Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en...

28
Wijkmedia onder de loep Else Rose Kuiper, Bram Lefeber, Bert Mulder Een uitgave van Media4ME, november 2010

Transcript of Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en...

Page 1: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

Wijkmediaonder deloepElse Rose Kuiper, Bram Lefeber, Bert Mulder

Een uitgavevan

Media4ME,november

2010

Page 2: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

Opdrachtgever: Mira MediaTekst: eSociety Instituut, Den HaagProductie: Mira MediaOmslagontwerp en boekverzorging: DAVstudio Fenna Westerdiep,Amsterdam, www.davdigital.comDrukkerij: Groen AmsterdamISBN/EAN: 978-90-814662-2-6

Het is iedereen toegestaan deze publicatie te kopiëren, distribueren,vertonen, en op te voeren, en om afgeleid materiaal te maken dathierop is gebaseerd, maar uitsluitend als de auteurs en de publicatiehierbij als bron worden vermeld. vermeld (Creative Commons).

Page 3: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

Voorwoord 2

1 Inleiding 4

1.1 Wegwijzer 51.2 Terugkerende aspecten 5

2 Doelen en wijkmedia 7

2.1 Vaardigheden 82.2 Empowerment 82.3 e-Participatie 82.4 Netwerken versterken en sociale cohesie 82.5 Interculturele dialoog 82.6 Leefbaarheid 9Ten slotte 9

3 Veelvoorkomende toepassingen 10

3.1 Cursussen Mediawijsheid 113.2 Wijkwebsites met wijkinformatie 123.3 Persbureaus 13

3.3.1 Kinderpersbureaus 133.3.2 Mediaprojecten voor jongeren 14

3.4 Verhalen vertellen op het internet 153.5 Bewoners helpen bewoners 163.6 De wijkschouwen 183.7 Wijk- of buurtsystemen 193.8 Werkplekken 21

4 Fondsen 23

wijkmedia onder de loep pagina 3

Inhoud

Page 4: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

VoorwoordSamen een krant maken over de geschiedenis van de buurt, op het web opzoeken waar enwanneer bij jou in de buurt cursussen worden gegeven, in een buurthuis video’s maken overwat jou bezighoudt, met foto’s laten zien waar jouw buurt onveilig is, of een digitale enquêteinvullen over wat jij in je buurt verbeterd wilt zien, het zijn allemaal mogelijkheden om mediain te zetten om inwoners bij de buurt te betrekken en de communicatie én leefbaarheid in debuurt te verbeteren. Mogelijkheden die tegenwoordig zelfs gebruikelijk zijn in veel stadswijken. Dergelijke wijkmediaprojecten nemen nog steeds in aantal toe. Daar zijn meerdere redenen voor: het werken met media is eenvoudiger geworden en minder kostbaar.Maar vooral: het blijkt effectief te zijn. Mede daarom zijn steeds meer organisaties en bestuurders bereid te investeren in wijkmedia, in wat voor vorm dan ook: van ‘digitale trapveldjes’ tot ‘media-ateliers’. Want goede communicatie tussen burgers en burgersen instellingen wordt steeds belangrijker.

pagina 4 wijkmedia onder de loep

Page 5: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

Maar veel beleid wordt toch nog steeds achter een bureau bedacht en gaat niet mee met de huidige tijd-geest waarin media een steeds grotere rol spelen. Zo wordt er weinig gebruikgemaakt van audiovisuelemiddelen om burgers te interviewen en van uitingen van burgers die via sociale media zoals Hyves enandere online communities te vinden zijn. Ook investeert de overheid nog weinig in eigen media-initiatie-ven van burgers waarmee beleidsmakers met burgers in gesprek zouden kunnen raken over onderwerpendie de burgers aangeven. Instellingen nodigen bewoners, vaak jongeren, meestal uit om deel te nemenaan projecten die anderen hebben bedacht en waar ze niet om hebben gevraagd. De doelstelling en demeerwaarde voor de wijk is voor hen vaak niet duidelijk. Zij voelen zich in zo'n geval weinig betrokken enzullen dan niet meedoen. En dat is een gemiste kans.

Bijna iedere wijk in Nederland heeft wel één of meer wijkmediaprojecten. Zij zijn ontstaan uit particulierinitiatief dat ondersteuning krijgt van welzijnsinstellingen, bibliotheken of andere voorzieningen, of zijndoor de lokale overheid in het leven geroepen. Deze projecten zijn vaak kleinschalig. De mediatoepassin-gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, socialecohesie en netwerken, interculturele dialoog en leefbaarheid in de wijk. Vanwege de laagdrempeligheidervan zijn deze projecten op dorps-, buurt- en wijkniveau succesvol. Op verschillende plaatsen hebbensociale media op lokaal niveau geleid tot samenwerkingsverbanden waarin bibliotheek, welzijnswerk,woningbouwcorporatie onderling en met burgers samenwerken. Met name twee soorten partnerschap-pen groeien snel in aantal: die tussen de wijkmedia en lokale omroepplatforms en die met scholen: ICT-lycea, ROC's en Hogescholen. Beide partnerschappen kunnen een belangrijke ondersteuning voor de duur-zaamheid van de projecten betekenen. In deze publicatie zijn daarvan voorbeelden te vinden.

De meeste lokale wijkmediaprojecten hebben buiten de kleine kring van direct betrokkenen vaak weinigbekendheid omdat de projecten een publiek platform – en daarmee bereik – missen. Veel projecten zijngelimiteerd in tijd en moeten stoppen op het moment dat ze een rol gaan spelen in de wijk. Er wordt teweinig gewerkt vanuit een langetermijnvisie, terwijl lokale overheden zelden beleid hebben voor de inzetvan media ter versterking van sociale cohesie, burgerschap en interculturele en interreligieuze dialoog.Positieve voorbeelden van lokaal mediabeleid zijn de media-ateliers in de gemeente Den Haag en deNaoberschapsbanken in de gemeente Emmen. Deze gemeenten steunen structureel wijkmedia voorempowerment en sociale cohesie en maken het mogelijk dat burgers hun stem laten horen. Een andervoorbeeld is de ondersteuning van UCee Station door de gemeenten Den Haag, Amsterdam, Rotterdamen Utrecht om jongeren hun stem te laten horen. Voor langdurige en structurele inzet wil Mira Media zichmet de uitvoering van het project Media4ME inzetten.

Bert Mulder, Else Rose Kuiper en Bram Lefeber van het eSociety Instituut van de Haagse Hogeschool heb-ben ruime ervaring met het inzetten van media in buurten, wijken en dorpen. Daarom hebben wij hengevraagd de meest voorkomende wijkmedia te beschrijven. Deze publicatie is een vervolg op de publicatieMeer doen met Wijkmedia die Mira Media in 2009 als onderdeel van het project Media4ME uitbracht.

Ed KluteDirecteur Mira Media

wijkmedia onder de loep pagina 5

Page 6: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

InleidingWijkmedia bieden burgers de mogelijkheid zich uit te spreken over hundirecte leefomgeving. Digitale middelen maken dat mogelijk. Het gaatom uitingen zoals op websites, via iPhones, filmpjes op YouTube die viaradio en digitale buurt TV worden verspreid en om de activiteiten die daaromheen plaatsvinden.

pagina 6 wijkmedia onder de loep

1

Page 7: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

Het project Media4ME, waar deze publicatie onderdeelvan is, heeft tot doel het bevorderen van intercultureledialoog, sociale cohesie en burgerschap door samen-hangende inzet van sociale media en ICT-tools in dewijk. De kennis om media in dorpen, buurten en wijkenin te zetten voor sociale processen is vaak versnipperden het wiel wordt steeds opnieuw uitgevonden.Media4ME inventariseert daarom de lopende wijkme-diaprojecten, maakt ze zichtbaar en brengt kennis enexpertise bijeen om kennis te delen. Media4ME richtzich op projecten die sociale cohesie en intercultureledialoog in wijken verbeteren en stimuleert projectenwaarin verschillende wijkorganisaties en instellingensamenwerken en hun kennis en expertise verbinden.Media4ME onderhoudt een kennisbank:www.media4me.org. Mira Media heeft het projectMedia4ME ontwikkeld en voert dit uit in samenwerkingmet het eSociety Instituut en het ParlementairDocumentatie Centrum (PDC).

1.1. Wegwijzer

Deze publicatie over dorp-, buurt-, of wijkmedia bevattoepassingen van lokale media zoals o.a. wijkwebsites,buurtschouwen. In deze uitgave worden zij wijkmediagenoemd. De publicatie is een wegwijzer om te komentot de keuze welke vorm van digitale media voor eenbepaalde fysieke locatie geschikt is. Het is bedoeld voorinitiatiefnemers, professionals en beleidsmakers diemeer willen met media en internet.

1.2. Terugkerende aspecten

GereedschapWijkmedia zijn in de meeste gevallen geen doel op zich.Ze zijn een gereedschap om een sociaal-maatschappe-lijk en/of cultureel doel te bereiken. Jongeren willen bij-voorbeeld een intercultureel festival organiseren, zijpresenteren en organiseren zich via media en bereikenveel meer leeftijdsgenoten dan wanneer zij dit alleenmet flyers en met bijeenkomsten zouden hebbengedaan. De manier waarop wijkmedia worden ingezet,kan de deelname van burgers en het bereik bepalen. Desamenwerking rond de media speelt bij het succes eenbelangrijke rol.

DiagramRondom de inzet van lokale media keren steeds dezelf-de onderdelen terug. Het onderstaande diagram geefteen overzicht van wat er bij de opzet van een projectkomt kijken.Wanneer een project gepland wordt, geeft dit een goedoverzicht van wat er nodig is. Daarbij kan worden beke-ken welke voorzieningen en partners aanwezig zijn,waarvan gebruik kan worden gemaakt.

wijkmedia onder de loep pagina 7

Page 8: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

Voorbeeld: een website met verhalen over geschiedenis van de wijk.

Het doel:Bevorderen van sociale cohesie door mensen teverbinden met verhalen. De doelgroep: alle bewo-ners van de wijk. De nadruk kan dan liggen op drieverschillende aspecten:n Productie: de bepaling van de

productiemethode(s), een video, foto of geluidsopname;

n Content: het bedenken en uitwerken van de inhoud;

n Distributie: de vorm van verspreiding van hetproduct naar gebruikers.

Uitgaande van deze drie aspecten ontstaan eisenaan locatie, techniek, kennis en randvoorwaarden.Waarna de volgende vragen moeten wordenbeantwoord: welke expertise en vaardigheden zijner in de wijk aanwezig en hoe kunnen die effectiefworden ingezet.

Er is bij de samenwerkingspartners en elders ineen wijk altijd sprake van bepaalde kennis en geenandere, een bepaalde locatie en geen andere,bepaalde software en geen andere en bepaaldemensen en geen andere. De ene wijk heeft eenwijkmediacentrum gericht op productie met opna-mestudio’s, sets voor videobewerking, goedegeluidsapparatuur en de kennis om dat te facilite-ren, terwijl een andere wijk een kinderpersbureauheeft dat wordt gefaciliteerd door een wijkmedia-atelier van een bibliotheek. In weer een anderewijk is er sprake van een samenwerking met eenbuurt tv-initiatief of een cultuurhuis met audiovi-suele faciliteiten. Na de verzameling van materiaal(tekst, video of geluid) en de selectie van nieuws,verhalen, interactie of kunstwerken, kan het resul-taat via het web, via digitale muurkranten of viaandere aanwezige middelen worden verspreid. Depraktijk van de projecten sluit aan bij de mogelijk-heden die er zijn.

