provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en...

53
Advies PROCORO provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en bijhorende deelRUP's voor de zitting van 12 juni 2008. Het openbaar onderzoek liep van 18 januari 2008 t.e.m. 17 maart 2008. Er kwamen 112 petities, adviezen en bezwaren binnen die genummerd werden van 1 tot 112. Van belang is te melden dat er een foutje gebeurd is bij het inscannen, de nummers 89 en 90 bestaan niet. De bezwaren en adviezen zijn afkomstig van : Het College van de stad Ronse Het departement RWO van de Vlaamse Overheid, departement Mobiliteit en openbare werken de hoofspanningsnetbeheerder Elia Fluxus 99 individuele bezwaren 6 petities ingediend waarin louter gesteld wordt dat men tegen het bedrijventerrein Pontstraat- west is zonder dat er argumenten worden aangehaald. De bezwaren werden als volgt behandeld. Er werd een onderscheid gemaakt tussen algemene opmerkingen omtrent het afbakeningsproces, opmerkingen betreffende de toelichtingsnota en opmerkingen/ bezwaren per deelRUP. Per type opmerking/ bezwaar werd de vraag geformuleerd, achter de letter V ( = vraag), daaronder, achter de letter A ( = antwoord), werd een antwoord op de vraag geformuleerd en tenslotte werd, achter de letter Vb ( = Voorstel van besluit) een voorstel tot besluit, wijziging, neergeschreven. Per type opmerking wordt aangegeven wie de indieners zijn, verwijzend naar de nummering van de bezwaren. 1

Transcript of provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en...

Page 1: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Advies PROCORO

provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en bijhorende deelRUP's

voor de zitting van 12 juni 2008.

Het openbaar onderzoek liep van 18 januari 2008 t.e.m. 17 maart 2008. Er kwamen 112 petities, adviezen en bezwaren binnen die genummerd werden van 1 tot 112. Van belang is te melden dat er een foutje gebeurd is bij het inscannen, de nummers 89 en 90 bestaan niet. De bezwaren en adviezen zijn afkomstig van : Het College van de stad Ronse Het departement RWO van de Vlaamse Overheid, departement Mobiliteit en openbare werken de hoofspanningsnetbeheerder Elia Fluxus 99 individuele bezwaren 6 petities ingediend waarin louter gesteld wordt dat men tegen het bedrijventerrein Pontstraat-

west is zonder dat er argumenten worden aangehaald. De bezwaren werden als volgt behandeld. Er werd een onderscheid gemaakt tussen algemene opmerkingen omtrent het afbakeningsproces, opmerkingen betreffende de toelichtingsnota en opmerkingen/ bezwaren per deelRUP. Per type opmerking/ bezwaar werd de vraag geformuleerd, achter de letter V ( = vraag), daaronder, achter de letter A ( = antwoord), werd een antwoord op de vraag geformuleerd en tenslotte werd, achter de letter Vb ( = Voorstel van besluit) een voorstel tot besluit, wijziging, neergeschreven. Per type opmerking wordt aangegeven wie de indieners zijn, verwijzend naar de nummering van de bezwaren.

1

Page 2: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Algemene opmerkingen Aardgasvervoersinstallaties opmerking indiener (nr 5, 14) 1) V : Fluxus vraagt om rekening te houden met de aanwezigheid van aardgasvervoerinstallaties en

de bijkorende wetgeving hieromtrent. Zij vragen om dit op te nemen in het RUP. Zij vragen bovendien om de leidingen en de strook van 5 meter aan weerzijden van de leidingen in te tekenen als voorbehouden zones. A : Het is bij de concrete stedenbouwkundige aanvragen dat er rekening dient gehouden te worden met de aanwezigheid van de aardgasvervoerinstallaties. Bij dergelijke aanvragen moet dan ook rekening gehouden worden met de vigerende wetgeving hieromtrent. De zones waar de leidingen lopen, kunnen wel aangeduid worden, gelijkaardig als de zones voor hoogspanningsleiding, leidingstraat (aquafin, …) Bijgevolg kan het nodig zijn hier dan kort ook een voorschrift toe te voegen. Uitgaande van de informatie in het bezwaarschrift, kunnen we stellen dat dit enkel het geval zal zijn voor het deelRUP Snoecklaan – Zonnestraat. Vb : Er dient juridisch te worden nagezien in hoeverre deze problematiek in de voorschriften en/ of het grafisch plan dit al dan niet dient weergegeven te worden. Vermelding in het toelichtend deel lijkt gewenst.

Ninoofsesteenweg opmerking indiener (nr 6) 1) V : Men vraagt om een bufferzone van 25 à 50 meter aan te leggen tussen de woonzone en het

industrieterrein langsheen de Ninoofsesteenweg. A : Deze vraag betreft geen voorwerp van het voorliggend PRUP, noch deelRUP’s die geen betrekking hebben op het desbetreffende gebied. Vb : geen wijzigingen.

opmerking indiener (nr 7) 2) V: Men vraagt om een zone voor verblijfsrecreatie om te zetten naar woonzone

(Ninoofsesteenweg); aanleunend bij het perceel zijn er ook al woongebieden met landelijk karakter gelegen. A: Deze vraag betreft geen voorwerp van het voorliggend PRUP, hier worden geen bestemmingswijzigingen voorzien. Omtrent het recreatiegebied in de nabijheid van de Fiertel wordt in het actieprogramma enkel gesteld dat er een masterplan voor het gebied zal gemaakt worden; m.a.w. wil men deze zone voorbehouden voor recreatie en niet omvormen naar een andere bestemming met uitzondering van het gedeelte dat in habitatrichtlijngebied gelegen is. Hiervoor wordt aan de Vlaamse Overheid de suggestie gedaan dit om te vormen tot een open ruimte functie in het kader van de afbakening van de natuurlijke, agrarische en bosstructuur. Vb : geen wijzigingen

Thematieken voor afbakening opmerking indiener (nr 36) 1. V : Men is van oordeel dat, i.t.t. het plannen van bijkomende bedrijventerreinen (Pontstraat –west)

men beter aandacht heeft voor thema's als speelpleinen in de kostelijke natuur evenals kleine betaalbare woningen voor de 3de leeftijd met aangepast winkelcentrum en wellnes doeleinden. A : Degerlijke problematieken hebben eerder een lokaal karakter en dienen dan ook bekeken te worden in het kader van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, wanneer het ruimtelijke problematieken betreft. Vb : geen wijzigingen.

2

Page 3: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Afbakening kleinstedelijke gebieden opmerking indiener (nr 82) 1. V : Men stelt dat er sprake is van een kleinstedelijk gebied, maar dat er geen visie is voor het

gebied errond. Men stelt een afbakening van het kerngebied voor (woon- en commerciële functies) versus de buitengebieden (industrie, parkgebieden, landbouw en wonen). A : De provincie heeft de taak gekregen de kleinstedelijke gebieden af te bakenen; de Vlaamse overheid is bezig met een visievorming rond de afbakening van het buitengebied. De gemeenten hebben de opdracht om voor hun grondgebied een globale visie uit te werken in hun structuurplan. Verder verwijzen we naar het RSV voor wat betreft de suggestie kerngebied, buitengebied waar een duidelijke keuze is gemaakt wat de stedelijke gebieden en buitengebieden inhouden. Vb : geen wijzigingen

Verbinding met Henegouwen

opmerking indiener (nr 9) 1. V : Men stelt dat als men het zo belangrijk vindt de verbinding met Henegouwen te

ontwikkelen, dit dan eerst en vooral dient te gebeuren op een ecologische manier via het openbaar vervoer en men zou de spoorlijn Ronse – Leuze moeten heropenen. A : Er wordt in de toelichtingsnota gesteld dat in het PRS gepleit wordt voor een betere verbinding met Henegouwen, door de spoorlijn naar Leuze opnieuw open te stellen of door een snelbusdienst in te voeren. Vb : geen wijzigingen

Woongebieden opmerking indiener (nr 15 – RWO) 1. V: RWO stelt dat uit de confrontatie van vraag en aanbod voor wonen tot 2017 blijkt dat het

bestaande juridische aanbod ruim voldoende is. Verder stellen zij dat binnen deze context het bieden van duidelijke uitspraken omtrent de woongebieden in het stedelijk gebied in principe een taak is van de provincie. Het is minstens noodzakelijk dat de provincie aangeeft hoe ze deze gebieden zal beoordelen in het kader van het structuurplanningsproces van Ronse. A : De provincie is van oordeel dat de gemeente een grote eigen bevoegdheid moet krijgen om het aansnijden van woongebieden binnen het stedelijk gebied. Doch het is evenwel wenselijk, vooral in het kader van het aansnijden van nieuwe woonuitbreidingsgebieden, hier voldoende aandacht voor te hebben zodat er in een bepaalde periode geen overaanbod op de markt komt. Vb : geen wijzigingen.

opmerking indiener (nr 82) 2. V : Men stelt dat als de N60 gerealiseerd is en dit de verhoopte economische ontwikkelingen met

zich meebrengt er te weinig woongebieden zijn om tweeverdieners te huisvesten. A : Zoals uit voorgaande opmerking blijkt is er nog voldoende aanbod voor wonen tot 2017. Wanneer op middenlange termijn blijkt dat er stilaan een tekort komt aan bouwgronden, moet dit ten gepaste tijde in het kader van het afbakeningsproces of in het kader van het structuurplanningsproces worden bekeken. Vb : geen wijzigingen

opmerking indiener (nr 82) 3. V: Bij de woonbehoeften is te weinig rekening gehouden met de visie op sociale woningen.

A : Dit is een gemeentelijke bevoegdheid. Wel kan vanuit provinciaal oogpunt, in het kader van het opstellen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, hetgeen nog maar in een beginfase zit, hier de nodige aandacht voor worden gevraagd. Hier wordt ook in de toelichtingsnota reeds kort op gealludeerd. Vb : geen wijzigingen

3

Page 4: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

opmerking indiener (nr 82) 4. V : Bij de ontwikkeling van de verkavelingen wordt door de stad te weinig opgelegd (bv groen)

waardoor de stad te veel verdicht. A : Dit is een gemeentelijke bevoegdheid. Wel kan vanuit provinciaal oogpunt, in het kader van het opstellen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, hetgeen nog maar in een beginfase zit, hier de nodige aandacht voor worden gevraagd. Dit kan als aandachtspunt in de toelichtingsnota worden vermeld. Vb : Vermelding in de toelichtingsnota dat er aandacht dient te zijn naar de kwalitatieve inrichting bij verkavelingen.

Bedrijventerreinen

opmerking procoro 1. V : De procoro stelt dat het duurzaamheidsprincipe bij de inrichting van bedrijventerrein nog meer

in de verf dient gezet te worden. Men wil bijkomend het accent leggen op het zware ruimtebeslag door parkings, parkeerplaatsen op een bedrijventerrein. Het realiseren van gemeenschaps-parkings en /of het incorporeren van parkings in- onder of op bedrijfsgebouwen dient nadert gestimuleerd te worden. Men stelt voor om met een bouwindex te werken. A – Vb : Voorschriften, waar nog bijkomend nodig en mogelijk, verder aanpassen in die zin evenals de toelichtingsnota dit principe nader uitwerken.

Milieubeoordeling, ruimtelijk uitvoeringsplan en passende beoordeling opmerking indiener (nr 15 – RWO, 9,10,11, 69,70,74 ) 1. V : Men stelt dat er een milieubeoordeling werd opgemaakt, doch dat in de voorliggende

documenten geen beoordeling van de bevoegde diensten is opgenomen. Het is dan ook niet duidelijk of de milieubeoordeling voldoende doorwerking vindt in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Bezwaarindieners stellen dat er talrijke leemtes zijn in het milieu-effectenrapport. ‘ Er kan geen analyse worden gemaakt omdat men niet weet welke industrieën er uiteindelijk worden geplaatst’. A : Zowel in het kader van de stuurgroepvergaderingen als de plenaire vergadering werd de dienst MER aangeschreven tot het formuleren van een advies; enkel naar aanleiding van de eerste stuurgroepvergadering (nog voor de deelRUP's werden opgesteld) werd er een advies ontvangen. Nadien, wanneer het document vervolledigd is met een milieubeoordeling (o.a. 2 e stuurgroep, plenaire vergadering en openbaar onderzoek) werd door de dienst MER geen advies meer opgesteld. Gelijkaardige bevindingen zijn we trouwens met bijna alle andere afbakenings-processen tegen gekomen. Vb : geen wijzigingen

Grafische plannen opmerking indiener (nr 93 – College ) 1. V : Men stelt zich de vraag (n.a.v. PRUP Molenbeek –west) wat de betekenis is van de stippellijn

tussen het bosgebied en agrarisch gebied. A : Deze stippellijn, die vrij gelijkaardig is als de stippellijn voor de bepaling van het plangebied, bepaalt de verschillende deelgebieden binnen het plangebied. De afbakeningslijn van het stedelijk gebied is er in overdruk op weergegeven, vandaar het verschil met de 'afbakening' van de andere deelgebieden. Vraag is of het wenselijk is deze nog eens af te bakenen, terwijl hiervoor geen verklaring wordt gegeven in de legende. Vb : Nagaan of het wenselijk is om bij alle deelRUP’s de afbakening van de verschillende deelgebieden weg te laten.

Procedurefouten opmerking indiener (nr 106 )

4

Page 5: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

1. V : Men stelt dat in art 45 §2 van het decreet RO staat dat de deputatie het ontwerp van PRUP binnen de dertig dagen na voorlopige vaststelling moet onderwerpen aan een openbaar onderzoek. De voorlopige aanvaarding vond plaats op 12 december 2007 en het openbaar onderzoek startte pas op 18januari 2008. A : Het decreet bepaalt dat (art 45 § 2) de deputatie het ontwerp van PRUP aan een openbaar onderzoek onderwerpt dat binnen de 30 dagen wordt aangekondigd door aanplakking en via het Belgisch Staatsblad en 3 dagbladen. Deze aankondiging is gebeurd op 10 januari, hetgeen binnen de termijn van 30 dagen is. Over de startdatum van het openbaar onderzoek stelt het decreet niets. Vb : geen wijzigingen

Typfouten opmerking indiener (nr 93 – College ) 1. V : Voor de verschillende delen, toelichtingsnota en deelRUP’s, worden door de stad een aantal

typfouten, verkeerde nummeringen ,… aangegeven. A - Vb : Deze dienen aangepast te worden.

5

Page 6: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Algemene toelichtingsnota

Algemene opmerkingen – aanvullingen opmerking indiener (nr 93) 1) V : Men vraagt waarom bij de planningscontext de RUP's niet werden vermeld.

A : Er werd geopteerd om enkel de BPA's en RUP's te vermelden die binnen het voorstel van stedelijk gebied gelegen zijn. Om volledig te zijn, o.a. in het kader van de verantwoording naar zoeklocaties voor bedrijvigheid en de grenslijn van het stedelijk gebied, lijkt het wenselijk deze toch ook te vermelden. Vb : De RUP's (gewestelijke) ook vermelden in de toelichtingsnota.

6

Page 7: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Thema 1 : afbakeningslijn Aanpassingen afbakeningslijn - N60 opmerking indiener (nr 73) 1) V : Wegen en verkeer Oost-Vlaanderen stelt dat zij zich kunnen vinden in de keuze om de as van

het gewestplantracé (N60) nu als afbakeningslijn te nemen, daar de definitieve keuze nog niet gemaakt is. Wanneer echter de keuze definitief wordt, kan dit wijzigingen van de afbakeningslijn tot gevolg hebben. Zij vragen om in het actieprogramma de aanpassing van de afbakeningslijn n.a.v. de wijziging van het tracé van de N60 op te nemen in het actieprogramma. Zij stellen voor dit te combineren met de actie L1b- realisatie ring-concept – schrappen reservatiestrook N60. A : Vanuit de procoro wordt de vraag gesteld of de grenslijn eventueel dient verlegd te worden wanneer ze, na uitvoering van de werken, niet overeenkomt met het tracé van de N60. Of het aanpassen van de afbakeningslijn(provinciaal RUP) kan gecombineerd worden met het schrappen van de reservatiestrook N60 (gewestelijk RUP) is de vraag. Hiervoor dient overleg te worden gepleegd met RWO. Vb : Nagaan of het nodig is om de huidige grenslijn aan te passen wanneer zij niet overeenkomt met het definitieve tracé van deN60. Aanpassen afbakeningslijn n.a.v. de wijziging van het tracé van de N60 opnemen in actieprogramma, indien voor deze optie gekozen wordt. Nagaan of dergelijke wijziging van een provinciaal RUP ook door het Vlaams gewest mee in het RUP voor het schrappen van de reservatiestrook kan genomen worden.

Voorschrift opmerking procoro 1) V : Het is wenselijk het voorschrift rond de afbakeningslijn te beperken tot “ de gebieden binnen de

afbakeningslijn behoren tot het kleinstedelijk gebied Ronse. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. . De verdere stelling rond bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften en de bepalingen van relevante ruimtelijke structuurplannen, dienen uit de voorschriften te worden gehaald. Dergelijke zaken zijn decretaal vastgelegd en bieden weinig meerwaarde. A : Gezien de beperkte meerwaarde van het overige gedeelte van het stedenbouwkundig voorschrift mbt zaken die decretaal reeds vastgelegd zijn, is het inderdaad wenselijk het voorschrift aan te passen. Vb : voorschrift beperken tot de in de vraag voorgestelde paragraaf.

Aanpassingen afbakeningslijn - landbouwgebied opmerking indiener (nr 15) 1) V : Men stelt dat de aanduiding van de afbakeningslijn ter hoogte van de reservatiestrook voor de

zuidoostelijke omleiding rond Ronse tot gevolg heeft dat er binnen het stedelijk gebied landbouwgebieden worden opgenomen waarvoor geen visie noch acties in het kader van het stedelijk- gebiedbeleid zijn opgenomen. Het is bijgevolg wenselijk om de afbakeningslijn hierop aan te passen. A : Er is duidelijk geopteerd om de reservatiestrook voor de N48 a als duidelijke grens te stellen. Voor gedeelten in het westen van de stad, ter hoogte van de Molenbeekvallei is een gelijkaardige redenering opgebouwd om de N60 als duidelijke grens te zien. Wanneer beide primaire en secundaire wegen zullen gerealiseerd zijn, zullen zij een duidelijke afbakening vormen van het stedelijk gebied. Vraag is of voor elk gebied binnen het stedelijk gebied er dan effectief reeds een programma moet opgesteld zijn, zoals voor dit stedelijk landbouwgebied. In het kader van het GRS in opmaak, is gesteld dat men dit gebied ziet als open vinger die doordringt in het dense

7

Page 8: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

stedelijke weefsel tot aan de stationsomgeving.Dit dient dan een onderdeel te worden van het netwerk van stedelijke groengebieden die een verbinding vormen tussen de heuvels en de stad. Dit netwerk van groene ruimten, waar het gebied rond Stookte toe behoort, werd ook besproken in het kader van het afbakeningsproces. In het actieprogramma is dit ook opgenomen als actie in het kader van het GRS om invulling te geven aan het gebied door het opstellen van een RUP. Vb : geen wijzigingen, tenzij kort de visie weergeven die in het GRS voor dit gebied naar voor wordt geschoven.

Klein Frankrijk – de Fiertel opmerking indiener (nr 82) 1) V : Men stelt dat het niet wenselijk is Klein- Frankrijk en De Fiertel mee op te nemen binnen het

stedelijk gebied gezien men stelt dat er geen recreatiegebied, noch bedrijventerrein in een stedelijk gebied thuishoren. A : Hiervoor verwijzen we naar de toelichtingsnota, het PRS en RSV voor de inhoud van stedelijk gebiedenbeleid. Dit is o.a. een aanbod voorzien in ruimte voor economische activiteiten en het stedelijk functioneren (diensten, gemeenschapsvoorzieningen, stedelijke voorzieningen, …) waaronder zowel het industriegebied als het bovenlokaal recreatiegebied toe behoren. In het actieprogramma wordt bovendien vermeld dat de stad hiervoor een masterplan zal opmaken. Vb : geen wijzigingen

8

Page 9: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Thema 2 : DeelRUP Snoecklaan – Zonnestraat Ondergrondse optische vezelkabel (1) opmerking indiener (18) 1) V : Elia vraagt om voor dit deelRUP rekening te houden met de ligging van de ondergrondse

optische vezelkabel Oudenaarde – Ronse. A : Wanneer er voor bepaalde werken, gelegen in de nabijheid van deze vezelkabel, een stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning wordt aangevraagd, lijkt het wenselijk dat er met de aanwezigheid van deze vezelkabel rekening wordt gehouden. Het is wenselijk de tracés minstens in de bestaande toestand op kaart weer te geven. Bijgevolg kan het nodig zijn hier dan kort ook een voorschrift toe te voegen. Vb : Er dient juridisch te worden nagezien in hoeverre deze problematiek in de voorschriften en/ of het grafisch plan dit al dan niet dient weergegeven te worden. Vermelding in het toelichtend deel lijkt gewenst.

Ontwikkelingsperspectieven (2) opmerking indiener (15 - RWO) 1) V : Men stelt dat in het planologisch attest wordt gewezen op diverse randvoorwaarden en

praktische implementeerbaarheid ervan op het terrein. Er is geen degelijke ruimtelijke visie opgenomen in de toelichtingsnota voor dit deelplan, hetgeen wenselijk is rekening houdend met het inrichtingsplan voor de uitbreiding van het desbetreffende bedrijf en de overwegingen bij het planologisch attest. Het is wenselijk een zicht te bieden op de recente vergunningstoestand van de site naar aanleiding van de korte termijnopties uit het planologisch attest. A :Waar mogelijk zal de nodige informatie verder aangevuld worden, doch de ontwikkelingsper-spectieven voor de site werden reeds in de toelichtingsnota aangehaald. Doch dient er ook gesteld te worden dat in het kader van het decreet RO staat dat naar aanleiding van een (voorwaardelijk) positief planologisch attest er binnen het jaar een plenaire vergadering dient georganiseerd te worden over het voorontwerp PRUP. Over de inhoudelijke afstemming tussen het planologisch attest en het RUP wordt er niets gesteld. Vb : Waar mogelijk de toelichtingsnota verder aanvullen met de gevraagde informatie.

