· Web viewPast Continuous: Deze tijd gebruik je om aan te geven dat iets op een bepaald...

3
Past Continuous: 1. Deze tijd gebruik je om aan te geven dat iets op een bepaald moment in het verleden aan de gang was. In het Nederlands gebruiken we in dit soort zinnen vaak : was / waren aan het. 2. De past continuous komt vaak voor in combinatie met de past simple. In de past simple staat dan iets dat plotseling of onverwacht gebeurde terwijl het ander al een tijdje bezig was (past contin.) Bij Bevestigende zinnen: was / were +stam+ ing (“Was” gebruik je alleen bij I / she/ he/ it) (Het geen dat tegelijkertijd gebeurde: past simple ) VB: I was writing a letter when the phone rang While I was writing a letter the phone rang Bij ontkennende zinnen: wasn’t / weren’t +stam+ ing (“Wasn’t ” gebruik je alleen bij I / she/ he/ it) (Het geen dat tegelijkertijd gebeurde: past simple) VB: I wasn’t writing a letter when you phoned . Vragen stellen: was / were +onderwerp+ stam+ ing (“Was” gebruik je alleen bij I / she/ he/ it) (Het geen dat tegelijkertijd gebeurde: past simple ) VB: What were you doing when I phoned you? * Wederom geen “-ing” bij bling-bling en bij bepaalde vormen van “have” en “think”. ( zie present contin.).

Transcript of · Web viewPast Continuous: Deze tijd gebruik je om aan te geven dat iets op een bepaald...

Page 1: · Web viewPast Continuous: Deze tijd gebruik je om aan te geven dat iets op een bepaald moment in het verleden aan de gang was. In het Nederlands gebruiken we in dit soort zinnen

Past Continuous:

1. Deze tijd gebruik je om aan te geven dat iets op een bepaald moment in het verleden aan de gang was. In het Nederlands gebruiken we in dit soort zinnen vaak : was / waren aan het.

2. De past continuous komt vaak voor in combinatie met de past simple. In de past simple staat dan iets dat plotseling of onverwacht gebeurde terwijl het ander al een tijdje bezig was (past contin.)

Bij Bevestigende zinnen: was / were +stam+ ing(“Was” gebruik je alleen bij I / she/ he/ it) (Het geen dat tegelijkertijd gebeurde: past simple)

VB: I was writing a letter when the phone rang While I was writing a letter the phone rang

Bij ontkennende zinnen: wasn’t / weren’t +stam+ ing (“Wasn’t ” gebruik je alleen bij I / she/ he/ it)

(Het geen dat tegelijkertijd gebeurde: past simple)

VB: I wasn’t writing a letter when you phoned.

Vragen stellen: was / were +onderwerp+ stam+ ing (“Was” gebruik je alleen bij I / she/ he/ it)

(Het geen dat tegelijkertijd gebeurde: past simple)

VB: What were you doing when I phoned you?

* Wederom geen “-ing” bij bling-bling en bij bepaalde vormen van “have” en “think”. ( zie present contin.).

Past continuous

1. Kijk naar het plaatje. Waar waren deze mensen om 3 uur s’middags? En wat waren zij aan het doen? Schrijf bij elk plaatje twee zinnen op

Page 2: · Web viewPast Continuous: Deze tijd gebruik je om aan te geven dat iets op een bepaald moment in het verleden aan de gang was. In het Nederlands gebruiken we in dit soort zinnen

1 Rachet was at horne, She was watching TV.

2 Jack and Kate................................................................ They..................................................................3 Tim.............................................................................................................4 ...................................................................................................................5 ...................................................................................................................6 And you? I…………………………………………………………………………………...

2. Sarah heeft gister morgen veel dingen gedaan. Kijk naar de plaatsjes en maak de zinnen af.

3. Kijk naar het plaatje. Je hebt Joe gisteren gezien. Wat was hij aan het doen? Schrijf bevestigende en ontkennende zinnen

4. Maak de zinnen af. Gebruik was/ were –ing. Gebruik, waar nodig, ook What/ where/ why