Yellow paper user eXperience
-
Upload
giarte-media-group-bv -
Category
Documents
-
view
213 -
download
1
description
Transcript of Yellow paper user eXperience
USER EXPERIENCEI’M A CHIEF EXPERIENCE OFFICER
In het verleden maakten innovaties als de PC en mobiele telefoon eerst hun entree in de zakelijke markt. Pas veel later en na sterke prijsdalingen werden ze gemeengoed onder consumenten. Nu is dat omgekeerd: bedrijven volgen vooral trends die opkomen in de consumentenwereld. Het gevolg: eindgebruikers stellen hoge eisen aan IT en gedragen zich daarbij als consument. Veel CIO’s beseffen dat user experience een prominente rol gaat spelen binnen performance management. Over het waarom enhoe gaat deze yellow paper.
We leven in een economie die steeds meer om
beleving draait: wat klanten voelen, vinden en ervaren
wordt leidend. Sociale media, vergelijkingssites en
gebruikersrecensies voeden de belevingseconomie en
veranderen de wijze waarop bedrijven en klanten met
elkaar omgaan, niet alleen digitaal maar ook fysiek.
In retail geldt steeds vaker het credo ‘bricks and
clicks’: een sterke groei in online retail gaat regelmatig
samen met investeringen in het ombouwen van balies,
winkels, showrooms en bankkantoren tot experience
centers en flagship stores. Die belevingseconomie lijkt
een modeverschijnsel, maar heeft de wijze waarop
managers de prestaties van hun eigen organisaties
meten inmiddels al sterk veranderd. Bij steeds
meer bedrijven wordt customer service niet meer
afgerekend op efficiency (bijvoorbeeld het aantal
minuten per klantcontact of kosten per fte) maar
op klantbeleving. Veel bedrijven sturen op de Net
Promoter Score: de mate waarin klanten het bedrijf of
een product zouden aanbevelen bij
vrienden of collega’s.
I’m a Chief Experience Officer
USER EXPERIENCE
02 USER EXPERIENCE
IT heeft grote invloed op customer experienceUser experience (UX) speelt een prominente rol in
de dienstverlening en strekt zich uit tot het design,
de marketing en het beheer van klantkanalen
zoals websites en contactcenters. Diensten en
producten mogen in geen geval afbreuk doen aan de
klantbeleving. Het ontwerpen, testen en sturen op
usability bij websites is gemeengoed in de wereld van
e-commerce. Bedrijven doen hun uiterste best om
klanten zo goed mogelijk te helpen bij het oriëntatie-
en verkoopproces en proberen actief shopping cart
abandonment te voorkomen. Bij e-commerce is er een
directe relatie tussen usability en commerciële ratio’s
zoals gemiddelde omzet per order en herhaalbezoek.
Inzetten op een goede klantbeleving levert omzet op.
De groeiende invloed van IT op ons dagelijks leven
als consument drukt een steeds zwaarder stempel
op onze user experience. Wanneer online bankieren
even niet mogelijk is, veroorzaakt dat direct negatieve
emoties: die beleving is binair en veelal sociaal
besmettelijk. De problemen met internetbankieren van
ING op 3 april 2013 leverden in een paar uur tijd meer
dan 20.000 tweets (#ING) op.
Ook de werknemer is een consumentIn de belevingseconomie hebben consumenten er een
hekel aan als bedrijven niet doen wat ze beloven, als
helpdesks niet echt helpen of slecht bereikbaar zijn,
of als geboden informatie tekortschiet of fout blijkt.
De belevingseconomie dendert ook de wereld van
zakelijke IT binnen. De moderne consument is niet
alleen te vinden in winkelstraten of webwinkels, maar
ook binnen je eigen organisatie. Daar zijn ze ‘verkleed’
als werknemers en eindgebruikers, ofwel de interne
klanten van IT. Als eindgebruikers nemen ze steeds
meer consumentengedrag over: IT moet ‘gewoon
goed werken’. Ook IT-eindgebruikers haten het
wanneer ze moeten terugbellen omdat het probleem
niet volledig is opgelost, omdat ze keer op keer
moeten herhalen wat er aan de hand is, of omdat
ze steeds worden geconfronteerd met mensen
die niet empowered zijn om het probleem op te
lossen.
