RUP Reppel Fase 1 (gem. Bocholt) Archeologienota p a R o r ...
RUP Recreatiezone Harendijke - Fase 1 - giswest.be · 234130_DEF001_RRO Pagina 1 van 50 RUP...
Transcript of RUP Recreatiezone Harendijke - Fase 1 - giswest.be · 234130_DEF001_RRO Pagina 1 van 50 RUP...
234130_DEF001_RRO Pagina 1 van 50
RUP Recreatiezone Harendijke - Fase 1
Toelichtingsnota
Definitief
Gemeentebestuur De Haan Leopoldlaan 24 8420 De Haan
Grontmij Vlaanderen Brugge, april 2011
234130_DEF001_RROPagina 2 van 50
Gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad
in vergadering van 27/05/2010
Op bevel, De Secretaris De Voorzitter F. Museeuw C. Beirens
Zegel van de gemeente
Het college van burgemeester en schepenen verklaart dat onderhavig RUP voor iedereen ter inzage heeft gelegen
van 09/08/2010 tot en met 07/10/2010
Op bevel, De Secretaris De Burgemeester F. Museeuw C. Beirens
Zegel van de gemeente
Verantwoordelijk Ruimtelijk Planner
Rik Rousseau
Gezien en definitief vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van 28/04/2011
Op bevel,
De Secretaris De Voorzitter F. Museeuw C. Beirens
Zegel van de gemeente
Goedgekeurd door de deputatie van
de provincie West-Vlaanderen op . . / . . / . . . .
234130_DEF001_RROPagina 3 van 50
Verantwoording
Titel : RUP Recreatiezone Harendijke - Fase 1
Projectnummer : 234130
Algplanid : RUP_35029_214_00004_00001
Revisie : DEF001
Datum : april 2011
Auteur(s) : Karel Vanackere – Christophe Pieters – Ilse Demeulenaere – Eveline Vandenbogaerde – Melinda Godderis – Rik Rousseau
E-mail adres : [email protected]
Gecontroleerd door :
Paraaf gecontroleerd :
Goedgekeurd door : RRO
Paraaf goedgekeurd :
Contact Oostendse Steenweg 146 B-8000 Brugge T +32 50 45 79 80 F +32 50 45 79 90 [email protected] www.grontmij.be
234130_DEF001_RROPagina 4 van 50
Inhoudsopgave
1 DOEL EN SITUERING VAN DE OPDRACHT ............................................................. 6 1.1 Situering en inhoud van de opdracht ............................................................................ 6 1.2 Doel van de opdracht.................................................................................................... 7
2 RUIMTELIJKE CONTEXT .......................................................................................... 10 2.1 Ligging van het RUP ................................................................................................... 10 2.2 Ruimtelijke kenmerken van het plangebied ................................................................ 11 2.3 Kwaliteiten en knelpunten binnen het plangebied ...................................................... 15
3 JURIDISCHE CONTEXT ............................................................................................ 16 3.1 Bestemmingsplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen ................... 16 3.2 Wegen en water .......................................................................................................... 17 3.3 Beschermings- en klasseringsbesluiten ..................................................................... 18 3.4 Natuurbeschermingsgebieden en VEN-gebieden ...................................................... 18 3.5 Andere......................................................................................................................... 20
4 RELATIE MET DE RUIMTELIJKE STRUCTUURPLANNEN .................................... 22 4.1 Relatie met bovenlokale ruimtelijke structuurplannen ................................................ 22 4.2 Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan ................................................. 24 4.2.1 Richtinggevend gedeelte ............................................................................................ 24
5 VISIEVORMING.......................................................................................................... 28
6 OMGANG BEZWAREN E ADVIEZEN IN KADER VAN OPENBAAR ONDERZOEK.................................................................................................................................... 30
7 DECRETALE BEPALINGEN ..................................................................................... 39 7.1 Ruimtebalans .............................................................................................................. 39 7.2 Op te heffen strijdige bepalingen ................................................................................ 40 7.2.1 Gewestplan ................................................................................................................. 40 7.2.2 Op te heffen verkavelingen bij definitieve vaststelling ................................................ 41
234130_DEF001_RROPagina 5 van 50
7.3 Watertoets................................................................................................................... 42 7.3.1 Algemeen kader .......................................................................................................... 42 7.3.2 Toepassing op het RUP.............................................................................................. 42 7.4 Realisatie van het RUP............................................................................................... 44 7.5 Resultaten onderzoek tot m.e.r................................................................................... 45
8 REGISTER PLANSCHADE, PLANBATEN OF EEN COMPENSATIE ..................... 46 8.1 Planschade ................................................................................................................. 46 8.2 Planbaten .................................................................................................................... 46 8.3 compensatie................................................................................................................ 46
9 BIJLAGEN .................................................................................................................. 47 9.1 Bijlage 1: Beslissing Departement Leefmilieu Natuur en Energie in het kader van het
planMER-decreet en het planMER-besluit dd. 31/03/2009 ........................................ 48 9.2 Bijlage 2: verslag plenaire vergadering dd. 16/06/2009.............................................. 49 9.3 Bijlage 3: verslag Gecoro De Haan – behandeling bezwaren dd. 22/11/2010........... 50
234130_DEF001_RROPagina 6 van 50
1 DOEL EN SITUERING VAN DE OPDRACHT
1.1 Situering en inhoud van de opdracht De opdracht bestaat uit het opmaken van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) voor de recreatiezone Harendijke (Fase 1), overeenkomstig de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Art. 2.2.2. §1. Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat: 1° een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is; 2° de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer, en, desgevallend, de normen, vermeld in
artikel 4.1.12 en 4.1.13 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid; 3° een weergave van de feitelijke en juridische toestand; 4° de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is; 5° in voorkomend geval, een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven wor-
den; 6° in voorkomend geval een overzicht van de conclusies van:
a) het planmilieueffectenrapport, b) de passende beoordeling, c) het ruimtelijk veiligheidsrapport, d) andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten;
7° in voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan ge-ven tot een planschadevergoeding, vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid.
De gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen worden opgemaakt ter uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van De Haan is op 16 augustus 2007 bij Besluit van de Deputatie van de provincie West-Vlaanderen goedgekeurd en is in zitting van 10 mei 2007 definitief vastgesteld door de gemeenteraad van De Haan. Het RUP is een uitwerking van bindende bepaling voor de toeristisch-recreatieve structuur waarin de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen voor de verschillende recreatiezones als actie beschreven is.
DOEL EN SITUERING VAN DE OPDRACHT
234130_DEF001_RROPagina 7 van 50
1.2 Doel van de opdracht Het plangebied van het RUP is gelegen aan de uiterst oostelijke grens van de gemeente De Haan, grenzend aan de gemeente Blankenberge. De opname van de recreatiezone Harendijke binnen het ruimtelijk uitvoeringsplan heeft tot doel de juridische context van de recreatiezone te (her)bepalen. De gemeente De Haan wil een krachtige halt toeroepen aan de volledige verstening van de kampeerterreinen en het omvormen van de kampeerterreinen naar tweede verblijfsparken. Dit neemt niet weg dat een zekere verstening onder strikte voorwaarden en in functie van een toeristische bestemming toelaatbaar kan zijn. De gemeente De Haan kampt met de problematiek van permanente bewoning in, volgens het gewestplan of bijzondere plannen van aanleg, zone voor ver-blijfsrecreatie. In het bijzonder ter hoogte van de recreatieve verblijfsenclave Harendijke (meer bepaald in camping Sunpark en New Vennepark, beide gele-gen langsheen de Poseidonlaan). De gemeente wordt op die manier geconfronteerd met ± 200 personen, gedomicilieerd in een weekendverblijf. Vooral de laatste jaren is het aspect van permanent wonen in verblijfsrecreatiegebieden sterk gestegen. Het aspect van verdere verstening van de verblijfsparken werkt het permanent wonen in deze gebieden in de hand. De dienst bevolking kan de aanvraag tot domiciliëring in deze gebieden niet weigeren. De gemeente kan hierdoor in de eerste plaats niet direct een oplossing bieden. Een herbestemming van recreatiegebied naar woongebied wordt voor Harendijke (landschappelijk en juridisch niet mogelijk) niet wenselijk geacht. De gemeente De Haan wenst de gronden die onder het onderhavig RUP vallen, te bestemmen als „bedrijfsterreinen voor openluchtrecreatieve verblijfsgele-genheden‟. Dergelijke bedrijfsterreinen wenst de gemeente in de toekomst te laten uitbouwen als zones waar bedrijven voor openluchtrecreatie zijn gevestigd en waar:
diverse infrastructuren staan of geplaatst kunnen worden. Daarvoor zijn nodig (eventueel een keuze uit):
o zone voor tentenweide; o zone voor diverse openluchtrecreatieve verblijfseenheden en standplaatsen.
Binnen deze zone kunnen geplaatst worden (eventueel een keuze uit): openluchtrecreatieve verblijfsgelegenheden die niet blijven staan voor kort kamperen, seizoenskamperen, trekkers,….. openluchtrecreatieve verblijfsgelegenheden die blijven staan, zoals : stacaravans, vakantiewoningen (chalets, bungalows, huisjes); overige;
o zones waar zowel in- als outdoor accommodatie aanwezig (kunnen) zijn voor o.m.: onthaal, handel, sport en recreatie, wegenis, sanitaire voorzieningen, horeca met als voorwaarde dat de totale oppervlakte van al deze accommodaties uitgesproken ondergeschikt is aan deze no-dig voor de verblijfseenheden;
o onbebouwde zones waar open (groene) ruimten, goed onderhouden, aanwezig zijn die zorgen voor een essentiële beleving en primordiaal zijn voor het verhogen van een noodzakelijk vakantiegevoel. Dit resulteert ook in een meer kwalitatieve vakantiebeleving.
DOEL EN SITUERING VAN DE OPDRACHT
234130_DEF001_RROPagina 8 van 50
een mengvorm van openluchtrecreatieve verblijfsgelegenheden wordt aangeboden met garanties voor kort kamperen en voor aanbod op de toeristi-sche markt. Natuurlijk is mogelijkheid voor een eenvormig aanbod van kortkampeerplaatsen of volledige toeristische verhuur eveneens mogelijk;
permanente bewoning (hoofdverblijfplaats) niet mogelijk is. Inrichtingsprincipes: Inrichting en configuratie
De globale indeling van het bedrijfsterrein is afhankelijk van de context waarin het bedrijf gelegen is. Ook moet rekening worden gehouden met de aard van de constructies (gemeenschapsvoorzieningen versus verblijfseenheden) en met de doelgroepen (senioren, families met kinderen….). Clusteren van verblijfseenheden is aan te bevelen naargelang aard, materiaalgebruik en vorm.
Bundelen van gemeenschapsvoorzieningen
Het is aangewezen de dienstgebouwen en de complementaire in- en outdoor accommodaties zoveel mogelijk te bundelen. Open ruimte
Een minimum percentage van de bedrijfsoppervlakte dient ingericht te worden als open ruimte. Circulatie en parkeren
De interne circulatie voor gemotoriseerd verkeer kan opgesplitst worden in een hoofdcirculatie en een secundaire circulatie. Het onderscheid tussen beide wordt dan weergegeven door het materiaalgebruik en het profiel.
Het circulatienet voor niet-gemotoriseerd verkeer (vooral voetgangersverkeer) volgt bij voorkeur niet de hoofdcirculatie, maar legt rechtstreekse relaties tussen de verschillende entiteiten van het bedrijfsterrein (dienstgebouwen, sanitaire blokken, kleinschalige recreatieve openluchtinfrastructuren, com-plementaire dienstverlenende accommodatie, clusters van verblijfsgelegenheden, kampeerweide….).
