Kom mee naar buiten, allemaal

Beleidsadvies over de implementatie van outdoor education binnen praktijkgericht onderzoek en valorisatie op de pabo,

HZ, university of applied sciences Vlissingen

Hogeschool Rotterdam MLI Leerarrangement 4

Carlien Nijdam (0869301)18 maart 2014Begeleiders: Bartel Standaar-Dorhout & Aafke Kroon

Voorwoord

Op de foto van het titelblad is een groep derdejaars studenten van de pabo HZ te zien. Deze studenten hebben tijdens een bijeenkomst op Speelhof Hoogerzael in Middelburg (september 2013) de opdracht gekregen om invulling te geven aan alle vakken op deze locatie, voor kinderen in het basisonderwijs.

Komend studiejaar 2014-2015 zijn deze studenten vierdejaars. Naast hun LIO-stage (leraar in opleiding) moeten zij een afstudeeronderzoek doen. Ze hebben de vrijheid om te kiezen voor een onderwerp. Ze kunnen voor een invulling vanuit een vak kiezen, ze kunnen een opdracht van een basisschool uitwerken of ze kiezen bijvoorbeeld voor een opdracht van een externe opdrachtgever.

Aan deze studenten dacht ik bij het schrijven van dit beleidsadvies. Mijn idee is dat de pabo kan bijdragen aan betekenisvol onderwijs voor kinderen, nu en in de toekomst, waarbij de eigen omgeving een rol speelt bij de invulling hiervan. Naast de bijdrage voor het basisonderwijs biedt praktijkgericht onderzoek en valorisatie een mogelijkheid om invulling en gebruik van de buitenruimte in een bredere context te gaan zien en daarbij expertise te ontwikkelen door de pabo voor en met medewerking van derden. Door het betrekken van anderen binnen en buiten de HZ zal meer expertise ontstaan waardoor outdoor education een kans krijgen zijn waarde te verzilveren.

Juist de invulling vanuit outdoor education voor de opdracht van leerarrangement 4 van de MLI in Rotterdam gaf mij de mogelijkheid om dit onderwerp uit te werken. Het is een onderwerp waar ik in geïnteresseerd ben en gemotiveerd om mee aan de slag te gaan. Met daarbij de spreuk van Confusius (China,Qufu, 28-09-551 v. Chr – 479 v. Chr) in mijn achterhoofd.

I hear, I know. I see, I remember. I do, I understand.

Maart 2014, Carlien Nijdam

InhoudsopgaveVoorwoord............................................................................................................................................3

Inleiding.................................................................................................................................................5

1. HZ beleid praktijkgericht onderzoek en valorisatie........................................................................7

2. Praktijk gericht onderzoek en valorisatie.......................................................................................9

3. Outdoor Education......................................................................................................................10

4. Kansen voor outdoor education bij valorisatie binnen de Pabo en Pedagogiek en de HZ...........12

5. Adviezen voor praktijkgericht onderzoek en valorisatie voor outdoor education binnen de academie educatie en pedagogiek......................................................................................................15

Literatuurlijst.......................................................................................................................................16

Inleiding

In dit beleidsadvies zal aan de hand van het onderstaande voorbeeld inzicht en advies worden gegeven hoe de academie voor educatie en pedagogiek van de HZ, university of applied sciences, Vlissingen een rol kan spelen bij (kennis)valorisatie. Vanuit het voorbeeld zal er inhoud en invulling worden gegeven aan Outdoor Education binnen praktijkgericht onderzoek en valorisatie bij de academie voor educatie en pedagogiek.

In de Provinciaal Zeeuwse Courant (PZC) van 25 februari 2014 stond onderstaand bericht:

“Meedenken over speelnatuurKinderen, jongeren en volwassenen kunnen vanavond (dinsdag 25 februari) vanaf 17 uur meepraten over speelnatuur in het Zeeuws-Vlaamse natuur- en recreatiegebied Waterdunen. Twee stukken daarin hebben de bestemming speelnatuur. De projectgroep Waterdunen wil nadrukkelijk ook mensen met een beperking de gelegenheid geven om mee te denken over de invulling. Tot 19 uur wordt gebrainstormd in verschillende (leeftijds)groepen. Voor een broodje en drinken is gezorgd.Speelnatuur is een speelterrein waarbij gebruik wordt gemaakt van natuurlijke elementen zoals bomen, zand en water. Het participatietraject moet ervoor zorgen dat de speelnatuur zo creatief en uitdagend mogelijk wordt, en veel verschillende mensen deze speelnatuur gaan gebruiken….”

