OTB & 3...pagina 8 pagina 7 Grondverwerving beter op orde bij de provincie Gelderland De provincie...

8
Sociaal woonbeleid moet maatschappelijke ongelijkheid tegengaan Sociale huisvesting staat in veel landen niet op de politieke agenda. Sommige landen hebben zelfs afscheid genomen van een overheidsgestuurd sociaal woningbe- leid Een sociale huursector moet echter voor kwetsbare groepen kunnen opkomen. Extreme bevolkingsafname Litouwen leidt tot veel problemen Litouwen kampt ondanks economische groei en verbe- teringen in de levensstandaard met extreme bevolkings- afname en toenemende sociaal-ruimtelijke ongelijkheid. Wat valt daartegen te doen? Elektrische bussen hebben de toekomst Vervoersautoriteiten en vervoersmaatschappijen moeten nog een tandje bijzetten om de ambitie te halen voor een emissieloze busvloot in 2030. OTB-cursussen, -congressen en -studiedagen Nieuws 3 2017 pagina 2 pagina 3 pagina 4 pagina 8 pagina 7 Grondverwerving beter op orde bij de provincie Gelderland De provincie Gelderland heeft de afgelopen jaren haar grondbeleid voor wat betreft aankopen van grond sterk verbeterd en dit proces is nog volop gaande. Wel zijn er nog enkele stappen te zetten. pagina 5 OTB & Omgeving Kwartaaluitgave van OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving Faculteit Bouwkunde pagina 6 Verbeteren van opslag en hergebruik scheepvaartdata Hoe kunnen scheepvaartgegevens uit geautomatiseerde identificatiesystemen het best worden opgeslagen? Daar zijn diverse modellen voor te bedenken, maar welk op- slagmodel levert de beste resultaten?

Transcript of OTB & 3...pagina 8 pagina 7 Grondverwerving beter op orde bij de provincie Gelderland De provincie...

Page 1: OTB & 3...pagina 8 pagina 7 Grondverwerving beter op orde bij de provincie Gelderland De provincie Gelderland heeft de afgelopen jaren haar grondbeleid voor wat betreft aankopen van

Sociaal woonbeleid moet maatschappelijke ongelijkheid tegengaan

Sociale huisvesting staat in veel landen niet op de politieke agenda. Sommige landen hebben zelfs afscheid genomen van een overheidsgestuurd sociaal woningbe-leid Een sociale huursector moet echter voor kwetsbare groepen kunnen opkomen.

Extreme bevolkingsafname Litouwen leidt tot veel problemen

Litouwen kampt ondanks economische groei en verbe-teringen in de levensstandaard met extreme bevolkings-afname en toenemende sociaal-ruimtelijke ongelijkheid. Wat valt daartegen te doen?

Elektrische bussen hebben de toekomst

Vervoersautoriteiten en vervoersmaatschappijen moeten nog een tandje bijzetten om de ambitie te halen voor een emissieloze busvloot in 2030.

OTB-cursussen, -congressen en -studiedagen

Nieuws

32017

pagina 2 pagina 3 pagina 4

pagina 8

pagina 7

Grondverwerving beter op orde bij de provincie Gelderland

De provincie Gelderland heeft de afgelopen jaren haar grondbeleid voor wat betreft aankopen van grond sterk verbeterd en dit proces is nog volop gaande. Wel zijn er nog enkele stappen te zetten.

pagina 5

OTB & OmgevingKwartaaluitgave van OTB - Onderzoek voorde gebouwde omgeving Faculteit Bouwkunde

pagina 6

Verbeteren van opslag en hergebruik scheepvaartdata

Hoe kunnen scheepvaartgegevens uit geautomatiseerde identificatiesystemen het best worden opgeslagen? Daar zijn diverse modellen voor te bedenken, maar welk op-slagmodel levert de beste resultaten?

Page 2: OTB & 3...pagina 8 pagina 7 Grondverwerving beter op orde bij de provincie Gelderland De provincie Gelderland heeft de afgelopen jaren haar grondbeleid voor wat betreft aankopen van

D e woningsector wordt in de meeste

Europese landen inmiddels over-

gelaten aan de markt – in ieder

geval deels. De gevolgen daarvan

zijn stijgende koop- en huurprijzen,

waardoor voor velen de mogelijkheden afnemen om

een betaalbare woning te vinden, en ook segregatie

toeneemt. Gezien de toenemende migratie en snelle

verstedelijking is het de vraag of deze processen in

een neoliberale samenleving zijn te beteugelen. Een

belangrijk thema op het International Social Housing

Festival (ISHF) in juni van dit jaar in Amsterdam was

de rol die sociale huisvesting bij die beteugeling kan

vervullen.

Het OTB leverde op het festival een substantiële bijdrage:

het organiseerde samen met het European Network for

Housing Research (ENHR) onder leiding van ENHR-voorzitter

Peter Boelhouwer een workshop over de toekomst van de

volkshuisvesting in Europa. Tevens leverde het OTB een

bijdrage aan het festival met twee gastsprekers: Maarten

van Ham, hoogleraar Stedelijke vernieuwing, sprak op de

openingsochtend en Marja Elsinga, hoogleraar Huisvestings-

organisaties en governance, sprak de deelnemers toe van de

workshop over impact investment in sociale woningbouw.

Groeiende kloof tussen rijk en armMaarten van Ham signaleert dat de kloof tussen rijken en

armen groter wordt en dat deze twee groepen in toenemen-

de mate de steden bevolken. “Uit onderzoek in Europese

steden blijkt dat inkomensongelijkheid en ruimtelijke segre-

gatie onderling sterk gerelateerd zijn. Dit is onder meer het

gevolg van omvangrijke immigratie en minder investeringen

in sociale huurwoningen. Dit alles leidt in de mindere wijken

tot een afnemende sociale samenhang, toenemende crimi-

naliteit en minder goede onderwijs- en medische voorzienin-

gen. Kinderen uit deze wijken blijven vaak in de wijk wonen

en maken zelden een wooncarrière door.”