Wat wil de eindgebruiker eigenlijk?Eindgebruikers verwachten gebruiksvriendelijkere
bedrijfsapplicaties en portals, een daadkrachtige
servicedesk en slimme mobiele apps waarmee ze
de belangrijkste processen kunnen monitoren of
aansturen. Nu organisaties er achter komen dat
werken meer inhoudt dan bricks, brains en bytes (de
belangrijkste elementen van Het Nieuwe Werken),
worden de verwachtingen ten aanzien van IT nog
verder opgeschroefd. Bij Het Andere Werken (HAW)
verschuift de nadruk naar behaviour: het gedrag,
de inhoud van het werk, het samenwerken in
multidisciplinaire teams en leren door kennisdeling
op de werkvloer. De performance van IT wordt
hierbij steeds belangrijker: deze raakt de persoonlijke
productiviteit van medewerkers. Gebruikers (en
hun managers) worden daarom kritischer en
mondiger: ze beschouwen goed werkende IT als een
hygiënefactor; problemen en obstakels in het gebruik
worden vanaf nu dissatisfiers. Wanneer gebruikers
klagen over traagheid van een kernapplicatie zoals
CRM op hun tablets, staat de IT-afdeling niet sterk
wanneer ter verdediging het argument wordt
aangevoerd dat ‘volgens de monitoring in het
datacenter de applicatie wel goed presteert’. Het
heeft geen zin te sturen op user experience, wanneer
de slechte ervaringen van gebruikers worden
gebagatelliseerd of weggewuifd met het argument
dat ‘voldaan is aan de SLA’. Met andere woorden: de
belangrijkste stap is het onderkennen dat beleving,
en dus de perceptie van de eindgebruiker, de
waarheid is.
03 USER EXPERIENCE
User experience is meer dan techniek
De technische performance van syste-men is vaak anders dan wat gebruikers werkelijk ervaren. Er kan een aanzienlijk verschil bestaan tussen de absolute beschikbaarheid van kernsystemen (in de regel ver boven de 99 procent op basis van 168 uur per week) en de beleving van de gebruikers. Wat merken zij in de praktijk van minder dan 1 procent technische onbeschikbaarheid?
Zorgverzekeraar Agis is onder haar IT-ge-bruikers gaan meten hoe zij de beschik-baarheid ervaren. Die beleving bleek veel slechter dan de technische beschikbaar-heid deed vermoeden. Vooral tijdens druk-ke perioden werd elke minuut downtime uitvergroot; traagheid van systemen werd door gebruikers gezien als een vorm van onbeschikbaarheid.
Een slechte usability van bedrijfsappli-caties leidt tot langere leercurves, lagere arbeidsproductiviteit en ontevredenheid. Ook bij pakketsoftware komt de usabi-lity nog wel eens onder druk te staan. Zo werd Microsoft bij de introductie van haar pakketsoftware voor Windows 8 fel bekritiseerd vanwege de hoge leercurve en een inconsistente gebruikerservaring: op een tablet werkt Windows 8 anders dan op een desktop.
Wat doen IT-organisaties?IT-organisaties waren tot nu toe gewend om
hoofdzakelijk op technische performance te meten en
te sturen. Dat was met klassieke kantoorautomatisering
ook nauwelijks een probleem: IT-organisaties – of hun
service providers bij outsourcing – hadden servers,
netwerken, werkplekken en applicaties in eigen hand.
Wanneer een applicatie op een pc te langzaam was of
de beschikbaarheid ervan te laag, waren technische
oorzaken redelijk gemakkelijk te achterhalen omdat IT
de regie had over de complete keten. Tegenwoordig
wordt steeds meer functionaliteit gevirtualiseerd, via
webapplicaties of met mobiele apps geleverd op – door
werknemers zelf aangeschafte – notebooks, tablets en
smartphones. Met trends als Bring Your Own Device
(BYOD) en mobiel internet verliest IT de absolute
zeggenschap over onder andere werkplekhardware,
operating systems op devices en netwerken. Daarmee
loopt ook de controle over user experience terug.
Klassieke SLA’s zijn voor technocratenHet goede nieuws is dat steeds meer CIO’s het
belang van user experience inzien. Steeds meer
IT-afdelingen voeren onderzoek uit naar de
gebruikerstevredenheid. Toch zijn klanttevredenheid
en gebruikersvriendelijkheid veelal ondergeschoven
kindjes bij IT. Het valt niet mee om na jaren van sturen
op ‘harde’ cijfers, ruimte te geven aan subjectieve
indicatoren. IT-afdelingen hebben moeite om aan
de hand van resultaten de juiste verbeterprocessen
in gang te zetten. Soms leveren de gehanteerde
methoden geen bruikbare stuurinformatie op;
soms weten managers niet aan welke knoppen ze
moeten draaien. Er is bijvoorbeeld weinig bekend
over welke leading indicators (sturend) uiteindelijk
invloed hebben op de lagging (volgend) indicator
gebruikerstevredenheid.