Het is na te streven om het parkeren in groene clusters te organiseren. Indien een bezoekersparking ingeplant wordt, wordt deze voorzien aan de in-kom, en/of aan de dienstgebouwen en/of aan de complementaire dienstverlenende accommodatie(s).Indien ervoor wordt geopteerd om toch individuele parkeerplaatsen te voorzien bij de openluchtrecreatieve verblijfsgelegenheden worden deze zodanig ingeplant en geïntegreerd dat hun visuele impact op de omgeving maximaal ingeperkt wordt. Groen en verharding
Het bedrijfsterrein heeft een in hoofdzaak groen karakter. Dit vertaalt zich in: - een groene omgevingsaanleg met grote (aaneengesloten) clusters; - een groene aanleg en eventueel afscherming van standplaatsen (al dan niet in clusters);
DOEL EN SITUERING VAN DE OPDRACHT
234130_DEF001_RROPagina 9 van 50
- een significante onbebouwde ruimte (goed onderhouden groenaanleg), gekoppeld aan kleinschalige recreatieve openluchtinfrastructuren; - een groene aanleg van de infrastructuur. Verharding van de circulatiewegen en van parkings moet beperkt worden. Hier dient een goed onderbouw-
de afweging te gebeuren tussen veiligheid en comfort enerzijds en algemene omgevingskwaliteit en open ruimte anderzijds.
Verharding in niet-waterdoorlatende materialen kan rondom de gemeenschappelijke accommodatie en voor de hoofdcirculatie. Voor de secundaire cir-culatie voor gemotoriseerd verkeer en infrastructuur voor niet-gemotoriseerd verkeer is het aangewezen gebruik te maken van waterdoorlatende ver-harding of grondverbeteringstechnieken zoals grasdallen of honingraten. Diversiteit van verblijfsvormen
Indien de schaal van het bedrijf het toelaat is een divers aanbod aan verblijfsvormen aanbevolen voor zover deze met elkaar qua beleving en uitstraling consistent zijn. Diversiteit is in de context van het ruimtelijk instrumentarium geen doel op zich, maar een middel om een gegarandeerd stuk toeristisch aanbod en minstens een stuk toeristische kampeerruimte te creëren. In deze logica zijn bedrijven met een niet divers maar eenzijdig aanbod met uit-sluitend toeristische kampeerplaatsen vanzelfsprekend mogelijk.
234130_DEF001_RROPagina 10 van 50
2 RUIMTELIJKE CONTEXT
2.1 Ligging van het RUP
Het ruimtelijk uitvoeringsplan situeert zich in het oostelijke deel van de deelgemeente Wenduine, grenzend aan de gemeente Blankenberge. Het is gelegen binnen de enclave Harendijke die bestaat uit een relatief kleine woonenclave, gelegen aan de noordoostelijke grens van het plangebied, en een grootschalige zone voor verblijfsrecreatie. Het vormt de grens van de afbakening van het kleinstedelijk gebied Blankenberge. Het RUP omvat ¾ van de totale recreatiezone, het zuidoostelijke deel is opgenomen in een aanpalend RUP. De noordelijke grens valt samen met het tracé van de Blankenbergsesteenweg en de westelijke grens met de Neptunuslaan. De noordoostelijke grens is deels de scheidingslijn tussen de recreatiezone en de woonwijk ‘Haerendijke’ deels de grens met het aanpalend RUP De meest zuidelijke grens tenslotte is de abrupte overgang van de dynamische recreatiezone naar het uitgestrekte, West-Vlaamse polderlandschap, meer bepaald, de Oudlandpolders. Samenlo-pend met de gemeentegrens stroomt de Blankenbergse Vaart, op minder dan 100m van de oostelijke plangebiedgrens.
RUIMTELIJKE CONTEXT
234130_DEF001_RROPagina 11 van 50
2.2 Ruimtelijke kenmerken van het plangebied
De entiteit Harendijke vormt ruimtelijk een noordoostelijke uitloper van de gemeente en grenst aan de stad Blankenberge. Het effectieve plangebied betreft het overgrote deel uit een grootschalige concentratie van afgesloten kampeerterreinen en weekendverblijfparken. Momenteel zijn het merendeel van de constructies verplaatsbare inrichtingen en vakantiehuisjes. Binnen het plangebied zijn meerdere vakantieparken gevestigd, allen zorgvuldig afgesloten voor het publiek met metalen omheiningen, doch niet allen volgens dezelfde structuren opgebouwd: • In de noordoostelijke hoek van het het plangebied bevindt zich het
vakantieverblijfpark ‘Zeeparken’ (11,1 ha), waar de helft van de beschikbare oppervlakte recentelijk voorzien is voor onroerende vakantiehuisjes (project in opbouw). Deze worden gebouwd op percelen van 180-200m². De andere helft blijft onaangeroerd en biedt plaats voor de bestaande, verplaatsbare campingtrailers op loten van ca. 88 m². Vaste gebouwen voor voorzieningen beperken zich tot 1 bouwlaag met plat dak.
• Het meest zuidelijke deel van het plangebied omvat de westelijke helft van Camping ‘Vennepark’ (8 ha). De oostelijke helft valt buiten het plangebied en wordt binnen RUP Haerendycke Fase 2 verder beschreven. Op deze camping vinden we een 385-tal verplaatsbare campingtrailers op loten van ongeveer 112m² en onroerende voorzieningsgebouwen in de vorm van een restaurant, feestzaal, receptie, sanitair gebouw en conciergewoning, waarvan het merendeel opgebouwd is uit 1 bouwlaag met hellend dak. De ingang van het campingpark bevindt zich op het einde van de Poseidonlaan.
• Ten noorden van Camping ‘Vennepark’, en grenzend aan de andere zijde van de Poseidonlaan, ligt Camping ‘New Ideal’ (8ha) waar een 500-tal loten van om en bij de 77m², plaats bieden voor campingtrailers. Daarnaast zijn meerdere vrije ruimtes voorzien die een 60-tal trekkers en 24 tenten moeten kunnen opvangen. Deze camping heeft min of meer de dezelfde karakteristieken als de voorgaande, doch met iets meer voorzieningen zoals speelterreinen, café, restaurant, frituur,... Het centrale hoofdgebouw heeft 2 bouwlagen met hellend dak. Andere sanitaire gebouwen zijn beperkt tot 1 bouwlaag met plat dak. De ingang van het campingpark bevindt zich langsheen de Neptunuslaan.
RUIMTELIJKE CONTEXT
234130_DEF001_RROPagina 12 van 50
• Verder in noordelijke richting grenst vakantieverblijfpark ‘Mercator’ aan Camping New Ideal op een oppervlakte van 5.9 ha. Daar waar deze voorheen vooral plaats bood aan verplaatsbare kampeerinrichtingen, worden op de grotere, verste en meer centraal gelegen helft van het eigendom, onroerende vakantiehuisjes voorzien op loten van gemiddeld 180 m². De voorziene oppervlakte is reeds geruimd voor de voorziene werken. Het resterende deel van het campingpark voorziet nog steeds plaats voor een 250-tal verplaatsbare caravantrailers op plaatsen van ongeveer 85 m². Onroerende gebouwen binnen het park zijn beperkt tot een centraal gelegen sanitair blok van 1 bouwlaag met plat dak en een klein receptiegebouw (1+1) aan de ingang van het campingpark (Neptunuslaan).
• Eerder centraal gelegen, tussen vakantieparken ‘Mercator’ en ‘Zeeparken’, is camping ‘Esmeralda’ gevestigd binnen een zone van 7ha. Gelegen tussen dit vakantiepark en vakantiepark ‘Zeeparken’, loopt het Meerminpad, een fiets- en voetgangersverbinding vanuit de achterliggende campings (Sunpark en Vennepark) naar de zee. Structureel ietwat afwijkend van de omliggende campings, daar binnen het centrale deel een tiental grotere vaste constructies (vakantieverblijven en voorzieningen) geclusterd voorkomen. Het betreft gebouwen met 1 bouwlaag en hellend dak (bebouwde oppervklakte ca 240m²), met uitzondering van het hoofdgebouw aan de ingang (bebouwde oppervlakte ca 1000m²), die over twee bouwlagen beschikt. Deze bouwblokken bieden plaats voor tientallen vakantiestudio’s. De onderlinge afstanden zijn in vergelijking met andere campinggebouwen aanvaardbaar doch ontbreekt elke vorm van groeninrichting tussenin, behalve gazon. Verder beschikt het campingpark over een kampeerweide van 3100m² en een 300-tal loten voor campingtrailers, elk met een oppervlakte van ca 80m². De ingang van het vakantiepark bevindt zich op het einde van de zijstraat van de Neptunuslaan, zijnde de eerste links richting binnenland.
• Tot slot vinden we in de uiterste noordwestelijke hoek van het plangebied, het verblijfpark ‘Fabiola’ waar 77 kleine vissershuisjes binnen een volledig afgesloten vakantiedomein, recent opgetrokken zijn. Ze zijn volgens een strakke structuur ingeplant en zowel onderling als met andere omliggende vakantieparken goed afgesloten met groenelementen. Het betreffen gelijkaardige, klassieke huisjes met 2 woonlagen waarvan 1 in het zadeldak, op perceeltjes van ruim 140 m². Een centrale parking creëert tevens een centrale open ruimte. Binnen het vakantiepark zijn geen collectieve voorzieningen aanwezig. De ingang bevindt zich langs de Blankenbergsesteenweg. Dit is een voorbeeld van een volledig versteend terrein.
RUIMTELIJKE CONTEXT
234130_DEF001_RROPagina 13 van 50
Foto 1 Foto 2 Foto 3 Foto 4
Foto 5 Foto 6 Foto 7 Foto 8
Foto 9 Foto 10 Foto 11 Foto 12
RUIMTELIJKE CONTEXT
234130_DEF001_RROPagina 14 van 50
Foto 13 Foto 14 Foto 15 Foto 16
Foto 17 Foto 18 Foto 19 Foto 20
Foto 21 Foto 22 Foto 23 Foto 24
RUIMTELIJKE CONTEXT
234130_DEF001_RROPagina 15 van 50
2.3 Kwaliteiten en knelpunten binnen het plangebied Er is een bijna totale afwezigheid van opgaand groen binnen het plangebied. De groenvoorzieningen beperken zich tot graspartijen en enkele schaarse haag-structuren. Op de terreinen gebeurt het parkeren gegroepeerd wat voor de standplaatsen een kwaliteit is en waardoor de ‘verkeersstroom’ beperkt wordt tot enkele ont-sluitingswegen. De inrichting van de parkeervoorzieningen is zeer rationeel zonder aanwezigheid van groenelementen. De uitstraling en vormgeving van de verblijfseenheden is eerder divers en bestaat hoofdzakelijk uit stacaravans doch zijn de projecten binnen het vakantie-park ‘Mercator’ en het vakantieverblijfpark ‘Zeeparken’ reeds begonnen met het bouwen van onroerende vakantiehuisjes, zoals deze reeds in het vakantie-verblijfpark Fabiola zijn gevestigd. Ook in het centrale deel van het kampeerverblijfpark ‘Esmeralda’ zijn vaste constructies aanwezig. Op een oppervlakte van 43,5 ha bedraagt de gemiddelde bruto dichtheid ruim 50 verblijfseenheden per hectare. De zuidelijke en westelijke grens van het plangebeid vormen de overgang naar de polder met mooie vergezichten vanuit het plangebied. De polder wordt daar gekenmerkt door de aanwezigheid van weilanden en grachtenstelsels deel uitmakend van de Uitkerkse polder. De collectieve voorzieningen komen slechts op enkele van de terreinen (gegroepeerd) voor en omvatten onder andere een aantal sport en spelvoorzieningen. De voorzieningen zijn enkel gericht op de gebruikers van de terreinen. De verstening binnen het plangebied is ingezet en leidt voorlopig niet tot een verbetering van de groenvoorzieningen of een opwaardering van de gemeen-schappelijke infrastructuren. De verhardingsgraad, ook op de percelen is vrij hoog. De standplaatsen voor ‘stacaravans’ zijn gemiddeld klein en bieden zeer weinig mogelijkheden om tot een kwalitatieve groenstructuur te komen. Het veelvuldig voorkomen van perceelsafsluitingen creëert een eerder onvriendelijke sfeer die het vakantiegevoel niet direct ondersteunt. De inrichting van de terreinen bewijst dat het strikt volgen van een aantal regels niet noodzakelijk leidt tot ruimtelijke kwaliteit. Het voldoen aan de normen volstaat niet om tot landschappelijk waardevolle gehelen te komen die hun aantrekkingskracht putten uit hun inrichting. De grote dichtheid op de terreinen met stacaravans, tot 60 à 70 per hectare, maakt het moeilijk om de kwaliteit te verhogen zonder het aantal plaatsen te re-duceren. De ligging en clustering van de terreinen vormt een kwaliteit die mogelijkheden biedt tot opwaardering.