Draagkracht - hinder (3) opmerking indiener (14, 72, 76, 79, 81) 1) V : Men stelt dat de ruimtelijke draagkracht van het woongebied overschreden is door het bedrijf

hier verder te laten ontwikkelen. Het bedrijf zorgt voor luchtverontreiniging, waterbezoedeling, trillingen, geluidsoverlast, stankhinder en vooral sterk storend zwaar verkeer met de nodige gezondheidsproblemen, schade aan de woningen, … Waarom kan het bedrijf niet verhuizen naar een van zijn locaties excentrisch gelegen van de stad ? A : Het bedrijf heeft een planologisch attest ingediend om na te vragen of zij te plaatse kunnen blijven en in hoeverre zij hun toekomstplannen op deze locatie kunnen uitvoeren. Er werd door de provincie (op basis van adviezen van andere instanties) een (voorwaardelijk) positief planologisch attest afgeleverd waartegen de minister niet in beroep is gegaan. Er is vanuit verschillende oogpunten (waaronder hinderaspect) en de mogelijkheden tot herlokalisatie (financieel aspect, …) beleidsmatig geoordeeld dat het bedrijf, mits te voldoen aan een aantal voorwaarden en mits het naleven van de voorwaarden uit de milieuvergunning om de hinder te beperken (cruciaal punt bij draagvlak voor omgeving), ter plaatse kan blijven. Bijgevolg diende er binnen het jaar een plenaire vergadering georganiseerd te worden over het voorontwerp RUP. Voor de herlokalisatie van het bedrijf verwijzen we naar punt 9.

9

Page 10: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Verder vermelden we ook nog dat bij stopzetting van het bedrijf er duidelijk in de voorschriften is gesteld dat de nieuwe bedrijven die zich hier vestigen beter moeten verweefbaar zijn met de omgeving. Vb : geen wijzigingen

Kantoorontwikkelingen (4) opmerking indiener (15 - RWO) 1) V : Er bestaat een inhoudelijke discrepantie over de wenselijkheid van de kantoorontwikkelingen

in het deelplan Snoecklaan- Zonnestraat tussen het planologisch attest en de toelichtingsnota RUP enerzijds en de milieubeoordeling anderzijds. Er dient gemotiveerd te worden waarom in afwijking op de milieubeoordeling geopteerd wordt voor deze kantoorlocatie. A : Het is niet de bedoeling om hier een uitgebreide kantoorlocatie te ontwikkelen, daarvoor zijn er betere locaties, dichter bij het stadscentrum en stationsomgeving. Het gaat eerder om occasionele kleinschalige kantoorontwikkelingen. De toelichtingsnota staat reeds vermeld, n.a.v. de milieubeoordeling, dat grootschalige kantorencomplexen op deze locatie niet mogelijk zijn. Deze motivatie en doelstelling zal nog wat nader omschreven worden in de toelichtingsnota. Vb : Motivatie en doelstelling van de kantoorontwikkelingen in dit plangebied nader omschrijven.

Kennisgeving (5) opmerking indiener (81) 1) V : Men stelt dat men te weinig op de hoogte is gebracht en dat het allemaal te rooskleurig is

voorgesteld. A : Alle inwoners van Ronse zijn op de hoogte gebracht via "Inzicht", editie december 2007 het stadsmagazine dat in principe in elke brievenbus belandt waarin de plannen duidelijk uiteengezet zijn en waar de hoorzitting ook vermeld is. Volgens het decreet RO is het houden van een hoorzitting bij PRUP's zelfs niet verplicht. Verder is het openbaar onderzoek aangekondigd via de gebruikelijke kanalen ( 3 kranten en Belgisch Staatsblad), de website van de provincie Oost-Vlaanderen waar alle documenten raadpleegbaar waren evenals aanplakking in de gemeente en bovendien werd de aankondiging ook aangeplakt op de vier locaties waar er een deelRUP voorzien is. In het decreet staat dat er enkel aanplakking in de gemeente waarvan het grondgebied door het provinciaal RUP geheel of gedeeltelijk worden bestreken, m.a.w. lijkt dan een aanplakking aan het gemeentehuis voldoende. Vb : geen wijzigingen

Leefbaar Ronse …? (6) opmerking indiener (72, 81) 1) V : Met het behoud van Utexbel op deze locatie stelt men zich grondig vragen over de

leefbaarheid van de stad Ronse. Terwijl de stad zich naar buiten uit als mooie stad profileert. A : Hiervoor verwijzen we naar punt 3 omtrent de draagkracht en de hinder. Bovendien dient gesteld te worden dat het de bedoeling is van de initiatiefnemer en de stad Ronse om te werken aan de leefbaarheid van het gebied door te stellen dat bij stopzetting van de activiteiten moet overgaan worden tot het toelaten van bedrijfsactiviteiten die kunnen verweven worden met de omgeving (woongebied, uitgebreide kleinhandelszone langsheen de Snoecklaan en andere stedelijke activiteiten,…) Een gedeelte van de site is reeds voorzien voor dergelijke activiteiten. Vb : geen wijzgingen

10

Page 11: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Wetgeving (7) opmerking indiener (76) 1) V : Men stelt dat het bedrijf het niet nauw neemt met de wetgeving (cfr Raad van States tegen

bouwvergunningen, …) Bouw- en milieuvergunningen werden allen geschorst en vernietigd door de Raad van State, doch vraagt het bedrijf telkens opnieuw nieuwe bouw- en milieuvergunningen aan. In casu werd de gewestplanwijziging vernietigd omdat de wettelijk verplichte bufferzone ontbreekt. A : (cfr ook opm buffer). RWO vraagt eveneens om de recentste vergunningstoestand weer te geven. Verder is het voorwerp van het openbaar onderzoek het deelRUP Snoecklaan- Zonnestraat. Het al dan niet schorsen en vernietigen van vergunningen behoort tot de handhavingsproblematiek. Vb : Ook op vraag van RWO is het wenselijk de recentste toestand van alle bouwvergunningen bij de stad Ronse na te vragen en deze correct weer te geven in het dossier.

Waterzuivering (8) opmerking indiener (14, 72, 76) 1) V : Men stelt dat op het bedrijventerrein niet voldoende ruimte is voor een eigen waterzuivering te

voorzien, hetgeen noodzakelijk is om de normen te halen. Men stelt dat de waterzuivering zich zowel afspeelt voor de site Ninovestraat als de site Snoecklaan. Men stelt dat het laatste afgewenteld wordt op de RWZI van Ronse. Men stelt dat door een verhuis van het bedrijf naar de site Pontstraat-west ook hier de nodige maatregelen kan treffen voor waterzuivering. A : In het PRUP Molenbeek-west is er een zone voorzien voor waterzuivering, welke specifiek bedoeld is voor Utexbel. Het terrein ligt achter de kleinhandelszone van de Snoecklaan. Vb : geen wijzigingen

Herlokalisatie (9) opmerking indiener (72, 76) 1) V : Men stelt vanuit de doelstelling ‘ verweven waar het kan, scheiden waar het moet’ de huidige

bestemming woongebied te behouden en te zoeken naar een goede herlokalisatieplaats (Pontstraat –west bv waar een buffer van 40 meter is voorzien). De herlokalisatie kan gelijk lopen met de afschrijvingstermijn van het machinepark van het bedrijf en ev. kan de overheid financieel bijspringen. Dit gebied kan dan omgevormd worden tot woongebied of een andere woonondersteunende functie. A : Uit het planologisch attest is reeds gebleken dat een herlokalisatie van het bedrijf omwille van financiële redenen niet haalbaar is. Dit komt ook door de grote concurrentie uit andere werelddelen van de textielindustrie. Wanneer dergelijk bedrijf zich dient te herlokaliseren, wordt vanuit de sector gesteld dat dit niet meer in Vlaanderen zal gebeuren. Overwegende dat een herlocalisatie niet haalbaar is voor het bedrijf; dit om redenen van 1) financieel oogpunt dat het ontwikkelen van een nieuwe site van 8 à 10 ha (inclusief groene buffering en hanteerbare bebouwingsgraad), gebouwen met opp van 42 000 m² en verhardingen en vooral de aard van het machinepark; 2) continuïteit van productie en relatie met eigen toeleveringsbedrijf in de onmiddellijke omgeving (binnen 20 km) en eventueel bijkomende herlocalisatiekost 3) sociaal- economisch : rechtstreekse en onrechtsreekse tewerkstelling in Ronse en verankering ervan; Vb : geen wijzigingen

RUP voor één bedrijf (10) opmerking indiener (14, 72, 76, 79) 1) V : Men stelt dat het RUP opgemaakt is voor één bedrijf, om de verdere ontwikkeling van het

bedrijf veilig te stellen. Enkel om de economische belangen van één bedrijf te dienen, ook al weet men door de gehele voorgeschiedenis dat dit bedrijf weinig moeite doet om de leefbaarheid in het omringende stedelijk woongebied enigszins te vrijwaren. A : Het RUP volgt uit het voorwaardelijk positief planologisch attest. Met het decreet RO 1999 en wijzigingen heeft men het instrument van planologisch attest in het leven geroepen. Het planologisch attest is een document dat aangeeft of een bestaand bedrijf al dan niet behouden kan worden op de plaats waar het gevestigd is. In het geval van behoud worden de ruimtelijke

11

Page 12: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

ontwikkelingsmogelijkheden op korte en op lange termijn meegedeeld. Bij een positief planologisch attest moet er binnen het jaar een voorontwerp van PRUP verstuurd worden die onderworpen wordt aan een plenaire vergadering voor het plangebied van het planologisch attest. Bijgevolg zijn de RUP’s voor planologische attesten vaak opgemaakt voor slechts één bedrijf. Toch dient gesteld te worden dat dit PRUP, dat uit het planologisch attest volgt, betrekking heeft op gans de ontwikkeling van de bouwblok Snoecklaan-Zonnestraat –Van Nassaustraat en Maghermanlaan. In samenspraak met de stad Ronse is er tijdens het planproces gesteld dat het wenselijk was voor de hele bouwblok een visie uit te werken (cfr site Cambier en Delbar) Vb : geen wijzigingen

Voorschriften (11) opmerking indiener (93) 1) V : Men stelt zich de vraag waarom het voorschrift rond archeologisch vooronderzoek bij dit

deelRUP niet werd vermeld. A : Gezien dit terrein, i.t.t. nieuwe bedrijventerreinen reeds volledig ontwikkeld is, werd gesteld dat het archeologisch vooronderzoek in dit geval niet noodzakelijk is. Het lijkt wenselijk dit toch nog eens voor te leggen aan de deskundigen. Vb : problematiek noodzaak archeologisch vooronderzoek aan deskundigen voorleggen.

opmerking indiener (93) 2) V : Men stelt zich de vraag bij de voorschriften rond de bufferstrook ( gemengd regionaal

bedrijventerrein type A en type C) wat bedoeld wordt onder de zinsnede : de bestaande activiteiten en gebouwen in de bufferstrook kunnen behouden blijven zolang de bufferstrook niet effectief wordt gerealiseerd. A : In A moet de lijnbuffer gerealiseerd worden het eerste plantseizoen na de inwerkingtreding van het PRUP. De buffer aangeduid met een asterisk dient te worden aangelegd wanneer de nabestemming, zijnde gemengd regionaal bedrijventerrein type c, voor het gemengd regionaal bedrijventerrein type A in werking treedt. Deze zinsnede ‘de bestaande activiteiten en gebouwen in de bufferstrook kunnen behouden blijven zolang de bufferstrook niet effectief wordt gerealiseerd’ heeft dus betrekking op het gedeelte van de buffer van 10 meter die gerealiseerd dient te worden bij nabestemming C, doch nu al ingekleurd staat als buffer. De lijnbuffer dient in dit geval wel al gerealiseerd te worden. Deze zinsnede heeft natuurlijk geen zin bij bedrijventerrein type C, want daar moet de buffer ingeplant worden het eerste plantseizoen na het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning. Het is wenselijk om beide voorschriften (bedrijventerrein type A en bedrijventerrein type C) nog eens duidelijk te screenen op dit punt want ook in C is niet duidelijk gesteld wanneer de zone met asterisk dient ontwikkeld te worden. Vb : Voorschriften omtrent aanleg van buffering nog eens duidelijk screenen.

Buffer (12) opmerking indiener (14, 72, 76) 2) V : Men stelt dat het bedrijf het niet nauw neemt met de wetgeving (cfr Raad van States tegen

bouwvergunningen, …) In casu werd de gewestplanwijziging vernietigd omdat de wettelijk verplichte bufferzone ontbreekt. Cfr omzendbrief gewestplannen moet een bufferzone voor milieubelastende industrie 25 meter zijn; ten opzichte van woningen dient deze nog verdubbeld te worden. Hier is de bufferzone amper 10 meter, wegens gebrek aan meer ruimte. A : Dat er een degelijke buffer dient voorzien te worden rond dergelijk bedrijf, is tijdens de beoordeling van het planologisch attest en het opstellen van het deelRUP ter dege aan bod gekomen. Tijdens het proces is bovendien ook intensief overleg geweest met de stad Ronse. Doch al snel komt men tot de conclusie dat hier keuzes dienen gemaakt te worden. Gezien de historisch gegroeide situatie sinds begin 1920, is het realiseren van een bufferstrook van 40 à 50 meter rondom het bedrijventerrein niet haalbaar daar dan maar de helft van het terrein overblijft en de helft van de bedrijfsgebouwen dient afgebroken te worden. Hier komt dan weer de beleidskeuze naar voor zijnde behoud van het historisch gegroeid bedrijf met waar mogelijk een

12

Page 13: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

buffer voorzien ofwel herlokalisatie van het bedrijf. Vandaar dat er enerzijds wel gesteld is dat er bij het invoege treden van het RUP in het eerstkomende plantseizoen een lijnbuffer dient voorzien te worden langsheen de Zonnestraat. Bij het ingaan van de nabestemming dient de buffer 10 meter breed te zijn. Tenslotte dient toch ook gesteld te worden dat hier een RUP wordt opgesteld waardoor de omzendbrief m.b.t. de gewestplannen niet van toepassing is. Vb : geen wijzigingen

Gemengd regionaal bedrijventerrein (13) opmerking indiener (14, 79) 3) V : Men stelt dat de term gemengd regionaal bedrijventerrein niet kan omdat deze term officieel

niet bestaat. A : In het kader van het zoeken naar typevoorschriften voor de bedrijventerreinen op provinciaal niveau hebben wij ons gericht op de voorschriften van de Vlaamse overheid. We verwijzen dan ook graag naar de reeds goedgekeurde RUP’s op gewestelijk niveau waar deze term ook gebruikt wordt. In het advies van RWO wordt ook niets gesteld over het niet bestaan van de term gemengd regionaal bedrijventerrein in RUP’s. De terminologie tussen de gewestplannen, BPA’s enerzijds en de RUP’s anderzijds is veranderd. Vb : geen wijzigingen

Planologisch attest – Raad van State (14) opmerking indiener (14, 76, 79) 1) V : Men stelt dat ondanks de hinderproblemen en arresten toch een nieuw planologisch attest is

afgeleverd om de zonevreemdheid ongedaan te maken en uitbreiding van een loods toe te staan. Dit planologisch attest wordt ook aangevochten bij de Raad van State, m.a.w. is het nog niet volledig verworven. Bovendien stelt men dat het onwettig is, volkomen in strijd met het gewestplan en bevat hieromtrent geen afdoende motivering in rechte. Hier dringt zich dan ook de toepassing van art 159GW op mbt het besluit van de Provincie Oost-Vlaanderen ivm dit planologisch attest. A : Zoals reeds gesteld is in RUP voor één bedrijf, dient binnen het jaar na het uitreiken van een planologisch attest een voorontwerp van RUP worden verzonden voor het houden van een plenaire vergadering, los van lopende procedures bij de Raad van State welke geen voorwerp zijn van het openbaar onderzoek hier. De afbakening van het kleinstedelijk gebied en de bijhorende deelRUP's, waaronder dit, moeten anderzijds wel los gezien worden van de procedures rond het planologisch attest. We verwijzen hier ook naar opm 23 ivm gewestplan. Vb : geen wijzigingen.

Plan-Mer (15) opmerking indiener (14, 79) 1) V : Men is van oordeel, op basis van de milieubeoordeling, dat dit deelRUP niet kan worden

uitgevoerd zonder gedegen plan-MER gezien het bedrijf zwaar tekort schiet in het kader van art. 22 van het milieuvergunningsdecreet. A : Zowel in het kader van de stuurgroepvergaderingen als de plenaire vergadering werd de dienst MER aangeschreven tot het formuleren van een advies; enkel naar aanleiding van de eerste stuurgroepvergadering (nog voor de deelRUP's werden opgesteld) werd er een advies ontvangen. Nadien, wanneer het document vervolledigd is met een milieubeoordeling (o.a. 2 e stuurgroep, plenaire vergadering en openbaar onderzoek) werd door de dienst MER geen advies meer opgesteld. Gelijkaardige bevindingen zijn we trouwens met bijna alle andere afbakenings-processen tegen gekomen. Vb : geen wijzigingen

13

Page 14: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Schending (16) opmerking indiener (14, 79) 1) V : Men stelt dat de overheid bij goedkeuring, in dit dossier een zware schending begaat van

Het beginsel van behoorlijk bestuur, het redelijkheids- en zorgvuldigheidsbeginsel (1) Ons recht op bescherming van een gezond leefmilieu (2) Het gewestplan (3) De wetgeving inzake MER en veiligheidsrapportage (4) Het decreet integraal waterbeheer en het naleven van normen van basiskwaliteit

oppervlaktewater (Molenbeek). (5) A : Een aantal van deze elementen komen ook voor in andere opmerkingen, waar we dan ook

naar verwijzen. 1 : Er dient gesteld te worden dat het afbakeningsproces en de deelRUP's een weloverwogen proces is geweest waar er intens overleg is geweest met de stad Ronse, de Vlaamse overheid, … welke geresulteerd hebben in een uitgebreide toelichtingsnota, milieubeoordeling, landbouwtoets, … Er wordt niet ingezien hoe het beginsel is geschaad, het wordt in het bezwaar ook niet concreet gemaakt. 2 : Hier verwijzen we naar de principes van het RSV zijnde Vlaanderen Open en Stedelijk waarbij het principe van gedeconcentreerde bundeling naar voor wordt geschoven. Men stelt dat het wenselijk is het principe van verweven tussen wonen en werken zoveel mogelijk te hanteren. Ook in het kader van dit deelRUP wordt gesteld dat als nabestemming bedrijven dienen toegelaten te worden die goed verweven kunnen worden met de stedelijk woonweefsel.

3 : hiervoor verwijzen we naar opmerking 23 ivm het gewestplan 4. Hiervoor verwijzen we naar opmerking 25 evenals dat we stellen (cfr advies cel veiligheidsrapportage (controle)) dat er geen ruimtelijk veiligheidsrapport dient opgesteld te worden omdat er op heden geen Sevesobedrijf gevestigd is en dat het niet de bedoeling is hier Sevesobedrijven te vestigen (cfr voorschriften). 5. De bedrijven op de site dienen zich te houden aan het decreet integraal waterbeheer en het naleven van de normen van de basiskwaliteit oppervlaktewater. Dit dient slechts gedeeltelijk in het deelRUP te worden vermeld, cfr toelichtend deel daar dit ook betrekking heeft op wetgeving buiten de ruimtelijke ordening, zijnde de milieuwetgeving, die het bedrijf uiteraard ook dient op te volgen.

Vb : geen wijzigingen Waardevermindering (17) opmerking indiener (14, 79) 2) V : Men stelt dat het deelRUP een planologische en juridische impact heeft die reikt tot 200 meter

rond de site, daar de waarden en normen zoals vervolgens toegepast op de omwonenden in die perimeter veranderen. Men stelt bovendien dat de toekomstige waarde van alle woningen binnen de 200 meter hierdoor beïnvloed zullen worden. Bovendien stelt men dat de aangrenzende woningen zo goed als waardeloos zullen zijn wegens zonevreemd en uitdovend karakter. Bovendien zal men bij de verkoop moeten stellen dat het woongebied grenst aan een industriegebied. A : Vanwaar men de eerste stelling haalt (perimeter van 200 meter) is niet duidelijk. Dat de woningen in waarde zullen verminderen binnen een perimeter van 200 meter, valt te betwijfelen daar er geen bestemmingswijziging gebeurt van de zones waar de woningen in gelegen zijn, m.u.v. een aantal woningen gelegen aan de Zonnestraat- Van Nassaustraat. Bovendien bevindt het bedrijf zich hier al sinds 1920, waardoor kan verondersteld worden dat bij de verkoop van de woningen altijd al rekening is gehouden met de aanwezigheid van het bedrijf. De woningen op de hoek van de Zonnestraat en Van Nassaustraat kunnen behouden blijven, er kunnen verbouwingswerken aan worden uitgevoerd, instandhoudingswerken, zij kunnen verkocht worden. Wanneer zij echter verkocht worden en er komt een andere functie in als bv. klein bankkantoor, dan mag enkel nog wonen als nevenfunctie worden toegestaan op alle verdiepingen behalve de gelijkvloerse verdieping. Het is wenselijk dit in het toelichtend gedeelte misschien nog wat duidelijker te stellen.

14

Page 15: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Vb : principe van wonen als nevenbestemming nog duidelijker expliciteren in het toelichtend gedeelte bij dit deelRUP.

Lokatiekeuze (18) opmerking indiener (72) 1) V : Men stelt zich vragen bij de logica om van De Nieuwe Leie, cultuurzone te maken, Molenbeek-

west bosgebied en agrarisch gebied te maken terwijl deze zones ingekleurd zijn als industriegebied en om van zone Snoecklaan- Zonnestraat, welke ingekleurd zijn op het gewestplan als woonzone met culturele, historische en/of esthetische waarde, industriegebied te maken. Men stelt dat een verhuis van heel de site Utexbel (+ andere vestigen) perfect mogelijk zou zijn op de site Pontstraat-west. Uit een lijst van de stad is gebleken dat het noodzakelijk was dat Utexbel eigenlijk al voor 2000 diende te verhuizen. A : Hiervoor verwijzen we voornamelijk naar de toelichtingsnota waarin de keuzes verantwoord zijn, evenals de verschillende deelRUP’s. Wat betreft de Nieuwe Leie heeft de stad, welke niet beschikt over een degelijk cultuurcentrum, al jaren plannen om van het verlaten bedrijfspand en omgeving een cultureel centrum te maken, hetgeen omzeggens bijna in het hart van Ronse gelegen is. Deze locatie is vanuit ruimtelijke oogpunt zeker te verantwoorden voor deze functie. Bovendien gaat het hier om een verlaten site, terwijl Utexbel nog steeds een actief bedrijf is. Er werd vanuit de waterproblematiek evenals de biologische waarde van het gebied geopteerd om dit gebied (hetgeen in het gewestplan jaren 70 ingekleurd was als woon(uitbreidings)gebied) van industriegebied om te zetten naar bosgebied en agrarisch gebied, hetgeen momenteel ook de functie is van het gebied. Voor het laatste item verwijzen we naar ‘herlokalisatie’ (9) waarin wordt gesteld dat het financieel niet haalbaar is om dergelijk bedrijf te herlokaliseren. Vb : geen wijzigingen.

