Waterplan Visie 2006-2015

67
Waterplan Schiedam 2 e fase, visie 2006 - 2015 Afdeling Bouwen en Milieu Sector Beleid & Onderzoek

Transcript of Waterplan Visie 2006-2015

Waterplan Schiedam

2e fase, visie 2006 - 2015

Afdeling Bouwen en Milieu Sector Beleid & Onderzoek

Gemeente Schiedam Hoogheemraadschap van Delfland

Afdeling Bouwen en Milieu Sector Beleid en Onderzoek

Postbus 1501 Postbus 3061

3100 EA Schiedam 2601 DB Delft

Stadskantoor Gemeenlandshuis Delft

Stadserf 1 Phoenixstraat 32

3112 DZ Schiedam 2611 AL Delft

t 010 246 53 67 t 015 2608126

f 010 246 54 38 f 015 2608001

w www.schiedam.nl w www.hhdelfland.nl

Waterplan Schiedam

2e fase, visie 2006 --- 2015

1

INHOUD 1. Inleiding........................................................................................................................ 5 2. Beleidskader en kernbegrippen ..................................................................................... 7

2.1 (inter)nationale beleidskaders........................................................................................ 7 2.2 Kernbegrippen ........................................................................................................... 10

3. Knelpunten in het watersysteem van schiedam........................................................... 13

3.1 Droge voeten............................................................................................................. 13 3.2 Gezond water ............................................................................................................ 13 3.3 Beleving en gebruik.................................................................................................... 15 3.4 Beheer en onderhoud ................................................................................................. 15 3.5 Uitgangspunten voor het waterplan .............................................................................. 16

4. Visie ............................................................................................................................ 19

4.1 Droge voeten............................................................................................................. 19 4.2 Gezond water ............................................................................................................ 21 4.3 Beleving en gebruik.................................................................................................... 23 4.4 Beheer en onderhoud ................................................................................................. 24 4.5 Visie per deelgebied ................................................................................................... 27

5. Het streefbeeld............................................................................................................ 48 6. Maatregelen ................................................................................................................ 50

6.1 Overzicht type maatregelen per hoofdspoor................................................................... 51 6.2 Gewenste maatregelen per deelgebied.......................................................................... 52 6.3 Uitwerking maatregelen in operationeel deel waterplan................................................... 55

7. Financiële aspecten ..................................................................................................... 57

7.1 Algemeen.................................................................................................................. 57 7.2 Kosten en wettelijke verplichtingen .............................................................................. 57 7.3 Kostenverdeling, de beheerder betaalt .......................................................................... 57 7.4 Baten ....................................................................................................................... 58

8. Referenties .................................................................................................................. 59 9. Begrippenlijst………………………………………………………………………………………………….. 61

2

3

SAMENVATTING Het ‘Waterplan Schiedam, visie en maatregelenplan op hoofdlijnen’, beschrijft de gezamenlijke visie van de gemeente Schiedam en het Hoogheemraadschap van Delfland op het water in de bebouwde kom van Schiedam en de stadsranden en de wijze waarop deze gerealiseerd kan worden. Doel van het waterplan is het bereiken van een duurzaam, schoon, heel en veilig watersysteem door samenwerking met alle belanghebbenden bij het Schiedamse water. Het moet bijdragen aan een goede afstemming tussen de diverse partijen bij de inrichting, het beheer en onderhoud van het stedelijk water. De vier hoofdsporen van de visie zijn: (1) het houden van droge voeten, (2) gezond water met een goede kwaliteit voor mens en natuur, (3) water om naar te kijken, van te genieten en water om te gebruiken en (4) beheer en onderhoud. Deze vier sporen vormen de leidraad van dit waterplan. In het hoofdspoor ‘droge voeten’ wordt aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan de wettelijke verplichtingen ten aanzien van bescherming tegen overstromingen en wateroverlast. Aandachtspun-ten zijn de toename van de neerslag door klimaatveranderingen in relatie tot de beperkte omvang van het stedelijke watersysteem. Een visieontwikkeling op de bestaande grondwateroverlast is on-derdeel van ‘droge voeten’. ‘Droge voeten’ leidt bijvoorbeeld tot de aanleg van meer water in de stad, met name in herstructureringen. ‘Gezond water’ beschrijft de gewenste waterkwaliteit en de wijze waarop de waterkwaliteit zo kan worden verbeterd dat aan dat streefbeeld wordt voldaan. ‘Gezond water’ betreft niet alleen de fy-sisch-chemische kwaliteit van het water, maar ook tot de biologische kwaliteit ervan. ‘Gezond wa-ter’ leidt bijvoorbeeld tot de aanleg van natuurvriendelijke oevers, het baggeren van vijvers en sin-gels en aanpassingen aan de riolering. In ‘beleving en gebruik’ wordt het belang onderschreven van water als drager van de economie en de ruimtelijke kwaliteit van de stad. Er worden relaties gelegd met diverse vormen van recreatie, van vissen en terrasjes langs het water tot schaatsen of pleziervaart. Mogelijkheden voor het beter benutten van de historische kades in de binnenstad worden aangestipt. Maatregelen als het autoluw maken van kades, het beweegbaar maken van bruggen of het realiseren van aanlegplaatsen passen binnen dit spoor. ‘Beheer en onderhoud’ onderstreept het belang van goed beheer van het watersysteem. Be-heersplannen voor riolering, duikers, watergangen (baggeren) en oevers krijgen een plaats. Goed beheer en onderhoud zijn essentieel voor droge voeten, gezond water en optimale beleving en ge-bruik. De opzet van deze rapportage volgt de aanpak van het project. Eerst worden de huidige en moge-lijke toekomstige knelpunten in het watersysteem benoemd. Vervolgens wordt omschreven welke wensen er zijn ten aanzien van het water. Deze worden samengebracht in een samenhangende visie. De visie wordt vervolgens vertaald in concrete en meetbare waarden, het streefbeeld. Dan wordt een eerste aanzet gedaan voor de maatregelen die nodig zijn om de visie te verwezenlijken. Deze maatregelen worden in de volgende fase (3) van het waterplan uitgewerkt.

4

Globale indeling van het watersysteem

Het watersysteem in Schiedam kan worden onderverdeeld in een boezemgebied (rood), een stedelijke polder , Poldervaartpolder (geel), de stadsrand (met o.a. polders in Midden-Delfland (groen) en een buitendijks havengebied (blauw).

Boezemge-bied

Buitendijkse Havengebied

Poldervaart Polder

Stadsrand

5

1. INLEIDING

Schiedam en het water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De stad dankt er haar ontstaan en ontwikkeling aan. Waterbeheer is van oudsher cruciaal voor de leefbaarheid van Schiedam. Niet alleen om de veiligheid tegen overstroming en de afvoer van afvalwater te waarborgen, maar ook om gezond en aantrekkelijk water in de woon-, werk- en leefomgeving te hebben. Water is in Schiedam een gezichtsbepalend element en een belangrijke drager van de lokale economie. Water staat volop in de aandacht. In Schiedam is vanuit diverse invalshoeken beleid ontwikkeld en er worden projecten opgezet die op enige wijze een relatie hebben met het water in de stad. Con-crete voorbeelden zijn de herinrichting van de Poldervaart, de fluisterboten door de binnenstad, de aanlegplaatsen Doeleplein en de kwaliteitsverbetering van het Beatrixpark. Plannen zijn er ook voor park Kethel, de herontwikkeling van de havengebieden en voor het stimuleren van meer watertoe-risme in Schiedam. In 2002 zijn daarnaast het gemeentelijk baggerplan en het rioleringsplan (GRP) van Schiedam opgesteld. Beide plannen bevatten belangrijke maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater. Het baggerplan is inmiddels geactualiseerd en het baggeren kan weer hervat worden. Tegelijkertijd hebben de klimaatveranderingen en toenemende neerslag tot gevolg dat er steeds meer ruimte wordt gevraagd voor water, ook in bestaand stedelijk gebied. Dit is in het kader van het bestuursconvenant Waterbeheer 21e eeuw ook vertaald in beleid. Om wateroverlast in de toe-komst zo veel mogelijk te voorkomen, moet juist in de stad meer ruimte gevonden worden voor het vasthouden en bergen van water en moet het watersysteem op orde zijn. Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft zich tot doel gesteld om samen met gemeenten naar oplossingen te zoeken. Na-tuurlijk worden hierbij ontwikkelingen op het gebied van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en de Kaderrichtlijn Water (KRW) gevolgd. Al deze plannen en ontwikkelingen hebben de gemeente Schiedam en het Hoogheemraadschap van Delfland doen besluiten om een waterplan op te stellen waarin zij hun gezamenlijke visie geven op de gewenste ontwikkeling van het Schiedamse stadswater. Met deze visie wordt invulling gegeven aan de begrippen ‘schoon, heel en veilig’ uit de Stadsvisie Schiedam en aan het gebiedsgerichte beleid van Delfland gericht op integraal waterbeheer en de optimalisatie van het watersysteem. Het waterplan is een integraal plan, wat wil zeggen dat water in al zijn functies wordt bekeken en dat wordt gezorgd voor goede afstemming met sectorale plannen op het gebied van milieu, ruimtelijke ordening en economie. Ook moet het bijdragen aan een goede afstemming tussen de diverse partij-en bij de inrichting, het beheer en onderhoud van het stedelijk water. Deze visienota bevat naast de visie een globaal maatregelenprogramma dat aangeeft welke maatregelen noodzakelijk zijn om de visie te realiseren. Dit maatregelenprogramma zal in een vervolgfase nader worden uitgewerkt. De vier hoofdsporen van de visie zijn: (1) het houden van droge voeten, (2) gezond water met een goede kwaliteit voor mens en natuur, (3) water om naar te kijken, van te genieten en water om te gebruiken en (4) beheer en onderhoud. Deze vier sporen vormen de leidraad van dit waterplan. Het Waterplan Schiedam is vooral een conceptueel plan, waarbij met name een afgewogen visie wordt gepresenteerd. Een kwalitatief goede, samenhangende visie is essentieel voor de haalbaar-heid van plannen.

Doel van het waterplan is het bereiken van een duurzaam, schoon, heel en veilig watersysteem door samenwerking met alle belang-hebbenden bij het Schiedamse water. Ook moet het bijdragen aan een goede afstemming tussen de diverse partijen bij de inrichting, het beheer en onderhoud van het stedelijk water.

6

Grenzen en status Ruimtelijk gezien beperkt het waterplan zich tot de bebouwde kom van Schiedam inclusief de stads-randen. De polders binnen het gebied van Midden-Delfland maken dus ook geen beperkt deel uit van dit waterplan. Bovendien wordt ernaar gestreefd dat de knelpunten in de gemeente Schiedam zoveel mogelijk binnen de gemeentegrenzen worden opgelost. Maar Schiedam is geen eiland en water trekt zich nu eenmaal niets aan van gemeentegrenzen. Bestaande en gewenste relaties tussen de stad en het buitengebied en aan de gemeente grenzende gebieden worden daarom meegenomen voor zover relevant. In de tijd richt het Waterplan Schiedam zich op de middellange termijn, een periode van circa 10 jaar. De visie in het waterplan vormt het kader dat richtinggevend is voor toekomstige ontwikkelin-gen in het stedelijk water tot ca. 2015. De maatregelen die in dit plan genoemd zijn, zullen verder worden uitgewerkt in operationele plannen met een reikwijdte van telkens ca. 5 jaar. Status van het waterplan Het waterplan stelt het kader voor toekomstige watergerelateerde ontwikkelingen. Inhoudelijk richt het Waterplan Schiedam zich op het watersysteem (oppervlaktewater en ondiep grondwater), wa-tergebonden ecologie, de riolering en de interacties hiertussen. Aandachtspunten zijn veiligheid, kwaliteit, belevingswaarde en gebruikswaarde van water. De drink- en afvalwaterketen worden slechts globaal beschouwd in de vorm van algemene beleidsdoelstellingen. Het waterplan bewaakt de samenhang tussen het Gemeentelijk Rioleringsplan en het Gemeentelijk Baggerplan. De plannen hebben echter een eigen besluitvormingsproces. Deze plannen bevatten belangrijke maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit en veiligheid. Tenslotte krijgt het waterplan een belangrijke plaats in de ruimtelijke planvorming in de gemeente Schiedam. Het waterplan is richtinggevend voor ruimtelijke plannen, wordt doorvertaald in de wa-terparagrafen van bestemmingsplannen (watertoets) en is een hulpmiddel bij de toetsing daarvan door het Hoogheemraadschap van Delfland. Voor het water in de overige ruimtelijke plannen zoals woningbouwplannen, herstructureringsplannen, inrichtingsplannen, beheer- en onderhoudsplannen en dergelijke kan het waterplan als richtinggevend beschouwd worden en bevat het inhoudelijke suggesties. Het waterplan zal worden vastgesteld door de Schiedamse gemeenteraad en door de Verenigde Vergadering van Delfland. Voor de gemeente en het Hoogheemraadschap brengt dit de inspan-ningsverplichting met zich mee om de visie te verwezenlijken en de voorgestelde maatregelen in de planperiode daadwerkelijk uit te voeren. Vertegenwoordigers van belangengroepen die betrokken zijn bij het water in Schiedam hebben bij de totstandkoming van het waterplan inbreng geleverd via een klankbordgroep.

Werkwijze en leeswijzer De werkwijze voor de totstandkoming van het Waterplan Schiedam is in afbeelding 1.1 weergege-ven en vertaalt zich in de opzet van dit rapport. In hoofdstuk 2 wordt het kader voor het waterplan beschreven. In hoofdstuk 3 wordt de knelpuntenanalyse uit fase 1, de verkenningsfase, samenge-vat en wordt de in de verkenningsfase geformuleerde agenda voor het waterplan beschreven. In hoofdstuk 4 wordt eerst de visie op het watersysteem als geheel en op de deelgebieden afzonderlijk beschreven. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op het streefbeeld. De maatregelen die noodzakelijk zijn om het streefbeeld te realiseren zijn verwoord in hoofdstuk 6. De kosten die met de uitvoering van het waterplan gemoeid zijn en een systematiek voor het verdelen ervan over de initiatiefne-mers, staan indicatief beschreven in hoofdstuk 7 en wordt nader uitgewerkt in het vervolgproject voor de 3e fase van dit waterplan.

7

2. BELEIDSKADER EN KERNBEGRIPPEN

Het kader voor het Waterplan Schiedam wordt gevormd door de ontwikkelingen in het rijksbeleid op het gebied van water en ruimtelijke ordening, algemene beleidsplannen en plannen op aangrenzen-de taakvelden van de gemeente Schiedam en het Hoogheemraadschap van Delfland. Onderstaand worden de belangrijkste ontwikkelingen en plannen samengevat. Kernbegrippen in het beleid van Schiedam zijn ‘schoon, heel en veilig’. Kernbegrippen in het beleid van Hoogheemraadschap van Delfland zijn samenwerking en integraal waterbeheer. De beleidskaders zijn in dit waterplan gecon-cretiseerd voor de gemeente Schiedam.

2.1 (inter)nationale beleidskaders Zowel nationaal als internationaal heeft water de aandacht. Belangrijke onderwerpen zijn o.a. - water als sturend element voor de Ruimtelijke Ordening; - anticiperen op klimaatverandering en zeespiegelstijging; - drietrapsstrategie vasthouden – bergen – afvoeren; Twee belangrijke beleidsontwikkelingen op het gebied van water zijn het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Deze worden hieronder kort toegelicht. Nationaal Bestuursakkoord Water Primaire doelstelling van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is om in 2015 het watersys-teem op orde te hebben en daarna te houden, rekening houdend met alle ontwikkelingen zoals kli-maatverandering. In het NBW wordt de voorkeur uitgesproken voor een integrale aanpak van de uitwerking voor veiligheid en het voorkomen van wateroverlast, rekening houdend met de aanpak van watertekorten, het tegengaan van verdroging en verbetering van de waterkwaliteit. Europese Kaderrichtlijn Water Waterkwaliteit wordt vanuit Europa steeds belangrijker door de komst van de Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW heeft als doelstelling de fysisch-chemische en ecologische kwaliteit van het opper-vlaktewater te verbeteren. Waar tot nog toe via de Nederlandse waterkwaliteitsnormeringen een inspanningsverplichting voor verbetering van de waterkwaliteit van toepassing is, stuurt de KRW meer aan op resultaat. Welke doelstellingen, eisen en maatregelen de KRW exact met zich mee brengt is op dit moment nog niet geheel te overzien. Maar wel is al duidelijk dat hiermee de ‘water-opgave’ naast het kwantitatief aspect (tegengaan wateroverlast), ook heel duidelijk een kwalitatief aspect kent.

Hoe werkt de Europese Kaderrichtlijn Water? De nieuwe richtlijn betekent een ambitieuze en innovatieve aan-pak van waterbeheer. Kernelementen van de wetgeving zijn:

De bescherming van alle wateren, rivieren, meren, kust-wateren en grondwateren.

Het stellen van ambitieuze doelen, om ervoor te zorgen dat alle wateren in het jaar 2015 de ‘goede toestand’ heb-ben bereikt.

De verplichting tot grensoverschrijdende samenwerking tussen landen en tussen alle betrokken partijen.

Ervoor zorgen dat alle belanghebbenden, met inbegrip van NGO’s en lokale gemeenschappen, actief deelnemen aan activiteiten op het gebied van waterbeheer.

De verplichting van het voeren van een waterprijsbeleid en ervoor zorgen dat de vervuiler betaalt.

Het in evenwicht houden van de milieubelangen en de belangen van zij die afhankelijk zijn van het milieu.

8

Provincie Zuid-Holland In de Deelstroomvisie Midden-Holland zijn naar analogie van de drietrapsstrategie Vasthouden – bergen – afvoeren, die betrekking heeft op wateroverschot, drietrapsstrategieën opgesteld voor watertekort en waterkwaliteit. Deze luiden’ - vasthouden, bergen, aanvoeren - schoonmaken, scheiden, zuiveren. De deelstroomgebiedsvisie vestigt de aandacht op de stedelijke herstructureringsopgaven als kans-rijke locaties voor het oplossen van de wateropgave.

