VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel...

16
Editie 2018 EEN SYNOPSIS VAN BELANGRIJKE VGT ONDERWERPEN door

Transcript of VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel...

Page 1: VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! ... Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als ...

1

Editie 2018

EEN SYNOPSIS VAN BELANGRIJKE VGT ONDERWERPEN

door

Page 2: VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! ... Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als ...

2

Pagina met opzet blanco

Page 3: VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! ... Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als ...

3

Auteurs Ali Talib

Bashar Razoki © VGT Cursus, 2018. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van dit boek bestede zorg kan noch de uitgever noch de auteur aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die het gevolg is van enige fout in deze uitgave. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. [email protected] www.vgtcursus.nl

Page 4: VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! ... Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als ...

4

Pagina met opzet blanco

Page 5: VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! ... Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als ...

5

Voorwoord Voor je ligt het VGT Cursus Handboek dat hoort bij de nieuwe en verbeterde VGT Cursus. Voor wie hem nog niet kende: de oude VGT-cursus was gebaseerd op onze analyse van alle VGT’s van het afgelopen decennium. Op basis van alles dat wij hebben geleerd van het samenstellen en verzorgen van de oude VGT-cursus, hebben wij deze nieuwe cursus samengesteld. Het boek is uitgebreid en tegelijkertijd meer to the point gemaakt, en bevat meer vragen voor jou om te oefenen. Bovendien weten wij nu beter, dankzij de feedback van honderden cursisten, welke onderwerpen het meest waardevol zijn om te herhalen in de cursus. Op die onderwerpen staat in dit boek de nadruk. Wij hopen met deze cursus bij te dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! - A&B Door het boek heen gebruiken we symbolen om je nóg meer richting te geven bij het studeren. Zo kun je het sterretje, het ezeltje en het boekje tegenkomen, die het volgende betekenen:

Sterretje: dit komt érg vaak terug in de VGT

Ezelsbruggetje: zó onthoud je dit gemakkelijker

Textbook case: de typische patiëntpresentatie van een ziektebeeld

Elk hoofdstuk begint met een aantal introductievragen. De antwoorden op deze vragen kun je vinden in het laatste hoofdstuk van dit boek.

Page 6: VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! ... Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als ...

6

De 10 geboden van de voortgangstoets

(1) Vul genoeg in! Als de norm 30% is, en je hebt 60 vragen ingevuld, dan moet 100% van je antwoorden juist zijn om ten minste voldoende te scoren. Vul je in dit geval 120 vragen in, dan mag je al zo’n 40-50 vragen fout hebben om de VGT te halen.

(2) Gokken is scoren! Maar gok dan wel bij de juiste vragen. Als je een vier-optie vraag fout invult, verlies je ⅓ punt, maar als je hem goed invult, krijg je 1 punt. Kun je met je kennis dus twee antwoordopties al wegstrepen bij zo’n vraag (en dat is meestal wel het geval), dan is de gokkans dat je hem goed beantwoordt en 1 punt verdient ½ (en dit is meer dan de ⅓ puntenaftrek als je hem fout zou hebben!).

(3) Oefen, oefen, oefen! Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als cursist heb je toegang tot de unieke, actuele en speciaal geselecteerde oefenvragen op www.vgtcursus.nl. Je kunt ook andere bronnen benutten, zoals Medisch Contact of www.michielsmeets.nl/vgt/index.php, hoewel die verouderde vragen bevatten.

(4) Kijk áltijd zelf je VGT na. Schrijf hiervoor je antwoorden tijdens de toets op in het vragenboekje. Om 16.00 uur op de dag van de VGT komen de antwoorden online. Door zelf na te kijken, leer je veel nieuwe dingen, onthoud je dit beter en zorg je ervoor dat je een gemaakte fout geen tweede keer maakt.

(5) Analyseer jezelf. Kijk op www.prof.nl/ivtg, daar kun je per discipline/onderwerp zien hoe jouw prestatie is. Zo krijg je inzicht in je eigen sterke en zwakke onderdelen. Dit kun je gebruiken om gericht te studeren en te oefenen, dat maakt je vooruitgang efficiënter.

