Aandacht voor Mentaal welbevinden

12
1 TriviumMeulenbeltZorg ’t Dijkhuis 1 7622 CM Borne Postbus 5019 7600 GA Almelo Tel.: 0900 2 453 453 Raad van Bestuur Dhr. mr. W.G.F. Schrander MHBA, voorzitter Dhr. W.C.P. Belshof MHBA, lid Contactpersoon Dhr. M. Lenferink MHBA, regiomanager Tel.: 0546 874052 Aandacht voor Mentaal welbevinden Een plan van aanpak in het kader van het programma kwaliteit Verpleeghuizen Waardigheid en Trots, Liefdevolle zorg

Transcript of Aandacht voor Mentaal welbevinden

Page 1: Aandacht voor Mentaal welbevinden

1

TriviumMeulenbeltZorg ’t Dijkhuis 1 7622 CM Borne Postbus 5019 7600 GA Almelo Tel.: 0900 2 453 453 Raad van Bestuur Dhr. mr. W.G.F. Schrander MHBA, voorzitter Dhr. W.C.P. Belshof MHBA, lid Contactpersoon Dhr. M. Lenferink MHBA, regiomanager Tel.: 0546 874052

Aandacht voor Mentaal welbevinden Een plan van aanpak in het kader van het programma kwaliteit Verpleeghuizen Waardigheid en Trots, Liefdevolle zorg

Page 2: Aandacht voor Mentaal welbevinden

2

1. TriviumMeulenbeltZorg

Binnen TriviumMeulenbeltZorg (TMZ) zetten ruim 2100 medewerkers en 1300 vrijwilligers zich dagelijks in om ouderen en chronisch zieken goede en persoonlijke zorg te bieden. In onze moderne en duurzame woonzorgcomplexen en bij mensen thuis biedt TMZ onder andere verpleging, verzorging, begeleiding en personenalarmering. Ook hebben wij een tweetal revalidatie-afdelingen waarbij nauwe contacten met de ziekenhuizen in Almelo en Hengelo bestaan. TMZ is actief in de gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Hengelo, Tubbergen en Twenterand. Voor een overzicht van onze locaties en kerngegevens verwijzen we naar bijlage 1. Dit overzicht hebben we omwille van de leesbaarheid ook als een aparte bijlage in Excel toegevoegd. De relatie tussen cliënten, medewerkers en andere betrokkenen staat centraal. Samen maken wij de

zorg persoonlijk. De verbondenheid met onze omgeving zorgt voor waardevolle betrokkenheid van

en met de samenleving. Dit is van groot belang om de kwaliteit van zorg en dienstverlening van TMZ

in de toekomst te kunnen blijven continueren. Met haar werkwijze draagt TMZ bij aan een duurzame

en vitale samenleving die op de toekomstige zorgvraag is voorbereid. Een van de uitgangspunten

van TMZ is dat we coöperatief werken, dat betekent:

Verantwoordelijkheid vormgeven in wederkerige relaties.

Familie is medeverantwoordelijkheid voor de cliënt.

(Keten) relaties aangaan met maatschappelijke- en zorgpartners.

2. Visie op kwaliteit In de visie van TMZ is kwaliteit: “in de ogen van relevante interne en externe stakeholders voldoen aan de verwachtingen". Dit geldt voor alle niveaus van de organisatie, voor elke medewerker, 7 dagen per week 24 uur per dag. De bedoeling is dat over kwaliteit en veiligheid een permanente dialoog wordt gevoerd tussen cliënt/bewoner, familie/mantelzorger, zorgprofessional, vrijwilliger en overige stakeholders. Deze dialoog gaat over:

wederzijdse behoeften en verwachtingen;

het maken van verbinding en zoeken van creatieve oplossingen binnen enerzijds de eigen kracht van cliënten/bewoners en hun fundamentele behoeften;

het concrete kwaliteits- en veiligheidsniveau voor de cliënt/bewoner;

de rol van de zorgprofessional en die van mantelzorger/vrijwilliger;

over de waarde die elke stakeholder inbrengt om het afgesproken kwaliteits- en veiligheidsniveau te realiseren.