Gemeente Schiedam Onderstaand worden de meest relevante beleidsdocumenten van Schiedam kort beschreven. In de Schiedamse stadsvisie ‘Schiedam naar 2010, … de daad bij het woord’ heeft de gemeente Schiedam vastgelegd in welke richting de stad zich in het komende decennium zou moeten ontwik-kelen. In de stadsvisie wordt gestreefd naar een verbetering van het woon- en werkklimaat. Water kan hierin een belangrijke rol spelen en krijgt zijn vertaling in het waterplan. Dit waterplan levert als het ware de “waterparagraaf” voor de stadsvisie, zodat de beide plannen elkaar versterken. De kernbegrippen uit de stadsvisie, schoon, heel en veilig, komen terug in de leidraad van dit waterplan. Het eerste Schiedamse MeerjarenOntwikkelingsProgramma (MOP) geeft voor een periode van vier à vijf jaar een overzicht van de beleidsvoornemens van de gemeente, waaronder het opstellen van een integraal Waterplan. De ambities van Schiedam, zoals verwoord in de Schiedamse Stadvisie, worden in het MOP verder geoperationaliseerd. In het Collegewerkprogramma is opgenomen meer te gaan sturen op de ruimtelijke ontwikkelingen in de stad. Onderdeel daarvan is het opstellen van de inmiddels vastgestelde Ruimtelijke Ontwikke-lingsvisie. Deze visie geeft een globale doorkijk op ruimtelijke ontwikkelingen in de stad tot 2020 waarbij enkele sleutelprojecten zijn benoemd waarbij een relatie wordt gelegd tussen lopende plan-ontwikkelingen, de lange termijnvisie en het stedelijk waterplan. De bestemmingsplannen in Schiedam dateren voor een groot deel van voor 1950. Een waterpara-graaf zoals die nu verplicht is, is in deze plannen vanzelfsprekend nog niet opgenomen. De be-staande bestemmingsplannen leggen daarom geen randvoorwaarden op aan het waterplan, anders dan de huidige bestemming van water. Nieuwe bestemmingsplannen vragen om heldere en samen-hangende richtlijnen voor de invulling van de waterparagraaf, die door het waterplan kunnen wor-den gegeven. Het Gemeentelijk Rioleringsplan is vastgesteld. Riolering is een onzichtbaar maar zeer bepalend onderdeel van het stedelijk water. Belangrijke keuzes in het waterplan over de na te streven water-kwaliteit, de gebruiksfuncties van oppervlaktewater of de afvoerrichting van overtollig water hebben een grote impact op het rioleringsplan en vice versa. In het Baggerplan dat door de gemeente is opgesteld is aangegeven hoe groot het achterstallig baggeronderhoud is. Bovendien zijn de te baggeren watergangen geprioriteerd. De maatregelen in het baggerplan zijn van invloed op zowel de kwaliteits- als de kwantiteitsaspecten van het opper-vlaktewater. Het baggerplan wordt met enige regelmaat geactualiseerd. Momenteel vindt er een actualisatie plaats, in de 3e fase worden de resultaten hiervan meegenomen. In verband met de subbiedregeling (subsidieregeling baggeren) zullen alle mutaties met betrekking tot uitgevoerde baggerwerkzaamheden aan het Hoogheemraadschap worden doorgegeven.

9

Hoogheemraadschap van Delfland Delfland heeft in juni 2005 het nieuwe waterbeheersplan voor de periode 2006 tot 2009 vastge-steld. Dit plan geeft aan hoe Delfland de belangrijke en ingrijpende ontwikkelingen, zoals het Wa-terbeleid 21e eeuw (WB21), het NBW en de KRW doorvertaalt in haar eigen beleid. Het plan geeft dan ook aan op welke wijze Delfland met de onderwerpen veiligheid, regulering en toezicht ten aan-zien van water wil omgaan. Daarnaast is in het plan opgenomen hoe Delfland verder gaat met ABC Delfland en op welke wijze het met de gemeenten waterplannen opstelt. ABCDelfland Het Hoogheemraadschap van Delfland is in 1998 gestart met het project Afvoer- en BergingsCapa-citiet Delfland, kortweg ABCDelfland. Dit project is erop gericht om wateroverlast tegen te gaan door een betere inrichting en beheer van het waterhuishoudkundige systeem op te zetten. Hiermee wordt voor de toekomst een verantwoord veiligheidsniveau bereikt. Op basis van deze ABC onder-zoeken stelt Delfland per polder een maatregelenpakket samen voor het realiseren van polderwa-tersystemen die bescherming bieden tegen wateroverlast. Ook voor het boezemland worden soort-gelijke maatregelenpakketten opgesteld. Herpoldering overdracht waterbeheer Een belangrijk aandachtspunt voor Schiedam is de herpoldering. Dit betekent dat het waterkwanti-teitsbeheer van het ontpolderde gebied van Schiedam wordt overgedragen naar\Delfland. Hiermee wordt Delfland formeel waterkwantiteitsbeheerder, maar de gemeente Schiedam voert het feitelijke beheer en onderhoud uit. Dit wordt tot uiterlijk 2006 geregeld in een overeenkomst tussen de ge-meente Schiedam en Delfland. Handreiking watertoets Om bij het opstellen van de waterparagraaf in de informatiebehoefte van de gemeenten en steden-bouwkundige bureaus te voorzien heeft Delfland een Handreiking Watertoets gemaakt. De handrei-king is vooral gericht op ruimtelijke plannen op gemeentelijk niveau en gaat zowel in op de proces-kant van de watertoets als op de inhoudelijke kant in hoofdlijnen. Het geeft inzicht in de goedkeu-ringscriteria en richtlijnen over water in ruimtelijke plannen.

De Watertoets De watertoets kent tenminste de volgende stappen: Verplichte beoordeling van de waterhuishoudkundige consequenties van het ruimtelij-ke plan, geconcretiseerd in termen van ‘vasthouden, bergen, afvoeren ’. Bij de keuze voor een locatie motiveren en afwegen in hoeverre en in welke mate vasthouden wel of niet mogelijk is, mede gelet op de waterkwaliteit en verdroging, binnen het desbetreffende plangebied. Is vasthouden onmogelijk, dan moet worden gemotiveerd in hoeverre en in welke mate bergen binnen het desbetreffende plangebied al dan niet mogelijk is, mede gelet op de waterkwaliteit en verdroging. Is bergen onmogelijk, dan moet worden gemotiveerd op welke wijze afvoeren naar buiten het desbetreffende plangebied het beste kan plaatsvinden (afwenteling). Als afvoeren noodzakelijk is, dan wordt de noodzaak van het plan bestuurlijk afgewo-gen. Gaat het beoogde plan door, dan moeten binnen het deelstroomgebied mitige-rende en/of compenserende maatregelen worden getroffen in termen van ‘vasthou-den, bergen, afvoeren’ en waterkwaliteit om het watersysteem op orde te houden. Deze maatregelen vormen onderdeel van het ruimtelijke besluit; de kosten komen in principe voor rekening van de initiatiefnemer van de voorgenomen activiteit.

Bron:Startovereenkomst WB21

10

Kernbegrippen Bovenstaande paragrafen beschrijven zowel de beleidskaders van integraal waterbeheer op rijks-, provinciaal en waterschapsniveau als het beleid van de gemeente Schiedam ten aanzien van wo-nen, werken, milieu, ruimtelijke ordening, recreatie etc. In een waterplan wordt het integrale wa-terbeheer vertaald naar de context van de stad en worden gemeentelijke beleidsdoelstellingen uit-gewerkt voor het aspect water. Daarom worden vanuit de beschreven beleidskaders een aantal kernbegrippen afgeleid, die een directe vertaling in het waterplan behoeven. Deze kernbegrippen staan niet op zichzelf maar vertonen overlap en samenhang. In tabel 2.1 wordt de relatie tussen begrippen en principes uit de verschillende beleidskaders weergegeven.

Integraal stedelijk waterbeheer Integraal waterbeheer betekent dat bij het beheer van het water rekening gehouden wordt met de samenhang binnen het watersysteem, de samenhang met andere functies en de samenwerking en samenspraak met belanghebbenden en gebruikers. Voor het beheer van het water in de stad bete-kent dat: De samenhang tussen riolering (afvalwater), oppervlaktewater (zowel kwaliteit als kwantiteit), grondwater en de natuur in de stad altijd in het oog wordt gehouden, omdat ingrijpen in één onder-deel van dit systeem effecten kan hebben op de andere onderdelen. Een goed voorbeeld hiervan is dat schoon regenwater zo veel mogelijk naar het oppervlaktewater wordt afgevoerd in plaats van naar het rioolstelsel, waardoor minder inlaat van gebiedsvreemd water uit de Schie nodig is en minder schoon regenwater naar de zuivering wordt gebracht. Water moet mede als ordenend principe gehanteerd worden bij de toekenning van functies en bij de inrichting en het beheer van het stedelijk gebied. Water is in Schiedam een van de belangrijkste dragers van de economie en open water in de stad wordt meer en meer gewaardeerd; het is een wezenlijk onderdeel van de dagelijkse woon-, werk- en leefomgeving. Een voorbeeld is de vervan-ging van een grasstrook langs het water door een natuurvriendelijke oever. Deze oever vormt het leefgebied voor planten en dieren en vormt een schakel in het natte ecologische netwerk. Zo’n stuk-je natuur dicht bij huis vergroot de variatie in de woonomgeving. Een optimale samenwerking tussen gemeente en waterbeheerders, in samenspraak met buurge-meenten en verschillende maatschappelijke groeperingen is nodig om de diverse functies van het water te versterken. Daarnaast moeten intenties, ambities en doelstellingen afgestemd worden met die van andere beleidsterreinen, zoals milieu, ruimtelijke ordening, wonen, economie en verkeer. Bij de totstandkoming van het waterplan zijn alle relevante ambtelijke diensten en maatschappelijke organisaties betrokken.

Schoon, heel en veilig “Schoon, heel en veilig” geeft in het kort de visie van het gemeentebestuur van Schiedam op de fysieke, sociale en economische situatie van de stad. Deze begrippen uit de stadsontwikkeling wor-den in deze visie van het waterplan in 3 thema’s uitgewerkt. - “Schoon” heeft betrekking op de kwaliteit, de natuurwaarde en de belevingswaarde van het

water. - “Heel” geeft aan dat het watersysteem goed onderhouden moet zijn. Riolering mag niet lekken

en moet goed afvoeren, stadswateren moeten op diepte zijn, kademuren, bruggen, steigers en duikers verkeren in een goede staat van onderhoud

- “Veilig” heeft betrekking op de bescherming tegen overstroming, maar bijvoorbeeld ook op het minimaliseren van het verdrinkingsgevaar, op de volksgezondheidsaspecten van riolering en drinkwaterdistributie.

11

Drietrapsstrategieën Drie drietrapsstrategieën helpen bij concretiseren en prioriteren van maatregelen om de begrippen en principes van integraal waterbeheer in de praktijk om te zetten: - “Vasthouden – bergen – afvoeren” is beschreven in het Waterbeleid in de 21e eeuw en geeft de

voorkeursvolgorde in de wijze waarop met wateroverschotten wordt omgegaan, zodat water-overlast verminderd wordt. Vertaald naar stedelijk waterbeheer betekent dat op het niveau van gebouwen en straten de afvoer zo veel als mogelijk vertraagd moet worden. Op het niveau van wijken moet meer berging in open water gevonden worden, voordat het water uiteindelijk wordt afgevoerd.

- “Vasthouden - bergen - aanvoeren” beschrijft de volgorde voor de wijze waarop watertekorten zouden moeten worden opgelost. Het inlaten (= aanvoeren) van water vanuit de boezem, de huidige praktijk, moet worden beperkt door water voorafgaand aan de zomer te bergen in vij-vers of plassen of vast te houden in de bodem door de infiltratie te verbeteren .

- “Schoonhouden – scheiden – zuiveren” beschrijft dat primair ingezet moet worden op het voor-komen van vervuilen van het (oppervlakte-) water en, als dit niet lukt, tenminste vuil en schoon water gescheiden te houden. Zo wordt de noodzaak tot zuiveren vermeden. Zo zou relatief schoon regenwater bijvoorbeeld gescheiden gehouden moeten worden van het vuile rioolwater door de aanleg van een gescheiden rioolstelsel.

Vertaling naar vier hoofdsporen Bovengenoemde kernbegrippen vertonen overlap. Zo wordt door toepassing van de drietrap “schoonhouden – scheiden – zuiveren” rekening gehouden met de “samenhang binnen het water-systeem”, hetgeen weer nodig is om het water “schoon” te houden; een van de doelstellingen van de gemeente Schiedam. In tabel 2.1 wordt de relatie tussen de begrippen en principes uit de be-leidskaders beschreven. Ook zijn de begrippen en principes vertaald naar de vier hoofdsporen van het waterplan. De thema’s uit tabel 2.1 zijn vastgesteld in fase 1, de verkenningenfase van het wa-terplan.

Tabel 2.1. Relatie tussen de hoofdsporen van het waterplan en de begrippen en principes uit de beleidskaders.

Hoofdsporen Principes integraal stedelijk waterbeheer

Visie gemeente Schiedam

Drietrapsstrategieën Thema’s uit fase 1*

Droge voeten - Samenhang watersysteem

Veilig Vasthouden – bergen –afvoeren

a) Waterkwantiteitsbeheer b) Grondwater

Gezond water - Samenhang watersysteem

Schoon Bergen–vasthouden - aanvoeren

Schoonhouden-scheiden zuiveren

c) Kwaliteit water en waterbodem d) Ecologie en oevers e) Riolering

Beleving en gebruik

- Samenhang met andere functies - Samenwerking

Schoon f) Stedenbouw en leefomgeving g) Recreatie en scheepvaart

Beheer en onderhoud

- Samenhang watersysteem

- Samenhang met andere functies

Heel h) Beheer en onderhoud oppervlaktewater i) Beheer en onderhoud riolering

* een toelichting op de thema’s is gegeven in het hoofdrapport van fase 1, de verkenningenfase van het waterplan.

12

De Schie is een belangrijke schakel

in de afwatering van Schiedam.

Door het Schiegemaal wordt water

uitgeslagen vanuit de boezem op

de Nieuwe Maas.

Bij het Proveniershuis wordt water ingelaten naar

de wijk Centrum Oost. Vanuit de Noordvest

wordt op 2 plaatsen water ingelaten voor de rest

van Schiedam.

In tijden van droogte is de Schie de belangrijkste

waterbron van Schiedam.

Het poldergemaal Fokkerstraat

bemaalt de Poldervaart Polder

naar de Schie. De persleiding van

het gemaal is een kwetsbare

schakel in het watersysteem van

Schiedam.

Het water stroomt in noordelijke

richting over de stuw via Groenoord

en daarvandaan terug naar gemaal

Fokkerstraat.Er is geen sprake van wateraanvoernaar overige delen van Schiedam.

Water uit de oude woonwijken rond

het centrum en havengebied

stromen af naar de riolering. In

regensituaties wordt het water via

een overstort-bemaling uitgemalen

op de Nieuwe Maas.

13

3. KNELPUNTEN IN HET WATERSYSTEEM VAN SCHIEDAM

In dit hoofdstuk worden de knelpunten in het watersysteem van Schiedam samengevat. Hiertoe wordt het watersysteem in Schiedam per hoofdspoor kort beschreven. De knelpunten zijn vastge-legd in de verkenningenfase, die in 2000 is uitgevoerd en uit twee gerichte onderzoeken naar de waterkwantiteit en –kwaliteit in de gemeente Schiedam. Bij de knelpunten wordt verwezen naar de thema’s uit tabel 2.1 (zie letter tussen haakjes), waarop de knelpunten betrekking hebben. Tenslot-te komt de agenda voor het waterplan aan bod, die gebaseerd is op de gesignaleerde knelpunten en is opgesteld in samenspraak met de klankbordgroep. Voor een uitgebreide beschrijving van het watersysteem wordt verwezen naar het eindrapport van fase 1, de verkenningenfase, bijlagenrap-port.

3.1 Droge voeten Vanuit het hoofdspoor droge voeten heeft het oppervlaktewater twee primaire functies: bergen en afvoeren. Bergen betekent dat overtollig water opgevangen kan worden door het toestaan van peil-stijgingen. Afvoeren betekent dat water door de waterlopen naar het gemaal stroomt om van daar uit het gebied gepompt te worden. Het oppervlaktewater in Schiedam bestaat uit het buitenwater, boezemwater en de polderwater-gangen. De Nieuwe Maas en de zeehavens zijn onderdeel van het buitenwater. De stadsgrachten en singels in de binnenstad, de Schie en de Polderwatering zijn onderdeel van Delflands Boezem. De wijken ten noorden van de binnenstad liggen in de Poldervaartpolder. Het water in deze wijken is polderwater. Overtollig water uit de polder wordt uitgeslagen op de boezem via gemaal Fokker-straat. Overtollig water uit de boezem wordt uitgeslagen op het buitenwater. De grondwaterstand wordt in de poldergebieden (ten noorden van de lijn Vlaardingerdijk - Noord-vestsingel) voornamelijk bepaald door de polderpeilen. Ten zuiden hiervan variëren de grondwater-standen sterk. Plaatselijk is sprake van overlast in de vorm van natte kelders, het droogvallen van houten funderingen en kans op verzakkingen. Knelpunten ten aanzien van het realiseren van het hoofdspoor droge voeten zijn hieronder weerge-geven. De letters tussen de haakjes verwijzen naar de thema’s uit tabel 2-1): 1. Er is (te) weinig open water in diverse delen van Schiedam, waardoor er wateroverlast optreedt

bij hevige neerslag (a). 2. Zelfs als de afvoercapaciteit voldoet aan de normen van Delfland dan worden in diverse gebie-

den te grote peilstijgingen verwacht bij hevige neerslag door te lage percentages oppervlakte-water (a).

3. Het poldergemaal van de Poldervaartpolder is een mogelijk zwakke schakel in het watersysteem van Schiedam-Noord (a).

4. Er bestaat grondwateroverlast in de oude wijken rond het centrum. Dit betreft zowel te hoge als te lage grondwaterstanden (b).

3.2 Gezond water Gezond water heeft een goede water- en ecologische kwaliteit. Dit betekent helder water met vis-sen en waterplanten en geen “groene soep” door overmatige algenbloei. Een veldonderzoek heeft aangetoond dat de Polderwatering, de Poldervaart bij de Broekkade en bij Vijfsluizen, de singel bij de Kasteelweg, de sloot in het park Kethel en de sloot in de Noord-Kethelpolder een redelijke tot goede biologische kwaliteit hebben. De ecologische kwaliteit van de oevers wordt in bijna de helft van de locaties als ‘slecht’ beoordeeld, de sloot met natuurvriendelijke oever in park Kethel als ‘zeer goed’. De nutriëntengehalten zijn, vooral voor fosfaat, op alle meetlocaties te hoog. Het Beatrixpark als groot groengebied midden in de stad, fungeert als ecologisch brongebied voor Schiedam. Voor vogels, kleine zoogdieren, amfibieën, reptielen en insecten is het park van groot belang. De huidige ecologische waarde van het water en de oevers is echter gering. Gemengde rioolstelsels zijn het meest voorkomend in Schiedam. Dat betekent dat het relatief scho-ne regenwater vermengd wordt met het vuile afvalwater. Als bij een grote bui de neerslagafvoer de

14

Waterkwaliteitsplan Beatrixpark Met het opstellen van het “waterplan voor het Beatrixpark” is in 2001 een eerste concrete invulling gegeven aan het waterplan Schiedam. Het waterkwaliteitsplan Beatrixpark geldt daarnaast als pilot voor het water-plan als geheel en voor latere uitwerkingen per deelgebied. Het waterkwaliteitsplan Beatrixpark heeft met name betrekking op waterkwaliteit, ecologie, gebruiks- en belevingswaarde. De eerste maatregelen uit het plan Beatrixpark zijn inmiddels in uitvoering. Het waterkwaliteitsplan Beatrixpark omvat:

- Een beschrijving van het watersysteem en de knelpunten in het functioneren ervan. - De uitgangspunten aar het plan Beatrix aan moet voldoen - De doelstellingen voor het water in de toekomst, vertaald in een visie op het watersysteem. - Een pakket maatregelen waarmee de visie kan worden gerealiseerd.

