RUP OKay Scopingnota

48
GEMEENTE OPWIJK Ruimtelijk uitvoeringsplan OKay SCOPINGNOTA januari 2019

Transcript of RUP OKay Scopingnota

Page 1: RUP OKay Scopingnota

GEMEENTE OPWIJK

Ruimtelijk uitvoeringsplan OKay

SCOPINGNOTA

januari 2019

Page 2: RUP OKay Scopingnota

Opdrachtgever Gemeente Opwijk

Katleen Biesemans Algemeen directeur

Albert Beerens Burgemeester

Ontwerper PLAN+ bvba

Dirk De Loecker Ruimtelijk planner

Jörgen Van der Aa Ruimtelijk planner

Page 3: RUP OKay Scopingnota

Het college van burgemeester en schepenen bevestigt dat de startnota ter inzage van het publiek op het gemeentehuis werd neergelegd van 16 april 2018 tot en met 15 juni 2018. Op last,

Katleen Biesemans Algemeen directeur

Albert Beerens Burgemeester

Gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van Op last,

Katleen Biesemans Algemeen directeur

William Engels Voorzitter gemeenteraad

Het college van burgemeester en schepenen bevestigt dat het ontwerp ter inzage van het publiek op het gemeentehuis werd neergelegd van tot en met Op last,

Katleen Biesemans Algemeen directeur

Albert Beerens Burgemeester

Gezien en definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van Op last,

Katleen Biesemans Algemeen directeur

William Engels Voorzitter gemeenteraad

Page 4: RUP OKay Scopingnota

4 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

Inhoud 1 Opdrachtomschrijving ................................................................................................................................................................................................................... 5

2 Situering en afbakening ................................................................................................................................................................................................................ 7

3 Planologische en juridische context .......................................................................................................................................................................................... 11

4 Watertoets ..................................................................................................................................................................................................................................... 15

5 Bestaande ruimtelijke structuur ................................................................................................................................................................................................. 17

6 Gewenste ruimtelijke structuur .................................................................................................................................................................................................. 21

7 Toelichting bij het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften ........................................................................................................................... 25

8 Ruimtebalans ................................................................................................................................................................................................................................ 29

9 Onderzoek tot milieueffectrapportage ....................................................................................................................................................................................... 31

10 Onderzoek tot veiligheidsrapportage ......................................................................................................................................................................................... 43

Leeswijzer De aanpassingen ten opzichte van de scopingnota van november 2018 zijn in geel gemarkeerd.

Page 5: RUP OKay Scopingnota

1 OPDRACHTOMSCHRIJVING

Page 6: RUP OKay Scopingnota

6 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

1.1 Doelstelling Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) OKay wordt opgemaakt in uitvoering van arti-kel 4.4.26 §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). Het RUP dient daarbij te-vens in overeenstemming te zijn met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) Opwijk. De gemeenteraad van Opwijk gaf in zitting van 25 oktober 2016 een voorwaardelijk gunstig pla-nologisch attest voor het bedrijf Colruyt Group Services. Op basis van alle verleende adviezen, en de uitkomst van het openbaar onderzoek, werden de volgende standpunten bepaald:

Standpunt met betrekking tot het behoud van het bedrijf op de plaats waar het gevestigd is: Het huidig bedrijf (OKay) is grotendeels gelegen in het woongebied met landelijk karakter en dit wat betreft de gebouwen en parkings. De uitbreiding van de winkel op de bestaande site gebeurt door middel van het plaatsen van een nieuwbouw met een andere inplanting op verschillende kadastrale percelen. Nadien zal de afbraak van de oude winkel gebeuren waar dan de parkings voorzien worden. De reikwijdte van het cliënteel is 5km, zodoende kan deze buurtwinkel als een lokale voorziening worden gezien (die wordt uitgebouwd ter optimalise-ring van het hoofddorp) en kan deze winkel op de bestaande site behouden blijven.

Standpunt met betrekking tot de ontwikkelingsmogelijkheden op korte termijn; De behoeften op korte termijn omvatten de bouw van een nieuwe winkel van ongeveer 1.000m², de afbraak van de oude OKay en de herorganisatie en uitbreiding van de parkeer-plaatsen. De plaatsing van de nieuwe winkel op het perceel is logisch gestructureerd en omvat geen hinder naar het achtergelegen agrarisch gebied.

Standpunt met betrekking tot de ontwikkelingsmogelijkheden op lange termijn: In de aanvraag wordt geen melding gemaakt van de noden op lange termijn.

Standpunt met betrekking tot de opmaak of wijziging van de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen: Vermits de nieuwbouw voor een gedeelte in het agrarisch gebied is voorzien, zal het ge-meentebestuur een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan opmaken.

De gemeente dient op basis van dit planologisch attest een RUP op te maken vermits de ont-wikkelingsmogelijkheden deels in agrarisch gebied worden voorzien en dus de opmaak van een RUP veronderstellen.

1.2 Procesverloop De opdracht bestaat uit de opmaak van het RUP OKay op het grondgebied van de gemeente Opwijk, overeenkomstig de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009 en la-tere wijzigingen. Het geïntegreerde planningsproces bestaat uit vijf fasen, waarbij het resultaat telkens geconso-lideerd wordt in een van de volgende documenten:

1. Een startnota;

2. Een scopingnota;

3. Een voorontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan;

4. Een ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan;

5. Een definitief gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. In een eerste fase wordt een startnota opgemaakt die een eerste inzicht geeft in de planolo-gische doorvertaling van het planologisch attest. Tevens wordt in de startnota nagegaan of het plan aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en of het plan een invloed heeft op de risico's en mogelijke gevolgen van een zwaar ongeval in een Seveso-inrichting. Over de inhoud van de startnota werd een raadpleging gehouden die liep van 16 april 2018 tot en met 15 juni 2018. In een tweede fase wordt een scopingnota opgemaakt waarin de adviezen en reactie op de startnota worden verwerkt. Deze scopingnota dient voorgelegd te worden aan de dienst Milieu-effectrapportagebeheer teneinde bevestiging te krijgen dat het plan geen aanzienlijke effecten kan veroorzaken en dat dus de opmaak van een plan-MER niet noodzakelijk is.

Page 7: RUP OKay Scopingnota

2 SITUERING EN AFBAKENING

Kaart 1: Topografische kaart Kaart 2: Percelenplan GRB

Page 8: RUP OKay Scopingnota

8 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

Het RUP bevindt zich ten zuidoosten van de kern van Opwijk, meer bepaald langs de Steenweg op Merchtem, op de hoek met Klei. De Steenweg op Merchtem is een gemeenteweg welke de verbinding is naar het centrum van de gemeente. Klei maakt deel uit van de gewestweg N211 die Aalst en Vilvoorde verbindt. Het RUP behelst in hoofdzaak de site van de OKay Opwijk met een winkelpand, een tankstation en parkeervoorzieningen. De grens van het RUP wordt afgebakend op basis van het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) met als grenzen de perceelsgrenzen en de omliggende straten. De totale oppervlakte van het RUP bedraagt ongeveer 0,78ha.

Page 9: RUP OKay Scopingnota

Ruimtelijk uitvoeringsplan OKay Scopingnota

januari 2019 9

Page 10: RUP OKay Scopingnota

10 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

Page 11: RUP OKay Scopingnota

3 PLANOLOGISCHE EN JURIDISCHE CONTEXT

Page 12: RUP OKay Scopingnota

12 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

3.1 Planologisch kader

Randvoorwaarde Relatie m.b.t. het plangebied

Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen1 De gemeente Opwijk is gelegen in het buitengebied. Het RSV stelt dat de ontwikkelingsperspectieven van bedrij-ven en economische activiteiten buiten de bedrijventerrei-nen worden bepaald door de aard en het karakter van het be-drijf zelf en nog meer door de ruimtelijke draagkracht van de omgeving. Het komt het de gemeente toe om ontwikkelings-perspectieven te formuleren voor deze bestaande bedrijven en economische activiteiten. Het RSV stelt daarbij wel een aantal principes voorop.

Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant2

De provincie selecteert de kern Opwijk als hoofddorp. In het buitengebied zijn het de hoofddorpen die hoofdzakelijk de dy-namiek inzake wonen, voorzieningen, lokale bedrijvigheid en administratieve dienstverlening dienen op te nemen. Lokale voorzieningen worden uitgebouwd ter optimalisering van het functioneren van het hoofddorp. Binnen de gewenste ruimtelijk-economische structuur stelt de provincie dat lokale activiteiten niet op afzonderlijke bedrij-venterreinen dienen gesitueerd te worden, maar zoveel moge-lijk te worden verweven met de woonfunctie. De provincie hanteert het principe van goed nabuurschap bij het afwegen van de ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkhe-den voor bestaande bedrijven buiten bedrijventerreinen. Goed nabuurschap is afhankelijk van de ruimtelijke structuur en van het ruimtelijk functioneren van een gebied. Het is eveneens afhankelijk van de gewenste ruimtelijke ontwikke-ling van het gebied en ván de aard en het karakter van het be-drijf en haar activiteit. Anderzijds wordt er gestreefd naar een maximale beleidszekerheid en beleidscontinuïteit van de eco-nomische activiteit. Mogelijke hinder dient door gerichte acties zoveel mogelijk beperkt te worden (geluidsisolatie, parkeerre-geling, geregelde laad- en losmomenten…). Het uitzwermen van stedelijke functies dient worden tegengegaan ter vrijwa-ring van de open ruimte en om het evenwichtig functioneren

1 Bron: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, BS 21 april 2004. 2 Bron: Provincie Vlaams-Brabant, Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant, BS 16 november 2004.

van de verschillende delen van de bebouwde ruimte te her-stellen. Wat de gewenste mobiliteitsstructuur betreft wordt Klei (N211) geselecteerd als secundaire weg type III en behoort deze weg tot het bovenlokale functionele fietsroutenetwerk (BFF).

