Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

15
Zhidi december 2010 1 Zhidi WINTER 2010/2011 nr.1 Help! Rotterdam: woorden of daden? Bart is klaar met ketens De 10 grootste netwerkers Steeds meer labels

description

 

Transcript of Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

Page 1: Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

Zhidi december 2010 1

Zhidi winter 2010/2011

nr.1

{�Hoe�krijg�je��ze�naar�een��volgend�level?}

Help! Rotterdam: woorden of daden?

Bart is klaar met ketens

De 10 grootste netwerkersSteeds meer labels

Page 2: Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

2 3Zhidi december 2010Zhidi december 2010

Waar Nederlandse moe-ders worstelen met de vraag of ze hun kind wel naar het kinder-

dagverblijf zullen brengen, hebben hun Noorse zusters daar absoluut geen moeite mee. Noorwegen heeft ‘s werelds hoogste arbeidsparticipatie van vrouwen en de meeste werken full-time. Het kinderdagverblijf speelt een onmisbare rol in menig familie. Niks zielige kindjes: negentig procent meent dat de crèche een kind goed leert samenwerken met anderen.Waar de Noorse mama’s wél over twijfelen, is op welke leeftijd te beginnen. Kinderen vanaf acht maanden zijn welkom, maar een zeldzaam gezicht. Mama’s en papa’s hebben een jaar verlof en met wat vakantie erbij, ben je algauw vijftien maanden verder voordat de behoefte zich aandient.

» In deze aflevering: Noorwegen. Journaliste Windy Kester (33), getrouwd met een Noor en moeder van Ella (16 maanden), bericht vanuit Øyer, vlakbij Lillehammer.

Weg met zhidi Zhidi richt de blik op kinderen in het buitenland.

Rode konen in de kindertuin

» noorwegen (4,5 miljoen in-woners) kent een zwanger-schapsverlof van 46 weken voor honderd procent van het jaarinkomen. wie genoegen neemt met 80 procent kan 56 weken thuis blijven. tien weken hiervan zijn wettelijk voorbehouden aan de vader.

» 99 procent van de noorse

vrouwen begint na de geboorte met borstvoeding en tachtig procent houdt dit minstens zes maanden vol.

» Kinderen gaan na 6 jaar pas naar school.

» Kinderopvang kost maxi-maal 287 euro per maand.

» Op de Unicef-geluks-index

nemen noorse kinderen de zevende plaats in. Van alle europese kinderen vinden ze school het leukst.

» Audun Lysbakken, de minister van kinderen en gelijke kansen, gaat eind november vier maanden met vaderschapsverlof om op zijn pasgeboren dochter te passen.

tekst Windy Kester fotografie Hollandse Hoogte4. Veel papier, weinig tijd Handig! Snelle rubriek die vier uur leeswerk bespaart.

14. Ondertussen in… Almere

26. Hoe zit dat nou met die tienermoeders?

28.De inspiratie van Herman Geerdink

Inhoud

Zhidi wordt door het nederlands Jeugdinsti-tuut aangeboden aan beslissers op het terrein van jeugd en opvoeding. Het blad belicht inspirerende vergezichten, bestendige trends en slimme praktijkvoorbeelden.

Hoofdredacteur: nelleke GroenewegenEindredacteur: twan timmermansRedactie: Stan van Haaren, Monique Kuunders, rian van Lierop, Joanka Prakken, Yvonne van westering

Productie: Maters & Hermsen Journalistiek

Bladformule/eindredactie: Maters & Hermsen Journalistiek (Bart de Haan)Vormgeving: Maters & Hermsen Vormgeving (Stephan van den Burg)Fotografie: Marcel van den Bergh, Hollandse Hoogte, Kees Hummel, Arie Kievit, Spaarne-stadt Photo, Voermans/Van Breeillustraties/infografieken: Carolyn ridsdale (cover, pag 16-21), Shoot Media (pag 27-28), M&H Vormgeving/Stephan van den Burg (pag 6-7).Teksten: Bart de Haan, windy Kester, rené La-mers, Sebastiaan van der Lubben, ellen weber

Overname van artikelen en beeld uit Zhidi is alleen toegestaan na goedkeuring van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). Meningen in dit magazine zijn niet noodzakelijkerwijs de mening van het NJi.

Suggesties. Heeft u opmerkingen over de inhoud of suggesties voor onderwerpen? Mail ([email protected]) of schrijf naar redactie Zhidi, nJi, Postbus 19221, 3501 De Utrecht.

Col

ofon

zoemende namen

6Wie zijn de grootste digitale netwerkers in de jeugdzorg?

‘hallo premier Rutte, wakker worden!’Wethouder Bart Eigeman doet eigenzinnig in Den Bosch

8

Alles wat u moet weten over het offensief in Rotterdam

& verder

18

Let op: nieuwe

dossiers in aantocht

Het nieuwe DSM is in de maak. Vanaf 2013

komen er een hoop labels bij. Wat zijn de

gevolgen?

16

Dat we onze dochter (nu 1) al na tien maanden ‘afleverden’, vonden bevrien-de Noorse ouders maar vreemd. ‘Stop je dan met borstvoeding? En meteen van die lange dagen: van half negen tot half vier! Is dat in Nederland normaal?’ Vooraf vullen we een avond lang pa-pieren in. We geven toestemming voor

uitstapjes, het maken en publiceren van foto’s, noteren namen van knuffel-beesten, eetvoorkeuren en vier in nood te bellen personen. We knutselen een fotoboek vol familieleden in elkaar. Vervolgens voorzien we regenpak, ski-pak, sloffen, goretex schoenen, muts, wollen ondergoed en al die andere din-gen die een kind warm moeten houden van naamlabeltjes. ‘Slecht weer bestaat niet, alleen slechte kleding’, luidt een Noors gezegde. Modieuze jurkjes en legginkjes, cadeautjes van Nederlandse familieleden, worden als ‘ongeschikt’ bestempeld.Een kinderdagverblijf heet namelijk niet voor niks ‘barnehage’, Noors voor kindertuin. Één van de belangrijkste dingen die de hummels leren is res-pect voor de natuur. Dus staan fikkie stoken, worstjes grillen boven het kampvuur, het bos in of op stap naar de boerderij op het programma. Weer of geen weer. Tot min tien slaapt het kroost in de frisse lucht. Bij voorkeur in een dikke slaapzak in de kinderwa-gen. Dan is de eerste dag daar. Werknemers krijgen drie dagen betaald verlof om hun kind te laten wennen. Mama of papa mag de hele dag meespelen en krijgt respect voor de behendigheid en het geduld van de leidsters. Na drie ge-wenningsdagen durven we ukkie met een gerust hart achter te laten. Toch vinden de Noren dat het nog beter kan. Een politicus stelde onlangs voor ouders te verplichten om hun kind vijf weken per jaar thuis te hou-den. Tenslotte zijn de kleintjes na hard spelen in de frisse lucht ook wel eens aan vakantie toe.

Page 3: Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

4 5Zhidi december 2010Zhidi december 2010

‘ ’‘Gewone instellingen kunnen de vraag niet meer aan. Zij verwijzen door naar particuliere instellingen en zorg-boerderijen. Daarin is echt wildgroei ontstaan. Jan en alleman kunnen zo’n instelling beginnen.’Tofik Dibi (kamerlid GroenLinks) over particuliere jeugdzorg in De Volkskrant.

‘Aan wispelturigheid hebben we niks. We hebben afspraken gemaakt over onze toekomst. Mijn opvolger volgt die koers en geeft de medewerkers het ge-voel dat de organisatie in goede handen is. Je bent eigenlijk vader en moeder van een groot gezin.’Leo Bedaux (scheidend interim-bestuur-der Bureau Jeugdzorg Utrecht) geeft het functieprofiel voor zijn opvolger in Trouw.

‘Agressie bij kinderen is meer afhan-kelijk van omgevingsfactoren. Een slechte buurt, opvoeding, school, ge-slacht. Een gewelddadig spel leidt pas tot agressief gedrag als de omgeving zulk gedrag niet afkeurt.’Peter Nikken (Nederlands Jeugdinstituut) nuanceert het verbodsvoorstel op geweld-dadige games van minister Hirsch Ballin in NRC Handelsblad

‘Ik zag ze hier binnenkomen: piercing, hoge hakjes. Die gingen dan een gezin waar de spuiten over de vloer lagen, ver-tellen hoe ze het moesten doen.’Patricia Vlasman schreef een roman over een medewerker Jeugdzorg en vertelt hierover in Het Parool.

‘Het Nederlands Jeugdinstituut heeft onlangs gepleit voor zes maanden be-taald bevallingsverlof, gevolgd door drie maanden korter werken zodat de baby geleidelijk kan wennen aan de opvang. Ik sta hier helemaal achter.’Marianne Riksen-Walraven (hoogleraar ontwikkelingspsychologie, Radboud Universiteit Nijmegen) over stress op de crèche in Opzij.

Ook bekijken jonge mos-lims meer verschillende televisieprogramma’s en

websites om aan informatie te komen over actualiteiten, poli-tiek en religie. ‘Nederlandse media zijn selectief, oppervlakkig en sensatiebelust’, vinden de moslimjongeren die werden geïnterviewd. Veel geïnterviewden begrijpen dat autochtone Nederlanders nega-tief denken over moslims, omdat het beeld dat media geven weinig aanleiding geeft tot een positieve houding. Moslimjongeren lezen

de krant omdat ze zich verbon-den voelen met de bevolking in islamitische conflictgebieden. Bovendien willen ze weten wat er over hen geschreven wordt.

Voor het onderzoek ‘Jong en multimediaal: mediagebruik en meningsvorming onder jongeren, in het bijzonder moslimjonge-ren’ werden 2.400 Nederlandse jongeren tussen de 13 en 26 jaar geënquêteerd, duizenden media-berichten geanalyseerd en verdie-pende interviews gehouden met ruim veertig moslimjongeren.

poll

multimediale moslimsMoslimjongeren maken 15 procent meer gebruik van het kranten-aanbod dan andere Nederlandse jongeren, blijkt uit onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam. De oorzaak: moslims zijn nieuws.

