die benoemingook ten uiterste gevaarlijk voor hunne provincie oordeelden ,omdat, wanneer het eskader bij een of ander voorval onver-wachts de Zeeuwsche en Vlaamsche kusten mogt verlaten,Zeeland geheel voor de aanvallen van den vijand uit de nabu-rige zeehavens, Oostende en Duinkerken, zou blootstaan.Zij deden, uit dien hoofde, ter vergadering van Hunne Hoog

III 39

Page 190: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

612 GESCHIEDENIS VAN HET

Mogenden verklaren dat, biialdien het eskader onder denLuitenant•Admiraal CALLENBURGH zich van de kusten mogtverwijderen, de Zeeuwsche schepen het niet zouden vol

-gen dan met hunne voorkennis en op hunnen uitdrukkelijkenlast, gevende in dien geest bevelen aan den Vice-AdmiraalEVERTSEN. 1 Doch deze vertoogen vonden geen' ingang enCALLENBURGH bleef Opperbevelhebber van het eskader, het-geen de Staten vanZeeland bewoog, gevolg aan hunne be-dreiging te geven. EVERTSEN verliet dan ook, toen het eska-der de Noordzee instak, met de Zeeuwsehe schepen geenszinsde kusten; en, toen het gunstig jaargetijde verstreken was,werden de schepen van Zeeland op last der Staten van dat ge-west afgedankt en opgelegd, zonder dat de bevelen van HunneHoog Mogen den afgewacht werden. Deze en dergelijke dadentoonen , hoezeer de provinciale geest, welke alleen door hetgezag en den invloed Van WILLEM III was beteugeld gewor-den, met zijnen dood herleefd was, en men kan niet andersdan betreuren den blinden naijver der gewesten, waardoorzij het algemeen belang uit het oog verloren en de magt vanden Staat ter zee verkleinden.

Het eskader hield zich, even als het vorige jaar, een grootgedeelte van den zomer, dan eens voor Oostende en daneens voor Duinkerken op, om het uitloopen der zich aldaarbevindende schepen en galeijen te beletten. Doch, met hoeveel ijver men daarbij te werk ging, kon men niet verhin-deren , dat eenige vijanden ontsnapten.

Tot deze behoorde de Ridder DE SAINT POL, die metvier snel zeilende schepen van 30 tot 50 stukken uit Duin-kerken geloopen was, en vele verwoestingen aanrigtte. Opden 22 Junij werd de Noordhollandsche haringvloot over-vallen, welke onder bedekking van drie zwakke konvooijersen een Lands fregat, de UTolfswinkel, gewapend met 16 stuk-ken en 80 man, en aangevoerd door den kapitein FRAN9OIS

DE BARDT , nabij Hitland ter nering lag. Terstond tastte ieder

3 Rea. van H. H. Mug., van 26 Mei en 28 Junij, Not. der Stalen van Zeeland,

an den 18 Junij en very., en Not. der Adm. van Zeeland van Junij en Julij 1703.

Page 191: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 613

der vijandelijke schepen een der onze aan, doch deze, hoewelgeenszins bestand tegen zulk eene overmagt, boden eenemannelijke tegenweer. Na een scherp gevecht werd een derNederlandsche bodems in den grond geschoten en een tweedeveroverd. Het derde verdedigde zich dapperlijk gedurendevier uren, geraakte toen in brand en vloog met al het volkin de lucht, of, gelijk sommigen verhalen, stak de moedigebevelhebber, een' eerlijken dood boven eene schandelijkenederlaag verkiezende, zelf het vuur in het buskruid, enstierf met de zijnen den heldendood. Groot was de verwar-ring , welke deze gebeurtenis onder den vijand veroorzaakte ,daar l'Adroit, het schip dat tegen den laatstgenoemden Neder-lander was slaags geweest, mede in brand geraakte, enzoodanig beschadigd werd, dat het insgelijks opsprong ofplotseling zonk. Die verwarring gaf den vierden Nederlandergelegenheid naar Leith, en het meerendeel der buizen, omin Breslei-Sound, eene baai van een der Orcadische eilanden,te ontvlugten. Dan ook hier werden zij door de Franschenachtervolgd. De Nederlanders trachtten nog wel de dreigenderamp af te wenden, en boden zoo veel doenlijk tegenstand ,maar wat vermogten die weerlooze schepen en slecht of nietgewapende manschappen tegen den magtigen vijand? SAINT

Poi, zond op de door elkander liggende buizen zijne sloepenen booten af, en verbrandde al de 160 te dier plaatse lig

-gende vaartuigen. Zeer zwaar drukte deze ramp op vele inge-zetenen , doch wij mogen echter ons verheugen , dat deNederlandsche zeelieden mannelijk, te midden van het onge-luk, de eer der vla. handhaafden , waaronder wij ook vindenopgeteekend de namen van de eenige aldaar tegenwoordigzijnde officieren van den Staat, den kapitein DE BARDT

en zijn luitenant JACOB PHILIP DE LANGE, van welke deeerste strijdende het leven voor het Vaderland liet, en delaatste zoo zwaar gekwetst werd, dat hij sedert niet meerden Lande kon dienen. 1

1 Hem werd daarvoor door de Admiraliteit van het Noorderkwartier eene schaver-

goeding van f350 eens toegelegd. De bijzonderheden omtrent dit gebeurde zijn ontleend

39*

Page 192: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

614 GESCHIEDENIS VAN HET

Dezelfde Ridder DE SAINT POL rigtte in dit jaar nog andereschade in de Noordzee aan. Den 5 Augustus het schip vanden Amsterdamschen Commandeur ABRAHAM wYS ter hoogtevan Buchanness ontmoetende, welke gezagvoerder uit Texelnaar de haringvloot van de Maas gezonden was, om de vierzwakke, door de Directeuren der reederij daarbij gevoegdekonvooijers te gaan versterken, tastte SAINT rol, met zijnedrie schepen, waarvan het zijne 50 en de beide andere 22en 34 stukken voerden, onmiddellijk dien commandeur aan,wiens bodem, de Zaamslaq , van 30 of 34 stukken, met130 koppen bemand, niet berekend was, om zich lang tegenzulk eene overmagt te kunnen verdedigen. Ws zag dit in ,en beproefde daarom den vijand door de vlugt te ontkomen;doch, zoo als hij daarna schreef, haalden de Franschen,daar zij wel eens zoo hard als zijn schip konden zeilen, hemspoedig in, tastten hem aan beide zijden aan, en moest hij ,na zich eenigen tijd verdedigd te hebben, voor de overmagtbukken. Nu zettede SAINT POL het op de haringvloot aan,welke hij op den tienden bereikte, nadat zich den vorigendag drie andere Fransche schepen onder den Graaf DE LA

LUZERNE, waarvan een met 54 en de twee overige met 30en 40 stukken gewapend waren, bij hem gevoegd hadden.Dadelijk tastten deze zes vijandelijke schepen de vier zwakkebuiskonvooijers aan, waarvan drie zonder moeite vermeesterdwerden. Het vierde vlugtte met al de buizen , 200 in getal, uit-gezonderd dertien , welke door de Franschen veroverd of ver-nield werden, en had het geluk, met deze in eene derSchotsche havens te ontkomen. 1

uit de Notulen der ddm. van het Noorderkwarlier, den Europeschen Mercurius enhet meermalen aangehaalde Précis Historique de to Marine de France T. II, p. 171.

1 Brief van den commandeur A. wvs aan H. H. Mog., van 14 Aug. 1703, berustendein het Rijks Archief, en het zoo even vermelde Précis Historique, T. II, p. 118 en119. WAGENAAR, Vadert. Hist., D. XVII, p. 198, zegt, dat eene Hollandsche koop-

vaardijvloot door den Ridder SAINT POL in oogstmaand gedeeltelijk vermeesterd werd,en dat bij die gelegenheid drie van de vier oorlogsschepen, welke haar verdedigden,

in zijne handen vielen; doch hiervan heb ik niets kunnen vinden, en het is mij geble-ken, dat WAGENAAR dit verward heeft met het vermelde omtrent de haringvloot vande Maas.

Page 193: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 6I5

Ongetwijfeld zijn deze rampen, behalve aan de meerderebezeildheid der vijandelijke schepen, toe te schrijven aan deomstandigheid, dat de Franschen , wanneer zij achtervolgdwerden, een schuilplaats in de Zweedsche havens vonden,en van daar weder zich in zee begaven , zoodra de gelegen-heid gunstig scheen. Van den anderen kant valt ook niet teontkennen, dat men zeer onvoorzigtig handelde, met de be-scherming van zulke talrijke vloten alleen toe te vertrouwenaan eenige weinige zwakke konvooijers die meestal nog maargehuurd, en min geschikt voor den dienst waren. Hieroverklaagde WILLEM III reeds in een' zijner brieven aan HEINSIUS;

doch hoe dikwijls men ook die verkeerde spaarzaamheid duurhad moeten betalen, bleef men denzelfden weg steeds bewan-delen. Overigens gebeurde er dit jaar in de Noordzee nietsmeer van aanbelang, dan dat er in de maand Augustus eenscherp gevecht plaats had tusschen den commandeur van deMaze, ISAAC HANEDOES, voerende het fregat de Mercuriusvan 20 stukken, en eenen vijandelijken kaper, waarbij diebevelhebber zich kloekmoedig van zijnen pligt kweet, en denkaper zoodasig toetakelde, dat deze op de vlugt sloeg enzijn behoud alleen 'aan zijne meerdere bezeildheid had tedanken. 1

Er blijft nog over te spreken van een merkwaardig ge-vecht, 't welk in dit jaar 1703 geleverd werd, dat insgelijksnadeelig voor de onzen uitviel, doch waarbij de eer derNederlandsche vlag roemrijk gehandhaafd werd: wij bedoelenden hardnekkigen strijd tusschen een Fransch eskader onderden Markgraaf DE COëTLOGON en een Nederlandsch smaldeelonder den wakkeren kapitein ROEMER VLACQ, op de kustenvan Portugal.

1 Oorspronkelijke brief van den Commandeur HANEDOES, van 29 Aug. 1703, aan de

Admiraliteit van de Maze. Deze kreeg bij dit gevecht één doode en tien gekwetsten.

Volgens zijn schrijven, liep de Fransche kaper hem in het begin van het gevecht zoo

snel vooruit, dat het bijna was, als of hij met zijn schip geankerd lag, "en was de

kaper zelf daarna niet komen opzetten, had ik onmogelijk in gevecht met hem kunnen

raken;" een nieuw bewijs voor de minderheid van den Nederlandschen scheepsbouw.

Page 194: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

616 GESCHIEDENIS VAN HET

ROEMER VLACQ,, uit Gouda gehoortig, was een dier scheeps-bevelhebbers van den Staat, welke, onder den moedigencommandeur JACOB BINCKES, in den jare 1677 den bijkansroekeloozen aanval der Franschen in de baai van Tabagozoo heldhaftig afweerden. Hoe mannelijk VLACQ zich in dienbloedigen strijd van zijnen pligt kweet, is te zijner plaatsevermeld. 1 Zijn schip in dat gevecht, gelijk de meeste zijnerkrijgsmakkers, verloren hebbende, keerde hij naar het Vader

-land terug, waar hem het bevel over eenen anderen bodemopgedragen werd, om daarmede de koopvaarders naar Biscayete geleiden. 2 Zes jaren later werd hij door Prins WILLEM III

van cornmandeur tot Extra-ordinaris kapitein bij de Admira-liteit van Amsterdam bevorderd. 3 Tot in den jare 1693 gingVLACQ jaarlijks in zee, meestal om een grooter of kleineraantal koopvaarders naar het Noorden, bepaaldelijk naarArchangel of de Sont te geleiden, waarbij hij somwijlen , alsoudste officier, aan het hoofd werd gesteld van een vrij aan-zienlijk smaldeel, en hem de zorg werd opgedragen van koop-vaardijvloten , uit niet minder dan twee- of driehonderd sche-pen bestaande. Eenmaal slechts, kort na den zeeslag vanBevesier, werd hij met zijn schip naar de vloot gezonden ,doch alstoen , evenmin als bij zijne overige togten , bood zichde gelegenheid aan om uit te munten. Van dien tijd af totin het begin des jaars 1696 komt de naam van VLACQ nietmeer onder de kapiteinen der Admiraliteit van Amsterdamvoor; doch op den 14 Februarij van dat jaar leverde hijter vergadering van dat Collegie een geschrift van KoningWILLEM , als Admiraal-Generaal, over, waarbij die Vorst hetvonnis van schorsing in den dienst, door genoemde Admi-raliteit bevorens tegen hem uitgesproken, ophief en hij inzijne waardigheid hersteld werd. Welke daad van VLACQ

tot het uitspreken van zoodanig een vonnis aanleiding ge-

1D. II, bi. 718,719.

2 Nol. der Adm. van Amsterdam, van 18 Feb. 1678.

3 Nol. dier Admiraliteit, van 18 April 1684.4 Not. der Adm. van Amsterdam, van 14 Feb. 1696.

Page 195: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 617

geven hebbe, blijkt niet met zekerheid. Misschien had hijden verschuldigden eerbied en het vereischte ontzag tenopzigte dier Admiraliteit of van sommige harer leden uithet oog verloren, en wel uit gramstorigheid, omdat hij, dieeen der oudste officieren van dat Collegie was en met grondkon beweren, zich steeds behoorlijk gedragen, in het gevechtvan Tabago boven anderen onderscheiden te hebben, telkens,en ook nog dat jaar, toen een aantal buitengewone kapi-teinen tot gewone bevorderd waren, voorbijgegaan werd.Hoe dit wezen moge, VLACQ werd nog hetzelfde jaar waarinhet tegen hem uitgesproken vonnis opgeheven werd, wederomin dienst gesteld, en van dat oogenblik af maakte men vanhem, even als te voren, gebruik, om den handel en dezeevaart te helpen beschermen. Zulk een last werd hem opnieuw opgedragen in het begin van dit jaar, toen hij metzijn schip, de Muiderberg, van 50 stukken, voorzien met220 man, naar Portugal gezonden werd, onder zich hebbendeeen aanzienlijk getal koopvaarders, met last, om zich aldaarte vereenigen met de te Lissabon en te St. Ubes bevindendeoorlogsschepen van den Staat, en met deze de Nederland-sche en Britsche koopvaarders, die herwaarts wenschten tekeeren , de terugreis te doen.

De togt naar Lissabon werd gelukkig volbragt , en aldaarvoegde zich bij hem de kapitein van de Maze, ADRIAAN

BOREEL, voerende het fregat de Rozendaal, gewapend met.38 stukken en bemand met 150 koppen. ADRIAAN BOREEI,

behoorde tot het aanzienlijke, nog bestaande geslacht vandien naam, waaruit zoo vele bekwame Staatslieden zijn voort-gesproten, welke in hunne belangrijke zendingen bij ver

-schillende hoven de gewigtigste diensten aan het Vaderlandhebben bewezen. Hij werd geboren in den jare 1674, haddus thans den ouderdom van 29 jaren bereikt en was detweede zoon van wijlen JOHAN BOREEL, Ruwaard van Putten,gezant bij het Britsche hof en in den tweeden Engelschenoorlog met den Raadpensionaris DE WITT gevolmagtigde op's Lands vloot. ADRIAAN BOREEL trad eerst als appoinlé in

Page 196: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

618 GESCHIEDENIS VAN HET

zeedienst bij de Admiraliteit van de Maze, werd vervolgenstot luitenant en kort geleden tot kapitein bevorderd, in welkehoedanigheid hij later onderscheidene togten van 's Landsvloot bijwoonde. 1 Als zoodanig naar Portugal met nog tweeandere oorlogsschepen en een aantal koopvaarders gezonden,had hij het geluk op dien togt een prijs, de St. Lucasgenaamd, te maken. Dat het hem niet aan moed ontbrak,zal blijken uit zijn gedrag bij het gevecht, waarvan weldrazal gesproken worden.

Men had het voornemen opgevat, vroeg in het voorjaarLissabon te verlaten, en met de schepen die zich van St.Ubes daarbij zouden voegen, de terugreis aan te nemen, omaldus aan mindere gevaren van den vijand, die zich meestgedurende den zomer in zee begaf, bloot te staan. Dan,door de ongereedheid der koopvaarders en aanhoudenden tegen-wind konden VLACQ, en BOREEL niet eerder dan den 21 vanBloeilnaand den Taag verlaten, onder hun geleide nemende16 of 18 Nederlandsche en 50 Britsche koopvaarders. Ter-stond werd de koers naar de rivier van St. Ubes gesteld,om de aldaar liggende konvooijers en koopvaarders af tehalen ; welke tegen het vallen van den avond in zee kwamen ,bestaande uit drie schepen van oorlog, als namelijk: deRotterdam, kapitein SAMUEL. FORMAN, een geoefend en moedigzeeman • 2 voerende 34 stukken en 120 man; Gae81erland ,met 46 stukken gewapend en voorzien van 190 man, gevoerddoor den commandeur THYS DE W ITT , en de Schermer, van43 stukken en 200 man, over hetwelk den commandeurJACOB TEENGS 3 het bevel was opgedragen, benevens omtrent50 Nederlandsche en Britsche koopvaarders; zoodat de geheelevloot bestond uit vijf oorlogsschepen van 34 tot 50 stukken

1 Volgens de familiepapieren der BOREELs, ging hij, vermoedelijk na den Utrecht-

sehen vrede, in Portugeschen dienst over, waarin hij tot vlagofficier verheven werd.

2 Niet FROMAN Of FROMAND, zoo als in de meeste gedrukte verhalen van dit ge-vecht staat.

3 Deze is niet dezelfde, als de commandeur JACOB TEENGS, die in het gevecht tegenDUGUAYTROUIN des jaars 1697 bewijzen van zijne dapperheid gegeven had, maar eenbroeder of volle neef van dien zeeman.

Page 197: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

FIE. fTeissen-bruck DZnLlt i

Steendr.vJ.D. Steuerwald.

lam wne de irecv J IÜiy va,/ Ik, kbJCde Jonge

Page 198: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …
Page 199: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 619

en nagenoeg 100 koopvaarders, over welke ROEMER VLACQ,

als oudste kapitein, het gebied op zich nam. Aan boord vanVLACQ hadden zich ingescheept de Graaf VON WALDSTEYN,

buitengewoon gezant des Keizers bij het hof van Portugal,die de toetreding van dat rijk tot het groote verbond totstand hebbende gebragt, naar zijn Vaderland wederkeerdeen tot meerdere veiligheid daartoe een van 's Lands schepengekozen had; de heer COCK, voormalig zaakgelastigde vanden Keurvorst van Mentz bij het hof van Spanje, die mede deterugreis aannam, alsmede het talrijk gevolg dezer staatslieden.

De vloot zeilde den geheelen nacht met klein zeil west-noordwestwaarts, zonder dat er iets van aanbelang voorviel;doch des morgens ten 10 ure ontdekte men, terwijl het eenebetrokken lucht was, op omtrent twee en halve mijl vijfzware schepen, die het regt op de onzen aanzetteden, enwaarvan het voorste de Engelsche vlag liet waaijen. Onmid-delijk deed de kapitein ROEMER VLACQ het sein, dat zijneoorlogsschepen zich in linie zouden rangschikken, en hetmeerendeel der koopvaarders liep aan lij van de konvooijers, omzoo mogelijk zich voor het nakende gevaar te hoeden. Opden afstand van eene halve mijl genaderd, haalde de aan-voerder der vijf schepen de Engelsche vlag neder, en heeschde Fransche Schout-bij -nachts vlag op. Nu bleek het, dat dezeschepen, waaraan VLACQ geen oogenblik getwijfeld had,vijanden waren , en wel zeer geduchte, daar twee van dezedriedekkers waren, die ten minste 90 stukken voerden, ende drie andere met 60 of 70 stukken gewapend waren; zoodat een der koopvaardijschippers hem in zijnen brief 1 nietoneigenlijk vergelijkt bij kleine eilanden, waarbij de zooveel zwakker bodems der Nederlanders, als het ware, in hetniet zonken. Ofschoon bij zulk eene ongelijke magt en terwijlde Franschen bovendien het voordeel van den wind hadden,eene ongelukkige uitkomst te voorspellen was, vervaarde ditnoch ROEMER VLACQ, noch de verdere kapiteinen van den

1 Europeseke Mercurius, 1703, Julij—December, bl. 106.

Page 200: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

620 GESCHIEDENIS VAN HET

Staat. Zij achtten het teregt van hunnen pligt, de koopvaar-ders, welke aan hunne zorg toevertrouwd waren, tot hetuiterste te moeten verdedigen, en de eer der vlag ten kostevan schip en leven te moeten handhaven.

Ten half elf ure nam het gevecht een' aanvang. Reeds inden beginne was het zeer noodlottig, daar bij de eerstelosbranding van het vijandelijke geschut een arm en eengedeelte van den schouder aan ROEMER VLACQ weggenomenwerden. De kloeke zeeman, hoe gevaarlijk ook gewond, ver-liest echter den moed niet. Hij zet den strijd met dezelfdebedaardheid voort, als waarmede hij dien begonnen was, engeeft zijne bevelen, als of hij geene hevige smarten lijdt.

Inmiddels waren ook de vier Nederlandsche schepen doorden vijand aangegrepen, wier bevelhebbers zich allen , zonderonderscheid, mannelijk verdedigden. Doch eindelijk moestenzij , de een voor, de andere na, voor de overmagt zwichten,daar hunne schepen zoo reddeloos waren geschoten , datzij geen zeil meer konden voeren, en zoodanig aan hetstaande en loopende want waren gehavend dat, bijaldien zijal in staat waren geweest, de masten of stengen het nietzouden hebben kunnen verdragen. 1 De laatste van allen gafADRIAAN BOREEL zich over, niettegenstaande zijn schip eender zwakste was. Hij streek de vlag niet, dan nadat zijnbezaansmast was omver geschoten, het achterschip geheelaan stukken en alles ontredderd was.

VLACQ blijft intusschen den strijd nog volhouden. Hetgelukt hem, de groote ra van zijnen tegenstander, denMarkgraaf DE COëTLOGON , want het was tegen den bevel-hebber van het vijandelijke eskader dat hij sloeg, af teschieten, waardoor deze genoodzaakt wordt zich te verwij-deren. Maar weldra wordt dat schip door een' anderen negen

-tiger, le Monarque, vervangen, en de strijd van beide kantenmet verdubbelde woede hervat. Het duurt echter niet lang,

1 Dit schreven de kapiteinen BOREEL en FORMAN aan de Admiraliteit van de Maze,

in eersen door ben gemeenschappelijk onderteekenden brief uit Toulon, van den 12 Junij1703, in het oorspronkelijke berustende op het archief van de marine.

Page 201: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 621

of de Muideráer;q geraakt in eenen reddeloozen toestand; wantbij de tweede laag bonst de groote mast van ROEMER VLACQ

neder. Dan ook deze ramp kan den dapperen Nederlandernog niet bewegen zich over te geven, evenmin als de gebe-den en smeekingen van den Keizerlijken gezant en zijnetogtgenooten, die hem bezweren, hun niet langer aan noode-looze gevaren bloot te stellen, en hem beloven en de ver

-zekering geven, zijn gedrag bij 's Lands overheden te zullenregtvaardigen. Doch deze gebeden, smeekingen en beloftenvinden geenen ingang bij den gewonden held, die hun tenantwoord geeft: "Dat hij zijne eer te lief had om zich overte geven, zoo lang hij nog in staat was den vijand het hoofdte bieden." 1

Het geveeht wordt dus voortgezet, maar het schip vanVLACQ ligt na het verlies van zijnen grooten mast bewegeloosen staat ganschelijk bloot aan het vuur van den driedekker,met welken hij te doen heeft. Schrikkelijk wordt de Muider-bery geteisterd: de weinige zeilen, welke nog aangeslagenzijn, worden aan flarden geschoten, de touwen vernield, deroerpen verbroken en de rampaarden verbrijzeld, terwijl hetschip, met kogels doornageld, dreigt te zinken, twee enveertig lijken op den bodem uitgestrekt liggen en een veelgrooter aantal stervende en gewond is. Thans was het nietmogelijk zich langer te verdedigen, en ROEMER VLACQ doetde bloedvlag, welke tot dusverre van zijne bezaansroede ge-waaid had, strijken, ten teeken dat hij voor de overmagtbukt. Maar hiermede was het gevaar geenszins geweken. Desloepen van het Nederlandsche zoo wel als van het Franscheschip waren vernield of zoo beschadigd, dat zij onbruikbaarwaren, en de hevige wind en de holle zee beletten le Monarqueden Muideráerg aan boord te leggen. Intusschen slaat het

1 Deze en andere -belangrijke bijzonderheden vond ik in een afschrift van een' brief

van den vermelden zaakgelastigde cocK, geschreven aan zijne vrouw den 26 Mei, aanboord van het schip van den Markies DE COËTLOGON, en met andere brieven, betrek-kelijk het gevecht, door den Nederlandschen gezant aan het Portugesche hof, P. sczeo-NENBERGH , aan H. H. Mog. toegezonden. Genoemde coeK en de Keizerlijke gezantbragten er beiden het leven af.

Page 202: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

622 GESCHIEDENIS VAN HET

water over, en loopt aan alle kanten in den doornageldenbodem, zoodat de zee ieder oogenblik dien schijnt te zul-len verzwelgen, en het van de rampaarden geschoten kanonrolt met zulk een geweld van het eene naar het andere boord,dat het door zijne zwaarte dreigt het schip te doen om-slaan. Gedurende vier uren blijft VLACQ met al degenen,die aan zijn boord zijn, in dezen schrikkelijken toestandonophoudelijk den dood voor oogen hebbende. Eerst toenwaren de Franschen in staat den Nederlandschen kapiteinmet zijn volk, den Keizerlijken gezant en de overige per-sonen over te halen, waarna de bevelhebber van le Monarque,

ziende dat het schip van VLACQ zoodanig was beschadigd ,

dat het niet houdbaar was, den brand er in doet steken.Zoo men een ooggetuige 1 mag gelooven, ZOU ROEMER geens-zins vreemd van het denkbeeld geweest zijn, zijnen bodemniet over te geven, maar in den uitersten nood zich zelvenen allen die bij hein waren, in de lucht te doen springen;had men werkelijk gedurende het gevecht eene brandende

lont bij het kruid gevonden, welke als het ware wonderdadig

ontdekt en weggenomen was, en was VLACQ. alleen doorzijne zware wonden verhinderd , dat ontwerp ten uitvoer tebrengen. Of dit berigt op waarheid gegrond zij, kan thansniet beslist worden; doch zeker is het, dat VLACQ, beoor-

deeld naar zijn karakter en vroegere bedrijven, geacht kanworden, zeer wel tot zulk eene daad in staat geweest te

zijn. Hoe dit wezen moge, het was niet noodig, dat hij tot

zulk een uiterste overging, om den roem der voorvaderlijke

vlag en zijne eigene eer te handhaven. Ten koste van zijn

1 Dit verhaalt de zaakgelastigde COCK in zijnen meergemelden brief, die ook zegt,

dat het schip van YLACq door de Franschen in brand gestoken werd, en niet, gelijk

men in onze gewone berigten leest, dat het kort na de overgave gezonken is. De

woorden van den Duitscher zijn waardig hier overgenomen te worden: "Dieu a you?u,

que nostre capitaine VLAK a eu un bras emporté des la première décharge cur notes,

dont il mourra aujourd'hui we demain, car l'epaule eat aussi emporiée. Sans le mal

-heur d'une si mortelle blessure, il auroit esté diable aasex pour se faire canter en

l'air plustot que de se rendre; ei e ff eetivement nous t ronvdmes par bonheur une méche

allumée près des poudres qui füt ostée par miracle."

Page 203: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 623

bloed had VLACQ, onder de smarten eener doodelijke wonde,dien roem ten spijt des Keizerlijken gezants tot het uiterstegestaafd, en zijne eer tot bewondering des vijands 1 heldhaftigverdedigd. Hij moge dan in het rumoer des gevechts ver-ontwaardigd geweest zijn, zijn ontwerp niet te kunnen vol-voeren en voor de overmagt des vijands te moeten bukken:de nakomeling brengt daarom aan zijne kloekhartigheid geenemindere hulde toe dan aan die van CLAESSENS en andereheiden, welke aan eenen eerlijken dood boven eene schan-delijke gevangenschap de voorkeur gaven. Nog in een anderopzigt is de standvastigheid, door VLACQ en zijne krijgs-makkers aan den dag gelegd , lofwaardig, Het voornameoogmerk, waarmede zij den strijd aangingen en zoo langmogelijk volhielden , was daarin gelegen, om aan de aanhunne bescherming toevertrouwde koopvaardijvloot de gele-genheid te geven, geheel of gedeeltelijk te ontsnappen. Datoogmerk werd ten volle bereikt. Tot het vallen van den avondhad de vloot denzelfden koers, welken zij des morgens wasingeslagen, gevolgd, zonder dat zij door de Franschen, dieniet eerder dan ten 6 ure 's avonds bezit van het schip vanVLACQ hadden kunnen nemen, nagezet werd. Alstoen ver-deelde zij zich in drie partijen, waarvan de eerste om deZuid en de tweede naar het Zuidwesten liep, terwijl dederde den vorigen koers bleef houden. Op deze wijs reedsverre van den vijand verwijderd, en in den nacht de reisvoortzettende, ontkwam door den heldenmoed der vijf kapi-teinen van den Staat de gansche vloot het gevaar, zonderdat één enkel schip in handen der Franschen viel. 2

1 Dit schreef de Markies DE co LOON aan den Franschen gezant te Lissabon.2 De beschrijving van dit merkwaardig gevecht is ontleend uit den Europeseáen

Mereurius, 1703, Julij en October, bi. 46, 52, 106 en 107; den vermelden belang-rijken brief van den zaakgelastigde COCK, den boven aangehaalden brief van de kapi-

teinen BOREEL en FORMAN; de brieven van den gezant SCHONENBERO en een zeer om-standig schrijven Van ANTHONY HODENPYL, Luitenant van den kapitein A. BOREEL,

die zich met den door dien bevelhebber veroverden prijs, de St. Lucas, bij de vlootbevond, bet gevecht uit zijn schip zag, en daarvan een verhoal aan de Admiraliteitvan de Maze zond. Vergelijk verder WAGENAAR, D. XVII, bl. 198, vooral de Bijvoeg-

Page 204: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

624 GESCHIEDENIS VAN HET

De Markgraaf DE COëTLOGON, geen kans ziende, de rijkekoopvaardijvloot te achterhalen, stelde koers naar de straatvan Gibraltar, met zich voerende de vier veroverde Neder-landsche oorlogsschepen, welke hij behouden te Toulon bin-nenbragt. Ook ROEMER VLACQ en zijn volk, kwamen in diehaven aan met het schip, waarop zij waren overgegaan.Tegen alle verwachting bleef hij nog ruim vijf weken aldaarin het leven, niettegenstaande zijne wonde reeds in denbeginne zoo gevaarlijk geacht werd, dat hij , naar het oor

-deel van deskundigen, binnen weinige dagen zou sterven.Na een smartelijk lijden, bezweek hij ten laatste op den 17Julij, betreurd door allen, die het wel met het Vaderlandmeenden, "als zijnde een man ," gelijk men elders leest, 1

"die bij verscheidene gelegenheden aan den Staat zeer gewig-tige diensten had gedaan, en met genoegzame redenen onderde oude Hollandsche zeehelden te boek mogt gesteld wor-den." Geen wonder, dat aan den moed en de nagedachtenisvan zulk eenen zeeman hulde gedaan werd. De Admiraliteitvan Amsterdam, kennis van zijn overlijden bekomen heb

-bende, legde aan zijne weduwe eene jaarwedde toe, als eenbewijs van hare dankbaarheid voor de door hem bewezendiensten en trouw tot den dood toe. 2

se/en op dat deel, bl. 55 en 56, en Neerlands Heldendaden ter zee. De Fransche

schrijvers deelen wel het hoofdzakelijke van het gebeurde in dit gevecht mede, dochonvolledig en in zeer korte bewoordingen. SUE is voor dit tijdvak dor. De meeste gelijk-tijdige berigten verzekeren, dat de Franschen niet één enkel koopvaarder bemagtigden;

BOREEL en FORMAN bevestigen dit in hunnen brief aan de Admiraliteiten op stelligen toon.1 Europescke Mercurius 1703, October, bl. 272. De overige kapiteinen keerden,

ingevolge het gesloten Cartel, naar het Vaderland weder, doch werden te Parijs, op

bevel van het Hof, bijkans drie maanden opgehouden, omdat men in het denkbeeld wasgeraakt, dat er voor twee millioenen diamanten op 's Lands schepen geweest waren,die men meende, dat de genoemde officieren nog grootendeels bij zich verborgen hadden.BOREEL, die dit aan de Admiraliteit van de Maze schreef, voegt er bij, dat alleswat de Franschen hadden gevonden, nog geen f 100 000 waardig was, behalve hetgeenmet het schip van vLACQ was verloren gegaan, bedragende ruim f 80 000 aan diamantenen 22 000 stukken van achten. Zoo als dikwerf geschiedde, waren deze kostbaarhedenop verzoek der Nederlandsche kooplieden, in 's Lands schepen tot meerdere veiligheidgeladen, waarvoor deze alsdan eene bepaalde vracht aan de Admiraliteiten betaalden.

2 Not, der Adm. van Amsterdam, 23 October 1703.

Page 205: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 625

UITRUSTING EN VERTREK VAN EEN ESKADER ONDER DEN LUI

-TENANT-ADMIRAAL G. CALLENBURGH EN EENER LEGERMAGT

NAAR PORTUGAL; INNEMING VAN GIBRALTAR; ZEESLAG VAN

MALAGA; HET ESKADER VAN DEN SCHOUT-BIJ -NACHT PAU

-LUS VAN DER DUSSEN HELPT GIBRALTAR TWEEMAAL ONT-

ZETTEN; TWEE FRANSCRE LINIESCHEPEN WORDEN VERMEES-

TERD ; KRIJGS VERRIGTINGEN IN DE NOORDZEE; 1N DEN

JARE 1704.

Bij de toetreding van Portugal tot het groote Bondgenoot-schap, 't welk met het oogmerk was aangegaan, om denAartshertog KAREL, van Oostenrijk op den Spaanschen troonte verheffen, hadden de Keizer, Engeland en het Gemeene-best , onder anderen, ter bereiking van dat doel, op zichgenomen, eene legermagt van 10 000 man voetvolk en 2000ruiters naar Portugal te zullen overvoeren en in dat rijkonderhouden tot dat de oorlog zou geëindigd zijn. Daaren-boven hadden Groot-Brittanje en Nederland zich verbonden,een behoorlijk getal schepen van oorlog naar de kusten enhavens van Portugal te zenden en aldaar te doen blijven,om alle aanvallen des vijands af te wenden, den handel tebeschermen, en, zoo noodig , mede te werken tot de veilig-heid der overzeesche bezittingen van dat rijk. De daartoebetrekkelijke verdragen waren in Bloeimaand des jaars 1703te Lissabon gesloten, doch het liep door eenige ontstanebedenkingen en door den aard der regering van den Staat,tot in Oogstmaand aan, alvorens tot de bekrachtiging vandeze zijde besloten werd.

Zoodra zulks geschied was, werden er maatregelen be-raamd en genomen tot de uitvoering der aangegane verbind

-tenissen, bestaande in de uitrusting van een eskader en hetgereed maken van eene legermagt, welke, vereenigd meteen Britsch eskader en Britsche krijgsbenden, want de Keizerliet, gelijk wel verwacht was, den last der verdragen aande beide zeemogendheden over, binnen den kortst mogelijken

Page 206: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

626 GESCHIEDENIS VAN HET

tijd zich naar Portugal zouden begeven, en derwaarts dennu door de Bondgenooten als Koning KAREL erkenden Aarts

-hertog derwaarts zouden overbrengen.Tot dat einde werd besloten ,1 een eskader of eene vloot

uit te rusten van 18 linieschepen , met 50 tot 90 stukkengewapend, twee fregatten, drie bombardeergaljoten en tweebranders, welker getal later, 2 op aandrang van Engeland,en na het vernemen van de tijding, dat de vijand medesterke uitrustingen maakte, met zes linieschepen vermeerderdwerd , waaronder begrepen was het eskader, dat zich reedsonder den Vice-Admiraal VAN WASSENAER in Portugal bevonden aldaar overwinterd had. Van den anderen kant werdbepaald, dat zes regementen voetvolk, acht eskadrons rui-terij, de noodige ingenieurs, artilleristen en verdere man-schappen, ten getale van omtrent 5000 man, zich met deoorlogsschepen en in 21 transportvaartuigen naar Portugalzouden begeven. Tot Opperbevelhebber der vloot werd be-noemd de Luitenant-Admiraal GERARD CALLENBURGH , 3 onderwien het gebied zouden voeren de gemelde Vice- AdmiraalJAN GERRIT VAN WASSENAER en de Schout-bij -nacht PAULUS

VAN DER BUSSEN. Het beleid over de landmagt werd opge-dragen aan den Luitenant - Generaal FRANCOIS NICOLAAS FAGEL.

Tegen de helft der maand November des jaars 1703 warende oorlogs- en transportschepen in gereedheid, en had hetkrijgsvolk zich grootendeels ingescheept, waarop de Luitenant -Admiraal CALLENBURGH naar Texel vertrok en zijne vlag opeen nieuw schip van 64 stukken, de Graaf van .dlbermarle ,heesch. Den 19 ligtte de aldaar verzamelde magt, sterk 8linie-, 19 transport- en 8 behoefteschepen, benevens vierOostindievaarders en de verdere koopvaardijschepen, te zameneen getal van omtrent 150 bodems uitmakende, het anker,

1 Bij Secrete Res. van H. H. Mog., van 7 September 1703.

2 Bij Secrete Res. van H. H. Mog., van 6 October 1703.

3 De instructie, welke hem door de Algemeene Staten gegeven werd, werd even alsdie voor den Luitenant - Generaal FAGEL, vastgesteld bij Secrete Res. van H. H. Mog.,

van 2 November 1703.

Page 207: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCH E ZEEWEZEN. 627

en geraakte met eenen gunstigen wind in zee. Volgens debevelen van de Algemeene Staten, zette CALLENBURGH ter-stond koers naar de Maas, om zich met de Nederlandscheen Britsche schepen, die aldaar gereed lagen, en op welkelaatste Koning KAREL, die inmiddels uit Oostenrijk in dezegewesten gekomen was, zich in zou schepen, te vereenigen,en alsdan gezamenlijk naar Spithead te loopen. Dan in dennacht van den 21 werd de vloot door een vliegenden stormuit het westen overvallen, welke drie dagen aanhield, enwaardoor zij te eenenmale verstrooid werd. Naauwelijks warende schepen verzameld, of op den 23 .stak op nieuw eenstorm uit het zuidwesten op, welke den 30 ongemeen zwaarwas, hetgeen ten gevolge had, dat de vloot tot verre overhet Doggerszand gedreven werd, onderscheidene van de kleineschepen door het volk werden verlaten, en andere zich genood-zaakt zagen, het voor den wind te houden, om ergens eenehaven te zoeken. Tot den 27 December, dus gedurende nogbijkans eene maand, had de vloot gedurig met tegenwinden menigmalen met herhaalde hevige stormen te kampen,welke haar telkens verstrooiden en tot op de hoogte vanNoorwegen deden afdrijven. Eindelijk bedaarde het onstui-mige weder, van welks langdurigheid de oudste zeeliedenzich naauwelijks een voorbeeld herinnerden; waarop de Luite-nant-Admiraal CALLENBURGH met den krijgsraad besloot, omzonder de Maas aan te doen, regelregt naar Spithead tezeilen, ten einde de vrij gunstige gelegenheid, welke zichnu aanbood, niet te laten voorbijgaan , en in de hoop, datde oorlogsschepen en andere vaartuigen, welke thans ont-braken , aldaar reeds zouden zijn aangekomen of zich bijhem vervoegen. Den 3 Januarij des jaars 1704 kwam de vlootte Spithead, na een zwerven van ruim zes weken in deNoordzee, aan, wanneer het bleek, dat twee oorlogsschepen,de Monnikendam van 74 en de Amelia van 50 stukken,de brander de 4jricaan, benevens zeven transport- en tweebehoefteschepen, behalve een aantal koopvaarders, vermistwerden. De -Einelia en de kleine vaartuigen vervoegden zich

I11 40

Page 208: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

628 GESCHIEDENIS VAN HET

achtervolgens weder bij de vloot, alhoewel de meeste zeerbeschadigd waren; doch de Monnikendam was zoodanig doorde aanhoudende stormen geteisterd, dat dit schip in Texelhad moeten de wijk nemen, waar het bevonden werd buitenstaat te zijn, den togt bij te wonen. Ook de Africaan hadbelangrijke herstellingen noodig, en een der behoefteschepenwas door eenen vijandelijken kaper vermeesterd. 1

Door dezelfde stormen en tegenwinden, waarmede de vlootonder den Luitenant -Admiraal CALLENBURGH zoo langdurighad te kampen gehad, waren de Nederlandsche en Britscheschepen in de Maas verhinderd geworden uit te loopen, enbelangrijke schade was ook door dezen geleden. De stormwas hier het hevigste in den nacht tusschen den 8 en 9December, toen het genoegzaam een orkaan uit het Zuid-westen woei. De Nederlandsche schepen verloren daarbij weleenige ankers en leden eenige andere schade, maar dezekwam niet in vergelijking met de nadeelen, aan de Britschebodems toegebragt. Het oorlogsschip Figos , van 50 stukken,werd tegen het Westerhoofd van Hellevoetsluis aan stukkengestooten en zonk, doch het meeste volk geborgen; tweeEngelsche transportschepen, waarin zich dertien compagnienbevonden, vergingen , en van deze troepen werden niet meerdan 24 man gered; de meeste Britsche schepen verloren mastenof boegsprieten, en het linieschip the Russel, van 80 stuk-ken, kwam uit den Teems zonder ankers, touwen en roerbinnenstormen en geraakte aan den grond. 2 Door deze om-

1 Relaas van den Luitenant - Admiraal CALLENBURGH, van de expeditie op Spanjeen Portugal 1703 en 1704, in het oorspronkelijke op 's rijks archief berustende, als

-mede onderscheidene brieven van dien vlootvoogd aan H. H. Mog. en de Admiraliteiten,insgelijks in 's rijks archief en in dat der marine voorhanden.

2 Brieven van de Zeeuwsche kapiteinen WILTSCHUT en JAN CORNELIS OCKERSE, nader-hand Luitenant-Admiraal van dat gewest, aan de Admiraliteit van Zeeland, beide van

den 11 Dec. 1703, berustende in het Archief der Marine. OCKERSE schrijft nog: "dathet zoo zware tempeest was, dat de weêrga in geen menschen geheugenis is voorge-vallen :" en voegt er bij, dat in den Briet de torenwachter met zijn huis van boven ge-waaid was, en de kerk van Hellevoet vol lag met gekwetsten van de vergane, gestrandeen schaeloose (beschadigde) schepen. DANIEL PROPHEET, vroeger commissievaarder en nucommandeur op een Zeeuwsch fregat, schreef, uit zee komende, van dezen storm: "Het

Page 209: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 629

standigheden, den gedungen tegenwind en de herhaaldestormen konden de zich hier bevindende Nederlandsche enBritsche schepen niet eerder zee kiezen dan op den 3 en4 Jan uari] , toen de Schout- bij -nacht VAN DER DUSSEN metdrie oorlogsschepen van de Maze, twee uit Zeeland, eenbrander, twee transport-, eenige behoefteschepen, benevenseen aantal koopvaarders uitliep, en de Britsche AdmiraalROOKE, die herwaarts gezonden was oni Koning KAREL afte halen, en aan wiens boord zich die Monarch thans be-vond, met vijf Engelsche schepen mede de ruimte koos. Detogt was voorspoedig, daar de gezamenlijke scheepsmagt reedsin den middag van den 6 Spithead bereikte, waar onze zee-lieden tot hunne groote blijdschap den Luitenant -AdmiraalCALLENBURGH , wien velen verloren achtten , met zijne bodemsvonden liggen.

De Nederlandsche oorlogsschepen, welke, als voor dentogt van Portugal bestemd, thans te Spithead vereenigd waren ,of zich derwaarts binnen weinige dagen vervoegden, warentwaalf in getal, te zamen met degenen, welke reeds in denTaag lagen, een getal van 18 uitmakende, benevens eenfregat, drie bombardeerschepen , twee branders, een en twintigtransport- en ettelijke behoefteschepen. Van deze schepen voerdeéén 90 stukken, zijnde de Unie, op welke de Vice-Admi-raal VAN WASSENAER het bevel voerde, drie 72, negen 60tot 68 en vijf 50 tot 54 stukken.' Er ontbraken dus aande door de Algemeene staten toegezegde 24 schepen zes, ofeen vierde van het vastgestelde getal, hetgeen wederom voor-namelijk toe te schrijven was aan de nalatigheid der land-provincien in het opbrengen der verschuldigde gelden. Voor-zeker eene laakbare nalatigheid, daar hierdoor niet alleen deraagt van den Staat tegen over den vijand merkelijk verzwakt

is in de Noortzee soo elendich, dat men niet als masten, vracken van schepen en honten

siet driven. Godt trooste de verliesers; want in 23 jaer dat iek de zee heb bevaeren,

noyt soo swaren noch langduurichen storm niet gehadt heb."

1 Zie de Bijóage.

40'k

Page 210: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

630 GESCHIEDENIS VAN HET

werd, maar ook het aanzien van het Gemeenebest, als zee-mogendheid, ten opzigte van het magtige Brittanje, moestdalen, terwijl men tevens regtmatige redenen van klagtenaan het Kabinet van St. James gaf over den weinigen ijveren de geringe belangstelling in de aangelegenheden van hetBondgenootschap.

Door het langdurig zwerven in de Noordzee waren demeeste behoeften op de transportschepen verbruikt, en washet noodzakelijk geworden, daarin te voorzien, alvorens dentogt te kunnen voortzetten. Dien ten gevolge ligtte de ver

-eenigde vloot, sterk omtrent 300 zeilen, zoo oorlogs-, transport-en behoefteschepen , als koopvaarders, eerst den 16 Januarijhet anker. In den beginne was de reis vrij voorspoedig, enalles scheen aan te duiden , dat na zoo lang oponthoud, mende rivier den Taag spoedig zou bereiken. Dan weldra ver-hief zich een sterke tegenwind, die onderscheidene dagenaanhield, welke de vloot naar het Kanaal terugdreef, enwaardoor de Britsche en Nederlandsche opperhoofden zichgenoodzaakt vonden, eerst naar Torbay, vervolgens naarSt. Helena's baai en eindelijk naar Spithead weder te keeren,hetgeen met zulk eene talrijke scheepsmagt onder eenenhevigen storm, van donder en hagel vergezeld, niet zondergevaar geschiedde, en waarbij dan ook een der Nederland-sche transportschepen te gronde ging. 1

Gedurende drie weken bleef de vloot, welke door tegen-wind en storm steeds verhinderd werd uit te loopen, teSpithead liggen, gedurende welken tijd er vele en herhaaldeberaadslagingen tusschen twee Commissarissen der Koninginen de vlootvoogden plaats hadden, door wie eindelijk werdbepaald, dat, aangezien het van het hoogste belang was,dat Koning KAREL hoe eer zoo beter naar Portugal overge-bragt, en eene aanzienlijke scheepsmagt op den Taag ver

-eenigd wierd, al de gereed zijnde oorlogs-, transport- en

1 Relaas of Journaal van den Luitenant-Adn iraal CALLENBURCB cit., en brievenvan den Schout-bij -nacht VAN DER DUSSEN.

Page 211: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 631

behoefteschepen nevens de koopvaarders, met den eerstengunstigen wind den togt andermaal zouden ondernemen, endat een eskader, waartoe van deze zijde drie oorlogsschepenbestemd werden, de achterblijvende transport- en behoefte-schepen later naar Lissabon zou begeleiden. 1

Dienovereenkomstig koos het gereed zijnde gedeelte dervloot, bestaande uit 14 Britsche en 9 Nederlandsche schepenvan linie, eenige fregatten, transport- en andere vaartuigen ,den 24 Februarij zee. Thans was de reis voorspoedig, zoodatde gezamenlijke scheepsmagt reeds in den namiddag van den7 Maart het anker op de rivier den Taag liet vallen, waarzij door al de sterkten en kasteelen met het lossen van't geschut verwelkomd werd. Twee dagen later zeilde devloot tot voor Lissabon, wanneer KAREL III door den Koningvan Portugal van het boord des Admiraals GEORGE ROOKE,

onder het gebulder van 't geschut uit al de aanwezige sche-pen van oorlog en van de batterijen, naar wal begeleid werd.Weinige dagen daarna kwam het achtergebleven gedeelte dervloot uit Engeland aan, en kort daarop werd het krijgsvolkontscheept. 2

Te dezer plaats gekomen, ontving de Luitenant-AdmiraalCALLENBURGH het bezigt, dat de kapitein WILLEM Baron VAN

WASSENAER STARRENBURGH, bevelhebber op een der schepenvan het Nederlandsche smaldeel, hetwelk den winter te Lis-sabon doorgebragt had, en die met eenige andere van heteskader op eenen kruistogt was uitgezonden, eene ontmoetingmet een Spaansch schip van oorlog had gehad, welke voor

-deelig voor hem was uitvallen. Deze kapitein, namelijk, diezich door zijne dapperheid bij het gevecht tegen DUGUAY-

1 Besolulie van den krijgsraad van vlagofcrieren aan boord van H. M. schip the

Royal Catherine, van 28 Jan. en 13 Febr. 1704.

2 Relaas of Journaal van den Lt.-Admiraal CALLENBURGH cit. ; zijne brieven aan

H .H. M. en die van den Schout-bij -nacht VAN DER DUSSEN aan de Admiraliteit van

de Maze. Op dezen zeetogt van Koning KAREL III , en zijn behouden aankomst te Lis-

sabon onder geluide drr Britsche en Nederlandsche vloot zijn drie gedenkpenningen ge-

slagen, welke, onder anderen, afgebeeld zijn bij VAN LOON , Ned. Hisl. penn. , D. IV ,

bl. 354.

Page 212: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

632 GESCHIEDENIS VAN HET

TROUïN , in den jare 1697 , en ook bij de vernieling der Fran-sehe en Spaansche schepen in de baai van Vigos de algemeenehoogachting had verworven , ontmoette op den 7 Maart metzijn schip Gelderland, van 64 stukken, een Spaan sch schip,laatstelijk komende van Buenos-Ayres, 't welk gezegd werd deCapilana of het vlaggeschip der retourvloot te zijn, en datten minste van gelijke sterkte als het zijne was. Hiermedegeraakte VAN WASSENAEa, des namiddags ten 3 ure in eenhevig gevecht, 't welk tot den ondergang der zon duurde,en waarin het vijandelijke schip zoodanig geteisterd werd,dat er voor zijnen aanvoerder niets anders overschoot dante strijken of tegen den wal te loopen. Deze verkoos hetlaatste, zettende liet bewesten kaap St. Marie tegen hetstrand, hetgeen VAN WASSENAER wel beproefde te beletten,doch waarin hij niet naar wensch slaagde, omdat zijnloopend want in het gevecht te zeer beschadigd was ge-worden. Hierdoor werd het hem wel onmogelijk, het Spaan

-sche schip, gelijk hij gehoopt had, te veroveren, doch zulkshad nogtans dit gevolg, dat het binnen weinige uren om-sloeg en eene prooi der golven werd, nadat de Portugezenzich van een gedeelte der rijke lading, in zilver en anderekostbaarheden bestaande, hadden meester gemaakt. 1

Zoodra de legermagt ontscheept was, werd in den krijgs-raad overwogen, wat men ter bevordering van de gemeenezaak met de vereenigde vloot zou kunnen en behooren tedoen, en werd er besloten, dat een eskader van elf Britscheschepen onder den Admiraal ROOKE, en zeven van den Staatonder den Vice- Admiraal VAN WASSENAER en den Schout -bij-Nacht VAN DER DUSSEN, zouden in zee gezonden worden,om gedurende eene maand tusschen de kapen St. Vincent,Spartel en St. Marie te kruisen, ten einde den handel tebeschermen, den vijand alle mogelijke afbreuk te doen, en

1 Relaas of Journaal van den Luitenant-Admiraal CALLENBUEGH; zijne brieven, die

van den Schout - bij -nacht VAN DER DUSSEN aan de Admiraliteit van de Maze, en van

den Vice- Admiraal J. G. VAN WASSENAER aan de Admiraliteit van Amsterdam.

Page 213: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 633

de vereeniging der Fransche oorlogsschepen uit het Westenen Oosten van dat rijk te beletten. Het geluk diende denBritten op dezen kruistogt beter dan den Nederlanders; want,een Zeeuwsche Commissievaarder, WILLEM CREDO, ten zui-den van kaap Spartel kruisende, ontdekte vijf Spaanscheschepen, waarvan twee niet 60 en een met 26 stukken ge-wapend waren, waarvan hij, daar zijn bodem te zwak was omiets tegen deze schepen te kunnen ondernemen, terstond ken-nis gaf aan den Admiraal ROOKE, die zich in zijne nabijheidbevond, waarop vijf Britsche schepen op de Spanjaarden losgingen, die zich allen na zeer flaauwen tegenstand overga -ven. Door de Nederlanders werd geen vijand gezien, enhunne schepen werden bovendien door zwaren storm en hoogezee merkelijk geteisterd.