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Opwijk3

Binnen de gewenste economische structuur wordt het prin-cipe van verweving behouden doch wordt voor bedrijven die minder een relatie hebben met deze kernen en het wonen in het bijzonder gekozen om bij voorkeur te lokaliseren op het lo-kaal bedrijventerrein. Wat handelsactiviteiten betreft blijft de gemeente het principe van versterking en bundeling van han-delsactiviteiten in het hoofddorp ondersteunen, maar wenst geen expliciete acties te ondernemen die bedrijvigheid in de overige kernen zou benadelen. Binnen de gewenste verkeers- en vervoersstructuur wordt de selectie van de N211 (Klei) als secundaire weg type III overgenomen. Deze weg dient daarom uitgebouwd te worden als een belangrijke drager van fiets- en openbaar vervoerver-bindingen. De Steenweg op Merchtem is geselecteerd als lo-kale weg type I, wat betekent dat ze een verbindende en ver-zamelende functie hebben op (inter)lokaal niveau.

Afbakeningsproces van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur4

Een gedeelte van het plangebied maakt deel uit van het her-bevestigd agrarisch gebied (Landbouwgebied Opwijk-Malde-ren) binnen de regio Zenne-Dijle-Pajottenland.

Afbakeningsproces van de stedelijke ge-bieden

Geen

3 Bron: Gemeente Opwijk, Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Opwijk, Herziening, BS 28 november 2016. 4 Bron: Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos, Regio Zenne-Dijle-Pajottenland, BVR 24 april 2009.

Page 13: RUP OKay Scopingnota

Ruimtelijk uitvoeringsplan OKay Scopingnota

januari 2019 13

3.3 Juridisch kader

Randvoorwaarde Relatie m.b.t. het plangebied

Gewestplan Het plangebied omvat de bestemming woongebied met lan-delijk karakter (0102) en agrarisch gebied (0900).

Bijzondere plannen van aanleg Geen

Ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen

Goedgekeurde verkavelingen Geen

Rooilijnplannen Voor de N211 is een rooilijnplan van toepassing. De rooilijn ligt op 9m en de bouwlijn op 15m van de as van de weg.

Atlas der Buurtwegen Geen

Speciale beschermingszones Geen

Vlaams Ecologisch Netwerk Geen

Natuur- en bosreservaten Geen

Gebieden met recht van voorkoop Geen

Beschermd onroerend erfgoed Geen

Vastgestelde inventarissen Geen

Erfgoedlandschappen Geen

Gewestplan (bron: Geopunt Vlaanderen)

Rooilijnplan N211 (bron: Gemeente Opwijk, uittreksel)

Page 14: RUP OKay Scopingnota

14 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

Page 15: RUP OKay Scopingnota

4 WATERTOETS

Page 16: RUP OKay Scopingnota

16 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

4.1 Watertoets

4.1.1 Toetsing

Watertoetskaarten Relatie m.b.t. het plangebied

Waterloop Geen

Waterloopbeheerder(s) Geen

Overstromingsgevoelige gebieden Het plangebied is niet gelegen in overstromingsgevoelig ge-bied.

Infiltratiegevoelige bodems Het plangebied omvat geen infiltratiegevoelige bodem.

Grondwaterstromingsgevoelige gebieden Het plangebied is gelegen in weinig gevoelig gebied voor grondwaterstroming (type 3).

Winterbedkaart Geen

Hellingenkaart Het grootste gedeelte van het plangebied kent een hellings-graad van < 0,5%.

Erosiegevoelige gebieden In het plangebied bevinden zich geen relevante erosiegevoe-lige gebieden.

Met betrekking tot de watertoets kunnen voor het RUP volgende conclusies getrokken worden:

Het plangebied is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied;

Het plangebied omvat geen infiltratiegevoelige bodem;

De grondwaterstromingen in het plangebied zijn weinig gevoelig;

Het plangebied is slechts beperkt gelegen in erosiegevoelig gebied. Het RUP brengt een bijkomende oppervlakte aan verhardingen en overdekte constructies met zich mee die ervoor zorgen dat de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk wordt beperkt.

4.1.2 Maatregelen met betrekking tot de waterhuishouding

Mits rekening te houden met voldoende waterbuffering (hergebruik van hemelwater, infiltratie, vertraagde afvoer, …), kan aangenomen worden dat het plan geen betekenisvolle negatieve impact zal hebben op het watersysteem en dat dit geen hogere belasting geeft voor de ontvan-gende waterlopen. Het water dat op de daken en de verharding terechtkomt, wordt opgevangen en (gedeeltelijk) hergebruikt. Voor het overige gedeelte moet de prioriteit uitgaan naar infiltratie boven buffering

met vertraagde afvoer. Bij buffering kan het hemelwater opgeslagen worden door een waterop-vang te voorzien. In de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP worden maatregelen opgenomen met be-trekking tot het gebruik van (half)doorlatende materialen voor verharding en het voorzien van ruimte voor infiltratie en buffering van hemelwater. Daarnaast worden in het RUP een aantal milderende maatregelen mogelijk gemaakt zoals het gebruik van groendaken om het plan milieuvriendelijker te maken. Het hemelwater en afvalwater worden gescheiden afgevoerd.

4.1.3 Conclusie

Er worden geen aanzienlijke negatieve effecten verwacht gelet op de integratie van boven-staande maatregelen met betrekking tot de waterhuishouding in het voorliggend RUP. Het blijft uiteraard zo dat de aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen in het plangebied aan de watertoets onderworpen moeten worden. Hierbij wordt verwezen naar de gewestelijke verordening inzake de opvang van hemelwater, die van toepassing zijn.

4.2 Signaalgebieden Niet van toepassing.

Page 17: RUP OKay Scopingnota

5 BESTAANDE RUIMTELIJKE STRUCTUUR

Page 18: RUP OKay Scopingnota

18 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

5.1 Vaststelling

Page 19: RUP OKay Scopingnota

Ruimtelijk uitvoeringsplan OKay Scopingnota

januari 2019 19

Page 20: RUP OKay Scopingnota

20 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

5.2 Van vaststelling naar visie Het plangebied ligt op de hoek van twee verbindingswegen, met name de Steenweg op Merchtem als verbinding naar het centrum van Opwijk en Klei (N211) als grotere verbindingsweg tussen Aalst en Vilvoorde. Rond dit kruispunt heeft zich een kleinschalig woonweefsel ontwikkeld met een mix van wonen, handel en bedrijvigheid. Naast het residentieel weefsel, hoofdzakelijk in open en halfopen bouworde, vinden we er ook kleine en grotere handelszaken, zoals een slager, een groenten- en fruitzaak, een carrosseriebedrijf en de buurtwinkel OKay. De site van de OKay omvat één winkelpand dat werd geopend op 31 maart 1999. Na uitbreiding werd het in 28 maart 2007 heropend. Een spanningscabine op het terrein situeert zich ter hoogte van de bushalte aan de Steenweg op Merchtem. Parkeervoorzieningen op het terrein zijn voor-namelijk vooraan en ten westen van de winkel ingericht. Ter hoogte van de Steenweg op Merchtem bevindt zich een volautomatisch DATS 24-tankstation gebouwd met bijhorend groenaanleg en parkeervoorzieningen. Het tankstation is operationeel sinds april 2016. Achteraan het terrein ligt nog een braakliggende zone. De OKay is een buurtwinkel met een lokaal karakter. De klanten zijn overwegend buurt-bewoners uit de onmiddellijke omgeving. Algemeen kan gesteld worden dat het meren-deel van de klanten zich over een maximale afstand van 5km zullen verplaatsen om bood-schappen te doen in de OKay te Opwijk. De OKay heeft nood aan uitbreiding van de winkelruimte en bijhorende ruimte voor opslag. Door de aangroei van cliënteel en producten in de laatste jaren dient de winkel zich aan te passen om te blijven meedraaien in het competitief marktsysteem. De klanten vragen een ruimer aanbod, voldoende voorraad en meer comfort (inclusief voldoende cir-culatie- en parkeerruimte). De parkeergelegenheden dienen afgestemd te worden op het aantal te verwachten klanten. Met de voorziene uitbreiding (via nieuwbouw) en de creatie van een ruimer aanbod en een meer comfortabele verkoopruimte zal ook een stijging van de omzet en een toename van het cliënteel volgen. Hierbij dient de ruimte voor meer parkeergelegenheden ook uit te breiden.

© OKay Opwijk - Planologisch attest, D+A Consult nv

Page 21: RUP OKay Scopingnota

6 GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR

Page 22: RUP OKay Scopingnota

22 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

6.1 Doorwerking van het planologisch attest Wegens de grote detailleringsgraad van het planologisch attest is een één-op-één doorwerking ervan niet haalbaar, noch werkbaar bij de vertaling ervan naar het RUP. Het RUP focust minder op de concrete uitwerking van het project dan wel op het aanreiken van een kader waarbinnen de opties uit het planologisch attest kunnen verwezenlijkt worden. Het RUP dient eveneens nog voldoende flexibel te zijn en open te staan voor (beperkte) wijzigingen bij de concrete uitvoering van het project. Zo wordt getracht een win-win situatie te bekomen waarbij tegemoet kan gekomen worden aan de geformu-leerde bezorgdheden zonder de belangrijkste kwaliteiten of uitgangspunten van het planologisch attest uit het oog te verliezen.