(6) Toets je intuïtie. Denk bij het oefenen van VGT’s na over hoe zeker je bent van je antwoord, voordat je een vraag invult. Zo krijg je een idee van hoeveel je kunt vertrouwen op je intuïtie (ben ik te zelfverzekerd of juist te onzeker?). Probeer ook eens commentaar in te dienen bij de VGT-commissie als je het oneens bent met het antwoordmodel.

(7) Pauzes zijn heilig. Neem tijdens de VGT een toiletpauze, dan kun je even rustig ademhalen en bewegen, dat werkt goed. Schuif dan uiteraard wel je stoel zachtjes weg, als je opstaat. En laat je hakken thuis.

(8) Zorg voor jezelf. Zorg voor een goede nachtrust met minimaal 7,5 uur slaap. Neem een gevarieerd ontbijt dat rijk is aan complexe koolhydraten en vezels, zoals muesli en noten in yoghurt met een stuk fruit, zodat je langdurig verzadigd blijft. Houd tevens je suiker op peil door een koolhydraatrijke hap mee te nemen naar de VGT, zoals fruit of belegd brood. Blijf ook goed gehydrateerd!

(9) Blijf medisch inhoudelijk up-to-date. Neem een studentenabonnement op een medisch tijdschrift, zoals het NTvG en/of Medisch Contact, of volg ze online via Facebook of nieuwsmails, en lees dit wekelijks. Zulke generalistische tijdschriften houden je bezig met de Geneeskunde in de volle breedte. Bovendien bevatten de artikelen vaak herhalingen van de basale stof.

(10) Bewaar en benut je hulpmiddelen. Bewaar dit boek en de powerpointpresentaties van de cursus goed, en bestudeer ze vóór iedere VGT. Richt je daarbij specifiek op onderdelen die voor jouw persoonlijk nuttig zijn om te oefenen en herhalen.

Page 7: VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! ... Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als ...

