Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

20
Werkt. oktober 2011 1 werkt . Kwartaalmagazine van Cedris nummer 3 oktober 2011 1ste jaargang Jack van de brandweer Roermond vindt Jan ‘een preige en aente collega’. Dossier: Samen- werking gemeente en SW-bedrijf Anton Westerlaken over ‘Goed benut, goed bestuurd’ PostNL en UW bouwen pilot succes- vol uit REPORTAGE: Inburgeren en direct een vak leren

description

Kwartaalmagazine van Cedris

Transcript of Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

Page 1: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

Werkt. oktober 2011 1

werkt.Kwartaalmagazine van Cedris nummer 3 • oktober 2011 • 1ste jaargang

Jack van de brandweer Roermond vindt Jan ‘een prettige en attente collega’.

Dossier: Samen-werking gemeente en SW-bedrijf

Anton Westerlaken over ‘Goed benut, goed bestuurd’

PostNL en UW bouwen pilot succes-vol uit

REPORTAGE:

Inburgeren en direct een vak leren

Sectoral association for sheltered employment and labour reintegration

Page 2: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

2 Werkt. oktober 2011

VOOROORDEELJan van Nunen, technisch tekenaar bij de brandweer Roermond:“In 1998 stokte mijn carrière, ik was toen eind dertig. Ik ging van baan naar baan, maar het werd nooit een succes. De diag-nose bipolaire stoornis werd gesteld; dat heette vroeger dat je ‘manisch depres-sief ’ was. Jaren zat ik in de WAO, tot ik in 2005 via SW-bedrijf Westrom dit werk kon gaan doen: bereikbaarheids-kaarten maken van risicovolle gebouwen zoals ziekenhuizen. Die kaarten wor-den gebruikt door de brandweerlieden op de uitrukwagens; ze kunnen er pre-cies op zien hoe de vluchtroutes lopen, waar eventueel gevaarlijke stoffen liggen opgeslagen, waar de brandkranen zich bevinden, enzovoort. Het werk ligt me goed. Mijn beperkin-gen liggen vooral op het sociale vlak, en in deze functie heb ik weinig met men-

sen te maken. Eigenlijk alleen met mijn naaste collega en begeleider, en met hem kan ik het goed vinden. Het werk ligt qua niveau onder mijn opleiding - hts electrotechniek - maar dat vind ik niet erg. Wel had ik er in het begin moeite mee dat het een SW-baan was. Ik associeerde dat met verstande-lijk gehandicapten, maar dat was gewoon een vooroordeel.”

NiET ziELiG Leidinggevende Jack Thiessen, brand-weer Roermond: “Toen ik twee jaar geleden bij de brand-weer kwam en Jan leerde kennen, dacht ik: ‘Joh, wat een vervelende ziekte heb jij’. Maar ik vond hem niet zielig. Hij heeft gewoon een beperking, zoals iemand die in een rolstoel zit. Ik heb begrepen dat hij wel een heel lange weg heeft moe-ten afleggen. Dankzij de juiste medicij-

nen blijft zijn stoornis nu onder controle. Zijn werk doet hij uitstekend. Hij is con-sciëntieus, en een prettige, attente colle-ga. Het enige is dat je niet in zijn vaarwa-ter moet komen. Je moet hem het werk bijvoorbeeld gedoseerd aanbieden, per week een klein stapeltje. Dan gaat het prima.We leggen geen druk op hem als we ergens op werkbezoek gaan, dan mag hij zelf weten of hij meegaat. Meestal zegt hij: ‘Laat mij hier maar zitten’. Hij gaat wel altijd mee met het jaarlijkse bedrijfs-uitje van de brandweer. Dat vind ik heel goed van hem, want het kost hem veel energie. Ik stimuleer hem om zo veel mogelijk een gewoon leven te leiden. Dus als hij veel verlofdagen heeft opge-spaard, zeg ik tegen hem: ‘Jan, er is ook nog een leven buiten het werk, ga eens met vakantie!’ En dat doet hij dan ook.”

Op de COVER

Jan van Nunen zit helemaal op zijn plek, als technisch tekenaar bij de brandweer van Roermond. Dat vindt ook zijn leidinggevende Jack Thiessen: “Zijn werk doet hij uitstekend.”

‘Het werk ligt me goed’

Auteur: Brigit KooijmanBeeld: Tessa Posthuma de Boer

Page 3: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

Werkt. oktober 2011 3

de iNhOUD

‘Niet vanuit instituties denken’ Ria Lahuis, adviseur bij de afdeling Ontwikkeling en Strategie van de gemeente Assen, las de artikelen in deze editie en reageert op de inhoud.

beste oplossing voor de moeilijke opgave waar we voor staan.

6 ZORgbuRgeRiNg

In Drenthe gaan inburgering en het leren van een vakopleiding hand in hand. Een bijzonder project van SW-bedrijf Alescon en thuiszorg-onderneming De ZorgZaak.

10 ONmOgeLiJk

De transitie naar de Wet werken naar vermogen stelt gemeenten voor een welhaast onmogelijke taak, stelt Anton Westerlaken. “Alsof je een zwemmer tien baantjes laat borstcrawlen met handboeien om.”

4 Het moment 5 Het cijfer en het rapport 9 Haagse zaken 12 Het dossier: Samenwerking gemeente en SW-bedrijf16 Het dilemma: Samen of apart?18 Het netwerk 19 Feuilleton: Groene vingers20 Het antwoord

‘e r is niet één oplos-sing de beste’. Dat zegt Menno Fenger, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit,

in Het Dossier, dat dit keer gaat over de gedroomde relatie tussen gemeenten en SW-bedrijven onder de nieuwe Wet werken naar vermogen. Die opmerking onderschrijf ik volledig. Lokale omstan-digheden zijn bepalend voor de samen-werkingsvorm, denken ook wij in Assen. Wat mij opvalt in de artikelen die ik gele-zen heb, is dat er nog veel vanuit insti-tuties wordt gedacht. Dat zie ik bijvoor-beeld terug in Het Dilemma, dat gaat over de vraag of SW-bedrijven en soci-ale diensten al dan niet moeten fuseren. Natuurlijk kan fuseren de oplossing zijn, maar dan denken we wat mij betreft al te

veel vanuit bestaande structuren. Ik vind dat een gemiste kans. De Wet werken naar vermogen biedt juist kansen om het anders te gaan doen. Als we dat doen, laten we dan de burger en, met name, de werkgever voorop stel-len. Hoe kunnen wij vanuit het publieke domein die werkgever zo prikkelen dat hij iets voor mensen met een beperking wil doen? Welke vorm gaan wij dan van-uit het publieke domein ondersteunen?

De bereidheid om naar de beste oplossing te zoe-ken, die lees ik gelukkig overal doorheen. Iedereen die aan het woord komt in dit blad zit er met een goed gevoel in, en wil de

Page 4: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

4 Werkt. oktober 2011

Het mOmENT

‘Al mijn twijfels waren in één klap weg’

Tekst: Brigit KooijmanFoto: Fotografie Duna

D e komende jaren bouwt PostNL in het hele land acht-tien nieuwe sorteer- en distri-butiecentra, depots genoemd.

In Utrecht, de pilotlocatie voor het nieu-we netwerk, zijn SW’ers verantwoorde-lijk voor de ochtendwerkzaamheden. Tussen zeven en half twaalf zorgen zij ervoor dat de ‘s nachts afgeleverde pak-ketten met behulp van een sorteermachi-ne op tijd in de juiste bestelbus terechtko-men. Inmiddels is het eerste nieuwe depot in Waddinxveen operationeel. Daar levert SW-bedrijf Promen uit Gouda de mensen voor de ochtendploeg.

