WETENSCHAPPELIJKE TOETS REVOLUTIE Rol van de Kerk...
Transcript of WETENSCHAPPELIJKE TOETS REVOLUTIE Rol van de Kerk...
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Vesalius
Rol van de Kerk
TOETS
535
BRON
In 1543 gaf de van oorsprong Vlaamse arts en anatoom Andreas Vesalius zijn 'De Humani Corporis Fabrica' uit,
waarin hij de resultaten van zijn anatomische onderzoekingen bekendmaakte. Hieronder staat een fragment uit de
inleiding.
"Iedereen is zo verstrikt in geloof en gezag en onze tijd telt zo weinig vrienden der waarheid - die zich bovendien
nog slechts door middel van leerboeken op de studie toeleggen - dat velen mij vijandig gezind zijn omdat ik, naar
hun mening, in mijn geschriften het gezag van Galenus, de vorst der geneesheren en onze gemeenschappelijke
leraar, heb aangetast en niet geheel en al in zijn leer heb berust, ja zelfs beweerd heb, dat er hier en daar in zijn
geschriften fouten te vinden zijn. Zij moeten er toch dankbaar voor zijn, dat ik het het eerst gewaagd heb een
verkeerde indruk weg te nemen, een buitengewone gelegenheid heb geboden om de waarheid op het spoor te
komen. Maar neen, gij zult er integendeel veel vinden, die mijn werk - uit ontzag voor Galenus - zo oppervlakkig
hebben ingekeken, dat zij nog altijd, maar zonder intussen het lichaam te hebben onderzocht, beweren dat al wat er
in Galenus' anatomische geschriften staat, volkomen waar is. Gij hebt ongetwijfeld inzage genomen van
geschriften van vele, zeer geleerde mannen van onze tijd, die openlijk mijn zwakke pogingen ver boven verdienste
hebben geroemd, en gaarne erkenden, dat zij hun ogen meer geloofden dan de werken van Galenus."
1 We dateren de Wetenschappelijke Revolutie in de zeventiende eeuw. Leg uit waarom je Vesalius in
zekere zin toch als een voorloper daarvan kunt beschouwen. Ontleen je antwoord aan de bron en voeg
een passend citaat toe.
2 Vesalius liet in zijn boek duidelijk merken dat hij zijn onderzoekingen en de publicatie daarvan als een
groot waagstuk beschouwde. Leg uit wat de achtergrond van deze opmerking was.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Copernicus
Rol van de Kerk
TOETS
357
BRON I
Fragment uit Nicolaus Copernicus, 'Over de omwentelingen van de hemellichamen' (1530), opgedragen aan paus
Paulus III.
"Ik kan me, Heilige Vader, gemakkelijk voorstellen dat zodra bepaalde mensen horen dat ik in dit boek, dat ik heb
geschreven over de omwentelingen van de hemellichamen, bepaalde bewegingen toeschrijf aan de aardbol, zij
zullen roepen dat ik onmiddellijk samen met deze opvatting verworpen moet worden. Want ik ben niet zo
verknocht aan mijn eigen opvattingen, dat ik veronachtzaam wat anderen daarvan zouden kunnen denken. Ik ben
me ervan bewust dat de ideeën van een filosoof niet onderworpen zijn aan het oordeel van gewone mensen, omdat
het zijn streven is de waarheid in alle opzichten te zoeken, in de mate door God aan het menselijk verstand
toegestaan. Toch ben ik van mening dat volledig onjuiste inzichten gemeden dienen te worden. Zij die weten dat
een eeuwenlange overeenstemming de opvatting heeft goedgekeurd dat de aarde stilstaat in het centrum van het
heelal, zouden het, zo bedacht ik, als een krankzinnige uitspraak beschouwen als ik de tegenovergestelde bewering
zou doen dat de aarde zich beweegt (...)"
BRON II
De Dominicaner monnik Giovanni Maria Tolosani over de ideeën van Copernicus, in zijn verhandeling 'Over de
waarheid van de Heilige Schrift', 1544.
"Voor zover ik door het lezen van zijn boek kon oordelen, is hij een man met een scherp verstand. Hij verstaat
Latijn en Grieks en drukt zich welsprekend in die talen uit, evenwel niet zonder onduidelijkheid in zijn woordkeus,
daar hij te vaak ongebruikelijke termen hanteert. Hij blinkt ook uit in wiskunde en sterrenkunde, maar hij schiet
behoorlijk tekort in natuurkunde en redeneerkunst. Bovendien schijnt hij niet vertrouwd te zijn met de Heilige
Schrift, aangezien hij bepaalde uitgangspunten daaruit tegenspreekt, niet zonder het risico dat hijzelf en de lezers
van zijn boek van het geloof afdwalen."
1 Maak aan de hand van de woorden van Copernicus (I) duidelijk wat we onder de wetenschappelijke
revolutie verstaan.
2 Met welk doel zal Copernicus zijn boek (I) aan de paus opgedragen hebben, mede gelet op de woorden
van Tolosani (II)?
3 Tolosani (II) was een van de velen, die in het geweer kwamen tegen de opvattingen van Copernicus. Leg
uit dat Tolosani met zijn kritiek liet blijken de wetenschappelijke revolutie (zij het misschien onbewust) te
verwerpen. Citeer daarbij uit bron II de zin waaruit dit het beste blijkt.
4 Beoordeel aan de hand van bron I of Copernicus inderdaad afdwaalde van het Christelijk geloof, zoals
Tolosani (II) beweerde. Formuleer je antwoord in eigen woorden en laat daarbij duidelijk zien hoe
Copernicus dacht.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Wetenschappelijke methode
Rol van de Kerk
TOETS
366
BRON I
De Duitse sterrenkundige Kepler (1571-1630) over wetenschappelijk onderzoek.
"De meningen der heiligen over deze natuurlijke dingen beantwoord ik slechts met dit ene woord: in de
godgeleerdheid geldt het gewicht van het gezag, in de natuurwetenschap evenwel dat van het redelijk inzicht.
Waarlijk heilig is Lactantius, die de bolvorm van de aarde loochende, heilig is Augustinus die de bolvorm toegaf
(...) Maar heiliger is mij de waarheid, als ik, in volle eerbied voor de kerkleraren, wetenschappelijk bewijs dat de
aarde rond is, volkomen onbeduidend en klein is en tenslotte temidden der sterren haar eigen baan trekt."
BRON II
De Italiaanse arts Silvio (17de eeuw) over zijn methode van onderzoek.
"Ik laat mijn studenten elke dag naar de hospitaalzalen gaan om de zieken te observeren en te onderzoeken. Zij
moeten de ziekteverschijnselen bekijken en de klachten van de zieken aanhoren. Daarna vraag ik hen naar hun
mening over de ziekte: wat daarvan de oorzaak is en hoe zij deze zouden behandelen. Ik ben vooral geïnteresseerd
in de redenen van hun conclusie. Als de studenten klaar zijn leg ik hen mijn diagnose voor en stel ik de medicijnen
vast."
