Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

158
The Hague University Thesis Master Risicomanagement Leergang 2010-2011 Kandidaatnummer 67090534 20december 2011 “De kans op het winnen van de loterij wint is 1 op 10 miljoen. De kans op een brand is 1 op 1000.” http://www.watdoejijbijbrand.nl/ A.W. Maranus De doelstelling van deze thesis is een bijdrage leveren aan de discussie om risicobenadering (onderdeel van de nieuwe doctrine brandveiligheid) praktisch toepasbaar te maken en daadwerkelijk te integreren in bestaand beleid bij bedrijven met een logiesfunctie. De meerwaarde van de uitkomsten van het onderzoek is dat brandveilig ondernemen als beleid kan worden opgenomen en dat er waarde kan worden gecreëerd voor bedrijven met logiesfunctie en voor de brandweer van Nederland, beide met het oog gericht op continuïteit. Google Hits; brand in logiesbedrijf 1390 resultaten (20 december 2011) Google Hits; hotel in brand 748.000.000resultaten (20 december 2011) Risicomanagement en brandveilig ondernemen in casu bedrijven met logiesfunctie

Transcript of Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Page 1: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

The Hague University

Thesis Master Risicomanagement

Leergang 2010-2011

Kandidaatnummer 67090534

2 0 d e c e m b e r 2 0 1 1

“De kans op het winnen van de loterij

wint is 1 op 10 miljoen. De kans op een

brand is 1 op 1000.”

http://www.watdoejijbijbrand.nl/

A.W. Maranus

De doelstelling van deze thesis is een bijdrage leveren aan

de discussie om risicobenadering (onderdeel van de

nieuwe doctrine brandveiligheid) praktisch toepasbaar te

maken en daadwerkelijk te integreren in bestaand beleid

bij bedrijven met een logiesfunctie.

De meerwaarde van de uitkomsten van het onderzoek is

dat brandveilig ondernemen als beleid kan worden

opgenomen en dat er waarde kan worden gecreëerd

voor bedrijven met logiesfunctie en voor de brandweer

van Nederland, beide met het oog gericht op continuïteit.

Google Hits; brand in logiesbedrijf 1390 resultaten

(20 december 2011)

Google Hits; hotel in brand 748.000.000resultaten

(20 december 2011)

Risicomanagement en brandveilig ondernemen in casu bedrijven met logiesfunctie

Page 2: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

2

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

(blanco pagina)

Page 3: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

3

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Voorwoord

De masterthesis is het eindproduct van de opleiding master in risicomanagement aan de Haagse Hoge School in de periode 2009-2011. Met de oplevering van de thesis wordt een periode van twee jaar intensief studeren afgesloten. Om intrinsiek gemotiveerd deze masterthesis vorm te geven is gekozen om onderwerpen te

kiezen die mij persoonlijk boeien en die praktisch toepasbaar zijn. De onderwerpen van de

masterthesis zijn risicomanagement en brandveilig ondernemen. Deze titel is de paraplu waar

de subonderwerpen van de masterthesis onder vallen. De bedrijven met logiesfunctie is de

praktijksituatie waarbij de theorie inzichtelijk wordt gemaakt, geanalyseerd en beoordeeld.

Het blijkt dat de 'human factor' een van de meest kritische factoren is in het geheel. De 'human factor' ligt in lijn van mijn persoonlijke benadering van risicomanagement, waarmee de masterthesis enthousiast is vormgegeven.

Veel leesplezier toegewenst.

"Saepe stilum vertas"1

1 "Schrap en verbeter veel als gij schrijft." Horatius Romeins dichter (65 v.C. - 8 v.C.)

Page 4: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

4

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

(blanco pagina)

Page 5: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

5

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Inhoudsopgave

Voorwoord ....................................................................................................................................................3

Managementsamenvatting......................................................................................................................6

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 1.1 - Inleiding, bedrijfskader en projectkader....................................................................8 Hoofdstuk 1.2 - Opdracht, doel van het onderzoek en de onderzoeksverantwoording ...........12 Hoofdstuk 1.3 - Methodologie.................................................................................................................20

Hoofdstuk 1.4 - Optiek en kritische risico- en succesfactoren ..........................................................28

Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2.1 - Literatuuronderzoek nut en noodzaak van brandveilig ondernemen ...............34 Hoofdstuk 2.2 - Literatuuronderzoek ten aanzien van risicomanagement....................................43 Hoofdstuk 2.3 – Literatuuronderzoek ten aanzien van brandveilig ondernemen ........................49

Hoofdstuk 2.4 - Literatuuronderzoek ten aanzien van implementatie RM en BVO......................60

Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3.1 - Criteria risicomanagement (RM), brandveilig ondernemen (BVO), de implementatie van RM en BVO en het conceptueel model (tabel criteria) ................................65 Hoofdstuk 3.2 - Hypothesen relatie RM, BVO en de implementatie van RM en BVO..................67

Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 4.1 - Resultaten onderzoek huidige situatie ......................................................................70 Hoofdstuk 4.2 - Resultaten veldonderzoek ...........................................................................................74

Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 5.1 - Triangulatie en analyse huidige situatie en veldonderzoek..................................78 Hoofdstuk 5.2 - Tabel criteria en toetsing hypothesen en conceptueel model en de beschrijving van de gewenste situatie..................................................................................................81

Hoofdstuk 6

Hoofdstuk 6.1 - Conclusies en aanbevelingen ....................................................................................87 Hoofdstuk 6.2 - Ontwerpbeleid risicomanagement en brandveilig ondernemen.......................90 Bijlagen Bijlage Scope thesislandschap .............................................................................................................100 Bijlage Huidige situatie van de brandweer Nederland ...................................................................101

Bijlage Begrippenlijst................................................................................................................................108 Bijlage Vink & thinklijst thesis...................................................................................................................111 Bijlage Risicoanalyse onderzoeksontwerp..........................................................................................112 Bijlage Vergelijking op hoofdlijnen tussen ASNZS 4360, ISO 31000 en COSO...............................114 Bijlage Hoofdlijnen van de gehouden interviews .............................................................................118 Bijlage Literatuur en andere informatiebronnen...............................................................................132

Bijlage Lijst met bijschriften van figuren in de tekst ...........................................................................136 Bijlage Lijst met bijschriften van tabellen in de tekst.........................................................................137 Bijlage Safehotels checklist / hotelsterren checklijst (management, building, systems)...........138 Bijlage Persoonlijke reflectie op risicomanagementrollen...............................................................152

Page 6: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

6

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Managementsamenvatting Het thesisonderwerp heeft betrekking op de Strategische Reis van de brandweer. De nieuwe

risicobenadering wordt binnen de brandweer als voorwaarde genomen om te kunnen ontwikkelen, van het huidige model naar een continuïteitsconcept. De opleiding ‘Master in Risicomanagement’ aan de Haagse Hogeschool hanteert een bedrijfskundige benadering van risicomanagement voor bedrijven op mastersniveau. Door het wegnemen van risicobronnen worden onder andere imagoschade en continuïteitsproblemen bij brand voorkomen en verminderd. Balans is van belang tussen de harde en zachte kant van risicomanagement binnen brandveilig ondernemen. De maatregelen vanuit de risicobeheersing behelzen maatregelen op het gebied van risico's van het gebouw (techniek), het gebruik (gedrag) en de organisatie. Bij het nemen van beheersingsmaatregelen moet in gedachten worden gehouden dat deze maatregelen

bewust omzeild of terzijde kunnen worden geschoven. Een vangnet is dan noodzakelijk. De brandweer gaat hierbij als vangnet voor het redden van mensen en niet over brandveiligheid. Als de ondernemer lang genoeg wacht, wordt risicomanagement vanzelf crisismanagement. Ondernemers vervullen hun werkzaamheden in kwadrant 3 en 4 van de Eisenhowermatrix.

Deze matrix, ook wel Eisenhower-schema genoemd, is een model dat zich laat typeren door de beroemde uitspraak van Eisenhower: “Urgente zaken zijn zelden belangrijk en belangrijke zaken zijn zelden urgent.” De essentie van de matrix is dat de prioriteiten goed moeten worden vastgesteld, anders wordt van crisis naar crisis gewerkt zonder progressie. Als zaken maar lang genoeg blijven liggen, worden ze vanzelf urgent en belangrijk en moeten ze alsnog worden opgepakt. De kunst is de prioriteiten te stellen en de werkzaamheden te

verdelen over kwadrant 1 en 2. Het gaat erom alles zo te organiseren dat het merendeel zich bevindt in het tweede kwadrant, want daar vindt het echte werk plaats en worden uiteindelijk de kwaliteit van het werk en de resultaten bepaald. Het is van cruciaal belang om duidelijk te maken dat de ondernemer prioriteit moet geven aan risicomanagement om crisismanagement te voorkomen.

Urgent Niet urgent

Belangrijk (1) (2)

Niet belangrijk (3) (4)

Figuur 1 Eisenhowermatrix en projectieconclusies vanuit optiek thesis

De toegevoegde waarde van de beheersing van de risico’s wordt gevonden in verbetering

van de efficiency en de kwaliteit en in een beter imago bij aandeelhouders en klanten. Risicomanagement is geen garantie tegen faillissement, omdat volledige beheersing een mythe is. Bovendien leidt maximaal operationeel risicomanagement niet tot maximale toegevoegde waarde, maar tot een auditexplosie, die meer kost dan oplevert. Goed risicomanagement leidt tot bewust risico nemen in verhouding tot de ondernemingsdoelstellingen, zodat risico’s de organisatie niet overkomen, maar een keuze

zijn.

Risicobeheersing Crisisbeheersing

Ondernemen

zonder RM en BVO

Geen tijd, geen geld voor

risicomanagement en brandveilig

ondernemen; ondernemen gaat

voor….

Page 7: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

7

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Aanbevelingen De thesis beschrijft een aantal algemene en specifieke aanbevelingen. De algemene aanbevelingen zijn: 1. Rendement door kennismanagement, 2. Publiek als bron, 3. Permanente aandacht voor veiligheid. De specifieke aanbevelingen zijn: 4. Crisisbeheersing als vangnet, 5. Risicobeheersing door risicomanagement, 6. Borging brandveiligheid door brandveilig ondernemen.

De eerste aanbeveling betreft het rendement van kennismanagement. Het NIFV zou de regie moeten gaan voeren over kennismanagement aangaande (brand)veiligheid. Het rendement van kennismanagement wordt groter als de budgetten worden gebundeld. Als tweede aanbeveling is gesteld dat het publiek als bron gezien moet worden. Bedrijven en

de wetenschap zien dikwijls het publiek over het hoofd als het gaat om innovatie. Veel voorbeelden tonen aan dat er een enorme potentie sluimert onder de mensen. Oplossingen zullen meer gericht moeten zijn en beter en breder moeten worden gedragen. Richt een afdeling publieksourcing op binnen het NIFV, om invulling te geven aan de ontwikkeling van nieuwe toepassingen.

De derde aanbeveling pleit voor permanente aandacht voor veiligheid. De onderzoeksraad heeft gaandeweg geleerd dat, door tal van oorzaken, veiligheid niet de aandacht krijgt die zij verdient. Richt binnen het NIFV ook een afdeling (integrale) risicobeheersing op. Deze kan vorm geven aan risicobeheersing door het in kaart brengen en het geven van advies omtrent het (laten) wegnemen van bronnen van structurele onveiligheid.

De vierde aanbeveling betreft het vangnet crisisbeheersing door crisismanagement. Crisismanagement omvat methodieken om noodsituaties te kunnen voorspellen, beoordelen, analyseren en voorkomen. Een stap voorafgaand aan het crisismanagement is om technisch en menselijk falen te voorkomen. Ondernemers en brandweer fungeren als vangnet als risico’s zich manifesteren. Bedrijven met logiesfunctie (zonder verplichte brandmeldcentrale)

moeten zich hierop voorbereiden door de implementatie van brandveilig ondernemen. De brandweer fungeert als adviseur en moet horizontaal inspecteren. De vijfde aanbeveling betreft het maatschappelijk rendement en risicodifferentiatie als risicobenaderingsvormen. Deze kunnen praktisch toepasbaar worden gemaakt door het laten nemen van de eigen verantwoordelijkheid van ondernemers. Bedrijven met

logiesfunctie (zonder verplichte brandmeldcentrale) moeten risicomanagement implementeren (zie volgend hoofdstuk) en vervolgens mitigerende maatregelen nemen op het gebied van techniek, gedrag en organisatie. Dit wordt beloond door de verzekeraars. Effectieve waarde kan gecreëerd worden door het leggen van prioriteit waar het risico het hoogst is, en de perceptie het laagst.

De zesde aanbeveling betreft de borging van brandveiligheid. Veel adviseurs, coaches en goeroes koppelen (organisatie)verandering anno 2011 (nog steeds) alleen aan gedragsverandering van mensen, buiten de context van technologie en organisatie. Hiermee creëren ze een aparte, op zichzelf staande en te simpel en te positief voorgestelde gedragswereld; gedragsverandering als selffulfilling prophecy. ‘Gedragsanalyses die losgekoppeld zijn van het technologie- en organisatiedeel kunnen nooit de echte

werkelijkheid van een verandering raken. Verkeerde of incomplete adviezen over gedragsverandering werpen dan eerder blokkades op dan dat ze positief bijdragen.’ Brancheorganisaties en alle bedrijven met logiesfunctie moeten de daarvoor opgestelde Europese normen gaan hanteren om de brandveiligheid cyclisch te borgen; zie bijlage safehotels checklist / hotelsterren checklist (management, building, systems).

Page 8: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

8

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hoofdstuk 1.1 - Inleiding, aanleiding, bedrijfskader en projectkader

Hoofdstuk 1.1

(Fase 1.1 )

Opzet onderzoek: Inleiding, aanleiding,

bedrijfskader en projectkader

Hoofdstuk 1 omvat achtereenvolgens de inleiding, de aanleiding, de resultaten en de opzet van de thesis. Vervolgens worden het bedrijfs- en projectkader omschreven. Inleiding Per hoofdstuk wordt het volgende beschreven:

onderwerpen en volgorde • H1 - Opzet van het onderzoek • H2 - Literatuuronderzoek • H3 - Conceptueel model en hypothesen • H4 - Empirie

• H5 - Analyse • H6 - Conclusies en aanbevelingen

Teneinde het overzicht te behouden in alle elementen wordt elk hoofdstuk opgedeeld in maximaal vier subhoofdstukken. Resultaten per hoofdstuk:

Hoofdstuk 1

In dit hoofdstuk wordt de opzet van het onderzoek beschreven. Met de beschrijving van de opzet wordt onder andere het doel van het

onderzoek, bedrijfskader en het projectkader beschreven. Een apart subhoofdstuk wordt gewijd aan de methodologie. Als laatste wordt in hoofdstuk 1 de optiek vanuit de context van het onderzoek en de kritische risico- en succesfactoren (kansen en bedreigingen) beschreven.

Hoofdstuk 2 In dit hoofdstuk worden de resultaten van het literatuuronderzoek beschreven. Als eerste wordt de nut en noodzaak van brandveilig ondernemen beschreven. Daarna volgt de beschrijving van de resultaten van het literatuuronderzoek ten aanzien van risicomanagement en brandveilig ondernemen. Het hoofdstuk wordt

afgesloten met het resultaat van het literatuuronderozek naar de implementatie van risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Hoofdstuk 3 In dit hoofdstuk wordt het conceptueel model en de hypthesen beschreven. Achtereenvolgens wordt in eerste subhoofdstuk de criteria van risicomanagement (RM), van brandveilig ondernemen (BVO) en de

implementatie hiervan beschreven. Vervolgens wordt het conceptueel model en de hypothese opgesteld.

Hoofdstuk 4 Dit hoofdstuk beschrijft de empirie met als eerste hoofdstuk de resultaten van het onderzoek naar de huidige situatie. Vervolgens een subhoofdstuk met de resultaten van het veldonderzoek.

Hoofdstuk 5 In dit hoofdstuk worden de analyses van zowel de huidige situatie als het veldonderzoek beschreven. Vervolgens wordt de opgestelde tabel van de criteria ingevuld. Wat volgt is een beschrijving van de gewenste situatie. Als laatste worden zowel de hypothese als het conceptueel model getoetst.

Hoofdstuk 6 In dit hoofdstuk worden de conclusies en aanbevelingen beschreven. De thesis wordt afgesloten met het ontwerpbeleid voor risicomanagement en brandveilig ondernemen

Fase 1 opzet

onderzoek

Page 9: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

9

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Aanleiding Als beleidsmedewerker bij de brandweer, gedetacheerd in Tholen, zet je wet- en regelgeving om naar beleid. Met name inzicht in de achterliggende strategische en visionaire vraagstukken blijkt als meerwaarde van doorslaggevend belang bij de opstelling van tactisch en operationeel beleid. De opleiding master in risicomanagement versterkt en ontwikkelt het strategisch en visionair denken. Met name de Strategische Reis van de

brandweer is een ontwikkeling die met enthousiasme wordt gevolgd. Door het organiseren van een zogenaamde ‘risk excellence day’ heb ik in het kader van de opleiding de visie van de brandweer voorgelegd aan ongeveer zestig risicomanagers. Het is voor mij persoonlijk en voor brandweer en bedrijven van meerwaarde om mijn enthousiasme voor de Strategische Reis te gebruiken bij de opstelling van het onderzoek naar brandveilig ondernemen. Bedrijfskundig risicomanagement en de Strategische Reis versterken elkaar en creëren

waarde voor bedrijven. De gewenste resultaten van de thesis Met deze thesis worden de volgende resultaten gehaald. In plaats van afwachten tot (een deel van) de bedrijven de eigen verantwoordelijkheid neemt, wordt een actieve bijdrage geleverd om het continuïteitsconcept voor de brandweer te bewerkstelligen. De

risicomanagement benadering van het creëren van kansen geeft een meerwaarde, in dit geval voor bedrijven met een logiesfunctie, bij het beleid van brandveilig ondernemen als waardecreatie. Door maatschappelijke ontwikkelingen met een terugtredende overheid en een meereizende burger ten aanzien van veiligheid biedt het gekozen onderwerp juist veel kansen.

Doelgroepen thesis De thesis bedient de volgende doelgroepen:

• bedrijven met logiesfunctie (thesis als startdocument) • Brandweer Nederland (thesis als discussiedocument) • geïnteresseerden in strategisch vertaalde bedrijfskundige vraagstukken

• geïnteresseerden in het ombuigen van fysieke bedreigingen in kansen. Bedrijfskader van het onderzoek ‘Ontwikkelingen bij de brandweer’2 De brandweer heeft de afgelopen jaren te maken gekregen met veel veranderingen op diverse gebieden. Vakinhoudelijke ontwikkelingen, toenemende kwaliteitseisen, complexere maatschappij en hogere eisen ten aanzien van de wet- en regelgeving. Dat alles gaat

gepaard met toenemende kosten, krimpende begrotingen en een steeds meer knellende financiering. De brandweer heeft de laatste jaren veel geïnvesteerd om de organisatie te verbeteren. De lijst met knelpunten neemt echter niet af. Doorgaan met verbeteren zal uiteindelijk leiden tot een onbetaalbare brandweer. De grenzen van het verbeteren van de brandweer zijn

bereikt, vandaar dat in opdracht van de Raad van Regionaal Commandanten (RRC) het project ‘Strategische Reis Brandweer’ is gestart.

2 Someren T.C.R. van (Ynnovate), De Strategische Reis als basis voor de vernieuwingen voor de brandweer van overmorgen, Arnhem: pagina 44

Page 10: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

10

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Figuur 2 Ontwikkelingen van de brandweer

De voorkeursoptie: het Continuïteitsconcept als stip op de horizon Nadrukkelijk is niet gekozen voor ‘continuïteitsdienst of continuïteitsorganisatie’, omdat daarmee verwarring zou kunnen ontstaan. Duidelijk is immers dat er geen sprake zal kunnen zijn van één organisatie, maar van een netwerk van organisaties, waarvan de brandweer deel uit zal maken. Zo kan uit het Continuïteitsconcept gedestilleerd worden dat het gaat om grote nadruk op proactief denken en handelen. Voor een uitgebreidere toelichting van de

‘Strategische Reis Brandweer’ zie bijlage. Koppeling met het thesisonderwerp Op dit moment is er onvoldoende kennis van continuïteitsbarrières die kunnen worden weergegeven. Er is dus grote behoefte aan wetenschappelijke kennisontwikkeling. Verder kan het element ‘maatschappelijk rendement’ als leidraad dienen. Andere elementen die

ontwikkeld moeten worden zijn: zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid. Projectkader De brandweer gaat de komende jaren de brandveiligheid vergroten door fundamenteel te vernieuwen in plaats van te verbeteren. De nadruk komt minder op de brandbestrijding te

liggen, maar meer op het voorkomen van branden. Onder de noemer ‘Brandveilig Leven’ gaat de brandweer activiteiten ontplooien om ervoor te zorgen dat burgers en bedrijven een hoog ontwikkeld brandveiligheidbewustzijn krijgen. De brandweer gaat dit niet alleen doen, maar vormt een netwerkorganisatie die samen met (nieuwe) partners de doelen gaat realiseren. Daarbij kan worden gedacht aan woningcorporaties en verzekerings-maatschappijen, die belang hebben bij brandveilig wonen. Woningen worden voorzien van

rookmelders en woningsprinklers. Het meubilair, de elektrische apparatuur en installaties worden brandveilig uitgevoerd. Daardoor bestaat een reële kans dat de brandweer minder in actie hoeft te komen om mensen uit brandende panden te redden. De volgende uitspraak uit de beschrijving van de Strategische Reis vormt de basis voor de thesis:3

3 Someren T.C.R. van (Ynnovate), De Strategische Reis als basis voor de vernieuwingen voor de brandweer van over morgen, Arnhem: pagina 20

Page 11: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

11

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Kennisinstituten en de brandweer zullen samenwerken om fundamenteel onderzoek te doen naar continuïteitsrisico’s en hoe deze proactief kunnen worden voorkomen.

De situatie waarin de brandweer is beland na de vele veranderingen en ontwikkelingen van de afgelopen jaren, zowel vakinhoudelijk als organisatorisch, én de waslijst aan lopende en nog komende ontwikkelingen is in het bedrijfsleven een bekend fenomeen. Het markeert het

moment waarop een sprong zou moeten worden gemaakt naar een nieuw bedrijfsmodel. Dit bedrijfsmodel is alleen mogelijk als burgers en bedrijven de eigen verantwoordelijkheid nemen voor brandveiligheid. Niet alleen de wettelijke verantwoordelijkheid maar ook de principiële verantwoordelijkheid naar klanten, medewerkers en medeburgers. Het maatschappelijk verantwoord ondernemen stopt niet met het kiezen van verantwoorde

producten of een verantwoord productieproces. Een ondernemer heeft een eigen verantwoordelijkheid bij het brandveilig ondernemen, ongeacht het gewenste ‘continuïteitsconcept’ van de brandweer. Samenvatting De basis voor de thesis vormt het gedachtegoed van de Strategische Reis van de

brandweer. Het toekomstige continuïteitsconcept van de brandweer en de continuïteit van bedrijven vormen het fundament van de thesis. De brandweer gaat van het verbeteren van de repressie naar het vernieuwende bedrijfsmodel door meer, betere en structurele aandacht aan proactie en preventie van brand.

Page 12: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

12

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hoofdstuk 1.2 - Opdracht, doel van het onderzoek en de onderzoeksverantwoording

Hoofdstuk 1.2

(Fase 1.2)

Opzet onderzoek: De opdracht, doel van het

onderzoek en de onderzoeksverantwoording

In dit hoofdstuk wordt de opdracht, de probleemstelling en de motivatie voor de opdracht beschreven. Vervolgens komen het doel van het onderzoek en de randvoorwaarden aan de orde. De vraagstelling en deelvragen worden daarna behandeld. In het volgende deelhoofdstuk wordt aandacht besteed aan de uitkomsten van het onderzoek en aan het

onderzoeksmodel in relatie tot de deelvragen. Vervolgens wordt de hoofdstukindeling gerelateerd aan de fasen en het onderzoeksmodel als hart van het onderzoek. Na het onderzoeksmodel worden de strategie en de onderbouwing van de strategie behandeld. Daarna volgt een deel over het vooronderzoek en de literatuuronderzoek. Als laatste wordt de motivatie en de wijze van begeleiding en intervisie behandeld.

De opdracht De stip aan de horizon van de brandweer (vanuit de Strategische Reis Brandweer) is de ontwikkeling naar het continuïteitsconcept. Deze ontwikkeling moet leiden naar een organisatie die vooral in proactieve en preventieve zin zorg draagt voor het borgen van de continuïteit van het maatschappelijk leven. Deze visie kan pas worden gerealiseerd als de maatschappij (burgers en bedrijven) de nieuwe inzichten ten aanzien van de eigen

verantwoordelijkheid voor brandveiligheid hebben genomen. Op het gebied van de risicobeheersing blijft de brandweer in grote lijnen op dezelfde velden actief. Het betreft dan adviestaken op het gebied van risicoprofielen en industriële veiligheid (brandrisico’s zijn verwerkt in de nieuwe doctrine brandveiligheid). Er gaan echter nieuwe principes en uitgangspunten gelden. Deze principes zijn maatschappelijk rendement,

risicobewustzijn, risicobenadering en risicoacceptatie, zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid. Welke nieuwe mogelijkheden biedt de nieuwe visie van de brandweer voor risicomanagement (risicomanagers) van bedrijven? Op basis van bovenstaande vraag, wordt de onderzoeksopdracht geformuleerd. De

opdracht luidt als volgt:

Onderzoek hoe de risicobenadering als onderdeel van de nieuwe doctrine brandveiligheid praktisch toepasbaar kan worden gemaakt voor bedrijven met een logiesfunctie.

De opdracht is tot stand gekomen op 10 november 2010 met dr. Ir. Ricardo Weewer, Lector

brandweerkunde en René Hagen, Lector brandpreventie van het Nederlands instituut van fysieke veiligheid (NIFV). Bij de opdrachtbepaling werden de volgende punten als uitkomsten van de strategische reis als uitgangspunt genomen:4

• onbewuste keuzes omtrent restrisico’s van bedrijven • effecten van brand groter dan men weet (faillissementen) • faalkans bouwkundige voorzieningen groter dan sprinklers? (brandonderzoek)

• foutief beeld: brandweer blust het wel, echter de brandweer kan niet alles! • schade door brand € 715 miljoen op jaarbasis • wat in de preventie wordt nagelaten kan niet worden goedgemaakt met repressie.

4 Prof. dr. Someren T.C.R. van (Ynnovate), De Strategische Reis als basis voor de vernieuwingen voor de brandweer

van overmorgen, Arnhem: http://www.nvbr.nl

Fase 1 opzet

onderzoek

Page 13: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

13

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Probleemstelling Wat: mensen worden niet wakker (gemaakt) bij brand tijdens een verblijf in een bedrijf met

logiesfunctie zonder brandmeldcentrale. Uit Onderzoek Fatale Woningbranden, door het NIFV in mei 2009, blijkt dat na korte tijd (5 minuten) de mensen overleden zijn als gevolg van de inademing van rook door de brand. De aanrijdtijd van de brandweer bedraagt 8 minuten voor bedrijven met logiesfunctie.5 Wie: bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale.

Waar: Nederlandse bedrijven met logiesfunctie; in verband met de huidige Nederlandse wetgeving is het een specifiek Nederlands probleem.

Figuur 3 Filtering bedrijven met logiesfunctie, geografisch afgebakend

Volgens het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, artikel 2.2.1 eerste lid (besluit 26 juli 2008) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is bepaald dat voor bepaalde bedrijven met logiesfunctie geen bewaking NEN2535 (brandmeldcentrale) is vereist. Voor sommige categorieën bedrijven met logiesfunctie kan dus geen brandmeldcentrale worden geëist. Dit is een probleem omdat blijkt dat mensen niet wakker

worden bij brand. Slapende mensen zullen stikken door de rook, bewijst het verleden. Het is dus noodzakelijk om bij slapende mensen functionerende rookmelders in gebruik te hebben, die zijn aangesloten op een meldsysteem. Motivatie voor de opdracht Op het gebied van de traditionele brandpreventie is een vernieuwingsslag voor de hand liggend. De huidige bouwregelgeving is gebaseerd op effectreductie en niet op verkleining van de kans op brand. Dit werkt door in de toepassing van gelijkwaardigheid, die nu vooral wordt gebruikt om effect te bereiken (prestatie-eisen). Nieuwe bouwontwerpen, bouwmaterialen en bouwwijzen kunnen daardoor vaak moeilijk worden ingepast. Door het toepassen van engineering of de toepassing van de

risicobenadering kan gelijkwaardigheid ook leiden tot het stellen van minder eisen. Daarnaast blijkt in de praktijk dat 80% van de gebouwen uiteindelijk niet wordt opgeleverd zoals de bedoeling was. Blijkbaar is het voor aannemers en bouwbedrijven moeilijk om de vereiste bouwkundige preventiemaatregelen goed uit te voeren. Dit leidt tot een roep om meer toezicht en handhaving.

Men kan zich afvragen of bouwkundige brandpreventiemaatregelen inmiddels niet een grotere faalkans hebben dan (zoals altijd wordt aangenomen) installatietechnische maatregelen, en of installaties zoals sprinklers niet uiteindelijk veel meer rendement

5 Aanrijdtijden brandweer volgens Leidraad repressieve basisbrandweerzorg, versie 6.2 18 augustus 2006.

Bedrijven met logiesfunctie

Bedrijven met logiesfunctie zonder vereiste bewaking conform NEN 2535

Bouwwerken met logiesfunctie

Bedrijven met logiesfunctie zonder vereiste brandmeldcentrale

Bouwwerken met logiesfunctie zonder vereiste bewaking conform NEN

2535

Page 14: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

14

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

opleveren. Op het gebied van risicobeheersing liggen er dus ook kansen voor vernieuwing. (Bron: Visie op brandveiligheid, Ministerie van Vrom, april 2009)

Doel van het onderzoek Onder het doel verstaat de onderzoeker een nuttig, realistisch en binnen de tijd haalbaar, eenduidig en informatierijk doel. Het doel van het onderzoek luidt als volgt:

Aanbevelingen doen om risicomanagement (het onderdeel risicobenadering van de nieuwe doctrine brandveiligheid) en het brandveilig ondernemen praktisch toepasbaar te maken en te implementeren bij bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen.

