Wat als … de VRT jeugdfictieseries...

102
Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt? Een diachrone studie naar het taalgebruik in jeugdseries Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de taal- en letterkunde Nederlands Scandinavistiek Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep Taalkunde Afdeling Nederlands mei 2013

Transcript of Wat als … de VRT jeugdfictieseries...

Page 1: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?

Een diachrone studie naar het taalgebruik in jeugdseries

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van

Master in de taal- en letterkunde

Nederlands – Scandinavistiek

Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer

Vakgroep Taalkunde – Afdeling Nederlands mei 2013

Page 2: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep
Page 3: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?

Een diachrone studie naar het taalgebruik in jeugdseries

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van

Master in de taal- en letterkunde

Nederlands – Scandinavistiek

Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer

Vakgroep Taalkunde – Afdeling Nederlands mei 2013

Page 4: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep
Page 5: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

Dankwoord

Beeld je in: Het eerste jaar taal- en letterkunde, het vak Nederlandse taalvaardigheid. Als

eerstejaarsstudentje werd mij meteen duidelijk gemaakt dat schrijven niet gewoon woorden op

papier zetten is. Je moet altijd regeltjes volgen, de gepaste woorden kiezen, geen schrijffouten

maken,… MAAR er was één uitzondering op al die schrijfeisen: het dankwoord. Je mocht er d/t-

fouten in maken, verkeerde komma’s zetten, foute zinsconstructies gebruiken,… kortom alles kon en

alles mocht. Maar, zo’n dankwoord schrijf je nu wel niet bij eender welke tekst dus wachtte ik vier

jaar om deze masterproef te vereren met een dankschrijfsel.

Sinds die les in het eerst jaar kijk is dus al uit naar dit stukje tekst. ‘Wilde’ plannen heb ik gemaakt

over stapels schrijffouten en zinnen met een tiental bijzinnen. Nu het er op aan komt wil ik geen van

die plannen echt uitvoeren. Ik wil alleen maar mensen bedanken. (Het is bovendien verwonderlijk

hoeveel mensen graag in een dankwoord willen staan.) En ik wil dan nog wel veel mensen bedanken

ook.

Laat ik beginnen bij twee mensen waar ik het meest aan te danken heb. Mama en Papa, ten eerste

bedankt dat ik heb mogen verder studeren en dat ik dus dit dankwoord kan schrijven. Ten tweede

bedankt voor de eeuwige aanmoedigingen die jullie elk op jullie eigen manier hebben gegeven. En

ten laatste bedankt om mijn teksten na te lezen en mijn klankbord te zijn.

Verder verdienen mijn kotgenoten een plaatsje op deze pagina. Zij hebben mij eindeloos gezaag en

gestress aanhoord en met geduld aanvaard. Het verdere gezaag was gereserveerd voor mijn

middelbareschoolvriendinnen, dus daarvoor enorm bedankt. En dan in het bijzonder Evi om mij

wekelijks uit mijn ik-moet-een-thesis-schrijven-en-daarnaast-gebeurt-er-niets-wereldtje te halen. Ik

weet dat ik deze groep van vrienden en aanverwanten nog veel mensen over het hoofd zie, maar die

ben ik ook dankbaar.

Uiteindelijk hoor ik hier ook plaats te maken voor twee andere mensen. Ten eerste mijn promotor,

Johan De Caluwe. Bedankt voor de inspirerende lessen waar ik het idee voor deze thesis vandaan heb

gehaald. Ten tweede Ann Taverniers van het beeldarchief van de VRT. Bedankt voor het liefdevolle

ontvangst en de vriendelijkheid iedere keer dat ik langskwam.

Als laatste wil ik hier mijn grote dank uiten voor Steven Delarue. Bedankt voor het steeds übersnelle

antwoord op mijn mails. Bedankt voor de oppeppende zinnetjes onderaan iedere mail. Bedankt voor

de goede suggesties. Bedankt voor de fantastische begeleiding.

Page 6: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep
Page 7: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

Inhoudsopgave

Lijst van figuren en tabellen .....................................................................................................................

0 Inleiding ........................................................................................................................................... 1

0.1 Drie onderzoeksvragen ................................................................................................................ 1

0.2 Opbouw van de tekst ................................................................................................................... 2

1 Tussentaal uitgelegd ....................................................................................................................... 3

1.1 Soorten Nederlands in België ....................................................................................................... 3

1.1.1 Tussen standaardtaal en dialect ........................................................................................ 4

1.1.2 De bouwstenen van tussentaal ......................................................................................... 6

1.2 Een aantal kenmerken van tussentaal ......................................................................................... 7

1.2.1 Acht grammaticale kenmerken ......................................................................................... 7

1.2.2 Vijf fonologische kenmerken ............................................................................................. 9

2 Het VRT-taalbeleid doorheen de jaren ........................................................................................ 12

2.1 Het Berode-tijdperk .................................................................................................................... 12

2.2 Het Hendrickx-tijdperk ............................................................................................................... 12

3 Methodologie ............................................................................................................................... 15

3.1 Selectie van de programma’s ..................................................................................................... 15

3.2 Selectie van de personages ........................................................................................................ 17

3.3 Maken van de transcripties ........................................................................................................ 18

3.4 Verwerking van de transcripties ................................................................................................ 18

4 Informatie over de gebruikte programma’s ................................................................................... 21

4.1 De programma’s van corpus 1977 – 1985 ................................................................................. 21

4.1.1 Circus Rondau (1977) ....................................................................................................... 21

4.1.2 Dirk van Haveskerke (1978) ............................................................................................. 22

4.1.3 Robinson Crusoë (1981) ................................................................................................... 23

4.1.4 Het geheim van de leeuw van Venetië (1981) ................................................................. 23

4.1.5 Het Veenmysterie (1982) ................................................................................................. 24

4.1.6 De Opkopers (1977-1983) ................................................................................................ 25

4.1.7 Merlina (1983-1988) ........................................................................................................ 26

4.1.8 Xenon (1984) .................................................................................................................... 27

4.2 De programma’s van het corpus 2008 – 2012 ........................................................................... 28

4.2.1 Spring (2002-2008) .......................................................................................................... 28

Page 8: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

4.2.2 En daarmee basta! (2005-2008) ...................................................................................... 28

4.2.3 Amika (2008-2011) .......................................................................................................... 29

4.2.4 Click-ID (2009-2011) ........................................................................................................ 30

4.2.5 De 5e boog (2010) ............................................................................................................ 31

4.2.6 De Elfenheuvel (2011-heden) .......................................................................................... 32

4.2.7 Galaxy Park (2011-heden) ............................................................................................... 33

4.2.8 ROX (2011-heden) ........................................................................................................... 34

5 Onderzoeksresultaten .................................................................................................................. 36

5.1 Bespreking van alle materiaal en de hypothese over de invloed van VTM ............................... 36

5.2 Bespreking van beide corpora en ‘wat bepaalt het taalgebruik?’ ............................................. 38

5.2.1 Corpus 1977-1985 ........................................................................................................... 39

5.2.2 Corpus 2008-2012 ........................................................................................................... 40

5.3 Analyse van de programma’s en de personages ........................................................................ 42

5.3.1 Circus Rondau (1977) ....................................................................................................... 43

5.3.1.1 Meneer Morris ........................................................................................................ 43

5.3.1.2 Lukas ........................................................................................................................ 43

5.3.1.3 Zulma ....................................................................................................................... 44

5.3.1.4 Silvia ......................................................................................................................... 44

5.3.2 Dirk van Haveskerke (1978) ............................................................................................. 45

5.3.2.1 Barend van Haveskerke ........................................................................................... 45

5.3.2.2 Dirk van Haveskerke ................................................................................................ 46

5.3.3 Robinson Crusoë (1981) ................................................................................................... 46

5.3.3.1 Robinson .................................................................................................................. 47

5.3.3.2 Markies de Bontemp ............................................................................................... 47

5.3.3.3 Markies de Saint-Paul .............................................................................................. 47

5.3.4 Het geheim van de leeuw van Venetië (1981) ................................................................. 48

5.3.4.1 Meester ................................................................................................................... 48

5.3.4.2 Moeder .................................................................................................................... 49

5.3.4.3 Vader ....................................................................................................................... 49

5.3.4.4 Battista .................................................................................................................... 50

5.3.4.5 Gianni ...................................................................................................................... 50

5.3.5 Het Veenmysterie (1982) ................................................................................................. 51

5.3.5.1 Dabir en Miran......................................................................................................... 51

5.3.5.2 Ortho ....................................................................................................................... 52

Page 9: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

5.3.5.3 Antoon ..................................................................................................................... 52

5.3.5.4 Hilde ........................................................................................................................ 52

5.3.5.5 Jan ............................................................................................................................ 52

5.3.5.6 Johanna ................................................................................................................... 53

5.3.6 De Opkopers (1983) ......................................................................................................... 53

5.3.6.1 Anton ....................................................................................................................... 54

5.3.6.2 Frans ........................................................................................................................ 54

5.3.6.3 Pol ............................................................................................................................ 55

5.3.6.4 Boeykens ................................................................................................................. 55

5.3.7 Merlina (1983) ................................................................................................................. 56

5.3.7.1 Merlina .................................................................................................................... 57

5.3.7.2 Pol ............................................................................................................................ 57

5.3.7.3 Napoleon ................................................................................................................. 57

5.3.8 Xenon (1984) .................................................................................................................... 58

5.3.9 Spring (2008) ................................................................................................................... 59

5.3.9.1 Stefanie .................................................................................................................... 60

5.3.9.2 Arlette ...................................................................................................................... 61

5.3.9.3 Niek .......................................................................................................................... 61

5.3.9.4 Jo ............................................................................................................................. 61

5.3.9.5 Emma ....................................................................................................................... 62

5.3.10 En daarmee basta! (2008) ............................................................................................. 62

5.3.10.1 Stijn ........................................................................................................................ 63

5.3.10.2 Bert en Joost .......................................................................................................... 63

5.3.10.3 Bob ........................................................................................................................ 64

5.3.10.4 Isa en Laura............................................................................................................ 64

5.3.10.5 Patsy ...................................................................................................................... 65

5.3.10.6 Ruben .................................................................................................................... 65

5.3.11 Amika (2008) ................................................................................................................. 65

5.3.11.1 Tijs ......................................................................................................................... 66

5.3.11.2 Merel ..................................................................................................................... 66

5.3.11.3 Marie-Claire ........................................................................................................... 66

5.3.12 Click-ID (2009) ................................................................................................................ 66

5.3.12.1 Verboven ............................................................................................................... 67

5.3.12.2 Bas ......................................................................................................................... 68

Page 10: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

5.3.12.3 Nathalie ................................................................................................................. 68

5.3.12.4 Jeff ......................................................................................................................... 68

5.3.12.5 George (vader)....................................................................................................... 69

5.3.13 De 5de boog (2010) ......................................................................................................... 69

5.3.13.1 Kato ....................................................................................................................... 70

5.3.13.2 Cara........................................................................................................................ 71

5.3.13.3 Babs ....................................................................................................................... 71

5.3.13.4 Arne ....................................................................................................................... 71

5.3.13.5 Tuur ....................................................................................................................... 72

5.3.14 De Elfenheuvel (2011) .................................................................................................... 72

5.3.14.1 Mara ...................................................................................................................... 72

5.3.14.2 Dagmar en Saartje ................................................................................................. 73

5.3.14.3 Rinus ...................................................................................................................... 73

5.3.14.4 Lore ........................................................................................................................ 73

5.3.15 Galaxy Park (2012) ........................................................................................................ 74

5.3.16 ROX (2012) ..................................................................................................................... 75

5.3.16.1 Rox, Olivia, Xavier en racer 1 ................................................................................. 76

5.3.16.2 Kolonel ................................................................................................................... 77

5.3.16.3 Rick en Jozefien ..................................................................................................... 77

5.3.16.4 Robby ..................................................................................................................... 77

5.3.16.5 Benny ..................................................................................................................... 77

5.4 Dezelfde acteur, een ander personage ...................................................................................... 78

5.4.1 Ann Petersen ................................................................................................................... 78

5.4.2 Paul Ricour ....................................................................................................................... 79

5.4.3 Frans Van der Aa .............................................................................................................. 80

6 Vergelijking van het VRT-taalcharter met de talige televisiepraktijk ......................................... 82

7 Conclusie ....................................................................................................................................... 84

Bibliografie ............................................................................................................................................ 86

Bronnen synopsis...................................................................................................................... 88

Bijlage 1: Transcripties ..................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Bijlage 2: Tussentaalindexen ........................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Page 11: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

Lijst van figuren en tabellen

Figuren

Figuur 1: Afstand tussen verschillende Nederlandse taalvariëteiten (Geeraerts 2001:340) .................. 3

Figuur 2: Voorbeeld tussentaalindex .................................................................................................... 20

Figuur 3: Tussen- en standaardtaalgebruik in het corpus 1977-1985 en het corpus 2008-2012 ......... 36

Figuur 4: Tussen- en standaardtaalgebruik in de 16 series van de fictiecorpora.................................. 37

Figuur 5: Tussen- en standaardtaalgebruik in de acht series van het corpus 1977-1985 ..................... 39

Figuur 6: Tussen- en standaardtaalgebruik in de acht series van het corpus 2008-2012 ..................... 41

Figuur 7: Tussentaalkenmerken van Circus Rondau .............................................................................. 43

Figuur 8: Tussentaalkenmerken van Dirk van Haveskerke .................................................................... 45

Figuur 9: Tussentaalkenmerken van Robinson Crusoë .......................................................................... 46

Figuur 10: Tussentaalkenmerken van Het geheim van de leeuw van Venetië ...................................... 48

Figuur 11: Tussentaalkenmerken van Het Veenmysterie ...................................................................... 51

Figuur 12: Tussentaalkenmerken van De Opkopers .............................................................................. 54

Figuur 13: Tussentaalkenmerken van Merlina ...................................................................................... 57

Figuur 14: Tussentaalkenmerken van Xenon ........................................................................................ 58

Figuur 15: Tussentaalkenmerken van Spring ........................................................................................ 59

Figuur 16: Tussentaalkenmerken van En daarmee basta! .................................................................... 63

Figuur 17: Tussentaalkenmerken van Amika ........................................................................................ 65

Figuur 18: Tussentaalkenmerken van Click-ID ...................................................................................... 67

Figuur 19: Tussentaalkenmerken van De 5de boog ................................................................................ 70

Figuur 20: Tussentaalkenmerken van De Elfenheuvel ........................................................................... 72

Figuur 21: Tussentaalkenmerken van Galaxy Park ............................................................................... 74

Figuur 22: Tussentaalkenmerken van ROX ............................................................................................ 76

Figuur 23: Tussen- en standaardtaalgebruik in de 16 series van de fictiecorpora ............................... 82

Tabellen

Tabel 1: Grammaticale en fonologische kenmerken van tussentaal .................................................... 11

Tabel 2: Selectiecriteria programma’s .................................................................................................. 16

Tabel 3: Tien tussentaalkenmerken ...................................................................................................... 19

Tabel 4: Personages Circus Rondau ....................................................................................................... 22

Tabel 5: Personages Dirk van Haveskerke ............................................................................................. 22

Tabel 6: Personages Robinson Crusoë ................................................................................................... 23

Tabel 7: Personages Het geheim van de leeuw van Venetië ................................................................. 24

Tabel 8: Personages Het Veenmysterie ................................................................................................. 25

Tabel 9: Personages De Opkopers ......................................................................................................... 26

Tabel 10: Personages Merlina ............................................................................................................... 27

Tabel 11: Personages Xenon .................................................................................................................. 27

Tabel 12: Personages Spring ................................................................................................................. 28

Tabel 13: Personages En daarmee basta! ............................................................................................. 29

Tabel 14: Personages Amika ................................................................................................................. 30

Page 12: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

Tabel 15: Personages Click-ID ................................................................................................................ 31

Tabel 16: Personages De 5de boog ......................................................................................................... 32

Tabel 17: Personages De Elfenheuvel .................................................................................................... 33

Tabel 18: Personages Galaxy Park ........................................................................................................ 34

Tabel 19: Personages ROX ..................................................................................................................... 35

Tabel 20: Vergelijking Zulma en Johanna .............................................................................................. 79

Tabel 21: Vergelijking Pol (De Opkopers) en Pol (Merlina) ................................................................... 80

Tabel 22: Vergelijking Frans en Bert ...................................................................................................... 81

Page 13: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

1

0 Inleiding

44.900, dat is het aantal zoekresultaten dat Google vindt wanneer we vragen ‘tussentaal’ op te

zoeken. Dat zijn 44.900 pagina’s waarop iets staat over ‘tussentaal’. Laten we wel wezen en stellen

dat de helft daarvan de mening van een geïnteresseerde mediagebruiker weergeeft en dus niet

wetenschappelijk onderbouwd is, dan blijven er nog 22.450 zoekresultaten over. Van die

zoekresultaten bevat waarschijnlijk maar de helft nieuwe informatie, de andere helft is een

samenvatting of een overzichtelijke weergave van wat iemand eerder al schreef. Uiteindelijk blijven

er dan nog ongeveer 11.000 zoekresultaten over, dat zijn 11.000 informatiebronnen, 11.000

onderzoeken, waarom zouden we er dan nog één aan toevoegen?

Die vraag kan eenvoudig beantwoord worden: ons taalgebruik verandert voortdurend waardoor er

continu nieuwe onderwerpen en invalshoeken ontstaan die onderzocht kunnen worden. De voorbije

jaren zijn er dan ook al vele aspecten van tussentaal bestudeerd, zowel door masterstudenten aan

verschillende universiteiten als door gevestigde wetenschappers. Op het werk van een van die

onderzoekers is deze masterproef gebaseerd, namelijk op dat van Sarah Van Hoof. Zij kreeg in 2013

een doctorstitel voor een onderzoek naar het taalgebruik in fictieseries op de Vlaamse openbare

omroep. Deze masterproef heeft een zelfde, maar weliswaar bescheidener, opzet: ze wil een

diachroon onderzoek zijn naar taalgebruik in jeugdfictieseries op de Vlaamse openbare omroep.

0.1 Drie onderzoeksvragen

In dit onderzoek wordt het taalgebruik in acht jeugdfictieseries uit de jaren ’70 - ’80 en acht series

van de voorbije vier jaar bestudeerd. Op het einde van het onderzoek trachten we een antwoord te

hebben op de volgende drie onderzoeksvragen:

De eerste onderzoeksvraag luidt als volgt: Heeft de komst van VTM in 1989 een invloed gehad op

het taalgebruik in jeugdfictieseries van de openbare omroep? Concreet houdt deze

onderzoeksvraag in dat we op basis van een corpusonderzoek elk programma een

tussentaligheidspercentage aanmeten. Op basis van dat percentage is het dan mogelijk om een

uitspraak te doen over de evolutie van het taalgebruik in jeugdseries.

De tweede onderzoeksvraag betreft een toetsing van het taalbeleid van de openbare omroep aan de

praktijk. We willen immers weten of het taalgebruik in jeugdfictieseries van vroeger en nu

overeenkomt met de beleidslijnen die voor de overeenkomstige periodes werden opgesteld. Met

andere woorden, komt het taalgebruik in de praktijk overeen met de visie die de VRT voorop

stelt/stelde?

Page 14: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

2

Voor de derde onderzoeksvraag gaan we op zoek naar waarom de tussentaalpercentages van de

series in het corpus verschillend zijn. Daartoe onderzoeken we het taalgebruik van de personages in

de verschillende programma’s. We hopen zo een antwoord te kunnen formuleren op de volgende

vraag: Kunnen we op basis van een analyse van jeugdfictieprogramma’s een aanwijsbare reden

vinden voor de mate van tussentaligheid van alle programma’s in het onderzoek.

0.2 Opbouw van de tekst

Voor we overgaan naar het eerste hoofdstuk willen we een overzicht geven van de opbouw van deze

masterproef. Die begint met twee inleidende hoofdstukken. Het eerste daarvan geeft een overzicht

van wat tussentaal eigenlijk is en welke definitie wij van dat begrip gebruiken in het vervolg van de

tekst. Het tweede inleidende hoofdstuk behandelt de houding van de Vlaamse Radio- en

televisieomroep ten opzichte van verschillende soorten Nederlands. Daarbij geven we een kort

overzicht van hoe die houding door de jaren heen veranderde.

Daarna gaan we over op de meer inhoudelijke delen. Het eerste daarvan is hoofdstuk 3 waarin we de

werkwijze van het onderzoek uitleggen. We geven onder andere aan, aan welke criteria een

programma en een personage moet voldoen om geanalyseerd te worden. Daarnaast geven we meer

uitleg over hoe de programma’s getranscribeerd werden en hoe we die transcripties verder

verwerkten.

Het vierde hoofdstuk bevat een uitgebreide bespreking van de zestien behandelde programma’s en

de daarbij horende personages. Zo geven we voor ieder programma weer, wanneer het gemaakt

werd en waar het juist over gaat. Daarnaast wordt voor ieder belangrijk personage informatie

gegeven over de acteur en de rol die die heeft in het programma.

In het vijfde hoofdstuk presenteren we de resultaten van het onderzoek. Daarvoor analyseren we

eerst de zestien programma’s samen, daarna zoomen we in op twee deelcorpussen en uiteindelijk

worden de programma’s en de personages behandeld. Tijdens die analyses proberen we een

antwoord te vinden op de eerste en de derde onderzoeksvraag. Dit doen we door een aantal

hypotheses te testen aan de verkregen resultaten.

Het voorlaatste hoofdstuk gaat dieper in op onze tweede onderzoeksvraag. We vergelijken daartoe

de informatie uit hoofdstuk twee met de resultaten van het onderzoek zoals die in hoofdstuk vijf

werden gepresenteerd. Ten slotte komen we dan aan bij de conclusie. Daarin geven we een kort

overzicht van de antwoorden op de drie onderzoeksvragen.

Page 15: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

3

1 Tussentaal uitgelegd

Over tussentaal is er in het verleden al veel geschreven, en er zal in de toekomst waarschijnlijk nog

veel over geschreven worden. Maar in dit hoofdstuk willen we het heden beschrijven, daarom laten

we zowel de geschiedenis van tussentaal als de verschillende toekomstvisies links liggen. Dit

hoofdstuk heeft als doel een algemeen overzicht te geven van wat we op dit moment onder

tussentaal verstaan. Eerst wordt de relatie van tussentaal tot verschillende andere varianten van het

Nederlands verduidelijkt. Daarna wordt er in punt Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. dieper

ngegaan op een aantal specifieke kenmerken van tussentaal.

1.1 Soorten Nederlands in België

We beginnen zoals gezegd met een verduidelijking van de term tussentaal. Zoals die term al laat

vermoeden is tussentaal een taal die ergens tussenin ligt. Het is namelijk een variant van het Belgisch

Nederlands die zich ‘ergens’ tussen de standaardtaal en het dialect bevindt. De vage uitdrukking

‘ergens’ uit de vorige zin toont dat het niet helemaal duidelijk is waar we tussentaal kunnen plaatsen

op het taalcontinuüm. Geeraerts (2001:340) visualiseert een aantal varianten van het Nederlands in

het volgende schema:

In de rechterhelft van Geeraerts’ model zien we de drie varianten van het Nederlands die in België

gesproken worden. De meest formele variant staat bovenaan en dat is de Belgische variant van het

Belgisch

Standaard-

nederlands

Nederlands

Standaard-

nederlands

Nederlandse

informele spreektaal

Dialecten Dialecten

Vlaamse

tussentaal

Figuur 1: Afstand tussen verschillende Nederlandse taalvariëteiten (Geeraerts 2001:340)

Page 16: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

4

Standaardnederlands. Die standaardtaal wordt ook wel VRT-Nederlands (Geeraerts 2001:339),

Journaalnederlands (Plevoets 2008:17) of Nieuwsnederlands (Hendrickx 2012) genoemd. Die

koppeling met de VRT komt doordat het Nederlands uit Het Journaal lange tijd, en misschien nog

steeds, als uitspraaknorm voor de Belgische standaardtaal werd beschouwd.

Aan de andere kant van het taalcontinuüm vinden we de meest informele variant van het Belgische

Nederlands, namelijk de dialecten. Volgens van Dale is een dialect “de bijzondere spraak van een

streek of plaats, voor zover deze afwijkt van de algemene landstaal” (Van Dale 1996:215). Rys en

Taeldeman (2007) onderscheiden drie verschillende soorten dialectkenmerken:

~ Primaire dialectkenmerken zijn kenmerken met een hoge mate van opvallendheid en een

geringe geografische verspreiding. Het zijn vooral de sprekers van naburige dorpen en

verwante dialecten die zich bewust zijn van de primaire kenmerken van een bepaald dialect

(Rys 2004:72);

~ Secundaire kenmerken bestrijken gemiddeld al grotere gebieden (typisch voor een regio […]);

ze vallen minder op maar behoren doorgaans toch tot de bewuste dialectkennis van de

regiobewoners (en de ruimere omgeving) (Rys & Taeldeman 2007:3);

~ Tertiaire dialectkenmerken manifesteren zich in vrij grote gebieden; het zijn diep ingeslepen

articulatiegewoontes waarvan de ‘gebruikers zich doorgaans nauwelijks of niet bewust zijn

en die zelfs bij monitoring moeilijk onderdrukt kunnen worden (Rys & Taeldeman 2007:3);

Zowel de primaire als de secundaire dialectkenmerken zijn opvallend voor de sprekers van een

bepaald dialect. Daarom kunnen ze gemakkelijk onderdrukt worden in een situatie waarin een

formelere taalvariant verwacht wordt. De tertiaire dialectkenmerken die ook later nog aan bod zullen

komen zijn moeilijker te onderdrukken en hebben daarom de neiging ‘op te stijgen’ naar meer

formele varianten van het Nederlands. Een voorbeeld van een dergelijk tertiair dialectkenmerk is de

monofotongering van de diftongen ei, ui en au.

1.1.1 Tussen standaardtaal en dialect

Nu we de twee uitersten van het taalcontinuüm besproken hebben, zullen we het in de volgende

alinea’s hebben over wat daartussen ligt. Daartoe vergelijken we eerst de linker- en de rechterhelft

van Geeraerts’ schema (Fig. 1). Daarbij vallen twee verschillen op. Het eerste verschil is dat er in

België geen equivalent lijkt te bestaan voor de Nederlandse informele spreektaal. Een tweede

verschil is dat er in Nederland geen equivalent lijkt te bestaan voor de Vlaamse tussentaal.

Wat het eerste verschil tussen Nederlands Nederlands en Belgisch Nederlands betreft, kunnen we

zeggen dat vele taalkundigen (bv. Goossens 1987) en andere beleidsmakers tot een tiental jaar

Page 17: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

5

geleden verwachtten dat er een Belgische informele spreektaal zou ontstaan die gebaseerd zou zijn

op de standaardtaal. Zo schreef Ruud Hendrickx, de taaladviseur van de VRT, in het Taalcharter van

1998 het volgende:

Wij [de VRT, IVL] gaan ervan uit dat met de verdere verspreiding van het

standaardtaalgebruik in Vlaanderen, de tussentaal in haar huidige vorm meer en meer zal

verdwijnen. In haar plaats zal er een informele variant van de standaardtaal komen

(Hendrickx 1998).

Het tweede verschil, dat er geen tussentaal is in Nederland, heeft met het eerste verschil te maken.

Het is immers zo dat er geen informele standaardtaalvariant ontstaan is in België. In plaats daarvan is

de tussentaal uniformer geworden. Het lijkt er volgens sommige onderzoekers (Bv. De Caluwe 2009;

Taeldeman 2008) dan ook op dat die tussentaal de informele gesproken variant in Vlaanderen zal

worden (De Caluwe 2009:21).

Door te stellen dat er geen tussentaal is in Nederland gaat Geeraerts nogal kort door de bocht. Zo is

er in Nederland het Poldernederlands, wat op het vlak van informaliteit vergelijkbaar is met

tussentaal (Stroop 1998:101). Dit onderzoek gaat zoals gezegd, over het taalgebruik in Vlaamse

jeugdseries, en dus kan het Poldernederlands buiten beschouwing worden gelaten.

In recente onderzoeken werd er onder andere door Johan De Caluwe (2009) geopperd dat het model

van Geeraerts niet overeenstemt met de talige werkelijkheid. De afstand tussen de standaardtaal en

tussentaal zou veel kleiner zijn dat in figuur 1 wordt weergegeven. Daarom stelt De Caluwe (2009:15-

25) een schuifknoppenmodel voor. Dat model steunt op de grote overlap tussen standaardtaal en

tussentaal en op de overtuiging dat de gemiddelde Vlaming tussentaal niet als een aparte variant van

het Nederlands herkent en erkent (De Caluwe 2009:16).