6.1.1 Planologisch attest

De gemeenteraad van Opwijk gaf in zitting van 25 oktober 2016 een voorwaardelijk gun-stig planologisch attest voor het bedrijf Colruyt Group Services. Zowel het behoud van de buurtwinkel als geplande ontwikkelingsmogelijkheden met een nieuwe winkel en de her-inrichting en uitbreiding van de parkeerplaatsen werden goedgekeurd, mits rekening te houden met een aantal voorwaarden:

Er mag slechts één handelszaak behouden blijven op de site;

In de stedenbouwkundige vergunning dient de bouw van de nieuwe winkel gekoppeld te worden aan de afbraak van de oude winkel;

De site dient ingegroend te worden met hoogwaardig groen. Aan de hand van dit planologisch attest kunnen een aantal werken op korte termijn via de gewone stedenbouwkundige vergunning worden geregeld en dient het behoud van de activiteiten op lange termijn juridisch te worden verankerd via de opmaak van het RUP.

6.1.2 Bebouwing en functionaliteit

Bij de inrichting van de bedrijfssite wordt gestreefd naar een zuinig en compact ruimtege-bruik, een maximale ruimtelijke kwaliteit, een optimale functionele organisatie en een kwa-liteitsvolle integratie ten opzichte van de omgeving. Het RUP beoogt de realisatie van een programma voor lokale bedrijvigheid en kleinhandel. Het bestaande tankstation en de ge-bouwen voor de nutsvoorzieningen maken ook deel uit van dit programma. Binnen het RUP wordt één handelszaak voorzien met een netto verkoopsoppervlakte van maximaal 1.000m². Het gabarit van het bestaande gebouw wordt als maximum vooropge-steld zodat het bouwvolume in overeenstemming blijft met de omliggende bebouwing.

6.1.3 Mobiliteit en toegankelijkheid

De huidige toegang langs de Steenweg op Merchtem met een afzonderlijke in- en uitrit wordt behouden. Ook een uitrit in functie van het tankstation blijft mogelijk. In geen geval

© OKay Opwijk - Planologisch attest, D+A Consult nv

Page 23: RUP OKay Scopingnota

Ruimtelijk uitvoeringsplan OKay Scopingnota

januari 2019 23

wordt een toegang via de N211 toegelaten. Een intern circulatiesysteem moet ervoor zorgen dat het manoeuvreren van vrachtwagens volledig op eigen terrein kan plaatsvinden. De loskade wordt geïntegreerd in het gebouw. Om in het RUP te garanderen dat voor de beoogde functies en activiteiten ook voldoende parkeercapaciteit wordt voorzien, worden minimale parkeernormen vastgelegd. De achterliggende gedachte van een minimumnorm is het beperken van de parkeerdruk op straat en het oplossen van de parkeerbehoefte op eigen terrein. Tevens zullen minimale normen opgelegd worden in functie van fietsstal-plaatsen en dient een aanzet gegeven te worden naar het voorzien van parkeerplaatsen voor elektrische wagens, met inbegrip van laadfaciliteiten. De huidige doorsteek naar Klei voor fietsers en voetgangers dient behouden te worden.

6.1.4 Inpasbaarheid en duurzaamheid

Ten aanzien van de aanpalende woonomgeving wordt langs de Steenweg op Merchtem en Klei wordt een buffer voorzien die een visuele afscherming biedt van de activiteiten. De buffer dient ingericht te worden met lage en hoge beplanting en met een hoogwaardige haagstructuur die de bufferfunctie effectief garandeert. Het achterliggende gedeelte van de percelen 321G en 322F wordt opgevat als een als een landschappelijke buffer die de overgang vormt naar de achterliggende openruimte. Bij nieuwbouw worden duurzame maatregelen in verband met energiegebruik in acht genomen. Zo dient rekening gehouden te worden met elektriciteitsverbruik, isolatie, lichtinval, ventilatie, waterverbruik, … Duurzaamheid omvat ook meer dan alleen maar de juiste technieken en uitrusting voor een zuinig verbruik van energie en water. De ontwikkeling dient voorzien te zijn op de toekomst. Dat betekent uiteraard dat de gebouwen energiezuinig zijn, maar ook flexibel en aanpasbaar. Ook de manier waarop de infrastructuur worden aangelegd en opgericht en de gebruikte materialen spelen een belangrijke rol voor de duurzaamheid van een project.

6.2 Van visie naar voorschriften Het RUP wenst de geplande ontwikkelingen op vlak van lokale bedrijvigheid en kleinhandel op deze locatie mogelijk te maken door een herbestemming van het gebied naar een geëigende zone. Daarbij worden voor het plangebied de volgende kencijfers gehanteerd:

Een maximale bruto bebouwde oppervlakte voor de totale zone (BBO) van 1.900m²;

Een maximale bruto vloeroppervlakte (BVO) voor de totale zone van 2.000m²;

Een maximale netto verkoopsoppervlakte van 1.000m². Rekening houdend met een terreinoppervlakte (volledige plangebied) van circa 7.730m² en met deze kencijfers bedraagt de B/T-index circa 0,25 en de V/T-index circa 0,26.5

5 B/T-index = bebouwingsindex of de maximale bebouwde oppervlakte ten opzichte van de totale oppervlakte van het terrein - V/T-index = vloerindex of de maximale vloeroppervlakte ten opzichte van de totale oppervlakte van het terrein.

Page 24: RUP OKay Scopingnota

24 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

Page 25: RUP OKay Scopingnota

7 TOELICHTING BIJ HET GRAFISCH PLAN EN DE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Page 26: RUP OKay Scopingnota

26 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

7.1 Grafisch plan Vanuit de visie en de gewenste ruimtelijke structuur worden volgende bestemmingscategorieën in het RUP gehanteerd:

Hoofdbestemming(en): Zone voor lokale bedrijvigheid en kleinhandel;

Bestemming(en) in overdruk: Gesloten buffer; Landschappelijke buffer; Hoofdontsluiting (indicatief).

Het grafisch plan geeft aan welke gronden tot welke bestemming behoren.

7.2 Vertaling in stedenbouwkundige voorschriften

7.2.1 Hoofdbestemming(en)

De zone voor lokale bedrijvigheid en kleinhandel omvat de maximale zone waarbinnen de toegelaten activiteiten zich verder kunnen ontwikkelen. De voorschriften leggen bepalingen vast op vlak van bezettingsgraad, bouwhoogte, verhardingsgraad, parkeren en duurzame maatrege-len inzake water en energie.

7.2.2 Bestemming(en) in overdruk

De gesloten buffer heeft tot doel de site visueel af te schermen ten opzichte van de aanpalende percelen langs de Steenweg op Merchtem en Klei. De breedte van de bufferzone dient minimaal 6m te bedragen, waarbij enkel een uitzondering wordt toegestaan waar de bestaande en/of ver-gunde constructies bij de inwerkingtreding van dit RUP dit niet toelaten. De bufferzone dient vrij gehouden te worden van bebouwing en constructies (met uitzondering van waterbuffering) en mag niet gebruikt worden in functie van bedrijfsactiviteiten. De voorschriften omvatten bepa-lingen omtrent de inrichting van de groenbuffer. De landschappelijke buffer wordt geconcipieerd als overgangszone naar het omliggende lan-delijke gebied. De buffer is minder dens dan de gesloten buffer en heeft tot doel het geheel in de omgeving in te passen. De indicatieve aanduiding van de hoofdontsluiting legt vast dat de toegang tot de site voor alle vracht- en autoverkeer dient te verlopen via de Steenweg op Merchtem. Afzonderlijke in- en uitritten blijven wel mogelijk.

Page 27: RUP OKay Scopingnota

Ruimtelijk uitvoeringsplan OKay Scopingnota

januari 2019 27

7.3 Op te heffen voorschriften Bij inwerkingtreding van voorliggend RUP worden de onderstaande voorschriften en bepalingen opgeheven:

De algemene voorschriften van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse voor die (delen van) percelen die gelegen zijn binnen het plangebied van onderhavig RUP.

