TOELICHTINGSNOTA versie plenaire vergaderingminimum te realiseren oppervlakte van 15ha voorop voor...

53
TOELICHTINGSNOTA fase voorontwerp verzoek tot raadpleging versie plenaire vergadering Gemeente Asse Gemeenteplein 1 • 1730 Asse Tel. 02 454 19 19

Transcript of TOELICHTINGSNOTA versie plenaire vergaderingminimum te realiseren oppervlakte van 15ha voorop voor...

TOELICHTINGSNOTA

fase voorontwerp

verzoek tot raadpleging

versie plenaire vergadering

Gemeente Asse

Gemeenteplein 1 • 1730 Asse

Tel. 02 454 19 19

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 2 53 │ │

Gemeente Asse

D+A Consult nv – Meiboom 26 – 1500 Halle – [email protected] – www.da.be

Opgemaakt door ondergetekende ontwerper,

Thomas Van den Boogaerde, projectleider

erkend ruimtelijk planner

Axel Rijpers, projectmedewerker

erkend ruimtelijk planner

fase document datum revisie versie

1 voorstudie 05/07/2016-ar tvb 1.1

2 voorontwerp – versie mer-screening – dienst

MER

01/02/2017-ar tvb 2.1

voorontwerp – versie verzoek tot raadpleging 19/04/2017-ar tvb 2.2

voorontwerp plenaire vergadering 14/07/2017 tvb 2.3

voorontwerp – versie verzoek tot raadpleging 16/08/2017-ar tvb 2.4

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 3 53 │ │

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 4 53 │ │

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 5 53 │ │

Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat:

1. Een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van

toepassing is;

2. De erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de

inrichting en/of het beheer;

3. Een weergave van de feitelijke en juridische toestand in tekst en op kaart;

4. Een toelichtingsnota met:

Een beknopte situering en afbakening van het RUP en duiding van het initiële

programma van ruimtelijke acties voor het plangebied;

De relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan

het een uitvoering is;

De relatie met de bestaande juridische context en de planningscontext;

Een overzicht van knelpunten en potenties;

Een visie op de gewenste ruimtelijke structuur en de gewenste ruimtelijke

ontwikkeling;

Het onderzoek tot milieueffecten (= m.e.r.-screening). De screening betreft het

onderzoek naar het al dan niet voorkomen van aanzienlijke milieueffecten ten gevolge

van het voorgenomen plan of programma. Bij elke beslissing over een plan,

programma of vergunning moet de bevoegde overheid eveneens nagaan of er schade

kan ontstaan aan het watersysteem. Dit wordt onderzocht met behulp van de

watertoets;

In voorkomend geval een overzicht van de conclusies van het ruimtelijk

veiligheidsrapport, het plan-MER, passende beoordeling en andere verplicht

voorgeschreven effectenrapporten;

Een overzicht van wijzigingen ten opzichte van de vroegere juridische toestand. Dit

overzicht bevat een limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het

ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden;

In voorkomend geval een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een

bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot

planschadevergoeding, planbatenheffing zoals bedoeld in de codex ruimtelijke

ordening of een compensatie zoals omschreven in het grond- en pandenbeleid;

Een overzicht van de administratieve inlichtingen. De gevolgen voor de juridisch-

administratieve en juridisch-technische aspecten worden gevaloriseerd bij

goedkeuring van het voorliggend RUP.

Het grafisch plan en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften hebben

verordenende kracht.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 6 53 │ │

Het plangebied heeft betrekking op het gedeelte van de industriezone aan de Noordkustlaan’

gelegen in de gemeente Asse. Het reëel ruimtegebruik van de site beperkt zich echter niet

tot industrie. Sterker nog is maar liefst 80 % van de site ingevuld met woonfuncties en

handelshuizen met onder meer horeca. De bestemming ‘industriegebied’ vastgelegd door het

gewestplan in 1977 is bijgevolg niet meer volledig conform met het huidige ruimtegebruik.

Deze planmatige discrepantie zorgt eveneens voor problemen op juridisch vlak in het nadeel

van de woon- en handelfuncties.

Er wordt in dit ruimtelijk uitvoeringsplan gestreefd naar een herziening van de zone waarbij

zowel de functies voor wonen als KMO en industrie vertegenwoordigd worden. Aan de hand

van ontwerpend onderzoek wordt getracht om voor deze zone een opportuun ontwerp te

bekomen.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 7 53 │ │

Het plangebied is gelegen in het zuidoosten van Asse, een gemeente in de provincie Vlaams-

Brabant. Het plangebied omvat een gedeelte van de industriezone aan de Noordkustlaan

gelegen aan het op- en afrittencomplex Groot-Bijgaarden van de E40 en de E19.

Aanduiding plangebied binnen de gemeente Asse

Het plangebied wordt begrensd door:

De Oude R. Pelgrims de Bigardlaan in het noorden;

De Brusselsesteenweg in het noordoosten;

De Nieuwe Steenweg in het oosten;

De gemeentegrens met de gemeente Dilbeek en het resterende gedeelte van de

industriezone aan de Noordkustlaan in het zuidwesten.

L: GRB met aanduiding plangebied R: Luchtfoto met aanduiding plangebied

(Geopunt Vlaanderen, 2016)

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 8 53 │ │

Het plangebied kent een zeer gemengde invulling zowel wat betreft de functies als het type

gebouwen. Het plangebied kan evenwel grofweg in 3 deelgebieden worden ingedeeld met

een min of meer gelijkaardige invulling.

Het eerste deel van het plangebied aansluitend op de R0 wordt gekenmerkt door de

aanwezigheid van een twee bedrijven langsheen de Brusselsesteenweg. De bedrijven

bestaan uit een aantal aaneengeschakelde loodsen en een parkeerruimte voor vrachtwagens

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 9 53 │ │

aan de Brusselsesteenweg en een showroom met achterliggende atelierruimtes. Deze

bedrijven worden verder richting de Pelgrimslaan aangevuld met een aantal één en

meergezinswoningen die een kwalitatieve aaneengesloten wand vormen.

Binnen De Pelgrimslaan is binnen de aaneengesloten wand van woningen een opening

aanwezig die toegang biedt tot de bedrijven gelegen aan de Brusselsesteenweg.

Een tweede cluster binnen het gebied bestaat uit een redelijk homogene zone met

voornamelijk woningen waarvan een belangrijk aandeel van de gelijkvloerse verdiepingen is

ingevuld met handelszaken of horeca zaken. Het gebied bestaat uit een lange

aaneengesloten rij.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 10 53 │ │

Centraal in het bouwblok is een doodlopende inham die uitgeeft op een aantal kleine

arbeiderswoningen en finaal op een oude hoeve met restanten van een windmolen.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 11 53 │ │

Na de pleinstraat neemt de Brusselsesteenweg een bocht richting oprit naar de E40 / R0. Het

laatste deel van het plangebied gelegen in deze bocht tot aan de gemeentegrens. Het

gedeelte aansluitend op de Pleinstraat bestaat uit een verlaten garage met een centrale

loods en ter hoogte van de Brusselsesteenweg een bedrijfsgebouw. Hieraan gekoppeld is een

andere woning met aansluitend garageboxen gebouwd. De overige zone is voornamelijk

ingevuld met een aantal bedrijfsgebouwen. Deze gebouwen hebben een uniforme witte

gevel. Opvallend is de ruimte voor opslag voor deze gebouwen ter hoogte van de

Brusselsesteenweg.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 12 53 │ │

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 13 53 │ │

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (verder afgekort tot RSV) biedt op Vlaams niveau

een kader aan waarbinnen de ruimtelijke ontwikkelingen moeten plaatsvinden. Het RSV doet

uitspraak over de structuurbepalende elementen van gewestelijk belang (en

bovengewestelijk belang). Om de gewenste ruimtelijke structuur te bereiken worden er

middelen en instrumenten naar voren geschoven.

Het RSV rekent de gemeente Asse tot het Vlaams stedelijk kerngebied (Vlaamse Ruit), één

van de zes structuurbepalende stedelijke regio’s van internationale betekenis binnen Noord-

West-Europa en van internationaal economisch belang voor Vlaanderen. In dit stedelijke

netwerk worden stedelijke en economisch ontwikkelingen gestimuleerd. De inplanting van

nieuwe activiteiten zal gebeuren conform het principe van ‘gedeconcentreerde bundeling’,

waarbij de bestaande stedelijke en economische structuur als basis wordt genomen.

Het RSV stelt dat Asse over twee stedelijke kernen beschikt: Asse en Zellik. Het plangebied

is gelegen in de stedelijke kern Zellik.

De kern Zellik sluit aan bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en behoort deels tot het

Vlaams stedelijk gebied rond Brussel, een gebied dat is ontstaan ten gevolge de

ontwikkelingen rond het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het specifieke karakter van het

gebied vereist een gebiedsspecifiek beleid en aanpak, waarbij het nastreven van het “niet-

afwentelingsprincipe” als belangrijkste uitgangspunt naar voor wordt geschoven. Er zal

moeten aangegeven worden onder welke voorwaarden nieuwe activiteiten en functies

kunnen worden aanvaard op een aantal vooraf vast te leggen “specifiek te ontwikkelen

gebieden” (gebied tussen Zaventem en Groot-Bijgaarden). Daarnaast wordt het behoud van

de zogenaamde “groene gordel” vooropgesteld, waarbij slechts in beperkte mate een

bestemmingswijziging van een zachte naar een harde functie kan doorgevoerd worden.

Binnen deze context zal veel aandacht gaan naar reconversie en sanering. De afbakening

van het Vlaams strategisch gebied rond Brussel zal gebeuren door het Vlaams Gewest in

nauw overleg met de provincie en de betrokken gemeenten. Echter is dit minder relevant

daar het plangebied niet geselecteerd wordt in het VSGB.

Grote delen van Asse behoren tot het buitengebied. In dit gebied overweegt, naast de

dorpen en andere vormen van bebouwing, de open ruimte. Binnen het buitengebied wordt

een beleid gevoerd dat eveneens streeft naar een ‘duurzame ruimtelijke ontwikkeling’ en dat

het bestaande fysische systeem als uitgangspunt hanteert. Het beleid is gericht op het

behoud, het herstel, de ontwikkeling en het verweven van de belangrijke structurerende

elementen. Dit kan alleen vanuit een integrale, samenhangende ruimtelijke visie op de

ruimte en op het buitengebied in het bijzonder. De ontwikkelingen in het buitengebied

moeten gebeuren op de schaal en op het tempo van dit gebied. De specifieke eigenheid van

het wonen en het werken in het buitengebied moet erkend en gerespecteerd worden, en in

relatie gebracht worden met het duurzaam functioneren van de agrarische en de natuurlijke

structuur.