1 Waarom wees Kepler (I) de houding van de Kerk op het terrein van de wetenschap af? Verwijs in je
antwoord naar de tekst.
2 Wat wilde Kepler (I) aantonen met het (als voorbeeld) noemen van Lactantius en Augustinus?
3 Ga na of de houding van Silvio (II) ten aanzien van wetenschappelijk onderzoek dezelfde is als die van
Kepler (I). Leg je antwoord uit.
4 Leg uit waarom in de medische en de natuurwetenschappen de wetenschappelijke revolutie veel meer
resultaten heeft gehad dan in de mens-wetenschappen.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Galilei
Vesalius
TOETS
159
BRON I
Galileo Galilei (1564-1642)
maakte in een debat met een
zekere Sarsi korte metten met
diens stelling dat je iets
wetenschappelijk kunt bewijzen op
basis van de getuigenissen van
oude schrijvers.
"Maar het is nieuws voor mij dat
iemand werkelijk het getuigenis
van schrijvers voor zou laten gaan
op wat eigen ervaring hem laat
zien. Nog meer getuigen
aanvoeren dient geen enkel doel,
Sarsi, want wij hebben nooit
ontkend dat zulke dingen
geschreven en geloofd zijn (…) Jij
neemt jouw standpunt in op het
gezag van vele dichters tegen
onze experimenten. Ik antwoord
dat als die dichters aanwezig
konden zijn bij onze
experimenten, zij hun inzichten
zouden veranderen en zonder
schande zouden zij (…) zelfs
kunnen toegeven dat zij het bij het
verkeerde eind hebben gehad (…)
Ik kan alleen maar verbijsterd zijn
als Sarsi zou blijven proberen iets
te bewijzen door middel van
getuigen wat ik voor mijzelf op
ieder moment kan zien door
middel van een experiment."
BRON II
Een afbeelding uit een boek van de van oorsprong Vlaamse, maar
vooral in Italië werkende anatoom Andreas Vesalius (1515-1564).
1 Leg met behulp van de woorden van Galileï (I) uit waarom we in de zeventiende eeuw van een
wetenschappelijke revolutie kunnen spreken.
2 We plaatsen de wetenschappelijke revolutie in de zeventiende eeuw, het boek van Vesalius verscheen
in de zestiende eeuw. Kunnen we - gelet op zijn werk (bron II) - Vesalius als een voorloper van de
wetenschappelijke revolutie beschouwen? Verklaar je antwoord.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Galilei – RK Kerk
Renaissance
Reformatie
TOETS
740
BRON
Hieronder staat de veroordeling door de pauselijke Inquisitie van Galileo Galilei, 1633.
"Wij zeggen, spreken uit, veroordelen en verklaren dat u, genoemde Galileo, vanwege de zaken aangevoerd in
gerechtelijk onderzoek en door u bekend, zichzelf hevig verdacht van ketterij aan het oordeel van dit Heilig Officie
heeft overgeven, namelijk dat u heeft geloofd in heeft vastgehouden aan de leer – die vals is en in strijd met de
heilige en goddelijke Schriften - dat de Zon het centrum van de wereld is en niet van oost naar west beweegt en
niet het middelpunt van de wereld is; en dat een opvatting erop nagehouden en als aannemelijk verdedigd mag
worden nadat deze als tegengesteld aan de Heilige Schrift is verklaard en omschreven; en dat u zich
dientengevolge alle berispingen en straffen op de hals heeft gehaald, die zijn opgelegd en afgekondigd in de heilige
canons en andere wetboeken (…) tegen dergelijke misdadigers. Van hieruit kunnen wij er mee instemmen dat aan
u vergeving geschonken wordt, op vooropgesteld dat u, ten eerste,met een oprecht en ongeveinsd hart voor ons
afzweert, vervloekt en verafschuwt de voornoemde dwalingen en ketterijen en elke andere dwaling en ketterij die
in strijd is met de Katholieke en Apostolische Roomse Kerk, in de vorm die door ons aan u wordt voorgeschreven."
1 De wetenschappelijke revolutie van de zeventiende eeuw wordt gekenmerkt door:
a een nieuwe methode om wetenschap te bedrijven;
b het ontstaan van een mechanistische visie op de wereld en het heelal.
Licht eerst beide kenmerken toe en bepaal vervolgens welke van deze twee de Inquisitie in het vonnis
tegen Galilei vooral veroordeelde.
2 De Rooms-Katholieke Kerk veroordeelde weliswaar de opvattingen van Galilei , maar kon het doorbreken
van de wetenschappelijke revolutie en het werk van wetenschappelijke onderzoekers niet tegenhouden.
Beredeneer waarom zowel de Renaissance als de Reformatie voor deze ontwikkeling de grondslag hebben
gelegd. Twee antwoorden dus.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Wetenschap Middeleeuwen
Mechanisch wereldbeeld
TOETS
1069
BRON
Bernardino Telesio (1509-1588) was een van de belangrijkste natuurfilosofen uit de tijd van de Renaissance.
Hieronder staat een fragment uit de inleiding van zijn verhandeling 'De rerum natura iuxta propria principia.'
"Onze voorgangers verdiepten zich vlijtig in hoe de wereld in elkaar zit en in de aard van de dingen daarin. Maar
hoewel men zag dat zij haar met grote en voortdurende aandacht verkenden, onderzochten zij haar niet echt. Want
hoe kon de wereld beschouwd worden als bekend door mensen wier geschriften niet overeenstemmen met wat is
waargenomen en zelfs in zichzelf tegenstrijdig zijn? Daarom is het juist om te zeggen dat het hen gebeurde dat zij
aan de dingen niet de grootte, de aard en de eigenschappen toekenden waarvan je kunt zien dat zij aan de dingen
gegeven zijn, omdat zij veel te veel vertrouwen hadden in zichzelf en de dingen zelf en de deugden van die dingen
niet observeerden. Maar alsof zij met God wedijverden en vochten over wijsheid, durfden zij met hun verstand de
principes en oorzaken van de wereld zelf te achterhalen en door de wens en het geloof dat zij hadden gevonden wat
zij niet gevonden hadden, hadden zij de euvele moed de wereld te vormen naar hun eigen gedachten."
1 Aan de bron kun je ontlenen hoe je volgens Telesio wetenschappelijke kennis moet verwerven. Maak
duidelijk dat hij daarmee afstand nam van de manier waarop de wetenschap in de Middeleeuwen
functioneerde.
2 Een van de kenmerken van de Wetenschappelijke Revolutie is een mechanische kijk op de ons omringende
wereld. Leg uit wat we daaronder verstaan.
3 Bepaal op basis van de bron of je bij Telesio ook al van een mechanische kijk op de ons omringende
wereld kunt spreken. Leg je antwoord uit.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Natuurwetten
Verlichting
Toekomstgerichtheid
TOETS
375
BRON I
Een van de 'vier regels voor de wijsgerige redeneerkunst' van Newton, 1687.