Hierbij kan ‘The Game’ (www.media4me.org)behulpzaam zijn. The Game is ontwikkeld doorMira Media in samenwerking met The SocialReporter uit Groot Brittannië . Het is een toolwaarmee wijkorganisaties met elkaar in gesprekgaan over de mogelijke inzet van wijkmedia bij hetverbeteren van de interculturele dialoog en socialecohesie in de wijk. Wijkorganisaties wisselenexpertise uit en onderzoeken hoe zij samen kun-nen werken bij de inzet van (nieuwe) media in dewijk.The Game is een methode om op een interactievemanier bij beleidsmakers, bestuurders, organisatieen instituties in de wijk mogelijke mediatoepas-singen te introduceren. Bij The Game komen lokaleautoriteiten en het management en medewerkersvan wijkorganisaties als scholen, bibliotheken,zorginstellingen, culturele organisaties, multicultu-rele organisaties, religieuze instellingen, politie,ouderenwerk, jongerencentra, woningbouwcorpo-raties, bewonersgroepen, lokale radio en televisie,wijkkrant bijeen. Zij discussiëren over welkemediatoepassingen zij gezamenlijk in hun wijk inkunnen zetten. Hierdoor ontstaat als vanzelf eendiscussie over de samenhang van de instrumen-ten, reeds aanwezige expertise binnen de wijk enmogelijke samenwerkingsverbanden. Uiteindelijkdoel van The Game is om tot een actieplan tekomen waarbij de betrokken organisaties geza-menlijk activiteiten en projecten met inzet vanmedia uitvoeren.

Een andere manier om in gesprek te komen metelkaar zijn de ‘Durf te Vragen-bijeenkomsten’(www.durftevragen.com). Durf te Vragen brengtmensen en wensen bij elkaar met als resultaat datpersonen die elkaar amper kennen, elkaar gaanhelpen hun dromen waar te maken en hun ambi-ties te realiseren. Dit doen ze door kennis, ideeënen diensten met elkaar te delen en netwerken metelkaar te verbinden. Deze manier van werken isdirect toepasbaar op organisaties en institutiesbetrokken bij media in de wijk. Net als bij TheGame zijn hier de termen projectontwikkeling,gebruikmaken en delen van reeds aanwezige ken-nis en expertise en het verbinden van partijen vantoepassing.

pagina 8 wijkmedia onder de loep

Page 9: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

Doelen en wijkmedia

Wijkmedia kunnen worden opgevat als producten van journalistendie nieuws voor en over een dorp, buurt of wijk verzamelen of opmerkelijke zaken beschrijven of verbeelden. In deze publicatie gaatde betekenis van deze media verder: ze geven informatie en hebbenook als doel mensen te verbinden. Er is daarom voor wijkmedia eenrol weggelegd om te informeren, te communiceren en te organiserenom de kwaliteit van leven in wijken te verbeteren. Dat blijkt uit debeleidsdoelen van lokale overheden en organisaties die over wijkmedia gaan, waarin onderwerpen als het vergroten van vaardigheden, empowerment, participatie, sociale cohesie en netwerken versterken, interculturele dialoog en leefbaarheidterugkomen.

wijkmedia onder de loep pagina 9

2

Page 10: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

Meestal wordt ad hoc over digitale wijkmedia beslo-ten. De inzet van ICT-toepassingen vormt slechts zel-den echt onderdeel van beleid en wijkprogramma’svan overheden en instellingen. Dat is jammer, wantinmiddels is er genoeg inzicht in de bijdrage die ICTkan leveren. Hoe deze doelstellingen en keuzes metelkaar samenhangen laten de volgende paragrafenzien.

2.1. VaardighedenAls men basale computer- en internetvaardigheden willaten aanleren zijn de vragen:

n welke groepen wil men bereiken;n hoe men de doelgroep gaat bereiken en motiveert

deel te gaan nemen;n hoelang men daaraan wil werken.

Daaruit volgen de keuzes met betrekking tot het pro-ject: welk ingangsniveau is aan de orde, welke achter-grond moeten docenten hebben (een pedagogische,technische of sociale achtergrond), wat zijn de gewens-te vaardigheden (productie, content, distributie), welkeapparatuur is waar nodig: op vaste tijden in een buurt-huis of in een school of digibus? De diversiteit insamenstelling van de deelnemersgroep is een punt. Ditheeft gevolgen voor de inhoud en aanpak van de cur-sussen. De keuzes veranderen als men bijvoorbeeld ooksociale cohesie als doel heeft. Er zal dan meer nadrukliggen op het stimuleren van duurzame onderlinge con-tacten tussen de cursisten.

2.2. EmpowermentBij empowerment staat de persoonlijke ontwikkelingvan de burger of een groep voorop. Empowermentbetekent dat mensen hun capaciteiten ontwikkelen engebruiken om hun eigen leven in te richten en dewereld om hen heen mee vorm te geven. Zo kunnenwijkmedia bewoners leren zelf websites in te zettenvoor zowel doelen in het eigen leven als voor doelen inde dorp, buurt of wijk. Denk bijvoorbeeld aan kunste-naars die eigen schilderijen presenteren aan anderebuurtbewoners of het organiseren van toezicht op eenkinderspeelplaats. Dat vraagt om een wijkwebsysteemwaar mensen zelf veel mee kunnen doen, waar ze zich-zelf en hun activiteiten zichtbaar en vindbaar kunnenmaken en waarmee ze nieuwe contacten kunnen leg-gen. Voor een gemeente betekent dat: wijkmediaondersteunen waardoor mensen zelf ervaring opdoenen hun weg gaan vinden. Niet het eindproduct is hierhet belangrijkst, het gaat om het ontwikkelingsprocesdat de buurtbewoners doorlopen. Zo'n systeem levertniet alleen mooie websites op, maar ook veel probeer-sels, waarbij de eigen kwaliteit van wat individuelebewoners realiseren staat centraal staat. Websites gaandan over positieve en negatieve onderwerpen diegevoelig liggen. Dat is ook de kracht. Bewoners wordenmeer mediawijs en zelfredzaam. Beleidsmakers komente weten wat er leef.

2.3. e-ParticipatieBij e-Participatie nemen burgers deel aan projecten vanoverheden en instellingen. Om deelname van burgerste bewerkstelligen, is de interactieve kwaliteit en devormgeving van de gebruikte wijkmedia van belang. Alsmensen gemakkelijk kunnen reageren en zij het leuk ofbelangrijk vinden deel te nemen, als zij kunnen zien dathet nut heeft mee te doen, zullen meer mensen gaanparticiperen. Renovatie- en nieuwbouwwebsites zijnhiervan een voorbeeld. In Delft is een digitaal inspraak-en besluitvormingsproces gehanteerd rond parkeerga-rages dat zeer succesvol was. 'De Amstel Verandert' waseen bouwproces van een projectontwikkelaar waarbijde bewoners in verschillende fasen zijn geraadpleegd.Het advies is ter harte genomen en de invloed van debewoners werd zichtbaar. Deze mediaprojecten zijnvaak tijdelijk. De combinatie van participatie met socia-le cohesie is een voortdurend proces. Inbedding in eenwijksysteem van een gemeente of van bewoners is daneen meer duurzame oplossing. Het regelmatige enstructurele gebruik daarvan kan men in het bestuurlijkeproces verwerken. Dat vraagt om een visie op de inzetvan wijkmedia.

2.4. Netwerken versterken en sociale cohesieNetwerken en sociale cohesie ontstaan niet op één dagen kunnen niet worden afgedwongen. Het is wel moge-lijk om mensen te faciliteren en te stimuleren om voorelkaar te kiezen. Dit gebeurt niet vanzelf. Sociale cohe-sie bevorderen is een continue inspanning over langeretijd. Mensen worden uitgedaagd en gestimuleerd omdeel uit te maken van verschillende netwerken in dewijk. Het proces gaat aanzienlijk beter als er matchma-kers zijn (zoals bij Tijd voor Elkaar en Web in de Wijk). Zijwandelen door de omgeving, spreken bewoners aan enluisteren. Zij bevorderen nieuwe connecties tussenmensen en organisaties. Zij werken vanuit een vastewerkplek, waar mensen welkom zijn en zorgen vooreen voortdurende wisselwerking tussen fysieke contac-ten en de digitale media. Zij bereiken ook groepen metverschillende culturele achtergronden en voor wie hetminder vanzelfsprekend is om samen te werken. Aanhet proces van het versterken van netwerken en socialecohesie kunnen systemen voor onderlinge dienstuitwis-seling tussen burgers, verhalensites en wijksystemenbijdragen en elkaar aanvullen.

2.5. Interculturele dialoogVoorbeelden van media met een expliciete interculture-le dialoog zijn (nog) niet veel te vinden in wijken.Mediaprojecten die dit expliciet als doel hebben zijn tevinden in de brochure Meer doen met Wijkmedia vanMira Media. Wat veel meer voorkomt, zijn websiteswaar mensen met verschillende culturele achtergron-den aan bijdragen. Dat heeft invloed op de inhoud enop de discussies over de inhoud. Er zijn voorbeelden tevinden, zoals die over het Ramadan Festival, waarbijmensen met verschillende achtergronden meer overelkaar te weten komen via kook- en eetactiviteiten. Hetgaat dan dus niet zozeer om bepaalde vormen vanmedia, maar juist over inhoud. De achtergrond van deredacteuren speelt hier een belangrijke rol. Dit vergtspecifieke aandacht bij het organiseren van projecten.

pagina 10 wijkmedia onder de loep

Page 11: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

Het is denkbaar dat iemand in de wijk de opdrachtheeft om discussies op dit terrein fysiek en op hetweb te entameren.

2.6. LeefbaarheidZowel bewoners als gemeenten en corporaties kun-nen leefbaarheid (schoon, heel en veilig) met digitalemiddelen vergroten. Vaak gebeurt dit projectmatigzoals bijvoorbeeld bij wijkschouwen (waarbij buurtbe-woners de wijk in trekken om verslag te doen vanplekken in de wijk die voor verbetering vatbaar zijn)en bij het inzetten van websites bij processen van her-structurering en nieuwbouw. Ook een veel bredere enduurzame inzet is denkbaar. Denk bijvoorbeeld aanhet voortdurend activeren van bewoners om zelf acti-viteiten te organiseren om de wijk op te knappen.Kinderen hebben de afgelopen jaren de opdrachtgekregen om mooie en lelijke plekken in de wijken tefotograferen en aan de gemeente te laten zien. Somskomen daar oplossingen en nieuwe projecten uit,waarbij de kinderen ook weer actief kunnen zijn. Hetlandelijke project Wenswijk (www.wenswijk.nl), waarkinderen werken aan de door hun gedroomde wijk,werkt vaak met lokale websites. Kinderpersbureausen media-initiatieven van jongeren kunnen meewer-ken en de deelnemers leren zo ook regels voormodern en actief burgerschap kennen.

