Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet
Transcript of Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet
Samenvatting en
beleidsaanbeveling
Reductie van handelingsverschillen bij IBGS
Versie:1.0, 27 mei 2014
Instituut Fysieke Veiligheid
Brandweeracademie
Postbus 7010
6801 HA Arnhem
www.ifv.nl
2/20
Samenvatting en Beleidsaanbeveling Reductie van handelingsverschillen bij IBGS.
Een beleidsaanbeleving over mogelijke interventies voor de reductie van
handelingsverschillen bij IBGS, op grond van onderzoeksrapport ‘Van trappen op de rem
naar fluitend richting de inzet!’.
Colofon
Opdrachtgever: Brandweeracademie (IFV)
Contactpersoon: Thijs Geertsema
Datum: 27 mei 2014
Status: Definitief
Versie: 1.0
Auteurs: Thijs Geertsema
Projectleider: Manon Oude Wolbers
Review: Manon Oude wolbers
Nancy Oberijé
3/20
Inhoud
Inleiding 5
1 Probleemanalyse 6
1.1 Huidige situatie 6
1.2 Doelstelling 6
1.3 Probleemstelling 7
1.4 Onderzoeksvragen 7
2 Theoretische uitgangspunten 8
3 Onderzoeksopzet 9
3.1 Kwalitatief onderzoek 9
3.2 Kwantitatief onderzoek 9
4 Conclusie onderzoek 10
4.1 Beantwoording onderzoeksvragen 10
4.2 Beantwoording probleemstelling 12
5 Beleidsaanbeveling 13
5.1 Opleiding en kennis 13
5.2 Training van vaardigheden 14
5.3 Oefeningen 15
5.4 Procedures 16
5.5 Middelen 17
5.6 Ideeën 18
Bijlage 1: Mogelijke interventies 20
4/20
Samenvatting
Het bestrijden van incidenten met gevaarlijke stoffen is één van de taken van de brandweer vanuit de
basis brandweerzorg. Een recente vernieuwing van de visie op de taak incidentbestrijding gevaarlijke
stoffen heeft geleid tot het boven tafel komen van een probleem. Waar de brandweer bij brand weinig
redenen ziet om niet op te treden, merken vakspecialisten uit evaluaties en ervaringen dat bij
incidenten met gevaarlijke stoffen de brandweer extreem voorzichtig is, mensen afwijkende
gedragingen vertonen of het bestrijden van het incident relatief veel tijd kost. Echter is dit verschil in
handelen nergens terug te vinden in onderzoeken. Ook zijn de factoren die verschillen veroorzaken
niet bekend en is de aanname ook niet direct terug te leiden naar bestaande theorie. Dit onderzoek
richt zich op de vraag of een handelingsverschil meetbaar is, welke factoren het handelen
beïnvloeden, en op welke manier een handelingsverschil kan worden gereduceerd. Hierbij is gekozen
om het onderzoek te beperken tot bevelvoerders.
Om het vermeende handelingsverschil vast te stellen en de invloedsfactoren te achterhalen is een
observatie-experiment opgezet. Dit experiment is uitgevoerd in tien regio’s in Nederland. In totaal
hebben 48 bevelvoerders deelgenomen. De deelnemende bevelvoerders kregen allen na een
introductie vier scenario’s voorgeschoteld in de incidentsimulator ADMS. De scenario’s waren kleine
brand, middel brand, klein OGS en middel OGS. Het doel van het onderzoek was om op basis van
een vooraf opgestelde geobjectiveerde observatie een paarsgewijze vergelijking te maken tussen de
kleine en de middel incidenten. Er is gekeken naar het verschil in de besluitvorming en de doorlooptijd
tussen kleine brand – klein OGS en middel brand – middel OGS. Hierbij is gezorgd dat de kleine en de
middel scenario’s zoveel mogelijk vergelijkbaar waren.
Na ieder scenario vulden de bevelvoerders een vragenlijst in. Hierin werden risicoperceptie, affectieve
respons en handelingsperspectieven gemeten. Na afloop van de vier scenario’s werd ook gemeten in
hoeverre er verschillen zijn in kennis, vaardigheden, ervaring, procedures en middelen. Hierbij werd
OGS vergeleken met brandbestrijding en THV. Op basis van de verkregen data is begonnen met
statistische analyse van het databestand, en zijn de onderzoeksvragen beantwoord.
Op grond van het onderzoek kan worden gesteld dat er sprake is van een meetbaar
handelingsverschil in gedrag en besluitvorming van bevelvoerders tussen brandbestrijding en
ongevallen met gevaarlijke stoffen. Verder is vastgesteld dat de factoren kennis en vaardigheden,
ervaring, risicoperceptie (bestaande uit de inschatting van de ernst van het risico en de kans op
slachtofferschap), handelingsperspectief (de mate waarin de bevelvoerder het handelingsperspectief
zowel nuttig als uitvoer inschat), procedures en middelen van invloed zijn op gedrag en besluitvorming
van bevelvoerders bij incidenten met gevaarlijke stoffen.
Met behulp van deze invloedsfactoren en de gevonden verschillen is een aantal interventies
voorgesteld waarmee een handelingsverschil kan worden gereduceerd. Deze interventies richten zich
op veranderingen binnen de implementatie van de nieuwe visie IBGS. Het gaat om veranderingen
binnen de direct beïnvloedbare factoren opleidingen, trainingen, oefeningen, procedures en middelen.
De veranderingen zijn uitgewerkt in deze beleidsaanbeveling.
5/20
Inleiding
In 2013 is door de Raad van brandweercommandanten het document ‘Visie incidentbestrijding
gevaarlijke stoffen’ vastgesteld. Deze visie richt zich op een update van de leidraad OGS; hoe kan
IBGS het best worden vormgegeven binnen de brandweer. Binnen deze visie is gekeken naar twee
vragen: de ‘wat’ en de ‘hoe’ vraag. Bij de ‘wat’ vragen wordt gekeken wat de (wettelijke)
verantwoordelijkheden van de brandweer op het gebied van IBGS zijn, welke taken toebehoren aan
de brandweer en wat ze eventueel niet meer hoeven te doen. Binnen de ‘hoe’ vraag wordt gekeken
hoe de brandweer deze taken zo optimaal mogelijk kan uitvoeren. Brandweer Nederland wil middels
de nieuwe visie anders op gaan treden bij incidenten met gevaarlijke stoffen.
De vraag hoe de brandweer zo optimaal mogelijk haar IBGS taken kan uitvoeren, heeft geleid tot het
boven tafel komen van een probleem. Waar de brandweer bij brand weinig redenen ziet om niet op te
treden, merken vakspecialisten uit evaluaties en ervaringen dat bij incidenten met gevaarlijke stoffen
de brandweer extreem voorzichtig is. In de huidige situatie is het optreden bij gevaarlijke stoffen
hierdoor volgens specialisten vaak traag en gaat kostbare tijd onnodig verloren. Het is onvoldoende
duidelijk hoe de brandweer veilig, efficiënt en adequaat kan optreden. Er is hierop volgend een
opdracht uitgeschreven om te kijken hoe de spreekwoordelijke rem weggenomen kan worden.
Bij een nadere beschouwing van de opdracht en na enkele gesprekken met betrokkenen, is het
duidelijk geworden dat er een aanname wordt gedaan dat brandweermensen bij een incident met
gevaarlijke stoffen minder effectief en/of efficiënt handelen, dan bij bijvoorbeeld een brand. Dit verschil
is bekend bij specialisten en wordt ook door evaluaties en gesprekken met diverse specialisten en
betrokkenen onderschreven. Het verschil zou kunnen worden veroorzaakt door de manier van
opleiden en oefenen, de ervaring van bevelvoerders met dergelijke incidenten maar ook bijvoorbeeld
een beperkte risico-inschatting. Het gevolg is tijdsverlies in de inzet of een vreemde beslissing door de
leidinggevende. De aanname is niet zonder reden; uit ervaring en evaluaties blijkt dat er daadwerkelijk
verschillen zijn. Echter is dit verschil in handelen nergens terug te vinden in onderzoeken, zijn de
factoren die verschillen veroorzaken niet bekend en is de aanname ook niet direct terug te leiden naar
bestaande theorie. De vraag is of deze spreekwoordelijke rem bestaat en op welke manier de rem bij
incidenten met gevaarlijke stoffen kan worden gereduceerd.
Het onderzoeksrapport ‘Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet’ geeft antwoord op deze
vragen. Het onderzoek heeft vastgesteld dat er significante verschillen zijn in gedrag en
besluitvorming van bevelvoerders tussen brandbestrijding en IBGS. Ook zijn de factoren achterhaald
die invloed hebben op het handelingsverschil. Deze beleidsaanbeveling beschrijft kort de resultaten
van het onderzoek, en geeft vervolgens aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn gericht op de
implementatie van de visie IBGS. De visie is hierbij kaderstellend; de aanbevelingen zijn gericht op
een aantal interventies waarmee een bevelvoerder vertrouwder en sneller kan handelen bij IBGS.
Meer informatie en achtergronden zijn beschikbaar in het onderzoeksrapport.
6/20
1 Probleemanalyse
1.1 Huidige situatie
Op dit moment werkt de brandweer volgens de leidraad ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen uit 2001.
Hierin wordt de regionale OGS organisatie beschreven. Sinds het verschijnen van de leidraad zijn wet-
en regelgeving en sommige beleidskaders veranderd. Hierbij valt te denken aan de wet op de
veiligheidsregio, de aanscherping van BRZO en externe veiligheidswetgeving. Ook de maatschappij,
risico’s en de perceptie van deze risico’s zijn sinds 2001 veranderd. Incidenten zoals Moerdijk en
Wetteren (België) zorgen voor angstigere burgers en bestuurders. Steeds meer stoffen worden
vervoerd en gebruikt, en de methoden van vervoer en gebruik worden steeds complexer door
innovaties (Verspeek, 2010).
Uit gesprekken met vakspecialisten op het IFV blijkt dat brandweermensen anders aankijken tegen de
risico’s van gevaarlijke stoffen dan een aantal jaren terug, maar dit is nooit onderzocht. Er is vanuit de
Brandweeracademie behoefte aan meer inzicht tussen de verschillen tussen brand en OGS. Wat ook
meespeelt is dat vanaf de arbeidsveiligheid de brandweer een steeds hogere beschermingsgraad is
gaan gebruiken bij inzetten met gevaarlijke stoffen (IOOV, 2008). Of een chemiepak nodig is, of dat
inzetten met bluskleding ook mogelijk is, is een onderwerp in de nieuwe visie (IFV, 2013). Maar een
hogere beschermingsgraad kan er ook voor zorgen dat brandweermensen de risico’s bij OGS hoger
inschatten dan bij brand, terwijl dit misschien helemaal niet nodig is. Daarnaast kan men bij een
incident met gevaarlijke stoffen vertrouwen op de hulp van een adviseur gevaarlijke stoffen. Bij brand
bestaat er geen adviseur brandbestrijding.
Daarnaast blijkt uit incidentregistraties van een aantal regio’s dat de hoeveelheid serieuze OGS
inzetten minimaal is (VRRR, 2006; VRAA, 2010). Het blijft vaak bij een gaslek of een vreemde lucht.
Uit gesprekken met vakspecialisten en brandweermensen blijkt dat een brandweerman misschien een
of twee keer in zijn carrière een serieus incident met gevaarlijke stoffen meemaakt. Dit zorgt voor een
gebrek aan ervaring met OGS inzetten, iets wat bij brand- of hulpverleningsinzetten veel minder het
geval is. Dit wordt onderbouwd door een rapport van de IOOV die stelt: “Op het totaal aantal jaarlijkse
incidentmeldingen bij de brandweer bedraagt het aantal meldingen van ongevallen met gevaarlijke
stoffen minder dan 1 procent.” (IOOV, 2008)
In de huidige (en toekomstige) situatie zijn de bevelvoerder en officier van dienst de niet-
specialistische operationele beslissers bij IBGS in het brongebied. De bevelvoerder moet echter wel in
het eerste kwartier het incident grotendeels zelf kunnen inschatten en kunnen oordelen doordat de
opkomstnorm van de OVD 15 minuten is.
1.2 Doelstelling
Het doel van dit onderzoek is te bepalen op welke manier eventuele handelingsverschillen bij
incidenten met gevaarlijke stoffen ten opzichte van brandbestrijding kunnen worden gereduceerd. Het
eerste subdoel is om te achterhalen of en in welke mate er een meetbaar verschil is in handelen bij
bevelvoerders tussen incidenten met gevaarlijke stoffen en brandbestrijding. Er is nadrukkelijk
7/20
gekozen voor bevelvoerders aangezien zij de beslissers zijn die zonder specialistische hulp in het
eerste kwartier moeten handelen. Het verschil wordt gemeten tussen brandbestrijding en OGS.
Wanneer het door het aantonen van een verschil tussen brandbestrijding en incidenten met
gevaarlijke stoffen mogelijk wordt om factoren te achterhalen die beïnvloedbaar zijn om een verschil te
reduceren, is het tweede doel van dit onderzoek om een beleidsaanbeveling te schrijven. In deze
aanbeveling wordt getracht om mogelijke interventies te beschrijven waardoor het handelingsverschil
tussen IBGS en brandbestrijding wordt gereduceerd.
1.3 Probleemstelling
Met welke interventies kan een mogelijk meetbaar handelingsverschil tussen
brandbestrijding en incidenten met gevaarlijke stoffen bij bevelvoerders worden
gereduceerd?
De probleemstelling bestaat uit de volgende begrippen:
Interventies: Een aanpassing in het huidige beleid, procedure, protocol of beschikbare
middelen.
Mogelijk meetbaar handelingsverschil: Een verschil wat mogelijk meetbaar wordt door een
gedragsobservatie. Het gaat hier om een verschil tussen inzetten brandbestrijding en
incidenten met gevaarlijke stoffen. De toevoeging ‘mogelijk’ is vanwege het feit dat het
handelingsverschil nog niet is aangetoond.
Bevelvoerders: Leidinggevende op een basis brandweereenheid, de tankautospuit.
1.4 Onderzoeksvragen
1. Welke factoren zijn van invloed op gedrag van bevelvoerders bij risicovolle situaties binnen de
brandweer?
2. Welke zichtbare en latente verschillen bestaan er tussen brandbestrijding en incidenten met
gevaarlijke stoffen binnen de brandweer volgens betrokkenen en specialisten?
a. In welke mate is er een verschil in kennis, getraindheid en geoefendheid?
b. Zijn er nog andere factoren die bijdragen aan het verschil tussen brandbestrijding en
OGS?
c. Welk effect hebben deze verschillen op het handelen van bevelvoerders?
3. In welke mate is een handelingsverschil meetbaar in gedrag van bevelvoerders tussen
brandbestrijding en incidenten met gevaarlijke stoffen?
a. Welke beïnvloedbare factoren dragen significant bij aan een eventueel meetbaar
handelingsverschil?
4. Met behulp van welke interventies kan een eventueel handelingsverschil op grond van de
gemeten relevante factoren worden gereduceerd?
a. Welke factoren kunnen worden beïnvloed om een gevonden handelingsverschil te
reduceren?
b. Met behulp van welke interventies kan deze reductie worden vormgegeven?
c. Op welke manier kunnen dergelijke interventies worden opgenomen binnen de visie
IBGS?
8/20
2 Theoretische uitgangspunten
In het onderzoek is gezocht naar een theoretische onderbouwing van het verschil in handelen bij
brandbestrijding en OGS, en is gezocht naar invloedsfactoren. De onderstaande uitgangspunten zijn
de basis voor het onderzoek en de beleidsaanbeveling. Het volledige theoretische kader waarop deze
uitgangspunten gebaseerd zijn staat beschreven in het onderzoeksrapport.
1. Een bevelvoerder heeft door de aangeleerde BOB structuur een vrij brede beeldvorming inclusief
bijbehorende informatie nodig voordat hij of zij een gedegen oordeel en besluit kan nemen. Hierbij
wordt sterk uitgegaan van de kennis en vaardigheden van de bevelvoerder.
2. De competenties van de bevelvoerder zijn medeverantwoordelijk voor het handelen en gedrag bij
een incident, waarbij kennis en vaardigheden beïnvloedbare kenmerken van competenties zijn.
Kennis en vaardigheden worden beïnvloed door zo goed mogelijk opleiden, trainen en oefenen.
3. Bevelvoerders zijn geneigd om te handelen op basis van ervaring en herkenning (skill based).
Wanneer situaties onbekender zijn (zoals bij OGS) is de kans groter dat er niet gehandeld kan
worden op basis van herkenning, maar dat er moet worden teruggegrepen naar kennis
(knowledge based). Is er ook een gebrek aan (parate) kennis dan wordt er teruggegrepen naar
regels (procedures, rule based).
4. De ervaring van een bevelvoerder met een bepaalde situatie of incident heeft een grote invloed op
de manier van handelen. Bij een afwijking van standaard situaties wanneer de bevelvoerder dus
minder ervaring heeft, moet hij teruggrijpen naar procedures en kennis, en verandert ook de
leiderschapsstijl.
5. De risicoperceptie van de bevelvoerder bepaalt de houding ten opzichte van een risicovolle
gebeurtenis. Over het algemeen hebben mensen een hogere risicoperceptie bij gevaarlijke
stoffen.
6. Affectieve respons voor risicovolle situaties is hybride: een hoge risicoperceptie kan een affectieve
respons veroorzaken maar een affectieve respons kan ook de risicoperceptie beïnvloeden.
Affectieve respons is meetbaar door uit de hartslag de hartritmevariatie te bepalen.
7. Het extended parallel proces model (EPPM) stelt dat een hoge risicoperceptie (bestaande uit
severity en vulnerability), naast dat het een emotionele reactie (affectieve respons) veroorzaakt,
een aanspraak veroorzaakt op de efficacy beliefs (handelingsperspectief, bestaande uit self- en
response efficacy van de bevelvoerder. Dit bepaalt mede het gedrag van de bevelvoerder.
8. Het EPPM stelt dat het gedrag van een bevelvoerder bepaalt wordt door vier inputs: severity,
vulnerability, self- en response eficacy, en drie outputs: correct handelen/adaptief copen, incorrect
handelen/maladaptief copen en niet handelen/negeren. Incorrect handelen splitst zich uit in
ontwijken, afwijzen en ontkennen. Zie afbeelding 6.
9. Het EPPM stelt dat adaptief gedrag alleen ontstaat wanneer iemand zich bewust is van een risico
en het gevoel heeft dat handelingsperspectieven zowel nuttig zijn (response efficacy) als
uitvoerbaar (self efficacy).
9/20
3 Onderzoeksopzet
Om de probleemstelling en bijbehorende onderzoeksvragen te beantwoorden is op basis van het
theoretische kader en onderzoeksmodel een methode van onderzoek opgesteld. In dit onderzoek
worden er twee soorten gecombineerd: kwalitatief onderzoek in de vorm van literatuuronderzoek en
interviews en kwantitatief onderzoek in de vorm van een observatie-experiment gecombineerd met
vragenlijsten.
3.1 Kwalitatief onderzoek
Er is begonnen met literatuuronderzoek naar verklaringen voor handelingsverschillen en mogelijke
invloedsfactoren. Het kwalitatieve onderzoek is aangevuld met een serie interviews met
vakspecialisten om hun ervaringen, analyse en mogelijke oplossingen te inventariseren. Via de
landelijke vakgroep IBGS zijn alle AGS’en uitgenodigd om een vragenlijst in te vullen met hun visie op
het probleem.
3.2 Kwantitatief onderzoek
Om het vermeende handelingsverschil vast te stellen en de invloedsfactoren te achterhalen is een
observatie-experiment opgezet. Dit experiment is uitgevoerd in tien regio’s in Nederland. In totaal
hebben 48 bevelvoerders deelgenomen. De deelnemende bevelvoerders kregen allen na een
introductie vier scenario’s voorgeschoteld in de incidentsimulator ADMS. De scenario’s waren kleine
brand, middel brand, klein OGS en middel OGS. Het doel van het onderzoek was om op basis van
een vooraf opgestelde geobjectiveerde observatie een paarsgewijze vergelijking te maken tussen de
kleine en de middel incidenten. Er is gekeken naar het verschil in de besluitvorming en de doorlooptijd
tussen kleine brand – klein OGS en middel brand – middel OGS. Hierbij is gezorgd dat de kleine en de
middel scenario’s zoveel mogelijk vergelijkbaar waren. Elk scenario is volledig uitgewerkt met de
realistische respons en mogelijke realistische escalaties. De tijden waarop informatie werd ingebracht
en escalaties plaatsvonden waren gestandaardiseerd.
Na ieder scenario vulden de bevelvoerders een vragenlijst in. Hierin werden risicoperceptie, affectieve
respons en handelingsperspectieven gemeten. Na afloop van de vier scenario’s werd ook gemeten in
hoeverre er verschillen zijn in kennis, vaardigheden, ervaring, procedures en middelen. Hierbij werd
OGS vergeleken met brandbestrijding en THV Op basis van de verkregen data is begonnen met
statistische analyse van het databestand, en zijn de onderzoeksvragen beantwoord.
10/20
4 Conclusie onderzoek
Op grond van de onderzoeksresultaten is het mogelijk om een conclusie te trekken. In de conclusie
worden de onderzoekvragen beantwoord en is het vervolgens mogelijk om de probleemstelling te
beantwoorden.
4.1 Beantwoording onderzoeksvragen
Onderzoeksvraag 1: Wat is er bekend over factoren die van invloed zijn op gedrag bij
risicovolle situaties binnen de brandweer?
Uit het literatuuronderzoek in combinatie met de uitkomsten van het observatie-experiment is
gebleken dat een aantal factoren zijn die gedrag en handelen bij risicovolle situaties binnen de
brandweer beïnvloeden. De (indirect) beïnvloedbare factoren die van toepassing zijn op de risicovolle
situaties zijn de mate van kennis, vaardigheden en ervaring (inclusief oefenen), de beschikbare
middelen en procedures. Deze factoren vormen samen de bronnen waaruit een bevelvoerder tijdens
zijn besluitvorming uit put.
Het gedrag van een bevelvoerder wordt verklaard door het gebruik van het extended parallel process
model. Deze stelt dat ‘gewenst’ gedrag alleen ontstaat wanneer iemand zich bewust is van een risico
en het gevoel heeft dat handelingsperspectieven zowel nuttig zijn als uitvoerbaar. De (indirect)
beïnvloedbare factoren zijn hierbij risicoperceptie bestaande uit inschatting van ernst van de situatie
(severity) en kans op slachtofferschap (vulnerability), de affectieve respons en het
handelingsperspectief bestaande uit de mate waarin de bevelvoerder het handelen zinvol (response)
en nuttig (self) acht.
Deze indirect beïnvloedbare factoren zijn te beïnvloeden door interventies in de beïnvloedbare
factoren. Dit zijn opleidingen, trainingen, oefeningen, procedures en middelen.
Onderzoeksvraag 2: Welke zichtbare en latente verschillen zijn er met betrekking tot
brandbestrijding en ongevallen met gevaarlijke stoffen binnen de brandweer volgens
betrokkenen en specialisten?
Tijdens de interviews met betrokkenen en vakspecialisten is naar voren gekomen dat er volgens hen
een verschil bestaat tussen brandbestrijding en incidenten met gevaarlijke stoffen. Bevelvoerders
hebben een gebrek aan kennis over OGS, met name in de probleemanalyse en de risico inschatting.
Ze hebben moeite in te schatten of ze veilig kunnen handelen bij incidenten met gevaarlijke stoffen.
Hierdoor duurt een inzet lang en schuift de bevelvoerder graag verantwoordelijkheden af. De opleiding
helpt hier niet aan mee doordat deze te uitgebreid en niet praktisch genoeg is. Het instructeurniveau is
soms te hoog en soms te laag waardoor er verschillen in kennis en vaardigheden ontstaat. Het
grootste verschil is het gebrek aan ervaring bij bevelvoerders met OGS. Er is volgens vakspecialisten
sprake van ervaringsarmoede waardoor er terug moet worden gegrepen op te uitgebreide en
veelomvattende procedures. Dit ervaringstekort wordt te weinig opgevuld met oefenen. Er wordt te
weinig geoefend met OGS, en de oefeningen zijn niet realistisch genoeg. Dit zorgt ervoor dat een
bevelvoerder relatief weinig handelingsperspectief heeft bij OGS.
11/20
Onderzoeksvraag 3: In welke mate is een handelingsverschil meetbaar in gedrag van
bevelvoerders tussen brandbestrijding en incidenten met gevaarlijke stoffen?
Op grond van het onderzoek kan worden gesteld dat er sprake is van een meetbaar
handelingsverschil in gedrag en besluitvorming van bevelvoerders tussen brandbestrijding en
ongevallen met gevaarlijke stoffen.
Uit het observatie-experiment met vergelijkbare scenario’s is gebleken dat bevelvoerders meer moeite
hebben met OGS-scenario’s. Zo doen bevelvoerders significant langer over de inzet bij OGS
scenario’s, worden bij brand relatief sneller besluiten genomen dan bij OGS en wordt bij OGS het
uitvraagprotocol minder vaak gevolgd. Er wordt door bevelvoerders vaker een eerste verkenning
uitgevoerd bij OGS dan bij brand, maar hier wordt in het tijdspad later toe besloten. De start van de
inzet is significant later bij OGS dan bij brand. De juistheid van de inzet (prioritering,
voorzorgsmaatregelen en inzettacktiek) is beter bij brand dan bij OGS. Er wordt vaker hulp
ingeschakeld bij OGS dan bij brand, en bij OGS leunen bevelvoerders meer op de OVD. Ze zoeken
vaker contact en proberen vaker verantwoordelijkheid af te schuiven op de OVD.
Er is in de onafhankelijke meting gezocht naar de beïnvloedbare factoren die (significant) bijdragen
aan dit handelingsverschil. Uit het onderzoek blijkt dat de risicoperceptie, bestaande uit de inschatting
van ernst van de situatie en de kans op slachtofferschap (voor de bevelvoerder zelf of voor zijn/haar
manschappen), significant hoger is bij klein OGS. Dit verschil bestaat niet bij middel OGS. Wel blijkt
dat het handelingsperspectief (efficacy beliefs), bestaande uit het geloof in eigen handelen en het nut
van het handelen, significant lager is bij beide scenario’s OGS. Er is sprake van significante negatieve
correlatie: bij een hogere risicoperceptie wordt het handelingsperspectief lager. Bij klein OGS heeft
een bevelvoerder een significant hogere affectieve respons. Verder blijkt dat kennis, vaardigheden,
geoefendheid, ervaring, procedures en middelen ook bijdragen aan het handelingsverschil tussen
brandbestrijding en OGS. Wanneer bevelvoerders hun niveau van kennis- en vaardigheden niveau,
mate van geoefendheid en ervaring moeten beoordelen, beoordelen ze OGS significant lager dan de
andere disciplines (brandbestrijding en THV). Ze zien in een subjectieve beoordeling ook
mogelijkheden voor verbetering in kennis, vaardigheden en oefeningen bij OGS, maar ontkennen een
verschil tussen brandbestrijding en OGS. De uitkomsten uit het onderzoek komen overeen met de
literatuur.
Deze uitkomsten stellen dat het probleem ligt in het gebrek aan handelingsperspectief; bevelvoerders
zien hun handelen bij OGS als minder nuttig en minder uitvoerbaar. Dit veroorzaakt incorrect
handelen (maladaptief copen) zoals gezien tijdens het observatie experiment. Om een verbetering te
bewerkstelligen moet zowel de self- als de response efficacy worden verhoogd. Opvallend is dat
bevelvoerders zelf zeggen dat hun risicoperceptie en self-efficacy voldoende zijn, en dat deze
tegengestelde uitspraken negatief gecorreleerd zijn. Bevelvoerders ontkennen hierbij dus de
(significante) meting, waardoor er sprake is van ‘onbewuste onbekwaamheid’. Er is hierdoor extra
aandacht nodig voor het verhogen van de mate waarin de bevelvoerder denkt dat zijn handelen zinvol
is bij IBGS.
