pascalgunsch.files.wordpress.com · Web viewPlinius – Epistula 6.16.4-12. De uitbarsting van de...

7
Plinius – Epistula 6.16.4-12 DE UITBARSTING VAN DE VESUVIUS 1 De geschiedschrijver Tacitus heeft Plinius gevraagd om informatie over de dood van zijn oom Plinius Maior, de schrijver van Naturalis Historia, een geleerd en omvangrijk werk over de natuur. Ten tijde van de uitbarsting in 79 was hij commandant van de vloot te Misenum. Tacitus vraagt om deze informatie in verband met zijn geschiedwerk de Historiae, waarin hij de periode 69-96 behandelt. Helaas is onder andere het deel waarin hij deze uitbarsting beschreef verloren gegaan. Beste Tacitus, Je vraagt me het einde van mijn oom voor jou te beschrijven. Op die manier kun ij er namelijk ‘een completer beeld’ van geven voor latere generaties. Dankjewel! Want voor mij is het duidelijk: wanneer zijn dood wordt verheerlijkt door jou is er eeuwige roem voor weggelegd. Natuurlijk, hij is gestorven tijdens de verwoesting van de prachtigste landschappen, samen met hele steden en hun inwoners, in een ramp die de mensen nog lang zal heugen. Daarmee leeft hij in zekere zin al voor altijd voort. En natuurlijk, hij is de auteur van tal van werken van blijvende waarde. Maar de onvergankelijkheid van jouw geschriften zal nog veel bijdragen aan zijn voortbestaan. Gelukkig de mensen die door de gunst van de goden een van tweeën kunnen: daden verrichten die een beschrijving verdienen of teksten schrijven die lezers verdienen. En het allermeest gelukkig de mensen aan wie beide is gegeven! Tot die laatste groep zal mijn oom behoren, dankzij zijn eigen boeken en die van jou. Met des te meer genoegen neem ik op me wat je me vraagt, ja, ik wil niets liever. Erat Miseni classemque imperio praesens regebat . Nonum kal. Septembres hora fere septima mater mea indicat ei adparere nubem inusitata et magnitudine et specie. Plinius Maior was in Misenum en voerde persoonlijk commando over de vloot. 24 augustus tussen een en twee uur ’s middags wijst mijn moeder hem erop dat er een wolk verschijnt met en ongewone grootte en met een ongewoon uiterlijk. erat Het onderwerp is Plinius Maior Miseni locativus; versteende naamval om plaatsen aan te geven nonum kal. Septembres 24 augustus 1 1 De Romeinen hadden maanden van 29 of 31 dagen, omdat even getallen ongeluk brachten. De eerste dag van de maand werd © Pascal Gunsch Latijn CE2015 De uitbarsting van de Vesuvius 1 ∙ 1

Transcript of pascalgunsch.files.wordpress.com · Web viewPlinius – Epistula 6.16.4-12. De uitbarsting van de...

Page 1: pascalgunsch.files.wordpress.com · Web viewPlinius – Epistula 6.16.4-12. De uitbarsting van de Vesuvius 1. De geschiedschrijver Tacitus heeft Plinius gevraagd om informatie over

Plinius – Epistula 6.16.4-12

DE UITBARSTING VAN DE VESUVIUS 1De geschiedschrijver Tacitus heeft Plinius gevraagd om informatie over de dood van zijn oom Plinius Maior, de schrijver van Naturalis Historia, een geleerd en omvangrijk werk over de natuur. Ten tijde van de uitbarsting in 79 was hij commandant van de vloot te Misenum. Tacitus vraagt om deze informatie in verband met zijn geschiedwerk de Historiae, waarin hij de periode 69-96 behandelt. Helaas is onder andere het deel waarin hij deze uitbarsting beschreef verloren gegaan.

Beste Tacitus,

Je vraagt me het einde van mijn oom voor jou te beschrijven. Op die manier kun ij er namelijk ‘een completer beeld’ van geven voor latere generaties. Dankjewel! Want voor mij is het duidelijk: wanneer zijn dood wordt verheerlijkt door jou is er eeuwige roem voor weggelegd.

Natuurlijk, hij is gestorven tijdens de verwoesting van de prachtigste landschappen, samen met hele steden en hun inwoners, in een ramp die de mensen nog lang zal heugen. Daarmee leeft hij in zekere zin al voor altijd voort. En natuurlijk, hij is de auteur van tal van werken van blijvende waarde. Maar de onvergankelijkheid van jouw geschriften zal nog veel bijdragen aan zijn voortbestaan.