Contract met de burger (19) opmerking indiener (72) 1) V : Men stelt dat het RUP geen rekening houdt met het bindend contract met de burger, dd 22 mei

1990 waar de het stadsbestuur, de Kamer van Koophandel, de woonbuurt, het bedrijf Delbar en het bedrijf Cambier/ Texabel de ondertekende partijen waren. Voor de bedrijven werd hierin een officiële regeling getroffen, waarbij ze zich engageerden om uit het woongebied weg te gaan binnen een termijn van 10 jaar, vanaf de ondertekening. Utexbel weigerde aan de onderhandelingstafel te komen. A : Dit contract is geen voorwerp bij het opstellen van een RUP, hetgeen het voorwerp is van het openbaar onderzoek. Vanuit ruimtelijke ordening is, na afweging op beleidsniveau geopteerd dat, ondanks de milieuhinder die het bedrijf in de omgeving veroorzaakt, het vooral vanuit financieel en economisch oogpunt (cf herlokalisatie (9)), niet haalbaar is dit bedrijf te herlokaliseren binnen Vlaanderen, doch te stellen dat bij stopzetting van de bedrijvigheid van geheel of een deel van het bedrijf de nieuwe bedrijfsactiviteiten die op deze plaats worden toegestaan beter verweefbaar dienen te zijn met de woonomgeving. Vb : geen wijzigingen.

Historisch gegroeid bedrijf … ? (20) opmerking indiener (14, 72) 1) V : Men stelt maar al te graag dat het gaat om een historisch gegroeid bedrijf, maar hier hangen

wel veel raad van states, negatieve adviezen, … aan vast om tot deze situatie te komen. A : Hiervoor verwijzen we weer naar de mogelijkheid dat een bedrijf heeft om een planologisch attest aan te vragen om zijn toekomstkansen in te schatten en de gevolgen van een (voorwaardelijk) positief planologisch attest zijnde dat binnen het jaar na het verlenen van een planologisch attest een voorontwerp van RUP dient verzonden te worden voor het houden van een plenaire vergadering. Het feit dat het al dan niet gaat om een historisch gegroeid bedrijf of dat er veel negatieve adviezen, raad van states aan te pas zijn gekomen, heeft vanuit ruimtelijke ordening strictu senso geen gevolg voor het opstellen van een RUP of het aanvragen van een planologisch attest. Deze laatste moet men kaderen in de handhavingsproblematiek.

15

Page 16: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Vb : geen wijzigingen

Schorsing milieuvergunning (21) opmerking indiener (72)

V : Men stelt dat de milieuvergunning van het bedrijf op deze site door de RVS geschorst werd en vernietigd (1995, 2002) Na het vernietigingsarrest van de RVS bekwam het bedrijf van de bevoegde overheid slechts een tijdelijke vergunning tot 9 september 2007 met het oog op de herlokalisatie. A : Deze milieuvergunning is geen voorwerp van het openbaar onderzoek, zijnde het deelRUP Snoecklaan- Zonnestraat. Vb : geen wijzigingen

Ongeldig RUP (22) opmerking indiener (72) 1) V : Men stelt dat een deelRUP dat bedoeld is om een bedrijf, waarvan onderdelen onvergund zijn,

te regulariseren, rechtsongeldig is. A : In het decreet ruimtelijke ordening worden in hoofdstuk rond ruimtelijke uitvoeringsplannen niets gesteld ivm het niet mogelijk zijn van het opmaken van een RUP voor onvergunde gebouwen. Zoals ook al in een andere opmerking werd gesteld, is dit RUP trouwens ook niet opgesteld enkel voor het bedrijf, maar voor de hele bouwblok Zonnestraat – Maghermanlaan. Vb : geen wijzigingen

Schending Gewestplan (23) opmerking indiener (14, 72 ) 1) V : Men stelt dat het deelRUP niets anders is dan een nieuwe gecamoufleerde

gewestplanwijziging zoals die reeds eerder door de RVS werd geschorst en vernietigd. Meer nog, op tal van plaatsen is het nog nadeliger voor de omwonenden. Het is in strijd met het geldende gewestplan dat juridische rechtszekerheid gaf aan de bewoners. Voor de bedrijven van de aard en het formaat van Utexbel werd er een andere regeling opgelegd. Dit laatste staat niet meer ter discussie en is ondermeer ook uitgeklaard via arresten van de RVS. A : Zoals het decreet RO stelt, dient naar aanleiding van een (voorwaardelijk) positief planologisch attest een RUP te worden opgesteld (cfr opm 14). Bovendien kan een RUP afwijken van de geldende gewestplannen. Met het decreet RO 1999 wenst men de gewestplannen, waar nodig te vervangen door ruimtelijke uitvoeringsplannen, welke hun basis vinden in de ruimtelijke structuurplannen. (in casu provinciaal ruimtelijk structuurplan met als uitwerking het RUP afbakening kleinstedelijk gebied Ronse waar dit deelRUP een onderdeel van uitmaakt). Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat: 1° een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is; 2° de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer; 3° een weergave van de feitelijke en juridische toestand; 4° de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is; 5° in voorkomend geval, een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden; [6° in voorkomend geval, het ruimtelijk veiligheidsrapport, het planmilieueffectenrapport en/of de passende beoordeling.]

Het RUP voorziet enerzijds bevestiging van het woongebied langsheen de Zonnestraat, bevestiging van het woongebied op de hoek Zonnestraat- Van Nassaustraat met de mogelijkheid (eerder bij leegstand) hier ook kleinere bedrijfsactiviteiten onder te brengen en wonen als nevenbestemming. Enkel ter hoogte van de kleine inham in de Van Nassaustraat komt één woning niet te liggen in een zone met als nevenbestemming wonen. Uit goede bron vernomen is de stad zinnens deze woning later te onteigenen. Alle andere woningen in het hele gebied behouden hun woonstatuut. De andere gebieden hebben als functie bedrijvigheid met een differentiatie van type A tot type C, waarbij het de bedoeling is op termijn, bij stopzetting van de huidige bedrijfsactiviteiten, heel het gebied om te vormen naar bedrijfsactiviteiten type C, zijnde

16

Page 17: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

goed verweefbare bedrijfsactiviteiten. De stad is momenteel reeds bezig op de site hier een ondernemerscentrum op te richten. Voor de bedrijven van de aard en het formaat van Utexbel werd er een andere regeling opgelegd. Dit laatste staat niet meer ter discussie en is ondermeer ook uitgeklaard via arresten van de RVS. Voor deze uitspraak kan gesteld worden dat dit betrekking heeft op het gewestplan, niet op het RUP. Vb : geen wijzigingen

Maatregelen RUP onvoldoende om hinder te beperken (24) opmerking indiener (14, 72) 1) V : Men stelt dat de maatregelen voorgesteld in het deelRUP ondermaats zijn om de hinder te

beperken of te verminderen. Er wordt voor zowel verkeershinder, geluidshinder, trillingshinder, geur- en luchtbezoedeling, waterbezoedeling en bodemvervuiling, brandgevaar en verhoogd risico op overstroming (buffer, overwelving) heel wat elementen aangehaald. A : Voor heel wat van de categorieën is het vooral vanuit de milieuwetgeving en milieuvergunningen dat er beperkingen, normen dienen opgelegd te worden. Het is dan ook vanuit die sector dat er controles dienen uitgevoerd worden op het naleven van de vergunningen en wetgeving. Voor wat de verkeersontsluiting betreft, dient dit enigszins wel via ruimtelijke ordening te gebeuren. Er werden geen beperkingen opgelegd in het RUP wat betreft de ontsluitingsmogelijkheden omdat voor wat de Van Nassaustraat betreft, het nog niet duidelijk is welke ontwikkeling de stad hier wenst te realiseren. Voor de Zonnestraat- Snoecklaan- Maghermanlaan dient gesteld te worden dat Utexbel langs de drie straten haar bedrijf ‘moet’ kunnen bereiken gezien de huidige configuratie zo is, dat voor wat vrachtverkeer betreft, men zowel de gebouwen langsheen de Zonnestraat en Maghermanlaan moet kunnen bereiken, welke via interne ontsluiting niet bereikbaar zijn via de Snoecklaan daar de site grotendeels volgebouwd is. Voor het personenvervoer is gesteld dat dit zoveel mogelijk langs de Snoecklaan dient te gebeuren waar overigens een nieuwe personeelsparking wordt voorzien. Voor de problematiek in de Zonnestraat deels op te lossen zal de conciërgewoning gesloopt worden zodat men op eigen terrein de vrachtwagens kan lossen. Voor de Maghermanlaan wordt gesteld dat vooral het verkeer ’s nachts zoveel mogelijk dient te gebeuren via de Snoecklaan. Gezien de historisch gegroeide configuratie van het terrein, is, alhoewel in het kader van het RUP deze intentie er was (cfr conclusies milieubeoordeling), het moeilijk om al het verkeer af te wikkelen via de Snoecklaan. Voor de afvalwaterzuivering verwijzen we naar punt 8 (waterzuivering) Voor wat de overstromingskans betreft, is in het RUP duidelijk gesteld welke zone als buffer moet ingericht worden en wanneer. Verder is ook gesteld, dat de beek, waar mogelijk terug open gelegd moet kunnen worden zodat de beek geruimd kan worden als dit nodig is. Vb : geen wijzigingen

Onjuistheden en misleidingen in het planologisch attest en deelRUP (25) opmerking indiener (14) 1) V : Men haalt een aantal onjuistheden en misleidingen staan in het planologisch attest en het

deelRUP. A : Het proces rond het afbakeningsproces en deelRUP is in samenspraak met de stad gevoerd, zijnde dat zij ook de documenten gescreend hebben op hun juistheid. Bovendien zijn er een aantal zaken die worden aangehaald, die onder de problematiek van de handhaving dienen gesteld te worden. Vb : geen wijzigingen.

Aansnijden open ruimte (26) opmerking indiener (14, 72) 1) V : Men haalt aan dat herlokalisatie niet (meer) haalbaar is, o.a. om reden van aansnijden van

nieuwe open ruimte, dit terwijl dit niet meespeelt bij aanleg van voetbalvelden, bouwprojecten, industriezones (zoals Pontstraat –west) waarbij trouwens Utexbel op een inventarislijst van de stad staat van te herlokaliseren bedrijven.

17

Page 18: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

A : Dat het bedrijf niet kan geherlokaliseerd worden om reden van aansnijden van nieuwe open ruimte, moet inderdaad genuanceerd worden. Er dient echter gesteld te worden dat in de toelichtingsnota wordt aangegeven dat “ een herlokalisatie zowel vanuit economisch oogpunt (financieel niet haalbaar) als ruimtelijk oogpunt (aansnijden nieuwe open ruimte) nadelig is. ER wordt niet gesteld dat het vanuit ruimtelijk oogpunt niet kan, er wordt gesteld dat het nadelig is. M.a.w. als een bedrijf op een huidige lokatie kan blijven, wat ten zeerste door de bezwaarindieners wordt betwijfeld, is dat vanuit ruimtelijk oogpunt beter, omdat er dan minder extra open ruimte moet worden aangesneden. Het is wenselijk dit nuanceverschil nog eens extra te benadrukken in de toelichtingsnota. Vb : toelichtingsnota aanpassen aan bovenvermelde problematiek.

Gebruik BBT- principe (27) opmerking indiener (14) 1) V : Men stelt dat rond milieuhinder (slechts 3 lijnen) gesteld dat de BBT- principe moet

gehandhaafd worden, hetgeen moet zorgen voor een maximale opvang van eventuele hinder naar de omgeving toe. BBT- principe wil zeggen dat de best beschikbare technieken worden gebruikt om de emissies en effecten op het milieu in zijn geheel te voorkomen, of wanneer dat niet mogelijk blijkt, algemeen te beperken. Dit laatste gedeelte van het principe levert dan weer geen garantie voor de omwonenden op. A : Hier dient duidelijk gesteld te worden dat het vooral vanuit de milieuwetgeving is dat er controle op de activiteiten van het bedrijf naar hinder toe moeten uitgevoerd worden. Dit kan veel minder vanuit de wetgeving ruimtelijke ordening. Vb : geen wijzigingen

Geloofwaardigheid RUP (28) opmerking indiener (14) 1) V : Men stelt dat voor het gegeven dat Utexbel deze aanvraag heeft gedaan enkel met het oog op

een “ herschikking” en enkel nog hogere opslagcapaciteit zonder productieverhoging beoogt is zeer ongeloofwaardig. De omwonende krijgen hiervoor in dit deelRUP trouwens geen enkele garantie. A : Uit het planologisch attest, hetgeen ook in het toelichtend deel werd gesteld, is duidelijk wat de plannen op korte, middenlange en lange termijn zijn. Hierin wordt ook duidelijk gesteld dat het niet de bedoeling is om de industriële productiecapaciteit op deze site te verhogen, doch een herschikking van het terrein, buffering en bijkomende kantoorgebouwen en parkeermogelijkheden. Bij het verlenen van vergunningen dient men zich dan ook te richten tot het toelichtend gedeelte van het deelRUP en de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften voor de drie deelgebieden wanneer men zaken aanvraagt die niet overeenkomen met het planologisch attest en bijgevolg het deelRUP. Vb : geen wijzigingen

Geloofwaardigheid bedrijf (29) opmerking indiener (14) 1) V : Men is verwondert dat de overheden het bedrijf geloven, terwijl dit bedrijf de bewoners

nauwelijks wenst te horen milieuvergunningscommissie, en de klachten tracht te ontkrachten ipv er oplossingen voor te zoeken. (bv. men beweert dat op perceel 1507d zich in het vroegere gebouw van Texabel een volledige gebruiksklare ververij bevindt- zone gemengd regionaal bedrijventerrein type B; enkel voor opslag) A : Vanuit ruimtelijk oogpunt kan er aan deze problematiek weinig gedaan worden. De problemen situeren zich voornamelijk ook op milieuvergunningsvlak. Vb : geen wijzigingen

18

Page 19: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Thema 3 : DeelRUP Molenbeek – west Hoogspanningsleiding opmerking indiener (18) 1) V : Elia vraagt om voor dit deelRUP rekening te houden met de aanwezigheid van de

hoogspanningsleiding nabij de Cesar Snoecklaan waarbij er rekening dient gehouden te worden met hoogtebeperkingen. A : De hoogspanningsleiding loopt een heel klein deel door kleinhandelszone en een deeltje door bosgebied (met overdruk zone voor waterzuivering / waterbuffering). In overdruk is de zone voor hoogspanningsleiding aangegeven. In de voorschriften wordt reeds aangegeven dat de in grondkleur aangegeven bestemming (in casu bosgebied en kleinhandelszone) van toepassing is voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de bestaande hoogspanningsleiding niet in het gedrang wordt gebracht. In de voorschriften voor kleinhandelszone wordt er geen hoogtebeperking opgegeven. Er wordt ook gevraagd om de aanplantingen in een zone van 20 meter rond de hoogspanningsleiding te beperken tot 3 meter om snoeiwerk te voorkomen. Vb : Er dient juridisch te worden nagezien in hoeverre deze problematiek in de voorschriften en/ of het grafisch plan dit al dan niet dient weergegeven te worden. Vermelding in het toelichtend deel lijkt gewenst.

A : Wanneer er voor bepaalde werken, gelegen in de nabijheid van deze vezelkabel, een stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning wordt aangevraagd, lijkt het wenselijk dat er met de aanwezigheid van deze vezelkabel rekening wordt gehouden. Het is wenselijk de tracés minstens in de bestaande toestand op kaart weer te geven. Bijgevolg kan het nodig zijn hier dan kort ook een voorschrift toe te voegen.

Voorlopige afbakeningslijn opmerking indiener (15, 93) 1) V : RWO en de stad stellen dat in de legende een verwijziging staat naar de voorlopige

afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied terwijl in de stedenbouwkundige voorschriften daar geen sprake van is. Dit werd op het grafisch plan, legende ook nog verkeerdelijk weergegeven. A : In een voorgaande fase werd gewerkt met een voorlopige afbakeningslijn. Doch na enig overleg is gesteld dat er, ook al is het tracé van de N60 nog niet 100 % exact gekend, gewerkt dient te worden met een definitieve afbakeningslijn. Dit dient dus te worden aangepast. Vb : legende wijzigingen.

Textielbedrijven a. Vergunningen opmerking indiener (9,10,11, 93)

V : De stad vraagt of er rekening werd gehouden met de bestaande rechtsgeldige stedenbouwkundige vergunningen ? (mbt constructies in de voorziene bufferzone, toegangsweg, waterbekken). Uit de bezwaren van het bedrijf blijkt dat er een aantal zaken in tegenstrijd zijn met de reeds afgeleverde bouwvergunningen. A : Het is wenselijk het plan aan te passen naar de reeds eerder afgeleverde bouwvergunningen, vooral wat betreft dan de breedte van de bufferstroken Vb : grafisch plan en bijhorende voorschriften aanpassen aan de reeds door de stad verleende stedenbouwkundige vergunningen.

b. milieubeoordeling opmerking indiener (9,10,11) a. V : Een RUP is geen platform om milieumaatregelen op te leggen of te suggereren die verder

gaan dan de algemene en sectorale voorschriften van Vlarem II. Het verplicht maken van

19

Page 20: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

milieuzorgsystemen, akoestische onderzoeken, … kan dus ook niet in een RUP. Bovendien stelt men dat de bedrijven investerings- en uitbreidingsplannen hebben gemaakt, echter vanuit de beoordeling van hun omgeving, d.i. liggend in een uitgebreide industriezone. Wanneer men de bedrijven nu plots laat grenzen aan een uitgebreide groenzone, mag dit geen repercussies hebben op de emissienormen. A : De overzichtstabel met de maatregelen in de milieuvergunning, … is in het toelichtend deel toegevoegd en heeft geen verordenende kracht. In de eerste kolom worden de maatregelen opgesomd die verordenend in de voorschriften kunnen worden opgenomen. De andere maatregelen zijn suggesties naar de milieuvergunningen, … toe. Voor de repercussies op de emissienormen, dient ook verwezen te worden naar de milieuwetgeving. Vb : geen wijzigingen

c. bufferzone opmerking indiener (9,10,11)

1. V : Men stelt dat in eerste orde :

1. de buffer met de groenzone te voorzien aan de buitenkant van de weerhouden industriezone

2. de kosten voor aanleg en onderhoud van deze buffer niet ten laste te leggen van de bedrijven op de industriezone

3. de bestaande en vergunde bufferzone ten noorden t.o.v. de woonzone planmatig te behouden op 8 m. A ( 1 & 2 & 3) : de buffer maakt onderdeel uit van de industriezone, dus dient minstens conform de stedenbouwkundige vergunning te worden aangelegd binnen de industriezone. Gezien de buffer als functie heeft om het bedrijventerrein te bufferen, is het ofwel de ontwikkelaar of in dit geval de eigenaar, gezien de eigenaar en ontwikkelaar dezelfde zijn, die moet instaan voor het aanleggen van de buffer. Zoals reeds in voorgaande bemerking is weergegeven, dient het plan aangepast te worden naar de reeds verleende vergunningen. Vb : geen wijzigingen

in ondergeschikte orde

4. V : de bufferzone t.o.v. de groenzone te beperken tot 12,5 m, d.i. cfr de vergunde vrije zone t.o.v. de perceelsgrens.

5. V : in de bufferzones toe te laten dat een brandweg rond de gebouwen wordt aangelegd A (4 & 5) : Zoals reeds in voorgaande bemerking is weergegeven, dient het plan aangepast te worden naar de reeds verleende vergunningen. Hier dient dan ook te worden nagegaan of daar een brandweg is toegelaten is. In principe zou er wel kunnen gewerkt worden met een nabestemming, zijnde wanneer op heden vergunde gebouwen afgebroken worden, er dan toch een bredere bufferzone dient voorzien te worden. Vb : grafisch plan en voorschriften aanpassen aan reeds afgeleverde stedenbouwkundige voorschriften.

in meest ondergeschikte orde 6. V : planschade met vergoeding van de economische schade ontstaan door de

onmogelijkheid om de groei en modernisering van de bedrijven, en alsdus hun voortbestaan op deze locatie te realiseren. Het College stelt ook de vraag als er sprake is van planschade voor de zone waar de buffer in overdruk wordt geplaatst. A : De buffer dient aangelegd te worden om een bedrijventerrein te bufferen naar de omliggende omgeving, wat betekent dat de buffer een onderdeel is van het bedrijventerrein. Dit betekent dat hier in se geen sprake kan zijn van planschade. De bufferzone wordt immers als overdruk voorzien op het bedrijventerrein. vb : geen wijzigingen.

20

Page 21: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

d. verouderde informatie opmerking indiener (9,10,11)

1 V : Men stelt dat luchtfoto hopeloos verouderd is en geen juist beeld geeft van de bestaande toestand.

A : indien geen recentere luchtfoto beschikbaar is, is het wenselijk een plan toe te voegen met de huidige toestand. Vb : Recentere luchtfoto of plan bestaande toestand anno 2008 toevoegen.

e. voorschriften opmerking indiener (9,10,11) 1. V : Men stelt dat afvalverwerking, afvalrecyclage en slibverwerking moeten toegelaten kunnen

worden wanneer ze betrekking hebben op afval en slib van de bedrijven binnen de industrieszone. A : Het is niet wenselijk in dit gebied bedrijven voor zuivere afvalverwerking, afvalrecyclage en slibverwerking toe te laten, doch wanneer dit een onderdeel is van de bedrijfsactiviteiten, moet dit in zekere mate mogelijk zijn. De milieuvergunning zal mogelijks hiertoe beperkingen opleggen. Vb : voorschrift kort aanpassen

2. V : het is niet duidelijk ten laste van wie en wanneer het archeologisch vooronderzoek moet plaatsgrijpen. Dit kan niet ten laste komen van de bedrijven, noch mag het de realisatieplanning van de bedrijven hinderen. A : Het is al dan niet op aangetaste gronden dat bedrijven een constructie wensen op te richten, waardoor potentieel archeologisch erfgoed kan verloren gaan. Dit onderzoek dient bijgevolg wel door het bedrijf betaald te worden. Het onderzoek dient te gebeuren voorafgaand aan de eerste bouwwerken. vb : geen wijzigingen

f. op te heffen voorschriften opmerking indiener (9,10,11) 1. V : Men stelt dat per schrijven dd 20/09/2006 NV Tardel reeds verzaakt heeft aan de verkaveling

De Brouwer van 31/05/1974. A – Vb : Het lijkt wenselijk, doch dient juridisch te worden nagezien, dit item bij op te heffen voorschriften te laten staan.