12/20
4.2 Beantwoording probleemstelling
Met welke interventies kan een mogelijk meetbaar handelingsverschil tussen brandbestrijding
en incidenten met gevaarlijke stoffen bij bevelvoerders worden gereduceerd?
Op grond van het voorliggende onderzoek kan worden gesteld dat er sprake is van een meetbaar
handelingsverschil in gedrag en besluitvorming van bevelvoerders tussen brandbestrijding en
incidenten met gevaarlijke stoffen. De indirect beïnvloedbare factoren binnen dit handelingsverschil
zijn kennis, vaardigheden, ervaring, risicoperceptie, handelingsperspectief, procedures en middelen.
De direct beïnvloedbare factoren zijn opleiding, training, oefeningen, procedures en middelen.
De interventies die het handelingsverschil kunnen reduceren zijn:
Verduidelijken en structureren van opleiding en versterken van de kennis met als speerpunten:
o Risicobewustzijn (kunnen inschatten van de ernst van de situatie en de kans op
slachtofferschap).
o Focus op maatgevende scenario’s uit de visie IBGS, aangevuld met regionale risico’s.
o Het leren inzien van het nut en de noodzaak van het geboden handelingsperspectief.
o Het kunnen toepassen van procedures en middelen.
o Realistische scenario’s als voorbeelden (in daadwerkelijk voorkomen en herkenbare
enscenering).
o Overzicht van de overeenkomsten in plaats van focus op verschillen en voor elke situatie
een specifieke procedure.
Het versterken/verbeteren en vermeerderen van trainingen in besluitvorming, interpretatie van
informatie, omgaan met middelen en samenwerken met de AGS (bijscholing/vakbekwaam
blijven). Ook hierbij aandacht voor bovenstaande speerpunten.
Verhoging van de kwantiteit en kwaliteit van oefenen met IBGS. Realistischer oefenen, virtueel
oefenen en registratie van minimale oefenkwantiteit – en kwaliteit. Meer samen met AGS oefenen,
minder met de OVD aangezien deze functionaris bij IBGS niet meer standaard beschikbaar is.
Een versimpeling van de procedure OGS waarbij de focus ligt op veelvoorkomende incidenten. De
AGS wordt een adviseur voor de BV en de snelle redding moet worden opgenomen in de
procedure.
De informatie bij IBGS moet digitaal beschikbaar komen in een applicatie, tablet of mobiele data
terminal. De hoeveelheid informatie moet worden verminderd om zo bij te dragen aan een snelle
risico-inschatting en het bieden van toepasbaar handelingsperspectief.
13/20
5 Beleidsaanbeveling
Na de voorgaande korte samenvatting van het onderzoek kunnen aanbevelingen worden gedaan op
basis van de conclusie en de onderzoeksresultaten. Deze aanbevelingen worden gericht aan de
Brandweeracademie en de landelijke vakgroep IBGS. Deze aanbevelingen zijn opgesteld als handvat
of aanvulling op de voorliggende implementatie van de visie IBGS. Bijlage 1 geeft een schematisch
overzicht van alle mogelijke interventies inclusief de vertaling naar de factoren waar de interventie
invloed op heeft.
In het algemeen kan worden gesteld dat de bevelvoerder op dit moment moeite heeft om op een
goede manier te handelen bij OGS-incidenten. Dit is vooral te wijten aan het gebrek aan de juiste
parate kennis en onvoldoende training, oefening en ervaring. De kracht van de bevelvoerder ligt bij
brand in het hoge (gepercipieerde) kennisniveau, veelvuldig en realistisch oefenen en veel inzetten.
Dit zorgt er voor dat de bevelvoerder ervaring opbouwt waardoor hij of zij minder terugvalt op kennis
en procedures. Besluitvorming bij brand schat een bevelvoerder eenvoudiger in omdat hij of zij de
situatie als overzichtelijker ervaart waardoor hij of zij makkelijker een probleemanalyse en een risico-
inschatting kan maken. Daarbij zorgen de oefeningen en inzetten bij brand voor een verhoogd
handelingsperspectief.
Bij OGS is dit omgekeerd: de bevelvoerder moet relatief veel leren zonder dat het veelvuldig herhaald
wordt. Dit zorgt er voor dat de juiste kennis niet altijd paraat is. Trainen en oefenen op het gebied van
OGS gebeuren te weinig en uitdagende inzetten zijn al helemaal schaars. Er is sprake van
ervaringsarmoede met OGS-inzetten waardoor men (bij gebrek aan parate kennis) bij een echte inzet
vaak terug moet vallen op procedures. De procedures zijn uitgebreid en complex waardoor
bevelvoerders vaak stukken vergeten. Het handelingsperspectief is daardoor significant lager dan bij
brand. Al met al heeft de bevelvoerder hierdoor moeite met zijn besluitvorming omdat een
probleemanalyse en risico-inschatting zonder de juiste kennis, ervaring en handelingsperspectief
moeilijk te voltooien is. Dit zorgt er voor dat in sommige gevallen bevelvoerders hun emoties gaan
reguleren in plaats van de risico’s; ze wijken af van aangeleerde procedures, doen extreem lang over
een incident of schuiven verantwoordelijkheden af: ze trappen op de spreekwoordelijke rem.
5.1 Opleiding en kennis
Uit het onderzoek blijkt dat kennis een struikelblok is voor bevelvoerders op het gebied van IBGS. De
stof is relatief uitgebreid door de vele mogelijke stoffen en risico’s. Zoals de visie IBGS stelt is het
beter om je als bevelvoerder voor te bereiden op realistische en veelvoorkomende scenario’s. Dit is
uiteraard afhankelijk van de risico’s in een regio.
Het verdient daarom aanbeveling om de hoeveelheid gevarieerde kennis die binnen IBGS-opleidingen
en bijscholingen gegeven wordt te structureren en verhelderen en hiermee het niveau van parate
kennis te verhogen. Een focus op de vier realistische scenario’s uit de visie (aangevuld met regionale
risico’s) zorgt voor meer parate kennis bij bevelvoerders. Dit verhoogt ook de risicoperceptie doordat
hij of zij beter de ernst van de situatie en de kans op slachtofferschap van zijn of haar bemanning kan
inschatten. Een gat in de kennis bij afwijking van standaardscenario’s moet worden opgevangen door
14/20
een kundige AGS organisatie. Waar mogelijk is het verstandig de hoeveelheid kennis te beperkt te
houden om zo de stof behapbaar te houden.
De verduidelijking en tegelijk versterking van kennis zou ook moeten doorklinken in opleidingen en
bijscholingen. De opleiding moet praktischer en realistischer worden door gebruik te maken van
veelvoorkomende praktijkvoorbeelden in plaats van extremiteiten. De nadruk moet komen te liggen op
het risicobewustzijn van bevelvoerders (risico’s inschatten, probleemanalyse) en het omgaan met de
slagkracht van de TS (wat kun je wel en wanneer moet je opschalen). Juist het in beeld brengen
binnen de opleiding van overeenkomsten bij IBGS met brandbestrijding in plaats van de focus op de
verschillen, vertaald in een diversiteit aan procedures en wijzen van optreden, maakt dat een
bevelvoerder een duidelijker handelingsperspectief krijgt. De kwaliteit van instructeurs is hierbij enorm
belangrijk. De instructeur moet uiteraard boven de stof staan, maar niet boven de deelnemers. Een
IBGS-instructeur moet de bevelvoerder vooral het vertrouwen geven dat hij of zij in 95% van de
gevallen voldoende kennis heeft. Om de versterking van kennis compleet te maken dient te worden
gekeken naar hernieuwde bijscholingsmogelijkheden, waarbij kennis en praktijk worden gecombineerd
en procedures en middelen worden toegepast. Een goed voorbeeld is een dag waarin wordt
teruggekeken naar de IBGS-incidenten van dat jaar, en de kennis over deze onderwerpen wordt
herhaald en aangevuld. Ook zou er kunnen worden gedacht aan een periodieke e-learning met toets
om het kennisniveau gedwongen te verhogen.
De aanbeveling voor opleidingen en kennis samengevat:
Verduidelijk en structureer de kennis die een bevelvoerder krijgt binnen de IBGS-opleiding en
bijscholingen. De onderwerpen worden bepaald door de standaard scenario’s uit de visie
IBGS aangevuld met de regionale risico’s.
Versterk het kennisniveau binnen de vastgestelde hoeveelheid. Vul hiervoor het onderwijs aan
met meer praktische en realistische toepassingen van de benodigde theorie. Leg ook meer
focus op praktische, realistische en leuke bijscholingsmogelijkheden voor IBGS.
Garandeer de kwaliteit van IBGS-instructeurs. Draag er zorg voor dat ze zich richten op de
realiteit en niet op extremiteiten.
5.2 Training van vaardigheden
Uit het onderzoek komt naar voren dat een verbetering van vaardigheden een positief effect heeft op
de risicoperceptie, het handelingsperspectief en de besluitvorming. Dit draagt bij aan een reductie van
het verschil in doorlooptijd tussen brandbestrijding en IBGS. Ook zorgt een focus op skill-based
handelen in combinatie met een versterking van het kennisniveau voor een vermindering van het
terugvallen op procedures.
Het verdient aanbeveling om de vaardigheden van bevelvoerders met betrekking tot IBGS te
versterken. Met vaardigheden wordt bedoeld het omgaan met specifieke IBGS-middelen en
procedures, maar ook het interpreteren van informatie, besluitvorming gedurende IBGS en het
samenwerken met de AGS. Herhaling en versterking van trainen met middelen en procedures zorgt
voor een versterking van het handelingsperspectief. Door bevelvoerders te trainen in het interpreteren
van informatie vanaf ERIC of chemiekaarten en bedrijfsdeskundigen (of nieuwe informatiemiddelen,
zie paragraaf 5.5) kunnen ze sneller een beeld vormen en het risico inschatten. Dit kan door met
realistische casussen of scenario’s bevelvoerders de kans te geven om te leren. Dit heeft een positief
effect op de mate waarin de bevelvoerder in zijn of haar eigen handelen gelooft.
15/20
Het trainen van besluitvorming bij IBGS sluit hier op aan; het is goed voor bevelvoerders om meer
getraind te zijn op het compleet krijgen van het beeld van een incident en de risico’s af te wegen tegen
de mogelijke handelingen. Virtueel oefenen draagt hier aan bij door te focussen op het vormen van
een beeld, vervolgens een oordeel om vervolgens een besluit te leren nemen bij IBGS. Training op
besluitvorming kan een positief effect hebben op de doorlooptijd voor een incident.
In de visie IBGS wordt een klein IBGS voortaan ook met 1 tankautospuit afgehandeld. Dit heeft
gevolgen voor de slagkracht van de brandweer en de snelheid waarmee het incident bestreden kan
worden. Het verdient daarom aanbeveling om de AGS voortaan naast adviseur van de OVD ook de
bevelvoerder te laten adviseren. Door deze samenwerking te trainen zijn beide partijen vertrouwd met
elkaar en weten ze van elkaar op welke manier ze het snelste en beste kunnen samenwerken. Deze
samenwerking is ook van belang in het geval dat een incident afwijkt van de standaard scenario’s en
er dus een tekort aan kennis bij de bevelvoerder is,
De aanbeveling voor training van vaardigheden samengevat:
Versterk de vaardigheden en daardoor het handelingsperspectief door te borgen dat er
voldoende IBGS-trainingen en herhalingen aangeboden worden in de regio’s.
Train de bevelvoerders in het interpreteren van informatie, besluitvorming en het
samenwerken met de AGS. Doe dit in de opleiding maar ook in de herhalingen. Mogelijke
trainingsvormen zijn casussen, praktijksimulatie en virtueel oefenen.
5.3 Oefeningen
De grootste winst is volgens dit onderzoek te behalen door de kwantiteit en kwaliteit van oefeningen te
verhogen. Een verbetering in IBGS-oefeningen heeft op bijna alle invloedsfactoren een positieve
uitwerking. Oefenen is ook naast daadwerkelijke inzetten de enige manier om ervaring op te bouwen.
Het verdient aanbeveling om de kwantiteit en de kwaliteit van oefenen te verhogen. Uit het onderzoek
komt naar voren dat er te weinig geoefend wordt met IBGS. Het zou goed zijn een minimaal aantal
IGBS-oefeningen vast te stellen en deze te handhaven door de wettelijk verplichte registratie in
bijvoorbeeld veiligheidspaspoort of AG5. Dit draagt bij aan de opbouw van ervaring en het kweken van
de juiste hoeveelheid risicoperceptie en handelingsperspectief. Even belangrijk is het verhogen van de
kwaliteit van oefeningen. Draag er zorg voor dat de oefeningen relevant, afwisselend, leuk en juist
geënsceneerd zijn.
Realiteit is ook hier het codewoord; laat bevelvoerders scenario’s beoefenen die volgens de
basisscenario’s en regionale risico’s realistisch zijn. Zorg ervoor dat de enscenering, gekozen stoffen,
verpakking, etikettering en transport overeenkomen met de werkelijke risico’s. Probeer realistisch
oefenen ook te faciliteren in de mogelijkheden door net zoals bij brand een incident na te bootsen. Het
zou verstandig zijn te kijken naar mogelijkheden om de basis scenario’s uit de visie beter en
realistischer te ensceneren, en dit ook uit te dragen richting de regio’s. Hierbij kan bijvoorbeeld worden
gedacht aan oefencontainers per basisscenario.
Een toevoeging is het virtueel oefenen. Tijdens het onderzoek waren bevelvoerders enthousiast over
de simulatie in ADMS. De simulaties in ADMS waren tijdens de testdagen zeer goed in staat om de
realiteit te benaderen waardoor bevelvoerders gedwongen worden om te werken met alle kennis,
vaardigheden en ervaring die ze hebben. De simulator bleek vooral een goed middel voor
bevelvoerders om te oefenen met het compleet maken van hun beeldvorming om vervolgens tot een
16/20
oordeel en een besluit te komen. Ze waren van mening dat het een leuke en zinnige manier is om te
oefenen met IBGS. Virtueel oefenen draagt bij aan het verbeteren van risico-inschatting en
besluitvorming, en helpt bij het vertrouwd worden en blijven met procedures. Het is daarom bij uitstek
een geschikt middel voor bevelvoerders om IBGS scenario’s te oefenen.
Ook is het tijdens oefeningen goed om de AGS te laten samenwerken met de bevelvoerder om
vertrouwder te raken met deze samenwerking. Hierbij moet worden gewaakt voor het afschuiven van
verantwoordelijkheden of besluiten richting de AGS. Het verdient aanbeveling om in een deel van de
oefeningen de OVD buiten beschouwing te laten. Hierdoor leert een bevelvoerder dat hij of zij zelf in
staat is om een incident af te handelen zonder de hulp van een OVD.
De aanbeveling voor oefeningen samengevat:
Verhoog de kwantiteit oefeningen door een minimale hoeveelheid IBGS-oefeningen vast te
stellen en te handhaven door de wettelijk verplichte oefenregistratie.
Verhoog de kwaliteit van oefeningen door te borgen dat deze realistisch zijn en een vertaling
zijn van praktijksituaties en basis IBGS-scenario’s. Borg het realisme door realistische
enscenering, stof, verpakking, etikettering en transport.
Maak gebruik van virtueel oefenen met IBGS voor bevelvoerders als onderdeel van de
aangeboden oefeningen.
Laat tijdens IBGS-oefeningen de bevelvoerder (meer) samenwerken met de AGS en minder
met de OVD om vertrouwd te raken met de veranderingen in de visie IBGS.
5.4 Procedures
Door aanpassingen in de huidige procedure OGS wordt het voor bevelvoerders mogelijk om
effectiever en sneller op te kunnen treden. Aanpassingen hebben voornamelijk invloed op de snelheid
van besluitvorming maar ook op het handelingsperspectief. Echter is het op basis van de theorie en
het onderzoek duidelijk geworden dat er meer tijd en moeite moet worden gestoken in kennis,
vaardigheden en ervaring aangezien procedures pas echt belangrijk worden wanneer er een gebrek
aan kennis en ervaring is ontstaan.
Procedures zouden zoveel mogelijk moeten worden versimpeld. De visie IBGS voorziet er in door het
vervangen van het chemiepak door een vuilwerkpak, een vermindering van de taken en het
specialiseren van een aantal taken zoals ontsmetting. Het is belangrijk om de procedure hier op aan te
passen, zodat deze verandering daadwerkelijk het handelingsperspectief verbreedt.
Een andere versimpeling is een benadrukken van de overeenkomsten met brandbestrijding, in plaats
van de verschillen. Een voorbeeld hiervan is de prioriteitenlijst bij inzetten. Deze kan gelijk worden
getrokken met brandbestrijding:
1. Eigen veiligheid (opstelplaats, afstanden, PBM’s, meten).
2. Redden (incl. slachtofferbehandeling, ook ontsmetten).
3. Stabiliseren (blussen of lekkage stoppen).
4. Verspreiding voorkomen (inclusief ontsmetten personeel).
5. Herstel (inclusief afbouw, overdracht, nazorg).
Deze reeks komt in de huidige procedure niet zo sterk naar voren. Door dit voor meer onderdelen
gelijk te trekken herkent de bevelvoerder eerder de stappen van de procedure.
17/20
Het verdient aanbeveling om gezamenlijk na te denken over het omvormen naar doelvoorschriften of
richtlijnen in plaats van een procedure. Dit heeft voor- en nadelen, maar door de frequentie van IBGS
incidenten en de ervaring en bekendheid met de procedure zouden doelregels of richtlijnen zorgen
voor bewust handelen in plaats van proberen de geleerde stappen af te gaan (het spreekwoordelijke
‘een aap een kunstje leren’). Een voorbeeld is het verminderen van het aantal procedures voor elke
specifieke situatie, en meer algemene handelingsperspectieven voor incidentbestrijding. Hierdoor
komt er meer aandacht voor de risico’s.
Het vermaken van IBGS tot specialisme is een veelgehoorde wens. Dit zou het takenpakket verlichten
van een normale TS, terwijl de specialist meer ervaring opbouwt doordat hij of zij bijna altijd ter plaatse
komt bij incidenten met gevaarlijke stoffen. De visie voorziet hierin door te differentiëren in de mate
van specialisme, maar stelt daarnaast dat IBGS wettelijk toebehoort aan de brandweer. Dit onderzoek
onderschrijft het behoud van IBGS als basistaak,maar onderbouwt dat er dan wel gewerkt moet
worden aan kennis, vaardigheden en ervaring. Elke bevelvoerder kan immers te maken krijgen met
IBGS en moet daarop voorbereid zijn.
Ook in de procedure zou moeten worden opgenomen dat een bevelvoerder wanneer nodig contact
opneemt met de AGS. Dit maakt de weg vrij voor bevelvoerders die zich eventueel bezwaard voelen
dat ze tussen de OVD en AGS komen, en bevordert deskundige operationele advisering. Snelle
redding staat al expliciet in de visie IBGS. Het advies van dit rapport is om de taak ‘snelle redding’
door te vertalen naar een zinvol handelingsperspectief voor bevelvoerders om zo de
handelingsmogelijkheden te vergroten.
De aanbeveling voor procedures samengevat:
Versimpel voor zover mogelijk de procedure door het afschaffen van onnodige stappen. Denk
ook na over het overstappen op doelvoorschriften en/of richtlijnen.
Benadruk de overeenkomsten met brandbestrijding en THV in plaats van de verschillen.
Neem in de procedure op dat een bevelvoerder wanneer nodig contact opneemt met de AGS.
Vertaal de taak snelle redding in een zinvol handelingsperspectief.
Vertaal de afschaffing van het chemicaliënpak naar een verbreding van snelle
handelingsmogelijkheden binnen de procedure.
5.5 Middelen
De middelen die specifiek voor IBGS beschikbaar zijn, moeten de gewenste veranderingen
ondersteunen. Een verandering van middelen kan invloed hebben op het handelingsperspectief, de
besluitvorming en daarmee de doorlooptijd.
Het verdient aanbeveling om ook de beschikbare informatievoorziening te versimpelen. Een
bevelvoerder is bij het opzoeken van stofinformatie voornamelijk geïnteresseerd in direct bruikbare
informatie: wat zijn de risico’s, in welke bescherming moet ik optreden, hoe moet ik ontsmetten? Het
ERIC-kaartenboek voorziet hier natuurlijk al in, maar is volgens bevelvoerder nog te uitgebreid en
complex. Een simpele tabel met daarin de basisinformatie zou hierbij helpen. Aanvullende informatie
en advies kan de bevelvoerder van de AGS krijgen.
Bevelvoerders spreken zich positief uit over het gebruik van digitale informatievoorziening via
applicaties, een tablet of de mobiele data terminal. Het opzoeken van stoffen, actuele gegevens zoals
meteo en aanvullende informatie van de AGS zouden hierbij het doel zijn. Dergelijke vormen van
18/20
informatievoorziening zouden netcentrisch kunnen worden gebruikt door de AGS, OVD en meldkamer
met foto’s te informeren. Daarnaast kunnen de AGS, OVD en meldkamer aanvullende informatie
inschieten.
Om de verschillen tussen brandbestrijding en incidentbestrijding met gevaarlijke stoffen nog verder te
verkleinen is het interessant om te kijken naar de mogelijkheden voor een kwadrantenmodel IBGS. Dit
zou bevelvoerders een verdere houvast kunnen bieden als middel. Er moet echter wel worden
geborgd dat dit kwadrantenmodel net zo simpel wordt bevonden door bevelvoerders als het
kwadrantenmodel bij brand.
Er is bij bevelvoerders behoefte aan duidelijkheid over de stoffen waarvoor een gaspakkenteam moet
komen. Het verdient aanbeveling om dit mee te nemen in de digitale informatievoorziening of een lijst
te creëren waarin deze stoffen worden benoemd.
De aanbeveling voor middelen samengevat:
Versimpel informatievoorziening bij IBGS; informeer bevelvoerders alleen over de risico’s,
handelingsperspectief, beschermingsniveau en aanbevolen ontsmetting. Doe dit bij voorkeur
met symbolen of tabellen.
Denk na over de mogelijkheden van digitale informatievoorziening via applicaties, tablets en
mobiele data terminals. Onder andere opzoeken van stoffen, meteo enz. Ook mogelijkheid tot
netcentrisch werken door delen van foto’s en adviezen door BV, MK, OVD en AGS.
5.6 Ideeën
Binnen het onderzoek en gedurende de netwerkdag OGS op 5 juni 2014 zijn een aantal ideeën
ontwikkeld op basis van de resultaten en de gestelde aanbevelingen. Deze ideeën zijn praktische
uitwerkingen van de beleidsaanbeveling.
Opleidingen
Een periodieke e-learning over IBGS waarin het parate kennisniveau verhoogd kan worden.
Hierin kan wanneer nodig een toets worden verwerkt waardoor het bijscholen een verplicht
karakter krijgt.
Intervisie bijeenkomsten met bevelvoerders, OVD’s en AGS’en waarin de IBGS-incidenten
van het afgelopen jaar besproken worden en de benodigde kennis per functie wordt
opgehaald.
Benadrukken van overeenkomsten tussen brand en IBGS in de opleiding. Door dezelfde
stappen van aanpak aan te leren wordt een IBGS makkelijker hanteerbaar.
Trainingen
Besluitvormingstrainingen voor bevelvoerders waarin met virtueel oefenen de stappen van
aanpak, procedures en beeldvorming & oordeelsvorming worden getraind.
Train de AGS in het adviseren van de bevelvoerder en de bevelvoerder in het samenwerken
met de AGS.
19/20
Oefenen
Monitor in de implementatieperiode van IBGS de oefenregistratie. Controleer
steekproefsgewijs of de gestelde doelen worden behaald en of alle functies (inclusief
bevelvoerders) voldoende oefenen.
Ga in overleg met producenten en vervoerders van de stoffen die binnen de maatgevende
scenario’s vallen. Kijk of het mogelijk is om in publiek-private samenwerking nog meer
realisme in het oefenen te brengen door de risico’s vanuit deze partijen op te nemen in het
oefenprogramma.
Kijk welke mogelijkheden er zijn voor het realistisch ensceneren met bijvoorbeeld
oefencontainers per maatgevend scenario uit de visie. Door regio’s de enscenering aan te
rijken heeft de landelijke vakgroep zelf meer grip op het realisme en de kwaliteit van het
oefenen. Dit kan eventueel ook bij oefencentra in plaats van containers.
Virtueel oefenen draagt bij aan de bekendheid met procedures, beeldvorming en een
vergroting van ervaring. Veel regio’s beschikken al over de apparatuur. De landelijke vakgroep
zou scenario’s en oefeningen kunnen ontwikkelen die passen binnen de visie en de
maatgevende scenario’s. Hierdoor blijft het realisme gegarandeerd en zijn regio’s sneller
geneigd om te oefenen met IBGS (ze hoeven immers zelf geen scenario’s meer te
ontwikkelen).
Procedures
Maak de procedurestappen bij brandbestrijding en IBGS gelijk. Uiteraard hebben deze per
taak een verschillende invulling, maar door in ieder geval de titel en volgorde gelijk te trekken
voorkom je onduidelijkheid en zal een bevelvoerder makkelijker volgens procedure kunnen
werken. Een basisprocedure incidentbestrijding zou dus wellicht een oplossing zijn.
Laat een versimpeling van procedures ook duidelijk naar voren komen als ‘verkoopargument’
om het imago van IBGS te verhogen. Door aan te geven dat er geluisterd wordt naar de
wensen van bevelvoerders en de positieve veranderingen in de procedure (en de visie IBGS)
duidelijk te communiceren, zal dit bijdragen aan de acceptatie van de veranderingen.
Middelen
Een gecombineerd informatiesysteem waarbinnen een bevelvoerder alles wat betreft IBGS
kan doen. Door het invoeren van UN/GEVI of naam, de situatiegegevens zoals binnen/buiten,
meteo ter plaatse, wel – geen direct contact met de stof verschijnt in vier vakken een simpel
advies. Hierbij kan worden gedacht aan risico’s, beschermingsniveau, handelingsperspectief
en stabilisatie. Het beste hierbij is het gebruik van symbolen met korte steekwoorden zodat
de bevelvoerder niet zoals nu bij het ERIC boek een lijst tekst hoeft door te lezen. De
onderliggende theorie achter deze informatie is onder andere de beslistabel uit de visie IBGS
waarbij de klassen van stoffen worden afgezet tegen de gewenste beschermingsgraad.
Binnen een gecombineerd informatiesysteem kan er ook netcentrisch gewerkt worden. De
AGS en de meldkamer kunnen informatie toevoegen of meelezen. Ook kan de bevelvoerder
foto’s maken en deze doorsturen zodat de AGS aanrijdend al een goed beeld kan vormen en
zijn of haar advies kan bijstellen.
Een kwadrantenmodel IBGS zou aansluiten binnen de huidige veranderingen binnen
brandweerdoctrine en verkleint het gat tussen brand en IBGS. Dit zorgt voor een extra
handvat.