Ten slotteBewoners gebruiken steeds vaker een reeks van ver-schillende toepassingen om hun doel te bereiken.Redactieleden linken websites van bewoners met dewebsite op de wijkpagina. Het YouTube filmpje, hetjuiste trefwoord met de juiste hash tag (#) in Twitter,is daar eveneens te vinden. Op deze manier wordt eenevenement al voor dat het plaatsvindt via socialemedia gecommuniceerd en georganiseerd. Door ver-schillende vormen en distributiekanalen te gebruikenkunnen mensen al voor het initiatief plaatsvindt, aan-sluiten. Op deze manier vergroten bewoners de groe-pen die zij bereiken.

wijkmedia onder de loep pagina 11

Page 12: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

pagina 12 wijkmedia onder de loep

Veel voorkomende toepassingenVoor alle onderstaande toepassingen geldt dat de keuze van de toepassingen en hun introductie alleen duurzaam succesvol kan zijnals mensen en organisaties samenwerken en kennis delen.

pagina 12 wijkmedia onder de loep

3

Page 13: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

3.1. Cursussen Mediawijsheid

Om als burgers in de digitale netwerksamen-leving optimaal te kunnen functioneren moeten burgers mediawijs zijn.

Wat is mediawijsheid?Mediawijsheid gaat verder dan alleen basisvaardighe-den op het gebied van ICT, zoals het kunnen gebruikenvan een computer. De commissie e-Cultuur van de Raadvoor Cultuur introduceerde deze term in 2005.Mediawijsheid is ‘alle kennis en vaardigheden en dementaliteit die mensen nodig hebben om bewust, kri-tisch en actief mee te doen in de wereld van vandaagen morgen, waarin media een bepalende hoofdrol spe-len’ (bron: Raad voor Cultuur). Via cursussen en hands-on werken met computers en internet ontstaat meermediawijsheid.

Waarom is het begrip mediawijsheid ontstaan?Zoals het Sociaal Cultureel Planbureau in de studie overmediagebruik (Achter de schermen, 2004) heeft gecon-cludeerd raken mensen die niet over mediacompeten-ties beschikken sneller maatschappelijk buiten geslo-ten. Het doel en de noodzaak van mediawijsheid liggenniet alleen in de omgang met de media, maar vooral inde wijsheid om media te gebruiken om doelen in desamenleving te bereiken op alle terreinen van hetleven.

Voor wie zijn er cursussen mediawijsheid?Er zijn cursussen voor:n Kinderen en hun ouders of opvoedersn Wijkbewonersn Professionalsn Trainers die trainers trainen

Waar gaan de cursussen over? Kinderen moeten leren hoe ze om kunnen gaan metdingen die ze meemaken op het internet. Hun oudersstellen daarin regels. Cursussen voor ouders en opvoe-ders bieden informatie over het mediagedrag en -gebruik van hun kinderen en hoe zij daarop kunnenreageren. Kinderen hebben tegenwoordig twee leefwe-relden. Eén digitaal en één daarbuiten. Voor ouders kandit lastig te begrijpen zijn. Verschillende organisatiesbieden daarom cursussen aan om ouders meer te ver-tellen over de beleving van de mediawereld door kinde-ren. Stichting KOEI (Kinderen, Opvoeding, Educatie enInternet) is één van de organisaties die cursussen voorouders aanbiedt. Stichting KOEI: “Door meer vanuit hetkind te denken proberen wij de leefwereld van het kindbeter in beeld te brengen voor de ouders. Op dezemanier probeert stichting KOEI ouders te interesserenvoor het internetgebruik van hun kinderen en ook voorde mogelijkheden van internet voor ouders zelf.”Stichting KOEI geeft workshops of thema-avonden overkind en internet. Oudersonline publiceert over ditonderwerp op hun website www.oudersonline.nl. Een

interessant voorbeeld is de publicatie Verliefd op hetinternet van J. Pardoen en R. Pijpers (2007).De cursussen voor ouders en opvoeders zijn met namegericht op autochtonen, het interculturele aspect komttijdens de cursussen niet aan de orde, zo blijkt uit eeninventarisatie van Mira Media. Daarom wil Mira Media,in samenwerking met verschillende partners, een aan-bod van ouderavonden voor allochtone ouders ontwik-kelen.

De computercursussen voor wijkbewoners gaan vaakover vaardigheden op de computer en het internet.Maar wijkbewoners tonen steeds meer behoefte om teweten wat zij met het internet kunnen doen of juistniet. Zij willen steeds meer inhoudelijk advies en hulpbij het invullen van formulieren. Denk bijvoorbeeld aanonline aangifte doen, medicijnen bestellen of sollicite-ren, etc. Er komen steeds meer cursussen op dit terrein,denk bijvoorbeeld aan cursussen voor internetbankie-ren.

Daarnaast zijn er cursussen om professionals tenbehoeve van hun werk mediawijzer te maken. Een goedvoorbeeld is de cursus ‘23 dingen’ voor bibliotheekmedewerkers. Zo leren zij slim gebruik te maken vanwebsites en andere digitale toepassingen die hun werkin het dorp, buurt of wijk aan kwaliteit kunnen latenwinnen.

In train de trainer cursussen leren professionals (biblio-theekmedewerkers, leraren en hulpverleners) hoe zebinnen hun instelling mediawijsheid projecten kunnenopzetten en bijdragen aan beleid- en visieontwikkeling.Er wordt specifiek aandacht besteedt aan de wijzewaarop zij hun collega’s kunnen begeleiden hoe metkinderen en jongeren te communiceren over hunomgang met media. De opleidingen tot mediacoachvan NOMC en Saxion Hogeschool Deventer zijn hiervoorbeelden van. Er zijn diverse MBO+ opleidingen.

AdviesBelangrijke tips voor succes:n Maak mensen niet bang voor het internet. Leer hen

juist hoe ermee om te gaan.n Zorg ervoor dat de cursus goed aansluit op de

behoeften van de cliënten. Kinderen en ouders hebben vaak een verschillende benadering nodig.

n Ga op zoek naar een cursus die bij uw situatie past:de cursus ‘23 dingen’ heeft bijvoorbeeld versies voor bibliotheken en archieven.

KostenDe variatie in cursussen mediawijsheid voor kinderenen hun begeleiders is te groot om een prijs aan tegeven. Mediacoach trainingen lopen anno 2010 uiteenvan € 1.975,- voor 8 maanden met 15 bijeenkomstenaan de Saxion Hogeschool en € 1.695,- voor 3 maandenmet 10 lessen van 3,5 uur bij de Nationale OpleidingMediacoach tot bijvoorbeeld een aanbod op de IslingePABO in Doetinchem (als onderdeel van het CV) en

wijkmedia onder de loep pagina 13

1 Mediawijsheid, de ontwikkeling vannieuw burgerschap, Raad voor Culuurjuli 2005

Page 14: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

diverse Hogescholen (Amsterdam, Den Haag, Zwolle)waar minoren en onderzoek op dit gebied tot de moge-lijkheden behoren. Er zijn tal van particuliere initiatie-ven zoals MBO+ van De Blauwe Brug.

Ter inspiratiewww.mediawijsheidkaart.nl

Cursussen voor kinderen en hun ouders:www.ouders.nlwww.nji.nlwww.stichtingkoei.nlwww.eduniek.nl

Cursussen voor professionals:www.nomc.nlwww.mediawijzer.net/?q=professionals/home www.mediawijsheid.nlhttp://saxion.nl/cursus/mchh

3.2. Wijkwebsites met wijkinformatie

Naar schatting van Bert Alkemade vanwww.wijkwebsites.nl heeft 75% van de 4300Nederlandse wijken wel één of meer dorps-,wijk- of buurtwebsites.

Wat is een wijkwebsite?Een wijkwebsite is een site met nieuws, informatie endiscussies over de wijk . De websites bevatten wijk-nieuws in verschillende vormen. Mensen schrijven hunreacties in forums en gastenboeken. Foto's en filmpjesgeven een beeld van activiteiten die in de wijk plaats-vonden. Sommige wijkwebsites maken gebruik vanRSS-feeds, die wijknieuws tonen dat in andere media isverschenen. Vaak bevat een wijkwebsite een lijst metlinks naar websites van bewoners en naar websites vanorganisaties, instellingen en bedrijven in de wijk (eensociale kaart). Vanwege de verzameling links spreektmen ook wel van wijkportalen.

Waarom ontstaan wijkwebsites?Wijkwebsites ontstaan meestal op initiatief van een ofmeer bewoners naar aanleiding van een bepaald voor-val. Vaak ontstaat rond een wijkwebsite een redactie,die de inhoud bepaalt en zorgt voor de actualiteit.Actieve wijkwebsites zijn belangrijk voor een wijk. Zebrengen mensen op de hoogte van wat er in de wijkaanwezig is en wat er speelt, bieden mogelijkheid voordiscussie en inspireren mensen om aan de slag te gaanin hun wijk. Dat is de reden dat ook veel gemeentenbelang hechten aan deze digitale vorm van wijkkran-ten. Op www.wijkwebsites.nl staan goede tips.

Hoe organiseer je een wijkwebsite?Het in stand houden van een redactiegroep is een kunstop zich. Een actieve voortrekker is daarvoor essentieel.Vanwege het belang dat gemeenten hechten aan wijk-websites, krijgen redacties van wijkwebsites op eenaantal locaties tijdelijk of structureel professioneleassistentie van een welzijnswerker, een journalist ofeen ICT’er met redactievaardigheden. Bewoners, bewo-nersorganisaties en professionals vullen de wijkwebsi-te, selecteren informatie en bewerken de artikelen.

Wie maken een wijkwebsite?In principe kan iedere bewoner meedoen, maar in depraktijk komt het vaak neer op een redactie van één totvijf personen. De wijkwebsite als digitale wijkkrant kanveel betekenen in een wijk. Niet zozeer door de groottevan de redactie, maar omdat de mensen via de wijk-websites meer weten over hun wijk, van activiteiten opde hoogte zijn, kunnen gaan deelnemen en anderebewoners leren kennen. De bezoekers van de websitekunnen op hun beurt de redactie met activiteiten bena-deren.

Samenwerking met anderenWijkwebsites werken samen met organisaties in dewijk: bewonersorganisaties, buurtorganisaties, scholen,de gemeente, winkeliers, woningcorporaties. Soms zijner voor één wijk een aantal websites met een verschil-lende insteek, die naar elkaar verwijzen: bijvoorbeeldeen website voor nieuws en links, één die dient als wijk-platform, één voor het wijkvernieuwingsproject en éénmet webpagina’s gemaakt door bewoners. Zie bijvoor-beeld www.ypenburg.nu en www.ypenburgnet.nl

KostenOver gemiddelde kosten is weinig te zeggen.Wijkwebsites zijn er in allerlei vormen en maten, geba-seerd op uiteenlopende systemen. Zij zijn soms alleenmaar te vinden in één wijk of buurt in een gemeente.Soms ontstaan zij door een initiatief dat gebruik maaktvan gratis platforms (Buurtlink, Hyves, etc) en somsworden zij gerealiseerd met subsidies van gemeentenof door particuliere bedrijven of personen. Sommigeparticulieren hebben als hobby op eigen initiatiefmooie websites voor hun omgeving gebouwd. Ziewww.wijkwebsites.nl voor een overzicht van de moge-lijkheden.

Adviesn Houdt de wijksites actueel, dit kan onder andere

met RSS.n Gebruik veel beeldmateriaal, vooral van activiteiten

in de wijk.n Zet erop wat wijkbewoners inspireertn Betrek buurtcentra en scholen, jongeren doen graag

mee.n Laat clubs over hun onderwerp zelf iets maken, ze

presenteren zich meestal graag.n Loop gewoon door de wijk en maak simpele

interviews met wijkbewoners, hun buren en vrien-den gaan dan kijken.

n Voor gemeenten:kijk eens wat bewoners al gemaakt hebben, gebruik die kanalen ook om te communiceren!