JURIDISCHE CONTEXT
234130_DEF001_RROPagina 16 van 50
3 JURIDISCHE CONTEXT
3.1 Bestemmingsplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen TYPE PLAN BINNEN HET PLANGE-
BIED GRENZEND AAN PLANGEBIED
Gewestplannen Oorspronkelijk behoorde dit gebied tot het gewest-plan Brugge-Oostkust, maar in 1992 (M.B. van 14.10.1992) is dit overgezet naar Oostende-Middenkust. (vastgelegd in het K.B. van 26.01.1977 en BVR 13.07.2001) Binnen het plangebied zijn volgende bestemmingen aanwezig: - gebied voor verblijfsrecreatie - minimaal deel woongebied
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
geen geen
Provinciale ruimtelijke uit-voeringsplannen
PRUP afbakening kleinstedelijk gebied (M.B. van 11.06.2008)
PRUP afbakening klein-stedelijk gebied (M.B. van 11.06.2008)
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
geen geen
Algemene plannen van aanleg
geen geen
Bijzondere plannen van aanleg
geen geen
(Ruil)verkavelingen geen geen
234130_DEF001_RROPagina 17 van 50
3.2 Wegen en water TYPE BINNEN HET
PLANGEBIED GRENZEND AAN PLANGEBIED
Gewestwegen geen N34 (Blankenbergse-steenweg)
Provinciewegen geen geen
Fietsroute (provinciaal fietsroutenetwerk)
geen Bovenlokale fietsroute langsheen Blanken-bergsesteenweg.
Voet- en buurtwegen geen Buurtweg Nr.2 (Blan-kenbergsesteenweg)
Rooilijnplannen geen geen
Bevaarbare waterlopen geen geen
Onbevaarbare geklas-seerde waterlopen
geen
Bommelzwin (Cat. 3) Vrijwel over het gehele terrein ingebuisd. (uitgz. Camping Ideal)
Overstromingsgebieden Het hele gebied wordt beschouwd als ‘overstroombaar vanuit de zee (zeepol-ders)’. Ten oosten, buiten het plangebied ligt een risicozone voor overstroming, die even-eens recent overstroomd is.
JURIDISCHE CONTEXT
234130_DEF001_RROPagina 18 van 50
3.3 Beschermings- en klasseringsbesluiten TYPE BINNEN HET PLANGEBIED GRENZEND AAN PLANGEBIED
Monumenten geen geen
Landschappen / landschapsatlas geen De zuidelijke en westelijke grens van het plangebied sluiten aan bij de anker-plaats Uitkerkse Polder
Stads- en dorpsgezichten geen geen
3.4 Natuurbeschermingsgebieden en VEN-gebieden TYPE BINNEN HET PLANGEBIED GRENZEND AAN PLANGEBIED
Gebieden met botanisch beheer geen geen
Habitatrichtlijngebieden geen Ja (‘Polders’)
JURIDISCHE CONTEXT
234130_DEF001_RROPagina 19 van 50
Vogelrichtlijngebieden
Ja (‘Poldercomplex’) Geen
VEN-gebieden geen Ja, (GEN ‘ Uitkerkse Pol-ders’)
JURIDISCHE CONTEXT
234130_DEF001_RROPagina 20 van 50
3.5 Andere TYPE BINNEN HET PLANGEBIED GRENZEND AAN PLANGEBIED
Gebieden met recht van voorkoop geen nvt
Geregistreerde bouwovertredingen • M 1988/3 Coppens Hugo Poseidonlaan 1 bus 320 Veranda
• M 1590/12 Revado Poseidonlaan Afsluiting
• M 2008/5 Coppens Floridan Poseidonlaan Bergingen
nvt
Toegekende milieu- en exploitatievergunningen ja nvt
Onbewoonbare en ongeschikt verklaarde woningen geen nvt
Geïnventarisserde leegstand en/of verwaarloosde bedrijfsruimten, wonin-gen en gebouwen
geen nvt
Erkende herwaarderings-gebieden, woningbouw- en woonvernieuwingsge-bieden
geen nvt
Archeologische sites geen nvt
Inventaris bouwkundig erfgoed geen nvt
JURIDISCHE CONTEXT
234130_DEF001_RROPagina 21 van 50
TYPE BINNEN HET PLANGEBIED GRENZEND AAN PLANGEBIED
Biologische waarderingskaart
Het plangebied zelf is biologisch minder waardevol, met uitzonde-ring van een kleine zone in de noordwestlijke hoek van het plangebied die aangeduid wordt als biologisch waardevol. Aan de westelijke en zuidelijke grens wordt het plangebied omringd met biologisch waardevolle ge-bieden, al dan niet met zeer waardevolle elementen.
234130_DEF001_RROPagina 22 van 50
4 RELATIE MET DE RUIMTELIJKE STRUCTUURPLANNEN
4.1 Relatie met bovenlokale ruimtelijke structuurplannen In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen behoort De Haan tot het stedelijke netwerk van Vlaams niveau: De Kust. Dit netwerk is echter geen aaneenge-sloten stedelijk gebied maar een gebied waar stedelijke kernen op korte afstand van elkaar gevestigd zijn en door toeristisch-recreatieve voorzieningen en potenties van nationale betekenis zijn. Hierin dient er rekening gehouden te worden met de specifieke behoefte aan tweede verblijven en vakantiewoningen. Wat de natuurlijk structuur betreft worden voor de kustmilieus grote eenheden natuur (GEN) geselecteerd alsook gebiedsspecifieke ontwikkelingsperspectie-ven geformuleerd.
• Volgens het Ruimtelijk Structuurplan van de provincie West-Vlaanderen behoort De Haan naar gewenste ne-derzettingsstructuur tot het stedelijk netwerk Kust. De rol van dit gebied ligt vooral in de kustgebonden toeris-tisch-recreatieve ontwikkeling. Door bundeling van de verschillende functies binnen de bestaande centra kan de natuurlijke structuur haar internationale betekenis be-houden en kan het waardevolle achterliggende polderge-bied gevrijwaard worden. De Haan wordt op Provinciaal niveau geselecteerd als kusthoofddorp. Een provinciaal flankerend beleid wordt uitgewerkt omtrent kwaliteitsin-richting van openbare ruimten en architecturale kwali-teitsbewaking bij hoogbouw in de kustruimte, alsook wordt de noodzaak van bijkomende woonwagenterreinen en doortrekkersterreinen onderzocht.
Wat de gewenste ruimtelijke structuur bedrijvigheid voor De Haan betreft, geselecteerd als kusthoofddorp, is een lokaal bedrijventerrein niet mogelijk wegens de priori-taire toeristische ontwikkelingen. De mogelijkheid voor lokale bedrijvigheid kan enkel in verwevenheid met het wonen. Voor De Haan werden ook geen te herstructure-ren kleinhandelslinten geselecteerd.
RELATIE MET DE RUIMTELIJKE STRUCTUURPLANNEN
234130_DEF001_RROPagina 23 van 50
• Wat de gewenste natuurlijke ruimtelijke structuur betreft, heeft de provincie de taak de door het Vlaamse Gewest afgebakende grote eenheden natuur (GEN) en grote eenheden natuur in ontwikkeling (GENO) te verbinden met natuurverbindingsgebieden en ecologische infrastructuur van bovenlokaal be-lang. In de regio van De Haan worden de kustpolders ‘Oostende – Brugge – Zeebrugge’ als natuuraandachtszone aangeduid. In de omgeving van het plangebeid zijn geen natuurverbindingsgebieden aangeduid. Als natte ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang wordt de Blankenbergse Vaart geselecteerd.
• Binnen de agrarische structuur wordt De Haan met betrekking tot de landbouw enerzijds gesitueerd in de zone die aangeduid wordt als ‘ruimtelijk exten-sieve landbouw in combinatie met andere functies’ (kust) en anderzijds gesitueerd in ‘ruimtelijk extensieve landbouw’ (het poldergebied). De provincie stelt dat landbouw ruimtelijk ondersteund dient te worden als belangrijke beheerder van de open ruimte. Ook waar de agrarische structuur drager is van andere functies, zoals een economisch, natuur- en landschappelijke, educatief of toeristisch-recreatief medegebruik, dient de landbouw ondersteund te worden. Binnen de gewenste ruimtelijke agrarische structuur is De Haan gelegen binnen de ‘grondgebonden agrarische structuur als ruimtelijke drager’. Con-creet komt het er hier op neer dat grotere aaneengesloten gebieden met grondgebonden landbouw moeten behouden en versterkt worden omwille van de samenhang van de agrarische structuur zelf, waarbij taken op het vlak van toerisme en recreatie en landschaps- en natuurbeheer actief kunnen opgeno-men worden. In de open-ruimteverbindingen kan de landbouw de functie vervullen van buffer tegen verstedelijking, de versmelting van de kernen in het buitengebied of de verlinting.
• Naar de gewenste ruimtelijke structuur voor toerisme en recreatie behoort De Haan tot het toeristisch recreatief netwerk van de kust. Voor de deel-
structuur worden gebiedsgericht ontwikkelingsperspectieven geformuleerd. De Koninklijke Baan wordt als toeristisch - recreatief lijnelement aangeduid. De provincie heeft ook specifieke beleidskaders omschreven met betrekking tot recreatie en toerisme, met name voor strandconstructies, voor golfterrei-nen en voor kleinschalige toeristisch-recreatieve plattelandsactiviteiten. Voor de strandconstructies heeft de provincie een provinciaal uitvoeringsplan op-gemaakt. Inrichtingsplannen over recreatief medegebruik in duingebieden zullen opgemaakt worden door de provincie en hogere overheden.
• Binnen de gewenste ruimtelijke structuur van verkeer en vervoer zijn volgende wegen geselecteerd
o Secundaire weg type I: N34 o Secundaire weg type II: Vijfwegestraat-Warvinge, van de N9 tot de Grotestraat; De N307: van het kruispunt N9 (Zuienkerke) tot het kruispunt N34
(Wenduine) o Secundaire weg type III: geen
• Inzake de gewenste ruimtelijke structuur van het landschap gaat het landschap van De Haan van een stadslandschap over in een gaaf en verschraald
landschap. Als gaaf landschap wordt het gebied tussen De Haan en Blankenberge, langsheen de vaart van Blankenberge en het poldergebied van Klems-kerke en Zuienkerke geselecteerd. o een markante terreinovergang : strand-duin en duin-polder; o de structurerende lineaire elementen : de Noordede; o de open-ruimteverbindingen : tussen het verstedelijkte gebied van De Haan en Vosseslag , tussen het verstedelijkte gebied van De Haan en
Wenduine en tussen het verstedelijkte gebied van Wenduine en Blankenberge.
RELATIE MET DE RUIMTELIJKE STRUCTUURPLANNEN
234130_DEF001_RROPagina 24 van 50
4.2 Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
4.2.1 Richtinggevend gedeelte
234130_DEF001_RROPagina 25 van 50
• Inzake de gewenste nederzettingsstructuur kampt de gemeente De Haan met de problematiek van permanente bewoning in de zone voor verblijfsre-creatie. In het bijzonder ter hoogte van de recreatieve verblijfsenclave Harendijke. De gemeente wordt op die manier geconfronteerd met ± 200 personen, gedomicilieerd in een weekendverblijf. Het aspect van verdere verstening van de verblijfsparken werkt het permanent wonen in deze gebieden in de hand. De dienst bevolking kan de aanvraag tot domiciliëring in deze gebieden niet weigeren. De gemeente kan hierdoor in de eerste plaats niet direct een oplos-sing bieden. Volgende aspecten kunnen de problematiek aan banden leggen :
o door het feit dat de weekendverblijven veelal individueel worden verkocht, is er geen centraal beheer van het domein. Dit resulteert veelal in verloede-
ring en verwaarlozing, niet in orde zijn met de brandveiligheid enz…. Er dient zoveel mogelijk gestreefd te worden om weekendverblijfparken in cen-traal beheer te houden. Verder onderzoek is hiervoor noodzakelijk.
o de gemeente doet inspanningen rond het sociaal woonbeleid. De campingbewoner krijgt immers voorrang bij de sociale huisvestingsmaatschappijen mits hij vóór 1 januari 2001 zijn hoofdverblijfplaats had op de camping. De campingbewoner komt bovendien in aanmerking voor de huursubsidie en premie van de Vlaamse Gemeenschap waarbij hij wordt gelijkgesteld met een dakloze voor uitkering van een installatiepremie door het Vlaams Ge-west.
o het aspect van verdere verstening van de kampeerterreinen dient aan banden te worden gelegd. De gemeente heeft hiervoor een stedenbouwkundi-ge verordening opgemaakt. Hierin wordt een mix van de verschillende verblijfstypologieën gehanteerd met een max. percentage aan vaste construc-ties en een minimum aan groenvoorzieningen.