7

InhoudVoorwoord ................................................... 5

De 10 geboden van de voortgangstoets .. 6

1. Epidemiologie en statistiek .................. 9

Studiedesigns ......................................... 10

Statistische toetsen ................................. 10

Sensitiviteit en specificiteit ................... 12

OR, RR en NNT ...................................... 13

Geneesmiddelenonderzoek .................. 14

2. Fysiologie ............................................... 15

Ademhalingsstelsel ............................... 17

Nieren en urinewegen ........................... 18

Hemostase ............................................... 19

Bloed- en lymfestelsel ........................... 21

Zenuwstelsel ........................................... 22

Hormonen en metabolisme .................. 24

Spijsverteringsstelsel ............................. 25

Voortplantingsstelsel ............................. 28

3. Microbiologie ........................................ 29

Basale virologie ...................................... 30

Basale bacteriologie ............................... 31

Meldingsplichtige infectieziekten ....... 32

Het rijksvaccinatieprogramma ............ 34

Luchtweginfecties .................................. 34

Urogenitale infecties en SOA’s ............ 35

Gastro-intestinale infecties ................... 37

Infecties van het zenuwstelsel ............. 39

4. Interne geneeskunde ............................ 42

Cardiologie ............................................. 43

Pulmonologie ......................................... 46

Nefrologie ............................................... 48

Endocrinologie ....................................... 50

Hematologie ........................................... 53

Gastro-enterologie ................................. 54

5. Immunologie .......................................... 56

Basale immunologie ............................... 56

Hypersensitiviteit ................................... 58

Reumatologie .......................................... 59

Systeemziekten ....................................... 63

6. Farmacologie .......................................... 66

Fundamentele farmacologie ................. 67

Bij cardiovasculaire ziekte ..................... 69

Bij metabole ziekte ................................. 71

Bij respiratoire ziekte ............................. 73

Bij gastro-intestinale ziekte/klachten ... 73

Bij een ontregeld immuunsysteem ...... 74

Bij een ontregeld brein ........................... 75

Bij pijn ...................................................... 76

Bij intoxicaties ......................................... 76

7. Chirurgie ................................................. 77

Algemene heelkunde ............................. 78

Urologie ................................................... 83

Orthopedie en traumatologie ............... 88

8. Neurologie .............................................. 96

Het neurologisch onderzoek ................ 96

Hersenzenuwen ...................................... 98

Cerebrovasculair accident ..................... 99

Perifere zenuwaandoeningen ............. 100

Epileptische aanvallen ......................... 101

Hoofdpijn .............................................. 103

Bewegingsstoornissen ......................... 104

Trauma capitis ...................................... 105

Neuro-oncologie ................................... 106

9. Psychiatrie en psychologie ................ 107

Status mentalis onderzoek .................. 107

Psychische afweermechanismen ........ 110

Overdracht en tegenoverdracht ......... 111

Page 8: VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! ... Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als ...

8

Bekrachtiging en straf ......................... 111

Angststoornissen ................................. 112

Stemmingsstoornissen ........................ 114

Psychotische stoornissen .................... 115

Dementiële en delirante beelden ....... 116

Persoonlijkheidsstoornissen ............... 118

Psychotherapie ..................................... 119

Wet Bopz ............................................... 119

10. Dermatologie ..................................... 121

Dermatologische nomenclatuur ........ 122

Huidinfecties ........................................ 122

Exanthemateuze kinderziekten ......... 124

Eczemateuze dermatosen ................... 124

Papulosquameuze dermatosen .......... 125

Tumoren van de huid .......................... 127

11. Keel-, neus- en oorheelkunde ........ 129

Het KNO-onderzoek ........................... 130

KNO bij kinderen ................................. 132

Aandoeningen van het evenwichtsorgaan ................................ 133

Aandoeningen van de neus en de neusbijholten ........................................ 134

Aandoeningen van het oor ................. 135

Aandoeningen van de keel en hals ... 136

12. Oogheelkunde ................................... 137

Het onderzoek van het oog ................ 137

Refractieafwijkingen ............................ 139

Afwijkingen van oogleden ................. 139

Het rode oog ......................................... 141

Oogaandoeningen bij ouderen .......... 142

Glaucoom .............................................. 142

Meer oogaandoeningen ...................... 143

13. Gynaecologie en obstetrie ............... 145

Menstruatiecyclus ................................ 145

Zwangerschap ...................................... 148

Bevalling ................................................ 150

Abortus .................................................. 152

Fluor vaginalis ...................................... 153

Vaginaal bloedverlies .......................... 154

Gynaecologische tumoren ................... 155

14. Kindergeneeskunde .......................... 157

Neonatologie ......................................... 157

Van zuigeling tot schoolkind .............. 160

Groeiafwijkingen .................................. 162

Afwijkingen rondom de puberteit ..... 163

15. Biochemie, genetica en pathologie 165

Bohr en Haldane ................................... 165

DNA en DNA-veranderingen ............ 165

Genetische kansrekening .................... 166

Het AB0-bloedgroepsysteem en rhesusantagonisme .............................. 168

16. Anatomie ............................................. 170

Algemeen ............................................... 170

Voortplantingsstelsel ........................... 171

Embryologie en neonatologie ............. 172

Hart en centrale-vaatstelsel ................. 173

Ademhalingsstelsel .............................. 174

Bloed en lymfestelsel ........................... 176

Spijsverteringsstelsel ............................ 177

Urogenitaal stelsel ................................ 178

Endocriene organen ............................. 179

Zenuwstelsel ......................................... 180

17. Antwoordmodel ................................ 182

Page 9: VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! ... Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als ...