Indien deze dialoog in de ogen van alle partijen conform de bedoeling wordt gevoerd, is de ervaring dat de relatie tussen de partijen groeit. Om die reden stelt TMZ niet “de cliënt centraal", maar ligt de focus op de relatie tussen cliënt/bewoner en de zorgprofessional. De relatie gaat zich steeds meer kenmerken door een gemeenschappelijk gevoel van loyaliteit en betrokkenheid. Een gevoel van “we staan er in deze moeilijke tijd niet alleen voor". Loyaliteit is een uiting van vertrouwen dat onder meer ontstaat als gevolg van een permanente dialoog en het nakomen van beloften. Vertrouwen is een noodzakelijke voorwaarde voor betrokkenheid en dit leidt vervolgens tot de bereidheid van het cliëntsysteem om actief te participeren in de zorgverlening. Het doel is een gevoel van “eigenaarschap" te creëren bij cliënt/bewoner, familielid, mantelzorger, zorgprofessional en vrijwilliger voor de kwaliteit en veiligheid van alle betrokkenen. Waarbij zij zich gezamenlijk verantwoordelijk voelen voor het realiseren van het afgesproken kwaliteits- en veiligheidsniveau en de permanente dialoog daarover.

Page 3: Aandacht voor Mentaal welbevinden

3

De resultaten van onze inspanningen zijn positief. Dat zien wij onder andere terug in de uitkomsten van de bezoeken van de IGZ. De afgelopen jaren hebben er diverse bezoeken plaatsgevonden, soms algemeen en veelal ook thematisch. Het meest recente bezoek betrof een bezoek aan de locatie Het Meulenbelt in Almelo in het kader van onbegrepen gedrag, de rapportage hiervan is nog niet beschikbaar, in onderdeel 3.3 gaan we hier verder op in. Het daar voorafgaande bezoek had specifiek betrekking op infectiepreventie. De uitkomsten van het bezoek hebben we in dialoog met de IGZ besproken waarbij we in gezamenlijkheid verbetervoorstellen hebben geformuleerd die bijdragen aan het vergroten van de basiskwaliteit. Wanneer we kijken naar beoordelingen van onze cliënten scoren wij goed op cliënttevredenheid in de CQ-metingen. Daarnaast nemen wij deel aan ZorgkaartNederland omdat wij het belangrijk vinden om transparant te zijn in de bijdrage die leveren aan het verbeteren van kwaliteit van leven van onze cliënten. Wij brengen daarom sinds kort ZorgkaartNederand actief onder de aandacht bij onze klanten om daarmee het aantal reviews te vergroten. Op dit moment is het aantal beoordeling relatief beperkt en deels verouderd. Voor een overzicht van de basisgegevens van ZorgkaarNederland verwijzen wij naar bijlage 2 bij deze aanvraag.