Na het volbrengen van dezen kruistogt, hadden er opnieuw en bij herhaling beraadslagingen plaats over de ver-dere ondernemingen van de vloot, waarbij meer dan eenmaalde Nederlandsche vlagofficieren blijken ondervonden van deeigendunkelijkheid des Britschell Opperbevelhebbers, naarwelke de Luitenant- Admiraal CALLENBURGH, even als ALMONDS

in het vorige jaar, zich wegens de omstandigheden genood-zaakt zag te schikken, hoezeer zijn misnoegen door zulkeene willekeurige en onredelijke handelwijs in hooge matewerd opgewekt. 1 ROOKE wilde met de geheele vereenigdevloot onmiddellijk naar Nizza of Villa Franca zeilen, om diebeide Piemontesche steden , welke door den vijand bedreigdwerden, te beschermen, zeggende, daartoe bepaalde bevelenuit Engeland ontvangen te hebben. 1)e Koning van Portugalachtte het vertrek der vloot strijdig met de bepalingen vanhet verdrag, waarbij Engeland en Nederland zich verbondenhadden, altijd eenige schepen van oorlog op de kusten vanPortugal te doen blijven,, en vorderde, dat de vloot tenminste eenige dagen op de kusten van Catalonië zou ver-

1 Hij geeft dit herhaalde malen en rondhit te kennen in zijn Relaas of Journaal en

zijne brieven aan H. H. M.

Page 214: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

634 GESCHIEDENIS VAN HET

toeven, ten einde aldaar mede te werken tot bevorderingder aangelegenheden van Koning KAREL. De Nederlandschevlagofficieren ondersteunden dat gevoelen, omdat zij het bil-lijk oordeelden; doch dit baatte even weinig als de krach-tige tegenspraak, van wege den Koning van Portugal naderingebragt. 1

Den 8 Mei verliet dus de vloot, thans sterk 18 Britscheen 15 Nederlandsche schepen van linie, benevens eenigefregatten , bombardeergaljoten en andere vaartuigen, de rivierden Taag, met oogmerk, om regtstreeks naar Nizza zich tebegeven. Tot in Althea-baai viel er niets van aanbelang voor,dan alleen dat in de nabijheid van kaap Palos zes Franscheoorlogsschepen gezien werden, waarop men jagt maakte,doch die zich met den nacht ontdonkerden. In gemelde baaiwerd op voorstel van Prins GEORGE VAN HESSEN - DARMSTADT,

die, als een der veldheeren van Koning KAREL, zich op devloot bevond, besloten, naar Barcelona, waar hij go ede ver

-standhouding had, te zeilen, ten einde te onderzoeken, hoe-danig het aldaar gesteld ware. Op de reede dier stad geko-men, deelde de Prins mede, dat deze gewigtige plaats harepoorten voor zijnen Koning zou openen, zoodra er toebereid-selen gemaakt werden, om haar te bombarderen en er zicheenig volk voor de stad vertoonde, voordragende, ter berei-king van dat oogmerk , bombardeerschepen te doen opzeilenen de mariniers van de oorlogsschepen te doen landen. Of-schoon de Admiraal ROOKE zich aanvankelijk tegen dit voor-stel verzette en den togt naar Nizza onmiddellijk wilde ver-

1 Hetgeen de Vice- Admiraal VAN WASSENAER dienaangaande aan de Admiraliteit vanAmsterdam, in zijnen brief van den 8 Mei 1704, berustende op het archief van de

Marine, schrijft, verdient vermeld te worden: "Over de Officieren van den Staet can

dit Hoff sigh niet beklagen, en zullen de scheepen van H. Ho. Mo. niet zeylen als pro-

testeerende tegens alle ongemacke, die van wegens dit Hoff souden mogen komen, haarniet willende een dagh vergunnen om in overlegh te treden, wat best gedaan sonde

worden. — Dit zyn beginsels van debatten, die iek vreese van deze reys meer gevolgh

sullen hebben, dewijl niet kan zien, wy blindelingh de orders ofte concepten van deEngelsehe moeten opvolgen sonder orders van H. Ho. Mo., die wij niet ontfangen alszij haere, komende meest alle post een order ofte ten minste eenige concepten, en ofdezelve communicatif met 11. Ho. Mo. gaen , werdt niet aen den Admiraal geschreven."

Page 215: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 635

volgen, gaf hij ten laatste zijne toestemming tot de onderneming,waarop de noodige maatregelen genomen werden om dit ont-werp ten uitvoer te leggen. Den 30 van bloeimaand werden1200 Britsche en 400 Nederlandsche mariniers, aan wierhoofd de Prins van Hessen-Darmstadt zich gesteld had, naarwal gebragt, welke onder bedekking van den Schout-bij -NachtVAN DER BUSSEN met nog vier andere schepen van den Staaten eenige Engelsche schepen, zonder den minsten tegenstandde landing volvoerden. Te gelijk naderden de drie Nederland-sche bombardeergaljoten de stad onder geleide van het schipde i9e/riedam , van 50 stukken, gevoerd door den KapiteinADRIAAN BOREEL , die na van zijne gevangenschap uit Frank-rijk teruggekeerd te zijn, terstond weder in dienst was ge-steld, en van het fregat de Mars, van 36 stukken, gevoerddoor den commandeur ROMBOUTS, om op het eerste bevel hetbombardement te kunnen aanvangen.

Korten tijd hierna werd door den Prins van Hessen-Darmstadt, die inmiddels met de krijgsmagt was opgerukt,Barcelona in naam van Koning KARET, opgeëischt; doch zeertegen zijne verwachting gaf men daaraan niet alleen geengehoor, maar begon de bezetting hevig op de bombardeer-schepen te schieten , welke dit, altijd in de hoop dat destad zich goedwillig zou overgeven, niet eerder, hoe wel zijveel door het geschut leden, dan den volgenden morgenbeantwoordden, toen eenige bommen in Barcelona geworpenwerden. Op het ontvangen van nadere berigten, werd hetbombardement echter spoedig gestaakt, daar men vernam,dat door het gevangen nerven van eenige der voornaamstevoorstanders van Koning KAREL en door het vlugten vanandere, bij de geringe krijgsmagt, over welke men kon be-schikken , de aanslag moest aangemerkt worden gansclielijkmislukt te zijn. Er schoot dus niets anders over, dan degelande mariniers wederom in te schepen, hetgeen zonderverlies gebeurde; doch om hierin beter te slagen, en tevenshet landvolk, dat zich in groote menigte bij de Nederlandersen Britten gevoegd had , in den waan te brengen, dat men

Page 216: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

636 GESCHIEDENIS VAN HET

voornemens bleef de stad met geweld te vermeesteren, kre-gen de aanvoerders der bombardeerschepen last, gedurendeden nacht de stad krachtig te beschieten, hetgeen doordezen met het inwerpen van een aanzienlijk getal bommenen karkassen gedaan werd, waardoor aanmerkelijke schadewerd aangerigt. Terstond hierna deed de Admiraal ROOKE

sein, het anker te ligten en den togt naar Nizza voort tezetten. 1

Terwijl men zich hiermede bezig hield, en ter hoogte vande eilanden van Hieres nabij Toulon was gekomen, ontvingde Britsche Opperbevelhebber tijding uit Lissabon, dat deFransche vloot uit Brest, 36 oorlogsschepen sterk, voorbijden Taag gezeild was, om zich naar Cadix te begeven. Ditberigt was van zulk een gewigtigen aard, dat de AdmiraalROOKE oogenblikkelijk den gemeenschappelijken krijgsraadbijeen riep, door welken met eenparige stemmen beslotenwerd, in de gegeven omstandigheden, tot welzijn der alge

-meene zaak, den togt naar Nizza te staken , en zich zoospoedig mogelijk naar het naauw van de straat van Gibraltarte begeven, met oogmerk om, zoo de vereenigde vloot vóórdat zij die zeeëngte bereikt had, den vijand mogt ontmoe-ten, de uiterste pogingen aan te wenden, hern slag te leve-ren ; doch om, bijaldien zulks het geval niet mogt zijn,met de vloot zich alsdan naar Cadix te begeven, en denvijand, zoo hij zich aldaar mogt bevinden, de gelegenheidaan te bieden tot het aangaan van een gevecht; wordendeer verder bepaald, dat, bijaldien de Franschen den strijdniet mogten aannemen, men naar Lissabon zou zeilen, ten

einde zich met de overige aldaar bevindende schepen te ver-eenigen , de noodige behoeften in te nemen, en daarna den

vijand, die kennelijk voornemens was, zich bij het eskader,dat uit Toulon verwacht werd, te voegen, in de Middel

-landsche zee te volgen, of hem tegenstand te bieden,

1 Relaas of Journaal van den Luitenant - Admiraal CLLLENBURGH, zijne brieven aan

H. H. Mog. en die van den Schout - bij -nacht VAN DER DUSSEN aan de Admiraliteit

van de Maze.

Page 217: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 637

indien hij eenig gedeelte der kust van Portugal mogt aan-tasten. i

Ten gevolge van dit besluit, naai de vloot op den 5 Junijden terugtogt naar de straat van Gibraltar aan. Twee dagendaarna werden in den avond door de brandwacht vijftienvijandelijke schepen ontdekt, naar welke terstond gewendwerd, en den volgenden morgen groeide dat aantal tot eenen vijftig aan, waaronder 31 van linie, van welke het minste50 stukken voerde. Al wat goed kon doen werd bijgezetom de Franschen te achterhalen, doch deze, die zich weldrie uren te loefwaart bevonden, ontweken den strijd, ter-wijl het dien dag, den volgenden nacht en ook des anderendaags zoo stil was, dat de Bondgenooten bij elk uur op henverloren. Tot in de nabijheid van Toulon joegen de Neder-landers en Britten den vijand na; doch nu bleek het, dathet onmogelijk was, de vereeniging der beide Fransche eska-ders meer te beletten. Met gemeenschappelijk overleg werddus vastgesteld, het vervolgen te staken, en naar aanleidingvan het vroeger genomen besluit, de reis naar de straat vanGibraltar en Lissabon onmiddellijk voort te zetten, eensdeels,omdat, wanneer de te Lissabon liggende oorlogsschepen zichbij de vloot zouden gevoegd hebben, zij zich in staat zou-den bevinden, den vijand niet alleen behoorlijk het hoofdte bieden, maar hem op te zoeken en slag te leveren. 2

De vloot zette derhalve den terugtogt voort naar Lissabon,doch nabij kaap St. Marie gekomen, ontmoette zij den Brit-schen Admiraal van de roode vlag, SHOVELL , bij zich heb

-bende 23 schepen van linie, waarmede grootendeels de redenvan den togt naar den Taag verviel, daar de vloot doordie schepen zoodanig versterkt werd, dat zij thans geachtmogt worden, den vijand behoorlijk slag te kunnen leveren.

1 Besluit van den gemeenschappelijken krijgsraad der vlagofcieren, gehouden aanboord van H. M. schip, Ike Royal Catharine, bij de eilanden van Hieres, den 25Mei 1704, ouden stijl.

2 Journaal van den Euitenant- Admiraal cALLENBUacx, zijne brieven aan H. H.Mog. en van den Schout - bij -nacht VAN DER RUSSEN aan de Admiraliteit van de Maze.

Page 218: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

638 GESCHIEDENIS VAN HET

Doch nu werden, den volgenden dag, nadere bevelen vanKoningin ANNA ontvangen, waarbij de Opperhoofden uit

-drukkelijk gelast werden, niets met de vloot te ondernemendan met medeweten en goedkeuring der Koningen van Por-tugal en Spanje. Hierdoor kon de vloot, gelijk men voor

-nemens was, de vijandelijke zeemagt niet onmiddellijk tegemoet zeilen; wat meer is, er verliepen bijkans vier wekenalvorens eenige bepaalde last van die Monarchen ontvangenwerd, gedurende welken tijd de vloot zich binnen en buitende straat ophield, zonder iets te kunnen verrigten. Eindelijkkreeg men het bevel, met de vereenigde vloot alle beden-kelijke afbreuk aan den vijand op de kusten van Andalusiëtoe te brengen, zoo met het aantasten van Cadix, als opzoodanige andere wijs als nuttig en raadzaam zou geoordeeldworden. Tegen de uitvoering van eenen aanslag op Cadixrezen intusschen niet alleen gewigtige bedenkingen, maar alde vlagofficieren waren eenparig van gevoelen, dat die stad,welke men vóór twee jaren met een talrijk leger niet hadkunnen doen bukken, thans, nu men over geene krijgsmagtkon beschikken, onmogelijk met hoop op, en in de ver

-wachting van eenen goeden uitslag kon aangetast worden,waarom besloten werd, dit ontwerp niet te ondernemen,maar, onder de leiding van den Prins van Hessen-Darmstadt,de Britsche en Nederlandsche mariniers te doen landen in denabijheid van Gibraltar, waaromtrent de vloot zich op ditoogenblik bevond, ten einde de gemeenschap van die vestingmet den vasten wal af te snijden , haar vervolgens te bombar-deren en beschieten uit de schepen van oorlog, en deze sterktealdus, zoo het mogelijk ware, onder de gehoorzaamheid vanKoning KAREL, III te brengen. I Ter uitvoering van dit ge-wigtige besluit, stelde de vloot onmiddellijk koers naar debaai van Gibraltar, voor welke stad zij op den eersten Au-gustus het anker liet vallen. 2

1 Resolutie van den krijgsraad, 17 Julij, ouden stijl 1704.

2 Gedurende dezen togt werd een Algerijnsch roover door den Vice- Admiraal VAN

wassn s ER veroverd ; welke prijs nogtans , hoezeer regtmatig aan de onzen toekomende,

Page 219: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NELERLANI)SCIIE ZEEWEZEN. 639

Het was eene stoute en zelfs zeer gewaagde onderneming,eene vesting, welke door de natuur en kunst reeds te dezentijde als eene der sterkste van dit werelddeel beroemd was,aan te tasten, zonder dat men van de noodige krijgsmagten het vereischte geschut voorzien was om haar te belegeren.Doch men was onderrigt, dat Gibraltar, terwijl in Cadixen de overige zeehavens van het schiereiland behoorlijke be-zetting gelegd was, slechts door een zeer gering getal man-schappen bewaakt werd , hetgeen daaraan was toe te schrij ven ,dat de Spanjaarden, vertrouwende op de sterkte der ves-ting, zich niet konden inbeelden, dat zij aan eenig gevaarwas blootgesteld, vooral van de zijde der vereenigde vloot,op welke geene krijgsmagt was ingescheept. Deze omstan-digheid spoorde de opperhoofden van de Britsche en Neder-landsche zeemagt aan, de vesting onverhoeds aan te grijpen,hopende zij , door eenen snellen en krachtdadigen aanval zichdaarvan meester te maken , alvorens een vijandelijk leger ofde Fransche vloot kon toeschieten om haar te ontzetten.

Ter bereiking van dat oogmerk, werden nog in den avondvau den dag, waarop de vloot voor Gibraltar verscheen, devoor de landing bestemde Britsche en Nederlandsche mari-niers, ten getale van 1800, 1 met klein vaartuig aan walgezet, welke onder de leiding van den moedigen Prins vanHessen-Darmstadt, ten eerste post vatteden op een geweer-schot van de landpoort, en aldus de gemeenschap met hetvaste land afsneden, zonder eenigen noemenswaardigen tegen-stand te ondervinden. Den volgenden dag zeilde een eskadervan elf Britsche oorlogsschepen, waarbij zich later nog zes

op de vrij hooghartige vertoogen van den Admiraal nooaa, vrijgegeven werd. Dit ge-schiedde echter niet dan nadat de christen slaven daaruit geligt waren, voor welke onzeofficieren besloten hadden, liever zelve den losprijs te betalen, zoo de Engelsehen ditvorderden, dan ze aan de Turken terug te geven. Uit het verhandelde omtrent dezezaak blijkt, dat de onregtmatige handelwijs der Britten in dezen geen gering misnoegenbij de onzen verwekte, doch CALLENBURGH, die een bedaard en voorzigtig man was,begreep teregt, dat men om zulk een klein voorval de goede verstandhouding niet moestverbreken.

1 Niet 800, zoo als WAG5;NAAR, 1). XVII, bi 225, zegt.

Page 220: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

640 GESCHIEDENIS VAN HET

andere voegden, onder den Schout-bij -nacht der roode vlag,BYNG, en een tweede eskader van zes Nederlandsche oorlogs-schepen, gevoerd door de Kapiteinen PHILIP SCHRYVER,

BEECKMAN, BOLCK, OCKERSE en CHRISTOFFEL MIDDAGTEN,

aan wier hoofd de Schout-bij -nacht PAULUS VAN DER DUSSEN

gesteld was, nevens de drie Nederlandsche bombardeergal-joten, tot voor de stad, rangschikten er zich langs, op viervademen waters, in linie van bataille, en kwamen ten 3ure des namiddags ten anker, zonder uit het geschut dervesting mede eenige schade te lijden. Thans zoo wel van dezeezijde, als van den landkant ingesloten, werd de vestingopgeëischt , doch de overgave , gelijk te verwachten was, ge

-weigerd , waarop de noodige bevelen werden gegeven, datde schepen met liet aanbreken van den 3 Augustus de stadmet alle kracht zouden beschieten.

Des morgens bij het rijzen der zon werd het vuur geopend :de schepen van oorlog beschoten met gansche lagen de ves-ting uit hun geschut, en de Nederlandsche bombardeergal-joten, de eenige die bij de vloot waren, wierpen zonderophouden bommen en karkassen. Tot elf ure ging mendaarmede zonder eenig tusschenpoozen en met de uiterstehevigheid voort, wanneer op bekomen last het vuur gestaaktwerd, omdat sinds drie uren bijkans geen schot uit de vestingmeer was gevallen, en ten einde te kunnen ontwaren of ergensbres ware geschoten. Voor zoo verre men zien kon, had hetgeschut niet veel uitwerking gedaan, dan alleen op één puntnabij de nieuwe Moelje, voor welke de Engelsche sche-pen lagen, welk punt door den vijand verlaten en waareerie opening gekomen was. Zoodra de Britten zulks gewaarwerden, zonden zij derwaarts eenige sloepen , vol bemandmet matrozen, waarop "de miserable Spanjaarden ," gelijkde Schout - bij -nacht VAN DER DUSSEN schrijft, "dit ziende,de batterijen, ofschoon met 18 stukken gewapend, ontruim

-den en in overhaasting naar den berg vlugtten." De Brittenkwamen dus zonder eenig verlies aan land; doch naauwe-lijks hadden zij voet aan wal gezet, of een ondermijnde toren

Page 221: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANI)SCHE ZEEWEZEN.64I

vloog met schrikkelijk gedruisch in de lucht, en doodde ofkwetste ongeveer honderd vijftig der hunne. Bijaldien deSpanjaarden van den daaruit ontstanen schrik en verwarringhadden weten gebruik te maken, zouden zij gemakkelijk deweinige overgebleven Britten hebben kunnen terug drijven;doch dewijl zij dit niet deden, hielden deze stand, welke inallerijl met een groot aantal, dat welhaast tot twee duizendman aangroeide, versterkt werden. Nu rukten zij onder aan

-voering van den kapitein WHITAKER op , en namen stormen-derhand het naast bij liggende bastion in, waar zij zich

gedurende den nacht handhaafden. Van dit oogenblik afhielden de vijandelijkheden van de zijde der Nederlandersen Britten, en ook van die der vesting op, welke niet langertegenweer bood. In deze gesteldheid werd de stad door denPrins van Hessen op nieuw opgeëischt, met dat gewenschtgevolg, dat de Spaansche Gouverneur, Don DIEGO SALINAS,den volgenden morgen verzocht in onderhandeling te treden,waartoe van weerszijde twee gijzelaren gegeven werden. Binnenweinige uren werd een verdrag gesloten, waarbij aan debezetting vrije uittogt met krijgseer toegestaan , en aan dekrijgslieden en ingezetenen die zouden verkiezen te blijven ,handhaving van den godsdienst, regtbanken en voorregtenverzekerd werd, "mits zij den eed van getrouwheid aan KoningKAREL III, als hunnen wettigen Koning en Heer, zoudenafleggen." 1 Nog denzelfden avond werd de landpoort aan de

1 Deze zijn woorden van het verdrag of de capitulatie, welke in den Europescken

hferenrius van dit jaar medegedeeld wordt, en waarvan twee gelijkluidende afschriften

voorkomen bij de brieven van den Vice- Admiraal VAN WASSENAER en den Schout -bij-

nacht VAN nEss DUSSEN. Men kan uit die woorden opmaken, hoe geheel strijdig tegen

de waarheid het gezegde van SOMERVILLE, in zijne I^istory of Great-Britain during

the reign of Queen Anne, p. 72, is "The Prince of Hessen took possession of thetown in name of tree Queen of England;" d. i. De Prins van Hessen nam de stad innaam der Koninqin van Engeland in bezit. Die schrijver heeft dit waarschijnlijk aldus

voorgedragen, om aan de onregtvaardige in bezithouding van Gibraltar door zijne natieeen glimp van regtvaardigheid te geven. De inneming geschiedde in naam van en voorKoning RÄTSEL III, op wiens bevel en in wiens belang de vloot thans handelde, gelijkde Luitenant - Admiraal CALLENBURGH dit nog bovendien uitdrukkelijk in zijn Journaal

en zijne brieven getuigt. In allen gevalle konden de Britten die stad voor zich niet in

Page 222: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

642 GESCHIEDENIS VAN HET

Britsche en Nederlandsche mariniers ingeruimd; drie dagenlater verliet de bezetting op de vastgestelde wijs de stad,en werd zij in naam van Koning KAREL III door denPrins van Hessen in bezit genomen. 1 Al de ingezetenen ,uitgenomen eenige weinige van de plinst vermogende, ver-lieten gelijktijdig of kort daarna mede de stad, hetgeen ver

-oorzaakt werd door de buitensporigheden van eenige Engel.sehen, aan sommige kerken en inwoners gepleegd. 2

Op deze wijs werd binnen weinige uren en zonder eenigekrijgsmagt van aanbelang, Gibraltar, dat door zijne natuur-lijke ligging bijna onneembaar was, door honderd stukkengeschut verdedigd werd en ruim van oorlogsbehoeften voor-zien was, niet, gelijk twee onzer vlagofficieren schreven, 3

door de Bondgenooten ingenomen , maar door de Spanjaardenaan de Bondgenooten uit vrees overgegeven; want, hoe ge-ring de bezetting ware, zou de bevelhebber de hem toever-trouwde, hoogstgewigtige vesting behoorlijk hebben kunnenverdedigen en behouden, bijaldien hij slechts eenigen moedof bekwaamheid had bezeten, en het den onder hem gesteldekrijgsbenden niet te eenenmale aan kloekhartigheid had ont-broken. Intusschen verdienen de Nederlandsche en Britsche

bezit nemen , daar de Nederlanders tot de verovering medegewerkt hadden, en deze

daarop gelijke regten hadden als zij. SMOLLETT deed voorzigtiger, met de zaak in het

midden te laten, en niet te zeggen, in wiens naam Gibraltar ingenomen werd.

1 Volgens een' door SOMERVILLE aangehaalden schrijver, zou de bijgeloovigheid der

Spanjaarden veel toegebragt hebben tot de inneming der stad, daar terwijl de dag,

waarop de aanval geschiedde, een feestdag was, die van binnen , in plaata van zich be-

hoorlijk te verdedigen, hunne toevlugt tot de Heiligen namen, en zich naar de kerken

in plaats van naar de batterijen begaven.

2 Relaas of Journaal van den Luitenant - Admiraal OALLENRURax.Het verhaal der

vermeestering van deze gewigtige vesting is ontleend uit bovengenoemd Journaal, en uit

de oorsponkelijke brieven van gemelden vlootvoogd, den Vice-Admiraal VAN WASSENAER

en den Schout - bij -nacht VAN DER DussEN. Vergelijk verder den Europechen Mercurius

van dit jaar, Ju/ij—December, bi. 252, en volg. SOMERVILLE, SMOLLETT, en anderen.

In the Naval Chronicle, Ao. 1800, Vol. IV, p. 383-385, komt bovendien voor een

brief van kapitein ED. W (TAKER zelven, waarin hij een omstandig verhaal geeft van

het voorgevallene bij de inneming. Op deze gebeurtenis werden in Engeland gedenk.

penningen geslagen. Zie VAN LOON , Ned. Hist. Penn. D. IV , bl. 405; doch daarop

wordt geen enkel woord van de Nederlanders gesproken.

3 De Vice- Admiraal VAN WASSENAER en de Schout -bij -nacht VAN DER DUSSEN.

Page 223: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 643

zeelieden, hoe gemakkelijk ook de verovering geweest zij,hoogen lof, die onderneming te hebben durven bestaan ,en regtmatige eere komt hen toe, dat zij zich daarbij metdapperheid en beleid van hunnen pligt hebben gekweten.Dit gevoelde Koning KAREL, die tevens inzag, van hoe grootgewigt de inneming dezer stad op zich zelve en in de ge-volgen voor de bevordering zijner aangelegenheden in hetschiereiland was. Twee dagen na de verovering kwam dePrins van Hessen-Darmstadt aan boord van den Luitenant-Admiraal CALLENBURGH , om hem en de verdere Nederland-sche zeelieden den dank des Konings te betuigen voor denbewezen dienst, en korten tijd daarna schreef Z. M. aanden vlootvoogd eenen eigenhandigen brief, waarbij hij in deverpligtendste bewoordingen dien dank herhaalde, hulde be-wees aan de dapperheid van CALLENBURGH, van zijne offi-cieren en manschappen, en het vertrouwen uitdrukte, datdeze gelukkige onderneming in den loop des jaars door nogandere verrigtingen zou achtervolgd worden, tot roem derAlgemeene Staten en van hen zelve. 1

Zoodra Gibraltar zich had overgegeven, werd in den krijgs-raad beraadslaagd over hetgeen verder, naar aanleiding vande vroeger ontvangen bevelen van Koning KAREL en denPortugeschen Monarch, zou kunnen en behooren ondernomente worden. Hierbij werd in overweging gebragt, of de aan-slag op Barcelona zou kunnen hervat worden, doch men wasalgemeen van gevoelen, dat zulks niet mogelijk was, aange-zien het jaargetijde te verre zou verloopen zijn, alvorens dedaartoe vereischte krijgsbenden zich bij de vloot zouden ge-voegd hebben, en ook vele schepen de noodige levensbe-hoeften misten, om zoo ver afgelegen en langdurigen togtte ondernemen. Men besloot dit ter kennisse van de beideKoningen te brengen, doch tevens de verklaring er bij tevoegen, dat de vlagofficieren der gemeenschappelijke zeemagtvertrouwden in staat te zijn, om, bijaldien Hunne Majes-

1 Zie dezen in het Fransch geschreven en te Pombal den 25 Augustus 1704 gedag-teekenden brief bij sox, Faden. Woordenboek, onder het artikel CALLENBURGU.

III 41

Page 224: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

644 GESCHIEDENIS VAN HET

teiten een leger en al hetgeen daartoe behoorde, bezorgden,ten einde Cadix te belegeren, van de zeezijde te kunnenmedewerken tot de vermeestering van die stad, tot den 15September, doch niet langer.' Te gelijk werd besloten, inafwachting van het antwoord der beide Monarchen op dieverklaring, met de gansche vloot naar de kust van Barbarijeover te steken, zich aldaar beoosten Tetuan van versch wa-ter, hetwelk te Gibraltar in zoo groote hoeveelheid niet tebekomen was, te voorzien, en daarna naar genoemde ves-ting terug te keeren, om vervolgens overeenkomstig de be-slissing van de twee Koningen te handelen.

De vloot stak derhalve op den 12 Augustus naar de Bar-barijsclle kust over, achterlatende in Gibraltar eene bezettingvan 1800 Britsche mariniers; eene maatregel, welke waar

-schijnlijk door den Admiraal GEORGE ROOKE niet zonderbedoelingen genomen werd, doch die onze vlootvoogden nietdoorzagen, of zelfs niet vermoedden. 2 Het gebied over devesting werd opgedragen aan den Prins van Hessen-Darm-stadt, en te zijnen verzoeke werden de drie Nederlandschebombardeergaljoten aldaar gelaten , deels tot bescherming vande vesting, maar vooral, opdat de zich daarop bevindendevuurwerkers en bombardiers dien veldheer bijstand zoudenkunnen bieden in alles wat behoorde gedaan te worden tothet in staat van verdediging stellen der stad.

Den 19 keerde de vloot, na zich van water voorzien te heb-ben, van de Barbarijsche kust naar Gibraltar terug. Dan,terwijl zij derwaarts op weg was, ontving men den volgen-den dag van de buitenwacht het bergt, dat deze dienmorgen den vijand, sterk 66 zeilen, groot en klein, bene-vens 24 galeijen , ruim zeven mijlen boven wind van deBondgenooten gezien had. Oogenblikkelijk werd de krijgs-

1 Besluit van den krijgsraad, in H. M. schip the Royal Catharine, voor Gibraltar,den 25 Julij 1704. o. s.

2 Uit geen hunner brieven is mij eenig wantrouwen te dezen opzigte tegen de Brit-ten gebleken; en dit was natuurlijk, omdat zij in goede trouw zich verzekerd hielden,dat Gibraltar voor Koning KAREL genomen was.

Page 225: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 645

raad bijeengeroepen, die besloot, dat zoo lang de wind oos-telijk bleef en de vijand de loef behield, men de Franschentusschen Gibraltar en Malaga, af- en aanhoudende, zou in-wachten; doch dat, wanneer de wind westelijk mogt loo-pen en voordeelig voor de Bondgenooten worden, men denvijand, ingeval bij het gevecht zocht te ontwijken, tot voorbijMalaga doch niet verder zou vervolgen, omdat, indien hijaldaar geen stand hield, hij alsdan genoegzaam blijken gaf,van zich in geenen strijd te willen begeven, en de Brit-sche en Nederlandsche schepen uit gemis aan de noodigebehoeften, buiten staat waren, hem verder na te jagen; wor-dende, eindelijk, nog vastgesteld, de helft der Britsche ma-riniers uit Gibraltar te ligten, daar deze voor den dienst opde schepen vereischt werden. 1

Zoodra dit laatste bewerkstelligd was, laveerde de vlootmet kracht van zeilen oostwaarts, in de hoop den vijandspoedig te zullen ontmoeten; doch er verliepen nog driedagen, alvorens men hem in het gezigt kreeg. Alleenlijkwerd door vier Engelsehe schepen een Fransch hospitaal- ofbehoefteschip aan strand gejaagd , hetwelk door het volk,dat aan land vlugtte, in brand gestoken werd. Eindelijk,terwijl de vloot der Bondgenooten tot beoosten Malaga ge-vorderd was, en op het punt stond naar de straat terug tekeeren, opdat de vijand niet door deze zeeengte naar Cadixmogt ontsnappen, werden op den middag van den 23, vijftienvijandelijke schepen, «ier getal in den avond tot veertigaangroeide, in het west-noordwesten beneden den wind ont-dekt, welke door de vereenigde zeemagt, in linie van ba-taille gerangschikt, vervolgd werden, en in den morgen vanden 24 zag men de geheele Fransche vloot, met den stevenom de Zuid.

De vijandelijke zeemagt, welke was komen opdagen, wasgedeeltelijk zamengesteld uit de oorlogsschepen die te Brestuitgerust en reeds vroeger door de Bondgenooten nagejaagd ,

1 Resolutie van den kriigsraad, van 9 Augustus 1704, ouden stijl.

41*

Page 226: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

646 GESCHIEDENIS VAN HET

doch hun toen ontweken waren; gedeeltelijk uit die, welkete Toulon waren gereed gemaakt, en zich bij die van Brestgevoegd hadden. Deze vereenigde magt was door KoningLODEWYK geacht bestand te zijn tegen de vloot der Neder-landers en Britten, en was dus van Toulon naar Barcelonagezeild, met oogmerk om de Bondgenooten op te zoeken ofberigten in te winnen, waar zij zich ophielden. Te dier stedegekomen , vernam de Opperbevelhebber der Fransche vlootde inneming van Gibraltar, en ontving tevens het bevel vanden Hertog VAN ANJOU, die zich onder den naam van KoningFILIPS V den Spaanschen troon had toegeëigend, om zichonlniddellijk naar die vesting te begeven, ten einde van dezeezijde mede te werken tot de herwinning van dat bolwerkder Spaansche Monarchij , welks onverwachte verovering eenediepe verslagenheid onder de aanhangers van dien Vorstverwekt had, en werwaarts reeds een leger was opgerukt,om deze gewigtige vesting, het kostte wat het wilde, teheroveren. Het was op den togt naar Gibraltar, dat deFransche vloot de Nederlandsche en Britsche zeemagt ont-moette.

Sedert de noodlottige nederlaag van la Hogue, twaalf jarenvroeger geleden, had Frankrijk geene zoo schoone en weltoegeruste vloot in zee gehad. Zij bestond uit vijftig linie

-schepen, voerende van 58 tot 104 stukken geschut, zevenfregatten, even zooveel branders, negen Fransche en vijftienSpaansche galeijen. I Onder de linieschepen bevonden zich16 driedekkers, welke met 80, 90 tot 104 stukken gewa-

1 De lijst der bijzondere schepen, met opgave van derzelver wapening wordt medege-deeld door PONCET DE LA GRAVE, Précis Historique de ta Marine Royale de France,

T. II, p. 125-127. Eene dergelijke opgave vindt men ook, doch eenigzins verschil-

lende, in den Eurofeschen Mercurius, Julij—Dec. 1704, bl. 257. Vergelijk ook sun,Mint. de le Marine Fran caise, T. V. p. 275-277. Eerstgenoemde schrijver zegt, datde Fransche vloot uit 49, de beide laatste, dat zij uit 50 schepen van linie bestond,waarmede de getuigenis van onzen Vice-Admiraal VAN WASSENAER overeenstemt; dochde Engelschen beweerden, dat zij er 52 hadden geteld. De Luitenant-AdmiraalCALLEN-

suROH spreekt in zijne brieven zelfs van 54; doch uit alles komt het mij voor, dat50 het juiste getal is.

Page 227: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 647

pend waren; de overige voerden 70 , 60 tot 68 stukken. Hetopperbevel over de vloot, en tevens dat over den middeltogtwas opgedragen aan LODEWYK ALEXANDER DE BOURBON,

Graaf van Toulouse, Groot- Admiraal van Frankrijk, bastaard-zoon van Koning LODEWIJK XIV, verwekt bij de MarkgravinDE MONTESPAN; een man, in den bloei der jeugd, begaafdmet uitstekenden moed, buitengewonen ijveren voortvarend-heid. De voorhoede werd bestuurd door den Markies DE

VILLETTE; de achterhoede door den Vice-Admiraal DE LAN-

GE RON. Verder bevonden zich op deze vloot de MaarschalkDE CHATEAU-RENAULT, de Admiralen D'AMFRÉVILLE, DU

CASSE, de Markies DE COëTLOGON, de Baljuw van Lotha-ringen, de Schouten-bij -nacht DE POINTIS en de SEPVILLE,

en meer andere bevelhebbers, die wij in deze geschiedenisreeds als dappere en kundige zeelieden hebben leeren ken-nen, of die in bijzondere gevechten tegen de Britten haddenuitgemunt.

De vloot der Bondgenooten was zamengesteld uit drie envijftig linieschepen , namelijk een en veertig Britsche entwaalf Nederlandsche, behalve eenige fregatten, behoefte

-schepen en ander klein vaartuig. Zij overtrof dus de vijan-delijke vloot met drie schepen, doch daarentegen telde zijslechts 9 driedekkers, voerende 80 tot 96 stukken, terwijlonderscheidene schepen met 50 tot 52, en de overige met60, 64 tot 72 stukken gewapend waren. De vereenigde vlootwas derhalve, over het algemeen, zwakker dan die des vij-ands, en men schijnt voor waarheid te mogen aannemen,hetgeen men vindt aangeteekend, dat zij met ongeveer 600stukken geschut minder dan de Fransche voorzien was. Ookhare bemanning was veel minder sterk, en de schepen vuildoor het langdurig verblijf in zee, terwijl de Fransche sche-pen, als pas de haven hebbende verlaten, schoon en dusbeter bezeild waren. Doch hetgeen nog het ergste van alles

1 Zie den legpenning ter zijner eere, als Admiraal van Frankrijk, in 169Z geslagen,

bij VAN LOON, Ned. Hist. Venn., D. TV, bi. 29. Hij had thans den ouderdom van

26 jaren bereikt.

Page 228: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

648 GESCHIEDENIS VAN HET

was, onderscheidene Britsche schepen hadden slechts een'zeer geringen voorraad van scherp, hetgeen daaraan was toete schrijven, dat aan de schepen van dat rijk te dezen tijdebij hun vertrek uit het Vaderland niet meer dan veertigschoten rondom werd gegeven, waarvan de hier aanwezigenog eene groote hoeveelheid tegen Gibraltar verschoten had-den. 1 De nadeelige gevolgen hiervan leerde de ondervindinggedurende het gevecht. --- De reden, waarom er zich slechtstwaalf van de achttien Nederlandsche schepen, welke vroegerbij de vloot waren, bevonden, was hierin gelegen, dat dekapitein VAN LEEUWEN, met de -Emilia van 50 stukken,nevens drie Engelsche fregatten, op verzoek van den Koningvan Portugal, naar Terceira gezonden was, om aldaar deuit Brazilië verwacht wordende koopvaarders in beschermingte nemen; en dat de Schout-bij -nacht VAN DER BUSSEN,

weinige dagen na het innemen van Gibraltar, op bevelvan Hunne Hoog Mogenden, met zijn schip de Veluwe van68 stukken, benevens de kapiteinen BEECKMAN, OCKERSE,

BODAAN en BOREEL, voerende de schepen 'milia van 64,Veere van 60, Overijssel en Schieland van 50 stukken,naar Lissabon waren vertrokken, om van daar met de koop-vaarders, die den wil naar het Vaderland hadden, naarPleymuyden te zeilen, en vervolgens met de koopvaardij-schepen , die uit Nederland zouden komen , naar Portugalterug te keeren.

Door het afzenden van deze vijf schepen tot beschermingvan de koopvaart, hetgeen door de Britten niet ten onregteten kwade geduid werd, rustte in dezen zeeslag eerie zwaretaak op het eskader van den Staat, waarvan het zich ge-lukkig, eervol en roemrijk kweet; want, terwijl de AdmiralenSir GEORGE ROOKE en CLOUDESLEY SHOVELL Op zich namen ,de eerste met den middeltogt, de tweede aan de spitse dervoorhoede, met hunne 41 Britsche linieschepen , den Fran-schen middeltogt en de voorhoede aan te tasten en te bestrij-

1 Dit meldt de Vice-Admiraal vex WASSENAEE in zijnen brief, geschreven kort nahet gevecht, aan de Admiraliteit van Amsterdam.

Page 229: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 649

den, zag de Luitenant - Admiraal CALLENBURGH Zich verpligt,met zijne twaalf Nederlandsche schepen in de achterhoede Ihet hoofd te bieden aan zeventien vijandelijke bodems, nietmede gerekend de galeijen en branders, waardoor zij insge-lijks konden bestookt worden. Dan deze magt was niet slechtsongelijk in getal, zij was dit ook in sterkte der schepen.Niet meer dan één driedekker, de Unie, van 90 stukken,gevoerd door den Vice-Admiraal JAN GERRIT VAN WASSE-

NAER, bevond zich bij het eskader, en de overige schepenbestonden uit drie van 72, zes van 64 en twee van 52 tot54 stukken. Daarentegen waren bij de Fransche achterhoedeaanwezig vier driedekkers , waarvan le Soleil Royal, gevoerddoor den bevelhebber van het eskader, DE LANGERON, met104, en de drie andere, één met 80 en twee met 92 stuk-ken gewapend waren, bestaande zij verder uit twee schepenvan 70 en elf van 60 tot 68 stukken. Hoe was het moge-lijk, dat de Nederlanders met zoo veel geringer magt zichkonden handhaven tegen zulk een sterkeren vijand? Dit zalmen vragen, en het antwoord is gereed: omdat zij de Fran-sehen in kunde en geoefendheid verre overtroffen, en omdatzij aangevoerd werden door mannen, als de Luitenant -Admiraal CALLENBURGH, de Vice-Admiraal VAN WASSE-

NAER, zijn bloedverwant, de dappere kapitein WILLEM VAN

WASSENAER, PHILIP SCHRYVER, HERMAN LYNSLAGER, VAN

RECHTEREN , VAN GHENT, zoon van den in 1672 voor hetVaderland gesneuvelden zeevoogd, CHRISTOFFEL MIDDAGTEN

en andere, wier namen reeds loffelijk in de geschiedenis vanhet zeewezen vermeld zijn , of die bij deze gelegenheid toonden,waardige navolgers te zijn van de groote zeehelden , waaropNederland zich in de zeventiende eeuw mogt beroemen.

De vloot der Bondgenooten hield, zoodra zij de Franschezeemagt ontdekt had, op haar af, doch deze het eenen ge-

1 De reden, waarom de Nederlanders thans niet, gelijk bij de vroegere, in ver

-eeniging met de Britten geleverde zeeslagen, de voor-, maar de achterhoedenitmaakten,

was hierin gelegen, dat de vloot bij deze gelegenheid niet van stuurboord, maar met

bakboords halzen toezeilde.

Page 230: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

650 GESCHIEDENIS VAN HET

ruimen tijd vóór den wind, welke oostelijk doch slap was,houdende, liep het tot tien ure des morgens aan, alvorenshet gevecht een' aanvang nam. Langs de beide linien ont-stond nu een hevig vuur. De Britsche Admiraal SHOVELL

zette het met zijne voorhoede op de voorste vijandelijkeschepen aan, maar even binnen schoots gekomen, maaktende Franschen zeil en liepen nog verder te lijwaart. Tusschensommige schepen dier beide voorhoeden ontstond een levendiggevecht, waarbij eenige der zwaarste Fransche bodems, metname die van den vijandelijken bevelhebber, den MarkiesDE VILLETTE, deerlijk gehavend werden; - doch welke pogin-gen SHOVELL ook aanwendde, hij kon den vijand niet ganschtot staan krijgen, houdende deze steeds voor den windaf. Tot twee ure in den namiddag joeg de Britsche zeevoogdhem na, doch toen oordeelde hij het ongeraden de Fran-schen langer te vervolgen , uit vreeze zich van de vereenigdevloot te verre te zullen verwijderen, waarop het gevecht aandie zijde gestaakt werd.

Scherper ging het in den middeltogt toe, bij welken destrijd niet dan tegen het vallen van den avond eindigde.Hevig was in het bijzonder het gevecht tusschen de beidevlootvoogden. De Admiraal KooxE tastte moedig met zijnschip, the Royal Catkarine van 90 stukken, den Foudroyantvan 102 stukken aan , van welken de vlag van den Groot-Admiraal van Frankrijk woei, maar deze ontving hem zookrachtdadig, dat de Britsche vlootvoogd zich genoodzaaktzag af te deinzen. Een tweede aanval gelukte niet beter;doch 'ROOKE , zijnen verkregen roem mannelijk handhavende,bleef dapper tegen den Graaf van Toulouse strijden, en ge-raakte daarna in een bloedig gevecht met den naast bij lig

-genden bodem, aangevoerd door den Baljuw van Lotharingen,die daarbij doodelijk gekwetst werd. Al de Britten van denmiddeltogt kweten zich, even als hun voorganger, eerlijk vanhunnen pligt, en men mogt, bij het wijken der vijandelijkevoorhoede, eene gewenschte uitkomst voorspellen. Dan nuzagen vijf Britsche schepen, van 60 en 70 stukken, zich

Page 231: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

N EDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 651

verpligt, wegens gebrek aan kogels, zich uit de linie teverwijderen. Hoe voordeelig dit voor de Franschen, hoenadeelig voor de Britten was, behoeft niet gezegd te wor-den. De vijand kon daardoor met meerdere schepen op deoverblijvende aanvallen, en verdubbelde zijn geweld. RooKE

zag zich dien ten gevolge genoodzaakt, met vier bodemsgedurende een geruimen tijd tegen negen Fransche schepente slaan; doch desniettegenstaande verflaauwde de ijver bijden middeltogt niet, en de Britsche Admiraal toonde opnieuw, dat hij een bekwaam en dapper zeevoogd was. l

Volgens de bekentenis van de Franschen zelve, was destrijd bij de achterhoede niet minder scherp dan bij de beideandere gedeelten der vloten , en zij voegen er bij , dat onder-scheidene van hunne schepen genoodzaakt waren, de linie teverlaten om de geledene schade te herstellen. De Luitenant-Admiraal CALLENBURGH was met zijn schip de Graaf vanAlbermarle , van 64 stukken, den geheelen dag in gevechttegen den Soleil Royal van 104 stukken, op welken zichhet opperhoofd der vijandelijke achterhoede, DE LANGERON,

bevond. De nederige held deelt geene enkele bijzonderheidmede omtrent dit, in de geschiedenis van ons zeewezen voor-beeldeloos langdurig gevecht tusschen twee in magt zoo on-gelijke schepen, schrijvende slechts, in het algemeen, dathij met de arriere-garde in een zeer furieus gevecht geweestwas; doch de getuigenis van den Vice- Admiraal -AN WAS-

SENAER, dat de Nederlandsche vlootvoogd tegen den drie-dekker tot den donker toe loffelijk streed; de omstandigheid,dat op de ,lbermarle meer manschappen sneuvelden en ge

-kwetst werden dan op eenig ander schip van den Staat, 2 endat die bodem zoodanig geteisterd werd, dat CALLENBURGH

dien na het gevecht moest verlaten en op eenen anderen

1 De Vice- Admiraal VAN WASSENAER schrijft deswege: "Waer door den AdmiraalROOKS met vier schepen het geveght tegens negen Fransche heeft moeten uythouden,dat evenwel magnifieq wel gedaen heeft."

2 Er sneuvelden 20 man en 45 werden gekwetst. Dit getal is in vergelijking met deandere schepen aanzienlijk; doch bij zoodanig een langdurig en scherp gevecht niet zeergroot. De reden daarvan zal nader blijken.

Page 232: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

652 GESCHIEDENIS VAN HET

overging, dewijl dat schip buiten staat was geraakt de vlagte voeren: dit alles bewijst, hoe waardig CALLENBURGH ende zijnen den voorvaderlijken roem in dezen hagchelijkenstrijd hebben gehandhaafd.

De Vice-Admiraal VAN WASSENAER streed niet minder held-haftig. Het was voornamelijk met den Vice-Admiraal DE

SEPVILLE, voerende de Admirable van 92 stukken, dat hij tedoen had. Ofschoon van gelijke sterkte als WASSENAER, maaktedie bevelhebber, gelijk onze zeevoogd schrijft, `°geene zwarig-heid , tot driemalen toe van mij af te loopen met alle zeilenbij, en draaide niet weder bij dan nadat even binnen hetbereik van eenen achttienponder was; en wanneer ik alsdan,met bramzeilen en fok bij, hem weder op zijde meende tekomen, ging hij weder aan het afhouden , tot dat hij zooverre kwam, dat ik bevreesd was voor het schut van onzeschepen, welke voor mij gerangeerd waren, die ik dan geheelbelemmerde, en waardoor ik genoodzaakt werd, alle zeilentegen te brassen, hetgeen die held dan mede deed." 1 Man-nelijker gedroeg zich de kapitein DE CHAMPIGNY , bevelhebbervan la Couronne, een schip van 80 stukken, de nevenmanvan den Franschen Vice- Admiraal. VAN WASSENAER zegt vanhem, dat hij hem beter afwachtte, zelfs verre te loef -waart van zijne vlag, en dat hij het was, door wien hij de

meeste schade leed, "schietende ," gelijk hij er bijvoegt,"de Vice-Admiraal naar de vogeltjes in de lucht." De overigeNederlandsche bevelhebbers muntten insgelijks door moed

uit, en boden aan hunne opperhoofden trouwen bijstand tot

bestrijding van den overmagtigen vijand. De kapitein PHILIP

SCHRYVER , met zijn schip Gelderland van 74 stukken, zich

de laatste in rang van het eskader bevindende, stond aaneen groot gevaar bloot, toen vier galeijen van de acht,

welke de tweede linie der vijandelijke achterhoede uitmaak-

1 In zijnen meermalen aangehaalden brief aan de Admiraliteit van Amsterdam, in

het oorspronkelijke berustende in het Archief der Marine, en welke van alle stukken de

meeste bijzonderheden omtrent bet tot hiertoe te weinig gekend en op prijs gesteld

gedrag der Nederlanders in dezen zeeslag mededeelt.

Page 233: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 653

ten, achter zijnen bodem om kwamen roeijen, en hem,terwijl hij met de Fransche oorlogsschepen reeds in gevechtwas, aantastten. Doch de kloeke Nederlander, die reeds zoodikwerf bewijzen van zijnen moed gegeven had, werd doordit dubbele gevaar niet verschrikt. Hij bragt eenige stukkengeschut achter uit, en onthaalde de galeijen op zoodanigeene wijs, dat zij weldra hun heil in de vlugt zochten. Dekapitein JOSEPH WILLEM VAN GHENT, de voetstappen vanzijnen vader drukkende, streed dapper; en dat hij de hittevan het gevecht niet schuwde, blijkt daaruit, dat zijn schipde Banier, van 64 stukken, na het Admiraalschip, de meestedooden telde. De kapitein HERMAN LYNSLAGER sneuvelde,moedig strijdende voor de eer der Vaderlandsche vlag. Allen,zonder onderscheid, volbragten hunnen pligt, en hielden denstrijd, hoe moeijelijk die ook wezen mogt, zonder één oogen-blik te wankelen, mannelijk vol, tot dat de duisternis eeneinde maakte aan het gevecht; een gevecht, hetwelk een derscherpste en langdurigste was, welke immer door 's Landszeemagt werden geleverd, en waarbij van onze zijde zoo heviggeschoten werd, dat men, hoewel van alles ruim voorzien,zich genoodzaakt zag, te midden van den strijd kardoezente vullen. 1

Gedurende den nacht hielden de wederzijdsche vloten zichbezig, met de geleden schade zoo veel mogelijk te herstellen ,verwachtende men van den kant der Bondgenooten niet anders,dan dat de strijd den volgenden morgen zou hervat worden,waartoe men zich met ijver toebereidde. In den nacht liepde wind westelijk, waardoor de vijand den volgenden dagde loef had, en in staat was, wanneer hij zulks verkoos,

1 De voornaamste bronnen voor het verhaal van het gebeurde in dezen zeeslag zijn

het Journaal en de brieven van den Luitenant-Amiraal CALLENBURGE aan H. H. Mog.

en de Admiraliteiten, en de boven vermelde belangrijke brief van den Vice- Admiraal

VAN WASSENAER. — Verder de Europesc1le Mereurius, 1704 Julij — Dec., blad 256

—278, waar zeer wetenswaardige stukken voorkomen, PONCET DE LA GRAVE, Histoire

enz. T. II, p. 123-132; SuE 1. 1. T. 275-281, ROVER, Bistory of the life and

reign of Queen Anne, p. 155; SMOLLETT, Neerlands Heldendaden ter zee, en anderen•

Page 234: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

654 GESCHIEDENIS VAN HET

de Nederlanders en Britten op nieuw aan te tasten. Maaralhoewel deze, met oogmerk om de Franschen af te wachten,het den geheelen dag drijvende hielden, en inmiddels voort-gingen met het herstellen van masten, ra's en touwwerk,en het overnemen van krijgsvoorraad en andere benoodigd-heden uit de behoefteschepen, bleef de vijand in den winden kwam niet af. Hieruit werd het duidelijk, dat de Fran-schen geen lust hadden, den strijd ten tweedenmale aan tevangen, waarop een Krijgsraad te zamen werd geroepen, inwelken het bleek, dat vele schepen zoo veel geleden hadden,er bij de Britten zoo weinig krijgsbehoeften meer voorhan-den waren, en er vooral zulk een gebrek aan kogels was,dat men het onraadzaam achtte, langer zich met de vlootter plaatse op te houden , waar zij zich nu bevond, en welte minder, omdat men, door den vijand den geheelen dagdrijvende af te wachten, getoond had, noch overwonnen tezijn noch hem te vreezen, terwijl hij, van zijne zijde, hoewelde gunstigste gelegenheid zich daartoe aanbood, niet ge-tracht had het gevecht te hervatten. Men besloot dus, zonderverwijl naar Gibraltar te zeilen, om aldaar, zooveel mogelijk,de bekomene schade te herstellen en tevens voor de zeker

-heid dier vesting te zorgen; indien men, namelijk, tusschendie stad en de plaats, waar de vloot zich thans ophield,den vijand inmiddels niet ontmoette. 1

Den 26 de wind weder oost geworden zijnde, liepen deBondgenooten naar de Fransche vloot, welke op vrij grootenafstand zich verwijderd had, toe; doch deze legde het omde Noord, met oogmerk, hetzij om de loef te winnen, hetzijom het gevecht te vermijden. De Nederlanders en Brittenlieten het dus gedurende den nacht drijven om, bijaldienzulks den vijand gelustte, hem de gelegenheid te geven,het gevecht den volgenden dag te hervatten; doch des morgenswerden de Franschen nergens meer gezien, waarop gevolg

1 Besluit van den Krijgsraad van Vlagofficieren, gehouden aan boord van H. Mog.schip the royal Catharine, tusschen Gibraltar en Malaga den 14 Aug. 1704, o. s.,en Journaal van den Luitenant-Admiraal CALLENBURGIe.

