Zelfbeeld (ROCmn - 2006)

Pop & Sounddesign

Het zelfbeeld Sociale vaardigheden Leerjaar: 1 Leerlijnen: 6, 8b, 9a Auteur: otto grünbauer Versie: 1.0.2006

Zelfbeeld, ego en identiteit

ROC Pop en Sounddesign - Utrecht 2

Inhoud: Overzicht module zelfbeeld Studiewijzer Inleiding Les 1: Wat is een zelfbeeld?

praktijkvoorbeeld hallo, wie ben jij

Opdrachten & oefeningen Les 2: Wat voor invloed heeft het zelfbeeld?

zelfbeeld jouw authentieke identiteit je normale identiteit integriteit lekker ontspannen in je hoofd

Opdrachten & oefeningen Les 3: Wat is een negatief zelfbeeld?

negatief zelfbeeld inzicht de oorzaken ideaal persoon

Opdrachten & oefeningen Les 4: Hoe ontstaat een positief zelfbeeld?

ingeprogrammeerd afkeuring te hoge verwachting cultuur negatieve spiraal positief zelfbeeld werken aan je zelfbeeld

non-verbale communicatie Opdrachten & oefeningen Gebruikte literatuur Bijlagen met oefeningen

veilig kaderen non-verbale uitstraling non-verbaal/verbaal communiceren wat ben jij d’r voor eentje?

3

5

6

7

8

10

12

14

15

16

19

20

21



Titel Zelfbeeld, ego en identiteit Organisatorische gegevens

Studierichting Pop en Sounddesign: sociale vaardigheden Studiefase Jaar 1 Modulecode SVzb Studiebelasting Voertaal Nederlands

Leerstof, werkvormen en activiteiten

De leerstof in deze module heeft betrekking op de volgende gebieden: - basisprincipes uit de communicatietheorie en sociale

vaardigheden - een kennismaking met het zelfbeeld, authentieke identiteit en

integriteit - oorzaken en verschijnselen van het negatief zelfbeeld - een inleiding in diverse sociale vaardigheden.

In de begeleide bijeenkomsten zullen diverse werkvormen gebruikt worden: samenwerkend leren, vaardigheidstrainingen, onderwijsleergesprek en zelfstandig werken. Aanvankelijk zal de inhoud en structuur van de bijeenkomst sterk door de docent worden bepaald. Geleidelijk aan zullen de leerlingen zelf meer invloed hebben op de inhoud van de bijeenkomsten. De leerlingen zullen regelmatig systematisch reflecteren op het werk en de eigen competenties.

Toetsing en beoordelingscriteria

De voorwaarden voor afronding van de cursus zijn: - Actieve participatie tijdens begeleide en onbegeleide

bijeenkomsten. - Alle afsluitende opdracht binnen de uiterlijke termijnen voltooien. De afsluitende opdracht is:

� Het logboek inleveren. � Het maken van een eind-reflectieverslag waarin een

vergelijking wordt gemaakt met het eerste logboekverslag. In dit eind-reflectieverslag moet de geleerde terminologie worden gebruikt

� Inleveren van drie korte verslagen over de lesinhoud Herkansing: Uitsluitend in de periode die volgt op de cursus is herkansing mogelijk.

Rooster Zie mededelingenbord Aanwezigheidsplicht Ja Toelatingseisen Geen

Aantal lesuren 4 lessen van 1.5 uur Aansluitende modulen Omgaan met feedback Contactpersoon

Otto Grünbauer Kamer: 1.30 Telefoon: 0343-457569 tussen 18:00-19:00 uur [email protected]



Inhoudelijke gegevens

Korte omschrijving De module zelfbeeld is een studieonderdeel dat de basis legt voor zelfkennis en het contact kunnen maken met anderen. Omdat je in de beroepspraktijk veelvuldig met anderen omgaat, wordt dit onderdeel in de eerste periode van de opleiding gegeven. De volgende vaardigheden en doelstellingen worden bereikt: - beter naar jezelf kijken - inzien waarom dit van belang is voor het toekomstige beroep - het herkennen van goede en minder goede eigenschappen - aangeven wat voor gevolgen dat heeft in je toekomstige beroep - begrijpen hoe je aan je zelfbeeld kunt werken

Beginsituatie Bij de start van deze module heeft de leerling nog geen kennis en ervaring met genoemde onderwerpen opgedaan, aangezien de module wordt gegeven aan leerlingen die met de studie starten.

Doelstellingen/ Competenties

Leerlijn 6: kerntaak en zelfsturing De leerling is in staat om de verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen handelen. De leerling heeft inzicht in de eigen deskundigheid en haar grenzen. De leerling denkt in mogelijkheden en weet alternatieven aan te geven voor het eigen gedrag, problemen en blokkades. Leerlijn 8b: kerntaak omgaan met onverwachte situaties De leerling weet in onverwachte situaties authentiek te blijven en de situatie aan te pakken. De leerling is in staat het eigen leerproces te sturen en zonodig bij te stellen. Leerlijn 9a: kerntaak evalueren en bijstellen De leerling weet op eigen initiatief gerichte feedback te vragen over de kwaliteit van de uitgevoerde activiteiten. De leerling bezit het zelfinzicht om gemaakte fouten te analyseren en te erkennen.

Legitimering Leerlijn 6, 8b, 9a

Materiaal Hand-out wordt uitgereikt.



Studiewijzer

Week Thema Activiteit Opdrachten In je logboek Les 1 Inleiding op

het thema zelfbeeld

� Oefeningen

� Maken en inleveren tijdens de les:10 minutenverslag bij de docent

� Voorkant van je logboek maken

� Verwerkings-opdracht maken

� Kort lesverslag � Vier belangrijke

dingen

� 10 minutenverslag

� Verwerkingsopdracht

� Lesverslag met vier belangrijke dingen

Les 2 Wat voor invloed heeft het zelfbeeld ?

� Oefeningen


� Imagotest maken en een reactie van tenminste één persoon toevoegen

� Lijst met zinnen aanvullen


� Imagotest � Reactie op imagetest � Lesverslag: wat kwam

er in mij op? � Lijst met zinnen � Je 10 minutenverslag

van vorige week (krijg je terug van je docent)

Les 3 Wat is een

negatief zelfbeeld ?

� Oefeningen


� Jouw eigenschappen met commentaar

� Verwerkings-oefening

� Verzonnen verhaal over overwonnen negatief zelfbeeld


� Lijst ‘jouw eigenschappen”

� Verwerkingsoefening � Eigen verhaal

� Je 10 minutenverslag van vorige week (krijg je terug van je docent)

Les 4 Hoe ontstaat een positief zelfbeeld ?