Gelukkig de mensen die door de gunst van de goden een van tweeën kunnen: daden verrichten die een beschrijving verdienen of teksten schrijven die lezers verdienen. En het allermeest gelukkig de mensen aan wie beide is gegeven! Tot die laatste groep zal mijn oom behoren, dankzij zijn eigen boeken en die van jou. Met des te meer genoegen neem ik op me wat je me vraagt, ja, ik wil niets liever.

Erat Miseni classemque imperio praesens regebat. Nonum kal. Septembres hora fere septima mater mea indicat ei adparere nubem inusitata et magnitudine et specie.

Plinius Maior was in Misenum en voerde persoonlijk commando over de vloot. 24 augustus tussen een en twee uur ’s middags wijst mijn moeder hem erop dat er een wolk verschijnt met en ongewone grootte en met een ongewoon uiterlijk.

erat Het onderwerp is Plinius MaiorMiseni locativus; versteende naamval om plaatsen aan te gevennonum kal. Septembres 24 augustus1

ei Verwijst naar Plinius Maiorinusitata t/m specie ablativus qualitatis; geeft een hoedanigheid aan

1 De Romeinen hadden maanden van 29 of 31 dagen, omdat even getallen ongeluk brachten. De eerste dag van de maand werd de kalendae (kal.) genoemd. De nonae was bij maanden met 29 maanden de 5e dag, bij maanden met 31 dagen de 7e dag. De idus was de 13e of respectievelijk 15e dag van de maand. De datum kreeg je door een bepaald aantal dagen van deze dagen af te trekken.

© Pascal Gunsch Latijn CE2015 De uitbarsting van de Vesuvius 1 ∙ 1

Page 2: pascalgunsch.files.wordpress.com · Web viewPlinius – Epistula 6.16.4-12. De uitbarsting van de Vesuvius 1. De geschiedschrijver Tacitus heeft Plinius gevraagd om informatie over

Usus ille sole, MOX frigida, gustaverat iacens studebatque; poscit soleas, ascendit locum ex QUO maxime miraculum illud conspici poterat. Nubes – incertum procul intuentibus ex quo monte (Vesuvium fuisse postea cognitum est) – oriebatur, CUIUS similitudinem et formam non alia magis arbor quam pinus expresserit.

Nadat hij het zonnebad had gebruikt, weldra het koud waterbad, had hij liggend gegeten en studeerde; hij vraagt om zijn sandalen, beklimt de plek, uit waar het best dat wonderbaarlijke schouwspel aanschouwd kon worden. Een wolk – het was onzeker voor de van verre kijkenden uit welke berg (later is vernomen dat het de Vesuvius is geweest) – steeg op, waarvan niet een andere boom meer dan de pijnboom de gelijkenis en de vorm heeft kunnen weergegeven.

usus ppp; deel van participiumconstructiesole De ablativus komt door usus (utor + abl.)frigida Vul aan aqua, ablativus komt door ususposcit eisen: omdat Plinius Maior het aan een slaaf vraagt, is het

beter om te vertalen met vragen om.incertum ellips van erat intuentibus gesubstantiveerd participiumVesusium fuisse postea AcIpinus De aswolk die uit de Vesuvius steeg wordt vergeleken met

een pijnboom, Plinius creëert hier een beeld van iets wat hij wel heeft gezien, maar wat in die tijd verder niet bekend was onder de mensen.

expresserit coniunctivus potentialis

NAM longissimo velut trunco elata in altum quibusdam ramis diffundebatur, credo QUIA recenti spiritu evecta, DEIN senescente eo destituta aut etiam pondere suo victa in latitudinem vanescebat, candida interdum, interdum sordida et maculosa PROUT terram cineremve sustulerat. Magnum propiusque noscendum ut eruditissimo viro visum [est].

