Vlor, 17 oktober 2013

Toelichting PIAAC-resultaten – Vlor, 17 oktober 2013 Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen – Vakgroep Onderwijskunde

Vlor, 17 oktober 2013

Vaardig genoeg voor de 21ste eeuw?

Overzicht van de eerste Vlaamse resultaten bij PIAAC

RLLL-RLLL-DOC-018

Sample sizes ranged from..


PIAAC: Programme for the International Assessment of Adult Competencies

Ongeveer 157 000 volwassenen namen in 24 landen/regio’s deel aan

een internationaal onderzoek naar geletterdheid, gecijferdheid en probleemoplossen

en vulden hierbij een cognitieve test en een achtergrondvragenlijst in.




Ongeveer 157 000 volwassenen namen in 24 landen/regio’s deel aan

een internationaal onderzoek naar geletterdheid, gecijferdheid en probleemoplossen

en vulden hierbij een cognitieve test en een achtergrondvragenlijst in.

Deelnemers: Australië, Canada, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Japan, Korea, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Republiek Cyprus, Russische Federatie, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk (Engeland en Noord-Ierland), Verenigde Staten, Vlaanderen, Zweden


Sleutelvaardigheden:

De taalkundige en numerieke vaardigheden essentieel voor een volwaardige deelname aan de maatschappij (direct assessment: geletterdheid, gecijferdheid, bouwstenen van leesvaardigheid)

De vaardigheden noodzakelijk om mee te draaien in een technologierijke omgeving en op de arbeidsmarkt (direct assessment: probleemoplossend handelen in technologierijke omgevingen) + JRA

Volwassenen: niet-geïnstitutionaliseerde 16 tot 65-jarigen woonachtig in het land op de moment van testafname


Opvolger van IALS (vergelijking geletterdheid 1996-2011)




In Vlaanderen namen van de 9200 geselecteerde volwassenen 5463 personen deel (~ een gewogen respons van 62%)

4983 doorliepen het volledige interview; 480 stopten omwille van cognitieve of taalproblemen (LRNR)

78% van de deelnemers legden alles af op computer




, dZ' ZK E s Z' E >/:^d

' E ĐŽŵƉƵƚĞƌĞƌǀ ĂƌŝŶŐ E /' ĐŽŵƉƵƚĞƌĞƌǀ ĂƌŝŶŐ

WE E WW/Z

<ĞƌŶǀ ƌĂŐĞŶ

;ĞůĞŬƚƌŽŶŝƐĐŚ Ϳ WƌĂŬƚŝƐĐŚĞƚĞƐƚ

;ĞůĞŬƚƌŽŶŝƐĐŚ Ϳ <ĞƌŶǀ ƌĂŐĞŶ

;ĞůĞŬƚƌŽŶŝƐĐŚ Ϳ s ŽůůĞĚŝŐĞƚ ĞƐƚĂĨŶĂŵĞ

WE E WW/Z

s ŽůůĞĚŝŐĞƚĞƐƚĂĨŶĂŵĞ

> K D WK E E dE

ϳ$ ϰй

ϰ$ ϳ й

ϴϮ$ ϳ й

ϳ ϵ$ Ϯй

ϳ ϴ$Ϯй ϭ$ ϴй

ϭϯ$ ϱй

ϭϯ$ ϱй

ϭй

ϯ$ ϱй




GELETTERHEID

“De vaardigheid om geschreven teksten te begrijpen, te evalueren, te gebruiken en er zich op zo’n manier mee in te laten dat men kan deelnemen aan de maatschappij, de eigen doelen te realiseren en de eigen mogelijkheden en kennis kan ontwikkelen.”

“De vaardigheid om geschreven teksten te begrijpen, te evalueren, te gebruiken en er zich op zo’n manier mee in te laten dat men kan deelnemen aan de maatschappij, de eigen doelen te realiseren en de eigen mogelijkheden en kennis kan ontwikkelen.”

6 geletterdheidsniveaus

Niveau 5 > 375 punten

Niveau 4 326 tot 375 punten




< niveau 1 <176 punten




GELETTERHEID

In hoeveel landen vertegenwoordigt de generische geneesmiddelenmarkt 10% of meer van de totale geneesmiddelenverkoop?