Het RSV voert een categorisering van de wegen in. De categorisering van de wegen

respecteert een hiërarchie binnen het wegennet. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie

hiërarchische niveaus naargelang het belang van de wegeninfrastructuur, met name het

internationaal niveau, het Vlaams niveau en het bovenlokaal en lokaal niveau. Bijgevolg

worden vier categorieën van wegen vastgelegd: hoofdwegen, primaire wegen, secundaire

wegen en lokale wegen.

Het Vlaams gewest is bevoegd voor de selectie en de toewijzing aan wegvakken voor de

hoofdwegen en voor de primaire wegen. Concreet voor Asse gaat het hier om de R0 en de

E40 als hoofdwegen en een gedeelte van de N9 aansluitend bij de R0, als primaire weg II.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 14 53 │ │

Op 7 oktober 2004 (BS 16 november 2004) werd het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan

Vlaams-Brabant definitief goedgekeurd. Binnen het RSVB zijn een aantal opties en selecties

van toepassing op Asse en bijgevolg voor het plangebied.

Binnen de gewenste nederzettingsstructuur wordt het plangebied geselecteerd als zone voor

groene dooradering van het stedelijk weefsel rond Brussel.

Uittreksel kaart gewenste natuurlijke structuur met aanduiding plangebied (bron: ruimtelijk

structuurplan Vlaams-Brabant)

Om een goede ecologische structuur te realiseren moet de ruimtelijke versnippering worden

opgeheven of de effecten ervan gemilderd. De provincie wil voldoende aandacht besteden

aan de verbindende natuurlijke en ecologische elementen doorheen het stedelijk gebied.

Daarnaast dient er aandacht te zijn voor de relatie tussen het stedelijk gebied en het

buitengebied bijvoorbeeld door het realiseren van groene vingers. Waar de bebouwing een te

harde barrière vormt, zal gezocht worden naar de aanleg van een natuurlijke verbinding

omheen het stedelijk gebied, bijvoorbeeld door de aanleg van een stadsrandbos.

Binnen de gewenste nederzettingsstructuur wordt het plangebied geselecteerd als stedelijk

gebied.

Uittreksel kaart gewenste nederzettingsstructuur met aanduiding plangebied (ruimtelijk

structuurplan Vlaams-Brabant)

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 15 53 │ │

In het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen worden stedelijke gebieden van verschillende

niveaus geselecteerd. Binnen de stedelijke gebieden wordt een stedelijk gebiedbeleid voorop

gesteld waarbij ontwikkeling, concentratie en verdichting uitgangspunten zijn. Hierbij dient

steeds rekening gehouden met de draagkracht van het stedelijk gebied, en de leefkwaliteit

van bewoners (bijvoorbeeld in de omgeving van hinderlijke activiteiten).

Uittreksel kaart gewenste economische structuur met aanduiding plangebied (ruimtelijk

structuurplan Vlaams-Brabant)

Voor Asse wordt in eerste instantie rekening gehouden met een uitbouw van de bestaande

en op logistiek en distributie gerichte activiteiten, een ontwikkeling van personeelsintensieve

activiteiten en de woonfunctie in de omgeving van het spoorwegstation en het afbakenen

van de bestaande kleinhandelsactiviteiten. In functie van de voltooiing van de ring rond Asse

kan een bijkomende economische ontwikkeling overwogen worden.

Met betrekking tot de verdeling van bedrijventerreinen stelt de provincie richtinggevend een

minimum te realiseren oppervlakte van 15ha voorop voor het kleinstedelijk gebied Asse.

Daarnaast stelt de provincie een streefcijfer van 45ha voorop.

De provincie beschouwt grootschalige kleinhandelsconcentraties als een specifieke vorm van

(regionale) bedrijventerreinen. De bestaande kleinhandelsconcentratie langsheen de

Brusselsesteenweg in Asse wordt richtinggevend geselecteerd als concentratie van

grootschalige kleinhandel in kleinstedelijk gebied. Deze concentratie van grootschalige

kleinhandel zal door de provincie bij de afbakening van het kleinstedelijk gebied voorzien

worden in of aansluitend bij het kleinstedelijk gebied en op goed (multimodaal) ontsloten

terreinen.

De provincie zal, in samenwerking met de betrokken gemeenten en beleidsinstanties, voor

de verschillende economische knooppunten een RUP opstellen voor het afbakenen van de

regionale bedrijventerreinen.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 16 53 │ │

Binnen de gewenste nederzettingsstructuur wordt het plangebied geselecteerd als

woongebied in het stedelijk gebied Zellik.

Uittreksel kaart gewenste ruimtelijke structuur (gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Asse)

Voor de kern van het stedelijk gebied Zellik wordt een gelijkaardige gewenste ruimtelijke

ontwikkeling geformuleerd als het centrum van Asse. Ook hier wordt een versterking van de

centrumfuncties (handel, administratie, verzorging, horeca, …) nagestreefd en dient de

attractiviteit van het gebied te worden opgewaardeerd. De kernversterking en uitbouw van

stedelijke functies is echter minder geaccentueerd dan voor Asse en is eerder lokaal gericht.

Dit houdt in dat een eventuele gewestelijke taakstelling inzake de verdeling van de behoefte

aan bijkomende woongelegenheden zeker niet mag leiden tot het verder uitzwermen van de

verstedelijking van Zellik. De verstedelijking wordt beheerst binnen het stedelijk gebied en

de geëigende zones.

Binnen de gewenste openruimte structuur wordt het plangebied geselecteerd als zone voor

bebouwing aan de buffering van de E19.

Uittreksel kaart gewenste open ruimtestructuur (gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Asse)

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 17 53 │ │

De grotere open ruimtegebieden moeten gevrijwaard worden. De open ruimten moeten

voorbehouden worden voor hun essentiële functies, waarbij de land- en tuinbouw de

belangrijkste ‘gebruiker’ is van de open ruimte. Verdere aantasting van de open ruimte door

infrastructuren en bebouwing moet zoveel mogelijk tegengaan worden.

Buffering van de wegeninfrastructuur

Door het voorzien van een aangepaste beplanting op de taluds van de autosnelwegen

eventueel in combinatie met de aanleg van ecoducten wordt een ecologische verbinding

gecreëerd waardoor dispersie van planten en dierlijke organismen opnieuw mogelijk wordt.

Door de landschappelijk verantwoorde inkleding van deze grootschalige wegeninfrastructuur

wordt bovendien de visuele impact gemilderd. Daar waar mooie vergezichten aanwezig zijn

dient deze buffering ruimte te laten voor de landschapsvisuele aspecten. Ook dient specifiek

rekening gehouden te worden met de geluidsoverlast langs de autosnelwegen en kunnen

zich maatregelen zoals geluidschermen en -wallen opdringen, met name ter hoogte van

woongebieden grenzend aan de Pontbeeklaan, Ring en E40.

Visueel landschappelijke inkadering

Bij de aanleg van verkavelingen en de inrichting van nieuwe en bestaande bedrijventerreinen

dienen randvoorwaarden te worden opgelegd m.b.t. groenvoorziening. Bedoeling is de

visuele beleving bij het lezen van het landschap te verhogen door telkens een bepaalde

oppervlakte te beplanten met inheemse plantensoorten.

Herstel, behoud en uitbreiding van kleine landschapselementen

Bestaande lijnvormige of blokvormige landschapselementen met een ecologische waarde

dienen te worden behouden en versterkt. Herstel of restauratie van bestaande kleine

landschapselementen dient te worden nagestreefd over het hele grondgebied van de

gemeente Asse. Alzo kan naast de typische lijnstructuur ook een landschapsecologisch

netwerk worden gerealiseerd. Via een doordacht beplantingsplan kan de openheid van het

gebied behouden blijven, wat de landschapsbeleving (en de passieve recreatie) ten goede

komt.

Binnen de gewenste ruimtelijk-economische structuur wordt het plangebied geselecteerd als

zone met sterke verweving van activiteiten.

Uittreksel kaart gewenste ruimtelijk-economische structuur (gemeentelijk ruimtelijk structuurplan

Asse)

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 18 53 │ │

De economische activiteiten dienen in de stedelijke gebieden gebundeld te worden en gericht

te worden verweven met andere functies. Binnen de bestaande economische structuur wordt

gestreefd naar een verdere concentratie van toekomstige economische activiteiten. Dit

impliceert verdichten van bepaalde zones, inbreiden en beperkte uitbreiding van bestaande

zones.

Aangezien de gemeente nog over een grote oppervlakte (40 à 45 ha) voor bedrijvigheid

beschikt, wenst het gemeentebestuur geen verdere uitbreiding van bestaande KMO- en

bedrijvenzones toe te staan in functie van het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid. De

gemeente streeft naar een optimaal gebruik van de geëigende zones uit het gewestplan.

Binnen deze context wenst het gemeentebestuur geen reservebedrijventerreinen of

zoekzones aan te duiden.

Algemeen wordt gestreefd naar het concentreren van centrumfuncties in de

centrumgebieden van Asse en Zellik. Asse-centrum zal in de toekomst verder uitgebouwd

worden als stedelijk centrumgebied. Hiermee wil men vermijden dat centrumfuncties zich

verder blijven vestigen langsheen de N9, die zich als een aangroeiende ‘activiteitenas’

profileert.

De bedrijven en bedrijventerreinen dienen maximaal te worden ingekaderd zodat ze op een

behoorlijke manier geïntegreerd worden in het omgevende landschap

Het plangebied is gelegen aan de Brusselsesteenweg (N9). Deze wordt volgens het

gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Asse ter hoogte van het plangebied geselecteerd als

secundaire weg type III. De N9 wordt hier met andere woorden gebruikt als openbaar

vervoer- en langzaamverkeeras.

