Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig...

56
faculteit der sociale wetenschappen Zelfevaluatierapport Psychologie 2012-2018

Transcript of Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig...

Page 1: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

faculteit der sociale wetenschappen

Zelfevaluatierapport Psychologie2012-2018

Page 2: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Psychologie

Onderwijsinstituut Psychologie en Kunstmatige Intelligentie

Radboud Universiteit

Periode 2012-2018Zelfevaluatierapport

faculteit der sociale wetenschappen

Page 3: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Inhoudsopgave

Administratieve gegevens 4

Voorwoord 5

Inleiding 6

1 Eindkwalificaties 81.1 Eindkwalificaties bachelor 8

1.2 Eindkwalificaties master 9

1.3 Niveau per opleidingsjaar 10

1.4 Verbeteracties 10

2 Onderwijs leer omgeving 112.1 Didactische uitgangspunten 11

2.2 Programma bachelor 13

2.3 Programma masterspecialisaties 15

2.4 Instroom, doorstroom en rendementen 16

2.5 Docenten 18

2.6 Voorzieningen, studiebegeleiding en kwaliteitszorg 19

2.7 Verbeteracties 20

3.1 Systeem van borging toetskwaliteit 22

3.2 Kwaliteit van toetsing en beoordeling 24

3.3 Verbeteracties 25

4 Leerresultaten 274.1 Toetsen 27

4.2 Eindwerken 27

4.4 Verbeteracties 29

Bijlagen 32Bijlage 1: Reflectie door studentleden opleidingscommissie 32

Bijlage 2: Eindkwalificaties bachelor en master Psychologie Radboud Universiteit 35

Bijlage 3: Domeinspecifiek referentiekader psychologie in Nederland 40

Bijlage 4: Kwantitatieve gegevens 43

Bijlage 5: Programmatoetsmatrix 55

Bijlage 6: Docenten bachelor en master Psychologie 55

Bijlage 7: Bachelor- en mastertheses 2015-2017 55

3

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 4: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Administratieve gegevens

Bacheloropleiding PsychologieNaam van het programma: Psychologie

CROHO-nummer: 56604

Oriëntatie van de opleiding: Wetenschappelijk (wo)

Aantal studiepunten: 180 EC

Afstudeerrichtingen: -

Locatie(s): Nijmegen

Variant(en): Voltijd

Vervaldatum accreditatie: 31 december 2019

Masteropleiding PsychologieNaam van het programma: Psychologie

CROHO-nummer: 60260

Oriëntatie van de opleiding: Wetenschappelijk (wo)

Aantal studiepunten: 60 EC

Afstudeerrichtingen: Arbeid, Organisatie en Gezondheid

Gedragsverandering

Gezondheidszorgpsychologie

Locatie(s): Nijmegen

Variant(en): Voltijd

Vervaldatum accreditatie: 31 december 2019

Administratieve gegevens van de instellingNaam van de instelling: Radboud Universiteit

Status van de instelling: bekostigde instelling

Resultaat instellingstoets: positief

4

Page 5: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

VoorwoordVoor u ligt het Zelfevaluatierapport van de bachelor- en masteropleidingen Psychologie aan de Radboud Universiteit.

Dit rapport is opgesteld door de onderwijsdirecteur en de onderwijscoördinator, in samenspraak met het

Bacheloroverleg, het Masteroverleg, de Opleidingscommissie, de Examencommissie en de Adviesraad Psychologie.

Studentleden van de Opleidingscommissie geven in de Reflectie (bijlage 1) ook separaat hun reacties op dit rapport.

Wij danken alle collega’s en studenten voor hun actieve bijdrage aan deze evaluatie en aan de strategiebepaling voor

de komende visitatieperiode. We zien uit naar de verdere samenwerking met jullie om onze gezamenlijke ambities

voor 2024 te realiseren.

De visitatiecommissie en andere geïnteresseerden bieden we aan de hand van dit rapport een inkijk in de kwaliteit

van onze beide opleidingen en in onze toekomstplannen. Ook stellen we uw meedenken op prijs over enkele actuele

discussies tussen studenten, docenten en opleidingsmanagement. We zien uw feedback en adviezen graag tegemoet.

Nijmegen, 11 oktober 2017

Prof.dr. Ruud Meulenbroek, directeur onderwijsinstituut Psychologie en Kunstmatige Intelligentie

Drs. José van Alst, onderwijscoördinator Psychologie

Leeswijzer

De hoofdstukindeling van deze Zelfevaluatie volgt de vier standaarden van het Beoordelingskader accreditatiestelsel hoger onderwijs Nederland (NVAO, september 2016). Elk hoofdstuk beschrijft de actuele

stand van zaken: eerst in de bachelor en vervolgens in de master. Een afsluitende paragraaf Verbeteracties vat

steeds de gerealiseerde verbeteracties in de periode 2012-2018 samen en beschrijft de geplande verbeter-

acties voor 2018-2024.

Bij dit rapport horen zeven bijlagen. In de papieren versie van het rapport zijn alleen de bijlagen 1 tot en met

4 daadwerkelijk bijgevoegd. De bijlagen 5, 6 en 7 zijn vanwege het bestandsformat en de grote omvang enkel

digitaal beschikbaar gesteld aan de visitatiecommissie.

In de pdf-versie van dit rapport zijn voor het gemak voor de lezer hyperlinks opgenomen naar bijvoorbeeld de

studiegidsen en het Onderwijs- en Examen Reglement (OER).

5

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 6: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

InleidingDe bachelor- en de masteropleidingen Psychologie

maken deel uit van de Faculteit Sociale Wetenschappen

(FSW) en daarbinnen van het Onderwijsinstituut

Psychologie en Kunstmatige Intelligentie. De faculteit

omvat verder de onderwijsinstituten Pedagogische

Weten schappen en Maatschappijwetenschappen en de

onderzoeksinstituten Donders Institute for Brain,

Cognition and Behaviour (DCC) en het Behavioural

Science Institute (BSI). Het Radboud Centrum voor

Sociale Wetenschappen (RCSW) biedt plaats aan de

postacademische opleidingen voor Gezondheidszorg-

psycholoog, Klinische Psycholoog, Psychotherapeut,

Schoolpsycholoog en Gedragsveranderaar.

ProfielBij de bachelor- en de masteropleiding Psychologie aan de

Radboud Universiteit werken ruim 125 docenten aan het

opleiden van 1850 studenten tot scientist practitioners:

theoretisch goed toegeruste, kritisch denkende en

zorgvuldig onderzoekende psychologen. Het profiel van de

opleidingen luidt: “Als afgestudeerd bachelor psycho loog

analyseer je het denken, de gevoelens en het gedrag van

mensen vanuit een biopsychosociaal perspectief. Je

ontwikkelt een academische houding en je ver werft

kennis en inzicht in de domeinen Brein & Cognitie,

Ontwikkeling & Psychische Gezondheid en Gedrag &

Omgeving. In het kader van je bachelortheses doe je

binnen één domein zelfstandig een onderzoek. Je kunt

binnen het domein beargumenteerd interventies ontwik-

kelen gericht op het bevorderen van gezond of gewenst

gedrag, of bestaande interventies kritisch evalueren. Als

afgestudeerd master psycholoog voer je op professionele

wijze wetenschappelijk onderbouwde inter venties uit in

het werkveld van jouw specialisatie en je evalueert deze

kritisch met behulp van theoretische modellen.”

Programma’s op hoofdlijnenDe bacheloropleiding vormt een breed programma met

diepgang in drie theoretische leerlijnen: Brein & Cognitie;

Ontwikkeling & Psychische Gezondheid en Gedrag &

Omgeving. Daarnaast oefenen studenten zich

systematisch in drie vaardigheidsleerlijnen: onderzoek-

vaardigheden, academische vaardigheden en

professionele vaardigheden.

De masteropleiding bestaat uit cursorisch onderwijs,

vaardigheidstraining en stage en thesis in drie

specialisaties gericht op de werkvelden:

• Gezondheidszorgpsychologie (GZP)

• Arbeid, Organisatie en Gezondheid (AOG)

• Gedragsverandering (GV).

Organisatie De onderwijsdirecteur en het Bachelor- en Masteroverleg

overleggen zes keer per jaar over beide curricula. Het

Bacheloroverleg bestaat uit de coördinatoren van de zes

leerlijnen en het Masteroverleg bestaat uit de voorzitters

en coördinatoren van de drie masterspecialisaties. De

onderwijscoördinator en een studieadviseur adviseren

beide overleggen.

De Opleidingscommissies bachelor en master vergaderen

gezamenlijk en adviseren de onderwijsdirecteur gevraagd

en ongevraagd over de kwaliteit van de opleidingen. De

Examencommissie bewaakt het eindniveau en de kwaliteit

van toetsing en beoordeling, o.a. door screening van

toetsen en theses. De Adviesraad van hoogleraren

Psychologie adviseert de directeur over de langetermijn-

strategie en over personele aanstellingen.

De masterspecialisaties hebben jaarlijks overleg met hun

werkveldcommissies, veelal een netwerk van bij de

opleiding betrokken alumni, praktijkdocenten en/ of

stagebegeleiders.

De onderwijscoördinator geeft leiding aan de onder-

steunende teams, die zich bezighouden met werving en

toelating, studieadvisering, roostering en kwaliteitszorg.

Deze teams werken nauw samen met het Onderwijs-

ServicePunt (OSP), dat verantwoordelijk is voor het

functioneel beheer van Osiris en Blackboard en voor de

tentamenorganisatie.

Gerealiseerde verbeteringen 2012-2018Mede op basis van de aanbevelingen van de visitatie in

2012, zijn in 2012-2018 de volgende veranderingen

gerealiseerd:

• Vernieuwing van de bacheloreindkwalificaties en

van de bachelorleerlijnen.

• Betere borging van toetsing en beoordeling aan de

hand van het toetsbeleid en door screening van

toetsprogramma’s.

• Uitbreiding van contacturen in de bachelor tot

15 uur per onderwijsweek.

• Versterking van professionele vaardigheden en

werkveldoriëntatie in de bachelor.

• Start van het Engelstalig bachelorprogramma

in 2016-2017.

• Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

en het realiseren van betere aansluiting met de

GZ-opleiding.

6

inleiding

Page 7: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Ambities 2018-2024Voortbouwend op deze veranderingen zijn de ambities

voor de periode 2018-2024 om de bacheloropleiding tot

een internationaal vooraanstaand onderwijsprogramma

door te ontwikkelen, waarin de diversiteit in achter-

gronden van de studenten het academisch debat intensi-

veert. De leerlijn professionele vaardigheden is hierin

een volwaardige leerlijn geworden, die de vorming van

studenten tot scientist practitioners op een hoger plan

brengt. Daarnaast daagt ook de toetsing uit tot leren

voor een academische professie in plaats van ‘leren voor

het tentamen’.

De ambities voor de master zijn om, naast een unieke

GZP-opleiding gericht op het Nederlandse werkveld en

met uitstekende aansluiting op de GZ-opleiding, een

evenwichtig en aantrekkelijk portfolio van internatio-

nale masterspecialisaties te ontwikkelen. Het DCC en

het BSI bieden daarin toegepaste kennis voor drie

werk velden: gezondheid, arbeid en onderwijs. De master-

specialisaties spelen hiermee kritisch in op ontwikke-

lingen in de werkvelden en breder in de samenleving,

zoals de aandacht voor het brein, diversiteit, zelfregie,

participatie en digitalisering.

De veranderingen in deze werkvelden gaan snel, terwijl

de initiële opleiding van studenten de laatste decennia

korter is geworden. Hierdoor is er behoefte aan ‘een

leven lang leren’. De postacademische psychologie-

opleidingen van RCSW zijn stevig ingebed in de

academie, hetgeen uniek is in Nederland. In 2024 leidt

de Radboud Universiteit voor de drie genoemde

werk velden scientist practitioners op, zowel op bachelor- en

masterniveau als op postmasterniveau. Onze studenten

profiteren in alle fasen van hun professionele ontwik-

keling van optimale aansluiting tussen deze opleidingen.

Eenmaal werkzaam in de beroepspraktijk blijven zij gericht

op de interactie tussen wetenschap en praktijk. Hiermee

dragen zij zichtbaar bij aan de voortgaande profes-

sionalisering en innovatie in hun werkveld.

Voornaamste verbeteracties 2018-2024Om deze ambities te realiseren zijn een aantal verbete-

ringen gepland. De voornaamste daarvan zijn:

Standaard 1: Eindkwalificaties

Master:

• Mastereindkwalificaties: De mastereindkwalificaties

herzien, in nauwe samenwerking met de

werkveldcommissies en groepen alumni. Met het oog

op doorlopende leerlijnen zullen hierbij ook de

post academische opleidingen betrokken zijn.

Standaard 2: Onderwijsleeromgeving

Bachelor:

• Didactiek: Op basis van een herbezinning op de

didactische aanpak enkele pilots starten om de

zelfstudie van studenten te intensiveren en om de

effectiviteit van werkvormen te vergroten, gebruik

makend van de vernieuwde ICT-faciliteiten van de

Radboud Universiteit.

• Nederlandstalig bachelor 1 jaar: Om een soepele

overgang van middelbare school naar wo te blijven

garanderen, wordt het eerste bachelorjaar zowel

Engelstalig als Nederlandstalig aangeboden.

• Leerlijn Professionele vaardigheden: In 2017-2019 de

leerlijn Professionele vaardigheden verder uitbreiden

naar de domeinspecifieke, professionele vaardigheden

in bachelorjaar 3.

• Studiebegeleiding: De studiebegeleiding voor de nieuwe

groep internationale studenten evalueren en samen

met hen op hun behoeften en wensen toesnijden.

Master:

• Engelstalige masterspecialisaties: Per 2019-2020 zullen

AOG en GV Engelstalige programma’s starten.

De masterspecialisatie GZP blijft uitsluitend gericht

op het Nederlandse werkveld en wordt daarom

enkel Nederlandstalig aangeboden. Internationale

studenten kunnen instromen indien zij het

Nederlands goed beheersen.

Standaard 3: Toetsing

Bachelor en master:

• Nieuwe speerpunten in het toetsbeleid: Het toetsbeleid

2018-2024 heeft vier nieuwe speerpunten: op

semesterniveau 20 procent van de middelen die nu

uitgaan naar summatief toetsen verschuiven naar

formatief toetsen en ontwikkelingsgerichte feedback;

daarbij gericht gebruik maken van digitaal toetsen en

digitaal portfolio; de beoordeling van professionele

vaardig heden verder verbeteren; en de docenttijd en

kosten verminderen door de toetsing meer robuust te

maken.

Standaard 4: Leerresultaten

• Alumnibeleid, werkveldcommissies en post-initieel

onderwijs: De bachelor en master en de postmaster-

opleidingen zijn goed op elkaar afgestemd, waardoor

voor studenten doorlopende leerwegen beschikbaar

zijn die ‘blijven leren’ aantrekkelijk maken.

7

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 8: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

1 EindkwalificatiesStandaard 1: De beoogde leerresultaten passen bij het niveau en de oriëntatie van de opleiding en zijn afgestemd op de verwachtingen van het beroepenveld en het vak gebied en op internationale eisen.

1.1 Eindkwalificaties bachelor

Mede op basis van de feedback van het visitatiepanel in

2012, zijn de afgelopen periode de bacheloreindkwalifi-

caties geheel herzien. De huidige zes bacheloreindkwali-

ficaties definiëren de drie domeinspecifieke kennis-

gebieden en concretiseren de beoogde leerresultaten

binnen de onderzoeks-, academische en professionele

vaardigheden. De bacheloreindkwalificaties luiden:

Kennis en inzicht Domein Brein en Cognitie

1. Je hebt inzicht in de relaties tussen hersenen, cognitie,

emoties en gedrag (Biologische psychologie, Cognitieve

psychologie en Neuropsychologie), en je kunt dit

toepassen op theoretische en praktische vraag-

stukken, op basis van actuele kennis.

Kennis en inzicht Domein Gedrag en Omgeving

2. Je hebt inzicht in de relaties tussen sociale context en

gedrag (Sociale en Cultuurpsychologie en Arbeid- en

Organisatiepsychologie), en je kunt dit toepassen op

theoretische en praktische vraagstukken, op basis van

actuele kennis.

Kennis en inzicht Domein Ontwikkeling en Psychische

Gezondheid

3. Je hebt inzicht in de relaties tussen gezond functio-

neren, pathologisch functioneren en levensloop

(Ontwikkelingspsychologie en Klinische psycho-

logie), en je kunt dit toepassen op theoretische en

praktische vraagstukken, op basis van actuele kennis.

Onderzoekvaardigheden

4. Je beschikt over kennis van gangbare statistische en

methodologische onderzoekstechnieken in de

psychologie en je kunt deze kennis grotendeels

zelfstandig toepassen.

8

Page 9: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Academische vaardigheden

5. Je beschikt over academische vaardigheden

(analytische vaardigheden, reflectieve vaardigheden,

communicatieve vaardigheden en leervaardigheden)

en je kunt deze grotendeels zelfstandig toepassen op

theoretische en praktische vraagstukken.

Professionele vaardigheden

6. Je beschikt op basaal niveau over professionele

vaar digheden (gespreksvaardigheden,

testvaardigheden, interventievaardigheden en

rapportagevaardigheden) in het domein van jouw

keuze en je kunt deze in oefensituaties toepassen,

rekening houdend met de spanningsvolle relatie tussen

wetenschap en praktijk.

Elke eindkwalificatie is nader uitgewerkt in

deelkwalificaties (bijlage 2). Tabel 1 geeft de samenhang

tussen de eindkwalificaties en de Dublin-descriptoren

samengevat weer.

De bacheloreindkwalificaties voldoen daarmee aan het

niveau en de oriëntatie van een wo-bachelor. Daarnaast

zijn ze afgestemd op de professionele vereisten van de

beroepenvelden en het vakgebied (bijlage 3). De

aan sluiting op internationale eisen (EFPA, 2015) is

verder verbeterd, onder meer door de uitwerking van de

eindkwalificatie Professionele vaardigheden.

1.2 Eindkwalificaties master

De master Psychologie kent drie masterspecialisaties:

• Gezondheidszorgpsychologie (GZP)

• Arbeid, Organisatie en Gezondheid (AOG)

• Gedragsverandering (GV).

De vijf gezamenlijke eindkwalificaties van de

masteropleiding staan hieronder verkort weergegeven;

daarnaast kent elke specialisatie werkveldspecifieke

operationalisaties (bijlage 2).

Verwerven van kennis en inzicht

1. Je beschikt over zowel essentiële en actuele kennis als

gevorderd inzicht op het gebied van de psychologie

van de gekozen masterspecialisatie en je bent in staat

zelfstandig en met anderen op dit gebied

wetenschappelijk onderzoek te verrichten.

Toepassen van kennis en inzicht

2. Je bent in staat zowel zelfstandig als samen met

anderen wetenschappelijk onderzoek te verrichten op

het gebied van de gekozen masterspecialisatie en om

kennis te integreren en toe te passen in nieuwe

situaties. Kennis en inzicht en toepassing daarvan zijn

verbonden via het scientist-practitioner model.

Oordeelsvorming

3. Je bent in staat op grond van vakinhoudelijke en

wetenschappelijke kennis afgewogen oordelen te

vormen en daarbij rekening te houden met sociaal-

maatschappelijke en ethische verantwoordelijk heden,

die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen

kennis en oordelen.

Communicatie

4. Je beschikt over goede communicatieve vaardigheden.

Leervaardigheden

5. Je bent bereid en in staat je steeds nieuwe vak in-

houdelijke kennis en vaardigheden eigen te maken.

De mastereindkwalificaties corresponderen met de

Dublin-descriptoren en met de verwachtingen vanuit

het internationale vakgebied, zoals geformuleerd in het

Domeinspecifiek kader Psychologie (bijlage 3).

De opleiding biedt een goede aansluiting met post -

academisch onderwijs en met de bekwaamheids eisen in

de respectievelijke werkvelden. Zo voldoen de eind-

kwalificaties van GZP aan de ingangseisen van de

postacademische BIG-opleidingen tot GZ-psycholoog of

Psychotherapeut. In het bijzonder gaat het om de eisen

van de Vereniging Landelijk Overleg Geestelijke

Gezondheidszorg Opleidingsinstellingen (VLOGO) en

om de registratie voor de Basisaantekening Psycho-

diagnostiek (BAPD). De eindkwalificaties van AOG

bereiden voor op de vereisten voor de Arbeid en

Organisatie Psycholoog NIP en de Arbeid en Gezondheid

Psycholoog NIP en op de Basisaantekening Sport psycho-

logie van de Vereniging Sportpsychologie Nederland. De

eindkwalificaties van GV sluiten aan bij de post-initiële

opleiding Gedragsverandering van het RCSW, die in

maart 2018 van start gaat.

Tabel 1. WO-niveau: overeenstemming tussen bachelor eindkwalificaties en Dublin-descriptoren.

Dublin-descriptoren Eindkwalificaties

Kennis en inzicht 1, 2 en 3

Toepassen kennis en inzicht 1, 2, 3 en 4

Oordeelsvorming 4, 5

Communicatie & Ethische reflectie 4, 5 en 6

Leervaardigheden 5 en 6

9

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 10: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

1.3 Niveau per opleidingsjaar

Om de eindkwalificaties adequaat te vertalen naar leer-

doelen op cursusniveau, is per opleidingsjaar het beoogde

niveau gedefinieerd met behulp van de Bloom-

taxo no mie (Anderson & Krathwohl, 2001). Tabel 2 geeft

weer aan welke niveaus en bijbehorende meta-cognities

de leerdoelen dienen te voldoen.

Op basis van de eindkwalificaties en het jaarniveau stelt

de eindverantwoordelijke docent de leerdoelen van een

cursus vast. Bij nieuwe cursussen of grote wijziging van

leerdoelen gebeurt dit in samenspraak met de leerlijn-

coördinator respectievelijk de masterspecialisatievoor-

zitter. De leerdoelen worden aan de studenten gecom-

municeerd in de studiegids en de cursushand leiding en

tijdens onderwijsactiviteiten.

De samenhang binnen het studiejaar en binnen de

leerlijn wordt bewaakt door de onderwijsdirecteur samen

met het Bacheloroverleg en het Masteroverleg. Dit

gebeurt aan de hand van de Programmatoetsmatrix

(bijlage 5) en op basis van online cursusevaluaties (ter

inzage), studentpanelgesprekken en jaarlijkse

programma-evaluaties.