• De gewenste agrarische structuur in de Haan omvat de polders die worden ontwikkeld als een samenhangend landbouwgebied en als drager van
hoofdzakelijk grondgebonden landbouw. Belangrijke complexen van ecologisch waardevolle graslanden moeten maximaal beschermd en in stand gehou-den worden. Er wordt gestreefd naar het in stand houden en ontwikkelen van een microreliëf, vochtig en nat weidelandschap met waterplassen en moeras in een raamwerk van grachtenstelsels en te ontwikkelen landschapselementen, waar de landbouw een ondersteunende rol krijgt in het beheer. Deze pol-dergebieden worden gevrijwaard van nieuwe bebouwing. Scheuren is uitgesloten, omzetting van akkers naar grasland wordt ondersteund.
• Wat betreft de gewenste landschappelijke structuur dienen de nog resterende duin - polder overgangen absoluut gevrijwaard te worden van verdere
bebouwing. Zij dienen dan ook te worden aangeduid als bouwvrije zone (zie gewenste agrarische structuur). Belangrijke duin - polderovergangen worden momenteel nog gevormd door het overgangsgebied tussen de bebouwing van Vosseslag en de kern De Haan, tussen De Haan en de cluster van week-endverblijven ter hoogte van de Wenduinsesteenweg en de zone tussen de kern van Wenduine en Harendijke. Gelet op de ligging van de recreatieve acti-viteitenenclaves rond Harendijke, nl. aan de rand van de woonkern, en gelet op de sterke visuele impact op het achterliggende polderlandschap, dient ex-tra zorg en aandacht besteed te worden aan de randafwerking van deze enclaves.
• Binnen de gewenste natuurlijke structuur streeft De Haan ernaar om de waardevolle natuurgebieden te behouden en op te waarderen en hoofdzakelijk
een actief beleid te voeren naar acties gericht op een goed beheer van kleine landschapselementen, het stimuleren en versterken van natuurlijke verbin-dingselementen, en acties te richten op het kwaliteitsvol onderhouden en beheren van groen in de verstedelijkte omgeving. Via de bestaande concentraties van kleine landschapselementen kunnen groene corridors ontwikkeld worden (lokale ecologische infrastructuur) naar en tussen de biologisch waardevolle gebieden, waarbij de open ruimtes tussen de deelgebieden zoveel mogelijk gevrijwaard dienen te worden van bebou-wing. Het Bommelzwin, lopende van Wenduine naar Harendijke, zal natuurtechnisch ingericht worden door de gemeente, de provincie en Natuurpunt.
RELATIE MET DE RUIMTELIJKE STRUCTUURPLANNEN
234130_DEF001_RROPagina 26 van 50
• Wat betreft de gewenste toeristisch-recreatieve structuur binnen de gemeente De Haan primeert het toerisme als de belangrijkste economische activi-teit. Het natuurlijke aanbod zoals de zee, zeereepduinen, de duinbossen en het landelijke poldergebied zorgen voor een sportief - recreatief aanbod onder de vorm van fietsen, mountainbike, paardrijden, wandelen, zwemmen en golfen. Het verblijfstoerisme onder de vorm van talrijke terreinen voor openlucht-recreatieve verblijfsgelegenheden zoals Harendijke zorgt in hoofdzaak in de zomer voor een sterke dynamiek in de gemeente. De gemeente De Haan wenst het toeristisch - recreatief medegebruik te kanaliseren in de kwetsbare gebieden en het verblijfstoerisme en het toeristisch-recreatief aanbod kwali-tatief te optimaliseren.
VISIEVORMING TERREINEN VOOR OPENLUCHTRECREATIEVE VERBLIJFSGELEGENHEDEN
De verblijfaccommodatie kan in De Haan herleid worden tot vier gegevens, nl. de individuele tweede verblijven, de huurwoningen, de hotels en de cam-pinginfrastructuur. De Haan heeft, samen met Middelkerke, het grootste aanbod aan logies op campings en samen met Koksijde het grootste aanbod aan vakantiedorpen en -centra. Aangezien deze centra gedurende de laatste decennia her en der neergepoot werden waardoor er op sommige plaatsen wei-nig sprake is van ruimtelijke kwaliteit (vooral te Harendijke en aan de Vosseslag) dringt er zich een gemeentelijk beleidskader op. Om enerzijds de trend tot verstening op de kampeerverblijfparken een halt toe te roepen en om anderzijds minimale kwaliteitsnormen te kunnen opleggen, heeft de gemeente een stedenbouwkundige verordening opgemaakt. Hierin wordt een mix van de verschillende verblijfstypologieën nagestreefd met een min. percentage aan gemeenschapsvoorzieningen en een max. aan vaste verblijfconstructies en een min. aan groenvoorzieningen. Omdat in deze veror-dening algemene richtprincipes worden vastgelegd, los van enige ruimtelijke context, is een verdere gebiedsverfijning op detailniveau en gerelateerd aan de plaatselijke bestaande ruimtelijke structuur belangrijk (zie gewenste structuur van de verschillende deelstructuren, zie verder). Dit kan op langere termijn juridisch geïmplementeerd worden door het opstellen van ruimtelijke uitvoeringsplannen. De landschappelijke inpasbaarheid is hierbij belangrijk, weliswaar gebiedsgericht vertaald, afhankelijk van de specifieke plaatselijke context.
• Gewenste economische structuur : Voor de gemeente De Haan is de bedrijvigheid, geïsoleerd in de open ruimte, relatief beperkt, evenals de zone-
vreemde activiteiten palend aan een kern. Bepaalde activiteiten bevinden zich langsheen een toeristisch – recreatief netwerk. Voorbeelden hiervan zijn : de handel – horeca bedrijvigheid langsheen de Wenduinesteenweg, gelegen binnen de recreatieve enclave en geclusterd binnen een bestaande bebou-wingsconcentratie (zone voor verblijfsrecreatie) en de handel – horeca bedrijvigheid gelegen binnen de recreatieve verblijfsenclave te Harendijke (zone voor verblijfsrecreatie).
° Ambachtelijke activiteiten die palen aan een woonconcentratie, kunnen beperkt uitbreiden, afhankelijk van de ruimtelijke draagkracht en de aard van ac-
tiviteit. ° Geïsoleerde ambachtelijke activiteiten in de open ruimte krijgen geen verdere ontwikkelings– of uitbreidingskansen. Deze activiteiten kunnen wel be-
stendigd worden en zeer beperkt uitbreiden, enkel in functie van functionele verbouwing. ° Voor de toeristisch – recreatieve activiteiten gelegen binnen een toeristisch – recreatief netwerk is beperkte uitbreiding mogelijk, i.f.v. functionele ver-
bouwingen, afhankelijk van de plaatselijke ruimtelijke context. Geïsoleerde activiteiten krijgen geen uitbreidingsmogelijkheden.
RELATIE MET DE RUIMTELIJKE STRUCTUURPLANNEN
234130_DEF001_RROPagina 27 van 50
• Binnen de gewenste vervoers- en verkeerstructuur van de gemeente De Haan dienen de verkeersleefbaarheid en de verkeersveiligheid te worden ver-hoogd en alternatieve vervoersmodi dienen sterk te worden gestimuleerd. Dit gegeven dient zich o.a. te vertalen naar de uitbouw van een goed parkeerbe-leid, waardoor de parkeerproblematiek tijdens het toeristische seizoen en in topweekends kan worden opgelost.
Ter bevordering van het fietsverkeer en om te komen tot een veilig en samenhangend fietsnetwerk wordt een fietsnetwerk vooropgesteld dat bestaat uit
een functioneel en een aanvullend (secundair) net. Het functionele fietsnetwerk verbindt de belangrijkste functies binnen de gemeente via de hoofdinfra-structuur en valt samen met het provinciaal netwerk. Dit netwerk wordt aangevuld door een goed uitgewerkt secundair netwerk dat een ontsluitende functie heeft naar het functionele net. Verder dient het gebruik van de fiets door bewoners en tweede verblijvers voor de korte verplaatsingen bevorderd te wor-den. Kwaliteitseisen zoals verkeersveiligheid, samenhang en continuïteit, directheid, afstemming op het openbaar vervoer, …vormen belangrijke aan-dachtspunten.
VISIEVORMING
234130_DEF001_RROPagina 28 van 50
5 VISIEVORMING
• Clusteren en bundelen van voldoende parkeervoorzieningen – zoals in de
bestaande toestand veelal het geval is – blijft na te streven. Uit praktische overwegingen kan hier vanaf gestapt worden.
Hierbij wordt er afgeweken van de bepalingen in het richtinggevend gedeelte van het GRS dat voorschrijft om de parkeervoorzieningen te clusteren en te bundelen. Tevens is het cfr. het GRS aangeraden om het parkeren in groene clusters te organiseren. Onderbouwing voor deze afwijking:
o Nota dd. juni 2009 Westtoer in kader van KAP III – project: ‘Een ruimtelijk instrumentarium voor duurzame en leefbare kampeerbedrijven aan de kust”. Deze nota heeft geen dwingend karakter en formuleert enkel mogelijkheden van aanpak en inrichtingsvoorschriften zodat de te bereiken projectdoelstellingen zo goed mogelijk geïnduceerd worden via het RUP. In deze nota wordt als aandachtspunt vermeld dat het belangrijk is om een RUP op te stellen dat haalbaar is en ondersteund wordt door de betrokken partijen.
o Doelstelling van de bepaling van het GRS was om het rustig karakter van de bedrijfsterreinen te garanderen en het grootste gedeelte van de terreinen verkeersarm in te richten. De kampeersector – belangrijke betrokken partij - verzet zich tegen het verordenend vastleggen van verplicht geclusterd parkeren omdat de toeristen graag hun wagen parkeren bij hun individuele verblijven. Hierdoor zouden zij verplicht grote parkeeroppervlaktes creëren die in de praktijk weinig of niet gebruikt zullen worden. Het is dan beter om praktisch haalbare stedenbouwkundige voorschriften uit te wer-ken.
VISIEVORMING
234130_DEF001_RROPagina 29 van 50
Daartoe wordt het gegroepeerd parkeren niet dwingend vastgelegd, waarbij individueel parkeren kan worden toegestaan onder bepaalde randvoorwaarden.
• Het investeren in gemeenschappelijke groenvoorzieningen en openbaar domein.
• Het intern toegankelijk maken van de verschillende terreinen en het realiseren van concrete binding met het kerngegeven van Harendijke (door bv. voet-gangersassen).
• Streven naar een mix van kwaliteitsvolle typologieën. Momenteel wordt deze zone, naast de verschillende terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven, reeds gekenmerkt door klassieke vissershuisjes in het noorden en aan de rand met de woonkern Harendijke en in het midden meer geclusterde en gecon-centreerde bebouwing. Het gebied moet zoveel mogelijk voorbehouden blijven voor verplaatsbare en tijdelijke constructies. Omvorming naar vaste con-structies is hier bijgevolg niet wenselijk. Een mix aan typologieën van verblijfsvormen zal bekomen worden door het verbod om het volledige terrein te ver-stenen. Iedere ondernemer kan de keuze zelf afwegen voor specifieke verblijfsvormen. Het bepalen van welk terrein, welke typologie van recreatieve ver-blijfsgelegenheden moet aanbieden is ruimtelijk en economisch niet te verantwoorden.
