Verkeerswetgeving Auto Februari 2011

download Verkeerswetgeving Auto Februari 2011

of 21

Transcript of Verkeerswetgeving Auto Februari 2011

VERKEERSWETGEVI NG1. MOBILITEIT(p.5)

Neem niet voor alles de auto. Korte afstanden doe je met de fiets of te voet. Bepaalde bestemmingen bereik je beter per bus of trein (grote steden). Verplaats je niet onnodig met de wagen. Vermijd files. STOP= 1.Stappen (te voet); 2.Trappen (fiets); 3.Openbaar vervoer; 4.Priv-vervoer (auto)

2.INLEIDING2.1 BASISBEGRIPPEN (p.11) 2.1.1 Weggebruikers = voetgangers + bestuurders Indien vermeld: weggebruikers: regel of verkeersteken telt voor IEDEREEN. Indien vermeld bestuurders: regel of verkeersteken telt dus NIET voor voetgangers maar voor alle bestuurders. Voetganger (p.3 en 26): te voet, maar ook: iemand die een (brom)fiets duwt; iemand die met een voortbewegingstoestel (p.42) niet sneller dan stapvoets rijdt Bestuurder (p.9): rijdt met een voertuig; rijdt met rij- of trekdieren; begeleidt lastdieren of vee. Maar ook iemand die: een motorfiets duwt; een defecte auto duwt; met een voortbewegingstoestel (p.27) sneller dan stapvoets rijdt Begeleider: degene die je leert autorijden: heeft min. 8j. het rijbewijs (! min. 3j. geenverval !)

2.1.2 Openbare plaats = openbare weg + openbare en niet-openbare terreinen (parkings) De meeste verkeersregels gelden enkel op een openbare weg. Zware fouten worden ook op parkings bestraft [bijv. alcoholcontrole op openbare plaatsen, gordelplicht enkel opopenbare wegen]

2.1.3 Wat doet het voertuig in het verkeer: * Doet mee aan het verkeer: * Rijden (volgt de weg of doet een manoeuvre) [bijv. inhalen, afslaan, uitwijken] * Gestopt (om een bepaalde reden,maar gaat zo vlug mogelijk terug beginnen rijden)[bijv. stopbord]

* Doet NIET mee aan het verkeer: * Stilstaan (tijd die nodig is voor ofwel laden/lossen, ofwel passagier(s) in- of uit) * Parkeren (>tijd die nodig is voor ofwel laden/lossen, ofwel passagier(s) in- of uit)

2.2 VOERTUIG (p.13) 2.2.1 Indeling: met of zonder motor, met 2 wielen (smal) of meer dan 2 wielen (breed) Met auto bedoelt men niet alleen personenauto. Ook autobus, vrachtauto, landbouwtractor. 2.2.2 Met welke voertuigen mag ik rijden met rijbewijs B ?* Personenwagens en minibussen met ten hoogste 8 passagiers;

Carlo Put

1

* Kampeerauto s + lichte vrachtautos met een max. toegelaten massa van 3,5 ton * Trikes, quads en bromfietsen klasse B, mits helm [niet met voorlopig rijbewijs] * Speciale regeling: Het rijbewijs, geldig verklaard voor de categorie B, afgegeven sinds ten minste tweejaar, laat het besturen van voertuigen van de categorie A met een maximale cilinderinhoud van 125 cm3 en met een maximaal vermogen van 11 kW toe. [niet met voorlopig rijbewijs]

2.2.3 Aanhangwagens en caravans trekken: vast rijbewijs B indien: [indien te zwaar: rijbewijsBE]

* aanhangwagen 750 kg M.T.M. (p.15) als 1)M.T.M. sleep (= voertuig + aanhangwagen) max. 3,5 ton is en 2)M.T.M. aanhangwagen is < ledige massa trekkend voertuig

2.2.4 Massa: * Massa in beladen toestand (MBT): zoveel weeg je cht; let op bordenverboden toegang het verbod

* Maximale toegelaten massa (MTM): zoveel kan je maximum wegen; let opom bepaalde handelingen te doen (meestal voor zwaar vervoer; gaat vooral over snelheid

en inhalen))

2.2.5 Minimum ruimte voorin ? Bestuurder: 55 cm; Passagier(s):40 cm (elk) 2.2.6 Aantal passagiers achteraan ? Zoveel als er gordels zijn. * Wanneer moet ikzelf geen gordel dragen ?* Als ik achteruit rij * Als ik een medisch attest heb * Ik ben aan het werken als taxichauffeur * Kinderen: gordelplicht en tot ze 1,35m groot zijn verplicht in kinderzitje of opverhogingskussen

