valerievandyck1709.files.wordpress.com€¦  · Web viewvak: OTB. Opdracht 1: een...

16
OTB Valérie Van Dyck 3GOPa naam cursist: Valérie Van Dyck semester: BP4 naam lector: Rik Lansens datum afgifte opdracht:03/11/2016 Opdracht/oefening (+ nummer): opdracht 1 klas/groep: 3GOPa vak: OTB Opdracht 1: een ondersteuningsplan maken 1. Motivatie, situering en informatiedeel De voorziening waar F. nu verblijft, is een revalidatiecentrum in Pulderbos voor kinderen en jongeren. Dit centrum beschikt over een epilepsiecentrum, een afdeling voor respiratoire revalidatie en een neurologische revalidatie. Hier worden de kinderen behandeld met epilepsie, (chronische) respiratoire aandoeningen en bijkomende problemen, niet-aangeboren hersenletsel, ruggenmergletsel, cerebrale parese, … Pulderbos heeft ook oog voor kinderen met psychosomatische of functionele klachten. Voor dit revalidatieprogramma kunnen de kinderen rekenen op een multidisciplinair team van arts- specialisten, paramedici, psychologen, orthopedagogen, verpleegkundigen, opvoedkundigen, maatschappelijke werkers, leerkrachten, … Dit doen wij ook in samenwerking met verschillende universitaire ziekenhuizen. F. revalideert op leefgroep C. Deze afdeling werkt rond epilepsie en andere problematieken. Er wordt altijd bekeken welk kind bij welke leefgroep past. 1

Transcript of valerievandyck1709.files.wordpress.com€¦  · Web viewvak: OTB. Opdracht 1: een...

Page 1: valerievandyck1709.files.wordpress.com€¦  · Web viewvak: OTB. Opdracht 1: een ondersteuningsplan maken. Motivatie, situering en informatiedeel . De voorziening waar F. nu verblijft,

OTB Valérie Van Dyck 3GOPa

Opdracht 1: een ondersteuningsplan maken

1. Motivatie, situering en informatiedeel De voorziening waar F. nu verblijft, is een revalidatiecentrum in Pulderbos voor kinderen en jongeren. Dit centrum beschikt over een epilepsiecentrum, een afdeling voor respiratoire revalidatie en een neurologische revalidatie. Hier worden de kinderen behandeld met epilepsie, (chronische) respiratoire aandoeningen en bijkomende problemen, niet-aangeboren hersenletsel, ruggenmergletsel, cerebrale parese, … Pulderbos heeft ook oog voor kinderen met psychosomatische of functionele klachten. Voor dit revalidatieprogramma kunnen de kinderen rekenen op een multidisciplinair team van arts- specialisten, paramedici, psychologen, orthopedagogen, verpleegkundigen, opvoedkundigen, maatschappelijke werkers, leerkrachten, … Dit doen wij ook in samenwerking met verschillende universitaire ziekenhuizen.

F. revalideert op leefgroep C. Deze afdeling werkt rond epilepsie en andere problematieken. Er wordt altijd bekeken welk kind bij welke leefgroep past.

Ik ga een soort van intermediair verslag opstellen voor mijn cliënt F.Waarom kies ik voor een intermediair verslag? Op mijn stageplaats is elk kind anders. Zij hebben een ander ziekte, een ander doelstelling en hulpvragen. Ook zijn wij een heel groot team en werken nauw samen om het kind zo goed mogelijk te helpen. Dit gebeurt intern maar ook extern met andere ziekenhuizen.

1

naam cursist: Valérie Van Dyck semester: BP4

naam lector: Rik Lansens datum afgifte opdracht:03/11/2016

Opdracht/oefening (+ nummer): opdracht 1 klas/groep: 3GOPa

vak: OTB

Page 2: valerievandyck1709.files.wordpress.com€¦  · Web viewvak: OTB. Opdracht 1: een ondersteuningsplan maken. Motivatie, situering en informatiedeel . De voorziening waar F. nu verblijft,