Veel papier, weinig tijd

172 pagina’s, 62.470 woorden. Geen tijd om Sijtsema’s hele promotieonderzoek over agressieve jongens te lezen? In minder dan een minuut praat Zhidi je bij.

Onderzoek: Adoles-cent aggressive behavior: Status and stimulation goals in relation to the peer context.Van: Jelle Sijtsema, Rijksuniversiteit Groningen, 7 oktober 2010Leestijd: 4 uur en 10 minutenNeed to know/Nice to knowSamenvatting in één zin: Agressieve jongens willen graag sociale vrien-den, maar het lukt ze niet.Hoe verdient de leestijd zich terug: Het onderzoek geeft inzicht in de achtergronden van asociaal gedrag. Jongeren die impulsief handelen, zijn gebaat bij woedebeheersingstraining; jongeren die doelgericht agressief zijn, hebben meer aan empathietrai-ning. De belangrijkste les: Vaak wordt gedacht dat probleemjongeren elkaar opzoeken, soort zoekt soort. Maar ze raken met elkaar opgescheept.Meest verrassende weetje: Jongens die in rust een lage hartslag hebben, zijn meer geneigd sensatie te zoeken. Daardoor komen ze vaker in conflict met autoriteiten. Welke lezers moeten dit beslist meenemen in hun weekendpost: Iedereen die met lastige of criminele jongeren werkt: medewerkers van de jeugdreclassering, Halt, justitiële jeugdinrichtingen, gesloten jeugdzorg.

Age

nda 6 DeCeMBer 2010

Oogsten en zaaienLandelijke conferentie over zorg in en om de basisschool. Veel aan-dacht voor ZAt-teams. in ede, kosten 150 euro, www.nji.nl.

3 feBrUAri 2011 de Rebound-connectieZesde landelijke conferentie rond re-boundvoorzieningen in Amersfoort. Kosten 160 euro, www.nji.nl/rebound

25-29 JAnUAri Nationale Onderwijs tentoonstelling 2011Beursspektakel in Utrecht

2 MAArt Verkiezingen voor de Provinciale Staten.

18 MAArt Jeugd in Onderzoek, wijzer in implemen-terenKenniscongres over onderzoek in jongeren-sector in ede. Kosten 150 euro, www.nji.nl

21 APriL Secretaressedag

18 Mei Bijltjesdageerste “dag van de verantwoording” voor rutte i

Margreth Hoek, projectleider gezinswijzer: ‘Nee, ouderschap en fouten maken horen bij elkaar. Bij de bevalling wordt geen gebruiks-aanwijzing meegeleverd. Soms ben je de

Myriam van Corler, manager jeugdzorg: ‘Ja, ouders zijn verantwoordelijk voor een stabiele opvoedsituatie en goed voorbeeldgedrag. Dit heeft direct invloed op het geluk van het kind.’

Jankie Verhoeven, pleegouder: ‘Nee. Kinderen kunnen zich onge-lukkig voelen door problemen op school. Dat kunnen ouders nooit helemaal voorkomen.’

Vul zelf de wekelijkse poll in op www.nji.nl, onder het kopje Opinie.

88 procent van de ouders vindt opvoeden stressvol, blijkt uit onderzoek. Ze voelen zich ver-antwoordelijk voor het zelfver-trouwen, succes en geluk van hun kinderen en gaan daaronder gebukt. Terecht?

48,5%Ja, ouders moeten zorgen dat hun kind gelukkig is

51,5% Nee, de invloed van ouders is beperkt

Aantal stemmen: 237

niet-moslimmoslim

60

50

40

30

20

10

percentage in gebruik

Aanhalingstekens openen/sluiten

Moslima wordt belaagd door media als ze protesteert tegen het Niqab-verbod op haar ROC

fOtO

: MA

rK

VA

n D

er Z

OU

w/H

H

Opvoedstress

Page 4: Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

7

top 10: digitale netwerkers

Bent�u�een�actieve,�digitale�netwerker�in�de�jeugdzorg?�kijk�dan�snel�of�u�voorkomt�in�de�top�10.�‘uitvoerders�ontmoet�je�op�con-gressen,�Bestuurders�zitten�op�linkedin.’

1. Robin LinschotenVoorzitter commissie finan-ciering Jeugdzorg.“Tussen de 1.500 en 2.000 connecties”

‘Ben ik nummer één?! Jeugdzorg en AWBZ maken een derde van mijn werk uit. Netwerken zijn de belang-rijkste informatiebronnen voor mij. Ik kom vooral bestuurders tegen. De echte jeugdzorgers tref je op con-gressen. Van mijn LinkedIn-netwerk komt minder dan een derde uit de jeugdzorg.’

2. Laurens WalingAdviseur invoering Centra Jeugd en Gezin, Oprichter Jeugdzorg2.01.174 connecties

‘Ik moet het even op me in laten werken dat ik num-mer twee ben. Twee jaar ben

ik nu heel actief op online netwerken. Het kost me een half uurtje per dag. Ik ben van de generatie die niet anders weet. Juist in de jeugdzorg is het belangrijk kennis en ervaring te delen. Meer dan de helft van mijn connecties komt uit de jeugdzorg.’Mist: Gerdi Meyknecht, programmaleider Alert4You en Ferry van den Brule, directeur Bureau Jeugdzorg Zeeland.

3. Léon WeverDirecteur Jeugzorg, minis-terie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport1.060 connecties

‘Ik zit hier nog maar vijf we-ken en sta nu al in de top10! De meeste connecties zijn van vorige banen. LinkedIn is een digitale vervanging

van recepties. In no time doe je vroegere contacten op. Binnen twee groepen van het ministerie ben ik ac-tief en gebruik ik LinkedIn om discussies te voeren.’

4. erik gerritsenBestuursvoorzitter Bureau Jeugdzorg aggl. Amsterdam625 connecties

‘Uitvoerders in de jeugd-zorg zijn vaak te druk om te netwerken. Ik zou het toejuichen als zij het meer doen. Het zijn informele momenten zonder tijds-druk, die zorgen voor kwa-liteit in de samenwerking. Dat bespaart uiteindelijk tijd. Mijn netwerk bestaat vooral uit mensen die ik ken vanuit mijn vorige functie als gemeentesecretaris van Amsterdam, maar die zijn ook voor de jeugdzorg nut-

tig. Zit er nog een prijs aan verbonden?’Mist: Hans Kamps, voorzit-ter MOgroep (niet actief op LinkedIn) en Jan Dirk Sprokkereef, directeur Bu-reau Jeugdzorg Friesland

5. Wietse de BoerCoördinator CJG in Elburg en Oldebroek, Vertrouwens-persoon stichting Sprank (gereformeerde gehandicap-tenzorg)561 connecties

‘Ik gebruik LinkedIn om binnen bepaalde groepen themadiscussies te voeren of te volgen; soms mail ik iemand over diens ervaring. Veel collega’s in de jeugd-zorg zijn online minder actief. Mogelijk geven ze de voorkeur aan face to face ge-sprekken of zijn ze afwach-tend. Je moet echter

lef hebben. Ik link bijvoor-beeld ook mensen die ik nog niet ken. Doe je dat niet, dan onthoud je jezelf kennis en handige contacten.’Mist: Frank Dijkstra, eige-naar de JeugdZaak.nl

6. Ady hoitinkStedelijk projectleider pas-send onderwijs bij Utrechtse schoolbesturen; Voorzit-ter Solgu (stedelijk overleg lichamelijk gehandicapten Utrecht); Onderwijsadviseur, teamleider passend onder-wijs APS541 connecties (“Ik link alleen met mensen die ik echt heb gezien”)

‘Als mijn notering een signaal is dat de grens tus-sen jeugdzorg en onderwijs verdwijnt, vind ik dit heel positief. Ik zit meer aan de onderwijskant, maar zit

regelmatig met mensen van jeugdzorg en jeugdwelzijn om de tafel. Voor kinderen is het essentieel dat we samen-werken en anders denken. Een kind vraagt niet naar onderwijs, zorg en dergelij-ke, maar heeft één leven. We moeten niet vanuit het aan-bod of de instituties denken, maar vanuit antwoorden voor kinderen.’Mist: Leonard Geluk, oud-wethouder Rotterdam, nu directeur ROC Midden-Nederland, René Verhulst, oud-wethouder Onderwijs Utrecht, nu directeur Be-drijfsvoering Universiteit van Amsterdam, Bart Eige-man, wethouder Den Bosch.

7. marc PetitLid Raad van Bestuur van Pactum jeugd- en opvoedhulp521 connecties

8. José RijnenSenior consultant B&A GroepMediator NMI; Voorzitter Programmaraad bij Zorgbe-lang Brabant Jeugdparticipa-tie Noord-Brabant500 connecties

‘Hé, wat leuk. Ik ben actief op LinkedIn en jeugdzorg 2.0. Vanuit B&A organiseer ik ook “off line” netwerkbij-eenkomsten, zoals walking dinners rond een thema. Meer professionals in de jeugdzorg zouden moeten netwerken, om zichtbaar te zijn en kennis te delen. Maar vaak klinkt er een stemme-tje: “dit is geen werk”.’

9. theo RuikesManager Jeugd- en Opvoed-hulp Jeugdzorg Plus384 connecties

10. Arno hogendoorn Sr. adviseur jeugdzorg GGD Rotterdam-Rijnmond; Oprichter www.jeugdenge-zin20.nl; Freelance docent Hogeschool Rotterdam en Omstreken382 connecties

‘Op de online netwerken, zoals LinkedIn, jeugd-zorg2.0 en Twitter zie je vooral degenen die óver het veld praten, niet mét het veld. Maar je hebt mooie voorbeelden. Zoals buurt-agent Arnoud Grootenboer die zegt meer relatie met zijn werkveld te hebben nu hij twittert.’Mist: Klariet Bolle, organi-sator van jeugdzorgtafels en directeur Jeugdmaatwerk.

de tiplijst (net buiten de top 10)Rob Oudkerk, oud-Kamerlid en oud-wethouder in Amsterdam. nu alge-meen directeur van De Jeugdfabriek.Leonard Geluk, oud-wethouder in rot-terdam, nu bestuursvoorzitter van rOC Midden-nederland. Popt niet op bij zoekterm ‘jeugdzorg’.Maud Groenberg, algemeen directeur Bureau Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland en oud-bestuurslid MO Groep.