2.2.7 Banden (p.16) [zie ook: p.160+ www.gratisrijbewijsonline.be;www.vab.be/nl/actueel/dossiers/printdossier.aspx?Id=301

mm

a)Hoe diep moeten de tekeningen van de hoofdgroeven van de banden zijn ? 1,6 Opnieuw insnijden is verboden. (fig.2 p. 161) [Aquaplaning: banden krijgen water niet meer

afgevoerd]

b)Bandenstructuur: ofwel: - vooras 2 diagonale banden + achteras 2 radiale - 4 radiale banden

diagonaalband

[tekeningen ter info]

radiaalband

c)Wanneer sneeuwkettingen (p.17) gebruiken ? sneeuw en ijzel. d)Spijkerbanden: - periode: 1/11 t.e.m.31/3 - snelheid: 60 i.p.v. 90 gewone O.W. ; 90 op alle 2x2 [zie hoofdstukover snelheid]

Carlo Put

2

e)Bandendruk:- meten in koude of warme toestand ? koud - 2 redenen om druk lichtjes te verhogen: lange afstand, zware lading Te hoge spanning: meer slijtage, oververhitting Te lage spanning: meer slijtage + meer verbruik + meer aquaplaning f)Winterbanden: mogen gebruikt hele jaar, maar bij voorkeur van 1/10 tot en met 30/4 g) Aanduidingen op banden: bijv. 205/65 R14 92 H205 = breedte band, dus 20,5 cm; 65 = verhouding hoogte/breedte in % R = radiaalband; 14 = diameter velg in duim uitgedrukt 94 = draagvermogen of belastingsindex; H = 210 km/u max. snelheid (bij elke letter hoort een bepaalde max.

snelheid)

2.2.8 Staat van het voertuig: verbod op: teveel rook, teveel olieverlies, onnodig draaiende motor 2.2.9 Afslepen: max. 25 km/u; Trekkabel langer dan 3 meter: rode lap of rood licht er aan hangen. 2.3 VOORWERPEN EN DOCUMENTEN (p.19) 2.3.1 Welke voorwerpen moeten er in de auto aanwezig zijn ?* gevaarsdriehoek, brandblusser, verbandetui, veiligheidsvestje[vanuit achterligger

gezien: vr auto]

Gevaarsdriehoek: - hoe ver achter auto op autosnelwegen ? 100 m - hoe ver achter auto op alle andere wegen ? 30 m

(bebouwde kom: gevaarsdriehoek mag korter dan 30 m en indien nodig op dak)

- van hoe ver zichtbaar ? 50 m (vr bocht plaatsen) Tegelijkertijd 4 richtingaanwijzers laten knipperen 2.3.2 Welke documenten moeten in het voertuig liggen ? [geen kopies]* gelijkvormigheidsattest * inschrijvingsbewijs (of kentekenbewijs) * verzekeringsbewijs * keuringsbewijs [voertuigen vanaf 4 jaar oud]

2.4 BESTUURDER (p.22) 2.4.1 Voorlopig rijbewijs Alle L-rijders mogen op alle Belgische wegen (dus ook autosnelweg); max. 1 passagier Vr. zat. zon. niet rijden ts 22 en 6u + geen aanhangwagen 2.4.2 Leeftijden voor bepaalde rijbewijzen: 16j: A3 bromfiets klasse B; 17j: L en 18j vast rijb. B en BE en C1 (camion 3,5 tot 7,5 ton) en lichte moto A; 21j voor rijb. C, D en zware moto A

3.WAAR RIJDT DE AUTOBESTUURDER OP DE OPENBARE WEG ?Carlo Put 3

Welke openbare wegen (o.w.) zijn er ? 1. Gewone, normale o.w.: voor iedereen toegankelijk, kan verhard of onverhard (aardeweg) zijn Door borden kunnen sommige weggebruikers verboden worden, tijdelijk of permanent 2. Pad (p.29): enkel voor smalle voertuigen. Wie er op rijdt en op een rijbaan uitkomt, moetvoorrang geven

3. Autosnelweg 4. Autoweg 3.1 Onderdelen van de openbare weg (p.25) De o.w. omvat de rijbaan + bermen + fietspaden+ trottoirs + parkeerstroken 3.1.1 De rijbaan: * Verschil tussen rijbaan en aardeweg (p.29) ? Rijbaan is verhard Gevolg voor de voorrangsregeling ? Aardeweg geeft voorrang aan rijbaan 3.1.1a Markeringen op de rijbaan: * Rijstroken: gewone wegen met 2 of 3 of 4 rijstroken; 2x2 wegen (zie 7.snelheid) * Gearceerde gedeelten: daar moet je wegblijven (zie 4.1 wegmarkeringen) 3.1.1b Snelheidsremmers * Verschil tussen vluchtheuvel (p.37)en verkeersdrempel (p.28) ?Vluchtheuvel is veilig eiland voor zwakke weggebruiker; drempel is snelheidsremmer