Ter inspiratie:www.malburgen.nlwww.klarendal.nl www.hoogkerkgroningen.nlwww.lombox.nlwww.bargeres.orgwww.wijkwebsites.nl

pagina 14 wijkmedia onder de loep

Page 15: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

3.3. Persbureaus

Jongeren zijn actief op het gebied van wijk-media. Zo zijn er kinderpersbureaus voor kin-deren in de basisschoolleeftijd. Scholieren uithet voortgezet onderwijs kunnen terecht bijprojecten voor jongeren en media.

3.3.1. Kinderpersbureaus

Inmiddels telt Nederland honderden kinderpers-bureaus. Wat zijn kinderpersbureaus en wat komt erallemaal bij kijken?

Wat is een kinderpersbureau?Een kinderpersbureau kan een werkvorm zijn (de klas isde komende tijd een kinderpersbureau) of een struc-tuur: kinderen in groep 7 en 8 komen langs in het lokaalmet de voorzieningen van het kinderpersbureau.Binnen deze werkvorm of structuur verslaan kindereneen onderwerp en leren op een speelse manier metnieuwsmaken en met apparatuur omgaan. Ze werkenonder begeleiding samen in een groep gedurende eentraject van een aantal weken. De kinderen gaan aan deslag met het schrijven van teksten en het maken vanfoto’s, filmpjes en soms zelf muziek. Vaak bewerkenanderen de resultaten tot een website of programma.Zo maken de kinderen van kinderpersbureau Zeewolde(www.kpbz.nl) programma’s die TV Flevoland vervol-gens bewerkt en uitzendt. Inmiddels heeft dit kinder-persbureau al zo’n 140 filmpjes gemaakt en het aantalgroeit nog steeds. De kinderen leren wat professioneelwerken is, de omroep beschikt op deze manier overextra materiaal en kinderen kunnen hun stem latenhoren. Niet altijd is een professioneel platform bereidom de filmpjes te vertonen. Het Kinderpersbureau uitDokzuid in Apeldoorn heeft hier een oplossing voorgevonden door de filmpjes zelf op YouTube te zetten. Zokan een breder publiek de filmpjes toch zien.

Waarom ontstaat een kinderpersbureau?De kinderpersbureaus ontstaan omdat iemand wijk-nieuws wil verspreiden en op zoek is naar een redactieof omdat een school een leuke manier zoekt om media-wijsheid van kinderen te vergroten. Sommige gemeen-ten kiezen voor kinderpersbureaus omdat ze kinderpar-ticipatie willen bevorderen.

Hoe werkt een kinderpersbureau?Een kinderpersbureau (van een school, een welzijnsor-ganisatie of een andere ‘club’) houdt zich meestalwekelijks bezig met de wijk en verzamelt nieuws hier-over. Via een geïnteresseerde vrijwilliger (bijvoorbeeldeen journalist in de wijk) of een leerkracht leren kinde-ren nieuwsitems te ontdekken en te verwerken.Organisaties zoals Go4Media en Kids4Media hebbenvoorbeelden en werkmethoden voor kinderpersbureausontwikkeld. “Omdat kinderpersbureaus echt iets voorkinderen kunnen betekenen en het tamelijk veel tijd eninspanning van de begeleiding vraagt, is het belangrijkdat er met een instructie gewerkt kan worden”, volgensDennis Voortman van Go4Media.

Welke kinderen zijn lid van een kinderpersbureau?Kinderpersbureaus zijn bedoeld voor kinderen van debasisschool, vaak voor kinderen van groep 7 en 8. Zeverbinden zich doorgaans voor een vooraf vastgesteldeperiode aan het kinderpersbureau, bijvoorbeeld gedu-rende zes maanden of een jaar. Zij zijn vooral met deinhoud bezig en minder met techniek. De activiteitenvoor het kinderpersbureau zijn vaak niet verplicht endaarom is er aandacht voor plezier en ontspanning omde motivatie vast te houden.

WerklocatieDe plek waar de kinderen werken kan kinderen inspire-ren. Soms gebeurt het op school, maar vaker nog gaande kinderen ergens anders heen: bijvoorbeeld naar eenwijkmedia-atelier, een bibliotheek, een buurtcentrum ofze werken mee aan een project bij een lokale omroepzoals het project Topstage bij AT5.

Partners in organisatiePartners die betrokken zijn bij het organiseren van eenkinderpersbureau zijn: scholen, wijkbewoners, organisa-ties in de wijk, gemeenten, uitzendorganisaties zoals delokale en regionale omroep. De kinderpersbureaus kun-nen verzoeken van de organisaties krijgen om samen te

werken. Op dit moment financiert vooral het onderwijsde bureaus vooral zelf. Samenwerking met partners inde wijken en met lokale en regionale omroepen isbelangrijk. Daardoor kunnen externe partijen bepaaldetaken overnemen en is het voortbestaan van de initia-tieven beter gewaarborgd.

KostenDe kosten van een persbureau hangen samen met deduur en de opzet van het project en bestaan uit de kos-ten van de apparatuur, de software, internet, ruimte ende begeleiding. De kosten van de projecten zijn tedivers om hier als voorbeeld op te nemen.

Adviesn Maak kinderen verantwoordelijk en geef ze status.

Zij krijgen een perskaart, een herkenbare outfit of uitzending via de lokale of regionale omroep uit de buurt.

wijkmedia onder de loep pagina 15

Page 16: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

n Laat de kinderen een duidelijke periode of vaste dag werken.

n Zorg voor betrokken en deskundige mediawijze begeleiding.

n Zoek samenwerking met partners in de wijk.Structurele contacten met lokale en regionale omroepplatforms, samenwerking met ROC’s voor ondersteuning en helpdeskfuncties kunnen de duurzaamheid van de persbureaus bevorderen.

n Zoek contact met anderen die ervaring hebben.

Ter inspiratie:www.kpbz.nlwww.kids4media.nlwww.kidstoday.nlwww.kpbmolenhuis.nlwww.kpbexter.nl

3.3.2. Mediaprojecten voor jongeren

Gaat het bij kinderpersbureaus vooral om deinhoud, bij de mediaprojecten voor jongerendraait het ook om techniek. Dit heeft alles temaken met de interesses en vaardighedenvan de jongeren die deelnemen aan deze pro-jecten.

Wat zijn mediaprojecten voor jongeren?Er zijn verschillende vormen van projecten jongeren enmedia. Het kan gaan om jongeren die via school (bij-voorbeeld een ICT-lyceum) mediaprojecten opzetten enom jongeren die actief zijn in initiatieven van welzijns-instellingen of overheden die eigen producties overmaatschappelijke onderwerpen mogelijk maken. Hetgaat om jongeren die vrijwillig of als stage onder pro-fessionele begeleiding websites, programma's en films(leren) maken. Voorbeelden zijn de initiatieven vanGo4Media, Radio FunX, UCee Station, Salto of AT5.

Waarom starten deze initiatieven voor jongeren?De mediaprojecten voor jongeren zijn voor het meren-deel ontstaan door beleid van professionele instellin-gen, gemeenten en provincies. Dit beleid is erop gerichtom het geluid van jongeren te laten horen en zo meerjongeren bij de samenleving te betrekken. Daarnaastwil men jongeren de kans bieden mediavaardighedenop te doen en hun talent te ontwikkelen. Door opdrach-ten aan deze jongeren te verstrekken kunnen activitei-ten in een dorp, buurt of wijk onder de aandachtgebracht worden. Dit zou veel vaker kunnen gebeurendan nu het geval is.

Hoe ziet zo’n project eruit?In vergelijking met kinderen van de basisschool zijnjongeren beter ingespeeld op de nieuwe mogelijkhedenvan web 2.0. Ze maken eigen teksten, foto's en filmpjesen willen deze bewerken. Vaak hebben ze al een eigenwebsite en willen ze leren eigen programma’s temaken. Ze zijn er serieuzer mee bezig dan de kinder-persbureaus, ze interesseren zich ook voor de techniekvan het maken. Dat eist meer van de begeleiding en destructuur eromheen. Ze hebben een multimediaomge-

ving en een inhoudelijke uitdaging nodig om gemoti-veerd te blijven en te kunnen groeien. Van belang zijnde journalistieke vaardigheden die de jongeren tijdensdeze projecten ontwikkelen. Een organisatie als UCeeStation (www.uceestation.nl) heeft een professioneleleeromgeving met resultaten die ook mediaprofessio-nals weten te waarderen.

Welke jongeren doen mee? Het gaat om jongeren in de leeftijd van het secundaironderwijs en iets ouder. Het opleidingsniveau van dedeelnemers aan de projecten is divers. Soms is een doelrisicojongeren te bereiken, zoals bij het project Meetmy Street, soms gaat het om scholieren van een ICT-lyceum zoals bij het ROC in Zwolle. UCee Station werktmet ROC-stagiairs en vrijwillige jongeren. De jongerendie meedoen aan gemeentelijke initiatieven hebbenvaak een wat hogere opleiding.

Waar werken de jongeren?De mediaprojecten voor jongeren maken gebruik vaneen virtuele ruimte of beschikken over een eigen fysie-ke locatie, waar ze media kunnen maken. Op scholenzijn regelmatig te weinig apparatuur, programmatuuren mediakennis aanwezig om de jongeren van dienst tekunnen zijn. Daarom vinden de activiteiten vaak eldersplaats. Een goed ingerichte, niet-schoolse werkomge-ving maakt het voor de jongeren aantrekkelijk omsamen met leeftijdgenoten zelfstandig aan de slag tegaan.

Partners in samenwerkingBij lokale initiatieven is er een duidelijke verbindingmet kleinere organisaties uit de omgeving waar zij zijngevestigd. De redacteuren treffen elkaar in de wijk. Bijde grotere landelijke en regionale initiatieven zijn erwel deelredacties met jongeren, maar of die elkaar ‘inreal life’ treffen is niet duidelijk. Op de websites zijnweinig partners te zien buiten omroepplatforms, over-heden en welzijnsinstellingen. Er is een enkele keersprake van advertentie-inkomsten.

Adviesn Geef goede technische begeleiding en technische

mogelijkheden: camera's, editing mogelijkheden,microfoons, e.d.

n Geef goede regie- en redactieaanwijzingen opdatjongeren blijven om hun talent ontwikkelen.

n Geef de jongeren eigen verantwoordelijkheid en laatze zelfstandig op pad gaan.

n Voorzie in opdrachten door organisaties en omroepen in de buurt, waardoor de jongeren zich kunnen bewijzen.

n Waardeer de activiteiten via evaluaties, uitzending en doorverwijzing naar deskundigen, waar ze iets van kunnen leren.

KostenDe kosten van een jongeren media-initiatief hangensamen met de duur en de opzet van het project. Dekosten zijn te divers om hier op te nemen.

pagina 16 wijkmedia onder de loep

Page 17: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

Ter inspiratie:www.uceestation.nlwww.at5.nlwww.s-tv.nl www.macjpb.nlwww.meetmystreet.nl www.combeat.tv

3.4. Verhalen vertellen op het internet

Mensen vertellen elkaar verhalen. Het is eenmanier om met elkaar in contact te komen enelkaar beter te leren kennen. Het is een goedmiddel om wijkbewoners met elkaar in con-tact te brengen. Op verschillende plaatsengebeurt dit via verhalensites.