Zhidi december 20106

Over de lijst Zhidi turfde begin oktober het aantal connecties op LinkedIn. Onze zoekterm: ‘jeugdzorg’. De redactie beperkte zich tot beleidsbepalers en uitvoerders.

Page 5: Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

9Zhidi december 2010Zhidi december 20108Bart Eigeman is eigenzinnig in Den Bosch

‘ zet kinderen op een podium en laat hun omgeving applaudisseren’Bart EigEman�(45)�is�naamgever�van�zijn�eigen�Bende,�een�oncon-ventionele�vng-denktank�die�Het�land�warm�maakt�voor�centra�voor�jeugd�&�gezin.�daarnaast�is�Bart�al�Bijna�tien�jaar�groen-links-wetHouder�in�den�BoscH.�nEllEkE groEnEwEgEn�spreekt�met�de�Bendeleider.�

Nelleke: ‘Om met de deur in huis te vallen. Heb je het regeerakkoord gele-zen en kwam je veel jeugd tegen?’

Bart: ‘Tja, er staat één goed ding in. Dat gemeenten verantwoordelijk wor-den voor de jeugdzorg. Maar dat was het wel zo’n beetje.’

Nelleke: ‘Er staat meer in over dieren-mishandeling dan over jeugd.’

Bart: ‘En al helemaal niet over de ontwikkeling van negentig procent van alle jongeren waarmee het best goed gaat.’

Nelleke: ‘Prikkelt jou dat?’

Bart: ‘Goeie vraag. Ik moet nog

ontdekken hoe ik strategisch moet omgaan met dit kabinet. Hoe krijgen we wat nodig is voor onze jeugd? Dat blijft het grote gemis. Ik ken Mark Rutte goed uit zijn periode als staats-secretaris Sociale Zaken. Maar waar is zijn vernieuwingskracht uit die peri-ode gebleven? “Dit is een kabinet 1.0”, twitterde ik. Onhandig? Misschien. Maar ik zie geen vernieuwing, alleen behoudzucht.’

Nelleke: ‘Joh, de jeugdzorg gaat naar de gemeente. Dat moet jou deugd doen.’

Bart: ‘Zeker, maar hoe vernieuwend is dat? Iedereen is het erover eens dat dit moest gebeuren. Maar laat ik me inhouden. Ik wil niet mopperend aan

de zijlijn staan. Hoe krijgen kinderen wat ze nodig hebben? Dáár draait het om. Mijn antwoord: zo min mogelijk afhankelijk zijn van het Rijk. Niet omdat dit mijn kabinet niet is, maar omdat de gemeente eindelijk aan zet is. Dus niet zeuren! Het is juist fijn dat er weinig over jeugd staat in het regeer-akkoord. Dames en heren wethouders: grijp je kans. Zorg dat het Rijk niet in de weg zit en regel de transitie van de jeugdzorg. Niet om te beknibbelen, te korten, te saneren, maar om het beter te doen. Zodat kinderen die vandaag hulp nodig hebben, vandaag hulp krij-gen. En niet over zeven maanden. Ver-rek Nelleke, hoe langer ik me je praat, hoe duidelijker mijn antwoord op het rechtse kabinet wordt. Niet mopperen, gewoon positief leiderschap pakken

tekst Bart de Haan fotografie Marcel van den Bergh

‘Kom jij veel jeugd tegen in dat regeerakkoord?’ Nelleke Groenewegen ontmoet Bart Eigeman

Page 6: Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

10 11Zhidi december 2010Zhidi december 2010

waar Den Haag het laat liggen.’

Nelleke: ‘In jouw vroege Rotterdamse jeugd werd je Ajax-fan. Een dwarslig-ger pur sang. Nu ben je een Groen-Links-wethouder onder een rechts kabinet.’

Bart: ‘Ik moet in Den Bosch de straat op. De regering, het kabinet… dat zegt hier niks. Niet als ik me moet verant-woorden in de wijken. Dan kan ik niet wijzen naar Den Haag. Krijgt mijn kind deugdelijke scholing? Of een fijne speelplaats? Genoeg zorg als het mis gaat? Dat zijn vragen die onafhankelijk zijn van de tijdgeest. Dat heeft niets te maken met GroenLinks of VVD.’

Nelleke: ‘Is de overheveling van jeugd-zorg naar de gemeenten, geen decen-tralisatie van problemen?

Bart: ‘Jammer genoeg ontbreekt de samenhang met andere terreinen. Zie bijvoorbeeld de kansen in het onder-wijs. Hier in Den Bosch werken we aan een revival van het vmbo. Daar bemoei ik me stiekem best veel mee. Ik heb er misschien niks over te vertellen, maar wel wat over te zeggen. Want als die jongeren van 12 tot 17 jaar na school-tijd kattenkwaad uithalen, zijn ze wél mijn verantwoordelijkheid. Waarom zou ik me dan niet bemoeien met de op één na belangrijkste plek -na het gezin- waar we jongeren positief uitdagen?’

Nelleke: ‘Vinden scholen het leuk dat wethouders zich met hun werkwijze bemoeien?’

Bart: ‘Hier wel. Scholen zijn blij met een actieve gemeente, met bezieling vanuit het college.’

Nelleke: ‘Als ik op scholen kom, hoor ik altijd dat leraren zich willen concen-treren op hun kerntaak: les geven.’

auto’s wachten op reparatie en onze huizen op een uitbouw. Die vaklieden die dat moeten doen, zitten nu op het vmbo. Dat we tekorten krijgen, weten we. Over drie jaar moeten we de eerste Bulgaarse verpleegsters aanvoeren in busjes. Dus koester al onze moslims en moslima’s op het vmbo, Geert Wilders. Die staan aan jouw bed als je straks dement wordt.’

Nelleke: ‘Dus jij ontmoet professio-nals, op scholen en in kinderdagver-

Bart: ‘Pff, ook zoiets vreselijks uit het regeerakkoord. Alleen maar aandacht voor rekenen en taal. Alsof kinderen niet wat anders nodig hebben dan een dictee en Bartjens. Dat is niet eens terug naar beleid 1.0, dat is beleid 0.1.’

Nelleke: ‘Maar even terug naar de vraag. Kom jij leraren tegen die peda-goog willen zijn?’

Bart: ‘Ja! Ik ontmoet schoolleiders die vinden dat opvoeding tot hun takenpakket behoort. Diezelfde leiders ontmoet ik ook in kinderdagverblijven. Okay, het voortgezet onderwijs aarzelt, maar het vmbo is om. Het vmbo ziet zichzelf als springplank naar de eco-nomie van morgen. Morgen moeten onze billen worden gewassen. Onze

blijven, die zichzelf als pedagoog zien. Wat draagt wethouder Eigeman bij aan die verandering?’

Bart: ‘Heel veel.’

Nelleke: ‘Ik vraag niet hoeveel, ik vraag wat.’

Bart: ‘Ik hamer er bijvoorbeeld op dat scholen perspectieven laten zien, dat scholen bezig zijn met loopbaanont-wikkeling. Een Bossche decaan moet

méér doen dan zwaaien met een fol-dertje van één of andere banenmarkt in Eindhoven. Ze moeten leerlingen in onderwijstijd, tijdens wiskunde, Frans en Engels, laten voelen waarvoor ze warm lopen. En tonen welk be-roepsperspectief achter die interesse vandaan komt. Ik hamer bovendien op bestrijding van uitval. In het eerste jaar van het mbo en hbo stopt 30 pro-cent van alle leerlingen. Studie-uitval kost de staat 7 miljard euro per jaar. Hallo premier Rutte, wakker worden: een snelle bezuiniging. Doe wat aan die uitval in het eerste jaar van het beroepsonderwijs.’

Nelleke: ‘Jij pleit voor talentontwik-keling. Het regeerakkoord pleit vurig voor aansluiting op de arbeidsmarkt, maar dan gaat het over beroepen met economische meerwaarde. Wat doen we met kunstenaars? Om over theolo-gen nog maar te zwijgen.’

Bart: ‘Vergis je niet: ook zulke beroe-pen laten zich uitdrukken in econo-mische meerwaarde. De motor achter elke florerende stadseconomie is een leger jonge creatievelingen. Kunste-naars, maar ook gamers en ict’ers. En je moet waken voor magere eenheids-worst. Niet alleen maar bouwvakkers en monteurs afleveren. Hier in Den Bosch zijn we goed in food en pharma. Dat neemt niet weg dat je de meetlat voor succes best buiten het onderwijs kunt leggen. En om toch even terug te komen op taal en rekenen. Lekker belangrijk hoor, maar het bedrijfsleven vraagt echt om meer kwaliteiten.’

Nelleke: ‘Taal staat toch rechtstreeks in relatie tot talentontwikkeling?’

Bart: ‘In het regeerakkoord staat dat kinderen tussen 0 en 4 jaar Neder-

‘Een kind met zelf-moordneigingen heeft niets aan ketendenken.’

‘De tijd van mijn professionals steek ik liever niet in repressie, maar in ontwikkeling.’

iNteRVieW

In de trouwzaal (1563) van het Bossche stadhuis. ‘Wat zeg je nou? Bij jou was het altijd ketendenken voor en ketendenken na!’

Page 7: Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

12 Zhidi december 2010 13Zhidi december 2010

lands moeten leren. Daarmee ben ik het eens. Maar de gemeente moet een apparaat inrichten om die plicht te handhaven. Daar heb ik helemaal geen zin in. Dat past niet bij een kabinet dat streeft naar minder ambtenaren, minder regels. Zo’n kabinet moet niet sturen op wantrouwen, maar op vertrouwen. De tijd van mijn profes-sionals steek ik liever niet in repressie, maar in ontwikkeling. Veel slimmer is het om burgers in beweging te bren-gen. Neem die peuters. Het is goed om die naar peuterspeelzalen te krijgen, want dáár leer je Nederlands. Dat kun je controleren, maar stimuleren werkt beter. Hier in Den Bosch hebben we contact gezocht met Marokkaanse moeders die hun kinderen al wel op de peuterspeelzaal hadden. Die moeders hebben we een training gegeven, waar-door ze hun eigen ervaringen delen met andere moeders. Werkte als een speer. Moeders enthousiasmeren moe-ders. We hebben het nu verbreed. Van Marokkanen naar alles en iedereen. Ook naar typisch Bossche gezinnen die zeggen “maar ik loat mun jong nie los.” Niet alleen Marokkanen moet je een duwtje geven. Autochtone gezinnen evenzeer.’