OTB Valérie Van Dyck 3GOPa Bij F. wordt er een intermediair verslag gemaakt omdat er veel medici werken in de functie voor F. (dit leg ik later verder uit) Dit verslag word ook in verschillende delen opgemaakt. Eerst komt er een intakegesprek met de eerste hulpvragen (in dit geval van de ouders en het kind) daarna komt er een verslag met de bevorderingen en eventueel nieuwe doelstellingen na ongeveer 3 maanden observatie door de medici. Dit komt steeds terug om de 3 maanden, steeds kunnen er nieuwe doelstellingen bijkomen. Ten slotte als de doelstellingen behaalt zijn of geen verbetering komt in de revalidatie, verloopt de behandeling in dit centrum. Dit kan vele kanten opgaan waar het kind daarna naartoe gaat. Het hangt af van de aard van hun ziekte. Sommige kinderen kunnen terug naar huis met de aangepaste medicatie en revalidatieplan, of het kind kan naar de juiste residentiële voorziening gestuurd worden voor verdere hulp.

Ik werk nu aan een aanvullingsplan. Wij werken met de doelstellingen van de ouders, maar door onze observaties in de leefgroep en door de medici, zijn er nog enkele doelstellingen bijgekomen.

2. Beeld van de persoon

2

Page 3: valerievandyck1709.files.wordpress.com€¦  · Web viewvak: OTB. Opdracht 1: een ondersteuningsplan maken. Motivatie, situering en informatiedeel . De voorziening waar F. nu verblijft,

OTB Valérie Van Dyck 3GOPa Dit beeld is tot stand gekomen door informaties uit dossiers en verslagen, teamvergaderingen, eigen observaties en interacties met collega’s.

Persoon Naam: F.B.Geslacht: vrouw WL: 7 jaar (17/3/2009)VL: IQ 71Nationaliteit: BelgSpreektaal: NederlandsOpname op leefgroep C: 29/02/2016 (8 maanden in de leefgroep)Verantwoordelijke arts: Dokter C. (kinderneuroloog)

Gezin Zij is de oudste thuis met een jonger zusHaar ouders kwamen alle dagen op bezoek.- Maandagavond: papa- Dinsdagavond: mama- Woensdagnamiddag: mama

Avond: papa- Donderdagavond: mama- Vrijdag: naar huis

Voor de ouders is het heel belangrijk dat F. het gevoel krijgt dat zij een gezinskind is. Daarom hebben de ouders besloten om F. weer meer in huis te hebben. Ondertussen zit F. in het systeem van een dag- revalidatie. De ouders brengen van maandag tot vrijdag hun dochter elke ochtend tegen 9.00u naar de leefgroep. ’s Avonds komt haar papa haar weer halen vanaf 16.30u.

Medische gegevens Refractaire epilepsie (epilepsie die niet onder controle kan

gebracht worden met twee of meerdere medicatie) Ontwikkelingsproblemen met cognitieve regressie F. haar functioneren wisselt op alle vlakken. F. kan alert zijn en

tot te point komen, maar er zijn momenten dat er niets lijkt door te dringen bij haar.

F. krijgt anti-epileptica medicatie- Depakine cr 2x/dag 300mg

3

Page 4: valerievandyck1709.files.wordpress.com€¦  · Web viewvak: OTB. Opdracht 1: een ondersteuningsplan maken. Motivatie, situering en informatiedeel . De voorziening waar F. nu verblijft,

OTB Valérie Van Dyck 3GOPa - Frisum 1x/dag 7.5mg- Rufinamide 2x/dag 300mgBij noodgevallen kan F. Tesmesta 2.5mg krijgen (maar tot nu toe nog niet nodig geweest)

Tegen eczeem krijgt zij AVA-creme 2x/dag

Contactpersonen van de cliënt De ouders spelen een belangrijke rol voor F. Zij kijkt dan ook steeds naar uit dat haar ouders op bezoek komen. Op vraag van de ouders zoeken zij naar enkele goede medische observaties betreffende epilepsie, therapie op maat gemaakt en een goed aanbod voor school. Voor alle veranderingen of gebeurtenissen wensen zij ook op de hoogte te zijn.

Levensgeschiedenis, voorgeschiedenis en de beschrijving van de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt.

