Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in...

90
UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2010-2011 Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in de patiëntenzorg: determinerende factoren Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Verpleegkunde en Vroedkunde door Brigitte De Wilde Promotor Prof. Dr. Renaat Peleman Co-Promotor Prof. Rik Verhaeghe

Transcript of Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in...

Page 1: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

UNIVERSITEIT GENT

Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen

Academiejaar 2010-2011

Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in de patiëntenzorg:

determinerende factoren

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Verpleegkunde

en Vroedkunde

door

Brigitte De Wilde

Promotor Prof. Dr. Renaat Peleman

Co-Promotor Prof. Rik Verhaeghe

Page 2: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

I

Abstract Inleiding: door de maatschappelijke veranderingen en de technologische vooruitgang

moet de gezondheidszorg efficiënter en kwalitatief hoogstaander georganiseerd worden.

Ziekenhuizen veranderen daarom hun functionele structuur naar een

procesgeoriënteerde structuur. Hierdoor verbetert de bestuurbaarheid van het

ziekenhuis, worden kosten bespaard en verhoogt de kwaliteit van de zorgprocessen.

Doel: het doel van het onderzoek is tweeërlei:1) kan procesoriëntatie gemeten worden

bij medewerkers? 2) hoe evalueren medewerkers de kwaliteit van de zorgprocessen?

Methode: een intra – muros bevraging van de medewerkers van het multidisciplinaire

team in de sector bewegingsstelsel van het Universitair Ziekenhuis te Gent met behulp

van twee gevalideerde vragenlijsten. De ‘Hospital Process Orientation - tool’(HPO)

meet de determinerende factoren ‘Process View’(PV), ‘Process Jobs’(PJ) en ‘Process

Management’(PM) van procesoriëntatie. De Zorg Proces Zelf Evaluatie - Tool (ZPZET)

meet de kwaliteit van de zorgprocessen aan de hand van de concepten

patiëntgerichtheid, coördinatie, communicatie met patiënt en familie, samenwerking

met 1e lijn, en opvolging van het zorgproces.

Resultaten: de procesoriëntatie (HPO) in de sector bewegingsstelsel van het UZ Gent

kan gemeten worden aan de hand van de determinerende factoren PV, PJ, PM. PV heeft

een hoge score en PM wordt gezien als de belangrijkste component. Leidinggevenden

geven deze component een lagere score. In de meting aangaande de kwaliteit van de

zorgprocessen zien we geen verschil tussen leidinggevenden en niet-leidinggevenden.

Er werd een causaal verband vastgesteld tussen ‘samenwerking met 1e lijn’ en

procesoriëntatie in deze setting.

Conclusie: de procesoriëntatie van de sector bevindt zich in de ‘linked’ fase of

doorbraakfase. De kwaliteit van de zogprocessen kan verbeterd worden door gebruik te

maken van de concepten patiëntgerichtheid, coördinatie, communicatie met patiënt en

familie, samenwerking met 1e lijn, en opvolging van het zorgproces. Het benoemen en

Page 3: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

II

meten van uniforme kwalitatieve, naast kwantitatieve indicatoren door het

multidisciplinaire team kan tot volledige procesintegratie leiden.

Aantal woorden masterproef: 15335 (exclusief bijlagen en bibliografie).

Page 4: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

III

Inhoudsopgave Abstract .......................................................................................................................... I 

Inhoudsopgave ............................................................................................................ III 

Woord vooraf ............................................................................................................. VII 

Inleiding ........................................................................................................................ 1 

1. Literatuuroverzicht ................................................................................................... 7 

1.1. Procesgerichte organisatie: decentralisatie en klantgerichtheid ........................ 7 

1.2. Procesoriëntatie in ziekenhuizen ....................................................................... 9 

2. Onderzoek ............................................................................................................... 15 

2.1. Inleiding ........................................................................................................... 15 

2.2. Probleem- en doelstelling ................................................................................ 15 

2.3. Setting .............................................................................................................. 16 

2.4. Methode ........................................................................................................... 19 

3. Resultaten ............................................................................................................... 27 

3.1. Demografische gegevens ................................................................................. 27 

3.2. Kwaliteit van de steekproef ............................................................................. 27 

3.3. HPO meetinstrument ....................................................................................... 30 

3.4. ZPZET ............................................................................................................. 37 

3.5. Verhouding/correlatie/uitbreiding HPO tool en ZPZET ................................. 45 

4. Discussie ................................................................................................................. 47 

5. Conclusie ................................................................................................................ 55 

Page 5: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

IV

6. Beperkingen van en suggesties voor verder onderzoek .......................................... 57 

Lijst met gebruikte afkortingen .................................................................................. 59 

Literatuurlijst .............................................................................................................. 61 

Bijlagen ....................................................................................................................... 67 

Bijlage 1. Goedkeuring Ethische Commissie. ........................................................ 67 

Bijlage 2. Informatiebrief aan de medewerkers en online vragenlijst .................... 71 

Bijlage 3. Hospital Processorientation -tool (HPO -tool) (Gemmel et al., 2008) .. 77 

Bijlage 4. Zorgproces Zelfevaluatie -tool (ZPZET) (Vanhaecht et al, 2007)......... 79 

Bijlage 5. Trefwoorden ........................................................................................... 81 

Page 6: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

V

Lijst van tabellen

Tabel 1. Demografische gegevens .................................................................................. 29 

Tabel 2. Wegingsfactoren ............................................................................................... 30 

Tabel 3. Rotated factor matrix ........................................................................................ 32 

Tabel 4. Totaal verklaarde variantie ............................................................................... 33 

Tabel 5. Overzicht HPO-scores sector ten opzichte van de benchmark ......................... 35 

Tabel 6. Overzicht ZPZET scores .................................................................................. 44 

Tabel 7. Correlatiematrix beide schalen ......................................................................... 45 

Lijst van figuren

Figuur 1. Radar plot scores ZPZET multidisciplinair team (Vanhaecht et al., 2007) .... 38 

Figuur 2. Radar plot scores ZPZET artsen (Vanhaecht et al., 2007) .............................. 39 

Figuur 3. Radar plot scores ZPZET verpleegkundig en verzorgend personeel

(Vanhaecht et al., 2007) .................................................................................................. 40 

Figuur 4. Radar plot scores ZPZET psychologen, ergotherapeuten, logopedisten,

kinesitherapeuten (Vanhaecht et al., 2007) .................................................................... 41 

Figuur 5. Radar plot scores ZPZET administratief, logistiek en technisch personeel

(Vanhaecht et al., 2007) .................................................................................................. 42 

 

Page 7: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

VI

Page 8: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

VII

Woord vooraf Deze masterproef vormt de afronding van de opleiding ‘Master in de Verpleegkunde en

Vroedkunde’.

De opleiding heeft mijn blik en kennis verruimd en heeft mij een groter inzicht gegeven

in wat wetenschappelijk onderzoek inhoudt. Doch niet alleen daarom is het een

positieve ervaring geworden. Een opleiding ‘volg’ je en een masterproef ‘maak’ je niet

alleen. In het verloop van de opleiding werden bestaande banden aangehaald en nieuwe

banden gesmeed.

Daarom wil ik in het kader van deze masterproef iedereen, en in de eerste plaats mijn

familie, bedanken voor de steun en het geduld.

Professor Dr. Renaat Peleman en Professor Rik Verhaeghe wil ik als promotoren

bedanken voor de aanzet tot dit werk en de constructieve feedback.

Daarnaast ook dank aan de zorgmanager van de sector bewegingsstelsel en de directie

van het Universitair Ziekenhuis te Gent. Ook nu tijdens deze masterproef, was ik, naast

dezelfde ervaring tijdens mijn stage, aangenaam verrast door de open communicatie en

de toegankelijkheid van de organisatie.

Brigitte De Wilde

Mei 2011

Page 9: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

VIII

Page 10: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

1

Inleiding

De 21ste eeuw plaatst de organisatie van de gezondheidszorg voor belangrijke

uitdagingen. Door de medicalisering, de toename van chronische aandoeningen, de

vergrijzing in de vergrijzing en de evolutie van nieuwe technologieën en behandelingen

kennen de gezondheidsuitgaven groeipercentages die veel hoger liggen dan in het

verleden (Daue & Crainich, 2008). Ook is er een algehele tendens in de maatschappij

van emancipatie en van een veranderende rol van patiënten. Door een betere opleiding

en door de informatietechnologie verwerven patiënten meer inzicht in

behandelingsmogelijkheden en gaan ze zich meer en meer organiseren in

belangenverenigingen. Dit resulteert in een evolutie van de patiënt als ‘lijdend

voorwerp’ naar de patiënt als een actieve ‘geïnformeerde’ consument van

gezondheidszorg (De Rycke, 2002).

Om op al deze maatschappelijke provocaties een antwoord te kunnen geven is een

doelmatiger organisatie van de gezondheidszorg een must. Bij de analyse van ons

gezondheidszorgsysteem zien we immers een aantal ernstige bedreigingen: de

beleidsaandacht is in hoofdzaak budgettair, de toekomstige financiële middelen zijn

ontoereikend ondanks het groter wordende deel van het gezinsbudget, kwaliteit wordt

stiefmoederlijk behandeld, schaarse menselijke middelen, matige ziektepreventie, en

leemtes in visie op middellange en lange termijn (Daue & Crainich, 2008). Bij lange

termijn reflectie over gezondheid en gezondheidsbeleid dringen zich bijgevolg

fundamentele veranderingen op. Naast de optimalisatie van het zorgaanbod op

kwalitatief en kwantitatief niveau, een grotere responsabilisering van de patiënt en de

optimalisatie van het gebruik van technologie en informatie, is een horizontale

organisatie, gebaseerd op samenwerking, aangewezen (Daue & Crainich, 2008; Porter,

2010). Omdat een groot deel van het gezondheidszorgbudget naar de ziekenhuizen gaat

is het gevoerde ziekenhuisbeleid van aanzienlijk belang. De laatste jaren is de structuur

van dat beleid sterk veranderd door een toegenomen professionalisering (Daue &

Crainich, 2008). Managementprincipes uit de profit organisaties doen op die manier hun

intrede in de ziekenhuiswereld. Met het oog op een efficiëntere zorgverlening

veranderen sommige ziekenhuizen hun aanbod gestuurde (functionele) structuur naar

Page 11: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

2

een vraaggerichte of procesgeoriënteerde structuur. Kenmerkend voor deze

procesgeoriënteerde organisatie is de decentrale aansturing door middel van divisies

waarbij de patiënt/consument centraal staat. Hierdoor kunnen de beslissingen snel daar

genomen worden waar dat nodig is, verbetert de bestuurbaarheid van het ziekenhuis en

kunnen de kosten bespaard en de kwaliteit verbeterd worden (Gemmel, Vandaele, &

Tambeur, 2008; Peleman, 2009; Vera & Kuntz, 2007).

Ergo kan met de nodige aandacht gekeken worden naar de prijs/kwaliteitsverhouding

van de primaire organisatieprocessen. Organisatieprocessen worden gedefinieerd als een

activiteitenbundel, die uit inputfactoren een voor de klant waardevolle output genereert

(Gemmel et al., 2008; McCormack, 2001; Vera & Kuntz, 2007). Het objectief van een

procesgeoriënteerde organisatie is het doelmatig organiseren van de

organisatieprocessen. Optimaliseren van organisatieprocessen kan door ze te ontleden

en ze dan vervolgens te standaardiseren, de volgorde ervan te wijzigen of de

noodzakelijkheid ervan te onderzoeken (Gemmel et al., 2008). In deze context is het

nog interessant om het onderscheid aan te halen tussen kern- en bedrijfsondersteunende

processen (Gemmel et al., 2008; McCormack, 2001; Vera & Kuntz, 2007). De

kernprocessen zijn op externe klanten gericht en hebben een hoge strategische waarde,

de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties die op interne klanten zijn

gericht (Vera & Kuntz, 2007). De centrale idee om een organisatie te structureren rond

haar primaire processen is, dat dit leidt naar kostenreductie en kwaliteitsverhoging

(Gemmel et al., 2008; Vera & Kuntz, 2007).

Het kwaliteitsbegrip zoals het nu gekend is, steunt op definities uit de jaren ’70 van

Donabedian en Williamson. Twee elementen in deze definities die ook nu nog gelden,

zijn enerzijds de vergelijking tussen wenselijkheid en werkelijkheid en anderzijds het

verantwoord gebruik van middelen (Kedzieski & Vlemmix, 2001). Meer recentere

definities vinden hun oorsprong in de gezondheidseconomie, waarin gestreefd wordt

naar ‘doelmatigheid’. Doelmatigheid of efficiëntie wordt door de gezondheidseconomen

gezien als de derde trap van evidentie (Annemans, 2007). Kort door de bocht wordt dit

omschreven als ‘waar krijgen voor zijn geld’. De eerste trap is werkzaamheid, de

tweede is doeltreffendheid of effectiviteit (Annemans, 2007). Doeltreffendheid gaat

over het bereiken van het doel, doelmatigheid over de manier waarop en de middelen

Page 12: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

3

waarmee dit doel bereikt wordt (Annemans, 2007). Porter (2010) heeft het vanuit zijn

managementvisie over ‘waardecreatie in zorg’.

Wil men in de ziekenhuiscontext waarde creëren voor de patiënt, dan moet voor het

bekomen van doelmatige processen ook aandacht geschonken worden aan de kwaliteit

van de dienstverlening. De kwaliteit van de dienstverlening manifesteert zich door de

organisatiecultuur. Volgens Kedziersky en Vlemmix (2001) is organisatiecultuur het

geheel van gewoonten en ongeschreven regels in de organisatie. Het is een uiting van de

normen en de waarden van alle medewerkers. De afstemming van kwaliteit en cultuur is

een taak van het management dat ervoor moet zorgen dat de medewerkers die kwaliteit

kunnen leveren die vereist is (Kedziersky & Vlemmix, 2001). Omdat cultuur dikwijls in

één adem wordt vernoemd met communicatie bestaat de managementtaak bijgevolg ook

uit het creëren van een gemeenschappelijke taal, door concepten te benoemen die van

belang zijn voor de kwaliteit van de processen in de organisatie. Onderzoek van

McCormack (2001) in de profit sector resulteerde in het benoemen van drie belangrijke

concepten: ‘Process View’ (PV), ‘Process Jobs’(PJ) en ‘Process Management’(PM). De

industrie en de dienstverlening verschillen weliswaar van elkaar op cruciale punten bij

de interpretatie van het begrip ‘process’. In de dienstverlenende sector vallen

consumptie en productie samen, neemt de cliënt meestal deel aan de productie van de

dienst en is direct contact meestal onontbeerlijk (Kedziersky & Vlemmix, 2001). De

kwaliteit in een dienstverlenende organisatie wordt ook bepaald door de manier waarop

de dienstverlener en de klant met elkaar omgaan. Er wordt rekening gehouden met de

specifieke wensen van de klant, er wordt naar de klant geluisterd, en omgangsvormen

worden in acht genomen (Kedziersky & Vlemmix, 2001). Het is van belang dat

iedereen in de organisatie een klantgerichte visie heeft (Kedziersky & Vlemmix, 2001).

Een service gerichte houding van de dienstverleners bindt klanten aan de organisatie en

vormt de basis voor een goede kwaliteit (Kedziersky & Vlemmix, 2001). Daarom ook is

het belangrijk de perceptie van de medewerkers te kennen (Gemmel et al., 2008;

McCormack, 2001; Vanhaecht et al., 2007). Vanhaecht et al. (2007) genereerde in zijn

onderzoek vijf concepten die van belang zijn voor de organisatie van de (zorg)processen

in de gezondheidszorg: patiëntgerichte organisatie, coördinatie van het zorgproces,

Page 13: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

4

communicatie met patiënten en familie, samenwerking met de 1e lijn en de opvolging

van het zorgproces.

Omdat er nog zeer weinig onderzoek verricht is aangaande de mate van procesoriëntatie

samen met de kwaliteit van de zorgprocessen resulteerde bovenstaande uiteindelijk in

de vraagstelling voor deze masterproef. Het doel is tweeërlei. Het eerste doel van dit

onderzoek betreft de visie van de medewerkers op het strategisch management, namelijk

de procesoriëntatie. Het tweede doel is specifieker gericht op belangrijke aspecten in de

organisatie van het zorgproces.

Het eerste luik van de masterproef onderzoekt of een verandering van de functionele

aanbodgestuurde structuur van een ziekenhuisorganisatie, naar een vraaggerichte

procesgeoriënteerde structuur van een ziekenhuisorganisatie ook resulteert in

procesoriëntatie bij de medewerkers. Dit gebeurt aan de hand van een intra - muros

bevraging in de sector bewegingsstelsel van het Universitair Ziekenhuis te Gent, met

behulp van het “Hospital Process Orientation - tool” (Gemmel et al., 2008). Dit

instrument bestaat uit twaalf vragen die drie componenten omvatten: ‘Process View’,

‘Process Jobs’ en ‘Process Management’. Zo kan de mate van kanteling van de

zorginstelling geobjectiveerd worden. Deze evolueert immers doorheen vier fasen.

Het tweede luik in dit onderzoek betreft de evaluatie van de kwaliteit van de

zorgprocessen aan de hand van het zorgproces zelfevaluatie - tool (ZPZET) (Vanhaecht

et al., 2007). Dit instrument werd ontwikkeld door het Netwerk Klinische Paden (NKP).

Het is een instrument dat gebaseerd is op het concept van het klinisch pad en het meet

hoe de zorgprocessen actueel georganiseerd zijn. Klinische paden worden in de

ziekenhuiscontext gezien als een instrument om procesgeoriënteerd te kunnen werken

(Vera & Kuntz, 2007). Zorgpaden zijn multidisciplinaire instrumenten om

zorgprocessen te organiseren (De Bleser et al, 2006; Vanhaecht et al, 2007). Ze zijn een

middel om een patiëntgericht programma op een systematische wijze te organiseren en

op te volgen (De Bleser et al, 2006; Vanhaecht et al., 2007). Hierbij worden

multidisciplinaire afspraken gemaakt over de inhoud en de organisatie van het proces.