Samenvatting Waterkwaliteitsplan Het waterkwaliteitsplan Beatrixpark beschrijft maatregelen om de waterkwaliteit in het park te verbeteren. De beoogde waterkwaliteitsverbetering in het Beatrixpark is onderdeel van de voorgenomen ontwikkeling van de Schiedamse Poldervaart tot een belangrijke ecologische en recreatieve verbindingsroute. Kwaliteitsproblemen Het Beatrixpark kampt al jaren met een aantal waterkwaliteitsproblemen. Het water is troebel, bevat te hoge gehalten aan voedingstoffen en kent regelmatig te lage zuurstofgehalten. Door deze waterkwaliteits-problemen kunnen planten en dieren zich in en om het water slecht vestigen en/of handhaven. De oorzaken van de waterkwaliteitsproblemen zijn divers en complex doordat ze elkaar beïnvloeden. Voedingsstoffen worden van buiten het park aangevoerd, waarbij waterinlaat, ongecontroleerde wateraanvoer vanuit de sloten ten zuiden van het park en grondwater belangrijke bronnen zijn. Streefbeelden Om de waterkwaliteit te verbeteren is een streefbeelden geformuleerd. Voor sportpark Thurlede is dit “leefbaar parkwater”, gericht op een betere waterkwaliteit. Voor het Beatrixpark met het volkstuinencomplex is “levend parkwater”, gericht op een verbetering van de omstan-digheden voor plant, dier en mens en een verdergaande verbetering van de waterkwaliteit. De belangrijkste maatregelen binnen het Beatrixpark zijn: - concentreren van de waterinlaat op één locatie; - stoppenzetten van de bemaling uit het sportpark op de parkvijvers; - inrichten van natuurvriendelijke oevers; - het baggeren van watergangen en het ruimen van bladafval.

15

capaciteit van de rioolgemaal overstijgt, dan stroomt neerslag vermengd met afvalwater naar het oppervlaktewater. Ook de waterbodem behoort tot het watersysteem. Door aanslibbing vormt zich hier een laag bag-ger die voor verondieping van het water zorgt. Dit heeft negatieve effecten op de afvoercapaciteit van het watersysteem en door nalevering van stoffen op de waterkwaliteit. Uit een onderzoek naar de waterbodemkwaliteit in Schiedam in 1997 en 1999 bleek dat slechts één van de 13 onderzochte trajecten voldoet aan de grenswaarde (klasse 1). Bij één traject wordt de interventiewaarde over-schreden (klasse 4). De overige trajecten zijn licht verontreinigd (klasse 2). In het kader van de actualisatie van het baggerplan zullen nieuwe onderzoeken worden gedaan. Knelpunten voor “gezond water” zijn: 5. De waterkwaliteit voldoet in grote delen van Schiedam niet aan de MTR normen (c). 6. De waterbodemkwaliteit is lokaal onvoldoende (c). 7. Ecologische situatie van het Schiedamse water wordt deels als onvoldoende getypeerd (d) 8. Er stroomt teveel schoon oppervlaktewater naar de riolering (e). 9. Overstorten vanuit de riolering zorgen voor vervuiling van het oppervlaktewater. De effecten

van emissies zijn echter nog onbekend.

3.3 Beleving en gebruik In de oude binnenstad van Schiedam heeft het water cultuurhistorische betekenis. Het groenstruc-tuurplan geeft aan dat dit beeld versterkt moet worden door het beschermen van beeldbepalende linden langs de havens en door het herstel van strakke grastaluds langs de Westvest en de Noord-vest. Bijzondere muurvegetaties moeten bij restauratie behouden blijven. Op verschillende manieren wordt geprobeerd het watertoerisme aan te trekken en het water te in-tegreren in toeristisch Schiedam. Een goed voorbeeld hiervan is het organiseren van rondvaarttoch-ten door Schiedam met de fluisterboot. Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van de passanten-haven bij het Doeleplein, de Florijnhaven en de realisatie van een aanlegsteiger voor de watertaxi. Tevens loopt er een project ter bevordering van het personenvervoer over water. Knelpunten voor “beleving en gebruik” zijn: 10. kansen voor bijdragen van water in de kwaliteit van de leefomgeving blijven onbenut (f); 11. kansen voor waterrecreatie en toeristische ontwikkeling worden onvoldoende benut (g).

3.4 Beheer en onderhoud Beheer en onderhoud is erop gericht om door middel van eenmalige en regelmatig terugkerende maatregelen en ingrepen de doelstellingen van de hoofdsporen droge voeten, gezond water en be-leving en gebruik te realiseren. Voor het beheer en onderhoud van het watersysteem in Schiedam zijn verschillende instanties verantwoordelijk: - Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de Nieuwe Maas. - Delfland is formeel beheerder van het boezemsysteem, de Poldervaartpolder en de polders in

Midden-Delfland. De uitvoering van het dagelijks onderhoud van de Poldervaartpolder ligt de gemeente Schiedam. Dit is vastgelegd in een overeenkomst.

- De gemeente is verantwoordelijk voor het stadswater in de vooroorlogse wijken. Bovendien heeft zij de verantwoordelijkheid voor het water in het gebied rondom sportpark Harga (ontpol-derde gebieden).

- Tevens is de gemeente Schiedam beheerder van de openbare ruimte en de riolering De gemeentelijke taken met betrekking tot het oppervlaktewaterbeheer worden in het kader van de herpoldering in de toekomst overgedragen aan Delfland. De volgende knelpunten ten aanzien van “beheer en onderhoud” zijn gesignaleerd: 12. Het inzicht in het functioneren en de toestand van het watersysteem is onvoldoende (h). 13. Delen van het rioolstelsel verkeren in slechte staat (i). 14. De verdeling van verantwoordelijkheden en beheertaken is ondoorzichtig en versnipperd (h,i).

16

Afbeelding 3.1. Watersysteem Schiedam Afbeelding 3.2. Waterpeilen

rood: boezemgebied De stippen in deze afbeelding geven een indicatie van de

geel: stedelijke polder (Poldervaartpolder) locaties met de grootste overstortingen uit gemengde riool

groen: polders binnen gebied van Midden-Delfland stelsels. Met name in Nieuwland, en Centrum Oost en West

blauw: buitendijks havengebied zijn deze groot. In Schiedam-Noord zijn ze verhoudingsge

wijs klein.

3.5 Uitgangspunten voor het waterplan Doel van het waterplan is om een duurzaam, schoon, heel en veilig watersysteem te bereiken on-dermeer door bovenstaande knelpunten op te lossen. Uit de kernbegrippen in paragraaf 2.2 en de thema’s uit de verkenningenfase zijn de uitgangspunten voor de visie van het water in Schiedam afgeleid. Samen met de knelpunten vormen deze uitgangspunten de inhoudelijke agenda van het waterplan.

Uitgangspunten:

Droge voeten 1. Bescherming tegen wateroverlast krijgt hoge prioriteit. Knelpunten worden opgelost door de

drietrapsstrategie vasthouden-bergen-afvoeren toe te passen. 2. De bij de gemeente bekende grondwaterproblemen moeten worden geanalyseerd. Dit moet

worden uitgewerkt in een grondwaterplan. Gezien de samenhang grondwater - riolering dienen grondwaterplan en rioleringsplan in samenhang te worden bezien.

3. De huidige structuur van het watersysteem (stroomrichting en indeling in waterhuishoudkundige eenheden) is geen vast gegeven. Wijzigingen in de structuur mogen als volwaardig alternatief worden meegenomen in het zoeken naar oplossingen van knelpunten.

4. Het principe van ‘niet afwentelen’ vertaalt zich in Schiedam in de keuze knelpunten in het wa-terbeheer binnen de bebouwde omgeving op te lossen. De stadsranden (A4-tracé, smalle strook langs Midden-Delfland) en het stedelijk groen worden tot de bebouwde omgeving gerekend.

5. Stedelijk water uit de Poldervaart polder wordt niet geborgen in de polders van Midden Delfland.

17

6. De afvoercapaciteit vanuit de polders in Schiedam naar de boezem is begrensd tot de Delflandse norm (zie bijlage II). De beschikbare afvoercapaciteit moet binnen het gebied optimaal verdeeld worden.

Gezond water 7. Het waterplan zet in op een goede waterkwaliteit voor alle stadswateren. Hierbij zal rekening

worden gehouden met de ontwikkelingen in de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). 8. Voorkeursvolgorde bij het verbeteren van de waterkwaliteit is: schoonhouden, scheiden,

schoonmaken. 9. Water stroomt bij voorkeur van schoon naar vuil. Schoon en vuil water worden gescheiden ge-

houden. 10. Het waterplan moet zichtbaar en meetbaar bijdragen aan het verbeteren van de (natte) ecologi-

sche structuren in Schiedam. 11. Bij elk project in of langs water moet onderzocht worden wat de mogelijkheden zijn om de eco-

logie en waterberging te verbeteren, zodat invulling wordt gegeven aan het principe van werk met werk maken.

12. Er bestaat geen bezwaar tegen het isoleren van schonere delen van het watersysteem om hoge-re waterkwaliteits- en ecologische doelstellingen te kunnen realiseren (parels) of van vuilere de-len om vervuiling van het systeem als geheel te voorkomen. Echter, opknippen van het systeem in te veel kleine eenheden mag de robuustheid van het systeem niet aantasten.

13. Binnen waterhuishoudkundige eenheden kunnen ecologische- en waterkwaliteitsdoelstellingen worden gedifferentieerd.

Beleving en gebruik 14. Het waterplan moet bijdragen aan het vergroten van de mogelijkheden voor kanoën en schaat-

sen. 15. Het waterplan moet bijdragen aan het vergroten van de mogelijkheden voor recreatievaart in en

rond de binnenstad. 16. Sportvisserij houdt als viswaterbeheerder een volwaardige plaats in Schiedam 17. Elke fysieke ingreep, grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen en stedelijke vernieuwing moeten

positief bijdragen aan de verbetering van de algehele kwaliteit van het watersysteem. Het wa-terplan levert input voor alle stedenbouwkundige plannen en moet daartoe meetbare gebiedsge-richte doelstellingen bevatten.

18. Het waterplan geeft input voor de wettelijk vastgelegde watertoets. 19. Het waterplan mag geen belemmeringen opwerpen voor de economische ontwikkelingen van

‘natte bedrijventerreinen’. 20. Tenslotte geldt dat alle bovenstaande uitgangspunten, volgens de principes van integraal stede-

lijk (water-) beheer in samenhang moeten worden bezien, zodat kansen optimaal worden benut.

18

Visie

Zolang het oppervlaktewater in Nieuw-land wordt vervuild door o.a. ri-ooloverstortingen, kan directe afvoer naar de Nieuwe Maas uitkomst bieden om vervuiling van het watersysteem van Schiedam Noord te beperken.

De herstructurering van Nieuwland en Groenoord wordt aangegrepen om het watersysteem integraal te verbeteren (waterkwaliteit en kwantiteit, bele-vingswaarde, gebruikswaarde en na-tuurwaarde).

In het centrum, wordt ingezet op beleving van de historische waarden en gebruik van oevers voor recrea-tie.

In de Schie, wordt de waterkwaliteit sterk regionaal bepaald. Mede door het weer beweegbaar maken van bruggen liggen hier kansen voor de kleine recreatievaart.

In de havengebieden worden het ri-oolstelsel op orde gebracht en onge-zuiverde lozingen opgeheven. Over-wogen wordt de zeehavens te benut-ten voor het inrichten van een grote jachthaven om zo de recreatie te be-

Met de beheerders van lijninfrastruc-tuur worden oplossingen gezocht voor de diffuse lozingen.

In het Beatrixpark en park Kethel ligt het accent op waterkwaliteit en ecologi-sche waarde. Afscheiden van het watersysteem maakt een goede waterkwaliteit mogelijk.

De stadsranden met Midden-Delfland bieden mogelijkheden voor natuurwa-ter en voor het zonodig vergroten van de waterberging.

De westoever van de Poldervaart biedt volop kansen voor ecologie en natuur. De oostoever is ingericht voor fietsen, wan-delen en sportvissen. De bruggen zijn hoog genoeg voor kanoër en schaatser. Onder de A20 is de Poldervaart doorge-trokken als schaats en kanoroute.

19

4. VISIE

In dit hoofdstuk wordt de visie op de ontwikkeling van het water in Schiedam tot 2015 omschreven op basis van het onderliggende beleid en de geformuleerde uitgangspunten. In hoofdstuk 5 is de visie per spoor en per deelgebied vertaald in een concreet, meetbaar streefbeeld. De visie op inte-graal stedelijk waterbeheer in Schiedam is uitgewerkt in vier sporen, die in de volgende paragrafen worden besproken. 1. Droge voeten: voorkomen van wateroverlast; 2. Gezond water: verbeteren van de waterkwaliteit; 3. Beleving en gebruik: bijdragen aan een hoogwaardig woon-, werk- en leefklimaat; 4. Beheer en onderhoud: aangepast beheer en beheervelden afstemmen.

4.1 Droge voeten

Vasthouden - bergen - afvoeren Wateroverlast en waterschade moeten worden voorkomen. Grote delen van Schiedam zijn gevoelig voor hevige neerslag, die kan leiden tot het onderlopen van parken en groen en onvoldoende drooglegging voor huizen en infrastructuur. Deze situatie zal door de klimaatveranderingen ver-slechteren. Het waterplan zet in op het verkleinen van de gevoeligheid voor wateroverlast en antici-peert op de klimaatveranderingen. Hiervoor is ruimte nodig om water op te vangen, vast te houden en te bergen. Oplossingen worden gezocht binnen de bebouwde omgeving. Er wordt geen aanspraak gemaakt op Midden-Delfland voor het bergen van water uit de stad. Moch-ten de geplande ontwikkelingen in Midden-Delfland echter leiden tot overschotten in schoon water, dan kan overwogen worden deze te benutten ten behoeve van de naastgelegen stedelijke gebieden van Schiedam. In nieuwbouw en herstructureringsplannen wordt ingezet op het vasthouden van water, op woning-niveau (halfverharding of regentonnen) en op wijkniveau (methoden van ophogen, gebruik maken van innovaties op gebied van bijvoorbeeld poreuze wegconstructies). Daarnaast wordt nieuwe ruim-te voor het bergen van water gezocht, door bijvoorbeeld het uitbreiden van singels en vijvers, door aanpassen van oevers en door sterkere peilstijgingen en flexibel peilbeheer mogelijk te maken. Hierbij wordt ernaar gestreefd om de normen van Delfland ten aanzien van vasthouden, bergen, afvoeren en bemalen te behalen. Dit betekent een bui van 100 mm in 48 uur op verantwoorde wijze verwerken. (zie bijlage II). Pas als vasthouden en bergen onvoldoende soelaas bieden wordt over-gegaan tot het vergroten van de afvoercapaciteit. Uitgangspunt is dat het afvoeren bij voorkeur plaatsvindt richting de Nieuwe Maas om te voorkomen dat vervuild water door het stedelijk water-systeem van Schiedam stroomt.

Ruimte voor water Ruimte die reeds beschikbaar is voor water blijft tenminste behouden en het bestaande watersys-teem voldoet tenminste aan de ontwerpeisen ten aanzien van berging en afvoer. Het is belangrijk om de bergings- en afvoercapaciteit van het watersysteem, van duikers en stuwen, van gemalen en van riolering op orde te krijgen en te houden. De noodzakelijke eerste stap om dit te bereiken is het wegwerken van de achterstand in het bagger- en rioleringsonderhoud. In het baggerbeleidsplan en het rioleringsplan is dit uitgewerkt. Het waterplan zet in op ‘werk met werk maken’. Concreet betekent dit dat elke (grootschalige) ruimtelijke ontwikkeling wordt aangegrepen om (de kwaliteit van) het watersysteem te verbeteren. In elke ruimtelijke ontwikkeling krijgt water meer ruimte. Ruimtelijke ontwikkelingen worden zo co-financier van water.

Water en riolering Groot onderhoud aan riolering en wegen wordt aangegrepen om duurzamer typen ‘riolering’ toe te passen en om schoon verhard oppervlak af te koppelen van riolering. Naarmate dit beleid succes-

voller is en minder neerslag wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuivering komt meer schone

20

Groenstructuur Schiedam

Groene linten

Groene parken

Groene parken

Natte linten

Stadspark

Volkstuinen

21

neerslag in het oppervlaktewater terecht. Het oppervlaktewater wordt hierop gedimensioneerd. Te-vens wordt de bemaling van oppervlaktewater via de riolering ongedaan gemaakt door riolering en oppervlaktewater zo veel mogelijk te scheiden. Water dat niet in de riolering loopt zal door de pol-dergemalen moeten worden uitgeslagen.

Grondwater Vanwege het sterk lokale karakter worden de grondwaterproblemen, met name in de oude stads-wijken rond de binnenstad (natte kruipruimtes en droge funderingen), lokaal met technische midde-len opgelost. In het kader van de Particuliere Woningverbetering wordt een beperkt monitorings-programma opgezet om de grondwaterstand bij te houden. Verantwoordelijkheden tussen overhe-den en particulieren dienen nader uitgewerkt te worden. Zijn technische maatregelen ontoereikend dan resteren het accepteren van het probleem of sloop en herstructurering als oplossingen. Belang-rijk is hier de afstemming met riolering. Slecht onderhouden riolering kan door lekkage de grondwa-terstand beïnvloeden. Het uitvoeren van rioleringswerken biedt de kans om drainage aan te leggen naar het oppervlaktewater, waarmee de grondwaterstanden worden beheerst Bij het stellen van prioriteiten aan rioleringswerken zullen de knelpunten in het grondwaterbeheer worden meegewo-gen.

