WERKDOCUMENT K.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/36044/pampus.pdf · Ontstaan van de...

14
RIJKSDIENST.'V IJSSEL.MEE~ OLDERS WERKDOCUMENT door K. Fierst 1977-32 Bbr \ 941 3 ' "SDIENST VOOR D\E IJSSELMEERPOLDERS LELYSTAD

Transcript of WERKDOCUMENT K.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/36044/pampus.pdf · Ontstaan van de...

Page 1: WERKDOCUMENT K.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/36044/pampus.pdf · Ontstaan van de zandplaat in de Oertijd De diepe geul van het oer-IJ heeft het Pleistoceen geErodeerd. Vooral

RIJKSDIENST.'V

IJSSEL.MEE~ OLDERS

W E R K D O C U M E N T

d o o r

K. Fie r s t

1977-32 Bbr

\ 941 3 '

" S D I E N S T V O O R D\E I J S S E L M E E R P O L D E R S

L E L Y S T A D

Page 2: WERKDOCUMENT K.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/36044/pampus.pdf · Ontstaan van de zandplaat in de Oertijd De diepe geul van het oer-IJ heeft het Pleistoceen geErodeerd. Vooral

I p L INHOUDSOPGAVEN

Inleiding

H. I . Historie

1 . 1 . Ontstaan van de zandplaat in de oertijd 1.2. In de middeleeuwen I .3. De 19e eeuw

De bouw v.h. fort Pampus

Doe1 van de bouw De bouw Eerste bestek 2e bestek 3e bestek 4e bestek Enige markante punten van de bestekken Wat er nog rest van het fort

H. 3. Gebeurtenissen rond het fort sinds de bouw

3.1. Ten tijde van het Ministerie van Oorlog 3.2. Eigendoms overdracht 3.3. Eerdere plannen rond Pampus

Programma van eisen

Karakter Functie Minimumplan Maximumplan Zonering Restaurant Aquacamping ' .

Ligweidelzonneweide Aanleggelegenheid Hoeveelheid voorzieningen

Page 3: WERKDOCUMENT K.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/36044/pampus.pdf · Ontstaan van de zandplaat in de Oertijd De diepe geul van het oer-IJ heeft het Pleistoceen geErodeerd. Vooral

Inleiding

Pampus was een van oudsher beruchte zandplaat in de toenmalige Zuiderzee (later IJsselmeer en IJmeer). De grote koopvaardijschepen die uit West- en Oost-1ndie kwamen en via de Zuiderzee naar Amsterdam moesten hadden altijd last van deze plaat. De moeilijkheden rond de zandplaat werden zo groot dat men soms dagen moest wachten voor men het IJ op kon varen. Hieruit ontstond het ge- zegde "voor Pampus liggen", wat aangeeft dat men niets meer kan doen. In de 19e eeuw is op deze zandplaat een fort gebouwd, Pampus genaamd. Dit fort verkeert nu in een sterk verwaarloosde toestand. In het kader van de recreatieve inrichting van het IJmeer ligt het voor de hand, dat ook de mogelijkheden van Pampus worden bezien. Dit rapport handelt over de historie van "Pampus" en de mogelijkheden die het eiland heeft.

HOOFDSTUK I . Historisch overzicht

1.1. Ontstaan van de zandplaat in de Oertijd

De diepe geul van het oer-IJ heeft het Pleistoceen geErodeerd. Vooral in het gebied van Amsterdam, waar het zand op ongeveer 12 m - N.A.P. lag, werden daardoor vrij grote hoeveelheden zand verplaatst. In dit gebied zijn, in de geul van het oer-13, diepten van meer dan 20 meter waargenomen. Naar het oosten nam deze eroderende werking af en dat had tot gevolg dat het uit het westen afkomstige zand daar werd gedeponeerd. Daarmee werd het zuiverste en grofste materiaa1,afgezet op de plaats van het huidige Pampus. Daarna werd dit materiaal over een groter gebied ver- spreid, waardoor de ondiepten voor de ingang van het IJ zijn ontstaan, waarvan de scheepvaart in latere eeuwen zoveel moeilijkheden zou onder- vinden. Dit alles was het gevolg van een duindoorbraak bij Castricum. Ook in de Noordoostpolder, zuf'doostelijk van Emmeloord, is een dergelijke zandaf- zetting vastgesteld. Het transport van het zand is niet beperkt geble- ven tot de tijd van de Westfriese afzettingen, maar ook in veel latere tijd, tijdens de lliddeleeuwse Almere-fase en de nog later inzettende Zuiderzee-fase. Ook in het aangrenzend Noordhollandse plassengebied komen zandpakketten voor, die op overeenkomstige wijze zijn opgebouwd, zoals de meren in Waterland en de Vechtstreek.