Want zij breidde zich uit, als het ware met een zeer lange stam, zich verheffend in de hoogte, met zekere takken, ik geloof, omdat zij ijler werd in de breedte, naar buiten gedreven door een nog nieuwe luchtstroom, vervolgens omdat deze [luchtstroom] zwakker wordt, beroofd of zelfs overwonnen door haar eigen gewicht, soms wit, soms vuil en vol vlekken, al naar gelang zij aarde of as omhoog had gebracht. Het heeft er aan hem groot en van dichterbij wetenswaardig uitgezien voor een man zeer geleerd als hij was.

elata Verwijst naar nubes (vorige zin)recentie spiritu participiumconstructie bij evectasenescente eo abl. abs.eo Verwijst naar spiritucandida t/m maculosa chiasmeprout t/m sustulerat De wolk was volgens Plinius vuil en vol vlekken door aardepropius comparativus van het bijwoord propenoscendum gerundivum; vertaal met wetenswaardigut vertaal: als hij wasvisum ellips van est

© Pascal Gunsch Latijn CE2015 De uitbarsting van de Vesuvius 1 ∙ 2

Page 3: pascalgunsch.files.wordpress.com · Web viewPlinius – Epistula 6.16.4-12. De uitbarsting van de Vesuvius 1. De geschiedschrijver Tacitus heeft Plinius gevraagd om informatie over

Iubet liburnicam aptari; mihi SI venire una vellem, facit copiam; respondi studere me malle, et forte ipse, QUOD scriberem, dederat. Egrediebatur domo; accipit codicillos Rectinae Tasci imminenti periculo exterritae (NAM villa eius subiacebat, nec ulla nisi navibus fuga): UT se tanto discrimini eriperet, orabat.

Hij beveelt dat een Liburniër klaar wordt gemaakt; aan mij geeft hij de gelegenheid als ik met hem mee zou willen komen; ik heb geantwoord dat ik liever wilde studeren, en toevallig had hij zelf wat om te schrijven gegeven. Hij verliet het huis; ontvangt een brief van Rectina, [de echtgenote] van Tascus, die erg bang gemaakt was door het dreigende gevaar (want de villa van haar lag aan de voet, en er was niet enige vluchtmogelijkheid tenzij met schepen): zij smeekte opdat zij zich van een zo groot gevaar ontrukte.

liburnicam Een Liburniër is een snel Romeins oorlogsschip.(si) vellem coniunctivus irrealis(quod) scriberem coniunctivus finalisquod scriberem Heel toevallig had Plinius’ oom zelf hem iets gegeven om

te schrijven, maar aan de andere kant is dat maar beter ook, anders was hij ook omgekomen en had hij niet zoveel geschreven, waardoor we nooit een examen over zijn brieven zouden kunnen hebben gehad.

Rectinae t/m exterritae knuffelstand(ut) eriperet coniunctivus finalis

Vertit ille consilium et, QUOD studioso animo incohaverat, obit maximo. Deducit quadriremes, ascendit ipse non Rectinae modo, SED multis (erat ENIM frequens amoenitas orae) laturus auxilium. Properat illuc, unde alii fugiunt, rectumque cursum, recta gubernacula in periculum tenet adeo solutus metu, ut omnes illius mali motus, omnes figuras, ut deprenderat oculis, dictaret enotaretque.

Hij verandert het plan en wat hij is begonnen met een leergierige instelling gaat hij tegemoet met een zeer moedige. Hij laat vierriemers in de zee trekken, gaat zelf aan boord om niet alleen aan Rectina maar aan velen (want de aantrekkelijke ligging aan de kust was dichtbevolkt) hulp te brengen. Hij haast zich daarheen, waarvandaan anderen vluchten, en houdt een rechte koers, een recht roer naar het gevaar, zozeer losgemaakt van angst, dat hij alle veranderingen van dat ongeluk, alle aspecten zoals hij ze met zijn ogen had waargenomen, dicteerde en liet optekenen.

quod relativum met ingesloten antecedentquadriremes Aanvankelijk was het doel van Plinius Maior om een soort

verkenningsmissie met een klein zeiljacht te doen, maar hij veranderde van plan en gebruikte de grote vierriemers die geschikter waren voor een reddingsactie.

laturus pfa; om te brengenproperat t/m fugiunt chiasmesolutus participiumconstructieomnes t/m motus knuffelstand(ut) dicaret coniunctivus consecutivus(ut) enotaret coniunctivus consecutivus

© Pascal Gunsch Latijn CE2015 De uitbarsting van de Vesuvius 1 ∙ 3

Page 4: pascalgunsch.files.wordpress.com · Web viewPlinius – Epistula 6.16.4-12. De uitbarsting van de Vesuvius 1. De geschiedschrijver Tacitus heeft Plinius gevraagd om informatie over

IAM navibus cinis incidebat, QUO propius accederent, calidior et densior; IAM pumices etiam nigrique et ambusti et fracti igne lapides; IAM vadum subitum ruinaque montis litora obstantia. Cunctatus paulum, AN retro flecteret, MOX gubernatori, UT ita faceret monenti, ‘Fortes’, inquit, ‘fortuna iuvat: Pomponianum pete.’