De Caluwes schuifknoppenmodel fungeert als volgt: Een groot gedeelte van de fonologische, lexicale

en morfo-syntactische kenmerken van standaardtaal en tussentaal overlappen. Zo maken zowel de

tussentaal- als de standaardtaalsprekers gebruik van ongeveer dezelfde woordenschat, grammatica

en uitspraakregels. Het woord bureaustoel zal in een standaardtalig gesprek dus dezelfde betekenis

hebben als in een tussentalig gesprek.

De overgang tussen de twee varianten van het Nederlands, De Caluwe laat de dialecten bewust

achterwege, wordt weergegeven met een aantal schuifknoppen (De Caluwe 2009:17). Zo is er

bijvoorbeeld een schuifknop voor het gebruik van je/jij en ge/gij. Wanneer een spreker zich bewust is

van die schuifknop zal hij/zij die afhankelijk van de situatie verplaatsen. In een formele situatie zal de

schuifknop aan de je/jij-kant staan, in een informelere situatie meer naar de ge/gij-kant. Zo zijn er

Page 18: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

6

honderden schuifknoppen die afhankelijk van de taalkennis van de spreker en de situatie, verschoven

kunnen worden om zo een onderscheid te maken tussen standaardtaal en tussentaal.

Het opzet van deze tekst is niet om een overzicht te geven van alle theorieën over tussentaal, maar

wel om het taalgebruik in jeugdseries te bespreken. Om dat adequaat te kunnen doen, is het

belangrijk om wat achtergrondkennis te hebben over wat tussentaal is. Daarom geven we in het

vervolg van dit hoofdstuk een zo kort mogelijk overzicht van wat we op dit moment begrijpen onder

tussentaal.

1.1.2 De bouwstenen van tussentaal

Om te beginnen is het belangrijk te weten dat er nog geen uniforme tussentaal bestaat (De Caluwe

2009:8). Maar het is wel zo dat de taalvariant die we tussentaal noemen, steeds stabieler wordt.

Algemeen gezien kunnen we zeggen dat tussentaal opgebouwd is uit elementen uit drie groepen

(Taeldeman 2008:27):

~ standaardtalige elementen

~ dia- en regiolectische elementen

~ eigen typisch tussentalige elementen

Tot de groep standaardtalige elementen behoort zowel de woordenschat als de grammatica van de

Belgische variant van het Nederlands. Tot die Belgische standaardtaal rekenen we dus ook woorden

zoals goesting en beenhouwer en zinsconstructies als dat is mij gegarandeerd geweest (Taeldeman

2008:28).

De dia- en regiolectische elementen zijn de tertiaire dialectkenmerken waarvan een spreker zich niet

bewust is. Die kenmerken kunnen opklimmen naar een formelere variant van het Nederlands, hier

dus een tussentalige variant. Het zijn deze elementen die er voor zorgen dat we nog niet kunnen

spreken van ‘de’ tussentaal. Iedere spreker van het Nederlands heeft immers een andere talige

achtergrond en neemt dus andere elementen mee wanneer hij/zij tussentaal spreekt. Deze tweede

groep elementen vormt een regionaal accent waaraan een “spreker situeerbaar wordt/blijft in de

Vlaamse taalruimte”. (Rys & Taeldeman 2007:6)

Toch kunnen we spreken van een stabiliserende tussentaal. Dat komt doordat er een aantal dia- en

regiolectische elementen opgestegen zijn en zich verspreid hebben over ‘de’ tussentaal in heel

Vlaanderen. Veel van deze elementen komen uit het Brabantse regiolect. Het lijkt er immers op dat

de Brabants gekleurde tussentaal “de hoogste status en de breedste verspreiding kent” (De Caluwe

Page 19: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

7

2009:8). Dat betekent dat er zowel in Limburg als in West-Vlaanderen elementen uit de Brabantse

dialecten en regiolecten infiltreren.

De derde groep elementen waaruit tussentaal is opgebouwd bestaat uit typisch tussentalige

elementen. Daarbij noemt Taeldeman (2008:27) de volgende voorbeelden: “noemen met de valentie

van heten (bv. ik noem Jan en woon in…), terug in de betekenis van opnieuw (bv. Jan is terug ziek).”

1.2 Een aantal kenmerken van tussentaal

Op basis van het onderzoek van Taeldeman (2008:32-39) en Rys en Taeldeman (2007:6-7) is het

mogelijk om dertien kenmerken op te lijsten die veel voorkomen in de min of meer stabiele

tussentaal. Die dertien kenmerken vormen geen exhaustieve lijst, ze vormen enkel een opsomming

van een aantal veel voorkomende en onderzochte tussentaalkenmerken. De dertien behandelde

kenmerken kunnen onderverdeeld worden in grammaticale (of (morfo-)syntactische) en fonologische

kenmerken. In Tabel 1 op pagina 11 wordt ter verduidelijking een overzicht gegeven van de dertien

tussentaalkenmerken die in punt 2.2.1 en 2.2.2 worden besproken.

1.2.1 Acht grammaticale kenmerken

Voor de beschrijving van de verschillende grammaticale kenmerken vertrekken we van een

voorbeeldzin. In die zin komen de acht geselecteerde (morfo-)syntactische kenmerken voor. Die

kenmerken worden dan in de onderstaande tekst verduidelijkt.

‘k (H)eb ekik nooit niks nie(t) gezegd voor u te spare(n), ma(ar) vertelde gij e(en)s (h)oe

da(t) onzen buurman niks over da(t) meiske gaat ont(d)ekke(n).

‘k (H)eb ekik: ‘k en ekik vormen samen het subject van de zin. Hier is sprake van een

subjectverdubbeling of een pronominale reduplicatie (Vandeweghe 2000:440). Bijzonder aan dit

voorbeeld is dat er sprake is van een pronominale retriplicatie, er staan immers drie pronominale

vormen in deze zin: ‘k, ek- en –ik. Subjectverdubbeling wil zeggen dat er een zwakke pronominale

vorm staat op de plaats van het subject en dat er een sterke vorm op het werkwoord volgt. De

zwakke vorm is hier de ‘k en de ekik is de sterke vorm. Bij een subjectverdubbeling kan het zwakke

persoonlijke voornaamwoord niet wegvallen, de sterke vorm wel (Vandeweghe 2000:440).

nooit niks nie(t): nooit, niks en nie(t) in de voorbeeldzin vormen een driedubbele negatie, dat wil

zeggen dat er in een zin drie negatieve woorden staan die slechts één negatie uitdrukken. In de

voorbeeldzin zijn dat nooit, niks en het negatiepartikel niet. Taeldeman (2008:36) wijst erop dat het

in West-Vlaanderen ook mogelijk is om een dubbele negatie te vormen met het oude negatiepartikel

Page 20: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

8

en. Bijvoorbeeld: ‘k en (h)eb da(t) nie(t) gaarne. Daarnaast moeten we er op wijzen dat ook een

vierdubbele negatie mogelijk is, bijvoorbeeld: ‘k (h)eb niemand nooit niets nie(t) misdaan (Taeldeman

2008:37).

voor u te spare(n): Een aantal beknopte bijzinnen kunnen of moeten ingeleid worden met een

voegwoord. Die voegwoorden zijn om, na en alvorens (e-ans: volledige bijzinnen en beknopte

bijzinnen). Bijvoorbeeld: Het is voor hem geen probleem om dik te zijn, Na geslapen te hebben was hij

weer helemaal beter en Je moet goed nadenken alvorens te bellen. Beknopte bijzinnen die verplicht

ingeleid worden met om, kunnen in tussentaal ingeleid worden met voor (Taeldeman 2008:38).

Bijvoorbeeld de voorbeeldzin: ‘k zei niks voor u te sparen. Beknopte bijzinnen die facultatief ingeleid

worden met om, kunnen in tussentaal ingeleid worden met van (Taeldeman 2008:38). Bijvoorbeeld:

’t is nie(t) schoon van zoiets te doen.

vertelde gij e(en)s: Een opvallend kenmerk van de Vlaamse tussentaal is het gebruik van ge/gij als

persoonlijk voornaamwoord in de tweede persoon enkelvoud, in plaats van je/jij. Vandekerckhove

(2004:981) stelt dat het persoonlijke voornaamwoord ge/gij in de jaren ‘20 van de vorige eeuw

vervangen werd door het uit Nederland geïmporteerde je/jij. Ondanks dat je en jij tot de

standaardtaal behoren, is het ge-systeem in grote delen van Vlaanderen dominant (Vandekerckhove

2004:990).

Naast het gebruik van ge/gij in plaats van je/jij komen er in tussentaal ook de zogenaamde D-vormen

voor (Plevoets 2008:31). Een voorbeeld daarvan is de –de in vertelde gij. Die –de is een relict uit het

Middelnederlands en vormt hier een stapelvorm met gij. Zowel –de als gij geven hier uitdrukking aan

het subject. Andere voorbeelden van D-vormen zijn: (H)ebde tijd voor mij? en Gade gij visse(n)?

(h)oe da(t): Aan een onderschikkend woord dat aan het begin van een bijzin staat, kan een extra dat

worden toegevoegd. Zo’n extra dat noemen we een expletief of redundant dat. Taeldeman (2008:36)

vermeld in zijn artikel uit 2008 een aantal woordgroepen die een expletief dat kunnen krijgen. Die

woordgroepen zijn de vraagwoorden en voornaamwoordelijke bijwoorden met waar-. Voorbeelden

van zulke zinnen zijn: Zoek je wie dat dat gedaan heeft? en Ik vraag je waarop dat dat dan gebaseerd

is! Een groep die Taeldeman niet vernoemt, zijn de onderschikkende voegwoorden. Bijvoorbeeld: Ik

weet niet of dat dat waar is.

onzen buurman: Een aantal woorden die bij een substantief kunnen staan, de zogenaamde

adnominale woorden, kunnen verbogen worden. Tot die groep behoren de lidwoorden, adjectieven

en sommige voornaamwoorden (Taeldeman 2008:32). De flexie van die woorden is afhankelijk van

de fonetische context. Adnominale woorden die voor een mannelijk substantief in het enkelvoud

Page 21: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

9

staan, kunnen een verbuigings–(e)n krijgen (Plevoets, Speelman & Geeraerts 2009:112). Deze –(e)n

wordt enkel toegevoegd “als de eerstvolgende klank een vocaal is, een h, d, t, in mindere mate een b,

en voor sommige dialecten ook een r” (Plevoets 2008:30). Zo ook in de voorbeeldzin waar onze een

verbuigings-(e)n krijgt omdat het daaropvolgende mannelijke woord met een b begint.

Wanneer het adnominale woord staat bij een enkelvoudig mannelijk substantief dat niet begint met

een klinker, een t, d, h, b of r zal aan het adnominale woord enkel een verbuigings-e worden

toegevoegd. Bijvoorbeeld: ne man, mijne man, dieë/diene man en gene man. Adnominale woorden

die bij vrouwelijke of onzijdige woorden staan, worden niet zichtbaar verbogen. Daarmee bedoelen

we dat de tussentalige vorm identiek is aan de standaardtalige vorm. Bijvoorbeeld: een koe, mijn koe,

die koe en geen koe (Plevoets 2008:30).

meiske: De diminutief- of verkleinvorm op –ke is net zoals de D-vormen een relict uit het

Middelnederlands (Plevoets 2008:32). De –je-vorm werd later in Vlaanderen ingevoerd vanuit het

Hollands. De standaardtalige –je-vorm is endogeen in de West-Vlaamse dialecten, maar uit

onderzoek van onder andere Lebbe (1997) blijkt dat ook daar de –ke-vorm vanuit Brabant doordringt

in tussentalige contexten (Taeldeman 2008:32). Een aantal voorbeelden van diminuering op –ke zijn:

meiske, deurke, bloemeke, jongske en ook effekes (zie 5.3.9).

gaat ont(d)ekke(n): In het Nederlands kan een spreker op drie manieren met het werkwoord

aanduiden dat iets in de toekomst zal gebeuren. Een eerste manier is zullen + infinitief, bijvoorbeeld:

Ik zal om tien uur komen. Zullen + infinitief kan vervangen worden door een presensvorm,

bijvoorbeeld: Ik kom om tien uur. Een derde manier is slechts in een aantal gevallen mogelijk, het is

het gebruik van gaan als werkwoord van toekomende tijd (Colleman 2000:51).

Gaan kan in het Standaardnederlands op drie manieren gebruikt worden om een toekomstig aspect

uit te drukken: (1) voorspelling bv. het gaat regenen, (2) nabije toekomst bv. ik ga nu springen en (3)

een intentie bv. ik ga leren naaien (Taeldeman 2008:39). Gaan wordt echter in de tussentaal ook

gebruikt in zinnen waarin geen van de drie genoemde aspecten voorkomt. In de voorbeeldzin wordt

met gaat enkel het aspect toekomst uitgedrukt, gaan wordt hier dus gebruikt in plaats van zullen.

1.2.2 Vijf fonologische kenmerken

In de voorbeeldzin kunnen ook een aantal fonologische kenmerken teruggevonden worden:

‘k (H)eb ekik nooit niks nie(t) gezegd voor u te spare(n), ma(ar) vertelde gij e(en)s (h)oe da(t)

onzen buurman niks over da(t) meiske gaat ont(d)ekke(n).

Page 22: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

10

(H)eb en (h)oe: Rys en Taeldeman (2007:7)noemen de h-deletie als een fonologisch kenmerk van

tussentaal. Dat is de weglating van de h aan het begin van een woord (h-procope) en aan het begin

van bijvoorbeeld het suffix -heid. In 2007 schreven zij dat dit een opklimmend verschijnsel is dat in

hun corpus veelvuldig voorkomt. Wij zijn nu zes jaar verder en als we hun voorspelling volgen zou dit

verschijnsel nu een vast deel van de tussentaal zijn. Daarom nemen wij dit kenmerk mee op in dit

overzicht van de fonologische kenmerken van tussentaal.

nie(t) en da(t): Het tweede fonologische kenmerk in de voorbeeldzin behandelt een aantal korte

functiewoorden die eindigen op een –t, namelijk dat, wat, niet en met. Deze woorden hebben

volgens Rys en Taeldeman (2007:6), afhankelijk van de fonologische omgeving, drie

verschijningsvormen. De eerste twee zijn tussentalig, de laatste is standaardtalig:

~ Da, wa, nie en me. Bijvoorbeeld: da(t) (h)uis, wa(t) een vraag, nie(t) veel, me(t) wie?

~ Dad, wad, nied en med. Bijvoorbeeld: dad is, wad is, nied aankomen, med een lang gezicht

~ Dat en wat. Bijvoorbeeld: dat er, wat (h)em

Ont(d)ekke(n): In ontdekken wordt de t en de d samen uitgesproken als t. Ontdekken wordt dus

geassimileerd tot ontekke(n). Dit is een voorbeeld van progressieve assimilatie, dat wil zeggen dat

een klank eigenschappen zal overnemen van de direct voorafgaande klank. In dit geval wil dat zeggen

dat de d gelijk gemaakt wordt aan de t. Hoewel Rys en Taeldeman (2007:7) de assimilatie van t+d tot

t tussentalig noemen, komt deze vorm van assimilatie ook voor in de standaardtaal.

Naast de drie hierboven genoemde fonologische tussentaalkenmerken kunnen er nog twee

fonologische verschijnselen aan dit overzicht worden toegevoegd. Een eerste daarvan is het

wegvallen van de doffe e of sjwa op het einde van een woord wanneer het volgende woord met een

klinker begint. Bijvoorbeeld: onz(e) appels, d(e) appels, twee grot(e) Afghanen. (Rys & Taeldeman

2007:6)

Het laatste fonologische kenmerk is hersyllabering. Dat wil zeggen dat wanneer een woord als

ontwikkelen onderverdeeld wordt in zinsdelen of syllabes, het als volgt wordt gesplitst: on-twikkelen.

De laatste medeklinker wordt over de woordgrens getild en toegevoegd aan de volgende syllabe.

(Rys & Taeldeman 2007:6)

Tabel 1 geeft een schematisch overzicht van de dertien hierboven beschreven grammaticale en

fonologische tussentaalkenmerken.

Page 23: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

11

Grammaticale kenmerken

subjectverdubbeling ‘k heb kik i.p.v. ik heb

dubbele negatie niemand heeft niks nie(t) gezien i.p.v. niemand

heeft iets gezien

voor/van in plaats van om Het is te warm voor/om te sporten

persoonlijk voornaamwoord tweede persoon gij koopt i.p.v. jij koopt

expletief dat Wie dat er komt i.p.v. Wie er komt

verbuiging van adnominale woorden nen auto i.p.v. een auto

mijnen bril i.p.v. mijn bril

dienen boom i.p.v. die boom

gene koffie i.p.v. geen koffie

diminuering op –ke huizeke i.p.v. huisje

gaan in plaats van zullen Wij gaan/zullen volgende zomer naar zee reizen.

fonologische kenmerken

h-deletie een (h)uis

Dat, wat, niet en met wa i.p.v. wat

wad een i.p.v. wat een

assimilatie t + d vastoen i.p.v. vastdoen

sjwa-deletie onz(e) aardpeer

hersyllabering on-tvangen i.p.v. ont-vangen

Tabel 1: Grammaticale en fonologische kenmerken van tussentaal

Page 24: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

12

2 Het VRT-taalbeleid doorheen de jaren

In dit hoofdstuk geven we een antwoord op de vraag hoe de Vlaamse radio- en televisieomroep, de

VRT, omgaat met de verschillende varianten van het Nederlands. We geven daartoe een korte schets

van de houding van de openbare omroep ten aanzien van de verschillende taalvariëteiten.

In de op dit moment geldende beheersovereenkomst tussen de VRT en de Vlaamse overheid staat:

De VRT zorgt ervoor dat haar journalisten, presentatoren en interviewers het

Standaardnederlands gebruiken. De VRT gebruikt voorts, waar dit kan en past, een helder

Standaardnederlands in haar programma’s; de taaladviseur zorgt in toepassing van het

taalcharter eveneens voor permanente aandacht voor het Standaardnederlands

(Beheersovereenkomst 2011:41).

De VRT is met andere woorden verplicht om het taalgebruik van haar werknemers in het oog te

houden en waar nodig bij te sturen. Belangrijk voor het vervolg van dit hoofdstuk zijn de woorden

‘waar dit kan en past’. Hieruit blijkt dat er op de VRT-netten niet enkel Standaardnederlands

gesproken kan worden, maar dat er ook ruimte is voor andere varianten van het Nederlands.

2.1 Het Berode-tijdperk

Die ruimte voor variatie is er echter niet altijd geweest. Eugène Berode werd in 1971 aangesteld als

eerste taaladviseur voor de toenmalige BRT. Al voor zijn komst werd er aandacht besteed aan het

taalgebruik van de microfoonmedewerkers van de openbare omroep. In de zogenaamde ‘blauwe

brieven’ werden presentatoren er op gewezen dat zij een taalfout hadden gemaakt en werd het

juiste alternatief gegeven. Dit juist-foutdenken paste binnen de taalzuiveringstraditie van de jaren

zestig en zeventig (Van Hoof &Jaspers 2012:101). Eugène Berode zette die gewoonte van de blauwe

brieven voort (Berode 1996, Hendrickx 2012).

Berode wilde een zuivere standaardtaal in alle programma’s van de BRT: alle dialectismen,

gallicismen en purismen werden daarbij afgewezen. Die keuze voor Standaardnederlands, en dat is in

dit geval niet de Belgische maar de Nederlandse variant, kwam voort uit een andere overtuiging,

namelijk dat “er geen slechtere luisteraar is dan een geërgerde luisteraar” (Berode 1996).

2.2 Het Hendrickx-tijdperk

Toen Berode in 1996 met pensioen ging, werd Ruud Hendrickx als nieuwe taaladviseur aangesteld. In

1998 verscheen het Taalcharter waarin hij de belangrijkste punten van het taalbeleid van de

Page 25: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

13

openbare omroep vastlegde. Net als zijn voorganger maakt Hendrickx duidelijk dat “de VRT zich

ertoe [wil] engageren blijvend zijn taalgebruik te verzorgen” (Hendrickx 1998).

Uit de korte samenvatting van Hendrickx’ visie op het taalbeleid van de VRT blijkt een verandering

ten opzichte van de ideeën van Berode:

De VRT wil de norm voor de Belgische variant van de Nederlandse standaardtaal zijn en

blijven. Hij hanteert daarom een aantrekkelijk, duidelijke en correcte standaardtaal die

rekening houdt met en afgestemd is op de kijkers en de luisteraars. (Hendrickx 1998 - eigen

markering, IVL)

Ruud Hendrickx laat dus in beperkte mate ruimte voor de Belgische variant van het Nederlands.

Daarnaast sluit hij ook dialect en tussentaal niet helemaal uit. Dit doet hij vanuit dezelfde overtuiging

als Eugène Berode, namelijk dat een geërgerde luisteraar een slechte luisteraar is. Die minder

formele varianten kunnen wel enkel in programma’s waarin dit taalgebruik functioneel is (Hendrickx

1998:5). Dat wil zeggen dat een boer in een fictieserie dialect mag spreken zodat zijn personage

geloofwaardiger naar voren komt. Van een reporter in een nieuwsuitzending echter, wordt verwacht

dat hij Standaardnederlands spreekt.

In fictieprogramma’s als Windkracht 10 en Recht op recht mogen er dus andere varianten van het

Nederlands te horen zijn. Maar in Het Journaal en andere “programma’s waarin taal alleen maar een

neutraal medium is om een boodschap over te brengen” (Hendrickx 1998) moet er standaardtaal

gesproken worden.

Ook in het vernieuwde Taalcharter van 2007 onderschrijft Hendrickx dezelfde ideeën. Hij stelt nog

altijd dat de VRT de norm moet zijn en blijven voor de standaardtaal. Tot die standaardtaal rekent hij

zowel een formele als een informele variant, maar dus geen dialect en tussentaal. “Niet-

standaardtaal kan [echter wel] voor typetjes en uitzonderlijk in fictie als het onontbeerlijk is”

(Hendrickx 2007).

Op de VRT-Taaldag van 2011 legde Ruud Hendrickx een voorstel voor een nieuw taalcharter voor aan

het publiek:

Als belangrijke verspreiders van de Nederlandse taalnorm hanteren de VRT-medewerkers in

hun publieke uitingen een aantrekkelijke, duidelijke en correcte standaardtaal die aangepast

is aan het medium en de mediagebruikers. In bepaalde genres en rollen kunnen andere

registers gebruikt worden (Hendrickx 2011).

Page 26: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

14

In het bovenstaande citaat staan een aantal opmerkelijke veranderingen ten opzichte van de

Taalcharters van 1998 en 2007. Een eerste is dat de VRT niet langer een normbepaler zou willen zijn

voor wat correct Nederlands is, maar een normverspreider (Delarue 2012:20). Dat houdt dus in dat

de VRT aanvaardt dat taal evolueert en dat ze die evolutie wil volgen in plaats van zelf een norm te

willen opleggen.

Net zoals in de voorgaande taalcharters wil de VRT nog steeds “een aantrekkelijke, duidelijke en

correcte standaardtaal gebruiken” (Hendrickx 2011). Maar in dit nieuwe voorstel wil Ruud Hendrickx

expliciet ook plaats laten voor ‘andere registers’. Dat wil in dit geval zeggen dat “de omroep een

verzorgde uitspraak [hanteert], waarin afhankelijk van programmagenre, rol en medium een lichte

tongval hoorbaar mag zijn.” (Hendrickx 2011)

Naast die ‘lichte tongval’ zou er volgens dit voorstel, afhankelijk van het genre en de rol van de VRT-

medewerker, ook plaats zijn voor dialect en tussentaal. Zo mag er in fictie bijvoorbeeld tussentaal

gesproken worden om op die manier de geloofwaardigheid van het geschetste personage te

verhogen. Net zo mag een televisietuinier dialect spreken op de VRT, aangezien hij op televisie komt

in de rol van tuinier (en bijvoorbeeld niet als nieuwsanker).

Kinder- en jeugdprogramma’s vormen echter een uitzondering op dat vrijer gebruik van tussentaal

en dialect. Op Ketnet mag uitsluitend standaardtaal worden gebruikt in fictieseries. Omdat deze

scriptie ingaat op het taalgebruik in jeugdseries, is vooral dit gedeelte van het voorstel van Ruud

Hendrickx (2011) erg belangrijk.

De twee periodes die in de volgende hoofdstukken behandeld worden zijn 1977-1985 en 2008-2012.

Die eerste periode valt volledig in wat hierboven het Berode-tijdperk genoemd werd. Alle

programma’s die binnen deze periode vallen, zouden dus in standaardtaal gemaakt moeten zijn. De

tweede periode, van 2008 tot en met 2012, valt dan weer in het Hendrickx-tijdperk. In de

Taalcharters van 1998 en 2007 werd niet expliciet gesproken over kinder- en jeugdprogramma’s,

maar in het voorstel uit 2011 staat dat de fictieprogramma’s op Ketnet volledig in standaardtaal

moeten zijn. We zouden dus kunnen aannemen dat Hendrickx ook in de jaren voor 2011 overtuigd

was van het gebruik van standaardtaal op Ketnet. Dat blijkt ook uit een artikel van Ruud Hendrickx uit

2010 waarin staat dat “Ketnet[…] resoluut [kiest] voor fictie in de standaardtaal” (Hendrickx 2010).

Page 27: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

15

3 Methodologie

Voor we beginnen met de presentatie van de resultaten van deze diachrone studie van het

taalgebruik in jeugdseries, verduidelijken we in dit hoofdstuk hoe we te werk zijn gegaan. In 3.1

lichten we de criteria toe waaraan een programma moet voldoen om voor dit onderzoek in

geselecteerd te worden. De selectie van de personages in die programma’s wordt besproken in 3.2.

De manier waarop het taalgebruik in de programma’s onderzocht wordt, wordt in 3.3 behandeld.

Punt 3.4 ten slotte gaat dieper in op de verwerking van de transcripties

3.1 Selectie van de programma’s

Als basis voor dit onderzoek werden zestien televisieprogramma’s geselecteerd. Die programma’s

voldoen aan een aantal vereisten. In de eerste plaats zijn ze uitgezonden tussen 1977 en 1985 of

tussen 2008 en 2012. Deze periodes zijn ongeveer dezelfde als die in het onderzoek van Van Hoof

(2011:4). Het enige verschil is dat de tweede periode (2008 – 2012) uitgebreider is dan de periode

die Van Hoof gebruikt (2008-2009). Zo kan ook recenter taalgebruik bestudeerd worden.

Een tweede vereiste voor de programma’s is dat ze zijn uitgezonden door de Vlaamse openbare

omroep. Voor de periode van 1977 tot 1985 wil dat dus zeggen dat de programma’s op de BRT te

zien waren, voor de recente periode (2008 tot 2012) betekent dat, dat ze zijn uitgezonden door de

jeugdzender Ketnet (onderdeel van de VRT).

De belangrijkste vereiste met het oog op dit onderzoek is dat alle geselecteerde programma’s

jeugdseries zijn. Dat houdt in dat de programma’s die in dit onderzoek aan bod komen, gericht zijn

op jongeren tussen 10 en 14 jaar. Aangezien het VRT-beeldarchief zelden doelgroepen aangeeft bij

programma’s, komt het er in de praktijk op neer dat alle programma’s met het label ‘JEUGD’ in

aanmerking kwamen.

Uit de lijst van programma’s die het label ‘JEUGD’ dragen en uitgezonden zijn binnen de

geselecteerde periodes, werden alle fictieseries geselecteerd. Dat impliceert dat alle programma’s

waarin een presentator voorkomt niet zijn opgenomen in dit onderzoek. Muziekprogramma’s zoals

Elektron en Eurosong for kids, of spelprogramma’s zoals Ketnetcup worden dus uitgesloten. Ook

praatprogramma’s en reportageprogramma’s zoals Vinger in de pap en Ketnetwrap worden buiten

beschouwing gelaten. Ten slotte worden ook animatieseries niet opgenomen in dit onderzoek,

omdat de tekst dan ingelezen wordt.

Page 28: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

16

Uit de groep fictieseries werden alle kleuter- en kinderprogramma’s gefilterd. Zoals vermeld,

hanteert de VRT geen leeftijdslabels. Daarom is de selectie van programma’s in dit onderzoek deels

intuïtief. In de categorie van kleuter- en kinderprogramma’s horen zeker Klein klein kleutertje en Piet

Piraat thuis. In de categorie van jeugdseries passen De 5de boog en Het Veenmysterie zonder veel

twijfel. Maar andere programma’s zoals Zingaburia, ROX en Amika zijn twijfelgevallen.