Beslissingen worden geborgd via een klinisch pad document: een timetaskmatrix/Gantt

chart (Vanhaecht, De Witte, Panella & Sermeus, 2008). De ZPZET omvat vijf

Page 14: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

5

subschalen en 3 dimensies die belangrijk zijn in het zich voltrekken van de

zorgprocessen: de context - patiëntgerichtheid en coördinatie, de gebruikte methodes -

communicatie met patiënt en familie, samenwerking met 1e lijn, en de outcome - de

opvolging van het zorgproces. De organisatie en het gebruik van zorgpaden zijn, naast

de installatie van klinische directoraten, belangrijke instrumenten voor het

implementeren en het functioneren van een procesgeoriënteerde organisatie

(Vera & Kuntz, 2007). Elke patiënt ondergaat zorgprocessen, doch niet alle worden

ondersteund door zorgpaden (Vanhaecht & Sermeus, 2006).

Dit onderzoek wil een antwoord geven op volgende vragen:

1) Kan de procesoriëntatie gemeten worden bij medewerkers met behulp van de

determinerende factoren ‘Process View’, ‘Process Jobs’ en ‘Process

Management’ die vervat zijn in de HPO - tool?

2) Hoe evalueren medewerkers de kwaliteit van de zorgprocessen gemeten aan de

hand van de concepten patiëntgerichtheid, coördinatie, communicatie met

patiënt en familie, samenwerking met 1e lijn, en opvolging van het zorgproces

vervat in de ZPZET?

Bijkomende onderzoeksvragen:

Hoe verhoudt de procesoriëntatie zich tot de contextfactoren - patiëntgerichte

organisatie en coördinatie - in de organisatie van de zorgprocessen?

Hoe verhoudt de procesoriëntatie zich tot de gebruikte methodes - communicatie met

patiënt en familie en samenwerking met 1e lijn in de organisatie van de zorgprocessen?

Hoe verhoudt de procesoriëntatie zich tot de outcome factor - opvolgen van het

zorgproces?

Kunnen er verschillen gemeten worden tussen de verscheidene medewerkers -groepen

zowel wat betreft de HPO als wat betreft de perceptie van de kwaliteit van de

organisatie van de zorgprocessen?

Page 15: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

6

In deze masterproef worden in het eerste hoofdstuk, aan de hand van literatuurstudie, de

relevante concepten voor dit onderzoek beknopt beschreven.

Het tweede hoofdstuk betreft het empirisch onderzoek. Wegens het belang van de

setting wordt hieraan in dit hoofdstuk meer aandacht besteed. Het onderzoek kadert in

de organisatieverandering van het Universitair Ziekenhuis te Gent met het PEGASOS-

project. Tijdens dit project kantelde het ziekenhuis van een functionele

organisatiestructuur naar een procesgeoriënteerde organisatiestructuur. In de

ziekenhuiscontext is nog niet veel onderzoek verricht door gebruik te maken van het

construct ‘procesoriëntatie’. De operationalisering van het construct wordt in dit

hoofdstuk ook nader beschreven.

In hoofdstuk drie worden de resultaten weergegeven van de statistische analyse. Deze

worden in de discussie in hoofdstuk vier becommentarieerd. Ten slotte volgt de

conclusie van het onderzoek in hoofdstuk vijf om af te sluiten met de beperkingen en

suggesties voor verder onderzoek in hoofdstuk zes.

Page 16: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

7

1. Literatuuroverzicht

In dit literatuuroverzicht wordt uitgegaan van een strak begrippenkader.

Eerst wordt het begrip ‘procesgeoriënteerde organisatie’ kort geschetst en worden de

concepten ‘decentralisatie’ en ‘klantgerichtheid’ besproken. Deze concepten worden

vervolgens vertaald naar de not-for-profit context van het ziekenhuis.

Ten slotte worden deze concepten gekaderd in de methoden om de dagelijkse werking

in ziekenhuizen te optimaliseren.

Het literatuuronderzoek werd verricht aan de hand van de zoekterm ‘hospital process

orientation’ in de databanken CINAHL, Google Scholar, Web of Science® en PubMed.

Omdat weinig literatuur hierover werd gevonden werd verder gezocht via snowball

sampling uitgaande van het artikel van Gemmel, Vandaele & Tambeur (2008).

1.1. Procesgerichte organisatie: decentralisatie en

klantgerichtheid

De rode draad in de literatuur in verband met een procesgeoriënteerde organisatie,

(Business Process Orientation, BPO) is het bestaan van een procescultuur met systemen

en structuren die overeenkomen met deze cultuur (McCormack, 2001). De

procescultuur is gebaseerd op een open systeembenadering, waarbij naast

klantgerichtheid, ook rekening gehouden wordt met impulsen buiten de grenzen van de

organisatie (McCormack, 2001). Samen met of net door het kwaliteitsdenken is er

aandacht voor resultaatgerichtheid. De nadruk op continue verbetering is kenmerkend

voor de benadering van de organisatie als een verzameling van processen (Tolsma & de

Wit, 2009). De waardeketen van Porter, naast de Kaizen filosofie waarin Deming en

Juran belangrijke protagonisten waren, leverden immers een belangrijke bijdrage aan

het concept in de jaren tachtig (McCormack, 2001; Lockamy, Childerhouse, Disney,

Towill & McCormack, 2008). De implementatie van een horizontale

organisatiestructuur wordt in dit verbeterproces gezien als een strategische keuze. De

ultieme definitie “an organization that, in all its thinking, emphasizes process as

opposed to hierarchies with special emphasis on outcomes and customer satisfaction”

Page 17: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

8

(McCormack, 2001, p. 37) komt er echter pas in het nieuwe millennium. Deze definitie

veronderstelt een focus van de organisatie op de processen, met speciale nadruk op

resultaten in functie van de klanttevredenheid.

Nog anders wordt het centrale idee van een procesgeoriënteerde organisatie omschreven

als “Structure follows process” (Vera & Kuntz, 2007). De cross -functionele

organisatieprocessen vormen immers de basis voor deze organisatiestructuur.

Gezien het belang van de processen in functie van het bereiken van de

organisatiedoelen, ligt het voor de hand om hier ook het concept ‘process’ te definiëren.

McCormack (2001) omschrijft het als “a specific group of activities and subordinate

tasks, which results in the performance of a service that is of value”. Wanneer

gesproken wordt over een specifieke groep van activiteiten en ondergeschikte taken is

goede coördinatie onvermijdelijk. Coördinatie tussen activiteiten is immers belangrijk

voor het bereiken van synergie (Van der Leest, 1997). Synergie beschrijft een proces

waarbij het samenvoegen van de delen meer oplevert dan de som der delen afzonderlijk

(den Boon & Geeraerts, 2005). In een organisatie bevordert het de mogelijkheid om

tegen zo laag mogelijke kosten te functioneren (Van der Leest, 1997). Anderzijds is er

het begrip ‘decentralisatie’. ‘Decentralisatie’ wordt gezien als een parameter

geassocieerd met de ‘design of the decision making system’ en wordt gedefinieerd als

“the extent to which power over decision making in the organisation is dispersed

among its members” (Mintzberg, 1980). Het is de verschuiving van deskundigheden,

taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar een lager niveau in de organisatie

(Van der Leest, 1997). Mintzberg geeft in zijn “structures in 5’s” (1980) drie voordelen

van decentralisatie:

in grote organisaties kan één persoon in het centrum nooit alle beslissingen

overzien. Decentralisatie verplaatst de beslissingsbevoegdheid dichter naar de

plaats van impact;

de organisatie kan hierdoor sneller op nieuwe ontwikkelingen inspelen;

een bepaalde mate van autonomie maakt mensen meer gemotiveerd.

Page 18: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

9

Van Der Leest (1997) stelt dat aan de hand van deze voordelen de redenen waarom

organisaties decentraliseren duidelijk zijn. Organisaties willen op die manier hun

marktgerichtheid verhogen, flexibeler reageren op interne en externe kansen en

bedreigingen, en hun concurrentiekracht verbeteren (Van der Leest, 1997).

Het wezenlijke van procesoriëntatie is bijgevolg een organisatie die gestructureerd

is rond haar primaire processen met een decentrale aansturing, zodat de beslissingen

daar kunnen genomen worden waar dat nodig is. Dit moet leiden naar kostenreductie en

kwaliteitsverhoging door vast te stellen of bepaalde activiteiten al dan niet waarde

toevoegen voor de gebruikers (Vera & Kuntz, 2007). Meesterschap hierin dient dus ook

steeds gezien te worden vanuit het klantenperspectief. Een organisatie kan immers niet

gekarakteriseerd worden als wel of niet procesgeoriënteerd, organisaties zijn dit altijd in

meerdere of mindere mate (Vera & Kuntz, 2007).

1.2. Procesoriëntatie in ziekenhuizen

Traditioneel zijn ziekenhuizen functioneel gestructureerd, met afzonderlijke

departementen voor de medische en verpleegkundige beroepsgroepen (Gemmel et al.,

2008; Peleman, 2009; Vera & Kuntz, 2007). De laatste decennia echter, vindt

procesoriëntatie zijn ingang in ziekenhuizen door middel van nieuwe

organisatiemodellen zoals klinische directoraten, het ‘patiëntgerichte ziekenhuis’ en de

ontwikkeling en de implementatie van nieuwe coördinatiemechanismen zoals

‘zorgpaden’ (Gemmel et al, 2008; Vanhaecht & Sermeus, 2002; Vera & Kuntz, 2007).

Net als in de profit sector wordt het geacht een probaat middel te zijn om de

bestuurbaarheid van de (ziekenhuis)organisatie te verbeteren en om de kwaliteit van de

(zorg)processen te verhogen.

Klinische directoraten zijn multidisciplinaire organisatorische eenheden die artsen,

verpleegkundigen, paramedisch en administratief personeel samen brengen (Vera &

Kuntz, 2007). Ze zijn gericht op processen in de behandeling en in de uitkomst van de

patiëntenzorg. Naast zorgpaden zijn ze een aangewezen middel voor de implementatie

van procesoriëntatie in ziekenhuizen (Vera & Kuntz, 2007).

Page 19: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

10

Ook in de ziekenhuiscontext is decentralisatie, dit is beslissingen daar leggen waar het

werk wordt verricht, wat eigenlijk subsidiariteit is, een belangrijk gegeven (Peleman,

2009). Het zorgproces is de core van het ziekenhuis. Zo wordt van de professionals, de

medisch specialisten en verpleegkundigen gevraagd te participeren in het

managementvraagstuk (Van der Leest, 1997).

Het concept “patiëntgericht ziekenhuis”

‘Patiëntgericht’, ‘patiënt georiënteerd’, ‘vraag georiënteerd’ en ‘op de vraag gerichte

zorg’ wijzen allen naar een shift in de geneeskunde van het wetenschappelijk ideaal van

totale objectiviteit en “perspectiefloosheid” van ziekte en gezondheid naar een meer

subjectieve visie, waarin rekening gehouden wordt met de beleving van de patiënt en

zijn welzijn en kwaliteit van leven (Sullivan, 2003).

Er bestaan verschillende modellen van patiëntgerichte zorg, maar alle hanteren ze het

individuele perspectief als uitgangspunt. Het wordt bijgevolg algemeen aanvaard als het

geprefereerde zorgmodel. Nochtans is het een zeer algemeen concept en ontbreken

dikwijls een duidelijke definitie en indicatoren om het te meten (Edvardsson,

Fetherstonhaugh, Nay & Gibson, 2010).

In een algemene collectieve betekenis wordt klantgerichtheid gedefinieerd als “… the

set of beliefs that put the customer’s interest first, while not excluding those of other

stakeholders such as owners, managers and employees, in order to develop a long-term

profitable enterprise” (Deshpande et al. 1993 p.27 in Darby & Daniel, 1999). Praktisch

gezien, betekent klantgerichtheid voor frontlijn medewerkers, in een vertrouwelijke,

complexe dienstenorganisatie zoals een ziekenhuis: “ … the ability of service providers

to adjust his/her service to take account of the circumstances of the customer” (Daniel

& Darby 1997 in Daniel & Darby, 1999).

Nog anders is patiëntgerichte zorg, zorg die een optimaal antwoord tracht te geven op

de objectiveerbare zorgbehoeften en de zorgvraag, verwachtingen, vragen en de

voorkeur van de patiënt en zich hierdoor laat sturen. Hierbij spelen de principes van de

evidence based benadering een belangrijke rol (Vleugels, 2002).

Page 20: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

11

Op organisatieniveau kan patiëntgerichtheid beschouwd worden als een expressie van

de visie en de missie, en ligt ze aan de basis van het strategische planningsproces en de

doelstelling van de organisatie (Steiger & Balog, 2010). Patiëntgericht denken en

handelen wordt door visionaire leiders ingegeven en in een voor de gehele organisatie

implementeerbare manier van werken omgezet (Steiger & Balog, 2010).

Patiëntgerichtheid moet zo geworteld zijn in de waarden en zichtbaar zijn in de cultuur

van de organisatie. Het is belangrijk medewerkers te verbinden met hun doel via de

visie, de missie en de waarden in de organisatie. Teamwork, de rol van de eerste -

lijnarts, het gebruik van geavanceerde technologieën, onderwijs, veilige zorg gegrond in

onderzoek … bieden een kader voor patiëntgeoriënteerde zorg (Steiger & Balog, 2010).

Ook volgens Meyers kan het concept ‘patiëntgerichte ziekenhuis’ enkel begrepen

worden aan de hand van de principes van patiëntgerichte zorg. Patiëntgerichte zorg of

patiëntgerichtheid houdt hier eveneens in dat er een patiëntgerichte visie bestaat binnen

de organisatie. Deze omvat een vijftal stelregels: patiënten met gelijkaardige diagnoses

en zorgnoden worden gegroepeerd, een decentrale aansturing, de aanwezigheid van

cross-trained of multi-skilled zorgverleners, de aanwezigheid van multidisciplinaire

teams of “patient needs teams”, en een verbeterde autonomie voor de patiënt door hem

zeer goed te informeren en hem te betrekken in alle te nemen beslissingen aangaande

zijn zorgproces (Mang, 1995 in Meyers, 1998).

Verder heeft de WHO ‘patient-centerdness’ opgenomen in zijn ‘Perfomance

assessment tool for quality improvement in hospitals’ (PATH) en definiëert deze als

“… a dimension of performance wherein a hospital places patients at the centre of care

and service delivery by paying particular attention to patients’ and their families’

needs, expectations, autonomy, access to hospital support networks, communication,

confidentiality, dignity, choice of provider, and desire for prompt, timely care”

(Veillard et al., 2005).

Patiëntgerichtheid wordt samen met ‘coördinatie van het zorgproces’ als

contextgebonden component gezien om tot een goede outcome in de zorg te komen bij

gebruik van zorgpaden (Vanhaecht et al., 2007).

Zorgpaden - ook care pathway, caremap®, critical pathway, integrated care pathway,

Page 21: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

12

clinical pathway of klinisch pad genoemd – worden wereldwijd in verscheidene settings

gebruikt om hoogrisico, hoge kost en hoogvolume zorgprocessen te organiseren

(Sermeus & Vanhaecht, 2002; Van Herck et al, 2010). Een belangrijk gegeven hierin is

standaardisatie. Standaardisatie leidt tot minder variatie en tot een grotere transparantie

naar hoe de zorg wordt gegeven (Panella, Marchisio, & Di Stanislao, 2003; de Bleser et

al., 2006; Vanhaecht et al, 2006; Vanhaecht et al., 2009). Ze verschaffen de patiënten

een duidelijk beeld over wat ze mogen verwachten in hun zorgproces, vormen een

middel voor het meten van hun voortgang, promoten het teamwork in een

multidisciplinair team, faciliteren het gebruik van guidelines en ze kunnen fungeren als

basis voor een betalingssysteem (Evans-Lacko, Jarrett, McCrone & Thornicroft, 2010).

Nochtans is er een verschil in de ontwikkeling van, en de visie op zorgpaden in het

Verenigd Koninkrijk en de VS. In de VS werden zorgpaden vooral ontwikkeld om een

evenwicht te vinden tussen de kosten en de kwaliteit van de geleverde zorg. In het

Verenigd Koninkrijk worden ze vooral gebruikt om een continuüm van zorg te creëren

(de Bleser et al., 2006).

Niettegenstaande blijft het gemeenschappelijke doel in de zorgorganisatie ongewijzigd,

en dit is waarde creëren voor de patiënt (Porter, 2010). Gezondheidseconomen

verwoorden dit als gezondheid produceren op de meest productieve, meest doelmatige

manier (Annemans, 2007). Doelmatigheid wordt hier gezien als ‘de derde trap van

evidentie’. De eerste trap is ‘werkzaamheid’, de tweede is ‘doeltreffendheid’.

Doeltreffendheid of effectiviteit gaat over het bereiken van het doel, doelmatigheid of

efficiëntie over de manier waarop en de middelen waarmee (Annemans, 2007). Waarde

is bijgevolg afhankelijk van de bekomen resultaten in functie van de kost, en niet van

het geleverde volume zorg.

Zorgpaden worden gezien als de concretisering van een zorgprogramma met als doel

een kwalitatieve en efficiënte zorgverlening te verzekeren (Netwerk Klinische Paden,

2001). Ze worden gedefinieerd als “een verzameling van methoden en hulpmiddelen om

de leden van het multidisciplinaire en inter-professioneel team op elkaar af te stemmen

en taakafspraken te maken voor een specifieke patiëntenpopulatie” (Netwerk Klinische

Paden, 2001). Het is met andere woorden een methode om zorgprogramma’s

operationeel te maken, ze op een systematische manier te plannen en op te volgen in de

Page 22: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

13

organisatie (Vanhaecht & Sermeus, 2002). De mate van voorspelbaarheid is bovendien

de maatstaf voor het onderscheid in drie methoden: de gestandaardiseerde klinische

paden, de patiëntspecifieke of customised klinische paden en het case management

(Vanhaecht & Sermeus, 2002).

Ter vervollediging aangaande de definiëring van zorgpaden, komt de Bleser et al.

