Zaaknummer: Datum: Bijlagen - raad.gemeentemolenwaard.nl brieven... · Daarnaast is een goed beeld...
-
Upload
nguyendiep -
Category
Documents
-
view
221 -
download
0
Transcript of Zaaknummer: Datum: Bijlagen - raad.gemeentemolenwaard.nl brieven... · Daarnaast is een goed beeld...
Aan de leden van de gemeenteraad
Postbus 5 2970 AA Bleskensgraaf T 14 0184 www.gemeentemolenwaard.nl
Zaaknummer: 524707 Datum: 15 november 2016
Portefeuillehouders wonen en economie/recreatie Bijlagen: diverse
Onderwerp:
Onderzoeken wonen, bedrijvigheid, agrarische sector, recreatie
Geachte leden van de raad,
In april en augustus 2016 bent u geïnformeerd over de onderzoeken die wij (hebben) laten
uitvoeren om zo informatie te verkrijgen voor een goede uitvoering van de diverse programma’s. Wij hebben de maanden september en oktober gebruikt om de resultaten te spiegelen met betrokken partijen. Op basis hiervan zijn de onderzoeken definitief gemaakt. De definitieve onderzoeksresultaten treft u hierbij aan. Een tweetal onderzoeken loopt nog. Dit betreft een onderzoek naar de maatschappelijke voorzieningen in de gemeente en een onderzoek naar detailhandel.
De resultaten van de beschikbare onderzoeken willen wij aan u presenteren op 19 november 2016 tijdens het raadswerkbezoek. Gezien de volle agenda voor de raadsvergadering van 13 december a.s. zouden wij graag in overleg met uw presidium de bespreking voorbereiden in een vergadering van uw raad in januari 2017. Deze input vormt de basis voor de herziening van de lopende programma’s welke in de Kadernota 2018 een plek zullen krijgen. Tevens zullen de onderzoeken als onderlegger worden gebruikt voor afwegingen die het komende jaar gemaakt moeten worden, zoals woningbouw en/of bedrijvigheid op de uitbreidingslocatie Nieuw-Lekkerland Oost, ontwikkeling van bedrijventerrein Gelkenes, hoe verder met de tweede fase van bedrijventerrein Melkweg. Hiermee geven wij ook invulling aan de toezegging van wethouder Özdere in de raadsvergadering van 11 oktober jl. om nadere cijfers te verstrekken rond de bedrijventerreinen. Wij verwachten u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van de gemeente Molenwaard, de secretaris de burgemeester N. van Ameijde-Poortman MBA D.R. van der Borg
Gemeente Molenwaard
Woningmarktscan gemeente Molenwaard
Definitieve rapportage
16 augustus 2016
Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem
Postbus 1174
6801 BD Arnhem
www.companen.nl
(026) 351 25 32
@Companen
BTW NL001826517B01
IBAN NL95RABO0146973909
KVK 09035291
DATUM 16 augustus 2016
TITEL Woningmarktscan gemeente Molenwaard
ONDERTITEL Definitieve rapportage
OPDRACHTGEVER Gemeente Molenwaard
AUTEUR(S) Koen van der Most Roy Nieuwenhuis Bram Klouwen
PROJECTNUMMER 1927.101/G
Inhoud
1 Inleiding 1
1.1 Achtergronden bij de vraag 1
1.2 Leeswijzer 1
2 Functioneren woningmarkt 2
2.1 Huidige bevolkingssamenstelling 2
2.2 Huidige samenstelling van de woningvoorraad 3
2.3 Portefeuillestrategie woningcorporaties 4
2.4 Conclusies 5
3 Vestiging en vestigingsfactoren 6
3.1 Verhuisbewegingen 6
3.2 Woningverkoop 8
3.3 Vestigingsfactoren 10
3.4 Conclusies 11
4 Kwantitatieve behoefteontwikkeling 13
4.1 Groei van de bevolking 13
4.2 Ontwikkeling van de kwantitatieve woningbehoefte 14
4.3 Conclusies 15
5 Kwalitatieve behoefte 16
5.1 Feitelijk verhuisgedrag 16
5.2 Woonwensen 17
5.3 Samenstelling vraag en aanbod 18
5.4 Potentiele tekorten en overschotten 19
5.5 Conclusies 21
Bijlage 1: Migratiesaldi 22
Bijlage 2: Bevolkingsprognoses per kern 23
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 1
1 Inleiding
1.1 Achtergronden bij de vraag
De gemeente Molenwaard wil binnenkort het MeerjarenPerspectief Wonen actualiseren en aanvullen. Hiervoor
wil de gemeente graag beschikken over een actuele woningmarktscan. Het is daarom van belang meer inzicht te
krijgen in de verwachte bevolkingsontwikkeling en woningbehoefte van de kernen binnen de gemeente, zowel
kwantitatief als kwalitatief. Daarnaast is een goed beeld van het vestigingspotentieel en de vestigingsfactoren
van de gemeente Molenwaard en de afzonderlijke kernen nodig.
In deze notitie geven wij een overzicht van het functioneren van de lokale woningmarkt en de richtinggevende
opgaven voor de bestaande voorraad en nieuwbouw voor de komende tien jaar. Wij hebben hierbij aandacht
voor zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve woningbehoefte binnen de gemeente Molenwaard.
1.2 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 staat het functioneren van de lokale woningmarkt centraal. Hierbij kijken we naar de huidige
bevolkingssamenstelling, de woningvoorraad en de portefeuillestrategie van de in de gemeente Molenwaard
actieve corporaties. In hoofdstuk 3 vervolgen we met een terugblik en kijken aan de hand van het feitelijke
verhuisgedrag naar het vestigingspotentieel van de verschillende kernen in Molenwaard. Dit vullen we aan met
inzichten van in de regio actieve makelaars. In het vierde hoofdstuk kijken we naar de bevolkingsprognose en
stellen we de kwantitatieve woningbehoefte vast. In hoofdstuk 5 stellen we vervolgens de kwalitatieve
woningbehoefte binnen de gemeente Molenwaard vast. Dit hoofdstuk sluiten we af met een doorvertaling van
de woningbehoefte naar de verschillende kernen.
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 2
2 Functioneren woningmarkt
Om een beeld te krijgen van het functioneren van de woningmarkt ordenen we enkele relevante bevolkings- en
woningkenmerken. Om goed zicht te krijgen op de lokale markt doen we dit waar mogelijk per kern. We doen
dit op basis van reeds bekende gegevens. Eerst kijken we naar bevolkingsopbouw en de woningvoorraad.
Vervolgens inventariseren wij de uitgangspunten in de onderbouwing van de portefeuillestrategie van de vier in
Molenwaard actieve corporaties.
2.1 Huidige bevolkingssamenstelling
De gemeente Molenwaard telt 29.458 inwoners, verdeeld over 14 kernen (peildatum 1 januari 2016). De grootste
kernen zijn Nieuw-Lekkerland (8.550), Groot-Ammers (4.261), Bleskensgraaf (2.930), Streefkerk (2.500) en Oud-
Alblas (2.191). Per kern zijn er verschillen in de bevolkingsopbouw naar leeftijd. Zo kent Nieuwpoort relatief
weinig jonge inwoners (slechts 15%) en Ottoland relatief veel (24%). Nieuwpoort behoort dan ook tot de wat
meer vergrijsde kernen binnen Molenwaard. Kinderdijk en Langerak wijken af van de overige kernen doordat
hier relatief veel mensen van tussen de 30 en 55 jaar wonen. In deze kernen is het aandeel ouderen relatief laag.
Wanneer we de bevolkingsopbouw van de gemeente afzetten tegen het Nederlandse gemiddelde, zien we dat
Molenwaard een relatief kinderrijke gemeente is.
Tabel 2.1: Bevolkingsopbouw kernen in de gemeente Molenwaard, 2016
Kern Inwoners 0 - 14 jaar 15 - 29 jaar 30 - 54 jaar 55 - 64 jaar 65 - 74 jaar 75+ West
Bleskensgraaf 2.930 23% 20% 29% 10% 10% 9%
Kinderdijk 845 22% 16% 37% 13% 8% 4%
Nieuw-Lekkerland 8.550 21% 22% 29% 11% 11% 7%
Oud-Alblas 2.191 20% 23% 30% 13% 9% 6%
Streefkerk 2.500 17% 24% 28% 13% 11% 7%
Wijngaarden 686 18% 20% 29% 13% 13% 8% Oost
Brandwijk 1.319 21% 20% 32% 11% 9% 7%
Goudriaan 925 20% 19% 31% 15% 10% 5%
Groot-Ammers 4.261 21% 18% 31% 12% 11% 7%
Langerak 1.750 20% 20% 34% 13% 9% 4%
Molenaarsgraaf 1.104 21% 19% 31% 12% 10% 7%
Nieuwpoort 1.411 15% 17% 28% 13% 14% 13%
Ottoland 984 24% 19% 29% 11% 11% 5%
Gemeente Molenwaard 29.458 20% 20% 30% 12% 10% 7%
Nederland 16% 19% 34% 13% 10% 8%
Bron: Gemeente Molenwaard, 2016; CBS Statline, 2016.
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 3
2.2 Huidige samenstelling van de woningvoorraad
De woningvoorraad bedraagt 10.940 woningen, waarvan ongeveer 34% in bezit is van de corporaties.
De kernen Nieuw-Lekkerland, Nieuwpoort en Langerak hebben naar verhouding veel corporatiewoningen.
Kinderdijk en Wijngaarden hebben daarentegen weinig corporatiewoningen.
De samenstelling van de woningvoorraad in Kinderdijk is erg eenzijdig, hier bepalen rijwoningen het beeld.
Ottoland kent naar verhouding veel 2-1-kap en vrijstaande woningen in het goedkopere segment (tot
€300.000). Bleskensgraaf, Brandwijk, Goudriaan, Groot-Ammers, Langerak en Molenaarsgraaf kennen alle
veel 2-1-kap en vrijstaande woningen in het duurdere segment. Meer dan 25% van de voorraad bestaat hier
uit 2-1-kap en vrijstaande woningen (vanaf €300.000).
Het aandeel appartementen in Molenwaard is zeer beperkt, in het bijzonder in de koopsector. In
Nieuwpoort, Groot-Ammers en Streefkerk zijn naar verhouding wat meer appartementen, maar dan vooral
in bezit van de corporaties.
Nieuw-Lekkerland is de grootste kern en kent naar verhouding zeer weinig koopappartementen. Het aandeel
huurappartementen is hier echter wel bovengemiddeld.
Figuur 2.1: Samenstelling woningvoorraad gemeente Molenwaard, per kern
Bron: Regionale woonvisie Alblasserwaard Vijfheerenlanden, 2013; CBS Statline, 2016.
Gemiddelde woningwaarde
Een woning in Molenwaard is gemiddeld €273.000 waard (op basis van de WOZ-waarde). Met name in Ottoland
en Goudriaan en in mindere mate Oud-Alblas en Brandwijk is de gemiddelde woningwaarde naar verhouding
hoog. Dit zijn kernen met relatief veel vrijstaande en 2-onder-1-kapwoningen. Oud-Alblas is hierbij de
uitzondering met een aanzienlijk deel rijwoningen.
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Corporatie eengezins Corporatie appartement Particulier 2^1 / vrij >300
Particulier 2^1 / vrij <300 Particulier rijwoning Particulier appartement
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 4
Figuur 2.2: Gemiddeld WOZ-waarde (x € 1.000) gemeente Molenwaard, per kern, 2012
Bron: Regionale woonvisie Alblasserwaard Vijfheerenlanden, 2013.
2.3 Portefeuillestrategie woningcorporaties
In de gemeente Molenwaard zijn vier woningcorporaties actief: Tablis Wonen, Woningbouwstichting Lek en
Waard Wonen, Woningbouwvereniging Beter Wonen Streefkerk en Woningbouwvereniging Nieuw-Lekkerland.
De vier corporaties hebben circa 3.300 woningen in hun bezit, waarvan 79% een eengezinswoning is en 21% een
meergezinswoning. Op 81 woningen na hebben al deze woningen een huur onder de liberalisatiegrens van €710
(prijspeil 2016). Hieronder inventariseren wij de gebruikte uitgangspunten in de onderbouwing van de
portefeuillestrategie van de vier corporaties. De corporaties hanteren 10.550 huishoudens als uitgangspunt en
gaan uit van een groei van 7,4% tot 2030. Dit betekent een toename met 750 tot 800 huishoudens (op basis van
Primos 2014).
Bij het bepalen van de kwantitatieve woningbehoefte voor de toekomst spelen twee trends een grote rol: de
economische ontwikkeling en de ontwikkeling van het aandeel scheefwoners. Momenteel bestaat de
corporatiedoelgroep in Molenwaard uit ongeveer 2.625 huishoudens. Door demografische ontwikkelingen,
extramuralisering en economische ontwikkeling is de verwachting dat deze groep toeneemt naar 2.675 tot 2.975
huishoudens in 2030. Omdat met name de economische ontwikkeling zich moeilijk laat voorspellen houden de
corporaties een bandbreedte aan tussen de -5% en +5%. Het verschil tussen een positief of negatief economisch
scenario betekent een verschil in behoefte van circa 300 sociale huurwoningen. Tegelijkertijd verwachten de
corporaties dat de niet-doelgroep (scheefwoners) in een corporatiewoning verder afneemt. Momenteel heeft
19% van de huishoudens in een sociale huurwoning een inkomen boven de € 44.650. Het verschil tussen het
huisvesten van 5% of 19% huishoudens uit deze niet-doelgroep betekent een verschil van 500 sociale
huurwoningen. De corporaties gaan er bij de toekomstige verwachtingen van uit dat het aandeel hoge inkomens
in een corporatiewoning daalt van 19% tot ongeveer 10%, dit zorgt ervoor dat er ruim 300 corporatiewoningen
minder nodig zijn.
224
246
269
277
278
302
302
320
323
329
347
368
273
0 50 100 150 200 250 300 350 400
Nieuw-Lekkerland
Nieuwpoort
Langerak
Streefkerk
Groot-Ammers
Bleskensgraaf
Wijngaarden
Molenaarsgraaf
Brandwijk
Oud-Alblas
Goudriaan
Ottoland
Gemeente Molenwaard
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 5
Figuur 2.2: Ontwikkeling van de kwantitatieve woningbehoefte corporatiewoningen tot 2030
Bron: Portefeuillestrategie 2016 - 2030 corporaties Molenwaard, 2016.
De corporaties verwachten dat de voorraad er in 2030 als volgt uitziet: 2.450 tot 2.725 grondgebonden woningen
voor alle huishoudenstypen en 525 - 600 niet-grondgebonden woningen voor een- en tweepersoons-
huishoudens. Afhankelijk van de toekomstige ontwikkelingen is er een tekort van 200 woningen, tot een
overschot van 125 sociale huurwoningen. Het overschot bestaat vooral uit appartementen (50 tot 100) en het
tekort voornamelijk uit grondgebonden woningen (0 tot 250). In tabel 4.3 is te zien dat de corporaties per kern
rekening houden met verschillen in de verhouding vraag en aanbod. Zo voorziet men in Oud-Alblas een overschot
aan corporatiewoningen, echter wordt hier tegelijkertijd een tekort aan seniorenwoningen verwacht. In Groot-
Ammers is een tekort aan grondgebonden corporatiewoningen en een verwacht overschot aan appartementen.
Tabel 2.3: Verhouding tussen vraag en aanbod (- = tekort, 0 = evenwicht, + = overschot)
Nie
uw
-
Lekk
erl
and
Ble
ske
n-
sgra
af
Bra
nd
wijk
Go
ud
riaa
n
Mo
len
aar-
sgra
af
Ott
ola
nd
Ou
d-A
lbla
s
Wijn
gaar
de
n
Gro
ot-
Am
me
rs
Nie
uw
po
ort
/
Lan
gera
k
Stre
efk
erk
Grondgebonden 0 0 0 0 0 0 0 0 - - +
Appartementen 0 0 0 0 0 0 + 0 + + 0
Waarvan gelabeld voor senioren - 0 + 0 - 0 - 0 + + 0
Totaal 0 0 0 0 0 0 + 0 - - +
Bron: Portefeuillestrategie 2016 - 2030 corporaties Molenwaard, 2016.
2.4 Conclusies
Molenwaard is een relatief kinderrijke gemeente.
Ongeveer een derde van de woningen in de gemeente is een corporatiewoning.
Het aandeel appartementen in Molenwaard is zeer beperkt.
Nieuw-Lekkerland kent de grootste woningvoorraad, maar kent naar verhouding zeer weinig
appartementen in de koopsector.
De gemiddelde WOZ-waarde is €273.000, echter zijn de verschillen tussen de kernen groot.
Afhankelijk van de toekomstige ontwikkelingen verwachten de corporaties een tekort van 200 tot een
overschot van 125 aan sociale huurwoningen.
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 6
3 Vestiging en vestigingsfactoren
Om een beeld te krijgen van het vestigingspotentieel van Molenwaard, en de specifieke kernen, kijken we naar
de verhuisbewegingen in het verleden en gaan we na in hoeverre de gemeente aantrekkelijk is voor vestigers
van buiten de gemeente. We kijken daarbij naar wie de vestigers zijn (leeftijd) en in hoeverre er samenhang is
met de nieuwbouw. Om zicht te krijgen op de kwalitatieve vestigingsfactoren vullen we het kwantitatieve
gedeelte aan met inzichten van in de regio actieve makelaars.
3.1 Verhuisbewegingen
De bevolkingsgroei van Molenwaard schommelt al jaren rond de nul. De gemeente Molenwaard kent structureel
een negatief binnenlandsmigratiesaldo. Hoewel het saldo de laatste vijf jaar al minder negatief is dan daarvoor,
schommelt het nog altijd rond de -200 per jaar. Het jaar 2012 was hierop een uitzondering, toen bedroeg het
saldo -71.
Figuur 3.1: Ontwikkeling bevolking gemeente Molenwaard, 2004 – 2014
Bron: CBS Statline, 2016.
We zien dat het binnenlandse migratiesaldo over het algemeen mee beweegt met de ontwikkeling van de
nieuwbouw. Zo blijkt dat meer nieuwbouw in de periode 2010-2011 leidt tot een beperkter vertrekoverschot.
Het is echter in geen enkel jaar voldoende gebleken om het vertrekoverschot in te buigen naar een
vestigingssaldo.
Vestiging en vertrek naar richting
Molenwaard ziet vooral inwoners vertrekken richting de gemeenten Alblasserdam, Papendrecht en Sliedrecht.
Daarnaast trekken veel inwoners naar Rotterdam en Dordrecht. Zwijndrecht en Ridderkerk zijn de enige
gemeenten waar Molenwaard per saldo mensen aantrekt (zie bijlage 1 voor een overzicht).
De kernen in het westen1 van de gemeente blijken op basis van gegevens voor de gemeentelijke herindeling sterk
georiënteerd op de gemeenten Alblasserdam, de Drechtsteden en Rotterdam. De kernen in het oosten2 zijn meer
gericht op de gemeenten Zederik en Giessenlanden.
1 Bleskensgraaf, Kinderdijk, Nieuw-Lekkerland, Oud Alblas, Streefkerk en Wijngaarden
2 Brandwijk, Goudriaan, Groot Ammers, Langerak, Liesveld, Molenaarsgraaf, Nieuwpoort, Ottoland
-400
-300
-200
-100
0
100
200
300
400
2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Geboortesaldo Buitenlands migratiesaldo Binnenlands migratiesaldo
Bevolkingsgroei Nieuwbouw
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 7
Voor de exacte ontwikkeling per kern hebben we gegevens van de gemeente Molenwaard over de verhuizingen
binnen de gemeente geanalyseerd. Dit biedt zicht op kernen die sterker groeien en kernen die minder sterk
groeien; in relatie ook tot nieuwbouw. Figuur 3.2: Belangrijkste verhuisrelaties tussen de kernen van gemeente Molenwaard, 2013 – 2015
Bron: gemeente Molenwaard
Uit de verhuisbewegingen binnen de gemeente blijkt dat er enerzijds een verhuisoriëntatie is tussen de kernen
langs de Lekdijk, anderzijds een oriëntatie tussen de kernen aan de Graafstroom. Met name Goudriaan staat
wat los van de andere kernen.
Tabel 3.1: Binnengemeentelijke verhuizing per kern in de gemeente Molenwaard, 2013 – 2015
inwoners Verhuizingen binnen de kern
Vestiging uit andere kern
Vertrek naar andere kern
Saldo vestiging-vertrek
Nieuwbouw
West
Bleskensgraaf 2.930 1.080 (72%) 418 284 +134 11
Kinderdijk 845 41 (26%) 117 107 +10 0
Nieuw-Lekkerland 8.550 2.748 (91%) 278 461 -183 54
Oud Alblas 2.190 265 (57%) 201 212 -11 8
Streefkerk 2.500 699 (74%) 242 382 -140 35
Wijngaarden 685 0 (0%) 147 162 -15 4
Oost
Brandwijk 1.320 147 (38%) 236 363 -127 6
Goudriaan 925 133 (60%) 88 91 -3 7
Groot-Ammers 4.260 1.666 (72%) 649 397 +252 86
Langerak 1.645 345 (53%) 305 491 -186 7
Molenaarsgraaf 1.105 311 (55%) 258 181 +77 29
Nieuwpoort 1.410 252 (32%) 535 320 +215 40
Ottoland 985 94 (39%) 146 169 -23 12
Bron: GBA gemeente Molenwaard, 2016.
De grotere kernen (boven 2.500 inwoners) kennen relatief veel verhuizingen binnen de kern (meer dan 70%). Bij
de meeste kleine kernen (onder 1.000 inwoners) is het aandeel verhuizingen binnen de kern relatief laag (onder
40%), met uitzondering van Goudriaan waar mensen redelijk honkvast zijn.
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 8
Met name Bleskensgraaf, Groot-Ammers, Nieuwpoort en in mindere mate ook Molenaarsgraaf hebben te maken
met per saldo vestiging uit andere kernen. In Groot-Ammers, Nieuwpoort en Molenaarsgraaf lijkt dit samen te
hangen met een redelijk groot woningbouwprogramma.
Vanuit Langerak (richting Nieuwpoort/Groot-Ammers), Nieuw-Lekkerland (richting alle nabijgelegen kernen),
Streefkerk (richting Groot-Ammers) en Brandwijk (richting Bleskensgraaf en Molenaarsgraaf) was er per saldo
een fors vertrek; vaak ook samenhangend met een beperkt bouwprogramma.
Mensen vanuit het westen van de gemeente mensen verhuizen per saldo naar de oostelijke kernen. Mogelijk
samenhangend met een mindere woningmarktdruk aan die kant van de gemeente en een relatief groter
gerealiseerd woningbouwprogramma.
Moeite met vasthouden jongeren
Molenwaard ziet per saldo vooral jongeren tussen de 15 en 24 jaar de gemeente verlaten. Deze groep inwoners
vertrekt hoogst waarschijnlijk vanwege studie of een baan elders. We zien wel een indicatie dat de gemeente
Molenwaard aantrekkingskracht heeft op jonge gezinnen: het migratiesaldo 25-49 jaar laat een beperkt tekort
zien en over de afgelopen vijf jaar gezien waren er vier jaren waarin het migratiesaldo voor 0-14 jarige positief
was. Dit wijst op jonge gezinnen met kinderen.
Figuur 3.3: Migratiesaldi naar leeftijdsklasse gemeente Molenwaard (personen) 2010 - 2014
Bron: CBS Statline, 2016.
Ouderen verhuizen over het algemeen niet graag, en zeker niet over langere afstand. We zien echter een
behoorlijk negatief migratiesaldo bij de groep 65 jaar en ouder. Vanuit de makelaars komt het geluid dat senioren
(uit met name Nieuw-Lekkerland en omgeving) vertrekken naar appartementen in Alblasserdam, dit vanwege
het voorzieningenniveau. Het zijn duurdere appartementen die het goed doen bij de senioren. Overigens gaat
het niet om specifieke seniorenappartementen, maar om de doorsnee tot duurdere gelijkvloerse appartementen
in de directe nabijheid van voorzieningen. De makelaars geven echter wel aan dat de markt voor senioren snel
verzadigt en het daarom niet aan te raden is om massaal seniorenwoningen te bouwen.
3.2 Woningverkoop
Het aantal verkochte woningen in de gemeente Molenwaard is toegenomen van 129 in 2010 tot 209 in 2015. In
2012 zien we een piek in verkochte woningen. Ruim de helft van de verkochte woningen in de gemeente is een
rijwoning. Waar in 2010 nauwelijks appartementen werden verkocht, waren dit er in 2015 al weer 21.
-300
-250
-200
-150
-100
-50
0
50
100
150
200
2010 2011 2012 2013 2014
0-14 15-24 25-49 50-64 65+ Nieuwbouw
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 9
Figuur 3.4: Ontwikkeling aantal verkochte woningen in Molenwaard, naar woningtype, 2010 - 2015
Bron: Kadaster
De gemiddelde verkoopwaarde van de woningen is gedaald van € 266.000 in 2010 naar € 234.000 in 2012.
Sindsdien heeft deze zich gestabiliseerd rond dit prijsniveau. De makelaars in de regio bevestigen het hierboven
geschetste beeld: er zijn tekenen van herstel in de zin van meer bezichtigingen en verkopen, er is echter geen
sprake van prijsstijgingen.
Op basis van de woningmarktanalyse van het Kadaster (vergelijking periodes 2010 - 2012 met 2013 - 2015)
komen we tot het volgende beeld per kern:
Tabel 3.2: Indicatoren woningmarkt Molenwaard
Kern WOZ-waarde Prijs per m23 % Starters4 Ontwikkeling aantal
transacties5 Markt-dynamiek6
West
Bleskensgraaf € 302.000 € 2.000 - € 2.200 < 40% < 0% 9% - 13%
Kinderdijk - < € 1.800 > 50% +20% - +40% 9% - 13%
Nieuw-Lekkerland € 224.000 < € 1.800 > 50% < 0% 5% - 9%
Oud-Alblas € 329.000 < € 1.800 > 50% < 0% 5% - 9%
Streefkerk € 277.000 € 1.800 - € 2.000 40% - 45% > +40% 9% - 13%
Wijngaarden € 302.000 < € 1.800 45% - 50% < 0% 5% - 9%
Oost
Brandwijk € 323.000 < € 1.800 > 50% < 0% 9% - 13%
Goudriaan € 347.000 € 1.800 - € 2.000 > 50% +20% -+ 40% 9% - 13%
Groot-Ammers € 278.000 € 1.800 - €
2.000 40% - 45% 0% - +20% > 13%
Langerak € 269.000 < € 1.800 < 40% < 0% 5% - 9%
Molenaarsgraaf € 320.000 < € 1.800 40% - 45% > +40% > 13%
Nieuwpoort € 246.000 € 1.800 - € 2.000 40% - 45% +20% - +40% > 13%
Ottoland € 368.000 € 1.800 - € 2.000 > 50% > +40% > 13%
Bron: Woningmarktanalyse Kadaster, 2016; Companen.
Uit de woningmarktindicatoren blijken weinig relaties tussen de verschillende indicatoren. Kernen die op de ene
indicator een gunstige score hebben (hoge verkoopprijs) hebben op een andere indicator juist een lage score
(lage m2-prijs). Echter hierin zijn geen verbanden te ontdekken. Per kern valt het volgende op:
3 Gemiddelde prijs per m2, periode nov. 2013 - okt. 2015. 4 Percentage woningen gekocht door starters, periode nov. 2012 t/m oktober 2015. 5 Vergelijking aantal verkochte woningen per kern in de periode nov.-2009 t/m okt-2012 met de periode nov.-2012 t/m okt.-2015. 6 De dynamiek geeft aan welk deel van de koopwoningenvoorraad is verkocht tussen nov. 2013 - okt. 2015.
0
20
40
60
80
100
120
140
2010 2011 2012 2013 2014 2015
Aan
tal t
ran
sact
ies
Rijwoning Tweekapper Vrijstaand Appartement
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 10
In Bleskensgraaf ligt de gemiddelde verkoopprijs per vierkante meter het hoogst, tegelijkertijd is het aandeel
starters hier relatief laag (minder dan 40%).
Het aantal transacties in de kernen Ottoland, Streefkerk en Molenaarsgraaf is flink toegenomen;
Kinderdijk, Nieuwpoort, Goudriaan en (in mindere mate) Groot-Ammers trekt aan;
In o.a. de kernen Nieuw-Lekkerland, Oud-Alblas, Bleskensgraaf is het aantal transacties afgenomen.
3.3 Vestigingsfactoren
Vestigingsfactoren gemeente Molenwaard
Er zijn verschillende factoren die een rol spelen bij het vestigingsklimaat van de gemeente Molenwaard. In de
regio actieve makelaars zien de bereikbaarheid van de regio Molenwaard als belemmerende factor. Uit
gesprekken met makelaars komt naar voren dat daarom in het bijzonder de (kleinere) kernen langs de Lek het
moeilijk hebben bij het behouden van jongeren en het aantrekken van mensen van buitenaf.
Hoewel het migratiesaldo de laatste jaren negatief is, liggen er wel degelijk kansen. Buitenstaanders kiezen voor
Molenwaard vanwege de rust en veiligheid in de kernen. De gemeente zou daarbij meer oog kunnen hebben
voor ontwikkelingen aan de westkant. Hier zou de aantrekkingskracht op Rotterdam en de Drechtsteden beter
benut kunnen worden. Vanuit de markt komt het geluid dat de groei van Alblasserdam een impuls kan geven
aan de omliggende kernen. Aangezien er in Alblasserdam geen ruimte meer is voor nieuwbouw kan dit een kans
zijn voor de gemeente Molenwaard.
Vestigingsfactoren kernen
Er is een aantal kernen dat niet tot nauwelijks mensen van buitenaf aantrekt; Nieuwpoort en Langerak niet
vanwege het beperkte voorzieningenniveau, Streefkerk vanwege het meer gesloten karakter van het dorp.
Bovengenoemde kernen zijn vooral aantrekkelijk voor de eigen inwoners.
Er liggen ook kansen. Om te beginnen in Oud-Alblas. Dit is het best bereikbare dorp van Molenwaard en is ook
aantrekkelijk vanwege het groen en de rust. Voor mensen van buitenaf zijn de aanwezigheid van winkels en
scholen in de nabije omgeving (Alblasserdam) een pluspunt. De afgelopen jaren is er weinig gebouwd in Groot-
Oud-Alblas, waardoor er ook relatief weinig mensen naartoe verhuisden.
Voorzieningen zijn een vestigingsfactor voor de kernen Bleskensgraaf, Groot-Ammers en Nieuw-Lekkerland.
Makelaars geven aan dat bij nieuwbouw vooral het voorzieningenniveau een rol speelt. De verhuisbewegingen
over de afgelopen jaren bevestigen dit voor Groot-Ammers en Bleskensgraaf (per saldo vestiging uit de andere
kernen), maar niet voor Nieuw-Lekkerland. In Nieuw-Lekkerland is de potentie voor nieuwbouw aanwezig, mits
dit gefaseerd en met meer variatie ontwikkeld wordt.
Het bouwprogramma voor Groot-Ammers, Nieuwpoort en Langerak wordt beoordeeld als aan de ruime kant.
Hier is de afgelopen jaren ook reeds de nodige nieuwbouw ontwikkeld.
De verschillende vestigingsfactoren zijn in de volgende tabel samengevat:
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 11
Tabel 3.3: Vestigingsfactoren kernen gemeente Molenwaard
Afstand in km tot voorziening
Kern Opvallende
marktindicatoren Woonmilieu
Bereikbaar-
heid
Huisartsen-
praktijk
Grote
supermarkt School
West
Bleskensgraaf Vestigingssaldo,
prijsstelling hoog Voorzieningendorp
+/- 0,4 0,5 0,3
Kinderdijk Woondorp +/- 0,7 1,1 1,3
Nieuw-Lekkerland Vertreksaldo, prijsstelling
laag Voorzieningendorp
- 0,6 0,6 0,6
Oud-Alblas Woondorp + 0,4 3,3 0,4
Streefkerk Vertreksaldo, gemiddelde
prijsstelling Woondorp
- 0,5 0,5 0,4
Wijngaarden Landelijk +/- 4,2 3,2 0,6
Oost
Brandwijk
Vertreksaldo, grote
woningen relatief lage
prijs
Woondorp
-
2,8 2,8 2,1
Goudriaan Woondorp +/- 4,1 4,2 1,0
Groot-Ammers Vestigingssaldo,
gemiddelde prijsstelling Voorzieningendorp
+/- 0,7 0,6 0,5
Langerak Vertreksaldo, lage
prijsstelling Woondorp
+/- 0,7 1,0 0,3
Molenaarsgraaf
Vestigingssaldo, grote
woningen relatief lage
prijs
Woondorp
+/-
0,8 0,5 0,5
Nieuwpoort Vestigingssaldo,
gemiddelde prijsstelling Woondorp
+/- 0,5 0,5 0,7
Ottoland Woondorp +/- 3,5 4,4 1,9
Bron: CBS Statline (Kerncijfers buurten en wijken), 2016; Companen.
Op basis van de verschillende marktindicatoren kunnen de verschillende kernen als volgt getypeerd worden:
Een combinatie van meerdere gunstige scores: Bleskensgraaf, Streefkerk, Groot-Ammers, Nieuwpoort, Oud-
Alblas (hoge prijs-kwaliteitsverhouding – druk op de markt - in combinatie met nabijheid voorzieningen,
waarbij de ligging van de kernen langs de Lek, in het bijzonder Streefkerk, een potentieel risico is).
Voor de overige kernen is er een variatie tussen een relatief lage prijs (indicator voor weinig marktdruk) of
ontbreken van voorzieningen in de nabijheid.
3.4 Conclusies
Molenwaard ziet jaarlijks meer mensen vertrekken dan vestigen. Het zijn vooral jongeren tussen de 15 en
24 jaar die wegtrekken.
Ook ouderen verlaten per saldo de gemeente. Vanuit de markt komt het geluid dat senioren naar
Alblasserdam vertrekken voor het aanbod appartementen en het voorzieningenniveau.
Tekenen van herstel van de woningmarkt: bezichtigingen en verkoop trekt aan, ontwikkeling van de
verkoopprijzen blijft echter achter.
Er liggen kansen in het aantrekken van gezinnen met kinderen.
Buitenstaanders kiezen voor Molenwaard voor de rust, veiligheid en groene omgeving.
Meer oog wenselijk voor de westkant van de gemeente, dit om de aantrekkingskracht op Rotterdam en de
‘Drechtsteden’ beter te benutten.
Groei van Alblasserdam kan een impuls geven aan Molenwaard nu er in Alblasserdam niet tot nauwelijks
meer ruimte is voor nieuwbouw. De meeste marktdruk / meest kansrijk voor groei lijken de kernen
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 12
Bleskensgraaf, Streefkerk, Groot-Ammers, Nieuwpoort en Oud-Alblas, waarbij voor bij de kernen langs de
Lek de bereikbaarheid een potentieel risico is, met name van belang voor jongeren en mensen van buitenaf.
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 13
4 Kwantitatieve behoefteontwikkeling
De ontwikkeling van de kwantitatieve woningbehoefte bepalen we aan de hand van de bevolkings- en
huishoudensprognose, zoals aangeleverd door de provincie Zuid-Holland. Hiervoor is gebruik gemaakt van de
provinciale Woningbehoefteraming (WBR). Deze prognose geeft aan hoeveel woningen er in theorie bij zouden
moeten komen wanneer de gemeente Molenwaard door migratie per saldo geen vestiging of vertrek kent
(migratiesaldo is theoretisch op nul bepaald). Zoals we in het vorige hoofdstuk hebben gezien, heeft Molenwaard
echter een structureel negatief binnenlands migratiesaldo (vertrek is groter dan vestiging). De WBR sluit daarmee
onvoldoende aan bij de praktijk. Reden om een aanvullend scenario door te rekenen, gebaseerd op de trend
vanuit het verleden, met een zo groot mogelijk woningbouwprogramma. Daarin gaan we uit van een structureel
jaarlijks vertrekoverschot van 100 personen per jaar (trendprognose). De prognoses samen geven een
bandbreedte voor de toekomstige woningbehoefte in de gemeente Molenwaard, en de de verschillende kernen.
4.1 Groei van de bevolking
De gemeente Molenwaard groeit naar verwachting van 29.460 inwoners in 2016 tot 31.130 (trendprognose) à
33.110 inwoners (WBR) in 2036. Dit betekent een groei van 6% tot 12% (zie bijlage 2). Op Nieuwpoort, Ottoland
en Wijngaarden na, wordt er in beide scenario’s voor alle kernen een groei van de bevolking verwacht. Oud-
Alblas, Langerak en Nieuw-Lekkerland groeien harder dan de andere kernen. Deze kernen kennen op dit moment
een relatief jonge bevolkingsopbouw, wat er voor zorgt dat hier de komende 20 jaar naar verwachting sprake is
van een bovengemiddeld geboorteoverschot. Bij Nieuwpoort en Wijngaarden is de situatie andersom.
Tabel 4.1: Bandbreedte bevolkingsontwikkeling gemeente Molenwaard 2016 - 2036
2016 2016-2026 2026-2036 2016-2036
trend WBR trend WBR trend WBR
West
Bleskensgraaf 2.930 +5 +105 +110 +205 +115 +310
Kinderdijk 845 +55 +85 0 +30 +55 +115
Nieuw-Lekkerland 8.550 +270 +560 +365 +665 +635 +1.225
Oud-Alblas 2.190 +85 +160 +125 +205 +210 +365
Streefkerk 2.500 +65 +150 +115 +200 +180 +350
Wijngaarden 685 -15 +5 +10 +35 -5 +40
Oost
Brandwijk 1.320 +45 +90 +40 +85 +85 +175
Goudriaan 925 +30 +60 +20 +50 +50 +110
Groot-Ammers 4.260 +20 +350 +10 +145 +30 +495
Langerak 1.645 +60 +115 +70 +140 +130 +255
Molenaarsgraaf 1.105 +35 +75 +35 +60 +70 +135
Nieuwpoort 1.410 -40 +5 -45 -5 -85 -
Ottoland 985 0 +30 +40 +75 +40 +105
Gemeente Molenwaard 29.460 +790 +1.790 +880 +1.880 +1.670 +3.670
Bron: WBR Provincie Zuid-Holland, 2016; Companen.
Uit de prognoses blijkt dat de kernen die we in het vorige hoofdstuk hebben aangeduid met een relatief gunstige
marktpositie, op basis van demografie ook behoorlijk lijken te groeien. Uitzondering is Nieuwpoort. Deze kern
kent nauwelijks groei van zichzelf, en zal vooral moeten leunen op vestiging van elders (in het bijzonder
Langerak).
Daar staat tegenover dat Nieuw-Lekkerland op basis van marktindicatoren matig scoorde, terwijl op basis van
demografie er nog een behoorlijk groeipotentieel is.
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 14
Veranderende leeftijdssamenstelling van de huishoudens
Naast de toename van de bevolking zien we dat de komende jaren ook de samenstelling van de huishoudens
verandert. Vergrijzing, ontgroening en gezinsverdunning zijn hierbij belangrijke trends om rekening mee te
houden. We zien in Molenwaard een groei van de oudere huishoudens (zie figuur 3.1). Tussen 2016 en 2036 zien
we dat de groep 60-plussers met 45% toeneemt, van 4.048 tot 5.520 à 5.870. Opvallend is dat het aandeel
jongere huishoudens stabiel blijft. In absolute aantallen zien we op één na bij alle huishoudenstypen een groei:
de 45 - 60 jarigen, de komende vijf jaar zien we deze nog groeien om vervolgens af te nemen.
Figuur 4.1: Huishoudensontwikkeling Molenwaard naar leeftijd, 2016 - 2036
Bron: WBR Provincie Zuid-Holland, 2016; Companen.
4.2 Ontwikkeling van de kwantitatieve woningbehoefte
Voor de toekomstige woningbehoefte is de ontwikkeling van het aantal huishoudens een goede graadmeter.
Voor de komende 20 jaar verwachten we een toename van het aantal huishoudens van 10.725 in 2016 tot 11.840
(trendprognose) à 12.940 (WBR) huishoudens in 2036. De veranderende bevolkingsopbouw en toename van het
aantal huishoudens resulteert in de onderstaande indicatie van de woningbehoefte. In de volgende tabel is voor
iedere kern per periode de indicatieve woningbehoefte weergegeven (gebaseerd op demografische
ontwikkelingen). Gezien de huishoudensontwikkeling ligt het zwaartepunt van de woningbouwopgave in de
komende 10 jaar. Na 2025 is er nog altijd een flinke opgave, al neemt deze wel iets af.