3. Mentaal welbevinden als ‘pilot’ 3.1 Algemeen In dit document zoomen we in op een drietal deelthema’s als onderdeel van ons beleid rondom ‘Mentaal welbevingen’ die we graag in het kader van het programma Waardigheid en Trots, Liefdevolle zorg onderdeel willen laten zijn van de 200 locaties/zorgaanbieders die een best practice zijn. TMZ wil namelijk graag een bijdrage leveren aan het ‘verbeteren’ van het beeld rondom ouderenzorg en de maatschappelijke discussie over zorg aan (kwetsbare ouderen). Daarbij willen we de ervaringen die wij opdoen binnen onze organisatie delen met andere organisaties. Andersom hopen we ook te kunnen leren van andere organisaties, in onze ogen hoeven wij niet overal zelf het wiel uit te vinden maar kunnen we goed gebruik maken van positieve ervaringen van anderen. Wij zien deelname aan het programma als belangrijke meerwaarde voor onze organisatie doordat we waar nodig gebruik kunnen maken van experts (uit andere organisaties of van landelijk werkende partijen zoals de inspectie, Ministerie van VWS en Zorgverzekeraars Nederland). Binnen mentaal welbevinden hebben we een drietal thema’s gedefinieerd die we in de pilot verder willen uitwerken, namelijk: onbegrepen gedrag, pijn en meer bewegen. We kiezen voor deze drie thema’s omdat wij merken dat deze thema’s sterk leven onder cliënten en ook onder onze professionals waarbij ook een nauwe samenwerking tussen onze verpleegkundigen en verzorgenden enerzijds en (para)medici anderzijds plaatsvindt. Dit blijkt ook uit de keuze voor de thema’s, meer hierover in onderdeel 3.2. De drie onderwerpen hebben allen effect op het mentaal welbevinden van cliënten en daarmee op de ervaren kwaliteit van leven. Empowerment van de cliënt en zijn/haar vertegenwoordiger/familie op de onderwerpen onbegrepen gedrag begrepen maken, pijn signaleren en effectief behandelen en aandacht voor voldoende beweging vergroten de leefwereld van cliënten. Aandacht voor deze onderwerpen draagt in onze ogen dan ook bij aan meer persoonsgerichte zorg en dienstverlening met zo veel en zo lang mogelijk regie door de cliënt/vertegenwoordiger. Door deze thema’s in het programma onder te brengen en samen met cliënten, vertegenwoordigers en professionals verder in te vullen hopen wij bij te dragen aan een dialoog binnen maar ook buiten onze organisatie om ruimte te geven aan de professional met daarbij kwaliteit van leven van de cliënt als uitgangspunt.

Page 4: Aandacht voor Mentaal welbevinden

4

3.2 Betrokkenheid ‘advies’organen binnen de organisatie In 2014 zijn door TMZ een aantal thema’s geformuleerd die het kader vormen voor de activiteiten waarop de organisatie zich richt. De thema’s geven richting en prioriteit in de soms hectische omgeving waarin de zorg verkeert. Bij de keuze voor de thema’s en de nadere verdieping hiervan heeft een intensieve dialoog tussen bestuur/management van TMZ en diverse ‘adviesorganen’ zoals de OR, Verpleegkundig Adviesraad (VAR), Medisch Adviesraad (MAR) en cliëntenraad (centraal) plaatsgevonden. Aan de hand van beleidsmatige ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie zijn thema’s verzameld. Deze zijn vervolgens tijdens dialoogbijeenkomsten geclusterd en geprioriteerd door de genoemde partijen. Door in dialoog te gaan met elkaar is een gezamenlijke agenda met gezamenlijk belang en draagvlak ontstaan. Deze werkwijze is een goed voorbeeld van de coöperatieve gedachte die TMZ nastreeft.

Actueel is op 10 juni 2015 is een presentatie gegeven aan de centrale cliëntenraad over het thema ‘mentaal welbevinden’. De cliëntenraad was erg enthousiast en ziet het belang van investeren op de genoemde thema’s. Afgesproken is om vertegenwoordigers van de cliëntenraad (voornamelijk vertegenwoordigers van cliënten) waar mogelijk te laten participeren in de werkgroepen die gestart worden. Daarbij zoeken we (TMZ en cliëntenraad centraal en ook lokaal) steeds met elkaar naar de betrokkenheid en de benodigde inspanningen van de cliëntenraad. Vanuit het vertrouwen dat er is bij de cliëntenraad is op een aantal onderdelen afgesproken om geen actieve inbreng te hebben maar een informerende rol in te nemen. Dit kan gedurende het proces steeds worden bijgesteld naar gelang de behoefte van de cliëntenraad.

