CORONA-ACTIVITEITEN

Corona heeft ons leven wel even op zijn kop gezet. Geen school meer…Geen sport meer…Pfff, saai!

Leuk is het niet natuurlijk, maar het wil niet zeggen dat we het niet leuk kunnen maken. We hoeven immers niet stil te zitten en niets meer te doen. Helemaal niet!

Denk eraan. Uw ouders doen al het mogelijke wat ze kunnen. Help ze met kleine karweitjes. Bijvoorbeeld de wasmand dragen, tafel dekken of afruimen, vuilbak in de kamers leegmaken of naar beneden brengen, stof afdoen, enz…

Elkaar helpen is nodig in deze tijden. Stuur een hartje naar je ouders, broers of zusjes. Weet je het nog? 3-2-1 zoef hartje is weg. Zeg aan uw ouders dat ze het pakken tot in het hart. Je krijgt absoluut een lach. Dat doet altijd deugd want liefde verbindt.

Je leert altijd bij. Ook nu! Het is belangrijk dat we onze geest voeden. Niet voeden met slechte gedachten (heavy- gedachten zijn donkere gedachten, zo zwaar als een rugzak dat we meesleuren.)

Maar alleen met goede gedachten. Denk aan starry. Het lichtpuntje dat je ziet. Alleen is het goed dat jij een doel vooropstelt. Een droomdoel stellen is het zien in je gedachten. Dus sluit even je ogen. Adem rustig in en uit. Zet een zacht muziekje op.

Noteer het in deze wolk. Wat wil je? Waar heb je nu tijd voor? Wat wil je uitvinden? Wat wil je doen? Waar verlang je naar? Waar kijk je naar uit? Wat helpt me vooruit? Geef er veel aandacht aan!

Word je wel eens boos omdat je je vriendjes niet meer ziet? Ik begrijp je dat je verdriet hebt, boos wordt, misschien bang bent. Je kan het vergelijken met een vulkaan. Een vulkaan spuwt gassen, lava uit omdat hij boos is.

Laat los wat je voelt. Noteer wat je boos maakt, verdrietig maakt, bang maakt in de gaswolk. Wat wil je niet meer?

Wat kunnen we binnen doen bij minder goed weer? Snuffel eens in prentenboeken en vertel wat je ziet. Check zeker eens deze website:

https://www.fundels.com/nl-be/prentenboeken/school/

Maar gelukkig is het mooi weer en kunnen we ook eens buiten komen!

1. Daar is veel te zien! En de lente is er, daar valt dus veel over te vertellen!

Neem dit blad met tekeningen maar mee naar buiten, dan kan je doorstrepen wat je gezien hebt! Leuk is het ook als je nadien thuis nóg eens gaat kijken naar het blad en vertelt wat je allemaal zag! ( ! = Leren vertellen ‘buiten het hier en nu. Je kind leert te vertellen over iets dat voorbij is en moet daarvoor ook zijn/haar geheugen gebruiken.)

Hoe kan ik vertellen? TIPS

Gewoon de dingen benoemen; zeg van alles wat je ziet de naam, zo leert je kind de woordenschat. (Tip: gebruik NIET ALTIJD een verkleinwoordje bv vogeltjes, schaapje, …)

Gebruik steeds eenzelfde zinnetje: ‘Ik zag een … ‘ OF ‘Ik heb een … gezien!’, zo leert je kind een goede zin maken of het werkwoord correct vervoegen.

Gebruik soms eens een meervoudsvorm en benadruk die: bv ‘1 bloem, daar nog 2 bloemen!’ of ‘ik zie ginder 3 vogels!’

Beschrijf hoe het eruit ziet: bv een grote/hoge/mooie boom, een lief/zacht/wil lammetje,…

Nu lekker naar buiten en op zoek naar:

een bloem

5 madeliefjes

een paasbloem

een boom met blaadjes

een boom met knopjes/knoppen

een struik met katjes

een boom met bloesems

een vlieg

een worm een vlinder

een bij

een kever

een groot paard

een veulen

een groot schaap

een lammetje

een vogeltje

een hond

Tip: als je deze dingen ook ziet op TV of tablet of in een boek, benoem ze dan ook en verwijs naar deze ervaring die je kind buiten ook had! Neem er dit blad ook bij en leer je kind linken leggen!

Bv “Oh kijk een lammetje op TV, dat hebben we buiten ook gezien. Weet je nog? Kijk, er staat ook een lammetje op ons blad. Weet je nog wat dat lammetje toen buiten deed? Zijn er op TV evenveel lammetjes?” … enz

2. Buiten? Daar is veel te horen !

Neem dit blad met tekeningen maar mee naar buiten, dan kan je doorstrepen wat je gehoord hebt!

Sluit even je ogen. Luister eens naar alle geluiden. (! = Je kind leert zijn aandacht op iets te richten, leert gericht luisteren en verbetert zo zijn/haar auditieve concentratie.)

Leuk is het ook als je nadien binnen nóg eens gaat kijken naar het blad en vertelt wat je allemaal hoorde! ( ! = Leren vertellen ‘buiten het hier en nu’)

Hoe kan ik vertellen? TIPS

Gewoon de dingen benoemen; zeg van alles wat je horrt de naam, zo leert je kind de woordenschat. (Tip: gebruik NIET ALTIJD een verkleinwoordje bv vogeltjes, schaapje, …)

Gebruik steeds eenzelfde zinnetje: ‘Ik hoor een … ‘ OF ‘Ik heb een … gehoord!’, zo leert je kind een goede zin maken of het werkwoord correct vervoegen.

Gebruik soms eens een meervoudsvorm en benadruk die: bv ‘1 vogel, veel vogels!’

Beschrijf hoe het klinkt bv luid, stil, zacht, hoog, dichtbij, veraf, …

Nu lekker naar buiten en goed luisteren naar:

een fluitende vogel een auto die rijdt

de klokken die luiden een motor/brommer

een zoemende bij een blaffende hond

lawaai

iemand die roept

kindjes die spelen iemand die luid lacht

muziek iemand die zingt of fluit

Tip: als je deze dingen ook ziet op TV of tablet of in een boek, benoem ze dan ook en verwijs naar deze ervaring die je kind buiten ook had! Neem er dit blad ook bij en leer je kind linken leggen!

Bv “Oh kijk een hond op TV, dat hebben we buiten ook gehoord. Weet je nog? Kijk, er staat ook een hond op ons blad. Weet je nog wat de hond toen buiten deed? Benoem dan het geluid dat maakte: blaffen, luid roepen, lachen, giechelen, schreeuwen, toeteren, brommen, luiden, ...

Ik wil graag horen hoe fijn je de oefeningen vond. Laat het mij maar weten (via mail : nancy.jacqmotte@leuven.be), dat zal ik fijn vinden.