04 USER EXPERIENCE
User experience is de
rechterhersenhelft van het IT
governance brein
Inzetten op user experience betekent dat Service Level
Agreements (SLA) moeten worden aangepast aan de
nieuwe realiteit: niet alleen aansturen op technische
ratio’s maar ook op output. Die output zie je enerzijds
terug in de impact van IT op de business en anderzijds
in de beleving van klanten en gebruikers. Ook in
outsourcing zullen nieuwe afspraken moeten worden
gemaakt, die in de richting gaan van XLA’s: eXperience
Level Agreements.
Gebruikerstevredenheid 2.0: hard en zachtBij zowel het ontwerpen en beheren van functionaliteit
als de bijbehorende dienstverlening
komt user experience steeds meer op de voorgrond.
Het meten van de gebruikerstevredenheid
over de werkplek of bedrijfsapplicaties zal rijker en
dieper moeten zijn om de kwaliteit gericht te kunnen
verbeteren.
05 USER EXPERIENCE
ABN AMRO heeft in haar nieuwste outsourcingcontracten gekozen om te sturen op vier KPI’s die de samenwerking tussen alle partijen in de ketens verbeteren: collaborative KPI’s. Twee van de vier KPI’s zijn subjectief van aard: business satisfaction en project excellence. Business satisfaction is het jaar-lijkse rapportcijfer dat key decision makers toekennen aan de IT. Project excellence is de beoordeling van afgesloten projecten door business sponsors. De tevredenheid wordt gemeten op drie punten: a) kwaliteit van de opgeleverde functionaliteit, b) doorlooptijd en c) value for money.
DSM heeft vijf jaar geleden gekozen voor het gebruik van KPI’s waarin de stem van de eind-gebruiker leidend is. Het heeft als ketenpartij geen zin om een incident administratief tesluiten (closen van een ticket) met als doel af-spraken over de gemiddelde oplostijd van de SLA toch te halen, terwijl het probleem voor de gebruiker niet goed is opgelost. Het oor-deel van de IT-gebruiker is leidend geworden: die beoordeelt na het closen van hetticket met een online survey of hij of zij tevre-den is met de oplossing.
ING heeft in een hernieuwd contract met KPN gekozen voor het werken met een SLA ‘nieuwe stijl’: een experience level agreement (XLA ). Kenmerkend voor XLA ’s zijn het ontbreken van boetes, het sturen op continue verbete-ring en een closed loop. Wanneer een indi-viduele gebruiker een slechte ervaring heeft na een servicemoment (incidentafhandeling, levering uit servicecatalogus, antwoord op gestelde vraag) wordt hij of zij teruggebeld om de klacht op te lossen. Ook wanneer de oorzaak van de klacht bij oplosgroepen van derden ligt, toont KPN eigenaarschap van de gehele keten voor oplossen van incidenten. Deze gesloten cirkel moet leiden tot een ver-betercultuur (in plaats van een claimcultuur) waar de gebruikerbeleving centraal staat (in plaats van technische performance). Net als bij ABN AMRO heeft ook ING een collaborative KPI voor alle partijen (dus inclusief ING zelf): de tevredenheid van werknemers over hun werkplek wordt uitgedrukt in een zogenaam-de happiness ratio. Dit is de verhouding tussen gebruikers die hun werkplek met een 7 of hoger beoordelen versus een 5 of lager. De waarde 6 is neutraal. De ratio wordt elk jaar met een punt verhoogd.
Het nieuwe meten van tevredenheid. Wie durft?
06 USER EXPERIENCE
Van belang is dat zachte data (meningen; antwoorden
op open en gesloten vragen) worden gecombineerd
met harde data (uit IT Service Management systemen
als de active directory, servicedesk tooling en
de CMDB) om oorzaken van ontevredenheid te
achterhalen. Zo worden verschillen duidelijk tussen
bijvoorbeeld locaties, type gebruikers en type
werkplekken. De gecombineerde data zorgt ervoor dat
je nu wel de antwoorden kunt geven. Wat is voor de
diverse categorieën incidenten de kritische
tijdsperiode waarna de tevredenheid sterk daalt? Is er
een verband met werkdagen of periodes binnen één
dag? En met type gebruikers? Naast het meten van
de user experience is het ook van belang over tooling
te beschikken waarmee user transacties voor elk
bedrijfsproces via een (mobile) device kunnen worden
gemeten en opgedeeld in componenten als render
time van het device, responstijd van de infrastructuur
en de end-to-end transactietijd.