De N9 vormt binnen de stedelijke gebieden grotendeels de drager waarop diverse functies en

activiteiten geënt zijn. Deze as dient ruimtelijk geherstructureerd te worden en afgestemd op

de verschillende gebiedsdelen zoals de kernen, de woonwijken, de open ruimten, de

bedrijvenzones, …

Daarbij moet een duidelijke geleding ontstaan met afzonderlijke gebieden, elk met hun eigen

ruimtelijke inrichting en verkeer. Deze gebieden dienen hierbij afgewisseld door de

verschillende (dwarsende) open ruimten.

Uittreksel kaart categorisering der wegen (gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Asse)

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 19 53 │ │

Binnen de deelruimte stedelijk gebied Zellik wordt het plangebied geselecteerd als

bedrijvenzone grenzend aan de kern van Zellik.

Uittreksel kaart gewenste ruimtelijke structuur deelruimte ‘Stedelijk gebied Zellik’ (gemeentelijk

ruimtelijk structuurplan Asse)

De woongebieden rond de kern, met een morfologisch goed aansluitende, dichte

bebouwingsstructuur vormen met het kerngebied het centrum van Zellik. Deze zone ligt

compact binnen de structuur van de Molenbeekvallei en de noordelijke aftakking van de N9.

De uitloper langs de oude N9 ter hoogte van Horing hoort morfologisch en functioneel tot de

stedelijke ontwikkelingen van Ganshoren (Hoofdstedelijk gewest Brussel).

Om de verstedelijking te beheersen in Zellik en Horing wordt gestreefd naar een stopzetting

van de suburbanisatie en een verdere uitbouw van de lokale behoeften. Hierbij worden de

open ruimtestructuur aan de Pontbeeklaan en de valleistructuur van de Molenbeek en de

Veldwaterloop maximaal behouden en versterkt, met aandacht voor de ecologische en

landschappelijke waarden. Er wordt verder gestreefd naar het realiseren van een

aantrekkelijke verbinding langs de N9 tussen Zellik en Horing.

Neerzellik en Termolenhof zijn residentiële woonwijken die als uitlopers langs de N9 deel

uitmaken van het centrumgebied, doch een lagere woondensiteit kennen. In de ruimtelijke

organisatie zullen deze uitlopers in de toekomst bij het centrum opgenomen worden, zij het

met een eigen karakter. Hierbij zullen deze woongebieden zo weinig mogelijk nadeel mogen

ondervinden van het verkeer, stedelijke ontwikkelingen en voorzieningen die veeleer in het

centrale centrumgebied thuishoren.

De met de bedrijventerreinen samenhangende ontwikkelingen moeten geconcentreerd

blijven rond de N9 die als toegangsweg voor de verschillende entiteiten fungeert. In kader

van het streven naar het maximaal behoud van de beekvalleien worden de

bedrijfsontwikkelingen in de Molenbeekvallei stopgezet. De verschillende bedrijventerreinen

dienen degelijk te worden ingebufferd ten opzichte van de achterliggende open

ruimtegebieden en de nabijgelegen woongebieden. De kleinschalige kmozone aan de Frans

Timmermansstraat die volledig in woonweefsel ligt ingebed en helemaal niet is ingebufferd,

zal bij de opmaak van een RUP voor het woongebied van Zellik worden herbestemd voor

wonen en met wonen complementaire, commerciële functies.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 20 53 │ │

Het plangebied wordt volgens het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse (KB. 07/03/1977)

geselecteerd als industriegebied.

Uittreksel gewestplan KB 07/03/1977 met aanduiding plangebied (Geopunt Vlaanderen, 2016)

Hat plangebied is niet gelegen binnen BPA’s en/of APA’s.

Er bevinden zich geen ruimtelijke uitvoeringsplannen in het plangebied of de omgeving.

Het plangebied situeert zich wel volledig binnen de contour van het GRUP ‘Afbakening van

het VSGB en aansluitende open ruimtegebieden’ van 16/12/2011, maar voorziet voor het

plangebied zelf geen herbestemming.

speciale beschermingszones

vogelrichtlijngebieden niet van toepassing

habitatrichtlijngebieden niet van toepassing

VEN- en IVON-gebieden niet van toepassing

Vlaamse of erkende natuurreservaten /

bosreservaten

niet van toepassing

biologische waarderingskaart Biologisch minder waardevol

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 21 53 │ │

overstromingskaart

overstromingsgevoeligheid niet overstromingsgevoelig

van nature overstroombare gebieden

(NOG)

In het noordwesten van het plangebied:

Van nature overstroombaar door afspoelend

exces-hemelwater

recent overstroomde gebieden (ROG) niet recent overstroomd

zoneringsplan Volledig gelegen in centraal gebied

beschermingszones grondwaterwinning /

waterwingebieden

niet van toepassing

beschermde monumenten, landschappen en

dorpsgezichten

beschermde monumenten niet van toepassing

beschermde landschappen niet van toepassing

beschermde stads- en dorpsgezichten niet van toepassing

landschapsatlas

ankerplaatsen niet van toepassing

relictzones niet van toepassing

traditionele landschappen Stedelijke agglomeratie

inventaris van het erfgoed

bouwkundig erfgoed Binnen het plangebied:

Steegje met rechts een rij

arbeidershuizen (ID 76845)

Bakstenen molenromp

(ID 76846)

landschappelijk erfgoed niet van toepassing

openbaar vervoer Buslijn 214 Brussel – Aalst:

Zellik Pleinstraat (op grens

plangebied)

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 22 53 │ │

Buslijn 136 Alsemberg - Groot-Bijgaarden

Dilbeek Gossetlaan (op +/-

30 m van het plangebied)

spoorwegen niet van toepassing

fietsroutenetwerk niet van toepassing

verkavelingsvergunningen Aan te vullen

stedenbouwkundige vergunningen Aan te vullen

rooilijnplannen Aan te vullen

wegen Binnen het plangebied:

Pleinstraat

Raymond Pelgrimslaan

Langs het plangebied:

Brusselsesteenweg

secundaire weg type I

(N9)

lokale weg (N9c)

Pastoor Cooremansstraat

secundaire weg type I

voetwegen Voetwegen binnen het plangebied:

Nr. 28

Nr. 29

Buurtwegen binnen het plangebied:

Nr. 13 Raymond

Pelgrimslaan

bevaarbare waterlopen niet van toepassing

onbevaarbare waterlopen niet van toepassing

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 23 53 │ │

natuur niet van toepassing

water niet van toepassing

wonen Zone voor RVV in het zuidelijk deel van het

plangebied vanaf de Pleinstraat.

Bijzondere gebieden Vlaamse wooncode:

Providentia

Gewestelijke maatschappij

voor de Volkshuisvesting

VITARE

Vlaamse Maatschappij voor

Sociaal Wonen (VMSW)

Investeringsfonds voor

grond- en woonbeleid in

Vlaams-Brabant

Gemeente Asse

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 24 53 │ │

Het plangebied is volledig gelegen binnen de contouren van het gewestelijk ruimtelijk

uitvoeringsplan ‘Afbakening van het VSGB en aansluitende open ruimtegebieden’. Meer

bepaald in het westelijk deelgebied in de omgeving van Zellik en Groot-Bijgaarden.

Uittreksel kaart met de 3 deelgebieden (GRUP ‘Afbakening van het VSGB en aansluitende open

ruimtegebieden’)

Binnen de gewenste ruimtelijke structuur van het deelgebied ‘Zellik - Groot-Bijgaarden’ is

het GEN station van Asse-Zellik geselecteerd als multimodale pool voor verdichting en

ontwikkeling, waar programma’s van bijkomende woningen, economische activiteiten en

andere stedelijke functies kunnen worden gerealiseerd in overeenstemming met het niveau

en bereik van deze polen. De stationsomgeving van Zellik kan daarbij worden ontwikkeld als

multimodale pool met een gemengd programma aan persoonsintensieve functies, waaronder

wonen, publieke functies, kantoorachtigen op de bestaande te verdichten bedrijventerreinen

en bijkomende kmo’s en kantoorachtigen.

Ten zuiden van de Vliegwezenlaan kunnen nieuwe bedrijfsactiviteiten mogelijk gemaakt

worden via de oprichting van een parallelstructuur langs de Pontbeeklaan (N9), die

vervolgens aantakt op de rotonde aan Molenbos. Deze nieuwe bedrijfsactiviteiten richting N9

en het station Asse-Zellik worden afgewerkt met een gemengd programma, voornamelijk

woningen, kantoren en kantoorachtigen of kmo’s. De nieuwe bedrijven vormen een buffer

naar de achtergelegen woongebieden en creëren een aantrekkelijk afgewerkte wand

langsheen Pontbeeklaan.

In het deelgebied ‘Zellik - Groot-Bijgaarden’ is geen bijkomende ruimte voor nieuwe

detailhandelsconcentraties geselecteerd.

De kern van Zellik wordt omwille van de goede openbaar vervoerbereikbaarheid versterkt

met nieuwe woonontwikkelingen. Verschillende binnengebieden komen in aanmerking voor

bijkomende woningen.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 25 53 │ │

Verder ingezoomd op het betreffende deelplan wordt duidelijk dat het plangebied geen

herbestemming krijgt waardoor de voorschriften van het gewestplan van kracht blijven.

Uittreksel deelplan 5 (GRUP ‘Afbakening van het VSGB en aansluitende open ruimtegebieden’)

Doorheen het plangebied lopen de voetwegen nr. 28 en 29. Deze voetwegen werden beide

afgeschaft.

Verder loopt de buurtweg nr. 13 door het plangebied. Deze buurtweg werd deels verlegd en

verbreed.

Uittreksel Atlas Der Buurtwegen

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 26 53 │ │

De volgende wegen zijn gelegen binnen het plangebied:

Pleinstraat

Raymond Pelgrimsstraat

Het plangebied is gelegen aan volgende wegen:

E 19

Brusselsesteenweg

Pastoor Cooremansstraat

Uittreksel kaart categorisering der wegen en ingrepen (mobiliteitsplan Asse)

De E19 wordt door het mobiliteitsplan Asse geselecteerd als hoofdweg. De hoofdfunctie van

een hoofdweg is het verbinden op internationaal niveau. De aanvullende functies is het

verbinden op Vlaams niveau. De inrichting van de weg bestaat uit een 2x2 autosnelweg naar

Europese normen.

De Brusselsesteenweg (N9) en de Pastoor Cooremansstraat (N9) worden door het

mobiliteitsplan Asse geselecteerd als secundaire wegen (type I). De hoofdfunctie van een

secundaire weg (type I) is het verbinden en/of verzamelen op lokaal en bovenlokaal niveau.