7.4 Toetsing ten aanzien van het planologisch kader Het voorliggende RUP behelst de uitwerking van de plannen en programma’s van de van kracht of in opmaak zijnde structuurplannen (gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk). In de verdere uitwerking van het RUP wordt onder deze titel de relatie met de visie en de bepalingen van de verschillende beleidsniveaus wordt verduidelijkt door een toetsing van het voorliggende RUP ten aanzien van het planologisch kader (zie titel 3.1). Het RUP geeft alleszins uitvoering aan het voorwaardelijk gunstig planologisch attest zoals vast-gelegd in artikel 4.4.26 §1 van de VCRO. Het achterste gedeelte van het plangebied behoort tot een herbevestigd agrarisch gebied (HAG). In navolging van de omzendbrief RO/2010/01 van 7 mei 2010, kan de gemeente een RUP op-maken in uitvoering van een goedgekeurd planologisch attest om bestemmingswijzigingen door te voeren worden in HAG. Als algemeen uitgangspunt geldt wel dat in de mate van het mogelijke en bij voorkeur binnen hetzelfde planningsinitiatief, de nodige acties ondernomen worden om het planologisch evenwicht te herstellen. Afwijken van dat algemeen uitgangspunt kan enkel mits motivatie door de initiatiefnemer (van het RUP). In het kader van dit RUP wordt voor het gedeelte dat is gelegen in HAG afgeweken van het algemeen uitgangspunt van planologische ruil op basis van onderstaande verantwoording of motivering. Alternatieve locaties

Het RUP omvat de locatie van een bestaande buurtwinkel waarvoor een positief planologisch attest en een bouwvergunning werden verleend. Voor de herbouw van de winkel zijn op het terrein weinig alternatieven dan deels binnen het agrarisch gebied. Om uitvoeringsredenen moet de bouw van de nieuwe winkel immers kunnen gerealiseerd worden terwijl de bestaande winkel geopend blijft. De optie om een nieuw gebouw in te planten aan de voorzijde van de huidige winkel is vanuit organisatorisch en veiligheidsoogpunt niet haalbaar. Een alternatieve locatie is bovendien geen optie omwille van de aftoetsing van de marktbehoefte aan buurtwinkels en omwille van de aanwezige infrastructuren binnen het plangebied. De

herlokalisatie zou niet duurzaam zijn. Andere onbebouwde percelen in de buurt zijn niet geschikt omwille van de perceelsgrootte en -configuratie en omwille van het bodemgebruik. Impact op de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische structuur

De Vlaamse Regering stelt dat binnen de HAG gemeentelijke planningsinitiatieven geen bete-kenisvolle afbreuk mogen doen aan de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische ma-crostructuur. Het gedeelte van het HAG dat wordt herbestemd, kent volgens de momenteel beschikbare in-formatie (ALV, 2017, zie figuur) geen effectief landbouwgebruik en maakt bijgevolg ook geen deel uit van een bestaand landbouwbedrijf. De grond ligt ingesloten in wat gangbaar is als tuin-zone bij de aanpalende bebouwing van de woonlinten langs zowel de Klei als de Steenweg op Merchtem. Bovendien is een deel van deze grond reeds in gebruik als parking voor de buurtwin-kel en is het achterste gedeelte begroeid met bomen en struiken. Hun inname voor andere dan agrarische doeleinden zal dan ook geen negatief effect hebben op de plaatselijke of ruimere agrarische structuur. Landbouwgebruikspercelen ALV 2017 (bron: Geopunt Vlaanderen)

Page 28: RUP OKay Scopingnota

28 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

Hierbij wordt expliciet ook verwezen naar het gunstig advies van het Departement Landbouw & Visserij van 5 juli 2016 op de aanvraag van het planologisch attest en van 17 juli 2017 op de bouwaanvraag. In het advies van 5 juli 2016 werd gesteld dat de inname door andere dan agrarische doeleinden geen negatief effect heeft op de plaatselijke of ruimere agrarische structuur. Vanuit landbouw-kundig standpunt zijn er bijgevolg geen bezwaren tegen de voorgestelde uitbreiding. In het advies van 17 juli 2017 werd gesteld dat voor zover de voorgestelde werken voldoen aan de bepalingen van het planologische attest en het ruimtelijk uitvoeringsplan, er vanuit landbouw-kundig standpunt geen overwegend bezwaar is. Flankerende maatregelen

Het gedeelte van het plangebied en meer bepaald het achterste gedeelte zal ingericht worden als een overgangszone (zonder constructies) waardoor de impact op het achterliggend agrarisch gebied wordt beperkt.

Page 29: RUP OKay Scopingnota

8 RUIMTEBALANS

Page 30: RUP OKay Scopingnota

30 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

8.1 Ruimtebalans De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit RUP op de ruimteboekhouding uit het RSV is weergegeven in de volgende ruimtebalans. Bestemmingscategorie Huidige

bestemmingen (1) Toekomstige

bestemmingen (2) Verschil

Wonen 0,50ha - -0,50ha

Bedrijvigheid - 0,78ha +0,78ha

Recreatie - - -

Landbouw 0,28ha - -0,28ha

Bos - - -

Reservaat en natuur - - -

Overig groen - - -

Lijninfrastructuur - - -

Gemeenschaps- en nutsvoorzieningen - - -

Ontginning en waterwinning - - -

Niet gecategoriseerd - - -

Saldo 0,78ha 0,78ha 0,00ha

(1) in casu het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse (2) in casu het voorliggende RUP OKay

8.2 Register van de percelen waarop de regeling van een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een com-pensatie van toepassing kan zijn

Voorliggend RUP omvat een bestemmingswijziging van het gewestplan waarbij de gebiedscate-gorieën, waaronder de bestemmingen van de betrokken percelen ressorteren, veranderen en waarop de regeling van een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een compensatie van toepassing kan zijn. Bestaande bestemmingscategorie Nieuwe bestemmingscategorie Regeling

Landbouw Bedrijvigheid PLANBATEN

Wonen Bedrijvigheid PLANSCHADE

Page 31: RUP OKay Scopingnota

9 ONDERZOEK TOT MILIEUEFFECTRAPPORTAGE

Page 32: RUP OKay Scopingnota

32 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

9.1 Inleiding

9.1.1 Juridische context

De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het besluit betreffende de milieueffectrappor-tage over plannen en programma’s goed. Dit besluit geeft uitvoering aan het decreet van 27 april 2007, het zogenaamde plan-m.e.r.-decreet, en trad in werking op 1 december 2007. De regelgeving voorziet dat overheden die een plan met mogelijke aanzienlijke milieueffecten willen opmaken, eerst de milieueffecten ervan en de eventuele alternatieven in kaart moeten brengen. Voor plannen die niet van rechtswege plan-milieueffectrapportage-plichtig zijn, moet de initiatief-nemer een screeningsprocedure (onderzoek tot milieueffectrapportage) doorlopen. De initiatief-nemer stelt daarvoor een startnota en scopingnota op waarin wordt nagegaan of ten gevolge van een plan aanzienlijke milieueffecten verwacht worden.

9.1.2 Onderzoek tot milieueffectrapportage

Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) vallen per definitie onder het toepassingsgebied van de plan-m.e.r.-regelgeving. De initiatiefnemer dient te onderzoeken of een plan-MER moet opge-maakt worden dan wel een onderzoek tot milieueffectrapportage moet gevoerd worden. In es-sentie komt het maken van deze keuze neer op het beantwoorden van de vraag: “Kan het plan aanleiding geven tot aanzienlijke milieueffecten?” Om deze vraag te beantwoorden dient eerst de doelstelling, reikwijdte en gewenste detaillerings-graad van het RUP te worden bepaald. Naast de beschrijving van het voorgenomen plan dienen in voorkomend geval de mogelijke alternatieven ervan aangegeven te worden. Na het bepalen van de doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad wordt een inschatting ge-maakt van de eventuele milieueffecten die het gevolg kunnen zijn van het plan.

Is het plan niet van rechtswege onderworpen aan de plan-MER-plicht en worden er geen aanzienlijke milieueffecten verwacht, dan wordt de procedure ‘onderzoek tot milieueffect-rapportage’ doorlopen. In deze procedure wordt een motivering opgemaakt om de advise-rende instanties en de dienst Milieueffectrapportagebeheer te overtuigen van deze visie.

Indien er wel aanzienlijke milieueffecten zijn, maar de effecten werden reeds voldoende beschreven in een onderzoek dat voldoet aan de essentiële kenmerken van de milieuef-fectrapportage, wordt een gemotiveerd verzoek tot ontheffing ingediend bij de dienst Mili-eueffectrapportagebeheer.

In de andere gevallen is de opmaak van een plan-MER verplicht.

Indien in de startnota gemotiveerd wordt dat het plan geen aanzienlijke effecten kan hebben dan moet de dienst Milieueffectrapportagebeheer dit in de scopingnota bevestigen voor de voorlopige vaststelling van het ontwerp RUP. De dienst Milieueffectrapportagebeheer zal bij deze beoorde-ling rekening houden met de adviezen en de resultaten van de participatie.

9.2 Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad

9.2.1 Doelstelling

Het RUP wordt opgemaakt in uitvoering van een voorwaardelijk gunstig planologisch attest met als doelstelling de contouren vast te leggen waarbinnen de bedrijvigheid en handel op deze locatie op een kwalitatieve manier kan verweven worden met de woonomgeving.

9.2.2 Reikwijdte

De reikwijdte omvat zowel een territoriale aanduiding als een omschrijving van de ruimtelijke aspecten waarover een beslissing zal genomen worden. Voor het RUP OKay wordt de reikwijdte als volgt omschreven:

Het plangebied omvat de site van OKay Opwijk ter hoogte van het kruispunt van de Steen-weg op Merchtem met Klei (N211);

Het bestendigen van de bedrijfsontwikkeling van OKay en de bijhorende bestaande activi-teiten (tankstation, nutsvoorzieningen).

9.2.3 Detailleringsgraad

Het vastleggen van bestemmings- en inrichtingsvoorschriften voor de toegelaten activiteiten binnen het plangebied.