• De randen naar het polderlandschap dienen met de nodige zorg behandeld te worden. Dit dient zoveel mogelijk gerealiseerd te worden door opgaande, streekeigen beplanting op eigen terrein of het ruimtelijk integreren van de bebouwing aan de rand van de open ruimte. De Bommelzwin, lopende van Wen-duine naar Harendijke toe, zal natuurtechnisch ingericht worden door de gemeente, de provincie en Natuurpunt. Aan de huidige gracht wordt, in het kader van het natuurinrichtingsproject ‘Uitkerkse Polders’, een aarden wal aangelegd en beplant. Op die manier worden de terreinen gedeeltelijk aan het zicht onttrokken.
Basisprincipes die vertaald worden in het voorliggend RUP:
• Beheersen van de verstening om te verhinderen dat het aanbod verschraalt; • Stimuleren van de bedrijfsmatige exploitatie; • Aandacht voor landschappelijke inkleding; • Groeperen van voorzieningen.
OMGANG BEZWAREN EN ADVIEZEN IN KADER VAN OPENBAAR ONDERZOEK
234130_DEF001_RROPagina 30 van 50
6 OMGANG BEZWAREN EN ADVIEZEN IN KADER VAN OPENBAAR ONDER-ZOEK
Instantie/persoon Inhoudelijk element Eventuele wijziging Advies provinciebestuur West-Vlaanderen
Op te heffen strijdige bepalingen gewestplan opnemen in toe-lichtingsnota
Opnemen bij decretale bepalingen in toelichtingsnota en schrappen in bijlage van toelichtingsnota en in stedenbouw-kundige voorschriften
Bestemmingsvoorschriften aanvullen met volgende bepaling: “Elke kampeeronderneming in het gebied dient een bedrijf te zijn dat een reeks openluchtrecreatieve verblijven aanbiedt bin-nen één afgebakend stedenbouwkundig geheel met een geza-menlijk (ruimtelijk) beheer”. Een verbod op verkavelen biedt een bijkomende garantie dat het bedrijf als één ruimtelijk geheel blijft bestaan. Binnen deze visie is ook spreken van private tuinen (art. 7.3.4.11) contradictorisch.
Deze zinsnede zal worden opgenomen in de algemene bepa-lingen van de stedenbouwkundige voorschriften, meerbepaald bij de definitie van een bedrijfsterrein. Op het voorgestelde verbod op verkavelen wordt niet ingegaan om volgende redenen: • Een opsplitsing van de percelen kan steeds gebeuren cfr.
het eigendomsrecht; • Nu een verbod instellen op verkavelen, nl. na het openbaar
onderzoek, is een zeer ingrijpende wijziging die anders een nieuwe formele procedure zou vereisen;
Aangezien er geen verbod op verkavelen wordt ingesteld kan men nog steeds blijven spreken van ‘private tuinen’.
Het GRS schrijft voor om de parkeervoorzieningen te clusteren en te bundelen. In de toelichtingsnota staat verder dat het aan-
De aangegeven zinsnede bevindt zich in het richtinggevend gedeelte van het GRS. Gemotiveerd kan van deze visie worden
OMGANG BEZWAREN EN ADVIEZEN IN KADER VAN OPENBAAR ONDERZOEK
234130_DEF001_RROPagina 31 van 50
geraden is om het parkeren in groene clusters te organiseren. De voorschriften bieden hiervoor geen verordenende garanties.
afgeweken. In dit RUP wensen we dit te doen omwille van vol-gende redenen (o.a. uit advies Gecoro):
• Nota dd. juni 2009 Westtoer in kader van KAP III – pro-ject: ‘Een ruimtelijk instrumentarium voor duurzame en leefbare kampeerbedrijven aan de kust”. Deze nota heeft geen dwingend karakter en formuleert enkel moge-lijkheden van aanpak en inrichtingsvoorschriften zodat de te bereiken projectdoelstellingen zo goed mogelijk geïnduceerd worden via het RUP. In deze nota wordt als aandachtspunt vermeld dat het belangrijk is om een RUP op te stellen dat haalbaar is en ondersteund wordt door de betrokken partijen.
• Doelstelling van de bepaling van het GRS was om het rustig karakter van de bedrijfsterreinen te garanderen en het grootste gedeelte van de terreinen verkeersarm in te richten.De kampeersector – belangrijke betrokken partij - verzet zich echter tegen het verordenend vastleggen van verplicht geclusterd parkeren omdat de klanten/toeristen graag hun wagen parkeren bij hun individuele verblijven. Hierdoor zouden zij verplicht grote parkeeroppervlaktes creëren die in de praktijk weinig of niet gebruikt zouden worden. Het is dan beter om praktisch haalbare steden-bouwkundige voorschriften uit te werken.
Daartoe wordt het gegroepeerd parkeren niet dwingend vastge-legd, waarbij individueel parkeren kan worden toegestaan on-der bepaalde randvoorwaarden. In de toelichtingsnota (visievorming) wordt ingegaan op de af-wijking van het GRS voor dit aspect. In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de steden-bouwkundige voorschriften voor het bedrijfsterrein voor open-luchtrecreatieve verblijven volgende elementen verordenend opgenomen: “Inzake parkeren dient elk bedrijfsterrein over voldoende par-
OMGANG BEZWAREN EN ADVIEZEN IN KADER VAN OPENBAAR ONDERZOEK
234130_DEF001_RROPagina 32 van 50
keervoorzieningen te beschikken op het bedrijfsterrein zelf met minimum 1 parkeerplaats per openluchtrecreatieve verblijfsge-legenheid. Deze worden bij voorkeur geclusterd voorzien, maar individuele parkeerplaatsen bij de individuele openluchtrecrea-tieve verblijfsgelegenheden zijn toegelaten mits voldaan wordt aan volgende randvoorwaarden: • Maximaal 1 individuele parkeerplaats per openluchtrecrea-
tieve verblijfsgelegenheid; • Het geparkeerde voertuig dient maximaal aan het zicht te
worden onttrokken tussen de openluchtrecreatieve verblijfs-gelegenheden onderling én naar de gemeenschappelijke ruimten toe van het bedrijfsterrein.
Streven naar een mix van typologieën. Ook hiervoor biedt het
RUP geen verordenende garantie. Enkel de verstening wordt tegengegaan. Er worden echter geen voorschriften opgenomen die bvb. een tentenweide of trekkersplaatsen garanderen.
In het GRS ‘visievorming terreinen voor openluchtrecreatieve verblijfsgelegenheden’ wordt er omtrent deze mix van typolo-gieën het volgende aangegeven: “Om enerzijds de trend tot verstening op de kampeerverblijfparken een halt toe te roepen en om anderzijds minimale kwaliteitsnormen te kunnen opleg-gen, heeft de gemeente een stedenbouwkundige verordening opgemaakt. Hierin wordt een mix van de verschillende verblijf-stypologieën nagestreefd met:
• een minimaal percentage aan gemeenschapsvoorzienin-gen;
• een maximaal percentage aan vaste verblijfconstructies • een minimaal percentage aan groenvoorzieningen.
Omdat in deze verordening algemene richtprincipes worden vastgelegd, los van enige ruimtelijke context, is een verdere gebiedsverfijning op detailniveau en gerelateerd aan de plaat-selijke bestaande ruimtelijke structuur belangrijk Dit kan op langere termijn juridisch geïmplementeerd worden door het opstellen van ruimtelijke uitvoeringsplannen. De landschappe-lijke inpasbaarheid is hierbij belangrijk, weliswaar gebiedsge-richt vertaald, afhankelijk van de specifieke plaatselijke con-text.
OMGANG BEZWAREN EN ADVIEZEN IN KADER VAN OPENBAAR ONDERZOEK
234130_DEF001_RROPagina 33 van 50
In het RUP wordt er ingegaan op dit gegeven waarbij men een minimaal percentage gemeenschappelijke ruimten en groen-voorzieningen. Tevens wordt een maximaal percentage vaste verblijfsconstructies vastgelegd. Enkel voor de mobiele ver-blijfsconstructies wordt van dit aspect uit het richtinggevend gedeelte van het GRS afgeweken omwille van volgende rede-nen:
• Nota dd. juni 2009 Westtoer in kader van KAP III – pro-ject: ‘Een ruimtelijk instrumentarium voor duurzame en leefbare kampeerbedrijven aan de kust”. Deze nota heeft geen dwingend karakter en formuleert enkel mo-gelijkheden van aanpak en inrichtingsvoorschriften zo-dat de te bereiken projectdoelstellingen zo goed moge-lijk geïnduceerd worden via het RUP. In deze nota wordt als aandachtspunt vermeld dat het belangrijk is om een RUP op te stellen dat haalbaar is en onder-steund wordt door de betrokken partijen.
• Doelstelling van de bepaling van het GRS was om een mix van vaste en mobiele verblijfsconstructies te beko-men op een bedrijfsterrein. De kampeersector – belang-rijke betrokken partij - verzet zich echter tegen het ver-ordenend vastleggen van een verplicht diversifiëring van hun aanbod verblijfsconstructies aangezien dit au-tomatisch voortvloeit uit de vragen vanuit de klan-ten/toeristen.
Er worden dan ook geen wijzigingen voorzien in toelichtings-nota of stedenbouwkundige voorschriften.
De voorschriften maken het mogelijk om ook hotels te voor-zien.(…)
In de stedenbouwkundige voorschriften wordt het volgende aangegeven: “De zone is bestemd voor het bedrijfsmatig aan-bieden van openluchtrecreatieve verblijfsgelegenheden. Binnen de zone zijn tevens dienstgebouwen ten behoeve van de ontvangst van bezoekers van het terrein en voor de uitba-ting toegelaten. Binnen deze dienstgebouwen kan een woon-
OMGANG BEZWAREN EN ADVIEZEN IN KADER VAN OPENBAAR ONDERZOEK
234130_DEF001_RROPagina 34 van 50
gelegenheid voor de exploitant of voor bewakingspersoneel worden geïntegreerd. Ondersteunende commerciële of recreatieve accommodatie is toegelaten voor zover deze gericht is op de gebruikers van het terrein” Een hotel kan bezwaarlijk gericht zijn op de gebruikers van een terrein dat als hoofdbestemming bestemd is voor het be-drijfsmatig aanbieden van openluchtrecreatieve verblijfsgele-genheden. In de stedenbouwkundige voorschriften zal expliciet worden opgenomen: • Verordenend: “Hotels zijn niet toegelaten” • Toelichtend: Met ondersteunende commerciële of recrea-
tieve accommodatie worden bedoeld: kleinschalige winkel-tjes, restaurantjes, cafetaria’s, fitnessruimtes, bowlingzaal-tjes,… waarvan de grootte en de activiteit is afgestemd op de eigen gebruikers van het bedrijfsterrein voor openlucht-recreatieve verblijfsgelegenheden.
Geen voorschriften opgenomen omtrent de bouwhoogte. Het is
aangewezen om de bouwhoogte van vaste constructies voor openluchtrecreatieve verblijven te beperken tot 2 bouwlagen, waarbij elke verblijfseenheid een toegang heeft tot het maai-veld.
Dit wordt niet opgenomen in de stedenbouwkundige voor-schriften. Onderbouwing hiervoor: • In plaats van te werken met gabarieten waarbij een maxi-
male bouwhoogte wordt opgelegd, wordt geopteerd om met een minimale en maximale grondoppervlakte te wer-ken, alsook met een maximaal volume. Dit laat een diversi-teit aan architectonische verschijningsvormen toe.
• De praktijk wijst uit dat bij een aanvraag tot stedenbouw-kundige vergunning voor een vaste constructie voor open-lucht recreatief verblijf vaak gebruik wordt gemaakt van een gedeeltelijk ingegraven gelijkvloerse verdieping, en dit om de volumenormen te omzeilen. Dit leidt niet enkel tot onnatuurlijke situaties, het vermindert ook de onder-houdsmogelijkheden van het verblijf en maakt deze vat-
OMGANG BEZWAREN EN ADVIEZEN IN KADER VAN OPENBAAR ONDERZOEK
234130_DEF001_RROPagina 35 van 50
baar voor regeninsijpeling bij wolkbreuken.
Percentages vaste constructies voor openluchtrecreatieve ver-blijven en gebouwen vandaag de dag?