Een ander handvat is een soort RSTV model voor IBGS waarin de bevelvoerder kijkt naar de
uiterlijke kenmerken van het incident om zo de risico’s in te kunnen schatten. Door
bijvoorbeeld gevaarsindicatie, damp, effecten etc gestructureerd te beoordelen kan een
bevelvoerder sneller de situatie inschatten
20/20
On
de
rde
el
Inte
rve
nti
eU
itw
erk
ing
Op
me
rkin
g
Ken
nis
niv
eau
ver
ster
ken
RP
ver
ho
gen
, pra
ktij
kvo
orb
eeld
enH
uid
ige
ken
nis
, nie
t ve
rbre
den
of
verd
iep
enX
XX
Ken
nis
ver
an
der
enFo
cus
op
vee
lvo
ork
om
end
e in
cid
ente
nV
erli
chte
n o
nd
erd
elen
RA
en
bio
age
nti
aX
XX
Ver
sma
llen
ken
nis
Ho
evee
lhei
d k
enn
is v
erm
ind
eren
Beh
ap
ba
ard
er m
ake
n, f
ocu
s o
p v
eelv
oo
rko
men
de
inci
den
ten
.X
XX
Op
leid
ing
vers
imp
elen
Pra
ktis
cher
en
min
der
uit
geb
reid
Min
der
bre
ed m
aa
r st
erke
r o
p v
eelv
oo
rko
men
de
inci
den
ten
.X
XX
Kw
ali
teit
in
stru
cteu
rsM
eer
geri
cht
op
do
elgr
oep
, min
der
va
kdo
cen
tM
ind
er p
rofi
lere
n a
ls 'd
esku
nd
ige'
, nie
t te
mo
eili
jk w
ille
n m
ake
n.
XX
XX
XX
Va
ard
igh
eden
ver
ster
ken
Mee
r a
an
bie
den
va
n h
erh
ali
nge
nV
erst
erki
ng
skil
lba
sed
ha
nd
elen
(in
co
mb
ina
tie
met
oef
enen
).X
XX
X
Tra
inen
op
bes
luit
vorm
ing
Tra
inin
g sn
elle
re b
eslu
itvo
rmin
g b
ij O
GS
Focu
s o
p k
riti
eke
pu
nte
n r
isic
oin
sch
att
ing
per
typ
e st
of.
XX
XX
XX
X
Nie
uw
e tr
ain
ings
vorm
enW
ork
sho
pd
age
n v
oo
r b
evel
voer
der
sLa
at
de
bev
elvo
erd
er w
ork
sho
ps
kiez
en d
ie v
oo
r h
em r
elev
an
t zi
jn.
XX
XX
Kw
an
tite
it v
erh
oge
nM
inim
aa
l a
an
tal
oef
enin
gen
va
stst
elle
nB
org
ing
do
or
regi
stra
ties
yste
men
(w
ette
lijk
ver
pli
cht)
XX
XX
XX
X
Kw
ali
teit
ver
ho
gen
Afw
isse
len
d, r
eali
stis
ch, a
fges
tem
d o
p R
RP
Leu
ke e
n p
rakt
isch
e o
efen
inge
n, a
fges
tem
d o
p l
oka
le r
isic
o's
.X
XX
XX
XX
Rea
list
isch
oef
enen
Ensc
ener
ing,
sto
ffen
, tra
nsp
ort
mid
del
Net
als
bra
nd
co
mfo
rta
bel
wo
rden
met
ris
ico
. Ju
iste
en
scen
erin
g.X
XX
XX
XX
Vir
tuee
l o
efen
enSc
ena
rio
's a
fwer
ken
m.b
.v. s
imu
lato
rV
erb
eter
ing
van
ris
ico
insc
ha
ttin
g en
bes
luit
vorm
ing.
XX
XX
XX
X
Toev
oeg
en A
GS
aa
n B
V o
ef.
De
BV
la
ten
oef
enen
in
sa
men
wer
kin
g m
et A
GS.
Lere
n s
am
enw
erke
n, v
oo
rko
men
afs
chu
iven
.X
XX
XX
XX
XX
Mee
r o
efen
en v
erke
nn
ing
Bij
oef
enin
gen
(en
pro
ced
ure
) m
eer
aa
nd
ach
tB
V's
tra
inen
om
met
ver
ken
nen
bee
ldvo
rmin
g co
mp
leet
te
ma
ken
.X
XX
XX
X
OV
D b
uit
en o
efen
inge
n l
ate
nZo
nd
er O
VD
een
in
cid
ent
kun
nen
afh
an
del
enLe
ren
om
zo
nd
er h
ulp
of
afs
chu
iven
zel
f b
eslu
iten
te
ma
ken
.X
XX
XX
XX
Ver
sim
pel
en p
roce
du
reV
erm
ind
eren
ho
evee
lhei
d e
n v
ersi
mp
elen
Pre
pa
rere
n o
p r
egel
ma
at,
po
siti
ef e
ffec
t R
P e
n E
ff.
XX
XX
XX
X
OG
S w
ord
t sp
ecia
lism
eA
pa
rte
OG
S p
loeg
en p
er r
egio
, TS
all
een
red
din
gSp
ecia
list
en m
et b
red
ere
en d
iep
ere
ken
nis
en
mee
r er
vari
ng.
XX
X
BV
in
co
nta
ct m
et A
GS
In p
roce
du
re B
V s
tan
da
ard
co
nta
ct o
p l
ate
n n
emen
Bet
ere
bee
ld-
en o
ord
eels
vorm
ing,
po
stie
f ef
fect
RP
en
Eff
.X
XX
XX
Snel
le r
edd
ing
op
nem
enSn
elle
red
din
g o
pn
emen
in
pro
ced
ure
Bev
ord
eren
ha
nd
elin
gsp
ersp
ecti
ef e
n s
nel
hei
d.
XX
XX
X
Een
du
idge
pro
ced
ure
In h
et h
ele
lan
d d
ezel
fde
ba
sis
pro
ced
ure
Vo
ork
om
en o
nd
uid
elij
khei
d t
uss
en r
egio
's (
bij
bij
sta
nd
).X
Dig
ita
le i
nfo
rma
tiev
oo
rz.
Act
uel
e ge
geve
ns
incl
sto
fris
ico
's o
p a
pp
lica
tie
Mo
geli
jkh
eid
vo
or
AG
S/M
K o
m a
dvi
ezen
/ris
ico
's i
n t
e sc
hie
ten
.X
XX
X
Info
rma
tie
vers
imp
elen
All
een
no
g ri
sico
's, b
esch
erm
ing,
ha
nd
elin
gsp
ers.
ERIC
is
te v
eel.
Sp
ecif
ieke
in
form
ati
e vi
a A
GS.
XX
XX
XX
XX
Ch
emie
pa
k b
lusk
led
ing
Ch
emie
pa
k a
fsch
aff
en, e
ven
tuee
l sp
ato
vera
lV
oo
r ec
hte
gev
aa
rlij
ke s
toff
en g
asp
akk
en.
XX
X
Lijs
t st
off
en -
-> g
asp
ak
Lijs
t m
et s
toff
en w
aa
rvo
or
gasp
akk
ente
am
no
dig
is.
Vu
istr
egel
s vo
or
ha
nd
elin
gsp
ersp
ecti
ef e
n s
nel
hei
d i
nci
den
tX
XX
Vulnerability
Self efficacy
Response efficacy
Procedures
Middelen
Besluitvorming
Tijd
He
eft
po
siti
eve
invl
oe
d o
p:
Kennis
Vaardigheden
Ervaring
Severity
Mo
gelij
ke in
terv
en
tie
s o
.b.v
. o
nd
erz
oe
k
Op
leid
inge
n
Tra
inin
gen
Oef
enen
Pro
ced
ure
Mid
del
en
Bijlage 1: Mogelijke interventies
1 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Bijlagen
Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet! Reductie van handelingsverschillen bij incidenten met gevaarlijke stoffen.
Instituut Fysieke Veiligheid
Brandweeracademie
Postbus 7010
6801 HA Arnhem
www.ifv.nl
026 355 24 00
2 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ......................................................................................... 2
I Interviewopzet ....................................................................................... 3
II Lijst geïnterviewden ............................................................................... 5
III Observatieschema afhankelijke variabelen ............................................... 6
IV Scenariovolgorde .................................................................................. 8
V Standaardtijden response ....................................................................... 9
VI Scenario’s .......................................................................................... 10
VI Zwaartepuntenlijst scenario’s ............................................................... 37
VII vergelijkbaarheid scenario’s ................................................................ 39
VIII Vragenlijsten ................................................................................... 40
IX Codeboek variabelen ........................................................................... 48
X Lijst deelnemende regio’s...................................................................... 49
XI Communicatie naar regeio’s en bevelvoerders ........................................ 50
XII Resultaten – statistische tabellen ......................................................... 52
XIII Uitkomsten interviews ....................................................................... 65
XIV Open antwoorden bevelvoerders ......................................................... 67
XV Verschillen metingen brand-OGS .......................................................... 72
XVI Mogelijke interventies ....................................................................... 74
XVII Projectbeheer .................................................................................. 76
XVIII Variabelen ..................................................................................... 82
3 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
I Interviewopzet
Gegevens interviewer en respondent
Naam interviewer(s): Thijs Geertsema
Datum interview:
Gegevens respondent:
Locatie interview:
Tijd interview:
Hulpmiddelen:
Afspraken:
Methodologische gegevens
Doel interview: Visie vakspecialist op probleemstelling en onderzoeksvragen: Welke zichtbare en latente verschillen zijn er met betrekking tot brandbestrijding en ongevallen met gevaarlijke stoffen binnen de brandweer volgens betrokkenen en specialisten?.
Probleemstelling: Met welke interventies kan een mogelijk meetbaar handelingsverschil tussen brandbestrijding en incidenten met gevaarlijke stoffen bij bevelvoerders worden gereduceerd?
Inhoud interview
Inleiding: Uitleg onderzoek, opzet int. / exp/ enq. Uitleg doel inteview. Opzet interview: interviewvragen, maar afwijken en uitweiden is gewenst! Wanneer mogelijk doorvragen op onderzoeksvragen
Vraag Antwoord
1. Wat is uw functie, relatie tot OGS/IBGS, ervaring?
2. Bent u bekend met fenomeen ‘remmen bij OGS’? Wie / wanneer / waar / wat
3. Volgens u de oorzaak van de ‘rem’ in deze voorbeelden? zichtbaar en latent
4. Waar liggen volgens u de oorzaken van handelingsverschillen tussen brand en OGS? zichtbaar en latent
4 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
5. Welke verschillen ziet u tussen brand en OGS in OTO
6. Welke andere verschillen ziet u tussen brand en OGS?
7. Welke uitwerking hebben deze verschillen op handelen van BV’s volgens u? angst / RP / eff
8. Op welke manier denkt u dat IBGS kan bijdragen aan een handelingsverschil? beleid / onderwijs / oefenen / materiaal / protocol
9. Overige topics: besluitvorming / risicoperceptie / angst / efficacy / kennis en vaardigheden / ervaring /
Uitleiding: Bedanken, mogelijkheid tot opsturen interview. Inzage onderzoek en feedback is altijd welkom.
Setting interview
Interviewopstelling
Storende factoren
Sfeer/context
Attitude respondent
5 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
II Lijst geïnterviewden
Manon Oude Wolbers - Vakdecaan OGS en risicobeheersing (Brandweeracademie)
Jaap Molenaar - Vakdecaan brandbestrijding en HV (Brandweeracademie)
Herman Schreurs - Sectiehoofd planvorming en Advisering / AGS, NCTV, Min. VenJ
Dick Arentsen - Lid BOT-mi, AGS, lid landelijke vakgroep
Jasper Derks – AGS, regionaal staffunctionaris OGS
Ruud Struijk – AGS & MPL, vakbekwaamheid GS, veiligheidsadviseur
Jos Dresen – AGS, WVD, docent HBT
Claudia Prins – Plaatsvervangend clustercommandant, AGS, portefeuillehouder OGS.
6 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
III Observatieschema afhankelijke variabelen Observatie - tijd
Fase Omschrijving Waarde
Uitrukfase
Melding: melding komt binnen bij BV Moment 0: start meting
Uitrukken: BV besluit weg te rijden Tijdstip van besluit
Ter plaatse komen Tijdstip TP: uitstappen
Verkenning
Moment besluiten tot eerste verkenning Tijdstip van besluit
Moment besluiten tot definitieve verkenning Tijdstip van besluit
Nader bericht aan AC na verkenning Tijdstip van bericht
Inzet
Moment tot bekendmaken van inzetplan aan manschappen (opdracht) Tijdstip bericht
Moment tot bekendmaken van inzetplan aan OvD Tijdstip bericht
Moment tot start daadwerkelijke inzet Tijdstip commando start
Communicatie Moment contact maken met OvD Tijdstip communicatie (1e aanroep)
Moment contact maken met AGS Tijdstip communicatie (1e aanroep)
Overig Moment tot opschalen door BV in bericht aan AC Tijdstip bericht
7 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Observatie - besluiten
Omschrijving Opmerkingen
Wegrijden
Laat de BV de TS direct uitrukken na de
alarmering?
Na de melding vanaf AC wegrijden of
wachten? Ja Nee
UitvragenVolgt de BV het uitvraagprotocol?
object, omgeving, windrichting, stof,
bluswater, meetapp, afstand, Ja
Gedeeltelijk
(afwijking: 2) Nee
Laat de BV de TS z.s.m. (prio 1) aanrijden? AC zegt prio 1 Ja Nee
Laat de BV boven- of benedenwinds aanrijden? Afhankelijk van scenario Bovenwinds Benedenwinds
Bovenwinds of benedenwinds? Afhankelijk van scenario Bovenwinds Benedenwinds
Maakt de BV gebruik van een opstellijn? Afhankelijk van scenario Ja Nee
Gebruikt de BV bij de opstellijn de veiligheids
afstanden zoals beschreven in de procdures? OGS: 100/25/12 m, brand: ? M Ja
Nee, ruimer
dan nodig
Nee, minder
dan nodig
Laat de BV op tijd de ademlucht omhangen? Afhankelijk van scenario Ja Nee, te vroeg Nee, te laat
Laat de BV de manschappen de juiste PBM's
gebruiken?
Straalpijp, laarzen, handschoenen,
chemiepak Ja Nee, te weinig Nee, te veel
Laat de BV een eerste verkenning uitvoeren?
Windrichting, ondervragen omstanders,
visuele waarneming, explmeting Ja Nee
Laat de BV een definitieve verkenning
uitvoeren?
Rondomverkenning, metingen,
identificatie, zoeken SO's
Laat een BV wanneer mogelijk een snelle
redding uitvoeren? SO redden / stabiliseren situatie Ja Nee
Neemt de BV contact op voor ondersteuning
met de OvD? Ruggespraak of orders? Ja, overleg
Ja, laat OvD
besluiten Nee
Neemt de BV contact op voor ondersteuning
met de AGS? Adviesvraag, scenario afhankelijk Ja, overleg Nee
Schaalt de BV op? Opschalen van huidige situatie Ja, terecht Ja, onterecht Nee
Wacht de BV op de komst van de OvD voordat
hij gaat inzetten? Afwachten, afschuiven, onzeker Ja Nee
Heeft het inzetplan de juiste prioritering? Redding, bron, (ontsmetting), effect Ja Nee
Neemt de BV de juiste voorzorgsmaatregelen in
het inzetplan?
PBM's, afstanden, instructies,
hoeveelheid lucht Ja Nee
Kiest de bevelvoerder de juiste inzettacktiek? Defensief/offensief, binnen/buiten Ja Nee
Communiceert de BV met de overige
hulpverleners
Gnk hulpverlening SO's, afzetting,
ontruiming, overig Ja Nee
Communiceert de BV met deskundigen? Oorzaak, effecten Ja Nee
Snelheid De snelheid van de incidentbestrijding ? Afhankelijk van scenario Snel Normaal Langzaam
Uitstraling Wat is de uitstraling van de BV? Indruk Rust Gespannen Paniek
Waardes
Verkenning
Communicatie
externOverig
Fase
Aanrijden
Opstellen
Voorbereiding
Actie (V)
Communicatie
intern
Actie (I)Inzet
Plan
Uitrukken
8 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
IV Scenariovolgorde
Mogelijkheid 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e
1 KB KO MB MO 25 KB KO MB MO
2 KB KO MO MB 26 KB KO MO MB
3 KB MB KO MO 27 KB MB KO MO
4 KB MB MO KO 28 KB MB MO KO
5 KB MO MB KO 29 KB MO MB KO
6 KB MO KO MB 30 KB MO KO MB
7 KO KB MO MB 31 KO KB MO MB
8 KO KB MB MO 32 KO KB MB MO
9 KO MB KB MO 33 KO MB KB MO
10 KO MB MO KB 34 KO MB MO KB
11 KO MO KB MB 35 KO MO KB MB
12 KO MO MB KB 36 KO MO MB KB
13 MB MO KB KO 37 MB MO KB KO
14 MB MO KO KB 38 MB MO KO KB
15 MB KO MO KB 39 MB KO MO KB
16 MB KO KB MO 40 MB KO KB MO
17 MB KB MO KO 41 MB KB MO KO
18 MB KB KO MO 42 MB KB KO MO
19 MO MB KO KB 43 MO MB KO KB
20 MO MB KB KO 44 MO MB KB KO
21 MO KB MB KO 45 MO KB MB KO
22 MO KB KO MB 46 MO KB KO MB
23 MO KO MB KB 47 MO KO MB KB
24 MO KO KB MB 48 MO KO KB MB
KB: kleine brand
MB: middel brand
KO: klein OGS
MO: middel OGS
9 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
V Standaardtijden response
Standaard tijden scenario's Tijdstip Bericht
X Eerste alarmering
X+2 min Nader bericht vanaf MK
X+3 min Ter plaatse komen (prio 1)
X+5 min Ter plaatse komen (prio 2 of rustig rijden)
X+3/5 min Response Pol/VK/betrokkenen enz.
X+10 min MK vraagt om nader bericht (wanneer de BV deze nog niet heeft gegeven)
X+19 min OVD ter plaatse (sitrap): einde oefening (behalve KB)
Y Bevelvoerder schaalt op
Y+4 min 2e TS ter plaatse
Y+10 min OVD meld zich in (niet ter plaatse!)
Y+12 min AGS meld zich in (niet t.p., alleen bij OGS)
Z Bevelvoerder geeft opdracht tot verkenning
Z+4 min Response geeft bericht verkenning
10 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
VI Scenario’s
Antwoordprotocol scenario’s ADMS computersimulatie onderzoek IBGS
Het antwoordprotocol bestaat uit; een leeswijzer, de rolverdeling tussen de response en de technisch regisseur, de samenvatting van het scenario met
een print screen uit ADMS van het incident en tot slot de teksten die de response / technisch regisseur moet zeggen.
Leeswijzer
In het antwoordprotocol staan de teksten die de response moet geven op (verwachte)vragen of opdrachten van de proefpersoon (bevelvoerder, BV)
Indien de kandidaat vragen stelt waarin het antwoordprotocol niet voorziet dan antwoordt de repsonse / technisch regisseur in een logische lijn met het
scenario.
Het antwoordprotocol is opgedeeld in drie fasen (uitrukfase 1 pagina, verkenningsfase 2 pagina’s en inzetfase 1 pagina). Elke fase heeft 5 kolommen,
voor elke functionaris/persoon in het scenario een, met een eigen kleur. In de kolom staan de vragen die de BV zeer waarschijnlijk aan die
functionaris/persoon gaat stellen. Eerst is de vraag of opdracht die de BV geeft, daaronder staat onderstreept het antwoord dat u als response moet
geven in de rol van de functionaris/persoon aan wie de vraag is gesteld. Soms moet u als response iets zeggen omdat de kandidaat heeft nagelaten iets
te vragen. Dit staat in dezelfde kleur gearceerd als die van de betreffende functionaris/persoon, maar dan een tint lichter. Deze tekst zegt u in de
betreffende rol. De timing hangt af van het tempo van de kandidaat.
In het antwoordprotocol kunt u de volgende afkortingen tegenkomen: BV (bevelvoerder), VK (verpleegkundige). Het antwoordprotocol moet naast het
storyboard gelezen worden. Er zit een tijdsbalk in het antwoordprotocol. D.w.z. dat het antwoordprotocol per kolom gelezen moet worden (verticaal).
Dat zal de meest waarschijnlijke volgorde zijn waarin de BV zijn vragen stelt. Horizontaal zit er geen tijdsbalk in.
Rolverdeling waarnemer, response en technisch regisseur:
De technisch regisseur geeft de reacties van de manschappen aan de BV, de response doet de overige rollen (AC, OVD, AGS, politie, VK,
omstanders, betrokkenen)
De response geeft de prio 1 melding zoals vermeld boven de uitrukfase.
Als een kandidaat twee of meer opdrachten geeft aan zijn manschappen, antwoordt de technisch regisseur, in de hoedanigheid van de
manschappen: “BV, 111/112/113/114 hier, ik ben nog met mijn eerste opdracht bezig.”
Als een commando onduidelijk is, vraagt de response /TR in de hoedanigheid van de persoon die de opdracht krijgt: “BV ik heb de opdracht niet
begrepen.” of “, wat bedoelt u BV precies met ….”
Als een manschap klaar is met zijn taak, zegt de technisch regisseur dat in de rol van de betreffende manschap, die die taak heeft uitgevoerd.
Als de kandidaat het antwoord niet goed heeft gehoord, herhaalt de repsonse/TR wat hij gezegd heeft.
Als de kandidaat iets aan een bewusteloos slachtoffer vraagt, dan niet antwoorden.
De technisch regisseur meldt als de 120 of andere opgeschaalde eenheden ter plaatse is/zijn.
De technisch regisseur geeft de afstand tot het incident aan.
De response heeft de beschikking over een chemiekaartenboek en ERIC-kaartenboek en overhandigt deze op vraag van de BV. Zie verder
antwoordprotocol.
Als een slachtoffer naar buiten wordt gehaald, meldt de verpleegkundige zich bij de BV. (response zegt in de rol van VK dat hij er is, de
technisch regisseur visualiseert het)
11 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
De waarnemer kan aan de response en TR kaartjes toeschuiven. Dit zijn escalatiekaartjes. De TR visualiseert de escalatie en de response maakt
dit kenbaar. Eventueel kan de waarnemer dit ook inbrengen.
De waarnemer kan aanwijzingen geven aan de TR en de response. Dit doet hij met een kladblok om afleiding te voorkomen.
Antwoordprotocol scenario [Kleine brand KB] ADMS computersimulatie onderzoek IBGS
Scenario storyboard – kleine brand (KB) Bij een bedrijfsloods van de firma MAS in VR stad staat op de parkeerplek een container met bedrijfsafval. Het gaat om een bedrijf met overslag van
goederen in diverse logistieke hoeveelheden zoals pallets, dozen, enz. Op dinsdagmorgen 10.30 uur ontstaat er brand in de container. De container
staat tegen de loods aan. De container bevat bedrijfsafval, maar er wordt af en toe ook ander afval in gedumpt. Om de container heen staan een aantal
auto’s. De loods is gebouwd in 2008, de brandcompartimenten zijn volledig en de WBDBO is 60 minuten. De omliggende panden zijn kantoorgebouwen
en een bedrijfspand. Op 200 meter staat een tankstation (geen LPG).
De vlammen slaan bij het ter plaatse komen uit de container, en staan er ook nog wat banden naast de container in de brand. Het blijkt dat er
dakdekkers aan het werk zijn en perongeluk smeulend materiaal in de container hebben gegooid. De dakdekkers staan nog op het dak, aangezien hun
ladder vlakbij de container staat. De bedrijfsloods heeft al wel wat verkleuring aan de buitenzijde, maar niets wat duidt op doorslag. Er is veel publiek
(20-30 man) die op 10 meter staat te kijken en te filmen. Het bedrijf wordt ontruimd door de BHV, een poging door de BHV om de container te blussen
slaagt niet, de BHV’er raakt hierdoor licht gewond. De preventieve voorzieningen (BMC en sprinkler) is buiten werking gesteld door het bedrijf vanwege
werkzaamheden. De weg (Rembrandtlaan) die op 10 meter van de container ligt is een hoofdontsluitingsweg. Bij afsluiten van die weg ontstaat er een
flinke opstopping.
Globaal verwachte inzet:
-afzetten bedrijfsterrein -ploeg 1 blussen met adembescherming
-ploeg 2 naar binnen met adembescherming , verkenning -HW: dakdekkers van het dak halen -chauffeur: WW gereedmaken, ademluchtregistratie, koelen brandwonden SO
-aanstralen omgeving voorkomen (auto verplaatsen) -blussen met water of schuim: keuze
-terugkeer als brand geblust is
12 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Samenvatting storyboard kleine brand
Enkele gegevens uit het storyboard samengevat op een rijtje gezet.
Tijdstip melding: 10:35 uur dinsdagmorgen. De melding is: “Hier AC, ik heb een prio 1 melding voor u. Containerbrand bij firma MAS op de kruising
Aldrin/Rembrandtlaan.
Bron Slachtoffer Politie Omgeving Situatie Escalatie
Container staat in
de brand naast een
bedrijven loods.
Container gevuld
met bedrijfsafval.
Afmetingen 3x8x4
meter. Brand
ontstaan door
smeulend materiaal
dakdekkers. Naast
de container ook
nog wat brandende
banden.
BHV-er met
brandwonden.
Pand is ontruimd.
Twee dakdekkers op
het dak (niet
gewond).
Eerste twee politie
eenheden zijn ter
plaatse, kijken of
het pand al
ontruimd is.
Weg is
hoofdontsluitingswe
g, afsluiten is erg
belastend.
Bedrijvenloods aan
de rand van een
stad. Diverse
administratieve
kantoorgebouwen
en bedrijven in de
nabijheid van het
ongeval.
Tankstation op 200
meter (geen LPG).
Een auto naast de
container. Brand is
bij ter plaatse
komen nog niet
overgeslagen (maar
onduidelijk).
Uitslaande vlammen
uit container.
Relatief veel
publiek, staat dicht
bij de container (10
meter). De
dakdekkers zitten
nog op het dak.
Preventieve
middelen in het
gebouw zijn buiten
werking.
X: ter plaatse
komen
X+8: omstander te
dicht op bron
(brandwond)
X+10: overslag
auto
X+20: brandsporen
op het pand
13 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
De melding is: “ Hier AC, ik heb een prio 1 melding voor u. Containerbrand bij firma MAS.”
Uitrukfase – Kleine brand KB
MK Mogelijke vragen/antwoorden BV
Bij uitmelden aanvullen met:
Prio 1, Containerbrand bij firma MAS op de kruising Aldrin/Rembrandtlaan.
Hoogwerker rukt standaard mee uit bij dit bedrijf en is aanrijdend. Zo nodig het
adres corrigeren. Rijroute in ingeschoten in uw navigatiesysteem
Rijroute graag.
Heeft u nadere gegevens?
MK geeft alle beschikbare gegevens door.
Betreft een containerbrand in een container naast een bedrijvenloods van de
firma MAS. Het is een overslagbedrijf voor diverse goederen. Container staat op
het parkeerterrein. Zodra ik meer informatie heb, geef ik u dat gelijk door.
Is er iemand plaatselijk bekend? Ja, het betreft het
industrieterrein, grote loods, omringd door diverse
andere bedrijfspanden en kantoorpanden. Nabij een
tankstation.
Waar zijn waterwinplaatsen?
OBK liggen ter hoogte van nummers Aldrin 3,74,122,198,266 & op de
Rembrandtlaan t.h.v.: 12,55,88 en een bovengrondse brandkraan nabij het
tankstation.
Sprake van gevaarlijke stoffen? Nee gaat om afvalcontainer
Meteogegevens? Wind: West 4 tot 5 m/ s, temperatuur 19 C˚. Mag ik de meteo.
Kunt u de politie af laten zetten? Ja, hoe wilt u precies de afzetting hebben ? Kunt u de politie af laten zetten?
Is de ambulance aanrijden? Nee, voor zover bekend geen slachtoffers. Wilt u een
ambulance tp?
Is de ambulance aanrijden?
Bovenwinds aanrijden? Nee, wilt u dit? Rij ik bovenwinds aan ?
Is de AGS gealarmeerd? Nee, wilt u dit? Is de AGS gealarmeerd?