1.4 Verbeteracties

Mede naar aanleiding van aanbevelingen uit de vorige

visitatie zijn in 2012-2018 de volgende verbeteringen

gerealiseerd (zie ook de Opleidingsjaarverslagen):

• De herziene bacheloreindkwalificaties zijn concreter

en de relatie met de programmastructuur en met de

leerdoelen van programma-onderdelen is inzichtelijk.

• De kennisgebieden zijn in de

bacheloreindkwalificaties nu beter gedefinieerd en

sluiten een-op-een aan bij de dimensies van het

biopsychosociaal model van het Domeinspecifiek

kader Psychologie.

• Met de versterkte aandacht voor de eindkwalificatie

Professionele vaardigheden is in de bachelor de balans

verder verbeterd tussen enerzijds kennis en inzicht en

anderzijds toepassing, beoordelings- en leervermogen.

Geplande verbeteracties 2018-2024Voor de komende periode agenderen de bachelor- en de

masteropleiding de volgende speerpunten:

• De bacheloreindkwalificaties zullen verder

gecommuniceerd worden naar docenten en naar

studenten, door deze regulier te gebruiken in

cursushandleidingen, werkoverleg en evaluaties. In de

studiegids 2017-2018 is hiermee een begin gemaakt.

• Als gevolg van de herziening van de bacheloreind-

kwalificaties en van het starten van Engelstalige

masterspecialisaties zullen de mastereindkwalificaties

in 2018 herzien worden, in nauwe samenwerking met

de werkveldcommissies en met groepen alumni. Met

het oog op doorlopende leerlijnen zullen hierbij ook

de postacademische opleidingen betrokken worden.

GZP en GV hebben hiermee al een begin gemaakt.

Tabel 2. Beoogd niveau en vereiste meta-cognities, per opleidingsjaar.

Opleidingsjaren Niveaus Vereiste (meta)cognities

Bachelor 1 Inleidend Onthouden, benoemen, parafraseren.

Bachelor 2 Toepassend, profilerend In basale oefensituaties: analyseren vanuit minimaal twee

perspectieven, toepassen.

Bachelor 3 Specialiserend, domeingericht In oefensituaties: analyseren vanuit minimaal twee perspectieven, evalueren

of creëren.

Master Specialiserend,

werkveldgericht

In (semi-)authentieke situaties: analyseren vanuit minimaal twee

perspectieven, toepassen, creëren en evalueren.

10

eindkwalificaties

Page 11: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

2 Onderwijs leer omgevingStandaard 2: Het programma, de onderwijsleeromgeving en de kwaliteit van het docententeam maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde leerresultaten te realiseren.

2.1 Didactische uitgangspunten

Volgens de onderwijsvisie van de Radboud Universiteit

mag de student van zijn/ haar opleiding kwaliteit,

binding en duidelijkheid verwachten; de opleiding

verwacht van de student dat hij/zij het beste uit zichzelf

en uit de leeromgeving haalt.

KwaliteitDe kwaliteitsopvatting van Psychologie in Nijmegen

stoelt op:

• Multidisciplinariteit: Wetenschappelijke en

praktijkvraagstukken houden zich niet aan

disciplinaire grenzen. Daarom is veelal een

1 Brein & Cognitie integreert Biologische Psychologie, Cognitieve Neuropsychologie en Klinische Neuropsychologie; Ontwikkeling & Psychische Gezondheid is een integratie van Klinische Psychologie en Ontwikkelingspsychologie; en Gedrag & Omgeving verbindt Sociale en Cultuurpsychologie en Arbeid- en Organisatiepsychologie.

2 GZP is een samenspel tussen Klinische Psychologie, Ontwikkelingspsychologie en Neuropsychologie. AOG is gebaseerd op Arbeid- en Organisatiepsychologie, Sociale Psychologie en Cognitieve Neuropsychologie. GV combineert Sociale en Cultuurpsychologie en Cognitieve Neuropsychologie.

multidisciplinaire benadering vereist, in de probleem-

analyse en de interventie. Bachelor studenten leren

vraagstukken te analyseren vanuit minimaal twee

perspectieven uit het biopsychosociaal model.

Multidisciplinaire analyse vindt plaats bínnen elke

theoretische leerlijn/ domein1, tussen leerlijnen en in

de drie masterspecialisaties2.

• Onderzoekende houding centraal: de doelstelling om

scientist practitioners op te leiden resulteert in een

sterke nadruk op een onderzoekende houding. In de

bachelor kiezen studenten in drie Onderzoekspractica

een eigen vraagstelling en elk jaar doorlopen zij de

gehele onderzoekscyclus. Studenten herkennen dit als

een kwaliteitskenmerk van de leeromgeving (NSE

11

Page 12: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

20173: Wetenschappelijke vaardigheden: 4,06;

Aanleren kritische houding: 4,14). In de masterstage

en –these wordt de gehele onderzoekscyclus door -

lopen in het kader van een werkveld-relevante

vraagstelling.

• Brede bachelor met autonomie voor studenten om hun

voorkeuren te vormen en te volgen: Studenten die de

breedte van de psychologie willen verkennen, hoeven

pas laat hun specialisatie te kiezen; terwijl studenten

die zich al vroeg willen profileren, dat vanaf bachelor-

jaar 2 kunnen doen. Kortom: de bachelor is breed

voor wie breedte zoekt en gefocust voor wie zich al

eerder specialiseren wil.

• Academische én werkveldgerichte masterspecialisaties:

Aan de Radboud word je gedegen opgeleid tot scientist

practitioner en dat binnen een concreet werkveld. In

een relatief groot cursorisch deel wordt deze rol stevig

ingeoefend. De stage en de masterthese vormen

daarvan het sluitstuk.

BindingDe binding tussen student, mede-studenten, docenten,

opleiding en werkveld is essentieel. Ondanks de grote

studentaantallen, concretiseren we deze binding in:

• Ruime studiebegeleiding (zie paragraaf 2.6).

• Vijftien contacturen per onderwijsweek gedurende de

hele bachelor (bijlage 4).

• Studentactiverend onderwijs: hoorcolleges,

werkgroepen/practica en responsiecolleges.

• Inzet van praktijkdocenten en alumni, opdrachten

en casuïstiek ontleend aan de praktijk, werkveld-

oriëntatie, profileringsroutes.

• Samenwerking met de studieverenigingen SPiN en

SPS-NIP (bachelor), HALO (GZP), B-Change (GV)

en ARGON (AOG), die een belangrijke rol vervullen

in het creëren van een uitdagend en sociaal

studieklimaat.

3 Alle NSE-scores zijn op een vijfpuntschaal. De volledige NSE 2017 is in te zien op: http://www.ru.nl/over-ons/overradboud/prestaties/vm/studenttevredenheid/

In het studentactiverend onderwijs bestaat een prototy-

pische bachelorcursus van 4 EC uit 4 contacturen per

week, verdeeld over hoorcolleges, kleinschalige

werk groepen of practica en een responsiecollege. In het

hoorcollege introduceert de docent de studenten in de

lesstof en in de leerdoelen; als rolmodel enthousiasmeert

hij/zij studenten tot zelfstudie. In de werkgroepen maken

studenten zich theorieën en concepten eigen door samen

aan opdrachten te werken of op basis van zelfstudie-

opdrachten te discussiëren. De werkgroepbegeleider

faciliteert dit leerproces. In de practica oefenen

studenten academische, professionele en onderzoekvaar-

digheden. In het responsiecollege kunnen studenten

vragen stellen over de colleges, literatuur en opdrachten

van die week. Zo krijgen zij feedback op hun leerproces.

DuidelijkheidWe bieden studenten duidelijkheid en structuur binnen

de opleiding door:

• Cursushandleidingen met geëxpliciteerde leerdoelen

en beoordelingscriteria (zie 1.3 en 3.2).

• Tussentijdse feedback in werkgroepen en

responsiecolleges en door zelftoetsen en

voorbeeldtoetsen (zie 3.2).

• Frequente voorlichting over te maken studiekeuzes

(zie 2.6).

• Strikte maar rechtvaardige regelingen, bijvoorbeeld

doorstroom-regels, vrijstellingen, herkansingen en

extra kansen. Deze regelingen zijn te vinden in de

studentportal.

12

onderwijs leer omgeving

Page 13: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

2.2 Programma bachelor

De zes bacheloreindkwalificaties (zie 1.1 en bijlage 2)

resulteren in zes leerlijnen (zie tabel 3):

• Brein & Cognitie

• Gedrag & Omgeving

• Ontwikkeling & Psychische gezondheid

• Onderzoekvaardigheden

• Academische vaardigheden

• Professionele vaardigheden.

Tabel 4 biedt een overzicht van de leerlijnen in het

bachelorprogramma, met alle programmaonderdelen en

EC’s, verdeeld naar opleidingsjaar. De studiegids biedt

overzicht van het rooster per onderwijsperiode.

Jaar 1 biedt een algemene inleiding in de psychologie en

inleidingen op de drie domeinen. Daarnaast oefenen

studenten zich in kleine groepen en op basaal niveau in

academische vaardigheden, professionele vaardigheden

en onderzoekvaardigheden. Talentvolle studenten

kunnen in de propedeuse deelnemen aan een inter-

disciplinair honoursprogramma.

Jaar 2 staat in het teken van analyse, toepassing en profi-

lering. In de theoretische domeincursussen passen

studenten wetenschappelijke kennis en theorieën toe op

praktische vraagstukken. In de Practica Professionele

vaardigheden oefenen studenten verder met het

toepassen van interview-, test- en rapportagevaardig-

heden en in Psychometrie en Besliskunde in het

interpreteren van testgegevens. Studenten kiezen twee

Kernthema’s waarin zij leren om praktijksituaties te

analyseren vanuit minimaal twee perspectieven en om

op basaal niveau interventies te ontwikkelen. Eén

Kernthema vormt tevens het onderwerp van het eigen

onderzoek in Onderzoekspracticum 2.

Onderzoekvaardigheden worden verdiept in Statistiek 2

en Data-analyse. Talentvolle studenten kunnen nu

kiezen uit vier disciplinaire en interdisciplinaire

honoursprogramma’s.

In Jaar 3 draait het om specialisatie, interventie en evalu-

atie. Studenten kiezen één specialisatie-domein,

waarbinnen zij vier zogeheten domeinkeuzevakken

kiezen (16 EC uit 8 tot 10 keuzevakken per domein).

In deze programmaonderdelen leren zij vraagstukken

kritisch te analyseren en interventies te ontwikkelen en/

of te evalueren. Indien gewenst, doen studenten dit deels

bij een van onze 130 buitenlandse partner-universiteiten.

De cursus Toegepaste onderzoeksmethoden biedt een

breed palet aan veelgebruikte onderzoekbenaderingen in

het gekozen domein. Het sluitstuk van de bachelor is het

Onderzoekspracticum 3 en de Bachelor thesis (samen 12

EC), waarin studenten laten zien dat zij onder begeleiding

een onderzoek kunnen opzetten en uitvoeren naar een

domeinspecifiek onderwerp van eigen keuze en dat zij

hierover op wetenschappelijke wijze kunnen

rapporteren.

Studenten hebben de mogelijkheid om in bachelorjaar

2 en 3 de Kernthema’s (16 EC), de domeinkeuzevakken

(16 EC) en de vrije keuze-ruimte (16 EC) te combineren

tot een profileringsroute (44 EC). Voorbeelden hiervan

zijn: Arbeid en organisatie, Neuroscience, Sport &

beweging, Ontwikkeling & leren en Gender & diversiteit.

Tabel 3. Structuur van het Bachelorprogramma: relatie tussen eindkwalificaties, leerlijnen en aantal EC’s.

Eindkwalificaties Leerlijnen Omvang in EC

1 Brein & Cognitie Theoretisch cluster: 83 EC

(exclusief Vrije ruimte van 16 EC)2 Gedrag & Omgeving

3 Ontwikkeling & Psychische Gezondheid

4 Onderzoekvaardigheden Cluster Attitude & vaardigheden: 81 EC

5 Academische vaardigheden

6 Professionele vaardigheden

13

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 14: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Tabel 4. Leerlijnen van het bachelorprogram

ma: cursussen per leerjaar, 2016-2017 (keuzevakken zijn gecursiveerd).

Theoretisch cluster (83 EC)

Cluster A

ttitude & V

aardigheden (81 EC)

Brein &

Cognitie

ECO

ntwikkeling &

Psychische G

ezondheidEC

Gedrag &

Om

gevingEC

Onderzoeks-vaardigheden

ECA

cademische vaardigheden

ECProfessionele vaardigheden

EC

Jaar 1:Inleiding

Algem

ene Inleiding Psychologie Psychologie in A

ctie10 3

Methoden van O

nderzoek

Statistiek 1

Onderzoekspracticum

1

Proefpersoonuren

4661

Academ

ische vaardigheden6

Professionele vaardigheden6

Brein &

Cognitie 1

6O

ntwikkeling &

Psychische G

ezondheid 16

Gedrag &

Om

geving 16

Jaar 2:A

nalyseToepassingProfilering

Dom

ein-toepassing:

B&

C 2: K

linische N

europsychologie 4

Dom

ein-toepassing:

O&

G 2: Psychopathologie

en Levensloop 4

Dom

ein-toepassing:

G&

O 2: G

edrag in A

rbeidsorganisaties 4

Statistiek 2

Data-analyse

Onderzoekspracticum

2

645

Theoretische Psychologie

Filosofie & psychologie

34

Practica Professionele vaardigheden 2 (onderge-bracht in D

omein-toepassing)

Psychometrie en

besliskunde

Me &

My C

areer (ondergebracht in O

nder-zoekspracticum

2)

361

Kernthem

a I:M

entale belasting en stress; Bew

uste en onbewuste processen; Taal en C

omm

unicatie; Perceptie, A

ctie & O

ntwikkeling; Em

otie; Ontw

ikkeling van primaire relaties.

Kernthem

a II:M

otivatie en Prestatie; Leren en Gedrag; Pijn: Perceptie en B

ehandeling; Religie en Spiritualiteit; O

ntwikkeling v an pro- en antisociaal gedrag; Eetgedrag; C

ultuur & G

edrag.

66

Jaar 3:SpecialisatieEvaluatie Interventie

Verdieping (2 uit 3):10

Toegepaste onderzoeksm

ethoden

Onderzoekspracticum

3

Bachelorthesis

466

Beroepsethiek voor

psychologen4

Professionele vaardig-heden van het dom

ein (ondergebracht in D

omein-verdieping en

Dom

ein keuzes.)

2

B&C

3: Cognitieve N

europsychologieO

&G

3: Psychologie en gezondheid

G&

O 3: Cognitie, A

ttitude en M

otivatie

Specialisatie in één domein:

Dom

einkeuzes B&

C (4

/9):

– N

europhysiology of Cognition and Behaviour

– Taal in uitvoering

– Psychopharm

acology and Psychopathology

– H

uman M

otor Control &

Sport –

Signal Analysis and

MATLA

B–

Learning, Remem

bering, and Forgetting

– Consciousness and Perception

– A

ffective Science and Psychopathology

– G

espreksvaardigheden.

16D

omeinkeuzes O

&G

(4/10):

– Fear, A

nxiety, related D

isorders–

Preventie –

Affective Science and

Psychopathology–

Gendered

Psychopathologies –

Early Developm

ent: C

hances and Risks –

Adolescence: C

hances and Risks

– A

dulthood and Ageing:

Chances and Risks

– Psychotherapie

– Psychodiagnostiek in de gezondheidszorg

– G

espreksvaardigheden.

16D

omeinkeuzes G

&O

(4/8):

– Interpersonal Relationships

– Evolutionary Foundations of hum

an Behaviour

– Sport Psychology

– O

rganisatiepsychologie –

Social Influence –

Arbeidspsychologie

– Intergroepsrelaties vanuit m

ulticultureel perspectief

– G

espreksvaardigheden.

16

Vrije keuzeruim

te (16 EC)

14

onderwijs leer omgeving

Page 15: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Twee parallelle programma’sIn 2016-2017 is een geheel Engelstalig bachelor-

program ma van start gegaan, naast het reguliere

(‘Nederlandstalige’) programma. Docenten, leerdoelen

en toetsvormen zijn in beide programma’s identiek.

Als gevolg van de introductie van het Engelstalige

programma, kent het reguliere programma met ingang

van 2016-2017 een versnelde opbouw in Engelstalig

onderwijs:

• Jaar 1: de hoorcolleges/ responsiecolleges en de

werkgroepen/ practica zijn Nederlandstalig.

• Jaar 2: de hoorcolleges zijn merendeels Engelstalig en

voor beide programmagroepen gezamenlijk; de

werkgroepen en responsiecolleges zijn

Nederlandstalig.

• Jaar 3: studenten uit beide programma’s nemen

gezamenlijk deel aan Engelstalige hoorcolleges,

werkgroepen en responsiecolleges.

Vaardigheidscursussen specifiek gericht op het

Nederlandse GZ-werkveld (o.a. Psychodiagnostiek,

Gespreksvaardigheden) blijven Nederlandstalig.

• Studenten in het reguliere programma behouden

gedurende het hele bachelorprogramma het recht om

bij toetsing Nederlands te schrijven of te spreken.

StudentenoordelenIn de Nationale Studenten Enquête 2017 (NSE) scoort

de bachelor op zeven van de 18 onderwerpen hoger dan

de zusteropleidingen, te weten Wetenschappelijke

vaardigheden, Voorbereiding op de beroepsloopbaan,

Studiebegeleiding, Docenten, Studiefaciliteiten,

Kwaliteitszorg en Internationalisering. Dit weerspiegelt

de ambities van de opleidingen (zie Inleiding).

Studenten beoordelen in de cursusevaluaties, de jaareva-

luaties en de NSE de organisatie van de opleiding als

ruim voldoende. Relatief sterke aspecten zijn: studie-

rooster, groepsgrootte en studiefaciliteiten. De score op

het onderdeel studielast is lager dan bij zusteroplei-

dingen. Studenten in het eerste bachelorjaar zijn met

name kritisch over de te hoge studielast in het tweede

semester. In de bachelorjaren 2 en 3 vinden studenten de

studielast niet goed verdeeld omdat zij deze in Brein &

Cognitie, Onderzoeksvaardigheden en Professionele

vaardigheden zwaarder vinden dan in Ontwikkeling &

Psychische gezondheid en Gedrag & Omgeving.

De invoering van het Engelstalige bachelorprogramma is

in het eerste bachelorjaar redelijk voorspoedig verlopen.

Internationale studenten waarderen de breedte en

diep gang van het programma en de informele omgang

met- en duidelijke uitleg door docenten. Kritische

geluiden zijn er over de te hoge studielast in het tweede

semester. In bachelorjaar 2 is er bij studenten in het

reguliere programma onvrede over de overgang naar

meer Engelstalige hoorcolleges, over de taalvaardigheden

van enkele docenten en over te volle collegezalen en

werkgroepen. Studenten in het Engelstalige programma

maken zich zorgen over het aanbod van klinische

bachelorvakken en over de Engelstalige

master specialisaties.

2.3 Programma masterspecialisaties

Het eenjarige masterprogramma bestaat uit drie

specialisaties (zie tabel 5), elk gericht op het opleiden

van scientist practicioners voor een specifiek werkveld:

• Gezondheidszorgpsychologie (GZP), met differenti-

atie naar kinderen, jongeren, jongvolwassenen en

ouderen. Voor toelating tot deze specialisatie vindt

selectie plaats (zie 2.4). Deze specialisatie kent twee

instroommomenten: september en februari.

• Arbeid, Organisatie en Gezondheid (AOG), met drie

tracks: arbeid- & gezondheidspsychologie, personeels-

psychologie en organisatiepsychologie.

• Gedragsverandering (GV).

Afgestudeerde bachelors kunnen ongeacht hun speciali-

satie in elk van de drie masterspecialisaties instromen;

alleen voor GZP zijn bepaalde, VLOGO-gerelateerde

cursussen vereist (Gespreksvaardigheden, Psycho-

diagnostiek, Psychotherapie). In de praktijk stromen

studenten van Brein & Cognitie veelal door naar GZP of

naar de research master Cognitive Neuroscience;

studenten met Gedrag & Omgeving veelal naar GV, AOG

of de research master Behavioural Science; en studenten

van Ontwikkeling & Psychische Gezondheid naar GZP,

AOG of Behavioural Science.

De drie masterspecialisaties kennen 30-36 EC cursorisch

onderwijs. Binnen GZP en AOG kunnen studenten diffe-

rentiaties kiezen die overeenkomen met specialisaties in

de werkvelden. Omdat het werkveld Gedrags verandering

relatief nieuw is, zijn nadere differentiaties nog niet

programmatisch vastgelegd. Studenten kunnen in de

cursus Traject en in de onderdelen Stage/ Thesis wel

differentiëren naar bijvoorbeeld non-profit of commer-

ciële werkvelden.

GZP heeft vanwege de VLOGO-eisen een klinische stage

van 20 EC en mastertheses van 10 EC; bij AOG en GV

zijn stage en thesis geïntegreerd (respectievelijk 30 en 24

EC). In elke masterspecialisatie kunnen studenten hun

stage en thesis richten op een sportpsychologische

inhoud, en daarmee de Basisaantekening Sport-

psychologie behalen.

15

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 16: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

StudentenoordelenIn de NSE 2017 scoort de master op vier van de 18 onder-

werpen hoger dan de zusteropleidingen: Wetenschap-

pelijke vaardigheden, Voorbereiding op beroepsloopbaan,

Studiebegeleiding, en Stage en opleiding. In de exit-

enquêtes worden zowel het cursorisch onderwijs, de

vaardigheidstrainingen als de stage- en thesebegeleiding

positief beoordeeld. Dit weerspiegelt de ambities van de

opleiding (zie Inleiding): de drie masterspecialisaties

vormen elk een sterke combinatie van academisch niveau

én werkveldgerichtheid.

2.4 Instroom, doorstroom en rendementen

In deze paragraaf worden de voornaamste trends in

instroom, doorstroom en rendementen beschreven.

Bijlage 4 bevat meer gedetailleerde informatie.

Toelating en selectie Het Nederlandstalige bachelorprogramma staat open

voor vwo-ers (alle profielen) en voor hbo-bachelors.

Hbo-propedeuse studenten worden toegelaten, mits zij

beschikken over certificaten van Wiskunde en Engels op

vwo-niveau. Duitse studenten met Abitur-vooropleiding

zijn toelaatbaar, mits zij aanvullend beschikken over

Nederlands als tweede taal en over voldoendes voor

Wiskunde en Engels.

De bovengenoemde groepen zijn ook toelaatbaar tot het

Engelstalige programma. Dit programma staat verder

open voor studenten die beschikken over een diploma

dat volgens NUFFIC-standaarden gelijkwaardig is aan

het vwo-niveau, en die Engels en Wiskunde als eind -

examen vak hebben.