Waterkeringen Als gevolg van de zeespiegelstijging worden de veiligheidsnormen voor dijken en kades aange-scherpt. Uitgangspunt is dat de buitendijkse gebieden nu reeds voldoen aan de toekomstige eisen. Verschillende peilvakken dienen van elkaar te worden gescheiden middels een waterscheiding. De polderkaden en boezemkaden dienen robuust te zijn en vrij van waterkeringvreemde elementen. Natuurontwikkeling en recreatief medegebruik worden gestimuleerd.

4.2 Gezond water

Biologisch gezond Water is een belangrijk element in de kwaliteit van de woon-, werk- en leefomgeving van de Schie-dammers. Langs het water willen inwoners en bezoekers van Schiedam een plek vinden om tot rust te komen en te genieten van alles wat in en langs het water groeit en bloeit. Omdat een goede bio-logische waterkwaliteit een voorwaarde is voor een grote verscheidenheid aan planten en dieren is het streven hiernaar tot één van de peilers van het waterplan gemaakt. Vanwege de relatief hoge eisen vanuit de ecologie voldoet biologisch gezond water veelal ook aan de fysisch-chemische eisen die gesteld worden vanuit andere functies. Biologisch gezond water stinkt niet, is helder, heeft de juiste inrichting en voldoende waterdiepte en kent een rijke flora en fauna. Bovendien voldoet de fysisch-chemische waterkwaliteit; hiervoor gel-den de landelijke MTR-normen, tenzij de natuurlijke achtergrondwaarden te hoog zijn. In grote de-len van het Schiedamse water wordt niet voldaan aan deze normen. Met name in de poldergebieden zijn nutriëntengehalten te hoog. De oorsprong van de hoge nutriëntengehalten is divers en niet eenduidig vast te stellen. Het waterplan is erop gericht voor de hand liggende en beïnvloedbare verontreinigingsbronnen (overstorten van riolering, nalevering vanuit de waterbodem, hoge vis-stand, bemesting van sportvelden, diffuse verontreiniging van snelwegen en spoorlijnen) gebieds-gericht en geïntegreerd te saneren. Gedurende de planperiode wordt geëvalueerd of dit voldoende soelaas biedt. Als dit niet het geval is, worden aanvullende maatregelen genomen en worden de natuurlijke achtergrondwaarden vastgesteld. Op basis daarvan wordt geëvalueerd welke strategie voor de volgende planperiode het beste is om biologisch gezond water te krijgen.

Ecologie Voor planten en dieren zijn doorgaande verbindingen van water en oever van belang. Zij vormen een groen netwerk (het zogenaamde natte ecologische netwerk) waarlangs zij zich kunnen ver-plaatsen binnen de stad en tussen de stad en het ommeland. Bij het realiseren van een nat ecolo-gisch netwerk is een ecologische inrichting van belang. Een ecologische inrichting betekent het aan-leggen van natuurvriendelijke oevers met helofyten en waterplanten met een gevarieerd talud, vol-doende waterdiepte en een afgestemd beheer. Daarnaast kan de passeerbaarheid voor fauna wor-den verbeterd door de aanleg van vispassages en eco-duikers.

22

Rioleringsgebieden

Gemengd stelsel

Verbeterd geschei-den stelsel

Gescheiden stelsel

Drukriolering

23

Isolatie en circulatie In geïsoleerd, stilstaand water kunnen zich problemen met zuurstofloosheid voordoen. Stilstaand water is te voorkomen door zoveel mogelijk watergangen logisch met elkaar te verbinden en kop-sloten zo veel mogelijk te vermijden. Voor het realiseren van een goede waterkwaliteit worden de mogelijkheden aangegrepen die het isoleren en lokaal circuleren van het water in het Beatrixpark en park Kethel bieden. Gebieden, die een sterk negatief effect hebben op de algehele waterkwaliteit, worden geïsoleerd of de stroomrich-ting door het gebied wordt zo gekozen dat deze gebieden benedenstrooms liggen van schonere gebieden. Door isoleren worden schoon en vuil gescheiden. Door circulatie krijgt de natuurlijke zui-vering een kans. Eventuele negatieve effecten van opknippen van het watersysteem op de be-scherming tegen wateroverlast worden gecompenseerd. Onder gezond water wordt ook begrepen dat inwoners van de stad niet in aanraking komen met afvalwater. Het rioolstelsel wordt zo gedimensioneerd dat rioolwater alleen bij calamiteiten op straat zal komen, zoals bij een instortend riool, een langdurig falend gemaal of verstoppingen of bij uit-zonderlijke buien.

Afvoer naar Nieuwe Maas Schiedam ligt direct langs de Nieuwe Maas. De Nieuwe Maas ligt benedenstrooms van de polders en de boezem en biedt mogelijkheden voor het afvalwater Schiedam. Als bronmaatregelen om lozingen vanuit overstorten op oppervlaktewater te voorkomen geen op-lossing bieden is de directe afvoer van overtollig afvalwater vanuit Schiedam naar de Nieuwe Maas duurzamer dan eerst bergen in de polder en vervolgens via de boezem afvoeren. Het uitgangspunt is dat er wordt voldaan aan de basisinspanning. De resterende vuiluitworp vanuit de riolering wordt verdeeld naar de overstorten in de polders en de afvoer naar de Nieuwe Maas. De opvangcapaciteit van de Nieuwe Maas is groter dan polderwater. Tevens wordt met directe afvoer naar de Nieuwe Maas voorkomen dat het vuil zich verspreidt in het watersysteem van de polder en accumuleert in waterbodems. Schoon en vuil blijven zo gescheiden.

4.3 Beleving en gebruik

Stedenbouwkundige kwaliteit Schiedam ligt tussen een van ’s werelds grootste havens en het groengebied van Midden-Delfland. De binnenstad is een typisch voorbeeld van een oud-Hollandse havenstad met een rijke historische traditie en veel cultuurhistorisch erfgoed. De grachten, bruggen, molens en sluiscomplexen in de binnenstad maken deel uit van een boeiend stadsgezicht. Water was en is een levensvoorwaarde voor Schiedam. De havengebieden langs de Nieuwe Maas en de Schie vormen de economische ba-sis onder Schiedam. Vanouds is hier een groot deel van de werkgelegenheid te vinden. Water is daarnaast een belangrijk element bij het realiseren van een hoogwaardige woon-, werk- en leefomgeving. Om de beleving en gebruikswaarde van het water te vergroten, is een duidelijk her-kenbare structuur gewenst. Daarom streeft het waterplan naar: - voldoende maat van het water; - openbare toegankelijkheid van oevers; - goed zicht op het water. Wonen langs water is gewild. Woningen langs water kunnen geld genereren bij stedelijke vernieu-wing en daarmee de aanleg van meer water financieren. Het Gusto-terrein is hier een voorbeeld van.

Groenstructuur In de groenstructuur van Schiedam speelt water een belangrijke rol. Water verbindt de groengebie-den van Midden-Delfland met het groen in Schiedam en de Nieuwe Maas. De Poldervaart is het hoofdelement van deze ecologische verbindingszone. Bij uitbreiding en renovatie van stadsdelen mag het groen en water niet worden vervangen door bebouwing of andere verharding. Het tijdelijk bergen van water in (delen van) groengebieden behoort tot de mogelijkheden. Het waterplan sluit aan bij de gedachtengang van het Groenstructuurplan en versterkt dit.

24

Recreatie Waterrecreatie levert een bijdrage aan het versterken van de economische basis van Schiedam. De potenties voor waterrecreatie in Schiedam moeten daarom beter worden benut. In de binnenstad liggen mogelijkheden voor pleziervaart en voor rondvaarten. In de buitenhaven en aan de Maasbou-levard kunnen goede voorzieningen bijdragen aan intensivering van de cruisevaart (binnenschepen) en partyvaart. Stadswater is geschikt (te maken) als schaatswater, kanowater of water om op te spelevaren. Belangrijk voor schaats- en kanowater is het bestaan van voldoende brede doorgaande routes, liefst zonder stuwen en met bruggen in plaats van duikers. Het inrichten van doorgaande routes kan worden gecombineerd met doorgaande ecologische verbindingen of met hoofdverbindingen voor de afvoer van water. Concreet ligt hier het accent op de Poldervaart. Water voor de hengelsport krijgt een volwaardige plaats binnen het stedelijk water van Schiedam. De wensen vanuit de hengelsport kunnen op gespannen voet staan met waterkwaliteitseisen, aan-gezien voor een hoge visbiomassa een productief en nutriëntenrijk water nodig is. Dit betekent dat er ofwel lokaal concessies aan de waterkwaliteit moeten worden gedaan of dat er op bepaalde plaatsen randvoorwaarden aan de hengelsportvisserij worden gesteld (bijv. ten aanzien van het geven van visvoer of het uitzetten van bodemwoelende vis). Bij het ontwikkelen van doorgaande wandel- en fietsroutes wordt aansluiting gezocht met water. Zo wordt langs de Poldervaart een fietspad aangelegd. Ter hoogte van Nieuw Mathenesse blijven de oevers van de Schie beschikbaar voor het laden en lossen van binnenvaartschepen. De overige bedrijventerreinen langs de Schie zijn nu niet bereik-baar voor binnenvaartschepen. Indien voor de revitalisering van deze bedrijventerreinen het inrich-ten van kades gewenst is, wordt dit gestimuleerd.

4.4 Beheer en onderhoud

Natuurlijk beheer Verschillende instanties zijn in Schiedam verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het watersysteem. In tabel 4.1. is een overzicht gegeven van de huidige taken en verantwoordelijkhe-den. Het streven is het beheer en onderhoud van water en oever goed op elkaar af te stemmen, zodat duidelijk is wie wat doet. Het huidige beheer en onderhoud zal zonodig worden herzien en aangepast aan de ecologische inrichting van het watersysteem. Het streven hierbij is een natuur-vriendelijk beheer van de natte en droge oevers.

Herpoldering Als gevolg van de “herpoldering” van het stedelijk water in Schiedam zal het kwantiteitsbeheer van het Schiedamse water en het onderhoud van de hoofdstructuur van watergangen in Schiedam wor-den overgedragen naar het Hoogheemraadschap van Delfland.

25

Tabel 4.1 Overzicht wettelijke verantwoordelijkheden, bevoegdheden en toezichthoudende taken m.b.t. waterbeheer Schiedam.

on

diep

gro

ndw

ater

di

ep g

rond

wat

er

op

perv

lakt

ewat

erkw

antit

eit

op

perv

lakt

ewat

erkw

alite

it

w

ater

bode

m

oe

vers

rio

lerin

g

af

valw

ater

zuiv

erin

g

af

valw

ater

lozi

ng

ec

olog

ie

va

arw

egen

provincie Zuid-Holland ������

������

������������

������

����

��������������

����

������

��������������

������

����

������������

������

����

��������������

Rijkswaterstaat directie Zuid Holland, Nieuwe Maas Hoogheemraadschap Delfland (boezems en polders*) ONS Groep

������

������

������������

������

����

��������������

����

������

��������������

������

������

������������

������

����

������������

������

������

������������

gemeente Schiedam, afdeling REO gemeente Schiedam, afdeling vastgoed en grondbedrijf Havenbedrijf DCMR Verklaring: Wettelijke verantwoordelijkheden Beheer en onderhoud in opdracht van de gemeente

��

�������������������� ����������

Inhoudelijk betrokken Wettelijk toezicht

��

�������������������� ����������

* De verantwoordelijkheid over ontpolderde gebieden wordt naar verwachting binnen enkele jaren overgedragen van de gemeente naar het Hoogheemraadschap.

26

Deelgebieden

5. Beatrixpark

4. Woongebied Schiedam Noord 6. Thurlede

8 ’s Gravenlandsepol-der

3. Nieuwland en Bijdorp 7. Harga

1. Oude Centrum

2. Centrum Oost

2. Centrum West

5. Nieuwe Maas en havengebied

10. Stadsrand

5. Park Kethel

27

4.5 Visie per deelgebied De visie voor de middenlange termijn is ruimtelijk gedifferentieerd naar deelgebieden. Het doel van deze differentiatie is om zo goed mogelijk aan te sluiten bij gebiedsspecifieke kenmerken, de ge-biedsspecifieke kansen optimaal te benutten en knelpunten gericht aan te pakken. De gebiedsindeling is gebaseerd op de bestemmingsplangebieden, grondgebruik, ruimtelijke dyna-miek, waterhuishoudkundige kenmerken en functionele mogelijkheden. De visie per deelgebied geeft een beschrijving van:

- de situatie nu … en in 2015 - de systeemkenmerken - de knelpunten, wensen en kansen

28

Belangrijke systeemkenmerken Oude Centrum - waterkwaliteit sterk regionaal bepaald (boezemsysteem) - directe afvoer oppervlaktewater naar Nieuwe Maas - gemengde riolering loopt onder vrij verval af naar Nieuwland - overstorten op oppervlaktewater - water als oorsprong van dit stadsdeel - water (grachten en havens) van doorslaggevend belang in ruimtelijke kwaliteit - wisselende grondwaterstanden

Knelpunten - mogelijkheden voor recreatief gebruik op en langs het water beperkt - parkeren op de kades - waterkwaliteit - overstorten - grondwateroverlast

Leidend spoor Spoor Aandachtspunten, wensen, opmerkingen Functionele eisen 1. beleving en gebruik Water inrichten voor recreatievaart

Ruimtelijke kwaliteit grachten versterken Ecologische kwaliteit van de oude grachten versterken Kades inrichten voor recreatief gebruik Grondwaterproblemen in beeld brengen Beheren watersystemen en waar mogelijk riolering verbeteren.

Voldoende diep Bruggen geen hindernis Kaden toegankelijk en zichtbaar Aanlegvoorzieningen

2. droge voeten Minder relevant, omdat het oude centrum deel uitmaakt van de boezem met een re-delijk vast peil

Geen wateroverlast Geen paalrot

3. gezond water De kwaliteit in het oude centrum van Schie-dam zal gelijk zijn aan de kwaliteit in de boezem

Helder water Geen stank Geen drijfvuil

4.beheer & onderhoud Kades, bruggen en stei-gers zijn goed onder-houden Riolering functioneert goed

29

1 Oude Centrum

nu … Water heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in de historie van de stad Schiedam. Schiedam had een rol als havenplaats met belangrijke scheepvaartverbindingen. De haven werd in de loop der jaren langzaam uitgebreid, maar hieraan kwam een eind toen met name de haven van Rotterdam snel groter werd. De historische loop van het water is duidelijk terug te zien in de watergangen in het historische cen-trum. Hier zijn de boezemwatergangen in de loop der jaren uitgebreid, onder andere door de aanleg van de Nieuwe Haven. De cultuurhistorisch belangrijke grachten hebben een grote ruimtelijke kwali-teit, maar doordat oevers vol staan met geparkeerde auto’s, beweegbare bruggen niet functioneren en er nauwelijks voorzieningen zijn voor de pleziervaart wordt deze kwaliteit onvoldoende benut. In het oude centrum wordt in vergelijking met de rest van Schiedam veel overgestort op oppervlak-tewater. Hevige neerslag leidt niet tot problemen, het Schiegemaal voert overtollige neerslag direct af naar de Nieuwe Maas. Wel bestaat er lokaal grondwateroverlast, veroorzaakt door de grote di-versiteit in bodemopbouw en maaiveldhoogte en de aanwezigheid van veel oude bebouwing, gefun-deerd op staal of op houten palen.

Parkeren aan de grachten zorgt voor onaantrekkelijke waterkanten

Aan de historische grachten ontbreken voldoende aanlegplaatsen

en in 2015 Het water en de kades zijn zichtbaar en toegankelijk gemaakt en hebben een grote aantrekkings-kracht op de recreatievaart. Het water is plezierig om naar te kijken en langs te vertoeven. Er zijn passende voorzieningen aangelegd om de recreatievaart te kunnen ontvangen. Bestaande beweeg-bare bruggen worden regelmatig bediend. Er zijn voldoende mogelijkheden om aan te meren en te vissen. Het water is schoon en stinkt niet. Waar geen betere maatregelen denkbaar waren, zijn (kostbare) randvoorzieningen naast de riooloverstorten aangelegd. Drijfvuil wordt voorkomen door-dat afval adequaat wordt ingezameld en ondergrondse vuilcontainers op voldoende afstand van de grachten zijn geplaatst. Grondwateroverlast is in samenhang met de riolering waar mogelijk lokaal aangepakt, zonodig met aanpassingen aan funderingen van oude bebouwing.

30

Belangrijke systeemkenmerken Centrum Oost en West - weinig oppervlaktewater - directe afvoer oppervlaktewater naar Nieuwe Maas en naar watersysteem van Rotterdam - waterkwaliteit sterk beïnvloed door overstorten en ingelaten boezemwater - afwisselende maaiveldhoogtes en grondwaterstanden - afwisselend kwel en infiltratie

Knelpunten - grondwateroverlast (natte kelders en kruipruimten) - droogvallende fundering (paalrot) - te weinig oppervlaktewater - onvoldoende waterkwaliteit - inloop van oppervlaktewater in riolering

Leidend spoor Spoor Aandachtspunten, wensen, opmerkingen Functionele eisen 1. droge voeten grondwaterstanden in beeld brengen en

beheersen door opstellen van een grondwa-termeetplan

geen kans op waterover-last of paalrot, peilfluctuatie is binnen grenzen mogelijk

2. gezond water directe afvoer vervuild water naar Nieuwe Maas, eventueel met randvoorziening inloop oppervlaktewater naar riolering redu-ceren tot nul.

goede waterkwaliteit helder geen stank geen drijfvuil

3. beleving en gebruik Geen verhoging natuurwaarde van de sin-gels, wel versterking belevingswaarde

oevers zijn en blijven goed toegankelijk water wordt gebruikt om langs te wandelen en op te schaatsen

4 beheer & onderhoud kades zijn goed onder-houden riolering functioneert goed.

31

2 Centrum Oost en West

nu…. Aan het begin van de 20e eeuw ging het met name door de scheepsbouw economisch goed met Schiedam. De bevolkingsomvang nam sterk toe. Tussen 1910 en 1940 werden de woonwijken ten oosten en westen van het centrum aangelegd.

Watergang aan de Stadhouderslaan

Grootste knelpunt in Centrum Oost en West is de grondwateroverlast (natte kelders, droogvallende fundering) veroorzaakt door de oude bebouwing, gefundeerd op staal of op houten palen in samen-hang met de grote diversiteit in bodemopbouw en maaiveldhoogte. In het kader van de Particuliere woningverbetering wordt vooralsnog als pilotproject op beperkte schaal in Oost een monitorings-programma opgezet om de problematiek in kaart te brengen. De hoeveelheid oppervlaktewater is beperkt, maar door de grote gemalen die direct afvoeren op de Nieuwe Maas treedt er geen wateroverlast op. Vanuit het oppervlaktewater stromen regelmatig grote hoeveelheden water in het riool. De singels in het gebied hebben geen bijzondere natuur-waarde. Het door kwel gevoede land van Ris heeft potenties (westelijk van Centrum Oost).