Cognitieve ontwikkeling en schoollopenF. is een zwakbegaafd meisje met een IQ 71. Door een aantal verschillende factoren leert zij heel moeilijk bij op school. Haar werktempo is heel traag en heeft een taalachterstand in vergelijking met haar leeftijdsgenoten. Deels door de epilepsie is zij motorisch onrustig en heeft een korte aandachtspanne, ook haar ontwikkeling komt in drang te staan.

In september 2015 is F. gestart in Buitengewoon Onderwijs in Damiaanschool Tremelo. Daar ondervond men al veel ‘problemen’ met F. Zij zat in een klas met 13 leerlingen, door haar uitgesproken concentratieproblemen en vermoeidheid, was het moeilijk voor haar om op dit tempo te volgen in de klas. Ook kon er niet voldoende op maat gewerkt worden met F. De school had het gevoel dat zij teveel van F. vragen en verwachten dat zij een klasdag mee kan draaien. Daardoor is het een moeilijke doelstelling voor F. om mee in een groep deel te nemen.

De ouders hebben gezocht naar een ander school. F. zou type 2 (kinderen met een verstandelijke beperking) hebben en zou nergens in het onderwijs “passen”. Daardoor overwogen zij voor een

4

Page 5: valerievandyck1709.files.wordpress.com€¦  · Web viewvak: OTB. Opdracht 1: een ondersteuningsplan maken. Motivatie, situering en informatiedeel . De voorziening waar F. nu verblijft,

OTB Valérie Van Dyck 3GOPa

thuisonderwijs, maar daar zat een knelpunt. F. zou dan geen sociale contacten meer kunnen onderhouden, en dat is wat de ouders ook niet willen. F. is wel heel sterk in liedjes en versjes te onthouden.

Fysiek welbevinden Zorg voor gezondheid

Rond haar 4 jaar begon de verschillende epileptische aanvallen. In de eerste kleuterklas zijn de eerste problemen opgemerkt en in het 2e kleuterklas had zij haar eerste aanval Overdag is het meestal een myoclone aanval: armen

gebogen of opzij, hoofd maakt een knik naar beneden, zware ademhaling, smakgeluiden, angstige blik in de ogen. De aanvallen varieert tussen 3- 10x/ week

Vroeger gebeurt de aanvallen ook ’s nachts. Sinds de opname is dit sterk verbeterd. Maar komt nog wel sporadisch voor. F. heeft dan een uur lang schrikreactie (recht komen zitten, schrikken, terug gaan liggen, dit gebeurd herhaaldelijke keren per nacht)

’s nachts heeft F. een aanval met schokken en zware ademhaling. Na een aanval is zij angstig en veel wenen. Dit gebeurd sinds de opname ook veel minder.

Nu zien wij de aanvallen vooral bij het opstaan en in de voormiddag.

MedischHet onderzoek naar de oorzaak van epilepsie is nog lopende. Onderling wordt er besproken over het feit dat F. een heel kleine kans maakt om in aanmerking te komen voor epilepsiechirurgie of NVS (Nervus Vagus Stimulatie) of de medicatie moet aangepast worden. Voorlopig blijft de dokter zoeken rond de juiste medicatie.

Logopedist F. krijgt 3x/ week logo.

5

Page 6: valerievandyck1709.files.wordpress.com€¦  · Web viewvak: OTB. Opdracht 1: een ondersteuningsplan maken. Motivatie, situering en informatiedeel . De voorziening waar F. nu verblijft,

OTB Valérie Van Dyck 3GOPa De evolutie is nog moeilijk te bepalen vanwege de wisselende motorische onrust. De impulsiviteit is wel gebeterd.

Wat doet F. tijdens het logo?F. leert daar met behulp van oefeningen aan haar spraak- en taalontwikkeling

Kinésist2x/ week krijgt F. Kiné. Hierin is de evolutie beperkt en ruimtelijk heel zwakOp oriëntatie scoort zij heel slecht, F. focust zich vaak op de details i.p.v. het geheel, zoekfunctie is niet aanwezig

Wat doet F. tijdens de kiné?De kiné probeert de conditie en mobiliteit van F. te verbeteren en te optimaliseren. Er wordt gewerkt rond stretchoefeningen om de pijnlijke spierspanningen te verminderen

Ergotherapeut3x/ ergoErgo werkt rond werkhouding mits goede bijsturing is nodig lukt het beter