Nelleke: ‘Is het geen valkuil dat wet-houder Eigeman zijn opvoedkundige visie uitrolt over een stad om vervol-gens te laat te ontdekken dat subsidies zijn verdwenen?’

Bart: ‘Wie a zegt moet b zeggen. Als ik een jongere aan zijn jas trek, eis dat-ie z’n talenten ontwikkelt, moet ik iets te bieden hebben. Iets vergelijkbaars maakte ik mee met uitkeringsgerech-tigden. In 2002 heb ik uitkeringsge-rechtigden verplicht om te werken aan werk. Dat vond iedereen ontzettend grappig. Een GroenLinks-wethouder met zo’n rechts standpunt. Kranten en tv-programma’s buitelden over me heen. Maar tegelijkertijd organiseerde ik banen. Met veel creativiteit hebben

rotterdam. Bart wordt geboren als de jongste telg in een gereformeerd gezin

Bart wordt fan van Ajax. Zijn broers zijn voor feyenoord

De eigemannetjes verhuizen naar Culem-borg, in de vormende jaren van Bart. Later

strijkt het gezin neer op de Veluwe.

Heerde. Moord op vier ikon-journalisten in el Salvador maakt diepe indruk op de

puber Bart

Kampen. Bart, student theologie, bezoekt een zolderbijeenkomst van de PPr/PSP en is dezelfde avond afdelingsvoorzitter.

Brazilië, een jaar lang opbouwwerk in sloppenwijken

Den Bosch, straatwerk in achterstandswijk Boschveld. Kantoor: snackbar ’t Bikkertje.

Oprichter Steunpunt Kansarmen en Minima (nog voor bisschop Muskens het

onderwerp op de kaart zet)

Den Bosch, wethouder voor GroenLinks

“Bende van Bart” start binnen VnG, wethouders razen door het land om CJG’s

op te richten

Kabinet rutte i hevelt jeugdzorg over naar gemeente, inclusief jeugd-GGZ. Lang

gekoesterde wens van bendeleider Bart.

in de eerste klas. nelleke is druk en houdt van leren fan van Ajax, idool: Cruijff

nelleke maakt schoolkrant, heeft drie bijbaantjes, is actief voor Amnesty. weinig tijd voor school

Moeder van dochters (3 en 2), koopt eerste eigen huis

Loopt stage bij het nederlands instituut voor Alcohol en Drugs, nu ook moeder van drie pleegkinderen

Begint studie aan de universiteit Leiden

Gezondheidsvoorlichter, naast het moederschap van twee pubers en twee 10-jarigen

Ontwikkelt landelijke voorbeeldprojecten op het gebied van verslavingspreventie, pesten en versterking sociale weerbaar-heid.

Manager Voorlichting en Preventie van de grootste verslavingszorgorganisatie

Jongste dochter verlaat het ouderlijk huis

Vindt dat beleidsmakers te weinig gebruik maken van de kennis van het nJi, relatie met gemeenten biedt kansen.

Bart: ‘Nou, niet te lang vertellen. Het begint nú. Leveren, niet praten.’

Nelleke: ‘Je schermt met de nabijheid van de straat. Maar wil je niet hogerop? Naar Den Haag?’

Bart: ‘Ik ben hier bijna tien jaar wet-houder. Iedere dag komt het einde van die periode naderbij. Dat is een feit. En al jaren zeuren mensen aan mijn kop met de vraag of ik naar Den Haag wil. Nee dus. Ik kan het straatgevoel niet missen.’

Nelleke: ‘Wat zijn je persoonlijke ambities dan?’

Bart: ‘Ik moet dingen kunnen veran-deren en resultaten kunnen zien. Ik ben geen op-de-winkel-passer. En mijn

‘ Spreek jongeren keihard aan op rechten en plichten.’

we een opvolger van de Melkert-baan in de lucht gehouden. Onze ergste tegenstander waren we trouwens zelf. We moesten door een cordon van empathisch, bevlogen maatschap-pelijk werkers heen. Die vonden, hoe inlevend, dat we werkelozen niet konden verplichten om voor achten op te staan. Tja, ik word nog regelmatig omarmd door ex-werkelozen die blij zijn dat we ze toen tot de orde riepen. Vorige week nog door een dame die compleet was afgeschreven. Ze had jarenlang een coffeeshop gerund en was in dat mistige bestaan ten onder gegaan. Zij moest van ons werk maken van werk. “Wat kun je?”, vroegen wij. Met lastig volk omgaan, bleek haar vaardigheid. Inmiddels werkt ze al jaren in de beveiliging. Ze is dolgeluk-kig. Zo werkt het bij jongeren ook. Het is geen soft verhaal. “Ik geloof in de mensen en dan komt het goed.” Nee, je moet een jongere keihard aanspre-ken op rechten en plichten, maar ook zorgen dat het onderwijs goed voor elkaar is.’

Nelleke: ‘Nou krijg je de hele jeugd-zorg….’

Bart: ‘Eindelijk! De jeugd-GGZ ook. Het voelt als een compliment.’

Nelleke: ‘…maar er moet wel een hoop gebeuren.’

Bart: ‘Zeker. Daarom moeten we van-daag beginnen. Een adagium van mij luidt: waar je naar toe wilt, daar moet je vanuit gaan!’

Nelleke: ‘Toewerken naar een ideale situatie?’

Bart: ‘Nee, nee. Niet toewerken naar. Da’s ouderwets. “In 2015 moet de jeugdzorg zijn overgedragen aan de gemeente.” Een verkeerde strate-gie. Dan belandt de jeugdzorg in een fusie-achtig traject. Jaren van gedoe,

gekonkel, botsende belangen. De beste mensen in de jeugdzorg gaan zich dan afvragen of ze hun carrière niet liever elders voortzetten. Dat moet je niet willen. Het gaat ook helemaal niet om de vraag wie de baas is. Het gaat erom dat kinderen de juiste hulp krijgen, op de juiste plek, met de juiste urgentie. Ketendenken? Ammehoela. Ik ben helemaal klaar met ketens. Vreselijk.’

Nelleke: ‘Hè, wat zeg je nou? In alle interviews met jou is het ketendenken voor en ketendenken na. Ben je Hou-dini geworden?’

Bart: ‘Ha, ik weet dat ik jarenlang de Koning van de Keten ben genoemd, maar ik heb mezelf bevrijd. Ketenden-ken is gedoe, puur procesprofessiona-lisme!’

Nelleke: ‘Verklaar je nader.’

Bart: ‘Een voorbeeld. Ik was voorzit-ter van een samenwerkingsverband voor preventieve jeugdzorg. Drie jaar lang hebben we geleuterd over de ke-ten. En ondertussen gebeurde er niks. Niemand buiten de deur merkte iets van al die procesafspraken die we in vergaderkamertjes aan het dichttim-meren waren. Besluit nou eens gewoon om kinderen te helpen. Nog zo’n kreet die ik niet meer kan horen: “vanaf nu gaan we ons richten op probleemge-vallen”. Onzin! Met tien procent van alle jongeren gaat het niet altijd even goed. Waarom die andere negentig procent vergeten? Ik ben wethouder van honderd procent van de jongeren. Niet alleen van GroenLinks-jongeren. Niet alleen van probleemjongeren. Van iedereen. Je moet alle kinderen zien, want elk kind wil gezien worden. Soft? Nee, gewoon hard werken. Heeft een kind snel hulp nodig, dan moet je snel hulp bieden. Professionals moeten niet eerst dagen, maanden, jaren met elkaar gaan tutten. Om het scherp te zeggen: een kind met zelfmoordneigin-gen heeft niets aan ketendenken.’

Nelleke: ‘Dus nu de jeugdzorg wordt overgeheveld, inclusief de jeugd-GGZ, nodig jij ze uit om snel te vertellen wat ze bij de gemeente komen doen?’

1965

1972

1975

1982

1988

1990

1992

1993

2001

2008

2010

Bart eigeman is getrouwd met Karin (onderwijzeres, werkte daarvoor jaren-lang met asielzoekers) en is vader van

Femke (18), Judith (16) en Emma (13).

Nelleke groenewegen is lid van de raad van bestuur van het Nederlands Jeugdinstituut

wie

iNteRVieW

‘Al jaren zeuren mensen aan mijn

kop of ik naar Den Haag wil.’

2x Bio

voorkeur ligt bij jongeren. Een ROC leiden lijkt me mooi. Of de transitie van de jeugdzorg naar gemeenten begeleiden. Maar in het veld, daar ligt mijn passie. Jongeren die ontdekken dat ze een grens oversteken, zichzelf ontdekken… dat ontroert me. Weet je, misschien wel het mooiste dat onder mijn bewind is gegroeid, is het wijkthe-ater. We hebben zeven brede scholen in Den Bosch en in Haren/Donk/Reit riepen directeuren van de basisschool om een theater. Dat kwam er en het is een doorslaand succes. Kinderen zijn wereldberoemd in hun eigen wijk en sleuren alles en iedereen mee. Kinde-ren op het podium, oma’s in de zaal. Prachtig. Zet kinderen op een podium, laat hun omgeving applaudisseren. Voor mijn zingeving is dat de mooiste metafoor.’

Page 8: Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

15Zhidi december 2010Zhidi december 201014 ONdeRtuSSeN iN... ALmeRe De rubriek die een werkbezoek bespaart.

de kanjer-revolutievol�verwacHting�kloppen�de�Harten�op�Het�kanjerinstituut�in�almere.�Bin-nenkort�valt�een�officiële�erkenning�op�de�mat.�wat�zijn�kanjertrainingen?

RiCKy (8)...…wordt straks opgetild door leeftijds-genoten. in deze oefening dragen kin-deren iemand anders boven hun hoofd. Op die manier leren ze te vertrouwen op een ander.

4-16 JAARKanjertrai-ningen zijn bedoeld voor kinderen van 4 tot 16 jaar. Doel is dat kinderen leren op een respectvolle manier met elkaar om te gaan en om sociale weer-baarheid te verhogen.