Page 235: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 655

gegeven werd aan het door den krijgsraad genomen besluiten naar Gibraltar koers gezet, alwaar de vloot op den 31van oogstmaand het anker liet vallen. 1

Vier dagen te voren had 's Lands eskader eene vreesse-lijke ramp getroffen. Het schip de Graaf van fllbermarle,van 64 stukken, voor vijf jaren gebouwd, van hetwelk deLuitenant -Admiraal CALLENBURGH , den dag na het gevecht,op de Katwyk, gevoerd door den kapitein SCHRYVER, wasovergegaan, omdat het zoo beschadigd was, dat het niet meerde vlag kon voeren, vloog op den 27, des middags ten drieure, door zijn eigen kruid in de lucht, en de 350 zielen,waaruit de equipagie na den strijd bestond, verloren daarbijmet den kapitein VISSCHER allen het leven, uitgezonderd tienmanschappen, welke door de nabij zijnde schepen opgevischtwerden, doch die de oorzaak van dit beklagenswaardigevoorval niet kenden. Deze jammerlijke gebeurtenis verwekteeene diepe verslagenheid onder de Nederlandsche zeelieden,die hartelijk betreurden het lot, gelijk de Vice-AdmiraalVAN WASSENAER schrijft, van al die brave menschen, welkezich in het gevecht zoo wel hadden gedragen.2

Gelijk meestal bij dergelijke gelegenheden, gaf de Fran-sehe regering hoog op van de voordeelen, door hare vlootin dezen zeeslag van Malaga, den eersten en eenigen, welkein den tegenwoordigen oorlog geleverd werd, behaald; jaKoning LODEWYK XIV maakte geene zwarigheid, een TeDeum in de hoofdkerk van Parijs te doen zingen, en denAllerhoogste in het openbaar te doen danken voor de luister-rijke overwinning, welke zijne zeemagt op de Bondgenootenhad bevochten, die niet anders getracht hadden dan zich in

1 Journaal van den Luitenant.Admiraal CALLENRURGH en zijne brieven aan H. H.Mog. en de Admiraliteiten, en brief van den Vice- Admiraal VAN WASSENAER aan het

Collegie van Amsterdam, in welke de beide V]agofficieren de toedragt van zaken in die

dagen na den zeeslag volkomen op dezelfde wijs verhalen, en waarmede de Admiraal

BOOKE overeenstemt, in het verslag deswege, te vinden in den Europeschen Mercurius

Julij — Dec. 1704, bl. 269. Vergelijk ook den brief van den Gezant VAN VRYBERGEN

in den Europeschen Mercurius 1. 1., bl. 273.2 In den meermalen vermelden brief aan de Admiraliteit van Amsterdam.

Page 236: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

656 GESCHIEDENIS VAN HET

het gevecht te verweren, hunne zekerheid in het terug wijkengezocht, en gedurende twee dagen geweigerd hadden, denstrijd te hervatten. 1

Het zal wel niet noodig zijn, na hetgeen uit de berigtenvan ooggetuigen en andere echte bronnen omtrent het ge

-beurde in den zeeslag medegedeeld is, de onwaarheid enongerijmdheid van deze gezegden aan te toonen of diete wederleggen. Even weinig verdienen geloof verschillendebijzonderheden omtrent dat gevecht, in de berigten, van deFransche zijde openbaar gemaakt. Zoo wordt daarin verze-kerd , dat de Markies DE LANGERON, bevelhebber van devijandelijke achterhoede, een Hollandsch oorlogsschip in dengrond geschoten had; dat het Nederlandsche Admiralschipgedurende het gevecht hetzelfde lot trof, en de Luitenant-Admiraal CALLENBURGH daarbij slechts ter naauwernood hetleven af bragt. Stellig zijn dit twee onwaarheden, daar deonzen in het gevecht niet een enkel schip verloren, en ge-lijk wij zoo even gezegd hebben, sprong de Albermarleeerst drie dagen na den strijd door eigen kruid, nadat deLuitenant-Admiraal CALLENRURGH dat schip reeds twee dagente voren had verlaten. De Franschen verhalen verder, datde reden, waarom zij geene volkomene overwinning haddenbehaald, want deze durfden zij zich toch niet toeschrij wen,hierin gelegen was, dat ettelijke hunner schepen zwaar be-schadigd werden door bommen, geschoten uit eenige bom

-bardeergaljoten van de Bondgenooten, die daarmede zoo velewerptuigen op hunne vloot wierpen, alsof zij eene stad be-legerden. 2 Daar gelaten, of het mogelijk zij , te midden vande verwarring eens hevigen gevechts, en bij eene zee, welke,volgens de getuigenis van de Franschen zelve, zoo woeligwas, dat de galeijen zelfs weinig dienst konden doen,met zooveel juistheid bommen te werpen dat zij op de

1 Zie den brief des Konings aan den Aartsbisschop van Parijs, in den EuropeschenMercurius, 1704 Julij — December, bl. 265.

2 Zie het verhaal bij PONCET DE LA GRAVE, bij sum, en ook in Neerlands Helden.daden eer zee.

Page 237: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 657

vijandelijke bodems nederkomen en daarin groote verwoes-tingen aanrigten : meenen wij te mogen beweren, dat ditverhaal te eenenmale verzonnen, en uitgevonden is om degeledene schade te bedekken. lle Britten, gelijk wij vroe-ger zeiden, hadden geene bombardeergaljoten bij zich,en de eenige , die zich bij de vereenigde vloot bevonden,waren drie Nederlandsche, doch die, op verzoek van denPrins van Hessen-Darmstadt, te Gibraltar waren achterge-laten. Het kan zijn, dat men deze, bij het afhalen vande helft der mariniers , had medegenomen; doch in het dag-boek van den Luitenant-Admiraal CALI,ENBURGH en in zijnebrieven wordt daarvan geen het minste gewag gemaakt, enhij, noch WASSENAER , noch RooKE spreken , in hun omstan-dig verhaal van den zeeslag, van de bombardeerschepen envan de verwoestingen welke zij aanrigten; iets, hetgeen zijnaauwelijks met stilzwijgen hadden kunnen voorbijgaan, in-dien waarlijk die schepen aldaar aanwezig geweest waren enzoo veel hadden uitgewerkt, als de Franschen voorgaven.Wij stemmen, uit dien hoofde, volkomen overeen met hetgezegde van den Engelschen schrijver SMOLLETT, die dit ver-haal omtrent de bombardeergaljoten een louter verzinsel noemt.

Intusschen beweren wij geenszins, dat de Franschen zichniet dapper in dezen zeeslag zouden gekweten hebben. Wijdoen integendeel hulde aan den door hen aan den dag ge-legden moed; maar wij betwistten hun de overwinning,waarop Koning LODEWYK en zijne onderdanen zich zoo zeerverhieven. Aan de Bondgenooten kennen wij de zege even-min toe; want van beide zijden werd niet één enkel schipverloren; van beide zijden werd tot het laatst mannelijkgestreden; beide vloten bleven elkander na het gevecht inhet gezigt, zonder dat er toebereidselen tot eene vlugt ge

-maakt werden. Gebiedt de onpartijdigheid den geschiedschrij-ver dit te zeggen, hij mag en moet er bijvoegen , dat deBondgenooten met hunne mindere magt en bij gebrek aanoorlogsbehoeften roemrijk den strijd volhielden, en dat hetgevoelen dergenen niet ongegrond was, die beweerden, dat

Page 238: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

658 GESCHIEDENIS VAN HET

zoo de Britten geen krijgsvoorraad hadden gemist, eeneluisterrijke overwinning door de Bondgenooten zou behaaldzijn. Uitgemaakt is het ook, dat en de Nederlanders en deEngelschen in den zeeslag blijken gaven van hunne meer-dere kunde en geoefendheid, bijzonder in het bedienen vanhet geschut, waardoor het getal der dooden en gekwetstenbij de Franschen, en de schade aan hunne schepen veelgrooter was dan bij de Bondgenooten. Van de Britten sneu-velden slechts twee kapiteinen en omtrent 700 man, terwijler 1663 gekwetst werden; van de Nederlanders werdengeene bevelhebbers doodgeschoten dan de kapitein LYNSLAGER

en twee Luitenants , benevens 92 zeelieden, en slechts 268werden er gewond. Volgens de opgave der Franschen zelvebeliep het getal hunner gesneuvelden 1500, en men maggerustelijk voor waarheid aannemen, dat het getal hunnergekwetsten even veel bedroeg. Bovendien verloren zij in denzeeslag een aanzienlijk getal bevelhebbers van naam, en eenenog grootere menigte werd zwaar of ligt gekwetst. De Groot-Admiraal zelf werd in het aangezigt gewond; de baljuw vanLotharingen, een der dapperste officieren van de vloot, dieook in dezen strijd had uitgemunt, overleed in den nachtna het gevecht aan zijne bekomene wonden; de Schout-bij-nacht BELLE ISLE, zes kapiteinen van linieschepen , een be-velhebber van een fregat en een aantal mindere officierensneuvelden; den Luitenant - Generaal RELINGUET werd hetbeen afgeschoten en hij stierf daarna te Malaga; de ver-maarde DU cASSE, de Graaf VAN PHILIPPEAUX, de zoon desmaarschalks CHATEAU-RENAULT, negen andere kapiteinen, desecretaris des Admiraals en geschiedschrijver van Frankrijk,DE VALINCOURT en onderscheidene andere personen van aan-zien werden zwaar gekwetst en overleden aan hunne wonden.De sterke bemanning der vijandelijke schepen boven die derBondgenooten kan eene der oorzaken van hun grooter ver-lies geweest zijn; maar de meerdere geoefendheid der Ne-derlandsche en Britsche zeelieden, die de kunst verstonden,juist te schieten, terwijl de Franschen dit doorgaans veel te

Page 239: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDE1ILANDSCHE ZEEWEZEN. 659

hoog deden, moet ook als eene der oorzaken daarvan en vanmindere beschadiging der schepen van de vereeni.gde vlootWorden aangemerkt. 1 Koning I,ODEWYK en zijne onderdanenmogen zich dan vrij op de overwinning beroemd hebben;men moge daarvoor in Frankrijk Te Deum gezongen en ge-denkpenningen geslagen hebben, waarop gelezen werd, datde vloot der Britten en Nederlanders bij Malaga op de vlugtwas gedreven : 2 de nakomeling, niet door deze grootspraakgeblinddoekt, ziet in die juichtoonen niets anders dan eenestaatkundige kunstgreep van den groeten Koning, om dedoor de nederlaag van Hochstedt en andere rampen diep ternedergeslagen gemoederen van zijne onderdanen op te beu-ren , en aan dezelve een nieuw leven in te blazen.

De Britten schreven zich mede op openbare gedenktee-kenen 3 de overwinning toe, ondankbaar genoeg , zondereenige hulde toe te brengen aan de verdiensten der Neder

-landers, op wie nogtans eene zware, misschien de zwaarstetaak in het gevecht gerust had, en die zeer veel haddenmedegewerkt tot den gunstigen uitslag. Maar ook hun komtdie eere niet toe, daar de strijd onbeslist bleef. Daarop alleenmogten de Britten zich verheffen, maar hierop kunnen ookde Nederlanders aanspraak maken, dat de zeeslag van Malagagelukkige gevolgen had. Ware toch de vloot der Bondge-nooten buiten staat geweest, zich tegen den overmagtigenvijand te handhaven, ware zij genoodzaakt geworden, uitde straat van Gibraltar te wijken of naar elders met over-haasting te vlugten; Gibraltar, dat reeds van de landzijdebestookt werd, zou van den zeekant ook ingesloten zijn, en

1 Dit zegt de Vice- Admiraal VAN WASSENAER uitdrukkelijk.

I Zie de afbeelding van dien penning bij VAN LOON, Ned. Hist. penn., D. IV, bl. 108.

3 Op de gedenkpenningen, ter gedachtenis aan de verovering van Gibraltar en den

zeeslag van Malaga geslagen, onder anderen, te vinden bij VAN LOON, Ned. His.

Penn., D. IV, bl. 402, Daarop wordt niet een enkel woord van de Nederlanders

gesproken, en alleen hulde aan de dapperheid der Britten toegebragt. Ook hieruit leert

men de geestgesteldheid der Britten kennen. Onder WILLEM III, en zelfs nog bij de

overwinning van Vigos vermeldden de Engelsche gedenkpenningen den lof der Neder-

landsche zeelieden; maar nn en in het volgende jaar bij de inneming van Barcelona,

niet meer.

III 42

Page 240: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

660 GESCHIEDENIS VAN HET

de verzwakte bezetting zou weldra verpligt zijn geworden,voor dien dubbelen aanval te bukken. Met het verliesvan deze belangrijke vesting en den indruk, daardoor endoor de nederlaag der vloot in Spanje verwekt, zou de zaakvan Koning KAREL verloren zijn gegaan, Portugal zich ver

-moedelijk van het groote Verbond afgescheiden, LODEWYK

en zijne onderdanen nieuwen moed geschept, en de kansdes oorlogs, tot hiertoe gunstig aan de Bondgenooten, hoogst

-waarschijnlijk eenen anderen keer genomen hebben. Dat alleswerd door de dapperheid, met welke de Nederlanders enBritten in den zeeslag van Malaga streden, voorkomen; ende vrucht van hunnen moed was het behoud van Gibraltar,welke zeehaven nu door lord ROOKE van eene behoorlijke be-zetting, levensmiddelen en krijgsbehoeften voorzien en instaat gesteld werd om, onder het beleid van den dapperenPrins van Hessen-Darmstadt, gedurende eenen geruimentijd aan den vijand het hoofd te bieden.

Geen wonder, dat men hier te lande, even als in Enge-land, opgetogen was over de verrigtingen der vloot, en inhet bijzonder over den uitslag van het gevecht, en dat dehooge overheden daarover haar welgevallen deden kennen.Met angstige verwachting had men eenen geruimen tijd indeze gewesten berigten van de vereenigde vloot te gemoetgezien, vooral omdat er nadeelige geruchten verspreid wer

-den, en de tijdingen uit Frankrijk het voordroegen, als ofde zeemagt van dat rijk eene beslissende overwinning behaaldhad. Groot was, uit dien hoofde, de blijdschap, toen mende ware toedragt der gebeurtenissen vernam , en alhoeweler geene volkornene zege was bevochten, verheugde men erzich over, dat ook de zeelieden van den staat waardiglijkde eer en den roem der Nederlandsche vlag hadden gehand-haafd , en dat ook aan hen het behoud van Gibraltar was tedanken. Van die blijdschap der natie, van hare erkentelijk-heid voor de bewezene diensten, waren de Algemeene Statende tolken, toen zij, bij het ontvangen der tijding van denzeeslag, aan de Opperbevelhebbers van het leger gelastten,

Page 241: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSOHE ZEEWEZEN. 661

salvo te doen schieten naar krijgsgebruik , om, als het ware,daarmede aan den vijand te verkondigen, dat zijne groot

-spraak onwaar was bevonden. 1 Van die blijdschap en erken-telijkheid waren zij nogmaals de tolken, toen zij aan den

Luitenant-Admiraal CAILLENBURGH , na zijne terugkomst , 2

in hunne vergadering op plegtige wijs hunnen dank be-tuigden "voor zijne goede devoiren en in het bijzonder voorzijne goede conduite en dapperheid in de jongste batailleter zee gehouden en aangewend." In die blijdschap en er-kentelijkheid, eindelijk, stemden de Staten van Holland ende Admiraliteit van het Noorderkwartier, 3 toen zij den vloot-voogd, en in zijn persoon al de zeelieden die den togt naarPortugal, de inneming van Gibraltar en den zeeslag vanMalaga hadden bijgewoond, regtmatigen lof toezwaaiden overhunnen ijver, moed en hunne bewezen diensten.

Zoodra Gibraltar, zooveel de omstandigheden toelieten ,van het noodige was voorzien, en de schepen, voor zooverre zulks met de voorhanden zijnde behoeften kon ge-schieden, hersteld waren, verliet de vloot op den 5 Sep-tember die vesting en liep de straat door, met oogmerkom naar Groot-Brittanje en Nederland terug te keeren; daarhet jaargetijde te verre verloopen was, om no; iets tegenden vijand te kunnen ondernemen en de toestand der sche-pen zulks ook onraadzaam maakte. Ter hoogte van kaap St.Vincent gekomen, scheidde zich de Vice-Admiraal LEAKE

niet tien Britsche schepen en twee fregatten van de vlootaf, welke koers naar Lissabon zetteden, om in Portugal teoverwinteren. De overige Britten en de Nederlanders ver-

1 Res. van H. H. Moq., van 2 October 1704.2 In hunne vergadering, van 15 Oct. 1704. Zie Res. van H. H. Mog. van dien dag.

3 Res. van Holland van 16 October en Not. der Admiraliteit van het Noorder -

kwartier, van 4 November 1704. Zonderling is het, dat op de twee groote gebeurte-

nissen van dit jaar, het innemen van Gibraltar en den zeeslag van Malaga, niet één

enkele gedenkpenning hier te lande werd geslagen. Is dit toe te schrijven aan vermin-

derde belangstelling in het zeewezen, of aan de verre verwijdering van het tooneel des

oorlogs , of aan gemis van kunstenaren? wij durven het niet beslissen. Eene afbeelding

van den genoemden zeeslag bestaat, vervaardigd door den vermaarden graveur P. SCHENK.

42*

Page 242: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

662 GESCHIEDENIS VAN HET

volgden hunne reis, welke door tegenwind niet voorspoedigwas. Den 4 October bereikte men eindelijk het kanaal, en op

den 13 dier maand liet de Luitenant - Admiraal CALLENBURGH ,

na eene afwezigheid van bijkans elf maanden, met de Amster-damsche, Noordhollandsche eu Vriesche schepen, benevenseen aantal koopvaarders uit Portugal, welke hij onder zijnebescherming had genomen, het anker in Texel vallen, terwijldie van de Maas en Zeeland bijna gelijktijdig binnenkwamen.

Men zal zich herinneren, dat de Schout-hij -nacht PAULUS

VAN DER BUSSEN, na de inneming van Gibraltar, door denLuitenant-Admiraal CALLENBURGH , op last van Hunne HoogMogenden, met de kapiteinen BEECKMAN, BODAAN, OCKERSE

en BOREEL naar den Taag gezonden werd, om de Neder-landsche koopvaarders, welke den wil naar deze gewesten

hadden, tot aan Plymouth te geleiden, en van daar naarPortugal met de aldaar uit Holland te verwachten koopvaardersterug te keeren, dewijl de kapitein VAN LEEUWEN, die vroe-ger naar Terceira vertrokken was, zich bij hem zou voegen.Aan dit eskader overkwam bij de heen- en wederreis naaren van Engeland niets van eenig aanbelang.

1)en 30 October te Lissabon teruggekeerd, vond VAN DER

BUSSEN den Britschen Vice-Admiraal LEAKE riet 10 linie-schepen en vijf fregatten zeilvaardig, met oogmerk om zichbinnen weinige dagen naar Gibraltar te begeven, ten eindedie belangrijke vesting, welke door de Franschen en Span-jaarden van de zee- en landzijde ingesloten en benaauwdwerd, ware het mogelijk, te behouden. Kort na de inne

-ming dier vesting, namelijk, was de Markies DE VILLA

DARIAS door Koning PFiILIPS V aan het hoofd van een legerderwaarts gezonden, om die stad te hernemen, doch zoolang de vloot der Bondgenooten zich aldaar bevond, kon hijniet meer doen dan Gibraltar van de landzijde insluiten, enzelfs na haar vertrek bestond er weinig hoop op de vermees-tering der vesting, bijaldien er geen bijstand van de zeezijdekwam opdagen. Eerlang zag men die hulp verschijnen. Debaron DE POINTIS, dezelfde moedige zeeman, welke in het

Page 243: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 663

begin van dezen oorlog met een smaldeel de Noordzee hadonveilig gemaakt, was door den Graaf DE TOULOUSE mettwee of drie en twintig linieschepen en fregatten naar Gi-braltar gezonden, met last, om de 3000 mariniers die hijaan boord had, bij het Spaansche leger te voegen , en ge-meenschappelijk daarmede de vesting door al de midde-len , welke aan de land- en zeemagt ten dienste stonden,aan te tasten. Het zou den dapperen prins van Hessen nietmogelijk geweest zijn, zich lang met zijne zwakke bezettingteaen zulk eenen dubbelen aanval te verdedigen , en de Vice-Admiraal LEAKE achtte het niet raadzaam , met zijne 15schepen naar Gibraltar te zeilen , om het ontzet te beproeven.De komst van den Schout-bij -nacht VAN DER DUBBEN metzijn eskader was dus zeer welkom, en daar deze niets lieverwenschte dan aan de onderneming deel te nemen, werdenzonder uitstel de toebereidselen gemaakt, om bij de eerstegunstige gelegenheid naar Gibraltar te vertrekken, de vijan-delijke scheepsrnagt aan te tasten en van daar te verdrijven.Dan nu ontving men de tijding, dat DE POINTIS zestien vanzijne zwaarste schepen onverwacht de baai van Gibraltar haddoen verlaten en naar Cadix zeilen, en dat hij niet niet meerdan vijf of zes fregatten en eenig ander vaartuig aldaar geble-ven was. Deze handelwijs van den Franschen bevelhebber kwamtoen onbegrijpelijk voor, doch het bleek later, dat hij daartoegenoodzaakt was geworden door gebrek aan de noodige levens

-middelen , waarvan hij zijne schepen in geene meer nabijgelegenplaats dan Cadix kon voorzien. Nu werd door den gemeenschap

-elijken krijgsraad der Britten en Nederlanders besloten , geenoogenblik te laten voorbijgaan , maar van de gunstige gelegen-heid die zich opdeed gebruik te maken , regtstreeks naar Gi-braltar te zeilen , de zich aldaar bevindende Fransche schepente veroveren of te vernielen , de vesting van het noodige tevoorzien en haar in staat te stellen, althans voor eenen ge-ruimen tijd, den vijand het hoofd te bieden.I

1 Brieven van den Schout-bij -nacht PAULUS VAN DER MISSEN aan H. H. Mog. encan de Admiraliteit van de Maze, van 3 November, en van den kapitein J. CORN. OC-

Page 244: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

664 GESCHIEDENIS VAN HET

Ten gevolge van dit besluit, verliet het vereenigde eska-der den 5 November met eenen gunstigen wind den Taag,en kwam vier dagen later tegen den avond in de baai vanGibraltar aan. Den volgenden dag zeilden de Nederlandersen Britten in linie de baai dieper in, wanneer zij drie Fran-sche fregatten, van 14 , 34 en 42 stukken , een brander van16 stukken, een bombardeergaljoot , geladen met bommenen granaten, twee Engelsehe prijzen en een tartaan zagenliggen. POINTIs bevond zich in deze oogenblikken aan land,doch de kapitein GABARET, aan wien het gebied over dezeschepen was opgedragen, de onmogelijkheid inziende omdeze te behouden, beval, ze tegen het strand te zetten en inbrand te steken, hetgeen geschiedde, zoodat deze acht schepenweldra een prooi der vlammen werden. Een ander vijandelijkf egat van 30 stukken, dat zich in zee bevond, werd door eender Britsche oorlogsschepen achterhaald en genomen. 1

Groote vreugde verwekte deze vernieling der Franscheschepen onder de bezetting van Gibraltar, en juist tijdigkwamen de Nederlanders en Britten, om de vesting vooreen bijkans zekeren val te bewaren; want de vijand hadvastgesteld, in dienzelfden nacht, waarop des avonds hetvereenigde eskader in de baai was aangekomen, met eengroot aantal vaartuigen, bemand met eenige honderden ma-trozen , die tot dat einde uit Cadix waren gezonden, onderbedekking van de nu verbrande schepen, eenen aanval tedoen op de nieuwe Moelje, en gelijktijdig de stad met hetgansche leger van de landzijde te bestormen , tegen welkenaanval, volgens de bekentenis van den Prins van Hessenzelven, de krachten van de bezetting zouden te kort gescho-ten zijn, om het geweld op zoo vele en zoo ver afgelegen

KEasE aan de Admiraliteit van Zeeland, van 26 November 1704, alle in het oorspron-

kelilk berustende in het rijks-archief en in dat der marine. Vergelijk den Europeschen

Mercurius 1705, Jsnuartj—Mei, bl. 166 en 167, en FONCET DE LA GRAVE, Précis

historique enz. T. II, p. 135, waar men echter verkeerd leest, dat de loopgraven den

21 Augustus zouden geopend zijn, hetgeen den 21 October moet zijn.

1 Brieven van den Schout-bij -nacht VAN DER DUSSEN aan H. H. Mog. en aan de Adm.

van de Maze, uit Gibraltar van 13 Mov. 1704. Zie ook Europeschen Mercurius 1. 1.

Page 245: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 665

posten af te keeren. Thans was dit ontwerp te eenenmaleverijdeld, ofschoon het gevaar niet ganschelijk geweken was,daar de vijand voortging, de stad van de landzijde te be-stoken, en hij zich twee dagen na de komst van het eska-der door eenen stouten en onverwachten aanslag bijkans metverrassing meester maakte van de vesting, welke aanslag ge-lukkig nog bij tijds ontdekt en krachtdadig verijdeld werd.De taak, welke op de bezetting, die tot op twaalf of dertienhonderd man gesmolten was, rustte, was nog te zwaar, omdie lang te kunnen volhouden. Uit dien hoofde werd terharer verligting een aanzienlijk getal matrozen uit de Neder-landsche en Britsche schepen aan wal gezet, aan wie de ver-dediging der moeljes en andere buitenwerken opgedragen werd,en die aldus medewerkten tot het behoud der vesting.

Intusschen bleef men nog altijd in het onzekere omtrentden toestand, de sterkte en de bedoelingen der schepen vanhet Fransche eskader van POINTIS , welke naar Cadix gezeildwaren. Het was te vermoeden, dat die zeevoogd, welke, na-dat zijne fregatten in de baai verbrand waren, zich in allerijlover land naar Cadix begeven had, de uiterste pogingen zouaanwenden, om zijn eskader binnen den kortst mogelijkentijd in staat te brengen zee te kiezen, en daarmede naarGibraltar zou stevenen, om, indien het sterk genoeg was,de schepen der Bondgenooten aldaar aan te tasten en , zoomogelijk te vernielen. Ten einde deswege zekerheid te be-komen, werd een Engelsch fregat naar Cadix gezonden,hetwelk het bezigt medebragt, dat de vijand zich met denmeesten ijver bezig hield, om zijne schepen toe te rusten; dat 15of 16 van die schepen reeds in de baai gereed lagen, en datde overige, zoo Fransche als Spaansche, achter de Pantalenin beweging waren. Zoodra men deze tijding ontvangen had,werd er besloten, met het eskader naar de westzijde van debaai te zeilen en zich aldaar in linie van bataille te scharen,ten einde, bijaldien de vijand met eene sterkere magt de

1 Brief van den prins aan den Nederlandschen gevolmagtigde bij het Portugesche hof,

scUoNENBEnax, van 16 November 1704.

Page 246: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

666 GESCHIEDENIS VAN HET

Britten en Nederlanders kwam aantasten, niet te zeer aanzijne branders bloot te staan, en tevens om den wind,die bij zoodanig eenen aanval westelijk moest zijn, vanhein te winnen. Overeenkomstig dat besluit, schaarde zichhet eskader aan de westzijde der baai, doch weldra werdhet aldaar door eenen zoo hevigen storm uit het oosten be-loopen, dat alle schepen, doch voornamelijk die van denStaat, zeer veel aan ankers en touwen leden, en de mees-ten slechts een of twee ankers overhielden, tot geen ge

-ring gevaar voor schip en lijf. 1 Door de ondervinding ge-leerd, begrepen de vlagofficieren dat het ongeraden was, deschepen noodeloos aan dergelijke gevaren bloot te stellen,waarom bepaald werd, met westelijke winden zich op deMoorsche kust op te houden en aldaar, wanneer de vijand,dien men vernomen had, dat in zee was, kwam opdagen,slag te leveren, en met oostenwind naar de baai terug tekeeren. Tot den 2 Januarij des jaars 1705 beef het eskaderin die gesteldheid de Frarnchen en Spanjaarden afwachten,doch deze verschenen niet; ja men verkreeg de zekere tij

-ding, dat zij binnen Cadix teruggekeerd waren, na te ver-geefs beproefd te hebben, om vier Engelsche oorlogs- en eenen twintig transportschepen , aan boord hebbende ruim 2000Nederlandsche en Britsche krijgslieden en eene groote hoe-veelheid oorlogsbehoeften en levensmiddelen die voor Gibral-tar bestemd waren, te veroveren , van welke zij slechts eenof twee transportvaartuigen hadden kunnen magtig worden.Er bestond dus Beene reden om, terwijl de vesting behoor-lijk voorzien, en de vrees geweken was, dat de vijandelijkemagt in dit jaargetijde andermaal eenen aanslag op Gibraltarzou ondernemen , langer te dezer plaatse of in hare nabijheidte vertoeven, waarom de terugreis naar Lissabon aangenomenwerd, waar de Bondgenooten, na met veel tegenwind ge-worsteld te hebben, in het begin van Februarij behoudenaankwamen.

1 Brieven van de kapiteinen BEEOxaeAN en OCKaRSSE aan de Admiraliteiten van Am-sterdam en Zeeland, van 7 December 1704 en 6 Februarij 1706.

Page 247: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 667

De zes schepen , uitmakende het Nederlandsche eskader,waren thans meer dan een jaar in dienst geweest, haddenin de geveehten en door de stormen veel geleden, en mis-ten zeer vele behoeften. Het was dus volstrekt noodig, dezete kielhalen en van alles wat vereischt werd op nieuw teverzorgen. Terstond na hunne komst te Lissabon, vingen's Lands officieren daarmede ijverig aan, wel vermoedende,dat er spoedig nog een togt naar Gibraltar zou moeten on-dernomen worden. Doch de middelen waren zeer gebrekkig,de Portugezen zeer traag , zoo niet onwillig in het verleenenvan bijstand, en 's Konings magazijnen zoo weinig voorzien,dat men de hulp der Britten moest inroepen, om eenigeweinige ankers, touwen en andere behoeften te bekomen.Met inspanning van krachten kwamen echter vier schepen,die van de kapiteinen BEECKMAN, BODAAN, OCKERSSE en BO-

REEL, in het begin van lenternaand in gereedheid, dochwelke moeite er aangewend wierd, konden de Veluwve en dePrinsces A1nzilia , gevoerd door den Schout-bij -nacht VAN DER

DUSSEN en den kapitein VAN LEEUWEN op dat tijdstip nogniet in gereedheid gebragt worden. in ziet, nu ontving men hetbergt, dat het eskader van POINTIS andermaal uit Cadix ge-loopen en reeds voor Gibraltar aangekomen was. Zoodra mendeze tijding had gekregen, werd er besloten, onmiddellijkmet de gereed zijnde Britsche en Nederlandsche schepen ,waarbij zich eenige Portugesche zouden voegen, zee te kie-zen, ten einde het vijandelijk eskader aan te tasten, en zoomogelijk, te veroveren , te vernielen of te verdrijven. DeSchout-bij -nacht VAN DER DUSSEN, niet willende achterblijven,heesch zijne vlag op de E?nilia van 64 stukken , gevoerddoor den kapitein BEECKMAN, liet een gedeelte van zijn eigenscheepsvolk, ter versterking van de equipage, op dat schipovergaan, en zeilde met de drie andere Nederlandsche sche-pen den 17 Maart, nevens de Britten, sterk 23, en de Por

-tugezen sterk 8 bodems, den Taag uit. 1 De koers werd ter-

1 Eene naauwkenrige lijst der sterkte van deze gemeenschappelijke vloot is te vinden inden Europeschen Mercurius, Januarij—Jalij 1705, bl. 262 en 263.

Page 248: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

668 GESCHIEDENIS VAN HET

stond naar de straat van Gibraltar gesteld, voor welke menin den avond van den 20 aankwam en het liet drijven, omdie engte den volgenden morgen door te zeilen tot voor de baai.

Naauwelijks was de zon opgegaan, of men zag vijf linie-schepen de baai van Gibraltar uitkomen en voor den windde Middellandsche zee inloopen, waarop de vlagofficierender vereenigde vloot het sein gaven, alle zeilen bij te zetten

en dat een ieder zijn best zou doen , om deze te achter-halen. Deze vijf schepen waren een gedeelte van het eska-

der van POINTIS, dat uit dertien bodems bestaan had envoor eenige dagen te Gibraltar was aangekomen, doch den

18 door zulk een hevigen storm was overvallen , (lat acht dezer

schepen uit de baai gedreven waren, in volle zee geraakt ,

en de vlugt naar Malaga hadden moeten nemen, van waar

zij zich later naar Marseille of Toulon begaven. POINTIS waszeer tegen zijnen zin van Cadix naar Gibraltar gezeild, en

had deswege meermalen vertoogen bij het Spaansche hof in-geleverd, waarin hij aanwees het groote gevaar, aan hetwelk

men zijn eskader zou blootstellen, bijaldien hij derwaartsmoest vertrekken. Deze klagten werden naar zijne komst In

de baai door hem herhaald, en bovendien had hij bij den

Franschen Maarschalk TESSA , die onlangs den Markies DE

VILLA DARIAS in het gebied over het leger had vervangen,

ten sterkste aangedrongen, dat men hem verlof zou geven

naar Toulon te zeilen, voorspellende de heilloosste gevolgen

van zijn langer verblijf. Doch noch deze vertoogen, noch

deze klagten, noch die aandrang vonden eenigen ingang bij

het Spaansehe hof, en aan den Maarschalk waren zulkestellige bevelen gegeven, dat hij aan POINTIS het gevraagdeverlof niet kon verleenen. Gelukkig dreef de storm acht zijner

schepen uit de baai; want zonder deze omstandigheid zouongetwijfeld aan deze een gelijk lot overkomen zijn, als de

vijf achtergebleven nu trof.Zoodra het sein was gegeven, om den vijand te vervol-

gen , zetten Nederlanders, Britten en Portugezen alles bijwat goed kan doen, om hem te achterhalen. De kapitein

Page 249: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSOHE ZEEWEZEN. 669

van den staat, BODAAN, voerende het schip de Overijssel van52 stukken, bemand met 225 koppen, en bekend als eender snelste zeilers der geheele zeemagt van het gemeenebest ,bereikt ten 9 ure des morgens het eerst van allen een derFransche schepen, l'Arrogant geheeten , gewapend met 60stukken, en teistert het zoo geweldig, dat het genood-zaakt wordt te strijken; doch de wind juist op dat oogen-blik eenigzins veranderende, geraakte hij eenigermate aanlij , waarvan een Brit, die te windwaart was, gebruik ma-kende, den Franschman aan boord legt en verovert, alvorenseene sloep van BODAAN aan het vijandelijke schip kan komen.Deze weinig edelmoedige handelwijs van den Brit zal onge-twijfeld den Nederlandschen bevelhebber zeer verstoord heb-ben, doch doet zijnen ijver geenszins verflaauwen. Hij zetonmiddellijk den togt voort, en na verloop van anderhalfuur achterhaalt hij een tweede Fransch schip, l'Ardentgenaamd, gewapend met 68 stukken en met 430 koppenbemand, hetwelk hij terstond aan boord legt. Bijna gelijk

-tijdig entert de kapitein OCKERSSE, met zijn schip Tleere van60 stukken, eenen derden vijandelijken bodem, le Marquis,voerende 58 stukken en 340 man. Beide Fransche schepenverweren zich moedig en slaan tot driemalen toe de onzenaf; maar eindelijk moeten zij voor de dapperheid der Neder-landers zwichten. Met den sabel in de vuist dringen onzezeelieden in de twee vijandelijke bodems, vellen neder wattegenstand biedt, strijken met eigene handen de vlaggen, enmaken zich meester van deze schoone schepen. 1

Inmiddels jagen de twee overige schepen de twee eenige

1 Brief van den Schout -bij -nacht VAN DES. DUSSEN aan H. H. Mog. en aan de Admirali-

teiten, van 12 April, en van den kapitein OCKERSSE zelven, van 14 April 1705, en

request van BODAAN en oCKEnssE aan H. H. Mog., waarbij zij de daartoe staande

premie verzoeken; alle, in het oorspronkelijk, in 's Rijksarchief of bij bet departement

van marine berustende. Opmerkelijk is het, dat noch in den Europescleen Mercurius,

noch in eenig ander gedrukt werk, voor zoo verre mij bekend is, van dit kloek gedrag

van BODAAN en OCKEESSE gewag wordt gemaakt. Wel wordt er in het algemeen ge-

sproken van het veroveren der twee Fransche schepen, doch nergens gezegd, dat het

twee Nederlanders waren, die deze heldendaad verrigtten. Is dit aan gemis van goede

geschiedschrijvers of aan vermindering van belangstelling in het zeewezen toe te schrijven?

Page 250: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

670 GESCHIEDENIS VAN HET

overgebleven Fran sehen na, zijnde le kiagnanime van 74,waarop POINTIS zelf zich bevindt, en le Lis van 88 stukken.Met dezen driedekker geraakt de Schout - bij -nacht VAN DER

DUSSEN met zijnen vier en zestiger in gevecht, doch de Emiliawordt aan touwen , stengen en fokkemast zoo gehavend, datzij den strijd niet verder kan voortzetten. Kloekmoedig ver-dedigen zich ook de beide schepen tegen de Britten, wiehet evenmin mag gelukken ze aan boord te leggen. Intus-schen is het voor POINTis en zijnen dapperen lotgenoot on-mogelijk te ontkomen, daar zij van alle zijden door vijandenomringd zijn, en er schiet niets over, dan zich na eenemannelijke - verdediging over te geven, of zieh door de Bond-genooten eenen weg te banen, tegen het strand te loopen ,aldaar hunne schepen te doen verbrijzelen en ze aldus aan's vijands magt te ontrukken. De Fransche bevelhebbers be-sluiten tot dit laatste. Zij zetten het tusschen Estapona enMarbella tegen den wal, waar le Magnanime, nadat het volkwas geborgen, binnen weinige. oogenblikken aan stukkenstoot; le Lis wordt door zijn eigen equipage in brand gesto-ken en springt den volgenden morgen in de lucht. 1

Met de verovering en verwoesting dezer schepen was allegevaar voor Gibraltar van de zeezijde geweken, en er bleefthans alleen voor de vereenigde vloot over, om het krijgs-volk en de behoeften, welke zij aan boord had, te ontsche-pen, wanneer hare taak in deze oorden was afgedaan, en devesting gerust aan haar eigen lot kon overgelaten worden.Het duurde intusschen nog drie weken, alvorens de vlootde baai kon bereiken, daar zij door aanhoudende westewindentot op dien tijd in de Middellandsche zee opgehouden werd.Eindelijk liet zij den 14 April het anker voor Gibraltar vallen,en nu ontscheepte zij de krijgsben den, oorlogsbehoeften enlevensmiddelen , waardoor de vesting in zulk eenen staat vanverdediging gebragt werd, dat de vijand, die meer dan zes

1 Brieven van den Schout-bij -nacht VAN DER DUSSEN en den kapitein oeKEnssE.

Vergelijk ook den Europesclien Mereurius, Januarij—Julij 1705, bl. 264-266, waar

men een' brief vindt van den Schout-bij -nncht PorNTis over het gebeurde.

Page 251: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSOHE ZEEWEZEN. 671

maanden de stad te vergeefs had belegerd, en gedurendedien tijd met tegenspoeden van allerlei aard had moeten wor-stelen, het beleg opbrak en het in eene soort van blok-kade veranderde, wanhopende, na de nederlaag en verdrijvingvan het Fransche eskader, Gibraltar te kunnen hernemen.Weinige dagen na de ontscheping van het krijgsvolk keerdede vloot naar Lissabon weder, waar de Schout- bij -nacht VAN

DER D JSSEN , op hoogen last, met vier zijner schepen bleefvertoeven, om zich te vereenigen met de groote vloot, welkeuit Groot-Brittanje en Nederland verwacht werd, en die be-stemd was, om krachtdadig de vijandelijkheden, welke in delaatste maanden zoo voorspoedig waren voortgezet, verder tevervolgen. De beide andere schepen keerden naar het vader

-land terug, mede nervende de twee veroverde Franschebodems, l'Arcdent en le Marquis, van welke er echter geende havens van het gemeenebest bereikte, daar zij beidendoor storm verongelukten.

Op deze wijs werkte de Nederlandsche zeemagt mede,eerst tot de verovering van Gibraltar, daarna in den zeeslag vanMalaga tot het behoud dier vesting, vervolgens om haar vanhet groote gevaar, 't welk haar bedreigde, te helpen ver-lossen , en eindelijk, om dat gewigtige bolwerk van de zee-zijde geheel te bevrijden en het volkomen ontzet te bewer-ken. Bij al deze gelegenheden toonden de Nederlandschezeelieden geenszins ontaard te zijn van den voorvaderlijkenmoed , en in het laatste gevecht met het eskader van POINTIS

muntten zij, hoe gering ook in magt, zelfs boven de overigeBondgenooten uit. 1 Met regt, derhalve, kon het Gemeenebest,

1 Opmerkelijk zijn de woorden, welke de Schout-bij -nacht VAN DER RUSSEN, bij ge-legenheid der verovering van de twee Fransche linieschepen, l'Arderel en Marquis, aanH. H. Mog. en de Admiraliteiten schreef: "Hieruyt kan men sien, wanneer onseschepen schoon gehouden werden en niet overladen syn met fictualie, dat er nog voorons wel prysen te nemen syn; want geen drie van de Engelsche schepen die beter ge

-seylt hebben als die van den Staat." Ongelukkig was dit slechts het geval met de minsteNederlandsche schepen, en de klagten zijn veelvuldig over de trage zeilers, waarvan onsmeermalen voorbeelden zijn voorgekomen. Aan de kapiteinen BODAAN en ooxERssE werd,naar aanleiding van art. 17 der publicatie van H. H. Mog., rakende de premien, van10 Maart 1674 (groot Piakkaatboek, 1). III, bl. 224), op den 19 Junij 1706 ieder

Page 252: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

672 GESCHIEDENIS VAN HET

zoo Gibraltar niet aan Spanje wierd teruggegeven , maarin het bezit der Bondgenooten bleef, vorderen, dat hetgelijke regten als Groot-Brittanje hebben zoude op die ves-ting , voor welker vermeestering en behoud de zeeliedenvan den Staat niet minder dan die van dat Koningrijk zichaan de grootste gevaren blootgesteld en hun bloed vergotenhadden, of dat althans, bijaldien de stad het eigendom vanGroot-Brittanje bleef, aan dezen Staat eene schadevergoedingwerd gegeven. Het Britsche kabinet scheen aanvankelijk ge-negen te zijn, Gibraltar in gemeenschap met Nederland tebehouden , tot zoolang, gelijk het voorgaf, als Koning KAREL

in staat zou zijn, die gewigtige vesting door zijn krijgsvolkte doen bezetten; in welken geest door Engeland kort na devermeestering der stad voorstellen aan den Nederlandschengezant gedaan werden. 1 Doch langzamerhand veranderde diegezindheid, en openbaarde de Britsche regering haar oog

-merk , om Gibraltar voor zich alleen te behouden. 2 Tot ver-wezenlijking van dit plan werkte, naar het schijnt, een on-begrijpelijke misslag onzer Staatslieden zeer in de hand, toendeze, zich te zeer verlatende op de Britsche trouw, zwarig-heid maakten, te voldoen aan de uitnoodiging van KoninginANNA, om ook van hier eenig krijgsvolk naar Gibraltar tezenden tot behoud der vesting, en zij die Vorstin verzochten ,aan de 2000 mariniers , welke de Admiraal ROOKE aldaarhad achtergelaten, voorloopig de verdere verdediging op tedragen. 3 Wel werden, toen de stad later in nood kwam,twee regementen Nederlandsche troepen uit Portugal naarGibraltar overgebragt; doch hun verblijf was slechts tijdelijk,en de Britten zorgden , dat hunne troepen steeds de grootemeerderheid behielden, en dat, toen het gevaar geweken

eene premie van vijf duizend gulden toegekend, wegens het veroveren der beide genoemde

vijandelijke schepen.

1 Dit blijkt uit de Secrete Res. van H. H. 11 fog. , van 9 Sept., 13, 17 en 29 Oct. 1704.

2 Tegen het einde van het jaar 1704 waarschuwde de Nederlandsche gezant in Por-

tugal, SCHONENBE$ax, H. H. Mag. reeds voor de bedoelingen der Britten; doch deze

waarschuwing schijnt weinig ingang gevonden te hebben.

3 Secrete Be,. van H. H. Hog., van 17 October 1704.

Page 253: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 673

was , onze landgenooten naar Portugal teruggebragt werden.Alzoo bleef Gibraltar in 't bezit van Groot-Brittanje tot aanden Utrechtschen vrede, wanneer Koning LODEWYK XIV,uitgeput door den langdurigen en rampspoedigen oorlog,geheime onderhandelingen met het Engelsche hof aanknoopte,en onder andere voordeelige voorwaarden aanbood, dat Groot-Brittanje, zoo het den vrede wilde sluiten, Gibraltar in eigen-dorn zou behouden. Met openlijke schending der goede trouwen verkrachting van de verdragen, gaven de Britsche staats

-dienaren aan dat en meer andere voordeelige voorstellen ge-hoor. De vrede werd gesloten in weerwil van het Gemeene-best, en het vereenigde Koniugrijk bleef en is nog tot opden huidigen dag in het onwettige bezit van Gibraltar,'t welk aan elken Nederlander, die van die sterkte de Brit-sche vlag ziet waaijen, getuigt, wat slinksche staatkunde enovermagt uitwerken!

Wij zijn, om het verhaal nopens hetgeen bij en voor Gi-braltar tot aan de opheffing van het beleg voorviel, niet afte breken, den gang der gebeurtenissen vooruitgeloopen.Keeren wij thans tot het jaar 1704 terug, en laten wij zien,wat de Nederlandsche zeemagt in de Noordzee en elders ingenoemd jaar verrigtte.

Om de moeijelijkheden te vermijden, welke het vorige jaarmet de Staten van Zeeland gerezen waren nopens de ver-wijdering van het eskader, bestemd tot het gadeslaan vande vijandelijke zeemagt in Duinkerken en Oostende, en omtevens den handel, de zeevaart en de visscherij te beter tekunnen beschermen, werden er dit jaar twee eskaders, inplaats van een , in zee gezonden, waarvan het eene, bestaandeuit zeven linieschepen , van 50 tot 72 stukken, en twee fre-gatten, aangevoerd werd door den Vice-Admiraal PHILIPS

VAN DER GOES, en waarvan het andere, zamengesteld uitzeven linieschepen , van 50 tot 72 stukken en twee snaauwen,stond onder het bevel van den Zeeuwschen Schouit- bij -nachtANDRIES DEN BOER. 1 Het eerste werd bestemd, om in de

1 Het gebied over dit eskader was eerst door H. H. Mog. aan den Vice- Admiraal

Page 254: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

674 GESCHIEDENIS VAN HET

Noordzee te kruisen, de heen- en wederzwervende Franscheoorlogsschepen en kapers op te zoeken en te bevechten, enden handel, de zeevaart en visscherij , zooveel mogelijk, tebeveiligen. Aan het laatste werd gelast, de galeijen en dehaven van Oostende te bewaken, de in Duinkerken liggendevijandelijke schepen gade te slaan , en deze met een Britscheskader onder den Schout - bij -nacht WET1IST0NE, dat verwachtwerd, aan te tasten, zoo zij zee mogten kiezen, en voor dezeegaten en kusten de, noodige zorg te dragen. Behalve dezetwee eskaders werd nog een derde uitgerust, over 't welkhet gebied toevertrouwd werd aan den Amsterdamsehen kapi-tein DE VEER. 1 Dit eskader bestond uit acht schepen van44 tot 64 stukken en drie door de Oost -Indische compagniedaarbij gevoegde fregatten, en daaraan werd bepaaldelijkopgedragen, om de verwacht wordende retourvloot te ont-moeten en binnen de zeegaten te brengen, gelijk ook, om denaar Java en andere Aziatische volkplantingen uitgaande sche-pen dier maatschappij tot Schotland te begeleiden. Behalve dezedrie eskaders , hielden zich nog gedurig in de Noordzee ofin het Kanaal op, twee en dertig zoogenaamde konvooijersvan 20, doch meest van 40, 50 tot 64 stukken, welke be-

last waren met het begeleiden der koopvaardijvloten en hetbeschermen der haringbuizen en andere visschers.

Het was te verwachten , dat de vijand tegen zulk eene magtte zamen, behalve de Britten, uitmakende 60 schepen, waar

-mede de Noordzee als het ware gedurig bedekt was, het

niet zou wagen, veel van aanbelang te ondernemen, of zoohij het moert beproeven, dat zijne ondernemingen kwalijkzouden slagen. Weinige jaren in dezen en den vorigen oor-log waren er dan ook, waarin de handel, zeevaart en vis

-scherij minder overlast leden dan in dit jaar. Eenige Fran-

G. EVERTSEN opgedragen, doch omdat men later verstond, dat het zich met een

Engelsch eskader onder den Schout-bij nacht WETRSTONE zou moeten vereenigen, werd

het aan den Schout - bij -Nacht DEN BOER toevertrouwd, dewijl een Nederlandsch Vice-

Admiraal zich kwalijk onder een Engelsehen Schout-bij -nacht ]con stellen.

1 Zie de B lage.

Page 255: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 675

sehe, of liever Duinkerksche kapers trachtten wel de haring.vloot , even als in den vorigen zomer, te vernielen; doch deVice-Admiraal VAN DER GOES was met zijn eskader gelukkigin de nabijheid, verjoeg deze kapers, en zou vermoedelijk eenigevan hen hebben vermeesterd, bijaldien zijne schepen nietgrootendeels zulke trage zeilers waren geweest, dat de Duin

-kerkers hun gemakkelijk ontsnapten.' Geen beter gevolg hadeen aanval van acht kapers op eene koopvaardijvloot. Dezewerd alleenlijk beschermd door drie oorlogsschepen, gevoerddoor de kapiteinen ADRIAAN BRAAK, CORLÉ en SCHAAP, dochdie bevelhebbers ontvingen de Duinkerkers zoo moedig ennamen zulke kloeke maatregelen, dat zij spoedig afdeinsdenzonder een enkel kbopvaarder te hebben kunnen vermeeste-ren. 2 Niet gelukkiger waren vijf zware galeijen uit Oostende.Deze kwamen, op den 18 Augustus, bij zonsopgang, ophet eskader van den Schout-bij -nacht DEN BOER af, en tasttende drie voorste schepen, de NYassenaer van 64 stukken,kapitein CORNELIS VAN BRAKELL, het Wapen van Arnhem,van dezelfde sterkte, kapitein ROOS, en de Oranje-Galei van44 stukken, waarop de Schout-bij -nacht zijne vlag geheschenhad, aan, kunnende de overige Lands schepen door de stilteniet opzeilen. Zoodra de galeijen na genoeg waren gekomen ,begonnen zij uit het geschut en klein geweer wakker vuur tegeven, en wendden pogingen aan om de schepen van ach-teren te enteren; doch de Nederlanders verijdelden hunnepogingen en ontvingen hen zoo dapper, dat zij, na een ge-vecht van ruim twee uren, in overhaasting door middel vanzeilen en riemen naar de haven, waaruit zij gekomen waren,met een vrij aanzienlijk verlies aan dooden en gekwetstenterugkeerden. 3

Deze waren de eenige voorvallen, welke gedurende het

1 Brief van den Vice- Admiraal VAN DER GOES aan de Admiraliteit van de Maze,

van 29 Junij 1704.

2 Brief van den kapitein A. BRAAK, van 9 Mei 1704 aan de Admiraliteit van de Maze.

3 Brieven van den Schont-bij -nacht DEN BOER en den kapitein C. VAN BRAKEL aan1e Admiraliteit van Zeeland en de Maze.

III 43

Page 256: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

676 GESCHIEDENIS VAN LIET

jaar 1704 in de Noordzee plaats vonden. Slechts enkele koop-vaarders werden door den vijand genomen, waarvan sommigenog door de Nederlandsche commissievaarders heroverd wer-den; zoodat 's Lands overheden zich in de goede beschermingder voorname takken van welvaart beloond zagen voor dezorgen, daaraan besteed, en de ingezetenen zich mogtenverheugen over de veilige tehuiskomst van die honderdenschepen, welke uit alle oorden der wereld herwaarts zamen -vloeiden.