Wat doet F. tijdens de ergo?F. leert ADL op zichzelf toepassen onder begeleidingZij krijgt oefeningen waarmee zij haar geheugen kan blijven stimuleren

- Schoolse vaardigheden: schrijven, tekenen, kleuren, knippen- Praktische vaardigheden: zelfstandig aan en-uitkleden, veters

strikken, wassen, boterham smeren- Sensorische informatiewerking: het lichaam herkent, verwerkt en

reageert niet adequaat op zintuigelijke prikkels van buiten het lichaam. Dan kunnen er problemen zijn met: basisspierspanning, alertheid, lichaamsbesef, concentratie en gedrag. (druk, boos, angstig, prikkel zoekend of juist prikkel vermijdend)

ADLDe medewerking en eigen inbreng van F. zijn afhankelijk van de toestand van F. op dat moment. Is zij helder, werkt zij heel goed

6

Page 7: valerievandyck1709.files.wordpress.com€¦  · Web viewvak: OTB. Opdracht 1: een ondersteuningsplan maken. Motivatie, situering en informatiedeel . De voorziening waar F. nu verblijft,

OTB Valérie Van Dyck 3GOPa mee en kan zij best veel aan. Is F. minder goed en lijkt zij precies op een ander planeet te zijn, doen wij de verzorging of sturen bij. F. kan soms kribbig en kort zijn omdat zij niet graag wordt aangeraakt, vooral niet in/aan haar gezicht. F. houdt van in bad gaan, soms kan zij flauw gaan doen bij het gedeelte van haren wassen.

klas Verstandelijk niveau wordt geschat op 2e kleuterklas, in de klas doet zij niet goed mee omwille dat zij door alles wordt afgeleid en de klasstructuur niet gekend is. Het is ook een nieuw schooljaar.

Wat doet F. in de klas? Leren omgaan met andere kinderen, omgaan met structuur van de klas. Het zo goed mogelijk meedoen van de aangeboden activiteiten.

Zorg voor persoonlijke hygiëneF. kan mits begeleiding zichzelf wassen en aankleden. Hiervoor krijgt zij ook bijsturing van de ergo. F. is een echt meisje en draagt graag mooie kleren en moet haar haren mooi opgemaakt worden. Tijdens het maaltijdgebeuren kan F. proper eten aan tafel, weet wanneer zij zich moet fatsoeneren.Voor incontinentie is zij niet afhankelijk aan ons. Zij kan zelfstandig aangeven wanneer zij naar het toilet moet.

Zorg voor motoriek en positioneringMomenteel wordt er gewerkt aan haar fijne en grove motoriek. Ook nog een aantal factoren wordt eraan gewerkt, observeert en geëvolueerd

- Ontwikkelingsneurologisch: er wordt gekeken naar de activiteit van het zenuwstelsel. Hierbij wordt zowel bij de spontane motoriek beoordeeld als de motoriek die optreedt als reactie op manipulatie van het kind. Hier wordt ook rekening gehouden bij de gedragstoestand van het kind.

- Orthopedisch: het is soms lastig bij kinderen vast te stellen of een afwijking van het bewegingsstelsel daarop terug te voeren is of dat de afwijking een neurologische oorzaak heeft

- Goniometrisch- Musculair: werken rond de spieren

7

Page 8: valerievandyck1709.files.wordpress.com€¦  · Web viewvak: OTB. Opdracht 1: een ondersteuningsplan maken. Motivatie, situering en informatiedeel . De voorziening waar F. nu verblijft,

OTB Valérie Van Dyck 3GOPa - Conditie/ fitness- Motorische activiteiten/ sport- Functioneel: fijne en grove motoriek, oog-hand- coördinatie,

schrijfmotoriek, motorische tempo

Zorg voor voedingF. is een heel slechte eter. Zij heeft bepaalde voorkeuren zoals puree, koude groenten, cracotten (i.p.v. boterhammen), chips, snoep, … Toch proberen wij haar te stimuleren van alle aangeboden voeding te proeven. Dit lukt vaak niet goed. F. volgde in het verleden een Ketogene dieet, zonder succes.