De website van de provincie Zeeland geeft over hetzelfde onderwerp het volgende bericht: Provincie Zeeland over natuurspeelplaats bij Waterdunen

In het kader van project Waterdunen wordt een gebied in West Zeeuws Vlaanderen, Zeeland ingericht als natuur- en recreatiegebied. In het project Waterdunen werken vijf partijen samen in projectgroep en stuurgroep. Dat zijn de provincie Zeeland, de trekker van het project, de gemeente Sluis, waterschap Scheldestromen en twee private partijen: Molecaten en Het Zeeuwse Landschap.Provincie en gemeente zijn bij het project betrokken geraakt vanuit hun bestuurlijke verantwoordelijkheden voor de ruimtelijke ordening en de projecten Natuurlijk Vitaal en Zwakke Schakels. In november 2008 hebben Provinciale Staten besloten vanwege de provinciale belangen, die met Waterdunen gemoeid zijn, voor het project een inpassingsplan te maken. Dit zal in nauwe samenwerking met de gemeente Sluis gebeuren (Waterdunen, 2012).

Figuur 1: Impressie van Waterdunen

Een belangrijke functie binnen het project Waterdunen is recreatie en (getijden)natuur. De inrichting van speelplaatsen hoort daar bij (Waterdunen, 2012). Waterdunen wil, zoals blijkt uit het krantenartikel via participatie met de bewoners en gebruikers de speelplaatsen in gaan richten. Zou de academie voor educatie en pedagogiek van de HZ bij het inrichten van natuurspeelplaatsen een rol kunnen spelen? Binnen de opleidingen van deze academie is er inzicht van bijvoorbeeld pedagogen, onderwijskundigen en leerkrachten over spel en ontwikkeling van kinderen. Er is inzicht in natuur en techniek, nodig voor het inrichten van natuurspeelplaatsen. Daarbij is er een rol voor studenten, beroepenveld, docentonderzoekers en docenten door hun kennis in te zetten of verder te ontwikkelen.De inrichting van een natuurspeelplaats vraagt verschillende inzichten. Het gaat over spel en ontwikkeling van kinderen, het gaat over de natuurlijke omgeving, risico’s en bijvoorbeeld materiaalgebruik (LNV, 2009).

Binnen de HZ speelt praktijkgericht onderzoek en valorisatie een belangrijke rol.In de missie voor praktijkgericht onderzoek en valorisatie van de HZ staat (HZ, 2013, p):

“De innovatie draagt bij aan de duurzame welvaart en welbevinden op de niveaus van economie, ecologie, samenleving en cultuur”

In hetzelfde stuk staat dat één van productiviteitsindicatoren van de HZ is:

“De maatschappelijke impact is vergroot (aantal spin-offs, octrooien, licentieovereenkomsten, vakpublicaties) en HZ levert een aantoonbare bijdrage aan een duurzame samenleving.”

Wat een duurzame samenleving inhoudt is niet verder geëxpliciteerd, maar het nadenken over de inrichting van de woon- en verblijfomgeving hoort bij het nadenken over de samenleving.Binnen de pabo aan de HZ krijgen studenten inzicht en ervaring met ontwikkeling van kinderen en de rol van de omgeving daarbij. Bij de verschillende vakken en in de stage wordt hier aandacht aan besteed.

In hoofdstuk één is de reden voor de steeds belangrijker rol van praktijkgericht onderzoek en valorisatie binnen de HZ beschreven. In hoofdstuk twee komt de (inter)nationale ontwikkeling van valorisatie aan bod. Op welke wijze en volgens welk doel vormt onderzoek doen een belangrijk onderdeel van een studie, is een vraag die daarbij wordt beantwoord.