Sentimenten en gesprekkenDoor een analyse van de open commentaren
in tevredenheidonderzoek (met behulp van
taaltechnologie) kunnen binnen multinationals ook
de sentimenten over corporate IT goed zichtbaar
gemaakt worden en verbanden worden gelegd. Het
antwoord zit niet alleen in meten en slim analyseren;
ook de fysieke dialoog met gebruikers is belangrijk om
het empathisch vermogen te stimuleren. Steeds meer
IT-organisaties zetten klantpanels in om feedback
te verzamelen. Rabobank organiseert regelmatig IT-
gebruikerspanels met een moderator waarbij
IT’ers toehoorders zijn en terugkoppelen (actief
luisteren) wat zij hebben geleerd en anders
willen doen in de dienstverlening.
User experience meten met Net Promoter ScoreVoor het monitoren van de klantbeleving bestaan
verschillende methoden en bronnen. Er zijn CIO’s
die de Net Promoter Score hebben ingevoerd om te
meten in hoeverre gebruikers hun eigen IT-organisatie
zouden aanbevelen. Het voordeel van de NPS is dat
deze metric onderdeel is van het management lingua
franca. Maar aan het werken met NPS-scores kleeft
ook een aantal nadelen. Managers weten vaak niet
goed wat ze kunnen doen om de aanbevelingsscore te
verbeteren. De NPS-score kan bovendien misleidend
zijn en daarnaast is het de vraag wat IT-eindgebruikers
met de aanbevelingsvraag kunnen en moeten,
aangezien zij voor hun IT niet te maken hebben met
een vrije markt met meerdere aanbieders.
Je kunt niet sturen op user experience en tegelijkertijd
vasthouden aan alleen technische SLA’s
07 USER EXPERIENCE
De afgelopen jaren heeft de Net Promoter Sco-re (NPS) zich met succes genesteld in het rijtje top-KPI’s waarmee (top)managers werken. De NPS geeft de mate aan waarin klanten bereid zijn een bedrijf of organisatie aan te bevelen. Het is nu tien jaar geleden dat de NPS door Frederick Reichheld werd bedacht. Hij zag de NPS als een oplossing voor het probleem dat een goede klanttevredenheid geen voorspeller bleek te zijn van loyale klanten. Een nadeel van het werken met de Net Promoter Score is dat de NPS niet uitsluitend is; het cijfer is het totaal van het percentage fans dat een 9 of 10 geeft minus het percentage detractors dat een 6 of minder geeft. De middengroep van passives wordt niet in de NPS-score meege-nomen. Een NPS van -5 kan bestaan uit 45% promotors, 10% passives en 50% detractors, maar kan ook bestaat uit 6% promotors, 88% passives en 11% detractors. Dit zijn wezenlijk andere resultaten met een identieke eindsco-re. Daarnaast zijn managers geneigd te kiezen voor ‘low hanging fruit’: probleemgebieden waar je relatief snel en gemakkelijk verbete-ringen kunt doorvoeren; om zo sneller hogere NPS-scores te realiseren. Bijvoorbeeld het
verkorten van doorlooptijden, zonder dat de kwaliteitsperceptie toeneemt; of het selectiefmeten van de NPS, namelijk alleen bij klanten die niet extreem ontevreden zijn. NPS houdt ook geen rekening met de kracht van outliers: een gemiddeld gunstige NPS-score levert een vertekend beeld op wanneer de vijf procent meest ontevreden klanten zich heftig op social media roert. De wijze waarop wordt gewerkt met de NPS zegt met andere woorden ook iets over de managementcultuur binnen een orga-nisatie. In consumentenland wordt bovendien sterk getwijfeld over de waarde van de NPS. Kumar et al (2008) publiceerden in Harvard Business Review de resultaten van een ana-lyse, uitgevoerd bij onder meer 9.900 klanten van een telecombedrijf. Daaruit kwam naar voren dat 81 procent van de telecomklanten aangaf hun provider te willen aanbevelen, maar dat slechts 30 procent daarvan het bedrijf ook daadwerkelijk heeft aanbevolen. Niet meer dan 8 procent van degenen die de aanbeveling ontvingen, is uiteindelijk een winstgevende klant van het telecombedrijf geworden.