Voor het Nederlandstalige en het Engelstalige programma

vindt selectie plaats op basis van: gemiddeld cijfer in het

voorlaatste jaar van de vooropleiding; mate van oriëntatie

op de opleiding en reflectie op eigen studiegedrag; score op

de meerkeuzetoets en score op de motivatie-opdracht.

Bachelors Psychologie van Nederlandse en Vlaamse

universiteiten zijn direct toelaatbaar tot de master-

opleiding. Bachelors Geestelijke Gezondheidzorg van

de Universiteit Maastricht zijn toelaatbaar tot de master-

specialisatie GZP. Bachelorstudenten van university

colleges die beschikken over voldoende psychologie-

kennis en onderzoek-vaardigheden worden eveneens

toegelaten. De opleiding kent geen pre-master of

schakelprogramma.

Omdat de wachttijden voor de GZ-opleiding momenteel

onverantwoord lang zijn, heeft de Radboud Universiteit

de masterspecialisatie GZP met ingang van 2015-2016

selectief gemaakt. De selectie gebeurt op basis van:

motivatie, gemiddeld bachelorcijfer en gespreks- en

reflectievaardigheden blijkend uit het selectiegesprek.

Professionals uit de GZ-instellingen in de regio zijn bij de

selectieprocedure betrokken. Afhankelijk van de kwaliteit

van de kandidaten worden in september en in februari

elk rond de 75 studenten toegelaten (totaal 150 per

jaar). Tegelijkertijd spant de opleiding zich in om voor de

afgestudeerden de doorstroom van GZP naar de

post-initiële GZ-opleiding te verbeteren (zie 4.4).

Tabel 5. Structuur van het masterprogramma, uitgesplitst naar drie specialisaties, onderdelen en EC’s

(keuzevakken zijn gecursiveerd)

Gezondheidszorgpsychologie EC Arbeid, Organisatie en Gezondheid EC Gedragsverandering EC

Psychodiagnostiek 8 Inleiding Arbeid, Organisatie en

Gezondheid

6 Psychologie van

Gedragsverandering

9

Psychopathologie 8 Verdieping AOG (2 uit 3):

– Personeelspsychologie

– Arbeid, Gezondheid en Prestatie

– Organisatie-ontwikkeling en

Gedragsverandering

12 SWITCH:

Toegepaste, projectmatige onder-

zoeksmethode en rapportage

12

Psychologische Interventies 8

Vaardigheidstraining (2 uit 5):

– Interpersoonlijke interventies

– Interventies bij kinderen

– Klachtgerichte interventies

– Neuropsychologische revalidatie

– Interventies bij oudere

volwassenen

6 Toepassing AOG (2 uit 3):

– Human Resource Management

– Sport en Gezondheid

– Organisatieverandering en -advies

12 TRAJECT:

Groepsgewijs onderzoeksproject in

de praktijk

12

Persoonlijke Effectiviteit in een

Professionele Setting

3

Klinische Stage 20 Geïntegreerde Stage en

Masterthesis

30 Geïntegreerde Stage en

Masterthesis

24

Master Thesis 10

16

onderwijs leer omgeving

Page 17: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

InstroomDe bachelor-instroom liep in de afgelopen periode gelei-

delijk terug, zoals ook landelijk het geval was. Deze

daling is opgevangen door de start van een Engelstalig

programma per 2016-2017. Naast Nederlandse en Duitse

studenten trekt de opleiding daarmee een bredere groep

studenten aan vanuit andere EU-landen en van buiten

de EU. In 2017-2018 was 11 procent van de eerstejaars

noch Nederlands, noch Duits. De ambitie (zie Inleiding)

is om door te groeien naar een international classroom,

met een derde Nederlandse-, een derde Duitse- en een

derde overig internationale studenten.

De master-instroom nam tijdens de afgelopen jaren met

100 studenten toe (van 320 naar 420). Alle drie de

masterspecialisaties kennen inmiddels een substantieel

aandeel Duitse studenten: gemiddeld 36 procent in de

GZP, 9 procent in GV en 26 procent in AOG.

Ook is in de afgelopen periode het aandeel externe

bachelors dat van andere universiteiten instroomt in de

master gegroeid van 7 naar 22 procent. Externe instro-

mers nemen na een korte introductie deel aan het

reguliere programma. Alle masterspecialisaties kennen

een inleidende mastercursus om de gehele studenten-

groep op vergelijkbaar beginniveau te brengen.

Bachelorrendementen De afgelopen visitatieperiode varieerde het aantal

studenten dat een positief bindend studieadvies kreeg

tussen 70-80 procent. Zoals te verwachten viel op basis

van ervaringen van zusteropleidingen, zijn deze

percentages voor het eerste cohort in het Engelstalige

pro gram ma iets lager: 13 procent staakte de studie

(7 tot 10 procent in voorgaande jaren) en 67 procent

ontving een positief BSA. Hun propedeuserendement is

echter alleszins vergelijkbaar (40%) met eerdere cijfers in

het reguliere programma.

Het bachelor-in-drie-jaar rendement voor vwo-ers

schommelde de afgelopen periode tussen 35 en 50

procent; het bachelor-in-vier-jaar rendement varieerde

van 75 tot 85 procent. Daarmee voldoet de opleiding aan

de prestatie-afspraken en aan binnen de Radboud gehan-

teerde normen. Het bachelor-in-drie-jaar rendement van

Duitse studenten varieert tussen 39 en 66 procent, en is

na vier jaar vergelijkbaar met vwo-ers (70 tot 85 procent).

De studie-uitval tijdens de bachelor fase is laag, minder

dan 5 procent.

De rendementsschommelingen in de afgelopen visitatie-

periode zijn veroorzaakt door veranderingen in de studie-

financiering, in combinatie met twee interne factoren:

een relatieve verzwaring van het niveau door meer

gevarieerde toetsing (zie hoofdstuk 3) en studievertra-

ging bij studenten die een deel van de studie in het

buitenland doorbrengen (uitgaande mobiliteit groeide

van 12 naar 27 procent).

Nederlandse vwo-ers en Duitse Abitur-studenten nemen

in gelijke getale (ongeveer 10 procent) deel aan de

honoursprogramma’s en ontvangen in de bachelor ook

in gelijke getale een cum laude. Ook de doorstroom naar

de masters en research masters is vergelijkbaar.

Conclusie mag zijn dat, na de selectieve propedeuse, de

academische integratie van de twee grootste student-

groepen in hoge mate gelijkwaardig verloopt.

DoorstroomIn de afgelopen visitatieperiode stroomde ongeveer 70

procent van de bachelors door naar de master

Psychologie. Met het selectief worden van de GZP liep dit

aantal terug tot 57 procent. Jaarlijks kiest ongeveer 7

procent van de bachelor-afgestudeerden voor een

research master Cognitive Neurosciences of Behavioural

Sciences en nog eens 5 procent voor een andere

Radboud-master (o.a. Bedrijfskunde).

Het percentage bachelorstudenten dat besluit elders een

master te gaan doen, is in de afgelopen visitatieperiode

toegenomen van 10 naar 30 procent. Hoewel de externe

instroom ook toenam, is de balans momenteel nog

scheef. Uit de bachelor-exitenquête blijkt dat studenten

die een master aan een andere universiteit gaan volgen,

merendeels kiezen voor de Universiteit van Tilburg, de

Universiteit Utrecht of voor een Duitse universiteit. De

meest genoemde redenen zijn: dat Medische Psychologie

en Forensische Psychologie niet aan de Radboud

Universiteit worden aangeboden, dat een masteroplei-

ding in Duitsland meer baankansen in Duitsland biedt

of dat de afgestudeerde “toe is aan iets nieuws”.

Masterrendementen Het master-in-twee-jaar rendement varieert voor AOG

grofweg tussen 70 en 90 procent, voor GV tussen 80 en

90 procent en ligt voor GZP rond 85 procent. Deze cijfers

zijn enigszins vertekend doordat een groeiend aantal

studenten een tweede master volgt (2 procent in

2011-2012; 5 procent in 2015-2016) en daardoor het

masterdiploma pas later aanvraagt terwijl zij het hele

masterprogramma hebben afgerond.

Studenten die elders hun bacheloropleiding hebben

gevolgd, doen langer over de master dan de eigen

bachelors: respectievelijk 77 en 60 procent behalen de

master-in-twee-jaar. De reden hiervan is dat externe

instromers soms enige achterstand hebben in psychodi-

agnostiek (GZP) en in onderzoeksmethoden.

17

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 18: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

2.5 Docenten

Beide opleidingen worden verzorgd door ongeveer

125 docenten (bijlage 6; exclusief promovendi). De

totale onderwijsinzet bedraagt 61,5 fte. De staf-student

ratio is 1 : 30. Inclusief promovendi is deze ratio 1 : 28

(bijlage 4).

Inhoudelijk deskundigIn de theoretische leerlijnen zijn hoofddocenten altijd

gepromoveerd in de sociale wetenschappen en inhoude-

lijk deskundig in de cursus(sen) die zij verzorgen. De

docenten die de theoretische onderbouwing van acade-

mische en onderzoekvaardigheden doceren zijn eveneens

gepromoveerd. De verantwoordelijk docenten voor

professionele vaardigheden zijn GZ-psycholoog of in de

praktijk werkzaam als trainer of adviseur. Docenten

beschikken dus altijd over minimaal twee van de drie

competenties: onderwijs, onderzoek en praktijk- of

klinische ervaring.

De inhoudelijke deskundigheid van de staf blijkt bijvoor-

beeld ook uit het aantal hoogleraren (in 2016: 32),

Veni-Vidi-Vici laureaten (in 2012-2016: 10) en ERC

laureaten (in 2012-2016: 2) dat in de bachelor en master

psychologie onderwijs verzorgt (bijlage 6).

Didactisch deskundigBinnen het onderwijsinstituut Psychologie en Kunst-

matige Intelligentie beschikt 90 procent van de docenten

over de Basiskwalificatie Onderwijs (BKO), een vereiste

voor een vaste aanstelling; daarnaast beschikt 46 procent

over de Uitgebreide Kwalificatie Onderwijs (UKO).

In de periode 2012-2018 hebben twee docenten

Psychologie de jaarlijkse facultaire Onderwijsprijs toege-

kend gekregen, vanwege hun onderwijsvernieuwingen.

Dr. Eric Maris ontving de prijs vanwege zijn ICT-onder-

steunde practica en wekelijkse toetsen bij Brein &

Cognitie 1 en drs. Titia Meijer werd beloond voor haar

ontwerp van een online werkomgeving, waarin docenten

gemakkelijk peer-feedback kunnen inzetten.

Deskundig in begeleiding Docenten hebben als belangrijke taak om studenten te

begeleiden in hun leerproces (zie bijlage 4) Daartoe wordt

in de BKO-toetsing kritisch geverifieerd of docenten in

staat zijn om studenten te begeleiden, passend bij het

beoogde jaar niveau (zie 1.3). Docenten dienen daartoe

een eigen ‘praktijkcasus’ en hun onderliggende didacti-

sche beslissingen kritisch tegen het licht te houden.

ProfessionaliseringOngeveer zes keer per jaar zijn er lunchbijeenkomsten

waarin docenten voorbeelden van ICT-ondersteunde

didactiek demonstreren en bespreken. Bijscholing in

didactische vaardigheden gebeurt in BKO/

UKO-trainingen of –coaching, tijdens lunchbijeen-

komsten verzorgd door het Kwaliteitszorgteam en tijdens

de jaarlijkse Onderwijsmiddag. Alle docenten krijgen

jaarlijks 5 uur per 0,1 fte onderwijsaanstelling om aan

didactische of inhoudelijke professionaliserings-

activiteiten deel te nemen.

De secties Klinische Psychologie en Ontwikkelings-

psychologie kunnen beide jaarlijks 0,1 fte inzetten, zodat

docenten hun ervaring in het werken met cliënten op

peil kunnen houden, relevant voor het behalen of

behouden van hun klinische registraties. Deze profes-

sionalisering vindt plaats op het Ambulatorium waar

klinische zorg wordt geboden met spin-off voor zowel

onderwijs als onderzoek.

Daarnaast financiert het onderwijsinstituut incidenteel

een bescheiden onderzoekaanstelling voor docenten die

anders niet of nauwelijks voor onderzoektijd in aan-

merking komen. Dergelijk onderzoek draagt zowel bij

aan hun docentprofessionalisering als aan de verweven-

heid van onderwijs en onderzoek.

Taaklast en werkdrukOndanks de goede student-staf ratio van 1:30 voor

bachelor en master gezamenlijk, zijn de docenten

kritisch over de werkdruk. De tijdsbesteding per student

is immers de laatste jaren toegenomen door meer

contacturen, grotere variatie in toetsvormen, inten-

sivering van het vaardigheidsonderwijs en door de

start van het Engelstalige bachelorprogramma. Ook

de discon tinuïteit vanwege tijdelijke aanstellingen in

combinatie met de fluctuaties in de instroom, zijn

docenten een doorn in het oog. Om de werkdruk te

verlichten is de komende periode extensivering van het

onderwijs en van de toetsing nodig.

Studenten waarderen de toegankelijkheid van docenten

desondanks nog steeds als ruim voldoende (zie NSE

2017).

StudentoordelenStudenten beoordelen in de NSE 2017 de inhoudelijke

deskundigheid van hun docenten als zeer goed (4,23 in

de bachelor; 4,26 in de master) en hun kennis van de

beroepspraktijk als ruim voldoende (3,98 in de bachelor

en 4,23 in de master). Ook de didactische deskundigheid

van de docenten achten zij ruim voldoende (3,74 respec-

tievelijk 3,81).

18

onderwijs leer omgeving

Page 19: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

2.6 Voorzieningen, studiebegeleiding en kwaliteitszorg

VoorzieningenStudenten hebben de beschikking over computerruimtes,

de bibliotheek, de testotheek, de scriptiewerkplaats en de

faciliteiten van het BSI- en DCC-lab voor stage en scriptie.

Daarnaast wordt voor stage en theses gebruik gemaakt

van het Ambulatorium dat deel uitmaakt van het RCSW.

Het international office social sciences helpt studenten bij

de organisatie van een studieverblijf in het buitenland.

Via de studentenportal en de Radboud student app

hebben studenten toegang tot hun persoonlijk rooster,

de digitale leeromgeving Blackboard en tot informatie

over inschrijving, cijfers en studievoortgang in Osiris.

Via de agenda en mededelingen blijven zij geïnformeerd

over voor hen relevante studiebegeleidingsbijeen-

komsten. Verder is de balie van het Onderwijs-

ServicePunt voor studenten de eerste vraagbaak.

SPiN en de drie studieverenigingen van de masterspecia-

lisaties zijn voor studenten en opleidingen belangrijke

voorzieningen, vanwege hun rol in boekenverkoop,

introductie, internationalisering en werkveldoriënatie.

StudiebegeleidingMet studiebegeleiding bevorderen de opleidingen een

succes vol verloop van de studie en optimale academische

en professionele ontwikkeling van studenten, rekening

houdend met hun diversiteit in vooropleiding en

toe komst beeld. De studiebegeleiding wordt verzorgd door

mentoren, werkgroepdocenten, studieadviseurs en stage-

en scriptiebegeleiders. Ook professionals binnen marke-

ting en voorlichting, student affairs, Academisch

Schrijf centrum en Radboud In’to Languages leveren

hun bijdrage.

Binnen Psychologie is de studiebegeleiding voor alle

studentgroepen opgebouwd in vier fasen:

• Oriëntatie op de studiekeuze en sociale en

academische integratie (zie 2.4)

• Sturing van de eigen academische en professionele

ontwikkeling, domein- en werkveldoriëntatie (zie 2.6)

• Specialisatie in een werkveld, stage/these (zie 4.2)

• Career services en alumni-relaties (zie 4.3).

Bijlage 4 geeft een overzicht van de activiteiten per fase

en toont de geboden differentiatie, bijvoorbeeld aan

studenten met deficiënties in studie-, taal- of wiskunde-

vaardigheden of aan excellente studenten. De studie-

adviseurs begeleiden in alle opleidingsfasen studenten

met bijzondere persoonlijke omstandigheden of met

func tionele beperkingen.

KwaliteitszorgDe kwaliteit van de bachelor- en masteropleiding wordt

op meerdere manieren bewaakt en verbeterd. Hierin

spelen studenten, docenten, Bachelor- en Masteroverleg

en de Opleidingscommissie een belangrijke rol. Zij

worden daarbij ondersteund door het Kwaliteitszorg team.

Vier belangrijke instrumenten in de kwaliteitszorg zijn:

• Kwaliteitszorgprojecten: Jaarlijks worden enkele

kwaliteitsprojecten geprioriteerd, die focus geven aan

het Bachelor- en Masteroverleg. In de afgelopen

periode waren dat: professionele vaardigheden, meer

uitdaging in bachelorjaar 2, en de opbouw in

Ontwikkeling & Psychische gezondheid.

• Teacher reports (ter inzage): Elke cursuscoördinator

stelt na afloop van een cursus (bachelor: eens per drie

jaar; master: jaarlijks) een zogeheten teacher report op,

waarin de cursus aan de hand van een vast format

geëvalueerd wordt. Deze rapporten worden besproken

in de Opleidingscommissie en in de docententeams.

• Studentenpanels per opleidingsjaar: In de bachelor

bespreekt het Kwaliteitszorgteam drie keer per jaar met

een vast studentenpanel per opleidingsjaar de

cursus sen van die voorbije onderwijsperiode. Deze

panels fungeren als de ‘ogen en oren’ van de opleiding.

• Terugkoppeling: Evaluatie-uitkomsten en verbeter-

acties worden teruggekoppeld aan studenten: door de

docent in de betreffende Blackboard course en door

de onderwijsdirecteur in jaarlijkse ‘college-praatjes’.

Voor de inhoudelijke uitkomsten van evaluaties en

bijbehorende vervolgacties verwijzen we graag naar de

paragrafen ‘Verbeteracties’ aan het einde van ieder

hoofdstuk.

StudentoordelenVolgens de NSE 2017 zijn de bachelorstudenten zeer

tevreden over de studiefaciliteiten (3,99) en zijn de

masterstudenten tevreden (3,66). De studiebegeleiding

wordt in de NSE in beide opleidingen hoger gewaardeerd

dan bij zusteropleidingen, respectievelijk met 3,83 in de

bachelor en 3,66 in de master. Dit is in lijn met de

ambities van de opleiding (zie Inleiding). Een uitdaging

voor de komende periode is om de studiebegeleiding goed

toe te snijden op de nieuwe groepen internationale

studenten.

In de NSE 2017 scoort de bacheloropleiding 3,55 voor

Kwaliteitszorg, een aanzienlijke verbetering ten opzichte

van eerdere jaren. Ook de respons op cursusevaluaties is

verbeterd. Waardering is er vooral voor het publiceren

van de uitkomsten van cursusevaluaties en voor de

gesprekken met vaste studentenpanels. De resultaten in

de master blijven hierbij wat achter. Vooral het terug-

koppelen van uitkomsten van evaluaties kan beter.

19

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 20: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

2.7 Verbeteracties

In lijn met aanbevelingen vanuit de visitatie in 2012 en

naar aanleiding van latere ontwikkelingen en evaluaties,

zijn in 2012-2018 de volgende verbeteringen gerealiseerd

(zie ook Opleidingsjaarverslagen):

Doorontwikkeling programma Bachelor• Herbezinning op didactische aanpak: Medio 2016 is de

bacheloropleiding met de Opleidingscommissie een

bezinning gestart op de effectiviteit van hoorcolleges,

werkgroepen, practica en responsiecolleges. De

aanleiding hiervoor is drieledig. Ten eerste, loopt bij

de verplichte bachelorvakken de werkgroepdeelname

gaandeweg een cursus terug tot gemiddeld 50 procent

en bij de responsiecolleges tot 20 à 30 procent. Ten

tweede lijkt door de web lectures de deelname aan

hoorcolleges af te nemen. Ten derde leidt de onder-

wijs- en toetsintensivering tot te hoge kosten. De

bezinning zal vanaf 2018-2019 leiden tot een ver-

nieuwing van de didactische vormgeving, in aan-

sluiting bij evidence based onderwijskundige inzichten

en bij de ICT-tools die de Radboud momenteel intro-

duceert. Doel van de vernieuwde didactiek is de

actieve zelfstudie en zelfsturing door studenten te

vergroten en om de efficiëntie van de onderwijs-

activiteiten te verbeteren. In 2016-2017 zijn meerdere

pilots gestart met kennisclips, Train Tool en de zelf

ontwikkelde Peer-app, waarmee studenten elkaar

gemakkelijk feedback kunnen geven op hun profes-

sionele houding. Evaluatie van deze pilots dient als

input voor de herbezinning.

• Contacturen: Sinds 2012-2013 is in de bachelor het

aantal contacturen verhoogd van 12 naar 15 uur per

onderwijsweek. Hiertoe zijn onder meer praktijk-

colleges toegevoegd en is een verschuiving gerealiseerd

van de zelfstudie naar de werkgroepen en de practica.

Na een Radboud-brede discussie is online begeleiding

toegevoegd aan de definitie van contactuur.

• Web lectures: In lijn met aanbevelingen van de vorige

visitatiecommissie, is sinds 2013-2014 het beschik-

baar stellen van video-opnames van hoorcolleges

gestimuleerd. Inmiddels gebeurt dit bij 75 procent van

de cursussen.

• Leerlijn Professionele Vaardigheden: In 2015-2016 is de

leerlijn Professionele Vaardigheden beter geprofileerd

en uitgebreid. In jaar 1 is een nieuwe cursus Profes-

sionele vaardigheden (totaal 6 EC) toegevoegd en in

jaar 2 zijn practica opgenomen in de drie domein-

cursussen (totaal 3 EC). In 2016-2017 is Me & My

Career gestart waarin studenten reflecteren op hun

kwaliteiten en ambities en zich oriënteren op twee

werkvelden. Zoals aanbevolen door de vorige visitatie-

commissie, is hiermee de loopbaanoriëntatie van

bachelorstudenten versterkt en ingebed in de bredere

context van professionele vaardigheden.

• Wetenschappelijke integriteit: Per 2017-2018 wordt

wetenschappelijke integriteit nadrukkelijker geëxpli-

citeerd in leerdoelen, opdrachten en toetsen in de drie

vaardigheidsleerlijnen en bij schrijfopdrachten in

andere leerlijnen. Het betreft: omgang met data,

rapportage, omgang met externe partijen en persoon-

lijke instelling. Een voorbeeld hiervan is dat de eerste-

jaars met ingang van 2016-2017 de Indiana University

Plagiarism Test dienen te behalen.