Segregatie en armoede zijn volgens Van Ham te bestrijden

met onderwijs. “Alleen daarmee kan het proces van het van

generatie op generatie doorgeven van armoede worden

doorbroken, maar het zal een proces van lange adem zijn.”

Nieuwe strategieën nodigDe workshoporganisatoren waren op zoek naar strategieën

om de uiteenlopende behoeften van huurders op te vangen.

Om dit te realiseren was er aandacht voor zelfbouw en

voor financierings-, ontwerp- en toewijzingsmethoden van

huurwoningen om maatschappelijke en ruimtelijke scheiding

tegen te gaan.

In grote Europese steden kunnen huishoudens met lage

inkomens vaak niet meer terecht omdat de huren en koop-

prijzen voor hen niet zijn op te brengen. Zelfs in landen met

een rijke volkshuisvestingsgeschiedenis zoals Groot-Brittan-

nië en Nederland spelen deze processen omdat de overheid

steeds meer aan de markt overlaat. De huursector zou meer

toegang moeten bieden aan huurders met midden-inkomens

die op de koopwoningmarkt niet terecht kunnen.

De sociale huursector moet voor de kwetsbare groepen

blijven opkomen en wonen in de stad betaalbaar houden.

Sociale huisvesting wordt nog steeds gezien als een van

de instrumenten om maatschappelijke ongelijkheid en

segregatie tegen te gaan, zeker in Nederland. Dat vraagt om

een nauwere samenwerking tussen de sociale huursector

en welzijnsorganisaties. Woningverhuurders kunnen het

aanpakken van welzijnsproblemen ook zelf opnemen in hun

bedrijfsdoelstellingen. Daarvoor is overigens meer kennis

nodig van de wensen en mate van tevredenheid van huur-

ders. De nadruk op de relatie tussen markt en overheid in

veel woningmarktonderzoek zou moeten worden aangevuld

met onderzoek naar initiatieven van betrokken burgers.

Afscheid nemen van neoliberale woonpolitiek Marja Elsinga constateert dat sociale huisvesting in veel

landen niet op de politieke agenda staat. Sommige landen

hebben zelfs afscheid genomen van een overheidsgestuurd

sociaal woningbeleid en laten huisvesting geheel aan de

markt over. “Dat moet eerst veranderen. Overheden dienen

actief woonbeleid te voeren en kleinere woningen, alter-

natieve verhuurvarianten, besparing op energieverbruik en

energieproducerende woningen mogelijk te maken. Wonen

zou daarmee betaalbaar te maken moeten zijn. Daarnaast

moet de paternalistische houding plaatsmaken voor oor

hebben voor de wensen van burgers. Goede, betaalbare

huisvesting bevordert het welzijn en kan bijdragen aan

economische groei. Onvoldoende huisvestingsmogelijkheden

voor werknemers weerhoudt grote bedrijven van investe-

ringen. Het is dan ook tijd om afscheid te nemen van de

neoliberale woonpolitiek.”

Sociale huisvesting staat in veel landen niet op de politieke agenda. Sommige landen hebben zelfs afscheid genomen van een overheidsgestuurd sociaal wo-ningbeleid Een sociale huursector moet echter voor kwetsbare groepen kunnen opkomen.

Informatie

2

Het International Social Housing Festival vond plaats in juni

2017.

https://socialhousingfestival.com/

Te weinig bekend over initiatieven van betrokken burgers

De toekomst van de volkshuisvesting in Europa

OTB

& O

mge

ving

okt

ober

201

7

Neoliberaal huisvestingsbeleid leidt tot mindere wijken en afnemende sociale samenhang.

Sociaal woonbeleid moet maatschappelijke ongelijkheid tegengaan

Page 3: OTB & 3...pagina 8 pagina 7 Grondverwerving beter op orde bij de provincie Gelderland De provincie Gelderland heeft de afgelopen jaren haar grondbeleid voor wat betreft aankopen van

Litouwen kampt ondanks economische groei en verbeteringen in de levensstan-daard met extreme bevolkingsafname en toenemende sociaal-ruimtelijke ongelijk-heid. Wat valt daartegen te doen?

Literatuur

R ūta Ubarevičienė, promovenda bij OTB –

Onderzoek voor de gebouwde omgeving,

leest met interesse mediaberichten over

de bevolkingsdaling in de perifere regio’s

in Nederland, maar zij ziet in die afname

niet echt een probleem, gezien de omvang van dit proces

in haar eigen land. “Litouwen kent met een daling van

twintig procent in de afgelopen twintig jaar een van

de snelste bevolkingsafnames ter wereld. Tegelijkertijd

trekken veel bewoners van het platteland en uit de kleine

steden naar de grote steden, vooral naar de hoofdstad

Vilnius. Die processen vinden al plaats sinds het begin

van de jaren negentig en vormen een serieuze bedreiging

voor de economische en maatschappelijke stabiliteit van

het land. Nederland heeft een nationaal ruimtelijk beleid

voor de lange termijn en probeert de gevolgen van het

krimpproces in banen te leiden, maar de Litouwse over-

heid leunt nog steeds op beleid dat uitgaat van een groei

van de bevolking en spreiding van werkgelegenheid, een

erfenis uit de tijd van de Sovjet-Unie. Het probleem van

de bevolkingsafname wordt zelfs niet onderkend.”

Promovenda Rūta Ubarevičienė: “Politici, beleidsmakers en

wetenschappers hebben nauwelijks contact met elkaar”

Socio-spatial change in Lithuania. Depopulation and increasing spatial inequalities, Rūta Ubarevičienė, 2017,

Architecture and the Built Environment (A+BE) 9, ISBN 978-

94-92516-75-6, uitgave van TU Delft. Pdf: http://abe.tudelft.

nl/index.php/faculty-architecture/issue/view/528. De promotie

vond plaats op 29 september 2017.