KANJeRJuf Hier staat Annemieke Oudman voor de klas. Ze geeft niet alleen weerbaar-heidstrainingen aan kinderen en ouders, ze leidt ook kanjerjuf-fen en kanjermees-ters in den lande op.

KANJeROudeRSniet alleen de kinderen, maar ook de ouders krijgen training. Soms samen, zoals hier, soms apart van de kinderen.

BuiteNBeeNtJeSHet is een misverstand dat kanjertrainingen alleen zijn bedoeld voor gepeste kinderen. Het is volgens de bedenkers voor “buitenbeentjes” in alle soorten en maten. Onzekerheid vormt het onderliggend probleem. ‘Maar onzekerheid kan zich ook uiten in stoer en te agressief gedrag’, zegt psycholoog Lilian Vliek van het Kanjerinstituut.

VeRLegeNMeer dan de helft van de deelnemers is erg verlegen.

PetJeSin rollenspellen dragen kinderen gekleurde petjes. rode, witte, gele en zwarte. Die staan elk voor een andere rol. Het zwart petje is voor pestvogels. rood is de uitlachpet. De gele pet is voor “bange konijntjes”. De witte pet is de kanjerpet, voor kinderen die goed met pestgedrag omgaan.

hOudiNgKanjerleerlingen leren letterlijk een betere houding aan (rechte schouders, niet wegkijken).

4.800 euROPrijs van een driedaagse training voor maximaal 20 leerkrachten. Dat kan in Almere maar ook op de eigen school. inclusief lesmateriaal komt de factuur op 5.200 euro.

1.300 Aantal instellingen (hoofdzakelijk scholen) waar kan-jertrainingen worden gegeven.

OP heRhALiNgeen kanjerjuf of kanjer-meester moet na twee jaar een dag op herhaling om de kanjerlicentie te hou-den. na twee herhalingen ben je “kanjer voor het leven”.

“KeuRmeRK”een onafhankelijke erkenningscommis-sie heeft zich over de kanjerinterven-ties gebogen. De officiële erkenning is bijna rond. ‘Vooral bewezen effectiviteit is belangrijk bij onze afweging’, meldt Gert van den Berg van het nederlands Jeugdinstituut dat zitting heeft in de commissie.

effeCt80-90 procent van de deelnemers vertoont gedragsverbeteringen en staat sterker in de schoenen. Kinderen die ‘groot risico’ scoren op de CBCL-vragenlijst bij aanvang van de cursus vallen na tien kanjertrai-ningen allemaal in een minder risicovolle categorie. er bestaat , jawel, een kanjer-leerlingvolgsysteem.

SuCCeS VeRzeKeRd?nog niet helemaal. Alleen zorgver-zekeraar Zorg & Zekerheid vergoedt nu nog de kanjertraining (mits de polishouder een gezinspakket heeft afgesloten). Het kanjerinstituut verwacht dat na de erkenning meer zorgverzekeraars de trainingen vergoeden.

dOOR eLKAARVerlegen kinderen delen de ruimte met dominante kinde-ren. ‘Gemengde groepen werken goed’, zegt psycholoog Lilian Vliek. ‘Het gaat erom van elkaar te leren, samen grenzen vast te stellen.’

Page 9: Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

17Zhidi december 2010Zhidi december 201016

Amerikaanse ‘aspies’ zijn boos. Boos op David Kupfler van de APA, de American Psychiatric Associa-tion. Boos omdat ze

vanaf 2013 hun aparte vermelding in de vijfde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) kwijtraken. Nu lijden ‘aspies’ – een zelfverkozen geuzennaam – nog aan het syndroom van Asperger. Met het verschijnen van de nieuwe editie over bijna twee jaar behoren ze tot de autisten. En dat stuit op (emotionele) bezwaren, zo niet verzet. Zo schrijft aspie Suedehead op 10 februari dit jaar op een internetforum: ‘Ik heb meege-maakt dat mensen mij als geestelijk ge-handicapte gingen behandelen nadat ik ze vertelde autist te zijn. Maar ik ben

NIeuWe zIekeN IN AANtocht door dSM 5

hoe langer, hoe gekkerHet�aantal�psycHiscHe�stoornissen�is�in�de�afge-lopen�Halve�eeuw�meer�dan�verduBBeld.�Het�nieuwe��diagnostiscH�HandBoek��(dsm�5)�dat�in�2013�verscHijnt,�zet�die�trend�voort.�tekst Sebastiaan van der Lubben illustratie Carolyn Risdale

Page 10: Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

18 Zhidi december 2010 19Zhidi december 2010

aanpakken.

JongerenziektesOpvallend is de toename van jeugd-stoornissen. In opeenvolgende DSM’s komen er steeds meer jongerenziektes bij. Niet-suïcidale zelfverwonding is zo’n jeugdige afwijking, al kunnen ook ouderen hieraan lijden. Het staat niet in de DSM-IV waar het in 1983 wel voor vermelding was voorgedragen. Als de DSM 5 de niet-suïcidale zelfver-wonding als aparte stoornis opneemt, zal dat zeker zijn weerslag hebben op de behandelingskosten. Meer jongeren komen dan in aanmerking voor een indicatie en, waar nodig, interven-ties. Tom van Yperen (hoogleraar en programma-coördinator Effectieve Jeugdzorg bij het Nederlands Jeugd-instituut) becijferde zulke gevolgen in oktober 2009 in de debatreeks Als ze maar gelukkig zijn. In 1943 leidde één op duizend kinderen aan PDD (pervasive developmental disorders).

In 2001 waren dat er vijf op de duizend. In 2006 was dat meer tot elf op de duizend. Een

enorme stijging in korte tijd. Ook stijgt het aantal kinderen dat

een beroep doet op gespecialiseerde jeugdzorg elk jaar met 7,5 procent. Van Yperen: ‘Het aantal problemen neemt niet toe, maar het aantal labels wel. En aan die labels wordt een recht op zorg ontleend.’

Seksuele stoornisOndertussen strijden stoornissen

om een plekje in het psychopa-thogene handboek. Of om juist

uit het handboek te worden ge-schrapt. Bekendste voorbeeld

is het schrappen van homoseksuali-teit uit DSM-III in 1970. Onder grote politieke druk verdween de afwijking uit de encyclopedie van de wankele geest. Ook nu is ophef ontstaan over wat in de huidige DSM (IV) nog als seksuele stoornis staat omschreven: de genderidentiteitstoornis. Er is bij deze stoornis een conflict tussen de biologische sekse en wat individuen als sekse ervaren. Moet deze stoornis blij-ven staan? Herschreven (dus nieuwe criteria opstellen)? Of is schrappen het alternatief? De werkgroep, onder voorzitterschap van de Amsterdamse hoogleraar Peggy Cohen-Kettinis (VU) heeft nog geen definitief voorstel

ook die moeten worden aangepast. Gokverslaving is plots een erkende stoornis en mensen die daaraan lijden, hebben recht op een behandeling. DBC Onderhoud, een stichting die DBC’s ontwerpt waarmee zorgaanbieders de zorg voor stoornissen declareren bij verzekeraars, heeft nu al een project DSM 5 opgetuigd. Wat er precies gaat veranderen, weet de stichting niet. Maar dat er een grote verandering voor het declaratiesysteem aankomt, staat vast. Ze willen eerst de definitieve presentatie van de tekst afwachten voordat ze de behandelcombinaties

‘Ik ga niet met hon-derd boze Fran-

sen in debat over psychopathogene

bezwaren.’

Nederland en DSM5De DSM 5 wordt niet door één, maar door bijna tweehonderd wetenschappers opgesteld. De wetenschappers zijn verdeeld in dertien werkgroepen. De dertien werkgroepen komen een tot twee keer per jaar samen, in washington. Alle leden moeten hun nevenfuncties aangeven. Onder de werkgroepleden (vooral Amerikanen) ook nederlandse wetenschappers: Rob Verheul (Universiteit van Amsterdam in de werkgroep Persoonlijkheidsstoornissen), Susan Bögels (Universiteit van Amsterdam, in de werkgroep Obsessief-Compulsief Spectrum, Posttrauma’s), Jim van Os (Universiteit van Maastricht in de werkgroep Psychotische Stoornissen), Peggy Cohen-Kettenis (Vrije Universiteit Amsterdam, werkgroep Seksuele en Gender Stoornissen), Hans Wijbrand Hoek (Parnassia, werkgroep eetstoornissen) en Wim van den Brink (Universiteit van Amsterdam, werkgroep Substantie Gerelateerde Stoornissen).

gepresenteerd. Discussie over criteria voor stoornissen blijkt een constante bron van zorg in de relatief korte ge-schiedenis van het handboek te zijn.

Steeds gekkerDe codificatie van de gestoorde ziel begon in 1952 met de eerste DSM. Gedurende de daaropvolgende decen-nia is er steeds één constante: met elke nieuwe editie die verschijnt, komen er méér stoornissen bij. In de eerste DSM (1952) stonden nog er 106, in de tweede editie (1968) waren dat er 182. De derde editie (1980) telde er 265. De gereviseerde versie van deze editie die in 1987 verscheen, vermeldde zelfs

Dit diagnostisch handboek legt een fundament onder de wereldwijde psychopa-thologie. een verantwoor-delijke klus die door bijna tweehonderd, direct betrok-ken wetenschappers wordt geklaard. Allen hebben daar-voor een ‘non-disclosure’ clausule moeten tekenen (ook rob Verheul). Die clausule, stellen critici, druist in tegen de wetenschap-pelijke eis van transparantie. Het werk dat in de groepen wordt gedaan, zou door de clausule niet door buiten-staanders kunnen worden getoetst. De kwestie kwam door één mailtje van twee regels uit 2007 van robert Spitzer aan het licht. De oud-voorzitter die leiding had gegeven aan het opstellen van de DSM-iii, wilde graag de verslagen van overleggen, gevoerd door verschillende werkgroepen, inzien. Die kreeg hij niet. Spitzer startte daarop een campagne waarin hij David Kupfler, de huidige voorzitter, verweet in het geheim aan een nieuw handboek te werken. Dat debat woedt vanaf 2007 voort. Ook al richtte de APA voor de nieuwe DSM speci-aal een internetsite in www.dsm5.org

Geheimzinnig

geen autist, ik ben Asperger.’ Recent onderzoek wijst echter uit dat het syn-droom van Asperger dezelfde symp-tomen als autisme heeft, maar dan in mildere vorm. Zulke veranderingen in de DSM zijn niet zonder consequen-ties, zowel bij de financiering van zorg als voor criteria van stoornissen.