Behoud en uitbreiding bestaand bedrijf opmerking indiener (92) 1. V : Men tekent bezwaar aan dat het textielbedrijf langsheen de Rode Mutslaan – Molenbeek

binnen de geëigende zone in zekere mate uitbreidingsmogelijkheden krijgt, voorzien van de nodige buffering. Men haalt aan dat het bedrijf tot op heden het niet nauw neemt met vergunningen, buffering, brandveiligheid. Men haalt ook de eerdere procedures bij de raad van state aan en de gewestplanwijzigingen (van woongebied naar industriegebied) waarbij men van oordeel is dat deze er gekomen is zodat deze textielbedrijven zich hier zouden kunnen vestigen. Bovendien is de villawijk ook niet altijd ingekleurd als woongebied, doch ook ooit bedrijventerrein, waardoor de woningen zonevreemd zouden zijn. Op heden is het wel woongebied. Men heeft gesteld dat men na 2011 zou verhuizen, doch de plannen bewijzen het tegendeel. A : Het is aan de toezichthoudende overheid om dergelijke inbreuken vast te stellen en hier het nodige voor te doen. Verwijzend naar de toelichtingsnota en het deelRUP Molenbeek- west waarin gesteld is het grootste deel van het bedrijventerrein te schrappen gezien de ligging in de Molenbeekvallei (waterproblematiek) evenals dat in dit gebied biologisch waardevolle natuur aanwezig is, is wel gesteld dat de bestaande textielbedrijven ter plaatse kunnen blijven en beperkt uitbreiden. Een textielbedrijf herlokaliseren is, naar wij vernomen hebben in andere cases, in Vlaanderen financieel niet meer haalbaar rekening houdend met de concurrentie uit andere werelddelen.

21

Page 22: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Vb : geen wijzigingen. Kleinhandelszone opmerking indiener (71) 1. V : De vraag handelt over percelen die niet gelegen zijn in het deelRUP Molenbeek-west maar

gelegen zijn ten zuiden in de kleinhandelszone, bosgebied en deels binnen de reservatiestrook van de N60. In de toelichtingsnota staat (7.7.3.3) dat 'in de omgeving van de Snoecklaan zijn een aantal grootschalige perifere kleinhandelszaken gevestigd. De aanwezigheid van deze activiteiten werd bevestigd op het gewestplan met de afbakeing van de kleinhandelszone. Aangezien het eerder de bedoeling is om de activiteiten in het centrum te ondersteuen, dan de handel rond de Snoecklaan uit te breiden, wordt er voorgesteld de huidige kleinhandelszone te behouden. Dit betekent dat er buiten de kleinhandelszone geen nieuwe zaken kunnen bijkomen. Wel kan de bestaande perimeter van de gewestplanzone aangepast worden aan de bestaande situatie. Het huidige gewestplan volgt de perceelsgrenzen niet volledig, zodat kleine oppervlaktes onbebouwde gedeelte van deze percelen (parking e.a.) niet volledig binnen de kleinhandelszone liggen. Bij de opmaak van een RUP voor dit gebied kan er voor geopteerd worden om de perceelsgrenzen te volgen. Dit kan gebeuren zonder nog bijkomende zaken toe te laten. Een beperkte uitbreiding van bestaande zaken op deze percelen kan wel toegestaan worden.' Men vraagt de nodige garanties in het structuurplan dat de verdere uitbating van de site niet in gedrang komt. Men wenst bij de opmaak van het RUP enige flexibiliteit rond bijkomende nieuwe zaken evenals uitbreiding van handelszaken of bebouwde oppervlaktes. A : De vraag om de garanties in het structuurplan in te bouwen, is een gemeentelijke problematiek. Toch is het wenselijk dat het structuurplan en het afbakeningsplan op elkaar afgestemd blijven. Tijdens het planningsproces werd er immers intens met de stad overlegd omtrent dergelijke materies. Zoals hierboven ook gesteld is, is het enkel de bedoeling kleine perceelsgrenscorrecties door te voeren (cfr vb in PRUP Molenbeek-west) en geen grote uitbreidingen te voorzien, waarop min of meer hier toch wordt aangestuurd. Bovendien liggen bepaalde eigendommen binnen de reservatiestrook en binnen bosgebied. Dit dient in het kader van een eventueel later op te stellen gemeentelijk RUP voor dit gebied nader bekeken te worden. Vb : geen wijzigingen

Bosgebied

opmerking indiener (71)

1. V : Men vraagt om op fig 5 – inrichtingsschets in de toelichtingsnota de uitbouw van het bosgebied te schrappen gezien het niet ligt in het plangebied van PRUP Molenbeek-west. Men vraagt bovendien om voor de percelen die ten oosten van de reservatiestrook in bosgebied gelegen zijn de mogelijkheid open te laten voor toekomstige ontwikkelingen. A : Een inrichtingsschets is niet verordenend en kan naast het plangebied ook de gewenste ontwikkelingen van de omgeving mee opnemen. Dit is trouwens een bevestiging van hetgeen op het gewestplan is aangegeven. Verdere ontwikkelingen van de kleinhandelszone toelaten in de zone ten oosten van de reservatiestrook, dient in eerste instantie bekeken te worden nadat het tracé definitief is en bovendien rekening houdend met de algemene filosofie om dit gebied slechts uit te breiden voor een zeer beperkte afwerking. Vb : geen wijzigingen

Grenzen natuur opmerking indiener (71)

22

Page 23: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

1. V : Grenzen natuur : men stelt dat de gebieden ten oosten van de reservatiestrook N60 opgenomen zijn vanuit de harde grenzen van natuur, wat men betwijfelt en vraagt om uit deze zone te halen. A : de grenzen natuur zijn o.a. bepaalt op basis van de biologische waarderingskaart die voor dit gebied aangeeft dat dit biologisch waardevolle gebieden zijn die aansluiten bij de rest van de gebieden langsheen de Molenbeek. Vb : geen wijzigingen

Voorschriften opmerking indiener (71) 1. V : Men stelt dat onder de definitie van grootschalige kleinhandel een oppervlakte van minimunm

1000 m² wordt verstaan, daar waar er meerdere grootschalige kleinhandelsformules bestaan die enkel opereren in perifere handelscomplexen op oppervlakten kleiner dan 1000 m². Men suggereert om de vermelding min 1000 m² aan te passen naar " bij voorkeur 1000 m². A : De definitie, beschrijving van wat een grootschalige kleinhandel is, wordt niet in het verordenend gedeelte gesteld. Bovendien gaat het hier om de kleinhandelszone binnen het plangebied en niet om een uitspraak over een eventueel op te maken RUP voor het andere gedeelte van de kleinhandelszone. Vb : geen wijzigingen

23

Page 24: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Thema 4 : DeelRUP Pontstraat Inleiding De meeste bezwaren die werden ingediend handelen over het deelRUP Pontstraat west. Men is om verschillende redenen, die hieronder één voor één behandeld worden, niet akkoord met de aanleg van het bedrijventerrein op deze locatie. In deze inleiding willen we de locatiekeuze nog wat meer verantwoorden. Er zal af en toe dan ook naar deze inleiding verwezen worden bij bepaalde types bezwaren. In een beperkt aantal bezwaarschriften worden er voorstellen gedaan om andere locaties aan te snijden, al dan niet met de aanduiding van deze locatie. (cfr opmerking 22 waar we dan ook naar verwijzen voor de detailopmerkingen). In eerste instantie is het van belang erop te wijzen dat vanuit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen men voor zowel de stedelijke gebieden als het buitengebied ontwikkelingsperspectieven wenst te formuleren. De stedelijke gebieden, die op Vlaams niveau bepaald zijn, zijn gebieden waar intense ruimtelijke, culturele en socio- economische samenhang en verweving bestaat tussen de verschillende maatschappelijke activiteiten (wonen, werken, recreëren, …) waar dichte bebouwing overheerst en waar het wenselijk is ontwikkelingen te concentreren. Het beleid is erop gericht de toekomstige groei van deze maatschappelijke activiteiten prioritair in deze gebieden op te vangen. Bij een stedelijk gebiedenbeleid zijn ontwikkeling, concentratie en verdichting uitgangspunten, maar steeds met respect voor de draagkracht van het stedelijk gebied (RSV p 330). Dit betekent een beleid gericht op het creëren van een aanbod aan bijkomende woningen in een kwalitatieve omgeving, het kwantitatief en kwalitatief voorzien van ruimte voor economische activiteiten, het versterken van het stedelijk functioneren (diensten, gemeenschapsvoorzieingen, stedelijke voorzieningen, …) en het stimuleren van andere vormen van mobiliteit. Zoals het Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen aangeeft is het de bedoeling om in stedelijke gebieden een aanbod te voorzien voor economische activiteiten. In de onderzoeksnota's werd hier de nodige aandacht aan besteed. Vooreerst dient duidelijk gesteld te worden dat het niet evident is om een locatie te vinden in Ronse om bijkomende bedrijventerreinen te voorzien. Uit de onderzoeksnota in het kader van dit afbakeningsproces is enerzijds gebleken dat er nog voldoende ruimte is voor het realiseren van de taakstelling omtrent wonen. (cfr taakstelling vanuit RSV). Anderzijds is geconcludeerd dat er wel nood is aan bijkomende bedirjventerreinen om de taakstelling te halen, om een aanbodbeleid te voeren. Er zijn immers een aantal bedrijventerreinen die in het kader van het afbakeningsproces of later zullen geschrapt worden omwille van het feit dat deze momenteel niet op de meest aangewezen locatie gelegen zijn. Het is vooral op gebied van ontsluiting (Ninovestraat) en ligging nabij overstromingsgevoelige gebieden ( Ninovestraat en Molenbeek –west) dat ervoor geopteerd is deze gebieden een andere functie te geven. De grenzen van het buitengebied zijn hier zeer bepalend bij de zoektocht naar de mogelijke inplantingsplaatsen voor bedrijventerreinen. Vanuit water zijn er heel wat beekvalleitjes en valleien grensbepalend, daardoor komt vooral het noordelijke deel van de stad met de heuvelflanken niet in aanmerking. Een gelijkaardig gebied wordt zowel door landschap als natuur als grensbepalend beschouwd. De heuvelruggen bevatten waardevolle natuurgebieden. Daarnaast is ook het westelijke deel van de Sint-Martensbeekvallei zeer waardevol, samen met de Molenbeekvallei. De waardevolste landbouwgebieden liggen in het zuidoosten van de stad, ten noorden van de Ninovestraat en in het westen van de stad, waarbij de zone ten noorden van de Doorniksesteenweg een hogere waardering kent dan de zone ten zuiden van de Doorniksesteenweg. Bovendien heeft Ronse ook te maken met heel wat hellende terreinen waardoor het absoluut niet evident is daar een bedrijventerrein in te richten (afwatering, ontsluiting, configuratie, …) Uit de analyse van de grensbepalingen zijn een drietal mogelijke locaties naar voor gekomen : Pontstraat- West, Pontstraat- zuid en Klein – Frankrijk.

24

Page 25: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Daarnaast zijn er nog een aantal andere aspecten die meespelen bij de locatiekeuze, zijnde ligging aansluitend bij bestaande bebouwing, liefst bij bestaande bedrijventerreinen, goede ontsluitingsmogelijkheden, voldoende beschikbare grond. Daardoor komt Klein- Frankrijk en omgeving al snel niet meer in de kijker. Een locatie die naar voor wordt geschoven als mogelijke alternatieve locatie is het gebied Pontstraat – zuid welke ook onderzocht is in de toelichtingsnota. In opmerking 22 wordt hier dieper op ingegaan op basis van een aantal bezwaren, waar we dan ook naar verwijzen. Er werd uiteindelijk gekozen voor de Pontstraat- west daar er heel wat onbekenden zijn voor de locatie Pontstraat –Zuid. Het gebied is bezwaard met zowel de brede reservatiestrook van de N60 als de reservatiestrook van de N48 a, waarvan de timing tot realisatie niet duidelijk is. Bovendien is vanuit MOW op Vlaams niveau ons ook de vraag gesteld een PRUP op te maken voor de aansluiting tussen de oude en nieuwe N60. Het huidige tracé zou in zuidelijke richting moeten verplaatst worden. Verder loopt het oude spoortracé naar Leuze door het gebied, waarvan soms ook gesteld wordt dit opnieuw in gebruik te nemen. Het wordt momenteel ook doorsneden door de huidige N60. Tenslotte grenzen de verschillende delen van het gebied Pontstraat –zuid aan de Sint-Martensbeekvallei, welke zowel vanuit natuur een harde grens vormt als een matige grens vanuit water gezien het gelegen is in NOG – gebied. Door al deze factoren zou een bedrijventerrein op deze locatie zeer versnipperd zijn, met op korte en middenlange termijn de nodige onbekenden en vermoedelijk ook de nodige ontsluitingsproblemen.

Kennisgeving en inspraak opmerking indiener (1, 74, 77, 104, 106 ) (1a) 1) V : Men drukt zijn ongenoegen uit dat men niet persoonlijk verwittigd werd omtrent de

evoluties rond de Pontstraat, de hoorzitting, … daar men van oordeel is dat dit ernstig genoeg is om de buurtbewoners persoonlijk te verwittigen. Door bepaalde bezwaarindieners wordt aangehaald dat de aanplakking ter plaatse te klein was. Art 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 stelt dat dit minimaal 35 dm² moet zijn betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen. A : Alle inwoners van Ronse zijn op de hoogte gebracht via "Inzicht", editie december 2007 het stadsmagazine dat in principe in elke brievenbus belandt waarin de plannen duidelijk uiteengezet zijn en waar de hoorzitting ook vermeld is. Volgens het decreet RO is het houden van een hoorzitting bij PRUP's zelfs niet verplicht. Verder is het openbaar onderzoek aangekondigd via de gebruikelijke kanalen ( 3 kranten en Belgisch Staatsblad), de website van de provincie Oost-Vlaanderen waar alle documenten raadpleegbaar waren evenals aanplakking in de gemeente en bovendien werd de aankondiging ook aangeplakt op de vier locaties waar er een deelRUP voorzien is. In het decreet staat dat er enkel aanplakking in de gemeente waarvan het grondgebied door het provinciaal RUP geheel of gedeeltelijk worden bestreken, m.a.w. lijkt dan een aanplakking aan het gemeentehuis voldoende. Gezien er op heden nog geen onteigeningsplan opgesteld werd, dienen volgens het decreet RO de eigenaars nog niet persoonlijk te worden aangeschreven. Over de grootte van de aanplakking in het kader van een openbaar onderzoek van een RUP wordt in het decreet, noch de uitvoeringsbesluiten iets gesteld. Wel kan er in de toekomst op gelet worden dat de affiches iets groter zijn. Vb : geen wijzigingen

opmerking indiener (8, 77, 100,… ) (1b) 2) V : Men stelt dat men niet de correcte informatie heeft gekregen bij het kopen van een woning

in de Pontstraat anno 2006. Toen verzekerde de stad deze mensen dat alles bleef zoals het op dat moment was, zijnde agrarisch gebied.

25

Page 26: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

A : Hier kunnen vanuit ruimtelijk oogpunt en vanuit het oogpunt van de procoro, weinig argumenten worden aangebracht, daar het gaat om informatie die door de stad werd verstrekt. Vb : geen wijzigingen

opmerking indiener (104, 106) (1c) 3) V : Men stelt dat er tijdens de hoorzitting onbegrijpbare taal gebruikt is. (GRS, PRS,

structuurplanning). A : Vanuit ruimtelijk oogpunt kan hier weinig naar voor gebracht worden. Toch kan er gesteld worden dat, gezien het omvangrijke project getracht werd een duidelijk verhaal naar voor te brengen tijdens de hoorzitting. Vb : geen wijzigingen

opmerking indiener (104, 106, 111, 112) (1 d)

4) V : Men stelt dat inspraak van de betrokkenen omwonenden onbestaande is. Men haalt het decreet omtrent de openbaarheid van bestuur aan evenals het verdrag van Aarhus. Men stelt dat dit, gezien de ligging binnen het plangebied, ook psychologische gevolgen heeft. A : In het kader van het proces van het PRUP is er wel duidelijk inspraak voorzien in de procedure tijdens het openbaar onderzoek. In het kader van de bezwaren van het openbaar onderzoek is het zeker mogelijk dat de plannen nog aangepast worden. Anderzijds dient gesteld te worden dat het ook niet wenselijk is te vroeg in het kader van het proces de omwonenden erbij te betrekken daar het van belang is ook een beleidsmatig draagvlak te hebben voor dergelijke plannen. (cfr voorlopige vaststelling door provincieraad van het ontwerp PRUP) Vb : geen wijzigingen.

Bufferzone opmerking indiener (1, 8, 75, 97) (2a)

1) V : Men stelt zich vragen bij de bufferzone van 40 meter breed in combinatie met de

zuidwestenwinden waardoor de efficiëntie van de buffer in vraag wordt gesteld naar de woningen toe. A : De buffer heeft verschillende functies waaronder geluidsoverlast tegengaan en een visuele afscherming vormen. Een buffer van 40 meter kan zeker een visuele afscherming vormen. Om de buffer van 40 meter ook effectief te maken naar geluidsbuffering kunnen aarden wallen, groen- en zichtschermen uit natuurlijke materialen en het oprichten van afsluitingen mogelijk zijn naast dicht, streekeigen hoog- en of laagstammig groen. Daarenboven, zoals ook in andere opmerkingen wordt gesteld, wenst men hier een voorbeeldproject van de maken waarbij de milieuhinder voor de omgeving door de realisatie van het bedrijventerrein zo minimaal mogelijk wordt. In de voorschriften is ook duidelijk gesteld dat de ontwikkelaar dient rekening te houden met het criterium milieuhinder, zijnde dat de meest hinderlijke bedrijven best centraal komen te liggen, of minstens het verst van de woningen. In de milieubeoordeling wordt gesteld dat het voorzien van een voldoende brede volumebuffer de visuele en akoestische overlast naar de woningen toe kan milderen. 40 meter kan toch als zeker volume worden aanzien. Vb : geen wijzigingen. (Hier verwijzen we wel naar de eindconclusie, achteraan dit deelRUP gesteld door de procoro betreffende dit deelRUP)

opmerking indiener (1, 2, 3, 8) (2b) 2) V : Men vraagt zich af wanneer de bufferzone zal gerealiseerd worden. De bufferzone aan het

bestaande bedrijventerrein is nog steeds niet gerealiseerd.

26

Page 27: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

A : In de voorschriften (verordenend gedeelte) staat duidelijk vermeld dat 'minstens het deel van de buffer dat grenst aan het deel van het bedrijventerrein dat zal ontwikkeld worden, dient te worden gerealiseerd en dit gelijktijdig met het begin van het uitvoeren van de eerste werken of handelingen op het betreffende perceel van het bedrijventerrein en waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is of ten laatste in het eerstvolgende plantseizoen. Bovendien wordt ook gesteld dat de ontwikkelaar van het bedrijventerrein instaat voor de bufferzone en niet de bedrijfsleiders zelf, dit om ervoor te zorgen dat de buffer daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Voor de realisatie van de buffer op het bestaande bedrijventerrein zijn het ofwel de eigenaars zelf ofwel de ontwikkelaar die hiervoor dienen in te staan. Vb : geen wijzigingen

opmerking indiener (104) (2c) 3) V : Op het grafisch plan wordt een bouwvrije leidingsstrook voorzien, die midden in de

bufferzone (Malaisestraat) gelegen is. Bijgevolg kan van een daadwerkelijke bufferzone geen sprake meer zijn daar er geen diepwortelende bomen kunnen aangeplant worden. A : Pas op het eind van het proces werd ons melding gemaakt van deze leidingsstrook. Het is uiteraard wenselijk dat de bufferstrook op deze locatie met de breedte van de leidingsstrook wordt verbreed richting bedrijventerrein zodat ten opzichte van de woningen langsheen de Pontstraat en Malaise ook een buffer van 40 meter of 30 meter aan de zuidkant, wordt voorzien. Doch werd er ons melding gemaakt dat het mogelijks enkel over een ontwerp van een leidingsstrook gaat. Dan is het nog niet gewenst dat deze leidingsstrook wordt aangegeven op het grafisch paln. Het is daarom wenselijk de juiste toedracht van deze leidingsstrook te onderzoeken en de documenten, indien nodig, eraan aan te passen. Indien de leidingsstrook nog niet werd gerealiseerd, is het wenselijk dat er bij het bepalen van het tracé rekening wordt gehouden met het ontwerp deelRUP. Vb : De juiste toestand van de leidingsstrook nagaan, het deelRUP aanpassen.

opmerking indiener (104) (2d) 4) V : In de buffer mag ter hoogte van de woning op perceel 1236 k de bestaande ontsluiting van

maximaal drie meter naar de bestaande autobergplaats behouden blijven. Op het plan is niet aangeduid waar deze weg en de garage zich juist bevinden. A : Het is wenselijk dit iets duidelijker te stellen in de toelichtingsnota. De garage bevindt zich immers in het woongebied vlak achter de woning. Het is wenselijk in de voorschriften te stellen dat deze toegangsweg in de buffer dient aan te sluiten op het woongebied. Vb : In de toelichtingsnota deze problematiek iets meer toelichten en in de voorschriften stellen dat deze toegangsweg moet aanleunen bij het woongebied.