9%
9%
9%
9%
9%
23%
22%
23%
24%
24%
31%
29%
26%
23%
22%
26%
26%
26%
28%
27%
12%
13%
16%
17%
18%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
2016
2021
2026
2031
2036
15-29 30-45 45-60 60-75 75+
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 15
Tabel 4.2: Ontwikkeling van de lokale woningbehoefte gemeente Molenwaard 2015 – 2030, trend en WBR
2015- 2020 2020- 2025 2025 - 2030 Totaal 2015- 2030
Aantal woningen trend WBR trend WBR trend WBR trend WBR West Bleskensgraaf 1.038 +20 +50 +30 +50 +40 +50 +90 +150 Kinderdijk 342 +20 +30 +10 +20 +10 +20 +40 +70 Nieuw-Lekkerland 3.191 +180 +290 +150 +220 +100 +180 +430 +690 Oud-Alblas 777 +60 +80 +40 +60 +30 +40 +130 +180 Streefkerk 929 +60 +90 +30 +50 +10 +30 +100 +170 Wijngaarden 248 - +10 - +10 - +10 - +30 Oost Brandwijk 502 +30 +40 +20 +30 +20 +30 +70 +100 Goudriaan 356 +20 +30 +10 +20 +10 +10 +40 +60 Groot-Ammers 1.714 +70 +110 +40 +80 +30 +60 +140 +250 Langerak 657 +40 +70 +30 +60 +20 +50 +90 +180 Molenaarsgraaf 435 +20 +30 +20 +30 +10 +20 +50 +80 Nieuwpoort 662 0 0 0 0 0 0 0 0 Ottoland 346 +20 +30 +20 +30 +10 +20 +50 +80
Molenwaard 11.197 +540 +860 +400 +660 +290 +520 +1.230 +2.040
Bron: WBR Provincie Zuid-Holland, 2016; bewerking Companen.
Op basis van de demografische ontwikkelingen kent Nieuw-Lekkerland als grootste kern ook de grootste
behoefte aan nieuwe woningen. Bovendien heeft deze kern op basis van haar bevolkingssamenstelling een
relatief grote groei. Gelet op de kwetsbare marktpositie van deze kern, moet de woningbehoefte in deze kern
voorzichtig ingeschat worden (richting ondergrens).
Het omgekeerde geldt voor Bleskensgraaf, Groot-Ammers en Nieuwpoort waar de behoefte op basis van
demografie relatief beperkter is. Op basis van woningmarktindicatoren zal deze vraag eerder hoger ingeschat
moeten worden.
4.3 Conclusies
De bevolkingsomvang van Molenwaard neemt de komende 10 jaar toe met 3% tot 6%, voor de
daaropvolgende periode wordt wederom een groei van 3% tot 6% verwacht. De kernen met een gemiddeld
oudere leeftijdsopbouw groeien minder hard.
Het aantal huishoudens groeit tussen 2016 en 2036 in de trendprognose met ruim 1.200 huishoudens
(gemiddeld 60 per jaar) en in de WBR met ruim 2.000 huishoudens (100 per jaar). Binnen deze bandbreedte
ligt de gewenste toevoeging van woningen. Vooral de groep 60-plussers neemt in aantal toe, van nu 4.050
tot 5.520 à 5.870 in 2036.
Het zwaartepunt van de woningbouwopgave ligt in de komende tien jaar, na deze periode zwakt deze af.
Voor de komende tien jaar bedraagt de extra woningbehoefte in de WBR 1.520, waarvan 860 tot 2020 en
660 in de periode 2020 tot 2025. Voor de trendprognose verwachten we een woningbehoefte van 540
woningen tot 2020 en 400 in de periode 2020 tot 2025.
In Nieuw-Lekkerland is de groei op basis van demografische ontwikkelingen relatief groot, terwijl de
marktindicatoren matig zijn. Hier ligt de gewenste toevoegingen aan de woningvoorraad aan de onderkant
van de marge. Voor Bleskensgraaf, Groot-Ammers en Nieuwpoort geldt juist het omgekeerde (weinig
autonome groei als gevolg van demografie, gunstige scores marktindicatoren).
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 16
5 Kwalitatieve behoefte
De kwalitatieve woningbouwopgave voor de komende jaren wordt bepaald door verschillende factoren, zoals de
groei van de woningbehoefte, de mate van vergrijzing van de bevolking, het verhuisgedrag van huishoudens en
trends op de woningmarkt. De afgelopen jaren is eens te meer duidelijk geworden dat verhuisgedrag sterk
afhangt van de economische situatie en het vertrouwen in de toekomst. Wanneer het economisch beter gaat en
er vertrouwen is in de woningmarkt, dan ligt het aantal verhuizingen doorgaans hoger en is er een sterke
oriëntatie op de koopsector. In economisch mindere tijden zien we het tegenovergestelde: aantal verhuizingen
neemt doorgaans af en er is een sterke oriëntatie op de huursector. Om de kwantitatieve behoefte voor
Molenwaard in beeld te brengen kijken we naar het feitelijke verhuisgedrag (op de huurmarkt) en bepalen we
aan de hand van referentieonderzoek (op basis van WoON2015) voor de verschillende leeftijds- en
huishoudensgroepen de gewenste huisvestigingssituatie van huishoudens met verhuisplannen.
5.1 Feitelijk verhuisgedrag
Huursector
Om de vraag naar woningen binnen de sociale huursector te bepalen analyseren we de verhuurgegevens van de
in Molenwaard actieve corporaties. De corporaties geven aan dat de verhuurbaarheid van de
corporatiewoningen in de gemeente Molenwaard over het algemeen matig tot redelijk is. Het gemiddeld aantal
reacties per beschikbare woning ligt op 21 (periode juli 2014 tot en met september 2015). Dit aantal is moeilijk
vergelijkbaar met andere regio’s, vanwege verschillende woonruimteverdeelsystemen; echter een aantal van
gemiddeld 20 reacties is niet als hoog te typeren. Het aantal reacties in Bleskensgraaf, Wijngaarden en Oud-
Alblas is bovengemiddeld hoog. In Groot-Ammers, Langerak, Nieuwpoort en Streefkerk dreigt daarentegen
vraaguitval. In deze kernen reageren gemiddeld 2 tot 8 woningzoekende per vrijgekomen woning.
Tabel 5.1: Verhuurbaarheid corporatiewoningen gemeente Molenwaard, periode juli 2014 - september 2015
Kern Woning voorraad Gemiddelde
mutatiegraad
Gemiddeld aantal
reacties
Gemiddelde
aanbiedingsgraad
Gemiddelde
woonduur
Nieuw-Lekkerland 1.285 9% 18 2,4 13 Groot-Ammers 463 6% 8 - - Streefkerk 299 5% 3 - - Nieuwpoort 259 8% 2 - - Bleskensgraaf 236 8% 66 4,5 10,2 Langerak 234 7% 7 - - Oud-Alblas 159 7% 49 3 10,9 Brandwijk 120 6% 39 5,3 11,4 Molenaarsgraaf 77 5% 51 2,3 12,6 Ottoland 74 4% 36 2,1 13,2 Goudriaan 62 4% 30 - 11,7 Wijngaarden 38 3% 67 2,5 13,7
Molenwaard 3.306 7% 21 3,2 11,2
Bron: Portefeuillestrategie 2016 - 2030 corporaties gemeente Molenwaard, 2016.
De gemiddelde mutatiegraad (aandeel jaarlijks vrijkomende woningen) in Molenwaard ligt rond de 7%, waarbij
kernen met relatief veel appartementen een hogere mutatiegraad hebben. Een mutatiegraad van 7% komt neer
op jaarlijks 230 vrijkomende woningen. Per vrijkomende woning ligt het aantal aanbiedingen op 2 tot 4. In
Bleskensgraaf en Brandwijk ligt de aanbiedingsgraad hoger dan gemiddeld. Bewoners blijven gemiddeld 10 tot
14 jaar in de woning.
Een groot aandeel nieuwe huurders uit Nieuw-Lekkerland (57%), Brandwijk (50%) en Streefkerk (61%) is
afkomstig uit het eigen dorp. Gemiddeld ligt dit percentage op 41%. De corporatiewoningen zijn niet enkel in
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 17
trek bij inwoners van Molenwaard, 42% van de nieuwe huurders komen namelijk van buiten de gemeente. Het
merendeel hiervan komt uit de Drechtsteden. Tussen de kernen onderling wordt weinig verhuisd: slechts 17%
komt uit andere kernen.
Tabel 5.2: Herkomst huurders van corporatiewoningen in de gemeente Molenwaard
N
ieu
w-l
ekk
erl
and
Ble
ske
nsg
raaf
Bra
nd
wijk
Go
ud
riaa
n
Ott
ola
nd
Ou
d-A
lbla
s
Wijn
gaar
de
n
Gro
ot-
Am
me
rs
Lan
gera
k
Nie
uw
po
ort
Stre
efk
erk
Tota
al
Uit eigen kern 57% 18% 50% 11% 0% 17% 33% 36% 38% 22% 61% 41%
Uit voormalige
gemeente 1% 35% 0% 0% 33% 0% 0% 10% 5% 22% 7% 10%
Elders uit gemeente
Molenwaard 6% 12% 0% 22% 33% 17% 0% 2% 5% 8% 11% 7%
Van elders 36% 35% 50% 67% 34% 66% 67% 52% 52% 48% 21% 42%
Bron: Portefeuillestrategie 2016 - 2030 corporaties gemeente Molenwaard, 2016.
5.2 Woonwensen
Voor de gemeente Molenwaard ontbreekt een actueel woonwensenonderzoek. Op basis van referentie-
onderzoek (WoON2015) is voor de verschillende huishoudensgroepen in de gemeente Molenwaard de huidige
woonsituatie en woonwensen in beeld gebracht. Dit geeft inzicht in de onvervulde woningvraag binnen de
gemeente. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het gegeven dat tussen woonwensen en feitelijk
verhuisgedrag een verschil bestaat. Zo geven ouderen in woonwensonderzoeken aan dat zij verhuisgeneigd zijn,
maar stellen zij in de praktijk hun verhuiswens vaak uit. Zouden we hier bijvoorbeeld geen rekening mee houden,
dan wordt de vraag naar seniorenwoningen in de sociale huur ernstig overschat.
Wanneer we de huidige woning en de gewenste woning naast elkaar leggen (zie tabellen op de volgende pagina)
vallen een aantal zaken op:
Jongere huishoudens in de leeftijd 18 - 24 jaar wensen ofwel een huurwoning, dan wel een rijwoning in de
koopsector.
Bij de huishoudens tussen de 25 - 34 jaar en 35 - 44 jaar zien we een verschuiving van rijwoningen richting
(half) vrijstaande woningen: zij maken een kwaliteitsslag richting luxere woningen.
De groep 55-plussers maakt een verschuiving door van de rij- en (half)vrijstaande woningen naar
appartementen in de koop- en huursector. De woningen die zij achterlaten komen vervolgens vrij voor de
jongere huishoudens. Onder 55-plussers is weinig belangstelling om nog een ‘luxe-stap’ te maken binnen de
koopsector. Wel is er belangstelling voor een stap naar een comfortabel appartement.
Woningen in het huursegment zijn interessant voor starters, jonge huishoudens én oudere huishoudens.
Huishoudens tussen de 25 - 55 jaar zijn sterk op de koopsector georiënteerd.
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 18
Tabel 5.3: Indicatie huidige woning naar leeftijdssamenstelling huishoudens
18 - 24 jaar 25 - 34 jaar 35 - 44 jaar 45 - 54 jaar 55 - 74 jaar Finishers
Koop – rij 31% 58% 34% 44% 34% 27%
Koop – (half)vrijstaand 5% 20% 43% 34% 34% 22%
Koop – appartement 4% 2% 5% 0% 3% 8%
Koop totaal 40% 81% 82% 78% 71% 57%
Huur – eengezins 31% 8% 15% 20% 25% 21%
Huur – meergezins 29% 12% 3% 1% 4% 22%
Huur totaal 60% 19% 18% 22% 29% 43%
Bron: WoON 2015; bewerking Companen.
Tabel 5.4: Gewenste woning naar leeftijdssamenstelling huishoudens
18 - 24 jaar 25 - 34 jaar 35 - 44 jaar 45 - 54 jaar 55 - 74 jaar 75+ jaar Starters
Koop – rij 43% 39% 26% 47% 29% 22% 47%
Koop – (half)vrijstaand 10% 42% 58% 32% 13% 0% 18%
Koop – appartement 5% 6% 4% 5% 15% 17% 2%
Koop totaal 58% 87% 88% 84% 57% 39% 67%
Huur – eengezins 27% 4% 8% 13% 23% 15% 21%
Huur – meergezins 15% 8% 4% 3% 20% 46% 12%
Huur totaal 42% 13% 12% 16% 43% 61% 33%
Bron: WoON 2015; bewerking Companen.
5.3 Samenstelling vraag en aanbod
Het gewenste huisvestingsprofiel kunnen we vervolgens toepassen op de verwachte huishoudenssamenstelling
over tien jaar. Dit levert het onderstaande beeld op van vraag en aanbod (figuur 5.1 en 5.2). Het aanbod van
woningen is afkomstig van huishoudens die doorstromen en daarbij een woning achterlaten. Daarnaast is er de
groep ‘finishers’: huishoudens die door overlijden of door vertrek naar een verzorgingstehuis een zelfstandige
woning achterlaten.
Figuur 5.1: Samenstelling vraag en aanbod woningmarkt Molenwaard, 2015 – 2025, Trendprognose
Bron: WoON 2015; bewerking Companen.
-2.500 -2.000 -1.500 -1.000 -500 0 500 1.000 1.500 2.000
Vrije sector mgw
Sociaal, mgw
Vrije sector egw
Sociaal, egw
Appartement
(Half) vrijstaand
Rij
Hu
ur
Ko
op
Vraag & aanbod
Doorstromer 18-24 jaar Doorstromer 25-34 jaar Doorstromer 35-44 jaar Doorstromer 45-54 jaar
Doorstromer 55-74 jaar Doorstromer 75+ Starters Finishers
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 19
Figuur 5.2: Samenstelling vraag en aanbod woningmarkt Molenwaard, 2015 – 2025, WBR
Bron: WoON 2015; bewerking Companen.
De vraag naar rijwoningen komt grotendeels van starters en doorstromers tussen de 25 en 34 jaar en 45 en 54
jaar. Met name in de WBR ontstaat er veel vraag naar rijwoningen. Het aanbod van rijwoningen komt voor een
groot deel van doorstromers tussen de 25 en 54 jaar. De vraag naar (half)vrijstaande woningen komt van
huishoudens tussen de 25 en 44 jaar en het aanbod van (half)vrijstaande woningen komt uit de groep
doorstromers vanaf 45 jaar en ouder. Dit zijn vaak huishoudens waarvan de kinderen het huis uit zijn en die
vervolgens kleiner gaan wonen of opschuiven richting comfortabele appartementen, in de koop- of huursector.
Eengezinswoningen in de sociale huursector zijn met name gevraagd bij starters en de jongere doorstromers.
Aanbod van deze woningen komt van enerzijds de jongere doorstromers (25 – 34 jaar) en anderzijds de oudere
doorstromers (55 jaar en ouder). Huurappartementen in de sociale sector zijn aan de ene kant in trek bij jongere
huishouders, aan de kant is er doelgroep oudere huishoudens die graag willen doorstromen richting
appartementen. Een belangrijk deel van de potentiele doelgroep voor huurappartementen in de sociale
huursector woont nu nog in (half) vrijstaande woning of rijwoning in de koopsector. Enerzijds dienen zij die
huidige woning eerst nog te kunnen verkopen, anderzijds moeten zij vervolgens in aanmerking kunnen komen
voor een sociale huurwoning. Hierdoor ligt in de praktijk de werkelijke vraag naar huurappartementen
waarschijnlijk lager.
5.4 Potentiele tekorten en overschotten
In figuur 5.3 is de frictie tussen potentiële vraag en aanbod weergegeven. Dit is gedaan voor zowel de WBR (grijs)
als voor de trendprognose (groen). De resultaten van de match van vraag en aanbod laten zien dat er in de
koopsector een potentieel tekort is aan alle type woningen. In de sociale en vrije huursector is een potentieel
tekort aan appartementen. Zoals hierboven is aangegeven dient daarbij wel rekening te worden gehouden met
het gegeven dat huishoudens in de eerste plaatst de huidige woning dienen te kunnen verkopen, en in de tweede
plaats in aanmerking dienen te komen voor een woning binnen de sociale huursector. Voor eengezinswoningen
in de sociale en vrije huursector wordt een beperkt tekort verwacht.
-2.500 -2.000 -1.500 -1.000 -500 0 500 1.000 1.500 2.000
Vrije sector mgw
Sociaal, mgw
Vrije sector egw
Sociaal, egw
Appartement
(Half) vrijstaand
Rij
Hu
ur
Ko
op
Vraag & Aanbod
Doorstromer 18-24 jaar Doorstromer 25-34 jaar Doorstromer 35-44 jaar Doorstromer 45-54 jaar
Doorstromer 55-74 jaar Doorstromer 75+ Starters Finishers
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 20
Figuur 5.3: Potentiële tekorten (-) en overschotten (+) per woningmarktsegment, 2015 – 2025, WBR (grijs) & trendprognose (groen)
Bron: WoON 2015; bewerking Companen.
De uitkomsten voor de sociale huursector komen slechts in beperkte mate overeen met het eerdere onderzoek
dat de corporaties uitvoerden voor hun strategisch voorraadbeleid. In dat onderzoek kwam namelijk naar voren
dat er een tekort is bij eengezinswoningen en een potentieel overschot bij appartementen. Belangrijkste
verklaring voor dit verschil is het gebruik van WoON2012 bij het onderzoek van de corporaties en het actuelere
WoON2015 bij dit onderzoek. De praktijk leert echter dat eengezinswoningen doorgaans een goed alternatief
zijn voor mensen (starters) die zeggen een appartement te willen, terwijl dit andersom minder geldt. Rekening
houdend met de veranderende situatie op de woningmarkt hebben eengezinswoningen een doorgaans een
hogere toekomst- en gebruikswaarde dan appartementen. Het uitvoeren van voorraadbeleid vraagt wel continu
vinger aan de pols te houden.
Indicatieve vertaling woningbehoefte per kern
De kwalitatieve behoefteontwikkeling voor de Molenwaard hebben we indicatief vertaald naar de verschillende
kernen, uitgaande van de in hoofdstuk 4 vastgestelde kwantitatieve behoefte per kern. Per kern hebben we de
behoefte vastgesteld op basis van de bevolkingssamenstelling en de opbouw van de woningvoorraad. Tabel 5.5: Indicatieve marktkansen kernen gemeente Molenwaard, 2015 - 2025
Behoefte 2015 - 2025 Koop
rijwoning
Koop
(half)vrijstaand
Koop
appartement
Huur
egw
Huur
app trend WBR
Bleskensgraaf +50 +100 + ++ +/- +/- +/-
Brandwijk +50 +70 +/- +/- +/- +/- -
Goudriaan +30 +50 +/- +/- - - -
Groot-Ammers +110 +190 ++ +/- + - -
Kinderdijk +30 +50 - + - + -
Langerak +70 +130 + +/- +/- - -
Molenaarsgraaf +40 +60 +/- +/- - +/- +
Nieuw-Lekkerland +330 +510 +/- ++ ++ +/- +
Nieuwpoort - - Maatwerk gewenst, krimp kern
Ottoland +40 +60 + +/- - - +/-
Oud-Alblas +100 +140 ++ + + + +/-
Streefkerk +90 +140 + ++ +/- - -
Wijngaarden - +20 Maatwerk gewenst, beperkt bouwprogramma
Gemeente Molenwaard +940 +1.520 220 - 480 340 - 440 180 - 220 0 - 110 200 - 270
Bron: WBR Provincie Zuid-Holland, 2016; bewerking Companen.
-500 -400 -300 -200 -100 0 100 200
Vrije sector mgw
Sociaal, mgw
Vrije sector egw
Sociaal, egw
Appartement
(Half) vrijstaand
Rij
Hu
ur
Ko
op
Potentiele tekorten Potentiele overschotten
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 21
5.5 Conclusies
Jonge huishoudens (35 - 45 jaar) willen graag een kwaliteitsslag maken en wensen een (half) vrijstaande
woning. Aanbod ontstaat door doorstroming van de oudere huishoudens. Onder de 55-plussers is weinig
behoefte aan een ‘luxe-stap’, wel is er belangstelling voor een stap naar een comfortabel appartement.
Er is een toenemende vraag naar appartementen door vergrijzing bevolking. Ouderen van 75 jaar en ouder
wensen veelal een appartement in de sociale huurvoorraad, ervaring leert dat in de praktijk niet iedereen
deze wens uitvoert. Er blijft daarom behoefte aan (kleine) grondgebonden woningen. Dit komt ook uit het
onderzoek dat de corporaties uitvoerden voor hun strategisch voorraadbeleid.
Er is veel vraag naar (half)vrijstaande woningen (+340 tot +440) en rijwoningen (+220 tot +480).
Aanwezigheid van voorzieningen speelt een belangrijke rol bij de oudere doelgroepen. De grotere kernen
zijn daardoor kansrijker dan de kleinere voor deze doelgroepen.
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 22
Bijlage 1: Migratiesaldi
Migratiesaldi gemeente Molenwaard, 2009 - 2014
Gemeente Vestiging vanuit …. Naar Vertrek naar …. Vanuit Saldo 2009-2014
Rotterdam 301 355 -54
Dordrecht 240 331 -91
Gorinchem 122 155 -33
Alblasserdam 376 569 -193
Sliedrecht 326 379 -53
Papendrecht 232 387 -155
Giessenlanden 130 179 -49
Hardinxveld-Giessendam 127 174 -47
Zederik 125 142 -17
Zwijndrecht 93 59 34
Hendrik-Ido-Ambacht 90 130 -40
Ridderkerk 72 62 10
Provincie Zuid-Holland 2.829 3.604 -775
Overig Zuid-Holland 881 682 199
Overig Nederland 1.067 1.431 -364
Buitenland 393 353 40
Totaal Nederland 3.896 5.035 -1.139
Bron: CBS Statline, 2016.
1927.101/G | Woningmarktscan gemeente Molenwaard 23
Bijlage 2: Bevolkingsprognoses per kern
Trendprognose 2016 2016-2026 2026-2036 2016-2036
Aantal Aantal % Aantal % Aantal %
Bleskensgraaf 2.930 +5 0% +110 4% +115 4%
Brandwijk 1.320 +45 3% +40 3% +85 6%
Goudriaan 925 +30 3% +20 2% +50 5%
Groot-Ammers 4.260 +20 0% +10 0% +30 1%
Kinderdijk 845 +55 7% 0 0% +55 7%
Langerak 1.645 +60 4% +70 4% +130 8%
Molenaarsgraaf 1.105 +35 3% +35 3% +70 6%
Nieuw-Lekkerland 8.550 +270 3% +365 4% +635 7%
Nieuwpoort 1.410 -40 -3% -45 -3% -85 -6%
Ottoland 985 0 0% +40 4% +40 4%
Oud-Alblas 2.190 +85 4% +125 5% +210 10%
Streefkerk 2.500 +65 3% +115 4% +180 7%
Wijngaarden 685 -15 -2% +10 1% -5 -1%
Gemeente Molenwaard 29.460 +790 3% +880 3% +1.670 6%
WBR-2016 prognose 2016 2016-2026 2026-2036 2016-2036
Aantal Aantal % Aantal % Aantal %
Bleskensgraaf 2.930 +105 4% +205 7% +310 11%
Brandwijk 1.320 +90 7% +85 6% +175 13%
Goudriaan 925 +60 6% +50 5% +110 12%
Groot-Ammers 4.260 +350 8% +145 3% +495 12%
Kinderdijk 845 +85 10% +30 3% +115 14%
Langerak 1.645 +115 7% +140 8% +255 16%
Molenaarsgraaf 1.105 +75 7% +60 5% +135 12%
Nieuw-Lekkerland 8.550 +560 7% +665 7% +1.226 14%
Nieuwpoort 1.410 +5 0% -5 0% - 0%
Ottoland 985 +30 3% +75 7% +105 11%
Oud-Alblas 2.190 +160 7% +205 9% +365 17%
Streefkerk 2.500 +150 6% +200 8% +350 14%
Wijngaarden 685 +5 1% +35 5% +40 6%
Gemeente Molenwaard 29.460 +1.790 6% +1.880 6% +3.670 12%
Marktstudie bedrijfslocaties Molenwaard
Opdrachtgever: Gemeente Molenwaard
Rotterdam, 26 juli 2016
Marktstudie bedrijfslocaties Molenwaard
Opdrachtgever: Gemeente Molenwaard Linda Dominguez Alvarez Michel Hek Alexandra de Jong Jeroen Kleingeld Rotterdam, 26 juli 2016
Over Ecorys
Met ons werk willen we een zinvolle bijdrage leveren aan maatschappelijke thema’s. Wij bieden wereldwijd onderzoek, advies en projectmanagement en zijn gespecialiseerd in economische, maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling. We richten ons met name op complexe markt-, beleids- en managementvraagstukken en bieden opdrachtgevers in de publieke, private en not-for-profitsectoren een uniek perspectief en hoogwaardige oplossingen. We zijn trots op onze 85-jarige bedrijfsgeschiedenis. Onze belangrijkste werkgebieden zijn: economie en concurrentiekracht; regio’s, steden en vastgoed; energie en water; transport en mobiliteit; sociaal beleid, bestuur, onderwijs, en gezondheidszorg. Wij hechten grote waarde aan onze onafhankelijkheid, integriteit en samenwerkingspartners. Ecorys-medewerkers zijn betrokken experts met ruime ervaring in de academische wereld en adviespraktijk, die hun kennis en best practices binnen het bedrijf en met internationale samenwerkingspartners delen. Ecorys voert een actief MVO-beleid en heeft een ISO14001-certificaat, de internationale standaard voor milieumanagementsystemen. Onze doelen op het gebied van duurzame bedrijfsvoering zijn vertaald in ons bedrijfsbeleid en in praktische maatregelen gericht op mensen, milieu en opbrengst. Zo gebruiken we 100% groene stroom, kopen we onze CO₂-uitstoot af, stimuleren we het ov-gebruik onder onze medewerkers, en printen we onze documenten op FSC- of PEFC-gecertificeerd papier. Door deze acties is onze CO₂-voetafdruk sinds 2007 met ca. 80% afgenomen. ECORYS Nederland B.V. Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E [email protected] K.v.K. nr. 24316726 W www.ecorys.nl
2
NL2140-31395
Inhoudsopgave
1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Vraagstelling 5 1.3 Leeswijzer 5
2 Aanbod van bedrijfsruimte 7 2.1 Introductie 7 2.2 Aanbod in Molenwaard 7 2.3 Nieuw-Lekkerland 9 2.4 Bleskensgraaf 12 2.5 Groot-Ammers 14 2.6 Conclusies 16
3 Vraag naar bedrijfsruimte 18 3.1 Onderzoeksmethodiek 18 3.2 Trends & ontwikkelingen 18 3.3 Regionale behoefteraming 21 3.4 Concrete ruimtevraag bij bedrijven 23 3.5 Locatiekwaliteiten per sector 28 3.6 Conclusies 29
4 Match van vraag en aanbod 31 4.1 Match tussen vraag en aanbod 31
4.1.1 Nieuw-Lekkerland 32 4.1.2 Bleskensgraaf 32 4.1.3 Groot-Ammers 33
4.2 Conclusies en aanbevelingen 33
Bronnen 35 Documentatie 35 Interviews 35
Bijlage: vragenlijst enquête 37
3
Marktstudie bedrijfslocaties Molenwaard
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeente Molenwaard participeert in het proces van de herziening van de Regionale Bedrijvenstrategie Alblasserwaard-Vijfherenland. In aanvulling hierop is binnen de gemeente Molenwaard behoefte aan inzicht in de toekomst van zowel de watergebonden bedrijfslocaties als voor reguliere bedrijventerreinen in specifieke kernen. Het vrijkomen van een aantal omvangrijke betoncentrales aan de Lek en de mogelijke verplaatsing van watergebonden bedrijven vormen de aanleiding om het toekomstperspectief van de watergebonden locaties in kaart te brengen. De potentiële uitbreidingsbehoefte binnen specifieke kernen/ lokale bedrijventerreinen vraagt om meer inzicht in de lokale ruimtevraag.
1.2 Vraagstelling
De vraag die in dit rapport wordt beantwoord luidt als volgt: Wat is de ruimtebehoefte bij ondernemers binnen de gemeente Molenwaard en hoe sluit deze vraag aan op het aanbod binnen de gemeente? De gemeente Molenwaard heeft een veeltal bedrijventerreinen, versnipperd over de verschillende kernen. In dit onderzoek is de ruimtebehoefte bij alle bedrijven met meer dan 3 personen personeel binnen de gemeente geïnventariseerd. Vervolgens is in de uitwerking de focus gelegd op de kernen Bleskensgraaf, Groot-Ammers en Nieuw-Lekkerland. In dit onderzoek is specifiek ook de ruimtebehoefte naar zogenaamde ‘natte kavels’, dat wil zeggen kavels aan vaarwater, onderzocht. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bedrijven die behoefte hebben aan een kavel direct aan een vaarwater (watergebonden) en bedrijven die gebruik maken van vervoer over water, maar die geen ligging direct aan vaarwater nodig hebben (waterverbonden).
1.3 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 vindt u een overzicht van de bedrijventerreinen en het beschikbare aanbod aan kavels en panden in de gemeente Molenwaard. Hoofdstuk 3 bevat de vraag naar bedrijfsruimte binnen de gemeente, gebaseerd op de enquête en interviews met ondernemers. In hoofdstuk 4 worden vraag en aanbod tegen elkaar afgezet en vindt u de conclusies ten aanzien van de ruimtebehoefte in de gemeente Molenwaard.
5
Marktstudie bedrijfslocaties Molenwaard
2 Aanbod van bedrijfsruimte
2.1 Introductie
Een goed beeld van de propositie van het terrein in vergelijking met omliggende en concurrerende terreinen is cruciaal voor een zorgvuldige afweging om tot ontwikkeling over te gaan. In dit hoofdstuk beoordelen we de locaties op hun merites en zetten dit in hoofdstuk 4 af tegen de gevraagde locatiekwaliteiten vanuit de ruimtevragers (hoofdstuk 3). Bij het beoordelen van de locatiekwaliteiten van de watergebonden locaties is tevens gebruik gemaakt van de locatie-eisen die zijn voortgekomen uit het behoefteonderzoek naar watergebonden en waterverbonden bedrijventerreinen in de provincie Gelderland. Voor deze studie hebben wij onze experts in de binnenvaart ingezet en interviews afgenomen bij marktpartijen, lokale overheden en brancheorganisaties binnen de logistieke sector en de binnenvaart. Figuur 2.1 Bedrijventerreinen in de gemeente Molenwaard.
Bron: IBIS, bewerking Ecorys (2016).
2.2 Aanbod in Molenwaard
In deze stap is het huidige aanbod aan beschikbare kavels en leegstand binnen de gemeente Molenwaard geïnventariseerd1. Hierbij zijn zowel kwantitatieve aspecten (omvang van de kavels) als kwalitatieve aspecten (bereikbaarheid, kwaliteit bebouwing en openbare ruimte, voorzieningen, etc.) van het aanbod in kaart gebracht. Voor deze studie is alleen het beschikbare aanbod in Groot-Ammers (Gelkenes en Schoonhovenseveer), Bleskensgraaf (Melkweg) en Nieuw-Lekkerland (Dorpslaan-West en Lekdijk) in kaart gebracht.
1 Deze inventarisatie betreft een momentopname, peildatum 23 mei 2016.
7
In totaal is momenteel ruim 4 ha. aan kavels op bedrijventerreinen beschikbaar in de gemeente Molenwaard, ca. 4,2% van de totale netto oppervlakte van bovengenoemde bedrijventerreinen. Dit betreft zowel kavels als gebouwen. Het grootste deel (68%) van het aanbod bevindt zich op bedrijventerrein Gelkenes in Groot-Ammers, het grootste bedrijventerrein binnen de gemeente. De grondprijs van de kavels die de gemeente in de verkoop heeft bedraagt indicatief €165 tot €190 per vierkante meter. Dit is afhankelijk of voldaan wordt aan de voorwaarden die de gemeente stelt in het concept 'show us return on investment'. Tabel 2.1 Aanbod bedrijfskavels in de kernen Groot-Ammers, Bleskensgraaf en Nieuw-Lekkerland in m2
Huidig aanbod bedrijfslocaties per kern
Oppervlakte terrein (bruto)
Oppervlakte terrein (netto)
Reguliere kavels
Watergebonden
Groot-Ammers
Gelkenes 724.000 m2 597.000 m2 27.235 m2 0
Schoonhovenseveer 74.000 m2 74.000 m2 0 900 m2
Bleskensgraaf
Melkweg 140.000 m2 90.000 m2 13.339 m2 0
Nieuw-Lekkerland
Dorpslaan-West (Planetenlaan) 34.000 m2 26.000 m2 0 0
Lekdijk 210.000 m2 210.000 m2 0 0
Overige bedrijfslocaties
Wervenkampweg, Bleskensgraaf 17.000 m2 15.000 m2 - -
Veenweide, Nieuw-Lekkerland 30.000 m2 20.000 m2 - -
Kinderdijk, Kinderdijk 251.000 m2 251.000 m2 - -
Lekdijk, Langerak 35.000 m2 35.000 m2 - -
Polderweg-Oost, Molenaarsgraaf 99.000 m2 73.000 m2 - -
TOTAAL 1.614.000 m2 1.391.000 m2 40.574 m2 900 m2 Bron: Gemeente Molenwaard en IBIS. Bewerking Ecorys. Peildatum 23 mei 2016
Zoals in bovenstaande tabel is weergegeven, bedraagt het totale oppervlakte aan bedrijventerreinen in Molenwaard circa 161,4 hectare bruto en 139,1 hectare netto. Op dit moment is ca. 4 hectare aan kavels beschikbaar op bedrijventerrein Gelkenes, Melkweg en Schoonhovenseveer. Daarnaast staat op de bedrijventerreinen een aantal leegstaande gebouwen (zie tabel 2.2). Het gaat om ca. 9.400 m2 aan vastgoed, waarvan het merendeel op Gelkenes staat. In de volgende paragrafen wordt per kern weergegeven wat de kenmerken van de bedrijventerreinen zijn en hoe de beschikbare ruimte eruit ziet.
Figuur 2.2 Ruim 95% van de bedrijfskavels is bezet
Tabel 2.2 Aanbod leegstaand vastgoed in de kernen Groot-Ammers, Bleskensgraaf en Nieuw-Lekkerland in m2 bvo (bruto vloeroppervlak)
Huidig aanbod bedrijfslocaties per
kern
Regulier vastgoed Watergebonden
Groot-Ammers
Gelkenes 6.615 m2 0
Schoonhovenseveer 0 0
Bleskensgraaf
Melkweg 1.033 m2 0
Nieuw-Lekkerland
Dorpslaan-West (Planetenlaan) 1.762 m2 0
Lekdijk 0 0
TOTAAL 9.410 m2 0 Bron: Gemeente Molenwaard. Bewerking Ecorys. Peildatum 23 mei 2016
2.3 Nieuw-Lekkerland
In Nieuw-Lekkerland ligt een drietal bedrijventerreinen: Veenweide, Dorpslaan-West (Planetenlaan) en Lekdijk. In dit onderzoek ligt de focus op Dorpslaan-West en Lekdijk. Lekdijk betreft een buitendijkse bedrijvenlocatie. Dorpslaan-West ligt middenin de kern Nieuw-Lekkerland. Aanbod bedrijfsruimte In de kern Nieuw-Lekkerland zijn geen kavels beschikbaar. Wel is op terrein Dorpslaan-West 1.762 m2 aan vastgoed beschikbaar, niet aan het water gelegen. Figuur 2.3 Ligging bedrijventerreinen in Nieuw-Lekkerland
Bron: IBIS, bewerking Ecorys (2016)
9
Dorpslaan-West (Planetenlaan) Bedrijventerrein Dorpslaan-West (ook wel bekend als terrein Planetenlaan) heeft een oppervlakte van 3,4 ha. (bruto) en ligt middenin de kern Nieuw-Lekkerland. Het terrein wordt omringd door woningen, een park en diverse andere functies zoals een supermarkt en een kerk. Op dit bedrijventerrein één bedrijfspand van 1.762 m2 bvo beschikbaar. Terrein Dorpslaan-West, Nieuw-Lekkerland
Oppervlakte terrein (IBIS) 3,4 ha. bruto
2,6 ha. netto
Beschikbare locaties Kavels: niks beschikbaar.
Vastgoed: 1.762 m2 leegstaand vastgoed (1 object).
Bereikbaarheid auto 10 km tot A15 (11 minuten rijden)
Bereikbaarheid OV Direct naast bushalte
Multimodaliteit n.v.t.
Milieucategorie Grotendeels categorie 2, een kleine hoek ten oosten van de Ambachtsweg heeft
milieucategorie 3.1.
Bouwkundige uitstraling Bedrijventerrein midden in kern. Bebouwing oogt enigszins gedateerd.
Kwaliteit openbare ruimte Vanaf straatkant vooral hekwerk te zien en wat zichtgroen. Doodlopende straat
(Ambachtsweg) geheel verhard, parkeerruimte.
Voorzieningen Geen parkmanagement aanwezig.
Ligging midden in kern Nieuw-lekkerland. Stedelijke voorzieningen zoals supermarkt op
loopafstand.
Type bedrijvigheid Transport, tegelhandel, tankstation, fietsenwinkel, bouwmarkt, autobedrijven, etc.
Impressie
Foto’s: Alexandra de Jong, Ecorys (2016)
Lekdijk (buitendijkse bedrijfslocatie) Het terrein Lekdijk ligt aan de noordzijde van Nieuw-Lekkerland, direct aan de rivier de Lek. Het terrein is ca. 21 hectare groot. Op dit bedrijventerrein is voor zover bekend momenteel geen bedrijfsruimte beschikbaar. Terrein Lekdijk, Nieuw-Lekkerland
Oppervlakte terrein (IBIS) 21 ha. bruto
21 ha. netto
Beschikbare locaties Kavels: niks beschikbaar.
Vastgoed: niks beschikbaar.
Bereikbaarheid auto 10 km tot A15 (11 minuten rijden)
Bereikbaarheid OV max. 500 meter tot bushalte (7 minuten lopen)
Multimodaliteit Watergebonden
Milieucategorie Max. categorie 5 (industrie)
Bouwkundige uitstraling Industrieel, grote loodsen en silo's
Kwaliteit openbare ruimte Industrieel, hekwerk.
Voorzieningen Geen parkmanagement aanwezig.
Nabij kern Nieuw-Lekkerland bevinden zich op loopafstand stedelijke voorzieningen zoals
een supermarkt.
Type bedrijvigheid Betoncentrale, scheepswerf, tankstation, werkbouwkundig ingenieurs, veevoeder productie.
Impressie
Foto’s: Alexandra de Jong, Ecorys (2016)
11
2.4 Bleskensgraaf
In de kern Bleskensgraaf ligt het bedrijventerrein Melkweg. Het terrein ligt aan de zuidkant van Bleskensgraaf, ten zuiden van de Graafstroom. In Bleskensgraaf is op bedrijventerrein Melkweg ruim 14.000 m2 aan bedrijfsruimte beschikbaar. Het merendeel betreft vrije kavels. In totaal is ruim 14% van het totale netto aanbod aan bedrijfsruimte in Bleskensgraaf beschikbaar. Dit heeft te maken met de recente uitbreiding van bedrijventerrein Melkweg. Aanbod bedrijfsruimte Op bedrijventerrein Melkweg is ruim 14.000 m2 aan bedrijfsruimte beschikbaar, niet aan het water gelegen. Het betreft circa 1.000 m2 aan gebouwen, variërend in oppervlakte van 100 tot 450 m2. In Bleskensgraaf is ruim 13.000 m2 aan kavels beschikbaar. Het betreft 6 kavels waarvan de oppervlakte varieert tussen 1.400 en 3.000 m2. Deze kavels zijn in eigendom van de gemeente. Figuur 2.5 Ligging bedrijventerreinen in Bleskensgraaf
Bron: IBIS, bewerking Ecorys (2016)
Figuur 2.4 In Bleskensgraaf is ruim 14% van de
bedrijfsruimte beschikbaar
Melkweg Bedrijventerrein Melkweg is onlangs uitgebreid. Het terrein heeft (inclusief de eerste fase van de uitbreiding) een oppervlakte van ca. 14 hectare (bruto). Op het terrein zijn circa 60 bedrijven gevestigd. De eerste bedrijven hebben zich hier in 1998 gevestigd. Vanaf 2008 is het terrein gefaseerd uitgebreid. De uitbreiding beslaat in totaal 8 hectare. Fase 1 van de uitbreiding (5,5 hectare) is inmiddels van start gegaan en er zijn nog kavels beschikbaar. Fase 2 bedraagt 3 hectare en wordt in een later stadium ontwikkeld en uitgegeven. Terrein Melkweg, Bleskensgraaf
Oppervlakte terrein (IBIS) 14 ha. bruto
9 ha. netto
Beschikbare locaties Kavels: 13.339 m2 beschikbaar, verdeeld over 6 kavels.