De Verpleegkundige Adviesraad is op donderdag 12 juni bijgepraat over het thema mentaal welbevinden. De werkgroepen zoals beschreven in dit voorstel staan onder leiding van één van de artsen of verpleegkundigen van TMZ waardoor afstemming met deze disciplines en hun vakgroep relatief makkelijk verloopt. Ook is er steeds een vertegenwoordiger van de VAR en/of MAR betrokken bij de uitwerking van de deelprojecten.

3.3 Deelthema 1: Onbegrepen gedrag Onder onbegrepen gedrag verstaan we alle gedrag van de cliënt dat als moeilijk hanteerbaar wordt ervaren door de cliënt en/of zijn omgeving. Veel probleemgedrag is afhankelijk van de situatie, de persoonlijkheidskenmerken van de cliënt zelf en de mensen om hem of haar heen. Belastend en stressvol, zowel voor de cliënt, de medecliënten en de medewerkers. Graag willen we onbegrepen gedrag, begrepen maken en de ‘problemen en stress’ voor de cliënt en zijn/haar omgeving verminderen.

Dat betekent dat we medewerkers maar ook familie en vrijwilligers handvatten willen geven om bij signalen van onbegrepen gedrag eerder aan de slag te gaan en waar nodig expertise in te zetten. Om dit mogelijk te maken ontwikkelen we een werkwijze die goed toepasbaar moet zijn in de praktijk. De werkwijze moet professionals kaders geven hoe om gegaan kan worden met onbegrepen gedrag. De werkwijze gaat uit van de richtlijn die door Vilans is ontwikkeld en waarin aan de hand van een achttal bouwstenen invulling kan worden gegeven aan samenhangend beleid rondom onbegrepen gedrag.

Om de werkwijze te ontwikkelen en te implementeren maken we gebruik van de richtlijn van Vilans hierover en het rapport van de IGZ over onbegrepen gedrag. TMZ heeft voor de IGZ als proeftuin gefungeerd om het handhavingsinstrument dat ontwikkeld wordt op het gebied van onbegrepen gedrag in de praktijk te toetsen. Dit handhavingsinstrument is door de IGZ ontwikkeld naar aanleiding van bezoeken aan een twintigtal zorgaanbieders. Vervolgens is het instrument aangescherpt en bij TMZ is voor het eerst de nieuwe werkwijze toegepast inclusief bijbehorende rapportage (deze volgt op korte termijn). Deze rapportage draagt voor TMZ bij aan gerichte multidisciplinaire aanpak van het onderwerp onbegrepen gedrag volgens de 8 bouwstenen uit de richtlijn.

Page 5: Aandacht voor Mentaal welbevinden

5

In juni 2015 heeft een symposium plaatsgevonden over het thema onbegrepen gedrag met daarin een bijdrage door de inspecteur, mw. C. Geertse van de IGZ . Door samen op te trekken met de IGZ als partners met beide de bedoeling de kwaliteit van de zorg- en dienstverlening te verbeteren voor de kwetsbare ouderen, zijn wij er van overtuigd dat het resultaat dat we behalen beter aansluit bij de systematische verbetering van de zorg aan onze cliënt.

TMZ zal met de input van de IGZ nog gerichter aan de slag kunnen bij de ontwikkeling van een werkwijze om onbegrepen gedragen begrijpelijk maken. De focus ligt hierbij op de gezonde medemens en niet op de cliënt met onbegrepen gedrag als zijnde de probleemeigenaar.

Bij het ontwikkelen van de werkwijze vindt ook participatie van familie van cliënten plaats. We vragen hen welke elementen voor hen belangrijk zijn en toetsen bij hen of de werkwijze die we ontwikkelen bruikbaar is. Onderdelen die we in het project meenemen zijn:

In kaart brengen huidige deskundigheid op het gebied van onbegrepen gedrag;

In kaart brengen van beschikbare kaders in de praktijk van TMZ over onbegrepen gedrag, dit aan de hand van de richtlijn van Vilans en het rapport van de IGZ;

Behoefte van familie op het gebied van onbegrepen gedrag;

Werkwijzes rondom onbegrepen gedrag beschrijven (wat zijn signalen, hoe kun je hiermee omgaan);

Implementeren van de werkwijze, inclusief gerichte scholing voor medewerkers;

Ontwikkelen ondersteuningsaanbod (informatie, educatie en begeleiding bij omgaan met onbegrepen gedrag) voor familie/mantelzorg en vrijwilligers op het gebeid van onbegrepen gedrag.