BETROUWBARE WERKNEmERSOp de pilotlocatie is de samenwerking met UW - het Utrechtse SW-bedrijf - erg goed bevallen, vertelt Laurens Tuinhout, mana-ger subcontracting bij PostNL. “Door onze jarenlange ervaring met SW’ers wisten we al dat dit goede, betrouwbare werknemers

zijn. Toch was het nog wel spannend hoe het in de nieuwe depots zou gaan, omdat daar onder tijdsdruk wordt gewerkt. Vandaar dat de direct leidinggevenden ook afkomstig zijn van het SW-bedrijf; zij ken-nen de persoonlijke dossiers van de werk-nemers. Onze eigen mensen moesten er bijvoorbeeld aan wennen dat in de inwerk-periode het tempo van de sorteermachine niet te snel kan worden opgevoerd, ook als het goed gaat. Een SW’er heeft soms meer tijd nodig.“

LUiD APPLAUSOm in elk nieuw depot niet steeds het wiel te hoeven uitvinden, werkt PostNL samen

met Locus, de organisatie die bemiddelt tussen de SW-sector en het bedrijfsleven. Tuinhout: “We zijn nu gezamenlijk een handboek aan het maken om de werk-processen te standaardiseren, zodat op de nieuwe locaties beide partijen vooraf pre-cies weten wat er van ze wordt verwacht.”

Heeft Tuinhout geen twijfels gehad of hij dat wel moest doen, op landelijke schaal met SW-bedrijven in zee gaan? “Als ik al twijfels had, dan waren ze in één klap weg op het moment dat we de eenjarige samenwerking vierden tussen PostNL en UW, afgelopen voorjaar. Toen de directeur van UW en onze depotmanager samen op het podium verschenen, kregen ze luid applaus van iedereen. Even later sprak de depotmanager me aan: ‘Hé Laurens, kun je voor de avond en de nacht niet nog zo’n club voor me regelen?’ Hij gaf dus de voor-keur aan SW’ers boven mensen van een uitzendbureau. Toen wist ik dat het een goeie deal was.”

Het nationale postbedrijf PostNL, voorheen TNT Post, verwerkt 96 miljoen pakketten per jaar. Het sorteren van die pakjes gebeurt nu al deels door SW’ers, en de bedoeling is dat dit er in de toekomst steeds meer worden.

Laurens Tuinhout: “Door onze jarenlange ervaring met SW’ers wisten we al dat dit goede, betrouwbare werknemers zijn.”

‘Toen wist ik dat het een goeie deal was’

Page 5: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

Werkt. oktober 2011 5

Onlangs is het eerste exemplaar aangeboden aan Staatssecretaris De krom: Partnerschappen in het Groen: Op tijd beginnen! een fijn leesbare publicatie over partner-schappen tussen groenbedrijven en SW-bedrijven. De publicatie is zelf ook tot stand gekomen uit een part-nerschap: namelijk tussen Locus en de VHg.

het ‘groen’ is traditioneel een branche waar veel men-sen met een afstand tot de arbeidsmarkt in werken.

Vaak is dat bij groenafdelingen van SW-bedrijven, maar ook steeds vaker bij private groenbedrijven. Deze publi-catie start met een korte analyse over het hoe en waarom van partnerschap-

pen tussen SW-bedrijven en reguliere bedrijven. Daarna worden vier praktijk-voorbeelden uitvoerig besproken. Als lezer wordt je meegenomen langs ver-schillende typen samenwerking, van een groenbedrijf dat SW’ers in dienst neemt tot het oprichten van een joint ven-ture. Opvallend is dat in elke vorm van samenwerking dezelfde thema’s cruciaal waren voor het succes: vertrouwen in elkaar en aandacht voor de cultuurom-slag die medewerkers uit een SW-bedrijf doormaken.

GEEN BLAUWDRUKElke samenwerking is uniek, en zo zal elk partnerschap er weer anders uitzien. De publicatie is dan ook niet bedoeld om blauwdrukken voor te leggen, maar om te inspireren en concrete tips en

adviezen op te doen. Laat je ook inspire-ren en download de publicatie op www.locuswerkplaats.nl.

Jenny den hertog

Het totale aandeel extern geplaatste medewerkers bedroeg in 2010 31% van de totale doelgroep. een stijging met drie procent ten opzichte van 2009.

O ok in het jaar 2010 zet de beweging ‘van binnen naar buiten’ door. Dat blijkt uit de branchecijfers van

2010, die onlangs door Cedris bekend zijn gemaakt. Het totaal aantal extern

LeZeNSWAARD OP De WebSiTe VAN CeDRiS, WWW.CeDRiS.NL

Staatssecretaris De Krom beantwoordde onlangs de door de Eerste Kamer gestelde vragen aangaande de Wwnv, die vooral gaan over solidariteit, rechtsgelijkheid, de prikkelwerking, de haalbaarheid en het draagvlak onder gemeenten en werkgevers.

De VNG is het niet eens met de snelheid waarmee staatssecretaris De Krom de WIJ en de bijstand wil samenvoegen. De VNG en Divosa voorzien veel uitvoeringstechnische problemen als de wet al per

1 januari wordt ingevoerd.

Op www.cedris.nl vindt u geregeld nieuws en onderzoeken uit de SW-branche. Het laatste nieuws in uw mailbak? Vraag de nieuwsbrief aan via [email protected].

Partnerships in het Groen Het RAPPORT

31Het CiJFER LEES!

geplaatsten is vorig jaar met ongeveer tien procent gestegen. Het aandeel extern geplaatste medewerkers is daar-door toegenomen tot 31% van de totale doelgroep. Dit was in 2008 en 2009 nog respectievelijk 26% en 28%.

FLiNKE GROEiHet aantal mensen dat (met subsidie en begeleiding) in dienst treedt bij een werkgever is flink gestegen: van een stij-ging van 14% in 2009 naar een stijging van 19% in 2010. Absoluut gezien is het aantal detacheringen (individueel en in een groep) wel veel groter. Ruim driekwart van de ‘externe plaatsingen’ zijn detacheringen. Dat bevestigt eerder onderzoek van Cedris naar de motieven van werkgevers. Veel werkgevers geven de voorkeur aan een detachering en schrikken vaak nog terug voor een vast dienstverband.

Rob Koorda

ViER PRAKTiJKVOORBEELDEN

Page 6: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

6 Werkt. oktober 2011

Tekst: Sigrid van ierselFoto’s: De Beeldredaktie

‘W eet iemand wat een wens van de zorgvrager kan zijn?”, vraagt de docent aan de negen vrou-wen tegenover haar. De vrou-

wen nemen het Handboek voor verzorgenden door voor hun opleiding tot thuishulp B. “Iemand die niet vroeg naar bed wil”, oppert een deelneemster. Prima voorbeeld, prijst de docent. “Je moet altijd vragen wat iemands persoonlijke wensen zijn, en daar je zorg op afstemmen.” Niet alleen taalles, maar tegelijkertijd het vak van thuishulp en de Nederlandse omgangsvormen leren: een pittige drieslag voor de deelneemsters uit landen als Somalië, Turkije en Iran. Diverse vrouwen hebben in hun land van herkomst bijna geen opleiding kunnen volgen en nauwelijks werkervaring buitenshuis opge-daan. Sommigen waren zelfs analfabeet. Toch hebben ze vorig jaar in 24 weken het Thuishulpdiploma A gehaald én een vrijstelling van het inburgeringsdiplo-ma verworven. “Alleen Drents verstaan is soms nog lastig”, zeggen ze lachend.Het idee om inburgering en taallessen te combi-neren met een vakopleiding is afkomstig van Elly Mladenovic, coach van het Werk/Leerbedrijf Alescon in Drenthe. Zij voert namens de gemeenten

opdrachten uit op het gebied van de Wet inburgering. “Zeker de zorgsector heeft de komende decennia enorm grote behoefte aan capabele medewerkers”, zegt ze. “Hoe sneller inburgeraars richting werk geleid kunnen worden, hoe beter.”Mladenovic zag met lede ogen aan hoe sommige vrouwen jarenlang op het ROC bezig waren met de alfabetisering. “Een van de deelneemsters was hier zelfs al vier jaar mee bezig, wat de gemeente inmid-dels 24.000 euro had gekost. Ze dreigde ook het vier-de jaar niet te halen en zat zo nog steeds zonder enig diploma.”Mladenovic kwam in contact met De Zorgzaak in Hoogeveen. Dat moet anders en vooral sneller, vond ook directeur Ruud Slot van deze thuiszorgonderne-ming. Hij zag mogelijkheden om taallessen op zijn eigen opleiding aan te bieden in combinatie met een

Het leren van Nederlands en het inburgeren gaan in Drenthe samen met een vakopleiding. Acht vrouwen hebben op deze manier niet alleen een diploma Thuishulp A behaald, maar spreken inmiddels ook behoorlijk goed Nederlands.