� Oefeningen

� Schrijfoefeningen � Eind-

reflectieverslag met vergelijking

� Eind-reflectieverslag � Je 10 minutenverslag

van vorige week (krijg je terug van je docent)

� Ben je tijdens alle lessen aanwezig geweest én: � heb je actief meegedaan én: � is de kolom hierboven ‘In je logboek’ helemaal voltooid? � Dan heb je dit onderdeel voldoende afgesloten.

� Bij het ontbreken van onderdelen in je logboek, minimale deelname of verzuim kan

een extra individuele opdracht worden uitgereikt.

� Tip: onderdelen van je logboek passen uitstekend in je portfolio.

� Vragen? Stel ze aan je docent!



Inleiding. Je zelfbeeld speelt een centrale rol in het eerste schooljaar. Je kunt worstelen met onzekerheid over jouw eigen kwaliteiten, of je wordt juist belemmerd in je ontwikkeling door een overdosis aan zelfvertrouwen. soms wil je iets veranderen omdat er iets niet goed aan je lijkt te zijn, of je vindt juist dat anderen moeten veranderen omdat niemand jou op waarde weet te schatten; sommige leerlingen zijn ‘niet trouw’ aan zichzelf, omdat ze zich teveel richten naar wat anderen wensen of verwachten, of ze trekken juist van niemand wat aan omdat ze ‘nu eenmaal zo zijn’; de doorsnee leerling vraagt zich dan ook regelmatig vertwijfeld af of hij of zij wel leuk, aardig, mooi, muzikaal of slim genoeg is. Naast jouw zelfbeeld, heb je ook nog te maken met jouw eigen ‘ego’ -behoefte aan bevestiging- zorgen of je het wel goed aanpakt, of herkenning van je eigen sterkten en zwakten. Genoeg reden om wat meer achtergrondkennis op te doen over dit onderwerp, dat de laatste jaren in wetenschappelijk onderzoek diepgaand is bestudeerd. Identiteit bepaalt het gevoel van zelfwaarde. Mensen met een positief zelfbeeld of identiteit voelen zich goed in hun vel, gelukkig, zelfzeker. Mensen met een negatief zelfbeeld zijn ongelukkig, voelen zich minderwaardig en gefrustreerd. Deze module geeft je een aanzet tot nadenken en stimuleert bewustwording van het zicht op het zelfbeeld.



Les één

Praktijkvoorbeeld Jesse moet solliciteren. In een advertentie vroegen ze een toetsenist die ook de administratie van de band zou kunnen bijhouden. Nou, keyboardspelen kan Jesse wel, da’s geen probleem. En hij weet van zichzelf dat hij zich snel in een groep kan thuis voelen. Ze vroegen iemand die snel contact kan leggen. Ook dat is nooit een probleem geweest voor hem. Maar die administratie, daar moet je toch ordelijk voor zijn? En dat is hij nou net niet.

Hij heeft een tijd gedacht dat het wel zo was, totdat iemand hem op school wees op de rommel in zijn tas, de manier waarop hij zijn map had ingedeeld en de manier waarop hij zijn werkstuk inlevert. Jesse was altijd zo slordig geweest en dat had hij eigenlijk niet in de gaten totdat iemand hem erop wees. En nu viel het hem overal op: in zijn eigen muziekband, thuis en in allerlei situaties. Hoe moet dat nu als hij in die nieuwe zou komen? Jesse overlegt met zijn vriend. Die lacht: “Ja, jij bent chaotisch, maar volgens mij ben jij de enige die er last van heeft. Iedereen om je heen moet er meestal om lachen en uiteindelijk komt alles meestal bij jou wel weer goed. Jesse lacht weer. Zijn vriend heeft gelijk. Zo zit hij inderdaad in elkaar.

Hallo?! Wie ben jij? Graag wil ik dat je een belevenis bedenkt waarvan je denkt dat deze uniek is. Een belevenis waarvan je verwacht dat (bijna) niemand van de groep dit beleefd heeft.

Wat weten wij eigenlijk van het zelfbeeld? Wat is dit, wat kun je ermee? Is het een star, onveranderlijk iets, of kun je het veranderen? Je bent toch gewoon zoals je bent (en daar moeten anderen maar aan wennen…)? Of pas je je op alles aan?

Ben je een ander persoon als je in de band speelt, vergeleken met de persoon die nu hier, in het lokaal zit?

� Ken jij jezelf wel zo goed?

� Weet jij van jezelf hoe je je gedraagt als je ergens bent?

� Ken je al je goede en minder goede eigenschappen?

� Heb je er wel eens bij stilgestaan hoe je bij anderen overkomt?

� Wie ben jij eigenlijk?

Als we het hier over gehad hebben, leg ik het huiswerk even uit en gaan we aan de gang met de oefeningen. Even onthouden: sociale vaardigheden zijn handig als je muziek maakt! Waarom? Daar kom je wel achter… of heb je nu al een idee?

Past de afbeelding hieronder bij jou?

Waarom wel of waarom niet?



Zou je de Eiffel- toren kunnen neuriën? Hoe komt het dat je dit niet kan? Hoe komt het dat je dit wel kan?

En een liedje voor deze meneer?

Hoe je naar jezelf kijkt verschilt vaak met hoe anderen naar jou kijken.

De manier waarop je naar jezelf kijkt, heeft invloed op de muziek die je maakt.

Opdrachten & oefeningen voor in de les.

Oefening: kennismaken en zelfbeeld

Doel: onderlinge betrokkenheid vergroten en kennismaken met het zelfbeeld Werkvorm: Verbaal Uitvoering: in subgroepjes van drie personen Tijdsduur: 20 minuten

Instructie:

� Er worden drietallen gevormd; je zoekt iemand uit die je naar verhouding het minst kent.

� Eerste ronde: A vertelt in drie minuten een aantal dingen over zichzelf. B en C doen hetzelfde.

� Tweede ronde: Gezamenlijk vertellen B en C aan A wat zij gehoord hebben dat A verteld heeft, wat zij daarin gemist hebben en wat zij daarvan vonden. A en C doen dit daarna voor B en A en B doen hetzelfde daarna voor C.

Oefening: bewustwording van de lesinhoud

Doel: Begin maken met je logboek Werkvorm: Zelfwerkzaamheid Uitvoering: Individueel Tijdsduur: 10 minuten

Instructie:

� Op het uitgedeelde A4tje beschrijf je wat je dacht en voelde tijdens de les.

� Schrijf op waar volgens jou de les over ging.

� Schrijf twee dingen op, die je opvielen tijdens de les.

� Lever je A4tje bij de docent in.