GELETTERHEID

* Vlaamse gemiddelde = 275* Absolute plaats in de

rangschikking = 8* Tussen de 7de en 10de plaats* Significant beter dan OESO-

gem. (273)

Gem. St. foutJapan 296 0,68Finland 288 0,67Nederland 284 0,71Australië 280 0,91Zweden 279 0,68Noorwegen 278 0,61Estland 276 0,72Vlaanderen 275 0,83Tsjechië 274 0,98Slowakije 274 0,62Canada 273 0,57OESO-gemiddelde 273 0,17Zuid-Korea 273 0,58V.K. (Eng./N-Ier.) 272 1,02Denemarken 271 0,62Duitsland 270 0,92V.S.A. 270 1,05Oostenrijk 269 0,74Rep. Cyprus 269 0,75Polen 267 0,60Ierland 267 0,92Spanje 252 0,71Italië 250 1,09




GELETTERHEID

* 15% van de Vlaamse volwassenen presteert op niveau 1 of lager (= laaggeletterd) (=ongeveer 580.000 personen)

* 13% van de Vlaamse volwassenen presteert op niveau 4 of 5 (= hooggeletterd) (=ongeveer 512.000 personen)

VLAANDEREN OESO-gem

Niveau 5 > 375 punten 0,4 0,7Niveau 4 326 tot 375 punten 12,6 11,5Niveau 3 276 tot 325 punten 41,0 38,9Niveau 2 226 tot 275 punten 31,2 33,6Niveau 1 176 tot 225 punten 11,9 12,1< niveau 1 <176 punten 2,9 3,2




GELETTERHEID

* De kloof tussen de zwaksten en de sterksten is 153 punten groot; vergelijkbaar met een prestatieverschil van drie vaardigheidsniveaus en met de kloof overheen de OESO-landen

* De zwaksten presteren op niveau één van geletterdheid (score bij percentiel 5 = 191); de sterksten op niveau 4 (score bij percentiel 95 = 344)




GELETTERHEID

* De kloof tussen de zwaksten en de sterksten is 153 punten groot; vergelijkbaar met een prestatieverschil van drie vaardigheidsniveaus en met het OESO-gemiddelde

* De zwaksten presteren op een niveau één van geletterdheid (score bij percentiel 5 = 191); de sterksten op niveau 4 (score bij percentiel 95 = 344)




GECIJFERDHEID

“De vaardigheid om toegang te krijgen tot wiskundige informatie en ideeën en deze te gebruiken, interpreteren en erover te communiceren zodat men zich kan engageren met de verschillende wiskundige verwachtingen in het dagelijkse leven en ermee kan omgaan.”

“De vaardigheid om toegang te krijgen tot wiskundige informatie en ideeën en deze te gebruiken, interpreteren en erover te communiceren zodat men zich kan engageren met de verschillende wiskundige verwachtingen in het dagelijkse leven en ermee kan omgaan.”











GECIJFERDHEID

Deze doos bevat 105 theelichtjes. In hoeveel lagen zijn deze theelichtjes in de doos verpakt?




GECIJFERDHEID


rangschikking = 3* Tussen de 2de en 7de plaats* Significant beter dan OESO-

gem. (273)* Enkel Japan scoort significant

beter

Gem. St. foutJapan 288 0,74Finland 282 0,71Vlaanderen 280 0,83Nederland 280 0,71Zweden 279 0,82Noorwegen 278 0,79Denemarken 278 0,73Slowakije 276 0,79Tsjechië 276 0,93Oostenrijk 275 0,88Estland 273 0,53Duitsland 272 1,00OESO-gemiddelde 269 0,19Australië 268 0,95Canada 265 0,71Rep. Cyprus 265 0,79Zuid-Korea 263 0,69V.K. (Eng./N-Ier.) 262 1,07Polen 260 0,82Ierland 256 1,02V.S.A. 253 1,17Italië 247 1,06Spanje 246 0,62




GECIJFERDHEID

* 14% van de Vlaamse volwassenen presteert op niveau 1 of lager (= laaggecijferd) (=ongeveer 550.000 personen)

* 18% van de Vlaamse volwassenen presteert op niveau 4 of 5 (= hooggecijferd) (=ongeveer 700.000 personen)

VLAANDEREN OESO-gem

Niveau 5 > 375 punten 1,7 1,1Niveau 4 326 tot 375 punten 16,2 11,7Niveau 3 276 tot 325 punten 38,8 35,0Niveau 2 226 tot 275 punten 29,2 33,4Niveau 1 176 tot 225 punten 11,0 14,0< niveau 1 <176 punten 3,1 4,8