Is de OVD aanrijdend? Ja, die is gealarmeerd, maar is pas over 15 min ter
plaatse
Is de OVD gealarmeerd?
Is de HW aanrijdend? Ja, is met 5 minuten ter plaatse Is de HV aanrijdend?
HW graag afstand aanhouden van 25 meter. Begrepen, gaan we doorgeven
14 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Verkenningsfase Kleine brand KB
MK Ppolitie Ambulance Manschappen Hoogwerker Hoofd BHV
Nader bericht aan de MK. Begrepen (herhaal
bericht)
We hebben de omgeving nog niet geheel afgezet maar waar staan wij veilig en
wat wilt u allemaal afgezet hebben?
Afzetten op 25 meter, bovenwinds blijven, publiek op afstand houden Is het pand ontruimd?
Ja is BHV bijna mee
klaar
Nog niet TP Eerste verkenning uitvoeren: ademlucht omhangen, uitvragen betrokkenen,
Begrepen.
Zet de hoogwerker klaar voor redding bovenwinds van de brand. Kijk direct of er
overslag zichtbaar is bovenop.
Waar wilt u de hoogwerker hebben? Begrepen
Kunt u vertellen wat er gebeurd is? Een voorbijganger wees ons er op dat de
container in de fik stond. Zelf niks
gemerkt, ze zijn aan de BMC aan het werk. We hebben met de BHV het pand ontruimd. Een BHV-er heeft geprobeerd de brand te blussen. Dit is helaas
mislukt. Onze BHV-er
heeft behoorlijke brandwonden opgelopen. In de container zit ons bedrijfsafval. Ik denk
dat het komt door die dakdekkers. Zijn die al beneden trouwens?
Ik geef kleine brand of ga opschalen naar middel, groot of zeer
groot, wilt u voor mij alarmeren? Ja, U geeft/schaalt op, en herhaal de opdrachten. (overige eenheden zijn binnen scenario nooit
op tijd tp.) MK alarmeert de gewenste eenheden.
Ploeg 1: Rondom-verkenning uitvoeren, let op inhoud container,
straal gereed meenemen Ploeg 2: in het pand verkennen op tekenen van doorslag, BMC checken, warmtebeeldcamera
gebruiken. Chauffeur: WW gereed maken, ademlucht
registratie, brandwonden slachtoffer koelen
HW: verkennen op het dak
Na 6 min via de porto: Hier de hoogwerker, geen overslag zichtbaar. Ik kan de dakdekkers er direct afhalen, zal ik dat doen?
Wat voor bedrijfsafval (gevaarlijke stoffen)? Papier, plastic, wat
oude verpakkingsmaterialen, oud dakleer, lege flessen met schoonmaakmaterialen.
15 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Begrepen
Na 4 min via porto: Ploeg 1: Het is een container met bedrijfsafval, niet helemaal duidelijk wat er in zit. Auto’s nog niet
aangestraald . Na 6 min: Ploeg 2: Binnen in het
pand geen tekenen van doorslag. Met WBC niks bijzonders waargenomen. BMC
inderdaad buiten gebruik.
Wat voor pand is het? Een bedrijfsverzamelpand. Zeer grote hallen, veel
verpakkingsmateriaal (hout en papier). Sprinkler en BMC is helaas buiten werking ivm de werkzaamheden.
16 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Inzetfase Kleine brand KB
MK Politie Ambulance Manschappen Hoogwerker Hoofd BHV Vragen van de BV:: Normaal beantwoorden en na een reële tijd ter
plaatse laten komen. Nader bericht: inzetplan, bijzonderheden pand en omgeving.
Begrepen (herhaal bericht), moeten we nog overige eenheden alarmeren?
Er staat een omstander die zegt dat er nog wel eens ander afval in
gedumpt wordt. Hij wist niet exact wat. Uitvragen hoofd BHV hierover
Moeten we verder in de
omgeving nog ontruimen?
Hoeveel slachtoffers zijn er? Zijn er nog lichtgewonden die we
kunnen behandelen?
Wat is het inzetplan? Inzetplan wordt
bekend gemaakt. Waarmee moeten we blussen?
Zie manschappen Wat voor gedumpt afval zit er nog wel eens in de container?
We vinden wel eens huisafval, lege jerrycans met klein chemisch afval, toners van printers enz. in de container.
Bij opschalen: Contact met de OVD zoeken
Hier de 100, ik ben onderweg, maar ben nog minimaal een kwartier onderweg.
Wat is de situatie? Welke effecten moeten
we rekening me houden? Heb je genoeg personeel ter plaatse? Bij nader bericht ‘Kleine brand’: Ik had zojuist de OvD aan de
lijn, hij wil graag
nadere informatie. Wat kan ik doorgeven?
Moeten de gebouwen in de omgeving ontruimd
worden ? Zo, ja : welke bedrijven en? Moeten we deze
mensen ergens apart houden?
Wilt u het publiek op afstand houden? Ja, doen we.
In welke bescherming moeten we optreden?
En moeten we de explosiegevaarmeter gebruiken?
Waar moeten we de dakdekkers naar toe
brengen?
Aangezien het binnen veilig is: kunnen wij
weer terug zodat het werk verder kan?
Bij opschalen: contact met de tweede TS zoeken.
Hier de 120, ik ben aanrijdend en binnen vijf min ter plaatse. Heb je aanvullende informatie voor
me?Wat is onze
opdracht? Bovenwinds aanrijden?
De Rembrandtlaan is de hoofdontsluitingsweg,
moet deze dicht? En moeten we het tankstation en de omgeving ontruimen?
Weg wel/niet afsluiten,
tankstation wel/niet ontruimen, aanliggende
17 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
panden wel/niet
ontruimen.
Antwoordprotocol scenario [Klein OGS] ADMS computersimulatie onderzoek IBGS.
Scenario storyboard – klein OGS (KO)
Bij de producent Wonderschoon worden diverse schoonmaakmiddelen gemaakt. Het is een bedrijfspand op een industrieterrein. Het pand ligt direct
aan een drukke weg nabij de afslag van een snelweg. Er is naast het pand een aantal vrachtwagendocks en direct er naast een parkeerplaats die ook
wordt gebruikt als (illegale) opslag. Er staan drie IBC containers buiten tegen het pand. Vlakbij de IBC containers staan wat auto’s geparkeerd en langs
het pand rijden busjes. De IBC containers bevatten zoutzuur voor de productie van badkamerreiniger.
Donderdagmiddag 16.25 uur, 18 graden, windrichting Z, 2-3 m/s. Er botst een busje bij het achteruit wegdraaien met de achterkant van de busje
tegen de IBC. Er ontstaat door de botsing een scheurtje van ongeveer 5 cm waaruit vloeistof begint te lekken, met een snelheid van 200 ml per
minuut. Er komt een enorm penetrante geur van af die door werknemers en omstanders opgemerkt wordt. De bestuurder van de busje voelt zich niet
goed en is door de BHV apart gezet. Hij heeft last van de ogen en ademhaling. Verder heeft er niemand klachten. De IBC staat in de buurt van een
rioolput.
Globaal verwachte inzet:
-afzetten bedrijfsterrein
-ploeg 1 verkennen met adembescherming en explosiegevaarmeter, niet in contact met de stof en bovenwinds blijven
-ploeg 2 standby chemiepak, opvangbak, lekkage provisorisch dichten, rioolput afdichten
-HV: ontsmettingsveld gereed maken
-chauffeur: voorlopige opstellijn plaatsen, ademluchtregistratie, eerste straal gereedmaken
-opvangbak plaatsen, uitstroom naar riool voorkomen
-provisorisch dichten
-zo nodig ontsmetten
18 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Samenvatting storyboard klein OGS (KO)
Enkele gegevens uit het storyboard samengevat op een rijtje gezet.
Tijdstip melding: donderdag 16.25 uur . De melding is: “Hier AC, ik heb een prio 1 melding voor u. Ongeval met gevaarlijke stoffen bij firma
Wonderschoon aan de Rembrandtlaan.
Bron Slachtoffer Politie Omgeving Situatie Escalatie
Lekkende IBC met
zoutzuur door
aanrijding met
busje. Scheur van
5 cm, lekkage van
200 ml per minuut.
Sticker corrosief &
gevaar
(GHS05/GHS07).
Bestuurder van de
busje. Last van
ademweg en
irriterende ogen.
Zit voor het pand.
Eerste twee politie
eenheden zijn
onderweg.
Weg is
hoofdontsluitingswe
g, afsluiten is erg
belastend
Industriepand aan
de rand van de
stad. Aan
ontsluitingsweg
richting de afslag
van de snelweg.
Afstand IBC-weg
50 meter. Afstand
IBC – afslag 200
meter. Totaal drie
IBC’s naast het
pand.
Een IBC container
met inhoud 1000L
die lekt met
stofinhoud:
zoutzuur. UN
nummer 1789, CAS
nr [7647-01-0].
Twee niet-lekkende
IBC’s in de buurt
en auto’s.
Stof kan in een
riool lekken.
Publiek staat
dichtbij de IBC (25
meter). Pand is
nog niet ontruimd.
X: ter plaatse
komen
X+8: omstanders
last ogen en
ademhaling.
X+10: Er loopt
zoutzuur in het
riool.
X+20: De scheur
verergert, er loopt
3x zo veel per
minuut uit.
19 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Uitrukfase – klein OGS
Melding: AC, ik heb een prio 1 melding voor u. Ongeval met gevaarlijke stoffen bij firma Wonderschoon aan de Rembrandtlaan.
MK Mogelijke vragen/antwoorden BV
Bij uitmelden aanvullen met:
Prio 1, Ongeval met gevaarlijke stoffen bij firma Wonderschoon Hoofdlaan 12.
Gealarmeerd volgens procedure OGS. Zo nodig het adres corrigeren. Rijroute in
ingeschoten in uw navigatiesysteem.
Rijroute graag.
Heeft u nadere gegevens?
MK geeft alle beschikbare gegevens door.
Het betreft een lekkende vloeistofcontainer met een nog onbekende stof, door
een busje die er tegenaan is gereden. Bij dit bedrijf worden schoonmaakmiddelen
gemaakt. Zodra ik meer informatie heb, geef ik u dat gelijk door.
Na goed twee minuten na uitruk meldt de AC: Betreft een vloeistofcontainer van
1000L . Chauffeur van de busje heeft last van ogen en ademhaling . De stof is
nog onbekend. Politie en ambulance zijn aanrijdend.
Is er iemand plaatselijk bekend? Nee, behalve dat
het een grote loods is aan de Hoofdstraat vlakbij de
snelweg.
Waar zijn waterwinplaatsen?
OBK liggen ter hoogte van nummers 3,15 en 24 en een bovengrondse
brandkraan nabij de de hoofdingang van het pand
Indien de waterwinning wordt gevraagd.
Sprake van brand? Nee
Meteogegevens? Wind: west, snelheid 1-2 m/s, temperatuur 18 C˚ boven nul. Mag ik de meteo.
Kunt u de politie af laten zetten? Ja, hoe wilt u precies de afzetting hebben ? Kunt u de politie af laten zetten?
Is de ambulance aanrijden? Nee, voor zover bekend geen slachtoffers. Wilt u
een ambulance tp?
Is de ambulance aanrijden?
Bovenwinds aanrijden? Ja, overige hulpdiensten wordt dit ook geadviseerd. Rij ik bovenwinds aan ?
Is de AGS gealarmeerd? Ja, die is gealarmeerd, maar is pas over 20 min ter
plaatse
Is de AGS gealarmeerd?
Is de OVD aanrijdend? Ja, die is gealarmeerd, maar is pas over 15 min ter
plaatse
Is de OVD gealarmeerd?
Is de HV aanrijdend? Ja, is met 5 minuten ter plaatse Is de HV aanrijdend?
HV graag afstand aanhouden van 100 meter. Begrepen, gaan we doorgeven
20 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Verkenningsfase – klein OGS
MK Politie Ambulance Manschappen HV Bedrijfsleider
Nader bericht aan de MK. Begrepen (herhaal bericht)
We hebben de omgeving nog niet geheel afgezet maar waar staan wij veilig en wat wilt u allemaal
afgezet hebben?
Afzetten op 100 meter, bovenwinds blijven, publiek op afstand houden
Is het pand ontruimd? Nee nog niet, moeten we dit regelen?
Na 3 min: Hoeveel slachtoffers hebben we eigenlijk en hoe is het met die man die daar ligt? En waarmee is
deze man besmet en
hoe gaan jullie deze schoon maken? Want anders nemen wij hem niet mee. En staan wij hier wel veilig?
Eerste verkenning uitvoeren: ademlucht omhangen explosiegevaarmeter mee, uitvragen
betrokkenen,
Begrepen.
De HV is ter plaatse, hoe kunnen we u ondersteunen? Waar wilt u het
voertuig hebben?
Ademlucht om?
Kunt u vertellen wat er gebeurd is? Een chauffeur is bij het achteruit rijden tegen een van de IBC’s
aangeknald. In de
IBC’s zit zoutzuur wat we gebruiken voor de productie. We waren net binnen aan het opruimen dus ik heb ze even buiten laten
zetten. De chauffeur is helaas niet lekker, moeten wij hem even helpen? Ik heb hele goede BHV’ers!
Is het pand ontruimd? Nee nog niet, moet dat? Ik heb het met mijn BHV organisatie zo voor elkaar hoor!
Ik geef klein OGS of ga
opschalen naar middel, groot of zeer groot, wil u voor mij
alarmeren? Ja, U geeft/schaalt op, en herhaal de opdracht.
(aanvullende eenheden zijn nooit op tijd ter plaatse). MK alarmeert de gewenste eenheden.
Ploeg 1: verkennen in
bluskleding met adembescherming en explosiegevaarmeter,
let op lekkage, uitstroom en evt. slachtoffers Ploeg 2: klaarmaken
voor inzet in chemiepak Chauffeur: voorlopige opstellijn plaatsen, ademluchtregistratie
Begrepen Na 4 min via porto:
HV: klaarmaken
ontsmettingsveld Na 8 min:
Ontsmettingsveld gereed, definitieve opstellijn geplaatst
Hoe gaat het met u?
Voelt zich goed maar is wel heel erg geschrokken. Ben ook
zo bang voor de politie, ik mag natuurlijk geen containers op straat zetten. Stom!
21 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Het gaat om een IBC
met zoutzuur, UN 1789 en CAS [7647-
01-0]. Er zit een scheur in van 5 cm, en er stroomt in een klein straaltje vloeistof uit, ongeveer een bekertje per minuut. De plas is
50 x 50 cm. Er zit een rioolput op 5 meter van de plas. Er is één
IBC beschadigd, de andere twee zijn intact. Chauffeur: voorlopige opstellijn geplaatst
Na 8 min via porto: Ploeg 2: standby, flesdruk 300 bar.
22 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Inzetfase – Klein OGS
MK/OVD/AGS Politie Ambulance Manschappen HV Bedrijfsleider Vragen van de BV:: Normaal beantwoorden en na een reële tijd ter
plaatse laten komen. Nader bericht: inzetplan, bijzonderheden stof en omgeving.
Begrepen (herhaal bericht), moeten we nog overige eenheden alarmeren? Bij nader bericht ‘Klein OGS’: Ik had zojuist de
OvD aan de lijn, hij wil graag nadere informatie. Wat kan ik
doorgeven?
Er staat een omstander die zegt dat ze hier heel vaak containers op
straat zetten, Moeten we daar wat mee? Navragen bij bedrijfsleider
Is er al bekend wat voor stof het is? Moeten jullie het
slachtoffer eerst ontsmetten? Kunnen we het slachtoffer meenemen?
Wat is het inzetplan? Inzetplan wordt bekend
gemaakt Hoe kunnen we die IBC stabiliseren? Welk materiaal?
Zie manschappen Alleen als we de bedrijfshal schoonmaken zetten
we wel eens wat buiten, anders echt nooit. U gaat toch niet met de gemeente bellen want dan krijg ik echt
gedoe!
Hier de 100, ben met
10 min ter plaatse. Wat is de situatie? Welke effecten moeten we rekening me houden? Heb je genoeg personeel ter plaatse?
Moeten we de
omringende panden ook ontruimen? Zo, ja : welke bedrijven en? Moeten we deze mensen ergens apart houden?
Wilt u het publiek op afstand houden? Ja, doen we.
De chauffeur kunnen
wij deze veilig vervoeren naar het Rynstate ziekenhuis of moet deze nog hier blijven, en u weet zeker dat deze persoon niet besmet
is met iets?
In welke bescherming
moeten we dan optreden? Hoe moeten wij ontsmet worden?
Welk
ontsmettingsmiddel moeten wij klaarmaken?
Aangezien het binnen
veilig is: kunnen wij de IBC’s naar binnen gaan zetten?
Graag contact met de
AGS: Hier de AGS, wat voor stof gaat het om, hoeveelheid, situatie?
BV kan vragen om
advies ontsmetting: Eerst s.o. ontkleden
Wat doen we met de
mobiliteit? De hoofdweg is nu afgesloten. Dit kunnen we niet lang volhouden of we moeten ook de snelweg
dicht gaan gooien?
Weg wel/niet afsluiten,
Naar welk ziekenhuis
gaat het slachtoffer? Naar het plaatselijk ziekenhuis te Rynstate ziekenhuis aan de Wagnerlaan alhier.
Moeten we nog
rekening houden met brand? Moeten we de hosemaster klaarmaken om de plas af te
dekken?
Mogen we eventueel in contact komen met de
23 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
dan spoelen met veel
water, en controleren met pH-papier.
Antwoord: Duidelijk: advies is lekkage opvangen. Rioolverspreiding elimineren. Optreden in
chemiepak. Niet in contact komen met de stof.
aanliggende panden
wel/niet ontruimen.
vloeistof?
24 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Antwoordprotocol scenario [Middel brand MB] ADMS computersimulatie onderzoek IBGS.
Scenario storyboard – middel brand MB Locatie: MFG
Door nog onbekende oorzaak is tijdens de openingsuren brand ontstaan op de begane grond van een kinderdagverblijf dat gevestigd is in een oud pand
boven een supermarkt. Op het moment dat de brand is ontstaan waren alle personeelsleden op de eerste verdieping grond. Het brandalarm is veel te
laat afgegaan waardoor de ontruiming te laat op gang komt. De tweede verdieping is in gebruik als slaapverdieping waar de jongste kinderen op
gezette tijden gaan slapen. Twee personeelsleden hebben een poging ondernomen om de kinderen op de verdieping te bereiken en hebben een groot
aantal kinderen kunnen ontruimen. De laatste redpoging is echter mislukt doordat de twee werden overvallen door de rook. Deze personeelsleden staan
buiten maar hebben veel rook ingeademd. Op de verdieping staat erg veel rook en er ligt nog een kind te slapen. Er dreigt branduitbreiding naar de
verdieping aangezien het bekend staat als preventief niet correct. Op straat voor het kinderdagverblijf heerst paniek. Personeelsleden rennen door
elkaar en zijn radeloos. Tijdens de inzet van de brandweer komen de eerste ouders aan bij het brandende pand. Zij zijn erg van streek en willen direct
informatie.
Verwacht inzetverloop:
Afzetten, veilig stellen werkplek Ploeg 1 rondomverkenning, eerste straal afleggen,, uitvragen. inzet begane grond, afschakelen gas en electra, vuurhaard onder
controle houden Ploeg 2: rondomverkenning, tweede straal afleggen, naar verdieping, redden slachtoffer Chauffeur WW klaarmaken, ademluchtregistratie Opschalen naar middelbrand 2e TS WW rondom buitenverkenning en inzet op brand blussen Evt HW klaarmaken zodat slachtoffer evt via raam gered kan worden.
25 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Samenvatting storyboard - middel brand MB
Enkele gegevens uit het storyboard samengevat op een rijtje gezet.
Tijdstip melding: 14.00 uur woensdagmiddag. De melding is: “Hier AC, graag prio 1 uitrukken voor een OMS melding bij Kinderopvangcentrum Liselot
aan de Columbus nr 9
Pand slachtoffer Politie/ambulance omgeving Situatie Gevaar/ escalatie
MFG – kinder
dagverblijf in een
oud pand boven een
supermarkt. Pand
staat bij de
meldkamer bekend
als preventief niet
correct. Brand op de
eerste verdieping
met gevaar voor
doorslag naar de
tweede verdieping.
Gebouw heeft drie
bouwlagen. Erg veel
rook in het pand.
Een kind is
weggekropen in een
hoe achter een bed
op de tweede
verdieping. Twee
personeelsleden
staan buiten maar
hebben rook
ingeademd.
Twee politie
eenheden zijn
aanwezig, Ovd-P is
onderweg
Eerste ambulance is
aanrijdend
Gebouw staat in een
woonwijk met
gemengde
woonbebouwing
eengezinswoningen
en portiekwoningen
uit de 60er jaren.
BMC gaat af en
flitslicht boven de
ingang. Om het
slachtoffer te
kunnen redden
moet de vuurhaard
op de eerste
verdieping onder
controle gehouden
worden. De andere
ploeg kan gaan
redden.
Kind wordt alleen
gevonden als er
opdracht wordt
gegeven grondig te
verkennen. Veel
publiek en personeel
dicht op het pand
(<10 meter). Veel
paniek onder de
omstanders, onrust.
Bij niet
benadrukken goed
zoeken/
wegkruipgedrag:
kind wordt in 1e
verkenning niet
gevonden.
Naar tweede
verdieping zonder
onder controle
houden vuurhaard
op de 1e verd.:
reddingsploeg raakt
ingesloten.
Ter plaatse komen:
X
X+10:Onvoldoende
aandacht voor
omstanders;
Belemmering door
ouders die in paniek
zijn.
X+20: kind nog niet
uit pand; kind
overleden.
26 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
De melding is: prio 1: uitrukken voor OMS melding bij Kindercentrum Liselot aan de Columbus nr 9.
Uitrukfase – Middel brand
MK Mogelijke vragen/antwoorden Asp.O.V.D.
Bij uitmelden aanvullen met:
Prio 1, brandmelding OMS, kindercentrum, Liselot aan de Columbus 9. Zo nodig
het adres corrigeren. Rijroute in ingeschoten in uw navigatiesysteem
Rijroute graag.
Heeft u nadere gegevens?
MK geeft alle beschikbare gegevens door. Betreft OMS bij een kinderdagverblijf
boven een supermarkt. Pand staat hier bekend als preventief niet in orde. Politie
en ambulance rijden inmiddels ook. Zodra ik meer informatie heb, geef ik u dat
gelijk door.
Na twee minuten geeft de AC door: Er is gebeld, er is daadwerkelijk brand op de
eerste grond. Nog niet iedereen is buiten. Mogelijk ook kinderen nog in het pand,
op de tweede verdieping. Wij gaan de hoogwerker alarmeren.
Is er iemand plaatselijk bekend?
Gebouw staat in een woonwijk met gemengde
woonbebouwing, eengezinswoningen en
portiekwoningen uit de 60er jaren.
Waar zijn waterwinplaatsen?
OBK liggen ter hoogte van nummers Castorweg 1,54,105,168,197.
Bluswatervoorziening OBK op 110 mm leiding om de 80 meter. Open water op
300 meter.
Indien de waterwinning wordt gevraagd.
Zijn er nadere bijzonderheden bekend over dit pand? Nee
Meteogegevens? Wind: Oost 1 tot 2 m/ s, temperatuur 12 C˚ boven nul. Mag ik de meteo.
Kunt u de politie af laten zetten? Ja, hoe wilt u precies de afzetting hebben ? Kunt u de politie af laten zetten?
Is de ambulance aanrijden? Ja, één ambulance onderweg. Is de ambulance aanrijden?
Bovenwinds aanrijden? Nee Rij ik bovenwinds aan ?
Is de OvD gealarmeerd? Nee nog niet, wilt u dit? OVD gealarmeerd?
Is de HW gealarmeerd? Ja die hebben we gealarmeerd toen we hoorden dat er
daadwerkelijk brand is
HW gealarmeerd?
27 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Verkenningsfase Middel brand
MK politie ambulance Manschappen HW / 2e TS Personeelslid
Nader bericht aan de MK.
Begrepen (herhaal
bericht)
Wilt u een gebied afgezet hebben? Welk gebied? Hoeveel
meter?
Drie minuten na ter plaatse komen: Hoeveel slachtoffers
hebben we? Wij gaan
opschalen, die mensen hebben psychosociale hulp nodig! Wij laten de OVD G ter plaatse komen..
Eerste verkenninguitvoeren, straal afleggen:
ademlucht omhangen,
rondom verkennen uitvragen betrokkenen,. Chauffeur: WW gereedmaken Begrepen.
Na 2 minuten: Alle zijden van het pand
zijn bereikbaar. Geen andere ingang dan de voordeur. Aan de achterzijde weinig zichtbaar. Veel paniek in
het publiek!
Nog niet ter plaatse Kunt u vertellen wat er gebeurd is? Ik kwam van boven
omdat we net de jonge
kinderen op bed hadden gelegd. Ik zag rook op de gang en toen ging ook het alarm af. Ik ben met een andere collega een aantal keer naar boven
gerend om zoveel mogelijk kinderen te
halen. Maar de laatste keer was er enorm veel rook. We missen nog een kind! De brandmelder
is veel te laat afgegaan, dat ding doet het niet goed..
Ik geef middel brand of ga opschalen groot of
zeer groot, wilt u voor
mij alarmeren? Ja, U geeft/schaalt op, en herhaal de opdrachten. (overige eenheden m.u.v. 2e TS zijn binnen
scenario nooit op tijd tp.) MK alarmeert de gewenste eenheden.
Na 10 minuten: Tweede TS/ opschaling
Wij gaan voor de politie meer eenheden ter
plaatse vragen in
verband met de grote hoeveelheid mensen en de paniek.
Die personeelsleden kunnen niet langer
blijven kijken, als ze
straks een gewond kindje krijgen we totale paniek!
Ploeg 1 en 2 klaarmaken voor
redding en borging
vluchtweg. Chauffeur WW klaarmaken. Staal gereed maken. Begrepen, wij wachten op commando.
4 min na TP 1e TS: Hier de HW, Wat is
onze opdracht?
Waar bevinden de slachtoffers zich?
Het kind lag op de
slaapkamer op de tweede verdieping, de laatste deur aan de rechterkant.
28 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
komt ter plaatse en
meldt zich bij de BV.
Waar bevindt de brand zich? Ik denk in de keuken, maar dat weet ik niet zeker. In ieder geval op de eerste verdieping.
Hoe ziet het gebouw er uit? Eerste verdieping: gang met deuren naar
centrale ruimte, keuken en toiletten. Tweede
verdieping gang met zes deuren: vijf naar andere kamers waaronder de slaapkamer, een naar het kantoor.
29 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Inzetfase Middel brand
MK Politie/ OVD P ambulance Manschappen 2e TS / HW Personeelslid Vragen van de BV:: Normaal beantwoorden en na een reële tijd ter
plaatse laten komen. Nader bericht: inzetplan, bijzonderheden stof en omgeving.
Begrepen (herhaal bericht), moeten we nog overige eenheden alarmeren?
We hebben de straat afgezet met afzetlint. We brengen de mensen
naar de kantine in het buurthuis hier om de hoek. Ze worden daar opgevangen, maar we merken dat er veel ouders hierheen
komen.
OVD G: Kunt u inschatten hoeveel slachtoffers we
nog krijgen? Kunt u voorkomen dat het kindje in het zicht van omstanders of media naar buiten komt?
Wat is het inzetplan? Inzetplan wordt bekend
gemaakt: Ploeg 1 linksombuitenverkenning en eerste straal afleggen. Ploeg 2 rechtsom
buitenverkenning.
Ploeg 1: naar binnen, gas en electra afschakelen, straal mee en vuurhaard onder controle houden. Ploeg 2: door naar verdieping voor redding,
straal mee en WBC. Chauffeur: ademluchtregistatie, 2e
TS komt voor WW. Begrepen.