1.2. In de Middeleeuwen

Inmiddels betekende de voortgaande sedimentatie in dit gebied een dui- delijk ongemak. Zo is in de IJ-boezem tussen 1600 en de afsluiting van het IJ (1873) nog een aanzienlijk pakket Zuiderzee-afzettingen gevormd, variErend in dikte van 0 . 3 0 tot 1 .OO m. De havenstad Amsterdam heeft er lang mee geworsteld. De in de 17e eeuw ontwikkelde baggermolens konden er niets aan doen, omdat deze eerste baggermolens niet voor dit werk deugden en bovendien slecht in de golfslag konden werken. De hoge kosten die Amsterdam spendeerde aan baggerwerken dienden om de havens op diepte te houden. In de havens konden deze baggermolens we1 werken. De scheepskamelen, een vinding uit 1691, waren speciaal gecon- strueerd om de toegang tot de haven van Amsterdam over de ondiepten van Pampus mogelijk te maken. De scheepskamelen werkten als volgt:

Page 4: WERKDOCUMENT K.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/36044/pampus.pdf · Ontstaan van de zandplaat in de Oertijd De diepe geul van het oer-IJ heeft het Pleistoceen geErodeerd. Vooral

Twee halve schepen werden ieder aan een kant van een koopvaardijschip vastgemaakt. In de halve schepen was te voren water gelaten, waarna door uitpompen van dit water het vaartuig hoger kwam te liggen. Op deze ma- nier konden de schepen Pampus passeren zonder wat van de lading over- boord te zetten op kleinere scheepjes. Het waren grote houten contructies waarop het pompwerk door mankracht werd verricht. De voortbeweging van de scheepskamelen werd door een stuk of wat omge- bouwde Marker waterschepen gedaan.

De Marker waterschepen waren oorspronkelijk visboten. Bij zware zeegang waren de kamelen natuurlijk onbruikbaar, maar voor Amsterdam konden ze toch goede diensten bewijzen. De kamelen waren in staat om een schip 7 5 8 voet op te tillen. Voor die tijd en niet geringe hoogte.

Uit deze uiteenzetting blijkt al, dat "Pampus" op een uiterst strate- gische plaats ligt. Precies aan de monding van het IJ in de Zuiderzee. De last die Amsterdam van de zandplaat had, had mede tot gevolg dat men naar alternatieven ging zoeken om met een groot schip in Amsterdam te komen.

1.3. De 19e eeuw'

Men heeft uiteindelijk het Noordhollandskanaal gegraven. Precies over de gehele lengte van Noord-Holland. Toch betekende dit voor de scheep- vaart ook nog een heel ongemak. Het aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, bijeengebracht door A.J. van der Aa, uitgegeven 1846 door Jacobs Noorduyn te Gorinchem, geeft over het kanaal en bouw hiervan het volgende weer:

"Dit nieuwe in 1819 begonnen en in 1825 voltooide kanaal, is een der grootste waterbouwkundige werken van onzen tijd, dat in no- vember 1824 voor de koopvaardij geopend werd, sedert wanneer dui- zenden schepen, uit verschillende werelddelen, door dit kanaal naar Neerlands hoofdstad zijn gestevend. De kosten van dit werk hebben twaalf en een half miljoen gulden beloopen, waartoe Amsterdam een miljoen heeft bijgedragen. Het heeft eene lengte van 78.500 ell of ruim 14 uur gaans. Het is van onbeschrijfelijk veel belang voor den Amsterdamschem handel, 'daar de opdiepten tussen Zuydersee en IJ, Pampus genoemd, altijd een blijvende en door de aanslibbing van die droogte, steeds een aangroeijende hinderpaal was, die de overlading uit diepgaande zeeschepen in ligters, noodzakelijk maakte, het welk de kosten van vervoer en het gevaar van ontvreemding aanmerkelijk vermeer derde".

Page 5: WERKDOCUMENT K.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/36044/pampus.pdf · Ontstaan van de zandplaat in de Oertijd De diepe geul van het oer-IJ heeft het Pleistoceen geErodeerd. Vooral

Als alternatief voor het Noordhollandskanaal is er ooit een plan geweest om een veel kleiner kanaal te graven in de richting van Marken. Dit ka- naal begon bij Durgerdam en eindigde op Marken. Het liep langs Holysloot door Broek in Waterland en kwam uiteindelijk in de Gouwzee uit. Waarna het dwars over Marken liep. Men had op deze manier de ondiepten van Pampus en de ondiepten van'Marken omzeild. Men is dwars over Marken ge- gaan omdat men indertijd makkelijker op het droge een kanaal kon graven dan met baggermolens een sleuf om het eiland trekken. Daar waren de bag- germolens nog niet geschikt voor. Op de kaart is goed te zien (zie bijlage ) waar het kanaal gelopen zou hebben. Alle afwateringssloten door dat gebied zijn door 2 lange sloten onderbroken. Tussen deze 2 sloten is nagenoeg geen andere sloot te bekennen. Pas veel later is men met behulp van moderne middelen het Noordzeeka- naal gaan graven dat nu nog steeds in gebruik is.

