uq-cq-tto -otb · 15. In het EWP wordt, ten aanzien van de soort Meervleermuis, opgenomen dat,...

19
Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haao Ministerie van Infrastructuur en Milieu Grote projecten en Onderhoud t.a.v. de heer I.J. Zwemer Postbus 2232 3500GE Utrecht .25 SEPTEMBER 2OI7 Datum Betreft definitief besluitvergunning Wet natuurbescherming project Reevesluiscomplex Geachte Heer Zwemer Met uw brief van 12 mei 2017 (kenmerk: RWS00460-9-96) verzoekt u, namens Rijkswaterstaat Midden Nederland, mij een vergunning te verlenen op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wet nb) voor het project Reevesluiscomplex. Ik verleen u hierbij de gevraagde vergunning onder de hieronder opgenomen voorwaarden en beperkingen. Voor een weergave van de inhoud van de aanvraag, de uitgevoerde ADC-toets en de relevante wet- en regelgeving, alsmede het van toepassing zijnde beleid, verwijs ik naar de bijlagen bij dit besluit. In deze bijlagen treft u voorts aan mijn inhoudelijke overwegingen die aan dit besluit ten grondslag liggen. De aanvraag, de passende beoordeling met bijlagen (verder: PB) en het rapport met betrekking tot de uitgevoerde ADC-toets maken onderdeel uit van dit besluit. Voorschriften en beperkingen Ter bescherming van de in het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen. Alqemeen 1. Deze vergunning staat op naam van Rijkswaterstaat Midden Nederland. 2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelende (rechts)personen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning. 3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een kopie van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende onderdelen (zie onder'besluit'), en tonen deze op eerste vordering aan de daartoe bevoegde toezichthouders en opspori ngsambtenaren. 4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen, zodanig dat zij daar ook invulling en uitvoering aan kunnen geven. 5. Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordt minimaal 2 weken voor de aanvang ervan gemeld aan de Staatssecretaris U - uq-cq-tto -otb Directoraat-generaal Agro en Natuur Directie Natuur en Biodiversiteit Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 25944C Den Haag Postadres Postbus 2040 1 2500 EK Den Haag Overheidsidentif icatienr 0000000 10032 14369000 T 070 379 8911 (algemeen) www. rij ksoverheid. nllez Behandeld door T.G.J. van Hattum Í 070 379 7976 F 088 223 3334 t.g. j. va n hattum@minez. nl Ons kenmerk DGAN-NB / L7L45LA4 Uw kenmerk nk rws Biilage(n) Pagina 1 van 6

Transcript of uq-cq-tto -otb · 15. In het EWP wordt, ten aanzien van de soort Meervleermuis, opgenomen dat,...

Ministerie van Economische Zaken

> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haao

Ministerie van Infrastructuur en MilieuGrote projecten en Onderhoudt.a.v. de heer I.J. ZwemerPostbus 22323500GE Utrecht

.25 SEPTEMBER 2OI7DatumBetreft definitief besluitvergunning Wet natuurbescherming

project Reevesluiscomplex

Geachte Heer Zwemer

Met uw brief van 12 mei 2017 (kenmerk: RWS00460-9-96) verzoekt u, namensRijkswaterstaat Midden Nederland, mij een vergunning te verlenen op grond vande Wet natuurbescherming (hierna: Wet nb) voor het project Reevesluiscomplex.Ik verleen u hierbij de gevraagde vergunning onder de hieronder opgenomenvoorwaarden en beperkingen.

Voor een weergave van de inhoud van de aanvraag, de uitgevoerde ADC-toets ende relevante wet- en regelgeving, alsmede het van toepassing zijnde beleid,verwijs ik naar de bijlagen bij dit besluit. In deze bijlagen treft u voorts aan mijninhoudelijke overwegingen die aan dit besluit ten grondslag liggen. De aanvraag,de passende beoordeling met bijlagen (verder: PB) en het rapport met betrekkingtot de uitgevoerde ADC-toets maken onderdeel uit van dit besluit.

Voorschriften en beperkingenTer bescherming van de in het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren aanwezigebeschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgendevoorschriften en beperkingen.

Alqemeen1. Deze vergunning staat op naam van Rijkswaterstaat Midden Nederland.2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de

vergunninghouder of aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouderhandelende (rechts)personen. De vergunninghouder blijft daarbijverantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waarde vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een kopie van deze beschikking,inclusief alle daarbij behorende onderdelen (zie onder'besluit'), en tonendeze op eerste vordering aan de daartoe bevoegde toezichthouders enopspori ngsambtenaren.

4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op dehoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen,zodanig dat zij daar ook invulling en uitvoering aan kunnen geven.

5. Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordtminimaal 2 weken voor de aanvang ervan gemeld aan de Staatssecretaris

U - uq-cq-tto -otb

Directoraat-generaal Agro enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

BezoekadresBezuidenhoutseweg 7325944C Den Haag

PostadresPostbus 2040 1

2500 EK Den Haag

Overheidsidentif icatienr0000000 10032 14369000

T 070 379 8911 (algemeen)www. rij ksoverheid. nllez

Behandeld doorT.G.J. van Hattum

Í 070 379 7976F 088 223 3334t.g. j. va n hattum@minez. nl

Ons kenmerkDGAN-NB / L7L45LA4

Uw kenmerknk rws

Biilage(n)

Pagina 1 van 6

Directoraat-generaal Agro enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

3Ëi,rlJJ"iï,ou,,o

van Economische Zaken of diens rechtsopvolger, ter attentie van het TeamNatuurvergunningen (hierna : bevoegd gezag).

6. De vergunde activiteit wordt overeenkomstig de ingediende aanvraag enbijbehorende PB uitgevoerd, met inachtneming van de aan deze vergunningverbonden voorschriften en beperkingen. Bij eventuele strijdigheid van deaanvraag en/of PB met de voorschriften en beperkingen in onderhavigevergunning, prevaleren deze laatste.

7. Bij opgetreden incidenten moet worden gehandeld conform de daarbij vantoepassing zijnde wet- en regelgeving. Tevens wordt in het kader van dezevergunning binnen 48 uur per e-mail aan het bevoegd gezag melding over deaard en omvang van het incident gedaan onder overlegging van allerelevante gegevens. Onder incident wordt in dit verband verstaan 'eenonvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken inhet betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht'(bijvoorbeeld wanneer onbedoeld schadelijke stoffen in het milieu vrijkomen).