Een speciale focus is de rol die de eigen omgeving bij het leren en ontwikkelen van kinderen speelt. -Hoe zijn voorbeelden uit de echte wereld en de echte wereld zelf betrokken bij het nadenken over ontwikkeling van kinderen? -Hoe kan invulling worden gegeven aan betekenisvol onderwijs? Eén van de termen die voor het betrekken van de echte wereld bij de ontwikkeling van kinderen (inter)nationaal veel gebruikt wordt is outdoor education, onderwijs buiten. Naast outdoor education zijn er heel veel andere termen die dezelfde lading hebben, bijvoorbeeld; omgevingsonderwijs, outdoor learning en real life learning. In dit beleidsadvies is gekozen voor outdoor education. In hoofdstuk XXXX wordt het concept van outdoor education verder uitgewerkt.

Op welke wijze outdoor education een onderwerp kan worden bij praktijkgericht onderzoek en valorisatie bij de HZ en welke partijen daarbij een rol spelen wordt in het laatste hoofdstuk geschetst.

1. HZ beleid praktijkgericht onderzoek en valorisatie

Binnen de HZ (HZ University of applied sciences, Vlissingen) neemt praktijkgericht onderzoek en valorisatie een steeds belangrijker plaats in.

Drie missies voor kennisinstellingenHet hoger onderwijs in Nederland, en de rest van de wereld heeft verschillende taken. De belangrijkste taak, eerste missie, is onderwijs verzorgen. Dat onderwijs kan verzorgt worden door de bekostiging via de overheid. Een tweede taak, tweede missie, is onderzoek doen en faciliteren. De derde taak/missie is innovatie en valorisatie. Voor deze tweede en derde missie wordt het steeds belangrijker om externe geldbronnen aan te boren.

Figuur 2: drie missies voor het hoger onderwijs

Uit verschillende publicaties blijkt dat het hoger onderwijs (universiteiten en hoger beroepsonderwijs) een belang heeft in het uitwerken en verkennen van praktijkgericht onderzoek (Commissie Veerman 2010, Onderwijsraad 2013, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid 2013, OCW 2012) . In de visie van het ministerie van OCW heeft onderzoek een centrale plaats als vertrekpunt voor het Nederlands hoger onderwijs (Zijlstra & Horst, 2012). In de uitwerking hiervan wordt geschreven dat de gewenste ontwikkeling binnen het hoger onderwijs voor 2025 voor de komende jaren een aantal centrale opgaven liggen voor de verbetering van het hoger beroepsonderwijs en het praktijkgericht onderzoek. Eén daarvan is:

‘Valorisatie: het versterkt inzetten op kennisvalorisatie, opgevat als het proces van waardecreatie uit kennis, afkomstig uit alle disciplines, door kennis geschikt en/of beschikbaar te maken voor economische en/of maatschappelijke benutting en te vertalen in producten, diensten, processen en nieuwe bedrijvigheid’.

OnderwijsEerste missie

Innovatie / ValorisatieDerde missie

OnderzoekTweede missie

Verbinden en

ontwikkelen

De HZ conformeert zich naar de zeven kenmerken zoals die zijn gepubliceerd door de HBO-raad in het artikel ‘Kennis in Context’ (2007). De zeven kenmerken zijn:

1. Het onderzoek aan hogescholen is geworteld in de beroepspraktijk, wat bepalend is – in zowel profit – als non-profit instellingen – voor de vraagstelling van onderzoek.

2. Het onderzoek is praktijkgestuurd en qua aanpak multi- en/of transdisciplinair. Het richt zich ook op strategische vragen en de langere termijn.

3. Het onderzoek wordt vormgegeven binnen een reeks van organisatorische verbanden waaronder lectoren en onderzoekscentra. Kennis wordt gedeeld met en in coproductie met bedrijven en instellingen verder ontwikkeld.

4. Het onderzoek is methodologisch verantwoord en sterk verbonden met de toepassingscontext. Derhalve spelen zowel wetenschappelijke als beroeps- en praktijkgerichte criteria een rol.

5. Het onderzoek is sterk verbonden met de andere activiteiten van het hbo, in eerste instantie het onderwijs, middels curriculumvernieuwing. Docenten en studenten zijn betrokken bij het onderzoek.