Wij mogen dit hoofdstuk niet besluiten, zonder te ver-melden, dat op den 5 Junij dezes jaars 1704, de meermalenin deze geschiedenis met lof genoemden Secretaris der Am-sterdamsche Admiraliteit, xloB DE WILDT, na eene langdurige ziekte, in den ouderdom van 67 jaren, in zijne ge-boortestad overleed. Sedert eenen tijdkring van 45 jaren,eerst als onder-secretaris, daarna als Secretaris, bij het ge-melde collegie werkzaam, had hij de gewigtigste dienstenaan die Admiraliteit, aan het zeewezen en aan het Vader

-land in het algemeen bewezen, en het was voornamelijkaan zijne onvermoeide zorg te danken, dat aan de zeemagtvan den Staat onder het Stadhouderschap van Koning WILLEM ,

wien hij, wanneer die Vorst afwezend was, bij de Colle-giën vertegenwoordigde, eene nog ongekende ontwikkelingen sterkte gegeven werd. Zijn naam moge lang vergeten zijngebleven: de nakomeling, thans met zijnen ijver en zijne trouwbekend, zal zijne nagedachtenis in eere houden. 1

I Men zie verder over hem D. III, bl. 37 en 109. Zijn grootvader, GILLIS CLAAS-

zOON , was in 1628 gecommitteerde raad ter Admiraliteit te Amsterdam. Zijn vader,

DAVID, werd in 1641 secretaris dier Admiraliteit, en bewees, als zoodanig, gewigtige

diensten aan het zeewezen ten tijde van den Raadpensionaris DE WITT. De zoon van aioH,

insgelijks DAVID geheeten, werd in 1688 hem, op zijn verzoek, als tweede secretaris,

"wegens de dagel jkecke toeneming van den omslag en het bedrijf des eollegie's," toe-

gevoegd, en volgde hem, na zijn overlijden, als Secretaris op. Een uitmuntend portret

van HIOB DE WILDT, geschilderd door F. BOL, met andere van dat geslacht, berusten

bij den heer F. DE WILDT, te Amsterdam, aan wien ik eene keurige, door den be-

kwamen H. W. COUWENBEIeG vervaardigde teekening voor mijne verzameling van teeke-

ningen en prenten, betrekkelijk de geschiedenis van het zeewezen , gelijk ook de mededeeling

van sommige bijzonderheden nopens zijne familie verpligt ben.

Page 257: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 677

NIEUWE UITRUSTING EN VERTREK VAN EEN ESKADER ONDER

DEN LUITENANT -ADMIRAAL VAN ALMONDE NAAR DE MIDDEL

-LANDSCHE ZEE; BARCELONA WORDT INGENOMEN; ALMONDE

KEERT TERUG; DE VICE- ADMIRAAL VAN WASSENAER BLIJFT

MET EEN GEDEELTE VAN HET ESKADER TE LISSABON ANNO

1705. -= MISLUKTE AANSLAG OP DE SPAANSCHE GALJOENEN

TE CADIX; BARCELONA WORDT ONTZET; CATHAGENA GENO-

MEN; ALICANTE STORMENDERHAND VEROVERD; DE EILAN-

DEN YVICA EN MAJORCA AAN HET GEZAG VAN KAREL III ON-

DERWORPEN, ANNO 1706. - KRIJGSVERRIGTINGEN IN DE

NOORDZEE GEDURENDE DE TWEE GENOEMDE JAREN.

Na de verovering van Gibraltar en den zeeslag van Ma-laga, was men, zoo hier te lande als in Groot-Brittanje,sterker dan ooit overtuigd geworden van de nuttigheid enhet noodzakelijke van het stelsel, door WILLEM III in denvorigen krijg ingevoerd, om den vijand in de Middellandschezee te beoorlogen. Hiervan toch hingen het behoud van degewigtige vesting Gibraltar en het wel of kwalijk slagen vande krijgsverrigtingen in Spanje af, en het was alleen doordat stelsel te volgen, dat de Fransche vloot, waarvan hetaanzienlijkste gedeelte, na den slag bij Malaga, naar Toulongeweken was en aldaar overwinterde , binnen de Middel

-landsche zee kon besloten gehouden worden. Zouden echterdeze oogmerken bereikt worden, en met name Gibraltar,dat te dezen tijde nog van den landkant belegerd en vande zeezijde bedreigd werd , niet verloren gaan, dan warende Bondgenooten verpligt, eene talrijke scheepsmagt, metbijvoeging van een aanzienlijk krijgsleger, vroegtijdig in zeete zenden, om te beletten, dat de eskaders, welke in dewestelijke havens van Frankrijk uitgerust werden, zich ver

-eenigden met de vloot van Toulon, om die vloot behoorlijkhet hoofd te kunnen bieden, en opdat van de krijgsmagtgebruik zou kunnen gemaakt worden tot het doen van lan-dingen op de kusten van Spanje, of tot het vermeesterenvan eene of andere belangrijke stad van dat Rijk.

34*

Page 258: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

678 GESCHIEDENIS VAN HET

Koningin ANNA en hare Staatsdienaren, vurig verlangende,dat deze ontwerpen , welke zoo zeer tot bevordering van dealgemeene zaken zouden kunnen strekken , mogten verwe-zenlijkt worden, zonden in slagtmaand des jaars 1704 denRidder, DAVID MITCHELL, Vice-Admiraal en een der ledenvan den Admiraliteitsraad, herwaarts, om met de AlgemeeneStaten te overleggen, welke maatregelen tot dat einde be-hoorden genomen te worden. De komst van dien Vice-Ad-lniraal gaf tot veelvuldige beraadslagingen aanleiding, voor

-namelijk veroorzaakt , omdat men dezerzijds van oordeelwas, dat de Britsche regering te groote vorderingen deed;doch eindelijk kwam men overeen, dat Nederland voor zijnaandeel in de naar Spanje en de Middellandsche zee be-stemde vloot zou leveren achttien linieschepen, van 50 tot 94stukken, welke later met twee vermeerderd werden, bene-vens de noodige fregatten, branders en ander klein vaartuigen dat bij die vloot zouden gevoegd worden 24 of 2500man krijgsvolk , waartoe, als voor eenen zeetogt het meestgeschikt, bestemd werden de twee regementen mariniers,over welke de Generaal-Majoor SCHRATENBAGH en de briga-dier ST. AMANT het bevel voerden. 1 Groot-Brittanje, vanzijne zijde, naar de gewone verhouding, 30 schepen vanlinie, van 50 tot 100 stukken, leveren, welke nog met achtvermeerderd werden, eenige fregatten , branders en bombar

-deerschepen en 5000 man krijgsvolk. Het gebied over degemeenschappelijke vloot werd opgedragen aan Lord PETER-

BOROUGH, die tevens het bevel over de landmagt zou voe-ren , en aan den Admiraal CLOUDESLEY SHOVELL. Tot Op-perhoofd der Nederlandsche scheepsmagt stelden de AlgemeeneStaten aan den Luitenant -Admiraal VAN ALMONDE, 2 die inhet afgeloopen jaar, voor het eerst sedert een' geruimen tijd,aan land was gebleven, en onder hem den Vice-AdmiraalJAN GERRIT VAN WASSENAER, den Schout-bij -nacht van hetNoorderkwartier, JACOB DE JONGH, die in 1690 door Koning

1 Res. van R. H. Mog, zoo Secrete als Gewone, van Nov. 1704 tot half Febr. 1705.

2 Zijne instructie komt voor in de Res. van H. H. Moy. van 26 Maart 1705.

Page 259: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 679

wiL LEM van kapitein tot die waardigheid was bevorderd,en den Schout -bij -nacht PAULUS VAN DER RUSSEN, welkelaatste thans het bevel voerde over een klein eskader in Por-tugal, waarmede hij, gelijk wij zagen, Gibraltar hielp ont-zetten.

Met zooveel ijver, als het gemis van de noodige gelden,veroorzaakt door de traagheid en den onwil der Provinciën,vooral der landprovinciën, toeliet, sloegen de Admiraliteitende handen aan het werk tot het in gereedheid brengen der sche-pen; doch door gebrek aan voldoende middelen, liep het ,niettegenstaande 's Lands Overheden gewenscht hadden, datde vloot vroeger zee zou kiezen , tot het laatst van April aan ,alvorens zij daartoe in staat was. Den 10 van bloeimaandverliet eindelijk de Luitenant -Admiraal VAN ALMONDS hetzeegat van Texel, wanneer hij regtstreeks koers naar heteiland Wight stelde, waar zich de meeste overige Neder-landsche schepen bij hem voegden, met welke hij , zondernaar de Britten te wachten, die zoo dikwerf in vorige jarenden uittogt vertraagd en nu wederom niet gereed waren,het kanaal uitliep, en den 13 Junij, zonder eenige ontmoe-tiná , het anker in den Taag liet vallen.

Acht dagen na de komst der Nederlanders, kwam hetmeerendeel- der Engelsche vloot te Lissabon aan , waarop doorden gemeenschappelijken krijgsraad besloten werd, dat deAdmiralen SHOVELL en ALMONDE met zes of acht en veertiglinieschepen, bij de eerste gunstige gelegenheid, zich tot voorhet naauw der straat van Gibraltar zouden begeven, om devereeniging der vijandelijke zeemagt uit Toulon met die vanBrest te beletten; terwijl lord PETERBOROUGH te Lissabonzou blijven vertoeven, om het uit Ierland verwachte krijgs-volk te ontvangen, en de noodige schikkingen met het Por

-tugesche hof te maken omtrent het voetvolk en de ruiterij ,welke men wenschte bij de op de vloot zich bevindendetroepen te voegen, ten einde daarmede zich vervolgens naarde vloot der Bondgenooten te begeven en de ontworpenplannen te helpen ten uitvoer brengen.

Page 260: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

680 GESCRIEDENIS VAN IHET

Op den 4 Julij koos de vloot dien ten gevolge zee enkruiste tot den 31 dier maand voor het naauw der straatvan Gibraltar, wanneer lord PETERBOROUGH met ettelijkeoorlogs- en transportschepen, in welke laatste zich het ver-wachte krijgsvolk bevond, kwam opdagen, met welke hijonmiddellijk de zeeëngte doorzeilde en zich naar Gibraltarbegaf, werwaarts de vloot hein volgde. De vereenigde vlootbestond thans uit 58 schepen van linie, 11 fregatten enkleinere gewapende vaartuigen , 9 bombardeergaljoten en 6hospitaalschepen. Hiervan waren twintig Nederlandsche linie-schepen , als vier van 92 tot 94, negen van 70 tot 72, viervan 60 tot 64 en drie van 50 tot 52 stukken, twee bran-ders, twee bombardeergaljoten en even zoo veel hospitaal-schepen.

Koning KAREL III had zich met lord PETERBOROUGH naarGibraltar ingescheept, met voornemen om den aanstaandentogt bij te wonen. Deze Vorst, namelijk, wien het noch aanberadenheid noch aan ijver ontbrak, verdrietig over de slap-heid der Portugezen en over de weinige ondersteuning welkehij van het hof van Lissabon verkreeg, had, op aansporingvan den Prins van Hessen-Darmstadt, die tot dat einde vanGibraltar te Lissabon gekomen was, besloten, zich in per-soon op de vloot in te schepen, ten einde zijn geluk te be-proeven in Katalonië, welks bewoners, naar de verzekeringvan genoemden Prins, zeer gunstig voor hem gestemd wa-ren. Te Gibraltar gekomen, werd hij aldaar als wettig Ko-ning door de inwoners gehuldigd, waarop de vloot, met alde transportschepen, den 5 Augustus den togt voortzette. 2

Eenige dagen daarna liet zij het anker in de baai van Altheavallen, alwaar door lord PETERBOROUGH, op verzoek van

1 Zie de Bijlage.

2 Koning KAREL en lord PETERBOROUGH hadden ALMONDE zoeken over te halen,om de twee Nederlandsche regementen, die in Gibraltar waren, te verwisselen tegentwee Britsehe, en eerstgenoemde op den togt mede te nemen, doch onze Luitenant -Admiraal, die waarschijnlijk vermoedde, dat achter dit voorstel andere bedoelingen ver

-scholen waren, wees dit van de hand, als geene bevelen hebbende te geven aan delandmilitie.

Page 261: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 681

Koning KAREL, een krijgsraad van de vlagofficieren der beidevloten belegd werd aan boord van de Brittannia, zijnde hetEngelsche Admiraalschip, waarop Zijne Majesteit zich be-vond, in welken krijgsraad de Koning, zoo als ALMONDE

schrijft, l aan eene afzonderlijke tafel zittende , eene zeerdeftige en niet minder krachtige aanspraak deed, waarin hijzijn vertrouwen op den bijstand der Kataloniërs te kennengaf, en het doen eener landing nabij Barcelona voorstelde.Dit voorstel door de vlagofficieren met eenparigheid van stem-men goedgekeurd zijnde, werd er besloten, met de vereenigdevloot, bij de eerste gelegenheid van weder en wind, naargenoemde stad te zeilen. 2

Den 16 Augustus verliet de vloot de baai van Althea,koers zettende naar Barcelona, alwaar zij echter, door tegen-wind, niet vóór den 22 aankwam. Den volgenden dag werdende krijgsbenden , bestaande uit twaalf Engelsche, vier Neder-landsche en een Spaansch bataljon voetvolk, benevens tweeregementen Britsche dragonders, aan wal gebragt, zonderdat door den vijand eenige poging aangewend werd om zulkste verhinderen; houdende men zich de twee volgende dagenbezig met het ontschepen van de krijgsbehoeften en paarden.Dan nu rezen er bij de opperhoofden der landmagt gewig-tige bedenkingen, die uit éénen mond verklaarden, dat destad te groot en de bezetting te sterk was, om haar metzoo weinig krijgsvolk , als waarover zij konden beschikken,tot de overgave te kunnen dwingen, en zulks te minder,omdat slechts een gering getal Kataloniërs zich voor denKoning verklaard had. Dit gaf aanleiding tot veelvuldigeberaadslagingen, welke, op den herhaalden aandrang vanKoning KAREL, die bij deze gelegenheid eene meer dangewone standvastigheid aan den dag legde, daarmede ein-

1 Verbaal van den Luitenant- Admiraal rx. VAN ALMONDE over de expeditie vanden fare 1705 en brief aan H. H. Mug., van 14 Augustus h. a., beide in het oor

-spronkelijke op 's Rijks - archief berustende.2 Verbaal cit. van den Luitenant - Admiraal VAN ALMONDE, en Besluit van den

krijgsraad , van 13 Augustus 1705.

Page 262: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

Ü sv'2 GESCHIEDENIS VAN BET

digden , dat de genoemde opperhoofden eindelijk zich lietenoverhalen, om eenen aanval op de stad te beproeven. Des-niettegenstaande bleef het krijgsvolk werkeloos, en de ge-opperde bezwaren vermeerderden met elken dag, ja, deGeneraals betuigden eindelijk op nieuw en in sterker be-woordingen dan vroeger, dat zij met het aan hen toever-trouwde leger onmogelijk Barcelona konden aantasten, methoop op eenen goeden uitslag. Alles scheen dus te voorspellen,dat de onderneming mislukken zou, toen een stoute aanslagonverwacht daaraan eene gunstige wending gaf.

Koning KAREL, namelijk, die besloten had, ook wanneerde vloot mogt vertrekken, zijne Kataloniërs niet te verlaten,en liever het uiterste te wagen, dan Spanje wederom teontruimen, stelde, op aandrang van den Prins van Hessen-Darmstadt, die in het bijzonder de onderneming van Bar-celona had aangeraden en van welker wel of kwalijk slagenhij meende dat zijn goede naam afhing, aan Lord PETER-

BOROUGH voor, om, zonder de overige opperhoofden derlandmagt daarop te hooren of deze daarvan eenige mede

-deeling te doen, het kasteel op Monte-Jouy, , zijnde een dervoornaamste verdedigingswerken der stad, onverhoeds aan tegrijpen, ten einde van dat punt, waarvan de belegerdenzulks het minst verwachtten, Barcelona te bestoken. Hoegroot eene verantwoording Lord PETERBOROUGH hiermedeook op zich laadde, keurde deze dit voorstel goed, waar-op de noodige maatregelen tot uitvoering van dit hagche-lijk ontwerp genomen werden. In den nacht van den 14September werd de aanval door eene uitgelezene afdeelingBritsche krijgsbenden en Nederlandsche mariniers gedaan,met dat gewenscht gevolg, dat de buitenwerken vermeesterdwerden, en de vijand genoodzaakt werd in het kasteel terugte trekken. Intusschen ondergingen de Bondgenooten bij dezegebeurtenis een smartelijk verlies. De Prins van Hessen-Darmstadt, die met zeldzame kloekmoedigheid en uitstekendbeleid de krijgsbende aanvoerden, werd bij den aanval zoozwaar gewond, dat hij kort daarna overleed, tot diepe droef-

Page 263: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 683

heid van allen, die met zijne voortreffelijke hoedanighedenbekend waren. Weinig tijds daarna werd ook het fort St.Bertram vermeesterd, waardoor de gemeenschap van hetkasteel met de stad afgesneden werd.

Thans hadden de zaken zulk eenen gunstigen keer ge-nomen, dat er alle hoop bestond, Barcelona te kunnen ver-overen. De bijstand, door de vlootvoogden toegezegd, werdnu ingeroepen, en met bereidwilligheid verleend. Tot dateinde werd besloten, de stad door een smaldeel onder denVice-Admiraal FAIRBORNE, bestaande uit vijf Britsche en drieNederlandsche oorlogsschepen, benevens al de bombardeer -galjoten, telkens als daartoe gelegenheid en het van nutzou wezen , te doen beschieten. Het geschut en de krijgs-voorraad, welke aan den oostkant waren gebragt, werdenmet sloepen en andere vaartuigen naar de westzijde van deMoelje, aan den voet van den berg Jouy, overgevoerd. Vande Britsche scheepsmagt werden tot voortzetting van hetbeleg de noodige manschappen en behoeften geleverd, envan de Nederlandsche vloot ongeveer 700 mariniers, onderbevel van den kapitein ter zee FRAN9OIS VAN AERSSEN, heervan Sommelsdijk, ter versterking van het leger aan wal gezet,benevens een twintigtal timmerlieden, om aan de batterijente arbeiden, en eenige dagen later 225 konstapels methunne handlangers en bekwame matrozen, tot het bedienenvan het geschut. Te gelijk werd uit 's Land vloot eene zeeraanzienlijke hoeveelheid kruid, kogels en andere benoodigd-heden aan land gezonden.

Van nu af werd het beleg met kracht voortgezet. De Vice-Admiraal FAIRBORNE maakte in den nacht van den 16 Sep-tember een' aanvang, met uit zijn daartoe bestemd smaldeeleenige bommen en karkassen in Barcelona te laten werpen ,en ging daarmede van tijd tot tijd zoo des nachts als bijdag voort; waardoor onder de bewoners en de bezetting geengeringe schrik ontstond, en onderscheidene huizen en gebou-wen merkelijk beschadigd werden. Eerlang viel het kasteelvan Monte-Jouy in handen der Bondgenooten, en nu werden

Page 264: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

684 GESCHIEDENIS VAN HET

de groote batterijen tegen de stad opgerigt en geopend, uitwelke met zoo veel hevigheid werd gevuurd, dat er binnenvier dagen bres geschoten werd, en men in staat geraaktestorm te loopen. Alvorens daartoe over te gaan, werd destad nogmaals opgeëischt , doch de Onderkoning weigerdeaanvankelijk haar over te geven, tot dat hij , ziende, dateene langere verdediging onmogelijk was, eindelijk, na eenigeonderhandelingen, daartoe besloot. Genoegzaam gelijktijdigonderwierpen zich aan of verklaarden zich voor Koning KAREL

de steden Denja, Lerida, Urgel, Tortosa, rl'ara,gona en alde overige voorname steden en plaatsen van het PrinsdomKatalonië, uitgenomen alleen het kasteel Roses. 1

Op deze wijs werd, ook door de medewerking der zee-lieden en krijgsbenden van den Staat, die beiden, zoo welin den dienst te water als te land, zich mannelijk van hunnenpligt hadden gekweten, een der belangrijkste gewesten vanSpanje onder de heerschappij van Koning KAREL gebragt;welke onderwerping eerlang door de vermeestering van eengroot gedeelte der provincie Valencia gevolgd werd, waartoede twee Nederlandsche regementen mariniers, welke tot be-waring van Barcelona en andere steden door de vloot achter-gelaten werden , krachtdadigen bijstand verleenden. De vlootzelve bleef niet lang meer te Barcelona. Weinige dagen nade inneming dier stad vertrokken reeds, ingevolge de bevelenvan Hunne Hoog Mogenden, de Schouten-bij -nacht VAN DER

DUSSEN en DE JONGH, met de kapitelneu BEECKMAN, BODAAN,

OCKERSSE en VAN LEEUWEN , van welke vier kapiteinen deschepen nu omtrent twee jaren in zee geweest waren, naarLissabon, waar zij de aldaar liggende koopvaardijschepenonder hunne bescherming namen en met deze naar het

1 De bijzonderheden nopens het beleg en de verovering van Barcelona zijn ontleend

uit het omstandig verhaal, voorkomende in het Verbaal van den Luilenanl-AdmiraalVAN ALMONOE en in zijne zeer uitvoerige brieven , zoo aan H. H. Mog. als aan deAdmiraliteit. Verder uit den E•uropesehen Mercurius 1705; uit BOYER, History of Queen

Anne, waar vele belangrijke bijzonderheden voorkomen; SMOLLET en andere schrijvers.Vergelijk ook WAGENAAR , Vaderl. Bist., I). XVII, bl. 267.

Page 265: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDEItLANDSCHE ZEEWEZEN. 685

Vaderland terugkeerden. Zonder ongeval werd deze reis vol-bragt, doch bij het inkomen van de Maas verongelukte de

schoone driedekker de Zeven Provincien , van 92 stukken,gevoerd door den Schout-bij -nacht VAN DER DUSSEN , welkschip bij helder weder, door de groote onkunde, onacht-zaamheid of onvoorzigtigheid der loodsen schandelijk verzeildwerd, 1 op den Hindert, ruim een half uur buiten het vaar-water, vastraakte en eerie prooi der golven werd, nadat deSchout -bij-nacht, de verdere officieren en al het volk gelukkigaan wal waren gekomen.

De vloot verliet Barcelona in de laatste helft van October,doch niet gezamenlijk, gelijk zij aldaar gekomen was. Erhadden, namelijk, belangrijke beraadslagingen in den krijgs-raad plaats gehad over hetgeen verder te doen stond. Daarinhad de Luitenant -Admiraal VAN ALMONDS medegedeeld, dathij door Hunne Hoog Mogenden, naar aanleiding van eenverzoek van Koning KAREL en op aandrang van Hare Majes-teit, Koningin ANNA, gemagtigd 2 was, met de geheele vlootvan den Staat in Spanje te overwinteren, ten einde de zoogelukkig aangevangen krijgsverrigtingen te helpen voortzetten ,bijaldien de Britsche vlootvoogden mede met hunne geheelescheepsmagt aldaar zouden blijven. Doch dit voorstel vondbij deze laatsten geenen bijval, die verklaarden, dat het on-mogelijk was, met de geheele vloot in de Middellandschezee te overwinteren, zoo wegens gebrek aan levensmiddelenen scheepsbehoeften, als omdat de middelen niet voorhandenwaren, om de schepen behoorlijk te herstellen. ALMONDE

zag zich dus genoodzaakt van zijn voorstel af te zien, en

1 Woorden van de Admiraliteit van de Maze in eenen brief aan H. H. Mog., van10 Maart 1706, waarin het verzeilen van dit schoone schip omstandig ter kennisse van

de Algemeene staten wordt gebragt, en tevens luide klagten worden aangeheven overden slechten toestand van het Loodswezen in de Maas. Het nu gestrande schip, de

Zeven Provincien, van 92 stukken, 't welk in 1694 gebouwd werd, moet niet verward

worden met het beroemde schip van dien naam, waarmede DE RUYTER de meeste van

zijne zeeslagen leverde, hetwelk slechts met 80 stukken gewapend, en reeds v66r 1694

voor sleet verkocht was.

2 Bij Secrete Resolutie van 21 Aug. 1705.

3 Verbaal van den Luitenant - Admiraal VAN ALMONDE.

Page 266: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

686 GESCHIEDENIS VAN HET

haalde met moeite de Britsche vlago$icieren tot het besluitover, dat de winterdienst zou waargenomen worden door40 linieschepen, benevens de fregatten, branders en bom

-bardeergaljoten , waartoe voorloopig door de Britten 15 linie-schepen , onder den Vice-Admiraal LEAKE, en door de Neder-landers tien, onder den Vice-Admiraal JAN VAN WASSENAER,

zouden geleverd worden, waarbij zich later zouden voegentien uit Engeland en vijf uit Nederland verwachte bodems.Lord PETERBOROUGH zou tot voortzetting van de ondernemingente land te Barcelona blijven; de Admiraal SHOVELL met deoverige Britsche schepen naar Engeland, en de Luitenant-Admiraal ALMONDE, met zijn schip de Vrijheid van 94,benevens de Hollandia, Reygersber ien en Deventer, alle van72 stukken, en eenig klein vaartuig naar het Vaderlandterugkeeren.

Dienovereenkomstig verlieten de Admiralen SHOVELL enALMONDE den 23 October Barcelona, welke vlootvoogden zichweldra van elkander scheidden , vervolgende een ieder zijnenweg. Door tegenwind en storm, waarbij de Luitenant-Ad-miraal ALMONDE zijnen fokkemast verloor, bereikten de Neder-landsche schepen eerst op den 1 Januarij des jaars 1706 dehaven van Portsmouth, van waar, nadat de schade aan hetAdmiraalschip hersteld was, de reis naar het Vaderland werdvoortgezet, alwaar zij in de eerste helft van Februarij be-houden aankwamen. 1

De vereenigde wintervloot, onder de Vice- Admiralen LEAKE

en VAN WASSENAER, verlieten Barcelona den 25 van Wijn-maand, en zette koers naar Lissabon, om aldaar de schepenschoon te maken en te herstellen en de verwacht wordendebehoeften in te nemen. Doch deze had door aanhoudendetegens%inden en storm met meerder tegenspoed te worstelendan die onder SHOVELT, en ALMONDE, zoo zelfs, dat op deNederlandsche schepen wezenlijk gebrek aan levensmiddelen

1 Verbaal van den. Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE, overgegeven aan H. H. Mug.den 12 Maart 1706, in het oorsponkelijke op 's Rijks Archief berustende.

Page 267: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCIIE ZEEWEZEN. 6S7

begon te ontstaan, en zij niet eerder dan den 4 Februarijdes volgenden jaars te Lissabon aankwamen, zoodat zij denongehoorden tijd van omtrent drie en eene halve maandhadden doorgebragt met de reis van Barcelona naar den 'Tag.

Terstond na zijne aankomst, gaf de Vice-Admiraal VAN

WASSENAER bevel aan zijne kapiteinen, om 's Lands schepenop nieuw in gereedheid te brengen, waartoe zij weldra instaat gesteld werden door het binnenloopen van het ver-wachte smaldeel onder den kapitein SAS VAN DEN BOSSCHE ,

die met vier linieschepen en ettelijke behoefteschepen, zootot versterking als ter voorziening van de wintervloot, uithet Vaderland was gezonden, zijnde het vijfde schip, 't welkdoor den Schout - bij -nacht MIDDAGTEN zou gevoerd zijn, doorde nalatigheid der Vriesche Admiraliteit achtergebleven.

Terwijl men zich aldus bezig hield met het herstellen entoerusten der wintervloot, kwamen er berigten uit Cadix,dat in die stad een hevig misnoegen tegen de Franschenonder de burgerij heerschte; dat de galjoenen van daar,binnen kort, onder geleide van eenige vijandelijke oorlogs-schepen zouden vertrekken, en dat, bijaldien de Bondge-nooten in staat waren, deze schepen te vermeesteren of tevernielen , er alle hoop bestond , dat Cadix in opstand tegenFILIPS VAN ANJOU zou geraken, en zich voor KAREL III ZOu

verklaren, of gemakkelijk onder de heerschappij van dienVorst te brengen zou zijn. Te regt begrepen de Britsche enNederlandsche vlootvoogden, dat zij deze gunstige gelegen-heid niet zonder eenige poging moesten laten voorbijgaan,waarom door hen besloten werd, met de gereed zijndeschepen, bestaande uit 12 Britsche en 6 Nederlandsche, 4branders en 2 bombardeergaljoten , onmiddellijk zich naarCadix te begeven, de baai dier stad, wanneer weder enwind zulks zouden toelaten, in te zeilen en de galjoenenen oorlogsschepen, zoo mogelijk, te nemen, in den grondte schieten of te verbranden. Alles werd tot het uitvoerenvan dit ontwerp met den meesten spoed in gereedheid ge-bragt , en liet eskader, na eenige dagen door onstuimig weder

Page 268: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

688 GESCHIEDENIS VAN HET

te zijn opgehouden, meende op den 8 Maart, bij het aan-breken van den dag, in zee te zeilen, toen, tot groote ver

-bazing van de Nederlandsche en Britsche zeelieden, al deaan den 'Tag liggende buiten -kasteelen, bij het naderenvan den Vice•-Admiraal LEAKE, op de voorste schepen metscherp begonnen te schieten, om het uitloopen te beletten.Ten gevolge dezer onverwachte gebeurtenis kwamen de schepenweder ten anker, , en de Britsche Vice-Admiraal zond dadelijkzijne sloep naar wal, om aan den bevelhebber der kasteelende reden dezer onverklaarbare handelwijs te vragen, diedaarop geen ander antwoord gaf, dan dat hij den last be-komen had, geene schepen uit de rivier te doen zeilen. Ditantwoord was in zoo verre overeenkomstig de waarheid, dater bevelen gegeven waren, geene schepen te laten uitgaan,ten einde te zorgen, dat het geheim der onderneming nietnaar Cadix zou worden overgebragt, doch men had zichverzekerd gehouden , dat daaronder niet begrepen was heteskader, 't welk de onderneming moest ten uitvoer bren-gen. Met regt beklaagden de Nederlandsche en Britschegezanten zich over dit gedrag bij het Portugesche hof,hetwelk het van zijne zijde toeschreef aan de nalatigheidvan laatstgenoemden gezant; doch sommigen meenden,dat hier verraad schuilde; anderen waren van gedachte,dat deze handelwijs op rekening moest gesteld wordenvan het misnoegen des Kabinets van Lissabon over hetvertrek van het eskader, 't welk het gewenscht had, dat zoudienen tot het gernoet zeilen van de verwacht wordendeBrazilische vloot; terwijl anderen, eindelijk, in het voorge-vallene alleen een ongelukkig misverstand zagen. 1 Hoe ditook zij, het eskader werd, ofschoon er onmiddellijk bevelenwerden gegeven, de oorlogsschepen te doen doorzeilen, dien

1 Brief van den Nederlandachen gevolmagtigde SCHONENBERGH aan H. H. Mog., van

3 April 1706; Verbaal van den Vice- Admiraal Baron VAN WASSENAER over hel ge

-passeerde in de gecombineerde vloot gedurende de expeditie in de jaren 1705 en

1706, en brief van dien Vice- Admiraal aan H. H. Mog, van 18 Maart 1706, alle inhet oorspronkelijke op 's Rijks archtef berustende.

Page 269: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 689

dag opgehouden , daar het getijde te verre verloopen wasom den togt zonder verwijl voort te zetten, en het koneerst den volgenden dag in zee loopen, tot onberekenbaarnadeel van de gemeene zaak. Immers ontmoette de Vice-Admiraal VAN WASSENAER, in den nacht tusschen den 11 en12, ter hoogte van kaap St. Maria een' Zeeuwschen kaper,die hem berigtte , dat hij uit een door hem veroverd scheepjevernomen had, dat de galjoenen en oorlogsschepen den 10de baai van Cadix verlaten hadden, welk berigt aan denVice-Admiraal LEAKE zijnde medegedeeld, het sein werd ge-daan , den koers te veranderen, en alles bij te zetten, watbevorderlijk kon zijn om den vijand te achterhalen. Denvolgenden morgen zag men een vreemd schip, en kort daaropeen tweede, welke beide met kracht van zeilen aangezet enveroverd werden, het eene, gewapend met 22 stukken, doorden Nederlandschen Vice-Admiraal, en het ander door eenEngelsch fregat. Deze twee schepen waren 24 uren na degaljoenen uit Cadix gezeild, waaruit het bleek, dat, bijal-dien het eskader niet op de rivier den Taag ware opgehou-den, de geheele vijandelijke scheepsmagt hoogstwaarschijnlijkin handen der Bondgenoten vervallen, genomen of vernield zouzijn. Te gelijk kreeg het verdenken, tegen de Portugezen opge-vat, meerdere bevestiging, en zoowel de Britten als Neder-landers werden , hoewel zulks bezwaarlijk was te bewijzen,overtuigd, dat de aanstaande uittogt van het eskader uitLissabon aan den vijand bekend gemaakt, en het vertrekder Bondgenooten met opzet vertraagd was. 1 Het eskaderdoor het najagen der twee schepen zeer wijd uit een geraaktzijnde, moesten de schepen eerst bijeen verzameld worden,waarna besloten werd, het vervolgen te staken, daar men nureeds tot aan de Barbarijsche kust genaderd was , zonderiets van de galjoenen te vernemen, en deze door den gun-stigen wind te verre vooruit waren om ze te kunnen achter-

Verbaal van den Vice-Admiraal VAN WASSENAER cit., en brief van dien vlootvoogd

aan H. H. Mog., van 19 Maart 1706.

Page 270: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

690 GESCHIEDENIS VAN HET

halen, terwijl het bovendien geheel onzeker was, welkenkoers zij hadden genomen. De steven werd dus naar de Straatgewend, doch door gedungen tegenwind liep het tot den10 April aan, alvorens het eskader het anker in de baai vanGibraltar deed vallen.

Vier dagen later kwamen aldaar zeven van de acht teLissabon achtergebleven Nederlandsche schepen, vier Britscheen eenige transportvaartuigen met twee Engelsche regenren-ten voetvolk, bestemd voor Katalonië. Hierdoor bestond devereenigde vloot uit 30 schepen van linie, van welke, methet achtste Nederlandsche schip, dat zich weldra bij de vlootvoegde, veertien aan den Staat toebehoorden, behalve éénfregat, de Beschutter van 38 stukken , twee branders, tweebombardeergaljoten, twee behoeftefluiten en één transport-schip. Van deze 14 schepen waren een, de Unie, op hetwelkzich de Vice-Admiraal bevond, met 92, zes met 70 tot 72,vier met 60 tot 64 en drie niet 50 tot 54 stukken gewa-pend, te zamen voerende 966 stukken geschut, en bemandmet 4499 koppen. I

Hier liggende, ontvingen de vlootvoogden herhaalde be-rigten van Koning KAREL en zijne veldheeren omtrent hetgroote gevaar, waarin Barcelona verkeerde, welke stad vande landzijde krachtdadig belegerd werd door Koning PHILIPS Ven den Franschen Maarschalk TESSÉ , en van den zeekantingesloten en beschoten werd door eene aanzienlijke vijande-lijke vloot onder den Graaf VAN TOULOUSE. Koning KAREL

bad en smeekte, dat de vloot der Bondgenooten hem tenspoedigste zou komen ontzetten , daar de stad, die zich totdusverre moedig had verdedigd, maar slechts van eene zwakkebezetting voorzien was, onmogelijk lang wederstand konbieden, en hij zelf alsdan met haar in 's vijands handen zouvallen. Deze tijdingen waren van eenen zeer gewigtigen aarden verdienden rijpe overweging, waarom de Vice- Admiraal

1 Zie de B ilage. Het eskader was thans zwak bemand, omdat er in het najaar enden winter gedurende den moeijelijken en langdurigen togt van Barcelona naar Lissabonveel matrozen overleden waren.

Page 271: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 691

LEAKE den grooten krijgsraad der vloot te zamen riep, aanwelken hij de vraag voorstelde, wat in deze omstandighedenhet meest raadzaam ware te doen. Na langdurige beraadsla-gingen , kwam de krijgsraad met eenparige stemmen tot hetbesluit, bij de eerste gunstige gelegenheid met de vloot naarAlthea te zeilen, en om, in dien men aldaar het zekere be-rigt kreeg, dat de vijandelijke zeemagt voor Barcelona, ge-lijk de tijdingen medebragten, niet sterker dan zeven entwintig schepen van linie was, derwaarts zich te begeven enaan haar slag te leveren; doch dat, bijaldien men aldaarmogt vernemen , dat zij de vereenigde vloot aanmerkelijk inaantal van schepen overtrof, de krijgsraad op nieuw zouvaststellen wat er behoorde gedaan te worden. Tevens werder besloten, de twee regementen Britsche troepen over deschepen te verdeelen tot versterking der equipagien, welkezoowel op de Engelsche als Nederlandsche schepen zeer ver-zwakt waren, ten einde met te beter gevolg den vijand tekunnen bevechten. 1

Er verliepen door de gedurige oostelijke winden nog zevendagen, alvorens men den togt kon aannemen, doch ras bleekhet, dat dit oponthoud voor de gemeene zaak voordeeligwas; want den 29 April voor de baai van Althea gekomen,vernam men door een' Hollandschen koopvaardijschipper, datde verwachte transportvaartuigen met krijgsvolk uit Ierland,onder geleide van zes oorlogsschepen, aan het opzeilen was,waarop bepaald werd, gedurende 24 uren te dezer plaatsete blijven kruisen, in de hoop, dat die scheepsmagt zichbij de vloot zou kunnen voegen, en dat men daarna onmid-dellijk den togt naar Barcelona zou voortzetten. Inderdaadbragt de brandwacht den volgenden morgen de tijding, datde oorlogs- en transportschepen in 't gezigt waren, ja watmeer was, dien zelfden dag kreeg men het berigt, dat de

1 Besluit van den gecombineerden krijgsraad van vlagoócieren en kapiteinen, gehou-den aan boord van H. M. schip the Ranelagh, te Gibraltar, den 6 April 1706,ouden stijl, voorkomende in het Verbaal aan den Vice- Admiraal VAN WASSENAER.

III 44

Page 272: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

692 GESCHIEDENIS VAN HET

Vice-Admiraal van de blaauwe vlag, Sir GEORGE BYNG, meteen eskader van 14 kloeke schepen niet verre verwijderdwas. Al deze schepen, waardoor de vloot tot een getal van50 linieschepen aangroeide, voegden zich weldra bij de Vice-Admiralen LEAKE en WASSENAER, en nu rigtten de vereenigdezeelieden regtstreeks koers naar Barcelona, vol moeds enijver om den vijand aan te tasten, te vermeesteren of teverdrijven.

Den 6 van bloeimaand ter hoogte van Tortosa gekomen,ontving men nieuwe berigten van Koning KAREL, waarindie Monarch mededeelde, dat Barcelona in het uiterste ge-vaar verkeerde en binnen twee dagen zou kunnen bestormdworden, waartegen weinig tegenstand uit hoofde van dezwakheid der bezetting zou kunnen geboden worden, drin

-gend verzoekende, zoo spoedig mogelijk, met de vloot destad te naderen, en de vijandelijke vloot, sterk 28 schepenvan linie, benevens acht fregatten, tien galeijen en vijf bom

-bardeergaljoten, welke nog altijd voor de stad lagen, aante grijpen en te verjagen, en krijgsvolk in de stad te werpen. 1

Zoodra men berigt van dit dreigende gevaar had bekomen,werd er besloten, met de best bezeilde schepen, zondernaar de andere te wachten, tot voor Barcelona te loopen,met deze de zeemagt van den Graaf VAN TOULOUSE aan tetasten en dien vlootvoogd bezig te houden tot dat de overigezouden gekomen zijn, om daarna aan de vijandelijke vlootmet alle magt slag te leveren. Dit besluit, hetwelk voornamelijkgenomen werd, om de uitgeputte en verzwakte bezettingmoed te doen scheppen en aan te sporen, zich nog eenigeweinige uren te verdedigen, tot de bijstand zou opdagen,kon dienzelfden dag niet worden ten uitvoer gelegd wegensde doodelijke stilte; doch den volgenden dag het eene mooijekoelte uit den westen waaijende, deed een ieder zijn best,en de Vice-Admiraal VAN WASSENAER, die het bevel over

1 Verbaal van den Vice- Admiraal VAN WASSENAER en zijn brief aan H. H. Meg.nit het schip de Unie, voor Barcelona, van 10 Mei 1706.

Page 273: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 693

de voorhoede der vloot voerde, had het voorregt, niet eenigeandere der meest bezeilde schepen van den Staat en enkeleBritsche bodems, bij het aanbreken van den dag het eerstde reede van Barcelona te ontdekken. Tot zijne bevreemdingen teleurstelling zag hij nogtans aldaar geen der Franscheschepen. Hij liep intusschen met alle zeilen bij tot op dereede der stad, waar hij met eenige weinige andere tusschenelf en twaalf ure het anker liet vallen, vernemende aldaar,dat de Graaf -AN TOULOUSE, die van Koning LODEWYK hetbevel had ontvangen, zijne vloot niet aan te groote gevarenbloot te stellen, 1 den vorigen dag, op het berigt van denadering der gemeenschappelijke zeemagt, van voor Barce-lona vertrokken was. Achtervolgends kwamen de achterge-bleven schepen opzetten, welke zich nog alle denzelfden dagvoor Barcelona vereenigden, waarop het krijgsvolk zonderuitstel in de stad gebragt werd. Thans was alle gevaar ge-weken , en er scheen voor den vijand, althans zoo lang devloot op de reede bleef, weinig of geene hoop te bestaan,om zich van de stad meester te maken. Dit beseften ookde Fransche en Spaansche Veldhéeren ; wat meer is, er ver-spreidde zich zulk een schrik onder de legerbenden vanFILIPS V, dat deze, drie dagen na de komst der vloot ender hulptroepen, in de meeste overhaasting het beleg opbragen ,

met achterlating van meer dan honderd stukken zwaar metalengeschut, 27 metalen mortieren en houwitsers, en een zeeraanzienlijke hoeveelheid kruid, bommen, kogels en levens

-middelen, ja zelfs van al de zieken; wordende de vijand opzijnen terugtogt door het bergvolk zeer verontrust, en aanhem gevoelige verliezen toegebragt. 2 Met reden schreefKoning KAREL, die gedurende het beleg de grootste kloek-

1 Dit zegt ook stellig PONCET DE LA GRAVE, Précis Hist. de la Marine Royale de

France, T. II, p. 141.2 Verbaal van den Pier- Admiraal VAN WASSENAER; zijne brieven aan H. H.

Mog. en aan de Admiraliteiten, van 10 en 17 Mei, en van den Zeeuwschen kapitein

NOSSE aan de Adm. van Zeeland, van 13 Mei 1706. Vergelijk ook den Europe.schen

Mercurcus van Junij dezes jaars, waarin een omstandig verhaal voorkomt van het op-

44

Page 274: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

694 GESCHIEDENIS VAN HET

moedigheid had aan den dag gelegd, in zijnen brief aande Algemeene Staten, het behoud van Barcelona toe, eens

-deels aan de dapperheid van het Britsche en Nederlandschekrijgsvolk, waarvan hij in het bijzonder roemde het in hetvorige jaar aldaar gebleven regement mariniers van den Staatonder den brigadier ST. AMANT, hetwelk gewigtige diensten hadbewezen; en anderdeels aan de komst der gemeenschappe-lijke vloot, daar de stad, gelijk de Koning zich uitdrukte,noodwendig had moeten bukken, zoo deze vloot niet juist tergoeder ure tot hare bevrijding ware komen opdagen. Regt-matig was dan ook de dank, welken die Monarch aan deStaten-Generaal betuigde voor het verleenen hunner troepenen het zenden hunner schepen, die zoo krachtdadig totde verdediging en het ontzet van Barcelona hadden mede

-gewerkt, dewijl met den val dier stad zijn eigen persoon inzeer groot gevaar verkeerd zou hebben, en de Spaanschekroon hem zou ontvallen zijn. 1

Den dag na het opbreken van het beleg, werden vieroorlogsschepen, aan boord hebbende 600 man krijgsvolk,onder bevel van den brigadier van liet tweede Nederland-sche regement mariniers, PALM , naar Gironna gezonden,om die stad te bezetten alvorens het Fransche leger zichdaarvan meester maakte, hetgeen naar wensch gelukte. Inmid-dels werd er geraadpleegd, wat verder door de vloot tendienste van Koning KAREL zou kunnen verrigt worden; dochbij deze raadplegingen heerschte, gelijk vroeger, veel ver-deeldheid tusschen de ministers en veldheeren des Konings,waardoor veertien dagen, die bij de diepe verslagenheid ,

breken van het beleg van Barcelona, doch weinig gesproken word van de vloot. SOMER-

VILLE maakt, in zijne History of Queen Anne, met zijne gewone partijdigheid, geen

de minste melding van het aandeel der Nederlanders aan het ontzet , en schrijft het-

zelve alleen aan de Engelsche vloot toe.

1 Het een en ander schreef de Koning in twee brieven, uit Barcelona, van den 10

en 13 Mei 1706, beide in het oorsponkelijke op 's Rijks Archief berustende. Hij meldde

daarin nog, dat hij den brigadier ST. AMANT, commandant van een der regementen

Mariniers, tot Generaal de bataille had verheven, wegens de gewigtige diensten, welke

deze bij de verdediging van Barcelona had bewezen, verzoekende, dat de Staten-Gene-

raal hem in dien rang zouden bevestigen.

Page 275: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 695

welke de terugtogt des Franschen legers onder de aanhan-gers van FILIPS V had verwekt, met voordeel hadden kunnenbesteed worden, verloren werden, en waardoor eindelijk dezaak des wettigen Konings, welke dit jaar merkelijke vor-deringen maakte, te gronde ging. Ten laatste werd bepaald,dat er zoo veel krijgsvolk, als in Katalonië kon gemist wor-den, op de vloot zou worden ingescheept, om het met denoodige behoeften naar Valencia over te brengen en aldaaraan wal te zetten, ten einde een legercorps onder Lord PETER-

BOROUGH te vormen. Den 29 Mei vertrok de vloot met datoogmerk naar Valencia, alwaar het krijgsvolk ontscheepte,en door den Krijgsraad besloten werd, zich naar Alicantete begeven, ten einde die stad aan het gezag van KoningKAREL te onderwerpen. Doch, toen men nader vernam, datde bezetting van Alicante versterkt en gezind was zich kloekte verdedigen, begrepen de vlagofficieren , dat een aanvalvruchteloos zou zijn, zoo lang het legercorps de stad nietwas genaderd, waarom het raadzaam geoordeeld werd, eerstCarthagena aan te grijpen, waar meerder genegenheid voorKoning KAREL heerschte.

Zoodra de vloot voor Carthagena gekomen was, werd destad opgeëischt, en toen de overgave niet volgde, maar uit-stel gevraagd werd, zeilde een eskader, bestaande uit zevenBritsche en drie Nederlandsche schepen, welke laatste ge-voerd werden door de kapiteinen VAN AERSSEN VAN SOMMEL-

DYK, WILLEM VAN WASSENAER STARRENBURGH en JAN VAN

GOES, van de reede naar de haven, en begaven zich elfhonderd mariniers in booten en sloepen naar wal, om zichmet geweld meester van de stad te maken. Dan alvorensde schepen de haven , en het krijgsvolk den wal had bereikt,kwam een vaartuig met kracht van riemen opzetten, mede

-brengende eenige leden der stedelijke overheden , die ver-klaarden, dat de stad zich aan Koning KAREL onderwierpen zij zich zelve tot gijzelaars stelden. Het bevel tot delanding werd dus ingetrokken; vier schepen zeilden alleende haven binnen tot bewaring der rust, en 600 man werd

Page 276: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

696 GESCHIEDENIS VAN HET

als bezetting in de stad gelegd, die de vervallen vestingwerken,zoo veel mogelijk, hielpen herstellen, en haar tegen eenenaanval uit Murcia, welke gevreesd werd, beschermden. 1

Na een verblijf van zes dagen, vertrok de vloot, met ach-terlating der vier schepen, naar Althea, in welke baai zijzich van water voorzag, waarop de steven naar Alicante ge-wend werd, in de hoop, dat het legercorps thans voor diestad zou zijn aangekomen; in welk geval men deze, zoovan de zee- als landzijde, zou aangrijpen en tot de overgavedwingen. Den 7 Julij liet de vloot voor Alicante het ankervallen, doch tot groote bevreemding der zeevoogden werdhet leger niet vernomen. Door deze onvoorziene omstandig-heid geraakte men in geene geringe verlegenheid , daar dezeemagt alleen buiten staat was eene stad als deze, die vaneene behoorlijke bezetting voorzien was, met goeden uitslagaan te tasten. Hiervan overtuigd, besloten LEAKE en VAN

WASSENAER, daartoe geene ernstige pogingen aan te wenden,zoo lang het krijgsvolk zich niet vertoonde. Intusschen meen-den zij , Alicante te moeten opeischen, daar het mogelijkwas, dat het zich op dezelfde wijs als Carthagena aan KAREL,

zou onderwerpen; doch de bevelhebber, de Generaal MA-

BONY, een moedige Ier, weigerde de aan hem toevertrouwdestad over te geven, betuigende, haar tot den laatsten drop-pel bloeds te zullen verdedigen. Er schoot dus niets andersover, dan de komst van het leger af te wachten. Einde-lijk kwam het den 20 Julij opdagen; doch de brigadierGORGES, Opperbevelhebber van dat zoogenaamde leger,'t welk uit niet meer dan 1300 man geregeld krijgsvolk,behalve de gewapende landlieden, bestond, verklaarde, metzijne geringe magt niets tegen de stad te kunnen uitrigten ,verzoekende, uit dien hoofde, met zooveel manschappen,als uit de vloot konden gemist worden, versterkt, en vanhet noodige geschut, krijgsvoorraad en konstapels voorzien

1 Verbaal van den Yáce- Admiraal VAN wAssnNAEa, en deszel£s brief aan H. H.

Mog. van den 10 Julij 1706.

Page 277: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 697

te worden. Deze behoeften werden hem door de vlootvoogdeningewilligd, en bovendien al de mariniers, ten getale van800 man, en een gelijk getal matrozen aan wal gebragt,de laatste voor zoo verre zij den staat toebehoorden, onderhet bevel van den kapitein ter zee, sozEF WILLEM VAN

GHENT. Er verliepen inmiddels elf dagen vóór het leger zichin de nabijheid der stad had nedergeslagen ; doch ook nuving het beleg geregeld aan. Ten einde dit zoo veel moge-lijk te bevorderen, werd aan acht schepen gelast, de stadmet alle magt te beschieten. Deze taak werd opgedragenaan den Vice-Admiraal BYNG met nog vier Engelsche sche-pen, en bij het gemis van eenen Nederlandschen vlagoffi-cier onder WASSENAER, aan den oudsten kapitein JASPAR NOSSE-

een geoefenden en moedigen Zeeuw, voerende het schipWalt%eren van 70 stukken, onder wien gesteld werden dekapiteinen VAN DEN BERG, met het schip Kativijk van 74,en NIEUSTADT 1 niet de Zeven Steden van 72 stukken, be-nevens de twee Nederlandsche bombardeergaljoten , de eenigedie zich bij de vloot bevonden. Den 2 van Oogstmaand na-derden de schepen de stad, op welke de belegerden uit alhunne batterijen een hevig vuur maakten, doch zonder veelnadeel aan te rigten. Eerlang rangschikten zij zich in linie,en nu ook vingen zij aan te schieten, en wel met zulk eengeweld, dat de vijand binnen een half uur van zijn geschutverdreven werd. De vier volgende dagen ging men in meer-dere of mindere mate op dezelfde wijs met schieten voort,en werden van tijd tot tijd bommen in 't kasteel geworpen,waardoor de voornaamste aan zee liggende werken merkelijkbeschadigd en het geschut onbruikbaar gemaakt werd. Thanswerd het bevel gegeven, de schepen zoo kort mogelijk bijde stad te brengen om bres te schieten, ten einde , zoodrade gelegenheid daartoe gunstig was , Alicante stormender-hand in te nemen.

Deze is dezelfde kapitein, wiens schip in 1702 door vier galeijen uit Oostende

veroverd, doch die naderhand in zijne waardigheid hersteld werd, en zich hier en later

behoorlijk van zijnen pligt kweet.

Page 278: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

698 GESCHIEDENIS VAN HET

Inmiddels hadden het krijgsvolk, de mariniers en matro-zen van de landzijde goeden voortgang gemaakt, zoodat allesscheen te voorspellen, dat de stad weldra zou moeten buk-ken. Den 8 van Oogstmaand werd bepaald als de dag voorden algemeenen storm. Bij het aanbreken van den ochtend-stond, begeven de Vice-Admiralen I4EAKE en VAN WASSE-

NAER zich naar de oorlogsschepen die gelast waren bres teschieten en hij sehen op twee daarvan hunne vlag, waarnaoogenblikkelijk het vuur met dezelfde hevigheid aangevangenen tot tien ure des morgens voortgezet wordt, met dat ge-wenscht gevolg, dat op drie plaatsen bres wordt geschoten.Te gelijker tijd onderneemt het leger eenen aanval opde voorstad, waarbij het in den beginne eenen hevigentegenstand ondervindt, doch ten laatste er in slaagt, denvijand te verdrijven, die in verwarring terugwijkt. Nu washet gunstige oogenblik gekomen, om ook van de zeezijdede stad aan te grijpen. Op een gegeven sein roeijen al degereed liggende sloepen en booten met kracht van riemennaar wal. De Britten beklimmen de aan de westzijde gemaaktebres; de Nederlanders, onder aanvoering van den kapiteinter zee VAN COOPEREN, die bij de poort der Moelje, terwijlde Nederlandsche en Britsche zeelieden gemeenschappelijkdoor de bres aan de oostzijde doordringen. Spoedig voegtzich het meerendeel van het krijgsvolk bij hen; zij rukkengezamenlijk de stad binnen , drijven de bezetting, welke inhet kasteel vlugt, voor zich uit, maken eenige vijanden ge-vangen, schieten anderen neder, en vermeesteren aldus,met gering verlies, binnen zeer korten tijd Alicante, welksinwoners, die in de kloosters en kerken de wijk hadden ge-nomen, door eene algemeene plundering de jammeren desoorlogs in ruime mate ondervonden.