8. Bij een opgetreden incident is de vergunninghouder verplicht eventueleverontreinigingen, zo mogelijk direct, te laten verwijderen en de eventueelopgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordelingvan het bevoegd gezag. Zo nodig kan hier ook een plan van aanpak wordengevraagd, waarvoor goedkeuring van het bevoegd gezag nodig is. Dewerkzaamheden worden conform het goedgekeurde werkplan uitgevoerd.

9. Alle door of namens het bevoegd gezag te geven aanwijzingen worden binnende in de aanwijzing bepaalde termijn opgevolgd.

10. Zodra de werkzaamheden met betrekking tot de vergunde activiteit feitelijkzijn beëindigd, wordt dit uiterlijk binnen een week na het moment vanbeëindiging gemeld aan het bevoegd gezag.

11. Alle correspondentie uit hoofde van deze vergunning kan per reguliere post ofper e-mail ([email protected]) worden gedaan.

Nadere i n houdelij ke voorsch riften12. De werkzaamheden worden uitgevoerd onder ter zake kundige ecologische

begeleidingr op het gebied van de relevante habitattypen en soorten.

lHet Ministerie van EZ verstaat onder een deskundige een persoon die voor de situatie,habitats en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of tebegeleiden, aantoonbare ervaring en ((soort)specifieke) ecologische kennis heeft. Deervaring en kennis dient te zijn opgedaan doordat de deskundige:- op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt

(Nederlandse) ecologie; en/of- als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een

bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/ofMet betrekking tot soorten of specifieke soorten kan als deskundige ook iemand wordenaangemerkt die:op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet,soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of zichaantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij enwerkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeldZoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland,Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON,

Pagina 2 van 6

Directoraat-generaal Agro enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

3Ëi,ïi^lJ"iï,*u,,*

13. Onderdeel van de ecologische begeleiding is het opstellen van een EcologischWerkprotocol (verder: EWP) als bedoeld in de Bijlage bij dit besluit en dit isaanwezig op de werklocaties tijdens de uitvoering van de werkzaamheden.

14. In het EWP worden in ieder geval maatregelen beschreven die ertoe leidendat de habitattypen Kranswierwateren en Meren met krabbescheer enfonteinkruiden niet verslechteren en er tijdens de uitvoering van dewerkzaamheden in het water geen zodanige vertroebeling ontstaat die deinstandhouding van deze habitattypen in gevaar brengt.

15. In het EWP wordt, ten aanzien van de soort Meervleermuis, opgenomen dat,indien de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd met behulp vankunstlicht, dit kunstlicht zodanig wordt opgesteld en gebruikt dat geenverstoring optreedt van de trek- en foerageerroutes voor deze soort.

Compensatie16. Er worden compenserende maatregelen getroffen als bedoeld in artikel 2.8, lid

4, van de Wnb.17. De vereiste compenserende maatregelen zijn opgenomen in het rapport,

Ilsseldelta Zuid - fase 2, Reevesluiscomplex, Addendum ADC-toets d.d. 5 mei2017, kenmerk 1238861.

18. De compenserende maatregelen worden uitgevoerd ten aanzien van hetleefgebied voor de soort Grote karekiet.

19. Compenserende maatregelen moeten zijn gerealiseerd voordat de schade aanhet Natura 2000-gebied Veluwerandmeren optreedt.

Het wiiziaen of intrekken van de verqunninq20. De voorschriften en beperkingen waaronder deze vergunning is verleend,

kunnen worden gewijzigd of 'aangevuld, indien naar het oordeel van het

bevoegd gezagt uit eigen waarneming of anderszins blijkt dat de vergundeactiviteit andere of nadeliger gevolgen heeft voor de relevante beschermdewaarden dan die welke bij het nemen van dit besluit op basis van de op datmoment beschikbare informatie werden verwacht.

21. Indien op enig moment mocht blijken dat de vergunde activiteit zodanigeschade aan de relevante beschermde waarden dreigt toe te brengen en hetgeven van aanwijzingen, het wijzigen of aanvullen van de voorschriften ofbeperkingen deze schade niet kan voorkomen, dan kan deze vergunningworden ingetrokken.

22. Voordat tot wijziging van vergunningvoorschriften of (gedeeltelijke)intrekking van de vergunning wordt overgegaan, wordt de vergunninghouderin de gelegenheid gesteld haar zienswijze naar voren te brengen (tenzijspoedeisendheid tot onmiddel lij ke i ntrekking c.q. wijziging noodzaakt).

Toezicht

SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en StichtingBeheer Natuur en Landelijk gebied) en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied vansoorten mon itoring of -bescherming

Pagina 3 van 6

23. De vergunninghouder geeft, overeenkomstig de Algemene wetbestuursrecht, alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder(s).

24. Vergunninghouder voert een administratie waarin alle op deze vergunningbetrekking hebbende documenten en bewijsstukken ten aanzien de nalevingvan de voorschriften en beperkingen van deze vergunning zijn opgenomen.

Looptid/geldioheid25. De vergunning is geldig voor onbepaalde tijd in verband met het gebruik van

het Reevesluiscomplex.26. Het niet naleven van de voorschriften van deze vergunning kan, naast

eventuele strafuervolging, intrekking van de vergunning tot gevolg hebben.