‘Het is goed voor mijn geest, want ik kan iets’

Inburgeren en direct een vak leren

REPORTAGE: Zorgburgering

Werk/Leerbedrijf Alescon voert in opdracht van zes Drentse gemeenten de Wet sociale werk-voorziening uit, en nog een aantal andere regelin-gen. Bijvoorbeeld op het gebied van de Wet inburgering.

De zorgzaak in hoogeveen is actief op het gebied van thuiszorgverle-ning in de regio Drenthe, Noord-Overijssel en sinds 2010 ook in Groningen.

Page 7: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

Werkt. oktober 2011 7

vakopleiding en stages. Dat de vrouwen nog geen Nederlands spreken, vond hij niet zo belangrijk.

VERJAARDAGSlot moest wel even nadenken over de vraag hoe hij stageplekken kon vinden voor vrouwen die de Nederlandse taal slecht beheersen. Ineens kreeg hij een ingeving: in zijn eigen huis, met zijn vrouw als begeleidster. “Dan leren ze onze gewoonten kennen, en mijn vrouw kan wel praten! Ik heb 900 medewer-kers in dienst. Dan moest het zeker lukken om bij

onze medewerkers 100 stageplekken te vinden.”Zo startte een groep van acht inburgeraars met een training, taallessen en stage. Het bleek een praktische combinatie voor de vrouwen, die zich nuttig willen maken en ook graag economisch onafhankelijk wil-len zijn in hun nieuwe vaderland. “Het is goed voor mijn geest, want ik kan iets”, zegt Isabella van Spijk (48) uit Kenia. Ze trouwde met een Nederlandse man en kwam in 2009 naar Nederland. Nu is ze een van de acht thuishulpen A die een arbeidscontract heeft gekregen bij De Zorgzaak. “Het is me niet om

REPORTAGE: Zorgburgering

Links: het oefenlokaal van De zorgzaak is ingericht als een seni-orenwoning Rechts: in de praktijkles reikt isabella van Spijk (rechts) haar mede-cursist een drankje aan Onder: hoe poets je de tanden van een cliënt? De docent kijkt toe.

Page 8: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

8 Werkt. oktober 2011

het geld te doen, maar om mensen blij te maken”, zegt ze. “En ik wil weten hoe de gewoontes hier zijn en geen vreemdeling blijven.“ Isabella werkt onder-meer bij een vrouw met psychische problemen, die haar huis verwaarloosde. Ze gaf de vrouw opdracht om een toiletborstel te kopen en eiste dat er voortaan een schoon doekje klaar zou liggen. “Nu ruimt ze de keuken op als ze weet dat ik kom. Dat geeft mij veel voldoening.”

KiP OF EiInmiddels is een volgende groep van elf cursisten aan de slag. De vrouwen uit de eerste lichting gaan door met een vervolgopleiding tot thuishulp B. Ze doen hun opleiding in een jaar, waar anders twee of drie jaar voor nodig zou zijn geweest. “We kijken wat ze nodig hebben in plaats van naar het aanbod van bestaande trajecten”, zegt Ruud Slot . “We hebben in de toekomst veel werknemers nodig in de zorgsector. Ouderen zijn vaak eenzaam, en inburgeraars doen graag mee. Al die zaken wil ik aan elkaar smeden.”Volgens de formele regelgeving dient De Zorgzaak de deelneemsters een baangarantie te leveren. Dat is lastig, omdat de onderneming zelf van gemeentelijke budgetten afhankelijk is. “Maar dan krijg je het verhaal van de kip of het ei, dus wij gaan er gewoon voor”, zegt Slot. “Daarom betaal ik zelf de docente NT2 en neem de risico’s over. Voor mij heeft dat als voordeel dat ik de eerste keuze heb bij het aantrekken van nieuwe werknemers. We kunnen bovendien wel kijken waar we ze elders aan een baan kunnen helpen, want werk is er sowieso.” Hij ziet het als zijn persoonlijke manier om een bijdrage te leveren aan het terugdringen van de bureaucratie. “Hoe minder overleg, hoe liever ik het heb.”Tevredenheid is er ook bij Albert Bruins Slot, alge-

meen directeur van Alescon. “Dit is investeren in de toekomst”, zegt hij. “De opleiding leidt vanzelf tot een werkplek: dat motiveert mensen. En al is er geen for-mele baangarantie, het is gemakkelijker mensen van werk naar werk te leiden dan vanuit de kaartenbak iets te moeten zoeken.” Bij dit project lopen regelingen rondom re-integratie en inburgering dwars door elkaar heen. Voor Bruins Slot maakt het niet zoveel uit. “Wij drukken geen stempels meer op mensen om te bepalen vanuit wel-ke regeling we iemand helpen. Het is hoogstens aan de orde om te bepalen wie de opleiding betaalt. Hier gebeurt dat vanuit de Wet inburgering, maar je kunt ook vanuit de WWB-trajecten voorfinancieren. De zinvolheid van het werk staat niet ter discussie. We voldoen gewoon aan een behoefte. Dat motiveert.”

FAmiLiEElly Mladenovic zag de deelneemsters het afgelo-pen jaar veranderen van timide, gesloten vrouwen in zelfverzekerde medewerksters. “De meesten vinden het leuk om voor oudere mensen te zorgen; ze heb-ben vaak ook voor hun eigen familie gezorgd. Ze willen graag de handen uit de mouwen steken en op een praktische manier onze samenleving en onze taal leren kennen.”Isabella van Spijk verzorgde in haar geboorteland Kenia ernstig zieke familieleden. Het was primitief werk in een ondraaglijke stank, vertelt ze. Voor haar tante met baarmoederkanker zamelde ze overal geld in, zodat ze tenminste een paar luiers kon kopen. “De zorg hier in Nederland is niet zo moeilijk”, vindt ze. “We hebben overal hulpmiddelen voor. Ik hoef hier niemand op mijn rug te nemen om naar de kliniek te brengen.”

Zorgburgering combineert inburgering met een opleiding in de zorg, waarna de deel-nemers een baan aangeboden krijgen. Het initiatief ligt bij een samenwerkingsverband van thuiszorg-onderneming De Zorgzaak Hoogeveen, de gemeente Midden-Drenthe en Werk/Leerbedrijf Alescon. Vorig jaar startte een groep van acht vrouwe-lijke inburgeraars met een praktische cursus in de zorgsector en maakte kennis met het

beroep van thuishulp. Dankzij de stages werd hun taalkennis vergroot en de inburgering ver-sneld. Nu hebben zij hun diploma Thuishulp A ontvangen en ondertekenden zij een arbeids-contract bij De Zorgzaak. Ook hebben zij vrij-stelling gekregen van het inburgeringsdiploma.Alescon is van plan dit traject in de toekomst ook met andere mensen te doen die een steun-tje in de rug nodig hebben, zoals SW’ers.