Stel: in het nieuwe handboek wordt gokverslaving opgenomen als stoor-nis. Dan komen er plots een heleboel verslaafden bij. Omdat de nieuwe DSM het DNA vormt voor de Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s), zullen

‘Is het heel vreemd dat een puber niet precies weet

hoe sociaal te handelen?’

David L. rosenhan ontwierp een eenvoudig experiment om te kunnen bepalen of specialisten in staat waren ‘normaal’ van ‘in de war’ te onderscheiden. Hij vroeg acht ‘pseudopatiënten’ om naar een psychiatrisch ziekenhuis te gaan en behandelende artsen te vertellen dat ze last hadden van een onbekende stem in hun hoofd. Die stem zei steeds drie woorden: empty, dull en thud. Behalve hun ware naam en adres gaven de ‘patiënten’ verder op alle vragen hun eigen bio-grafische informatie. Geen van de acht pseudopatiënten had een psychiatrisch verleden of was psychiatrisch patiënt. Alle acht werden op basis van hun (summiere) klachten wel op-genomen. Geen van de staf-leden in de ziekenhuizen had door dat het gezonde mensen betrof, alleen patiënten had-den door dat hier sprake was van doorgestoken kaart. eén patiënt zat 52 dagen vast in de inrichting. Pas na lang soe-batten kreeg rosenhan hem vrij. na dit experiment en de publicatie van de bevindin-gen, claimde een psychia-trisch ziekenhuis, verbonden aan een universiteit, wel echte van rosenhans pseudopatiën-ten te kunnen onderscheiden. De psycholoog startte een nieuw experiment. Hij vroeg het ziekenhuis bij te houden welke nieuwe patiënten die werden opgenomen in hun ogen echt, en welke fake wa-ren. Hij zou gezonde mensen de opdracht geven om onder valse voorwendselen toegang tot de psychiatrische afdeling te krijgen. Van de 193 patiën-ten die een intake kwamen doen, wees de staf van het ziekenhuis na drie maanden 41 patiënten aan als ‘oplichter’ en nog eens 42 als ‘verdacht’. Pijnlijk was dat rosenhan geen enkele pseudopatiënt had gestuurd.

Pseudopatiënten

Page 11: Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

20 Zhidi december 2010 21Zhidi december 2010

292 stoornissen. In de laatste editie, de DSM-IV TR (herziene tekstversie van de DSM-IV) telt nog altijd 283 mentale afwijkingen – bijna een verdriedubbe-ling in een halve eeuw psychopatho-logie. Hoe langer de geschiedenis van de codificatie, hoe gekker we lijken te worden.

Robert Spitzer, de hoofdredacteur van de DSM-III maakte zich over die trend in 1974 openlijk zorgen. In een interview met journalist Andrew Curtis vreesde hij dat twintig tot dertig procent van de gediagnosticeerde patiënten (op basis van ‘zijn’ DSM-III) onterecht medicijnen kregen toege-schreven. De Amerikaanse psycholoog David Rosenhan legde met een een-voudig experiment in 1973 een tweede bom onder de veronderstelde kwaliteit van de psychopathologie. Hij stelde in het Science-artikel On Being Sane In Insane Places, de vraag of specialisten wel onderscheid konden maken tussen ‘normale’ en ‘abnormale’ individuen. Het antwoord was ‘nee’. Te veel men-sen kregen het predicaat ‘gestoord’ opgeplakt. Rosenhans bevindingen zetten toentertijd de DSM-II volledig op zijn kop.

Gevestigde belangenDe DSM kent dus een controversiële ontstaansgeschiedenis, erkent ook Rob Verheul. Hij is als hoogleraar Persoon-

lijkheidsstoornissen verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, lid van de DSM-werkgroep met dezelfde titel en algemeen directeur van De Viersprong, behandelcentrum voor jongeren en volwassenen met complexe, psychi-sche stoornissen. Verheul: ‘Het opstel-len van een diagnostisch handboek heeft op het eerste gezicht wel wat weg van een pseudo-democratische formatie van een kabinet in plaats van de ontsluiting van state of the art we-tenschappelijk onderzoek.’ Dat komt deels door belangenverenigingen die hun bestaansrecht bestendigen door een vermelding van ‘hun’ afwijking in de DSM. En doordat onderzoek is uitgezet op basis van voorgaande classificaties en door een nieuwe DSM misschien in gevaar komt.

Deze voortdurende botsing van belan-gen en stromingen binnen de psycho-

Ziekten De DSM 5 zal ook een aantal nieuwe ziekten ‘presente-ren’. Vaak worden ze door ‘belangenverenigingen’ aangedragen. Daarvan nemen de opstellers van het handboek er een aantal in overweging. in het geval van deze laatste DSM 5 zijn dat er twaalf. Hier volgen (in het engels) de meest opvallende. De omschrijvingen zijn uit diverse bronnen. Vaststaande definities zijn er uiteraard nog niet. Daarover buigen de wetenschappers zich nog.

> Apathy Syndrome: Gebrek aan motivatie niet toe te schrijven aan een depressie;

> Body Integrity Identity Disorder: Gevoel gelukki-ger te leven als een gezond lichaamsdeel wordt afgezet;

> Fetal Alcohol Syn-drome: Stoornissen bij kinderen als gevolg van een alcohol drinkende moeder tijdens de zwangerschap;

> Internet Addiction: excessief computergebruik (of internetten) dat het da-gelijks leven (bijna) volledig overneemt;

> Male-to-Eunuch Gen-der Identity Disorder: Mannen met een sterke behoefte zich te laten cas-treren;

> Parental Alienation Disorder: Het langdurig beledigen en ruziën met één ouder zonder duidelijke of aanwezige reden, vaak gemotiveerd door intrinsieke behoefte of daartoe aange-zet door de andere ouder (in scheidingen bijvoorbeeld);

> Seasonal Affective Dis-order: Stemmingswisselin-gen (tot serieuze depressies) die zijn gekoppeld aan het seizoen.

(Homo)seksualiteit Spitzer was in 1973 betrokken bij de herformulering van ‘ho-moseksualiteit’ als psychische stoornis in DSM-iii. Onder grote politieke druk verdween de term als mentale afwijking en werd herschreven als Sexual Orientation Disorder. Belangrijk criterium bij deze stoornis: stress die homoseksuele ge-voelens bij individuen opriep. De aandacht verschoof van homoseksualiteit als stoornis zelf naar de stress die homo-seksualiteit kan oproepen. een nuanceverschil dat de poli-tieke strijd luwde. De nieuwe omschrijving ontlokte frank Kammeny, homo-activist, de uitspraak dat individuen die door hun homoseksualiteit in conflict kwamen met zichzelf sowieso ‘gestoord’ waren en hulp nodig hadden van (homo-seksuele) hulpverleners.

logie en psychiatrie zorgt soms voor hoog oplopende emoties in zijn werk-groep. En daarbuiten. Veel specialisten zijn er niet op zijn vakgebied, maar toch staan er behoorlijk wat buitenspel bij de opstelling van de nieuwe DSM. ‘Dat doet sommige ego’s bijzonder veel pijn, ja’, stelt hoogleraar Verheul. ‘Maar ik ben op mijn wetenschappe-lijke merites gevraagd en beoordeel het werk ook op wetenschappelijke criteria.’ Daar, zegt hij, eindigt zijn verantwoordelijkheid. ‘Ik ga niet met honderd boze Fransen in debat op internet omdat hun psychopathogene bezwaren geen gehoor vinden in Wa-shington D.C..’

Erik-Jan de Wilde (klinisch psycho-loog en programmamanager Neder-lands Jeugdinstituut) onderschrijft vooral de wetenschappelijke merites van de werkgroepen en vindt de politiek-bestuurlijke typering ‘cy-nisch’. ‘Er zijn weinig vakgroepen die bereid zijn om hun eigen functione-ren steeds weer te verbeteren.’ De psychiatrie doet dat wel en draagvlak is daarbij noodzakelijk. Dat de DSM politiek-bestuurlijke kantjes heeft, wijt De Wilde aan een belangrijk besef

bij de APA. ‘De tijd dat het bestuur top down een nieuwe DSM kon lanceren, is voorgoed voorbij.’ Die politieke kantjes overheersen de wetenschap-pelijke status van het werk ook niet, benadrukt hij nogmaals. De DSM 5 blijft voor De Wilde de complexe en waardevolle kwaliteitsverbetering van de psychopathologie. Mogelijk gevolg: meer diagnoses, meer indicaties, meer behandelingen voor meer stoornissen. Maar zijn we daadwerkelijk ‘gekker’ geworden?

Hoezo, problematischDe Wilde: ‘Dat is maar de vraag.’ Even terug naar Rosenhan. Hij toont volgens De Wilde aan dat professionals ook normaal gedrag als problematisch definiëren. ‘Er is geen classificatie van normaal gedrag. Logisch, daartoe is geen enkele noodzaak. Behalve dat we af en toe het perspectief op problema-tisch of gestoord gedrag uit het oog verliezen.’ Steeds meer gedrag, van bijvoorbeeld adolescenten, wordt als problematisch gedefinieerd. ‘Moeten drukke kinderen wel aan de medicij-nen? Is het heel vreemd dat een puber niet precies weet hoe, gegeven een sociale situatie, te handelen? Heeft-ie dan meteen PDD NOS? Ik denk het niet. Soms zijn de grenzen tussen nor-maal, problematisch of pathologisch onduidelijk.’ Volgens De Wilde maken behandelaars nog wel eens een hele indicatie van een half probleem. Die indicatiecijfers cijfers vormen op hun beurt weer input voor beleid. Volgens De Wilde is er maar één remedie: beleidsmakers moeten zich beter wa-penen tegen professionals. ‘Een cursus DSM-lezen misstaat niemand.’

wel klachten, maar (nog geen) stoornis: voor jongeren heeft de DSM niet altijd de prakti-sche waarde die het wel voor volwassenen heeft. Sterker: omdat kinderen niet altijd aan de DSM-criteria van een stoor-nis voldoen, kan onterecht de indruk ontstaan dat zij nergens last van hebben. Daarom is er een ‘junior’ psychopathologisch handboek, het Classificatie-systeem voor de Aard van de Problematiek van cliënten in de Jeugdzorg (CAP-J). Doel: problemen van kinderen, jonge-ren en hun ouders/verzorgers helder omschrijven. Op basis daarvan kunnen hulpverleners en onderzoekers de problema-tiek onderzoeken, bespreken, overdragen of behandelen. Daarvoor onderscheidt het handboek vijf probleemclusters: psychosociaal functioneren van de jeugdige; lichamelijke gezondheid; vaardigheden en cognitieve ontwikkeling; gezin en opvoeding; en jeugdige en omgeving.