Bij twijfelgevallen kon er soms uitsluitsel gezocht worden in de benamingen van personages of de

verhaallijnen. Zingaburia bijvoorbeeld is niet opgenomen in dit onderzoek omdat een personage als

Koning Sop misschien nog aantrekkelijk is voor enkele 10-jarigen, maar niet meer voor kinderen van

12 jaar en ouder. Soms kon ook de actie in de programma’s de beslissing beïnvloeden. In ROX komen

vechtscènes voor die, hoewel ze niet echt agressief zijn, niet gericht lijken op jonge kinderen. Amika

was ook een twijfelgeval, maar dit is één van de enige programma’s waarvoor het beeldarchief een

doelgroep vermeld, namelijk acht- tot twaalfjarigen.

Een laatste vereiste is dat de jeugdseries opgenomen zijn in het beeldarchief van de openbare

omroep. Vooral bij de groep oudere programma’s (1977-1985) is dit soms een probleem. Het

programma Jacobus en Corneel kon niet onderzocht worden omdat enkel de intro bewaard is. Omdat

aangekochte programma’s niet opgenomen worden in de bibliotheek, betekent deze vereiste ook

dat in dit onderzoek enkel programma’s te vinden zijn die door de openbare omroep (of in

samenwerking ermee) zijn geproduceerd.

Waaraan voldoen alle gekozen programma’s?

1. Uitgezonden tussen 1977-1985 of 2008-2012

2. Uitgezonden op de BRT of VRT (Ketnet)

3. Label ‘JEUGD’

4. Series

5. Geen kleuter- en kinderprogramma’s

6. In het VRT-beeldarchief

Tabel 2: Selectiecriteria programma’s

In totaal voldoen zestien programma’s aan de hierboven besproken criteria. De programma’s werden

afhankelijk van hun productiejaar onderverdeeld in twee groepen. De oudste groep, uitgezonden

tussen 1977 en 1985, kreeg de naam ‘corpus 1977 – 1985’. De jongste groep, uitgezonden tussen

2008 en 2012, kreeg de naam ‘Corpus 2008 – 2012’. In die corpora zijn volgende series opgenomen:

Page 29: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

17

Corpus 1977 – 1985

~ Circus Rondau (1977)

~ Dirk van Haveskerke (1978)

~ De Opkopers (1977-1983)

~ Robinson Crusoë (1981)

~ Het geheim van de leeuw van Venetië (1981)

~ Het Veenmysterie (1982)

~ Merlina (1983-1988)

~ Xenon (1984)

Corpus 2008 – 2012

~ Spring (2002-2008)

~ En daarmee basta! (2005-2008)

~ Amika (2008-2011)

~ Click-ID (2009-2011)

~ De 5e boog (2010)

~ De Elfenheuvel (2011-heden)

~ Galaxy Park (2011-2013)

~ ROX (2011-2012)

3.2 Selectie van de personages

In deze masterproef wordt niet alleen het taalgebruik in de verschillende series bestudeerd, maar

ook het taalgebruik van de verschillende personages binnen die series. Niet alle personages uit alle

geselecteerde series worden ganalyseerd. Dit komt ten eerste doordat we op die manier meer dan

honderd personages zouden moeten vergelijken en dat is onmogelijk in één masterproef. Ten

tweede hebben sommige personages maar enkele regels tekst. Op die manier is er te weinig

materiaal dat gebruikt kan worden voor een (relevante) analyse van het taalgebruik van dat

personage. Daarom werd beslist alleen personages te bespreken die meer dan 100 woorden tekst

hebben binnen één aflevering.

Daarnaast werd gezocht naar acteurs die in meerdere series binnen onze twee corpora meespelen.

Zo is er bijvoorbeeld Paul Ricour die te zien is in zowel De Opkopers als in Merlina. Bij deze acteurs

wordt in 5.4 gekeken of er een verschil is in het taalgebruik in de twee series waarin zij verschijnen.

Page 30: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

18

In sommige programma’s, zoals Amika, spelen Nederlandse acteurs mee. Hoewel deze personages in

enkele gevallen meer dan 100 woorden zeggen, worden zij buiten beschouwing gelaten. Dit

onderzoek peilt immers naar het taalgebruik van Vlaamse acteurs en het al dan niet gebruiken van

Vlaamse tussentaal.

3.3 Maken van de transcripties

Van alle geselecteerde programma’s werd één aflevering bekeken. Voor de programma’s die op het

moment van transcriptie (december 2012) werden uitgezonden is dat de recentste aflevering, voor

de andere programma’s de eerste aflevering of die die in het beeldarchief opgenomen is. Van die

aflevering werd het taalgebruik nauwkeurig getranscribeerd en geannoteerd. In de transcripties

worden alle letters die niet worden uitgesproken tussen ronde haakjes () gezet. Zo wordt dat

wanneer het uitgesproken wordt als da, als volgt weergegeven: da(t). Niet-standaardtalige woorden

zoals effe in plaats van even werden gecursiveerd.

Op die manier werden alle programma’s uitgeschreven en kregen we een tekst als deze:

(1) Ja Bakkestoe, ik weet (h)et

(H)et ga(at) moete(n) gebeure(n) jong, w(e) (h)ebbe(n) nie(t) veel tijd meer.

Alleen zij kunnen (h)em tegenhouwe(n)

Bakkestoe,… Haalt ze zoekt ze vint ze. (CARA: De 5de boog)

Uit voorbeeld (1) blijkt dat er niet voor gekozen is om alle programma’s volgens het IPA

(International Phonetic Alphabet) te transcriberen. Fonetische transcripties zouden weliswaar

nauwkeuriger zijn, maar zijn erg tijdsintensief. Bovendien zijn orthografische transcripties een stuk

toegankelijker voor lezers: die kunnen de tekst, zoals weergegeven in voorbeeld 1, vrij intuïtief lezen.

3.4 Verwerking van de transcripties

Na de transcriptie van alle geselecteerde fragmenten, volgt een analyse van die transcripties. Die

gebeurt in de eerste plaats door een tussentaalindex. Die index geeft procentueel weer hoe

tussentalig een bepaald programma of een bepaald personage is.

Om de tussentaalindex op te stellen selecteerden we een aantal tussentaalkenmerken uit hoofdstuk

twee. Wij kozen voor dit onderzoek tien kenmerken, dezelfde als die die Van Hoof (2011:5) gebruikt

in haar onderzoek naar de tussentaligheid van fictieseries op de openbare omroep. Die parallellie

laat toe om een vergelijking te maken tussen onze resultaten en die van Van Hoof (2011), maar dat

Page 31: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

19

valt buiten de opzet van dit onderzoek. Toch zal hier en daar een verwijzing naar de resultaten van

dit eerder onderzoek onvermijdelijk zijn.

Tabel 3 toont dat niet-standaardtalige woordenschat geen invloed heeft op de tussentaalindex. In

een woord als afrijzer (glijbaan) komt geen van de onderstaande tussentaalkenmerken voor,

waardoor het geen invloed heeft op de mate van tussentaligheid van de serie, hoewel het woord zelf

niet standaardtalig is. Een uitgebreide uitleg over wat we met de onderstaande tussentaalkenmerken

bedoelen is terug te vinden in paragraaf 1.2.

10 tussentaalkenmerken

1. Diminuering op –ke

2. Verbuiging van adnominale woorden – lidwoord

3. Verbuiging van adnominale woorden – bezittelijk voornaamwoord

4. Verbuiging van adnominale woorden – aanwijzend voornaamwoord

5. Verbuiging van adnominale woorden – onbepaald voornaamwoord

6. Persoonlijk voornaamwoord tweede persoon (gij/ge)

7. Expletief dat

8. Dubbele negatie

9. Dat, wat, niet en met

10. H-procope

Tabel 3: Tien tussentaalkenmerken

Om de tussentaalindex te berekenen moet voor ieder kenmerk bekeken worden hoe vaak de

tussentalige variant voorkomt en hoe vaak die had kunnen voorkomen. Zo kan het bijvoorbeeld zijn

dat in een programma drie maal den boom voorkomt maar ook twee maal de boom. In totaal komt

dit kenmerk dus vijf maal voor, waarvan drie maal tussentalig. De relatieve frequentiescore voor dit

kenmerk is dus 60 procent.

Als voor elk kenmerk de tussentalige voorkomens en de standaardtalige voorkomens opgelijst

worden, kan er een tussentaligheidspercentage berekend worden voor ieder corpus, ieder

programma en ieder personage. Dat kan op twee manieren gebeuren. De eerste manier is door het

ongewogen gemiddelde te berekenen. Hiervoor worden alle relatieve frequentiescores van de

kenmerken opgeteld en gedeeld door het aantal kenmerken.Een tweede manier is door het gewogen

gemiddelde te berekenen. Hiervoor worden alle tussentalige voorkomens van alle kenmerken

opgeteld en gedeeld door alle mogelijke voorkomens van alle kenmerken.

Page 32: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

20

Ter verduidelijking is hier een voorbeeld:

kenmerk # tussentalig # standaardtalig totaal percentage

Diminuering op –ke 0 40 40 0,0%

Expletief dat 2 18 20 10,0%

H-procope 20 20 40 50%

ongewogen gemiddelde (percentages optellen en delen door 10) 6%

gewogen gemiddelde (kolom ‘# tussentalig’ gedeeld door kolom ‘totaal’ maal 100) 22%

Figuur 2: Voorbeeld tussentaalindex

Page 33: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

21

4 Informatie over de gebruikte programma’s

In dit hoofdstuk gaan we verder in op de geselecteerde programma’s. Van elk van de zestien

programma’s staat hieronder een synopsis. Van ieder programma wordt eerst een aantal feiten,

zoals het jaar van uitzenden, gegeven. Dan wordt kort uitgelegd waarover de serie gaat om dan de

behandelde aflevering zelf te bespreken. De volgorde van de programma’s hieronder is gebaseerd op

de uitzenddatum van de behandelde aflevering.

Uiteindelijk wordt ook kort een beschrijving gegeven van de personages die meer meer dan 100

woorden tekst hebben. Bij elk van de personages wordt hun rol binnen de serie toegelicht. Daarnaast

wordt van iedere acteur een beknopte biografie gegeven. Dit is belangrijk voor het vervolg van dit

onderzoek. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat een serie zich afspeelt in Limburg, maar dat de

plaatselijke bakker Antwerps spreekt omdat die acteur in Antwerpen opgegroeid is.

Er werd voor gekozen om geen bronnen weer te geven is dit hoofdstuk omdat de bronverwijzingen

anders storend zouden zijn. Daarom geven we in deze alinea een algemene verwijzing naar de

gebruikte bronnen. De specifiek gebruikte pagina’s kunnen teruggevonden worden in de bibliografie.

De algemene informatie over de programma’s komt uit het beeldarchief van de VRT en van op

www.ketnet.be. De biografische informatie van de acteurs komt uit de Internet Movie Database

(www.imdb.com) en van Wikipedia (www.wikipedia.org).

4.1 De programma’s van corpus 1977 – 1985

4.1.1 Circus Rondau (1977)

Circus Rondau bestaat uit dertien afleveringen die in 1977 werden uitgezonden op de toenmalige

BRT.

Wanneer Leo Rondau sterft, laat hij zijn circus over aan zijn nicht Silvia. Zij wordt als nieuwe directeur

geconfronteerd met verschillende problemen. Zo vliegt de circustent in brand en vertrekken

verscheidene artiesten uit het circus. Het grootste probleem is echter dat het circus niet genoeg geld

heeft. Gelukkig schiet meneer Morris, de vroegere werkgever van Silvia te hulp.

‘Silvia kiest’ is de eerste aflevering van Circus Rondau. Ze werd uitgezonden op 5 januari 1977. In die

eerste aflevering moet Silvia kiezen tussen haar baan bij het circus en haar secretaressejob bij

meneer Morris. Met de hulp van Zulma en Lukas beslist ze om aan te blijven als directrice van Circus

Rondau.

Page 34: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

22

Silvia Silvia Rondau is de nicht van de vroegere circusdirecteur Leo Rondau. Na zijn dood

neemt zij de leiding van het circus over.

Rosemarie Bergmans (1944) komt uit Ayeneux (Luik).

Zulma Zulma is de steun en toeverlaat van Silvia. Wanneer de nieuwe directrice iets niet kan,

springt Zulma ter hulp.

Ann Petersen (1927 – 2003) is geboren in Wuustwezel.

Lukas Clown Lukas is de tweede circusartiest die Silvia zo nu en dan uit de nood moet helpen.

Ivo Pauwels (1938) komt uit Antwerpen.

Mr. Morris Meneer Morris is de vroegere werkgever van Silvia. Hij weet niets van het circus, maar

wil Silvia steunen bij al haar plannen.

Leo Beyers (1933 – 2012) is geboren in Deurne.

Tabel 4: Personages Circus Rondau

4.1.2 Dirk van Haveskerke (1978)

De reeks Dirk van Haveskerke is gebaseerd op het boek Vlaanderen die leu van F.R. Boschvogel. De

televisieserie werd gemaakt door Paul Cammermans voor de BRT. In totaal telt Dirk van Haveskerke

dertien afleveringen. Daarvan wordt de eerste, getiteld ‘De leenopzeg’, hier besproken.

De serie gaat over de aanloop naar de Guldensporenslag. De jonge ridder Dirk van Haveskerke maakt

zich samen met de Vlaamsgezinde Klauwaards klaar voor de strijd tegen de Franse bezetters. Steeds

meer Vlaamse steden worden bezet en de Vlamingen worden ongerust. Uiteindelijk wordt de

machtsstrijd tussen de Klauwaards en de Franse overheersers uitgevochten in de Guldensporenslag.

In de eerste aflevering, die werd uitgezonden op 25 januari 1978, wordt de opstandigheid van het

Vlaamse volk ten aanzien van de Franse overheersers duidelijk. De adellijke familie van Haveskerke

maakt zich klaar voor de strijd tegen het oprukkende Franse leger. Ondertussen komen ook de

sympathisanten van de Franse koning, de Leliaards samen om te overleggen.

Dirk van

Haveskerke

Dirk krijgt als nieuwe ridder de taak zich te mengen tussen het gewone volk en hen te

beschermen.

Van Luc Springuel (1953) weten we niet waar hij geboren is.

Barend van

Haveskerke

Vader van Haveskerke is ridder van Vlaanderen en trouwe aanhanger van Gwijde van

Dampierre.

Paul ’s Jongeren speelde enkel mee in Dirk van Haveskerke, verder is er over hem geen

informatie te vinden.

Tabel 5: Personages Dirk van Haveskerke

Page 35: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

23

De andere rollen werden gespeeld door: Dora van der Groen (Maria van Haveskerke), Nolle Versyp

(Baptist Vanschip), Paul Meijer (Baas Romme), Gaston Van der Meulen (Gwijde van Dampierre), Luc

Philips (Pieter De Coninck) en Rik van Uffelen (Zeger De Coninck).

4.1.3 Robinson Crusoë (1981)

In 1980 filmt Paul Vercammen, voor de BRT, een nieuw jeugdfeuilleton over Robinson Crusoë. Het

feuilleton bestaat uit dertien afleveringen. De aflevering van Robinson Crusoë die hieronder

besproken wordt, werd uitgezonden op 14 januari 1981.

De serie Robinson Crusoë is een vrije bewerking van het boek van Daniel Defoe. In de serie wordt

getoond hoe Robinson op een onbewoond eiland aanspoelt en hoe hij na 26 jaar kennismaakt met

Vrijdag. Robinson en Vrijdag weten het eiland te verlaten met een Engels schip. Eenmaal terug in de

bewoonde wereld wordt Robinson rijk van de opbrengt van zijn plantages in Zuid-Amerika.

Voor Robinson Crusoë werd de elfde aflevering getranscribeerd. Daarin wordt Robinson weggehaald

op een feest en gevangen gezet. Twee bevriende markiezen slagen er in om Robinson te bevrijden,

maar ze worden achtervolgd door soldaten. Robinson en Vrijdag kunnen ontsnappen en geraken

veilig aan boord van een schip naar Engeland.

Robinson

Crusoë

Robinson is samen met zijn knecht op weg terug naar Engeland, nadat hij jarenlang

op een onbewoond eiland heeft doorgebracht.

Nolle Versyp (1936 – 2006) komt uit Gent.

Markies de

Saint Paul

(Markies 1)

De markies is een van de reisgenoten van Robinson en Vrijdag.

Walter Moeremans (1940) komt uit Mechelen.

Markies de

Bontems

(Markies 2)

De tweede reisgenoot van Robinson en Vrijdag is Markies de Bontems.

Bernard Verheyden (1938) komt uit Antwerpen.

Tabel 6: Personages Robinson Crusoë

Ronald Carrilho speelt de knecht van Robinson, genaamd Vrijdag.

4.1.4 Het geheim van de leeuw van Venetië (1981)

Het geheim van de leeuw van Venetië is een boek van Kitty Leibovitch. Het werd bewerkt tot een

driedelige televisieserie door Jef Ceulemans. De reeks werd uitgezonden op de BRT in 1981. De

aflevering die hieronder besproken wordt, werd op 10 oktober 1981 vertoond.

Page 36: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

24

In de eerste aflevering ziet Gianni dat de leeuw van het San Marcoplein een bladzijde van het boek

omdraait. Niemand wil dit geloven, behalve zijn vriend en tevens dorpsgek Battista. Gianni’s vriend

denkt dat het iets met de schat van Testadura te maken kan hebben. Ze besluiten samen op

onderzoek te gaan.

In de volgende afleveringen worden de plannen van Gianni en Battista gedwarsboomd door twee

mannen. Uiteindelijk slagen de vrienden er toch in de schat van Testadura te vinden. Als goede

inwoners van Venetië schenken ze de schat aan de burgemeester.

Gianni Gianni is de zoon van de Belgische consul in Venetië. Hij is bevriend met Battista.

De Limburger Robertino Nana speelde enkel in Het geheim van de leeuw van Venetië

er is over hem geen extra informatie te vinden is.

Battista Hij is een gondelier die nog in de mijnen van Winterslag gewerkt heeft.

Battista werd gespeeld door Guido Zuliani. Maar de stem is van Walter Cornelis (1933-

1999). Walter is geboren en getogen in Gent. Over Guido Zuliani is geen extra

informatie te vinden.

Vader De vader van Gianni is de Belgische consul in Venetië. Hij gelooft de wonderbaarlijke

avonturen van zijn zoon niet.

Oswald Versyp (1939) komt uit Gent.

Moeder Over de moeder van Gianni wordt niet veel informatie gegeven, enkel dat zij de

vriendschap van Gianni en Battista niet goedkeurt.

Denise Zimmermann (1943 – 2004) is geboren in Borgerhout.

Meester De schoolmeester van Gianni heeft een hekel aan Gianni’s dromerijen en geeft hem

vaak straf.

Willy van Heesvelde (1933 – 1983) is geboren in Gent.

Tabel 7: Personages Het geheim van de leeuw van Venetië

4.1.5 Het Veenmysterie (1982)

Het Veenmysterie werd gemaakt voor de jeugddienst van de BRT en werd uitgezonden in 1982. In

totaal telt de serie dertien afleveringen, waarvan de eerste waarschijnlijk uitgezonden werd op 2

oktober 1982.

Het Veenmysterie speelt zich af op de Hoge Venen. Daar blijkt in een van de pingo’s een opslagplaats

te zijn van een groep ijsmensen. Jan en Hilde ontdekken per ongeluk de pingo, waardoor ze

verwikkeld geraken in de plannen van de wezens. Hilde wordt ontvoerd en haar familieleden

Page 37: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

25

beginnen zich steeds vreemder te gedragen. Na vele gebeurtenissen kan Hilde ontsnappen en

verdwijnen de ijsmensen.

In de eerste aflevering maken we kennis met de twee groepen hoofdpersonages. De ene groep

bestaat uit Antoon, Johanna, hun zoon Jan en zijn nicht Hilde. De andere groep bestaat uit Dabir,

Ortho en Miran. Jan en Hilde zitten in een pingocirkel wanneer hun radio verstoord wordt door de

zoekring van Miran. Hilde vindt de zoekring en neemt die mee naar huis. Ondertussen proberen

Dabir, Ortho en Miran hun zoekring terug te krijgen.

Johanna Johanna is de moeder van Jan. Zij geraakt in de ban van de ijsmensen.

Ann Petersen (1927 – 2003) is geboren in Wuustwezel.

Jan Jan is de zoon van Johanna en Antoon. Hij is verzot op klassieke muziek en

natuurfotografie.

Jos van Geel (1955) komt uit Ukkel.

Hilde Hilde is de nicht van Jan. Zij komt uit Gent en weet niet veel over de Hoge Venen.

Brie Leloup (1958) is geboren in Eeklo.

Antoon Antoon is parkwachter in de Hoge Venen. Hij is de vader van Jan.

Roger Bolders (1937) is geboren in Merksem.

Dabir Dabir is een van de ijsmensen. Hij wordt ook wel ‘de maker’ genoemd.

Jakob Beks (1952) komt uit Hamont.

Ortho Ortho is ‘de zoeker’ van de ijsmensen.

Werther Van Der Sarren (1941) komt uit Waregem.

Miran Miran is ‘de draagster’ van de ijsmensen.

Toos Maas speelde enkel mee in Het Veenmysterie er is over haar geen verdere

informatie te vinden.

Tabel 8: Personages Het Veenmysterie

De andere rollen worden gespeeld door Warre Borgmans (Postbode Frans) en Oswald Maes (Julien).

4.1.6 De Opkopers (1977-1983)

Tussen 1977 en 1983 werden honderd afleveringen van De Opkopers uitgezonden op de openbare

omroep. De reeks werd geproduceerd door Bob Davidse, Mita Berger en Gie Lavigne voor de

jeugdafdeling van de BRT.

De opkopers zijn Anton en Pol. Zij krijgen vaak de hulp van de buurvrouw Fien en de wijkagent

Boeykens. In iedere aflevering vertelt Anton een aantal gebeurtenissen bij de opkopers. In de laatste

Page 38: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

26

reeks zijn ze op zoek naar een middeleeuwse schat, maar daarbij worden ze gedwarsboomd door

Frans, de ex-butler van meneer Kattoo.

In de vierde aflevering van het laatste seizoen (1983), zijn de opkopers op zoek naar delen van een

kaart waarop de bergplaats van een schat staat aangeduid. Bij de zoektocht krijgen ze hulp van een

pater en een cafégast die op zoek blijkt te zijn naar de zelfde kaart. Uiteindelijk vermommen Pol en

Boeykens zich als RTT-agenten om zo het huis van meneer Kattoo te onderzoeken.

Pol Tack Pol helpt in de zaak van Anton. Hij is niet zo slim en nogal traag van begrip.

Van Paul Ricour (1943) weten we niet waar hij geboren is.

Anton Tieck Anton is brocanteur en de baas van Pol.

Jaak Van Hombeek (1918) komt uit Merksem.

Odilon

Boeykens

Wijkagent Boeykens denkt dat hij de beste speurder is omdat hij een politieopleiding

gevolgd heeft.

Ronnie Commissaris (1950) komt uit Antwerpen.

Frans/butler Frans probeert rijk te worden en luistert altijd de plannen van de opkopers af.

Frans Van der Aa (1955) komt uit Kapelle-op-den-Bos.

Tabel 9: Personages De Opkopers

De buurvrouw, Fien wordt gespeeld door Paula Sleyp.

4.1.7 Merlina (1983-1988)

Merlina werd gemaakt door Bob Davidse, Gie Lavigne en Dick Durver voor de vroegere BRT. De serie

verscheen op de openbare omroep van 1983 tot 1988. De eerste aflevering, die hieronder besproken

wordt, werd voor het eerst uitgezonden op 8 januari 1983.

De serie draait rond het detectivebureau Merlina. Het bureau bestaat uit vier leden: Merlina, Ann

alias Boogschutter, Pol alias Waterman en Napoleon. Het team van Merlina houdt zich bezig met die

zaken die de politie niet kan oplossen. De voornaamste bezigheid van het team van Merlina is de

strijd tegen de bende van Sardonis.

In de eerste aflevering, ‘Codenaam ‘Waterman’’, is Pol op zoek naar een baan. Wanneer hij in het

park de advertenties doorneemt, is hij getuige van een ontvoering. Hij gaat kijken, maar het de

ontvoerders zijn verdwenen, hij vindt enkel een medaillon van Boogschutter. Wanneer hij het naar

Merlina brengt, blijkt hij meer over de zaak te weten dan hij zelf dacht. Met behulp van de parafix,

een uitvinding van Napoleon, bevrijdt hij Ann.

Page 39: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

27

Pol Tack Pol Tack is een werkloze opkoper (zie De Opkopers). Hij heeft geld nodig en is erg

gevoelig voor vleierijen. Zijn codenaam is Waterman.

Van Paul Ricour (1943) weten we niet waar hij geboren is.

Marie-Ann

Meerschout

(Merlina)

Merlina is het hoofd van het detectivebureau Merlina.

Lea Couzin (1934) komt uit Borsbeek.

Napoleon De wapens van Pol en Ann zijn ontworpen door Napoleon.

Jan Reussens (1918-1991) is geboren in Frankrijk, maar woonde in het Brusselse.

Tabel 10: Personages Merlina

Bob Davidse speelt zichzelf in de rol van toevallige passant, en Mieke Bouve speelt Ann.

4.1.8 Xenon (1984)

Xenon is een sciencefictionserie die op de BRT werd uitgezonden. De serie bestaat uit tien

afleveringen die in 1984 op het scherm kwamen.

Xenon is de naam van een technologisch brein dat ontwikkeld werd door Johan en een naamloze

professor. De hoofdpersonages, Tom, Nick, Linda en Els worden gevangengenomen en als

proefpersonen gebruikt. Maar Xenon kant zich tegen zijn uitvinders. Daardoor stort het laboratorium

van de professor in en Tom en zijn vrienden ontsnappen. Uiteindelijk vergaat ook Xenon, maar pas

nadat zijn brein is samengesmolten met dat van Els.

In de eerste aflevering, van 4 januari 1984, trekken Tom en Nick ten strijde tegen de illegale

vogelvangst. Wanneer ze na hun missie wegrijden, worden ze door een helikopter achtervolgd. Ze

kunnen hun achtervolgers afschudden en komen veilig thuis. Daar ontdekken ze Els die zich op de

achterbank van de auto verstopt had.

Tom Tom is onderzoeksjournalist en is samen met Nick eigenaar van het bedrijf ‘Vrij Boos’.

Eugène Bervoets (1956) komt uit Antwerpen.

Nick Nick is onderzoeksjournalist en heeft samen met Tom het bedrijf ‘Vrij Boos’.

Johan Van Assche (1956) is geboren in Sint-Agatha-Berchem.

Tabel 11: Personages Xenon

De andere rollen worden gespeeld door Mirei Bonte (Linda) en Brit Alen (Els).

Page 40: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

28

4.2 De programma’s van het corpus 2008 – 2012

4.2.1 Spring (2002-2008)

Spring kwam tot stand uit een samenwerking tussen Studio 100 en de openbare omroep. Tussen

2002 en 2008 werden er zes seizoenen van Spring uitgezonden. Aan het programma werd ook de

muziekgroep Spring verbonden.

Centraal in de serie staan de dansschool Spring en de jongeren die daar dansen. Verder is er in het

gebouw ook een repetitieruimte voor de band en een bar. Doorheen de verschillende seizoenen

komen een aantal thema’s, zoals vriendschap en liefde, terug.

In de eerste aflevering, die uitgezonden werd op 1 januari 2008, ontdekken de jongeren van Spring

dat de directrice Pia verdwenen is. Stefanie neemt de leiding van Spring op zich totdat Pia terug is.

Niek en Tien hebben liefdesproblemen en de zakelijke afspraak van Stefanie loopt fout.

Stefanie

Avondts

Stefanie heeft een eigen bedrijf en gedraagt zich hooghartig en arrogant.

Leen Dendievel (1983) komt uit Kortrijk.

Niek

Vandenbulcke

Niek is het lief van Tien.

Hein Blondeel (1983) komt uit Velzeke.

Jo De Klein Jo is de bassist van Spring en is homoseksueel.

Timo Descamps (1986) komt uit Kontich.

Emma

Naessens

Emma zorgt voor het onderhoud van de dansschool en de bar.

Van Fleur Brusselmans (1984) weten we niet waar zij geboren is.

Arlette

Grauwels

Arlette is de moeder van een van de vroegere danseressen van Spring, maar zij duikt

nog vaak op in de serie om een handje te helpen.

Van Annemarie Picard (1962) weten we niet waar ze geboren is.

Tabel 12: Personages Spring

De overige rollen worden gespeeld door Pieter Van Keymeulen (Steven Geubens), Daphne Paelinck

(Nele Nuydens), Kobe Van Herwegen (David Vercauteren), Vera Mann (Liesbeth Avondts – De

Roover) en Daphne Wellens (Leen Avondts).

