Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)

28
Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie Dinsdag 28 september 2004

description

Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2) Dinsdag 28 september 2004. 1734-1797 Joseph Wright. René Descartes (1596-1650). Blaise Pascal (1623 - 1662) 16 jaar – Stelling van Pascal 18 jaar – rekenmachine Luchtdruk Kansberekening - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)

Page 1: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)

Inleiding Filosofie en Ethiek

Vierde Bijeenkomst:De tweede wetenschappelijke revolutie (2)

Dinsdag 28 september 2004

Page 2: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)
Page 3: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)
Page 4: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)

1734-1797 Joseph Wright

Page 5: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)
Page 6: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)
Page 7: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)
Page 8: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)

René Descartes (1596-1650)

Page 9: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)
Page 10: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)
Page 11: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)
Page 12: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)
Page 13: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)
Page 14: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)

Blaise Pascal (1623 - 1662)

16 jaar – Stelling van Pascal18 jaar – rekenmachine

LuchtdrukKansberekeningProjectieve meetkunde

1654 – mystieke ervaring

Page 15: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)
Page 16: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)
Page 17: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)
Page 18: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)
Page 19: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)
Page 20: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)

Esprit de géométrieEsprit de finesse

Page 21: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)

Immanuel Kant (1724 – 1804)

Page 22: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)
Page 23: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)

Actief waarnemen (van “scholier” naar “rechter”)De objecten richten zich naar ons kenvermogen

Het subject constitueert zijn wereldObjectiviteit vooronderstelt subjectiviteit:Het menselijke kenvermogen ontwerpt op basis van ruwe data een menselijk beeld van de werkelijkheidDe mens is aanwezig in zijn eigen objectiviteit

Ding an sich – Ding als Erscheinung

Kritik der reinen Vernunft (1781)

Page 24: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)

A priori – Voorafgaande aan (onafhankelijk van) de ervaring

A posteriori – Ontleend aan ervaring

Analytisch – Volgt uit het begrip

Synthetisch – Voegt iets toe

Analytisch a priori Synthetisch a priori

Analytisch a posteriori

Synthetisch a posteriori

Page 25: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)

A priori A posteriori

Analytisch

Synthetisch

“Een lichaam neemt ruimte in (is uitgebreid)’’

Empirische kennis

Page 26: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)

“Elke verandering heeft een oorzaak”

“De mens is vrij – Menselijk gedrag is gedetermineerd”

De stelling van Pythagoras (a2 + b2 = c2)

“Een lichaam dat in beweging is wil in beweging blijven”

Licht is een deeltjesverschijnsel - Licht is een golfverschijnsel

Page 27: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)

De rede ziet slechts in wat zij op grond van haar eigen principes inzichtelijkmaakt. Deze principes gaan aan de ervaring vooraf. Zij dwingt de natuur zichnaar haar principes te richten.

Driedimensionele ruimtelijkheid is geen empirisch begrip. Ruimtelijkheid is nietiets wat wij aan de ervaring ontlenen. Zodra we iets waarnemen, is er al sprakevan een voorstelling van ruimte. Het besef van ruimtelijkheid gaat aan empirischeervaring vooraf en maakt empirische ervaring mogelijk. Ik kan me niet voorstellendat ruimte niet bestaat, of dat er lichamen bestaan die geen ruimte innemen.Omgekeerd kan ik me wèl voorstellen dat er een ruimte bestaat waarin geenlichamen aanwezig zijn. Onze waarneming van uitwendige werkelijkheidvooronderstelt noodzakelijk ruimtelijkheid.

De tijd is geen empirisch begrip. Wanneer ik gebeurtenissen waarneem die naelkaar plaatsvinden, vooronderstelt dit al een besef van temporaliteit. Tijd is eennoodzakelijke voorstelling die aan onze concrete waarnemingen ten grondslag ligt Ik kan mij geen voorstelling maken van een beweging of een verandering die nietin de tijd plaatsvindt. Omgekeerd kan ik me wel een spanne tijds voorstellen waarinniets gebeurt. Temporaliteit als zodanig kan ik niet uit mijn ervaring wegdenken.

Page 28: Inleiding Filosofie en Ethiek Vierde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (2)

Ik kan niet bewijzen dat tijd en ruimte werkelijk (dat wil zeggen onafhankelijk vanons bewustzijn, of buiten onze subjectieve ervaring van de werkelijkheid) bestaan.Ik kan slechts vaststellen dat de wijze waarop wij de werkelijkheid waarnemen,gekenmerkt wordt door ruimtelijkheid en temporaliteit. Ruimtelijkheid entemporaliteit bepalen de wijze waarop de werkelijkheid voor ons verschijnt.

Wanneer wij verdwijnen, houden tijd en ruimte in principe op te bestaan. Over deaard van de werkelijkheid buiten onze waarneming om, kunnen wij geen zinvolleuitspraken doen. Alleen onze manier om de werkelijkheid waar te nemen istoegankelijk voor ons, en het is niet uitgesloten dat andere wezens de werkelijkheidop een geheel andere wijze ervaren.

Ik kan niet bewijzen dat elke verandering een oorzaak heeft, ik kan slechtsvaststellen dat het principe van causaliteit het ons mogelijk maakt de werkelijkheidte begrijpen.