HOOFDSTUK 2. De bouw van het fort Pampus

2.1. Het doe1 van de bouw

Het plan voor het bouwen van een fort in de Zuiderzee is ontstaan in de 2e helft van de 19e eeuw. Toen Duitsland eind vorige eeuw (+ 1870) Frankrijk zonder waarschuwing binnenviel vreesde Nederland datzoiets ook hier kon gebeuren. Amsterdam moest toen beschermd worden voor even- tuele invallen via de Zuiderzee. De toenmalige stelling van Amsterdam voldeed niet meer aan de eisen om een stad te verdedigen. Er werd een verbeterde stelling van Amsterdam ontworpen. In deze stelling paste het fort Pampus (zie bijlage ) . Het fort werd gesitueerd op de zandplaat Pampus, 3,5 km voor de mondin(: van de Vecht bij Muiden en 4 km voor de monding van het IJ. In 1887 werd besloten om met de bouw te beginnen van een pantserfort. Dit zou, gesteund door een geschut aan de beide werken aan het IJ voor Diemerdam en op het vuurtoren eiland Durgerdam, Amsterdam moeten verde- digen tegen een aanval vanaf de Zuiderzee. Het was bewapend met 2 pantserkBepels, elk met 2 kanonnen van 24 cml35. Het had voor de keelverdediging 2 vaste pantserringen met 3 kanonnen met een kaliber van 6 cm. Gelukkig heeft de stelling rond Amsterdam, althans het fort Pampus, nooit een schot gelost in tijd van oorlog. Het fort is dus uit dat oogpunt nauwelijks van enig historisch belang. Het heeft geen heldendaden verricht.

2.2. De bouw

In 1889 is men daadwerkelijk met de bouw begonnen. Het werk is oorspron- kelijk uitgevoerd in 4 verschillende fasen. De bestekken hiervan zijn nog aanwezig evenals enig tekeningen.

2.2.1. Eerste bestek

Het eerste bestek dateert van 10 juli 1889 en is getiteld. 9 , Het maken van een fort in de Zuydersee aan het Pampus". Onder het beheer der Genie te Amsterdam. In het eerste artikel stond een werkomschrijving. Deze luidt als volgt:

"Het werk bestaat in:

A. Het maken van een onderbouw, verdeeld in een hoofdgebouw contres- carpmuur, een escarpmuur en twee Beeren,

Page 6: WERKDOCUMENT K.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/36044/pampus.pdf · Ontstaan van de zandplaat in de Oertijd De diepe geul van het oer-IJ heeft het Pleistoceen geErodeerd. Vooral

B. Het maken van een contrescarpmuur, 2 wachtgebouwen, een droge gracht enz. ,

C. Het wijzigen van het aardewerk en D. Het maken van eene stortsteenkade".

In dit bestek werd verder bepaald, dat het geheel zou worden onderheid met 3860 stuks palen van elk 1 1 meter lang. Deze lengte was met I 1 m voldoende omdat daar het draagkrachtige zand zit (pleistoceenzand). Het gehele werk was begroot op f 606.000,--.

2.2.2. 2e bestek

Het 2e bestek en voorwaarden dateert van 14 december 1892. De werkomschrijving luidt als volgt:

,I A. Het leveren van meubilair, B. Het maken van inrichtingen voor het vervoer en de oplegging

van projectielen, C. Het verrichten van werkzaamheden van verschillende aarden, D. Het maken van een steenkolenpark".

Dit bestek was begroot op een prijs van f 15.400,--.

2.2.3. 3e bestek

Het derde bestek dateert van 1 december 1893. Het was begroot op f 151.000,-- en bestaat uit:

"A. Het voltooien van de dekking op het gebouw, B. Het voltooien van den tijdelijke openingen in de stortsteen-

berm, C. Het maken van een aanlegsteiger, D. Het bouwen van 2 loodsen en van een privaat, E. Het uitvoeren van verschillende voorzieningen".

2.2.4. 4e bestek

Het laatste bestek dateert van 12 december 1894. De begroting bedroeg f 7.500,--. . .

De titel van het bestek luidde: "Het uitvoeren van metaalconstructies en van verschillende voor- zieningen in verband met den aanleg van eene electrische verlich- ting op het fort in de Zuydersee aan het Pampus, als verbetering van ondergeschikt belang van dat fort".

De werkzaamheden bestonden uit: "A. Het leveren van werkkrachten enz., B. Het inrichten van de dynamokamer enz., C. Het maken van de opstelling voor een zoeklicht, D. Het maken van consoles en koppen voor booglampen, E. Het maken van afsluitkappen op klimgaten enz., F. het maken van spreekbuisleidingen, G. Het leveren van lantarens.

