Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

20
Werkt. april 2011 1 werkt . Kwartaalmagazine van Cedris nummer 1 april 2011 1ste jaargang Dennis Machiels wordt niet ‘gepamperd’, aldus zijn baas, bedrijfsleider Henk Koning. Reportage: Zichtbare bijdrage SW’ers in Rotterdamse wijken Mirjam Sterk (CDA): “Niet weglopen voor de bezuinigingen” Dilemma: bedrijfs- onderdelen afstoten of werk binnenhalen? DOSSIER: Werken naar vermogen

description

Kwartaalmagazine van Cedris

Transcript of Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

Page 1: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

Werkt. april 2011 1

werkt.Kwartaalmagazine van Cedris nummer 1 • april 2011 • 1ste jaargang

Dennis Machiels wordt niet ‘gepamperd’, aldus zijn baas, bedrijfsleider Henk Koning.

Reportage: Zichtbare bijdrage sw’ers in Rotterdamse wijken

Mirjam sterk (CDA): “Niet weglopen voor de bezuinigingen”

Dilemma: bedrijfs­onderdelen afstoten of werk binnenhalen?

DossieR:

Werken naar vermogen

Page 2: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

2 Werkt. april 2011

McDonald’s­medewerker Dennis Machiels:“Toen mijn werkconsulent vertelde dat ze een baan voor me had bij McDo-nald’s, zei ik: ‘Dat wil ik helemaal niet’. Want ik dacht dat ik dan in het weekend en ’s avonds moest werken, maar ik kon ge woon doordeweeks werken, overdag. En dat doe ik nu al bijna tien jaar. Ik veeg peuken en andere troep op, leeg de prul-lenbakken en breng het vuilnis naar de container op de achterplaats. Op maan-dag maak ik de goten langs het trottoir schoon, op dinsdag haal ik het spinrag onder de dakgoot weg, op woensdag poets ik de verkeersborden. Op donder-dag vis ik de papiertjes uit de struiken. Mijn arbeidshandicap is dat ik niet tegen werkdruk kan, daar houden ze bij McDonald’s rekening mee, ze jagen me nooit op. Ik kan het goed vinden met mijn collega’s. Bij Peter – hij komt ook

van Sallcon – ga ik ’s avonds vaak voetbal kijken. En dan is er Irene, ‘mama Mac’. Zij is mijn grote steun en toeverlaat als ik ’t eens moeilijk heb.”

McDonald’s­directeur Henk Koning:“Een jaar of tien geleden ontmoette ik bij de Business Club van Go Ahead Eagles Jan Bugter, de directeur van SW-bedrijf Sallcon. Hij zei: “Ik wil dat jij iemand van ons in dienst neemt. Als jij het doet, kan niemand meer weigeren.” Dat is waar, bij McDonald’s is het altijd hectisch. Op het eerste gezicht niet de ideale werkom-geving voor mensen met een beperking. Ik heb de uitdaging aangenomen. Inmid-dels heb ik in vier vestigingen in Apel-doorn en Deventer mensen in dienst via Sallcon. De eerste die kwam was Dennis. Hij zag eruit als een lamgeslagen vogeltje. Hij leek het liefst hard weg te willen rennen,

zo verlegen was hij. Nu gaat hij naar ver-jaardagen van collega’s, heeft contact met ze via Hyves en Facebook. Hoe we dat gedaan hebben? Door hem niet te pamperen maar een volwaardige McDo-nald’s-medewerker van hem te maken. Zo kiezen we er bewust voor om de mensen die via Sallcon komen niet te laten deta-cheren, maar in dienst te nemen. Voor iemand als Dennis is het belangrijk dat hij zijn salaris rechtstreeks van McDo-nald’s krijgt, dat geeft echt een ander gevoel.Net als iedereen krijgt Dennis een aai over zijn bol als hij het goed doet, maar een schop onder zijn kont als hij het erbij laat zitten. Wat bijna nooit voor-komt, want hij doet het fantastisch. Elke dag staat hij er weer, de troep van andere mensen op te ruimen, lachend en met de duimen omhoog.”

Op de CoveR

SW’er Dennis Machiels werkt nu bijna tien jaar bij McDonald’s. Zijn baas Henk Koning was daarmee destijds een voorbeeld voor andere ondernemers.

‘Ze jagen me nooit op’

Page 3: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

Werkt. april 2011 3

de iNHouD

‘Er is meer dan groenvoorziening’Walter Cantrijn, directeur van Delta, geeft zijn visie op de inhoud van dit eerste nummer van Werkt.

En ja, we missen natuurlijk het interview met Paul de Krom, over zijn plannen. Maar ik heb zo het gevoel dat dat er vast nog wel van gaat komen…”

6 Buitenploeg

Zichtbaar werk leveren. Dat doen de medewerkers van Robedrijf Groen. Met als uiteindelijke doel: óók de wijk verder helpen door inzet van het SW-bedrijf.

10 MirjaM SterK

“Ik realiseer me dat de sector onder druk staat”. Het CDA-Kamerlid over de kan-sen van de sociale werkvoorziening. En over de bedreigingen.

4 Het moment: Brand bij de Betho 5 Het cijfer 9 Haagse zaken 12 Dossier: Werken naar vermogen 16 Dilemma: afstoten of niet? 18 Het netwerk 19 Feuilleton 20 Het antwoord

waar ik meteen naar ben gaan kijken, is of het beeld dat Werkt. van de sociale werk-gelegenheid geeft,

niet te eenzijdig is. Want er is meer dan snoeien – hoe waardevol ook, dat blijkt wel uit de reportage in Rotterdam. Bij Delta hebben we bijvoorbeeld elektrische bestelbussen rijden, die de winkels in de binnenstad van Zutphen bevoorraden. Op die manier zijn we zichtbaar als SW-bedrijf, hebben we werk voor onze men-sen, dragen we bij aan CO2-reductie én maken we van de binnenstad een pret-tiger plek zonder grote vrachtauto’s. Ja, je merkt het, ik ben er trots op!Ik vind het belangrijk dat het beeld van onze sector compleet is. Dus ook innova-tieve producten, nieuwe diensten en tech-nisch goed opgeleide medewerkers.

Het interview met Patrick Schneider van VacuVin doet me deugd: een onderne-mer met sociaal gevoel. Wel denk ik dat zijn angst voor te hoge kosten van SW’ers niet terecht is. Altijd blijft immers het uit-gangspunt dat je iemand betaalt voor wat hij of zij waard is. Loonwaardebepaling betekent niet dat je moet inleveren.

Op de manier waarop Theo van Kroonen-burg van de Atlant Groep in Helmond ondernemers bij zijn bedrijf betrekt, ben ik jaloers. Ik wilde dat ik zijn “social com-munity” verzonnen had, waar-mee hij 120 bedrijven betrekt bij zijn bedrijf! Gelukkig is er niets op tegen om van elkaar te leren in deze branche, dus ik voel me direct gemotiveerd om ook te starten met iets dergelijks bij ons in Zutphen.

Page 4: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

4 Werkt. april 2011

Het MoMeNt

Iedereen weer aan het werk na de brand

Tekst: Brigit KooijmanFoto: Fotografie Duna

D irecteur Ad Leenhouts is de hele nacht in de weer om te redden wat er te redden valt. Tegen de ochtend beseft hij

dat de driehonderd productiemedewer-kers voor lopig niet aan het werk kunnen. Leen houts: “Ik wist hoe moeilijk dat voor veel van hen zou zijn. Al was het maar omdat sommige buiten hun baan bij De Betho geen sociale contacten hebben.” Zijn tweede, even grote zorg is de conti-nuïteit van de productie. In het afgebran-de gebouw zitten de montage- en de ver-pakkingsafdelingen, waar medewerkers onder meer lijm verpakken voor Bison en onderdelen van keukens en kasten inpakken voor Bruynzeel. “Ik realiseerde me dat we alles op alles moesten zetten om die opdrachtgevers te behouden,” vertelt Leenhouts. “Want straks zou-den we misschien wel een vervangend gebouw hebben, maar geen werk.” Om meer dan één reden is het dus enorm belangrijk om iedereen weer snel aan

het werk te hebben. Streefdatum wordt 1 maart. Door ruimte te maken in een ander Betho-gebouw kunnen zes dagen na de brand al de eerste 35 mensen aan de slag. Leenhouts: “Dat was een eufo-risch moment, het gaf ons vertrouwen dat we 1 maart zouden halen.”