Hoogachtend,Zaken,

drs. S.P. BandMT-lid directie Natuur en Biodiversiteit

Bijlagen: Inhoudelijke overwegingenPassende beoordelingReactienota bouw Reevesluiscomplex

Dirêctoraat-generaal Agro enilatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

ons kênmêrkDGAN-NB / L7T45L84

De Minister van Economischenamens^deze:

Pagina 4 van 6

Provinciale coórdinatieregeling van toepassingDe voorbereiding en bekendmaking van de (ontwerp) besluiten ter uitvoering vande Gebiedsontwikkeling lJssetdelta-Zuid worden gecoórdineerd. Deze coórdinatievindt plaats op basis van door Provinciate Staten van OverijsseI en ProvincialeStaten van Ftevoland genomen besluiten tot toepassing van de provincialecoórdinatieregeling op grond van artikel3.33 van de Wet ruimtelijke ordening.Omdat dit bestuit betrekking heeft op een werk dat gelegen is in de provincieFtevotand is a[[een het door Provinciate Staten van Flevoland genomenprovincia [e coórdinatiebesluit va n toepassing. Deze provincia [e coórdinatie heeftonder andere betrekking op besluiten op grond van de Wet algemene bepalingenomgevingsrecht, de Wet natuurbescherming en de Waterwet.De provinciate coórdinatie heeft tot gevotg dat op deze bestuiten de procedurevan artikel 3.33 vierde tid Wet ruimtetijke ordening van toepassing is. Met dezecoórdinatie wordt tevens invulting gegeven aan de coórdinatieverptichting uit deWaterwet (artiket 5.8 Waterwet).

ZienswijzenDe ontwerpbesluiten hebben ter inzage gelegen van donderdag 29 juni zorT toten met woensdag 9 augustus 2017. Gedurende deze zes weken bestond demogelijkheid om zienswijzen naar voren te brengen. In deze periode zijn vierzienswijzen naar voren gebracht.

De ingediende zienswijzen hebben geteid tot wijziging in het onderhavigedefinitieve besluit. Voorschrift r5 uit het ontwerp-bestuit is vervatlen. Ook heefter een ambtshalve wijziging in de overwegingen bij dit definitieve besluitptaatsgevonden. Dit als gevotg van wijziging in de regelgeving met betrtekkingtot stikstof . Dit heeft niet geteid tot aanpassing van de voorschriften. Vooi deingediende zienswijzen en beantwoording daarvan wordt verwezen naar deReactienota, die met dit definitieve besluit en de overige definitieve besluiten terinzage is getegd.

BeroepTijdens de periode zoats genoemd in de bekendmaking kan beroep wordeningestetd bij de Afdeting bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus2oo!9,25oo EA Den Haag. Deze rechter beslist in enige instantie over deingestelde beroepen.Het instellen van beroep is mogelijk voor:. belanghebbenden die tijdig hun zienswijze over de ontwerpbesluiten

naar voren hebben gebracht;. belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten dat

zij hierover geen zienswijze naar voren hebben gebracht;o belanghebbenden die het niet eens zijn met de wijzigingen die ten

opzichte van de ontwerpbesluiten zijn aangebracht in de definitievebesluiten, ook wanneer zij geen zienswijze naar voren hebbengebracht.

Het ondertekende beroepschrift dient tenminste te bevatten:. uw naam en adres;

Directoraat-generaal Agro enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

Ons kenmerkDGAN-NB / t7t45ta4

Pagina 5 van 6

Directoraat-generaal Agro enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

3H^ï:J"ï'A-,,,". de dagtekening;. een omschrijving van het besluit/de besluiten waartegen het beroep is

gericht (zo mogelijk kopie van het besluit bijvoegen);. een opgave van de redenen waarom u zich niet met het besluit/de

besluiten kunt verenigen.

Crisis- en herstelwetDe wijziging van een waterstaatswerk waarbij een projectptan wordt vastgesteldvalt onder de Crisis- en herstelwet (bijtage I van de Crisis- en herstelwet, par. 7onderdeel 7.3). Tevens is het project lJsseldelta-Zuid opgenomen in bijlage ll vande Crisis- en herstelwet. Om die reden is Afdeting z van hoofdstuk t van de Crisis-en herstelwet van toepassing op deze besluiten. Voor het instetlen van beroepbetekent dit:. dat de beroepsgronden in het beroepschrift moeten worden

opgenomen;o het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien binnen de

beroepstermijn geen gronden zijn ingediend;. dat beroepsgronden na afloop van de beroepstermijn niet meer

kunnen worden aangevuld,

Inwerkingtreding en verzoek om voorlopige voorzieningHet instelten van beroep schorst de werking van de besluiten niet. Indien beroepis ingestetd, kan een verzoek worden gedaan tot het treffen van een voorlopigevoorziening, bijvoorbeeld een schorsing van de bestuiten.Het verzoek om een voortopige voorziening moet worden ingediend bij devoorzitter van de Afdeting bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus2oot9,25oo EA Den Haag. Bij het verzoek moet een afschrift van'het beroepschriftworden overgelegd.

GriffierechtVoor het indienen van een beroepschrift en een verzoekschrift om een voortopigevoorziening is griffierecht verschuldigd.

Pagina 6 van 6

bij lage

Ministerie van Economische Zaken

overwegingen bij definitief besluit vergunningWet natu urbescherm i ng project Reeveslu iscom plex

Directoraat-generaa! Agro enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

Behandeld doorT.G.J. van Hattum

Í 070 379 7976F 088 223 3334t,g.j.vanhattum@minez,nl

Datum25 september 2017

Bijlage nummer

Horend bij kenmerk

Datum

Contactpersoon

1

DGAN-Nb/17 t45L8425 september 20L7T.G.J. van l-lattum

Pagina 1 van 13

1 ONDERWERPAANVRAAG

Rijkswaterstaat, Grote projecten en onderhoud, vraagt een vergunning aan opgrond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wet nb)voor het project'Reevesluiscomplex'. Dit project is een onderdeel van Fase 2 vanhet project Ruimte voor de Rivier Ilsseldelta, waarvan Fase 1 nu in uitvoering is.Voor Fase 1 werd op 19 december 2013 een vergunning verleend op grond van detoenmalige Natuurbeschermingswet 1998 (kenmerk: DGNR-RRE/13180094). Metdat besluit werd onder meer vergund de aanleg in het Drontermeer van deReevedam met daarin een keersluis.

Door de Minister van Infrastructuur en Milieu werd het besluit genomen totversnelde aanleg van Fase 2. Dat besluit had tot gevolg dat een aantal tijdelijkemaatregelen uit Fase 1 niet meer tot uitvoering komen. Eén van deze maatregelendie niet meer worden uitgevoerd is het de aanleg van een tijdelijke keersluis in deReevedam. Daar voor in de plaats wordt een schutsluis aangelegd.