Contactpersoon: Maarten van Ham ([email protected])

Ruimtelijke-ordeningsbeleid ontbreekt

en ook op individueel niveau voor de hele bevolking, want

we hebben elke tien jaar een volkstelling, maar toen ik

startte waren die data niet vrij beschikbaar voor onderzoek.

In Nederland zijn veel meer data beschikbaar, zoals die van

het CBS, en daar was ik wel jaloers op. Samen met mijn

promotor hebben we een officieel verzoek ingediend om de

data over Litouwen te mogen gebruiken. Dat werd echter

afgewezen op basis van vertrouwelijkheid. Een tweede

poging, samen met collega’s uit de andere twee Baltische

landen, had wel succes. Onze argument was dat we vergelij-

kend onderzoek wilden doen tussen de drie Baltische landen

en dat Estland en Letland wel hun data vrijgaven.”

Behoefte aan ruimtelijke-ordeningsbeleidDe uitkomsten van dit proefschrift wijzen erop dat er meer

planning nodig is op landelijk, regionaal en wijkniveau. Een

ruimtelijke-ordeningsbeleid, dat momenteel niet bestaat, zou

een grote rol kunnen spelen bij de aanpak van de bevol-

kingsafname en toenemende sociaal-ruimtelijke ongelijk-

heid. Ruimtelijke planning zou gebaseerd moeten worden op

verdere bevolkingsconcentratie in de steden. In de krimp-

gebieden zou men diensten in goed bereikbare regionale

centra moeten concentreren. “Tot nu toe hebben politici,

beleidsmakers en wetenschappers nauwelijks contact met

elkaar. In andere Europese landen vraagt de overheid juist

advies aan wetenschappers en uiten die laatsten zich ook in

de media.”

Ubarevičienė werkte behalve als promovenda in Delft

gelijktijdig als onderzoeker in Litouwen. “Daar lopen nog

een aantal onderzoekprojecten waar ik nu druk mee bezig

ben tot het eind van het jaar. Het mooiste scenario is om

mijn promotieonderzoek voort te zetten en daarom wil ik

proberen een Marie Curie-grant te bemachtigen.”

3

Bevolkingsafname en verhuizingenDe drie Baltische staten Estland, Letland en Litouwen

veranderden na hun aansluiting bij de Europese Unie van

een relatief welvarende regio in de Sovjet-Unie in een

relatief arme periferie van de EU. En terwijl ze vroeger veel

immigranten uit de andere Sovjetrepublieken opnamen,

neemt de bevolking nu af door grootschalige emigratie

naar westerse landen. Een tweede ommekeer is dat in het

socialistisch tijdperk sprake was van een van bovenaf opge-

legde ruimtelijke verdeling van bevolking en economische

activiteiten. Nu concentreren de economische activiteiten

zich in en bij de grote steden, vooral in Vilnius, en de be-

volking verhuist mee. De grote steden zijn de enige centra

die nog het potentieel hebben om bevolking vast te houden.

Tegelijkertijd verdween in veel regio’s werkgelegenheid en

groeide de maatschappelijke ongelijkheid. Vooral jongeren,

alleenstaanden en hoogopgeleiden trekken weg. Ouderen

en mensen met een lagere sociaaleconomische status raken

daardoor oververtegenwoordigd in krimpende plattelands-

regio’s. In sommige gebieden is de bevolking tussen 2001

en 2011 bijna verdubbeld, in andere bijna gehalveerd. In de

nabije toekomst kunnen de gevolgen van de segregatie nog

ernstiger worden, omdat er geen sterke sociale huur- en

koopsector bestaat.

Onderzoeksdata vrijgegevenDeze processen in Litouwen en de gevolgen ervan, zoals

etnische en sociaaleconomische segregatie, vormen het

onderwerp van Rūta Ubarevičienė’s promotieonderzoek.

“Ik wilde graag onderzoek doen op een laag schaalniveau.

Litouwen heeft gedetailleerde gegevens op ruimtelijk niveau

Extreme bevolkings-afname Litouwen leidt tot veel problemen

Page 4: OTB & 3...pagina 8 pagina 7 Grondverwerving beter op orde bij de provincie Gelderland De provincie Gelderland heeft de afgelopen jaren haar grondbeleid voor wat betreft aankopen van

E lektrische bussen hebben de toekomst:

ze dragen bij aan het verminderen van

CO2-uitstoot en ze rijden geruisloos. Ze

maken de publieke ruimte in de stad

aantrekkelijker en maken zelfs inpandige

bushaltes mogelijk, zoals in het Zweedse Göteborg is

aangetoond. Dit kan het gebruik van openbaar vervoer

stimuleren. Toch gaat de invoering van deze bussen

nog betrekkelijk langzaam, terwijl in Nederland in 2025

nieuwe bussen geen CO2-uitstoot meer mogen produ-

ceren en in 2030 het volledige openbaar vervoer ‘zero

emission’ moet zijn. Op dit moment spelen er nog diverse

belemmeringen: hoe kan men deze aanpakken?

Investeringskosten nog hoogOTB-onderzoeker Rob Konings en Sjoerd Bakker participe-

ren met de Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule

(RWTH) en het Duitse start-up bedrijf Ebusplan in Climate

KIC, een Europees project dat de elektrische bussen op

de kaart moet zetten. Op dit moment rijden in Nederland

al weliswaar ongeveer 200 elektrische bussen, maar nog

altijd bijna 5000 dieselbussen. De bussen worden ’s nachts

opgeladen in de remise, maar veelal is dit niet voldoende

om de hele dag te kunnen rijden en is er behoefte om

tussendoor – bij de remise of onderweg – bij te laden.