Dit is zeer verschillend van terrein tot terrein. Het plan be-staande toestand geeft aan welke delen van de terreinen be-bouwd zijn en welke niet. Geen aanpassingen aan de documenten.
Termen ‘bedrijventerrein voor openluchtrecreatieve verblijven’ en ‘bedrijfsterrein voor openluchtverblijfsrecreatie door elkaar gebruikt. Steeds dezelfde terminologie gebruiken
Er zal steeds gewerkt worden met de term ‘’bedrijfsterrrein voor openluchtrecreatieve verblijfsgelegenheden.
Artikel 7.3.3: afwijkingen van de stedenbouwkundige voorschrif-ten kunnen worden toegestaan bij verbouwingen met inbegrip van volume-uitbreidingen tot 20%. Het is echter aangewezen om zich bij volume-uitbreidingen te richten naar de voorschriften van dit RUP.
De gehele zinsnede wordt geschrapt.
In stedenbouwkundige voorschriften kunnen enkel elementen met ruimtelijke relevantie geregeld worden: • Artikel 7.3.4.6 • Artikel 7.3.4.7 • De koppeling aan eigendom in de definiëring van een be-
drijfsterrein (artikel 7.3.4.8) • ‘en waarvan al de natuurlijke personen…’ meegerekend
kunnen worden voor oppervlakte van het bedrijfsterrein (arti-kel 1 onder bezetting).
Artikel 7.3.4.6 en artikel 7.3.4.7 worden geschrapt. De andere twee elementen worden behouden in de steden-bouwkundige voorschriften omdat het inderdaad geen ruimte-lijke elementen zijn, maar wel aspecten zijn die een ruimtelijke weerslag hebben. Deze aspecten zorgen ervoor dat een aan-vrager voor een stedenbouwkundige of verkavelingsvergun-ning de aangegeven stedenbouwkundige voorschriften niet kan ontwijken door een aanvraag in te dienen die slechts han-delt over een deel van het feitelijke bedrijfsterrein. Hierdoor wordt bvb. verhinderd dat bepaalde delen van een terrein meerdere malen zouden kunnen meegerekend worden voor het percentage aan verstening.
Een aantal elementen die nu in de toelichtende kolom staan horen thuis in het verordenend gedeelte en omgekeerd.
Dit element wordt niet verder gespecifieerd. Geen specifieke aanpassingen op basis van deze zinsnede. Hieraan wordt voldaan door de verschillende andere wijzigin-gen die worden doorgevoerd.
OMGANG BEZWAREN EN ADVIEZEN IN KADER VAN OPENBAAR ONDERZOEK
234130_DEF001_RROPagina 36 van 50
Artikel 4.3.4.11 in voorontwerp opgenomen dat elke gemeen-schappelijke groene ruimte minimaal 150 m² dient te hebben. Waarom is dit in het ontwerp weggelaten?
Na overleg met de sector werd de verplichting om een mini-mum oppervlakte van 150 m² gemeenschappelijke groene ruimte niet langer weerhouden om reden dat een klein bedrijfs-terrein daaraan niet kan beantwoorden. Het is ook belangrijk dat naast de gemeenschappelijke groene ruimten overige groenvoorzieningen aanwezig zijn die geënt zijn op de ontsluiting, dreefstructuren, lanen, enz. met uitzon-dering van de stroken voor landschappelijke inkleding op de grens van de terreinen. Omdat men wilde vermijden dat het volledig percentage aan groenvoorzieningen versnipperd wordt, werd er vastgelegd dat minstens 70% van de groene ruimte moet gegroepeerd worden. Geen aanpassingen.
Een aantal elementen die hier in de toelichtende kolom staan dienen in het verordenend gedeelte opgenomen te worden i.f.v. juridische afdwingbaarheid: • “de wijzigingen mogen het verplicht groenscherm niet in ge-
vaar brengen. Bovendien mag de maximale bebouwbare oppervlakte of de minimale gemeenschappelijke groene ruimte niet verder toenemen boven de opgelegde maxima of beneden de opgelegde minima (art. 7.3.5)
• Individuele woningen kunnen niet gekoppeld worden aan andere gebouwen (artikel 1 onder inplanting)
• Opnemen in de verordenende stedenbouwkundige voor-
schriften. • Opnemen in de verordenende stedenbouwkundige voor-
schriften.
Artikel 1 – bouwvolume – in functie van specifieke eisen kan gemotiveerd afgeweken worden van de maximale hoogte van 8 meter voor gebouwen voor gemeenschappelijke voorzieningen. Het is aangewezen om te verduidelijken wanneer een afwijking zou kunnen worden toegestaan.
Met specifieke eisen worden eisen voortvloeiend uit een andere sectorregelgeving bedoeld zoals specifieke eisen in verband met o.a;. milieureglementering,Dit wordt toegevoegd in de toe-lichtende kolom. De Gecoro geeft aan in haar gemotiveerd advies dat enkel af-wijkingen zouden kunnen worden toegestaan i.f.v. de toege-voegde recreatieve waarde, doch deze zinsnede laat te veel interpretatieruimte, waardoor het niet aangewezen is om dit op te nemen.
Artikel 2 – bestemming – hier wordt gesproken over vakantie- ‘Vakantieverblijf’ vervangen door ‘openluchtrecreatieve ver-
OMGANG BEZWAREN EN ADVIEZEN IN KADER VAN OPENBAAR ONDERZOEK
234130_DEF001_RROPagina 37 van 50
verblijven. Term definiëren. blijfsgelegenheid’
Bezwaarschrfit Elia Aanwezigheid ondergrondse hoogspanningsinstallaties. De vi-gerende wettelijke bepalingen moeten worden geëerbiedigd
Dit RUP belet niet dat de vigerende wettelijke bepalingen waar-van sprake niet van toepassing blijven. Geen aanpassingen.
Muriel Franchomme Bezwaar tegen opname perceel Wenduinesteenweg 138 in RUP, omdat ze de woonbestemming in de stijl van een oud vis-serhuis dat dateert uit de 19e eeuw wenst te behouden.
Eigendom betrokkene niet begrepen in plangebied van RUP. Geen aanpassingen.
Strooiendorp NV Plannen bestaande feitelijke toestand komen niet overeen met werkelijke toestand ter plaatse.
Het plan bestaande feitelijke toestand is een momentopname. Daarnaast wordt er ook gewerkt op basis van kaartmateriaal met een zekere ouderdom. Daarenboven beperkt het plange-bied zich tot de gebieden voor verblijfsrecreatie aangeduid op het gewestplan. Delen van de kampeerterreinen buiten deze gebieden zijn niet opgenomen in het RUP. Geen aanpassingen.
Individuele parkings gekoppeld aan individuele verblijven kun-nen niet volledig aan het zicht onttrokken worden
Zinsnede wijzigen naar ‘maximaal aan het zicht onttrekken’ In toelichtende kolom verduidelijken dat niet bedoeld wordt dat de parkeerplaatsen volledig onzichtbaar moeten zijn, maar dat ze moeten ingekleed worden door beplanting.
Vaste constructies kunnen gekoppeld worden per vier in plaats van per drie naar analogie met het brandveiligheidsbesluit.
Wijzigen dat vaste constructies per vier kunnen worden gekop-peld zodat er ook afstemming is met sectorale wetgeving.
Artikel 2 – bouwvrije afstand tot kavelgrenzen wijzigen van één meter naar twee meter.
Gezien de beperkte oppervlakte van het betreffende perceel wordt de beperkte bouwvrije afstand aangehouden. Ten aan-zien van de zonegrens telt trouwens een bouwvrije afstand van 3 meter. Geen aanpassingen.
Recread vzw Correctheid grafische plannen. Er wordt gewerkt met kaartmateriaal dat beschikbaar is. Onder-legger vormt de beschikbare kadastrale legger, aangezien er geen gedetailleerd opmetingsplan beschikbaar is. Bij afwijkin-gen ten aanzien van de bestaande toestand dient men het plan
OMGANG BEZWAREN EN ADVIEZEN IN KADER VAN OPENBAAR ONDERZOEK
234130_DEF001_RROPagina 38 van 50
te interpreteren. Geen aanpassingen.
Kunnen vergunde plaatsen voor kortkampeerders begrepen worden binnen de gestelde 9% gemeenschappelijke groene ruimte én vraag om uit te breiden naar trekkershutten
Eerste deel kan inderdaad. Trekkershutten kunnen hier niet toegestaan worden aangezien het vaste constructies betreffen. Geen aanpassingen.
Motorhome vervangen door kampeerauto én caravan vervan-gen door rijcaravan.
Aanpassingen: • motorhome vervangen door kampeerauto; • caravan vervangen door rijcaravan;
Vrees verplicht opleggen van diversificatie inzake typologieën van verblijven economisch niet rendabel is
Wordt ook niet verordenend vastgelegd. Geen aanpassingen.
Te stringent stedenbouwkundig voorschrift: “Indien geopteerd wordt voor parkeerplaatsen gekoppeld aan openluchtrecreatie-ve verblijven worden deze zodanig ingeplant en geïntegreerd dat ze aan het zicht onttrokken worden en niet aanwezig zijn in het straatbeeld”.
Zinsnede wijzigen naar ‘maximaal aan het zicht onttrekken’ In toelichtende kolom verduidelijken dat niet bedoeld wordt dat de parkeerplaatsen volledig onzichtbaar moeten zijn, maar dat ze moeten ingekleed worden door beplanting.
Vaste constructies kunnen gekoppeld worden per 4. met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 240 m².
Wijzigen dat vaste constructies per vier kunnen worden gekop-peld zodat er ook afstemming is met sectorale wetgeving (brandveiligheidsbesluit) én met gezamenlijke oppervlakte van 240 m².
‘overdekte ruimte’ vervangen door ‘afgeschermde verzamel-plaats’ of ‘afgesloten verzamelplaats’.
Vervangen door ‘afgeschermde verzamelplaats’
Kerlinga NV Vrees dat verplicht opleggen van diversificatie inzake typologie-en van verblijven economisch niet rendabel is
Wordt niet verordenend vastgelegd. Geen aanpassingen.
234130_DEF001_RROPagina 39 van 50
7 DECRETALE BEPALINGEN
7.1 Ruimtebalans Bestemming gewestplan Oppervlakte (ha) bij benadering gebied voor verblijfsrecreatie 43,413
woongebied 0,087
TOTAAL 43.5 Door middel van dit RUP worden de bestemmingen van het gewestplan, voor wat betreft de zones die binnen het plangebied van het RUP vallen, opgeheven en vervangen door onderstaande bestemmingen: Bestemming RUP Oppervlakte (ha) bij benadering
Bedrijfsterrein voor openluchtrecreatieve verblijfsge-legenheden (categorie 3: recreatie)
42,6
Openbare weg (categorie 3: recreatie)
0,9
TOTAAL 43,5
DECRETALE BEPALINGEN
234130_DEF001_RROPagina 40 van 50
7.2 Op te heffen strijdige bepalingen
7.2.1 Gewestplan De stedenbouwkundige voorschriften en de bestemmingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Recreatiezone Harendijke - Fase 1’ vervangen de stedenbouw-kundige voorschriften en de bestemmingen van het gewestplan Oostende-Middenkust voor wat betreft de zones die binnen het plangebied van het RUP val-len. Het betreffen volgende bestemmingen van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen alsook de bestemmingen uit de aanvullende stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan Brugge-Oostkust, (vastgelegd in het K.B. van 07.04.1977), gewijzigd naar Oostende-Middenkust bij M.B. dd. 14.10.1992:
• Art. 5: woongebied • Art. 16: recreatiegebied – gebied voor verblijfsrecreatie De betreffende stedenbouwkundige voorschriften zijn cfr. het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ont-werp-gewestplannen en de gewestplannen: Recreatiegebied ART. 16. 5. De recreatiegebieden: 5.0. De recreatiegebieden zijn bestemd voor het aanbrengen van recreatieve en toeristische accommodatie, al dan niet met inbegrip van de verblijfsaccom-modatie. In deze gebieden kunnen de handelingen en werken aan beperkingen worden onderworpen ten einde het recreatief karakter van de gebieden te bewaren. 5.1. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie. 5.2. De gebieden voor dag- en verblijfsrecreatie zijn bestemd voor de recreatieve en toeristische accommodatie alsmede de verblijfsaccommodatie met inbe-grip van de kampeerterreinen, de gegroepeerde chalets, de kampeerverblijfparken en de weekendsverblijfparken.