• Studielast: Naar aanleiding van lagere NSE-scores op

studielast heeft het Bacheloroverleg samen met de

Opleidingscommissie en de studievereniging enkele

potentieel ‘te lichte’ en potentieel ‘te zware’ bachelor-

cursussen kritisch tegen het licht gehouden. Resul-

taten en verbeteracties zijn ter inzage beschikbaar.

Instroom, doorstroom en rendementen• Studiekeuze en selectie: De afgelopen visitatieperiode

heeft de bacheloropleiding veel geïnvesteerd om het

studiekeuzeproces van aankomende eerstejaars te

intensiveren en om de schommelende eerstejaars-

instroom te beheersen.

• Selectie GZP: Per 2015-2016 is bij GZP selectief

geworden. Inmiddels zijn drie selectierondes soepel

verlopen. Tegelijkertijd spant de opleiding zich in om

voor de afgestudeerden de doorstroom van GZP naar

de post-initiële GZ-opleiding te verbeteren (zie 4.4).

• Bachelorrendement Abitur-studenten: Duitse studenten

hadden voor 2011-2012 betere rendementen dan

Nederlandse vwo-ers. De laatste jaren loopt hun

propedeuserendement echter terug (cohort

2015-2016: 27 procent). Om de selectie van Duitse

studenten te verbeteren, zijn in 2014-2015 de

NT2-eisen aangescherpt en gelden met ingang van

2017-2018 aanvullende eisen voor Engels en

Wiskunde. De verwachting is dat hierdoor het

studiesucces van toegelaten Duitse studenten

tenminste weer vergelijkbaar zal worden met dat van

Nederlandse vwo-ers.

Docenten• Didactische scholing: PhD-studenten die werkgroepon-

derwijs verzorgen, krijgen met ingang van 2016-2017

eerst een training Werkgroepbegeleiding. Zij worden

eveneens in de gelegenheid gesteld de BKO te behalen.

• Engelse taalvaardigheid: Met de start van de Engels-

talige bachelor Psychologie is scholing van de Engelse

taalvaardigheid van de docenten hoog op de agenda

komen te staan. Voor docenten die hoorcolleges

verzorgen wordt C2 als taalvaardigheidsniveau vereist,

20

onderwijs leer omgeving

Page 21: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

voor werkgroep- en practicabegeleiders is dat minimaal

C1. Alle docenten, inclusief werkgroep- en practica-

begeleiders, nemen deel aan de Online Oxford

Placement Test voordat zij in het Engelse programma

gaan doceren. Bij docenten die voor het eerst hoor-

colleges in het Engels verzorgen, wordt een quick scan

uitgevoerd door een expert van Radboud in’to

Languages die Engelse taal- en spreekvaardigheden in

de onderwijssituatie toetst. Indien nodig krijgen

docenten individuele coaching en bijscholing in hun

Engelse taalvaardigheid. Verder zijn trainingen

Lecturing in English beschikbaar.

• Werkdruk en ondersteuning: Om de werkdruk van

docenten te verlichten is de komende periode enige

extensivering van het onderwijs en van de toetsing

nodig. Ook de ondersteuning van docenten door

secretariaten, OnderwijsServicePunt en Onderwijs-

Ondersteuning behoeft aandacht. Verder zal voor

docenten een online handleiding met veelgestelde

vragen beschikbaar komen.

Voorzieningen, studiebegeleiding en kwaliteitszorg• Informatievoorziening: De informatievoorziening aan

studenten is verbeterd door de introductie van de

Radboud Student app en door een nieuwe opzet van

de studentportal en studiegids. De verwachting is dat

informatie nu beter vindbaar is en beter aansluit op

behoeften van studenten. De hogere score in de NSE

2017 (bijlage 4) lijkt dit te bevestigen.

• Studieloopbaanoriëntatie: Mede naar aanleiding van

adviezen van de vorige visitatiecommissie is de

werk veldoriëntatie opgenomen in het bachelor-

programma. Studenten geven aan Me & My Career als

een behulpzame aanvulling op het programma te

ervaren.

Geplande verbeteracties 2018-2024 Om de ambities van de bachelor- en de masteropleiding

te realiseren en om geconstateerde knelpunten aan te

pakken, zullen de komende periode de volgende speer-

punten centraal staan.

Bachelor:• Studiekeuze en selectie: De Radboud Universiteit zal

met ingang van 2019-2020 mogelijkheden bieden

voor een bindende studiekeuze- en matchings-

procedure met 1 mei als aanmeldingsdeadline.

Op basis van de dan opgedane ervaringen zal

Psychologie afwegen welke aanpak tot het meeste

studiesucces en tot de minste schommelingen in

eerstejaars instroom leidt: deze matchingsprocedure

of de nu geldende fixus met selectie en plaatsing.

• Studiebegeleiding: Evalueren in hoeverre de toelatings-

eisen voor EU- en non-EU studenten passend zijn en

in hoeverre de studiebegeleiding op deze nieuwe

doelgroepen aangepast moet worden. Me & My

Career verbinden met de facultaire career services en

met de alumni-activiteiten.

• Didactiek: Op basis van de herbezinning een

vernieuwde didactische aanpak vaststellen die de

actieve zelfstudie en zelfsturing door studenten

vergroot. Uitgangspunt hierbij is dat verschillende

leerlijnen uiteenlopende didactische aanpakken

vragen. Gebruik maken van de nieuwe ICT-faciliteiten

van de Radboud Universiteit (digitaal portfolio,

digitaal toetsen) is hierbij een must. Voorwaarde is

dat de werkdruk van docenten vermindert. De

vernieuwing van de didactiek gaat hand in hand met

vernieuwing van het toetsbeleid (zie 3.2 en 3.3).

• Studielast: Met ingang van 2018-2019 wordt de

indeling van het eerste bachelorjaar verbeterd,

gebaseerd op de RU-breed geldende periode-indeling

van vier perioden van acht onderwijsweken plus twee

tentamen weken. In 2017-2018 wordt deze herin-

richting voorbereid en worden tevens de verbeter-

acties uit het onderzoek naar studielast in het

bachelorjaar 2 en 3 uitgevoerd.

• Leerlijn Professionele vaardigheden: In 2017-2019 de

leerlijn Professionele vaardigheden verder uitbreiden

naar de domeinspecifieke, professionele vaardigheden

in bachelorjaar 3.

Master: • Engelstalige masterspecialisaties: Per 2019-2020 zullen

AOG en GV Engelstalige programma’s starten. Medio

2018 zullen de contouren hiervan bekend zijn.

• GZP: De masterspecialisatie GZP blijft uitsluitend

gericht op het Nederlandse werkveld en wordt daarom

enkel Nederlandstalig aangeboden. Inter nationale

studenten kunnen instromen indien zij het

Nederlands goed beheersen.

• Kwaliteitszorg: De kwaliteitszorgsystematiek zal door

de masterspecialisaties weer beter ter hand worden

genomen, o.a. door evaluatie-uitkomsten

systematisch terug te koppelen aan studenten.

21

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 22: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

3.1 Systeem van borging toetskwaliteit

Toetsbeleid en toetsprogramma’sIn de periode 2012-2014 is in het onderwijsinstituut een

toetsbeleid vastgesteld, dat docenten concrete richtlijnen

biedt voor het ontwerpen en evalueren van toetsen. Voor

het Bachelor- en het Masteroverleg en voor de opleidings-

coördinatoren en Examencommissie geldt het toetsbeleid

als kader voor kwaliteitscontrole van de toetsing. De

studenten evalueren in cursusevaluaties en studenten-

jaarpanels de kwaliteit van toetsing en beoordeling en

zijn zo actief betrokken bij de kwaliteitsborging.

In 2014 zijn de toetsprogramma’s van de bachelor en de

drie masterspecialisaties beoordeeld aan de hand van het

toetsbeleid. Per programma zijn verbeteracties

afge sproken. In de opleidingsjaarverslagen wordt jaarlijks

gerapporteerd welke voortgang hiermee is geboekt.

Het OER van de bachelor en de master bevat de regels

over vrijstellingen, bekendmaking tentamenstof, weging,

voorbeeldvragen, beoordelingscriteria, nakijktermijnen,

herkansingen, inzage, geldigheidsduur tentamens e.d.

Toetsvormen en wegingDe programmaonderdelen in de bachelor en master

kennen de volgende (combinaties van) toetsvormen:

werkstuk, onderzoeksverslag, essay, meerkeuzetentamen

(o.a. waar/ onwaar vragen, drie- en vier antwoord-

alternatieven), open vragen tentamen, presentaties en

overige opdrachten (bijvoorbeeld een interview, test-

afname, reflectieverslag, video-opname van een gesprek).

De relatieve weging van de toetsresultaten voor de

berekening van het eindcijfer is te vinden in de studiegids

en in de cursushandleiding. De cursushandleiding

vermeldt ook of verdere toetsregels van toepassing zijn,

bijvoorbeeld het al dan niet compenseren van

toetsvormen, herkansing bij onvoldoendes op

deeltoetsen, en maximum-cijfers na herkansing.

3 ToetsingStandaard 3: De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing.

22

Page 23: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Proactieve en onafhankelijke examencommissieDe Examencommissie controleert de toetsing op

program maniveau en cursusniveau. De leerlijnen,

bachelorjaren en masterspecialisaties komen steek-

proefsgewijs eens per visitatieperiode aan de beurt. De

Examencommissie vormt haar oordeel op basis van

materiaalstudie en gesprekken met examinatoren en legt

haar conclusies en adviezen vast in zogeheten screenings-

rapporten (zie 3.2). De commissie opereert hierin

onafhankelijk, met veel gezag en op basis van inter-

collegiaal vertrouwen. De screeningsrapporten leiden

binnen een half jaar tot verbeterplannen (zie 3.3 en 4.4).

Sinds 2015 heeft de Examencommissie ook een extern

commissielid, ter verdere versterking van de

onaf hankelijkheid.

De Examencommissie heeft haar taken, werkwijze en

aanwijzingen aan examinatoren vastgelegd in de Regels

en Richtlijnen Examencommissie Psychologie. Zij legt

jaarlijks verantwoording af over haar werkzaamheden in

een jaarverslag. De onderwijsdirecteur en de voorzitters

van de andere Examencommissies binnen het onderwijs-

instituut bespreken eens per jaar gezamenlijk hun good

practices en de opleidingoverstijgende kwesties. De

voorzitter en secretaris van de Examencommissie

participeren verder in een universiteitsbreed overleg van

Examencommissie.

Om de werkdruk van examinatoren en van de Examen-

commissie te verminderen, zal vanaf 2018 de meer jaren-

planning van de screening van toetsen geïntegreerd

worden met die van cursusevaluaties en teacher reports.

Aanwijzing van examinatorenVanaf 2017-2018 wijst de Examencommissie jaarlijks

examinatoren aan. In de studiegids wordt voor ieder

programma-onderdeel aangegeven wie de examinator is.

Criteria voor de aanwijzing zijn: inhoudelijke expertise,

blijkend uit promotie in het vakgebied; ruime ervaring

met toetsconstructie, mede blijkend uit BKO; en bekend-

heid met het toetsbeleid en het OER, blijkend uit een

aanwijzingsgesprek met de voorzitter van de Examen-

commissie. Tot op heden heeft de Examencommissie

nog geen enkele examinator de bevoegdheden hoeven

ontzeg gen. Wel komt het incidenteel voor dat een

student een klacht indient of bezwaar maakt bij het

College voor Beroep Examens. In haar jaarverslag geeft

de Examencommissie inzicht in aard en aantal van de

klachten.

Toetsdeskundigheid examinatorenDe benodigde toerusting van examinatoren gebeurt op

diverse manieren:

• In collegiale gesprekken met directe collega’s binnen

de sectie en met mede-beoordelaars

• In de BKO-kwalificering en –toetsing (zie 2.5)

• In ondersteuning door het Kwaliteitszorgteam

• Door gesprekken met de Examencommissies tijdens

screenings

• Tijdens het inwerken van nieuwe docenten/

examinatoren.

Docenten bespreken hun toetsen en beoordelingen met

een inhoudelijk deskundig collega, veelal de examinator.

Daarnaast kunnen docenten hun toetsen voor een second

opinion voorleggen aan het Kwaliteitszorgteam. Dit

gebeurt momenteel in 20 procent van de bachelor- en

mastercursussen.

Het Kwaliteitszorgteam en externe deskundigen

organiseren ook lunchbijeenkomsten, workshops en een

jaarlijkse Onderwijsmiddag. Zo vonden de afgelopen

periode workshops plaats over: toetsmatrices als hulp-

middel, meer variatie in meerkeuzevragen, meer halen

uit psychometrische toetsgegevens en over toetsing van

vaardigheden.

Studentbetrokkenheid en -waarderingDe studenten zijn belangrijke participanten in de

systematiek van kwaliteitsborging: in cursusevaluaties en

studentenpanels is de kwaliteit van toetsing en

beoordeling een standaardonderwerp. De Opleidings-

commissie bespreekt bij ieder teacher report de toetsing

en beoordeling.

Volgens de NSE scoort Psychologie Radboud op toetsing

en beoordeling iets lager dan de zusteropleidingen: 3,51

zowel voor de bachelor als voor de master. Verbetering is

bij beide opleidingen met name mogelijk op de duidelijk-

heid van beoordelingscriteria en op de aansluiting tussen

de toetsing en de inhoud van de opleiding.

23

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 24: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

3.2 Kwaliteit van toetsing en beoordeling

Valide toetsingIn de Toetsprogramma’s bachelor en master Psychologie is

het geheel van toetsen kritisch tegen het licht gehouden

aan de hand van het toetsbeleid. Daarnaast biedt de

programmatoetsmatrix 2017-2018 (bijlage 5) op

curriculumniveau een actueel overzicht van de relatie

tussen eindkwalificaties, leerdoelen en toetsvormen.

Op cursusniveau borgen de cursustoetsmatrices de

consistentie van leerdoelen, toetsvormen en beoor-

delings criteria (ter inzage).

Uit de toetsprogramma’s, de programmatoetsmatrix en

uit onderzoek door de Examencommissie blijkt dat de

validiteit van de toetsing over het algemeen goed is. Alle

eindkwalificaties worden meermaals getoetst.

Integratieve toetsing, waarbij meerdere eindkwalificaties

in samenhang worden beoordeeld, vindt in de bachelor

op adequate wijze plaats in de Onderzoekspractica en in

de Bachelorthesis; en in de master in de Stage en in de

Masterthesis.

Verdere aandachtspunten inzake validiteit zijn:

• De kwaliteit van de cursustoetsmatrices varieert nog.

Daar waar verbetering nodig is, geeft de Examen-

commissie examinatoren de opdracht binnen een

half jaar over een adequate cursustoetsmatrix te

beschikken. Waar nodig kunnen examinatoren

voorbeeld-matrixen in het toetsbeleid raadplegen en

advies vragen aan het Kwaliteitszorgteam of aan de

afdeling OnderwijsOndersteuning.

• Verbetering van de toetsing van vaardigheden: hiertoe

zijn in 2017 binnen Professionele Vaardig heden 1,

Ontwikkeling & Psychische Gezondheid 2, Gespreks-

vaardigheden en binnen de master specialisatie AOG

pilots gestart.

• Vanuit het oogpunt van kosten- en werkdrukbeheer-

sing is naast verdere verbetering ook enige extensive-

ring van toetsing nodig. Het Bachelor- en

Master overleg zullen hiertoe op curriculumniveau

nadere efficiency afwegingen maken, passend bij de

vernieuwing van de didactische aanpak.

Betrouwbare toetsing In 2012 constateerde de visitatiecommissie dat de

toetsing relatief veel op meerkeuzetentamens berustte.

Mede naar aanleiding daarvan is in het toetsbeleid

ingezet op meer variatie in toetsvormen (toetsbeleid,

vuistregel 8: Meerdere toetsmomenten en -vormen per

cursus). Als norm geldt dat in geval van een meerkeuze-

tentamen een tweede toetsmoment of toetsvorm wordt

gehanteerd. Dit biedt studenten de kans om hun

bekwaamheid in gevarieerde metingen aan te tonen en

komt de betrouwbaarheid van de beoordeling ten goede.

Inmiddels voldoet ruim 90 procent van de bachelor-

cursussen en 100 procent van de mastercursussen aan

dit criterium.

Verder wordt de interbeoordelaar betrouwbaarheid

geborgd door vuistregel 12 (Beoordelaars hanteren bij

open vragen en werkstukken een transparant beoorde-

lingsmodel). De Examencommissie constateert dat de

inzichtelijkheid van beoordelingsmodellen in een aantal

gevallen nog te wensen overlaat. Die examinatoren zijn

gevraagd de beoordelingsmodellen te verbeteren of om

de interbeoordelaar betrouwbaarheid anderszins aan te

tonen en te borgen. Ook constateert de Examen-

commissie dat beoordelingsmodellen soms wel en soms

niet gedeeld worden met studenten (zie Inzichtelijke

toetsing).

Onafhankelijke toetsingIn ‘toetskritische’ situaties wordt meestal een second

opinion van een tweede examinator of van de Examen-

commissie gevraagd. Bij een meerkeuzetentamen gebeurt

dat bijvoorbeeld wanneer de examinator op grond van

psychometrische evaluatie overweegt vragen te laten

vervallen of meerdere alternatieven goed te rekenen of

als er redenen zijn om af te zien van absolute beoordeling

(toetsbeleid, vuistregel 13: Beoordelaars hanteren de

methode van ‘absolute beoordeling’ of van ‘absolute

beoordeling met een relatieve referentie’). Bij de beoor-

deling van werkstukken zal een beoordelaar een mede-

beoordelaar consulteren, wanneer hij/ zij twijfelt tussen

een voldoende of onvoldoende beoordeling.

Bij vaardigheidstoetsen liggen, waar mogelijk, de rollen

van de begeleider en de beoordelaar bij onderscheiden

personen. Dit is bijvoorbeeld aan de orde in Gespreks-

vaardigheden en in de vaardigheidstrainingen in de

master. Bij de beoordeling van bachelor- en mastertheses

zijn standaard twee beoordelaars betrokken, die

onaf hankelijk van elkaar tot hun beoordeling komen (zie

4.2 en 4.4).

Inzichtelijke toetsingInzichtelijkheid betekent dat studenten zich al tijdens de

leeractiviteiten kunnen richten op de leerdoelen en

toetscriteria en dat zij bij de eindtoetsing niet voor

verras singen komen te staan. De beoordelingscriteria

voor werkstukken, presentaties, vaardigheden, stage en

scripties dienen voor aanvang van het programma-

onderdeel bekend te zijn, via de cursushandleiding. De

Examencommissie constateert in haar screenings dat op

dit punt nog winst te behalen valt: beoordelingscriteria

en –modellen zijn soms te summier en worden in een

24

toetsing

Page 25: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

aantal andere gevallen alleen tussen beoordelaars onder-

ling gebruikt en niet aan studenten bekend gemaakt. Om

dit te verbeteren zorgt de Examencommissie ervoor dat

good practices onder examinatoren worden verspreid,

zoals rubrics of het werken met voorbeeld-papers.

Ook zelftoetsen en voorbeeldtentamens vergroten de

inzichtelijkheid. Momenteel worden deze in bachelorjaar

1 en 2 beschikbaar gesteld. Nieuwe in het OER

2016-2017 is dat in alle opleidingsjaren minimaal een

week voor het tentamen representatieve voorbeeldvragen

beschikbaar dienen te zijn.

Uiteraard wordt bij alle toetsvormen inzage geboden in

de beoordeling van de resultaten. De Opleidings-

commissie en de Examencommissie constateren dat over

de functies van de inzage onduidelijkheid bestaat.

Studenten willen tijdens de inzage graag ook aanvullende

uitleg krijgen. Docenten hebben daarvoor ter plekke vaak

te weinig tijd, omdat zij meerdere studenten te woord

willen staan. Docenten zijn ook bevreesd dat uitleg

overgaat in ‘onderhandelen’ over de beoordeling. Er is

een nieuwe richtlijn in de maak om de functies van de

inzage te verhelderen.

Toetsing ondersteunt student Naast summatieve toetsing wordt in vrijwel alle

bachelor- en mastercursussen gebruik gemaakt van

tussentijdse, formatieve toetsing (toetsbeleid, vuistregel

6: Voldoende spreiding en opbouw in formatieve

toetsing). In de theoretische leerlijnen gebeurt forma-

tieve toetsing vooral in zelftoetsen, responsiecolleges,

voorbeeldtentamens en zelfstudieopdrachten. Bij

werkstukken, presentaties of vaardigheidspractica krijgen

studenten formatieve feedback van mede-studenten en

docenten op concepten of oefensituaties.

De ervaring is dat studenten relatief weinig gebruik

maken van de mogelijkheden tot zelftoetsing of dat zij

dat pas doen vlak voor de summatieve toets. Tegelijkertijd

geven studenten aan dat de zelftoetsen niet altijd repre-

sentatief zijn voor de summatieve toetsing en dat zij

persoonlijke feedback missen. Docenten geven aan dat

zij in de regel voldoende feedback kunnen geven in het

vaardigheidsonderwijs, maar dat efficiënte feed back-

vormen in grootschalige, verplichte cursussen lastig te

vinden zijn. Onderlinge peer feedback wordt door

studenten helaas niet altijd serieus genomen.

Ondanks alle inspanningen gericht op kwaliteitsborging

en meer uitdagende toetsvormen, is het de vraag of de

uitdijende en kostbare toetsing studenten nu daadwerke-

lijk beter ondersteunt bij hun leren of hen juist afhoudt

van intrinsiek gemotiveerd, deep learning. In het verlengde

van de bezinning op de didactische aanpak (zie 2.1 en 2.7)

streven de bachelor- en masteropleiding ernaar een

substantieel deel van de tijd en middelen te verschuiven

van summatief toetsen naar formatief toetsen met

ontwik kelingsgerichte feedback, en van cursusgebaseerde

toetsing naar geïntegreerde toetsing (zie 3.3).

3.3 Verbeteracties

In lijn met aanbevelingen vanuit de visitatie 2012 en

mede naar aanleiding van screenings door de Examen-

commissie, zijn in 2012-2018 de volgende verbeteringen

gerealiseerd (zie ook: Jaarverslagen Examencommissie):

• Toetsbeleid en toetsprogramma’s: In vergelijking met

2012 hebben de bachelor- en de masteropleiding een

flinke stap vooruit gezet naar een gedegen

toetssystematiek, gestoeld op de vaststelling van

toetsbeleid; het inzichtelijk maken en regulier

evalueren van toetsprogramma’s en op de actieve

kwaliteitsborging door de Examencommissie, in de

vorm van screening van toetsen en theses en

aanwijzing van examinatoren.