"Regel III. De eigenschappen, die alle lichamen binnen het bereik onzer proefondervindelijke ervaring blijken te
bezitten, dienen als de algemene eigenschappen van alle lichamen, waar dan ook, te worden aangenomen. Wanneer
het in het algemeen, dank zij onze proeven en onze astronomische waarnemingen, zo blijkt te zijn, dat alle
lichamen op en rond de aarde in dezelfde mate door de aarde worden aangetrokken; dat anderzijds onze zee door
de maan wordt aangetrokken; en alle planeten door elkaar; en de kometen op dezelfde wijze door de zon, - dan
moeten wij op grond van die regel aannemen, dat alle lichamen, waar dan ook, aan het beginsel der wederzijdse
aantrekkingskracht zijn onderworpen."
BRON II
Samuel Johnson in het voorwoord van zijn 'Dictionary' (1755).
"Toen ik voor het eerst overzag hetgeen ik mij voorgenomen had, bevond ik onze taal overdadig zonder orde en
krachtig zonder regels: waarheen ik de blik ook richtte, was er verwarring die ontward moest worden en
verwikkeling die om regeling vroeg; er moest een keus worden gedaan uit een onmetelijke verscheidenheid, zonder
dat ik daarbij van een bestaande keuze kon uitgaan; vervalsingen moesten ontdekt worden, zonder dat er een
zuivere toetssteen bestond; en allerlei uitdrukkingswijzen moesten of worden verworpen of aanvaard, zonder dat ik
daarbij naar de stem van schrijvers van klassieke faam of erkend gezag kon luisteren."
1 Leg aan de hand van zijn woorden (I) uit dat Newtons methode om wetenschappelijk onderzoek te doen in
de 17de eeuw revolutionair genoemd kan worden.
2 Bij de Verlichters nam het zoeken naar natuurwetten een belangrijke plaats in. Ga aan de hand van bron I
na of ook Newton wetmatigheden achter de natuurlijke verschijnselen zocht. Verwijs in je antwoord naar
de tekst.
3 Waarom raakten de Verlichters door hun aandacht voor het wetmatige juist zo op de toekomst gericht?
4 Johnson (II) wilde met zijn 'Dictionary' het eerste Engelse woordenboek samenstellen. Leg uit dat zijn
motieven hiervoor typerend voor het Verlichtingsdenken waren. Gebruik bron II voor je antwoord.
5 In welk opzicht kon Johnson (II) niet aan de regels van Newton (I) voldoen? Gebruik beide bronnen voor
je antwoord.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Kenmerken
Positie van de Kerk
TOETS
1103
BRON
Op 5 juli 1687 publiceerde Isaac Newton zijn boek 'Philosophiæ Naturalis Principia Mathematica', waarin hij de
basis legde voor de klassieke mechanica, onder meer met de wet op de zwaartekracht. Hieronder volgt een
fragment uit dit boek.
"REGEL I Wij moeten niet meer oorzaken van
natuurverschijnselen aanvaarden dan zij die zowel waar als
voldoende zijn om te verklaren dat deze zich voordoen. Met
het oog hierop zeggen filosofen dat de Natuur niets
tevergeefs doet (…); want de Natuur is tevreden met
eenvoud, en doet niet aan de bombarie van een overvloed
aan oorzaken.
REGEL II Daarom moeten we, zoveel mogelijk, aan
dezelfde natuurverschijnselen dezelfde oorzaken
toeschrijven. Aangaande de ademhaling in een mens en in
een beest; het vallen van stenen in Europa en Amerika; het
licht van het vuur waarop we koken en dat van de zon; de
weerkaatsing van het licht op de aarde en op de planeten."
1 Leg uit dat je met behulp van de bron kunt uitleggen wat de wetenschappelijke revolutie inhoudt.
2 De wetenschappelijke revolutie betekende een aanval op het gezag van de Kerk om
natuurverschijnselen te verklaren. Leg uit dat beide regels van Newton inderdaad dit gezag
aantastten.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Wetenschappelijke methode
Francis Bacon
Astronomie
Anatomie/Geneeskunde
TOETS
2252
BRON I
De Engelse filosoof en wetenschapper Francis Bacon publiceerde in 1620 'Novum Organum'. Hieronder volgt
een fragment uit het nawoord van dit werk.
"Ik wil er bij iedereen op aandringen te beseffen wat de waarachtige doeleinden van de wetenschap zijn: we
mogen niet naar wetenschap streven uit een soort lust, of omwille van het wedstrijdelement, of om neer te kijken
op anderen, of omwille van het voordeel, roem, macht of dergelijke lage beweegredenen, maar omwille van de
verdienste en het nut voor het leven; teneinde dat leven in liefde te leiden en te voleindigen."
BRON II
De Italiaanse sterrenkundige
Galileo Galilei maakte op
basis van zijn bestudering van
de maan in 1616 deze
schetsen.
BRON III
In 1690 publiceerde de
Amsterdamse arts Govard
Bidloo het boek 'Ontleding des
menschelyken lichaams.' In dit
boek waren tekeningen
opgenomen, die zijn vriend
Gerard de Lairesse had
gemaakt. De tekening
hieronder toont de nieren, de
zaadballen, de blaas en de
zaadleiders van een volwassen
man.
1 De Wetenschappelijke Revolutie leidde er toe dat alleen volgens de wetenschappelijke methode ware
kennis verkregen kon worden. Beredeneer nu
- eerst dat de motieven om aan wetenschap te doen die Francis Bacon (I) uitdrukkelijk
verwierp inderdaad de verwerving van ware kennis verhinderden en
- vervolgens dat uit de bronnen II en III blijkt dat Galilei en Bidloo de wetenschappelijke
methode toepasten.
2 Leg aan de hand van bron III uit dat vooral het wetenschappelijke werk van Govard Bidloo door
Bacon (I) goedgekeurd zal zijn.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Kennisverwerving
Geneeskunde
Voorloper revolutie
TOETS
1795
BRON II
In 1628 publiceerde de Engelse arts
William Harvey (1578-1657) zijn studie
over de bloedsomloop in het menselijk
lichaam: 'De Motu Cordis'. Hieronder
staat een fragment uit dit boek.