(2006) in haar literatuurstudie hieromtrent tot het volgende besluit: “A clinical pathway

is a method for the patient-care management of a well-defined Group of patients during

a well-defined period of time. A clinical pathway explicitly states the goals and key

elements of care based on EBM guidelines, best practice and patient expectations by

facilitating the communication, coordinating roles and sequencing the activities of the

multidisciplinary care teams, patients and their relatives; by documenting, monitoring

and evaluating variances; and by providing the necessary recources and outcomes. The

aim of the clinical pathway is to improve the quality of care, reduce risks, increase

patient satisfaction and increase the efficiency in the use of resources” (de Bleser et al.,

2006, p.553).

Hierbij mag niet vergeten worden dat de differentiatie tussen een klinisch pad en een

zorgproces essentieel is. Elke patiënt maakt uiteindelijk deel uit van een zorgproces,

waarin een multidisciplinair team in meer of mindere mate betrokken is (Vanhaecht et

al., 2007). Niet alle zorgprocessen echter, maken deel uit van een klinisch pad.

De organisatie van de zorgprocessen.

Verder bouwend op het kernidee dat een organisatie gestructureerd is rond haar primaire

processen, is het interessant te weten welke de kernkarakteristieken zijn in de

organisatie van de zorgprocessen. In de literatuur aangaande onderzoek naar zorgpaden

werd tot voor kort enkel ‘The integrated care pathway appraisal tool” (ICPAT)

vernoemd (Vanhaecht et al., 2007). Dit instrument geeft echter enkel zicht op de

gebruikte documenten in het dossier van de patiënt. De aanwezigheid en het gebruik van

documenten zijn een belangrijk hulpmiddel voor de goede organisatie van de

zorgprocessen maar bieden geen garantie voor de goede organisatie ervan (Vanhaecht et

al., 2007). De premisse voor het verbeteren van de kwaliteit en de efficiëntie is

evaluatie. De zorgprocessen moeten geanalyseerd worden door belangrijke concepten te

benoemen en te meten die hierin van belang zijn. Dit verschaft bruikbare data voor

Page 23: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

14

follow-up en besluitvorming. In de literatuur aangaande zorgprocessen wordt het

zorgproces zelfevaluatietool (ZPZET) beschreven (Vanhaecht et al., 2007). Naar

analogie met het Business Process Assessment -tool, is het een actiegericht instrument

dat deficiënties in de processen objectiveert en zo verbeterinitiatieven kan begeleiden

(Preziosi, 2000 in McCormack, 2001). Het levert een bijkomende dimensie door de

aspecten die in de praktijk nodig zijn om te evolueren naar een succesvolle

procesoriëntatie, te benoemen en te begrijpen (McCormack, 2001).

Page 24: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

15

2. Onderzoek

2.1. Inleiding

In dit hoofdstuk wordt eerst de probleem- en doelstelling van dit onderzoek uiteen

gezet. Ze wordt gevolgd door een beschrijving van de setting en de gebruikte methode.

2.2. Probleem- en doelstelling

De literatuur toont aan dat een procesgeoriënteerde organisatie met een vraag gestuurd

zorgaanbod tot grotere efficiëntie leidt en dat de kwaliteit van de zorg aanzienlijk

verbetert. Er zijn echter weinig onderzoeken waarin de procesoriëntatie in ziekenhuizen

wordt gemeten. Een andere lacune betreft de manier waarop de mate van

procesoriëntatie van de ziekenhuisorganisatie enerzijds, zich verhoudt tot de organisatie

van de zorgprocessen anderzijds.

Het eerste objectief van dit onderzoek is bijgevolg het meten van de procesoriëntatie in

een procesgeoriënteerde ziekenhuisorganisatie. Dit onderzoek gaat door in de sector

bewegingsstelsel van het Universitair Ziekenhuis te Gent.

Met het PEGASOS -project kantelde dit universitaire ziekenhuis van een functionele,

professionele organisatiestructuur naar een divisionele, patiëntgerichte

organisatiestructuur. De procesoriëntatie wordt gemeten aan de hand van de

determinerende factoren ‘Process View’, ‘Process Jobs’ en ‘Process Management’.

Deze componenten samen vormen de procesoriëntatie in het ziekenhuis.

Het tweede objectief van dit onderzoek is de determinerende factoren of de

kernkarakteristieken te meten in de organisatie van de zorgprocessen in de sector

bewegingsstelsel van het Universitair Ziekenhuis te Gent. Dit deel wordt uitgebreid met

onderzoek om de kwaliteit van de zorgprocessen in relatie te zien tot de

procesoriëntatie.

Page 25: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

16

Volgende onderzoeksvragen worden geformuleerd:

Hoofdonderzoeksvraag:

Kan de procesoriëntatie van de medewerkers van de sector bewegingsstelsel in het

Universitair Ziekenhuis te Gent gemeten worden, door gebruik te maken van de

determinerende factoren vervat in de ‘Hospital Process Orientation’-tool? Deze

determinerende factoren zijn ‘Process View’, Process Jobs’ en ‘Process Management’.

Hoe evalueren de medewerkers van het multidisciplinaire team de kwaliteit van de

zorgprocessen in de sector bewegingsstelsel van het Universitair Ziekenhuis te Gent

gemeten met behulp van de ZPZET?

Bijkomende onderzoeksvragen:

Hoe verhoudt de procesoriëntatie zich tot de contextfactoren - patiëntgerichte

organisatie en coördinatie - in de organisatie van de zorgprocessen?

Hoe verhoudt de procesoriëntatie zich tot de gebruikte methodes - communicatie met

patiënt en familie en samenwerking met 1e lijn in de organisatie van de zorgprocessen?

Hoe verhoudt de procesoriëntatie zich tot de outcome factor - opvolgen van het

zorgproces?

Kunnen er verschillen gemeten worden tussen de verscheidene medewerkers -groepen

zowel wat betreft de HPO als wat betreft de perceptie van de kwaliteit van de

organisatie van de zorgprocessen?

In de voornoemde sector zijn geen zorgpaden, zoals geformuleerd door het NKP,

geïmplementeerd. Het is een initiële meting waardoor deficiënties in de processen

kunnen geobjectiveerd worden.

2.3. Setting

Voor de beschrijving van de setting wordt verwezen naar (Peleman, 2009) waaruit een

groot deel van onderstaande tekst werd gedistilleerd.

Page 26: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

17

In 2003 is het Universitair Ziekenhuis te Gent een hoog gespecialiseerd ziekenhuis dat

een hele waaier aan medische diensten en technologieën levert in een hoog

geprofessionaliseerde omgeving. Het is echter een verzuilde, bureaucratische

organisatie waarin de bestuurbaarheid wordt bemoeilijkt door een gebrek aan

transparantie en onvoldoende overleg tussen de verschillende diensten (Peleman, 2009).

De structuur bemoeilijkt het functioneren en het oplossen van problemen, alsook de

interacties tussen de verschillende zorgverleners rond de patiënt. Ook de aanwezigheid

van andere grote, gespecialiseerde en competitieve ziekenhuizen in de regio,

gecombineerd met de specifieke manier van financiering van tertiaire zorgcentra door

de Federale en Vlaamse overheid creëren een klimaat om de organisatie van het

ziekenhuis te optimaliseren (Peleman, 2009). De financiële beperkingen en de

begrotingsbeperkingen zijn een groot probleem. De reputatie van het ziekenhuis staat

bovendien niet hoog aangeschreven bij de verwijzende artsen. Ook zijn er de sociale

trends waarin patiënten meer ageren als consumenten en vragende partij worden voor

zorg gecentreerd rond hun behoeften. Ook het dalende aantal potentiële medewerkers op

alle niveaus (artsen, verpleegkundigen, paramedici,…) vormt een bedreiging (Peleman,

2009).

Naast deze gestelde noden blijkt uit onderzoek dat het UZ Gent een hoge ligdagduur en

een hoog aantal full time equivalenten met een lage omzet per bed heeft in vergelijking

met andere universitaire ziekenhuizen (Peleman, 2009).

Om al deze redenen is een dringende verbetering aangewezen. Er wordt gekozen om de

medische en verpleegkundige diensten maximaal te integreren om multidisciplinair

overleg te bevorderen en de transmurale zorg met andere gezondheidszorg- verstrekkers

zoals de 1e lijn te promoten (Peleman, 2009). Deze verandering komt er in het

PEGASOS-project. PEGASOS staat voor patiëntgerichte, efficiënte,

geresponsabiliseerde, academische, sectorale, organisatie structuur. Dankzij het

PEGASOS-model kan de missie en de visie operationeel gemaakt worden. De missie

van het UZ Gent is het aanbieden van een uitstekende, efficiënte basiszorg, alsook

topklinische en topreferente ziekenhuiszorg, afgestemd op de behoeften van de patiënt

en in lijn met de universitaire opdracht van onderwijs, onderzoek en dienstverlening.

Strategische beslissingen kunnen maar genomen worden op basis van een

Page 27: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

18

opdrachtverklaring en ze is daarom een sturend element van het strategisch management

(De Rycke, 2002). In deze visie is de patiënt het uitgangspunt van het handelen van de

medewerkers, bestaat een nauwe samenwerking tussen de verschillende medewerkers

en diensten, is leidinggeven medewerkergericht en zijn er samenwerkingsverbanden met

externe partners. Dit is een absolute voorwaarde voor het leveren van kwaliteit en

doelmatigheid. Uit de missie en de visie van het UZ Gent ontstaan de

hoofddoelstellingen van de nieuwe structuur: het verbeteren van de kwaliteit van de

patiëntenzorg en het verbeteren van de bestuurbaarheid van de organisatie. De kwaliteit

van de patiëntenzorg kan geoptimaliseerd worden door het zorgproces maximaal rond

de patiënt te bouwen, door medische disciplines structureel te bundelen, en door de

integratie van multidisciplinaire zorg en ondersteuning door ‘facilitaire’ functies

(Demeyere, 2009). De bestuurbaarheid van de organisatie kan verbeterd worden door

een integrale sturing op alle niveaus en een sturing op het proces in te voeren. Taken,

verantwoordelijkheden en bevoegdheden dienen hiertoe gedelegeerd te worden

(Demeyere, 2009). Deze andere manier van werken vraagt een aangepaste

organisatiestructuur. Dit resulteert in het veranderen van het organisatiemodel als een

klassieke verticale organisatiestructuur naar een organisatie met frontlijnperspectief,

waarin de horizontale organisatiestructuur gaat domineren (Verhaeghe, 2010). Er komt

een verdeling in zeven klinische sectoren. Ze integreren het medische en

verpleegkundig departement, aangevuld met een bedrijfsondersteunende sector

(Peleman, 2009). De verschillende klinische sectoren zijn 1) de sector bewegingsstelsel,

2) de sector kritieke diensten, 3) de sector man, vrouw en kind, 4) de klinisch

ondersteunende sector, 5) de sector hoofd, hals en zenuwstelsel, 6) de sector bloed,

ademhaling en spijsvertering en 7) de sector metabole en cardiovasculaire

aandoeningen. Het beheer en het beleid van het ziekenhuis is in handen van de raad van

bestuur. Het directiecomité is verantwoordelijk voor de operationele uitvoering, stuurt

de sectorraad integraal aan en zorgt voor de aansturing van het medische,

verpleegkundig en financieel beleid. Het directiecomité delegeert daartoe naar de

sectorraad maximaal alle bevoegdheden en verantwoordelijkheden die noodzakelijk zijn

om de sector goed te besturen. Deze omvatten in het bijzonder beleidsformulering,

meerjaren- en jaarplanning, het kader voor optimale patiëntenzorg, personeelsbeleid,

financieel middelenbeheer, kwalitatieve zorg en innovatie en ten slotte faciliteren van

Page 28: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

19

onderzoek (Demeyere, 2009). Elke sector wordt aangestuurd door de medische en

verpleegkundige hoofden van de verschillende disciplines die verenigd zijn in de

sectorraad. De sectorraad wordt ondersteund door een sectorbureau dat minimaal uit een

sectorvoorzitter en een zorgmanager is samengesteld. Zij functioneren als een team van

piloot en co- piloot (Demeyere, 2009). De opdracht van het sectorbureau is het

voorbereiden en uitvoeren van beslissingen van de sectorraad en het dagelijks

operationeel aansturen van de sector op basis van de verkregen bevoegdheden van de

sectorraad. Het staat ook in voor de communicatie in de sector en voor de communicatie

met het directiecomité; de sectorvoorzitter is voor het directiecomité de eerst

aanspreekbare, betreffende het functioneren van de sector (Peleman, 2009). Er wordt

steeds uitgegaan van het subsidiariteitsbeginsel. Hierbij horen afspraken en

overeenkomsten voor de verschuiving van de macht naar het niveau waar zich het meest

voordeel voordoet (Peleman, 2009).

Het onderwerp van deze thesis kadert in deze organisatieverandering waarbij de

procesoriëntatie en de organisatie van de zorgprocessen wordt gemeten in de sector

bewegingsstelsel van het Universitair Ziekenhuis te Gent. Deze sector ging van start op

1 april 2007. De sectorspecifieke missie is om een diagnose te stellen en behandeling en

verzorging te bieden aan volwassenen en kinderen, die beperkt zijn in het optimaal

gebruik van hun bewegingsstelsel. Hierbij wordt gestreefd naar hun maximale

herintegratie in de maatschappij, rekening houdend met persoonlijke en

omgevingsfactoren, pijncontrole en maximaal vertragen van degeneratieve processen.

De sector omvat vier diensten: orthopedie, fysische geneeskunde en revalidatie,

reumatologie en pijnkliniek.

2.4. Methode

2.4.1. Operationalisering

Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden wordt gebruik gemaakt van twee

bestaande vragenlijsten. De eerste vragenlijst is de Hospital Process Orientation -tool

(HPO -tool) (Gemmel et al., 2008). De tweede vragenlijst is de Zorg Proces Zelf

Evaluatie Tool (ZPZET) (Vanhaecht et al, 2007).

Page 29: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

20

2.4.1.1. Procesoriëntatie meten: Hospital Process Orientation -tool (HPO)

De kerngedachte die schuilgaat achter de definiëring en het meten van de

procesoriëntatie is, om vast te stellen hoe medewerkers ‘naar hun organisatie kijken’

(McCormack, 2001). Hierdoor kan vastgesteld worden hoe de organisatie gestructureerd

is om het werk te verrichten. Dit kan namelijk op verschillende manieren. Doorheen de

evolutie in manieren om de organisatiedoelen te bereiken is er achtereenvolgens na de

focus op de productie, het product, de verkoop, de markt en de concurrenten nu de focus

op het proces. Dit laatste wordt momenteel beschouwd als de aangewezen manier om

het objectief van de organisatie te verwezenlijken (McCormak, 2001). Definiëren en

meten van de procesoriëntatie is belangrijk om te weten of veranderingen in de

organisatie ook naar een grotere procesoriëntatie of grotere patiëntenfocus leiden

(Gemmel et al., 2008; McCormack, 2001).

Procesoriëntatie komt in de literatuur al ter sprake begin jaren negentig. Toch moeten

we wachten tot het nieuwe millennium voor de conceptualisering van het begrip

(McCormack, 2001).

Om ‘Business Process Orientation’ (BPO) te conceptualiseren werd onderzoek verricht

bij key informants. Key informants zijn personen die beschouwd worden als een

deskundige bron van informatie (Marshall, 1996). In het onderzoek van McCormack

(2001) werden ze op basis van hun praktische kennis over BPO geselecteerd. Door

middel van de Delphi techniek werd de uiteindelijke definitie (zie supra) gedistilleerd

aan de hand van de verkregen consensus wat betreft de componenten van het concept.

Het zo gegenereerde BPO – construct kan op deze manier gebruikt worden in alle

verder onderzoek aangaande het onderwerp (voor verdere gegevens hieromtrent

McCormack, 2001).

Het concept BPO omvat drie componenten en 12 items (McCormack, 2001).

Process view (PV – 4 items): “The cross-functional, horizontal picture of business

involving elements of structure, focus, measurement, ownership, and customers”.

(McCormack, 2001, p.187). Deze dimensie bevraagt het proces denken in de

organisatie.

Page 30: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

21

Process jobs (PJ - 3 items): “ Process jobs are jobs that operate the processes.”

(McCormack, 2001, p. 37). Deze dimensie bevraagt de mate waarin de functies die

instaan voor de uitvoering van de processen, gedefinieerd zijn.

Process management (PM – 5 items): “Viewing the operation as a set of interrelated

work tasks with prescribed inputs and outputs. Provides a structure and framework for

understanding the process and relationships and for applying the process-oriented

tools. Establishing control points, performing measurements of appropriate parameters

that describe the process, and taking corrective action on process deviations.”

(McCormack, 2001, p. 186). Deze dimensie betreft de definiëring van processen en de

procesmetingen.

De drie componenten samen vormen de BPO - score van de organisatie.

Om deze score te kunnen evalueren en om onderlinge vergelijkingen te kunnen maken,

is het ‘Business Orientation Maturity Model’ ontwikkeld. Maturiteit wordt in dit model

gezien als het evolueren van organisaties doorheen vier verschillende fasen naar

volledige procesoriëntatie: ‘adhoc’, ‘defined’, ‘linked’, ‘integrated’ (McCormack, 2001;

Gemmel et al., 2008). Deze evolutie geldt zowel voor de componenten samen, als voor

de componenten afzonderlijk. Het ultieme doel is volledige procesintegratie

(McCormack, 2001).

Ad Hoc: de processen zijn ongestructureerd en slecht gedefinieerd. Er zijn geen

procesmetingen, en banen en organisatiestructuur zijn gebaseerd op de traditionele

functies. Hier is de score gelegen tussen 0 en 2 (McCormack, 2001; Lockamy et al,

2008).

Defined: de fundamentele processen zijn gedefinieerd, gedocumenteerd en beschikbaar

in de stroomdiagrammen. Veranderingen in deze processen moeten nu gaan via een

formele procedure. Banen en organisatorische structuren hebben nu een procesmatig

aspect, maar blijven functioneel. Deze fase scoort tussen 2 en 3. (McCormack, 2001;

Lockamy et al, 2008).