6. Het onderzoek, de kenniscreatie en –circulatie vinden plaats binnen duurzame netwerken met externe partijen.

7. Het onderzoek is gevarieerd en is afgestemd op wat in verschillende sectoren van de beroepspraktijk adequaat is.

Door de commissie Veerman werd in 2010 specifiek bij het hbo een zwak ontwikkelde onderzoeksfunctie benoemd. In deze publicatie stelt de commissie dat (p27); Het hbo geenstevige basis van toegepast onderzoek en kennisontwikkeling heeft. Vooral in het hbo wordt onderzoek onvoldoende benut en toegepast. Er zal meer ondernemerschap en een wisselwerking met het bedrijfsleven moeten ontwikkelt. Het advies van de commissie Veerman (p 43), is dat de onderzoekscapaciteit moet worden opgebouwd, maar ook zullen strategie, HRM-beleid, organisatiecultuur, management en bestuur veel meer op de onderzoekscapaciteit moeten inspelen. Hoger gekwalificeerde docenten (master en doctorsgraad) zijn hierbij vereist. Verder adviseert de commissie Veerman dat de ontwikkelingvan een tweede geldstroom voor toegepast onderzoek bij hogescholen op gang komt. Daarbij zijn maatschappelijke relevantie en co-financiering vanuit het bedrijfsleven en werkveld voorwaarden voor financiering om de onderzoekscapaciteit uit te kunnen breiden.

Vanuit de kenmerken van de HBO-raad en de aanbevelingen van de Commissie Veerman is er een missie en visie ontwikkeld met betrekking tot praktijkgericht onderzoek en valorisatie.De missie van de HZ (2013, p17) is:

“Het HZ brede onderzoeksprogramma is gericht op duurzame maatschappelijke en economische ontwikkeling binnen een veilig, veerkrachtig en productief deltasysteem. Hiervoor ontwikkelt HZ vraaggestuurd met behulp van methodologisch valide onderzoeksmethoden en wetenschappelijke theorieën relevante praktijkgerichte kennis. Zij doet dit veelal in multi- en/of transdisciplinaire setting en in nauwe samenwerking met relevante (inter)nationale partners en stakeholders. De gegenereerde kennis en inzichten worden verspreid en geïmplementeerd ten behoeve van onderwijs, industrie, samenleving en wetenschap. Dit resulteert in kwalitatief hoogstaand en state-of-the-art beroepsonderwijs, innovatie van producten, diensten, processen en menselijk kapitaal (sociale innovatie), verhoogde kwaliteit van leven in een duurzame samenleving en ontwikkeling van nieuwe theorieën en modellen. wordt een bijdrage geleverd aan duurzame welvaart en welbevinden op de niveaus van economie, ecologie, samenleving en cultuur. Door focus op de Nederlandse Delta regio worden kennis ontwikkeling en implementatie van kennis van richting voorzien. Door samenwerking met instituten in andere Deltagebieden wordt de basis gecreëerd voor toetsing van generieke waarde van kennis en internationale valorisatie.”

De visie van de HZ op praktijkgericht onderzoek en valorisatie is (HZ, 2013, p17-18):

“Praktijkgericht onderzoek is een kerntaak van de HZ, die is gericht op kennisontwikkeling binnen het onderzoekdomein; toepassing in de opleidingen en innovatie en ontwikkeling van de beroepspraktijk. Kennisontwikkeling en onderwijs zijn in 2016 volledig geïntegreerd en vormen een coherent geheel. Alle lectoren en docenten zijn bij onderzoek betrokken. De scheidslijn tussen de HZ en de maatschappij is in 2016 nagenoeg verdwenen. In elke academie, opleiding en cursus staat de praktijk niet alleen centraal, de praktijk komt letterlijk