• Variatie in toetsvormen: De afgelopen visitatieperiode

is bijzonder veel geïnvesteerd in meerdere en

uit dagende toetsvormen (toetsbeleid, vuistregel 8).

Door multimethod beoordeling is zowel de betrouw-

baarheid als de validiteit van beoordeling verbeterd.

Hiermee is het programma uitdagender geworden en

is ook het vereiste niveau ten opzichte van eerdere

jaren verzwaard (zie paragraaf 2.4).

• Bestrijding fraude: Naar aanleiding van enkele

meldingen, heeft de Examencommissie in 2015-2016

geconstateerd dat studenten tentamens hadden

gefotografeerd of gereconstrueerd. Deze zijn

vervolgens verspreid via sociale media of commerciële

‘studeer snel’ websites. Voor deze fraude kregen zes

studenten door de decaan een disciplinaire maatregel

opgelegd. Naar aanleiding hiervan is in de opleiding

als norm vastgelegd dat minimaal 30 procent van een

tentamen jaarlijks ‘ververst’ moet worden.

• Toetsing vaardigheden, AOG: In haar screening heeft de

Examencommissie geconstateerd dat in de training

Toepassing Organisatieverandering en –advies de

beoordeling van vaardigheden te zeer leunt op

reflectieverslagen. Daarop heeft AOG de formatieve

en summatieve beoordeling van leervaardigheden

geconcretiseerd aan de hand van vijf observeerbare

gedragscriteria. Ook is een pilot gestart om het

softwareprogramma Traintool in te zetten bij het

beoordelen van adviesvaardigheden.

25

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 26: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

• Toetskwaliteit, GZP: Mede op advies van de Examen-

commissie hebben de examinatoren van de drie

cursussen Psychopathologie, Psychodiagnostiek en

Psychologische Interventies de toetsing verbeterd,

onder meer door open vragen toe te voegen en door

een toetsinstructie voor (praktijk)docenten op te

stellen. Tevens zijn de leerdoelen, toetsen en

toetscriteria van de vijf trainingen geharmoniseerd.

• Toetskwaliteit GV: Naar aanleiding van adviezen van

de Examencommissie zijn bij Psychologie van

Gedrags verandering de leerdoelen beter gespecificeerd

en is voor de schrijfopdrachten een uitgebreider

beoordelingsmodel beschikbaar.

Geplande verbeteracties 2018-2024

Generiek:• Toetsbeleid: Het toetsbeleid actualiseren voor de

periode 2018-2024. Vier nieuwe speerpunten zijn: op

semesterniveau 20 procent van de middelen die nu

uitgaan naar summatief toetsen verschuiven naar

formatief toetsen met ontwikkelingsgerichte feedback;

daarbij gericht gebruik maken van digitaal toetsen en

digitaal portfolio; de beoordeling van professionele

vaardigheden verder verbeteren, o.a. door semi-

authentieke toetsen; en de docenttijd en kosten van

toetsing verminderen door de toetsing meer robuust

te maken.

• Inzichtelijkheid: De inzichtelijkheid van toetsing en

beoordeling wordt verder bevorderd door beoor-

delings criteria vooraf beschikbaar te stellen aan

studenten. De jaarniveaus (zie 1.3) bieden daarvoor

concrete handvatten. De afdeling Onderwijs Onder-

steuning gaat docenten hierbij verder adviseren.

• Toetsbanken opbouwen: Examinatoren krijgen meer

faciliteiten voor het opbouwen van toetsbanken, mede

in het kader van digitaal toetsen en de dienstverlening

door Radboud Evaluatieservices. In de landelijke Kamer

Psychologie zal hernieuwd de samen werking met

zusteropleidingen worden gezocht om tot mogelijk-

heden voor gedeelde toetsbanken te komen.

• Toetsdeskundigheid: De toets-expertise van docenten

wordt verder vergroot door workshops en uitwisseling

van good practices, vooral rondom het toetsen van

vaardigheden; de consistentie van leerdoelen,

opdrachten en toetscriteria; het belang van formatieve

toetsing en de inzet van digitale toetsing.

Bachelor:• Toetsprogramma: De beoordelingscriteria voor essays,

presentaties en professionele vaardigheden van

bachelorjaar 1 tot en met 3 worden verder op elkaar

afgestemd, zodat de opbouw in complexiteit en

zelfstandigheid voor studenten beter inzichtelijk is.

Master:• Geïntegreerde toetsing en beoordeling, AOG: De cursus-

gebaseerde kennis- en vaardigheidstoetsing staps-

gewijs vervangen door geïntegreerde toetsen. Doel

hiervan is studenten te stimuleren om van ‘leren voor

de toets’ te komen tot ‘toetsen om te leren en te

professionaliseren’. Hiertoe heeft de master-

specialisatie een Comenius-project ingediend.

• Toetsing vaardigheden, GZP: In 2018-2019 in een pilot

testen of het mogelijk is klinische gespreksvaardig-

heden te toetsen aan de hand van video-opnames van

semi-authentieke therapeutische gesprekken.

• Toetsing vaardigheden, GV: In 2018-2019 op basis van

ervaringen elders bekijken hoe de beoordeling van

Persoonlijke effectiviteit in een professionele setting

beter geobjectiveerd kan worden. Verder zullen

docenten in de teacher reports expliciet de consistentie

van leerdoelen en toetsing evalueren.

26

toetsing

Page 27: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

4.1 Toetsen

De evaluatie van de toetsprogramma’s van de opleidingen

(zie 3.2) laat zien dat de beoogde eind kwalificaties

middels het geheel van tussentijdse en afsluitende

toetsen worden behaald. Uit de screening door de

Examencommissie blijkt dat het behalen van de beoogde

leerresultaten daarmee voldoende is geborgd.

4.2 Eindwerken

Aan de hand van het toetsbeleid bewaakt de Examen-

commissie het eindniveau van de theses. Per visitatie-

periode her-beoordeelt de commissie een geanonimiseerde

steekproef van theses, verdeeld naar eindcijfers tussen net

voldoende (6) en goed (8 of hoger).

Bijlage 7 bevat de lijst met bachelor- en mastertheses die

zijn afgerond tussen 1 september 2015 en 1 september

2017. De stageverslagen / thesen en de beoordelings-

formulieren zijn beschikbaar voor de visitatiecommissie.

BachelorthesesIn haar steekproefsgewijze onderzoek van de bachelor-

theses 2012-2016 concludeert de Examencommissie dat

de toetsing en beoordeling van het academisch niveau

van de bachelortheses afdoende geborgd is: de vastge-

stelde beoordelingsprocedures zijn adequaat en deze

worden blijkens de steekproef juist gehanteerd. De

overeenstemming tussen de thesiscijfers van de beoorde-

laars is goed. Discrepanties tussen eerste en tweede

beoordelaar worden uitgebreid geanalyseerd ter borging

en eventuele verbetering van het beoordelingsproces. De

Examencommissie heeft onder de gescreende theses geen

onterechte voldoendes noch onterechte onvoldoendes

vastgesteld.

4 LeerresultatenStandaard 4. De opleiding toont aan dat de beoogde leerresultaten zijn gerealiseerd.

27

Page 28: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Masterstages en -thesesDe Examencommissie heeft ook steekproefsgewijs de

mastertheses 2012–2016 van de drie specialisaties

beoordeeld en vastgesteld dat de masterstages en -theses

van het beoogde academisch niveau zijn en dat als

voldoende beoordeelde theses daadwerkelijk aan de

beoordelingscriteria voldoen. De beoordelingsprocedures

voldoen volgens de commissie aan het toetsbeleid en

worden in de praktijk adequaat gevolgd.

4.3 Functioneren van afgestudeerden in de vervolgopleiding en in de praktijk

Alumni-activiteitenOm alumni verder te faciliteren in hun loopbaan en

voortgaande professionele ontwikkeling biedt Radboud

Alumni afgestudeerden vouchers voor cursusdeelname

en gratis toegang tot de universiteitsbibliotheek en tot

publiekslezingen.

Daarnaast organiseren alumni Psychologie, verenigd in

De Kring Psychologie, jaarlijks een alumni-dag, waaraan

gemiddeld 100 afgestudeerden deelnemen.

De masterspecialisaties onderhouden frequent contact

met alumni via hun LinkedIn groepen (respectievelijk

300 volgers voor GV en 800 voor AOG) en via

activiteiten van de studieverenigingen.

Doelstellingen van deze alumni-activiteiten zijn:

• Netwerken met oud-studiegenoten en met andere

generaties afgestudeerden

• Attenderen op vacatures, publicaties en subsidies

• Debatteren over actuele psychologische thema’s

• Opfrissen van kennis

• Onderhouden van relaties met de opleiding en de

Radboud Universiteit.

WerkveldcommissiesDe drie masterspecialisaties hebben elk een eigen

werkveldcommissie, merendeels bestaande uit vertegen-

woordigers uit de stage-instellingen. In dit netwerk vindt

1 à 2 keer per jaar overleg plaats over: de kwaliteit van

stages, het eindniveau en de competenties van stagiaires

en afgestudeerden, het creëren van win-win-situaties in

de samenwerking tussen opleiding en de instellingen en

over ontwikkelingen in het werkveld en in de opleiding.

LoopbanenHet meest recente Loopbaanonderzoek FSW (2016)

bestrijkt de periode van 2000-2014. Aangezien de

huidige masterspecialisaties in 2010 van start zijn

gegaan, richten we ons hieronder met name op de

loopbaangegevens van de alumni 2011-2014 (n=315).

Binnen de cohorten 2011-2014 vond 43 procent van de

responderende Psychologie-alumni meteen in aan-

sluiting op de opleiding een betaalde baan en nog eens

27 procent binnen drie maanden. Eigen alumni-onder-

zoek van AOG (n=24; respons 56%) laat zien dat een

half jaar na afstuderen 63 procent van de AOG-afge-

studeerden betaald, passend werk heeft; 21 procent

betaald, niet passend werk heeft; 4 procent geen werk

heeft; 4 procent een werkervaringsplaats heeft; 4 procent

een vervolg opleiding volgt en dat 4 procent op reis is.

Verder laat het Loopbaanonderzoek zien dat 51 procent

van de respondenten werkzaam is in de gezondheidszorg/

welzijn; 17 procent in onderzoek/ onderwijs; 13 procent

in het bedrijfsleven; 7 procent in commerciële dienst-

verlening en 5 procent bij de overheid. Een vergelijking

van de cohorten voor en na 2010 laat een kleine ver-

schuiving zien van gezondheidszorg en onderzoek/ onder-

wijs naar bedrijfsleven en naar industrie/ landbouw.

De ruime meerderheid van de respondenten (83

procent) werkt in loondienst; 4 procent is zelfstandig

ondernemer en 3 procent ZZP-er. Met name GV-afgestu-

deerden hebben de afgelopen jaren succesvol bedrijven

opgericht, die onder meer instanties als Veilig Verkeer

Nederland en de Belastingdienst adviseren.

28

leerresultaten

Page 29: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

4.4 Verbeteracties

Hieronder worden de oordelen en eventuele adviezen van

de Examencommissie en de door de examinatoren in

2012-2018 gerealiseerde verbeteracties samengevat.

Daarna worden de voornaamste verbeteracties samen-

gevat die in de periode 2018-2024 de agenda van de

bachelor- en masteropleiding zullen bepalen.

Bachelortheses• Twee beoordelaars en onafhankelijke beoordeling: Sinds

2011-2012 zijn de bachelortheses door twee beoorde-

laars beoordeeld. Vanaf 2012-2013 vormt de tweede

beoordelaar zijn of haar oordeel zonder kennis te

hebben genomen van het oordeel van de eerste

beoordelaar.

• Heldere criteria en beoordelingsschaal: Mede op aanbe-

veling van de vorige visitatiecommissie zijn de beoor-

delingscriteria beter geëxpliciteerd, in vijf onderdelen:

Inleiding, Methode, Resultaten, Discussie en

Vormgeving. Per onderdeel zijn drie tot negen beoor-

delingscriteria geformuleerd; in totaal gaat het om 25

criteria. Verder is de berekening van het thesiscijfer

verbeterd: voor elk van de vijf onderdelen wordt een

cijfer gegeven op een schaal 1 – 10.

Masterstages en -theses AOG• Weging stage/these beoordeling: Sinds 2015-2016 wordt

het eindcijfer voor het masterproject AOG gevormd

door het cijfer voor de thesis (85%, onafhankelijke

beoordelingen door de eerste begeleider en de tweede

beoordelaar) aangevuld met een separate beoordeling

van de academische en professionele vaardigheden

(15%, waarvan 10% beoordeling door eerste

begeleider en 5% beoordeling van de eindpresentatie

door twee beoordelaars).

• Toewijzing en begeleiding van masterprojecten: Naar

aanleiding van de screening van enkele mastertheses

adviseerde de Examencommissie om met name bij

afstudeerprojecten met een zware maatschappelijke/

toegepaste component of in nieuwe trajecten (bijv.

binnen de sportpsychologie) studenten meer onder-

steuning te bieden om de basiseisen voor wetenschap-

pelijk onderzoek te borgen. AOG heeft daarop de

procedure voor toewijzing en begeleiding van master-

projecten aangescherpt, met gefaseerde goedkeuring

van het projectvoorstel en het onderzoeksvoorstel en

met een formele tussentijdse voortgangsevaluatie.

• Intercollegiale supervisie: Om de beoordeling van

mastertheses te borgen, houden alle thesebeoorde-

laars van AOG twee keer per jaar zogeheten kalibreer-

sessies. Deze hebben tot doel interpretatieverschillen

en individuele biases over de beoordelingscriteria

bespreekbaar te maken en te voorkomen.

Masterstages en -theses GZP• Beoordeling stage: Om de stagebeoordeling beter te

laten aansluiten op de competentiegebieden die in de

postacademische GZ-opleiding worden getoetst, heeft

GZP in het studiejaar 2016-2017 in een pilot samen

met enkele stage-instellingen een verbetering in de

stagebeoordeling doorgevoerd. Dit heeft met ingang

van 2017-2018 geleid tot een aanscherping van de

criteria voor de beoordeling door de externe stagebe-

geleider (60% van stagecijfer) en door de interne

stagebegeleider (op basis van stagereflectieverslag;

40% van stagecijfer).

• Beoordeling these: Mede naar aanleiding van de

oordelen en adviezen van de Examencommissie, heeft

GZP het these-beoordelingsformulier verhelderd. Ook

de beoordelingsprocedure is aangescherpt: beide

beoordelaars lezen en beoordelen de these afzonder-

lijk; daarna wordt een gewogen gemiddelde bepaald.

Het cijfer van de eerste beoordelaar telt voor twee

derde mee en het cijfer van de tweede beoordelaar

voor een derde. Bij discrepanties groter dan 1,5 punt

en bij een verschil voldoende/onvoldoende beslist de

examinator.

• Plan GZ Connectie: Landelijk wachten 6.000 master-

psychologen die voldoen aan de VLOGO-eisen

(peiling medio 2016) op een GZ-opleidingsplaats.

Dergelijke wachttijden zijn onacceptabel. Daarom is

GZP selectief gemaakt (zie 2.4) en zijn RCSW en de

grote GZ-instellingen in Oost-Nederland eind 2016

in het convenant GZ Connectie overeengekomen dat

zij ieder half jaar een derde van de GZP-afgestu-

deerden direct na afstuderen voordragen voor een

GZ-opleidingsplaats. Het eerste ‘aansluitende cohort’

is in oktober 2017 met de GZ-opleiding begonnen.

Dit initiatief wordt in de Kamer Psychologie nauwlet-

tend gevolgd als interessante pilot met een potentieel

belangrijke voorbeeldfunctie voor zusteropleidingen.

29

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 30: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Masterstages en -theses GV• Beoordeling stage en these: Het eindcijfer voor het

masterproject GV is opgebouwd uit het cijfer voor de

thesis (70%, onafhankelijke beoordelingen door

eerste en tweede beoordelaar) aangevuld met een

separate beoordeling van de academische en professi-

onele vaardigheden (30%, door eerste begeleider na

overleg met de stagebegeleider in de stage-instelling).

Op advies van de Examencommissie zijn de beoorde-

lingscriteria voor de masterstage en -thesis in

2017-2018 verder verfijnd.

• Herkansing: Met ingang van 2017-2018 worden als

onvoldoende beoordeelde theses in het thesisarchief

opgeslagen, inclusief de drie vereiste beoordelingsfor-

mulieren. Ook de regels bij herkansing van theses zijn

aangescherpt.

Master algemeen• Samenwerking tussen bachelor-, master- en post-initieel

onderwijs: Naast zijn succesvolle klinische postmas-

terprogramma’s (GZ, Klinisch Psycholoog, School-

psycholoog), heeft RCSW het aanbod uitgebreid naar

de volle breedte van de sociale wetenschappen, o.a.

met nascholing op het terrein van brein, leren en

onderwijs (Donders ontmoet Onderwijs) en van

gedragsbeïnvloeding (nieuwe post-initiële opleiding

tot Gedragsveranderaar per maart 2018). RCSW

streeft ernaar om ook voor de werkvelden AOG

postacademische scholing te ontwikkelen. Docenten

uit de bachelor- en masteropleiding zijn bij deze

ontwikkelingen actief betrokken.

• Aansluiting op de werkvelden: Het Loopbaanonderzoek

laat zien dat de master Psychologie vanaf 2010 signifi-

cant verbeterd is voor wat betreft het verwerven van

vaardigheden in reflecteren, adviseren en presenteren.

De competenties waarop alumni 2011-2014 zich nog

onvoldoende voorbereid voelen, zijn: stress en

time-management, therapeutische vaardigheden en

multidisciplinair werken.

Geplande verbeteracties 2018-2024• Borging van het niveau van de eindwerken: In samen-

werking met (enkele) zusteropleidingen in een pilot

nagaan in hoeverre het over en weer inzetten van

externe examinatoren bij de beoordeling van master-

theses van meerwaarde is voor de borging van het

eindniveau.

• Motiveren beoordeling bachelortheses: Op advies van de

Examencommissie zullen beoordelaars de deelcijfers

op meer eenvormige wijze gaan motiveren. Good

practices in de docentenhandleiding of kalibreerses-

sies tussen beoordelaars zullen hieraan bijdragen.

• Functioneren in de werkvelden en in vervolgopleidingen:

In samenwerking met (enkele) zusteropleidingen,

NIP, RCSW en RINO’s nagaan in hoeverre onderzoek

naar functioneren in de werkvelden en in vervolgop-

leidingen wenselijk en mogelijk is. Aan de hand van

de resultaten van het Loopbaanonderzoek bespreken

welke competenties het beste in de master, welk het

beste op de werkvloer en welke het beste in bijvoor-

beeld post-initieel onderwijs geleerd kunnen worden.

• Alumnibeleid, werkveldcommissies en post-initieel onder-

wijs: De bachelor- en masteropleidingen streven

ernaar meer synergie te realiseren tussen werkveld-

oriëntatie voor bachelorstudenten, het netwerk van

stage-instellingen, de vele alumni-activiteiten en het

aanbod van RCSW. De bachelor- en master-

opleidingen zijn goed op elkaar afgestemd, waardoor

voor studenten doorlopende leerwegen beschikbaar

zijn die ‘blijven leren’ aantrekkelijk maken. De nieuw

aan te stellen facultaire Career Services officer zal dit

samen met de overleggroep Alumnibeleid Psychologie

faciliteren.

30

leerresultaten

Page 31: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

31

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 32: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Bijlage 1: Reflectie door studentleden opleidingscommissie

In juni 2017 is het toen beschikbare concept Zelfevaluatie -

rapport besproken met vijf studenten van de bachelor en

master Psychologie. Het gesprek werd geleid door Maarten de

Boer MSc (OnderwijsOndersteuning). Hij stelde ook dit verslag

op. De studenten hebben vooral inhoudelijke input gegeven bij

de thema’s en gereageerd op de concepttekst.

Algemene indruk De studenten zijn van mening dat er over het algemeen

goed nagedacht is over de opleiding. Het document is goed

uitgewerkt en is duidelijk beargumenteerd. Met name

vinden ze dat er goed nagedacht is over verbeterpunten.

De studenten vinden het positief dat er vaak terug-

gekoppeld wordt naar ‘ studenten geven aan dat…’ en

‘de Opleidingscommissie vindt dit…’

Eindkwalificaties Voordat de studenten het Zelfevaluatierapport lazen,

hadden zij geen weet van eindtermen. Ze hadden hier nog

niet eerder over nagedacht. De cursusdoelen kennen de

studenten daarentegen. Die zijn volgens hen concreter en

gemakkelijker na te streven op korte termijn.

De communicatie over eindtermen kan verbeterd worden

door de eindtermen als geheel op te nemen in de studiegids.

De studenten raden aan aandacht te besteden aan de

eindtermen door deze aan het begin van het eerste jaar te

presenteren en hen te laten zien hoe de cursussen passen in

het grotere kader. Daarnaast adviseren de studenten om per

cursus de relevante eindtermen te koppelen aan de

leerdoelen en deze in de cursushandleiding te plaatsen.

De studenten herkennen de inhoud van de programma’s van

de bachelor en de master psychologie aan de hand van de

eindtermen.

Naar aanleiding van de concepttekst:In de laatste alinea van paragraaf 1.2 staat de zwakke

aansluiting op arbeidsmarkt genoemd, maar pas in hoofd-

stuk 4 wordt hier verder op ingegaan. Studenten zien dit

graag terug in paragraaf 1.3. onder ‘Sterkte-zwakte analyse’.

OnderwijsleeromgevingDe studenten zijn wisselend tevreden over het onderwijs. Ze

ervaren de onderzoeksvaardigheden en academische

vaardigheden als sterk. Daarnaast vinden ze het jammer dat

ze bepaalde vaardigheden pas in het derde studiejaar in de

praktijk konden brengen. Gelukkig is dit volgens hen veran-

derd, want er zijn nieuwe cursussen ontwikkeld zoals de

cursus ‘professionele vaardigheden’ in het eerste jaar in het

kader van ‘Me & My Career’. Studenten zien hier vooruit-

gang in. De studenten vinden het gebrek aan kleinschalige

onderwijs een zwak punt van de opleidingen. Met name het

eerste studiejaar van de bachelor bevat colleges met meer

dan 100 studenten.