Terstond na de inneming der stad werd het kasteel op-geëischt, maar de Generaal MAHONY sloeg de overgavemet fierheid af. Het werd dus ingesloten en onderscheidenebatterijen daar tegen opgeworpen; doch daar de Opperbe-velhebber van het leger in last had, zijn volk te sparen,

Page 279: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 699

ging het beleg zeer langzaam voort. Ten laatste werd de be-zetting, van welke een aanzienlijk gedeelte Koning KAREL

toegedaan was, door gebrek aan water genoodzaakt, zichover te geven en op den 6 September namen de Bondge-nooten bezit van de sterkte. 1

Den dag vóór dat het beschieten der stad een aanvangnam, waren uit het Vaderland bij de vloot vier schepen vanlinie, een hospitaalschip en onderscheidene schepen metkrijgs- en levensbehoeften aangekomen, tot versterking derzeemagt van den Staat en het aanvullen van de ontbrekendeaan het getal van achttien, welke het Gemeeriebest , evenals in het vorige jaar, verpligt was te leveren. Onder dezeschepen bevond zich ook het Admiraalschip, de Vrijkeid, van 94stukken, doch de Luitenant-Admiraal PHILIPS VAN ALMONDE,

die bestemd was, wederom het gebied over 's Lands vlootin de Middellandsche zee te voeren, en tot dat einde methet genoemde schip uit het Vaderland was vertrokken,bevond zich niet daarop, daar hij het in den Taag ver-laten had en van daar naar deze gewesten teruggekeerd was.De reden daarvan was de navolgende: Bij het met Groot-Brittanje in den jare 1689 gesloten verdrag wegens de ver

-eeniging en zamenwerking der zeemagt van dat Rijk en derVereenigde Nederlanden, hetwelk, na de beklimming vanden Engelsehen troon door Koningin ANNA, met enkele wijzi-gingen, in den jare 1703 vernieuwd werd, was bepaald,dat het opperbevel over de gemeenschappelijke vloten, eska-ders en smaldeelen zou gevoerd worden door de BritsclleOpperhoofden, aan wie van wege den Koning, en later vanwege de Koningin, het gebied was opgedragen. 2 Dit was

1 Het is vreemd, hoe weinig bij de geschiedschrijvers omtrent deze merkwaardige

inneming van Alicante gesproken wordt. De onze maken er slechts met weinige woor-den van gewag, en houden een diep stilzwijgen omtrent het roemrijk aandeel, 't welk

de Nederlandsche zeemagt daaraan heeft genomen. De bronnen, waaruit het verhaalgeput is, zijn het oorspronkelijke Verbaal of Journaal van den Vice- Admiraal VAN

wAsSsNAER; zijne brieven aan H. H. Meg., van 11 en 31 Augustus en 10 September

1706, en van den kapitein T. NOssE aan de Admiraliteit van Zeeland, van 11 Augustus.2 Zie D. III, bl. 181 en 183 en het verdrag met Koningin ANNA, des jaars 1703,

onder anderen, in het Groot Plakkaalboek, D, V, bl. 415.

Page 280: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

700 GESCHIEDENIS VAN HET

en in den vorigen en in den tegen woordigen oorlog aldustot hiertoe geschied, zonder dat daarover eenig geschil wasgerezen, omdat de Britsche Opperbevelhebbers steeds gelij-ken of hoogeren rang dan de Nederlandsche bezaten. Doch,terwijl de Luitenant -Admiraal VAN ALMONDE zich ditmaal ge-reed maakte om het gebied over 's Lands vloot in de Mid-dellandsche zee op zich te gaan nemen , ontving men uitEngeland het berigt, dat de Admiraal SHOVELL, die bestemdwas tot het opperbevel over de zich aldaar bevindende ge-meenschappelijke zeemagt, vermoedelijk zich derwaarts nietzou begeven, en dat de Vice-Admiraal JOHN LEAKE hetzou blijven voeren. Naauwelijks hadden de Algemeene Sta-ten zulks vernomen, of er rezen gewigtige bedenkingen ,daar men het strijdig met de waardigheid van den Staaten de eer der vlag achtte, eenen Nederlandschen Luitenant-Admiraal te doen gehoorzamen aan eenen Britscllen Vice-Admiraal, die bovendien jonger officier was. Zij gaven dushet bevel aan ALMONDE, wel met de onder hem gesteldeschepen naar den Taag te vertrekken, maar die rivier nietin te loopen en bij voorraad voor de kasteelen van Cascaïste vertoeven, ten einde alle geschil over het opperbevel teontwijken en nadere bevelen af te wachten. Van den ande-ren kant droegen zij aan den Nederlandschen gezant te Lon-den op, bij het hof van Groot-Brittanje de uiterste pogin-gen aan te wenden, om het te bewegen, den AdmiraalSHOVELL of eenig ander vlootvoogd van gelijken of hoogerenrang dan ALMONDE ten spoedigste naar de Middellandschezee te zenden, "opdat," gelijk zij zich uitdrukten, 1

de vereeniging der vloot over het gebied geene geschillenmogten ontstaan tot ondienst van de gemeene zaak, alzoobij onstentenis van dien het commando van de gecombineardevloot aan den Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE zou toe•komen, en hetzelve aan de zijde van den Staat niet nage-geven zou kunnen worden." Doch deze vertoogen vonden

1 In de Secrete Resolutie van 1 Mei 1706.

Page 281: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 701

geen ingang, en de Britsche regering bleef bij haar besluit,om den Admiraal SHOVELL, zijnde thans de eenige Engel-sche vlagofficier van gelijken rang als ALMONDE, 1 niet naarde Middellandsche zee te zenden, daarvoor tot reden gevende,dat het terugwijken van de Fransche vloot onder den GraafVAN TOULOUSE naar Toulon, het onnoodig maakte, de zee-magt der Bondgenooten in die oorden te versterken bovenhetgeen bepaald was, en eenen zeevoogd, hooger dan denVice-Admiraal LEAKE, derwaarts te doen vertrekken. Boven-dien was de Britsche regering voornemens, eene landing opde noordelijke of westkust van Frankrijk te doen, waaroverzij het bestuur aan SHOVELL wilde opdragen.

Men kan de gegrondheid der door het Engelsche bewindaangevoerde redenen niet geheel ontkennen; doch van denanderen kant verdient de handelwijs der Britsche Staatsdie-naren ten opzigte van het Gemeenebest berisping, daar zij's Lands overheden van hun oogmerk, om den AdmiraalSHOVELL niet naar de Middellandsche zee te zenden, vroegerhadden behooren te verwittigen, in welk geval de Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE zich zeer zeker niet derwaarts zoubegeven hebben. Door dit niet te doen, betoonden zij eenezekere kleinachting voor den Staat, en deden zij eene soortvan vernedering ondergaan aan den eersten vlootvoogd vandeze gewesten, welke zich nu genoodzaakt zag onverrigter-zake weder te keeren. Misschien diende deze handelwijs derBritsche regering ook • wel tot een wenk, dat het haar nietaangenaam was, een' bevelhebber van zoo hoogen rang aanhet hoofd van het Nederlandsche eskader te zien, welke ge-lijk stond met het Britsche Opperhoofd, terwijl dat eskaderdoorgaans veel minder sterk was dan de Engelsche scheeps-magt. De ondervinding der vorige jaren had geleerd , dat ditsomwijlen tot geschillen aanleiding gaf, welke voor den hoog-moed der Britten, die meer en meer hunne overmagt terzee boven de Nederlanders begonnen te gevoelen, onverdra-

1 De Admiraal ieooiE was, wegens eenige verandering in de staatkunde van het En-gelsche hof, in 1704 ter zijde gesteld en werd niet meer gebruikt; hij stierf in 1709.

Page 282: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

702 GESCHIEDENIS VAN HET

gelijk waren. Hoe dit zijn moge, zoodra de Luitenant-Ad-miraal VAN ALMONDE de zekerheid had bekomen, dat SIIOVELL

dit jaar niet naar de Middellandsche zee zou gaan, steldehij aan de Algemeene Staten voor, zich mede niet derwaartste begeven, "omdat hij ," gelijk hij schreef, , 1 "zulks nietkon doen, zonder den Staat eene irreparabele kleinachting,en affront aan deszelfs vlagge toe te brengen." Doch deStaten-Generaal , met dezelfde gevoelens bezield, haddendaarin reeds voorzien, hebbende zij juist één dag vóór datALMONDE dien brief schreef, een besluit genomen , 2 waarbijzij hem gelastten, voor zijn persoon in Engeland of in Por

-tugal aan land te gaan, bij gelegenheid naar het Vaderlandterug te keeren, en de vier voor de vloot bestemde linie-schepen met het hospitaal- en de behoefteschepen onder denoudsten kapitein naar de Middellandsche zee te doen door-zeilen. Dit besluit werd door ALMONDE niet eerder ontvangendan toen hij reeds in de rivier den Taag was aangekomen,doch hij beijverde zich daaraan te voldoen, keerende hij bijde eerste gelegenheid die zich aanbood, naar deze gewestenweder, terwijl hij de scheepsmagt welke met hem vertrokkenwas, onder het bevel van den kapitein JAN VAN CONVENT

naar de vloot zond, met welke deze zich, gelijk gezegd is,voor Alicante vereenigde. Sedert dit gebeurde, werd gedu-rende den tegenwoordigen oorlog geen Luitenant - Admiraalmeer aan het hoofd van eenige vloot of eskader van denStaat gesteld, maar het gebied daarover aan eenen Schout -bij -nacht toevertrouwd, hetgeen niet anders kon strekkendan tot vermindering van het reeds dalende aanzien vanhet Nederlandsche zeewezen, dat van jaar tot jaar meeren meer door den luister en de raagt der Britsche zeemagtoverschaduwd werd; zoodat, bijaldien de Engelsehe Staats-dienaren ook dit met het niet zenden van den AdmiraalSn OVELL mogten beoogd hebben, zij maar al te zeer hun doelhebben bereikt.

1 In zijnen brief aan H. H. Mog. uit Torbay, in'sLands schip de Vrijheid, van 4 Junij 1706.

2 Bij Secrete Resol. van 3 Junij 1706.

Page 283: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 703

De vergeefsche togt naar Lissabon was de laatste, welkende Luitenant-Admiraal PHILIPS VAN ALMONDE bijwoonde.Van dien tijd af nam hij, om de vermelde redenen, geendeel meer aan de krijgsverrigtingen ter zee. Intusschenbleef hij de hoogachting genieten, waarop hij wegens zijneveelvuldige en treffelijke daden aanspraak mogt maken.Hiervan ondervond hij twee jaren later het bewijs, toen hij ,op voorstel van de afgevaardigden zijner geboortestad Brielleen van de Admiraliteit van de Maze, nadat over de vervullingvan die betrekking een langdurig geschil bestaan had, doorde Staten van Holland, in plaats van den in den jare 1704overleden Luitenant -Admiraal wILLEM BASTIAENSZE SCHE-

PERS , tot Luitenant-Admiraal van Holland en Westvrieslandbij het Collegie van de Maze verheven werd; 1 eene waar-digheid, welke sedert er geen Luitenant -Admiraal-Generaalbenoemd werd, de hoogste bij het Nederlandsche zeewezenWaS. ALMONDE mogt zich in het bezit van die waardigheidslechts gedurende ruim twee jaren verheugen, welke hij, naeen leven vol bemoeijingen , zorgen en gevaren, in rust op zijnehofstede Haaswijk, nabij Oostgeest, in Zuldholland gelegen,doorbragt. Door eene ziekte aangetast, stierf hij aldaar, navier weken bedlegerig te zijn geweest, op den 11 Januarijdes jaars 1711 in den ouderdom van 66 jaren.

Dit was het uiteinde van dezen Nederlandschen vlootvoogd,die gedurende vijftig jaren aan 's Lands zeedienst verbondenwas geweest. Bijkans al de groote zeeslagen van zijnen tijdwerden door hem bijgewoond; in al de voorname gevechtenen ondernemingen, behalve den zeeslag van Malaga, welkena het jaar 1691 tot 1706 geleverd en gedaan werden, voerdehij het opperbevel over de vloot van den Staat en betoondedaarbij een uitstekend beleid en eene buitengewone dapper-heid , voornamelijk in de roemrijke overwinningen van LaHogue en Viltos , welke zijnen naam onsterfelijk maakten.Meermalen de raadslaan van Koning WILLEM en de Alge-

1 Bij besluit van den 20 December 1708.

Page 284: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

704 GESCHIEDENIS VAN HET

meene Staten, stond hij , om zijne bescheidenheid en bezadigd-heid , in hooge achting zoo wel bij dien Vorst als bij 's Land

overheden. Aan deze hoedanigheden was het voornamelijkte danken, dat de eensgezindheid tusschen de Britsche enNederlandsche bevelhebbers, zoo noodzakelijk voor het alge

-meene welzijn, doch tevens zoo moeijelijk te bewaren, vooralna de troonsbestijging van Koningin ANNA, nimmer verbrokenwerd. Minzaam jegens allen, ook omtrent zijne minderen,naauwgezet in het vervullen van zijne pligten, eerlijk, man-haftig, kloekmoedig, eenvoudig , herinnerde 'ALMONDS aanzijnen grooten voorganger en leermeester, MICHIEL ADRIAENS-

ZOON DE RUYTER , wien hij steeds zich als een toonbeeld voor-stelde , en wiens voetstappen hij trachtte te drukken.

Om al zijne treffelijke daden, om al zijne uitmuntendehoedanigheden, was dus ALMONDE overwaardig, dat een ge-denkteeken ter zijner eere werd opgerigt, hetwelk zijnen loftot de nakomelingschap zou overbrengen. Die onderscheidingzou hero echter, naar de aloude gewoonte, dat alleen voorhen die op het bed van eere sneuvelden, dusdanige gedenk

-teekenen mogten vervaardigd worden , niet zijn te beurt ge-vallen , bijaldien niet twee zijner bloedverwanten, 1 uit dank-baarheid voor de aan hen bewezen weldaden, zich van dienpligt hadden gekweten. Dat gedenkteeken, dat praalgrafversiert nog in onze dagen de geboortestad des zeehelds,en wie het aanschouwt en bekend is met de deugden enbedrijven des mans, wiens lijk er onder rust, zal zeggen,dat naar waarheid deze woorden daarop zijn ter neder ge-steld: "ALMONDE heeft door zijne ervaring in zee- en krijgs-zaken, door zijn beleid en moed, den roem der voortreffe-lijkste bevelhebbers geëvenaard." 2

I Zijne neven, PIETER en WILLEM VAN ALMONDE, zonn van JAcoBUs, broeder van

den overleden Luitenant -Admiraal. De eerste dezer was ook in zeedienst en diende thans

als kapitein-Luitenant op een van 's Lands schepen van linie.

2 Zie breeder over ALMONDS de levensschets van dien zeeheld, welke ik in den eersten

jaargang van den Zuidhoil. folks-Almanak van 1838 heb doen plaatsen, waar men

ook de afbeelding en beschrijving van zijn praalgraf vindt.

Page 285: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

+tra, d.- (,'a' rnan J"mei je%naarl Wbm'ns. Sir nd.ttSteuirrrnlll.EHJi rfen/ivuch/h "lil b,

Page 286: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …
Page 287: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 705

Bijna gelijktijdig met ALMONDE verliet ook een ander zee-held het oorlogstooneel, te weten, de Luitenant-AdmiraalGERARD CALLENBURGH. Sedert hij in den jare 1704 terug-gekeerd was van zijnen togt in de Middellandsche zee, ge

-durende welken hij zich door het helpen innemen van Gibraltaren door zijne dapperheid bij den slag van Malaga met roemoverladen had, ging hij niet meer in zee, om dezelfde redenen,waarom ALMONDS geen deel meer aan de krijgsverrigtingennam. Gelijk deze, bleef hij nogtans de welverdiende achtingen toegenegenheid van 's Lands overheden behouden, waarvanhij de bewijzen ondervond, toen hij op den 14 Februarijdes jaars 1709 in plaats VAN ALMONDE, nadat deze tot Luite-nant-Admiraal van de Maze was verheven, bevorderd werdtot dezelfde waardigheid bij de Admiraliteit van Amsterdam,en toen hij twee jaren later, na het overlijden van den ge-noemden zeevoogd, tot zijn opvolger bij de Maze benoemdwerd. Den laatsten tijd van zijn leven bragt CALLENBURGHmeest te Vlaardingen door, waar men den vreemdeling noghet huis aanwijst, het welk door hem werd bewoond, waarhij meer dan eetas met de waardigheid van Vroedschap,Schepen en Burgemeester bekleed werd, en waar hij op den8 October des jaars 1722 in den hoogen ouderdom van 80jaren overleed. Zijn lijk werd aldaar ter aarde besteld, dochgeen praalgraf ter zijner eere gesticht. Boven den grafkelderwerd alleen zijn wapen, versierd met eene gouden scheeps-kroon en helm, tusschen twee banieren opgehangen, welkeeenvoudige gedenkstukken nog in de jaren der omwentelingzijn weggenomen of vernield. 1 Doch al prijkt zijn grafstedemet geen gedenkteeken: een man als GERARD CALLENBURGH,van Wien DE RUYTER, stervende, getuigde, dat hij, nogslechts kapitein zijnde, zich in den jongsten strijd van diengrooten zeeheld zoo gedragen had, dat noch vriend, nochvijand zijne afwezigheid had kunnen bemerken; die tot hoogere

1 Dit schrijft mij de Heer Notaris P. VERKADE, die er bijvoegt, dat hij den helm,schoon deels verroest en gebroken, onder zich heeft. Zie verder KOK, Nederl, iVoor-denboek.

Page 288: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

706 GESCHIEDENIS VAN HET

rangen geklommen, zich steeds door moed en beleid onder-scheidde, die in den zeeslag van Malaga toonde, dat hij tenvolle berekend was, als Opperbevelhebber, de eer der Vader

-landsche vlag te handhaven; zulk een man zal in de nage-dachtenis der nakomelingschap blijven leven; zijn naam zalbij de Nederlanders in zegening zijn, zoo lang zij prijs stellenop moed, beleid en vaderlandsliefde.

Een derde vlagofficier van den Staat had, drie jaren ge-leden, ook het laatst de zee bevaren: wij bedoelen den Vice-Admiraal GELEN EVERTSEN. Ter vermijding van geschillenover den rang met de Britten, werd hem geen bevel meer,gelijk vroeger, over een eskader tot bewaking der Zeeuw

-sche en Vlaamsche kusten opgedragen, en de naijver vanHolland bewerkte, dat hij niet elders tot gebieder benoemdwerd. Dien ten gevolge bragt. hij zijnen overigen Ievenstijdaan land door, in ruime mate genietende de hoogachtingen het vertrouwen der Overheden van zijn gewest, die hemdaarvan een uitstekend blijk gaven, door hem, na het over-lijden van zijnen broeder, CORNELIS EVERTSEN, 1 in den jare1707 te verheffen tot dezelfde hooge waardigheid van Luite-nant-Admiraal, welke door zijnen oom, vader en broeder meteere was bekleed. Zoo leefde hij nog veertien jaren, tot dathij in den jare 1721, op zijne hofstede Zeerust, in heteiland Walcheren, overleed, slechts den mannelijken ouder-dom van 56 jaren bereikt hebbende.

Met deze drie vermaarde zeehelden, die elk in zijne be-trekking uitgemunt, en het Vaderland gedurende eene reeksvan jaren gewigtige diensten bewezen hadden , stierf de school,

1 Deze overleed den 16 Nov. 1706, en werd begraven in de grafstede van zijnenvader en oom, de Luitenant-Admiralen CORNELIS en TAN EVERTSEN. Eene commissieuit de Admiraliteit woonde zijne lijkstaatsie bij, doch geene uit de Staten van Zeelandofschoon deze vergaderd waren. Deze bepaalden zich tot het doen begroeten der bloed-verwanten door hunnen Secretaris. Naar het schijnt, moet de oorzaak hiervan gezochtworden in eenige geschillen, tusschen den Luitenant-Admiraal en de Staten, voorna-melijk over het betalen van het praalgraf zijns vaders en oom, gerezen; doch was die redenvoldoende, om de laatste eer te weigeren aan den heroveraar van Nieuw- Nederland,den held van Bevezier, , en wien reeds gedurende zijn leven zoo veel onregt was aangedaan ?

Page 289: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 707

welke de onsterfelijke DE RUYTER gevormd had, uit. Eenander geslacht was verrezen, waaronder zich dappere enbekwame zeelieden bevonden, over wier moedige bedrijvenzij zich zeker in hunpe laatste jaren zullen verheugd hebben;doch het aanzien van het Nederlandsche zeewezen was nietmeer zoo groot als in vroegere dagen; het werd verduisterddoor dat van den Britschen Bondgenoot en neigde ten val;wat meer is, twee hunner zagen het vóór en vooral naden Utrechtschen vrede door hunne landgenooten verwaar-loozen ; zij zagen de raagt van dat zeewezen van jaar totjaar verkwijnen; zij zagen de schoone vloot, onder WILLEM

III en HEINSIUS gebouwd, door de nalatigheid van 's LandsOverheden in de dokken vergaan. Hoe moet het CALLEN-

BURGH en EVERTSEN daarbij te moede geweest zijn? Hunverscheiden zal hun eene zegening geweest zijn.

Wij hebben de vereenigde vloot te Alicante gelaten, na-dat die stad en het kasteel voor de wapenen der Bondge-nooten gebukt hadden. Den 13 September vertrok zij vandaar, met oogmerk, om zich naar Yvica en Majorca te be-geven, ten einde, zoo mogelijk, ook deze eilanden aan hetgezag van Koning KAREL te onderwerpen. 1 Den 20 kwamde vloot voor Yvica aan, welke stad en eiland, nadat zijopgeëischt waren, Koning KAREL terstond voor hunnen wet-tigen Vorst erkenden. Van hier zeilden de Bondgenootennaar Majorca, waar zij in het eerst sterken tegenstand sche-nen te zullen vinden, dewijl de Onderkoning en verdereoverheden verklaarden , aan Koning FILIPS V te zullen ge-trouw blijven. Dan spoedig nam de toestand van zaken eenanderen keer; want de vlootvoogden, onderrigt zijnde, datde ingezetenen zeer voor Koning KAREL gezind waren, be-sloten, de stad Majorca met geweld van wapenen aan tetasten, in de hoop , dat zij in de vermeestering van Majoreadoor de bevolking zouden ondersteund worden. Tot dat einde

1 Alvorens Alicante te verlaten, waren zes der zwaarste linieschepen van den Staat,

en negen Britsche huiswaarts gekeerd, omdat men meende, dat men deze schepen niet

meer noodig zou hebben.

III 45

Page 290: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

708 GESCHIEDENIS VAN HET

naderden de twee bombardeergaljoten, en eenige schepenmaakten zich gereed om deze te volgen. Naauwelijks hadmen deze schepen zien opzeilen, of een gedeelte der bevol-king kwam in beweging en geraakte weldra in vollen op-stand, waardoor de Onderkoning en verdere overheden zoo-danig in verlegenheid geraakten, dat zij eenige afgevaardig-den naar de vloot zonden , aan welke zij bij verdrag heteiland met al de steden en sterkten ten behoeve van Ko

-ning KAREL overgaven. 1

Het jaargetijde was thans te verre verloopen, om meer-dere ondernemingen met de vloot te beproeven , waarom be-sloten werd, zoo spoedig mogelijk de straat van Gibraltardoor te zeilen. Den 4 October ligtte de vloot het anker, engeraakte gelukkig door de genoemde zeeëngte, waarop deVice-Admiraal BYNG met 17 Britsche schepen zich van devloot afscheidde en naar Lissabon zeilde, om aldaar te over-winteren. De Vice-Admiraal LEAXE zette met de overige En-gelsche, en de Vice-Admiraal VAN WASSENAER met al zijnebijhebbende schepen den togt huiswaarts voort. Tot twee-malen toe werden de Nederlanders op deze reis door eenenhevigen storm beloopen, doch alle kwamen behouden tegende helft der maand November binnen. 2

Wanneer men nagaat, wat door de gemeenschappelijkevloot in dit jaar 1706 verrigt werd, zal men moeten erken-nen, dat het van gewigt was. Barcelona, op het punt vanbezwijken, werd door haar ontzet en de vijandelijke vlootgenoodzaakt de zee te ruimen; Carthagena aan het gezagvan KAREL III onderworpen; Alicante stormenderhand ver-overd; Yvica en Majorca tot erkenning van Koning KAREL.

gedwongen. Aan die krijgsverrigtingen nam de Neder-landsche zeemagt een belangrijk aandeel, en bij alle voor-vallen betoonden de zeelieden van den Staat, dat het hunnoch aan beleid noch aan dapperheid ontbrak. Bijaldien Ko-

1 Verbaal van den Vice-Admiraal vAx WASBENAER en zijn brief van 16 Oct.1706 aan H. H. Mog.

2 Verbaal van den Vice-Admiraal vax wass>ïxAER, eindigende den 15 Nov. 1706.

Page 291: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 709

fling KAREL, zijne Staatsdienaren en Veldheeren van de gun-stige omstandigheden, welke door de krachtige ondersteuningder Nederlandsche en Britsche vloot bewerkt waren, haddenweten gebruik te maken, er valt niet aan te twijfelen, ofdie Vorst zou den Spaanschen troon hebben beklommen,doch waar wijsheid en eensgezindheid ontbreken, gaat debeste zaak, ook bij voldoenden bijstand, verloren.

Het spreekt van zelf, dat, daar de Fransche hoofdmagtdoor de Bondgenooten, als het ware, in de Middellandschezee opgesloten werd, Koning LODEWYK geene eigenlijke vlootgedurende dezen oorlog in het Kanaal en de Noordzee konte zamen brengen , en zich alleen moest bepalen tot het uit-zenden van grootere of kleinere eskaders en van eene menigtekapers. De krijgsverrigtingen in die oorden waren dien tengevolge, ook in de beide jaren 1705 en 1706, van veel min-der aanbelang dan op de kusten van Spanje, en er had danook aldaar geen algemeen gevecht in dien tijdkring plaats.Intusschen waren de toerustingen dezerzijds aanzienlijk , zoowel tot regtstreeksche bestrijding van den vijand, als methet oogmerk, om den handel, de zeevaart en visscherij tebeschermen. Tusschen de eskaders van den Staat en de vij-andelijke scheepsmagt viel er gedurende deze twee jarenniets van aanbelang voor; maar eenige andere gevechten vande konvooijers met de Franschen , zijn waardig vermeld teworden; gevechten , die alle, wegens de overmagt des vijands ,onvoordeelig voor de Nederlanders uitvielen , doch waarindeze doorgaans kloekhartig de eer der Nederlandsche vlaghandhaafden.

Gelijk in het jaar 1704 werden ook in de beide volgendejaren drie eskaders bestemd, om in de Noordzee de vijan-delijke schepen te achtervolgen en zoo mogelijk te vermees-teren of te vernielen ; om op de Vlaamsche kust de galeijenen andere vaartuigen te Oostende en Duinkerken te bewa-ken, en tot het te gemoet zeilen en binnen brengen der Oost-indische retourvloot en der Groenlandsche visscherij. In heteerste jaar werd het bevel over het eskader in de Noordzee

45*

Page 292: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

710 GESCHIEDENIS VAN HET

opgedragen aan den Vice-Admiraal ANTHONIE PIETEBSON, enin het tweede aan den Schout bij nacht PAULUS VAN DER

BUSSEN. De Schout bi nacht ANDRIES DEN BOER voerdein 1705 het gebied over het escader op de Vlaamschekust, en hij werd ook in 1706 wederom daarmede be-kleed; doch uit hoofde der inneming van Oostende door deBondgenooten, waardoor eene scheepsmagt op dat punt nood

-zakelijk was, werd aan de vereeniging van die scheepsmagttoen geen gevolg gegeven. Het derde eskader, eindelijk,werd in het eerste jaar bevolen door den kapitein WILLEM

JOSEPH VAN GHENT, en in het laatste door den kapitein coR-

NELIS BEECKMAN, twee scheepsbevelhebbers, die door hunneervarenheid en moed dat vertrouwen ten volle verdienden. 1

Deze eskaders bewezen aan het Vaderland gewigtige diensten,zoo met meer dan eene poging des vijands tegen de koop-vaardij- en visschersvloten dezer landen te verijdelen , alsdoor het beschermen en in veiligheid brengen der schattenvan het Oosten en der voortbrengselen van het Noorden;maar gelijk gezegd is, kwam het tusschen deze en de her-en derwaarts zwervende Fransche eskaders tot geen gevecht.De vijand vermeed zulks zorgvuldig, waarschijnlijk omdatonze scheepsmagt doorgaans te sterk was, terwijl de bezeild-heid zijner schepen boven die van het Gemeenebest onze es-kaders meer dan eenmaal buiten staat stelde hem te achter-halen , en tot het gevecht te noodzaken.

Tusschen de konvooijers, of schepen die niet het bepaaldedoel door de Admiraliteiten in zee gezonden werden, om denhandel, de zeevaart en visscherij te beveiligen, en de Fran-sehe eskaders en kapers, vielen in deze twee jaren vier ge-vechten voor.

Het eerste gevecht had plaats op den 19 Mei 1705. Dekapitein MAURITS SELS en de Commandeur JACOBUS TEENGS,

voerende de Amsterdamsche schepen Wulverhorst van 50,en het Raadhuis van Haarlem van 44 stukken, ontmoetten

1 De sterkte dier eskaders wordt gevonden in de Bijlagen.

Page 293: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 711

op hunne terugreis van Hull, van waar zij met een twin-tigtal koopvaarders herwaarts wederkeerden , in den avondvan den 18 van bloeimaand drie vijandelijke Koningsschepen ,waarvan het een met 56, het tweede met 52, en het derdemet 36 stukken gewapend was, en die aangevoerd werdendoor den Ridder DE ST. POL.

Ten einde de koopvaarders in veiligheid te brengen en,zoo mogelijk, een te ongelijk gevecht te ontwijken, vervolg-den de beide scheepsbevelhebbers hunnen togt gedurendeden nacht met kracht van zeilen, zoodat zij zich ter hoogtevan Kijkduin bevonden. Dan nu zette de vijand hen zoodigt achter na, dat er niets anders overschoot, dan of dehun toevertrouwde koopvaarders tot eene prooi over te laten ,of het hoofd zeewaarts te wenden en den Franschen slag televeren, om aldus aan de koopvaarders gelegenheid te geven,het zeegat van Texel te bereiken. Tot dit laatste beslotenSELS en TEENGS. Welhaast geraakten zij in gevecht, waarbijzij beiden toonden, dat het hun geenszins aan moed ont-brak. Doch het leed niet lang, of het ongeluk trof den ka-pitein SELS, nadat hij den ridder ST. POL die hem aan boordlegde, mannelijk had afgeslagen, dat zijn fokkemast en boeg-spriet afgeschoten werden, waardoor hij gansch weerloos engenoodzaakt werd, het anker te doen vallen. Inmiddels duurdehet gevecht tusschen het tweede vijandelijke schip en denCommandeur TEENG voort. Driemalen legde dat schip denNederlandschen bevelhebber aan boord, doch driemalen sloegdeze, die voor drie jaren op de kusten van Portugal onder denCommandeur ROEMER VLACQ mannelijk had gestreden , 1 denFranschman met dapperheid af. "De laatste maal ," gelijk demoedige aanvoerder zelf schrijft, "waren onder eenen zwarendamp , als of wij beiden opsprongen, al verscheiden Fran-schen in mijn voorschip overgekomen, maar die ik zeer schielijk

1 Men verwarre hem niet met den kapitein JAcon TEENas, die in 1697 tegenwoordig

was bij het gevecht onder den kapitein W. VAN WASSENAER tegen DUGUAYTROUIN.

Deze was een broeder of volle neef van onzen Commandeur. Beide waren zij kloeke

zecofficieren.

Page 294: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

712 GESCHIEDENIS VAN HET

weder in hun schip deed overspringen." Door dit hevig ge-vecht waren de beide schepen nagenoeg magteloos geworden,daar alles zoodanig aan stukken was geschoten, dat geenvan beiden zeil kon voeren en een gedeelte van het geschutonbruikbaar was geworden. Het zou echter aan TEENGS ver-moedelijk gelukt zijn, zich van den Franschman meester temaken , zoo hij het niet wegens de nabijheid der beide an-dere onraadzaam had geoordeeld, zulks te beproeven. Bij debeschadigdheid van zijn schip en de groote overmagt zijnertegenstanders begreep hij te regt, dat hem niets anders over-bleef dan te wijken. Zoodra hij zich dus min of meer her-steld had, ging hij onder zeil, en werd een geruimen tijddoor de drie vijandelijke schepen vervolgd, doch deze geenkans ziende hem te achterhalen, staakten dit tegen den avond,wanneer hij den koers eerst naar Texel en vervolgens naarhet Vlie stelde, waar hij na twee dagen sukkelens behoudenbinnen kwam; hebbende in dit hardnekkig gevecht, 't welkmeer dan drie uren duurde, 7 dooden en 31 gekwetstenbekomen. Na het verlaten van TEENGS, wendde ST. Pol, hetnaar het schip van den kapitein sELS , hetwelk, als geheelonverdedigbaar, met weinig moeite werd genomen. Hethad echter in den strijd zoo veel schade bekomen, dat hetdoor het Fransche Opperhoofd onbruikbaar geacht werd,waarom hij het, na de manschappen er te hebben uitgeligt,in brand stak, springende het kort daarna met groot ge-weld in de lucht. l

Beide de Nederlandsche kapiteinen, hoe ongelukkig ookde uitslag ten deele ware, hadden zich dus getrouw vanhunnen pligt gekweten, en zij mogten de zelfvoldoening ge-nieten, dat door hunne dapperheid het meerendeel der aan

1 Het verhaal van dit gevecht, waarvan ik in geen onzer gedrukte werken eenige

melding gevonden heb, is ontleend uit den oorspronkelijken brief van den Commandeur

TEENGS aan de Admiraliteit van Amsterdam, geschreven in 's Lands schip, het Raad-

huis van Haarlem, den 24 Mei 1705, in het Viie, en berustende in het Archief der

marine; uit den brief van den commissaris KNYFF, van den Helder, aan H. H. Mog.,

en uit het Précis His& de la Marine Royale de France, van PONCET DE LA GRAVE,

T. II, p. 139.

Page 295: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 713

hunne bescherming toevertrouwde koopvaarders behoudenbinnen kwam.

Het tweede gevecht in dit jaar viel voor op den 22 Junij,en wel tusschen den Zeeuwschen kapitein JACOB DE MAU

-REGNAULT, voerende het roeifregat de Mercurius van 40stukken, bemand met 193 koppen, en twee Fransche sche-pen, van welke het een 38 stukken met 250 man, en hetandere 22 stukken met 210 man voerde. Aan dezen bevel-hebber, wiens vroegere daden bewijzen, dat het hem geens-zins aan kunde en moed ontbrak, 1 werd, in afwachtingdat hij zich met het eskader op de Vlaamsche kust zou ver

-eenigen, door de Admiraliteit van Zeeland opgedragen, devoor Schotland bestemde koopvaarders naar hunne bestem

-ming te geleiden; doch naauwelijks was hij in zee ge-loopen, of hij werd door de twee boven vermelde vijande-

lijke schepen, behoorende, naar het schijnt, tot het eskadervan den Ridder DE ST. POL, aangetast. Van weerszijden werdmet hevigheid gestreden. MAUREGNAULT verdedigde zich ge-durende drie uren hardnekkig, en bekwam 60 dooden engekwetsten. Door beide schepen geënterd, sloeg hij ze kloek-moedig af; doch eindelijk moest hij voor de overmagt buk-ken, betalende de vijanden echter deze zege duur, daaromtrent 200 der hunnen sneuvelden of buiten gevecht ge-steld werden. Het door MAUREGNAULT, zijne officieren enmanschappen in dit gevecht gehouden gedrag werd op lastder Zeeuwsche Admiraliteit onderzocht , en nu werden hijen de zijnen niet alleen van pligtverzuim vrijgesproken, maarhun bovendien de lof toegezwaaid, dat zij zich kloekmoedigvan hunnen pligt hadden gekweten. 2

Er valt derhalve niet aan te twijfelen, Of DE MAUREGNAULT

heeft ook in dit gevecht waardiglijk de eer der Nederland-sche vlag gehandhaafd. Minder schijnt dit het geval geweest

1 Zie D. III, bl. 462.

2 Ook van dit gevecht wordt in geen gedrukt werk melding gemaakt. De bijzonder.

heden deswege en aangaande het daarop gevolgde onderzoek zijn ontleend uit de Notulender Admiraliteit van Zeeland der maanden Junij, Julij en Augustus 1705.

Page 296: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

714 GESCHIEDENIS VAN HET

te zijn bij het gevecht, dat op den 30 Julij van het volgendejaar geleverd werd de door Amsterdamsche commandeursARNOLD DE JONGH, VALCKENRYCK en VAN ROSSEM, voerendede drie fregatten de .Tager, de Arend en de Post, ieder met24 stukken gewapend en met 110 koppen bemand. Deze,met het Hamburgsche konvooi op de hoogte van Vlielandgekomen, werden door drie Fransche kapers aangetast, enna eenigen tegenstand, waarbij de commandeur DE JONGH

sneuvelde, alle drie genomen. Er zijn omtrent het gebeurdebij dit gevecht te weinig bijzonderheden tot ons gekomen, 1

om over het gedrag der drie bevelhebbers met juistheid tekunnen oordeelen, doch dit weten wij, dat het door deAdmiraliteit van Amsterdam misbillijkt werd; dat VALCKEN-

RYCK en VAN RossEM, benevens den Luitenant van den ge-sneuvelden DE JONGH, op raad van den Luitenant-AdmiraalVAN ALMONDE en eenige andere hoofdofficieren, in hechteniswerden genomen, dat hun gedrag regterlijk onderzocht werd,en dat zij tot meerdere of mindere straffen veroordeeld enuit 's Lands dienst ontslagen werden. 2

Hardnekkiger en tevens roemrijker, hoewel weinig minderongelukkig, was de strijd van zes Nederlandsche tegen zevenFransche oorlogsschepen op den 2 October 1706. De kapi-teinen ADRIAAN BRAAK en JAN DE MEYER, voerende de schepende Raaf van 44, en de Hardenbroek van 50 stukken, keerdenmet de commandeurs ADRIAEN GOUWENAAR, MARTIN CORLEE,

THYS DE WIDT en HENDRIK RAVENS, waarvan de drie eerstenhet bevel over de schepen Groningen, Kampen en Edamvan 44, en de laatste over de Grypskeïke van 40 stukkenvoerden, van de Oostzee en Noorwegen naar het Vaderlandwedér, ter begeleiding eener vloot van zeventig koopvaar-ders. Deze vloot, over welke de kapitein BRAAK, als oudste

1 De brieven der officieren van het Amsterdamsche collegie, des jaars 1706, waar-

uit de noodige inlichtingen zouden hebben kunnen ontleend worden, ontbreken. Overi-

gens is het verhaal, waaromtrent ook niets in eenig gedrukt werk gevonden wordt,

geput uit de Nol. der eidm. van Amsterdam en eenige andere geschreven stukken.

2 Not. der Adm. van Amsterdam, Ao. 1708. Het vonnis zelve is niet meer voor

-handen.

Page 297: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 715

bevelhebber, het gebied voerde, het Doggerszand I genaderdzijnde, ontmoette een Fransch eskader, sterk zeven schepenvan oorlog, met 40 tot 56 stukken gewapend, aan welkshoofd zich bevond de Graaf DE FORBIN, wien Koning LODE-

WYK het bevel over de oorlogsschepen te Duinkerken hadopgedragen, ter vervanging van den Ridder DE ST. POL,

die in den herfst van het vorige jaar bij een gevecht tegeneenige Engelsehe schepen het leven verloren had. FORBIN

had reeds den geheelen zomer in de Noordzee gezworven enveel schade aan den Nederlandschen en Britschen handeltoegebragt, hebbende hij , onder onderen, een rijk geladenOostindievaarder, Domburg genaamd, vermeesterd, zonderdat het aan het eskader van dezen Staat onder den Schout-bij -nacht VAN DER RUSSEN had mogen gelukken, hem slagte leveren, dewijl hij het gevecht door de meerdere bezeild-heid zijner schepen telkens had weten te ontwijken. Thansschuwde hij den strijd niet, daar hij de Nederlanders ingetal overtrof, de sterkte zijner schepen de hunne te bovenging, en hij bovendien het voordeel had, dat zijne bodemsbeter bemand en niet belast waren met de zorg voor eeneweerlooze koopvaardijvloot. FORBIN gaf dus bevel aan zijneofficieren, met zes schepen de Nederlanders aan te grijpen,en dat het zevende hulp zou verleenen, waar die vereischtof verlangd mogt worden. Ten 8 ure des morgens nam hetgevecht een aanvang.

De Opperbevelhebber der Franschen tast met zijn schipvan 56 stukken den kapitein BRAAK, opperhoofd der Neder-landers, aan, wiens bodem slechts met 44 stukken gewapendwas. De strijd is kort, maar hevig van beide kanten. BRAAK

ontvangt den Graaf FORBIN kloekmoedig en begroet hemmet een geweldig vuur uit zijn geschut en handgeweer.FORBIN beantwoordt dit op dezelfde wijs en legt BRAAK

aan boord. Door het werpen van granaten en onafgebroken

1 A la hauteur de Hambourg staat in de Mémoires van FORBIN, doch dit is stelligeene drukfout.

Page 298: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

716 GESCHIEDENIS VAN HET

geweervuur worden de Nederlanders genoodzaakt de voor-plecht te ontruimen. Van dat oogenblik maken de Franschengebruik; zijn springen in menigte over, en met den sabelin de vuist gaan zij op BRAAK en de zijnen los. Nog gevende Nederlanders den moed niet op. Zij verdedigen zich methunnen kapitein aan het hoofd, en verslaan vele vijanden ;maar onder het gewoel zijgt BRAAK , doodelijk gewond, neder;een aantal andere schepelingen sneuvelt insgelijks of wordtgewond; de vijanden groeijen met elk oogenblik aan, hunneovermagt wordt grooter, eindelijk wordt de vlag nederge-haald en het schip is vermeesterd. 1 Niet lang echter blijfthet schip in 't bezit der Franschen. 'Terwijl de overwinnaarszich aan plundering overgeven met al de hitte, welke hetgevolg is van eenen bloedigen strijd, stijgt op eens de vlamomhoog; zij verspreidt zich spoedig over het geheele schipen dringt tot de kruidkamer door. Naauwelijks hebben deplunderaars en een klein aantal Nederlanders den tijd denbrandenden bodem te verlaten, en nu springt deze metdonderend geweld op, met zich in de lucht slepende allendie daarin waren achtergebleven.

Terwijl dit tusschen BRAAK en FORBIN plaats vindt, wordtkapitein DE MEYER door twee vijandelijke schepen aangetast.Ook deze bevelhebber kwijt zich moedig van zijnen pligt.Het duurt echter niet lang of de dappere kapitein ontvangtinsgelijk zulk eene zware wonde, dat hij kort daarna over-lijdt. I)an die noodlottige gebeurtenis doet bij de zijnen denmoed niet verflaauwen. Zij verdedigen zich tot het uiterste,en havenen een hunner tegenstanders tot zinkons toe. Ten

I De Europesche Mercurius, en in navolging daarvan NeerlancIs Heldendaden ter

zee, zegt, dat BRAAK reeds in het begin van het gevecht gesneuveld was, en laatstge-

noemd werk draagt het gebeurde verder zoo voor, dat het Nederlandsche schip eigenlijk

niet door Foxnlre zon veroverd zijn, maar dat de manschappen door den laterontstanen

brand zouden genoodzaakt zijn geworden, het te verlaten, en hun behoud aan boord

van den Franschen bevelhebber te zoeken. Van waar zij deze bijzonderheden hebben,

is mij onbekend; doch ik meen ten deze de voorkeur te moeten geven aan het boven-

staande verhaal, ontleend uit de Mémoires van voRBErr, die als ooggetuige het best kun

weten, boe de zaak zich had toegedragen, terwijl er geene redenen bestaan, om hem

hierin geloof te weigeren.

Page 299: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 717

laatste echter moeten ook zij voor de overmagt bukken ende Hardenbroek geeft zich over.

Beter slaagt de commandeur MARTIN CORLEE. Deze geraaktin een hevig gevecht met een' der vijanden, maar takelthem zoodanig toe, dat hij zijn heil in de vlugt moet zoeken.Dus van zijnen bespringer ontslagen, wendt CORLEE zichnaar den kapitein GOUWENAAR, die het Nederlandsche opper

-hoofd was ter hulpe gekomen, en thands na de vermeeste-ring van dezen in gevecht met FORBIN en eenen anderen vijandgewikkeld is. Gelijk te verwachten was van een man die,nu dertien jaren geleden, 1 om zijne kloekmoedigheid alskoopvaardijschipper betoond, tot den rang van commandeurverheven werd, verweert GOUWENAAR zich dapper; maar destrijd was te zwaar en te ongelijk, om zonder bijstand hetlang te kunnen uithouden, te meer, daar reeds zestig zijnermanschappen gesneuveld of gekwetst zijn, en zijn schip zwaarbeschadigd is. CORLEE komt dus ter goeder ure opdagen.Hij en GOUWENAAR noodzaken de beide vijanden te wijken ,en alles schijnt aan te duiden, dat de Groningen zou be-houden worden. Doch spoedig blijkt het, dat zulks onmo-gelijk is, daar het water door de grondschoten zoo sneltoeneemt, dat noch pompen noch stoppen van lekken hetschip langer kan doen boven blijven. GOUWENAAR wordt dusgenoodzaakt zijn schip te verlaten, maar het gelukt CORLEE,al de manschappen, in het gezigt des vijands, binnen zijnboord te krijgen.

Inmiddels zijn de commandeurs DE WIDT en RAVENS insge-lijks met de Franschen in gevecht geraakt. Ook deze strijdenmoedig, en noodzaken den vijand te wijken. Ongelukkigwordt de laatstgenoemde bevelhebber daarbij door eenen kogelzoodanig getroffen, dat hij eenige dagen later aan zijne wondeoverlijdt.

Van de gunstige gelegenheid, welke dit gevecht, dat om-trent zes uren duurde, aanbood, had de koopvaardijvloot

1 Zie D. III, bi. 360.

Page 300: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

718 GESCHIEDENIS VAN HET

gebruik gemaakt om te ontkomen. Het meerendeel, na hetstaken van den strijd, door de commandeurs CORLEE en DE

WIDT gevolgd, bereikte het Vlie; andere namen naar Noor-wegen de vlugt, werwaarts zich ook het schip van den over-leden commandeur MAVENS begaf; wederom andere vonden eeneschuilplaats in andere havens. Niet één der koopvaarders viel in's vijands handen, tot geen geringe spijt van FORBIN, die inzijne Gedenkschriften de teleurstelling niet kan ontveinzen, dathij geen anderen prijs dan het schip van den kapitein MEYER

binnen Duinkerken bragt. 1 Naar de bestaande denkbeeldenen aangenomen beginselen, dat zelfverdediging pligt was,konden natuurlijk de Nederlandsche bevelhebbers, die zichbij dit gevecht zoo moedig van hunnen pligt gekweten hadden,geene aanspraak op belooning maken. Zij deden dit ook niet;maar het vertrouwen, 't welk de Admiraliteit van Amster-dam in hen bleef stellen, door hen, hoe rampspoedig deuitslag van den strijd ook geweest ware, in dienst te hou-den of zoodra mogelijk hun wederom het gebied over eenschip van oorlog op te dragen, verzekerde hen van degoedkeuring van 's Lands overheden, en moet hun tot eenestreelende zelfvoldoening verstrekt hebben. Wat ons betreft:met belangstelling lezen wij de bijzonderheden van dezenhardnekkigen strijd, omdat zij bewijzen, dat, ofschoonhet Nederlandsche zeewezen niet meer op dien hoogen trapvan bloei stond waarop het zich in vroegere dagen bevond,de aloude dapperheid bij de zeelieden van het Gemeenebestnog geenszins verloren was gegaan.

1 Het verhaal van dit merkwaardig gevecht is ontleend uit de aangehaalde Mémoires

van FORSIN, Europesehen Mereurius en Neerlands Heldendaden ter zee. Tammer, dat

het verslag, hetwelk de commandeur CORLEE wegens dit gevecht aan de Admiraliteit van

Amsterdam zond, met de overige brieven van den Amsterdamsche officieren des jaars

1706, is verloren gegaan. Intusschen vond ik dienaangaande nog enkele belangrijke

bijzonderheden in een' brief van den commissaris KNYFF aan H. H. Mog. en in andere

geschreven stukken.

Page 301: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

BIJLAGEN.

III. 46

Page 302: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …
Page 303: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

I.

STAAT van 's LANDS VLOOT, waarmede Prins WILLEM III den togt naarEngeland gedaan heeft, in 1688.

(Uit eene oorsponkelijke lijst van den Luitenant-Admiraal C. EVEBTSEN, nit onderscheidene brievenvan denzelfden aan de Admiraliteit van Zeeland en uit de Notulen der Admiraliteiten van 1688 en 1689.)

ADMIRALITEIT VAN DE MAZE.

Stukken. Koppen.S.-b.-n. J. VAN BRAKEL, De Maze, 68 350Kapt. G. CALLENBURGH, Maagd van Dordrecht, waarop zich na den

storm, de Vice-Adm. VAN ALMONDE scheepte, 68 350

x J. SNELLEN, Delft, 56 280

x W. VAN ERDEN; Schieland , 50 200

x B. REES, Honskolaardijk, 48 190

x E. DE LIEFFDE, Zeelandia, 46 170x CONVENT, Rotterdam, 44 170

C. VAN BRAKEL Gorcuon , 42 160

J. VAN DER ESCB, het nieuwe fregat den Briel, waarop de Prinszich inscheepte. 30 134

Twee Branders.Twee Hoekers, om dienst te doen als Ad-vijsjagten.

ADMIRALITEIT VAN AMSTERDAM.

Lt.-Adm. w. BASTIAENSZE Stukken. Koppen.SCHEPERS, naderhandLuit. - Admiraal- Gene-raal HERBERT, Leyden. 62 315

Vice-Ad. P. VAN ALMONDS, Provincie van Utrecht, welk schip inden storm schade leed, en achter moestblijven. 62 295

S.-b.-n. G. SCHEY, 't Wapen van Utrecht, 66 300

Comm. 0. V. D. DUSSEN, Zeelandia, 62 290

Kapt. LOUIS, Grave VAN

NASSAU, Vriesland, 62 285x J. VAN IIARDEN-

BROECK, Gideon, 60 210J. BOUWENS, de Akerboom, 60 210

A. F. VAN ZYLL, Elswout, 60 190J. KUYPER, Agatha, 50 200

n VAN BASSEN, Castricwm, 50 200x H. VAN TOLL, Beemster, 50 200

x P. VAN LAKREN, Stad en Landen, 50 190

P. C. DECKER, de Vrede, 46 190P. VAN DER GYSEN, Noordholland, 46 190

G. HOOFT, Nymeyen, 46 190C VAN DER ZAAN, Harderwijck, 46 175W VAN DER ZAAN, Maria Elisabeth., 46 170

46*

Page 304: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

722 GESCHIEDENIS VAN HET

Stukken. Koppen.Kapt. A. MANARD, Schattershoef, 46 140

PH. VAN DER GOES, Sneek, 36 160" A. TAALMAN, Edam, 36 160N A. STILTE, Oud-Carspel, 36 130

D. EGMONT VAN

NEYENBURGH, Asperen, 36 130D. SCHEY, de Anna, 34 130P. V. D. DUSSEN, Hazewivnd, 32 130

.1 A. NOORDHEY, Wulpenburg, 32 130+ J. HOOGENHOECK, Damiaten, 30 140

Comm. w. CATS, ligt fregat de Brak, 24 100J. DIRCX STEEN, Bommel , 24 100J. JANSSE BOUT, • de Postiloon, 24 100

CLAESJANSSEBOECK, Veptnnus, 24 100

H. VEER, Advijsj. Bruinvisch, 20 70WYB&AND BARENTSE, Brander de Kraanvogel, ....... 22

GILLIS JANSSE DU PON, .. de Paauw, ....... 22

DANIEL ROUCKEZE, . Strombolus, ....... 22

SYMON JACOBSE DE JONGH, Berg Aetna, ....... 22

FRED. LOUWRENS SEELT, « de Zes Gebroeders, .. ..... 22

p JACOB DIRCKSE VARCKE-

VISSER, Monte Vesuvius, ....... 222 Galjooten.

ADMIRALITEIT VAN ZEELAND.

Lt.-Adm. CORN. EVERTSEN, en Chef Stukken. Koppen.

commanderende, Cortgene, 50 240Vice-Adm. C. VAN DE PUTTE, Gekroonde Burg, 60 330

S. -b-.n. GELEYN EVERTSEN, Veere, 60 250

Kapt. C. J. MOSSELMAN, Goes, 30 130x A. DEN BOER, de Somer, 26 à 28 100

2 Hoekers, als Advijsjagten.

ADMIRALITEIT VAN HET NOORDERKWARTIER.