Waterproblematiek opmerking indiener (1, 3, 8,23,59, 60, 77, 78, 83, 97, 104, 106, 107, 110… ) (3a) 1) V : De industriegronden liggen hoger dan de nabijgelegen woningen waardoor op heden

reeds de grachten vlug vol lopen. De voorzieningen om de wateroverlast te beperken lijken weinig doeltreffend. A : In het kader van de watertoets en de gewestelijke verordening op hemelwater is het zeker en vast de bedoeling dat er bij de aanleg van dergelijk bedrijventerrein voldoende aandacht besteed wordt aan de waterproblematiek, temeer daar men hier een voorbeeldproject van wil maken. Het lijkt wenselijk dit nog eens extra te benadrukken in de toelichtingsnota, waarbij duidelijk aandacht dient te gaan naar aanleg van bufferbekkens, … . Mogelijks is het wenselijk om niet alleen de waterproblematiek binnen het plangebied te bekijken, maar evenzeer reeds de bestaande problemen in de nabije omgeving als Malaise. Vb : In de toelichtingsnota nog eens extra de aandacht vestigen op de waterproblematiek bij de inrichting van het bedrijventerrein.

opmerking indiener (8,21,25, 30, 36, 43, 45, 47, 48, 51, 52, 53, 55, 56, 57, 59, 60, 64, 65, 67, 75, 82,83, 87, 100, 103, 107…) (3b) 2) V : Vrees voor vervuiling van het grondwater

27

Page 28: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

A : Hier dient gesteld te worden dat dit minder een ruimtelijk probleem is, veeleer een milieuproblematiek. In de milieubeoordeling wordt hier dan ook de nodige aandacht aanbesteed. Er wordt gesteld dat zowel tijdens de werken als tijdens de exploitatie de nodige voorzorgsmaatregelen dienen gerespecteerd te worden zodat calamiteiten op het terrein kunnen voorkomen worden. Hiervoor is een vorm van 'good practice' nodig waarbij bedachtzaam omgegaan wordt met producten en stoffen. Indien deze voorzorgsmaatregelen verwerkt worden in een milieuzorgsysteem waarbij effectief toezicht uitgeoefend wordt op de implementatie ervan, wordt de kans op bodem- en grondverontreiniging tot een minimum gereduceerd. Daarenboven moeten de inrichtingen de algemene en sectorale voorwaarden uit de VLAREM- wetgeving naleven. Indien de wetgeving strikt wordt toegepast wordt de kans op bodem- en grondwaterverontreiniging tot een minimum gereduceerd. Vb : geen wijzigingen, doch het lijkt wenselijk in de toelichtingsnota te stellen dat men best toch ook voldoende aandacht heeft voor de milieuproblematiek, zijnde de nodige voorzorgsmaatregelen neemt …

3) V : Vrees voor het zakken van het grondwaterpeil A : Hier dient gesteld te worden dat dit minder een ruimtelijk probleem is, veeleer een milieuproblematiek dat voortvloeit uit de ruimtelijke ingrepen. In de milieubeoordeling wordt hier dan ook de nodige aandacht aanbesteed. Er wordt gesteld dat om de invloed van het grondwaterpeil te beperken, het aangewezen is om infiltratie te bevorderen waar mogelijk. Hierbij kan de noodzaak tot gebruik van infilterend materiaal opgenomen worden in de stedenbouwkundige voorschriften, hetgeen gebeurd is. Bijkomend kan voorgesteld worden om, conform de stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, buffervoorzieningen aan te leggen die infiltratie mogelijk maken. Indien sterke bemaling noodzakelijk is bij de aanleg van het bedrijventerrein is het aange-wezen een aangepaste bemalingstechniek (bv damwanden) toe te passen om de invloeds-zone van de bemaling te beperken. Tenslotte dient grondwaterwinning zoveel mogelijk vermeden te worden door het opgevangen hemelwater zo optimaal mogelijk te hergebruiken. Dit laatste wordt niet expliciet vermeld in de voorschriften bij het deelRUP doch dit zit vervat in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening zodat hergebruik van hemelwater hier ook aan de orde is. Vb : in de voorschriften geen wijzigingen, gezien deze elementen reeds in de voorschriften vermeld staan, doch ook de nodige aandacht vragen in de toelichtingsnota voor deze problematiek.

opmerking indiener (21, 42, 43,57, 77, 83, 104) (3c) 4) V : Men beschikt niet over leidingwater, enkel grondwater. Men vreest dat dit zal bezoedeld

worden wanneer het bedrijventerrein wordt aangelegd en men bijgevolg geen water meer zal hebben. A : Het lijkt wenselijk bij de aanleg van het bedrijventerrein, waar ook de nodige watervoorzieningen nodig zijn, meteen ook in de nabije omgeving deze voorzieningen te treffen voor de woningen waar momenteel nog geen leidingwater voorzien is. Vb : geen wijzigingen op vlak RO.

Problematiek afvalwater opmerking indiener (75, 110) (3d )

1) V : Men stelt dat problematiek van het afvalwater te weinig bekeken is; het RWZI Ronse van

aquafin is onvoldoende gedimensioneerd voor de actuele bedrijvigheid en voor de behoeften van de stad. Een structurele ondercapaciteit van het RWZI dient eerst aangepast te worden vooraleer te denken aan bijkomende bedrijvigheid. A : Dit is een aandachtspunt bij de inrichting van het bedrijventerrein dat het nodige overleg wordt gepleegd naar de capaciteitsproblemen in het kader van het aanleggen van de rioleringen. Vb : geen wijzigingen in het kader RO.

28

Page 29: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Problematiek drinkwater opmerking indiener (82) (3 e)

1) V : Men stelt dat het gebied in de nabijheid gelegen is van de drinkwaterwinning Triburie wat

bijgevolg negatieve impact zal hebben op de drinkwaterkwaliteit. A : Hier ook de nodige aandacht voor vragen in het toelichtend gedeelte, doch in de milieubeoordeling werd dit aspect niet aangehaald, noch in andere adviezen van Vlaamse instanties. Vraag is ook binnen welke afstand dit een invloed heeft op de drinkwaterwinning. In vogelvlucht bedraagt die afstand 1 km. Vb : Geen wijzigingen.

Geluidshinder opmerking indiener (1, 2, 3, 17, 19, 23, 29, 30, 38, 39, 41, 43, 51, 77, 97, 99, 104, 106, 107, 112) (4)

1) V : Momenteel is er al lawaai (en stankoverlast) van bestaande bedrijven aan de Pontstraat.

Men vreest voor bijkomende geluidshinder door kamions, machines, windturbines… bij de realisatie van het bedrijventerrein. Vanuit Villa Carpentier vraagt men een onderzoek naar de impact van de eventuele stijging van het geluidsniveau op het parkgebied. A : Uit de milieubeoordeling blijkt dat de toename van het wegverkeer op de gewestwegen, niet significant zal toenemen. Wel wordt gesteld om de nodige aandacht te hebben voor het intern verkeer op het bedrijventerrein en de ontsluiting. ( cfr opmerking 25). Zo dient ervoor te worden gezorgd dat er geen ringweg binnen het bedrijventerrein ontstaat, dat er geen vrachtverkeer langsheen Malaise en het zuidelijke deel van de Pontstraat kan passeren. Naast het verkeer zorgen de bedrijfsactiviteiten ook nog voor bijkomende geluidsproductie. Daarbij is het van belang dat men enerzijds de nodige aandacht heeft voor het type bedrijven dat men toelaat, zo kan men eventueel bijzondere voorwaarden opleggen in de vergunning. Anderzijds kan men ook werken met een gronddam of aaneensluitende gebouwen om de mogelijke geluidshinder te beperken. (cfr ook opm 8 voor voorbeeldproject) Vb : geen wijzigingen op vlak ruimtelijke ordening, wel is het wenselijk in de toelichtingnota er extra op te wijzen dat het wenselijk is de milderende maatregelen uit de milieubeoordeling nauw op te volgen evenals dat men bij de keuze van bedrijven ook meer dan de nodige aandacht heeft voor de mogelijke milieuhinder (geluid) die zij zullen veroorzaken.

Luchtvervuiling opmerking indiener (1, 2, 3, 7, 8, 17,21, 23, 25, 28, 29, 30,31, 34, 36, 38, 39, 42, 43, 44, 45, 47,48, 50, 51, 52, 53, 55, 59, 60, 61,62, 64, 65, 66, 67, 77, 78, 82, 83, 86, 87, 97, 99, 102,103, 104, 106, 107) (5)

1) V : Men vreest voor luchtvervuiling bij de realisatie van het bedrijventerrein met bijkomende

reukhinder. Men stelt (vooral in het kader van villa Carpentier) dat er geen goede indicatie is wat betreft het risico van luchtvervuiling en lichtvervuiling. Bovendien stelt men de vraag welke de luchtvervuiling zal zijn als men Sevesobedrijven toelaat. A : Er kan inderdaad gesteld worden dat door de ontwikkeling van het bedrijventerrein er bijkomende verkeersstromen zullen ontstaan evenals dat door de geplande activiteiten de emissies van verontreinigende stoffen in de lucht zullen toenemen. Om deze emissies zoveel mogelijk tegen te gaan is het van belang dat de verkeersdoorstroming zo vlot mogelijk kan gebeuren dat het stationair draaien tot een minimum beperkt wordt. Anderzijds kan de vergunningverlenende overheid in de milieuvergunning bovenop de na te leven immissie-normen bijkomende milieuvoorwaarden opleggen om de milieubelasting t.g.v. nieuwe inrichtingen zoveel mogelijk te beperken. Tenslotte is het ook van belang om de principes van milieuzonering toe te passen, waarbij bij de invulling van het bedrijventerrein steeds rekening gehouden wordt met de nog beschikbare milieuruimte en draagkracht van het terrein.

29

Page 30: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

In de toelichtingsnota werd reeds aangehaald dat het nieuwe bedrijventerrein een voorbeeldproject dient te zijn. (cfr ook opm 10 ivm Pontstraat-west). In de voorschriften wordt gesteld dat de ontwikkelaar van het bedrijventerrein rekening dient te houden met het criterium milieuhinder. In de voorschriften is duidelijk gesteld dat er geen Sevesobedrijven zijn toegelaten. Vb : Voorstel om in het toelichtend gedeelte hier nog eens extra de nadruk op te leggen om bij de inrichting van dit specifiek bedrijventerrein hier voldoende aandacht te hebben voor weinig luchtvervuilende bedrijven en te stellen dat bij de uitwerking van de inrichting van het bedrijventerrein de milieuzonering duidelijk naar voor te laten komen.

Lichthinder opmerking indiener (21, 36, 51, 59, 60, 64, 65, 99, 103, 107) (6)

1) V : Men vreest voor lichthinder bij de realisatie van het bedrijventerrein.

A : Zoals ook in andere opmerkingen is gesteld, wenst men van dit project een voorbeeldproject te maken. Het is dan zeker wenselijk de nodige aandacht te hebben om de lichthinder zoveel mogelijk te beperken, zowel wat de publieke infrastructuur betreft als de infrastructuur van de verschillende bedrijven. Dit kan gebeuren door het opnemen van hinderbeperkende voorwaarden in de stedenbouwkundige en milieuvergunning. Hier is ook het principe van milieuzonering van belang. De aanleg van een dichte buffer is hierbij ook cruciaal. Vb : in het toelichtend gedeelte nog eens extra de aandacht vestigen op het beperken van de lichtbronnen binnen het bedrijventerrein; stellen dat bij de stedenbouwkundige en milieuvergunningen hier de nodige aandacht aan dient besteed te worden.

Trillingen opmerking indiener (25, 28, 29, 30, 31, 42, 43, 51, 55, 65, 100, 107… ) (7)

1) V : Men vreest voor grondtrillingen tijdens het oprichten van het bedrijventerrein, hetgeen voor

de omliggende gebouwen, vnl. Villa Carpentier, gevolgen kan hebben. A : Het is wenselijk bij de inrichting van het bedrijventerrein, zijnde zowel de private als publieke delen, de nodige aandacht te besteden aan de mogelijke trillingen die de werken of de bedrijven met zich mee zullen brengen. Speciale aandacht dient te gaan naar de zones in de nabijheid van de woningen en villapark. Vb : In de toelichtingsnota duidelijk stellen dat er extra aandacht dient te zijn voor mogelijke trillingshinder bij het oprichten van gebouwen op het bedrijventerrein zowel in de ruime omgeving van villa Carpentier en omliggende gebouwen als de woningen langsheen o.a. de Pontstraat. Hiervoor kunnen een aantal milderende maatregelen uit de milieubeoordelingen duidelijker in de verf worden gezet.

Windrichting opmerking indiener (2, 4, 17, 19, 28, 29, 30, 34, 38, 40, 41, 42, 44, 50, 51, 53, 55, 57, 58, 59, 60, 64, 65, 66, 67, 74, 77, 82, 83, 87, 91, 95, 96, 99,102, 103, 104, 106, 107, 110, 112 ) (8) 1) V : Men stelt dat de overheersende windrichting vanuit het zuidwesten komt en dat er

bijgevolg bijkomende smog over het stadscentrum, dat in een kom gelegen is, zal hangen bij realisatie van het bedrijventerrein. Iemand stelt zelfs dat er nooit bedrijventerreinen in het zuidwesten van een stad worden aangelegd. A : Dat er nooit bedrijventerreinen in het zuidwesten van een stad worden aangelegd, kan door het voorbeeld van de stad Oudenaarde, welke op een boogscheut gelegen is van Ronse, direct tegengesproken worden. Daar werd zowel het bedrijventerrein Coupure als Meersbloem in het zuidwesten van de stad aangelegd.

30

Page 31: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

De overheersende windrichting is inderdaad zuidwestenwind. Vandaar dat het van belang is dat de ontwikkelaar van het bedrijventerrein extra aandacht dient te hebben om bedrijven die te veel luchtvervuiling kunnen veroorzaken, te weren. Anderzijds dient wel gesteld te worden dat het bedrijventerrein zich ten westen van de geplande N60 zal bevinden. Dit betekent dat de luchtvervuiling die de stad te verwerken krijgt, niet alleen van het bedrijventerrein zal zijn, maar bijkomend ook van de huidige activiteiten (bv drukke verkeer langsheen de Snoecklaan) evenals het bijkomende verkeer op de nog aan te leggen N60. Hierbij is het van belang dat men op deze verschillende locaties zorgt voor een vlotte doorstroming van het verkeer zodat men niet te veel stationnair moet draaien (cfr nr 5) Bovendien is gesteld om van dit bedrijventerrein een voorbeeldproject te maken, hetgeen o.a. betekent dat er bijzonder veel aandacht dient uit te gaan naar de mogelijkheid om hier toch bedrijven te vestigen die weinig tot geen hinder veroorzaken. Vb : in de toelichtingsnota stellen dat de ontwikkelaar van het bedrijventerrein bij het bepalen welke bedrijven er zich op het bedrijventerrein kunnen vestigen extra aandacht dient te hebben voor het weren van bedrijven die te veel luchtvervuiling kunnen veroorzaken gezien de ligging van het centrum van Ronse in een dal tussen de heuvels van de Vlaamse Ardennen.

Gevolgen voor fauna en flora opmerking indiener (1, 19, 66, 91, 100 ) (9) 1) V : Men stelt dat de gevolgen voor de aanwezige plant- en vogelsoorten zeker niet miniem

zullen zijn. De streek is bekend voor de vele vogelsoorten; bovendien zijn er twee biologisch waardevolle zones gelegen waar soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden, bomenrijen met dominantie van wilgen en populieren voorkomen. A : Door de komst van het bedrijventerrein zullen de biotopen van de fauna wel enigszins veranderen. Doch door het aanleggen van volumebuffers rondom het bedrijventerrein en (tijdelijke) buffers in het bedrijventerrein wordt er getracht om toch nog voor de nodige stapstenen te zorgen tussen het parkgebied Villa Carpentier en de omliggende weidse landbouwgronden. Vb : geen wijzigingen. (Hier verwijzen we wel naar de eindconclusie, achteraan dit deelRUP gesteld door de procoro betreffende dit deelRUP)

Verlies aan natuur opmerking indiener (2, 3, 8, 17, 20, 23, 26, 30, 32, 33, 35, 37, 39, 42, 43, 53, 54, 55, 56, 57, 61, 62, 64, 65, 66, 67, 77, 84, 85, 87, 91, 97, 99, 100, 102, 103, 107) (10) 1) V : Men stelt dat de ontwikkeling van het bedrijventerrein tegen de verdere ontwikkeling is van

de natuur. Er wordt gesteld dat in dit gebied nog heel wat natuur aanwezig is, welke zal verdwijnen door de komst van het bedrijventerrein. A : Zoals hier in de inleiding gesteld is, is het zoeken naar een locatie voor bijkomende bedrijventerreinen te Ronse geen evidentie, doch een taak in het kader van het stedelijk gebiedenbeleid. Uit de verschillende afwegingen (cfr toelichtingsnota, inleiding bij Pontstraawest, nr 22) is gebleken dat de zone aan de Pontstraat als meest geschikte locatie naar voor komt om als bedrijventerrein ingericht te worden zowel vanuit de grenzen van het buitengebied als de criteria aansluitend bij bestaande bedrijvigheid, goede ontsluiting, aansluiting bij het stedelijk weefsel, zekere beschikbare oppervlakte, … Specifiek gericht op het aspect natuur is uit de afweging van de verschillende locaties gebleken dat dit gebied het minste aantal biologisch waardevolle gebieden heeft t.o.v. o.a. Sint-Martensbeekvallei, het gebied rond Klein-Frankrijk, de Molenbeekvallei ten oosten en ten westen van de stad. Het gebied bevat geen natuurgebied volgens het gewestplan, noch in de nabije omgeving. Villa Carpentier en omgeving ligt wel in parkgebied. Bij de afweging van de verschillende locaties werd dan ook geopteerd voor het gebied dat minst impact heeft op de natuur. Door de realisatie van volumebuffers (cfr punt 2) wordt

31

Page 32: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

getracht hier het nodige groen in het gebied in te brengen, waar op heden weinig bosjes aanwezig zijn in het gebied. Vb : geen wijzigingen (Hier verwijzen we wel naar de eindconclusie, achteraan dit deelRUP gesteld door de procoro betreffende dit deelRUP)

Toeristische streek opmerking indiener (2, 8,17, 20, 23, 25, 26, 30, 38, 40, 43, 46, 51, 58, 61,62, 63, 65, 66, 67, 83, 99, 100, 102, 103, 104, 105) (11) 1) V : Men stelt dat het gebied toeristische potenties heeft. Door de komst van het

bedrijventerrein gaat dit verloren. Specifiek wordt hier ook gesteld dat er verlies zal zijn van de panoramische zichten. Men stelt dat Ronse behoort tot het Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen en vraagt zich af of men niets meer kan bewaren dat waardevol is. Men stelt, refererend naar de milieubeoordeling, dat men de waarde van het landschappelijk geheel te laag inschat. Men stelt zelfs dat door de publieke functies van het villapark men zelfs internationaal publiek weet te bekoren. A : Het gebied, noch de nabije omgeving is momenteel ingekleurd als toeristisch recreatief gebied; het gebied ten noorden van het plangebied is wel ingekleurd als parkgebied. Door de aanwezigheid van de villa Horta, een aantal relicten en de iets verder gelegen heuvelruggen van de Vlaamse Ardennen, kan wel gesteld worden dat het gebied een toeristische aantrekkingskracht heeft. Om daar toch de nodige aandacht voor te hebben werd er rondom heel het terrein, ook langsheen de N48 (kant villa Carpentier) een ruime bufferzone van 30 à 40 meter (langs de kant van de woningen) ingetekend om een degelijke visuele afscherming te voorzien t.o.v. de nabije omgeving. Er wordt duidelijk gesteld dat de kwalitatieve invulling van de buffer van groot belang is tussen het industrieterrein en het villapark. (cfr opm 12) Gezien het reliëf, kan niet voorkomen worden dat, ondanks de voorziene buffering, men van hoger gelegen gebieden wel zicht zal hebben op het bedrijventerrein. De Malaise zal wel nog kunnen gebruikt worden als langzame verkeersas. De ontsluiting van het industriegebied mag niet langsheen deze weg verlopen. Bovendien wordt er duidelijk gesteld dat men bij de inkleding, inrichting van het terrein rekening moet houden met de zichten. Het is wenselijk hier nog extra de nadruk op te leggen in het toelichtend deel. Het is wenselijk met een soort laanvorming te werken waarbij de zichten vanuit de villa Carpentier en omgeving door het bedrijventerrein heen kunnen gaan. Bovendien is ook gesteld dat (cfr opm 37) de hoogte van de bedrijfsgebouwen dient beperkt te worden wat ook zekere invloed kan hebben op de zichten. Vb : In de toelichtend gedeelte nog eens extra de nadruk leggen op het zoveel mogelijk behouden van zichten doorheen het bedrijventerrein. (Hier verwijzen we wel naar de eindconclusie, achteraan dit deelRUP gesteld door de procoro betreffende dit deelRUP)

Historische site Villa Carpentier opmerking indiener (17, 20, 22, 24, 25, 26, 28, 29, 30,31, 33, 34, 36, 38, 39, 40, 42, 49, 51, 53, 55, 56, 57, 58, 61,62, 63, 66, 67, 69,70,75, 77, 81, 87, 91, 96, 97, 99, 100, 102, 107) (12) 1) V : Men vreest voor een bijzondere schadelijke uitwerking op Villa Carpentier, een belangrijk

werk van Victor Horta, bij de aanleg van het bedrijventerrein langsheen de Doorniksesteen-weg : trillingen bij de heiwerkzaamheden voor het funderen van de industriële complexen zullen de fysieke structuur aantasten, verlies van het karakter van het landhuis gezien door de aanleg van het industrieterrein het landschap waarvan de villa deel uitmaakt teloor gaat. Het belang van de symbiose tussen gebouw, park en omliggende natuur zal verloren gaan, een enig bestaande concept op het gebied van landhuizen van Victor Horta. Men geeft aan dat volgens de regelgeving mbt monumenten en landschappen binnen een juridisch vastgelegde straal van 100 meter het bezwaar gegrond is. De inplanting van het bedrijventerrein zal ook leiden tot een economisch verlies en het toeristisch aspect. Men wenst op voorhand de hinder (biotoop bv) op het parkgebied te kunnen inschatten. Men vraagt naar meer studiewerk. (cfr lucht, biotoop, …)