GECIJFERDHEID

* De kloof tussen de zwaksten en de sterksten is 165 punten groot; dit is groter dan de kloof bij geletterdheid maar vergelijkbaar met de gecijferdheidskloof overheen de OESO-landen

* De zwaksten presteren op niveau één van gecijferdheid (score bij percentiel 5 = 191, net als bij geletterdheid); de sterksten op niveau 4 (score bij percentiel 95 = 356)




GECIJFERDHEID

* De kloof tussen de zwaksten en de sterksten is 165 punten groot; dit is groter dan de kloof bij geletterdheid maar vergelijkbaar met de gecijferdheidskloof overheen de OESO-landen

* De zwaksten presteren op een niveau één van gecijferdheid (score bij percentiel 5 = 191, net als bij geletterdheid); de sterksten op niveau 4 (score bij percentiel 95 = 356)




PROBLEEMOPLOSSEN (in technologierijke omgevingen)

“De vaardigheid om digitale technologie, communicatiemiddelen en netwerken te gebruiken om informatie te verzamelen en te evalueren, zodat men met anderen kan communiceren en praktische taken kan uitvoeren.”

“De vaardigheid om digitale technologie, communicatiemiddelen en netwerken te gebruiken om informatie te verzamelen en te evalueren, zodat men met anderen kan communiceren en praktische taken kan uitvoeren.”









PROBLEEMOPLOSSEN

U wil bijhouden wie er wel en wie er niet zal komen. Orden de antwoorden die u tot dusver heeft gekregen.




PROBLEEMOPLOSSEN


rangschikking = 14* Tussen de 9de en 15de plaats* Significant onder het OESO-

gem. (283)* Enkel Estland, de Verenigde

Staten, Ierland en Polen scoren significant zwakker

Gem. St. foutJapan 294 1,19Finland 289 0,83Australië 289 0,89Zweden 288 0,65Noorwegen 286 0,57Nederland 286 0,76Oostenrijk 284 0,74OESO-gemiddelde 283 0,21Denemarken 283 0,68Tsjechië 283 1,10Zuid-Korea 283 0,80Duitsland 283 1,04Canada 282 0,68Slowakije 281 0,82Vlaanderen 281 0,82V.K. (Eng./N-Ier.) 280 0,93Estland 278 1,01V.S.A. 277 1,15Ierland 277 1,01Polen 275 1,33




PROBLEEMOPLOSSEN

* 19% van de Vlaamse volwassenen presteert onder niveau 1 en heeft dus een laag probleemoplossend vermogen (=ongeveer 600.000 Vlamingen voor wie het oplossen van problemen in technologierijke omgevingen een uitdaging vormt)

* 7% van de Vlaamse volwassenen behaalt het hoogste, derde niveau (=ongeveer 24.000 personen). Dit is vergelijkbaar met het percentage overheen de OESO-landen

VLAANDEREN OESO-gem

Niveau 3 >340 punten 7,3 7,6Niveau 2 291 tot 340 punten 36,3 37,1Niveau 1 241 tot 290 punten 37,7 38,9< niveau 1 <241 punten 18,7 16,4




PROBLEEMOPLOSSEN

* De kloof tussen de zwaksten en de sterksten bedraagt 134 punten; dit is kleiner dan de kloof bij de andere 2 PIAAC-domeinen, maar vergelijkbaar met de kloof binnen probleemoplossen overheen de OESO-landen (138 punten)

* De zwaksten presteren onder niveau één (score bij percentiel 5 = 205) en significant slechter dan de laagpresteerders overheen de OESO-landen

* De sterksten presteren op niveau 3 (score bij percentiel 95 = 348), wat vergelijkbaar is met het OESO-gemiddelde.