HW: opstellen om evt slachtoffers te redden van eerste
verdieping. Begrepen Tien minuten na t.p.1 e TS:
Hier de 2e TS. Is de
OVD er al? Hebt u al zicht op onze taken? WW regelen, rondom verkennen en 1 ploeg klaarmaken voor
binnenaanval.
De ouders van de kinderen zijn er, ook de ouders van het meisje
wat nog boven is. Wat moet ik doen? Ze worden helemaal gek!
Hier de 100, hoe is de situatie? Heeft u voldoende personeel? Ik ben met 5 min ter plaatse.
Uitleg situatie door BV
Ok, de 110 verantwoordelijk voor veilige redding, de 120 voor de blussing.
Wilt u het publiek op afstand houden? Ja, doen we.
Naar welk ziekenhuis gaan de slachtoffers? Naar het plaatselijk ziekenhuis te Rynstate ziekenhuis aan de
Wagnerlaan alhier.
30 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Antwoordprotocol scenario – Middel OGS (MO) ADMS computersimulatie - onderzoek IBGS
Scenario Storyboard – Middel OGS (MO)
Op een kruising in de binnenstad van VR stad is een vrachtauto met laadbak door een rood licht heengereden op de hoek van de Chopinstraat –
Mercater. De vrachtwagen kan ternauwernood een personenauto ontwijken, en kantelt door de stuurbeweging. De lading valt van de vrachtauto
af. Het gaat om acht 1000L IBC’s met ijzer(III)chloride, waarvan er minimaal één lekt. Een andere personenauto knalt tegen de onderzijde van
de vrachtauto. De bestuurder hiervan is zelf uitgestapt en op veilige afstand gaan staan, maar is wel gewond.
De bestuurder van de vrachtauto is uit de cabine gekropen, gaat kijken bij de vaten en zakt ineen. Hij ligt in de plas. In de omgeving staan flink
wat gebouwen zoals kantoren en winkels waar veel mensen zijn. Aan de straat zitten een aantal rioolopeningen. Aangezien het in de binnenstad
is zijn er veel mensen op de been en is er veel verkeer. De radio van de personenauto speelt nog. De OVD en AGS zijn aanrijdend.
Ijzer(III)chloride is een bijtende stof waarvan de damp zwaarder is dan lucht. Het slachtoffer zal dus snel ontsmet moeten worden met water
(volledig oplosbaar).
Globaal verwachte inzet:
Bovenwinds aanrijden
Afzetten straten
Ploeg 1 met adembescherming en explosiegevaarmeter eerste verkenning en bepalen voorlopige opstellijn (vermoedelijk op
25 meter), dan door verkennen, niet in contact met de stof en bovenwinds blijven, voertuigen op de handrem, opvangbak; 2e
instantie lekkage provisorisch dichten, rioolput afdichten
Ploeg 2 standby maken chemiepak, redden slachtoffer, kleding slachtoffer vlakbij ongeval op veilige plek uittrekken en
achterlaten
Chauffeur: voorlopige opstellijn plaatsen, ademluchtregistratie, eerste straal gereed maken, chauffeur personenauto
opvangen (overdragen aan VK)
HV: ontsmettingsveld gereed maken, klaar maken als helper, assisteren bij ontsmetten slachtoffer of door ploeg 1
Opschalen middel OGS
Contact met AGS/OVD
TS 2: definitieve stabilisatie, ontsmetting opruimen
31 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Samenvatting storyboard - Middel OGS (MO)
Enkele gegevens uit het storyboard samengevat op een rijtje gezet.
Tijdstip melding: 10:35 uur dinsdagmorgen. De melding is: “Hier AC, ik heb een prio 1 melding voor u. Aanrijding Chopin hoek Mercater.
Bron slachtoffer Politie/ambulance omgeving Situatie Gevaar/escalatie
Vrachtauto met
laadbak rijdt door
rood en kantelt door
een uitwijkmanouvre
waardoor de IBC’s
van de laadbak
vallen. Kruising in de
binnenstad van VR
stad. Een
personenauto is er
tegenaan gereden.
De IBC’s lekker
ijzer(III)chloride die
voor een irriterende
damp zorgt.
Chauffeur van de
vrachtwagen ligt in
de vloeistofplas en is
niet aanspreekbaar.
Hoe langer hij blijft
liggen, hoe
gevaarlijker het
wordt.
Bestuurder
personenauto is zelf
uitgestapt en op
afstand gaan staan.
Heeft wel medische
hulp nodig.
Eerste twee politie
eenheden zijn bezig
om af te zetten,
OvD-P is onderweg.
Eerste ambulance is
aanrijdend.
Binnenstad van VR
stad, een
middelgrote stad
zoals Arnhem ,of
Groningen; diverse
administratieve
kantoorgebouwen in
de nabijheid van het
ongeval.
Acht 1000L IBC’s met
ijzer(III)chloride van
laadbak vrachtwagen
gevallen. Geen
oranje bord op de
vrachtwagen (er af
gevallen). Een van de
IBC’s lekt (±5 liter/
minuut). Er vormt
zich een flinke plas
op straat. Andere
vaten zijn nog dicht.
Sticker op IBC: GEVI
80, UN 2582.
Grijpredding is niet
mogelijk zonder
besmet te raken (dus
chemiepak).
Afdichten is niet
mogelijk zonder
besmet te raken.
Bij niet aangeven
bovenwinds
aanrijden:
benedenwinds
aanrijden. Bij te
lang zonder
ademlucht
benedenwinds <25
meter: irritantie
luchtwegen en ogen.
X: ter plaatse komen
X+10: Relatief veel
publiek, te dicht bij
bron: irritatie
luchtwegen en ogen.
X+15: De damp of
vloeistof komt in het
riool
X+20 Het redden
van het slachtoffer
duurt te lang
waardoor hij zeer
ernstige chemische
brandwonden
oploopt.
32 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
De melding is: “Hier MK, ik heb een prio 1 melding voor u. Aanrijding Chopin hoek Mozartlaan te VR-stad
Uitrukfase – Middel OGS
MK Mogelijke vragen/antwoorden BV
Bij uitmelden aanvullen met:
Prio 1, Chopin hoek Mozartlaan. Gealarmeerd volgens procedure HV. Zo nodig
het adres corrigeren. Rijroute in ingeschoten in uw navigatiesysteem
Rijroute graag.
Heeft u nadere gegevens?
MK geeft alle beschikbare gegevens door. Betreft een aanrijding een vrachtauto
en een personenauto waarbij een chauffeur gewond is. Ambulance en politie
rijden inmiddels ook. Zodra ik meer informatie heb, geef ik u dat gelijk door.
Na goed drie minuten na uitruk meldt de AC: betreft een gekantelde vrachtauto
met laadbak waar volgens omstanders vaten met vloeistof af zijn gevallen. Er
liggen vaten op straat, en er hangt een chloorlucht. Wij gaan alarmeren volgens
OGS procedure; de HV was al aanrijdend, wij gaan de OVD en AGS alarmeren.
Is er iemand plaatselijk bekend? Ja, het betreft de
binnenstad van een middelgrote stad vergelijkbaar
met Arnhem dan wel Groningen, diverse
kantoorgebouwen gehuisvest o.a. een vestiging van
“KPMG”, en vastgoedmakelaars kantoor “van
Zadelhof BV”, En wat kleine winkeltjes en
broodjeszaken.
Waar zijn waterwinplaatsen?
OBK liggen ter hoogte van nummers Chopin 3,74,122,198,266 & op de
Mozartlaan t.h.v.: 12,55,88 en een bovengrondse brandkraan nabij de
voetgangersingang van de parkeergarage t.h.v. nummer 22.
Indien de waterwinning wordt gevraagd.
Sprake van brand? Nee
Meteogegevens? Wind: Noordoost 3 tot 4 m/ s, temperatuur 10 C˚. Mag ik de meteo.
Kunt u de politie af laten zetten? Ja, hoe wilt u precies de afzetting hebben ? Kunt u de politie af laten zetten?
Is de ambulance aanrijden? Ja, één ambulance onderweg. Is de ambulance aanrijden?
Bovenwinds aanrijden? Nee (bij aanrijding)
Ja (na 3 min melding IBC’s), andere hulpdiensten wordt dit ook geadviseerd.
Rij ik bovenwinds aan ?
Is de AGS gealarmeerd? Ja, die is gealarmeerd, maar is pas over 25 minuten ter
plaatse.
Is de AGS gealarmeerd?
Is de OVD gealarmeerd? Ja, die is aanrijdend, maar duurt minstens 15 min. Is de OVD gealarmeerd?
Is de HV aanrijdend? Ja, is met 5 minuten ter plaatse Is de HV aanrijdend?
HV graag afstand houden van 100 meter. Begrepen, gaan we doen
33 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Verkenningsfase Middel OGS
MK/OVD/AGS Politie ambulance Manschappen HV / 2e TS Chauffeur
personenauto Nader bericht aan de MK
Begrepen (herhaal bericht)
We hebben de omgeving nog niet geheel afgezet maar
waar staan wij veilig en wat wilt u allemaal
afgezet hebben? Afzetten op 100 meter, bovenwinds blijven, publiek op afstand houden.
Ja, doen we. En onze
OVD P is inmiddels ook onderweg en vraagt waar hij u kan treffen?
Hoeveel slachtoffers hebben we? Is de chauffeur van de
personenauto besmet?.
Ploeg 1: Eerste verkenning uitvoeren: ademlucht omhangen
explosiegevaarmeter mee
Ploeg 2: uitvragen betrokkenen en omstanders. Chauffeur: opvang slachtoffer personenauto
Begrepen
De HV is ter plaatse, hoe kunnen we u ondersteunen?
Doen we ademlucht
om?
Kunt u vertellen wat er gebeurd is? Ja, ik reed met mijn
auto op de Chopin en ik wilde de Mozartlaan
inslaan. Ik had groen licht en van links kwam die gek met zijn vrachtauto en probeerde een andere auto te ontwijken en daardoor kantelde hij,
maar ik kon niet meer
remmen. Hij kroop uit zijn cabine en stortte in elkaar. Ik wilde hem eerst helpen maar toen hij onderuit ging en ik
een rare lucht rook ben ik weggelopen van hem.
Ik ga opschalen naar middel, groot of zeer groot, wil u voor mij
alarmeren? Ja, U schaalt op, en herhaal de opdracht. MK alarmeert de gewenste eenheden.
Op welke afstand moeten we mensen houden? En moeten we
de omringende gebouwen ontruimen?
Als BV na 4 minuten nog niets over de toestand van de
slachtoffer(s) zegt, dan vraagt de VK: Hoe is het met die man die daar ligt? En waarmee is deze man besmet en hoe gaan jullie deze schoon
maken? Want anders nemen wij hem niet mee.
En staan wij hier wel veilig? Wij gaan de OVD-G bellen, die gaat
Na eerste verkenning: De meter is niet afgegaan, dus
opstellijn naar 25 meter? Wanneer BV nummers nog niet heeft gelezen met verrekijker Nummers op de borden
van de vrachtauto: GEVI 80 en UN 2582
HV ontsmettingveld gereed maken
Hoe gaat het met u? Voelt zich goed maar is wel heel erg
geschrokken en ik heb wel een vieze lucht daar geroken maar wat is dat voor een spul? Wat een gek zeg.
34 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
met de GAGS
overleggen hoe we hier mee om moeten gaan
OVD: Hier de 100, aanrijdend en met 10 min ter plaatse. Hoe is de situatie? Moeten we ontsmetten? (zo ja,
advies opschalen naar middel) Is er een effectgebied?
Bij contact zoeken met
de AGS: Hier de AGS, kunt u mij vertellen om wat voor stof het gaat? Hoeveel stof ligt er op straat?
Extra ambulance nodig (2 SO’s: chauffeur personenauto en tankauto) Gaan wij regelen!
Ploeg 1: verkennen in bluskleding met adembescherming en explosiegevaarmeter, bovenwinds, niet in
contact met stof, let op toestand slachtoffer, lekkage, uitstroom, voertuigen op de
handrem Ploeg 2: klaarmaken voor inzet in
chemiepak Chauffeur: voorlopige opstellijn plaatsen, ademluchtregistratie, eerste straal gereedmaken Begrepen
Na 4 min via porto: Het gaat om 1 lekkende IBC met ijzerchloride, UN 2582. Er zit een barst in van
20 cm, en er stroomt vloeistof uit, ongeveer 5 liter per minuut. De plas is 3 x 3 m. Het
slachtoffer ligt er midden in. Er zit een rioolput op 5 meter
van de plas. Chauffeur: voorlopige opstellijn geplaatst Na 8 min via porto: Ploeg 2: standby,
flesdruk 300
bar.Begrepen
Na 4-minuten: Tweede TS/ opschaling meldt zich in. Wat is onze opdracht?
HV: Welk ontsmettingsmiddel moeten wij klaarmaken?
Na 8 min 2e TS ter plaatse meldt zich bij
de BV, OVD nog niet ter plaatse: Hoe verdelen we de taken? Moet ik mijn manschappen chemiepak aan laten trekken?
HV: Na 8 min: Ontsmettingsveld gereed, definitieve opstellijn geplaatst
Berichtenverkeer vanaf
35 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
verkenning:
SO is in contact met vloeistofplas,
36 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Inzetfase Middel OGS
MK Politie/ OVD P ambulance Manschappen HV / 2e TS Chauffeur
personenauto Vragen van de BV:: Normaal beantwoorden
en na een reële tijd ter plaatse laten komen. Nader bericht: inzetplan, bijzonderheden stof en
omgeving. Begrepen (herhaal bericht), moeten we nog overige eenheden alarmeren?
Al het verkeer ligt nu stil op uw aangeven
afstand, wilt u nog iets anders? (wanneer er gebouwen ontruimd zijn op last van de brandweer):
We zijn de gebouwen aan het ontruimen, de mensen worden op 100 meter geplaatst.
GAGS: Welke stof gaan het om? In welke mate
zijn er mensen besmet?
Wat is het inzetplan? Inzetplan wordt bekend
gemaakt Redden slachtoffer in chemiepak Hoe moeten we het slachtoffer ontsmetten?
Kleding slachtoffer vlakbij ongeval op veilige plek uittrekken en achterlaten, ontsmetten met veel water.
Stabiliseren 120: begrepen, wij
gaan voertuigen stabiliseren, plas afdekken en riool dichten. Begrepen
Is richting ziekenhuis.
Hier de 100, ik ben er over vijf minuten. Wat is de situatie? Heb je genoeg personeel ter
plaatse? 110 verantwoordelijk
voor redding en 120 voor stabiliseren.
Wilt u het publiek op afstand houden? Ja, doen we.
Naar welk ziekenhuis gaat het slachtoffer? Naar het plaatselijk ziekenhuis te Rynstate
ziekenhuis aan de Wagnerlaan alhier.
Mogen we wanneer nodig voor redding in contact komen met de stof? En hoe moeten
we dan ontsmetten? Ja, met veel water
Graag contact met de AGS: Hier de AGS, wat voor
stof gaat het om, hoeveelheid, situatie?
Wanneer er contact is gezocht met de AGS: Bijtende stof! Inzet in chemiepak, ontsmetten
met ruime hoeveelheid water.
Moeten de gebouwen in de omgeving ontruimd worden ? zo,
ja : welke bedrijven en moeten we deze mensen ergens apt
houden?
Hoe moeten we stabiliseren?
37 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
VI Zwaartepuntenlijst scenario’s Zwaartepunten Bevelvoerder Computersimulatie Ongevalbestrijding GS
Zwaartepunten stof Punten
Een stof:
enkelvoudig gevaarsaspecten (muv 1 en 7): bijvoorbeeld 3
meervoudige gevaarsaspecten: bijvoorbeeld 63
enkelvoudige gevaarsaspecten 1 en 7 óf elkaar versterkende gevaarsaspecten:
bijvoorbeeld 66
Meer stoffen:
meer stoffen bestaande van alleen enkelvoudige stoffen bijvoorbeeld 3
meer stoffen bestaande van stoffen met meervoudige gevaarsaspecten of enkelvoudige gevaarsaspecten 1 en 7 óf elkaar versterkende gevaarsaspecten:
bijvoorbeeld 66
1
2
3
2 3
Stof(-fen) zijn bij melding bekend 1
Stof(-fen) zijn bekend na verkenning of na navraag bedrijfshulpverlener 2
Mate van verspreiding:
druppellekkage
straal/stromend
1
2
Verspreiding van de stof :
uitstroom naar put/riool/sloot
damp richting object of riool
2
2
Stabiliseren:
eenvoudig te stabiliseren verpakkingen (bijvoorbeeld: vat)
niet of niet makkelijk te stabiliseren verpakking (bijv. IBC container,
lekdichtkussens)
1
2
Zwaartepunten slachtoffer
Aantal slachtoffers in aanraking gekomen met de stof:
een (gewond of niet gewond)
twee of drie gewond en niet in staat op te staan (keuze maken voor volgorde
redding)
2
3
Er zijn personen aanwezig in het brongebied (niet gewond en niet in aanraking met de
stof).
1
Zwaartepunten omgeving/locatie incident
Binnen (inpandig) 2
Er is een externe ontstekingsbron (benedenwinds of in nabijheid stof) aanwezig 2
Er is een benedenwinds effectgebied (bijvoorbeeld camping, trein, school, tankstation) 2
Omstanders en verkeer:
op afstand buiten gevarenzone/effectgebied
dichtbij het incident binnen de gevarenzone/effectgebied
1
2
Zwaartepunten overig
Het is windstil 2
Temperatuur (in relatie tot de ontbrandingstemperatuur) 2
Beschikbaarheid informatie (bijvoorbeeld: Erickaartenboek, AGS, informant ter plaatse en
vrachtbrief)
informatie is onvolledig of tegenstrijdig
1
Chemiepak van manschap beschadigt tijdens inzet 3
Totaal aantal punten 14-16
1= minst zwaar en 3 = meest zwaar
Voorwaarden:
in het scenario wordt uitgegaan van een middelincident
in het scenario zit minimaal één driepunter
er is altijd sprake van een slachtoffer
38 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Zwaartepunten bevelvoerder praktijksimulatie Brandbestrijding
Zwaartepunten beschikbare informatie tijdens uitruk/verkenning Punten
Beschikbaarheid info van MK, informant ter plaatse/melder, bereikbaarheidskaarten, politie,
bedrijfsdeskundige
essentiële informatie ontbreekt
tegenstrijdig
info in relatie tot opschaling (redenen voor middelbrand)
2
3
1
Zwaartepunt beschikbare informatie tijdens inzet
Krijgt:
gewijzigde info
aanvullende info (bijv. toch nog een slachtoffer of aanwezigheid gevaarlijke stof)
tegenstrijdige info
1 1
2
Zwaartepunten slachtoffer
Aantal slachtoffers in object:
er is één slachtoffer (gewond of niet gewond) (noodzaak zelf mee redden?)
er is meer dan één slachtoffer, naast elkaar(gewond) keuze volgorde redding/
noodzaak zelf mee redden?)
twee slachtoffers op verschillende bouwlagen
vermoedelijk een slachtoffer overleden
melding slachtoffer maar deze is niet aanwezig
2
3
3
2 2
Het slachtoffer bevindt zich:
in een levensbedreigende situatie (dicht of achter de vuurhaard)
ingesloten in een andere ruimte dan de brand (gelijk niveau/ander niveau)
op moeilijk bereikbare plaats (kelder/zolder)
op tijdelijk veilige plaats
2
2
3
1
Zwaartepunten object
Het object heeft de gebruiksfunctie:
wonen met inpandige parkeergelegenheid/berging
lichte zorgfunctie (gezinsvervangend tehuis/bejaardenhuis)
klein cellencomplex (bijv. politiebureau met cellen)
winkel zonder gevaarlijke stoffen
winkel met gevaarlijke stoffen
garagebedrijf
bedrijfsverzamelgebouw (met ontbrekende preventieve voorzieningen)
horecafunctie met keuken
aanwezigheid hennepkwekerij/xtc-lab
1
2
3
1
2
2 3
2
2
Zwaartepunten omgeving/locatie incident
Omstanders en verkeer bevinden zich dicht bij het incident binnen de gevarenzone 1
Er staan hinderlijk geparkeerde voertuigen bij het brandobject 1
De kandidaat wordt afgeleid of lastig gevallen door omstanders/beheerder/bewoner 2
Zwaartepunten vuurhaard
Er is dreiging/ sprake van (terugkoppeling uit verkenning of daadwerkelijk ensceneren):
overslag
explosie
instorten
onafhankelijke vuurhaarden
1
2
2 2
In inzetfase wijzigt de dynamiek in enscenering zodat de bevelvoerder moet schakelen in zijn
tactiek
1
Zwaartepunten overig
Uitval van een van zijn manschappen (timing in relatie tot komst TS 120) bijvoorbeeld verzwikte
enkel
1
Uitval portofoon 2
Ploeg of manschap in nood ( bijvoorbeeld: insluiting of storing ademluchtapparatuur) (timing
bijna ter plekke TS 120)
3
Beperkte beschikbaarheid water
Kortstondige uitval van de pomp
1
2
Totaal aantal punten 14-16
1= minst zwaar en 3 = meest zwaar
Voorwaarden:
in het scenario wordt uitgegaan van een middelbrand
minimaal één driepunter opnemen in het scenario
uit alle categorieën moet minimaal één zwaartepunt zitten
er is altijd sprake van een slachtoffer
39 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
VII vergelijkbaarheid scenario’s
Vergelijkbaarheid Scenario's Kleine brand OGS klein Middelbrand OGS middel
Onderwerp Containerbrand kleine lekkage IBC indstr. Brand kinderdagverblijf Zware lekkage IBC stad
Kritieke momenten
Omstanders, dakdekkers, auto, pand
Omstanders, riool, scheur, besmetting
OMS->MB, redding, preventief niet in orde, insluting manschappen, omstanders
HV->OGS, redding, bovenwinds, omstanders, riool
Schakelmoment Nee Nee Ja, OMS naar brand (redding) Ja, HV naar OGS inzet
Punten zwaartepuntenlijst 11 11 16 16
Eenheden 1 TS, 1 HW 1 TS, 1 HV 2 TS, 1 HW 2 TS, 1 HV
Slachtoffers 1 lichtgewond 1 lichtgewond 1 zwaargewond, 2 lichtgewond
1 zwaargewond, 1 lichtgewond
Omstanders Rust Rust Onrust Onrust
Bekendheid informatie Uitrukfase Uitrukfase Verkenningsfase Verkenningsfase
Mogelijke escalaties 3 3 5 5
Hoeveelheid informatie 70/100 70/100 95/100 95/100
Hulpverleners Dienstbaar Dienstbaar Zuigend Zuigend
40 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
VIII Vragenlijsten
Vragenlijst voor aanvang scenario’s
Pagina 1
Beste bevelvoerder, In deze korte vragenlijst willen we voorafgaand aan het onderzoek graag een aantal vragen aan je stellen. Het gaat vooral om zaken als je functie, opleidingen en je ervaring binnen de brandweer. We willen benadrukken dat jij of je regio op geen enkele manier beoordeeld worden. Je gegeven antwoorden zijn strikt vertrouwelijk, en de resultaten worden enkel gebruikt voor het onderzoek. Succes met de scenario’s en alvast bedankt voor je medewerking. Namens het onderzoeksteam, Thijs Geertsema, Brandweeracademie IFV
VP-ALG 1. Wat is uw deelnemersnummer? Cijferveld
Pagina 2
VP 2. Wat is uw geslacht? Man Vrouw
VP 3. Wat is uw leeftijd? Getallenveld
VP 4. Wat is uw huidige functie? (Uw dagelijkse
burgerberoep of ‘koude’ functie binnen de
brandweer)?
Open veld
VP 5. Wat is uw hoogst voltooide opleiding? VMBO|HAVO|VWO|MBO|
HBO|WO
VP 6. Welke niet-brandweer opleiding heeft u
gevolgd? (bijv. MBO lastechniek, HBO
werktuigbouw enz)
Open veld
VP 7. Bent u vrijwilliger of beroeps Vrijwilliger | Beroeps
VP 8. Bij welke veiligheidsregio bent u
werkzaam?
Groningen | Fryslan |
Drenthe| IJsselland |
Twente| Noord Oost
Gelderland | Gelderland
Midden | Gelderland zuid |
Utrecht | Noord holland
Noord | Zaanstreek
Waterland | Kennemerland
| Amsterdam-Amstelland |
Gooi en Vechtstreek |
Haaglanden | Hollands
Midden | Rotterdam
Rijnmond | Zuid Holland
Zuid | Zeeland | Midden
West Brabant | Brabant
Noord | Brabant zuidoost |
Limburg Noord | Zuid
Limburg | Flevoland
41 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
VP 9. Welke specialismen heeft u behaald? Brandweerduiker |
Centralist | Chauffeur |
Controleur brandpreventie
| Duikploegleider |
Gaspakdrager | Instructeur
| Oefencoördinator |
Ploegchef | Verkenner
gevaarlijke stoffen |
VP 10. Hoeveel jaar bent u in totaal werkzaam
bij de brandweer? (vanaf eerste repressieve
dienst)
Getallenveld
VP 11. Hoeveel jaar bent u manschap geweest? Getallenveld
VP 12. Hoeveel jaar bent u bevelvoerder? Getallenveld
Vragenlijst na ieder scenario
Pagina 1
Beste bevelvoerder,
Er volgen nu een aantal vragen over het scenario wat u zojuist hebt doorlopen.
Probeer de vragen goed te lezen en beantwoord ze voor de voltooide inzet.
VK-ALG 1. Wat is uw deelnemersnummer? Cijferveld
Pagina 2
In welke mate bent u het eens met de voldoende stellingen?
Deze stellingen slaan op het zojuist gevolgde scenario.
VK-OER 2. Ik vond dat ik en mijn
manschappen effectief waren bij het
bestrijden van het incident.
Helemaal
niet mee
eens
(1)
(2) (3) (4) Helemaa
l mee
eens
(5)
VK-OER 3. Mijn manier van handelen is
zinvol voor het bestrijden van risico’s bij
een dergelijk incidenttype.
(1) (2) (3) (4) (5)
VK-OER 4. Ik denk dat mijn handelen en
optreden bij dergelijke incidenten nut
heeft.
(1) (2) (3) (4) (5)
VK-OES 5. Ik was in staat om alle risico’s
te beheersen waardoor ik schade aan
mensen en materiaal zoveel mogelijk kon
voorkomen.
(1) (2) (3) (4) (5)
VK-OES 6. Als een dergelijk incident zich in
werkelijkheid voordoet heb ik er
vertrouwen in dat ik op de juiste manier
kan handelen.
(1) (2) (3) (4) (5)
VK-OES 7. Ik denk dat ik als bevelvoerder
gemakkelijk de juiste handelingen kan
uitvoeren om risico’s te beheersen bij een
dergelijk incident
(1) (2) (3) (4) (5)
42 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Pagina 3
In welke mate bent u het eens met de voldoende stellingen?
Deze stellingen slaan op het zojuist gevolgde scenario.
VK-ORS 8. Ik geloof dat een dergelijk
incident ernstige risico’s voor mij en mijn
manschappen met zich meebrengt.
Helemaal
niet mee
eens
(1)
(2) (3) (4) Helemaa
l mee
eens
(5)
VK-ORS 9. Bij dit incident was de mogelijke
schade aan mensen en materialen groot.
(1) (2) (3) (4) (5)
VK-ORS 10. Ik geloof dat de mogelijke
gezondheidsschade van een dergelijk
incident zeer ernstig is.
(1) (2) (3) (4) (5)
VK-ORV 11. Het is waarschijnlijk dat ik of
mijn manschappen slachtoffer worden ten
gevolge van een dergelijk incident
(1) (2) (3) (4) (5)
VK-ORV 12. Ik stel mij en mijn
manschappen bij een dergelijk incident
bloot aan een risico waarbij we gewond
kunnen raken.