DepRessief Een opdrachtgever – Hapro, een fabri-kant van bruiningsapparatuur – stelt een ruimte beschikbaar in zijn eigen gebouw, zodat twee weken later alweer een groot aantal medewerkers de draad kan oppak-ken. Een groep van 150 man blijft over. “We begonnen signalen te krijgen dat medewerkers ongeduldig werden,” ver-telt Leenhouts. “Sommigen wilden langs-komen, maar dat was lastig omdat we in de overgebleven twee gebouwen wei-nig ruimte hadden. Ook hoorden we dat mensen die depressieve klachten had-den, meer medicijnen slikten.”

GeDooGveRGuNNiNGIntussen is een vervangende bedrijfshal gevonden, maar die moet geheel worden aangepast. “Eigenlijk stonden alleen de

muren er,” zegt Leenhouts. Men houdt stug vast aan de eerste week van maart, soms tegen beter weten in. “We moesten bijvoorbeeld allerlei vergunningen heb-ben. Normaal gaat daar veel tijd over-heen, maar de gemeente heeft ons een gedoogvergunning gegeven. We hebben aan alle kanten hulp gekregen. Zo bouw-de de energiemaatschappij speciaal voor ons een aparte transformator, zodat we voldoende stroom konden krijgen.”

Begin februari is nog steeds niet zeker of de streefdatum wordt gehaald. Maar het lukt. Op donderdag 3 maart wordt de nieuwe bedrijfshal in gebruik genomen, tot grote vreugde van Ad Leenhouts. Hij is zijn klanten dankbaar, niet één is er weggelopen. En hij is trots op zijn team, dat tegenslag heeft omgezet in cre-ativiteit en energie. Het is bijna alsof zo’n brand een blessing in disguise is. “Dat is ook zo,” zegt Leenhouts. “Je beseft weer eens dat niet de gebouwen en machines je kapitaal zijn, maar de medewerkers.”

in de nacht van donderdag 13 januari verwoest een felle brand het hoofdgebouw van re-integratiebedrijf De Betho in goes. 7.500 vierkante meter gaan in vlammen op.

Directeur ad leemhouts: “niet één klant is weggelopen.”

Page 5: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

Werkt. april 2011 5

De inspectie voor Werk en inkomen deed onderzoek naar re-integratie en waarschuwt: goedkoop is vaak duurkoop.

p articipatie in crisistijd heet het rapport van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI). Het geeft een goed beeld van wat er de

afgelopen jaren op dit gebied is gebeurd voor personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, en de verwachting hiervan voor de toekomst. Zeker in het licht van de komende bezuinigingen.

KoRte AfstANDZo concludeert IWI dat er geen sprake is geweest van intensivering van de onder-steuning voor deze groep, terwijl uit de analyse blijkt dat het zeker loont om in hen te investeren. Voor een substantieel deel van hen geldt dat ze nu duurzaam aan de slag zijn.Tijdens de crisis was er een sterke instroom. Toen zijn er sneller trajecten ingekocht voor mensen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt. De inspec-tie ziet in de bezuinigingen op de re-inte-gratiebudgetten voor de komende jaren een risico dat gemeenten bij de inzet van

re-integratie instrumenten vooral gaan sturen op de beheersing van de budget-ten. Dat kan ten koste gaan van de duur-zaamheid van de participatie en van de inzet van trajecten die nodig zijn voor de mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

Rob Koorda

Het rapport is te vinden op www.iwiweb.nl. Klik op publicaties>rapporten.

SW-medewerkers zijn ‘binnen’ net zo tevreden als ‘buiten’. Ze geven het werk een 7,1. Dat blijkt uit een benchmark van 25 onderzoeken naar de tevredenheid van medewerkers in de sociale werkvoorziening.

v oor SW-bedrijven bestaat een specifiek voor de sector ont-wikkeld medewerkerstevre-denheidsonderzoek (MTO).

Medewerkers, zowel de gesubsidieerde als de niet-gesubsideerde, beantwoor-den vragen over de werkbeleving, de mening over de leidinggevenden, sociale aspecten en de werkplek en middelen De cijfers van vijfentwintig bedrijven die

leZenSWaarD op CeDriS.nl Bezuinigingen op hoveniers

treft SW’ers in hoge mate. Een onderzoek van branchevereniging VHG

Benchmark verzuimcijfers in de SW in 2010.

Brief van staatssecretaris De Krom aan de Tweede Kamer over de effectiviteit van de re-integratie

op www.cedris.nl vindt u geregeld nieuws en onderzoeken uit de SW-branche. Het laatste nieuws in uw mailbak? Vraag de nieuwsbrief aan via [email protected].

‘Risico’s voor re-integratie door bezuiniging’iNspeCtie vooR weRK eN iNKoMeN:Het RAppoRt

7,1Het CijfeR cedris-site

in de afgelopen twee jaar een MTO hiel-den, zijn verwerkt in een benchmark.Er is een cijfer dat opvalt, namelijk het algemene rapportcijfer: een 7,1 geven de medewerkers gemiddeld aan hun bedrijf. Dat geldt zowel voor werknemers die binnen het SW-bedrijf werken als voor werknemers die gedetacheerd werken bij een reguliere werkgever. SW-bedrijven proberen hun werknemers zo’n regulier mogelijke arbeidsplaats te bieden. Uit-eindelijk, zo blijkt uit de MTO-bench-mark, zijn medewerkers ‘buiten’ gemid-deld net zo tevreden als de werknemers die ‘binnen’ werken.Dit cijfer valt op, omdat over het alge-meen de beweging naar buiten, naar gedetacheerd werken, bij SW-mede-werkers vaak gepaard gaat met onrust en ongemak. Sommige medewerkers ervaren de beweging naar buiten als een onaangename. Uit de de MTO’s blijkt nu dat de tevredenheid van gedetacheer-de medewerkers dezelfde is als die van medewerkers die ‘binnen’ werken.

Arend pieterse

Meer informatie over de benchmark van het medewerkers tevredenheidonderzoek is te vinden op de website van SBCM (www.sbcm.nl). Zoek op “MTO”. De cijfers zijn uitgesplitst naar geslacht, leeftijd, bedrijfs-eenheid, bedrijfsgrootte en grootte van de gemeente.

Page 6: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

6 Werkt. april 2011

SW-organisaties hebben van huis uit weinig verbondenheid met de wijken. Dat verandert door projecten waarbij SW-medewerkers zichtbaar zijn bij het schoon en heel houden van een buurt. Zoals bij het robedrijf groen in rotterdam. “ik ben echt benieuwd wat we vinden tussen de struiken.”

De buitenploeg is zichtbaar

Tekst: sigrid van ierselFoto: fotografie Duna

Giuseppe Visse (23) heeft am bitie. Hij wil een aanvullende opleiding doen om bomen te snoeien, zodat zijn werk nóg afwisselender wordt. Vandaag is hij inval-

ler in de prikploeg die de plantsoenen ontdoet van zwerfvuil, maar hij wil liever struiken in model bren-gen. “Dat verveelt nooit”, verzekert hij. “Iedere struik is anders.”Giuseppe is aan de slag in de plantsoenen van de flats van Zuidwijk in Rotterdam-Zuid, samen met Daniël-le de Jong (24) en Gerrit Jan Kroon (48). Ze zijn SW-medewerkers van Robedrijf Groen, onderdeel van Roteb in Rotterdam. Sinds kort gaan ze als wijkreini-gingsteam de buurt in om zwerfvuil op te ruimen.