9.3 Mogelijke alternatieven en nulalternatief

9.3.1 Nulalternatief

Het nulalternatief is het alternatief waarbij het plan niet wordt uitgevoerd en omvat alle mogelijke toekomstige ontwikkelingen in het plangebied wanneer het plan niet zou doorgaan. Indien geen specifieke planinitiatieven genomen worden, blijft voor dit gebied het gewestplan van toepassing met als bestemmingen woongebied met landelijk karakter (eerste 50m) en agra-risch gebied. Binnen de bestemming woongebied met landelijk karakter zijn een aantal

Page 33: RUP OKay Scopingnota

Ruimtelijk uitvoeringsplan OKay Scopingnota

januari 2019 33

activiteiten naar handel en ambacht wel mogelijk, maar gelet op de aangetoonde behoefte tot uitbreiding van de winkel is dit juridisch gegeven niet meer voldoende. De voorziene uitbreiding is niet mogelijk binnen een geëigende zone en dus wordt een planningsinitiatief nodig geacht om de geplande activiteiten in overeenstemming te brengen met de bestemming. Bovendien is de gemeente in uitvoering van een gunstig planologisch attest verplicht tot opmaak van een RUP, zoniet wordt de gemeente de mogelijkheid ontnomen om een RUP voor een ander bestaand bedrijf of voor een nieuw bedrijventerrein voorlopig vast te stellen. Zonder planningsinitiatief betekent dit dat de juridisch-planologische situatie bestendigd blijft en dat niet aan de bepalingen van de VCRO wordt voldaan. Vanuit deze redenering wordt het nulalternatief dan ook als niet wenselijk beschouwd.

9.3.2 Locatiealternatieven

De activiteiten van Okay zijn in 1999 op deze plaats opgestart en de winkel kent ondertussen een lokale verankering en een sterke regionale binding met zijn klanten. Een alternatieve locatie dient dus steeds binnen de regionale afzetmarkt gezocht te worden. Gelet op de autogerichte activiteit dient een alternatieve locatie vlot bereikbaar te zijn, zowel voor auto- als vrachtverkeer, waardoor een meer centrumgerichte locatie niet evident is. Bovendien vereist de winkel een locatie van welbepaalde omvang die toelaat om een netto verkoopsoppervlakte van 1.000m² en bijhorende parkeercapaciteit in te richten. Vanuit deze afweging kan geconcludeerd worden dat een locatiealternatief pas aan de orde kan zijn indien de huidige ruimtelijke limieten van de site bereikt zijn.

9.3.3 Uitvoeringsalternatieven

Voorafgaand aan dit RUP werd reeds een visie op de toekomstige inrichting van het gebied, en meer bepaald de verdere ontwikkeling van de OKay, opgesteld. Deze visie werd vertaald naar een aanvraag tot planologisch attest en vormt een uitgangspunt voor de uitwerking van het RUP. Het RUP dient bijgevolg het kader aan te reiken waarbinnen de opties uit het planologisch attest kunnen verwezenlijkt worden, maar dient nog voldoende flexibel te zijn en open te staan voor beperkte wijzigingen bij de concrete uitvoering ervan. Door te voorzien in een uitbreiding via nieuwbouw zijn er diverse positieve elementen ten op-zichte van een klassieke aanbouw bij de bestaande winkel. Ten eerste zijn er de aspecten in kader van de belevenis op het openbaar domein. Door de winkel op het hoekperceel verder van de wegenis te situeren, ontstaat er een groter ruimtelijk gevoel voor alle weggebruikers. Dit komt tevens de leesbaarheid van het kruispunt en dus de verkeersveiligheid ten goede (cfr. het

principe van de minimale achteruitbouwstrook). Ten tweede garandeert men, ondanks de uit-breiding van de winkel en parkeergelegenheden, voldoende afstand tot de aanpalende woon-percelen. De winkel zal zich dichtbij de tuinzones situeren, maar zal visueel gebufferd worden door groenvoorzieningen. Door de parkeergelegenheden vooraan het hoekperceel te situeren vermijdt men eventuele geluidshinder van de gemotoriseerde parkeermanoeuvres van klanten in de tuinzones van de aanpalende percelen. De winkel vormt hier als het ware een geluidsbuffer tegen deze eventuele hinder. Gelet op de overige constructies op de site (cfr. elektriciteitscabine en DATS24) kan ook de parkeervoorzieningen via de nieuwe inplanting geoptimaliseerd en ge-maximaliseerd worden. Verder kan de continuïteit van de commerciële activiteit worden gega-randeerd. Dit komt de klanten, de tewerkstelling en de financiële situatie ten goede. Er wordt van uitgegaan dat eventuele uitvoeringsalternatieven of de verschillende inrichtingsmo-gelijkheden, in de zin van bijvoorbeeld meer of minder verharding en bebouwing, geen significant andere of afwijkende effecten met zich meebrengen dan diegene die verder besproken worden. Verder zal bij de beoordeling van elke discipline overwogen worden of alternatieve opties wen-selijk zijn om mee te nemen in de voorschriften.

9.4 Komt het plan in aanmerking voor onderzoek tot milieuef-fectrapportage?

Bij dit onderzoek tot screeningsplicht wordt nagegaan of het plan al dan niet van rechtswege onderworpen is aan de plan-MER-plicht. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen twee groepen van plannen en programma’s:

Groep A

Plannen en programma’s, of de wijzigingen ervan, die tegelijkertijd: betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffen-

beheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (een RUP voldoet per definitie aan deze voorwaarde);

een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor één of meerdere projecten die worden opgesomd in bijlage I, II of III van het BVR van 10 december 2004;

niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging in-houden.

Evaluatie

Het RUP voldoet aan het eerste criterium, meer bepaald dat het betrekking heeft op ruimtelijke ordening. Het RUP vormt mogelijk het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage III, meer bepaald rubriek 10b ‘Stadsontwikkelingsprojecten, met

Page 34: RUP OKay Scopingnota

34 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen (projecten die niet onder bijlage II vallen)’. Het RUP regelt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau aangezien het plan betrekking heeft op een gebied van circa 0,7ha (circa 0,0004% van het grondgebied van de gemeente Opwijk) en door een lokale instantie wordt opgesteld. Tevens houdt het plan slechts beperkte wijzigingen in ten aanzien van de huidige toestand aangezien de site reeds in gebruik is als winkel sinds 1999 en het plan voornamelijk focust op de rechtszekerheid omtrent de ver-dere ontwikkeling en uitbreiding van de winkel op deze plaats.

Groep B

Plannen en programma’s, of de wijzigingen ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones (SBZ), een passende beoordeling vereist is. Een pas-sende beoordeling moet worden opgemaakt voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een SBZ, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een SBZ. Op basis van een voor-toets kan nagegaan worden of het plan een significante aantasting kan betekenen van de be-schermde habitats of soorten uit een SBZ. Indien het plan het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhoudt, kan als nog een screening worden doorlopen. Evaluatie

Het RUP ligt niet in (de nabijheid van) een speciale beschermingszone in de zin van een Vogel-richtlijngebied (SBZ-V) of een Habitatrichtlijngebied (SBZ-H). Bijgevolg wordt aangenomen dat de opmaak van een passende beoordeling niet vereist is. Het RUP regelt bovendien het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau. Conclusie

Het RUP kan een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, namelijk voor een project opgesomd in rubriek 10b van bijlage III. Het RUP bepaalt echter het ge-bruik van een klein gebied op lokaal niveau en houdt een kleine wijziging in en is dus screeningsgerechtigd. Het onderzoek tot screeningsplicht leidt tot de conclusie dat voor dit RUP geen plan-MER van rechtswege noodzakelijk is, maar dat een onderzoek tot milieueffectrapportage moet doorlopen worden om aan te tonen dat het RUP geen aanzienlijke milieueffecten zal te-weegbrengen.

9.5 Onderzoek tot milieueffectrapportage

9.5.1 Referentiesituatie

Voor de analyse van de mogelijke effecten wordt de bestaande toestand als referentiesituatie genomen en wordt dus een vergelijking gemaakt tussen de geplande toestand en de bestaande toestand (terreinsituatie). Voor deze referentiesituatie kan dus verwezen worden naar de bespre-king van de bestaande ruimtelijke structuur.

9.5.2 Voorgenomen wijzigingen ten opzichte van het geldend plan of de bestaande toestand

Een voorgenomen plan is zelden beperkt tot één enkelvoudige doelstelling, die aanleiding geeft tot een eenvoudige wijziging van het geldend plan. Om de impact van het voorgenomen plan te kunnen omschrijven, moet er nagegaan worden in welke mate het voorgenomen plan verschilt van het geldend plan en op welke wijze er omgegaan wordt met de bestaande toestand. De mate waarin het voorgenomen plan afwijkt heeft een invloed op de wijze waarop de bespreking van de mogelijke milieueffecten moet gebeuren. Er worden drie gradaties onderscheiden. 1. Het voorgenomen plan heeft vermoedelijk geen milieueffecten. Hierbij volstaat een alge-

mene bespreking van de verhouding tussen het geldend plan en het voorgenomen plan. 2. Het voorgenomen plan heeft milieueffecten die vermoedelijk niet significant zijn. Hierbij is

een meer uitgebreide bespreking van de verhouding tussen het geldend plan, het voorgeno-men plan en de bestaande toestand als referentietoestand gewenst.

3. Het voorgenomen plan heeft milieueffecten die significant kunnen zijn. Hierbij is een be-spreking per milieudiscipline gewenst om aan te tonen dat er geen vermoeden is van signi-ficante milieueffecten.

Aan de hand van de drie onderstaande indicatoren wordt bepaald in welke mate het plangebied afwijkt van het geldende plan of de bestaande toestand.

Activiteiten: Hierbij wordt nagegaan of er verschillen zijn tussen de stedenbouwkundig vergunbare acti-viteiten uit het huidig geldend plan en deze uit het voorgenomen plan;

Bodemafdekking: Hierbij wordt nagegaan of het voorgenomen plan ten opzichte van het geldend plan een wijziging toelaat van de totale bodemafdekking binnen het plan;

Bestaande toestand: Hierbij wordt nagegaan of het doel van het voorgenomen plan enkel de bestendiging is van de huidige stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte toestand.