Konings: “De vervoersautoriteiten – in Nederland zijn dat

de provincies en twee metropoolregio’s – hebben beperkte

middelen voor elektrische bussen. Op dit moment zijn

investeringskosten in elektrische bussen en oplaadstations

erg hoog. Er is een zekere neiging om te wachten met

investeren omdat de ontwikkelingen in elektrische bussen

snel gaan. Je kunt er steeds verder mee rijden omdat de

batterijtechnologie verbetert. Ze worden waarschijnlijk ook

goedkoper, zeker als ze in grotere aantallen geproduceerd

kunnen worden.”

Institutionele barrières en alternatieve business-modellen Hoewel elektrische bussen nog duur zijn en een beperkte

actieradius hebben, kunnen de vervoersautoriteiten een

aantal zaken in de institutionele sfeer aanpakken.

In de huidige concessiestructuur is het alleen bij de aan-

besteding van een nieuwe concessie voor busvervoer mo-

gelijk een groot aantal elektrische bussen ‘af te dwingen’.

Die concessies hebben doorgaans een looptijd van acht tot

tien jaar. Maar de vervoersautoriteiten zijn in die aanbeste-

dingen ook nog redelijk terughoudend als het gaat om de

vraag naar elektrische bussen. Tijdens een lopende conces-

sie zijn er nagenoeg geen prikkels voor de vervoerders

om te experimenteren met en te investeren in elektrische

bussen. Konings: “Het zou wenselijk zijn om in lopende

concessies meer financiële en operationele mogelijkheden

te hebben om te experimenteren en elektrische bussen ook

al daadwerkelijk op te nemen in de dienstregeling.”

Konings adviseert om de concessiecontracten en de econo-

mische levensduur van de bussen te verlengen. Nu worden

dieselbussen na tien jaar afgeschreven en uit gebruik

genomen. “Maar elektrische bussen hebben een langere

afschrijvingsperiode. Als men de concessiecontracten

verlengt kunnen de hogere investeringskosten van elek-

trische bussen over een langere periode en dus gunstiger

worden afgeschreven. Als de concessieverlener aan een

concessieduur van tien jaar vasthoudt moet er een goede

overnameregeling van de bussen komen.” Ook de oplaadin-

frastructuur is niet in tien jaar afgeschreven. Konings: “De

overheid kan deels het risico van investeringen in laadstati-

ons afdekken of daarin zelf mee-investeren. De toepassing

van laadstations voor het onderweg bijladen brengt ook de

gemeente als meer betrokken partij in beeld.”

Tool handig voor inzetten elektrische bussenVanwege nog tal van onzekerheden rond investeren in

elektrische bussen is door een van de partners uit het

Climate-KIC-project een ‘decision support tool’ ontwik-

keld. Konings: “De tool laat zich het beste omschrijven als

een uitgebreid ‘Total Cost of Operations’-model. Men kan

scenario’s voor de inzet van elektrische bussen doorreke-

nen en vergelijken met dieselbussen. Te denken valt aan

keuzes in batterijcapaciteit van bussen, oplaadtechniek en

locaties van laadstations. Omdat in de calculaties ook lo-

kale omstandigheden zoals route- en dienstregelingskarak-

teristieken zijn mee te nemen, kan de tool berekenen voor

welke delen van het buslijnennet elektrificering gunstig is.”

Uit een door het OTB uitgevoerde enquête bleek dat deze

tool inderdaad in een behoefte kan voorzien. Voor de

busmaatschappijen biedt dit ondersteuning bij zowel het

investeringsvraagstuk als de operationele planning van de

inzet van de bussen en de autoriteiten kunnen met de tool

bij een aanbesteding van busvervoer de totale kosten van

de inzet van elektrische bussen beter inschatten.

Vervoersautoriteiten en vervoersmaat-schappijen moeten nog een tandje bijzet-ten om de ambitie te halen voor uitslui-tend emissieloze bussen in 2030.

4

OTB

& O

mge

ving

okt

ober

201

7

Langere concessiecontracten kan inzet elektrische bussen stimuleren

Elektrische bussen hebben de toekomst

Invoering nog betrekkelijk traag proces

Informatie

The transition to zero-emission buses in public transport – The need for institutional innovation,

Sjoerd Bakker, Rob Konings (2017)

Contactpersoon: Rob Konings ([email protected])

Sinds dit jaar rijden elektrische bussen tussen Groningen en vliegveld Eelde.

Foto: Jan Oosterhuis

Page 5: OTB & 3...pagina 8 pagina 7 Grondverwerving beter op orde bij de provincie Gelderland De provincie Gelderland heeft de afgelopen jaren haar grondbeleid voor wat betreft aankopen van

5

De provincie Gelderland heeft de afgelo-pen jaren haar grondbeleid voor wat be-treft aankopen van grond sterk verbeterd en dit proces is nog volop gaande. Wel zijn er nog enkele stappen te zetten.

Uniforme werkwijze ingevoerd bij grondtransacties

Grondverwerving beter op orde bij de provincie Gelderland

Informatie

Rekenkamer Oost-Nederland: Follow-up grond-verwerving Gelderland, juni 2017. Te downloaden op:

http://rekenkameroost.nl/gepubliceerde-onderzoeken/99-

follow-up-grondverwerving

Contactpersoon: Herman de Wolff ([email protected])

leid geactualiseerd en een nieuw grondprotocol vastgesteld.

In dit grondprotocol staan uniforme spelregels met betrekking

tot bijvoorbeeld onafhankelijke taxaties en dossiervorming.”

De provincie Gelderland heeft de organisatie goed ingericht

op de veranderingen in de grondverwervingspraktijk in de

afgelopen jaren. De Wolff: “Er is nogal wat op de provincies

afgekomen. Voorheen was het Rijk sterk betrokken bij met

name de verwerving van natuurgebieden. Deze taak is bij de

provincie terecht gekomen en ook de rijksambtenaren zijn

naar de provincies verhuisd. Zij zijn bij elkaar geplaatst in

het cluster Grond, dat nu voor alle programma’s de grond-

verwerving doet, dus behalve voor natuur ook onder andere

infrastructuur en gebiedsontwikkeling. Dit blijkt goed te

werken omdat alle kennis op één plek is gebundeld.” Het op-

zetten van dit cluster draagt ook bij aan meer uniformiteit.