binnen. De student ervaart zo vanaf jaar 1 een actuele en rijke leeromgeving, die stimuleert en een wervende werking heeft. Kennis tot waarde brengen is de corebusiness van HZ afgestudeerden. Onderzoekend en ondernemend gedrag en ondernemerschap worden middels een breed palet aan onderwijs, kennis, tools, training en faciliteiten gepromoot en ondersteund. De nadruk in onderzoek en valorisatie ligt op enkele bewust gekozen thema’s van de meerjarige onderzoeksagenda van HZ, die in samenwerking met het beroepenveld tot stand is gekomen. Om de onderzoeksfunctie binnen het onderwijs te versterken wordt een interactief kennis- en informatieplatform gerealiseerd dat, op gekozen thema’s, beschikbare informatie en resultaten van praktijkgericht onderzoek ontsluit en verbindt (kennismanagement leidend tot een HZ body of knowledge). De interactie met het platform, waarbij kennis wordt gehaald en gebracht, vormt een van de pijlers van het curriculum en de didactiek (o.a. casuïstiek) en bewerkstelligt een actuele en relevante inhoud.”

De manier waarop dit wordt vormgegeven in de HZ is te zien in figuur 3.

Figuur 3: structuur HZ

2. Praktijk gericht onderzoek en valorisatie

Valoriseren is het bewust creëren van nieuwe kenniscombinaties uit diverse vakgebieden die samen kunnen zorgen voor het ontwikkelen van bewerkstelligen van innovatie voor ondernemingen en organisaties (Roobeek, 2008, p7)

Keuze voor outdoor education binnen praktijkgericht onderzoek en valorisatie

Onderwijsraad (2013) Risico’s huidig onderwijs:

3. Outdoor Education

In de verkenning voor het onderzoek binnen LA5.1 is er een vertaling gegeven van outdoor education (Nijdam, 2013). In de volgende tekst wordt hiervan gebruik gemaakt. Wat wordt verstaan onder outdoor education? In Outdoor Education (Gilbertson, Baetes, McLaughlin & Ewert, 2006) wordt het Priest’s model (zie figuur 1) weergegeven. Het model bestaat uit een boom waar alle onderdelen van de boom een rol vervullen binnen outdoor education. De kruin van de boom omvat het leren. De stam en de takken staan voor de vorm waarin het leren wordt gegoten. Het wortelstelsel omvat de randvoorwaarden van leren bij kinderen en de zintuigen die daarbij een rol spelen.

Figuur 1: Priest’s model of outdoor education

Volgens Priest (1986) zijn 6 voorwaarden belangrijk in outdoor education:1. Het is een methode voor leren,2. Het is experimenteel,3. Het speelt zich vooral buiten af,4. Er wordt gebruik gemaakt van alle zintuigen,5. Het is gebaseerd op vakkenintegratie,6. Het draait om de interactie tussen mensen en de natuurlijke omgeving.

Binnen deze voorwaarden passen veel vormen van leren in de buitenomgeving.

Er zijn verschillende definities voor outdoor education in omloop. Priest (1988) geeft een definitie van outdoor education;

“an experimental method of learning by doing, which takes place primarily through exposure to the out-of-doors. In outdoor education, the emphasis for the subject of learning is places on relationship: relationships concerning human and natural resources”.

Vanuit het perspectief van het gebruik een andere omgeving kan outdoor education gezien worden als (Gilbertson e.a, 2006, pag 5);

“een methode voor leren en onderwijzen die gebruik maakt van alle zintuigen en buiten plaatsvindt, door middel van een geïntegreerde benadering van leren die gebaseerd is op leren in de natuurlijke- en de gecultiveerde omgeving”.

Binnen outdoor education wordt er meestal gewerkt vanuit drie onderwerpen: ecologische relaties, lichamelijke ontwikkeling en persoonlijke ontwikkeling. In figuur 2 (Gilbertson e.a, 2006) staan de drie onderwerpen weergegeven met daarin de positionering van outdoor education.. Binnen het basisonderwijs kunnen alle drie de onderwerpen worden ingezet. De lichamelijke ontwikkeling wordt bij het naar buiten gaan op de basisschool en tijdens het spelen in de buitenruimte gestimuleerd. Dit kan een ge- of ongeorganiseerde invulling krijgen (Caminada en Leenders, 2012). De persoonlijke ontwikkeling krijgt vorm door de groepsdynamiek die optreedt bij het naar buiten gaan. Juist het ervaren van het leren in een andere omgeving, in een groep zorgt voor persoonlijke groei (Gilbertson e.a, 2006). In de Scandinavische context van outdoor education wordt, naast de drie elementen hier boven genoemd, van oudsher ook de nadruk gelegd op ontwikkeling van bewustwording in duurzame ontwikkeling (Sandell en Öhman, 2010)