Ook voor SW’ers

REPORTAGE

zORGBURGERiNG

Page 9: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

Werkt. oktober 2011 9

hAAGSE Zaken

Een waardevol advies

een waardevol advies: zo kwalificeert Cedris het eindrapport van de commissie Westerlaken. in dat rapport noemt de onafhankelijke commissie Toekomst en transitie Sociale Werkvoorziening de overgang naar de Wet werken naar vermogen financieel ‘welhaast onmogelijk’. Cedris deelt die vrees: De wet gaat leiden tot grote financiële problemen voor gemeenten.

Tekst: Eric WentBeeld: Vormix

Het rapport van de commissie Westerlaken zet scherp neer dat gemeenten in de over-gangsfase te weinig geld heb-

ben om mensen te helpen die op de Wet werken naar vermogen zijn aangewezen. Dat komt omdat het kabinet de gunsti-ge arbeidsvoorwaarden van de huidige groep SW’ers (met een gemiddeld loon van 120 procent van het wettelijk mini-mumloon) wil handhaven en tegelijk wil bezuinigen op de subsidie. Dat leidt volgens de commissie tot een vorm van kannibalisering die contraproductief is voor de maatschappelijke doelstelling: meer mensen actief aan het werk hel-pen in het reguliere bedrijfsleven. Cedris onderschrijft die conclusie. Cedris omarmt de voorstellen van de commissie om de financiële pijn te ver-zachten. Zo is het eerlijker als mensen die straks in beschut werk instromen dezelfde arbeidsvoorwaarden krijgen als mensen die onder de soberdere arbeids-voorwaarden van de Wet werken naar vermogen aan de slag gaan. Dat maakt het voor mensen met een beschutte werkplek ook financieel aantrekkelijk om de overstap naar vormen van bege-leid werk of detachering bij een gewone werkgever te maken. Ook onderschrijft Cedris het pleidooi van de commissie om in de overgangsfase gemeenten met relatief veel SW’ers te ontzien, omdat daar het financiële probleem het grootst is. Maar zelfs dan zijn er in de transitie-periode toch nog aanvullende maatre-

gelen nodig, stelt Cedris. In de vorm van meer geld.

PARTNERSChAPPENTegelijkertijd zal de sector ook zelf aan de slag moeten. Zo moeten SW-bedrij-ven meer mensen aan het werk helpen bij gewone werkgevers. De SW-sector als productiebedrijf is achterhaald. Waar nu nog productie is, moet dat versneld worden afgestoten, aldus Cedris. Ook moeten we ons sterker gaan richten op de werkgever: die moet uiteindelijk de mensen waar het om gaat werk bieden.Wat dat laatste betreft kan Locus, een gezamenlijk initiatief van Divosa en Cedris, een belangrijke rol spelen. Locus gaat immers partnerschappen sluiten met grote bedrijven om mensen met een beperking aan de slag te helpen. Werk-gevers krijgen zo dat ene centrale aan-spreekpunt dat zij zo graag willen. Maar laten we ook weer niet doorslaan in cen-tralisering, waarschuwt Cedris tegelij-kertijd. Denk maar aan de slager om de hoek. Als die iemand met een beperking aan de slag wil helpen, moet die gewoon bij het eigen SW-bedrijf aan kunnen kloppen.Wat Cedris betreft zijn nu de SW-bedrij-ven, de gemeenten en het kabinet aan zet om de aanbevelingen van de com-missie Westerlaken in de praktijk te brengen. In de hoop uiteraard dat dit gaat leiden tot waar het uiteindelijk om gaat: meer mensen met een beperking aan de slag helpen.

Page 10: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

10 Werkt. oktober 2011

Tekst: Sigrid van ierselFoto’s: De Beeldredaktie

i n uw advies ‘goed benut, goed bestuurd’ noemt u de overgang naar Werken naar vermogen ‘financieel welhaast onmogelijk’. Waarom?

“De SW-bedrijven en gemeenten krijgen te maken met een lagere vergoeding van de loonkosten, terwijl de huidige werknemers hun rechten behouden. Het overblijvende budget is dan zo beperkt, dat het ten koste gaat van re-integratie van de nieuwe instroom. Op die manier is de overgang bijna een onmoge-lijke taak. Het is alsof je een zwemmer tien baantjes laat borstcrawlen maar tegelijkertijd handboeien omdoet. Het is zeer dom om een gezamenlijk doel af te spreken en het vervolgens zo ingewikkeld te maken, dat de SW-bedrijven daar nooit komen. Zeker gemeenten met grote aantallen SW’ers per inwoner komen echt in de problemen. Daarom moet hier de korting op de subsidie aan een maxi-mum worden gebonden.”

betekent dit dat er ook meer geld moet komen om de transitie mogelijk te maken?“Als de opdracht echt niet uitgevoerd kan worden, dan moeten we zorgen voor meer tijd of meer geld. Maar de sector heeft ook de neiging volledig zeker te willen zijn voordat er stappen worden gezet. Zorgzaamheid zit op een goede manier in de genen, maar het gaat de verkeerde kant op als je geen enkel risico durft te nemen. Ik heb prachtige voorbeel-den gezien: de kennis en inzet zijn er. Ons advies is vooral bedoeld om die goede voorbeelden sneller en breder te realiseren.”

Hoe kunnen SW-bedrijven die risico’s nemen?“Ik moet daarbij denken aan de fosburyflop. Deze techniek voor hoogspringen bestond al sinds de jaren twintig. Toch werd hij pas in 1968 voor het

eerst gebruikt. Bij deze achterwaartse sprong landt de hoogspringer met zijn hoofd op de grond. Er was iets anders voor nodig om deze techniek daadwerke-lijk te kunnen gebruiken: de uitvinding van schuim-rubber. Zo is het ook in de sociale werkvoorziening. Al bijna dertig jaar speelt hier dezelfde discussie. Iedereen is ervan overtuigd dat we mensen, allemaal met hun eigen talenten en mogelijkheden, niet van de arbeidsmarkt moeten afhouden maar juist stimuleren. Met schuimrubber durf je te springen. Natuurlijk kun je praten over de randvoorwaarden, maar zie niet te veel beren op de weg. Met verlich-ting, extra vangrails en vier reservewielen kun je inderdaad heel makkelijk over de weg rijden en snelheid maken. Maar je kunt ook best rijden op een hobbelige weg waar af en toe een bochtje in zit.”

Waar denkt u allereerst aan?“Over detachering ontmoetten we veel enthousi-asme bij diverse SW-bedrijven die dit in de praktijk brengen. Alles wat je nu doet om werknemers bij gewone werkgevers aan de slag te helpen, zorgt ervoor dat je sneller de nieuwe manier van werken kunt borgen. Dat biedt direct kansen om de pro-ductie te vergroten en dus aan kostenverlaging te werken. Als de uitvoering echt onmogelijk is, moet je opnieuw overleggen met àlle vier betrokkenen: de gemeenten, het kabinet, de werknemers en de werkgevers.”

u pleit in uw advies voor een landelijke aanpak om mensen te detacheren bij gewone werkge-vers. Waarom noemt u het aantal van zes voor-zieningen?“Als een supermarkt in drie provincies actief is, moeten ze nu met vijftien uitvoeringsorganisaties afspraken maken over administratie, verrekening en nog veel meer. Dan kun je van goede wil zijn, maar ik begrijp heel goed dat een werkgever daar niet aan wil beginnen. Met een landelijke formule kun je kwa-

Anton Westerlaken is de voorzitter van de commis-sie Toekomst en Transitie Sociale Werkvoorziening (TTSW). VNG en Cedris vroegen deze commissie om advies over de toekomst van de sociale werkvoorziening. Directe aanleiding daarvoor waren de verschillen van inzicht tussen het kabinet enerzijds en VNG en Cedris anderzijds over de inrichting van de sociale werk-voorziening en het beschikbare geld daarvoor.Westerlaken was tot 1998 voorzit-ter van het CNV. Op dit moment is hij lid van de Raad van Bestuur van het universitair medisch centrum Erasmus mC in Rotterdam.