* Verkeersdrempel met bord F87: - max. snelheid ? 30 km/u - regels betreffende inhalen ? Links inhalen is verboden - regels betreffende stilstaan en parkeren ? Beide zijn verboden * Verkeersdrempel zonder bord: regels van F87 gelden niet, tenzij drempel aangekondigd door bord A14 en de drempel ligt op een kruispunt. 3.1.2 Fietssuggestiestrook: een gedeelte van de rijbaan is rood geschilderd en is GEEN FIETSPAD 3.1.3 Het fietspad: hoe wordt het aangeduid ? (p.26) markering of bord 3.1.4 Het trottoir:is verhard, meestal verhoogd maar alleszins herkenbaar t.o.v. de andere gedeeltes. 3.1.5 De bermen: verschil tussen gelijkgrondse (G.B) en verhoogde berm (V.B): - uitzicht ? (p.23) G.B. is even hoog als rijbaan; V.B. heeft borduur - regels betreffende stilstaan en parkeren ? (p.98) G.B. overal; V.B. enkel buiten beb.kom

& ruimte voor voetgangers langs de buitenkant ? 1,5 m 3.1.6 De strook rechts van de denkbeeldige rand van de rijbaan: op algemene wegen is dat een parkeerstrook; op autowegen en autosnelwegen een pechstrook. 3.1.7 Gebieden: Als je het bord F1 voorbijrijdt, zit je in de bebouwde kom. Zolang als je het bord F3 NIET gepasseerd bent, blijf je er in. Gevolg: in alle straten van dat gebied is de snelheid max. 50/u, je mag niet op de verhoogde berm parkeren, bussen hebben voorrang op je als ze

Carlo Put

4

hun halte verlaten (mits pinker). Zo is ook F12 Woonerf een gebied, en ook alle Zones met een bepaalde snelheid (30/50/70). Schoolomgeving: vast bord Zone 30 telt ALTIJD. 3.2 Plaats op de openbare weg (p.34) 3.2.1 Op welke openbare wegen mag ik met mijn voertuig categorie B rijden ? Op alle wegen die breed genoeg zijn voor een auto mag ik komen, tenzij er een bord staat. Dit kunnen zijn: borden C1-3-5-21-23-25-27-29-31 / D1-3-7-9-10-11-13 / F99-103 3.2.2 Mijn plaats op de rijbaan is ZO DICHT MOGELIJK TEGEN DE RECHTERRAND. Let uiteraard op voor gaten in de weg, sneeuw, bomen, grachten, personen, voertuigen, 3.2.3 Uitzonderingen: 1)Plein : Je mag rijden waar je wilt, tenzij rondgaand verkeer verplicht wordt 2)Rotonde: - zonder rijstroken: je hoeft niet zo dicht mogelijk tegen de buitenrand te rijden - met rijstroken en geen pijlen: rijstrookkeuze op de rotonde en pijlen : pijlen opvolgen 3)Voorsorteren a)F13: Zolang er geen volle lijn tussen de rijstroken is kan je nog veranderen b)F15: Je kan tijdelijk kiezen welke rijstrook je neemt als je rechtdoor rijdt 4) Rijstrookkeuze Wanneer mag ik constant in de linkse rijstrook rijden ? a) bebouwde kom: 1R-verkeer en er zijn rijstroken 2R-verkeer en minstens 2x2 rijstroken ! Dus: 1R-verkeer zonder rijstroken: het moet DRUK zijn eer je links mag blijven b) buiten bebouwde kom: Het moet sowieso DRUK zijn eer je links mag blijven rijden. 1R-verkeer: met of zonder rijstroken 2R-verkeer: vanaf 2x2 Besluit: als er meerdere rijstroken zijn, mag je in de bebouwde kom ALTIJD kiezen en buiten de bebouwde kom moet er DRUK verkeer of file zijn als je eer mag kiezen. 5) Verkeersgeleiders met borden D1 of F21 D1 = verplichte richting F21= keuze links of rechts voorbijrijden 6) Speciale rijstroken * Carpoolstrook (p.38): wanneer mag ik deze gebruiken ? Vanaf 3 inzittenden * Busstrook: Wanneer mag ik er op rijden ? Om af te slaan * Bijzondere bedding voor openbaar vervoer: Hindernis voor mij : ik mag erover om rond die hindernis te rijden Ik moet linksaf: rechtdoor tot aan kruispunt/bestemming en dan dwars de bedding over.