Randvoorwaarden Randvoorwaarden voor het behalen van de doelstellingen: - de doelstelling behalen zoals geformuleerd is het meest belangrijk. - het onderzoek moet voor eind december 2011 zijn afgerond. De vink & thinklijst zoals opgenomen in de bijlage zal tijdens het gehele proces worden gebruikt. - het onderzoeksproces is dynamisch en de processen verlopen iteratief. Het kwalitatieve eindresultaat is belangrijker dan een vast onderzoek en het proces.

- persoonlijk enthousiasme en commitment bij het onderwerp en onderzoek zijn noodzakelijk. - draagvlak voor het onderzoek en het onderzoeksproces van de werkgever moet worden geborgd door geregelde en open communicatie. - draagvlak voor het onderzoek en het onderzoeksproces van de klankbordgroepleden moet worden geborgd door geregelde en open communicatie, onder andere via feedback. - een 80% kwalitatief eindresultaat met een 100% bruikbaarheid geniet de voorkeur boven

een 100% resultaat en een 20% bruikbaarheid. - het geografisch onderzoeksgebied is Tholen, omdat de onderzoeker op Tholen werkt. Vraagstelling Onder de vraagstelling verstaat de onderzoeker binnen dit onderzoek een nuttige,

realistische en binnen de tijd haalbare, eenduidige en informatierijke aanpak. De vraagstelling van het onderzoek luidt als volgt:

Hoe kan risicomanagement praktisch toepasbaar worden gemaakt en geïmplementeerd bij

bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente

Tholen en tot welk effect (risicobeheersingsniveau) leidt dit?

Als de thesis wordt opgeleverd moet aan de doelstelling zijn voldaan. Het tweede deel van de doelstelling geeft aan hoe dat moet gebeuren. Dit is de reden dat dit tweede deel de basis vormt voor de vraagstellingen.

Page 15: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

15

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Theorie (hoofdstuk 2 en 3) Deelvragen begripsvorming

1. Wat is de relevante formele basis, wat zijn de kaders en wat betekent dit voor de bedrijven met logiesfunctie?

2. Wat is brandveiligheid en wat is het belang van brandveiligheid voor de bedrijven met logiesfunctie?

Deelvragen risicomanagement

3. Wat is risicomanagement en op welke wijze biedt risicomanagement meerwaarde bij ondernemen in het kader van brandveiligheid? (‘best practice’)

4. Welke relevante risicomanagementmodellen zijn er en welk model biedt de ondernemer toegevoegde waarde in het kader van brandveilig ondernemen?

Deelvragen brandveilig ondernemen 5. Welke wijze van risicomanagement binnen ondernemen biedt de beste basis voor het

brandveilig ondernemen? 6. Wat is brandveilig ondernemen en op welke wijze kan dit het beste vormgegeven

worden? (‘best practice’) Deelvragen implementatie risicomanagement en brandveilig ondernemen

7. Wat is de risicobenadering en op welke wijze kan de risicobenadering praktisch toepasbaar worden gemaakt? (‘best practice’)

8. Wat is de nieuwe doctrine brandveiligheid en wat is de meerwaarde hiervan? Deelvragen relatie risicomanagement, brandveilig ondernemen en de implementatie (hoofdstuk 3)

9. Hoe kan de relatie tussen risicomanagement en brandveilig ondernemen, de implementatie en het effect op de risicobeheersing worden gemeten?

10. Wat is de relatie tussen risicomanagement en brandveilig ondernemen, de

implementatie en het effect op de risicobeheersing?

Empirisch (hoofdstuk 4) Deelvraag risicomanagement in de praktijk

11. Wat is de huidige situatie aangaande risicomanagement van bedrijven met

logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen? Deelvraag brandveilig ondernemen in de praktijk

12. Wat is de huidige situatie aangaande brandveilig ondernemen van bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen?

Deelvraag implementatie risicomanagement en brandveilig ondernemen in de praktijk 13. Wat is de huidige situatie aangaande de implementatie van risicomanagement en

brandveilig ondernemen van bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen?

Deelvraag risicobeheersing in de praktijk 14. Wat is de huidige situatie aangaande risicobeheersing van bedrijven met

logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen?

Implementatie risicobeheersing (hoofdstuk 6) Deelvraag conclusies en aanbevelingen

15. Wat zijn de conclusies en aanbevelingen om risicomanagement praktisch toepasbaar te maken en te implementeren bij bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen en tot welk effect leidt dit?

Randvoorwaarden aan onderzoeksvragen De onderzoeksvragen zijn richtinggevend en geen vast gegeven; voortschrijdend inzicht biedt de mogelijke noodzaak tot aanpassing van het onderzoek en daarmee de fasen en eventueel de onderzoeksvragen. Het proces is iteratief.

Page 16: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

16

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Brainstorm vormgeving thesis Om een compleet beeld te krijgen aangaande relevante onderwerpen van de thesis is een

brainstormsessie georganiseerd. De brainstormsessie is met een aantal inhoudelijk- en procesdeskundigen gehouden. Het resultaat wordt afgebeeld in de onderstaande figuur

Figuur 4 Mindmap brainstorm6 thesis De oorsprong van het onderzoek is bedrijfskundig risicomanagement en de strategische reis van de brandweer. De gebieden vanuit de segmenten worden onderzocht op basis van de nader te bepalen optiek (zie hoofdstuk 4). Het onderzoek legt de nadruk op de

Figuur 5 Brainstorm vormgeving thesis

Uitkomsten van het onderzoek en het onderzoeksproces De uitkomsten van het onderzoek leiden tot een ontwerp implementatieplan ten aanzien

van beleid voor brandveilig ondernemen in bedrijven met logiesfunctie. Belangrijk is te vermelden dat het onderzoek en het onderzoeksproces dynamische processen zijn. Mogelijk wordt het onderzoek scherper uitgevoerd dan gesteld in dit onderzoeksontwerp. Uiteraard wordt het onderzoek en het onderzoeksproces verantwoord, indien is afgeweken van een eerder plan.

Het onderzoeksmodel en onderzoeksvragen Het onderzoek wordt verdeeld in verschillende fasen. Binnen iedere fase vinden weer deelonderzoeken plaats. De vraagstelling en de daaruit gedestilleerde onderliggende vragen zijn weggezet in de verschillende fasen. De output van de ene fase is de input voor de volgende. De fasen en de onderzoeksvragen zijn iteratief. Pas bij de afronding van het

onderzoek zijn de resultaten definitief. Opzet thesis De opzet van het onderzoek wordt vormgegeven vanuit de doelstelling rondom het onderzoeksmodel. Dit model is het hart van het onderzoek en borgt het behalen van de doelstelling.

6 Vos, K. de, (2006) Brainstormen 50.000 Ideeën per dag, Amsterdam: Pearson Education Benelux.

Page 17: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

17

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Tabel 1 Inzicht in de resultaten per hoofdstuk

Hoofdstuk 1.1 (Fase 1.1 )

Opzet onderzoek: inleiding, bedrijfskader en projectkader

Hoofdstuk 1.2

(Fase 1.2)

Opzet onderzoek: opdracht, doel van het onderzoek en

onderzoeksverantwoording

Hoofdstuk 1.3 (Fase 1.3)

Hoofdstuk 1.4 (Fase 1.4)

Opzet onderzoek: methodologie

Optiek vanuit de context van het onderzoek en kritische risico- en succesfactoren (kansen en bedreigingen)

Hoofdstuk 2.1 (Fase 2.1)

Literatuuronderzoek, begripsvorming en nut en noodzaak brandveilig ondernemen

Hoofdstuk 2.2 (Fase 2.2) Hoofdstuk 2.3

(Fase 2.3) Hoofdstuk 2.4 (Fase 2.4)

Literatuuronderzoek ten aanzien van risicomanagement Literatuuronderzoek ten aanzien van brandveilig ondernemen

Literatuuronderzoek ten aanzien van implementatie risicomanagement en brandveilig ondernemen

Hoofdstuk 3.1 (Fase 3.1)

Criteria risicomanagement (RM), brandveilig ondernemen (BVO) de implementatie van RM en BVO en het conceptueel model (tabel criteria)

Hoofdstuk 3.2 (Fase 3.2)

Hypothesen ten aanzien van de relatie risicomanagement (RM), brandveilig ondernemen (BVO) en de implementatie van RM en BVO

Hoofdstuk 4.1 (Fase 4.1)

Resultaten onderzoek huidige situatie

Hoofdstuk 4.2 (Fase 4.2)

Resultaten veldonderzoek

Hoofdstuk 5.1 (Fase 5.1)

Triangulatie en analyse van de huidige situatie en het veldonderzoek

Hoofdstuk 5.2 (Fase 5.2)

Invullen van tabelcriteria, toetsing van de hypothesen en het conceptueel model en beschrijving van de gewenste situatie

Hoofdstuk 6.1 Conclusies en aanbevelingen (Fase 6.1)

Hoofdstuk 6.2 Ontwerpbeleid risicomanagement en brandveilig ondernemen (Fase 6.2) Onderzoeksmodel Het onderzoeksmodel is als hart van het onderzoek is hieronder in fasen weergegeven.

Fase

1 O

pze

t on

de

rzoe

k

Fase

2 Lite

ratu

uro

nd

erzo

ek

Fase

3 C

on

ce

ptu

ee

l

mo

de

l en

hyp

oth

ese

n

Fase

4 E

mp

irie

Fase

5

An

aly

se

Fase

6 C

on

clu

sies,

aa

nb

eve

ling

en

en

imp

l.

Page 18: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

18

Figuur 6 onderzoeksmodel

Fase 1 Opzet

onderzoek

Fase 2 Literatuuronderzoek Fase 3 Conceptueel model en

hypothesen

Fase 4 Empirie Fase 5 Analyse

Inleiding,

bedrijfskader

projectkader

Opdracht, doel en verantwoording

onderzoek

Methodologie,

theorie, in the

box en out of the

box

Resultaten onderzoek

huidige situatie

Hypothesen

Criteria

risicomanagement (RM),

brandveilig ondernemen

(BVO) de implementatie van RM en BVO

Ma

na

ge

me

nt sa

me

nva

tting

KLANKBORDGROEP & intervisie

Ontwerpbeleid

RM en BVO

Herzien het

ontwerpbeleid

Triangulatie en analyse van de huidige situatie en het

veldonderzoek

Fase 6 Conclusies,

aanbevelingen en impl.

Figuur 6 onderzoeksmodel

Literatuuronderzoek;

brandveilig ondernemen

(BVO)

Optiekvorming

van het

onderzoek

Literatuuronderzoek;

risicomanagement (RM)

Literatuuronderzoek;

implementatie RM en

BVO

Literatuuronderzoek;

begripsvorming, nut en

noodzaak

Conceptueel model

Resultaten

veldonderzoek

Conclusies en

aanbevelingen

Toetsing van de hypothesen en het

conceptueel model en beschrijving van

de gewenste situatie

Operationele indicatoren Invullen van tabel criteria

Page 19: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

bedrijfskundig risicomanagement & strategische reis brandweer

19

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Vooronderzoek Het vooronderzoek moet duidelijkheid geven over het onderzoeksontwerp. Daarnaast

verschaft het duidelijkheid over het object van het onderzoek en de omgeving van het object. Het onderzoeksontwerp is daarbij het fundament. Piano, piano, si va lontano: tijd investeren in bewust gerichte acties bespaart uiteindelijk tijd en levert meer resultaat op. Literatuuronderzoek Gedurende het onderzoek wordt gebruik gemaakt van literatuur. Deze betreft wet- en regelgeving, wetenschappelijke literatuur, business practice artikelen, publieke internetsites en boeken. Uiteraard wordt door middel van bronverwijzing duidelijk gemaakt wat de oorsprong is van de betreffende informatie. In de bijlagen staat de literatuurlijst vermeld. Uiteraard worden door onderzoek meerdere bronnen gebruikt, de thesis verwijst hiernaar.

Figuur 7 Activiteitenplan voor onderzoek als onderdeel van de planning7

Begeleiding en intervisie vanuit de klankbordgroep De klankbordgroep is dusdanig samengesteld dat vanuit diverse invalshoeken feedback wordt gegeven op de thesis. Met name wordt gebruik gemaakt van de betreffende professionele invalshoek voor een optimaal resultaat, zonder overigens de klankbordgroep te veel te belasten. Mr. V. Gangadin MFA MBA MCE can. MITM

ing J.M. Nap, MBA MIM Ph.D candidate, focus: Structuur Gerard van Os bc focus: vergunningverlening en handhaving bij het brandveilig ondernemen. drs. G. van Leeuwen, focus: human factor, de mensfactor in het brandveilig ondernemen. drs. J. de Groot MBA, focus: meerwaarde / waardecreatie voor bedrijven met logiesfunctie. G.P Noordergraaf BBA RRM, focus: de rol van de verzekeraars bij het brandveilig

ondernemen. Ir Johan Borsten, intervisie als medestudent master risicomanagement Ard Rougoor RA, intervisie als medestudent master risicomanagement Eduard Rijnja, tekstuele controle en opmaak

7 Verschuren, P.J.M., & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Utrecht: Lemma, pagina 257

On

twe

rpe

n v

an

on

de

rzoe

ksp

roje

ct

Voorbereiding

onderzoek

Verzamelen

onderzoeks-

materiaal

Terug-

koppeling

Aanvullende

verzameling

materiaal

Ein

dra

pp

ort / o

nd

erzo

eksv

ersla

g Onderzoeks-

optiek

Verslag-

legging en

eerste analyse

werkmateriaal Concept-

versies

Page 20: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

20

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hoofdstuk 1.3 Methodologie

Hoofdstuk 1.3

(Fase 1.3)

Opzet onderzoek: methodologie

Het onderzoek wordt onderbouwd op basis van wetenschappelijke literatuur en artikelen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van relevante business-practice artikelen en veldonderzoek. Robson definieert het onderzoek als volgt: ‘A strategy for doing research which involves an emperical investigation of a particular phenomenon within its real life

context using multiple sources of evidence’.8 Methodologie Het onderzoeksontwerp maakt de verbinding tussen te verzamelen empirische data en de invulling van de onderzoeksvragen, om uiteindelijk conclusies te kunnen trekken.9 Deze invulling van het onderzoeksontwerp helpt om de validiteit en de betrouwbaarheid te

borgen. De theorie wordt gecombineerd met veldonderzoek. Er zijn in de literatuur verschillende strategieën van onderzoek te vinden en uitvoerig beschreven. In het boek van Verschuren & Doorewaard, (2007)10 gaat het om:

• Survey • Experiment • Casestudy

• Gefundeerde theoriebenadering • Bureauonderzoek.

In eerste instantie is gekozen voor een casestudy; methodologisch bestaat de combinatie tussen casestudy en theoretisch onderzoek niet. Theoretische inzichten worden aangevuld met veldonderzoek en methodologisch verwerkt door gebruik te maken van de Grounded Theory.11

Grounded Theory De oorsprong van Grounded Theory kan teruggevonden worden in een beweging bekend als ‘symbolic interactionism’ van wie het origineel ligt in de werken van Chales Cooley (1864-1929) en George Herbert Mead (1863-1931). In tegenstelling tot wat er gedacht wordt, is

‘Grounded Theory research’ niet alleen theoretisch. Het vereist een begrip van gerelateerde theorieën en wetenschappelijke soorten methoden om de theoretische gevoeligheid te versterken. Met ‘theory’ wordt bedoeld: ‘…a set of relationships that offers a plausible explanation of the phenomenon under study’12 ‘Grounded Theory process’:

• the identification of an area of interest and data collection • interpreting the data and further data collection

• theoretical sampling • concept and category development.

De thesis is op basis van de principes van ‘Grounded Theory’ vormgegeven. Dit is een combinatie van de deductieve- en inductieve methode, om te komen tot een nieuw theoretisch concept. De theorie wordt gegenereerd aan de hand van de verzamelde gegevens, voorspellingen hieruit worden aan verdere waarnemingen getoetst.

8 Saunders, M., Lewis, P. and Thornhill, A., (2003), Research methods for business students. 3rd edition, Prentice Hall, Finantopical Times, blz 93 9 Yin, R.K., (2003) Case study research, design and methods, thousand oaks, sage publications, blz 20. 10

Verschuren, P.J.M. & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Utrecht: Lemma pagina 161 11 Goulding, C., (1999), Grounded Theory: some reflections on paradigm, procedures and misconceptions, University of Wolverhampton. 12 Goulding, C., (1999), Grounded Theory: some reflections on paradigm, procedures and misconceptions, University of Wolverhampton, blz 7

Fase 1 opzet

onderzoek

Page 21: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

21

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Figuur 8 Grounded Theory as building prices (Goulding, 2002)

Page 22: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

22

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Literatuuronderzoek; In het kader van het literatuuronderzoek zijn diverse nationale en internationale bronnen

onderzocht. De relevante bronnen zijn verder bestudeert en uitgewerkt in hoofdstuk 2. Het literatuuronderzoek levert een bijdrage aan het beantwoorden van de deelvragen. De te hanteren bronnen behelzen onder andere wetenschappelijke literatuur en artikelen, geschreven rapporten, verslagen en interviews. De geschreven rapporten en verslagen zijn met een speciaal doel en voor een bepaalde doelgroep opgesteld. Bij het analyseren van

de gegevens moet hiermee rekening worden gehouden.

Figuur 9 Mindmap gebieden thesis op basis van eerder genoemde brainstorm13 Het literatuuronderzoek omvat de volgende gebieden: - brandveiligheid - doctrine

brandveiligheid - praktisch toepasbare brandveiligheid

- ‘best practice’ brandveiligheid

(project NUT)

- risicomanagement & modellen

- risicobenadering - risicobeheersing

- ondernemen - brandveilig

ondernemen - verantwoord ondernemen

Onderzoeksbronnen De onderzoeksbronnen zijn de volgende:

• bibliotheken van de universiteiten Erasmus en van Amsterdam • relevante en vigerende wet- en regelgeving. • algemene documentatie • interviews met deskundigen en informanten • de klankbordleden als expert in hun vakgebied

• relevante scripties • vakliteratuur / business-practice artikelen.

Betrouwbaarheid en validiteit Als definitie van betrouwbaarheid is genomen: de mate waarin men erop kan vertrouwen dat de onderzochte bronnen waar en relevant zijn.14 Een belangrijke voorwaarde van het

onderzoek is dat de informatiebronnen worden geverifieerd. Om dit te borgen wordt gebruik gemaakt van betrouwbare bronnen. In de thesis wordt verwezen van welke informatiebron gebruik is gemaakt. Als definitie voor validiteit wordt ernaar gekeken of de onderzoeksresultaten en het te meten

verschijnsel met elkaar overeenkomen. De validiteit is of men meet wat men zou moeten meten.15 De waargenomen resultaten worden met elkaar vergeleken, geduid en getoetst.

13 Vos, K. de, (2006) Brainstormen 50.000 Ideeën per dag, Amsterdam: Pearson Education Benelux. 14 Verschuren, P.J.M. & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Utrecht: Lemma, pagina 139 15 Verschuren, P.J.M. & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Utrecht: Lemma pagina 139

Page 23: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

23

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Binnen het onderzoek wordt gebruik gemaakt van triangulatie. Het klankbordgroeplid methodologie geeft feedback over de betrouwbaarheid en validiteit.

Interne validiteit16 is de mate waarin variabelen in een wetenschappelijk onderzoek een causale relatie met elkaar hebben en waarbij in het algemeen onderzoeksresultaten niet aan zogenaamde onderzoeksartefacten moeten worden toegeschreven. De resultaten van de thesis worden intern gevalideerd en zijn

daarmee geldig voor de onderzochte doelgroep. Externe validiteit17 betekent in hoeverre de resultaten van een bepaald onderzoek of een test te generaliseren zijn. Als bepaalde resultaten extern valide zijn, wil dit zeggen dat de resultaten te generaliseren zijn en dus voor een grotere groep dan slechts de testdoelgroep zullen gelden. De resultaten van deze thesis zijn pas na aanvullend

onderzoek ook van toepassing op vergelijkbare doelgroepen in Nederland. Scope en timeframe Als definitie van de scope is genomen het gebied dat wordt besproken en behandeld aangaande het thesis onderwerp. Een cruciaal onderdeel van de gehele thesis is de afbakening. Deze zorgt ervoor dat binnen de timeframe het doel wordt gehaald. De scope

zorgt ervoor dat er afgebakend kan worden. Het betreft een bepaalde algemene richting van de thesis. De afbakening bakent de scope af met ‘piketpalen’. Als definitie van de timeframe is genomen een bepaalde periode waarin de thesis is geschreven en moet zijn afgerond. Een belangrijke voorwaarde van het onderzoek is dat het onderzoek voor de ‘deadline’ moet zijn afgerond. Daarnaast moet de afbakening in relatie

tot de timeframe ervoor zorgen dat er diepgaand onderzoek plaats kan vinden in de betreffende periode om een kwalitatief goed product op te leveren. De afbakening is onder andere gebaseerd op de timeframe mei 2011 tot december 2011. Triangulatie De triangulatie metafoor is afkomstig uit de militaire strategie die gebruik maakt van meerdere referentiepunten om de exacte positie van een object te lokaliseren. “Triangulation is broadly defined by Denzin (1978: 291) as the combination of methodologies

in the study of the same phenomenon.”18 Binnen de wetenschap is het gebruik van triangulatie als eerste door Campbell en Fiske in 1959 omschreven. Zij ontwikkelden het idee van ‘multiple operationism’. De argumentatie was om in het validatieproces meer dan een

methode te gebruiken teneinde er zeker van te zijn dat de varianten de resultaten bevestigen. ‘Thus, different measures of the same construct were shown to yield similar results’.19 Trianguleren biedt de onderzoeker meerdere voordelen:

• de onderzoeker kan meer zekerheid krijgen over de resultaten • het kan alternatieve manieren van onderzoek stimuleren • het kan helpen om afwijkende resultaten te ontdekken en te beschrijven

• het verrijkt het resultaat door andere en ander soort resultaten te bereiken • het integreert theorieën en synchroniseert deze • het is een test ten aanzien van verschillende theorieën en methoden.

16

Cronbach, L. J., Meehl, P. E. (1955). Construct Validity in Psychological Tests. Psychological Bulletin, 52, 281-302. 17

Mook, D. G. (2001). Psychological Research. The Ideas Behind the Methods, New York: W. W. Norton & Company,

Inc. 18

Todd, D., Jick, (2006) Mixing qualitative and Quantitative Methods: Triangulation in action, blz 602

http://www.jstor.org/ 19

Todd, D., Jick, (2006) Mixing qualitative and Quantitative Methods: Triangulation in action,blz 607

http://www.jstor.org/

Page 24: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

24

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Methoden- en bronnentriangulatie Het kwalitatieve onderzoek verseist methoden- en bronnentriangulatie om de

waarnemingsresultaten te kunnen vergelijken en te duiden. De diepgang van de ‘research cases’ wordt bereikt door te werken met verschillende vormen van data-generering. De methodentriangulatie wordt geborgd door gebruik te maken van diverse methoden, individuele interviews en inhoudsanalyse van audiovisueel en tekstueel materiaal. De bronnentriangulatie wordt geborgd door gebruik te maken van inhoudelijk deskundigen,

informanten, vakliteratuur, scripties, universitaire bibliotheken en wet- en regelgeving.

Figuur 10 Objecten van onderzoek en de bronnen van informatie20 Stipulatie21 In het onderzoek zijn niet zonder meer de definities uit de literatuur overgenomen. Stipulatie heeft twee doelen: 1. duidelijkheid verkrijgen ten aanzien van ‘de werkelijkheid’ die onder de definitie valt

2. aansluiting vinden bij de doel- en vraagstelling van het onderzoek. De volgende punten vormen de basis bij het stipuleren van de definities:

- in dit onderzoek verstaat de onderzoeker onder bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale het volgende: op basis van wet- en regelgeving kan geen brandmeldcentrale worden geëist terwijl de ondernemer verantwoordelijk is

voor een bedrijf of organisatie, waar al dan niet tegen betaling, overnacht wordt door klanten of gebruikers van het betreffende pand, waarvoor de ondernemer verantwoordelijk is. - in dit onderzoek verstaat de onderzoeker onder risicobenadering: op basis van een risicoafweging de risico’s identificeren, analyseren en mitigeren in het kader van het nemen van de eigen verantwoordelijkheid voor brandveiligheid.

- in dit onderzoek verstaat de onderzoeker onder de functie van brandmeldcentrale: een brandalarmsysteem om een akoestisch en/of optisch signaal te kunnen voortbrengen teneinde de bewoners c.q. gebruikers van het bouwwerk of het personeel in het bouwwerk te waarschuwen, dat er sprake is van een noodsituatie en dat mogelijkerwijs tot evacuatie moet worden overgegaan.

Veldonderzoek De casus wordt vormgegeven in een ‘real-life’22 context, het veldonderzoek moet daarom goed worden opgezet. Er is geen controle over de aangeleverde verzamelde gegevens, zodat een methode moet worden opgezet om de ‘real-life’ context te borgen. De onderzoeker maakt geen deel uit van de organisatie, zodat de onderzoeker ook niet dagelijks aanwezig is in het te onderzoeken veld. De moeilijkheid is dan ook betrouwbaarheid

te krijgen over de informatie, teneinde de vraagstelling uit de thesis te beantwoorden. Tijdens het interview moeten de juiste vragen worden gesteld om de correcte gegevens te vinden.

20

Verschuren, P.J.M. & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Utrecht: Lemma, pagina 215 21

Verschuren, P.J.M. & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Utrecht: Lemma, pagina 136 22 Yin, R.K., (2003) Case study research, design and methods, thousand oaks, sage publications, blz 72.

personen

Situatie

Voorwerpen processen

personen

media

werkelijkheid

documenten

literatuur

Page 25: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

25

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

De interviews worden semigestructureerd vorm gegeven, in de vorm van open vragen. Dit

type interview staat de onderzoeker toe om de volgorde en toepasbaarheid van de vragen te wijzigen naar gelang de context van de situatie. Indien nodig kunnen vragen worden weggelaten of kan nadere uitleg worden gevraagd.23 Uiteraard wordt de informatie geselecteerd op validiteit en bruikbaarheid.

Risicoanalyse en maatregelen om de risico’s te beperken De risico’s voor het onderzoek zijn vooral gelegen in het feit dat de onderzoeksopdrachten te weinig zijn afgebakend en onvoldoende scherp zijn gesteld. Daardoor is het niet mogelijk om binnen de gestelde tijd het onderzoek af te ronden. Op advies van een van de klankbordgroepleden is bij de opstelling van het onderzoeksontwerp gebruik gemaakt van een vink & thinklijst (zie bijlage). Met name haalbaarheid, uitvoerbaarheid, tijdspanne en

scherpe vraagstellingen zijn een aantal kritische succesfactoren, die vooraf zijn beoordeeld om te bepalen of het onderzoek binnen de tijd kan worden afgerond. De MAPE structuur ondersteunt de borging van de risicoanalyse in termen van prestatie-indicatoren. Vanwege de noodzaak om het overzicht te behouden is de volledige risicoanalyse van het onderzoeksontwerp niet in dit hoofdstuk opgenomen maar in de bijlage. MAPE structuur ten aanzien van prestatie-indicatoren thesis Het MAPE-model is ontwikkeld door Bouckaert en Auwers (1999). Het is een beheermodel dat uitgaat van een indeling in vier soorten prestatie-indicatoren. Deze zijn afkomstig uit de vier fasen van het transformatieproces; van input via proces naar output en uiteindelijk naar outcome. Onder middelen wordt de input verstaan die benodigd is voor het opstarten en uitvoeren van een proces. Indicatoren die de hoeveelheid middelen meten, richten zich

vooral op zuinigheid en inputkwaliteit en -kwantiteit. Activiteiten of processen slaan op de handelingen die een organisatie uitvoert om bepaalde resultaten te halen. Indicatoren die hieraan worden gekoppeld, kunnen de kwaliteit of kwantiteit van de activiteiten zijn. De prestaties, of de output, verwijzen naar de producten of diensten die het rechtstreekse gevolg zijn van een activiteit.

Prestaties worden geleverd om bepaalde effecten teweeg te brengen. Indicatoren die zich hierop richten kunnen de outputkwaliteit of outputkwantiteit zijn. Effecten of outcomes zijn de gevolgen van de geleverde prestaties. De bedoeling is om situatieveranderingen in een beleidsveld te realiseren bij bepaalde doelgroepen of fenomenen.

Figuur 11 MAPE structuur van Bouckaert en Auwers (1999, p17)

23 Robson, C., (1993), Real world research. A research for and practitioner-researchers. Oxford, Blakwell Publishers, blz 231

Page 26: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

26

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Verhoudingsindicatoren24 Aan de hand van combinaties van deze indicatoren kunnen uitspraken worden gedaan

over de prestaties van de organisatie (van de thesis). Dit zijn de zogenaamde verhoudingsindicatoren (Bouckaert en Auwers, 1999). In het MAPE-model komen vijf verhoudingsindicatoren voor:

1. zuinigheid, input / input 2. efficiëntie, input / output

3. effectiviteit, output / outcome 4. kosteneffectiviteit, input / outcome 5. doelbereiking, outcome / outcome In een later stadium hebben Bouckaert, Van Dooren en Sterck (2003) hier nog een zesde verhoudingsindicator aan toegevoegd: 6. productiviteit, output / input.

Thesisstructuur in relatie tot de Demingcirkel en de MAPE-structuur Kwaliteitsmanagement is een cyclisch en systematisch proces. Deming heeft in de jaren vijftig een model ontwikkeld dat uitgaat van continue verbetering en bewaking van kwaliteit. Het oneindige cyclische proces illustreert het streven naar een constante kwaliteit. Het model gaat uit van vier soorten activiteiten die elkaar in cyclisch verband blijven opvolgen. Dit

wordt ook wel de PDCA-cyclus (Plan, Do, Check, Act) genoemd. De thesis is een start van het brandveilig ondernemen en zal cyclisch verbeterd moeten worden. Daarnaast wordt de thesis cyclisch doorlopen om de kwaliteit te borgen.