Vastgoed: 1.033 m2 bvo leegstaand vastgoed (5 objecten).
Bereikbaarheid auto 7 km tot A15 (8 minuten rijden)
Bereikbaarheid OV ca. 500 meter tot bushalte (7 minuten lopen)
Multimodaliteit n.v.t.
Milieucategorie Categorie 3.2 tot max. 4.1 (gemengd industrie)
Bouwkundige uitstraling Kwaliteit bebouwing varieert. Aantal gedateerde gebouwen, maar ook nieuwbouw van prima
kwaliteit.
Kwaliteit openbare ruimte Groenstroken en ligt middenin groene omgeving. Op terreinen zelf overheerst bestrating.
Voorzieningen Geen parkmanagement aanwezig.
Op ca. 500 meter van Dorpsstraat Bleskensgraaf bevinden zich stedelijke voorzieningen
zoals een bakker, horeca, postkantoor en diverse winkels.
Type bedrijvigheid Elektriciteitsbedrijf, installatiebedrijf, kantoorinrichting, bouwmaterialenhandel, motor- en
autobedrijven, etc.
Impressie
Foto’s: Alexandra de Jong, Ecorys (2016)
13
2.5 Groot-Ammers
Circa 2 km ten noordoosten van Groot-Ammers liggen het buitendijkse industrieterrein Schoonhovenseveer, aan de rivier de Lek, en bedrijventerrein Gelkenes. Aanbod bedrijfsruimte In Groot-Ammers is op bedrijventerrein Gelkenes ruim 26.000 m2 aan kavels beschikbaar en circa 6.615 m2 aan gebouwen die leeg staan. Daarnaast is nog een kavel beschikbaar op Schoonhovenseveer, een buitendijkse locatie aan het water. Dit betreft een kavel van 900 m2. In totaal is 4,2% van de netto oppervlakte aan bedrijventerreinen in kavels beschikbaar. Figuur 2.7 Ligging bedrijventerreinen in Groot-Ammers
Bron: IBIS, bewerking Ecorys (2016)
Figuur 2.6 Circa 4% van de bedrijfsruimte in Groot-Ammers is beschikbaar
Gelkenes Gelkenes is met een oppervlakte van ruim 72 hectare (bruto) het grootste bedrijventerrein in de gemeente Molenwaard. Op dit terrein zijn 85 ondernemingen gevestigd met en biedt werk aan circa 1.400 mensen. Het terrein is gelegen aan de noordrand van de Alblasserwaard, op korte afstand van de rivier de Lek. Op het terrein zijn nog enkele gronden te koop voor bedrijfskavels. Terrein Gelkenes, Groot-Ammers
Oppervlakte terrein (IBIS) 72,4 ha. bruto
59,7 ha. netto
Beschikbare locaties Kavels: 26.335 m2 beschikbaar, verdeeld over 5 kavels (tussen 2.480 en 14.000 m2 groot).
Vastgoed: 6.515 m2 bvo leegstaand vastgoed, verdeeld over 7 objecten.
Bereikbaarheid auto 13km tot A27 (15 minuten rijden)
13km tot A15 (17 minuten rijden)
Bereikbaarheid OV max. 1000 meter tot bushalte (15 minuten lopen)
Multimodaliteit Gelkenes ligt op korte afstand van terrein Schoonhovenseveer, waar een overslag gevestigd
is t.b.v. bulkvervoer.
Milieucategorie Max. categorie 4
Bouwkundige uitstraling Kwaliteit bebouwing varieert. Aantal gedateerde gebouwen, maar ook nieuwbouw van hoge
kwaliteit.
Kwaliteit openbare ruimte Over het algemeen netjes onderhouden en groen.
Voorzieningen Parkmanagement wordt verzorgd door Industrieschap Gelkenes, dat onder meer voorziet in
de beveiliging van het terrein, de ruimtelijke kwaliteit en belangenbehartiging.
Geen stedelijke voorzieningen op loopafstand. Dichtstbijzijnde voorzieningen in Nieuwpoort
(1.5 km) en Schoonhoven (1.5 km), beiden ca. 25 minuten lopen
Type bedrijvigheid Sloopbedrijf, wijnimporteur, transportbedrijf, verfproducent, waterbouwkundig ingenieur,
autobedrijven, etc.
Impressie
Foto’s: Alexandra de Jong, Ecorys (2016)
15
Schoonhovenseveer (buitendijkse bedrijfslocatie) Schoonhovenseveer is een buitendijkse bedrijfslocatie direct aan de Lek, nabij Gelkenes. Het terrein heeft een omvang van 7,4 hectare (bruto). Op dit terrein zijn met name scheepswerven, betoncentrales en een overslag gevestigd. Terrein Schoonhovenseveer, Groot-Ammers
Oppervlakte terrein (IBIS) 7,4 ha. bruto
7,4 ha. netto
Beschikbare locaties Kavels: 900 m2 beschikbaar (1 kavel, watergebonden).
Vastgoed: niks beschikbaar.
Bereikbaarheid auto 15km tot A15 (18 minuten rijden)
13km tot A27 (13 minuten rijden)
Bereikbaarheid OV max. 500 meter tot bushalte (7 minuten lopen)
Multimodaliteit Watergebonden
Milieucategorie Max. categorie 4
Bouwkundige uitstraling Industrieel, grote loodsen en silo's
Kwaliteit openbare ruimte Industrieel, hekwerk.
Voorzieningen Geen voorzieningen op loopafstand. Dichtstbijzijnde voorzieningen in Nieuwpoort (1.5 -2 km)
en Schoonhoven (1.5 km), beiden ca. 25-30 minuten lopen.
Type bedrijvigheid Scheepswerven, betoncentrales, overslag.
Impressie
Foto’s: Alexandra de Jong, Ecorys (2016)
2.6 Conclusies
In de kernen Bleskensgraaf, Nieuw-Lekkerland en Groot-Ammers is ruim 95% van de bedrijfsruimte bezet. De terreinen Melkweg en Gelkenes hebben nog enkele kavels beschikbaar. Dit betreft relatief kleine kavels (minder dan 5.000 m2 per kavel), slechts één kavel is groter dan 10.000 m2 (1,4 ha.). Op één klein kavel op terrein Schoonhovenseveer na, liggen alle beschikbare kavels niet direct aan het water. Daarnaast is ruim 9.400 m2 aan vastgoed beschikbaar. De kwaliteit van de bedrijventerreinen is divers te noemen. Gelkenes en een deel van Melkweg zijn in redelijk goede staat. De bebouwing oogt netjes onderhouden en de openbare ruimte ook. Het terrein Dorpslaan-West en het andere deel van Melkweg (met name het middenstuk aan de Van Beukelaarweg) zien er wat gedateerd uit. De bebouwing daar is minder aantrekkelijk (bedrijfsruimte met een grote deur voor laden en lossen) en de openbare ruimte is van mindere kwaliteit. Dit heeft als gevolg dat deze terreinen een minder aantrekkelijke uitstraling hebben. Voor Dorpslaan-West geldt dat dit gebied middenin het bewoonde deel van Nieuw-Lekkerland ligt. Aangezien aan de rand van het terrein direct aan de Melkweg wat detailhandel zit en een tankstation, kan het lonen om de uitstraling van het gedeelte aan de Melkweg te verbeteren. Wat
betreft terrein Melkweg is het aan te raden om met de gebouweigenaren te spreken om te bezien of opwaardering van het middenstuk wenselijk is. De meer industriële buitendijkse terreinen (Lekdijk en Schoonhovenseveer) zien er weliswaar niet erg aantrekkelijk uit, maar door het type bedrijven dat hier gevestigd is en de ligging langs de weg hoeft dat niet problematisch te zijn. Watergebonden aanbod Het aanbod aan natte kavels beperkt zich tot één kavel van 900 m2 op Schoonhovenseveer. Wel is bij de gemeente bekend dat voor een aantal grootschalige locaties een nieuwe eigenaar wordt gezocht of dat bedrijven zich oriënteren op verplaatsing. Omdat het een latente verplaatsingsbehoefte betreft, is het lastig de omvang van dit aanbod in beeld te krijgen.
17
3 Vraag naar bedrijfsruimte
3.1 Onderzoeksmethodiek
De ruimtevraag binnen de gemeente Molenwaard is in kaart gebracht door gebruik te maken van een drietal verschillende werkwijzen. Als eerste is op basis van bestaande onderzoeken, waaronder het door Ecorys uitgevoerde onderzoek naar de bedrijventerreinen binnen de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, de theoretische vraag naar bedrijfsruimte en trends en ontwikkelingen die van invloed zijn op de ruimtevraag geïnventariseerd. Vervolgens is een enquête verspreid onder de bedrijven in Molenwaard. Tot slot is op basis van de resultaten uit de enquête een aantal bedrijven geïnterviewd. In dit hoofdstuk zijn de resultaten van dit onderzoek weergegeven.
3.2 Trends & ontwikkelingen
Een aantal trends en ontwikkelingen heeft beïnvloed de behoefte naar ruimte op bedrijventerreinen, waarvan de belangrijkste zijn samengevat in Figuur 3.1. Voor een aantal van deze trends en ontwikkelingen geldt dat deze ook effect hebben op de ruimtebehoefte binnen de gemeente Molenwaard. In deze paragraaf worden de consequenties voor Molenwaard nader toegelicht. Figuur 3.1 Trends en ontwikkelingen bedrijventerreinen
Bron: Ecorys (2016)
Mogelijk maken intensiever ruimtegebruik en inspelen specifieke vestigingsfactoren Verwacht wordt dat industriële bedrijven steeds meer kunnen produceren op dezelfde oppervlakte. Dat betekent dat potentiële groei voor een groot deel gerealiseerd kan worden op de bestaande kavels. Bovendien geldt dat veel industriële bedrijven door de inzet van nieuwe technieken minder milieubelastend kunnen opereren. Dit heeft tot gevolg dat industriële bedrijven die in het verleden nog tot een hogere milieucategorie behoorden en daardoor slechts op een beperkt aantal werklocaties terecht kon nu steeds vaker ook op andere locaties zich kan vestigen. Daarmee komt een deel van het huidige (over)aanbod in de toekomst ook in aanmerking voor de vestiging van industrie-gerelateerde bedrijven.2 De gemeente kan intensiever ruimtegebruik, met meer toegevoegde waarde per hectare, stimuleren door bijvoorbeeld de maximaal toegestane bouwhoogte te vergroten en te onderzoeken of kavels vlak naast de huidige locatie van bedrijven in gebruik kunnen worden genomen. Daarnaast worden ‘zachte’ vestigingsfactoren, zoals de uitstraling van het terrein, steeds belangrijker voor bedrijven. Door het toenemende gebruik van ICT en internet wordt het hebben van een goede internetaansluiting (glasvezel) belangrijker gevonden. Bereikbaarheid grote steden van belang door meer vraag naar hoger opgeleid personeel Bij toenemende arbeidsproductiviteit door technologische ontwikkelingen, zal het aantal arbeidsplaatsen (vooral voor lager opgeleiden) slinken. Daarentegen is juist meer behoefte aan hoger opgeleid personeel (MBO+). Goede bereikbaarheid van de grote stedelijke gebieden is van belang om dit personeel aan te kunnen trekken. Overigens zoeken veel kennisintensieve bedrijven een hoogwaardige bedrijfsomgeving (zoals een centrumlocatie of campus). Het is niet waarschijnlijk dat dit type bedrijf zich snel in de gemeente Molenwaard zal vestigen. Molenwaard ligt gunstig voor logistiek vastgoed en distributiecentra De vraag naar logistiek vastgoed groeit en distributiecentra zoeken marktcentrale locaties langs internationale transportassen. De gemeente Molenwaard heeft een gunstige ligging voor deze bedrijven door de nabijheid van de A15 en de relatieve nabijheid van een aantal stedelijke gebieden en de haven van Rotterdam. Hiervoor is een goede verbinding met de stedelijke gebieden wel een voorwaarde. Daarnaast zijn deze bedrijven op zoek naar grootschalige locaties, die lastig te vinden zijn in Molenwaard. Groei van het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) Het aantal zzp’ers is de afgelopen jaren flink toegenomen. In 2008 waren er in Nederland zo’n 620.000 zzp’ers, terwijl dat aantal in 2016 is opgelopen tot bijna 1 miljoen3. In de gemeente Molenwaard waren in 2014 zo’n 1.770 zzp’ers gevestigd.4 De groep zzp’ers is zeer divers. Tot deze heterogene groep behoren bijvoorbeeld de innovatieve ondernemer in de ICT, de zelfstandige veehouder, de ondernemer in de bouw, de freelance journalist en de huisvrouw die bijverdient als thuiskapper. Zzp’ers zijn relatief vaak man, hoger opgeleid (42%) en ouder. De grootste groep zzp’ers werkt in de specialistische zakelijke dienstverlening (17 procent). Er zijn ook veel zzp’ers werkzaam in de bouw, de handel en de gezondheidszorg. Ingedeeld naar beroepen is de grootste groep zzp’ers werkzaam als
2 Ecorys (2015). Trends en ontwikkelingen Modern Industrieel Cluster 3 Bron: CBS Statline eenmanszaken in 2008 en 2016 via
http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=81588NED&D1=18&D2=0&D3=6,34,l&HDR=G2,T&STB=G1&VW=T
4 Gemeente Molenwaard (2016). Sla uw vleugels uit in gemeente Molenwaard! Kavelaanbod Molenwaard brochure per mei 2016.
19
bedrijfsadviseur, gevolgd door de groep bouwvakkers en de groep winkeliers en ambacht. Voor de meerderheid van de zzp’ers is het ondernemerschap tijdelijk van aard.5 Er is niet veel onderzoek gedaan naar de ruimtebehoefte van zzp’ers. Wel heeft de gemeente Amsterdam onderzoek gedaan naar kleinschalige bedrijfsruimte6. Deze resultaten zijn uiteraard niet één op één representatief voor de behoefte in Molenwaard, maar het geeft wel een eerste indruk van de ruimtebehoefte van deze doelgroep. Uit dit onderzoek blijkt dat 44% van de zzp’ers het vaakst thuis werkt. 26% werkt op verschillende plekken buitenshuis en 19% werkt op een vaste werkplek buitenshuis. Buiten het eigen huis zijn zelfstandige bedrijfsruimte (huur) en bedrijfsverzamelgebouwen het meest populair. De ideale werkruimte van zzp’ers is 49 m2. De zzp’ers (in Amsterdam) zoeken vooral naar een broedplaats, atelier of bedrijfsverzamelgebouw. De vijf aspecten die voor deze ondernemers het belangrijkst zijn om een ideale situatie te benaderen zijn betaalbaarheid, passende omvang van werkruimte, voldoende parkeergelegenheid in de buurt, uitstraling van het pand en goede bereikbaarheid met het OV. Zzp’ers die op zoek zijn naar een bedrijfsruimte op een bedrijventerrein in Molenwaard zullen waarschijnlijk met name werkzaam zijn in de bouw en handel en derhalve ruimte nodig hebben voor een werkplaats en/of opslag van materialen en goederen. Voor deze groep zou vestiging in een bedrijfsverzamelgebouw waarschijnlijk interessant zijn, omdat ze hier kleinschalige bedrijfsruimte kunnen huren (en dus niet in vastgoed hoeven te investeren). Watergebonden bedrijvigheid Als gekeken wordt naar bovengenoemde trends en ontwikkelingen is de ligging van de gemeente langs de Lek gunstig, omdat goederenvervoer over het spoor en het water toeneemt. Dit kan een kans zijn voor de gemeente Molenwaard, mits er voldoende locaties aan de kade beschikbaar zijn. Overigens moet hierbij wel vermeld worden dat in de binnenvaartsector sprake is van schaalvergroting en dat uitbreiding vooral plaatsvindt door de overname van bestaande productiefaciliteiten.7 De behoefte aan natte kavels zal daarom met name vanuit lokale en regionale vraag komen en niet zozeer vanuit de bovenregionale ruimtevraag. Specifiek op het gebied van watergebonden bedrijvigheid spelen er bovendien nog een aantal trends en ontwikkelingen: Belang ‘zachte’ vestigingsplaatsfactoren bij locatiekeuze De ‘zachte’ vestigingsplaatsfactoren worden steeds belangrijker voor bestaande en nieuwe logistieke bedrijven. Het belang van samenwerken tussen de verschillende stakeholders in deze sector neemt toe. Het gaat daarbij om de aanwezigheid van goed opgeleid en gemotiveerd personeel, kennisdelen en de rol van de regio c.q. overheid. En daarbij dient ook een aantrekkelijke woonomgeving en een sociaal-cultureel aanbod niet over het hoofd gezien te worden als belangrijke vestigingsvoorwaarden voor (internationale) bedrijven en personeel. Klimaatverandering De binnenvaart zal als gevolg van klimaatverandering in de toekomst vaker te maken krijgen met extreme waterstanden waardoor binnenvaart tijdelijk niet mogelijk zal zijn. Dit zal uiteraard ook een impact hebben op de kades en binnenhavens in Zuid-Holland. Zowel bij extreem hoog als laag water kunnen tijdelijke vaarverboden worden ingesteld.
5 Ministerie van Economische Zaken (2015). IBO Zelfstandigen zonder personeel. 6 Gemeente Amsterdam (2012) 7 Ecorys (2015). Ruimtebehoefte watergebonden en waterverbonden bedrijventerreinen. i.o. Provincie Gelderland & Ecorys
(2012). Regionale bedrijventerreinenstrategie 2012-2030 Alblasserwaard-Vijfheerenlanden.
3.3 Regionale behoefteraming
De theoretische ruimtebehoefte op bedrijventerreinen in de regio is de afgelopen jaren regelmatig gemonitord. In 2012 heeft de provincie Zuid-Holland een behoefteraming laten uitvoeren voor de periode tot 2040. In datzelfde jaar is aanvullend voor de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden specifiek een regionale bedrijventerreinenstrategie opgesteld voor de periode 2012-2030. Deze strategie is in 2015 herijkt. Tot 2040 bestaat een ruimtevraag van 400 tot 700 hectare in de provincie Zuid-Holland Uit de raming die Ecorys in 2012 heeft opgesteld voor de gehele provincie Zuid-Holland blijkt dat de verwachte uitbreidingsvraag in de provincie tot 2040 circa 400 tot 700 hectare bedraagt. De grootste uitbreidingsvraag (ruim 70% of meer) komt vanuit de sector logistiek, gevolgd door de sector industrie (inclusief bouw) met circa 10 tot 20% van de vraag. De grootste uitbreidingsvraag komt vanuit REO Groot-Rijnmond, gevolgd door REO Zuid-Holland Zuid (waar de gemeente Molenwaard ligt) en Haaglanden. Dit heeft voornamelijk met de aanwezigheid van de Mainport en de Greenport te maken8. Tot 2040 ruimtebehoefte van 64 tot 75 hectare in Alblasserwaard-Vijfheerenlanden In de herijking van de bedrijventerreinstrategie in 20159 voor de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden wordt geconcludeerd dat de totale vraag naar bedrijventerreinen in de regio tot 2040 tussen de 64 en 75 hectare beslaat. Daarnaast is aanbod dat nu beschikbaar is en het aanbod dat op termijn beschikbaar komt in beeld gebracht. In totaal blijkt hieruit dat er tekort is aan bedrijventerreinen in de periode tot 2040 van 48 tot 59 ha. Ruimtevraag met name vanuit clusters Industrie & bouw en Logistiek & groothandel Zoals uit onderstaande tabel blijkt, komt de ruimtevraag in de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden met name uit de clusters Industrie & bouw en Logistiek & groothandel, hetgeen overeen komt met het beeld op provinciaal niveau. Daarnaast komt in mindere mate een vraag vanuit de clusters Consumentendiensten en Dienstverlening. Tabel 3.1 Raming ruimtevraag Alblasserwaard-Vijfheerenlanden 2012-2030, ha. netto
Daarnaast wordt in de provinciale raming gesteld dat de ruimtevraag op bedrijventerreinen vanuit de clusters food, feed & beverages en life science & health relatief beperkt is, maar dat het wel belangrijk is om ervoor te zorgen dat er voldoende en kwalitatief geschikt aanbod beschikbaar is om groei van deze clusters te kunnen accommoderen. Groei vanuit de overige clusters (creatieve
8 Ecorys (2012). Regionale ramingen bedrijventerreinen Zuid-Holland 2010-2040. i.o. Provincie Zuid-Holland, p. 6 9 Ecorys (2015). Regionale bedrijventerreinenstrategie Alblasserwaard/Vijfheerenlanden 2015. i.o. Albrandswaard
21
industrie, financiële dienstverlening, ICT en Internationaal recht) manifesteert zich niet of nauwelijks op formele bedrijventerreinen10. Match op locatiekwaliteiten: met name tekort aan kleinschalige vraag De match op kwaliteit van de terreinen is inhoud gegeven door een onderverdeling te maken tussen kleinschalige vraag (<0,5 ha.) en gemiddelde en grootschalige vraag (0,5 tot > 1,0 ha.). Zoals blijkt uit onderstaande tabel is de volledige geraamde ruimtevraag tot 2040 aan grootschalige bedrijventerreinen belegd over bestaande plannen voor deze bedrijventerreinen. Voor het kleinschalige segment blijft een klein tekort bestaan, dat afhankelijk van de ontwikkelingen op een later moment alsnog aan locaties kan worden toegedeeld. Tabel 3.2 Vraag en aanbod bedrijventerreinen in de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden
Bron: Ecorys (2015). Bedrijventerreinenstrategie Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, actualisatie 2015.
Watergebonden bedrijvigheid Uit de raming voor de provincie blijkt dat een deel van de verwachte economische groei gepaard zal gaan met behoefte aan specifieke locaties. Zo is er in elke regio in meer of mindere mate behoefte aan ruimte voor bedrijvigheid in de hogere milieucategorieën, vooral in Rijnmond en Drechtsteden (circa 30 tot 45 hectare). De behoefte aan kavels aan vaarwater (natte terreinen) manifesteert zich nog nadrukkelijker in deze regio’s (tevens circa 30 tot 45 hectare). Het type bedrijvigheid dat de toekomstige vraag naar ruimte op natte bedrijventerreinen bepaalt, is zeer divers, variërend van overslag van containers en bouwnijverheid, tot chemie, agro-industrie, voedingsmiddelen en overige (stuk)goederen. Dit maakt de ruimtebehoefte naar natte terreinen, die komt vanuit bedrijven die daadwerkelijk gebruik maken van vervoer over water, lastig in te schatten. Uit de regionale bedrijventerreinstrategie blijkt dat de natte bedrijvigheid in de regio is geconcentreerd in Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam en Nieuw-Lekkerland. Ook in Groot Ammers is enige natte bedrijvigheid gevestigd. Het betreft een beperkt aantal locaties/terreinen met vooral enkele grootschaliger natte bedrijven. Er kan dan ook worden gesteld dat de natte bedrijvigheid een geringe omvang heeft in de regio. Hieruit volgt dat er ook een beperkte vraag vanuit de sector kan worden verwacht. Dit wordt ondersteund doordat er bij de gemeenten in de regio de laatste jaren nauwelijks aanvragen voor natte kavels zijn binnengekomen.11
10 Ecorys (2012). Regionale ramingen bedrijventerreinen Zuid-Holland 2010-2040. i.o. Provincie Zuid-Holland, p. 8 11 Ecorys (2012). Regionale bedrijventerreinenstrategie 2012-2030 Alblasserwaard-Vijfheerenlanden
3.4 Concrete ruimtevraag bij bedrijven
Bij de gemeente Molenwaard is bekend dat een aantal bedrijven concrete plannen hebben of overwegen om te verplaatsen. Door middel van een enquête is onderzocht welke bedrijven een ruimtevraag hebben en hoe deze ruimtevraag eruit ziet. Zo ontstaat een beeld van de huidige bedrijvigheid op zowel de buitendijkse locaties als de reguliere terreinen en de te verwachten uitbreidings- en verplaatsingsbehoefte. De uitbreidings- en eventuele verplaatsingsbehoefte van de bedrijven in de gemeente Molenwaard is geïnventariseerd door middel van een enquête. Een brief met papieren vragenlijst en een link naar de online versie van de enquête is verspreid onder circa 300 bedrijven in de gemeente. De enquête is verstuurd naar alle bedrijven in de gemeente, behalve bedrijven met minder dan 3 personeelsleden en bedrijven in de detailhandel, horeca, gezondheidszorg en agrarische sector. Vervolgens zijn verdiepende interviews afgenomen met 9 bedrijven waarvan bekend is dat zij een uitbreidings- of verplaatsingsvraag hebben. In deze interviews is de interesse voor de buitendijkse locaties en voor reguliere bedrijventerreinen gepeild en gevraagd naar de kwaliteiten die een locatie moet hebben en wat mogelijke drempels zijn om gebruik te maken van de bedrijfslocaties in Molenwaard. Figuur 3.2 Het aantal respondenten per kern en het aantal benaderde bedrijven per kern
Respons van 37% Van de circa 300 bedrijven die zijn aangeschreven hebben 111 bedrijven gereageerd (ca. 37%). Aangezien alle bedrijven binnen de doelgroep zijn benaderd is dit reactiepercentage hoog genoeg om uitspraken te kunnen doen over deze bedrijven. In de berekening van de ruimtebehoefte van de respondenten zijn alleen de door de respondenten genoemde oppervlakten meegenomen. Dit vanuit de veronderstelling dat de respons onder de bedrijven met een concrete uitbreidingsbehoefte waarschijnlijk hoger is dan de respons onder bedrijven zonder uitbreidingsbehoefte. De daadwerkelijke uitbreidingsbehoefte onder de bedrijven in Molenwaard kan derhalve nog iets hoger liggen. De bedrijven die gereageerd hebben bieden gezamenlijk werkgelegenheid aan 2.360 personen, met een gemiddelde van 22 medewerkers per bedrijf. Zoals in onderstaande figuur is te zien, komt de verdeling van de respondenten over de kernen redelijk overeen met het aantal bedrijven dat in de kernen is aangeschreven. De respons in Groot-Ammers is iets hoger dan verwacht mag worden op basis van het aantal bedrijven en de respons in Nieuw-Lekkerland en Oud-Alblas is juist relatief laag. Uit onderstaande figuur blijkt bovendien dat ook een bedrijf buiten de gemeente Molenwaard de enquête heeft ingevuld. Het gaat om één bedrijf in Hardinxveld-Giessendam dat nu buiten de gemeente gevestigd is, maar op zoek is
23
naar een locatie in Molenwaard. Hieruit blijkt dat het waarschijnlijk is dat er bedrijven buiten Molenwaard ook op zoek zijn naar een locatie in Molenwaard. Waarschijnlijk gaat het met name om bedrijven uit omliggende kernen en in mindere mate om bedrijven buiten de regio. Op basis van dit onderzoek kunnen geen uitspraken gedaan worden over de aard en omvang van deze ruimtevraag. De respondenten is gevraagd in welke sector hun bedrijf hoofdzakelijk werkzaam is. De verdeling onder sectoren is gemaakt op basis van de Standaard Bedrijfsindeling 12. Hierbij moet vermeld worden dat deze indeling niet geheel eenduidig is. Onder de sector ‘Landbouw, bosbouw en visserij’ vallen bijvoorbeeld in dit geval bedrijven zoals een hoveniersbedrijf, een agrarisch loonbedrijf en bedrijven met als belangrijkste activiteit groenonderhoud. In figuur 3.3 is te zien dat de respondenten werkzaam zijn in vrijwel alle sectoren. De sectoren die het meest vertegenwoordigd zijn, zijn Industrie, Bouwnijverheid, Groothandel & detailhandel en Vervoer & opslag. Samen zijn deze sectoren verantwoordelijk voor ca. 74% van het totaal. Ruim 43% van de bedrijven verwacht uit te breiden Van de respondenten geeft 37,6% aan geen uitbreidingsbehoefte te hebben (zie figuur 3.4). Ruim 40% van de respondenten geeft aan binnen 5 jaar uit te willen breiden. Een kleine 3% geeft aan te verwachten binnen 10 jaar uit te breiden en 19,3% geeft aan dit nog niet te weten. In totaal gaat het om 47 bedrijven met een uitbreidingsvraag op korte of langere termijn. Van deze bedrijven kan 68% niet op of naast de huidige locatie in de uitbreidingsbehoefte voorzien. De totale ruimtebehoefte van deze bedrijven bedraagt ca. 14,3 hectare. Grote meerderheid van de bedrijven blijft bij voorkeur in Molenwaard Een ruime meerderheid van de ondervraagde bedrijven (78%) blijft bij voorkeur in de gemeente Molenwaard. Een kleine groep (8%) geeft aan bij uitbreiding of verplaatsing te zullen kiezen voor vestiging in een andere gemeente. 22% van de bedrijven geeft aan dat dit afhangt van de mogelijkheden op de locaties.
12 http://sbi.cbs.nl
Figuur 3.4 Ruim 43% van de bedrijven verwacht binnen 5 of 10 jaar uit te breiden
Figuur 3.3 Verdeling respondenten over sectoren
Gedurende de gesprekken met deze bedrijven bleek dat veel ondernemers zich verbonden voelen met de kern waarin zijn gevestigd zijn binnen de gemeente Molenwaard. De redenen hiervoor verschillen. Veel ondernemers (en hun personeel) wonen zelf in de buurt en vinden het fijn om hun onderneming vlakbij huis te hebben. Daarnaast zijn er bedrijven die aangeven dat hun klantenbestand zich in de directe omgeving bevindt en dat het voor het voortbestaan van het bedrijf nodig is om hierbij in de buurt te zitten. Gelkenes en Veenweide populair als vestigingsplaats Bij de vraag naar welke specifieke bedrijventerreinen de voorkeur uitgaat, waarbij meerdere antwoordopties mogelijk zijn, geeft de helft van de respondenten aan Gelkenes te overwegen als vestigingsplaats. Ook Veenweide in Nieuw-Lekkerland scoort hoog (18%). Deze bedrijventerreinen scoren niet alleen hoog bij bedrijven die al op de terreinen gevestigd zijn, maar ook bij bedrijven die momenteel elders gevestigd zijn. Als alternatieve locaties (categorie ‘Anders, namelijk.’) worden Ottoland, Molenaarsgraaf, Goudriaan en Langerak genoemd. De grootste ruimtebehoefte komt van bedrijven in Nieuw-Lekkerland en Groot-Ammers In totaal bestaat er bij de bedrijven in Molenwaard een uitbreidingsbehoefte van circa 14,3 hectare. In figuur 3.7 is te zien dat de bedrijven die nu gevestigd zijn in Nieuw-Lekkerland en Groot-Ammers de grootste ruimtebehoefte hebben. Dit is weinig verrassend, aangezien op deze bedrijventerreinen de meeste bedrijven gevestigd zijn. Verrassender is dat er ook een relatief grote vraag is vanuit bedrijven in Ottoland en Hardinxveld-Giessendam (categorie ‘Overig’). Eén bedrijf in Hardinxveld-Giessendam heeft de vragenlijst ingevuld en daarop aangegeven graag naar Groot Ammers te verhuizen. In Ottoland hebben vier bedrijven aangegeven een uitbreidingsvraag te hebben.
Figuur 3.5 Circa 78% van de bedrijven blijft het liefst in
Molenwaard
Figuur 3.6 Veel bedrijven hebben een voorkeur voor locatie Veenweide en Gelkenes
25
Figuur 3.7 Ruimtevraag in ha. naar huidige locatie bedrijven
In figuur 3.8 is de ruimtevraag in hectare te zien per sector. Hieruit valt op te maken dat de grootste ruimtevraag in Molenwaard komt vanuit de sectoren ‘Vervoer en opslag’, ‘Groothandel en detailhandel’, ‘Industrie’ en in mindere mate ‘Bouwnijverheid’. Bij elkaar zijn deze sectoren goed voor circa 88% van de totale uitbreidingsbehoefte. Dit komt overeen met de vraagraming voor de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden voor de periode 2012-2020 (zie paragraaf 3.3, tabel 3.1). Wat verder opvalt, is dat de bedrijven met een ruimtevraag binnen de sectoren ‘Bouwnijverheid’ en ‘Vervoer en opslag’ redelijk verspreid zijn over de kernen binnen Molengraaf. De ruimtevraag van bedrijven binnen de sector ‘Groothandel en detailhandel’ concentreert zich juist in Groot-Ammers en komt in de overige kernen niet voor. Figuur 3.8 Ruimtevraag in ha. naar sector
Vooral interesse in vestiging in Groot-Ammers en Nieuw-Lekkerland De bedrijven is gevraagd aan te geven naar welke locaties hun voorkeur uitgaat. Dit was een meerkeuzevraag, dus meerdere antwoordopties waren mogelijk. In onderstaande figuur is de voorkeurslocatie gecombineerd met de oppervlakte aan uitbreidingsbehoefte. Dit geeft een beeld van de uitbreidingspotentie van de locaties. De feitelijke vraag per locatie hangt uiteindelijk af van meerdere factoren, zoals kavelgrootte, ligging van de kavels, prijs, bereikbaarheid, etc. Uit figuur 3.9 blijkt dat Groot-Ammers en Nieuw-Lekkerland het meest populair zijn bij de bedrijven en een aantrekkingskracht uitoefenen op bedrijven die momenteel elders gevestigd zijn. De vraag in Nieuw-Lekkerland betreft voor een groot deel een vraag naar watergebonden locaties. Wat verder opvalt is dat de vraag naar ruimte in Bleskensgraaf erg laag is. Blijkbaar overwegen de bedrijven uit Bleskensgraaf om zich elders te vestigen. Groot-Ammers oefent een lichte aantrekkingskracht uit op bedrijven die nu elders gevestigd zijn. Met name behoefte aan kavelgrootte tot 0,5 ha., gemiddelde additionele ruimtevraag 4.200 m2 De uitbreidingsvraag van bedrijven blijkt zich vooral in het kleinschalige segment (tot 0,5 ha. kaveloppervlak) te bevinden. Dit geldt voor 19 van de 27 bedrijven met een uitbreidingsbehoefte. Daarnaast blijkt bij 5 bedrijven vraag blijkt te zijn naar kavels tussen 0,5 en 1,0 ha. en 3 bedrijven hebben behoefte aan een kavel van 1,0 ha of groter (1,5 ha.). De vraag naar grotere kavels komt met name vanuit bedrijven uit Groot-Ammers. De gemiddelde additionele ruimtebehoefte bedraagt 4.200 m2. Bereikbaarheid is een belangrijke vestigingsfactor Uiteraard worden de beschikbare ruimte en de prijs door respondenten belangrijke factoren gevonden. Een andere factor die voor veel bedrijven van belang is bij het kiezen van een nieuwe locatie is de bereikbaarheid per weg. Als gevraagd wordt naar de vervoersmogelijkheden die van belang zijn bij het kiezen van een nieuwe locatie geeft 89% aan een goede verbinding met een rijksweg of provinciale wegen belangrijk te vinden. Gerelateerd hieraan geeft een aantal respondenten aan voldoende parkeergelegenheid belangrijk te vinden en de toegankelijkheid van het terrein en het kavel. Een kleine groep (9%) van de respondenten vindt het belangrijk dat de bereikbaarheid per openbaar vervoer (ook) goed is. Daarnaast vindt een kleine groep respondenten ligging aan de kade of de nabijheid van een kade of haven belangrijk. Een paar bedrijven geven aan zich zorgen te maken over de bereikbaarheid van de terreinen per weg. Zo wordt de kruising Goudriaan genoemd als een punt dat met spoed verbeterd moet worden. Daarnaast wordt aangegeven dat de gemeente meer rekening moet houden met de toegankelijkheid van een aantal wegen en de brug over de Alblas (Peilmolenweg) voor exceptioneel vervoer (vervoer over de weg van stukgoederen breder dan 4,5 meter en tot 150 ton zwaar).
Figuur 3.9 Voorkeurslocatie gecombineerd met
uitbreidingsbehoefte in ha.
27
Naast bereikbaarheid spelen er nog diverse andere factoren bij het kiezen van een locatie. Omdat veel ondernemers en/of het personeel uit de directe omgeving komt, wordt een locatie in de buurt van de woning belangrijk gevonden. Ook de faciliteiten op het terrein, zoals de aanwezigheid van nutsvoorzieningen en glasvezel, worden in de keuze voor een locatie meegenomen. Daarnaast wordt nog een veelheid aan andere factoren genoemd die de respondenten van belang vinden bij het kiezen van een nieuwe locatie, zoals het feit dat een bedrijf al zeer lang gevestigd is in de desbetreffende kern, de uitstraling van het terrein, de bouwhoogte en het type bebouwing dat mogelijk is op de locatie. Watergebonden bedrijvigheid Een kleine groep (10%) van de ondervraagde bedrijven maakt gebruik van vervoer over water. Voor 64% van deze bedrijven (7 bedrijven in totaal) is ligging direct aan de kade nodig. Voor de overige 4 bedrijven is ligging in de nabijheid van een haven of kade voldoende. Uit de interviews blijkt dat deze bedrijven nu vaak gebruik maken van de Rotterdamse haven en vanuit deze haven goederen per vrachtwagen naar de locatie in Molenwaard vervoeren. De bedrijven die aangeven gebruik te maken van vervoer over water, verwachten vrijwel allemaal binnen 5 jaar uit te breiden. De voorkeur van deze bedrijven gaat uit naar een locatie in Nieuw-Lekkerland of Groot-Ammers. De ruimtebehoefte van deze bedrijven afzonderlijk bedraagt circa 10.000 m2. In totaal gaat het dus om circa 3 hectare aan additionele watergebonden ruimtebehoefte.
3.5 Locatiekwaliteiten per sector
Op basis van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI)13 van is geanalyseerd vanuit welke sectoren de ruimtevraag komt. De ruimtevraag in Molenwaard komt met name uit de sectoren Vervoer & opslag, Groothandel & detailhandel, Industrie en in mindere mate Bouwnijverheid. Wat verder opvalt is dat op Gelkenes de sector Groothandel & detailhandel een duidelijke uitbreidingsvraag heeft, terwijl dat niet geldt voor de andere kernen van Molenwaard. Vervoer & opslag Bedrijven binnen deze categorie hebben doorgaans veel ruimte nodig voor de opslag van goederen en hebben locaties nodig die in ieder geval goed bereikbaar zijn over de weg en voorkeur kunnen hebben voor multimodaal ontsloten locaties. Dit type bedrijf vestigt zich doorgaans op centraal gelegen locaties. Industrie De industrie is het deel van de economie, dat wordt gekenmerkt door de productie en verwerking van materiële goederen of artikelen in fabrieken en ondernemingen, veelal gekenmerkt door een hoge graad van mechanisering en automatisering - in tegenstelling tot de ambachtelijke vorm van de productie. Dit type bedrijven heeft doorgaans behoefte aan een productiehal, in combinatie met een kantoorfunctie. Bouwnijverheid Hiertoe behoren organisaties in de projectontwikkeling, grond-, water- en wegenbouw en gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw. Deze bedrijven zijn veelal steeds kleinere bedrijven, veel zzp’ers die kleinschalige bedrijfsruimte zoeken. Daarnaast kent de bouw nog een aantal grote bedrijven die grotere formele locaties zoeken waar mogelijkheden zijn voor opslag van materiaal.
13 http://sbi.cbs.nl
Groothandel & detailhandel Onder deze term vallen de organisaties die zich bezighouden met in- en verkoop van goederen. Ook de handel in en reparatie van auto’s, motorfietsen en aanhangers valt onder deze sector. Dit type bedrijf heeft doorgaans baat bij een goed bereikbare zichtlocatie, die goed toegankelijk zijn voor transportbewegingen. De locatie moet veelal voorzien in opslag in combinatie met een kantoorfunctie. Gewenste locatiekwaliteiten voor lokaal en regionaal opererende bedrijven De bedrijven in Molenwaard hebben over het algemeen een lokale of regionale functie. Over het algemeen kan over deze bedrijven gezegd worden dat de volgende locatiekwaliteiten van belang zijn: • Goede bereikbaarheid per weg. • Goede ontsluiting van het terrein en het kavel (toegankelijkheid). • Kavels tussen 500 en 5.000 m2 beschikbaar. • Combinatie van bedrijfsruimte met kantoorfunctie. • Zichtlocatie. • Mogelijkheid glasvezel aansluiting.