Verwerkingsopdracht voor volgende week: Omcirkel jouw antwoord

1 = zo ben ik helemaal 2 = zo ben ik wel een beetje 3 = ik weet het niet 4 = zo ben ik maar heel af en toe 5 = zo ben ik helemaal niet Vul in:

Ik ben: helemaal - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -helemaal niet

Slim 1 2 3 4 5 Opgewekt 1 2 3 4 5 Verlegen 1 2 3 4 5 Gevoelig 1 2 3 4 5 Muzikaal 1 2 3 4 5 Zelfstandig 1 2 3 4 5 Behulpzaam 1 2 3 4 5 Eerlijk 1 2 3 4 5 Ritmisch 1 2 3 4 5 Graag alleen 1 2 3 4 5 Bescheiden 1 2 3 4 5 Snel kwaad 1 2 3 4 5 Serieus 1 2 3 4 5 Eigenwijs 1 2 3 4 5 Gezellig 1 2 3 4 5 Snel prikkelbaar 1 2 3 4 5 Handig 1 2 3 4 5 Creatief 1 2 3 4 5 Driftig 1 2 3 4 5 Precies 1 2 3 4 5 Zorgzaam 1 2 3 4 5

Deze opdracht is het leukste als je hem na een maand nog een keer maakt. Je kunt je antwoorden dan vergelijken met je antwoorden van nu. Je ziet dan of je zelfbeeld veranderd is of niet. Deze opdracht kun je in je logboek doen!

Opdracht: Deze opdracht moet de volgende week af zijn!

� Maak een logboekje (A4) met een voorkant waaraan iemand anders kan zien wat jij d’r voor ééntje bent. Beplak de voorkant met plaatjes, teksten, teken en leef je uit. Met de voorkant van je logboek laat je zien wie jij bent en waar jij van houdt.

� Schrijf in je logboek wat er in de eerste les bij je opkwam. Waaraan moest je denken? Leuke dingen, minder leuke dingen? Wat voelde je en wat viel je op?

� Schrijf ook in je logboek welke vier dingen binnen de muziek voor jou het aller- allerbelangrijkste zijn!

� Let op: Neem je logboek de volgende les mee!



Les twee

Zelfbeeld. ’Wie ben ik?’ komt misschien over als een rare vraag. Zo langzamerhand leer je jezelf wel een beetje kennen als je wat ouder wordt. Je weet wat je leuk vindt, waar je goed in bent, waar je minder goed in bent. De één vind het iets lastiger om te weten welke opleiding of baan bij hem past dan de ander, maar iedereen weet wel een beetje van zichzelf hoe ‘ie is. Iets wat daarmee samenhangt, is je zelfbeeld. Hoe kijk je tegen jezelf aan? Waar is dit op gebaseerd? Dat kan van verschillende dingen afhangen, zoals bijvoorbeeld:

� Je schoolprestaties

� Je werk, bijbaantjes

� Je populariteit bij vrienden

� Van welke muziek je houdt

� Uitgaan

� Relaties, vriend/vriendin

Daarnaast zijn er ook twee andere dingen die je zelfbeeld beïnvloeden:

� Dingen die andere mensen tegen je zeggen (ouders, vrienden, leraren, zowel positief als negatief)

� Dingen die je over jezelf denkt.

Als je dit allemaal bij elkaar gooit, krijg je een mix van wie je denkt dat jij bent: je zelfbeeld. De vraag is natuurlijk, of dit beeld klopt. Dat is wel belangrijk. Je zelfbeeld bepaalt namelijk hoe jij in het leven staat. Als je denkt dat je niks kunt, dan wordt het vaak ook niks. Maar als je weet dat je oké bent, sta je veel positiever in het leven. We gaan in de komende drie lessen naar ons zelfbeeld kijken en of dat klopt met wie we echt zijn. Het is slim om dan even vier bekende valkuilen te checken:

1. Ik moet door anderen geaccepteerd worden voordat ik mezelf kan accepteren. (Je zelfbeeld is dan grotendeels gevormd door datgene wat je denkt dat anderen van je zeggen. Over het algemeen pik je dan veel meer negatieve dan positieve dingen op, bovendien word je zelfbeeld heel wiebelig. Als iemand aardig tegen je doet, dan voel je je goed, als iemand vervelend doet, dan vind je jezelf waardeloos.)

2. Ik moet extra presteren voordat ik mezelf kan accepteren. (In mijn muziek, school, relatie, werk. Dit kan gemakkelijk te zwaar voor je worden. Je moet iets doen voordat je jezelf kunt accepteren.)

3. Mensen die steeds fouten maken moeten gestraft worden. (Als ik iets fout doe, of stom of onnozel ben, verdien ik het om daardoor minder leuk gevonden te worden, buitengesloten te worden, ervoor te moeten boeten.)

4. Ik ben wie ik ben en ik kan niet veranderen. (Het zit nou eenmaal in mijn genen, ik ben zo opgevoed. Als er iets mis is, is dat pech. Het heeft geen zin om daar moeite voor te doen, je wordt hier dus heel moedeloos van.)



Je kunt twee dingen doen:

� Deze valkuilen geloven

� Deze valkuilen niet geloven

Wat gebeurt er als ik in deze valkuilen geloof:

Als je naar deze vier valkuilen kijkt, dan ben je voor je zelfbeeld dus afhankelijk van anderen. Als je iemand anders de schuld geeft van je gevoel, dan geef je de kracht van verandering weg. Je hebt immers geen invloed op wat anderen vinden. Je wordt heel afhankelijk van de omstandigheden.

Jouw zelfbeeld is dus niet je werkelijke identiteit, maar slechts een sociaal gebonden denkbeeld. Het is een deel van ons ego en van onze persoonlijkheid. Je zelfbeeld is datgene, wat je je inbeeldt te zijn in relatie tot anderen. Het is over het algemeen een denkbeeld waar we ons mee identificeren om door anderen goedgekeurd en gewaardeerd te worden. En in feite is het dus een soort veranderlijk fantasiebeeld! Jouw authentieke identiteit Omdat ons zelfbeeld slechts een veranderlijk fantasiebeeld is, kan ons zelfbeeld dus ook niet je échte, authentieke identiteit zijn.

� Niet degene die we ervaren te zijn, geheel los en onafhankelijk van enig denkbeeld

� Niet degene die je ervaart wanneer je intens gelukkig bent, of wanneer je schoonheid ervaart, of wanneer je heel intens ergens van geniet, of wanneer je liefde ervaart