Later zijn er nog meer bestekken uitgekomen. Deze bestonden uit her- stellingswerkzaamheden aan de grondwerken en werken aan het gebouw. Deze bestekken zijn echter nooit uitgevoerd. Het enige onderhoudsbestek wat ooit is uitgevoerd, is een bestek, uit het jaar 1903, voor het aan- brengen van een laag asfalt bitumen over het hoofdgebouw, wat bestond

Page 7: WERKDOCUMENT K.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/36044/pampus.pdf · Ontstaan van de zandplaat in de Oertijd De diepe geul van het oer-IJ heeft het Pleistoceen geErodeerd. Vooral

uit beton dat toen waarschijnlijk reeds lek was. Dit bestek was waar- schijnlijk het laatste wat ooit is uitgevoerd.

2.2.5. Enige markante punten van de bestekken

In het eerste bestek beschrijft 0.a. de samenstelling van de stortste- nenkade :

I t Rondom het fort moet eene ringvormige kade van stortstee6 wdrdeh gemaakt. Deze kade moet worden opgetrokken; in aanleg 2.75 m-A.P. ter breedte van 8.88 m. Verder aan de binnenzijde onder een be- loop van 4 op 5, en aan de buitenzijde onder 2 op 3, vanaf den zeebodem tot 0,25 m - A.P., zoodanig dat de breedte op laatst ge- noemd peil 2 m bedraagt; daarboven moet zij met een rond beloop worden afgewerkt, in dier voeg dat de kruin op A.P. gelegen is. De afstand tusschen den op 0,25 m - A.P. gelegen binnenrand en den buitenrand van den 2 m - breeden stortsteen berm van het fort, moet 16 m en de lengte der te maken kade, gemeten op de kruin 657 m bedragen, zoodanig dat aan de westzijde een 25 m wijde invaartopening blijft bestaan. In de kruin der kade moeten naar aanwijzing der directie, worden gesteld 25 stuks bolbaken".

2.3. Wat er nog rest van het fort

De huidige staat van het fort is slecht. Het is moeilijk om aan land te komen. De stenenstortkade ligt iets onder water. Vroeger stak deze bo- ven water uit. Men kan alleen op het eiland landen als de wind gunstig is, zodat men door de opening in de stortsteenkade kan varen om dan bij de restan- ten van de oude steiger aan land te komen. Of men moet met een klein roeibootje over de lage delen van de stortsteenkade varen en zo aan land gaan. Het eerste wat men opmerkt als men het eiland opgaat, is de nog in rede- lijk goede staat verkerende bazaltsteenglooiing. Hier en daar mist een steen, maar dit is toch op eenvoudige wijze te herstellen. Als men de bazaltblokkenglooiing gehad heeft, komt men op het vroegere glacis. Dit zijn de aardeglooiingen van het fort. Deze aardewerken ver- keren ook nog in een goede staat en zijn met hoog gras begroeid. In dit gras komen diepe putten voor 0.a. waar vroeger de steenkoolbak- ken en regenbakken stonden. Deze gaten kunnen erg diep zijn en leveren daardoor gevaar op. Men moet dus we1 uitkijken waar men loopt. Deze situatie zet zict~trouwens op het hele fort door. Overal zijn die- pe putten die vroeger afgesloten waren met metalen kappen. Deze zijn in de oorlog waarschijnlijk van het fort gehaald. Na het zogenaamde glacis komt men bij de droge gracht. Zonder enige leuning of wat ook, gaat dit 5.00 m loodrecht naar beneden. Een gevaar- lijke situatie dus. Deze gracht is evenals het glacis grotendeels met gras begroeit en hier en daar een struik. Na de gracht komt het eigenlijke fort. Dit hoofdgebouw is doorkruist met allerlei gangen en kamers. Hier valt op dat alles wat bruikbaar was van hout of metaal weggesloopt is en verdwenen. Waarschijnlijk ook in de 2e W.O. verdwenen. De geschutskoepels zijn eveneens verdwenen. Er zijn 2 grote ronde kra- ters achtergebleven. Deze kraters liggen vol met puin. Evenals omringde gangen en kamers. De plafonds in de gangen en kamers zijn wit uitgeslagen van de uit het beton uitgespoelde kalk. Dit kalk vormt net als in de grotten van Han

Page 8: WERKDOCUMENT K.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/36044/pampus.pdf · Ontstaan van de zandplaat in de Oertijd De diepe geul van het oer-IJ heeft het Pleistoceen geErodeerd. Vooral

(~el~ig) stalactieten (naar beneden gerichte kalkdruipers) . Alles is ook zeer vochtig. De algehele toestand is zo slecht geworden dat men er nauwelijks meer aan kan denken om het fort op te knappen. Op het dak ligt veel puin in de vorm van grote zware blokken beton die bij de vernielingen van de Duitsers zijn losgekomen. Door de 2 kraters die geslagen zijn, daar waar de geschutskoepels ge- zetten hebben, zijn een aantal gangen, die hoger gelegen zijn dan de andere gedeeltelijk afgesneden en ingestort. Op het eiland, op het aardewerkvan het fort, staan ook nog de restanten van een lichtwachterswoning. De woning bezit geen vloer en dak meer. De muren zijn nog we1 in redelijke staat. De muren van het fort zijn hier en daar gescheurd en in elkaar gedrukt door de nodige ontploffingen die daar hebben plaatsgevonden. De buitenmuren van de gracht zijn nog in goede staat maar leveren gevaar op door de hoogte die ze hebben. De huidige situatie laat het niet toe, dat het eiland voor het publiek wordt opengesteld.