Robedrijf wil de medewerkers geen bezigheidsthera-pie bieden, maar een bijdrage leveren aan echte inte-gratie van de medewerkers in de samenleving. Daar hoort dus ook echt werk bij. “Aan het einde van de dag moet de straat schoon zijn, dus we moeten een presta-tie leveren”, zegt Marlin Huygens, directeur markten en bedrijven van Roteb.De SW-werkbedrijven van Roteb heten sinds 1 janu-ari Robedrijf. Directe aanleiding voor deze naamsver-andering is de dienstverlening aan het bedrijfsleven, die een beroep kunnen doen op de productiekracht van de SW-medewerkers. Zo verzorgen de 550 mede-werkers van Roteb Groen het onderhoud van parken en plantsoenen, maar lossen ook seizoenspieken op bij tuinders. “Bij de naam Roteb denken veel bedrij-ven dat we het vuil op komen halen”, zegt Huygens. “Deze nieuwe naam geeft beter aan wat we te bieden

Het Robedrijf is de nieuwe naam van de sw­werkbedrijven van de Roteb. voor de nieuwe naam is gekozen om de onjuist associatie met slechts het opha­len van het vuil. Het Robedrijf Groen vult bij­voorbeeld ook seizoenspieken op bij tuinders.

RepoRtAGe

Page 7: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

Werkt. april 2011 7

De buitenploeg is zichtbaar

sw’ers in de buurt aan het werk:‘Een garderobemede-werker heeft echt geen MBO-niveau nodig.’

Links: sw­medewerker Guiseppe met zijn col­lega’s van Robedrijf Groen Boven: De john Deere Gator geldt als een landbouwvoer­tuig onder: Directeur Marlin Huygens: “uit­eindelijk gaat het om de manier van denken: iedereen in deze maat­schappij is echt nodig!”

hebben. En dat is belangrijk, want zonder bedrijven kunnen we onze mensen geen werkervaring bieden. Niet alleen voor SW-medewerkers, maar ook niet voor andere mensen met een grote afstand tot de arbeids-markt, die via ons naar werk geleid worden.”

joHN DeeRe GAtoR Daniëlle, Gerrit Jan en Giuseppe rijden zelf met de ‘gator’ naar de wijk, zoals ze hun transportvoertuig noemen. “Het geldt als een landbouwvoertuig, dus je hebt er geen rijbewijs voor nodig”, zegt teamleider Jas-per Moerkens. De compacte John Deere Gator heeft drie kleine zitplaatsen, dus dat past precies. Daniëlle zet samen met Gerrit Jan en Giuseppe de vaart erin. “Ik ben echt benieuwd wat we vinden tus-sen de struiken”, zegt ze. “Het is een soort speurwerk. Het is ongelooflijk wat mensen allemaal weggooien op straat. Vieze luiers, maar ook hele broden.”Het schoonmaakwerk vraagt behoorlijk zware inspan-ningen, maar dat deert ze niet. Vies werk? Ja, soms wel. Vervelend? Nee, want ze vinden het heerlijk om bui-ten te werken. Alleen als het pijpenstelen regent of extreem koud is, blijven ze in de keet. Soms kunnen ze binnen nog wat onderhoudswerk doen of materialen schoonmaken. Ze zouden dan ook een vrije dag kun-nen opnemen, maar voor Gerrit Jan is dat geen optie. “Wat moet ik dan thuis doen?”Nabij het park zijn enkele andere medewerkers bezig om een dikke tak uit een boom te zagen. Een hovenier zou hiervoor direct een motorzaag pakken, maar deze medewerkers mogen alleen met de hand zagen. En zelfs dan blijft het opletten. Eén van de collega’s is zo druk bezig met het snoeien van een struikje, dat hij de vervaarlijk bungelende tak boven zijn hoofd niet in de gaten heeft. “Oei, ik zag bijna sterretjes”, zegt hij, als hij even later verschrikt op een veiliger plek staat.

20.000 MeNseN AAN Het weRKMet de SW’ers in de buurt geeft Robedrijf uitvoering aan één van de belangrijkste prioriteiten van de gemeen-te Rotterdam: meer mensen in een echte baan aan het werk. In deze collegeperiode moeten 10.000 mensen in de bijstand aan een baan geholpen worden, terwijl nog eens 10.000 mensen een stap in de richting van partici-patie moeten zetten. Robedrijf is een belangrijke speler om deze mensen weer een werkzaam leven te bieden en zoekt daarbij bewust aansluiting bij het bedrijfsleven. Met de kortingen op de Sociale Werkvoorziening in het verschiet en de veranderingen in het kader van Werken naar vermogen, geldt ook voor SW’ers dat zij meer in de richting van de gewone arbeidsmarkt geleid worden.

Page 8: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

8 Werkt. april 2011

“We willen hier het voorbeeld geven dat het kan”, zegt Marlin Huygens. “Van een beschutte werkomgeving gaan ze steeds meer naar een plek buiten het bedrijf. Dat is voortdurend zoeken wat wel kan en wat niet. Ik vind het onze plicht om daarin het voortouw te nemen.”

sCHAAp Met vijf poteNOm te laten zien wat de SW’ers daarbij kunnen bete-kenen, zet Robedrijf ze graag in op een zichtbare plek. Behalve als wijkschoonmakers laat Robedrijf ook medewerkers de catering in de skyboxen verzorgen bij sportevenementen, die door Roteb gesponsord wor-den. Zo zien bedrijven direct wat de medewerkers aan kwaliteiten in huis hebben.Werkgevers stellen vaak te hoge opleidingseisen bij hun vacatures, vindt ze. “Bedrijven zoeken vaak een schaap met vijf poten, terwijl het voor veel vacatures ook prima is als medewerkers één ding heel goed kun-nen. Een garderobemedewerker heeft echt geen MBO-niveau nodig.”Deze manier van werken heeft grote gevolgen voor de bedrijfsvoering van SW-organisaties, die de mede-werkers op een andere manier moeten begeleiden. In de wijk zijn bovendien al veel organisaties actief, waar-door veel onderlinge afstemming en actieve samen-

werking noodzakelijk is. “Ga goed met alle partijen in gesprek”, adviseert Huygens. “Bekijk welk werk zich hiervoor leent. Voor het onderhoud van woningen kan een woningcorporatie bijvoorbeeld prima mensen met een SW-achtergrond inzetten. Een handig persoon kan, zo nodig met een extra cursus, gemakkelijk aan de slag. Uiteindelijk gaat het om een manier van denken dat iedereen in deze maatschappij echt nodig is.”

BoDeMBeDeKKeRsHet enthousiasme van de medewerkers is in ieder geval groot, zegt teamleider Jasper Moerkens. “Ze zijn bijna nooit ziek. En bij de functioneringsgesprekken krijg ik alleen maar te horen dat ze dit werk lang willen blijven doen.”Het project in Rotterdam draait nog maar kort, dus Giuseppe, Daniëlle en Gerrit Jan kennen de buurtbe-woners nog niet. De voorbijgangers merken ze ook niet op, want ze focussen zich volledig op het zwerfvuil. Vooral onder de doornige bodembedekkers, want daar ligt gewoonlijk de meeste troep. Dit keer vist Daniël-le een kindersandaal onder de struiken tevoorschijn. Ze laat met een stralend gezicht haar vondst zien. Haar dag is goed.

Steeds meer SW-organisaties treden stap voor stap naar buiten met hun mensen. “Een kante-ling”, vertelt Bert Otten, senioradviseur van Radaradvies. “Waar de medewerkers in het verleden gewoonlijk in hallen op bedrijventer-reinen aan het werk waren, zijn ze nu steeds vaker buiten de muren van het SW-bedrijf actief.”Dat gebeurt onder meer via projecten met SW’ers in de wijk. Behalve de Roteb zijn ook andere SW-bedrijven daar mee bezig. De SW’ers verwijderen zwerfvuil of verrichten klusjes. Ze doen daarmee niet alleen goede werkervaring op, maar leveren tegelijkertijd een bijdrage aan de sociale samenhang en verbete-ring van de leefomgeving in de woonwijken. De SW-bedrijven kunnen bovendien een dubbelslag maken, geeft Otten aan. “Een SW-organisatie heeft al een mooie infrastruc-

tuur om mensen te begeleiden, te testen, hun loonwaarde te bepalen en te bemiddelen naar bedrijven. Daarmee kunnen zij ook mensen uit de bijstand weer aan het werk helpen. Daarnaast kan een gemeente, als eigenaar van het SW-bedrijf, ook financiële voordelen behalen als er verbindingen gelegd worden met andere regelingen, zoals de bijstand of de WMO.”Samenwerken aan de buurt zorgt ervoor dat SW’ers zichtbaar worden in de samenle-ving. Dat is een groot voordeel, vindt Otten. “SW-organisaties doen ook het fietsbeheer op het station of zorgen voor de toiletten. Dat geeft een gevoel van veiligheid op plekken waar de afgelopen jaren de technologie de boventoon is gaan voeren. Met de inzet van SW’ers komt de menselijke kant weer naar voren.”