32

Page 33: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

A : Dat bij de realisatie van het bedrijventerrein een deel van de zichten op het Villapark en vanuit het villapark verloren gaat, kan niet ontkend worden. In de voorschriften en toelichtingsnota wordt daarom duidelijk gesteld dat bij de inrichting van het bedrijventerrein de nodige aandacht dient besteed te worden aan de zichten die voor de villa belangrijk zijn. Anderzijds dient wel gesteld te worden dat villa Carpentier en de omgevende parkzone (gewestplan), welke eerder een gesloten karakter hebben, ingeplant zijn in een open omgeving tussen de heuvels van de Vlaamse Ardennen en de beekvalleien, maar vooral tussen de Molenbeekvallei en de Sint-Martensbeekvallei op een iets hoger gelegen zone. Het vormt eerder een gesloten element in het open landschap. Verder dient er een duidelijke bufferzone te worden gerealiseerd langsheen alle kanten van het bedrijventerrein om een visuele afscherming te vormen t.o.v. de omgeving. Specifiek voor de buffer langsheen de Doorniksesteenweg kan de vraag gesteld worden om een iets bredere buffer te voorzien, zijnde 40 meter waarvan 30 meter een buffer met een eerder open parkachtig karakter dat in de lijn ligt van het parkgebied aan de overkant van de straat en aansluitend een densere zone van 10 meter, mogelijk met een talud aan de binnenkant van het bedrijventerrein. Verder kan ook nog duidelijker gesteld worden dat voor de bedrijven gelegen langsheen de Doorniksesteenweg en zij die langs de zichtassen gelegen zijn, er meer dan voldoende aandacht dient te gaan naar de kwalitatieve architectuur van de gebouwen. Anderzijds kan de inplanting van het bedrijventerrein een positief effect hebben op de functies die in de villa worden aangeboden zijnde seminariezalen en bed & breakfastfaciliteiten. Aanvullend willen we zeker nog eens verwijzen naar de inleiding ( + opm 22) hierboven waar de locatiekeuze voor deze locatie nader wordt toegelicht. In het kader van de plenaire vergadering heeft afdeling Onroerend Erfgoed zich niet verzet tegen deze locatie, alhoewel zij het behoud van de zichten als een belangrijk aandachtspunt ziet, omdat zij van oordeel is dat de locatie ter hoogte Pontstraat de meest geschikte locatie is voor de inplanting van een bedrijventerrein. Uiteindelijk wordt het al dan niet inplanten van bedrijventerreinen in stedelijke gebieden bepaald door het politiek orgaan en is een beleidskeuze. Vb : In de voorschriften rond de buffering langsheen de Doorniksesteenweg kan gesteld worden dat de buffer langsheen de straatkant een parkachtig karakter dient te hebben, m.a.w. dat het min of meer een geheel vormt met de parkomgeving van Villa Carpentier en nabijgelegen zones. Er kan eventueel ook geopteerd worden om de bufferzone met 10 meter uit te breiden waarvan 30 meter parkachtige buffer en 10 meter intense buffer langs de kant van de bedrijven met eventueel een talud, … Er dient nog eens extra benadrukt te worden in de toelichtingsnota / voorschriften dat de bedrijven die het dichtst gelegen zijn nabij de Doorniksesteenweg of de bedrijven die via de zichtlijnen van aan de Doorniksesteenweg zichtbaar zijn extra aandacht dienen te hebben voor een kwaliteitsvolle architectuur passend in de omgeving. Verder is het wenselijk om de veiligheid van de fietsers, … te garanderen, dat binnen de eerste 5 meter langsheen de Doorniksesteenweg een veilig fietspad moet kunnen aangelegd worden. (Hier verwijzen we wel naar de eindconclusie, achteraan dit deelRUP gesteld door de procoro betreffende dit deelRUP)

Historische gebouwen Pavillion au bras du fer opmerking indiener (24, 25, 69, 91 ) (13) 1) V : Men stelt dat binnen het deelplangebied geen beschermde landschappen, relictzones,

ankerplaatsen, lijnrelichten of overig beschermd erfgoed worden bedreigd. Wat gebeurt er met de voormalige herberg ' Pavillon au bras de Fer die volgens het VIOE toch aanzien wordt als bouwkundig erfgoed ? Er wordt bovendien ook niets vermeld over het dienstgebouw van voormalig landhuis “ les bras de fer anno 1835 en over de “Molen van Tribury” gelegen aan de uithoek van het parkgebied rond Villa Carpentier. A : In het ontwerp PRUP werd de waarde van deze voormalige herberg te weinig onderkend Het lijkt wenselijk dit Pavillion, gelegen langsheen de Doorniksesteenweg en voorzien om

33

Page 34: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

opgenomen te worden in de buffer (enkel als het hele bedrijventerrein zal ontwikkeld worden), uit het plangebied te laten en ten zuiden ervan de nodige buffering te voorzien. Het is ook wenselijk zowel in de milieubeoordeling als in de toelichtingsnota melding te maken van deze drie historisch waardevolle gebouwen Vb : Pavillion au bras de Fer uit het plangebied laten evenals melding maken van de drie historisch waardevolle gebouwen. (Hier verwijzen we wel naar de eindconclusie, achteraan dit deelRUP gesteld door de procoro betreffende dit deelRUP)

Rustige ligging – landelijk karakter – kwaliteitsvol wonen opmerking indiener (8, 14, 21, 26, 31, 33, 39, 40, 41, 42, 51, 65, 74, 77, 83, 91, 97, 99, 103, 112) (14)

1) V : Men stelt dat het gebied momenteel rust uitstraalt, een landelijk karakter heeft. Door de

realisatie van het bedrijventerrein zal dit teniet gedaan worden. Men heeft gekozen om in dit gebied te wonen omwille van de rust. Men vreest hier niet meer kwaliteitsvol te kunnen wonen, men vreest voor zijn gezondheid. Een parkgebied naast een industriegebied blijft wel een parkgebied, maar de identiteit verdwijnt. A : Zoals in andere opmerkingen reeds is aangehaald (+ inleiding), is de zoektocht naar een regionaal bedrijventerrein in de nabijheid van een stedelijk gebied geen evidentie. Uit onderzoek en beleidskeuzes is deze locatie naar voor gekomen. Door de komst van het bedrijventerrein zal een deel van de rustige ligging, het landelijk karakter verdwijnen. Het is wel de bedoeling dat men bij de inrichting van het bedrijventerrein de nodige aandacht heeft voor de omliggende leefkwaliteit. Er werd gekozen om de bestaande woningen langsheen de Pontstraat te behouden en in woongebied onder te brengen. Dit heeft dan uiteraard de consequenties dat bij de inrichting van het bedrijventerrein hier zeker de nodige aandacht aan dient besteed te worden. Zoals reeds in andere opmerkingen is gesteld, wenst men hier een voorbeeldproject van bedrijventerrein te realiseren (cfr opm 10 & 18) waardoor zeker de nodige aandacht dient besteed te worden aan de leefkwaliteit van de omgeving en het beperken van de hinder van de omliggende bedrijven. Bovendien mag de ontsluiting van het bedrijventerrein (m.u.v. een noodweg voor de brandweer) enkel gebeuren via de noordelijke ontsluitingen, met de bedoeling het landelijk karakter van de Malaise te behouden. Vb : geen wijzigingen.

Gebruik van waardevolle landbouwgronden opmerking indiener (4, 8, 9, 17, 26, 29, 30, 34, 40, 42, 49, 50, 53, 55, 56, 58, 62, 65, 67, 78, 87,95, 96, 102,109, 110, 111, 112) (15) 1) V : Men stelt dat er uitstekende landbouwgronden gebruikt worden, landbouwgronden met

een hoog rendementspotentieel en met weinig erosie in vergelijking met zandgronden. Men stelt de vraag of het misschien de bedoeling is om de landbouw af te bouwen. Men stelt dat als men steeds meer landbouwgronden inneemt voor bedrijventerreinen er een tekort aan landbouwgrond zal komen om de nodige basisproducten te produceren. (cfr media). A : Hier verwijzen we ook naar de inleiding wat betreft de locatiekeuze. Verder kunnen we stellen dat volgens de landbouwtyperingskaart (VLM i.o.v. AMINAL Land – grondwatervergunningendatabank) de gronden gelegen zijn in matig waardevolle gronden. (cfr onderzoek grensstellende elementen van het buitengebied). Er dient wel gesteld te worden dat de gronden van Pontstraat – Zuid, welke locatie als alternatief werd weerhouden, gelegen zijn in lage waarderingsgebieden; de landbouwgronden ten noorden van de Doornikse-steenweg hebben een hoge tot zeer hoge waardering (regio Klijpe, …). Uiteindelijk wordt het al dan niet inplanten van bedrijventerreinen in stedelijke gebieden bepaald door het politiek orgaan en is een beleidskeuze. In casu komt het quasi altijd neer op het kiezen tussen landbouw en economie waarbij de vraag om een aanbodbeleid te voeren betreffende bedrijventerreinen in stedelijke gebieden een bepalende factor is.

34

Page 35: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

In het kader van het RSV zijn er streefcijfers naar voor geschoven voor de verschillende bestemmingen. Daarin is gesteld dat de bestemming agrarisch gebied in heel Vlaanderen 750 000 ha dient te bedragen. Het is een zoeken naar een evenwicht tussen de verschillende streefcijfers, vooral wat betreft economie, natuur en landbouw. Het afbakenen van de gebieden voor landbouw en natuur is een opdracht van het Vlaamse gewest, welke zij op dit moment uitvoert. Zij is m.a.w de bewaker van de 750 000 ha landbouwgrond. In dat kader is zij dan ook betrokken bij de afbakening van de kleinstedelijke gebieden om na te gaan of de locaties voor bijkomende bedrijventerreinen niet in confrontatie komen met de afbakening van deze agrarische en natuurlijke structuur. Vb : geen wijzigingen

Toekomst landbouwers opmerking indiener (4, 16, 78, 82, 95, 102, 109, 110, 111, 112 ) (16) 1) V : Men stelt dat er een aantal landbouwers zijn die door de inrichting van het bedrijventerrein

toch heel wat van hun vruchtbare gronden worden afgenomen, hetgeen hun toekomst hypothekeert. In tegenstelling tot een andere beroepsactiviteit, is de landbouw vaak sterk gebonden aan deze gronden. Men kan moeilijk geloven dat dit verlies redelijk kan gecompenseerd worden door een vergoeding of door het ter beschikking stellen van evenwaardige gronden. Binnen het gebied is zelfs een boerderij gevestigd die met onteigening bedreigd wordt. Iemand stelt dat men in het kader van het RSV toch ook gesteld heeft dat er 750 000 ha landbouwgebieden dienen afgebakend te worden. Het is dan wenselijk om de goede landbouwgronden, zoals de zone rond de Pontstraat te behouden. Men stelt dat het bovendien niet evident is om gelijkaardige vruchtbare grond te vinden in de streek. Men moet er ook mee rekening houden als men de landbouwgronden vermindert dit ook problemen veroorzaakt als moeilijkheden om aan strooinormen te voldoen, tekort aan oogsten om ons vee te voeden, … A : Dat een aantal landbouwers hun gronden zullen verliezen, kan niet ontkend worden. Zij zullen wel een vergoeding krijgen bij de onteigening van hun gronden als hun woningen/ boerderijen die als waarde landschappelijk waardevol agrarisch gebied hebben of gelegen zijn in dit gebied. . Het is de bedoeling via het gronden en pandenbeleid in het kader van het decreet RO te komen tot dergelijk systeem te komen waarbij wel andere landbouwgronden zouden kunnen aangeboden worden. Doch dit systeem is nog niet in werking. Uiteindelijk is het een beleidskeuze die dient gemaakt te worden tussen het aanbieden van ruimte voor economische activiteiten of het behoud van landbouwgronden. Wat het streven naar 750 000 ha landbouwgronden betreft, verwijzen we naar opmerking 15. Vb : geen wijzigingen

Ontbreken landbouweffectenrapport opmerking indiener (111) (17)

1) V : Men stelt dat er geen landbouweffectenrapport is opgemaakt.

A : Dit landbouweffectenrapport was niet tijdig klaar bij het openbaar onderzoek, doch is op heden reeds opgesteld. Dit zal toegevoegd worden aan het document voor de definitieve vaststelling. Vb : geen wijzigingen.

Waardevermindering woningen. opmerking indiener (1, 2, 3, 8, 19, 21, 23, 30, 39, 43, 67, 74, 77, 80, 83, 87, 91, 97,108 ) (18)

35

Page 36: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

1) V : Men vreest voor waardevermindering van de woningen wanneer zij volledig omringd zijn door bedrijvigheid of dat men gelegen is in de nabijheid van een industrieterrein. Men stelt de vraag of men hiervoor een vergoeding krijgt. Men vreest dat de woningen niet meer verkocht zullen geraken. A : Momenteel zijn de meeste woningen gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied, ze zijn m.a.w. zonevreemd. Volgens het PRUP komen de meeste woningen langsheen de Ponstraat en beperkt Malaise in woonzone te liggen; waardoor ze meer rechtszekerheid hebben en meer mogelijkheden dan in het landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het is moeilijk aan te tonen dat door een bestemmingswijziging naar bedrijventerrein in de nabije omgeving de waarde van de woningen zal dalen. Vanuit ruimtelijke ordening zijn er geen middelen om eventuele waardevermindering te vergoeden. Evenwel dient gesteld te worden dat de woningen ofwel in woongebied komen te liggen ofwel dat zij in de huidige bestemmingszone blijven liggen. Dit betekent dus geen waardevermindering van de bestemmingszone. (cfr ook opm rond voorbeeldproject) Vb : geen wijzgingen

Onteigening bewoners Pontstraat opmerking indiener (8, 80, 83, 87, 82, 102, 104, 108, 111) (19) 1) v : Men stelt men zijn woning niet gekocht heeft om te laten onteigenen (87) Men stelt dat

verschillende woningen, waaronder één van een tuinaanlegger, dienen onteigend te worden. Men stelt dat men twee jaar geleden nog de toestemming kreeg om te verbouwen, doch nu dreigt onteigend te worden. Door een bewoner van een woning in het nieuw bestemde woongebied wordt gesteld dat men liever onteigend wordt dan te wonen tussen twee industriegebieden. Anderzijds stelt men dat de woningen beter niet onteigend worden omdat dit een grote kost met zich meebrengt, men zou ze beter gewoon individueel bufferen. Voor bepaalde mensen kan de onteigening nog jaren op zich laten wachten, wat niet menselijk is. A : Voor de realisatie van een efficiënt bedrijventerrein is het wenselijk een aantal woningen te onteigenen. Hiervoor dient ten gepaste tijde een onteigeningsplan te worden opgesteld. De verspreid gelegen woningen niet onteigenen en individueel bufferen maakt het moeilijk om een efficiënt bedrijventerrein te realiseren. Over de solitaire woningen langsheen de Pontstraat kan met zekerheid gesteld worden dat deze op termijn zullen onteigend worden; over de woningen langsheen de Malaise kan dit niet gesteld worden daar er duidelijk geopteerd is om het bedrijventerrein gefaseerd aan te leggen. Wanneer echter op termijn geen nood blijkt aan 48 ha bedrijventerrein, zal voor een gedeelte van het bedrijventerrein geen onteigeningen dienen te gebeuren. De cluster woningen langsheen de Pontstraat werd uit het bedrijventerrein gehouden omdat gesteld is dat deze aansluiten bij woningen gelegen in de KMO – zone Pontstraat en de woningen gelegen ten zuiden van het plangebied. Er werd duidelijk geopteerd om deze woningen hier te behouden, vandaar ook de bestemmingswijziging naar woongebied. Vb : geen wijzigingen

Locatie te dicht bij het stadscentrum opmerking indiener (35, 37, 45 … ) (20) 1) V : Men vindt dat de locatie te dicht bij de stadskern gelegen is.

A : In het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen wordt het principe van gedeconcentreerde bundeling naar voor geschoven; zijnde de voorzieningen in de stedelijke gebieden te concentreren en in de kernen van het buitengebied, doch niet verspreid gelegen in het buitengebied. Zoals ook al in de inleiding gesteld is, is het de bedoeling binnen het stedelijk gebied naar bijkomende ruimte op zoek te gaan voor bedrijvigheid. Het is wenselijk bijkomende bedrijventerreinen op dergelijke locatie te vestigen die enerzijds goed bereikbaar zijn waardoor er geen extra verkeer moet door het stadscentrum (cfr Klein- Frankrijk),

36

Page 37: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

bovendien is het wenselijk bedrijventerreinen aan te sluiten bij bestaande bedrijventerreinen, zoals het lokaal bedrijventerrein Pontstraat en bij het stedelijk weefsel. In andere argumenten wordt zelfs het omgekeerde aangehaald, nl. dat door de realisatie van dit bedrijventerrein er eerder sprake is van uitdeining van de stad. Doch ook hier dienen we aan te halen dat het bedrijventerrein aansluit bij een bestaand bedrijventerrein en dat het op quasi gelijke afstand van het centrum is gelegen als de optie Pontstraat–Zuid waar in bepaalde bezwaarschriften naar wordt verwezen. Vb : geen wijzigingen.

Leegstand bedrijven opmerking indiener (23, 74, 81, 82, 83, 84, 86,… ) (21)

1) V : Men vreest voor leegstand van de bedrijfspanden, hetgeen volgens de indiener nu al het

geval is op de bestaande bedrijventerreinen. (Klein Frankrijk) Men vreest dat men er sociale woningen zal inplanten. A : Uitgaande van de visie en de stedenbouwkundige voorschriften is het absoluut niet mogelijk om hier sociale woningen te voorzien, enkel bedrijvigheid. Zoals in de inleiding en toelichtingsnota gesteld is het de bedoeling dat er een aanbodbeleid betreffende bedrijventerreinen wordt gevoerd in de kleinstedelijke gebieden, waaronder Ronse. Uiteraard is het ook de bedoeling om de bestaande leegstande bedrijfspanden en niet ingevulde terreinen binnen bestaande bedrijventerreinen eerst aan te snijden. Dit werd dan ook zo opgenomen in het actieprogramma voor wat het eerste actiepunt betreft, het tweede actiepunt dient aangevuld te worden in het actieprogramma. Uit navraag bij de stad Ronse blijkt op heden, juni 2008, dat er op Klein- Frankrijk slechts 2 gebouwen vrij zijn of vrij komen en 1,5 ha van een bedrijvencomplex. Bovendien, cfr toelichtingsnota, dient ook gesteld te worden dat de stad de laatste jaren reeds heel wat inspanningen heeft geleverd, met succes om de leegstand van bedrijfspanden binnen het stedelijk weefsel op te lossen. Bijkomend kan gesteld worden dat het niet de bedoeling is dat het bedrijventerrein in één keer gerealiseerd wordt, doch gefaseerd. Dit wordt duidelijk weergegeven in de voorschriften, zijnde dat het bedrijventerrein gefaseerd dient ontwikkeld te worden, waarbij er een evenwicht moet zijn tussen de grootte van de oppervlaktes die aangelegd worden tijdens de verschil-lende fases. Er kan maar worden gestart met een nieuwe fase wanneer in de voorgaande fase 70 % van de bedrijfspercelen in gebruik zijn genomen. Vb : in het actieprogramma actie B5 beter omschrijven als leegstaande bedrijfspanden terug op de markt brengen. Actie B6 toevoegen met als doelstelling de onbebouwde percelen binnen bestaande te behouden bedrijventerreinen op de markt brengen. Het gaat hier vnl. om het industriegebied Klein- Frankrijk.

Andere locaties Uit een aantal bezwaarschriften komen voorstellen voor andere locaties. Zij worden hier een voor een behandeld. opmerking indiener (15 – 74) (22) 1) V : Algemeen stelt RWO dat er, gezien de fundamentele vragen die worden gesteld rond de

locatie-afwweging en keuze, gezien er een tegenstrijdigheid bestaat tussen de toelichtingsnota van het RUP en de milieubeoordeling, de ‘ bevoegde overheid’ moet motiveren waarom dan toch voor deze locatie is gekozen. Een bezwaarindiener stelt het als volgt : de milieubeoordeling Pontstraat-west stelt dat de inplanting van het bedrijventerrein op deze locatie heel wat nefaste gevolgen zal hebben op de disciplines landschap, bouwkundig erfgoed, bodem, fauna en flora, geluid, verkeer, milieuhinder, licht, lucht, geur, … De voorgestelde maatregelen kunnen de verstoringen onvoldoende milderen. Waarom kiest men dan toch nog voor Pontstraat west omdat het zogezegd onmogelijk is een kwalitatief aanbod aan ruimte voor bedrijvigheid te voorzien op andere locaties ?

37

Page 38: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

A : Naar aanleiding van de milieubeoordeling werd reeds een toevoeging gedaan aan de afwegingscriteriatabel. Uitgaande van o.a. de elementen die ook in dit advies worden weergegeven, zal in de toelichtingsnota de motivering nog verder onderbouwd worden. Vb : toelichtingsnota nog verder aanvullen.

opmerking indiener (94) 2) V : Algemeen stelt men dat de keuze Pontstraat –west in strijd is met de principes van het

RSV en duurzaam ruimtegebruik als er een volwaardig alternatief is in zone Pontstraat –zuid. Men stelt dat in het RSV het principe van gedeconcentreerde bundeling naar voor wordt geschoven evenals een bij de lokatieprincipes van nieuwe regionale bedrijventerreinen dat de lokalisatie bij voorkeur moet aansluiten bij bestaande bedrijventerreinen, verder dat men duurzame ruimtelijke ordening moet nastreven. Volgens de indiener is Pontstraat- zuid in strijd met deze principes. Men stelt dat er gekozen is voor Pontstraat –west omdat dit op korte termijn de gemakkelijkste realisatie is. Kiezen voor Pontstraat-west is ook tegen het principe van zuinig ruimtegebruik. A : in het advies van RWO wordt gesteld dat er geen tegenstrijdigheden zijn met de principes van het RSV. Mocht het blijken dat de principes van het RSV geschonden zijn, vermoeden wij dat zij dit toch zeker zouden aanhalen. Bovendien kan wat het tweede punt betreft, gesteld worden dat zowel Pontstraat –zuid als Pontstraat-west aansluiten op het bestaande bedrijventerrein Pontstraat hetzij via Biest, hetzij via de Pontstraat. Waardoor ook het principe van gedeconcentreerde bundeling min of meer kan verantwoord worden, het sluit aan bij het zuidwestelijke deel van de stad (bedrijventerrein en woongebied). Wanneer men voor Pontstraat –zuid kiest is dit ook een uitbreiding naar het zuiden toe, richting valleigebied, hetgeen ook een deel is van het buitengebied. In de toelichtingsnota staat echter verkeerdelijk weergegeven dat er geen harde grenzen van het buitengebied zijn in Pontstraat-zuid. (natuur en zachte grens water). Er is gekozen voor Pontstraat –west omdat dit de meest realistische realisatie is van de twee. Om te voldoen aan het principe van zuinig ruimtegebruik in Pontstraat-west is duidelijk tot in de voorschriften toe gesteld dat het bedrijventerrein gefaseerd dient ontwikkeld te worden. Een nieuwe fase mag pas aangesneden worden als de vorige fase voor 70 % gerealiseerd is. Vb : geen wijzigingen behalve rond de harde grenzen voor Pontstraat-zuid.

