mijnboekentasje.files.wordpress.com  · Web viewde leerlingen kunnen informatie uit uiteenlopend...

15
Naam: Klas: Datum: Vak: Leerkracht: T. Roggeman / L. Wouters DL DO DC Anderstalig, ….. jaar in België Andere (ASS, ADD, ADHD, …) Toets – taak: /53 LPD Doelstelling 1 de leerlingen kunnen informatief lezen 10 de leerlingen kunnen het begrip percent functioneel gebruiken 12 de leerlingen kunnen grootheden schatten, meten en berekenen in functionele situaties 14 de leerlingen verwerven wiskundige denkmethoden om probleemoplossend te redeneren en problemen uit het dagelijks leven op te lossen 15 de leerlingen kunnen een schematische voorstelling lezen en interpreteren 16 de leerlingen kunnen elektronische hulpmiddelen gebruiken om berekeningen uit te voeren 19 de leerlingen kunnen informatie uit uiteenlopend voor hen bestemd tekstmateriaal en voor hen bestemde formulieren begrijpen en gebruiken 21 de leerlingen kunnen hun dagelijks leven organiseren 1. Lees de ‘lastige vragen’ van de lezers aandachtig: - Kies 2 vragen uit. - Zoek de antwoorden op. - Beantwoord de vragen op de volgende

Transcript of mijnboekentasje.files.wordpress.com  · Web viewde leerlingen kunnen informatie uit uiteenlopend...

Naam:

Klas:

Datum:

Vak:

Leerkracht: T. Roggeman / L. Wouters

DL DO DC

Anderstalig, ….. jaar in België

Andere (ASS, ADD, ADHD, …)

Toets – taak:

/53

Naam:

Klas:

LPD

Doelstelling

1

de leerlingen kunnen informatief lezen

10

de leerlingen kunnen het begrip percent functioneel gebruiken

12

de leerlingen kunnen grootheden schatten, meten en berekenen in functionele situaties

14

de leerlingen verwerven wiskundige denkmethoden om probleemoplossend te redeneren en problemen uit het dagelijks leven op te lossen

15

de leerlingen kunnen een schematische voorstelling lezen en interpreteren

16

de leerlingen kunnen elektronische hulpmiddelen gebruiken om berekeningen uit te voeren

19

de leerlingen kunnen informatie uit uiteenlopend voor hen bestemd tekstmateriaal en voor hen bestemde formulieren begrijpen en gebruiken

21

de leerlingen kunnen hun dagelijks leven organiseren

1. Lees de ‘lastige vragen’ van de lezers aandachtig:

· Kies 2 vragen uit.

· Zoek de antwoorden op.

· Beantwoord de vragen op de volgende pagina.

Vraag 1: ……………………………………………………………………………………………………………………

Antwoord:

……………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………..

Vraag 2: ……………………………………………………………………………………………………………………

Antwoord:

……………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………..

/4

2. Lees aandachtig onderstaande tekst over soa’s. Maak nadien een schema over de info die je net gelezen hebt. Gebruik enkel kernwoorden en werk met pijltjes, opsommingen …

Gebruik van kernwoorden

/8

Overzichtelijkheid schema

/2

/103. Bekijk aandachtig onderstaande grafiek en beantwoord de vraagjes

Deze kaart geeft het aantal nieuwe hiv-infecties in 2017 weer. (Het gaat hier om de top 6 van landen met de meeste infecties)

4.1 Hoeveel mensen raakten er in totaal besmet in deze landen? _____________________

/1

4.2 Bereken per land om hoeveel procent het gaat. Noteer je bewerking en rond af op 2 cijfers na de komma.

Nigeria:

Antwoord:

Zuid-Afrika:

Antwoord:

Zimbabwe:

Antwoord:

Oekraïne:

Antwoord:

Indonesie:

Antwoord:

Rusland:

Antwoord:

/5

4. De menstruatiecyclus

A. Duid aan op de kalender:

· eisprong valt op 16 maart 2018 (oranje)

Maart 2018

Nr

Ma

Di

Wo

Do

Vr

Za

Zo

9

1

2

3

4

10

5

6

7

8

9

10

11

11

12

13

14

15

16

17

18

12

19

20

21

22

23

24

25

13

26

27

28

29

30

31

· menstruatie (blauw)

· vruchtbare periode

B. Kleur de periode wanneer vrijen kans geeft op zwangerschap groen. (Om dit te kunnen aanduiden moet je eerst weten wanneer de eisprong is bij het meisje/de vrouw.)

/5

5. Hieronder zie je een echo van mevrouw Roggeman die tijdens de zwangerschap door de dokter wordt genomen om te zien of alles goed is met het kindje. Los de vragen op:

· Is dit kindje op de echo een embryo of een foetus?