4.DE VERKEERSTEKENSCarlo Put 5

4.1 DE WEGMARKERINGEN (p.51) 4.1.1 Strepen die de rijstroken aangeven: geplaatst in het midden van de rijbaan. Een volle witte lijn mag je niet over om in te halen, terug te keren, af te slaan. In noodgeval wel erover om een hindernis voorbij te rijden. Zo ook voor verkeersgeleiders (schuine witte strepen). Let op met een onderbroken en een volle lijn naast elkaar (fig.4 p.51): kijken naar de lijn die het dichtst bij je: is dat een volle lijn dan mag je die niet overschrijden. Oranje markeringen vervangen de witte. Volle oranje lijn niet overschrijden. 4.1.2 Parkeerstrook of pechstrook ? (fig.3 p.52): Op auto(snel)wegen is dat het gedeelte rechts van de dikke volle witte lijn een pechstrook. Dan mag je niet stilstaan en parkeren. 4.1.3a Stopbord met stopstreep: ik moet STOPPEN EN VOORRANG VERLENEN 4.1.3b Omgekeerde driehoek met haaientanden:ik moet VOORRANG VERLENEN EN INDIEN NODIG STOPPEN. 4.1.4 Oversteekplaatsen (fig.3 p.53) * Aan een zebrapad: - voorrangsregeling ? Voetgangers hebben altijd voorrang alszij op het zebrapad zijn of erop willen (tenzij ze rood hebben)

- stilstaan en parkeren ? 5 m vr zebrapad vrijlaten - erop stoppen bij file ? Mag niet - inhaalregeling ? (fig. 3 p.117) Inhaalverbod * Aan een fietsoversteekplaats: Verschil met zebrapad wat voorrang betreft ?(Brom)fietsers hebben er geen voorrang, tenzij ze er al op zijn

4.1.5 Dambordmarkeringen (p.54) Wat is er verboden ? Stilstaan en parkeren . 4.1.6 Voorsorteerstroken (fig.3 p.54) Mag de witte auto op het kruispunt nog van rijstrook veranderen ? Nee

4.1.7 Verkeersgeleiders (eilandjes midden op de weg / gearceerde gedeelten): en verdrijvingsvlakken (gearceerde gedeelten): zij dienen om aan te geven waar men wel en niet mag rijden. Gevolg: er nooit op rijden. Ook verboden: Stilstaan en parkeren 4.1.8 Bushalte * Mag ik erover rijden als die op de rijbaan ligt ? JA * Regeling stilstaan en parkeren bij bushaltes ?Stilstaan wel, parkeren niet (15 m voor en achter bord halte vrijlaten)

4.2 VERKEERSBORDENKijk altijd eerst naar de vorm en de kleur: driehoekig is gevaar of kruispunt; rood is gevaar of verbod;

Carlo Put

6

(p.73)

blauw is verplichting of aanduiding; speciale vormen voor belangrijke voorrangsborden. Borden staan meestal rechts of boven je. Er bestaan ook meer en meer elektronische borden

A Gevaarsborden (p.56): geplaatst op 150m afstand van het gevaar, tenzij een onderbord

Een onderbord zegt iets meer over het bord net erboven. Let op het verschil tussen over m en over een afstand van m. Belangrijkste borden: A14-21-23-2539-41-43-49 [hier: 1e hert op 150 m , gevaar duurt 10 km lang]

B Voorrangsborden (p.58): wijzigen de voorrangsregels. Staan net voor het kruispunt, behalve B9

Voorrang geven

Verplicht stoppen en voorrang geven

Het eerstvolgende kruispunt heb ik voorrang

B9: Altijd voorrang tot aan

C Verbodsborden (p.59): geldig vanaf het bord tot aan het volgende kruispunt tenzij eerder opgeheven; verbieden de toegang tot een straat, of een handeling. Staan meestal rechts. Belangrijkste borden: C1 / C3 /C5 /C21-C23/C35/C43 [! verschil 50 en zone 50 !] D Gebodsborden(p.62): verplichte richting(en) E Borden betreffende stilstaan en parkeren (p.62) - wijzigen regels betreffende S&P: verbod of toelating op een bepaalde plaats. - E1/E3: verbod op rijbaan n bermen; E5/E7/E11: verbod op rijbaan - geldig van bord tot kruispunt, tenzij onderbord met pijlen; tenzij zone - andere onderborden vermelden schijf, bewoners, ticket - E9: -op E9c en E9d mogen wij alleen stilstaan! Idem voor parkeerplaatsen die betalend of met schijf zijn; alsook op plaatsen voor gehandicapten F Aanwijzingsborden (p.38) Belangrijkste borden: F1 / F13 / F15 / F19 / F43 / F87 / BORD uitrit