(1) (2) (3) (4) (5)
VK-ORV 13. De kans dat ik of mijn
manschappen slachtoffer worden door de
gevolgen van een dergelijk incident is groot
(1) (2) (3) (4) (5)
Pagina 4
Wanneer ik denk aan de risico’s van het zojuist gevolgde scenario, dan …
Helemaal niet (1)
(2) (3) (4) Heel erg (5)
VK-OA 14. word ik angstig (1) (2) (3) (4) (5)
VK-OA 15. blijf ik rustig (1) (2) (3) (4) (5)
VK-OA 16. word ik boos (1) (2) (3) (4) (5)
VK-OA 17. maak ik mij zorgen (1) (2) (3) (4) (5)
VK-OA 18. beïnvloed mij dit niet (1) (2) (3) (4) (5)
43 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Vragenlijst aan het eind van het volledige experiment
Pagina 1
In deze afsluitende vragenlijst stellen we een aantal vragen. Lees de vragen
goed. Dikgedrukte woorden benadrukken waar de vraag over gaat.
VL-ALG 1. Wat is uw deelnemersnummer? Cijferveld
Pagina 2
In hoeverre vindt u dat u bent opgeleid voor de volgende taken? Het gaat hier
om kennis uit opleidingen en bijscholingen.
VL-OKV 2. Brandbestrijding Schaal 1-10 (1: zeer slecht, 10: zeer
goed)
VL-OKV 3. Technische hulpverlening Schaal 1-10 (1: zeer slecht, 10: zeer
goed)
VL-OKV 4. Ongevalsbestrijding
gevaarlijke stoffen
Schaal 1-10 (1: zeer slecht, 10: zeer
goed)
In welke mate vindt u dat u getraind bent voor de volgende taken? Het gaat hier
om vaardigheden uit cursussen en trainingen.
VL-OKV 5. Brandbestrijding Schaal 1-10 (1: zeer slecht, 10: zeer
goed)
VL-OKV 6. Technische hulpverlening Schaal 1-10 (1: zeer slecht, 10: zeer
goed)
VL-OKV 7. Ongevalsbestrijding
gevaarlijke stoffen
Schaal 1-10 (1: zeer slecht, 10: zeer
goed)
In welke mate vindt u dat u geoefend bent voor de volgende taken? Het gaat
hier om oefeningen waarbij u kennis en vaardigheden kan combineren.
VL-OKV 8. Brandbestrijding Schaal 1-10 (1: zeer slecht, 10: zeer
goed)
VL-OKV 9.Technische hulpverlening Schaal 1-10 (1: zeer slecht, 10: zeer
goed)
VL-OKV 10. Ongevalsbestrijding
gevaarlijke stoffen
Schaal 1-10 (1: zeer slecht, 10: zeer
goed)
Pagina 2
In welke mate heeft u ervaring opgebouwd voor de volgende taken? Dit mag zijn
uit oefeningen, uitrukken of andere ervaringen.
VL-OE 11. Brandbestrijding Schaal 1-10 (1: zeer weinig, 10: zeer
veel)
VL-OE 12. Technische hulpverlening Schaal 1-10 (1: zeer weinig, 10: zeer
veel)
VL-OE 13. Ongevalsbestrijding
gevaarlijke stoffen
Schaal 1-10 (1: zeer weinig, 10: zeer
veel)
44 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Pagina 3
In welke mate bent u het eens met de volgende stellingen?
VL-OKV 14. Ik had tijdens de zojuist
gevolgde OGS scenario’s voldoende kennis
om het incident effectief te bestrijden.
Helemaal
niet mee
eens
(1)
(2) (3) (4) Helemaa
l mee
eens
(5)
VL-OKV 15. Ik vind dat ik voldoende
kennis op het gebied van OGS heb om
effectief op te kunnen treden bij een OGS
incident.
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-OKV 16. Ik krijg voldoende bijscholing
om mijn kennis voor de taak OGS op peil
te houden.
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-OKV 17. Ik had tijdens de zojuist
gevolgde OGS scenario’s voldoende
vaardigheden om het incident effectief te
bestrijden.
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-OKV 18. Ik vind dat ik voldoende
vaardigheden heb om op het gebied van
OGS effectief op te kunnen treden.
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-OKV 19. Ik krijg voldoende workshops,
rollenspellen en andere trainingen om mijn
vaardigheden voor de taak OGS op peil te
houden.
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-OKV 20. Ik krijg voldoende oefeningen
OGS aangeboden om mijn kennis en
vaardigheden te kunnen combineren in een
praktijksituatie.
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-OKV 21. De huidige oefeningen OGS
vind ik bijdragen aan de manier waarop ik
nu handel bij een OGS incident.
(1) (2) (3) (4) (5)
Pagina 4
In welke mate bent u het eens met de volgende stellingen?
VL-OE 22. Ik vind dat ik voldoende
ervaring op het gebied van OGS heb om
effectief op te kunnen treden.
Helemaal
niet mee
eens
(1)
(2) (3) (4) Helemaa
l mee
eens
(5)
VL-OE 23. Oefenen draagt bij aan mijn
ervaring op het gebied van OGS.
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-OE 24. Ik moet vaak terugvallen op
procedures omdat ik te weinig ervaring
heb met OGS incidenten.
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-OE 25. Een gebrek aan ervaring zorgt
er voor dat ik mijn leiderschapsstijl moet
aanpassen van coachend naar sturend op
regels en procedures.
(1) (2) (3) (4) (5)
Pagina 5
45 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Welke van de volgende methoden helpen u bij het effectiever optreden bij OGS
incidenten? Beoordeel de methoden.
VL-OE 26. Meer herhaling van
huidige OGS kennis.
Schaal 1-10 (1: zeer weinig, 10: zeer
veel)
VL-OE 27. Verbreding en verdieping
van de OGS kennis.
Schaal 1-10 (1: zeer weinig, 10: zeer
veel)
VL-OE 28. Meer OGS trainingen
(vaardigheden) zoals workshops en
rollenspellen.
Schaal 1-10 (1: zeer weinig, 10: zeer
veel)
VL-OE 29. Virtueel OGS scenario’s
oefenen.
Schaal 1-10 (1: zeer weinig, 10: zeer
veel)
VL-OE 30. Realistisch oefenen (echte
gevaarlijke stoffen of realistische
enscenering).
Schaal 1-10 (1: zeer weinig, 10: zeer
veel)
VL-OE 31. Anders namelijk: (open
veld(niet verplicht))
Schaal 1-10 (1: zeer weinig, 10: zeer
veel)
Pagina 6
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen?
VL-ORS 32. Ik vind dat de gevaren en
bijbehorende risico’s bij een OGS incident
groter zijn dan bij een brandincident.
Helemaal
niet mee
eens
(1)
(2) (3) (4) Helemaa
l mee
eens
(5)
VL-ORV 33. Als ik met mijn manschappen
optreed bij een OGS incident is de kans
groter dat ik of mijn manschappen gewond
raken dan wanneer we optreden bij brand.
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-OES 34. Bij een OGS incident ben ik
minder goed in staat om te handelen dan
bij een brandincident.
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-OE 35. Bij een OGS incident is mijn
handelen minder zinvol dan bij een
brandincident.
(1) (2) (3) (4) (5)
Als u aan een ongeval met gevaarlijke stoffen denkt, welke factoren bepalen dan
of het incident voor uw gevoel gevaarlijker of risicovoller wordt? Beoordeel de
relevantie.
VL-ORF 36. De bestrijdbaarheid van het
incident.
Helemaal
niet
(1)
(2) (3) (4) Heel erg
(5)
VL-ORF 37. Bekendheid/ervaring met
risico.
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-ORF 38. Zichtbaarheid/voelbaarheid
van het risico.
(1) (2) (3) (4) (5)
46 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
VL-ORF 39. Kwetsbaarheid/kans op
slachtofferschap.
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-ORF 40. Extreme of fatale gevolgen. (1) (2) (3) (4) (5)
VL-ORF 41. Door de mens veroorzaakt
risico.
(1) (2) (3) (4) (5)
Pagina 7
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen?
VL-OP 42. Ik ben voldoende bekend met de
OGS procedures.
Helemaal
niet mee
eens
(1)
(2) (3) (4) Helemaa
l mee
eens
(5)
VL-OP 43. De procedure OGS biedt mij
voldoende houvast tijdens een ongeval met
gevaarlijke stoffen.
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-OP 44. Ik vind de procedure OGS te
omvangrijk
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-OP 45. Ik wacht bij voorkeur op de OVD
bij een OGS inzet.
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-OP 46. Ik wacht bij voorkeur op advies
van de AGS bij een OGS inzet .
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-OP 47. Welke van de volgende veranderingen dragen volgens u bij aan een
verbetering van de procedure OGS? (meerdere antwoorden mogelijk)
Als BV (vaker) contact
opnemen met de AGS bij
OGS.
De procedure OGS
vereenvoudigen
Brand en OGS gelijk
trekken: bij klein OGS
maar 1 TAS.
Een snelle redding
opnemen in de procedure
De
opruimwerkzaamheden
over laten aan bedrijven.
Anders, namelijk;
Open veld
Pagina 8
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen?
VL-OM 48. Ik vind dat we voldoende
middelen hebben op de tankautospuit om
op te kunnen treden bij een OGS.
Helemaal
niet mee
eens
(1)
(2) (3) (4) Helemaal
mee eens
(5)
VL-OM 49. We trainen en oefenen
voldoende met de middelen die we voor
OGS beschikbaar hebben.
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-OM 50. Ik ben vertrouwd met de inzet
van chemiepakken.
(1) (2) (3) (4) (5)
VL-OM 51. Bij de meeste OGS incidenten
hebben we voldoende aan bluskleding in
combinatie met adembescherming en
chemicaliënhandschoenen.
(1) (2) (3) (4) (5)
47 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
VL-OP 52. Welke van de volgende veranderingen dragen volgens u bij aan een
verbetering van de middelen bij OGS? (meerdere antwoorden mogelijk)
Geen chemiepak maar
een simpele overal met
handschoenen en
laarzen.
Een schuimblusvoertuig
om de effecten van OGS
incidenten te beperken
Een lijst met stoffen
waarvoor een
gaspakkenteam moet
komen, de rest kan de
TAS aan.
Applicaties op tablet of
telefoon met informatie.
Denk hierbij aan
chemiekaarten, ERIC.
Een kwadrantenmodel
voor OGS (IBGS)
Anders, namelijk;
Open veld (niet verplicht)
VL-OP 53. Hoeveel inzetten heeft u in uw loopbaan gehad waarbij besloten is om
een chemiepak of gaspak te gebruiken?
Cijferveld
VL-OP 54. Wat zou u kunnen helpen als bevelvoerder om risico’s bij OGS beter in
te schatten?
Open veld
VL-OP 55. Wat zou u kunnen helpen als bevelvoerder om een incident met
gevaarlijke stoffen effectiever te bestrijden?
Open veld
Pagina 9
U heeft wellicht gemerkt dat er in deze vragenlijst wordt ingezoomd op
gevaarlijke stoffen en OGS. Dit onderzoek is een basis voor de verbetering van
het brandweeronderwijs bij incidentbestrijding gevaarlijke stoffen en de nieuwe
visie IBGS, die de procedure OGS gaat vervangen.
We willen graag van u als bevelvoerder weten op welke manier we bij de
brandweeracademie u het beste kunnen helpen om effectiever en efficiënter te
kunnen handelen bij een incident met gevaarlijke stoffen. Vul daarom gerust hier
al uw tips, commentaar en andere zaken omtrent OGS en IBGS in.
Open veld (niet verplicht)
Bedankt voor uw medewerking!
EINDE SURVEY
48 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
IX Codeboek variabelen
Onderwerp Code
Proefpersoon Nummer (1-50)
Scenario Kleine brand: KB Middel brand: MB Klein OGS: KO Middel OGS: MO
Vragenlijst (soort)
Persoonskenmerkenlijst: VP Korte vragenlijst (na afloop van ieder scenario): VK Lange vragenlijst (nadat alle scenario’s zijn doorlopen): VL
Experiment (observatie)
Tijd: ET Besluiten: EB Opmerkingen: EO
Hartritmevar. Hartslag: HRV
Vragenlijst (output onafhankelijke variabelen)
Kennis en vaardigheden: OKV Ervaring: OE Risicoperceptie severity: ORS Risicoperceptie vulnerability: ORV Angst: OA Self efficacy: OES Response efficacy: OER Middelen: OM Procedures: OP
49 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
X Lijst deelnemende regio’s
Regio Datum Locatie Contactpersoon
Pretest 25-mrt IFV Arnhem Thijs
Brabant Noord 8-apr Kazerne Schaijk Bert van Gerwen
Noord-Holland Noord 9-apr Regiokantoor Alkmaar Arend Stoffels
Drenthe 10-apr Kazerne Emmen Herman Roufs
Brabant Zuidoost 11-apr ROC Waalre Johan de Greef
Zuid Holland Zuid 15-apr Kazerne Dordrecht R. de Visser
Midden West Brabant 16-apr VOC Tilburg Linda Gulickx
Gelderland midden 17-apr Kazerne Doorwerth Harco van Oorschot
Amsterdam Amstelland 22-apr Kazerne Amstelveen Tom Trotsenburg
Twente 23-apr Troned C39 Johan Bosch
VNOG 25-apr Kazerne Elburg Gerrit van der Heide
50 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
XI Communicatie naar regeio’s en bevelvoerders Informatie regio’s afdeling vakbekwaamheid Beste regio vertegenwoordiger, Voor een onderzoek naar besluitvorming bij bevelvoerders is de Brandweeracademie (IFV) op zoek naar regio’s die mee willen werken aan een experiment. In dit experiment gaan we een aantal inzetten doen met behulp van incidentsimulatie in een virtuele wereld; we gebruiken hiervoor ADMS. Na de incidenten stellen we de bevelvoerders een aantal vragen waarmee we inzicht willen krijgen in besluitvorming door bevelvoerders bij inzetten. Dit onderzoek richt zich hiermee op een verbetering van het brandweervak- en onderwijs. Omdat dit ons allen raakt zijn we op zoek naar hulp in de regio’s. Voor dit experiment zijn we op zoek naar tien regio’s waar we een dag langs mogen komen op een centrale locatie in de regio om het experiment uit te voeren. Binnen deze regio’s zoeken we vijf bevelvoerders die op deze dag ongeveer twee uur willen deelnemen aan het experiment. Deze groep bevelvoerders is een afspiegeling van uw totale aantal bevelvoerders, dus bijvoorbeeld minimaal twee vrijwilligers en één beroeps en bij voorkeur een vrouwelijke bevelvoerder. Na de werving van bevelvoerders door de regio neemt het onderzoeksteam het verdere regelwerk op zich. Concreet vragen wij van u:
1. Centrale oefenlocatie met 3 leslokalen /ruimten 2. 5 bevelvoerders voor 2 uur 3. Contactpersoon van afdeling vakbekwaamheid 4. Werven van de bevelvoerders uit uw eigen regio
De geplande data voor de experimentdagen zijn te vinden in het bijgevoegde schema:
Datum Regio Proefpersonen
Pretest 25 maart
Arnhem (IFV)
Di 8 april 1-5
Wo 9 april 6-10
Do 10 april 11-15
Vr 11 april 16-20
Di 15 april 21-25
Wo 16 april 26-30
Do 17 april 31-35
Vr 18 april 36-40
Di 22 april 41-45
Wo 23 april 46-50
Uitloopdag Vr 25 april
Arnhem (IFV)
Als u aangeeft welke data de voorkeur heeft binnen uw regio, zal ik zorgen dat jullie een datum toebedeeld krijgen die jullie past. Nadat we een datum overeen zijn gekomen ontvang ik graag de locatie en een lijstje met namen van bevelvoerders inclusief telefoonnummer en mailadres. Ik zal dan de bevelvoerders mailen met een uitnodiging en een uitleg over de bedoeling van de dag. Wanneer u mee wilt werken met uw regio dan kunt u zich opgeven bij Thijs Geertsema ([email protected]). Ook voor verdere vragen over het onderzoek of de gang van zaken kunt u bij Thijs terecht. Wij hopen dat we door uw medewerking dit onderzoek kunnen laten slagen, en dat we met dit onderzoek weer verbetering kunnen realiseren in het brandweervak- en onderwijs.
51 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Namens het onderzoeksteam, Thijs Geertsema, Brandweeracademie IFV Vacature Gezocht: bevelvoerders Voor een onderzoek naar besluitvorming bij bevelvoerders is de Brandweeracademie (IFV) op zoek naar bevelvoerders die mee willen werken aan een experiment. In dit experiment gaan we een aantal inzetten doen met behulp van incidentsimulatie in een virtuele wereld. Na de incidenten stellen we een aantal vragen aan jullie waarmee we inzicht willen krijgen in besluitvorming door bevelvoerders bij inzetten. Het experiment kost ongeveer twee uur en we komen naar jouw regio, dus de reistijd is minimaal. Je wordt niet beoordeeld en de antwoorden zijn strikt vertrouwelijk. Een realistische inzet in een virtuele wereld is een enorm leuke ervaring, en daarnaast help je zo mee aan de verbetering van het brandweeronderwijs en de vakbekwaamheid. Meedoen kan door een mail te sturen aan [email protected]. Hopelijk tot ziens op één van de testdagen! Namens het onderzoeksteam, Thijs Geertsema, Brandweeracademie IFV Uitnodiging bevelvoerder Beste bevelvoerder, Namens de Brandweeracademie willen we je bedanken dat jij je op hebt gegeven om mee te werken aan ons onderzoek. In dit onderzoek gaan we door middel van een experiment kijken naar de besluitvorming bij bevelvoerders tijdens inzetten. Het experiment zal bestaan uit een aantal incidentsimulaties in een virtuele wereld. Hiervoor maken we gebruik van het programma ADMS. Alles is zo realistisch mogelijk, dus het is net alsof je echt midden in een incident zit. Na de tijd willen we je graag een aantal vragen stellen over je belevenissen. Deze antwoorden helpen ons met een onderzoek binnen het IFV, waarmee we hopen verbeteringen aan te brengen in het onderwijs en het vakgebied. We willen benadrukken dat je op geen enkele manier beoordeeld wordt. Je gegeven antwoorden zijn strikt vertrouwelijk, en de resultaten worden enkel gebruikt voor het onderzoek. Wij komen op DATUM met het onderzoeksteam in jouw regio. We willen vragen of je vanaf TIJD aanwezig wilt zijn bij LOCATIE. Hier starten we met een korte introductie en daarna starten we met de incidentsimulatie. Tussendoor stellen we een aantal vragen en aan het einde stellen we nog een aantal algemene vragen. De totale tijd die je kwijt bent is ongeveer 130 minuten. Mocht je vragen hebben over het experiment, of iets anders, dan kan je altijd mailen naar [email protected]. Mocht je verhinderd zijn, dan zouden we je willen vragen dit zo snel mogelijk door te geven, dit in verband met de planning. Alvast bedankt voor je medewerking en graag tot ziens op de testdag! Namens het onderzoeksteam, Thijs Geertsema, Brandweeracademie IFV
52 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
XII Resultaten – statistische tabellen
Steekproefbeschrijving Respondenten (N=48) M SD N %
Geslacht Man
39 79,6
Vrouw
7 14,3
Leeftijd 42,48 8,27
Opleidingsniveau VMBO
6 13,0
HAVO
1 2,2
VWO
1 2,2
MBO
31 67,4
HBO
7 15,2
Aanstelling Vrijwilliger
22 47,8
Beroeps
7 15,2
Beide
17 37,0
Specialismen OGS
19 41,3
Niet OGS
27 58,7
Aantal jaar werkzaam Brandweer 17,64 7,16
Manschap 12,24 10,56
Bevelvoerder 7,98 5,68
Doorlooptijd scenario's Tijd tot en met inzetplan
Respondenten (N=48) M SD K-S P (Sig.) Concl.
Brand KB 00:11:14 00:03:20,916 0,137 0,052 Normaal
MB 00:16:16 00:01:49,525 0,132 0,068 Normaal
Totaal
00:13:45 00:01:56,275 0,161 0,003 Niet normaal
OGS KO 00:16:21 00:05:02,780 0,112 0,2 Normaal
MO 00:19:08 00:04:44,680 0,122 0,127 Normaal
Totaal
00:17:45 00:03:35,632 0,167 0,002 Niet normaal
53 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Gepaarde t-toets, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=48) ∆ M t P (Sig.)
H0 - H1 Concl.
KB-KO 0:05:07 -7,154 <0,001 H1 KB<KO
MB-MO 0:02:52 -4,039 <0,001 H1 MB<MO
Brand - OGS 0:04:00 -7,802 <0,001 H1 Brand<OGS
Snelheid van besluitvorming Observatie, ranking snel-normaal-langzaam
Respondenten (N=48) N % KB Snel 38 77,6
Normaal 7 14,3
Langzaam 1 2,0
KO Snel 10 20,4
Normaal 31 63,3
Langzaam 5 10,2
MB Snel 29 59,2
Normaal 18 36,7
Langzaam 1 2
MO Snel 5 10,2
Normaal 33 67,3
Langzaam 8 16,3
Besluit tot definitieve verkenning Moment van besluit, gemeten vanaf ter plaatse komen
Respondenten (N=48) M SD
Brand KB 00:02:58 00:02:16,436
MB 00:02:50 00:02:55,673
OGS KO 00:03:09 00:03:06,861
MO 00:02:28 00:02:48,909
Gepaarde t-toets, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=48) ∆ M
t P (Sig.) H0 - H1 Concl.
Verschil KB-KO -00:00:11,021 -,331 ,742 H0 Niet sig.
Verschil MB-MO 00:00:22,000 ,587 ,560 H0 Niet sig.
54 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Laat de BV een (volledige) verkenning uitvoeren? Observatie, binair ja-
nee Eerste verkenning Definiteve verkenning Respondenten
(N=48) N % N % KB Ja 31 63,3 42 85,7
Nee 16 32,7 5 10,2
KO Ja 45 91,8 38 77,6
Nee 2 4,1 8 16,3
MB Ja 32 65,3 36 73,5
Nee 14 28,6 12 24,5
MO Ja 43 87,3 43 87,8
Nee 4 8,2 4 8,2
Moment start daadwerkelijke inzet Moment van besluit, gemeten vanaf ter plaatse komen
Respondenten (N=48) M SD
Brand KB 00:01:57 00:01:59,419
MB 00:04:00 00:02:44,142
OGS KO 00:06:45 00:06:28,963
MO 00:09:09 00:04:15,376
Gepaarde t-toets, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=48)
∆ M t P (Sig.) H0 - H1 Concl.
Verschil KB-KO -00:04:47,583 -5,022 <0,001 H1 KB<KO
Verschil MB-MO -00:05:08,625 -6,351 <0,001 H1 KB<KO
Benodigde tijd uitleggen inzetplan Hoeveelheid tijd tussen start uitleggen inzetplan en start daadwerkelijke inzet
Respondenten (N=48) M SD
Brand KB 00:00:16 00:00:53,665
MB 00:00:24 00:02:03,736
OGS KO 00:00:38 00:03:35,717
MO 00:01:10 00:04:49,398
55 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Gepaarde t-toets, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=48)
∆ M t P (Sig.) H0 - H1 Concl.
Verschil KB-KO -00:00:21,333 -,650 ,519 H0 Niet sig.
Verschil MB-MO -00:00:46,667 -1,057 ,296 H0 Niet sig.
Juistheid inzet Observatie, binair ja-
nee Prioritering Voorzorgsmaatregelen Inzettacktiek Respondenten (N=48) N % N % N %
KB Ja 43 87,8 42 85,7 47 95,9
Nee 4 8,2 5 10,2 0 0
KO Ja 39 79,6 21 42,9 42 85,7
Nee 8 16,3 26 53,1 5 10,2
MB Ja 39 79,6 39 79,6 47 95,9
Nee 9 18,4 9 18,4 1 2
MO Ja 30 61,2 26 53,1 39 79,6
Nee 16 32,7 20 40,8 7 14,3
Hulp bij de inzet
Wordt er terecht opgeschaald? Observatie, ranking (ja, terecht-ja, onterecht-nee), tijd opschalen vanaf moment melding
Respondenten (N=48) N % M SD
KB Ja 18 36,7 0:06:32 00:02:02,258
Nee 29 59,2
KO Ja 15 30,6 0:07:17 00:05:38,326
Nee 32 65,3
MB Ja 47 96 0:03:12 00:01:20,410
Nee 1 2
MO Ja 30 61,2 0:08:23 00:05:35,728
Nee 16 32,7
Zoekt de BV hulp van de OVD? Observatie, ranking (ja, overleg-ja, afschuiven-nee), tijd contact zoeken
Respondenten (N=48) N % M SD
KB Ja, overleg 5 10,2 0:12:04 00:01:28,354
Ja, afschuiven 7 14,3
Nee 34 69,4
KO Ja, overleg 12 24,5 0:13:06 00:03:32,297
Ja, afschuiven 15 30,6
Nee 20 40,8
56 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
MB Ja, overleg 15 30,6 0:13:20 00:02:35,531
Ja, afschuiven 8 16,3
Nee 24 49
MO Ja, overleg 16 32,7 0:15:10 00:03:47,383
Ja, afschuiven 14 28,6
Nee 15 30,6
Zoekt de BV bij OGS hulp van de AGS? Observatie, ranking (ja-nee), tijd contact zoeken
Respondenten (N=48) N % M SD
KO Ja, overleg 23 46,9 0:11:27 00:03:30,833
Nee 24 49
MO Ja, overleg 30 61,2 00:12:22 00:03:05,704
Nee 17 34,7
Leunt de BV op de OVD? Observatie, binair ja-nee Laat OVD besluiten Wacht op OVD
Respondenten (N=48) N % N % KB Ja 7 14,3 2 4,1
Nee 39 79,6 45 91,8
KO Ja 15 30,6 13 26,5
Nee 32 65,3 34 69,4
MB Ja 8 16,3 3 6,1
Nee 39 79,6 45 91,8
MO Ja 14 28,6 13 26,5
Nee 31 63,3 33 67,3
Procedure OGS
Wordt de procedure OGS gevolgd?