De aanvullende functie is het toegang geven. De inrichting van de Brusselsesteenweg

bestaat uit een 2x1 rijweg met gemengde verkeersafwikkeling. De inrichting van de Pastoor

Cooremansstraat bestaat uit 1 rijweg met verkeersafwikkeling richting de A10.

De Brusselsesteenweg (N9c) krijgt verder ook een andere categorisering. Het noordelijke

gedeelte van de weg, ter hoogte van het plangebied wordt door het mobiliteitsplan Asse

geselecteerd als lokale weg. De hoofdfunctie van een lokale weg is het geven van toegang.

Een lokale weg heeft geen aanvullende functies. De inrichting van de weg bestaat uit een

2x1 rijweg met gemengde verkeersafwikkeling.

De overige wegen werden niet geselecteerd in de categorisering der wegen.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 27 53 │ │

Binnen het gebied zijn een tal van verschillende functies aanwezig. Om een duidelijk beeld

van het gebied te kunnen krijgen zijn de verschillende bestaande bedrijven en bewoners van

het gebied uitgenodigd tijdens de analysefase om een overzicht te krijgen van bestaande

activiteiten, wensen en noden van de bedrijven en bewoners van het gebied.

Uit de overlegmomenten met de bedrijven en de bewoners zijn volgende relevante punten

bij te houden.

De bestaande actieve bedrijven die eveneens aangeven op langere termijn binnen het

plangebied te willen blijven zijn reeds gegroepeerd aan de koppen van het plangebied

De bestaande kleinere handelszaken en horecazaken centraal in het gebied hebben

vragen in de eerste plaats de mogelijkheid tot rechtszekerheid maar wensen geen

grote bijkomende uitbreidingsmogelijkheden

De bestaande toestand wordt door de bewoners en handelaren als goed beschouwd er

is een uitdrukkelijke vraag om deze structureel te bestendigen en planologisch te

garanderen. Dit principe wordt door de gemeente ondersteund

Binnen het gebied zijn een aantal waardevolle gebouwen opgenomen op de

erfgoedlijst waarvan de gebouwen rond de oude molen een bestaande landbouwzetel

zijn. Er wordt aangegeven dat deze landbouwzetel in de nabije toekomst zou worden

overgenomen.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 28 53 │ │

Het plangebied is gelegen op de grens tussen de twee gemeenten Asse en Dilbeek.

Dit kan de reorganisatie en een optimale invulling van de site bemoeilijken;

Het plangebied is gekneld tussen de infrastructuur van het op- en afrittencomplex en

de Brusselsesteenweg;

De invulling met overwegend woningen en handelszaken binnen een bestemming

industrie zorgt voor planologische problemen.

De huidige organisatie van het plangebied in functie van de verschillende functies is

weinig kwalitatief;

Het afwerken van de straatrand wordt belemmerd door de organisatie van opslag

langsheen de weg.

De site kan fungeren als transitiezone van de zuidelijk gelegen industrie naar het

noordelijk gelegen woongebied aan de overkant van de Brusselsesteenweg;

De ligging langsheen een gewestweg is gunstig voor een invulling van verschillende

KMO’s;

Het bestaande bebouwde weefsel kan indien zone eigen kwalitatief verder worden

uitgewerkt.

Er zijn mogelijkheden om intern binnen bestaande bouwblokken bijkomende kwaliteit

te ontwikkelen

Binnen het gebied komen een aantal waardevolle gebouwen voor die een bijkomende

identiteit aan het plangebied verschaffen

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 29 53 │ │

Bij de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan Den Bol staan volgende doelstellingen

centraal:

Ontwikkelen van een nieuwe planologische context die rekening houdt met de

bestaande invulling van het gebied.

De opmaak van het RUP laten vertrekken vanuit de eigenheid van het gebied.

Hierdoor wordt in de ontwikkeling maximaal rekening gehouden met:

De ervaring, wensen en heersende problematieken van bewoners en gebruikers van

de site;

De toekomstwensen van de aanwezige bedrijven en handelszaken zodat deze niet

gehypothekeerd kunnen worden;

De ontwikkelingen afstemmen op het realiseren van een kwalitatieve straatrand die

de woonkwaliteit van zowel het woongebied binnen het plangebied alsook het

woongebied aan de overkant van de gewestweg ten goede komt.

Aandacht voor het optimaal verweven van de industrie- ,handel- en woonfuncties

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 30 53 │ │

Binnen de bestaande structuur van het plangebied komen aan de twee uiteinden, tegen te

Brusselse ring en aan de bocht van de Brusselsesteenweg nog actieve bedrijfsclusters voor.

Deze bedrijvigheid is goed ingebed in de bestaande structuur en vormt geen ruimtelijk

conflict met de omgeving. Vanuit dit principe wordt gekozen om deze koppen als bestaande

structuren te bestendigen in de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van het gebied.

Binnen deze koppen zal worden gezocht naar een goede omschrijving van de mogelijke

activiteiten in deze koppen daar het de doelstelling is om de bestaande activiteiten of

gelijkaardige activiteiten te kunnen behouden.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 31 53 │ │

De centrale zone langsheen de Brusselsesteenweg wordt vandaag gekenmerkt door een

sterke mening van verschillende functies gaande van wonen, horeca, handel en diensten tot

en met actieve landbouw. Deze zone heeft reeds een zeer diverse invulling. Met het RUP wil

men de diversiteit van het gebied verder vrijwaren maar verder sturen zodat de ontwikkeling

van het gebied op een gewenste manier kan worden gestuurd.

Hierbij wordt in de eerste plaats rekening gehouden met de bestaande geïnventariseerde

functies en wordt bekeken op welke manier deze met elkaar verweven zijn. Deze verweving

van functies wordt als een positief punt ervaren en zal verder op een gecontroleerde manier

bestendigd worden. Eventueel ongewenste ontwikkelingen worden met de opmaak van het

RUP mogelijk uitgesloten andere ontwikkelingen verder wel mogelijk gemaakt.

De doelstelling binnen het centraal gedeelte van het RUP bestaat erin om naast de

overwegende woonfunctie de overige invullingen zone-eigen te maken zodat een klare

planologische context ontstaat waarbinnen het gebied in de toekomst kan evolueren.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 32 53 │ │

Binnen de centrale zone achter de gevellijn van aan de Brusselsesteenweg bevindt zich een

ingesloten binnengebied dat bestaat uit tuinen, achterliggende loodsen en ingesloten

landbouwbedrijf. Deze sterk versnipperde structuur van achterkanten en functies biedt de

potentie om in de toekomst te evolueren naar een beter gestructureerde en kwalitatief

binnengebied waar op een geordende manier de verschillende bestaande invullingen beter op

elkaar kunnen worden afgestemd.

Het herstructureren van het binnengebied zal noodzakelijkerwijs rekening moeten houden

met de bestaande structuur van het gebied en de bestaande geïntegreerde functies. Hierbij

word uitgegaan van een gestuurde ontwikkeling die uitgaat van een gezamenlijke visie voor

het binnengebied waarbij wordt nagedacht aan het optimaliseren van de ruimte.

Door rationeel en doordacht om te gaan met een nieuwe ruimtelijke invulling kan op deze

manier meer ruimte worden vrijgemaakt voor de ontwikkeling van een kwalitatieve

omgeving met meer open ruimte tussen de functies.

Tevens kan de inrichting van een binnengebied eveneens de mogelijkheid bieden tot het

deels opvangen van de bestaande parkeerproblematiek in het gebied.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 33 53 │ │

Gewestplan

RUP Den Bol

industriegebied Gemengd wonen- & activiteitengebied

Binnengebied

Projectgebied

Handel- & bedrijvenzone

Het plangebied is volgende de bestaande gewestplanbestemming integraal ingevuld als

industriegebied. De zone is echter nagenoeg integraal ingevuld met woningen en

verschillende aan het wonen gerelateerde activiteiten. De invulling van het gebied dateert

van voor de opmaak van het gewestplan. De verschillende woningen en horeca, handel zijn

bijgevolg vergund geacht maar zonevreemd. Door hun zonevreemde ligging is het voeren

van een aangepast ruimtelijk beleid niet mogelijk. Het RUP voorzien dat de verschillende

zones in het gebied in een aangepaste bestemming terecht komen.

Binnen het plan worden enkel harde bestemmingen omgezet naar harde bestemmingen

waarbij de gebiedscategorie bedrijvigheid wordt omgezet naar gebiedscategorie wonen.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 34 53 │ │

De mer-screening (onderzoek tot mer) wordt hier integraal geïntegreerd in de

toelichtingsnota van het voorliggend RUP. Deze dient dan ook samen gelezen te worden met

de andere hoofdstukken van de toelichtingsnota, de bestaande toestand, het grafisch plan en

de stedenbouwkundige voorschriften. Op deze wijze heeft de lezer steeds volledige inzage in

het RUP en specifiek in de bestaande toestand als referentiesituatie en de planningscontext

waarbinnen het voorliggend RUP kadert.

Een eerste stap in het onderzoek tot mer is nagaan of het RUP niet ‘van rechtswege’ plan-

MER-plichtig is volgens de regelgeving zoals vastgelegd in het plan-mer-decreet van 27 april

2007. Indien dit niet het geval is kan overgegaan worden op de beschrijving en evaluatie van

de te verwachten effecten van het voorgenomen plan en de redelijke alternatieven.

Om het onderzoek naar de milieueffecten op een kwalitatieve en eenduidige wijze te kunnen

voeren, wordt het plangebied onderverdeeld in verschillende planonderdelen. Deze worden

zodanig gekozen dat de ontwikkelingsmogelijkheden geboden door voorliggend RUP binnen

eenzelfde planonderdeel sterk gelijkaardig zijn. Voor elk planonderdeel wordt het

afwegingskader ingevuld samen met de kwetsbaarheid van de verschillende disciplines1. Dit

afwegingskader doet dienst als toetsing van de relevantie van de verschillende disciplines

waarbinnen milieueffecten kunnen optreden. De beoordeling kan variëren tussen zeer

relevant, relevant, beperkt relevant en niet relevant. Afhankelijk van deze beoordeling zullen

de disciplines meer of minder uitgebreid onderzocht en besproken worden.

Bij het onderzoek van de milieueffecten worden er per discipline volgende stappen

ondernomen.