30/u enkel op de uitrit

Carlo Put

7

Carlo Put

8

5.BEVELEN EN OVERTREDINGEN5.1 BEVOEGDE PERSOON (p.79) Om het verkeer te regelen heeft de agent 2 bevelen: * 1 of 2 arm(en) horizontaal uitgestrekt: Wie mag hier doorrijden ?A * 1 hand omhooggestoken: degenen die nog niet op het kruispunt zijn moeten stoppen en degenen die al op het kruispunt zijn moeten het ontruimen (zo vlug mogelijk afrijden in de gewenste richting) * Derde bevel: met lichtstok een bestuurder aanwijzen: die moet stoppen Iemand houdt het bord C3 op een stokje omhoog: ik moet stoppen (p.80) (hij/zij mag mij op die plaats aanwijzingen geven maar is voor de rest geen bevoegd persoon) 5.2 RANGORDE VAN DE VOORSCHRIFTEN (p.81) 1. Bevoegde persoon 2. Verkeerslichten 3. Verkeersborden (en wegmarkeringen) 4.Verkeersregels 5.3 OVERTREDINGEN (p.82) 5.3.1a Onmiddellijke inning = voorstel tot betaling met overschrijving (of cash of elektronisch) binnen 5 dagen. Indien niet: proces-verbaal en minnelijke schikking of veroordeling.[http://www.wegcode.be/wet.php?wet=87]

5.3.1b Soorten rijverbod a. Rijverbod (specifiek gevolg van positieve alcoholtests/drugstests : 3/6/12 u rijverbod) b. Onmiddellijke intrekking rijbewijs (minimum15 dagen rijbewijs kwijt) na zware feiten zoals positieve alcoholtests, vluchtmisdrijf, zware overtreding, zwaar ongeval,. c. Verval v.h. recht tot sturen: rechter spreekt een straf uit 5.3.2. Soorten overtredingen: 4 groepen Groep 1 (verkeersovertredingen algemeen): verdeeld in 4 graden naargelang ernst(p.83)

Groep 2 (snelheidsovertredingen): in zones met veel zwakke weggebruikers strengere straffen Groep 3 (rijden onder invloed): [nieuw: ALCOHOLSLOT zie www.wegcode.be/actueel ] * Alcohol * Hoe getest ? -ademtest: safe; alarm of positief -ademanalyse: 0,00 mg alc./liter uitgeademde lucht tot 0,22 mg: OK 0,22 mg alc./liter uitgeademde lucht tot 0,35 mg: 3 u. rijverbod 0,35 mg alc./liter uitgeademde lucht of meer: 6 u. rijverbod -bloedproef: verzoek.(boete: 400 tot 700 euro) (indien rechtbank: 1100 tot 11000 euro) [ter info] (boete: 137,5 euro) (indien rechtbank: 137,5 tot 2750 euro) [ter info]

als er geen analyse kan worden uitgevoerd of op eigen

0,5 g alc./liter bloed = 0,22 mg alc./liter uitgeademde lucht 0,8 g alc./liter bloed = 0,35 mg alc./liter uitgeademde lucht * !! Geen test wegens weigeren of duidelijke dronkenschap = 6 u rijverbod

Carlo Put

9

* !! Zowel bestuurder als begeleider kunnen gecontroleerd worden * !! Voor de ademtest 15 min. uitstel mogelijk * Andere drugs * Hoe getest ? -testbatterij: aantal tests waaruit moet blijken dat je mogelijk onder invloed reed -speekseltest (voor meer info: http://www.wegcode.be/actueel/recente-wijzigingen/1617speekseltesten + faq) -bloedonderzoek * Gevolg: [1100 euro boete] + 12 u rijverbod Waar kan je getest worden ? (extra uitleg maar niet verplicht: zie site www.gratisrijbewijsonline.be) - controle als je rijdt op een openbare plaats (= openbare weg + [niet]-openbareparkings)[*!! Vanaf 0,5 mg alc/liter lucht oftewel 1,2 g alc/liter bloed: altijd 15 dagen rijbewijs kwijt [ * !! Vanaf 0,65 mg alc./liter lucht oftewel 1,5 g alc/liter bloed: idem + altijd rechtbank]

voetgangers)

- als je er aanstalten maakt om te rijden, d.w.z. enkele meters rijden (geen boete!) - Ongeval: wie wordt getest ? alle vermoedelijke daders (bestuurders, passagiers, Groep 4: overtredingen in verband met het rijbewijs