Aansluiting cursussenDe methodologische vakken in de bachelor sluiten goed op

elkaar aan. De aansluiting tussen de inhoudelijke vakken

verschilt per domein. In het domein ‘Brein & cognitie’

ervaren de studenten een duidelijke leerlijn met een toene-

mend niveau. Ook sluiten de onderzoeksvakken goed aan op

deze inhoudelijke vakken. In Gedrag & Omgeving ervaren de

studenten de methodevakken als wel erg specifiek. Voor

sommige studenten gaat het te snel: een onderwerp wordt

aangestipt, maar de studenten weten er dan nog niks van af

en moeten er wel een these over schrijven. Dit zou verbeterd

kunnen worden door docenten die onderzoekspractica

begeleiden zich te laten informeren over wat er eerder

behandeld is in de opleiding.

Binnen de domeinen ‘Gedrag en Omgeving’ en Ontwikkeling

& Psychische Gezondheid’ bemerken de studenten veel

herhaling in verschillende cursussen. Dit ervaren zij als

demotiverend.

Bijlagen

32

Page 33: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Opbouw opleidingenDe studenten geven aan dat ze het eerste en het tweede jaar

van de bachelor vrij gemakkelijk vinden. Dit komt volgens

hen met name door multiple choice tentamens met vooral

kennisvragen waarbij men weinig de diepte ingaat. In jaar 1

wordt de basis gelegd van de psychologie, maar hier wordt

geen moeilijke studiestof aangeboden. Studiejaar 2 bevat

pittige vakken, maar is inhoudelijk niet moeilijk, al is het

moeilijker dan studiejaar 1. Het laatste bachelorjaar is voor

sommige studenten pas uitdagend en tentamens bevatten

dan pas inzichtvragen.

Benadrukt wordt dat deze situatie veranderd is. Zo hebben

de huidige eerstejaars meerdere toetsvormen.

Een student die de specialisatie Gezondheidspsychologie

(GZP) in de master doet, is tevreden over de opbouw waarin

het eerste half jaar bestaat uit vakken waarna trainingen

aangeboden wordt uitlopend op een stage. Deze master is

niet zozeer moeilijk, maar het is wel veel.

Een pijnpunt in zowel de bachelor als master is een groot

verschil in zwaarte en moeilijkheid tussen vakken met

hetzelfde aantal ec. Dit komt mede door de aard van de stof

(brein & cognitie vs. sociale psychologie). De studenten

geven aan niet alle studiestof te bestuderen voor een

tentamen, omdat literatuur bestuderen vaak niet nodig is.

Tentamenvragen gaan namelijk veelal over de inhoud van de

colleges in de bachelor. In de masterspecialisatie GZP gaan

tentamens wel over de literatuur.

StudiebegeleidingDe studenten vinden het prettig dat ze in het eerste

studiejaar van de bachelor een mentor hebben. Na de

middelbare school is het voor veel studenten wennen op de

universiteit en zo’n persoonlijke begeleiding is dan heel fijn.

In studiejaar 2 en 3 wordt er geen studiebegeleiding meer

aangeboden en dienen de studenten afspraken te maken

met een studieadviseur voor praktische /persoonlijke

vragen. Studenten hebben dan ook geen behoefte meer

aan persoonlijke begeleiding en het contact met de studie-

adviseur is goed. Studenten zijn op de hoogte waar ze

terecht kunnen. Dit geldt tevens voor de master. Voor

studenten die extra begeleiding willen is er bijvoorbeeld

het maatjes project. De studenten vinden dit sterk.

Studenten die in buitenland willen studeren hebben ook

goede ervaring met begeleiding.

DidactiekDe studenten geven aan dat het in het kleinschalig onder-

wijs soms gaat over groepen groter dan 20 studenten.

Daardoor is de binding tussen student en docent wel eens

lastig. Er is wel sprake van openheid onder de docenten, zij

zijn goed toegankelijk en benaderbaar voor studenten.

StudielastDe opleidingen zijn goed te doen. Zie ‘opbouw opleidingen’.

De studenten vinden het soms wel lastig dat cursussen met

een verglijkbaar ec van elkaar verschillen in studielast. Hier

wordt overigens momenteel wel aan gewerkt.

Deskundigheid docentDe docenten zijn zeer inhoudsdeskundig, ze hebben bijna

allemaal een onderzoeksaanstelling. De meerderheid onder

de docenten zijn didactisch sterk. Sommige docenten

kunnen nog beter worden als ze een training zouden volgen,

bijvoorbeeld over het verzorgen van werkgroepen. Studenten

vinden dat er een mogelijkheid moet zijn voor docenten

voor trainingen op maat.

De studenten hebben wel zorgen over de kwaliteit van het

Engels van sommige docenten, omdat de switch heel snel is

gegaan. Daarnaast hebben studenten het idee dat docenten

niet goed weten waar ze terecht kunnen bij problemen met

de kwaliteit van hun onderwijs.

Naar aanleiding van de concepttekst:– ‘Invoering ENG BA programma voorspoedig verlopen’:

studenten vinden dit een beetje kort door de bocht.

– Opnieuw 20 personen per werkgroep klopt niet helemaal.

– Positief: kwaliteitszorg heel goed! Maar studenten zijn niet

allemaal op de hoogte. Dit jaar is dit al beetje verbeterd

door presentatie te geven aan eerstejaars over wat er met

cursusevaluaties wordt gedaan. Evaluatiecommissie is

heel positief: er wordt echt geluisterd en er wordt wat

gedaan. Commissie wordt heel serieus genomen.

Com mun icatie kan hierin beter, dat er echt wat mee

gedaan wordt. Terugkoppelingen van enquete wordt al

gedaan, maar kan ook beter gecommuniceerd worden.

Gaat goede kant op vinden studenten.

- Pc practicum ruimtes te kort: student vraagt zich af of

dat echt een zwakte is? Studenten hebben allemaal

laptop, een laptop practicum maken zou een oplossing

zijn (spss wel voorwaarde).

- Student maakt zich zorgen om werkplekken zelf: werk-

plekken in de Universiteitsbibliotheek zijn vol. Lege

lokalen of bijvoorbeeld Het Gerecht openstellen voor

studenten.

Bijlage 1

33

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 34: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

De studenten zijn in grote lijnen positief over de inhoud van

hoofdstuk 2, maar vragen zich af of een aantal zaken wel

kloppen zoals:

– ‘De prestaties van Duitse studenten zijn vergelijkbaar

met die van Nederlandse studenten’. De studenten

missen het bewijs hiervoor met behulp van cijfers.

– ‘Gezondheidszorgpsychologie, met differentiatie naar

kinderen, volwassenen en ouderen’. Volgens één van de

studenten is er in deze masterspecialisatie niet echt

sprake van zo’n differentiatie.

– De fasen van de studiebegeleiding herkennen de

studenten niet echt. Juist de eigen ontwikkeling van de

studenten krijgt niet veel aandacht. Er vindt hier niet

echt sturing plaats. Studenten vinden deze punten een

beetje vaag. Is nu in huidig cohort wel veranderd.

ToetsingDe studenten zijn minder tevreden over de algemene kwaliteit

van de toetsing. Er wordt volgens hen teveel getoetst over de

inhoud van de slides van de colleges en minder over de inhoud

van de literatuur. De toetsing bestaat volgens hen veelal uit

meerkeuzevragen, en af en toe een open vraag.

Daar staat tegenover dat studenten het positief vinden dat er

momenteel al meer getoetst wordt door middel van papers en

presentaties. Zo kunnen ze ook meer oefenen met schrijven

en presenteren. Ze zijn zeer te spreken over de kwaliteit van

beoordeling van de toetsvormen opdrachten en presentatie

door middel van rubrics. Dit geeft veel handvatten.

De studenten zijn tevreden over het gebruik van

voorbeeldtoetsen. Dit staat overigens in de OER, maar niet

alle docenten zijn hiervan altijd op de hoogte. Ze geven als

tip om wijzigingen van de OER onder de aandacht van de

docenten te brengen.

Daarnaast ervaren de studenten dat ze vooraf voldoende

inzicht hebben waar ze op beoordeeld en sluiten de leer-

doelen, toetsing en inhoud van colleges goed op elkaar aan.

De studenten vinden, ondanks de vele meerkeuzevragen,

dat het de goede kant op gaat met meerdere toetsvormen.

Er zijn weinig klachten over nakijktermijnen. Over het

algemeen wordt op het tentamen zelf al aangegeven

wanneer deze nagekeken is. Als de termijn langer duurt, zou

er beter over gecommuniceerd kunnen worden.

De studenten onderschrijven dat tussentijdse feedback

versterkt moet worden bij vaardighedenonderwijs. Tevens

dient er tussen begeleider van de bachelor thesis soms meer

een lijn getrokken te worden in begeleiding en het geven

van feedback. Docenten lijken weinig tijd te hebben voor de

begeleiding.

Een laatste aandachtspunt is de spelfouten die soms staan in

tentamens en antwoorden op tentamens. Dit zou verholpen

moeten worden door het kwaliteitszorgteam en de ‘second

opinion’ (4-ogenprincipe).

LeerresultatenDe bachelorstudenten voelen zich goed voorbereid op het

schrijven van de bachelor thesis in het derde studiejaar. Er is

een goede opbouw vanuit de cursus Onderzoekspracticum-1

in het eerste studiejaar naar Onderzoekspracticum-2 in het

tweede studiejaar naar de bachelor thesis in studiejaar 3. De

opzet is steeds hetzelfde, alleen het niveau neemt toe. De

cursus Onderzoekspracticum en Statistiek worden als goed

ervaren, zelf de ‘beste van de opleiding’.

Studenten worden goed opgeleid om eigen onderzoek te

doen. Onderzoekspracticum en Statistiek lopen mooi

parallel naast elkaar.

De masterspecialisatie Gezondheidszorgpsychologie sluit

goed aan bij de bachelor psychologie. Ook de master-

specialisatie Gedragsverandering sluit goed aan, heeft men

van horen zeggen. Studenten horen eigenlijk alleen positieve

dingen over de overgang van de bachelor- naar de

master opleiding.

Naar aanleiding van de concepttekst:Bij de master staat niet duidelijk beschreven dat deze een

selectie kent. De selectie vinden de studenten een sterk

punt. Wat hen betreft mag Psychologie zich ook nog beter

profileren met Engelstalige masters. De concepttekst is

voorbarig over de start van drie nieuwe Engelstalige

masterspecialisaties. Deze discussie loopt nog.

Bijlage 1

34

bijlagen

Page 35: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Bijlage 2: Eindkwalificaties bachelor en master Psychologie Radboud Universiteit

Profiel Psychologie Radboud UniversiteitBij de bachelor- en masteropleiding Psychologie aan de

Radboud Universiteit werken circa 125 docenten aan het

opleiden van 1850 studenten tot scientist practitioners: dat wil

zeggen tot theoretisch goed toegeruste, kritisch denkende en

zorgvuldig onderzoekende praktijkpsychologen.

In aansluiting bij het Domeinspecifieke kader, luidt het

profiel van de opleiding aan de Radboud Universiteit: Als

afgestudeerd bachelor psycholoog analyseer je het denken,

het voelen en beleven, en het gedrag van mensen vanuit een

biopsychosociaal perspectief. Je ontwikkelt een academische

houding en je verwerft kennis en inzicht in de domeinen

Brein & Cognitie, Ontwikkeling & Psychische Gezondheid en

Gedrag & Omgeving. Binnen één domein doe je grotendeels

zelfstandig onderzoek. Je kunt binnen het domein beargu-

menteerd interventies ontwikkelen gericht op het bevor-

deren van gezond of gewenst gedrag of bestaande

interventies kritisch evalueren.

Als afgestudeerd master psycholoog voer je op profes-

sionele wijze wetenschappelijk onderbouwde interventies

uit in het werkveld van jouw specialisatie en je evalueert

deze kritisch, aan de hand van theoretische modellen.

Eindtermen Bachelor PsychologieKennis en inzicht Domein Brein en Cognitie

1. Je hebt inzicht in de relaties tussen hersenen, cognitie,

emoties en gedrag (Biologische psychologie, Cognitieve

psychologie en Neuropsychologie), en je kunt dit

toe passen op theoretische en praktische vraagstukken,

op basis van actuele kennis over:

1.1 humane neuroanatomie en neurofysiologie;

1.2 cognitieve functies, zoals taal, leren, geheugen,

cognitieve controle, perceptie, aandacht, emotie en

sociaal bewustzijn, en de onderliggende neuroanato-

mische basis en neurocognitieve processen;

1.3 neuropsychologische stoornissen als gevolg van

herseninfarct, traumatisch hersenletsel,

epilepsie, dementie;

1.4 methoden van neurocognitief onderzoek

en diagnostiek;

1.5 principes van somatische en neurocognitieve

interventie en preventie.

Kennis en inzicht Domein Gedrag en Omgeving

2. Je hebt inzicht in de relaties tussen sociale context en

gedrag (Sociale en Cultuurpsychologie en Arbeid- en

Organisatiepsychologie), en je kunt dit toepassen op

theoretische en praktische vraagstukken, op basis van

actuele kennis over:

2.1 gedrag als resultante van de wisselwerking tussen

het individu en de sociale omgeving en de fysieke

omgeving;

2.2 gedrag in arbeidsorganisaties, op individueel, groeps-

en organisatieniveau;

2.3 evolutionaire, culturele, cognitieve, affectieve en

motivationele processen die ten grondslag liggen aan

sociaal gedrag;

2.4 beïnvloeding van en door anderen, zoals in inter-

persoonlijke relaties en intergroepsrelaties en zoals

in reclame en voorlichtingscampagnes;

2.5 methoden van sociaalpsychologisch en arbeid- en

organisatiepsychologisch onderzoek en diagnostiek;

2.6 principes van sociaalpsychologische en arbeid- en

organisatiepsychologische interventies en

gedragsverandering.

Kennis en inzicht Domein Ontwikkeling en Psychische

Gezondheid

3. Je hebt inzicht in de relaties tussen gezond functioneren,

pathologisch functioneren en levensloop (Ontwik kelings-

psychologie en Klinische psychologie), en je kunt dit

toepassen op theoretische en praktische vraagstukken,

op basis van actuele kennis over:

3.1 fasen van de levensloop (zoals vroege kindertijd,

adolescentie, tweede levenshelft), de individuele

verschillen daarin en de psychopathologie ervan;

3.2 ontwikkelingsprocessen die levensfasen onder-

scheiden of verbinden (zoals leren, veroudering), en

hun mogelijke invloed op psychopathologie;

3.3 invloed van sociale context (zoals gezin, school, werk,

cultuur) op levensloop en psychopathologie;

3.4 ontstaan, instandhouding en verschijningsvormen

van psychische afwijkingen en stoornissen (zoals

depressie, eet- en angststoornissen);

3.5 lichamelijke en neurologische processen, voor zover

deze samenhangen met psychische afwijkingen en

stoornissen;

3.6 methoden van ontwikkelingspsychologisch en

klinisch psychologisch onderzoek en diagnostiek;

3.7 principes van ontwikkelingspsychologische en klini-

sche interventie en preventie.

Bijlage 2

35

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 36: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Onderzoeksvaardigheden

4. Je beschikt over kennis van gangbare statistische en

methodologische onderzoekstechnieken in de psycho-

logie en je kunt deze kennis grotendeels zelfstandig

toepassen. Je kunt met betrekking tot alle gangbare

vormen van empirisch psychologisch onderzoek:

4.1 een onderzoek ontwerpen waarbij je rekening houdt

met de geldende theorieën en methoden van het

relevante domein;

4.2 een onderzoek uitvoeren;

4.3 onderzoeksdata analyseren en interpreteren door

gebruik te maken van gangbare technieken (zoals

GLM, nonparametrische toetsen, factoranalyse);

4.4 een onderzoek rapporteren volgens APA normen

voor onderzoeksartikelen.

Academische vaardigheden

5. Je beschikt over academische vaardigheden (analytische

vaardigheden, reflectieve vaardigheden, communicatieve

vaardigheden en leervaardigheden) en je kunt deze

grotendeels zelfstandig toepassen op theoretische en

praktische vraagstukken. Je kunt:

5.1 een psychologische vraagstelling of probleem

systematisch ontleden in zijn elementen, aspecten

en deelproblemen; hoofd- en bijzaken, oorzaken en

gevolgen, feiten en meningen onderscheiden;

verbanden leggen, patronen herkennen en oplos-

singen bedenken;

5.2 psychologische kennisaanspraken in historisch

perspectief plaatsen en kritisch evalueren op basis

van inhoudelijke, methodologische en wetenschaps-

filosofische criteria;

5.3 ethische en integriteitsdilemma’s in psychologisch

onderzoek, diagnostiek en interventies en in de

professionele omgang met cliënten, opdrachtgevers,

deelnemers en organisaties herkennen;

5.4 mondeling en schriftelijk communiceren over

psychologische vraagstukken volgens APA normen,

zoals in onderzoeksverslagen, essays, adviesnotities,

(poster)presentaties en debatten;

5.5 leemtes herkennen in de eigen kennis en vaardig-

heden, omgaan met (peer) feedback en aldus sturing

geven aan de eigen academische ontwikkeling.

Professionele vaardigheden

6. Je beschikt op basaal niveau over professionele vaardig-

heden in het domein van jouw keuze (gespreks vaar-

digheden, testvaardigheden, interventievaardigheden en

rapportagevaardigheden) en je kunt deze in oefen-

situaties ontleend aan de werkvelden van psychologen

toepassen, rekening houdend met de spanningsvolle

relatie tussen wetenschap en praktijk. Afhankelijk van

jouw specialisatie, kun je:

6.1 behoeften en problemen van individuen, groepen of

organisaties analyseren met behulp van (psycho)

diagnostisch onderzoek;

6.2 een interview afnemen; een vragenlijst afnemen en

scoren; een test afnemen, scoren en psychometrisch

evalueren; bevindingen professioneel rapporteren;

6.3 beargumenteerd een psychologische interventie

ontwerpen en/ of een bestaande interventie kritisch

evalueren;

6.4 een globaal persoonlijk loopbaanperspectief met

bijbehorende leerdoelen beschrijven, mede in relatie

tot de in het werkveld van jouw specialisatie vereiste

professionele competenties.

Eindkwalificaties Master

Masterspecialisatie GezondheidszorgpsychologieDoel van de masterspecialisatie is het opleiden van een

psycholoog die breed inzetbaar is in de geestelijke en

somatische gezondheidszorg en die kennis heeft van de

fenomenologie van stoornissen in gedrag en beleving, en

inzicht heeft in de gedragswetenschappelijke en cognitief-

neurowetenschappelijke achtergrond van deze stoornissen

bij kinderen, jeugdigen en (oudere) volwassenen. Hieronder

volgen de eindtermen:

1. Verwerven van Kennis en inzicht

De afgestudeerde master beschikt over essentiële kennis

en inzicht in het beroepsveld van de psycholoog

werk zaam in de gezondheidszorg. Daartoe beschikt de

afgestudeerde master over:

1.1 goede kennis van de fenomenologie van stoornissen

in gedrag en beleving, en van cognitieve neuro-

wetenschap en gedragswetenschap met betrekking

tot het ontstaan, aanhouden en beïnvloeden van

deze stoornissen;

1.2 goed inzicht in het levensloopperspectief: kennis en

inzicht in de ontwikkeling en veroudering van het

individu en van het individu in sociale contexten;

kennis en inzicht in de ontwikkeling en veroudering

van het brein;

Bijlage 2

36

bijlagen

Page 37: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

1.3 goed inzicht in de principes die ten grondslag liggen

aan verandering ten gevolge van interventie-

methoden. Begrip van: sociale (gezin, sociale klasse,

etnische groep) en psychologische instandhoudende

factoren; beïnvloeding van pathologisch gedrag en

de bijdragen daaraan van training, inzicht en

therapeutisch contact;

1.4 goed inzicht in interventie-effectonderzoek, over-

zicht van onderzoeksresultaten en overzicht van

evidence-based psychologische behandelingen;

1.5 goede kennis van diagnostische instrumenten voor

cognitieve diagnostiek, persoonlijkheidsdiagnostiek

en diagnostiek van psychische symptomen en

syndromen; deze kunnen selecteren, kunnen

afnemen en kunnen interpreteren. Kennis van de

gebruikscondities van deze typen diagnostiek bij de

verschillende cliëntgroepen;

1.6 goede kennis van de organisatie van de (geestelijke)

gezondheidszorg en kennis van veel voorkomende

juridische en ethische vragen die zich in de gezond-

heidszorg voordoen;

1.7 gedegen kennis van onderzoeksmethoden specifiek

voor cliëntgebonden onderzoek.

2. Toepassen van kennis en inzicht

De afgestudeerde master kan de verschillende onder-

delen van de kennis integreren en toepassen in nieuwe

situaties. De afgestudeerde master beschikt daartoe over

de volgende vaardigheden:

2.1 de vaardigheid zich op de hoogte te houden van

actuele onderzoeksontwikkelingen op het terrein van

gezondheidszorgpsychologie, en de vaardigheid zelf

onderzoek op dit terrein uit te verrichten en daarover

te rapporteren;

2.2 de vaardigheid om op professionele wijze een

anamnestisch gesprek met een cliënt/patiënt te

voeren, de juiste diagnostische instrumenten te

kiezen en te gebruiken en gegevens uit anamnese en

diagnostische instrumenten te interpreteren en te

rapporteren;

2.3 elementaire vaardigheid in het uitvoeren van de

veelgebruikte ‘evidence-based’ psychologische

interventies bij stoornissen in beleving en gedrag.

3. Communicatie

De afgestudeerde master beschikt over goede sociaal-

communicatieve vaardigheden, namelijk:

3.1 vaardigheid in therapeutische gespreksvoering,

adviesgesprek, professioneel overleg met

betrokkenen van de cliënt en met collega’s en andere

hulpverleners;

3.2 vaardigheid in zorgvuldige schriftelijke rapportage;

3.3 vermogen zich over het eigen klinisch handelen te

verantwoorden en met diverse personen, groepen en

media professioneel te communiceren.