Linked: het doorbraak niveau. Managers gebruiken procesmanagement als strategie en

met de bedoeling resultaten te behalen. Een gemeenschappelijke indicator is het

Page 31: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

22

voorkomen van de titel ‘proceseigenaar’. Deze fase wordt gekenmerkt door een score

tussen 3 en 4 (McCormack, 2001; Lockamy et al, 2008).

Integrated: organisatiestructuren en banen zijn gebaseerd op processen. Traditionele

functies zijn gelijk of ondergeschikt aan processen. Procesmetingen en

managementsystemen zijn diep ingebed. In deze fase scoort de organisatie tussen 4 en 5

(McCormack, 2001; Lockamy et al, 2008).

De HPO-vragenlijst is gebaseerd op de BPO – tool voor profit- organisaties (Gemmel et

al., 2008). De HPO -vragenlijst is valide verklaard na aanpassing en toepassing ervan in

een groot Europees universitair centrum en in de specifieke context van een ziekenhuis

(Gemmel et al., 2008). Verder onderzoek naar de validiteit en de betrouwbaarheid in de

ziekenhuiscontext is echter nog aangewezen. De vragenlijst gaat uit van de drie

oorspronkelijke basiscomponenten ‘Process View’ (PV), ‘Process Jobs’ (PJ) en

‘Process Management’ (PM). De gevalideerde vragenlijst bevat in totaal 12 items: PV

vier, PJ drie, PM vijf (zie supra) (vragenlijst zie bijlage 3).

2.4.1.2. Zorgproces zelfevaluatie tool

De tweede vragenlijst is het zorgproces zelfevaluatie tool (ZPZET) (Bijlage 4).

De organisatie van zorgprocessen kan geëvalueerd worden aan de hand van het

zorgproces zelfevaluatie tool (ZPZET) (Vanhaecht et al., 2007). Het is een valide en

betrouwbare 29-iteminstrument bestaand uit vijf subschalen: patiëntgerichte organisatie,

coördinatie van het zorgproces, communicatie met patiënten en familie, samenwerking

met 1e lijn en opvolgen van het zorgproces. Deze vijf componenten zijn de

kernkarakteristieken die een impact hebben op de organisatie van de zorgprocessen.

Alle stakeholders van het multidisciplinaire team - ook patiënten - waren via

focusgroepen betrokken bij de ontwikkeling van dit instrument (Vanhaecht et al, 2007).

Alle topics relevant voor de organisatie van de zorgprocessen werden gegroepeerd

volgens het ‘realistic evaluation framework’ van Pawson en Tilley (1997). Dit ‘realistic

evaluation framework’ houdt in dat resultaten het gevolg zijn van bepaalde

mechanismen die zich voordoen in een bepaalde context: ‘context + methode =

outcome‘ (Vanhaecht et al., 2007). De patiëntgerichte organisatie en de coördinatie van

het zorgproces worden beschouwd als de contextgebonden factoren die invloed

Page 32: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

23

uitoefenen op de manier waarop de organisatie van de zorgprocessen gebeurt. De

gebruikte methodes om de continuïteit en een optimaal verloop te garanderen zijn de

communicatie met patiënten en familie en de samenwerking met de 1e lijn. Deze

factoren samen genereren een outcome aan de hand waarvan de kwaliteit van de

zorgprocessen kan geëvalueerd en verbeterd worden, namelijk de opvolging van het

zorgproces.

Beide vragenlijsten bestaan uit gesloten vragen. Bij de respondenten wordt

geïnformeerd in welke mate ze het eens zijn met een aantal uitspraken. Dit gebeurt aan

de hand van een tien punt Likert schaal gaande van ‘helemaal oneens’ (1) tot ‘helemaal

eens’(10).

De verspreiding van de vragenlijsten gebeurt via het intranet van het ziekenhuis. Alle

medewerkers van de sector bewegingsstelsel kunnen de vragenlijst online invullen.

Hiertoe wordt gebruik gemaakt van de SNAP survey software. De bevraging wordt

kenbaar gemaakt via affiches die verspreid worden op de deelnemende diensten

(orthopedie, fysische geneeskunde en revalidatie, reumatologie en pijnkliniek) en via

mededeling door de zorgmanager en de hoofdverpleegkundigen. De diensten worden

hiertoe eveneens bezocht. Alle medewerkers die rechtstreeks of onrechtstreeks

meewerken in de zorgprocessen behoren tot het steekproefkader. De deelnemers

omvatten artsen, verpleegkundig en verzorgend personeel, psychologen en paramedisch

personeel zoals fysiotherapeuten, ergotherapeuten, en logopedisten, alsook logistiek,

administratief en technisch personeel. Het totale aantal bestaat uit 451 personen.

2.4.2. Procedure en opvolging

2.4.2.1. Ethische Commissie

Bij de Ethische Commissie van het Universitaire Ziekenhuis te Gent wordt een aanvraag

ingediend ter goedkeuring van deze bevraging. Na goedkeuring krijgt het onderzoek

projectnummer EC/2010/552 en Belgisch Registratie – nummer: B67020109434

(bijlage 1).

Na aanvaarding van de commissie wordt toestemming gevraagd aan de directie van het

Universitair Ziekenhuis, de directeur verpleging en de zorgmanager. Vervolgens wordt

Page 33: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

24

na bekend maken bij en instemming van het BOC (Basis Overleg Comité), de bevraging

gepubliceerd via het intranet van het ziekenhuis.

De respondenten kunnen voorafgaand aan de web - enquête een informatiebrief lezen

waarin het doel van het onderzoek verduidelijkt wordt. Hierin wordt expliciet vermeld

dat het een onderzoek betreft dat deel uitmaakt van een masterproef. Er wordt eveneens

duidelijk vermeld dat de goedkeuring door de commissie voor medische ethiek in geen

geval beschouwd kan worden als aanzet tot deelname aan de studie en dat deelname

plaats vindt op vrijwillige basis. De gegevens worden confidentieel verzameld in

overeenstemming met de Belgische wet van 8 december 1992 en de Belgische wet van

22 augustus 2002 (zie bijlage 2).

2.4.3. Dataverzameling

Het betreft een monocentrische studie waarbij data worden verzameld door middel van

een niet-aselecte steekproef, namelijk een convenience sampling. De survey beperkt

zich tot het bevragen van de personeelsleden van de sector bewegingsstelsel in het

Universitaire Ziekenhuis te Gent. Het betreft personeelsleden die direct of indirect

bijdragen in de organisatie en de uitvoering van de daar doorgaande zorgprocessen. De

medewerkers zijn tewerk gesteld op één van de vier klinische diensten: orthopedie,

fysische geneeskunde en revalidatie, pijnkliniek en reumatologie. Deze doelpopulatie

wordt ingedeeld in vier groepen: 1) artsen, 2) verplegend en verzorgend personeel, 3)

psychologen, ergotherapeuten, logopedisten, kinesitherapeuten, 4) administratief,

logistiek en technisch personeel. Om het steekproefkader vast te stellen wordt gebruik

gemaakt van de data van het personeelsbestand zoals dat is ingeschreven op 31/12/2010.

Alle betrokken werknemers hebben toegang tot het intranet en iedereen kan gebruik

maken van een pc, waarmee bedoeld wordt dat deze voor alle bevraagde werknemers

toegankelijk zijn. De data worden daarom verzameld door middel van een web -

enquête. Deze wordt ontworpen door gebruik te maken van het websurvey - programma

SNAP. Webenquêtes zijn één van de goedkoopste en snelste manieren om survey

onderzoek te doen (Sax, Gilmartin, Bryant, 2003). Bij deze vorm dient echter wel

rekening gehouden te worden met non-response die kan ontstaan door gebrek aan

motivatie. In de non-respons kunnen we twee soorten onderscheiden: de totale en het

Page 34: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

25

item non-respons. Om de totale non-respons tot een minimum te beperken baseren we

ons op de TDM (Total Design Methode van Dillman). Deze beschrijft enkele elementen

waarmee rekening dient gehouden te worden in dat verband. Belonen van respondenten,

minimaliseren van de kosten voor de respondent, en wekken van het vertrouwen van de

respondent zijn enkele van deze elementen. In dit onderzoek wordt aan deze criteria

tegemoet gekomen door de bevraging interessant en kort en de fysieke en mentale

inspanning laag te houden, elke concrete kost voor de respondent te elimineren en de

onderzoeker voor te stellen als lid van een bekende en legitieme organisatie. Het item

non-respons wordt voorkomen door de vragenlijst zo op te stellen dat respondenten pas

naar de volgende vraag kunnen doorgaan wanneer de vorige vraag werd beantwoord.

2.4.4. Statistische analyse

Alle gegevens worden vanuit het SNAP survey programma geëxporteerd naar en

verwerkt in een SPSS (Statistical Package for the Social Sciences) databank. Voor deze

studie wordt versie 16 gebruikt.

Eerst wordt de kwaliteit van de data onderzocht en gekeken of alle verkregen

vragenlijsten compleet zijn ingevuld.

Vervolgens wordt een non-respons analyse uitgevoerd.

Een lage respons kan betekenen dat de verzamelde data niet representatief zijn voor de

totale populatie. Non-respons kan, maar hoeft niet, non-respons bias in een enquête

veroorzaken (Groves, 2006).

Om een beeld te krijgen van de deelnemers van het onderzoek worden de

demografische gegevens door middel van univariate technieken opgevraagd en worden

aantallen en percentages berekend en weergegeven.

De gegevens van de afhankelijke variabelen in de vragenlijst worden uitgedrukt in een

ordinale meetschaal. Omdat het hier gaat over ordinale variabelen die gescoord worden

op een Likert schaal met tien antwoordcategorieën wordt dit als een continuüm

beschouwd (Mortelmans en Dehertogh, 2008). Voor de analyse kunnen daarom zowel

parametrische als non-parametrische technieken gebruikt worden. Er wordt gekozen om

parametrische tests aan te wenden omdat de resultaten van parametrische tests beter tot

Page 35: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

26

de verbeelding spreken dan deze van niet-parametrische tests. In de analyses worden

zowel univariate als multivariate technieken gebruikt. Om de vergelijking van de scores

tussen de verschillende medewerkergroepen en - functies te meten, worden de data

verwerkt door gebruik te maken van ANOVA – en post Hoc testen en de independent -

samples T - test. Het plotten van de gegevens ten opzichte van de benchmark gebeurt

door middel van de one-sample T test.

Voor de analyse van de validiteit en de betrouwbaarheid van de HPO -tool wordt de

techniek van de factoranalyse gebruikt met bijhorende cronbach’s alpha. Een

factoranalyse met varimax rotatie wordt uitgevoerd om de validiteit van de HPO -tool te

onderzoeken. De interne consistentie van de schaal wordt onderzocht aan de hand van

de cronbach’s alpha.

Om te kijken of er causale verbanden zijn worden eveneens regressievergelijkingen

uitgevoerd tussen de componenten van de HPO -tool en de totale HPO -score. Via

regressievergelijking wordt eveneens onderzocht of er een causaal verband is tussen de

afzonderlijke componenten van beide schalen samen en de totale HPO -score.

Er wordt onderzocht welke items te hoog correleren. In het geval van hoge correlaties

zijn de items onderling uitwisselbaar, waardoor deze zouden kunnen gereduceerd

worden tot deze die het meest relevant zijn voor het onderwerp.

Page 36: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

27

3. Resultaten In dit hoofdstuk worden eerst de demografische gegevens van de respondenten

beschreven met nadien de kwaliteit van de steekproef. Vervolgens worden de scores van

het ‘Hospital Process Orientation’ -tool en het zorgproces zelfevaluatie -tool

afzonderlijk en nadien in relatie tot elkaar geanalyseerd en weergegeven. De discussie

volgt in het volgende hoofdstuk vier.

3.1. Demografische gegevens

De analyse van de demografische gegevens leert dat de meerderheid van de deelnemers

aan het onderzoek vrouwen zijn (66%), behoren tot de groep van het verplegend en

verzorgend personeel (48%), zich in de leeftijdscategorie van 30 tot 39 jarigen bevindt

(35%) en meer dan 10 jaar tewerk gesteld is in de organisatie (65%). Tweeëntwintig %

van de respondenten heeft een leidinggevende functie. Voor een duidelijk overzicht

wordt verwezen naar tabel 1.

3.2. Kwaliteit van de steekproef

Om de kwaliteit van de steekproef te kunnen beoordelen houden we rekening met de

non-respons, de dekking, de representativiteit en de betrouwbaarheid en

nauwkeurigheid (Cotteleer, Gardebroek, Vrolijk, & Dol, 2003).

Voor de totale steekproef bedraagt de respons rate ±20% van het totaal aantal

werknemers van de sector. Dit komt overeen met 86 vragenlijsten. Omdat we hier een

grote non-respons hebben is de kans op selectiviteit en non-respons bias erg groot. Om

de steekproef voor de nadelige effecten ervan te kunnen corrigeren wordt de techniek

van het wegen van de steekproef gebruikt. Hierbij is het concept van de

representativiteit van groot belang (Bethlehem en Kersten, 1987). Om de

representativiteit te toetsen wordt een postsurvey adjustment uitgevoerd voor non-

respons aan de hand van de hulpvariabele‘functie/beroepsgroep’. Uit de analyses blijkt

een ondervertegenwoordiging van de groep ‘artsen’ (10.5% t.o.v. 19.5%). De

beroepsgroep verpleegkundig en verzorgend personeel en

administratief/logistiek/technisch personeel zijn licht oververtegenwoordigd.

Page 37: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

28

Met behulp van weging wordt gecorrigeerd voor onder- of oververtegenwoordiging in

de verschillende strata van deze variabele (tabel 2 wegingsfactoren). We bekomen zo

een representatieve samenstelling van de steekproef wat betreft de verhouding van de

verscheidene beroepsgroepen zoals deze gezien wordt in het steekproefkader.

De response rate van de leidinggevenden bedraagt 67%. 67% van de leidinggevenden

heeft geantwoord.

De steekproefgrootte is van belang voor de nauwkeurigheid en de betrouwbaarheid van

de schattingen. In dit onderzoek wordt een 95% betrouwbaarheidsinterval gebruikt,

waarbij een p -waarde van minder dan 0,05 als statistisch significant wordt beschouwd.

Voor de kwaliteit van de steekproef kan het volgende besloten worden: uit de verkregen

analyses blijkt een hoge response rate en een goede representativiteit voor de

leidinggevenden, namelijk 67%.

De totale steekproef is na postsurvey adjustement representatief voor de gehele sector:

alle relevante beroepsgroepen zijn na weging in de juiste verhouding tot elkaar

vertegenwoordigd.

Page 38: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

29

Tabel 1. Demografische gegevens

   Freq % Geslacht

Man 29 33,7

Vrouw 57 66,3

Totaal 86 100 Leeftijd

18 - 29 16 18,6

30 - 39 30 34,9

40 - 49 13 15,1

50 - 59 25 29,1

60 en meer 2 2,3

Totaal 86 100 Functie

Groep 1 artsen 9 10,5

Groep 2 verpleegkundigen en verzorgenden 41 47,7

Groep 3 psychologen, ergotherapeuten, logopedisten, kinesitherapeuten 22 25,6

Groep 4 administratief, technisch, logistiek personeel 14 16,3

Totaal 86 100 Anciënniteit

< 10 jaar 30 34,9

> 10 jaar 56 65,1

Totaal 86 100 Leiding?

Ja 19 22,1

Neen 67 77,9

Totaal 86 100

Page 39: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

30

Tabel 2. Wegingsfactoren

Functie Steekproefkader Steekproef WegingsfactorGroep 1 88 9 (88/451)/(9/86) 1.86

Groep 2 187 41 (187/451)/(41/86) 0.87

Groep 3 117 22 (117/451)/(22/86) 1.01

Groep 4 54 14 (54/451)/(14/86) 0.74

Totaal 451 86 —

3.3. HPO meetinstrument

3.3.1. Validiteit en betrouwbaarheid van het meetinstrument

Vermits het HPO meetinstrument nog niet frequent wordt gebruikt in een

ziekenhuiscontext, wordt aan de hand van enkele statistische testen de validiteit en de

betrouwbaarheid van de vragenlijst opnieuw onderzocht. Om de interne validiteit te

testen voeren we een factoranalyse uit. Met behulp van de ‘alpha -methode’ wordt de

betrouwbaarheid van de schaal gemeten.

Eerst wordt nagegaan of de factoranalyse mag worden uitgevoerd. Hieraan zijn namelijk

assumpties verbonden. Normaliter wordt een factoranalyse toegepast op metrische

variabelen. Omdat het hier gaat over ordinale variabelen die gescoord worden op een

Likert schaal met tien antwoordcategorieën, en dit als een continuüm wordt beschouwd,

kan de schaal ook via factoranalyse bestudeerd worden (Mortelmans en Dehertogh,

2008). Hoewel hoge correlaties nagestreefd worden is een tweede assumptie de

afwezigheid van multicollineariteit en singulariteit (Mortelmans en Dehertogh, 2008).

In het kader van de factoranalyse treedt multicollineariteit op wanneer de correlaties

hoger zijn dan 0.90, singulariteit wanneer er een perfecte correlatie is van 1. Dit wordt

gecontroleerd door een correlatiematrix op te maken. Uit de output blijkt geen

multicollineariteit en geen singulariteit. Niettegenstaande moeten de variabelen toch

Page 40: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

31

voldoende gecorreleerd zijn opdat de factoranalyse zinvol zou zijn (Wijnen, Janssens,

De Pelsmacker en Van Kenhove, 2002). De Kaiser-Meyer-Olkin Measure of Sampling

Adequacy (KMO) en de Bartlett’s Test of Sphericity geven ons inzicht hierin. De

waarden hiervoor zijn respectievelijk .867 en 743.052, df 66. De p-waarde is significant

op het .001 niveau. Een factoranalyse is dus zinvol.