3.6 Conclusies
Uitbreidingsbehoefte van circa 14,3 ha, vooral in Groot-Ammers en Nieuw-Lekkerland Bij bedrijven in Molenwaard bestaat een uitbreidingsbehoefte van circa 14,3 hectare, die niet ingevuld kan worden op de huidige locatie waar de bedrijven gevestigd zijn. De meeste vraag naar ruimte komt vanuit bedrijven uit Groot-Ammers en Nieuw-Lekkerland. De voorkeur van de meeste bedrijven gaat uit naar een locatie op Gelkenes (Groot-Ammers), of Veenweide (Nieuw-Lekkerland). Aangezien circa 37% van de benaderde bedrijven de enquête heeft ingevuld, is het waarschijnlijk dat de daadwerkelijke ruimtevraag nog wat groter is dan 14,3 ha. Bovendien is het niet onwaarschijnlijk dat ook bedrijven die nu buiten de gemeente Molenwaard gevestigd zijn behoefte hebben aan ruimte in Molenwaard. De aard en omvang van deze ruimtevraag kan op basis van dit onderzoek echter niet bepaald worden. Ruimtevraag komt met name uit sectoren Vervoer & opslag, Groothandel & detailhandel, Industrie De ruimtevraag in Molenwaard komt met name uit de sectoren Vervoer & opslag, Groothandel & detailhandel, Industrie en in mindere mate Bouwnijverheid. Dit komt overeen met de uitkomst van de regionale behoefteraming en het beeld op provinciaal niveau. Dit betekent niet dat alleen rekening moet worden gehouden met de ruimtebehoefte van deze sectoren. In de provinciale raming wordt gesteld dat de ruimtevraag op bedrijventerreinen vanuit de clusters ‘food, feed & beverages’ en ‘life science & health’ relatief beperkt is, maar dat het wel belangrijk is om ervoor te zorgen dat er voldoende en kwalitatief geschikt aanbod beschikbaar is om groei van deze clusters te kunnen accommoderen. Dit wordt ondersteund door de resultaten uit de enquête, waaruit blijkt dat met name op Gelkenes de sector Groothandel & detailhandel omvangrijk is, waarvan een deel werkzaam is binnen het in de provinciale raming genoemde cluster ‘food, feed & beverages’. Intensiever ruimtegebruik, aandacht voor ‘zachte’ omgevingsfactoren en bereikbaarheid gewenst Uit de trends en ontwikkelingen kan geconcludeerd worden dat de gemeente intensiever ruimtegebruik, met meer toegevoegde waarde per hectare, kan stimuleren door bijvoorbeeld de maximaal toegestane bouwhoogte te vergroten en te onderzoeken of kavels vlak naast de huidige locatie van bedrijven in gebruik kunnen worden genomen. Uit de interviews en de enquete blijkt inderdaad dat veel bedrijven de voorkeur hebben voor een locatie aangrenzend aan het huidige
29
kavel en één van de geïnterviewde bedrijven geeft inderdaad aan behoefte te hebben aan ruimere regelgeving m.b.t. de maximale bouwhoogte. Bovendien worden ‘zachte’ vestigingsplaatsfactoren, zoals de uitstraling van het terrein, belangrijker voor bedrijven, evenals de bereikbaarheid om hoger opgeleid personeel aan te kunnen trekken. Naast huisvesting voor bedrijven met meer dan 2 personeelsleden blijkt uit de trends en ontwikkelingen en uit één van de interviews dat er kansen liggen om bedrijfsverzamelgebouwen met kleinere bedrijfsruimten te realiseren om zzp’ers en kleine ondernemingen ruimte te bieden voor een werkplaats en/of opslag van materialen en goederen. Met name behoefte aan kavelgrootte tot 0,5 ha., gemiddelde additionele ruimtevraag 4.200 m2 Wat betreft de kavelomvang bevestigen de resultaten uit de enquête de bevindingen uit de regionale behoefteraming. De uitbreidingsvraag van bedrijven bevindt zich vooral in het kleinschalige segment (tot 0,5 ha. kaveloppervlak), hoewel bij bedrijven ook vraag blijkt te zijn naar kavels tussen 0,5 en 1,0 ha. en in wat mindere mate naar kavels van 1,0 ha of groter (tot 1,5 ha.). De gemiddelde additionele ruimtebehoefte bedraagt 4.200 m2. Watergebonden bedrijvigheid Een kleine groep bedrijven maakt gebruik van vervoer over water. In totaal hebben 7 bedrijven een kavel direct aan de kade nodig. Over het algemeen maken deze bedrijven op dit moment gebruik van de haven van Rotterdam en vervoeren zij de goederen per vrachtwagen naar Molenwaard. In totaal bestaat bij drie bedrijven in Molenwaard behoefte om op een kavel aan de kade uit te breiden. De voorkeur van deze bedrijven gaat uit naar een locatie in Nieuw-Lekkerland of Groot-Ammers. De totale additionele watergebonden ruimtebehoefte bedraagt circa 3 hectare. In de provinciale behoefteraming is vastgesteld dat het type bedrijvigheid dat de toekomstige vraag naar ruimte op natte bedrijventerreinen bepaalt zeer divers is. Dit wordt bevestigd door de uitkomsten van de enquête. In de regionale bedrijventerreinstrategie wordt de verwachting uitgesproken dat de behoefte aan natte kavels met name vanuit lokale en regionale vraag komt en niet zozeer vanuit de bovenregionale ruimtevraag. Dit betekent dat de totale omvang van de ruimtevraag naar natte kavels waarschijnlijk niet heel veel omvangrijker zal zijn dan de vraag die uit de enquête onder de bedrijven in Molenwaard is gekomen.
4 Match van vraag en aanbod
De resultaten van de aanbod- en vraaganalyse confronteren we met elkaar in een zogeheten vraag-aanbod confrontatie. Deze confrontatie vindt plaats door zowel kwantitatief naar vraag en aanbod te kijken, als kwalitatief. Door de vestigingseisen te matchen met de propositie van de locaties in Molenwaard ontstaat een onderbouwd beeld van de ontwikkelkansen van de locaties. In deze confrontatie hebben wij de vraag naar waterverbonden kavels gecombineerd met de vraag naar reguliere kavels. Gezien de ligging van Molenwaard kunnen de reguliere kavels namelijk ook gebruikt worden voor waterverbonden bedrijvigheid.
4.1 Match tussen vraag en aanbod
Wanneer vraag en aanbod binnen de gehele gemeente Molenwaard met elkaar worden geconfronteerd, blijkt dat het huidige aanbod aan kavels, zowel regulier als watergebonden, niet voldoende is om te voorzien in de vraag die er is bij bedrijven. Dit is zelfs het geval als het aangeboden vastgoed ook meegeteld wordt in het beschikbare aanbod en geen rekening wordt gehouden met kwalitatieve aspecten, zoals kavelgrootte. Wanneer de gewenste locatiekwaliteiten van de bedrijventerreinen met beschikbaar kavelaanbod met elkaar worden vergeleken, blijkt dat de bedrijventerreinen niet heel sterk van elkaar verschillen in propositie. De grootste verschillen hebben betrekking op de ligging (Melkweg ligt iets dichter bij de A15, maar verder van de A27) en de zichtbaarheid van de locaties. Melkweg is vergeleken met Gelkenes een klein bedrijventerrein. De zichtbaarheid voor andere bedrijven en bezoekers op Melkweg heeft daardoor waarschijnlijk minder impact dan een goed zichtbare locatie op Gelkenes. Uit de enquête blijkt dat bedrijven over het algemeen graag willen uitbreiden vlak naast of op korte afstand van de huidige locatie. Figuur 4.2 Match met locatiekwaliteiten beschikbare kavels
Kwalitatieve match kavels Melkweg Gelkenes
Goede bereikbaarheid per weg ++ + / ++
Goede ontsluiting + +
Kavels tussen 500 en 5.000 m2 + +
Combinatie van bedrijfsruimte met
kantoorfunctie
+ +
Zichtlocatie - +/-
Mogelijkheid glasvezel aansluiting + +
Figuur 4.1 Kwantitatieve match tussen vraag en aanbod in Molenwaard in ha.
31
4.1.1 Nieuw-Lekkerland De vraag naar kavels door bedrijven in Nieuw-Lekkerland bedraagt in totaal circa 2,3 hectare. Dit betreft 1,3 ha. aan reguliere ruimtevraag en 1 ha. aan watergebonden ruimtevraag. Aangezien er geen kavels beschikbaar zijn, bedraagt de resterende vraag in totaal ook 2,3 ha. Wanneer naar de voorkeurslocatie wordt gevraagd, blijkt echter dat er ook vraag is naar terreinen in Nieuw-Lekkerland van bedrijven die nu buiten deze kern gevestigd zijn. De potentiële uitbreidingsbehoefte in Nieuw-Lekkerland bedraagt in totaal 3,7 hectare, waarvan 2 hectare watergebonden terreinen. De ruimtevraag in Nieuw-Lekkerland komt met name vanuit de sectoren Vervoer & opslag en Bouwnijverheid. Deze bedrijven hebben behoefte aan goed bereikbare locaties, waar ook grotere vrachtwagens kunnen komen en die niet ver van de doorgaande weg liggen.
4.1.2 Bleskensgraaf
De vraag naar kavels door bedrijven in Bleskensgraaf bedraagt 1,1 ha. aan reguliere kavels en komt met name vanuit de sector Vervoer & opslag. De vraag naar kavels in Bleskensgraaf is kleiner dan het huidige aanbod (1,3 ha.). Dit heeft onder meer te maken met het extra kavelaanbod dat is ontstaan door de recente uitbreiding van bedrijventerrein Melkweg.
Wanneer rekening wordt gehouden met de voorkeurslocatie van bedrijven, blijkt dat de ruimtevraag in Bleskensgraaf zelfs nog wat lager is, namelijk circa 0,5 hectare. Eén van de drie bedrijven met een uitbreidingsbehoefte geeft aan graag in Bleskensgraaf te blijven. De andere twee bedrijven overwegen een andere locatie, maar hebben nog geen voorkeur voor een specifieke andere
Figuur 4.3 Kwantitatieve match tussen vraag en aanbod in Nieuw-Lekkerland in ha.
Figuur 4.4 Kwantitatieve match tussen vraag en aanbod in Bleskensgraaf in ha.
locatie. Zij geven aan op zoek te zijn naar een locatie die goed bereikbaar is, waarbij de (af- en aanvoer)kosten gunstig zijn en waarvan de uitstraling en zichtbaarheid goed zijn. De beschikbare kavels in Bleskensgraaf voldoen niet in voldoende mate aan deze locatie-eisen.
4.1.3 Groot-Ammers De vraag naar kavels door bedrijven in Groot-Ammers bedraagt circa 9 hectare, waarvan 7 ha. vraag naar reguliere kavels betreft en 2 ha. naar watergebonden kavels. In totaal is 2,7 ha. aan reguliere kavels beschikbaar in Groot-Ammers en 0,1 ha. aan watergebonden kavels. Dit betekent dat de resterende vraag theoretisch 4,3 ha. aan reguliere kavels bedraagt en 1,9 ha. aan watergebonden kavels.
De vraag naar kavels in Groot-Ammers komt met name vanuit bedrijven binnen de sectoren Groothandel & detailhandel en Vervoer & opslag en in mindere mate vanuit de sectoren Industrie en Bouwnijverheid. Alle bedrijven met een ruimtevraag op één na hebben behoefte aan een kavel van 0,5 ha. of groter. In Groot-Ammers zijn echter vrijwel alleen kavels kleiner dan 0,5 ha. te koop, op één kavel na dat nog niet bebouwd is en in bezit is van een bedrijf en 1,3 ha. groot is. Daarnaast geven de bedrijven aan bij voorkeur een kavel nabij het huidige kavel te willen. Verder vinden de bedrijven de bereikbaarheid, prijs en locatie (in de regio of in de buurt van personeel) belangrijk. Twee bedrijven hebben behoefte aan ligging direct aan de kade of nabij een openbare kade waar zij gebruik van kunnen maken. Wanneer dus rekening wordt gehouden met kwalitatieve aspecten van de vraag in Groot-Ammers, zoals de omvang van de kavels, blijkt dat de resterende vraag hoger is dan figuur 4.4 doet vermoeden. Een aantal bedrijven geeft aan graag direct grenzend aan het huidige kavel uit te willen breiden. Daarnaast wordt aangegeven dat de omvang van het huidige kavelaanbod niet overeenkomt met de behoefte (de kavels worden veelal te klein gevonden). De potentiële uitbreidingsbehoefte van Groot-Ammers, gebaseerd op de voorkeurslocatie van de bedrijven, is iets groter dan de vraag vanuit bedrijven die al in Groot-Ammers gevestigd zijn, namelijk in totaal 9,3 hectare.
4.2 Conclusies en aanbevelingen
Op basis van de enquête en gesprekken met bedrijven kan worden gesteld dat er de komende 5 jaar een uitbreidingsbehoefte is en dat deze zich concentreert rondom Groot-Ammers (Gelkenes).
Figuur 4.5 Kwantitatieve match tussen vraag en aanbod in Groot-Ammers in ha.
33
Algemene conclusies en aanbevelingen • Uit de enquête en gesprekken blijkt dat de ondernemers in Molenwaard graag met hun
onderneming in de gemeente blijven. Op korte termijn is het daarom niet waarschijnlijk dat bedrijven uit de gemeente weg zullen trekken als blijkt dat zij niet uit kunnen breiden. Toch zal dit op langere termijn wel een overweging zijn voor bedrijven. Daarnaast wordt daarmee de mogelijkheid tot economische groei in de gemeente en bijbehorende groei van werkgelegenheid beperkt;
• Zorg ervoor dat de bedrijven hun huidige kavel beter kunnen benutten door de maximaal toegestane bouwhoogte en het maximaal bebouwbare oppervlak te verruimen;
• Zorg dat de bereikbaarheid van de bedrijventerreinen goed is en blijft, ook voor exceptioneel vervoer. Als knelpunten worden de breedte van de doorgaande wegen, de rotondes, de aansluiting op rijkswegen en de bruggen genoemd;
• Ondanks dat de behoefte aan kleinschalige bedrijfsruimte niet binnen de scope van dit onderzoek paste, is gebleken dat er mogelijk vraag is naar meer kleinschalige bedrijfsruimte in Molenwaard. Overweeg om te inventariseren hoe groot de behoefte aan kleinschalige bedrijfsruimte is, aan welk type bedrijfsruimte behoefte is en welke locaties hiervoor geschikt zijn.
Conclusies en aanbevelingen Nieuw-Lekkerland • Met name de bedrijven op Veenweide hebben behoefte aan uitbreiding (met een voorkeur voor
Veenweide); • De bereikbaarheid van de locaties in Nieuw-Lekkerland en de omliggende kernen en
gemeenten is belangrijk voor de bedrijven. Zorg dat de bereikbaarheid van Nieuw-Lekkerland goed is, ook voor exceptioneel transport;
• Overweeg om de uitstraling van terrein Dorpslaan-West richting de openbare weg (Planetenlaan) te verbeteren, als hier vanuit de bedrijven behoefte aan is.
Conclusies en aanbevelingen Bleskensgraaf • Het huidige aanbod aan kavels is ruim voldoende om de vraag naar kavels de komende 5 jaar
te faciliteren. Heroverweeg de plannen voor verdere uitbreiding van terrein Melkweg. • Ga in gesprek met de vastgoedeigenaren op Melkweg om te bezien of opwaardering van het
middenstuk (aan de Van Beukelaarweg) wenselijk is. Conclusies en aanbevelingen Groot-Ammers • De beschikbare kavels bevinden zich in het kleine segment (tot 0,5 ha.) terwijl de vraag met
name kavels in het grotere segment betreft (vanaf 0,5 ha.); • Goede toegankelijkheid voor transportbewegingen (laden en lossen) is van belang voor de
bedrijven op Gelkenes; • Intensiveren van het gebruik van de huidige kavels en/of het gebruik van omliggende kavels
mogelijk maken is wenselijk om de bedrijven op Gelkenes te helpen groeien. Watergebonden bedrijvigheid De additionele vraag naar natte kavels t.b.v. watergebonden bedrijvigheid bedraagt circa 3 hectare. Vanuit de bedrijven bezien zijn de buitendijkse locaties in de buurt van Gelkenes en in Nieuw-Lekkerland hiervoor het meest kansrijk. Het is bij de gemeente bekend dat een aantal grootschalige buitendijkse locaties op termijn mogelijk vrij komt. Wij adviseren de gemeente Molenwaard om met de huidige eigenaren en de bedrijven met een watergebonden uitbreidingsvraag in gesprek te gaan om te bezien op welke wijze aan deze vraag tegemoet gekomen kan worden.
Bronnen
Documentatie
CBS Statline. Aantal eenmanszaken in het derde kwartaal van 2008 en 2016. Via http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=81588NED&D1=18&D2=0&D3=6,34,l&HDR=G2,T&STB=G1&VW=T . Bezocht op 20/7/2016 Gemeente Amsterdam (2012). Behoefte aan kleinschalige werkruimte. Beschikbaar via: http://www.metropoolregioamsterdam.nl/economie/plabeka/plabeka-kennisplatform/1--publicaties--kennisdragers-en-kennisinstellingen/toekomstige-gebruikersvraag/ Gemeente Molenwaard. Ondernemersloket. Beschikbaar via www.gemeentemolenwaard.nl Bezocht op 31/5/2016 Gemeente Molenwaard (2016). Sla uw vleugels uit in gemeente Molenwaard! Kavelaanbod Molenwaard brochure per mei 2016. Gemeente Molenwaard (2016). Aanbod Molenwaard bedrijfspanden koop. Ecorys (2012). Regionale bedrijventerreinenstrategie 2012-2030 Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Ecorys (2012). Regionale ramingen bedrijventerreinen Zuid-Holland 2010-2040. i.o. Provincie Zuid-Holland Ecorys (2015). Ruimtebehoefte watergebonden en waterverbonden bedrijventerreinen. i.o. Provincie Gelderland Ecorys (2015). Trends en ontwikkelingen Modern Industrieel Cluster Ecorys (2016). Vraagraming en vraagverdieping metropoolregio Amsterdam (MRA). i.o. Plabeka. Provincie Zuid-Holland (2016). IBIS Provincie Zuid-Holland (2016). Bedrijventerreinen. Via: http://pzh.eyelocus.com/zoekkaart.aspx Interviews
In het kader van deze studie zijn gesprekken gevoerd met de volgende personen: Dhr. Meerkerk van Meerkerk BV Dhr. Cock Janse van Jaleco totaal project afbouw Dhr. Herold Dekker van FIXX cargo control Dhr. Rens Bouter van H. Bouter Kaashandel Dhr. Paul Nieuwenhuizen van Wemmers Tanktransport Dhr. Gerrit Vlot van Vlot Staal Dhr. E. Jansen van Elmon
35
Dhr. Jan Hendrik de Hoop van Koelcentrum Zederik Dhr. Ab Boer van Jan Kees Boer transport
Bijlage: vragenlijst enquête
1. Wat is uw hoofdactiviteit? Kies hieronder één van de categorieën.
Mocht u uw bedrijf niet herkennen in deze lijst kunt u onderaan bij ‘anders namelijk’ zelf uw hoofdactiviteit beschrijven.
1. Landbouw, bosbouw en visserij 2. Winning van delfstoffen 3. Industrie 4. Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht 5. Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en saneringen 6. Bouwnijverheid 7. Groothandel en detailhandel; reparatie van auto’s 8. Vervoer en opslag 9. Logies-, maaltijd- en drankverstrekking 10. Informatie en communicatie 11. Financiële instellingen 12. Verhuur van en handel in onroerend goed 13. Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening 14. Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening 15. Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen 16. Onderwijs 17. Gezondheidszorg en welzijnszorg 18. Cultuur, sport en recreatie 19. Overige dienstverlening 20. Huishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door
huishoudens voor eigen gebruik 21. Extraterritoriale organisaties en lichamen 22. Anders namelijk…………………………......................................................
2. Hoeveel medewerkers heeft uw bedrijf? • Hieronder verstaan wij iedereen die werkzaam is in het bedrijf, vaste dienst, tijdelijke dienst,
oproepkrachten en eventuele meewerkende familieleden. Als u het niet exact weet, kunt volstaan met een schatting.
…………medewerkers
3. Maakt uw bedrijf gebruik van vervoer over het water?
1. Ja 2. Nee
****Heeft u ‘nee’ geantwoord bij vraag 3, sla dan vraag 4 over en ga direct naar vraag 5****
4. Is voor u ligging direct aan de kade nodig?
1. Ja 2. Nee, ligging in nabijheid van een kade of haven is voldoende.
37
5. Heeft uw bedrijf uitbreidingsplannen tussen nu en 10 jaar?
1. Nee 2. Ja, wij verwachten binnen 5 jaar uit te breiden 3. Ja, wij verwachten binnen 10 jaar uit te breiden 4. Dat weten wij nu niet
6. Heeft uw bedrijf verplaatsingsplannen? 1. Nee 2. Ja, wij verwachten binnen 5 jaar te verplaatsen 3. Ja, wij verwachten binnen 10 jaar te verplaatsen 4. Dat weten wij nu niet
***Op basis van uw gegeven antwoorden bepalen wij nu welke vragen voor uw relevant zijn.
Kijkt u alstublieft in de tabel hieronder wat voor u de volgende vraag is.***
Vraag 5: Uitbreiding Vraag 6: Verplaatsing Volgende vraag
Ja Ja Vraag 7
Ja Nee of onbekend Vraag 7
Nee of onbekend Ja Vraag 9
Nee of onbekend Nee of onbekend Vraag 15
7. Zou uw bedrijf op de huidige locatie uit kunnen breiden?
1. Ja, wij hebben voldoende ruimte beschikbaar voor uitbreiding (ga naar vraag 15) 2. Ja, wij kunnen daarvoor aangrenzende of nabijgelegen kavels in gebruik nemen (ga naar
vraag 8) 3. Nee (ga naar vraag 9)
8. Hoeveel vierkante meter aan kaveloppervlak denkt u voor de uitbreiding nodig te hebben? Als u het niet exact weet, kunt u volstaan met een schatting. (ga hierna naar vraag 15) ……………………………………..................................................................................................... m2 9. Zal u bij uitbreiding in de gemeente Molenwaard blijven of daarbuiten? (meerdere antwoorden
mogelijk) 1. Binnen de gemeente Molenwaard (ga naar vraag 10) 2. Buiten de gemeente Molenwaard (ga naar vraag 11) 3. Dat ligt geheel aan de mogelijkheden en randvoorwaarden (ga naar vraag 10)
10. Welke locatie binnen de gemeente Molenwaard zou u in principe geschikt achten voor uw
verplaatsing? (meerdere antwoorden mogelijk) 1. Nieuw-Lekkerland, terrein Planetenlaan 2. Nieuw-Lekkerland, terrein Veenweide 3. Nieuw-Lekkerland, buitendijkse locatie 4. Nieuw-Lekkerland, overig 5. Bleskensgraaf, terrein Melkweg 6. Bleskensgraaf, overig 7. Groot-Ammers, terrein Gelkenes 8. Groot-Ammers, buitendijkse locatie 9. Groot-Ammers, overig 10. Daar heb ik geen zicht op / geen specifieke voorkeur 11. Anders, namelijk………………………………………………………………………………………
11. Hoeveel vierkante meter kaveloppervlak denkt u nodig te hebben op uw nieuwe locatie? 1. (Als u het niet exact weet, kunt u volstaan met een schatting.) ……………………………………………………………………………………………………………….m2 12. Welke vervoersmogelijkheden zijn voor u op een nieuwe locatie nodig? (meerdere antwoorden
mogelijk) 1. Goede verbinding met rijksweg of provinciale weg 2. Ligging direct aan de kade 3. Ligging in nabijheid van een kade 4. Ligging in nabijheid van een containerterminal of haven 5. Ligging in nabijheid van het spoor (goederenvervoer) 6. Bereikbaarheid met openbaar vervoer (personenvervoer) 7. Anders, namelijk……………………………………………………………………………………….
13. Welke overige factoren zijn van belang bij het kiezen van een nieuwe locatie?
………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………….
14. Wat zijn voor uw bedrijf de drie belangrijkste factoren bij het kiezen van een nieuwe locatie? 1. .………………………………………………………………………………………………………….
2. …………………………………………………………………………………………………………..
3. …………………………………………………………………………………………………………..
De gemeente Molenwaard wil graag meer weten over uw uitbreidings- of verplaatsingsplannen, om te zorgen dat het aanbod goed aansluit op uw vraag. Daarom willen wij naar aanleiding van deze enquête met een aantal respondenten graag nog een kort (telefonisch) interview houden om uw wensen en eisen goed inzichtelijk te krijgen.
15. Zou u hieraan mee willen werken? 1. Ja 2. Nee
16. Wat is de postcode van uw bedrijf?
………………………………………………………………………………………………………….
17. Heeft u nog overige vragen of opmerkingen over dit onderzoek? Dan kunt u deze hier kwijt. ……………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………..
18. De gemeente Molenwaard stuurt u desgewenst een samenvatting van de resultaten van het
onderzoek. Wenst u een samenvatting te ontvangen? 1. Ja 2. Nee
39
Als u een samenvatting wenst te ontvangen, vult u dan hieronder uw gegevens in. 19. Uw gegevens:
1. Bedrijfsnaam: ………………………………………………………………………………………….
2. Telefoonnummer: ……………………………………………………………………………………..
3. Email: …………………………………………………………………………………………………..
Hartelijk dank voor uw deelname.
Postbus 4175
3006 AD Rotterdam
Nederland
Watermanweg 44
3067 GG Rotterdam
Nederland
T 010 453 88 00
F 010 453 07 68
W www.ecorys.nl
Sound analysis, inspiring ideas
BELGIË – BULGARIJE – HONGARIJE – INDIA – KROATIË - NEDERLAND – POLEN – SPANJE – TURKIJE - VERENIGD KONINKRIJK
Marktstudie Gelkenes Onderzoek naar de ruimtebehoefte op bedrijventerrein Gelkenes in Groot-Ammers
Opdrachtgever: Industrieschap Gelkenes
Rotterdam, 12 juli 2016
Marktstudie Gelkenes Onderzoek naar de ruimtebehoefte op bedrijventerrein Gelkenes in Groot-Ammers
Opdrachtgever: Industrieschap Gelkenes Michel Hek Alexandra de Jong Rotterdam, 12 juli 2016
Over Ecorys
Met ons werk willen we een zinvolle bijdrage leveren aan maatschappelijke thema’s. Wij bieden wereldwijd onderzoek, advies en projectmanagement en zijn gespecialiseerd in economische, maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling. We richten ons met name op complexe markt-, beleids- en managementvraagstukken en bieden opdrachtgevers in de publieke, private en not-for-profitsectoren een uniek perspectief en hoogwaardige oplossingen. We zijn trots op onze 85-jarige bedrijfsgeschiedenis. Onze belangrijkste werkgebieden zijn: economie en concurrentiekracht; regio’s, steden en vastgoed; energie en water; transport en mobiliteit; sociaal beleid, bestuur, onderwijs, en gezondheidszorg. Wij hechten grote waarde aan onze onafhankelijkheid, integriteit en samenwerkingspartners. Ecorys-medewerkers zijn betrokken experts met ruime ervaring in de academische wereld en adviespraktijk, die hun kennis en best practices binnen het bedrijf en met internationale samenwerkingspartners delen. Ecorys voert een actief MVO-beleid en heeft een ISO14001-certificaat, de internationale standaard voor milieumanagementsystemen. Onze doelen op het gebied van duurzame bedrijfsvoering zijn vertaald in ons bedrijfsbeleid en in praktische maatregelen gericht op mensen, milieu en opbrengst. Zo gebruiken we 100% groene stroom, kopen we onze CO₂-uitstoot af, stimuleren we het ov-gebruik onder onze medewerkers, en printen we onze documenten op FSC- of PEFC-gecertificeerd papier. Door deze acties is onze CO₂-voetafdruk sinds 2007 met ca. 80% afgenomen. ECORYS Nederland B.V. Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E [email protected] K.v.K. nr. 24316726 W www.ecorys.nl
2
NL2140-31811
Inhoudsopgave
1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Vraagstelling 5 1.3 Leeswijzer 5
2 Aanbod van bedrijfsruimte 7 2.1 Kenmerken bedrijventerrein Gelkenes 7 2.2 Aanbod van kavels 9 2.3 Aanbod van vastgoed 10 2.4 Conclusies 11
3 Vraag naar bedrijfsruimte 12 3.1 Onderzoeksmethodiek 12 3.2 Ruimtevraag op Gelkenes 12
3.2.1 Kwantitatieve ruimtevraag 13 3.2.2 Kwalitatieve ruimtevraag 14
3.3 Trends & ontwikkelingen binnen de regio 16 3.4 Conclusies 17
4 Match van vraag en aanbod 18 4.1 Confrontatie vraag en aanbod 18 4.2 Conclusies en aanbevelingen 19
Bronnen 20 Documentatie 20 Interviews 20
3
Marktstudie Gelkenes
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het Industrieschap Gelkenes krijgt vanuit haar leden het signaal dat er behoefte is aan uitbreiding van dit bedrijventerrein. Om de ruimtevraag bij bedrijven op Gelkenes inzichtelijk te krijgen is aan Ecorys gevraagd dit te inventariseren. Bij de inventarisatie van de ruimtevraag en het aanbod op Gelkenes is zoveel mogelijk aangesloten bij het onderzoek naar de ruimtebehoefte dat Ecorys gelijktijdig voor de gemeente Molenwaard uitvoert. Figuur 1.1 Gelkenes
Bron: Gemeente Molenwaard / Bmak bedrijfsmakelaars (2016). Sla uw vleugels uit in de gemeente Molenwaard!
1.2 Vraagstelling
De centrale vraagstelling luidt als volgt: Hoeveel bedrijven op Gelkenes hebben een uitbreidingsbehoefte, hoe ziet deze ruimtevraag er uit en in hoeverre kan op Gelkenes in deze ruimtevraag voorzien worden?
1.3 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 vindt u een analyse van het bedrijventerrein Gelkenes en het huidige aanbod aan vrije kavels. Hoofdstuk 3 bevat een analyse van de ruimtevraag van bedrijven op Gelkenes, waarbij is aangesloten bij het gelijktijdig uitgevoerde onderzoek naar de ruimtevraag binnen de gemeente Molenwaard. Ook wordt in dit hoofdstuk beschouwd in hoeverre deze ruimtevraag aansluit bij trends en ontwikkelingen in de regio. In hoofdstuk 4 worden vraag en aanbod tegen elkaar afgezet en vindt u de conclusies ten aanzien van de ruimtebehoefte op bedrijventerrein Gelkenes.
5
Marktstudie Gelkenes
2 Aanbod van bedrijfsruimte
2.1 Kenmerken bedrijventerrein Gelkenes
Bedrijventerrein Gelkenes ligt in de kern Groot-Ammers en is met een (bruto) oppervlakte van ca. 73 hectare het grootste bedrijventerrein in de gemeente Molenwaard en tevens in het gebied tussen Alblasserdam en Geldermalsen. Op dit terrein zijn 84 ondernemingen gevestigd met en biedt werk aan circa 1.400 mensen. Het terrein is gelegen aan de noordrand van de Alblasserwaard, op korte afstand van de rivier de Lek. Op het terrein zijn nog enkele gronden te koop voor bedrijfskavels. Figuur 2.1 Ligging bedrijventerrein Gelkenes
Bron: IBIS, bewerking Ecorys (2016).
Bereikbaarheid Bedrijventerrein Gelkenes ligt hemelsbreed circa 25 km van het centrum van Rotterdam, 24 km van Utrecht en 20 km van Dordrecht. Zowel de A15 als de A27 liggen op ca. 13 km afstand (ca. 15 minuten rijden). Gelkenes ligt langs de Provincialeweg (N216). Via een veerpont over de Lek is Schoonhoven bereikbaar. Aan de Ambachtsweg, die dwars door het bedrijventerrein loopt, stopt bus 74 op halte Nieuwpoort, Bedrijventerrein Gelkenes. Deze buslijn rijdt eenmaal per uur tussen Gorinchem station en Gelkenes Schoonhovenseveer. Eén á twee keer per uur stopt bus 90 (tussen Utrecht centraal station en Rotterdam Zuidplein) op bushalte Schoonhovenseveer, op loopafstand van Gelkenes. Daarnaast stoppen daar twee lokale buslijnen (bus 674 en belbus 702), deze rijden minder frequent.
7
Marktstudie Gelkenes
Uitstraling Het terrein zelfs ziet er over het algemeen verzorgd uit. De kwaliteit van de bebouwing varieert. Er staat een aantal gedateerde gebouwen, maar ook nieuwbouw van hoge kwaliteit. Op dit moment wordt de kwaliteit van het groen op het terrein verbeterd, hetgeen zal resulteren in de komst van 60 extra bomen in het najaar van 2016. Daarnaast is een project gestart om kunstobjecten in de openbare ruimte te plaatsen.
Foto’s: Alexandra de Jong, Ecorys (2016)
Voorzieningen Op Gelkenes is Industrieschap Gelkenes, de ondernemersorganisatie, verantwoordelijk voor het parkmanagement. Het Industrieschap houdt zich onder meer bezig met de beveiliging van het terrein, de ruimtelijke kwaliteit en de belangenbehartiging van haar leden. In het najaar van 2016 zal een volledig nieuw hoogwaardig beveiligingssysteem worden aangelegd. De dichtstbijzijnde stedelijke voorzieningen bevinden zich in Nieuwpoort en Schoonhoven, beiden op ca. 1,5 km afstand. Op het terrein is glasvezel beschikbaar. Bedrijvigheid Op het terrein zijn circa 85 ondernemingen gevestigd. De meeste ondernemingen vallen binnen de sectoren Industrie, Bouwnijverheid, Groothandel & Detailhandel en Vervoer & Opslag. De bedrijvigheid is sterk verbonden met de regio. De ondernemers en werknemers van de bedrijven komen uit de omliggende kernen.
Figuur 2.2 Beschikbaar kavel hoek Lorentzweg / Edisonweg
8
Marktstudie Gelkenes
2.2 Aanbod van kavels
In deze stap is het huidige aanbod aan beschikbare kavels en leegstand op bedrijventerrein Gelkenes geïnventariseerd1. Hierbij zijn zowel kwantitatieve aspecten (omvang van de kavels) als kwalitatieve aspecten (bereikbaarheid, kwaliteit bebouwing en openbare ruimte, voorzieningen, etc.) van het aanbod in kaart gebracht. In totaal is momenteel circa 5 ha. aan bedrijfsruimte beschikbaar in de gemeente Molenwaard. Dit betreft zowel kavels als gebouwen. Het grootste deel (68%) van het aanbod bevindt zich op bedrijventerrein Gelkenes in Groot-Ammers, het grootste bedrijventerrein binnen de gemeente. Op Gelkenes is ruim 26.000 m2 aan kaveloppervlak beschikbaar. De totale netto oppervlakte van Gelkenes bedraagt 59,7 hectare. Dit betekent dat 4,4% van de netto oppervlakte aan bedrijfskavels nog beschikbaar is. De meeste beschikbare kavels zijn momenteel in bezit van de gemeente. De grondprijs van de kavels die de gemeente in de verkoop heeft bedraagt indicatief €165 tot €190 per vierkante meter. Dit is afhankelijk of voldaan wordt aan de voorwaarden die de gemeente stelt in het concept 'show us return on investment'. Kavels Eigenaar Te koop /
te huur
Prijs Omvang
Kavel 1, Lorentzweg Gemeente Te koop Ca. €165 tot €190 per m2 2.550 m2
Kavel 2, Lorentzweg Gemeente Te koop Ca. €165 tot €190 per m2 3.010 m2
Kavel 3, Transportweg (West) Gemeente Te koop Ca. €165 tot €190 per m2 4.295 m2
Kavel 4, hoek Lorentzweg /
Edisonweg
Gemeente Te koop Ca. €165 tot €190 per m2 2.480 m2
Kavel Transportweg (Oost) Private partij Te koop onbekend 14.000 m2
TOTAAL 26.335 m2
1 Deze inventarisatie betreft een momentopname, peildatum 23 mei 2016.
Figuur 2.3 Ruim 95% van de ruimte op Gelkenes is bezet
9
Marktstudie Gelkenes
Figuur 2.4 Beschikbare kavels op Gelkenes
Bron: Gemeente Molenwaard / Bmak bedrijfsmakelaars (2016). Sla uw vleugels uit in de gemeente Molenwaard!
2.3 Aanbod van vastgoed
Naast een vijftal kavels staat er ook bedrijfsvastgoed te koop en te huur op Gelkenes. Het betreft zowel bedrijfsruimte, productiehallen als kantoorruimte. De kleinste ruimte heeft een oppervlakte van 41 m2, de grootste ruimte heeft een oppervlakte van 2.745 m2. Van het netto oppervlak van Gelkenes is ruim 570.000 m2 in gebruik2. Op Gelkenes mag elk kavel voor maximaal 70% bebouwd worden. Als ervanuit gegaan wordt dat elk kavel maximaal wordt bebouwd met één bouwlaag, komt de totale bebouwing op Gelkenes op circa 399.500 m2. Met een leegstand van ruim 6.600 m2 komt het leegstandspercentage op 1 á 2%. Over het algemeen wordt een gewenste frictieleegstand van 5% aangehouden om de vastgoedmarkt naar behoren te doen functioneren. Op basis van deze uitgangspunten valt te concluderen dat de leegstand op Gelkenes erg laag is. Vastgoed Te koop /
te huur Prijs Omvang bvo Overige kenmerken
Ambachtsweg 19 Te koop € 895.000 k.k. 2.745 m2, units
vanaf 530 m2
Drietal geschakelde
bedrijfshallen en een
kantoorruimte/showroom, twee
bouwlagen
Lorentzweg 20-28 Te koop
Te huur
€ 67.500 v.o.n.
€ 450 /mnd
4 units van elk 71 m2 Kantoorruimte
Wilgenweg 8 Te huur € 59 per m²/jr 690 m2, units vanaf
90 m2
Kantoorruimte
Lorentzweg 28 Te koop
Te huur
€ 65.000 k.k.
€ 490 /mnd
47 m2 Bedrijfsunit
2 Netto oppervlak van Gelkenes is 59,7 ha., aanbod aan kavels is 2,6 ha., de rest van het oppervlak is in gebruik.
10
Marktstudie Gelkenes
Vastgoed Te koop / te huur
Prijs Omvang bvo Overige kenmerken
Energieweg 20b Onbekend Onbekend 800 m2 2 bouwlagen
Energieweg 28 Onbekend Onbekend 660 m2
Ambachtsweg 31 Onbekend Onbekend 1.602 m2
TOTAAL 6.615 m2
2.4 Conclusies
Ruim 95% van de ruimte op bedrijventerrein Gelkenes is bezet. Op Gelkenes is ruim 26.000 m2 aan kaveloppervlak beschikbaar, verdeeld over 5 kavels, en circa 6.615 m2 aan vastgoed dat beschikbaar is (7 objecten). Dit betekent een leegstand van 1 á 2%. Dit is minder dan de gebruikelijke 5% frictieleegstand die nodig is om de vastgoedmarkt naar behoren te doen functioneren.