Dit is een ………………… want …………………………………………......................................

…………........................................................................................................

· Kan de mama het kindje al voelen? Waarom wel/ niet?

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

· Kan je aan dit kindje al zien of het een jongen of een meisje is? Waarom wel/ niet?

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

· Hoeveel weken is de mama nog zwanger als ze het kindje helemaal uitdraagt?

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

/4

6. Nu het kindje er is, moeten de mama en de papa ervoor zorgen dat ze een kamertje heeft. Ze hebben de kamer al geschilderd, maar willen 1 muur behangen? Bereken hoeveel dit gaat kosten?

Afmetingen muur

2,60 m

Behang: €25 / m²

3 m

Berekening:

Antwoordzin: ……………………………………………………………………………………………………………

/2

7. Los met behulp van de geboortekaartjes de vraagjes op.

3.1 kg ~ 51 cm

· Hoeveel is Anette jonger dan Teri?

Berekening:

…………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………..

Antwoord: … jaar … maanden en … dagen.

· Hoeveel is Lili ouder dan Teri?

Berekening:

…………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………..

Antwoord: … jaar … maanden en … dagen.

· Wat is het gemiddelde gewicht van deze drie zusjes bij de geboorte?

Berekening:

…………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………..

Antwoord: …………………………………………………………………………………………..

/6

8. Lili vertrekt deze zomervakantie op turnkamp. Mama Tess schreef een briefje om in de koffer te steken.

Schrijf alle woorden tussen haakjes als een verkleinwoord.

Mijn lieve Lili

Ik schrijf even vlug een …………………. (brief), zodat je regelmatig aan mij denkt. Geniet van alle ………………………… (spellen) en leuke dingen die jullie daar gaan doen. Ik weet dat je ………………….. (vinger) nog een beetje pijn doet. Wees daar maar voorzichtig mee.

Vergeet je niet alle dagen te wassen en ook je ……………………… (haren) kunnen af en toe een wasbeurt gebruiken. Poets je ook elke dag je …………………………. (tanden)? Elke dag propere ……………………… (kleren) is ook nodig he!

Ik verstopte in je koffer ook je …………………………….. (knuffel) en een ………………….. (foto) van mama, papa en je ………………………………. (zussen). Zo zijn we elke dag toch bij jou!

Ik kan al niet wachten tot ik je terug zie en ik je veel …………………………. (kussen) kan geven.

/5

9. Deze zomervakantie gaat mevrouw Roggeman ook op vakantie met haar gezin. Anette mag natuurlijk ook mee, maar daarvoor is er heel wat nodig. Bereken hoeveel het gaat kosten om al het nodige materiaal voor Anette mee te nemen.

Tip: Rond alles af tot twee cijfers na de komma.

Prijslijst:

Een pak van 68 luiers kost €12.75

Een pak vochtige doekjes kost €2.79

Een bus pap kost €19.90

· Mevrouw Roggeman gaat op vakantie van 15 juli tot 09 augustus. Hoeveel dagen zijn ze weg?

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

· Anette krijgt ongeveer 6 keer per dag een propere luier. Hoeveel luiers zal mevrouw Roggeman nodig hebben?

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

· Hoeveel zal mevrouw Roggeman betalen aan luiers?

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

· Anette drinkt 2 keer per dag een fles pap. Uit 1 bus pap kunnen 8 flesjes gemaakt worden. Hoeveel bussen pap zal mevrouw Roggeman nodig hebben?

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

· Hoeveel zal mevrouw Roggeman betalen aan bussen pap?

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

· Mevrouw Roggeman neemt ook nog 4 pakjes vochtige doekjes mee. Hoeveel zal mevrouw Roggeman moeten betalen om de vochtige doekjes, de luiers en de pap mee te kunnen nemen? …………...............................................................................................

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

…………...............................................................................................

/7

10. Bekijk de reclamefolder hieronder. Wat vind jij van deze reclame?

Gebruik het schrijfkader om je mening te geven.

Deze reclame is wel / niet (schrap wat niet past) genderneutraal.

Ik vind………………………………………………………

………………………………………………………………….

………………………………………………………………….

………………………………………………………………….

omdat ………………………………………………………

………………………………………………………………….

………………………………………………………………….

………………………………………………………………….

Er zijn ook mensen die daar anders over denken, zij vinden dat ………………………………………………………………………………………………

…………........................................................................................................

Maar ik vind dat niet, want …………………………………………………………………………………….

………….......................................................................................................

Nu weet je waarom ik vind dat …………............................................................

…………........................................................................................................

/4

2