Daarnaast hebben ze in de organisatie een bezitsregistratie

in de vorm van een geoinformatiesysteem opgezet. Hiermee

hebben ze veel beter inzicht in grondeigendom en de stand

van zaken van grondverwerving in de diverse projecten.

Dat laatste is ook nodig, want met het overnemen van de

taken van het Rijk is ook grond overgenomen, waardoor de

provincie meer dan voorheen risico’s loopt.

De provincie Gelderland werkt nu systematisch met onaf-

hankelijke taxaties voorafgaand aan de verwerving, zodat

degene die de grond koopt weet op basis van welk bedrag

hij de onderhandelingen moet in gaan. Ook kan men er

intern mee vaststellen of de uitkomsten van de grondver-

wervingsonderhandelingen marktconform zijn en zorgvuldig

tot stand zijn gekomen.

Aandacht voor grond in rapportages aan Provinciale Staten Wel zijn er nog enkele verbeterpunten. Op grond van het

I n september 2013 heeft het OTB op verzoek van

de Rekenkamer Oost-Nederland, die werkt voor

Provinciale Staten van Gelderland en Overijssel,

onderzoek uitgevoerd naar het grondverwer-

vingsbeleid in de twee provincies: hoe werd dit

beleid vormgegeven en uitgevoerd? De grondverwer-

vingsprojecten bleken doelmatig te worden gerealiseerd.

Wel was in Gelderland het grondverwervingsbeleid deels

verouderd, toe aan actualisatie en werd er niet altijd

gewerkt volgens de afgesproken werkwijze en mandaten.

Dit leidde in 2017 tot een vervolgonderzoek dat door

een onderzoeker van de Rekenkamer Oost-Nederland en

(evenals in 2013) OTB-onderzoeker Herman de Wolff is

uitgevoerd: hoe is men omgegaan met de aanbevelin-

gen? De Wolff heeft als bijdrage aan dit onderzoek onder

meer de grondverwerving bij twee infrastructuurprojec-

ten en een natuurontwikkelingsproject onderzocht.

Grondprotocol en onafhankelijke taxaties ingevoerdDe provincie Gelderland is actief aan de slag gegaan met het

verbeteren van het beleid en de uitvoering van de grondver-

werving. De Wolff licht toe: “De provincie heeft het grondbe-

Besluit Begroting en Verantwoording moeten overheden

apart over grond rapporteren in de financiële stukken.

De provincie Gelderland blijft in haar rapportages aan

Provinciale Staten hier wat achter. Het belang van rap-

porteren is toegenomen door de grotere grondportefeuille

van de provincie. Grondbezit brengt nu eenmaal specifieke

risico’s met zich mee: zo kan een project vertragen of niet

doorgaan of aangekochte ruilgronden kunnen in waarde

verminderen. De verwachte kosten van grondverwerving

verdienen ook bij de besluitvorming over projecten expliciet

aandacht: nu wordt verwerving te vaak als onderdeel van

de totale projectkosten gezien. Hierbij is ook de financiële

mandatering van het ambtelijk apparaat van belang. In het

grondprotocol is vastgelegd wanneer een aankoopovereen-

komst voor gronden en opstallen aan Gedeputeerde Staten

moet worden voorgelegd, bijvoorbeeld in het geval van

grote verschillen tussen een eerste en tweede taxatie of een

aankoop die politiek gevoelig kan zijn. De Wolff: “Opmerke-

lijk is dat het ambtelijk mandaat financieel niet is begrensd;

binnen een vastgesteld programma kan elke aankoop verder

ambtelijk worden afgehandeld. Te overwegen valt om dit

wel te begrenzen, zodat ambtenaren tot een bepaald bedrag

grondtransacties doen, daarboven moeten zij GS of PS bij de

grondtransactie betrekken. Bij andere overheden en ook bij

andere provincies is dat niet ongebruikelijk.”

Vier-ogenprincipe De provincie heeft intern meer ‘checks en balances’ inge-

bouwd op het proces van onderhandelen over grondtrans-

acties, de provincie noemt dit het vier-ogenprincipe. Dit zou

volgens de Rekenkamer en De Wolff beter naar voren moeten

komen in het dossier, door bijvoorbeeld een checklist en een

logboek te hanteren. Hiermee is alle communicatie rondom

een grondtransactie helder en terug te vinden. In het geval

van langdurige afwezigheid van functionarissen kunnen an-

deren de taken overnemen. Daarnaast draagt een logboek bij

aan de onderbouwing van het onderhandelingsproces.

Aandacht voor risico’s grondbezit blijft nodig

Meer ‘checks en balances’ ingebouwd voor onderhandelingsproces grondtransacties Oude Rijn in de Gelderse Poort.

Foto: GLDR/Nationale Beeldbank

Page 6: OTB & 3...pagina 8 pagina 7 Grondverwerving beter op orde bij de provincie Gelderland De provincie Gelderland heeft de afgelopen jaren haar grondbeleid voor wat betreft aankopen van

V eilige scheepvaart op drukke routes,

zoals voor de Nederlandse kust en op

onze rivieren, is niet alleen afhankelijk

van stuurmanskunst, maar ook van iden-

tificatiesystemen. Met name de grotere

schepen hebben verplicht een transponder en een gps-

ontvanger aan boord die gegevens versturen naar andere

schepen en naar de wal. Zo weet elk schip of zich andere

schepen op zijn koers bevinden, zodat aanvaringen voor-

komen kunnen worden. Ook Rijkswaterstaat ontvangt van

alle transponders permanent signalen met tussenpozen

van twee seconden tot drie minuten, afhankelijk van de

kruissnelheid van de schepen. Deze AIS-signalen (Auto-

mated Identification System) bevatten de geografische

locatie en het identificatienummer van het schip. Zelfs

reddingsvesten zijn uitgerust met deze apparatuur, zodat

ook de locatie van een drenkeling bekend is.