4.2.2 En daarmee basta! (2005-2008)

En daarmee basta! of Basta! werd gemaakt door de VRT en uitgezonden op Ketnet. De serie was van

2005 tot en met 2008 op televisie te zien. Basta! was bedoeld als opvolger van W817 dat tussen 1999

en 2003 op Ketnet werd getoond.

Page 41: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

29

Iedere aflevering toont een gebeurtenis in het leven van Joost en zijn familie. Joost woont samen

met zijn vader, Bert, en zijn oudere broer, Ruben. Berts nieuwe vriendin, Patsy, trekt samen met haar

dochter Isa bij hen in. Deze nieuwe bewoners vormen vaak de aanleiding voor een verhaal van Joost

en dus ook een aflevering van Basta!.

In de eerste aflevering van 21 januari 2008 vertelt Joost over Isa die over tijd is. Isa, Joost en hun

vrienden beslissen een zwangerschapstest te kopen. Ondertussen maakt Bert kennis met de (bijna)

ex-man van Patsy.

Joost

Vandenbroeck

Dit is de jongste zoon van Bert. Hij vlucht vaak naar de kelder waar hij zich kan

terugtrekken samen met zijn vrienden.

Van Sus Slaets hebben we geen verdere biografische informatie.

Ruben

Vandenbroeck

Ruben is de vervelende oudere broer van Joost. Hij leeft in zijn eigen wereld waar

vooral vrouwen en auto’s een hoofdrol spelen.

Van Steve Geerts (1974) weten we niet waar hij geboren is.

Bert

Vandenbroeck

Bert is leraar in het middelbaar onderwijs en heeft een relatie met Patsy.

Frans Van der Aa (1955) komt uit Kapelle-op-den-Bos.

Patsy Carlisse Patsy werkt voor de televisie. Ze wordt door haar dochter altijd als een bekendheid

afgeschilderd.

Maaike Cafmeyer (1973) komt uit Torhout.

Isa De

Riemaecker

Isa is de dochter van Patsy. Ze komt uit de stad en kan zich moeilijk aanpassen aan

het leven in een dorp.

Van Grietje Vanderheijden (1978) weten we niet waar zij geboren is.

Bob De

Riemaecker

Bob is de vader van Isa. Hij was oorspronkelijk overdonderd door de breuk met

Patsy, maar hij heeft nu een bloeiende carrière.

Mathias Sercu (1970) komt uit Ardooie.

Laura Laura is Isa’s beste vriendin en redder in nood.

Van Marianne Devriese (1979) weten we niet waar zij geboren is.

Stijn

Schellekens

Stijn is de beste vriend van Joost. Hij vreest de hele wereld, maar gelukkig kan hij

zich samen met Joost terugtrekken in de kelder.

Over Kevin Bellemans hebben we geen verdere biografische informatie.

Tabel 13: Personages En daarmee basta!

4.2.3 Amika (2008-2011)

Amika kwam tot stand door een samenwerking tussen VRT en Studio 100. De eerste aflevering was

op Ketnet te zien op 10 november 2008. In totaal zijn er vier seizoenen uitgezonden. Iedere

Page 42: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

30

aflevering van Amika duurt ongeveer tien minuten. De doelgroep van Amika is volgens het

VRTbeeldarchief, jongeren van acht tot twaalf jaar, Studio100 rekt de doelgroep echter tot 14-

jarigen.

De serie draait rond Merel. Zij is een meisje dat heel veel van paarden houdt, maar niet mag

paardrijden. Uiteindelijk krijgt ze een baantje bij de manege van de familie de la Fayette. Daar

ontdekt ze het paard Amika en ontstaat er een uitzonderlijke vriendschap.

In de eerste aflevering, ‘Het verboden baantje’, worden de verschillende hoofdrolspelers

voorgesteld. Merels moeder is gestorven in een ongeval en haar vader is een mislukte uitvinder.

Merel wil voor een beetje geld zorgen en gaat op zoek naar een baan. Marie-Claire de la Fayette

daarentegen is de dochter van de eigenaar van een manege. Zij heeft alles wat haar hartje begeert,

maar toch wil ze meer.

Merel de

Ridder

Merel is een kleurrijk meisje dat van paarden houdt. Thuis heeft ze het niet breed,

maar ze is toch gelukkig.

Van Moora Vander Veken (1992) weten we niet waar zij geboren is.

Marie-Claire

de la Fayette

Marie-Claire de la Fayette is de verwende dochter van de eigenaar van de manege.

Geld is zowat het enige wat haar interesseert.

Véronique Leysen (1986) komt uit Mechelen.

Tijs de Ridder Tijs is de vader van Merel. Hij is uitvinder en klusjesman, maar hij krijgt zijn

uitvindingen niet verkocht.

Bert Cosemans is geboren in 1966 in Sint-Truiden.

Tabel 14: Personages Amika

Ken Verdoodt speelt de staljongen Jan. Marc Coessens speelt de vader van Marie-Claire, Herbert en

Anita Nederlof speelt Hedwig. Daarnaast speelt Debbie Crommelinck, Chanel en Veerle Eyckermans,

Marie-Louise.

4.2.4 Click-ID (2009-2011)

Click-ID is een programma van de VRT waar twee seizoenen van gemaakt zijn, het eerste in 2009 en

het tweede in het volgende jaar. Click-ID werd voorgesteld als de opvolger van W817 en En daarmee

basta!. Deze drie programma’s zijn buddysitcoms die als centrale thema vriendschap hebben.

In Click-ID spelen Bas en Jeff de belangrijkste rollen. Zij zijn twee vrienden die als dag en nacht

verschillen. De ene is een goede student die braaf thuis woont, de andere is een feestbeest dat nooit

Page 43: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

31

naar de les gaat. Toch beslissen ze om samen een site op te richten: Click-ID. Samen met nog drie

andere studenten vormen zij de redactie van een site met de beste uitgaanstips.

In de eerste aflevering, die werd uitgezonden op 23 februari 2009, worden Bas en Jeff voorgesteld.

Verder gaat deze aflevering ook over hoe de twee vrienden aan een opstartkapitaal geraken en over

de selectieprocedure voor de andere redacteurs.

Bas Verdonck Bas is de zoon van een advocaat. Hij studeert zelf ook rechten omdat zijn vader dat

het beste voor hem vindt.

Jan Van den Bosch (1984) komt uit Duffel.

Mr. Verboven Meneer Verboven is een vriend van de vader van Bas. Hij ziet potentieel in het idee

van Bas en Jeff en bezorgt hen een ruim startkapitaal.

Warre Borgmans (1956) werd geboren in Mortsel.

Jeff

Bosschaerts

Jeff studeert journalistiek, maar hij is meer niet dan wel in de les. Hij schrijft

verslagen over feestjes en optredens voor Click-ID.

Jenne Decleir (1977) komt uit Antwerpen.

George

Verdonck

De vader van Bas is advocaat, hij stelt studeren boven alles en is dus tegen de

oprichting van Click-ID.

Van Vic de Wachter (1951) weten we niet waar ze geboren is.

Nathalie

Verdonck

De zus van Bas en de grote liefde van Jef heet Nathalie. Ook zij woont nog thuis en

doet wat vader voor haar beslist.

Van Lotte Pinoy (1976) weten we niet waar zij geboren is.

Tabel 15: Personages Click-ID

De andere rollen worden gespeeld door Marianne Devriese (Aiko) en Evelien Broekaert (Caroline).

4.2.5 De 5e boog (2010)

De 5de boog is een serie van tien afleveringen die werden uitgezonden van oktober tot december

2010. Het programma werd gemaakt door de VRT en door het productiehuis Sultan Sushi. De

opnames gebeurden in het openluchtmuseum Bokrijk. Het doelpubliek voor deze serie is volgens het

VRT beeldarchief en de site van Sultan Sushi, 9- tot 12-jarigen.

In De 5de boog moeten vijf jongeren de wereld redden door Mordus in zijn moeras gevangen te

houden. Mordus is een monster dat om de 199 jaar probeert te ontsnappen. De vijf jongeren krijgen

de hulp van Cara de kruidenvrouw, maar ze moeten opletten voor de Smid die Mordus wil bevrijden.

Page 44: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

32

Hier werd de eerste aflevering gekozen om te transcriberen. In die eerste aflevering, die op 10-10-10

werd uitgezonden komen Tuur, Babs, Arne en Kato aan in Bokrijk. Ze werden met een smoesje naar

het park gelokt, maar na de uitleg van Cara beslissen ze om toch in Bokrijk te blijven.

Cara De kruidenvrouw Cara en haar buizerd Bakkestoe proberen de wereld van al het

kwade te redden, maar al snel sterft Cara en staan de vijf jongeren er alleen voor.

Van Joke De Bruyn (1981) weten we niet waar zij geboren is.

Arne Arne heeft alleen oog voor meisjes en speelt dan ook de gentleman.

Van Steven Boen (1984) weten we niet waar hij geboren is.

Babs Babs ziet er uit als een flower power meisje en geraakt onmiddelijk bevriend met

Cara.

Van Evelien Apers hebben we geen verdere biografische informatie.

Tuur Tuur is de computerfreak en de gamer van de groep. Hij denkt dat alles een spel is.

Van Arne Focketyn (1988) weten we niet waar hij geboren is.

Kato Leren zingen is het enige wat Kato wil, maar uiteindelijk zet ze zich ook in om

Mordus gevangen te houden.

Darya Gantura (1986) komt uit Oezbekistan, maar woont al sinds ze veertien is in

Gent.

Tabel 16: Personages De 5de

boog

Manou Kersting speelt de Smid.

4.2.6 De Elfenheuvel (2011-heden)

De Elfenheuvel is een programma dat gemaakt wordt door de VRT en dat wordt uitgezonden op

Ketnet. Vanaf februari 2013 wordt het derde seizoen van deze telenovelle uitgezonden.

De serie draait rond Dagmar. Hij is een elfenprins die als straf naar de mensenwereld wordt gestuurd.

Op aarde zit alles tegen, hij verliest zijn elfenkracht en hij mag geen meisjes kussen anders kan hij

niet terug naar de tussenwereld. Uiteindelijk blijkt dat de elfenkoning nog een andere reden had om

Dagmar naar de aarde te sturen.

In de eerste aflevering, die uitgezonden werd op 29 augustus 2011 komt Dagmar aan bij de familie

Ranonkel.

Page 45: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

33

Dagmar Dagmar is de zeventienjarige elfenprins die zich zo misdroeg dat hij naar de aarde

werd gestuurd.

Niels Destadsbader (1988) komt uit Kortrijk.

Lore Ranonkel Moeder Ranonkel is een warme maar een beetje vergeetachtige vrouw. Zij neemt

Dagmar als pleegzoon in huis.

Christel Domen (1963) is geboren in Wilrijk.

Mara Noberis Mara is de begeleidster van Dagmar en zij is de enige die de identiteit van Dagmar

kent.

Van An Vanderstighelen hebben we geen verdere biografische informatie.

Saartje

Ranonkel

Het gezin Ranonkel bestaat uit moeder Lore en haar twee kinderen Saartje en Rinus.

Saartje is de oudste en is geïnteresseerd in elfen.

Kalina Malehounova (1985) komt uit Antwerpen.

Rinus

Ranonkel

Rinus is de jongste van de Ranonkels. Hij is verzot op technologie en gelooft in

buitenaards leven.

Van Leonard Muylle (1987) weten we niet waar hij geboren is.

Tabel 17: Personages De Elfenheuvel

4.2.7 Galaxy Park (2011-heden)

Het eerste seizoen van Galaxy Park is in 2011 – 2012 op televisie getoond. Het tweede seizoen wordt

van 7 november 2012 tot eind februari 2013 op Ketnet uitgezonden. De serie is een samenwerking

tussen Ketnet en Studio 100. Ook in Noorwegen en Nederland is de serie uitgezonden.

Galaxy Park is een bungalowpark in het thema van aliens. In het park gaat er veel verkeerd, en zelfs

met de hulp van de jaarlijkse jobstudenten loopt er nog veel in het honderd. Buiten de

campingbeslommeringen om gebeuren er vreemde dingen. Zo is er een alien van de planeet EXO

geland en heeft ook Ko een geheime agenda. Gelukkig zijn er verschillende liefdesperikelen die de

sfeer lichter maken.

In de negentiende aflevering van de tweede reeks ontdekt Os dat Stef een alien is. Hij vertrouwt het

verhaal eerst niet, maar besluit uiteindelijk Stefs geheim te bewaren. Paula verwaarloost haar werk

om bij Christof te zijn en dat maakt Mellanie kwaad. Omdat iemand Stef wil ontmaskeren bouwt Os

een val. Die nacht treedt de val al in werking, maar wie zit er in?

Page 46: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

34

Stef / Exo-7 Stef of Exo-7 is een alien van planeet EXO die op verkenning komt op Aarde.

Nicolas Caeyers (1992) komt uit Meise.

Os(wald)

Vermeyen

Os is de stoerste van de jobstudenten. Hij is de klusjesman van het park.

Immanuel Lemmens (1989) is geboren in Antwerpen.

Mellanie

Degeyn

Mellanie is samen met Femke verantwoordelijk voor de bar

Marieke Meelberghs (1987) is geboren in Beringen.

Femke

Goossens

Ieder jaar werk Femke in Galaxy Park. Zij is de dochter van de eigenaar en is in het

tweede seizoen verantwoordelijk voor de bar.

Lauren De Ruyck komt uit Gent en is geboren in 1995.

Tabel 18: Personages Galaxy Park

De overige personages worden gespeeld door: Erik Burke (Ko), Steven Roox (Hans), Soy Kroon

(Diederik Bakker), Astrid Sercu (Paula Coppens) en Joren Van Houdt (Christof).

4.2.8 ROX (2011-heden)

ROX is een coproductie van Ketnet en Studio 100. Het eerste seizoen werd uitgezonden in 2011, het

tweede van 23 september tot 16 december 2012. De serie draait om Team ROX dat bestaat uit drie

leden: Rick, Olivia en Xavier. Zij vormen een geheim team dat door de overheid is samengesteld.

Wanneer bijvoorbeeld de politie een taak niet kan uitvoeren roept de kolonel hun hulp in. Samen

met hun racewagen Rox lossen ze telkens het probleem op.

‘De race’ is de titel van de twaalfde aflevering van het tweede seizoen van ROX. De aflevering werd

uitgezonden op 9 december 2012. Er is een koffertje radioactief materiaal gestolen, en het team

moet het terughalen voordat het verkocht wordt. Van de kolonel krijgt Team ROX te horen dat de

daders zich waarschijnlijk in een privéraceclub verbergen. Olivia gaat undercover als mecanicien bij

de raceclub en Xavier probeert samen met Rox het vertrouwen van de andere racers te winnen. Alles

loopt goed af want de dieven worden gevangen genomen.

Jozefien Jozefien of Joske is de poetsvrouw van team ROX.

Magda Cnudde (1949) is geboren in Wetteren

Rick Rick is de jongste maar ook de slimste van het team. Hij is een computerkenner en

blijft meestal in de thuisbasis om via de Rox-tool zijn teamgenoten te helpen.

Jelle Florizoone is geboren in 1995 in Oostende.

Page 47: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

35

Olivia Olivia is het enige meisje in het team. Ze heeft de gewoonte zich te vermommen om

zo undercover in een organisatie binnen te dringen.

Jana Geurts komt uit Antwerpen. Zij is geboren in 1987.

Xavier Xavier is het derde lid van team ROX. Hij moet altijd de stoerdere taken opknappen.

Zo vecht hij met bandieten en rijdt hij altijd met Rox.

Jeremy Vandoorne is in 1986 geboren in Kortrijk.

Kolonel De kolonel is de opdrachtgever van het team.

Frans Maas (1949) is geboren in Turnhout.

ROX Rox staat voor Riding on OXigen. Het is dus een ecologische racewagen. Naast

ecologisch is hij ook handig, hij heeft bijvoorbeeld radarapparatuur aan boord.

De stem van Rox is ingesproken door Chris Van den Durpel. Hij is geboren in 1960 in

Lokeren.

Robby Robby is de hoofdmechanieker van de raceclub.

Over David Cantens (1980) hebben we geen verder biografische informatie.

Benny Benny is de tweede mechanieker van de raceclub.

Over Rik Willems hebben we geen verdere informatie.

Tabel 19: Personages ROX

Ook racer 1 heeft meer dan honderd woorden tekst, maar we weten niet welke acteur deze rol spelt.

Page 48: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

36

5 Onderzoeksresultaten

In dit vijfde hoofdstuk worden de resultaten van ons onderzoek gepresenteerd. De opbouw van de

volgende paragrafen werkt volgens een trechterstructuur: we vertrekken vanuit het grotere geheel,

om daarna in te zoomen op de details. In de eerste paragraaf proberen we aan de hand van de twee

corpussen tot hypothese over de invloed van VTM op het taalgebruik op de VRT, te komen. Daarna

worden in 5.2, de twee verschillende deelcorpora (corpus 1977-1985 en corpus 2008-2012)

afzonderlijk besproken, om in 5.3 ieder programma en de daarbij horende personages apart te

behandelen. In de laatste paragraaf vergelijken we het taalgebruik van een aantal acteur die in

verschillende series meespelen.

5.1 Bespreking van alle materiaal en de hypothese over de invloed van VTM

Als we kijken naar de onderstaande grafiek waarin we een ruwe tweedeling tonen tussen tussentalig

en standaardtalig taalgebruik, dan blijken er duidelijke verschillen te bestaan tussen de twee corpora.

Figuur 3: Tussen- en standaardtaalgebruik in het corpus 1977-1985 en het corpus 2008-2012

In het corpus 1977-1985 is er een duidelijk overwicht van standaardtalige varianten. De 70%

standaardtaligheid uit de bovenstaande figuur wil zeggen dat de tussentaalkenmerken die we

gekozen hebben, in 70% procent van de gevallen een standaardtalig voorkomen hadden. Dat

betekent meteen ook dat iets minder dan 30% van de varianten in het corpus 1977-1985 tussentalig

waren.

0,0%

10,0%

20,0%

30,0%

40,0%

50,0%

60,0%

70,0%

80,0%

90,0%

100,0%

Corpus 1977-1985 Corpus 2008-2012

tussentalig

standaardtalig

Page 49: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

37

In het corpus 2008-2012 is het aandeel tussentalige varianten groter dan de standaardtalige. Maar

het verschil tussentalig-standaardtalig is niet zo groot als in het oude corpus, het is namelijk iets

minder dan 20%, terwijl het verschil in het corpus 1977-1985 ongeveer 50% bedraagt.

Figuur 4: Tussen- en standaardtaalgebruik in de 16 series van de fictiecorpora

Wanneer we in Figuur 4 zoeken naar waar de grens ligt tussen overwegend standaardtaligheid en

overwegend tussentaligheid, zien we dat die ligt tussen Galaxy Park en De Opkopers. Links van die

grens bevinden zich elf programma’s die overwegend standaardtalige varianten hebben en rechts

van die grens vinden we vijf programma’s die overwegend tussentalige varianten bevatten.

Als we nu kijken naar waar de programma’s uit de verschillende corpora zich ten opzichte van die lijn

bevinden, dan zien we dat bijna alle programma’s uit het corpus 1977-1985 zich links van de

bovengenoemde grens bevinden. Enkel De Opkopers heeft een tussentaligheidspercentage van meer

dan 50%. Het oude corpus laat dus een vrij homogene groep series zien, waarbij zowat alle series een

weergave zijn van de standaardtaalnorm – op De Opkopers na.

In het hedendaagse corpus zien we een grotere variatie. De meerderheid van de programma’s is,

zoals we konden verwachten op basis van Figuur 3, overwegend tussentalig. Daarnaast zijn er drie

programma’s uit het corpus 2008-2012 die overwegend standaardtalig zijn.

Wanneer we nu op zoek gaan naar een verklaring voor de gemanisfesteerde tussentaalpercentages,

dan kunnen we ons de vraag stellen of de komst van de commerciële zender VTM een invloed heeft

gehad op het taalgebruik op op de VRT. Van Hoof stelde dezelfde vraag in een artikel uit 2011. Zij

onderzocht daarin of de oprichting van de VTM een invloed had op het taalgebruik in fictieseries voor

volwassenen op de openbare omroep. De Vlaamse televisiemaatschappij (VTM) zond haar eerste

programma uit in 1989 (www.werkenbijvmma.be). De keuze van onze deelcorpora is daarop

0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% 80,0% 90,0%

100,0%

tussentalig standaardtalig

Page 50: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

38

afgestemd: het materiaal van het corpus 1977-1985 dateert van vóór de eerste uitzending van VTM,

dat van het corpus 2008-2012 van erna.

De opkomst van de commerciële zender VTM wordt vaak als oorzaak aangeduid voor de neergang

van het gebruik van het Standaardnederlands op de Vlaamse openbare omroep. Menig artikel werd

geschreven over de vermeende negatieve invloed van VTM op het taalgebruik. Van Hoof (2011) vat

die betogen als volgt samen:

Doorgaans neemt men aan dat als VTM de Vlaamse tussentaal al niet uitgevonden heeft, het

in elk geval die zender was die als eerste tussentaal op het scherm bracht, namelijk in soaps,

feuilletons en spelprogramma’s, die het belangrijkste deel van het aanbod van de zender

uitmaken. Van de openbare omroep, op zijn beurt, neemt men veelal aan dat die voor 1989

het bastion was van de standaardtaal, maar na het verlies van zijn monopoliepositie de

commerciële concurrent volgde en in de strijd om kijkcijfers de populaire toer opging.(Van

Hoof 2011:3)

We zullen zoals gezegd geen vergelijking maken met de resultaten van Van Hoof (2011). We zullen

wel haar onderzoeksvraag verwerken tot een hypothese die we in dit hoofdstuk zullen proberen te

staven. Die hypothese is dat de komst van VTM een invloed heeft gehad op het taalgebruik in

jeugdfictieseries op de Vlaamse openbare omroep. Door die invloed zouden alle programma’s in het

hedendaagse corpus tussentalig zijn.

Op basis van de figuur 3 en 4 is het mogelijk om de hypothese te nuanceren. Het is namelijk zo dat

bijna alle programma’s in het corpus 1977-1985 overwegend standaardtalig zijn, en dus in

overeenstemming met de toen geldende taalvereisten van de VRT (zie ook Fout! Verwijzingsbron

iet gevonden.). Het hedendaagse corpus daarentegen heeft een aantal overwegend standaardtalige

programma’s, die dus het huidige taalcharter naleven. De meerderheid van de programma’s uit het

corpus 2008-2012 is echter overwegend tussentalig. We zouden onze hypothese dus kunnen

bijschaven en zeggen dat de komst van VTM in 1989 de mate van tussentaligheid beïnvloed heeft,

maar dat de openbare omroep niet helemaal ‘de populaire toer op’ gaat, zoals Van Hoof (2011:3) dat

in het eerdergenoemde citaat zei.

5.2 Bespreking van beide corpora en ‘wat bepaalt het taalgebruik?’

Als we de twee deelcorpora van naderbij gaan bekijken, kunnen we de variatie binnen elk corpus

analyseren

Page 51: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

39

5.2.1 Corpus 1977-1985

In Figuur 5 worden de resultaten voor de acht series van het corpus 1977-1985 weergegeven,

geordend van meest standaardtalig (links) naar meest tussentalig (rechts):

Figuur 5: Tussen- en standaardtaalgebruik in de acht series van het corpus 1977-1985

Het programma waarin de meeste standaardtaal wordt gebruikt, is Xenon, dat 90,6%

standaardtaalrealisaties heeft. Daarbij moet echter opgemerkt worden dat Xenon ook het

programma met het minste aantal regels tekst is. In totaal worden er minder dan 500 woorden

gesproken. Op die kleine hoeveelheid materiaal kwamen er slechts negen tussentalige varianten

voor. Hoewel we in de grafieken werken met gewogen gemiddelden, kan het kleine aantal regels

tekst het resultaat beïnvloed hebben.

Aan het andere uiteinde van het spectrum vinden we De Opkopers. Dat programma is, zoals gezegd,

overwegend tussentalig met 56,2% tussentaalrealisaties. Daarbij moeten we meteen opmerken dat

dit het enige programma is waarin enkele zinnen dialect worden gesproken. Die paar zinnen hebben

echter niet voor grote schommelingen gezorgd: elk personage in de serie heeft een gerealiseerd

tussentaalpercentage van minstens 30 procent, ongeacht of er dialect door wordt gesproken of niet.

Op de gedetailleerde bespreking van de personages komen we terug in paragraaf 5.3.

Als we op zoek gaan naar een verklaring voor het verschil in taalgebruik tussen de programma’s in dit

corpus zouden we twee hypotheses naar voren kunnen schuiven. Ten eerste zouden we kunnen

stellen dat de oudste programma’s van het corpus het meest standaardtalig zijn, en dat de jongste

programma’s het meest tussentalig zijn. Ten tweede zou een verklaring voor het verschillende

taalgebruik de leeftijd van de personages kunnen zijn. Tussentaal wordt vaak in verband gebracht

0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% 80,0% 90,0%

100,0%

tussentalig standaardtalig

Page 52: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

40

met jongeren (o.a. De Caluwe 2009). De tweede hypotheses is dus: hoe jonger het personage, hoe

tussentaliger het taalgebruik.

Kijken we naar de uitzenddata van de programma’s in corpus 1977-1985, dan zien we dat het oudste

programma, Circus Rondau, niet het meest standaardtalige is. Het programma met de meeste

standaardtaalrealisaties is het jongste programma van het corpus, Xenon. Ook voor de andere series

in het corpus komt de chronologie niet overeen met de mate van standaardtaligheid. Binnen dit

corpus bestaat er geen chronologisch verband tussen uitzenddatum en (tussen)taalgebruik.

Voor het testen van de tweede hypothese bekijken we de inhoud van de programma’s. (zie ook 5.3

voor een uitgebreide beschrijving van ieder programma) Daarbij kijken we vooral naar de leeftijd van

de hoofdpersonages, aangezien tussentaal zoals eerder gezegd voornamelijk verbonden wordt met

jongeren. In alle programma’s in het corpus zijn de hoofdpersonages volwassenen, behalve in Het

Veenmysterie, waarin een aantal personages jongeren zijn, en in Het geheim van de leeuw van

Venetië waarin het hoofdpersonage een kleine jongen is. Als we deze informatie vergelijken met

Figuur 5, dan zien we dat Het Veenmysterie en vooral Het geheim van de leeuw van Venetië, niet de

meest tussentalige programma’s van het corpus zijn. Ook de leeftijd van de hoofdpersonages heeft

dus geen invloed op het taalgebruik.

Het blijft op dit ogenblik dus een raadsel wat het taalgebruik in de verschillende jeugdfictieseries

bepaalt. Misschien zal de bespreking van de programma’s en de personages wel een antwoord

kunnen geven op wat de mate van standaard- of tussentaligheid in het corpus 1977-1985 bepaalt.

5.2.2 Corpus 2008-2012

In het corpus 2008-2012 is de variatie groter dan in het corpus 1977-1985, zoals blijkt uit figuur 6.

Ook in deze figuur staan de jeugdfictieprogramma’s geordend van meest standaardtalig (links) naar

meest tussentalig (rechts).

Page 53: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

41

Figuur 6: Tussen- en standaardtaalgebruik in de acht series van het corpus 2008-2012

Op basis van de bovenstaande grafiek is het duidelijk dat er meer variatie is in het taalgebruik van het

hedendaagse corpus dan in dat van het oude corpus. Nieuw ten opzichte van het corpus 1977-1985

is dat de meeste programma’s, vijf van de acht, overwegend tussentalig zijn. Het verschil in

tussentaligheid tussen het minst tussentalige programma

Als we ook in dit corpus de twee gestelde hypothese nakijken, waarbij we eerst rekening houden met

de uitzenddata, dan kunnen we tot dezelfde conclusie komen als voor het corpus 1977-1985. Ook

hier is het recentste programma (ROX) niet het meest tussentalige, en is het oudste programma van

het corpus (Spring) niet het meest standaardtalige. Productiedata vormen dus geen beslissende

factor voor het taalgebruik.

Net zoals voor het corpus 1977-1985 bekijken we ook voor dit corpus of de leeftijd van de

hoofdpersonages een invloed heeft op het taalgebruik. Zowel in ROX als in Spring zijn alle

hoofdpersonages (of toch minstens een deel ervan) al aan het werk. Zij zijn dan ook de oudste

personages in dit corpus. Daarna volgt Click-ID waarin de hoofdpersonages aan de universiteit

studeren. In de andere programma’s binnen het corpus zijn de hoofdpersonages ongeveer 16 jaar

oud. Wanneer we deze leeftijden vergelijken met de volgorde van de programma’s in Figuur 6, dan

kunnen we ook hier weer besluiten dat de leeftijd van de hoofdpersonages de tussentaligheid van de

programma’s niet beïnvloedt.