HOOFDSTUK 3. Gebeurtenissen rond het fort sinds de bouw -

3.1. Ten tijde van het Ministerie van Oorlog

Toen het fort in gebruik werd genomen moesten er ook voorzieningen voor een vaste aanlegplaats komen op het vaste land. Deze aanlegsteiger werd gesitueerd in de haven van de gemeente Muiden bij een goedkeuring door de gemeenteraad op 22 juni 1897. De steiger is toen gebouwd door de staat. De gemeente Muiden behield het recht van gebruik. Het mocht echter niet de steiger aan derden uit- lenen. De gemeente bleef eigenaresse van de steiger. De kosten, f 15,-- die gemaakt werden door het rijk voor de opstelling van een vergunning werden door het rijk betaald. Op het eiland moesten ook beveiligingen ten aanzien van de scheepvaart worden getroffen. Ten tijde van de bouw moest dit worden gedaan door de aannemers. Toen het fort in gebruik werd genomen, werd de beveiliging door het fort zelf onderhouden. De elektriciteit op het fort werd voorzien door een generator die ook de lichtopstand van elektriciteit voorzag. In 1933 werd een speciale krachtstroomkabel naar het eiland gelegd. De- ze kabel liep van het vuurtoreneiland bij Durgerdam (Hoek van 't 13) naar het einde van de strekdam van het Buiten I3 en vandaar naar Pam- pus. Het was een 4-aderige krachtstroomkabel waarvan er 3 het sinds de oorlog niet meer doen. De torenwachter van het vuurtoreneiland op de hoek van het IJ, bediende het lichtsein en de nautafoon. In de oorlog is de nautafoon door de Duitsers meegenomen en zijn tevens 3 aders vernield. Nu brandt alleen de lichtopstand nog maar. Toen men na de oorlog niets meer met het fort kon beginnen, omdat a1 het bruikbare materiaal van het fort door de Duitsers in de bezetting van het eiland af was gehaald of vernield, besloot men het eiland als fortificatie op te heffen. Ook was het fort in de huidige verdedigings- tactiek onbruikbaar geworden.

3.2. Eigendoms overdracht

Op 9 oktober 1952 werd bij Koninklijk besluit het fort Pampus als vesti- gingswerk opgeheven. Het eiland was na de oorlog onbruikbaar voor defen- sieve doeleinden geworden Het fort zou worden overgedragen aan het toen- malige Ministerie van Oorlog naar het Ministerie van ~inancign. De vraag

Page 9: WERKDOCUMENT K.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/36044/pampus.pdf · Ontstaan van de zandplaat in de Oertijd De diepe geul van het oer-IJ heeft het Pleistoceen geErodeerd. Vooral

kwam gelijk; wie gaat het eiland in de toekomst beheren en voor de kosten van de beveiliging voor de scheepvaart opdraaien? Daarbij kwam nog dat de elektriciteitskabel die van Durgerdam naar het eiland lag gedeeltelijk kapot was en reparatie van de kabel duur bleek te zijn. Pas op 1 januari 1959 werd het eiland van het Ministerie van Defensie naar het Ministerie van Financizn (afd. rentambten en pachtzaken, direc- tie der domeinen) overgedragen. De dienst der Domeinen heeft toen een 'serie aanmeldingen gehad van personen of instanties die het eiland in beheer wilde hebben. De onderhandelingen over wie het eiland in beheer kreeg, gingen te lang duren. De Minister van Financizn besloot om het in erfpacht uitgeven van het eiland uit te stellen en om het voorlopig in domeinbeheer te houden. Onder andere met het oog op de nieuwe inpolderingen van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland, die voor de deur stonden. Men wist toen nog niet precies hoe de inrichting van deze polders zou worden. Dit was op 6 november 1959. Eerst op 18 januari 1966 werd per,beschik- king van de Minister van Financign bepaald dat de R.1J.P. het bijzonder domeinbeheer ging voeren van het eiland Pampus. Dit was om de R.1J.P. vrij spel te geven bij de aanleg en inrichting van de Flevopolders met bijbehorende randmeren.' Op 1 februari I966 vond de daadwerkelijke over- dracht van Domeinen Amsterdam naar de R.1J.P. plaats. Tot op heden heeft de R.1J.P. Pampus in bijzonder domeinbeheer.