Want je zelfbeeld is dan even volkomen onbelangrijk geworden, losgelaten, en totaal vergeten. Vanuit je zelfbeeld ben je dus niet degene die je werkelijk bent. Je normale identiteit Degene die je normaal ervaart te zijn is een mengsel van je authentieke identiteit met je zelfbeeld met betrekking tot een bepaalde sociale omstandigheid. Tegenover vrienden spelen we een heel andere rol als bijvoorbeeld tegenover onze ouders/verzorgers, of tegenover iemand uit de muziekband, of tegenover je leraar, je oma, of een vijandig persoon. Je zelfbeeld is dus ook niet een "totaalplaatje" van jezelf, want ons zelfbeeld verandert steeds naar gelang onze sociale omstandigheden. Dit mengsel van je zelfbeeld en zelfbeoordeling is je ego; een veranderlijk "ik". Integriteit Om heerlijk vrij en onbevangen te kunnen genieten van je bestaan en zo veel mogelijk geluk te kunnen ervaren in je leven, is het belangrijk je ego zo min mogelijk belangrijk te maken en zo veel mogelijk te leven vanuit je integriteit. Je "onechtheid" staat je beleving van geluk anders in de weg. Hoe belangrijker je je zelfbeeld maakt, hoe minder je intens kunt genieten van je bestaan. Als je leeft vanuit "ego-centrisme" dan creëer een ellendig bestaan. Lekker ontspannen in je hoofd Zijn in je authentieke identiteit heeft ook heel veel te maken met lachen of lekker muziek maken. Want wanneer je werkelijk spontaan lacht is er de mentaal ontspannen toestand die nodig is om authentiek jezelf te kunnen zijn. Ditzelfde heb je ook vast wel beleefd, toen je lekker voor jezelf muziek zat te maken en de wereld om je heen even vergat. Je kunt dan even je ‘kunstmatige’ persoonlijkheid vergeten, en iets van je werkelijke integriteit ervaren. In je authentieke identiteit kun je dus ook nooit stoer, macho of egocentrisch zijn, wel integer.

Hé, je hebt je logboek bij je! Mooi! Zullen we d’r even naar kijken?




Oefening: de eerste reactie.

Doel: inzicht krijgen in het zelfbeeld en primaire reactiepatronen. Doelstelling: communiceren; waarnemen versus interpreteren; ontwikkeling van het zelfbeeld Werkvorm: schrijven, verbaal Tijdsduur: 30 minuten Benodigdheden: pen en papier Instructie:

� Ieder groepslid heeft een vel papier en een pen.

� Een groepslid begint door in een zin iets over zichzelf te zeggen. Bijvoorbeeld: “ik ben een impulsief iemand”. “Ik hou het meeste van Dance”. “Als het met deze opleiding niet lukt dan wordt ik architect”.

� Alle andere groepsleden schrijven kort hun eerste reactie op deze uitspraak op.

� Vervolgens zegt het tweede groepslid zijn zin en iedereen schrijft weer zijn eerste reactie op, totdat alle groepsleden aan de beurt geweest zijn.

� Ieder groepslid heeft nu een lijstje voor zich met ‘eerste reacties’.

� Bekijk in tweetallen of er een patroon te ontdekken is in jouw reacties.

� Ben je geneigd te reageren met vragen? Geef je vooral gevoelsreflecties? Spreek je oordelen uit? Wat zegt dit over jezelf?

Heb je tijd over dan kun je ervaren wat er met je zelfbeeld gebeurd als er niet naar je wordt geluisterd in een gesprek:

Doelstelling: Communicatie en luisteren

� Er worden tweetallen gevormd, A en B.

� A vertelt gedurende vijf minuten een verhaal aan B. Het moet een verhaal zijn waarover A verschrikkelijk graag wil vertellen, waar hij of zij ‘vol’ van is.

� Als A vertelt mag B niet luisteren. De opdracht voor B is om zelf actief intern (van binnen) te associëren op alles wat A vertelt. Hierdoor is het makkelijker voor B om niet te luisteren. Wat B verder doet, kan hij zelf kiezen, zolang maar duidelijk is dat hij niet luistert.

� Hierna rolwisseling.

� ‘Wat doet dit met je zelfbeeld?’: nabespreken in tweetallen.

Doelstelling: bewustwording van de lesinhoud

Tijdsduur: 10 minuten

Instructie:




� Lever je A4tje bij de docent in.



Week 2:

Opdracht voor volgende week:

� Surf a.s. week even naar http://www.imagotest.nl/index.php?content=zelfbeeld en doe de imagotest.

� Nodig tenminste één ander persoon uit om een oordeel in te vullen over jouw imago.

� Kijk in je mail, print de test uit en neem deze volgende week mee naar de les.

� Schrijf in je logboek wat er in deze tweede les bij je opkwam. Waaraan moest je denken? Wat voelde je en wat viel je op? Begreep je alles?

� Vul in je logboek onderstaande zinnen aan:

� Ik word boos als… � Ik vind het gezellig als… � Als ik me blij voel dan… � Waar ik een hekel aan heb is… � Ik vertel veel aan mensen die… � Ik word verlegen als… � Ik kan me slecht concentreren als… � Wat ik niet goed durf is… � Ik voel me zeker als… � Als ik iemand niet aardig vind dan… � Als ik iets moeilijk vind…




Les drie

Negatief zelfbeeld Er zij twee verschillende soorten van negatieve zelfbeelden:

1. Een negatief zelfbeeld uit een negatieve zelfbeoordeling of zelfveroordeling.

2. De andere is wanneer je jezelf inbeeldt dat je een gevaarlijk of mensvijandig persoon bent.

De eerste soort negatief zelfbeeld:

Minderwaardigheid Het eerste soort negatief zelfbeeld creëert gevoelens van minderwaardigheid, onzekerheid en negativiteit, die je nog erger dan de meeste andere zelfbeelden belemmeren om vrij en onbevangen te kunnen genieten van je bestaan. Zo iemand kan niet lekker improviseren of makkelijk nieuwe muzikale ideeën krijgen. Zelfbeoordeling Bij een negatief zelfbeeld beoordeel je "jezelf" als negatief; en je veroordeelt jezelf bijvoorbeeld op grond van gemaakte fouten; of op je lichaam wat niet zo is als je vindt dat het zou moeten zijn; of je muzikale prestaties die je niet genoeg vindt; of je ontwikkeling in je leven. Wanneer je dit als gewoonte blijft doen, blijf je leven in een negatief zelfbeeld en hierdoor ook in een vaak onbewuste negativiteit; zonder dat je er erg in hebt, reageer je bijvoorbeeld altijd negatief. Inzicht Het heeft weinig zin jezelf langs de suggestieve weg aan te praten dat je oké bent wanneer je niet begrijpt wat de precieze oorzaak is van je negatieve zelfbeeld. Wat nodig is, is te komen tot een helder inzicht in het ontstaan van je negatieve zelfbeeld en te begrijpen dat je ook oké kunt zijn, compleet met al je gemaakte fouten en onveranderbare eigenschappen of tekortkomingen. Totale zelfaanvaarding is voor iedere mens een voorwaarde om vrij en onbevangen te kunnen genieten van zijn of haar leven. Je mag er zijn en je mag zijn zoals je bent.

Jouw eigenschappen Hieronder staan twee rijtjes met eigenschappen. Kies uit ieder rijtje één eigenschap: de eigenschap die het meest bij je past. Leg uit waarom je juist die eigenschap hebt gekozen:

Geduldig Humeurig Vriendelijk Gemakzuchtig Behulpzaam Driftig Eerlijk Onverschillig Beleefd Eigenwijs Goed luisteren Storend Attent Zeurderig Sociaal Meeloper

De oorzaken Als je nadenkt over een negatief zelfbeeld is het ook belangrijk te begrijpen dat iedere mens van nature een fundamentele behoefte heeft aan drie dingen:

� Veiligheid

� Waardering

� Verbondenheid

Dit zijn diepmenselijke behoeften waar we ons over het algemeen niet zo erg bewust van zijn. Maar we hebben ze hard nodig!