Laten we nog een keer terugkomen op onze VTM-hypothese. Op basis van productiedata van onze

programma’s zouden we tot een aantal aanwijzingen kunnen komen:

0,0%

10,0%

20,0%

30,0%

40,0%

50,0%

60,0%

70,0%

80,0%

90,0%

tussentalig standaardtalig

Page 54: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

42

~ Ten eerste zijn zeven van de acht jeugdfictieseries van voor 1989 (begin van VTM)

overwegend standaardtalig, maar het programma met de minste AN-realisaties is niet het

jongste.

~ Ten tweede zijn er ook in het hedendaagse corpus programma’s die overwegend

standaardtalig zijn. Het meest recente programma ROX, is daar één van.

Deze aanwijzingen lijken onze aangepaste hypothese te bevestigen. Al moeten we die ook in vraag

stellen aangezien we niet weten welke factoren precies bepalend zijn geweest voor het taalgebruik in

de hierboven vermelde series. We onderzochten al of de productiedata en de leeftijden van de

personages het taalgebruik beïnvloeden, maar dat bleek niet het geval te zijn. In 5.3 zullen we nog

verschillende suggesties voor mogelijke beïnvloeding naar voren brengen.

5.3 Analyse van de programma’s en de personages

We zoomen nog een laatste keer in en zo komen we aan bij de programma’s zelf. In deze paragraaf

zullen we ieder programma afzonderlijk bespreken. Die bespreking zal chronologisch gebeuren, dus

met de oudste programma’s en/of besproken aflevering eerst. We besteden daarbij meteen ook

aandacht aan het taalgebruik van de verschillende personages.

De bespreking van de programma’s zal telkens volgens hetzelfde stramien verlopen. Eerst worden

algemene opmerkingen over het programma gegeven. Als een programma zich bijvoorbeeld in een

jongerenmilieu afspeelt en we vermoeden dat dat een invloed heeft op het taalgebruik, zal dat hier

dus vermeld worden. Dan bespreken we het taalgebruik van ieder personage dat meer dan 100

woorden tekst heeft. Dat doen we telkens van minst naar meest tussentalig. We zullen niet alle

tussentaalindexen van de personages opnemen in de tekst, maar die kunnen in bijlage 2

geraadpleegd worden.

Voor we beginnen met de bespreking van de programma’s, volgen eerst nog een aantal algemene

opmerkingen. De eerste opmerking is dat er voor ieder programma een categorie ‘andere’ in bijlage

2 teruggevonden kan worden. Die groep zal hieronder niet apart besproken worden aangezien het

een verzameling is van alle overgebleven zinnen tekst. In sommige gevallen bestaat die groep dan

ook uit minder dan 100 woorden.

De tweede opmerking is dat in de transcripties in bijlage 1 ook tussenwerpsels getranscribeerd zijn.

Die worden niet opgenomen in de berekening van het tussentaligheidspercentage van de

programma’s. Wanneer hé bijvoorbeeld als é wordt uitgesproken zal dat wel getranscribeerd worden

als (h)é, maar zal het geen invloed hebben op de mate van tussentaligheid van een personage.

Page 55: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

43

5.3.1 Circus Rondau (1977)

De onderstaande grafiek toont welke tussentaalkenmerken voorkomen in de Circus Rondau. Er

komen slechts twee (fonologische) kenmerken voor: het weglaten of stemhebbend maken van de

eind-t in korte functiewoorden, en het weglaten van de h aan het woordbegin. In totaal is het

gewogen tussentaligheidsgemiddelde van Circus Rondau 20,2%.

Figuur 7: Tussentaalkenmerken van Circus Rondau

5.3.1.1 Meneer Morris

Het eerste personage met meer dan 100 woorden tekst is de baas van Silvia, Meneer Morris. Hij

heeft het laagste aantal tussentaalvoorkomens van alle personages in deze serie, namelijk slechts

13,8%. Daar kunnen verschillende oorzaken voor zijn: zowel de functie die Leo Beyers heeft in deze

serie - eigenaar van een internationaal bedrijf - als de leeftijd van de acteur zouden het taalgebruik

van Meneer Morris kunnen beïnvloeden.

De twee eerder genoemde tussentaalkenmerken komen voor in het taalgebruik van Meneer Morris,

al moet daarbij wel vermeld worden dat er slechts één keer een stemhebbende d voorkwam op het

einde van een kort functiewoord.

(2) MR MORRIS: Weet je wad ik doe, ik kom zelf is kijke(n). Ik ben jare(n) niet meer in (h)et

circus geweest. A(l)s kind was ik altijd gek op clowns, ik krijg vast toch wel een vrijkaartje?

5.3.1.2 Lukas

Het taalgebruik van Lukas is iets tussentaliger. In totaal heeft hij 20% tussentaalrealisaties. Voor

Lukas zijn er veel argumenten te vinden om een hoog tussentaalpercentage te verklaren,

0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% 80,0% 90,0%

100,0%

Page 56: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

44

bijvoorbeeld zijn functie in het circus, maar geen om het lage percentage dat hier gemanifesteerd

wordt te verklaren.

In de tekst van Lukas komen de twee tussentaalkenmerken die in het programma voorkomen ook

voor. Enkele voorbeelden zijn:

(3) LUKAS: Awel da(t) is toch wa(t) ik zeg (h)è.

Allé Pipo Pipo!

(4) LUKAS: Silvia, nu (h)et circus je eigendom geworden is krijg je ook meteen de leiding.

5.3.1.3 Zulma

Het tussentaligheidspercentage van Zulma ligt met 20,9% hoger dan dat van de voorgaande

personages. Een verklaring voor dit relatief lage tussentaalpercentage zou de leeftijd van Ann

Petersen kunnen zijn. Op het moment van opname van de serie is zij de oudste acteur met een

hoofdrol. Door haar ervaring zou zij misschien meer de gewoonte hebben om Standaardnederlands

te spreken dan haar jongere en minder ervaren collega’s. Dit is natuurlijk slechts een gissing, de ware

toedracht voor het lage tussentaligheidspercentage van Zulma kan moeilijk onderzocht worden.

Ook bij Zulma kwamen de twee eerder genoemde tussentaalkenmerken naar voren. Een voorbeeld

wordt hieronder weergegeven.

(5) ZULMA: En (h)ij (h)eeft ook z’n best gedaan om jou van (h)et circus weg te houde(n). Maar

dad is (h)em uiteindelijk niet gelukt. Tenslotte ben jij terechtgekome(n) waar je hoort Silvia,

in (h)et circus.

5.3.1.4 Silvia

Als bazin van het circus zou er kunnen verwacht worden dat Silvia ongeveer de laagste

tussentaalscore heeft. Dat is niet het geval, maar we kunnen ook moeilijk stellen dat een

tussentaligheidspercentage van 26,4% enorm hoog is. Ook in de tekst van Silvia Rondau komen beide

eerder genoemde tussentaalkenmerken voor. Enkele voorbeelden zijn:

(6) SILVIA: Dad is vriendelijk van u.

(7) SILVIA: Wat zou oom zegge(n) als (h)ij kon zien hoe ik (h)et circus nu bestuurde?

Rosemarie Bergmans, de actrice die Silvia speelt, komt uit Ayeneux bij Luik. We weten niet of Frans

of Nederlands haar moedertaal is, dus hebben we geen zicht op op welke manier haar

woonplaats/moedertaal haar taalgebruik beïnvloedt.

Page 57: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

45

5.3.2 Dirk van Haveskerke (1978)

Wanneer we de tien tussentaalkenmerken in Dirk van Haveskerke opzoeken en uitzetten op een

grafiek bekomen we het volgende resultaat (figuur 8):

Figuur 8: Tussentaalkenmerken van Dirk van Haveskerke

Zoals de bovenstaande grafiek laat zien, komen twee van de tien geselecteerde tussentaalkenmerken

voor in de serie. Die twee kenmerken zijn net zoals bij het vorige programma het wegvallen of

stemhebbend maken van de eind-t in korte functiewoorden en de weglating van de h aan het

woordbegin. Het totale tussentaligheidspercentage in Dirk van Haveskerke is 14%.

Het totale tussentaalpercentage zou hoger zijn geweest wanneer ook baas Romme werd opgenomen

in de tussentaalindex van dit programma, maar die werd als Nederlandse acteur buiten beschouwing

gelaten (zie 3.2), ondanks zijn Vlaamse uitspraak.

5.3.2.1 Barend van Haveskerke

Het eerste van de twee personages is de ridder Barend van Haveskerke. Hij heeft een

tussentaligheidsgehalte van 10,2%. Dat beperkte gebruik van tussentaal zou gekoppeld kunnen

worden aan zijn rol als ridder, die gepaard gaat met hoog aanzien.

In het taalgebruik van Barend van Haveskerke komen de twee bovengenoemde

tussentaalkenmerken voor. Hieronder staan twee voorbeeldzinnen. In de eerste zin staat het enige

voorbeeld van het stemhebbend maken van de eind-t in een kort functiewoord in de tekst van

Barend.

0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% 80,0% 90,0%

100,0%

Page 58: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

46

(8) BAREND: En onze enkele horige(n), kunne(n) ons niet helpe(n) zonder dad (h)un hutte(n)

worde(n) platgebrand en vrouw en kind vermoord.

(9) BAREND: Sluit hen voorlopig op Dirk, in (h)et varkenshok.

5.3.2.2 Dirk van Haveskerke

Over het taalgebruik van Dirk van Haveskerke kan er maar weinig gezegd worden. Bij de berekening

van de tussentaalindex kreeg dit personage een tussentaalscore van 13%. Die score werd bepaald

door de drie h-procopes in de tekst van Dirk van Haveskerke:

(10) DIRK: Ik zweer trouw en onderdanigheid aan graaf Gwijde van Dampièr(e). Ik stel me met al

mijn kracht in zijn dienst en hoop (h)em nooit te ontgoochele(n).

(11) DIRK: Is (h)et ernstig vader?

(12) DIRK: Grootvader heeft (h)et mij gegeve(n)

5.3.3 Robinson Crusoë (1981)

Met een tussentaligheidspercentage van 26,1% is de getranscribeerde aflevering van Robinson

Crusoë de vijfde meest standaardtalige aflevering in ons corpus. In de onderstaande figuur worden

de gevonden tussentaalkenmerken weergegeven.

Figuur 9: Tussentaalkenmerken van Robinson Crusoë

In de transcripties van Robinson Crusoë werden vijf van de geselecteerde tussentaalkenmerken

teruggevonden. Die vijf kenmerken zijn de diminuering op –ke in plaats van op –je, de verbuiging van

het lidwoord wanneer het in adnominale positie staat, het gebruik van gij en ge wanneer er in het AN

jij en je verwacht wordt, het weglaten of stemhebbend maken van de eind-t bij korte functiewoorden

en het weglaten van de h aan het woordbegin.

0,0%

10,0%

20,0%

30,0%

40,0%

50,0%

60,0%

70,0%

80,0%

90,0%

100,0%

Page 59: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

47

De verbuiging van het lidwoord in adnominale positie komt enkel voor in het taalgebruik van enkele

nevenpersonages. Aangezien we die niet apart bespreken zullen we daar hier een voorbeeld van

geven. In de voorbeeldzin staan ook nog illustraties van de vier andere tussentaalkenmerken uit deze

aflevering.

(13) VERKOPER: G(e) (h)ebt ne goeien dag gekozen om bij mij te kome(n), zied is wad een vis.

Wad een kreefte(n). Zied is wad een mosselkes.

Voor we beginnen met de bespreking van de personages is een opmerking over de transcripties

nodig. Het is namelijk zo dat de verteller meer dan honderd woorden tekst heeft. Die verteller is

echter geen personage dat op het scherm te zien is, dus hebben we ervoor gekozen om hem onder

te brengen bij de groep ‘andere’. We hadden er ook voor kunnen kiezen om de verteller volledig

buiten beschouwing te laten aangezien die zijn tekst kan aflezen en de uitspraak daardoor beïnvloed

wordt. Toch hebben we er voor alle programma’s voor gekozen om de verteller en de in zijn of haar

tekst voorkomende tussentaalkenmerken op te nemen in onze analyse.

5.3.3.1 Robinson

Het minst tussentalige personage van deze serie is het hoofdpersonage Robinson zelf. Op basis van

de transcripties komen we tot een tussentaligheidspercentage van 18,9%. In zijn taalgebruik komen

drie van de in 5.3.3 genoemde tussentaalkenmerken voor. Dat zijn het gebruik van gij en ge, het

weglaten of stemhebbend maken van de eind-t in korte functiewoorden en de h-procope. De

voorbeelden (14) tot en met (16) zijn daar een illustratie van.

(14) ROBINSON: Gaat gij al vooruit met (d)e koets ja? Naar de have(n).

(15) ROBINSON: Ma(ar) wa(t)… Zeg aan de graaf dad ik onmiddellijk terugkeer.

(16) ROBINSON: (H)et is mijn schuld niet.

5.3.3.2 Markies de Bontemp

Markies de Bontemp of ‘Markies 2’ zoals we hem in de transcripties noemen, is het volgende

personage in de rij van minst naar meest tussentalige personages. In het taalgebruik van ‘Markies 2’

komt slechts één van de vijf tussentaalkenmerken voor. Dat kenmerk is de h-procope. Het

voorkomen van zes h-procopes in de transcriptie van Markies de Bontemp levert hem een

tussentaalscore van 22,2 procent op. Hieronder staat een voorbeeld uit de transcripties.

(17) MARKIES2: (H)et is een misverstand.

5.3.3.3 Markies de Saint-Paul

Het meest tussentalige personage van de getranscribeerde aflevering van Robinson Crusoë is Markies

de Saint-Paul, die we ‘Markies’ noemen in de transcripties. In zijn tekst komen drie

Page 60: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

48

tussentaalkenmerken voor: de diminuering op –ke, het gebruik van gij en ge en de h-procope. Voor

deze drie kenmerken samen zijn er zeven voorbeelden te vinden in de tekst, wat hem op een

tussentaalscore van 29,2% brengt. Van ieder voorkomend tussentaalkenmerk geven we hieronder

een voorbeeld uit de transcripties:

(18) MARKIES: Misschien meester daar overnachte(n)? Oogskes toe?

(19) MARKIES: Hoe stelt gij (h)et?

(20) MARKIES: (I)k vrees (h)et.

5.3.4 Het geheim van de leeuw van Venetië (1981)

Het geheim van de leeuw van Venetië is uitzonderlijk omdat het belangrijkste hoofdpersonage,

Gianni, uit Limburg komt en een uitgesproken Limburgs accent heeft. Een tweede uitzonderlijkheid in

verband met deze serie is dat de stem van Battista ingesproken werd door een andere acteur en dus

voorgelezen kon worden. Net zoals bij de verteller in Robinson Crusoë hebben we er ook hier voor

gekozen om Battista’s tekst op te nemen in de analyses.

Figuur 10: Tussentaalkenmerken van Het geheim van de leeuw van Venetië

Zoals in Figuur 10 te zien is, komen er in de transcripties van Het geheim van de leeuw van Venetië

drie van de door ons geselecteerde tussentaalkenmerken voor. Er wordt één keer ge gebruikt in

plaats van je, daarnaast komen ook de weglating of stemhebbend uitspreken van de eind-t en de h-

procope voor in de transcripties. In totaal levert dat een tussentaligheidsgehalte van 22,1% op.

5.3.4.1 Meester

Het minst tussentalige personage is de meester van Gianni. Dit personage gebruikt maar twee

tussentalige varianten waardoor het tussentaligheidspercentage erg laag ligt (7,7%). Een mogelijke

0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% 80,0% 90,0%

100,0%

Page 61: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

49

verklaring voor dit lage percentage is dat van een leraar verwacht wordt dat die Algemeen

Nederlands spreekt. Daarnaast kan ook het beperkte aantal woorden van dit personage (slechts 120),

het tussentaligheidspercentage beïnvloed hebben.

De twee tussentaalkenmerken die in de tekst van de meester voorkomen zijn de weglating van de

eind-t bij korte functiewoorden en de h-procope. In het volgende voorbeeld komen beide kenmerken

voor.

(21) MEESTER: We gaan vandaag e(en)s goed kijke(n) naar de vervoeging van (h)et werkwoord

vouloir. Gianni Gianni Gianni. Gianni, je bent weer is te laat (h)e. De hoeveelste keer is da(t)

deze maand? Welk excuus heb je nu weer bedacht?

5.3.4.2 Moeder

Ook de moeder van Gianni heeft met 13,7% een lage tussentaligheidsscore. Ook hier kan dat te

wijten zijn aan haar functie van vrouw van de consul en het relatief beperkte aantal gesproken

woorden. De moeder van Gianni is immers de vrouw van de Belgische consul in Venetië, en die

opdracht gaat gepaard met een zeker prestige, waardoor er een correct taalgebruik verwacht kan

worden.

Net als bij de meester van Gianni komen er ook bij Gianni’s moeder twee tussentaalkenmerken voor.

Dat zijn de weglating van de eind-t en de weglating van de h aan het woordbegin. Van beide

kenmerken staat er een voorbeeld in zin (22).

(22) MOEDER: Dad is (h)et juist, dad is nog nooit gebeurd weet je dat? En daarom vroeg ek of je

soms ziek was. Of heb je te veel werk op school? Is (h)et dat?

5.3.4.3 Vader

De vader van Gianni heeft als Belgische consul in Venetië een hoogstaande functie waarvan een

aangepast taalgebruik verwacht wordt. Aan die verwachting wordt ook voldaan met een

tussentaligheidsscore van 16,7%. Al kan er hier ook de bedenking gemaakt worden waarom zowel de

vader als de moeder (bijna) perfect Algemeen Nederlands spreken in een huiselijke sfeer. Is dit een

keuze van de programmamakers, of spreken Oswald Versyp (vader) en Denise Zimmerman (moeder)

altijd Standaardnederlands?

Bovenstaande vraag kunnen we binnen het kader van deze masterproef niet beantwoorden, maar

wel kunnen we het taalgebruik verder bestuderen. Daarom staan hieronder voorbeelden van de

twee tussentaalkenmerken die voorkomen in het taalgebruik van de vader in Het geheim van de

leeuw van Venetië. Het eerste is een voorbeeld van de weglating of het stemhebbend uitspreken van

een t in de auslaut van een kort functiewoord, het tweede voorbeeld toont een h-procope.

Page 62: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

50

(23) VADER: Jaja, ga vlug je hande(n) wasse(n) en kom dan maar aan tafel. Wij zijn praktisch

klaar med ete(n).

(24) VADER: Je mama (h)eeft gelijk Gianni, je zit met iets, verberg je ons iets?

5.3.4.4 Battista

De tekst van de gondelier Battista werd zoals eerder al gezegd later in de studio toegevoegd. Dat

zorgt er naar alle waarschijnlijkheid voor dat de tekst standaardtaliger is dan wanneer die tijdens het

acteren zou zijn uitgesproken. Desondanks is het tussentaligheidspercentage van Battista met 19,1%

het op één na hoogst, en vinden we in zijn tekst het enige voorbeeld van het gebruik van ge in plaats

van je.

(25) BATTISTA: Zo denkt niet iedereen derover. En ge weet wel ze vinde(n) me een beetje raar.

Kom Gianni.

Daarnaast komt ook bij dit personage de weglating of het stemhebbend uitspreken van de eind-t in

korte functiewoorden en de h-procope voor. Voorbeelden zijn:

(26) BATTISTA: Mij vader (h)eeft me dat verteld.

(27) BATTISTA: Ik was er zelf nie(t) bij natuurlijk, ik weet allee(n) maar wat de familie mij verteld

heeft. Van vader op zoon.

5.3.4.5 Gianni

Als laatste en dus meest tussentalige personage is Gianni aan de beurt. Hoewel er in zijn taalgebruik

slechts twee van de door ons gekozen tussentaalkenmerken voorkomen, heeft hij een

tussentaligheidspercentage van 31,3%. Net als bij alle vorige personages zijn die twee kenmerken de

weglating van de eind-t in korte functiewoorden en de h-procope. Bijvoorbeeld:

(28) GIANNI: En dan? Wat gebeurde er dan me(t) Testadura?

(29) GIANNI: En (h)oe wist je vader (h)et?

Het meest opvallende aan het taalgebruik van Gianni is dat hij met een duidelijk Limburgs accent

spreekt. Met dat limburgs accent bedoelen we vooral de intonatie. Maar het zorgt er onder andere

ook voor dat Robertino Nana een aantal opvallende kenmerken in zijn taalgebruik heeft, die noch

tussentalig, noch standaardtalig zijn. Zo spreekt hij een aantal keren een t in de auslaut van een

werkwoord stemhebbend uit. Bijvoorbeeld:

(30) GIANNI: Ja ja maar dat is al lang gelede(n). Misschien (h)eefd iemand anders de schat al

gevonde(n)?

(31) GIANNI: Battista je bend een verstandige kerel aan jou kan ik alles kwijt.

Page 63: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

51

5.3.5 Het Veenmysterie (1982)

Het vijfde programma van het corpus 1977-1985 is Het Veenmysterie. In dit programma komen zeven

van de tien geselecteerde tussentaalkenmerken voor. Die zijn: de diminuering op –ke, de verbuiging

van het lidwoord in adnominale positie, het gebruik van gij en ge in plaats van jij en je, redundant

dat, dubbele negatie, het wegvallen of stemhebbend maken van de eind-t bij korte functiewoorden

en de h-procope. Het voorkomen van die zeven kenmerken wordt in Figuur 11weergegeven.

Figuur 11: Tussentaalkenmerken van Het Veenmysterie

Het totale tussentaalpercentage van Het Veenmysterie is 33,9%. Dat cijfer wordt vooral naar boven

getrokken door de groep ‘andere’. In die groep zitten een aantal zeer informele gesprekken in de

buurtwinkel. Daarin komen veel tussentaalkenmerken voor. Zo ook de enige voorbeelden uit de

aflevering van de verbuiging van het lidwoord en het gebruik van gij en ge.

(32) KLANT: Uit (d)e stad ja, uit (d)e stad, daar stikt (h)et van de bendes. Da(t) zit (d)aar den

helen dag op straat dat, op motore(n). Ze berove(n) je waar je bijstaat.

(33) VROUW: En (h)oeveel druive(n) wilt ge?

5.3.5.1 Dabir en Miran

Twee van de ijsmensen, Dabir en Miran, hebben een tussentaligheidsscore van 0% en zijn dus niet

relevant voor ons onderzoek. Toch krijgen zij hier een vermelding omdat zij elk meer dan 100

woorden tekst hebben. Daarbij moet wel gezegd worden dat zij de rollen hebben met het minste

tekst. Daarnaast kan de volledige standaardtaligheid misschien toegeschreven worden aan het feit

dat zij in de serie van een andere planeet komen en het Nederlands voor hen dus een vreemde taal

is.

0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% 80,0% 90,0%

100,0%

Page 64: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

52

5.3.5.2 Ortho

Het tussentaligheidspercentage van Ortho, de derde ijsmens, bedraagt 4,3%. Ook hier kan de

verklaring voor het (overwegend) standaardtaalgebruik gezocht worden in de rol van het personage,

namelijk een buitenaardse bezoeker. In de tekst van Ortho komt maar één tussentaalvariant voor:

een dubbele negatie. Het voorbeeld uit de tekst van Ortho wordt hieronder gegeven.

(34) ORTHO: Hebbe(n) we dan keer op keer toegestaan dat wanorde deze wereld zou

beheerse(n)? Dabir, jij die onze maker bent, we moeten snel een kring sluiten. Anders

zulle(n) we nimmer geen tijd deze wereld terugwinne(n).

Voor de dubbele negatie in voorbeeld (34) kan geopperd worden dat die niet komt door

tussentaalgebruik maar door het speciale taalgebruik van het personage Ortho. Aangezien het door

een personage uitgesproken wordt en dus in de transcripties voorkomt, hebben we er toch voor

gekozen om het op te nemen in de tussentaalindex.

5.3.5.3 Antoon

Antoon heeft een tussentaalpercentage van 31,4%. In zijn tekst komen twee tussentaalkenmerken

voor. Dat zijn de weglating of het stemhebbend uitspreken van de eind-t in korte functiewoorden en

de h-procope. In zin (35) staat een voorbeeld van beide kenmerken.

(35) ANTOON: Natuurlijk smolt al dad ijs niet in een keer. Hier in de Hoge Vene(n) zat (h)et op

sommige plaatse(n)…

5.3.5.4 Hilde

Het tussentaligheidspercentage van Hilde is 35,4%. Dat percentage wordt bepaald door het

voorkomen van vier kenmerken. Die zijn: diminuering op –ke, expletief dat, het aanpassen van de

eind-t in korte functiewoorden en de h-procope. Hieronder volgen enkele voorbeelden:

(36) HILDE: Ah dag Franske.

(37) HILDE: Weet je wanneer dat dat gebeurd is? Toen ik dat (d)ing opraapte.

(38) HILDE: Ah. Wad is dat opschijve(n) hoe je ze genomen hebt?

(39) HILDE: Gaat jouw vader zelf op zoiets af? Of roept (h)ij daar eerst (d)e politie bij?

Bij voorbeeld (36) moeten we wel een opmerking maken. Het is het enige voorbeeld in de tekst van

Hilde van een diminuering op –ke, maar die –ke kan beïnvloed zijn door gewoonte. Enkele regels

eerder noemt Johanna de postbode ook ‘Franske’, dat kan er op wijzen dat dat zijn roepnaam is. Als

dat het geval is, dan is dit geen voorbeeld van spontane tussentaal.

5.3.5.5 Jan

De student Jan heeft een tussentaligheidsscore van 38,8%, dus maar iets hoger dan die van Hilde. In

de transcripties van Jan vinden we slechts twee tussentaalkenmerken terug. De volgende

Page 65: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

53

voorbeelden zijn een illustratie van het aanpassen van de eind-t in een kort functiewoord en de h-

procope:

(40) JAN: Kan zijn da(t) j(e) (h)et nie(t) mooi vindt ma(ar) afschuwelijk kan je zoiets nie(t)

noeme(n).

(41) JAN: (H)et is wel vreemd, iemant (d)ie hier komt. Al(h)oewel, (h)et is misschien een stroper.

5.3.5.6 Johanna

Het hoogste tussentaalpercentage van deze serie behoort toe aan Johanna. In haar taalgebruik

komen 46,6% tussentaalvarianten voor. Dat zijn tussentalige varianten van drie kenmerken, namelijk

de diminuering op –ke, het veranderen van de eind-t en de h-procope. Enkele voorbeelden:

(42) JOHANNA: Ja Franske, je weet (d)at ik alles graag netjes heb (h)e.

(43) JOHANNA: Dad is Hilde, de dochter va(n) m’n broer.

(44) JOHANNA: (H)oeveel is (h)et voor mij?

Johanna wordt gespeeld door Ann Petersen. Zij speelde ook Zulma in Circus Rondau. Op een

vergelijking van haar taalgebruik in de verschillende programma’s komen we terug in paragraaf 5.4.

5.3.6 De Opkopers (1983)

Zoals eerder vermeld is De Opkopers met een tussentaligheidspercentage van 56,4%, het enige

overwegend tussentalige programma in het corpus 1977-1985. Die tussentaligheid wordt

weerspiegeld in Figuur 12 waaruit blijkt dat negen van de tien geselecteerde tussentaalkenmerken

voorkomen in de getranscribeerde aflevering. Het enige kenmerk dat niet voorkomt is de verbuiging

van het bezittelijk voornaamwoord in adnominale positie.

Page 66: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

54

Figuur 12: Tussentaalkenmerken van De Opkopers

5.3.6.1 Anton

Het minst tussentalige personage is de baas van het opkopersbedrijf, Anton Tieck. Toch bedraagt zijn

tussentaalscore nog 32,1%. In zijn tekst komen drie tussentaalkenmerken voor, die zijn het gebruik

van gij en ge, de aanpassing van de auslautende t in korte functiewoorden en de h-procope. De drie

kenmerken komen voor in de volgende voorbeeldzin:

(45) ANTON: Geluk da(t) Boeyke(n)s (h)ier nu nie(t) is jonge(n) want (d)ie is allergisch voor

kauwers. Ja ge zout (h)et toch moeten afleren (h)e.

Een verklaring van zijn, in vergelijking met de andere personages, relatief lage tussentaligheid kan te

maken hebben met zijn functie als baas van de opkopers. Aangezien we geen ander programma in dit

onderzoek hebben waarin Jaak Van Hombeek speelt, kunnen we zijn taalgebruik niet vergelijken met

ander materiaal om deze hypothese te bevestigen of te ontkrachten.