"Op grond van deze en soortgelijke
observaties ben ik er van overtuigd dat
de beweging van het hart als volgt gaat:
allereerst trekt de hartboezem samen en
deze perst in de loop van de
samentrekking het bloed (dat het in
ruime hoeveelheid bevat als de bron van
de aderen, de voorraadkamer en het
reservoir van het bloed) in de hartkamer,
die als hij gevuld is (…) al zijn vezels
aanspant, de hartkamers samentrekt en
een klopping maakt, waardoor deze
onmiddellijk het bloed, aangevoerd door
de hartboezem, in de slagaders pompt;
de rechter hartkamer pompt zijn inhoud
in de longen door de buis die de 'vena
arteriosi' wordt genoemd, maar die naar
bouw en functie (…) een slagader is; de
linker hartkamer pompt zijn inhoud in
de hartslagader en vervolgens door de
slagaders naar het hele lichaam (…)
Tot nu toe heb ik gesproken over de
stroming van het bloed vanuit de aderen
in de slagaders en over de manier
waarop het wordt doorgelaten en
verdeeld door de werking van hert hart
(…) Maar wat nog gezegd moet worden
over de hoeveelheid en de oorsprong
van het bloed dat op deze manier
stroomt, is van een zodanig nieuw en
ongehoord karakter, dat ik niet alleen
voor mijzelf bang ben voor
mishandeling vanwege de afgunst van
enkelen, maar ik sidder uit vrees dat ik
de hele mensheid als vijand krijg (…)
Niettemin, de teerling is geworpen en ik
stel mijn vertrouwen in mijn liefde voor
de waarheid en in de oprechtheid die
eigen is aan beschaafde geesten."
BRON I
Hans von Gersdorf (1455-1529) publiceerde in 1517 zijn
veelgebruikte 'Feldtbuch der Wundartzney'. Onderstaande
afbeelding, waarop hij 'Aderlasspunkte' aangeeft, komt uit een
verbeterde uitgave uit 1528.
1 De Wetenschappelijke Revolutie leidde er toe dat geleerden
op de eerste plaats op een nieuwe manier streefden naar het
verwerven van wetenschappelijke kennis en als gevolg
daarvan op een andere wijze naar mens en natuur gingen
kijken. Leg beide elementen van deze bewering uit met behulp
van bron II.
2 Je kunt je afvragen of je het werk van Hans von Gersdorf (I) al
kunt beschouwen als een voorloper van de Wetenschappelijke
Revolutie. Ontleen aan de afbeelding uit zijn 'Feldtbuch' een
argument voor én een argument tegen de stelling dat Von
Gersdorf inderdaad al vooruitliep op de Wetenschappelijke
Revoloutie.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Astronomie
Gezag van de Kerk
Nuancering Kerk vs. wetenschap
TOETS
1766
BRON
Fragment uit een brief van de Italiaanse Jezuïet en kardinaal Roberto Bellarmine aan Paolo Antonio Foscarini,
12 april 1615. Foscarini behoorde tot de kloosterorde der Carmelieten en had een boek gepubliceerd over de
beweging van de aarde. Met het 'Concilie' bedoelde Bellarmine het concilie van Trente (1543-1563).
"Ten tweede zeg ik dat, zoals u weet, het Concilie verbiedt om de Schrift uit te leggen tegen de eensgezinde
opvatting van de Heilige Kerkvaders; en indien UEdele niet alleen de Heilige Kerkvaders wilt lezen, maar ook de
moderne commentaren op Genesis, de Psalmen, Prediker en Joshua, zult u ontdekken dat allen het eens zijn over
de letterlijke interpretatie dat de zon in de hemel is en met grote snelheid om de aarde draait, en dat de aarde ver
van de hemel verwijderd is en bewegingloos in het centrum van de wereld zit. Overweeg nu, met uw gevoel voor
bedachtzaamheid, of de Kerk kan tolereren dat aan de Schrift een betekenis wordt toegekend, tegengesteld aan de
Heilige Vaders en aan alle Griekse en Latijnse commentaren. Evenmin kan iemand antwoorden dat dit geen zaak
van het geloof is, want als dit geen zaak van het geloof is met het oog op het onderwerp, dan is dit een zaak van
geloof met het oog op de spreker; en zo zou het ketters zijn om te zeggen dat Abraham geen twee kinderen had en
Jacob twaalf, net zo als wanneer je zegt dat Christus niet uit een maagd is geboren, omdat beide worden gezegd
door de Heilige Geest door de mond van de profeten en de apostelen."
1 Waarom kun je stellen dat de vorderingen op het gebied van de sterrenkunde in de zestiende en
zeventiende eeuw toegeschreven kunnen worden aan de revolutie in de wijze waarop wetenschappelijk
onderzoek werd gedaan?
2 Leg met behulp van de brief van Bellarmine uit dat de wetenschappelijke revolutie het gezag van de Kerk
dreigde te ondermijnen.
3 Waarom moet je op grond van de bron de opvatting nuanceren dat de Kerk en de wetenschappelijke
revolutie recht tegenover elkaar stonden?
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Galileï
Wetenschapsbeoefening
Natuurwetten
Positie van de Kerk
TOETS
1915
BRON I
De Italiaanse natuur- en sterrenkundige Galileo Galilei (1564-1642) correspondeerde regelmatig met vrienden
in Frankrijk. Uit een van zijn brieven komt onderstaand fragment.
"U hebt mijn geschriften gelezen en dus heeft u zeker begrepen welke de ware en werkelijke zaak was die, onder
het leugenachtige masker van de godsdienst, deze oorlog tegen mij heeft uitgelokt, die mij voortdurend
bezighoudt en mij in ieder opzicht hindert, zodat geen enkele hulp van buitenaf kan komen en ik mij niet meer op
de voorgrond kan stellen om mij te verdedigen; want een uitdrukkelijk bevel is gegeven aan alle kerkelijke
onderzoeksrechters om geen enkele toestemming meer te verlenen voor de herdruk van een van mijn werken die
al verscheidene jaren geleden gepubliceerd zijn, evenmin om toestemming te geven om elk van mijn nieuwe
werken te drukken, een zeer streng en zeer verstrekkend bevel, zeg ik je, tegen al mijn werken, zowel die al
uitgegeven zijn als die welke nog moeten verschijnen; zodat mij niets anders overblijft dan in stilte te bezwijken
onder de vloed van aanvallen, bespottingen en beledigingen die van alle kanten komen."
BRON II
De in Duitsland geboren bioloog en tekenaar Maria Sibylla
Merian (1647-1717) deed in Suriname onderzoek naar de
leefwereld van insecten. In 1705 publiceerde zij haar
bevindingen in 'Metamorphosis Insectorum Surinamensium'.
Hieronder staat een van de tekeningen uit dit boek.
1 Met zijn telescoop leverde Galilei het
bewijs van de stelling van Copernicus dat
de aarde in een baan om de zon draait.
Leg uit waarom deze bewijsvoering past
in de wetenschappelijke revolutie van de
zeventiende eeuw.
2 In zijn brief (I) beweerde Galilei dat de
Kerk hem aanviel "onder het
leugenachtige masker van de
godsdienst". Leg nu uit dat enerzijds
Galilei vanuit het standpunt van de
wetenschappelijke revolutie met deze
opmerking gelijk had, maar dat
anderzijds voor de Kerk de positie van
het christelijk geloof wel degelijk op het
spel stond.