Het resultaat van dit onderdeel is een werkwijze die bijdraagt om onbegrepen gedrag ‘begrepen’ te maken. Dat wil zeggen dat we een werkwijze ontwikkelen en implementeren waarmee medewerkers maar ook familie en vrijwilligers onbegrepen gedrag signaleren, bespreekbaar maken en tijdig expertise inschakelen. Daarmee voorkomen we dat onbegrepen gedrag onnodig lang niet begrepen wordt. Dit alles met als doel een positieve bijdrage te leveren aan de beleefde kwaliteit van het leven van de kwetsbare cliënt. Gedurende het project voeren we een effectmeting uit. Deze ontwikkelen we samen met een verplegingswetenschapper. Onderdelen die we terug willen laten komen in de meting, die in ieder geval bestaat uit een T=0 meting en een T=1 en mogelijk T=2 meting zijn:

Deskundigheid van medewerkers (visie bekend en toegepast);

Multidisciplinaire benadering (inclusief betrokkenheid familie/mantelzorg);

Onbegrepen gedrag opgenomen in zorgplan;

Grotere betrokkenheid en bekendheid bij familie/mantelzorg, waardoor meer begrip ontstaat.

Wanneer we kijken naar de effecten voor de cliënt, verwachten wij dat de volgende effecten zullen

optreden, deze zullen wij een plaats geven in de genoemde meetmomenten:

Cliënten ervaren minder ‘onbegrepen gedrag’, zij voelen zich eerder ‘gehoord en begrepen’ door medewerkers, vrijwilligers en mantelzorgers.

Cliënten (vertegenwoordigers) ervaren een positief effect op de kwaliteit van leven (o.a. op aspecten als bejegening, veiligheid).

Cliëntvertegenwoordigers ervaren minder ‘onbegrepen gedrag’ zij hebben meer kennis en begrip om gedrag te interpreteren en hier ‘positief’ mee om te gaan.

Cliënten (vertegenwoordigers) ervaren meer aandacht voor gedrag en mogelijk ‘negatieve uitingen’ hiervan.

Page 6: Aandacht voor Mentaal welbevinden

6

3.4 Deelthema 2: Pijn De doelgroep aan wie wij zorg geven is een kwetsbare groep waarbij relatief vaak (chronische) pijn voorkomt. Deze pijnklachten worden lang niet altijd besproken omdat ze door cliënten als ‘normaal’ worden ervaren of omdat ze in eerste instantie niet verklaarbaar of behandelbaar lijken te zijn. Ook wordt pijn vaak niet gesignaleerd, omdat het onvoldoende bij de professional op het netvlies staat. Professionals moeten daarom meer bewust worden van het voorkomen van pijn en kennis verkrijgen van de wijze waarop er naar de kwetsbare ouderen gekeken moet worden en op welke wijze pijn opgemerkt en gemeten kan. Vroegtijdig signaleren is de basis voor een passende behandeling. Onderdeel van vroegtijdig signaleren is ook een multidisciplinaire benadering waarbij betrokkenheid van cliënt/familie essentieel is. Verminderen van pijn en het inzetten van juiste behandeling kan echter een grote bijdrage leveren aan het vergroten van de kwaliteit van leven. Immers iedere dag pijn hebben zorgt voor belemmeringen in het dagelijks functioneren die het ‘plezier’ in het leven ernstig kunnen beperken. Ook kan tijdig signaleren van pijn een positief effect hebben op het voorkomen van onbegrepen gedrag.