5.3.6.2 Frans

Met een tussentaalscore van 39,8% is Frans het volgende te bespreken personage. Dat percentage

wordt bepaald door het voorkomen van drie tussentaalkenmerken. Van de diminuering op –ke, de

aanpassing van de eind-t in korte functiewoorden de h-procope kunnen de volgende voorbeelden

gevonden worden in de transcripties:

(46) FRANS: Dat ik daar nie(t) eerder aan gedacht heb. Kriske, Kriske, jij bent een genie, jij bent

een genie!

(47) FRANS: Hallo, hallo Kris? Ah, (h)et is Frans (h)ier (h)e.

0,0%

10,0%

20,0%

30,0%

40,0%

50,0%

60,0%

70,0%

80,0%

90,0%

100,0%

Page 67: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

55

In de transcripties van Frans kan naast de eerder genoemde tussentaalkenmerken ook een

constructie worden teruggevonden die veel wegheeft van een redundant gaan. Georges De Schutter

(2010) noemt zo’n constructie een “constructie met een dubbel hulpwerkwoord” (2010:193). In zo’n

constuctie lijken twee hulpwerkwoorden voor te komen. Het eerste hulpwerkwoord is het ‘echte’

hulpwerkwoord dat in getal overeenkomt met het onderwerp. Het tweede zogenaamde

hulpwerkwoord, hier gaan, staat in de infinitief voor het hoofdwerkwoord. We geven hier enkel het

voorbeeld uit de transcripties aangezien deze masterproef het taalgebruik wil bestuderen en niet alle

grammaticale bijzonderheden in detail kan beschrijven.

(48) FRANS: Wees gerust ze liefje, je zal eens wat gaan meemake(n).

5.3.6.3 Pol

Het hoofdpersonage van deze serie, Pol Tack, heeft een tussentaalpercentage van 59,4%. De

voorkomende tussentaalkenmerken zijn verdeeld over vijf categorieën: de diminuering op –ke, de

verbuiging van het lidwoord, het gebruik van gij en ge, de aanpassing van de eind-t bij korte

functiewoorden en de h-procope. Van deze vijf kenmerken volgen hier voorbeelden:

(49) POL: Ge moet (d)a(t) ferstoin (h)e uffrake we moete(n) me(t) mekandere kunne(n)

klappe(n) langs den telefo(o)n.

(50) POL: Maar z(e) (h)erkennen (h)aar stem toch niet.

Zin (49) is een van de in 0 genoemde dialectzinnen. Het is een stukje waarin Pol en Boeykens zich

verkleden en proberen iemand om de tuin te leiden door een soort van Antwerps dialect te spreken.

5.3.6.4 Boeykens

Het meest tussentalige personage in De Opkopers, en meteen ook het meest interessante personage,

is de wijkagent Boeykens. Hij heeft een tussentaalpercentage ven 83,4% en in zijn taalgebruik komen

negen van de tien tussentaalkenmerken voor. Enkel de verbuiging van een bezittelijk

voornaamwoord in adnominale positie komt niet voor in zijn tekst. Hieronder volgt een voorbeeld

van alle voorkomende tussentaalkenmerken.

(51) BOEYKENS: Seg mannekes, ik (h)eb vannacht is ligge(n) nadenken (h)e.

(52) BOEYKENS: Wacht wacht wacht Fien (h)ier leg ne zakdoek over den (h)oorn.

(53) BOEYKENS: Seg, die, dieë pastoor (h)e da(t) stond mij nie(t) aan (h)e, da(t) stond mij nie(t)

aan (h)e. Ik vond (d)a(t) nen (h)ele rare.

(54) BOEYKENS: Toch gene kauwgommer (h)e?

(55) BOEYKENS: Ge kunt nie(t) voorzichtig genoeg zijn jonge(n).

(56) BOEYKENS: Dieë pater Portier da(t) we(e)t ek nie(t) echt (h)eel goe(d) wat (d)a(t) (i)k daar

va(n) moe(t) denke(n), da(t) (i)s allemaal verdacht (h)e.

Page 68: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

56

(57) BOEYKENS: Ma(ar) die stond altijd maa(r) rond ons te draaie(n) jonge(n). En trouwe(n)s ne

pastoor dieë kaugomt (h)e dad (h)eb kik nog nooit nie(t) gezien.

(58) BOEYKENS: Ah Oh, nie(t) steke(n) meneer nie(t) steke(n) ik ben der echt nie(t) aangeweest

nee(n) nie(t) nie(t).

(59) BOEYKENS: Seg Pol nu is (h)et genoeg (h)e.

Naast de voorkomende tussentaalkenmerken zijn er nog enkele andere bijzonderheden in de tekst

van Boeykens. Ten eerste spreekt hij net als Pol een aantal zinnen dialect, al zorgt die korte passage

er niet voor dat zijn tussentaalpercentage aanzienlijk stijgt. Zijn hele taalgebruik is immers al

grotendeels tussentalig.

Ten tweede wordt die in een niet adnominale positie ook één keer verbogen. De die in de volgende

voorbeeldzin is een betrekkelijk voornaamwoord.

(60) BOEYKENS: En trouwe(n)s ne pastoor dieë kaugomt (h)e dad (h)eb kik nog nooit nie(t)

gezien.

Een laatste opmerking gaat over het onbepaald voornaamwoord niks. In de tekst van Boeykens werd

aan niks soms een –ke toegevoegd. Bij het doorzoeken van de transcripties dook dit verschijnsel op in

de groep diminutieven. Op het eerste gezicht lijkt dit niet echt waarschijnlijk aangezien diminutieven

voornamelijk voorkomen bij zelfstandige naamwoorden (e-ans:Het achtervoegsel –je (en varianten)).

In ‘Negatie en kwantificatie’ van Van der Auwera en De Vogelaer (2007:11) vinden we dat nikske wel

degelijk een diminutiefvorm is van het onbepaald voornaamwoord niks. De drie voorkomens van

nikske worden dus opgenomen in de tussentaalindex bij diminuering op –ke. De voorbeeldzin luidt

als volgt:

(61) BOEYKENS: Een juffrouw die nikske zegt (h)e, niksken (h)e nikske.

Wanneer we nikske opzoeken in de syntactische atlas van de Nederlandse dialecten (SAND:vormen

van niets), dan zien we dat nikske onder andere voorkomt in de regio Antwerpen. En dat is de

geboorteplaats van acteur Ronnie Commissaris. We kunnen dus veronderstellen dat het taalgebruik

van Commissaris in De Opkopers beïnvloed wordt door zijn oorspronkelijk dialect.

5.3.7 Merlina (1983)

Het vervolg op De Opkopers is Merlina. Dit programma is minder tussentalig dan zijn voorganger. Het

heeft een tussentaligheidspercentage van 28,3%. Dat percentage wordt bereikt door slechts drie

voorkomende kenmerken. Die zijn het gebruik van gij en ge, het weglaten of stemhebbend

uitspreken van de eind-t in korte functiewoorden en de h-procope. Het voorkomen van de

verschillende kenmerken wordt in de volgende grafiek weergegeven.

Page 69: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

57

Figuur 13: Tussentaalkenmerken van Merlina

5.3.7.1 Merlina

Merlina heeft een lage tussentaalscore van 15,5%. In haar taalgebruik komen maar twee

tussentaalkenmerken voor, want zij heeft enkel voorbeelden van de aanpassing van de eind-t en de

h-procope in haar tekst. Hier zijn enkele voorbeelden:

(62) MERLINA: Een waterman, dat kan nie(t) beter.

(63) MERLINA: Als ik nu nog op iemand anders een beroep moet (d)oen ja dan kan (h)et te laat

zijn voor Ann.

5.3.7.2 Pol

Het hoofdpersonage in Merlina is hetzelfde als dat in De Opkopers. We zullen daarom in paragraaf

5.4.2 het taalgebruik van Pol Tack (Paul Ricour) in de twee series vergelijken. Wanneer we ons nu

beperken tot de tekst in Merlina, dan krijgt Pol een tussentaalpercentage van 34,1%. De drie

kenmerken die daarvoor bepalend zijn, zijn het gebruik van gij en ge, de aanpassing van de eind-t in

kort functiewoorden en de h-procope. De volgende zinnen geven een voorbeeld uit de transcripties.

(64) POL: Wel da(t) meisje, die Ann dus, die werd (d)oor twee manne(n) overvalle(n) en in een

bestelwage(n) geduwd eu in (h)et gewoel moet ze dat medaillon afin die append…

(65) POL: Dad is (h)et (h)e Sjarel. Hetzelfde model, dezelfde kleur, a(l)s ge (e)r nu nog de letters

Sardonis opschilderde dan is (h)et helemaal compleet.

5.3.7.3 Napoleon

In de tekst van Napoleon komen alle drie de genoemde tussentaalkenmerken voor. Dat zorgt voor

een tussentaalscore van 39,1%. Hieronder volgt een voorbeeld voor de drie kenmerken.

0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% 80,0% 90,0%

100,0%

Page 70: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

58

(66) NAPOLEON: Deze paraplu dad is de oplossing. Op (h)et eerste gezicht gelijkt (h)et een

doodgewone paraplu. Ma(a)r ge moet wete(n) (h)oe (h)et marcheert (h)et is een geheim

wapen.

De relatief hoge tussentaalscore in vergelijking met de andere personages heeft misschien te maken

met het feit dat Jan Reussens, de acteur die Napoleon speelt, geboren is in Frankrijk. We weten niet

veel meer over zijn biografie en dus weten we niet of Nederlands zijn moedertaal is of zijn tweede

taal. We hebben er dan ook het raden naar of dit zijn taalgebruik beïnvloedt.

5.3.8 Xenon (1984)

Het laatste programma van het corpus 1977-1985 is Xenon. Zoals eerder al vermeld, heeft dit

programma de laagste tussentaalscore van het corpus. Die score bedraagt 9,4% en wordt bepaald

door het voorkomen van twee tussentaalkenmerken, namelijk het weglaten of stemhebbend

uitspreken van de eind-t in korte functiewoorden en de h-procope.

Figuur 14: Tussentaalkenmerken van Xenon

Aangezien de twee hoofdpersonages, Nick en Tom, hetzelfde aantal tussentaalkenmerken hebben,

worden ze hier samen besproken. Hun tussentaalscores zijn respectievelijk 3,8% en 17,1%. Die scores

worden bepaald door de twee genoemde kenmerken. Hieronder staat voor iedere spreker een

voorbeeld van ieder voorkomend kenmerk.

(67) NICK: Je rijdt als een gek met een wagen die nog nie(t) afbetaald is, dat is er gebeurd!

(68) NICK: Kijk ons eindbeeld, kom we gaan (h)et opneme(n).

(69) TOM: Ja, je kan je gewoon niet inbeelde(n) wad (h)et voor ons betekent.

0,0%

10,0%

20,0%

30,0%

40,0%

50,0%

60,0%

70,0%

80,0%

90,0%

100,0%

Page 71: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

59

5.3.9 Spring (2008)

Spring is het eerste programma van het corpus 2008-2012. In dit programma komen veel personages

voor, maar er zijn er slechts vijf met meer dan 100 woorden tekst. De groep ‘andere’ omvat dan ook

veel personages die we hier niet elk apart bespreken.

Figuur 15: Tussentaalkenmerken van Spring

De bovenstaande figuur is een grafische weergave van de verschillende tussentaalkenmerken die

voorkomen in Spring. Zoals te zien is in deze figuur komen acht van de tien geselecteerde

tussentaalkenmerken voor. Enkel van de verbuiging van een onbepaald voornaamwoord in

adnominale positie en van een dubbele negatie is geen voorbeeld te vinden in de transcripties. De

acht voorkomende kenmerken leveren een tussentaalscore van 68,5% op.

De hoge tussentaalscores van de personages in dit programma kunnen te maken hebben met de

setting van het verhaal, namelijk een dansschool voor jongeren en de huiskamer van een van de

danseressen. Er is een stuk in de aflevering dat zich buiten de twee genoemde ruimtes afspeelt. De

gesprekken daar zijn overwegend standaardtalig. Een andere mogelijke verklaring voor de relatief

hoge tussentaalscores heeft te maken met de onderwerpen die behandeld worden in de aflevering.

Een gesprek over liefdesverdriet is waarschijnlijk aannemelijker voor de jonge kijkers wanneer het in

tussentaal gevoerd wordt, dan wanneer dat in het AN zou gebeuren.

Voor we beginnen met de bespreking van de verschillende personages, willen we het eerst nog even

hebben over het woord eff(e)kes dat voorkomt bij een spreker in de groep ‘andere’. Aangezien we

voor de diminutiefvormen zoeken op ke(s), kwam ook eff(e)kes naar voren. Wij hebben het

0,0%

10,0%

20,0%

30,0%

40,0%

50,0%

60,0%

70,0%

80,0%

90,0%

100,0%

Page 72: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

60

opgenomen in de categorie diminutieven op –ke op grond van de volgende redenering: Als effe de

informele vorm van even is, dan is eff(e)kes informele vorm van eventjes. Wanneer we eventjes

opzoeken in de Algemene Nederlandse spraakkunds (e-ans: Achtervoegsels ter vorming van

‘verkleinwoordvormen’) dan vinden we dat terug bij de verkleinwoordvormen. In het geval van

eventjes is het een vorm die gemaakt is door een afleiding van een bijwoord. Naar analogie kunnen

we dan ook ook stellen dat effekes een verkleinwoordvorm is, afgeleid van het informele bijwoord

effe.

Wanneer we verder zoeken naar materiaal om deze verwachtingen te staven, dan vinden we maar

weinig bruikbaar materiaal. Efkes wordt vermeld in het boek Normgevoeligheid van Hélène

Vancompernolle (2012:65), maar zij brengt het onder bij de lexicale tussentaalkenmerken. Wanneer

we op zoek gaan in de SAND naar efkes dan vinden we dat het woord getagd wordt als een vrij

bijwoord (SAND:zoekterm ‘efkes’). We hebben dus verschillende verklaringen voor het woord

eff(e)kes. Maar we zullen het hier, evenals in de SAND, beschouwen als een diminutief van het

bijwoord even/effe en het dus opnemen in de categorie diminutieven op –ke.

5.3.9.1 Stefanie

Het minst tussentalige personage is Stefanie. Iets minder dan de helft van haar uitingen (48,4%) zijn

tussentalig. In haar tekst werden vier tussentaalkenmerken teruggevonden. Die zijn: de verbuiging

van een bezittelijk voornaamwoord, het gebruik van gij en ge, het weglaten of stemhebbend

uitspreken van de eind-t in korte functiewoorden en de h-procope. Enkele voorbeelden:

(70) STEFANIE: En gij kent (d)aar iets van?

(71) STEFANIE: Ja Leen, mijnen agenda ook en da(t) (i)s veel erger.

(72) STEFANIE: We kunne(n) nie(t) aan de bankrekening van Pia dus a(l)s Spring da(t) nie(t) kan

betale(n) zitte(n) we me(t) een probleem.

(73) STEFANIE: Allé (h)et mysterie is opgelost (h)e. En kan der mij nu iemand helpe(n) zoeke(n)?

In de transcripties van Stefanie vinden we ook een duidelijk voorbeeld van code switching terug. Zeer

eenvoudig gesteld houdt dat in dat een spreker, afhankelijk van de situatie, de gesprekspartner, …

zijn of haar taalgebruik aanpast. In de tekst van Stefanie wil dat zeggen dat zij anders zal spreken

tegen mensen die zij niet kent en op plaatsen waar zij in haar hoedanigheid van zakenvrouw is, dan

wanneer zij met familie spreekt of wanneer zij in Spring is.

Het is moeilijk om alle getranscribeerde zinnen hier als voorbeeld te geven, maar die kunnen

teruggevonden worden in bijlage 1. Om onze stelling dat Stefanie aan code switching doet te

bevestigen, geven we hier enkele aanwijzingen. Ten eerste kunnen we kijken naar de tussentaalindex

van Stefanie. In totaal komen er in haar tekst 31 tussentaalvarianten voor. Slechts 6 daarvan worden

Page 73: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

61

geuit in een gesprek met de ober of met een andere zakenvrouw. Een tweede aanwijzing is dat

Stefanie in een meer formele situatie consequent u gebruikt en in andere situaties het gij/ge-

paradigma.

5.3.9.2 Arlette

Het volgende personage is Arlette. Zij is de moeder van een van de danseressen. Het is dus moeilijk

om onze eerdere verklaringen voor het hoge tussentaalgehalte in de serie op haar toe te passen. Een

mogelijke verklaring voor haar relatief hoge tussentaalscore van 66,7% is dat zij met haar

stiefdochter spreekt en dus een informeel gesprek voert.

Het tussentaalgehalte van Arlette wordt bepaald door drie kenmerken. Die zijn: gij en ge in plaats

van jij en je, de aanpassing van de auslautende t in korte functiewoorden en de h-procope. Zin (74)

bevat een voorbeeld van de drie kenmerken.

(74) ARLETTE: Misschien kunt ge beter wachte(n) me(t) paniekere(n) tot ge helemaal zeker zijt.

Want ik denk namelijk dad (h)ier helemaal geen muize(n) zitte(n).

5.3.9.3 Niek

In de tekst van Niek komen de volgende zes tussentaalkenmerken voor: diminuering op –ke, de

verbuiging van het lidwoord en het onbepaald voornaamwoord in adnominale positie, het gebruik

van gij en ge, het weglaten of stemhebbend maken van de eind-t in korte functiewoorden en de h-

procope. Het voorkomen van die zes kenmerken zorgt voor een tussentaalscore van 82%

(75) NIEK: Ge weet wel ja dad (j)e nie(t) valt op meiskes, meiskes dad is echt, zever.

(76) NIEK: Ik wou een brommertje gaan (h)uren, nee zij nen auto.

(77) NIEK: Ah nee want mevrouw (h)ad genen (h)onger.

(78) NIEK: Ja omda(t) ge zijt zoa(l)s ge zijt ja.

(79) NIEK: In da(t) verhuurbedrijf kreeg ze plots een job aangebode(n).

(80) NIEK: Dus ja (h)eb (i)k (h)aar late(n) gaan (h)e.

5.3.9.4 Jo

Met een tussentaalpercentage van 84,1% is Jo het volgende te bespreken personage. In zijn tekst

komen zeven verschillende tussentaalkenmerken voor, namelijk de verbuiging van het lidwoord, het

bezittelijk voornaamwoord en het aanwijzend voornaamwoord in adnominale positie, het gebruik

van gij en ge, een expletief dat, het aanpassen van de eind-t in korte functiewoorden en de h-

procope. Dit zijn enkele voorbeelden uit de transcripties:

(81) JO: Ikke ne gelukzak? Waarom?

(82) JO: Voor dien auto? G(e) (h)ebt (h)aar toch (h)aar zin gegeve(n)?

(83) JO: G(e) (h)ad toch effe dag kunne(n) zegge(n) of zegge(n) wat er op uwe lever ligt.

(84) JO: G(e) (h)ebt (h)aar toch (h)aar zin gegeve(n)?

Page 74: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

62

(85) JO: Kijk Niek ik wilde gewoon wete(n) waarom da(t) ge zij weggegaan zonder iets te

zegge(n).

(86) JO: (H)oe om zeep wa(t)?

(87) JO: (H)oe voorbij?

5.3.9.5 Emma

Het laatste te bespreken Springpersonage is Emma. Op basis van de tussentaalindex kreeg zij een

tussentaalscore van 92,3%. Dat cijfer wordt bepaald door zes tussentaalkenmerken, namelijk de

diminuering op –ke, de verbuiging van het lidwoord en het bezittelijk voornaamwoord in adnominale

positie, het persoonlijk voornaamwoord gij en ge, de aanpassing van de eind-t in korte

functiewoorden en de h-procope.

(88) EMMA: Ho, (h)et is mij (h)et (d)agske wel.

(89) EMMA: Pas nu op want daar sta(at) nen emmer.

(90) EMMA: Misschien kan ek (h)aar op (h)are gsm bereike(n)?

(91) EMMA: Ge kun(t) (h)et direct terug opkuise(n).

(92) EMMA: Dad (h)ij maar snel terugkomt.

(93) EMMA: Kijken op (h)aar bureau (h)e misschien kome(n) we dan meer te wete(n)?

Het hoge aantal tussentaalvarianten in het taalgebruik van Emma kan deels verklaard worden door

haar lage sociale status, zij is de kuis- en barvrouw van Spring. Een ander deel van de verklaring is dat

zij over emotionele onderwerpen spreekt. Wanneer mensen over gebeurtenissen spreken waarin ze

bijvoorbeeld grote angst ervaarden, verliezen ze deels de controle over hun taalgebruik. Ze zullen

dan ook minder standaardtalig spreken.

5.3.10 En daarmee basta! (2008)

Het tweede programma van het corpus 2008-2012 is En daarmee basta!. Het heeft een

tussentaalpercentage van 79,8%, dat bepaald wordt door acht tussentaalkenmerken. Enkel de

verbuiging van een onbepaald voornaamwoord in adnominale positie en een dubbele negatie,

komen niet voor in de transcripties van En daarmee basta!.

Page 75: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

63

Figuur 16: Tussentaalkenmerken van En daarmee basta!

Het hoge tussentaalgehalte van dit programma kan misschien verklaard worden door de setting van

de aflevering. Het verhaal speelt zich immers af in een huiselijke sfeer. Die informele omgeving kan

er voor zorgen dat ook het taalgebruik informeel wordt. Daarnaast kunnen ook de emotionele

onderwerpen het taalgebruik beïnvloeden.

In de getranscribeerde aflevering spelen acht acteurs mee, zij hebben allemaal meer dan honderd

woorden tekst en zullen dus allemaal geanalyseerd worden. Dit wil dan ook zeggen dat er voor dit

programma geen categorie ‘andere’ is. Aangezien alle personages een hoge tussentaalscore hebben,

rond de 60% of meer, en er geen noemenswaardige bijzonderheden in de tekst voorkomen, zullen

we proberen om alle personages met dezelfde tussentaalkenmerken, samen te behandelen.

5.3.10.1 Stijn

Het minst tussentalige personage is Stijn. Hij heeft een tussentaligheidspercentage van 57,6%. Dat

cijfer wordt bepaald door drie kenmerken: het gebruik van gij en ge, het aanpassen van de eind-t en

de h-procope. De voorbeeldzin bevat alle drie de kenmerken.

(94) STIJN: (I)k vind (d)a(t) mooi. Wat (d)enkt ge. (I)k (h)eb ook al jonge(n)snamen (h)e. Frodo,

Legolas, Aragorn of Bobby.

5.3.10.2 Bert en Joost

Bert en Joost hebben alle twee dezelfde vier tussentaalkenmerken. In hun tekst worden een aantal

diminutieven gevormd met het achtervoegsel –ke, wordt het persoonlijk voornaamwoord jij en je

0,0%

10,0%

20,0%

30,0%

40,0%

50,0%

60,0%

70,0%

80,0%

90,0%

100,0%

Page 76: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

64

vaak vervangen door gij en ge, wordt de eind-t in korte functiewoorden aangepast, en wordt de h in

de anlaut geregeld weggelaten. Hun tussentaalscores zijn respectievelijk 72,7% en 91,3%. Hieronder

volgen enkele voorbeelden van de twee personages.

(95) BERT: Seg staad is effkes stil, straks is de vloer verslete(n).

(96) BERT: Seg die zwangerschapstest, die stond nie(t) op mijn boodschappe(n)lijstje, ik zou

graag (h)ebbe(n) da(t) ge mij die terugbetaald.

(97) JOOST:Kunt ge da(t) nu gelove(n)

(98) JOOST: (H)et is nie(t) (h)et moment om (h)et slimmeken uit t(e) (h)ange(n).

(Voor een uitgebreide verklaring van het woord effkes, zie 5.3.9)

Frans Van der Aa, de acteur die Bert speelt, speelt ook mee in De Opkopers. In de volgende paragraaf

zullen we dan ook zijn taalgebruik in de verschillende series vergelijken.

5.3.10.3 Bob

Het tussentaalpercentage van Bob (74,2%)wordt bepaald door vijf kenmerken. Naast de vier

kenmerken die ook bij Bert en Joost voorkomen, staat er in de tekst van Bob nog een verbuiging van

een bezittelijk voornaamwoord in adnominale positie.

(99) BOB: Oei staat (d)ie in de weg? Kunde gij (h)em effkes eu verzette(n)?

(100) BOB: Ja a(l)s ik nu nog mijnen auto vind.

(101) BOB: Jajaja, nee(n) da(t) moet (h)e voor parket, (h)et scheelt zeker drie grade(n) voor

verwarming.

5.3.10.4 Isa en Laura

Isa en Laura hebben elk vijf tussentaalkenmerken. Dat zijn dezelfde vier als Bert en Joost, maar

daarbij komt ook nog een expletief dat. Het aantal tussentaalvariaties in hun taalgebruik is 75,5% en

86,2%. Hier volgen enkele voorbeelden:

(102) LAURA: Ge zult nog effkes moete(n) wachte(n).

(103) LAURA: We zullen u helpe(n) waar en wanneer da(t) we kunne(n).

(104) LAURA: Isa psst. En (h)ebt g(e) al eu

(105) LAURA: En ik vind da(t) gij nie(t) moet moeie(n)

(106) ISA: De apotheker kent mij en ons mama, ik wil nie(t) dad (h)ij de verkeerde conclusies

trekt. Voor ge (h)et weet staat (h)et in de boekskes: Patsy Carlisse zwanger!

(107) ISA: Ik weet nie(t) waar da(t) ge (h)et over (h)ebt.

(108) ISA: Eindelijk wa(t)?

(Een uitgebreide verklaring van effkes staat onder 5.3.9.)

Page 77: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

65

5.3.10.5 Patsy

Patsy heeft een tussentaalscore van 80%. Die score wordt bepaald door vier kenmerken: het gebruik

van gij en ge, expletief dat, de aanpassing van de eind-t in korte functiewoorden en de h-procope.

Hier volgen enkele voorbeelden:

(109) PATSY: Allé ge ziet er goed uit goe(d) goe(d).

(110) PATSY: Ah ja dan zal ik is belle(n) naar Bob of da(t) w(e) een afspraak kunne(n) make(n).

(111) PATSY: Da(t) da(t) (i)s Bop, mij ex.

(112) PATSY: Ja de zake(n) gaan goed (h)eb ek g(eh)oord.

5.3.10.6 Ruben

Het meest tussentalige personage van dit programma is Ruben met een tussentaalpercentage van

91,7%. In zijn taalgebruik komen alle acht de tussentaalkenmerken die in dit programma voorkomen,

voor. De zinnen 113 tot en met 115 Zijn daar illustraties van.

(113) RUBEN: Wie is dieë gast?

(114) RUBEN: (I)k snap eige(n)lijk nie(t) waarom da(t) ge die vogel (h)ebt late(n) vliege(n).

(115) RUBEN: Da(t) bedoel ek dus. (H)e Stijnske man, chansken (h)e, voor (h)etzelfde geld zat

g(e) (h)ier binne(n) nege(n) maande(n) me(t) ne kleinen op uwe schoot.

5.3.11 Amika (2008)

Het minst tussentalige programma van het corpus 2008-2012 is Amika. In de transcripties komen

maar drie tussentaalkenmerken voor, namelijk het gebruik van gij en ge in plaats van het

standaardtalige jij en je, het weglaten of stemhebbend uitspreken van de eind-t in korte

functiewoorden en de h-procope. De tussentaalscore voor dit programma bedraagt 30,9%.

Figuur 17: Tussentaalkenmerken van Amika

0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% 80,0% 90,0%

100,0%

Page 78: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

66

Voor de berekening van de tussentaalindex en de grafieken werd de tekst van Hedwig (Anita

Nederlof) achterwege gelaten aangezien zij een Nederlandse actrice is.

5.3.11.1 Tijs

Hoewel bijna alle tekst van Tijs geuit wordt in een informele context, heeft hij een

tussentaalpercentage van slechts 19,2%. Een verklaring voor dit lage percentage is moeilijk te vinden.

Een aannemelijke reden is dat het een beslissing van de makers van het programma was om een

overwegend standaardtalige serie te produceren. In de tekst van Tijs komen twee

tussentaalkenmerken voor, de aanpassing van de eind-t en de h-procope.

(116) TIJS: (H)et is goe(d) da(t) je die gevonden (h)ebt, die was ik net kwijt. Eu thee? (H)eb jij ook

zin in thee?

5.3.11.2 Merel

In de tekst van Merel komen dezelfde twee tussentaalkenmerken voor als bij haar vader Tijs. De

aanpassing van de eind-t in korte functiewoorden en h-procopes zorgen voor een tussentaalscore

van 37,1%.

(117) MEREL: Maakt toch nie(t) zoveel uit papa.

(118) MEREL: Ik (h)eb misschien nog wel een ideetje.

We moeten hier wel opmerken dat een gedeelte van de tekst van Merel voorgelezen wordt. Zij leest

advertenties in de krant waardoor het aantal standaardtaalvariaties stijgt. Alle vetgedrukte woorden

in de onderstaande tekst zouden in spontaan informeel taalgebruik tussentalig kunnen uitgesproken

worden.