Figuur 2: Plaats van Outdoor education binnen verschillende onderwerpen (Gilbertson e.a, 2006)

In de Scandinavische invulling voor outdoor education (friluftsliv in Zweden, udeskole in het Deens, uteskole in Noors) wordt uitgegaan van zowel natuurlijke als culturele setting, bijvoorbeeld een bos of park maar ook fabrieken, musea en boerderijen (Bentsen, Søndergaard Jensen, Mygind en Barfoed Randrup, 2010). Deze invulling is een veel uitgebreidere invulling. Het gaat hier heel letterlijk om leren, onderwijs buiten het schoolgebouw. Voor de invulling van outdoor education binnen het onderzoek van vierdejaars studenten binnen de HZ zal de uitgebreide invulling worden gehanteerd.

Hoe kan outdoor education worden vormgegeven binnen het Nederlandse basisonderwijs en een rol spelen bij de inrichting van de eigen omgeving?Zoals eerder gestelt wordt er bij de invulling uit gegaan dat alle vakken een rol kunnen spelen binnen outdoor education. Het gaat om bijvoorbeeld kunst, natuur, cultuur, burgerschap, duurzaamheid, aardrijkskunde, taal en natuurlijk ook rekenen. Alles zal in de omgeving beschikbaar zijn.

Binnen het Nederlandse basisonderwijs zijn een aantal stromingen die het belang van betekenisvol onderwijs inzien. Een lerende school, onderwijs dat toerust voor het nadenken over de toekomst. Ook de pabo Twee daarvan zullen worden genoemd en besproken; Natuurlijk leren en Duurzaam leren. Binnen deze twee stromingen staat centraal dat kinderen betekenisvol moeten leren en daarbij ondersteund moeten worden. De invulling van betekenisvol onderwijs wordt vertaald in een aantal aspecten waar mee gewerkt wordt binnen het onderwijs.Binnen Duurzaam leren wordt betekenisvol leren omschreven als (Giesen, 2013, p16):

Phisical skills

Ecological relationships

Interpersonal growth or educational skills

Ecotourism

Adven-ture educa-tion

EnvironmentalEducation (formal)

Interpretation(nonformal)

Outdoor education

“Positieve emoties bij een onderwerp maken het onderwerp betekenisvol. Als leren niet betekenisvol is, zal het geleerde niet in het langetermijngeheugen vastgelegd worden (…)Betekenisvol is afhankelijk van de context waarin je leeft denkt en handelt.”

Bij Natuurlijk leren worden consequenties van het boeiender maken van onderwijs genoemd (Jutten, 2013, p246)

“Op scholen zal meer aandacht komen voor zaken als:- Samenhangen leren zien in onze complexe samenleving;- Kinderen leren een bijdrage te leveren aan duurzame ontwikkeling;- Leren samenwerken bij het oplossen van problemen;- De kwaliteit van de communicatie bevorderen;- Herstellen van koppelen tussen leven en leren;- Voortdurend ontwikkelen van (meervoudige) intelligentie en denkgewoonten;- Zelf produceren van kennis i.p.v. het slechts reproduceren ervan. Er is een ontwikkeling

van instructivisme naar constructivisme.”

Bij beide stromingen staat werken met systeemdenken centraal. Dus niet de vakken apart van elkaar, maar leren omgaan met de context van de te leren stof en onderwerpen.Outdoor education kan zorgen voor die context. Centrale begrippen of situaties die een pedagogische omgeving kunnen bieden om de kennis te vergaren.

4. Kansen voor outdoor education bij valorisatie binnen de Pabo en Pedagogiek en de HZ

Vanuit het voorbeeld in de inleiding over de inrichting van een natuurspeelplaats zijn er verschillende mogelijkheden om vanuit praktijkgericht onderzoek en valorisatie met dit onderwerp aan het werk te gaan.