Stukken. Koppen.S.-b.•II. JAN DICK, Noorderkwartier, 64 300Kapt. MUMS, het Wapen van Hoorn, 44 180

LEENDERT CUYPERS, Mercurius, fregat, 30 100Comm. M. JANSZ. DICK, Keurvorst van Braudenbnrg,

Brander.Maagd. van Enkhuizen, Brander.

Galjooten, Fluiten en andere Transportschepen , ten getale van .......... 330 á 340.Pinken .......................... ............................... 60 k 70.

Page 305: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 723

II.

(Naar het oorspronkelijke.)

GENERALE ORDRE ENDE INSTRUCTIE van CORNELIS

avERTSEN, Luit. Admirael van Zeelandt, commanderende

en Chef, uyt den naem ende van wege Syne Hoogheydt

den Heere Prince van Orange, 4c. 4c. de vloot van den

Staet der Vereenighde Nederlanden, voor de Hooft-

Officieren, Capiteynen en Commandeurs van deselne vloot,daer nae sy haer in de aenstaende expeditie preciselijk

sullen hebben te reguleren.

Eerstelyck, werd wel ernstelyck gelast, dat in 't uyt- of inzeylen van eenige zee-

gaten , de kleyne schepen de groote schepen uyt de zeylen moeten blijven, ende deselve

achter aen volgen, omme of de groote schepen aen de grondt quamen te sitten, haer

altoos te koenen helpen en assisteren , opdat deselve groote schepen gevoeghlyck in zee

of binnen mogen geraecken, ende wie contrarie doet, zal arbitralyck gestraft werden.

Ende alsoo 's Landts Vloot tegenwoordigh is verdeelt in drie Smaldeelingen of Es-

quadres, te weten, eerst d'Avand-guarde ofte voor de wind zeylende, de rechter vleugel ;

ten tweeden, de Bataille of Middelste gedeelte; en ten derden, d'Arrier-guarde, of als

men voor de windt zeylt de lincker vleugel.

Soo stillen in zee gekomen zijnde, den Lt.-Admirael EVERTSEN met syn onderhebbende

Esquadre aen stuyrboort, en den Vice-Admirael ALMONDE met syn onderhebbende

Esquadre aen Backboort van 't Esquadre van den Lieut.-Admir.- Generael HERBERT

sich begeven en onthouden , als men voor de windt zeylt.

Maer by de windt zeylende, sal 't Esquadre van den Lt.-Admirael EVERTSEN vooruyt

zeylen, ende dat van den Lt.-Adm.-Generael HERBERT, in midden, ende den Vice-

Adm. ALMONDE met syn Esquadre achter aen hun begeven en onthouden.

Wanneer de Hoofd-vlagge geraden vind des daeghs ofte des nachts over te wenden,

sal deselve zeyn doen, als daertoe in de Generale Zeyn-brief Articul 5 en 6 is beraemt.

Insgelyks sal mede werden gedaen by de andere Hoofden, waerop dan het achterste

eerst sal wenden, daer naer het Hoofd -Esquadre, ende soo vervolgens het voorste,

suleks, dat 's Landts schepen alsoo gewend zynde, het Esquadre dat te voeren het

laetste was, alsdan sal wesen het voorste, en het voorste de lactste; en sal oock deselve

ordre in yder Esquadre onderhouden worden.

VERDEELING VAN DE ESQUADRES.

Onder het eerste Esquadre van den .................................... ....

zyn bescheyden en gerangeerd dose onderstaende, die de Wimpel van de Voorstenge

sullen laten waeijen.

Onder het Hoofd-Esquadre van den.........................................

zyn bescheyden ende gerangeert, ende die de Wimpel van de Groote stenge sullen

laten waeijen.

Onder 't derde Esquadre van den ...........................................

zyn bescheyden en gerangeert, en die de Wimpel van de Kruys-stenge sullen laten

waeijen.

Page 306: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

724 GESCHIEDENIS VAN HET

Dose verdeelinge en rangh van 's Landts schepen by geschrift bier nevens aen ider

officier ter haut gestelt, word alhier gehouden voor geinsereerd.

Ende werdt vervolgens aen een yder wel expresselyk gelast, in goede ordre in zee

te komen, en niet confuys te wesen, om in cas eenigen vijandt schielyck komende te

bejegenen , altydt in postuyr te zyn, denselven bet hoofd te kennen bieden; ende sal

een yeder gewaerschouwt wesen, malkanderen ruymte te geven, om ter degen den

anderen uyt het schut te blyven, sonder nochtans te groote separatie te maecken,

opdat den vyandt niet tusschen beyde inbreke; oock wel te doen letten op den brandt,

die door 't schieten van 's vyandts eygen proppen souden kennen werden veroorsaeckt,

opdat die tydelyck magh werden gelescht; sullende omme den brandt van syn eygen

proppen te beter voor te kommen, een yder Hoofd ende minder officier op syn onder

-hebbende schip die voorsieninge hebben te plegen, dat alle de proppen op de Mallen

van haer geschut gemaeckt werden.Ende sullen derhalven, wanneer 's Lants vloot den vyandt te loefwaert mochte ge-

waer werden, den Lt.-Admirael EvERTSEN met desselfs onderhebbende Esquadre te

loefwaert vooruyt, en den Vice-Admirael ALMONDE, met deszelfs onderhebbende Esquadre,

te loefwaert achter uit van het Hoofd -Esquadre van den Lt. -Adm. -Generael HERBERT

haer begeven en onthouden.

Ende of het quame te gebeuren, dat den vyandt in ]ij van 's Lands vloote was,

sullen den Lt.-Adm. EVERTSEN met desselfs onderhebbende Esquadre sigh Ren ly voor

-uyt, en den Vice-Admirael ALMONDE Ren ly achter uyt van 't Hoofd-Esquadre of

Bataille hun begeven en onthouden.

De Vloote aldus gerangeert, en in een der voorsz. gevallen in postuyr leggende, sal

een yder van de Capiteynen en Commandeurs op syn Hoofd, daer onder by bescheyden

is, wel passen, en daer en boven voor syn particulier neerstelyck besorgen, dat by

soo wel in het zeylen als anckeren, gelyck oock in cas van vyandlyeke rescontres, Roo

veel mogelyck is, syn voorsz. rangh en ordre blyve observeren, en hem sou dicht sen

de naeste schepen gesloten houden, als, na de practycq van Soldaet- en Zeemanschap

kan en behoort te geschieden, sonder in 't minste van den vyandt af te wycken of

dragende te houden, als door hooghdringende noot, alwaer 't dat by sagh, dat ymandt

die voor hem gerangeerd was, door nood of wan-debvoir syn geordonneerde Post niet

en hielde, omme alsoo den anderen te getrouwer te kennen seconderen ende alle soorten

van assistentie doen, op poene, van contrarie doende, Ren den lijve ghestraft te werden,

in conformité van 't Beste Articul in de Ordre, ende andere Publicatie van Sync Hoog

-heydt geexpresseert.

De Branders, die haer by de Vloote sullen komen te vervoegen, sullen heer continuedl

dicht achter 's Lands schepen onthouden, volgens ordre en rangh daer op te beramen,

soekende met alle diligentie, in cas van rescontre, occasie, onder de kracht en roock

van 't Canon van deselve schepen, eenigh Capitael vyandts schip aen boordt te komen,

ofte aen verscheyde vyandelycke schepen, die malkanderen tegen haren wil Ren boordt

mochten raecken, en deselve Brandtschepen met een goede resolutie en couragieuselyck

besteden; nemende oock naeuw regard, wanneer eenighe vyandelycke Branders op

'a Landts schepen afkomen, dat sy dan deselve te gemoet zeylen, attaqueren ende be-

machtigen, sonder hare schepen eenighsints te ontsien, volgens ende in conformité alsin 't seventhiende Articul van de gemelte Ordre staet vermeldt, sonder van 't een of

't ander in 't minste te blyven in gebreecke, op pone van aen den lijve gestraft te werden.Van gelycken sullen de Advis-jagten, Galjoots ofte lichte Fregatten, hun op hare

Post wel paraet blyven onthouden, omme alle advisen dagelijcks af en Ren te kennen

Page 307: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 725

brengen, oock mede wel toe sien, wanneer eenigh schip (dat Godt verhoede) omtrent

den vyandt in de grondt of brandt geraeckte, dat sy het volek daervan bergen, lettende

ook specialyck daer op, dat sy 's vyandts Branders ende vaertuygen resisteren ende

ruineren, in manieren ende op poene als hiervooren ten reguarde van de Branders

staet geexpresseert.

Ende sullen de Hoofd - Officieren van yder Esquader alle dagen een Fregat, ende soo

veel kleyn vaartuygh daer benevens, als uyt het Esquadre sullen konnen missen,

rondtsom de vloot ordonneren, omme door deselve alle doenlycke kondtschap te be-

komen, en daer af vervolgens aen 't Opperhoofd alle dagen rapport doen.

Oock wordt een yegelyck seer ernstelyck gelast, 's avonds voor besette Wacht aen

boordt van syn onderhebbend schip te syn, ende daer uit niet vernachten, 't zy in Zee

of op eenige Reede, sonder speciaal bevel, ordre ende consent van 't gemelte Opperhoofd

daer toe hebbende, ende by gebreke van dien, voor den Kryghsraed te recht gesteldt

te werden.

Aldus gedaen ende geordonneert in 't 's Landts schip Cortienne, ten ancker voor

Hellevoet, den 26 October 1688.

C. EVERTSEN.

III.

(Naar een gelijktijdig Afschrift.)

INSTRUCTIE voor den Lt.Admiraal-Generael HERBERT,

en de verdere Hooft-Ofcieren van de Vloot.

1. Dat de Vloot geordonneert wort, Syn Hoogheyt met de schepen, transporteerende

de Landt-militie, te convoyeeren, protegeeren en van alle attaque van den viandt

defendeeren tot op de kuste van Engelant, en aldaer het debarquement van de

landtrouppes te faciliteeren en verseeekeren, soo veel doenlick is.

2. In see gekoomen zynde, en de Vloot tot transport der Trouppes op Baer order

seylende, soo sullen de Fregatten van Zyn Hoogheyt voorseilen; de Esquadre van

den Lieutenant-Admirael-Generael HERBERT achter; die van Lt.-Admirael EVERTSEN

aen stuyrboort, en die van den Vice-Admirael ALMONDE aen backboort.

3. Ingeval een vyandlycke Vloot sich vertoonde, soo sal de Oorlogsvloot sich posteeren

tussen den vyandt en de Transportscheepen ende beletten, dat deselve niet inbreecke

in de voorsz. Transportvloot, plegende Soldaet- en Seemanschap.

4. Naer dat het debarquement ten eenemael gedaen sal syn, soo sal een detachement

van eenighe Fregatten geschieden, om alle de transportscheepen wederom te con-

voyeeren tot voor de Maes ende Tessel.

5. Soo de wint het toelaet, sal de Vloot seilen naer Schotlandt, en daer een diversie

trachten te maeken, en naer dat hetselve gedaen sal syn, ofte dat men sal vinden

dat het niet doenlyck is, soo sal men met de eerste favorable wint seilen naer het

Westen van Engelandt, en daer diergelycken diversie trachten te maecken.

6. Soo den voorsz. onzen Lt.-Admirael-Generael HERBERT, met concert van de

Hooft - officieren van de Vloot, occasie saeghen , om yts te doen tot voortsettinge

Page 308: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

726 GESCHIEDENIS VAN HET

van Syn Hoogheyts desseinen, dat hier in dese Instructie niet is uytgedruckt,

sullen sy hetselve moogen doen, plegende in alles Soldaat- en Seemanschap.

7. Ingeval het mogt koorren te gebeuren, dat in een actie met den vyandt eenighe

van de Capitainen Baer devoir neer behooren niet en deden, meer zien Soldaet- en

Seemanschap quaemen te manqueeren, soo authoriseert Syne Hoogheyt den Lt. -

Admirael-Generael HERBERT en de Hooft-officieren, elek in syn Esquadre, de

Capitainen daer uyt te lichten aenstonts, en soodaenighe bequaeme officieren op

die Scheepen te stellen, om deselve te commanderen, daer sy heer op kennen

vertrouwen.

Actum tot Hellevoetsluys den 27 October 1688.

IV.

EENIGE BIJZONDERHEDEN nopens den Togt can Prins

WILLEM III naar - ngeland, in den fare 1688.

Het bleek uit de gewone Resolutien van Hunne Hoog Mogenden, dat de Neder

-landsche gezant bij het hof van Groot Brittanje, in October 1690, overgezonden had

den Staat van de Onkosten der Expeditie naar Engeland in 1688, zoo als die aan

bet Parlement overgelegd was. De brief van geleide was op het Rijks Archief aanwezig,

doch het stuk zelve werd niet gevonden. Het was intusschen van belang, dien Staat te

kennen, omdat daarin waarschijnlijk eenige onbekende bijzonderheden nopens dien be-

roemden Togt zouden voorkomen, en dit deed het denkbeeld geboren worden, het

onderzoek voort te zetten in de Secrete Stukken, onder welke het inderdaad, na het

afdrukken van dit gedeelte mijns Werks, aangetroffen werd. Het zal waarschijnlijk denlezer niet onaangenaam zijn, daaruit het een en ander te vernemen.

Uit dezen Staat ziet men:10. Dat tot het overbrengen der troepen naar de vloot en de transportschepen te

Helvoct en Texel, 540 vaartuigen gebruikt zijn , hetgeen cone sera van /66,960 beliep;20. Dat de uitrusting der vloot, zoo als op bl. 44 gezegd is, /2,288,464 gekost

heeft, en aan nadiensten nog f 189,616;

30. Dat de huur der transportschepen heeft gekost f 1,245,000;

40. Dat de loodsgelden tot het in zee brengen van de vloot en de transportschepen,

lebben bedragen ƒ44,500;

5a. Dat er in den storm tusschen den 30 en 31 October, niet 500 of 900 (zie bl. 58) ,maar 1072 paarden omgekomen zijn, waaronder ruim 300 officierspaarden, welker

waarde te zamen op ƒ171,264 berekend wordt;

60. Dat op de vloot en in de transportschepen ingescheept waren de navolgende troepen:

CA VALERIE.

Lene compagnie Garde du corps ................................. 197 paarden.

Het regement Gardes te paard, bestaande uit 6 compagnien.......... 480

Garde Dragonders, bestaande uit 10 compagnien....... 860Dragonders van seAsewIxs, bestaande uit 8 compagnien.. 440

15 regementen Cavalerie, ieder van 3 compagnien en 141 paarden.... 2115

Te zamen .. 4092 paarden.

Page 309: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCRE ZEEWEZEN. 727

INFANTERIE.

Het regement Gardes te voet, bestaande uit

1 comp. van 120 hoofden1 x 11 102 x - bedragende, met de Officieren....... 2620 man.

23 - 11 100 x

154 andere compagnien ........................................... 8470 x

Te zamen.. 11090 man;

zoodat de geheele Legermagt uit 14 á 15000 man zal bestaan hebben.

De Infanterie was aldus zamengesteld:Het vermelde regement Gardes te voet.

2 compagnien Kadets.

Het regement van den Generaal - Majoor, Prins VAN BIRCKENFEL DT; 10 comp.

x x x x Kolonel WYNBERGEN; 12 Comp.

x 1 HAGEDOORN; 10 COmp.

4 compagnien van HOLSTEYN.

Het regement van NASSAU (Zeeuwen) ; 12 comp.

x x x CARELSON; 12 comp.

x x ^ FAGEL; 10 Comp.

x x x BRANDENBURG; 10 comp.

De drie Engelsehe regementen, als van SIDNEY, 8 Comp. TOLMACH en BABINGTON,

ieder van 12 comp.; elke comp. tellende 60 hoofden.

De drie Schotsche regementen, zamen 36 comp.; iedere comp. van 60 hoofden.

De voornaamste Hoofdofficieren, welke over deze legermagt het bevel voerden, waren:

De Veldmaarschalk SCIXOMBERG.

De Graaf VAN NASSAU, Generaal der Cavalerie.

De Graaf VAN soLMS, Generaal -Luitenant van de Infanterie.

De heer VAN GINCKEL, Generaal - Luitenant der Cavalerie.

De Prins VAN BIRCKENFELDT, de heeren MACKAY, VAN OUWERKERK, BENTINCK en

VAN 'S GRAVENMOER , Generaals - Majoor.

De heer VAN ZUYLENSTEYN , Adjudant-Generaal.

Verder bevond zich bij deze Legermagt, even als op de Vloot zelve, een aanzienlijk

getal, wegens vervolging van den Godsdienst, uitgewekene Fransche officieren; als: bij

de Cavalerie , de heeren DE ROMAGNAC, L'ÉTANG, LOUVIGNY, PETIT, die in hooge

rangen geplaatst waren, BossoN, Maréchal de bataille, 40 kapiteins, 55 Luitenants,

30 Kornetten en 25 Edellieden.

Bij de Infanterie: 6 Officieren van hoogen rang, 145 Kapiteins, 138 Luitenants,

115 Sous- Luitenants, 10 Edellieden.

Het getal der Artilleristen wordt niet opgegeven, maar eene som van f 10,000

's maands uitgetrokken voor bediendens van de artillerye; bevindende er zich ook bij

het leger een Ingenieur Generaal, wiens naam niet medegedeeld wordt.

Verder waren er bij deze legermagt: een Fiscaal, een Griffier van den Krijgsraad,

een Provoost- Generaal met zijne bedienden, een Commissaris voor de Finautien met

2 commisen, een klerk en 7 boden, 5 Predikanten, een Doctor, een Apotheker en

2 Chirurgijns.

Zoowel voor den Veldmaarschalk als voor den Generaal der Cavalerie worden 13,

voor de Generaals-Luitenant 9, voor de Generaals-Majoor 6, voor de Kolonels 4 en 2

Page 310: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

728 GESCHIEDENIS VAN HET

wagens, en voor de Lt.-Kolonels en Majoors 1 wagen in rekening gebragt, met welke

hunne goederen in Engeland vervoerd werden. Door welk een trein de legers in diedagen gevolgd werden, kan men daaruit opmaken, dat er in dezen Staat niet minderdan 522 wagens voor de verschillende officieren en de troepen vermeld worden.

De gezamenlijke Onkosten dezer uitrusting, zoowel voor de Vloot als voor de Land-magt, bedroegen 9,206,683 ponden á 40 groeten, anders gezegd guldens, 16 schellingen

en 8 groeten, waarop, volgens den vermelden brief van den gezant VAN GITTERS, toen

nog maar door het Parlement 60,000 ponden Sterling toegestaan waren, waarvan een

gedeelte reeds betaald was. De overige gelden werden naderhand voldaan. Vergelijk

hiermede den Staat van Onkosten, medegedeeld door WAGENAAR, D. XVI, bl. 23 en 24.

De vorm, waarin deze Rekening aan het Parlement ingediend werd, verdient op-merking. Zij beslaat nog geen 40 halve bladzijden; de sommen worden slechts in haar

geheel uitgedrukt, en het blijkt niet, dat er bewijsstukken of andere bescheiden bij

overgelegd zijn. Men schijnt zich geheel op de Hollandsche trouw verlaten te hebben.

In onze dagen zouden zoodanige Rekeningen wel niet goedgekeurd worden.

STAAT der Nederlandsche Zeemagt, Ao. 1685.

(Uit de Secrete Res. van H. ß. M. en het Regist. der Haagsche Besoignes Ao. 1685.)

Getal Stukken

van geschut. Aanmerkingen.Schepen.

10 80-94 Hiervan waren 4 hollen, en deze zouden, inplaats van 80, zoo als oorspronkelijk bepaald was,86-94 stukken voeren.

18 70-76 Hiervan 4 nog niet opgetakeld.14 I 60-68 Hiervan 4 hollen.8 50-52 Hiervan 4 hollen.

32 fregatten. 16-44

AAN WELKE ADMIRALITEITEN TOEBEHOORENDE.

Aan welke Schepen van Schepen van Schepen van :Schepen van Fregatten I Aanmer-Admirali- 80-94 70-76 60-68 f 50-52 van 16-44 kingen.

teiten. stukken. stukken, stukken. stukken.

3 3

stukken.

De Maze. 4 3 3 Hier onder3 hollen.

Amsterdam 4 6 6 3 21 6 hollen.

Zeeland. 1 2 3 I 1 2 4 bollen.

N.•Kwart. I 1 5 2 1 4 3 hollen.

Vriesland. 2 2 in slechtentoestand.

Page 311: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEPEZEN. 729

VI.

COMMISSIE van Koning WILLEM aan den Secretaris der

Admiraliteit van Amsterdam, HIOB DE WILDT, als zijn

vertegenwoordiger en zaakgelastigde bij de Admiraliteits

Collegien.

(Naar een gelijktijdig afschrift, voorkomende in liet m. s. Register der Notulen vande Admiraliteit van Zeeland des jaars 1692.

Syne Majesteit noodig oordeelende, dat by syne absentie, op syne Orders en In-

structien, als Admiraal - Generaal der Vereenigde Nederlanden, daartoe gegeven en nog

te geven de saaken van de Zee voor den dienst van het Land en tot executie van

de resolntien bij Haar Hoog Mogende genomen, worden bevorderd, en de Collegien

ter Admiraliteit daartoe aangemaand, yder, voor soo verre concerneert het werk van

synen bedryve synde, soo tot het presseren van de equipages, resulterende uit de

extraordinaris consenten en subsidien van de provintien, als anderesaken, voortkomende

uit de instructien van de Collegien ter Admiraliteit: Heeft goedgevonden, tot onder-

houding van beter correspondentie tusschen Syne Majesteyt en de Collegien, en tot

executie van 't gunt voorschreven, te committeren Mr. Blos DE WILDT, Secretaris van

het Collegie ter Admiraliteit tot Amsterdam, in qualiteit als Gecommitteerde van Syne

Majesteit aan alle de Collegien ter Admiraliteit. Lastende den voornoemden Secretaris

DE WILDT, soo wanneer sulks noodig oordeelen sal, hem naa de voorgemelde Collegien

in persoon te vervoegen, om in deselve by mondelinge propositie de voorschrevene

saaken te vervorderen. En voorts, soo omtrent de voorschreven Collegien als elders,

daar sulks van vrugt sal kunnen syn, te procureren en bevorderen 't gene tot welstand

van de Baken ter zee aal noodig achten, en successivelijk van syne verrigting aan Syne

Majesteit rekenschap te geven. Versoekende en gelastende de collegien ter Admiraliteit,

omme den voornoemden Secretaris DE WILDT als synen Gedeputeerden ten selven eynde

te erkennen en te admitteren.

Gedaan in 's Gravenhage den 18 Mey 1691.

WILLIAM R.

Ter ordonnantie van Syne Majesteyt, C. HUYGENS.

Page 312: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

730 GESCHIEDENIS VAN HET

VII.

LIJST der schepen van oorlog, welke door de Admiraliteiten

uit de Buitengewone middelen aangebouwd zijn , van den

jare 1682-1700.

(Uit het Verbaal van de Haagsche Besoignes van 1698-1705.)

MAZE.

Jaar vanden Bouw.

Naam. Lengte. Wijdte. Holte. Wapening.

Voeten. Voeten. Voeten. Stukken.1683 Admiraal Generaal. 1 170 43 16 86

De Maze. 156 40 15 72Honselaardijk. 135 35 14 50

1688 De Veluwe. 2 153 401/3 151/2 681689 Schiedam. 135 35 '/ 14í/Z 50

Provincie van Utrecht. 135 39 15 501691 Ridderschap. 156 42 153/4. 74

• Delft. 135 37 1434 50De Beschermer. 3 174 46 17 92

1692 Dordrecht. 156 42 153/1. 72Hollandia. 156 42 153% 72Wassenaer. 145 393/4 151/5, 64

1693 Zeeland. 145 40 151/2 641694 Overijssel. 145 40 15 V, 64

•• Zeven Provincien. 4 170 46 17 921699 Gelderland. 151 41i9 153/1. 64

Delft. 146 381/2 151/a 54• Schieland. 5 146 381/2 15 i/2 54

1695 Twee Bombardeergaljooten.

1 De Ad,niraal Generaal en de Maze werden in 1704 als onbruikbaar verkocht, om gesleten teworden. Dordrecht, Hollandia en JVassenaer werden a. 1716 als onbruikbaar verkocht.

2 De Veluwe, a. 1705 door storm gansch onbruikbaar geworden en in Portsmouth voor sleetverkocht.

3 De Beschermer, a. 1715 voor sleet verkocht.

4 De Zeven Provincien, a. 1705 bij het inkomen van de Maze op de Hindert verzeilt en verongelukt.

5 Schielaad, a. 1720 als onbruikbaar verkocht. Zeeland, a. 1720. Gelderland en Delft, a. 1724 enOverijssel, a. 1723 gesleten.

Page 313: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 731

AMSTERDAM.

Jaar vanden Bouw. Naam. Lengte. Wijdte.

Voeten.

Holte. Wapening.

Voeten. Voeten. Stukken.1683 Princes Maria. 1 170 43 16 92

Gelderland. 156 40 15 74Hollandia. 156 40 15 74Zeeland. 145 371/ 14 64Stad en Lande. 135 35i/4 14 52

1686 De Beemster. 135 351/ 14 521687 Prins Willem. 2 170 43 16 92

Leyden. 145 371/2 14 641688 Amsterdam. 145 371/2 14 y2 64

Haarlem. 145 37' 141/2 641689 Keurvorst van Brandenburg. 170 43 16 92

Keurvorstin van Brandenburg. 170 43 16 92Keurvorst van Saksen. 170 43 16 92

1690 Zeeland. 145 371/2 14 r/2 64Vriesland. 145 371/2 141/2 64

1691 Elswout. 156 40 15 74Ripperda. 135 351/4 14 52Oost -Stellingwerf. 135 353/4 14 52De Baanier. 145 37 % 141/2 64

1692 De Unie. 173 45 161/2 9611 't Slot Muiden. 156 42 151/2 74

Reigersbergh. 156 40 15 72Gouda. 156 42 151/2 74

1693 Reigersbergh. 156 42 15', 7411 't Loo. 145 39 151/ 64

Muiderberg. 135 36 141/2 52Damiaten. 4 135 36 141/2 52

1694 De stad Nymegen. 156 42 151/ 74Deventer. 156 42 15 74

a Katwijk. 156 42 151/2 74Dom van Utrecht. 145 381/2 15 61Dieren. 5 145 381/2 15 64

1695 De Vrijheid. 176 46 17 961698 Hardenbroek. 6 139 37% 141/ 551699 Gouda. 148 391/2 151/2 64

Emilia. 148 391/ 151/2 64De Batavier. 140 371/2 143/ 52

1700 De Leeuw. 150 391/2 151/2 64Raadhuis van Edam. 150 391/2 151/a 64Het hof van Rheenen. 138 371/2 1434 52Keizerswaard. 138 37 143/4 52Nieuwenhuis. 148 37% 143/4 52

1695 Vier Bombardeergaljooten.11 Een Brander.

1 Princes Maria en Gelderland, in 1708 wegens ouderdom voor sleet verkocht.2 Prins Willens, verkocht in 1713 wegens ouderdom.3 Keurvorstin van Brandenburg (later Koning van Pruisen) verkocht a. 1713 wegens ouderdom.4 Damiate, a. 1713 verkocht wegens ouderdom.5 Dieren, 1708 verkocht als onbruikbaar.6 Hardenbroek, genomen 2 October 1706.

Page 314: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

Jaar vanden bouw.

Naam. Lengte.

Voeten.1682 Westvriesland. 170

Eenhoorn. 1351688 't Kasteel van Medemblik. 3 1701690 De Beschermer. 4 170

Zeven steden van 't N. Kwartier. 156't Wapen van Medemblik. 135

1691 't Wapen van Enkhuizen. 156• Monnikendam. 156

1693 Poort van Alkmaar. 156Arnhem. 145Utrecht. 145

1699 Graaf van Albermarle. 150Hol. 145

1351695 Twee Bombardeergaljooten.

Wijdte. Holte. Wapening.

Stukken.9050909074507474746464646450

73`2 GESCHIEDENIS VAN HET

ZEELAND.

Jaar vanden Bouw.

Namen. Lengte. Wijdte. Holte. Wapening.

Voeten. Stukken.1682 Zeelandia. 170 90

Gekroonde Burg. 156 74Veere 145 60Tholen. 135 54

1687 Cortgene. 135 501688 Koning William. 170 90

Zierikzee. 146 60Tholen. 145 60Vlissingen. 136 54Goes. 1 136 54

1691 Middelburg. 160 80Eerste Edele. 156 74Walcheren. 2 152 72

1697 Hol. 180 90146 64143 60135 50

1695 Een Bombardeergaljoot.Twee Branders.

NOORDERKWARIIER.

1 Goes, a. 1705 verkocht voor sleet.2 Walcheren, verkocht in 1713 wegens ouderdom.3 't Kasteel van Medemblik, verkocht in 1713 wegens ouderdom en onbruikbaarheid.4 Beschermer en 4rnhem, a. 1721 verkocht wegens ouderdom.

Page 315: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN

733

VRIESLARD.

Jaar van I Naamden Bouw.

1693 Prins Friso.Amelia.

1694 Vriesland.Prins Friso.

1696 Donia Verstal.Neerynen.

1695 Bombardeergaljoot.

Lengte. Wijdte. Holte. Wapening.

Voeten. Stukken.135 56135 56145 68145 6895 2295 22

ZAMENGETROKKEN AANWIJZING der schepen van oorlog,door de vijf Admiraliteiten gebouwd uit de Buitengewonemiddelen, sedert 1682-1700.

Door welkeAdmiraliteiten,

Schepenvan

90.96 st.

Schepenvan

80-86 st.

Schepenvan

70-74 st.

Schepenvan

60-68 st.

Schepenvan

50-56 st.

Fregat.van

22sí.

Bombar-deer-

galjoten.

kiaze.......... 2 1 4 5 6 2Amsterdam ..... 7 10 13 10 1 4Zeeland ........ 3 1 3 5 5 2 1Noorderkwartier. 3 4 4 3 2Vriesland ...... 2 2 2 1

Door de gezamen-lijke Admirali- 15 2 21 29 26 2 3 10

teiten.108 Schepen.

VIII.

LIJST der schepen van oorlog, welke door de Admiraliteiten

uit eigene middelen aangebouwd zijn van den fare 1682-1790.

(Uit de Notulen der Admiraliteiten en andere bescheiden.)

MAZE.

1682-1687IGeen. 1694 Matenesse ................24 et.1688Brielle ...................30 st. » Hellevoetsluis .............241689 Mercurius ................20 '. 's Lands magazijn, fiuit....16

Dolphijn .................16 1695 Bridle .................. 52

1691^Starrenburg ..............22 « Rotterdam................52

1692^Heusden .......... ......40 . Zeepaard, hoeker..........16Rosendaal ................38 •. Neptunus, hoeker.........16

1693 Uelfshaven ...............16

Page 316: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

734 GESCHIEDENIS VAN HET

AMSTERDAM.

1682-1684 Geen. 1693 Graaf van Solms...........38 st.1685 Maria Elisabeth ...........46st. ', Weldam ..................38

11 Catharina ................. 46 Schooterbosch.............. 341686 Castricum ................50 11 Oud Naarden..............301687 Sneek ....................36 1694 De Zou...................521688 Raadhuis van Edam........40 ', Maan ....................52

Gaesterland ................46 Spion .................... 8Zwolle ....................36 1, De Brak ..................30Landskroon ................36 De Kruidberg .............30

1689 Grijpskerke ................40 • Schoonoord................30Anna .....................38 " Windhond ................22Mercurius .................12 1695 De Valk ..................24Jager ....................26 „ De Wouw.................24

1690 Wapen van de Schermer.. .44 De Arend .................241692 Drakestein ................44 Havik....................24

. Groningen .................44 Neptunus .................10

. Beschutter ................38 1696 Overijssel.................5011 Wolf .....................36 " Wulverhorst...............50

Weesep ..................32 " De Raaf..................44Zeeryp ...................30 11 Boeijer, Brander.Bommel ..................26 1697 ^ Victualiefluit, de Beets.Wakende Boei .............26 1699Batavier ..................24 "

'I Kampen..................44Raadhuis van Haarlem......44

16931 Soestdijk ..................40 li1700IDiepenheim.. .............44

ZEELAND.

1692 Roegallei, naderhand Mercurius, 40 st.1697 Oranjegallei ................. 40

NOORDERKWARTIER.

1691 Vlaardingen .................. 44 st.Valkenier ................... 40

TOTAAL GETAL der oorlogsschepen, door de Adnniraliteitenuit eigene middelen gebouwd, van 1682-1700.

Schepen van van 40-46 van 30-38 van 20-26 van 16 en Totaal.50-52 stukken. minder.

7 18 17 13 10 65

TOTAAL - GENERAAL der oorlogsschepen, door de Admirali-teiten, zoo uit de buitengewone als gewone middelen, gebouwdvan 1682-1700.

coIn mc0 ctl eA t^tl 00 0,0 zl e0 9100 NCO A 'Ó .fl I.c >t– P^ P^ >^ Pc» ^c^ sa ß,d.2.

_w ,- cn ° e u c°v aai Pá b H

21 33 17 9 4 10 17315 2 29 18 15

Page 317: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 735

Ix.

STAAT van den buitengewonen onderstand, toegestaan door

de Provincien, tot aanbouw en toetakeling van nieuwe

schepen, en tot toerusting der voor den dienst bestemde

bodems en het onderhoud der manschappen van 's Lands

vloot van 1682-1701.

(Uii de Res. van It, II. M. en de Not. der Admiraliteiten.)

8 Junij 1682. Voor den aanbouw van 36 nieuwe schepen .......f 2,090,000

Mei 1683. Tot uitrusting van 24 schepen van oorlog........ 1,058,175

14 « 1689. Tot uitrusting der schepen van de vlootvoor datjaar 4,615,104

20 Febr. 1690. Tot de toetakeling en verdere behoeften van de 36

gebouwde oorlogschepen ....................... 1,133.369.6.8 ?

18 Maart 1690. Tot uitrusting der schepen van de vloot voor dat jaar 5,502,804

22 Julij 1690. Tot aanbouw van 18 nieuwe schepen ............. 1,000,000

Tot inkoop van geschut ........................ 300,000

1 Dec. 1690. Tot uitrusting der schepen van de vloot voor 1691. 5,898,000

11 Jan. 1691. Tot aanbouw van 18 nieuwe schepen ............. 2,090,000

25 Oct. 1691. Tot uitrusting der schepen van de vloot voor 1692 5,898,000

22 Julij 1692. Tot uitrusting der schepen van de vloot voor 1693 5,898,000

16 Oct. 1692. Tot aanbouw van 18 nieuwe schepen ............. 1,000,000

Julij 1693. Tot uitrusting der schepen van de vloot voor 1694 7,732,000

1693. Tot toetakeling enz. der schepen van den vierden bouw 566,684.13.4

27 Aug. 1694. Tot toetakeling enz. der schepen van den vijfden bouw 586,684,16.4

1 Nov. 1694. Tot uitrusting der schepen van de vloot voor 1695 7,732,000

1695. Tot het doen eenerleening voor Spanje, tot onderhoud

van 's lands schepen in de Middellandsche zee...... 1,440,000

15 Sept. 1695. Tot uitrusting der schepen van de vloot voor 1696. 7,732,000

.1 1696. Tot uitrusting der schepen van de vloot voor 1697. 7,732,000

25 April 1697. Tot aanbouw van 18 schepen, van den derden en

vierden rang ................................. 800,700

25 Nov. 1697. Tot het doen eener leening van 12 milioen, om de

Admiraliteiten uit hare schulden te helpen, en waar-

van tusschen 1697 en 1702 opgenomen werden.... 6,000,000

21 Jan. 1701. Tot aanbouw van 12 schepen .................... 949,500

11 Tot toetakeling enz, der schepen in 1697 gebouwd. 725,517

21 Febr. 1701. Tot uitrusting van 24 schepen enz, voor de vloot

van dat jaar .................... ............ 2,716,800

f 81,197,338.16.49,

III 47

Page 318: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

730 GESCHIEDENIS VAN HET

aSTAAT van wapening der Nederlandsche oorlogsschepen

onder het Stadhouderschap van Prins WILLEM III,1690-1697.

(Uit de Notulen der Admiraliteiten.)

28 Stukken van 24 u, Z. tKoning 30 •. ., 18

William. 6 •, , 12 -,94 22 - ., 8

8 6 „28 Stukken van 24 W Z.

Zeelandia. 26 „ , 12 -,92 22 '. 8.

16 „ 612 Stukken van 36 w M.

Bescher- 18 24 .,mer. 30 „ 18

90 l24 6 -6 4

Nieuwe t12 Stukken van 36 i M.Zeven 18 „ 24

Provin- 28 „ 18 -

cien. J26 « .. 690 6 '. •, 4

Admiraal 28 Stukken van 24 í1', M.

Generaal. 28 1822

6 84 6

6 428 Stukken van 24 tt N. Q.26 N 12

84 22 6-1 4 ', 4 „

4 „ „ 38 Stukken van 24 T M.

Wakende 120 „ 18 -.Kraan. 28 u -• 1.2 -,

78 jis ,. « 43 „

26 Stukken van 18 en 24 t N. Q.lZ „

7 4

^24.'20 4 -

4

,,

3..

Holland 14 Stukken van 24 9 M.

en Dor- 12 „ -- 18-

drecht. 26 12

72 10 610 46 Stukken van 24 u: M.

Ridder- J 20 « .' 18 -,schap. 26 •, 12

72 112 - 6-'- 8 „ 4 ,

4 Stukken van 24 M.

Maze. 22 18

70 24 12..16 „ 6

4 4 „Hertog v. ( 24 Stukken van 18 b M.Gelderl. 22 •, 12

64e(

18 - v 4' 6 Stukken van 24 Z.

Gekroon- 18 - .. 18 •,

de Burg. 8 , 12

62 1 4 810 . 6-6 .. ..34..

Zierikzee. 24 Stukken van 18 11 Z.

60 ^22814 4

1 Z. betekeent Admiraliteit van Zeeland; M. der Maze, en N. U. van het Noorder Quartier. Hetgeschut was, voornamelijk op de zwaarste schepen, gedeeltelijk van metaal; doch over het algemeenwerd er minder metalen en meer ijzeren geschut te dezen tijde dan vroeger op 's Lands oorlogsschepengebruikt. Overigens verdient deze staat van wapening vergeleken te worden met dien des jaars 1666(zie Bijlage XXXIII van D. I.); waardoor, onder anderen, zal blijken, dat, ofschoon de wapening indie twee tijdperken veel overeenkomst met elkander heeft, er doorgaans echter , ten tijde van WILLEM IIlmeerder zwaar geschut op de groote schepen was dan in 1666. Dit zou nog duidelijker worden, bijaldiener volledige opgaven omtrent de Admiraliteit van Amsterdam voorhanden waren, daar ik uit eenigebijzonderheden heb kunnen opmaken, dat de Unie, de Vrijheid en selige andere der grootste schepenmeerder zwaar geschut voerden dan de hier vermelde schepen. Of de Unie en de Vrijheid 36 pondengevoerd hebben is mij niet gebleken, doch zeker in 1705 niet, toen deze schepen aldus gewapend waren:

Unie 28 Stukken Is 24 . Vrijheid 26 Stukken à 2428 „ -18 „ 30 „ „ 18 "26 "8" 28 „ „12„10 „ „ 4 „ 8 „ „ 6-

92 St. 92 St.De Unie werd toen gevoerd door den Vice-Admiraal VAN wAeSEzAER, de Vrijheid door den

Luitenant Admiraal VAIr Ar,amrDE.

(Nagel saut.)

Page 319: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 737

blasse- '?4 Stukken van 18üi, M.naer.

f22 -• 12

60 14 - 4.'

Delft. 22 Stukken van 18 fC M.

54 22 •, 8

10 4 ••

Schieland. 26 Stukken van 12 9 M.

54 116 8 „12 4 .

24 Stukken van 12 à 18 W N. Q.54 22 . •• 8»

8 „ 1 3.

10 Stukken van 18 i M.Schiedam. 12 ,. 12

50 22 - •, S-( 66 „ ., 4

14 Stukken van 18 t/ M.

Oranje. 20 .• 12

50 8 .•8 ••

4 4',4 •, 3

Cortgene. 2 Stukken van 24 :C Z.

50 20 12 p28 «4à6

Rotter- ' 20 Stukken van 12 'Ü M.dam. 18 •• 6 ••44 6 •• 4-

1818 Stukken van 12 t^ M.Gorcum. 16 6 •

40 4 •• •• 42 3-

Rozendaal St ukken van22 12 Ü M.

3610 •' 4 •-

Hensden. 4 18 Stokken van 8 9 M.

34(14 „ 6 4l 2 3 „

Zeist. 14 Stukken van 6 Z.

28 10 '. 44 3

Starren- 16 Stukken van 6 W M.burg. ! 4 1, . 2 •1

26. { 6 metalen Bassen.Stukken van 6 W M.Dolphpn.^14

22 2 3 .,6 metalen Bassen.

Mercu- 1 2 Stukken van 4 £ü.' M.rins. (( 14 •• •• 322 6 metalen Bassen.

XI.STAAT der vereeeeigde Nederlandsche en Britsehe vloot, in

den zeeslag van Bevezier of Beachy, op den 10 Jnlij 1690.

(Uit het Register der Depeches van den Lt: Adm. C. avrRTsEN; verslag van denafgezant very cineas en den Holt. Mercurius van 1690.)

Van wie. Getal derSchepen.

StukkenGeschut.

Manschap-pen.

Aanmerkingen.

1 92 500 De Prinses 1Tlaria,S. b.-N.

Nederl. schepen , Ç 14

8272-7,1

450:320-370

GILLIS SCHEY.Een 320, de over. 360-370.

derde ondervoorhoede on8

60-68 300-375 1)e meestë 340-350. Lden Lt . -

t.- AdN. 7 50-52 200-240 De meeste 210. E 1 44 190

4 Brand rs. 2-4 221 ] 00 845 De Sovereign.4 90 660-680

Roode Vlag , 10

r

70 420-460 Alle 460, behalve één.

Middelt. onder den 1, 66 400

Adm. TORRINGTON. 3 6050-5

5 4

3402 240-2801 40 180

4 Branders. .1 100 730 De St. Andrew.

Blaauwe Vlag,11

Achterhoede, onder 7

9084

680540

7 70 6420-46042 Vijf hadden 460 man.Vice-Adm. Ridder

1 64 400RALPH DELAVALL. 2 50 230

3 Branders.

SterktederEskaders. Schepen.

22

Branders. 1 Stukken.

4 1362

Manschappen.

Nederlandsche. 6,828Ronde Vlag. 22 i 4 1550 10,288

Blaau we vlag. ] 3 1 3 930 6,041

Totale magt d. Vloot. 57 I 11 I 3842 I 23,117

47%.

Page 320: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

738 GESCHIEDENIS VAN HET

XII.

STAAT der Fransehe vloot, in den zeeslag van Bevezierof Beachy, op den 10 Julij 1690.

(Uit sue, Hist. de is Marine Franc., Hollandsehen Mercurius en depeche van denNedeol. Gezant aan het Britsche hof, A. VAN LITTERS.)

Eskaders. Getal derSchepen.

StukkenGeschut.

1 90 of 1001 80

Blaanwe Vlag, 3 72voorheen onder den 3 66Lt.-Gen. CHATEAU 7 58-60

RENAULT. 5 52-566 40-48

6 Branders.1 1001 84

Witte Vlag, 2 80Middeltogt, onder 1 72den Vice-Adm.- 3 64-66

Gen.- Opperbevelh. J 10 58-60DE TOURVILLE. I 4 54-56

4 40-466 Branders.

2 84-861 78

Blaanwe en Witte 4 70-72Vlag , achterhoede, 1 66onder denVice-Adm 9 58-62

D'ESTRÉES. 4 50-563 44-46

6 Branders. . . . .

Manschap-pen. Aanmerkingen.

741 De Dauphin$oyal, Lt.-Gen.463 CHATEAU-RENAULT.

454.54'336-400300-350300-337220-260

891 De Soleil Royal, Graaf542 DE TOURVILLE, Opperbe-

463-543 velhebber der Vloot.476

370-453314-350307-330240-245

579-600450

411 —453377

275-380250-289

240

Getal derSchepen.

Totale magt derVloot. —

76

Branders. I StukkenGeschut.

18 1 4546

Manschappen.

27 á 28,000

Page 321: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 739

XIII.

STAAT der Nederlandsclhe sciceepsmagt, welke in zee gebragt

werd in 1690. 1

(Uit het register der depeches van den Lt..Adm. C. aysBTSEN, denHoll. Mercurius, en de Not. der Admiraliteiten.)

Getal Stukken Geschut. Manschappen.der schepen.

In den zeeslag van Bevezier.

1 92 1 5001 82 I 4504 72-74 320-3708 60-68 300-3757 50-52 200-2401 49 190

4 Branders. 2-4 22

Eskader onder den Vice-Admiraal VAN ALMONDL+.

2 72-74 4004 62-64 300-3252 52 2001 46 .

1 Brander. 2 221 Behoefteschip. . . . . . . . . . . . .

Versterking der vloot na den zeeslag van Bevezier.

3 62-64 300-3253 56 250--2755 50 2002 18 75

4 Branders. I 2 22

Eskader in de Noordzee en voor Duinkerken,onder den Kapitein HARTWIGH.

1 46 1701 40 1501 36 1501 I 32 1104 24-28 1101 14 60

Schepen van I Schepen van Schepen van50-92 Stukken. 24-46 Stukken. 14-18 Stukken. Branders.

Totaal derscheepsmagt.

40 10 3 9

1 Hieronder zijn niet begrepen de Konvooijers, of schepen die tot bescherming van den handel ende zeevaart dit jaar in zee werden gezonden.

Page 322: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

740 GESCH[EDENIS VAN HET

XIV.

STAAT derNederlandschie zeemagt, in werkelijken dienst

Ao. 1691. 1

(Uit de aan H. H. M. ingezonden lijsten, door de gecommitteerden der Admiraliteiten en denVice-Admiraal VAN ALrdONns, en uit de Notulen der Admiraliteiten.)

Getal der Schepen. I Stukken Geschut. Manschappen.

Groote Vloot.

4 92-94 500-5203 82-86 450-5002 76 4508 70— 74 330-370

11 . 64-68 325-3352 58 250-2759 50-54 210-2401 36 1325 14-16 50-60

7 Branders. 2-4 226 Snaauwen,

fluiten enz. ....... . 20

Eskader voor Duinkerken.

5 50-52 210-2203 40-42 130-2103 34-36 124-1504 20-28 80 -881 8 60

Totaal deizeemagt.

Schepen van50-94 st.

Schepen van20-42 st.

J Fregatten8-16 st. Branders. I Snaauwen

enz Manschapp.

44 11 6 7 6 16,025

1 Behalve deze scheepsmagt, werden er door de Admiraliteiten dit jaar nog in zee gezonden 19 of 20oorlogsschepen of zoogenaamde Konvooijers, tot bescherming van den handel en de zeevaart, gewapendmet 20, 24, 32, 40 tot 50 stukken, gezamenlijk bemand met ongeveer 18 of 1900 man, zoodat degeheele zeemagt, welke dit jaar uitgerust werd, bedroeg 93 of 94 schepen, en het getal der man-schappen 17 of 18000.

Page 323: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 741

xv.

STAAT der vereenigde Nederlandsche en Britsclke, gelijkmede der Fransc)ce vloot, in den zeeslag van La Hogue,op den 29 Mei 1692.

(Uit oorspronkelijke brieven van den Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE, en andere in hetArchief van het Rijk berustende bescheiden, den Europescken Mercurius, SELVIUsenz.)

Getal Stukkender Schepen. I Geschut. Manschappen. Aanmerkingen.

NEDERLANDERS, Voorhoede.

5 95-92 500-525 De Nederlandsche schepen voerden 21603 84-88 475-500 stukken geschut en 9182 man. De drie -5 72-76 375-400 deksschepen waren: de Prins, Prinses8 62-68 325-350 en Keurvorst vans Brandenburg, Koning5 50-56 210-230 Willem en Zeelandia, van 90-92 st.;3 40-46 140-200 de Kapitein-Generaal, het Kasteel van3 30-38 150 Medemblik en West- Vriesland van2 26 100 84-88 stukken.3 16-18 60-751 8 27

6 Advysj.beh.sch.

7 Branders. ...... 22-30

BRITTEN (Roode Vlag), Middeltogt.

5 100 730-7803 90 540-6602 80

11 70 420-4603 60 340-4006 50 200-240

6 Fregatten.6 Branders.

BRITTEN (Blaauwe Vlag), Achterhoede.

1 100 7807 90 600-6601 80 ......_.

13 70 400-4704 60 340-3656 50 200-280

6 Fregatten.6 Branders.

Schepen van Schepen van Schepen van Kleine freg. , Stukken Man-80-100 St. 50-76 St. 26-46 St. advysj. enz. Geschut. schappen.

27 61 8 22 Í 19 6,756 39,000

Z , -no

áoß

no

óE.

^

Page 324: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

742 GESCHIEDENIS VAN HET

FRANSCHE VLOOT.

(Uit SYLVIUS, Saken roan Staat ene.; den Europeechen Mercurius; uit LEDIAav, Nay. filet.,

en uit soe , Ks€oire de In Marine Française, en de aldaar medegedeelde bescheiden.)

Getal I Stukken

der Schepen. Geschut. Manschappen. Aanmerkingen.

1868

165

Fregatten enz.13 Branders,

10690-9684-8670-7660-6852-58

900 De Soleil Royal, het Admiraalschip, op550-700 hetwelk zich DE TOURVILLE bevond.530-630450-490350-420300-350

Schepen van Schepen van Fregatten j Stokken Man-Totale magt 84-100 St. 52-76 St. enz.

Branders. Geschut. schappen.der Fransche

Vloot.15 29 onbekend. 13 3240 21,396

XVI.

STAAT der Nederlandsche zeemagt, in werkelijken dienst

gedeerende het jaar 1693.1

(Uit de gewone en secrete Resol. van H. H. Mog., uit de brieven van denLuitenant-Admiraal VAN ALSIoNOE, en de Not. der Admiraliteiten.)

Getal Stukkender Schepen. Geschut. Manschappen. Aanmerkingen.

Groote Vloot onder den Luitenant Admiraal FH. VAN ALMoNDE.

7 90-94 500-550 De zeven negentigers waren: het Admi-2 86-88 475 raalschip, de Unie van 94 stukken, de8 70-74 350-400 Beseleermer, van de Maze, Keurvorstin7 60-64 300-375 van Brandenburg, Keurvorst van Saksen,5 50-52 185-240 Koning William, Zeelandia, en de2 42-46 150-210 Beschermer, van het N.-kwartier.3 32-36 150-160

9 Branders. 2-4 21-301 Behoefte-

schip. 8 405 dito. 18-25

1 Behalve de in dezen staat vermelde Landsschepen waren er dit jaar ten minste nog 30 in zee, totbescherming van den handel en de zeevaart, waaronder zeker 3 van 50, 10 van 40-48, 4 van 30-36stukken; zoodat de zeemagt in werkelijken dienst kan gerekend worden, behalve de Branders enBehoefteschepen , op ongeveer honderd schepen.

Page 325: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 743

Getal Stukkender Schepen. Geschut. Manschappen. Aanmerkingen.

Eskader voor de Middellandsche zee, onder den Schout - bij -NachtPR. VAN DEB GOES.

1 84 5001 72 3252 64 3252 50 210

2 Branders. 2-4 22

De Admiraal-Generaal, op hetwelkzich de Schout -bij -Nacht bevond.

Eskader in de Noordzee en voor Duinkerken, onder den Schout -bij -NachtHIDDE DE VRIES.

3 52-54 235-2402 44-46 160-1802 34 1303 26-28 100-1102 18 752 8-12 30-32

Nadere Equipage, tot een eskader vereenigd onder den CommandeurVAN DER DUSSEN.

3 72-74 360-3751 64 3004 50-56 210-2502 42-46 140-2002 36 150

Dit Eskader kwam eerst in Augustusin zee.

w Sehepen van Schepen van K1. Fregatt. ;e 0 F, Stukken Man-N COI 50-94 St. 26-46 St. Snaauwen. ,0 Geschut. schappen.

N ^Q iii _ó o d 46 16 4 I 11 6 I 3656 I 18,347. 10

Page 326: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

744 GESCHIEDENIS VAN HET

XVII.

STAAT der Nederlandsclse scheepsmagt, welke in zee

gebragt werd, Ao. 1694. 1

(Uit de brieven van den Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE, de oorspronkelijke zeilordevan den Vice-Admiraal CALLENBURGH, en de Notulen der Admiraliteiten.)

Getalder Schepen.

StukkenGeschut. 1 Manschappen. Aanmerkingen.

Vloot in bet Kanaal, onder den Luitenant - Admiraal VAN AL3eONDE.

5 90-94 I 500-530 De Driedekkers van 90-94 waren: de2 86-88 450-500 Unie, het Admiraalschip Koning Williams,4 70-74 375-400 Prinses Maria, Keurvorstin van Brass-4 60-64 300-325 denburg, Beschermer (N.- Kwartier), die1 50 210 van 86-88, de-4dmiraal- Generaal en2 42-44 150-200 Westvriesland.2 32-36 110-1501 22 75

4 Branders. 2-4 224 Behoefte -

schepen. ...... 25

Vloot Middellandsche zee, onder den Admiraal CALLENBURGH.