Het iNTERViEW: ANTON WESTERLAKEN

‘Zie niet te veel beren op de weg’

Page 11: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

Werkt. oktober 2011 11

‘Zie niet te veel beren op de weg’

liteit neerzetten, die vertrouwen geeft en een einde maakt aan de versnippering. Zes voorzieningen vormen een mooie schaal om de ICT en administra-tieprocessen goed te organiseren; de uitvoering kan lokaal.”

u trapt in uw advies heilige huisjes om. Zo stelt u de goede cao-regeling voor de huidige werkne-mers ter discussie. “Ja, dat is best gek voor een oud-vakbondsman. In dit geval zit het loon mensen in de weg bij hun kansen op inzetbaarheid op reguliere werkplekken. Zij zijn niet voor 100 procent produc-tief, maar de werkgever moet wel 120 procent van het minimumloon betalen. Dat betekent dat de werknemers niet kunnen meedoen op de plekken waar het wel zou kunnen. Ze zitten gevangen in een gouden kooi. Daarom zeggen we dat de lonen bevro-ren moeten worden. Natuurlijk moeten we zorgvuldig zijn bij deze kwetsbare groep, maar we moeten er wel over durven te praten.”

Wacht niet totdat je vier reservewielen hebt, maar ga op weg om de vernieuwingen gestalte te geven. Dat is de oproep van Anton Westerlaken, voorzitter van de commissie Toekomst en Transitie Sociale Werkvoorziening.

‘De korting op de subsidie moet aan een maximum worden gebonden’

Page 12: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

12 Werkt. oktober 2011

Het DOSSiER: Samenwerking gemeente en SW-bedrijf

‘Er is niet één oplossing de beste’

Tekst: Nienke LedegangFoto’s: De Beeldredaktie

‘i n de toepassing van de Wet werken naar vermogen is er niet één oplossing de beste. Lokale omstandigheden zijn bepalend. Wat is de stand van

de economie? Hoe ziet de arbeidsmarkt eruit? Die vragen moeten gemeenten en sociale werkvoorzieningen stellen. Van belang is dat ze het veranderproces waar zij voor staan, in rust en gezamen-lijkheid dragen.”Dat zij daarbij tegen onderlinge cul-tuurverschillen aan lopen, is onvermij-delijk, meent Fenger. “SW-bedrijven zijn veel meer gericht op de arbeids-markt, zij zijn als het ware onderne-mers. Terwijl sociale diensten van gemeenten vooral de belangen van de bijstandsklanten behartigen.”Die verschillen zijn historisch gegroeid. Fenger: “SW-bedrijven worden al heel lang gestuurd op het resultaat. Dat geeft ze alle kenmerken van een onderne-ming. Geld halen ze uit de markt, ze komen met nieuwe producten. Het zijn ondernemingen die met staatssubsidie op vrij grote afstand van de gemeen-

Volgende maand verschijnt van menno Fenger, hoofddocent bestuurskunde aan de erasmus universiteit Rotterdam, het boekje uitvoeren naar vermogen, over innovatieve allianties in de sociale werkvoorziening. Daarin beschrijft hij vijf varianten voor de toekomst. “maar geen enkele richting zal de ideale oplossing bieden.”

Page 13: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

Werkt. oktober 2011 13

te en haar regels konden opereren. Nu ze dan toch bij elkaar komen, wringt en schuurt dat onvermijdelijk.”Fenger pleit voor een brede aanpak. “Ga gerust met twintig mensen aan tafel zit-ten, en vergeet niet om scholen, werk-gevers en mensen uit de zorg erbij te betrekken. Vraag wat zij nodig hebben.” In de praktijk ontstaan soms mooie ini-tiatieven. “Soms gebeurt dat bij toe-val. In Gennep bijvoorbeeld, waar het SW-bedrijf en de dagbesteding van de AWBZ fysiek dicht bij elkaar zitten en daarom nauw samenwerken. Elders zie je SW-bedrijven en sociale dien-sten met andere oplossingen komen, bijvoorbeeld het afstoten van taken of juist de volledige integratie van sociale dienst en SW-bedrijf.”

GROTE TEKORTENIn het boek omschrijft Fenger vijf oplos-singsrichtingen, waarover hij zegt. “Dat is de menukaart waaruit je naar behoefte kunt kiezen. Maak je geen illusies: geen enkele richting zal de ideale oplossing bieden.”Dat klinkt een beetje somber, en dat is Fenger ook. “De staatssecretaris lijkt de problematiek te onderschatten. De wet gaat ervan uit dat meer mensen kunnen uitstromen uit de sociale werkvoorzie-ning, maar de werkelijkheid is dat de kloof tussen SW´ers en de reguliere arbeidsmarkt alleen maar groter wordt. Ook is het nog maar de vraag of werk-gevers wel gebruik gaan maken van de mogelijkheden voor loondispensatie. Een werkgever is alleen maar geïnteres-seerd als het wat oplevert, gemeten in tijd en geld.”Er zullen grote tekorten ontstaan, waar-door het lastig zal blijken de structuur van het SW-bedrijf intact te houden, hoe mooi dat ook zou zijn. “Toch denk ik dat uiteindelijk de wal het schip zal keren. Dat moet wel: de SW-bedrijven hebben hun bestaansrecht allang bewezen.”

‘Uitvoeren naar vermogen’ van Menno Fenger, Lieske van der Torre en Mark van Twist verschijnt volgende maand bij VOC Uitgevers. ISBN 978-90-79812-98-1.

De Wet werken naar vermogen voegt de bijstand, de sociale werkplaatsen en de Wajong samen. Dat

heeft uiteraard gevolgen voor de relatie tussen gemeenten en SW-bedrijven. Drie aspecten uitgelicht.

‘Samen zoeken we antwoorden’

De Bossche aanpak

Sjoerd van het erve is directeur van de Weener groep in Den bosch. Hij werkt veel samen met Leida Rasing, directeur Arbeidsmarkt en Sociale Zaken van de gemeente Den bosch.

Goede collega’s of concurrenten?Van het Erve: “Bestuurlijk vallen we in dezelfde portefeuille. Verantwoorde-lijk wethouder Huib van Olden, Leida en ik werken vanuit hetzelfde uitgangs-punt: zoveel mogelijk gebruikmaken van elkaars expertise en resultaat behalen door samenwerking en verbinding. Wij zijn al bijna een jaar bezig met onderlin-ge verkenningen. Daarbij stellen we ons-zelf belangrijke vragen, zoals: ‘Wat bete-kent de Wet werken naar vermogen voor de stad Den Bosch, voor de gemeente en voor de sociale werkvoorziening?’ Samen zoeken we antwoord op die vragen. Van daaruit werken we verder.”

Is dat lastig?Van het Erve: “Het is een voordeel dat wij zelf onderdeel zijn van de gemeente Den Bosch. Er zijn SW-bedrijven die met wel tien gemeenten te maken hebben. Met tien keer een andere politieke dynamiek. Onze uitgangspunten zijn dezelfde als van de gemeente. Wel zo overzichtelijk.”

Rasing: “Bovendien hebben we elkaar de afgelopen jaren al vrij goed leren ken-nen. Wij trokken al in openheid met elkaar op, nog voordat de Wet werken naar vermogen in beeld kwam. En in de beginfase hebben we veel tijd gestoken in kennismaking van de afdelingen met elkaar. Er is veel vertrouwen.”

Geen last van cultuurverschillen dus?Rasing: “Ongetwijfeld, maar wij zullen er alles aan doen om het proces naar een hoger plan te tillen. Cut the crap, zoge-zegd. Dat is een positief neveneffect van het hele project: we hebben helemaal geen tijd om energie te verspillen aan ondergeschikte belangen. We moeten samen heel hard werken aan een nieuwe werkelijkheid.”