De DuBBeLsLAG vAN Het sw­BeDRijf:

werk bieden, begeleiden en de leefomgeving veiliger maken

RepoRtAGe

Page 9: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

Werkt. april 2011 9

HAAGse zaken

‘Het kabinet moet werkgevers wat te bieden hebben’

Tekst: nienke ledegangBeeld: Fotografie Duna

A lle partijen die het publieke debat voeren over de toe-komst van mensen met een grote afstand tot de

arbeidsmarkt, delen één gezamenlijk doel: meer mensen aan het werk en weg met de versnipperde aanpak. Daarover is men het in én buiten Den Haag wel eens. Maar het gaat om de vraag: hoe doe je dat? Voorzitter mevrouw Leemhuis-Stout van Cedris: “Zeker omdat het kabinet tegelijkertijd struc-tureel 1,8 miljard euro bezuinigt op de sociale werkgelegenheid.” Een systeem waar beweging in zit en een toekomst voor de mensen om wie het gaat. Dat is waar Cedris voor pleit. Immers: we hebben het over mensen die iets kunnen, en wiens bijdrage heel zinvol kan zijn. Leemhuis: “Het kabinet moet werkgevers op dat punt wat te bieden hebben. Ook financieel: om het verschil tussen loon en productiviteit te com-penseren, om professionele begeleiding en flexibiliteit te kunnen blijven bieden en om werk te vinden en voor mensen geschikt te maken. Alleen zo kan het kabi-net zijn eigen doelstelling halen om meer mensen bij gewone werkgevers aan de slag te krijgen”, stelt Leemhuis. “Dit wordt erg moeilijk, vanwege de keuzes die het kabinet nu maakt.”

KABiNet veRANtwooRDeLijKDe huidige bezuiniging gaan gepaard met de toezegging om de rechten van de huidige doelgroep te sparen. Als

gemeenten deze rechten uitbetalen, blijft er echter nauwelijks geld over om al die andere mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen. Joan Leemhuis: “Voor deze keuze moet het kabinet de eigen verantwoordelijk-heid nemen. Als door kabinetsbezuini-gingen mensen aan de kant komen te staan, is het niet aan gemeenten of SW-bedrijven om dat uit te leggen.”

Cedris houdt de vinger aan de pols door deel te nemen aan bestuurlijke en amb-telijke overleggen, nodigt kamerleden uit in de SW-bedrijven en praat met experts en sociale partners. Om de lob-by kracht bij te zetten, trekt Cedris onder meer nauw op met de VNG. Leemhuis: “Dat is logisch: gemeenten zijn verant-woordelijk voor de mensen met een gro-te afstand tot de arbeidsmarkt, voor de uitvoering van de Wsw. Daarmee zijn ze ook verantwoordelijk voor het organi-seren van de expertise en infrastructuur waarmee mensen aan de slag geholpen kunnen worden.” Op dit moment zijn de onderhandelin-gen met het Kabinet gaande. Leemhuis: “We houden het kabinet aan zijn eigen belofte: meer mensen aan het werk. Dat is immers in ieders belang.”

als vertegenwoordiger van de SW-bedrijven én de mensen die daar werken, praat Cedris volop mee in politiek Den Haag om verstandige besluiten over de toekomst van de sociale werkgelegenheid te helpen nemen. Wat is onze inzet?

‘Dit wordt erg moeilijk, vanwege de keuzes die het kabinet nu maakt’

Cedris-voorzitter mevrouw j.M. Leemhuis­stout:

Page 10: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

10 Werkt. april 2011

Tekst: sabine jimkes en Marije van den Berg

Wat is uw beeld van de sociale werkvoorziening? “Ieder mens heeft talenten. En je moet er alles aan doen om ervoor te zorgen dat iedereen dat

talent kan waarmaken. Dat zie je terug in de sociale werkvoorziening. Vandaag bij het werkbezoek sprak ik twee vrouwen die, na een lange aanloop, nu meer verantwoordelijkheid aandurven in hun werk. En ik sprak de directeur van !GO. Hem drijft het om die vrouwen die stap te laten zetten. Daarin herken ik het rentmeesterschap van het CDA: je moet je talen-ten waarmaken. En als politici moeten wij ervoor zorgen dat mensen daartoe in staat gesteld worden.”

Denkt u dat de nieuwe wet werken naar vermo­gen daaraan gaat bijdragen? “Met het uitgangs-punt ben ik het van harte eens: ga uit van wat men-sen kunnen, niet van wat ze niet kunnen. Dat vind ik met name bij de Wajong: is het terecht dat mensen in die regeling zitten? Maar natuurlijk realiseer ik me dat de veranderingen in de sociale werkvoorziening onder financiële druk staan.”

over financiële druk gesproken: er moeten keuzes worden gemaakt. waar kunnen we wat u betreft op bezuinigen? “Ik zie in elk geval moge-lijkheden tot forse besparing, bijvoorbeeld in de re-integratie. Daar is ongelofelijk veel geld uitgege-ven, zonder dat we nu kunnen zeggen dat dat bij de mensen terecht is gekomen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Er is daar ingezet op makkelijk bemiddelbaren, het laaghangend fruit. Het geld zou met name moeten gaan naar mensen met de groot-ste afstand tot de arbeidsmarkt “

Maar dat beter doen, kost dan toch meer? “Dat wringt in deze tijd, daar wil ik niet voor weglopen.

Gelukkig liggen er ook kansen door de aantrekkende arbeidsmarkt. En met de nieuwe wet moet het min-der ingewikkeld, en dus goedkoper worden.”

Alleen de contouren van de nieuwe regeling uit het coalitieakkoord zijn op dit moment bekend [dit interview werd medio februari gehouden, red.] en het valt op dat er een aparte regeling voor beschut werken wordt voorbereid. wat vindt u daarvan? “Deze groep is heel kwetsbaar. Je merkt nu al dat ouders bezorgd zijn over de werk-omgeving voor hun kind. Ik begrijp dat er een risico is door deze groep apart te behandelen, met name het gevaar voor het opsluiten in de regeling terwijl iemand méér kan, maar voor ons is het belangrijkst dat we zekerheid bieden aan de écht kwetsbare mensen. Wat dat inhoudt, écht kwetsbaar zonder perspectief op groei, moeten we nog definiëren.”

Die kwetsbaarste groep heeft veel zorg nodig, en is niet erg productief in termen van loonwaar­de. Dat vraagt een forse investering terwijl er weinig geld beschikbaar is. “Het regeerakkoord is helder: die plekken moeten blijven. De trits ‘dagbe-steding’, ‘beschut werken’ en ‘meer dan dat’, moeten we in stand houden.”

wat is er nodig om meer mensen met een sw­indicatie bij gewone werkgevers aan de slag te krijgen? “Ik merk vooral: zo min mogelijk gedoe. Ontschotten. Het CDA bracht niet voor niets het manifest Onbeperkt aan het werk uit: jobcarving, sociaal aanbesteden bij de overheid en meer stimu-lans voor sociaal ondernemen. Het SW-bedrijf kan werkgevers ontlasten en zorgen uit handen nemen.”

werkgevers moeten vaak een drempel over om mensen aan de slag te helpen. is het niet te positief voorgesteld dat daarin snel verandering komt, zeker als het voor werkgevers ook nog

Mirjam sterk (37) is sinds 2002 lid van de tweede Kamer voor het CDA. Daarvoor was ze onder meer docent gods­dienst en ethiek op een middelbare school, redacteur bij iKoN en van bestuursas­sistent van de Rotterdamse wet­houder sjaak van der tak. sterk is moeder van drie kinderen. “iedere keuze die je maakt als Kamerlid heeft gevolgen voor mensen, dat zijn geen zwart­wit keuzes: je bent niet simpel voor of tegen.”