Over de vereiste grootte van de steekproef is, voor het uitvoeren van een factoranalyse,

in de literatuur geen eenduidig antwoord te vinden. Mortelmans en Dehertogh (2008)

spreken over een vuistregel van een aantal respondenten dat tien maal het aantal items

van de schaal moet bedragen, maar dat dit minder streng kan worden toegepast. Howitt

en Cramer (2004) echter achten twee- tot driemaal zoveel waarnemingen als er

variabelen zijn voldoende. Omwille van die ambivalentie wordt besloten de

factoranalyse uit te voeren met de verkregen data. In dit onderzoek is het aantal

subjecten 8 maal het aantal items.

De factoranalyse die we uitvoeren is een principale componenten analyse. Deze is

exploratief van aard en heeft als bedoeling te kijken hoe de structuur eruit ziet.

Factorladingen kleiner dan 0.30 worden weggelaten.

SPSS onderscheidt 3 componenten voor de HPO vragenlijst. De eerste component

groepeert alle vragen over ‘Process Management and Measurement’. Uit de output blijkt

dat alle vragen hierover bijdragen tot deze dimensie.

De tweede component groepeert alle vragen over ‘Process View’. Ook hier dragen alle

vragen bij tot deze component.

Tenslotte groepeert de derde component de vragen over ‘Process Jobs’. Alle vragen

dragen bij tot deze component. De totale variantie voor de drie componenten samen

bedraagt 78%. Hiervan wordt 37% verklaard door de eerste component ‘Process

Management and Measurement’, 21% door de component ‘Process View’ en 20% door

de component ‘Process Jobs’. Omdat de ‘Rotated Factor Matrix’ en de totaal verklaarde

variantie de belangrijkste output zijn, worden deze tabellen hieronder weergegeven

(tabel 3en tabel 4).

Page 41: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

32

De interne consistentie van de factoren wordt nagegaan door het berekenen van de

Cronbach Alpha coëfficiënt. Deze coëfficiënt geeft een idee over de betrouwbaarheid

van de schaal. De waarde moet best hoger zijn dan 0.70 om van een goede

betrouwbaarheid te kunnen spreken. De alpha coëfficiënt voor PJ bedraagt .830 met 3

items, voor PV .821 met 4 items en voor PM .954 met 5 items. Voor de drie

componenten samen, bestaand uit 12 items, bedraagt de alpha coëfficiënt .886.

Op basis van de analyses is het belangrijkste besluit in verband met het HPO

meetinstrument, dat we een valide en betrouwbare meetschaal hebben voor de setting

van de sector bewegingsstelsel in het Universitair Ziekenhuis te Gent.

Tabel 3. Rotated factor matrix

Rotated Component Matrixa

Component

1 2 3 Er zijn meetindicatoren gedefinieerd voor de (zorg)processen 0,944 Middelen en personeel worden toegewezen op basis van de (zorg)processen 0,899 Het resultaat van de (zorg)processen wordt gemeten 0,895 Er zijn performantiedoelstellingen aanwezig voor specifieke (zorg)processen 0,862 De performantie (efficiëntie en effectiviteit) van de (zorg)processen wordt gemeten 0,852 De (zorg)processen zijn voldoende gedefinieerd zodat ik weet hoe ik te werk moet gaan 0,800 Ik beschouw het ziekenhuis als een geheel van samenhangende (zorg)processen 0,796 De (zorg)processen in het ziekenhuis worden gedefinieerd en gedocumenteerd met input van de patiënten en in termen van resultaat van patiënten 0,770 Terminologie als klinisch pad, case management, opname - en ontslagplanning, zorgprogramma en patiëntenprogramma, wordt gebruikt in de gesprekken op mijn dienst/eenheid 0,587 Mijn job omvat dikwijls het oplossen van problemen 0,880 Ik leer voortdurend nieuwe dingen in mijn job 0,872 Mijn job is meestal veelzijdig en is dus niet te bestempelen als een geheel van eenvoudige taken 0,805

Page 42: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

33

Tabel 4. Totaal verklaarde variantie

Component

Initial Eigenvalues Extraction Sums of Squared

Loadings Rotation Sums of Squared

Loadings

Total % of

Variance Cumulative

% Total % of

Variance Cumulative

% Total % of

Variance Cumulative

% 1

5,7 47,503 47,503 5,7 47,503 47,503 4,468 37,233 37,2332 2,341 19,51 67,013 2,341 19,51 67,013 2,528 21,067 58,33 1,312 10,932 77,945 1,312 10,932 77,945 2,357 19,645 77,9454

0,554 4,616 82,561 5

0,448 3,734 86,295 6

0,385 3,21 89,505 7

0,308 2,567 92,071 8

0,292 2,435 94,506 9

0,238 1,983 96,489 10

0,202 1,682 98,171 11

0,133 1,107 99,278 12

0,087 0,722 100

Extraction Method: Principal Component Analysis.

3.3.2. Analyse van de HPO-scores

Voor de analyse van de HPO- vragenlijst worden de scores gestandaardiseerd zoals op

de oorspronkelijke vragenlijst. Dit op een schaal van 1 tot 5 om vergelijkingen te

kunnen maken met de benchmark.

Omdat organisaties in de gezondheidszorg nog onvoldoende representatief zijn in de

benchmarking database is het niet duidelijk of het model ook geschikt is voor

ziekenhuizen (Gemmel et al, 2008). Toch is het een interessant gegeven de verkregen

waarden te kunnen vergelijken met de benchmark. De vergelijking geeft een indicatie

over hoe de sector scoort op de HPO -componenten. We bekomen een totale HPO score

van 3,34. Zoals beschreven in het literatuuroverzicht stemt dit overeen met de linked

fase of de doorbraakfase. De bekomen score voor de sector bewegingsstelsel in deze

fase is hoger dan de benchmark (3.16) en kan het gevolg zijn van de voornamelijk

goede scores op de componenten ‘Process View’ en ‘Process Jobs’ van de vragenlijst.

De scores bedragen respectievelijk 9.94 voor ‘Process View’ en 12,7 voor ‘Process

Page 43: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

34

Jobs’. ‘Process View’ scoort daarmee hoger dan de benchmark waarvoor de mean 9,4

bedraagt; ‘Process Jobs’ scoort met deze waarde iets hoger dan de benchmark (12.5).

Voor de component ‘Process Management’ scoort de sector lager dan de benchmark,

namelijk 14.11 ten opzichte van 16.3. Om te zien of deze waarden significant

verschillen wordt voor elke benchmarkscore een one-sample t-test uitgevoerd, met de

benchmark score als test value. Hieruit mag geconcludeerd worden dat de waarde

significant verschilt met de benchmark voor Process Management (p < .001 (t= -4.394,

df 84). Voor de PV – score wordt een randsignificant verschil gezien met de benchmark

(p = .051, t = 1.983, df 84). Voor ‘Process Jobs’ is er geen significant verschil met de

benchmark.

De totale HPO score geeft in de one sample t-test een significant verschil met de

benchmark, namelijk 3.4 ten opzichte van 3.16. (p =.013, t = 2.546 en df 84). De totale

HPO score is hoger dan de benchmark (tabel 5).

De totale hoge score van de HPO is waarschijnlijk het gevolg van de hogere scores op

PM en PV ten opzichte van de benchmark. Om na te gaan of er een causaal verband is

wordt een regressieanalyse uitgevoerd met de totale HPO score als afhankelijke

variabele. Omdat zeer hoge correlaties tussen de onafhankelijke variabelen moeten

vermeden worden, wordt eerst gekeken naar de correlaties tussen de totale scores op

PV, PM en PJ met de afhankelijke variabele, dit is de totale HPO score. Uit de matrix

blijkt geen multicollineariteit (r = > .6) te bestaan tussen PV, PJ en PM. Omdat er wel

een zeer hoge correlatie bestaat tussen PV en PM enerzijds en de HPO score anderzijds

(r = .762 en r = .876) worden in de regressieanalyse enkel de componenten PM en PJ

opgenomen als onafhankelijke variabelen. De ANOVA is significant op het .001 niveau

met een F -waarde van 469.392, df 2. De adjusted R² bedraagt .918. Hieruit kunnen we

afleiden dat 92% van de variantie wordt verklaard door het model: Y= .303 +.109

+.117, de ß voor PJ = .403 met een t -waarde van 12.806 met p< .001. Voor PM ß =

.825. met een t-waarde van 26.188 en p < .001.

Uit de analyses mag geconcludeerd worden dat de totale HPO score van de sector

bewegingsstelsel significant hoger is dan de benchmark. Dit is waarschijnlijk het gevolg

van de hoge waarden op PV en PM. PM heeft een significant lagere score dan de

Page 44: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

35

benchmark. Voor een beknopt overzicht zie tabel 5.

PM en PJ fungeren als significante voorspellers in het model.

Tabel 5. Overzicht HPO-scores sector ten opzichte van de benchmark

   PV  PJ  PM  HPO 

BM  9.4  12.5  16.3  3.16 

Sector  9.94  12.7  14.4  3.34 

Verschil  P=.051  P>.050  P<.001  P=.013 

Legende: BM = Benchmark PV = Process View PJ = Process Jobs PM = Process Management HPO = Hospital Process Orientation

Vergelijking van de HPO scores tussen de verscheidene beroepsgroepen

Om een vergelijking te kunnen maken van de HPO scores tussen de verscheidene

beroepsgroepen wordt een ANOVA test toegepast. Uit de Levene’s test blijkt dat de

varianties voor PJ onvoldoende gelijk zijn (p = .003). We mogen bijgevolg de ANOVA

voor dit onderdeel niet uitvoeren. Voor de andere componenten zijn de varianties

voldoende gelijk en leiden we uit de analyse van de ANOVA af dat er tussen de groepen

op de component PM een significant verschil bestaat: p = .006 (F = 4.505). De Post hoc

test wijst uit dat dit verschil zich voordoet tussen de groep ‘artsen’ enerzijds en de

andere beroepsgroepen anderzijds. Voor het verschil tussen de groep ‘artsen’ en de

groep ‘verplegend en verzorgend personeel’ resulteert de analyse in een randsignificant

resultaat (p = .053). De gemiddelde waarde op PM voor de artsen bedraagt 10.89 en

voor de groep verpleegkundigen en verzorgenden 14.24. De verschillen tussen de scores

van de artsen en de andere twee beroepsgroepen zijn significant (p = .014 en p = .011).

De groep psychologen, ergotherapeuten, logopedisten en kinesitherapeuten geven een

gemiddelde score van 15.27. Administratief, technisch en logistiek personeel geven een

gemiddelde score van 16.36.

Er kan bijgevolg geconcludeerd worden dat artsen een significant lagere gemiddelde

score geven op de component ‘Process Management’ dan de overige drie

beroepsgroepen (10.9 ten opzichte van 14.2, 15.3 en 16.4). Bij de beroepsgroep

Page 45: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

36

verpleegkundigen en verzorgenden wordt randsignificantie gezien in dit verschil. Zij

geven ook een lagere score op de component PM in vergelijking met de andere twee

beroepsgroepen.

Vergelijking van de HPO scores tussen leidinggevenden en niet-leidinggevenden

Bij de uitvoering van de independent samples t - test wordt gezien dat de varianties op

de component PJ onvoldoende gelijk zijn. Er wordt bijgevolg, voor de interpretatie van

de test bij ‘equal variances not assumed, gekeken’. Op PJ blijkt er een significant

verschil met p = .002, t = 3.226, df = 83.

De component PM heeft voldoende gelijke varianties. De p-waarde van deze test

bedraagt .013, t = -2,547, df = 83

De gemiddelde score op de component PJ van de leidinggevenden bedraagt 13.67, deze

van de niet-leidinggevenden is 12.32. De scores op de component PM bedraagt voor de

eerste groep 12.11 en voor de tweede groep 15.86. Leidinggevenden kennen een lagere

gemiddelde score toe aan de component PM, dan niet-leidinggevenden. In tegenstelling

tot de scores van de subschaal PJ, waar ze een hogere gemiddelde score toekennen.

Om te weten waar precies de verschillen liggen tussen leidinggevenden en niet-

leidinggevenden op de beide subschalen wordt een independent samples t-test

uitgevoerd. Op de component PM worden significante verschillen gezien op alle vragen

uitgezonderd op pm1.

Op de subschaal PJ situeren de verschillen zich op de vragen pj2 ‘ Mijn job omvat

dikwijls het oplossen van problemen’ (mean 4.88 versus 4.19, p< .001, t = 5.067, df =

82.93) en pj3 ‘Ik leer voortdurend nieuwe dingen in mijn job’ (mean 4.32 versus 3.90, p

= . 032, t = 2.190, df = 68.86). Leidinggevenden geven een hogere score op pj2 en pj3

dan niet-leidinggevenden.

In de subschaal PV en op de somscore HPO zien we geen significante verschillen voor

leidinggevenden en niet-leidinggevenden.

De belangrijkste conclusie hier is dat leidinggevenden een significant lagere score

geven op de component PM dan niet-leidinggevenden (12.11 ten opzichte van 15.86).

Page 46: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

37

Voor de component PJ geven de leidinggevenden een significant hogere score: zij zien

hun job in grotere mate als het oplossen van problemen en ze hebben ook de perceptie

dat ze in meerdere mate nieuwe dingen bijleren ten opzichte van niet-leidinggevenden

(13.67 ten opzichte van 12.32).

3.4. ZPZET

3.4.1. Validiteit en betrouwbaarheid ZPZET

De validiteit en de betrouwbaarheid van de ZPZET is al gebleken uit onderzoek met een

sample van 142 zorgprocessen (Vanhaecht et al., 2007; Vanhaecht et al, 2008). Omdat

niet wordt voldaan aan de voorwaarde van een voldoende groot aantal respondenten en

deze analyse bijgevolg niet zinvol zou zijn, wordt hier geen bijkomende factoranalyse

uitgevoerd.

3.4.2. Analyse gegevens ZPZET

Voor de analyse van de gegevens van het zorgproces zelfevaluatie -tool worden

somscores gemaakt van de items op de vijf subschalen. Deze scores worden

achtereenvolgens bekeken voor de multidisciplinaire teams, de artsen, het verplegend en

verzorgend personeel, psychologen, ergotherapeuten, logopedisten, kinesitherapeuten en

het administratief, logistiek en technisch personeel. De scores worden vervolgens

vergeleken met scores die vooropgesteld worden in de evaluatie van de processen in

McCormack (2001). Als algemene richtlijn geldt daarin voor de interpretatie van de

scores voor de evaluatie van processen het volgende:

Scores tussen 87 - 100 Superieure processen

75 - 87 Excellente processen

62 - 75 Acceptabele processen

0 - 62 Onacceptabele processen

Page 47: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

38

Scores multidisciplinair team

Uit de verkregen data blijken volgende scores voor de multidisciplinaire teams:

patiëntgerichte organisatie 71%, coördinatie 64%, communicatie met de patiënt 62%,

samenwerking met 1e lijn 64% en monitoring en opvolging van de zorgprocessen 59%.

Voor de eerste vier componenten blijkt uit de algemene richtlijn in McCormack (2001)

de interpretatie van deze scores acceptabel, de score voor de component monitoring en

opvolging van de zorgprocessen blijkt onacceptabel in de perceptie van het

multidisciplinaire team.

UZ Gent Sector Beweging

0

20

40

60

80

100TotPGO

TotCOR

TotCOMTotSEL

TotOPV

Gem arts (n=9)

Gem vpk (n=40)

Gem para (n=23)

Gem adm&log (n=14)

Figuur 1. Radar plot scores ZPZET multidisciplinair team (Vanhaecht et al., 2007)

Legende: TotPGO = gemiddelde totaalscore patiëntgerichte organisatie TotCOR = gemiddelde totaalscore coördinatie van de zorgprocessen TotCOM = gemiddelde totaalscore communicatie met patiënt en familie TotSEL = gemiddelde totaalscore samenwerking met 1e lijn TotOPV = gemiddelde totaalscore opvolging van het zorgproces

Page 48: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

39

Scores Artsen

Uit onderstaande figuur kunnen we voor de artsen volgende scores afleiden:

patiëntgerichte organisatie 70%, communicatie met de patiënt 62%, coördinatie 65%,

samenwerking met 1e lijn 68.5% en monitoring en opvolging van de zorgprocessen

58%. Ook hier vallen de scores van de eerste vier componenten volgens de algemene

richtlijn in McCormack (2001) in de categorie acceptabel, opvolging en monitoring zijn

in de perceptie van de artsen onacceptabel.

UZ Gent Sector Beweging

ARTSEN (n=9)

0

20

40

60

80

100TotPGO

TotCOR

TotCOMTotSEL

TotOPV

Min Arts

Gem Arts (n=9)

Max Arts

Figuur 2. Radar plot scores ZPZET artsen (Vanhaecht et al., 2007)

Legende: TotPGO = totaalscore patiëntgerichte organisatie TotCOR = totaalscore coördinatie van de zorgprocessen TotCOM = totaalscore communicatie met patiënt en familie TotSEL = totaalscore samenwerking met 1e lijn TotOPV = totaalscore opvolging van het zorgproces

Page 49: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

40

Scores verpleegkundig en verzorgend personeel

Uit de output blijkt dat de scores voor patiëntgerichte organisatie, communicatie met de

patiënt, coördinatie, samenwerking met 1e lijn en monitoring en opvolging van de

zorgprocessen respectievelijk 69.5%, 57%, 62%, 64% en 57% zijn. Ook hier zijn alle

scores acceptabel volgens de algemene richtlijn in McCormack (2001). Uitzondering

hierop wordt gezien op de componenten ‘communicatie met patiënt’ en ‘monitoren en

opvolging van de zorgprocessen’. Deze scores vallen in de categorie ‘onacceptabel’

volgens interpretatie aan de hand van de algemene richtlijn in McCormack (2001).