PROBLEEMOPLOSSEN

* De kloof tussen de zwaksten en de sterksten bedraagt 134 punten; dit is kleiner dan de kloof bij de andere 2 PIAAC-domeinen, maar vergelijkbaar met de kloof binnen probleemoplossen overheen de OESO-landen (138 punten)

* De zwaksten presteren onder niveau één van (score bij percentiel 5 = 205); de sterksten op niveau 3 (score bij percentiel 95 = 348)




ONGELIJKHEID IN VAARDIGHEDEN

PIAAC maakt het mogelijk om prestaties van volwassen te vergelijken volgens bepaalde socio-demografische kenmerken: Opleidingsniveau Sociaaleconomisch milieu (~ opleidingsniveau ouders) Leeftijd Migratie-achtergrond Thuistaal Tewerkstellingssituatie Geslacht


Sample sizes ranged from..PIAAC: Programme for the International Assessment of Adult Competencies

ONGELIJKHEID IN VAARDIGHEDEN - Geletterdheid

Het grootste prestatieverschil bij geletterdheid komt voor tussen hoog- en laaggeschoolden:

Vlaamse volwassenen met een diploma hoger dan secundair onderwijs scoren gemiddeld 60 punten hoger dan volwassenen zonder een diploma secundair onderwijs



ONGELIJKHEID IN VAARDIGHEDEN - Geletterdheid

Het percentage eerste generatie migranten dat op of onder niveau 1 scoort ligt in Vlaanderen hoger dan internationaal



ONGELIJKHEID IN VAARDIGHEDEN - Gecijferdheid

Bij gecijferdheid wordt het grootste prestatieverschil eveneens opgetekend tussen hoog- en laaggeschoolden en het verschil is zelfs groter dan bij geletterdheid.

Ook het genderverschil is bij dit domein (drie maal) groter dan bij geletterdheid



ONGELIJKHEID IN VAARDIGHEDEN - Gecijferdheid

Het percentage hoogopgeleiden dat op de hoogste gecijferdheidsniveaus presteert, ligt in Vlaanderen 10% hoger dan internationaal



ONGELIJKHEID IN VAARDIGHEDEN - Probleemoplossen

Bij probleemoplossen komt het grootste prestatieverschil voor tussen de leeftijdsgroepen. Jongeren (16-24 jaar) presteren gemiddeld 46 punten hoger dan ouderen (55-65 jaar).

Het prestatieverschil op basis van opleiding-niveau is 20 punten kleiner dan bij de andere domeinen.



ONGELIJKHEID IN VAARDIGHEDEN - Probleemoplossen

40% van de Vlaamse 55- tot 65-jarigen scoort onder het eerste vaardigheidsniveau voor probleemoplossen.




MISMATCH (= in welke mate komen de kenmerken van volwassenen overeen met hetgeen ze nodig hebben om hun beroep naar behoren uit te oefenen)

Horizontale mismatch (~ inhoudelijke overeenstemming tussen de opleiding van een persoon en zijn/haar beroep)

Wanneer de opleidingsrichting die men heeft gevolgd niet overeenstemt met de inhoud van de job die men uitoefent, is er sprake van horizontale mismatch.

In Vlaanderen oefent bijna één op vier tewerkgestelden (38%) een beroep uit dat inhoudelijk gezien niet overeenstemt met de gevolgde opleiding.




MISMATCH (= in welke mate komen de kenmerken van volwassenen overeen met hetgeen ze nodig hebben om hun beroep naar behoren te uit te oefenen)

Horizontale mismatch (~ inhoudelijke overeenstemming tussen de opleiding van een persoon en zijn/haar beroep. )

Wanneer de opleidingsrichting die men heeft gevolgd niet overeenstemt met de inhoud van de job die men uitoefent, is er sprake van horizontale mismatch.

In Vlaanderen oefent bijna één op vier tewerkgestelden (38%) een beroep uit dat inhoudelijk gezien niet overeenstemt met de gevolgde opleiding.




Verticale mismatch (~ opleidingsniveau)Wanneer het opleidingsniveau van een persoon niet overeenstemt met het opleidingsniveau dat vereist is voor het beroep dat hij/zij uitoefent, spreekt men van een opleidingsmismatch.Kan in 2 richtingen: overscholing en onderscholing

In Vlaanderen oefent de grootste groep werkenden (ongeveer 72%) een beroep uit dat in overeenstemming is met zijn/haar opleidingsniveau




Verticale mismatch (~ opleidingsniveau. )Wanneer het opleidingsniveau van een persoon niet overeenstemt met het opleidingsniveau dat vereist is voor het beroep dat hij/zij uitoefent, spreekt men van een opleidingsmismatch.Kan in 2 richtingen: overscholing en onderscholing

In Vlaanderen oefent de grote groep werkenden (ongeveer 72%) een beroep uit dat in overeenstemming is met zijn/haar opleidingsniveau




Verticale mismatch (~ vaardigheidsniveau)Wanneer de vaardigheden waarover een persoon beschikt niet overeenstemmen met de competenties die vereist zijn voor het beroep dat hij/zij uitoefentKan in 2 richtingen: te vaardig en onvoldoende vaardig

* In Vlaanderen oefent de grote groep werkenden (89% - 91%) een beroep uit dat in overeenstemming is met zijn/haar vaardigheidsniveau.* De groep die te vaardig is (overskilled), is bij elk domein groter dan de groep met onvoldoende vaardigheden; in totaal is ongeveer 7% van de Vlaamse werknemers overskilled.