In een eerste fase wordt de referentiesituatie besproken. Deze geeft een indicatie van

de kwetsbaarheid van het plangebied.

In een tweede fase worden de milieueffecten en aandachtspunten besproken.

Afhankelijk van het oordeel in het afwegingskader kan het gaan om een zeer

beknopte, beknopte of uitgebreide bespreking.

Tenslotte wordt een besluit getrokken over het al dan niet aanwezig zijn van

aanzienlijke negatieve milieueffecten.

1 De kwetsbaarheid van de verschillende disciplines wordt afgeleid uit de referentiesituatie in het plangebied. De bespreking hiervan gebeurt bij de beoordeling van de milieueffecten.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 35 53 │ │

Het RUP is niet ‘van rechtswege’ plan-MER-plichtig omwille van volgende redenen:

Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project

opgesomd in bijlage I, II of III van het project-mer-besluit van 10 december 2004,

namelijk voor een project opgesomd in rubriek 10b (stadsontwikkelingsproject) van

bijlage III. Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau

en beperkt zich tot het streven naar een herziening van de zone waarbij zowel de

functies voor wonen als KMO en industrie vertegenwoordigd worden. Het RUP is

bijgevolg screeningsgerechtigd.

Het RUP is geen plan of programma waarvoor een passende beoordeling vereist is

zoals bepaald door het artikel 36ter §3 van het natuurdecreet.

Omwille van bovenstaande motivering dient besloten te worden dat het RUP ‘van

rechtswege’ niet plan-MER-plichtig is, maar wel screeningsplichtig. Naargelang het resultaat

van het onderzoek naar mogelijke aanzienlijke milieueffecten, wordt er een oordeel geveld

over de noodzaak van de opmaak van een plan-MER:

indien er geen aanzienlijke milieueffecten kunnen zijn: geen plan-MER-plicht;

indien er wel aanzienlijke milieueffecten kunnen worden aangetoond voor één of

meerdere criteria: wel plan-MER-plicht.

Om het onderzoek tot mer op een kwalitatieve wijze te kunnen voeren, worden

onderstaande planonderdelen afgebakend binnen het RUP Den Bol dat een totale oppervlakte

van zo’n 3,6 ha beslaat.

De planonderdelen in het plangebied zijn:

A: openbaar domein: +/- 0,23 ha

B:gemengd woon- & activiteitengebied: +/- 1,56 ha

C: binnengebied: +/- 0,68 ha

D: projectgebied: +/- 0,38 ha

E: handels- & bedrijvenzone: +/- 0,67 ha

F: industrie: +/- 0,02 ha

De straatnamen binnen het plangebied en de omgeving zijn terug te vinden op het plan

feitelijke en juridische toestand.

Onderstaande tabel geeft een synthese van de te verwachten milieueffecten per

planonderdeel. Ze vormt eveneens de basis om te bepalen of het noodzakelijk is om een

discipline aan een uitgebreid, beknopt, zeer beknopt of geen nader onderzoek te

onderwerpen. De invulling van deze tabel wordt verklaard in de tekstuele bespreking van de

verschillende disciplines.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 36 53 │ │

Bodem

Energ

ie-

en

gro

ndsto

ffenvoorr

aden

Gro

nd-

en

opperv

lakte

wate

r

Gelu

id e

n trilli

ngen

Lucht

Atm

osfe

er

en

klim

ato

logis

che f

acto

ren

Lic

ht

Fa

una e

n f

lora

Landschap, onro

ere

nd

erf

goed e

n a

rcheolo

gie

Me

ns e

n r

uim

te

referentiesituatie o oo o o oo oo oo o o o

beoordeling effect nvt nvt

A +/- +/- +/- +/- +/- +/- +/- +/-

B +/- +/- +/- +/- +/- +/- +/- (+)

C +/- +/- +/- +/- +/- (+) (+) (+)

D +/- +/- +/- +/- +/- +/- +/- (+)

E +/- +/- +/- +/- +/- +/- +/- +/-

F +/- +/- +/- +/- +/- +/- +/- +/-

relevant? o/x o o/x o/x o o o/x o/x o/x o/x

referentiesituatie: kwetsbaarheid van de discipline xx = zeer kwetsbaar x = kwetsbaar o/x = matig kwetsbaar o = niet uitgesproken kwetsbaar oo = niet kwetsbaar

beoordeling effect: mate waarin binnen het planonderdeel effecten op een specifieke discipline kunnen verwacht worden - - = een aanzienlijk negatief effect - = een negatief effect (-) = een licht negatief effect +/- = geen effect (+) = een licht positief effect + = een positief effect + + = een aanzienlijk positief effect t = het effect is tijdelijk van aard

relevant?: relevantie van discipline bij beoordeling milieueffecten xx = zeer relevant – uitgebreide bespreking aangewezen x = relevant – beknopte bespreking aangewezen o/x = beperkt relevant – zeer beknopte bespreking aangewezen o = niet relevant – bespreking niet aangewezen

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 37 53 │ │

Fysische toestand

De bodem binnen het plangebied bestaat hoofdzakelijk uit bebouwde zones (OB). In het

noordwesten van het plangebied bestaat de bodem uit opgehoogde gronden (ON).

Langsheen de zuidwestelijke grens bestaat de bodem uit een droge leembodem met textuur

B horizont (Aba1).

Bodemkaart (Geopunt Vlaanderen, 2017)

Er kan gesteld worden dat de fysische bodemtoestand van het plangebied niet uitgesproken

kwetsbaar is. De zone kent een sterk antropogene invloed die wijst op eerdere verstoringen

van de bodem. De huidige invulling omvat bebouwing in functie van lokale bedrijvigheid,

industrie en woningen. Het plangebied is grotendeels verhard in functie van interne circulatie

en parkeergelegenheden.

Bodemkwaliteit

Binnen het plangebied en de onmiddellijke omgeving zijn geen landbouwactiviteiten

aanwezig met uitzondering van landbouwinfrastructuur (ALV 2015, Geopunt Vlaanderen,

2017). Bijgevolg kan gesteld worden dat de impact van verzuring, verdroging en eutrofiëring

van de bodem nihil is.

Landbouwgebruikspercelen (Geopunt Vlaanderen, 2017)

Binnen het plangebied werden een aantal bodemonderzoeken verricht.

In 1996 werd een oriënterend bodemonderzoek verricht met dossiernummer 2555.0 (OVAM,

2017). Het bodemrapport besluit dat er geen opname in het Register van de verontreinigde

gronden nodig is. Daarnaast is er ook geen overschrijding van de bodemsaneringsnorm

geconstateerd. Er wordt dan ook besloten dat er geen beschrijvend bodemonderzoek dient

uitgevoerd te worden.

Legende

Bebouwde zone

Opgehoogde grond

Droge leembodem

Legende

Landbouwinfrastructuur

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 38 53 │ │

In 2005 werd een beschrijvend bodemonderzoek verricht met dossiernummer 17642.0

(OVAM, 2017). Het bodemrapport besluit dat het kadastraal perceel 73D51 dient opgenomen

te worden in het register van verontreinigde gronden omwille van de verontreiniging met

minerale olie, BTEX, MTBE en PAK. Gezien de aard van de verontreiniging worden

saneringsmaatregelen niet noodzakelijk geacht daar deze verontreiniging geen ernstige

bedreiging inhoudt. Verder besluit het bodemrapport dat het kadastraal perceel 73Y64 dient

opgenomen te worden in het register van verontreinigde gronden omwille van de

verontreiniging met minerale olie. Gezien de aard van de verontreiniging worden

saneringsmaatregelen niet noodzakelijk geacht daar deze verontreiniging eveneens geen

ernstige bedreiging inhoudt.

In 2011 werd een oriënterend bodemonderzoek verricht met dossiernummer 36250.0

(OVAM, 2017). Het bodemrapport besluit dat er voor het kadastraal perceel 90A7

concentraties boven de richtwaarde worden vastgesteld voor minerale olie in het vaste deel

van de aarde ter hoogte van de oude riolering. Gezien uit het oriënterend bodemonderzoek

blijkt dat er geen duidelijke aanwijzing is dat de verhoogde concentraties een ernstige

bodemverontreiniging vormen voor mens en milieu wordt besloten dat er geen beschrijvend

bodemonderzoek dient uitgevoerd te worden. Verder kent dit kadastraal perceel geen

asbestrisico.

In 2016 werd een oriënterend bodemonderzoek verricht met dossiernummer 17649.0

(OVAM, 2017). Het bodemrapport besluit dat er voor het kadastraal perceel 91T2 geen

concentraties boven de richtwaarde vastgesteld worden. Bijgevolg dient er geen beschrijvend

bodemonderzoek uitgevoerd te worden. Verder besluit het bodemrapport dat er voor het

kadastraal perceel 92L concentraties boven de richtwaarde worden vastgesteld voor minerale

olie in het vaste deel van de aarde ter hoogte van de tanks en stookinstallatie. Gezien uit het

oriënterend bodemonderzoek blijkt dat er geen duidelijke aanwijzing is dat de verhoogde

concentraties een ernstige bodemverontreiniging vormen voor mens en milieu wordt

besloten dat er geen beschrijvend bodemonderzoek dient uitgevoerd te worden.

Tot slot werd in het noordwesten van het plangebied een bodemsaneringsproject

noodzakelijk geacht gezien de gemengde verontreiniging met minerale olie in de grond en

minerale olie in het grondwater de bodemsaneringsnormen overschreden. Volgend op deze

sanering werd in 2016 een oriënterend bodemonderzoek verricht met dossiernummer

15657.0 (OVAM, 2017). Het bodemrapport besluit dat er nog steeds een historische

verontreiniging aanwezig is met minerale olie. Deze vormt echter geen ernstige bedreiging

voor mens en milieu.

Bodemonderzoeken (OVAM, 2017)

Conclusie

Globaal kan worden gesteld dat het plangebied niet uitgesproken kwetsbaar is wat betreft de

discipline bodem.

Legende

Oriënterende bodemonderzoeken

Beschrijvende bodemonderzoeken

Bodemsaneringsprojecten

Eindverklaring

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 39 53 │ │

Fysische bodemtoestand

De fysische bodemtoestand in het plangebied zal slechts in beperkte mate gewijzigd worden

door bebouwings- en verhardingsmogelijkheden daar de actuele situatie al grotendeels

bebouwd of verhard is. Bovendien worden in het RUP de nodige bepalingen opgenomen om

bijkomende verhardingen tot een minimum te beperken. Indien toch verhard wordt, dienen

ze maximaal ingericht te worden in waterdoorlatende of half-verharde materialen (cf. artikel

1.3.).