UZ Gent Sector Beweging

VERPLEEGKUNDIGEN (n=40)

0

20

40

60

80

100TotPGO

TotCOR

TotCOMTotSEL

TotOPV

Min Vpk

Gem Vpk (n=40)

Max Vpk

Figuur 3. Radar plot scores ZPZET verpleegkundig en verzorgend personeel

(Vanhaecht et al., 2007)

Legende: TotPGO = totaalscore patiëntgerichte organisatie TotCOR = totaalscore coördinatie van de zorgprocessen TotCOM = totaalscore communicatie met patiënt en familie TotSEL = totaalscore samenwerking met 1e lijn TotOPV = totaalscore opvolging van het zorgproces

Page 50: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

41

Scores Psychologen, ergotherapeuten, logopedisten, kinesitherapeuten

Uit deze output blijken de scores voor patiëntgerichte organisatie, communicatie met de

patiënt, coördinatie, samenwerking met 1e lijn en monitoring en opvolging van de

zorgprocessen respectievelijk 73%, 68%, 66%, 64.5% en 62% te zijn. Alle scores

mogen in deze groep als acceptabel geïnterpreteerd worden aan de hand van de

algemene richtlijn voor de evaluatie van processen in McCormack (2001).

UZ Gent Sector Beweging

PARAMEDICI (n=23)

0

20

40

60

80

100TotPGO

TotCOR

TotCOMTotSEL

TotOPV

Min Para

Gem Para (n=23)

Max Para

Figuur 4. Radar plot scores ZPZET psychologen, ergotherapeuten, logopedisten,

kinesitherapeuten (Vanhaecht et al., 2007)

Legende: TotPGO = totaalscore patiëntgerichte organisatie TotCOR = totaalscore coördinatie van de zorgprocessen TotCOM = totaalscore communicatie met patiënt en familie TotSEL = totaalscore samenwerking met 1e lijn TotOPV = totaalscore opvolging van het zorgproces

Page 51: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

42

Scores administratief, logistiek en technisch personeel

Uit de output van de groep administratief, logistiek en technisch personeel blijken de

scores voor patiëntgerichte organisatie, communicatie met de patiënt, coördinatie,

samenwerking met 1e lijn en monitoring en opvolging van de zorgprocessen

respectievelijk 73%, 65%, 65%, 63% en 60% te zijn. Met uitzondering van de scores op

‘opvolging van de zorgprocessen’ geïnterpreteerd als onacceptabel, zijn de andere

scores in de categorie acceptabel te situeren. Dit telkens volgens de interpretatie van de

scores aan de hand van de algemene richtlijn in McCormack (2001).

UZ Gent Sector Beweging

AdministratieTechnischLogistiek

(n=14)

0

20

40

60

80

100TotPGO

TotCOR

TotCOMTotSEL

TotOPV

Min Adm&Log

Gem Adm&Log (n=14)

Max Adm&Log

Figuur 5. Radar plot scores ZPZET administratief, logistiek en technisch personeel

(Vanhaecht et al., 2007)

Legende: TotPGO = totaalscore patiëntgerichte organisatie TotCOR = totaalscore coördinatie van de zorgprocessen TotCOM = totaalscore communicatie met patiënt en familie TotSEL = totaalscore samenwerking met 1e lijn TotOPV = totaalscore opvolging van het zorgproces

Page 52: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

43

Vergelijking van de scores van de verschillende beroepsgroepen voor de ZPZET

Om de scores van de verschillende beroepsgroepen met elkaar te vergelijken voor alle

componenten van de ZPZET wordt een ANOVA test uitgevoerd. De Levene’s test is

voor alle componenten niet significant. Hieruit blijkt dat de varianties voldoende gelijk

zijn zodat we de Anova mogen interpreteren.

In de ANOVA wordt gezien dat op alle somscores van de componenten uit het

zorgproces zelfevaluatie tool geen significante verschillen bestaan tussen de

verschillende beroepsgroepen. Enkel op de somscore van de component ‘communicatie

met patiënt en familie’ blijkt een randsignificant verschil (p = 0.058 met een F-waarde

van 2.596 en df = 82). De gemiddelde scores hebben achtereenvolgens voor

verpleegkundig en verzorgend personeel, artsen, administratief, technisch, logistiek

personeel en psychologen, ergotherapeuten, logopedisten, kinesitherapeuten volgende

waarden: 5.66, 6.47, 6.50 en 6.80. Wegens de randsignificantie wordt gekeken waar de

verschillen zich situeren op de somscore van de component ‘communicatie met patiënt

en familie’ en wordt een post hoc test uitgevoerd. Uit deze test blijken randsignificante

verschillen (p= .055) tussen de groep verpleegkundig en verzorgend personeel en de

groep psychologen, ergotherapeuten, logopedisten, kinesitherapeuten. De gemiddelde

score van de eerst vermelde groep is 5.66, deze van de laatst vermelde groep 6.80.

Nader onderzoek aan de hand van een independent-samples T-test geeft een significant

verschil tussen de scores van de beide groepen: p = .011, t = -2.613, df = 61. Verdere

analyse van deze verschillen op deze component gebeurt eveneens door middel van een

independent samples t-test waarbij elke vraag afzonderlijk wordt bekeken voor de beide

beroepsgroepen. Hier zien we significante verschillen op de vragen ‘Voor de

communicatie tussen de zorgverlener en de patiënt is expliciet tijd gepland binnen het

zorgproces’ en ‘Binnen het zorgproces is nadrukkelijk tijd voorzien om te luisteren naar

de patiënt en zijn familie’ met respectievelijk een p-waarde = .005, t = -2.931 en df = 61

voor de eerst vernoemde vraag, en een p -waarde = .033, t = -1,237 en df = 61voor de

tweede vraag. Voor een derde vraag, namelijk ‘ De patiënt wordt uitdrukkelijk om zijn

goedkeuring gevraagd met betrekking tot de voorgestelde zorg’ van deze component

zien we een randsignificant verschil. De p -waarde bedraagt hier .064 (t= -1.886, df =

61).

Page 53: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

44

We kunnen besluiten dat de groep psychologen, ergotherapeuten, logopedisten,

kinesitherapeuten een hoger score toekent aan de component ‘communicatie met patiënt

en familie’(6.8). De groep verpleegkundigen en verzorgenden zijn minder tevreden over

deze component (5.7) (tabel 6).

Vergelijking van de ZPZET scores tussen leiding- en niet-leidinggevenden.

Om de scores op alle componenten van de ZPZET te kunnen evalueren wat betreft de

groep leidinggevenden versus niet-leidinggevenden hanteren we de independent

samples T-test. Uit de analyses blijken geen significante verschillen te bestaan op de

scores tussen de beide groepen.

Tabel 6. Overzicht ZPZET scores

MDT Groep 1 Groep 2 Groep 3 Groep 4 Multidisciplinair team artsen Verpleegkundigen

en verzorgenden psychologen,

ergotherapeuten, logopedisten,

kinesitherapeuten

Administratief, technisch en

logistiek personeel

SUM PGO 7.09 6.98 6.96 7.33 7.30

SUM COP 6.17 6.47 5.66 6.80 6.50

SUM COo 6.39 6.51 6.22 6.64 6.54

SUM SAM 6.43 6.85 6.37 6.45 6.31

SUM OPV 5.86 5.81 5.71 6.19 5.98

Significant verschil tussen groep 2 en 3: p= .011

Legende: SUM PGO = gemiddelde totaalscore patiëntgerichte organisatie SUM COö = gemiddelde totaalscore coördinatie van de zorgprocessen SUM COP = gemiddelde totaalscore communicatie met patiënt en familie SUM SAM = gemiddelde totaalscore samenwerking met 1e lijn SUM OPV = gemiddelde totaalscore opvolging van het zorgproces

Page 54: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

45

3.5. Verhouding/correlatie/uitbreiding HPO tool en ZPZET

Om beide schalen in relatie tot elkaar te zien wordt een correlatiematrix opgemaakt met

de somscores van de beide schalen.

Uit de output blijkt geen correlatie tussen PJ enerzijds en PGO, COP, COO en PM

anderzijds.

De correlatie tussen de totale somscore van HPO enerzijds en de componenten PGO,

COP, COö, SAM, OPV, PV, PJ en PM is significant op het 0.01 niveau (tabel 7).

Tabel 7. Correlatiematrix beide schalen

PGO COP COö SAM OPV PV PJ PM

HPO .661 .445 .595 .471 .654 .762 .512 .876

correlatie significant op het .01 niveau (2-tailed)

Legende: HPO = Hospital Process Orientation PGO = Patiënt Gerichte Organisatie COP = Communicatie met Patiënt en familie COö = Coördinatie van de zorgprocessen SAM = Samenwerking met 1e lijn OPV = Opvolging van de zorgprocessen PV = Process View PJ = Process Jobs PM = Process Management

Om na te gaan of er causale verbanden zijn tussen de componenten van beide schalen en

de totale HPO - score voeren we eveneens een multipele regressie - analyse uit volgens

de standaard methode. Wegens multicollineariteit (r > .60) beperken we ons voor deze

analyse tot de onafhankelijke variabelen PM, PJ, COP, COo, en Sam met de totale HPO

score als afhankelijke variabele. Uit de analyses kunnen we afleiden dat PM, PJ en Sam

significante voorspellers zijn in het model. (p < .001, F = 219.69). De predictoren

voorspellen samen 93% van de variantie. PM en PJ zijn significante voorspellers op het

.001 niveau (t respectievelijk 21.13 en 12.52). Voor samenwerking met 1e lijn is p =

.017 met t = 2.43. De regressievergelijking mag als volgt geschreven worden: Y= -.272

+ 1.040 + 1.028 + .737 met ß respectievelijk .734, .378 en .090.

Page 55: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

46

De regressieanalyse wordt eveneens uitgevoerd volgens de methode Stepwise. In de

model summary zien we dat R = .867 en R square = .752. Dit betekent dat 75% van de

variantie van de totale HPO – score wordt verklaard door PM. Bij de tweede stap wordt

PJ toegevoegd. De twee onafhankelijke variabelen samen verklaren 90.8% van de

variantie van de totale HPO – score. Bij toevoeging van de onafhankelijke variabele

‘Samenwerking met 1e lijn’ wordt nog een kleine stijging gezien van de totaal

verklaarde variantie van de totale HPO – score naar 92.6 %. De uiteindelijke

regressievergelijking kan hier als volgt geschreven worden: 1.937 + 1.092 + 1.010 +

1.185. De onafhankelijke variabelen zijn significant op het .01 niveau.

Om te onderzoeken of er invloed is van de variabele functie (leidinggevende versus

niet- leidinggevende) wordt deze variabele als dummie in de analyse ingevoerd. Er

wordt geen effect van de variabele functie op de totale HPO - score gezien.

Gezien het belang van de component ‘patiëntgerichte organisatie’ en om vast te stellen

of er een causaal verband is tussen deze component en de componenten PV, PJ en PM

wordt hiervoor eveneens een regressieanalyse uitgevoerd. Het model is significant op

het .01 niveau (F= 41.215, df 2). PM en PV zijn significante predictoren en voorspellen

49% van de variantie in het model. De variabele PV(p<.01, t=5,087) heeft de hoogste

absolute Beta-waarde |.459| en heeft de meeste invloed op PGO. PM (p<.01, t=3.955)

heeft een absolute waarde van |.357|. De regressievergelijking wordt geschreven als:

Y= 2.638 + .151 + .066.

Page 56: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

47

4. Discussie Een belangrijke vraag die kan gesteld worden in dit onderzoek is, of de verkregen

resultaten representatief zijn voor de populatie. In survey onderzoek wordt immers de

response rate als een belangrijke kwestie beschouwd om te weten of de resultaten

accuraat zijn. De lage respons kan namelijk betekenen dat de verzamelde data niet

representatief zijn voor de totale populatie wegens selectiviteit. Non-respons kan, maar

hoeft niet, non-respons bias in een enquête veroorzaken (Groves, 2006). Non-respons

leidt tot minder waarnemingen dan gepland, maar de uitkomsten zijn daarom niet

verkeerd (Bethlehem & Kersten, 1987). Non-respons kan verscheidene oorzaken

hebben. De toename van onderzoek en de grotere belasting van de respondent worden

vaak genoemd als de belangrijkste redenen (de Leeuw & Hox, 1998). Ook de

combinatie van bereikbaarheid (trefkans) en bereidwilligheid (men is enquêtemoe,

gedesinteresseerd, te vaak belast) worden in de literatuur vernoemd als belangrijke

concepten voor het wel of niet bekomen van een succesvol onderzoek (de Leeuw &

Hox, 1998). Een klein percentage respondenten kan eveneens een aanwijzing zijn voor

de moeilijkheidsgraad van de vragenlijst en/of van de mate waarin de vragenlijst bij de

belevingswereld van de respondent aansluit. Bijkomend is er de vraag naar de

betrokkenheid van de respondenten als kwestie wanneer de respons rate van een survey

in een organisatie wordt geïnventariseerd. Ook al kan nooit met zekerheid geweten zijn

wat de non-responders zouden kunnen geantwoord hebben, kan hier in dit onderzoek

toch besloten worden dat er een valide beeld is gecreëerd. De bekomen gegevens duiden

in ieder geval in deze richting: bij de leidinggevenden zien we een hoge respons,

namelijk 67%. Wat betreft de totale samenstelling van de steekproef, kon aan de hand

van het steekproefkader de discrepantie tussen steekproef en populatie expliciet

berekend worden. Om de steekproef voor de nadelige effecten ervan te kunnen

corrigeren werd de techniek van het wegen van de steekproef gebruikt. Hierbij is het

concept van de representativiteit van groot belang (Bethlehem & Kersten, 1987). De

representativiteit werd getoetst door een postsurvey adjustment uit te voeren voor non-

response aan de hand van de hulpvariabele ‘functie/beroepsgroep’. Met behulp van

weging wordt gecorrigeerd voor onder- of oververtegenwoordiging in de verschillende

strata van deze variabele. De hierop gebaseerde correctie maakt dat er geen bias is door

Page 57: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

48

selectiviteit. De steekproef representeert alle relevante beroepsgroepen van het

steekproefkader in de juiste verhouding. Er kan bijgevolg aangenomen worden dat deze

bevraging een accurate weerspiegeling geeft van de perceptie van de werknemers in

verband met het concept ‘procesoriëntatie’ in de setting van de sector bewegingsstelsel

van het Universitair Ziekenhuis te Gent. Bijkomend kan door deze meting de efficiëntie

van de zorgprocessen geobjectiveerd worden door het benoemen van concepten die

belangrijk zijn voor hun kwaliteit.

Om in deze discussie de resultaten te kunnen situeren worden de scores van de HPO

nogmaals bijgevoegd. Tussen haakjes worden telkens de benchmarkscores vernoemd.

De scores van de sector bewegingsstelsel bedragen voor de totale HPO 3.34 (BM 3.16),

voor de parameter PV 9.94 (BM 9.4), voor PJ 12.7 (BM 12.5) en voor PM 14.11 (BM

16.3) (tabel 5).

Omdat organisaties in de gezondheidszorg nog onvoldoende representatief zijn in de

benchmarking database is het niet duidelijk of het model ook geschikt is voor

ziekenhuizen (Gemmel et al, 2008). Toch is het een interessant gegeven de verkregen

waarden te vergelijken met de (externe) benchmark. Benchmarking kan naast een

instrument in het kader van de evaluatie van het strategisch-managementproces ook

gezien worden als een instrument voor het maken van de strategische analyse (De

Rycke, 2002). De vergelijking geeft een ‘competence profile’ en een indicatie over hoe

de sector scoort op de HPO - componenten. Benchmarking gebeurt met de bedoeling

om continu verbeteringen te verwezenlijken (De Ryck, 2002). We bekomen een totale

HPO score van 3,34. Uit de analyses van de totale HPO-score van de sector

bewegingsstelsel ten opzichte van het globale BPO-maturiteitsmodel blijkt dat de sector

zich duidelijk in de linked of doorbraakfase bevindt. Volgens de literatuur mag dit als

een logisch gevolg beschouwd worden voor de geleverde inspanningen van het

veranderingmanagement in verband met de implementatie van procesoriëntatie in de

organisatie (McCormack, 2001). Voor het slagen van het PEGASOS-project,

onderstreept Peleman (2009) in dit kader het belang van een duidelijke visie en missie

ondersteund door alle stakeholders, van gemengde implementatie teams bestaand uit

interne en externe consultants en van het gebruik van alle mogelijke

communicatiemethoden (intranet, meetings, presentaties, nieuwsbrieven) en

Page 58: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

49

informatiesessies om een zo breed mogelijk draagvlak te creëren. Een succesvolle

implementatie hangt immers in grote mate af van de betrokkenheid van de medewerkers

van de organisatie (De Rycke, 2002).

Met betrekking tot de constructie van het gedetailleerde BPO-maturiteitsmodel wordt in

dit onderzoek eveneens gezien dat de sector zich in de linked fase bevindt ten aanzien

van de component PM. Het zou plausibel zijn te denken dat het bereiken van dit niveau

een gevolg is van de sterke focus gericht op het bekomen van een horizontale

organisatiestructuur (McCormack, 2001). De score van de sector is echter nog onder

deze van de benchmark. Hogere scores op deze component worden vastgesteld bij

diepgaande metingen waarbij volledige teams betrokken zijn (McCormack, 2001).

Hierbij zouden naast structuur- en procesindicatoren, ook outcome indicatoren moeten

benoemd zijn (McCormack, 2001). Procesmetingen zijn een bruikbare strategie in de

ziekenhuisorganisatie, ze vervangen echter geen outcome metingen (Porter, 2010). De

bekomen score zou er daarom kunnen op wijzen dat metingen enkel gebruikt worden op

leiderschap- of managementniveau met het doel om te rapporteren en niet om acties te

ondernemen of middelen toe te wijzen (McCormack, 2001).

Een andere observatie van het gedetailleerde maturiteitsmodel is de hoge score op de

PV component. De bekomen score van 9.9 in de sector bewegingsstelsel, is hoger dan

de benchmark en bijgevolg al een eindje in de defined fase van het model. Deze score

reflecteert de inspanningen die reeds geleverd werden met de bedoeling het

documenteren en hertekenen van de gemeenschappelijke processen. De component PV

alleen heeft echter geen grote impact (McCormack, 2001). Procesbeschrijving leidt niet

automatisch tot procesgericht werken. Procesbeschrijving vormt wel een stevige basis

voor het benoemen van de procesfuncties (PJ) en de procesmetingen (PM) in de

organisatie (McCormack, 2001). De componenten PJ en PM kunnen pas een start

nemen wanneer de component PV de ‘defined’ fase heeft bereikt (McCormack, 2001).