Met behulp van een mindmap en systeemdenken kan hier naar gekeken worden. Zie bijlage XXX voor een voorbeeld hiervan. Door met deze hulpmiddelen naar het onderwerp te kijken is het mogelijk betrokkenen binnen het praktijkgericht onderzoek en valorisatie te onderscheiden. In onderstaande tabel wordt daar een overzicht van gegeven.

NatuurspeelplaatsWaterdunen

Basisscholen

Inhoud lessen OE

HZacademies

Centres of expertise

Instellingenen

organisaties

Kennis inrichting van gebruikersvriendelijke

buitenruimte

leerplanniveau Bereik Betrokkenen Producten en voorbeelden

Supra - Internationaal - OECD- VN- Universiteiten WW

-- Dublin descriptoren- VN Decade of

Education for Sustainable Development

- Masterprogramma’s international universiteiten vb.

Macro - Het nationale onderwijsstelsel

- Andere pabo’s- Instellingen- Bedrijven

- Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen

- Rijksoverheid, provincies

- Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid

- Onderwijsraad- Provinciale

landschappen- HBO-raad- Instellingen en

bedrijven provincie en landelijk

- Competentiebreakdown- Duurzaam Door- Kerndoelen-- Bekwaamheidseisen- Curricula andere pabo’s- Inrichtingsplannen, bijv

waterschappen- Broodfabriek- Musea-

Meso - HZ university of applied sciences

- De pabo- Het werkveld

- Het CVB- Centres of expertice- Management

verschillende academies

- Smart Service Boulevard

- Pabo- De Basisscholen

- HZ instellingsplan- Lectoraten- OER- DOS +-

Micro - De pabo- Fases in de

opleiding, onderzoekslijn

- PLG’s

- Het onderwijsteam- De klas/groep- Het onderwijs- Studie Loopbaan

Coaching- Stagebegeleiding- Programmacommissi

e

- Het curriculum- Het programma op HZ- Het stageprogramma

op de basisschool- De minoren

Nano - De individuele student

- De individuele docent

- De individuele (stage) begeleider

- De (onderzoeks) docent

- De leerling- De coach- De stagebegeleider- De stagementor- Het leerproces

- Het lesaanbod outdoor education

- Educatieve programma’s

- Het persoonlijke leerplan

Tabel XXX: Schematische voorstelling van leerplanniveau ’s bij projectgericht onderzoek en valorisatie

StudentenOp welke wijze draagt outdoor education bij tot goed onderwijs, met andere woorden:Wat is het belang van praktijkgericht onderzoek en valorisatie van juist outdoor education binnen de HZ?

Studenten zijn tijdens hun studie bezig zich te bekwamen op verschillende manieren. Eén van de manieren om te kijken naar onderwijs is om in te gaan op wat goed onderwijs is.Volgens Biesta (2012, p30-31) heeft onderwijs drie functies:

1. Kwalificatie,2. Socialisatie,3. Subjectwording van onderwijs.

Figuur XXX: De drie functies en doeldomeinen van onderwijs (Biesta, 2012, p32)