3 Met behulp van bron II kun je aantonen
dat Maria Sibylla Merian zowel de
nieuwe methode van de
wetenschappelijke revolutie toepaste als
de overtuiging was toegedaan dat de
natuur door wetmatigheden wordt
beheerst. Maak dat duidelijk.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Wetenschappelijke method
Houding van de kerk
Natuurwetten
TOETS
1918
BRON I
De Engelse filosoof en staatsman Francis Bacon publiceerde in 1620 'Novum Organum', waarin hij zijn ideeën
over de wetenschap uiteenzette; hieronder volgt een fragment uit dit boek. Een axioma is een bewering of
stelling, die niet bewezen is, maar wel als waar beschouwd wordt.
"Er zijn en er kunnen alleen maar twee methodes zijn om de waarheid te zoeken en te ontdekken. De ene vliegt
weg van de zintuigen en eigenaardigheden naar de meest algemene axioma's, en vanuit deze beginselen, waarvan
zij de waarheid als vaststaand en onveranderlijk beschouwt, komt zij tot wetenschappelijke uitspraken en de
ontdekking van tussen-axioma's. En deze methode is nu in de mode. De andere leidt axioma’s af van de zintuigen
en eigenaardigheden, geleidelijk en ononderbroken vooruitgaand, zodat zij uiteindelijk uitkomt bij de meest
algemene axioma's. Dit is de ware manier, maar vooralsnog niet toegepast."
BRON II
De in Duitsland geboren bioloog en tekenaar Maria Sibylla
Merian (1647-1717) deed in Suriname onderzoek naar de
leefwereld van insecten. In 1705 publiceerde zij haar
bevindingen in 'Metamorphosis Insectorum Surinamensium'.
Hieronder staat een van de tekeningen uit dit boek.
1 Leg uit dat de wetenschappelijke
revolutie van de zeventiende eeuw
leidde tot een nieuwe methode om
antwoorden te vinden op weten-
schappelijke vragen.
2 Vanuit het axioma 'God bestaat'
verklaarden wetenschappers tot in de
zeventiende eeuw bijvoorbeeld het
uitbreken van een pestepidemie. Leg
eerst met behulp van bron I uit dat
Bacon dit soort verklaringen afwees en
vervolgens wat hij daarvoor ter
verklaring van een pestepidemie in de
plaats wilde stellen.
3 Leg uit dat het verklaren van
natuurverschijnselen vanuit natuurwet-
ten het gezag van de Kerk aantastte.
4 Met behulp van bron II kun je aantonen
dat Maria Sibylla Merian zowel de
nieuwe wetenschappelijke methode
toepaste als de overtuiging was
toegedaan dat de natuur door
wetmatigheden wordt beheerst. Maak
dat duidelijk.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Kenmerken
Relatie wetenschap-geloof
TOETS
1394
BRON
Jan Swammerdam (1637-1680) was een Nederlandse natuurwetenschapper, die in 1669 een studie over
'bloedeloose dierkens' publiceerde, waarmee hij de grondslag legde voor de entomologie. Afgebeeld is de
titelpagina van dit boek.
1 Welke waren de twee
belangrijkste kenmerken van
de wetenschappelijke revolutie
van de zeventiende eeuw?
2 Waarom kun je Swammerdam
op grond van de bron een
vertegenwoordiger van deze
wetenschappelijke revolutie
noemen?
3 Voor zijn werk kreeg
Swammerdam een bescher-
mer, de Franse oud-diplomaat
Thévenot. Uit erkentelijkheid
droeg Swammerdam een van
zijn verhandelingen aan
Thévenot op met de woorden:
'Doorlugtige Heer, Ik presen-
teer UEd. alhier den almag-
tigen vinger Gods in de
anatomie van een luys'. Leg uit
dat Swammerdam in deze
uitspraak zijn wetenschappe-
lijke arbeid trachtte te
verzoenen met zijn geloof.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Verlichting
Industrialisatie
TOETS
271
BRON
In het jaar 1700 verscheen in Amsterdam het eerste deel van 'Metamorphoses naturelles ou Histoire des insectes'
van de Middelburger Jean Goedart. Een 'metamorphose' is een gedaanteverwisseling. Hieronder staat een
afbeelding van het titelblad. Onder de titel van het boek staat (in vertaling): 'Zeer nauwkeurig naar hun aard &
hun eigenschappen geobserveerd. Met natuurgetrouwe kopergravure-afbeeldingen'.
1 Leg uit waarom het boek van Goedart een goede illustratie vormt van de wetenschappelijke revolutie
van de zeventiende eeuw. Begin je antwoord met een omschrijving van het begrip 'wetenschappelijke
revolutie'.
2 Leg uit dat er een verband bestaat tussen de wetenschappelijke revolutie van de zeventiende eeuw en:
a de opkomst van het Verlichtingsdenken in de achttiende eeuw;
b het industrialisatieproces in de negentiende eeuw.
The Miners Friend ;
OR, AN
ENGINE
TO RAISE
WATER
BY
F I R E,
DESCRIBED.
AND
Of the manner of Fixing it in
MINES
WITH
An Account of the several other Uses it
is applicable unto: and an
ANSWER
To the OBJECTIONS made against it.
by Tho. Savery, Gent.
Pigri est ingenii contentum este bis, que ab
aliis inventa sunt. Seneca.
LONDON: Printed for S. Crouch
1702
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Stoommachine
Industrialisatie
TOETS
23
BRON
In 1702 verscheen in Londen onderstaand
boek van Thomas Savery (1650-1715). De
vertaling van het citaat van de Romeinse
filosoof Seneca luidt: 'Het getuigt van een
krachteloze geest om tevreden te zijn met wat
anderen ontwikkeld hebben.'
1 Bij welk kenmerkend aspect van de
vroeg-moderne tijd past bovenstaande
bron? Leg je antwoord uit en betrek
daarin de uitspraak die Savery aan
Seneca toeschrijft.
2 Waarom kun je deze bron ook
uitstekend gebruiken om een
ontwikkeling in de negentiende eeuw
duidelijk te maken?
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Descartes
Belang van twijfel
Index R.K. Kerk
TOETS
1656
BRON
René Descartes (1596-1650), een Franse filosoof en wiskundige, die het grootste deel van zijn volwassen leven in
de Republiek doorbracht, wordt wel de 'vader van de moderne filosofie' genoemd. Hieronder staat een fragment
uit zijn belangrijkste werk: 'Discours de la Méthode' (1637).
"En waar een grote hoeveelheid wetten vaak alleen maar de gerechtigheid belemmert, zodat een staat het best
geregeerd wordt wanneer, met weinig wetten, deze strikt worden uitgevoerd; op dezelfde manier geloofde ik, in
plaats van het grote aantal grondregels waaruit de Logica is samengesteld, dat de volgende vier volmaakt
voldoende voor mij zouden blijken, vooropgesteld dat ik het vaste en onwrikbare besluit nam om nooit in een
enkel geval te verzaken in het navolgen ervan.