6.VOORRANG

AAN KRUISPUNTEN, PLEINEN, ROTONDES

Waar 2 of meerdere wegen samenkomen heb je een kruispunt. Alle bestuurders moeten er de voorrangsregels naleven. ! Rij nooit een kruispunt op als je daardoor het verkeer blokkeert.(p.94) Kruispunten altijd zo rap mogelijk vrijmaken 6.1 Basisregel (p.87): VOORRANG VAN RECHTS: als er niks staat of er is een bord B17 Elke bestuurder die van rechts komt heeft voorrang, ongeacht waar men naartoe rijdt! 6.2 Uitzonderingen (p.89) : 1) Je komt van een aardeweg (voor moto/bromfiets ook een pad) en je wil een verharde weg oversteken of oprijden: je gedraagt je alsof er een bord B1 (omgekeerde driehoek) voor je staat, dus je moet voorrang verlenen 2) BORDEN 3) Ronde LICHTEN 4) BEVOEGDE PERSOON

Carlo Put

10

In bovenstaande 3 gevallen gebeurt hetzelfde: Jijzelf en je tegenligger mogen doorrijden, en het verkeer van links en rechts is verplicht te stoppen. Dus als er borden staan gaan die boven de regel (dus ook B17, die voorrang van rechts kan voorzien voor aardewegen). Lichten en borden tegelijk op een kruispunt: lichten bepalen de voorrang, tenzij knipperlichten. Politie staat boven tekens en regels. 5) Trams: hebben altijd voorrang. 6) Prioritaire voertuigen: indien blauw zwaailicht en sirene 7) Doorlopend fietspad en doorlopend trottoir: wie erop gaat of rijdt heeft voorrang (tenzij tram)

7. SNELHEID/REMMEN7.1 ABSOLUTE SNELHEIDSBEPERKINGEN (p.103) a) auto-moto: Regels: Bebouwde kom: 50 Buiten beb.kom: 90, tenzij 2x2 met middenberm of autosnelweg (minimum 70 daar) Van laag naar hoog: Ter voorbeeld: in Nederland slechts 80 buiten bebouwde kom alle wegen, behalve 100 op autoweg en 120 op autosnelweg

stapvoets

20/u 25/u

30/u op drempel 30/u tot kruispunt, tenzij eerder andere snelheid30/u hele zone of bebouwde. Kom

50/u

Gewone o.w.=90/u

Autoweg of niet: 2x2 rijstroken = 90/u

120 2x2 met middenberm = 120

Carlo Put

11

b) 1. voertuigen + slepen tss3,5 & 7,5 ton M.T.M.:- 90 opgewone & wegen alle 2x2

c)bus: 75: gewone O.W 90: alle 2x2 wegen

d)bromfietsen A= 25/u ; bromfietsen B = 45/u

2. vrachtw.vanaf 7,5 tM.T.M.: wegen - 60: gewone o.w. - 90: alle 2x2

7.2 BETREKKELIJKE SNELHEIDSBEPERKINGEN (p.107) (AANGEPASTE SNELHEID) Enkel in optimale omstandigheden kun je bovenstaande maxima halen. Je moet vertragen als de situatie dit vereist (bijv. slecht weer, druk, slechte weg), of als jouw voertuig dit vereist (bijv. slechte remmen, zwaar geladen). Je mag nooit abnormaal traag rijden. Nader je vee, rij-, trek-, of lastdieren: vertragen. Zijn ze angstig: stoppen. 7.3 REMMEN (p.108) 7.3.1 Stopafstand: droog: bijv. 70/u = 70x70:100 = 49 m (korter: 7x7 = 49) nat: bijv. 70/u = 49 m + 7 7.3.2 Veiligheids- of volgafstand: snelheid gedeeld door 2 : bijv. 70/u: 70:2 = 35 m 7.3.3 MOTORREM/VOETREM Gebruik zoveel mogelijk de motorrem, d.w.z. laat de auto tijdig uitrollen naar een kruispunt toe zonder de koppeling in te drukken. Gebruik de koppeling zo laat mogelijk, dus als je motor nog op ongeveer 1000 toeren/minuut draait. Op dat moment druk je dus de koppeling in ga je ofwel terugschakelen en verder rijden, ofwel de rem erbij indrukken en stoppen. Waarom ? Om steeds een goede grip op de weg te behouden + je moet minder hard op de voetrem duwen. Zeker ook de motorrem gebruiken bij steile afdalingen. Op de motor remmen is de veiligste en zuinigste manier om je auto te doen vertragen.