….en in 2015 De grondwaterproblemen zijn lokaal aangepakt in samenhang met de riolering, zonodig met aanvul-lende maatregelen aan funderingen van oude bebouwing. Waar geen technische oplossingen voor handen bleken is het probleem geaccepteerd of zijn panden gesloopt. Er zijn natuurvriendelijke oevers aangelegd in de singels langs de Stadhouderslaan en in het Juli-anapark en langs de Snelliussingel. Deze inrichting wordt richting Schieveste doorgetrokken. Hier-door is het water aantrekkelijk om langs te wandelen en van te genieten. Het water is helder en stinkt niet. In de bestaande watergangen worden geringe peilfluctuaties toegestaan om de in te laten hoeveelheid oppervlaktewater te beperken. In het sterk bebouwde stedelijke gebied zijn geen mogelijkheden gevonden om het areaal opper-vlaktewater uit te breiden. Door de aanleg van flauwere oevers zonder beschoeiing is een beperkte extra bergingsmogelijkheid ontstaan. Er wordt naar gestreefd om de vuiluitworp op het oppervlak-tewater te verminderen door de overstort terug te dringen en het oppervlaktewater zo min mogelijk via de riolering af te voeren. Hiermee wordt voorkomen dat overtollig water en vervuild overstort-water versneld afgevoerd wordt naar de boezem of naar de Nieuwe Maas. Water dat toch vanuit de riolering tot overstorting komt wordt naar de Nieuwe Maas verpompt, waar randvoorzieningen zijn aangelegd om de vuilemissie op de Nieuwe Maas te beperken.

32

Belangrijke systeemkenmerken Nieuwland en Bijdorp - onderdeel van de Poldervaartpolder - grote invloed van overstorten van het gemengde rioolstelsel op de waterkwaliteit - waterkwaliteit mede bepaald door inlaat boezemwater (volumes onbekend) - afvoer naar Poldervaart - kwel en infiltratie - (te) laag percentage oppervlaktewater

Knelpunten - matige waterkwaliteit oppervlaktewater, vervuiling door overstorten, spoorweg en snelweg - krappe berging en matige bescherming tegen wateroverlast

Leidend spoor Spoor Aandachtspunten, wensen, opmerkingen Functionele eisen 1. droge voeten voldoende vasthouden, bergen en afvoeren geen kans op waterover-

last 2. beleving en gebruik wonen aan het water

inrichten voor recreatie langs het water (vissen, fietsen, wandelen) water is visueel aantrekkelijk

mogelijkheden om te vissen en te wandelen water bereikbaar voor recreatie

3. gezond water Waterkwaliteit verbeteren helder geen drijfvuil geen stank niet direct voldoen aan alle kwaliteitseisen, wel biologisch interessant

4.beheer & onderhoud oevers zijn netjes inge-richt, riolering voldoet aan eisen GRP.

33

3 Nieuwland en Bijdorp

nu … Het gebied Nieuwland en Bijdorp was de eerste grote uitbreidingswijk van Schiedam na de Tweede Wereldoorlog. Het gebied ligt ten noorden van de Vlaardingerdijk en ten zuiden van de snelweg A20 en is veel dieper gelegen dan het boezemgebied en het centrum van Schiedam. Nieuwland en Bijdorp zijn herstructureringsgebieden. Het spaarzaam aanwezige oppervlaktewater bestaat uit sin-gels, die voornamelijk in oost-westelijke richting door de wijk lopen. Zij vormen de belangrijkste aanvoerroute van water naar Schiedam-Noord en liggen dus ‘bovenstrooms’ in het plangebied. Vanuit de riolering wordt in deze wijken evenals in het oude centrum meer overgestort op opper-vlaktewater dan in de rest van Schiedam. Door de kleine toelaatbare peilstijgingen en het geringe percentage oppervlaktewater leidt dit bij hevige regenval tot waterkwaliteitsproblemen en water-overlast.

… en in 2015 De herstructurering is aangegrepen om de kwaliteit van het oppervlaktewater een nieuwe impuls te geven. Problemen met betrekking tot wateroverlast zijn opgelost. Het water in de wijk is aantrekke-lijker gemaakt om aan te wonen, naar te kijken, langs te wandelen of aan te vissen. De aanvoer van inlaatwater vanuit de boezem is zoveel mogelijk teruggedrongen en waar mogelijk is de riole-ring afgekoppeld.

Water is aantrekkelijk om langs te wandelen en te fietsen

Bij de herstructurering zijn mogelijkheden benut om meer water lokaal op gebouwniveau vast te houden en om het areaal oppervlaktewater uit te breiden, zodat wateroverlast wordt beperkt. Be-perkt flexibel peilbeheer draagt bij aan het bergen van water in de wijk. Het gemengde rioolstelsel is bij herstructurering en in het kader van regulier onderhoud vanuit het GRP stap voor stap omge-bouwd tot een verbeterd gescheiden stelsel. Hierdoor wordt de kwaliteit van het oppervlaktewater niet meer negatief beïnvloed. De wenselijkheid, haalbaarheid van een nieuw gemaal zijn onderzocht, waarmee water uit de Pol-dervaart nabij de wijk Nieuwland direct worden uitgeslagen op de boezem of de Nieuwe Maas. Hiermee kan een reserve ontstaan voor gemaal Fokkerstraat en kan voorkomen worden dat ver-vuild water (na hevige neerslag met riooloverstortingen) door het gehele watersysteem stroomt. Onderzoek naar het hydraulisch functioneren van het watersysteem (in fase 3 van het waterplan) moet hierover duidelijkheid geven.

34

Belangrijke systeemkenmerken Schiedam-Noord - wateraanvoer via Nieuwland en sportvelden Harga en via gemaal Fokkerstraat - afvoer naar boezem via gemaal Fokkerstraat - gemengde riolering met veel overstorten met per overstort relatief kleine overstortvolumes - emissies vanuit riolering zijn klein - kwel vanuit eerste watervoerende pakket - opgehoogd met zand, daaronder klei en veen - onderdeel van Poldervaartpolder met een laag oppervlaktewaterpeil

Knelpunten - matige waterkwaliteit oppervlaktewater - krappe berging en matige bescherming tegen wateroverlast

Leidend spoor Spoor Aandachtspunten, wensen, opmerkingen Functionele eisen 1. droge voeten voldoende vasthouden, bergen en afvoeren

stadsvernieuwing aangrijpen voor verbete-ren watersysteem bedrijfzekere afvoermogelijkheid

geen kans op waterover-last

2. beleving en gebruik inrichten voor recreatie langs het water (vissen, fietsen, wandelen) inrichten van doorgaande verbindingen voor ecologie, schaatsen en kanoën.

mogelijkheden om te vissen en te wandelen water bereikbaar voor vissers en schaatsers

3. gezond water helder geen drijfvuil geen stank niet direct voldoen aan alle kwaliteitseisen, wel biologisch interessant

4.beheer & onderhoud oevers zijn netjes inge-richt riolering voldoet aan eisen GRP.

35

4 Woongebied Schiedam-Noord

nu … Door de groeiende welvaart na de Tweede Wereldoorlog werd het woongebied van Schiedam naar het noorden toe uitgebreid. Het woongebied Schiedam-Noord, ten noorden van de A20, werd aan-gelegd. In de jaren ‘80 en ‘90 werd steeds meer het polderland bebouwd. De functie van de wijk is voornamelijk gericht op wonen. Het oppervlaktewater in de wijk ontvangt water uit de overstorten uit de gemengde riolering. Het aantal overstortgebeurtenissen is echter gering, vanwege de grote berging en afvoercapaciteit van het Schiedamse rioolstelsel. In het westelijk deel en in Kethel is de hoeveelheid aanwezig oppervlaktewater beperkt. Hier treedt regelmatig (grond)wateroverlast op. In Groenoord zal op termijn herstructurering plaatsvinden. In de nieuwe wijken Spaland en Sveapar-ken is bij de aanleg het uitgangspunt van duurzaam bouwen gehanteerd. Deze twee wijken hebben een eigen watersysteem met een flexibel peil, waardoor het percentage oppervlaktewater groter is. Problemen met betrekking tot wateroverlast doen zich nauwelijks voor. De aanvoer van oppervlaktewater in Schiedam-Noord vindt plaats op 2 locaties: rechtstreekse in-laat van boezemwater uit de Schie via een persleiding (nabij de Fokkerstraat) en aanvoer vanuit de zuidelijk gelegen watergangen in sport- en volkstuinencomplex Harga en Bijdorp. Nutriëntenbron-nen, zoals de bemesting van de sportvelden, nalevering uit de bodem, de hoge visstand, overstor-tingen uit de riolering en de fosfaatrijke kwel, vormen een bedreiging voor een goede waterkwali-teit. De enige afvoermogelijkheid van Schiedam-Noord wordt gevormd door gemaal Fokkerstraat. De inlaat van water vindt zo nodig plaats via de bestaande persleiding bij gemaal Fokkerstraat. De bedrijfszekerheid van gemaal Fokkerstraat moet in een nadere studie worden vastgesteld.

Herstructurering in Groenoord biedt kansen om de waterkwaliteit te verbeteren en de beleving- en de natuurwaarde te vergroten met mogelijkheden voor het creëren van meer berging in het oppervlaktewater.

De Poldervaart vormt de ruggengraat van het ecologische systeem. Het biedt aantrekkelijke mogelijkheden om te kanoën, te schaatsen en langs het water te fietsen.

… en in 2015 De Poldervaart vormt een ecologische en recreatieve verbinding tussen Schiedam en de polders bin-nen het gebied van Midden-Delfland. In de winter kan er worden geschaatst, waarbij aansluiting is ge-vonden op de watergangen richting het noordelijk van Schiedam gelegen polderlandschap. In de zomer kan er kano worden gevaren. Bestaande barrières in de Poldervaart (bijv. stuwen) zijn verbeterd door de aanleg van overstapplaatsen. Om de berging te vergroten en de inlaat van gebiedsvreemd water te beperken, worden in de wa-tergangen kleine peilfluctuaties toegestaan. Als de A4 alsnog wordt aangelegd, moet ruimte worden gereserveerd voor de aanleg van seizoensberging. Deze is gecombineerd met een doorgaande eco-logische verbinding. Bij de herstructureringsprojecten in Groenoord en de nieuwbouw in Sveaparken zijn mogelijkheden benut om meer water lokaal op gebouwniveau vast te houden en om het areaal oppervlaktewater uit te breiden, zodat wateroverlast wordt beperkt.

36

Belangrijke systeemkenmerken Beatrixpark/park Kethel - onderdeel van de Poldervaartpolder - veel water - geringe drooglegging en kans op overstroming - laagste punten in watersysteem - kwel vanuit eerste watervoerende pakket - afvoer oppervlaktewater naar Poldervaart en poldergemaal Fokkerstraat - drukriolering - recreatiegebied

Knelpunten

- onvoldoende waterkwaliteit oppervlaktewater - (ontvangst van water vanuit sportpark Thurlede) - ontoegankelijke oevers - onvoldoende benutten ecologische potenties.

Leidend spoor Spoor Aandachtspunten, wensen, opmerkingen Functionele eisen 1. gezond water helder, schoon en toegankelijk water

voldoende vasthouden gebiedseigen water versterken onderdeel ecologische verbin-dingszone

helder geen drijfvuil geen stank voldoen aan alle kwali-teitseisen onderdeel ecologische structuur

2. beleving en gebruik Belangrijke recreatieve functie in druk be-bouwd gebied

mogelijkheden om te vissen en te wandelen water bereikbaar voor vissers.

3. droge voeten Wateroverlast voorkomen (laagste punt van Schiedam)

Gebruiksfunctie wordt ook bij extreme neerslag gewaarborgd

4. beheer en onder-houd

goed onderhouden aan-trekkelijke verblijfplaats voor mens en dier oevers afwisselend be- groeid of toegankelijk

37

5 Beatrixpark/Park Kethel

nu … Het Beatrixpark vormt een centraal gelegen groene zone in Schiedam. Het park vervult voorname-lijk een rol voor natuur, landschap en recreatie in een druk bebouwd gebied. Het park bestaat uit bossages, ligweiden en waterpartijen. De kwaliteit van het water is slecht. Het water is troebel, bevat hoge concentraties aan voedingsstoffen en heeft regelmatig te lage zuurstofconcentraties. Hierdoor zijn er voor planten en dieren onvoldoende mogelijkheden zich in en om het water te ves-tigen en/of te handhaven. De slechte waterkwaliteit wordt voornamelijk veroorzaakt door de aan-voer van water van buiten het park. Daarnaast wordt water afkomstig van de volkstuinen en het sportpark op de parkvijvers uitgeslagen. Ook interne bronnen, zoals bladval, het voeren van vogels en mogelijk nalevering vanuit de bodem, dragen bij aan een slechte waterkwaliteit. Voor het Bea-trixpark is een waterkwaliteitsplan gemaakt met maatregelen om de waterkwaliteit in het park te verbeteren. Dit plan geldt daarnaast als pilot voor het waterplan als geheel en voor latere uitwer-kingen per deelgebied.

….en in 2015 Het water in het Beatrixpark vervult een belangrijke rol voor natuur, landschap en recreatie in een druk bebouwd gebied. Helder, schoon water, plaatselijk begroeid met water- en oeverplanten, vormt een aantrekkelijke verblijfplaats voor plant, dier en mens. Watergebonden flora en fauna vinden hier een geschikt leefgebied, van waaruit andere delen van de ecologische structuur van Schiedam kunnen worden “gevoed”. Een gedeelte van de oevers oogt natuurlijk en is begroeid met diverse soorten. Een ander gedeelte van de oevers is begroeid met gras. Deze oevers zijn goed toegankelijk gemaakt voor sportvissers en andere recreanten. Wandelpaden in combinatie met wandelsteigers maken het extra aantrekke-lijk. Verspreid langs het water zijn diverse visplekken gerealiseerd, die zijn afgestemd op de na-tuurvriendelijke oevers. Hier en daar zorgen bomen voor overschaduwing van het water.

Toegankelijke oevers natuurvriendelijk ingericht, met visplaatsen vergroten de belevings- en gebruikswaarde van het park.

Plas / draszones kunnen wateroverlast beperken

Waterinlaat vindt alleen nog plaats met water dat tenminste dezelfde fysisch-chemische kwaliteit heeft als het water in het park. Hierdoor voldoet de fysisch-chemische waterkwaliteit en waterbo-demkwaliteit op alle fronten aan de MTR-waarden voor nutriënten, zouten, temperatuur, doorzicht, zuurstof en zuurgraad, met uitzondering van de stoffen waarvoor de achtergrondwaarden van natu-re al hoger liggen. Een aandachtspunt is de waterafvoer van de rijkswegen. Het waterpeil is ongewijzigd gebleven ten opzichte van de huidige situatie. Dit omdat er, gezien de grondwatersituatie en de bodemhoogte, geen speelruimte was om een “natuurlijker” peilbeheer (met in de winter hogere waterstanden dan in de zomer) in te stellen. Oevers zijn natuurvriendelijk ingericht en zorgen voor een toename van de bergingscapaciteit .

38

Belangrijke systeemkenmerken Thurlede - onderdeel van de Poldervaart polder - waterkwaliteit bepaald door aangrenzend weidegebied en interne bemesting - recreatiegebied - afvoer naar Beatrixpark en woongebied Schiedam-Noord - drukriolering - water benodigd voor beregening

Knelpunten - slechte waterkwaliteit oppervlaktewater - (te) hoge chloridegehalten

Leidend spoor Spoor Aandachtspunten, wensen, opmerkingen Functionele eisen 1. beleving en gebruik waterbeheer afgestemd aan functie. voldoende drooglegging,

velden niet afgekeurd door knelpunten opper-vlaktewater

2. gezond water waterkwaliteit verbeteren. geen drijfvuil geen stank voldoen aan kwaliteitsei-sen geschikt voor functie

3. droge voeten speelvelden niet onder water voldoende drainage

39

6 Sport- en volkstuinencomplex Thurlede (grenzend aan Beatrixpark)

nu … Het oppervlaktewater in Thurlede heeft door de gebruiksfunctie een slechte kwaliteit. Bemesting van de sportvelden zorgt voor hoge nutriëntenconcentraties. Bovendien liggen ten oosten van het complex watergangen die in onderhoud zijn bij de Nederlandse Spoorwegen. Het oppervlaktewater is hier verontreinigd met zware metalen (koper en zinkconcentraties overschrijden in 1997 de grenswaarde). Bij hevige neerslag zijn de sportvelden regelmatig niet te gebruiken. Een oorzaak hiervan zijn de te hoge slootpeilen.

… en in 2015 Voor het sportveld- en volkstuincomplex Thurlede is voldoende, schoon water in de sloten aanwe-zig. Hier en daar is een rijke oeverbegroeiing aangelegd die zorgt voor verfraaiing van het water. Delen van de wateren en oevers zijn inmiddels begroeid met diverse soorten. Het waterpeil is afge-stemd op het gebruik: de sportvelden staan nooit meer voor lange tijd onder water. Waterinlaat dient bij voorkeur te gebeuren met water dat tenminste dezelfde kwaliteit heeft als het water in het sportveldencomplex. Incidenteel mag de kwaliteit van het inlaatwater minder zijn. Afvoer van water vindt niet meer plaats richting Beatrixpark, maar direct via gemaal Fokkerstraat naar de boezem. Een aandachtspunt is de waterafvoer van de rijkswegen. Dit water kan verontreinigd zijn met ver-vuiling van het verkeer. De recreatieve functie van de slootjes is beperkt gebleven tot de bele-vingswaarde: lokaal gerealiseerde natuurlijke oevers zorgen voor een groenere aankleding.

40

Belangrijke systeemkenmerken Harga - veel water - kwelgebied - waterkwaliteit sterk regionaal bepaald (boezemsysteem) en interne bemesting - afvoer naar woongebied Schiedam-Noord - gebruik van water voor beregening - drukriolering - recreatiegebied

Knelpunten - slechte waterkwaliteit oppervlaktewater - (te) hoge chloridegehalten

Leidend spoor Spoor Aandachtspunten, wensen, opmerkingen Functionele eisen 1. beleving en gebruik waterbeheer afgestemd aan functie. voldoende drooglegging,

velden niet afgekeurd door knelpunten opper-vlaktewater

2. gezond water waterkwaliteit verbeteren geen drijfvuil geen stank voldoen aan kwaliteitsei-sen geschikt voor functie

3. droge voeten speelvelden niet onder water voldoende drainage

41

7 Sportpark Harga en aangrenzende volkstuincomplexen

nu … Sportpark Harga en de aangrenzende volkstuincomplexen liggen ingeklemd tussen de spoorlijn Rot-terdam - Hoek van Holland, de A4 en de Poldervaart. Het gebied wordt sterk recreatief gebruikt. In het gebied zijn zeer veel watergangen aanwezig die zorgen voor voldoende drooglegging van de sportvelden. De afvoer van de watergangen vindt plaats in noordelijke richting, naar het woonge-bied Schiedam-Noord. Zo nu en dan hebben de sportvelden te maken met wateroverlast, waardoor ze enige tijd niet kunnen worden gebruikt. Ook de oppervlaktewaterkwaliteit in sportpark Harga is slecht. Bemesting zorgt hier voor hoge nutriëntengehaltes. Door het hoge chloridegehalte is het oppervlaktewater minder geschikt voor besproeiing. Het hoge chloridegehalte is ontstaan bij de aanleg van de Beneluxlijn.