11
Marktstudie Gelkenes
3 Vraag naar bedrijfsruimte
3.1 Onderzoeksmethodiek
Om de vraag naar bedrijfsruimte op Gelkenes te inventariseren is hoofdzakelijk gebruik gemaakt van de gegevens uit de enquête die de gemeente Molenwaard gelijktijdig heeft laten uitvoeren onder bedrijven binnen de gemeente, aangevuld met informatie uit interviews met bedrijven en de analyse van relevante documentatie. Analyse van de resultaten uit de enquête die betrekking hebben op Gelkenes Vanuit de gemeente Molenwaard is een enquête uitgezet onder alle bedrijven vanaf drie werknemers in de gemeente, waaronder de ondernemers die gevestigd zijn op Gelkenes. Deelname aan de enquête was anoniem, op basis van de postcode kan echter achterhaald worden welke bedrijven in Groot-Ammers aan de enquête hebben deelgenomen. Voor deze studie zijn de uitkomsten die betrekking hebben op Groot-Ammers nader geanalyseerd. Dit betreft zowel de ruimtevraag van de bedrijven die in Groot-Ammers gevestigd zijn, als de (potentiële) vraag vanuit bedrijven elders binnen de gemeente Molenwaard naar ruimte op Gelkenes. Dit resulteert in een overzicht van de kwantitatieve ruimtebehoefte in Groot-Ammers en specifiek op Gelkenes. Verdiepende interviews met ondernemers met een uitbreidingsbehoefte In totaal is met een vijftal bedrijven die gevestigd zijn op Gelkenes en een uitbreidingsbehoefte hebben, een verdiepend interview gehouden. In deze interviews is met name nader ingegaan op de kwalitatieve aspecten van de ruimtebehoefte: waar moeten de kavels aan voldoen, als het gaat om ligging, prijs, uitstraling, etc. En in hoeverre kunnen de huidige vrije kavels op Gelkenes in deze behoefte voorzien? Deze stap resulteert in een overzicht van voorwaarden en eisen waar potentiële uitbreidingslocaties aan moeten voldoen. Analyse naar trends en ontwikkelingen binnen de regio Door bestaande behoefteramingen en de trends en ontwikkelingen binnen de regio te inventariseren kan een uitspraak gedaan worden over de economische ontwikkeling en groeiverwachting van bedrijven binnen specifieke sectoren. Op deze manier wordt een inschatting gemaakt in hoeverre de bedrijven die op dit moment met een uitbreidingsbehoefte zitten passen binnen de verwachte economische ontwikkeling in de regio. Is het toevallig dat deze bedrijven op dit moment met een ruimtebehoefte zitten, of past dit binnen het beeld dat de specifieke sector de komende jaren een economische groei door gaat maken? Hieruit worden conclusies getrokken of het te verwachten is dat de ruimtebehoefte ook op de lange termijn stand houdt of mogelijk verder toe zal nemen.
3.2 Ruimtevraag op Gelkenes
De enquête die door de gemeente Molenwaard is uitgezet onder ruim 300 bedrijven, heeft geresulteerd in een respons van 37% (111 bedrijven). In totaal hebben 39 van de 100 aangeschreven bedrijven in Groot-Ammers aan de enquête deelgenomen (respons van 39%). Het is niet af te leiden hoeveel van deze bedrijven op Gelkenes gevestigd zijn, maar het is waarschijnlijk dat dit geldt voor het grootste deel van de respondenten. De bedrijven uit Groot-Ammers die aan de enquête hebben deelgenomen, bieden gezamenlijk werkgelegenheid aan ruim 1.300 personen, met een gemiddelde van 34 medewerkers per bedrijf.
12
Marktstudie Gelkenes
In figuur 3.1 is te zien in welke sectoren de respondenten werkzaam zijn. In de rechterkolom is het gemiddelde in Molenwaard te zien, in de rechterkolom is weergegeven hoe de respondenten uit Groot-Ammers verdeeld zijn over de sectoren. Wat opvalt is dat in Groot-Ammers de sectoren Industrie, Groothandel & detailhandel en Bouwnijverheid sterker vertegenwoordigd zijn dan gemiddeld in Molenwaard. De sector Vervoer & opslag is daarentegen juist aanzienlijk ondervertegenwoordigd in Groot-Ammers. Figuur 3.1 Aandeel respondenten per sector
3.2.1 Kwantitatieve ruimtevraag Van de 39 bedrijven in Groot-Ammers geeft 56% (22 bedrijven) in de enquête aan te verwachten dat zij binnen 5 jaar zullen uitbreiden. Daarnaast geeft 5% aan binnen 10 jaar te verwachten uit te breiden. Bijna een derde van de bedrijven (31%) geeft aan geen uitbreidingsbehoefte te hebben. Van de 22 bedrijven met een uitbreidingsverwachting binnen de komende 5 jaar, geven 10 bedrijven aan voldoende ruimte te hebben op het huidige kavel of hiervoor aangrenzende of nabij gelegen kavels in gebruik te kunnen nemen. De overige 12 bedrijven geven aan dat zij niet op of naast de huidige locatie uit kunnen breiden. In totaal hebben deze bedrijven een uitbreidingsbehoefte van circa 9,0 hectare.3
3 Dit betreft alleen de uitbreidingsbehoefte van de bedrijven die niet op of naast de huidige locatie uit kunnen breiden.
Figuur 3.2 Circa 56% van de bedrijven in Groot-Ammers verwacht binnen 5 jaar uit te breiden
13
Marktstudie Gelkenes
De bedrijven is gevraagd aan te geven naar welke locaties de voorkeur uitgaat, waarbij meerdere antwoorden mogelijk waren. Het combineren van de voorkeurslocatie met de uitbreidingsbehoefte geeft een beeld van de theoretische uitbreidingspotentie van een locatie. De feitelijke vraag per locatie zal uiteindelijk afhangen van meerdere factoren, zoals kavelgrootte, ligging van de kavels, prijs, bereikbaarheid, etc. Eén van de 16 bedrijven die een terrein in Groot-Ammers noemen als voorkeurslocatie, geeft aan zich in een buitendijkse locatie in Groot-Ammers te willen vestigen. 14 bedrijven geven aan een voorkeur te hebben voor Gelkenes en één bedrijf heeft een andere locatie in Groot-Ammers op het oog. Wanneer de voorkeurslocaties binnen de gemeente vergeleken worden met de huidige vestigingsplaats van de bedrijven met een uitbreidingsbehoefte, blijkt dat de terreinen in Groot-Ammers een lichte aantrekkingskracht uitoefenen op bedrijven die daar op dit moment niet gevestigd zijn. De potentiële uitbreidingsbehoefte in Groot-Ammers bedraagt ongeveer 9,3 hectare. Als enkel de voorkeur voor Gelkenes in beschouwing wordt genomen, blijkt dat de potentiële uitbreidingsbehoefte hier circa 8,9 hectare bedraagt.
3.2.2 Kwalitatieve ruimtevraag Op basis van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI)4 van is geanalyseerd vanuit welke sectoren de ruimtevraag komt. De ruimtevraag in Groot-Ammers komt met name uit de sectoren Groothandel & detailhandel, Vervoer & opslag en Industrie, zoals in figuur 3.4 is weergegeven. Wat verder opvalt is dat op Gelkenes de sector Groothandel & detailhandel een duidelijke uitbreidingsvraag heeft, terwijl dat niet geldt voor de andere kernen van Molenwaard. Groothandel & detailhandel Onder deze term vallen de organisaties die zich bezighouden met in- en verkoop van goederen. Ook de handel in en reparatie van auto’s, motorfietsen en aanhangers valt onder deze sector. Dit type bedrijf heeft doorgaans baat bij een goed bereikbare zichtlocatie, die goed toegankelijk zijn voor transportbewegingen. De locatie moet veelal voorzien in opslag in combinatie met een kantoorfunctie. Vervoer & opslag Bedrijven binnen deze categorie hebben doorgaans veel ruimte nodig voor de opslag van goederen en hebben locaties nodig die in ieder geval goed bereikbaar zijn over de weg en voorkeur kunnen hebben voor multimodaal ontsloten locaties. Dit type bedrijf vestigt zich doorgaans op centraal gelegen locaties.
4 http://sbi.cbs.nl
Figuur 3.3 Uitbreidingsvraag bij bedrijven in Groot-Ammers en uitbreidingspotentie o.b.v. voorkeurslocatie
14
Marktstudie Gelkenes
Industrie De industrie is het deel van de economie, dat wordt gekenmerkt door de productie en verwerking van materiële goederen of artikelen in fabrieken en ondernemingen, veelal gekenmerkt door een hoge graad van mechanisering en automatisering - in tegenstelling tot de ambachtelijke vorm van de productie. Dit type bedrijven heeft doorgaans behoefte aan een productiehal, in combinatie met een kantoorfunctie. Bouwnijverheid Hiertoe behoren organisaties in de projectontwikkeling, grond-, water- en wegenbouw en gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw. Deze bedrijven zijn veelal steeds kleinere bedrijven, veel ZZP-ers die kleinschalige bedrijfsruimte zoeken. Daarnaast kent de bouw nog een aantal grote bedrijven die grotere formele locaties zoeken waar mogelijkheden zijn voor opslag van materiaal. Figuur 3.4 De ruimtevraag (in ha.) in Groot-Ammers komt vooral vanuit de sectoren Groothandel &
detailhandel en Vervoer & opslag
De bedrijven op Gelkenes hebben over het algemeen een lokale of regionale functie. Over het algemeen kan over deze bedrijven gezegd worden dat de volgende locatiekwaliteiten van belang zijn: • Goede bereikbaarheid per weg. • Goede ontsluiting van het terrein en het kavel (toegankelijkheid). • Kavels tussen 500 en 2.500 m2 beschikbaar. • Combinatie van bedrijfsruimte met kantoorfunctie. • Zichtlocatie. • Mogelijkheid glasvezel aansluiting. Ondernemers zitten tegen maximale capaciteit kavel aan Uit interviews met een vijftal ondernemers op Gelkenes met een uitbreidingsvraag, ontstaat het beeld dat veel van hen willen uitbreiden, maar tegen de maximale capaciteit van het huidige kavel aan zitten. Sommigen hebben al grond op het oog om te voorzien in de uitbreidingsbehoefte, maar dit lukt niet om uiteenlopende redenen (de huidige eigenaar wil niet verkopen of het aankopen van het kavel via de gemeente lukt niet). De bedrijven geven aan dat het huidige aanbod aan kavels niet geschikt is voor hun uitbreidingsvraag omdat de ligging of de omvang niet past bij hun vraag.
15
Marktstudie Gelkenes
Wat verder uit de gesprekken naar voren komt, is dat veel van de ondernemers gehecht zijn aan de locatie. Zij komen zelf uit de directe omgeving, wonen in de buurt en het bedrijf is al langere tijd op het terrein gevestigd. Daarnaast geven de ondernemers aan tevreden te zijn met de voorzieningen op het park, zoals de beveiliging en glasvezel verbinding.
3.3 Trends & ontwikkelingen binnen de regio
De theoretische ruimtebehoefte op bedrijventerreinen in de regio is de afgelopen jaren regelmatig gemonitord. In 2012 heeft de provincie Zuid-Holland een behoefteraming laten uitvoeren voor de periode tot 2040. In datzelfde jaar is aanvullend voor de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden specifiek een regionale bedrijventerreinenstrategie opgesteld voor de periode 2012-2030. Deze strategie is in 2015 herijkt. Tot 2040 ruimtebehoefte van 64 tot 75 hectare in Alblasserwaard-Vijfheerenlanden In de herijking van de bedrijventerreinstrategie in 20155 voor de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden wordt geconcludeerd dat de totale vraag naar bedrijventerreinen in de regio tot 2040 tussen de 64 en 75 hectare beslaat. Daarnaast is aanbod dat nu beschikbaar is en het aanbod dat op termijn beschikbaar komt in beeld gebracht. In totaal blijkt hieruit dat er tekort is aan bedrijventerreinen in de periode tot 2040 van 48 tot 59 ha. Ruimtevraag met name vanuit clusters Industrie & bouw en Logistiek & groothandel Zoals uit onderstaande tabel blijkt, komt de ruimtevraag in de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden met name uit de clusters Industrie & bouw en Logistiek & groothandel, hetgeen overeen komt met het beeld op provinciaal niveau en hetgeen in de enquête en interviews met bedrijven in Groot-Ammers naar voren is gekomen. Daarnaast wordt in de provinciale raming gesteld dat de ruimtevraag op bedrijventerreinen vanuit de clusters food, feed & beverages en life science & health relatief beperkt is, maar dat het wel belangrijk is om ervoor te zorgen dat er voldoende en kwalitatief geschikt aanbod beschikbaar is om groei van deze clusters te kunnen accommoderen6. Tabel 3.1 Raming ruimtevraag Alblasserwaard-Vijfheerenlanden 2012-2030, ha. netto
Uit de enquête en interviews met bedrijven in Groot-Ammers blijkt dat het cluster food, feed & beverages binnen deze kern inderdaad een uitbreidingsbehoefte heeft. Aangezien het gaat om (groot)handelaren binnen dit cluster, valt deze bedrijvigheid binnen de SBI indeling onder de sector Groothandel & detailhandel. In voorgaande paragraaf is te zien dat de uitbreidingsvraag van deze sector in Groot-Ammers circa 3,2 hectare bedraagt.
5 Ecorys (2015). Regionale bedrijventerreinenstrategie Alblasserwaard/Vijfheerenlanden 2015. i.o. Albrandswaard 6 Ecorys (2012). Regionale ramingen bedrijventerreinen Zuid-Holland 2010-2040. i.o. Provincie Zuid-Holland, p. 8
16
Marktstudie Gelkenes
Behoud van economische activiteiten en werkgelegenheid in de regio van belang In de regionale bedrijventerreinenstrategie 2012-2030 voor de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden wordt aangegeven dat de gemeenten binnen de regio het van belang vinden dat de leefbaarheid en het voorzieningenniveau in de kernen in het middengebied en de Lekzone in stand worden gehouden. Om de (economische)leefbaarheid in de kernen te waarborgen is het behoud van economische activiteiten en daarmee werkgelegenheid van belang. Hiertoe dient voldoende ruimte te worden geboden7.
3.4 Conclusies
De bedrijven in Groot-Ammers geven aan de komende jaren circa 9,0 hectare aan uitbreidingsbehoefte te hebben, waar niet op het huidige kavel in voorzien kan worden. In Groot-Ammers komt het grootste deel van de uitbreidingsvraag vanuit bedrijven binnen de sectoren Groothandel & detailhandel, Industrie en Vervoer & opslag. Dit komt grofweg overeen met de behoefteraming die uitgevoerd is op regionaal niveau. De bedrijven op Gelkenes met een uitbreidingsvraag zitten vaak tegen de maximale capaciteit van het kavel aan. Het huidige beschikbare aanbod aan kavels wordt door deze bedrijven als te klein of juist te groot beschouwd, of is niet geschikt omdat het niet op korte afstand van het huidige terrein ligt. De ondernemers op Gelkenes voelen zich verbonden met de locatie en willen er graag blijven. Ze wonen zelf vaak in de regio, dit geldt ook voor het personeel. Sommige bedrijven zijn sinds oudsher gevestigd in de regio en willen er daarom graag blijven. De ondernemers geven bovendien aan tevreden te zijn met voorzieningen op het bedrijventerrein, vooral de glasvezel aansluiting wordt gewaardeerd.
7 Ecorys (2012). Regionale bedrijventerreinenstrategie 2012-2030 Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, p.24
17
Marktstudie Gelkenes
4 Match van vraag en aanbod
4.1 Confrontatie vraag en aanbod
De vraag naar kavels door bedrijven in Groot-Ammers bedraagt circa 9 hectare. Het huidige aanbod aan kavels heeft een omvang van 2,7 hectare. Dit betekent dat de resterende ruimtevraag in Groot-Ammers circa 4,3 hectare aan reguliere en waterverbonden kavels bedraagt en 1,9 hectare aan watergebonden kavels (zie figuur 4.1). De vraag naar watergebonden kavels is alleen in te vullen op ‘natte’ kavels aan de Lek. De potentiële uitbreidingsbehoefte van Groot-Ammers is, gebaseerd op de voorkeurslocatie van de bedrijven, iets groter, namelijk in totaal 9,3 hectare. Als enkel de voorkeur voor Gelkenes in beschouwing wordt genomen, blijkt dat de potentiële uitbreidingsbehoefte hier circa 8,9 hectare bedraagt. De feitelijke vraag naar ruimte op Gelkenes zal uiteindelijk afhangen van meerdere factoren, zoals kavelgrootte, ligging van de kavels, prijs, bereikbaarheid, etc.
Wanneer rekening wordt gehouden met kwalitatieve aspecten van de vraag in Groot-Ammers, blijkt dat de resterende vraag hoger is dan figuur 4.1 doet vermoeden. In tabel 4.1 zijn de beschikbare kavels getoetst op de over het algemeen gewenst locatiekwaliteiten voor lokale en regionale bedrijvigheid. Tabel 4.1 Toets van beschikbare kavels aan locatiekwaliteiten beschikbare kavels
Kwalitatieve match Kavel 1 Kavel 2 Kavel 3 Kavel 4 Kavel 5
Goede bereikbaarheid per weg + + ++ + ++
Goede ontsluiting + + + + +
Kavels tussen 500 en 2.500 m2 + +/- - + -
Combinatie van bedrijfsruimte met
kantoorfunctie
+ + + + +
Zichtlocatie - - - +/- +/-
Mogelijkheid glasvezel aansluiting + + + + +
Hieruit blijkt dat de kavels op veel punten goed scoren omdat de locatiekwaliteiten van Gelkenes over het algemeen goed zijn. Dit geldt voor de bereikbaarheid van het terrein, de ontsluiting, de mogelijkheid tot een combinatie van bedrijfsruimte en kantoor en de mogelijkheid tot een
Figuur 4.1 Kwantitatieve match tussen vraag en aanbod in Groot-Ammers in ha.
7,0
2,7
4,3
0,7
2,0
0,1
1,9
0,0 0
1
2
3
4
5
6
7
Vraag Aanbod kavels Resterendevraag
Aanbodvastgoed
Regulier enwaterverbonden
Watergebonden
18
Marktstudie Gelkenes
glasvezelaansluiting. De beschikbare kavels blijken echter niet allemaal te voldoen aan de wensen ten aanzien van de kavelgrootte en zichtbaarheid. Ook uit de interviews blijkt dat de kavels wat betreft omvang en ligging niet goed matchen met de vraag: de kavels worden te groot of te klein bevonden en een aantal bedrijven geeft aan graag direct grenzend aan het huidige kavel uit te willen breiden. In hoeverre het beschikbare vastgoed op Gelkenes kan voorzien in de resterende ruimtevraag, is lastiger te zeggen omdat kavels kunnen worden ingericht naar de behoefte van bedrijven en het aanbod aan vastgoed net overeen moet komen met de specifieke wensen van de (toekomstige) gebruiker. Wat wel geconcludeerd kan worden, is dat het aanbod aan leegstaand vastgoed divers is wat betreft omvang en functie. De hoeveelheid aanbod is echter zeer beperkt. Over het algemeen wordt de stelregel gehanteerd dat een frictieleegstand van 5% nodig is om de vastgoedmarkt naar behoren te doen functioneren. De leegstand op Gelkenes is naar schatting 1 á 2%.
4.2 Conclusies en aanbevelingen
De belangrijkste conclusie die op basis van de enquête, met verdiepende interviews, kan worden getrokken, is dat er uitbreidingsbehoefte is bij bedrijven in Groot-Ammers. De uitbreidingsbehoefte bedraagt circa 9 hectare. Het grootste deel van de bedrijven die willen uitbreiden zijn momenteel op Gelkenes gevestigd en willen hier ook graag blijven zitten. Het huidige kavelaanbod op Gelkenes is echter niet voldoende om in deze uitbreidingsbehoefte te voorzien en voldoet bovendien niet aan de randvoorwaarden van de bedrijven, omdat de omvang van de kavels niet past bij hun behoefte of omdat de ligging ervan niet gunstig is. De uitbreidingsbehoefte van Gelkenes past binnen de uitkomsten van de regionale ramingen en is in lijn met het uitgangspunt dat het behoud van economische activiteiten en daarmee werkgelegenheid binnen de kernen in het middengebied en de Lekzone belangrijk is om de (economische) leefbaarheid in de kernen te waarborgen. Met betrekking tot de uitbreidingsbehoefte adviseren wij het Industrieschap Gelkenes en de gemeente Molenwaard om met elkaar en de provincie Zuid-Holland in gesprek te gaan, om uitbreiding van Gelkenes te prioriteren binnen de gemeente Molenwaard.
19
Marktstudie Gelkenes
Bronnen
Documentatie
Gemeente Molenwaard. Ondernemersloket. Beschikbaar via www.gemeentemolenwaard.nl Bezocht op 31/5/2016 Gemeente Molenwaard (2016). Kavelaanbod Molenwaard brochure per mei 2016. Gemeente Molenwaard (2016). Aanbod Molenwaard bedrijfspanden koop. Ecorys (2012). Regionale bedrijventerreinenstrategie 2012-2030 Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Ecorys (2012). Regionale ramingen bedrijventerreinen Zuid-Holland 2010-2040. i.o. Provincie Zuid-Holland Ecorys (2015). Ruimtebehoefte watergebonden en waterverbonden bedrijventerreinen. i.o. Provincie Gelderland Ecorys (2015). Trends en ontwikkelingen Modern Industrieel Cluster Ecorys (2016). Vraagraming en vraagverdieping metropoolregio Amsterdam (MRA). i.o. Plabeka. IBIS Interviews
In het kader van deze studie zijn gesprekken gevoerd met de volgende personen: Dhr. Herold Dekker van FIXX cargo control Dhr. Rens Bouter van H. Bouter Kaashandel Dhr. Gerrit Vlot van Vlot Staal Dhr. E. Jansen van Elmon Dhr. Jan Hendrik de Hoop van Koelcentrum Zederik
20
Marktstudie Gelkenes
Postbus 4175
3006 AD Rotterdam
Nederland
Watermanweg 44
3067 GG Rotterdam
Nederland
T 010 453 88 00
F 010 453 07 68
W www.ecorys.nl
Sound analysis, inspiring ideas
BELGIË – BULGARIJE – HONGARIJE – INDIA – KROATIË - NEDERLAND – POLEN – SPANJE – TURKIJE - VERENIGD KONINKRIJK
Landbouwverkenning Molenwaard
Trends in de landbouw van 2000 tot 2014 met een doorkijk naar 2030
Landbouwverkenning Molenwaard
Trends in de landbouw van 2000 tot 2014 met een doorkijk naar 2030
Dit project is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Molenwaard
Juni 2016
Het project is uitgevoerd door ir. W.A. Rienks van ROM3D. De dataverwerking is gedaan samen
met ir. H. Agricola van Alterra Wageningen UR.
Contact:
Ir. W.A. (Willem) Rienks – ROM 3D
Dorshorst 1a – 7217 PH te Harfsen
06-41558041 / [email protected]
1 - Inleiding
Context van het onderzoek
De landbouw is een belangrijke sector in gemeente Molenwaard. Enerzijds is het een economische
factor in het gebied. De primaire landbouw zelf maar ook het daarmee samenhangende complex van
toeleveranciers, loonwerkers en verwerkende zuivelbedrijven en daarnaast adviseurs, logistiek en
bankwezen. Anderzijds is de landbouw letterlijk beeldbepalend. Zij bepaalt het decor van het
landschap en onderhoudt dat. Dit is gewaardeerd door bewoners van Molenwaard en de stedelijke
omgeving.
De primaire landbouw is een dynamische sector. De bedrijfsvoering is geen constante. Allerlei
krachten ‘drijven’ de landbouw richting een nieuwe toekomst. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het
samenspel van wereldmarkt, demografie, nieuwe technologie, veranderende
consumentenvoorkeuren, de dynamiek van het Europees landbouwbeleid, klimaatverandering,
milieuregelgeving en waarden vanuit de omgeving. Deze drijvende krachten zijn van invloed op de
toekomst van de sector en daarmee ook op landgebruik en landschap.
Vanuit het oogpunt van landschap en ruimte gaat het daarbij vaak over de omvang van het agrarisch
bouwblok, over hoogte en grootte van gebouwen maar ook om agrologistiek, verkaveling, beplanting
en beheer van landschapselementen als thema’s. Daaronder liggen andere vraagstukken zoals het
waterbeheer, biodiversiteit, klimaatverandering , bodemdaling en een aantrekkelijke omgeving om
te wonen en te recreëren.
De landbouw raakt daarmee aan heel veel onderwerpen waarmee ook de gemeente Molenwaard
zich bezighoudt. Een van de aanleidingen voor dit onderzoek naar de toekomst van de landbouw is
de relatie met het landschap. De gemeente wil zicht op de ontwikkelingen in de landbouw in relatie
tot behoud van (de kernkwaliteiten van) het landschap.
Daarbij is de gemeente Molenwaard zelf ook onderdeel van het krachtenveld. Zij kan ruimte geven of
beperken om ontwikkelingen de gewenste kant op te sturen. Ook andere partijen kunnen sturen.
Rijk, provincie, maar ook bank, waterschap en de verwerkende industrie zijn belangrijke partijen die
de boeren in het gebied kunnen beïnvloeden bij hun toekomstige beslissingen.
Voor dit onderzoek is 2030 als focusjaar gekozen. Dit is ver weg genoeg om ruimtelijk beleid voor in
gang te zetten. Anderzijds is het dichtbij genoeg om nog te zien waar het naar toe zou kunnen gaan.
De nadruk ligt op een analyse van de primaire sector, hoe deze in elkaar zit en waar zij heen groeit op
basis van drijvende krachten.
Vraagstelling
De gemeente Molenwaard heeft voor haar ruimtelijk-economisch beleid in brede zin belang bij goed
zicht op ontwikkelingen in de agrarische sector. Vragen die daarbij spelen zijn:
- Hoe zit de agrarische sector in Molenwaard in elkaar?
- Wat is de toekomst van de agrarische sector in Molenwaard?
- Welke ontwikkelingen spelen er in de agrarische sector in Molenwaard en op welke manier is
dit van invloed op Molenwaard (bv schaalvergroting, verbreding en effecten op landschap)?
- Welke stappen kan of moet de gemeente zetten om een goed economisch perspectief te
bieden aan de agrarische sector en tegelijkertijd de kernkwaliteiten van het landschap te
kunnen behouden?
Doelstelling
Doel van dit project is bouwstenen aan te leveren voor een visie van de gemeente Molenwaard op de
toekomst van de agrarische sector. Hiermee kan de gemeente haar beleid naar de landbouwsector
en naar initiatieven die de landbouw raken vanuit een stevig fundament voeren.
Aanpak en leeswijzer
In het kader van dit project is allereerst een gedegen cijfermatige en ruimtelijk specifieke analyse
gemaakt van de ontwikkelingen van de primaire landbouw in Molenwaard. Steeds met in het
achterhoofd de ruimtelijke context.
Hiervoor zijn cijfers van de landbouw meitelling gebruikt en is een trendanalyse gemaakt van het jaar
2000 tot 2014. Deze cijfers laten een beeld zien van hoe de landbouw in elkaar zit, hoeveel bedrijven
er gestopt zijn, hoeveel bedrijven gegroeid zijn en in welke polders stoppers en groeiers zitten. In
hoofdstuk 2 is deze analyse weergegeven.
Vervolgens is een doorkijk gemaakt van nu naar 2030. Dit is gedaan door de trends uit het vorige
hoofdstuk door te trekken. Daarbij zijn deze trends besproken met een aantal gebiedskenners zoals
makelaars, accountants en landbouwadviseurs en met mensen van gemeente, provincie en
waterschap. Ook is een aantal studies bekeken met verkenningen voor de landbouw om te kijken
hoe de ontwikkelingen in Molenwaard daarin passen en of er trendbreuken zijn te verwachten. De
resultaten van deze doorkijk naar 2030 zijn weergegeven in hoofdstuk 3.
In hoofdstuk 4 is de ontwikkeling van de landbouw vertaald in een aantal effecten. Daarbij is
onderscheid gemaakt op effecten op de economie en de maatschappelijke omgeving.
Tenslotte wordt in hoofdstuk 5 een aantal adviezen gegeven aan de gemeeente over
handelingsperspectieven.
2 - Analyse ontwikkelingen
Dit hoofdstuk geeft een beeld van ontwikkelingen in de landbouw in de gemeente Molenwaard.
Hiervoor zijn cijfers uit de zogenaamde landbouw meitelling gebruikt. Dit zijn cijfers die individuele
boeren ieder jaar doorgeven aan het rijk. Van deze cijfers hebben we met name gekeken naar de
cijfers van 2000 en 2014 als meest recent beschikbaar jaar. De cijfers van gemeente Molenwaard zijn
zoveel als mogelijk in context gezet van het Groene Hart en Nederland als geheel.
Aantal bedrijven per bedrijfstype (2014)
Molenwaard Groene Hart Nederland
Aantal % % %
Melkveehouderij 198 62% 38% 25%
Akkerbouw 5 2% 5% 19%
Tuinbouw 9 3% 21% 16%
Overige graasdieren 96 30% 33% 27%
Intensieve veehouderij 9 3% 3% 10%
Gemengd bedrijf 1 0% 1% 2%
Totaal 318 100% 100% 100%
Landbouwareaal per bedrijfstype (2014)
Molenwaard Groene Hart Nederland
Areaal (ha) % % %
Melkveehouderij 7555 85% 72% 45%
Akkerbouw 61 1% 6% 25%
Tuinbouw 37 0% 4% 8%
Overige graasdieren 1050 12% 16% 13%
Intensieve veehouderij 147 2% 2% 5%
Gemengd bedrijf 15 0% 1% 3%
Totaal 8865 100% 100% 100%
Verdiencapaciteit per bedrijfstype (2014)
Molenwaard Groene Hart Nederland
x milj € % % %
Melkveehouderij 14.8 87% 48% 27%
Akkerbouw 0.0 0% 3% 11%
Tuinbouw 0.5 3% 43% 46%
Overige graasdieren 0.9 5% 3% 2%
Intensieve veehouderij 0.7 4% 3% 13%
Gemengd bedrijf 0.0 0% 0% 2%
Totaal 16.9 100% 100% 100%
Bedrijfstype
De bovenstaande tabellen laten zien dat in gemeente Molenwaard de nadruk ligt op de
rundveehouderij. De gespecialiseerde melkveehouderij omvat 198 bedrijven en daarbij zijn er 96
overige graasdier bedrijven. Samen vormen ze ruim 90 procent van de bedrijven en hebben ze 97%
van de landbouwgrond in gebruik. Het gaat dan om ruim 8500 van de 8865 hectare. Ook wordt ruim
90% van de verdiensten in de landbouw gedaan met rundveehouderij. Van de rundveehouderijen is
2/3 melkveehouder en 1/3 overige rundveehouderij. Bij die laatste categorie gaat het vaak om
bedrijven die gestopt zijn met melken maar nog wat land en jongvee of vleesvee aanhouden.
Naast de rundveehouderij zijn minder dan 10 tuinbouw bedrijven, minder dan 10 intensieve
veehouderijen.
Molenwaard is een gebied dat zich sterk heeft gespecialiseerd als melkveehouderij gebied. Daar
wordt het leeuwendeel van de grond voor gebruikt en daar wordt het meeste geld in de primaire
landbouw mee verdiend. In de verdere analyse is daarom met name gekeken naar de
melkveehouderij.
Bedrijfsomvang 2014
De bedrijven in Molenwaard zijn over het algemeen vergelijkbaar in omvang met de rest van het
Groene Hart maar kleiner dan gemiddeld in Nederland. Melkveehouders in Molenwaard hebben 38,2
hectare ten opzichte van 46,5 hectare gemiddeld in Nederland. De verdiencapaciteit per
melkveebedrijf in Molenwaard is 75 duizend euro ten opzichte van 86 duizend euro in Nederland.
Gemiddeld ha/bedrijf per bedrijfstype (2014)
Molenwaard Groene Hart Nederland Index
Melkveehouderij 38.2 40.0 46.5 82
Akkerbouw 12.2 24.7 34.1 36
Tuinbouw 4.1 4.2 13.3 31
Overige graasdieren 10.9 10.5 12.4 88
Intensieve veehouderij 16.4 12.2 13.6 120
Gemengd bedrijf 14.8 25.5 39.3 38
Totaal 27.9 21.2 26.0 107
Gemiddelde Verdiencapaciteit/bedrijf per bedrijfstype (2014)
gem VCx1000/bedrijf Molenwaard Groene Hart Nederland Index
Melkveehouderij 75 75 87 86
Akkerbouw 6 29 45 13
Tuinbouw 53 122 226 23
Overige graasdieren 10 5 7 137
Intensieve veehouderij 77 67 100 77
Gemengd bedrijf 10 34 72 14
Totaal 53 59 82 65
Index= (100* Molenwaard/ Nederland)
De verdiencapaciteit van de overige graasdierbedrijven, akkerbouw en de gemengde bedrijven in
Molenwaard is minder dan 10 duizend euro per jaar. Dit zijn hobbymatige bedrijven.
De intensieve veehouderij in Molenwaard beslaat 9 bedrijven waar gemiddeld 77 duizend euro aan
verdiencapaciteit is. Dit zijn enkele varkensbedrijven en kalverenmesterijen.
Het economisch hart van de primaire landbouw in Molenwaard wordt gevormd door de bijna 200
melkveehouderijen aangevuld met een handvol intensieve veehouderijen.
Ontwikkeling 2000 – 2014
De ontwikkelingen in Molenwaard vertonen in grote lijnen vergelijkbare trends met het Groene Hart
en Nederland. Het aantal boerenbedrijven neemt af met 19%, het areaal landbouwgrond neemt met
7% ook af zij het minder sterk dan het aantal bedrijven en tegelijkertijd neemt het areaal per bedrijf
en de verdiencapaciteit per bedrijf toe.
Ontwikkeling van het aantal bedrijven per bedrijfstype (2000-2014)
Molenwaard Groene Hart Nederland
2014 Verschil 2000 % % %
Melkveehouderij 198 -60 -23% -27% -26%
Akkerbouw 5 -11 -69% -14% -8%
Tuinbouw 9 -4 -31% -48% -46%
Overige graasdieren 96 +3 +3% -8% -17%
Intensieve veehouderij 9 -3 -25% -57% -48%
Gemengd bedrijf 1 -1 -50% -52% -50%
Totaal 318 -76 -19% -29% -29%
Ontwikkeling landbouwareaal (ha) per bedrijfstype (2000-2014)
Molenwaard Groene Hart Nederland
2014 Verschil 2000 % % %
Melkveehouderij 7403 -335 -4% -10% -7%
Akkerbouw 61 -168 -73% -11% -5%
Tuinbouw 37 -14 -28% -38% -6%
Overige graasdieren 1039 -98 -9% -21% -32%
Intensieve veehouderij 101 -79 -44% -49% -30%
Gemengd bedrijf 15 +10 +193% -50% -44%
Totaal 8655 -684 -7% -15% -14%
Areaal is hier bepaald op basis van cbsbedr ipv cbsbedr2, in 2000 werd namelijk alleen cbsbedr gevraagd; cbsbedr2 = cbsbedr + natuurlijk grasland
Opvallend is wel dat in Molenwaard het aantal bedrijven minder snel daalde dan in Nederland. Ook
het areaal landbouwgrond daalde aanzienlijk minder snel. In Molenwaard bleef dus meer
landbouwareaal beschikbaar voor productie. Waarschijnlijk omdat grondclaims vanuit verstedelijking
en natuurontwikkeling hier minder aan de orde waren dan elders in het Groene Hart en Nederland.
De blijvende melkveebedrijven in Molenwaard groeiden net zo hard als gemiddeld elders in
Nederland maar er bleef meer areaal beschikbaar.
Ontwikkeling gem. ha/ bedrijf per bedrijfstype (2000-2014)
Molenwaard Groene Hart Nederland
2014 Verschil 2000 % % %
Melkveehouderij 37 +7 +25% +24% +26%
Akkerbouw 12 -2 -15% +3% +3%
Tuinbouw 4 0 +4% +19% +73%
Overige graasdieren 11 -1 -11% -14% -18%
Intensieve veehouderij 11 -4 -25% +19% +34%
Gemengd bedrijf 15 12 +487% +5% +12%
Totaal 27 4 +15% +20% +22%
Ontwikkeling totale VC (x 1000 €) per bedrijfstype (2000-2014)
Molenwaard Groene Hart Nederland
2014 Verschil 2000 % % %
Melkveehouderij 14808 +4399 +42% +29% +37%
Akkerbouw 30 -34 -53% +7% +26%
Tuinbouw 476 -195 -29% -18% +11%
Overige graasdieren 920 +223 +32% -17% -20%
Intensieve veehouderij 697 +306 +78% -3% +17%
Gemengd bedrijf 10 +7 +228% -58% -18%
Totaal 16941 +4707 +38% +0% +18%
Ontwikkeling gem VC (x 1000 €)/ bedrijf per bedrijfstype (2000-2014)
Molenwaard Groene Hart Nederland
2014 Verschil 2000 % % %
Melkveehouderij 75 +34 +85% +78% +85%
Akkerbouw 6 +2 +51% +24% +37%
Tuinbouw 53 +1 +2% +58% +105%
Overige graasdieren 10 +2 +28% -10% -3%
Intensieve veehouderij 77 +45 +138% +126% +126%
Gemengd bedrijf 10 +8 +556% -11% +66%
Totaal 53 +22 +72% +42% +67%
50+ bedrijfshoofd/bedrijfsleider (<1965), alle bedrijfstypen (2014)
niet bekend
50- % 50+ %
Molenwaard 9 109 35% 200 65%
Groene Hart 157 1397 31% 3059 69%
Nederland 2517 21299 33% 43787 67%
50+ bedrijfshoofd/bedrijfsleider (<1965), melkveehouderij, type 4500 (2014)
niet bekend
50- % 50+ %
Molenwaard 1 73 37% 124 63%
Groene Hart 19 682 39% 1051 61%
Nederland 190 6965 41% 9825 59%
Twee derde van de agrarische bedrijven heeft een bedrijfshoofd dat ouder is dan 50 jaar. Dit is
vergelijkbaar met de rest van Nederland. De melkveehouders zijn vaak wat jonger maar nog altijd is
ruim 63% van hen 50 plus. De melkveehouders in Molenwaard zijn vaker 50 plus dan in de rest van
Nederland.
Aantal melkkoeien gemiddeld per bedrijf
Melkveebedrijven (TYPE=4500)
Aantal bedrijven Totaal melkkoeien Gem. melkkoeien/ bedrijf
Molenwaard 198 15384 78
Groene Hart 1752 132667 76
Nederland 16980 1493778 88
Aantal bedrijven met 0-60 / met 60 – 100 / met 100 – 150 / met meer dan 150 melkkoeien
type 4500
Melkkoeien/bedrijf 0 1- 60 60-100 100-150 >150 totaal
Molenwaard 1 75 70 36 16 198
Groene Hart 19 684 700 249 100 1752
Nederland 190 4991 6482 3704 1613 16980
Melkkoeien/bedrijf 0 1- 60 60-100 100-150 >150 totaal
Molenwaard 1% 38% 35% 18% 8% 100%
Groene Hart 1% 39% 40% 14% 6% 100%
Nederland 1% 29% 38% 22% 10% 100%
Aantal hectares in gebruik bij boeren en aantal melkkoeien per ha ..op basis van alleen de melkveebedrijven Type 4500 Areaal ha Melkkoeien gemiddelde
Molenwaard 7555 15384 2.04
Groene Hart 69999 132667 1.90
Nederland 789198 1493778 1.89
26% van de melkveehouderijen in Molenwaard heeft meer dan 100 melkkoeien. Dat is meer dan in
het Groene Hart maar weer minder dan in de rest van Nederland. Melkveehouderijen in Molenwaard
hebben gemiddeld 2,04 koe per hectare landbouwgrond. Daarmee zijn ze intensiever.
Aantal bedrijven per type verbreding, alle bedrijfstypen (2013)
Molenwaard Groene Hart Nederland
Aantal %
Totaal met verbreding 186 57% 46% 33%
Agrarisch natuurbeheer 121 37% 26% 11%
Duurzame energie, eigen gebruik 70 21% 15% 11%
Duurzame energie, voor derden 21 6% 6% 5%
Loonwerk voor derden 18 5% 7% 5%
Niet agrarisch loonwerk voor derden 11 3% 4% 2%
Stalling 13 4% 6% 4%
Recreatie 10 3% 5% 4%
Productverkoop 8 2% 3% 2%
Productverwerking 8 2% 5% 5%
Zorglandbouw 13 4% 2% 1%
Kinderopvang 1 0% 0% 0%
Boerderijeducatie 3 1% 2% 1%
In Molenwaard doen bovengemiddeld veel bedrijven aan verbreding. Dit komt met name door het
agrarisch natuurbeheer. De overige vormen van verbreding laten een vergelijkbaar beeld zien met
het Groene Hart en Nederland. Verbreding levert echter vaak slechts een geringe bijdrage aan het
inkomen. Het leeuwendeel van de bedrijven haalt minder dan 10% van zijn inkomen uit verbreding.
Ongeveer 3% van de melkveehouders haalt meer dan 30% van zijn inkomsten uit verbreding. Slechts
1% van de melkveehouders haalt meer dan 50% van zijn inkomsten uit verbreding. Verkoop van
producten en kinderopvang zijn de best renderende takken van verbreding.