3.3. Eerdere plannen rond Pampus

Men heeft a1 geruime tijd (sinds de bouw) plannen om iets met Pampus te gaan doen. Particulieren hebben ook initiatieven getoond. Hier zijn een paar plannen uit ontstaan. Ook een gemeentelijke instantie heeft er zijn gedachten over gehad. Dit was in de jaren vijftig door de gemeente Amsterdam. Het plan bestond uit de opspuiting van een groot eiland rond Pampus. De grootte van het eiland zou 35 ha worden en bestaan uit: het bestaande fort Pampus, een zeilhaven, speelweide, kampeerterrein, zonneweide en een strandbad.

. .. . .: . . , . Als dit plan uitgevoerd was,-had degemeente Amsterdam het eiland in erfpacht geKregen voor f loo,-- per jaar. Na lange onderhandelingen is dit plan om financiEle en beheerstechnische redenen afgeketst. In 1966 diende het bureau voor architectuur, stedebouw en recreatie te Haarlem in opdracbt van Lisone Lindeman, een aanvraag in om het eiland te mogen inrichten als recreatie concentratiepunt. Het plan behelsde een grote jachthaven met hotel, restaurant, met sportzalen en een uit- zichttoren. Het geheel was vrij luxe van opzet. Een hoovercraft zorgde voor de verbinding met de vaste wal. Er zijn ook gedachten geweest om er een woongebied te creEren. Dit plan van Van de Broek en Bakema werd als alternatieve uitbreidingsmogelijk- heid voor de gemeente Amsterdam gepresenteerd en kreeg veel nationale en internationale belangstelling. Het woongebied moest zich over de gehele zandplaat uitstrekken. Het plan is niet doorgegaan omdat men naast dit plan nog enkele uitbreidingsmo- gelijkheden had waar onder de Bijlmermeer. Een geheel nieuwe stedebouwkundige visie werd getoond. De hoofdgedachte van dit plan was de pyramidevormige opbouw van het gebeel. Aan de randen laag en rustig en in het midden hoog en druk. Een grote toevoerweg langs woonranden van 20 tot 40verdiepingen hoog ("Centrale ader") met daarin winkels, kantoren, scholen enz. Langs deze grote flats kwamen dan kleinere flats en langs de randen een- gezinswoningen.

Page 10: WERKDOCUMENT K.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/36044/pampus.pdf · Ontstaan van de zandplaat in de Oertijd De diepe geul van het oer-IJ heeft het Pleistoceen geErodeerd. Vooral

Dit alles zou gebouwd worden op 4 kunstmatig opgespoten eilandjes en gecompleteerd worden met mono rail. Het plan was om voor 35000 mensen woongelegenheid te bieden. Het geheel was op de zandplaat Pampus geprojecteerd en moest de gedach- te verwezenlijken van "in de stad buiten wonen". De hoogte van bebou- wingsdichtheid was 150 woningenlhectare. Voor de Bijlmermeer is dit 30 wonlha.

Het plan was gesitueerd in het recreatiegebied van het IJ-meer. De ma- kers hadden gedacht dat de oevers gebruikt konden worden voor de recre- atie. Door oeververlenging werden.de recreatiemogelijkheden vergroot. Over dit plan is alleen een origntering~ges~rek geweest tussen de ma- kers van het plan en enige stedebouwkundigen van het Rijk en gemeenten. Het is voornamelijk bedoeld als studie van en als discussiemateriaal over de nieuwe visie van stedebouw. Op het moment van presentatie was men nog niet rijp voor een dergelijk totaalplan. Nu geven andere stede- bouwkundige uitgangspunten geen aanleiding tot het uit de kast halen van een dergelijk plan.

Page 11: WERKDOCUMENT K.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/36044/pampus.pdf · Ontstaan van de zandplaat in de Oertijd De diepe geul van het oer-IJ heeft het Pleistoceen geErodeerd. Vooral

I

HOOFDSTUK 4. Programma van eisen

4.1. Karakter

Historisch en landschappelijk gezien neemt Pampus in het IJmeer een zeer belangrijke plaats in. Qua vorm dient het eiland zo min mogelijk te veranderen. De syrmnetrie dient te blijven gehandhaafd.

4.2. Functie

Centraal gelegen in het IJmeer is het.vanzelfsprekend dat dit eiland en fort een openbare functie krijgen. De waterrecreant moet er kunnen aan- leggen en zich op de wal kunnen verpozen. Gezien de plaats van Pampus en het bijzondere karakter biedt dit eiland mogelijkheden om ontwikkeld te worden tot een watersportpunt met een aantal voorzieningen die het uittillen boven de status van recreatie eiland. Het is in dit 'kader. niet doenlijk alle mogelijkheden van Pampus volledig uit te werken. Veel zal afhangen van de mogelijkheden die het zakerileven in het eiland ziet.,Een en ander binnen eendoor de overheid vast, te stellen program- ma.