Ideaal persoon Wanneer je in het verleden te weinig waardering of goedkeuring hebt gekregen en wanneer we veelvuldig zijn afgekeurd, of veel gestraft, dan verlangen je juist sterk naar goedkeuring en verbondenheid. Ook creëert zoiets een versterkte angst voor afkeuring. Hierdoor maak je meestal het oordeel van de ander extreem belangrijk. Hierdoor wil je dan ook meestal een ideaal persoon zijn die door iedereen goedgekeurd of bewonderd kan worden. Wanneer je in de gaten krijgt dat dit om allerlei redenen niet mogelijk is, dan kun je vanuit frustratie jezelf gaan beoordelen als negatief.


� Bespreken imagotest

Verwerkingsoefening

Doel: inzicht krijgen in het zelfbeeld, goede en minder goede eigenschappen. Doelstelling: ontwikkeling van het zelfbeeld; realiseren hoe je zou willen zijn. Werkvorm: schrijven, verbaal Tijdsduur: 30 minuten Benodigdheden: pen en papier

Instructie:

� Schrijf drie goede eigenschappen van jezelf op

� Schrijf drie minder goede eigenschappen op van jezelf

� Schrijf op hoe je zou willen zijn

� Schrijf op wat je hierin tegenhoudt

Doelstelling: bewustwording van de lesinhoud

Tijdsduur: 10 minuten

Instructie:




� Lever je A4tje even in bij de docent.

Week 3:

Opdracht voor volgende week:

� Verzin een verhaal over hoe jij je negatieve zelfbeeld hebt overwonnen!

� Schrijf in je logboek wat er in deze derde les bij je opkwam. Waaraan moest je denken? Wat voelde je en wat viel je op? Begreep je alles?




Les vier

Ingeprogrammeerd

Voor wie in het verleden veel is afgekeurd en/of gestraft heeft dat ook nog een tweede effect. Je bent dan ook nog ingeprogrammeerd met het idee dat je niet goed bent, een kreng bent, niets waard bent, er niets van jou terecht komt, stom bent, je niets kan. Wanneer zulke dingen maar vaak genoeg tegen kinderen worden gezegd, dan blijft daar op den duur iets van hangen waar je de rest van je leven last van hebt, wanneer je dat niet in de gaten hebt. Afkeuring Vaak ligt de oorzaak van een negatief zelfbeeld dus in veelvuldige, of sterke afkeuring door ouders, leerkrachten, broers of zussen, maar ook veel pesterij op school kan een oorzaak zijn. Je bent dan door anderen ingeprogrammeerd met het idee dat er iets mis met je is. Zo komt een negatief zelfbeeld dus vaak voort uit het egocentrisme van anderen, die echter ook weer zo waren opgevoed,

!! Wanneer je plotseling gaat beseffen dat er in feite nooit iets mis met je was, maar wel met degenen die je met dat idee hebben opgezadeld, gaat dat negatieve zelfbeeld op den duur vanzelf oplossen !! Te hoge verwachting Ook wanneer ouders teveel van hun kinderen verwachten en kinderen hebben dat ideaalbeeld niet waar kunnen maken kan een negatief zelfbeeld ontstaan. En ook wanneer je zelf teveel van jezelf hebt verwacht wat je niet hebt kunnen waarmaken kan dat een negatief zelfbeeld creëren; je kunt jezelf dan gaan zien als een "loser", een mislukkeling. Wanneer dit laatste het geval is , probeer jezelf dan te realiseren wat werkelijk van wezenlijk belang is in je leven; leg de lat wat lager.

Cultuur Nog een veelvoorkomende oorzaak van een negatief zelfbeeld ligt in onze moderne westerse cultuur. Het is onze jeugd- en lichaamscultuur uit commercie en filmwereld. Veel populaire films en reclame maken gebruik van bepaalde standaard ideaalbeelden. je kunt je er gemakkelijk door laten beïnvloeden en bijvoorbeeld je eigen lichaam als negatief gaan beoordelen. Niemand voldoet echter aan alle "ideale" afmetingen en andere ideale kenmerken. Bovendien hebben karakteristieke afwijkingen juist hun eigen schoonheid; en iedere man of vrouw heeft ook nog zijn of haar eigen smaak. Daarom zie je ook vaak de aantrekkelijkste mannen rondlopen met de lelijkste vrouwen; en vaak ook de mooiste vrouwen met de lelijkste mannen. Zelfaanvaarding Bedenk dat ideaalbeelden elkaar alleen vinden in de film; vrijwel nooit in de werkelijkheid! Totale zelfaanvaarding maakt je tot een vrijer en gelukkiger mens en daardoor voor anderen ook aantrekkelijker. En voor wie wat ouder is, is het in dit verband ook goed te beseffen, dat de meeste mensen het als prettiger ervaren een positief oud mens te ontmoeten dan een negatief jong mens. De tweede soort negatief zelfbeeld Een negatief zelfbeeld waarbij je jezelf ziet als een gevaarlijk, of zelfs mensvijandig persoon; en over het algemeen heb je een hekel aan mensen. Bijna voortdurend loop je dan rond in een soort "boosheids-ego".