Hoe vullen jullie de samenwerking con-creet in?Van het Erve: “We hebben een project-groep geformeerd. Die is onderverdeeld in een stuurgroep, een kerngroep en een

Weener Groep is het werkbedrijf van de gemeente Den Bosch. Het bemiddelt mensen met een arbeidshandicap naar geschikt werk. Hierbij staan de talenten en ontwikkelmogelijkheden van de medewerkers centraal. Weener Groep is daarmee een belangrijke partij in Den Bosch in het realiseren van de `Bossche banen ambitie’.

Weener Groep

Page 14: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

14 Werkt. oktober 2011

werkgroep. De stuurgroep zorgt dat de Wet werken naar vermogen in lijn is met de andere beleidskaders, zoals onderwijs, jeugd, zorg en de WMO. In de kerngroep zit het management en specialisten van de sociale dienst en de Weener Groep. In de werkgroep wordt in wisselende samenstelling over allerlei onderwerpen gesproken, zoals diagnose en dagbeste-ding.”

Hoe houd je mensen betrokken?Rasing: “De inhoud volgen is de enige weg. Je doet het voor de mensen in de stad. Het heeft geen zin om je te verliezen in structuren en poppetjes. Dat is gemak-kelijker gezegd dan gedaan. Voor sommi-ge van onze mensen brengt deze opera-tie een risico met zich mee; zij weten nog niet hoe de nieuwe situatie voor hen zal uitpakken. Ik heb er bewondering voor dat zij dat belang in dit stadium opzij kun-nen zetten.”Van het Erve: “Ik merk dat de operatie veel energie geeft. Het is ook nogal een uitdaging: we moeten met veel minder geld iets heel nieuws neerzetten. Daar

kun je tegenop zien; je kunt ook met elkaar heel diep nadenken over een radi-caal andere aanpak. Dat is leuk.”

Kunnen jullie al iets zeggen over die aanpak? Van het Erve: “Allereerst moet het nieu-we beleid effectief zijn. In de tweede plaats willen en moeten we instrumenten gerichter inzetten. Daarnaast willen we een betere coördinatie van de dienstver-lening. En tot slot willen we de afstand tot de arbeidsmarkt verkleinen. Met name dat laatste: wij willen de oplossingen die we bedenken zó inzetten, dat het financi-eel verantwoord is.”

Hoe pak je zoiets aan?Rasing: “Dat is niet eenvoudig. De vraag is of we voldoende werkgevers enthousi-ast kunnen maken om mee te doen. Daar ligt een risico, want de wet verplicht tot niets. Wij kiezen voor de actieve benade-ring.”Van het Erve: “Wees zichtbaar en open, dat is een belangrijke tip. Juist op dit punt hebben wij, de gemeente en de sociale werkvoorziening, elkaar nodig. Alleen als je een hele goede relatie opbouwt, kun je succesvol zijn naar buiten, naar de werk-gevers in de stad toe.”

Het klinkt alsof het in Den Bosch op de rit staat. “Wij zijn niet zonder zorgen, de uitdaging is bijzonder groot. Maar je kunt bij de pakken neerzitten en chagrijnig worden, óf je kunt de schouders eronder zetten en de mensen proberen mee te krijgen. Wij gaan voor dat laatste.”

Het DOSSiER: Samenwerking gemeente en SW-bedrijf

‘De inhoud volgen is de enige weg’

Page 15: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

Werkt. oktober 2011 15

Hoe werken jullie nauw samen?Vogelaar: “De afgelopen jaren zijn wij bewust niet verzelfstandigd. Afstand tot de gemeente betekent immers afstand tot de regisseur, terwijl je die nodig hebt in voor- en tegenspoed. Wij zien de huidige ontwikkelingen echt als een gezamenlijke opdracht.”

Hoe pakken jullie die opdracht op?Rijnberg: “Op hoofdlijnen zijn we al aan de slag gegaan. Dat was ook gemakke-lijk, omdat een aantal van de betrokken gemeenten op veel beleidsterreinen al samenwerken. We hebben eerst gezorgd voor politiek draagvlak. Vanaf hier kun-nen de gemeenten met de andere betrok-kenen, zoals de Lander Groep en het UWV, overgaan tot uitvoering.”

Is dat niet lastig, met zoveel verschil-lende culturen?Rijnberg: “We komen inderdaad veel

verschillen tegen. De enige manier om daar goed mee om te gaan is om het pro-ces organisch te laten verlopen, niet via een blauwdruk. We kijken stapje voor stapje hoe we verder kunnen komen. Daarbij staat de zorg voor onze klanten centraal.”Vogelaar: “Een gezamenlijke sense of urgency is onmisbaar, daarbij moet je soms over je eigenbelang heen stappen. Als ik voor mezelf mag spreken: Lander is bereid om in te leveren. Onze staf en het kader gaan met 25 procent krimpen. Je kunt wel gaan roepen: oei, oei, hoe moet dat verder met ons? Maar de belangen van je eigen mensen moet je soms opzij zetten voor de belangen van de klant.”

Welke obstakels komen jullie tegen in dit proces?Vogelaar: “De belangrijkste: we heb-ben straks minder te besteden. We zul-len meer mensen actief moeten krijgen,

en dan nog wordt het moeilijk. Er ligt al 75 procent van de besteding van het bud-get vast. De mogelijkheden die wij heb-ben, zijn beperkt. Het zal een sport wor-den om uitkeringsgeld terug te verdienen en om klanten nog meer op hun zelfred-zaamheid te sturen.”

Wanneer is de opdracht geslaagd?Rijnberg: “Als we iets bouwen wat min-der geld kost en we iedereen die dat nodig heeft een perspectief kunnen bieden. Wij kiezen voor de participatieladder: wei-nig ondersteuning voor de zelfredzamen, maatwerk binnen de Wet werken naar vermogen en intensieve zorg en maatre-gelen voor de lastigste groep.”Vogelaar: “Ik vind dat het nieuwe stel-sel pas is geslaagd als er voorwaarden zijn gecreëerd die ervoor zorgen dat de doelgroep echte, duurzame banen heeft gekregen.”

‘Over je eigenbelang heen stappen’De Tielse aanpak

Harry Vogelaar is algemeen directeur van de Lander groep. in de ontwikkeling van de nieuwe Wet werken naar vermogen werkt hij samen met Cees Rijnberg, afdelingshoofd Werk, inkomen & Zorg bij die gemeente Tiel.

Lander Groep

Het Beursplein Rivierenland in Tiel is het werkplein voor een aantal gemeenten in de regio Rivierenland. Een van de partijen die op het Beursplein gevestigd is, is de Lander Groep. Deze heeft de maatschap-pelijke taak om voor passend werk en participatiemogelijkheden te zorgen voor arbeidsgehandicapten en langdurig werkzoekenden in de regio. Behalve met de gemeenten die samenkomen op het Beursplein en het UWV Werkbedrijf, werkt de Lander Groep voor nog vier gemeenten in de regio.

Page 16: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

met de Wet werken naar vermogen (Wwnv) erkent het kabinet dat het koppelen van vaca-tures en arbeidskrachten lokaal maatwerk is, zegt Marion van Limpt. Zij is directeur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Mid-

den-Langstraat (ISD-ML), waarin de gemeenten Heusden, Loon op Zand en Waalwijk de uitvoering van onder meer de Wet Werk en Bijstand (WWB) hebben ondergebracht. Tege-lijkertijd constateert Van Limpt echter ook dat er sprake is van lokale versnippering. “Het SW-bedrijf, de sociale dienst, het UWV en op bepaalde gebieden ook het ROC zijn allemaal bezig met hetzelfde. Natuurlijk verschillen aanpak en verant-woordelijkheden, maar toch: de overlap is groot. Uiteindelijk gaat het om het koppelen van vraag en aanbod aan de onder-kant van de arbeidsmarkt.”