Aan de hand van de richtlijn van Verenso over pijn starten wij een projectgroep waarin zowel artsen als verpleegkundigen en verzorgenden deelnemen. Doel is om de richtlijn van Verenso toepasbaar te maken voor TMZ. Onderdelen die we daarin meenemen zijn:

In kaart brengen huidige werkwijzes rondom pijnsignalering en pijnbehandeling (in de praktijk wordt hier verschillend mee omgegaan);

In kaart brengen van werkwijzes en gebruikte pijninstrumenten bij andere organisaties als best practice (o.a. Vivium, Surplus, Noorderbreedte, Marente, Azora, Interzorg, Oosterlengte).

Kiezen en vaststellen van een eenduidig instrument om pijn te meten;

Werkwijzes rondom pijninstrument beschrijven in een protocol (wie doet wat wanneer);

Samenstellen multidisciplinair team pijn dat kan adviseren en waar nodig behandelen, team wordt onderdeel van het protocol;

Implementeren van de werkwijze, inclusief gerichte scholing voor medewerkers.

Het resultaat van dit onderdeel is een werkwijze die het signaleren en behandelen van chronische pijn bevordert. Het bespreekbaar maken van chronische pijn en deze objectiveren (middels een pijninstrument) zijn belangrijke onderdelen in het project. Gedurende het project voeren we een effectmeting uit. Deze ontwikkelen we samen met een verplegingswetenschapper. Onderdelen die we terug willen laten komen in de meting, die in ieder geval bestaat uit een T=0 meting en een T=1 en mogelijk T=2 meting zijn:

Deskundigheid van medewerkers op het gebied van pijn;

Moment van signaleren van pijn (doel: verschuiven naar voren);

Mate van multidisciplinariteit (inclusief betrokkenheid familie) bij de behandeling;

Effect van de behandeling (afname pijnbeleving);

Ervaren mogelijkheden om pijn bespreekbaar te maken (cliënt, professional en vertegenwoordiger cliënt);

Preventief handelen om pijn te voorkomen.

Wanneer we kijken naar de effecten voor de cliënt, verwachten wij dat de volgende effecten zullen

optreden, deze zullen wij een plaats geven in de genoemde meetmomenten:

Cliënten ervaren dat pijn tijdig gesignaleerd wordt.

Cliënten ervaren het bespreken van het onderwerp pijn en de pijnbeleving als normaal. Zij weten waar zij met vragen (pijnklachten) terecht kunnen.

Cliënten ervaren het gekozen ‘pijnmeetinstrument’ als positief.

Cliënten ervaren de ingezette behandeling / pijnbestrijding als positief.

Page 7: Aandacht voor Mentaal welbevinden

7

Cliënten ervaren minder (lang) pijn en geven een hoger oordeel aan kwaliteit van leven. NB: dit is een aandachtspunt in de meting omdat mogelijk door de extra aandacht meer ‘pijn’ wordt geregistreerd dan voorheen.

3.5 Deelthema 3: Meer bewegen “Stilzitten is het nieuwe roken”. Bewegen is niet alleen belangrijk voor je lijf maar ook onmisbaar voor een goede conditie van het brein. Bewegen van jong tot oud is goed voor de ontwikkeling, prestaties, stemming en verlaagt de kans op dementie. Toch bewegen mensen die afhankelijk zijn van langdurende zorg veel te weinig. Het schiet er vaak bij in om ze zoveel mogelijk zelf te laten doen. Met als gevolg: minder zelfredzaam en verzwakking van lichamelijke en geestelijke conditie. Daardoor worden deze mensen sneller afhankelijk van intensieve hulp.