In de nu uit te voeren Fase 2 zijn een aantal deelmaatregelen voorzien, te weten,- de aanleg van een schutsluis met spuivoorziening in de Reevedam- het verwijderen van de Roggebotsluis- het verhogen/verbreden van de Drontermeerdijk- het aanpassen en uitbreiden van recreatiegebied Roggebot- te wijzigen inzetregime van de hoogwatergeul voor afuoer lJsselwater

Deze vergunning ziet op de deelmaatregel:Aanleg van een schutsluis met spuivoorziening in de Reevedam.

De activiteitenDe deelmaatregel bestaat uit de volgende activiteiten (verder genoemd: project)- een schutsluis met spuisluis in de Reevedam- geleidewerken, remmingwerken, en wachtplaatsen met afloopvoorziening aan

zowel de noordwest- als zuidoostzijde- een vismigratievoorziening- een werkterrein ten westen van de schutsluis met daarop het bedieningsgebouw

voor de sluis

Voor een uitgebreidere beschrijving van het project wordt verwezen naarHoofdstuk 3.3. van de bij de aanvraag gevoegde Integrale Passende BeoordelingIJsseldelta fase 2, d.d. 5 mei 2O\7, projectnummer 1238861 (verder: PB).

2 PROCEDURE

Op 12 mei 2017 (kenmerk: nk rws) ontving ik uw aanvraag. Per e-mail heb ik u

de ontvangst van deze aanvraag bevestigd.

Directoraat-generaa! Agro enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

Pagina 2 van 13

3 WETTELIJK KADER

3.1 RelevanteartikelenWetnatuurbeschermingIn relatie tot het betrokken Natura 2000-gebied Veluwerandmeren zijn in deze

refevant de artikelen 1.3, lid 5,2.7,lid 1,2 en 3, 2.8, lid 1, Wet nb en artikel 1.3,lid 1 onder c, Besluit natuurbescherming (verder: Besluit nb).De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder'wet- en

regelgeving'.

3.2 Bevoegdheid

De voorgenomen activiteit valt onder artikel 1.3, lid 1, onder a, sub 1, Besluit nb,

luidend:Als categorieën van handelingen en projecten als bedoeld in artikel 1.3, vijfde lid,onderdeel a/ van de wet worden aangewezen:a aanleg, uitbreiding en, voor zover van toepassing, inrichting, alsmede

wijziging, gebruik, beheer en onderhoud van:Hoofdwegen en vaarwegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de

Tracéwet en spoorwegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid van deSpoorwegwet; en

c het treffen van maatregelen en voorzieningen die nodig zijn met het oog

op de ontwikkeling, werking en bescherming van hoofdwateren als

bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Waterbesluit

Op grond van artikel 1.3, lid 5, van de Wnb, artikelen 1.2 en 1.3 van het Besluiten het Besluit mandaat, volmacht eó machtiging voor EZ (Staatscourant 29

december 20L4, nr.36678) laatstelijk gewijzigd 14 december 2OL6(Staatscourant nr. 68503) in samenhang met het Besluit ondermandaat, volmachten machtiging voor het directoraat-generaal Agro en Natuur van het Ministerievan EZ (Staatscourant 3 februari 2015, nr. 2582), is de directeur of een MT-lidvan de directie Natuur & Biodiversiteit van het Ministerie van EZ namens de

Staatssecretaris van EZ, gemachtigd inzake besluitvorming oververgunningaanvragen op grond van artikel 2.7, lid 2, van de Wet nb.

3.3 VergunningplichtHet aangevraagde project vindt plaats in of nabij het Natura 2000-gebiedVeluwerandmeren. Het projectgebied is gelegen in de provincies Overijssel en

Flevoland in de gemeenten Kampen(O) en Dronten (Fl). Ik stel vast dat hetaangevraagde project mogelijk de natuurlijke kenmerken van het bovengenoemdeNatura 2000-gebied kunnen aantasten. Om die reden ben ik van mening dat hetvoorgenomen project vergunningplichtig is onder de Wet nb.

De aangevraagde activiteit kan mogelijk de kwaliteit doen verslechteren van de inhoofdstuk 4 genoemde beschermde natuurwaarden.

3.4 De beoordeling van projecten en andere handelingen3.4.1. Project met mogeliik significante gevolgen

Directoraat-generaal Agro enNatuurDirectie Natuur en Eiodiversiteit

Pagina 3 van 13

De door u voorgenomen activiteit is een project in de zin van artikel 2.7, lid 2,Wet nb dat, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten kanleiden tot significante gevolgen (gevaar) voor de instandhoudingsdoelstellingenvan een Natura-gebied. Het betreft de uitvoering van bouwwerken of detotstandbrenging van andere installaties of (materiële) werken en andere(materiële) ingrepen in het natuurlijke milieu of landschap, inclusief de ingrepenvoor de ontginning van bodemschatten. De door u voorgenomen activiteiten zijnte beschouwen als 1 project omdat zij onlosmakelijk met elkaarverbonden zijn.

3.4.2. Passende beoordelingVoor een project dat, afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significantegevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een vergunningverleend worden als een PB gemaakt is door de aanvrager, rekening houdend metinstandhoudingsdoelstellingen van het gebied. De bij de aanvraag gevoegde PB

biedt de grondslag voor de (nadere) vaststelling van de aard en omvang van degevolgen (mede gelet op de eventuele cumulatie van gevolgen) en de wijzewaarop in mitigatie is voorzien. In de PB zijn de effecten getoetst aan deinstandhoudingdoelstellingen uit het aanwijzingsbesluit Natura 2000-gebiedVeluwerandmeren. Een PB is niet vereist wanneer sprake is van een project datdirect verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied. Een PB is evenmin vereist wanneer sprake is van de herhaling ofvoortzetting van een plan of project waarvoor al eerder een passende beoordelingis gemaakt en wanneer een nieuwe PB geen nieuwe inzichten kan opleveren.

In het kader van het Ruimte voor de Rivier project Ilsseldelta zijn de effecten opde instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied Veluwerandmerenbeoordeeld in de PB, behorend bij de vergunningprocedure met betrekking totFase 1. In de voorliggende PB zijn de effecten beoordeeld als gevolg van dewerkzaamheden behorend bij de uitvoering en het gebruik van dedeelmaatregelen uit Fase 2. Van deze deelmaatregelen maakt de Aanlegschutsluis met spuivoorziening in de Reevedam, deel uit.