Het iNteRview: MiRjAM steRK

Het talent van ieder mens

Page 11: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

eens duurder wordt? “Een van onze toetsstenen voor de nieuwe wet is: leidt het tot meer mensen aan het werk? Daarop zijn ook de bezuinigingen geba-seerd.”

Zijn bezuinigingen van deze omvang nog verant­woord? “Bij de uitwerking van het coalitieakkoord is daar natuurlijk goed naar gekeken. Wanneer aan het criterium “meer mensen aan het werk” niet voldaan kan worden, dan zullen we dat van de staats-secretaris moeten horen. Onze andere toetssteen is: minder bureaucratie. Het geld moet echt vooral bij de mensen zelf terecht komen.”

wilt u zich aan een toekomstbeeld van de sector wagen? “Er is een enorme diversiteit. Van schoon-maak tot het inpakken van medicijnen, toch niet het gemakkelijkste werk. Maar de grote overeenkomst zie ik bij de directeuren van de bedrijven. Allemaal denken zij: waar kan ik mijn mensen van dienst laten zijn? De toekomst van de sector zit hem in die passie en creativiteit. Die mensen moeten de aansluiting krijgen met gemeenten en werkgevers. En de politiek kan daarvoor de bureaucratie wegha-len. Een samenwerking tussen sociale dien-sten en SW-bedrijven vind ik dan logisch. Immers: bij de SW-bedrijven zit de kennis om zelfs de moeilijkst bemiddelbare men-sen aan zinvol werk te helpen.”“Bij SW-bedrijven merk ik dat werk meer is dan een inkomen. Het verschaft je identiteit en vaak ook een sociaal net-werk. Iedereen kan wel iets, en hoe-wel zich dat dan niet altijd financieel vertaalt, voor een mens levert werken altijd meer op dan geld.”

CDa-Kamerlid Mirjam Sterk is sinds afgelopen jaar woord-voerder voor de sociale werk-gelegenheid. na een werkbezoek bij !go, het SW-bedrijf in ooster-hout, sprak Werkt. met haar. “De keuzes die we moeten maken, wringen. Daar wil ik niet voor weglopen.”

‘Ik realiseer me dat de sector onder druk staat’

Page 12: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

12 Werkt. april 2011

Het DossieR: Wet Werken naar vermogen

Hoewel de plannen van het Kabinet nog niet bekend zijn en de politieke discussie nog moet losbarsten, besteden we in Werkt. aandacht aan de voorgenomen Wet werken naar vermogen. Want de tijd die gemeenten straks hebben om vorm te geven aan de wet, is kort. en er staat veel op het spel.

Samenwerking kansrijk én bittere noodzaak

Tekst: Marije van den Berg Foto: erwin wigbold

De laatste jaren krijgen gemeenten steeds meer verantwoordelijkheden. De ABWZ, de WMO en nu dus ook de rege-

ling Werken naar vermogen. Dat biedt kansen op integraler lokaal beleid en kruisbestuiving tussen de verschillende disciplines die allemaal gaan over men-sen met een of andere zorgvraag. Tege-lijkertijd krijgen gemeenten te maken met heel forse bezuinigingen: het is dus domweg bittere noodzaak om kosten te besparen door samenwerking. De planning van de staatssecreta-ris is krap. Als het aan hem ligt, starten gemeenten op 1 januari aanstaande met de nieuwe Wet werkenen naar vermogen. Vanzelfsprekend dringen de gemeen-ten op hun beurt aan op uitstel. Onder-handelingen lopen. Maar zowel ambte-lijk als politiek-bestuurlijk vraagt het hoe dan ook lokaal om actie. Op welke vra-gen moeten in elk geval lokale antwoor-den komen om de ruimte die de wet aan gemeenten biedt, maximaal in te kunnen vullen en ook nog te bezuinigen?

1. Hoe ziet mijn nieuwe doelgroep eruit? Er komt een nieuwe doelgroep op gemeenten af: vanuit de Wajong en van-uit de AWBZ, die dagopvang nodig heb-ben. Hoeveel zijn dat er? En wat is er met ze aan de hand: fysieke, psychisch en/of verstandelijk. Antwoorden op die vragen hangen samen met vragen als: welk aandeel vormt deze groep van mijn beroepsbevolking. In sommige regio’s loopt dat in de tientallen procenten!

2. Hoe organiseer ik expertise?Nieuwe mensen met nieuwe vragen: waar haal je de expertise vandaan om mensen uit die doelgroepen te bedie-nen? Kleinere gemeenten zullen willen (en moeten) samenwerken. Afhanke-lijk van de omvang van de groep is het

nodig om meer expertise over mensen met handicaps in huis te halen en dan vooral over de vraag: hoe krijg je ze aan het werk en wat is daarvoor nodig. Het kan een moment zijn om de banden met het SW-bedrijf aan te halen: er zijn nu gemeenten, zoals in Ens chede en Vlis-singen, waarbij de sociale dienst en het SW-bedrijf fuseren. Zorg ervoor dat je de expertise rond ‘Werken naar vermo-gen’ dichtbij houdt, om politieke keuzes gefundeerd te kunnen maken.

3. Hoe krijg je mensen aan het werk? Hoe sluit je aan bij de arbeidsmarkt in de regio?Als je mensen hulp biedt in de vorm van opleidingen, stages of andere trajecten op weg naar werk, moet dat aansluiten

Page 13: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

Werkt. april 2011 13

bij de arbeidsmarktvisie van de regio. Mensen moeten na zo’n traject natuur-lijk kans maken op een baan… Samen-werking tussen beleidsmakers van Eco-nomische Zaken en Werk en Inkomen is daar heel belangrijk.Een voorbeeld waaruit dat blijkt? In een middelgrote gemeente kwam een nieu-we vestiging van een grote fabriek. Eco-nomische Zaken was daar heel druk mee bezig. De sociale dienst kwam daar pas op het allerlaatste moment achter. Zon-de, want je kunt daar je bestand aan bij-

patrick schneider, directeur van vacuvin: “ik durf het nu niet aan om langjarige afspraken met het sw­bedrijf te maken.”

standsgerechtigden goed op doorlopen en op klaarstomen.Door met een bredere blik te kijken kun je werk ‘vinden’ voor de groep aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Je kunt criteria opnemen in je vergunningen-beleid, aanbestedingsbeleid, inkoop-beleid of vestigingsbeleid die stellen dat een bedrijf meer kans maakt op een opdracht wanneer zij gebruik maken van SW’ers. Daar zit natuurlijk naast een maatschappelijk, ook een financieel belang voor de gemeente.

4. Welke mensen hebben echt hulp nodig? Welke hulp dan?Er vindt een enorme bezuiniging plaats op het budget om mensen aan de slag te helpen (het zogenoemde W-deel). Ook heeft de gemeente minder geld om men-sen zorg te bieden. Dat maakt het des te belangrijker om keuzes te maken: wel-ke groep heeft écht hulp nodig en wat gaan we ze bieden? Zet je in op jonge-ren? Hoe voorkom je dat de zwakste (en dus duurste) groep buiten de boot valt? Controleer je daar ook op? De keuzes zijn niet alleen praktisch, maar zeker ook politiek. De antwoor-den op deze vragen moeten dus ook in de gemeenteraad tijdig gegeven worden. En dat vraagt gedegen voorbereiding en goede feitelijke informatie over de de regionale arbeidsmarkt en de kansen die deze biedt voor mensen aan de onder-kant van de arbeidsmarkt.