… en in 2015 Voor het sportveld- en volkstuincomplex Harga is voldoende, schoon water in de sloten aanwezig. Hier en daar is een rijke oeverbegroeiing aangelegd die zorgt voor verfraaiing van het water. Delen van de wateren en oevers zijn begroeid met diverse soorten. De recreatieve functie van de slootjes is beperkt tot de belevingswaarde: lokaal gerealiseerde natuurlijke oevers zorgen voor een groene-re aankleding. Het waterpeil is afgestemd op het gebruik: het huidige peilbeheer is daarom ge-handhaafd en de sportvelden staan nooit voor lange tijd onder water. De mogelijkheid, wenselijk-heid en doelmatigheid voor directe afvoer van water naar de Nieuw Maas (in plaats van afvoer via Schiedam-Noord) moet in samenhang met Nieuwland worden onderzocht in fase 3 van het water-plan.

42

Belangrijke systeemkenmerken ’s Gravenlandse Polder - weinig tot geen oppervlaktewater - veel verharding - gescheiden riolering - belangrijke economische functie bedrijventerrein

Knelpunten

- te weinig berging in rioolstelsel - weinig berging in oppervlaktewater

Leidend spoor Spoor Aandachtspunten, wensen, opmerkingen Functionele eisen 1. droge voeten voldoende vasthouden, bergen en afvoeren

van water geen wateroverlast, vol-doende bergingscapaci-teit

2. gezond water schoonhouden van afstromend hemelwater afstromende neerslag is schoon

43

8 Bedrijventerrein ’s Gravenlandse polder

nu … Het bedrijventerrein ’s Gravenlandse Polder wordt ingesloten door de Polderwatering in het noor-den, de Schiedamse Schie in het oosten en een polderwatergang langs de Fokkerstraat in het wes-ten. Het bedrijventerrein zelf wordt gekenmerkt door de grote hoeveelheid verharding en de afwe-zigheid van oppervlaktewater. In tegenstelling tot het grootste gedeelte van Schiedam, is een ge-scheiden rioolstelsel aanwezig. Knelpunten in het watersysteem treden niet op met uitzondering van het regenwaterriool. De berging in het regenwaterriool voldoet niet aan de eisen. Door de ligging van het terrein, grenzend aan de Schie, is van wateroverlast geen sprake.

… en in 2015 Het watersysteem in ’s Gravenlandse polder is gericht op het vóórkomen van wateroverlast bij het optreden van extreme buien. Bij herbouw en nieuwbouw zijn voorzieningen getroffen om op ge-bouwniveau water vast te houden. Er is geen ruimte voor berging. Het overtollige water wordt zo snel mogelijk afgevoerd naar de Schiedamse Schie, waarna lozing op de Nieuwe Maas plaatsvindt. De afstromende neerslag is schoon, doordat vervuiling van verharding wordt voorkomen. Schoon hemelwater wordt afgekoppeld en zoveel mogelijk hergebruikt. Het bergingstekort in de riolering is opgelost.

44

Belangrijke systeemkenmerken Havengebied - waterkwaliteit sterk regionaal bepaald (Nieuwe Maas) - directe afvoer oppervlaktewater naar Nieuwe Maas - gescheiden en verbeterd gescheiden riolering, onduidelijkheid over lozingen vanuit bedrijven - veel water - opgehoogd - belangrijke economische functie bedrijventerrein (overslag en transport) - geen gebruiksfuncties particulieren

Knelpunten - lozingen vanuit ongerioleerde panden

Leidend spoor Spoor Aandachtspunten, wensen, opmerkingen Functionele eisen 1. gebruik water inrichten voor recreatievaart

passagiersvervoer te water mogelijk maken voldoende diep bruggen geen hindernis voorzieningen aanlegplaatsen

2. gezond water handhaven van kwaliteit als nat bedrijven-terrein gebruik afgekoppeld schoon hemelwater

geen drijfvuil geen stank. niet voldoen aan alle kwaliteitseisen

45

9 Nieuwe Maas en het havengebied

nu…. Met de vestiging van enkele grote scheepswerven (Werf Gusto, Wilton-Fijenoord) aan het begin van de 20e eeuw en een flink aantal toeleveringsbedrijven kreeg Schiedam een economische impuls. Na de Tweede Wereldoorlog maakte de scheepsbouw gouden tijden mee. In deze periode zijn de ha-vens van Schiedam verder uitgebreid in westelijke richting. Het maaiveld ter plaatse is opgehoogd tot circa NAP +3,0 m. Dit biedt voldoende bescherming te-gen overstroming. Een aantal panden is nog niet aangesloten op de riolering en loost direct op de havens.

Het economisch belangrijke havengebied van Schiedam heeft weinig aantrekkingskracht op de recreatievaart. Bovendien laat de waterkwaliteit, door de ongerioleerde lozingen, te wensen over.

….en in 2015 Het havengebied heeft een grotere aantrekkingskracht op de recreatievaart gekregen. De kades langs de Nieuwe Maas nodigen de recreant uit tot aanleggen en bieden een aantrekkelijk uitzicht op de industriële omgeving en de Nieuwe Maas. De mogelijkheid en haalbaarheid van een jachthaven is onderzocht en initiatieven voor de realisatie ervan zijn genomen. Aan de Nieuwe Waterweg, bij de toegang tot de binnenstad van Schiedam, is een aanlegplaats gemaakt. Hierbij is een informatie-voorziening voor passanten geplaatst, om ze uit te nodigen voor een bezoek aan het mooie Schie-dam. Tevens bevindt zich op de aanlegplaats een wasgelegenheid en een inzamelpunt voor afval en afvalwater. Alle panden zijn aangesloten op de riolering.

Aanleg van een jachthaven vergroot de aantrekkingskracht. Duidelijke informatievoorziening langs de Nieuwe Maas kan

een impuls geven aan de recreatievaart in het centrum.

46

Belangrijke systeemkenmerken Stadsrand - veel water - afwisselend kwel en infiltratie - water als kenmerk van veenweidegebied - aanvoer vanuit Poldervaartpolder

Knelpunten - verbindingen stad-platteland

Leidend spoor Spoor Aandachtspunten, wensen, opmerkingen Functionele eisen 1. droge voeten vasthouden en bergen van water Voldoende ruimte voor

water 2. gezond water ecologische verbindingen van stad naar

platteland helder geen stank geen drijfvuil ecologisch gezond

3. beleving en gebruik ruimte voor recreatie schaatsroutes “naar bui-ten”, wandelen, fiet-sen en kanoën

kades, bruggen zijn goed onderhouden

47

10 Stadsrand

nu … De stadsrand omvat de polders in het gebied van Midden-Delfland. Direct ten noorden en ten oos-ten van de bebouwde kom van Schiedam-Noord liggen de Holierhoekse en Zouteveense polder, de Noord-Kethelpolder en de Oost Abtspolder. Deze polders vormen de verbinding tussen een aantal ecologisch belangrijke zones in het bebouwde gebied van Schiedam (de Poldervaart en Park Kethel) en het gebied van Midden Delfland. De peilen in de polders zijn lager dan de peilen in de Polder-vaartpolder en de rest van Schiedam (met uitzondering van park Kethel, het Beatrixpark en de sportvelden Thurlede). De aan- en afvoer van water vindt plaats vanuit de Poldervaart, de Schie en de Polderwatering.

Midden-Delfland is een open gebied tussen Schiedam en Delft.

De ecologische verbinding tussen stad en platteland kan ver-der worden verbeterd.

… en in 2015 De stadsrand met zijn polders vormen de verbinding tussen een aantal ecologisch belangrijke zones in het bebouwde gebied van Schiedam (de Poldervaart en Park Kethel). Daarnaast zijn de polders een aantrekkelijk recreatiegebied voor veel inwoners van Schiedam geworden. Door de aanleg van extra oppervlaktewater zijn de mogelijkheden voor kanoën en schaatsen sterk toegenomen. Langs het water zijn fiets- en wandelpaden aangelegd die met het noordelijk gelegen poldergebied in ver-binding staan. Door de aanleg van extra oppervlaktewater met rietlanden en rietoevers is voldoen-de natuurlijke zuivering ontstaan en is de bergingscapaciteit van het gebied toegenomen. Knelpun-ten in de stad zijn niet afgewenteld op Midden-Delfland.

Milieu-educatie in de wijk biedt kansen om de burger te betrekken bij het waterbeheer.

Aanleg van fiets- en wandelroutes langs het water verbetert de recreatieve verbinding naar “buiten”.

48

5. HET STREEFBEELD

De visie is in de voorgaande paragraaf aan de hand van vier sporen beschreven en per deelgebied uitgewerkt. In dit hoofdstuk vindt de vertaling plaats naar een concreet streefbeeld, dat op de mid-dellange termijn (circa 2015) in Schiedam haalbaar is (zie tabel 5.1). Het streefbeeld geeft aan hoe het Schiedamse watersysteem er op genoemde termijn uit zou moeten zien. Vanuit dit streefbeeld worden duidelijke maatregelen afgeleid die leiden tot een meetbaar resultaat.

Haalbaarheid in 2015 Werk met werk maken is een belangrijk uitgangspunt bij het tegen aanvaardbare kosten realiseren van de visie uit het waterplan. Het streefbeeld is er op gericht elke ruimtelijke ontwikkeling aan te grijpen, maar vanuit het waterplan zelf zullen ook maatregelen worden geïnitieerd zonder dat daar-voor direct aanleiding is in ruimtelijke plannen.

Tabel 5.1 Streefbeeld voor alle wateren in Schiedam voor 2015.

Spoor Thema Streefbeeld Droge voeten

water- kwantiteit

• er wordt optimaal gebruik gemaakt van de mogelijkheden om water vast te houden in de poriën van het systeem

• het watersysteem van Schiedam voldoet in 2015 NBW werknormen (bescherming tegen wateroverlast bij neerslagsituatie van eens in de 100 jaar). De toelaatbare peil-stijging is afhankelijk van o.a. maaiveldhoogte en overstortdrempels1

• de hoeveelheid verhard oppervlak wordt beperkt en waar mogelijk wordt open ver-harding toegepast.

• de aan- en afvoercapaciteit van watergangen, kunstwerken en gemalen voldoet aan de Delflandse normen

• minimaliseren van grondwateroverlast (zo min mogelijk natte kelders en niet droog-vallen funderingsconstructies)

• de riolering voldoet aan de in het GRP vastgestelde eisen voor afvoer en berging • waterkeringen hebben een hoogte van 60 cm boven het hoogst voorkomende water-

peil. Waterscheidingen bestaan uit een keurstrook van 1 tot 4 m. Kades hebben een kruinbreedte van tenminste 3 m en taluds van tenminste 1:3

Gezond water

water kwaliteit

• alle wateren voldoen aan de KRW-normen, behalve bij overschrijding normen vanwe-ge natuurlijke achtergrondwaarden4

• het doorzicht is minimaal 0,4 meter • afhankelijk van de breedte en de bodemopbouw hebben de watergangen bij voorkeur

een minimale waterdiepte van: - 0,5 m diep bij een breedte van 0-5 m - 0,8 m diep bij een breedte van 5-10 m - 1,0 m diep bij een breedte van meer dan 10 m - voor smalle sloten (1-2 m) geldt “diepte is 1/5 van de breedte”

• watergangen dienen tenminste te worden gebaggerd op leggerdiepte • watergangen met een diepte kleiner dan 0,5 m worden waar mogelijk voorzien van

viskuilen om winterse vissterfte te voorkomen (indien ondergrond dit toelaat) • minimaliseren van vissterfte • terugdringen van verontreiniging door diffuse bronnen • er wordt niet doorgespoeld, tenzij na zorgvuldige afweging blijkt dat andere maatre-

gelen niet mogelijk en/of voldoende effectief zijn • inlaat van water ten behoeve van peilhandhaving heeft geen significante negatieve

invloed op de waterkwaliteit • in principe stroomt het water van schoon naar vuil(er) • overtollig afvalwater wordt zo direct mogelijk naar de Nieuwe Maas afgevoerd • watergangen voldoen tenminste aan klasse III (voldoende) van het STOWA beoorde-

lingssysteem voor stadswateren • bedekking met kroos(varen), flab en/of darmwier maximaal 5 - 10%

49

Gezond water

Ecologie en Oevers

• l De visstand moet in ieder geval voldoen aan het viswatertype: Blankvoorn-Brasem6. In bepaalde gebieden wordt een hoger viswatertype nagestreefd langs stadsranden en in hoofdverbindingen flauwe taluds toepassen voor 30% van de watergangen (uit-gangspunt is werk met werk maken) 7

• 15% van alle oevers langs stadsranden en in hoofdverbindingen natuurvriendelijk inrichten aan tenminste één zijde van de watergang

• langs watergangen in bebouwde kom: - tenminste plas- of drasbermen (waar mogelijk werk met werk) - waar mogelijk natuurvriendelijk inrichten (werk met werk) - nastreven van waardevolle muurvegetatie door keuze voor zachte speciesoorten

Waterbodem • sliblaag neemt maximaal 20% van de waterkolom in • kwaliteit voldoet aan de waterbodemklasse 0 en 1 (niet vervuild en (overal) toepas-

baar) Riolering • er wordt zo ver mogelijk benedenstrooms in het systeem overgestort, in volgorde van

wenselijkheid: Nieuwe Maas -> boezem -> polders • de emissie van het rioolstelsel voldoet aan de basisinspanning vanuit het GRP en aan

de eisen vanuit het waterkwaliteitsspoor • geen afvoer van oppervlaktewater via riolering, alle overstortdrempels zijn op hoogte • verbeteringsmaatregelen aan riolering richten zich in eerste instantie op gevoelige

wateren of wateren met een hoger waterkwaliteitsdoelstelling • waar mogelijk word schoon verhard oppervlak afgekoppeld van de riolering8 • afgekoppeld regenwater wordt zoveel mogelijk zichtbaar afgevoerd naar het opper-

vlaktewater

Beleving & gebruik

Leefomge-ving

• geen zwerfvuil • geen stank • het water is tenminste zichtbaar vanaf een zijde van de watergang • hoofdverbindingen langzaam verkeer liggen waar mogelijk langs water • de watergangen scoren tenminste voldoende bij de STOWA belevingstoets

Gebruik • tenminste één oever van iedere watergang is toegankelijk • de boezem is bevaarbaar voor recreatie en binnenvaart • kades van natte bedrijventerreinen blijven gehandhaafd t.b.v. de economische func-

tie Recreatie en

scheepvaart • nieuwe wandel- en fietsroutes worden zoveel mogelijk langs het water aangelegd • er bestaat een doorgaande schaats- en kanoroute van Nieuwland naar Midden-

Delfland • bruggen in doorgaande kano en schaatsroutes zijn ten minste 1 meter hoog • er zijn voldoende ligplaatsen voor passanten aan boezem en buitenwater • sportvissers krijgen ruimte op specifieke aangewezen vislocaties

Beheer & onderhoud

oppervlakte water

• beheer en onderhoud is afgestemd tussen gemeente en waterbeheerder • beheer en onderhoud is afgestemd tussen waterbeheerder en hengelsporters en

beroepsvissers middels een visstandbeheersplan • het normale onderhoud en de onderhoudsfrequentie zijn aangepast aan ecologische

inrichting watersystemen. 10 tot 25% van de planten in de oevers blijft staan • oevers, kaden, duikers, bruggen en riolering vertonen geen achterstallig onderhoud

Waterbodem • het achterstallig baggeronderhoud is volledig weggewerkt. • Regulier baggeronderhoud volgens het schouwvakkensysteem van Delfland voorkomt

het oplopen van nieuwe achterstanden.

1.De maximaal toelaatbare peilstijgingen worden vastgesteld bij het uitvoeren van de analyse van het watersysteem. 3. De geldende MTR normen zullen veranderen. Het nieuwe toetsingskader wordt gevormd door de Europese Kaderrichtlijn Water. 4. Zowel de fysische chemische als de biologische waterkwaliteit zal worden verbeterd de komende 15 jaar in alle stadswateren. Een goed voorbeeld van een waterplan specifiek project is het Waterkwaliteitsplan Beatrixpark, waar reeds reserveringen voor de kosten zijn gedaan. Zie kader op pagina ..) 6. Het viswatertype Blankvoorn-Brasem voor ondiep water heeft als kenmerkende soorten: brasem, blankvoorn en baars (karper en aal); kleine snoekpopulatie, opkomende snoekbaarspopulatie (Van der Spiegel, 1992). 7. Verondersteld wordt dat flauwe talud in het algemeen slechts langs één zijde van de watergang voldoende ruimte is. Tot 2015 wor-den zeker niet meer dan 30% van alle watergangen heringericht. 15% flauwe oevers is het maximaal haalbare uitgaande van ‘werk met werk maken’. 8. Het afkoppelen van verhard oppervlak hangt nauw samen met (planning van) ingrepen in riolering en bestrating.

51

In rood gestippeld: boezem, uitvoering 2007 t/m 2010

In zwart gearceerd: locaties waar bagger op de kant kan worden gebracht

Daar waar deoverstortingen uit hetrioolstelsel groot zijn is hetvan belang maatregelenaan de riolering enbaggeren op elkaar af testemmen. Nieuwland is

Wateren die van grootbelang zijn voor de afvoervan overtollig waterverdienen een hogeprioriteit. Vaak geldt: hoedichter bij het gemaal deste belangrijker.

Wateren waar de sporengezond water en belevingleidend zijn, vragen ook inhet baggerplan een hogereprioriteit. Voorbeelden zijnBeatrixpark en park Kethel.

51

6. OP TERMIJN GEWENSTE MAATREGELEN

In het voorgaande hoofdstuk is beschreven hoe op de middellange termijn vorm wordt gegeven aan integraal waterbeheer in Schiedam door middel van een samenhangend beleid voor de componen-ten riolering, oppervlaktewater, watergebonden natuur, ondiep grondwater en oevers en door een vertaling daarvan in een visie per deelgebied en een concreet streefbeeld. Dit hoofdstuk geeft aan met welke maatregelen dit streefbeeld te realiseren zou zijn en waar deze toegepast kunnen worden.