Bodemkwaliteit

Het voorliggend RUP maakt geen activiteiten met een negatieve impact op de bodemkwaliteit

mogelijk. Aspecten met betrekking tot verzuring, verdroging en eutrofiëring worden

overwegend verbonden met agrarische activiteiten en worden niet mogelijk gemaakt binnen

dit plan. Lozing van afvalwater zal afgevoerd worden via het rioleringsstelsel waardoor de

bodem gevrijwaard blijft van eventuele vervuiling.

Concluderend kan gesteld worden dat de uitvoering van voorliggend RUP de bodem

nauwelijks zal wijzigen daar de bodem reeds grotendeels verhard is. De bodem is niet

kwetsbaar en de effecten zijn niet van die aard dat er sprake zal zijn van aanzienlijke

negatieve milieueffecten op de discipline bodem.

De uitvoering van voorliggend RUP zal geen aanzienlijke wijzigingen veroorzaken in de

aanwezige energie- en grondstoffenvoorraden.

Grond- en oppervlaktewaterhuishouding

Binnen het plangebied zijn geen waterlopen aanwezig. De drainage van het plangebied is

overwegend onbepaald door de antropogene bebouwde zone (OB). Dit geldt eveneens voor

de opgehoogde gronden (ON). De drainage van de leembodem is aangeduid als droog.

Andere aspecten van de grond- en oppervlaktewaterhuishouding zullen besproken worden

onder de watertoets.

Kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater

Het plangebied is niet gelegen in een beschermingszone voor waterwinning.

Wat betreft de grondwaterkwetsbaarheid is het plangebied weinig kwetsbaar (Db).Db–

gronden hebben een lemige deklaag. De watervoerende laag bestaat uit leemhoudend of

kleihoudend zand.

Volgens het zoneringsplan van de Vlaams Milieumaatschappij bevindt het plangebied van

voorliggend RUP zich volledig in centraal gebied. Dit betekent dat de bestaande bebouwing

aansluiting vindt op een operationele waterzuiveringsinstallatie via het rioleringsstelsel.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 40 53 │ │

Zoneringsplan (VMM, 2017)

Conclusie

Uit dit alles kan worden geconcludeerd dat het plangebied niet uitgesproken kwetsbaar is

voor wat betreft de discipline grond en oppervlaktewater.

Grond- en oppervlaktewaterhuishouding

De effecten op de grond- en oppervlaktewaterhuishouding en de aandachtselementen

worden hier kort besproken en zullen uitgebreider aan bod komen in de watertoets.

Bebouwing en verhardingen hebben een grote invloed op de grond- en

oppervlaktewaterhuishouding. Een toename in bebouwing en verharde oppervlakte resulteert

immers in een toename van de hoeveelheid afvloeiend hemelwater.

Het voorliggend RUP beoogd een behoud van de bestaande bedrijvigheid (planonderdelen B,

E en F) in combinatie met wonen (planonderdelen B, C en D). Aangezien de site reeds

hoofdzakelijk verhard is zal de impact van de ingrepen, toegelaten door voorliggend RUP,

eerder nihil zijn. Niettemin dienen de nodige maatregelen genomen te worden om het

hemelwater op te vangen en vervolgens te hergebruiken, te laten infiltreren in de bodem

en/of vertraagd af te voeren (conform artikel 1.3).

Kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater

Wat betreft de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater moeten enkele aspecten in

rekening genomen worden. De lemige deklaag bovenop de watervoerende leemhoudende of

kleihoudende zandlaag zorgt ervoor dat het grondwater binnen het plangebied weinig

kwetsbaar is. De bestemmings- en inrichtingsbepalingen vanuit het voorliggend RUP maken

geen activiteiten mogelijk die zouden kunnen resulteren in de vervuiling van het grond- en

oppervlaktewater.

De bebouwing binnen het plangebied vindt aansluiting bij een operationeel rioleringsstelsel in

centraal gebied.

Concluderend kan gesteld worden dat de uitvoering van het RUP niet zal resulteren in

aanzienlijke milieueffecten op de discipline grond- en oppervlaktewater. Het voorliggend RUP

maakt de ontwikkeling van activiteiten met een aanzienlijk negatief effect op het grond- en

oppervlaktewater niet mogelijk. De voorafgaande bepalingen in de stedenbouwkundige

voorschriften garanderen een duurzame waterhuishouding voor het plangebied.

De geluidsbelasting binnen het plangebied wordt overwegend veroorzaakt door het

voorbijrijdend wegverkeer langs de E19 in het noordwesten, de A10 in het zuidwesten en de

Legende

Centraal gebied

Collectief geoptimaliseerd buitengebied

Collectief te optimaliseren buitengebied

Individueel te optimaliseren buitengebied – IBA aanwezig

Individueel te optimaliseren buitengebied – IBA gepland

Individueel te optimaliseren buitengebied – aanwezig gesloten opvangsysteem

Individueel te optimaliseren buitengebied – gepland gesloten opvangsysteem

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 41 53 │ │

N9 (Brusselsesteenweg) langsheen de noordoostelijke grens. De geluidsbelasting loopt

hierbij op tot 74 dB en neemt af naar het centrum van het plangebied. Er worden bijgevolg

geen aanzienlijke negatieve effecten verwacht door een eventuele toename van het

verkeersgeluid.

Binnen het plangebied is in beperkte mate geluidsproductie mogelijk in functie van de

aanwezige bedrijvigheid. Het betreft hier echter bestaande bedrijvigheid waardoor de impact

op de discipline geluid en trillingen door voorliggend RUP nihil zal zijn.

Geconcludeerd kan gesteld worden dat de geluidsproductie quasi onveranderd zal blijven. Er

zal bijgevolg geen aanzienlijk negatief effect op de discipline geluid en trillingen gegenereerd

worden.

Geluidsbelastingkaart (Geopunt Vlaanderen, 2017)

Een uitgebreide bespreking van de discipline lucht is niet aan de orde. De gegevens van de

dienst lucht van de Vlaamse Milieumaatschappij met betrekking tot de luchtkwaliteit in

Vlaanderen geven een beeld van de luchtkwaliteit in het plangebied2. Het jaargemiddelde

voor NO2 bedraagt in de omgeving van het plangebied tussen 31 en 50 μg/m³. De PM10

waarden bedragen tussen 21 en 25 μg/m³ . De PM10-waarden blijven ruim onder de

Europese norm. Dit kan niet gezegd worden over de NO2 waarden die de grens van 40g/m³

overschrijdt. Dit is een gevolg van de ligging langsheen de E19 waarbij het wegverkeer in

grote mate de oorzaak is van de gemeten pollutie.

Het voorliggend RUP maakt geen activiteiten mogelijk die kunnen resulteren in een negatief

effect op de luchtkwaliteit in het gebied en de omgeving.

Een bespreking van de discipline atmosfeer en klimatologische factoren voor het RUP Den Bol

is niet aan de orde (zie discipline lucht).

Het voorliggend RUP maakt geen activiteiten mogelijk die een aanzienlijk negatieve invloed

zullen hebben op de discipline licht. Een verdere bespreking van deze discipline is dan ook

niet aan de orde. Wel zal er bij de bestaande en toekomstige inplanting en keuze van

verlichtingselementen (lichtsterkte, straalrichting, verlichtingsduur…) rekening dienen

gehouden te worden met het veiligheidsgevoel van het gebied en de privacy van de

omwonenden. De algemene voorwaarden uit de VLAREM-regelgeving dienen gerespecteerd

te worden.

2 De polluenten NO2 (stikstofdioxide) en PM10 (fijn stof) zijn hiervoor de belangrijkste indicatoren in Vlaanderen. De huidig geldende Europees vastgelegde jaargrenswaarde bedraagt voor de betrokken polluenten NO2 en PM10 40 g/m³.

Legende

55-59 dB

60-64 dB

65-69 dB

70-74 dB

≥ 75 dB

Geen informatie

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 42 53 │ │

Er bevinden zich geen speciale beschermingszones, VEN- of IVON-gebieden noch

natuurreservaten in de onmiddellijke omgeving van het plangebied.

Op de biologische waarderingskaart werden ter hoogte van het plangebied geen faunistisch

voorname zones aangeduid.

Het plangebied wordt volledig geselecteerd als biologisch minder waardevol omwille van de

dichte en minder dichte bebouwing en aanwezige industrie. Ten noorden van het plangebied

wordt een zone langsheen de E19 gekarteerd als complex van biologisch minder waardevolle

en waardevolle elementen omwille van de opgehoogde terreinen, ruigte of pioniersvegetatie

en opslag van allerlei aard.

Biologische waarderingskaart (Geopunt Vlaanderen, 2017)

Het plangebied is volgens de biologische waarderingskaart arm aan fauna en flora. Niettemin

wil het RUP streven naar een groenere invulling waar mogelijk. Binnen de zones voor

gemengd woon- & activiteitengebied (planonderdeel B), binnengebied (planonderdeel C) en

projectgebieden (planonderdeel D) dient de onbebouwde ruimte ingericht te worden als

buitenruimte met een degelijk onderhouden groenaanlegonder de vorm van grasperken en

hoog- en laagstammige beplantingen. Voor het gemengd woon- & activiteitengebied

(planonderdeel B) en binnengebied (planonderdeel C) dient een G/T-index van 0,5

gerespecteerd te worden conform de stedenbouwkundige voorschriften (artikels 4.2.5 en

5.3.6).

Concluderend kan gesteld worden dat de uitvoering van het RUP Den Bol niet zal resulteren

in negatieve effecten op de discipline fauna en flora.

Legende

Biologisch minder waardevol

Complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle gebieden

Complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen

Complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen

Biologisch waardevol

Complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen

Biologisch zeer waardevol

Faunistisch belangrijk gebied

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 43 53 │ │

Het plangebied is gelegen binnen de stedelijke agglomeratie. Zowel binnen het plangebied

als in de nabije omgeving bevinden zich geen beschermde monumenten, landschappen,

stad- of dorpsgezichten. Binnen het plangebied worden 4 bouwkundige relicten geselecteerd.

Het betreft een goed bewaarde bakstenen molenromp (ID 76846) en enkele steegjes met

een rij arbeidershuizen (ID 76845).