Ruimtelijke spreiding groeiers en stoppers
Op de kaart 1 zijn de bedrijven in Molenwaard geprojecteerd naar bedrijfsgrootte. Hieruit volgt dat
er clusters zijn met grote bedrijven en clusters met juist veel kleine melkvee bedrijven of overige
graasdierhouderijen. De afbouwende bedrijven of kleinere bedrijven halen geen volwaardig inkomen
uit de landbouw en zijn aangegeven in rood en oranje. We verwachten dat deze bedrijven in de
toekomst vaker zullen afbouwen. De grotere bedrijven (in groen weergegeven) verdienen een
volwaardig inkomen uit de landbouw en zullen over het algemeen de blijvende bedrijven zijn.
In gebieden met veel groene bedrijven zoals gebied 4 en 5 is er bovengemiddeld vraag naar grond. In
de gebieden met veel kleinere bedrijven en de overige graasdierbedrijven zijn er naar verwachting
veel bedrijven die zullen afbouwen zoals bijvoorbeeld in gebied 1 en 2. In deze gebieden komt er
daardoor meer grond vrij voor aankoop of wordt als tijdelijke pacht door de stoppende bedrijven
aangeboden aan de blijvers.
In het gesprek met de agrarische specialisten werd dit onderkend. Men kon het kaartje ook terugzien
in de grondprijs die in de verschillende deelgebieden in Molenwaard worden betaald.
Kaart 1 – spreiding van agrarische bedrijven in Molenwaard. Rood zijn de melkveebedrijven met minder dan 60
koeien. Geel zijn de overige bedrijven weergeven. In groen zijn melkveehouderijen met 60-100 koeien
weergegeven en in groen met zwarte stip de melkveehouderijen met meer dan 100 melkkoeien.
Samengevat
Samengevat is Molenwaard een sterk op de melkveehouderij gespecialiseerd gebied met circa 200
volwaardige melkveehouderij bedrijven. Deze 200 bedrijven dragen de landbouw in het gebied
economisch tezamen met een handvol intensieve veehouderijen en een enkele tuinder. De overige
ruim 100 landbouwbedrijven zijn te klein om een volwaardig inkomen in de landbouw te verdienen.
Zij bouwen af of zijn deeltijd boer en vullen hun inkomen aan met pensioen of werk buiten het
bedrijf.
De trends in Molenwaard zijn in grote lijnen verglijkbaar met de rest van Nederland en het Groene
Hart. De melkveehouderijen zijn wel gemiddeld wat kleiner in oppervlak en aantal koeien maar wel
weer intensiever dan elders in Nederland. Een gemiddeld melkveehouderij bedrijf in Molenwaard
was in 2014 zo’n 38 hectare groot en had zo’n 78 melkkoeien. Ten opzichte van de rest van
Nederland zijn ze zo’n 10 a 20% kleiner. De melkveehouderijen zijn wat intensiever dan in de rest van
Nederland en het Groene Hart. Deze intensivering is er de afgelopen 15 jaar ook sterk doorgezet.
Binnen de gemeente Molenwaard zijn er aanzienlijke verschillen. Sommige gebieden zoals rond
Ottoland, Goudriaan en ten oosten van Langerak zijn er relatief veel stoppers en zal naar verwachting
er weinig druk op de grond zijn. Ten zuiden van Molenaarsgraaf, rond Brandwijk en in het
ruilverkavelingslint onder Streefkerk zitten juist relatief veel grote bedrijven die daar zorgen voor
extra druk op de grond.
3 - Doorkijk naar 2030
In het verleden zit de kiem van de toekomst. De agrarische bedrijven die nu in Molenwaard aanwezig
zijn hebben alle een ontwikkeling doorgemaakt. Zij staan min of meer bloot aan dezelfde drijvende
krachten van markt, rente, techniek, klimaatverandering en regelgeving. De karakteristieken van
ieder bedrijf in bedrijfsgrootte, efficiëntie, opvolgingssituatie, opgebouwd vermogen, beschikbare
(gezins)arbeid zullen bepalend zijn voor de ontwikkelingen richting de toekomst.
In dit hoofdstuk kijken we eerst naar hoe we verwachten hoe de landbouw eruit ziet als we de trends
van de afgelopen 15 jaar doortrekken naar de volgende 15 jaar richting 2030. Vervolgens spiegelen
we de uitkomsten aan toekomstverkenningen in rapporten en aan een aantal specialisten met wie
we gesproken hebben.
Hoe ziet de landbouw in Molenwaard er uit in 2030 bij doortrekken trends
Schaalvergroting zet door: Naar verwachting gaat de schaalvergroting door. Op basis van de trends
zouden er van de bijna 200 melkveehouderijen over 15 jaar in Molenwaard nog zo’n 140 tot 150
bedrijven over blijven. Deze zullen rond het jaar 2030 gemiddeld zo’n 90 tot 130 melkkoeien houden.
Naar verwachting zal op een kwart van de bedrijven meer dan 130 koeien gemolken worden en op
40% van de bedrijven wordt juist minder dan 90 koeien gemolken.
Gezinsbedrijf blijft dominant: Vrijwel alle bedrijven zullen nog steeds gezinsbedrijven zijn. In praktijk
zijn de grotere bedrijven van meer dan 100 melkkoeien wel vaak meermansbedrijven waar meestal
man & vrouw of twee broers of vader & zoon samen werken. Eenpersoons bedrijven kunnen met
minder dan 90 koeien nog steeds een inkomen verdienen.
Opschaling tot maximaal 200 a 250 melkkoeien: De doorgroei naar bedrijven met meer dan 200
melkkoeien stagneert momenteel al zo blijkt uit de cijfers. Naar verwachting zullen ook maar weinig
bedrijven de stap naar 300 koeien of meer kunnen maken. Hiervoor is ofwel veel externe arbeid
nodig of zal veel extern kapitaal moeten worden geleend tegen marktconforme prijzen. Vrijwel alle
agrariërs nemen al decennia lang genoegen met een lagere beloning voor eigen arbeid en kapitaal.
Inhuur van personeel tegen marktconform loon kan dan al snel niet uit. Dit zet een rem op
schaalvergroting boven de gezinsschaal. Alleen bij een forse sprong naar bijvoorbeeld 400 koeien en
meer zijn er weer zodanige efficientievoordelen dat groei rendabel is. In praktijk maken alleen
bedrijven die zijn weggekocht voor stadsuitbreiding of met heel veel gezinsarbeid dit soort sprongen.
Nadruk blijft op rationalisatie en optimalisatie: de laatste 15 jaar is de melkveehouderij in
Molenwaard verder geïntensiveerd. Je zou ook kunnen zeggen het is verder geoptimaliseerd. Met
name investeringen in de koe en in de stal renderen. Per hectare en per koe wordt geprobeerd eerst
maximaal te verdienen voor er meer hectares worden aangekocht of voor er meer koeien worden
gekocht. Hiermee is Molenwaard van een van oudsher grondgebonden melkveehouderij gebied
mede door de steeds strengere milieuregelgeving geworden tot een gebied waar mest moet worden
afgevoerd naar gebieden elders. Bij elke investering wordt gekeken wat het meest rendeert. Het
benutten van koe, stal, eigen arbeid en grond wordt op steeds meer rationele gronden genomen.
Grond op afstand neemt toe en daarmee ook het landbouwverkeer: Binnen Molenwaard zijn er
gebieden met veel stoppers en andere gebieden met veel groeiers. De groeiers hebben land nodig
voor de teelt van ruwvoer en de afzet van mest. Ze kopen deze grond aan of huren ze. Waar veel
groeiboeren bij elkaar zitten is land kopen dichtbij lastig want er is weinig beschikbaar en de prijs
vaak hoog. Dat betekent dat er land op afstand wordt bijgekocht of bijgehuurd. Sommige boeren
doen dit nu ook al. Niet alleen binnen Molenwaard maar ook bijvoorbeeld via de koop op pacht van
akkerland voor de teelt van maïs in de Hoekse Waard. Dit heeft tot gevolg dat er ook meer
landbouwverkeer over de openbare weg gaat plaatsvinden voor de transport van mest naar de
percelen en gras en maïs richting de erven.
Spiegelen met gebiedskenners
De tendensen uit de vorige paragraaf zijn voorgelegd aan een aantal deskundigen in een rondetafel
gesprek. Hieronder is kort ingegaan op opvallende zaken uit deze gesprekken.
Over het algemeen worden de geschetste trends herkend en onderschreven. Opvallend is
momenteel de erg slechte financiële situatie op de bedrijven als gevolg van aanhoudende slechte
melkprijzen. Voor veel boeren ligt de melkprijs onder de kostprijs en liquiditeitsbuffers zijn
grotendeels verdwenen. Geld voor bedrijfsontwikkeling is ook nauwelijks aanwezig en bovendien is
er grote onzekerheid over de regelgeving rondom fosfaatrechten. Dit alles maakt dat er de komende
tijd (eerste paar jaar) nauwelijks ruimte zal zijn voor bedrijfsontwikkeling. Omgekeerd betekent het
ook dat de animo om grond over te kopen van stoppers ook nihil is. Als dit nog enkele jaren zou
duren zou het veel bedrijven dwingen om te stoppen.
Men ziet inderdaad bedrijven ook niet doorgroeien boven gezinsbedrijf niveau. Men benoemt hierbij
ook een sociaal cultureel aspect. Melkveehouderij bedrijven hebben het ‘altijd’ goed gehad in het
gebied. Men hoefde niet zo hard groter of rationeler te denken om een redelijk inkomen te
verdienen. Vandaar dat het moeten groeien of hard moeten groeien ook niet zo in het gebied zit.
Men hoefde niet elk dubbeltje om te draaien. Dus de cultuur om van een dubbeltje een kwartje te
maken is er niet in de melkveehouderij. Rustig groeien gericht op continuïteit en de tering naar de
nering zetten is de cultuur.
De aanwezige accountant benadrukt dat er veel meer financieel wordt gestuurd. Investeringen
worden beoordeeld op hun rendement op de korte en middellange termijn. Eerst investeren in de
koei, in de stal en in arbeid. En niet in grond omdat dat op korte termijn niet rendeert. Dit
onderschrijft de tendens naar intensivering in het gebied. In theorie zou er een trendbreuk kunnen
ontstaan als enkele bedrijven besluiten om ‘los’ van de grond te gaan produceren. Dus grond te
verkopen een daarmee een stal te bouwen en voer aan te kopen en mest af te voeren. Dit zou voor
grote bedrijven die willen groeien juist op plekken waar veel groeiboeren bij elkaar zitten een
toekomstperspectief kunnen zijn.
In dezelfde rationalisatie valt ook de aankoop of de huur van grond op afstand. De grond in de
Hoekse waard bijvoorbeeld is goedkoper en biedt meer mogelijkheden. Hier kan bijvoorbeeld ook
maïs geteeld worden en daarmee heeft deze grond meer waarde voor het rantsoen van gras én maïs.
Maïs telen in Molenwaard zelf is op veengrond lastig en ook ongewenst vanwege de versnelde
bodemdaling. Ook voor wat betreft agrarisch natuurbeheer wordt rationeler gedacht. Agrarisch
natuurbeheer levert op bedrijfsniveau enkele duizenden euro’s op maar kost ook productie. Een
aantal boeren stopt met agrarisch natuurbeheer omdat ze met intensiever boeren meer voer van
eigen grond kunnen halen en daarmee ook meer euro’s dan onder de beperkingen van agrarisch
natuurbeheer. De rationele boeren maken vaker dit soort afwegingen: grond op afstand gebruiken,
voer aankopen in plaats van zelf grond bewerken, stoppen met agrarisch natuurbeheer. Al met al
wordt geconstateerd dat – het sterkst bij de jongere boeren - minder emotioneel naar grond wordt
gekeken dan voorheen.
In Molenwaard zijn naast de gespecialiseerde melkveebedrijven ook zo’n 100 bedrijven die als
overige graasdierhouderij of gemengd bedrijf gekarakteriseerd staan. Dit is niet uniek voor
Molenwaard maar komt in heel Nederland in ongeveer dezelfde mate voor. Vaak zijn het stoppende
of afbouwende boeren. Elk jaar stopt een aantal van deze boeren echt maar ze wordt weer
aangevuld door melkveehouders die stoppen met melken maar nog wel – een deel van – grond
aanhouden en wat vee blijven weiden of land verhuren. In het gesprek komt aan de orde dat dit
soort deeltijdboeren wel eens een minder tijdelijk kan zijn. Zeker in het huidige economisch tij
zouden dit soort boeren kunnen toenemen. Immers de full-time boeren zijn niet in staat om hun
grond te kopen. Ze hebben zelf een inkomen naast hun deeltijd boerenbedrijf en hoeven niet zo
nodig de grond te verkopen. Een beetje land verhuren, zelf wat vee houden en ruim wonen op een
prettige plek. Met name in de polders met veel van dit soort kleinere melkveehouderijen en overige
graasdierbedrijven zou dit tot een trendbreuk kunnen leiden. Vooral aan de oostzijde van gemeente
Molenwaard (Langerak, Goudriaan, Ottoland) speelt dit. Zet deze trendbreuk door dan zou juist daar
een cluster van deeltijdboeren kunnen ontstaan met een wat extensiever grondgebruik. Een andere
optie is dat dit gebied op termijn grond levert aan groeiende melkveehouders elders. Dit betekent
dat er langere transportlijnen tussen boerenerven elders en de grond daar plaatsvinden. Een derde
optie is dat er nieuwe bedrijven in deze polders zelf instromen en daar stoppende erven overnemen
en daar gemakkelijk kunnen opschalen. Immers er is veel en relatief goedkopere grond beschikbaar.
Een trendbreuk naar ander grondgebruik zoals natuur, naar andere vormen van landbouw zoals
bijvoorbeeld teelt van cranberries, lisdodde of veenmos of de omvorming naar biologische landbouw
wordt niet voorzien door de ‘erfgangers’. De bestaande bedrijven zijn groot geworden met
melkveehouderij en rundvee. Een koers op een totaal andere vorm van economisch landgebruik ligt
niet voor de hand. Biologische landbouw speelt her en der in het gebied. Bij Noordeloos is een
cluster van biologische landbouw. Over het algemeen wordt gesteld dat de meerkosten en mindere
opbrengsten van biologische landbouw niet opwegen tegen de meerprijs voor het product. Voor veel
boeren blijft dit toch een economische afweging waarbij de tendens bij de reguliere boeren eerder
richting verdere intensivering en optimale – lees hoogproductieve – benutting van de grond gaat.
Spiegelen met trendstudies / toekomstverkenningen
De afgelopen 10 a 15 jaar is een groot aantal studies gedaan waarin de toekomst van de landbouw
aan de orde komt. Dit soort toekomstverkenningen wordt vooral gedaan door de overheid (EU, rijk,
provincie Zuid-Holland, OECD, planbureau voor de leefomgeving) om hun ruimtelijk economisch
beleid of landbouwbeleid mede mee vorm te geven. Een andere groep die dergelijke verkenningen
maakt is de bankensector. Hieronder is een overzicht gegeven van een aantal van deze studies die
verdere verdieping geven en welke zijn geraadpleegd als spiegel voor de ontwikkelingen in
Molenwaard.
Overzicht van gehanteerde literatuur / interessant voor verdieping
Visies banken:
ABN Amro
https://insights.abnamro.nl/branche/melkveehouderij/
Rabo
https://www.rabobank.nl/bedrijven/cijfers-en-trends/veehouderij/kwartaalbericht-zuivel-
april-2016/
https://www.rabobank.nl/images/rabobank-ct-melken-visiebericht-in-
balans_29798045.pdf
https://www.rabobankcijfersentrends.nl/index.cfm?action=branche&branche=Melkveeho
uderij
https://www.rabobank.nl/images/grondmarkt_beveiligd_29855164.pdf
Sector visies:
LTO / NZO
http://www.lto.nl/actueel/nieuws/10838261/Zuivelsector-kiest-voor-grondgebonden-
melkveehouderij
http://www.nzo.nl/markt/de-zuivelsector-de-witte-motor-van-de-nederlandse-economie
http://www.nzo.nl/sites/default/files/pointofview/attachment/rapport_de_witte_motor.pd
f
Overheid en onderzoek:
LEI / ARCADIS tbv Provincie Zuid-Holland
https://www.wageningenur.nl/upload_mm/6/4/8/1aa7d1c6-1535-4d74-8003-
b2aad9ed78b0_BouwstenenvoordeAgendaLandbouwvanZuidHolland.pdf
STT (2015), Toekomstverkenning naar de invloed van technologische ontwikkelingen op
de agri- & foodsector tot 2050, Den Haag: Stichting Toekomstbeeld der Techniek.
http://silkedewilde.nl/trends-in-de-landbouwsector/
RIJK / EZ
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/veehouderij/inhoud/ontwikkelingen-in-de-
veehouderij
Rli (2013), Ruimte voor Duurzame Landbouw, Den Haag: Raad voor de leefomgeving en
infrastructuur.
Planbureau voor de Leefomgeving
http://themasites.pbl.nl/balansvandeleefomgeving/2014/wp-
content/uploads/2014/PBL_2014_Landbouw-en-voedsel_Balans_deel-4_1540.pdf
http://www.wlo2015.nl/wp-content/uploads/PBL_2015_WLO_Landbouw_1687.pdf
Alterra Wageningen UR
Sanders, M.E. et al. (2015), Op weg naar een natuurinclusieve duurzame landbouw,
Wageningen: Alterra Wageningen UR.
Veel van de studies spelen op nationaal niveau of zelfs nog hoger. De grote lijn in al deze studies is
dat Nederland in de internationale context een belangrijke zuivelproducent blijft. Grofweg laten ze
zien dat teelten en vormen van landbouw die inspelen op de kapitaalkrachtige stedelijke markt het
relatief goed doen in Nederland. Het gaat om tuinbouw, teelt van zaden en uitgangsmaterialen en
ook zuivel. Bulkproducten waar veel grond voor nodig is zoals de teelt van granen of rundvlees doen
het minder goed.
Rationele melkveehouderij blijft van belang als economische factor en als grote grondgebruiker. Het
langere termijn van de zuivel afzet is goed of misschien beter gezegd redelijk. De wereldbevolking
groeit en het gemiddelde inkomen neemt wereldwijd toe. Dit leidt tot een groeiende vraag naar
zuivel met name in Azie en mogelijk ook Afrika. Vanuit Nederland zal een deel van deze vraag
beleverd kunnen worden.
Een recente studie van de Rabobank gaat uit van een lange termijn gemiddelde melkprijs van 34,5 ct
per kg melk. De 34,5 ct is daarmee hoger dan de huidige prijs maar als voor gezinsarbeid en
gezinskapitaal volwaardig loon en rente worden gerekend is het onvoldoende om de kostprijs te
dekken. Het landbouweconomisch instituut rekent met een kostprijs van meer dan 40 cent. Dit
betekent vrij vertaald dat boeren ook in de toekomst onder de daadwerkelijke kostprijs zullen
moeten blijven werken en dat opschaling boven de grootte van gezinsbedrijven lastig is. Ook dit
ondersteunt de trend dat opschaling nodig blijft om per arbeidskracht een inkomen te kunnen blijven
verdienen maar dat opschaling boven de gezinsbedrijfsgrootte niet voor de hand ligt.
Economisch zal er dus niet heel veel ruimte zijn waardoor rationele productie gericht op een scherpe
kostprijs nadrukkelijk aanwezig blijft. Veel studies gaan dan ook uit naar verdere intensivering,
optimalisering van machines (kapitaal) en verdere schaalvergroting. In sommige studies worden
diverse scenario’s verkend. Strikter beleid op milieugebied of andere maatschappelijke voorkeuren
zorgen in deze scenario’s voor trendbreuken richting een extensievere, meer diervriendelijke en
meer biodiverse productie. De consument moet dan bereid zijn om via het product betalen voor deze
‘zachtere waarden’ zoals dierwelzijn en natuur. Die tendens is ook nu al in de huidige tijd te zien met
meer aandacht en schapruimte voor biologische producten. In procenten is dit momenteel nog
steeds maar een beperkte markt. Zeker als men in ogenschouw neemt dat een belangrijk deel van
onze zuivel wordt geëxporteerd. Het is maar zeer de vraag of ook op termijn de middenklasse in Azie
of Afrika bereid is mee te betalen aan voor hen onduidelijke waarden zoals biodiversiteit, landschap
en weidegang in Nederland.
De techniek voor een rationelere landbouw is ook beschikbaar en vaak nog niet optimaal in gebruik.
Juist omdat grote melkinstallaties maar een paar uur per dag gebruikt worden. Hetzelfde geldt voor
grote brede maaimachines, harken en hakselaars.
Klimaatverandering met langere perioden van droogtes en van nattigheid in relatie tot het verfijnde
maar kwetsbare watersysteem van Molenwaard en de daling van de veenweidebodem is een aspect
dat op termijn een groot vraagstuk is. De kosten van het waterbeheer in de polders worden niet
alleen door de boeren maar ook door de rest van de samenleving gedragen. In langere periodes
zonder regenval verdroogt ook het natte veenweide gebied uit en in lange periodes met
overvloedige regenval geeft het grote beperkingen. Als klimaatverandering doorzet en de
bodemdaling ook dan leidt dit tot een knelpunt voor de productie van ruwvoer in het gebied en de
draagkracht voor vee en machines. Technisch kan er met onderwaterdrainage en kadeversterkingen
veel worden gedaan. Dit vraagt om investeringen die niet direct economisch productief zijn. Het is de
vraag wie deze investeringen op de langere termijn wil dragen en welke kosten en baten afweging op
de middellange termijn worden gemaakt. Boerenbedrijven worden kwetsbaarder door intensievere
bedrijfsvoering en lage marges en het watersysteem wordt kwetsbaarder bij doorgaande
klimaatverandering.
Toekomstbeelden voor 2030 – impressies van hoe het zou kunnen worden ….
Trendscenario - Business as Usual
- 140 gezinsbedrijven met gemiddeld 110 melkkoeien en 50 hectare grond.
- Totaal in Molenwaard 15 duizend melkkoeien die gemiddeld circa 9000 kg melk geven in
Molenwaard -> 135 mln kg melk in Molenwaard.
- 8500 hectare
Nederland blijft in het basisscenario ook op lange termijn een belangrijk land in de productie van
kwaliteitszuivel. Het klimaat, de kennis en de drive van de melkveehouderij en zuivel zijn er nog altijd
groot. Gemeente Molenwaard is een van de bouwstenen van Nederland als toonaangevende
zuivelnatie. De groeiende wereldbevolking waarvan een groot deel het economisch beter krijgt en
daardoor meer vlees en zuivel gaat consumeren zal de wereldwijde vraag naar zuivel versterken. In
deze context zal Nederland als exportland van kwaliteitszuivel blijven bestaan.
Wereldmarktprijzen van zuivel zullen lager liggen dan de kostprijs in Nederland. Daarmee blijft de
kostprijs onder druk en zal naar alle verwachting zal schaalvergroting van bedrijven in Nederland
doorgaan. Dit betekent dat bedrijven verder gaan met optimaliseren en rationaliseren van productie
naar de maat van hun gezinsarbeid. Richting 2030 zal hierdoor het gemiddelde bedrijf in Molenwaard
zo’n 90 tot 130 melkkoeien hebben en ongeveer 50 a 60 hectare landbouwgrond. Het aantal
volwaardige bedrijven neemt af van 200 bedrijven nu tot 140 a 150 stuks en de bedrijven zijn vrijwel
zonder uitzondering gezinsbedrijven waarvan de meeste door twee familieleden zal worden gerund.
Op een ruimte helft van de bedrijven lopen de koeien nog buiten. De andere kleine helft heeft een te
kleine huiskavel of vindt dat met grote koppels koeien op de kleine percelen de grasproductie er te
veel onder te leiden heeft. Daar wordt het vee jaarrond opgestald in ruime stallen.
Trendbreuk 1 – grootschalig specialiseren of deeltijd boeren
- 40 gezinsbedrijven met 110 melkkoeien en 12 bedrijven met gemiddeld 1000 melkkoeien en 20
hectare grond. 100 deeltijd boeren zonder koeien maar met 30 hectare grond. 3 gespecialiseerde
loonwerkers voor grondbeheer
- In totaal 16,5 duizend melkkoeien die gemiddeld 10 duizend kg melk geven. -> 165 mln kg melk
- Areaal totaal 8500 hectare binnen Molenwaard en 1000 ha mais erbuiten
In dit gebied zijn na de landbouwkrisis van 2015-2020 veel boeren gestopt met melken. Hele delen van
Molenwaard zijn in eigendom van uit deeltijd boeren: niemand wilde of kon de grond van hen kopen in de
crisistijd. Deze melkveehouders stopten – uit armoede - met melken en zijn een inkomen in de stad gaan
verdienen. De deeltijd boeren verdienen nu 90% van hun inkomen buiten de deur. Ze wonen nog op een
boerenerf maar er wordt niet gemolken. Ze kunnen er ruim wonen en hebben de ruimte om wat op het erf te
rommelen. Ze hebben vaak 10 a 20 hectare land dat ze vaak extensief gebruiken om wat vleesvee te weiden of
ponies te houden. Of ze verhuren het land van jaar tot jaar. Het gras gaat dan naar grote hoogintensieve
melkveehouders elders in de polder of soms zelfs in Brabant.
Deze hoogintensieve melkveehouders hebben ergens rond het jaar 2020 de keus gemaakt om zich te
specialiseren op het melken en voeren van koeien. Dat rendeert voor hen het beste. Zij waren de eersten die in
de slechte jaren vanaf 2015 hun grond verkochten (toen het nog kon) en geïnvesteerd hebben in een grote
moderne stal met grote voeropslag en high-tech middelen om efficiënt en vrijwel de hele dag door 3x daags 800
koeien te melken. De koeien staan jaarrond binnen maar wel in grote vrijloopstallen of koeientuinen. Deze
trekken veel bekijks van over de hele wereld met name vanuit China en India waar men deze ontwikkeling graag
wil kopieren. Krachtvoer en ruwvoer wordt aangekocht van elders. Deze bedrijven houden tenminste 500 maar
soms wel 2000 koeien en hebben maar enkele hectares grond. Een paar grote loonwerkers in de polder heeft
zich gespecialiseerd in ruwvoerwinning. Zij maaien elk jaar met groot materieel en zeer efficiënt in enkele dagen
grote delen van de polder plat. De grond is niet van hen maar ze hebben afspraken gemaakt over de grond van
tientallen deeltijd boeren. Het gras brengen ze met groot materieel naar de hoogintensieve melkveehouders.
Die mengen het voer precies in de juiste balans met aanvullend krachtvoer zodat ieder van hun 5 groepen
koeien in elk lactatiestadium perfect voer op maat krijgt.
Trendbreuk 2: maatschappelijke landbouw
- 150 melkvee bedrijven met gemiddeld 60 melkkoeien
- 9 duizend melkkoeien die gemiddeld 6000 liter produceren-> 54 mln liter melk
- Areaal totaal 8500 hectare in Molenwaard
Ook in dit scenario is er eveneens een zuivelcrisis geweest in de periode 2015-2020.Veel veranderingen komen
onder druk van crises. Veel bedrijven stonden destijds op omvallen of draaiden al jaren verlies. Niemand wilde
de grond kopen want daarvoor was er geen geld. Boeren die wilden stoppen konden niet stoppen maar
moesten als het ware doorwerken om verlies te beperken. De grondprijs was zo ver gezakt dat bedrijven als het
ware onder water stonden. Voor Nederland Zuivelland bleek verder intensiveren en meer en meer produceren
voor niet bestaande afnemers een heilloze weg. Argentinie, India, Australie en Nieuw Zeeland zijn de grote
zuivelproducenten wereldwijd; ze produceren nog een stuk goedkoper dan Nederland. In Nederland en Europa
zelf werd steeds minder zuivel geconsumeerd.
Banken, zuivelverwerkers,grootwinkelbedrijven, regering en de EU hebben samen met maatschappelijke
organisaties een masterplan gemaakt voor de melkveehouderij in Europa. De nadruk lag daarbij op een sterke
productievermindering en daarmee extensivering van de melkveehouderij. De overheid was bereid om
financieel bij te springen op voorwaarde dat de zuivel 50% kromp en in dienst komt te staan van de omgeving.
De zuivel produceert naast melk ook biodiversiteit, schoon water, een aantrekkelijk decor voor recreatie en
onderhoud het landschap en voert taken uit in het waterbeheer zoals de opvang en het vasthouden van
overtollig water. Per regio in Europa is dit uitgewerkt. Voor de Alblasserwaard is aangegeven dat er maximaal
1,5 koe per hectare mag worden gehouden met een beperkte hoeveelheid krachtvoer. Maaien mag op de helft
van het areaal pas in juni plaatsvinden omwille van de weidevogels. Dit alles heeft geleid tot een sterke krimp
van de veestapel van 15 duizend hoogproductieve naar 9 duizend laagproductieve koeien. De melkproductie is
gehalveerd. De koeien staan verplicht in de wei. Bedrijven krijgen met een overheidstoeslag een melkprijs van
bijna 70 ct per liter. Het dubbele van 2015. Zo kunnen ze met 60 koeien een mooi inkomen verdienen. De
zuivelcrisis noopte ook tot samenwerking tussen gebiedspartijen in gebiedscoöperaties. Waterschappen,
gemeente, natuurvereniging en boeren. Deze overheden verdubbelen de wereldmarktprijs voor zuivel uit het EU
landbouwbudget en een consumentenheffing van 25 ct per liter zuivel en 2 euro per kg kaas. Voorwaarde is dat
de boer maximaal 10% krachtvoer voert, zijn koeien laat weiden en 50% van zijn land pas na 15 juni maait. Ook
het waterpeil is opgezet omdat er minder ruwvoer nodig was en een natuurlijker watersysteem werd
nagestreefd. Dit heeft geleid tot een forse verbetering van de waterkwaliteit, alle koeien met weidegang en tot
een explosie van het aantal weidevogels. De samenleving is hiermee relatief goedkoop uit. Voor 1,8 mlrd aan
maatschappelijke kosten is Nederland in een periode van enkele jaren klimaatproof, biodivers en veel
aantrekkelijker geworden. Veel boeren hebben in dit scenario ook tijd over vooreen baan buitenshuis of
ontwikkelen een tweede tak als aanvulling op het inkomen.
4 – Effecten
De melkveehouderij blijft in ieder van de hiervoor gepresenteerde scenario’s dus ook bij
nadrukkelijke trendbreuken de belangrijkste ruimtelijke drager van gemeente Molenwaard. In dit
hoofdstuk zullen we ingaan op de effecten van de landbouwontwikkeling richting 2030 op het
landschap en de economie.
Effecten op regionale economie.
De primaire landbouw is - al decennia lang - een krimpsector. De zuivelprijzen staan wanneer je
corrigeert voor inflatie enorm onder druk. Dit dwingt boeren tot een almaar lagere kostprijs en tot
steeds efficiënter werken. Nieuwe technologie maakt dit ook mogelijk maar vraagt wel om schaal en
grote investeringen. Met steeds minder boeren kunnen dezelfde hectares, hetzelfde of meer koeien
en steeds meer liters melk worden geproduceerd. Het gevolg is dat met steeds minder boeren een
kleinere economische koek moet worden verdeeld.
Het gebied Molenwaard blijft nog steeds een groot en sterk gebied voor de melkveehouderij. Het
klimaat en de watervoorziening zijn er zeer goed voor de productie van hoge kwaliteit gras en het
houden van melkvee. Er is veel kennis van zuivel en melkvee in de vorm van ervaren boeren,
adviseurs en specialisten. Het landbouwareaal staat niet onder heel grote druk van verstedelijking of
natuurclaims. Het gaat naar verwachting enkele procenten minder areaal tot 2030. De totale
hoeveelheid zuivel kan door hogere efficiëntie in principe nog toenemen. Binnen Europa is dit een
van de meest geschikte gebieden voor de productie van zuivel. Concurrentie met andere vormen van
grondgebruik is er in Molenwaard nauwelijks omdat de grond minder geschikt is voor tuinbouw en
akkerbouw.
Het gebied is groot genoeg zeker met de aanpalende gebieden om het cluster van toeleverende,
verwerkende en adviserende bedrijven in stand te houden. Nadruk ligt daarbij op efficiëntie en
optimalisatie. Met de aanwezige gezinsarbeid, het land als middelen tot een goede productie en
marge komen.
Verbreding op het boerenbedrijf is voor maar weinig bedrijven daarbij een reële optie naar de
toekomst. Immers ook verbreding vergt een professionele aanpak. Dat betekent voldoende tijd om
het op te pakken zonder dat het ten koste gaat van het melkveebedrijf. Vaak moet er ook voor
geïnvesteerd worden en dat geld moet terugverdiend worden. Verbreding doe je daarom goed of je
doet het niet. Als je het doet moet er iemand ‘boven’ op zitten. Op veel boerenbedrijven is die arbeid
niet altijd beschikbaar en staat het denken ook niet als vanzelf richting verbreding. Er liggen zeker
wel kansen voor verbreding gelet bijvoorbeeld op de ligging ten opzichte van steden en de
aantrekkelijkheid van het gebied voor toeristen die een dag naar kinderdijk gaan het oerhollandse
landschap willen bekijken. Met name recreatie en kinderopvang zijn vormen van verbreding waar in
principe een volwaardig inkomen te halen is. In principe is er op veel boerenbedrijven wel een
latente ruimte voor verbreding maar ontbreekt en soms aan arbeid, soms aan investeringskracht,
soms aan kennis maar vaak aan meerdere daarvan.
Voor die agrarische bedrijven die kansen zien of waar mogelijk een koppeling kan worden gemaakt
met bijvoorbeeld ondernemers in de kinderopvang, zorg of recreatie in de vorm van een
arrangement of het gebruik van de locatie zou er wel ruimte gemaakt moeten kunnen worden. Om
de latente ruimte te benutten zou gemeente of VVV ondersteuning kunnen bieden.
Effecten op landschap en ruimte
Het groene en open karakter van het landschap zal op hoofdlijnen behouden blijven. De
landschappelijke kernkwaliteiten van Molenwaard liggen in de openheid tussen de oude
ontginningslinten. Van belang daarbij is ook de typische langgerekte verkaveling met een ritme van
land, sloot, land, sloot. Dit landschappelijk patroon zal in grote lijnen behouden blijven. Enige
rationalisatie van de perceelsstructuur zal wel optreden door het dempen van een aantal
dwarssloten. Echter het beleid van het waterschap in verband met de behoefte aan waterberging
voorkomt het dempen van lengtesloten. Bovendien maakt de veenbodem dempen van sloten
zowiezo lastig. Hierdoor zullen de kernkwaliteiten goed herkenbaar blijven.
Wanneer we een niveau dieper kijken is wel te constateren dat de intensivering de afgelopen 15 jaar
verder heeft doorgezet. Er ligt meer economische druk op de grond waarbij geprobeerd wordt de
grond zo optimaal mogelijk te benutten en er zo veel mogelijk product (gras soms mais) vanaf te
halen. Dit heeft ertoe geleid dat zachtere waarden sluipenderwijs achteruit zijn gegaan. Het gaat dan
bijvoorbeeld om de koeien in de wei, om graslanden waar kruiden en bloemen aanwezig zijn, waar
weidevogels een kans krijgen om te broeden én om hun jongen groot te brengen en de kwaliteit van
het oppervlaktewater die in veel polders niet voldoet aan de waterkwaliteitsnormen. Steeds vroeger,
efficiënter, gelijkmatiger en in grotere blokken met grotere machines tegelijk bewerken en heeft als
bijeffect gehad dat dit soort zachte waarden verdwijnt. De waarden die nog aanwezig zijn, blijven de
komende jaren ook onder steeds grotere druk staan.
Doordat bedrijven in Molenwaard relatief klein zijn en doordat de landschappelijke structuur met
een fijnmazig partroon van sloten met halfnatuurlijke kanten intact blijft en het waterpeil er vanwege
de veenbodem relatief hoog is, zijn er nog steeds belangrijke waarden aanwezig: relatief veel koeien
staan er nog in de wei, er zijn plekken met nog behoorlijk veel weidevogels en het cultuurhistorische
patroon is nog gaaf intact. Het open landschap en het cultuurhistorische patroon zal naar alle
waarschijnlijkheid sterk blijven. Sloten dempen is fysiek lastig en wordt daarbij nog beperkt door
regelgeving om waterberging in tact te houden. Nieuwe erven zijn door de afname van het aantal
bedrijven nauwelijks nodig. Nieuwe stallen komen er wel maar als uitbreiding van bestaande erven.
Weidevogels zullen zonder sterke tegenkracht verder afnemen net als het aantal koeien in de wei.
Waterkwaliteit zal onvoldoende herstellen om doelen te halen.
De schaalvergroting zet naar verwachting door en een kleine 100 bedrijven zal naar verwachting de
komende 15 jaar ook een nieuwe stal gaan bouwen of oude gebouwen vervangen. De omvang blijft
binnen de maat van moderne gezinsbedrijven. Het gaat om maximaal 250 melkkoeien per bedrijf
maar vaak de helft daarvan. Deze omvang past over het algemeen binnen de ruime bouwblokken. De
stallen die de afgelopen jaren gebouwd zijn, zijn weinig luxe doordat er niet buitensporig verdiend is
en wordt. Het gaat vaak om sobere eenvoudige catalogusbouw zonder dat er vanzelfsprekende
aandacht voor een mooi erf of mooi erfensemble is geweest. Dit staat in schril contrast met de bouw
van boerenerven in vroeger tijden. Nog steeds stralen historische boerenerven een zekere rijkdom
uit en zijn zij tot op vandaag bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit van de ontginningslinten.
Vanwege de grote omvang van de moderne stallen en de opvallende plek in de open ruimte zou het
wenselijk zijn om bij nieuwbouw van agrarische bedrijven meer aandacht te besteden aan ruimtelijke
kwaliteit bij bedrijven die zich de komende jaren verder wil ontwikkelen. Grote bedrijven kunnen
ook mooi zijn als ze goed ontworpen en vormgegeven zijn. Het structureel ontbreken van geld in de
melkveehouderij leidt ook tot ontbreken van aandacht hiervoor. Dit is jammer. Met relatief kleine
inspanning is hier vaak veel te doen.
De logistieke druk op openbare wegen neemt toe. Grond voor de teelt van ruwvoer en de afzet van
mest bevindt zich steeds vaker op afstand van enkele kilometers van het erf. Dit betekent dat de
oogst van gras en maïs steeds varken over de openbare weg moeten worden verplaatst. Dit geeft
mogelijk extra verkeersoverlast in woonlinten en op doorgaande wegen.
Ruimtelijk is er in het gebied ook een disbalans. Er is sprake van relatief veel stoppers hier en van
veel groeiboeren elders. Eigenlijk zou je locaties willen uitruilen en ontwikkelen. Dit is een lastig
verhaal maar kan veel voordelen hebben: boeren kunnen efficiënter werken, het voorkomt extra
landbouwverkeer, huiskavels zijn voldoende groot om koeien te weiden. Zonder beleid zouden ook
tendensen zich versterk kunnen ontwikkelen. In gebieden met veel groeiboeren bij elkaar groeien ze
elkaar eigenlijk uit de grond en ontstaan grote bedrijven zonder grond bij het bedrijf die voer op
afstand laten telen en laten aanvoeren. In gebieden met veel stoppers ontstaan een soort ruime
woonlandschappen met daartussen grond die verruigd of juist heel intensief voor mais wordt
gebruikt en wordt gezien als een soort wingewest op afstand.
Uit de provinciale structuurvisie Ruimte en Mobiliteit blijkt dat het Noordelijk deel van Molenwaard
is aangewezen als belangrijk voor weidevogels. De EHS is relatief bescheiden van omvang in
Molenwaard en voor het grootste deel ingevuld. Grote natuurdoelen zijn er geen meer in het gebied.
In de provinciale Beleidsvisie groen uit 2012 is een deel van het westen van Molenwaard ingekleurd
als landbouwgebied met een opgave. De opgave zit er in om maatregelen te nemen om de
bodemdaling te stoppen of te verminderen bijvoorbeeld door het waterpeil omhoog te doen. Echter
juist in dit gebied zitten veel grotere sterke boerenbedrijven.