6.1 Overzicht type maatregelen per hoofdspoor Het waterbeheer heeft te maken met een samenhangend systeem van riolering (afvalwater), op-pervlaktewater (zowel kwaliteit als kwantiteit), grondwater en natuur. Het nemen van maatregelen in één onderdeel van dit systeem kan effect hebben op de andere delen. Veel maatregelen dienen daardoor niet alleen dit ‘hoofddoel’, maar ook andere doelen. In onderstaande tabel wordt bij elke maatregel met een donker vlak aangegeven in het kader van welk spoor deze in eerste instantie wordt genomen; sporen die mee profiteren zijn licht gekleurd.

Droge voeten type maatregel droge

voeten gezond water

beleving en gebruik

beheer en onderhoud

Graven van extra open water Verbreden of herprofilering van watergang Oplossen hydraulisch knelpunten (bijv. duikers, kunstwerken) Toepassen van flexibel peilbeheer Aanleg waterbergingsgebieden en Wadi's

Water vasthouden op gebouwniveau (bijv. grasdaken, regentonnen, holle elementen onder verharding)

Gezond water Type maatregel

droge voeten

gezond water

beleving en gebruik

beheer en onderhoud

Aanleggen natuurvriendelijke oevers / ecologische verbindingen Minimaliseren inlaat en vasthouden gebiedseigen water Directe afvoer van vuile waterstromen (overstortbemaling) Voorkomen vervuiling (puntbronnen en diffuse lozingen) Voorkomen van terugstroming van oppervlaktewater naar de riolering Terugdringen van lozingen uit de Riolering

Beleving en gebruik Type maatregel

droge voeten

gezond water

beleving en gebruik

beheer en onderhoud

verwijderen bossages langs oevers i.v.m. zichtbaarheid aanleggen ondiepe zones met oeverplanten (in ‘strakke’ watergangen) aanleggen vuilwater- en milieustation ten behoeve van recreatievaart aanlegsteigers voor recreatievaart in oude centrum aanleg vissteigers en educatieve waterpunten aanleg en inrichting recreatieroutes in en langs het water aanleg terrassen aan het water

Beheer en onderhoud droge

voeten gezond water

beleving en gebruik

beheer en onderhoud

intensiveren onderhoud aan duikers intensiveren van drijfvuilvissen in bouwvergunning opnemen van regels m.b.t. de aanleg van een stei-ger / beschoeiing

baggeren

52

6.2 Gewenste maatregelen per deelgebied Om het streefbeeld van hoofdstuk vijf te realiseren geeft tabel 6-2 gewenste maatregelen per deel-gebied. Deze maatregelen zijn een concretisering van de type maatregelen uit paragraaf 6.1. De kleuren in de eerste kolom geven aan in welk spoor de maatregelen staat.

Droge voeten Gezond water Beleving en gebruik Beheer en onderhoud

In de kolommen achter de maatregel is aangegeven bij welke organisatie het trekkerschap ligt. Dit is gebaseerd op taakhouderschap. In de kolom kostendrager staat aangegeven dat binnen welke financieringskaders de maatregel wordt uitgevoerd. Hieruit blijkt dat voor veel maatregelen ver-volgonderzoek noodzakelijk is. Het gaat dan met name om verdere detaillering en kwantificering van maatregelen. Dit zal in de volgende fase van het waterplan plaatsvinden (zie par. 6.3) Tabel 6.2 Maatregelen per deelgebied

Maatregel Trekker Partner1) kostendrager2)

1. Oude centrum

Droge voeten Vergroten van waterbergend vermogen zoeken langs boezem of stadsrand

en aansluiten bij groenstructuur.

gem.

vervolgproject

Gezond water - In geval van overstort deze bij afvoeren naar de Nieuwe Waterweg, om

vervuiling polderwater te voorkomen (afgestemd met optimalisatiestudie waterketen van Delfland)

- Aanleg vuilwater- en milieustation bij recreatiehaven - Muurvegetaties aanbrengen bij de haven en ruïne stadserf

ONS gem. gem.

RWS

BP GRP niet WP niet WP

Beleving en gebruik - Aanleg passantenhaven recreatievaart langs Noordvest - Realiseren aanlegplaatsen langs Noordvest en Lange Haven - Terrassen aan weerszijden van de Korte Haven en Lange Haven - Aanleg van fiets- of wandelroute langs Nieuwe Haven

gem. gem. gem. gem.

niet WP niet WP niet WP niet WP

Beheer en onderhoud - intensiveren van drijfvuil vissen

gem.

ONS

B&O

2. Centrum Oost-West Droge voeten

- Creëren waterberging in zoekgebied Schieveste - Water vasthouden door aanleg groengebied langs Schie - Instellen flexibel peilbeheer - Aanleg wadi’s

gem. gem. HHD gem.

uitb. gem.

exploitatie niet WP onderzoek fase 3 niet WP / expl.

Gezond water - In geval van overstort deze bij afvoeren naar de Nieuwe Waterweg, om

vervuiling polderwater te voorkomen (afgestemd met optimalisatiestudie waterketen van Delfland)

- Aanleg natuurvriendelijke oevers in o.a. Julianapark, Stadhouderslaan, Snellius- en Buys Ballotsingel

- Voorkomen inloop oppervlaktewater naar riolering in gebieden: Tennis-park, Volkspark en bij Marconiweg

- Saneren van de overstort in het Julianapark, waar oppervlaktewater overstort in het riool

- Saneren van de overstort in de C. Drebbelstraat, waar oppervlaktewater overstort in het riool, mogelijk in combinatie met de ontwikkeling van Schieveste.

ONS gem. gem. gem. gem.

RWS HHD, RWS

GRP vervolgproject GRP

53

3. Nieuwland en Bijdorp

Droge voeten - Vergroten van waterberging: westelijk van ‘s Gravelandseweg en Parkweg onder in- en uitrit metro bij busstation Poldervaartpad - Vergroten infiltratie in brede binnenterreinen bij flats - Bij herstructureringen water vasthouden op gebouwniveau

gem. gem. gem.

HHD uitb. derden

vervolgproject onderzoek fase 3 exploitatie

Gezond water - Ombouw gemengd naar gescheiden stelsel, drainage en infiltratie - Aansluiten van begraafplaats op riolering - Aanleg natuurvriendelijke oevers Vlaardingerdijk + zuidoever trambaan - Duurzaam bouwen bij herstructurering Parkweg - In geval van overstort deze bij afvoeren naar de Nieuwe Waterweg, om

vervuiling polderwater te voorkomen (afgestemd met optimalisatiestudie waterketen van Delfland)

- Vermindering emissies sportvelden Bijdorp op Poldervaart

ONS ONS gem. gem. gem. gem.

derden RWS

GRP / expl. GRP / expl. vervolgproject expl. GRP GRP niet WP

Beleving en gebruik - Aanleg van fiets- en wandelpaden - Plaatsen educatieborden langs ecologische groenstructuur - Bouwen woningen aan water bij herstructurering

gem. gem. gem.

Derden

niet WP vervolgproject derden

4. Schiedam-Noord Trekker Partner1) kostendrager2) Droge voeten

- Afkoppelen verhard oppervlak en vergroten infiltratie en berging bij herstructureringen in Bachplein, Groenoord-Midden/Zuid, Landret

- Onderzoek naar verbinding sloten aan rand Woudhoek - Uitvoering verbinding sloten aan rand Woudhoek - Vergroting waterberging oppervlaktewater bij J. Oreliosingel en aanleg

plas langs Smetana/Borodinlaan - Water vasthouden op gebouwniveau bij herstructurering - Uitvoeren risicoanalyse gemaal Fokkerstraat voor garantie afvoer

gem. gem. gem. gem. gem. gem.

derden HHD HHD derden ONS,HHD

expl. vervolgproject vervolgproject vervolgproject expl. onderzoek fase 3

Gezond water - Aanleg natuurvriendelijke oevers bij A4 tracé en langs singels in wijk - Onderzoek naar bronnen en maatregelen om emissies naar Poldervaart

te verminderen - Ombouw gemengd naar verbeterd gescheiden stelsel bij herstructure-

ring oostelijk van Hooiland/Bosrand - Saneren overstorten of bouw randvoorzieningen - Inlaat water via Nieuwland of boezem in plaats van sportvelden - Duurzaam bouwen bij herstructureringen

gem. gem. ONS ONS ONS gem.

HHD derden HHD gem. HHD derden

vervolgproject onderzoek fase 3 GRP GRP vervolgproject niet WP

Beleving en gebruik - Aanpak barrières Poldervaart voor schaats- en kanoroute, 3 locaties - Plaatsen educatieborden langs Poldervaart - Bouwen woningen aan water bij herstructurering

gem. gem. gem.

derden

vervolgproject vervolgproject expl.

5. Beatrixpark en park Kethel Droge voeten

- Duurzaam bouwen of creëren waterberging bij mogelijke herstructure-ring bij Sportpark Kethel

ONS gem.

uitb. derden

Vervolgproject:zie (1) expl.

Gezond water - Aanleg ecologische verbinding tussen Beatrix- en Ketelpak - Realisatie seizoensberging ter voorkoming inlaat gebiedsvreemd water

in plassen in groengebied - Aanleg natuurvriendelijke oevers - Verbetering kwaliteit inlaatwater (door helofytenfilter) - Terugdringen emissies sportvelden naar Beatrixpark - Verbeteren waterkwaliteit door baggeren - Verbeteren interne circulatie voor meer natuurlijke zuivering

gem. gem. ONS ONS ONS ONS gem.

ONS HHD HHD HHD derden

vervolgproject vervolgproject waterkwaliteitsplan waterkwaliteitsplan waterkwaliteitsplan BP p.m.

Beleving en gebruik - Verwijderen bossages, zodat oevers zichtbaar worden - Aanleg wandelpaden en wandelsteigers - Aanleg educatief waterpunt op diverse plaatsen

gem. gem. gem.

niet WP niet WP vervolgproject

54

Beheer en onderhoud - Verbetering doorstroming door onderhoud aan duikers en stuwen - Verwijderen bladafval - Verbeteren situaties stuwen - Gemaal Beatrixpark verbeteren

ONS ONS

gem.

B&O B&O

6. Sport- en volkstuincomplex Thurlede Trekker Partner1) kostendrager2) Gezond water

- Ingrijpen in structuur watersysteem, zodat afwatering verbetert - Aanleg van natuurvriendelijke oevers - Terugdringen bemesting

gem. gem. gem.

HHD HHD beh.

vervolgproject vervolgproject beh.

Beleving en gebruik - Aanvoerroute gemaal Fokkerstraat met voorrang baggeren - Handhaven drooglegging sportvelden

ONS ONS

HHD beh.

BP derden, vervolg

7. Sport- en volkstuincomplex Harga Gezond water

- Ingrijpen in structuur watersysteem, zodat afwatering verbetert - ombouw gemengd naar gescheiden stelsel, meer drainage/infiltratie - Aanleg natuurvriendelijke oevers - Terugdringen bemesting en bestrijdingsmiddelen

gem. ONS gem. gem.

HHD ziekenh. HHD

onderzoek fase 3 expl. vervolgproject beh.

Beleving en gebruik - Handhaven drooglegging sportvelden

ONS

beh.

BP

8. Bedrijventerrein ’s Gravenlandse polder Droge voeten

- Zoekgebied waterberging tussen spoorlijn en Fokkerstraat - Vergroting rioolberging in deel bedrijventerrein - Duurzaam bouwen bij nieuwbouw

gem. ONS gem.

ONS derden

vervolgproject GRP derden

Gezond water - Verkomen emissies naar oppervlaktewater van verhard oppervlak

gem.

p.m.

9. Nieuwe Maas en het havengebied Droge voeten

- Aanleg harde oever voor Schiegemaal bij Houthaven gem.

derden

Gezond water - Aansluiting Wilhelminahaven op riolering - Opvang en gebruik van hemelwater bij nieuwbouw - Verkomen emissies naar oppervlaktewater van afstroming verhard

oppervlak

ONS gem. ONS

derden derden

GRP Niet WP vervolgproject

Beleving en gebruik - Onderzoek naar mogelijkheden zeejachthaven - Realiseren aanlegplaatsen voor recreatievaart - Scheiden van beroeps- en recreatievaart

gem. gem. gem.

RWS / GHR GHR

niet WP / derden niet WP / derden niet WP / derden

10. (Infra)structuurelementen Gezond water

- Overleg met NS / RWS over vermindering emissies vanuit spoorlijnen op oppervlaktewater (bijv. via bodempassage, infiltratiesysteem, helofyten-filter)

gem.

NS / RWS

NS / RWS

Toelichting bij tabel 6.2

1) Partner gem. = gemeente HHD = Hoogheemraadschap van Delfland ONS = ONS groep, Schiedam beh. = beheerder NS = Nederlandse Spoorwegen RWS = Rijkswaterstaat GHR = gemeentelijk havenbedrijf Rotterdam

2) kostendrager B&O = kosten zijn gedekt beheer en onderhoudsprogram- ma’s Schiedam BP = kosten zijn gedekt in het baggerplan GRP = kosten zijn gedekt in het GRP expl. = kosten worden gedragen door gebiedsexploitatie niet WP = niet opgenomen in het waterplan, bestaand beleid of andere beleidsvelden uitb. = uitbesteden derden = kosten gedragen door particulieren of bedrijven

55

6.3 Uitwerking maatregelen in operationeel deel waterplan De maatregelen per deelgebied komen voort uit inventarisatie van kansen en knelpunten in het Schiedamse watersysteem, zoals verwoord in dit waterplan en de watervisie (H.4). Om de maatre-gelen verder te concretiseren en te onderbouwen is nader onderzoek nodig. Dit onderzoek zal plaatsvinden in de 3e fase van het waterplan. Deze fase van het waterplan bestaat uit verschillende onderdelen, zoals hieronder wordt beschreven. Specifiek onderzoek Bij het opstellen van een operationeel plan moet het functioneren van de diverse onderdelen van het watersysteem verder worden onderzocht:

- waterhuishouding (kwantitatieve en kwalitatieve – ecologische analyse) - rioleringsberekening, emissiespoor (is reeds uitgevoerd in kader GRP) - interactie riolering - oppervlaktewater (uitvoeren van waterkwaliteitsspoortoetsing)

Vanuit deze deelonderzoeken worden concrete maatregelen voorgesteld voor het oplossen van de knelpunten en het bereiken van de streefbeelden. Deze maatregelen vormen een concreet uitvoe-ringsprogramma voor de komende jaren. Uitvoeringsprogramma waterplan Het uitvoeringsprogramma van het waterplan beschrijft concrete maatregelen die worden uitge-voerd om de doelstellingen uit het beleidsdeel van het waterplan te realiseren. Hierin worden de maatregelen die als vervolgproject zij aangeduid in paragraaf 6.2 verder uitgewerkt. In het rapport wordt o.a. aangegeven:

- het kader is waarin maatregelen worden gerealiseerd - geraamde kosten en financiering van maatregelen - planning van de uitvoering van maatregelen - voorstel voor beheer en onderhoud na uitvoering maatregelen

Communicatieparagraaf In de tweede fase van het waterplan is een concept communicatieplan opgesteld. Dit zal in de derde fase verder worden uitgewerkt. De communicatie is zowel intern als extern gericht. Interne com-municatie tussen de samenwerkende partijen en extern om belangengroeperingen te informeren en wederzijdse uitwisseling van kennis. Externe communicatie zal gekoppeld worden aan concrete uit-voeringsprojecten. Monitoringsplan Om de resultaten en effecten van maatregelen te kunnen beoordelen moet er ook een monitorings-plan worden opgesteld. Het monitoringsplan geeft weer welke parameters er worden gemeten, wanneer en met welke frequentie deze worden gemeten. Op deze wijze kunnen effecten van geno-men maatregelen in beeld gebracht worden. Als waterkwaliteitsbeheerder heeft Delfland een moni-toringsplan voor de waterkwaliteit. In het kader van het waterplan is hier extra aandacht besteed door een uitgebreide nulmeting vast te leggen voor Schiedam. Deze monitoring is van groot belang om de effecten van maatregelen in beeld te brengen. Naast de monitoring van het watersysteem is het wenselijk om in het waterplan ook aandacht te besteden aan beleidsmonitoring. Zo kan na de planperiode het effect van het waterplan als geheel in beeld worden gebracht.

56

6.4 Kostenraming opstellen operationeel deel Onderstaande tabel geeft een overzicht van de kosten voor de diverse onderdelen van het water-plan in fase 3 met de daarbij behorende kostenverdeling. De kosten voor de onderzoeksplannen zijn indicatief en gebaseerd op vergelijkbare onderzoeken in het gebied van Delfland. In fase 3 van het waterplan zullen de kosten voor de uit te voeren maatregelen worden bepaald. In hoofdstuk 7 wor-den hiervoor de principes weergegeven.

Omschrijving Totaal kosten

Aandeel HHD

Aandeel Schiedam

Principe verdeling

Algemene plankosten waterplan, incl.

- Communicatieparagraaf1) - (Beleids)monitoring

€ 35.000

€ 17.500

€ 17.500

50 – 50

Specifiek onderzoek Waterkwaliteitsspoortoetsing Watersysteemberekeningen

€ 20.000 € 20.000

€ 20.000 € 17.000

€ 3.000

taakhouder2)

Totaal € 75.000,- € 54.500,- € 20.500,-

1) In fase 2 van het waterplan is een concept communicatieplan opgesteld. Dit zal in de derde fase bij het operationele deel van het waterplan worden aangevuld en geïmplementeerd worden. 2) In de huidige situatie is de gemeente waterbeheerder in diverse delen van Schiedam. Naar aandeel in de waterhuis-houding zijn de kosten verdeeld: 85% voor Delfland als beheerder van de Poldervaart polder en 15% voor Schiedam als beheerder van het ontpolderd gebied.

57

7. FINANCIËLE ASPECTEN

7.1 Algemeen Het waterplan brengt het aspect water vanuit verschillende beleidsvelden en diverse plannen bij elkaar en voegt daar nieuw beleid voor water aan toe. Veel kosten voor de uitvoering van het waterplan worden dan ook gedragen door reserveringen voor bestaand beleid, of door derden. Als bestaand beleid zijn het GRP en het Baggerplan al genoemd. Daarnaast wordt bijgedragen vanuit de gemeentelijke meerjaren onderhoudsprogramma’s voor bijvoorbeeld oevers, duikers en gemalen. Het vergroting van waterberging bij herstructurering zal betaald moeten worden uit de exploitatie, als sprake is van toename van verharding/stedelijk gebied. Slechts voor nieuw beleid, specifiek volgend uit het waterplan, zullen financiële middelen moeten worden gereserveerd. Een voorbeeld van nieuw beleid is het inrichten van natuur-vriendelijke oevers met latere onderhoud, over te nemen in onderhoudsbudgetten.