Wat zijn verhalensites?Verhalensites zijn in het algemeen webinitiatievenwaar mensen verhalen vertellen, verzamelen en uitwis-selen. De verhalen gaan over mensen, organisaties,locaties en onderwerpen. De landelijke websitewww.herinnerdingen.nl verzamelt bijvoorbeeld kleineverhalen van kinderen en jongeren rond het verlies vanhun broer, zus, vader, moeder. Er zijn sites die mensen instaat stellen de techniek van het verhalen vertellen metelkaar uit te wisselen. Het presenteren van verhalenkan gebeuren via websites, via radio en TV of combina-ties daarvan. Belangrijk is dat verschillende verhalen

iets met elkaar gemeen hebben (locatie, familie ofvrienden, thema) en als verzameling beschikbaar zijn.Veel verhalensites tonen verhalen over een bepaaldthema en verwijzen bij elk verhaal door naar soortgelij-ke verhalen om gebruikers te inspireren. In deze publi-catie gaat het over verhalenwebsites over en voor eendorp, buurt of wijk.

Waarom ontstaan verhalensites?Mensen vertellen verhalen om informatie door tegeven, om elkaar te leren kennen, herinneringen tedelen en plezier en verdriet te uiten. Het delen van ver-halen verbindt mensen en dat geldt ook voor mensenbinnen het verband van een dorp, buurt of wijk. Hetverbinden gebeurt meer als buurtbewoners zelf de ver-tellers en de verhalenverzamelaars zijn. Het online pre-senteren van die verhalen geeft de wijk identiteit: hetlaat zien wat er gebeurt, hoe mensen dat beleven enwelke gebeurtenissen, plekken en bewoners het gezichtvan de wijk bepaald hebben. Over de functies die verha-len kunnen vervullen voor personen en voor wijken zijnverschillende boeken geschreven, bijvoorbeeld KleineVerhalen (door: Kees van Haaster, uitgeverij Coutinho,Baarn).

Wijkinstellingen en de overheid ondersteunen verha-lensites over wijken om mensen met elkaar te verbin-den en de wijkidentiteit te versterken.Erfgoedinstellingen gebruiken verhalensites om socialegeschiedenis te verzamelen en dagen publiek uit aande collectievorming mee te werken. Het Amsterdams

wijkmedia onder de loep pagina 17

Page 18: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

pagina 18 wijkmedia onder de loep

Historisch Museum werkt bijvoorbeeld aan een projectwaarbij verhalenverzamelaars verhalen rondom buurt-winkels beschrijven en die via het web publiceren.

Hoe vertellen mensen verhalen via het internet?De meeste webomgevingen die verhalensites onder-steunen, maken het voor belangstellenden mogelijkeigen verhalen toe te voegen. De verhalensites makeneen snelle ontwikkeling door. Verhalen kunnen wordengetoond naar thema, in chronologische volgorde en opalfabet. Een mooi voorbeeld van de verhalensite iswww.geheugenvanoost.nl. Daar leiden journalisten entekstschrijvers vrijwilligers als buurtjournalisten op. Als‘verhalenverzamelaars' interviewen zij buurtbewonersen schrijven naar aanleiding van dat gesprek een ver-haal. Voordeel daarvan is dat er door de diversiteit vande verhalenverzamelaars en hun netwerk in de buurteen diversiteit aan verhalen ontstaat en door hun trai-ning een betere kwaliteit van de verhalen zelf.Bovendien krijgt de verzameling (al ruim 1200) een con-sistente uitstraling.

Wie doen er mee? De deelname varieert van volledig vrij, waarin iederewijkbewoner die dat wil deel kan nemen, tot gecontro-leerd, waarbij professionals een rol spelen. Bij lokaleverhalensites wordt naar manieren gezocht om allebewoners te bereiken. De meeste verhalensites kenneneen redactie, die de stukken bewerkt. De redactie kanuit (getrainde) vrijwilligers of uit professionals bestaan.Een mooi voorbeeld van samenwerking is www.gouda-net.nl, waar stadsbewoners samen met erfgoedmede-werkers dossiers met verhalen over onderwerpen inGouda aanleggen. Deelname aan een verhaleninitiatiefontstaat niet vanzelf. Het vraagt blijvende inspanningen een investering in tijd om tot een goed resultaat tekomen.

WerklocatieMensen vullen de verhalensites meestal online in. Maarals er sprake is van een vrijwillige of professioneleredactie in de wijk is er sprake van een werkplek. Omvrijwilligers te motiveren en te waarderen zijn bijeen-komsten en een werkplek zelfs noodzakelijk, want nietiedereen heeft de juiste apparatuur thuis. Dat kunnenruimten in wijkcentra, museum, een archief of eenbibliotheek zijn.

Partners in organisatieVaak ondersteunen (deel)gemeenten verhalensites inprojectvorm met fondsen voor beperkte tijd. De al lan-ger bestaande initiatieven hebben daarom ook anderesamenwerkingspartners zoals musea, archieven, biblio-theken (waar soms media-ateliers zijn) en welzijnsin-stellingen voor de vrijwilligerscoördinatie. Daarnaast issamenwerking mogelijk met bedrijven (zoals bijwww.zichtopmaastricht.nl) en onderwijsinstellingen(zoals bij www.geheugenvantilburg.nl). Ten slotte zijner activiteiten in projectvorm waarvoor financiering bijparticuliere fondsen wordt aangevraagd.Samenwerking met omroepen komt nog weinig totstand.Kosten

Voor eenvoudige verhalensites kan gebruik gemaaktworden van gratis webomgevingen zoals Hyves,YouTube, etc. Voor het gebruik van specifieke elektroni-sche werkomgevingen voor verhalen is een licentienodig. "Het punt is, dat na de aanschaf van zo’n sys-teem nog uren nodig zijn om de vrijwilligers te trainenen hun activiteiten te coördineren. Ze moeten welgemotiveerd blijven", aldus Christina Mercken, webre-dacteur en trainer van de vrijwilligers bij het Geheugenvan Oost. Zij vindt dat de vrijwilligers op continuïteit enkunde moeten kunnen rekenen. Door activiteiten tekoppelen aan professionele instellingen worden dewerkzaamheden deels door anderen (bibliotheken,musea, welzijnsinstellingen, gemeentelijke instellin-gen) verricht en betaald.

Ter inspiratie:www.herinnerdingen.nlwww.geheugenvanoost.nlwww.geheugenvanalmere.nlwww.sociaalverhaal.nlwww.verhalenvandordrecht.nlwww.goudanet.nlwww.zichtopmaastricht.nlwww.geheugenvantilburg.nlwww.roombeek.nlwww.heuvelverhalen.nl

3.5. Bewoners helpen bewoners

Hoe vaak komt het niet voor dat iemand evenom hulp verlegen zit? Omdat de computer isvastgelopen, de kozijnen weer een likje verfnodig hebben of de tuin wel weer een beurtkan gebruiken. Burenhulpinitiatieven kunnenuitkomst bieden.

Wat zijn burenhulpinitiatieven?Bij burenhulpinitiatieven geven mensen op een websiteof via een telefooncentrale aan wat zij zelf voor ande-ren zouden willen doen of wat zij door anderen zoudenwillen laten doen voor henzelf. Daarbij gaat het in tijdbeperkte klussen, zoals boodschappen doen, een tuinopknappen, helpen met een schuur uit te ruimen, e.d.Het zijn in principe leuke werkzaamheden die in relatiefkorte tijd goed te doen zijn. Gaat het om iets anders,dan is sprake van het mantelzorg, buddywerk of vrijwil-ligerswerk zoals bijvoorbeeld bij het Rode Kruis.

Waarom ontstaan burenhulpinitiatieven?Bewoners of sociale professionals zetten burenhulpini-tiatieven op; als eigen initiatief of in opdracht van delokale overheid. Alle initiatieven willen zelfwerkzaam-heid en onderlinge contacten tussen bewoners stimule-ren. De initiatieven komen onder verschillende namenvoor zoals LETS-systemen, schatkistbenadering, buren-hulpcentrales. Ze gaan uit van de gedachte dat bewo-ners tijd en energie willen investeren om op een vrijblij-vende manier andere buurtbewoners te helpen.

Page 19: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

wijkmedia onder de loep pagina 19

Hoe werkt het?Mensen vullen hun aanbod of vraag in op een websiteof bellen naar een digitale telefooncentrale. Tijd voorElkaar is een initiatief waarbij een ‘sociaal makelaar’ viaeen website wijkbewoners met elkaar in contact brengtom burenhulp te verlenen. Jaarlijks worden er ruim 100koppelingen in de wijk gemaakt. Hierbij valt te denkenaan een Nederlands gezin dat op vakantie naar Turkijegaat en Turkse les krijgt van de buren. Op zijn beurthelpt het Nederlandse gezin bij het voorlezen van dekinderen van de buren. Een al lang bestaande vorm isPrikbord, waar men een vraag post en anderen daaropin kunnen gaan. Soms gaat het bij burenhulpinitiatie-ven niet zozeer om de matches, maar om het feit datwijkbewoners iets aanbieden en vragen, waardoor acti-viteit en betrokkenheid ontstaat. Daardoor ontstaanmeer onderlinge verbanden en sociale cohesie in dewijk.

Wie worden er aan elkaar gekoppeld?Het beroep dat op andere wijkbewoners wordt gedaanloopt uiteen van boodschappen doen tot samen eencomputer kopen of de hond uitlaten. Het blijkt een uit-daging om een evenwicht te vinden tussen aanbiedersen vragers. Mensen in de buurt willen best iets beteke-nen voor een ander, maar het blijkt veel lastiger te zijnom mensen te vinden die iets willen vragen. Door deinzet van professionals en vrijwilligers voor de wervingvan mensen met vraag en aanbod, neemt het vertrou-wen en daarmee het aantal vragen toe. Een vaste plekkan ook aan vertrouwen bijdragen. Esther van Tijd voor

Elkaar: “Iemand als een sociaal makelaar is onmisbaarvoor het vertrouwen van de wijkbewoners om te dur-ven vragen en goede koppelingen te maken.”

Partners in organisatieBij de financiering van de software en eventueel de bor-ging van professionele inzet zijn gemeenten, welzijns-instellingen, ouderenorganisaties en woningbouwver-enigingen betrokken. Het is voor het succes en de duur-zaamheid van een burenhulpproject belangrijk datiedere vrager en iedere aanbieder worden bediend. Erontstaan contacten met vrijwilligerscentrales, organisa-ties die vrijwilligers inzetten (zoals De Zonnebloem),mantelzorg en scholen om door te kunnen verwijzen.Voor de werving van aanbieders en vragers is samen-werking met organisaties in de buurt, wijkpolitie en hetwelzijnswerk belangrijk. Zij kunnen mensen op hetbestaan van de mogelijkheden wijzen.

Locatie en technische infrastructuurIn een burenhulpinitiatief werken de medewerkerssamen met een locatie die een helpdesk voor o.a. detechnische infrastructuur bevat. Dit kunnen scholen,bibliotheken of buurtcentra zijn die een locatie beschik-baar hebben. De technische benodigdheden zijn pc’smet een internet- en telefoonverbinding.