Observatie, binair ja-nee Bov aanrijden Bov opstellen Gebruik opstellijn
Juiste veiligheidsafstanden
Juiste PBM's
Respondenten (N=48) N % N % N % N % N %
KO Ja 45 91,8 48 100 34 69,4 25 52,1 14 29,2
Nee 3 2 0 0 11 22,4 22 45,9 31 64,6
MO Ja 40 81,6 42 85,7 39 79,6 26 53,1 27 55,1
Nee 7 14,3 5 10,2 7 15,2 21 42,2 20 40,8
Redding
Laat een BV altijd een snelle redding uitvoeren? Observatie, binair ja-nee
57 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Respondenten (N=48) N %
KB Ja 27 55,1
Nee 13 26,5
KO Ja 40 81,6
Nee 7 14,3
MB Ja 28 57,1
Nee 20 40,8
MO Ja 21 42,9
Nee 25 51
Indruk
Welke indruk laat de BV zien bij de scenario's? Observatie, ranking rust-gespannen-paniek
Respondenten (N=48) N %
KB Rust 44 89,8
Gespannen 2 4,1
Paniek 0 0,0
KO Rust 33 67,3
Gespannen 13 26,5
Paniek 0 0
MB Rust 32 65,3
Gespannen 16 32,7
Paniek 0 0
MO Rust 28 57,1
Gespannen 17 34,7
Paniek 2 4,1
58 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Risicoperceptie, efficacy en affectieve respons Beoordeling van 1 (helemaal niet mee eens) tot 5 (helemaal mee eens)
Respondenten (N=46) Nitems M SD α Kleine brand Risicoperceptie 6 1,79 0,59 0,821
Severity 3 2,03 0,69 0,696
Vulnerability 3 1,55 0,70 0,874
Efficacy beliefs 6 4,35 0,61 0,921
Self efficacy 3 4,36 0,65 0,904
Response efficacy 3 4,34 0,65 0,852
Affectieve respons 5 1,65 0,42 0,268
Sev+Vul+Aff 11 1,72 0,41 0,694
Klein OGS Risicoperceptie 6 2,37 0,70 0,760
Severity 3 2,80 1,02 0,800
Vulnerability 3 1,94 0,72 0,839
Efficacy beliefs 6 3,70 0,71 0,915
Self efficacy 3 3,68 0,69 0,818
Response efficacy 3 3,79 0,79 0,868
Affectieve respons 5 2,08 0,48 0,423
Sev+Vul+Aff 11 2,24 0,49 0,719
Middel brand Risicoperceptie 6 2,73 0,89 0,863
Severity 3 3,19 1,00 0,820
Vulnerability 3 2,28 0,98 0,832
Efficacy beliefs 6 3,99 0,71 0,928
Self efficacy 3 3,96 0,68 0,845
Response efficacy 3 4,03 0,81 0,911
Affectieve respons 5 2,17 0,56 0,534
Sev+Vul+Aff 11 2,48 0,63 0,813
Middel OGS Risicoperceptie 6 2,80 0,72 0,798
Severity 3 3,38 0,88 0,772
Vulnerability 3 2,22 0,85 0,837
Efficacy beliefs 6 3,51 0,85 0,946
Self efficacy 3 3,35 0,88 0,919
Response efficacy 3 3,68 0,90 0,867
Affectieve respons 5 2,19 0,67 0,747
Sev+Vul+Aff 11 2,53 0,58 0,806
59 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Gepaarde t-toets, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=48) ∆ M t P (Sig.) H0 - H1 Concl.
KB-KO RP Verschil ORS KB-KO -0,77 -4,694 <0,001 H1 KB<KO
Verschil ORV KB-KO -0,42 -3,465 ,001 H1 KB<KO
Verschil RP KB-KO -0,59 -5,206 <0,001 H1 KB<KO
Verschil RpAff KB-KO -0,52 -6,958 <0,001 H1 KB<KO
KB-KO Eff Verschil OER KB-KO 0,58 6,252 <0,001 H1 KB>KO
Verschil OES KB-KO 0,70 7,871 <0,001 H1 KB>KO
Verschil Eff KB-KO 0,64 7,894 <0,001 H1 KB>KO
MB-MO RP Verschil ORS MB-MO -0,20 -1,292 0,203 H0 Niet sig.
Verschil ORV MB-MO 0,05 0,383 0,703 H0 Niet sig.
Verschil RP MB-MO -0,07 -0,628 0,533 H0 Niet sig.
Verschil RpAff MB-MO -0,047 -0,649 0,52 H0 Niet sig.
MB-MO Eff Verschil OER MB-MO 0,35 2,475 0,017 H1 MB>MO
Verschil OES MB-MO 0,61 4,476 <0,001 H1 MB>MO
Verschil Eff MB-MO 0,48 3,736 0,001 H1 MB>MO
Correlatie constructen per scenario Bivariate correlatieanalyse, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=46) Corr. P (Sig.) Concl.
Kleine brand Severity - vulnerability 0,473 0,001 Pos. correlatie
Self - response eff. 0,783 <0,001 Pos. correlatie
Klein OGS Severity - vulnerability 0,266 0,78 Niet significant
Self - response eff. 0,842 <0,001 Pos. Correlatie
Middel Brand Severity - vulnerability 0,601 <0,001 Pos. Correlatie
Self - response eff. 0,823 <0,001 Pos. Correlatie
Middel OGS Severity - vulnerability 0,387 0,008 Pos. Correlatie
Self - response eff. 0,836 <0,001 Pos. Correlatie
60 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Correlatie Affectieve respons - risicoperceptie Bivariate correlatieanalyse, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=46) Corr. P (Sig.) Concl.
Subj. Aff respons KB-KO 0,475 0,001 Pos. Correlatie
MB-MO 0,76 <0,001 Pos. Correlatie
RP vs. Aff KB RP-Aff 0,216 0,158 Niet significant
KO RP-Aff 0,312 0,037 Pos. Correlatie
MB RP-Aff 0,385 0,008 Pos. Correlatie
MO RP-Aff 0,358 0,015 Pos. Correlatie
RP+Aff RPAff KB-KO 0,407 0,006 Pos. Correlatie
RPAff MB-MO 0,665 <0,001 Pos. Correlatie
Risicoperceptie en efficacy bij OGS Beoordeling van 1 (helemaal niet mee eens) tot 5 (helemaal mee eens)
Respondenten (N=46) Modus M SD
Risicoperceptiefactoren Bestrijdbaarheid van risico 4 3,28 0,93
Bekendheid met risico 4 3,52 1,07
Zicht/tastbaarheid van risico 4 3,39 0,91
Kans op slachtofferschap 3 3,39 0,86
Extreme of fatale gevolgen 4 3,57 0,98
Mensgemaakt risico 4 3,28 0,81
Risicoperceptie Severity bij OGS groter dan brand 2 2,87 1,15
Vulnerability bij OGS groter dan brand 2 2,24 1,04
Efficacy Self efficacy bij OGS kleiner dan brand 4 2,98 1,13
Response efficacy kleiner bij OGS dan brand 2 2,15 0,92
Correlatie RP-Eff; objectief vs subjectief (VK vs VL) Bivariate correlatieanalyse, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=44) Corr. P (Sig.) Concl.
Severity ORSKB-KO vs. ORS controle -0,216 0,159
Niet significant
ORSMB-MO vs. ORS controle -0,45 0,002 Neg. correlatie
Vulnerability ORVKB-KO vs. ORV controle -0,244 0,11
Niet significant
ORVMB-MO vs. ORV controle -0,38 0,009 Neg. correlatie
Self efficacy OESKB-KO vs. OES controle 0,119 0,443
Niet significant
OESMB-MO vs. OES controle 0,406 0,005 Pos. correlatie
61 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Response efficacy OERKB-KO vs. OER controle 0,134 0,387
Niet significant
OERMB-MO vs. OER controle
-0,062 0,683 Niet
significant
Correlatie RP & Eff
Correlatie constructen per scenario Bivariate correlatieanalyse
Respondenten (N=46) Corr. P (Sig.) Concl. (95%) Concl. (90%)
Kleine brand Severity - vulnerability 0,473 0,001 Pos. correlatie Pos. correlatie
Self - response eff. 0,783 <0,001 Pos. correlatie Pos. correlatie
RP - Eff -0,649 <0,001 Neg. correlatie Neg. correlatie
Klein OGS Severity - vulnerability 0,266 0,78 Niet significant Niet significant
Self - response eff. 0,842 <0,001 Pos. Correlatie Pos. Correlatie
RP - Eff -0,423 0,004 Neg. correlatie Neg. correlatie
Middel Brand Severity - vulnerability 0,601 <0,001 Pos. Correlatie Pos. Correlatie
Self - response eff. 0,823 <0,001 Pos. Correlatie Pos. Correlatie
RP - Eff 0,216 0,149 Niet significant Niet significant
Middel OGS Severity - vulnerability 0,387 0,008 Pos. Correlatie Pos. Correlatie
Self - response eff. 0,836 <0,001 Pos. Correlatie Pos. Correlatie
RP - Eff -0,367 0,012 Niet significant Neg. correlatie
Correlatie tussen constructen vergelijkbare scenario's Bivariate correlatieanalyse
Respondenten (N=46) Corr. P (Sig.) Concl. (95%) Concl. (90%)
KB - KO Risicoperceptie 0,328 0,03 Niet significant Pos. correlatie
Efficacy beliefs 0,666 <0,001 Pos. correlatie Pos. correlatie
MB - MO Risicoperceptie 0,544 <0,001 Pos. correlatie Pos. correlatie
Efficacy beliefs 0,395 0,007 Pos. correlatie Pos. correlatie
62 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Affectieve respons uit HRV R-R interval berekend met RMDSS
methode
Respondenten (N=37)
M SD K-S P
(Sig.) Concl.
Brand KB 0,7376 0,1182 0,069 0,200 Normaal
MB 0,7326 0,1069 0,110 0,200 Normaal
OGS KO 0,7322 0,1092 0,124 0,163 Normaal
MO 0,7387 0,101 0,107 0,200 Normaal
Gepaarde t-toets, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=37) ∆ M t P (Sig.)
H0 - H1 Concl.
KB-KO 0,005 0,442 0,661 H0 Niet sig.
MB-MO -0,0052 -0,528 0,601 H0 Niet sig.
Bivariate correlatieanalyse subjectieve HRV KB-KO MB-MO
Respondenten (N=37) Corr. P (Sig.) Concl. (95%)
HRVKB - HRVKO 0,811 <0,001 Pos. correlatie
HRVMB - HRVMO 0,831 <0,001 Pos. correlatie
Verschillen OGS minus brand
Verschillen OGS minus brand
Respondenten (N=37) M SD K-S
P (Sig.)
Concl.
KO-KB -0,055 0,0706 0,183 0,003 Niet normaal
MO-MB 0,0061 0,0643 0,108 0,200 Normaal
Gepaarde t-toets, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=37) ∆ M t P (Sig.)
H0 - H1 Concl.
KO min KB - MO min MB -
0,01156 0,578 0,567
H0 Niet sig.
63 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Relatie subjectieve en objectieve meting
Bivariate correlatieanalyse subjectieve aff. respons - HRV aff. respons
Respondenten (N=37) Corr. P (Sig.) Concl. (95%)
KB OAKB - HRVKB -0,094 0,576 Niet significant
KO OAKO - HRVKO -0,197 0,23 Niet significant
MB OAMB - HRVMB -0,017 0,918 Niet significant
MO OAMO - HRVMO -0,256 0,102 Niet significant
Perceptie van kennis, vaardigheden en ervaring Beoordeling van 1 (zeer slecht) - 10 (zeer goed) Beschrijving
Respondenten (N=46) M Min Max SD
Opgeleidheid (kennis) Brandbestrijding 8,17 6 9 0,64
THV 7,89 6 10 0,80
OGS 6,89 3 9 1,18
Getraindheid (vaardigheden) Brandbestrijding 8,07 6 10 0,77
THV 7,80 6 10 0,93
OGS 6,41 3 9 1,45
Geoefendheid (oefeningen) Brandbestrijding 7,93 5 10 0,90
THV 7,78 4 10 1,13
OGS 6,61 3 10 1,47
Ervaring Brandbestrijding 7,57 1 10 1,50
THV 7,22 1 9 1,44
OGS 5,33 1 9 2,10
Gepaarde t-toets, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=46) ∆ M
t P (Sig.) H0 - H1 Concl.
Kennis Verschil brand - OGS 1,283 8,145 <0,001 H1 Brand>OGS
Vaardigheden Verschil brand - OGS 1,652 7,427 <0,001 H1 Brand>OGS
Oefeningen Verschil brand - OGS 1,326 6,091 <0,001 H1 Brand>OGS
Ervaring Verschil brand - OGS 2,239 7,161 <0,001 H1 Brand>OGS
64 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Kennis, vaardigheden en ervaring bij OGS
Beoordeling van 1 (helemaal niet mee eens) tot 5 (helemaal mee eens)
Respondenten (N=46)
Modus M SD α
Kennis OGS kennis tijdens scen. 4 3,46 0,84
OGS kennis algemeen 4 3,37 0,93
Bijscholingsmogelijkheden 3 2,93 0,95
Totaal construct kennis 3,25 0,76 0,796
Vaardigheden OGS vaardigheden tijdens scen. 4 3,41 0,93
OGS vaardigheden algemeen 4 3,39 0,93
Trainingsmogelijkheden 2 2,63 0,97
Totaal construct vaardigheden 3,14 0,83 0,851
Oefeningen Voldoende OGS oefeningen aangeboden 3 2,63 0,85
OGS oefeningen zijn zinnig 3 3,15 1,07
Totaal construct oefeningen 2,89 0,92 0,885
Ervaring Voldoende OGS ervaring 3 3,00 1,05
Oefenen helpt OGS ervaring 4 4,17 0,88
Valt bij OGS vaak terug op procedures 3 3,22 1,13
Leiderschapsstijl sturend bij OGS 3 3,13 1,24
Totaal construct ervaring 3,21 0,67 0,453
Perceptie effectieve methoden voor OGS
Beoordeling van 1 (zeer slecht) - 10 (zeer goed) Respondenten (N=46)
M Min Max SD
Kennis Meer herhaling huidige kennis 7,35 4 9 1,12
Verbreding en verdieping kennis 7,43 4 10 1,12
Vaardigheden Meer trainingen (workshops, rollenspel) 7,85 5 10 0,99
Oefenen Virtueel oefenen 8,04 4 10 1,26
Realistisch oefenen 8,35 3 10 1,43
65 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
XIII Uitkomsten interviews
Totaal voorbeelden rem bij OGS
Wat Rem
RA 3 Te hoog inschatten risico 10
Lekkage 3 Missen handelingsperspectief 4
Damp 3 Wachten op de AGS 1
Bioagentia 1 Te langzaam 1
Groot incident 1
Vaatje 1 Asbest 1 BLEVE 1
Totaal oorzaken rem bij OGS
Angst voor het onbekende, OGS wordt spannend gemaakt 5
Procedures zijn te zwaar/omvangrijk, veroorzaken in the box denken 5
Geen ervaring door gebrek aan oefenen en inzetten 4
Gebrek aan kennis goede risico-inschatting 4
Vuur en rook zijn zichtbaar, GS vaak niet 2
Je neemt meer voorzorgsmaatregelen bij OGS dan bij brand 2
Onbekendheid met de stoffen in de regio (maatgevende rampscen.) 2
OGS is voor het gevoel onvatbaar en complex 2
Bevelvoerder neemt te weinig contact op met de AGS voor advies 1
Kennisniveau van instructeurs varieert enorm 1
Niet realistisch oefenen 1
Totaal oorzaken handelingsverschillen brand-OGS
Verschillen in ervaring 9
Kennisniveau is bij brand hoger dan bij OGS 5
Bij brand kan je in de opleiding fouten maken, bij OGS niet (learned helplessness)
4
Bij brand wel realistisch oefenen, bij OGS niet 4
Veel meer oefenen met brand dan met OGS 4
Opleiding OGS is te uitgebreid en niet praktisch 3
Flink verschil in zwaarte van opleiding tussen brand en OGS (lichter) 2
OGS kent een AGS, maar brand geen ABB 2
Kwadrantenmodel 1
Brand is leuk, OGS niet.. 1
Bij OGs is er vaak geen tijdsdruk (statisch), maar wel hoge RP, dus traag 1
Rook en asbest zijn ook GS, maar zo wordt het niet gezien door ervaring 1
Brand: 1 Ts, OGS: TS, HV, OVD, AGS 1
Hulp vragen aan de AGS is niet stoer.. 1
66 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Totaal effect op handelen BV
Angst door gebrek aan kennis en ervaring 4
Te weinig aandacht voor kennis-> risicoperceptie in de opleiding 3
BV’s begrijpen risico’s niet en kunnen geen probleemanalyse doen 3
Sommige BV’s hebben schijnkennis waardoor ze maladaptief copen 2
BV roept bijna nooit AGS aan 2
Snel opschalen op zo verantwoordelijkheid af te kunnen schuivem 1
Gevangen in procedures 1
BV is door gebrek aan kennis en ervaring net zo onzeker als manschappen (groupthink)
1
Positie van de bevelvoerder is complex: hij kan soms besluitvorming niet aan 1
Totaal IBGS verkleinen handelingsverschil
Eenvoudig en efficiënt: prepareren op regelmaat, niet op uitzondering 4
Procedures verkleinen en versimpelen: eigen initiatief bevorderen. 4
Door alleen te redden en te stabiliseren wordt de taak vatbaarder 3
1e TS moet de grootste slag maken , meer snelheid 3
Veel hulp door private dienstverlening (is niet altijd even goed) 2
Minder kennis, maar sim inzetten 2
Verbetering in OTO: meer op niveau 2
Meer contact tussen AGS-BV 1
Snelle redding moet ook weer procedure worden 1
Beter verkennen en deze informatie gebruiken 1
Meer realistisch oefenen 1
67 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
XIV Open antwoorden bevelvoerders
KVE: effectiever optreden bij OGS
aangezien OGS in praktijk weinig voorkomt, zul je je ervaring moeten putten uit oefenen. Dus dit mag voor mij persoonlijk vaker terugkomen in de oefenstof
OGS is vaak een onder geschoven kind, we zijn meer bezig met de andere twee takken. OGS wordt veel getraint op procedures maar verder komt het niet vaak.
ogs een specialisme maken en zo verlichten van takenpakket van een "gewone" ts. Procedures: verbeteringen van proc. OGS
Het slachtoffer redden is al een proceduren. Ik denk dat OGS voor de meeste iets is wat ze niet graag doen omdat het weinig gedaan wordt. Daarnaast heb je te maken met stoffen waar je niet veel van weet maar die wel ergen gevolgen kunnen hebben. Hier voor vuisregels maken wat te doen bij welke type stof scheelt al veel denk ik. Daarnaast zijn wij niet voor het opruimen.
Documentatie gericht op veilig optreden
Documentatie gericht op veilig optreden
Bevelvoerders trainen op "doorpakken" bij een OGS incident. Niet te afwachtend bij een opstellijn blijven staan.
wat hier boven wordt genoemd wordt al gedaan of vindt ik geen verbetering van de procedure
Snelle redding afwegend met de risico's
denkwijze van ags meenemen tijdens oefeningen
Meer bekend raken met deze procedure.... Eigen regio procedure bekend, optreden bekend, officiele procedure mogelijk niet?!
Geen procedures meer, maar een richtlijn optreden. Hierin een aandachtspuntenlijst, welke als geheugensteun dient. Snelle teams die alleen redding en evt stabilisatie doen. Verder overlaten aan spec. bedrijven.
specialistische teams inzetten
speciale ploeg voor OGS inrichten en laten uitrukken
specialisme maken.
Alleen redding en stabilisatie. Rest overlaten aan commerciele bedrijven. Bij brand gaan we toch ook alleen maar blussen en laten het slopen over aan een sloopbedrijf en bij een ongeval halen we ook alleen het slachtoffer er maar uit en stabiliseren we de lekkages. We spelen toch ook geen berger. Waarom dan wel moeilijk doen met gaspakkenteam, overmaatse vaten en ander geneuzel?
Middelen: verbeteringen van middelen OGS
Het erikaarten boek wat we nu hanteren is te breed aan info, ik denk dat een boekwerk met simpelere en snellere info handiger is. korter en duidelijker wat te doen met een bepaalde stof.
posten die zich specialiseren in ogs, bijvoorbeeld bij die posten die qua werkgebied meer in aanraking (kunnen) komen met een ogs-incident (centraliseren)
combinatie van het ERICkaartenboek met het chemiekaartenboek. simpele snelle wegwerpchemiepakken
Volgens mij bestaat het kwadrantenmodel al! Er zijn ook al wel applicaties beschikbaar op tablet. Lijst met stoffen voor gaspakkenteam is er oo wel: Alles met combinaties 6 en 8.
VL-OP Wat zou u kunnen helpen als bevelvoerder om risico's bij OGS beter in te schatten?
meer trainen workschops
actuele gegevens (op tablet of iets dergelijks), kaarten en relevante informatie welke beschikbaar is, maar ook gemaakt word
Zou het zo niet weten. Zo lang de voertuigen/etiketen maar duidelijk zijn, zo dat je snel kunt zien waar mee je te maken hebt.
kennis en workshops met ervaringsdeskundigen
vaker oefenen met de stoffen die het meest in de omgeving voorkomen.
Duidelijker maken van omschrijvingen in Eric kaarten boek.
een naslag werk die je af en toe door kan lezen en vaker oefenen met ogs
68 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
meer practische training en digitale informatie beschikbaar
kennis te verhogen
Trainen
verkorte inzetprocedure ogs
Blijven oefenen zoals we nu doen
eenvoudig stappenplan waarbij praktische handvaten in worden gebruikt.
Beter bekend worden met de gevaren van stoffen.
Meer ervaring
tijdens aanrijden actuele online informatie over bedrijf en eventuele stoffen
klein zakboekje met omschrijving risico's
Snel contact met AGS voor ruggespraak. of via tablet oid snel relevante info over stof en risico's te verkrijgen
vereenvoudigd chemieboek. waarbij erickaarten gebruikt worden, maar dan naar verhouding van het incident. eric-kaarten zijn vaak overtrokken
Meer bekendheid met de stoffen / gevaren
vereenvoudiging van de regels zodat een snellere inzet mogelijk is.
Vaardigheden verbeteren op het gebruik van ERIC / Chemiekaartenboeken
uit ervaringen van collega's en op relevantie.
Veiligheids paspoort van chemiepakken
Meer kennis van de meest voorkomende stoffen
ervaring, training, snel contact met ags
meer realistischer oefenen
beter en meer info betreffende de stoffen of combi hiervan
meer bekendheid met stoffen en de effecten
oefenen snelle info over de stof (digitaal)
met regelmaat oefenen, tussen de oefeningen niet te veel tijd.
praktijk bijscholing
meer trainging, blijven herhalen van de les en leerstof
Ervaring / bijscholingen / niet te moeilijk en NIET te licht over doen... Niet ingewikkelder maken dan het is, goed na blijven denken
meer oefenen.
bekendheid van de gevaren van de stoffen en bijbehoordende bescherming, ontsmetting van ingezet personeel en slachtoffers
matrix op basis van gevaarsindicatie
meer oefenen
oefenen, oefenen, oefenen.
ags en info kaarten
eenvoudiger en regelmatiger oefenen. Niet te veel info tegelijk over de stof. Alleen benodigde info! Contact met AGS voor hulp.
overzichten waarbij er gewerkt kan worden met bluspak, chemiehandschoenen en adembescherming en wanneer in chemiepak en/of gaspak noodzakelijk is. Dit als doel om snel een redding te kunnen doen. Bij de incidentbestrijding de hulp van de AGS inroepen
snelle nuttige informatievoorziening zoals een crash recovery syteem.
Niets, Chemisch geschoold!
snelle indentificatie gevarlijke stof en behandeling VL-OP Wat zou u kunnen helpen als bevelvoerder om een incident met gevaarlijke stoffen effectiever te bestrijden?
ook meer trainen
zie vraag 16
Bij grote incidenten contact met een AGS voor advies. Instructies van AGS/OVD.
ervaring. Hoewel het weinig voorkomt is het lastig om dit te realiseren. En Virtueel is een zeer goede aanvulling. Dit voorkomt het uit den treure aan en uittrekken van de pakken en de 'vervelende' oefenmomenten
Bekender zijn met de stoffen en vaker er mee oefenen.
Omschrijving van ontsmettingsprocedure's en ontsmettingveld in Eric kaarten boek.
69 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
meer realistisch oefenen zodat procedures beter in het hoofd zitten omdat een echte OGS inzet weinig voorkomt
op nemen in bevelvoedrs trainingen
Gas en chemiepakteams creëren
verkorte inzetprocedure ogs
Blijven oefenen.
Vereenvoudiging van de procedure, opstellijnen e.d. anders inrichten evenals de velden. Procedures eenvoudiger maken
Meer virtueel oefen om bekender met OGS te oefenen. Soms wordt er te makkelijk over gedacht.
Meer ervaring
parate kennis
kleinzakboekje met handvaten
idem als punt 16. + OGS als specialisme zien. en specialisten dan ook snel ter plaatse kunnen hebben
Meer bekendheid / ervaring. Hioerdoor kan je beter / sneller schakelen bij veranderingen of nieuwe informatie
handleiding op een tablet.
Lezen en hierna beoordelen van de chemische eigenschappen van een stof (eventueel in overleg met OvD / AGS)
AGS sneller ter plaatste om te oordelen.
geen idee
Meer training
meer training enervaring, applicaties op tablet
meer realistischer oefenen
Sneller over betrouwbare info kunnen beschikken
meer trainen
Goede en snelle info over de stof(fen). Goed ruggespraak met deskundige(bedrijf, rogs, ags)
met regelmaat oefenen, tussen de oefeningen niet te veel tijd.
praktijk bijscholing
snel contact voor advies van ovd/ags
meer inzichten in ogs
snelle teams die het over kunnen nemen van een TAS
specialistisch team die de kennis en know how heeft m.b.t. ogs
meer oefenen
ags en info
Moelijk te zeggen. Heb het nooit bij de hand gehad, alleeen virtueel! Maar meer oefenen en vertrouwd raken is belangrijk. Maar aangezien we weinig OGS inzetten hebben, mag het van mij overgelaten worden aan specialisten.
Wanneer het duidelijk is waarin je het incident kunt bestrijden. Welke beschermingsiddelen zijn noodzakelijk. Bluspak met of chemiepak of gaspak.
Vaker of beter oefenen.
Geen geneuzel en verder een beetje van al die strakke regels af. De nieuwe indeling in hot-warn-cold is al een goede stap. Ook dat nu de bevelvoerder mee gaat op verkenning en niet strak achter de opstellijn blijft staan is al een stapje de goede richting in. Vaak bi-j te bangur!
Bluskleding die ook voor een breed scala aan gevaarlijkestoffen kan dienen als PBM. We willen graag van u als bevelvoerder weten op welke manier we bij de brandweeracademie u het beste kunnen helpen om effectiever en efficiënter te kunnen handelen bij een incident met gevaarlijke stoffen. Vul daarom gerust hier al uw tips, commentaar en andere zaken omtrent OGS & IBGS in.
niet moeilijker maken dan het is. nu wprdt er veel te spannend gedaan over OGS. in de meeste gevallen is dat niet zo dus leer het ook zo aan
informatie voorziening voor tijdens inzet. En vaker virtueel inzetten bij oefenen
Ik denk vaker mee trainen/werken zo dat je het je zelf beter eigen kunt maken. Daarnaast in de opleiding niet te ver uitwijden maar juis kort en krachtig opleiden/trainen om zo de
70 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
basis goed te krijgen dan kun je later verder gaan in verdiepen. Maar nu leer je en is de basis nog niet echt vast gelegd.
Nogmaals virtueel is een welkome aanvulling op het geheel!! Ik heb hier nog maar sporadisch mee gewerkt, maar het geeft een hoop mogelijkheden tot leren. Dit ten voordelen van de beperkingen die een virtueel systeem heeft.
Een kwestie van vaker oefenen en meer van gevaarlijke stoffen afweten zodat je sneller en effectiever kan handelen.
Meer praktijk oefeningen.
vooral aandacht besteden aan het besmet raken van een manschap en de bevelvoerder zodanig trainen dat hij zijn manschap kan helpen zonder nog meer mensen besmet te laten raken .
de lokale korpsen (dorpskernen ) meer te trainen in ogs en kennis te delen mogelijk in een databank
Niet teveel op procedures varen. Gewoon helder nadenken.
leg de chemiepakken bij die posten die qua werkgebied vaker in aanraking (kunnen) komen met ogs-incidenten. Het aantal inzetten is bij de meeste posten zodanig laag dat er geen ervaring met dit onderdeel wordt opgedaan, behoudens oefeningen
Blijven oefenen.
kort en bondig stappenplan ontwikkelen les en leerstof aanpassen naar hoeveelheden en het Eric-kaarten boeken niet leidend laten zijn voor de hoeveelheden en de tekiezen procedure
Virtuele oefeningen
Inzoomen op niet de gehele inzet maar op de winst die te behalen is in de inzetfase.