Dit gegeven vinden we inderdaad terug in de analyses van dit onderzoek: PJ en PM

worden in de regressieanalyse gezien als significante voorspellers voor het

procesgeoriënteerde organisatiemodel.

Page 59: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

50

In een dienstenorganisatie zoals een ziekenhuis houdt ‘een procesgerichte visie hebben’

in, dat de organisatie en de medewerkers betrokken zijn, ze het proces begrijpen en een

gemeenschappelijke taal gebruiken (McCormack, 2001). Dienstenorganisaties hebben

van nature een tendens naar procesoriëntatie omdat processen zich afspelen in de

aanwezigheid van de klant. Feedback van de klant leidt rechtstreeks tot aanpassingen

van het proces door de medewerkers (McCormack, 2001). Meting en feedback van

kernaspecten kunnen gemakkelijk en onmiddellijk gebeuren. Er ontstaat een probleem

wanneer de gecentraliseerde leidinggevende deze processen wil zien en

inventariseren/controleren (McCormack, 2001). Uit de analyses van de scores op de

component PM kan afgeleid worden dat leidinggevenden inderdaad deze component

een lagere score geven dan niet-leidinggevenden. Leidinggevenden zijn als het ware

blind en hebben geen effectieve manier om de processen te zien, te begrijpen en te

beoordelen (McCormack, 2001). De hogere scores van de niet-leidinggevenden ten

opzichte van de leidinggevenden in de sector kunnen erop wijzen dat de informele

manier waarmee de medewerkers hun resultaten bekijken, voor hen inderdaad als een

meting wordt beschouwd. Deze individuele metingen worden echter niet gedeeld en

kunnen zo niet leiden naar een uniforme en meetbare dienstverlening (McCormack,

2001). Niet alle patiënten krijgen op deze manier dezelfde kwaliteit in de geleverde

zorg. Een ander gevolg van het gebrek aan consistente metingen is, dat daardoor de

performantie van de teams niet kan vergeleken worden. Ze kunnen daardoor ook niet

van elkaar leren. Op dat moment is een goede performantie afhankelijk van de

individuele interpretatie van de afzonderlijke medewerker (McCormack, 2001). Een

organisatie die samenwerkt om marktdoelen te bereiken moet nochtans algemene

richtlijnen opstellen die best worden gemaakt op basis van het strategisch startpunt

(visie, missie, waarden, ondernemingstrategie) en na de strategische analyse (den

Engelsen, van Beek & Blijham, 2007; De Rycke, 2002). Marktdoelen zijn doorgaans

kwalitatief omschreven doelen in termen van te bereiken marktposities en te

ontwikkelen markten en/of diensten (den Engelsen, van Beek & Blijham, 2007).

Metingen worden door medewerkers echter meestal beschouwd als een controle

instrument van het management, om de medewerkers te controleren (McCormack,

2001). Toch is het nodig maatregelen te treffen, die het algemene doel, namelijk het

verbeteren van de zorg in de organisatie verbindt met de individuele acties. Enkel

Page 60: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

51

procescontrole uitgevoerd door diegenen die verantwoordelijk zijn voor de processen

kan werken (McCormack, 2001). Daartegenover staat dat een uniforme kwaliteit en

consistentie doorheen de organisatie maar kan bereikt worden met gemeenschappelijke

metingen en doelstellingen. Zonder deze metingen en doelstellingen die de richting van

de organisatie bepalen en ondersteunen, is elk individu een eiland en zijn

leidinggevenden niet in staat gebeurtenissen te beïnvloeden en middelen toe te wijzen

(McCormack, 2001). Zonder een feedback loop missen de zorgverstrekkers de

benodigde informatie om te leren en te verbeteren (Porter, 2010).

In deze context bewijst het zorgproces zelfevaluatie instrument zijn nut. Dit instrument

benoemt belangrijke gemeenschappelijke aspecten in de realisatie van de zorgprocessen

waaraan organisatiebreed kan gewerkt worden. Afhankelijk van het geïmplementeerde

zorgpad kunnen sleutelinterventies en kritische indicatoren ingevuld worden (Panella et

al., 2003).

De laatste observatie van het gedetailleerde maturiteitsmodel is, dat de PJ component

niet significant verschillend is van de benchmark. Dit kan net als in de benchmark

betekenen, dat de creatie en de invulling van procesgeoriënteerde jobs zich nog steeds

situeren op het managementniveau en niet breed en diep doorheen de volledige

organisatie van de zorgprocessen in de sector. Volgens McCormack (2001) wordt dit

dikwijls gezien bij de implementatie van procesoriëntatie in een organisatie. Functies

onder het leidinggevend niveau blijven ongewijzigd. Procesoriëntatie bestaat nauwelijks

onder dit niveau (McCormack, 2001). Procesoriëntatie wordt op deze wijze gezien als

een zoveelste reorganisatie aan de top, in tegenstelling tot een organisatiebrede

verandering in de manier waarop gewerkt wordt. Ook Kirschner (2007) onderschrijft het

belang van het benoemen van bijkomende functies zoals ‘proceseigenaar’ en

‘procesbewaker’ bij de implementatie van een procesgeoriënteerde manier van werken

door middel van zorgpaden. Bij de implementatie van klinische paden ziet hij de arts in

de functie van proceseigenaar. Vera en Kuntz (2007) vestigen eveneens de aandacht op

het belang van artsenparticipatie in een diep gewortelde procesoriëntatie in de

ziekenhuisorganisatie.

Page 61: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

52

Klinische paden worden in de ziekenhuiscontext gezien als een instrument om

procesgeoriënteerd te kunnen werken (Vera & Kuntz, 2007). Ze zijn een middel om een

patiëntgericht programma op een systematische wijze te organiseren en op te volgen (de

Bleser et al, 2006). Klinische paden komen tot de gepaste zorg door te vertrekken vanuit

de patiënt, door zijn vragen, behoeften, verwachtingen en voorkeuren te identificeren en

te toetsen aan gevalideerde wetenschappelijke inzichten (Vleugels, 2002). Er worden

multidisciplinaire afspraken over de inhoud en de organisatie van het proces gemaakt en

systematisch en gestructureerd in de organisatie vastgelegd. Beslissingen worden

geborgd via een klinisch pad document (timetaskmatrix/Gantt chart) (Vanhaecht et al.,

2008).

De orthopedische discipline wordt, naast de gynaecologische en cardiologische

discipline, als een ideale setting beschouwd om met zorgpaden aan de slag te gaan. De

patiëntenpopulaties in deze disciplines worden immers gekenmerkt door ‘high volume,

high risk en high cost’ (Vanhaecht & Sermeus, 2002). In menig onderzoek is ook al het

nut aangetoond van klinische paden (Rotter et al., 2008). Ze verschaffen de patiënten

een duidelijk beeld over wat ze mogen verwachten in hun zorgproces, vormen een

middel voor het meten van de voortgang van de patiënt, promoten het teamwork in een

multidisciplinair team, faciliteren het gebruik van guidelines en ze kunnen fungeren als

een basis voor een betalingssysteem (Evans-Lacko et al., 2010; Wandschneider &

Preiss, 2003). Ook Porter (2010) ziet de optimalisatie van het zorgaanbod op kwalitatief

en kwantitatief niveau in een horizontaal georganiseerde organisatie gebaseerd op

samenwerking als waardecreatie in zorg en als een manier om tot een nieuw

betalingssysteem in de gezondheidszorg te komen. Artsen daarentegen uiten dikwijls

hun bezorgdheid over ‘kookboekgeneeskunde’ (Rotter et al., 2008) en praktijk toetsing

via het verzamelen en analyseren van varianties (Capuano, 1995). In de sector

bewegingsstelsel van het Universitaire Ziekenhuis te Gent zijn nog geen zorgpaden,

zoals gedefinieerd door het ‘netwerk klinisch zorgpad’ geïnstalleerd. Dit zou een reden

kunnen zijn waarom bij de analyse van de bekomen resultaten van het zorgproces

zelfevaluatie tool wordt gezien dat de gemeten componenten zich overwegend in de

categorie ‘acceptabel’ bevinden volgens de algemene geldende richtlijn voor de

evaluatie van processen (McCormack, 2001). Enkele resultaten situeren zich bovendien

in de categorie ‘onacceptabel’. Tussen de verschillende beroepsgroepen worden geen

Page 62: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

53

significante verschillen gezien. Enkel op de component betreffende de communicatie

met de patiënt en zijn familie wordt een significant verschil vastgesteld tussen de

beroepsgroep verpleegkundig en verzorgend personeel en de beroepsgroep

psychologen, ergotherapeuten, logopedisten, kinesitherapeuten. De verpleegkundige

beroepsgroep is minder tevreden over de kwaliteit van de communicatie met patiënt en

familie. Nochtans blijkt uit onderzoek naar de organisatie van zorgprocessen bij het

plaatsen van gewrichtsprothesen, dat deze component een significante impact heeft op

de verblijfsduur, 50 meter stappen en het ontslag uit het ziekenhuis (Vanhaecht et al.,

2010).

Uit de regressieanalyse met beide schalen wordt gezien dat de component

‘samenwerking met 1e lijn’ een voorspellende waarde heeft in het theoretische model.

De component heeft impact op de totale HPO -score. Wat betreft deze component zien

we voor het multidisciplinaire team een score van 6.43. In onderzoek waarin huisartsen

en specialisten gevraagd wordt op onderwerpen relevant voor de gezondheidszorg een

score te geven op tien kan een gelijkaardig resultaat gezien worden op deze component

(6.38) (Luc Baltussen in samenwerking met Itinera, 2011). De bedoeling van een

meting in een lerende organisatie is om een zwak punt te laten evolueren naar een sterk

punt. Niettegenstaande moet onderscheid gemaakt worden tussen overbrugbare en niet

overbrugbare zwakke punten; samenwerking met huisartsen wordt beschouwd als een

overbrugbaar zwak punt (De Rycke, 2002). In dit verband is het interessant het recente

concept ‘waardecreatie in zorg’ nogmaals aan te halen. In de patiëntgerichte visie moet

immers het ganse gezondheidszorgsysteem gericht zijn op de gezondheid van de patiënt

en alle diensten die ermee te maken hebben zouden moeten samen werken (Porter,

2010).

De implementatie van zorgpaden is geen doel op zich, maar moet een middel zijn om tot

specifieke resultaten te komen. Teams die geen zorgpaden gebruiken zijn zich minder

bewust over het functioneren van hun zorgprocessen (Vanhaecht et al., 2010). In de

orthopedische setting bij patiënten opgenomen voor het plaatsen van een

gewrichtsprothese, blijken de zorgprocessen ondersteund door zorgpaden significant

hoger te scoren op vier van de vijf subschalen van het zorgproces zelfevaluatietool

(Vanhaecht et al., 2010). Het betreft de subschalen coördinatie van de zorgprocessen,

Page 63: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

54

communicatie met patiënt en familie, samenwerking met 1e lijn en follow-up van het

zorgproces. De implementatie van zorgpaden zou in de sector bijgevolg kunnen leiden

tot hogere scores op deze componenten in de opinie van de teamleden.

Page 64: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

55

5. Conclusie De procesoriëntatie van de medewerkers in de sector bewegingsstelsel van het

Universitair Ziekenhuis te Gent kan gemeten worden aan de hand van de componenten

vervat in de HPO -tool. De componenten PV, PJ, en PM kunnen beschouwd worden als

determinerende factoren voor de procesoriëntatie in de sector. De procesoriëntatie van

de sector bevindt zich in de derde fase, namelijk de linked fase of doorbraakfase. De

component PV heeft een hoge score. De gemeenschappelijke processen in de sector zijn

goed gedocumenteerd en beschreven. Gezien het causale verband met de component

‘patiëntgerichte organisatie’ mag gesteld worden dat in de sector een patiëntgerichte

visie heerst. Dit uit zich vooral ook in de hogere scores op de component PM van de

niet-leidinggevenden. In de ziekenhuiscontext kan dit een indicatie zijn voor informele

metingen door de medewerkers. PM wordt gezien als de belangrijkste component. Er is

een verschil in evaluatie van de component PM tussen leidinggevenden en niet-

leidinggevenden. Leidinggevenden geven deze component een lagere score.

In de meting aangaande de kwaliteit van de zorgprocessen zien we echter geen verschil

tussen leidinggevenden en niet-leidinggevenden. De kwaliteit van de zogprocessen kan

verbeterd worden door gebruik te maken van de concepten patiëntgerichtheid,

coördinatie, communicatie met patiënt en familie, samenwerking met 1e lijn, en

opvolging van het zorgproces. Deze concepten zijn vervat in de ZPZET. Het benoemen

en meten van uniforme kwalitatieve naast kwantitatieve indicatoren door het

multidisciplinaire team kan tot volledige procesintegratie leiden.

Er werd een causaal verband vastgesteld tussen de samenwerking met de 1e lijn

enerzijds en de procesoriëntatie anderzijds. De component heeft impact op de totale

HPO - score in de setting van de sector bewegingsstelsel van het Universitair

Ziekenhuis te Gent.

Page 65: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

56

Page 66: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

57

6. Beperkingen van en suggesties voor verder

onderzoek Deze masterproef heeft beperkingen waarmee rekening moet gehouden worden bij de

interpretatie. Een onvolkomenheid is de kleine groep respondenten, niettegenstaande de

goede representativiteit wat betreft de samenstelling van de sample en bijna 70%

leidinggevenden die hun mening hebben gegeven. De uitgevoerde benchmarking was

extern, waarbij de scores van de sector vergeleken werden met andere ondernemingen.

Verder onderzoek zou kunnen bestaan uit het opzetten van een interne benchmark aan

de hand van de in dit onderzoek gebruikte instrumenten zodat er consistentie en

uniformiteit is in de metingen. Hierbij zouden de andere sectoren in het ziekenhuis als

benchmarking partners fungeren. Benchmarking gebeurt met de bedoeling om continu

verbeteringen te verwezenlijken. Succesvolle benchmarking is echter afhankelijk van

bepaalde factoren zoals de bereidheid vertrouwelijke informatie uit te wisselen, een

grondige kennis van de eigen processen, het hebben van vergelijkbare processen, en een

voordeel voor alle deelnemende partijen (De Rycke, 2002). In de gezondheidssector

kunnen hierin belemmeringen gezien worden. Zo is het ene zorgproces meer geschikt

voor standaardisatie en is een pull-benadering mogelijk en vraagt het andere

flexibilisering met een pushbenadering (Pijnenburg, Lege & Berden, 2010). Hiervan

afhankelijk zijn er eveneens tal van facetten te positioneren, waarvoor moet gezocht

worden naar een goede balans tussen strategische, bedrijfskundige, medische en

ethische resultaten. Benchmarking gebeurt best ook op een procesmatige manier. Dit

vraagt een behoorlijke investering van geld en tijd.

Dit onderzoek werd enkel op organisatieniveau verricht. De organisatie van de

zorgprocessen kan via enquêtes of interviews ook bij de andere stakeholders bevraagd

worden. Zo kan worden gepeild of er knelpunten in de coördinatie en de communicatie

zijn bij bepaalde patiëntengroepen in de sector of bij de 1e lijn. Of wat de perceptie en

verwachtingen zijn.

Ook kan de implementatie van een zorgpad als de juiste methodiek om tot optimale

processen te komen onderzocht worden. Dit zou kunnen door een quick scan van een

Page 67: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

58

specifiek huidig zorgproces met behulp van het zorgkompas, waarbij zowel kwalitatieve

als kwantitatieve indicatoren worden gebruikt.

Page 68: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

59

Lijst met gebruikte afkortingen

BM : Benchmark

BOC : Basis Overleg Comité

BPO : Business Process Orientation

COM : Communicatie met patiënt en familie

COö : Coördinatie van het zorgproces

HPO : Hospital Process Orientation

NKP : Netwerk Klinisch Pad

OPV : Opvolging van het zorgproces

PGO : Patiëntgerichte organisatie

PJ : Process Jobs

PM : Process Management

PV : Process View

SAM : Samenwerking met 1e lijn (thuiszorg)

ZPZET: ZorgProces ZelfEvaluatie Tool

Page 69: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

60

Page 70: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

61

Literatuurlijst

Annemans, L. (2007). Gezondheidseconomie voor niet – economen. Gent: Academia

Press.

Bethlehem, J.G., & Kersten, H.M.P. (1987). Non-respons in de praktijk. Jaarboek 1987-

10.

Boon, T. den & Geeraerts, D. (2005).Van Dale: Groot woordenboek der Nederlandse

taal: 3Dl. (14e druk). Utrecht: Van Dale Lexicografie.

Capuano, T. A. (1995). Clinical Pathways; Practical approaches, positive outcomes.

Nursing Management, Vol. 26, No. 1.

Cotteleer, C., Gardebroek, K., Vrolijk, H.C.J., & Dol, W. (2003). Opfriscursus

statistiek. Den Haag: LEI.

Darby, D. N. & Daniel K. (1999). Factors that influence nurses’ customer orientation.

Journal of Nursing Management 7, 271-280.

de Bleser, L., Depreitere, L., De Waele, K., Vanhaecht, K., Vlayen, J., & Sermeus, W.

(2006). Defining pathways. Journal of nursing management 14, 553-563.

Den Engelsen, B., van Beek, C. & Blijham Geert (2007). Marketing voor zorgverleners.

AK Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Demeyere, F. (2009). ‘Definitie en structuur van het Pegasos – model’ in Nursing

Topics. Niet gepubliceerde cursus, Universiteit Gent, academiejaar 2009-2010.

De Leeuw, D. E. & Hox, J.J. (1998). Nonrespons in surveys: een overzicht.

Kwantitatieve methoden, 19, 31-53.

Page 71: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

62

De Rycke, R. (2002). Strategisch management voor de gezondheids- en welzijnssector.

Tielt: Uitgeverij Lannoo.