Page 35: RUP OKay Scopingnota

Ruimtelijk uitvoeringsplan OKay Scopingnota

januari 2019 35

Voor elke indicator wordt met ja of nee geantwoord op de bovengenoemde vragen. In de onder-staande tabel wordt een inschatting gemaakt voor het voorgenomen plan.

G geen milieueffecten

N milieueffecten die vermoedelijk niet significant zijn

S milieueffecten die significant kunnen zijn

Activiteiten Bodemafdekking Bestaande toestand Indeling

ja ja nee S

Conclusie

Deze inschatting leidt tot de conclusie dat voor het plangebied een bespreking per mili-eudiscipline gewenst is om aan te tonen dat er geen vermoeden is van aanzienlijke mili-eueffecten.

9.5.3 Beschrijving van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten

Deze bespreking omvat het onderzoek naar het al dan niet voorkomen van aanzienlijke milieu-effecten ten gevolge van het voorgenomen plan of programma. De mogelijke milieueffecten voor de verschillende disciplines worden als volgt beoordeeld:

/ niet relevant

g geen effect of een zeer minimaal effect

nn aanzienlijk negatief effect

n negatief effect

p positief effect

pp aanzienlijk positief effect Ruimtelijke ordening g

Evaluatie en beoordeling

Het plangebied omvat de maximale site voor de ontwikkelingen van de OKay Opwijk en is volgens het gewestplan deels gelegen in woongebied met landelijk karakter en deels in agrarisch gebied. Middels dit RUP wenst de gemeente de contouren vast te leggen waarbinnen de uitbreiding van de activiteiten van de OKay op een kwalitatieve manier kunnen verweven worden met de woonomge-ving.

Het RUP geeft uitvoering aan het voorwaardelijk gunstig planologisch attest van 25 oktober 2016.

Het RUP is in overeenstemming met de principes van het richtinggevend gedeelte van het GRS dat de Steenweg op Merchtem heeft aangeduid als toegangsas waarlangs buurtgebonden kleinhandel en lokale bedrijvigheid kan verweven worden met het wonen.

Het achterste gedeelte van het plangebied behoort tot een herbevestigd agrarisch gebied (HAG). Dit gedeelte van het HAG kent volgens de momenteel beschikbare informatie (ALV, 2017) geen effectief landbouwgebruik en maakt bijgevolg ook geen deel uit van een bestaand landbouwbedrijf. De grond ligt ingesloten in wat gangbaar is als tuinzone bij de aanpalende bebouwing van de woonlinten langs zowel de Klei als de Steenweg op Merchtem. Bovendien is een deel van deze grond reeds in gebruik als parking voor de buurtwinkel en is het achterste gedeelte begroeid met bomen en struiken. Hun inname voor andere dan agrarische doeleinden zal dan ook geen negatief effect hebben op de plaat-selijke of ruimere agrarische structuur. Bovendien zal het achterste gedeelte ingericht worden als een overgangszone (zonder constructies) waardoor de impact op het achterliggend agrarisch gebied wordt beperkt.

In de stedenbouwkundige voorschriften worden criteria opgenomen inzake de beoordeling van ste-denbouwkundige vergunningen op vlak van duurzaamheid, parkeren en kwaliteit en inrichting van de bebouwde en onbebouwde ruimte.

Conclusie

Het plan heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van ruimtelijke ordening aangezien een dui-delijke afbakening wordt vooropgesteld van de bedrijfs- en kleinhandelsactiviteiten.

Landschap, onroerend erfgoed en archeologie g

Evaluatie en beoordeling

Binnen het plangebied is geen beschermd onroerend erfgoed aanwezig. Binnen het plangebied is geen landschappelijk erfgoed aanwezig. Binnen het plangebied is geen ankerplaats of ander element van de landschapsatlas aanwezig. Binnen het plangebied zijn op dit moment geen archeologische erfgoedwaarden gekend. Vanwege

het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat verborgen zit in de ondergrond, is het on-mogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden. Dit wordt geregeld via het vernieuwde decreet onroerend erfgoed.

Binnen het plangebied zijn geen relicten van vastgestelde inventarissen aanwezig.

Conclusie

Het plan heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van landschap, bouwkundig erfgoed en ar-cheologie.

Page 36: RUP OKay Scopingnota

36 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

Mobiliteit g

Evaluatie en beoordeling

Het plangebied krijgt een invulling gericht op lokale kleinhandel (buurtwinkel) en bedrijvigheid (tank-station).

De OKay Opwijk kent een ontsluiting via een in- en uitrit op de Steenweg op Merchtem, een lokale verbindingsweg (type I). Voor het DATS24-tankstation is nog een bijkomende uitrit op de Steenweg op Merchtem voorzien. De OKay bevindt zich tevens op de hoek van Klei (N211), een secundaire weg (type III). Hier is ook een doorsteek voorzien voor fietsers en voetgangers.

Het mobiliteitsprofiel op de site omvat zowel het verkeer van de winkel zelf (leveranciers, personeel) als van de klanten. - Momenteel worden de goederen dagelijks (ma-za) met 2 vrachtwagens geleverd. - Van de 21 personeelsleden komen 5 personen per fiets en 16 personen met de auto. - Het gemiddeld aantal klanten per week (ma-za) bedraagt ongeveer 4.850, wat een gemiddeld aan-

tal van 800 tot 850 klanten betekent, verspreid over de volledige dag. De drukste dagen van de week zijn maandag, woensdag en zaterdag. De cijfers van de klanten die enkel komen tanken op de site zijn niet gekend. Betreffende de mobi-liteit voor tankstations wordt er in het algemeen van uitgegaan dat klanten er als passanten ko-men. Dit betekent dat men komt tanken wanneer men al een verplaatsing met een specifieke doel (bv. winkelen in de OKay) aan het doen is. De verplaatsing die men doet om enkel te gaan tanken is eerder uitzonderlijk. Dit wil zeggen dat er praktisch geen bijkomende verkeersbewegingen in de buurt van de site wordt gegenereerd. Het is wel mogelijk dat een aantal bestuurders een klein om-weg op hun bestemmingsroute maken om zo het tanken te combineren. De grote meerderheid van de klanten komen met de wagen naar de winkel. Sommigen komen te voet of met de (brom-)fiets boodschappen doen. De klanten die de auto gebruiken om te winkelen (autobestuurders en -passagiers) kunnen gebruik maken van de 66 autoparkeerplaatsen op het terrein. Er zijn ter hoogte van de inkom bijkomend 2 parkeerplaatsen voorzien voor mindervaliden. Een fietsenrek voor 8 fietsen situeert zich eveneens aan de ingang.

Het plan houdt de verdere ontwikkeling in van de buurtwinkel, waardoor op middellange tot lange ter-mijn een lichte stijging van de mobiliteit wordt verwacht. - Met betrekking tot het aantal leveringen voorziet men op termijn een lichte stijging met 1 vrachtwa-

gen per werkdag. Dit betekent 3 opleggers per werkdag. - Het aantal personeelsleden kan over een termijn van 5 jaar toenemen met 3 VTE. Ook de toe-

name van het personeel zal dus op termijn in zeer beperkte mate bijdragen aan de gemotoriseerde verkeersgeneratie.

- Er wordt verwacht dat het aantal klanten op lange termijn zal toenemen met 15% (i.e. een groei met 3 à 5% per jaar). Het betreft hier dus geen sterke exponentiële stijging, maar eerder een even-redige. De OKay blijft immers een lokale winkel. Door meer variatie in het aanbod en grotere voor-raden is wel een omzetstijging met hetzelfde cliënteel te verwachten. Tevens kan door dit aanbod nieuwe cliënteel worden aangetrokken. Met een gemiddeld aantal van 800 klanten per dag bete-kent dit een stijging met circa 120 klanten per dag. Aangezien ongeveer 95% van de klanten met de wagen komt en er gemiddeld 1,8 klanten per auto zijn, kan gesteld worden dat de gemotori-seerde verkeersgeneratie op de site zal toenemen met circa 63 eenheden per dag.

Er zal voorzien worden in 43 bijkomende parkeerplaatsen om de huidige parkeerdruk en de bijko-mende behoeften voor personeel en klanten op te vangen. Vanuit het oogpunt van duurzaam

parkeerbeleid wordt getracht om voor het parkeren minimumnormen op te leggen die tot doel hebben om de parkeerdruk op straat te beperken en de parkeerbehoefte op eigen terrein op te lossen.

Bij de herinrichting van de site zal op het terrein zelf voldoende ruimte gecreëerd moeten worden voor manoeuvrerende vrachtwagens zodat zij geen hinder meer vormen voor de klanten van de win-kel of het tankstation en voor het verkeer op de Steenweg op Merchtem.

Er dient voldoende aandacht besteed te worden aan de ontsluiting van de site en de verkeerssituatie in relatie tot de nabijheid van het kruispunt Klei (N211) en de Steenweg op Merchtem. Om de ver-keersveiligheid en de doorstroming op het kruispunt te optimaliseren, rekening houdend met de in- en uitrit van de site, werd in overleg met de gemeente, AWV en de Colruytgroup een aantal maatregelen afgesproken: - Het verplanten of snoeien van struiken om zichtbelemmering te voorkomen; - Het aanbrengen van bijkomende signalisatie en wegmarkeringen ter hoogte van de in- en uitrit,

voornamelijk met de bedoeling de aandacht op de fietsers te verbeteren (bord B5 met stopstreep of bord B1 met haaietanden markering + fiets pictogram);

- Het aanbrengen van pijl wegmarkeringen om opzet van in en uit te verduidelijken; - Het aanbrengen van pijl wegmarkeringen op het fietspad om het enkelrichtingsgegeven richting

centrum te benadrukken; AWV onderzoekt nog welke beperkte aanpassingen ook op korte termijn haalbaar zijn aan het kruis-punt zelf. Een aanpassing van de bocht komende van Merchtem richting Opwijk centrum kan al een snelheidsminderende werking hebben. In ieder geval kan gesteld worden dat met de bovengenoemde maatregelen de effecten op de ver-keerssituatie niet meer aanzienlijk zijn en deze de veiligheid bevorderen.