Inventaris bouwkundig erfgoed – relicten (Geopunt Vlaanderen, 2017)

De Centrale Archeologische Inventaris (CAI) is een inventaris van tot nog toe gekende

archeologische vindplaatsen. In de buurt van het plangebied zijn er geen archeologische

vindplaatsen gekarteerd.

De activiteiten die worden mogelijk gemaakt binnen het RUP zijn niet van die aard dat ze

afbreuk doen aan het aanwezige landschap. In de stedenbouwkundige voorschriften worden

afdoende bepalingen opgenomen om de toegelaten activiteiten binnen het plangebied de

draagkracht van de omgeving niet te laten overschrijden. Voor de zones bestemd als

handels- & bedrijvenzone dient de ambachtelijke bedrijvigheid naar dynamiek en aard

behouden te blijven (cf. artikel 7.2.1).

Er wordt eveneens geen afbreuk gedaan aan de aanwezige vastgestelde erfgoedwaarden.

Met betrekking tot de bakstenen molenromp dient binnen de zone voor binnengebied

(planonderdeel C) rekening gehouden te worden met de bestaande waardevolle gebouwen

zoals opgenomen in de VIOE. Ze dienen bovendien in het geheel te worden geïntegreerd (cf.

artikel 5.3.4). De steegjes met arbeiderswoningen kunnen binnen de mogelijkheden van het

RUP behouden blijven. Gezien de verouderde toestand van de arbeiderswoningen wordt een

behoud echter niet verplicht.

Binnen het plangebied van voorliggend RUP zijn er geen archeologische vondsten aangeduid

binnen de CAI. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons

verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale

Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische

sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek

vastgesteld te worden. Conform de vigerende wetgeving is men steeds verplicht om

archeologische vondsten die men tijdens de werken zou aantreffen te melden. Daar kan er

eventueel een archeologische prospectie volgen volgens de vigerende wetgeving.

Archeologische prospectie kan eveneens volgen uit een voorwaardelijke archeologienota die

eventueel opgesteld dient te worden bij de vergunningsaanvraag.

Legende

Bouwkundig Erfgoed / bouwkundige relicten

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 44 53 │ │

Globaal kan gesteld worden dat het RUP geenszins zal resulteren in een negatieve impact op

de discipline landschap, onroerend erfgoed en archeologie. Eerder wordt door de speciale

aandacht voor de aanwezige vastgestelde erfgoedwaarden, met name de bakstenen

molenromp, een licht positief effect verwacht.

Ruimtelijke aspecten

De site is gelegen net ten oosten van het knooppunt tussen de E19 en E40. Het betreft een

perceel met een gemengde invulling waarbij de koppen van de site ingevuld worden met

handel en bedrijvigheid. Langsheen de N9 worden vooral residentiële woningen

teruggevonden in combinatie met meer kleinschalige handelsactiviteiten.

Ten zuidwesten van de site wordt de omgeving gekenmerkt door industrie en grote

weginfrastructuur. Ten noordoosten van de site, aan de overzijde van de N9, wordt de

omgeving gekenmerkt door een residentiële woonomgeving.

Mobiliteit

Algemeen kent de Brusselsesteenweg (N9) geen uitgesproken verkeersproblemen zoals

filevorming ter hoogte van het plangebied. Wel wordt vastgesteld dat de woningen binnen

het plangebied vaak niet beschikken over parkeermogelijkheden op eigen terrein. Hierdoor

ontstaat parkeerdruk op de omliggende straten.

Momenteel wordt er verkeer gegenereerd in gevolge de aanwezigheid van enkele woningen

en bedrijven. Voor de bedrijven betreft het meer bepaald de vervoersbewegingen van

personeel, leveranciers en klanten. Daarnaast wordt het plangebied doorkruist door de

Pleinstraat en Raymond Pelgrimslaan.

Seveso-activiteiten

Er bevinden zich geen seveso-bedrijven binnen een straal van 2 km rond het plangebied.

Ruimtelijke aspecten

Het RUP voorziet een behoud van de bestaande handel en bedrijvigheid (planonderdeel E) en

industrie (planonderdeel F). Daarnaast streeft het RUP naar het kwalitatief verweven van de

kleinschalige handelsactiviteiten met de residentiële functies (planonderdeel B). Handels- en

horecazaken die niet hinderlijk zijn voor de woonfunctie kunnen zodoende ingepland worden

op de gehele gelijkvloerse verdieping voor zover de nodige circulatieruimte naar de

bovengelegen woonvertrekken wordt gegarandeerd (cf. artikel 4.2.6).

Om een herstructurering van de site toe te laten voorziet het RUP om binnen de

verschillende gebieden voor wonen (planonderdelen B, C en D) de percelen te kunnen

herverkavelen onder voorwaarden (cf. artikel 4.2.1).

Het RUP voorziet eveneens in de mogelijkheid tot het realiseren van 2 woonontwikkelingen

met eengezins- en kleinschalige meergezinswoningen binnen de 2 afgebakende

projectgebieden (planonderdeel D) conform artikel 6 in de stedenbouwkundige voorschriften.

Om te komen tot een uniforme invulling en coherent straatbeeld binnen de zone voor

gemengd woon- & en activiteitengebied (planonderdeel B) worden specifieke bepalingen

opgenomen in verband met de inplanting van de gebouwen. Zo dient bij nieuwbouw steeds

aangesloten te worden op naburige wachtgevels en dient de voorgevel waar mogelijk steeds

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 45 53 │ │

de bouwlijn van de aanpalende percelen te volgen (cf. artikel 4.2.3). Er gelden eveneens

specifieke bepalingen voor de inplanting van gebouwen binnen de zone van het binnengebied

(planonderdeel C). Hier dient onder meer aangesloten te worden op blinde gevelvlakken.

Nieuwe gebouwen moeten worden vormgegeven volgens een samenhangende concept

waarbij groene ruimtes en circulatieruimte een geheel vormen met de bebouwde omgeving

(cf. artikel 5.3.4).

Mobiliteit

Een aanzienlijke toename van de gemotoriseerde verkeersbewegingen wordt niet verwacht

binnen de mogelijkheden die het voorliggend RUP toelaat. De verkeersgeneratie wordt

hoofdzakelijk gegenereerd door de aanwezige bedrijvigheid. Deze wordt door het voorliggend

RUP bestendigd. In de stedenbouwkundige voorschriften wordt voor de zones voor handel en

bedrijven (planonderdeel E) en industrie (planonderdeel F) opgenomen dat de bedrijven niet

mogen omgevormd worden naar activiteiten met een grotere verkeersgeneratie en/of

grotere impact op de omgeving (cf. artikel 7.2.1).

Het RUP maakt ook het realiseren van 2 woonontwikkelingen mogelijk binnen de zones

bestemd als projectgebied (planonderdeel D). Deze zones kunnen in vergelijking met de

referentietoestand een grotere verkeersgeneratie teweeg brengen. Gelet op de vastgelegde

kerncijfers conform artikel 6.3.1 kunnen in een maximaal scenario 85 bijkomende

wooneenheden gecreëerd worden. Dit resulteert in een bijkomende verkeersgeneratie van

circa 118 gemotoriseerde vervoersbewegingen per dag ten opzichte van de

referentiesituatie. Het aantal gemotoriseerde verkeersbewegingen is berekend op basis van

de gemiddelde gezinsgrootte in Asse (met name 2,41 personen per huishouden in 2016) en

de gegevens van het onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG 5.1) Vlaanderen dat stelt dat er

per dag en per persoon 2,74 verplaatsingen worden gemaakt, waarvan 53% als

autobestuurder. De wooneenheden kunnen echter pas gerealiseerd worden na het uitdoven

van de bestaande bedrijven (zijnde twee autogarages) gelegen binnen de afgebakende

projectgebieden. Hierdoor valt een deel van de bestaande verkeersgeneratie weg. Bijgevolg

bedraagt de totale gemotoriseerde verkeersgeneratie in een maximaal scenario ongeveer

118 vervoersbewegingen per dag. Tijdens de spitsuren kan er gerekend worden met een

aandeel van 10% van de schatting van de aantallen per dag. Dit betekent een

verkeersgeneratie van ongeveer 12 bijkomende autobewegingen per uur.

Op vlak van parkeren dient steeds de parkeerverordening van de gemeente Asse gevolgd te

worden. Hierdoor wordt het voorzien van voldoende aantal parkeerplaatsen binnen de

projectgebieden en bij uitbreiding het volledige plangebied verzekerd. In de verordening

worden volgende parkeernormen opgenomen:

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 46 53 │ │

Uittreksel parkeerverordening gemeente Asse

In de veronderstelling dat een maximaal scenario, met 85 meergezinswoningen, gerealiseerd

wordt dienen dus minstens 102 parkeerplaatsen voorzien te worden.

Bijgevolg kan ook gesteld worden dat het RUP geenszins zal bijdragen tot het creëren van

uitgesproken verkeersproblemen zoals een tekort aan parkeerplaatsen en/of filevorming in

de nabijgelegen straten.

Seveso-activiteiten

Het voorliggend RUP laat geen seveso-bedrijvigheid toe.

Globaal kan gesteld worden dat de uitvoering van het RUP niet zal resulteren in een

aanzienlijk negatief effect op de discipline mens en ruimte. De huidige bedrijvigheid wordt

behouden met de nadruk dat geen extra verkeersgeneratie mag optreden. De woonfunctie

krijgt door het RUP meer kansen om zich te ontwikkelen binnen het plangebied ten opzichte

van de mogelijkheden binnen de huidige planologische context. Hierdoor wordt een licht

positief effect verwacht op de discipline mens en ruimte.

Als alternatief voor de uitvoering van het RUP zal hier kort aandacht besteed worden aan het

nulalternatief. In het nulalternatief zou de bestemming volgens het gewestplan en de ermee

gerelateerde bepalingen en voorschriften behouden blijven. De belangrijkste plus- en

minpunten worden hieronder aangehaald.

Het plangebied is conform het gewestplan geselecteerd als zone voor industriegebied.