Net Promoter Score
Net Promoter Score berekening“Hoe waarschijnlijk is het dat je ons aanbeveelt bij vrienden of collega’s?”
NPS = percentage Promoters - percentage Detractors
NIET AANBEVELEN
zeker AANBEVELEN
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Detractors Passives Promoters
08 USER EXPERIENCE
User experience meten met Customer Effort ScoreNaast de Net Promoter Score is er sinds een jaar of vijf
ook veel aandacht voor een nieuwe metric. Deze is,
meer dan de NPS, gericht op de service die bedrijven
leveren aan hun klanten:
de Customer Effort Score (CES). De CES geeft aan
hoeveel moeite het een klant persoonlijk heeft gekost
om iets gedaan te krijgen van het bedrijf. De CES
is toepasbaar voor offertes, vragen, bestellingen,
retouren en het wijzigen van gegevens. De CES is een
vijfpuntschaal met als uitkomst een cijfer tussen de
1 en 5; hoe lager het cijfer, hoe minder de moeite. De
CES is uitstekend toepasbaar als customer experience
metric voor IT-organisaties en kan ook in combinatie
met de gebruikerstevredenheid worden toegepast.
Een andere methode die bij het monitoren van user
experience veel wordt toegepast is het vastleggen van
het gebruikersoordeel op ‘momenten van de waarheid’
(zoals na de levering van een dienst of het oplossen
van een incident) en deze vervolgens te verrijken
met ticketdata (zoals de start- en stoptijd, waarbij de
verstreken tijd de werkelijke oplostijd is) om oorzaken
van ontevredenheid in serviceketen te achterhalen.
Het vastleggen van deze opvattingen tijdens ‘moments
of thruth’– veelal door middel van geautomatiseerd
onderzoek na afloop van een telefoontje of
e-mailwisseling – wordt al geruime tijd toegepast bij
service- en dienstverlening bij consumenten.
Wat is de ambitie van jouw IT-organisatie?Wat is de ambitie van de IT-organisatie? Een service-
eenheid die vooral kijkt naar de techniek
of een team dat succesvol bijdraagt aan de groei en
toekomst van de business? Wie dat laatste voor ogen
heeft, zal open moeten staan voor zaken als (end) user
experience en experience level agreements. Het goede
nieuws is dat UX concreet te managen is. En dat de
resultaten gaan bijdragen aan een sterkere IT-business
alignment.
GiarteJacob Bontiusplaats 91018 LL AmsterdamPostbus 8901000 AW AmsterdamTelefoon 020 622 [email protected]
OVER GIARTEGiarte legt ervaringskennis en belevingen vast over
IT-dienstverlening in zakelijke omgevingen. Giarte
maakt hierbij gebruik van twee unieke instrumenten:
ITsat® en Outsourcing Performance® (OP). ITsat is een
monitoring- en analyse tool gericht op het meten en
verbeteren van de kwaliteit van IT-dienstverlening;
Outsourcing Performance omvat een jaarlijkse
benchmarkstudie en dient als platform voor het duiden
van marktontwikkelingen, trends en best practices.
Giarte geeft presentaties, faciliteert workshops en
organiseert inhouse brainstormsessies voor alle
niveaus binnen
IT-organisaties.
Over ITsatGiarte is nationaal en internationaal actief met het
kaderen, meten en verbeteren van User eXperience
(UX) voor diensten die corporate IT levert aan de
business en de (eind)gebruikers. Wij helpen met het
ontwikkelen en opstellen van XLA’s (eXperience Level
Agreements) om de eindgebruiker centraal te stellen.
We zoeken naar de juiste mix van harde en zachte
stuurvariabelen en helpen om KPI’s te ‘stresstesten’
op effectiviteit. Met onze dienstverlening ITsat®
monitoren en analyseren we onder ruim 300.000
eindgebruikers de beleving over IT, waaronder het
klantoordeel over de kwaliteit van processen (ITIL) die
(eind) gebruikers raken. Wij ontwikkelen en leveren
visuele analysetools voor onze ITsat-klanten, waarbij
oorzaken van ontevredenheid (root cause analysis)
helder worden en het effect van verbeteracties kan
worden gevolgd.
09 USER EXPERIENCE
www.giarte.com