5. Waar kan ik samenwerken?Bij alle besluiten rond de invoering van de Wet Werken naar vermogen kun je de vraag stellen: waar kan ik samenwerken. Tussen afdelingen binnen de gemeen-te. Met de lokale ondernemers. Met het SW-bedrijf. Met de zorginstellingen. Met bijzondere partners als zorgboeren. Met buurgemeenten. Kijk dan verder dan alleen de Wet Wer-ken naar vermogen. Er zijn talloze moge-lijkheden tot ‘kruisbestuiving’ tussen ver-schillende wetten. Bijvoorbeeld: voor de allerzwakste doelgroep moet dagbeste-ding worden geregeld. Daarvoor kun je mogelijk de infrastructuur gebruiken van het SW-bedrijf, alleen zal voor deze groep meer begeleiding nodig zijn. Die kan de zorginstelling wellicht ter plekke leveren.

Zoals het zich nu laat aanzien. let wel: er is nog geen wets-voorstel gedaan en dus nog geen besluit genomen.

Eén regeling voor WWB, Wajongers en groot deel van mensen die op dit moment onder de Wsw zouden val-len. Praktisch betekent dit: veel meer

mensen met fysieke, psychische, ver-standelijke beperkingen waarvoor de gemeenten verantwoordelijk wordt.

Er blijft een aparte regeling voor allerzwakste groep die is aangewe-zen op beschut werk.

Een forse bezuiniging van 2 miljard euro op al het geld dat met deze regelingen is gemoeid.

De wet werken naar vermogen

Mensen moeten na een traject kans maken op een baan.

Page 14: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

14 Werkt. april 2011

Het DossieR: Wet Werken naar vermogen

Wanneer is het voor een ondernemer niet meer lonend om met SW’ers te werken? Wat patrick Schneider, directeur van VacuVin betreft, komt dat moment nabij. “als de subsidie verdwijnt, dan worden deze krachten voor mij onbetaalbaar.”

Tekst: eric went Foto’s: fotografie Duna

VacuVin biedt werk aan gemiddeld 150 tot 200 sw’ers. wat doen zij voor u?“Deze werknemers zijn afkomstig van SW-bedrijf Combiwerk Verpakken. Zij verzorgen de complete assemblage van al onze artikelen en verpakken deze tot aantrekkelijke producten. Ook maken zij een aantal producten voor ons in onze bedrijfshal in Delfgauw. Jaarlijks verrich-ten zij samen zo’n 8,5 miljoen handelin-gen voor VacuVin.”

werkgever aan het woordOp de grens

patrick schneider, directeur van vacuvin: “ik durf het nu niet aan om langjarige afspraken met het sw­bedrijf te maken.”

extra begeleiding. En ook hebben zij meer begeleiding nodig dan reguliere werknemers, neem ik aan. “Klopt. Maar we worden geholpen door het SW-bedrijf. Ik heb deze men-sen immers niet in dienst; ze zijn bij mij gedetacheerd. Werkleiders zor-gen voor de begeleiding op de werk-vloer. En uiteraard hebben we ons inge-steld op dit type medewerkers. Zo kent ons bedrijf een seizoenspatroon: rond kerst is er sprake van topdrukte. Tegen SW’ers kunnen we dan niet zeggen: ga maar twee keer zo veel productie draaien. In dergelijke gevallen maken we gebruik van een uitzendbureau dat Poolse krachten inschakelt. Zo vangen we de klappen op.”

Gaat de op handen zijnde wet werken naar vermogen iets aan de inzet van sw’ers veranderen?“Dat vind ik moeilijk te zeggen. Als het

Hoe is dat zo ontstaan?“Mijn vader is daar toentertijd mee begonnen. Hij had een gehandicapt zus-je en wist van nabij hoe het is om aan de rand van de samenleving te verkeren. Hij koos voor samenwerking met SW’ers vanuit maatschappelijke betrokkenheid. Omdat hij het belangrijk vond om deze mensen, waar mogelijk, een doel in hun leven te geven. Ik ben in zijn spoor ver-der gegaan.”

Dat zal niet altijd makkelijk zijn. Deze medewerkers vragen natuurlijk om

Page 15: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

Werkt. april 2011 15

Cedris doet op dit moment onderzoek naar de meerwaarde van de sociale werkvoorziening.

“De Wsw staat onder druk en in de politieke discussie ligt de nadruk op grote bezuinigingen.” Aan het woord is Heleen Heinsbroek, senior medewerker van SW-brancheorganisatie Cedris. “Maar wat levert sociale werkvoorzie-ning de maatschappij precies op? Een belangrijke vraag, want pas met een goed beeld van de maatschappelijke opbrengsten van de SW kun je in deze tijden van bezuinigingen, verantwoorde keuzes maken. Daarom laat Cedris op dit moment een uitgebreid onderzoek doen.” Heinsbroek begeleidt dat onder-zoek naar de meerwaarde van de soci-ale werkvoorziening.Het onderzoek ‘Meerwaarde van de sociale werkvoorziening’ is bedoeld om beredeneerd tegenwicht te bieden aan dergelijke te gemakkelijke stel-lingnames. Heinsbroek: “We willen met ons onderzoek aan de politiek duidelijk

maken dat de bijdrage van de sector veel groter is dan louter vermijden dat mensen inactief thuis zitten. Het bie-den van betaald werk heeft op allerlei deelgebieden in de maatschappij een gunstig effect, veel meer dan je op het eerste gezicht zou denken. Mensen die werken, doen minder vaak een beroep op zorg vanuit de WMO. Werk kan het welzijn van iemand bevorderen. En met een salaris is de kans ook minder groot dat iemand schulden maakt. Het is de moeite waard om deze effecten te onderzoeken en in onderlinge samen-hang te presenteren.”

Het onderzoek loopt op dit moment. Vóór de zomer verwacht Cedris de eerste resultaten te kun-nen presenteren.

Kabinet werkelijk - zoals nu wordt aan-gekondigd - de kranen richting de SW-bedrijven gaat dichtdraaien, dan zullen wij een heroverweging moeten maken. Nu worden de SW’ers die bij ons werken nog voor een deel gesubsidieerd. Maar als die subsidie eraf gaat, dan worden dit soort krachten onbetaalbaar.”

want?“Kijk, wij hebben bewust gezocht naar een gezonde mix van mensen met ver-schillende arbeidshandicaps. De een kan zich dan aan de ander optrekken. Dat vind ik een geweldig verhaal, en daar werk ik graag aan mee. Dus heb-ben wij medewerkers in dienst die heel veel kunnen, en medewerkers die een hele lage arbeidsproductiviteit hebben. Gemiddeld hebben deze mensen ech-ter een output van 35 tot 40 procent in vergelijking met een reguliere werkne-mer. Dus hebben we drie keer zoveel mensen nodig. Maar dat betekent ook dat wij drie keer zoveel stoelen hebben aangeschaft dan we eigenlijk nodig heb-ben. En dan heb ik het nog niet eens over onze bedrijfshal van vijf miljoen euro. Die investering had een flink stuk lager gekund, als ik niet met SW’ers in zee was gegaan. Gaat de subsidie dan ook nog eens van deze krachten af, dan is dat voor ons een onhoudbare situatie.”

wat is het zwartste scenario?“Er kan een punt komen dat wij een deel van onze werkzaamheden naar China moeten gaan verplaatsen. Of dat we nog meer Poolse uitzendkrachten inhuren omdat dat goedkoper is.”

Hoe reëel is dat scenario?“Dat doen we echt niet zomaar, want we geloven in dit systeem. Bovendien zijn er SW’ers die al 24 jaar voor ons bedrijf werken. Dat gooi ik echt niet zomaar overboord. En ik wil graag met mijn neus bovenop de productie blijven zitten, om de kwaliteit te bewaken. En met SW’ers zit dat wel goed. Dat zijn doorgaans hele betrokken medewerkers. Dus ik ga echt niet over een nacht ijs.”

Maar?“Maar het wordt wel moeilijker om lang-jarige afspraken te maken in deze onze-kere situatie. Normaal gesproken spre-ken wij samen met het SW-bedrijf de

wat is de meerwaarde van de sociale werkvoorziening?

onderzoek loopt:

intentie uit om steeds vijf jaar met elkaar vooruit te kijken. Maar nu durf ik dat niet aan. We hebben nu afgesproken in sep-tember opnieuw de balans op te maken.”

wat hoopt u?“Ik hoop dat dit kabinet alsnog inziet dat het de SW-bedrijven de nek omdraait als de subsidies op de tocht gaan. De maat-schappelijke kosten die dat uiteinde-lijk met zich meebrengt zijn vele malen hoger dan de besparingen die dat zal opleveren. Een ondoordachte keuze, wat mij betreft. Niet doen dus.”