Maak van OGS een specialisme. niet alle bevelvoerders en manschappen kunnen deze taak goed vervullen, zonder afbreuk te doen aan hun kunde. het komt over het algemeen zo weinig voor namelijk. Iets wat je zelden doet, doe je zelden goed!
landelijk een goede vereenvoudigde procedure (zie VRBZO). die overal gelijk trekken. Daarna bijscholing voor bevelvoerders, wennen door ADMS (procedures) en vooral pratisch met de manschappen aan de gang in basisoefeningen op het korps i.s.m. met de specialisten.
Probeer meer gevoel te ontwikkelen voor gevaarlijkse stoffen. Vaak wordt er te moeilijk gedacht, waardoor een incident onnodig ingewikkeld wordt.
Bevelvoerders en bevelvoerders in opleiding trainen op inzet met gevaarlijke stoffen. Nu ligt vooral nog de nadruk op "afwachten" voor er iets ondernomen gaat worden.
Goede invoering, maar vooral controle binnen de VR's Juiste mensen op de juiste plaats. borging in Long live learning Lope
Meer vanuit praktijk naar theorie brengen
OGS is een specialisme en voor een vrijwillig brandweerkorps moeilijk te trainen tijdens de reguliere oefen momenten de kerntaken brand en hulpverlening zijn al een belasting opzich
vaak word ogs onderschat. Meer tijd tijdens de opleiding bestedenen een strakke procedure geregeld terug laten komen. Ogs vaker oefenen en trainen.
specialistische teams voor OGS niet zijnde gaslekkages inzetten. standaard TS zonder chemiepakken. Deze op de voertuigen die voor specialisme zijn uitgerust.
realistischer oefenen
Echte oefeningen die in relatie staan tot mogelijke incidenten
eendduidigheid van procedures voor heel de brandweer
Goed oefenprogramma zoals virtuele inzetten, maar ook E-learning. Daarnaast snelle informatievoorziening over de stof
mogelijk laptop om sneller de vloeistof/ gevi nr voor handen te krijgen en niet op zoeken in een boek
voor mij persoonlijk wil voldoende informatie tot mij hebben om een ogs incident goed te kunnen aanpakken, duidelijke instructie/kaders om binnen te werken. het kwadranten model gaat het wel verduidelijken, ben benieuwd naar het resultaat
Hadden we maar een brwr NL, dan had iedereen (mogelijk) ook hetzelfde materiaal, uitruk voorstellen, etc. Landelijk een procedure opstellen (aanpassen) is dan afhankelijk van gekozen materiaal/materieel in regios. Zal lastig blijven. Haal de kennis bij de mensen die er nu al mee bezig zijn (niet wiel opnieuw uitvinden).
71 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
in deze veiligheidsregio hebben we korte lijnen ,zou het mooi vinden als we realistische oefeningen houden met ogs inzet.
vereenvoudig de omgang met OGS, geen procedures meer. Simpele snelle wegwerp chemiepakken geen schijnveiligheid door moeilijke ontsmettingsvelden. korte klappen om alleen te redden cq snelle stabilisatie.
Behandel OGS als een specialisme en vereenvoudig de inzet voor de TS
geen aanvulling. ik ben van mening dat er veel meer geoefend moet worden op dergelijke inzetten.
gespecialiseerd ogs team per regio
Tips en commentaar heb ik al gegeven. Maak het eenvoudig, niet teveel info. Kijk hierbij naar eenvoudige duidleijke methodes zoals RSTV enz. Deze manier blijkt prettig te werken.
We hebben behoefte aan duidelijke protocollen wanneer je kunt redden met bluspak of moet redden met chemie danwel gaspak. Het opruimen overlaten aan gespecialiseerde bedrijven.
betrouwbare informatievoorziening, de gebruiksvriendelijk is.
Bespeel de media en veertel hen dat er geen gevaarlijke stoffen zijn, maar stoffen met een bepaald risico en dat het risico pas een gevaar wordt wanneer het in een bepaalde samenstelling of situatie optreedt.Doe aan positieve beeldvorming. We moeten eens af van het beeld: Gevaarlijek stoffen --> Levens bedreigd --> Doden, etc. Maak eens een analyse van hoeveel mensen er nu daadwerkelijk gestorven zijn door gevaarlijke stoffen. Ik denk dat er meer boeren sterven door H2S dan mensen in de industrie door omgang met gevaarlijek stoffen. Bedrijven weten in het algemeen vrij goed welke PPE ze moeten gebruiken om veilig met een stof om te gaan en hebben ook vaak wel noodscenario's voorhande! Belast niet ieder korps met OGS maar maak er een specialisatie van. Per 3 korpsen een chemicalien pakken team en 1 per regio een gaspakkenteam. Maak hiervan een snelle uitrukeenheid (met b.v. een busje) welke opereren onder leiding van een OVD. Haal RA uit d estof. Alleen een OVD een meter is voldoende. Hoevaak zijn er nu ongevallen geweest met een RA stof. En de verpakking van een RA materiaal op de weg is in ieder geval zo veilig.... EN als het dan een keer echt goed mis is, roep je HELP! Dus geen aandacht meer aan de alfa, beta en gammastralers besteden. Zonde van de tijd en energie, terwijl de manschappen die toch niet echt begrijpen.
Zo als nu met virtuele traningen kort ter voorbereiding op praktisch oefenen.
72 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
XV Verschillen metingen brand-OGS
Resultaten Brand OGS
Kleine brand Middel brand Klein OGS Middel OGS
Afh
anke
lijke
me
tin
g
Doorlooptijd Korter (sig.) Korter (sig.) Langer (sig.) Langer (sig.)
Snelheid besluitvorming Snel 77,6% Snel 59,2% Snel 20,4% Snel 10,7%
Wegrijden Geen verschil
Uitvraagprotocol volgen Ja 93,3% Ja 85,7% Ja 77,6% Ja 55,1%
Eerste verkenning besluit Eerder (sig.) Eerder (sig.) Later (sig.) Later (sig.)
Def. verkenning besluit Geen verschil
Eerste verk. uitvoeren Ja 63,3% Ja 65,3% Ja 91,8% Ja 87,8%
Def. verk. uitvoeren Ja 85,7% Ja 73,5% Ja 77,6% Ja 87,8%
Starten inzet Eerder (sig.) Eerder (sig.) Later (sig.) Later (sig.)
Uitleggen inzetplan Geen verschil
Juiste prioritering Ja 87,8% Ja 79,6 Ja 79,6% Ja 61,2%
Juiste voorzorgsmaatregelen Ja 85,7% Ja 76,6% Ja 42,9% Ja 53,1%
Juiste inzettacktiek Ja 95,9% Ja 95,9% Ja 85,7% Ja 79,6%
Onterecht opschalen Gelijk Ja 2% Gelijk Ja 32,7%
Afschuiven op OVD 14,3% 16,3% 30,6% 30,6%
Contact maken met AGS N.v.t. 46,9% 61,2%
Laat OVD besluiten 14,30% 16,30% 30,60% 28,60%
On
afh
anke
lijke
met
ing
Risicoperceptie Lager (sig.) Geen verschil Hoger (sig.) Geen verschil
Severity Lager (sig.) Geen verschil Hoger (sig.) Geen verschil
Vulnerability Lager (sig.) Geen verschil Hoger (sig.) Geen verschil
Efficacy beliefs Hoger (sig.) Hoger (sig.) Lager (sig.) Lager (sig.)
Self efficacy Hoger (sig.) Hoger (sig.) Lager (sig.) Lager (sig.)
Response Efficacy Hoger (sig.) Hoger (sig.) Lager (sig.) Lager (sig.)
Correlatie RP-Eff Negatief Geen correlatie Negatief Negatief
Affectieve respons Lager (sig.) Geen verschil Hoger (sig.) Geen verschil
Beoordeling RP brand-OGS Geen verschil
Beoordeling Eff brand - OGS Geen verschil
RP beoordeling vs obj RP Geen
verschil Neg. Corr. (sig.) Geen verschil Neg. Corr. (sig.)
OES beoordeling vs obj OES Geen
verschil Neg. Corr. (sig.) Geen verschil Neg. Corr. (sig.)
Beoordeling kennis alg. Beter Slechter
Beoordeling vaardigheden alg. Beter Slechter
Beoordeling oefeningen alg. Beter Slechter
Beoordeling ervaring alg. Beter Slechter
Beoordeling kennis OGS Voldoende kennis, wel bijscholen
Beoordeling vaardigheden OGS Voldoende vaardigheden, te weinig herhaling
Beoordeling oefenen OGS Te weinig oefenen, oefenen wel nuttig
Beoordeling ervaring OGS Oefenen is nuttig, vaak terugvallen op proc., leiderschap
veranderd
73 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Diensttijd/OGS ervaring vs RP&Eff Geen corr. Neg. corr. (sig.) Geen corr. Geen corr.
Diensttijd/OGS ervaring vs doorlooptijd Geen correlatie
Procedures Voldoende bekend, zinvol, niet te omvangrijk
Middelen Voldoende middelen, te weinig oefening
Inte
rvie
ws
Kennisniveau (gepercipieerd) Meer Minder
Risicoinschatting Beter Slechter
Opleiding Compact & praktisch Uitgebreid & niet praktisch
Trainen & oefenen Veel Weinig
Realisme oefeningen Hoger Lager
Ervaring Meer Minder
Aff. respons / comfortabel Vertrouwder Minder vertrouwd
Risicoperceptie Lager Hoger
Procedure Prima (bekend) Te zwaar (minder bekend)
Efficacy beliefs Hoger Lager
74 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
XVI Mogelijke interventies
Mogelijke interventies o.b.v. onderzoek
Heeft positieve invloed op:
Ke
nn
is
Vaa
rdig
he
de
n
Erva
rin
g
Seve
rity
Vu
lne
rab
ility
Self
eff
icac
y
Re
spo
nse
eff
icac
y
Pro
ced
ure
s
Mid
de
len
Be
slu
itvo
rmin
g
Tijd
Onderdeel Interventie Uitwerking Opmerking
Opleidingen
Kennisniveau versterken RP verhogen, praktijkvoorbeelden Huidige kennis, niet verbreden of verdiepen
X X X
Kennis veranderen
Focus op veelvoorkomende incidenten Verlichten onderdelen RA en bioagentia
X X X
Versmallen kennis Hoeveelheid kennis verminderen
Behapbaarder maken, focus op veelvoorkomende incidenten.
X X X
Opleiding versimpelen Praktischer en minder uitgebreid
Minder breed maar sterker op veelvoorkomende incidenten.
X X X
Kwaliteit instructeurs
Meer gericht op doelgroep, minder vakdocent
Minder profileren als 'deskundige', niet te moeilijk willen maken.
X X X X X X
Trainingen
Vaardigheden versterken Meer aanbieden van herhalingen
Versterking skillbased handelen (in combinatie met oefenen).
X X X X
Trainen op besluitvorming
Training snellere besluitvorming bij OGS
Focus op kritieke punten risicoinschatting per type stof.
X X X X X X X
Nieuwe trainingsvormen Workshopdagen voor bevelvoerders
Laat de bevelvoerder workshops kiezen die voor hem relevant zijn.
X X X X
Oefenen
Kwantiteit verhogen
Minimaal aantal oefeningen vaststellen
Borging door registratiesystemen (wettelijk verplicht)
X X X X X X X
Kwaliteit verhogen
Afwisselend, realistisch, afgestemd op RRP
Leuke en praktische oefeningen, afgestemd op lokale risico's.
X X X X X X X
Realistisch Enscenering, stoffen, transportmiddel Net als brand comfortabel worden met risico. X X X X X X X
75 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
oefenen Juiste enscenering.
Virtueel oefenen Scenario's afwerken m.b.v. simulator Verbetering van risicoinschatting en besluitvorming.
X X X X X X X
Toevoegen AGS aan BV oef.
De BV laten oefenen in samenwerking met AGS. Leren samenwerken, voorkomen afschuiven.
X X X X X X X X X
Meer oefenen verkenning
Bij oefeningen (en procedure) meer aandacht
BV's trainen om met verkennen beeldvorming compleet te maken.
X X X X X X
OVD buiten oefeningen laten
Zonder OVD een incident kunnen afhandelen
Leren om zonder hulp of afschuiven zelf besluiten te maken.
X X X X X X X
Procedure
Versimpelen procedure
Verminderen hoeveelheid en versimpelen
Prepareren op regelmaat, positief effect RP en Eff.
X X X X X X X
OGS wordt specialisme
Aparte OGS ploegen per regio, TS alleen redding
Specialisten met bredere en diepere kennis en meer ervaring.
X X X
BV in contact met AGS
In procedure BV standaard contact op laten nemen
Betere beeld- en oordeelsvorming, postief effect RP en Eff.
X X X X X
Snelle redding opnemen Snelle redding opnemen in procedure Bevorderen handelingsperspectief en snelheid.
X X X X X
Eenduidge procedure
In het hele land dezelfde basis procedure
Voorkomen onduidelijkheid tussen regio's (bij bijstand).
X
Middelen
Digitale informatievoorz.
Actuele gegevens incl stofrisico's op applicatie
Mogelijkheid voor AGS/MK om adviezen/risico's in te schieten.
X X X X
Informatie versimpelen
Alleen nog risico's, bescherming, handelingspers. ERIC is te veel. Specifieke informatie via AGS.
X X X X X X X X
Chemiepak bluskleding
Chemiepak afschaffen, eventueel spatoveral Voor echte gevaarlijke stoffen gaspakken.
X X X
Lijst stoffen --> gaspak
Lijst met stoffen waarvoor gaspakkenteam nodig is.
Vuistregels voor handelingsperspectief en snelheid incident
X X X
76 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
XVII Projectbeheer
1.1 Planning en Tijdspad Voor het onderzoek in zijn geheel is er eerst een globaal tijdspad ontworpen.
Deze is gebruikt gedurende de eerste oriënterende gesprekken. Deze is te zien in
afbeelding 11. Het tijdspad gaf binnen het onderzoek inzicht in de stappen die
moeten worden gezet.
.
1. Literatuuronderzoek
2. Voorbereiden gesprekken
4. Gesprekken met
betrokkenen en specialisten
3. Voorbereiden experiment
6. Analyse
7. Rapportage en evt.
aanbeveling
Tijd
5. Uitvoeren experiment
Afbeelding 12: Tijdspad onderzoek
Na de oriënterende gesprekken en de probleemanalyse is er een planning voor
het hele onderzoek gemaakt. Deze is opgedeeld in de volgende onderdelen:
Probleemanalyse.
Plan van aanpak.
Organisatie.
Onderzoek.
Analyse.
Rapportage.
Afronding.
De onderdelen van de planning kunnen tegelijk lopen. In deze planning is
rekening gehouden met de deadline voor het afstuderen in juni en de nog te
voltooien randzaken na het inleveren van het rapport binnen het IFV. De planning
is te vinden in bijlage X.
1.2 Begeleiding Binnen dit afstudeeronderzoek zijn er twee partijen die begeleiding bieden
namelijk Saxion en het IFV. Saxion geeft aan de afstudeerder een budget van 12
begeleidingsuren. In tabel 6 is een begroting voor deze begeleidingsuren te
vinden.
Tabel 6: Begroting begeleidingsuren Saxion
Activiteit Periode Uren
Doorlezen eerste opzet projectplan Februari 0,5
Gesprek op het IFV Februari 1,0
Beoordelen PvA 0.5 Maart 1,0
Feedback PvA 0.5 Maart 0,5
Gesprek onderzoeksopzet Maart 1,0
Beoordelen en go/no go PvA Maart 1,5
Feedback op eerste versie rapport Mei 1,5
77 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Beoordelen inleverversie rapport Juni 2,0
Feedbackgesprek Juni 1,0
Eventueel boordeling verbeterde versie Juni 1,0
Eindgesprek Juni 1,0
Totaal aantal uren 12,0
Binnen het IFV zijn er twee begeleiders: een inhoudelijke begeleider met kennis
van het vakgebied en lid van de landelijke vakgroep IBGS, en een
onderzoeksbegeleider vanuit de afdeling onderzoek. De begeleiding door de
begeleiders van het IFV gebeurt vooraf aan belangrijke stappen van het
onderzoek. De begeleidingsmomenten staan in tabel 7. Daarnaast is het altijd
mogelijk om korte vragen tussendoor te stellen doordat de meeste werkdagen
zullen plaatsvinden op het IFV.
Tabel 7: Begeleiding vanuit het IFV
Activiteit Periode Uren
Kennismaking December 1
Bespreken eerste projectplan December 1
Onderzoeksopzet Januari 1
Bespreking eerste opzet PvA Februari 1
Experimentontwerp Maart 1
PvA beoordeling Maart 1
Scenario schrijven Maart 1
Pretest experiment Maart 2
Onderzoeksbespreking April 1
Resultaatbespreking Mei 1
Rapportage beoordelen Mei 2
Eindgesprek Juni 1
Overig
6
Totaal aantal uren 20
1.3 Observatie-experiment Het observatie experiment zorgt voor een grote hoeveelheid
organisatiewerkzaamheden. Er moet worden gekeken naar planning, invulling,
personeel, locaties en kosten.
1.3.1 Planning
De totale doorlooptijd per proefpersoon is 130 minuten, waarvan 100 minuten in
de simulatie. Hierdoor kunnen er maximaal 5 mensen per dag per baan getest
worden. Gezien het budget zal er worden gekozen om 1 baan te gebruiken. Het
tijdsplan voor het experiment staat in tabel 8. In bijlage XI staat een tijdsschema
voor de experimentdag zelf. Hierin staat wanneer een bevelvoerder wordt
verwacht en hoe de dagindeling er uit ziet. Deze tijden kunnen op basis van de
pretest worden bijgesteld.
78 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Tabel 8: Tijdsplan
Doorlooptijd 130 minuten
Simulatietijd 100 minuten
Maximaal aantal proefpersonen per dag 5 (8,5 uur per dag)
Tijd inclusief opbouw en afbraak 9 uur
Benodigd aantal dagen 10
Aantal dagen inclusief buffer (ziekte, afzeggingen, niet verschijnen) 11
Aangezien de steekproefgrootte is vastgesteld op 50 is het nodig 10 regio’s te
bezoeken. Dit heeft een aantal voordelen. Mensen zijn makkelijker geneigd om
mee te doen aan het onderzoek wanneer het in de eigen regio is. Daarnaast is
het voor het onderzoeksteam fijn wanneer ze niet alles achter elkaar hoeven te
plannen, maar wanneer ze bijvoorbeeld drie dagen per week kunnen testen, en
twee dagen ander werk kunnen doen. Er wordt een uitloopdag gepland om
eventuele gaten door ziekte of afwezigheid op te vullen. Er zijn dus tien locaties
nodig in tien verschillende regio’s. De eis aan deze locaties is dat ze drie ruimtes
beschikbaar hebben met stroompunten. Alle andere materiaal wordt
meegenomen. Er wordt geprobeerd deze ruimtes zonder extra kosten te regelen,
door medewerking te vragen aan de regio’s.
Per regio zijn vijf bevelvoerders nodig. Deze vijf bevelvoerders worden moeten
volgens het steekproefplan worden geworven. Om de werving correct te laten
verlopen, en te zorgen dat er correct gecommuniceerd wordt is er een
communicatiestandaard opgesteld; zie bijlage XII. Deze standaard is gebruikt bij
het benaderen van regio’s en bevelvoerders. Wanneer er na telefonische
communicatie een datum is vastgesteld zullen de regio’s gaan werven en
vervolgens vijf bevelvoerders aanleveren. Op basis van de tijden uit de pretest
wordt er een dagindeling gemaakt per regio en worden bevelvoerders uitgenodigd
om op de locatie in de eigen regio op een bepaald tijdstip te verschijnen.
1.3.2 Personeel
Voor de meting zijn een aantal mensen nodig. Deze mensen zijn gedurende de
gehele testdag aanwezig. Allen hebben ze een specifieke taak gedurende de dag.
Dit zijn de volgende personen: Tabel 9: personeel
Functie Taken Persoon
Technisch regisseur ADMS bedienen, manschappen response Eric Didderen Frank Duyts Joep Verboord
Responsecel AC, OvD, AGS (porto), politie, ambulance, betrokkenen, omstanders
Frank Duyts Hans Frentz Carlo Schoeman Richard van Diesen Manon Oude Wolbers
Waarnemer Waarneming gedrag, begeleiden vragen Thijs Geertsema
Ondersteuner Welkom, instructie, enquêtes, hartslagmeter Naomi Roos Linda Wolfs Edwin Kok Marianne van Delzen
Het personeel krijgt voorafgaand aan de experimentdagen een draaiboek waarin
beschreven staat wat ze moeten doen en wat er belangrijk is. Ook staan de
scenario’s, planning en waarnemingformulieren hierin. Het personeel wordt
uitgenodigd tijdens de pretest om het proces mee te maken en het experiment te
bespreken.
79 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
1.3.3 Materiaal
Voor dit onderzoek zijn een aantal materialen nodig. Het meeste kan intern
binnen het IFV gehuurd worden. Tabel 10: Materiaallijst
Soort Aantal
ADMS set 2 (1 backup)
Beamer 1
Beamerscherm 1
Geluidsset 1
Hartslagmeter 2
Laptops 4 (waarneming, vragen, enquête, hartslagmeting)
Chemiekaartenboek 1
ERICS 1
Portofoon 4
Ook is er catering nodig. Het gaat om lunch in de middag voor vier personen en
koffie, thee en ander drinken tijdens het experiment.
1.3.4 Kosten
Voor het gehele project is binnen het IFV €45.000 beschikbaar. Hierbinnen moet
het onderzoek worden uitgevoerd, de implementatie worden vormgegeven en de
uren van de vakdecaan (begeleider) en onderzoeker worden betaald. De
begroting is goedgekeurd door de projectmanager van de Brandweeracademie.
Financiële afhandeling en controle is nadrukkelijk niet een verantwoordelijkheid
van de afstudeerder. De begeleider controleert en keurt eventuele veranderingen
goed. Ook wordt het gebruikte budget door begeleider gecontroleerd. Tabel 11: Begroting
Groep Kostenpost Opmerkingen Aantal €
Per
son
eel Technisch regisseur Uurtarief €148 88 uur 13024
Response Uurtarief €122 88 uur 10736
Waarnemer Reeds betaald 88 uur 0
Ondersteuner Uurtarief 15.00 88 uur 1200
Mat
eria
al Huur ADMS Dagtarief €400 11 dagen 4400
Lunch en logistiek Per dag €100 11 dagen 1100
Huur laptops Waarneming, enquete, hartslag 3 stuks 660
Huur portofoons Dagtarief €5 3 stuks 165
Huur hartslagmeters Kosteloos 1 stuks 0
Rei
zen
Dienstauto en reiskosten Dienstauto 56,- p.d. €0,16 p. km. (250 km vrij). Reiskosten eigen auto €0,21 p. km. 10 dagen 720
Hotelkosten I.g.v. te grote afstanden, 2-3 pers ong. 8 x 800
Onvoorzien 10% totale bedrag 3500
Totaal 36305
Regio’s en deelnemende bevelvoerders krijgen geen vergoeding. Dit wordt
duidelijk gecommuniceerd. Sommige regio’s geven bevelvoerders een
oefenvergoeding, dit is aan de regio’s zelf. Voor de bevelvoerders die rond 12.00-
12.30 aanwezig zijn is een lunch inbegrepen.
80 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
1.3.5 Planning Maand
Week 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
Datum 6-1-2014 13-1-2014 20-1-2014 27-1-2014 3-2-2014 10-2-2014 17-2-2014 24-2-2014 3-3-2014 10-3-2014 17-3-2014 24-3-2014 31-3-2014 7-4-2014 14-4-2014 21-4-2014 28-4-2014 5-5-2014 12-5-2014 19-5-2014 26-5-2014 2-6-2014 9-6-2014 16-6-2014 23-6-2014
Mei Juni
Organisatie
Onderzoek
Analyse
Regio's benaderen
Data vastleggen
Oefenstaf regelen
Locaties regelen
April
Planning onderzoek
Probleemanalyse
Plan van aanpak
PvA inleveren
Februari
Onderzoeksontwerp
Budget vaststellen
PvA schrijven
Januari Maart
Orienterende gesprekken
Documentanalyse
Probleemstelling &
onderzoeksvragen
Afkadering
Literatuuronderzoek
Analyse interviews
Logistiek
Budgettaire verantwoording
Interviews plannen
Interviews ontwerpen
Interviews houden
Experiment ontwerpen
Scenario's schrijven
Vragenlijsten ontwerpen
Pretest
Aanpassingen
Testdagen
Analyse data onderzoek
Hartslaginterpretatie
Bespreking voorlopige uitslag
resultaten
Schrijven resultaten
Schrijven conclusie en discussie
Evt artikel van maken
Presentatie IFV
Presentatie LV - IBGS
Rapportage
Inleveren rapport Saxion
Verkorte versie rapport en
aanbevelingen BA & IFV
Addendum HP schrijven
Voorbereiden eindgesprek
Presentatie IFV plannen
Presentatie landelijke vakgroep
plannen
Eindgesprek
Schrijven beleidsaanbeveling
Afronding
81 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
1.3.6 Tijdsplan experimenten
Opbouw 08.00
Opbouwen
BV 1
08.30 08.40 10.20 10.35
Intro Simulatie Vragenlijst Einde
10 min 100 min 15 min.
BV 2
10.00 10.20 12.00 12.15
Intro Simulatie Vragenlijst Einde
15 min 100 min 15 min
Lunch
12.00 12.15
TR / R / W O
BV 3
12.30 12.40 14.20 14.35
Intro Simulatie Vragenlijst Einde
10 min 100 min 15 min
BV 4
14.00 14.20 16.00 16.15
Intro Simulatie Vragenlijst Einde
15 min 100 min 15 min
BV 5
15.45 16.00 17.40 17.55
Introductie Simulatie Vragenlijst Einde
15 min 100 min 15 min
Afbouw
17.40 17.55 18.00
Simulatie Overig Einde
82 Brandweeracademie Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
XVIII Variabelen
Variabele Waarde Meetmoment Referentie / bron Meetniveau Meting Materiaal
Persoonskenmerken Dichotoom, open, getal
Vragenlijst kenmerken
leeftijd, functie, opleidingen nominaal / ratio Enquête Survey Monkey
Tijd acties Tijdstip Scenario T.o.v. start scenario ordinaal Observatie Stopwatch
Besluiten Ja/nee of rating Scenario Coderingsschema ordinaal Observatie Coderingsschema
Risicoperceptie: severity
Beoordeling Likert scale
Vragenlijst kort RBDS Interval (scale) Enquête Survey Monkey
Risicoperceptie: vulnerability
Beoordeling Likert scale
Vragenlijst kort RBDS Interval (scale) Enquête Survey Monkey
Angst: HRV ∆ tijd R-R interval Scenario Heart Rate variability Ratio (scale)
R-R interval RMDSS Hartslagmeter
Angst: survey Beoordeling Likert scale
Vragenlijst kort
Fear vs. risk perception Interval (scale) Enquête Survey Monkey
Efficacy: self-efficacy
Beoordeling Likert scale
Vragenlijst kort RBDS Interval (scale) Enquête Survey Monkey
Efficacy: response efficacy
Beoordeling Likert scale
Vragenlijst kort RBDS Interval (scale) Enquête Survey Monkey
Kennis en vaardigheden
Beoordeling Likert scale
Vragenlijst lang BA, Verhoeven
Interval (scale) / ordinaal Enquête Survey Monkey
Ervaring Beoordeling Likert scale
Vragenlijst lang
BA, Oomes, Verhoeven
Interval (scale) / ordinaal Enquête Survey Monkey
Middelen Selectie, beoordeling, suggesties
Vragenlijst lang Verhoeven
nominaal / interval Enquête Survey Monkey
Procedures Beoordeling, suggesties
Vragenlijst lang Verhoeven
nominaal / interval Enquête Survey Monkey