DECRETALE BEPALINGEN
234130_DEF001_RROPagina 41 van 50
Woongebied ART. 5. 1. De woongebieden:
1.0. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. ART. 6. 1.2. Aangaande de woongebieden kunnen de volgende nadere aanwijzingen worden gegeven:
1.2.1. de woningdichtheid: onder woningdichtheid van een op het plan begrensd gebied wordt het aantal woningen per hectare verstaan:
1.2.1.1. de gebieden met grote dichtheid zijn die waar de gemiddelde dichtheid ten minste 25 woningen per hectare bedraagt; 1.2.1.2. de gebieden met middelgrote dichtheid zijn die waar de gemiddelde dichtheid begrepen is tussen 15 en 25 woningen per hectare; 1.2.1.3. de gebieden met geringe dichtheid zijn die waar de gemiddelde dichtheid 15 woningen per hectare niet overschrijdt;
7.2.2 Op te heffen verkavelingen bij definitieve vaststelling De stedenbouwkundige voorschriften en de bestemmingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Recreatiezone Harendijke - Fase 1’ vervangen de stedenbouw-kundige voorschriften en de bestemmingen van de goedgekeurde verkavelingen in het plangebied. Alle verkavelingen binnen het plangebied worden opgehe-ven bij definitieve vaststelling van het plan: • VKD 2003/04 van 21 oktober 2003 • VKWE 1978/35 van 4 januari 1980 • VKWE 2001/14 van 16 juli 2002 • VKWE 1964/16 van 25 februari 1965 en VKWE 1993/47 van 1 april 1994 • VKWE 1978/27 van 10 mei 1978 en VKWE 1978/33 van 21 december 1978 • VKWE 1978/34 van 24 juli 1980.
DECRETALE BEPALINGEN
234130_DEF001_RROPagina 42 van 50
7.3 Watertoets
7.3.1 Algemeen kader Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplich-tingen op, die de watertoets worden genoemd. Artikel 8 van dat decreet luidt: "Art. 8. § 1. De overheid die over een vergunning, een plan of programma moet beslissen, draagt er zorg voor, door het weigeren van de vergunning of door goedkeuring te weigeren aan het plan of programma dan wel door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan of programma, dat geen schadelijk effect ontstaat of zoveel mogelijk wordt beperkt en, indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd. Een schadelijk effect wordt gedefinieerd als: "ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een verandering van de toestand van watersys-temen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit; die effecten omvatten mede effecten op de gezondheid van de mens en de veiligheid van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwen, gelegen buiten overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsmede de samenhang tus-sen een of meer van deze elementen". Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering het ontwerp van uitvoeringsbesluit over de watertoets definitief goed. Het besluit geeft de lokale, provinciale en gewestelijke overheden, die een vergunning moeten afleveren, richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. Het besluit, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 oktober 2006 (Nr. 350 - pag 58326), treedt in werking op 1 november 2006.
7.3.2 Toepassing op het RUP Aangezien het plangebied van het RUP niet gelegen is binnen een risicozone van de overstromingsgebieden, aangezien het plangebied van het RUP gelegen is binnen een, volgens de watertoets, overstromingsgevoelig gebied, aangezien het aandeel bijkomende bebouwing en verharding beperkt wordt door het RUP (maximale versteningsgraad, maximaal te bebouwen en verharden oppervlaktes enz.), aangezien door het RUP de bestaande natuurwaarden verder beschermd worden, aangezien dit RUP slecht een beperkt aantal nieuwe ontwikkelingen behelst, aangezien er bij de stedenbouwkundige voorschriften duidelijk is opgenomen dat het respecteren van de principes inzake integraal waterbeheer één van de beoordelingscriteria is,
DECRETALE BEPALINGEN
234130_DEF001_RROPagina 43 van 50
aangezien de aanvraag tot een stedenbouwkundige vergunning zal worden getoetst aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwa-terputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 1 ok-tober 2004) en alle latere wijzigingen, kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het schadelijk effect van deze planoptie conform de bepalingen inzake integraal waterbeheer beperkt is.
DECRETALE BEPALINGEN
234130_DEF001_RROPagina 44 van 50
7.4 Realisatie van het RUP De doelstellingen van het RUP die er enerzijds in bestaan de verstening te regelen, anderzijds een kwaliteitsverhoging van het gebied beogen, zullen ge-spreid in de tijd worden gerealiseerd.
De regeling met betrekking tot de verstening, die een doorvertaling is van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening heeft een directe uitwerking. Het vastleggen van de bestemming in de zin van het bedrijfsmatig karakter heeft tevens een directe uitwerking en zorgt er voor dat er geen verdere versnippering kan optreden en dat de uitbating van de terreinen in de toekomst gegarandeerd blijft.
Het realiseren van de kwalitatieve criteria wordt gekoppeld aan het vergunningenbeleid waarbij een stelselmatige kwaliteitsverbetering wordt beoogd. Iedere ingreep die kadert binnen het realiseren van de kwaliteitsdoelstellingen op lange termijn wordt ondersteund. Dit mag niet tot gevolg hebben dat de huidige exploitatie onmogelijk wordt gemaakt en mag er niet toe leiden dat buitenproportionele voorwaarden aan vergunningen worden gekoppeld. De evolutie naar de kwaliteitsdoelstellingen moet kunnen gerealiseerd worden binnen de toeristisch - economische context. Het RUP tekent de lijnen uit voor de evolutie op lange termijn en biedt hiertoe de nodige context. Anderzijds houdt het RUP rekening met de realiteit zoals deze zich op vandaag voordoet.
Gezien het plangebied quasi volledig gerealiseerd is, zijn er geen concrete ingrepen vanuit de overheid gepland binnen het gebied. Vanuit het vergunningen-beleid zal erover gewaakt worden dat de in het RUP beoogde doelstellingen op lange termijn worden gerealiseerd.
234130_DEF001_RROPagina 45 van 50
7.5 Resultaten onderzoek tot m.e.r. De ontheffingsbeslissing betreffende het onderzoek tot m.e.r. werd verleend op 31 maart 2009. De ontheffingsbeslissing wordt toegevoegd in bijlage. Volgende aandachtspunten werden in de conclusie van het onderzoek tot m.e.r. meegenomen voor verdere uitwerking van het RUP ‘Harendijke - Fase 1’:
• Gezien de archeologische vondsten in en in de nabijheid van het plangebied is het aangewezen om bij geplande grondwerken in het plangebied vooraf-gaand overleg te plegen met de bevoegde archeologische diensten. Bij effectieve vondsten biedt de vigerende wetgeving een decretaal kader.
• Rondom het plangebied liggen zones met een zekere biologische waarde. Het plangebied zelf is in het vigerende gewestplan volledig als recreatiezone voorzien, en heeft geen biologische waarde. Het RUP dient ertoe een hogere omgevingswaarde te bekomen en zal de biologische waardering van de buurt zeker niet in het gedrang brengen.
• Het aandeel bijkomende bebouwing en verharding wordt beperkt door het RUP (afstanden tot de perceelsgrenzen, maximaal te bebouwen en verharden oppervlaktes enz.) Door het RUP worden de bestaande natuurwaarden verder beschermd, en het RUP behelst slechts een beperkt aantal nieuwe ontwik-kelingen.
• Bij de stedenbouwkundige voorschriften is duidelijk opgenomen dat het respecteren van de principes inzake integraal waterbeheer één van de beoorde-lingscriteria is, de aanvraag tot een stedenbouwkundige vergunning zal tevens worden getoetst aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inza-ke hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 1 oktober 2004) en alle latere wijzigingen.
234130_DEF001_RROPagina 46 van 50
8 REGISTER PLANSCHADE, PLANBATEN OF EEN COMPENSATIE
Overeenkomstig artikel 2.2.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening wordt een register – al dan niet grafisch – van de percelen waarop een bestem-mingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een compensatie cfr. het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. De opname van percelen in dit register houdt niet in dat sowieso een heffing zal worden opgelegd of dat een vergoeding kan worden verkregen. Voor elk van de regelingen gelden voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden die per individueel geval beoordeeld worden. Het register kan dus geen uitsluitsel geven over de toepassing van die voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden.
8.1 Planschade Er zijn geen percelen binnen het plangebied die in aanmerking komen voor planschadevergoeding.
8.2 Planbaten Er zijn geen percelen binnen het plangebied die in aanmerking komen voor planbatenheffing.
8.3 compensatie Er zijn geen percelen waarop de compensatieregeling van toepassing is.
BIJLAGEN
234130_DEF001_RROPagina 48 van 50
9.1 Bijlage 1: Beslissing Departement Leefmilieu Natuur en Energie in het kader van het planMER-decreet en het planMER-besluit dd. 31/03/2009
BIJLAGEN
234130_DEF001_RROPagina 49 van 50
9.2 Bijlage 2: verslag plenaire vergadering dd. 16/06/2009
B
espr
ekin
gsve
rsla
g P
laat
s R
efer
entie
num
mer
K
enm
erk
Bru
gge,
29
juni
200
9 23
4128
/234
129/
2341
30/
2446
76/2
4467
7 P
lena
ire
Pla
ats
besp
reki
ng
De
Haa
n A
anw
ezig
W
ilfrie
d V
anda
ele,
sch
epen
Rui
mte
lijke
Ord
enin
g;
Car
ine
Willa
ert,
dien
st R
uim
telijk
e O
rden
ing;
B
art V
erbe
ke, d
iens
t Rui
mte
lijke
Pla
nnin
g pr
ovin
cie
Wes
t-Vla
ande
ren;
K
oen
Joye
,Age
ntsc
hap
RO
-Vla
ande
ren;
M
ia L
amm
ens,
Toe
rism
e V
laan
dere
n;
Liev
en D
econ
inck
, Age
ntsc
hap
Nat
uur e
n B
os;
Kar
el V
anac
kere
, Gro
ntm
ij A
fwez
ig
Ver
onts
chul
digd
: W
egen
en
verk
eer W
est-V
laan
dere
n S
ectie
Exp
loita
tie e
n B
ehee
r V
laam
se M
ilieum
aats
chap
pij
GE
CO
RO
De
Haa
n D
epar
tem
ent M
ilieu-
, Nat
uur e
n E
nerg
iebe
leid
D
iens
t Vei
lighe
idsr
appo
rterin
g K
opie
aan
al
len
Bet
reft
Ple
niar
e ve
rgad
erin
g 16
juni
200
9 R
UP
Ver
blijf
srec
reat
iezo
ne H
aren
dijk
e Fa
se I
RU
P V
erbl
ijfsr
ecre
atie
zone
Har
endi
jke
Fase
II
RU
P V
erbl
ijfsr
ecre
atie
zone
Sun
park
s R
UP
Ver
blijf
srec
reat
iezo
ne W
endu
inse
stee
nweg
/Gro
enes
traat
R
UP
Ver
bli jf
srec
reat
iezo
ne V
osse
slag
Sc
hrift
elijk
e ad
viez
en:
RU
P V
erbl
ijfsr
ecre
atie
zone
Har
endi
jke
Fase
I
Weg
en e
n ve
rkee
r Wes
t-Vla
ande
ren
Sec
tie E
xplo
itatie
en
Beh
eer
V
laam
se M
ilieum
aats
chap
pij
G
EC
OR
O D
e H
aan
D
epar
tem
ent M
ilieu-
, Nat
uur e
n E
nerg
iebe
leid
Die
nst V
eilig
heid
srap
porte
ring
P
rovi
ncie
best
uur W
est-V
laan
dere
n R
UP
Ver
blijf
srec
reat
iezo
ne H
aren
dijk
e Fa
se II
V
laam
se M
ilieum
aats
chap
pij
G
EC
OR
O D
e H
aan
D
epar
tem
ent M
ilieu-
, Nat
uur e
n E
nerg
iebe
leid
Die
nst V
eilig
heid
srap
porte
ring
Ref
eren
tienu
mm
er
Pag
ina
2341
28/2
3412
9/23
4130
/244
676/
2446
77
2 va
n 4
P
rovi
ncie
best
uur W
est-V
laan
dere
n R
UP
Ver
blijf
srec
reat
iezo
ne S
unpa
rks
Vla
amse
Milie
umaa
tsch
appi
j
GE
CO
RO
De
Haa
n
Dep
arte
men
t Milie
u-, N
atuu
r en
Ene
rgie
bele
id
D
iens
t Vei
lighe
idsr
appo
rterin
g
Pro
vinc
iebe
stuu
r Wes
t-Vla
ande
ren
RU
P V
erbl
ijfsr
ecre
atie
zone
Wen
duin
sest
eenw
eg/G
roen
estra
at V
laam
se M
ilieum
aats
chap
pij
G
EC
OR
O D
e H
aan
D
epar
tem
ent M
ilieu-
, Nat
uur e
n E
nerg
iebe
leid
Die
nst V
eilig
heid
srap
porte
ring
P
rovi
ncie
best
uur W
est-V
laan
dere
n R
UP
Ver
blijf
srec
reat
iezo
ne V
osse
slag
Vla
amse
Milie
umaa
tsch
appi
j
GE
CO
RO
De
Haa
n
Dep
arte
men
t Milie
u-, N
atuu
r en
Ene
rgie
bele
id
D
iens
t Vei
lighe
idsr
appo
rterin
g
Pro
vinc
iebe
stuu
r Wes
t-Vla
ande
ren
Het
ver
slag
is e
en w
eerg
ave
van
de e
lem
ente
n di
e tij
dens
de
verg
ader
ing
toeg
evoe
gd z
ijn
aan
de s
chrif
telij
ke a
dvie
zen
en d
ient
gel
ezen
te w
orde
n al
s ee
n aa
nvul
ling
erop
. •
Het
prin
cipe
van
het
beh
ande
len
van
de p
robl
emat
iek
van
de v
erbl
ijfsr
ecre
atie
zone
s op
ge-
mee
ntel
ijk n
ivea
u w
ordt
aan
vaar
d do
or d
e pr
ovin
cie
en R
O-V
laan
dere
n. In
het
kad
er v
an K
AP
III
zijn
hie
rove
r de
nodi
ge a
fspr
aken
gem
aakt
. •
Voo
r alle
dos
sier
s w
ordt
de
vraa
g ge
stel
d na
ar d
e m
eerw
aard
e ge
zien
er n
iet g
eopt
eerd
is
voor
een
ged
iffer
entie
erde
geb
ieds
geric
hte
bena
derin
g.