Verticale mismatch (~ vaardigheidsniveau. )Wanneer de vaardigheden waarover een persoon beschikt niet overeenstemmen met de competenties die vereist zijn voor het beroep dat hij/zij uitoefent.Kan in 2 richtingen: te vaardig en onvoldoende vaardig

In Vlaanderen oefent de grote groep werkenden (89% - 91%) een beroep uit dat in overeenstemming is met zijn/haar vaardigheidsniveau

te vaardig (“overskilled”) onvoldoende vaardig (“underskilled”)


RISICOGROEPEN VOOR LAGE PRESTATIES (Laagpresteerders)

Sterke samenhang van opleidingsniveau en migratiestatus (1ste gen.) Opleidingsniveau:

Laaggeschoolden: sterk verhoog risico op laag vaardigheidsniveauHooggeschoolden: verlaagd risico op laag vaardigheidsniveau

Migratiestatus:1ste generatie: sterk verhoogd risico op laag vaardigheidsniveau

Sterke samenhang van leeftijd, vooral voor probleemoplossenRisico ouderen op laag vaardigheidsniveau is 420% hoger dan referentiegroep

Gedeeltelijke samenhang met geslacht



RISICOGROEPEN VOOR LAGE PRESTATIES (Laagpresteerders)

Sterke samenhang van opleidingsniveau en migratiestatus (1ste gen.) Opleidingsniveau:

Laaggeschoolden: sterk verhoog risico op laag vaardigheidsniveauHooggeschoolden: verlaagd risico op laag vaardigheidsniveau

Migratiestatus:1ste generatie: sterk verhoogd risico op laag vaardigheidsniveau

Sterke samenhang van leeftijd, vooral voor probleemoplossenRisico ouderen op laag vaardigheidsniveau is 420% hoger dan referentiegroep

Gedeeltelijke samenhang met geslacht


Geletterdheid GecijferdheidProbleem oplossen

Geslacht (ref: vrouw)

Man 0% -40% -27%

Leeftijd (ref: 25-34 jaar)

16-24 0% 0% -45%

35-44 0% 0% +74%

45-54 +81% +79% +96%

55-65 +130% +114% +420%

Opleiding (ref: diploma secundair onderwijs)

Geen diploma secundair onderwijs +137% +145% +95%

Diploma hoger dan secundair onderwijs -78% -79% -70%

Migratie-achtergrond (ref: autochtoon)

Migrant, 1ste generatie +282% +192% +158%




ECONOMISCHE UITKOMSTEN

Arbeidsmarktparticipatie

Arbeidsmarktparticipatie = alle volwassenen die ofwel tewerkgesteld zijn ofwel actief op zoek zijn naar werk (actieven versus niet-actieven)

* 1 jaar onderwijs = +19% waarschijnlijkheid participatie* Equivalente geletterdheidstoename= +5% waarschijnlijkheid participatie

Onderwijs blijkt een belangrijkere voorspeller voor arbeidsmarkt-participatie dan sleutelvaardigheden




Arbeidsmarktparticipatie

* 1 jaar onderwijs = +19% waarschijnlijkheid participatie* Equivalente geletterdheidstoename= +5% waarschijnlijkheid participatie

onderwijs blijkt een belangrijkere voorspeller voor arbeidsmarktparticipatie dan sleutelvaardigheden

Verandering in de odds van arbeidsmarktparticipatie per jaar onderwijs en een equivalente geletterdheidstoename (in %).