CAP-J

‘Het aantal problemen neemt niet toe, maar het aantal labels wel.’

‘Moeten drukke kinderen wel aan de medicijnen?’

Page 12: Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

23Zhidi december 2010Zhidi december 201022

‘Bij onrecht kwam ik op voor anderen. Dan zette ik iemand op z’n plek. Zo steeg ik in rang, werd ik

de leader. School vond me agressief en schorste me twee keer.’ Haar zwarte nylon jas houdt Wendstica dicht. Jong is ze. En zwanger. Ze zit onderuit, tas voor zich op tafel en bekijkt het ge-sprek vanuit haar ooghoeken. Wend-stica was een uitvaller, één van de zevenduizend Rotterdamse jongeren die zonder startkwalificatie de school vroegtijdig verlaat. Haar kans op een schuldenvrije beroepscarrière was klein. Schoolverlaters vormen 15 pro-cent van alle Rotterdamse leerlingen. Zonder diploma kunnen zij slechts eenvoudig, laag betaald werk doen. Ze raken aangewezen op uitkeringen. Of erger: ze duiken in verboden zaken.

Vervelend voor die jongeren, duur voor de samenleving.

Om te voorkomen dat kinderen uitval-len, staat een leger aan leerplicht-ambtenaren, zorg- en adviesteams, mentoren en coaches paraat. Voor twee Rotterdamse ROC’s, die deze zorg zelf aanbieden, werden die kosten in 2007 te veel. Leraren op het Albeda College en het Zadkine College waren er te veel tijd mee kwijt. De kwaliteit van het onderwijs raakte in het geding. Deze ROC’s zochten contact met de gemeente en later met het Rijk. Een faillissement werd afgewend. Om de financieringsproblemen structureel aan te pakken, werd het Rotterdams Offensief verzonnen. Over dat geld is een dispuut ontstaan. Minister Kamp van Sociale Zaken is van plan om 25

miljoen euro terug te vragen. Dat geld zou oneigenlijk zijn uitgegeven aan het onderwijs en niet rechtstreeks hebben bijdragen aan het oorspronkelijke doel: de bestrijding van jeugdwerke-loosheid. Daar denken ze in Rotterdam anders over. Hun motto: “Kan niet be-staat niet”. Hart van het programma is een reeks instrumenten om jongeren te motiveren, terug op school te krij-gen en hun talenten te ontwikkelen in plaats van hun problemen (zie kader: Wat is het Rotterdams Offensief ).

GlinsteringWendstica werkt aan haar talent op de wijkschool in de Afrikaanderbuurt. Ze moest wel eerst een agressietraining volgen. ‘Mijn gedrag is veranderd. Ik ga niet meer zo snel op bepaalde dingen in.’ Wendstica ontbijt elke

gekrakeel�over�Het�rotterdams�offensief.�Het�rijk�eist�25�miljoen�euro�terug�van�rotterdam.�wat�deden�ze�in�010�met�Het�geld?�zHidi�onderzocHt�Het�geen-woorden-maar-dadengeHalte.�‘eerst�wilde�ik�niet�naar�de�wijkscHool,�maar�nu�Ben�ik�trots,�ik�word�verlos-kundige.’

Offensief met zacht geschut

‘We BIedeN eMpAthIe Met eeN rechte rug’

tekst Rene Lamers fotografie Arie Kievit

Jim Verbeek (14) leert koken van Harry Vermeulen. Met vakscholen hoopt het Rot-

terdams Offensief uitval en werkeloosheid te voorkomen.

Page 13: Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

24 Zhidi december 2010 25Zhidi december 2010

ochtend mee op de wijkschool. Daarna krijgt ze les. Of een workshop. Denk aan theater, thai boksen of videoclips mixen. Soms gaat ze de wijk in. Dan runt de Antilliaanse een koffiekraam, helpt ze op de SS Rotterdam of tim-mert ze meubels van materiaal uit sloopwoningen. Elke deelnemer krijgt bij binnenkomst een instaptoets. Vervolgens wordt op het niveau van de uitslag van deze toets een examen afgenomen. Dat is een middel om over examenvrees heen te komen én trots te kweken. Daarnaast leren ze op de wijkschool een attitude waarmee ze in het dagelijks leven en in een baan kun-nen functioneren. Wendstica wil later verloskundige worden.

Brand‘Pure noodzaak’, zo noemt Leo Noor-degraaf, directeur Rotterdams Of-fensief, alle maatregelen om jongeren bij de les te houden. ‘Het huis stond in brand. Dan ga je niet eerst de afwas doen, omdat de vaat er nog staat.’ Wegens de urgentie besloten scho-len tot een stedelijke aanpak, samen met instellingen en bedrijfsleven. Schooluitval is namelijk geen school-probleem, maar een maatschappelijk probleem, zoals Pieter Winsemius het omschreef in zijn WRR-rapport Vertrouwen in de school. Schooluitval leidt immers tot maatschappelijke kosten en problemen. Samen met Piet Boekhoud (destijds directeur van het Albeda College, nu directeur-voorzit-ter van het Rotterdams Offensief ) en volgt nu het Scheepvaart- en  Trans-

port College. Cor had al vaak de politie gezien. Meestal voor vuurwerk, maar de laatste keer voor betrokkenheid bij een beroving. De taakstraf van 360 uur bracht hem uit zijn schoolritme. Met uitzondering van zijn vriendin ervoer hij van iedereen tegenwerking; zijn gescheiden ouders, school, justitie en leerplichtambtenaren. ‘De wijkschool is anders. Hier helpen ze je écht. Ik blijf bij ruzies nu ook rustig.’ Cor is al stuurman en gaat nu voor maritiem officier. ‘Kennen en gekend worden. Daar gaat het hier om’, zegt Groene-veld. ‘Wij kennen elkaar allemaal en hebben geen detectiepoortjes nodig. We bieden empathie met een rechte rug, een soort empowerment.’ Ze herin-

Wat is het Rotterdams offensief?

WijkscholenAccommodatie waar jongeren ouder dan 15 jaar, die buiten het reguliere onderwijs vielen, “het dagelijks leven leren” en taken in de buurt uitvoeren. Geen standaard school, maar een plek waar onderwijs, zorg en werk samenkomen. Zorg in de vorm van een zorg-doe-team.er zijn al wijkscholen in noord, feyenoord en iJsselmonde. er komen waarschijnlijk nog vier bij. Capaciteit: 100 leerlingen per school.

Vakscholeneen school voor vmbo én mbo, die zich samen met bedrijfsleven richt op één ambacht in plaats van een algemene, theoretische opleiding. Op dit moment zitten op de horecavakschool 180 leer-lingen. in 2011 komen vakscholen voor techniek (600-800 leerlingen), handel en zorg (150 leerlingen per school).

Topscholen/talentklassentwee ideeën van het rotterdams Offensief moet het onderwijs zelf uit-voeren. Het gaat hier om de topscholen en talentklassen, die goede leerlingen stimuleren in een doorlopende leer-lijn verder te leren.

Offensief? Al die opvang en zorgsystemen klinken juist soft. ‘we hadden inderdaad vérder willen gaan’, bekent ronald Buijt, die als fractiewoord-voerder van Leefbaar rotterdam wel instemde met het rotterdams Of-fensief. ‘we wilden het beestje meer bij de naam noemen. Je hébt gewoon

etters. Op Zuid lopen jochies rond aan wie al twee ton is besteed. Die mogen wat ons betreft best naar een tucht-school.’ Dat ging andere partijen te ver. Leefbaar rotterdam koos eieren voor z’n geld. ‘Beter iets dan niets.’ Volgens Buijt is het rotterdams Offensief effectief. ‘we hadden dui-

zenden “dark numbers”. Dat aantal is gehalveerd. Maar voor de harde kern zie ik een hardere aanpak. iedereen met problemen heeft recht op hulp. Maar jouw probleem mag niet het probleem worden van dertig anderen. wie geen beschaving heeft geleerd, moet worden opgevoed.’

Henri van Vlodrop (bestuursvoorzitter Zadkine) ontstonden de ideeën om de problemen op de ROC’s aan te pakken. Het Rotterdams Offensief moet jonge-ren aan een betere toekomst helpen én de maatschappij geld besparen. Hoger opgeleiden kosten immers minder, brengen meer belastinggeld op en trekken bedrijven aan. Verhoging van het gemiddelde opleidingsniveau van alle Rotterdammers levert de stad de komende kwart eeuw 12 miljard euro op. Althans, dat rekende een economische adviesraad het gemeentebestuur voor.

Vibrerende vakschoolHet bedrijfsleven wacht intussen met smart op de jongeren. De 380 vmbo-leerlingen die momenteel technisch worden opgeleid, vallen zelfs in het niet bij de marktvraag. Bijkomstigheid: de vakscholen brengen het ambacht terug in de havenstad. Noordegraaf: ‘Je ziet alleen nog maar consumptie in de stad, nauwelijks creatie. In een glazen kantoor leer je geen ambacht. De vak-scholen moeten vibreren van de geur van hout en metaal.’ Zo’n vibrerende vakschool staat op de Noordsingel. Hier treft Zhidi aanstormende koks en patissiers. Jim Verbeek (14) is zo’n culinaire kunstenaar in de dop. ‘Op m’n tiende zag ik mijn oma bezig in de keu-ken en wist ik dat ik kok wilde worden. Ik houd niet van leren en hier mocht ik meteen koken.’ Dat bevalt Jim wel. ‘De klassen zijn niet zo vol.’ Ook vader Peter merkt dat Jim zich thuis voelt. ‘Op zo’n grote algemene vmbo-school had hij

zich teruggetrokken.’ Jim gaat over een tijdje stage lopen in het restaurant van Herman den Blijker. ‘Ik wil kok worden in een toprestaurant. Die druk vind ik leuk, dat je alles op tijd af moet hebben.’ Onthoud zijn naam: Jim Verbeek.