Figuur 12 Demingcirkel25 gecombineerd met de MAPE structuur 1. Plan, plannen: het vaststellen van de doelstellingen en processen die nodig zijn om resultaten te bereiken die in overeenstemming zijn met de eisen van klanten en het beleid van de organisatie.

A. zuinigheid input / input: de thesis is afgebakend tot een haalbare proportie. 2. Do, uitvoeren: het uitvoeren van de processen. De processen worden efficiënt en effectief uitgevoerd, conform de MAPE-structuur.

B. efficiëntie input / output: het schrijven van de thesis wordt doelmatig ingericht. C. effectiviteit output / outcome: het schrijven van de thesis is doelgericht.

3. Check, evalueren: het bewaken en meten van de processen en de producten ten

opzichte van de optiek, doelstellingen en eisen voor het product alsmede het rapporteren van de resultaten.

D. kosteneffectiviteit input / outcome: vraagstellingen van de thesis zijn beantwoord. E. doelbereiking outcome / outcome: doelstelling van de thesis is bereikt.

24 Bouckaert G., T. Auwers (1999c), Prestaties meten in de overheid, Overheidsmanagement nr. 5, Die Keure, Brugge 25

Deming, W. Edwards (1986). Out of the Crisis. MIT Press.// Masaaki Imai (2002), Kaizen - het stap voor stap bezig zijn

met het verbeteren van een product op dienst. De filosofie achter het Japanse succes. Deventer, Kluwer.

Page 27: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

27

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

4. Act, bijstellen: maatregelen treffen om de procesprestaties continu te verbeteren. F. productiviteit output / input: het uiteindelijke resultaat voor logiesbedrijven. Het

(ontwerp)beleid als resultaat van de thesis zal op basis van de input cyclisch moeten worden bijgesteld.

Page 28: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

28

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hoofdstuk 1.4 Optiek en kritische risico- en succesfactoren

Hoofdstuk 1.4

(Fase 1.4)

Optiek vanuit de context van het onderzoek

en kritische risico- en succesfactoren (kansen en bedreigingen)

Een cruciaal onderdeel in dit hoofdstuk is de afbakening, om te komen tot haalbare proporties in de tijd en diepgang van het onderzoek. Hiervoor worden conventionele afbakening en het rafelen en rasteren gebruikt. In dit hoofdstuk komt mede de optiek tot stand. De optiek van het onderzoek, zoals beschreven, bepaalt hoe het gebied of de scope

wordt benaderd. Aan de optiek zijn de kritische succesfactoren gekoppeld. Afbakening van de opdracht (outside-in methodiek) Zoals reeds in het vorige hoofdstuk vermeld is de afbakening een cruciaal onderdeel. De afbakening zorgt ervoor dat binnen de timeframe het doel wordt gehaald. De scope zorgt ervoor dat er afgebakend kan worden. Het betreft een bepaalde algemene richting van de

thesis. De afbakening bakent de scope af met ‘piketpalen’. De optiek, zoals in dit hoofdstuk beschreven, bepaalt hoe het gebied of scope wordt benaderd. Onderstaande figuur geeft de oorsprong van de thesis in perspectief weer.

Figuur 13 Boomdiagram afbakening thesisontwerp26 De vragen hoe de risicobenadering in het buitenland wordt toegepast en welke voordelen en effecten dat oplevert, valt buiten de scope van dit onderzoek. Reden is dat Nederland specifieke omstandigheden kent ten aanzien van wet- en regelgeving en daarnaast is de

cultuur anders dan in het buitenland. Dus ‘best practices’ in het buitenland zijn niet zonder meer van toepassing op Nederland. Verder is er onvoldoende tijd om hieraan voldoende aandacht te besteden. De vraag hoe risicobenadering in maatschappelijk ondernemen wordt ingepast, waarbij ook de economische kant wordt meegenomen, valt eveneens buiten dit onderzoek. De

afbreukrisico’s worden wel genoemd maar de economische aspecten worden niet

26 Verschuren, P.J.M. & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Utrecht: Lemma, pagina 137

Fase 1 opzet

onderzoek

Page 29: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

29

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

geanalyseerd. De continuïteitsrisico’s zijn wel meegenomen in het onderzoek. De benadering vindt plaats op basis van het voorkomen van gewonden en doden bij brand. Het

uitgangspunt hierbij: wat in de preventie wordt nagelaten, kan niet worden goedgemaakt

met repressie. Rafelen en rasteren (inside-out methodiek) Met het oog op de haalbaarheid en validiteit van het onderzoek wordt de doelstelling door

middel van rafelen en rasteren in perspectief geplaatst, zie onderstaande figuur. Dit resultaat is tot stand gekomen na een brainstormsessie met brandweercollega’s. In de figuur is het MAPE-model van Bouckaert en Auwers (1999) verwerkt. Dit model maakt de validatie en haalbaarheid van het onderzoek inzichtelijk.

Figuur 14 Rafelen en rasteren thesisontwerp27

27

Verschuren, P.J.M. & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Utrecht: Lemma, pagina 140

Bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale

Intern Extern

bedrijfsstructuur

bedrijfscultuur

ondernemen

risicomanagement

klanten

maatschappij

verzekeraars

brandweer

Formele basis

en kaders

Brandveiligheid &

BVO

Praktisch

toepasbaar

Brandveilig

onder-

nemen voor

bedrijven

met logies-

functie

zonder

verplichte

brandmeld-

centrale

brandveilig

ondernemen

risicomanagement

Risicomanagement-

modellen

ondernemen

Brandveiligheid & RM

Risico-

benadering

Page 30: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

30

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Uitgangspunten doctrine brandveilig ondernemen vanuit optiek brandweer28 De brandweer is er voor het redden van mensen en het voorkomen van onbeheersbare situaties bij brand. De brandweer moet helder communiceren, wat wel en wat niet van de dienst kan worden verwacht. De primaire verantwoordelijkheid voor brandveiligheid ligt bij

de eigenaar/gebruiker van een gebouw. De nieuwe doctrine brandveiligheid moet de afnemers van de diensten van de brandweer meer bewust maken van de

brandveiligheidsrisico’s. Alarmopvolging bij de gebouwfuncties, waarvoor straks geen doormelding meer wordt vereist, moet door de eigenaar/gebruiker zelf ter hand worden genomen. Ofwel: de interne hulpverleningsorganisatie moet op orde zijn.

Figuur 15 Strategische Reis Brandweer; doctrine brandveiligheid, afwegingskader Conform de Strategische Reis gaat het erom dat ondernemers bewuste, gewogen keuzes maken over de veiligheid van de burgers. Op basis van het op de volgende pagina getoonde model uit de ‘Strategische Reis Brandweer’ wordt invulling gegeven aan de risicobenadering van de brandweer.

In volgorde van links naar rechts worden risico’s in tijd, ruimte en bevolkingssamenstelling (risicogroepen) gedefinieerd. Na analyse van deze risico’s kan de brandweer oplossingen bepalen, die voor dat specifieke doel tot een maximaal maatschappelijk rendement leiden. Daarbij kwantificeert zij doelen en restrisico’s, het doel van interventies (repressie), verantwoordelijkheden van de overheid, het bedrijfsleven en de burger zelf. Daarna stelt het

bestuur het maatschappelijk acceptabele risico vast.29

28

www.nvbr.nl datum raadplegen 15 augustus 2011 29 Someren T.C.R. van (Ynnovate), De Strategische Reis als basis voor de vernieuwingen voor de brandweer van over morgen, Arnhem: http://www.nvbr.nl pagina 71

Page 31: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

31

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Figuur 16 Schema: risicobenadering volgens de Strategische Reis30 Kennisinstituten en brandweer zullen samenwerken om fundamenteel onderzoek te doen naar continuïteitsrisico’s en hoe deze proactief kunnen worden voorkomen. Deze thesis is een stap in de goede richting door een van de continuïteitsrisico’s van bedrijven te onderzoeken.

Daarbij wordt duidelijk dat verantwoordelijkheden en het nemen van verantwoordelijkheid ten aanzien van verantwoord en veilig (brand)ondernemen de peilers zijn bij deze thesis. Citaat van D. Jongeneel, Commandant brandweer Texel: “Ondernemers moeten veiligheid en preventie weer gaan zien als integraal onderdeel van hun bedrijfsvoering en naar hun klanten uitstralen dat ze een veilige verblijfsomgeving bieden.”31

Achtergrond van de optiek De nadruk ligt op het voorkomen van branden, het verkorten van de ontdekkingstijd en het creëren van betere vluchtomstandigheden. Door snellere ontdekking is vluchten mogelijk en wordt de brandweer ook sneller gealarmeerd, waarmee kostbare tijd wordt gewonnen om de schade te beperken. Tijd, die nu vooral wordt benaderd in de vorm van de snelheid

waarmee de brandweer na de melding ter plaatse is. Dit kan alleen worden bereikt door burgers en gebruikers of eigenaren van bedrijfspanden zelf. Doel is om het bewustzijn voor brandveiligheid scherp te krijgen bij de verantwoordelijken in alle fasen van het bouw- en gebruiksproces. Denk aan ontwerpers, bouwers en beheerders/gebruikers van een bouwwerk. Daarnaast is er specifieke aandacht voor

verminderd zelfredzamen, mensen die voor hun veiligheid afhankelijk zijn van anderen. Dit onderzoek gaat over de verantwoordelijkheid van bedrijven met logiesfunctie waarin wettelijk geen brandmeldcentrale kan worden geëist. Dit is een probleem omdat mensen die slapen niet wakker worden van een eventuele brand. Voordat actie ondernomen kan worden zijn slapende mensen al gestikt door de gassen in de rook. De brandmeldcentrale

vormt de basis voor verdere, vooraf te nemen maatregelen, zoals aanduiding van de vluchtroute, kleine blusmiddelen, brand- en rookcompartimentering. Als de mensen niet gewaarschuwd worden voor rook hebben deze maatregelen geen waarde. De vraag is of

30 NVBR: De organisatie in 2015, &3.3, De brandweer over morgen, Schaarsbergen 2010, blz 67-72 31Someren T.C.R. van (Ynnovate), De Strategische Reis als basis voor de vernieuwingen voor de brandweer van overmorgen, Arnhem: http://www.nvbr.nl pagina 76

risico

tijd

geografisch

gebied

demo-

grafisch

acceptabel

risico

Doel kwan-

tificeren

tijd

geografisch

gebied

demo-

grafisch

eigen verantwoor-

delijkheid en

zelfredzaamheid

Landelijke

steunpunten

specialisaties

lokale

basiszorg

Basismodulen

brandweer-

zorg

Page 32: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

32

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

de verstikkende werking van rook en de dodelijke gevolgen voldoende wordt beseft door ondernemers en klanten van bedrijven met logiesfunctie.

Mensen die slapen worden niet wakker van rook veroorzaakt door brand.

Ondernemers van bedrijven met logiesfunctie hebben een

(ondernemers)verantwoordelijkheid ten opzichte van hun klanten om op een

verantwoorde manier (brand)veilig te ondernemen.

Optiek In dit onderzoek wordt onder optiek de beschouwingswijze verstaan. De optiek wordt

gebruikt bij de bepaling van de invalshoek in relatie tot de huidige en gewenste situatie. De basis voor de optiek vormt de doelstelling. De optiek luidt als volgt:

Waarde creëren voor bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen; risicomanagement door brandveilig ondernemen praktisch

toepasbaar maken.

Figuur 17 Optiek in relatie tot scope, afbakening en timeframe van het onderzoek Kritische succesfactoren32 Een kritische succesfactor (KSF) is een kenmerk van een organisatie. Hij is essentieel voor de

levensvatbaarheid en het succes van die organisatie. Dat kan zowel positief als negatief zijn. Het gaat er om dat iets zo belangrijk is, dat we er extra aandacht aan moeten besteden. In het volgende overzicht worden de onderwerpen en de kritische succesfactoren benoemd.

32 Robert S. Kaplan, David Norton (1997) Op de kop met balanced scorecard

Page 33: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

33

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Onderwerpen Kritische succesfactoren Risicomanagement /

Risicomanagementmodellen

Risicomanagement en risicomanagement-

modellen bieden inzicht in de risico´s ten aanzien van de continuïteit van het bedrijf qua brandveiligheid.

Ondernemen / Brandveilig ondernemen De basis voor de structuur in het brandveilig ondernemen vormen gangbare strategische

tools. Doctrine brandveiligheid / Risicobenadering

De nieuwe doctrine brandveiligheid maakt de afnemers van de diensten van de brandweer meer bewust van de brandveiligheidsrisico’s .

Formele basis en kaders De formele basis en kaders bieden voldoende

fundament voor het brandveilig ondernemen. Brandveiligheid / Praktisch toepasbaar maken brandveiligheid

Bij brandveilig ondernemen neemt de ondernemer de verantwoordelijkheid voor zijn klanten ten aanzien van de brandveiligheid door het bewust maken van de brandrisico’s en onveilig gedrag.

Inzicht in de huidige en gewenste situatie ten aanzien van brandveilig ondernemen voor bedrijven met logiesfunctie te Tholen.

Maatschappelijk rendement en risicodifferentiatie als risicobenaderings-vormen kunnen praktisch toepasbaar worden gemaakt door het laten nemen van eigen verantwoordelijkheid van ondernemers bij de toepassing van het ‘knoppenmodel als

risicobeheersingstool’. Samenvatting Risicobenadering houdt in dat wat in de preventie wordt nagelaten niet kan worden goedgemaakt met repressie. De kosten van repressie zijn onevenredig groot met het

rendement van preventie. De nieuwe doctrine brandveiligheid maakt de afnemers van de diensten van de brandweer meer bewust van de brandveiligheidsrisico’s. Het ondernemen vanuit de optiek risicomanagement (de risicobenadering binnen de nieuwe doctrine brandveiligheid) onderscheidt drie elementen die bepalend zijn als meerwaarde beïnvloedingsfactor:

• maatschappelijk rendement • risicodifferentiatie • eigen verantwoordelijkheid klant en ondernemer.

Page 34: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

34

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hoofdstuk 2.1 Literatuuronderzoek ten aanzien van de begripsvorming en nut en noodzaak van brandveilig ondernemen

Hoofdstuk 2.1 (Fase 2.1)

Literatuuronderzoek ten aanzien van de begripsvorming en nut en noodzaak van brandveilig ondernemen

In dit hoofdstuk wordt het nut en de noodzaak beschreven van risicomanagement en brandveilig ondernemen, met name aan de hand van een overzicht van de formele basis en de kaders. Het ondernemen vanuit de risicobenadering binnen de nieuwe doctrine

brandveiligheid onderscheidt drie elementen die bepalend zijn als meerwaarde beïnvloedingsfactor:

• maatschappelijk rendement • risicodifferentiatie • eigen verantwoordelijkheid klant en ondernemer.

Onderlegger voor dit hoofdstuk is het rapport ‘Nodeloze uitrukken terugdringen’ (NUT), (23

mei 2011) en onderzoek naar de consequenties van het voorstel herziening doormelding in het Bouwbesluit 2012. De volgende deelvragen aangaande begripsvorming worden in dit hoofdstuk behandeld:

1. Wat zijn de relevante formele basis en de kaders en wat betekent dit voor de bedrijven met logiesfunctie?

2. Wat is brandveiligheid en wat is het belang van brandveiligheid voor de bedrijven met logiesfunctie?

Formele basis en kaders Het gaat hier om de beschrijving van nut en noodzaak van brandveilig ondernemen als waardecreatie voor bedrijven met logiesfunctie. Bij de beschrijving van dit hoofdstuk zijn

diverse formele basis en de kaders van toepassing, zie daarvoor de volgende figuur.

Figuur 18 Formele basis en kaders33

33

Maranus, A.W., (2011) Scriptie bedrijfskundig risicomanagement & Strategische Reis Brandweer.

Fase 2 Literatuur-

onderzoek

Page 35: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

35

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Eisen op basis van Bouwbesluit 2008 aan gebouwen met logiesfunctie Het volgende overzicht laat zien, dat het besluit brandveilig gebruik bouwwerken bepaalt dat bepaalde bedrijven met logiesfunctie geen meldbewaking nodig hebben. Tabel 2 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, artikel 2.2.1 eerste lid (besluit 26 juli 2008)

in het besluit brandveilig gebruik bouwwerken, artikel 2.2.1 eerste lid (besluit 26 juli

2008) is bepaald dat voor bepaalde bedrijven met logiesfunctie geen bewaking NEN 2535 (brandmeldcentrale) is vereist.

Grenswaarden

Artik

el 2

.2.1

.

Ge

bru

ikso

pp

er-

vla

kte

va

n d

e

ge

bru

iksfu

nc

tie (m

2)

Ho

og

ste v

loe

r va

n

de

ge

bru

iksfu

nc

tie

ge

me

ten

bo

ve

n h

et

me

etn

ive

au

(m)

Aa

nta

l bo

uw

lag

en

va

n d

e g

eb

ruik

s-

fun

ctie

Om

va

ng

va

n d

e

be

wa

kin

g v

olg

en

s

NEN

25

35

Do

orm

eld

ing

vo

lge

ns N

EN

25

35

7 logiesfunctie

Log

iesfu

nc

tie n

iet

ge

leg

en

in e

en

log

iesg

eb

ou

w

-- -- -- -- --

-- -- 1 Niet auto-matisch

--

-- 5 -- Volledig ja

Log

iesfu

nc

tie

ge

leg

en

in e

en

log

iesg

eb

ou

w 250 m2 -- -- Volledig ja

Verouderde regelgeving34 Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft bij haar voorstel om de regels te schrappen de eventuele risico's geanalyseerd en geconcludeerd dat het niet leidt tot een risicoverhoging. Het ministerie gaf daarmee aan dat de regels dus eigenlijk verouderd en onnodig zijn. De brandweer heeft daarna meer specifiek gekeken naar de

risico's die onder haar verantwoordelijkheid vallen en naar de eventuele consequenties voor de dienst. Uit onderzoek is gebleken dat inderdaad in veel gevallen de verplichte doormelding aan de alarmcentrale van de brandweer niets essentieels toevoegt aan de brandveiligheid. Dit betreft de gebouwen waar zich zelfredzame mensen bevinden; na detectie van een brand

door de brandmeldinstallatie kunnen de aanwezigen het gebouw zelf verlaten, de ontruiming organiseren of eventueel een beginnende brand zelf blussen. Daartoe hoeft men niet de komst van de brandweer af te wachten.

34 Nodeloze uitrukken terugdringen (NUT), (23 mei 2011) Onderzoek naar de consequenties van het voorstel herziening doormelding in het bouwbesluit 2012

Page 36: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

36

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Het nieuwe Bouwbesluit helpt brandweer in strijd tegen nodeloze uitrukken35 In mei 2011 heeft minister Donner (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) het nieuwe Bouwbesluit aan de Tweede Kamer aangeboden. Een van de veranderingen is het schrappen van de verplichte doormelding bij bepaalde categorieën gebouwen. Dit betekent dat de aanwezige brandmeldinstallatie bij die gebouwen niet meer rechtstreeks naar de brandweermeldkamer hoeft door te melden.

De NVBR heeft onderzoek naar de consequenties hiervan laten uitvoeren door het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV). De conclusie is dat de voorgestelde wijziging van het Bouwbesluit zal bijdragen aan een aanzienlijke vermindering van het aantal nodeloze uitrukken van de brandweer, zonder dat dit gevolgen heeft voor de brandveiligheid van de burger of het veilig optreden door de brandweermensen.

Ontwikkelingen regelgeving36 Met het nieuwe Bouwbesluit, dat naar verwachting per 1 april 2012 in werking zal treden, gaat er op het gebied van de brandveiligheid veel veranderen. Het Bouwbesluit 2012 vervangt het Bouwbesluit 2003 én het Gebruiksbesluit. Brandveilig bouwen, de brandveiligheid van bestaande gebouwen en het brandveilig gebruik van gebouwen worden in het Bouwbesluit 2012 integraal op elkaar afgestemd. Belangrijke veranderingen zijn

verder: - een nieuw systeem voor subbrandcompartimentering - een andere benadering voor het ontvluchten bij brand - een nieuw indelingssysteem van gebouwen in gebieden en ruimten - een personenbenadering als uitgangspunt voor het veilig vluchten - nieuwe eisen aan ruimten die zijn bestemd voor het insluiten van personen

- een nieuwe benadering van de brandveiligheid van te verbouwen gebouwen. In het kader van de samenstelling van voornoemd pakket om de regeldruk te verminderen heeft het ministerie van BZK een voorstel ontwikkeld om bij een aantal gebruiksfuncties de verplichte doormelding bij brandmeldinstallaties af te schaffen. Uit berekeningen voor de jaren 2005-2008 blijkt dat het gemiddelde reductieresultaat 54% bedraagt. Indien de

doormelding overeenkomstig het huidige voorstel van het ministerie van BZK wordt afgeschaft, blijft 46% van het aantal loze brandmeldingen bestaan. Uit een enquête bij alle veiligheidsregio's komt een bijna identiek resultaat, een gemiddelde reductie over afgelopen

jaren van circa 55 %. Gebouwen met logiesfunctie Bij beschouwing van de mogelijke brandpreventieve consequenties blijkt dat er uit brandpreventief oogmerk geen bezwaren bestaan tegen het afschaffen van de directe doormelding conform het voorstel van het ministerie van BZK. Ook komt naar voren dat de onderzochte regelgeving hiervoor geen belemmering vormt. Uit de analyse over het veilig en effectief repressief optreden bij gebouwen met een logiesfunctie blijkt dat, in die gevallen dat er geen verantwoordelijke personen (lees: personeel) aanwezig zijn, er ten aanzien van

meerdere factoren sprake is van gewijzigde omstandigheden voor wat betreft het repressief optreden. Deze gewijzigde omstandigheden gelden alleen voor de logiesfuncties zonder 24 uur bezetting van verantwoordelijk personeel. De consequenties voor de zelfredzaamheid van hotelgasten in samenhang met het repressieve optreden baart zorgen. Enerzijds omdat de vraag kan worden gesteld waar de

verantwoordelijkheid van de brandweer ligt en waar die van de ondernemer, in situaties dat

35

Nodeloze uitrukken terugdringen (NUT), (23 mei 2011) Onderzoek naar de consequenties van het voorstel

herziening doormelding in het bouwbesluit 2012 36

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/vragen-en-antwoorden/wat-is-het-nieuwe-bouwbesluit-

2012.html datum raadplegen 15 augustus 2011

Page 37: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

37

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

er in het hotel geen personeel aanwezig is dat bij een eventuele ontruiming een rol kan spelen. Bij een automatische doormelding kan de brandweer relatief snel ter plaatse zijn.

Ingeval er geen personeel aanwezig is, dat zorgt voor een adequate begeleiding van de ontruiming en eventuele informatieoverdracht aan de brandweer, kan de brandweer er niet op vertrouwen dat de gasten na de inwerkingtreding van het ontruimingsalarm het hotel hebben kunnen verlaten. Anderzijds zal er bij het ontbreken van de automatische doormelding en de afwezigheid van

personeel geen enkele zekerheid bestaan dat de brandweer tijdig wordt gealarmeerd. De brandweer zal op basis van louter verantwoordelijkheidstoedelingen niet zonder meer toekijken als er nog mensen in het pand aanwezig zijn of als daarvoor tenminste een sterk vermoeden bestaat. Voorstel herziening doormelding op basis van project NUT gebouwen met logiesfunctie Tabel 3 Voorstel herziening doormelding op basis van het project NUT (terugdringen van nodeloze uitrukken) 23 mei 201137

(het uiteindelijke!) voorstel herziening doormelding op basis van het project NUT (terugdringen van nodeloze uitrukken)

Grenswaarden

Ge

bru

ikso

pp

er-

vla

kte

va

n d

e

ge

bru

iksfu

nc

tie

gro

ter d

an

(m2)

Ho

og

ste v

loe

r va

n

de

ge

bru

iksfu

nc

tie

ge

me

ten

bo

ve

n h

et

me

etn

ive

au

ho

ge

r

da

n (m

)

Aa

nta

l bo

uw

lag

en

va

n d

e g

eb

ruik

s-

fun

ctie

gro

ter d

an

(n)

Om

va

ng

va

n d

e

be

wa

kin

g v

olg

en

s

NEN

25

35

Do

orm

eld

ing

vo

lge

ns N

EN

25

35

7 logiesfunctie

250 -- 3 Volledig --

500 -- - Gedeeltelijk --

Log

iesfu

nc

tie

500 -- 1 Volledig --

Voor één gebruikscategorie heeft de NVBR een voorbehoud gemaakt, de kleinere hotels

zonder 24-uurs bewaking. Scherjon: "Het afschaffen van de doormelding bij deze objecten is op dit moment nog niet verstandig, omdat de eigen verantwoordelijkheid nog onvoldoende is verankerd in het denken en handelen van de hotelgasten. Daar zal de komende jaren eerst aan moeten worden gewerkt." De NVBR heeft met het ministerie van BZK over deze

37

Nodeloze uitrukken terugdringen (NUT), (23 mei 2011) onderzoek naar de consequenties naar het voorstel

herziening doormelding in het bouwbesluit 2012, bijlage 1.

Page 38: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

38

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

objecten overlegd om bijvoorbeeld een overgangsperiode in het Bouwbesluit op te nemen. "Wij denken aan een periode van drie jaar, waarbinnen de branche kan werken aan het

brandveiligheidsbewustzijn bij hotelgasten. De brandweer zal deze periode dan benutten om zich voor te bereiden op wat de wetswijziging betekent voor de afwegingen die de brandweer tijdens een inzet bij deze hotels moet maken", aldus Scherjon. Conclusies vanuit project NUT De conclusie vanuit het project ‘nodeloze uitrukken terugdringen’ is dan ook dat het achterwege laten van de doormelding bij hotels zonder 24-uurs aanwezigheid van verantwoordelijk personeel nog een te groot risico is, zolang de eigen verantwoordelijkheid onvoldoende is verankerd in het denken en handelen van de hotelgasten. Dit doet niets af aan het feit dat de eigenaar verantwoordelijk is en blijft voor de brandveiligheid. Het

afschaffen van de doormelding op een later moment en voor die tijd investeren in de eigen

verantwoordelijkheid lijkt echter op dit ogenblik de meest verstandige optie. Bij beschouwing van de mogelijke consequenties blijkt dat er uit repressief oogmerk, met uitzondering van hotels zonder 24-uurs bewaking, geen bezwaren bestaan tegen afschaffing van de directe doormelding conform het voorstel van het ministerie van BZK. Soms worden bedrijven op dit ogenblik ook al om andere redenen door particuliere

alarmcentrales geadviseerd in de toekomst naar hen door te melden. Bijvoorbeeld met het argument dat zonder een doormelding de investering in de (dure) brandmeldinstallatie voor niets is geweest. Dit is geen valide advies, omdat de brandmeldinstallatie er primair is om in het pand brand te melden en een snelle ontruiming mogelijk te maken. Als er valide redenen zijn, is er uiteraard geen enkel bezwaar als een brandmeldinstallatie doormeldt naar een particuliere alarmcentrale. De brandweer zal echter niet (meer) accepteren dat een

melding die bij een particuliere alarmcentrale binnenkomt zonder deugdelijke verificatie

wordt doorgezet naar de brandweer. In samenwerking met de brandweer zullen de particuliere alarmcentrales een sluitend systeem van verificatie moeten ontwikkelen. Juridisch is dit door de brandweer ook afdwingbaar. Aanbevelingen vanuit het project ‘nodeloze uitrukken terugdringen’ (NUT) - Adviseer het ministerie van BZK om op dit ogenblik nog niet over te gaan tot afschaffing van de directe doormelding bij hotels zonder 24-uursbezetting, zolang de eigen verantwoordelijkheid onvoldoende is verankerd in het denken en handelen van hotelgasten - Adviseer het ministerie van BZK om actief te investeren in verbetering van de eigen verantwoordelijkheid en de zelfredzaamheid bij hotels zonder 24-uursbezetting

Figuur 19 Totaaloverzicht huidige en gewenste situatie project NUT

Page 39: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

39

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Visie van de brandweer op brandveiligheid38

De brandweervisie op brandveiligheid is gebaseerd op vier pijlers: 1. risicobenadering 2. doelgroepenbenadering 3. eigen verantwoordelijkheid 4. doelkwantificering

De voorgestelde wijziging van het Gebruiksbesluit is een naadloze invulling van de gevolgen van de eerste drie pijlers. Doelkwantificering heeft geen directe relatie met het direct doormelden van brand. De ‘Visie op brandveiligheid’ bevat de koers voor de komende jaren en is daarmee richtinggevend voor de eventuele aanpassingen binnen het systeem van brandveiligheid. Deze visie is niet van de ene op de andere dag werkelijkheid. Het is een

eerste aanzet, op basis waarvan diverse hulpmiddelen en instrumenten de komende jaren

verder onderzocht en uitgewerkt moeten worden. De verdeling van verantwoordelijkheden en de uitgangspunten voor regelgeving hangen nauw met elkaar samen. De verantwoordelijkheid van de overheid en de daarmee samenhangende regelgeving richten zich op de veiligheid van bewoners. Een pand veilig kunnen verlaten is een basisprincipe en houdt in dat mensen ook een

gevaarlijke plek (een bouwwerk) tijdig kunnen verlaten. De brandveiligheidsmaatregelen hangen daarnaast nauw samen met de risico's van het specifieke bouwwerk. De regelgeving

is aldus gericht op het waarborgen van een minimale sterkte van de constructie van het bouwwerk met inachtneming van de specifieke risico's. De brandschade aan het pand is

een verantwoordelijkheid van de eigenaar van het gebouw. Arbowet39 Bedrijven en instellingen van een bepaalde omvang dienen op grond van de Arbowet een bedrijfshulpverlening te organiseren. Weliswaar is deze verplichting niet direct gerelateerd aan de meer algemene zorgplicht die hiervoor aan de orde was. Hiermee wordt bedoeld dat bedrijven of instellingen met een BHV worden geacht een zwaardere

verantwoordelijkheid te kunnen dragen waar het gaat om de inschatting van risico´s en dergelijke. De uit de Arbowet voortvloeiende verplichtingen onderstrepen het idee van een eigen verantwoordelijkheid in deze van rechtspersonen. Het organiseren van bedrijfshulpverlening is immers een verantwoordelijkheid van bedrijven en organisaties zelf. Dit blijkt uit de vigerende regelgeving die verstrekkend is. De basisverplichting van de werkgever om te voorzien in de

beperking van allerlei risico's berust op art. 3 lid 1e van de Arbowet: 'Doeltreffende maatregelen worden getroffen op het gebied van de eerste hulp bij ongevallen, de brandbestrijding en de evacuatie van werknemers en andere aanwezige personen, en doeltreffende verbindingen worden onderhouden met de desbetreffende externe hulpverleningsorganisaties'.