Page 20: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

Kosten Kostenposten vormen de inzet van professionals eneventueel de gebruikte infrastructuur. DeBurenhulpcentrale maakt gebruik van een telefooncen-trale waar bewoners naar toe kunnen bellen. De kostenvoor websites en systemen lopen sterk uiteen en kun-nen hier niet als voorbeeld worden opgenomen omdatzij per locatie verschillen.

Adviesn Zorg dat alle vragers en aanbieders worden bediend.

Leg daarvoor contact met vrijwilligerscentrales,mantelzorgorganisaties of organisaties die vrijwilligers zoeken in de wijk. Schakel organisaties in de wijk in om vragers en aanbieders te vinden.

n Zet een beroepskracht in om vrijwilligers te ondersteunen, contact te leggen met bewoners, om vertrouwen te winnen en om de continuiteit te waarborgen.

n Houd regelmatig contact met bewoners en organiaties. Dit is nodig voor een goede inbedding van het initiatief.

Ter inspiratie:www.burenhulpcentrale.nlwww.tantekwebbel.nlwww.tijdvoorelkaar-almere.nlwww.buurtbuzz.nlwww.noppes.nl

3.6. De wijk schouwen

Binnen een wijk doen zich regelmatig fysiekeen sociale situaties voor die om verbeteringvragen. Bijvoorbeeld op het gebied van open-baar groen, straatverlichting, speelplaatsen,onveilige situaties etc. Door digitale wijk-schouwen kunnen wijkbewoners hun opmer-kingen en suggesties bekend maken en kun-nen de betrokken gemeenten en woningcor-poraties reageren.

Wat zijn wijkschouwen?Aan klassieke wijkschouwen doet een gemengde groepvan wijkbewoners, experts en beleidsambtenaren mee.Zij fotograferen, beschrijven of filmen plekken die voorverbetering vatbaar zijn en maken deze publiek. Daaropkunnen gemeenten en woningcorporaties kijken wat zijdaaraan kunnen doen. Zij stellen vervolgens een lijstmet prioriteiten op en rapporteren deze aan de buurtof wijk. Wijkschouwen hebben twee doelstellingen: hetopknappen van de fysieke en sociale omgeving in buur-ten en wijken en het betrekken van buurt- en wijkbe-woners bij de verbeterprocessen.

Wanneer men de bevindingen van de wijkbewonerspubliceert op een website en hierbij andere wijkbewo-ners uitnodigt om mee te denken, spreekt men van eendigitale wijkschouw. Voordeel van een digitale wijk-schouw is dat die een grotere groep wijkbewoners kanbereiken. Het stelt bewoners in staat hun visie op ver-

beteringen van de wijk te kunnen geven, terwijl ze zelfniet op bijeenkomsten aanwezig kunnen zijn.Voorbeelden van wijkschouwtoepassingen die gebruik-maken van de (interactieve) mogelijkheden van inter-net zijn 'Verbeter de buurt' en 'De Amstel verandert'.Daarnaast zijn meer algemene wijkwebsystemen zoals'Buurtleven' en 'Web in de Wijk' ook geschikt om wijk-schouwprocessen te begeleiden. Een voorbeeld waarbewoners hebben bijgedragen aan het vormgeven vande omgeving zijn de Brouwersdijkwoningen inDordrecht. Daar hebben bewoners input geleverd voorhet bouwproces en het uiteindelijke resultaat(www.oudkrispijn.nl/brouwersdijkwoningen).

Hoe zien digitale wijkschouwen er uit?Met digitale wijkschouwen kunnen bewoners continurapporteren en gemeenten continu reageren op deklachten. Het proces is voor de betrokkenen online tevolgen. Deze websites bieden ook plaats aan oproepenen verslagen van de wijkschouwen.

Soms geven gemeenten informatie over wijkschouwenop hun eigen websites. Vaak zijn dat aankondigingen ofeen verslag, maar ontbreekt de interactiviteit. Opwww.verbeterdebuurt.nl kunnen bewoners niet alleenaangeven wat zij willen, maar kan de gemeente ookaangeven wat zij daaraan gaan doen of hebben gedaanen wanneer dat is gebeurd. Deze feedback laat zien hoeen wanneer de gemeenten ingaan op de vragen vanburgers. Dat gemeenten dit soms nalaten, vinden deontwerpers van Verbeter de Buurt een gemiste kans.Het ontbreekt gemeenten echter vaak aan menskrachtom dit bij te houden. Via www.burgerconnect.nl kun-nen mensen via hun I-phone meldingen aan degemeente versturen. MOVISIE ontwikkelt voorAmsterdam-Geuzenveld (Dudokbuurt enEendrachtsparkbuurt) samen met Stadsdeel Nieuw-West, Buurtleven en Verbeter de buurt een digitalewijkschouw.

Kijk op www.moerwijker.nl/wandeling voor een bijzon-dere vorm van wijkschouw. De wijkwandelingen inMoerwijk, zoals de wijkschouwen daar werdengenoemd, hadden een negatieve bijklank gekregen,omdat het altijd alleen over negatieve zaken ging. Omtegenwicht te bieden werden wandelingen langsmooie plekken georganiseerd en in de wijksite opgeno-men. Daardoor ontstond nieuwe trots die de participa-tie van de burgers aan verbetering van de wijk versterk-te.

Wie doen er mee?Deelname van bewoners aan een digitale wijkschouwlukt het beste wanneer bewoners van het dorp, debuurt of de wijk een persoonlijke uitnodiging ontvan-gen. Ook helpt het als de website een onderdeel is vaneen totaalprogramma voor verbeteringen in de wijk.Mensen gaan meedoen als zij met eigen ogen zien dathet zin heeft om kapotte dingen, vuil en onveiligheid temelden en dat de betrokken instelling er iets aan doet.Een mooi voorbeeld van wijkontwikkeling iswww.deamstelverandert.nl. Door de website blijvenmensen op de hoogte en kunnen ze reageren, al kon-den ze fysiek niet aanwezig zijn.

pagina 20 wijkmedia onder de loep

Page 21: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

wijkmedia onder de loep pagina 21

Partners in organisatieGemeenten organiseren wijkschouwen vaak met ande-re organisaties. Denk bijvoorbeeld aan woningcorpora-ties, welzijnswerk of andere organisaties in de buurt diekunnen bijdragen aan het oplossen van problemen.Deelname van wijkbewoners zorgt voor directe inputvan hun eigen wensen. Als bewoners zelf het initiatiefnemen, is er meestal iets serieus aan de gang. Het iseen teken dat direct om samenwerking tussen betrok-ken organisaties en bewoners vraagt.

KostenVoor bewoners kosten de reeds aanwezige wijksyste-men niets. Ook Verbeter de Buurt is vrij te gebruiken.Als een digitale wijkschouw voor bewoners in een bre-der innovatieprogramma voor een buurt of wijk wordtopgenomen, kan de opdrachtgever van het programmadeze vaak meefinancieren omdat het maar een kleindeel van de totale kosten betreft.

Adviesn Zoek samenwerking met sleutelfiguren in de buurt.n Informeer mensen over het doel en het resultaat

van de inspraak.n Koppel informatie over het proces en de resultaten

ervan terug.n Organiseer bijeenkomsten waar bewoners worden

ondersteund bij het invoeren van de data.n Zorg dat de digitale wijkschouw een onderdeel is

van een totaalprogramma om de buurt op te knappen.

Ter inspiratiewww.verbeterdebuurt.nlwww.deamstelverandert.nlwww.oudkrispijn.nl/brouwersdijkwoningenwww.moerwijker.nl/wandelingwww.burgerconnect.nl www.buitenbeter.nl

3.7. Wijk- of buurtsystemen

Eén van de middelen om binnen een wijk desociale cohesie te versterken is de inzet vanwijk- of systemen.

Wat zijn wijk- of buurtsystemen? Wijk- of buurtsystemen zijn webtoepassingen waarinbewoners zelf schrijven en beeldmateriaal gebruikenover alle mogelijke onderwerpen die bij een bewoner ineen wijk kunnen spelen. Bewoners publiceren zelfmateriaal in de vorm van nieuwsberichten, verhalen,logboeken, fotoboeken, filmpjes, gastenboeken, e-mail-rondzendbrieven e.d. De berichten worden in portalenverzameld en aan de wijk gepresenteerd. Daardoor ont-staat een beeld van de mensen en hun activiteiten indorp, buurt of wijk.

Nederland kent drie typen wijksystemen:n landelijke systemen, waar de bewoners gebruik van

kunnen maken voor lokale activiteiten (Buurtlink,Verbeter de Buurt) en algemene platforms zoals Hyves en Ning;

n stedelijke systemen van gemeenten, waarbinnen bewoners van wijken hun ideeën kenbaar kunnen maken (o.a. in Den Haag, Delft, Rotterdam,Dordrecht, Amsterdam);

n wijksystemen die vanuit wijkorganisaties of bewoners zijn ontstaan en die de activiteiten van deze organisaties en bewoners fysiek, lokaal ondersteunen. Deze systemen worden op één locatie gebruikt of op een aantal locaties. In het laatste geval is sprake van dezelfde techniek maar met een llokaal gestuurde invulling (o.a.Buurtleven, Web in deWijk, Buurtsite, Buurtbuzz, Flatnet).

Waarom ontstonden wijk- of buurtsystemen?Ongeveer 10 jaar geleden waren het meestal ICT’ers dieeen wijkwebsite startten, waaromheen zich een redac-tie vormde die de content verzorgde. Vrij snel daarnawerd gezocht naar toepassingen waarbij de bewonerszelf artikelen konden invoeren. Dergelijke systemenwaren al snel te gecompliceerd voor onderhoud dooréén particulier. In 2000 was de gemeente Den Haag deeerste die met Residentienet alle burgers in staat steldeeigen websites te maken. In 2001 creëerde Web in deWijk vanuit particulier initiatief en met steun van fond-sen een wijksysteem dat bewoners in staat stelde eigenwebsites te maken onder de vlag van de naam van elkebuurt. Bij de wijksystemen wisselen gemeentelijke ini-tiatieven, initiatieven van corporaties en bewonersini-tiatieven elkaar nog steeds af, ieder met zijn eigeninvalshoek. Gemeenten hopen de identiteit van mensenen wijken, employability en empowerment, participatie,sociale cohesie en integratie in een wijk positief tebeïnvloeden. Woningcorporaties hechten belang aanleefbaarheid. En bewoners zien mogelijkheden zichzelfen hun initiatieven te presenteren, meer mensen teleren kennen, diensten te vragen en aan te bieden enzo hun doelen in de wijk te bereiken. Meer informatie iste vinden in de uitgave Een prettige buurt, internet alsgereedschap (door: Ferd van den Eerenbeemt e.a.,KCGS/SQM 2004).

Page 22: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

Hoe worden wijk- en buurtsystemen gebruikt?Bezoekers van wijk- en buurtsystemen gebruiken dezesystemen om meer over de wijk en de buurtgenoten teweten te komen en om samen dingen te gaan doen. Uiteen onderzoek dat Web in de Wijk in opdracht van hetESF uitvoerde, bleek dat bewoners zich door de wijk- enbuurtsystemen zekerder voelden. Volgens eigen zeggenwaren ze door de wijksystemen in te zetten ‘digivaardi-ger en mediawijzer’ geworden, konden ze beter werkvinden, leerden ze meer mensen kennen en gingen zemeer doen in hun wijk. Dit kunnen redenen voorgemeenten en instellingen zijn om de invoering en hetbeheer van een vorm van wijkaanpak te steunen.