Bel
eids
mat
ig is
er v
oor g
eopt
eerd
om
voo
ral i
n te
zet
ten
op h
et b
ehou
d va
n he
t bed
rijfs
mat
ig
op d
e m
arkt
bre
ngen
van
logi
es. D
it is
de
mee
rwaa
rde
die
gege
nere
erd
wor
dt te
n op
zich
te
van
de g
emee
ntel
ijke
bouw
vero
rden
ing.
De
aanp
ak v
ia R
UP
gee
ft oo
k ee
n bi
jkom
ende
re
chts
zeke
rhei
d en
mee
r gar
antie
s op
bel
eids
cont
inuï
teit.
•
Het
oph
effe
n va
n ve
rkav
elin
gen
dien
t exp
licie
t in
de d
ocum
ente
n te
wor
den
verm
eld
zoda
t ac
hter
af g
een
disc
ussi
es m
eer o
ntst
aan
naar
het
al d
an n
iet v
erva
llen
zijn
ver
kave
linge
n of
de
len
erva
n.
• E
r wor
dt g
esug
gere
erd
om e
vent
ueel
de
mog
elijk
heid
voo
r het
inte
grer
en v
an te
nten
wei
den
en d
erge
lijke
voor
zien
inge
n op
te n
emen
bin
nen
het t
e vo
orzi
en s
truct
uree
l gro
en.
• D
e di
vers
iteit
aan
typo
logi
eën
die
inge
schr
even
sta
at in
het
Gem
eent
elijk
Rui
mte
lijk S
truc-
tuur
plan
is n
iet v
eror
dene
nd v
erta
ald
in d
e ve
rsch
illend
e R
UP
’s. D
e di
vers
iteit
is w
el e
en to
et-
sing
scrit
eriu
m b
ij he
t beo
orde
len
van
verg
unni
ngen
. •
Met
bet
rekk
ing
tot h
otel
acco
mm
odat
ie is
de
verg
ader
ing
van
oord
eel d
at d
it en
kel k
an w
orde
n vo
orzi
en g
ekop
peld
aan
de
onth
aalin
frast
ruct
uur e
n de
el m
oet u
itmak
en v
an e
en ru
imte
lijk
gehe
el. D
e vo
orsc
hrift
en la
ten
in h
un h
uidi
ge v
orm
aut
onom
e ho
tels
toe.
Dit
wor
dt n
iet w
ense
-lij
k ge
acht
. Er w
ordt
voo
rges
teld
hot
els
in b
asis
te v
erbi
eden
tenz
ij ze
dee
l uitm
aken
van
een
ru
imer
e ex
ploi
tatie
waa
rmee
se
com
plem
enta
ir zi
jn.
Ref
eren
tienu
mm
er
Pag
ina
2341
28/2
3412
9/23
4130
/244
676/
2446
77
3 va
n 4
• E
r wor
dt g
evra
agd
de te
rmin
olog
ie b
eter
af t
e e
stem
men
op
het l
ogie
sdec
reet
. Van
uit t
oeris
-m
e V
laan
dere
n zu
llen
in v
erba
nd h
ierm
ee s
ugge
stie
s w
orde
n aa
ngel
ever
d.
• In
de
sect
oral
e w
etge
ving
zijn
gee
n dw
inge
nde
kwal
iteits
crite
ria o
pgen
omen
. De
kwal
iteits
cri-
teria
zijn
gek
oppe
ld a
an k
wal
ifica
tieno
rmen
. •
De
verg
ader
ing
is v
an o
orde
el d
at k
wal
iteit
voor
al g
ecre
ëerd
wor
dt d
oor h
et v
astle
ggen
van
he
t ond
ersc
heid
tuss
en b
ebou
wd
en n
iet b
ebou
wd.
Ond
er b
ebou
wd
kan
dan
gew
erkt
wor
den
met
ver
schi
llend
e ca
tego
rieën
. D
e de
finiti
es m
oete
n in
elk
gev
al u
itgez
uive
rd w
orde
n. D
eze
zijn
mom
ente
el g
ebas
eerd
op
de
elem
ente
n di
e aa
nger
eikt
zijn
van
uit K
AP
III. D
e ge
mee
nte
hoop
t dat
ze
snel
kun
nen
besc
hik-
ken
over
een
duid
ige
en d
oor d
e be
oord
elen
de a
dmin
istra
ties
gedr
agen
def
initi
es z
odat
de
proc
edur
es k
unne
n w
orde
n ve
rder
gez
et.
• E
en p
ijnpu
nt in
de
doss
iers
is h
et g
egro
epee
rd a
anbi
eden
van
par
keer
voor
zien
inge
n da
t bin
-de
nd m
oet v
erta
ald
wor
den
conf
orm
het
Gem
eent
elijk
Rui
mte
lijk S
truct
uurp
lan.
•
Van
uit n
atuu
r wor
dt g
evra
agd
om d
e pr
oble
mat
iek
in v
erba
nd m
et a
fval
wat
erlo
zing
dee
l te
late
n ui
tmak
en v
an d
e gl
obal
e in
richt
ings
stud
ie.
De
inte
grat
ie v
an w
ater
parti
jen
en a
fwat
erin
gsgr
acht
en is
een
goe
d pr
inci
pe v
oor z
over
ze
geen
dra
inee
rde
wer
king
heb
ben
op d
e om
ligge
nde
gebi
eden
. V
erlic
htin
g vo
rmt t
even
s ee
n aa
ndac
htsp
unt w
aarb
ij ge
vraa
gd w
ordt
spa
arza
am te
ver
licht
en
en s
trooi
licht
en
licht
verv
uilin
g te
ver
mijd
en.
• A
lgem
ene
bepa
ling
7.2.
3 di
ent v
erdu
idel
ijkt t
e w
orde
n da
t dit
enke
l bet
rekk
ing
heef
t op
ge-
bouw
en d
ie n
iet b
ehor
en to
t een
bed
rijfs
mat
ig u
itgeb
aat t
erre
in.
• D
e de
finiti
e va
n st
acar
avan
in a
rt 7.
2.4.
4. m
oet m
eer a
ccur
aat.
Het
gem
akke
lijk v
erw
ijder
baar
zi
jn o
f al d
an n
iet b
ouw
verg
unni
ngsp
icht
ig k
an e
vent
ueel
een
inst
eek
zijn
. Het
al d
an n
iet g
e-pl
aats
t wor
den
op e
en b
eton
nen
sokk
el k
an m
ee b
epal
en in
hoe
verr
e di
t al d
an n
iet ‘
vers
te-
ning
’ is.
•
De
bepa
linge
n in
ver
band
met
toer
istis
ch k
ort e
n la
ng e
tc. w
orde
n al
s w
eini
g re
leva
nt e
rvar
en.
• D
e te
rm a
ange
bode
n in
art.
7.2
.4.9
moe
t bet
er o
msc
hrev
en w
orde
n. Z
one
voor
ope
nluc
htre
-cr
eatie
ve b
edrij
ven
kan
brui
kbaa
r zijn
. •
De
uitz
onde
rings
bepa
ling
is o
msl
acht
ig. D
e be
doel
ing
van
deze
bep
alin
g is
het
stre
ven
naar
kw
alite
it te
kop
pele
n ex
ploi
tatie
gara
ntie
s vo
or d
e be
staa
nde
terr
eine
n. H
et b
estu
ur is
er z
ich
van
bew
ust d
at d
it ee
n m
oeili
jke
even
wic
htso
efen
ing
is. H
et a
mbi
tieni
veau
te h
oog
legg
en k
an
er to
e le
iden
dat
er e
en le
thar
gie
onts
taat
die
de
huid
ige
situ
atie
in n
egat
ieve
zin
beï
nvlo
ed;
• D
oord
at v
erst
enin
g in
vloe
d he
eft o
p de
pot
entie
s pe
r eig
endo
m z
ijn b
epal
inge
n no
dig
die
vol-
doen
de re
chts
zeke
rhei
d ge
ven
aan
de v
ersc
hille
nde
eige
naar
s en
exp
loita
nten
. E
r kan
ond
erzo
cht w
orde
n in
hoe
verr
e ve
rhuu
r via
cen
traal
beh
eer k
an o
pgel
egd
wor
den.
•
Via
KA
P II
I kan
gez
ocht
wor
den
om k
wal
iteit
bete
r te
defin
iëre
n.
• V
oor d
e va
kant
iew
onin
gen
dien
t de
oppe
rvla
kte
bepa
ling
verd
uide
lijkt i
n di
e zi
n da
t de
min
i-m
ale
oppe
rvla
kte
deze
is v
an h
et v
erbl
ijf e
n de
max
imal
e op
perv
lakt
e de
ze v
an h
et v
erbl
ijf in
-cl
usie
f ter
rass
en e
tc.
Ref
eren
tienu
mm
er
Pag
ina
2341
28/2
3412
9/23
4130
/244
676/
2446
77
4 va
n 4
• To
eris
me
Vla
ande
ren
deel
t mee
dat
er a
ls b
ijgeb
ouw
enk
el 1
tuin
huis
je m
et e
en m
axim
ale
oppe
rvla
kte
van
5 m
² is
toeg
elat
en.
• V
oor R
UP
Vos
sesl
ag w
ordt
voo
rges
teld
de
begr
enzi
ng te
her
beki
jken
en
de v
olle
dige
con
tour
va
n de
cam
ping
op
te n
emen
dee
ls c
onfo
rm g
ewes
tpla
n, d
eels
con
form
aan
pale
nd B
PA
. •
De
priv
ate
toeg
angs
weg
kan
uit
het R
UP
wor
den
gela
ten.
V
ersl
agge
ver
Arc
h. K
arel
Van
acke
re
BIJLAGEN
234130_DEF001_RROPagina 50 van 50
9.3 Bijlage 3: verslag Gecoro De Haan – behandeling bezwaren dd. 22/11/2010