GOEDKOPERDaarom zijn er plannen om de ISD-ML en SW-bedrijf WML te laten fuseren. En dat gaat relatief gemakkelijk, want ze heb-ben dezelfde moedergemeenten. En de besturen overlappen dus ook. “De Wet werken naar vermogen heeft die vorming van de nieuwe uitvoeringsorganisatie positief beïnvloed”, stelt Van Limpt. “Niet als doel op zich, maar als middel om te komen tot dienstverlening van een hogere kwaliteit . De grootste winst zit in de bundeling van know-how. Door diagnosestelling en het bepalen van inzetbaarheid onder één dak te brengen, zorgen we ervoor dat we arbeidswaarde sneller kunnen benutten.”Maar ook kostenbesparing is een reden: “Het is evident dat één uitvoeringsorganisatie goedkoper is. De overhead wordt klei-ner, en we kunnen groter inkopen.” En een derde reden is dat

mARiON VAN LimPT directeur van de intergemeentelijke Sociale Dienst midden-Langstraat (iSD-mL)

Samen of . . . apart?Het DiLEmmA: SW-bedrijven en sociale diensten

SAm

EN

met de Wet werken naar vermogen is er één regeling gekomen voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Wat betekent dat voor SW-bedrijven en gemeentelijke sociale diensten? moeten ze fuseren, of ligt hun kracht juist in het naast elkaar opereren?

‘De grootste winst zit in de bundeling van know-how’

Tekst: Robin Ouwerkerk Foto’s: De Beeldredaktie

16 Werkt. oktober 2011

Page 17: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

Werkt. oktober 2011 17

Samen of . . . apart?

hENK VAN EiJKalgemeen directeur van SW-bedrijf WNk in Alkmaar

APA

RT

door fusie de nieuwe intergemeentelijke organisatie met één mond spreekt, stelt Van Limpt: “Werkgevers krijgen niet met verschillende uitvoeringsinstanties te maken die eigenlijk alle-maal hetzelfde willen. Wij gaan werken met één accountteam.”Van belang is wel dat de gemeenten de regie nemen. Zij moeten het beleid vaststellen en de randvoorwaarden voor de uitvoe-ringsorganisaties stellen. Van Limpt: “Opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap moeten duidelijk gescheiden worden.”

CULTUURVERSChiL Algemeen directeur Henk van Eijk van SW-bedrijf WNK in Alkmaar is tegen samenvoeging van sociale diensten en SW-bedrijven. Ook als door de Wwnv afstemming nog belangrij-ker wordt dan voorheen. “Deze sector krijgt met grote veran-deringen te maken: een bredere verantwoordelijkheid en min-der geld per onderdeel. Dat betekent reorganiseren, voor ons en voor de sociale dienst, met als streven met minder mensen en minder geld meer te doen voor de burgers.”En vooral die reorganisaties baren hem zorgen. “De sociale dienst moet al reorganiseren door wijziging van de wet. Boven-dien wordt hier gesproken over de vorming van een interge-meentelijke sociale dienst van acht gemeenten. Als je daar ook nog het SW-bedrijf in wilt duwen… Elke verandermanager weet dat je stapeling van reorganisaties moet vermijden.”Ook ziet Van Eijk een cultuurverschil tussen sociale dienst en SW-bedrijf. “De sociale dienst hier is nauwelijks met de uitvoe-ring bezig. Men is bezig met tactische regie, voorbereiding van beleid en implementatie. De operationele regie en praktische uitvoering laten ze aan ons: het SW-bedrijf. Wij werken aan re-integratieprogramma’s voor moeilijke doelgroepen, zoals ver-slaafden en mensen met schuldenproblematiek zonder start-kwalificatie. Als wíj mensen met afstand tot de arbeidsmarkt willen ontwikkelen, moeten wij naar buiten kijken: naar onze contacten met zorginstellingen en met werkgevers. Dat con-trasteert met de sociale dienst. Die is intern gericht en gefocust op beleid.”Ten slotte ziet Van Eijk nog wat praktische redenen om het SW-bedrijf apart te laten voortbestaan. “Zo heeft een SW-bedrijf wettelijk meer vrijheden om actief te zijn op de private markt dan een overheidsorganisatie. Ook maakt het apart hou-den van het SW-bedrijf het voor een gemeente gemakkelijk om te sturen op output.”Dat neemt niet weg dat Van Eijk denkt dat in sómmige gemeen-ten nauwere samenwerking of zelfs een fusie wel tot de mogelijk-heden behoort. “Als je één SW-bedrijf hebt voor één gemeente, moet je natuurlijk wel kijken wat je efficiënter kunt doen.”

‘Elke verandermanager weet dat je stapeling van reorganisaties moet vermijden’

Page 18: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

18 Werkt. oktober 2011

Daniëlle Schaepkens-Offermans Directiesecretaris van Westrom in midden-Limburg

Het NETWERK

‘Integriteit staat voorop’Tekst: Robin OuwerkerkFoto: De beeldredaktie

‘W estrom voert namens vijf gemeenten in Mid-den-Limburg diver-se regelingen uit op

gesubsidieerde arbeid, zoals de Wet sociale werkvoorziening en Wet Werk en Bijstand. De gemeenten Echt-Sus-teren, Leudal, Maasgouw, Roerdalen en Roermond behoren tot het werkge-bied. Veel van onze medewerkers wer-ken bij reguliere werkgevers, maar we hebben ook een aantal eigen bedrijven, zoals een postbezorgdienst, een groen-

voorzieningsbedrijf en een textielver-zorgingsbedrijf.Mijn baan bij Westrom bestaat eigenlijk uit twee functies: ik ben directiesecreta-ris én secretaris van het bestuur. Daar-mee vervul ik een spilfunctie tussen de organisatie met 2.000 medewerkers en het management, respectievelijk het bestuur. Tevens ben ik verantwoorde-lijk voor alle interne en externe com-municatie van Westrom. Het algemeen bestuur bestaat uit twee leden van de colleges van B&W van de vijf deelnemende gemeenten. Verder zijn aan dit algemeen bestuur drie exter-ne adviseurs toegevoegd. Het dagelijks

bestuur bestaat uit een afvaardiging van het algemeen bestuur. Die zitten dus in mijn netwerk. Maar ook journalisten, ontwerpers en de mensen die wij extern inhuren om expertise toe te voegen aan de organisatie.De meeste contacten in mijn netwerk houd ik strikt zakelijk. Ik ben zelf heel voorzichtig met zakelijke contacten die steeds informeler worden. De Gemeen-schappelijke Regeling Westrom is een openbaar lichaam dat gesubsidi-eerd wordt. Daar moet je zuiver mee omgaan. Integriteit staat voorop.”

maurice CuijpersDesigner bij Vermeulen in Landgraaf

“Maurice ken ik al pakweg tien jaar. Ik vertrouw volledig op zijn creativiteit. Hij bedacht het

afgelopen jaar de nieuwe huisstijl van Westrom. Toen hadden we intensief contact. Nu is

dat weer wat minder.”

Daniëlle: “De meeste contacten in mijn netwerk houd ik strikt zakelijk.”

Raja moussaouiWethouder in Roermond

“Raja is voorzitter van zowel het dagelijks als het algemeen bestuur. We zien elkaar gemiddeld zo’n twee keer per maand en

hebben verder geregeld contact per e-mail. Als bestuursvoorzitter wil zij natuurlijk geïnformeerd blijven over Westrom.”

Jan SnoekInterim directeur bij WML in

Waalwijk“Jan is de onafhankelijke voorzitter van

onze Taskforce Toekomst Westrom, die is ingesteld om klaar te zijn voor de

toekomst, met een stelselherziening en ingrijpende bezuinigingen. Tot

november van dit jaar komt de Taskforce in totaal vijf keer samen.

De komende maanden zullen we veel contact hebben.”

Erna van den BrinkSenior adviseur, trainer en coach bij

PSW“Samen met collega’s verzorgt Erna

voor ons middenkader een opleiding ontwikkelingsgericht leidinggeven.