8. BEWEGINGEN EN MANOEUVRES8.1 MANOEUVRES (p.110) Als je met je voertuig rechtdoor gaat, ben je een regelmatige weggebruiker. Als je achteruit rijdt, keert, parkeert, de o.w. op- of afrijdt of oversteekt, van rijstrook verandert, ben je bezig met een onregelmatig manoeuvre. Hierover zijn geen regels: voer een manoeuvre uit nadat je alle anderen hebt voorrang gegeven. Hoe uitvoeren ? Moet je zelf zien, zo veilig mogelijk (kijken, pinken indien nodig!) Er is n grote uitzondering: een bus heeft voorrang: 1) als ze de halte wil verlaten 2) de pinker staat op 3) in de bebouwde kom Alledrie de voorwaarden moeten vervuld zijn.

Carlo Put

12

Als je een tegenligger tegemoet komt (= kruisen) ; inhaalt; afslaat, doe je een regelmatige beweging. We bekijken de regels hier rond en hoe je die bewegingen uitvoert. 8.2 BEWEGINGEN (p.111) 8.2.1 KRUISEN (p.111) a) Kruis je je tegenligger rechts of links ? rechts b) Als de rijbaan te smal is, over welk gedeelte mag ik uitwijken ? gelijkgrondse berm c) Voor mij staat een geparkeerde auto en ik heb een tegenligger. We kunnen niet kruisen. Wie mag het eerst door ? de tegenligger d) Trams rijden in principe in het midden van de weg. * ik kruis de tram langs rechts * ik mag de tram links kruisen als het rechts niet kan wegens: [!! tegenliggers nooit ingevaar brengen]

1) te enge doorgang 2) geparkeerd of stilstaand voertuig rechts 3) vaste hindernis e) Kruisen op een kruispunt: (fig.4 en 5 p.112): altijd rechts kruisen tenzij je de pijlen moet volgen. f) Wegversmalling: (zie ook p.93) * Zonder borden of lichten: wie het dichtst bij de hindernis is, mag eerst. * Rood bord B19: de tegenligger voorrang geven; B21 = voorrang krijgen 8.2.2 INHALEN (p.112) a) Wat is het verschil tussen inhalen en voorbijsteken ?inhalen = rijdend voertuig voorbijrijden voorbijsteken = stilstaand/geparkeerd voertuig, voetganger voorbijrijden

b) Als je door een regel of een bord je rijstrook mocht kiezen, is dat geen inhalen. c) Als je sneller wil rijden dan de voorligger haal je LINKS in. d) Aan welke 2 voorwaarden moet voldaan zijn opdat je de voorligger RECHTS mag inhalen ? 1) voorligger is links uitgeweken 2) heeft zijn linkerrichtingaanwijzer aan e) Trams rijden in principe in het midden van de weg. Je haalt ze dus RECHTS in. Ik mag links kruisen indien: (zelfde 3 voorwaarden als bij 8.2.1 d) + bij 1richtingsverkeer. f) Communicatie: * wanneer moet ik pinken ? ik steek voorbij/haal in/sla af/doe een manoeuvre * wanneer mag ik claxonneren in de bebouwde kom ? om zo een ongeval te !!! is een fietser verplicht de hand uit te steken als die uitwijkt of afslaat ? nee g) Dode hoek

vermijden

Carlo Put

13

h) Je wordt ingehaald: je moet rechts houden en je mag niet versnellen i) INHAALVERBOD (p.116) Geen enkele bestuurder LINKS inhalen als je te weinig zicht hebt op het komende verkeer; als je over de volle lijn zou gaan; op verkeersdrempels. Enkel een fietser LINKS inhalen aan onbewaakte overwegen, kruispunten waar je zelf geen voorrang hebt, aan oversteekplaatsen. Tripleren: met 3 voertuigen naast elkaar. Dat mag indien: - er minstens 3 rijstroken in dezelfde richting zijn -of het meest rechtse voertuig een tweewielig voertuig is. Bord inhaalverbod C35: elke bestuurder mag enkel tweewielige voertuigen LINKS inhalen Ik wil meerdere voertuigen tegelijk LINKS inhalen: toegelaten als ik minstens 2 rijstroken in dezelfde richting heb. Dus bij 2x2x wegen of 1-richtingsverkeer en minstens 2 rijstroken. 8.2.3 AFSLAAN (p.117) 1. RECHTSAF: - zo kort mogelijk draaien, tenzij meerdere rijstroken in die richting(fig.2 p.118)

- aan wie moet ik voorrang verlenen ? (brom)fietsers, voetgangers volgorde handelingen: Spiegels, pinker, vertragingstechniek, voorrang, korte draai