4 90-92 500-540 De Driedekkers van 90-92 waren: de1 86 450 Beschermer, (Maze), Zeelandia, Keur-9 72-74 375 vorst van Brandenburg, de Prins; die6 64 325 van 86, Kasteel van Medemblik.4 50-54 210-225

5 Branders. 2-4 22-273 of4Behoefte-

schepen. ...... 22

Eskader in de Noordzee, onder den Schout -bij -Nacht HIDDE DE VRIES.

3 64 I 3252 58 I 2504 I 50-54 I 210-2252 I 44-46 I 170-1801 I 38 1503 32 110-130

Totale Schepen van Schepen van Branders.Behoefte- Stukken Man-

zeemagt in 50-94 St. 22-46 St. schepen. Geschut, schappen.

werkelijkedienst, —

Ao. 1694. 49 11 9 8 3822 19,479

1 Hieronder zijn niet begrepen de Konvooijers, die zeker meer dan 30 in getal waren, door elkander

100 man voerden, en te zamen met niet minder dan 3000 zeelieden bemand waren; zoodat de in

dienst zijnde manschappen dit jaar ruim 22000 koppen bedroegen.

Page 327: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 745

XVIII.

STAAT der Nederlandsche zeemagt, in werkelijken dienstAo. 1695. 1

(Uit de Linie van Bataille, door den Luitenant-Admiraal VAN ALMONJE aan H. H. M. gezonden,de brieven van den Vice-Admiraal CALLENSOaaH, het Journaal van den S. b. N.

GEL. EVEETSEN en brieven van den S. b. N. v. n. Goas.)

Getalder Schepen.

StukkenGeschut. Manschappen. Aanmerkingen.

Vloot voor het Kanaal, onder den Luitenant -Admiraal VAN ALMONDE.

4 72-74 375-450 Behalve deze schepen, lagen nog ge-2 60-64 300-325 wapend in de zeegaten: de Unie 94,3 52 230 William 92, Beschermer 90 en West-4 42-46 200-210 vrieslanzd 86 stukken.4 32-38 120-1502 24-26 100

2 Snaauwers. 10-12 34-404 Branders. 2-4 22-40 De namen dezer Bombardeerachepen

6Bombardeer- 2 Mortier$. 23 waren: de Dwingeland, de Sclerik,schepen. 6 Stukken van 't Geweld, de Vredemaker, de Donder,

2 íb. de Bliksem.

Vloot Middellandsche zee, onder den Vice-Admiraal CALLENBURGH.

4 90-92 500-5401 86 4508 72 3756 64 3254 50-54 210-225

5 Branders. 2-4 22-273 of 4Behoefte-

schepen. ...... 22

Eskader in de Noordzee, onder den Schout-bij -Nacht PHIL. VAN DER GOES.

1 84 450 De Admiraal-Generaal, Schout-bij-3 72 375-400 Nacht VAN DER GOES.3 60-64 310-3254 50-54 210-2253 40-46 200-2101 22 75

Schepen van Schepen vanIn3 p ti R Behoefte- I Stukken I Man-

Cotale scheeps- 50-92 St. 22-46 St. W ó , ,g schepen. Geschut. schappen.aagt in

werkelijken —a ti

—^Fq

43 14 3 of 4 3432 17000dienst. 11 6

1 De Konvooijers , welke hieronder niet gerekend zijn, bedroegen ten minste een getal van 35 schepen,waaronder ettelijke van. 30, 40 en eenige van 50 stukken, voerende te zamen, ten minste 3000 manzoodat het getal der zeelieden, dit jaar in dienst, met degene, die op de vier groote schepen in dezeegaten zich bevonden , zeker 21 of 22000 man cd bedragen hebben.

Page 328: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

746 GESCHIEDENIS VAN HET

XIX.

LIJST der Nederlcvndsclee oorlogschepen , zoo tot bestrijding

des vijands, als tot bescherming van den handel en de

zeevaart, in werketijken dienst, Ao. 1696.

(Uit de Oorspronkelijke Lijst door den Luitenant-Admiraal VAN ALMONDS aan H. H. M.gezonden, uit eene dergelijke Lijst van den Kapitein VAN ZELL, en uit de

Notulen der Admiraliteiten.)

Oorlogechepen, uitmakende de Vloot van den Staat, onder het gebied van den

Luitenant -Admiraal PH. VAN ALMONDE.

Stukken. Man.

A.' De Vrijheid ...................... Lt-Adm. VAN ALMONDS... .96. 550.

M. Zeven Provincien .................. Vice-Adm. CALLENBURGH...90. 525.

Z. Zeelandia ........................ . « GEL. EVERTSEN..90. 550.

Z. Koning William .................. S.-b.- N. A. DEN BOER ..... 90. 530.NQ. West- Vriesland ................... « a IUYS............... 90. 500.A. Prinses Maria .................... Kapt. GRAVE V. NASSAU....92. 500.

A . Unie ............................ « V. DE DUSSEN....... 94. 500.

NQ. Beschermer .... .................. 1 DE BOER ...........90. 475.

Z. Eerste Edele ..................... . MOSSELMAN ......... 74. 400.M: Ridderschap ...................... S.-b.-N. PH. V. D. GOES... .72 400.

M. Dordrecht ........................ Kapt. EVERT DE LIEFDE.....72 375.

M. Holland ......................... . A. PIETERSON........72. 375.

M. Maze ............................ « JAC. V. D. GOES .....72. 375.

A . Deventer ......................... « A. VAN TOLL ........ 72. 400.A. Katwijk .......................... . VAN LAEREN......... 72. 400.

A. Slot Maiden ..................... « PH. SCHRYVER.......72. 400.

A . Elswout ......................... DRAECX.............72. 375.

A . Gouda ........................... • A. MANART.......... 72. 400.

A. Holland .......................... Jr. V. HOGENHOECK..72. 375.

Z. Walcheren ....................... LA PALMA ..........72. 400.NQ. Maagd V. Enhhhuizen .............. . J. DE JONGH ........ 72. 375.

NQ. Noorder-Kwartier ................ . BOLCE..............72. 375.

NQ. Munnikendam .................... REIaNHALS..........72. 375.

NQ . Alkmaar ........................ BOOS ...............72. 375.

M. Veluwe .......................... « VAN CONVENT....... 66. 340.

1 De letters A., M., Z: NQ., V. beteekenen de Admiraliteiten Amsterdam, Maze, Zeeland, Noorder-

Quartier , , en Vriesland , aan welke de in deze lijst vermelde schepen behoorden. Overigens, wordt deze

opgave in al hare bijzonderheden medegedeeld, omdat in geen jaar van dezen oorlog 's Lands zeemagt

zoo sterk was; omdat van geen jaar die opgave, voornamelijk omtrent do schepen, tot bescherming

van den handel en de zeevaart bestemd, zoo volledig voorkomt, en omdat men daardoor tevens de

de gelegenheid verkrijgt, om, even als men zulks uit BRANDT omtrent het tijdperk van ne EDSZEE

leert, bekend te worden met de namen der voornaamste Zeeofficieren en schepen van dezen tijd, inéén woord, omdat men daaruit de zamenstelling van 's Lands zeemagt in dit tijdperk naauwkeurig leert.

Page 329: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 747

Stukken. Man.

M. Zeeland ......................... Kapt. VAN REOTEREN ...... 64. 325.

A. Leijden .......................... .. Graaf VAN BENTHEIM.64. 325.

A. Haarlem ........................ . J. BARON V. WASSENAER64. 325.

A . Amsterdam ...................... . VAN DER GYSEN......64. 325.

A . Banier .......................... LYNSLAGER..........64. 325.

A . Dieren .......................... BEECKMAN...........64. 325.

A. Dom van Utrecht ................ 11 JOLLE JOLLESZ.......64. 325.

Z . Zierikzee........ ................ BOOM ...............64. 325.

V . Frisia .......................... • STOFFEL MIDDAGTEN ..64. 310.

V. Prins Friso ..................... . Baron JOSEPH V. GHENDT64. 310.

M. Wassenaer ...................... .1 CORN. V. BRAKEL.....60. 325.

M. Delft ........................... 1i RAS V. D. BOSSCHE . .. 50. 210.

A . Vrede .......................... 11 SWAAN ... ..........50. 210.

NQ. Medenblik ....................... . POELEWAY ........... 50. 210.

A . Sneek .......................... . LEYDEN h LEEUWEN...44. 165.

NQ. Valkenier ....................... VAN VEEN ...........40. 160.

A. Schoonoord ...................... . TEENHGS............. 30. 110.Z . Zeist ........................... « 0OORDE..............30. 130.

M . Katryn .........................

M . Mercurius ......... .............

A. Bruinvisch .....................

A. Salamander .....................Branders.................2-4. 22.

A . Stromboly .......................

A . Etna ...........................

Z . Etna ...........................

NQ. Brandenburg.....................

A. Magazijn ....................... Behoefteschip.

ESKADER in de Noordzee, onder den Kapitein A. F. VAN ZYLL.

Stukken. Man.

A. Het Loo ......................... Kapt. VAN ZYLL ...........64. 325.

NQ. Het wapen van Utrecht........... GRAAUW............64. 325.

NQ. Aernhem ......................... CROMHOUT..........64. 325.

V . Emilia .......................... BEYMA.............58. 275.

Z . Goes ............................ " WILTSCHUT .........54. 250

Z . Vlissingen ........................ „ TRESEL ............. 54. 250.

A . De Zon .......................... 11 VAN GENDEREN......52. 230.

A. Nymegen ..........................T. ERASMUS .........50. 210.

A . Damiaten ........................ SOMMELSDYCK ....... 50. 210.

M. Prov. v. Utrecht ................. .. w. V. WASSENAER STAR-

RENBURGH ........48. 210.

A. Noord-Holland ................... . RONCXE.............46. 180.

A. Drakensteyn ...................... „ REGOOT............. 44. 165.

Zs Cortgene ......................... .. COURTE ............. 44. 208.

Z . Mercurius ....................... . DANCKERS ........... 40. 220.

Page 330: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

748 GESCHIEDENIS VAN HET

Stukken. Man.

A. 't Groenwíj f ...................... Kapt. BINCKE BINCKES......36. 140.

A. Kruidberg ....................... COmm.TOLL DE JONGE......30. 110.

A. De Boei ........................ « CORTENBOSCH ........ 26. 100.

A. De Jager ........................ ZELS................26. 100.

A. De Valk ........................ EYTSMA.............24. 95.

A. De Wouw ....................... CRAAY ..............24. 95.

Z. Aurora .......................... Kapt. DE MAUREGNAULT.....18. 120.

Z . Gaalei ........................... Comm. C. BENJAMINS ........ 12. 50.

Z. Blikkenburg ...................... .. W. MEERTENS ........ 10. 47.

Z. Zeepost ......................... - W. GILLISSEN ........ 8. 40.NQ. Saturnus. ! Bombardeer-.......... Mors ............... 8. 30.

NQ . Mars.... 1 schepen ............... - PRANGER............ 8. 30.

NQ. Oranje Brander................... -SPEELMAN........... 2. 22.

Galjoot met Krijgshoeften.

SCHEPEN, in dienst tot bescherming van den Handel en de Zeevaart.

Stukken. Man.

A. Ripperda ....................... Kapt. DE VEER ............50. 210.

A. Muiderburg ..................... VAN DE FREER ....... 50. 210.

M. Schiedam ........................ .' VAN DER POT ........50. 210.

A. 't Wapen v. d. Schermer .......... .• c. VAN HOOGENHOECK.44. 200.

A . .Edam ........................... Comm. HUBERT ............. 44. 165.

M. Gorcum ......................... •. HEEMSKERK.......... 40. 160.

A. 't Raadhuis van Haarlem......... .. BUCKING ............38. 150.

A. Graaf vms Solms ................. 1 MANART DE JONGE...38. 150.

A. Soestdijk ........................ Kapt. -Lt. V. D. BERGH......38. 150.

A. Beschutter ...................... Comm. VLIES.............. 38. 150.

M . Rozendaal ....................... . FORMAN ............. 38. 200.

A . Landskroon ...................... LAUR. LIEUWKENS.....36. 135.

A. Anna ... ....................... Kapt. ROEMER VLACQ ....... 36. 130.

A. Sehoterbosch ..................... COmm. VAN ROVEN .......... 34. 110.A. Weldam ......................... - IS. SWEERS ..........34. 110.

A. Wulpenburg ..................... « GOUWENAAR ......... 34. 110.

A . Wo f ........................... .. BREMBURG .......... 34. 110.

M - Briel .... ....................... Kapt. VAN COOPEREN....... 34. 110.M. Heusden ......................... COmm. IS. HANEDOES........ 34. 110.

M. Rotterdam ....................... " VAN WYLIOH......... 34. 110.

A. Oud Naarden .................... W. SCHOT ...........30. 120.

A. De Brak ........................ .' ZHUM ..............30. 110.

M. .Helvoetsluis ...................... " HOLLAERT........... 24. 100.

M. Matenesse ....................... NOORTHEY...........24. 100.

A. De Havik ....................... DE VETH ............24. 105.

A. De Arend ....................... .. HALE WIJN...........24. 100.

A. De Eendragt .................... . CRAYESTEYN.......... 24. 100.

M . Starrenburg ..................... P. DE MET ...........22. 90.

Page 331: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDEE.LANDSCHE ZEEWEZEN. 749

Stukken. Man.

A. De Windhond ................... Kapt. WESTERHOUT .........22. 90.

A. Neptunus ....................... « ROMBOUTS...........20. 75.

Z . Rozenburg ....................... •• VAN DER ZAEN .......20. 136.

M. Hoeker .......................... u BISSCHOP ............ 16. 80.

M. Hoeker Dolfijn ................... W.w. VA.N ZYLL, daarna

G. BEEEAARTS ...... 16. 80.

A. Triton .......................... •• ANN. DE JONGH......16. 65.

A. Kroonvogel ..................... . J. TEENHGS DE JONGE.16. 65.

ALGEMEENE STAAT der Nederlandsche zeemagt, in werkelijkendienst, Ao. 1696.

8 Schepen van 90-96 stukken bemand met 500-550 man.

16 72-74 375-400 ••

15 60-66 •• 310-340 •12 • 50-58 210-27510 40-48 160-210 w

20 30-38 110-150 ••

13 20-26 n 75-136

8 8-18 •• •. 40-120

9 Branders •• 2-4 •• •• 22

2 Bombard. •• 8 •. •• 30

2 Behoefteschepen.

115 Schepen van oorlog, waarvan:

De Vloot en het Eskader waren gewapend met.......... 3,920 stukken geschut.

De Konvooijers met ................................. 1,106 •• ••

Te zamen..... 5,026 stukken geschut.

De Vloot en het Eskader waren bemand met .................... 19,963 man.

De Konvooijers met ......................................... 4,406 ••

Te zamen .... 24,369 man.

Page 332: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

750 GESCHIEDENIS VAN HET

xx.NEDERLANDSCH ESKADER, hetwelk, onder bevel van den

Luitenant-Admiraal PHIL. VAN ALMONDE, den togt naar de

Sont deed en Koppenhagen hielp bombarderen Ae. 1700.

(Uit de brieven aan de Admiraliteiten, en het Journaal van den Vice-Admiraal c. EVERTSEN.)

Stukken. Man.

Lt.-Adm. PSI. VAN ALMONDE .......... de Unie ................... 94 550.

Vice-Adm. C. EVERTSEN ............... de Eerste Edele............ 72 400.

S.-b.-N. PAULUS VAN DER. DUSSEN..... Dordrecht ................. 72 375.Kapitein LYNSLAGER ................. Katwijk................... 72 375.

BOLCK ..................... 't Wapen vow Alkmaar...... 72 375.CLEYBURGH ................. Aemelia................... 66 365.C. CLEYN ................... 't Wapen van Aernhem...... 66 365.BEECKMAN ................. Gouda.................... 64 325.C. VAN BRAKEL ............. Vebuwe.................... 64 325.VAN VEEN .................. 't Wapen van Utrecht....... 64 325.TRESEL ..................... Vlissingen ................. 50 225.

,, VAN TOLL .................. Batavier.................. 50 210.ZAS VAN DEN BOSSCHE....... Prov. Utrecht ............. 50 210.SCHAAP .................... Beschutter................. 38 150.VAN DE GRAAF ............. Briel...................... 34 136.

a MAUREGNAULT .............. l'Aurore................... 28 120.

Command. a. coERTE ................. hoeker Blikkenburg.......... 14 50.

2 Bombardeerschepen .................... .......................... 26.

2 Branders ........................................................ 28.2 Ammunitieschepen.

Page 333: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEVEGEN. 751

xx'.STAAT der Nederlandsche vloot, onder den Luitenant-Admiraal

PHIL. VAN ALMONDE, Ao. 1702. 1

(Uit het oorspronkelijke Verbaal of Journaal van dien Luitenant-Admiraal.)

Getal vansche

pen. JJ

Stukken IGeschut.

Matrozen. Soldaten. Aanmerkingen.

4 90-94 500-550 109-122 Op deze vloot en in de trans-7 72 375-400 84-163 portschepen bevonden zich7 64 325 80-94 3,900 man troepen, grooten-2 50 220 88-91 deels Mariniers.1 44 150 48 De vier Negentigers waren:2 36 150 45-50 het Admiraalschip de Vrijheid,

3 Branders. 2-6 28-30 de Unie, de Zeven Provincien3 Bombardeer- en de Beschermer.

schenen. 6-8 26-3611 Transport-schepen. 2-40

24-61 58-328

2 Hospitaal -schepen. 8-16

60-72

5 Behoefte-schepen. 2-18

9-25

Nederlands ;h Eskader, op de Vlaamsche kusten , onder den Vice-Admiraal

GEL. EVLRTSEN, Ao. 1702.

(Uit de bri , :ven van den Vice-Admiraal aan H. H. M.)

3 72 4004 64 3258 50-54 250-3252 40-44 2202 22 90-100

Bom-'1'rans-

Schepen Schepen = Hosp. port en Stuk -Schepen hardeer Ma- Sol-

01 van 50-94 van 36-44 p b sehe- Beh. kenvan 22 st. gal- trozen. daten.r stukken. I stukken. pen. sehe- geschutJpa jooten. pen.

TójH 35 I 5 I 2 3 I 3 I 2 I 16 2742 115,3271 3900

1 In dit en de volgende jaren van den Successieoorlog, was er, behalve 's Lands vloot en eskader,

gemeenlijk tot bescherming van den handel, de zeevaart en visscherij, in zee een dertigtal oorlogs-schepen, of zoogenaamde Konvooijers, van welke eenige 20 en minder stukken, de meesten 30, 40 tot50, enkele tot 64 stukken voerden.

III. 48

Page 334: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

nTotale magt in werkelijken

dienst.

ó ó ,x Manschappe50-94 St. 34-44 St.

y.F/,

"yV

Schepen van Schepen van a g

1 334 5 4 2388 12,112

7321 GESCHIEDENIS VAN HET

XXII.

STAAT der Nederlandsche zeemagt, in werkelijken dienst

gadurende het jaar 1703.

(Uit het Verbaal van den Luitenant-Admiraal VAN ALIc0NDE, zijne brieven endie der andere Vlagofficieren.)

Schepen. Stukken Man- Aanmerkingen.Geschut. schappen.

Eskader onder den Luitenant-Admiraal VAN ALMONDS, naar Portugal en Spanje.

3 90-94 500-556 De Lt-Adm. V. ALMONDE bevond zich op de3 72 400 Vrijheid van 94 st., de Vice-Adm. V. D. GOES5 64 325 op den Beschermer, en de S.-b.-N. VAN WAS-1 52 250 sENAER op de Unie, beide van 90 stokken.2 34 150

3 Branders. 4 223 Bomb. 8 50

Beh.schepen.

Eskader onder den S.-b.-N. VAN DER DussEN, eerst voor Westindie bestemd,

later ter ontmoeting van de Oostindische retourvloot enz.

1 70 375 De S.-b.-N. liet zijne vlag waaijen van het5 60-64 300-330 schip Zeeland, van 64 stukken.6 50-52 200-250

Eskader onder den Lt.-Adm. CALLENBURGH , voor Duinkerken en in de Noordzee.

2 70-74 375-400 De vlag van den Lt.-Adm. woei van de4 60-64 300-325 Dordrecht van 72 stukken.4 50-54 220-2503 34-44 150-210

1 Snaauw. 16 801 Brander. 2 20

Page 335: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANI)SCHE ZEEWEZEN. 75e

XXIII.

STAAT der Nederlandsche zeemagt, in werkebijken dienst,gedurende het jaar 1704.

(Uit de Not. der Admiraliteiten, de Brieven der Hoofd- en andere Officieren.)

Schepen. Stukken I Man- 1 Aanmerkingen.Geschut. schappen.

Eskader onder den Luitenant - Admiraal CALLENBURGH, naar Portugal en Spanje.

1 90 500 De Unie, Vice-Admiraal J. G. V. WASSENAER.3 72 375-4001 68 4008 60-64 3255 50-54 2251 36 150

2 Branders. 4 223 Bombard. 8 50

galjooten.11 Behoefte -1 22-28

schepen.21 Transp.

schepen.

Eskader in de Noordzee, onder den Vice- Admiraal v. D. GoES.

1 721

375 De schepen van dit Eskader en van den S.-b.-N.1 64 335 DEN BOER waren goed van Mariniers voorzien5 50-54 220-285 tegen de aanvallen der Duinkerkers.2 24 95

Eskader op de Vlaamsche kust, onder den S.-b.-N. ANDR. DEN BOER.

1 72 4003 60-64 325-3602 40-44 210-2502 18 90

Eskader tot ontmoeting der 0. I. vloot, onder den Kapitein DE VEER.

2 64 3254 50 220-2252 44 180-200

3 Fregatten . .......... ......... Deze fregatten behoorden aan de 0. I. Comp.

éo.^Schepenvan

Schepenvan

Kleineifreg. van Q á Bob. Transport Stukken Man-

á b5 0-90 St. 36-44 St. 18-24 St.

g ,^ schepen. schepen. Geschut. schappen.

I5 7 3 11 21 12,88935 2 24924 á

48*

Page 336: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

754 GESCHIEDENIS VAN HET

XXIV.

STAAT der Nederlandsehe zeemagt, in werkelijken dienst,gedurende het jaar 1705.

(Uit het Journaal van den Luitenant-Admiraal VAN ALMONDE, de Brieven der andereHoofdofcieren en Not. der Admiraliteiten.)

en. I Stukken Man-Schepen. Aanmerkingen.p Geschut. schappen. g

Vloot onder den Luitenant -Admiraal VAN ALMONDE, in de Middellandsche zee.

4 92-94 500-550 De vier driedekkers waren: de Vrijheid, de9 70-72 400 Unie, de Zeven Provincien en de Beschermer,4 60-64 300-325 gevoerd door den Luitenant - Admiraal ALMONDE,3 52-54 220-260 Vice-Admiraal WASSENAtsR, S.-b.-N.- V. B.1 36 150 BUSSEN en DE JONGII.

2 Branders. 2-4 282 Bombard.

schepen. 8 362 Hospitaal-

schepen . .......... 30

Eskader in de Noordzee, onder den S.-b.-N. ANT. PIETERSON.

3 64 3255 52-54 220-2501 36 1501 24 110

Eskader op de Vlaamsche kust, onder den S.-b.-N. DEN BOER.

3 I 64 I 3251 44 250

Eskader tot ontmoeting der 0. I. vloot, onder den Kapitein w. s. Baron

VAN GNENDT.

1 64 3253 52 220-2402 44 1801 24 110

Scheenvan

Scheenvan

F re attenvan .

Bombard. Hospitaal Stukken Man-

50-94 St. 36-44 st.I 24 St. I schepen. schepen. Geschut. schappen

É 1 5 2 2 2 j 2 2558 12,923

Page 337: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 755

xxv.

STAAT der Nederlandsche zeemagt , in werkelijken dienst,

gedurende het jaar 1706.

(Uit het Verbaal van den Vice- Admiraal VAN wesveNAER, zijne Brieven ende Not, van de Admiraliteiten)

Schepen. Stukken Man- Aanmerkingen.Geschut. schappen.

Vloot onder den Vice-Admiraal VAN WASSENAER, in de Middellandsche zee.

2 92-94 500-550 De twee driëdekkers waren: de -Vrijheid en9 70-74 400 de Unie, waarvan de eerste zou gevoerd zijn4 60-64 350-364 door den Luitenant -Admiraal v. ALMONDE, en3 50-54 220-270 de laatste gevoerd werd door den Vice- Admiraal1 38 150 v. WASSENAER.

2 Branders. 2-4 282 Bombard.

schepen. 8 362 Hospitaal -schepen. 30

4Beh. schep. 27-30

Eskader in de Noordzee, onder den S.-b.•N. PAUL. V. D. DOSSEN.

2 64 325 Het Eskader op de Vlaamsche kust, onder den5 52-54 220-250 S.-b.-N. DEN B OER, kwam niet tot stand.1 36 1502 24 110

Eskader tot ontmoeting der 0. I. retourvloot, onder den Kapitein C. BEECKMAN.

4 64 325 Behalve twee fregatten en twee galjoten van1 52 220 de 0. I. Comp.1 44 2402 36-38 140-180

Schepen Schepen Fregatten wI b ^ d . Stukken Man-50-94 St. 36-44 St. 24 St. i r Fq Geschut. schappen

2 230 5 2 2 4 2216 111,547

ana,e

m

É0+

Page 338: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

756 GESCHIEDENIS VAN HET

XXVI.

MEDEDEELING omtrent de scheepsmagt der generale

geoctroijeerde Oost-Indische Compagnie.

In de mededeelingen omtrent de scheepsmagt der 0. I. Comp. achter het Iste Deel

door ons geplaatst, hebben wij opgemerkt, hoe weinig regelmaat en eenvormigheid er

tot den jare 1665 in bet charter der schepen van dit handelsligchaam bestonden. De

zelfde stelselloosheid bleef nog geruimen tijd voortduren. Het ééne jaar bouwde men

schepen van wat grouter, het andere jaar van wat kleiner charter. Iedere kamer volgde

daaromtrent hare eigene inzieten, die dan ook telkens weder gewijzigd werden. Wel

trachtte de kamer van XVII meermalen door hare resolutien tot meerdere éénvormigheid

te geraken; maar deze goede bedoelingen werden ook weder telkens door de willekeurige

veranderingen der kamers verijdeld. Het gevolg was dat men ten laatste niet meer wist

hoe groot de kracht der scheepsmagt was, noch welke scheepsruimte men beschikbaar

had. Vooral was het een groot nadeel dat men dien ten gevolge ook allerlei soort van

materialen zoowel hier te lande als in Indie noodig bad, omdat ieder schip wegens de

onderlinge ongelijkvormigheid eerre andere wijze van toetakeling en tuigaadje vereischte.

Wat voor een groot schip dienen kon, kon aan een klein schip niet helpen. Het eerre

schip was op de zeilaadje gebouwd, het andere was geheel ingerigt om veel lading te

bergen. Werden er herstellingen hier of in Indie geeischt, dan ontbrak nu het ééne

dan het andere. Vooral greep dit plaats in Indie, wanneer er aldaar materialen voor-

handen waren die slechts voor een bijzonder charter van schepen konden worden aan-

gewend. Dezelfde ongelijkslachtigheid bestond in de wapening, hetgeen verwarring en

moeite gaf in het verschaffen van ammunitie. Het was dan ook inzonderheid het opper-

bestuur in Indie, dat daarover luide en herhaalde klagten hooren liet. Na zeer "lange

en opereuse Besoignes" werd er eindelijk in de vergadering van XVII op den 4den en

17den April 1697 besloten dat niet meer dan drie charters van schepen hier te lande

voor de Compagnie zouden mogen aangebouwd worden.

Het eerste charter bevatte de schepen van

160 voet lang

40 « wijd

17 hol zonder koebrug of

1834khol met koebrug.

Het tweede charter

145 voet lang

36 « en 83/4 duim wijd.

15 , en 73¢ « hol.

Het derde charter

130 voet lang

33 ,, en 6r/, duim wijd.

14 ,, en 4% '. hol.

De verschillende kamers werden gelast deze regeling stipt na te komen. Te dien

einde werd er besloten dat de kamers elkander onderling op dit punt zouden contrileren

en de eerre kamer de schepen van Bene andere kamer zonde nameten. Sedert dien tijd

bleef er genoegzame eenvormigheid tusschen de schepen bestaan.

Page 339: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

NEDERLANDSCIIE ZEEWEZEN. 757

De wapening der schepen was reeds eenige jaren vroeger geregeld en die regeling

bleef nu op de schepen van de drie charters toegepast.

Die wapening was aldus bepaald: schepen van 155-160 voet lang hadden op den

ondersten overloop:

In de kamer ............................ 4 Stukken12 Ponders.

Achter den mast ......................... 6 p

Onder het halfdek, waaronder 2 Stukken vanmetaal, bij de compassen ......... ...... 8

In de kuil .............................. 6 8

Onder den bak ........................... 6Op het halfdek ........................... 8 4

Te zamen... 38 Stukken.

Voor schepen van 140-154 voet:In de kamer ............................. 4 Stukken )Achter den mast ................. ....... 6 .^

)} 12 Ponders.

Onder het halfdek ........................ 8 6

In de kuil ............................... 6 Z 6Onder den bak ........................... 6

Op het halfdek ........................... 6 w 3

Te zamen... 36 Stukken.

Voor schepen van 130 voet.

In de kamer ............................. 4 Stukken8 Ponders.

Achter den mast ......................... 4 ..

Onder het halfdek ..... .................. 86

Onder den bak ........................... 6

Op het halfdek ........................... 4 3

Te zamen... 26 Stukken.

Wij hebben het ten slotte niet onbelangrijk geacht hier cone opgave mede te deelen

van het aantal schepen welke door de Oost -Indische Compagnie gedurende ongeveer

een 40tal jaren naar Indie zijn uitgezonden.

(J. E. J DE J.)

Page 340: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

75S GESCHIEDENIS VAN HET

STAAT aantoonende het aantal schepen benevens de sterkte

der bemanning welke door de Oost-Indische Compagnie

van 1665 tot 1702 uit Nederland naar Indie is gezonden.

In het jaar Getal schepen. I Sterkteder bemanning.

Koppen.1665

30001666

32271667

41701668

42011669

30001670

37001671

52001672

56831673

40001674

33601675

38001676

36001677

30001678

24001679

36001680

40001681

38121682

34311683

43901684

30001685

81001686

31001687

32001688

33501689

33851690

35701691

50801692

43251693

45491694

44051695

40801696

32501697

31651698

39251699

38751700

45151701

50751702

4500

EINDE VAN HET DERDE DEEL.

DRUKFOUT.

De nommers der bladzijden verspringen van pag. 240 op 243. Deze fout ligt

alleen in de verkeerde cijfers; aan den tekst ontbreekt niets.

Page 341: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

INHOUD VAN HET DERDE DEEL.

VIERDE TIJDPERK.

VAN DEN NYMEEOSCHEN TOT DENUTRRCHTSCHEN VREDE.

Bladz.Inleiding tot het Vierde Tijdperk. 1-3.

VAN DEN VRIDE VAN NYMEGEN TOT HETUITBREKEN VAN DEN TWEEDEN OORLOGMET FRANKRIJK.

1678-1688.

Bladz.Het meerendeel der oorlogsschepen

wordt opgelegd, en andere an-dere maatregelen van bezuini-ging, na het sluiten van denvrede, genomen ............ 4-5.

In de naaste vier jaren wordenweinige uitrustingen gedaan;redenen daarvan, en verach-terden toestand van het Zee-wezen .................... 5-6.

Er komt onverwacht eerre meerderelevendigheid; aanleiding daartoe 6-8.

Prins WILLEM III en de Raad -pensionaris FAGEL dringen aanop het uitrusten van esse vloot,hetgeen, na veel tegenkanting,geschiedt .................. 8-9.

De Prins bevordert krachtdadigde uitrusting dier vloot...... 10.

De vloot loopt in zee; hare sterkte;zij wordt vermeerderd, enwaarom ................... 10.

De Luitenant -Admiraal - GeneraalC. TROMP, aan wien het bevelover de vloot opgedragen was,gaat niet met haar in zee;waarschijnlijke reden daarvan .. 11.

Het gebied over dezelve wordtopgedragen aan den Luitenant-Adm.W.BASTIAANSE SCHEPERS 12.

Onder hem worden ,onder anderen,gesteld de Vice-Admiraal VANSTIRUM en de S.-b.-N. C. VANDE PUTTE; bijzonderheden om-trent die beide bevelhebbers.. 12-13.

Overlijden en lof van den Vice-Admiraal C. EVERTSEN, zoon vanden Lt.- Admiraal J. EVERTSEN;bijzonderheden omtrent die beidebevelhebbers ................ 12-13.

Overlijden en lof van den Vice-

Bladz.Adm. C. EVERTSEN, zoon Vanden Luitenant-Adm. J.EVERTSEN

Tot opvolger in zijne waardigheidwordt benoemd zijn neef, deS.-b -N. C. EVERTSEN, de ver-overaar van Nieuw -Nederland. 13.

IJver voor den zeedienst in dezedagen, zoowel bij aanzienlijkeinlanders als vreemden....... 13-14.

Verrigtingen der vloot gedurendede eerste maanden........... 14-15 .

Zij begeeft zich naar Gothenburg;aanleiding tot dezen togt..... 15-17.

Zij keert van daar terug, en wordtvoor de kusten des Vaderlandsdoor eenen schrikkelijken stormbeloopen, waardoor acht oorlogs-schepen verbrijzeld of eene prooider golven worden ........... 17-19.

Treurige indruk en nadeelige ge-volgen voor het Zeewezen vandeze zware ramp ........... 19.

Onderzoek naar de oorzaken vandie ramp .................. 20-21.

Heilzame uitwerking van deze rampvoor het Zeewezen. ......... 21.

Rooverijen der Algerijneche kapers,en uitrusting van twee eskaderstegen dezelve, onder de Vice-Admiralen VAN STIRUM OR VANDE PUTTE, in 1686......... 22.

Dood van den Luitenant -AdmiraalA. VAN TRAPPEN, gezegd BANC-KERS , en lofspraak op denzelven.De Vice-Admiraal C. EVERTSENwordt in zijne plaats tot Luite-nant-Admiraal verheven...... 23.

Verrigtingen der bovengemeldeeskaders.. ... . 24-25.

Ontmoeting tusschen de twee Ne-derlandsche kapiteinen A. MA-

NARD en w. VAN EWYCK met eerreFransche vloot, en kloeke hand-having van de eer der Neder-landsche vlag door VAN EWYCK,die daarbij sneuvelt........... 25-28.

Geschillen, uit deze gewelddadigeaanranding voortgesproten..... 28-29.

Andere gewelddadigheden derFranschen ter zee ........... 30.

Twee eskaders worden in 1687,onder den Vice- Admiraal VANALMONDE en den Schout-bij -Nacht JAN VAN BRAKEL, naarde Middellandsche zee gezon-den, ter beteugeling van deAlgerijnen ................. 31.

Page 342: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

VI INHOUD VAN HET DERDE DEEL.

Bladz. Bladz.Hunne verrigtingen aldaar...... 31-32. MONDE worden heimelijk doorKloeke daad van de koopvaardij- den Prins naar 's Gravenhage

kapiteinen PYN en VOSHOL.... 32. ontboden .................. 46.De Algerijnen, uit de Middelland- Aangelegenheden , welke waar-

sche zee verjaagd, vertoonen schijnlijk in het onderhoud metzich in het Kanaal en de Noord- den Prins behandeld zijn...... 47.zee, en nemen eenige schepen Mededeeling der ware reden vanweg ....................... 33. de uitrusting der vloot........ 47-48.

Schrik, daaruit ontstaan, en uit- 's Prinsen voornemen , om denrusting van een smaldeel tegen Britschen Admiraal, ARTHURdezelve, onder den Vice-Admi- HERBERT te benoemen totraal VAN DE ]PUTTE ......... 33-34 . Luitenant - Admiraal - Generaal

Verrigtingen van dat smaldeel... 34-35. over de vloot ............... 48.Het Zeewezen wordt geroepen tot HERBERT wordt tot die waardig-

gewigtiger bedrijven......... 35. held verheven, doch aanvaardtOnlusten in Groot-Brittanje ..... 35-36. nog niet het gebied........... 49.Prins WILLEM 1II wordt uitge- Opmerkelijk schrijven van den

noodigd, de Britten te komen Prins aan EVERTSEN deswege.. 49-51.verlossen .................. 36. De toebereidselen tot versterking

'Per bereiking van dat doel heeft hij van het eskader en het zamen -de medewerking van 's Lands stellen der vloot worden met denZeemagt noodig ............ 37 . meesten ijver voortgezet en vol -

Voorbereidende middelen, door bragt ........ ......... .. 51-52.den Prins aangewend, om daar- Bezorgdheid van den Prins over detoe te geraken .............. 37. vloot, en herhaald bevel aan

De Secretaris der Admiraliteit van EVERTSEN, om, bij de voortdu-Amsterdam. HIOB DE WILnT, rende stormen, binnen te loepen 52-53.is hem daartoe vooral behulp- De vloot komt te Hellevoetaluiszaam; luf van dezen staatsman. 37-38. binnen, en laatste daden van

De Prins beweegt de Admirali- EVERTSEN, als Opperbevelheb-teiten, een sterk eskader uit te ber der vloot ................ 53-54.rusten, naar het heet, tot be- De Luitenant - Admiraal-Generaalscherming van den handel en de HERBERT aanvaardt het opper-zeevaart tegen de Algerijnen... 38-39. bevel; zijn nadere lastbrief..... 54-55.

Er wordt besloten, al de schepen Laatste maatregelen v66r het doenvan oorlog voor den dienst gereed uitloopen der gansche toerusting;te maken .................. 39. de Prins komt te Hellevoetsluis. 55-56.

Andere maatregelen, tot bevorde- De vloot en de transportschepenring van de uitrusting eener vloot kiezen zee; heerlijk schouwspelgenomen ................... 40-41 . voor Scheveningen........... 57 .

De vloot geraakt in gereedheid; Zij worden door eenen zwarenhare sterkte ................ 41 . storm genoodzaakt, in de Maas

Van deze uitrusting wordt niets in terug te keeren; doch de schadede gewone staatsstukken gevon- is gering ................... 57-58.den; redenen van dit zonderlinge Geruchten wegens de verliezen,stilzwijgen ................. 41-42. door haar geleden; indruk door

Dit is zeer bevorderlijk voor de de ramp bij velen veroorzaakt;geheimhouding ............. 43. kloekmoedigheid van den Prins. 58-60.

De Admiraliteiten, die tot dusverre De vloot en transportschepen loopeninde onkosten voorzien hadden , ten tweedenmale uit.......... 60.zijn daartoe verder buiten staat, Zij rigten eerst den koers naar heten worden door de Hegering on- Noorden, doch vervolgens naardersteund .................. 43. het Kaijaal; treffend schouwspel

Onkosten der uitrusting, welke aldaar ..................... 60-62.later door Groot-Brittanje vol- Zij zetten den togt voorspoedigdaan worden ................ 44. voort; omstandigheid waardoor

Het eerst vermelde eskader loopt in het wel slagen van den togt be-zee, over hetwelk het gebied dreigd wordt, gelukkig afgewend 62-63.aan den Luitenant -Admiraal c. De landing wordt volbragt; grooteEVERTSEN opgedragen wordt... 44. blijdschap over 's Prinsen komst 63.

Zijn opmerkelijke lastbrief.... .. 44-45. Een hevige, doch voor de Neder -Verrigtingen van dit eskader..... 45-46. landers gunstige storm ontstaat. 65.lIe Luitenant-Admiraal EVERTSEN Besluit van het verhaal nopens

en de Vice- Admiraal VAN AL- (lezen merkwaardigen togt. Een

Page 343: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

INHOUD VAN HET DERDE DEEL. VII

Bladz.zware oorlog met Frankrijk,ook ter zee , is een der gevolgenvan dezen togt voor Nederlanden het Nederlandsche Zeewezen. 65-6f)

VOORTZETTING VAN HET VIERDETIJ DPERK.

TOESTAND VAN HET NEDERLANDSCHE ZEE-WEZEN ONDER HET STADHOUDERSCHAPVAN PRINS WILLEM III.

Volksdenkbeeld en beschuldiging, Bladz.dat WILLEM III het Zeewezenheeft doen vervallen.......... 67 .

Toetsing dier beschuldiging ...... 68-70 .

Breedvoerige aanwijzing van de en-gegrondheid dier beschuldiging,van de ware gesteldheid van hetZeewezen, en wat voor hetzelveouder en door WILLEM II1 ge -daanis .. ................. 70-135.

Herinnering aan hetgeen in vroe-gere jaren onder en door dienStadhouder voor het Zeewezenwerd verrigt ................ 70-72 .

Verval der zeemagt van den Staatna den derden Engelsehen oor -log, en eerste pogingen tot her-stel derzelve ................ 72-74.

Besluit tot aanbouw van 36 schepenin 1682 ................... 74-75.

Belangrijke raadplegingen over hetvolkomen herstel en den voort -durenden boei der zeemagt.... 75.

De zeemagt zal voortaan uit 96schepen van linie bestaan, het-geen tot den dood van WILLEM IIIeen erkend beginsel blijft...... 7 6-79.

Traagheid der provincien in hetver-wezenlijken van dat beginsel ... 79.

De Prins helpt de geldmiddelen derAdmiraliteiten verbeteren..... 80.

Gunstige invloed daarvan op hetZeewezen .................. 81.

Commissie tot onderzoek der ge-steldheid van de oorlogsschepen ,magazijnen enz .............. 81-83.

De belangstelling voor het Zeewezenwordt daardoor opgewekt, engelukkige gevolgen daarvan .... 83-84.

Commissie tot onderzoek van deDokken en verdere ligplaatsender oorlogsschepen........... 84-88.

Het dok te Helvoetsl uis wordt aan -

merkelijk verbeterd.......... S8,Door toedoen vanwILLEM III wordt

een nieuw, groot dok te Vlissin-gen aangelegd en voltooid ..... 89-93

Pogingen van WILLEM III tot hetoprigten van een vast corps van9000 zeelieden .............. 94.97

Bladz.Deze mislukken, doch hebben

voordeelige gevolgen voor hetZeewezen .................. 97.98.

Ernstige bemoeijingen van denPrinstot voortzetting van den aan

-bouw der oorlogsschepen ...... 98-101.Algemeene beschouwing van het-

geen door WILLEM III voor hetZeewezen gedaan werd tot aanzijnen togt naar Engeland..... 101.

Onderzoek van de redenen, welkehem daartoe bewogen; weder

-legging, dat hij zulks alleen uiteigen inzigten zou gedaan bebben101-105 .

Wijze van behandeling der zeezakenna het beklimmen van den Brit-scheu troon door WILLEM III... 106-107.

Hierin was hem voornamelijk be-hulpzaam de RaadpensionarisHEINSIUS ..................107.

Ook de Secretaris der Amsterdam-sehe Adm. H. DE WILDT, diedoor den Prins tot zijn vertegen-woordiger bij de Admiraliteitenbenoemd wordt ..............108-110.

Doch WILLEM III bleef ook per-soonlijk zich daarmede bezighouden . ..................110-111.

Is het aan WILLEM III ten kwadete duiden, dat hij de zeezakendikwerf met weinige personenbehandelde ? ................111-113.

Na de troonbeklimming van WIL -

LEM II1, gaat men ijverig voorthet Zeewezen te versterken.... 113.

Tot zeven aanbouwen van schepenwordt tusschen 1682 en 1701besloten ...................114-115.

Tusschen 1682 en 1700 worden uitde buitengewone middelen 93schepen van linie gebouwd..... 115.

Hieraan neemt, het coll. van Vries.land weinig of geen deel: waarom?115-116 .

Daarentegen beijveren Holland enZeeland zich uitnemend .......116-117.

Soorten van schepen, welke van1682-1700 gebouwd werden. . 117.

Tusschen genoemde jaren wordennog bovendien 65 fregatten enandere gewapende vaartuigenuit de gewone middelen gebouwd 118.

Bijkomende redenen van dien groo-ten aanbouw ................119-120.

Aanzienlijke sommen, door de pro.vincien van 1682-1701 voorhet Zeewezen toegestaan ......120-122 .

Traagheid van sommige provincienin het voldoen der gelden voorhet Zeewezen, en moeijelijkhedendaaruit ontstaan ............. 122 .

Middelen, waardoor de Admirali-teiten in staat gesteld werden .. 123 -124 .

Aard en hoegrootheid der jaarlijk -sche uitrustingen, uit buitenge-

Page 344: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

VIII INHOUD VAN HET DERDE DEEL.

Bladz.scone middelen, en vergelijkingvan dezelve met die in het vorigetijdperk ...................124-127.

Jaarlijksche uitrustingen uit de ge-wone middelen ..............127-129.

Zeer aanmerkelijke krachtsontwik-keliug ter zee gedurende dezenoorlog door die dubbele uitrus

-tingen ; een bewijs voor de enge-grondheid van het volksdenk-

beeld, dat het Zeewezen onderWILLEM III zou verwaarloosdzijn ......................129-131.

Nadere bewijzen daarvoor.......131-135.Beantwoording der vraag, waaraan

dat volksdenkbeeld toe te sch ij -

venis?. .... .......135-138.Opmerkelijke getuigenis van een

Britsch schrijver omtrent degesteldheid van het Zeewezen

onder dien Vorst............ 138.Nadere beschouwing der handelwijs

van WILLEM III ten opzigte vanhet Zeewezen ...............139-140.

Onderzoek, of er toch geene om-standigheden bestaan, welke hetverval van het Zeewezen onderdien Stadhouder althans voorbe-reid hebben ? ...............140.

Beschouwing van de inrigtingenen inwendige gesteldheid der

zeemagt ten tijde van WILLEM III 144.Dezelve bleven grootendeels de-

zelfde als ten tijde van J. DEWITT ....................144-146.

Voeding; invoering van den jeneverop 's Lands schepen; opkomst

der jeneverstokerijen......... 145.

Zeeposterij ................... 145 .Onderzoek naar den bouw der oor-

logsschepen onder WILLEM 111145.148.Gevoelen deswege van den Luite-

nant- Admiraal c. SCURY V ER...146-148 .Hetzelve wordt door sommigen

hevig bestreden .............148-149.Onpartijdige toetsing van dat ge-

voelen ....................150-152.Oordeel van de Adm. van de Maze

omtrent den scheepsbouw tedezen tijde .................152-153.

Oordeel van CZAAR PETER....... 153 .Getuigenis daaromtrent der Zee-

officieren ..................154-155.Belangrijkheid eener juiste kennis

van den scheepsbouw, tot ver -klaring van vele gebeurtenissen 155-157.

Stilstaan is, ook in het Zeewezen ,achteruitgaan ......... .... 157 .

Verdeeling of soorten van schepen

onder WILLEM III........... 158.De benaming van Linieschepen

thans in gebruik........... 158.Deze worden in vier charters ver-

deeld ..................... 159.

Bladz.Driedekkers voor het eerst hier te

lande gebouwd, en waarom ?...159-161.Branders ; verminderd gebruik der-

zelve; om welke redenen...... 161.Invoering der Bombardeerschepen

hier te lande; uitvinding der-zelve enz ... ..............161-165.

Wijze van bemanning der schepenvan oorlog onder WILLEM III. .165-172.

In vredestijd was ook no overvloedvan matrozen, doch niet in denoorlog ....................165-166.

Algemeene middelen, die tot voor -ziening daarin gebezigd werden. 166.

Tot dat einde werden, in het bij -zonder, jaarlijks 9000 matrozenof meer tegen den winter indienst genomen ............. 167-168.

De koopvaarders werden verpligtden vierden en vijfden man televeren ....................168-169 .

De scheep- en commissievaartwerden tijdelijk verboden......169-170 .

Heilzame gevolgen van deze maat -regelen .................... 170.

Zeesoldaten of mariniers; schade-lijke gevolgen van het gemisderzelve, en pogingen tot hetvoorzien in het gebrek daaraan. 171-172.

De ijver voor den zeedienst was indit tijdperk geenszins uitge-bluscht; aanzienlijke vreemdenen landgenooten treden daarbijin dienst ................ ..172-173.

Beknopte zamentrekking van hetbetoogde in dit hoofdstuk......174-177.

TWEEDE OORLOG MET FRANKRIJK,

1689-1697.

KRIJGSBEDRIJVEN TER ZEE VAN

1689-1692.

ZEESLAG VAN BEVEZIER EN ANDERE GE-BEURTENISSEN.

Bladz.Ontwerpen tot den oorlog ter zee. 178.Onderhandelingen in Engeland

over het gemeenschappelijk voe-ren van den oorlog ter zee, enverbond daaromtrent gesloten. .179-182.

Overweging en beoordeeling derbepalingen van dit verbond ....182-185 .

Uitrustingen hier te lande en hetuitloopen der vloot onder denLuitenant-Adm. C. EVERTSEN.185-188.

Page 345: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

INHOUD VAN HET DERDE DEEL. Ix

Bladz.G. CALLENBURGH tot Vice-Adm.

verheven ................. 188.Door verschillende omstandigheden

zijn de krijgsverrigtingen dervloot, in 1689, van weinig aan -belang ....................189-190.

In het terugkeeren slaat het Admi-raalschip om; koperen klok omden romp op tehalen; bommen,om denzelven te doen springen. 190.

Krijgsverrigtingen in de Noordzeeen elders ..................191-I94.

De Secretaris H. DE WILDT naarLonden ontboden, om over deuitrustingen van het volgendejaar met Koning WILLEM teoverleggen ................. 194.

Besluiten daaruit voortgevloeid , enuitrustingen dien ten gevolge.. .194-195.

De vloot loopt uit, wederom onderhet gebied van den Luitenant -Admiraal C. EVE RTSEN, en ver -

eenigt zich met deBritsche.... 195.Zeeslag van Bevezier ........... 196 .

Toebereidselen tot den strijd; bevelder Koningin , om denzelven nietlanger te ontwijken.......... 197.

Gedenkwaardige plaats van hetgevecht ................... 198.

Sterkte en verdeeling van de vlootder Bondgenooten , en van deNederlanders in het bijzonder. 198.

Lord TORRINGTON, Opperbevel-hebber; wie is deze ?......... 199.

De voorhoede der vloot bestaat

geheel uit Nederlanders....... 199 .Sterkte der Fransche vloot...... 200.

1)e graaf DE TOURVILLE, Opper-bevelhebber der vijandel.vloot. 200.

Aanvang van den strijd, welke doorde dapperheid der Nederlanderseene gelukkige uitkomst belooft. 201-202.

Doch zij worden niet door de Brit-ten ondersteund, waardoor huntoestand zeer hagchelijk wordt.202-204.

Dit verflaanwt echter niet hunmoed, doch de nood klimt tothet uiterste ................ 204-205.

Uitmuntende krijgslist van denLuitenant - Admiraal EVERTSEN,waardoor de Nederlanders uithet dreigendste gevaar geredworden..... ... .. 205.

Onderzoek naar den aard van diekrijgslist, en lofspraak op dehandelwijs van EVERTSEN indezen .....................205-207.

Reddeloosheid van's Lands schepenna het gevecht .............. 207-208.

EVERTSEN roept den bijstand van

TL'RRINGTON in ............. 208.De Nederlandsche scheepsmagt

trekt terug, twee schepen wordenin brand gestoken ............ 209

Bladz.Verontwaardiging van EVERTSEN

over de weinige hulp, door TOR-RINGTON verleend ........... 210 .

Kloekheid van den Vice- AdmiraalCALLENBURGH ............. 210.

Verdere rampen, aan 's Landsvloot bij den terugtogt overkomen 211.

Mannelijk gedrag van den kapiteinJ. SNELLEN tot behoud van zijnschip .....................211-212.

Wordt, tot belooning daarvan,door WILLEM III tot S -b.-N.verheven ; zijn vroegtijdige dood 213.

De vloot der Bondgenooten komtin den Teems terug.......... 214.

Zware verliezen , door de Neder-landers geleden ............. '114.

Dood en lofspraak op de S.-b.-N.JAN DICK en JOHAN VAN BBAKEL214-215.

De Franschen en Britten roemenhet gedrag der Nederlanders inhet gevecht ................216-217.

Brief van dankzegging der Ko-ningin MARIA aan den LuitenantAdmiraal EVERTSEN, en betui-gingen aan H. H. 14..........217-218.

Opmerkelijke brief van KoningWILLEM aan dien Vlootvoogd. .218-219.

Niet minder merkwaardig schrijvenvan een Britsch Staatsman envan TORRINGTON zelven....... 220-221.

De Algemeene Staten keuren hetgedrag van EVERTSEN en derverdere zeelieden goed ........ 221.

Niettegenstaande de geledene ram-pen , is de zeeslag van Beveziereen der luistgrrijkste wapen-daden van 's Lands zeemagt... 222.

Het gedrag van TORRINGTON wordtin Engeland ten hoogste afge-keurd, hij naar den Tower ge-bragt en voor een' krijgsraad teregt gesteld ........ ....... 222-223 .

Eenzijdige handelwijs der Britscheregters bij dit regtsgeding,en verontwaardiging van denS.-b.-N. soaEY daarover .....223-224.

TolRINOTON wordt vrijgesproken,doch van zijne waardigheid doorKoning wiLL ÉM ontzet....... 224.

Onderzoek naar de drijfveren derhandelwijs van TORRINGTON. . .224-227.