Door de locatie van het plangebied zijn alternatieven voor het autogebruik niet zo uitgebreid aanwe-zig. Het aanbod aan openbaar vervoer (bus) langs de Steenweg op Merchtem en Klei (N211) is be-perkt tot 2 buslijnen en 1 bushalte. De N211 is weliswaar geselecteerd als bovenlokale functionele fietsroute (BFF), maar is nog niet volgens de normen aangelegd. In de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP zal tevens een bepaling opgenomen worden met betrekking tot het voorzien van kwalitatieve en voldoende grote parkeercapaciteit voor fietsen.

Rekening houdend met de bovenstaande elementen blijft de verkeersveiligheid en de verkeersleef-baarheid met de geplande ontwikkeling gegarandeerd.

Conclusie

De ontwikkelingen binnen het plangebied leiden tot een beperkte toename van het (auto)verkeer, maar er kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het plan geen aanzienlijke negatieve effecten heeft op vlak van mobiliteit.

Gezondheid en veiligheid g

Evaluatie en beoordeling

Het plangebied valt niet samen met een waterwingebied. Er bevindt zich geen Seveso-bedrijf binnen een straal van 2km rond het plangebied van het RUP. Binnen het plangebied worden geen Seveso-bedrijven toegelaten waardoor de omwonenden en/of

werknemers van de bedrijven niet kunnen blootgesteld worden aan de risico’s die zijn verbonden aan dergelijke bedrijven.

Page 37: RUP OKay Scopingnota

Ruimtelijk uitvoeringsplan OKay Scopingnota

januari 2019 37

Het RUP worden maatregelen genomen om de beperkte hinder van de bedrijfsactiviteiten (geluid, geur, visuele hinder) tot een minimum te herleiden voor de omwonenden. Zo wordt onder meer geïn-vesteerd in de aanleg van een groenbuffer. De verdere ontwikkeling van het bedrijf is van die aard dat er geen bijkomende effecten op de gezondheid en veiligheid van de mens moeten verwacht wor-den.

Conclusie

Het plan heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van gezondheid en veiligheid van de mens.

Energie- en grondstoffenvoorraden g

Evaluatie en beoordeling

In (de onmiddellijke omgeving) van het plangebied liggen geen ontginningsgebieden. Het gebruik van duurzame, milieu- en energievriendelijke materialen en technieken wordt binnen het

RUP gestimuleerd en kan een positief effect hebben.

Conclusie

Het plan heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van energie- en grondstofvoorraden.

Bodem g

Evaluatie en beoordeling

Het plangebied bestaat volledig uit een droge leembodem met textuur B horizont (Aba). De bodems vertonen geen watergebrek en geen wateroverlast dankzij de gunstige drainage en het hoog water-bergend vermogen. De Aba gronden zijn zeer geschikt voor veeleisende teelten (tarwe, gerst, lu-zerne, suikerbieten) en komen in aanmerking voor fruitteelt (appel, peer, kers).

Het plangebied bevat geen waardevolle bodems volgens de Databank Ondergrond Vlaanderen. Bij de OVAM zijn geen gegevens aangaande bodemverontreiniging in dit plangebied bekend. Gelet

op de activiteiten van het bedrijf, is de kans dat deze gronden vandaag verontreinigd zijn, dan ook klein. Binnen het RUP worden geen activiteiten toegelaten die aanleiding kunnen geven tot bodem-verontreiniging.

Binnen het plangebied wordt een permanente ruimte-inname voorzien in functie van de bedrijfsactivi-teiten (gebouwen, verhardingen). De aanleg en het gebruik van deze gebieden kan zorgen voor een plaatselijke aandrukking van de bodem. Om dit effect te verkleinen worden maatregelen zoals het ge-bruik van doorlatende verhardingen waar mogelijk opgelegd.

De bodem binnen het overgrote deel van het plangebied wordt als niet (biologisch) waardevol be-schouwd.

Er wordt geen permanente bemaling, ontginning of lozing in de bodem voorzien, waardoor de impact op de bodemstructuur beperkt blijft.

Conclusie

Het plan heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van bodem.

Water g

Evaluatie en beoordeling

Voor de resultaten van de watertoets wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van de toelichtingsnota. Binnen het plangebied bevinden zich geen (beschermingszones van) waterwingebieden. Uit de gegevens van de Vlaamse Milieumaatschappij behoort het plangebied volgens het zonerings-

plan voor afvalwater tot een centraal gebied. Dit betekent dat er riolering aanwezig is die is aangeslo-ten op een waterzuivering.

Binnen het plangebied worden verharding en bebouwing voorzien. Daardoor zal het hemelwater ver-sneld afgevoerd worden. Het bedrijf dient te zorgen voor de nodige opvang van het hemelwater en bij voorkeur dit water te hergebruiken vooraleer vertraagd af te voeren. Sowieso moet aan de geweste-lijke en provinciale verordening inzake hemelwater worden voldaan.

Conclusie

Er kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het plan geen aanzienlijke negatieve effecten heeft voor de waterhuishouding van het gebied conform de bepalingen inzake integraal waterbeheer.

Lucht en klimaat g

Evaluatie en beoordeling

Uit de gegevens van Atmosys wordt voor het plangebied een PM10 -jaargemiddelde (2013) van 26-20µg/m³ en een NO2-jaargemiddelde (2013) van 21-25µg/m³ aangegeven. De algemene luchtkwali-teit kan als redelijk worden beoordeeld.

Het plan houdt de verdere ontwikkeling in van de OKay. De emissies die gepaard gaan met de toe-name aan verkeersbewegingen zullen niet van die aard zijn dat ze zullen resulteren in een negatief effect op de luchtkwaliteit in de omgeving.

Gelet op de EPB-regelgeving waaraan de gebouwen dienen te voldoen zullen de activiteiten geen significante bijkomende uitstoot van broeikasgassen met zich meebrengen.

Conclusie

Het plan heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van lucht en klimaat.

Geluid g

Evaluatie en beoordeling

Uit de gegevens van het departement LNE blijkt dat het plangebied in mindere mate blootgesteld wordt aan geluidsbelasting van het wegverkeer van de N211 (Klei). Volgens de geluidskaarten

Page 38: RUP OKay Scopingnota

38 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

(wegverkeer Lden 2011) is het plangebied gelegen binnen de contouren van 50-59dB. Dit betekent dat er hinder kan optreden, maar dat deze hinder nog niet als significant wordt ervaren.

Het RUP heeft geen betrekking op activiteiten die overdreven geluidsoverlast veroorzaken. Er wordt een tijdelijke geluidshinder verwacht bij de aanleg van de infrastructuur en de realisatie van nieuwe gebouwen Het geluid en de trillingen die worden veroorzaakt door deze werken kunnen worden be-eindigd binnen een redelijke termijn. De werkzaamheden zullen grotendeels overdag plaatsvinden en tijdens de werkweek. Het voorliggend project zal gepaard gaan met beperkte emissie van geluid en trillingen ten gevolge van een toename van gemotoriseerde voertuigen. Zoals hoger gesteld gaat het om ongeveer 63 bij-komende autobewegingen per dag. Er kan gesteld worden dat de emissies van geluid en trillingen ten gevolge van deze aantallen niet aanzienlijk zijn. Bovendien bevindt de site zich reeds op het hoekpunt van twee verbindingswegen. De nieuwe winkel zal zich dieper op het hoekperceel bevinden waardoor dit tevens een geluidsbuffer vormt voor de aanpalende tuinzones en tegen de gemotori-seerde bewegingen aan de parkeervoorzieningen.

Conclusie

Het plan heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van geluid.

Licht g

Evaluatie en beoordeling

Het RUP vormt het kader voor projecten die verlichting met zich meebrengen. Bij de inplanting en keuze van de verlichtingselementen (lichtsterkte, straalrichting, …) wordt er rekening gehouden met de privacy van de omwonenden en het veiligheidsgevoel in de omgeving.

Conclusie

Het plan heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van licht.

Stoffelijke goederen g

Evaluatie en beoordeling

Het plangebied omvat geen beschermd onroerend erfgoed. Momenteel zijn alle gronden die behoren tot het plangebied, met uitzondering van de elektriciteitsca-

bine, eigendom van Colim. Er hoeft bijgevolg geen onteigeningsplan gekoppeld te worden aan het RUP om de planopties mogelijk te maken.

Conclusie

Het plan heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van stoffelijke goederen.

Biodiversiteit, fauna en flora g

Evaluatie en beoordeling

Het plangebied is niet in (de nabijheid van) een beschermd groengebied, een speciale beschermings-zone of een gebied van het VEN gelegen.

Het plangebied omvat hoofdzakelijk gronden die als biologisch minder waardevol zijn gekarteerd. Het plangebied omvat geen faunistisch belangrijke gebieden.

Conclusie

Het plan heeft geen aanzienlijke negatieve effecten op vlak van biodiversiteit, fauna en flora.