De specifieke verplichting van werkgevers om BHV'ers in de arm te nemen staat in de Arbowet: 'De werkgever laat zich ten aanzien van de naleving van zijn verplichtingen op grond van artikel 3, eerste lid, onder e, van deze wet bijstaan door een of meer werknemers die door hem zijn aangewezen als bedrijfshulpverleners. Het verlenen van de bijstand houdt in elk geval in: het verlenen van eerste hulp bij ongevallen. Het beperken en het bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen. Het in noodsituaties alarmeren

en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting. De bedrijfshulpverleners beschikken over een zodanige opleiding en uitrusting, zijn zodanig in

38

NVBR: De brandweer overmorgen: (2010) Strategische Reis als basis voor vernieuwing, pagina 22 39

http://www.arboportaal.nl/onderwerpen/arbowet--en--regelgeving datum raadplegen 15 augustus 2011

Page 40: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

40

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

aantal en zodanig georganiseerd dat zij de in het tweede lid genoemde taken naar behoren kunnen vervullen.’

Gerelateerd aan de inzet van BHV'ers, moet de werkgever ook een Risico-inventarisatie en -evaluatie opstellen. Dat houdt in dat de gevaren die een bedrijf en zijn arbeiders lopen moeten worden beschreven en dat maatregelen moeten worden opgenomen om die problemen te ondervangen. (zie Arbowet, art. 5 en Arbobesluit, art. 1.36.2 en titel 2.5).

Bedrijven moeten op basis van beleidsregels NEN 4000 en hun eigen RIE-document een BHV-plan vaststellen. Uit een en ander valt af te leiden dat bedrijven en instellingen een vergaande eigen verantwoordelijkheid hebben om zorg te dragen voor de veiligheid van personeel (en gebouwen). Dat valt overigens ook af te leiden uit het feit dat de opleiding en kwaliteitsbewaking eveneens een aangelegenheid is van het bedrijf of de instelling zelf.

Confrontatie nut en noodzaak van brandveilig ondernemen als waardecreatie voor bedrijven met logiesfunctie.

De formele basis en kaders vanuit waardecreatie perspectief = Noodzakelijke toepassing

= Nuttig / wenselijke toepassing = Waardecreatie = Onderbouwing nut van de waardecreatie BVO

Figuur 20 Formele basis en kaders in relatie tot nut en noodzaak40

40

Maranus, A.W., (2011) Scriptie bedrijfskundig risicomanagement & Strategische Reis Brandweer.

Page 41: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

41

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Conclusie: civielrechtelijk is een en ander relevant, omdat daaruit valt af te leiden dat bedrijven en instellingen een eigen verantwoordelijkheid dragen als het gaat om het

beperken en bestrijden van brand. Deelvragen begripsvorming

1. Wat zijn de relevante formele basis en kaders en wat betekent dit voor de bedrijven met logiesfunctie? Zie figuur 19.

2. Wat is brandveiligheid en wat is het belang van brandveiligheid voor de bedrijven met logiesfunctie? Zie in de tekst van de deelconclusie.

Analyse hoofdstuk 2.1 en behandeling deelvragen Het bepalen van een visie en strategie kan niet zonder toekomstgericht denken en handelen. Er zijn methoden om dit te ondersteunen. Uiteraard gaat het dan om

trendanalyses, prognoses, dreigingsanalyses, en risicoanalyses. Risicoanalyse wordt gezien als

de som van dreigings-, probabiliteit-, en impactanalyses.

Ook wordt gebruik gemaakt van scenariodenken, wil men niet alleen de toekomst ondergaan (future policing), maar ook de toekomst beïnvloeden (policing the future). Dit laatste kan door het vermijden van ongewenste en niet aanvaarde strategieën, tactieken en

technieken, en anderzijds ook door het cultiveren van zo realistisch mogelijke verwachtingen. Daar hoort bij het oordeelkundig adviseren van de overheid en de wetgever. Inayatullah (2007) maakt hierbij het onderscheid tussen een mogelijke, een waarschijnlijke en een gewenste toekomst.41 De kunst is ook om de driehoek (on-)veiligheid, rechten van de mens en beveiliging in evenwicht te houden.

Figuur 21 Pearls in policing, politieacademie 200842 Deelvraag 2. Qua risicobenadering wordt de brandveiligheid primair bezien vanuit de risico's van het gebouw, het gebruik en de organisatie. In de visie over brandveiligheid worden

41 Inayatullah, S., (2007) Questioning the future: methods and tools for organizational and societal transformation, Taipe: Tamkin University, blz 240 42 Bruggeman, W., (2011) The boundaries and the future of technological control: technological control has its limits

on ethical grounds, but also from a social control point of view.

REGULATION

Highly

regulated

Unregulated

Inclusion Exclusion SOCIETY

CONSTRUCT

symphony Big brother

Jungle Utopia

Page 42: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

42

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

prioriteiten gesteld met betrekking tot de inspanningen van de overheid. De interventie zal zich vooral richten op groepen personen die van anderen afhankelijk zijn voor hun brandveiligheid, zoals minder zelfredzamen en mensen die de risico's van brand niet of

onvoldoende kunnen inschatten. Het gaat hierbij om die situaties die het meest risicovol zijn door aanwezigheid van groepen mensen, zoals scholen, zorggebouwen en celgebouwen, en die gevallen waar op dit moment de meeste slachtoffers vallen, in woningen en woongebouwen.

In de visie van de overheid is er veel aandacht voor de gewenste verdeling van de verantwoordelijkheid en het verhogen van het veiligheidsbewustzijn. De introductie van een risicobenadering is een belangrijk element dat vooral van betekenis is voor het anders omgaan met wet- en regelgeving. De visie van de overheid op de brandveiligheid heeft betrekking op de verantwoordelijkheidsverdeling, primaire doelgroepen voor

overheidsinterventie, de maatschappelijke acceptatie van brand, bekendheid en uitvoerbaarheid van voorschriften en de doelen die de overheid stelt bij de ontwikkeling op het gebied van brandveiligheidsbeleid (risicobenadering en doelkwantificering). Uit de studies naar aanleiding van incidenten blijkt dat de verantwoordelijkheidsverdeling en het veiligheidsbewustzijn bij de diverse partijen onvoldoende duidelijk zijn.

Page 43: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

43

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hoofdstuk 2.2 Literatuuronderzoek ten aanzien van risicomanagement

Hoofdstuk 2.2

(Fase 2.2)

Literatuuronderzoek ten aanzien van

risicomanagement

In dit hoofdstuk worden de deelvragen ten aanzien van risicomanagement behandeld en beantwoord vanuit de eerder bepaalde optiek. Risicomanagement wordt verder uitgewerkt aan de hand van de risicomanagementmodellen. Als laatste worden risico’s en onzekerheid verder uitgewerkt.

De volgende deelvragen aangaande risicomanagement worden in dit hoofdstuk behandeld:

3. Wat is risicomanagement en op welke wijze biedt risicomanagement meerwaarde bij ondernemen in het kader van brandveiligheid? (‘best practice’)

4. Welke relevante risicomanagementmodellen zijn er en welk model biedt de

ondernemer toegevoegde waarde in het kader van brandveilig ondernemen? Definitie risicomanagement: risicomanagement is het identificeren en kwantificeren van risico's en het vaststellen van beheersmaatregelen. De risicomanagementcyclus43 omvat analyse - ontwikkelen - implementeren – monitoren. Met beheersmaatregelen worden activiteiten bedoeld waarmee de kans van optreden of de gevolgen van risico's worden

beïnvloed. Risico wordt vaak als volgt gedefinieerd: risico = kans x gevolg.44 Volgens Peter L. Bernstein (1998)45 is risicomangement: ‘The capacity to manage risk, and with the appetite to

take risk and make forward-looking choices, are key elements of the energy that drives the

economic system forward.’ De risicomitigerende maatregelen zijn: • het risico accepteren • het risico verminderen

• het risico vermijden • het risico overdragen (oftewel verzekeren).

Risicomanagementmodellen De beschrijving van een ‘standaard’ welke vervolgens generiek toepasbaar is, blijkt niet

correct. Een ‘standaard’ is als een basisvariant, die op zich overal toepasbaar is maar daarnaast zal er per specifieke onderneming dito aanpassingen nodig zijn. Die flexibiliteit moet juist aanwezig zijn binnen de te hanteren ‘standaard’. Raamwerk is een meer algemene en betere vertaling van ‘framework’.

Engels Nederlands

‘framework’

armature, brace, cramp-iron, framework, formwork, shuttering anker armatuur

cadre, frame, framework, box, context, level, official, parameters omlijsting kader

lijst raam

In het volgende gedeelte worden drie risicomanagementmodellen tegen het licht

gehouden, ISO 31000, ASNZ4360 en COSO.

43 Lesstof risicomanagement, Haagse Hoge School (2010) 44 Lesstof risicomanagement, Haagse Hoge School (2010) 45 Peter L. Bernstein, (1998) Against the gods, the remarkable story of risk, John Wiley & Sons, Inc.

Fase 2 Literatuur-

onderzoek

Page 44: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

44

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

De AS/NZS 4360 is een belangrijk uitgangspunt voor de ISO 31000. Dit blijkt onder andere uit het feit dat ISO 31000 hetzelfde risicomanagementproces heeft als AS/NZS 4360. De

deelnemers aan de opzet van ISO 31000 kwamen dan ook uit Japan en Australië. Een verschil is dat de AS/NZS 4360 vooral het risicomanagementproces beschrijft, terwijl ISO 31000, helder drie onderdelen onderscheidt:

• principes voor risicomanagement • raamwerk voor risicomanagement

• risicomanagementproces. Door de implementatie van ISO 31000 borgt dit een generieke opzet van risicomanagement in de organisatie, niet alleen het proces maar ook het framework. Dit blijkt met name uit de principes van ISO 31000:

• risicomanagement draagt bij aan de verbetering van de organisatie en voegt waarde toe

• risicomanagement is een integraal onderdeel van de besluitvormingsprocessen en vormt daarmee ook de basis voor keuzes

• operationalisatie van de begrippen van het raamwerk en proces • het past bij de context van de organisatie en volgt de veranderingen • het is een systematisch proces dat gestructureerd en op gezette tijden plaatsvindt • het is transparant en houdt rekening met menselijke en culturele factoren.

De ISO 31000 is in tegenstelling tot AS/NZS 4360 geen managementsysteemnorm, maar een framework. Dit blijkt uit de beoogde reikwijdte van ISO 31000, zijnde alle typen risico’s op alle denkbare niveaus van een organisatie. Van arbo-risico’s verbonden aan een bepaalde machine tot strategische risico’s op concernniveau. Volgens de ISO 31000 is risicomanagement erop gericht goed inzicht te krijgen in de componenten van risico’s en

maatregelen te treffen om de negatieve gevolgen tegen te gaan en de kansen optimaal te benutten. ISO 31000 is een framework, omdat de opstellers ervan uitgaan dat het geen nut heeft risicoprofielen op te stellen als de verschillende gebruikers van elkaar niet weten welke risico’s men loopt. Peter L. Bernstein (1998)46 benoemd dit als volgt: “Uncertainty is scary. Hard

as we try to behave rationally, our emotions often push us to seek shelter from unpleasent

surprises.”

De cyclische processen van de verschillende componenten van ISO 31000 vertonen veel overeenstemming met de structuur en de organisatie van ‘ISO-managementsystemen’.

• ISO 14001 milieumanagement Deze bieden organisaties een kader voor het managen van bepaalde type risico’s, ook al wordt dat in die normen niet expliciet benoemd. Vanwege bovenstaande overeenkomsten

tussen AS/NZS 4360 en ISO 31000 wordt de verdere vergelijking voortgezet tussen COSO ERM en ISO 31000. Vergelijking COSO ERM en ISO 31000 Als COSO ERM en ISO 31000 nader onderzocht worden op verschillen, wordt duidelijk dat

beide benaderingen voordelen en nadelen opleveren. Het blijkt dat de essentie van ISO 31000 en COSO ERM overeenkomt. Met essentie wordt bedoeld dat zowel COSO ERM als ISO 31000 integraal risicomanagement willen bewerkstelligen.

46 Peter L. Bernstein, Against the gods, the remarkable story of risk (1998), John Wiley & Sons, Inc.

Andere gerelateerde ISO normen van het managen van risico’s zijn: • ISO 14021 machineveiligheid • ISO 14971 medische hulpmiddelen

• ISO 17776 offshore installaties • IEC 62198 risico’s in projecten • ISO 9001 kwaliteitsmanagement

Page 45: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

45

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Tabel 4 vergelijking tussen COSO ERM en ISO 31000

Element COSO ERM ISO 31000

Volledigheid ++ +++

Generieke toepasbaarheid

in organisaties

++ +++

Bruikbaarheid + ++

Integratie in bedrijfsvoering ++ +++

Extern onderzoek / beoordeling

+/- -

Zowel de COSO ERM als de ISO 31000 bieden bruikbare ondersteuning om integraal risicomanagement te implementeren. Beide standaarden bieden een standaard voor de meest belangrijke aspecten van een uitgebreid risicomanagementsysteem. Beide systemen kunnen organisaties helpen om de potentiële voordelen van het implementeren van

integraal risicomanagement te realiseren. Algemeen samenvattend ten aanzien van risicomanagementmodellen ISO 31000 biedt de mogelijkheid om risicomanagement gefragmenteerd en gefaseerd in te voeren. Dit komt de noodzakelijke cultuurverandering ten goede. Risicomanagement is geen doel op zich maar een middel tot een doel. Door medewerkers te betrekken in het

doormaken van het proces raken de medewerkers betrokken. Het proces dient er juist voor te zorgen dat de risico’s zo objectief mogelijk worden benaderd. Enige mate van subjectiviteit blijft altijd bestaan. Daarbij is uiteraard de voorbeeldfunctie van managers belangrijk. Kernelementen zijn:

• eigendomsgevoel risicomanagement

• samenwerken om doelen te bereiken • betrokkenheid bij het tot stand komen en in stand houden van risicomanagement • bewustwording belang risicomanagement • verantwoordelijk voelen voor risicomanagement • toewijding aan (deel) projecten van risicomanagement

Door menselijk falen zoals simpele fouten of vergissingen, kunnen beheersingsmaatregelen, al

dan niet bewust, worden omzeild of terzijde geschoven. Deze beperkingen weerhouden de ondernemer van absolute zekerheid ten aanzien van de realisatie van de organisatiedoelen. Ondernemers zouden beter door risicomanagers gewezen moeten worden op hun interpretatie van rapporten en wijzen van besluitvorming. Het is van essentieel belang dat iedereen de waarde van risicomanagement inziet; niet

afrekenen op gemaakte fouten maar leren als organisatie en anticiperen op negatieve en positieve risico’s. Prof.dr.ir. Johannes (Joop) I. M. Halman (2008) zegt hierover het volgende: “Risicomanagement gaat niet over het voorspellen van de toekomst, maar over beheersing

van risico’s door te kijken naar de toekomst.” De achtergronden van governance en onzekerheid in relatie tot risicomanagement In de beleidswetenschappen en politicologie wordt de term ‘governance’ gebruikt als verwijzing naar processen waarin verschillende maatschappelijke spelers gezamenlijk tot beslissingen komen die collectief bindend zijn. In die lijn verwijst risico-‘governance’ naar de

Page 46: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

46

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

verschillende manieren waarop maatschappelijke spelers, publiek en privaat, van individuen tot instituties, omgaan met onzekere en omstreden risicovraagstukken. Met de term risico-

‘governance’ wordt benadrukt dat niet alle risico’s simpel zijn, dat wil zeggen te berekenen als een functie van kans maal effect. Het ‘governance’ zet zich af tegen het klassieke idee dat het de overheid is die regeert en heerst. De term‘governance’ is dus in de eerste plaats een tegengeluid, met de bedoeling

de aandacht te vestigen op de rol van andere partijen dan de traditionele overheid of de markt. Het ‘governance’-perspectief vraagt daarmee ook aandacht voor interacties die niet gestoeld zijn op hiërarchische of economische machtsprincipes en –monopolies. Het ‘governance’-perspectief benadrukt de diversiteit aan partijen, die ook nog eens verschillende rollen kunnen hebben, de veelheid aan relaties die actoren met elkaar onderhouden, en allerhande netwerken. Dit tegengeluid heeft zoveel aanhang gekregen

dat zelfs gesproken wordt over de ‘governance’-turn in beleidswetenschappen, een omwenteling in de manier van denken. Volgens critici is ‘governance’ slechts een modewoord; er is nauwelijks consensus over wat het betekent of over hoe het toe te passen. Desalniettemin, of misschien juist omdat het op diverse wijzen kan worden uitgelegd, heeft het begrip ‘governance’ aantrekkingskracht,

zowel bij wetenschappers als in de praktijk. Het begrip is inmiddels in diverse domeinen ingeburgerd, wat ook blijkt uit samenstellingen zoals ‘corporate governance’ in managementliteratuur en ‘good governance’ in wereldbankjargon. In risico-‘governance’ staat juist het proactief omgaan met onzekerheid voorop. Risico governance; omgaan met onzekerheid De term ‘risico-governance’ kwam rond de eeuwwisseling op. Het is nu een aanduiding voor een interdisciplinair onderzoeksveld, waarin kennis wordt toegepast en geïntegreerd uit onder andere de sociologie, psychologie, filosofie, beleidswetenschappen, rechtswetenschap, diverse interdisciplines en zeker ook uit de technische wetenschappen, milieuwetenschappen, en disciplines die zich bezighouden met gezondheid en ziekte.

Volgens Marjolein van Asselt (2007)47 is de term ‘risico-governance’ als volgt op te vatten: "De

interdisciplinaire studie van maatschappelijke risicovraagstukken en in het bijzonder van

onzekere en omstreden risico’s." Onzekere en omstreden risicovraagstukken Onzekere en omstreden risico’s zijn anders dan zogenaamde simpele risico’s, omdat het niet

gaat om gevaren die we uit het verleden kennen, maar om gevaren die zich mogelijk in de toekomst zouden kunnen voordoen. De term onzekere risico’s is vaak bekritiseerd. Alle risico’s zijn tenslotte onzeker; de term ‘risico’ wordt juist gebruikt om te signaleren dat er een kans is dat zich iets negatief zal voordoen. Een kans is per definitie geen zekerheid, maar een mogelijkheid. Onzeker risico is dus een tautologie.

47

Asselt, van, M.B.A., (2007) Risk governance; Over omgaan met onzekerheid en mogelijke toekomsten, oratie

universiteit Maastricht.

Page 47: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

47

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Figuur 22 Typologie van bronnen van onzekerheid, diverse publicaties Onzekerheid wordt vaak als een containerbegrip gebruikt. De figuur is bedoeld om een raamwerk te bieden dat gebruikt kan worden om meer genuanceerd over onzekerheid te communiceren en dat kan helpen in het opsporen van onzekerheid. Onzekerheid betekent namelijk niet dat experts niets weten. Onzekerheidsinformatie verwijst naar kennis van experts, die vaak niet voor het voetlicht komt, ook omdat wetenschappers niet gewend zijn dergelijke informatie te communiceren. Inzicht in verschillende bronnen van onzekerheid zou kunnen

helpen om die communicatie te vergemakkelijken. ‘Onzekere risico’s’ De voorkeur voor de term ‘onzekere risico’s’ is ook ingegeven door een theoretisch debat. In navolging van het onderscheid dat de econoom Knight (1920) maakt, wordt vaak gesteld dat risico en onzekerheid twee verschillende zaken zijn. Risico wordt dan neergezet als iets

dat met behulp van statistiek uit te rekenen is. Die zienswijze is problematisch als het gaat om onzekere en omstreden risicovraagstukken. Risico wordt vaak uitgedrukt als het product van

kans en effect, maar de angel in risicocontroverses is dat kans en effect nu juist niet te

berekenen zijn,48 bijvoorbeeld omdat er geen ervaringen mee zijn, wat bij technologische innovaties per definitie wel het geval is of omdat de maatschappelijke percepties van baten, schade en kansen erg uiteenlopen. Risico= kans x effect, maar vanwege onzekerheid over

de mogelijkheid, laat staan de waarschijnlijkheid, van effecten hebben we te maken met onbekende variabelen. Dus risico =???.

48

Asselt, van, M.B.A., (2007) Risk governance; over omgaan met onzekerheid en mogelijke toekomsten, oratie

universiteit Maastricht.

On

zeke

rhe

id t.g

.v v

aria

bilite

it

(on

tolo

gisc

h)

On

zeke

rhe

id d

oo

r be

pe

rkte

ke

nn

is (ep

istem

olo

gisc

h)

Ambiguïteit

onnauwkeurigheid

Meetbare

onzekerheid

Radicale

onzekerheid

Gebrek aan

observaties/

metingen

Praktisch

onmeetbaar

Tegengesteld

bewijs

Reduceerbare

onwetendheid

Ongedetermineerd

Niet-reduceerbare

onwetendheid

Variabiliteit in

menselijk gedrag

Maatschappelijke

variabiliteit

Technologische

verrassingen

Natuurlijke

variabiliteit

Page 48: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

48

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Het is een kwestie van wikken en wegen tussen de (onzekere) voordelen en de (onzekere) nadelen. De klassieke, op Knight geïnspireerde definitie van risico biedt beleidsmakers en

politici de mogelijkheid om vraagstukken op het bord van experts te leggen, zonder zelf verantwoordelijkheid te nemen. Aan de experts wordt gevraagd om te bepalen of er een risico is, maar dat kunnen ze juist niet (altijd). Er ontstaan soms de meest absurde situaties. In de zogenaamde Pfizer-case (over het gebruik van een bepaald antibioticum in diervoeding) stelden experts in hun opinie tegenover de Europese Commissie dat er te veel onzekerheid

was om een risico-assessment te kunnen doen. Procedurele afspraken vereisten echter een risico-assessment. ‘Onzekere risico’s’ en ‘risico-governance’ In ‘risico-governance’ staat het omgaan met onzekere en omstreden risico’s centraal; vraagstukken waarover maatschappelijke discussie is, die (mede) geworteld is in zorg over

denkbare toekomstige schade of verlies en waarover de wetenschap geen uitsluitsel kan bieden. De onzekerheid is zo groot, dat wetenschappers niet kunnen bewijzen dat we risico lopen, maar die mogelijkheid kan ook niet worden uitgesloten. Ten aanzien van deze thesis wordt met bovenstaande beschrijving kanttekingen geplaatst aan de suggestie dat alles onder controle gebracht kan worden door risicomanagement.

Deelvragen risicomanagement: 3. Wat is risicomanagement en op welke wijze biedt risicomanagement meerwaarde bij

ondernemen in het kader van brandveiligheid? (‘best practice’) 4. Welke relevante risicomanagementmodellen zijn er en welk model biedt de

ondernemer toegevoegde waarde in het kader van brandveilig ondernemen?

Analyse hoofdstuk 2.2 aan de hand van de deelvragen Deelvraag 3. Door menselijk falen zoals simpele fouten of vergissingen, kunnen beheersingsmaatregelen al dan niet bewust worden omzeild of terzijde geschoven. Deze beperkingen weerhouden de ondernemer van absolute zekerheid ten aanzien van de realisatie van de organisatiedoelen. Ondernemers zouden beter door risicomanagers

moeten worden gewezen op hun interpretatie van rapporten en wijzen van besluitvorming. Luisteren en aanmoedigen van afwijkende of een andere uitgesproken mening is een middel om een organisatie ‘wakker te schudden’. Risicomanagement biedt inzicht in de risico´s ten aanzien van de continuïteit van het bedrijf in het kader van brandveiligheid. De belangrijkste boodschap die ingebakken zit in het denken in termen van ‘risico-governance’ is de volgende: ‘Bij maatschappelijke risicocontroversen draait het uiteindelijk altijd om het

erkennen van, en omgaan met, onzekerheid.’49 Deelvraag 4. ISO 31000 is een relevant risicomanagementmodel en biedt de ondernemer toegevoegde waarde in het kader van brandveilig ondernemen.

49

Asselt, van, M.B.A., (2007) Risk governance; over omgaan met onzekerheid en mogelijke toekomsten, oratie

universiteit Maastricht.

Page 49: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

49

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hoofdstuk 2.3 Literatuuronderzoek ten aanzien van brandveilig ondernemen

Hoofdstuk 2.3

(Fase 2.3)

Literatuuronderzoek ten aanzien van

brandveilig ondernemen

In dit hoofdstuk wordt het literatuuronderzoek van brandveilig ondernemen beschreven. Ondernemen en brandveilig ondernemen worden verder uitgewerkt aan de hand van de optiek met behulp van diverse invalshoeken van risicomanagement. Uiteindelijk blijkt de cultuur ten aanzien van risicomanagement een cruciale rol te spelen.

De volgende deelvragen aangaande brandveilig ondernemen worden in dit hoofdstuk behandeld:

5. Welke wijze van risicomanagement binnen ondernemen biedt de beste basis voor het brandveilig ondernemen?

6. Wat is brandveilig ondernemen en op welke wijze kan dit het beste vormgegeven

worden? (‘best practice’) Definitie ondernemer: een ondernemer is een persoon die iets onderneemt, en daarmee een of andere maatschappelijke bijdrage levert.50 Richard Cantillon (1680–May 1734), economist en auteur van ‘Essai sur la Nature du Commerce en Général’ schrijft hierover: ‘An

entrepreneur is a person who has possession of a (new) enterprise, venture or idea, and is

accountable for the inherent risks and the outcome of a product.’ Ondernemerschaprisico’s Het wezenlijke kenmerk van het ondernemerschap is dat iemand ondernemer wordt op eigen risico, het ondernemersrisico. Als het goed gaat, plukt hij de vruchten van het door hem opgezette bedrijf, en als het niet goed gaat, loopt hij het risico dat zijn bedrijf ten onder

gaat, soms door een faillissement. Er zijn in de praktijk juridische constructies te bedenken waarmee de ondernemer zijn risico kan verkleinen teneinde niet zijn gehele vermogen in de waagschaal te stellen. Risicobepaling in het kader van brandveiligheid In goede tijden worden risico’s gemakkelijk vergeten. Optimisme is alom aanwezig als de markt aantrekt en er winst wordt gemaakt. Er wordt gewerkt aan groei en gezocht naar mogelijkheden voor schaalvergroting. In zulke gevallen lijkt er een mooie toekomst weggelegd. Robert Simons zegt hierover: "Succes brings profits, growth, and unbounded

optimism. But it also has a way of blinding executives to the many organizational dangers

that creep in at the same time. How much internal risk is hiding within your company?”51 Juist

in goede tijden moeten ondernemers oplettend zijn aangaande onvermijdelijke gevolgen van risico’s. Dat is de paradox van succes. Uiteraard zijn niet alle risico’s negatief, sterke ondernemers moeten risico’s lopen om vooruitgang te boeken. Ondernemers moeten echter altijd bedacht zijn op de risico’s die op de loer liggen. De vraag is hoe de risico’s nader zijn te bepalen.

In het volgende deel van de thesis worden drie invalshoeken van risicomanagement in relatie tot ondernemen beschreven.

1. De 'riskcalculator’ van Robert Simons. 2. ‘Risicomanagement als waardecreatie’ van James Lam. 3. ‘Risicomanagement, calculerende culturen binnen ondernemingen’ van Anette

Mikes

50 Lesstof risicomanagement, Haagse Hoge School (2010) 51

Simons. R., (1999), How risky is your company? Havard Business Revieuw, blz 1, www.hbr.org.

Fase 2 Literatuur-

onderzoek

Page 50: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

50

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

De 'Riskcalculator' (Simons, 1999)52 De heer Robert Simons heeft in de loop van de jaren een zogenaamde ‘Risk exposure

calculator’ ontwikkeld. Deze laat de belangrijke knelpunten zien aangaande risico’s in elke organisatie. Een lage score is niet per definitie een goed teken. ‘Nothing ventured is nothing gained.’ Een te hoge score daarentegen kan op veel punten een nadrukkelijk signaal zijn, dat de organisatie wordt blootgesteld aan te veel risico’s. Het is dan noodzakelijk om actie te ondernemen. De resultaten van de calculator zijn richtinggevend en niet zozeer een

precieze indicatie van de significante knelpunten. Het laat de ondernemingen zien in welke zone de organisatie opereert, ofwel de ‘Risklevel’: -safety, -caution, -danger zone. Hierop kan de strategie worden aangepast. De calculator wordt gebruikt en is getest door honderden verschillende soorten organisaties. Het gegeven dat de knelpunten bekend zijn na het gebruik van de calculator kan mogelijk

worden ervaren als oncomfortabel. Echter, als de parameters of knelpunten ten aanzien van de risico’s bekend zijn, kan er worden gestuurd, niet eerder. Aanpassing van de strategie is en blijft altijd de keuze van de ondernemer zelf. Verschillende personen binnen een organisatie kunnen de calculator invullen. Vervolgens kunnen de resultaten vergeleken worden. Meestal zijn de mensen op de werkvloer het best

op de hoogte van de significante risico’s en de risicoknelpunten. Als een bepaalde afdeling of persoon andere of veel hogere scores heeft, is het hoognodig om de oorzaak ervan te achterhalen.

Figuur 23 Riskcalculator53 Het is de bedoeling de ‘Riskcalculator’ in een nader te bepalen regelmaat in te vullen. Daardoor blijft de organisatie ‘on track’ ten aanzien van de risico’s en mogelijk bepaalde

kritische punten. Een soortgelijke ‘Riskcalculator’ voor brandveilig ondernemen is ook op internet beschikbaar.54 Deze calculator is slechts een element in het brandveilig ondernemen.