BeheerplanIn dit geval kan vastgesteld worden dat ten aanzien van het voorgenomenproject, op het moment van besluitvorming, geen beletsel voortvloeit uit enigbeheerplan op basis van de Wet nb.

Geen beheerprojectDe voorgenomen activiteiten vormen een project dat geen direct verband heeftmet of nodig is voor het beheer van het betrokken Natura 2000-gebied. De tot hetproject behorende voorgenomen activiteiten zijn voor een groot deel van deverstoringseffecten op relevante (broed-)vogelsoorten al beoordeeld via de PBvoor Fase 1.

Mogelijk significante qevolgenOp grond van artikel 2.8, lid 1 Wet nb dient een PB aangeleverd te worden doorde initiatiefnemer. Het Europese Hof van lustitie heeft in zijn uitspraak van 7

Directoraat-generaal Agro enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

Pagina 4 van 13

september 2OO4 (zaakC-L27/02) aangegeven dat een PB slechts dan achterwegekan worden gelaten indien op grond van objectieve gegevens kan wordenuitgesloten dat uitvoering van de werkzaamheden afzonderlijk of in combinatiemet andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor datgebied.In dit geval kunnen dergelijke gevolgen niet bij voorbaat uitgesloten worden. Ikconcludeer dat een PB vereist is en dat deze bij de aanvraag is gevoegd.

De gevraagde vergunning kan slechts verleend worden, indien ik mij ervan hebkunnen verzekeren dat de natuurlijke kenmerken van het betreffende Natura2000-gebied niet zullen worden aangetast. De diverse beschermde waarden vanhet betrokken Natura 2000-gebied staan vermeld op:htto://www. rU ksoverheid. nl/onderwerpen/natuu r-en-biodiversiteit/natu ra-2000

3.5 BeleidHet aangevraagde project, zoals omschreven in dit besluit, past binnen hetrelevante vastgestelde beleid, hieronder weergegeven:

Structu u rvisie I nfrastructu u r en Ru i mteOp 13 maart 2072is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld, alsopvolger van de Nota Ruimte. Volgens de structuurvisie is het Rijkverantwoordelijk voor en door de EU aanspreekbaar op het nakomen van de ininternationaal verband aangegane verplichtingen, inclusief Biodiversiteitsverdragen de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Het Rijk stelt kaders waarbinnen deprovincies een provinciaal en landsgrensoverschrijdend natuurnetwerk, zijnde deherijkte nationale'Ecologische Hoofdstructuur (hierna : EHS) begrenzen,beschermen en onderhouden. Tot de herijkte EHS behoren de Natura 2000-gebieden, de Nationale Parken, de Noordzee en de grote wateren inclusief degrote rivieren. De natuur in de EHS blijft goed beschermd met een 'nee, tenzij'-regime in relatie tot de wezenlijke kenmerken en waarden. Het gaat daarbij om:waardevolle aspecten zoals natuurschoon, schoon water, het aanwezig zijn vanbepaalde plant- of diersootten, gebieden van aardwetenschappelijk belang en hetafwezig zijn van lawaai.

Structuurvisie Ruimte voor de RivierOp 19 december 2006 is de PKB (nu: Structuurvisie) Ruimte voor de Rivier doorde Eerste Kamer vastgesteld. Hieronder wordt kort weergegeven welk beleid hetkabinet in deel 3 van deze PKB heeft verwoord. Als bouwsteen voor deze PKB

werd door de toenmalige ministeries van Verkeer en Waterstaat en LNV eenstrategisch kader opgesteld.Het kabinet heeft besloten de bescherming tegen overstromingen in hetrivierengebied uiterlijk in 2015 op het vereiste niveau te brengen en tegelijk deruimtelijke kwaliteit in het rivierengebied te verbeteren. Op de locaties waarruimtelijke maatregelen ten behoeve van de veiligheid worden genomen, zal deherinrichting zoveel mogelijk worden aangegrepen om de ruimtelijke kwaliteit teverbeteren. De noodzaak tot bescherming van de natuur heeft een belangrijke rolgespeeld bij het opstellen van deze PKB en vraagt bij de uitwerking om

Directoraat-generaal AgÍo enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

Pagina 5 van 13

nadrukkelijke aandacht. Bij de uitvoering van een natuurtoets (voor het gehelepakket maatregelen uit de PKB) wordt het 'Strategisch Kader Vogelrichtlijn enHabitatrichtlijn, Ruimte voor de Rivier en Ruimte voor Natura 2000' gehanteerd.Hierbij zal in Natura 2000-gebieden worden gestreefd naar een pakket vanmaatregelen dat bijdraagt aan de verbetering van de habitattypen en van deleefgebieden van de soorten die worden bedreigd.In lijn met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is dit gericht op het behoudvan bestaande en de ontwikkeling van nieuwe kernkwaliteiten van deverschillende riviertakken.

Nationaal WaterplanIn december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. HetNationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan isopgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 vankracht is. Het plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode2009-2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het nieuwenationale waterplan II is ingegaan op22 december 2015 en geldt voor de periode2016-2O2L. Het plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode2016-202| voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het NationaalWaterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoonwater en diverse vormen van gebruik van water, Ook worden de maatregelengenoemd die hiervoor worden genomen.

Beleidsl ij n o rote rivierenDe Beleidslijn grote rivieren vormt een nadere uitwerking van het ruimtelijk beleidvoor het rivierbed zoals dat in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (visievan het Kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland) is verwoord. DeBeleidslijn beschrijft onder meer welke activiteiten kunnen worden toegelaten inhet stroombed van de grote rivieren.