Verslagenheid , door de tijding dernederlaag hier te lande verwekt,doch kloeke maatregelen, welketevens genomen worden .......227-230.

Binnen vijf weken worden de ge-leden verliezen hersteld, en devluot van den Staat weder vol

-ledig gemaakt .............. 230.Togt naar Spanje, inmiddels, door

den Vice-Admiraal V. ALMONDEen den S.-b.-N. GELE EN EVERT-SEN met een eskader gedaan. . . 230-231.

Page 346: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

INHOUD VAN HET DERDE DEEL.

Bladz,Levensschets van G. EVERTSEN. . . 231-232.Het eskader wordt door eenen hevi-

gen storm beloopen .......... 233 .Hetzelve tracht met de Britten

vruchteloos een Fransch eskaderte onderseheppen............ 234.

Keert naar Plymouth terug enwordt aldaar door de Franschevloot bedreigd ..............235.

De tegenspoeden, op dezen togtondervonden, hadden groeteninvloed op de gebeurtenissenter zee....... .. 236.

ALMONDE vereenigt zich metEVERTSEN, die met 's Landsvloot medewerkt tot de ver-meestering van Cork, en denval van Kingsale helpt voorbe-reiden ....................237-238.

Verdere krijgsverrigtingen van devloot .....................238-239.

Ontwerpen en besluiten tot ver-meerderingderzeemagtin 1691,

en tot eenen nieuwen aanbouw.240-243.Maatregelen tot bevordering der

uitrustingen; de vloot kiestechter eerst laat zee.,........ 243.

Sterkte der Nederl. vloot in 1691. 244,Het gebied derzelve wordt door

Koning WILLEM aan den Luite-nant-Admir - Gerier. C. TROMP,

in plaats Van aan EVEETSEN

opgedragen ....... ........ 244Om welke redenen werd aan

EvERTsEN het gebied ontno-men? -- merkwaardig schrijvenvan Koning WILLEM dienaan-gaande ....................244-249

De verzoening van TROMP metWILLEM III gaf aanleiding datdie Monarch aan hem het gebiedopdroeg ...................249-250

TROMP maakt zich gereed , dochwordt ziek en sterft.... .....250-251

Met hem houdt de waardigheid vanLuitenant - Admiraal - Generaalop te bestaan ......... ..... 251

Beoordeeliug van het karakter vanTROMP; verdediging van zijnehandelwijs bij den moord derDE WITTEN; onderzoek naar deomstandigheden bij zijnen dood;lofspraak op dien vermaardenZeevoogd ..................251-255

Merkwaardig gedenkteeken, doorden Koning van Denemarkenaan TROMP geschonken.......255-256

Eenige Vriesche schepen zijn hij devloot, hetgeen sedert lang nietgebeurd was; redenen daarvan. .256-258

Krijgsverrigtingen der vloot, welkeechter dit jaar van weinig be-lang zijn, omdat de vijand denstrijd ontwijkt .............. 258-262

Bladz.Krijgsverrigtingen van het eskader

in de Noordzee en voor Duin-kerken gedurende dit jaar.....262-265.

Bijzondere gevechten; heldhaftigeverdediging van den koopvaardij

-schipper H. OPMEER tegen vierFransche oorlogschepen ......266-267.

De handel werd door de Algeryuenmede verontrust; mannelijketegenweer vat de schepen Duin-wijk en tle Romein.......... 268.269.

De Commissievaarders, vooral deZeeuwsche, doen de Franschenzware afbreuk, waaronder zichbijzonder onderscheiden die dergebroeders J. en JAC._SAUTYN;

belangrijke bijzonderheden om-trent dezelve ............... 269 -274 .

Diensten, door de Commissievaar-ders, waaronder een Jood, aanbet Vaderland bewezen, maarbelemmeringen tevens, welkeuit hunne verrigtingen voort

-spruiten .... ..............274-276.

ZEESLAG BIJ LA ROGUE EN BARFLEUR, EN

VERDERE KRIJGSBEDRIJVEN TER ZEE,

GEDURENDE HET JAAR 1692.

Bladz.De gebeurtenissen in dit jaar zijn

van het uiterste belang........ 276.Dergelijke uitrustingen als in het

vorige jaar worden hier te landegedaan .............. ..... 277.

Het opperbevel over de vloot wordtdoor Koning WILLEM opgedra-gen aan den nu tot Luitenant -Admiraal benoemden PH. VANALMONDE ............ .... 277.

Dit was de eerstemaal, dat'sLandsvloot door eenen Luitenant -Ad-miraal der Amsterdamsche Ad-miraliteit aangevoerd wordt;redenen daarvan............278-279.

Klagten hierover in Zeeland ,waar-aan Koning WILLEM nogtansgeen gehoor geeft, benoemendeALMONDE gedurende dezen oor-log telkens tot Opperbeveihebber279-280.

Andere bevorderingen bij het Zee-wezen, onder anderen van denS.-b. .N. GILLIS SCUEY totVice-Admiraal .............. 280-281.

Beknopte geschiedenis van hetge-slacht van scHEY, waarvan vijfkloeke zeelieden den Stsatdien-den, en van den Vice- AdmiraalG. scFEY in het bijzonder....281-287.

De vloot loopt uit en vereenigt zichmet de Britsche .............287-288.

Gewigtige omstandigheden,waarin Nederland en GrootBrittanje thans verkeerden;

Page 347: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

INHOUD VAN HET DERDE DEEL. XI

Bladz.bedenkelijke toestand van hetlaatstgenoemd rijk ...........288-289.

Ontwerp van Koning LODEWYK,om onder geleide van den ver-dreven Koning JACOB II, eenelanding in Brittanje te doen, engroote toebereidselen daarvoor. 289-290.

IJver hier te lande en in GrootBrittanje, om de vloot uit te rus-ten, tot afwering van dat onheil.290-291.

Het uitloopen der Fransche vlootwordt vertraagd, waarmede hetgevaar zeer verminderd wordt,vooral omdat de vereenigde vlootveel sterker was dan die desvijands ....................291-292.

Sterkte van de vloot der Bondge-nooten en van die der Franschen292-293.

Koning LODEWYK geeft aan TOUR-VILLE het stellige bevel, deBondgenooten aan te tasten;beweegredenen tot dat bevel.. . .293-294.

Gewigtige gebeurtenissen bij devloot der Bondgenooten, welkegrooten invloed hadden op het-geen daarna voorviel .........294-296.

Wijze raad van den Luitenant -Ad-miraal ALMONDE , om onmiddel-lijk naar de Fransche kost overte steken .................. 296.

De Fransche vloot, onder TOUR-VILLE, zeilt het Kanaal op terhoogte van kaap La Hogue enBarfleur, yen die Admiraal be-sluit, naar den hem gegevenlast , de Bondgenooten, hoezeerveel sterker dan hij , aan te tasten 297.

Zijne beweegredenen tot die onbe-radene handelwijs, en opmerke-lijke omstandigheden, welkedaarmede gepaard gingen.....297-300.

Luisterrijke overwinning van LaHogue en Barfleur ..........301-321.

Beweging der vereenigde vloot,hare verdeeling in het algemeen,en van de Nederlandschescheepsmagtin het bijzonder. . .301-302.

Verdeeling der Fransche vloot... 302.Begin , voortgang en uiteinde van

het gevecht op den eersten dag;de Franschen strijden dapper,doch worden op de vlu t gedre-ven en vervolgd .............302-309.

De Nederlanders kwijten zich dap-per van hunnen pligt, dochhebben niet zoo veel aandeel aanden strijd, als zij hadden ge-wenscht ...................304.306.

Onderzoek naar de oorzaken daar-van ......................306-309.

De vijand wordt op den tweeden dagnagejaagd en zoekt gedeeltelijkhet gevaar door eene zeeëngte teontzeilen, hetgeen niet gelukt.310-311.

Bladz.Deze schepen worden door de Brit-

ten verbrand ............... 311.De Nederlanders en eenige Britten

vervolgen de overige Franscheschepen, die door een zeer ge-vaarlijk vaarwater ontkomen,waarop ALMONDE naar de hoofd

-vlag terugkeert .............311-312.De in de baai van La Hogue ge-

vlugte Franscheschepen wordendoor de Nederlanders en Brittenmet de meeste onversaagdheid,onder het oog van Koning JACOB,vernield ................ .. 312-315.

Frankrijk verliest bij deze ramp debloem van zijnzeemagt.......315.316.

Noodlottige gevolgen dezer neder-laag voor dat rijk, en heilrijke

gevolgen dier overwinning voorNederland en Groot Brittanje. .316-3 17.

Uitwerking van deze ramp opKoning JACOB en LonEwYKXIV; deze verheft TOURVILLEtot Maarschalk ............. 317-318.

Vreugde over de overwinning inEngeland en deze gewesten, enweldadige gevolgen van dezelve.318-319.

Die weldadige gevolgen was Neder-land , althans gedeeltelijk , ver

-schuldigd aan deszelfs zeemagt ,alhoewel zij niet al dat aandeelaan het gevecht had, hetwelk zijgewenscht had ..............319-320.

Besluit van H. H. M. , even ver -eerend voor den Luitenant-Adm.ALMONDE als voor de verderezeelieden van den Staat....... 320-321.

De vereenigde vloot keert naar St.Helena's baai terug.......... 321 .

Raadplegingen aldaar; de vlootloopt op nieuw uit........... 322.

Ontwerp eener landing te S t. Malo,hetwelk echter niet ten uitvoerwordt gebragt, hetzij door delaauwheid, hetzij door detrouwe-loosheid van den Britschen Op-perbevelhebber KUSSELC......323-325.

Verontwaardiging hierover in En-geland;aan RUSSELL wordt doorKoning WILLEM het gebied ont-nomen ....................325.

De vloot scheidt ......... ..... 326.Krijgsverrigtingen in de Noord-

zee, en voorgenomen aanslagtegen Duinkerken, waaraanechter geen gevolg wordt ge-geven .....................326-327.

Behalve den zeeslag van La Hogue,hadden er in 1692 drie gedenk

-waardige gevechten tusschenafzonderlijke schepen plaats...327-328.

Eerste gevecht tusschen de Kapi-teinen A. TAELMAN en W. VANDER ZAEN en drie Fransche

Page 348: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

XI[ INHOUD VAN HET DERDE DEEL.

Bladz.schepen onder den Ridder DEFORBIN ...................328.532.

Tweede gevecht tusschen de Kapi-teinen J. W. BROEDER en P.BONTEMANTEL en vijf Franscheoorlogsschepen .............333-336.

Derde gevecht tusschen den ge-noemden Kapitein J. W. BROE-DER met twee andere Nederl.bevelhebbers, en vier Franscheschepen onder JEAN BART .....337-340.

Maatregelen ter betere beveiligingvan den handel en de zeevaart.. 340.

Krijgsverrigtingen buiten Europa.341-342.

RAMP AAN EEN VEREENIGD ESKADER EN

EISNE RIJKE KOOPVAARDIJ VLOOT , ONDERDEN VICE- ADMIRAAL ROOKE EN DENSCHOUT-BIJ -NACHT VAN DER GOES, BIJLAGOS OVERKOMEN, EN ANDERE GE-BEURTENISSEN IN HET JAAR 1693.

Bladz .Verbond tusschen Spanje, Ne-

derland en Groot Brittanje totouderlingen bijstand en ter rege

-ling van den dienst in de Middel-landscbe zee, hetwelk de voor-name grondslag blijft der verdere

krijgsverrigtingen ter zee gedu-rende dezen oorlog...........342-344.

Uitrustingen in Spanje......... 344.Uitrustingen hier te lande; in

Engeland gaan dezelve zoo traagvoort, dat het vertrek van hetvereenigde eskader uitgesteldwordt tot dat de groote vloot ingereedheid zal zijn ........ .345-346.

Toebereidselen in deze gewestentot het spoedig in zee zenden dervloot; sterkte derzelve; zij looptuit . ......................846-348.

Sterkte der gemeenschappelijkevloot, waarvan het gebied aandrie Britsche Commissarissen

opgedragen wordt........... 348.De vloot geleidt het eskader en

ruim 400 koopvaarders tot opzekere hoogte ...............349-350.

Het eskader en een gedeelte derkoopvaarders zet den togt naarCadiz voort, doch ontmoet zeeronverwacht, ter hoogte vanLagos, 's vijands vloot onderTOURVILLE ................350-353.

Aan welke redenen het is toe teschrijven , dat het uitloopen van's vijands vloot aan de bevelheb-bers der vereenigde zeemagtonbekend was gebleven.......353-354.

De Opperhoofden van het eskaderzijn eerst voornemens zich tothet uiterste te verdedigen, dochbesluiten, eindelijk, wegens de

Bladz.groote overmagt des vijands, inallerijl terug te trekken..... .354-356.

De Nederlandsche Kapiteinen P.SCHR.YVER en J. VAN DER POELworden door de Franschen ach

-terhaald, bieden den hardnek-kigsten tegenstand en reddendoor hunne heldhaftigheid enzelfopoffering het eskader en hetmeerendeel der koopvaarders. . 356-358.

Verdere lotgevallen van het eskaderen der koopvaarders, van welkesommige zich mannelijk verde-digen... .. .358-360.......... ......

Andere omstandigheden , welke tothet behoud van het eskader envan het meerendeel der koop -vaarders medewerkten........360-362.

TOURVILLE bedreigt Cadiz, ver-nielt eenige Nederlandsche enBritsche koop- en commissie-vaarders te Gibraltar en Mal-laga, loopt langs de Spaanschekusten , begeeft zich naar Ton-lon en keert in het najaar naarBrest weder ... ............362-365 .

Verrigtingen van de groote vlootder Bondgenooten, terwijl deramp van Lagos voorviel endaarna, tot dat zij uiteen ging. .365-370.

Gebeurtenissen in de Noordzee ge-durende het jaar 1693........370-371.

Een eskader wordt uitgerust, om invereeniging met de Britten de inhet Noorden ontstane geschillente dempen, doch door de bijleg-ging der twisten heeft zulks geenvoortgang .................371-372.

Van dit eskader wordt gebruik ge-maakt tot meerdere beveiligingdes handels ................. 372.373 .

De ongunstige uitslag der krijgsver-rigtingen gedurende dit jaar,vooral de ramp te Lagos, ver-wekken hevig misnoegen, zooin Engeland als hier.........373-374.

De drie Britsche Commissarissenen de Vice-Admiraal ROOKEworden bij het Britsche Parle

-inent aangeklaagd, doch meteene kleine meerderheid vrijge-sproken ...................374-376.

Klagten van twee Amsterdamscheafgevaardigden aan den Raad

-pensionaris IIEINSIUS Over denstaat der zeezaken, en antwoordvan dien Staatsman daarop.... 377-379.

Heilzame gevolgen dier klagten;aanmaning van Koning WILLEMtot vergrooting der zeemagt inhet volgende jaar, en besluitvan H. H. M. daarop........ 379.380.

Bedoelingen met deze grootere ont-wikkeling van raagt ter zee.... 380-381.

Page 349: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

INHOUD VAN HET DERDE DEEL. XIII

MISLUKTE AANVAL OP BREST; BOMBARDE-MENT VAN DIEPPE EN HAVRE DE GRACE;

GEVECHT TUSSCHEN DEN SCHOUT -BIJ-NACHT HIDDE DE VRIES EN JEAN BART;AANSLAG OP DUINKERKEN EN CALAIS;KRIJGSVERRIGTINGEN DER GEMEEN

-SCHAPPELIJKE VLOOT IN DE MIDDEL-LANDSCHE ZEE, EN WELDADIGE GEVOL-

GEN DAARVAN, GEDURENDE HET JAAR1694.

De uitrustingen voor het jaar 1694 Bladz.worden met verdubbelden ijvergedaan , waardoor de vloot vroegzee kan kiezen .............. 381-382.

Zij vereenigt zich met de Britsche,over welke wederom Lord R US -

SELL het gebied voert.........382-383.Het begin der krijgsverrigtingen is

niet ongelukkig ............. 383 .Ontwerp, om de Fransche zeeha-

vens, en allereerst Brest, teveroveren of te vernielen, entoebereidselen daarvoor....... 384.

De vloot loopt het Kanaal uit,waarvan omtrent de helft, onderLord RUSSELL en den S.-b.-N.G. EVERTSEN, zich naar deMiddellandsche zee, en de an-dere, met de noodige landings-troepen, onder Lord BERKLEYen den Luitenant -AdmiraalALMONDE, naar Brest begeeft ..385-386.

Brest wordt door de zeemagt aan-getast, en het krijgsvolk onder-neemt eene landing, welkeechter ganschelijk mislukt, metverlies van een Nederlandschfregat .....................386-388.

De vloot verlaat Brest en keert naarSt. Helena's baai terug ....... 389.

Oorzaken van het mislukken desaanslags tegen Brest, voorna-melijk gelegen in de tronweloos-heid van eenige BritscheGroeten , waaronder LordMARLBOROUGH ............. 389-390.

Dieppe wordt door de vereenigdevloot gebombardeerd en in puin -hoopen verkeerd .............391.393.

Gebruik van Machineschepen,Helsche machines of Springersbij deze gelegenheid, en uit-vinder van deze ............. 391-392.

Bombardement van Havre deGncce ....................393-394.

Beraadslagingen over hetgeen ver-der door de vloot zal verrigtworden; bevel van de Koningin,om Duinkerken aan te tasten,niettegenstaande het jaargetijdereeds verre gevorderd was.....394.396.

Om de aanleiding tot dit onver-wacht bevel regt te kennen,

Bladz.behoort eerst vermeld te wordenwat gedurende dit jaar in deNoordzee met de Duinkerkersvoorgevallen was............ 396.

Beschrijving van den treurigentoestand , waarin Frankrijk ver

-keerde, en bevel aan JEAN BARTom de verwachte korenvloot uitNoorwegen te halen.......... 397-398.

Hij volbrengt dit bevekgedeeltelijkmet goed gevolg, door de nala-tigheid van eenen BritschenKapitein .................. 398.

Andermaal ontvangt JEAN BARTden last, om de achtergebleven120 of 130 schepen uit Noorwe-gen te halen, tot welk einde hijzich in zee begeeft........... 399.

Hij ontdekt de verwachte koren-vloot, maar van alle kanten om-singeld door een Nederlandscheskader ................... 399.

Een sterk eskader was hier te landeuitgerust, om in de Noordzeete kruisen en Duinkerken tebezetten, over hetwelk het ge

-bied aan den S.-b.-N. HInDEDE VRIES opgedragen werd. ... 400.

Bijzonderheden omtrent het ge-slacht der DIODES in bet alge-meen, en bepaaldelijk omtrentden S -b.-N. HIDDE DE VRIES..400-403.

Bijzonderheden nopens eenen ande-ren Vrieschen Zeeman, denS.-b.-N. CHRISTOFFEL MID-DAGTEN .............. ....403-404.

Het eskader loopt in zee, waaraanechter 6 zware schepen ontbre-ken ......................404-405.

Het ontmoet de naar Frankrijkbestemde korenvloot; DE VRIESvangt bet onderzoek der koop

-vaarders aan en is daarmedebezig, toen JEAN BART komtopdagen ...................405-407.

Toebereidselen tot liet gevecht;hevige aanval van J. BART; hetschip van DE VRIES wordt ver-overd; hij zelf sneuvelt; tweeandere schepen vallen mede in's vijands handen; de overigenemen schandelijk de vlugt. . . .407-410.

J. BART wordt door zijnen Koningbeloond; de Nederlandsche Ka-piteinen ontvangen de verdiendestraf .....................410-412.

Verontschuldiging van hun gedrag,gedeeltelijk te vinden in het wegblijven van de 6 Nederlandscheschepen , en het ontijdig weg-zeilen van een Britsch eskader..412-414.

Andere ramp, waartoe J. BARTaanleiding gaf; het schip vanden dapperen Kapitein M. LA

Page 350: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

XIV INHOUD VAN HET DERDE DEEL.

Bladz,cavE slaat om; een tweede schipverongelukt ................414-416.

De stoutheid der Duinkerkers groeitdoor dit een en ander zeer aan .. 416.

Het naar Texel gevlugte eskaderwordt versterkt en kiest opnieuw zee onder den KapiteinW. VAN RECHTEREN, doch daar-mede valt niets van aanbelangvoor ......................416-417.

V oor deze daden en hunne verre-gaande stoutheid wilde het Brit-

sche Kabinet de Duinkerkerstuchtigen en Duinkerken ver-nielen , opdat Koning LODEWTKdaardoor belet wierd , verderkoren te bekomen ........... 417.

De Vice-Admiraals SHOVELL enVAN DE PUTTE komen met hunnescheepsmagt voor Duinkerken ,en tasten de voor de haven dierstad liggende forten aan , hetgeenechter niet naar wensch gelukt. 418-419.

Zij verlaten Duinkerken en begevenzich naar Calais, welke stadgebombardeerd wordt........ 419-420.

De staatsgesteldheid van GrootBrittanje was eene der redenen,waarom deze en andere ontwer-pen niet naar wensch slaagden. .420-421.

De vloot zeilt van voor Calais weg,en na dien tijd valt er in 1694in de Noord zee niets van aan -belang voor ................ 421.

Gebeurtenissen in de Middelland-sche zee, in het begin des jaars

1694; het vereenigd eskaderonder de Vice-Adm. WHEELERen CALLENBURGII wordt dooreenen geweldigen storm beloo-pen, waardoor drie Engelscheoorlogsschepen, met hunnenAdmiraal, vergaan.... .....422-423.

CALLENBURGH keert met de over-geblevene schepen naar Cadixterug, en vereenigt zich met deBritsche en Nederlandsche vlootouder RUSSELL en G. EVERTSEN,en het Spaansche eskader.....423-425.

Sterkte van deze vloot der Bondge-noten, en van de daarbij zichbevindende Nederl. scheepsmagtin het bijzonder. Het Gemeene-best behoorde nog onder degroote Zeemogendheden vanEuropa ....................425-426.

Barcelona wordt door de vereenigdevloot ontzet, en vereering daar

-voor van den Spaanschen Koningaan Lord RUSSELL en den Vice.Admiraal CALLENBURGH .....426-427.

Verdere verrigtingen der vloot inde Middellandsche zee, welkeeindelijk zich, op hoog bevel,

Bladz.naar Cadix begeeft, om aldaarte overwinteren .............427-430.

Oogmerken met die overwintering,en merkwaardig schrijven des-wege van Koning WILLEM.....427-429.

Overzigt van de krijgsverrigtingenter zee in het jaar 1694, en oor-deel van Koning WILLEM dien

-aangaande .................430-431.Heilzame gevolgen van het verblijf

der vereenigde vloot in de Mid-dellandsche zee ............. 431.

De vaart in die zee en op de Levantwordt hersteld en de Algerynenbeteugeld ..................431-432.

Dapperheid van den Schipper H.HGDGRP ...................432-433.

Mannelijke verdediging en zwareramp van den schipper CHRIST.VLIES, die ter belooning door deAmsterdamsche Admiraliteit totCommandeur aangesteld wordt.433-435.

Zulke aanrandingen hielden metde verschijning der vereenigdevloot op, terwijl de Zeeuwschecommissievaarders aan de Alge-rynen en Franschen in de Mid-dellandsche zee merkelijke af-afbreuk toebrengen..........435-436.

VOORTZETTING EN SLOT VAN HETVIERDE TIJDPERK.

KRIJGSVERRIGTINGEN DER BONDGENOOTENIN DE MIDDELLANDSCHE ZEE GEDURENDEHET JAAR 1695; BOMBARDEMENT VANST. MALO EN GRANVILLE ; TWEEDE AAN-VAL OP DUINKERKEN EN CALAIS; HER-NIEUWDE STROOPTOGTEN DER DUINKER-KERS IN DE NOORDZEE, OP DE KUSTENEN IN DE ZEEGATEN DEZER GEWESTEN,EN MIDDELEN TER HUNNER BETEUGELINGAANGEWEND.

Bladz.Krijgsverrigtingen in de Middel -

landsche zee As. 1695 ; Palamoswordt beschoten en verlaten. . .437-442.

Een eskader onder den KapiteinII. VAN TOLL overwintert teCadix .................... 442.

Uitrustingen voor het Kanaal ende Noordzee ......... ..... 442.

Voor het eerst worden alhier bom -bardeerschepen bij de vlootgevoegd ...................442.443.

Bevelhebbers over de vloot; deVice-Admiraal O. VAN DE PUTTEsterft; zijn lof .............. 444 .

St. Malo en Granville gebombar-deerd .....................445•449.

Duinkerken op nieuw aangetast,

Page 351: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

INHOUD VAN HET DERDE DEEL. XV

Bladz.doch, gelijk vroeger, zondergoed gevolg ................449-455.

Smook- of Rookschepen wordendaarbij gebezigd............ 452.

Redenen der mislukking van dienaanslag ....................455-456.

Calais andermaal gebombardeerd.457-459.De vloot scheidt zich........... 459.Krijgsverrigtingen in de Noordzee

1695 ..................... 459.Stontheid der Dninkerksche kapers460-461.Maatregelen daartegen .........461-462.Twee Zeeuwsche Kapiteinen mun-

ten daarin uit, en waarom. . . .462-463.Vernieuwde strooptogten der Duin-

kerkers ; andere maatregelen enstreng plakkaat tegen hen.....464-466.

GROOTE UITRUSTINGEN TE DUINKERKENTOT HERSTEL VAN KONING JACOB OP

DEN BRITSCHEN TROON EN KRACHT-DADIGE MAATREGELEN DAARTEGEN,

HIER TE LANDE GENOMEN;VERIJDELINGVAN HET GEWIGTIGE ONTWERP DESVIJANDS EN DERDE BOMBARDEMENTVAN CALAIS. DE VEREENIGDE ZEEMAGTVERLAAT DE MIDDELLANDSCHE ZEE.ZWARE UITRUSTINGEN IN 1696 HIERTE LANDE; BOMBARDEMENT VAN ST.

MARTIN EN OLONNE. ONDERSCHEIDENEGEVECHTEN TUSSCHEN BIJZONDERESCHEPEN IN DE NOORDZEE EN ELDERS.DE OOSTERSCHE VLOOT DOOR JEANBART AANGEVALLEN, DOCH GROOTEN

-DEELS ONTZET. VERDERE VERRIGTIN-GEN DER GROOTE VLOOT. RAMPSPOE-DIGE TOGT VAN EEN VEREENIGD ESKA-DER NAAR WESTINDIEN 1697. HEVIGESTRIJD TUSSCHEN DEN KAPITEIN W.

VAN WASSENAER MET TWEE ANDERENEDERLANDERS EN EENIGE FRANSCHEKAPERS ONDER DUGUAYTROIIIN. GE-LURRIG GEVECHT VAN DEN KAPITEINL. V. LEYDEN VAN LEEUWEN. VERRIG-TINGEN DER GEMEENSCHAPPELIJKEVLOOT IN 1697. ROOVERIJEN DERDUINKERKERS. SLUITING VAN DEVREDE TE RIJSWIJK.

Bladz.Groote toebereidselen te I)uin-

kerken ....................467-468.Schrik daardoor in Zeeland veroor-

zaakt, maar krachtige maatre-gelen tevens daartegen........468 -469 .

Ook in Holland zit men niet stil..469-471.Aan den Vice- Admiraal GALLEN -

BURGH wordt het gebied over deverzamelde scheepsmagt opge-

dragen .................... 471.Het Zeewezen was thans nog geens-

zins in verval ...............471-472.Ontdekking van het doel der vijan-

delijke uitrustingen , welke tegenEngeland gerigt zijn.......... 472-474 .

Bladz.Er wordt besloten, hulpbenden

naar Engeland te zenden ...... 474.Deze worden door een eskader onder

den S.- b.- N. DEN BOER naarEngeland overgebragt........ 475.

Koning WILLEM verzamelt medeeenescheepsmagt............ 475.

Calais ten derdenmale gebombar-

deerd ..................... 476.Verijdeling van het groote ontwerp

van LODEWYK XIV.... .....476.477.De uitrustingen hier te lande voor

de Middellandsche zee wordentraag voortgezet ............477-480.

VAN TOLL met zijn eskader uit

Spanje teruggeroepen........ 480.Leedwezen van Koning WILLEM

hierover ................... 480 .

Terugtogt van VAN TOLL ........ 481 .Zware uitrustingen hier te lande

in 1696...................482-483.Verrigtingen der vereenigde vloot484 486.Eenige Fransche eilanden worden

verwoest ................... 486.St. Martin en Olonne gebombar-

deerd ....................487-488.Onveiligheid der Noordzee on ge-

vechten aldaar .............489-491.Bedrijven der Commissievaarders;

heldhaftige daad van FR. WILT-SCHUT ........... ........491-493.

JEAN BART bedreigt de Oosterschevloot, en middelen ter voorko-ming daarvan, aangewend.... 493-500.

Hij tast die vloot aan, en vermees-tert, na eene dappere verdedi-ging, de vijf Konvooijers .....500-503.

De Oostersche vloot wordt groo-tendeels door den Kapitein MA-NAHT ontzet .. .............503-505.

Oorzaak dier ramp, en oordeel vanKoning WILLEIe deswege .....505-509.

Maatregelen ter voorkoming vandergelijke rampen...........509-510.

Verdere krijgsverrigtingen dervloot in 1696 ...............510-511.

Een eskader onder den Vice-Adm.G. EVERTSEN begeeft zich naar

Cadiz ..................... 512.Een smaldeel onder den Kapitein

VAN zyLi, vertrekt AO. 1697naar W estindiën ............ 513 .

Rampspoeden, bij dezen togt on-dervonden .................513-515.

Dood van en lofspraak op denKapitein VAN ZYLL en GraafVAN BENTHEYM ............. 515-517.

Twee schepen onder de KapiteinsSWAAN en ERASMUS vergaan...517-518.

Lof van den Kapitein SWAAN.... 518.Bijzonderheden nopens het leven

en bedrijf van J. ERASMUS....518-520.Hevige strijd tusschen drie Ncder-

landsche schepen onder den

Page 352: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

XVI INHOUD VAN HET DERDE DEEL.

Bladz.Kapitein W. VAN WASSENAER,en vijf vijandelijke kapers onderDUCUAYTROUïN .............520-525.

VAN WASSENAER verwerft zichdoor zijnen heldenmoed de ach -ting van vriend en vijand.....525-526.

De Kapitein L. VAN LEYDEN VANLEEUWEN verovert een Franschkoninklijk fregat............ 526-527.

Deze kloeke kapitein, gelijk ook dekapitein A. MANART, vergaan

met hunne schepen .......... 528 .De vloot wordt uitgerust en loopt

in zee AO. 1697 ............. 529 .Er valt echter niets van aanbelang,

ook niet in de Noordzee, voor. ..529-530.De Dninkerksche kapers veront.

rusten op nieuw deze landen... 530.Zij worden echter beteugeld, vooral

door het uitloven van premien.. 530-532.De oorlog verflaauwt; de vrede

wordt te Rijswijk gesloten.....532-533,Beknopte herinner, aan het gebeur -

degedurende den jongsten oorlog533-534.

VAN DEN VREDE VAN RIJS WIJN TOT AANDEN DOOD VAN KONING WILLEM,1697-1702.

Bladz.Czaar PETER van Rusland komt

hier te lande ............... 535.Zijne verrigtingen betrekkelijk het

Nederlandsche Zeewezen ......536-537.C. CRUYS gaat tot zijnen dienst

over ......................537-538.Ook andere zeeofficieren ........ 538 .Hij doet Russen zich in den zee-

dienst oefenen, schepen bouwenenz ...................... 539.

Invloed van het NederlandscheZeewezen op het Russische, engevolgen der komst Van PETERop het vaderland ............539-542.

Maatregelen , na het sluiten vanden vrede, door Koning WILLeM

tot behoud van het Zeewezen ... 542.Hij bevordert de herstelling der

uitgeputte geldmiddelen van deAdmiraliteiten .............. 543-544.

Hij doet den aanbouw van schepen

voortzetten ................ 545.Hij weet het oprigten van drie re-

gementen Mariniers te bewerken545-547.Geschillen in het Noorden; een

eskader onder den Luitenant.Admiraal VAN ALMONDE wordtderwaarts gezonden..........547-549.

Verrigtingen van dat eskader.... 548-553.Koppeuhagen door de Nederland -

sehe, Engelsehe en Zweedschevloot gebombardeerd......... 553-556.

Een Zweedsch leger naar Seelantovergebragt ................556-557.

Oordeel van Koning WILLEM over

Bladz.de krijgsverrigtingen in betNoorden ..................557-558.

De vijandelijkheden aldaar gestaakten de vrede geteekend........ 558.

Verdere verrigtingen van hetNederlandsche eskader en des-zelfs terugkomst ............558-560.

Vrees voor de hernieuwing desoorlogs met Frankrijk, en aan-vankelijke wapening..........560-564.

Eene vloot loopt Ao. 1701 , onderden Luitenant - Admiraal VANALMONDE Uit; hare verrigtingen564-565.

Een eskader onder den S.-b.-N.J. G. VAN WASSENAER tracht tevergeefs, met de Britten, deSpaansche galjoenen te onder

-scheppen ..................566-567.Eene aanzienlijke vloot As 1702 op

nieuw uitgerust ............. 567- 569.Deze is op het punt zee te kiezen,

toen de tijding des doods vanKoning WILLEM ontvangenwordt ..................... 569.

Nadeelige gevolgen van den dooddes Konings voor het Neder

-landsche Zeewezen ........ .. 569-573 .

SUCCESSIEOORLOG.

1702-1713.

KRIJGSBEDRIJVEN IN 1702 EN 1703; AANSLAG OP CADIX; LUISTERRIJKE OVER-WINNING TE VIGOS. VEROVERING VANEEN NEDERLANDSCH OORLOGSSCHIPDOOR ZES GALEIJEN OP DE VLAAMSCHEKUST. ESKADER, BESTEMD VOOR EENTOGT NAAR DE WEST-INDIEN. TOGTVAN DEN LUITENANT-ADMIRAAL VANALMONDE NAAR DE MIDDELLANDSCHEZEE. TWEE HARINGVLOTEN WORDENDOOR DEN VIJAND VERNIELD EN VER-STROOID. MERKWAARDIG GEVECHTTUSSCHEN VIJF NEDERLANDSCHE RON-

VOOIJERS ONDER DEN KAPITEIN ROE-MER VLACQ, EN EEN FRANSCH ESKADERONDER DEN MARKIES DE COËTLOGON.

Bladz.Gedrag en besluiten van 's Lands

Overheden na den dood vanKoningwILLEM ,ten opzigte vanhet Zeewezen en de vloot......574-5 78.

De vloot zal us sr hetgeen de Koningvastgesteld had, onder den Lui -tenant- Admiraal VAN ALMONIEzee kiezen ................. 578.

Hare sterkte en zamenstelling.... 578-579.Zij loopt uit, vereenigt zich met de

Britsche en zeilt naar Cadiz ...579-580.Aanval op Cadiz ..............581-584.

Page 353: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

INHOUD VAN HET DERDE DEEL. XVI1

Bladz.Deze aanval mislukt, en redenen

waarom.... 585-586.De vloot vertrekt van Cadix, met

voornemen om huiswaarts tekeeren .................... 586.

Men ontvangt de tijding, dat deSpaansche galjoenen en eenFransch eskader in Vigos zijnbinnen geloopeu .............. 587.

Men besluit, vooral op aandrangvan ALMONDE, hen aldaar tegaan aantasten ..............587-588.

De vloot loopt de baai van Vigosbinnen; gesteldheid des vijands.588-590.

De Fransche schepen en Spaanschegaljoenen worden vermeesterd ofvernield; heldhaftigheid der Ne-derlanders bij die gelegenheid .. 591-594.

Groot verlies, den vijand toege-bragt, en luisterrijke overwin-ning der Bondgenooten .......594-595.

De vloot verlaat de baai van Vigosen keert huiswaarts .......... 596.

Groote blijdschap hier te lande overde behaalde overwinning ......596-597.

Eskader in de Noordzee, onder denVice- Admiraal G. EVERTSEN... 598.

JEAN BART sterft, en het bevelover de vijandelijke uitrusting teDuinkerken aan den Baron DEeotNTls opgedragen.......... 598-601.

Zes vijandelijke galeijen overvallenhet schip van Comm. NIEUW-STADT, en vermeesteren het ....601-602.

Oordeel over deze daad ..........602-603.Een eskader wordt uitgerust, om

de Britten in West-Indiën tegaan versterken ............. 603.

De Schout-bij -Nacht PAUL. V. D.DUSSEN loopt met hetzelve uit,doch de togt heeft geen voort -gang ......................603.604.

Verder bedrijf van het eskader on-der dien Schout -bij-Nacht..... 604.606 .

Een eskader, voor de Middelland -ache zee bestemd, wordt uitge-rust, en kiest Ao. 1703 onderden Lt.-Adm. V. ALMONDE, zee.606-607.

De verrigtingen van het eskader, invereeniging met de Britten, zijnvan weinig aanbelang; waarom.607-611.

Ook in de Noordzee valt weinigvoor. ... . 611.

Verschiltusschen 's lands overhe-den over het voeren van het ge-bied in de Noordzee..........611-612.

De Ridder ST. POL vernielt deNoord -Hollandsche haringvlooten de daarbij behoorende kon-vooijers ... ..... .. 612- 613 .

Dezelfde Ridder overvalt de haring-vloot van de Maas, welke ver-strooid, doch grootendeels be-houden wordt ............... 614.

Bladz.Oorzaken dier rampen.......... 615.Merkwaardig gevecht tusschen vijf

Nederlandsche konvooijers on-der den Kapt. ROEMER VLACQ,en een Fransch eskader onderden Markies DE COITLOGON Opde kusten van Portugal........615-623.

ROEMER VLACQ sterft aan zijnewooden; zijn lof ............. 624.

UITRUSTING EN VERTREK VAN EEN ESKA-DER ONDER DEN LUITENANT-ADMIRAALCALLENBURGH EN EENER LEGERMAGTNAAR PORTUGAL; INNEMING VAN GI-BRALTAR; ZEESLAG VAN MALAGA; HETESKADER VAN DEN SCHOUT-BIJ-NACHTPAULUS V. D. DUSSEN HELPT GIBRAL-TAR TWEE MAAL ONTZETTEN, TWEEFRANSCHE LINIESCHEPEN WORDEN VER-MEE STERD. KRIJGSVERRIGTINGEN INDE NOORDZEE IN DEN JAKE 1704.

Bladz .Portugal treedt toe tot het Groote

Verbond ..................625.Er wordt besloten een eskader

onder den Luitenant -AdmiraalCALLENBURGI en een leger onderden Luitenant - Generaal FAIRERnaar Portugal op te zenden.... 626.

Sterkte van dat eskader en dierlegermagt ................ 626.

De Luitenant-Admiraal CALLEN-BURGH loopt met de Amster-damsche en Noord -Hollandscheschepen uit, en wordt door he-v íge en aanhoudende stormengeteisterd .................. 626-627 .

Vreesselijkheid dier stormen, ookin de Maas .................627-628 .

De schepen uit de Maas loopenmede uit, en vereenigen zich metCALLENBURGH .............. 629.

Nieuwe tegenspoeden ...........630-631.Eindelijk heeft de reis voortgang, en

Koning KAREL I11 van Spanje

stapt te Lissabon aan wal...... 631.De Kaptein W. VAN WASSENAER

jaagt een Spaansch oorlogschipop strand ..................631-632.

Verrigtingen der vereenigde vlootop de Portugesche en Spaanschekusten . .632-633...................

De vloot zeilt de Middellandschezee in .....................633-634.

Mislukte aanval op Barcelona.... 634.Men ontvangt berigt van de Fran-

sche vloot, en keert naar destraat van Gibraltar terug.....631-638.

Men besluit de vesting Gibraltaraan te tasten ............... 638 .

Deze stoute onderneming slaagtnaar wensch, waarbij ook de

Page 354: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

XVIII INHOUD VAN HET DERDE DEEL.

Bladz.Nederl. zeelieden uitmunten.... 639-641.

De stad wordt in naam van KoningKAREL in bezit genomen, on-regtvaardige handelwijs derBritten te dien opzigte.......641-642.

Be Nederl. vlootvoogd wordt innaam van Koning KAREL be-

dankt voor zijne diensten...... 643.Verdere ontwerpen der vloot.....644-644.Men krijgt tijding van de nadering

der vijandelijke vloot; besluit omdezelve slag te leveren ........644-645.

Sterkte , zamenstelling en bevel-hebbers der vijandelijke vloot.. .645-647.

Sterkte en zamenstelling van devloot der Bondgenooten .......647-648.

Een smaldeel onder den Schout -bij -Nacht VAN DER RUSSEN is

naar elders gezonden......... 648.Verdeeling van de vloot der Bond-

genooten , en gesteldheid van hetNederlandsch eskader......... 648-649 .

Zeeslag van Malaga............649-651.Heldhaftig gedrag der Nederlan-

ders in dezen zeeslag.........651-653.Be nacht scheidt het gevecht, en

de Franschen weigeren den strijdte hernieuwen ...............653-654.

De vloot keert naar Gibraltar weder 654.Het Nederl. Admiraalschip vliegt

door eigen kruid in de lacht.... 655.Koning LODEWIJK schrijft de over-

winning aan zijne vloot toe .... 655.Wederlegging van die bewering,

ook bepaaldelijk omtrent het ge-bruik van bombardeergaljotenbij den slag ................. 656-657 .

Aan de Bondgenooten kan evenminde zege toegekend worden ..... 657.

Zij verwierven zich echter aldaareenen regtmatigen roem....... 657- 658 .

Verlies van heide kanten ........ 658,

Onedelmoedigheid der Britten... , 659.Weldadige gevolgen van dezen zee-

slag ......................659-660,De tijding daarvan verwekt groote

blijdschap hier te lande .......660-661.De Luitenant - Admiraal CALLEN-

BUSG keert met het meerendeelzijner schepen terug.......... 662,

Het eskader van den Schout-bij-Nacht PAUL VAN DER RUSSEN

helpt eenige Fransche schepenin de baai van Gibraltar verbran-den en die stad ontzetten ......662-665

Het keert naar Cadix terug, dochloopt weder uit, om de Franscheschepen onder POINTIS van Gi-braltar te verdrijven en die ves-ting andermaal te ontzetten....665-668

De schepen van POINTIS wordendoor de vereenigde Nederlan-ders , Britten en Portugezen na-gejaagd; Kaptein BnDAAN en

Bladz.OCKERSE veroveren kloekmoedigtwee Fransche linieschepen....668-669.

De twee andere schepen van PoiN-

TIS worden vernield en Gibraltarontzet .....................670.671.

Lofspraak op de Nederlandschezeelieden bij deze ondernemingen 671.

Nadere beoordeeling der handelwijsvan de Britsche regering om-trent Gibraltar .............. 672- 673 .

Drie eskaders in 1704 werkzaamin de Noordzee .............. 673-675 .

Eel; aanval van vijf galeijen uitOostende afgeslagen ......... 675.

De Secretaris NiOB DE WILDTsterft; zijn lof .............. 676,

NIEUWE UITRUSTING EN VERTREK VAN

EEN ESKADER ONDER DEN LUITENANT-

ADMIRAAL VAN ALMONDE NAAR DE

MIDDELLANDSCHE ZEE; BARCELONAWORDT INGENOMEN; ALMONDE KEERTTERUG; DE VICE-ADMIRAAL VAN WAS-

SENAER BLIJFT MET EEN GEDEELTE

VAN HET ESKADER TE LISSABON A.o1705 — MISLUKTE AANSLAG OP DESPAANSCHE GALJOENEN TE CADI%jBARCELONA WORDT ONTZET; CARTHA-

GENA GENOMEN; ALICANTE STORMEN

-DERHAND VEROVERD; DE EILANDEN

YVICA EN MAJORCA AAN HET GEZAGVAN KAREL III ONDERWORPEN As.1706. — KRIJGSVERRIGTINGEN IN DENOORDZEE GEDURENDE DE TWEE GE-NOEMDE JAREN.

Men besluit, het stelsel van Koning Bladz.WILLEM, om den vijand in deMiddellandsche Zee te houden,voort te zetten ..............677-678.

Een eskader onder den Luitenant -Admiraal VAN ALMONDE en tweeregenrenten mariniers wordentot dat einde uitgerust........ 678.

Het eskader loopt uit, vereenigtzich met de Britten en komt teLissabon .......... ....... 679.

De vereenigde vloot loopt de straatvan Gibraltar in; men besluiteene landing bij Barcelona tedoen ......................680-681.

Zij komt voor Barcelona, welkestad van de zee- en landzijde be-legerd en ingenomen wordt.. . .681-684.

Dien ten gevolge onderwerpt zichgenoegzaam geheel Kataloniëaan KAREL III ............. 684 .

De Schont- bij -Nacht VAN DER

DussEN keert met eenige sche-pen huiswaarts; zijn schip deZeven Provinciën wordt ver -zeild in den mond van de Maas.684.685.

De Britten weigeren met de vlootin Spanje te overwinteren ,

Page 355: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

INHOUD VAN HET DERDE DEEL. XIX

Bladz.waarop ALMONDE met eenigeschepen naar het Vaderlandwederkeert .. .............. 685- 686 .

De Vice- Admiraal J. G. VAN WAS-SENAER blijft met een eskader

te Lissabon ................ 686.Het Nederlandsche en Britsche es-

kader wil uit Lissabon loopen,om een aanslag op Cadiz en degaljoenen te doen, doch wordtdaarin door de Portugesche bat-terijen verhinderd...........687-688.

Door dit oponthoud mislukt deaanslag en worden alleen tweevijandelijke schepen genomen.. 689.

Op de tijding, dat Barcelona terzee en te land door den vijandbelegerd wordt, besluit men, diestad te gaan ontzetten.........690-691.

De vereenigde vloot met een Britscheskader versterkt, zet op Barce-lona aan ........... ....... 692 .

De Vice-Admiraal VAN WASSE-MAER komt met eenige Nederl.schepen het eerst voor de stad,doch vindt, dat de Franschevloot reeds vertrokken is......692-693.

Het beleg wordt door den vijand,ook van de landzijde, met grooteoverhaasting opgebroken...... 693.

Lof, door Koning KAREL aan deNederlanders toegezwaaid..... 694.

Gironna door de Nederlanders bezet 694.De vloot begeeft zich naar Car-

thagena, welke stad zich onder -werpt...................... 695

Zij komt voor Alicante, welke staddoor de Nederlanders en Brit-ten stormenderhand ingenomenwordt .....................695-699.

Het Admiraalschip komt bij heteskader, doch de Luitenant-Ad-miraal VAN ALMONDE, die be-stemd was tot het gebied over devloot, had hetzelve bij den Taag

verlaten ................... 699.Ontvouwing der redenen hiervan.. 699-702.Deze was de laatste togt van VAN

ALMONDE; zijne verdere lotge-vallen, dood en lof...........703-04

Bijna gelijktijdig verlaat ook deLuitenant -Admiraal CALLEN-BURG het oorlogstooneel; bijzon

-derheden omtrent zijn verderleven, zijn afsterven en lof.....704-706.

Ook de Vice- Admiraal GELEYNEvERTSEN gaat niet meer inzee; zijne verdere lotgevallen ,

dood en lof ................. 707 .Met deze drie vermaarde Zeehelden

sterft de school van de RUYTERuit, en het Nederlandseli Zeewe-zen geraakt in verval .........706-707.

Yvica en Majorca geven zich, in

Bladz.naam van Koning KABEL , aande vloot over ...............707-708.

VAN WASSENAER keert met zijn es-

kader naar het Vaderland terug. 708.Beknopte zamentrekking van het-

geen door de Bondgenooten inde Middellandsche zee, A°. 1706verrigt was ................. 708-709.

In 1705 en 1706 worden door denStaat wederom eskaders in deNoordzee gezonden; doch devijand vermijdt met dezelve denstrijd .............. ......709-710.

In deze jaren hadden er vier afzon-

derlijke gevechten plaats...... 710.1. 'l'usschen de Kapteins M. SELS

en J. TEENGS, en drie Franschekoningsschepen .............710-712.

2. Tusschen den Zeeuwschen Kapt.J. DE MAUREGNAULT en twee

vijandelijke schepen .......... 713.3. Tusschen drie Amsterd. kon -

vooijers en drie Fransche kapers. 714.4. Tusschen zes Nederlandsche

konvooijers onder Kapitein A.BRAAK, en zeven Fransche sehe -

en onder den Graaf DE aoRBIN.714.715 .Bij dezen laatsten hardnekkigen

strijd, leggen de NederlandscheKapiteinen groote dapperheidaan den dag, waardoor de koop

-vaardijvlootbehouden wordt. . .715-718.

BIJLAGEN.

1. Staat van 's Lands vloot, Bladz.waarmede Prins WILLEM IIIden togt naar Engeland ge-daan heeft, in 1688........721-722.

2. Generale Ordre en Instructievan den Luitenant- AdmiraalC. EVERTSEN, en chef com-manderende de vloot van denStaat, 26 October 1688.... 723-725.

3. Instructie voor den Luitenant-Admiraal-Generaal HERBERT

ende verdere Hoofdofficierenvan de vloot .............. 725-726.

4. Eenige bijzonderheden nopensden togt van Prins WIL

-LEM III naar Engeland, inden jars 1688.............726-728.

5. Staat der Nederlandsche Zee-

magt, Ac. 1685........... 728.9. Commissie van Koning WIL

-LEM aan den Secretaris derAdmiraliteit van Amsterdam,HIOB DE WILDT, als zijn Ver

-tegenwoordiger en Zaakgelas-tigde bij de Admiraliteits-collegiën ................ 729.

7. Lijst der schepen van oorlog,

Page 356: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …

xx INHOUD VAN BET DERDE DEEL.

8.

9.

10.

11.

12.

13.

14.

15.

Bladz.welke door de Admiraliteitenuit de Buitengewone midde-len aangebouwd zijn, van denjare 1682 -1700..........730-733.Lijst der schepen van oorlog,welke door de Admiraliteitenuit eigene middelen aange-bouwd zijn van den jare1682-1700 .............733-734.Staat van den buitenge-wonenunderstand, toegestaan doorde Provinciën, tot aanbouwen toetakeling van nieuweschepen, en tot toerusting dervoor den dienst bestemde bo-dems en het onderhoud dermanschappen van 's Landsvloot, van 168'2--1701.....735.Staat van wapening der Ne-derlandsche oorlogsschepenouder het Stadhouderschapvan Prins WILLEM III ,1690-1697 .............736-737.Staat der vereenigde Neder-landsche en Britsche vloot inden zeeslag van Bevezier ofBeachy, op 10 Julij 1690... 737.Staat der Fransche vloot inden zeeslag van Bevezier ofBeachy, op 10 Julij 1690... 738.Staat der Nederlandschescheepsmagt, welke in zee ge-bragt werd in 1690 ........ 739..Staat der Nederlandsche Zee-magt, in werkelijken dienstAo. 1691 ................ 740.Staat der vereenigde Neder -landsche en Britsche, gelijkmede der Fransche vloot, inden zeeslag van La Hogue,Oil 29 Mei 1692...........741-742.

Bladz.16. Staat der Nederlandsche Zee-

magt, in werkelijken dienstgedurende het jaar 1693.....742 -743.

17. Staat der Nederlandschescheepsmagt, welke in zee ge-bragt werd As. 1694....... 744 .

18, Staat der Nederlandsche Zee-magt, in werkelijken dienstAs. 1694 ................ 745.

19. Lijst der Nederlandsche oor -logsschepen, zoo tot bestrij-ding des vijands, als tot be-scherming van den handel ende zeevaart, in werkelijkendienst, Ao. 1696 .......... 746-749.

20. Nederlandsch eskader, het-welk, onder bevel van denLuitenant - Admiraal Pa. VAN

ALMONDE, den togt naar deSont deed en Kopenhagenhielp bombarderen , As. 1700. 750.

21. Staat der Nederlandsche vlootonder den Luitenant- AdmiraalPH. VAN ALMONDE, Ao. 1702 751.

22. Staat der Nederlandsche Zee-magt, in werkelijken dienstAc. 1703 ................ 752.

23. Staat der Nederlandsche Zee-magt, in werkelijken dienst,As. 1704 ................ 753.

24. Staat der Nederlandsche Zee-magt, in werkelijken dienst,Ao.1705 ................ 754.

25. Staat der Nederlandsche Zee-magt, in werkelijken dienst,As. 1706 ................ 755.

26. Mededeeling omtrent descheepsmagt der generale ge-octroijeerde Oost- IndischeCompagnie ...............756 -758.

AANWIJZING DER PLATEN EN PORTRETTEN.

Portret van ENGEL DE RUYTEI ..................... ..............Bladz. 13... ,. II. DE, WILDT ......................................... . 37.

W. BASTIAENSZE SCHEPERS .............................. . 82.WITSEN ................................. ............ .. 145.

.. .i C. EVERTSEN ......................................... 1• 195.senEY ............................................... .• 223.

.. u C. TROMP........... .............................. 11 244.

.. ii MIDDAGTEN .......................................... . 403.403.n o CALLENIURGII ........................................ .. 426.

Page 357: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …
Page 358: HDN - dbnlBlz.4. RT TRTNN T DNRN TT HRTL VN NN JB P DN BRTHN THRN N RHT DD TRLN DRTN, HR T LND NN VRJDLN VN HT T NTRP D VJND N DRD BBRDNT VN L. D VRND ZT VRLT D …