(119) MEREL: Ah (h)ier: ‘Jonge dynamische vrouw’ ja da(t) ben ek wel ‘die graag hard werkt’ da(t)

kan ek wel ‘en ervaring heeft met computers’ ja da(t) kan ek nie(t). Eu, tuinman, schilder.

(120) MEREL: Ah (h)ier ‘hou je van diere(n), hou je van de frisse buite(n)lucht, kom ons dan

helpe(n) op de manège de paarde(n)hoeve’.

5.3.11.3 Marie-Claire

Het meest tussentalige personage van deze serie is Marie-Claire. Zij heeft een tussentaalscore van

41,4%. In haar tekst komen drie tussentaalkenmerken voor: het gebruik van gij en ge, de aanpassing

van de eind-t en de h-procope.

(121) MARIE-CLAIRE: Wist ge da(t) ze wel meer dan vijfduizend winkels (h)ebbe(n) in New York?

5.3.12 Click-ID (2009)

Na het minst tussentalige programma van het corpus, volgt nu het meest tussentalige. Click-ID heeft

een tussentaalgehalte van 82,2%. Dat cijfer wordt bepaald door negen voorkomende

Page 79: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

67

tussentaalkenmerken. Het enige kenmerk dat niet voorkomt in de getranscribeerde aflevering is een

dubbele negatie.

Figuur 18: Tussentaalkenmerken van Click-ID

Het is moeilijk om een verklaring te geven voor waarom dit programma zo tussentalig is. Bij de

voorgaande programma’s konden we de context aanhalen als verklaring, maar dat is hier niet het

geval. Ook in meer formele situaties, bijvoorbeeld wanneer er gesproken wordt met de investeerder

Verboven, wordt er zeer tussentalig gesproken. Een andere eerder aangehaalde reden is dat de

personages jongeren zijn en onderling tussentaal spreken. Dit kan een gedeeltelijke verklaring zijn,

maar ook de volwassenen in de serie hebben allemaal een tussentaalpercentage van meer dan 50%.

De enige afdoende verklaring kan dan nog zijn dat het taalgebruik bepaald wordt door het

dagdagelijkse taalgebruik van de acteurs.

5.3.12.1 Verboven

De investeringspartner van Jeff en Bas, meneer Verboven, heeft een tussentaligheidsscore van

66,7%. Dit cijfer wordt bepaald door het voorkomen van vier tussentaalkenmerken. Hieronder staat

een voorbeeld van een verbuiging van een aanwijzend voornaamwoord in adnominale positie, het

gebruik van het gij/ge-systeem, het aanpassen van de eind-t in korte functiewoorden en de h-

procope.

(122) VERBOVEN: Hmm dieë jongen (h)eeft talent.

(123) VERBOVEN: Dus gij praat is med uw collega en gij laat mij dan asap iets wete(n)?

(124) VERBOVEN: En wie (h)eeft da(t) irritant tunetje verzonne(n) seg?

0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% 80,0% 90,0%

100,0%

Page 80: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

68

5.3.12.2 Bas

Hoewel Bas de zoon van een advocaat is, een beroep dat met enige status en dus een net taalgebruik

geassocieerd wordt, heeft hij een tussentaligheidspercentage van 68,8%. In het taalgebruik van Bas

komen zeven tussentaalkenmerken voor. Naast het gebruik van gij en ge, de aanpassing van de eind-

t en de h-procope, wat ook bij Verboven voorkwam, vinden we ook nog de diminuering op –ke, de

verbuiging van het lidwoord en het bezittelijk voornaamwoord in adnominale positie en het

redundant dat terug in de tekst van Bas.

(125) BAS: Komaan Jeffke

(126) BAS: En, en den tuinman?

(127) BAS: Ja, jajaja en ik be(n) me(t) mijne spaceshuttle een vlag gaan plante(n) op een nieuwe

ster.

(128) BAS: Eu heu, een esspressobar bedoelt ge.

(129) BAS: Ge weet echt nie(t) over wie da(t) (i)k (h)et (h)eb (h)e!

(130) BAS: Ik weet (h)et gewoon efkes nie(t) meer.

5.3.12.3 Nathalie

Er komen in de tekst van Nathalie drie tussentaalkenmerken voor. Dat zijn het gebruik van gij en ge,

het aanpassen van de eind-t en de h-procope. Die tussentaalkenmerken zorgen voor een

tussentaalscore van 76,2%. Van ieder kenmerk staat hieronder een voorbeeld.

(131) NATHALIE: Ja, gaat gij elke dag onze koelkast kome(n) plundere(n)?

(132) NATHALIE: Papa komt nie(t) meer, (h)ij is al na(ar) de rechtbank.

5.3.12.4 Jeff

In de tekst van Jeff zitten alle negen tussentaalkenmerken uit dit programma. In totaal zorgen die

voor een tussentaalscore van 80,8%. Zin 133 tot en met 140 zijn illustraties van de voorkomende

tussentaalkenmerken.

(133) JEFF: Komt gij ook Sebastienneke

(134) JEFF: Twee weke(n) geleden om drie uur ’s nachts hadde gij ne platten band en wie is u

komen (h)elpe(n)?

(135) JEFF: Omda(t) ge mijne maat zij en omda(t) g(e) op mij kunt rekene(n).

(136) JEFF: Alles ja, dieë gast die wilt o(n)s bakke(n) geld geve(n) om te doen wa(t) we nu doen.

(137) JEFF: Gaat gij dad elken dag vrage(n)? U(w) moeder (h)eeft nie(t) liever dan da(t) (i)k geniet

van (h)aar uitmuntende kookkunst.

(138) JEFF: Wat? Zijt ge vergete(n) dad ik gisterenavond in (h)et voorprogramma van U2 stond?

(139) JEFF: Tuurlijk, ik wil nie(t) misse(n) hoe da(t) gij de grootste fout van u(w) leve(n) maakt.

(140) JEFF: Waarom (h)ebt ge mij dan nie(t) gebeld?

Page 81: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

69

Het hoge tussentaalpercentage van Jeff kunnen we linken aan het karakter van het personage. Hij is

een losbol die nooit naar de les gaat. Zijn taalgebruik zou dus een weerspiegeling van zijn karakter

kunnen zijn.

5.3.12.5 George (vader)

Van een advocaat zouden we algemeen verwachten dat hij een relatief laag tussentaalgehalte heeft.

Dat is hier niet het geval. Het taalgebruik van de vader van Bas is 84% tussentalig. Zeven

tussentaalkenmerken zijn verantwoordelijk voor dat cijfer: diminuering op –ke, verbuiging van het

lidwoord en het bezittelijk voornaamwoord in adnominale positie, het gebruik van gij en ge, expletief

dat, het aanpassen van de eind-t in korte functiewoorden en de h-procope. Hier zijn enkele

voorbeelden:

(141) VADER: Zegt ge nu da(t) g(e) uw studies wilt opgeve(n) om med uw computerke te

spele(n)? Da(a)r zit toch geen toekomst in.

(142) VADER: Dat (d)en eerste die schiet de meeste kans (h)eeft op succes zeker? Da(ar) komt

(h)em altij(d) mee af. Ma(ar) zelf (h)eeft (h)em nog nooit iets geschote(n), tenzij zijnen

tuinman.

(143) VADER: Wa(t) da(t) g(e) ook doe(t), uw studies komen altijd op d(e) eerste plaats.

In zin 142 wordt hem twee maal gebruikt als subject. Dit is niet een van de door ons geselecteerde

tussentaalkenmerken, maar we vestigen er hier even de aandacht op. Hem heeft in de voorbeeldzin

de functie van subject, er zou dus de subjectvorm hij moeten staan. Hem daarentegen is de

objectvorm en kan in het Standaardnederlands bijvoorbeeld wel in zinnen als Hij heeft het hem

gegeven (e-ans:Onderwerps- en niet-onderwerpsvormen).

5.3.13 De 5de boog (2010)

De volgende jeugdfictieserie die we zullen bespreken is De 5de boog. In de transcripties komen negen

van de tien tussentaalkenmerken voor. Het enige kenmerk dat ontbreekt, is de dubbele negatie. Op

basis van de tussentaalkenmerken kunnen we dit programma een tussentaalscore van 78,4%

toekennen. Voor de berekening van die tussentaalscore werd de tekst van de Nederlandse smid

achterwege gelaten.

Page 82: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

70

Figuur 19: Tussentaalkenmerken van De 5de

boog

Ook voor dit programma kan een mogelijke verklaring voor het hoge tussentaalpercentage zijn dat er

overwegend gesprekken worden gevoerd tussen jongeren van een gelijkaardige leeftijd. Johan De

Caluwe oppert in het artikel Tussentaal wordt omgangstaal in Vlaanderen (2009) dat tussentaal de

omgangstaal wordt van hedendaagse jongeren, dit programma zou een weergave kunnen zijn van

die taalrealiteit die (2009:21).

In de tekst van een van de nevenpersonages komt een meervoudsvorm van gij voor, namelijk gijle.

Hieronder staat de context weergegeven.

(144) BEWAKERS: Doe ope(n), we wete(n) da(t) gijlen (h)ier zijt, ope(n)doen!

De –n van gijlen wordt toegevoegd om het uitspraakgemak te verhogen. Wanneer de h van hier

wegvalt dan volgen er twee vocalen op elkaar. Om die vocaalcluster makkelijker uitspreekbaar te

maken, wordt er een tussen-n toegevoegd.

5.3.13.1 Kato

Procentueel gezien komen het minste aantal tussentaalvariaties voor in het taalgebruik van Kato,

68,8%. In de transcripties van Kato komt de diminuering op –ke, de verbuiging van het lidwoord en

het aanwijzend voornaamwoord in adnominale positie, het gij/ge-systeem, de aanpassing van de

eind-t in korte functiewoorden en de h-procope voor.

(145) KATO: (H)oe zit da(t) met da(t) drankske?

(146) KATO: (I)k wil schittere(n) in ne musical.

(147) KATO: En wie is dieë vijfde dan?

(148) KATO: Ik weet (h)et nie(t). Waarom blijft gij?

0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% 80,0% 90,0%

100,0%

Page 83: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

71

Net als bij Napoleon uit Merlina, moeten we hier vermelden dat Darya Gantura niet in België

geboren is. Dit onderzoek laat niet de ruimte om te bekijken hoe het Nederlands van Darya Gantura

beïnvloed kan zijn door haar moedertaal, maar het is belangrijk om de aandacht te vestigen op haar

anderstalige achtergrond.

5.3.13.2 Cara

Bij Cara bepalen vijf kenmerken het tussentaligheidspercentage van 80,2%. Die kenmerken zijn de

diminuering op –ke, de verbuiging van het onbepaald voornaamwoord in adnominale positie, het

gebruik van gij en ge, het aanpassen van de eind-t in korte functiewoorden en de h-procope.

(149) CARA: Welkom ik ben zo content da(t) jullie (h)ier zijn. Mannekes.

(150) CARA: Ma a(l)s (h)et binne(n)kort volle maan is en Orion staat op 1 recht lijn me(t) Jupiter,

en vooral als ze op die ene rechte lijn same(n) kome(n), gebeurt ene keer om de

honderdnegenenegetig jaar. Dan komt Mordus vrij.

(151) CARA: En ge zou eige(n)lijk ook me(t) vijf moete(n) zijn.

(152) CARA: Euh oké, kom (h)ier, auh lieverdjes. Ik ben echt zo blij da(t) jullie der zijn

5.3.13.3 Babs

Het volgende personage is Babs, zij heeft een tussentaalpercentage van 84,4%. Dat cijfer wordt

bepaald door zes tussentaalkenmerken, namelijk de diminuering op –ke, de verbuiging van het

lidwoord in adnominale positie, het gij/ge-systeem, expletief dat, de aanpassing van de eind-t bij

korte functiewoorden en de h-procope.

(153) BABS: Weet gij da(t) u(w) biefstukske nog twintig dage(n) in u(w) darme(n) blijft rotte(n)?

(154) BABS: In den brief sta(at) wel waar da(t) we moete(n) zijn.

(155) BABS: Komt gij ook voor (h)et kamp?

(156) BABS: Ma(ar) da(t) ben ik.

(157) BABS Ma(ar) (h)ij (h)eeft gelijk.

5.3.13.4 Arne

Het voorlaatste personage van deze serie is Arne. Zijn tussentaalscore bedraagt 91,9%. Dat

percentage wordt bepaald door zeven tussentaalkenmerken. In zijn tekst komt enkel geen verbuiging

van een onbepaald voornaamwoord, geen expletief dat en geen dubbele negatie voor. Enkele

voorbeelden van de voorkomende tussentaalkenmerken:

(158) ARNE: Is da(t) nog ee(n) meiske of…?

(159) ARNE: Ik denk da(t) Babs en den dinge wel gaan blijven eige(n)lijk. Ook wel straf (h)e dieën

boek?

(160) ARNE: Neenee(n) dad is mijne geboortedatum.

(161) ARNE: Zijde gij (h)ier ook voor (h)et kamp?

Page 84: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

72

5.3.13.5 Tuur

Het meest tussentalige personage, met een percentage van 92,7%, is Tuur. Dat percentage wordt

bereikt door het voorkomen van vijf tussentaalkenmerken: de diminuering op –ke, de verbuiging van

het adnominale lidwoord, het gij/ge-systeem, de aanpassing van de eind-t bij korte functiewoorden

en de h-procope.

(162) TUUR: Moge(n) wij verzoeknummerkes vrage(n)?

(163) TUUR: Eu ikke nie(t), ne mens kan toch nie(t) leve(n) op sla en worteltjes.

(164) TUUR: Eum da(t) (i)s wel cool. Zied (g)e wel een gamekamp.

(165) TUUR: Da(t) (i)s (h)ier toch een gamekamp, cool spel.

5.3.14 De Elfenheuvel (2011)

De Elfenheuvel is een van de vijf overwegend tussentalige programma’s van het corpus 2008-2012.

Het heeft een tussentaalpercentage van 63,6%. Dat percentage wordt bepaald door het voorkomen

van de volgende zeven tussentaalkenmerken: diminuering op –ke, verbuiging van het lidwoord en

het onbepaald voornaamwoord in adnominale positie, gij en ge in plaats van jij en je, de weglating of

het stemhebbend maken van de eind-t in korte functiewoorden en de h-procope.

Figuur 20: Tussentaalkenmerken van De Elfenheuvel

Ook hier zullen we de personages met dezelfde tussentaalkenmerken samen bespreken.

5.3.14.1 Mara

In vergelijking met de andere personages in dit programma is het tussentaalpercentage van Mara

(16,7%) laag. Een mogelijke verklaring is dat zij een vertegenwoordigster van Kind en Welzijn is en er

0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% 80,0% 90,0%

100,0%

Page 85: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

73

van haar dus een formeel taalgebruik wordt verwacht. Dat is in tegenstelling tot de andere

personages, die of in een familiale kring verkeren of onder leeftijdsgenoten zijn.

In het taalgebruik van Mara komen slechts twee tussentaalkenmerken voor, namelijk de aanpassing

van de eind-t bij korte functiewoorden en de h-procope.

(166) MARA: Ja ik zou (h)et nie(t) wete(n). Echt.

(167) MARA: Hebbe(n) we dit nu niet allemaal besproke(n) voor we naar (h)ier kwame(n)?

5.3.14.2 Dagmar en Saartje

Zowel in de transcripties van Dagmar als van Saartje komen dezelfde drie tussentaalkenmerken voor.

Dat zijn het gebruik van gij en ge, de aanpassing van de eind-t en de h-procope. Hun

tussentaalpercentage is wel verschillend. Dat van Saartje (78,6%) is immers hoger dan dat van

Dagmar (68,9%).

(168) DAGMAR: Wacht, wa(t)? Gij kun toch nie(t) zomaar mijn vliegkunst afneme(n)?

(169) DAGMAR: Wa(t) is da(t)?

(170) DAGMAR: Kunne(n) mensen (h)un (h)oofd verlieze(n)?

(171) SAARTJE: Allé kom mee gij.

(172) SAARTJE: Ho ik dacht echt da(t) we me(t) huis en alles gingen opstijge(n).

(173) SAARTJE: Mama, (h)et is nog wel vakantie (h)e.

5.3.14.3 Rinus

In de tekst van Rinus komen nog twee tussentaalkenmerken meer voor dan bij Dagmar en Saartje.

Naast hun drie kenmerken komt er ook een verbuiging van het adnominale lidwoord en een

redundant dat voor. Die vijf tussentaalkenmerken zorgen voor een tussentaalpercentage van 71,1%.

(174) RINUS: (H)et moment waarop dat (d)en techniek in opstand komt tege(n) de mensheid.

(175) RINUS: Gij altij(d) med uw club(h)uis.

(176) RINUS: A(l)s (h)ij mij kan vertelle(n) hoe da(t) (i)k mijn elektromagnetisch rangeersysteem

kan optimalisere(n) ben (i)k al lang tevrede(n).

(177) RINUS: (I)k weet (h)et nie(t). Misschien is (h)et eindelijk zover.

5.3.14.4 Lore

Het laatste personage van deze serie is Lore. Zij is het meest tussentalige personage met een

percentage van 80,7%. Dat percentage wordt bepaald door de volgende zes tussentaalkenmerken:

diminuering op –ke, verbuiging van het adnominale lidwoord en onbepaald voornaamwoord, gij/ge-

systeem, aanpassing van de eind-t in korte functiewoorden en de h-procope. Van ieder kenmerk

volgt nu een voorbeeld:

(178) LORE: Wacht is effkes Veerle.

(179) LORE: Ja ne mens zou voor minder zijn (h)oofd verliezen (h)e.

Page 86: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

74

(180) LORE: Ja, da(t) (i)s raar, der hangt al jare(n) gene klepel meer in de bel.

(181) LORE: Ge neemt gerust. Ge zijd (h)ier nu toch thuis (h)e Dagmar.

(182) LORE: Ja eu ja nie(t) op de rommel lette(n), ik was er van overtuigd (d)a(t) jullie, da(t) jullie

pas va(n)middag zoude(n) kome(n) daarmee ja.

(183) LORE: (I)k (h)oop dad (h)ij (h)ier zich vlug thuis zal voele(n).

5.3.15 Galaxy Park (2012)

Eén van de drie overwegend standaardtalige programma’s is Galaxy Park. Het heeft een

tussentaalpercentage van 38,8%. Dat percentage gaat tegen de verwachtingen in, we zouden immers

verwachten dat in een programma waarin voornamelijk jongeren met elkaar interageren, het

tussentaalpercentage relatief hoog zou liggen. Dat is hier dus niet het geval. De enige aannemelijke

verklaring voor het hoge standaardtaalgehalte is dat het komt door een beslissing van de

programmamakers.

Figuur 21: Tussentaalkenmerken van Galaxy Park

Op basis van figuur 21 komen we te weten dat er in de transcripties van Galaxy Park drie

tussentaalkenmerken voorkomen. Die drie kenmerken zijn het redundante dat, het weglaten of

stemhebbend uitspreken van de eind-t in korte vocalen en de h-procope.

Voor het opstellen van de bovenstaande grafiek werd de tekst van Didi buiten beschouwing gelaten.

Zijn personage wordt gespeeld door een Nederlandse acteur en daardoor is zijn taalgebruik niet

relevant voor dit onderzoek.

Aangezien alle vier de personages die meer dan honderd woorden tekst hebben dezelfde twee

tussentaalkenmerken gemeen hebben, zullen we de personages niet afzonderlijk bespreken. Het

0,0%

10,0%

20,0%

30,0%

40,0%

50,0%

60,0%

70,0%

80,0%

90,0%

100,0%

Page 87: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

75

enige personage dat licht afwijkt van de andere is Stef. In zijn tekst komt naast de aanpassing van de

eind-t en de h-procope ook een voorbeeld van een expletief dat voor. Hieronder volgen voorbeelden

voor ieder personage.

(184) MELLANIE: Oh da(t) kan ik nie(t),…

(185) MELLANIE: Laat (h)et smake(n).

(186) OS: En wat was jij daarnet aan (h)et doen me(t) Didi?

(187) FEMKE: Ik wou Os even gaan (h)elpen me(t) bordure(n).

(188) STEF: Diederik en ik probere(n) t(e) achterhale(n), wie d(at) er achter die ontvoeringe(n) zit.

(189) STEF: Zo’n exultatie is nie(t) zonder gevaar (h)é.

(190) STEF: Iemand (h)ier in (h)et park is op zoek naar een alien.

De voorbeelden hierboven zijn geordend van minst naar meest tussentalig personage. De

tussentaalscores zijn: Mellanie (26,7%), Os (34,8%), Femke (38,1%) en Stef (55,6%) Daarbij moeten

we wel opmerken dat Mellanie met een duidelijk Limburgs accent spreekt. Van tussentaal wordt

algemeen gezegd (bv. De Caluwe 2009, Taeldeman 2008) dat het erg beïnvloed is door het Brabantse

regiolect. Limburg en vooral ook West-Vlaanderen zijn perifere regio’s waardoor zij het minst

beïnvloed zijn door het Brabants. Het lagere tussentaalpercentage van Mellanie kan daar aan te

wijten zijn.

5.3.16 ROX (2012)

Het meest recente programma is ROX. Het is een van de drie overwegend standaardtalige

programma’s in het hedendaagse corpus. Het tussentaalpercentage van 33,3% wordt bepaald door

zeven tussentaalkenmerken, namelijk de diminuering op –ke, de verbuiging van het lidwoord,

bezittelijk en aanwijzend voornaamwoord in adnominale positie, het gebruik van gij en ge, het

expletieve dat, de aanpassing van de eind-t in korte functiewoorden en de h-procope.

Page 88: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

76

Figuur 22: Tussentaalkenmerken van ROX

We zullen ook bij dit programma een aantal personages tezamen bespreken omdat ze dezelfde

tussentaalkenmerken hebben.

5.3.16.1 Rox, Olivia, Xavier en racer 1

Vier van de negen personages hebben dezelfde twee tussentaalkenmerken, namelijk de aanpassing

van de eind-t in korte functiewoorden en de h-procope. Verschillend is ieder personages

tussentaalgehalte. In stijgende lijn zijn dat de volgende: Rox (9,2%), Olivia (28,6%), Xavier (30,9%) en

racer 1 (50%). Van alle personages staan hieronder voorbeelden van de tussentaalkenmerken.

(191) ROX: Nied al te snel, geen probleem.

(192) ROX: Nog niet Olivia, (h)et is (h)ier veel te druk om iets te doen, maar luister eve(n) mee.

(193) OLIVIA: J(e) (h)ebt gelijk Jozefien, wij vrouwe(n) kunne(n) dad ook.

(194) XAVIER: Jammer, (h)ier kan (h)ij ook nie(t) blijve(n) staan.

(195) RACER1: Zal (h)ier nie(t) gaan, dit is een privéclub.

Het relatief hoge tussentaalcijfer van racer 1 kan te maken hebben met zijn positie in het

programma. Hij is niet een van de hoofdpersonages, maar juist een nevenpersonage dat als

racepiloot en bandiet een lage sociale status heeft.

Het lage tussentaalgehalte van Rox, heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de tekst van deze

auto voorgelezen kon worden. Daardoor vallen de spontaan voorkomende tussentaalkenmerken

weg. Maar net als bij Battista uit Het geheim van de leeuw van Venetië hebben we de tekst in de

tussentaalindex opgenomen.

0,0%

10,0%

20,0%

30,0%

40,0%

50,0%

60,0%

70,0%

80,0%

90,0%

100,0%

Page 89: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

77

5.3.16.2 Kolonel

De kolonel is het personage met het minste woorden tekst en na Rox ook het personage dat het

meest standaardtalig is. In zijn tekst komt nog een tussentaalkenmerk minder voor dan bij de vorige

vier personages. Er staan enkel h-procopes in zijn transcripties. Die zorgen voor een

tussentaalpercentage van 16%.

(196) KOLONEL: Mijn geheime dienst vermoedt dat (h)et koffertje zich in de garage Rally Rock

bevindt.

5.3.16.3 Rick en Jozefien

Rick en Jozefien delen dezelfde drie tussentaalkenmerken. Die kenmerken zijn de diminuering op

–ke, de aanpassing van de eind-t en de h-procope. Bij de diminuering moeten we opmerken dat deze

twee personages elkaar (bijna) consequent met een diminutiefvorm aanspreken. Slechts een van de

voorkomende diminutieven is geen verkleinvorm van een naam. De respectievelijke

tussentaalpercentages van deze twee personages zijn 30% en 39,4%.

(197) RICK: Med een drilboor? En lukt dat?

(198) RICK: Joske, kan (h)et wat stiller?

(199) JOZEFIEN: Ah jij denkt dus echt dad ik (h)et niet kan?

(200) JOZEFIEN: Woe, Rickske zotteke, mij zo doen schrikke(n).

5.3.16.4 Robby

Robby heeft een tussentaalscore van 49,2%. Dat percentage wordt bepaald door vijf

tussentaalkenmerken: de verbuiging van het bezittelijk en aanwijzend voornaamwoord in

adnominale positie, het gebruik van gij en ge, de aanpassing van de eind-t bij korte functiewoorden

en de h-procope. Enkele voorbeelden:

(201) ROBBY: Ja da(t) (i)s handig voor a(l)s ik is in pan(ne) sta me(t) mijne Rolls Royce

(202) ROBBY: Jonge(n)s, wie (h)eeft dieën auto binne(n)gelate(n)?

(203) ROBBY: Ja g(e) (h)ebt gelijk, da(t) (i)s te gevaarlijk. Ma(ar) z(e) is wel goed (h)e.

Net als bij racer 1 kan ook hier het hoge tussentaalpercentage verklaard worden door de rol die

David Cantens speelt. Als garagist en bandiet wordt er van hem geen 100% Standaardnederlands

verwacht.

5.3.16.5 Benny

Het laatste personage, Benny, heeft een tussentaalscore van 54,8%. Er zijn drie tussentaalkenmerken

die dat percentage bepalen: een expletief dat, de aanpassing van de eind-t bij korte functiewoorden

en de h-procope.

Page 90: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

78

(204) BENNY: Ja, ma(ar) wa(t) (al)s ze door(h)eeft me(t) wat (d)a(t) we echt bezig zijn?

(205) BENNY: da(t) van da(t) buite(n) gooie(n) vin(d) ek ee(n) goed idee.

(206) BENNY: Ho ho ho: twee en een (h)alf.

Ook het taalgebruik van Benny kunnen we verklaren door zijn functie in de serie. Hij is het hulpje van

de garagist, een job zonder veel sociale status. Van hem wordt dus ook geen standaardtaal verwacht.

5.4 Dezelfde acteur, een ander personage

In de vorige paragraaf hebben we enkele keren gezegd dat we het taalgebruik van acteurs die in

meerdere programma’s meespelen in detail zouden bekijken. Om dat te doen vergelijken we de

tussentaalindexen van de verschillende programma’s. Op basis daarvan kunnen we dan kijken of er

een verschil is in het taalgebruik van dezelfde acteur in verschillende programma’s, en wat dat

verschil dan wel is. De resultaten van die vergelijking kunnen een aanwijzing geven over de evolutie

in het taalgebruik tussen het oude en het nieuwe corpus.

Voor we met de vergelijkingen beginnen merken we op dat er enkel personages vergeleken zullen

worden die meer dan 100 woorden tekst hebben. Zo behandelen we Nolle Versyp niet hoewel hij

zowel in Dirk van Haveskerke als in Robinson Crusoë speelt. Dit komt doordat hij enkel in Robinson

Crusoë een rol heeft met meer dan 100 woorden tekst.

5.4.1 Ann Petersen

Ann Petersen speelt Zulma in Circus Rondau en Johanna in Het Veenmysterie. Het taalgebruik in

beide series uit het corpus 1977-1985 verschilt op een aantal punten. Ten eerste gebruikt Johanna in

Het Veenmysterie één keer een diminutief op –ke, maar zoals bij de bespreking van het programma

gezegd werd, is dit een aanspreekvorm die uit gewoonte gebruikt kan zijn. Ten tweede is het

percentage voor de andere voorkomende tussentaalkenmerken hoger in Het Veenmysterie.

Het taalgebruik van beide personages in de onderstaande tabel is overwegend standaardtalig. Al

verschillen de tussentaalpercentages wel. Zulma uit Circus Rondau heeft een percentage van 20,9%

en dat van Johanna uit Het Veenmysterie is 46,6%. Er is geen duidelijk aanwijsbare reden voor het

hogere tussentaalpercentage in Het Veenmysterie. In beide series speelt Ann Petersen een

personage zonder hoge sociale status, namelijk een circusartieste en de vrouw van de veenwachter.