TMZ wil vindt daarom het stimuleren van meer bewegen voor ouderen erg belangrijk. We organiseren hiervoor diverse activiteiten en beschikken over bijvoorbeeld beweegruimtes en tuinen die voor onze bewoners toegankelijk zijn. Toch zijn we er daarmee niet, we willen graag beter gecoördineerd inzicht hebben in de activiteiten die we bieden en witte vlekken die daarin bestaan. Daarnaast willen we met iedere cliënt het onderwerp ‘bewegen’ bespreken en als vast onderdeel toevoegen aan onze zorgplannen. In het project zetten we daarom de volgende stappen:

Inventariseren beweegactiviteiten binnen TMZ op groes- en individueel niveau;

Inventariseren wensen van bewoners, mantelzorgers/familie en medewerkers op het gebied van bewegen (wat mist er):

Informeren van medewerkers, cliënten en familie en vrijwilligers over het belang van bewegen en de mogelijkheden binnen TMZ

Individueel gesprek door EVV’er met cliënt over bewegen en vast onderdeel van de zorgleefplansystematiek

Het resultaat van dit deelthema is overzicht van alle beweegactiviteiten inclusief een ‘verbeterplan’ met aanvullende activiteiten voor zo ver nodig. Daarnaast willen we dat medewerkers, cliënten en familie en vrijwilligers beter geïnformeerd zijn over bewegen en de mogelijkheden. Tenslotte willen we dat in ieder zorgleefplan het onderdeel bewegen is opgenomen. Gedurende het project voeren we een effectmeting uit. Onderdelen die we terug willen laten komen in de meting, die in ieder geval bestaat uit een T=0 meting en een T=1 zijn:

Belang van beweging bekend bij medewerkers, familie en cliënten;

aantal activiteiten (doel om deze te vergroten);

zorgleefplan beweegactiviteiten opgenomen.

Wanneer we kijken naar de effecten voor de cliënt, verwachten wij dat de volgende effecten zullen

optreden, deze zullen wij een plaats geven in de genoemde meetmomenten:

Cliënten ervaren het bespreken van beweegmogelijkheden als normaal. Zij worden gestimuleerd om zo veel mogelijk te bewegen.

Cliënten ervaren voldoende aandacht en ondersteuning bij het ontdekken van de eigen beweegmogelijkheden.

Cliënten (vertegenwoordigers) ervaren de gemaakte afspraken (in het zorgplan) en naleving hiervan over beweegactiviteiten als positief.

Cliënten beleven de ingezette beweegactiviteiten als positief (kwaliteit voldoende en veilig in een prettige sfeer).

Page 8: Aandacht voor Mentaal welbevinden

8

4. Planning en verantwoording 4.1 Planning en deelnemende locaties Voor alle plannen geldt dat zij in 2015 starten en eind 2016 afgerond zijn. Daarbij start ieder deelthema met het opstellen van een projectplan waarin activiteiten uitgewerkt zijn in aard van activiteit en tijd waarin deze plaatsvindt. De projecten worden door de gehele organisatie uitgevoerd. Implementatie vindt op alle locaties van TMZ plaats. Ook worden de werkwijzes die ontwikkeld worden binnen de deelthema’s onbegrepen gedrag en pijn uitgerold naar de thuiszorgteams (wijkverpleging) van TMZ. 4.2 Verantwoording Iedere projectgroep rapport per kwartaal aan de Raad van Bestuur, veelal gebeurt dit door een lid van het MT die kartrekker is van de betreffende projectgroep. De Raad van Bestuur rapport vervolgens aan de adviesorganen (Raad van Toezicht, OR, CCR, VAR en MAR) over de voortgang. Afstemming tussen de werkgroepen en de adviesorganen en vooral CCR, VAR en MAR vindt ook plaats op inhoudelijke onderdelen. De betrokkenheid is eerder in dit document beschreven.

Page 9: Aandacht voor Mentaal welbevinden

9

Bijlage 1: Locaties TMZ

Page 10: Aandacht voor Mentaal welbevinden

10

Locatie Zorgaard Niet Wlz

zorg (ZVW

en Wmo)

Aantal

cliёnten

Aantal

mede

werkers

Aantal

mede

werkers

Verscherpt

toezicht

laatste 2

jaar

Basis

Kwaliteit

**

op orde

Het Meulenbelt

Vriezenveenseweg 176

7602 PV Almelo

Som.