Nu kwam as terecht in de schepen, naarmate ze dichterbij kwamen, warmer en dichter opeen; nu puimstenen en ook stenen zwart en verbrand en gebroken door het vuur; nu ontstond er plotseling een ondiepte en de kusten vormden een blokkade door het puin dat uit de berg kwam. Nadat hij een beetje geaarzeld had of hij terug moest keren, zegt hij weldra aan de stuurman, die hem aanspoort dat hij zo deed: ‘Het lot helpt de dapperen: ga naar Pomponianus.’

iam … iam … iam anafoorquo + comp. naarmatecunctatus participiumconstructie(an) flecteret coniunctivus interrogativus(ut) faceret coniunctivus finalislitora dichterlijk meervoudFortes fortuna iuvat sententiainquit versteende vorm; geen vervoeging voor persoon of tijd.

Stabiis erat diremptus sinu medio (NAM sensim circumactis curvatisque litoribus mare infunditur); ibi QUAMQUAM nondum periculo appropinquante, conspicuo tamen et CUM cresceret proximo [futuro], sarcinas contulerat in naves, certus fugae SI contrarius ventus resedisset.

Pomponianus was in Stabiae gescheiden door de baai die ertussen lag (want de zee stroomt de geleidelijk gebogen en gekromde kusten binnen); hoewel het gevaar daar nog niet nadert, toch duidelijk zichtbaar, en wanneer het groeide, zeer dichtbij zou zijn, had hij de bagage bijeengebracht in de schepen, vastbesloten tot de vlucht als de tegengestelde wind zou zijn gaan liggen.

periculo appropinquante abl. abs.(cum) cresceret coniunctivus grammaticalisfugae genitivus obiectivus bij certus(si) resedisset coniunctivus irrealis

Quo TUNC avunculus meus secundissimo invectus, complectitur trepidantem consolatur hortatur, UTque timorem eius sua securitate leniret, deferri in balineum iubet; lotus accubat cenat, aut hilaris aut (QUOD aeque magnum) similis hilari.

Toen, nadat hij met deze zeer gunstige wind was binnengevaren, omarmt, troost, bemoedigt mijn oom de van angst trillende en opdat hij de angst van hem met zijn eigen kalmte verminderde, beveelt hij dat [Pomponianus] naar een bad wordt gebracht; gewassen lag hij aan tafel, eet hij of vrolijk, of (wat evenzo groot [is]) gelijk aan vrolijk.

trepidantem gesubstantiveerd participium(ut) leniret coniunctivus finalislotus = lautus < lavare

© Pascal Gunsch Latijn CE2015 De uitbarsting van de Vesuvius 1 ∙ 4

Page 5: pascalgunsch.files.wordpress.com · Web viewPlinius – Epistula 6.16.4-12. De uitbarsting van de Vesuvius 1. De geschiedschrijver Tacitus heeft Plinius gevraagd om informatie over

Intussen lichtten vanaf de Vesuvius op allerlei plaatsen enorme steekvlammen op. Het gaf een helder, stralend licht, wat nog versterkt werd door het nachtelijk duister. Volgens mijn oom waren het brandhaarden die de boeren in alle paniek niet hadden uitgemaakt, en ontruimde landhuizen die nu verlaten in vlammen opgingen. Dat bleef hij maar zeggen ter bestrijding van de angst.

Daarna ging hij naar bed en hij viel ook daadwerkelijk in een vaste slaap. Vanwege zijn omvangrijke lichaam haalde hij namelijk nogal zwaar en luid adem, wat de mensen die voor de deur van de slaapkamer stonden goed konden horen.

Maar de ruimte die toegang gaf tot het vertrek raakte vol met een mengsel van as en puimsteen. Er lag al een dikke laag en als ze er nog langer bleven zouden ze er niet meer uit kunnen. Mijn oom werd dus gewekt en kwam naar buiten. Hij voegde zich bij Pomponianus en de anderen, die wakker waren gebleven.