Edvardsson, D., Fetherstonhaugh, D., Nay, R., & Gibson, S. (2010). Development and

initial testing of the Person-centered Care Assessment Tool (P-CAT). International

Psychogeriatrics, 22:1, 101-108.

Evans-Lacko, S., Jarrett, M., McCrone, P. & Thornicroft, G. (2010). Facilitators and

barriers to implementing clinical care pathways. BMC Health Services Research. 2010,

10:182.

Gemmel, P., Vandaele, D. & Tambeur, W. (2008). Hospital Process Orientation (HPO):

the development of a measurement tool. Total Quality Management Vol. 19, No 12,

December 2008, 1207-1217.

Grandcolas, U., Rettie, R., & Marusenko, K. (2003). Web Survey bias: sample or mode

effect? Journal of marketing management, 2003, 19, 541-561.

Groves, R.M. (2006). Nonresponse rates and nonresponse bias in household surveys.

Public Opinion Quarterly, Vol. 70, No. 5, Special Issue 2006, 646-675.

Howitt, D., & Cramer, D. (2004). Statistiek met SPSS 11 voor windows. Pearson

Education Benelux.

Itinera institute analyse 2011/6 22/02/2011. De gezondheidszorgbarometer. De burger-

patiënt informeren: verwachtingen en oplossingen voor de 21e eeuw. Opgehaald 1

maart, 2011, van www.itinerainstitute.org.

Page 72: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

63

Jones, R. K., Debaca, V., & Yarbrough, M. (1997). Organizational culture assessment

before and after patient-focused care. Nursing Economic$ March-April 1997 vol.15,

No 2.

Kedzierski, J., Th., & Vlemmix, M. (2001). Kwaliteit & Beheer: instrumenten voor de

manager in de zorg. AK Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.

Kirchner, S., Witzleb, W.C., Eberlein-Gonska, M., Krummenauer, F. & Günther, K.P.

(2007). Klinische Pfade. Sinnvolles Steuerungsinstrument oder Beschränkung ärztlicher

Handlungsfreiheit? Der Orthopäde 2007- 36: 516-522.

Lockamy, A., Childerhouse, P., Disney, S.N., Towill, D.R., & McCormack, K. (2008).

The impact of process maturity and uncertainty on supply chain performance: an

empirical study. Int. J. of manufacturing technology and management, Vol. 15, No. 1,

12-27.

Marshall, MN. (1996). The key informant technique. Family Practice, Vol. 13, No. 1,

92-97.

Meyers, S.M. (1998). Patient-focused care: what managers should know. Nursing

Economic$, July – August 1998, Vol.16, No.4.

Mintzberg, H. (1980). Structure in 5’s: a synthesis of the research on organization

design. Management Science, Vol.26, No 3 (Mar., 1980), 322-341.

Mortelmans, D., & Dehertogh, B. (2008). Factoranalyse. Leuven: Uitgeverij Acco.

Panella, M., Marchisio, S., & Di Stanislao, F. (2003). Reducing clinical variations with

clinical pathways: do pathways work? International Journal for Quality in Health Care,

Volume 15, Number 6: 509-521.

Page 73: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

64

Peleman, R. (2009). The Pegasos Project. Better Governance for excellent Care. Thesis

to fulfill the requirements for the degree of Master of Management. November 2009.

Pijnenburg, M., Leget, C. & Berden, B. (2010). Menslievende zorg, management en

kwaliteit. Budel: Uitgeverij DAMON.

Porter, M.E. (2010). What is value in health care. The New England Journal of

medicine, 363; 26, 2477-2481.

Rotter, T., Kugler, J., Koch, R., Gothe, H., Twork, S., van Oostrum, J.M., & Steyerberg,

E.W. (2008). A systematic review and meta-analysis of the effects of clinical pathways

on length of stay, hospital costs and patient outcomes. BMC Health Services Research

2008, 8:265.

Sax, J.L., Gilmartin, K.S. & Bryant, N.A. (2003). Assessing response rates and

nonresponse bias in web and paper surveys. Research in higher education, Vol. 44, No

4, August 2003.

Steiger, N.,J., & Balog, A. (2010). Realizing patient-centered care: putting patients in

the center, not in the middle. Front Health Serv Manage. 2010 Summer; 26(4): 15-25.

Sullivan, M. (2003). The new subjective medicine: taking the patient’s point of view on

health care and health. Social Science & Medicine 56 (2003) 1595-1604.

Tolsma, J., & de Wit, D. (2009). Effectief procesmanagement. Delft: Eburon.

Van der Leest, D.J.B. (1997). Decentralisatie en personeelsmanagement. Assen: Van

Gorkum.

Vanhaecht, K. & Sermeus, W. (2002). Draaiboek voor de ontwikkeling, implementatie

en evaluatie van een klinisch pad. 30 stappenplan van het netwerk klinische paden. Acta

Hospitalia 2002-3.

Page 74: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

65

Vanhaecht, K., De Witte, K., Depreitere, R., & Sermeus, W. (2006). Clinical Pathway

audit tools: a systematic review. Journal of Nursing Management 14, 529-537.

Vanhaecht, K., De Witte, K., Depreitere, R., Van Zelm, R., De Bleser, L., Proost, K., &

Sermeus, W. (2007). Development and validation of a care process self-evaluation tool.

Health Services Management Research 20: 189-202.

Vanhaecht, K., Bellemans, J., De Witte, K., Diya, L., Lesaffre, E., & Sermeus, W.

(2010). Does the organization of care processes affect outcomes in patients undergoing

total joint replacement? Journal of Evaluation in Clinical Practice 16 (2010) 121-128.

Vanhaecht, K., De Witte, K., Panella, M., & Sermeus, W. (2008). Do pathways lead to

better organized care processes? Journal of evaluation in clinical practice ISSN 1356-

1294.

Van Herck, P., Vanhaecht, K., Deneckere, S., Bellemans, J., Panella, M., Barbieri

PharmD, A. & Sermeus, W. (2008). Key interventions and outcomes in joint

arthroplasty clinical pathways: a systematic review. Journal of Evaluation in Clinical

Practice ISSN 1356-1294.

Veillard, J., Champagne, F., Klazinga, N., Kazandjian, V., Arah, O.,A., & Guisset A.-L.

(2005). A performance assessment framework for hospitals: the WHO regional office

for Europe PATH project. International Journal for Quality in Health Care 2005;

Volume 17, Number 6: 487-496.

Vera, A. & Kuntz, L. (2007). Process-based organization design and hospital efficiency.

Health care management review 2007, 32(1), 55-65.

Verhaeghe, R. (2010). ‘Kantelen van organisatiestructuur’ in Nursing Topics. Niet

gepubliceerde cursus, Universiteit Gent, academiejaar 2009-2010.

Vleugels, A. (2002). Ten geleide in Acta Hospitalia. Leuven 2002-3.

Page 75: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

66

Wandschneider, W. & Preiss, P. (2003). Clinical pathways as a tool for process costing

in cardiac surgery. Eur. Surg., Vol. 35, No. 1.

Wijnen, K., Janssens,W., De Pelsmacker, P., & Van Kenhove, P. (2002).

Marktonderzoek met SPSS: statistische verwerking en interpretatie. Antwerpen-

Apeldoorn: Garant.

Page 76: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

67

Bijlagen

Bijlage 1. Goedkeuring Ethische Commissie

Afz: Commissie voor Medische Ethiek

COMMISSIE VOOR MEDISCHE

ETHIEK

Infectiologie

Voorzitter:

Polikliniek 2 -1ste Verdieping Prof. Dr.

R. Rubens

Prof. dr. Renaat PELEMAN

Secretaris:

ALHIER Prof. Dr.

D. Matthys

CONTACT TELEFOON FAX E-MAIL

Secretariaat +32 (0)9 332 56 13 +32 (0)9 332 49 62 [email protected]

+32 (0)9 332 59 25

UW KENMERK ONS KENMERK DATUM KOPIE

2010/552 29-okt-10 Zie "CC"

BETREFT

Advies voor monocentrische studie met als titel:

Van decentralisatie naar procesgericht denken/organiseren in de patiëntenzorg: Determinerende factoren -

Scriptie Brigitte De Wilde

Belgisch Registratienummer: B67020109434

Fase (Phase): NVT/NA

* Adviesaanvraagformulier dd. 23/09/2010 (volledig ontvangen dd. 29/09/2010)

Page 77: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

68

* Begeleidende brief dd. 17/09/2010

* Antwoord onderzoekers dd. 27/10/10 (brief dd. 27/10/10) op opm. EC dd. 26/10/10)

* (Patiënten)informatie- en toestemmingsformulier

* Vragenlijsten

Advies werd gevraagd door:

Prof. dr. R. PELEMAN ; Hoofdonderzoeker

BOVENVERMELDE DOCUMENTEN WERDEN DOOR HET ETHISCH COMITÉ BEOORDEELD.

ER WERD EEN POSITIEF ADVIES GEGEVEN OVER DIT PROTOCOL OP 28/10/2010. INDIEN DE STARTDATUM

NA 28/10/2011 IS,

VERVALT HET ADVIES EN MOET HET PROJECT TERUG INGEDIEND WORDEN.

Vooraleer het onderzoek te starten dient contact te worden genomen met het Trial Bureau (09/332 05 00).

THE ABOVE MENTIONED DOCUMENTS HAVE BEEN REVIEWED BY THE ETHICS COMMITTEE.

A POSITIVE ADVICE WAS GIVEN FOR THIS PROTOCOL ON 28/10/2010. IF THE STARTING DATE OF THE

PROTOCOL IS AFTER

28/10/2011, THE POSITIVE ADVICE IS RECALLED AND THE PROJECT HAS TO BE SUBMITTED AGAIN TO THE

ETHICS COMMITTEE.

Before initiating the study, please contact the Trial Bureau (09/332 05 00).

DIT ADVIES WORDT OPGENOMEN IN HET VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN HET ETHISCH COMITE VAN

16/11/2010

THIS ADVICE WILL APPEAR IN THE PROCEEDINGS OF THE MEETING OF THE ETHICS COMMITTEE OF

16/11/2010

Universitair Ziekenhuis Gent Sandra De Paepe

De Pintelaan 185,B- 9000 Gent 09/332 26 88

www.uzgent.be [email protected] ./.

CONTACT TELEFOON FAX E-MAIL

Secretariaat +32 (0)9 332 56 13 +32 (0)9 332 49 62 [email protected]

Page 78: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

69

+32 (0)9 332 59 25

UW KENMERK ONS KENMERK DATUM KOPIE

2010/552 29-okt-10 Zie "CC"

Vervolg blz. 2 van het adviesformulier betreffende project EC UZG 2010/552

° Het Ethisch Comité werkt volgens 'ICH Good Clinical Practice' - regels

° Het Ethisch Comité beklemtoont dat een gunstig advies niet betekent dat het Comité de verantwoordelijkheid voor het onderzoek

op zich neemt.

Bovendien dient U er over te waken dat Uw mening als betrokken onderzoeker wordt weergegeven in publicaties, rapporten

voor de overheid enz.,

die het resultaat zijn van dit onderzoek.

° In het kader van 'Good Clinical Practice' moet de mogelijkheid bestaan dat het farmaceutisch bedrijf en de autoriteiten inzage

krijgen van de

originele data. In dit verband dienen de onderzoekers erover te waken dat dit gebeurt zonder schending van de privacy van de

proefpersonen.

° Het Ethisch Comité benadrukt dat het de promotor is die garant dient te staan voor de conformiteit van de anderstalige

informatie- en

toestemmingsformulieren met de nederlandstalige documenten.

° Geen enkele onderzoeker betrokken bij deze studie is lid van het Ethisch Comité.

° Alle leden van het Ethisch Comité hebben dit project beoordeeld. (De ledenlijst is bijgevoegd)

° The Ethics Committee is organized and operates according to the 'ICH Good Clinical Practice' rules.

° The Ethics Committee stresses that approval of a study does not mean that the Committee accepts responsibility for it. Moreover,

please keep in

mind that your opinion as investigator is presented in the publications, reports to the government, etc., that are a result of this

research.

° In the framework of 'Good Clinical Practice', the pharmaceutical company and the authorities have the right to inspect the

original data. The

investigators have to assure that the privacy of the subjects is respected.

° The Ethics Committee stresses that it is the responsibility of the promotor to guarantee the conformity of the non-dutch informed

consent forms with

the dutch documents.

Page 79: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

70

° None of the investigators involved in this study is a member of the Ethics Committee.

° All members of the Ethics Committee have reviewed this project. (The list of the members is enclosed)

Namens het Ethisch Comité / On behalf of the Ethics Committee

Prof. dr. R. RUBENS

Voorzitter / Chairman

CC: UZ Gent - Trial Bureau

UZ Gent - Beheer en algemene directie

FAGG - Research & Development; Victor Hortaplein 40, postbus 40 1060 Brussel

Universitair Ziekenhuis Gent Sandra De Paepe

De Pintelaan 185,B- 9000 Gent 09/332 26 88

www.uzgent.be [email protected]

Page 80: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

71

Bijlage 2. Informatiebrief aan de medewerkers en online

vragenlijst

Page 81: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

72

Page 82: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

73

Page 83: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

74

Page 84: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

75

Page 85: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

76

Page 86: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

77

Bijlage 3. Hospital Processorientation -tool (HPO -tool)

(Gemmel et al., 2008)

Process View (PV)

1. Ik beschouw het ziekenhuis als een geheel van samenhangende (zorg)processen.

2. Terminologie als klinisch pad, case management, opname – en ontslagplanning,

zorgprogramma en patiëntenprogramma wordt gebruikt in de gesprekken op

mijn eenheid/dienst.

3. De (zorg)processen in het ziekenhuis worden gedefinieerd en gedocumenteerd

met input van de patiënt en in termen van resultaat voor de patiënt.

4. De (zorg)processen zijn voldoende gedefinieerd zodat ik weet hoe ik te werk

moet gaan.

Process jobs (PJ)

1. Mijn job is meestal veelzijdig en is dus niet te bestempelen als een geheel van

eenvoudige taken

2. Mijn job omvat dikwijls het oplossen van problemen.

3. Ik leer voortdurend nieuwe dingen in mijn job

Process management (PM)

1. De performantie (efficiëntie en effectiviteit) van de (zorg)processen wordt

gemeten.

2. Er zijn meetindicatoren gedefinieerd voor de (zorg)processen

3. Middelen en personeel worden toegewezen op basis van de (zorg)processen.

4. Er zijn performantiedoelstellingen aanwezig voor specifieke (zorg)processen

5. Het resultaat van de (zorg)processen wordt gemeten.

Page 87: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

78

Page 88: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

79

Bijlage 4. Zorgproces Zelfevaluatie -tool (ZPZET) (Vanhaecht

et al, 2007)

Patiëntgerichte organisatie (PGO)

1. Binnen de organisatie bestaat een patiëntgerichte visie

2. Kwaliteit van zorg is de prioriteit binnen de organisatie

3. De coördinator van het zorgproces heeft een patiëntgerichte visie

4. Communicatie met de patiënt wordt als belangrijk ervaren binnen de organisatie

5. De organisatiecultuur is patiëntgericht

6. Er is een duidelijke beleidsvisie op de zorg voor het hele ziekenhuis

Coördinatie van het zorgproces (COR)

1. Gemaakte afspraken worden nagekomen

2. De verschillende stappen in het zorgproces zijn bekend bij alle teamleden

3. Er is een optimale timing van de activiteiten binnen het zorgproces

4. Binnen het zorgproces worden concrete afspraken gemaakt

5. De teamleden voelen zich betrokken bij de organisatie van het zorgproces

6. Er wordt eerlijke informatie gegeven aan de patiënt/familie over zijn/haar

gezondheidstoestand

7. Het ontslag wordt tijdig meegedeeld aan de patiënt en familie, zodat zij de

nodige maatregelen kunnen nemen.

Communicatie met patiënt en familie (COM)

1. Binnen het zorgproces is nadrukkelijk tijd voorzien om te luisteren naar de

patiënt en zijn familie

2. Voor de communicatie tussen zorgverlener en patiënt is expliciet tijd gepland

binnen het zorgproces

3. Binnen het zorgproces wordt voldoende tijd uitgetrokken voor het geven van

informatie

4. De patiënt wordt uitdrukkelijk om zijn goedkeuring gevraagd met betrekking tot

de voorgestelde zorg

Page 89: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

80

Samenwerking met 1e lijn (thuiszorg) (SAM)

1. De eerstelijnszorg wordt door het ziekenhuis beschouwd als een gelijkwaardige

samenwerkingspartner

2. Er is een goede samenwerking tussen het ziekenhuis en de eerstelijnszorg

3. Bijcomplexe zorgsituaties is er overleg tussen de medisch specialist en de

huisarts

Opvolgen van het zorgproces (OPV)

1. Bij het (her)ontwerp van het zorgproces worden kwaliteitsindicatoren

geformuleerd

2. Er wordt systematisch opgevolgd/gemonitord of de geleverde zorg afgestemd

was op de behoeften van de patiënt

3. Binnen het zorgproces wordt de patiëntentevredenheid systematisch opgevolgd

/gemonitord

4. De doelstellingen van het zorgproces zijn expliciet omschreven

5. Binnen het zorgproces wordt systematisch opgevolgd/gemonitord of de vooraf

geplande activiteiten daadwerkelijk zijn uitgevoerd

6. Outcomes worden systematisch opgevolgd /gemonitord.

7. Binnen het zorgproces kunnen afwijkingen opgevolgd/gemonitord worden

8. Binnen het zorgproces worden risico’s op complicaties systematisch

opgevolgd/gemonitord.

9. Het verloop van het zorgproces wordt continu opgevolgd/gemonitord en

bijgestuurd.

Page 90: Van decentralisatie naar procesgeoriënteerd organiseren in ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/788/091/RUG01-001788091_2012_000… · de bedrijfsondersteunende processen leveren prestaties

81

Bijlage 5. Trefwoorden

Hospital Processorientation

Horizontale organisatiestructuur

Procesoriëntatie

Zorgpaden

Zorgproces zelfevaluatietool