Twee inrichtingsmogelijkheden worden in dit rapport uitgewerkt: - I. Een minimumplan.

Het toegankelijk maken van het eiland. Hiervoor moeten ineerste instantie een aantal gevaarlijke situatiesworden opgeheven. Daarnaast kunnen een aantal aanlegplaatsen worden gecregerd.

- 2. Een maximumplan. Het eiland wordt ontwikkeld tot een watersportsteunpunt metuitge- breide voorzieningen voor de waterrecreant en zo mogelijk een gro- tere groep mensen (niet watersporters). Tot de mogelijke' voorzien,iqgen kunnen behoren: = aanleggelegenheid = aquacamp ing = zonneweide = restaurant.

Een en ander dient zodanig te worden gezoneerd dat de verschillende functies elkaar aanvullen en niet tegenstrijdig zijn. Naast deze 2 inrichtingsmogelijkheden blijft de mogelijkheid om een tussenfase van deze 2 te cregren. De bedoeling is om de 2 plannen met elkaar te laten overeenstemmen zodat latere uitvoering van een groter plan mogelijk blijft. Natuurlijk blijft de mogelijkheid van algehele restauratie ook open.

4.3. Minimumplan

Als eerste moeten enige gevaarlijke situaties worden opgeruimd. De diepe gaten die onbeschermd op en om het fort liggen moeten dicht gemaakt wor- den. Het zou eventueel nuttig wezen de aanwezige ingangen in het fort dicht te metselen. Waardoor eventuele gevaarlijke klimpartijen vermeden worden. De droge gracht kan dan vrij toegankelijk worden. Hiervoor zal de trap naar de gracht moeten worden gerestaureerd. Ten tweede moeten er aanleg- plaatsen komen. Hiertoe dieni de stortstenenkade enkele meters naar bui- ten te worden geplaatst en bovendien te worden opgehoogd tot de kade boven water ligt en deze veilig is voor de scheepvaart. Een gording rondom het gehele fort dient als aanlegplaats te worden gemaakt.

Page 12: WERKDOCUMENT K.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/36044/pampus.pdf · Ontstaan van de zandplaat in de Oertijd De diepe geul van het oer-IJ heeft het Pleistoceen geErodeerd. Vooral

4.4 . Maximumplan

Door de centrale ligging van het eiland is het gemakkelijk te ontwik- kelen tot een groot watersportsteunpunt. 0ok voor nietwatersporters kan het eiland aantrekkelijk worden gemaakt. Vooral als er b.v. een bootverbinding tussen Almere-Haven en Amsterdam komt. Deze zou op eenvoudige wijze het eiland Pampus kunnen aandoen. De mogelijke voorzieningen kunnen zijn: aanleggelegenheid, aquacamping, zonneweide, restaurant.

4.4.1 . Zonering De verschillende objecten dienen elkaar niet te hinderen. Een goede zo- nering is daarom wenselijk. Gedacht wordt om de zonneweide op het zuiden te projecteren. De aqua- camping kan het beste op de noordzijde komen. De oost- en westzijde blijven zonder functie en kunnen derhalve overal mee gecombineerd worden, mits noodzakelijk. Bij de aquacamping moet er rekening mee worden gehouden dat deze het uitzicht, dat men eventueel van het fort krijgt, niet belemmert. Omdat de glooiing voor de camping moet worden geggaliseerd, zou men de terrassen die hierdoor gevormd worden, wat lager kunnen maken, zodat het uitzicht grotendeels vrijblijft. Het is misschien wenselijk bungalowtenten te weren. De plaats van het restaurant is duidelijk midden op het fort. De hoeveelheid aanleggelegenheid hangt af van de capaciteit van de ver- schillende bestemingen.

4 .4 .2 . Restaurant

Het restaurant zou eventueel in de kraters van de vroegere geschutskoe- pels kunnen worden geplaats. De ronde koepelvorm dient dan we1 weer te- rug te komen. Er ontstaan dan 2 units die nog door oude gangen, die,in het voormalige fort aanwezig zijn, worden verbonden. De ingang kan wor- den gecombineerd met de 2 tunnels door de gracht. Op het dak van het fort zou een buitenterras kunnen komen. De ene koepel zou voor eenvoudige doeleinden gebruikt kunnen worden (cafetaria, snackbar). In de andere koepel zouden wat completere maal- tijden kunnen worden geserveerd. Voor de ontwikkeling van het restaurant moet het bedrijfsleven worden geinteresseerd. De exploitant zou ook een bootlijn met de vaste wal kunnen onderhouden voor passagiervervoer en goederenvervoer. Voor deze boten van de ver- zorgende sector moet een aparte steiger worden gemaakt. Deze kan komen op de plaats waar van oudsher een steiger heeft gestaan. Op het fort moeten enige gevaarlijke situaties uit de weg worden geruimd. Men moet de ruimtes binnen het fort, die men niet gaat gebruiken, afsluiten. Ook de gracht moet meer worden beschermd.