Wie doen er mee aan een wijk- of buurtsysteem?Om mee te kunnen doen aan een wijk- of buurtsysteemmoet aan bepaalde voorwaarden worden voldaan:n bewoners moeten weten dat het systeem er isn bewoners moeten de meerwaarde ervan kunnen

ervaren (de teksten moeten ze raken of de activiteiten moeten ergens goed voor zijn)

n het werken met het systeem moet aansluiten bij hun belangstelling en hun dagelijkse activiteiten

n bewoners moeten het systeem ervaren als iets van henzelf, ze moeten het systeem kunnen vertrouwen.

Overheidsinstellingen en bedrijven maken vaak mooiesystemen, maar toch kiezen burgers daar niet snel voor.Gebruikers van dit type systemen zijn meestal mensendie al actief zijn in de wijk en een publicatieplatformzoeken. De stedelijke systemen kennen veel incidenteelgebruik en worden door bewoners ingezet voor samen-werking met de gemeente (bijvoorbeeld door bewo-nersorganisaties).Bewoners ‘adopteren’ makkelijker een wijksysteem datvanuit wijkorganisaties of bewoners is ontstaan; zekennen immers de mensen die het systeem onderhou-den. De derde categorie wijksystemen die vanuit wijk-bewoners zijn opgezet, kent daarom verhoudingsgewijseen veel grotere gebruikerspopulatie.

De leeftijd van de deelnemers in de verschillende wijk-systemen kan uiteenlopen. Onderzoek van STIR (2009)geeft aan dat Buurtlink vooral door 50-plussers wordtgebruikt (49%). De gemiddelde leeftijd van gebruikersvan Hyves is 30 jaar (volgens informatie op de websitevan Hyves). De leeftijdscategorieën in de meer klein-schalige wijk- en buurtsystemen zijn gelijkmatiger ver-deeld.

WerklocatieDe landelijke en gemeentelijke initiatieven hebbengeen eigen locaties in de wijken. De gebruikers ervanzijn mensen die een technisch platform zoeken. De sys-temen die hun oorsprong vinden in de wijk hebbenvaak een plek in de wijk, omdat ze deel uitmaken vaneen wijkaanpak. Vaak kunnen wijkbewoners hierafspraken maken om hun website aan te passen of hunfilm en foto's te bewerken. Er zijn cursussen. Dergelijkeactiviteiten op een fysieke locatie leiden op hun beurtweer tot levende webpublicaties.

Partners in organisatieDe partners van de landelijke systemen zijn overheden,fondsen (o.a. de Postcodeloterij) en bedrijven (adverten-ties). De stedelijke initiatieven werden in eerste instan-tie vaak door gemeenten in samenwerking met bedrij-ven opgezet (Residentienet met de KPN, digitale trap-velden met Microsoft). De wijk- en buurtinitiatievenwerken samen met gemeenten, woningcorporaties,welzijn- en zorginstellingen, winkeliers, wijkorganisa-ties, basisscholen, ROC's, Hogescholen en erfgoedinstel-lingen. De initiatieven die al lang bestaan werken vaakmet verschillende organisaties samen en zijn een kata-lysator van samenwerking in de wijk geworden. Dezelokale initiatieven zijn tot nu toe te kleinschalig omstructureel interessant voor het bedrijfsleven te zijn.

Wie betaalt?Wijksystemen zijn veelal gratis voor bewoners. Hetgebruik van Hyves of Buurtlink kost voor buurten, wij-ken en dorpen niets. Lokale initiatieven worden gefi-nancierd door gemeenten, woningcorporaties, winke-liers en fondsen. Men probeert activiteiten bij andereorganisaties onder te brengen om zo kosten te bespa-ren. Zo gebruikt Flatnet in Den Haag ruimte bij eenbewonersvereniging.

Kosten:De kosten voor de invoering van een wijksysteem in dewijk verschillen nogal. Het aanmaken van eenHyvespagina en het gebruik van buurtlink kosten niets,een Ningpagina kost tussen de € 2,95 per maand tot€ 49,95 per community. Buurtbuzz en wijkwebsites vra-gen een bijdrage van een paar euro per huis voorondersteuning, support en beschikbaarheid. Web in deWijk presenteert zich als brede wijkaanpak en vraagtnaast een bijdrage voor de websitebouwdoos ook deinzet van een lokale sociale professional (animateur) eneen werkplek op een locatie. Vaak zijn aan de introduc-tie extra kosten verbonden bijvoorbeeld voor techni-sche instructie voor het hanteren van het systeem ofscholing van de sociale professionals.

Adviesn Onderzoek voor de start of bewoners en instellingen

brood zien in een wijksysteem.n Laat mensen ermee werken en bepaal dan een

keuze.n Zorg voor veel voorbeelden bij de start.n Zorg voor een infrastructuur om de continuïteit te

waarborgen van zowel het maken en onderhouden van websites als het in stand houden van de voorziening.

Ter inspiratie:www.buurtbuzz.nlwww.buurtleven.nlwww.buurtlink.nl www.ivozh.nl/flatnet.shtmlwww.hyves.nl www.ning.com www.webindewijk.nl

pagina 22 wijkmedia onder de loep

Page 23: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

3.8. Werkplekken

In dit hoofdstuk zijn tot nu toe diverse manie-ren de revue gepasseerd die laten zien hoemen de mediawijsheid van wijkbewoners kanvergroten en tegelijkertijd ervoor kan zorgendat de informatie, de onderlinge contacten ende samenwerking verbeteren. Een vorm dienog niet is genoemd maar die zijn nut bewe-zen heeft, zijn werkplekken zoals wijkmedia-ateliers, digikamers en andere digitale werk-plaatsen. Zij kunnen een trampolinefunctievervullen.

Wat zijn werkplekken c.q. wijkmedia-ateliers, digikamersen andere digitale werkplaatsen?Een werkplek is een plaats voor contact, een plaats omte leren en om samen te werken aan wijkprojecten. Erzijn computers en accessoires, internet en speciale pro-gramma’s aanwezig. Denk hierbij aan een digitale film-camera, microfoons of een designbox voor lay-out. Dewijkmedia-ateliers in Den Haag zijn hier een goed voor-beeld van. Buurtbewoners kunnen in de media-atelierscamera’s lenen en bijvoorbeeld radioprogramma’smaken. En schuiven professionals met mediawijsheid

(o.a. coördinatoren van verhalenverzamelaars, anima-teurs of sociaal makelaars) aan dan is er nog veel meermogelijk, bijvoorbeeld huiswerkklassen, activiteitenbe-geleiding en soms zelfs game toernooien. Afgaande opde vraag en de behoefte van de wijkbewoners wordtmaatwerk geleverd. Zo komt Computerwijk op haarvaste werkplek in gesprekken te weten dat allochtonevrouwen meer willen weten over het internetgebruikvan hun kinderen. Computerwijk zoekt in dat gevalnaar mogelijkheden om deze vrouwen verder te helpen.Via de inloopactiviteiten op een lokale werkplek gafeen slechtziende mevrouw haar wijk te willen verbete-ren en leerde ze een website bouwen om dat de wijkduidelijk te maken. Samen met haar medebewonersheeft zij de omgeving kunnen verbeteren.

Waarom zijn deze werkplekken ontstaan?In 2000 werden door het ministerie van BinnenlandseZaken in samenwerking met kennisland de digitaletrapveldjes in het leven geroepen om:n mensen in staat te stellen digitale vaardigheden te

ontwikkelen;n internet te leren inzetten voor hun eigen

doeleinden;n en om de onderlinge contacten te versterken.

wijkmedia onder de loep pagina 23wijkmedia onder de loep pagina 23

Page 24: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

Inmiddels is de overheidsfinanciering hiervoor gestopt.Een deel van de digitale trapveldjes is met lokale enparticuliere middelen voortgezet. Anno 2010 kunnenbewoners in bibliotheken, in buurthuizen of op speciaalingerichte plekken zoals de wijkmedia-ateliers werken.Daarnaast kent iedereen de internetcafés met eenmeer commerciële inslag. Maar om sociale verbandente versterken is meer nodig. Zie daarvoor de boven-staande wijkmedia.

Wie komen er?“Van onze cursisten is 65% ouder dan 65 jaar, 40% isvan allochtone afkomst en 75% is vrouw”, staat op dewebsite van Computerwijk over Nieuw West inAmsterdam. De samenstelling van de wijk en de wijzewaarop de werving van deelnemers verloopt, heeft hierinvloed op. Helaas zijn gehandicapten vaak onderverte-genwoordigd. Juist zij kunnen via internet hun wereldvergroten.

Partners in organisatieWanneer sprake is van brede participatie van wijkbewo-ners op de werkplekken ontstaan niet alleen onderlingecontacten maar ook contacten met instellingen in dewijk. Enerzijds vragen wijkbewoners instellingen ommee te doen aan activiteiten, anderzijds vragen deinstellingen ook de medewerking van werkplekken bijde eigen instellingsactiviteiten.Een vaste plek met vaste mensen maakt het mogelijkom even binnen te lopen en iets te vragen. Zo ontstaatvertrouwen: even koffie te drinken, praten en samencomputeractiviteiten ondernemen. Deze mogelijkheidverbreedt en verdiept de samenwerking. Partners zijno.a. de gemeente, de woningbouwcorporaties, welzijns-instellingen, winkeliers, bewonersinitiatieven, wijkorga-nisaties, politie. Ook ontstaan er vormen van samen-werking met lokale omroepen en ROC’s.

Kosten en voorbeelden van kostendekkingDe gemeente en woningcorporaties financieren meest-al de kosten voor een fysieke werkplek. Soms genererenwerkplekken zelf inkomsten door computerverkoop of -reparaties. Sommige werkplekken schakelen fondsen invoor hun financiering. Veel werkplekken ontstaan bij-voorbeeld met de hulp van het Oranjefonds. ROC’s kun-nen het computeronderhoud en de internetverbindin-gen verzorgen. Woningcorporaties, welzijninstellingenof bibliotheken kunnen ruimten ter beschikking stellen.

In Moerwijk heeft de Verenging Moerwijk Morgen alscomputerclub van bewoners een heel eigen rol. Alsiemand een cursus heeft gedaan, wordt hij of zij lid vande Vereniging. Er is een vaste plek waar bewoners wel-kom zijn. Zij kunnen een praatje maken, les krijgen, huncomputer laten repareren en websites bouwen. De ver-eniging staat op eigen benen dankzij vrijwilligers metbijdragen van de gemeente, via vergoeding van dereparaties aan computers en door particuliere fondsen.

Computerhuis Gestelsebuurt heeft zijn kostendekkingals volgt aangepakt. De overheid heeft de start van hetComputerhuis gefinancierd. Hierna heeft hetComputerhuis jaarlijks gemeentelijke subsidie aange-vraagd. In 2008 heeft de gemeente € 75.910,- subsidieverstrekt. De totale kosten in 2008 bedroegen € 86.443,- Met eigen inkomsten uit computerreparatiesen -verkoop en inkomsten uit re-integratietrajectenheeft het Computerhuis het tekort gefinancierd.

Ook Cybersoek doet naast subsidie van stadsdeelZeeburg een beroep op fondsen. Jaarlijks komt er ?100.000 binnen via het stadsdeel en ? 200.000 viafondsen. Cybersoek beschikt over extra zware compu-ters, heeft zes mensen in vaste dienst en voert diversegrote projecten uit.