52

Simons. R., (1999), How risky is your company? Havard Business Revieuw, blz 4, www.hbr.org. 53

Simons. R., (1999), How risky is your company? Havard Business Revieuw, blz 4 54http://www.veiligheid.nl/csi/chklst.nsf/cl?readform&show=Checklist%20Brandveilig%20Ondernemen

Page 51: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

51

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Onderhavige thesis en met name het (ontwerp)beleid brandveilig ondernemen geeft aan hoe brandveilig ondernemen moet worden vormgegeven en hoe de ‘Riskcalculator’ daarin

past. Risicomanagement als waardecreatie (James Lam, 2007)55 Risicomanagement volgens James Lam gaat over ‘operational risk management’(ORM). Het betreft een stuk over: ‘Beyond compliance, to value creation’. Met andere woorden, ORM is

geen ‘nice to have’, maar een ‘need to do’ middel om organisaties stabiel te laten opereren. Uiteraard geldt dit voor alle ondernemingen, ongeacht grootte of soort product. De ‘paper’ behelst een drietal zaken:

1. Value proposition for ORM, including key empirical research studies that clearly show how improvements in governance, risk, and compliance processes lead to better

financial and shareholder value performance. 2. The ORM Maturity Model, which provides activity-based benchmarks for ORM development through four key stages. Stage I: Foundation Setting, Stage II: Regulatory and Policy Compliance, Stage III: Integration and Rationalization, Stage IV: Business Value Creation.

3. Roadmap to an Effective ORM Program, including key strategies on how companies can leverage their ORM programs to realize business value at each stage of the ORM Maturity Model.

ORM Maturity Model ORM biedt toegevoegde waarde voor organisaties; een bankier: “With earnings pressure,

corporate and business executives are losing patience with ORM activities. We must have a

compelling story and strategy to add value to them, but we are not there yet.”

Hoe geven organisaties ORM vorm? ORM is uniek en specifiek voor iedere organisatie, er zijn echter overeenkomende stappen die voor iedere organisatie gelijk is.

Figuur 24 ORM Maturity Model

55 Lam. J. (James), (2007), Operational Risk Management — Beyond Compliance to Value Creation, James Lam &

Associates, Inc, Waltham. http://www.jameslam.com/media/OpenPages%20ORM%20White%20Paper _June%202007.pdf

Page 52: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

52

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Elke fase in het ORM Maturity Model behelst een specifieke vraag:

Stage I: Foundation Setting. How should we get organized to manage

operational risks? Stage II: Regulatory and Policy Compliance. Are we in compliance with major regulations and company policies? Stage III: Integration and Rationalization. How can we become more efficient (“doing things right”) in our ORM activities? Stage IV: Business Value Creation. How can we become more effective (“doing the

right things”) and create tangible business value through ORM? Roadmap to an Effective ORM Program Hoe moeten organisaties hun ORM programma ontwikkelen? Iedere organisatie heeft unieke uitdagingen en eisen. De aanbevelingen voor algemene implementatie en ‘best-practices’ per fase zijn hieronder opgesomd:

Stage I: Foundation Setting Recommendation #1: Develop an overall framework for ORM. Recommendation #2: Establish the ORM vision and business case. Recommendation #3: Develop an implementation plan.

Stage II: Regulatory and Policy Compliance

Recommendation #4: Implement deep-dive risk mitigation strategies. Recommendation #5: Develop an integrated ORM technology platform.

Stage III: Integration and Rationalization Recommendation #6: Apply a top-down risk-based approach. Recommendation #7: Establish risk tolerance levels for ORM. Recommendation #8: Develop risk dashboard reporting

Stage IV: Business Value Creation Recommendation #9: Develop risk-based pricing for operational risk. Recommendation #10: Apply ORM to support business decision making.

ORM — Downside Risk De negatieve impact van een ineffectieve ORM kan gevonden worden door statistische en

kwalitatieve analyses van organisaties die een enorme teruggang in marktwaarde hebben doorlopen. De risicofactoren zijn de onderliggende oorzaken geweest. Er zijn drie essentiële studies naar uitgevoerd:

(1) Deloitte Research (2005) analyzed stock price data among the Thomson Financial Global 1000 companies from 1994 to 2003. (2) The Corporate Executive Board (2005) also reported that non-financial risk factors

have greater negative impact on stock price. The study indentified the top 20% of the Fortune 1000 companies that suffered the greatest market value decline from 1988 to 2002. (3) James Lam & Associates (2004) found that 76 companies within the S&P 500 had experienced a 30% or greater stock price decline in a one-month period from 1982 to 2003, relative to the S&P 500 Index.

ORM — Upside Risk De positieve impact van ORM kan worden gevonden door statistische analyses van de relatie tussen corporate performance en sound governance, risk, and compliance practices. Aangetoond is dat organisaties met stringent governance programma’s meer winstgevend

zijn en een hogere marktwaarde hebben. Er zijn diverse studies naar uitgevoerd: (1) Cheng and Wu (2005) and their research team at Institutional Shareholder Services examined the correlation between the ISS’ Corporate Governance Quotient

Page 53: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

53

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

ratings and 16 financial performance metrics for more than 5,200 U.S. companies in the 2002-2004 period.

(2) Brown and Caylor (2004) analyzed the relationship between corporate governance and company performance. They found that firms with better governance achieve better financial performance, including higher return on equit. (3) Cremers and Nair (2003) investigated how internal governance mechanisms interacted with external governance mechanisms. Based on equity prices from 1990

to 2001, they found that a portfolio with strong internal and external governance produced excess annualized returns of 8%. The same companies achieved 5.5% higher ROA (return on assets). (4) Gompers, Ishii, and Metrick (2003) constructed a “Governance Index” based on 24 governance rules to measure the level of shareholder rights at about 1,500 large firms. They found that during the 1990s, an investment strategy that bought firms with the

strongest rights and short firms with the weakest rights would have earned excess annualized returns of 8.5% during that period.

Risicomanagement, calculerende culturen binnen ondernemingen (Anette Mikes, 2008)56 Enterprise risk management (ERM) wordt gepresenteerd als wijdverspreid middel dat wordt gebruikt door financiële instituten. Uitleg en zingeving aan deze ontwikkeling geven is een

uitdaging. Het rapport van Anette Mikes behandelt veldgebaseerde bewijsvoering over twee grote banken in variaties van ERM. De casussen illustreren vier verschillende risicomanagement types. In de behandelde casussen bepalen de bestuurlijke voorkeuren de vorm van ERM. Met name de tot nu toe verwaarloosde bestanddelen zijn relevant; de fit tussen Management Control Systemen (MCS) en de organisatiecontext, door de calculerende culturen.

Figuur 25 The risk management mix - elements of explanation57 Het rapport behandelt ook twee typen ERM modellen; ERM by the numbers en holistic ERM.

Deze worden in deze thesis verder niet behandeld. In deze thesis gaat het met name om het stuk over de calculerende culturen die Anette Mikes beschrijft: ‘I introduce the notion of

calculative cultures, capturing senior managerial attitudes towards the use and limitations of

highly analytical calculative practices in an organization. Distinguishing between calculative

idealism and calculative pragmatism, Power (2003.b and 2007).’

56

Mikes, Anette, (June 1, 2008) Risk Management and Calculative Cultures: http://ssrn.com/abstract=1138636. 57

Mikes, Anette, (June 1, 2008) Risk Management and Calculative Cultures, blz 9: http://ssrn.com/abstract=1138636.

Page 54: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

54

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Een belangrijke uitspraak van Anette Mikes58 ten aanzien van de zachte kant van risicomanagement: ”Most of the people doing strategy [and planning] don‘t understand risk.

Most of the risk people don‘t understand strategy…//…. People who do strategy [and

planning] know they have to work out economic profit and they know they have to work out

how much risk is involved, but they are not very interested in it. They are more interested in

income and what is going to happen to the market place. They don‘t want to get involved

with risk all the time. The risk people spend all this time on calculating how much risk they

have got and they don‘t look at the bigger picture. Getting both sides to talk to each other is

the hard part.” De vergelijking en het bekritiseren van ‘De riskcalculator’ (Simons, 1999) ten opzichte van Risicomanagement, als waardecreatie (ORM) (James Lam, 2007):

De ‘Riskcalculator’ is een middel om significante knelpunten te signaleren, het ORM

model is een middel om risicomanagement in de ondernemingsstrategie te borgen om uiteindelijk waarde te creëren.

De vergelijking en het bekritiseren van Risicomanagement als waardecreatie (James Lam, 2007) ten opzichte van Risicomanagement, calculerende culturen binnen ondernemingen (Anette Mikes, 2008):

Het ORM model is een middel om risicomanagement in de ondernemingsstrategie te borgen om uiteindelijk waarde te creëren. Risicomanagement en calculerende culturen binnen ondernemingen legt het verband tussen Management Control Systemen (MCS) en de organisatiecontext.

Op basis van bovenstaande vergelijkingen blijkt dat cultuur de kritische risicofactor is. Een

verdiepend literatuuronderzoek is uitgevoerd naar de zachte kant van risicomanagement. In het volgende gedeelte wordt de zachte kant van risicomanagement verder uitgewerkt.

58

Mikes, Anette, (June 1, 2008) Risk Management and Calculative Cultures, blz 2: http://ssrn.com/abstract=1138636.

Page 55: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

55

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Organisatiecultuur, het verschil tussen falen en slagen Waarom organisatiecultuur? Uit onderzoek blijkt dat de organisatiecultuur het verschil maakt;

het is de reden waarom 70% van de fusies en reorganisaties mislukt.59 Deze machtige factor is helemaal niet zo vaag als het vooroordeel wil. Cultuur is waarneembaar, meetbaar, en het goede nieuws: cultuur is te veranderen.

Bij eenzijdige nadruk op structuur, processen of beleid, bestaat het risico op onnodige weerstand (die te voorkomen was geweest), papieren tijgers (beleid in de la) en ja-zeggen maar nee-doen.60

Als dat gebeurt, keert de oude gang van zaken terug en is er een kans dat mensen denken: 'zie je wel, verandering lukt niet of; wij kunnen het niet'. Mensen kunnen moedeloos en gedemotiveerd raken. Zoals Quinn en Cameron concluderen op basis van hun onderzoek in

het boek: ‘Onderzoeken en veranderen van organisatiecultuur’ (pagina 28): ‘... als de

waarden, oriëntaties, definities en doelstellingen dezelfde blijven, zullen organisaties al snel

terugvallen in de oude situatie, hoezeer de procedures en strategieën ook zijn veranderd’... Hetzelfde geldt voor personen. Persoonlijkheidstypen, persoonlijke stijlen en vaste gedragspatronen vertonen zelden aanzienlijke veranderingen, ondanks

veranderingsprogramma's als cursussen sociale vaardigheden. Zonder wijziging van de fundamentele doelstellingen, waarden en verwachtingen van organisaties of individuen, blijven veranderingen oppervlakkig en slechts van korte duur. (Quinn, 1996). ‘Mislukte pogingen tot verandering leiden bij de leden van een organisatie tot cynisme, frustratie, verlies van vertrouwen en afkalving van het moreel. Zoals uit onderzoekswerk blijkt, zijn organisaties in dergelijke gevallen mogelijk slechter af dan wanneer ze helemaal niet aan de

verandering waren begonnen. Verandering van organisatiecultuur is dan ook essentieel.'

Veiligheidscultuur Het effectief aanpakken van de menselijke factoren is een aspect dat maar een beperkte aandacht krijgt in methodieken voor risicoinventarisatie en risicoanalyse. Hoe kunnen we passende maatregelen nemen om ‘motivatie’ of ‘veiligheidsbewustzijn’ van mensen te

verhogen? Motivatie speelt een belangrijke rol bij het denken over veiligheid. Een belangrijke

valkuil is evenwel dat organisaties niet bezig zijn met de intrinsieke motivatie. Motivatie door beloning levert op korte termijn resultaat, maar is weinig duurzaam. Het is slechts wanneer mensen iets doen ‘omdat zij dat zelf willen’ dat hun gedrag blijvend wijzigt. De mens moet zelf overtuigd zijn van het belang van zijn bijdrage aan veiligheid. In dat verband bestaan drie fundamentele behoeften: 63

• mensen moeten inzien dat hun bijdrage zinvol is • mensen zoeken naar geborgenheid • mensen willen over zichzelf beslissen.

59

Quinn, R. & Cameron, K., (1999) Onderzoeken en veranderen van organisatiecultuur, SSRN 60

Quinn, R. & Cameron, K., (1999) Onderzoeken en veranderen van organisatiecultuur, SSRN 61 Ariely, D., (2008) Predictably Irrational, the hidden forces that shape our decisions, HarperCollins publishers, New York. 62 Maranus, A.W., (2010) Vergelijking van risicomanagementframeworks op hoofdlijnen 63 http://www.tno.nl/downloads/0588_TNO_F_Veiligheidscultuur_web.pdf datum raadplegen 15 augustus 2011

Descartes’ uitspraak: ‘Cogito Ergo Sum’ I think, therefore I am. But suppose we are nothing more than the sum of our first, naïve random behaviors. What then?61 (Dan Ariely, 2008) ‘Risicomanagement moet bij mensen tussen de oren (komen te) zitten’. Uiteindelijk draait het toch (80%) om de ‘softe factoren’.62

Page 56: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

56

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

De vraag is dus: hoe kunnen we de mensen intrinsiek motiveren? Het antwoord ligt vaak in veranderingen in de organisatie. De meeste kans om veiligheid binnen een bedrijf te

verhogen wordt geboekt door verandering van de organisatorische aspecten. Bedenk evenwel dat het belang van technische verbeteringen, wijzigingen aan de installaties, betere werkomstandigheden en opleidingen niet naar de achtergrond mogen worden gedrongen; zij blijven elementaire voorwaarden. Om te verbeteren dienen echter vooral de organisatie en het management van het bedrijf de aandacht te krijgen.

Figuur 26 De veiligheidscultuurladder64 (ontwikkeld door D. Parker en P.T Hudson)

Cultuurtypen Deal en Kennedy (1982) waren een van de eerste schrijvers over corporate cultuur. In het boek uit 1982 Corporate Cultures (The Rites and Rituals of Corporate Life) definiëren zij organisatiecultuur als de manier waarop de dingen hier gedaan worden. Deal en Kennedy

beweren dat een corporate cultuur gebaseerd is op een samengaan van zes elementen: 1. geschiedenis 2. waarden en overtuigingen 3. rituelen en ceremonies 4. verhalen 5. heldhaftige figuren

6. het informele culturele netwerk van verhalenvertellers, roddelaars, fluisteraars. Cultuurtypemodellen onderscheiden vier corporate cultuurtypes, gebaseerd op twee elementen:

1. snelheid van terugkoppeling; hoe snel worden feedback en beloningen verstrekt (waardoor de mensen wordt verteld of zij goed of slecht werk afleveren)

2. risicograad; het niveau waarop risico's genomen worden (de mate van onzekerheid).

64

Verschuur, W.L.G. & Hudson, P.T.W. (1998) HSE Tool. Final Report for Shell International Exploration and Production.

Pp. 24.

Page 57: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

57

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Figuur 27 Culture Types van Deal and Kennedy65 (1982) De combinatie van deze twee elementen resulteert in vier soorten bedrijfsculturen:

1. Stoere Mannen Machocultuur (snelle terugkoppeling en beloning, veel risico).

Spanning ontstaat uit de hoge mate van risico en de aanzienlijke potentiële afname of toename van de beloning. Focus op het heden, individualisme overheerst teamwork. Typische voorbeelden: reclame, handel in effecten, sport. Werk Hard.

2. Speel Het Hard Cultuur (snelle terugkoppeling en beloning, lage risico's). Spanning ontstaat uit de hoeveelheid werk eerder dan uit de onzekerheid. Focus op snelle actie, hoge energieniveaus. Typische voorbeelden: verkoop, restaurants,

softwarebedrijven. 3. Proces Cultuur (langzame terugkoppeling en beloning, lage risico's).

De spanning is over het algemeen laag, maar kan toch optreden als gevolg van interne politiek en stompzinnigheid van het systeem. Focus op details en perfecte processen. Typische voorbeelden: bureaucratieën, banken, verzekeringsmaatschappijen, overheidsdiensten.

4. Gok Cultuur (langzame feedback en beloning, veel risico). Spanningen ontstaan uit de hoge risico&apos en de vertraging die er is voordat duidelijk wordt of de acties goed hebben uitgepakt. Focus op de lange termijn, voorbereiding en planning. Typische voorbeelden: farmaceutische bedrijven, vliegtuigfabrikanten, exploratie van olie.

Risicomanagement communicatie Kasperson beschrijft in zijn rapport vooral de risicocommunicatie. Deze is gedefinieerd als een twee-weg communicatie tussen stakeholders over het bestaan, de natuur, de vorm, de mate of acceptatie van het risico. Volgens Kasperson is het van vitaal belang om het concept van risicocommunicatie te begrijpen, zodat de communicatie met de stakeholders geïntegreerd is in het risicomanagementproces. De focus op risicocommunicatie is rond 1980 ontstaan. Er

zijn diverse richtlijnen van verschillende organisaties. De principes toepassen is een lange termijn proces en vereist veel tijd en inspanning. Het risico van ineffectieve risicocommunicatie betreft een beschadigd vertrouwen in het management, kredietwaardigheid, onnodige en dure conflicten met overheid en stakeholders. Kasperson (1992) zegt hierover het volgende:

“A good risk management decision emerges from a decision-making process that elicits the views of those affected by the decision, so that differing technical assessments, public values, knowledge, and perceptions are considered.”66

65 Terrence E. Deal, Allan A. Kennedy,(1982), Corporate Cultures: The Rites and Rituals of Corporate Life en Terrence E. Deal, Allan A. Kennedy,(2000), The New Corporate Cultures

Page 58: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

58

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Figuur 28 Dimensions of trust (Kasperson, 1992)67

Risicocommunicatie en de geleerde lessen68 In het boek van 1997 ‘Mad Cows and Mothers Milk’, beschrijven Powell en Leiss voorbeelden van fouten ten aanzien van risicocommunicatie. Inclusief de communicatie omtrent PCB in voedingsmiddelen voor baby’s, de gekke koeienziekte en siliconen borstimplantaten. Er worden tien lessen in

risicomanagement beschreven: 1. A risk information vacuum is a primary factor in the social

amplification of risk. 2. Regulators are responsible for effective risk

communication.

3. Industry is responsible for effective risk communication. 4. If you are responsible, act early and often. 5. There is always more to a risk issue than what science

says. 6. Always put the science in a policy context. 7. Educating the public about science is no substitute for

good risk communication practice. 8. Banish no risk messages. 9. Risk messages should address directly the ‘contest of opinion’ in society. 10. Communicating well has benefits for good risk management.

Powell69 and Leiss70 (1997) merkten op dat er geen snelle oplossingen zijn ten aanzien van de

moeilijkheden met communicatie over risico’s. Het is noodzakelijk om op lange termijn commitment te institutionaliseren aangaande de ontwikkeling en toepassing van goed risicomanagement.

66 Kasperson, R.E. (1992). Social distrust as a factor in siting hazardous facilities and communication risks. Journal of Social Issues, 48(4): 161-187 67 Kasperson, R.E. (1992). Social distrust as a factor in siting hazardous facilities and communication risks. Journal of Social Issues, 48(4): 161-187 68 Powell, D. & W. Leiss (1997). Mad Cows and Motherís Milk. The Perils of Poor Risk Communication. McGill-Queenís University Press, Montreal 69 Powell, D., Leiss, W. (1997). Mad Cows and Motherís Milk: The Perils of Poor Risk Communication. Montreal: McGill-Queenís University Press. 70 Leiss, W., Krewski, D. (1989). Risk Communication: Theory and Practice. In Prospects and Problems in Risk Communication, ed. W. Leiss, pp. 89-112. Waterloo, ON: University of Waterloo Press

Page 59: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

59

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Deelvragen brandveilig ondernemen: 5. Welke wijze van risicomanagement binnen ondernemen biedt de beste basis voor het

brandveilig ondernemen? 6. Wat is brandveilig ondernemen en op welke wijze kan dit het beste vormgegeven

worden? (‘best practice’) Analyse hoofdstuk 2.3 aan de hand van de deelvragen Deelvraag 5. Risicomanagement bij brandveilig ondernemen vereist balans van de harde en zachte kant van risicomanagement.71 Harde kant Zachte kant

• Measures and reporting • Risk oversight committees • Policies & procedures

• Risk assessments • Risk limits • Audit processes • Systems

• Risk awareness • People • Skills

• Integrity • Incentives • Culture & values • Trust & communication

Bij een eenzijdige nadruk op structuur, processen of beleid, bestaat het risico op onnodige weerstand (die te voorkomen was geweest), papieren tijgers (beleid in de la) en ja-zeggen

maar nee-doen.72 Uit onderzoek blijkt dat de organisatiecultuur het verschil maakt; de reden dat 70% van de fusies en reorganisaties mislukt en slechts 30% slaagt.73 Deze machtige factor is helemaal niet zo vaag als het vooroordeel wil. Cultuur is waarneembaar, meetbaar, en het goede nieuws: cultuur is te veranderen. Deelvraag 6. Bij brandveilig ondernemen neemt de ondernemer de verantwoordelijkheid

voor zijn klanten ten aanzien van brandveiligheid door maatregelen te nemen op het gebied van techniek, organisatie en het bewust maken van de brandrisico’s en brandonveilig gedrag.74

71

Maranus, A.W., (2011) Scriptie bedrijfskundig risicomanagement & Strategische Reis Brandweer. 72

Quinn, R. & Cameron, K., (1999) onderzoeken en veranderen van organisatiecultuur, SSRN 73

Quinn, R. & Cameron, K., (1999) onderzoeken en veranderen van organisatiecultuur, SSRN 74 Descartes zei het al enkele eeuwen geleden: "Ik denk, dus ik besta." Het is een akelige gedachte, je te realiseren

dat je onbewuste brein feitelijk het heft in handen heeft. Het leidt tot nogal wat discrepantie tussen wat wij werkelijk doen en ‘menen te denken’. Dit komt regelmatig tot uitdrukking bij onderzoeken naar het voorgenomen gedrag van mensen. Mensen zijn slechte voorspellers van hun (koop)gedrag. De misvattingen liggen op de loer. In de psychologie spreekt men in dit verband van een bias. Noem het een soort vooroordeel. Of wellicht beter: een blinde vlek, in de hand gewerkt door de verschillen tussen onze onbewuste en bewuste gedachten.

Page 60: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

60

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hoofdstuk 2.4 Literatuuronderzoek ten aanzien van implementatie risicomanagement en brandveilig ondernemen

Hoofdstuk 2.4 (Fase 2.4)

Literatuuronderzoek ten aanzien implementatie risicomanagement en brandveilig ondernemen

Het project ‘Nutteloze uitrukken terugdringen’ (NUT) past in de nieuwe benadering van brandveiligheid. Een van de speerpunten in die nieuwe benadering is de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven en bewoners. Daar waar het uit het oogmerk van

(brand)veiligheid verantwoord is, wordt de doormelding van automatische brandmeldingen afgeschaft en is het de verantwoordelijkheid van de bedrijven / instellingen zelf, om in geval van brand voor een melding aan de brandweer zorg te dragen. De volgende deelvragen aangaande de implementatie risicomanagement en brandveilig ondernemen worden in dit hoofdstuk behandeld:

7. Wat is de risicobenadering en op welke wijze kan de risicobenadering praktisch toepasbaar worden gemaakt? (‘best practice’)

8. Wat is de nieuwe doctrine brandveiligheid en wat is de meerwaarde hiervan? In onderstaande tabel is af te lezen dat logiesgebouwen een groot aantal loze brandmeldingen veroorzaken.

Tabel 5 Brandmeldingen in logiesgebouwen 1990-2007

Verantwoordelijkheid gebouweigenaren75 De brandweer werkt al decennia lang aan het terugdringen van nodeloze uitrukken. Dat doet zij door gebouweigenaren te stimuleren hun eigen verantwoordelijkheid voor brandveiligheid te nemen. Ook wordt er al jaren gepoogd meer betrouwbare installaties op de markt te laten verschijnen en wordt er ingezet op zorgvuldig beheer en het goed opleiden van personeel. Gebleken is dat dit onvoldoende vruchten afwerpt.

75 Nodeloze uitrukken terugdringen (NUT), (23 mei 2011) Onderzoek naar de consequenties naar het voorstel

herziening doormelding in het bouwbesluit 2012

Fase 2 Literatuur-

onderzoek

Page 61: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

61

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Portefeuillehouder van dit dossier bij de NVBR Scherjon: "De brandweer rukt nog steeds zo'n

53.000 keer per jaar nodeloos uit ten gevolge van automatische meldingen. Dat is een doorn

in het oog van de brandweer, want het zorgt voor afname van onze inzetbaarheid voor

echte branden elders en het levert onnodige risico's op voor de verkeersveiligheid. En niet op

de laatste plaats zorgt het voor afname van de motivatie van het brandweerpersoneel. Ik

ben blij te kunnen concluderen dat het voorstel van het ministerie substantieel bijdraagt aan

het terugdringen van nodeloze uitrukken zonder dat het invloed heeft op de veiligheid van

burgers en brandweer." De vermindering van het aantal verplichte doormeldingen zal op termijn (naar verwachting over 5 jaar) zo'n 30.000 loze meldingen per jaar bedragen. Er is dus sprake van een aanzienlijke bijdrage aan de wens van de NVBR om het aantal loze meldingen drastisch te verminderen. De brandweer kan zo effectiever optreden en meer ‘hulp op maat’ bieden aan de samenleving.

Het cascademodel Als de uitgangspunten van de toekomstvisie zijn gerealiseerd, ontstaat er een situatie dat de brandweer niet meer reddend hoeft op te treden. De reden is dat, in preventieve zin, door het voorkomen van brand of door zelfredzaamheid, de omstandigheden, waarbij redding noodzakelijk is, zich niet meer voordoen. Indien er een landelijke doelkwantificering is

vastgesteld, zijn de grenzen van het preventieve niveau ook helder. Daarentegen moet een eventuele verlaging van het preventieve niveau wel worden afgewogen tegen het huidige tijdsbeeld, waarin eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid nog geen gemeengoed zijn bij bedrijven en burgers. De resultaten van de analyse dienen in vernoemd perspectief te worden gelezen. Het cascademodel deelt branduitbreiding en rookontwikkeling op in vijf fasen. In het model is de rookverspreiding

steeds een fase verder dan de branduitbreiding.

Figuur 29 Schematische weergave Cascademodel brandverloop Analyseschema gebouwen met logiesfunctie76 Het project NUT (Nodeloze Uitrukken Terugdringen) vermeldt het volgende over gebouwen

met een logiesfunctie (in het rapport wordt dit type gebouwen vermeld als ‘gebouwen met

76 NVBR: Nodeloze uitrukken terugdringen (NUT), (23 mei 2011), onderzoek naar de consequenties van het voorstel

herziening doormelding in het Bouwbesluit 2012, blz 58

Page 62: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

62

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

overnachtingsfunctie’). Voor de analyse van de gebouwcategorie (gebouwen met een logiesfunctie) heeft de expertgroep brandpreventie gebruik gemaakt van het onderstaande

analyseschema. Bij de analyse is de mate van branduitbreiding en rookverspreiding betrokken. Tabel 6 Analyseschema gebouwen met logiesfunctie

Gebouwen met logiesfunctie

Factoren Bij een directe doormelding

Geen directe doormelding, wel verantwoordelijke personen aanwezig

Geen directe doormelding geen verantwoordelijke personen aanwezig

Ontvluchtings-mogelijkheden

- - x

Instortingsgevaar - - -

Branduitbreiding - - -

Rookverspreiding - - x

Uit de analyse door de expertgroep brandpreventie blijkt dat er in gebouwen met logiesfunctie nauwelijks sprake is van een verschil in brandveiligheid, indien de directe doormelding wordt afgeschaft. De reden daarvoor is dat de aanwezige personen intern nog steeds gealarmeerd worden en dat er sprake is van zelfredzame aanwezigen en voldoende

vluchtwegen. Het uitgangspunt is uiteraard dat het gebouw voldoet aan de vigerende bouwregelgeving. Iedereen heeft het gebouw dus verlaten voordat de effecten van brand-, rook- en instortingsrisico's zijn opgetreden. In die gevallen dat er geen verantwoordelijke personen (lees: personeel) aanwezig zijn, is voor meerdere brandveiligheidsaspecten sprake van gewijzigde omstandigheden en is er

dientengevolge een te laag niveau van brandveiligheid (dit zijn de aspecten ontvluchtingsmogelijkheden en rookverspreiding). In de praktijk blijkt geregeld dat, als er in hotels ‘s nachts geen personeel aanwezig is, de gasten bij een ontruimingsalarm veelal niet zelf het pand verlaten. Dat stelt de repressieve dienst van de brandweer vaak voor een dilemma: wel of niet het pand doorzoeken. Bij een niet rechtstreekse doormelding is die situatie alleen maar risicovoller, omdat is gebleken dat hotelgasten een brand niet

telefonisch melden. Overwegingen gebouwen met een logiesfunctie77 Alles overwegende concludeert de expertgroep brandpreventie dat het achterwege laten van de doormelding bij hotels zonder 24-uurs bezetting (personeel dat een rol speelt bij de ontruiming) nog een te groot risico is. De eigen verantwoordelijkheid van hotelgasten is nog

onvoldoende verankerd in denken en handelen. Afschaffing van de doormelding op een later tijdstip en tot dat moment investeren in de eigen verantwoordelijkheid van de gasten is op dit ogenblik de meest verstandige optie.