Tewerkstelling

* 1 jaar onderwijs = +18% waarschijnlijkheid tewerkstelling* Equivalente geletterdheidstoename= +0% waarschijnlijkheid tewerkstelling

Onderwijs is een belangrijkere voorspeller voor tewerkstelling dan sleutelvaardighedenTerwijl sleutelvaardigheden nog een rol speelden m.b.t. arbeids-marktparticipatie, is dit m.b.t. tewerkstelling niet meer het geval





Tewerkstelling

* 1 jaar onderwijs = +18% waarschijnlijkheid tewerkstelling* Equivalente geletterdheidstoename= +0% waarschijnlijkheid tewerkstelling

Onderwijs is ook een belangrijkere voorspeller voor tewerkstelling dan sleutelvaardigheden

Verandering in de odds van tewerkstelling per jaar onderwijs en een equivalente geletterdheidstoename (in %).





Loon

* 1 jaar onderwijs = +5% toename uurloon* Equivalente geletterdheidstoename = +1% toename uurloon

Onderwijs is een belangrijkere voorspeller voor uurloon dan sleutelvaardigheden





Loon

* 1 jaar onderwijs = +5% toename uurloon* Equivalente geletterdheidstoename = +1% toename uurloon

Onderwijs is ook een belangrijkere voorspeller voor uurloon dan sleutelvaardigheden

Stijging in het uurloon per jaar onderwijs en een equivalente geletterdheidstoename (in %).




PROVINCIALE VERSCHILLEN

Gemiddelde Vlaams-Brabant > Vlaams gemiddelde > Limburg

Geletterdheid Gecijferdheid Probleemoplossen

Gem. St. fout Gem. St.

fout Gem. St. fout

Vlaams-Brabant 284 1,64 289 1,81 287 1,88 Antwerpen 278 1,44 284 1,47 283 1,26 Vlaanderen 275 0,83 280 0,83 281 0,82 West-Vlaanderen 274 1,51 277 1,54 278 1,80 Oost-Vlaanderen 271 1,49 275 1,73 279 1,52 Limburg 270 1,81 276 1,92 274 1,88

Significant hoger dan Vlaanderen Niet significant verschillend van Vlaanderen Significant lager dan Vlaanderen




PROVINCIALE VERSCHILLEN

Verdeling over vaardigheidsniveaus:Vlaams-Brabant:

Minder laaggeletterden en –probleemoplossenMeer hooggeletterden en –gecijferden

Limburg:Minder hooggeletterden en -gecijferden

Wat is een mogelijke verklaring voor de betere prestatie van Vlaams-Brabant?2 hypotheses:* Literacy related non-respons* Aantrekkingskracht Brussels Hoofdstedelijk Gewest 47% hooggeschoolden in VL-Br. (t.o.v. 30-35%)

Rendement diploma secundair onderwijs: groep 16-19-jarigen tegenover 20-65-jarigen




VAARDIGHEIDSONTWIKKELING – rendement onderwijs

Link onderwijs o.b.v. PIAAC niet evident

Rendementsanalyses impliceren opsplitsing in 2 cohortes








16- tot 19-jarig

en








20- tot 65-jarig

en

Rendement diploma hoger onderwijs: groep 16-29-jarigen tegenover 30-65-jarigen





Terwijl Vlaamse volwassenen met een diploma secundair onderwijs niet het niveau halen dat deze groep in andere landen bereikt, scoren Vlaamse volwassenen met een diploma universitair of hogeschool onderwijs internationaal bij de besten.

Rendement diploma hoger onderwijs: groep 16-29-jarigen tegenover 30-65-jarigen







30- tot 65-jarig

en

Rendement diploma beroepssecundair onderwijs: groep 16-29-jarigen tegenover 30-65-jarigen (en met uitsluiting van de groep “studenten”)





In alle landen presteren volwassenen die in het secundair onderwijs een algemeen vormende richting volgen hoger dan volwassenen uit een beroepsgeoriënteerde richting – dus ook in Vlaanderen

Onderwijsvorm gevolgd in het secundair onderwijs

Score 16- tot 29-jarigen

Score 30- tot 65-jarigen

ASO, TSO of KSO (algemeen vormend) 292 268

BSO (beroepsgeoriënteerd) 252 248






Vlaamse volwassenen (beide leeftijdsgroepen) die in het secundair onderwijs een beroepsgeoriënteerde opleiding volgden halen de op één na laagste gemiddelde score in de internationale vergelijking; enkel in Spanje behaalt die groep eenzelfde laag gemiddelde.






Vlaamse volwassenen die in het secundair onderwijs een beroeps-georiënteerde opleiding volgden halen echter de op één na laagste gemiddelde score in de internationale vergelijking; enkel in Spanje behaalt die groep eenzelfde laag gemiddelde.