AdviesDrie belangrijke succesfactoren voor werkplekken zijn:n Zorg voor iemand die voortdurend activiteiten

entameert.n Werf vrijwilligers. Moedig cursisten aan om door te

stromen als begeleidern Ga uit van initiatieven van bewoners. Sluit aan bij

hun ambities en drijfveren. Op deze manier ontstaan enthousiasme en draagvlak.

Ter inspiratie:www.cybersoek.nlwww.computerhuis.orgwww.seniorweb.nl www.computerwijk.nl

pagina 24 wijkmedia onder de loep

Page 25: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

De fondsen zijn onder te verdelen in drie groepen:n fondsen voor lokale projectenn fondsen die gebonden zijn aan één locatie of region fondsen voor projecten met een lokale tot landelijke

reikwijdte

Fondsenoverzicht

Op www.hetfondsenboek.nl en www.fondsenwervin-gonline.nl is een overzicht van fondsen te vinden. Dewebsite www.media4me.org bevat uitgebreide infor-matie bij het onderdeel Fondsen en Subsidies. In dezeuitgave volgen hierna op alfabetische volgorde fondsenvoor:a. lokale projecten;b. projecten gebonden aan één locatie of regio;c. projecten met een lokale tot landelijke

reikwijdte.

Ad a. Fondsen voor lokale projecten

1001 Kracht: Dit is bedoeld voor lokale projecten diezich inzetten voor empowerment van/voor allochtonevrouwen. Doelstelling is activering en participatie vanallochtone vrouwen in de Nederlandse samenleving.Meer informatie: www.duizendeneenkracht.nl.Alertfonds: Het Alertfonds ondersteunt met kleine sub-sidies progressieve projecten van jongeren die maat-schappelijke veranderingen nastreven. Jongeren moe-

ten het project hebben bedacht, ze moeten het projectuitvoeren en ze moeten een belangrijk deel vormen vande doelgroep. Meer informatie: www.alertfonds.nl.

ASN Foundation: ASN verstrekt giften aan projecten enorganisaties die de duurzaamheid van de samenlevingbevorderen. ASN richt zich hierbij op verschillende aan-dachtsgebieden, waaronder het werkveld multiculture-le samenleving en integratie. Meer informatie:www.asnbank.nl/index.asp?nid=9451.

Bewonersbudgetten VROM-WWI: De bewonersbudget-ten zijn beschikbaar voor de 40 aandachtswijken en deG-31 gemeenten. Het is bedoeld om burgerinitiatieven(zoals wijkmediaprojecten) die de leefomgeving van debewoners in die wijken willen verbeteren te ondersteu-nen. Meer informatie:www.keicentrum.nl/view.cfm?page_id=1899&item_type=vraag_en_antwoord&item_id=149.

Kerk en Wereld: Kerk en Wereld initieert en subsidieertprojecten op het grensvlak van geloof en samenleving.Projecten gerelateerd aan de thema’s ‘duurzame wel-vaart’, ‘vernieuwing van de Christelijke traditie’, ‘solida-riteit tussen generaties’ en ‘interreligieuze ontmoeting’komen voor subsidie in aanmerking.Meer informatie: www.kerkenwereld.nl.

wijkmedia onder de loep pagina 25

FondsenWijkmediaprojecten kunnen in aanmerking komen voor subsidie, maarfondsen specifiek voor wijkmediaprojecten zijn er nauwelijks.De meeste fondsen kijken naar projecten die een sociaal-maatschap-pelijke of culturele component of doelstelling hebben. In het geval vanaanvragen voor wijkmediaprojecten gaat het dan om het inzetten vansociale (nieuwe) media als middel om tot het sociale,maatschappelijke of culturele doel te komen.

4

Page 26: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

Leefbaarheidsbudget: Het leefbaarheidsbudget biedtfinanciële ondersteuning aan ideeën van bewoners enondernemers om de leefbaarheid van hun straat ofbuurt te verbeteren. Het is beschikbaar in elke gemeen-te. Informatie is verkrijgbaar bij het wijkbureau. Meerinformatie: www.utrecht.nl/smartsite.dws?id=233831.

Pekoenja: Dit jongerenfonds van StichtingKinderpostzegels Nederland ondersteunt activiteitenvoor en door jongeren (12 tot 22 jaar) die betrokkenheidbij andere mensen, bij de buurt of bij een maatschap-pelijk thema vergroten.Meer informatie: www.pekoenja.nl.

Rabobanken (met o.a. Rabodichtbijfonds,Stimuleringsfonds): Deze fondsen ondersteunen lokaleprojecten die sociale cohesie, maatschappelijke partici-patie, duurzame ontwikkeling en/of maatschappelijkebetrokkenheid bevorderen.Meer informatie over het Dichtbijfonds: www.rabo-bank.nl/particulieren/lokalebanken/rv/rabo_dichtbij-fonds/.Meer informatie over het Stimuleringfonds: www.rabo-bank.nl/particulieren/lokalebanken/utrecht/stimule-ringsfonds/.

R.C. Maagdenhuis: Het Maagdenhuis steunt sociale ini-tiatieven van organisaties, die de doelgroep helpen uit-eindelijk beter voor zichzelf te kunnen zorgen. hetMaagdenhuis richt zich vooral op vernieuwende projec-ten voor allochtonen, ouderen en jongeren inNederland, Centraal Europa en ontwikkelingslanden.Meer informatie: www.maagdenhuis.nl/client/1/?websi-teid=1&contentid=5&pagetitle=De_Aanvraag.

Youth in Action (NJI): Subsidie en ondersteuning aanbuitenschoolse projecten voor jongeren van 13 tot 30jaar. Doel is de actieve betrokkenheid van jongeren bijde maatschappij en bij Europa te vergroten en jongerenleren open te staan voor andere culturen en vergrotenvan hun persoonlijke vaardigheden. Meer informatie:www.youthinaction.nl.

Ad b. Fondsen gebonden aan één locatie ofregio

Algemene Maatschappij voor Jongeren (AMVJ,Amsterdam): De AMVJ richt zich op de participatie vanAmsterdamse jongeren die moeilijk toegang krijgen totsociaal-culturele activiteiten; in het bijzonder projectendie de ontmoeting en culturele uitwisseling tussen jon-geren bevorderen en bijdragen aan hun ontplooiing enparticipatie. Meer informatie: www.amvjfonds.nl/aan-vraag/afhandeling.

Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK): Het AFK ver-strekt subsidie kunst- en cultuurprojecten en aan pro-jecten op het gebied van amateurkunst, talentontwik-keling, cultuureducatie, buurtaccommodaties en com-munity art. Meer informatie: www.amsterdamsfonds-voordekunst.nl/geld.php?page=3&id=3.

Fonds 1818 (Den Haag): Fonds 1818 steunt jaarlijks velemaatschappelijke initiatieven in de regio Den Haag ophet gebied van zorg, welzijn, kunst, cultuur, natuur,milieu en educatie. Fonds 1818 streeft naar het verster-ken van sociale samenhang en het vergroten van deverbondenheid tussen mensen in hun buurt of straat.Meer informatie: www.fonds1818.nl.

K.F. Heijn Fonds (Utrecht): Het K.F. Hein Fonds onder-steunt initiatieven in de regio Utrecht, onder andere inde werkvelden ‘maatschappelijk werk’ en ‘cultuur envolksontwikkeling’. Meer informatie:www.kfheinfonds.nl/kfhein/index.html

Schipholfonds: Dit fonds verstrekt donaties aan instel-lingen van algemeen nut en zonder winstoogmerk ophet gebied van welzijn, cultuur of sport in de directeomgeving van luchthaven Schiphol. Meer informatie:www.schiphol.nl/InDeSamenleving/SponsoringDonaties/Schipholfonds/HetSchipholfonds.htm.

Ad c. Fondsen voor projecten met een lokaletot landelijke reikwijdte

Fonds voor Cultuurparticipatie: Dit fonds ondersteuntprojecten die mensen aanzetten tot actieve participatieop het gebied van kunst, erfgoed en media. Ook onder-steuning voor samenwerking tussen amateurkunste-naars en professionals is mogelijk. Meer informatie:www.cultuurparticipatie.nl/subsidies/.

Oranjefonds: Het Oranjefonds honoreert sociale initia-tieven in het kader van diversiteit, actief burgerschapen samenhang in de buurt.Meer informatie:www.oranjefonds.nl/oranjefonds/programma/.

Prins Bernhard Cultuurfonds (PBCF): Het PBCF stimu-leert cultuur- en natuurbehoud in Nederland. Het fondsheeft vijf werkterreinen: podiumkunsten, beeldendekunst, monumentenzorg, geschiedenis & letteren ennatuurbehoud. Meer informatie:www.cultuurfonds.nl/t1.asp?path=bcof5kqe.

Stichting Doen: Stichting Doen ondersteunt de realisa-tie van nieuwe ontmoetingsplekken bedoeld om ervoorte zorgen dat mensen zich op hun gemak voelen in deopenbare ruimte. Meer informatie:www.doen.nl/web/show/id=85703.

VSB Fonds: Dit fonds richt zich op het vergroten van deindividuele ontwikkeling van de mens en het vergrotenvan diens betrokkenheid bij de samenleving. De vierpeilers in het beleid zijn ontmoeten, participeren,bewustzijn en inspireren. Meer informatie:www.vsbfonds.nl/vsbfonds/missie-en-doelen.

pagina 26 wijkmedia onder de loep

Page 27: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en

VerantwoordingHet eSociety Instituut aan De Haagse Hogeschool heeft in opdracht vanMedia4ME de tekst voor deze publicatie geschreven. Het eSociety Instituutis een ontwikkel-, ontwerp- en onderzoeksinstituut. Het werkt als structu-rele innovatiepartner voor organisaties in zorg en overheid op het snijvlakvan informatietechnologie en sociaal-maatschappelijke vraagstukken. Defocus ligt altijd op de gebruiker.

Deze tekst tot stand gekomen op basis van interviews met mensen diebetrokken zijn bij wijkmedia. De auteurs zijn Bert Mulder, Else Rose Kuiperen Bram Lefeber. Het hoofdstuk over fondsen is afkomstig van Jop vanSteen van Miramedia.Een aantal mensen uit het veld hebben bij de totstandkoming meegele-zen: Bert Alkemade (wijkwebsites), Wim van Beek (onderlinge dienstverle-ning, wijksystemen), Mellouki Cadat (wijkschouwen), Christina Mercken(Verhalensites), Harry Mertens (wijkschouwen), Dennis Voortman (persbu-reaus). Media4ME en het eSociety Instituut willen hen hierbij hartelijk dan-ken voor de bijdrage die zij leverden.

De foto's zijn voor deze publicatie ter beschikking besteld door UCeeStation (Mirjam du Cloo),Web in de Wijk in Emmen (Haikie Raterink) enYpenburg (Henk Kronenberg), Meet my Street (Conny van der Bijl),Combeat (Mustapha Mortaji), Mira Media (Spyros Papastamatiou) enGPMdesign Amere (Guus Mast).

Meer informatie over en voorbeelden van mediaprojecten in de wijk zijn tevinden op www.media4me.org.

Media4ME wordt ondersteund door het integratiefonds van de EuropeseUnie.

Europafonds

Page 28: Wijkmedia onder de loep · gen zijn gericht op het stimuleren van individuele ontwikkeling en media-educatie, participatie, sociale cohesie en netwerken, interculturele dialoog en