Oorzaak Dit negatieve zelfbeeld is ook weer terug te voeren naar onze fundamenteel menselijke behoeften aan veiligheid, waardering en verbondenheid. Het ontstaat wanneer het je in je verleden ontbroken heeft aan veiligheid en/of menselijke verbondenheid (emotionele verwaarlozing). Bijvoorbeeld wanneer je ouders erg egocentrische en/of strenge mensen waren, en je behoefte aan menselijke verbondenheid hierdoor ernstig werd belemmerd. Wanneer het een kind ontbreekt aan gevoelens van veiligheid, of wanneer het zich niet verbonden kan voelen met ouders, verzorgers, broers of zussen, ontstaat angst. En al snel ontwikkel je dan als kind dan een agressieve en respectloze overlevingsmentaliteit. Mensvijandig Vanuit deze angst kun je dan ook al snel een gevaarlijk zelfbeeld en een gevaarlijk en negatief wereldbeeld creëren, waarin je iedereen als een potentiële vijand ziet. Uit dit negatieve zelfbeeld en die agressieve respectloze overlevingsmentaliteit ga je je dan erg egocentrisch en vaak ook mensvijandig gedragen. Ook van deze schoolopleiding die je nu volgt, zal dan niet veel terecht kunnen komen, en er ontstaat ook nog een negatief zelfbeeld van de eerst genoemde soort: ik ben een mislukkeling; een loser; ik ben kansloos; ik ben niets waard. Uit frustratie kun je dan een crimineel ego en zelfbeeld ontwikkelen; want je leven is toch al een puinhoop. En bovendien kun je dan in het criminele milieu door andere criminelen goedgekeurd en gewaardeerd worden. Ellendig leven Leven in zulk een negatief zelfbeeld en wereldbeeld bezorgt je een ellendig leven; en wanneer iemand het dan heeft over gelukkig leven of over genieten van je bestaan zul je dan waarschijnlijk niet eens weten waar het over gaat. Zo kun je het slachtoffer zijn van het egocentrisme van je ouders, die waarschijnlijk zelf ook zo opgevoed waren. Negatieve spiraal Deze negatieve spiraal kan alleen omgekeerd worden wanneer je je bewust wordt van jouw eigen egocentrisme en de gevolgen van egocentrisch en negatief gedrag voor anderen. Positief zelfbeeld ! Wanneer je aan je eigen leven een praktische en uiterlijke zin kunnen geven en je iets kunt betekenen voor anderen of de wereld waarin wij leven, dan maak je een positief zelfbeeld en kan dit jouw negatieve zelfbeeld verdringen en op den duur doen vergeten. Uit een positief zelfbeeld ontstaat zelfaanvaarding (ik mag zijn zoals ik ben) en het is dan ook makkelijker te komen in een onbevangen mentaal ontspannen toestand die een voorwaarde is voor het ervaren van een positieve levenskwaliteit.



Werken aan je zelfbeeld dat het moeilijk is om een helder zelfbeeld te hebben, zal duidelijk zijn. Er zal dan ook niemand zijn die alle kanten van zichzelf kent. Omdat je steeds nieuwe dingen leert, zul je ook steeds veranderen. Je zult dus ook steeds je zelfbeeld aan moeten passen. Hoe kun je er nu voor zorgen dat je een zo goed mogelijk zelfbeeld krijgt? Soms zit je weleens op de fiets naar huis en dan overdenk je nog even je dag. Of tijdens een wandeling, of voor het slapen gaan. Dan draai je in je hoofd een filmpje af met belevenissen; hoe je reageerde op mensen; over wat je goed deed en wat minder ging. Op die manier vorm je een beeld van jezelf. Dat beeld kan kloppen, maar dat hoeft natuurlijk niet. Om een goed beeld van jezelf te krijgen is het belangrijk:

� Dat je eerlijk bent tegenover jezelf

� Dat je iets doet met de kritiek (feedback) die je van anderen krijgt

Een goede muzikant denkt over zichzelf na en durft kritisch naar zichzelf te kijken en te luisteren. Een goede muzikant blijft altijd aan zichzelf werken. Hij of zij denkt na over de reacties van anderen op zichzelf. Die reacties vertellen hoe je bij anderen overkomt.

Verbale en non-verbale communicatie

� Verbale communicatie is de tekst van de boodschap, de letterlijke inhoud van de b boodschap.

� Non-verbale communicatie is de informatie die niet in woorden te vatten is maar wel van groot belang is voor het effect van de boodschap.

Verbale communicatie Non-verbale communicatie In woorden Makkelijk(er) voor te bereiden Makkelijk(er) te verbeteren Makkelijk(er) mee te liegen Wordt slechter onthouden

In lichaamstaal Moeilijk(er) voor te bereiden Moeilijk(er) te verbeteren Moeilijk(er) mee te liegen Wordt beter onthouden

Als de non-verbale boodschap tegenstrijdig is aan de verbale boodschap wordt de non-verbale boodschap geloofd. Non-verbaal kun je namelijk niet liegen, verbaal wel.

Non-verbale signalen 1. De stem

Een stem kan verschillende klankvariaties hebben (parataal). Parataal uit zich op de volgende manieren: � De wijze van articulatie. � Het volume van de stem. � De beklemtoning van woorden. � De klankkleur van de stem. � de mogelijke monotonie in de stem. � Stotteren.



2. Het uiterlijk Uiterlijke non-verbale signalen uiten zich onder andere op de volgende wijzen: � Iemands haardracht. � De wijze van kleden. � Het gebruik van make-up. � Het dragen van sieraden. � Iemands uiterlijke verzorging.

3. Lichaamshouding en motoriek � Lichaamshouding en bewegingen uiten zich onder andere in: � De manier waarop iemand loopt en staat. � De grootte van de passen. � De (zithouding) en de plaatsing van armen. � Veel of weinig bewegen. � Beven van angst.

4. Gebaren (vervangen of begeleiden het gesproken woord)

Enkele voorbeelden van gebaren: � Met je armen en handen uitbeelden dat iets groot is. � Met duim en wijsvinger aangeven dat iets klein is. � Duim omhoog steken. � Middelvinger omhoog steken. � Het stopteken van een agent. � Een vuist ballen. � Tegen je voorhoofd tikken.

5. Gezichtsuitdrukkingen

Enkele voorbeelden van non-verbale communicatie met je gezicht: � Veel of weinig oogcontact. � Wenkbrauwen fronsen. � Met je hoofd knikken en/of schudden. � Het trillen van neusvleugels. � Huilen met of zonder tranen. � Lachen. � Bewegingen van de mond. � Een rood hoofd krijgen.


� Bespreken negatief zelfbeeld.

� Waar ben ik goed in?

� Wat heb ik ontdekt?

� Oefeningen: zie bijlage.



Week 4:

Deze module heb je behaald als je het volgende hebt gedaan:

� Je logboek inleveren. Zie voor de inhoud, de studiewijzer op pagina 5. � Je maakt in je logboek een eind-reflectieverslag waarin een vergelijking wordt

gemaakt met het eerste logboekverslag. In dit eind-reflectieverslag moet de geleerde terminologie worden gebruikt.

� Je hebt drie ‘losse’ briefjes over de lesinhoud ingeleverd. Herkansing:

� Uitsluitend in de periode die volgt op de cursus is herkansing mogelijk.

Gebruikte literatuur:

Besouw, L. e.a. (1979) Samen werken, samen leren. Uitgeverij Nelissen b.v. – Bloemendaal

Bulthuis, P.H. e.a. (2000) Interacties in werksituaties. Pag. 104-121. NijghVersluys – Baarn

Cremers, T. e.a. (2002) Methodische vaardigheden. Uitgeverij Angerenstein – Arnhem

Mulder, L. e.a. (2004) Oefeningenboek voor groepen. Bohn Stafleu van Loghum – Houten



Bijlagen

Hoe gaan we met elkaar om? “Tussen Keulen en Parijs ligt de weg naar Rome en al die met ons mee wil gaan die moet onze manieren verstaan. Zo zijn onze manieren, zo zijn onze manieren”

� Hoe gaan we met elkaar om? � Ik nodig jou uit om kenbaar te maken wat je hierin belangrijk vindt. � Welke regels zouden we kunnen afspreken? � Hoe gaan we met elkaar om tijdens de repetities/optredens?