4 . 4 . 3 . Aquacamping

Dient niet te groot te worden. Her eiland heeft demate grote mogelijk- heden dat tijdens pieken ook buiten het eventuele campinggedeelte kan worden gekampeerd (bijvoorbeeld in de droge gracht). Voor het gedeelte dat is bestemd voor de camping zullen verschillende delen moeten worden geggaliseerd. Een toiletvoorziening kan in het fort worden aangebracht en is dan via een paar trappen toegankelijk. Het ge- heel is gesitueerd aan de noordzijde van het fort.

Page 13: WERKDOCUMENT K.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/36044/pampus.pdf · Ontstaan van de zandplaat in de Oertijd De diepe geul van het oer-IJ heeft het Pleistoceen geErodeerd. Vooral

1 * 1.

4.4.4. Ligweidelzonneweide

Op het zuiden gesitueerd. Aangezien er in deze glooiing nog enige oude horizontale vlakken zitten hoeft hier niet veel aan te gebeuren. Eventueel een paar vuilnisbakken plaatsen. Op dit gedeelte van het eiland staat nog een oude lichtwach- terswoning. Deze kan worden gesloopt aangezien deze van oorsprong niet op het eiland stond en de symmetrie van het fort aantast.

4.4.5. Aanleggelegenheid

Om een ruimere doorvaart en invaart naar het fort te verkrijgen dient de stortstenendam naar buiten te worden verplaatst. Tevens moet deze verhoogd en worden beveiligd voor de scheepvaart. Ook moeten er meer invaaropeningen komen, welke op symmetrische wijze worden aangebracht. In de ontstane ring kunnen nu aanlegplaatsen worden gemaakt. Op de plaats waar van oudsher een steiger was kan een nieuwe steiger komen. De stort- steendam moet hier een bredere opening hebben. De grote steiger moet ge- schikt worden gemaakt voor grotere (veer) boten. Hen zou de kop van de steiger een eindje buiten de invaaropening kunnen maken, zodat ook grote boten gemakkelijk zonder te veel gemanoeuvreer kunnen aanleggen. De boxmaat wordt gesteld op 10 bij 4 meter zodat alle grotere boten toch een plaats kunnen krijgen. Op het IJmeer komen vooral grotere boten voor. Voor de topdagen kan een gording worden gemaakt rondom het gehele eiland. Deze gording wordt met loopplanken aan de wal verbonden.

4.4.6. Hoeveelheid voorzieningen

De grootte van het gehele eiland bedraagt 3.89.00 ha, waarvan ruim 2 ha een grasmat heeft, 1.0 ha bestaat uit gebouwen en 0.8 bazalt glooiing.

De capaciteit van het restaurant is gesteld op 65 stoelen per koepel, samen 130 personen. ... I.3o;. ',' " . .

. . - Aanligplaatsen is hiervoor 3 = 43 ligplaatsen nodig (het getal 3 is het gemiddelde aantal personen per jacht).

De zonneweide kan een grootte hebben van 0,35 ha. Dit is de gehele zuid- zijde. Dan is de ligweide geschikt voor - + 300 personen. Dat is ruim 10 m2 per persoon. Het aantal ligplaatsen moet hiervoor niet te groot worden aangezien er- van wordt uitgegaan dat er ook veerboten aanleggen. Het aantal ligplaatsen kan men stellen op 113 van het aantal personen dat van de ligweide gebruik gaat maken dat is - + 100 personen en daar zijn - + 35 liplaatsen voor nodig.

De aquacamping zal beperkt van maat zijn en moet evenveel ruimte in be- slag nemen als de overige onderdelen. Men komt dan op een oppervlak voor + 20 tenten. Aan grond is hiehoor 0,2 ha nodig. Men kTn dan stellen 1 boot per tent dus ook 20 aanlegplaatsen.

Voor eventuele voetpaden is + 0,06 ha nodig. D e grond die overblijft kan eventueel gecombineerd voor verschillende doeleinden gebruikt wor- den. Eventueel in te planten met lage ruige struikbegroeiing.

Page 14: WERKDOCUMENT K.publicaties.minienm.nl/download-bijlage/36044/pampus.pdf · Ontstaan van de zandplaat in de Oertijd De diepe geul van het oer-IJ heeft het Pleistoceen geErodeerd. Vooral

= Samengevat

= benodigd aantal ligplaatsen = capaciteit: restaurant

aquacamping ligweide

totaal 490 personen

490 personen op 3.89.00 ha houdt in dat men per persoon 778 m2 heeft.

= groot camping 0,2 ha ligweide 0,35 ha wandelpad 0,06 ha

100 boten 130 personen 60 300 -