VAARDIGHEIDSONTWIKKELING – deelname aan volwassenonderwijs

* In alle OESO-landen is deelname aan volwassenenonderwijs en/of training ingeburgerd, maar er zijn wel aanzienlijke verschillen tussen de landen.

* Vlaanderen (48%) behoort samen met Oostenrijk, Tsjechië, Japan en Spanje tot de groep waar gemiddeld 40 tot 50% van de volwassenen in het afgelopen jaar deelnam aan een opleiding, cursus of bijscholing.

* Toch blijft dergelijke deelname minder frequent dan overheen de OESO-landen.




VAARDIGHEIDSONTWIKKELING – deelname aan volwassenonderwijs

* In alle OESO-landen is deelname aan volwassenenonderwijs en/of training ingeburgerd, maar wel met aanzienlijke verschillen tussen landen.

* Vlaanderen behoort samen met Oostenrijk, Tsjechië, Japan en Spanje tot de groep waar gemiddeld 40 tot 50% van de volwassenen in het afgelopen jaar deelnam aan een opleiding, cursus of bijscholing.

* Toch blijft dergelijke deelname minder frequent dat overheen de OESO-landen.




Trends tussen IALS en PIAAC

* Vergelijking overheen geletterdheidsonderzoeken is niet zomaar mogelijk

PIAAC (2012) ALL (2003-2007) IALS (1994-1998)

Geletterdheid

Geletterdheid (een combinatie van proza- en document-geletterdheid en herschaald)

Geletterdheid (een combinatie van proza- en document-geletterdheid en herschaald)

Prozageletterdheid Prozageletterdheid Documentgeletterdheid DocumentgeletterdheidLeescomponenten (bouwstenen van leesvaardigheid)

Gecijferdheid

Gecijferdheid

Kwantitatieve geletterdheidProbleemoplossen in technologierijke omgevingen

Probleemoplossen





• De gemiddelde Vlaamse geletterdheidsprestatie veranderde niet significant tussen 1996 en 2011: zowel bij IALS (277 punten) als bij PIAAC (275 punten) ligt deze op de grens tussen het tweede en het derde vaardigheidsniveau.

• Ook de verdeling van de Vlaamse bevolking overheen de vaardigheidsniveaus veranderde niet tussen beide onderzoeken. Nog steeds bereikt 15% van de ondervraagden in PIAAC de benchmark van niveau 2 niet en is dus ook in 2011 één Vlaamse volwassene op 7 laaggeletterd.





WEL: opmerkelijke verschuivingen bij de leeftijdsgroepen en tewerkstellingscategorieën

VLAANDEREN <25 jaar >54 jaar WERKEND WERK-

ZOEKEND

IALS PIAAC IALS PIAAC IALS PIAAC IALS PIAAC IALS PIAAC

Niveau 4 & 5 15 13 22 15 4 5 17 15 5 10

Niveau 3 43 41 52 50 25 31 48 43 36 37

Niveau 2 25 31 22 27 34 39 26 30 37 37

Niveau 1 10 12 4 8 24 21 7 10 17 12

< niveau 1 5 3 1 1 12 5 3 2 5 4





Bevestiging van de toegenomen scholarisatie van de beroepsbevolking •de groep zonder diploma secundair onderwijs daalde van 42,5% in 1996 naar 20,5% in 2011•toename van het percentage personen met een diploma secundair onderwijs en van het percentage met een diploma hoger dan secundair onderwijs van ongeveer 10%

MAAR: significante daling van de prestaties van de laagst presterende volwassenen in de groepen met een diploma secundair onderwijs of hoger




Meer PIAAC-resultaten:

Vlaams PIAAC-rapport “Vaardig genoeg voor de 21ste eeuw? De eerste Vlaamse resultaten bij PIAAC”

Downloaden via http://www.piaac.ugent.be/resultaten/vlaanderen/vlaams_piaac_rapport

Internationale PIAAC-rapporten Downloaden via

http://www.oecd.org/site/piaac/publications.htm


Vlor, 17 oktober 2013

Vaardig genoeg voor de 21ste eeuw?

Overzicht van de eerste Vlaamse resultaten bij PIAAC

Vlor, 17 oktober 2013

Documents

Transcript of Vlor, 17 oktober 2013