Page 39: RUP OKay Scopingnota

Ruimtelijk uitvoeringsplan OKay Scopingnota

januari 2019 39

Bodemtyperingskaart (bron: Geopunt Vlaanderen)

Watertoetskaarten: Overstromingsgevoelige gebieden en infiltratiegevoelige bodems (bron: Geopunt Vlaanderen)

Watertoetskaarten: Grondwaterstromingsgevoelige gebieden (bron: Geopunt Vlaanderen)

Watertoetskaarten: Erosiegevoelige gebieden (bron: Geopunt Vlaanderen)

Page 40: RUP OKay Scopingnota

40 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

Zoneringsplan afvalwater (bron: Vlaamse Milieumaatschappij)

Geluidsbelasting belangrijke en aanvullende wegen Lden 2016 (bron: Geopunt Vlaanderen)

9.5.4 Beschrijving van de mogelijke cumulatieve effecten

De onderstaande tabel geeft een globaal overzicht van de mogelijke cumulatieve effecten binnen de verschillende milieudisciplines.

Rui

mte

lijke

ord

enin

g

Land

scha

p, o

nroe

rend

erf

goed

en

arc

heol

ogie

Mob

ilite

it

Gez

ondh

eid

en v

eilig

heid

Ener

gie-

en

gron

dsto

ffenv

oor-

rade

n

Bod

em

Wat

er

Luch

t en

klim

aat

Gel

uid

Lich

t

Stof

felij

ke g

oede

ren

Bio

dive

rsite

it, fa

una

en fl

ora

Sam

enha

ng tu

ssen

dis

cipl

ines

g g g g g g g g g g g g g

De synthesetabel toont duidelijk aan dat de effecten ten aanzien van het huidig gebruik en de huidige bestemming op elk van de disciplines niet als aanzienlijk kunnen beschouwd worden. Op vlak van ruimtelijke ordening wordt een positief effect gecreëerd. De samenhang tussen de genoemde disciplines is niet in die mate relevant dat ze een aparte beschrijving en beoordeling behoeft ten opzichte van de hoger genoemde effecten. De cumula-tieve effecten van de genoemde disciplines zijn immers klein tot onbestaande. Conclusie

Uit de evaluatie en beoordeling van de verschillende disciplines op de verschillende on-derdelen van het plan kan worden geconcludeerd dat het RUP geen aanzienlijke (nega-tieve) milieueffecten zal genereren.

9.6 Grensoverschrijdende effecten Uit de bovenstaande motivering blijkt dat er geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Gezien de afstand tot de land- en gewestgrenzen wordt aangenomen dat er zich geen grensoverschrijdende effecten kunnen voordoen.

Page 41: RUP OKay Scopingnota

Ruimtelijk uitvoeringsplan OKay Scopingnota

januari 2019 41

9.7 Conclusie Uit het voorgaande onderzoek kan geconcludeerd worden dat het RUP OKay:

betrekking heeft op de ruimtelijke ordening;

een kader kan vormen voor de toekenning van een vergunning voor een project dat wordt opgesomd onder rubriek 10b van bijlage III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004;

het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau;

geen kader vormt voor projecten die een passende beoordeling vereisen;

geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken voor de verschillende milieudisciplines, zoals in titel 9.5 uitvoerig werd besproken.

Het vermoeden dat er geen aanzienlijke milieueffecten zijn wordt door dit beknopt onderzoek aldus bevestigd. Hieruit volgt dat het voorgenomen plan niet onderworpen moet worden aan een plan-MER in de zin van het plan-m.e.r.-decreet van 27 april 2007.

Page 42: RUP OKay Scopingnota

42 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

Page 43: RUP OKay Scopingnota

10 ONDERZOEK TOT VEILIGHEIDSRAPPORTAGE

Page 44: RUP OKay Scopingnota

44 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

10.1 Inleiding De Vlaamse Regering keurde op 26 januari 2007 het besluit houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage definitief goed. Dit besluit geeft uitvoering aan het decreet hou-dende de algemene bepalingen van het milieubeleid en werd van kracht op 29 juni 2007. Artikel 4.4.1. §2 van dit decreet bepaalt immers dat de Vlaamse regering de criteria moet vaststellen op basis waarvan de administratie beslist of de opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR) bij een gewestelijk, provinciaal of gemeentelijk RUP al dan niet vereist is. De VCRO voorziet dat een voorontwerp van RUP ter advies dient voorgelegd te worden aan de dienst zodat zij ten laatste tijdens de plenaire vergadering kan bepalen of bij het RUP al dan niet een RVR moet worden opgemaakt. Het advies van de dienst Veiligheidsrapportering heeft spe-cifiek betrekking op het aspect externe mensveiligheid zoals bedoeld in de Seveso II-richtlijn, of, met andere woorden op de risico’s waaraan mensen in de omgeving van Seveso-inrichtingen (kunnen) blootgesteld worden ten gevolge van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in die inrichtingen.

10.2 Onderzoek tot veiligheidsrapportage Wanneer een RUP een bestemmingswijziging beoogt, ziet de ruimtelijke veiligheidsrapportage erop toe dat door de nieuwe bestemming de preventie of de beperking van de gevolgen van zware ongevallen niet in het gedrang komt. Het RVR onderzoekt, wanneer nodig de risico’s. Het besluit van de Vlaamse Regering bevat in de vorm van een schema de criteria om te beslis-sen of bij een RUP effectief een RVR vereist is. Om erop toe te zien dat bij ruimtelijke ontwikke-lingen het risico van zware ongevallen niet vergroot of de gevolgen van zware ongevallen niet ernstiger kunnen worden, definieerde de Vlaamse overheid zogenaamde aandachtsgebieden. Dit zijn gebieden die bij het opmaken van een RUP bijzondere aandacht vragen:

Ofwel vanwege de aanwezigheid van grote groepen van personen: woongebieden, druk be-zochte gebouwen, belangrijke transportassen, …. Dit zijn aandachtsgebieden omdat ze de gevolgen van een zwaar ongeval ernstiger kunnen maken door een hoger aantal menselijke slachtoffers;

Ofwel vanwege hun milieu- en/of natuurwaarde: waardevolle of bijzonder kwetsbare natuur-gebieden, …. Dit zijn aandachtsgebieden omdat ze de milieuschade mogelijk verhogen;

Ofwel vanwege de intrinsieke mogelijkheid om zware ongevallen te veroorzaken: externe gevarenbronnen. Dit zijn aandachtsgebieden omdat ze de kans op een zwaar ongeval, en aldus ook het risico van een zwaar ongeval, vergroten.

De Vlaamse overheid ontwikkelde een procedure die de wisselwerking tussen bestaande en/of geplande Seveso-inrichtingen enerzijds en bestaande en/of geplande aandachtsgebieden

anderzijds moet bestuderen teneinde mogelijke onverenigbaarheden reeds tijdens de plannings-fase op te sporen en er op gepaste wijze op te reageren. Het moet voorkomen dat in de toekomst aandachtsgebieden te dicht bij Seveso-inrichtingen ingeplant worden (maar ook omgekeerd) waardoor mens of milieu aan te hoge risico's van zware ongevallen zouden blootgesteld worden. De ruimtelijke veiligheidsrapportage verbindt aldus het beleid ruimtelijke ordening met het indu-striële veiligheidsbeleid inzake risico's van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrok-ken zijn. In het ruimtelijke planningsproces moet rekening gehouden worden met de resultaten van het RVR. Hierbij is het mogelijk dat een (ontwerp van) RUP moet bijgestuurd of aangepast worden.

Page 45: RUP OKay Scopingnota

Ruimtelijk uitvoeringsplan OKay Scopingnota

januari 2019 45

Het RUP wordt opgemaakt in uitvoering van een voorwaardelijk gunstig planologisch attest met als doelstelling de contouren vast te leggen waarbinnen de bedrijvigheid en handel op deze locatie op een kwalitatieve manier kan verweven worden met de woonomgeving. Om een inschatting te maken van het aspect externe mensveiligheid, dient het RUP afgetoetst te worden aan de hand van criteria uit het bovenvermelde schema of beslissingsdiagram. Voor dit RUP kan volgende aftoetsing worden gemaakt:

Er bevinden zich GEEN bestaande Seveso-inrichtingen in of nabij het plangebied;

De inplanting van nieuwe Seveso-inrichtingen wordt in het RUP uitgesloten (in de steden-bouwkundige voorschriften).

Conclusie

Uit de bovenstaande toetsing kan besloten worden dat de opmaak van een RVR niet nood-zakelijk is. Het plan moet niet voorgelegd worden aan de dienst Veiligheidsrapportering(zie RVR-toets hiernavolgend).

Page 46: RUP OKay Scopingnota

46 januari 2019 Ruimtelijk uitvoeringsplan OKayScopingnota

Page 47: RUP OKay Scopingnota

COLOFON Dit document is een publicatie van:

PLAN+ bvba Contact:

Dirk De Loecker Landmeter-expert m.s.o.g. - ruimtelijk planner

Jörgen Van der Aa Geograaf - ruimtelijk planner

Ester Vanderstraeten Stedenbouwkundige - ruimtelijk planner

Dossiernummer: 2017-1200 Versie: Scopingnota - v3 Publicatie: januari 2019

Opdrachtgever:

Gemeente Opwijk Marktstraat 55, 1745 Opwijk

Contact:

Rony Willems Stedenbouwkundig ambtenaar

Telefoon: 052 36 51 32 Email: [email protected]

Page 48: RUP OKay Scopingnota