De eerste was nooit iets voor waar te aanvaarden waarvan ik niet zeker wist dat het dat was; dat wil zeggen
zorgvuldig haast en vooroordeel te vermijden en om niets anders in mijn oordeel op te nemen dan hetgeen zo
duidelijk en onderscheidend aan mijn verstand was voorgelegd dat alle reden voor twijfel was uitgesloten.
De tweede om elk van de problemen in onderzoek in zoveel mogelijk onderdelen op te delen en als nodig mocht
zijn voor zijn gepaste oplossing.
De derde om mijn gedachten in zo'n richting te leiden dat ik, door te beginnen met onderwerpen die het
eenvoudigst en het gemakkelijkst te kennen zijn, stukje voor stukje en, als het ware, stap voor stap zou kunnen
opklimmen naar de kennis van de meer ingewikkelde; door in gedachten een zekere orde toe te kennen aan zelfs
die onderwerpen, die naar hun eigen aard in geen verhouding staan tot iets wat voorafgaat of volgt.
En de laatste om in elk geval opsommingen zo volledig te maken en overzichten zo algemeen dat ik er verzekerd
van zou kunnen zijn dat niets was weggelaten."
1 In de volledige titel van 'Discours de la Méthode' staat dat het doel daarvan "chercher la verité dans les
sciences" was. Leg uit dat Descartes met zijn vier grondregels (bron) in zekere zin vooruitliep op de
wetenschappelijke revolutie.
2 Descartes ging uit van twijfel, niets stond bij hem bij voorbaat vast. Leg met behulp van de bron uit
waarom je volgens hem alleen op deze manier tot ware kennis kon komen.
3 In 1663 plaatste paus Alexander VII de boeken van Descartes op de 'Index'. Welke motivering zal de
paus daarvoor gegeven hebben?
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Copernicus
Rooms-Katholieke Kerk
TOETS
1582
BRON
In zijn boek 'Over de omwenteling van de hemellichamen' (1543) legt de sterrenkundige Copernicus aan de paus
zijn systeem uit.
"Laten we ons een verzameling ledematen voorstellen losgemaakt van het menselijk lichaam, die zouden
toebehoren aan mensen van verschillende grootte en lichaamsbouw. Als men het in zijn hoofd zou halen om daar
een geordend geheel van te maken, zouden de wanverhouding tussen de delen, hun verschillende gedaantes het
afzichtelijke gedaante van een monster laten zien, veel meer dan de normale vorm van de menselijke figuur. Dat
waren de karaktertrekken waaronder het gebouw van de oude sterrenkunde zich aanbood aan mijn ogen.
Na langdurige onderzoekingen ben ik er ten slotte van overtuigd geraakt:
Dat de zon een vaststaande ster is, omgeven door planeten die om haar heen draaien en waarvan zij het centrum en
de fakkel is. Wat er naast de belangrijkste planeten is, is dan nog van een tweede orde, die in de eerste plaats als
satellieten om hun hoofdplaneten draaien en met deze om de zon.
Dat alle verschijnselen van de dagelijkse en jaarlijkse bewegingen, de periodieke terugkeer van de seizoenen, alle
wisselingen van het licht en de temperatuur van de atmosfeer die daarmee gepaard gaan, de gevolgen zijn van de
draaiing van de aarde rond zijn as en van zijn periodieke beweging om de zon.
Dat de schijnbare baan van de sterren slechts een optische illusie is, veroorzaakt door de echte beweging van de
aarde en door de schommelingen van zijn as.
Ten slotte dat de beweging van alle planeten een dubbele orde van verschijnselen tot gevolg heeft, waarvan het
essentieel is om deze te onderscheiden, waarvan sommige voortkomen uit de beweging van de aarde, andere uit de
draaiing van deze planeten om de zon."
1 Leg met behulp van de bron uit dat Copernicus zich had losgemaakt van de bestaande wetenschappelijke
traditie en aan het begin van de Wetenschappelijke Revolutie staat. Let er op dat je antwoord uit twee
delen moet bestaan.
2 Copernicus richtte zich in zijn boek met nadruk tot de paus. Leg uit waarom zijn conclusies, zoals
verwoord in de bron, een aantasting konden vormen van het beeld van God, zoals dat door de Kerk
verkondigd werd.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Wonderen
Rol van de Kerk
TOETS
378
BRON I
De Engelse geneeskundige Harvey (1578-1657) over zijn onderzoek naar de bloedsomloop.
"Als men de borstkas van een levend dier opent, kan men zien, eerst dat het hart een beweging maakt en dan dat
het weer even rust. Bij die beweging vallen drie dingen op: ten eerste, dat het hart zich opricht en de punt naar
voren komt, waardoor het tegen de borst stoot en men de klop aan de buitenkant kan voelen; ten tweede, dat het
zich aan alle kanten, maar aan de zijkanten wat meer, samentrekt, zodat het er kleiner, wat langwerpig en
verschrompeld uitziet; ten derde, dat het hart, als men het vast neemt, harder wordt op het ogenblik van de
beweging. Dat verklaarde ik zo: de beweging van het hart bestaat uit een algemene spanning en een algehele
samentrekking, die overeenstemt met de zuiging van alle bloedvaten. Uit deze vaststelling volgde dat het hart, op
het ogenblik van de samentrekkende beweging, zijn kamers samendrukt en het bloed er uitstuwt. Dat alles staat in
duidelijke tegenspraak met de algemeen verspreide opvatting, dat op hetzelfde ogenblik, dat het hart klopt, de
kamers zich uitzetten en met bloed gevuld worden; terwijl het toch voor de hand ligt, dat precies het tegendeel
moet gebeuren, namelijk dat het hart leeg loopt, als het zich samentrekt."
BRON II
De filosoof Spinoza (1632-1677) over het bestaan van wonderen.
"In de natuur geschiedt niets wat in tegenspraak is met de algemene natuurwetten, maar ook niets wat niet met haar
overeenstemt of niet uit haar voortspruit. Want alles wat gebeurt, vindt plaats volgens de wil en het eeuwig
raadsbesluit van God, dat wil zeggen dat alles wat geschiedt volgens wetten en vaste regels gebeurt, die eeuwige
noodzakelijkheid en waarheid in zich dragen.
Wanneer de bekwaamheid en de macht van de natuur ook de bekwaamheid en de macht van God zelf zijn, en
wanneer de wetten en de regels van de natuur de raadsbesluiten van God zelf zijn, dan moeten wij zonder meer
aanvaarden dat de macht van de natuur onbeperkt is en dat haar wetten zo alomvattend zijn dat zij zich uitstrekken
tot alles wat het goddelijke verstand begrijpt."
1 In de 17de en de 18de eeuw vonden er revolutionaire veranderingen plaats in de manier waarop
wetenschappelijk onderzoek gedaan werd. Toon met behulp van bron I aan dat Harvey hiervan een
voorbeeld is door eerst te beschrijven op welke manier hij wetenschappelijk onderzoek deed en
vervolgens aan te geven waar hij blijk geeft van een kritische houding. Twee antwoorden dus.