Minimale zorgkostenVoor leerlingen als Jim doet directeur Ad Kodde het. ‘De vakschool is voor leerlingen die op de basisschool al wis-ten wat ze willen, maar op een brede vmbo-school eerst nog twee of zelfs vier jaar in de schoolbanken zouden moeten zitten alvorens ze een deegrol-ler mogen aanraken.’ Kodde noemt het een historische denkfout dat alle leer-lingen een algemene opleiding krijgen. ‘Waar leer je nog een vak? Ambachten zijn weggemoffeld. Daardoor zie je leerlingen switchen of stoppen. Terwijl wij nagenoeg geen uitval hebben en minimale zorgkosten kennen.’ Verder bindt de “gekoesterde omgeving” leer-lingen aan de school. Kodde: ‘Iedereen kent elkaar hier. Docenten bouwen een vertrouwensrelatie op en een mentor spreekt eens in de zes weken elke leer-ling individueel.

OntroerendLeerlingen koesteren is wat Marike Groeneveld aanspreekt. Ze is coördi-nator op een wijkschool uit het Rotter-dams Offensief. ‘Vaak komen jongeren binnen met een petje op en daaronder een boze blik. Dat mág. Even. We bieden veiligheid. Wij gaan anders om met tekortkomingen waarvoor jongeren op andere scholen worden weggestuurd. Dat is ons pedagogisch handelen. Soms lok ik ze ook uit. Liever dat ze hier terugvallen, dan da-delijk op school of in een baan. Gemid-deld zitten ze hier negen maanden; zo kort als mogelijk, zo lang als nodig.’ In juni haalden zeventig deelnemers een diploma. Groeneveld: ‘Een ontroerend moment. Van hen vlogen 39 letterlijk uit naar het ROC. We hadden op het dak een tokkelbaan gezet en beneden vingen de bestuurders van het Albeda en het Zadkine hen op.’

Rechte rug‘Hé, Cor!’ Een lange, tengere jongen met pet op loopt door de gang. Cor

nert zich een deelnemer. Een bleke jongen die vijf jaar thuis had gezeten, deed alleen maar computerspelletjes. ‘Hij kwam heel schuchter binnen. Nu zit hij op het ROC.’

020Allemaal positieve verhalen. Door-dachte maatregelen, begeesterde men-sen en jongeren die hun toekomst zien zitten. Maar hoe scoort Rotterdam landelijk? Amsterdam is verder met de terugdringing van schooluitval. In 020 zitten ze bovenop het schoolverzuim. Door jongeren het gevoel te geven dat ze worden gemist, komen ze graag op school en zullen ze minder snel uitval-len, is de redenatie. Noordegraaf vindt de vergelijking lastig. ‘Wij komen van

ver. Jongeren zijn hier gemiddeld lager opgeleid, zowel allochtoon als autoch-toon. Ook hebben ze vaker te maken met meervoudige problemen: thuis, financieel, justitieel.’ Zo heeft Rotter-dam te kampen met 1.700 leerplichtige dakloze jongeren. ‘Voor hen hebben we nu woonfoyers.’ Rotterdam kijkt inmiddels hoe ze het in Amsterdam aanpakken. En omgekeerd.

Wendstica, de Antilliaanse waarmee dit verhaal begon, ziet haar toekomst zitten. ‘Eerst wilde ik niet naar de wijk-school. School, vreselijk! Maar nu ben ik trots! Ik heb de stap gezet, ik ben in karakter veranderd.’ Ze gaat rechtop zitten, haar ogen glinsteren. In het voorjaar verwacht ze haar kind.

‘Het mag strenger’

Wendstica (15), hier met haar vriendje Ricardo, zit

op een wijkschool van het Rotterdams Offensief

Page 14: Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

26 Zhidi december 2010 27Zhidi december 2010

Grote stadtienermoeders komen meer voor in de grote steden (rotterdam en Amsterdam) en in flevoland, Zeeland en Groningen.

Aantal tiener-moeders per duizend tienermeisjes

Geld en GodHet tienermoederschap hangt samen met het hebben van:• een streng Christelijke

achtergrond.• een niet-westerse

afkomst; • een laag inkomen;

Eerste generatie Migrantenmeisjes van de eerste generatie worden vaker tienermoeder dan meisjes van de tweede generatie en autochtone meisjes.

Surinaams en singletienermoederschap komt vaak voor bij Surinaamse en Arubaans/Antilliaanse meisjes. Deze meisjes zijn relatief vaak alleenstaand. wordt een baby geboren bij een turkse of Marokkaanse tienermoeder, dan is de kans groter dat het opgroeit in een twee-oudergezin.

Top 3nederland heeft ten opzichte van andere europese landen zeer weinig tienermoeders. De afgelopen jaren staan nederland, Zweden en Denemarken afwisselend in de top 3 met het laagste aantal geboorten onder tieners.

29,5 jaar is de gemiddelde leeftijd waarop een nederlandse vrouw haar eerste kind krijgt.

Jan Latten, CBS-onderzoeker en hoog-leraar Demografie aan de UvA: ‘In 2003 schrok iedereen zich rot. In de jaren 90 kwamen tienerzwangerschap-pen weinig voor, plots waren de cijfers toegenomen. Enerzijds door de nieuwe instroom van Antilliaanse meisjes, die het jonge moederschap als eerste levens-doel zien. Anderzijds door het groeiende aantal Marokkaanse en Turkse import-bruiden, achttien- en negentienjarige meisjes die snel een gezin kregen. Gevolg van de rinkelende alarmbellen: gerichte voorlichting voor Antilliaanse meisjes in de grote steden. Daardoor verminderde het aantal zwangerschappen onder die meiden. Daar komt bij dat er sinds 2004 leeftijdseisen worden gesteld aan import-bruiden: zij moeten minimaal 21 jaar zijn. Sindsdien neemt het aantal Marokkaanse en Turkse tienermoeders dus af.’

Fietje Schelling, projectleider bij het Expertisecentrum voor Jeugd, Samen-leving en Opvoeding: ‘Volgens de Rutgers Nisso Groep en de Inspectie voor de Gezondheidszorg is het aantal abortussen sinds 2002 stabiel. On-der tieners daalde het abortuscijfer zelfs. Het aantal tienerzwangerschappen neemt sinds 2003 af omdat allochtone meiden van de tweede generatie minder vaak tienermoeder worden. Jong moederschap komt voornamelijk voor bij meiden met meerdere problemen. Ze verlaten school voortijdig, hebben een jeugdzorgverle-den, schulden, een licht verstandelijke beperking en/of ervaring met geweld. Pas als je weet hoe de doelgroep er precies uit ziet, kun je gericht preventief beleid ontwikkelen om tienermoederschap te voorkomen. Daarom is meer onderzoek nodig: om welke meiden gaat het precies?’

Bep Manders, stafmedewerker hulp-verlening tienermoeders bij de Fiom: ‘De cijfers lopen weliswaar terug, maar de problematiek neemt toe. Een deel van de meiden die wij begeleiden heeft meerdere problemen: schulden, een gewelddadig vriendje, geen diploma, geen werk en moeite met de opvoeding. Bedenk ook dat een tienermoeder gemiddeld anderhalf kind heeft. Na de eerste baby volgt er vaak nog eentje, van een nieuwe grote liefde.’

sinds�2003�neemt�Het�aantal�tiener-moeders�af.�Hoe�komt�dat�eigenlijk?�

zHidi�vraagt�Het�drie�experts.�

Waarom daalt het aantal tienermoeders?

0

10

8

6

4

2

2000

2001

20022003

2004

2005

2006

20072008 2009

zhidi CheCKt de feiteN

Page 15: Zhidi - visie en leiderschap in de jeugdzorg

28 Zhidi december 2010 WAAR hAALt hiJ het VANdAAN?

herman geerdink (51), directeur van De Hoenderloo Groep, over zijn inspiratiebronnen.

Jeugdheld? ‘Willem van Hanegem. Als jongetje was ik jaloers op zijn acties op het mid-denveld. En als hij aan het woord is, is hij opvallend eerlijk. Hij laat zich niet van de wijs brengen. Die nuchterheid spreekt me aan.’

Op het nachtkastje? ‘Het Oog van de Luipaard van Henning Mankell. Die roman beschrijft op een rauwe manier het menselijk falen.’

Beste idee dat nooit is gerealiseerd? ‘Stel geen kinderen onder toezicht, maar hun ouders. In 99 procent van de gevallen liggen problemen niet aan het

kind. Waarom plaatsen we kwetsbare kinderen dan uit huis? Keer het om!’

Leermeester? ‘Peter IJzerman, voormalig korpschef van Regiopolitie Twente. Zijn manier van leidinggeven inspireert me: hij gaat op een gelijkwaardige manier met mensen om.’

Beste advies ooit? ‘Wees nieuwsgierig zonder te oorde-len.’

Voor het laatst geïnspireerd door een jongere? ‘Gisteren kreeg ik kippenvel. Een

eerwraakslachtoffer las een brief voor, die ze aan zichzelf had geschreven. Ontroerend hoe dat meisje zichzelf weer leerde waarderen. De kracht die je ziet als jongeren de kans krijgen om zichzelf te ontdekken, is enorm.’

Inspirerende plek? ‘Lange afstandswandelpaden in Schot-land. Als ik alleen ben met de natuur, ervaar ik hoe nietig ik ben en dat inspi-reert me om de goede dingen te doen. Deze boom staat dichterbij huis: op het terrein van De Hoenderloo Groep. Hier voel ik me verbonden; mijn werk doet ertoe voor jongeren.’

tekst Ellen Weber fotografie John Voermans