Pluspunt van het nulalternatief:

de bestemmingen van het gewestplan, zijnde woongebied en industriegebied, blijven

van kracht

Minpunten van het nulalternatief:

er wordt niet gestreefd naar een kwalitatieve verweving tussen bedrijvigheid en

wonen

de residentiële functies blijven beperkt in hun mogelijkheden

er wordt geen behoud van de erfgoedwaarden vooropgesteld

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 47 53 │ │

Naast het nulalternatief kan er eveneens gekeken worden naar de locatie- en inrichtings-

en/of uitvoeringsalternatieven. De inrichtings- en uitvoeringsalternatieven zijn echter

beperkt. Het programma en de bepalingen in de stedenbouwkundige voorschriften met

betrekking tot de inrichting zijn immers afgestemd op de actuele situatie, het gewenste

beleid en de ontwikkelingswensen van de overheid. Abstractie maken van de actuele situatie

is niet wenselijk gezien dit zou resulteren in een onwerkbaar RUP. Een bespreking van de

inrichtings- en uitvoeringsalternatieven is hier dan ook niet aan de orde.

Het plangebied is gelegen op circa 375 m van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Gelet op

de lokale schaal van de ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten dient

te worden geconcludeerd dat er geen gewest-overschrijdende effecten zullen voorkomen

door de uitvoering van het RUP.

Er dient geconcludeerd te worden dat voor de activiteiten die binnen het kader van het RUP

kunnen worden gerealiseerd, er van rechtswege geen plan-MER-plicht is. Het resultaat van

bovenstaande mer-screening toont ook aan dat de uitvoering van het voorliggende RUP geen

aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken die de opmaak van een plan-MER noodzakelijk

maken.

De bestemmingen en gewenste ontwikkelingen in het gebied zijn niet van dergelijke aard dat

ze de ontwikkeling van activiteiten met aanzienlijke milieueffecten toelaten. Voor de

discipline mens en ruimte wordt een licht positief effect verwacht omwille van de kansen die

geboden worden voor de bestaande woonfuncties.

Uit het onderzoek tot m.e.r komen een aantal aandachtselementen naar voren:

in de stedenbouwkundige voorschriften dienen de nodige bepalingen opgenomen te

worden om te garanderen dat de ontwikkelingsperspectieven op een kwaliteitsvolle

manier zullen gebeuren

een duurzame waterhuishouding dient vooropgesteld te worden

om voldoende inzicht te krijgen in het te ontwikkelen project dient voor de inrichting

van het binnengebied een ontwikkelingsplan opgesteld te worden

in de stedenbouwkundige voorschriften dient opgenomen te worden dat

bedrijfsactiviteiten met een grotere verkeersgeneratie niet toegelaten zijn

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 48 53 │ │

De kaart met overstromingsgevoelige gebieden werd opgemaakt om te kunnen beoordelen

hoe belangrijk effecten van ingrepen op de overstromingsgevoeligheid zijn.

Het plangebied is noch mogelijks noch effectief overstromingsgevoelig. Het plangebied is in

het noorden beperkt van nature overstroombaar door afspoelend exces hemelwater omwille

van het aanwezige talud. Verder werd de zone niet gekarteerd als risicozone voor

overstromingen noch als recent overstroomd gebied. Ten noorden en oosten van het

plangebied wordt een zone gekarteerd als mogelijks overstromingsgevoelig gebied.

Overstromingsgevoelige gebieden (Geopunt Vlaanderen, 2017)

Van nature overstroombare gebieden (Geopunt Vlaanderen, 2017)

Legende

Effectief overstromingsgevoelig

Mogelijk overstromingsgevoelig

Niet overstromingsgevoelig

Legende

Overstroombaar door afspoelend exces hemelwater

Overstroombaar vanuit waterloop of door afstromend water

Overstroombaar vanuit waterloop

Niet van nature overstroombaar

Overstroombaar vanuit rivier

Overstroombaar vanuit zee

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 49 53 │ │

Risicozones voor overstromingen (Geopunt Vlaanderen, 2017)

In het kader van de watertoets is het van belang de waterbeheerders te kennen van

waterlopen in en/of nabij het plangebied. Op circa 195 m ten noorden van het plangebied

bevindt zich een naamloze niet geklasseerde waterloop (VHA 26643) die beheerd wordt door

de gemeente Asse. Deze waterloop mondt uit in de Maalbeek gelegen op circa 125 m ten

noordwesten van het plangebied. Het betreft een waterloop van 2e categorie die beheerd

wordt door de provincie Vlaams-Brabant.

VHA-waterloopsegmenten volgens categorie (Geopunt Vlaanderen, 2017)

De kaart met de infiltratiegevoelige bodems werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke

gebieden er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren naar de ondergrond. Infiltratie

van hemelwater naar het grondwater is belangrijk omdat daardoor de oppervlakkige

afstroming en dus ook de kans op wateroverlast afneemt.

Het plangebied is volledig niet-infiltratiegevoelig. De infiltratie in deze bodem naar de

ondergrond verloopt relatief moeilijk. Het plangebied wordt gekenmerkt door een bebouwde

zone (OB), opgehoogde gronden (ON) en droge leembodem (Aba1).

De kaart met grondwaterstromingsgevoelige gebieden werd opgemaakt om te kunnen

beoordelen hoe belangrijk effecten van ingrepen op de grondwaterstroming zijn. Met

grondwaterstroming wordt vooral de laterale beweging van grondwater doorheen de

ondergrond en de toestroming door kwel bedoeld. Bij de watertoets gaat de aandacht in de

eerste plaats naar de ondiepe grondwaterstroming.

Het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). Indien er in type 2

gebied een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5 m en

een horizontale lengte van meer dan 100 m dient advies aangevraagd te worden bij de

bevoegde adviesinstantie.

De winterbedkaart duidt gebieden aan waar verandering in bodemgebruik aanleiding kan

geven tot een gewijzigd afvoergedrag bij overstromingen. Aangezien dit gewijzigd

afvoergedrag enkel relevant is voor omvangrijke overstromingsgebieden, werd de

winterbedkaart beperkt tot gebieden die onderhevig zijn aan overstromingen vanuit de

bevaarbare waterlopen. Binnen het plangebied bevinden zich geen afbakeningen van de

winterbedkaart.

Legende

bevaarbare

1e categorie

2e categorie

3e categorie

niet-geklasseerd

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 50 53 │ │

De hellingenkaart werd opgemaakt om de gevoeligheid voor overstroming en erosie van het

gebied te kunnen beoordelen. Steile hellingen kunnen aanleiding geven tot een grote

hoeveelheid afvloeiende neerslag, wat de overstromings- en erosiegevoeligheid beïnvloedt.

Het plangebied kent in grote mate een vlak reliëf met hellingspercentages kleiner dan 0,5%

en tussen 0,5 en 5%. In het centrum van het plangebied zijn verschillende kleine zones

gekarteerd met hoogteverschillen tussen 5 en 10%. In het zuidoosten is een zone gekarteerd

met hoogteverschillen groter dan 10%.

Hellingenkaart (Geopunt Vlaanderen, 2017)

De erosiegevoeligheidskaart werd opgemaakt om de gevolgen van wijzigingen in

grondgebruik te kunnen inschatten. Deze kunnen immers aanleiding geven tot versnelde

afstroming van oppervlaktewater en ermee gepaard gaande erosie.

Het plangebied is matig erosiegevoelig. De erosiegevoeligheid is afhankelijk van het reliëf, de

hoeveelheid neerslag, het bodemtype en het bodemgebruik. Een bebouwde of verharde zone

zal meer weerstand bieden tegen erosie dan een braakliggend terrein. Een permanente

invulling van de onbebouwde en onverharde ruimte zal een positief effect hebben op de

erosiebeperking.

Erosiegevoelige gebieden (Geopunt Vlaanderen, 2017)

De watertoets brengt voor het plangebied van het RUP geen problematiek voor de

oppervlakte- en grondwaterhuishouding aan het licht. Niettemin komen er een aantal

speciale aandachtspunten naar voor waar het RUP zoveel mogelijk aan tegemoet dient te

komen. Eventuele potentieel nadelige effecten worden evenwel beperkt door volgende

bepalingen:

Legende

<0,5

0,5 - 5

5 - 10

>10

Legende

Niet erosiegevoelig

Erosiegevoelig

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 51 53 │ │

wat betreft de grondwaterstromingsgevoeligheid moeten de bevoegde instanties

gecontacteerd worden voor ondergrondse constructies met een diepte van meer dan

5 m of een horizontale lengte van meer dan 100 m dient advies aangevraagd te

worden bij de bevoegde adviesinstantie

verder moet voldaan worden aan art. 6.2.2.1.2 § 4 van Vlarem II met betrekking tot

de afvoer van hemelwater en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’; prioriteit

moet uitgaan haar hergebruik van hemelwater en vervolgens naar infiltratie boven

buffering met vertraagde afvoer

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 52 53 │ │

Dossiernummer SCRPL17058

De dienst MER formuleerde in haar contact op 17 februari 2017 volgende aanbevelingen voor

aanpassingen aan het ontwerpdocument:

8.1.4: hier staat meerdere keren “Binnen deze discipline geldt er een overdracht naar

de discipline mens en ruimte”. Dit wordt best geschrapt. Enerzijds omdat dit een

manier van werken is die wel nodig is voor een plan-MER, maar die niet nodig (en niet

gebruikelijk) is voor een plan-m.e.r.-screening. Anderzijds omdat er niet op die

manier gewerkt werd in de screeningsnota. De zin betekent immers dat er in de

‘ontvangende discipline’ rekening gehouden wordt met of verder gebouwd wordt op

gegevens uit de ‘aanleverende discipline’. Dat is hier niet het geval, maar dat is ook

niet nodig.

Bodem p. 36: er moet dieper ingegaan worden op de resultaten van het oriënterend

bodemonderzoek en op de gevolgen hiervan voor het RUP.

Geluid p. 39: “Andere aspecten met betrekking tot mobiliteit zullen besproken worden

onder de discipline ‘mens en ruimte ’.” Schrap deze zin en argumenteer dat er geen

aanzienlijke effecten zullen zijn door (een eventuele toename van) verkeersgeluid.

Mens en ruimte p. 42: beschrijf of er al dan niet verkeersproblemen zijn in de

bestaande toestand (file- of parkeerproblematiek, sluipverkeer, …) en toon aan dat

deze er ook niet zullen zijn als gevolg van het RUP.

RUP Den Bol

242001 augustus 2017 53 53 │ │

Afwijkingen ten opzichte van het gewestplan

Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade

of gebruikersschade van toepassing kan zijn