Tijdens maaltijdgebeurenF. is erg afwisselend in haar keuze bij voedsel. Zij kan heel erg goed eten wanneer het naar haar zin is, ook alertheid speelt een rol. Tijdens de broodmaaltijden eet F. vaak het moeilijkste. De begeleiding hebben op veel verschillende pedagogische manieren geprobeerd om haar te laten eten. Tot nu toe heeft het weinig effect om brood aan te bieden. Wat er nu wordt geprobeerd is dat F. twee halve droge boterham krijgt. F. mag eerst een keuze maken van een vleesbeleg. Het is dan de bedoeling dat F. eerst haar droge boterham opeet en dan het vlees. Soms eet zij het snel op, andere keer duurt het een eeuwigheid. Wat ook kan helpen is haar beloven om daarna een boterham te geven met chocolade. Bij het ontbijt verkiest F. liever een cracot (toast) of cornflakes. Bij warme maaltijden eet F. graag rauwkost. Ook fruit eet zij goed.

Zorg voor gedrag en beleving F. is een kind dat zeer wisselvallig is qua functioneren en gedrag. Vaak is het moeilijk om haar juist in te schatten. Zij heeft momenten dat alles goed gaat en dat “mee” is. Weer zijn er momenten dat zij niet helemaal bij is. Vaak is het zo dat zij niet begrijpt wat er haar verteld wordt of wordt

gevraagd. Het is vaak twijfelachtig of dat nu al dan niet het gedrag is, toch kan het weer heel duidelijk zijn. Er wordt dan ook altijd korte en duidelijke boodschappen aan haar gegeven. Luistert zij niet en daagt zij uit, dan zetten wij haar even op de gele tegel. (een pedagogische aanpak op de leefgroep C. voor een “rustmoment”)

8

Page 9: valerievandyck1709.files.wordpress.com€¦  · Web viewvak: OTB. Opdracht 1: een ondersteuningsplan maken. Motivatie, situering en informatiedeel . De voorziening waar F. nu verblijft,

OTB Valérie Van Dyck 3GOPa F. kan heel lief zijn naar ons toe en naar de kinderen, maar zij kan ook heel onbeleefd en uitdagend zijn. Dan gaat zij duwen, speelgoed afpakken, enzo… Als F. iets fout heeft gedaan, ontkent zij dit steeds. Ook voor de gevaren is het oppassen voor haar. Zij kan die grenzen niet schatten en is hierin niet te vertrouwen.

Materieel welbevinden F. heeft momenteel geen grote hulpmiddelen nodig. Alleen tijdens de maaltijd gebruikt zij een trip-trap (stoel) om op gelijke hoogte te kunnen eten aan tafel. Tijdens het slapen gebeurt het zelfstandig, er ligt wel een mat onder het bed omwille van het vallen. Geen bedsponden. De badkamer wordt wel gesloten omdat zij daar meestal in zal gaan rommelen op de momenten dat niet mag. Voor haar veiligheid heeft zij een klein (hekje) deur bij de deuropening. Dat kan alleen door het personeel op slot. Momenteel heeft zij geen beschermende helm nodig voor de aanvallen.

Emotioneel welbevinden Als F. zich niet goed voelt of de situatie niet naar haar hand kan zetten, begint zij te jammeren of te zeuren. Als een cliënt van de leefgroep pijn heeft of begint te wenen of zeuren, is dit vaak een trigger voor F. om mee te doen. Tijdens het maaltijdgebeuren zingt F. aan tafel, dit gebeurt waarschijnlijk doordat voor haar de situatie niet goed gaat. (wilt niet eten of eerder van tafel gaan)

Het slapengaanToen F. nog in de revalidatie verbleef, was het voor F. vaak een moeilijk moment. Ofwel viel zij snel in slaap of kwam F. meerdere keren uit bed. Het gebeurt ook wel dat zij een kort dutje doet en weer wakker wordt. Dan komt F. aan de poort staan en vraagt zij wie er achter de balie blijft (het bureau is schuin over haar kamer) Als F. geen veilig gevoel krijgt, is zij angstig. Dit is met de tijd wel geminderd. F. wordt terug in bed gelegd door de persoon van de late dienst of door de nacht of verbaal naar bed gestuurd. Bij het in bed leggen wijzen wij naar een pictogram aan de badkamerraam en

zeggen: “Kijk F. Jij moet in bed blijven”. Er is ook nog een alternatief maar dit wordt zelden tot nooit toegepast. Dit door te dreigen dat de deur dicht gaat. Hierin proberen we het te vermijden.