4. Oordeelsvorming

De afgestudeerde master is in staat zich met betrekking

tot diagnostiek, advies en behandeling afgewogen

oordelen te vormen over de problematiek van cliënten

die in overeenstemming zijn met vakinhoudelijke en

wetenschappelijke kennis, en met sociaal-maatschap-

pelijke en ethische waarden. Dit houdt in dat de

afgestudeerde master:

4.1 beschikt over het vermogen de consequenties van

het eigen klinisch handelen te overzien en deze

consequenties tegen elkaar af te wegen in overeen-

stemming met de normen en waarden in de

Nederlandse samenleving;

4.2 in staat is verantwoordelijkheid voor eigen klinisch

handelen op zich te nemen en zich tegelijkertijd

bewust te zijn van de grenzen van diagnostiek en

behandelmogelijkheden;

4.3 inzicht heeft in, en openheid voor tekortkomingen in

het eigen handelen, openheid voor feedback tijdens

inter- en supervisie;

4.4 inzicht heeft in de waarde en betrekkelijkheid van de

resultaten van wetenschappelijk onderzoek

5. Leervaardigheid

De afgestudeerde master is in staat en bereid zich steeds

nieuwe vakinhoudelijke kennis en vaardigheden eigen te

maken en is bereid tot scholing, bijscholing en zelfstudie.

De afgestudeerde master is doordrongen van het belang

van wetenschappelijk gefundeerde kennis en ‘evidence-

based’ werken.

Masterspecialisatie Arbeid, Organisatie en GezondheidDoel van de masterspecialisatie is het opleiden van een

psycholoog die beschikt over academische kennis en inzicht

op het terrein van arbeid- & gezondheidspsychologie,

personeelspsychologie en organisatiepsychologie en die

over op deze kennis en inzicht gebaseerde onderzoeks- en

beroepsvaardigheden beschikt die nodig zijn voor de

(onderzoeks)praktijk van Arbeid, Organisatie en Gezondheid

(AOG). Hieronder volgen de eindtermen.

Bijlage 2

37

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 38: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

1. Verwerven van Kennis en inzicht

De afgestudeerde master AOG beschikt over essentiële

en actuele kennis van en gevorderd inzicht in de

psychologie van arbeid, organisatie en gezondheid. Dit

betekent dat de afgestudeerde master goede kennis van

en inzicht heeft in:

1.1 de drie deelgebieden arbeid- &

gezondheidspsychologie, personeelspsychologie en

organisatiepsychologie en de relaties tussen deze

deelgebieden;

1.2 maatschappelijke en actuele ontwikkelingen en

(inter)nationele wetgeving op het terrein van AOG;

1.3 de relaties tussen arbeid, arbeidsgedrag, gezondheid

en prestaties en in cognitief-energetische en

psychosociale processen die hierbij een rol spelen;

1.4 de personeelspsychologie, in het bijzonder in

thema’s als selectie, beloning, loopbaanontwikkeling,

beoordeling en individuele verschillen binnen Human

Resource Management;

1.5 organisatieontwikkeling en gedragsverandering en in

inhoudelijke en procesmatige processen die hierbij

een rol spelen;

1.6 de determinanten van sport en bewegen en in de

effecten van sport op gezondheid, prestaties en

arbeidsreïntegratie;

1.7 algemene en specialistische methoden die relevant

zijn voor onderzoek op het terrein van AOG;

1.8 bestaande ‘evidence-based’ toepassingen van

AOG-kennis in het praktijkveld van AOG.

2. Toepassen van kennis en inzicht

De afgestudeerde master AOG is in staat om verschil-

lende kennisonderdelen, zoals vermeld onder 1, te

integreren en toe te passen in nieuwe en vaak complexe

praktijksituaties. Kennis en inzicht en de toepassing

daarvan zijn verbonden via het scientist-practitioner

model. De afgestudeerde master is in staat om:

2.1 AOG-kennis op een wetenschappelijk verantwoorde

en effectieve wijze toe te passen op vraagstukken/

problematiek uit het praktijkveld van AOG;

2.2 wetenschappelijk verantwoord onderzoek op het

gebied van AOG op te zetten en uit te voeren;

2.3 het eigen professionele handelen te baseren op

actuele wetenschappelijke kennis.

3. Oordeelsvorming

De afgestudeerde master AOG is in staat om, op grond

van vakinhoudelijke en wetenschappelijke kennis,

afgewogen oordelen te vormen over AOG-vraagstukken,

waarbij rekening wordt gehouden met sociaal-

maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden. De

afgestudeerde master is in staat:

3.1 de consequenties van het eigen beroepsmatig

handelen te overzien en deze consequenties tegen

elkaar af te wegen in het licht van normen en

waarden in de Nederlandse samenleving;

3.2 de balans tussen wetenschappelijke kwaliteit en

belangen en randvoorwaarden in de praktijk te

wegen en te beoordelen;

3.3 kritisch te reflecteren op de kwaliteit van

wetenschappelijk onderzoek en de waarde en

betrekkelijkheid van onderzoeksresultaten en

interventies te zien.

4. Communicatie

De afgestudeerde master AOG beschikt over goede

sociaal-communicatieve vaardigheden, namelijk:

4.1 de sociale en communicatieve vaardigheden die

nodig zijn om professioneel en effectief te handelen

in relatie tot opdrachtgevers, cliënten en collega’s;

4.2 de vaardigheid in zorgvuldige schriftelijke en

mondelinge rapportage;

4.3 de vaardigheid om over het eigen beroepsmatig

handelen verantwoording af te leggen en hierover

professioneel te communiceren.

5. Leervaardigheden

De afgestudeerde master AOG is bereid en in staat om

zich steeds nieuwe vakinhoudelijke kennis en vaardig-

heden eigen te maken. De master beschikt over:

5.1 de vaardigheid om kennis op het gebied van AOG

up-to-date te houden en zelfstandig nieuwe kennis

op dit terrein te verwerven;

5.2 het vermogen om kritisch te reflecteren op het eigen

beroepsmatig handelen en op de consequenties

hiervan teneinde onderbouwde keuzes te maken

voor de eigen ontwikkeling als professional;

5.3 inzicht in de noodzakelijkheid van het zich op de

hoogte houden van actuele onderzoeksontwik-

kelingen op het terrein van AOG.

Bijlage 2

38

bijlagen

Page 39: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Masterspecialisatie GedragsveranderingDe masterspecialisatie Gedragsverandering stelt zich ten

doel studenten de kennis, vaardigheden en attitudes eigen

te laten maken die nodig zijn om als startende professional

in de praktijk optimaal onderzoek te doen en/of interventies

te implementeren op het gebied van gedragsverandering.

Deze kennis en vaardigheden worden verworven in directe

interactie met het werkveld waarbij een academische

attitude centraal staat. Hieronder volgen de eindtermen van

deze masterspecialisatie.

1. Verwerven van Kennis en inzicht

De afgestudeerde master Gedragsverandering beschikt

over essentiële, actuele en gevorderde kennis en inzicht

in de psychologie van gedragsverandering. Daartoe

beschikt de afgestudeerde over:

1.1 fundamentele wetenschappelijke kennis op het gebied

van gedragsregulatie en gedragsbeïnvloeding en

inzicht in welke processen daarbinnen wel en niet

beïnvloed kunnen worden;

1.2 inzicht in de mogelijke vertaling en beperkingen van

wetenschappelijk onderzoek voor de interventies in

de praktijk;

1.3 overzicht van bestaande en veelgebruikte inter-

venties op het gebied van gedragsverandering;

1.4 gedegen kennis over onderzoeksmethoden die in

de praktijk toepasbaar zijn voor psychologisch

effectonderzoek.

2. Toepassen van kennis en inzicht

De afgestudeerde master kan zijn kennis toepassen in

nieuwe situaties of casussen. Kennis en inzicht en de

toepassing daarvan zijn verbonden via het scientist-

practitioner model. De afgestudeerde master is in

staat om:

2.1 wetenschappelijke kennis en bevindingen te vertalen

naar praktijksituaties en specifieke nieuwe casussen

of thema’s;

2.2 volgens het SWITCH model zelfstandig vraagstukken

rondom gedrag aan te pakken. Dat wil zeggen

situeren, wetenschappelijke context beschrijven,

interventies ontwikkelen en testen en relevante

conclusies en hoofdzaken helder rapporteren;

2.3 op projectmatige wijze een SWITCH cyclus met

betrekking tot een concrete casus te plannen en in

de praktijk effectief en efficiënt te leiden.

3. Oordeelsvorming

De afgestudeerde master is in staat om op grond van

vakinhoudelijke en wetenschappelijke kennis afgewogen

oordelen te vormen over vraagstukken omtrent gedrag

en de beïnvloeding daarvan. Dit houdt in dat de master:

3.1 de balans tussen wetenschappelijke kwaliteit én de

belangen en randvoorwaarden die in de praktijk

spelen kan afwegen en beoordelen;

3.2 de consequenties van het eigen beroepsmatig

handelen kan overzien en deze kan beoordelen in het

licht van zijn maatschappelijke en ethische

verantwoordelijkheden;

3.3 inzicht heeft in de waarde en betrekkelijkheid van de

resultaten van wetenschappelijk onderzoek.

4. Communicatie

De afgestudeerde master Gedragsverandering beschikt

over goed sociaal-communicatieve vaardigheden,

namelijk:

4.1 de vaardigheid om professioneel te communiceren

met zowel vakgenoten als opdrachtgevers;

4.2 de vaardigheid om schriftelijk en mondeling

rapportages uit te voeren;

4.3 het vermogen om het eigen beroepsmatig handelen

te verantwoorden.

5. Leervaardigheden

De afgestudeerde master is in staat om zich steeds

nieuwe vakinhoudelijke kennis en vaardigheden eigen te

maken. De afgestudeerde master:

5.1 begrijpt het belang van wetenschappelijke kennis en

‘evidence-based’ werken in de beroepspraktijk;

5.2 heeft het vermogen kritisch te reflecteren op het

eigen handelen en kan daardoor onderbouwde

keuzes maken voor de eigen ontwikkeling als

professional.

Bijlage 2

39

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 40: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Bijlage 3: Domeinspecifiek referentiekader psychologie in Nederland

1 InleidingVoorafgaand aan de visitatie van de psychologieopleidingen

in Nederland heeft de Kamer Psychologie, het discipline-

overlegorgaan van de VSNU, de criteria vastgelegd waaraan

naar haar oordeel de academische bachelor- en master-

opleiding moeten voldoen. Zij heeft daarbij aansluiting

gezocht bij de uitgangspunten van de eerdere visitatie-

commissies, die respectievelijk in 1988, 1994, 2000, 2006 en

2012 de opleidingen hebben beoordeeld. De criteria sluiten

tevens aan op het NIP-rapport ‘De kwaliteit van de

psychologie beoefening’ (NIP, 1995). Daarnaast hebben we

ons bij het opstellen van de criteria rekenschap gegeven van

de EuroPsy criteria (EFPA, 2015). Hierbij dient aangetekend

te worden dat deze laatste uitgaan van een driejarige

bachelor- en een tweejarige masteropleiding. In Nederland

is gepoogd in navolging van andere Europese landen ook

accreditatie te verkrijgen voor het verzorgen van een

tweejarige masteropleiding voor (deelgebieden van de)

psychologie. Diverse aanvragen werden weliswaar goed

beoordeeld door de NVAO maar niet doelmatig bevonden

door het ministerie van Onderwijs. Het ministerie beriep

zich o.a. op het argument dat de vierjarige opleidingen als

van voldoende niveau zijn beoordeeld en meent daarnaast

dat er geen bezwaar is tegen het opnemen van

specialistische studieonderdelen in de bachelorfase.

Bij de bacheloropleiding psychologie gaat het om een

disciplinegeoriënteerde bachelor waarbij in de meeste

gevallen sprake zal zijn van doorstroom naar een master-

opleiding in een subdiscipline van de psychologie (zie de

nota ‘Naar een open hoger onderwijs’ van het ministerie van

Onderwijs, november 2000). Voor de zelfstandige beroeps-

uitoefening als psycholoog zal de driejarige bachelor-

opleiding in de psychologie geen civiel effect hebben, omdat

het competentieniveau na drie jaar hiervoor te beperkt is.

De nadruk in de bacheloropleiding psychologie ligt op

disciplinaire academische vorming en globale kennisver-

werving. De bacheloropleiding psychologie biedt daarmee

een uitstekende basis om door te kunnen stromen naar een

masteropleiding psychologie of naar een andere (aanpalende)

masteropleiding. In nauwe aansluiting op de bachelorop-

leiding psychologie is de 1-jarige masteropleiding psycho-

logie een noodzakelijke voorwaarde voor de zelfstandige

beroepsuitoefening als psycholoog. Daaren tegen zijn de

tweejarige researchmasteropleidingen psychologie of

multidisciplinaire researchmaster opleidingen, b.v. in

cognitieve neurowetenschap, een nood zakelijke voorwaarde

tot een verdere loopbaan in wetenschappelijk onderzoek.

In de bachelor-masterstructuur gaat het om twee

afzonderlijke, eigenstandige opleidingen met ieder een

eigen set doelstellingen en eindtermen. Daarbij wordt

enerzijds verwacht dat de bachelor een behoorlijke

keuzevrijheid kent (bijvoorbeeld in de vorm van een minor)

en dat na afronding van de bachelor opnieuw kan worden

nagedacht over de keuze van een master, eventueel in een

andere richting of aan een andere universiteit. Anderzijds

blijkt uit de argumentatie van het ministerie ten aanzien van

de (on)doelmatigheid van een tweejarige masteropleiding

psychologie, dat de bachelor- en masteropleiding juist in

hun samenhang moeten worden gezien. De gewenste

specialisatie en de voorbereiding op postacademisch

onderwijs vindt immers plaats in bachelor- én masterop-

leiding tezamen. Daarmee verschafte het ministerie de

psychologie opleidingen een paradoxale opdracht, die heeft

geresulteerd in een behoorlijke diversiteit tussen de

Nederlandse psychologieopleidingen, waarbij vooral de

omvang van de specialisatiefase en de omvang van de vrije

keuzeruimte tussen opleidingen in de bachelorfase

verschilt. Dit zal er toe leiden dat wanneer bachelor-

programma’s met andere bachelorprogramma’s worden

vergeleken er aanzienlijke inhoudelijke verschillen worden

gevonden. Dit geldt ook bij een onderlinge vergelijking van

masterprogramma’s. Wanneer echter de bachelor- en

masteropleiding als één geheel worden bekeken, zijn de

Nederlandse opleidingen onderling goed vergelijkbaar. Ook

is duidelijk dat er inhoudelijk weliswaar verschillen bestaan,

maar dat over het te bereiken eindniveau grote eensgezind-

heid heerst. Verschillen in profilering zullen zowel tussen

opleidingen als binnen opleidingen (bijvoorbeeld tussen

verschillende masterspecialisaties ) altijd aanwezig zijn.

Van belang is daarom vooral ook het academisch niveau

van de eindtermen van de verschillende bachelor- en

masteropleidingen.

In verband hiermee heeft de Kamer Psychologie zich op het

standpunt gesteld dat bij het formuleren van de criteria de

bachelor- en masteropleiding een organisch op elkaar

aansluitend geheel vormen. Daarbij respecteert en accep-

teert zij verschillen die er in de afgelopen periode tussen de

verschillende opleidingen psychologie zijn ontstaan ten

aanzien van de omvang van de specialisatiefase en de

omvang van de vrije keuzeruimte in de bachelorfase. Wel is de

Kamer Psychologie van mening dat de bacheloropleiding

psychologie - mede gezien de internationale eisen - over-

wegend uit psychologievakken en steunvakken moet bestaan.

Bijlage 3

40

bijlagen

Page 41: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

2 Doelstelling en aard van de academische psychologieopleiding

Het uitgangspunt bij het opstellen van de criteria is dat de

psychologie een zelfstandige opleiding is met eigen doel -

stellingen. Die doelstellingen zijn enerzijds ontleend aan het

specifiek eigen disciplinaire karakter van de psychologie als

wetenschap en anderzijds aan het veld van toepassingen

waarop de opleiding studenten voorbereidt. Mede bepalend

voor de identiteit van de psychologieopleiding is de

internationale herkenbaarheid en erkenning ervan. In

Europees kader is de studentmobiliteit in de periode

2010-2016 aanzienlijk toegenomen en diverse psychologie-

opleidingen bieden tevens bachelorprogramma’s in het

Engels aan.

In algemene zin richt de psychologie zich op de weten-

schappelijke bestudering van gedrag en beleving van

mensen (of dieren) in hun verhouding tot zichzelf en tot hun

fysieke en sociale omgeving in een complexe, multiculturele

samenleving. De psychologie is een biopsychosociale

wetenschap. Observatie en analyse van intrapersoonlijke

en interpersoonlijke processen dienen in samenhang te

geschieden met enerzijds kennis over de biologische

fundering van het gedrag en anderzijds over de fysieke en

maatschappelijke context waarbinnen deze plaatsvinden.

Dit geldt voor alle subdisciplines van de psychologie.

De aard van de psychologie brengt mee dat in deze discipline

uiteenlopende analysemodellen worden gehanteerd voor de

beschrijving en verklaring van bijvoorbeeld processen van

neurofysiologische, intrapsychische, interindividuele,

institutionele, technologische of culturele aard. Een belang-

rijke taak van de psychologie is dan ook verbanden te leggen

tussen de verschillende verklaringsmodellen.

Er worden diverse methoden toegepast in de verschillende

gebieden van de psychologie zoals de experimentele en de

quasi-experimentele methode alsmede klinische observatie,

neuro-imaging, fysiologische metingen en surveys en

combinaties hiervan. Kennis van verschillende veelgebruikte

methoden wordt van groot belang geacht voor de

academisch geschoolde psycholoog.

De psychologieopleiding bereidt de studenten voor op

de psychologische onderzoeks- en beroepspraktijk. Een

specifiek kenmerk hiervan is dat psychologen, net zoals

medici, beslissingen nemen die het (geestelijk) welzijn en

functioneren van individuele personen in belangrijke mate

kunnen bepalen. Kennis over de ethiek van onderzoek en

professioneel handelen is daarom onontbeerlijk. Kennis en

ervaring met ICT-middelen zoals ingezet bij zorg via internet

(e-Health) is ook van groot belang.

3 Gevolgen voor de inhoud van de opleidingVoorgaande uitgangspunten leiden ertoe dat de psychologie-

opleiding, naar het oordeel van de Kamer Psychologie,

inhoudelijk tenminste de volgende componenten dient te

omvatten. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de

genoemde componenten niet per se als afzonderlijke cursus

in het curriculum moeten zijn terug te vinden. De compo-

nenten kunnen ook als onderdeel van (meerdere) andere

studieonderdelen in het curriculum worden aangeboden.

In de Bachelorfase:

a) inleidingen in de belangrijkste deelgebieden van de

psychologie, met name de biologische psychologie, de

cognitieve psychologie, de ontwikkelingspsychologie,

de sociale psychologie, psychodiagnostiek en

psychopathologie.

b) de steungebieden: geschiedenis van de psychologie,

wetenschapsfilosofie, ethiek, methodenleer en data-

analyse en statistiek;

c) onderwijs en oefening in de methoden van de psycho-

logische wetenschap en het psychologische onderzoek

(doorlopen van de empirische cyclus) en van de beroeps-

praktijk; de mogelijkheid om (indien relevant en gewenst)

een stevige basis te leggen om in de masterfase te

kunnen voldoen aan de eisen voor de Basisaantekening

Psychodiagnostiek van het NIP en de toegangskwalifi catie

tot de postacademische opleiding tot gezondheids-

zorgpsycholoog, psychotherapeut, klinisch neuro-

psycholoog of schoolpsycholoog;

d) naast globale kennis van de belangrijkste fundamentele

deelgebieden ook globale kennis van de belangrijkste

toepassingsgebieden die in de betreffende opleiding

worden aangeboden;

e) een bachelorthese, hetzij een verslag van een literatuur-

onderzoek, hetzij een verslag van een (klein) empirisch

onderzoek.

Bijlage 3

41

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 42: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

In de Masterfase:

a) inhoudelijke, specialistische kennis, afhankelijk van

de masterspecialisatie;

b) gesuperviseerde praktijk- en/of onderzoeksstage;

c) (indien relevant en gewenst, mede afhankelijk van de

masterspecialisatie) verdere oefening in vaardigheden

voor de beroepspraktijk, zodanig dat daarmee voldaan

wordt aan de eisen voor de Basisaantekening

Psychodiagnostiek van het NIP en de toegangs-

kwalificatie tot de postacademische opleiding tot

gezondheidszorgpsycholoog, psychotherapeut, klinisch

neuropsycholoog of schoolpsycholoog;

d) een masterthese: opzet, uitvoering en rapportage van

een empirisch en/of analytisch onderzoek waarbij sprake

is van een mate van zelfstandigheid.

4 Bestuurlijke en organisatorische randvoorwaarden

De Kamer Psychologie neemt als uitgangspunt dat het eigen

karakter van de psychologieopleiding een zodanige bestuur-

lijke en organisatorische inbedding vereist dat de beslis-

singsbevoegdheid over het programma bij psychologen

berust, met inbegrip van de examen commissie. Ten slotte

acht de Kamer geregeld landelijk overleg over kwalificaties

voor beroepsuitoefening en beroepsethiek tussen de

psychologieopleidingen en met de beroepsvereniging van

groot belang.

(d.d. 14-11-2016)

Bijlage 3

42

bijlagen

Page 43: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Bijlage 4: Kwantitatieve gegevens

Instroom 44

Tabel 1A: Instroom bachelor eerstejaars instelling en eerstejaars opleiding, cohorten 2012-2017, naar vooropleiding 44

Tabel 1B: Instroom per masterspecialisatie, jaren 2011-2017, naar bachelor-instelling en nationaliteit 45

Studie-uitval 46

Tabel 2A: Studie-uitval (in %) in propedeuse, uitgesplitst naar vooropleiding, cohorten 2012-2016 46

Tabel 2B: Studie-uitval in bachelor per cohort, uitgesplitst naar vooropleiding 47

Studieprestaties 48

Tabel 3A: Studieprestaties in de Bachelor, naar vooropleiding, jaren 2011-2015 48

Tabel 3B: Studieprestaties in de masterspecialisaties, uitgesplitst vooropleiding, 2013-2015 49

Bachelorrendementen 50

Tabel 4A: Bindend studieadvies en Propedeuse-in-1-jaar, cohorten 2011-2016 50

Tabel 4B: Bachelorrendement herinschrijvers met een vwo-vooropleiding, cohorten 2008-2015 50

Tabel 4C: Bachelorrendement herinschrijvers Duitse studenten, cohorten 2008-2015 50

Doorstroom van bachelor naar master 51

Tabel 5: Doorstoom bachelor naar master, cohorten 2010-2016 51

Masterrendementen 51

Tabel 6: Masterrendementen per specialisatie, jaren 2011-2015 51

Staf-/ student ratio 52

Tabel 7A: Staf-/studentratio bachelor en master (peildatum 1 december, exclusief inzet promovendi) 52

Tabel 7B: Staf-/studentratio bachelor en master (peildatum 1 december, inclusief inzet promovendi) 52

Studiebegeleiding 53

Tabel 8. Bachelor en Master: studiebegeleiding, uitgesplitst naar leerjaren, activiteiten en doelen 53

Contacturen 54

Tabel 9: Gemiddeld aantal contacturen per onderwijsweek, 2017-2018 54

Bijlage 4

43

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 44: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Instroom

Tabel 1A: Instroom bachelor eerstejaars instelling en eerstejaars opleiding, cohorten 2012-2017, naar vooropleiding

(peildatum: 1 oktober 2017)

2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016 2016-2017

Bach 1 oktober 423 427 337 311 234

Totaal 429 429 334 309 227

– VWO 48% 52% 61% 58% 69%

– HBO 1% 0% 1% 1% 2%

– Duits/ Abitur 43% 37% 36% 35% 22%

– Overig 8% 10% 2% 6% 7%

Bach ENG 1 okt – – 418

Bach ENG totaal – – 407

– VWO – – 8%

– HBO – – 0%

– Buitenland – – 91%

– Overig – – 1%

Bachelor eerstejaars opl. 445 448 364 337 677

• Bachelor 1 oktober: de eerstejaars instelling naar hoofdstudie zoals die in de 1 oktobertelling zijn meegenomen. Studenten

die zich eerder aan een andere opleiding van de RU inschreven tellen hierin niet mee. Datzelfde geldt voor studenten die

de opleiding als tweede studie doen.