Er wordt van geen van beide verwacht dat ze volledig standaardtalig spreken. Ook de situaties in de

series vragen geen formeel taalgebruik. We kunnen dus alleen aannemen dat het taalgebruik van

Ann Petersen bepaald wordt door van hogerhand opgelegde regels.

Page 91: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

79

Zulma percentage Johanna percentage

Diminuering op –ke 0,0% Diminuering op –ke 50,0%

Verbuiging van adnominale woorden – lidwoord

0,0% Verbuiging van adnominale woorden – lidwoord

0,0%

Verbuiging van adnominale woorden – bezittelijk voornaamwoord

0,0% Verbuiging van adnominale woorden – bezittelijk voornaamwoord

0,0%

Verbuiging van adnominale woorden – aanwijzend voornaamwoord

0,0% Verbuiging van adnominale woorden – aanwijzend voornaamwoord

0,0%

Verbuiging van adnominale woorden – onbepaald voornaamwoord

0,0% Verbuiging van adnominale woorden – onbepaald voornaamwoord

0,0%

Persoonlijk voornaamwoord tweede persoon (gij/ge)

0,0% Persoonlijk voornaamwoord tweede persoon (gij/ge)

0,0%

Expletief dat 0,0% Expletief dat 0,0%

Dubbele negatie 0,0% Dubbele negatie 0,0%

Dat, wat, niet en met 25,0% Dat, wat, niet en met 47,8%

H-procope 36,0% H-procope 78,9%

ongewogen gemiddelde 2,5% ongewogen gemiddelde 17,7%

gewogen gemiddelde 20,9% gewogen gemiddelde 46,6%

Tabel 20: Vergelijking Zulma en Johanna

5.4.2 Paul Ricour

De tweede acteur die in meerdere series uit ons onderzoek meespeelt, is Paul Ricour. Hij heeft de rol

van Pol Tack in zowel De Opkopers als Merlina. Op basis van de onderstaande tabel vinden we een

aantal verschillen. Ten eerste heeft Pol in De Opkopers twee extra tussentaalkenmerken: in De

Opkopers gebruikt hij ook een diminuering op –ke en verbuigt hij een lidwoord. Een tweede verschil

is dat de tussentaalpercentages in De Opkopers hoger liggen dan in Merlina.

Aangezien Paul Ricour in beide programma’s hetzelfde personage speelt is het hier wel betekenisvol

dat de tussentaalpercentages 25% verschillen (59,4% bij De Opkopers en 34,1% bij Merlina). In de

twee programma’s speelt hij een vergelijkbare rol, namelijk een opkoper en een detective, er wordt

van beide personages geen hoogstaand taalgebruik verwacht. Wat bepaalt dan dat Pol in Merlina

standaardtaliger spreekt? Een aannemelijke reden is dat hij in Merlina met vreemden spreekt, in De

Opkopers bevindt Pol zich altijd tussen vrienden.

Page 92: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

80

We kunnen dus stellen dat het taalgebruik in Merlina beïnvloed wordt door de meer formele situatie.

Om deze hypothese te toetsen zouden we meer afleveringen van Merlina moeten analyseren om na

te gaan of het taalgebruik van Pol in latere afleveringen minder standaardtalig wordt.

5.4.3 Frans Van der Aa

De derde en laatste acteur die in meerdere series in ons corpus meespeelt in Frans Van der Aa.

Anders dan bij de twee voorgaande acteurs speelt hij zowel in een programma uit het oude corpus,

De Opkopers, als in een programma uit het nieuwe corpus, En daarmee Basta!.

Frans percentage Bert percentage

Diminuering op –ke 75,0% Diminuering op –ke 60,0%

Verbuiging van adnominale woorden – lidwoord

0,0% Verbuiging van adnominale woorden – lidwoord

0,0%

Pol (De Opkopers) percentage Pol (Merlina) percentage

Diminuering op –ke 50,0% Diminuering op –ke 0,0%

Verbuiging van adnominale woorden – lidwoord

33,3% Verbuiging van adnominale woorden – lidwoord

0,0%

Verbuiging van adnominale woorden – bezittelijk voornaamwoord

0,0% Verbuiging van adnominale woorden – bezittelijk voornaamwoord

0,0%

Verbuiging van adnominale woorden – aanwijzend voornaamwoord

0,0% Verbuiging van adnominale woorden – aanwijzend voornaamwoord

0,0%

Verbuiging van adnominale woorden – onbepaald voornaamwoord

0,0% Verbuiging van adnominale woorden – onbepaald voornaamwoord

0,0%

Persoonlijk voornaamwoord tweede persoon (gij/ge)

25,0% Persoonlijk voornaamwoord tweede persoon (gij/ge)

10,0%

Expletief dat 0,0% Expletief dat 0,0%

Dubbele negatie 0,0% Dubbele negatie 0,0%

Dat, wat, niet en met 82,6% Dat, wat, niet en met 38,5%

H-procope 69,6% H-procope 53,7%

ongewogen gemiddelde

26,0% ongewogen gemiddelde

10,2%

gewogen gemiddelde 59,4% gewogen gemiddelde 34,1%

Tabel 21: Vergelijking Pol (De Opkopers) en Pol (Merlina)

Page 93: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

81

Verbuiging van adnominale woorden – bezittelijk voornaamwoord

0,0% Verbuiging van adnominale woorden – bezittelijk voornaamwoord

0,0%

Verbuiging van adnominale woorden – aanwijzend voornaamwoord

0,0% Verbuiging van adnominale woorden – aanwijzend voornaamwoord

0,0%

Verbuiging van adnominale woorden – onbepaald voornaamwoord

0,0% Verbuiging van adnominale woorden – onbepaald voornaamwoord

0,0%

Persoonlijk voornaamwoord tweede persoon (gij/ge)

0,0% Persoonlijk voornaamwoord tweede persoon (gij/ge)

100,0%

Expletief dat 0,0% Expletief dat 0,0%

Dubbele negatie 0,0% Dubbele negatie 0,0%

Dat, wat, niet en met 45,2% Dat, wat, niet en met 83,3%

H-procope 44,8% H-procope 75,0%

ongewogen gemiddelde 16,5% ongewogen gemiddelde 31,8%

gewogen gemiddelde 39,8% gewogen gemiddelde 72,7%

Tabel 22: Vergelijking Frans en Bert

Op basis van de bovenstaande tabel kunnen we een aantal verschillen oplijsten. Een eerste verschil is

dat in Basta! een extra tussentaalkenmerk voorkomt, namelijk het gebruik van gij en ge. Een tweede

verschil is dat het taalgebruik van Frans Van der Aa in de oude serie overwegend standaardtalig is

(39,8% tussentalig), terwijl het in het nieuwe programma duidelijk tussentalig is (72,7% tussentalig).

Dit verschil in tussentaligheid kunnen we als aanwijzing gebruiken voor onze eerder gestelde

hypothese (zie 5.1 en 5.2) dat de komst van VTM een invloed zou kunnen gehad hebben op het

taalgebruik op de Vlaamse openbare omroep.

Page 94: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

82

6 Vergelijking van het VRT-taalcharter met de talige televisiepraktijk

Hoofdstuk twee ging over de visie van de Vlaamse Radio- en Televisieomroep op tussentaal. Meer

bepaald gingen we in op wat de kijk van de openbare omroep is op tussentaal op hun televisienetten.

Daarbij hadden we dan vooral aandacht voor de richtlijnen voor jeugdfictieseries. In dit hoofdstuk

toetsen we de verschillende VRT-taalcharters aan de bevindingen uit het voorgaande hoofdstuk.

Volgens de verschillende taalcharters die er doorheen de jaren geweest zijn, moeten alle kinder- en

jeugdprogramma’s van de openbare omroep standaardtalig zijn. Dat wordt niet alleen vastgelegd in

die verschillende taalcharters, maar het wordt ook gevraagd door de Vlaamse overheid. We zouden

dus op basis van die verschillende documenten verwachten dat alle jeugdfictieseries in dit

onderzoek, zowel die uit het oude als uit het nieuwe corpus, overwegend standaardtalig zijn.

In de verschillende taalcharters wordt enkel gesproken over standaardtaal als begrip, maar er wordt

nergens gezegd wat daar volgens de beleidsmakers van de openbare omroep onder begrepen wordt.

In dit hoofdstuk interpreteren wij standaardtaal zeer ruim en zullen wij alle programma’s die onder

de grens van 50% tussentaligheid zitten als standaardtalig bestempelen.

Als we kijken naar de verschillende programma’s die in dit onderzoek werden opgenomen, dan zien

we direct dat een heel aantal programma’s niet voldoen aan de door de VRT opgestelde taaleisen.

Om nog even een duidelijk overzicht van de programma’s te geven herhalen we hier figuur 4:

Figuur 23: Tussen- en standaardtaalgebruik in de 16 series van de fictiecorpora

0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% 80,0% 90,0%

100,0%

tussentalig standaardtalig

Page 95: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

83

Op basis van deze figuur zien we dat tien van de zestien programma’s (overwegend) standaardtalig

zijn en dus voldoen aan de interpretatie van het taalcharter die wij hier gebruiken. Dat wil dan

meteen ook zeggen dat zes programma’s ingaan tegen de officiële taalrichtlijnen.

In de groep ‘standaardtalig’ zitten vooral programma’s uit het corpus 1977-1985. Alle programma’s

uit die periode zijn intern bij de VRT gemaakt. Maar er zitten ook drie hedendaagse series in die

groep, Amika, ROX en Galaxy Park. De gemene deler van deze drie programma’s is dat ze zijn

voortgekomen uit een samenwerking tussen de VRT en Studio100. Er is nog een vierde programma,

Spring, dat uit een zelfde samenwerking voortkwam, maar dat is tussentalig. Het lijkt er dus op dat

het grootste deel van de programma’s die Studio100 voor de VRT maakt overeenkomen met het

taalcharter.

Wanneer we nu kijken naar de zes programma’s die tussentalig zijn, dan vinden we daar één

programma uit het oude corpus, De Opkopers. Verwonderenswaardig of toch tenminste opvallend is

dat het vervolg van De Opkopers, Merlina, wel standaardtalig is. We hebben in 5.4 al aangegeven dat

de inhoud van die twee programma’s een mogelijke verklaring is voor dat verschillend taalgebruik

bevat.

De andere vijf programma’s in de categorie ‘tussentalig’ zijn dus programma’s uit het corpus 2008-

2012. De Elfenheuvel, En daarmee basta! en Click-ID, werden intern bij de VRT gemaakt, maar

voldoen toch niet aan de opgelegde taalrichtlijnen. Ook de 5de boog, wat in samenwerking met Sultan

Sushi werd gemaakt en Spring voldoen niet aan het taalcharter.

In de analyse van de programma’s kunnen we geen eenduidige reden vinden die het taalgebruik voor

alle programma’s verklaart. Al kunnen we voor het oude corpus en de drie standaardtalige

programma’s van het corpus 2008-2012 wel veronderstellen dat het taalgebruik bepaald wordt door

de door de VRT vastgelegde taalnormen. Bij de niet standaardtalige programma’s kunnen we enkel

de natuurlijkheid en grotere geloofwaardigheid van het tussentalige taalgebruik aanhalen om te

verklaren dat die programma’s niet voldoen aan de taalrichtlijnen (Van Hoof 2001:11). Maar om dat

grondig te onderzoeken zou een bevraging van de acteurs en de programmamakers gewenst zijn.

We hebben al eerder de hypothese naar voren gebracht dat de komst van de commerciële omroep

VTM een invloed zou hebben op het taalgebruik in series van de openbare omroep. We kunnen geen

sluitend bewijs geven voor deze hypothese, maar op basis van de hierboven gepresenteerde cijfers

zouden we een beïnvloeding niet uitsluiten. Al kunnen de hierboven genoemde natuurlijkheid van

tussentaal en het wegvallen van de AN-bewegingen uit de vorige eeuw zeker een rol gespeeld

hebben in het gemanifesteerde taalgebruik.

Page 96: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

84

7 Conclusie

In dit laatste hoofdstuk komen we terug op de in de inleiding gestelde onderzoeksvragen, en bekijken

we of we die dankzij de analyse van de verschillende jeugdfictieseries kunnen beantwoorden.

De eerste vraag die we stelden is of de komst van de commerciële zender VTM in 1989 een invloed

heeft gehad op het taalgebruik in jeugdfictieseries op de openbare omroep. Op basis van de analyses

zien we dat een meerderheid van de series van voor 1989 standaardtalig zijn, terwijl de meerderheid

van de hedendaagse jeugdseries tussentalig is. We spreken weldegelijk van een meerderheid van de

series aangezien één programma uit het corpus 1977-1985 tussentalig is en drie programma’s uit het

corpus 2008-2012 standaardtalig zijn. Er lijkt dus een overgang aan de gang van standaardtaal naar

tussentaal als voertaal in jeugdfictieseries.

De vraag was natuurlijk of de komst van VTM een rol heeft gespeeld in de overgang van

standaardtaal naar tussentaal op de openbare omroep. Op basis van onze analyses zouden wij de die

invloed kunnen bevestigen, aangezien er daadwerkelijk een verschil waar te nemen is tussen ons

oude en ons hedendaagse corpus. Maar we willen deze invloed ook in twijfel trekken. Het is immers

zo dat de VRT sinds 1989 meer tussentaal toelaat op televisie. Of dat echter te wijten is aan de komst

van VTM of eerder te maken heeft met factoren buiten het televisielandschap, bijvoorbeeld een

wijder gebruik van tussentaal, kan op basis van onze analyses niet uitgemaakt worden.

De onderzoeksvraag die we met meer zekerheid kunnen beantwoorden is of de taalpraktijk

overeenkomt met de door de VRT vastgelegde taalvereisten. We kunnen immers besluiten dat een

groot deel van de in dit onderzoek behandelde programma’s niet voldoet aan het taalcharter. Het is

namelijk zo dat zes programma’s uit onze materiaalverzameling meer dan 50% tussentaalvariaties

hebben en dus als tussentalig geklasseerd kunnen worden. Volgens de verschillende taalcharters en

volgens het voorstel voor een nieuw taalcharter uit 2011, zouden alle jeugdfictieprogramma’s die

uitgezonden worden op een VRT-net volledig standaardtalig moeten zijn. In het corpus 1977-1985

vinden we één tussentalig programma, in het hedendaagse corpus zijn dat er al vijf. We kunnen dus

zeggen dat de taalpraktijk op de Vlaamse openbare omroep niet overeenkomt met door de

taalcharters opgelegde voorschiften.

We hebben in onze analyses verschillende mogelijke redenen aangebracht om het

tussentaalpercentage van de programma’s en de personages te verklaren. Zo brachten we onder

andere de leeftijd van de acteurs, de situatie van een gesprek, de sociale status van een personage,…

naar voren als mogelijke verklaringen. Maar geen enkel voorstel kon het tussentaalpercentage van

alle personages in een programma verklaren. Er is evenmin een voorstel dat de

Page 97: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

85

tussentaalpercentages van alle programma’s in onze corpora kon staven. We zullen dus een negatief

antwoord moeten geven op de derde onderzoeksvraag.

Om de mate van tussentaligheid van alle programma’s en de bijhorende personages afdoende te

verklaren is er ten eerste een bevraging van de programmamakers nodig. Ten tweede kan het ook

nuttig zijn om meerdere afleveringen van een zelfde serie te vergelijken om te zien of er een evolutie

plaatsvindt. Ten derde zou een onderzoek van het hele oeuvre van een acteur nodig zijn om zijn of

haar persoonlijke invloed op het taalgebruik in kaart te brengen.

Deze masterproef kan als een uitbreiding gezien worden op het artikel van Sarah Van Hoof (2011), en

op een aantal masterproeven van mijn voorgangers aan de UGent. Net als in die onderzoeken wordt

er hier slechts een deel van het televisielandschap bekeken. Het zou dus interessant zijn om die

verschillende werken te vergelijken om zo een overzicht te krijgen van hoe het televisielandschap er

vroeger en nu uitziet. Natuurlijk zou het interessant zijn om de ontwikkeling van het taalgebruik in de

programma’s van de openbare omroep in de toekomst te blijven volgen. Maar we kunnen hier niet

voorspellen hoe het Nederlands verder zal evolueren dus laten we dat onderzoek over aan de

toekomstige generatie masterstudenten.

Page 98: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

86

Bibliografie

Barbiers, S. et al (2006). Dynamische Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten (DynaSAND).

Amsterdam, Meertens Instituut. <http://www.meertens.knaw.nl/sand/> (17/5/2013)

Berode, Eugène (23/5/1996). Blauwe brieven – 25 jaar omroeptaal.

<http://www.vrt.be/taal/blauwe-brieven-25-jaar-omroeptaal> (4/2/2013)

Colleman, Timothy (2008). Zullen, gaan of presens. Een verkennend corpusonderzoek naar de

toekomstaanduiders in het (Belgische) Nederlands. In: De Tier, V. e.a. (red.), Nochtans was scherp

van zin. Huldealbum Hugo Ryckeboer. Gent, 51-64. <

http://users.ugent.be/~tcollema/Publications%20&%20Presentations_bestanden/Gaan_versus_zulle

n.pdf> (1/5/2013)

De Caluwe, Johan (2009). Tussentaal wordt omgangstaal in Vlaanderen. In: Nederlandse Taalkunde

14, 8-25.

Delarue, Steven (2012). Met open vizier. Meer aandacht voor taalvariatie in media en onderwijs in

Vlaanderen. In: Onze taal 51, 20-22.

De Schutter, Georges (2010). De uitdrukking van het futurum in het Belgisch Nederlands. “We gaan

het eens gaan bekijken zie”. In: De Caluwe, Johan &Jacques Van Keymeulen (red.), Voor Magda.

Artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent.Gent: Academia Press, 191-

202.

E-ANS (algemene Nederlandse Spraakkunst) (2013). Onder redactie van Haeseryn, W., K. Romijn, G.

Geerts, J. de Rooij & M.C. van den Toorn. < http://ans.ruhosting.nl/e-ans/index.html> (1/5/2013)

Geeraerts, Dirk (2001). Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes. In:

Ons Erfdeel 44, 337-344.

Goossens, Jan (1987). Het gebruik van dialect en Algemeen Nederlands en de evolutie ervan. In:

Mededelingen van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde 42, 1-26. <

http://www.dbnl.org/tekst/goos003gebr01_01/goos003gebr01_01.pdf> (26/05/2013)

Hendrickx, Ruud (17/7/1998). Taalcharter. <http://www.vrt.be/taal/taalcharter> (23/10/2012)

Hendrickx, Ruud (2/2/2007). Taalcharter 2007.

<http://www.vrt.be/sites/default/files/attachments/taalcharter2007.pdf> (23/10/2012)

Hendrickx, Ruud (25/10/2010). Taalbeleid in de media. <http://www.vrt.be/taal/taalbeleid-in-de-

media> (23/10/2012)

Hendrickx, Ruud (25/10/2011). Toespraak taaldag 2011.

<http://www.taalmail.net/teksten/toespraak_taaldag2011.pdf> (4/4/2013)

Hendrickx, Ruud (23/3/2012). Accentloos Nederlands is niet langer de norm bij de VRT.

<http://taalschrift.org/editie/86/accentloos-nederlands-niet-langer-de-norm-bij-de-vrt> (5/4/2013)

Page 99: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

87

Plevoets, Koen (2008). Tussen spreek- en standaardtaal. Een corpusgebaseerd onderzoek naar de

situationele, regionale en sociale verspreiding van enkele morfo-syntactische verschijnselen uit het

gesproken Belgisch-Nederlands. K.U. Leuven, proefschrift.

Plevoets, Koen, Dirk Speelman en Dirk Geeraerts (2009). De verspreiding van de –e(n) uitgang in

attributieve positie. In:Taal en tongval 22, 112-143.

Rys, Kathy (2004). Secundaire verwerving van fonologische elementen van een dialect. In: Taal en

tongval 1, 68-108.

Rys, Kathy & Johan Taeldeman (2007). Fonologische ingrediënten van Vlaamse tussentaal. In:

Sandra, Dominiek e.a. (red.), Tussen taal, spelling, en onderwijs. Essays bij het emeritaat van Frans

Daems. Gent: Academia Press, 1-9.

Stroop, Jan (1998). Poldernederlands. Waardoor het ABN verdwijnt. Amsterdam: Uitgeverij Bert

Bakker. <http://www.dbnl.org/tekst/stro008pold01_01/> (30/4/2013)

Taeldeman, Johan (2008). Zich stabiliserende grammaticale kenmerken in Vlaamse tussentaal. In:

Taal en tongval 60, 26-50.

Vandekerckhove, Reinhild (2004). Waar zijn je, jij, en jou(w) gebleven? Pronominale

aanspreekvormen in het gesproken Nederlands van Vlamingen. In: J. De Caluwe, e.a. (red.),

Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal. Gent, 981-993.

Vandeweghe, Willy (2000). Pronominale reduplicatie: Sporen in het AN. In: De Tier, V. e.a. (red.),

Nochtans was scherp van zin. Huldealbum Hugo Ryckeboer. Gent, 439-443.

Vancompernolle, Hélène (2012). Normgevoeligheid – Attitude van Vlaamse jongeren ten aanzien van

het Standaardnederlands, de tussentaal en het dialect. Gent: Academia Press.

Van der Auwera, Johan & Gunther De Vogelaer (2007). Negatie en quantificatie. <

http://webh01.ua.ac.be/vdauwera/tekst_11-12-07.pdf> (17-5-2013)

Van Hoof, Sarah (2011). Taalvariatie op de Vlaamse openbare omroep. Substandaardisering in

fictieprogramma’s vroeger en nu. <

http://demankeusurpator.files.wordpress.com/2011/06/taalvariatie-op-de-vlaamse-openbare-

omroep_sarah-van-hoof.pdf> (10/4/2013)

Van Hoof, Sarah & Jürgen Jaspers (2012). Hyperstandaardisering. In: Tijdschrift voor Nederlandse

Taal- en Letterkunde 128, 97-125.

Van Sterkenburg, P.G.J. (1996). Van Dale Handwoordenboek Hedendaags Nederlands. 2e druk.

Utrecht: Van Dale lexicografie bv.

VMMA: Vlaamse Media Maatschappij (2011). VMMA doorheen de jaren.

<http://werkenbijvmma.be/content/vmma-doorheen-de-jaren> (6/5/2013)

VRT: Vlaamse Radio- en Televisieomroep (22/7/2011). Beheersovereenkomst 2012-2016. Brussel.

<http://www.vrt.be/sites/default/files/attachments/Beheersovereenkomst_VRT_2012-2016.pdf>

(4/4/2013)

Page 100: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

88

Bronnen synopsis

VRT Beeldarchief. (19/12/2012)

Ketnet. <http://www.ketnet.be> (13/01/2013)

<http://ketnet.be/programma/spring>

< http://ketnet.be/programma/en-daarmee-basta-website>

< http://ketnet.be/programma/amika>

< http://ketnet.be/programma/click-id>

< http://ketnet.be/programma/de-5e-boog>

< http://ketnet.be/programma/de-elfenheuvel>

< http://ketnet.be/programma/galaxy-park>

< http://ketnet.be/programma/rox>

Studio 100. <http://www.studio100.tv/content/Amika> (21/05/2013

Sultan Sushi. <http://www.sultansushi.com/content/de-5e-boog> (21/05/2013)

Internet Movie Database. <http://www.imdb.com/> (13/01/2013)

Rosemarie Bergmans: <http://www.imdb.com/name/nm0074593/?ref_=fn_al_nm_1>

Ann Petersen: <http://www.imdb.com/name/nm0079969/?ref_=fn_al_nm_1>

Leo Beyers: <http://www.imdb.com/name/nm0079969/?ref_=fn_al_nm_1>

Ivo Pauwels: <http://www.imdb.com/name/nm0667513/?ref_=fn_al_nm_1>

Jaak Van Hombeek: <http://www.imdb.com/name/nm0887147/?ref_=tt_cl_t8>

Nolle Versyp: <http://www.imdb.com/name/nm0895013/?ref_=tt_cl_t3>

Moeremans: <http://www.imdb.com/name/nm0595500/?ref_=fn_al_nm_1>

Bernard Verheyden: <http://www.imdb.com/name/nm0894174/?ref_=fn_al_nm_1>

Denise Zimmerman: <http://www.imdb.com/name/nm0956698/?ref_=fn_al_nm_1>

Willy Van Heesvelde: <http://www.imdb.com/name/nm0887069/?ref_=fn_al_nm_1>

Roger Bolders: <http://www.imdb.com/name/nm0092786/?ref_=fn_al_nm_1>

Jos Van Geel: <http://www.imdb.com/name/nm0886903/?ref_=tt_cl_t14>

Brie Leloup: <http://www.imdb.com/name/nm0500997/?ref_=tt_cl_t7>

Jakob Beks: <http://www.imdb.com/name/nm0067468/?ref_=tt_cl_t2>

Werther Van der Sarren: <http://www.imdb.com/name/nm0886404/?ref_=tt_cl_t13>

Lea Couzin: <http://www.imdb.com/name/nm0184350/?ref_=tt_cl_t4>

Jan Reussens: <http://www.imdb.com/name/nm0720667/?ref_=tt_cl_t3>

Page 101: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

89

Eugène Bervoets: <http://www.imdb.com/name/nm0078517/?ref_=tt_cl_t1>

Leen Dendievel: <http://www.imdb.com/name/nm1905651/>

Timo Descamps: <http://www.imdb.com/name/nm2270787/>

Hein Blondeel: <http://www.imdb.com/name/nm2188933/>

Mathias Sercu: <http://www.imdb.com/name/nm0784911/?ref_=fn_al_nm_1>

Bert Cosemans: <http://www.imdb.com/name/nm0181765/>

Jenne Decleir: <http://www.imdb.com/name/nm0213913/?ref_=tt_cl_t1>

Warre Borgmans: <http://www.imdb.com/name/nm0096701/?ref_=fn_al_nm_1>

Niels Destadsbader: <http://www.imdb.com/name/nm3081218/?ref_=tt_cl_t1>

Christel Domen: <http://www.imdb.com/name/nm0231359/>

Magda Cnudde: <http://www.imdb.com/name/nm0167524/>

Jelle Florizoone: <http://www.imdb.com/name/nm4027313/?ref_=sr_1>

Jana Geurts: <http://www.imdb.com/name/nm4984042/?ref_=fn_al_nm_1>

Chris Van den Durpel: <http://www.imdb.com/name/nm0244313/?ref_=fn_al_nm_1>

Frans Maas: <http://www.imdb.com/name/nm0535438/?ref_=tt_cl_t2>

Rik Willems: <http://www.imdb.com/name/nm1906158/?ref_=fn_al_nm_1>

Wikipedia. <http://www.nl.wikipedia.org/> (13/01/2013)

Luc Springuel: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Luc_Springuel>

Paul Ricour: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Paul_Ricour>

Frans Van der Aa: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Frans_Van_der_Aa>

Ronnie Commissaris: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Ronnie_Commissaris>

Walter Cornelis: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Walter_Cornelis>

Johan Van Assche: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Johan_Van_Assche>

Oswald Versyp: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Oswald_Versyp>

Annemarie Picard: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Annemarie_Picard>

Fleur Brusselmans: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Fleur_Brusselmans>

Steve Geerts: <http://www.imdb.com/name/nm2188933/>

Marianne Devriese: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Marianne_Devriese>

Grietje Vanderheijden: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Grietje_Vanderheijden>

Maaike Cafmeyer: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Maaike_Cafmeyer>

Moora Vander Veken: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Moora_Vander_Veken>

Véronique Leysen: <http://nl.wikipedia.org/wiki/V%C3%A9ronique_Leysen>

Veerle Eyckermans: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Veerle_Eyckermans>

Page 102: Wat als … de VRT jeugdfictieseries uitzendt?lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/060/448/RUG01-002060448... · 2013. 12. 20. · Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Idelien Van Laer Vakgroep

90

Jan Van den Bosch: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Van_den_Bosch>

Vic De Wachter: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Vic_De_Wachter>

Lotte Pinoy: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Lotte_Pinoy>

Arne Focketyn: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Arne_Focketyn>

Steven Boen: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Steven_Boen>

Darya Gantura: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Darya_Gantura>

Joke De Bruyn: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Joke_De_Bruyn>

Leonard Muylle: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Leonard_Muylle>

Kalina Malehounova: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Kalina_Malehounova>

Nicolas Caeyers: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Nicolas_Caeyers>

Immanuel Lemmens: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Immanuel_Lemmens>

Lauren De Ruyck: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Lauren_De_Ruyck>

Marieke Meelberghs: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Marieke_Meelberghs>

Jeremy Vandoorne: <http://nl.wikipedia.org/wiki/Jeremy_Vandoorne>

David Cantens: <http://nl.wikipedia.org/wiki/David_Cantens>