In het gebied zullen de komende 15 jaar zo’n 60 melkveehouders stoppen of afbouwen. Daarnaast
zijn er veel overige graasdierbedrijven die ook zullen stoppen. In de ontginningslinten zal dit
waarschijnlijk gemakkelijk kunnen worden geabsorbeerd via rood voor rood constructies waarbij
gebouwen kunnen worden omgezet naar woningen of woon-werk combinaties. Het verlies van
actieve boerenbedrijven in de linten roept weinig emoties op. De hinder van verkeer en geur
verdwijnt en er ontstaan nieuwe mooie woonplekken.
De gronden in stoppersconcentraties zullen vaak in gebruik blijven van de blijvende boeren via pacht
of verkoop. Zij bieden in theorie ook de mogelijkheid voor heel andere functies. Bijvoorbeeld zoals is
voorgesteld door een collectief om te investeren in recreatiewoningen en het grondgebruik te
vernatten en natuurlijker te maken. Grondeigenaren en grondgebruikers zullen een dergelijke
omvorming nooit grootschalig als vanzelf doen. Ze zullen moeten worden uitgekocht of
gecompenseerd en gelet op landbouwgrondprijzen van rond de 50 duizend euro per hectare loopt
dit in de papieren.
5 - Adviezen / keuzes :
Ga ‘echt’ in gesprek met de toekomstgerichte boeren over hun toekomst. En blijf in gesprek, bouw
het vertrouwen op. Iedere ondernemer heeft eigen doelstellingen.
Stel doelen, zoek naar win-win mogelijkheden en kijk waar en of je die samen met boeren kunt
bereiken:
- Ruimtelijke kwaliteit: Mooi erf / welstandvoucher / pilot boerderijen / ruimtelijke kwaliteit
/ lijn toepassen van Molenwaards kookboek
- Blijf verkavelen: Beperken logistiek / efficiënt boeren / zorgt voor meer koeien in de wei
- Opzoeken van knelgevallen van bedrijven die willen ontwikkelen maar tegen knelpunten
aanlopen zoals hinder aan burgers, vastzitten in het lint, te kleine bouwkavels – gemeente
is er om te helpen ipv barrières op te roepen
- Gebouwen van stoppers hergebruiken / saneren / opruimen -> gemeente zelf actief of
ruimte geven voor soort ontwikkelbedrijf met heldere spelregels; gebruik de transitie naar
stoppen voor nieuwe kwaliteit. Stoppers in oude linten geven ruimte aan rood voor rood.
Stoppers in ruilverkavelingslinten geven ruimte aan loonwerk activiteiten of opschalers uit
historische linten. Overwegen om teveel aan stoppers in ruilverkavelingslinten ‘op te
ruimen’ om belemmeringen door burgers en overige bedrijven te voorkomen. Eventueel
via flankerend beleid om rood voor rood terugbouw in historisch lint te faciliteren.
- Bepaal visie op doorgaande intensivering / schaalvergroting boven de schaal van het
gezinsbedrijf. Je kunt dit misschien afremmen door grondgebonden bedrijven privileges te
geven: pachtgrond van gemeente, makkelijker ruimte voor ontwikkeling.
- Verken met andere partijen zoals waterschap, provincies, natuurbeheerders en LTO of en
hoe of zachte waarden onder druk kunnen worden beschermd of versterkt. Soms zijn
koppelingen mogelijk waterkwaliteit, biodiversiteit, klimaat & bodemdaling
aantrekkelijkheid gebied en overschot ruwvoer; bijvoorbeeld door peilverhoging in de
zomer of de eerste snee op perceelsranden laten staan.
In deze verkennende studie zijn de trends in de landbouw weergegeven met een doorkijk naar 2030.
De dynamiek van de primaire landbouw is een gegeven. Zij wordt voor een groot deel bepaald door
de grote macro krachten van de internationale markt voor zuivelproducten. Deze dynamiek geeft
kansen voor de toekomst. Elke transitie naar groei of stoppen geeft kansen voor nieuwe
ontwikkelingen. Als het goed gebeurt, kunnen hiermee gewenste maatschappelijke ontwikkelingen
worden meegekoppeld. Inzet daarbij is met name op de toekomstgerichte boeren. Zij zin de grote
grondgebruikers en erfontwikkelaars van de toekomst en zullen daarmee beeldbepalend zijn voor
het landschap van Molenwaard.
Gemeente Molenwaard is slechts een van de spelers die boeren kunnen beïnvloeden bij hun keuzes.
Andere spelers rondom de landbouw staan ook aan de lat. Gemeente zou het initiatief kunnen
nemen om de rol van de landbouw voor het landschap en de ruimtelijke kwaliteit in brede zin –
biodiversiteit, klimaat, water, aantrekkelijke leefomgeving - te geleiden.
Een sleutelrol daarbij ligt er voor de ontwikkeling van de grotere boeren die willen doorgroeien: de
blijvers. Deze zullen het landschap de komende 15 jaar bepalen. Hen daarbij blijven bewegen om hun
ontwikkelingen met ruimtelijke kwaliteit te maken. Meest sprekend daarbij is om met de grotere
boeren in linten in gesprek gaan over perspectief daar. Kunnen zij daar nog uit de voeten of moeten
er alternatieve doorontwikkel locaties aan ruilverkavelingswegen worden gemaakt bijvoorbeeld op
erven van stoppers. Een verplaatsing van een bedrijf is uiterst complex en langjarig maar kan
meerdere problemen tegelijkertijd oplossen. In die zin is er een groot maatschappelijk belang.
Een ander punt is dat herverkaveling nodig blijft. Gronden van stoppers moeten worden
overgedragen aan de blijvers en groeiers. Vanuit boerenkosten overwegingen maar ook vanuit
maatschappelijke belangen zoals minimaliseren van agrologistiek op de openbare weg, de wens van
de burger om de koe in de wei te zien en het realiseren van klimaatdoelen is kavelconcentratie een
belangrijke opgave. Vanuit provincie en EU zijn hiervoor ook middelen beschikbaar. Het is van belang
dat deze middelen goed worden ingezet ook in Molenwaard en dat waar mogelijk andere
gebiedsdoelen worden meegekoppeld.
De doorgaande intensivering van de landbouw baart zorg. Dit zet zachte waarden onder toenemende
druk. Niet in de minste plaats ook het welbevinden van de boeren en hun gezinnen zelf. Daarnaast
leidt het tot extra landbouwverkeer op openbare wegen vanwege mestafvoer uit het gebied en
voeraanvoer naar het gebied. Ook verdwijnt de koe uit de wei en staan weidevogelpopulaties onder
toenemende druk doordat er niet genoeg tijd en ruimte is om jongen groot te brengen. Lang was de
sterkte van de Alblasserwaard als landbouwgebied de grondgebondenheid, de weidegang en het
relatief extensieve karakter. Deze kracht en het bijgaande imago zijn al sluipenderwijs aan het
verdwijnen. Hiervoor zijn er ook geen gemakkelijke oplossingen. Economische afwegingen maken de
boeren hierbij kwetsbaar. Men kan vanuit beleid dingen verbieden of regels opstellen. Men kan ook
faciliteren en de tijd en ontwikkeling benutten om de koers te wijzigen: Stok of de wortel. Boeren die
aantoonbaar scoren op landschap, milieu, biodiversiteit bijvoorbeeld gemakkelijker vergunnen ,
bouwblokverruiming toestaan en vouchers toekennen voor aantrekkelijke stallenbouw etc.
We constateren dat het gezinsbedrijf blijft domineren. Kan vaak uit de voeten op bestaande
bouwblokken. Groeiers zullen de komende 15 jaar nog wel een keer nieuwe stallen bouwen. Kunst is
daarbij een kwaliteitsimpuls te maken. Stallen met iets meer aandacht voor plek op het erf, het
ensemble, kleur en materiaal gebruik of inpassing met groen zullen veel meer uitstraling hebben.
Gaat om enkele tientallen boeren waar dit de komende 10 jaar speelt. Zij moeten op de juiste manier
geprikkeld worden. Met LTO voor jonge boeren een ontwikkelplan maken. Bij provincie en vanuit de
EU fondsen lijken er middelen beschikbaar te zijn voor goede voorbeelden in pilot vorm of voor
bijvoorbeeld een voucher waarmee boeren een architect kunnen betalen. De boer heeft baat bij
zekerheid van toekomstige bedrijfsontwikkeling. De samenleving betaalt mee aan de kwaliteit en
krijgt zekerheid dat het met zorg plaatsvindt.
Kostprijsdruk van massamarkt. Het gebied Molenwaard zal de ratrace naar de laagste kostprijs
waarschijnlijk niet winnen van andere melkveegebieden in NL. Het ligt voor de hand om meer te
doen met de stedelijke markt en op zoek te gaan naar nieuwe verdienmodellen. Juist ook om de
nadelen van de smalle percelen en hoge peilen tot waarde te brengen als oer-Hollands landschap
met melkvee. Op hoger schaalniveau is dit een opgave zeker ook in relatie tot andere opgaven zoals
water, biodiversiteit en recreatie. Nadrukkelijker zou bij de vermarkting moeten worden ingezet op
kwaliteit waarbij ook zachte waarden zoals weidegang en biodiversiteit worden vermarkt.
Verbreding is iets waar veel bedrijven een klein beetje mee bezig zijn in de vorm van agrarisch
natuurbeheer. Enkele bedrijven hebben zich gespecialiseerd en met name takken als recreatie en
kinderopvang kunnen een volwaardig inkomen opleveren. Dit versterkt ook de band met de stad en
kan bijdragen aan investeringen in ruimtelijke kwaliteit en levert nieuwe economische impulsen op.
Er lijken meer mogelijkheden te zijn voor verbreding op het boerenbedrijf of op voormalige
boerenbedrijven. Met name in deel-polders met veel stoppers of bedrijven die
nevenberoepsbedrijven zijn liggen er mogelijkheden. Gemeente zou dit kunnen stimuleren door
relatief eenvoudige RO procedures voor verbreding op te nemen, door ondernemers te stimuleren
via cursussen en informatie of te faciliteren in het laten ontmoeten van agrarisch ondernemers met
recreatie ondernemers om tot arrangementen te kunnen komen. Een verdergaand concept dat mede
de aanleiding was van dit onderzoek met extensieve recreatie woningen in een groene natuurlijke
setting hebben met name daar kans van slagen waar de druk van de primaire landbouw op de grond
beperkt is.
Bodemdaling is een van de lange termijn problemen in een groot deel van Molenwaard. In de kern
van het bodemdalingsgebied zitten juist de grotere en meest intensieve boerenbedrijven. Het
verleggen van de koers naar extensievere landbouw, met hogere peilen en daarmee minder
draagkracht van de grond zou gaan leiden tot minder vee in de wei en lagere voerproductie. Deze
omslag zal daar juist het moeilijkst zijn. Anderzijds zal bij niets doen bodemdaling op termijn kostbare
aanpassingen vragen van het watersysteem. Het waterschap investeert de komende jaren vele
miljoenen kadeversterking. In de toekomst zal dit een periodiek terugkerend fenomeen worden.
Technische maatregelen zoals onderwaterdrainage kunnen enig soelaas bieden maar op lange
termijn lijkt het wijs om ook andere meer structurele oplossingen te doordenken. Bodemdaling leidt
ook tot een hogere belasting met nutrienten op het watersysteem. Doelen van de kaderrichtlijn
water zullen daardoor mogelijk of beter zeer waarschijnlijk niet gehaald worden.
Vanuit het perspectief van economische landbouw, het watersysteem, ruimtelijke kwaliteit, koeien in
de wei, beperken van agrologistiek blijft het van belang om te zoeken naar een andere weg dan
intensiveren en schaalvergroten. De blijvers zouden moeten worden gefaciliteerd in een meer
groene groei. Provincie, waterschap, agrarisch ondernemers en of hun voormannen zouden dit
samen met de gemeente moeten uitdenken. Het is een zeer complex vraagstuk maar niets doen leidt
op termijn zeker ook tot verliezers. Dit knelpunt kan ook als kans worden gezien om daadwerkelijk
samen rond de tafel te moeten en structurele oplossingen uit te denken.
Speerpunten:
Blijf inzetten op integrale kavelruil. Probeer actief integrale kavelruil fondsen vanuit provincie en EU
beschikbaar te krijgen voor Molenwaard
Ruimtelijke verschillen in Molenwaard voor wat het toekomstperspectief betreft. In het oosten van
de gemeente zijn er relatief veel stoppers. Her en der zijn er clusters met grote in potentie
doorgroeiende bedrijven. Bij groeiclusters is gevaar tot footloose productie: vastgroeien of los van de
grond groeien en sterke toename van agrologstiek. Als je dat niet wilt als samenleving dan goed
monitoren en beleid op maken of ruimte maken voor bedrijven om op geschikte locaties te
ontwikkelen.
Maak herplaatsing van boerenerven van ‘knelgevallen’ mogelijk in overleg met provincie en zoek
creativiteit daarbij voor herbestemming / rood voor rood. Knelgevallen zijn groeibedrijven in
woonlinten die daar waarschijnlijk leiden tot logistieke hinder, geur en geluid overlast en
uitzichtproblemen. Knelgevallen zijn ook clusters waar bedrijven elkaar ‘kapot’ groeien. Een of twee
bedrijven verplaatsen geeft ruimte voor grondgebonden groei, lost logistieke problemen op en geeft
ruimte voor bedrijfsontwikkeling met koe in de wei.
Bescherm en ontwikkel beleid om zachte waarden te beschermen. Prikkel of beter beloon boeren
die hun bedrijfsontwikkeling meekoppelen met mooie erven, koe in de wei. Zoek het niet zozeer in
extra beperkingen of regels maar eerder in het geven van privileges aan boeren die grondgebonden
zijn, die aantoonbaar veel biodiversiteit of weidevogels hebben etc. Neem als gemeente het
initiatief om samen met LTO, provincie, waterschap en eventueel natuur- en landschapsorganisaties
na te denken en te doen over hoe maatschappelijke waarden ontwikkeld kunnen worden. Meldt –
een deel van - Molenwaard als proeftuin voor een meer maatschappelijke landbouw. Zet je in als
gemeente om de balans tussen economische efficiëntie en andere zachtere doelen te herstellen en
om de balans tussen de korte termijn economie en de lange termijn wensen te verbinden.
Landbouw geeft kleur aan het landschap in gemeente Molenwaard. Dat was zo, dat is zo en het zal zo
blijven.
Bijlage 1 - Geraadpleegde personen:
- Rutger de Groot – Kavelruil coördinator - Optifield
- Hans Verkerk – Agrarisch Makelaar – Agrohome
- Herbert Boer – Accountant – WEA accountants
- Willem van Valen – Beleidsmedewerker gemeente Molenwaard
- Hans Lamers – Waterschap Rivierenland
- Ton van der Putten – Waterschap Rivierenland
- Inez Wissing – Waterschap Rivierenland
Bijlage 2 – doorkijk grondmobiliteit
hectares grond in gebruik bij boeren < 60 mk (aanname dat deze gaan stoppen en moet naar groeiers) - grondaanbieders
hectares grond in gebruik bij boeren 60-100 mk (blijft stabiel, deel stopt en deel groeit)
hectares grond in gebruik bij boeren > 100 mk (moeten grond van stoppers ‘overnemen) - grondvragers
verhouding tussen grond van grondaanbieders en grondvragers Grondmobiliteit op basis van alleen de melkveebedrijven (2014) Melkkoeien/bedrijf < 60 60-100 >100
Grond Aanbod (ha.) -/+ Vraag (ha.) Aanbod/vraag
Molenwaard 1789 2430 3336 0.54
Groene Hart 17324 28021 24653 0.70
Nederland 138812 275773 374613 0.37
Gemiddeld grondaanbod melkvee groeiers op basis aanbod melkveestoppers (2014) Melkkoeien Aantal groeiers (bedrijven > 100 melkkoeien
Grondanbod (ha.) Aantal Gem. ha /bedrijf
Molenwaard 1789 47 38.1
Groene Hart 17324 321 54.0
Nederland 138812 5045 27.5
Grondaanbod alle bedrijstypen op basis van VerdienCapacteit/bedrijf (VC < 60 kE zijn stoppers) Aanbod
(VC < 60 k€)
Melkvee groeiers
(> 100 MK)
Gem. ha./bedrijf
Molenwaard 2977 47 63.3
Groene Hart 36355 321 113.3
Nederland 563504 5045 111.7
Bijlage 3 – analyse deelgebieden
Kaart – onderverdeling van Molenwaard in 15 deelgebieden om meer zicht te krijgen op de ruimtelijke
spreiding van groeiers en stoppers
Aantal en aandeel melkveebedrijven en aandeel landbouwgrond in gebruik door melkveebedrijven (type=4500, 2014)
Aantal
melkveebedrijven
Totaal
bedrijven
%
melkveebedr
ha
melkvee
ha
totaal
% ha
melkveebedr
totaal 198 318 62% 7555 8865 85%
1 18 25 72% 650 756 86%
2 14 17 82% 565 614 92%
3 16 28 57% 667 756 88%
4 13 22 59% 533 708 75%
5 9 17 53% 427 486 88%
6 4 12 33% 119 222 54%
7 14 23 61% 401 462 87%
8 8 11 73% 298 352 85%
9 9 15 60% 238 313 76%
10 18 27 67% 792 898 88%
11 23 36 64% 963 1108 87%
12 9 14 64% 321 359 89%
13 9 16 56% 352 385 91%
14 13 24 54% 438 542 81%
15 21 31 68% 789 903 87%
blauw=laagste aandeel rood= hoogste aandeel, in ongeveer de helft van de deelgebieden is
rond 90% van de landbouwgrond in gebruik bij de melkveebedrijven
Gemiddelde bedrijfsgrootte/-omvang melkveebedrijven en aandeel bedrijfshoofden 50plus
Aantal melkkoeien/bedrijf
VC1000/ bedrijf
Ha/ bedrijf
%50+
totaal 78 74.8 38 63%
1 73 68.8 36 61%
2 73 74.4 40 46%
3 84 80.6 42 56%
4 86 84.5 41 46%
5 94 90.2 47 67%
6 56 55.8 30 100%
7 59 57.1 29 64%
8 71 67.4 37 38%
9 53 50.9 26 89%
10 93 87.3 44 56%
11 88 83.0 42 74%
12 78 74.0 36 44%
13 78 73.7 39 78%
14 70 67.9 34 69%
15 78 77.0 38 71%
Rood= laagste waarde, blauw hoogste waarde
Aansluitende gebieden 6,7 en 9 hebben gemiddeld de kleinste bedrijven 6 en 9 hebben ook
relatief veel 50plus bedrijfshoofden bij de melkveebedrijven
Bedrijfsgrootte melkveebedrijven aantal melkveebedrijven per omvangklasse
Melkkoeien/ bedrijf
<60 60-100 > 100 totaal %stoppers (<60 Mk/bedrijf)
% groeiers (>100 Mk/bedrijf
Totaal 75 70 52 198 38% 26%
1 8 6 4 18 44% 22%
2 6 5 3 14 43% 21%
3 5 5 6 16 31% 38%
4 3 6 4 13 23% 31%
5 4 1 4 9 44% 44%
6 3 1 4 75% 25%
7 7 4 3 14 50% 21%
8 5 1 2 8 63% 25%
9 5 4 9 56% 0%
10 4 7 7 18 22% 39%
11 6 11 6 23 26% 26%
12 2 4 3 9 22% 33%
13 4 3 2 9 44% 22%
14 5 6 2 13 38% 15%
15 9 7 5 21 43% 24%
De gebieden 6,7,8 en 9 hebben relatief veel kleine melkveebedrijven
Total ha in gebruik bij melkveebedrijven per omvangklasse/ grondaanbod stoppers
Melkkoeien/bedrijf
< 60 60-100 >100 totaal % ha in gebruik bij stoppers
totaal 1789 2430 2063 7555 24%
1 140 195 162 650 22%
2 183 211 299 565 32%
3 115 217 309 667 17%
4 52 186 325 533 10%
5 116 42 138 427 27%
6 48 0 71 119 41%
7 140 151 212 401 35%
8 114 28 54 298 38%
9 107 132 252 238 45%
10 110 219 211 792 14%
11 171 438 353 963 18%
12 60 101 326 321 19%
13 79 107 71 352 22%
14 134 169 230 438 31%
15 219 235 1442 789 28%
De deelgebied 6 t/m9 hebben het hoogste aandeel grond in gebruik bij de kleine bedrijven,
Aantal ha in gebruik bij landbouwbedrijven (alle typen) met een VC < 60k€/bedrijf
ha VC < 60 (grondaanbod – stoppers)
ha tot %
totaal 2977 8865 34%
1 241 756 32%
2 216 614 35%
3 193 756 26%
4 204 708 29%
5 157 486 32%
6 103 222 46%
7 201 462 44%
8 119 352 34%
9 267 313 85%
10 190 898 21%
11 303 1108 27%
12 99 359 28%
13 144 385 37%
14 188 542 35%
15 353 903 39%
Het ‘grondaanbod’ in deelgebied 9 is zeer hoog en relatief hoog in 6 en 7
Schatting beschikbaarheid grond voor melkveegroeiers (bedrijven> 100 melkkoeien) op basis van de
grond van melkvee stoppers (bedrijven < 60 mk) en op basis van stoppers alle bedrijfstypen
(bedrijven met VC < 60 k€)
Aantal bedrijven > 100 mk/bedrijf (groeiers)
Grondaanbod melkveebedrijven < 60 mk/bedrijf
Gem./ groeier
Grondaanbod alle bedrijven met VC <60k€/bedrijf
Gem./ groeier
Totaal 52 1789 34 2977 57
1 4 140 35 241 60
2 3 183 61 216 72
3 6 115 19 193 32
4 4 52 13 204 51
5 4 116 29 157 39
6 1 48 48 103 103
7 3 140 47 201 67
8 2 114 57 119 60
9 0 107 -- 267 --
10 7 110 16 190 27
11 6 171 29 303 51
12 3 60 20 99 33
13 2 79 40 144 72
14 2 134 67 188 94
15 5 219 44 353 71
Toeristische groeiperspectieven Molenwaard 2020-2025
In opdracht van de gemeente Molenwaard
1
Molenwaard, authentieke ‘Holland’-bestemming
én recreatiegebied met regionale trekkracht
Inhoudsopgave
1. Inleiding en doel van het onderzoek
2. Huidige beeld en economische betekenis 2011-2015
3. Analyse toeristisch profiel en potenties Molenwaard
4. Strategie en scenario’s incl. rol molens van Kinderdijk
5. Economische impact scenario’s
6. Conclusies en aanbevelingen
3
1. Inleiding en doel onderzoek
In dit hoofdstuk geven we een inleiding op het onderzoek, de vraagstelling die hieraan ten grondslag ligt en de wijze waarop we het onderzoek hebben opgezet en uitgevoerd.
Wat zijn de toeristisch-recreatieve ontwikkelingspotenties en op welke wijze zijn deze te verzilveren?
Doel: inzicht in toeristische potenties
De gemeente Molenwaard heeft behoefte aan meer inzicht in de toeristisch-recreatieve ontwikkelpotenties van de gemeente en de wijze waarop die verzilverd kunnen worden. Eén en ander moet uiteindelijk vertaald worden in een toeristisch-recreatieve visie voor de gemeente Molenwaard
Vraagstelling onderzoek: hoe kans te verzilveren?
Het onderzoek geeft antwoord op de volgende vragen:
• Hoe ziet de toeristisch- recreatieve sector voor Molenwaard er op dit moment uit?
• Welke (autonome) ontwikkelingen vinden plaats in de recreatieve sector (toekomstige behoefte recreant)?
• Hoe kan de gemeente Molenwaard inzetten op deze sector waardoor er een beter economisch perspectief ontstaat en tegelijkertijd het landschap wordt behouden?
• Wat is de rol/betekenis van de molens van Kinderdijk bij de toeristisch-recreatieve ontwikkeling?
4
1.1. Inleiding en doel onderzoek
Leeswijzer rapport
Opbouw rapportage
De rapportage is als volgt opgebouwd:
• Gestart is met een beeld van de huidige situatie, uitgedrukt in bestedingen en werkgelegenheid (Hoofdstuk 2)
• Vervolgens is het toeristisch profiel geschetst en zijn de potenties geanalyseerd middels een SWOT-analyse (Hoofdstuk 3)
• Daarna is de strategische richting incl. een drietal scenario’s geschetst voor de verdere toeristische ontwikkeling (Hoofdstuk 4)
• Vervolgens is de economische impact van de scenario’s doorgerekend (Hoofdstuk 5)
• Afgesloten is met conclusies en aanbevelingen (Hoofdstuk 6)
Verrichte werkzaamheden
Voor de uitvoering van de studie zijn de volgende werkzaamheden verricht:
• Startbespreking en locatiebezoeken toeristische hotspots;
• Enquête onder verblijfsaccommodaties;
• Berekening economische impact op basis van het Impactmodel Vrijetijdssector;
• Interviews belangrijke regionale stakeholders (zie bijlage 4);
• Rapportage en toelichting.
5
1.2. Opbouw en verrichte werkzaamheden
6
2. Huidige beeld toerisme en economische ontwikkeling 2011-2016
In dit hoofdstuk gaan we in op het huidige beeld van het toerisme in Molenwaard en de economische betekenis hiervan in 2016 alsmede de ontwikkeling in de afgelopen 5 jaar.
7
Aantal bedden met 8% toegenomen vergeleken met 2011
#Conclusies
• Het totale aanbod aan bedden is met circa 8% toegenomen ten opzichte van 2011;• De capaciteit van de jachthaven betreft 100% vaste ligplaatsen (250 ligplaatsen x fictieve capaciteit van 3
personen), bij de campings is het aantal vaste standplaatsen circa 70% (127 vast/seizoenplaatsen x fictieve capaciteit van 4-5 personen)
• Het aanbod is gemiddeld genomen (zeer) kleinschalig; grotere hotels en bungalowparken ontbreken;• Met name het aantal toeristische plaatsen op minicampings en ligplaatsen in jachthavens is toegenomen• Het aantal slaapplaatsen in de categorieën appartementen en bed- and breakfasts is licht gedaald,
hetgeen opmerkelijk is gezien de forse landelijke groei in deze sector.
2.1. Aanbodontwikkeling verblijfsaccommodaties Molenwaard
Bron: Bestanden gemeente Molenwaard
Type accommodatie (aantal bedrijven 2015) Bedden 2011 Bedden 2015 Ontwikkeling 2011-2015
Hotels/bed& breakfasts (20) 121 107 -/-12%
Appartement/vakantiewoning/groepsacc. (13) 99 95 -/-4%
Jachthavens (1) 660 750 +14%
(mini)Campings (6) 755 820 +14%
Totaal 1.635 1.772 +8%
8
2.2. Vraagontwikkeling Molenwaard
Bron: berekening ZKA
#Conclusies
• Het totale aantal overnachtingen is dus 3% gegroeid. Landelijk (CBS) was de groei 11%, waarbij hotels (16%) en bungalowparken (14%) hoger scoorden en kampeerterreinen met 0% groei een stuk lager.
• Het aantal overnachtingen is incl. zakelijke overnachtingen en excl. overnachtingen op vaste standplaatsen en ligplaatsen; de economische impact is wel van beide meegenomen. Als het aantal overnachtingen op vaste standplaatsen/ligplaatsen wordt ingeschat is het totale aantal overnachtingen in 2015 48.595. In 2011 was dat 49.960 (een afname van 3%). Oorzaak is minder vaste standplaatsen;
• Aantal overnachtingen in de categorie bed & breakfasts groeide door toename bezetting hotel en B & B’s• De stijging van het aantal overnachtingen in bed- and breakfasts ging vrijwel volledig ten koste van de
overnachtingen in appartementen en vakantiewoningen. Het totaal aantal overnachtingen in de beide categorieën samen bleef daardoor nagenoeg ongewijzigd;
• In de categorie jachthavens/(mini)campings is het grootste deel van de overnachtingen bij minicampings. Deze categorieën zijn samengevoegd vanwege het te kleine aantal waarnemingen per categorie, waardoor de gegevens (vrijwel) op bedrijfsniveau zichtbaar zouden worden. De toename van het aantal overnachtingen op mini-campings is veroorzaakt door iets meer aanbod en een iets betere bezetting
• Circa 65% van de overnachtingen is afkomstig van Nederlanders en circa 35% van buitenlandse gasten
Type accommodatie Overnachtingen 2011
Overnachtingen 2015
Ontwikkeling 2011-2015
Hotel/bed& breakfasts 8.034 8.247 +2%
Appartement/vakantiewoning/groepsacc. 8.231 8.027 -/-2%
Jachthavens/(mini)Campings 2.320 2.961 +28%
Totaal 18.585 19.219 +3%
Aantal overnachtingen 3% gegroeid vergeleken met 2011
9
2.3. Economische betekenis verblijfstoerisme 2011-2015
Economische betekenis verblijfstoerisme Molenwaard + 3%
Categorieën Totaal 2011 Totaal 2015 Groei
Hotel/bed& breakfasts€ 715.990 € 801.200 +2%
Appartementen/vakantiewoningen€ 281.485 € 225.720 -/-20%
Groepsaccommodaties€ 131.830 € 186.250 +40%
(mini)Campings€ 595.270 € 553.745 -/-7%
Jachthaven€ 760.245 € 783.650 +3%
Totaal € 2.484.815 € 2.550.550 +3%
#Conclusies
• De betekenis van hotel/bed & breakfast nam toe door meer overnachtingen en iets hogere prijzen;• De categorie appartementen/vakantiewoningen daalde door minder overnachtingen en iets lagere
bestedingen. In de groepsaccommodaties waren er meer overnachtingen en iets hogere prijzen• Ondanks een groei in het aantal overnachtingen van minicampings daalde de economische betekenis van
de (mini) campings, door een prijsverlaging van de vaste plaatsen van de camping• Door een definitieverandering in de landelijke toerismecijfers is de vergelijking met de landelijke
ontwikkeling niet te maken. Ter vergelijking met enkele andere regio’s: in het Rivierenland daalde het toerisme met 7% tussen 2011-2014 en in de regio Arnhem-Nijmegen daalde de economische betekenis 2011-2014 met 3%.
Economische betekenis dagtoerisme Molenwaard +20%
10
2.4 Economische betekenis dagtoerisme
Categorieën Totaal 2011 Totaal 2015 Groei Bestedingen p.p. Volume
Buitenrecreatie € 2.693.020 € 2.434.250 -10% -/- +
Watersport € 877.350 € 999.085 +14% + -/-
Attractiebezoek /bezienswaardigheden € 1.274.100 € 3.371.335 +165% + +
Evenementen € 1.953.130 € 1.981.590 +1% + -/-
Recreatief winkelen € 1.911.915 € 2.546.550 +33% + +
Horecabezoek € 2.633.610 € 2.233.190 -/-15% -/- -/-
Totaal dagtoerisme € 11.343.120 €13.556.000 +20% +6% +12%
#Conclusies
• De cijfers zijn gebaseerd op regionale CVTO cijfers 2015 (zie bijlage 1 voor toelichting categorieën), dagtochten > 2 uur met uitzondering van de categorie attractiebezoek. Deze laatste categorie is gebaseerd op bezoek molens Kinderdijk, Ooievaarsdorp en kanoverhuurbedrijf. De toerekening van de regionale cijfers naar Molenwaard is per categorie verschillend (bijv. op basis omvang natuur, metrages horeca/winkels in combinatie met de verzorgingsfunctie of inwonertallen)
• De cijfers hebben betrekking op een periode van vier jaar, dus de groei of krimp per jaar is kleiner dan het vermelde percentage voor vier jaar.
• De betekenis van bezoek attracties/bezienswaardigheden nam sterk toe door forse groei aantal betalende bezoekers in Kinderdijk
• Voor buitenrecreatie nam de omvang van de activiteiten wel toe, maar daalden de bestedingen per persoon. Voor bijvoorbeeld watersport, evenementen en cultuur was dit andersom
• Per saldo nam het aantal activiteiten toe met 12% en de bestedingen per persoon groeiden met 6%
11
2.5 Economische betekenis toerisme totaal 2011-2015
Bestedingen Molenwaard groeiden 16%, werkgelegenheid 19%
CategorieënAantal FTE
(2011)Aantal
FTE(2015)Ontwikkeling
2011-2015
Dagtoerisme 142 172 +20%
Verblijfstoerisme 31 33 +5%
Totaal 173 205 +19%
Categorieën
Economischebetekenis
(2011)
Economische betekenis
(2015)Ontwikkeling
2011-2015
Dagtoerisme € 11.343.120 € 13.556.000 +20%
Verblijfstoerisme € 2.484.815 € 2.550.550 +3%
Totaal € 13.827.935 € 16.106.550 +16%
#Conclusies
• De economische betekenis van dagtoerisme nam veel sterker toe dan die van verblijfstoerisme• De werkgelegenheid nam iets sterker toe dan de bestedingen, door een licht dalende arbeidsproductiviteit
(landelijke cijfers, bron: CBS);• De doorrekening van de economische bestedingen heeft plaatsgevonden met het ZKA economisch
impactmodel, zie hiervoor de bijlage 2
12
2.6 Benchmark economische betekenis
Betekenis bescheiden vergeleken met andere gemeentenAandeel binnen regio bescheiden
Om de economische betekenis in perspectief te plaatsen is deze afgezet tegen de economische betekenis van toerisme van de hele regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. De beste-dingen in dit gebied bedroegen in 2011* (toen nog incl. Vianen) circa € 170 mln. Uitgaande van een vergelijkbare omvang in 2015 zou dit betekenen dat Molenwaard een aandeel heeft van bijna 10%. Dit is relatief bescheiden, zeker als in ogenschouw wordt genomen dat we het hier niet over een regio met een uitgesproken toeristisch profiel hebben.
In vergelijking met andere gemeenten betekenis bescheiden
Ook vergeleken met een aantal andere gemeenten (waar ZKA eerder actief was) met een sterk wisselend toeristisch profiel, is de € 16 mln bestedingen van Molenwaard bescheiden:
• Doesburg (vestingstadje in Achterhoek): bijna € 25 mln.
• Berg en Dal (bij Nijmegen): circa € 68 mln.
• Loosdrecht (Watersportgebied N-Holland): circa € 80 mln.
• Gulpen-Wittem (Heuvelland Limburg): circa € 83 mln.
• Zandvoort (toeristische badplaats N-Holland); ca € 183 mln.
* Recentere cijfers over de AV regio zijn niet beschikbaar. Het onderzoek in die regio wordt door ZKA eens per 4-5 jaar uitgevoerd (mogelijk vindt dit in 2016 wel weer plaats, een offerte hiertoe is aan de regio voorjaar 2016 uitgebracht).
13
3. Analyse toeristisch profiel en potenties Molenwaard
In dit hoofdstuk gaan we eerst in op het toeristische profiel van de bezoeker aan Molenwaard. Daarna volgt een analyse van de potenties van de gemeente met behulp van een SWOT-analyse (sterktes-zwaktes-kansen-bedreigingen).
14
3.1 Toeristisch profiel: inleiding
Toelichting Leisure leefstijlen: algemeen
De toeristische doelgroep voor een gemeente kan in beeld worden gebracht aan de hand van het leefstijlenmodel. Dit model bestaat uit twee dimensies, waarmee we het consumentengedrag voor een belangrijk deel kunnen verklaren; de sociologische en de psychologisch dimensie (meer uitleg in bijlage 3).
Voor het domein recreatie is gekeken naar de vraag ‘Wat betekent recreatie voor u?’
• Individugerichte mensen (links) zetten bij recreatie de activiteit centraal, groepsgerichte recreanten (rechts) stellen het gezelschap centraal.
• Extraverte mensen (boven) zoeken vooral actie, sportiviteit en ervaren. Introverte recreanten (onder) zoeken juist de rust en ontspanning op.
Hiervan afgeleid zijn er 7 leefstijlgroepen die allemaal hun eigen wensen, behoeften en motieven hebben als het gaat om recreatie (zie korte toelichting volgende pagina en uitgebreid, bijlage 3).
Ondernemend Paars
Gezellig Lime
Creatief & Inspirerend Rood
Stijlvol & LuxeBlauw
Rustig Groen
Ingetogen Aqua
Uitbundig Geel
Het Leisure leefstijlenmodel
Activiteit, ontdekken en uitleven,
ervaren en meemaken
Ontspannen genieten en tot
rust komen
Activiteit
centraal
Gezelschap
centraal
Uitbundig Geel: De recreanten uit de gele belevingswereld zijn echte levensgenieters die graag samen met anderen actief en sportief recreëren.
Gezellig Lime: Recreanten uit de lime belevingswereld zijn gewone, gezellige mensen die recreëren om zo even weg te zijn van de dagelijkse beslommeringen.
Rustig Groen: Recreanten uit de groene belevingswereld zijn kalm, nuchter en serieus. Recreëren is voor hen niets anders dan uitrusten, ontspannen en tijd hebben voor je hobby’s.
Ingetogen Aqua: Recreanten uit de aqua belevingswereld zijn evenwichtig en bedachtzaam, op zoek naar verdieping. Zij zijn geïnteresseerd in natuur en cultuur en op zoek naar betekenisvol deelnemen aan de maatschappij.
Stijlvol en luxe Blauw: Recreanten uit de blauwe belevingswereld zijn zelfverzekerd en vinden dat ze in hun vrije tijd wel wat luxe en stijlvolle ontspanning verdienen.
Ondernemend Paars: Recreanten uit de paarse belevingswereld gaan in hun vrije tijd graag op zoek naar verrassende en inspirerende ervaringen, met name op het gebied van cultuur.
Creatief en inspirerend Rood: Recreanten uit de rode belevingswereld zijn in het algemeen creatief, avontuurlijk, op zoek naar uitdagingen en bijzondere ervaringen.
Bijlage 3 geeft meer informatie over de leefstijlen.
3.1 Toeristisch profiel: inleiding
15
De 7 leefstijlen in het kort
16
3.2. Toeristisch profiel
Leisure leefstijlen inwoners Molenwaard
Molenwaard: accent op geel, lime en groen De accenten qua leefstijlen in het gebied zijn af te leiden uit de Leefstijlatlas dagrecreatie van de provincie Zuid-Holland van 2011 (zie ook kaart aan rechterzijde)*. Deze geeft inzicht in de leefstijlprofielen van de inwoners van Zuid-Holland en de verschillende deelgebieden en gemeenten waaronder Molenwaard (de toenmalige gemeenten Liesveld, Graafstroom en Nieuw-Lekkerland). Hoewel het hier dus primair gaat om inwoners van het gebied geeft dit doorgaans ook een goede eerste indicatie van het type toerist; ongeveer 60% van de dagrecreatie in een gemeente wordt gedaan door de eigen inwoners en het leefstijlprofiel van een gemeente trekt doorgaans ook vaak toeristen aan met eenzelfde profiel. Het volgende beeld komt naar voren voor de gemeente Molenwaard: • Binnen de gemeente ligt een zeer sterk
accent op de rechterkant van het spectrum: geel, lime en groen zijn goed voor circa 75-80% van het totaal (landelijk/provinciaal is dit 57-58%).
* De data uit 2011 zijn de meest recente die vrij beschikbaar zijn. Over het algemeen wijzigen data niet erg op gemeenteniveau (veranderingen als nieuwe wijken kunnen het profiel wel wijzigen). Meer recente data zijn tegen betaling te krijgen.
• Zie het kader op de volgende pagina voor meer toelichting op de groepen geel, lime en groen.
• Molenwaard ’scoort’ op de linkerkant van het spectrum slechts 10-12% tegen het dubbele landelijk/ provinciaal (24-27%). Ook Aqua blijft achter (9-12% tegen 16-17% landelijk/provinciaal).
17
3.2. Toeristisch profiel
Leisure leefstijlen inwoners Molenwaard
Inwoners Molenwaard: Uitbundig Geel, Gezellig Lime en Rustig Groene recreanten.
Deze groepen recreanten zetten bij hun activiteiten vooral het gezelschap centraal: met wíe gaan we op pad? De activiteit zelf is van ondergeschikt belang (wat doen we?). Gele en Lime recreanten gaan daarbij graag met een grotere groep op stap (familie, vrienden) en zoeken de gezellige drukte op. Geel wil graag actief en sportief bezig zijn. De Groene recreant gaat vaker alleen met de partner er op uit en doet het liever wat rustiger aan (wandelen, fietsen). In termen van bestedingen hebben Gele recreanten doorgaans wat meer te besteden dan de Lime en Groene recreanten. Deze laatste groepen zijn wat kosten bewuster en zullen ook minder geld uitgeven tijdens een dagje uit.