• Bachelor totaal: inclusief de studenten die zich na 1 december van het voorgaande collegejaar voor het eerst hebben

ingeschreven. Van de groep ‘bachelor totaal’ is tevens de vooropleiding weergegeven.

• Bachelor eerstejaars opleiding: ook de studenten die eerder aan een RU-opleiding ingeschreven stonden zijn meege-

nomen. Ook hier betreft het alleen hoofdstudie-studenten.

Bijlage 4

44

bijlagen

Page 45: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Tabel 1B: Instroom per masterspecialisatie, jaren 2011-2017, naar bachelor-instelling en nationaliteit

Masterspecialisatie Aantal studenten BA RU NL BA RU DU BA elders NL

AOG 53 64% 26% 9%

54 52% 31% 17%

63 52% 17% 30%

76 59% 21% 18%

60 38% 37% 25%

GV 44 86% 11% 2%

39 69% 18% 13%

43 79% 9% 12%

55 58% 7% 35%

29 69% 0% 31%

GZP 222 56% 36% 7%

228 58% 31% 11%

206 58% 33% 9%

287 53% 35% 13%

192 36% 44% 19%

Totaal 319 62% 31% 7%

321 59% 30% 12%

312 60% 27% 13%

418 55% 29% 17%

281 40% 38% 22%

Definities:

• Aantal studenten: studenten die voor het eerste jaar voor de masteropleiding Psychologie zijn ingeschreven en wier

hoofdstudie de master Psychologie is, en die in OSIRIS ingeschreven staan voor de inleidende cursus van de

masterspecialisatie.

• BA RU NL: percentage masterstudenten dat instroomt op basis van bachelor Psychologie aan de Radboud en dat een

Nederlandse vooropleiding heeft.

• BA RU DU: percentage masterstudenten dat instroomt op basis van bachelor Psychologie aan de Radboud en dat een

Abitur als vooropleiding heeft.

• BA elders NL: percentage masterstudenten dat instroomt op basis van een bachelor Psychologie aan een andere

universiteit dan de Radboud en dat een Nederlandse vooropleiding heeft.

• Percentages berekend op basis van toelatinggevende vooropleiding.

Bijlage 4

45

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 46: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Studie-uitval

Tabel 2A: Studie-uitval (in %) in propedeuse, uitgesplitst naar vooropleiding, cohorten 2012-2016 (peildatum: 1 oktober 2016)

Cohort Vooropleiding Aantal studenten

Uitval binnen

eerste jaar

Uitval na

eerste jaar Uitval totaal

2012-2013 VWO 225 5% 2% 7%

HBO-P 24 8% 4% 13%

HBO 5 20% 0% 20%

Buitenlands 192 20% 4% 23%

Overig 11 0% 0% 0%

Totaal 457 11% 3% 14%

2013-2014 VWO 241 10% 3% 13%

HBO-P 39 28% 15% 44%

HBO 1 0% 0% 0%

Buitenlands 164 25% 4% 29%

Overig 6 0% 0% 0%

Totaal 451 17% 4% 21%

2014-2015 VWO 228 11% 2% 13%

HBO-P 4 0% 0% 0%

HBO 2 0% 0% 0%

Buitenlands 122 29% 5% 34%

Overig 7 14% 0% 14%

Totaal 363 17% 3% 20%

2015-2016 VWO 200 11% 2% 13%

HBO-P 13 23% 8% 31%

HBO 4 0% 0% 0%

Buitenlands 115 23% 0% 23%

Overig 6 33% 0% 33%

Totaal 338 16% 1% 17%

Bijlage 4

46

bijlagen

Page 47: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Definities:

• Vooropleiding: de toelatinggevende vooropleiding van de student

• Aantal studenten: voor deze studenten geldt dat zij voor het eerste jaar voor de opleiding Psychologie zijn ingeschreven in

het jaar onder ‘Cohort’ en dat de opleiding Psychologie hun hoofdstudie is

• Uitval: het staken van een student van de studie zonder het behalen van enig diploma en zonder herinschrijving voor een

andere opleiding aan de Radboud Universiteit; ofwel het staken van de studie na het behalen van het propedeusediploma

zonder het behalen van een bachelordiploma en zonder herinschrijving voor een andere studie aan de Radboud

Universiteit.

Tabel 2B: Studie-uitval in bachelor per cohort, uitgesplitst naar vooropleiding (peildatum: 1 oktober 2016)

Cohort Vooropleiding Aantal studenten Uitval totaal

2012-2013 VWO 225 3%

HBO-P 24 21%

HBO 5 20%

Buitenlands 192 4%

Overig 11 9%

Totaal 457 4%

2013-2014 VWO 241 5%

HBO-P 39 0%

HBO 1 0%

Buitenlands 164 2%

Overig 6 0%

Totaal 451 3%

2014-2015 VWO 228 1%

HBO-P 4 50%

HBO 2 50%

Buitenlands 122 1%

Overig 7 0%

Totaal 363 2%

2015-2016 VWO 200 2%

HBO-P 13 0%

HBO 4 0%

Buitenlands 115 0%

Overig 6 0%

Totaal 338 1%

Bijlage 4

47

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 48: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Studieprestaties

Tabel 3A: Studieprestaties in de Bachelor, naar vooropleiding, jaren 2011-2015 (peildatum: 1 oktober 2016)

Cohort

Voor -

opleiding

Aantal

studenten

Gemiddeld

cijfer

Gemiddeld

aantal EC honours cum laude

2012-2013 VWO 169 7,05 116 11% 4%

HBO-P 25 7,01 113,36 4% 0%

HBO 3 7,17 129,83 0% 0%

Buitenlands 140 7,03 107,96 9% 3%

Overig 13 7,11 122 0% 0%

Totaal 350 7,04 112,97 9% 3%

2013-2014 VWO 180 6,85 113,08 11% 2%

HBO-P 18 5,63 85,17 11% 6%

HBO 3 6,1 93,33 33% 0%

Buitenlands 132 7,15 116,83 8% 2%

Overig 5 7,14 114,18 0% 20%

Totaal 338 6,9 112,9 9% 2%

2014-2015 VWO 192 6,97 107,9 8% 4%

HBO-P 26 5,52 74,58 4% 0%

HBO 0 - - - -

Buitenlands 105 7,15 108,93 10% 7%

Overig 6 6,03 66,33 0% 0%

Totaal 329 6,9 104,84 8% 4%

2015-2016 VWO 178 6,83 76,04 10%

HBO-P 2 6,3 68 100%

HBO 2 7,4 96 50%

Buitenlands 74 7,03 79,89 8%

Overig 3 6,3 49,67 0%

Totaal 259 6,88 76,93 10%

Bijlage 4

48

bijlagen

Page 49: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Definities:

• Vooropleiding: de toelatinggevende vooropleiding van de student

• Aantal studenten: studenten die voor het eerste jaar voor de masteropleiding Psychologie zijn ingeschreven en wier

hoofdstudie de master Psychologie is, en die in OSIRIS ingeschreven staan voor de inleidende cursus van de

masterspecialisatie.

• Gemiddelden: op basis van groslijsten, gegenereerd in OSIRIS.

Tabel 3B: Studieprestaties in de masterspecialisaties, uitgesplitst vooropleiding, 2013-2015 (peildatum: 1 oktober 2016)

Cohort

Voor -

opleiding

Aantal

studenten

Gemiddeld

cijfer

cursussen

Gemiddeld

cijfer stage/

thesis

Gemiddeld

aantal EC cum laude

AOG

2013-2014 BA RU NL 33 7,11 7,24 58,86 18%

BA RU DU 11 7,28 7,3 60,6 9%

BA elders 19 7,07 7,09 57,89 0%

Totaal 63 7,13 7,2 58,84 11%

GV

2013-2014 BA RU NL 34 7,31 7,4 60,34 9%

BA RU DU 4 6,98 7 66 0%

BA elders 5 7,13 7,38 48 0%

Totaal 43 7,27 7,37 59,45 7%

GZP

2013-2014 BA RU NL 120 7,29 7,63 58,36 13%

BA RU DU 68 7,53 7,98 60,23 13%

BA elders 18 7,45 7,8 58,89 0%

Totaal 206 7,39 7,77 58,94 12%

AOG

2014-2015 BA RU NL 45 7,11 7,06 57,13 4%

BA RU DU 16 7,2 7,3 58,88 13%

BA elders 14 6,77 7,14 47,33 7%

Totaal 75 7,06 7,11 55,43 7%

GV

2014-2015 BA RU NL 32 7,41 7,59 56,43 16%

BA RU DU 4 7,4 7,3 60 0%

BA elders 19 7,19 7,26 54,17 0%

Totaal 55 7,33 7,46 55,91 9%

GZP

2014-2015 BA RU NL 151 7,43 7,74 57,41 21%

BA RU DU 100 7,65 8,14 61,5 20%

BA elders 36 7,18 7,53 55,7 8%

Totaal 287 7,48 7,87 58,6 19%

Bijlage 4

49

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 50: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Bachelorrendementen

Tabel 4A: Bindend studieadvies en Propedeuse-in-1-jaar, cohorten 2011-2016

Totaal aantal

adviezen Positief BSA

Negatief

BSA

Stakers vóór 1

maart

BSA

aangehouden

Propedeuse

behaald in 1 jaar

2011-2012 460 74% 10% 13% 3% 52%

2012-2013 445 82% 8% 7% 4% 56%

2013-2014 479 72% 13% 11% 5% 42%

2014-2015 398 69% 15% 11% 5% 43%

2015-2016 378 71% 12% 10% 7% 38%

2016-2017

– Psychologie

– Psychology

277

428

75%

67%

11%

13%

9%

13%

6%

6%

43%

40%

Tabel 4B: Bachelorrendement herinschrijvers met een vwo-vooropleiding, cohorten 2008-2015

Aantal 3 jaar 4 jaar 5 jaar 6 jaar totaal incl. elders*

2008-2009 155 43% 79% 84% 88% 88% 91%

2009-2010 182 38% 85% 91% 92% 93% 94%

2010-2011 195 40% 79% 88% 92% 92% 92%

2011-2012 152 41% 76% 86% 90%

2012-2013 185 50% 84% 89%

2013-2014 187 36% 82%

2014-2015 167 34%

Tabel 4C: Bachelorrendement herinschrijvers Duitse studenten, cohorten 2008-2015

Aantal 3 jaar 4 jaar 5 jaar 6 jaar totaal incl. elders

2008-2009 137 47% 77% 82% 82% 83% 84%

2009-2010 87 51% 77% 83% 83% 83% 83%

2010-2011 96 47% 70% 75% 77% 77% 77%

2011-2012 143 66% 82% 86% 87%

2012-2013 141 60% 85% 89%

2013-2014 114 52% 81%

2014-2015 84 39%

Definities:

Incl. elders: inclusief de studenten die gestart zijn bij Psychologie maar daarna de propedeuse aan een andere RU-opleiding

hebben behaald.

Bijlage 4

50

bijlagen

Page 51: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Doorstroom van bachelor naar master

Tabel 5: Doorstoom bachelor naar master, cohorten 2010-2016

Aantal bachelor* MA PSY RM CNS, BS of SCS Overig RU

Elders of geen

vervolg

N % N % N % N %

2010-2011 351 269 77% 25 7% 19 5% 38 11%

2011-2012 366 298 81% 18 5% 6 16% 44 12%

2012-2013 342 245 71% 25 7% 18 5% 54 16%

2013-2014 361 266 73% 25 7% 20 5% 50 14%

2014-2015 339 252 74% 26 8% 17 5% 44 14%

2015-2016 279 160 57% 18 6% 13 5% 88 31%

2016-2017 236 127 54% 8 3% 9 4% 92* 39%

Tabel 6: Masterrendementen per specialisatie, jaren 2011-2015

Masterspecialisatie Cohort Aantal studenten geslaagd na 1 jaar geslaagd na 2 jaar geslaagd na >2 jaar

AOG 2011-2012 53 62% 89% 96%

2012-2013 54 80% 93% 98%

2013-2014 63 51% 87% 90%

2014-2015 75 33% 71% 78%

2015-2016 60 37% 62% -

GV 2011-2012 44 84% 89% 98%

2012-2013 39 87% 92% 95%

2013-2014 43 72% 84% 93%

2014-2015 55 53% 80% 80%

2015-2016 29 72% 76% -

GZP 2011-2012 222 44% 88% 97%

2012-2013 228 45% 85% 94%

2013-2014 206 32% 84% 92%

2014-2015 287 28% 85% 90%

2015-2016 192 26% 64% -

Totaal 2011-2012 319 52% 88% 97%

2012-2013 321 56% 87% 95%

2013-2014 312 41% 85% 92%

2014-2015 418 32% 82% 86%

2015-2016 281 33% 64% -

* Een deel van deze studenten zal in februari nog instromen bij GZP.

Weergegeven is welk aantal en percentage van de studenten die in een bepaald collegejaar het bachelordiploma Psychologie

behaalden, doorgestroomd zijn naar de master Psychologie, naar een research master of naar een andere master aan de RU. In

de laatste kolom staat het aantal en percentage studenten dat na het behalen van het bachelordiploma gestopt is aan de RU.

Masterrendementen

In deze tabel is het aantal studenten per masterspecialisatie bepaald aan de hand van hun Osiris-inschrijving voor de inlei-

dende cursus van de betreffende masterspecialisatie. De masterrendementen zijn bepaald aan de hand van het behalen van

de in het examenprogramma vastgelegde 60 ec mastervakken plus stage en these.

Bijlage 4

51

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 52: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Staf-/ student ratio

Tabel 7A: Staf-/studentratio bachelor en master (peildatum 1 december, exclusief inzet promovendi)

Aantal studenten

hoofdstudie PSY Onderwijsfte’s Ratio

1-12-2011 1881 47,0 1:40

1-12-2012 1866 53,8 1:35

1-12-2013 1835 56,7 1:32

1-12-2014 1773 55,5 1:32

1-12-2015 1679 54,6 1:31

1-12-2016 1848 61,4 1:30

Tabel 7B: Staf-/studentratio bachelor en master (peildatum 1 december, inclusief inzet promovendi)

Aantal studenten

hoofdstudie PSY Onderwijsfte’s Ratio

1-12-2012 1866 56,6 1:33

1-12-2013 1835 60,8 1:30

1-12-2014 1773 60,8 1:29

1-12-2015 1679 58,6 1:29

1-12-2016 1848 65,6 1:28

Bijlage 4

52

bijlagen

Page 53: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Tabel 8. Bachelor en Master: studiebegeleiding, uitgesplitst naar leerjaren, activiteiten en doelen

Activiteit Doel Toelichting

Voo

rafg

aand

d aa

n st

udie

en

in B

1 Jaa

r

Ori

ënta

tie

op -e

n he

rbev

esti

ging

van

stu

diek

euze

Open Dag Proefstuderen, Tweedaagse

Oriëntatie studiekeuze Eenmalig

Studiekeuzecheck en/ ofSelectie en Plaatsing

Oriëntatie studiekeuze Selectie

Eenmalig Selectiecriteria: Studieprestaties, StudiehoudingMeerkeuze toets, Motivatie

Mentoraat Monitoren sociale integratie en studievoortgang. Signaleren van deficiënties in studievaardigheden en van high potentials.

Wekelijks, in groep van max. 20;Drie individuele studievoortgangsgesprekken.

Studievereniging SPiN, SPS-NIP

Extracurriculaire sociale en academische activiteiten

Lezingen, excursies, studiereizen, congressen, feesten

Social Dutch Basale taalvaardigheden; sociale integratie Taalcursus op twee niveaus (2x per jaar; via Radboud In’to Languages).

Werkgroepbegeleiding Oefenen van academische vaardigheden, actief verwerken van literatuur en colleges

Bij elke B1-cursus, gemiddeld 2 uur per week in groep van max. 20 studenten

Responsiecolleges Vragen stellen; zelfcontrole op begrip en inzicht Bij elke B1-cursus, gemiddeld 2 uur per week

Additionele ondersteuning studievaardigheden

Ondersteuning bij studieplanning, actief en effectief studeren, academisch schrijven en bijv stress, faalangst

Optionele workshops Studieplanning en Actief studeren (twee keer per jaar) en Academisch Schrijven (doorlopend)

Bindend studieadvies Positief, negatief, aanhouden Tussentijds advies: 1 maartDefinitief advies: 1 juli

Honoursprogramma voor propedeusestudenten

RU-breed interdisciplinair programma Tweede semester, 8 uur per week

Studiekeuze-bijeenkomsten

Informeren over- en activeren voor bewuste studiekeuze en -planning

Vijf keer per jaar, o.a. Na-introductie, Voorlichting semester 1, Voorlichting semester 2, Studeren in het buitenland, Vooruitblik op Jaar 2, Career Week

Bac

helo

r 2 e

n 3

Jaar

• So

cial

e en

aca

dem

isch

e in

tegr

atie

• Ze

lfstu

ring

van

aca

dem

isch

e en

pro

fess

ione

le o

ntw

ikke

ling

Me & My Career Reflectie op persoonlijke interesses en kwaliteiten Oriëntatie op twee werkvelden

Optionele ondersteuning door MMC-coach en middels MMC-workshops, o.a. Mijn interesses & kwaliteiten, Werkveldoriëntatie en Zelfbeeld & Beroepsbeeld

Studievereniging SPIN, SPS-NIP

Extracurriculaire sociale en academische activiteiten

Lezingen, excursies, studiereizen, congressen, feesten

Werkgroep- en practicabegeleiding

Oefenen van academische en professionele vaardigheden, actief verwerken van literatuur en colleges

Bij elke B2- en B3-cursus, gemiddeld 2 uur per week in groep van max. 20 studenten

Responsiecolleges Vragen stellen; zelfcontrole op begrip en inzicht Bij elke B2- en B3-cursus, gemiddeld 2 uur per week

Diverse workshops Ondersteuning bij gevorderde studievaardigheden Doorlopend RU-breed aanbod: Academisch schrijven, Persoonlijk effectiviteit, Time management, English proficiency, Faalangst, Stress management, Scriptie boost

Honoursprogramma voor bachelorstudenten

Keuze uit: RU-breed interdisciplinair programma of Psychologie programma of GZ programma

30 EC extracurriculair tijdens B2 en B3: honourscursus, honoursstage, honoursonderzoek, review artikel en honours these.

Studiekeuze-bijeenkomsten

B2: Studeren in het buitenland, Honours program ma, Vooruitblik op Jaar 3 en op master, Career Week B3: Kies jouw domein, Get packing, Career Week; Mastervoorlichtingen

Vijf keer per jaar.

Studie voort gangs-gesprekken

Studievoortgangsbewaking Tweedejaars met minder 30 ec en derdejaars met minder dan 80 ec krijgen oproep van de studieadviseur voor studievoortgangsgesprek

Mas

ters

peci

alis

atie

Introductie

Vaardigheden

Stage/ ThesisAlumni-relaties

Postmaster opleidingen

Bespreken eventuele deficiënties

Eigen maken van academische en professionele vaardigheden in semi-authentieke situaties tijdens mastertrainingen en in authentieke situaties (stage).

Individuele stage- en these-begeleiding Onderhouden van netwerk van afgestudeerden; wisselwerking tussen opleiding en werkveld.

Blijven leren.

Bijv AOG: teambuildingsdagGZP: klinische trainingenAOG: ToepassingsvakkenGV: Traject en Persoonlijke Effectiviteit

Projectmarkt; Speed dating met stage-instellingenJaarlijkse Alumni-dag De Kring PsychologieRadboud Recharge: voordelen voor RU-alumniMaster studieverenigingen: Halo, B-change en Argon

Radboud Centrum Sociale Wetenschappen

Studiebegeleiding Bijlage 4

53

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 54: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Tabel 9: Gemiddeld aantal contacturen per onderwijsweek, 2017-2018

Gemiddeld aantal contacturen

per onderwijsweek

Hoorcollege

Responsie

Werkgroep, Practica,

Online Begeleiding Totaal

B1

Semester 1 15 128 112 240

Semester 2 14,9 94 96 238

B2

Semester 1 14,6 148 86 234

Semester 2 15 84 157 241

B3

Semester 1 13,9 222

Semester 2* 10,2 164

Bron: Syllabus, bachelor Psychologie

In het tweede en derde studiejaar kan het aantal contacturen licht afwijken van de hierboven weergegeven gemiddelden,

afhankelijk van de domeinkeuzes en de invulling van de vrije ruimte.

* Exclusief de individuele thesebegeleiding.

Bijlage 4 Contacturen

54

bijlagen

Page 55: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP

Bijlage 5: Programmatoetsmatrix

Bijlage 6: Docenten bachelor en master Psychologie

Bijlage 7: Bachelor- en mastertheses 2015-2017

Deze bijlagen zijn vanwege het bestandsformat en de grote omvang enkel digitaal beschikbaar gesteld aan de

visitatiecommissie.

55

zelfevaluatierapport psychologie – radboud universiteit

Page 56: Zelfevaluatierapport Psychologiewerkveldoriëntatie in de bachelor. • Start van het Engelstalig bachelorprogramma in 2016-2017. • Selectief maken van de masterspecialisatie GZP