Als MT-lid ben ik praktijkbegeleider van enkele medewerkers die de

opleiding volgen. Daarom overleg ik geregeld met Erna.”

Page 19: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

Werkt. oktober 2011 19

FEUiLLETON

Groene vingersTekst: Afke van der Toolen Illustratie: Casper gijzen

‘Het was prima weer om buiten te werken, er scheen een zonnetje maar het was niet te warm. Ik had een aardig ploegje mee. Jeroen, die pas gelukkig is als hij wat te doen heeft. Altan, die nooit iets zegt als het niet hoeft. En dan

was er die nieuwe jongen, die een dagje mee zou lopen. Patrick. “Een jongen met psychische problematiek,” hadden ze me verteld. Welke pro-blematiek precies, dat wisten ze niet bij P&O. Vanwege de privacywet-geving.Zo op het oog zag hij er rustig genoeg uit. Een forse jongen met een wat pafferig gezicht. In het busje keek hij steeds achterom naar de kistjes met de dahlia’s die we gingen planten. “Ik hou van plantjes,” zei hij. Dat was ook wat hij bij zijn intake had verteld. Juist daarom was hij mee, om te kijken of hij inderdaad groene vingers had.We gingen naar zorgcentrum Berkenwey, waar we de tuin in onderhoud hebben. Terwijl Jeroen en Altan de dahlia’s uitlaadden, legde ik Patrick uit wat we gingen doen. Alles ging goed, totdat Jeroen en Altan de oude plantjes begonnen uit te steken. “Wat doen ze nou?” vroeg Patrick. Voordat ik kon antwoordden begon hij te schreeuwen: “Nee, dat mag niet! Plantjes doodmaken, dat kan niet! Dat is wreed!” Vanuit mijn ooghoek zag ik een paar bejaarden verschrikt opkijken. Op zo normaal mogelijke toon vertelde ik Jeroen en Altan dat ze even pau-ze mochten nemen. Tegen Patrick zei ik dat verderop hele mooie plant-jes stonden: “Zullen we die gaan bekijken?” Dat vond hij goed. Daarop bedaarde hij snel.Terwijl Patrick neerhurkte bij een bloembedje met kaapse viooltjes, bel-de ik naar Meeuwsen van P&O. Die heeft de regie bij dit soort inciden-ten.“Goed dat je je hoofd koel hebt gehouden,” zei hij. “Dat is precies wat nodig is nu we ook mensen met complexere problematiek binnenkrij-gen.”“Ja, maar wat nu?” vroeg ik.“Breng hem maar terug. Ik ga op zoek naar een geschiktere oplossing voor hem.”“Niet iets met plantjes!”“Pfft, nee... Maar gelukkig hebben we genoeg andere opties.”De volgende keer dat ik Patrick zag, ging hij volledig op in het schilde-ren van een schuttingplank. Er was wat groene verf op zijn handen geko-men.Toch nog groene vingers, glimlachte ik bij mezelf.

Werkt. Cedris is de brancheorganisatie van 93 sociale werkvoorzieningsbedrijven. SW-bedrijven ondersteunen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt om aan de slag te komen. Op een beschutte werkplek, maar bij voorkeur bij een gewone werkgever. SW-bedrijven hebben ervaring met de doelgroep, kennen de regionale arbeidsmarkt en hebben de expertise om een goede match te maken met werkgevers. Ze kunnen werkgevers alle administratieve rompslomp, risico’s en begeleiding uit handen nemen. SW-bedrijven zijn daarom een belangrijke partner voor de uitvoering van de nieuwe Wet werken naar vermogen. Werkt. is een uitgave van Cedris. Uitspraken in dit magazine vertegenwoordigen niet per se de mening van Cedris. Hoofdredacteur Marleen Damen Eindredactie Sabine Jimkes (Cedris), Eric Went Artikelen Birgit Kooijman, Eric Went, Jenny den Hertog, Nienke Ledegang, Rob Koorda, Robin Ouwerkerk, Sigrid van Iersel Beeld Fotografie Duna, Tessa Posthuma de Boer, Casper Gijzen (illustratie), De Beeldredaktie Bladconcept: Marije van den Berg Basisvormgeving: Studio Paul Pollmann Vormgeving: Vormix Druk: Stimio Communicatie & Presentatie. Exemplaren bestellen of een gratis abonnement? Mail [email protected]. Rechten van artikelen vallen onder de Creative Commonslicentie. Overname onder vermelding van Cedris en de naam van de auteur is toegestaan. Graag horen wij het via [email protected] wanneer u artikelen overneemt.

Verhalen uit SW-bedrijf De Ladder. gebaseerd op echte ervaringen, maar omwille van privacy niet met naam en toenaam opgeschreven.

Page 20: Werkt. nummer 3, oktober 2011, 1e jaargang

20 Werkt. oktober 2011

Wat hebben SW-bedrijven gemeenten te bieden bij de uitwerking van de Wet werken naar vermogen?

‘met de Wet werken naar vermogen wordt een grote stap voorwaarts gezet. Maar die

gaat wel met bezuinigingen gepaard en laat de sociale werkvoorziening als een eiland voortbestaan. Tijdens het werk-bezoek aan UW Reïntegratie in Utrecht zocht ik naar een antwoord op de vraag wat SW-bedrijven gemeenten kunnen bieden bij de uitwerking van die wet.

ENERGiEK EN CREATiEFIn Nederland zit een grote groep men-sen thuis omdat ze het minimumloon niet kunnen terugverdienen. SW-bedrij-ven bedienen een deel van die groep, zo’n 100.000 mensen. Zij werken in leer-werkbedrijven of worden gedetacheerd. De groep die moet gaan werken is vele malen groter dan de groep die de SW-bedrijven nu bedient. UW Reïntegratie speelt energiek en crea-tief in op de toekomstige veranderingen. Ik merkte aan ketenmanager Jan Jongeri-us dat UW er helemaal niet tegenop ziet ook met de groep van Werken naar ver-mogen aan de slag te gaan. ‘Dit is wat wij kunnen’, stelde hij: ‘Contact leggen met

René Paas is voorzitter van Divosa. Hij ging tijdens zijn werkbezoek aan uW Reintegratie in utrecht op zoek naar het antwoord op zijn vraag.

Het ANTWOORD

reguliere werkgevers en die werkgevers ontzorgen’. Veel werkgevers hebben toch vooroor-delen over mensen die via SW-bedrij-ven werken. Het is de kunst van het SW-bedrijf die zorgen weg te nemen. Een voorbeeld: een aantal mensen van UW is gedetacheerd bij een supermarkt. In een nagebouwde supermarkt traint UW hen om te gaan met alles wat ze in hun werk tegenkomen: moeilijke producten, lan-ge rijen, onaardige klanten. En als door ziekte een vulploeg bij de échte super-markt ’s morgens niet volledig blijkt, springt er iemand van UW in. Zó neem je vooroordelen weg. Van de mensen die nu in de bijstand zit-ten, heeft het overgrote deel begelei-ding nodig om weer op de arbeidsmarkt te kunnen functioneren. Dat is precies waar SW-bedrijven hun vak van heb-ben gemaakt: omgaan met ingewikkelde doelgroepen, begeleiding en screening en het onderhouden van contacten met het lokale bedrijfsleven. SW-bedrijven hebben daarmee goud in handen.”

Tekst: Robin OuwerkerkFoto: De Beeldredaktie

René Paas is voorzitter van Divosa, de vereniging van gemeentelijke managers op het terrein van parti-cipatie, werk en inkomen. Daarvoor was hij onder meer voorzitter van de CNV-vakcentrale en wethouder in Groningen.

UW Reïntegratie werkt voor de gemeenten Utrecht en Houten. UW telt ongeveer 1.200 werkne-mers met een Wsw-indicatie. Een deel van deze werknemers werkt in een van de acht leerwerkbedrijven van UW.