Opslagruimte verbeterenDe transponders zenden permanent signalen uit zodat

Rijkswaterstaat heel wat data te verstouwen krijgt: zo’n

tachtig miljoen signaalontvangsten per week. Het huidige

opslagsysteem van Rijkswaterstaat is echter niet geschikt

om al die gegevens te bewaren en te bevragen. Momenteel

bewaart RWS de data twee weken in een database die niet

geschikt is voor zoekopdrachten en voor opslag van aanvul-

lende informatie.

De data zijn voor meerdere doelen te gebruiken en moeten

dus meermaals worden opgehaald uit de database, bewerkt

en weer worden opgeslagen, liefst zo snel en zo eenvou-

dig mogelijk. Is een strategie te bedenken voor het beter

opslaan en beheren van de gegevens, bijvoorbeeld in een

geografisch databasemanagementsysteem (DBMS)? Een

DBMS heeft als voordeel dat bestanden door meerdere ge-

bruikers tegelijk zijn te raadplegen en bepaalde gebruikers

toegang kunnen krijgen tot meer of andere data. Ook is het

mogelijk met behulp van een DBMS makkelijk applicaties te

ontwikkelen. Andere typen data, zoals raster- en vectordata

voor achtergrondkaarten, zijn in dit systeem te combineren

met de locatiegegevens van de schepen en in een DBMS zijn

snel individuele data terug te vinden.

GIS-specialisten van afdeling OTB hebben geprobeerd een

antwoord te vinden op bovenstaande vraag. Hun randvoor-

waarden voor een goed werkend systeem waren dat de

opslagruimte in verhouding moet zijn tot de omvang van

de ruwe data, dat de uit te voeren bewerkingen op de data

redelijk efficiënte resultaten moeten opleveren en dat ook

de bewerkingsgeschiedenis gearchiveerd kan worden.

Allereerst is gekeken naar de benodigde opslagruimte.

Om zoekopdrachten binnen een acceptabele tijd te laten

uitvoeren, moeten de data worden geïndexeerd en onderling

gegroepeerd. Maar ook de indexering van bitvectordata (de

reeks nullen en enen die de berichten weergeven) neemt

ruimte in beslag. Minimaal drieënhalf maal zo veel ruimte is

nodig vergeleken met de ruimte die de ruwe data in beslag

nemen.

Andere wijze van opslagVervolgens zijn twee tests gedaan waarin het systeem

bevragingen uitvoerde. De eerste test was het opzoeken

van de laatst bekende positie van schepen, de tweede het

weergeven van de afgelegde route van een schip tevoor-

schijn te halen uit het opgeslagen berichtenverkeer. Het

onderzoek is uitgevoerd op een set van reeds bestaande

berichten die in één keer zijn geladen. Het archiveren van

data op het moment dat deze in ‘real time’ binnenkomen

is een ander verhaal. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door

de data in tweeën te splitsen en ook zo op te slaan: niet

geïndexeerde berichten (een beperkte, zojuist ontvangen

set) en een grote set aan geïndexeerde berichten in een

historisch archief. Het is dan nodig om bijvoorbeeld eens

per dag de nog niet geïndexeerde berichten over te heve-

len naar het historisch archief.

Kiezen voor een oplossing betekent een afweging maken

tussen enerzijds welke informatie uit het AIS-berichtenver-

keer wordt opgeslagen en anderzijds hoe deze informatie

gestructureerd wordt. Dat laatste kan door alle berichten op

te slaan als bitvectoren en het creëren van indexen voor de

veelgevraagde informatie, zoals geografische locatie en type

object. Zeker als Rijkswaterstaat alle AIS-berichten in de

originele versie wil bewaren is dit een haalbare oplossing.

Hoe kunnen scheepvaartgegevens uit geautomatiseerde identificatiesystemen het best worden opgeslagen? Daar zijn diverse modellen voor te bedenken, maar welk opslagmodel levert de beste resulta-ten?

Verbeteren van opslag en hergebruik scheepvaart-data

6

Scheepvaart levert permanent gegevens aan

OTB

& O

mge

ving

okt

ober

201

7

Veilige scheepvaart dankzij AIS-signalen

Ook rijnaken hebben een transponder en gps-apparatuur aan boord.

Foto: AXEL SMITS

Management of AIS messages in a Geo-DBMS, Martijn

Meijers, Peter van Oosterom & Wilko Quak, 2016, beschik-

baar op www.gdmc.nl/publications/reports/GISt71.pdf

Het onderzoek is uitgevoerd binnen de Rijkswaterstaat-TU

Delft Raamovereenkomst betreffende Samenwerking en

Kennisuitwisseling op het gebied van Ruimtelijke Informatie-

voorziening.

Contactpersoon: Martijn Meijers ([email protected])

Informatie

Page 7: OTB & 3...pagina 8 pagina 7 Grondverwerving beter op orde bij de provincie Gelderland De provincie Gelderland heeft de afgelopen jaren haar grondbeleid voor wat betreft aankopen van

Ik wil graag meer informatie over:� 4-daagse cursus De nieuwe wijkaanpak, 1/2 november en 13/14 december 2017� OTB|Platform 31 Wooncongres, Kwaliteit van wonen en wijken opnieuw gewogen, 9 november 2017� Cursus Duurzaam beheer, renovatie en onderhoud van woningen, 14/15 februari en 21/22 maart 2018� 4-daagse cursus Portefeuille- en assetmanagement bij woningcorporaties, 16/17 mei en 13/14 juni 2018� 4-daagse cursus Nieuwe wegen in technisch beheer van woningen, najaar 2018

� Ik wil graag op de postverzendlijst komen van OTB & Omgeving� Ik wil standaard per post op de hoogte worden gehouden van alle OTB-cursussen en -studiedagen� Ik wil standaard per e-mail op de hoogte worden gehouden van alle OTB-cursussen en -studiedagen� Ik wil per email de digitale nieuwsbrief ontvangen

OTB-cursussen, -congressen en -studiedagen 2017 - 2018

U kunt dit strookje sturen aan:

OTB – Onderzoek voor de gebouwde omgevingFaculteit Bouwkunde, TU Delftt.a.v. Angélique DersjantPostbus 50432600 GA Delft

Naam :Instelling :

Afdeling/dienst :Soort instelling/organisatie :

Adres :Postcode/plaats :

E-mail :

................................................................................................................................