9

1. Epidemiologie en statistiek Studiedesigns (10) Sensitiviteit en specificiteit (10) Geneesmiddelenonderzoek (12)

Statistische toetsen (13) OR, RR en NNT (14)

Introductievragen Een onderzoek heeft als doel te bepalen of homoseksuele geslachtsgemeenschap vaker voorkomt onder hiv-patiënten. De onderzoeker includeert daartoe 500 hiv-patiënten en bepaalt of de deelnemers in het verleden homoseksuele geslachtsgemeenschap hebben gehad. Welk epidemiologisch onderzoeksdesign wordt hier gebruikt? A. Cross-over studie B. Cross-sectionele studie C. Prospectieve cohortstudie D. Patiënt-controlestudie Welke statistische toets is het meest geschikt om te vergelijken hoe de bloeddruk is tussen 3 verschillende BMI-klassen (20-25; 25-30; 30-35)? A. Gepaarde t-toets B. Onafhankelijke t-toets C. Lineaire regressie D. Chi-kwadraat toets De Mini Mental State Examination (MMSE) wordt gebruikt als screeningstest voor cognitieve achteruitgang. Uit een studie bleek dat van mensen zonder cognitieve achteruitgang er 85% een MMSE-score van ≥ 24 hadden. Wat weerspiegelt dit percentage van 85? A. Positief voorspellende waarde B. Prevalentie C. Sensitiviteit D. Specificiteit Op basis van anamnestische gegevens en lichamelijk onderzoek van een patiënt schat je dat die patiënt een priorkans van 25% heeft op ulcus ventriculi/duodeni. Middels een diagnostische test (sensitiviteit: 95%, specificiteit 90%) tracht je dit nader te verhelderen. De testuitslag van de patiënt is vervolgens positief. Welke van onderstaande percentages komt het dichtst bij de posteriorkans dat de patiënt werkelijk lijdt aan ulcus ventriculi? A. 95% B. 85% C. 75% D. 65%

Page 10: VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! ... Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als ...

10

Studiedesigns Studiedesigns worden onderverdeeld in experimentele en observationele designs. Experimentele studies, zoals de RCT en de cross-over design, maken gebruik van manipulatie van een onafhankelijke variabele. Observationele studies observeren alleen maar, en manipuleren dus geen variabelen. Zie tabel 1.1 voor een overzicht en verdere uitleg. Verschil tussen onafhankelijke en afhankelijke variabele

• De onafhankelijke variabele wordt gemanipuleerd door de experimentleider (bijvoorbeeld het al dan niet krijgen van een medicijn) om te kijken of dit een effect heeft op de afhankelijke variabele.

• De afhankelijke variabelen wordt slechts geobserveerd en niet gemanipuleerd (bijvoorbeeld kijken of verbetering van ziekte optreedt).

Tabel 1.1. Uitwerking van verschillende studiedesigns

Studiedesign Kenmerken Voorbeeld Case report en case series

Beschrijving van feitelijke informatie over een individuele patiënt (case report) of meerdere (case series).

Eén of meerdere patiënten met een onbegrepen aandoening.

Patiëntcontrole-onderzoek (case-control)

Patiënten includeren op basis van een uitkomstmaat (ziekte) en retrospectief de blootstelling aan risicofactoren beoordelen.

Patiënten includeren met testiculaire kanker bij jongvolwassenen om te onderzoeken welke risicofactoren bijdragen.

Prospectief en retrospectief cohort

Patiënten includeren op basis van risicofactoren en in de tijd de uitkomstmaat (ziekte) observeren (prospectief) of door middel van gearchiveerde data (retrospectief).

Prospectief: patiënten includeren die cannabis roken om het risico op schizofrenie te observeren.

Cross-sectioneel

Het meten van uitkomstmaten, risicofactoren of beiden, op een specifiek moment in de tijd (of korte periode).

Het meten van cholesterolwaarden (uitkomstmaat) bij mannen en vrouwen (risicofactor).

RCT Het willekeurig (random) indelen van patiënten in een behandel- of placebogroep.

Diabetespatiënten willekeurig toewijzen in een metformine- of placebogroep.

Cross-over Alle patiënten krijgen twee behandelingen (medicijnen) opeenvolgend, de volgorde van behandelingen is willekeurig.