IN HOUDELIJKE BEOORDELING

4.1 AfbakeningGebiedHet voorgenomen project vindt plaats in en nabij het Natura 2000-gebiedVeluwerandmeren en dit is zowel Habitatrichtlijn- als Vogelrichtlijngebied.De werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van het Reevesluiscomplex leidentot verstoring door geluid als gevolg van heiwerkzaamheden en mobielewerktuigen. Ook treedt er optische verstoring op door aanwezigheid van mensenen materieel. Daarnaast treedt er verstoring op als gevolg van licht en trilling.Daarbij wordt het gebied tijdelijk ongeschikt voor soorten en kan erstikstofdepositie ontstaan op voor stikstof gevoelige natuurlijke habitats enleefgebieden van soorten.Het gebruik van het Reevesluiscomplex heeft tot gevolg dat het Drontermeerwordt verdeeld in een noordelijk en zuidelijk deel, er zowel verstoring optreedt

Directoraat-generaal Agro enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

Pagina 6 van 13

vanwege licht en geluid bij de aanmeervoorzieningen, als optische verstoring doormenselijke aanwezigheid.Voor de relevante te beschermen habitattypen en (vogel-)soorten is onderstaandeeffectbeoordeling uitgevoerd.

NatuurwaardenDe natuurwaarden die door de genoemde gevolgen beïnvloed kunnen worden zijn:. Habitattypen:r Habitatrichtlijnsoorten:. Vogelrichtlijnsoorten

. Broedvogels:o Niet-Broedvogels:

De diverse beschermde waarden en de relevante instandhoudingsdoelstellingenvan het betrokken Natura 2000-gebied staan vermeld op www.rijksoverheid.nl('Onderwerpen' > 'Landbouw, natuur en voedsel' >'Natuur en Biodiversiteit' >'Natura 2000').

Conclusie afbakeningIk ben van oordeel dat de afbakening van het gebied, gevolgen en natuurwaardenwelke door de aangevraagde activiteit beïnvloed zouden kunnen worden in de PB

op een juiste wijze heeft plaatsgevonden.

4.2 Mogelijke effecten en mitigatieMogelijke effecten en mitigerende maatregelen

'Voor de uitvoering van de werkzaamheden wordt een Ecologisch Werkprotocolopgesteld, waarin de werkzaamheden, de effecten op de relevanteinstandhoudingsdoelen en de te treffen maatregelen waarmee mogelijksignificante effecten worden voorkomen, worden opgenomen.

HabitattvpenAls gevolg van de voorgenomen werkzaamheden is er een mogelijk effect op dehabitattypen Kranswierwateren en Meren met krabbescheer en fonteinkruiden,Voor beide types geldt als instandhoudingsdoel behoud omvang en kwaliteit. De

trend voor deze habitattypen is positief. Wel is bij de effectbeoordeling voor Fase

1 uitgegaan van een worstcase scenario dat in het noordelijk deel vanVeluwerandmeren (Drontermeer) deze types zouden kunnen verdwijnen. De

uitvoering van de onderhavige deelmaatregel zal geen effect hebben op devegetatie in het zuidelijk deel Veluwerandmeren indien grootschalige vertroebelingwordt voorkomen. Hiervoor worden tijdens de uitvoering maatregelen getroffen enhiertoe is een voorschrift in de vergunning opgenomen. Tijdens de gebruiksfasezal er geen zodanige toename zijn van vaarverkeer dat er als gevolg daarvanverslechtering van deze habitattypes zal optreden.

Habitatsoorten

Directoraat-generaal Agro enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

Pagina 7 van 13

Voor de habitatsoorten Kleine modderkruiper, Rivierdonderpad en Meervleermuisgeldt het instandhoudingsdoel behoud van oppervlakte en kwaliteit van hetleefgebied en behoud van populatieomvang.Met betrekking tot de Kleine modderkruiper en Rivierdonderpad treedt er tijdensde aanleg van de Reevesluis en aanmeervoorzieningen verstoring op als gevolgvan trilling en geluid. Deze werkzaamheden vinden plaats op meerdan 25mafstand van hun leefgebieden en daarbuiten is de verstoring zo gering dat er metzekerheid geen significant effect op zal treden. De aanleg van de sluis zoubarrièrewerking tot gevolg kunnen hebben en daarmee versnippering vanleefgebied. Omdat tijdens het schutten beperkte migratie zal plaatsvinden endaarnaast een vispassage wordt aangelegd, is de migratiemogelijkheid voor dezesoorten zodanig gewaarborgd dat er met zekerheid geen significant zal optredenals gevolg van de uitvoering van de werkzaamheden.

Ten aanzien van de Meervleermuis geldt dat de oevers worden gebruikt als trek-en foerageerroute. Dit vindt 's nachts plaats terwijl de werkzaamheden overdagplaatsvinden. Er worden geen permanente barrières in de routes geplaatst, In hetgeval er toch tijdens de avonduren wordt gewerkt wordt, indien noodzakelijk, deverlichting zodanig aangepast dat er geen verstoring van deze routes optreedt.In de vergunning is hiertoe een voorschrift opgenomen.

BroedvooelsDoor de aanleg van het Reevesluiscomplex en de noordelijke aanmeervoorzieningverdwijnt er 1,2 ha(453 meter oeverlengte) rietoppervlak. Van die 1,2 harietoppervlak is 0,76 ha, met een oeverlengte van 200m, leefgebied van debeschermde vogelsoort Grote karekiet.Door de slechte staat van instandhouding en de negatieve trend is dit eenmogelijk significant effect op deze soort. Voor dit effect is geen mitigerendemaatregel uit te voeren, waarmee de vereiste zekerheid dat de natuurlijkekenmerken van het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren niet zullen wordenaangetast als gevolg van onderhavig project, niet kan worden gegeven. Op grondhiervan zou de vergunning moeten worden geweigerd.Om de Wet nb-vergunning toch te kunnen verlenen is voor dit project onderzochtof er een alternatieve oplossing voorhanden is, er een dwingende reden van grootopenbaar belang aanwezig is en of compenserende maatregelen kunnen wordenuitgevoerd. Hiervoor verwijs ik naar paragraaf ADC-toets op pagina 11 van dezeBijlage.

Voor de soort Roerdomp is het plangebied ongeschikt als leefgebied vanwege dekorte verstoringsafstand voor deze soort. Ook is er geen geschikt broedgebiedaanwezig binnen het plangebied.

Niet broedvooelsDeze soorten zijn onder te verdelen in:Visetende soorten alsfuut, aalscholver, grote zilverreiger, lepelaar, grote zaagbek en nonnetje.