77

NVBR: Nodeloze uitrukken terugdringen (NUT), (23 mei 2011) onderzoek naar de consequenties naar het voorstel

herziening doormelding in het bouwbesluit 2012, blz 54

Page 63: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

63

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Daarentegen moet een eventuele verlaging van het preventieve niveau wel worden afgewogen tegen het huidige tijdsbeeld, waarin eigen verantwoordelijkheid en

zelfredzaamheid nog geen gemeengoed is bij bedrijven en burgers. De resultaten van de analyse dienen in vernoemd perspectief te worden gelezen. Tabel 7 Analyseschema gebouwen met logiesfunctie78

Gebouwen met logiesfunctie

Factoren Bij een directe doormelding

Geen directe doormelding, wel

verantwoordelijke personen aanwezig

Geen directe doormelding geen

verantwoordelijke personen aanwezig

Omvang brand - - x

Beheersbaarheid - - -

Rookverspreiding - - -

Zelfredzaamheid - - x

Instorting - - x

Materiële schade - - x

Milieuschade - - x

Omwonenden - - x

Repressief optreden - - x

De consequenties voor de zelfredzaamheid van hotelgasten in samenhang met het repressieve optreden baart zorgen. Enerzijds omdat de vraag gesteld kan worden waar de verantwoordelijkheid van de brandweer ligt en waar die van de ondernemer, in situaties waarin er in het hotel geen personeel aanwezig is dat bij een eventuele ontruiming een rol

kan spelen. Bij een automatische doormelding kan de brandweer relatief snel ter plaatse zijn. Ingeval er geen personeel aanwezig is dat zorgt voor controle op een adequate ontruiming,

kan de brandweer er niet op vertrouwen dat de gasten na de inwerkingtreding van het

ontruimingsalarm het hotel hebben ontruimd. Door afwezigheid van personeel is er bovendien geen overdracht van informatie aan de brandweer mogelijk. Anderzijds zal er bij het ontbreken van de automatische doormelding en de afwezigheid van

personeel geen enkele zekerheid bestaan dat de brandweer tijdig wordt gealarmeerd. De brandweer zal op basis van louter verantwoordelijkheidstoedelingen niet zonder meer toekijken, als er nog mensen in het pand aanwezig zijn of als daarvoor tenminste een sterk vermoeden bestaat. De brandweer Amsterdam-Amstelland heeft in dit verband bevelvoerders en officieren

gevraagd naar ervaringen op dit terrein. Het beeld wordt bevestigd. Tevens komt naar buiten dat de hotelgasten in veel gevallen na de inwerkingtreding van het ontruimingsalarm

78 NVBR: Nodeloze uitrukken terugdringen (NUT), (23 mei 2011) onderzoek naar de consequenties naar het voorstel

herziening doormelding in het bouwbesluit 2012, blz 62

Page 64: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

64

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

inderdaad niet zelfstandig vluchten. Opmerking: de ervaringen in Amsterdam zijn beperkt en komen voort uit de specifieke Amsterdamse situatie met kleine hotels en gasten die onder

invloed kunnen zijn van drank en drugs. Ondanks de beperktheid van de geschetste ervaringen is onderschatting ervan niet raadzaam. Deelvragen implementatie risicomanagement en brandveilig ondernemen:

7. Wat is de risicobenadering en op welke wijze kan de risicobenadering praktisch

toepasbaar worden gemaakt? (‘best practice’) 8. Wat is de nieuwe doctrine brandveiligheid en wat is de meerwaarde hiervan?

Analyse hoofdstuk 2.4 aan de hand van de deelvragen Deelvraag 7. In het algemeen geldt dat eenieder een bepaalde zorgplicht heeft schade aan anderen te voorkomen of zodanige maatregelen te treffen deze te doen voorkomen of

te beperken. Dat is in juridische zin zeker het geval, wanneer er binnen een bepaalde context een zekere afhankelijkheidsrelatie bestaat tussen betrokkenen. Toegespitst op de onderhavige problematiek betekent dit, dat verantwoordelijken in een bedrijf of instelling al het nodige moeten doen om kans op schade, bijvoorbeeld door brand, te beperken tot een aanvaardbaar niveau. Hierbij gaat het niet alleen om risico’s voor eigen personeel en goederen, maar ook om de veiligheid van derden die bij een incident rechtstreeks kunnen

worden getroffen. Denk hier aan (personen in) aangrenzende panden. Best practices:

a. Checklist brandveilig ondernemen; http://www.veiligheid.nl/csi/chklst.nsf/cl?readform&show=Checklist%20Brandveilig%20Ondernemen

b. Bijlage safehotels checklist / hotelsterren checklijst (management, building, systems) Deelvraag 8. Relevant is dus dat in juridische zin de verantwoordelijkheid voor beperken en bestrijden van schade niet eenzijdig is verdeeld en alleen bij de overheid (brandweer) berust, maar evengoed een verantwoordelijkheid is van particulieren (burgers en rechtspersonen).

Dit impliceert dat bij eventuele fouten het heel goed zo kan zijn dat niet de brandweer daarop wordt aangesproken, maar dat particulieren op grond van onzorgvuldig handelen verwijten kunnen worden gemaakt. De brandweer mag er dus van uit gaan dat particulieren, in casu bedrijven en instellingen, een eigen verantwoordelijkheid dragen.

Page 65: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

65

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hoofdstuk 3.1 Criteria risicomanagement (RM), brandveilig ondernemen (BVO) de implementatie van RM en BVO en het conceptueel model (tabel criteria)

Hoofdstuk 3.1 (Fase 3.1)

Criteria risicomanagement (RM), brandveilig ondernemen (BVO) de implementatie van RM en BVO en het conceptueel model (tabel criteria)

In dit hoofdstuk wordt het conceptueel model vormgegeven. Vervolgens worden op basis van het conceptueel model de criteria opgesteld. Tevens wordt in dit hoofdstuk de

deelvraag aangaande de relatie risicomanagement, brandveilig ondernemen en de implementatie hiervan behandeld.

9. Hoe kan de relatie tussen risicomanagement en brandveilig ondernemen, de implementatie en het effect op de risicobeheersing worden gemeten?

Conceptueel model Onderzoek gaat meestal uit van veronderstellingen. Deze veronderstellingen zijn gedachten over hoe de te onderzoeken processen verlopen, of zouden moeten verlopen. Deze veronderstellingen zijn doorgaans impliciet. Men gaat er van uit dat de veronderstellingen tot het algemeen gedachtegoed behoren en dat deze niet meer ter discussie hoeven te worden gesteld. Het expliciteren van de veronderstellingen gebeurt aan de hand van een conceptueel model. In dit schema worden de concepten en hun onderlinge relaties

weergegeven.

Figuur 30 Het conceptueel model

Bovenstaande opzet moet in de praktijk getoetst worden. De toetsing vindt plaats aan de hand van criteria. De criteria zijn tot stand gekomen door het coderen van de kernwoorden uit de thesis. Vervolgens wordt een selectie gemaakt van criteria met de meest waarschijnlijke invloed. Vooraf wordt aangegeven wat wordt gemeten, daarnaast wordt aangegeven wanneer een bepaalde praktijksituatie nu precies voldoet aan de gestelde criteria en wanneer niet. Deze koppeling wordt gemaakt door operationele indicatoren.

Uiteraard mogen de verschillende concepten niet worden voorzien van dezelfde indicatoren. Dit zou immers tot consequentie hebben dat voldoen aan de criteria automatisch inhoudt dat er doelmatig wordt gehandeld.

Beheersing van risico’s ten

aanzien van brandveiligheid

(betreffende doelgroep)

Risicomanagement

(RM) en Brandveilig

ondernemen

(BVO)

Implementatie RM

en BVO (praktisch

toepasbaar)

Fase 3 Conceptueel

model en hypothesen

Page 66: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

66

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Figuur 31 Het (mono)conceptueel model criteria

Tabel 8 Criteria om de hypothese te operationaliseren

Categorie RM Categorie BVO Categorie IRM-IBVO - risicomanagement & modellen - risicobenadering - risicobeheersing

- ondernemen - brandveilig ondernemen - verantwoord ondernemen

- brandveiligheid

- doctrine brandveiligheid - praktisch toepasbare brandveiligheid - ‘best practice’

brandveiligheid

Criteria Risicomanagement (RM)

Criteria Brandveilig ondernemen (BVO)

Implementatie (praktisch toepasbaar)

1. Risicoprofielen 2. Risicobewustzijn is

onvoldoende

3. 80% van gedrag is onbewust

4. Opzetten risicostatistieken brandveiligheid

5. Borgen

risicomanagement 6. Risicomanagement-

cyclus 7. Moed om aan te

spreken 8. Eigen belang burger en

ondernemer RM 9. Techniek is

betrouwbaarder dan gedrag

10. Strafrechtelijke vervolging nalatigheid

11. Kans en effect in brandpreventie is risicobenadering

12. ISO 31000

1. Eigen verantwoordelijkheid

2. Goed verzekeren

3. Continuïteit borgen 4. Niveau brandveiligheid 5. Keurmerk

brandveiligheid 6. Korting op verzekering 7. Aansprakelijkheid

8. Stimuleren / Voorlichten

9. Waardecreatie 10. Veiligheid op zelfde

niveau waarderen als eten en drinken

11. Brandveiligheid moet een topic zijn, hotelsterren

12. De wet versus morele verplichtingen

13. Waardering

brandveiligheid door de klant

14. Geen keus overlaten aan klant

15. Cultuur

1. Brandveilligheidsbewustzijn verhogen

2. Zelfredzaamheid

3. Technische en organisatorische maatregelen

4. Vangnet brandweer 5. Brandweer als adviseur 6. Vangnet logiesbedrijven

7. Netwerken 8. Meetbaar maken 9. Samenwerken 10. Samenredzaamheid 11. Gesprekspartner 12. Best-practices

13. Landelijk faciliteren en steunen van onderaf

14. Leg de prioriteit daar waar het risico het hoogst is en de perceptie het laagst

15. Maatwerk

16. Snelle melding 17. Brandvertraging 18. Veiligheidsproduct 19. Preventieve maatregelen

Risicobeheersingniveau

brandveiligheid (beheersing

van risico’s ten aanzien van

brandveiligheid)

Criteria

Risicomanagement

(RM) en criteria

Brandveilig

ondernemen

(BVO)

Criteria Implementatie RM en BVO (praktisch

toepasbaar)

Page 67: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

67

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hoofdstuk 3.2 Hypothesen ten aanzien van de relatie risicomanagement (RM), brandveilig ondernemen (BVO) en de implementatie van RM en BVO

Hoofdstuk 3.2 (Fase 3.2)

Hypothesen ten aanzien van de relatie risicomanagement (RM), brandveilig ondernemen (BVO) en de implementatie van RM en BVO

In dit hoofdstuk wordt een selectie gemaakt van de criteria met de meest waarschijnlijke invloed. Tevens beschrijft dit hoofdstuk de hypothesen. Daarmee behandelt dit hoofdstuk de

deelvraag aangaande de relatie risicomanagement, brandveilig ondernemen en de implementatie hiervan.

10. Wat is de relatie tussen risicomanagement en brandveilig ondernemen, de implementatie en het effect op de risicobeheersing?

De relatie tussen risicomanagement en brandveilig ondernemen, de implementatie en het

effect op de risicobeheersing wordt inzichtelijk gemaakt met behulp van operationalisering van de criteria door het multiconceptuele model. Tabel 9 Selectie van criteria met de meest waarschijnlijke invloed criterium (C1) Risicomanagement (RM)

criterium (C2) Brandveilig ondernemen (BVO)

criterium (C3) Implementatie (praktisch toepasbaar)

Risico-governance Onzekere risico's

Harde kant en zachte kant van RM binnen BVO

Veiligheidsbewustzijn/gedrag van de klant en ‘best practice’ brandveiligheid

Figuur 32 Operationalisering criteria door het multiconceptuele model

Risicobeheersingniveau

brandveiligheid

A1 C1 A risicogovernance

B Onzekere risico's C2 A Harde kant van RM binnen BVO B Zachte kant van RM binnen BVO

A2 C3 A veiligheidsbewustzijn

/gedrag van de klant B ‘best practice’ brandveiligheid

Risicobeheersingniveau

brandveiligheid

A1 C1 criteria RM

C2 criteria BVO

A2 C3 criteria

Implementatie RM en BVO

Fase 3 Conceptueel

model en hypothesen

Page 68: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

68

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hypothese Een hypothese is een stelling die (nog) niet bewezen is en dient als het beginpunt van een theorie, een verklaring of een afleiding. Het is mogelijk zeer veel aanwijzingen te verzamelen die een hypothese steunen, maar een enkel negatief uitvallend experiment is voldoende om de hypothese te ontkrachten. Met behulp van criteria wordt de doelstelling door middel van hypothesen geoperationaliseerd.

Doelstelling: aanbevelingen doen om risicomanagement (het onderdeel risicobenadering

van de nieuwe doctrine brandveiligheid) en het brandveilig ondernemen praktisch

toepasbaar te maken en te implementeren bij bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte

brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen.

Hypothese:

Als voldaan wordt aan C1 en C2 en als C3 wordt gehanteerd is het

risicobeheersingsniveau brandveiligheid geborgd.

De operationele indicatoren zijn opgesteld op basis van de triangulatie en worden gebruikt als input voor de operationalisatie van het conceptuele model. Daarnaast moet het risicobeheersingniveau brandveiligheid meetbaar worden gemaakt om de hypothese te toetsen en ter vermijding van een cirkelredenering. Het risicobeheersingsniveau brandveiligheid wordt gemeten aan de hand van het aantal branden bij logiesbedrijven zonder verplichte brandmeldcentrale. De verwachting is dat, als wordt voldaan aan alle

criteria, het aantal branden vermindert. Andersom gesteld: als niet wordt voldaan aan de

genoemde criteria blijft het aantal branden gelijk of stijgt het. Bovengenoemde stelling is niet ideaal vanwege het feit dat daarmee de aanwezigheid van risico's niet worden afgedekt; het kan een kwestie van geluk zijn. Op basis van de triangulatie worden operationele indicatoren geanalyseerd als input voor

de operationalisatie van het conceptuele model. Zie hoofdstuk 5.1 voor de triangulatie.

Hoofdstuk 2.1 (Fase 2.1)

Literatuuronderzoek ter begripsvorming en nut en noodzaak van brandveilig ondernemen

Hoofdstuk 2.2 (Fase 2.2) Hoofdstuk 2.3 (Fase 2.3)

Hoofdstuk 2.4 (Fase 2.4)

Literatuuronderzoek ten aanzien van risicomanagement Literatuuronderzoek ten aanzien van brandveilig ondernemen

Literatuuronderzoek ten aanzien van implementatie risicomanagement en brandveilig ondernemen

Trian

gu

latie

Page 69: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

69

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Tabel 10 Aan de criteria te koppelen operationele indicatoren Categorie Voorgeschreven criterium

(vanuit het conceptuele

model)

Operationele indicator

(op basis van triangulatie)

Risico-governance

Operationele indicator zie

hoofdstuk 5

RM

Onzekere risico's Operationele indicator zie

hoofdstuk 5

Harde kant RM binnen BVO

Operationele indicator zie

hoofdstuk 5

BVO

Zachte kant RM binnen BVO

Operationele indicator zie

hoofdstuk 5

Veiligheidsbewustzijn/gedrag Klant79

Operationele indicator zie

hoofdstuk 5

Implementatie

‘Best practice’ brandveiligheid

Operationele indicator zie

hoofdstuk 5

Risicobeheersings-

niveau

brandveiligheid

Statistische gegevens van brand bij bedrijven zonder verplichte brandmeld-centrale

Operationele indicator zie

hoofdstuk 5

79 (zorgplicht ondernemer in het kader van de afhankelijkheidsrelatie)

Page 70: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

70

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hoofdstuk 4.1 Resultaten onderzoek huidige situatie

Hoofdstuk 4.1

(Fase 4.1)

Resultaten onderzoek huidige situatie

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de huidige situatie

beschreven.

Uit onderzoek blijkt het NIFV over diverse statistische gegevens80 te beschikken. Onderstaande tabellen geven het beste overzicht weer van de situatie in de afgelopen

jaren. De periode betreft 1990 tot 2007. In onderstaande tabel is af te lezen wat de oorzaken zijn van de branden in logiesgebouwen. Twee categorieën die opvallen zijn roken en defect/verkeerd gebruik van apparatuur. Tabel 11 Branden in logiesgebouwen naar oorzaak

In onderstaande tabel is het aantal gewonden af te lezen in de periode 1998-2007 in

Nederland.

Tabel 12 Gewonden bij brand in logiesgebouwen 1998-2007

80 Centraal bureau voor de statistiek (CBS), datum raadplegen 15 augustus 2011

Fase 4 Empirie

Page 71: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

71

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

In onderstaande tabel is af te lezen naar de plaatsen van ontstaan van branden. Twee

categorieën die opvallen zijn; brand in keuken/kantine en branden in slaapkamer/privégedeelte.

Tabel 13 branden in logiesgebouwen naar plaats ontstaan1990-2007

Op dit moment is de brandweerstatistiek van 2010 nog niet uitgegeven. Dit is de reden dat gegevens van 2009 worden gebruikt. In 2009 zijn 47 duizend branden geregistreerd, bijna 2 duizend meer dan in 2008. Hierbij vielen 57 doden, 40 minder dan in 2008. Er vielen in 2009

ongeveer 1000 gewonden tijdens brand en er werden ongeveer 600 personen gered waarvan 400 door de brandweer. De in 2009 door branden veroorzaakte totale directe schade bedroeg 887 miljoen euro. In 2009 hebben meer dan 15 duizend binnenbranden gewoed. Van alle binnenbranden in

2009 in een bij het CBS bekend gebouwtype vond bijna 56 procent plaats in

woongebouwen. Van de binnenbranden waarvan de oorzaak bij het CBS bekend is, werd 48 procent veroorzaakt door defecte apparatuur of verkeerd gebruik ervan. Volgens het CBS hebben 100 branden in logiesgebouwen gewoed. Het schadebedrag was 700 duizend Euro. In 2009 is de brandweer 2900 uitgerukt voor loos alarm in logiesgebouwen, waarvan 19 procent was ontstaan tijdens werkzaamheden, 13 procent door storing en

apparatuur en 68 procent door een andere oorzaak. Bron: Centraal bureau voor de statistiek. Het wegnemen van bronnen van risico’s aan de voorkant wordt door de WRR als belangrijk uitgangspunt gezien. Het beïnvloeden van (brand)onveilig gedrag van bezoekers aan logiesgebouwen levert hieraan een belangrijke bijdrage.

Statistische gegevens vanuit Amerika U.S. HOTEL AND MOTEL STRUCTURE FIRES Marty Ahrens, Fire Analysis and Research Division National Fire Protection Association, March 2008: NFPA estimates that U.S. fire departments responded to an average of 3,900 reported hotel and motel structure fires per year during the four-year-period of 2002-2005. These fires caused an estimated average of 11 civilian

deaths, 144 civilian injuries, and $ 64 million in direct property damage per year. On average, one of every 12 hotels or motels reported a structure fire. Most were minor. Cooking

Page 72: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

72

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

equipment was the leading cause of hotel and motel structure fires. The largest share of casualties occurred in fires that started in bedrooms. These estimates are based on data from

the U.S. Fire Administration’s (USFA’s) National Fire Incident Reporting System (NFIRS) and the National Fire Protection Association’s (NFPA’s) annual fire department experience survey.

Figuur 33 Leading causes of Hotel and Motel Fires 2002-2005

• On average, one of every 12 hotels or motels reported a structure fire each year. • Cooking equipment was involved in 37% of the fires, 21% of the injuries, and 6% of the direct property damage. • Only 5% of the fires were intentionally set, but these accounted for 33% of the associated property damage.

• Only 12% of hotel and motel fires began in bedrooms, but these fires caused 74% of the associated civilian deaths and 41% of the injuries. • Automatic extinguishing systems were present in 41% of the hotel and motel fires. None of the hotel or motel fire deaths occurred in properties with sprinklers in the fire area. • Most hotel and motel fires are minor. Seventy-one percent were confined to the object of origin. Only 8% extended beyond the room of origin.

Gevolgen van brand in het kader van continuïteit, 80% van de bedrijven binnen jaar failliet81 Het tijdschrift 'De Ondernemer' stelt in de editie van februari 2008 dat maar liefst 80 procent van de bedrijven die door brand getroffen worden, binnen een jaar failliet gaat. Nog eens tien procent sneuvelt in het tweede jaar na de brand. Kortom, een bedrijf heeft slechts tien procent kans een brand weer te boven te komen. Een veel voorkomende oorzaak voor

faillissement na brand is dat de bedrijfsschadeverzekering (voor het verlies aan omzet) niet toereikend is. Stel dat u een bedrijfsschadeverzekering hebt voor twaalf maanden, maar dat het bijna twee jaar duurt voordat u op de oude locatie weer uit de voeten kunt? Het aanvragen van een sloopvergunning alleen al neemt bijvoorbeeld zeven weken in beslag. Ter illustratie de gevolgen van de brand bij Gruijters bros., een vleesverwerkingsbedrijf in

Helmond. Op 18 maart 2008 werd het bedrijfspand van Gruijters bros. volledig door brand verwoest. Begin maart hervatte het bedrijf de productie bij een voedingsmiddelenproducent in de regio. Echter, precies drie maanden later maakten de eigenaars bekend dat ze hun bedrijf staakten: "We houden ermee op. We zijn behoorlijk geschrokken van de statistieken

81 Bron www.evmi.nl, datum raadplegen 15 juli 2011

Page 73: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

73

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

over bedrijven die te maken kregen met een verwoestende brand," licht Bart Gruijters toe die samen met broer Ruud het bedrijf runde. "Uit gegevens van Delta Loyd blijkt dat negen van

de tien bedrijven het niet redt..." De broers zagen bovendien op tegen de hoge investeringen en andere problemen. "We werken met heel specifieke machines. Voor je die weer hebt, ben je anderhalf jaar verder. Bovendien zijn we veel handel in vers vlees kwijtgeraakt. Op een gegeven moment moet je de knoop doorhakken."

Deelconclusie De ondernemers van logiesbedrijven moeten hun verantwoordelijkheid nemen voor brandveiligheid. Het investeren in het voorkomen van brand en het snel ontdekken en beperken van brand zijn noodzakelijk. De gedachte ‘het gebeurt mij toch niet’ is niet terecht. De ondernemer zal zich bewust moeten zijn van de brand- en continuïteitrisico’s. Met brandveilig ondernemen neemt de ondernemer deze verantwoordelijkheid.

Risicomanagement biedt in dit kader inzicht in de (continuïteits)-risico’s, teneinde juiste, weloverwogen keuzes te maken. De focus moet dan ook worden gelegd bij risicocommunicatie, zowel naar bedrijven met logiesfunctie als naar hun klanten. Gezamenlijk maken deze maatregelen het mogelijk dat de gasten van logiesgebouwen tijdens een brand veilig kunnen vluchten. Maar dan moeten ze wel direct na het ontdekken van een brand het logiesgebouw verlaten. Om dat te bewerkstelligen moeten bewoners

leren hoe ze moeten handelen om een logiesgebouw veilig te verlaten. Het beïnvloeden van (brand)onveilig gedrag van bezoekers aan logiesgebouwen levert hieraan een belangrijke bijdrage. Verder is het terugleggen van de verantwoordelijkheid bij de burger een gevolg van een trend ingezet door de huidige stevige bezuinigingen als gevolg van de crisis.

Page 74: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

74

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hoofdstuk 4.2 Resultaten veldonderzoek

Hoofdstuk 4.2

(Fase 4.2)

Resultaten veldonderzoek

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het veldonderzoek beschreven. Verder worden de volgende deelvragen behandeld: Deelvraag risicomanagement in de praktijk

11. Wat is de huidige situatie aangaande risicomanagement van bedrijven met

logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen? Deelvraag brandveilig ondernemen in de praktijk

12. Wat is de huidige situatie aangaande brandveilig ondernemen van bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen?

Deelvraag implementatie risicomanagement en brandveilig ondernemen in de praktijk 13. Wat is de huidige situatie aangaande de implementatie van risicomanagement en

brandveilig ondernemen van bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen?

Deelvraag risicobeheersing in de praktijk 14. Wat is de huidige situatie aangaande risicobeheersing van bedrijven met

logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen? Veldonderzoek De casus wordt vormgegeven in een ‘real-life’82 context, het veldonderzoek moet daarom goed worden opgezet. Er is geen controle over de aangeleverde verzamelde gegevens; er moet een methode worden opgezet om de ‘real-life’ context te borgen. De onderzoeker maakt geen deel uit van de organisatie, hij is niet dagelijks aanwezig is in het te onderzoeken veld. De moeilijkheid is dan ook betrouwbaarheid van de informatie om de vraagstelling uit

de thesis te beantwoorden. Tijdens het interview moeten de juiste vragen worden gesteld om de juiste gegevens te vinden. Door literatuuronderzoek moeten de juiste vragen worden geformuleerd. Door testen moet de waarschijnlijkheid en de dubbelzinnigheid worden gefilterd. De diverse geïnterviewden zijn geselecteerd op basis van relevante kennis van het onderwerp. De personen zijn in aantal voldoende voor dit onderzoek.

Indien mogelijk worden de interviews ‘face to face’ afgenomen, dit biedt diverse voordelen. Gezien de drukke agenda’s, reisafstanden en werkschema’s is dit echter niet altijd mogelijk. In die gevallen zullen de interviews via e-mail plaatsvinden. Dit komt de snelheid en het gemak ten goede. Toelichting vragen zal achteraf telefonisch plaatsvinden.

De cases worden toegepast bij de volgende bedrijven met logiesfunctie: Hotel ‘Vis aan de Markt’, Hotel ‘Zeeland’ deze gebouwen met logiesfunctie zijn in Tholen gelegen. Hotel ‘Vis aan de Markt’

• Brandmeldinstallatie aanwezig • Geen doormelding alarmcentrale

• Brandveiligheidsmiddelen conform voorschriften • Vluchtwegen conform voorschriften

Hotel ‘Zeeland’

• Rookmelders (geen gekoppelde rookmelders) • Geen doormelding alarmcentrale

• Brandveiligheidsmiddelen conform voorschriften • Vluchtwegen conform voorschriften

82 Yin, R.K., (2003) Case study research, design and methods, thousand oaks, sage publications, blz 72.

Fase 4 Empirie

Page 75: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

75

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Interviewverslagen Hotel ‘Vis aan de markt’ en hotel ‘Zeeland’ zijn op generlei wijze benaderbaar voor een interview. Op basis van bovenstaande reactie en afwezigheid van reacties valt af te leiden dat de ‘core-business’ voorgaat op alle andere zaken, die van belang kunnen zijn in de onderneming. Op basis van deze waarneming kan worden gesteld dat de ondernemingen onbewust onbekwaam zijn aangaande de waardecreatie van brandveilig ondernemen.

De interviewverslagen zijn opgenomen in de bijlagen. 1. interview met de heer Lourens van de Linden op 1 september 2011 te Rotterdam. De

heer Lourens van de Linden is specialist op het gebied van verzekeren en docent risicomanagement aan de Haagse Hoge School.

2. interview met de heer Ricardo Weewer op 5 september te Amsterdam. De heer dr. Ir.

Ricardo Weewer is strategisch adviseur en plaatsvervangend commandant brandweer Amsterdam-Amstelland en lector brandweerkunde van het Nederlands Instituut voor fysieke veiligheid (NIFV)

3. interview met de heer Rob Frek op 9 september te Goes

De heer Rob Frek is Directeur veiligheidszorg van de veiligheidsregio Utrecht en

portefeuillehouder van het landelijk project brandveilig leven van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR).

4. interview met Marko van Leeuwen op 12 september te Den Haag. De heer drs. Marko

van Leeuwen is specialist van het verbond der verzekeraars en als beleidsadviseur schadeverzekeringen in dienst bij het verbond der verzekeraars.

5. interview met Koos de Feijter op 12 september te tholen. De heer ing. Koos de Feijter

is specialist beleid en bestuur en commandant brandweer Tholen.

6. interview met de heer Marcel van Galen op 14 september te Utrecht. De heer mr.

Marcel van Galen MIM is hoofd Risicobeheersing Brandweer Flevoland.. Daarnaast voorzitter van het landelijk project brandveilig leven van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR).

7. interview met de heer René Hagen op 19 september te Arnhem. De heer ing. René

Hagen MPA is lector brandpreventie van het Nederlands Instituut voor fysieke

veiligheid (NIFV)

8. interview met Arco Kunst en Sjaak Steijn op 21 september te Tholen. Arco kunst is specialist brandpreventie en Sjaak Steijn is specialist en controleur brandpreventie bij de brandweer Tholen

Resultaat veldonderzoek aangaande Risicomanagement De onderstaande uitkomsten van het veldonderzoek worden gebruikt in de tabel operationele indicatoren en gekoppeld aan de criteria en resultaat veldonderzoek aangaande risicomanagement.

- Brandveiligheid is juist een onderdeel waar een ondernemer zich mee zou kunnen

onderscheiden. De ondernemer moet tijd en geld investeren en de klant moet veiligheid leren waarderen. Het moet wel ergens beginnen, of bij de ondernemer of bij de klant. - Borg brandveilig ondernemen (BVO) en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), maar ook het business continuïteitsmanagement (BCM) in een

Page 76: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

76

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

risicomanagementcyclus door een risicomanagementsysteem zoals ISO31000. Zo worden de ‘plan, do, check and act’ fasen elke keer opnieuw doorlopen.

- Door de bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale te Tholen worden risico’s niet proactief en cyclisch benaderd, maar reactief worden de gevolgen van de risico’s opgepakt.

Resultaat veldonderzoek aangaande brandveilig ondernemen De onderstaande uitkomsten van het veldonderzoek worden gebruikt in de tabel operationele indicatoren en gekoppeld aan de criteria en resultaat veldonderzoek aangaande brandveilig ondernemen.

- De kunst is bedrijven en instellingen te bewegen om vooraf na te denken over brandveiligheid, via de trits: IbMZ83 (welk niveau wil ik?), IBB84 (risicoanalyse), en vervolgens BGB85, een keurmerk. Er ontstaat dan een autonoom proces waar de

bandweer vooral in kan adviseren, en waarin ondernemers een eigen verantwoordelijkheid nemen. - Bij een kritische consument is het niet noodzakelijk maatregelen te nemen, iedereen snapt de logica. Als mensen risico’s niet onderkennen, moet de overheid grenzen stellen. Als veiligheid geen issue is, moet de overheid stappen ondernemen. - De bedrijven met logiesbedrijven zonder verplichte brandmeldcentrale te Tholen zijn

onbewust onbekwaam waarbij ondernemen gaat voor brandveiligheid. Veilig en verantwoord ondernemen en continuïteit borgen zijn onvoldoende geïntegreerd en geborgd in de bedrijfsvoering

Resultaat veldonderzoek aangaande implementatie risicomanagement en brandveilig ondernemen

De onderstaande uitkomsten van het veldonderzoek worden gebruikt in de tabel operationele indicatoren en gekoppeld aan de criteria en resultaat veldonderzoek aangaande implementatie risicomanagement en brandveilig ondernemen.