................................................................................................................................

................................................................................................................................

................................................................................................................................

................................................................................................................................

................................................................................................................................

................................................................................................................................

7

Cursus De nieuwe wijkaanpak1/2 november en 13/14 december 2017, Amsterdam

Er is een nieuwe praktijk aan het ontstaan in de wijkver-nieuwing als antwoord op de sterk veranderde omstan-digheden. De grootschalige fysieke aanpak is verlaten en heeft plaats gemaakt voor kleinschalige initiatieven, meer uitgaand van de bestaande stad en van wat bewoners zelf zouden kunnen doen. Nog steeds zijn er wijken die te maken hebben met een dalende populariteit en een zwakke reputatie. In veel van die wijken staat de leefbaar-heid onder druk. Deze situatie vraagt om een nieuwe aanpak, rekening houdend met lokale omstandigheden. Hoe kom je tot een actuele, samenhangende visie en een effectieve aanpak? Hoe zorg je voor een balans tussen ruimtelijk-fysiek en sociaaleconomisch met voldoende draagvlak bij de ver-schillende betrokkenen, de bewoners in de eerste plaats. De cursus biedt een breed overzicht en verbindt inzichten uit de praktijk, theorie en recent onderzoek met de eigen ervaringen en inbreng van de deelnemers.

Cursus Duurzaam beheer, renovatie en onderhoud van woningen14/15 februari en 21/22 maart 2018, Doorn

Het doel van deze cursus is om kennis op te doen over een breed scala van onderwerpen rondom duurzaam beheer, renovatie en onderhoud van woningen. De cursus biedt

medewerkers van woningcorporaties en bouw- en onderhoudsbedrijven handvat-ten om samen met huurders en ge-meenten de duurzaamheidsopgave vorm te geven. Daarbij is gekozen voor een beleidsmatige insteek, en wordt dus niet direct gericht op de uitvoeringspraktijk. Thema’s die aan de orde komen zijn onder meer het overheidsbeleid, het assetmanagement van de corporatie, strategische keuzen voor diep en minder diep renoveren, de wegen naar gasloos en all-electric wonen, participatie van bewoners, bewonersgedrag en energie-gebruik, financiering en betaalbaarheid van duurzame maatregelen, duurzaam en

circulair materiaalgebruik, en gezond en comfortabel wonen.

Cursus Portefeuille- en assetmanage-ment bij woningcorporaties16/17 mei en 13/14 juni 2018, Doorn

Het portefeuillebeleid is een van de belangrijkste beleidsthema’s bij corporaties. Het doel is vastgoed en diensten zo goed mogelijk aan laten sluiten op de wen-sen van huidige en toekomstige bewoners. Hierbij wordt vaak onderscheid gemaakt in strategisch niveau (por-tefeuillemanagement), tactisch niveau (assetmanage-ment) en operationeel niveau (property management). Tijdens deze cursus leert u zelf het portefeuillebeleid te ontwikkelen. In het eerste cursusblok ligt de nadruk op het portefeuillemanagement (het strategisch niveau). In het tweede cursusblok ligt de nadruk op het assetma-nagement (het tactisch niveau, complexgericht).

Cursus Nieuwe wegen in technisch beheer van woningenNajaar 2018

Professioneel technisch beheer van woningen betekent sturen op prestaties, risico’s, kosten en levensduur van het vastgoed en de daarmee samenhangende verbe-ter- en onderhoudsprocessen. Dit kan door een goed onderbouwd technisch beleid op basis van objectieve gegevens, transparante besluitvorming, een duidelijke visie en strategische uitgangspunten.

U doet in deze cursus kennis op over nieuwe ontwikkelin-gen in het technisch beheer en krijgt handvatten om het technisch beheer anders en beter vorm te geven. Daarbij is gekozen voor een beleidsmatige insteek, en wordt dus niet direct gericht op de uitvoeringspraktijk. Thema’s zijn onder andere het outsourcen van het niet-planmatig onderhoud, duurzame renovatieconcepten en onderhoud, energie en duurzaamheid, onderhoud op bouwdeel-niveau, klantgestuurd onderhoud, inkoop- en aanbeste-dingsbeleid en resultaatgericht vastgoedonderhoud.

OTB|Platform31 Wooncongres 2017: Kwaliteit van wonen en wijken opnieuw gewogen. Mag het een onsje meer? Of minder?9 november 2017, Den Haag

Hoewel de kwaliteit van de Nederlandse woningvoorraad over het algemeen goed te noemen is, heeft de recente recessie die kwaliteit flink onder druk gezet. De her-structurering van wijken en buurten is in de crisis bijna stilgevallen. Daarnaast staat Nederland voor de opgave om de woningvoorraad verder te verduurzamen en zo de kwaliteit van het corporatiebezit te verbeteren. Met een groeiend aantal huishoudens in Nederland is een belangrijke vraag hoe al deze huishoudens de komende jaren willen wonen. En welke woonkwaliteit moet dan worden verbeterd of toegevoegd? Groeit bijvoorbeeld de behoefte aan kleine woningen, de zogenaamde tiny houses of micro-appartementen? Hoe haalbaar en aantrekkelijk zijn Nul-op-de-Meter-woningen? Is er meer behoefte aan woonmilieus met een goede ruimtelijke kwaliteit? Hoe zorgen we voor voldoende keuzevrijheid en een goede kwaliteit-prijsverhouding? Diverse sprekers brengen u op de hoogte van de be-langrijkste toekomstgerichte ontwikkelingen rondom dit onderwerp.