7.2 Kosten en wettelijke verplichtingen Het grootste deel van de kosten voor maatregelen vloeien voort uit wettelijk taken die ge-meente Schiedam en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben. Zo bestaat er de wette-lijke plicht zorg te dragen voor bescherming tegen overstromingen en tegen wateroverlast, voor het beheer van riolering, voor het zuiveren van afvalwater en voor een voldoende water-kwaliteit. De gemeente heeft een taak in het beheer van het ondiepe grondwater op openbaar terrein. De sporen ‘droge voeten’, ‘gezond water’ en ‘beheer en onderhoud’ geven invulling aan deze wettelijke verplichtingen.

7.3 Kostenverdeling, de beheerder betaalt Tabel 7-1 geeft een vertrekpunt voor een kostenverdeling van maatregelen die in fase 3 wor-den opgesteld tussen de gemeente, hoogheemraadschap en eventuele derden. Het leidende principe hierbij is dat de beheerder (of onderhoudsplichtige) van het betreffende onderdeel van het watersysteem de kosten draagt. Het gaat hierbij om de principes die in de volgende fase van het waterplan verder moeten worden uitgewerkt. De beslissing voor het uitvoeren van specifieke maatregelen kan echter pas volgen in fase 3 van het waterplan. In de tabel is een kolom opgenomen met 'kwantiteitsbeheerder'. Tot op dit moment is het overgrote deel van de wateren in Schiedam in beheer en onderhoud bij de gemeente. Dit be-tekent dat kosten voor het waterbeheer toegerekend worden aan de gemeente. Na de herpol-dering en overdracht van het watersysteem komen deze kosten bij het Hoogheemraadschap van Delfland te liggen.

58

Tabel 7.1. Voorstel kostenverdeling

Maatregelen

ge

mee

nte

Sc

hied

am

H

HS

van

D

elfla

nd

kw

antit

eit-

be

heer

der

derden bestaande

reserveringen

Droge voeten

1. Creëren extra waterberging 2. Verbreden / herprofileren watergangen 3. Aanpassen kunstwerken

p.m. p.m. p.m.

p.m. p.m. p.m.

exploitatie herstructurering

4. Mogelijk maken flexibel peilbeheer 5. Oplossen grondwateroverlast 6. Vasthouden water op gebouw niveau 7. Aanleg wadi’s.

100% 100% 100%.

100%

p.m.

particulier / ontwikkelaars exploitatie herstructurering

mogelijk uit GRP mogelijk uit GRP

Gezond water

8. Natuurvriendelijk oevers 9. Minimaliseren inlaat 10. verbeteren functioneren riolering 11. Directe afvoer overstort water

50%

100% p.m.

50%

p.m.

100%

overstortbem. Schiedam poldergemaal Delfland

Bijdrage Delfland afhankelijk van situatie

12. Uitvoeren rioleringsplan 100% gemeentelijk rioleringsplan

Beleving en gebruik

13. Aanleggen zeejachthaven 14. Aanleggen voorzieningen recreatievaart 15. Verwijderen bossages langs oevers 16. Terrassen aan water mogelijk maken 17. Aanleg vissteigers 18. Aanleg recreatieroutes langs water

100% 100% 100% 100% 100% 100%

exploitant exploitant bijdrage visstandbeheerder?

onderhoudsprogramma plan voor Poldervaart plan voor Poldervaart

Beheer en onderhoud

19. Intensiveren onderhoud duikers 20. Verwijderen drijfvuil

onderhoudsplichtige onderhoudsplichtige

onderhoudsprogramma

21. Uitvoeren baggerplan 22. Onderhoudsplan oppervlaktewater

onderhoudsplichtige p.m. p.m.

baggerplan onderhoudsprogramma

23. In bouwverordening opnemen regels 100%

7.4 Baten Investeringen in het waterbeheer leiden niet alleen tot kosten, maar genereren ook baten. Deze zijn moeilijk kwantificeerbaar of in geld uit te drukken. Wonen aan het water en toena-me van recreatievaart levert een economische impuls voor de gemeente Schiedam en zijn ondernemers. Ook beperking van de afvoer van relatief schoon water via het rioolstelsel le-vert besparingen op, met name in het transport en de behandeling van dit water op de AWZI.

59

8. REFERENTIES

De Straat Milieu adviseurs, 2001. Baggerplan gemeente Schiedam 2002 t/m 2009. De Straat Milieu adviseurs B.V. In opdracht van Gemeente Schiedam. Dienst Gemeentewerken Schiedam, 1996. Groenstructuurplan. Mei 1996. Gemeente Schiedam, 2004. Rioleringsplan Schiedam Gemeente Schiedam, 2000. Stadsvisie Schiedam naar 2010,..de daad bij het woord. Schie-dam. Gemeente Schiedam, 2000. MeerjarenOntwikkelingsProgramma (MOP). Schiedam. Hoogheemraadschap van Delfland; 2002. ABC-Delfland. Delft. Hoogheemraadschap Delfland; 1999. Waterbeheersplan 1999-2003. Delft. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1998. Waterkader; Vierde Nota waterhuishouding. Den Haag. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2001. Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw. Uit: Staatscourant nr. 36. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, 2001. Ruimte maken, ruimte delen; Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Provincie Zuid-Holland, 2000. Beleidsplan Milieu en Water 2000-2004. Den Haag. Provincie Zuid-Holland, 1998/1999. Bruisend Water. Den Haag. Provincie Zuid-Holland, 2001. Bestemmingsplannen blauw gekleurd. Een handreiking voor de waterparagraaf. Den Haag , maart 2001. Stuurgroep Deelstroomgebiedsvisie werkgebied Midden-Holland, 2002. Voorontwerp Deel-stroomgebiedsvisie Werkgebied Midden-Holland. 11 november 2002. Witteveen+Bos, 1999. Verkenningenfase waterplan Schiedam, plan van aanpak vervolg. Pro-jectcode Sdm45.3. Witteveen+Bos, Den Haag. Witteveen+Bos, 2001. Verkenningenfase waterplan Schiedam, hoofdrapport. Januari 2001. Projectcode SDM45.1 Witteveen+Bos, Den Haag. Witteveen+Bos, 2001. Verkenningenfase waterplan Schiedam, bijlagenrapport. Januari 2001. Projectcode SDM45.1 Witteveen+Bos, Den Haag.

60

Polderpeilen

Deze kaart geef teen globaal beeld van de peilvakken. Voor een exacte weergave van de peilen wordt verwezen naar het peilbesluit Poldervaart Polder.

-2,25m

-2,90m -2,75m

-3,35m

-0,40m

-3,13

-1,78m

-2,75m

61

9. BEGRIPPENLIJST

afkoppeling het niet meer laten afwateren van verhard oppervlak (daken, wegen, trottoirs, e.d.) op een gemengd rioolstelsel maar rechtstreeks of via de bodem afvoeren naar het oppervlaktewater

afspoeling door of via het aardoppervlak afstromende neerslag meegevoerde vervuiling die in het oppervlaktewater terecht komt

afvoeren het verwijderen van water uit een gebied afwatering de afvoer van water via een stelsel van open waterlopen naar een lozingspunt

(gemaal) van het afwateringsgebied awzi afvalwaterzuiveringsinrichting berging het volume water dat opgevangen kan worden in een gebied / rioolstelsel

voor oppervlaktewater binnen de toelaatbare peilstijgingen voor riolering tot het waterpeil het niveau van de overstortdrempel bereikt

bodemvallen sprong in de bodem van een waterloop bronaanpak beleid dat gericht is op het voorkomen van vervuiling door de bronnen te sa-

neren debiet het watervolume dat per tijdseenheid door een doorsnede gaat diffuse bron/ -verontreiniging

het verspreid in het oppervlaktewater geraken van verontreinigende stoffen

drooglegging het hoogteverschil tussen de waterspiegel in een waterloop en het grondop-pervlak

duurzame ontwikke-ling

een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien

ecologische verbin-dingszones (EVZ)

lineaire structuren van gegraven waterlopen, kreken, beekdalen en oude ri-vierbeddingen met aansluitende oeverzones en bermen alsmede dijken en wegbermen welke een functie vervullen voor de uitwisseling van soorten tus-sen natuurkerngebieden

ecosysteem alle organismen en hun wisselwerking met hun omgeving in een bepaald mili-eu en territoor

effluent gezuiverd afval- of rioolwater, dat op het oppervlaktewater wordt geloosd emissie uitworp van stoffen, micro-organismen, warmte of straling in water, bodem of

lucht, waardoor milieuverontreiniging kan optreden eutrofiëring het proces waarbij het milieu grotere gehalten aan voedingsstoffen gaat be-

vatten, waardoor een toenemende groei van (hogere en/of lagere) planten optreedt

flexibel peilbeheer peilbeheer, waarbij het waterpeil zich zoveel mogelijk beweegt tussen bepaal-de boven- en ondergrenzen. Komt het peil boven de bovengrens, dan wordt water afgevoerd, komt het onder de ondergrens, dan wordt water aange-voerd. Het doel is de inlaat van "gebiedsvreemd" water met een ongewenste waterkwaliteit zo veel mogelijk te voorkomen en afvoerpieken op te vangen

gebiedseigen water water met de van nature in het gebied aanwezige samenstelling, niet beïn-vloed door water van buitenaf

gebiedsspecifieke waterkwaliteit

waterkwaliteit die bepaald wordt door de geologische en bodemkundige ken-merken van het (deel)stroomgebied

gebiedsvreemd water water dat van buiten het plangebied wordt aangevoerd gemengd rioolstelsel een rioolstelsel dat zowel huishoudelijk en industrieel afvalwater als de van

het verhard oppervlak afstromende neerslag gezamenlijk afvoert geomorfologie verklarende beschrijving van de vormen van het aardoppervlak als resultaat

van de wijze van zijn ontstaan gescheiden rioolstelsel een stelsel waarbij het afvalwater gescheiden van de neerslag wordt afge-

voerd; het regenwaterstelsel mondt uit op oppervlaktewater gradiënten gebied waarbinnen de invloed van een of enkele milieufactoren in een bepaal-

de richting geleidelijk verandert grondwatersysteem het water dat zich in bodem en ondergrond beweegt GRP Gemeentelijk Rioleringsplan helofyten een waterplant die in de bodem wortelt en waarvan de onderste delen onder-

gedoken zijn, maar waarvan de bladeren en bloemen boven het water uitste-ken

62

helofytenfilters een natuurlijk of aangelegd veld met helofyten waar (afval)water doorgeleid wordt om te zuiveren

hydrologie de leer van het voorkomen, het gedrag en de chemische en fysische eigen-schappen van water in al zijn verschijningsvormen op en beneden het aardop-pervlak, uitgezonderd het water in de zeeën en oceanen. Opmerking: ook de invloed van menselijk handelen wordt hier dikwijls onder begrepen

hydrologische eenheid (deel)stroomgebied of polder infiltratiegebied gebied waar water of een andere vloeistof in de grond wegzijgt. Vaak heeft dit

een zuiverende werking op het water infiltratiebevorderen-de maatregelen

maatregelen die de afstroming van regenwater vertragen, zodat het regenwa-ter de tijd krijgt om in de bodem in te dringen

inlaten het in een gebied laten stromen van water, meestal met de bedoeling de wa-terstand in een gebied op peil te houden, soms ook met de bedoeling om de waterkwaliteit te verbeteren of aan te passen aan gewenste productieomstan-digheden, bijvoorbeeld in geval van brakke kwel in een landbouwgebied ("doorspoelen")

inundatie het onder water lopen van gronden inundatiegebied gebied dat is ingericht voor het periodiek onderlopen met water isoleren inrichtingsprincipe gericht op het realiseren van een goede waterkwaliteit met

als karakteristiek dat gebieden met een bijzondere (positieve of negatieve) waterkwaliteit geheel van hun omgeving worden afgezonderd.

kwel het uittreden van grondwater aan het grondoppervlak of in waterlopen tenge-volge van een potentiaalverschil

kwelgebied gebied waar kwel optreedt kwelwater water dat uit de grond omhoog komt. Dit water heeft een andere samenstel-

ling (kwaliteit) dan neerslag of oppervlaktewater maatgevende afvoer de afvoer van water (m3 per tijdseenheid) die als norm wordt gehanteerd bij

het ontwerpen van een watersysteem maximaal toelaatbaar risico (MTR)

waterkwaliteitsnorm waaraan minimaal voldaan moet worden. Voor een groot aantal stoffen (parameters) is een MTR-waarde vastgesteld

natuurlijk peilbeheer peilbeheer, waarbij het waterpeil het natuurlijk seizoensverloop volgt, dat wil zeggen dat het zomerpeil lager is dan het winterpeil

natuurvriendelijke oevers

oeverbescherming waarbij in het ontwerp rekening is gehouden met de func-tie die de oever heeft voor flora en fauna

nutriënten letterlijk: voedingsstoffen. Fosfaten en nitraten zijn de belangrijkste nutriën-ten in het oppervlaktewater

NW4 Vierde Nota Waterhuishouding ontwatering de afvoer van water uit percelen over en door de grond en eventueel door

drainbuizen en greppels naar een stelsel van grotere waterlopen oppervlaktewatersys-teem

het geheel van vijvers, singels, sloten, waterlopen, plassen, rivieren en meren

piekberging berging van hevige neerslag. Piekberging kan plaats vinden in het open water, in de bodem of op maaiveld

peil opzetten het structureel verhogen van het oppervlaktewaterpeil in een gebied met als doel bijvoorbeeld verdroging tegen te gaan (in natuurgebieden) of om bo-demdaling te stoppen

puntbron bron van geconcentreerde lozingen van verontreinigde stoffen retentie het langer vasthouden van water met als doelen piekafvoeren af te vlakken

(piekretentie) en het bestrijden van verdroging door meer water aan het grondwater ten goede te laten komen (conservering)

rioolgemaal pomp die rioolwater naar de zuiveringsinstallatie pompt ruimteclaim kwantitatieve ruimtebehoefte ("programma") vanuit een specifieke sector

uitgedrukt in hectaren ruimtelijke ordening bestemming, inrichting en beheer van de ruimte rwzi rioolwaterzuiveringsinrichting seizoensberging het vasthouden van grond- en oppervlaktewater in een gebied in perioden van

overschot ten behoeve van een periode met watertekort. In plaats van rivier-water in te laten wordt dus winterneerslag gebruikt om zomerdroogte op te vangen. Synoniem met voorraadberging en waterconservering

streefbeeld toekomstbeeld, gewenste toekomstige situatie, uitgedrukt in meetbare een-

63

heden stuw vaste of beweegbare constructie, die dient om de waterstand bovenstrooms

van de constructie te verhogen c.q. te regelen uitspoeling het proces van opname en transport van stoffen uit de bodem naar het op-

pervlaktewater vasthouden in de trits van WB 21 ("vasthouden, bergen, afvoeren") is dit het begrip dat

doelt op het op lokaal niveau zorgen voor voldoende ruimte in het watersys-teem om in droge tijden aan de watervraag te voldoen zonder gebiedsvreemd water in te laten

verbeterd gescheiden stelsel

gescheiden rioolstelsel waarbij het eerste, min of meer verontreinigd, regen-water uit het regenwaterrioolstelsel naar het afvalwaterstelsel wordt afge-voerd. Pas daarna wordt regenwater via het regenwaterriool afgevoerd naar het oppervlaktewater

verblijftijd tijd die het water doorbrengt in een watersysteem of de bodem verdro-ging/verdrogingschade

onder verdroging kunnen worden begrepen alle ongewenste effecten van vochttekort, toename van mineralisatie en verandering in de invloed van kwel en neerslag

verhard oppervlak bebouwd of van verharding voorzien gebied verwaarloosbaar risico (VR)

waterkwaliteitsnormen waarbij er nauwelijks risico is voor schade aan het ecosysteem

verzilting het toenemen van het zoutgehalte in de bodem, het grondwater of het opper-vlaktewater, als gevolg van opkwellend brak grondwater of indringing van zeewater via het oppervlaktewatersysteem

vierde nota waterhuishouding

recente beleidsnota van het ministerie van Verkeer en Waterstaat

vijfde Nota Ruimtelijke Ordening

beleidsnota van het ministerie van VROM (in voorbereiding)

wadi een droogvallende greppel waarin regenwater in de grond infiltreert wateraanvoer aanvoer van water van elders. In het plangebied wordt water uit de boezem

van Delfland aangevoerd waterconservering het in het gebied zolang mogelijk vasthouden van gebiedseigen water waterketen de waterketen bestaat uit de winning, zuivering en het transport van drinkwa-

ter naar de gebruikers toe en de inzameling, transport, zuivering en lozing van rioolwater

waterkwaliteitsbeheer de zorg voor de kwaliteit van het oppervlaktewater waterkwaliteitsspoor het bereiken van geformuleerde kwaliteitsdoelstellingen van het ontvangende

oppervlaktewater is maatgevend voor de te leveren inspanning voor de verbe-tering van rioolstelsels en rwzi’s

waterkwantiteitsbe-heer

de zorg voor het waterpeil, waterafvoer, wateraanvoer, inrichting en onder-houd van waterlopen

wateropgave kwantitatieve aanduiding van de hoeveelheid water (in m3) die in een gebied geborgen moet worden, en de daaruit voortvloeiende ruimteclaims (in ha) en mogelijke gebruiksbeperkingen

wateroverlast verzamelterm voor schade, ongemak en ontreddering door hoge waterstanden ten gevolge van overvloedige neerslag en/of onvoldoende ontwatering

watersysteem/ -benadering

werkwijze van waaruit de zorg voor de waterhuishouding wordt benaderd en waarbij wordt uitgegaan van de samenhang binnen de waterhuishouding met zijn relevante omgeving (uit derde Nota Waterhuishouding)

watertoets het toetsen van locatieontwikkelingen op de gevolgen voor het watersysteem (betrouwbaar, duurzaam, bestuurbaar). Zonodig legt de watertoets ook vast welke compenserende maatregelen worden getroffen om het watersysteem niet nadelig te beïnvloeden. De Commissie WB21 stelt voor de toets te veran-keren in de WRO, in beleid van verschillende overheden, in de 5e Nota R.O. en in streek- en bestemmingsplannen

Wvo wet verontreiniging oppervlaktewater zelfregulerend water-systeem

watersysteem waarin natuurlijke processen het ecosysteem in dynamisch evenwicht houden

zelfvoorzienend wa-tersysteem

watersysteem dat in zijn eigen waterbehoefte kan voorzien, er hoeft geen water van elders te worden aangevoerd