Hypertensieve patiënten ontvangen 4 weken enalapril en 4 weken nifedipine, in willekeurige volgorde.

Statistische toetsen

Statistiek wordt grofweg ingedeeld in beschrijvende (descriptieve) statistiek en inferentiële statistiek. Het doel van beschrijvende statistiek is om kwantitatief een samenvatting weer te geven van een dataset. Voorbeelden zijn: gemiddelde, mediaan, mode, standaarddeviatie, variantie, kwartielen. Het doel van inferentiële statistiek is om conclusies te kunnen trekken op populatieniveau (zie tabel 1.2 hieronder voor een overzicht).

Page 11: VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! ... Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als ...

11

Met betrekking tot de beschrijvende statistiek is het belangrijk om de structuur van de normaalverdeling te kennen (de ‘klokvorm’, zie figuur 1.1 hieronder). Als het gemiddelde (µ) en de standdaarddeviatie (σ) gegeven zijn, kun je namelijk redeneren hoe de verdeling is. 68% van de dataset bevindt zich binnen één standaarddeviatie afstand van het gemiddelde, terwijl 95% zich bevindt binnen twee standaarddeviaties afstand van het gemiddelde. Ten slotte, 5% bevindt zich buiten twee standdaarddeviaties afstand van het gemiddelde, deze kleine groep staat beter bekend als alpha (α). Het is conventioneel afgesproken dat een p-waarde kleiner dan α statistische significantie aanduidt.

Figuur 1.1. De normaalverdeling Tabel 1.2. De eigenschappen van veel gebruikte inferentiële statistische toetsen.

Toets Uitkomstvariabele (afhankelijk)

Verklarende variabele (onafhankelijk)

Gepaard of ongepaard?

Additionele aannamen

Gepaarde t-toets

Numeriek Dichotoom Gepaard Normaliteit

Onafhankelijke t-toets

Numeriek Dichotoom Ongepaard Normaliteit

Chi-kwadraat toets

Categorisch Categorisch Ongepaard Verwachte aantallen > 5

Fisher’s exact toets

Categorisch Categorisch Ongepaard -

Lineaire regressie

Numeriek, evt. meerdere

Categorisch en/of numeriek

Ongepaard Normaliteit, lineairiteit, homoscedasiticitet

Logistische regressie

Categorisch, evt. meerdere

Categorisch en/of numeriek

Ongepaard Aantallen > 10

Type I- en II-fouten Statistische toetsen worden over het algemeen als statistisch significant beschouwd bij p-waarde < 0.05. Daarbij hebben statistische toetsen altijd een bepaalde kans op het vinden van foute bevindingen. Bij statistische toetsen wordt altijd een nulhypothese (‘er is geen verschil’) vergeleken met een alternatieve hypothese (‘er is wel verschil’).

• Type I-fout (α): er is een statistisch significant effect gevonden in de steekproef, maar in werkelijkheid (in de populatie) is er geen effect. Met andere woorden, de nulhypothese wordt onterecht verworpen. De kans op een type I-fout is in feite net zo groot als de alpha; bij een p-waarde van 0.05 is de kans op een type I-fout 5%.

Page 12: VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! ... Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als ...

12

Dit is een voorbeeldweergave. Het totaal aantal weergegeven pagina’s is beperkt.

Page 13: VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! ... Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als ...

13

8. Neurologie Het neurologisch onderzoek (96) Hersenzenuwen (98) Cerebrovasculair accidenten (99) Perifere zenuwaandoeningen (100) Epileptische aanvallen (101)

Hoofdpijn (103) Bewegingsstoornissen (104) Trauma capitis (105) Neuro-oncologie (106)