2. LINKSAF: - eerst en vooral zo links mogelijk uitwijken: 1R-verkeer: volledig links; 2R-verkeer: midden rijbaan (zodat tegenligger doorkan) - zo ruim mogelijk draaien, tenzij je meerdere rijstroken naar links hebt en je neemt de meest linkse rijstrook (wegens rijstrookkeuze in bebouwde kom, of bij drukte). - aan wie moet ik voorrang verlenen ? zelfde als bij rechtsaf +

tegenliggers volgorde handelingen: Spiegels, pinker, uitwijken, vertragingstechniek, voorrang, ruime draai

Zijn er meerdere rijstroken om af te slaan, neem bij voorkeur de meest rechtse want zo kom je automatisch op de rechterrijstrook van de nieuwe weg terecht.

Carlo Put

14

9.DE ZWAKKE WEGGEBRUIKER9.1 FIETSERS EN BROMFIETSERS: Waar kom je met hen in contact? (p.121) 1. Ze rijden op het fietspad: laat indien het fietspad net naast de rijbaan ligt voldoende afstand. Indien we dwars over dit fietspad rijden, moeten we hun voorrang verlenen. Soms ligt het fietspad maar aan 1 kant van de weg ! 2. Ze rijden op de rijbaan: uitwijken en minstens 1 m zijdelingse afstand laten. 3. Ze steken over aan hun oversteekplaats: ze hebben enkel voorrang als ze op de rijbaan zijn. Je mag ze wel nooit in gevaar brengen. Dus nader een oversteekplaats altijd met matige snelheid. (brom)Fietsers mogen met hun voertuig aan de hand over het zebrapad. Laat de oversteekplaats ook vrij bij file. Inhaalverbod aan een oversteekplaats . 4. Nooit een groep (brom)fietsers scheiden, ook al gaan een aantal door het rode licht, en je hebt zelf groen. 9.2 VOETGANGERS: Waar kom je met hen in contact? (p.123) 1. Ze lopen op het trottoir of de berm: als het trottoir doorloopt over het kruispunt, blijven de voetgangers hun voorrang behouden, zoniet moeten zij wachten tot de weg vrij is. 2. Ze lopen op de rijbaan: voorbijsteken en 1 m ruimte laten. Is het te smal: stapvoets rijden. 3. Ze willen oversteken aan een zebrapad: ze hebben altijd voorrang tenzij rood licht. Laat de oversteekplaats ook vrij bij file. Inhaalverbod aan een oversteekplaats 4. Nooit een groep voetgangers scheiden, ook al gaan een aantal door het rode licht, en je hebt zelf groen. 5. Blinden (p.124) 6. Voetgangers die op de weg zijn (bijv. net uit een tram gestapt) moet je de gelegenheid geven om naar het trottoir of de vluchtheuvel te gaan. (p.125) 7. Een schoolbus stopt voor je en zet zijn 4 pinkers aan: wat moet ik doen ? (p.125)Snelheid matigen, indien nodig stoppen

8. In een woonerf (p.125) Hoe moet ik mij daar gedragen ? voetgangers niet in gevaar brengen/niet hinderen , desnoods stoppen Snelheid : 20 9. In een speelstraat moet ik stapvoets rijden, doorgang vrijmaken voor spelendekinderen, desnoods stoppen

10. AUTOSNELWEG EN AUTOWEGsnelheid snelheid) wie niet ? AUTOSNELWEG min. 70 / max. 120 voetgangers, ruiters

(p.131)

AUTOWEG hangt van soort weg af (zie voetgangers, ruiters

Carlo Put

15

voertuigen die geen 70/u kunnen motor+bromfietsen wat niet ? parkeren op de pechstrook Omkeren (via middenberm) en en Achteruitrijden Afslepen, tenzij 1e afrit af hoe erop ? oprit hoe eraf ? afrit veiligheidsvest?

voertuigen zonder parkeren op de pechstrook omkeren (eventueel via middenberm) achteruitrijden Mag afslepen ? ja Kruispunt: na F9 Kruispunt: na F11 (staat er niet altijd)Ja ja

11. VERLICHTING EN SIGNALEN11.1 LICHTEN (p.133) a) Rijdend: * Wanneer ben ik verplicht mijn dimlichten aan te zetten ? a. Tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag b. Zicht < 200 m als gevolg van sneeuw, regen, mistDefensieve tip: Zware bewolking/ regen zodanig dat je ruitenwissers constant opstaan/bij twijfel : lichten aanzetten(hoe de lichten stralen zie p.194)

* Wanneer ben ik verplicht mijn achtermistlichten aan te zetten ? a. Zicht