Een van de uitgangspunten is dat iedereen met plezier muziek maakt. Voor een goede sfeer zijn afspraken nodig. We maken deze afspraken met elkaar. Je kunt alleen maar goed samenwerken in een sfeer van openheid, vertrouwen en veiligheid. Samen ben je verantwoordelijk voor het goed functioneren van de groep. Elke groepslid heeft hierin een rol en (specifieke) verantwoordelijkheden. Hoe gaan we met elkaar om is de vraag waar iedereen over na moet denken. Hoe nemen we elkaar serieus. Toon je te veel incasseringsvermogen, of te weinig?

� Ik wil een rookpauze! � Ik wil dat we elkaar laten uitpraten. � � � � � � � � � � � � �



Oefening ‘Mijn non-verbale uitstraling’ Hoewel non-verbale signalen niet één, twee, drie te veranderen zijn, is het toch goed om je bewust te worden van jouw non-verbale uitstraling. Deze oefening heeft als doel je bewust te maken van jouw non-verbale uitstraling. Voor de goede orde: non-verbale signalen zijn niet goed of fout, maar moeten alleen aan bepaalde voorwaarden voldoen zoals:

• Non-verbale communicatie moet duidelijk zijn.

• Non-verbale communicatie moet verbale communicatie ondersteunen.

• Non-verbale communicatie moet niet overheersen.

• Non-verbale communicatie moet verbale communicatie niet tegenspreken. Zet hieronder achter de non-verbale signalen in één of twee trefwoorden een typering van de non-verbale uitstraling zoals jij denkt dat jij die hebt. Bijvoorbeeld bij Oogcontact maken ‘Kan beter’ of bij De beklemtoning van mijn woorden ‘Kan levendiger’. Je geeft dus in één of meer trefwoorden aan óf je dat signaal wel eens afgeeft én hoef je dat doet.

Mijn stem

• De wijze van mijn articulatie

• Het volume van mijn stem

• De beklemtoning van mijn woorden

• De klankkleur van mijn stem

Mijn lichaamshouding en motoriek

• De manier waarop ik loop en sta

• De grootte van mijn passen

• Mijn zithouding en de plaatsing van mijn armen

Mijn gebaren

• Met mijn armen en handen iets uitbeelden

• Met mijn vingers of duim iets uitbeelden

• Mijn vuist ballen

• Mijn hand bij mijn kind

Mijn gezichtsuitdrukkingen

• Oogcontact maken

• Wenkbrauwen fronsen

• Met mijn hoofd knikken en/of schudden

• Lachen

• De bewegingen van mijn mond

• Een rood hoofd krijgen



Oefening ‘Non-verbaal communiceren’ Vorm tweetallen. Verdeel de rollen. De een neemt rol A en de ander neemt rol B. De opdracht A informeert B non-verbaal wat hij vandaag heeft gedaan. B koppelt hierna verbaal aan A terug hoe hij de non-verbale boodschap van A heeft opgepakt. Beantwoord de volgende vragen:

• Welke nadelen heeft non-verbale communicatie?

• Welke voordelen heeft non-verbale communicatie?

• Wat kan de zender doen om haar non-verbale boodschap zo begrijpelijk mogelijk over te dragen?

Draai de rollen om.



Wat ben jij d’r voor eentje?

Doel van deze vragenlijst is inzicht te krijgen in jouw manier van reageren op ruzies, problemen en conflicten binnen een groep. Deze vragenlijst bevat 30 paren van uitspraken. Het is de bedoeling dat je situaties voor de geest haalt waarin wat jij wilt, afwijkt van dat wat een ander wil. Gezien de situaties wordt gevraagd om voor elk paar aan te geven welke uitspraak (A of B) voor jou het meest karakteristiek is. In sommige paren van uitspraken kan uitspraak A of uitspraak B allebei misschien niet kloppen of karakteristiek zijn voor je gedrag. Omcirkel dan toch de uitspraak die voor jou het meest waarschijnlijk is. Omcirkel van elk paar slechts één uitspraak (A of B)