Persoonlijke ontwikkeling Zintuigen

- Visueel: draagt een bril

9

Page 10: valerievandyck1709.files.wordpress.com€¦  · Web viewvak: OTB. Opdracht 1: een ondersteuningsplan maken. Motivatie, situering en informatiedeel . De voorziening waar F. nu verblijft,

OTB Valérie Van Dyck 3GOPa - Auditief: ondervind geen problemen met het gehoor. Kan een

gesprek voeren en als zij wil kan zij instructies uitvoeren

Het orthopedagogisch methodiekmodel van Bruininks (gebaseerd op JFW KOK)Het is een methodiekmodel dat in de eerste plaats bedoeld is voor in de leefgroep. Het model onderscheidt een basisaanpak –bedoeld voor de opvoeder in de leefgroep – en een ondersteunende aanpak –dat wat buiten de leefgroep aan ondersteuning gegeven wordt.

Ontwikkelingsaspecten (dit is het beeld dat wij bij F. kunnen waarnemen)Affectief:

- Blij als ouders op bezoek komen of haar ophalen- Verdrietig als ouders naar huis vertrekken zonder haar- Zoekt graag contact op met andere kinderen en begeleiders (als

F. zich goed voelt)

10

Rik Lansens, 15/11/16,
Dit hoort daarom ook bij het beeld en niet zo goed bij het perspectief. Plaats dit stuk van KOK dus bij dat hoofdstuk.In dit stuk van het perspectief kan je enkele punten hernemen uit dat beeld, nl die punten waar je ook in de leefgroep aan werkt, bijvoorbeeld: ‘zorg voor gedrag en beleving (p8) en emotioneel welbevinden (aan tafel en bij slapen gaan, p9)
Page 11: valerievandyck1709.files.wordpress.com€¦  · Web viewvak: OTB. Opdracht 1: een ondersteuningsplan maken. Motivatie, situering en informatiedeel . De voorziening waar F. nu verblijft,

OTB Valérie Van Dyck 3GOPa - F. wil graag het gevoel hebben dat men haar niet vergeet (zoals

bij het slapengaan)- F. geeft duidelijk aan dat zij niet graag aangeraakt wenst te

worden of neemt zelf initiatief tot lichamelijk contact met anderenCognitief:

- IQ 71- Leert zelfstandiger te worden in ADL- Kan heldere momenten hebben, maar soms ook moeilijk te

bereiken- F. heeft nood aan duidelijke en korte boodschappen

Conatief:- F. weet wat zij wil eten en wat niet - Is graag mooi en proper (zorgt ervoor dat haar gezicht

gefatsoeneerd is na de maaltijd)

Beïnvloedende omstandigheden (dit is het beeld dat wij bij F. kunnen waarnemen)Risico-factoren:

- Zolang wij geen duidelijk beeld vinden van de aanvallen (epilepsie) is het nog onduidelijk hoe haar toekomst eruit zal zien

- F. heeft geen duidelijk in haar eigen gedrag en handelen, hiervoor heeft zij nood aan een veilige omgeving en begeleiding

Beschermende factoren:- F. wordt beschermd en goed opgevangen door haar familie- F. voelt zich algemeen goed in de leefgroep

3. Perspectief en ondersteuningsbehoefte

Zorg voor gedrag en beleving - Als F. uitdagend gedrag aanneemt, geven wij haar een waarschuwing met de gele tegel. Luistert zij niet, kan F. enkele seconden of enkele minuten op de gele tegel gaan staan om tot rust te komen. Werkt dit niet, zetten wij haar op de slaapkamer. Vaak gaat dit gedrag over.