Page 16: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

in 2008 heeft AM Groep, een SW-bedrijf in de Haar-lemmermeer, een grote wasserij van de hand gedaan aan een marktpartij. Sindsdien is een aantal wsw’ers van AM Groep bij deze commerciële ondernemer gedetacheerd. Voor AM Groep een bekend patroon: eerder heeft dit

SW-bedrijf namelijk ook al de grafische afdeling en de bedrijfs-onderdelen metaal en hout gesloten. Volgens Anton van den Hoed, algemeen directeur van AM Groep, levert afstoting van bedrijfsonderdelen een win-win situatie op. ““Alle partijen gaan erop vooruit als SW-organisa-ties en het bedrijfsleven elkaar vinden. Werknemers vinden een werkplek die dichter bij een reguliere werkomgeving ligt en bedrijven vinden gemotiveerde en betrokken werknemers. Bij-komend voordeel voor SW-bedrijven kan zijn dat het meer ren-dement oplevert. De investeringen zijn dan namelijk voor reke-ning van de marktpartij.”Afstoting past volledig in de bedrijfsfilosofie van AM Groep. Van den Hoed: “SW’ers ontwikkelen en terugbrengen naar de reguliere arbeidsmarkt; dat is waar wij voor staan. Dat doen we door hen allereerst sociale vaardigheden en arbeidsvaardighe-den bij te brengen met een aantal eenvoudige werksoorten die we ‘in huis’ hebben en ook bewust in huis houden. Daarna zoe-ken we in overleg met de medewerkers een baan bij een regu-liere werkgever, zodat zij een treetje hoger op de werkladder gaan acteren. Indien nodig ondersteunen wij iemand met een opleiding. Het is maatwerk, daarom kijken we vaak met werkge-vers naar mogelijkheden voor job carving (werk passend maken voor de medewerker – red.). Wij zeggen niet voor niets al bij de intake: ‘Je komt binnen, maar het doel is dat je ook weer naar buiten gaat’.”

oMGeKeeRDe BeweGiNGEd Scherbeijn is algemeen directeur van werkvoorzienings-schap Synergon in Winschoten. Net als zijn collega Van den Hoed ziet hij voordelen aan het afstoten van bedrijfsonderde-len. “Medewerkers krijgen daardoor de kans om zo regulier mogelijk te gaan werken. In zo’n situatie zie je vaak dat de handi-

ANtoN vAN DeN HoeDalgemeen directeur van aM groep

Bedrijfsonderdelen afstoten of niet?Het DiLeMMA

vo

oR

Steeds meer SW-bedrijven stoten bedrijfsonderdelen af. een logische ontwikkeling, stelt ed Scherbeijn, algemeen directeur van Synergon. “Maar in het westen is dat een stuk eenvoudiger dan in noord-groningen.”

‘Je komt binnen, maar het doel is dat je ook weer naar buiten gaat’.

16 Werkt. april 2011

Page 17: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

Bedrijfsonderdelen afstoten of niet?

eD sCHeRBeijNalgemeen directeur werkvoorzieningsschap Synergon

teG

eN

cap of beperking van de SW’ers naar de achtergrond verdwijnt. De resultaten verbeteren daardoor.” Maar de lijn die AM Groep volgt kan niet altijd, stelt hij. “Dat hangt heel sterk van je locatie af. Bij ons, in het noorden des lands, is de markt er niet naar. Wij volgen hier eerder een omgekeerde beweging: ervoor zorgen dat we zoveel mogelijk werkgelegenheid in huis en dus voor de regio kunnen behou-den. In Noord-Groningen ligt het werk namelijk niet voor het opscheppen.”In plaats van minder, gaat zijn SW-bedrijf dus juist meer werk-soorten aanbieden. Mits deze niet al te kapitaalintensief zijn. “De investering van een computergestuurde lasersnijder is voor ons bedrijf bijvoorbeeld nooit rendabel te maken. Aan de andere kant is dat wel een machine die in reguliere metaalbe-drijven vast onderdeel is van de inventaris. En we zijn tenslotte altijd op zoek naar een werksituatie die zo dicht mogelijk in de buurt komt van regulier werk. Het is dus zoeken naar de juiste balans, tussen zo dicht mogelijk bij reguliere arbeid blijven en verantwoord investeren. Dat is soms een lastige afweging.”Om die afweging goed te kunnen maken, zoekt Scherbeijn regelmatig contact met het bedrijfsleven. “Aan werkgevers in de buurt vraag ik bijvoorbeeld regelmatig welke kant zij opgaan. Welke trends tekenen zich af? Op die manier proberen we zo dicht mogelijk bij dat reguliere werk in de buurt te blij-ven. Maar het blijft lastig.”

De BoeR opVan den Hoed van AM Groep snapt heel goed waar zijn collega in het hoge noorden mee worstelt. “Natuurlijk heb ik makkelij-ker praten met meer werkgevers om me heen.” Toch gelooft hij dat de methode van AM Groep ook in economisch minder flo-rerende regio’s niet kansloos is. “De oplossing is: flink de boer opgaan. Ga maar met ondernemers uit de buurt aan de slag. Trek tijd en budget uit voor communicatie en PR. Probeer hen maar te interesseren voor de Wsw-doelgroep. Wij merken dat bedrijven openstaan voor onze argumenten. Mits we voor goe-de begeleiding zorgen, uiteraard. En dat doen we.”Toch snapt hij ook dat de boer opgaan niet altijd genoeg is. “Wsw’ers hebben nu eenmaal niet de slechtste cao. Dat kan voor werkgevers een belemmering zijn om onze medewerkers bijvoorbeeld via begeleid werken in dienst te nemen, merken wij. En zonder bereidwillige ondernemers houdt dit verhaal natuurlijk heel snel op.”

‘Het is zoeken naar de juiste balans tussen reguliere arbeid en verantwoord investeren’

Page 18: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

18 Werkt. april 2011

Het NetweRK

‘Puur op vertrouwen’A lgemeen directeur Theo

van Kroonenburg, van de Atlant Groep in Helmond, een netwerkorganisatie die

mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt aan werk helpt. “Het is een bewuste keuze van ons om naar bui-ten te treden. Die omslag in ons denken hebben we in 2002 gemaakt en sinds-dien varen we daar een consequente koers in. Dat is een deel van ons succes. We staan midden in de samenleving. Ik onderhoud contacten met verschillende groepen stakeholders, iedereen die onze

klanten, de werkzoekenden, verder kan helpen. Dat zijn in de eerste plaats werk-gevers, maar ook GGD, GGZ, UWV, gemeenten, oud-klanten… Ze zijn alle-maal belangrijk en ik probeer veel men-sen persoonlijk te kennen, dan krijg je veel meer gedaan. Zoals laatst, toen een van onze klanten acuut dure medicijnen nodig had vanwege suikerziekte. Een van de contacten uit de regio sprong direct te hulp met financiële middelen. Puur op vertrouwen. Dat vind ik mooi. Onze medewerkers onderhouden hun

netwerk in de avonduren, ook stimule-ren we dat mensen bestuursfuncties uit-oefenen. In 2008 hebben we bovendien een social community opgericht waar 120 bedrijven bij aangesloten zijn met samen meer dan 100.000 werknemers. Daar zitten grote partijen in: Philips, DAF, PSV, het ROC. Wij hebben passie voor wat we doen: de markt laten zien dat maatschappelijk verantwoord ondernemen letterlijk winstgevend kan zijn.”

Cees Heinemansvan Stichting Cratosvrienden

“Deze stichting is belangrijk voor onze mensen. De laatste keer sprak ik hem over de problematiek van de

doelgroepen.”

Rina Bauwensvoorzitter van de OR van de Atlant Groep

“Regelmatig lopen wij bij elkaar binnen, soms wel drie keer op een dag. Het onderwerp: Hoe lopen de dingen

in het bedrijf?”