Bij kwalificatie gaat het om aanleren van kennis, vaardigheden en begrippen en het bijbrengen van vaardigheden om te kunnen oordelen en onderscheiden en hen in staat stellen ‘iets te doen’.Bij socialisatie heeft te maken met de manieren waarop we, via onderwijs, deel worden van bepaalde sociale, culturele en politieke orde. Het draait hierbij actief, bijvoorbeeld bij normen en waardendiscussie en religieuze tradities, binnen het onderwijs vorm te geven socialisaties of het brengt de kinderen/studenten tot het nadenken over individuele keuzes. Maar dit altijd binnen de bestaande manieren van handelen.Subjectwording van onderwijs gaat veel meer over het individuvormend effect. Het onderwijs zou er toe bij moeten dragen dat individuen autonoom en onafhankelijk leren denken en handelen.Bij de valorisatie van outdoor education bij de pabo gaat het om alle drie de functies.Binnen valorisatie zijn de studenten bezig zich te bekwamen in het doen van onderzoek binnen het onderwerp van outdoor education. Het sec onderzoek doen is een kwalificatie voor de studenten. Zij moeten een aantal leerdoelen binnen de competentiebreakdown en de Dublin Descriptoren behalen. Dit gaat aan de hand van kwalificerende criteria (zie bijlage XXXX voor criteria?). Het onderwerp waarbinnen het onderzoek plaatsvindt kan zowel socialiserende als subjectvormende elementen bevatten. Outdoor education is een pedagogisch en didactische keuze binnen het basisonderwijs. De scholen en instellingen die betrokken zijn bij de valorisatie zullen redenen hebben om mee te gaan in de keuze voor outdoor education. Deze keuze zal door de student moeten worden verkent. Dit zal vanuit socialisatie en subjectwording worden beredeneerd en ingevuld.Vragen die hierbij een rol kunnen spelen zijn:-Wat betekent OE voor een kind en voor een school?-Hoe kan OE een invulling krijgen binnen een klas, bouw of thema van een school?-Welke mogelijkheden heeft een school om in de directe omgeving van de school OE invulling te geven?-Op welke wijze kan bijvoorbeeld burgerschapsvorming of cultuuronderwijs een inhoud vanuit OE krijgen?

Bij de keuze voor een onderzoek bij een niet onderwijs verlenende organisatie zullen ook socialisatie en subjectwording een rol spelen. -Op welke wijze kan OE binnen deze organisatie of instelling een invulling krijgen?-Hoe kan een instelling of organisatie kinderen via OE interesseren voor specifieke onderwerpen?

Naast deze vragen zal de student zichzelf ook moeten afvragen of het onderwerp bij hem past. Kan de student zich in dit onderwerp verplaatsen. -Wat betekent de keuze voor OE voor hem of haar? -Op welke wijze zal OE een rol spelen in het toekomstige beroep van de student?-Welke rol heeft de student zichzelf toegedacht binnen OE?

kwalificatie

subject-wordingsocialisatie

Basisscholen

Instellingen en instituten

5. Adviezen voor praktijkgericht onderzoek en valorisatie voor outdoor education binnen de academie educatie en pedagogiek

(nog verwerken)

SWOT

Afnemend arbeidsveld: kindcentra HBO+??

Literatuurlijst

(niet op orde)

HZ (2013). Instellingsplan 2013-2017.De persoonlijke hogeschool. Vlissingen, 31 oktober 2013.

Jongbloed, B., (2013). Prestatieafspraken, Thema Hogeronderwijs. Verkregen: 18-02-14 via: http://doc.utwente.nl/85236/1/Scanned_from_a_Xerox_multifunction_device.pdf .

LNV (2009). Speelnatuur in de stad, hoe doe je dat? Verkregen op 04-03-2014 via: http://library.wur.nl/WebQuery/clc/1898315

Roobeek, A., J., M. (2008). Netwerkend Valoriseren. Waarde toevoegen aan kennis. Free Musketeers

Sollart, K. M, Vreke, J., & Custers, M. (2008). Groen Kaart voor NME. Een handreiking voor het succesvol inzetten op natuur- en milieueducatie. Wageningen: Alterra. Verkregen op 23-02-14 via: file:///C:/Downloads/edepotlink_t4a530f42_001.pdf .

Cie Veerman (2010). Differentiëren in drievoud. Omwille van kwaliteit en verscheidenheid in het hoger onderwijs.Verkregen op 21-02-2014 via: http://www.nvao.net/page/downloads/Rapport_Differenti__ren_in_drievoud_commissie-Veerman.pdf

Vos, J., van der, Borgsdorff, H. & Staa, A., van (zd) Kennis in context Thema hoger onderwijs. Verkregen op 18-02-14, via: http://www.scienceguide.nl/pdf/KennisinContext.pdf .

Waterdunen, 2012. Verkregen via de website: http://www.waterdunen.com/?lng=nl

Zijlstra, H. & Horst, G., ter, (2012). Hoofdlijnenakkoord OCW-HBO-raad. Den Haag: Ministerie OCW. Verkregen op: 23-02-14, via file:///C:/Downloads/hoofdlijnenakkoord-hbo-raad-ocw.pdf .