- Als brandweer moeten we aansluiten bij de belevingswereld van onze doelgroep. Dus websites met horeca beoordelingen als gesprekspartner inzetten om

brandveiligheidsbewustzijn te verhogen naar het gewenste niveau. Als brandveiligheid als criterium is opgenomen bij de beoordelingen wordt het een automatisme voor klanten om een juiste keuze te (kunnen) maken op basis van de te lopen risico's. - Aanbeveling aangaande borging brandveiligheid: in het kwaliteitssysteem van ‘sterren’ de brandveiligheid verwerken. Brandveiligheid maakt nu nog geen

onderdeel uit van de rangschikking die door Nederlandse Hotel Classificatie (NHC) is opgesteld. - Bij de bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale te Tholen is risicobenadering onbekend en niet praktisch toepasbaar bij de bepaling van brandveilig ondernemerschap.

Resultaat veldonderzoek aangaande risicobeheersingniveau De betreffende bedrijven met logiesfunctie zijn op generlei wijze benaderbaar voor een interview. Op basis van afwezigheid van reacties valt af te leiden dat de ‘core-business’ voorgaat op alle andere zaken, die van belang kunnen zijn in de onderneming. Na diverse pogingen en onwelwillendheid om een reactie te geven op vragen, kan worden gesteld dat de ondernemingen onbewust onbekwaam zijn met betrekking tot waardecreatie op basis

van brandveilig ondernemen.

83 IbMZ samenwerkingsverband incidentbeheersing management zorginstelling 84 IBB Integrale brandveiligheid bouwwerken. Het model IBB helpt zowel in de bouw- als in de gebruiksfase om integrale brandveiligheid in een bouwwerk te bereiken. 85 BGB keurmerk Brandweer Haaglanden in samenwerking met kwaliteitszorgbedrijf Kiwa Nederland

Page 77: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

77

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Deelvraag risicomanagement in de praktijk. 11. Wat is de huidige situatie aangaande risicomanagement van bedrijven met logiesfunctie

zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen? Risicomanagement van de doelgroep: door de bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale te Tholen worden risico’s niet pro-actief en cyclisch benaderd, maar reactief worden de gevolgen van de risico’s opgepakt.

Deelvraag brandveilig ondernemen in de praktijk 12. Wat is de huidige situatie aangaande brandveilig ondernemen van bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen?

Brandveilig ondernemen van de doelgroep: de bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale te Tholen zijn onbewust onbekwaam; ondernemen gaat voor brandveiligheid. Veilig en verantwoord ondernemen en continuïteit borgen

zijn onvoldoende geïntegreerd en gewaarborgd in de bedrijfsvoering. Deelvraag implementatie risicomanagement en brandveilig ondernemen in de praktijk 13. Wat is de huidige situatie aangaande de implementatie van risicomanagement en brandveilig ondernemen van bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen?

Implementatie RM en BVO van de doelgroep: bij de bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale te Tholen is risicobenadering onbekend en niet praktisch toepasbaar bij de bepaling van brandveilig ondernemerschap.

Deelvraag risicobeheersing in de praktijk 14. Wat is de huidige situatie aangaande risicobeheersing van bedrijven met logiesfunctie

zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen? Risicobeheersing van de doelgroep: ondernemers zijn onbewust onbekwaam aangaande brandveiligheid; het ondernemen gaat voor brandveiligheid.

Deelconclusie De brandweer heeft met name als taak om te redden, niet primair om schade te beperken. Men heeft andere instrumenten om schadebeperking te voorkomen dan de brandweer. Zoals Ricardo Weewer het aangeeft is het een kunst, bedrijven en instellingen te bewegen om vooraf na te denken over brandveiligheid. Er ontstaat dan een autonoom proces, waarin de bandweer vooral kan adviseren, en waarin ondernemers een eigen verantwoordelijkheid nemen.

Bedrijven moeten het brandveilig ondernemen (BVO) borgen in een risicomanagementcyclus door een risicomanagementsysteem. Brandveiligheid wordt zo een onderdeel, waar een ondernemer zich mee zou kunnen onderscheiden. De ondernemer moet tijd en geld investeren en de klant moet veiligheid leren waarderen. Het moet wel ergens beginnen, of bij de ondernemer of bij de klant. In gedrag is 80% onbewust; deze wetenschap moet onderdeel uitmaken van brandveilig ondernemen. Effectief waarde

creëren: leg de prioriteit waar het risico het hoogst is en de perceptie het laagst.

Page 78: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

78

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hoofdstuk 5.1 Triangulatie en analyse van de huidige situatie en het veldonderzoek

Hoofdstuk 5.1

(Fase 5.1)

Triangulatie en analyse van de huidige

situatie en het veldonderzoek

Om overzicht te houden hoe de thesis is opgebouwd en om te komen tot triangulatie is onderstaand overzicht opgesteld.

Hoofdstuk 1.1 (Fase 1.1 )

Opdracht onderzoek: onderzoek hoe de risicobenadering als onderdeel van de nieuwe doctrine brandveiligheid praktisch toepasbaar kan

worden gemaakt voor bedrijven met een logiesfunctie.

Hoofdstuk 1.2 (Fase 1.2)

Doel van het onderzoek: aanbevelingen doen om risicomanagement (de risicobenadering binnen de nieuwe doctrine brandveiligheid) en brandveilig ondernemen praktisch toepasbaar is te maken en te implementeren bij bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte

brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen.

Hoofdstuk 1.3 (Fase 1.3)

Methodologie van het onderzoek: de combinatie tussen theoretisch onderzoek en een casus. De theorie wordt gecombineerd met veldonderzoek en methodologisch verwerkt als een enkelvoudige casus86 door gebruik te maken van de Grounded Theory.87

Hoofdstuk 1.4 (Fase 1.4)

Optiek van het onderzoek: waarde creëren voor bedrijven met logiesfunctie zonder verplichte brandmeldcentrale binnen de gemeente Tholen, door de risicobenadering praktisch toepasbaar te maken.

Hoofdstuk 2.1 (Fase 2.1)

Literatuuronderzoek ter begripsvorming en nut en noodzaak van brandveilig ondernemen

Hoofdstuk 2.2

(Fase 2.2) Hoofdstuk 2.3 (Fase 2.3)

Hoofdstuk 2.4 (Fase 2.4)

Literatuuronderzoek ten aanzien van risicomanagement

Literatuuronderzoek ten aanzien van brandveilig ondernemen

Literatuuronderzoek ten aanzien van implementatie risicomanagement en brandveilig ondernemen

Op basis van bovenstaande triangulatie worden operationele indicatoren geanalyseerd als input voor het operationaliseren van het

conceptuele model.

86 Leeuw H.F. de, (2005), Management van onderzoek, van Gorcum. 87 Goulding, C., (1999), Grounded Theory: some reflections on paradigm, procedures and misconceptions, University

of Wolverhampton.

Fase 5 Analyse

Trian

gu

latie

Page 79: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

79

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Triangulatie hoofdstuk 2.1 t.o.v hoofdstuk 2.2 Gesteld kan worden dat beheersmaatregelen (vanuit de risicobenadering) brandveiligheid ten aanzien van de risico's van het gebouw, het gebruik en de organisatie omzeild kunnen of bewust terzijde geschoven kunnen worden en dus geen gegarandeerd resultaat opleveren. Triangulatie hoofdstuk 2.2 t.o.v hoofdstuk 2.3 Gesteld kan worden dat de harde en zachte kant van risicomanagement in balans moeten zijn. Dit garandeert niet het behalen van de doelstellingen omdat beheersmaatregelen omzeild kunnen worden. Triangulatie hoofdstuk 2.3 t.o.v hoofdstuk 2.1 Gesteld kan worden dat binnen de risicobenadering de harde en zachte kant van

risicomanagement in balans moeten zijn. Deze harde en zachte kant moeten worden bezien in relatie tot de risico's van het gebouw, het gebruik en de organisatie. Triangulatie hoofdstuk 2.1 t.o.v. hoofdstuk 2.4 Gesteld kan worden dat het wegnemen van bronnen van risico's aan de voorkant, imagoschade en continuïteitsproblemen bij brand voorkomen of verminderd worden. Een

belangrijke bijdrage hieraan wordt geleverd door het gedrag van bezoekers. Analyse triangulatie Als de ondernemer maar lang genoeg wacht, wordt risicomanagement vanzelf crisismanagement met alle gevolgen van dien. Deze matrix, ook wel Eisenhower-schema genoemd, is een model dat zich laat typeren door de beroemde uitspraak van Eisenhower:

“Urgente zaken zijn zelden belangrijk en belangrijke zaken zijn zelden urgent.” De essentie van de matrix is dat de prioriteiten goed gesteld moeten worden, anders wordt van crisis naar crisis gewerkt zonder progressie. Als zaken maar lang genoeg blijven liggen, worden ze vanzelf urgent en belangrijk en moeten deze zaken alsnog worden opgepakt.

Urgent Niet urgent

Belangrijk (1) (2)

Niet belangrijk (3) (4)

Figuur 34 Eisenhowermatrix en projectie conclusies vanuit optiek thesis

Toegevoegde waarde van de beheersing van de risico’s wordt gevonden in verbetering van de efficiency van kwaliteit en in een beter imago bij aandeelhouders en klanten. Risicomanagement is geen garantie tegen faillissement, omdat volledige beheersing een mythe is. Bovendien leidt maximaal operationeel risicomanagement niet tot maximale toegevoegde waarde, maar tot een auditexplosie, die meer kost dan oplevert. Goed risicomanagement leidt tot bewust risico nemen in verhouding tot de

ondernemingsdoelstellingen, zodat risico’s de organisatie niet overkomen, maar een keuze zijn.

Risicobeheersing Crisisbeheersing

Ondernemen

zonder RM en BVO

Geen tijd, geen geld voor

risicomanagement en

brandveilig ondernemen;

ondernemen gaat voor….

Page 80: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

80

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Operationaliseren van het conceptuele model op basis van triangulatie Op basis van bovenstaande triangulatie worden operationele indicatoren geanalyseerd als

input voor het operationaliseren van het conceptuele model. Tabel 14 Operationele indicatoren gekoppeld aan de criteria Categorie Voorgeschreven criterium

(vanuit het conceptuele

model)

Operationele indicator

(op basis van triangulatie)

Risico-governance

- De brandveiligheidsrisico's

worden in kaart gebracht,

geagendeerd en beheerst door

implementatie van mitigerende

maatregelen

RM

Onzekere risico's - Risico's worden systematisch en

cyclisch benaderd om

onzekerheid aangaande risico's te

managen.

Harde kant RM binnen BVO

- Risicomanagement wordt

beleidsmatig vormgegeven en

verwerkt in bedrijfsstructuur en

processen van de onderneming.

BVO

Zachte kant RM binnen BVO

- De ondernemers zijn overtuigd

van het belang van hun bijdrage

aan veiligheid en nemen hun

verantwoordelijkheid.

Veiligheidsbewustzijn/Gedrag

klant88

- De klant is bewust bekwaam

(gemaakt) aangaande zijn of haar

bijdrage in het te vertonen gedrag

betreffende brandveiligheid.

Implementatie

‘Best practice’

brandveiligheid

- Hotelsterren checklijst wordt

gebruikt om brandveiligheidsrisico's

te managen.

Risicobeheersings-

niveau

brandveiligheid

Statistische gegevens van brand bij bedrijven zonder verplichte brandmeld-centrale

- De verwachting is dat als voldaan

wordt aan alle criteria het aantal

branden en de gevolgen hiervan

zal verminderen.

Deelconclusie Voor deze categorie van bedrijven is het brandveilig ondernemen een kans om zich te onderscheiden. Daarnaast vereist de huidige samenleving dat de ondernemer zijn

verantwoordelijkheid neemt op het gebied van brandveiligheid, maar ook om imagoschade en continuïteitsproblemen bij brand het hoofd te bieden. Vanuit de risicobenadering moet de ondernemer de klanten risicobewust maken van (brand)onveilig gedrag.

88 (zorgplicht ondernemer in het kader van de afhankelijkheidsrelatie)

Page 81: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

81

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hoofdstuk 5.2 Invullen van tabelcriteria, toetsing van de hypothesen en het conceptueel model en beschrijving van de gewenste situatie

Hoofdstuk 5.2 (Fase 5.2)

Invullen van tabelcriteria, toetsing van de hypothesen en het conceptueel model en beschrijving van de gewenste situatie

In dit hoofdstuk wordt de tabel met criteria ingevuld en geanalyseerd op basis van het veldonderzoek. Uiteindelijk volgt de beschrijving van de huidige situatie. Vervolgens wordt de hypothese en het conceptueel model getoetst.

Tabel 15 operationele indicatoren gekoppeld aan de criteria en resultaat veldonderzoek RM Categorie Voorgeschreven

criterium Operationele indicator

Resultaat

veldonderzoek

(interviews)

RM Risico-governance De

brandveiligheidsrisico's

worden in kaart

gebracht,

geagendeerd en

beheerst door

implementatie van

mitigerende

maatregelen

Brandveiligheid is juist

een onderdeel waar

een ondernemer zich

mee zou kunnen

onderscheiden. De

ondernemer moet tijd

en geld investeren en

de klant moet

veiligheid leren

waarderen. Het moet

wel ergens beginnen,

of bij de ondernemer

of bij de klant.

Onzekere risico's Risico's worden

systematisch en

cyclisch benaderd

om onzekerheid

aangaande risico's te

managen.

Borg brandveilig

ondernemen (BVO)

en maatschappelijk

verantwoord

ondernemen (MVO),

maar ook het

business continuïteits-

management (BCM)

in een risico-

managementcyclus

door een risico-

management-

systeem zoals

ISO31000.

Fase 5 Analyse

Page 82: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

82

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Tabel 16 Operationele indicatoren gekoppeld aan de criteria en resultaat veldonderzoek BVO

Categorie Voorgeschreven criterium

Operationele indicator

Resultaat

veldonderzoek

(interviews)

BVO Harde kant RM

binnen BVO

Risicomanagement

wordt beleidsmatig

vormgegeven en

verwerkt in de

bedrijfsstructuur en

processen van de

onderneming.

De kunst is bedrijven

en instellingen te

bewegen om vooraf

na te denken over

brandveiligheid, via

de trits: IbMZ89 (welk

niveau wil ik?), IBB90

(risicoanalyse), en

vervolgens BGB91,

een keurmerk. Er

ontstaat dan een

autonoom proces

waar de bandweer

vooral in kan

adviseren, maar

waarin ondernemers

een eigen

verantwoordelijkheid

nemen.

Zachte kant RM binnen BVO

De ondernemers zijn

overtuigd van het

belang van hun

bijdrage aan

veiligheid en nemen

hun

verantwoordelijkheid.

Bij een kritische

consument is het niet

noodzakelijk

maatregelen te

nemen, iedereen

snapt de logica. Als

mensen risico’s niet

onderkennen, moet

de overheid grenzen

stellen. Als veiligheid

geen issue is, moet

de overheid stappen

ondernemen.

89 IbMZ samenwerkingsverband incidentbeheersing management zorginstelling 90 IBB Integrale brandveiligheid bouwwerken. Het model IBB helpt zowel in de bouw- als in de gebruiksfase om integrale brandveiligheid in een bouwwerk te bereiken. 91 BGB keurmerk Brandweer Haaglanden in samenwerking met kwaliteitszorgbedrijf Kiwa Nederland

Page 83: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

83

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Tabel 17 Operationele indicatoren gekoppeld aan de criteria en het resultaat veldonderzoek implementatie RM en BVO Categorie Voorgeschreven criterium Operationele

indicator Resultaat

veldonderzoek

(interviews)

Implemen-tatie RM en BVO

Veiligheidsbewustzijn/

gedrag klant (zorgplicht

ondernemer in het kader

van de afhankelijkheids-

relatie)

De klant is bewust

bekwaam (gemaakt)

aangaande zijn of

haar bijdrage in het

te vertonen gedrag

betreffende

brandveiligheid.

Als brandweer

moeten we

aansluiten bij de

belevingswereld van

onze doelgroep. Dus

websites met horeca

beoordelingen als

gesprekspartner

inzetten om

brandveiligheids-

bewustzijn te

verhogen naar het

gewenste niveau.

Als brandveiligheid

als criterium wordt

opgenomen bij

beoordelingen

wordt het een

automatisme voor

klanten om een

juiste keuze te

(kunnen) maken

aangaande de te

lopen risico's.

‘Best practice’

brandveiligheid

Hotelsterren checklijst

wordt gebruikt om

brandveiligheidsrisico

’s te managen.

Aanbeveling aangaande borging

brandveiligheid: in het kwaliteitssysteem van ‘sterren’ de brandveiligheid verwerken.

Brandveiligheid maakt geen onderdeel uit van de rangschikking die door de Nederlandse Hotel

Classificatie (NHC) is opgesteld.

Page 84: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

84

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Analyse tabel 17 en 18 om te komen tot gewenste situatie De primaire oplossing is ‘het voorkomen van brand’. Er is winst te behalen door bewoners

maatregelen te leren brandgevaarlijke situaties te voorkomen. Ook het meer toepassen van onbrandbare inventarisgoederen zal winst bieden. Brand geheel uitsluiten is een utopie. Het is om die reden dan ook van belang om maatregelen te bevorderen die het tijdsbestek verlengt tussen het ontstaan van brand en het moment dat er een niet overleefbare situatie ontstaat. Een snelle melding door een rookmelder verlengt die tijd aan de voorzijde. In alle

denkbare scenario’s is dit een absolute vereiste. Toch kan de plaats van ontstaan bijdragen aan een excessieve branduitbreiding en rookontwikkeling. De tijdwinst aan de voorzijde wordt hierdoor mogelijk teniet gedaan, zodat er in die situaties geen sprake is van voldoende vluchttijd. Om excessieve branduitbreiding tegen te gaan zullen de grootste veroorzakers van een snelle branduitbreiding, zoals matrassen en bekleed meubilair, brandvertragend moeten worden uitgevoerd. Daarnaast zullen sprinklers in de

toekomst een gunstige invloed hebben. Zo is een reductie van slachtoffers en schade te behalen. Gewenste situatie: reductie slachtoffers en schade Gezamenlijk maken diverse maatregelen* het mogelijk dat de gasten van logiesgebouwen tijdens een brand veilig kunnen vluchten. Maar dan moeten ze wel direct na de ontdekking

van een brand het logiesgebouw verlaten. Om dat te realiseren moeten bewoners leren hoe ze moeten handelen om een logiesgebouw veilig te verlaten. Het onderschrijft de stelling: ‘Preventieve maatregelen* + snelle melding* + brandvertraging* = reductie slachtoffers en

schade.’92 Analyse tabel 18 om te komen tot gewenste situatie Over het algemeen genomen zijn de belemmeringen om brandveiligheidsmaatregelen te treffen bekend. Het 'ver van mijn bedgevoel' resulteert in laks- en of luiheid. De foute gedachte van een nutteloze investering, ingegeven door het gevoel van ‘het gebeurt mij toch niet’. Het verleggen van de verantwoordelijkheid naar een ander resulteert in het afschuiven van verantwoordelijkheid nemen voor de eigen veiligheid. Mensen hebben de

neiging om het voor zichzelf goed te praten, dat zij (te) weinig aan brandveiligheid hebben gedaan. Zij weten dat zij niet genoeg maatregelen hebben getroffen, maar omdat zij denken dat het hen niet overkomt, berusten zij in dezelfde gedachte. Zo ontstaat onderschatting van brandgevaar. Ook het verstikkende gevaar van rook wordt veelal niet onderkend. Daar komt nog bij dat bedrijven vaak goed verzekerd zijn tegen materiële schade van brand en zakelijk gezien dus

een lage prikkel hebben om in brandpreventie te investeren. Het is dan ook van het allergrootste belang om toehoorders uit te leggen dat er jaarlijks in Nederland 100 branden in logiesgebouwen ontstaan. Vanuit die kennis kan de doelgroep bewust worden gemaakt van de risico’s. Gewenste situatie: veiligheidsbewustzijn De verwachting is dat het bewust maken van brandveiligheid bij ondernemers en klanten van logiesbedrijven leidt tot bewustwording van de risico’s en daarmee tot een veiliger gedrag en de benodigde investeringen. Het onderschrijft de stelling; ‘Veiligheidsbewustzijn/gedrag + veiligheidsproduct = zelfredzaamheid + veiliger gedrag.’93

92

Hertog, E. den, Brandveiligheid, inventariserend onderzoek naar brandveiligheidsmaatregelen, Ruigrok,

Amsterdam, 2007 93

Hertog, E. den, Brandveiligheid, inventariserend onderzoek naar brandveiligheidsmaatregelen, Ruigrok,

Amsterdam, 2007

Page 85: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

85

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Toetsing hypothese en conceptueel model Onderzoek doen, houdt ook in dat de mogelijkheid wordt geboden het tegendeel van een

gehanteerde veronderstelling aan te tonen. Het normenkader zelf zal dus ter discussie moeten worden gesteld en de basis hiervoor wordt in de conceptualisering van het onderzoek gelegd of juist ontnomen. Een verkeerde conceptualisering leidt in essentie enkel tot bevestiging, een juiste conceptualisering kan tot bevestiging, maar ook tot aanpassing van de criteria leiden.

De gevolgen hiervan kunnen zeer groot zijn. Waar een matige conceptualisering leidt tot het advies om de praktijk aan te passen en in lijn te brengen met de normen, leidt een gedegen conceptualisering juist tot aanpassing van de normen en continuering van de praktijk. Het behoeft geen betoog dat dit tot zeer strijdige aanbevelingen kan leiden, zeker als het formele beleid zelf als normenkader wordt gehanteerd.

Hypothese: Als hypothese wordt gesteld dat, als voldaan wordt aan C1 en C2 en als C3 wordt

gehanteerd, het risicobeheersingsniveau brandveiligheid is geborgd.

De onderstaande indeling geeft de werkwijze weer zoals in de voorgaande hoofdstukken

beschreven.

Tabel 18 Opbouw van de toetsingswijze criteria en hypothesen

Categorie Voorgeschreven

criterium

Operationele

indicator

Resultaat

veldonderzoek

C1 RM A Risico-governance

Triangulatie van literatuuronderzoek

Veldonderzoek

B Onzekere risico's Triangulatie van literatuuronderzoek

Veldonderzoek

C2 BVO A Harde kant RM binnen

BVO

Triangulatie van literatuuronderzoek

Veldonderzoek

B Zachte kant RM binnen

BVO

Triangulatie van literatuuronderzoek

Veldonderzoek

C3

Implementatie

RM en BVO

A Veiligheidsbewustzijn/ gedrag klant (zorgplicht ondernemer in het kader van de afhankelijkheidsrelatie)

Triangulatie van literatuuronderzoek

Veldonderzoek

B ‘Best practice’

brandveiligheid

Triangulatie van literatuuronderzoek

Veldonderzoek

Ge

we

nste

situa

tie

Risicobeheersingniveau brandveiligheid

Page 86: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

86

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Tabel 19 Relatie criteria en het effect op het risicoberheersingsniveau brandveiligheid

Criterium C1 Criterium C2 Criterium C3 Risicobeheersingsniveau

brandveiligheid

A A A =

B A B =

A B A =

B B B =

B B A =

A B B =

De bovenstaande beoordeling is tot stand gekomen op basis van de interviews uit het

veldonderzoek. De neutrale relatie in bovenstaande tabel is met name het gevolg van het ontbreken van criterium C3-B, de ‘beste practice'. Dit criterium moet gezien worden als kritische succesfactor bij de verhoging van het risicobeheersingsniveau brandveiligheid. De 'best practice' is om in het kwaliteitssysteem (‘sterrenniveau’) de brandveiligheid te verwerken. Deze classificatie is door de Nederlandse Hotel Classificatie (NHC) opgesteld ter

beoordeling van de kwaliteit van de aangeboden logiesgebouwen. Vooralsnog wordt de brandveiligheid hierin niet verwerkt. Het risicobeheersingsniveau brandveiligheid in dit kwaliteitssysteem moet wel vormgegeven worden op basis van 'safehotels checklist' management, building, system. (zie bijlage).

Het risicobeheersingniveau brandveiligheid is meetbaar gemaakt om de hypothese te toetsen teneinde te voorkomen dat er een cirkelredenering ontstaat. Het risicobeheersingsniveau brandveiligheid wordt gemeten aan de hand van het aantal

branden bij logiesbedrijven zonder verplichte brandmeldcentrale. De verwachting is dat als

wordt voldaan aan alle criteria het aantal branden vermindert. Andersom gesteld: als niet

wordt voldaan aan de genoemde criteria blijft het aantal branden gelijk of stijgt het.

Page 87: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

87

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hoofdstuk 6.1 Conclusies en aanbevelingen

Hoofdstuk 6.1

(Fase 6.1)

Conclusies en aanbevelingen

In dit hoofdstuk worden de conclusies en aanbevelingen beschreven. Conclusie hoofdstuk 2.1 De conclusie van 2.1 gaat over het afleiden van de wettelijke verantwoordelijkheden van de

bedrijven met logiesfunctie. De ondernemers dragen een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om het beperken en bestrijden van brand. Uit de studies naar aanleiding van incidenten blijkt dat de verantwoordelijkheidsverdeling en het veiligheidsbewustzijn bij de diverse partijen onvoldoende duidelijk zijn. Daarom is in de visie op brandveiligheid veel aandacht voor de gewenste verantwoordelijkheidsverdeling en het verhogen van het veiligheidsbewustzijn. De introductie van een risicobenadering is een belangrijk element dat

vooral van betekenis is voor het anders omgaan met wet- en regelgeving. Vanuit een risicobenadering wordt de brandveiligheid primair bezien op de risico's van het gebouw, het gebruik en de organisatie en niet vanuit de generieke veiligheidsniveaus die zijn vastgelegd in de regelgeving. Conclusie hoofdstuk 2.2

De conclusie van 2.2 gaat over Risicomanagement en biedt in dit kader inzicht in de (continuïteits)-risico’s, teneinde juiste, weloverwogen keuzes te maken. De cyclische risicobenadering kan het best worden vormgegeven door de invoering van een risicomanagementframework. Een deel gaat over omgaan met onzekerheid; beheersingsmaatregelen versus de mensfactor. Beheersingsmaatregelen kunnen al dan niet bewust omzeild of terzijde worden geschoven. Deze beperkingen weerhouden de

ondernemer van absolute zekerheid ten aanzien van realisatie van organisatiedoelen. Ondernemers zouden beter door risicomanagers gewezen moeten worden op hun interpretatie van rapporten en wijzen van besluitvorming. Conclusie hoofdstuk 2.3

De conclusie van 2.3 gaat over de harde en zachte kant van risicomanagement van het het brandveilig ondernemen en de balans daartussen. Bij brandveilig ondernemen neemt de ondernemer de verantwoordelijkheid voor zijn klanten ten aanzien van de brandveiligheid, door maatregelen te treffen op het gebied van techniek, organisatie en het bewust maken van de brandrisico’s en brandonveilig gedrag. Waarbij het gedragscomponent van doorslaggevend belang is.

Conclusie hoofdstuk 2.4 De conclusie van 2.4 gaat over de kansen en bedreigingen van het brandveilig ondernemen. Brandveilig ondernemen is een meerwaarde waarmee de ondernemer zich in de markt kan onderscheiden; bovendien kan hij zo imagoschade en continuïteitsproblemen bij brand het hoofd bieden.

Conclusie vanuit de triangulatie Door het wegnemen van bronnen van risico’s worden onder andere imagoschade en continuïteitsproblemen bij brand voorkomen en verminderd. Balans tussen de harde en zachte kant van risicomanagement binnen het brandveilig ondernemen is van belang. De maatregelen vanuit de risicobeheersing behelzen maatregelen op het gebied van risico's

van het gebouw (techniek), het gebruik (gedrag) en de organisatie. Bij het nemen van beheersingsmaatregelen moet in gedachten worden gehouden dat deze maatregelen bewust omzeild of terzijde kunnen worden geschoven. Een vangnet is daarom noodzakelijk.

Fase 6 Conclusies,

aanbevelingen & impl.

Page 88: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

88

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Een ondernemer zal moeten investeren in brandveiligheid als vangnet, de brandweer gaat met name over het redden van mensen en niet over brandveiligheid.

Aanbeveling vanuit de triangulatie Als de ondernemer maar lang genoeg wacht, wordt risicomanagement vanzelf crisismanagement met alle gevolgen van dien. Ondernemers vervullen hun werkzaamheden in kwadrant 3 en 4 van de Eisenhowermatrix (urgent en niet belangrijk / niet urgent en niet

belangrijk). Het is van cruciaal belang om duidelijk te maken dat de ondernemer prioriteit moet geven aan risicomanagement om crisismanagement te voorkomen. Beschrijving van algemene aanbevelingen Gezien de vluchtigheid en korte houdbaarheid van kennis moet kennis gemanaged worden op landelijk niveau. Het landelijk borgen van actuele kennis van risicobeheersing en

crisisbeheersing door kennismanagement is dan ook van cruciaal belang. Dikwijls is deze kennis in versnipperde vorm al aanwezig bij het bedrijfsleven en de burgers; 'het publiek'. Gebruik maken van deze bron is van belang om vitaal en juist getimed de kennis op peil te houden en te delen. Veiligheid krijgt niet de aandacht die het verdient, dit wordt iedere keer bevestigd. Veiligheid is het wegnemen van structurele onveiligheid of keuzes maken in aanvaarde risico's door

risicobeheersing. Deze risico's moeten integraal en vanuit alle kanten beoordeeld worden op causaliteit en validiteit om het gewenste effect te sorteren. De borging ligt in het landelijk regelen van een fysiek risicobeheersingsbureau.

Aanbeveling 1 Rendement door kennismanagement Het NIFV zou de regie moeten gaan voeren over kennismanagement aangaande (brand)veiligheid. Het rendement van kennismanagement wordt groter als de budgetten worden gebundeld. Aanbeveling 2

Publiek als bron94 Bedrijven en wetenschap zien dikwijls het publiek over het hoofd als het gaat om innovatie. Er zijn veel voorbeelden die aantonen dat er een enorme potentie is onder het publiek. De oplossingen zullen ook meer gericht en beter gedragen zijn. Richt een afdeling publieksourcing op binnen het NIFV, om invulling te geven aan nieuwe toepassingen.