Introductievragen Welke hersenzenuw innerveert de m. masseter? A. Nervus facialis (VII) B. Nervus trigeminus (V) C. Nervus glossopharyngeus (IX) Welke hersenzenuw heeft parasympathische takken die de glandula parotis innerveren? A. Nervus facialis (VII) B. Nervus glossopharyngeus (IX) Een 70-jarige vrouw wordt opgevangen op de spoedeisende hulp na een val. Bij het neurologisch onderzoek valt op dat zij haar ogen enkel opent op een pijnprikkel, dat zij de ledematen flecteert op een pijnprikkel en dat zij enkel kreungeluiden produceert. Wat is haar EMV-score op dit moment? A. E2M3V1 B. E2M4V1 C. E2M3V2 D. E2M4V2 Een 24-jarige man komt op de huisartsenpost met nu sinds een week bijna dagelijks een aanval van heftige hoofdpijn. De patiënt omschrijft het als ondraaglijke pijn. Hij kan de aanvallen voelen opkomen, bijna altijd aan het einde van de middag. De pijn begint rondom het oog links en breidt zich dan uit naar de linker gelaatshelft en houdt 1 á 2 uur aan. Hij werkt regelmatig in ploegendienst. Verder rookt hij en drinkt regelmatig alcohol. A. Migraine zonder aura B. Trigeminusneuralgie C. Clusterhoofdpijn D. Spanningshoofdpijn

Page 14: VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! ... Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als ...

14

Het neurologisch onderzoek

Het neurologisch onderzoek is erop gericht om een laesie in het zenuwstelsel te lokaliseren. Belangrijke onderdelen zijn het testen van sensibiliteit, motoriek, reflexen en evenwicht. Sensibiliteit wordt ingedeeld in gnostische en vitale sensibiliteit. Zie tabel 8.1. Tabel 8.1. Gnostische en vitale sensibiliteit.

Gnostische sensibiliteit Vitale sensibiliteit Waarnemen van Fijne tastzin, vibratie, propriocepsis Pijn, temperatuur, grove tastzin Gaat via De achterstrengen (funiculus

posterior) Tractus spinothalamicus

Kruist de midline ter hoogte van

Medulla oblongata Direct bij binnentreden van het ruggenmerg

Onderzoeken met Wattenstokje (fijne tastzin), stemvork 128 Hz (vibratiezin)

Scherp object (pijn)

Het motorische systeem wordt ingedeeld in de piramidebaan (motorcortex) en de extrapyramidale baan (basale kernen). Een afwijkende spiertonus kan verschillende oorzaken hebben. Rigiditeit past juist bij een extrapyramidale oorzaak (zoals Parkinson of overdosis antipsychotica), terwijl spasticiteit juist past bij een piramidale oorzaak. De FAST-test wordt gebruikt om snel (telefonisch) uit te vragen of er mogelijk sprake is van een CVA op basis van een infarct. FAST is een acroniem voor face, arm, speech en time. Dus het gaat erom of de patiënt uitvalsverschijnselen vertoont in het gezicht, in de arm of bij spraak. Stel daarbij vast hoe lang de klachten al bestaan (time), zodat een eventuele trombolyse (binnen 4,5 uur) uitgevoerd kan worden. Het behouden van evenwicht berust op drie functies: het evenwichtsorgaan, de visus en propriocepsis. Met 2 van de 3 kan iemand zijn evenwicht bewaren. Bij acute unilaterale uitval van het evenwichtsorgaan zal men 3 bevindingen hebben:

• Contralaterale nystagmus (snelle fase van de nystagmus richting het gezonde labyrint) • Ipsilaterale valneiging (valneiging naar het aangedane labyrint) • Voorbij wijzen naar ipsilaterale zijde (voorbij wijzen naar aangedane labyrint)

De functie van het cerebellum wordt onderzocht met de testen: vingertop-vingertopproef, vingertop-neusproef, knie-hakproef en diadochokinese. Een intentietremor duidt ook een cerebellaire oorzaak aan. (NB. een rusttremor past juist bij een extrapyramidale oorzaak, zoals de ziekte van Parkinson of overdosering met antipsychotica.) Ook een afwijkend gangspoor kan passen bij een cerebellaire oorzaak. De oorzaak van een evenwichtsstoornis kan men onderzoeken middels de proef van Romberg. Indien gestoord (een valneiging bij het sluiten van de ogen), dan betekent het dat ofwel het evenwichtsorgaan niet goed functioneert ofwel de propriocepsis (de achterstrengen) aangedaan is. Een positieve proef van Romberg-Barré (het uitzakken van een van beide armen bij het sluiten van de ogen met uitgestrekte armen) wijst op een motorische parese van een arm, vaak als restverschijnsel van een CVA.