Emotioneel welbevinden aan tafel- F. heeft moeite met het eetgebeuren. Zij is vaak ongeduldig met

alles. Niet snel genoeg drinken krijgen, eten wil zij op haar manier opgeschept hebben op haar bord, snel terug van tafel willen… F. moet leren het juiste gedrag te vinden tijdens de maaltijd. Soms zingt zij uit het niets aan tafel, hiervoor is er een pictogram op tafel om aan te duiden dat er niet wordt gezongen tijdens het eten. Ook kan F. niet goed stilzitten aan tafel. Weer is

11

Page 12: valerievandyck1709.files.wordpress.com€¦  · Web viewvak: OTB. Opdracht 1: een ondersteuningsplan maken. Motivatie, situering en informatiedeel . De voorziening waar F. nu verblijft,

OTB Valérie Van Dyck 3GOPa er een pictogram om aan te geven dat je flink moet gaan zitten aan tafel. Regelmatig moet de begeleiding verbale instructies geven of haar houding corrigeren.

4. Doelen en acties Doelen vanuit school, ouders en Pulderbos

School wil eerst epilepsie onder de controle hebben voor zij terug mag aansluiten -> therapie via logo, ergo en klas

Ouders: - willen epilepsie- controle optimaliseren –> het zoeken van de

juiste medicatie, gebeurd door de dokter en observaties door het team van de leefgroep en medici

- hoe gaat het verder met de ontwikkeling van F? -> therapie Pulderbos wil F. zoveel mogelijk kansen geven om verder te groeien

in haar revalidatie en toekomst. (medicatie, therapie, contacten onderhouden,…) Ook willen wij dat zij mee integreert in de leefgroep en bepaalde regels nastreeft.

Doelen van F. Hoe leer ik (F.) mijn foute houding aan te passen tijdens de maaltijd?

- Pictogrammen: als verbale instructies niet altijd goed te begrijpen zijn, kan de begeleiding ondersteuning zoeken aan de hand van de pictogrammen. ( zoals niet zingen aan tafel, flink zitten op de stoel, eerst soep/ hoofdgerecht/dessert,…)

- Beloningsysteem (eten) : voor elk goed gedrag tijdens het maaltijdgebeuren een sticker naar keuze. Hiervoor kan zij een sticker kiezen en dit op een schema plakken. Heeft zij 3 maaltijden per dag goed gewerkt, mag zij iets kiezen uit een keuze dat de begeleiding die dag opstelt. (vb, ’s avonds een film uitkiezen, dessert kiezen, 10min tijd met een begeleiding iets samen doen,…)

Wanneer vind ik (F.) mijn rust als mijn grenzen wordt overschreden? Hoe kan ik dit duidelijk maken? - Gele tegel: bij uitdagend gedrag of niet reageren op verbale

instructies krijg ik enkele minuten om tot rust te komen bij de gele tegel, zo niet dan wordt het mijn kamer. ( afleiding zoeken met kleuren, muziek luisteren, poppen spelen,…)

- Pictogrammen: Als ik het niet kan verwoorden wat er met mij scheelt, kan ik aan de hand van verschillende gevoelenspictogrammen mij duidelijk maken aan de begeleiding. Dit kan aan de hand van pictogrammen of het inkleuren van de gezichten.

12

Rik Lansens, 15/11/16,
Formuleer vanuit de punten van het perspectief twee algemene doelen waar je aan kan werken in de leefgroep. Voor elk algemeen doel formuleer je een tweetal concrete doelen en voor die concrete doelen schrijf je de acties uit die het kind en jullie gaan ondernemen om die doelen te bereiken. Zie voorbeelden in cursus en ppt’s .
Page 13: valerievandyck1709.files.wordpress.com€¦  · Web viewvak: OTB. Opdracht 1: een ondersteuningsplan maken. Motivatie, situering en informatiedeel . De voorziening waar F. nu verblijft,

OTB Valérie Van Dyck 3GOPa

5. Evaluatie en rapportage De hoofdpersoon die de verslagen goedkeurt, gebeurt door onze arts dokter C. Om dit verslag samen te stellen, is er een heel team. Zoals ik al in het begin heb uitgelegd, is er eerst een intakegesprek samen met de orthopedagoog, dokter c. en een personeelslid van de leefgroep en de ouders van het kind. In dit gesprek worden de eerste doelen opgesteld en wordt dit geëvolueerd na ongeveer 3 maanden door het staff (elk personeelslid die in functie werkt voor het kind) en de ouders. ( zij mogen ook aanwezig zijn indien men wenst) dit wordt steeds om de zoveel maanden herhaald en besproken tot het ontslag van het kind.

13