Directoraat-generaal Agro enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

Pagina 8 van 13

Mossel etende sooften als:Brilduiker, kuifeend, tafeleend en meerkoet.

Waterplanten- en plankton etende sooften als:Kleine zwaan, krakeend, krooneend, meerkoet, pijlstaart, slobeend, smient en

tafeleend.

Voor deze soorten geldt als instandhoudingsdoel behoud omvang en kwaliteitleefgebied. Het plangebied wordt aangemerkt als leefgebied voor al deze soorten.Tijdens de aanleg van zowel de Reevedam als de Reevesluis vindt er verstoringvan dit leefgebied plaats. Dit betreft een relatief klein deel van het beschikbaregebied en in de direct aansluitende omgeving blijft een overvloed aan geschiktleefgebied aanwezig. Daarom is er met zekerheid geen significant effect. Na

afronding van de werkzaamheden zullen er meer luwe zones ontstaan (als gevolg

van de aanleg van de Reevedam uit fase 1) en treedt er een verbetering op vankwaliteit van het leefgebied. Dit effect is als beoordeeld in Fase 1.

De (tijdelijke) verstoring als gevolg van de aanleg van de Reevedam is al

beoordeeld in de vergunning voor Fase 1. De effecten als gevolg van de aanlegvan Reevesluizen brengen daar geen wijziging in. Na ingebruikname van de

Reevesluis zal (ook) het recreatieverkeer gebruik maken van de vaargeul en zal

daarbuiten in die omgeving geen toename van verstoring plaats vinden.

Een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen is uit te sluiten.Er is geen sprake van verslechtering van leefgebied in het betreffende Natura2000-gebied en ook geen verstoring van de soort.

4.2.1 StikstofdepositieEffecten als gevolq van stikstofdepositieDe uitvoering van de voorgenomen maatregelen gebeurt met gebruikmaking vanmachines. Dit heeft stikstof emissie en -depositie tot gevolg. Voor de berekeningvan de effecten van stikstof op de instandhoudingsdoelen is met ingang van 1 juli2015 de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in werking getreden. In deze

regeling is Aerius Calculator als rekeninstrument aangewezen om de hoogte vande stikstofemissie en -depositie te bepalen.Uit de PB en daarbij behorende Notitie projecten llsseldelta Zuid blijkt dat de

voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden in een hoofdvaarweg als bedoeld inartikel 1 Tracéwet, maar op een afstand van meer dan 5km van een, binnenNatura 2000-gebied gelegen, habitattype dat voor stikstof gevoelig is.

Volgen het Besluit grenswaarden PAS hoeft de stikstofdepositie in die gevallen nietbetrokken te worden in de vergunningverlening ten aanzien van de Wet nb.

Voor besluiten die worden vastgesteld vanaf 1 september 2017 dient een herzieneversie van het rekeninstrument Aerius calculator gebruikt te worden. Dat isgedaan en de depositiebijdragen in de situatie met en zonder project zijnberekend met het rekeninstrument AERIUS Calculator (versie 2016L), zoalsvoorgeschreven in de Regeling natuurbescherming (artikel 1.1).

Directoraat-generaal Agro enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

Pagina 9 van 13

Uit deze berekening volgt dat, als gevolg van het voorgenomen project, geendepositie plaatsvindt op voor stikstofgevoelige habitats of op daar voor gevoeligeleefgebieden van soorten.

4.3 CumulatieOp grond van artikel 2.7, lid 3 Wet nb, dient bij vergunningverlening voorprojecten of plannen een beoordeling plaats te vinden van de cumulatieve effectenindien deze projecten of plannen, afzonderlijk of in combinatie met andereprojecten of handelingen, significante gevolgen kunnen hebben voor hetdesbetreffende gebied. Vergunning kan alleen verleend worden als het projectafzonderlijk of in combinatie met andere projecten geen significante gevolgenheeft.

Uit de PB blijkt dat negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen vanhet Natura 2000-gebied Veluwerandmeren op voorhand niet zijn uitgesloten. Dezeeffecten hebben echter alleen betrekking op een zeer tijdelijke verstoring tenaanzien van een aantal soorten (niet-)broedvogels en de meervleermuis, en dehabitattypen Kranswierwateren en Meren met krabbescheer en fonteinkruiden,

Om te beoordelen of de mogelijk negatieve effecten uit het onderhavig project, incombinatie met mogelijk negatieve effecten uit andere projecten, de natuurlijkekenmerken van het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren zouden kunnenaantasten, zijn de effecten van projecten en/of andere handelingen waaryan eenWet nb-vergunning is verleend en waarvan de werkzaamheden nog niet (volledig)zijn uitgevoerd, onderzocht.Het betreft hier de effecten uit de projecten

- Sanering van de waterbodem en verdieping van de vaargeul Ketelmeer enVossemeer-Noord

- Sanering waterbodem Ketelmeer-West- Verdieping vaargeul Drontermeer- Aanleg kitesurfzone Wolderwijd- WaterfrontHarderwijk- Laagvliegen met helicopters- ZandwinningKeteldiep- Jaarlijks maaien 300 ha waterplanten- Ilsseldelta Zuid Fase (YFZ 1)

Voor deze projecten geldt dat het gaat om tijdelijke effecten die die door middelvan mitigerende maatregelen met zekerheid niet zullen leiden tot significanteeffecten.

Alleen met betrekking tot YFZ 1 geldt dat de effecten van dat project ook hebbengeleid tot een zogeheten ADC-toets met betrekking tot leefgebied van de soortenRoerdomp en Grote karekiet. Na uitvoering van deze toets bleek dat er voldoendecompenserende maatregelen konden worden genomen en geborgd waardoor ertoch een vergunning op grond van de Wet nb kon worden verleend voor ditproject.