PG.

Beademing.

Hospice.

Dagbehandeling.

Dagbesteding.

GRZ. Wmo

maatwerk

voorziening

en.

Thuiszorg. 126

Niveau 2:

Niveau 3:

Niveau 4:

Niveau 5

(incl. 5

plus):

Totaal:

17

124

25

14

180

nee ja

Het Weggeler

Smaragdstraat 139

7601 HR Almelo

Som.

PG.

80

Niveau 2:

Niveau 3:

Niveau 4:

Niveau 5

(incl. 5

plus):

Totaal:

4

55

13

1

73

nee ja

Theresiahof

Theresiahof 11

7627 NT Bornerbroek

Som.

PG.

Wmo

maatwerk

voorziening

en.

Thuiszorg.25

Niveau 2:

Niveau 3:

Niveau 4:

Niveau 5

(incl. 5

plus):

Totaal:

2

16

1

1

20

nee ja

Het Dijkhuis

’t Dijkhuis 1

7622 CM Borne

Som.

PG.

Dagbehandeling.

Dagbesteding.

Wmo

maatwerk

voorziening

en.

Thuiszorg.105

Niveau 2:

Niveau 3:

Niveau 4:

Niveau 5

(incl. 5

plus):

Totaal:

9

79

15

2

105

nee ja

De Weemelanden

Koningsweg 24

7672 GD Vriezenveen

Som.

PG.

Dagbehandeling.

Dagbesteding.

Wmo

maatwerk

voorziening

en.

Thuiszorg. 90

Niveau 2:

Niveau 3:

Niveau 4:

Niveau 5

(incl. 5

plus):

Totaal:

7

70

9

0

86

nee ja

Het Haarhuus

Oranjestraat 24

7676 GA Westerhaar-

Vriezenveensewijk

Som.

PG.

Dagbehandeling.

Dagbesteding.

Wmo

maatwerk

voorziening

en.

Thuiszorg. 42

Niveau 2:

Niveau 3:

Niveau 4:

Niveau 5

(incl. 5

plus):

Totaal:

3

33

9

0

45

nee ja

MeulenbeltZorg

Sportlaan 15

7651 LD Tubbergen

Som.

PG.

Dagbehandeling.

Dagbesteding.

Wmo

maatwerk

voorziening

en.

Thuiszorg. 65

Niveau 2:

Niveau 3:

Niveau 4:

Niveau 5

(incl. 5

plus):

Totaal:

5

54

12

0

71

nee ja

Het Borsthuis

P.C. Borstlaan 10

7555 SH Hengelo

Som.

PG.

Dagbehandeling.

Dagbesteding.

GRZ. Wmo

maatwerk

voorziening

en.136

Niveau 2:

Niveau 3:

Niveau 4:

Niveau 5

(incl. 5

plus):

Totaal:

11

105

12

21

149

nee ja

Het Hof

P.C. Borstlaan 123

7555 SL Hengelo

Som.

PG.

Overbruggingszor

g i.s.m.

ziekenhuis.

Hospice.

Thuiszorg.

97

Niveau 2:

Niveau 3:

Niveau 4:

Niveau 5

(incl. 5

plus):

Totaal:

8

102

14

6

130

nee ja

Page 11: Aandacht voor Mentaal welbevinden

11

**Basiskwaliteit op orde: De basiskwaliteit binnen TMZ past in het Kwaliteitskader Verantwoorde zorg Verpleging Verzorging en Zorg Thuis en is gebaseerd op de sector breed gehanteerde Normen voor Verantwoorde zorg (mei 2007). Verantwoorde zorg is zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig, veilig en patiëntgericht verleend wordt en die is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt. In de visiedocumenten tonen alle partijen zich bereid tot een uiterste inspanning om de doelstellingen van de normen voor Verantwoorde zorg te realiseren.

Page 12: Aandacht voor Mentaal welbevinden

12

Bijlage 2: Basisgegevens ZorgkaartNederland