INFORMATIE EN AANMELDINGOngeveer 2 maanden voor aanvang van een cursus of congres is uitvoerige informatie over het programma beschikbaar. Voor een specifieke programmafolder kunt u mailen naar Angélique Dersjant: [email protected], of gebruik maken van de invulstrook. Ook kunt u kijken op onze website www.otb.tudelft.nl/agenda voor ons actuele aanbod.

Page 8: OTB & 3...pagina 8 pagina 7 Grondverwerving beter op orde bij de provincie Gelderland De provincie Gelderland heeft de afgelopen jaren haar grondbeleid voor wat betreft aankopen van

OTB & Omgeving is een kwartaaluitgave van OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving REDACTIE Peter Boelhouwer, Dirk Dubbeling, Daniëlle Groetelaers, Christel Swarttouw-Hofmeijer en Eveline Vogels VORMGEVING Itziar Lasa

DRUK NIVO, Delfgauw

COLOFON

OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving - Julianalaan 134 2628 BL Delft - Tel. (015) 2783005 - [email protected] - www.otb.bk.tudelft.nl

Afdeling OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving is onderdeel van de

faculteit Bouwkunde van de TU Delft en bestaat sinds 1985. Het is gespe-

cialiseerd in onafhankelijk onderzoek op het gebied van wonen, bouwen

en de gebouwde omgeving. Er werken ongeveer 130 mensen, waaronder

planologen, sociaal-geografen, bouwkundigen, economen, geodeten, be-

stuurskundigen en woonecologen. Machiel van Dorst is afdelingsvoorzitter.

De onderzoekers zijn verdeeld over zes secties:

- Duurzame Woningkwaliteit (coördinator Henk Visscher)

- Geo-informatie en Grondbeleid (coördinator Willem Korthals Altes)

- GIS-technologie (coördinator Peter van Oosterom)

- Stedelijke en Regionale Ontwikkeling (coördinator Kees Maat)

- Stedelijke Vernieuwing en Wonen (coördinator Maarten van Ham)

- Volkshuisvesting en Woningmarkt (coördinator Marja Elsinga).

Recente publicaties

Management of AIS messages in a Geo-DBMS, Mar-

tijn Meijers, Peter van Oosterom & Wilko Quak, 2016, 25

pag., uitgave van TU Delft. Pdf beschikbaar op www.gdmc.

nl/publications/reports/GISt71.pdf

Socio-spatial change in Lithuania. Depopulation and increasing spatial inequalities (proefschrift), Rūta

Ubarevičienė, 262 p., ISBN 978-94-92516-75-6, A+BE

Architecture and the Built Environment 9, TU Delft, 2017.

http://abe.tudelft.nl/index.php/faculty-architecture/issue/

view/528

Rekenkamer Oost-Nederland: Follow-up grond-verwerving Gelderland, juni 2017. Te downloaden op:

http://rekenkameroost.nl/gepubliceerde-onderzoeken/99-

follow-up-grondverwerving

Best paper award voor Evert Meijers

The MOOC ‘Rethink the City: New Approaches to Global

and Local Urban Challenges’ heeft de AESOP ‘Excellence in

Teaching’ Award 2017 in de wacht gesleept. De prijs van

de Association of European Schools of Planning is ingesteld

ter promotie van innovatief onderwijs en kennisoverdracht

op het gebied van ruimtelijke planning. Het is voor het

eerst dat AESOP een onlinecursus beloont. De MOOC (Mas-

sive Open Online Course) is een initiatief van de promo-

vendi Igor Pessoa (OTB) and Luz María Vergara (MBE).

Meer dan 10.000 deelnemers uit zo’n 160 landen hebben

de MOOC gevolgd, waarmee het de succesvolste MOOC

van de TU Delft is tot nu toe. De MOOC gaat in mei 2018

nogmaals van start.

Jaarverslag OTB 2016

Tjeu Lemmens nieuwe Onderwijsdirecteur Master Geomatics

Het jaarverslag over 2016

van het OTB geeft een over-

zicht van de activiteiten op

het gebied van onderzoek

en onderwijs. Tevens bevat

het een overzicht van de

belangrijkste publicaties en

de vele dissertaties in voor-

bereiding. Enkele OTB’ers

lichten hun werk toe.

www.otb.tudelft.nl of

aanvragen via mailbox@otb.

tudelft.nl.

MOOC ‘Rethink the City’ wint AESOP Award

https://online-learning.tudelft.nl/courses/rethink-the-city-new-approaches-to-global-and-local-urban-challenge/

Evert Meijers (OTB),

Marloes Hoogerbrugge

en Martijn Burger

(Erasmus University

Rotterdam) hebben de

Martin Beckmann Annual

Award 2016 toegekend

gekregen voor hun publi-

catie ‘Borrowing size in

networks of cities: City

size, network connectivity and metropolitan functions in

Europe’ als beste paper in Papers in Regional Science.

http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/pirs.12181/full

Tjeu Lemmens is sinds 1

september 2017 de nieuwe

onderwijsdirecteur van de

master Geomatics for the

built environment, een

van de masters aan de

faculteit Bouwkunde. Hij

neemt de taak over van

Stefan van der Spek die vier

jaar onderwijsdirecteur is

geweest. Sinds de doorstart

van Geomatics in 2012 is

de jaarlijkse instroom van

studenten gestaag gegroeid van 9 tot ca. 30 studenten

in 2017. Lemmens was destijds nauw betrokken bij de

herstart van de master, alsook bij de onderwijsvisitatie van

2012 en als lid van de Examencommissie.

JaarverslagOTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving

16