Inplanting zone achter Snoecklaan opmerking indiener ( 78, 83, 85, … ) (22a) 1) V : Men stelt voor de bijkomende bedrijven te voorzien in de zone achter de GB (dit is

achter de kleinhandelszone in de César Snoecklaan). Hier treft men " slechte" landbouwgrond aan, hier zijn bovendien ook de afwateringskanalen van aquafin al gevestigd op het tracé van de N60. Bovendien zijn er al bedrijven gevestigd in dit gebied. A : We verwijzen hier naar de toelichtingsnota en het deelRUP Molenbeek-west voor de verantwoording waarom daar het bedrijventerrein, hetgeen voorzien is met de gewestplanwijziging van 1999, niet verder ontwikkeld wordt, met uitzondering van het bestaande bedrijf langsheen de Rode Mutslaan. Kort gesteld kunnen we aangeven dat de grenzen van het buitengebied hier een belangrijke rol in spelen : biologisch waardevolle gebieden, waterproblematiek van de Molenbeekvallei, … om de verdere ontwikkeling van een bedrijventerrein hier stop te zetten. vb : geen wijzigingen.

Inplanting Pontstraat – Zuid opmerking indiener (25, 63, 69, 74, 91) (22b) 1) V : Men stelt voor om de zoeklocatie Pontstraat – zuid te herbekijken. Men stelt dat het

niet onredelijk is om na een afweging tussen de pro's en contra's te kiezen voor de zone

38

Page 39: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Pontstraat – Zuid. Dit valt binnen de marges van de keuzevrijheid van de overheid, de zgn. discretionaire beoordelingsbevoegdheid. Hier is ook 32 ha bedrijventerrein voor handen. Bovendien laat de potentiële vraag vermoeden dat er geen 40 ha bedrijventerrein nodig zal zijn. In Pontstraat –zuid zijn er minder menselijke en ecologische nadelen gezien o.a. hier al de realisatie van de N48 a gepland is. Op vlak van mobiliteit zal dit gebied ook een goede aansluiting hebben op de N60 en N48 a. Er zullen geen toegangen zijn tot het bedrijventerrein nabij bestaande woningen waardoor de kans op sluipverkeer kleiner is. Men stelt dat er geen beschermde landschappen, relictzones, … of beschermd erfgoed in de nabijheid is. Er bevinden zich ook minder woningen in deze zone. Men stelt voor eerst Pontstraat –zuid te ontwikkelen en later eventueel Pontstraat-west. Men haalt de vergelijking aan tussen beide gebieden op basis van de afwegingscriteria, waaruit men concludeert dat Pontstraat-west op vijf criteria negatiever scoort dan Pontstraat –zuid. (ruimtelijke structuur en landschap), qua haalbaarheid scoort de eerste dan wel beter. . A : We verwijzen hier zeker ook naar de inleiding bij Pontstraat-west evenals punt 22. We kunnen stellen dat er elementen te vinden zijn voor deze locatie, doch zijn er te veel bepalende factoren die de ontwikkeling van het bedrijventerrein in de weg staan, zijnde de haalbaarheid. Bovendien is het ook niet evident om een bedrijventerrein te ontwikkelen dat helemaal versnipperd is door infrastructuren. Vb : geen wijzigingen

Klein – Frankrijk opmerking indiener (64, 74, 96, 103) (22c) 1) V : Men stelt de vraag waarom er geen uitbreiding kan zijn aan Klein- Frankrijk.

A : Hiervoor verwijzen we naar de toelichtingsnota waar de afweging is gemaakt tussen Klein-Frankrijk, Pontstraat-west en Pontstraat –zuid. De slechte ligging nabij waardevolle natuurgebieden op een heuvelrug zijn elementen waarom niet geopteerd is om dit gebied verder uit te breiden. Bovendien zou de beschikbare ruimte, o.a. omwille van de ligging van de Vloedbeek, beperkt zijn. Vb : geen wijzigingen.

Behoud en optimaliseren bestaande zones opmerking indiener (82) (22d) 1) V : Men stelt dat de bestaande zones (Klein- Frankrijk, De Nieuwe Leie, zone Molenbeek-

west (ipv Snoecklaan- Zonnestraat zoals verkeerdelijk in het bezwaar werd neergeschreven) nog vele hectares bevat. Waarom kan men deze zones niet behouden. A : cfr bezwaar leegstand bedrijventerrein voor wat Klein- Frankrijk betreft. De Nieuwe Leie wordt omgevormd tot cultuurcentrum en de zone Molenbeek-west wordt grotendeels omgevormd naar agrarisch gebied en bosgebied omwille van de waterproblematiek en de biologisch waardevolle gronden/ flora. Vb : geen wijzigingen.

Alternatieven niet onderzocht. opmerking indiener (111, 112… ) (23)

1) V : Men stelt dat de alternatieven niet onderzocht werden.

A : (zie inleiding) – zie toelichtingsnota en punt 22. Er werden wel alternatieven onderzocht in het PRUP (Pontstraat –Zuid en Klein-Frankrijk). De laatste twee werden in het kader van de milieubeoordeling wel niet verder onderzocht, gezien zij niet het voorwerp waren van de milieubeoordeling, enkel Pontstraat-west. Vb : geen wijzigingen.

39

Page 40: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Steden – bedrijvigheid opmerking indiener (46, 65, … ) (24) 1) V : Men stelt de vraag waarom er in iedere stad een industriezone moet komen.

A : Dit is een van de principes uit het RSV en doorvertaald naar het PRS, zijnde dat er het de bedoeling is om de economische activiteiten te bundelen in de economische knooppunten (waaronder de stedelijke gebieden). Omwille van het economisch belang van ieder stedelijk gebied dient uitdrukkelijk aandacht besteed te worden aan de gewenste economische structuur. Op basis hiervan wordt desgevallend in locaties voor bijkomende regionale bedrijventerreinen voorzien. Uitgaande van deze principes in het RSV werd in het PRS per economisch knooppunt een taakstelling naar voor geschoven. Tijdens het afbakeningsproces dient nagegaan te worden of er binnen het stedelijk gebied nog voldoende terreinen voorhanden zijn en als deze wel goed gelegen zijn of dat er bijkomende bedrijventerreinen dienen voorzien te worden. Te Ronse kwamen we tot de conclusie, dat omwille van de waterproblematiek en de ontsluiting, een aantal terreinen beter verplaatst zouden worden. Vb : geen wijzigingen

Ontsluiting bedrijventerrein

opmerking indiener (3, 23, 43, 44, 104) (25)

1) V : Vrees dat het gebied ook ontsloten zal worden via Malaise en Pontstraat ten zuiden van de Nieuwe Pontstraat. A: In de voorschriften is de ontsluiting duidelijk beschreven, in het toelichtend deel ervan is bovendien ook nog eens duidelijk gesteld dat de ontsluiting niet kan voorzien worden nabij de bestaande woningen in de Pontstraat. Op het grafisch plan werden de twee ontsluitingspunten indicatief aangeduid (hoek Doorniksesteenweg –Engelsenlaan en tegenover de Moortelstraat). Het is mogelijk bepaalde zaken verkeerd te interpreteren als men de voorschriften, toelichting en het grafisch plan tegenover elkaar stelt. Het is de bedoeling om tegenover de Moortelstraat een ontsluiting te voorzien, die in zuidelijke richting aantakt op de Nieuwe Pontstraat. De hoofdontsluiting dient te gebeuren via de Nieuwe Pontstraat en mag niet verder verlopen via de Pontstraat, waarlangs woningen gelegen zijn. Deze weg dient enkel voor plaatselijk verkeer. Het lijkt wenselijk nog iets duidelijker te stellen in de tekst en het toelichtend deel van de voorschriften. In de Malaise is het zeker niet de bedoeling dat er een ontsluiting komt; ook hier blijft de weg voorzien voor plaatselijk verkeer. Vb : Stellen in de toelichting dat het wenselijk is de Pontstraat vanaf de Nieuwe Pontstraat in zuidelijke richting enkel te voorzien voor lokaal verkeer naar de woningen en beperkt aantal bedrijven die daar gevestigd zijn. De hoofdontsluiting in zuidelijke richting dient te gebeuren via het bestaande bedrijventerrein, zijnde de Nieuwe Pontstraat en verder naar de N60.

Vervuilende industrie opmerking indiener (27, 30, 49, 85) (26) 1) V : Men wenst geen vervuilende industrie op het bedrijventerrein.

A : Het is de bedoeling om waar mogelijk binnen het centrale stedelijke weefsel bedrijven toe te laten in het woongebied die goed kunnen verweven worden met de omliggende stadskern. Bedrijven die omwille van ruimtelijke (op min 5000 m²) en / of milieuredenen niet (meer) verweefbaar zijn met de multifunctionele stedelijke of residentiële omgeving dienen zich op dergelijke gemengde regionale bedrijventerreinen te vestigen. In de voorschriften is duidelijk gesteld dat de ontwikkelaar van het bedrijventerrein met het criterium milieuhinder dient rekening te houden, zijnde de hinder ten opzichte van de woongebieden zoveel mogelijk trachten te beperken, bvb door de meest hinderlijke bedrijven centraal in het bedrijventerrein

40

Page 41: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

te situeren. Uiteindelijk is het ook aan de ontwikkelaar, hetgeen mogelijks de stad Ronse zelf zal zijn of een intercommunale die in nauwe samenwerking met de stad werkt, om te bepalen welke bedrijven zij op hun terrein wensen toe te laten en welke niet. Gezien de ligging ten zuidwesten van de stad, lijkt het aangewezen bepaalde bedrijven, die mogelijks voor (te veel) hinder zorgen, niet toe te laten. Het is echter moeilijk om deze zeer specifieke gevallen neer te schrijven in de voorschriften. Cfr ook opm 5 en 8 ivm voorbeeldproject qua bedrijventerrein dat men hier wenst te realiseren. Het is dan zeker niet wenselijk om hier vervuilende industrie oogluikend zijn gangen te laten gaan. Vb : geen wijzigingen

Bijkomend verkeer opmerking indiener (2, 8, 9, 23, 30,41, 44, 51, 55, 63) (27)

1) V : Men vreest voor bijkomend verkeersoverlast, zwaar verkeer. Dit verkeer zal o.a. schade

toebrengen aan de gebouwen en het park van Villa Carpentier. Men stelt dat het bedrijventerrein bijkomend verkeer zal veroorzaken terwijl alle openbare instanties vooropstellen het wegverkeer (en dan vooral het transport van goederen) te beperken en vervangen door openbaar vervoer vooropstellen. Men vreest voor bijkomend verkeer langsheen de Rode Mutslaan richting Kluisbergen en N60. A : In de toelichtend gedeelte van dit deelRUP wordt duidelijk gesteld dat er aandacht dient te gaan naar de bereikbaarheid van het bedrijventerrein met alternatieve vervoerswijzen. Gezien er geen bevaarbare waterloop doorheen Ronse stroomt, kan er geen gebruik worden gemaakt van het water als transportas. Ook de spoorlijn is op heden magertjes uitgebouwd om goed te kunnen functioneren als transportmodi. Dat de komst van een bedrijventerrein bijkomend verkeer zal veroorzaken, kan niet ontkent worden. Daarom is ook de ligging nabij een goede ontsluitingsweg van belang (cfr opm ontsluiting nr 24) bij de locatiekeuze. Het is in dit kader dan ook zeker van belang, zeker na de ontwikkeling van de N60, dat het vrachtverkeer zoveel mogelijk geweerd wordt uit de stadskern. Het is wenselijk hier extra aandacht op te vestigen in het toelichtend gedeelte van het deelRUP. Vb : In de toelichtend gedeelte stellen dat de nodige aandacht dient besteed te worden aan de ontsluiting van het bedrijventerrein ook in de ruimere omgeving van het bedrijventerrein.

Versnippering industrieterreinen opmerking indiener (26) (28)

1) V : Men stelt dat de bedrijventerreinen nu al versnipperd zitten en dat door dit project/

bedrijventerrein dit nog zal vermeerderen. A : Een van de criteria bij het zoeken naar nieuwe locaties is dat het bedrijventerrein best aansluit bij een bestaand bedrijventerrein, hetgeen ook het geval is zijnde de KMO –zone Pontstraat. Verder zijn ook een aantal bedrijventerreintjes historisch gegroeid. Te Ronse heeft vooral de ligging langsheen de Molenbeek een groot belang gespeeld voor de textielbedrijven. Vandaar dat de resterende textielbedrijven nu nog steeds langsheen de Molenbeek gelegen zijn. Daar zij gelegen zijn aan de overstromingsgevoelige Molenbeek en zijbeken, is het niet meer gewenst om verdere uitbreiding van de bedrijventerreinen op deze watergevoelige gronden te bestendigen. Een ligging nabij een goede ontsluiting en bestaande bedrijvigheid verdient de voorkeur. Van de eerder versnipperd gelegen bedrijventerreinen zal een gedeelte geschrapt worden en geconcentreerd worden aan de Pontstraat-west. Vb : geen wijzigingen

Taakstelling bedrijvigheid opmerking indiener (25, 63, 69, 83, 91, 94 ) (29)

41

Page 42: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

1) V : Men stelt dat de ruimtebalansen in de toelichtingsnota niet kloppen. Volgens de ruimtebalansen worden in deelRUP Molenbeek-west 21,6 ha geschrapt en in deelRUP Nieuwe Leie 4,3 ha; goed voor 25,9 ha, samen te tellen met de geactualiseerde taakstelling van 15, 6 ha levert dit een taakstelling op van 41,5 ha terwijl Pontstraat-West 48 ha bedraagt. A : Bij deze redenering heeft men blijkbaar de tabel uit de toelichtingsnota onder punt 7.7.3 niet goed bekeken. Daaruit blijkt dat er ook nog bijkomend een aantal bedrijventerreinen zullen geschrapt worden ter hoogte van de Ninovestraat, ook het zuidelijk deel zone Spoorweg zal door een gemeentelijk initiatief worden geschrapt zodat eindelijk de taakstelling, wanneer al deze terreinen zullen herbestemd zijn, bijna 60 ha zal bedragen. De onderzoeksfase voor het opstellen van een RUP voor de Ninovestraat zijn reeds gestart. Vb : geen wijzigingen

Behoefte aan bedrijventerreinen opmerking indiener (9, 94, 104, 106) (30) 1) V : Men stelt de vraag als er een behoefte aan bedrijventerreinen is, in casu aan 41 ha. Men

stelt hier bovendien de vraag bij of het niet beter is dergelijke terreinen 15 à 20 km verder in Wallonië te voorzien waar er veel aantrekkelijker voorwaarden zijn. A : Zoals reeds eerder gesteld is het wenselijk dat er binnen de stedelijke gebieden een aanbodbeleid gevoerd wordt naar bedrijventerreinen. Uit de taakstelling blijkt dat er een behoefte is tussen de 46 ha en 61 ha (cfr toelichtingsnota 7.7.3). Binnen deze taakstelling zit zowel de behoefte aan regionale als lokale bedrijven. Er werd dan ook niet uitgegaan van het ruimste scenario, zijnde 60 ha. Er werd geopteerd om een bedrijventerrein te voorzien van 48 ha inclusief buffering. Op heden is er geen vraag naar 48 ha bijkomende bedrijventerreinen in Ronse. Doch zijn er een aantal onbekende in de nabije en verdere toekomst, zijnde dat men niet kan inschatten welke de mogelijke ontwikkelingen te Ronse zullen zijn wanneer de N60 als 2x 2 zal gerealiseerd zijn. Om niet kwistig met de ruimte om te springen is duidelijk gesteld dat het bedrijventerrein gefaseerd dient ontwikkeld te worden. Wanneer er ook op lange termijn geen behoefte blijkt aan de volle 48 ha, zal uiteindelijk een deel van het bedrijven-terrein nog steeds in landbouwgebruik blijven en zullen hiervoor dan ook geen onteigeningen gebeuren. Over de voorwaarden, …kunnen we ons moeilijk uitspreken gezien de andere wetgeving, … Bovendien is het de wens om in Vlaanderen een aanbodbeleid te voeren in de eigen stedelijke gebieden. Vb : geen wijzigingen.

Hinder bestaand bedrijventerrein Pontstraat opmerking indiener (42, 77) (31) 1) V : Men stelt dat ondanks de vastgestelde regelgeving inzake geluidshinder, geurhinder,

groenaanplantingen, … hier weinig consequent gehandeld wordt, alsook, ondanks klachten, weinig consequent op gereageerd wordt van hogerhand. A : Het is aan de toezichthoudende overheid, in casu o.a. de gemeentelijke overheid, om op te treden bij dergelijke klachten. Vb : geen wijzigingen

Pijpleiding Ruien – Feluy opmerking indiener (110,… ) (32)

1) V : Men stelt dat er een pijpleiding loopt op minder dan 200 meter tussen Ruien en Feluy.

A - Vb : In eerste instantie dient er nagegaan te worden waar de pijpleiding zich juist bevindt en waarvoor ze dient. Eens daar duidelijkheid rond is, is het wenselijk dit in de toelichtingsnota als aandachtspunt te stellen bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein. Verder dient er juridisch te worden nagezien in hoeverre deze problematiek in de voorschriften en/ of het grafisch plan dit al dan niet dient weergegeven te worden.

42

Page 43: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Geen plan-MER opgesteld opmerking indiener (83,104) (32)

1) V : Er is geen milieueffectenrapport opgesteld voorafgaand aan de studie waarbij de impact

op de waardevol agrarisch grondgebied niet is gespecifieerd. A : Er werd een milieubeoordeling opgesteld, hetgeen beperkter is dan een plan-MER, doch waar ook alle disciplines worden onderzocht. Er werd advies gevraagd aan de dienst MER voor wat betreft het RUP en de milieubeoordeling. In het kader van de eerste stuurgroepvergadering dd 2005, wanneer er nog geen sprake was van deelRUP’s werd een advies overgemaakt. Nadien, wanneer ook de milieubeoordeling bij het dossier werd gevoegd, werd nog meermaals advies aan de dienst MER gevraagd, doch werd er nooit advies gegeven. Vb : geen wijzigingen.

GRS Ronse en PRS opmerking indiener (nr 9) (34) 1) V : Men stelt dat in het GRS Ronse en in het ontwerp PRS een aantal punten worden

aangehaald waarbij de nadruk gelegd wordt op de natuurlijke, landschappelijke en ecologische waarden en dat ook geen niet- agrarische ontwikkelingen zijn toegestaan in agrarische gebieden. Hier wordt echter een bedrijventerrein geplant waarbij 48 ha landbouwgrond vervangen wordt. A : Wanneer men de passage uit het PRS nagaat, zijnde dat men stelt dat niet – agrarische ontwikkelingen in het agrarisch gebied niet zijn toegestaan, moet men stellen dat dit betrekking heeft op landbouwbedrijven. Men wenst zoveel mogelijk dat de agrarische gebouwen die vrij komen opnieuw een agrarische functie hebben, doch is het niet wenselijk dat vele landbouwbedrijven leeg komen te staan. Anderzijds is het zowel in het GRS als PRS de bedoeling om een evenwicht te vinden tussen economie en buitengebiedfuncties. In het PRS staat voor het zuidelijk openruimtegebied enerzijds dat het fysisch systeem als kapstok voor de landschapsvormende functies bos, natuur en landbouw moet dienen waarbij er een symbiose wordt gecreëerd tussen natuur en landbouw, waarbij de versterking van het landschap, de ontwikkeling van de natuurwaarden en de leefbaarheid van de landbouw worden nagestreefd. Anderzijds dienen de kleine kernen zich als ontwikkelingspolen in de regio te manifesteren, waarbij de woonondersteunende voorzieningen, bedrijvigheid en diensten van bovenlokaal niveau gesitueerd worden in de stedelijke kernen. Het GRS bevindt zich nog in de voorontwerpfase. In de ruimtelijke concepten wordt hier enerzijds gesteld dat de activiteiten dienen gebundeld te worden in de stad; anderzijds dient ruimte gecreëerd te worden voor natuur, landbouw en landschap rond de stad. Vb : geen wijzigingen

Financiële middelen ter beschikking ? opmerking indiener (nr 9) (35) 1) V : Men stelt de vraag of de financiële middelen ter beschikking zijn of dat men, cfr het geval

N60 men jaren in het ongewisse blijft. (N60, N48 a, onteigeningen,…) A : Er moet gesteld worden dat voor de realisatie van de door de indiener opgesomde projecten verschillende overheden verantwoordelijk zijn. Voor de realisatie van de N60 is dit de Vlaamse overheid die instaat voor de financiële middelen al dan niet in PPS- constructie; voor de realisatie van het bedrijventerrein Pontstraat- West is het de provincie die instaat voor de financiële middelen voor het opmaken van het ruimtelijk uitvoeringsplan en bijhorende studies; voor de onteigening van het bedrijventerrein en de ontwikkeling ervan is het de ontwikkelaar (mogelijks de stad Ronse) die instaat voor de kosten. Voor de realisatie van de N48 a, die ten vroegste zal gerealiseerd worden wanneer de N60 effectief gerealiseerd is, kan het zijn dat de provincie hiervoor dient in te staan, gezien het gaat om een secundaire weg. Doch hier moet ook eerst nog het nodige studiewerk aan voorafgaan.

43

Page 44: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Kortom voor de verschillende projecten zijn verschillende instanties verantwoordelijk. Bovendien dient ook gesteld te worden dat zij op een verschillend moment zullen gerealiseerd worden. Of de nodige financiële middelen voorhanden zijn, kan in het kader van dit project voor alle infrastructuurwerken die worden opgesomd, moeilijk gesteld worden. Vb : geen wijzigingen

N 60 : realisatie ? opmerking indiener (nr 9) (36) 1) V : Men stelt de vraag of de N60 wel effectief zal geraliseerd worden, hoe lang de werken

duren. Bovendien moet de nieuwe N48 a nog ontworpen worden, terwijl men nu al een nieuw bedrijventerrein plant. A : Het voorzien van het nieuwe bedrijventerrein is deels gekoppeld aan de ontwikkeling van de N60, waarvan uitgegaan wordt dat deze binnen afzienbare tijd gerealiseerd zal worden. Dit is echter een taak op Vlaams niveau, doch is op provinciaal niveau geweten dat men bezig is met de voorbereidend MER- en ontwerpstudies. Toch is de ontsluiting van het bedrijventerrein ook nog voorzien op de huidige situatie zonder de realisatie van de nieuwe N60. De realisatie van de N48 a zal weinig impact hebben op het bedrijventerrein Pontstraat-west, m.u.v. een ontsluiting richting Brakel, industriegebied Klein- Frankrijk. Vb : geen wijzigingen.