2 Leg uit waarom Spinoza (II) niet in wonderen geloofde. Verwijs in je antwoord naar zijn woorden.
3 Ga na of je Spinoza (II) ook als een vertegenwoordiger van de nieuwe manier van wetenschap bedrijven
kunt beschouwen. Leg je antwoord uit met behulp van bron II.
4 Waarom kun je zeggen dat Spinoza (II) een verzoening tot stand wilde brengen tussen de Christelijke
godsdienst en het moderne wetenschappelijke onderzoek?
5 Waarom zal de Kerk Spinoza's poging tot verzoening verworpen hebben?
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Wetenschappelijke methode
Natuurwetten
TOETS
1697
BRON
De Engelse arts William Harvey (1578-1657) is vooral bekend geworden doordat hij als eerste systematisch en
gedetailleerd de bloedsomloop beschreef. In onderstaand fragment gaat hij in op de voortplanting bij de mens.
"De materie van de baarmoeder lijkt, wanneer zij gereed is voor een bevruchting, heel erg op de structuur van de
hersenen, waarom zouden we niet veronderstellen dat de functie van beide dezelfde is, en dat door de
geslachtsgemeenschap in de baarmoeder iets opgewonden raakt dat gelijk is aan, of ten minste lijkt op een
'fantasie' of een 'verlangen' in de hersenen, waaruit de aanmaak of voortbrenging van de eicel voortkomt? Want
de functies van beide worden aangeduid als 'concepties' (…) En precies zo als een 'verlangen' voortkomt uit een
conceptie van de hersenen en deze conceptie ontspringt aan een uitwendig voorwerp van verlangen, evenzo
ontstaat de natuurlijke (organische) conceptie in de baarmoeder vanuit de man, aangezien hij het meer perfecte
zoogdier is en daardoor het meest natuurlijke voorwerp van verlangen (…)
Uit dit verlangen, of deze conceptie, komt voort dat de vrouw een nakomeling voortbrengt gelijkend op zijn
vader. Want zojuist zagen wij dat wij in ons handelen dingen een vorm geven die lijkt op de conceptie van de
'vorm' of het 'idee' in de hersenen, dus op dezelfde manier zorgt het bestaan van het 'idee' of de 'vorm' van de
vader in de baarmoeder voor de geboorte van een nakomeling als hijzelf (…)"
1 De wetenschappelijke revolutie van de zeventiende eeuw leidde zowel tot een nieuwe wetenschappelijke
methode van werken als tot een nieuwe visie op de werking van natuurverschijnselen. Leg uit dat beide
aspecten van de wetenschappelijke revolutie konden leiden tot de ontdekking door William Harvey van
de bloedsomloop bij de mens.
2 Het is onjuist te veronderstellen dat de doorbraak van de wetenschappelijke revolutie er meteen toe
leidde dat oude vormen van denken volledig verdwenen. Toon de juistheid van deze stelling aan door
duidelijk te maken dat Harveys opvattingen over de voortplanting van de mens onwetenschappelijk
waren doordat hij blijk gaf van:
- onzorgvuldig onderzoek;
- gebruik van bedenkelijke beeldspraak en
- overduidelijke mannelijke ijdelheid.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Observatie
Natuurwetten
Twijfel aan God
TOETS
1876
BRON
De Duitse entomologe en kunstenares Maria Sibylla Merian (1647-1717) publiceerde in 1705 de resultaten van
haar onderzoek naar insecten in Suriname. Afgebeeld zijn het titelblad en een pagina met gedetailleerde
tekeningen.
1 Het werk van Maria Sibylla Merian is kenmerkend voor een belangrijk aspect van de Wetenschappelijke
Revolutie. Beredeneer met een verwijzing naar het titelblad van het boek van Merian welk aspect dat is.
2 Maria Sibylla Merian heeft in Suriname vooral vlinders en hun verandering ('metamorphosis') bestudeerd.
Leg met behulp van de illustratie uit haar boek uit dat de uitkomsten van haar onderzoek tot twijfel met
betrekking tot God zouden kunnen leiden.
Waar in de Surinaamsche Rupsen en Wormen met alle des zelfs Veranderingen na het leven afgebeeld en beschreeven worden,
zynde elk geplaast op die Gewassen, Bloemen en Vruchten, daar sy op gevonden zyn; waar
in ook de generatie der Kikvorschen, wonderbaare Padden, Hagedissen, Slangen,
Spinnen en Mieren werden vertoond en beschreeven, alles in America na het leven
en levensgroote geschildert en beschreeven.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Verschil met Grieken
Galenus-Harvey
Natuurwetten
Houding van de Kerk
TOETS
2055
BRON I
De Griekse arts Galenus, die leefde in de tweede eeuw na Christus, schreef het volgende over de anatomie van
mensen en dieren.
"Wat tentstokken zijn voor tenten, en muren voor huizen, is voor dieren hun beenderengestel; de andere
lichaamsdelen passen zich hieraan zelf aan en veranderen met hem mee. Dus, als de schedel van een dier rond is,
moeten zijn hersenen dat ook zijn; of, net zo, als deze langwerpig is, dan moeten de hersenen van het dier ook
langwerpig zijn. Als de kaken klein zijn, en het gelaat als geheel rondachtig, zullen de spieren van deze
lichaamsdelen noodzakelijkerwijs ook klein zijn; en, op dezelfde wijze, als de kaken vooruitstekend zijn, zal het
gezicht van het dier als geheel lang zijn, net zoals de gezichtsspieren. Dientengevolge is dus ook de aap (…) van
alle dieren het meest gelijkend op de mens in zijn ingewanden, spieren, slagaders, aders en zenuwen (…) omdat
deze ook in de vorm van zijn beenderen zijn. Vanwege de aard van deze loopt hij op twee benen, gebruikt hij zijn
voorste ledematen als handen, heeft hij het platste borstbeen van alle viervoeters, sleutelbenen als die van een
mens, een rond gelaat en een korte nek. En omdat deze op elkaar lijken, kunnen de spieren niet anders zijn; want
zij strekken zich uit langs de buitenkant van de beenderen op zo’n manier dat zij in omvang en vorm op deze
lijken. Met de spieren komen, opnieuw, de slagaders, aders en zenuwen overeen; dus moeten deze, aangezien ze
gelijk zijn, overeenkomen met de beenderen."
BRON II
De Britse arts William Harvey (1578-1657) is vooral bekend geworden door zijn onderzoek naar de
bloedsomloop. Hieronder volgt een fragment uit zijn boek 'On The Motion Of The Heart And Blood In Animals'
(1628).