Gezamenlijk overleg. Moeten ze binnenshuis blijven of juist de openlucht opzoeken? Want door de talrijke, heftige bevingen stond het hele huis te trillen. Muren en daken leken losgeraakt, het was alsof ze heen en weer zweefden. Maar buiten was er weer het risico van vallende puimstenen, al waren die dan licht en poreus. Men woog de gevaren tegen elkaar af en koos voor het laatste. Voor mijn oom was het een van beide argumenten die de doorslag gaf, voor de rest een van beide schrikbeelden.

Ze legden kussen op hun hoofd en maakten die met linnen doeken vast. Dat was dan hun bescherming tegen alles wat neerkwam.

IAM dies alibi, illic nox omnibus noctibus nigrior densiorque; QUAM tamen faces multae variaque lumina solvebant. Placuit egredi in litus, et ex proximo adpicere, ECQUID iam mare admitteret; QUOD adhuc vastum et adversum permanebat. Ibi super abiectum linteum recubans semel atque iterum frigidam aquam poposcit hausitque. DEINDE flammae, flammarumque praenuntius, odor sulpuris alios in fugam vertunt, excitant illum.

Reeds is het ergens anders dag, de nacht is daar zwarter en donkerder dan alle nachten; en vele fakkels en verschillende lichten braken haar toch door. Het heeft hem bevallen naar buiten naar het strand te gaan, en van zeer dichtbij te kijken, of de zee al iets toe liet; omdat hij tot nu toe woest en niet te bevaren bleef. Daar boven een op de grond geworpen laken heeft hij op de rug liggend telkens weer ijskoud water geëist en hij heeft het gulzig gedronken. Vervolgens jagen de vlammen en de geur van zwavel, als voorbode van de vlammen, anderen op de vlucht, [maar] ze wakkeren hem aan.

alibi Het was dag, maar door alle as en stof toch donker. dies alibi, illic nox chiasme, antithese en asyndetonomnibus noctibus ablativus comparationisquam relatieve aansluiting (ecquid) admitteret coniunctivus interrogativuspraenuntius predicatief gebruikt bij odor, vertaal met alsalios in fugam t/m illum chiasme en asyndeton. Dit is een echt Hollywoodmoment;

iedereen slaat op de vlucht voor het gevaar, maar Plinius wordt juist aangewakkerd om de mensen te helpen!

© Pascal Gunsch Latijn CE2015 De uitbarsting van de Vesuvius 1 ∙ 5

Page 6: pascalgunsch.files.wordpress.com · Web viewPlinius – Epistula 6.16.4-12. De uitbarsting van de Vesuvius 1. De geschiedschrijver Tacitus heeft Plinius gevraagd om informatie over

Innitens servolis duobus adsurrexit et statim concidit, UT ego colligo, crassiore caligine spiritu obstructo, clausoque stomacho, QUI illi natura invalidus et angustus et frequenter aestuans erat.

Hij is gaan staan, steunend op twee slaafjes, en is meteen ingestort, zoals ik vermoed, omdat door de tamelijk dikke rook zijn ademheling bemoeilijkt was en omdat zijn luchtpijp gesloten was, die aan hem van nature zwak en nauw en veelvuldig ontstoken was.

servolis slaafje, verkleinwoord van servusspiritu obstructo abl. abs.clauso stomacho abl. abs.spiritu t/m stomacho chiasmenatura van nature < door de natuur

Ubi dies redditus (is ab eo, QUEM novissime viderat, tertius), corpus inventum integrum, inlaesum opertumque, UT fuerat indutus: habitus corporis quiescenti quam defuncto similior.

Toen de dag teruggekeerd was (die de derde was vanaf die [dag], die hij voor het laatst had gezien), was het lichaam gevonden, onaangetast, ongeschonden en bedekt, zoals hij gekleed was geweest: de houding van het lichaam gelijker aan een rustende dan een gestorvene.

inventum ellips van estdies Deze dag is 25 augustus, een dag na de uitbarsting.

Intussen hadden mijn moeder en ik in Misenum – maar ach, dat is niet van belang voor de geschiedenis, en jij wilde ook alleen iets weten over het einde van mijn oom. Ik zal dus afronden. Eén ding nog: wat in deze brief staat heb ik allemaal zelf meegemaakt, ofwel direct na afloop (als berichten nog het meest naar waarheid zijn) van anderen gehoord. Jij moet er het belangrijkste maar uithalen. Een brief schrijven is iets anders dan historiografie. En schrijven aan een vriend iets anders dan voor iedereen.

Hartelijke groeten,Plinius

© Pascal Gunsch Latijn CE2015 De uitbarsting van de Vesuvius 1 ∙ 6