Voorschriften opmerking indiener (nr 74) (37a) 1) V : Men stelt zich vragen bij de bemerking dat de bouwhoogte van de nieuwe gebouwen en

constructies beperkt is tot 12 meter binnen een strook van 30 meter grenzend aan de zones met de buffers, tenzij een hogere hoogte bedrijfstechnisch noodzakelijk is. A : In de toelichtende kolom wordt gesteld dat de uitzonderingen op de 12 meter enkel betrekking hebben op schoorstenen en silo’s. Anderzijds kan wel gesteld worden dat, gezien de ligging van het het bedrijventerrein ten opzichte van de omgeving, het wenselijk is de hoogte van de bedrijfsgebouwen meer te beperken. Gezien bovendien de buffer niet direct haar volle hoogte heeft, lijkt het wenselijk in een strook van 30 meter vanaf de bufferstrook de hoogte te beperken tot 8,5 meter, wat voor de doorsnee bedrijven een haalbare kaart is. Voor de rest van het bedrijventerrein, rekening houdend met de schaduw, kan de hoogte van de bedrijfsgebouwen maximaal 12 meter bedragen met uitzondering van silo’s en schoorstenen. Vb : Voorstel om binnen een strook van 30 meter van de buffer een bouwhoogte van 8,5 meter in te voeren en op de rest van het bedrijventerrein de hoogte te beperken tot 12 meter, m.u.v. de bedrijfstechnisch noodzakelijk hogere hoogtes voor schoorstenen en silo’s. .

opmerking indiener (nr 93) (37b) 2) V : Men stelt de vraag of parkeerstroken mogen aangelegd worden in bouwvrije stroken.

A : Daar de bouwvrije stroken vooral ook een functie hebben in het kader van brandveiligheid, lijkt dit niet zozeer aangewezen. Vb : geen wijzigingen

opmerking indiener (nr 93) (37c) 3) V : Men stelt de vraag of bij de aanleg van bedrijventerreinen de ontwikkelaar niet instaat

voor de aanleg van de bufferzone en de beheerder voor het beheer ervan. Hier wordt aangegeven bij het artikel rond buffering dat het de beheerder is die instaat voor de aanleg en het onderhoud. A : In artikel 1 (punt 8 en 9) staat wel aangegeven dat de ontwikkelaar instaat voor de aanleg van de bufferzone en de beheerder voor het onderhoud van de gemeenschappelijke voorzieningen. Het is wenselijk dit in het artikel rond buffering aan te passen. Vb : voorschriften aanpassen.

44

Page 45: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Gedeeld advies procoro dd 12 juni 2008 betreffende Pontstraat -west. Bij het afwegingskader van de locatiekeuze voor de Pontstraat-west speelt de ligging nabij de nieuw aan te leggen N60 mee. Het proces voor de aanleg van de nieuwe N60 te Ronse is lopende. Momenteel maakt men werk van de plan-MER voor dit project, naast bijkomend verkeersonderzoek, grondwatermodellen, verdere uitwerking van de optimalisatiestudie. De kennisgevingsnota zou in mei 2008 overgemaakt zijn aan de dienst Mer, waarbij na de volledigheidsverklaring een periode van inspraak volgt op de kennisgevingsnota. Een echte concrete timing wanneer de weg effectief zal worden aangelegd, kan nog niet gegeven worden. Het proces is duidelijk lopende. Er dient ook gesteld te worden dat de gouverneur van Oost-Vlaanderen gesteld heeft dat er werk moet gemaakt worden van deze missing link in het kader van de staten –generaal van 2 maart 2007 waarbij hij de verkeersdoorstroming en verkeersveiligheidlangs van de weg wil verbeteren. Ook de regio zuid Oost-vlaanderen is duidelijk van oordeel dat de realisatie van deze missing link niet te lang meer op zich mag laten wachten. Los van de problematiek van de N60 zijn er ook andere elementen die de locatiekeuze van Pontstraat-west hebben bepaald. Zij zijn in de toelichtingsnota, milieubeoordeling en het advies vervat. Bovendien is de ontsluiting van het bedrijventerrein voor de realisatie van de nieuwe N60 tijdens het planningsproces evenzeer voldoende afgewogen in te toelichtingsnota, milieubeoordeling en is men tot de conclusie gekomen dat de ontsluiting via het bestaande bedrijventerrein of via het knooppunt Doorniksesteenweg- Engelselaan dient te gebeuren. Er werden door de procoro vragen gesteld omtrent de taakstelling, de grootte van het bedrijventerrein, de realiseerbaarheid van het bedrijventerrein (o.a. voor de realisatie van de N60, …) (cfr toelichtingsnota, milieubeoordeling, deelRUP's waar de fasering van dit bedrijventerrein duidelijk in gesteld wordt.) De sector landbouw wil absoluut voorkomen dat er een nieuwe vorm van rechtson-zekerheid ontstaat, zoals reeds het geval is in Ronse met de reservatiestroken voor de N60, N48 a die reeds menige jaren op het gewestplan werden ingetekend, doch waarvoor er tot op heden (cfr evenwel stand van zaken N60) weinig tot geen actie is gekomen. Voor de landbouwers geeft dit geen duidelijk toekomstperspectief naar verdere ontwikkelingsmogelijkheden voor hun gronden binnen deze zones. Als antwoord dient hier verwezen te worden naar de afwegingstabel in het kader van de locatiekeuze waarin de keuze van Pontstraat-west werd verklaard, verder dient gerefereerd te worden naar de taakstelling bedrijvigheid te Ronse evenals de keuze om duidelijk een gefaseerde ontwikkeling van het bedrijventerrein te voorzien. (cfr toelichtingsnota, deelRUP en de hierboven behandelde bezwaren). Villa Carpentier kan gezien worden in een eigen parkomgeving. Vanuit de procoro werden er twee standpunten naar voor geschoven. Enerzijds werd geoordeeld dat de buffer dient aangelegd te worden zoals voorzien in het advies, zijnde een bufferstrook van 40 meter breed waarvan 30 meter als 'parkbuffer' wordt voorzien. In deze parkbuffer is de aanleg van een fietspad mogelijk om de veiligheid langsheen de N48 te waarborgen. Anderzijds is men van oordeel dat er geen buffer of een minimale buffer dient voorzien te worden langsheen de Doorniksesteenweg. Het gaat hier immers om het innemen van waardevolle landbouwgronden. Hier kan dan een buffer van 5 meter worden voorzien met aansluitend een fietspad.

45

Page 46: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Wanneer de buffer ter hoogte van de Doorniksesteenweg gereduceerd wordt, kan overwogen worden om een gedeelte van het bedrijventerrein te schrappen zodat een aantal woningen uit het plangebied vallen. Tenslotte werd als eindconclusie twee standpunten door de procoro naar voor geschoven. 1. Het behoud van het voorstel zoals het nu voorligt met uitzondering van een kleine

wijziging ter hoogte van de historische gebouwen Pavillion au bras du fer, welke uit het plangebied dienen gelaten te worden. De bufferzone langsheen de Doorniksesteenweg bedraagt in dit voorstel 30 meter 'parkbuffer' en 10 meter dense buffer. In de parkbuffer kan een fietspad worden voorzien. De buffer wordt gezien als poortfunctie naar de stad toe en als inkleding van het bedrijventerrein naar o.a. villa Carpentier.

2. Het behoud van het voorstel zoals het nu voorligt met uitzondering van een kleine

wijziging ter hoogte van de historische gebouwen Pavillion au bras du fer, welke uit het plangebied dienen gelaten te worden. De bufferzone langsheen de Doorniksesteenweg bedraagt in dit voorstel 5 meter waarbij er een fietspad wordt voorzien buiten de bufferstrook. Dit fietspad komt te liggen tussen de bufferstrook en het bedrijventerrein. Er werd geoordeeld dat er geen buffer nodig is ten opzichte van omliggende wegen. Deze buffer neemt bovendien belangrijke landbouwgronden in.

46

Page 47: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Thema 5 : DeelRUP De Nieuwe Leie Onteigening opmerking indiener (13)

1) V : Men is van oordeel dat de eigen woning niet dient onteigend te worden om het project te kunnen realiseren. Zij hebben hun woning grondig aangepast zodat hun zwaar gehandicapte zoon ook thuis kan wonen. Zij oordelen niet te zijn gehoord, noch dat hen een evenwaardige oplossing wordt voorgesteld. A : Het stadsbestuur heeft voor het opstellen van het PRUP de omwonenden reeds op de hoogte gebracht van het project. Bij de opmaak van het RUP is een onteigeningsplan toegevoegd, waartoe de woning behoort, m.a.w. is het de bedoeling dat men een vergoeding ontvangt bij het definitief onteigenen van de woning op basis van de vigerende plannen, zijnde industriegebied. Uit de schetsen van het project De Nieuwe Leie blijkt dat de zone waar de woning gelegen is, ingekleurd is als functionele tuin. De vraag kan gesteld worden of deze woning uit het projectgebied kan gelaten worden en dan bij voorkeur opgenomen wordt in woongebied. Door het behouden van de woning, lijkt wel een eilandje te ontstaan in het projectgebied, een vreemde eend in het project. Het lijkt dan ook niet zozeer wenselijk de woning hier te behouden. Vb : geen wijzigingen.

opmerking indiener (89) 2) V : Men wenst niet onteigend te worden gezien men omwille van hoge leeftijd men niet meer

wenst te verhuizen. Hierbij wordt door de huisarts aangehaald dat zijn nood heeft aan een stabiele en kalme leefomgeving. A : Vanuit ruimtelijk standpunt kan op dit argument geen antwoord op gegeven worden. De woning is centraal gelegen in het projectgebied van het cultureel centrum waarvoor er een onteigeningsplan is opgemaakt. Vb : geen wijzigingen

Stedenbouwkundige voorschriften opmerking indiener (93- college)

1) V : Men stelt zich vragen wat bedoeld wordt met ‘ in de voor de socio- culturele en recreatieve inrichting moet de aanleg van het parkgebied worden voorzien. A : In eerste instantie lijkt het wenselijk te stellen dat in § 3 van het voorschrift wordt in de tweede zin eigenlijk hetzelfde gesteld als in de eerste zin. Het lijkt wenselijk de tweede zin weg te laten. Concreet wenst men in het noorden van het gebied dat er een cultureel centrum komt en annex aan het gebied langs de kant van de Molenbeek een parkzone. In de vierde zin, welke aangegeven is in de vraag, is het duidelijk dat er een woord ontbreekt, zijnde inrichtingsschets, inrichtingsplan. Vb : in § 3 van art 2, zin twee weglaten gezien deze hetzelfde stelt als de eerste zin, nl dat er aansluitend bij het cultureel centrum aan de kant van de Molenbeek een parkzone dient voorzien te worden. In de vierde zin van dezelfde paragraaf dient het woord inrichtingsschets, inrichtingsplan te worden toegevoegd.

opmerking indiener (93- college) 2) V : Men stelt zich vragen bij het feit dat in artikel 2 § 4 wordt gesteld dat overwelvingen

uitzonderlijk zijn toegestaan voor noodzakelijke overbruggingen en bestaande constructies. Dit is o.a. voor erfontsluiting. Dit impliceert dat het huidig overdekt gedeelte zo goed als niet opengemaakt kan worden, waardoor de bepaling ‘ bij (her) aanleg, herbouw of nieuwbouw … terug open gehouden te worden’ eigenlijk niet veel zin heeft.

47

Page 48: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

A : De Molenbeek ligt hier aan de zuidkant van de Beekstraat. In het begin van deze straat zijn een aantal rijwoningen gevestigd die eigenlijk vlak naast de beek liggen zodat men bijna continue noodzakelijke overbruggingen (erfontsluiting) nodig heeft waardoor de beek niet kan opengelegd worden. Het is daarom wenselijk om de mogelijkheid te laten de beek te verleggen. Zij werd ook indicatief aangeduid op kaart. Vb : De voorschriften zo aanpassen dat het verleggen van de waterloop mogelijk is. Het advies van RWO maakt integraal deel uit van bovenstaand advies en wordt als bijlage toegevoegd.

48

Page 49: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Maamse overheid

Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Ruimtelijke Manninc -

Aan de voorzitter van de Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Koning Albert II-laan 19 bus 11,1210 Brussel Ordenitig van de provincie Oost-Vlaanderen Tel. 02 553 83 79 - Fax 02 553 83 85 Provinciaal Gouvernement n~ imte l i jke .p lann l i~@mo.~ laandere~ Gouvernementstraat 9000 Gent

Uw bericht van : uw kenmerk Ons kenmerk: RP 2.13/00226/101.1 bijlagen

Vragen naar / e-mail Telcfoonnurnmer Datum Gerard.~talenhoef(iu(iu~~.~laander~n.be02/553.83.13 Griet.ticvoisia)rwo.vla~t~dercn.bc 02/553.83.33

1 % MûARI 2008

Betreft : Ronse: Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan "Afbakening IUeinstedelijk gebied Ronse"

Geachte voorzitter,

Als bijlage stuur ik een afschrift van het ministerieel besluit houdende advies van het Pmp. Het advies is uitgebracht op basis van van artikel 45, s4, vierde lid van het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening.

Hoogachtend,

Roger Liekens afdelingshoofd

Page 50: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Vlaamse Regering

MINISTERIEEL BESLUIT HOUDENDE ADVISERING VAN HET PROVINCIAAL RUIMTELIJK UINOERINGSPLAN "AFBAKENING KLEINSTEDELIJK GEBIED

RONSE VAN DE PROVINCIE OOST-VLAANDEREN

De viceminister-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening

Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, inzonderheid artikels 38,44 en 45;

Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid op artikel 8;

_ . , , < , ,

- . Gelet op. het decreet van 18. december 2002 inzake milieueffect- en veiligheidsrapportage, inzonderheid titel IV;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van het gewestplan Oudenaarde en latere wijzigingen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 houdende definitieve vaststelling van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 17 december 1997, wat de bindende bepalingen betreft, en op het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 houdende definitieve vaststelling van een herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 19 maart 2004, wat de bindende bepalingen betreft;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 18 februari 2004 houdende goedkeuring van de het provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004, 23 december 2005, 19 mei 2006, 30 juni 2006,l september 2006,15 juni 2007,28 juni 2007 en 10 oktober 2007;

Page 51: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Gelet OR het besluit van de Vlaamse reaerina van l oktober 2004 houdende vaststellhg van een gewestelijke st$enb&wkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater;

Gelet op het besluit van de bestendige deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen van 13 juli 2006 houdende afgifte van een voorwaardelijk positief planologisch attest voor Utexbel nv in de C. Snoecklaan te Ronse;

Gelet OD het orovincieraadsbesluit van 12 december 2007 van de provincie Oost- vlaanderen houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan "Afbakening kleinstedelijk gebied Ronse";

Gelet op het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan "Afbakening kleinstedelijk gebied Ronse" van de provincie Oost-Vlaanderen, bestaande uit de vijf deelplannen "Afbakeningslijn", "Snoecklaan-Zonnestraat", "Molenbeek West", "Pontstraat West" en "De Nieuwe Leie":

Gelet op het verslag van de plenaire vergadering van 4 september 2007 met betrekking tot het voorontwerp provinciaal ruimtelijk uiivoeringsplan "Afbakening kleinstedelijk gebied Ronse";

Gelet op de begin- en einddatum van het openbaar onderzoek, met name 18 januari 2008 en 17 maart 2008;

Overwegende dat onderhavig ruimtelijk uitvoeringsplan werd opgemaakt in navolging van een intensief planningsproces met betrekking tot het kleinstedelijk gebied Ronse;

Overwegende dat het deelplan "Afbakeningslijn" de bestaande bestemmingen niet wijzigt; dat het deelplan "Snoecklaan-Zonnestraat" zieh volgens het gewestplan Situeert in woongebied met culturele, historische enlof esthetische waarde; dat het deelplan "Molenbeek West" zich volgens het gewestplan situeert in bosgebied, regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter, woongebied, kleinhandelszone en reservatie- en erfdienstbaarheidsgebied; dat het deelplan "Pontstraat West" zich volgens het gewestplan situeert in landschappelijk waardevol agrarisch gebied; dat het deelplan "De Nieuwe Leie" zich volgens het gewestplan situeert in woongebied en gebied voor milieubelastende industrie;

Ovenvegende dat de provincie met de deelplannen streeft naar de reconversie van bestaande industriële sites naar nieuwe vormen van bedrijvigheid ("Snoecklaan- Zonnestraaf' of andere stedelijke functies ("De Nieuwe Leie"), de ontwikkeling van nieuw aanbod voor regionale bedrijvigheid ("Pontstraat West") en de uitbouw van een stedelijk groengebied ("Molenbeek West"); dat het deelplan "Snoecklaan- Zonnestraat" tevens in uiivoering van het bovengenoemde planologisch attest wordt opgesteld;

Overwegende dat het ontwerp provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan geen strijdigheden vertoont met de principes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen of (ontwerpen van) gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen;

Page 52: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Overwegende dat het ontwerp provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan "Afbakening kleinstedelijk gebied Ronse" geen strijdigheden vertoont met de huidige inzichten en voorstellen in het kader van de planningsprocessen voor landbouw, natuur en bos in de regio Vlaamse Ardennen; dat de optie om de binnengebieden in woongebied ten zuiden van de N48a te schrappen als een suggestie naar het Vlaams gewest wordt beschouwd; dat bij het verdere planningsproces voor de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur op Vlaams niveau rond het stedelijk gebied Ronse zal nagegaan worden hoe hiermee concreet kan omgegaan worden;

Overwegende dat uit de confrontatie van vraag en aanbod voor wonen tot 2017 blijkt dat het bestaand juridisch aanbod voor bijkomende woningen in het stedelijk gebied ruimschoots volstaat en de aansnijding van woonuitbreidingsgebieden niet noodzakelijk is; dat binnen deze context het bieden van duidelijke uitspraken omtrent de woongebieden in het stedelijk gebied in principe een belangrijke taak van de provincie is; dat zich hierdoor de vraag stelt hoe de provincie haar visie rond deze gebieden zal vertalen naar acties vermits enkele omvangrijke (niet te ontwikkelen) binnengebieden en woonuitbreidingsgebieden buiten het stedelijk gebied zijn gesitueerd; dat het minstens noodzakelijk lijkt dat de provincie aangeeft hoe ze deze gebieden zal beoordelen in het kader van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplanningsproces van Ronse;

Overwegende dat in bovengenoemd planologisch attest wordt gewezen op diverse randvoorwaarden en de praktische implementeerbaarheid ervan op het terrein; dat hierover geen degelijke ruimtelijke visie is opgenomen in de toelichtingsnota voor het deelplan "Snoecklaan-Zonnestraat"; dat het bijgevolg wenselijk is om gerichte ontwikkelingsperspectieven voor de site op te nemen, rekening houdend met het inrichtingsplan voor de uitbreiding van het betreffende bedrijf en de overwegingen bij het afgeleverde planologisch attest; dat het daarbij wenselijk is een zicht te bieden op de recente vergunningstoestand van de site naar aanleiding van de korte-termijn- opties uit het planologisch attest;

Overwegende dat er begeleidend voor het uitvoeringsplan een milieubeoordeling werd opgemaakt; dat deze milieubeoordeling wordt vertaald naar milderende maatregelen op niveau van het ruimtelijk uitvoeringsplan; dat, bij ontstentenis van een positieve evaluatie van de milieubeoordeling door de bevoegde dienst, zal moeten blijken uit de adviezen en bemerkingen naar aanleiding van het openbaar onderzoek of en in welke mate de milieubeoordeling voldoet aan de decretale vereisten;

Overwegende dat de aanduiding van de afbakeningslijn ter hoogte van de reservatiestrook voor de zuidoostelijke omleiding rond Ronse tot gevolg heeft dat er binnen het stedelijk gebied landbouwgebieden worden opgenomen, waarvoor geen visie noch acties in het kader van het stedelijk-gebiedbeleid zijn opgenomen; dat het bijgevolg wenselijk is om de afbakeningslijn hierop aan te passen;

Overwegende dat er over de wenselijkheid van de kantoorontwikkeling in het deelplan "Snoecklaan-Zonnestraat" een inhoudelijke discrepantie bestaat tussen het planologisch attest en de toelichtingsnota van het ruimtelijk uitvoeringsplan enerzijds en de milieubeoordeling anderzijds; dat in dergelijk geval door de initiatiefnemer van dit plan als "bevoegde overheid" expliciet dient gemotiveerd te worden waarom in afwijking op de milieubeoordeling wordt geopteerd voor deze kantoorlocatie;

Page 53: provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Ronse en ...applicatie.oost-vlaanderen.be/documents/GV/50048advies PROCORO P… · Het College van de stad Ronse Het departement

Overwegende dat het grafisch plan voor het deelplan "Molenbeek West" in de legende een verwijzing naar de voorlopige afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied bevat; dat het wenselijk is dit op te heffen vermits dit tot een incoherentie met d e stedenbouwkundige voorschriften leidt;

Overwegende dat voor het regionaal bedrijventerrein "Pontstraat West" in de milieubeoordeling fundamentele vragen worden gesteld over de locatieafweging en - keuze; dat hierdoor een inhoudelijke tegenstrijdigheid bestaat tussen de toelichtingsnota van het ruimtelijk uitvoeringsplan enerzijds en de milieubeoordeling anderzijds; dat in dergelijk geval door de initiatiefnemer van dit plan als "bevoegde overheid" gericht dient gemotiveerd te worden waarom in afwijking op de milieubeoordeling wordt geopteerd voor deze locatie;

Overwegende dat de waterbeheerplannen die basis vormen voor de watertoets zoals bedoeld in het decreet betreffende het algemeen waterbeleid nog niet beschikbaar zijn, dat de adviesgevende instantie nog niet is aangeduid; dat de milieubeoordeling evenwel een analyse bevat van de te verwachten effecten en noodzakeiijke milderende maatregelen; dat deze maatregelen worden vertaald in het ruimteliik uitvoeringsplan; dat- bijgevolg op basis van-de plannen en de stedenbouwkundiie voorschriften in alle redelijkheid kan aangenomen worden dat eventuele schadelijke effecten beperkt zullen blijven;

.

BESLUIT:

Artikel 1. Het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan "Afbakening kleinstedelijk gebied Ronse" van de provincie Oost-Vlaanderen, bestaande-uit een bestemmingsplan met bijbehorende stedenbouwkundige voorschriften, een weergave van de bestaande en juridische toestand en toelichtingsnota, wordt gunstig geadviseerd voor wat betreft de verenigbaarheid met het ruimteliik structuur~lan Vlaanderen en de daaruit voortvÍÖeiende planningsprocessen.'Specifieke aandacht wordt evenwel gevraagd voor de geformuleerde inhoudelijke bemerkingen in dit advies.

Brussel, I 1 HAART 2888

De viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening

"-sus Marteer!

Dirk VAN MECHELEN assistent