1. A. Er zijn momenten waarop ik de ander de verantwoordelijkheid laat om problemen op te lossen.

B. Ik probeer liever door te gaan op die punten waarover we het eens zijn, dan te onderhandelen over verschilpunten.

2. A. Ik zoek naar een compromis.

B. Ik probeer zowel mijn eigen belangen als die van de ander recht te doen.

3. A. Meestal probeer ik stevig aan mijn eigen doelstellingen vast te houden.

B. Ik probeer de gevoelens voor de ander te sparen en onze relatie in tact te houden.

4. A. Ik probeer een compromis te zoeken.

B. Soms offer ik mijn eigen belangen op ten gunste van de ander.

5. A. Ik probeer de hulp van de ander te krijgen bij het zoeken naar een oplossing.

B. Ik doe wat nodig is om spanningen te vermijden.



6. A. Ik vermijd het om mezelf narigheid te bezorgen.

B. Ik probeer mijn doelstellingen te laten overwegen.

7. A. Ik probeer het probleem wat uit te stellen tot ik tijd heb gehad om er goed over na te denken.

B. Ik lever wat in als de ander dat ook doet.

8. A. Meestal probeer ik stevig aan mijn doelstellingen vast te houden.

B. Ik probeer alle problemen en belangen meteen openbaar te maken.

9. A. Volgens mij moet je je niet altijd druk maken over verschillen.

B. Ik doe mijn best om mijn zin te krijgen.

10. A. Ik probeer stevig aan mijn doelstellingen vast te houden.

B. Ik probeer een compromisoplossing te vinden.

11. A. Ik probeer alle problemen en belangen meteen openbaar te maken.

B. Ik probeer de gevoelens van de ander te sparen en onze relatie in tact te houden.

12. A. Soms vermijd ik een positie in te nemen waardoor een controverse kan ontstaan.

B. Ik geef de ander gelijk op een bepaald punt als de ander dat ten opzichte van mij ook doet.

13. A. Ik stel tussenoplossingen voor.

B. Ik druk mijn punten door.



14. A. Ik vertel de ander mijn ideeën en ik vraag die van de ander.

B. Ik probeer de ander van de logica en voordelen van mijn standpunt te overtuigen.

15. A. Ik probeer de gevoelens van de ander te sparen en onze relatie in tact te houden.

B. Ik doe wat nodig is om spanningen te vermijden.

16. A. Ik probeer de gevoelens van de ander niet te kwetsen.

B. Ik probeer de ander te overtuigen van de verdiensten van mijn standpunt.


B. Ik tracht te doen wat nodig is om spanningen te vermijden.

18. A. Als het de ander gelukkig maakt, mag die van mij aan zijn standpunten vasthouden.

B. Ik geef de ander gelijk op een aantal punten als de ander dat ten opzicht van mij ook doet.

19. A. Ik probeer alle problemen en belangen meteen openbaar te maken.

B. Ik probeer het probleem wat uit te stellen tot ik tijd heb gehad om er goed over na te denken.

20. A. Ik probeer direct onze verschillen bespreekbaar te maken.

B. Ik zoek naar een eerlijke verdeling voor ons beiden van winst- en verliespunten.



21. A. Bij het praten over verschillen tracht ik rekening te houden met de wensen en behoeften van de ander.

B. Ik probeer te komen tot een directe bespreking van het probleem.

22. A. Ik zoek naar een standpunt wat tussen dat van de ander en van mij ligt.

B. Ik probeer mijn belangen veilig te stellen.

23. A. Ik ben erg vaak bezig om aan alle wensen te voldoen.

B. Er zijn momenten waarop ik de ander de verantwoordelijkheid laat om de problemen op te lossen.

24. A. Als de ander verlangens heeft en daar veel waarde aan hecht, probeer ik daaraan tegemoet te komen.

B. Ik probeer de ander over te halen een compromis te sluiten.

25. A. Ik probeer de ander van de logica en de voordelen van mijn standpunt te overtuigen.

B. Bij het praten over verschillen tracht ik rekening te houden met de wensen en verlangens van de ander.

26. A. Ik stel tussenoplossingen voor.

B. Ik probeer vrijwel altijd tegemoet te komen aan ons beider verlangen.

27. A. Soms neem ik een standpunt, waardoor een controverse kan ontstaan, niet in.

B. Als het de ander gelukkig maakt, mag de ander van mij aan de eigen gezichtspunten vasthouden.




B. Ik vraag de ander om hulp om het probleem op te lossen.

29. A. Ik stel een tussenoplossing voor.

B. Volgens mij moet je je niet altijd druk maken over verschillen.

30. A. Ik probeer de gevoelens van de ander niet te kwetsen.

B. Ik bespreek de problemen altijd met de ander om samen een oplossing te zoeken.

De Score vragenlijst Deze staat op de volgende pagina.

1. Omcirkel per vraag het door jou gegeven antwoord. 2. Tel vervolgens per kolom het aantal omcirkelde letters op en vul dat in bij

Score.



Stijlen van conflicthantering Noteer de totaal-Scores uit voorgaande vragenlijst in onderstaande cirkels

Bij welke situaties is welke stijl geschikt?

1. Meegaan - als je credit wilt opbouwen; - wanneer je ongelijk hebt.

4. Probleem aanpakken - als inschikkelijkheid nodig is; - bij het vermijden van onderhuids zeer; - als de verschillende belangen niet genegeerd kunnen worden.

5. Compromis sluiten - als het om een tijdelijke oplossing gaat; - als het conflict matig belangrijk is; - wanneer een redelijke oplossing goed genoeg is.

3. Ontlopen: - als het niet belangrijk is; - wanneer er geen verandering op zal treden (bijv. persoonlijkheid); - relatie in stand houden.

2. Doordrukken: - in noodgevallen; - bij impopulaire maatregelen; - als je weet gelijk te hebben.



Hoe haal ik het onderdeel ‘Zelfbeeld’ van het vak Sociale vaardigheden in?

Op <datum> (en dus geen dag later!) lever de tijdens de les in:

Bladzijde 5: Hallo?! Wie ben jij?

Geef antwoord op de vijf vragen. Niet alleen met ja of nee, maar met een

voorbeeld.

Bladzijde 8: Schrijf in ongeveer een half A4tje op, waar les één over gaat.

Bladzijde 9: Vul de verwerkingsopdracht in.

Maak een voorkant voor je logboek, zoals onder ‘Opdracht’ beschreven staat.

Schrijf vier dingen op die binnen de muziekwereld voor jou het

allerbelangrijkste zijn.

Schrijf in ongeveer een half A4tje op, waar les twee over gaat.

Bladzijde 12: Schrijf in ongeveer een half A4tje op, waar les drie over gaat.

Bladzijde 13: Vul in je logboek onderstaande zinnen aan:

Bladzijde 14: Maak de opdracht ‘Jouw eigenschappen”.

Bladzijde 15: Maak de verwerkingsoefening (vier punten met Schrijf…)

Verzin een verhaal hoe jij je negatieve zelfbeeld hebt overwonnen, of op welke

manier je een ander hiermee geholpen hebt.

Bladzijde 19 Schrijf in ongeveer een half A4tje op, waar les vier over gaat.

Bijlage bladzijde 21: “Hoe gaan we met elkaar om?” Deze oefening maken.

Bijlage bladzijde 22: “Mijn non-verbale uitstraling” Deze oefening maken.

� Als je deze veertien opdrachten als logboek bij mij op <datum> inlevert, dan ontvang

je in de week daarna je cijfer.

� Heb je vragen? Vraag het aan een medeleerling.



Schooljaar:

Toetsmoment:

Opleiding: Pop- & Sounddesign

Klassen: P, V, leerjaar 1

Leerlijnen: 6, 8b, 9a

Naam toets: Zelfbeeld

Toetsvorm: Logboek met eindreflectieverslag

Aantal onderdelen: 10

Maximale score: 45

Cesuur: 16 punten: voldoende

23 punten: ruim voldoende 30 punten: goed

Naam:

Voldaan 0 Ja 0 Nee 0 extra opdracht

Minimale inhoud logboek: zie blz. punten: voldaan?

Een zelfgemaakte voorkant 90 1 0 2 0 3 0 Ja 0 Nee

Verwerkingsopdracht 90 1 0 2 0 3 0 Ja 0 Nee

Vier belangrijke dingen 90 1 0 2 0 3 0 Ja 0 Nee

10-minutenverslag 80 1 0 2 0 3 0 Ja 0 Nee

Lijst met zinnen 130 1 0 2 0 3 0 Ja 0 Nee

10-minutenverslag 120 1 0 2 0 3 0 Ja 0 Nee

Jouw eigenschappen 140 1 0 2 0 3 0 Ja 0 Nee

Verwerkingsopdracht 150 1 0 2 0 3 0 Ja 0 Nee

Eigen verhaal 150 1 0 2 0 3 0 Ja 0 Nee

Eindreflectieverslag 200 1 0 2 0 3 0 Ja 0 Nee

Extra punten zijn te behalen met: zie blz. punten:

Verslag kennismaken/zelfbeeld 80 1 0 2 0 3

Verslag de eerste reactie 120 1 0 2 0 3

Verslag communicatie/luisteren 120 1 0 2 0 3

Imagotest + oordeel van 2de persoon 130 1 0 2 0 3

Verslag negatief zelfbeeld/goed in/ontdekt? 190 1 0 2 0 3

Opmerkingen:

Zelfbeeld (ROCmn - 2006)

Documents

Transcript of Zelfbeeld (ROCmn - 2006)