Uitbundig Geel
‘Samen actief bezig zijn, uitgaan en
genieten’
Gezellig Lime
‘Even lekker weg met elkaar’
Rustig Groen
‘Even rust nemen in eigen omgeving’
Huidig type bezoekers Molenwaard
Internationale toerist en regionale dagrecreant belangrijkste bezoekers Molenwaard
Vanuit interviews, de monitor en CVTO is een beeld te schetsen van de Molenwaard-bezoeker:
• De internationale toerist; dit is de bezoeker met als primaire, vaak enige bezoekdoel binnen Molenwaard, de molens bij Kinderdijk. Het betalende bezoek is de afgelopen jaren sterk gestegen van < 100.000 naar circa 250.000, het totale aantal wordt geraamd op 400.000-500.000 per jaar. Het grootste deel van het georganiseer-de bezoek komt over het water met rivier-cruiseschepen (> 1.000 in 2015) en de waterbus R’dam-Dordrecht (sterk accent zomerseizoen). Daarnaast komen veel mensen per touringcar. Ook is er een bezoekersdoelgroep uit West-Europa die, niet georganiseerd, met auto of camper Kinderdijk bezoekt en waarvan een klein deel in Kinderdijk (deel van de 6.000-7.000 buitenlandse overnachtingen) of elders overnacht. Het gaat hier naar verwachting relatief vaak om Aqua recreanten.
• De regionale recreant; dit is de bezoeker uit Molenwaard zelf of elders uit een bredere regio die in zijn/haar vrije tijd > 2 uur (aangepaste definitie CVTO) in het gebied fietst, wandelt, vaart, tochtjes maakt en/of evenementen/ bezienswaardigheden bezoekt. Deze bezoeker behoort, zoals we hiervoor zagen, vaker tot de Gele, Lime of Groene leefstijl. De bezoekers-aantallen zijn via CVTO niet te berekenen. Een raming van het aantal voor bovengenoemde categorieën opgeteld vanuit regionale aantallen met een toerekening naar Molenwaard komt uit op 0,75-1,0 mln bezoeken per jaar met accent op de periode april-oktober.
• Nationale verblijfsgast: hierbij gaat het om een nu nog relatief kleine doelgroep van stellen uit Nederland die enkele dagen verblijven in een hotel, B&B, appartement of minicamping. Ook hier gaat het veelal om Gele, Lime of Groene recreanten. Het totale aantal overnachtingen door Nederlanders in Molenwaard bedroeg ruim 12.000 in 2015 (incl. zakelijke overnachtingen)
18
3.2. Toeristisch profiel
19
3.2. Toeristisch profiel
Analyse positie binnen productlifecycle Activiteit, ontdekken en uitleven,
ervaren en meemaken
Ontspannen genieten en tot
rust komen
Wat gaan we
doen, waar
gaan we naar
toe?
Met wie gaan
we iets doen?Sportief &
Avontuurlijk Paars
Gezellig Lime
Rustig Groen
Ingetogen Aqua
Uitbundig Geel
Comfortabel & Luxe Blauw
Cultureel & Inspirerend Rood
Molenwaard: ontwikkeling zal stagneren bij handhaven huidige situatie • De inwoners en een groot deel van de
doelgroepen die Molenwaard bezoeken, kenmerken zich door accent op de groepen met veelal een Gele, Lime of Groene leefstijl (zie ovaal), onder de bezoekers aan Kinderdijk zien we ook Aqua terugkomen (internationale gast).
• De Geel, Lime, Groene leefstijlen bevinden zich rechts van het spectrum. Zij vinden het vooral belangrijk samen met anderen activiteiten te doen, waarbij ‘wat ze doen’ ondergeschikt is. Verder bevinden zich in deze doelgroepen niet de ‘big spenders’;
• Deze doelgroep bevindt zich aan het einde van de productlifecycle. Dit wordt geïllustreerd door de witte pijl die door het model getrokken wordt en die de weg aflegt van introductie (rood/paars), via trendvolgers (blauw/aqua, geel) naar de late navolgers (lime, groen);
• Als Molenwaard niet vernieuwt, zal Molenwaard op een gegeven moment ook voor de huidige doelgroep niet meer interessant zijn/voldoen aan hun wensen zoals dat voor elk product geldt
• Dit betekent dat er vernieuwing op moet treden wil het gebied in de toekomst interessant blijven voor huidige bezoekers en tegelijk interessant zijn voor een nieuwe doelgroep (geel/aqua/blauw). Ook om meer bestedingen te genereren is het belangrijk een bredere doelgroep aan te spreken die meer te besteden heeft. Opschuiven naar geel/aqua/blauw op de lijn van de productlifecycle is dan nodig.
• Molens Kinderdijk met status van Unesco Wereld Erfgoed en internationale uitstraling en aantrekkingskracht
• Typisch ‘Hollandse’ landschap met water (Lek, kleine vaarten), dijken, molens en agrarisch gebied
• Bijzondere plekken als Nieuwpoort, Ooievaarsdorp Liesveld en (in potentie) Slingelandplas e.o.
• Aantrekkelijke recreatieve ader van Kinderdijk, via Oud Alblas, Molenaarsgraaf, Ottoland, Ammersekade, Ooievaarsdorp naar Nieuwpoort (en pontje Schoonhoven)
• Rust en ruimte als tegenhanger voor inwoner van drukke metropoolregio zuid
• Sterk fietsroutenetwerk met knooppunten en wandelnetwerk in ontwikkeling
20
3.3. Analyse potenties: SWOT-analyse
Sterktes Molenwaard
21
3.3. Analyse potenties: SWOT-analyse
Zwaktes Molenwaard
• Eenzijdige afhankelijkheid van Molens Kinderdijk, verder weinig echte trekkers met schaal
• Nauwelijks bedrijfsmatig geëxploiteerd, kleinschalig aanbod in verblijfs- en dagrecreatie (horeca, musea, attracties), waardoor bestedingen laag zijn
• Sterke afhankelijkheid van mooi weer/ zomerseizoen door open polderlandschap
• Houding ten opzichte van toerisme (bewoners erg gesteld op (zondag-)rust)
• Ontsluiting/bereikbaarheid; tijdrovend en niet altijd even duidelijk, dijken bereiken snel hun maximumcapaciteit
• Structuur van het toerisme (versnipperd aanbod en grote verschillen in niveau/kwaliteit);
• Hollandse landschap wel aantrekkelijk maar niet uniek
22
3.3. Analyse potenties: SWOT-analyse
Kansen Molenwaard
• Groei ‘Holland’ toerisme en ‘Holland City’ strategie van NBTC met Kinderdijk als ‘station’ op de ‘Waterlijn’
• Erfgoedlijnen provincie met Kinderdijk in Waterdriehoek en de Waterlinie (Unesco Wereld erfgoed i.o.) aan rand gemeente
• Behoefte recreatiemogelijkheden stedelijke bevolking in randen gebied
• Groei fietstoerisme in Nederland incl. opkomst e-bike (groter bereik per dag en tot latere leeftijd actief)
• Duurzame groei (rivier-)cruisetoerisme in en naar Nederland
• Groei cultuurtoerisme (1,2 mlnmuseumkaarthouders, Gouden Eeuw- en Dutch Design lijnen in Holland City)
• Partners in randen gebied (Water-driehoek, Vestingdriehoek, Waterlinie)
23
3.3. Analyse potenties: SWOT-analyse
Bedreigingen Molenwaard
• Activiteiten die ‘Hollandse’ landschap aantasten zoals bedrijventerreinen
• Geld wordt elders verdiend omdat daar meer en grootschalig aanbod zit (hotels, binnensteden, musea)
• Sterk toenemende concurrentie met meer beleving en een sterker, eenduidiger en wervender verhaal (storyline)
• Bereikbaarheid Molens Kinderdijk bij verdere groei
• Versnipperde gebiedsmarketing
24
3.3. Analyse potenties: SWOT-analyse
Conclusies SWOT
De uitkomsten vanuit de SWOT-analyse zijn tegen het licht gehouden met behulp van onderstaande confrontatiematrix. Hieruit kan worden geconcludeerd dat een strategie die inspeelt op de sterke punten (een combinatie van een offensieve aanpak met verbeteren van het bestaande) het meest kansrijk is.
Toelichting: aanpak is combinatie van offensief met verbetering bestaande
• Offensief: met sterke punten (De molens van Kinderdijk, het unieke Unesco Werelderfgoed, het typisch Hollandse landschap en de goede fietsinfrastructuur) inspelen op de geschetste kansen (o.a. sterke groei Holland toerisme, toenemende belangstelling cultuurhistorie en groei fiets- en cruisetoerisme);
• Verbetering bestaande: vanuit de sterktes het hoofd bieden aan de geschetste bedreigingen (behoud/versterking landschap en voorkomen aantasting door bijv. bedrijventerreinen, ontwikkelen meer eigen aanbod om groter deel bestedingen vast te houden in eigen gemeente, vergroten beleving van het aanbod om meer onderscheidend te zijn en prioriteit voor doorgroei en goede bereikbaarheid molens Kinderdijk)
25
4. Strategie en scenario’s
In dit hoofdstuk vertalen we de conclusies uit de SWOT-analyse uit het voorgaande hoofdstuk in een kansrijke strategie voor Molenwaard, met een drietal scenario’s waarvan één toegespitst op de molens bij Kinderdijk.
• Het streven is om de potenties van Molenwaard zelfstandig te verzilveren in termen van meer bezoek/meer bestedingen;
• Zoals we in 3.3 zagen kan dit het beste gerealiseerd worden met een strategie waarbij vernieuwd wordt en ingespeeld wordt op kansen in de markt en tegelijkertijd het bestaande wordt versterkt;
• Vertaald naar het leefstijlenmodel betekent dit versterking van het bestaande voor de groepen geel-lime-groen en daarnaast het aantrekken van groepen meer aan de linkerzijde (aqua-blauw-paars). Meest kansrijk is hier de aqua doelgroep met een brede interesse o.a. voor cultuur. Daarnaast niches in blauw en paars (zakelijk en individuele buitenlandtoerist). In 4.2 zijn de uitgangspunten voor de strategie hiervoor benoemd vanuit de uitkomsten van de SWOT analyse;
• In 4.3 volgt daarna een uitwerking van de strategie naar drie complementaire scenario’s.
26
4.1 Inleiding
Vertaling analyse naar strategie en scenario’s
Molens Kinderdijk hoogste prioriteit • De molens bij Kinderdijk met hun status van
Unesco Wereld Erfgoed zijn van internationale allure;
• De waarde hiervan voor Molenwaard e.o. kan nauwelijks worden overschat;
• Dit geldt zowel voor de betekenis voor de bekendheid en het imago, de internationale trekkracht en bezoekersaantallen alsook de (potentiële) rol voor de regionale economie;
• Een verantwoorde, kwalitatief hoogwaardige doorontwikkeling hiervan verdient derhalve de hoogste prioriteit
Aanbod concentreren en meer verbinden• De gemeente is groot qua oppervlak en het
aanwezige toeristische aanbod bescheiden qua omvang, kleinschalig en verspreid over de gemeente;
• Hierdoor blijft de economische impact bescheiden en lekt een deel van de bestedingen weg naar buiten
27
4.2 Uitgangspunten strategie
Molens Kinderdijk hoogste prioriteit, aanbod concentreren en meer verbinden, beleving versterken
28
4.2 Uitgangspunten strategie (vervolg)
Molens Kinderdijk hoogste prioriteit, aanbod concentreren en meer verbinden, beleving versterken
Concentreren en meer verbinden (vervolg)• Om als gemeente meer te profiteren van de
toeristische ontwikkelpotenties is het belangrijk om recreatieaanbod te concentreren op een beperkt aantal plekken bij bestaande kernen en trekkers, denk aan Kinderdijk, Nieuwpoort, Slingelands Plas en route Oud Alblas, Bleskens-/Molenaarsgraaf
• Daarnaast is het belangrijk deze onderling te verbinden en met sterke spelers net buiten Molenwaard (Waterdriehoek, Waterlinie en Schoonhoven).
Beleving versterken • De kwaliteiten van het landschap en de
cultuurhistorie staan buiten kijf maar zijn m.u.v. ‘Kinderdijk’ niet uniek
• Daarom beleving versterken bijv. door ontwikkeling van een storyline, nieuwe wegen zoeken om te genieten van het landschap en het benutten van authentieke gebouwen voor verblijfsaanbod
• ‘Inpakken’ van elementen die het authentieke landschap aantasten
29
4.3 Uitwerking strategie, inleiding
Strategie vertaald naar drie complementaire scenario’s
Drie complementaire scenario’s gericht op verschillende doelgroepen • De strategie is uitgewerkt in een drietal
complementaire scenario’s gericht op verschillende doelgroepen;
• Scenario 1: dit richt zich op de doorontwikkeling van Kinderdijk als internationale bestemming deels autonoom, deels in sterke samenhang met de regio. Accent op de georganiseerde markt in seizoen, maar ook kansen in zakelijke markt en individueel buitenlandse (aqua, blauw, paars);
• Scenario 2: ontwikkeling Molenwaard als shortbreak bestemming in nauwe samenhang met regionale partners voor primair jonge senioren met accent aqua (en evt. lime en groen) achtergrond
• Scenario 3: versterking als regionale recreatieve bestemming gericht op bestaande kleuren geel, lime en groen door thematische voorzieningen passend bij landschap en cultuur
Activiteit, ontdekken en uitleven,
ervaren en meemaken
Ontspannen genieten en tot
rust komen
Activiteit
centraal
Gezelschap
centraalSportief &
Avontuurlijk Paars
Gezellig Lime
Rustig Groen
Ingetogen Aqua
Uitbundig Geel
Comfortabel & Luxe Blauw
Cultureel & Inspirerend Rood
Scenario 2: Accent nieuwbezoek
De drie scenario’s in het Leisure leefstijlenmodel
30
4.3 Uitwerking strategie, scenario 1
Internationale bestemming Molens Kinderdijk, autonome doorontwikkeling én aanhaking op omgeving
Doelgroepen: accent internationaal toeristisch bezoek• Voor de groei van dit gebied ligt de focus op het
internationale bezoek. Dit is en blijft sterk geconcentreerd in de zomermaanden met een piek van april-juni en zeker 60% buitenlands;
• Het georganiseerde bezoek zal relatief kort blijven, maar enige verlenging wordt verwacht door het nieuwe bezoekerscentrum en extra mogelijkheden voor bezoeken in het gebied;
• Daarnaast liggen er kansen om individueel /niet georganiseerd bezoek uit West-Europa per auto of camper langer in of aan de randen van het gebied vast te houden (met name aqua en blauw);
• Buiten het seizoen bieden de nieuwe faciliteiten ook goede kansen in het zakelijke segment (meetings, incentives) (vooral blauw en paars);
• Met deze ontwikkelingen zullen de leefstijlen aqua, blauw en paars beter bediend worden.
Bezoekontwikkeling: verdubbeling op termijn van 5 jaar realistisch• Op middellange termijn (5 jaar) wordt zeker een
verdubbeling van het betalende bezoek verwacht tot > 0,5 mln per jaar;
• Op langere termijn is, zeker vanuit de markt gezien, een verdere groei denkbaar. Dit vraagt wel ontwikkeling van nieuwe faciliteiten op andere, complementaire plekken
Verlenging bezoek, verhoging bestedingen • Een klein deel van het bezoek kan verleid worden
langer te blijven met ontwikkeling bijzonder en/of authentiek logies;
• Daarnaast kan een deel van het bezoek extra opties aangeboden worden om het gebied anders te beleven (bijv. elektrische sloepjes en luchtballon aan kabel);
• Arrangementen met ander hoogwaardig aanbod in regio (Waterdriehoek, Vestingdriehoek, Waterlinie).
31
4.2 Uitwerking strategie, scenario 1
Molens Kinderdijk, autonome ontwikkeling én aanhaking op omgeving (in en buiten Molenwaard)
Doelgroepen: accent senioren, nationaal • Het gebied leent zich goed voor de doelgroep
jonge senioren, die als stellen of in informele groepjes het gebied per fiets bezoeken en overnachten. Deze doelgroep is nu nog erg beperkt in omvang binnen Molenwaard;
• Deze doelgroep is geïnteresseerd in het landschap en de cultuurhistorie en zoekt comfortabel logies met services om enkele nachten te verblijven (hotel of B&B)
Bezoekontwikkeling: verdubbeling op termijn van 5 jaar realistisch• Op dit moment is het aantal overnachtingen
door Nederlanders 12.000 per jaar;• Ook hier is een verdubbeling binnen 5 jaar
realistisch mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan t.a.v. verblijf, dagrecreatiefaanbod, beleving en verbinding andere aanbieders buiten de regio.
32
4.3 Uitwerking strategie, scenario 2
Shortbreakbestemming senioren; bijzonder logies, concentratiepunten, verbinding Waterdriehoek en -Linie
Voorwaarden: bijzonder logies, concentratiepunten, storytelling, verbindingen• Om deze groep te trekken is extra logies nodig, bij
voorkeur in de vorm van hotel of B&B, het aanbod is op dit moment te klein
• Om het gebied meer onderscheidend te maken zouden interessante punten verbonden moeten worden en routes niet alleen qua infra maar ook inhoudelijk verbonden moeten worden door storytelling/verhalen over het gebied;
• Bij het kiezen van concentratiepunten zou aangesloten moeten worden op bestaande aanknopingspunten en kernen zoals Nieuwpoort, Ooievaarsdorp Groot Ammers, de kernen van Molenaars- en Bleskensgraaf en uiteraard Kinderdijk
• Verbinding met routes naar bijzonder erfgoed in de regio o.a. Waterdriehoek, Schoonhoven, Waterlinie als noodzakelijke en interessante aanvulling;
• Met deze ontwikkeling zal de Aqua doelgroep (natuur-/cultuurliefhebber) beter bediend worden. Ook de (oudere) Lime en Groene recreanten kunnen hier op aanhaken (fietsen, natuur, rust).
33
4.3 Uitwerking strategie, scenario 2
Shortbreakbestemming senioren; bijzonder logies, concentratiepunten, verbinding Water-/Vestingdriehoek
34
4.3 Uitwerking strategie, scenario 3
Aantrekkelijk recreatiegebied regiobevolking: thematische gezinsattractie en meer beleving landschap
Doelgroepen: gezinnen uit regio en zuidelijke deel metropoolregio • Het gebied kan zich ontwikkelen als de
‘achtertuin’ voor de omliggende stedelijke regio• Op dit moment is het aanbod hiervoor nog te
beperkt en te kleinschalig, zeker ook i.r.t. de afstand die men moet overbruggen. M.a.w. men moet iets te bieden hebben waarvoor men 20-30 minuten reistijd wil overbruggen en dit moet anders zijn dan wat men thuis al heeft
Bezoekontwikkeling: forse groei mogelijk• Deze doelgroep is nog weinig ontwikkeld en zou
derhalve nog fors kunnen groeien;• Dit vraagt wel nieuw te ontwikkelen aanbod
passend bij het gebied, dus aansluitend bij landschap en thematiek gebied, alsmede meer beleving van bestaand aanbod
Voorwaarden; thematische attracties• Hierbij zou een doorontwikkeling van het Ooievaarsdorp
passen. Dit is nu al relatief succesvol, maar kan door uitbouw met meer dieren of andere aanvullingen nog aantrekkelijker worden
• Het uitwerken van het plan voor een agrarische attractie bij Slingeland, geïnspireerd door elementen uit bijv. Boerderijspeelpark Irrland (Dld), Hop Farm Kent (VK) en/of de Geitenboerderij in het Amsterdamse Bos. Interessante invullingen zouden kunnen zijn bijv. een megakinder-boerderij, maisdoolhof, openluchttheater en een bijzondere invulling van de waterplas
• Daarnaast is een aantal eerder genoemde elementen uit de voorgaande scenario’s van belang zoals meer concentreren en verbinden van aanbod en meer beleving;
• Met deze ontwikkelingen zullen met name de gele en lime doelgroepen (gezelligheidszoekers, actief met elkaar op stap) van buiten de regio worden getrokken en de bestaande doelgroepen (geel, lime, groen) beter bediend worden.
35
Aantrekkelijk recreatiegebied regiobevolking: thematische gezinsattractie en bijzondere beleving landschap
4.3 Uitwerking strategie, scenario 3
36
5. Economische impact scenario’s
In dit hoofdstuk gaan we in op de economische impact van elk van de scenario’s op de toeristische sector in de gemeente Molenwaard. Het gaat hierbij om ramingen op basis van realistische perspectieven. Deze zijn nog niet besproken met en/of terug gekoppeld naar bestaande stakeholders binnen de gemeente of mogelijke nieuwe initiatiefnemers.
37
5.1 Economische impact scenario 1
Verdubbeling dagbezoek, langere verblijfsduur en hogere bestedingen
Voorwaarden/uitgangspunten• Het betaalde bezoek aan de dagattracties, met
name aan Erfgoed Kinderdijk, verdubbelt naar in totaal 500.000 bezoekers
• De bestedingen per persoon voor attractiebezoek (incl. horeca, entree, etc.) groeien van € 13 naar € 15
• Van de dagbezoekers (500.000) overnacht 2,0% van de bezoekers extra in de gemeente Molenwaard, door langere verblijfsduur (gedeeltelijke transitie van dagbezoek naar meer verblijfsbezoek). De groei is dan 10.000 overnachtingen
• Uitgangspunten bijzondere manieren van beleving: voor sloepverhuur gaan we uit van 4 sloepen die in totaal 900 uur per jaar worden verhuurd en de luchtballon zal op circa 100 dagen per jaar kunnen worden ingezet met gemiddeld 100 personen per dag.
Effecten scenario 1• Het aantal toeristische overnachtingen (excl. vaste
stand- en ligplaatsen) stijgt hierdoor met bijna 50% van ruim 19.000 naar ruim 29.000.
• De economische betekenis van toerisme Molenwaard neemt bij realisatie van scenario 1 toe met circa € 5,2 miljoen per jaar. Dat levert ook 95 extra banen aan werkgelegenheid op. De economische betekenis groeit dan naar € 21,3 miljoen per jaar
• Naast ruim 250.000 extra dagbezoeken levert dit scenario dus ook 10.000 extra overnachtingen op.
Raming scenario 1• Uit onderstaand schema wordt de groei van de
economische betekenis duidelijk
38
5.1 Economische impact scenario 1
Verdubbeling dagbezoek, langere verblijfsduur en hogere bestedingen
Groei toerisme scenario 1
Type activiteit Groei toerisme
Meer bestedingen attractiebezoekers € 504.000
Verdubbeling attractiebezoek € 3.780.000
Sloepverhuur € 41.625
Ballon € 175.000
Totaal dagtoerisme € 4.500.890Extra overnachtingen (verblijfstoerisme) € 675.530Totaal € 5.176.420
39
5.2 Economische impact scenario 2
Shortbreakbestemming senioren; bijzonder logies, concentratiepunten, verbinding Water-/Vestingdriehoek
Voorwaarden/uitgangspunten• We gaan ervanuit dat door realisatie van de
voorwaarden voor dagbezoek het aantal overnachtingen van binnenlandse toeristen toeneemt met 12.000. Uitgangspunt is dat bijna 90% overnacht in bed- and breakfasts en iets minder dan 10% in het hotel (het hotel heeft beperkte capaciteit en is maar een deel van het jaar open)
• Het totaal aantal toeristische overnachtingen (exclusief vaste standplaatsen) groeit dan naar ruim 31.000
• Het huidige aanbod zou uitgebreid moeten worden met bijzonder logies om dit scenario te realiseren. Dit zou in principe gaan om enige tientallen bedden
Economische effecten scenario 2• Het aantal toeristische overnachtingen neemt
toe met 63%. Door de extra overnachtingen neemt de economische betekenis toe met circa €1,2 miljoen per jaar, dat levert ook circa 20-25 extra banen aan werkgelegenheid op. Dat is een groei van circa bijna 8%
• Het totaal aantal toeristische overnachtingen (exclusief vaste standplaatsen) groeit dan naar ruim 31.000. De economische betekenis groeit naar € 17,2 miljoen per jaar
Groei toerisme scenario 2 Groei toerisme
Type activiteit
Meer overnachtingen B & B € 1.020.600
Meer overnachtingen hotel € 166.000
Totaal € 1.186.000
40
5.3 Economische impact scenario 3
Aantrekkelijk recreatiegebied regiobevolking: thematische gezinsattractie en meer beleving landschap
Voorwaarden/uitgangspunten• We gaan uit van een nieuwe attractie die
100.000-150.000 bezoekers per jaar trekt met een entreeprijs van € 7,50-€ 10 pp
• Daarnaast gaan we ervanuit dat het Ooievaarsdorp jaarlijks 5.000 bezoekers meer trekt
• Het aantal dagbezoekers aan de gemeente Molenwaard neemt dan toe met 130.000
• De bestedingen nemen dan toe met € 1,9 miljoen tot € 18,0 miljoen (een groei van 12%). Dat levert circa 35 extra banen op.
Groei toerisme scenario 3 Groei toerisme
Type activiteit
Nieuwe attractie € 1.875.000
Meer bezoekers Ooievaarsdorp € 65.000
Totaal groei dagtoerisme € 1.940.000
41
In dit laatste hoofdstuk trekken we conclusies op basis van de resultaten uit de voorgaande hoofdstukken en doen we aanbevelingen voor de middellange termijn (komende 5-7 jaar).
6. Conclusies en aanbevelingen
trekkers en het beperkte bedrijfsmatig geëxploiteerde aanbod;
• Kansen zijn gelegen in de groei van het internationale ‘Holland’-toerisme, de groei van het fiets- en cultuurtoerisme en de behoefte van een groeiende stedelijke bevolking in de zuidelijke Metropoolregio om te recreëren in het buitengebied;
• Tegelijkertijd zijn er ook bedreigingen: de toenemende aantasting van het landschap, de versnipperde marketing en de groeiende concurrentie;
• Bij de uitwerking van de voorgestelde strategie en de uitvoering van de hiervan afgeleide scenario’s kan de economische groei vanuit toerisme op middellange termijn (5-7 jaar) behoorlijk oplopen;
• In een maximum variant waarbij alle scenario’s uitgevoerd gaan worden kan het economische effect oplopen (op jaarbasis) tot > € 8.0 mln ofwel een groei t.o.v. het huidige niveau van circa 50%.
• De economische betekenis van het toerisme in Molenwaard uitgedrukt in bestedingen, was in 2015 circa € 16 mln;
• Hierbij lag een zwaar accent op het dagtoerisme. Circa 16% van de bestedingen kwam voort uit verblijfs-/meerdaags toerisme;
• In vergelijking met gemeenten met een sterk ontwikkeld toeristisch profiel, is de betekenis van het toerisme in Molenwaard nog relatief bescheiden;
• Het profiel van de ‘Molenwaard’-toerist ziet er als volgt uit; komt doorgaans als dagtoerist, vindt het gezelschap waarmee hij/zij komt en de sfeer/ambiance belangrijker dan de activiteit ansich, geeft relatief weinig uit en stelt geen hele hoge eisen aan het aanbod;
• Sterktes in het aanbod zijn de molens bij Kinderdijk en het typisch Hollandse landschap, minpunten zijn het ontbreken van andere
42
6.1 Conclusies
Potenties voor doorontwikkeling Holland-toerisme én versterking regionale recreatieve functie
43
6.2 Aanbevelingen
Uitwerking scenario’s: creëren draagvlak/partnership, verdere concretisering, maak keuzes en/of stel prioriteiten
• Geef de molens bij Kinderdijk de hoogste prioriteit, concentreer en verbind het bestaande (en nieuwe) aanbod veel meer dan nu het geval is en versterk de beleving van het aanbod;
• Kies voor een strategie waarbij vernieuwd wordt en ingespeeld wordt op kansen in de markt en tegelijkertijd het bestaande aanbod wordt versterkt (dus geen of …of, maar en …en);
• Werk dit uit in een aantal complementaire scenario’s gericht op de verschillende doelgroepen waarvoor Molenwaard kansrijk is namelijk:
• Scenario 1: doorontwikkeling Kinderdijk als internationale bestemming deels autonoom, deels in sterke samenhang met de regio;
• Scenario 2: ontwikkeling Molenwaard als shortbreak bestemming in nauwe samenhang met regionale partners voor primair jonge senioren;
• Scenario 3: versterking als regionale recreatieve bestemming door thematische voorzieningen passend bij landschap en cultuur
• Creëer hiervoor draagvlak in de toeristische sector zelf en bij andere partijen (bewoners, agrariërs, natuur- en landschapsbeheerders etc.), werk de scenario’s verder uit en maak keuzes en/of stel een prioriteitenlijstje op.
44
Bijlage 1: toelichting categorieën CVTO
Buitenrecreatie:Recreëren aan water (zee, meer, rivier, plas e.d.)*)Recreëren niet aan water (park, bos e.d.)*)Wandeling voor plezierFietstocht voor plezierToertochtjes met de autoToertochtjes met de motorTocht met rondvaartboot*) bijv. zonnen, luieren, picknicken, e.d.
Waterrecreatie en -sport:KanoënRoeienSurfenVaren met motorboot / jachtVissenZeilenZwemmen in binnenbad (niet in verenigingsverband)Zwemmen in buitenbad
Evenement bezocht:Beurs / tentoonstelling / showCultureel evenement / festivalJaarmarkt / braderie / corsoKerstmarkt (alleen in nov. / dec.)Muziek evenement / festival
Recreatief winkelen:Factory Outlet CenterGewinkeld in binnenstadMeubelboulevard, woonmall bezocht
45
Bijlage 1: toelichting categorieën CVTO
Attractiebezoek/bezienswaardighedenAttractiepark \ pretparkBallonvaartBezienswaardighedenDierentuin \ vogelpark \ zeeaquarium \ etc.KermisRommelmarkt \ vlooienmarkt \ zwarte marktSpeeltuin \ indoor speelpaleisSier-, heemtuinKinderboerderijBoerderij (agro-toerisme)
HorecabezoekBar / café bezoekBowlen / kegelenCasino, speelhal e.d.Dance- / housepartyDiscobezoekOp terras zittenUit eten in restaurant / eetcaféUit eten (fastfood / snackbar)
46
Bijlage 2: toelichting ZKA Economische Impact model
Input: overnachtingen, bezoekersaantallen en capaciteitx
Bestedingen per persoon per categorie (naar sectoren)
Output: bestedingen (totaal en naar sectoren)-/-
BTW/accijns desbetreffende sector-/-
Inkooppercentage desbetreffende sector
Finale omzet per sectorx
Arbeidscoëfficiënten per sector
Output: Werkgelegenheid in fte’s (direct naar sectoren en indirect via multiplier)
47
Bijlage 3: toelichting leisure leefstijlen
Achtergrond
Brancheorganisatie RECRON heeft in 2008 onderzoek laten doen naar de motieven en behoeften van Nederlanders die in Nederland kamperen of naar een bungalowpark gaan. Dit onderzoek is uitgevoerd door SmartAgent (nu SAMR) en NBTC.NIPO. In 2013 is er opnieuw onderzoek gedaan naar de verblijfsrecreatie; nu in de hele breedte, dus ook hotels, B&B’s en jachthavens zijn in beeld gebracht.
In 2010 heeft RECRON onderzoek laten doen naar de leefstijlen in dagrecreatie. De combinatie van leefstijlinzicht in dag- én verblijfsrecreatie maakt dat de volle breedte van toerisme in beeld is gebracht.
Inmiddels werken vele provincies, gemeenten en recreatieve ondernemers met de leisure leefstijlen. Het staat ook bekend onder de naam RECRON Innovatie Campagne (RIC).
Het Leisure - leefstijlenmodel
De recreatiesector is de laatste decennia fors gegroeid. Het aanbod van activiteiten en mogelijkheden is erg gevarieerd. Tegelijkertijd is de recreant van vandaag een stuk veeleisender en kritischer dan de recreant van tien of twintig jaar geleden. Het is dus belangrijk goed te weten wat de wensen en motieven van recreanten zijn, zodat daar met recreatieve voorzieningen optimaal op ingespeeld kan worden. Het moeilijke is alleen, dat “de recreant” niet bestaat!
Voor beleidsmakers is het van belang een goed inzicht te hebben in de wensen en interesses zodat de juiste beleid- en strategiekeuzes gemaakt kunnen worden voor een, in recreatief opzicht, vitaal en interessant gebied. Voor ondernemers is het van belang een nauwkeurig beeld te hebben van de recreanten die geïnteresseerd zijn in de recreatieve voorzieningen die de ondernemers aanbieden.
48
Bijlage 3: toelichting leisure leefstijlen
Wie zijn de recreanten? Wat willen zij graag aan activiteiten doen in een (natuur)gebied? En hoe kunt u het hen zo naar de zin maken, dat zij graag nog eens terug komen of hun vrienden en kennissen adviseren om het gebied of om uw onderneming ook eens te bezoeken?
De zeven belevingswerelden (doelgroepen) voor recreatie zijn bepaald met behulp van het BSR-model van SmartAgent (nu SAMR). Het BSR-model bestaat uit twee dimensies, waarmee we het consumentengedrag voor een belangrijk deel kunnen verklaren; de sociologische en de psychologisch dimensie.
De volgende pagina licht deze assen toe.
49
Bijlage 3: toelichting Leisure leefstijlen
De sociologische dimensie (horizontale as) geeft aan in welke mate men op zichzelf (linkerkant: individu centraal) of op zijn/haar omgeving (rechts: de groep centraal) is gericht. Mensen aan de individukant stellen hun eigen doelen en ambities centraal. Mensen aan de groepskant passen zich sneller aan bij de mensen in hun sociale omgeving en stellen de doelen die de groep wil bereiken centraal.
Met de psychologische dimensie (de verticale as)wordt onderscheid gemaakt tussen een meer extraverte of open houding naar de samenleving (bovenkant) en een meer introverte of gesloten houding naar de samenleving (onderkant).
Voor het domein recreatie is gekeken naar de vraag ‘Wat betekent recreatie voor u?’ We zien dan dat de twee dimensies een eigen invulling krijgen: Individu gerichte mensen (links) zetten bij recreatie de activiteit centraal terwijl groepsgerichte recreanten (rechts) het gezelschap centraal stellen.
Activiteit, ontdekken en uitleven, ervaren en
meemaken
Ontspannen genieten en tot rust komen
Wat gaan we doen,
waar gaan we naar
toe?
Met wie gaan we iets
doen?Ondernemend
Paars
Gezellig Lime
Rustig Groen
Ingetogen Aqua
Uitbundig Geel
Comfortabel & Luxe Blauw
Creatief & Inspirerend Rood
Extraverte mensen (boven) zetten tijdens recreatie vooral actie, sportiviteit en ervaren centraal. Introverte recreanten (onder) zoeken juist de rust en ontspanningop. Uit het onderzoek naar recreatie komen 7 leefstijlen naar voren die allemaal hun eigen wensen, behoeften en motieven hebben. De volgende pagina’s lichten de 7 leefstijlen toe.
50
Bijlage 3: toelichting leisure leefstijlen
Segmentatiemodel leisure leefstijlen
51
Bijlage 3: toelichting Leisure leefstijlen
Recreanten in de gele belevingswereld zijnlevensgenieters die graag samen met anderenactief en sportief recreëren. Recreatie is voordeze groep genieten, uitgaan en lekker eten.Actief, sportief, gezellig en verrassend zijn dekernwoorden bij de vormen van recreatie die zijkiezen. Contact met anderen – familie, vriendenof kennissen – is belangrijk. Zij gaan regelmatigmet een grotere groep dan alleen het eigen gezinop pad. Ze zijn energiek en enthousiast en lettener bij het uitkiezen van een activiteit op datiedereen het naar zijn zin kan hebben. Dezerecreanten beschikken vaak over iets meerbudget dan gemiddeld.
Gezellig lime recreanten zijn gewone,gezellige mensen die recreëren om even wegte zijn van de dagelijkse beslommeringen.Recreëren is “even lekker weg met elkaar”.Daarbij staat samen zijn, gezelligheid en(sportieve) ontspanning centraal. De limerecreanten stellen daarbij geen bijzondereeisen. Een braderie of rommelmarkt is heelgezellig, je komt er altijd wel iemand tegen!Lekker vrij zijn, rust en doen waar je op datmoment zin in hebt, dat telt voor derecreanten uit de lime belevingswereld.Daarbij wordt wel een beetje op de kostengelet; geld kun je maar één keer uitgeven.
Uitbundig Geel
‘Samen actief bezig zijn,
uitgaan en genieten’
Gezellig Lime
‘Even lekker weg met elkaar’
52
Bijlage 3: toelichting leisure leefstijlen
Recreanten uit de groene belevingswereld zijnrustig, nuchter, en serieus. Recreëren is voor henniets anders dan uitrusten, ontspannen en tijdhebben voor je hobby’s. Even rust nemen in eigenomgeving en niets aan je hoofd hebben. Daar isgenoeg moois te zien en te ontdekken, en jehoeft er niet ver voor te reizen. Groenerecreanten omschrijven zichzelf relatief vaker alsgewoon, bedachtzaam en kalm. Zij gaan graaghun eigen gang en vinden dat de maatschappijvan vandaag wel erg aan het veranderen is. Hungevoel is dat het “vroeger vaak beter was”. Eén-en tweepersoonshuishoudens in de oudereleeftijdsklassen zijn in deze groep relatiefoververtegenwoordigd.
Rustig Groen
‘Even rust nemen in eigen
omgeving’
Recreanten uit de aqua belevingswereld zijnbedachtzaam, breed geïnteresseerd in cultuuren denken na over wat zij kunnen betekenenvoor de maatschappij. Ze beschrijven zichzelf alsruimdenkend, rustig, geïnteresseerd in anderenen serieus. In deze groep vinden we relatiefvaker ‘empty nesters’, die weer tijd hebben voorhun eigen interesses. Inspirerende maar ookvaak rustige activiteiten horen daar bij. Zeverdiepen zich graag in kunst en cultuur, willenvolop meedoen met de maatschappij en alleveranderingen die zij daarin zien. Wandelen,fietsen, nordic walking houdt je fit!
Ingetogen Aqua
‘Brede interesse, ruimdenkend
en engagement’
53
Bijlage 3: toelichting leisure leefstijlen Recreanten uit de blauwe belevingswereld zijnzelfverzekerd en leiden een druk en dynamischleven. Daarom vinden ze dat ze in hun vrije tijdluxe en stijlvol ontspannen verdienen. Ze zijnzakelijk en intelligent. Ze houden van stijl enklasse en zijn gericht op de exclusievererecreatievormen zoals wellness enbijeenkomsten met VIP arrangementen.Recreëren betekent voor hen ontspannen enafstand nemen van de dynamiek van alledag. Ditdoen zij door actief te sporten maar ook dooraandacht te besteden aan het ‘social network’.In hun vrije tijd zoeken zij graag “ons soortmensen”.
Stijlvol en Luxe Blauw
‘Luxe, stijlvol ontspannen,
sport en ‘social network’’
Recreanten uit de paarse belevingswereld latenzich graag verrassen en inspireren, met namedoor cultuur. Nieuwe dingen zien, ontdekken enbeleven. Het gewone is vaak niet goed genoegvoor ondernemend paars ingestelde recreanten.Zij zijn op zoek naar een bijzondere ervaring.Centraal staat cultuur, daarnaast sportiviteit enactiviteit. Toch zien we dat deze recreanten, naeen drukke (werk)periode, ook erg kunnengenieten van een sauna of wellnessarrangement. Tot de ondernemend paarserecreanten behoren relatief veel jonge één- oftweepersoonshuishoudens.
Ondernemend Paars
‘Cultuur, historie, verrassing en
inspiratie’
54
Bijlage 3: toelichting leisure leefstijlen
Recreanten uit de rode belevingswereld zijnover het algemeen creatief en op zoek naaruitdagingen en inspirerende ervaringen. Ze gaangraag buiten de gebaande paden.Karakterkenmerken als onafhankelijk,intelligent, zelfbewust, artistiek en ruimdenkendpassen goed bij deze recreanten. Hetonbekende is juist spannend en prikkelend.Recreatie betekent, naast sport en ontspanning,ook het zoeken naar vernieuwende stromingen,moderne kunst en andere culturen.
Creatief en Inspirerend Rood
‘Creatieve, uitdagende en
inspirerende ervaringen’
55
Bijlage 4: interviews lokale/regionale stakeholders
• Johan Mellegers, commercieel directeur Stichting Wereld Erfgoed Kinderdijk (SWEK)
• Erik Zindel, directeur Zuid Hollands Bureau voor Toerisme
• Cor Revet, programma-manager fysiek domein, regio Albalsserwaard-Vijfherenlanden
• Gerben Baaij, Dordrecht Marketing en partner in Waterdriehoek
56
ZKA Consultants
Biesbosweg 16c5145 PZ WAALWIJK088-2100250
www.zka.nl
@ZKA_Leisure