Directoraat-generaal Agro enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

Pagina 10 van 13

4.4 ADC-toets

Ten aanzien van het leefgebied voor de vogelsoort Grote karekiet is er een

mogelijk significant effect als gevolg van het permanent verdwijnen vanleefgebied. Voordeze soort is de zogeheten ADC-toets doorlopen als bedoeld inartikel 2.8, lid 4 Wet nb, omdat niet de zekerheid kon worden verkregen dat de

natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren niet zoudenworden aangetast.Voor de ADC-toets is de rapportage lJsseldelta Zuid- fase 2, Reevesluiscomplex,Addendum ADC-toets d.d. 5 mei 20L7, projectnummer1238861 opgemaakt. Deze

rapportage maakt onderdeel uit van de aanvraag en onderhavig besluit.

Ten aanzien van de A (zijn er alternatieve oplossingen aanwezig) concludeert hetrapport als volgt:Onderzocht en beantwoord moet worden of er, ten aanzien van het voorgenomenproject, andere mogelijkheden zijn die het zelfde doel bereiken en geen significanthebben op de relevante instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebiedVeluwerand meren.Uitgangspunt voor het onderzoek naar mogelijke alternatieven is dat de

doelstellingen van de PKB Ruimte voor de Rivier, waterstandsdaling bij Zwolle en

verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, worden behaald.Bij de aanvraag voor de Wet nb-vergunning fase 1 is onder meer vastgesteld waarde nevengeul uit zou monden in het Drontermeer. Deze positie bepaalde ook de

ligging van de Reevedam in verband met de noodzakelijkheid om hetwatersysteem Ilsseldelta te scheiden van het watersysteem Veluwerandmeren.Ook werd toen vastgesteld dat in de Reevedam schutsluizen dienen te wordenaangebracht omdat dê sluis bij Roggebot zou worden verwijderd. Voor deze

werkzaamheden werd eveneens een ADC-toets uitgevoerd en vastgesteld.De noodzaak tot de realisering van een schutsluis in de Reevedam staat daarmeevast. Het verleggen van schutsluis en aanmeervoorzieningen op een anderepositie in de dam, respectievelijk het Drontermeer zou betekenen dat deze dichterbij Reve-eiland zouden komen te liggen. Daarbij zouden beter ontwikkelderietlanden en leefgebied voor relevante vogelsoorten worden aangetast en vormtdeze optie geen alternatieve oplossing.

Ten aanzien van de D (is er sprake van een dwingende reden van groot openbaarbelang) concludeert het rapport als volgt:Dit project wordt gerealiseerd ter uitvoering van de PKB Ruimte voor de Rivier. Indeze PKB staan een aantal maatregelen genoemd die tesamen de vereistewaterstandsdaling en de verbetering van ruimtelijke kwaliteit dienen te realiseren.Onderhavig project maakt deel uit van deze maatregelen. De Reevedam is

gelegen in de hoofdvaarweg en scheepvaart moet doorgang kunnen vinden en hetwatersysteem van Ilsseldelta en Veluwerandmeren dient gescheiden te blijven.

Ten aanzien van de C (het treffen van compenserende maatregelen) concludeerthet rapport als volgt:De compensatie, de aanleg van O,76 verloren gegaan leefgebied voor de Grotekarekiet, is in de periode februari - maart 2017 uitgevoerd. Monitoring op

Directoraat-generaal Agro enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

Pagina 11 van 13

kwaliteit en omvang van het leefgebied vindt plaats en dit gebied zal functioneelzijn in het voorjaarvan 2018, waarmee het gebied geschikt is als leefgebied voorde Grote karekiet. Op dat moment wordt dit gebied ook meegenomen in.debeheermaatregel ten aanzien van waterriet in het beheerplan lJsselmeer, die alsdoel hebben de vitaliteit van al het bestaande rietland te vergroten.Voorschriften hiertoe zijn in de vergunning opgenomen.

ConclusieIk concludeer dat binnen de aangeleverde PB een volledige en juistecumulatietoetsing is uitgevoerd.

4.5 Bespreking van de inspraakHet ontwerp-besluit voor onderhavig project heeft voor een ieder ter inzagegelegen tijdens de periode 29 juni 2017 tot en met 9 augustus 2017. Gedurendedeze periode werd door vier personen of instanties een zienswijze ingediend. Allevier ingediende zienswijzen hebben (ook) betrekking op het ontwerp besluit Nb-wetvergunning. Eén van deze zienswijzen heeft geleid tot aanpassing hiervan.Deze aanpassing is verwerkt in onderhavig definitief besluit.Naar aanleiding van de zienswijze ingediend door de Minister van Infrastructuur,namens de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier RWS Grote projecten enOnderhoud, is voorschrift 15 uit het besluit verwijderd.

Voor de beantwoording van alle zienswijzen is de nota Reactienota bouwReevesluiscomplex d.d. 5 september 2017 opgesteld en deze maakt, naast de PB

en ADC-toets, onderdeel uit van het onderhavige. besluit.

In de overwegingen heeft met betrekking tot onderhavig besluit heeft éénambtshalve wijziging plaatsgevonden. Deze heeft betrekking op mogelijkestikstofdepositie. Voor besluiten die worden vastgesteld vanaf 1 september 2017dient een herziene versie van het rekeninstrument Aerius calculator gebruikt teworden. Dat is gedaan en de depositiebijdragen in de situatie met en zonderproject zijn berekend met het rekeninstrument AERIUS Calculator (versie 20161),zoals voorgeschreven in de Regeling natuurbescherming (artikel 1.1).Uit deze berekening volgt dat, als gevolg van het voorgenomen project, geendepositie plaatsvindt op voor stikstofgevoelige habitats of op daar voor gevoeligeleefgebieden van soorten.

5 CONCLUSIEVERGUNNINGVERLENING

Met de door u uitgevoerde PB als bedoeld in artikel 2.8,lid 1, van de Wet nb en dedaarbij behorende rapportages en documenten, is de zekerheid verkregen dat methet uitvoeren van de aangevraagde activiteit, rekening houdend met de relevanteinstandhoudingsdoelstellingen en met inachtneming van de in de vergunningopgenomen voorschriften, waaronder mitigerende maatregelen, geen aantastingzal optreden van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebiedVeluwerandmeren.

Directoraat-generaal Agro enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

Pagina 12 van 13

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de gevraagde vergunning,onder de opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden verleend.

Directoraat-generaal Agro enNatuurDirectie Natuur en Biodiversiteit

Pagina 13 van 13