"Toen ik voor het eerst aandacht besteedde aan vivisecties, als een methode om de bewegingen en de functies
van het hart te ontdekken, en probeerde deze te ontdekken door een werkelijk onderzoek en niet uit de
geschriften van anderen, vond ik deze taak zo waarlijk zwaar, zo vol moeilijkheden, dat ik haast geneigd was te
denken, met Fracastorius, dat de beweging van het hart alleen door God begrepen kon worden. Want ik kon in
het begin niet goed waarnemen wanneer de samentrekking van de hartspier plaatsvond en wanneer de
verslapping, evenmin wanneer en waar de uitzetting en samentrekking gebeurden, vanwege de snelheid van de
beweging, die bij veel dieren wordt bereikt in een oogwenk, komend en gaand als een lichtflits; zodanig dat de
samentrekking van de hartspier zich nu weer vanuit dit punt aan mij voordeed, dan weer vanuit dat; de
verslapping evenzo; en toen was alles omgekeerd, het leek net of de bewegingen tegelijk verschillend en
verwarrend waren. Mijn geest was daardoor behoorlijk in de war en evenmin wist ik welke conclusie ik voor
mijzelf moest trekken en ook niet wat ik van anderen moest geloven."
1 Beredeneer dat je met de woorden van Galenus (I) en van Harvey (II) kunt aantonen dat een nieuwe
methode van onderzoek een belangrijk facet van de Wetenschappelijke Revolutie vormde.
2 Bepaal of je in het werk van Harvey (II) ook al de overtuiging kunt vinden dat de natuur door
wetmatigheden beheerst wordt.
3 Leg uit waarom de nadruk op het bestaan van natuurwetten bij de Kerk leidde tot argwaan en verzet
tegen de Wetenschappelijke Revolutie.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Wetenschappelijke methode
Biologie
Relatie met de Kerk
Swammerdam
TOETS
2096
BRON I
De Franse filosoof en wetenschapper René Descartes (1596-1650), die van 1628-1649 in Nederland verbleef,
wordt beschouwd als één van de belangrijkste geleerden van de Wetenschappelijke Revolutie. In 1659 verscheen
de Nederlandse vertaling van zijn belangrijkste werk, 'Proeven der wysbegeerte of redenering'. Hieronder volgt
het begin van het achtste hoofdstuk, over de regenboog.
"I. Dat de regenboog niet in de dampen, noch in de wolken, maar alleenlijk in de regendruppelen gevormt word.
De regenboog is zo’n aanzienlijk wonder van de natuur en zijn oorzaak is zo nauwkeurig door schrandere
geleerden onderzocht, en zo weinig bekend, dat ik geen geschikter onderwerp zou kunnen kiezen om aan te
tonen hoe men, door de methode die ik gebruik, tot kennis van zaken kan komen, die degenen niet gehad
hebben, wier geschriften aan ons overgeleverd zijn. Ten eerste, nadat ik opgemerkt had dat deze boog niet alleen
aan de hemel kan verschijnen, maar ook in de lucht vlakbij ons, zo vaak als er veel waterdruppels, door de zon
beschenen, gevonden worden, zoals de ervaring leert met enige fonteinen, die door pijpjes het water uitspuiten,
zo kon ik gemakkelijk tot de conclusie komen dat hij nergens anders uit voortkomt dan uit de manier waarop de
stralen van het licht tegen deze druppels schijnen en vandaar naar onze ogen komen."
BRON II
Jan Swammerdam (1637-1680 was een
Nederlandse natuuronderzoeker, die vooral
in insecten geïnteresseerd was.
Onderstaande tekening van een bij werd
door hem rond 1677 gemaakt.
1 Leg uit dat in de Wetenschappelijke Revolutie een
nieuwe manier toegepast werd om tot wetenschappelijke
kennis te komen.
2 Waarom kun je stellen dat Descartes zijn kennis over het
ontstaan van een regenboog (I) verkregen had door die
nieuwe manier van onderzoeken toe te passen? Geef
eerst in eigen woorden antwoord op de vraag en voeg –
om je antwoord te ondersteunen – vervolgens een stukje
tekst uit bron I toe.
3 Waarom kwamen geleerden uit de tijd van de
Wetenschappelijke Revolutie regelmatig in conflict met
de Kerk?
4 Swammerdam (II) beweerde dat insecten (en vooral de
manier waarop ze gebouwd waren) bewezen dat de
natuur juist het werk van God was. Beredeneer met
behulp van zijn tekening van de bouw van een bij hoe
Swammerdam tot deze overtuiging kwam.
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE Voortplanting
Wetenschappelijke methode
Natuurwetten
Van Leeuwenhoek
TOETS
2093
BRON
Op 18 maart 1678 stuurde de Nederlandse microbioloog Antoni van Leeuwenhoek een brief aan de Royal Society
(een genootschap dat de wetenschap wilde bevorderen) in Londen, nadat hij met behulp van een microscoop
zaadcellen (spermata) had ontdekt. Van deze brief is alleen een samenvatting bewaard gebleven, geschreven door
de wis- en natuurkundige Christiaan Huygens. Hieronder volgen fragmenten uit deze samenvatting.
"In het zaad van honden zegt hij verscheidene malen een zeer groot aantal beestjes gezien te hebben, bijna van
dezelfde grootte als in het sperma van een man. Hij ziet geen mogelijkheid om het zaad dat beesten als paarden
en stieren produceren te observeren, omdat hij vreest dat voordat hij dit naar zijn huis gebracht heeft het in een
waterige substantie zou kunnen veranderen. Maar hij zegt ook dat hij er niet aan twijfelt dat hij daar net zo
ontelbaar veel vaten in gezien zou hebben.
Hij is van mening dat de vrouw alleen voedsel levert om het
mannelijk zaad tot een embryo te laten uitgroeien en dat alles wat er
in het ei van een kip zit daartoe dient, met uitzondering van hetgeen
van de haan gekomen is (…)
Hij zegt en schijnt geobserveerd te hebben dat de natuur niet alleen
de slagaders, aders en zenuwen in het mannelijk zaad gemaakt heeft,
maar zelfs delen, of ten minste het begin van het hart, de longen, ja
zelfs van de teelballen (…)
In het zaad dat na de geslachtsgemeenschap weer uit een
vrouwtjeskonijn gestroomd was, zegt hij een groot aantal levende
beestjes gezien te hebben, maar lang niet zoveel als hij eerder
beweerd heeft."
1 Leg met twee voorbeelden uit de bron uit dat Antoni van Leeuwenhoek een goed voorbeeld is van
iemand die de nieuwe wetenschappelijke methode van de Wetenschappelijke Revolutie toepaste.
2 Beredeneer dat het bij deze nieuwe wetenschappelijke methode hoorde dat Van Leeuwenhoek een
illustratie bij zijn bevindingen plaatste.
3 Leg uit dat uit de onderzoekingen van Van Leeuwenhoek (zoals in de bron beschreven) blijkt dat men
steeds meer overtuigd raakte dat de natuur door wetmatigheden beheerst wordt.
4 Ondanks de toepassing van de nieuwe wetenschappelijke methode heeft Van Leeuwenhoek nog geen
volledig inzicht in de voortplanting verkregen. Ontleen aan de bron twee voorbeelden voor deze
bewering.