Page 15: VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! ... Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als ...

15

De EMV-score, ook wel de Glasgow Coma Scale (GCS), genoemd, staat voor eyes, motor response en verbal response. Het is een neurologische schaal waarmee het bewustzijn van een patiënt kan worden beoordeeld. De minimale score is 3 (E1V1M1) en de maximale score is 15 (E4M6V5). Bij een EMV-score van 7 of lager is er indicatie om iemand te intuberen. Tabel 8.2. De EMV-score.

Eyes Motor response Verbal response (4) Opent ogen spontaan; (3) Opent ogen op aanspreken; (2) Opent ogen op pijnprikkel; (1) Opent ogen niet

(6) Voert eenvoudige opdracht uit; (5) Lokaliseert een pijnprikkel; (4) Normale flexie op pijnprikkel; (3) Abnormaal buigen op pijnprikkel; (2) Abnormaal strekken op pijnprikkel; (1) Geen reactie op pijnprikkel.

(5) Geörienteerd in tijd, plaats en persoon; (4) Conversatie mogelijk, doch verward; (3) Spreekt, maar geen conversatie mogelijk; (2) Kreunt alleen; (1) Geen verbale uitingen.

Hersenzenuwen

Tabel 8.3. De 12 hersenzenuwen en hun functies. Naam Functies Olfactorius (I) Geur Opticus (II) Zicht Oculo-motorius (III)

M. levator palpebrae superioris (trekt het bovenooglid omhoog), extra-oculaire oogspieren: mm. recti superior, medialis en inferior, m. obliquus inferior; parasympatische vezels naar m. ciliaris (accommodatie lens), m. sphincter pupillae (reguleren pupilgrootte)

Trochlearis (IV) M. obliquus superior Trigeminus (V) Sensibiliteit van gezicht, mond, anterieure 2/3 deel van tong, tongrand, nasale

sinuses en meninges; kauwspieren (o.a. m. masseter), m. tensor tympani Abducens (VI) M. rectus lateralis (abductie oog) Facialis (VII) Spieren van gezichtsexpressie, m. stapedius (regulatie spanning

gehoorgeleidingsapparaat), m. orbicularis oculi (sluit de oogleden); Parasympatische vezels naar gl. lacrimalis en naar alle speekselklieren behalve gl. parotis (dus gl. submandibularis, sublingualis en buccale klieren); Smaak in anterieure 2/3 deel van de tong

Vestibulo-cochlearis (VIII)

Gehoor en vestibulaire sensatie

Glosso-pharyngeus (IX)

M. stylopharyngeus; parasympatische vezels naar gl. parotis; Sensibiliteit van farynx en middenoor; Smaak en sensibiliteit in achterste 1/3 van de tong; Baro- en chemoreceptoren in glomus caroticum

Vagus (X) Spieren van farynx (slikken) en larynx (stem); Parasympatische vezels naar hart, longen, tractus digestivus; M. palatoglossus; sensibiliteit van meninges, farynx en epiglottis; Baro- en chemoreceptoren in arcus aortae

Accessorius (XI) M. sternocleidomastoideus en m. trapezius Hypoglossus (XII) Alle intrinsieke en extrinsieke spieren van tong, m.u.v. m. palatoglossus

Page 16: VGT Handboek Demo 2 · 2019. 7. 13. · dragen aan je kwaliteit als toetsmaker én als dokter. Veel succes! ... Zo houd je je kennis op peil en je toetsvaardigheden scherp. Als ...

16

Dit is een voorbeeldweergave. Het totaal aantal weergegeven pagina’s is beperkt.