Yvonne van Mierlowethouder Sociale Zaken

van Helmond“We zien elkaar niet wekelijks, maar we

weten elkaar te vinden. Momenteel gaat het bijvoorbeeld over de samenwerking met het

Werkplein Regio Helmond.”

De connecties van SW-directeur

Theo van Kroonenburg

Huub van der vrande voorzitter van Stichting Atlant

Partnership, onze social community“Wij spreken elkaar wekelijks telefonisch om ontwikkelingen in de community te

bespreken. Soms heel praktisch, zoals over inkoopvoordeel voor onze partners. Wat die community is? Kijk maar eens op

www.atlantpartnership.nl!”

Page 19: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

Werkt. april 2011 19

feuiLLetoN

‘Ze vallen elkaar aan!’Tekst: Marije van den Berg Illustratie: Casper gijzen

Met een zwaai gaat mijn deur open. Het is Gerdine. “Sam, ze vallen elkaar aan!”. Dat moet Dirk zijn, schiet meteen door mijn hoofd. Dirk, die vorige week briesend op zijn teamleider af was gelopen en nog net op tijd tot bedaren

kon worden gebracht door een kalmerende collega. Korte lontjes in een bedrijfskeuken, dan slaat de vlam nog wel eens in de pan. Zeker wanneer het druk is, en de druk op Dirk te groot wordt. Hij lijkt een rustige reus, maar onder de oppervlakte smeult de stress bij hem. En als hij dan van drie mensen drie verschillende opdrachtjes krijgt, kiepert hij over de rand. Ik moet naar Dirk toe, denk ik, en ren de gang op.Maar dan blijkt ook nu weer dat werken bij De Ladder nooit precies brengt wat je verwacht. Op de gang zie ik Gerdine en zij wijst naar Hans. Die staat, met een kwade frons op zijn gezicht, voor de dichte deur van de Verzuimunit. Hans, onze administrateur. De meest stipte man die ik ken, wat niet vreemd is voor iemand met zijn dwangneuroses. Die op een vreemde manier trouwens van onschatbare waarde zijn voor zijn precieze werk. Maar Hans, die kan ik niet rijmen met de uitroep van Gerdine. Aanvallen? “Hans, man, wat is er aan de hand?” “Het is Anja. Ze heeft me geslagen. En nu zit zij binnen en ik sta hier.” Anja en Hans zijn samen verantwoordelijk voor de administratie van de Verzuimunit. En dat gaat meestal prima. Het enige dat lastig is in hun samenwerking, is dat Anja slecht ‘nee’ kan zeggen op allerlei verzoekjes die mensen aan de unit doen, en Hans er heel slecht tegen kan wanneer de dingen niet volgens de afgesproken procedures gaan. Ik vermoed dat hier iets uit de hand gelopen is. Ik dirigeer Hans naar mijn kamer en vraag Gerdine om even bij hem te blijven.Ik klop op de deur van de Verzuimunit, steek mijn hoofd door een kier van de deur en zie Anja. Die kijkt op, met een rood aangelopen hoofd. Ze kijkt angstig. Ik trek mijn wenkbrauwen vragend op en stap voor-zichtig naar binnen. “Dit is erg stom, hè?”, klinkt het bedrukt. “Vertel me eerst maar eens wat er aan de hand is”, stel ik haar gerust.Niet veel later zitten Hans en Anja weer elk aan hun eigen bureau. Anja heeft gezegd dat ze beter de procedures zal proberen te volgen en niet meteen ‘ja’ zal zeggen wanneer iemand iets wil regelen. Zelfs niet als dat de bedrijfsarts is. Hans heeft zich voorgenomen niet meteen boos te worden als dat Anja niet meteen lukt. En ik? Ik neem mezelf voor de zoveelste keer voor me niets voor te stel-len bij een dag werken. Want het is immers altijd anders bij De Ladder.

Dit zijn verhalen uit het SW-bedrijf. gebaseerd op echte ervaringen, maar omwille van de privacy niet met naam en toenaam opgeschreven.

Werkt. is een uitgave van Cedris, de brancheorganisatie van bedrijven in de sociale werkvoorziening. Uitspraken in dit magazine vertegenwoordigen niet per se de mening van Cedris. Hoofdredacteur Marleen Damen Eindredactie Sabine Jimkes (Cedris), Marije van den Berg Artikelen Marije van den Berg, Birgit Kooijman, Sigrid van Iersel, Eric Went, Nienke Ledegang, Robin Ouwerkerk, Rob Koorda, Arend Pieterse Beeld Fotografie Duna, Tessa Posthuma de Boer (omslag), Casper Gijzen (illustratie), de Beeldredactie Art direction en grafische vormgeving Studio Pollmann, Amsterdam Druk Stimio Exemplaren bestellen of een gratis abonnement? Mail [email protected]. Rechten van artikelen vallen onder de Creative Commons-licentie. Overname onder vermelding van Cedris en de naam van de auteur is toegestaan. Graag horen wij het via [email protected] wanneer u artikelen overneemt.

Page 20: Werkt. nummer 1, april 2011, 1e jaargang

20 Werkt. april 2011

Moeten overheden SW-bedrijven volledig financieren?

‘r ondlopend bij Drechtwerk kreeg ik al snel be wondering voor de toewijding en het geduld van de medewer-

kers. Ik probeerde om, kijkend door een microscoop, twee draadjes op een print-plaat aan elkaar te solderen. Ik heb van alles gesoldeerd, maar die draadjes bleven los. En dan te bedenken dat deze mensen dit precisiewerkje de hele dag doen.Het bezoek ging ik in met de vraag of overheden SW-bedrijven volledig moe-ten financieren? Ligt er niet ook een taak voor de markt? Het is mij nog duidelij-ker geworden dat de sociale werkvoor-ziening een belangrijk sociaal nut dient. Daarom zou ik die niet graag kwijtraken.”“SW-medewerkers zijn betrokken en doen hun best, maar hun productiviteit is lager dan van ‘gewone’ medewerkers in private bedrijven. Om die reden zal een belangrijk deel van SW-activiteiten niet aan de markt overgelaten kunnen wor-den. Om SW-bedrijven te behouden, moeten ze dus principieel uit publiek geld worden gefinancierd. Wel kan je kijken wat de markt over heeft voor de diensten en producten van SW-bedrij-ven, maar dat is niet de basis waarop je een SW-bedrijf drijvend kunt houden.” “Ik realiseer me dat de bijdrage van het

Hans Kamps ging op werkbezoek bij Drecht werk om antwoord te krijgen op de vraag:

Het ANtwooRD

Rijk aan de sociale werkvoorziening onder druk staat. Tegelijkertijd nemen de kosten wel toe. Er ligt een dure cao waar ze niet onderuit kunnen. Teruglo-pende inkomsten en hogere kosten: de financiële positie van veel SW-bedrijven is penibel.” “Omdat de publieke financiering tekort schiet, moeten SW-bedrijven proberen te handelen met private partijen die hun sociale verantwoordelijkheid nemen. Maar vooral moeten ze onderhande-len met gemeenten. Willen die inbe-steden aan SW-bedrijven voor bijvoor-beeld groenvoorziening of catering? En als gemeenten dat niet willen, kunnen ze dan bij uitbesteden aan private par-tijen als randvoorwaarde meenemen dat ze voorrang geven aan bedrijven die zaken doen met SW-bedrijven? Onder-handelen met gemeenten of acquisitie bij bedrijven zijn tijdrovende klussen. En die tijd is er niet. Of wordt onvoldoende gemaakt. Daar zal op korte termijn geïn-vesteerd moeten worden.”

Tekst: Robin ouwerkerk Beeld: fotografie Duna

Hans Kamps is ondernemer, voorzitter van de Algemene Bond van Uitzendondernemingen, kroonlid van de Sociaal Economische Raad en voorzitter van Jeugdzorg Nederland. Sinds kort is hij commissaris bij Drechtwerk.

Drechtwerk is het SW-bedrijf voor de Drecht steden. Met meer dan 2.000 mensen, actief in verschillende bedrijven zoals kassen, groen, metaal en elektronica, bedient Drechtwerk overheden, bedrijven en particulieren.