Aanbeveling 3 Permanente aandacht voor (on)veiligheid De Onderzoeksraad heeft gaandeweg geleerd dat, door tal van oorzaken, veiligheid niet de aandacht krijgt die zij verdient. Richt een afdeling risicobeheersing op binnen het NIFV; deze geeft vorm aan risicobeheersing door het in kaart brengen en

adviseren omtrent het (laten) wegnemen van bronnen van structurele onveiligheid. Beschrijving van specifieke aanbevelingen Toegevoegde waarde van de beheersing van de risico’s wordt gevonden in een verbetering van de efficiency van kwaliteit en in een beter imago bij aandeelhouders en klanten. Risicomanagement is geen garantie tegen faillissement, omdat volledige beheersing een

mythe is. Bovendien leidt maximaal operationeel risicomanagement niet tot maximale toegevoegde waarde, maar tot een auditexplosie, die meer kost dan oplevert. Goed risicomanagement leidt tot bewust risico nemen in verhouding tot de

94

http://wisdomofthepubliek.nl/toekomstbeelden/innovatie-en-kennisontwikkeling/nieuwe-ontwikkelingen/

Page 89: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

89

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

ondernemingsdoelstellingen,95 zodat risico’s de organisatie niet overkomen, maar een keuze zijn.

Aanbeveling 4 Crisisbeheersing als vangnet Crisismanagement omvat methodieken om noodsituaties te kunnen voorspellen, beoordelen, analyseren en voorkomen. Een stap voorafgaand aan het

crisismanagement is om technisch en menselijk falen te voorkomen. De ondernemers en brandweer fungeren als vangnet als risico’s zich manifesteren. Bedrijven met logiesfunctie (zonder verplicht brandmeldcentrale) moeten zich hierop voorbereiden door de implementatie van brandveilig ondernemen. De brandweer fungeert als adviseur en gaat horizontaal inspecteren.

Aanbeveling 5 Risicobeheersing door risicomanagement Maatschappelijk rendement en risicodifferentiatie als risicobenaderingsvormen kunnen praktisch toepasbaar worden gemaakt door het laten nemen van de eigen verantwoordelijkheid van ondernemers. Bedrijven met logiesfunctie (zonder verplicht brandmeldcentrale) moeten risicomanagement implementeren (zie volgend

hoofdstuk) en vervolgens mitigerende maatregelen nemen op het gebied van techniek, gedrag en organisatie. Dit wordt beloond door de verzekeraars. Effectieve waarde kan worden gecreëerd door het leggen van de prioriteit waar het risico het hoogst is en de perceptie het laagst. Aanbeveling 6

Borging brandveiligheid door brandveilig ondernemen Veel adviseurs, coaches en goeroes koppelen (organisatie)verandering anno 2011 (nog steeds alleen) aan gedragsverandering van mensen, buiten de context van technologie, organisatie en personen. Hiermee creëren ze een aparte, op zichzelf staande en te simpel en te positief voorgestelde gedragswereld los van het

organisatiedeel en technologiedeel: gedragsverandering als selffulfilling prophecy. ‘Gedragsanalyses die losgekoppeld zijn van het technologiedeel en organisatiedeel kunnen nooit de echte werkelijkheid van een verandering raken. Verkeerde of incomplete adviezen over gedragsverandering werpen dan eerder blokkades op dan dat ze positief bijdragen.’96 Brancheorganisaties en alle bedrijven met logiesfunctie passen de Europese normen toe; zie bijlage safehotels checklist /

hotelsterren checklijst (management, building, systems)

95

http://www.veiligheid.org/ datum raadplegen 15 augustus 2011 96 http://www.managementsite.nl/16965/verandermanagement/hoe-adviseurs-coaches-goeroes-onbewust-verandering-blokkeren.html datum raadplegen 15 augustus 2011

Page 90: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

90

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Hoofdstuk 6.2 Ontwerpbeleid risicomanagement en brandveilig ondernemen

Hoofdstuk 6.2

(Fase 6.2)

Ontwerpbeleid risicomanagement en

brandveilig ondernemen

In dit hoofdstuk wordt het ontwerpbeleid risicomanagement en brandveilig ondernemen beschreven. Ontwerpbeleid brandveilig ondernemen als waardecreatie Waarde wordt gecreëerd als een maatregel toegevoegde waarde heeft. Bij het ontwerpen van maatregelen in het kader van veiligheidsbeleid zijn steeds drie elementen belangrijk: techniek, organisatie en gedrag van mensen.97 De veiligheidsketen De hoofdtaken van de hulpverleningsdiensten, brandweer en geneeskundige hulpverlening,

zijn ondergebracht in de zogenaamde ‘veiligheidsketen’. De ‘veiligheidsketen’ is een instrument om veiligheidsactiviteiten nader te categoriseren. De onderstaande onderdelen uit de ‘veiligheidsketen’ worden bestreken met het beleid. Pro-actie is het structureel voorkomen van onveiligheid. Preventie is het voorkomen van de directe oorzaken van onveiligheid en het beperken van de gevolgen door het doorvoeren van preventieve maatregelen in een bepaald gebied. Preparatie is de daadwerkelijke voorbereiding op de

bestrijding van mogelijke aantastingen van de veiligheid. Repressie is de bestrijding van onveiligheid en de hulpverlening in acute noodsituaties door de daadwerkelijke inzet van politie, brandweer en andere hulpverleningsdiensten. Nazorg is alles dat nodig is om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale verhoudingen door opvang van slachtoffers of bijvoorbeeld hulp bij de afwikkeling van schadeclaims.

Figuur 35 Veiligheidsketen Veiligheidsmanagement98 Veiligheidsmanagement is een breed begrip. Het omvat het managen van de risico’s voor de veiligheid en gezondheid van mens, dier en milieu door externe factoren. Hierbij kunt u denken aan factoren als werkomstandigheden, machines en andere producten of gevaarlijke stoffen. In het Engels noemen we dit ‘safety (niet security), health & environment’

(SHE). Veiligheid is een samenspel van de actoren techniek, organisatie en gedrag. Elk van deze actoren brengt risico’s met zich mee, maar biedt ook kansen. Veiligheid is het aantoonbaar beheersen van risico's.

97 Veiligheidsmanagement zie: http://www.tcpm.nl/2011/02/safety-management/ datum raadplegen 15 augustus 2011 98 Veiligheidsmanagement zie: http://www.tcpm.nl/2011/02/safety-management/ datum raadplegen 15 augustus 2011

Fase 6 Conclusies en

aanbevelingen & impl.

Page 91: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

91

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Veiligheidsmanagement in relatie tot de veiligheidsketen Veiligheidsbeheersing gaat over risicobeheersing en crisisbeheersing en komt tot uitdrukking

in de veiligheidsketen. De veiligheidsketen bestaat uit de elementen proactie, preventie, preparatie, respons en herstel/nazorg. Risicobeheersing heeft betrekking op proactie en preventie. Crisisbeheersing omvat de schakels preparatie, respons en herstel/nazorg. André, bijschrift en voetnoot lopen over elkaar heen Risicobeheersing De risico’s beheersen is niet alleen noodzakelijk, maar ook nuttig. In de beginfase geven wet- en regelgeving een duidelijke impuls aan de beheersing van risico’s (operationeel

risicomanagement), mogelijk versterkt door incidenten met negatieve publiciteit. Vervolgens kan het beleid opschuiven van defensief naar offensief. Crisisbeheersing Crisismanagement of crisisbeheersing is de systematische poging om organisatorische crises te voorkomen dan wel te beheersen. Een crisis is een zware noodsituatie waarbij het

Gedrag en

Vangnet

ondernemer

Crisisbeheersing Risicobeheersing

Gedrag en

Vangnet

Brandweer

Gedrag,

Organisatie en

Techniek

Gedrag,

Organisatie en

Techniek

Lerende

brandweer en

ondernemers

Figuur 36 Overzicht van de componenten van veiligheidsmanagement in relatie tot de

veiligheidsketen en de vermelding van de scheidslijn risico- en crisisbeheersing.

Page 92: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

92

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

functioneren van een organisatie (bedrijf, overheid, maatschappij, regio) ernstig verstoord raakt. Crises worden gekenmerkt door vier elementen: 99

1. substantiële dreiging voor de organisatie 2. een verrassingselement 3. hoge mate van onzekerheid 4. korte beslistijden.

Aangrijpingspunten risicobeheersing Maatschappelijk rendement en risicodifferentiatie als risicobenaderingsvormen kunnen praktisch toepasbaar worden gemaakt door het laten nemen van de eigen verantwoordelijkheid van ondernemers middels toepassing van het ‘knoppenmodel als risicobeheersingstool’.

Figuur 37 Aangrijpingspunten voor risicobeheersing100 Implementatie door middel van een participatief denkkader101 Het komt erop aan de factoren te inventariseren die mensen in een positie brengen waarin

ze ‘onveilig gedrag’ vertonen. Op basis van deze inventaris kan het management maatregelen nemen die de menselijke factor in het verstoringsproces op de meest effectieve manier beperken en dus veiligheidsverhogend werken. Het is daarom belangrijk te richten op de procesbesturing in plaats van op eindresultaat. Het opzetten van een veiligheidszorgsysteem is één. Het is echter belangrijk om de effectiviteit te evalueren van dit zorgsysteem met betrekking tot de mate waarin het

management de menselijke factor beheerst. Het gaat hem niet om het hebben van

99

http://www.veiligheid.org/ datum raadplegen 23 augustus 2011 100

Maranus, A.W., (2011) Scriptie bedrijfskundig risicomanagement & Strategische Reis Brandweer. 101

Quinn, R. & Cameron, K., (1999) Onderzoeken en veranderen van organisatiecultuur, blz 21

Page 93: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

93

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

procedures, maar om het kunnen begrijpen van de procedures en of er omstandigheden zijn waarin deze niet kunnen worden toegepast of ontoereikend zijn.

Het opzetten en onderhouden van deze procedures dient in nauw overleg met betrokkenen te gebeuren. Betrokkenheid en inspraak van iedereen in de dingen die hun direct aangaan, onder andere de kwaliteit van het leven in de organisatie, zijn een absolute voorwaarde. Op basis van participatie zullen bepaalde personen zich bepaalde doelstellingen en normen eigen maken, wat de effectieve uitvoering van het veiligheidsbeleid enkel ten goede kan

komen. Het opzetten van dit participatief denkkader is belangrijk. Er moet een klimaat van vertrouwen bestaan, waarin men openstaat voor het bespreken van problemen in verband met veiligheid. Er moet een cultuur worden gecreëerd die geen schuldigen zoekt, maar streeft naar verbetering (angst bannen uit de organisatie), zodat (persoonlijke) fouten en

tekortkomingen gerapporteerd kunnen worden. Het is belangrijk om hierbij de leidersfunctie van het management niet uit het oog te verliezen. Indien het management zich niet persoonlijk engageert, ervaren de mensen dat veiligheid alleen hun verantwoordelijkheid is. Betrokkenheid, standvastigheid en het voorbeeldgedrag van het management zijn basisvoorwaarden.

Ambitieniveaus veranderingen risicobeheersing & crisisbeheersing Wanneer het gemeengoed wordt, dat een (organisatie)verandering (altijd) bestaat uit een technologiedeel, een organisatiedeel en een personeeldeel, en de afstemming en verbinding hiertussen goed is geregeld, dan verlopen de veranderingen ‘soepeler’. Ja, soepeler tussen aanhalingstekens, omdat dit niet mag worden opgevat alsof veranderingen binnen bedrijven en (publieke) instanties gemakkelijk zijn en vanzelf gaan. Er is veel

stuurmanskunst nodig om een veranderend geheel van technologie, organisatie en personen naar zijn (nieuwe) plaats van bestemming toe te brengen. Hierin worden diverse ambitieniveaus onderscheiden; zie daarvoor de volgende figuur.

Figuur 38 Keuzes in ambitieniveau102

102

Maranus, A.W., (2011) Scriptie bedrijfskundig risicomanagement & Strategische Reis Brandweer.

Laag

ambitie

niveau

Hoog

ambitie

niveau

Risicobeheersing

Crisisbeheersing

Page 94: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

94

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Tabel 20 Keuzes in ambitieniveau

Ambities Werkzaamheden Vertalen maatschappelijke ontwikkelingen (van effectbestrijding naar kansreductie)

- Overheid, particulieren en ondernemers pakken de gezamenlijke verantwoordelijkheid op voor

brandveiligheid Verbinden en makelen - Brandveilig ondernemen als continuiteits-

en brandveiligheidsmeerwaarde Versterken - Overheden, waaronder brandweer, biedt

faciliteiten daar waar nodig bij het brandveilig ondernemen

Verbreiden - Periodiek worden controles uitgevoerd aan de hand van horizontaal inspecteren

Verankeren in de organisatie - Brandveilig vormt een vast onderdeel bij het ondernemen

Brandveilig ondernemen; risicobeheersingstool & riskcalculator103 Bij het veilig werken in een onderneming of instelling zijn drie zaken van belang, techniek, organisatie en gedrag. Dat geldt niet alleen voor de inventarisatie en evaluatie van risico’s, maar ook voor de risicobeheersing. Elke maatregel die wordt genomen om de risico’s te beheersen, heeft immers verschillende aspecten. Zo lijkt de installatie van een

brandmeldinstallatie in eerste instantie een technische aangelegenheid. Het is echter belangrijk dat hierbij ook aandacht wordt besteed aan gedrag en organisatie. Techniek Welke technieken zijn beschikbaar en tegen welke kosten-baten? Op basis van welke argumenten moeten deze (niet) worden toegepast? Organisatie Welke organisatorische maatregelen zijn beschikbaar en tegen welke kosten-

baten? Op basis van welke argumenten moeten deze (niet) worden toegepast? Gedrag Welke maatregelen zijn beschikbaar om gedrag te sturen en tegen welke kosten-baten? Op basis van welke argumenten moeten deze (niet) worden toegepast? Vangnet ondernemers Welke mogelijkheden zijn beschikbaar als vangnet in het kader van brandveiligheid? Op basis van welke argumenten moeten deze (niet) worden toegepast?

Vangnet Brandweer Welke mogelijkheden zijn beschikbaar als vangnet in het kader van brandveiligheid? Op basis van welke argumenten moeten deze (niet) worden toegepast?

103

Maranus, A.W., (2011) Scriptie bedrijfskundig risicomanagement & Strategische Reis Brandweer.

Page 95: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

95

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Knoppenmodel voor de riskcalculator Scenario´s als input voor de riskcalculator Scenario´s techniek.104 Welke technieken zijn beschikbaar en tegen welke kosten-baten? Op basis van welke argumenten moeten deze (niet) worden toegepast? Bouwkundige brandscheidingen:

• vluchtdeuren (draaien in de vluchtrichting mee) • brandvoortplantingsklasse toegepaste materialen • brandmeldinstallatie (volledig) en ontruimingsinstallatie • vluchtrouteaanduiding • brandslanghaspels • sprinklerinstallatie.

Scenario´s organisatie.105 Welke organisatorische maatregelen zijn beschikbaar en tegen welke kosten-baten? Op basis van welke argumenten moeten deze (niet) worden toegepast?

• Doorstroomcapaciteit ontvluchting gebouw • Vluchtveiligheid organiseren

• Zelfredzaamheid organiseren

104 Bouwbesluit 2003, versie september 2008// Brandbeveiligingsinstallaties, 2e druk, 1e oplage, februari 2010// NEN 2535, NEN 2575, NEN 4323, NEN 6068 en NEN 6069, 105 SBR Brandveiligheid: Ontwerpen en Toetsen, Ontwerprichtlijnen utiliteitsbouw deel C, tweede druk november 2008//Publicatie ‘Wayfinding bij brand’ M. Kobes, september 2010, NIFV//Publicatie ‘Analysemodel vluchtveiligheid’, M. Kobes, september 2010, NIFV.

Figuur 39 Knoppenmodel voor de riskcalculator

Page 96: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

96

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Scenario´s gedrag.106 Welke maatregelen zijn beschikbaar om gedrag te sturen en tegen

welke kosten-baten? Op basis van welke argumenten moeten deze (niet) worden toegepast?

• Het merendeel van de bezoekers zijn actief en zelfredzaam. • De bezoekers zitten vast in het script (rolpatroon), ze komen tenslotte om te

ontspannen.

• De bezoekers zoekt in een onbekende situatie automatisch de weg van de entree. • Onbekend is hoe de bezoekers reageren op het doorbreken van het script en wie dat

doet. • Onbekend is of het handelen van medebezoekers en personeel bijdraagt aan de

vluchtveiligheid. • Er is onvoldoende inzicht in de psychonomie onder omstandigheden bij brand.

Scenario´s voor het vangnet ondernemers.107 Welke mogelijkheden zijn beschikbaar als vangnet in het kader van brandveiligheid? Op basis van welke argumenten moeten deze (niet) worden toegepast? Klanten van ondernemers van logiesbedrijven worden niet wakker van een brand; het opvolgen van een brandalarm en dat de klanten weten wat ze moeten doen is cruciaal. De

klanten worden hiervan bewust gemaakt door onder andere het uitreiken van een folder. Voldoende en zorgvuldig onderhoud van zowel de bouwkundige als de installatietechnische staat zal bijdragen aan de gewenste vluchtveiligheid bij brand.

• Onbekend is of de ontruimingsinstallatie bijdraagt aan een hogere mate van vluchtveiligheid (…geldt dit alarm ook voor mij?...)

• Onbekend is hoe wordt omgegaan met de processen en het protocol met betrekking

tot vluchtveiligheid. • Onbekend is of het personeel voldoende voorbereid is op zijn taak; uitvoeren van

opleidingen en oefeningen op de locatie op reguliere basis zijn noodzakelijk. Scenario´s voor het vangnet Brandweer. Welke mogelijkheden zijn beschikbaar als vangnet in

het kader van de brandveiligheid? Op basis van welke argumenten moeten deze (niet) worden toegepast? De brandweer en andere handhavende instanties hanteren een beloningsbeleid bij het aantoonbaar brandveilig ondernemen. Onder andere door horizontaal toezicht zoals bij de belastingdienst. Dat betekent afstemming vooraf waar nodig, in plaats van controles achteraf. Dat betekent ook gebruik maken van de kwaliteit die er in de keten is, afspraken

maken over die kwaliteit en dubbel werk voorkomen. Samenwerken staat dus centraal; ieder vanuit zijn eigen rol, maar wel gericht op een goede uitvoering van de belastingwetten, op een efficiënte manier én op een manier waarbij de belastingplichtige weet waar hij aan toe is. 108 De brandweer is een gesprekspartner van diverse partners, waaronder verzekeraars, door te

wijzen en te sturen op de algemene, voordelige uitkomsten van het brandveilig ondernemen. Brandveilig ondernemen is in het kader van risicomanagement een probaat continuïteitsmanagement middel. De brandweer beveelt verzekeraars aan om brandveilig ondernemen te stimuleren door middel van een beloningsbeleid. Met name op de hoogte van de premies. De brandweer beveelt brandveilig ondernemen aan en stuurt op het risicobewustzijn en de

zelfredzaamheid van ondernemers van logiesbedrijven en hun klanten.

106 Brandbeveiligingsconcept, rapport 2005.0480-1, versie 3 d.d. 2 maart 2007 // Publicatie ‘Menselijk gedrag bij brand’, NIFV// Publicatie ‘Zelfredzaamheid bij brand, Tien mythen ontkracht’ NIFV. 107 Publicatie ‘Understanding Human Behaviour in Fire’, M. Kobes, 2010, TU/e, 108http://download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/horizontaal_toezicht_samenwerken_vertrouwen_dv4031z1ed.pdf

Page 97: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

97

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

De brandweer stuurt op brandveilig ondernemen als een zelfregulerend product. Dit kan bereikt worden door brandveilig ondernemen als ‘unique selling point’ (USP) aan te bevelen

aan alle relevante partijen en partners. De brandweer zorgt dat de crisisbeheersing op orde is, indien risicobeheersing faalt. Onder andere door samen met de ondernemers te oefenen in brandveiligheid. Brandveilig ondernemen implementeren

Figuur 40 Implementatie brandveilig ondernemen op basis van de asset-inventarisatie feedbackloop109

Asset-inventarisatie Startpunt is inzicht hebben op de waardevolle ‘assets’ in de organisatie. Wat zijn de zaken van ‘waarde’? Dit kunnen zowel fysieke zaken zijn, als immateriële zoals personen of imago van de organisatie. Risicomanagement/checklist en riskcalculator Relevante risicoscenario’s worden opgesteld voor de onderkende assets en beoordeeld door scores toe te wijzen op impact en voorstelbaarheid. Hiermee wordt een risicoprofiel voor de organisatie geschetst datkan dienen als input voor brandveilig ondernemen. Checklist brandveilig ondernemen:

http://www.veiligheid.nl/csi/chklst.nsf/cl?readform&show=Checklist%20Brandveilig%20Ondernemen

Riskcalculator tool: http://calculators.bizezia.com/versiona/busriskcalc.asp Bijlage safehotels checklist / hotelsterren checklijst (management, building, systems)

109

Capgemini Nederland B.V., (2010) Trends in Veiligheid 2010, samen werken aan veiligheid september 2010

Asset

inventarisatie

Page 98: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

98

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Veiligheidsbeleid Op basis van de vastgestelde risico’s dient een beleid te worden geformuleerd, hoe met deze risico’s om te gaan. Keuzes worden gemaakt voor het accepteren dan wel mitigeren van deze risico’s. In het beleid worden verantwoordelijkheden voor veiligheid genoemd, alsook de uitgangspunten voor de technische, gedrags- en organisatorische maatregelen.

Veiligheidsorganisatie Veiligheid is een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering, dit wordt uitgedrukt in: veiligheidsorganisatie. Hieronder vallen de feitelijke maatregelen, instructies en de integratie van het thema veiligheid in gedragscodes. De veiligheidsorganisatie vormt het hart van integrale veiligheid aangezien in dit onderdeel van het proces de maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd. De veiligheidsorganisatie is met name functioneel

verantwoordelijk voor het proces, maar heeft ook de bevoegdheid daarop in te grijpen. De vastlegging van de maatregelen in plannen en procedures vormt een sluitstuk op het stelsel van maatregelen. Identificatie van essentieel veilig gedrag.110 Het identificeren van dit gedrag betekent meteen invulling geven aan de verwachtingen op de werkvloer. Voor medewerkers is niet steeds duidelijk wat van hen wordt verwacht. Deze verwachtingen dienen te worden

vertaald in veiligheidsstandaarden, specifiek voor elke afdeling. Aldus wordt de bedrijfspolitiek opengevouwen in voor de werkvloer verstaanbare standaarden. Men zal bemerken dat ‘techniek’ en ‘organisatie’ aanwezig moeten zijn om de verwachtingen te kunnen invullen. Vandaar het belang om onveilig menselijk gedrag te identificeren door het opzetten van goede observatietechnieken. Voor het opzetten van zo’n safety behaviour programma kunnen de volgende stappen

worden gezet: Stap 1: vertrekkende vanuit de managementverwachtingen op een participatieve wijze veiligheidsstandaarden vastleggen. De bedrijfsdoelstellingen en de behoeften van de werknemers moeten zo goed mogelijk bij elkaar aansluiten. In dit verband zijn belangrijk:

- er moet een effectieve tweeweg communicatie zijn - het ontwikkelen van inspraakkanalen - empower, grotere autonomie, door het geven van vertrouwen en eigen verantwoordelijkheid - het afbakenen van taken. Stap 2: opleiding en training die telkenmale afgesloten wordt met een kwalificatie.

Stap 3: controle; het opzetten van observatietechnieken. Snelle en gerichte veiligheids-rondgangen uitvoeren door de hiërarchische lijn. Hierbij gebruik maken van korte checklijsten (gebaseerd op de veiligheidsstandaarden). Mensen die door verstrooidheid of onwetendheid verkeerd handelen moeten worden geholpen. Stap 4: onmiddellijke feedback naar betrokkenen. Veilig gedrag verdient aanmoediging. Onveilig gedrag onmiddellijk laten ophouden en hierbij uitleg geven

waarom het anders moet. Motiveren moet dus gericht en herhaald gebeuren. Het vergt een blijvende inspanning van de organisatie. Stap 5: hierbij telkenmale bevragen of de voorwaarden aanwezig zijn voor veilig gedrag. De verzamelde gegevens analyseren. Mogelijk moeten technische en organisatorische maatregelen worden genomen. Het wegnemen van demotiverende factoren door het helpen oplossen van problemen en het behandelen van klachten.

Stap 6: periodieke feedback door de direct leidinggevenden via opgezette communicatieplatformen. Betrokken leidinggevenden doorlopen daartoe een training.

110

Maranus, A.W., (2011) Scriptie bedrijfskundig risicomanagement & Strategische Reis Brandweer.

Page 99: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

99

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Prestatiemeting en -bijstelling De effectiviteit van de veiligheidsmaatregelen is het uiteindelijke doel van alle inspanningen. Dan is het ook goed om geregeld te meten of de huidige set aan maatregelen voldoet. Door op voorhand bepaling van de prestatie-indicatoren wordt een raamwerk geboden voor het toetsen van de werking. De resultaten uit metingen vormen input voor het bijstellen van de bestaande opzet en zijn daarmee instrumenten in een continu proces van

kwaliteitsverbetering. ISO 31000 borgt het cyclisch risicomanagementproces. Cultuur, veiligheidsbewustzijn111 Veiligheid effectief binnen organisaties implementeren is gebaseerd op een breed draagvlak en individueel eigendom op het thema. Dat betekent niet dat een afdeling of persoon zich met veiligheid bezighoudt, maar dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn persoonlijke

werk/leefomgeving en daar als eigenaar over waakt. Enkel een rookmelder is onvoldoende, de batterijen moeten geregeld worden vervangen. Het gedrag van klanten, medewerkers en ondernemers van logiesbedrijven is bepalend of een organisatie daadwerkelijk veilig is. Een bewustwordingstraject is nodig om medewerkers het besef bij te brengen van de veiligheidsrisico’s en om deze medewerkers te informeren wat zij zelf kunnen doen.

De cultuur kan worden vastgesteld op basis van de indeling van Deal en Kennedy.112 Zij delen organisatieculturen in op basis van scores op twee dimensies, het risico dat de organisatie loopt bij een verkeerde beslissing en de snelheid waarmee de organisatie de gevolgen van een besluit ziet (feedback).

Check output thesis; Demingcirkel en de MAPE-structuur Aan de hand van combinaties van deze indicatoren kunnen uitspraken worden gedaan over de behaalde prestaties van de thesis (Bouckaert en Auwers, 1999). In het MAPE-model staan zes verhoudingsindicatoren voor de thesis: A. zuinigheid, input / input De thesis is afgebakend tot een haalbare proportie B. efficiëntie, input / output Het schrijven van de thesis wordt doelmatig ingericht

C. effectiviteit, output / outcome Het schrijven van de thesis is doelgericht D. kosteneffectiviteit, input / outcome Vraagstellingen van de thesis zijn beantwoord. E. doelbereiking, outcome / outcome Doelstelling van de thesis is bereikt F. productiviteit, output / input Het uiteindelijke resultaat voor logiesbedrijven Nabeschouwingen Thesis -De thesis heeft als intentie een vliegwielwerking te creëren voor verder acties. (het al dan niet functioneren van een organisatie of een project is afhankelijk van de factor die schijnbaar zo onbelangrijk was, de waarheid van gisteren is de onzekerheid van vandaag en de illusie van morgen) -Er zijn beslissingen die thuishoren bij een of meer van de volgende instanties; wetgever, rechterlijke macht en uitvoerende macht. Deze beslissingen kunnen niet aan burgers of

bedrijfsleven worden overgelaten. -Het is mogelijk naïef om ervan uit te gaan dat het bedrijfsleven op basis van communicatie een 'brandend platform' ervaart en gaat veranderen. De ondernemers zijn aangesteld voor het goed functioneren van het bedrijf voor een goede omzet, ze zijn er niet om de gevolgen van brand te kunnen overzien. Een verplichting door de overheid van het opnemen van brandveiligheid in hotelsterren is mogelijk de uiteindelijke en onvermijdelijke oplossing.

111 Quinn, R. & Cameron, K., (1999) Onderzoeken en veranderen van organisatiecultuur, SSRN 112 Deal en Kennedy (1982) School voor Communicatie en Management, syllabus geïntegreerde communicatie

Page 100: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

100

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Bijlage scope Thesislandschap

In het thesislandschap wordt het trechteren duidelijk in beeld gebracht.

Implementatie –ontwerp

brandveilig ondernemen

voor bedrijven met

logiesfunctie

Page 101: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

101

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Bijlage De huidige situatie van de brandweer Nederland Inhoud

• De huidige situatie Brandweer Nederland • Wettelijke taken Brandweer Nederland • Taken brandweer Nederland

• Ontwikkelingen bij de brandweer • Van verbeteren naar veranderen • Strategische reis van de Brandweer • Brandweer in het buitenland • De voorkeursoptie: Het Continuïteitsconcept als stip op de horizon • Huidige Veiligheidsketen Brandweer Nederland

• Gewenste Veiligheidsketen Brandweer Nederland • Groeimodel brandweer binnen de strategische reis Brandweer Nederland • Omgevingslandschap Brandweer Nederland • Veiligheidsregio's • Financiering Brandweer Nederland • Branden in Nederland

• Resultaten van trainingen bevelvoerenden (Nils Rosmuller april 2007) • Personeel Brandweer Nederland • Risico’s van brandweerlieden bij brand in Nederland • Strategische reis in relatie tot het leeragentschap • Inspectie openbare orde en veiligheid

De huidige situatie Brandweer Nederland Het bestrijden van branden is in Nederland van oudsher een taak van de gemeente. Vrijwel elke gemeente heeft dan ook een eigen brandweerkorps. De één groter dan de andere: dat hangt af van de omvang van de gemeente.

De brandweer is het meest bekend om het blussen van branden. De brandweer doet echter veel meer. De brandweer heeft bijvoorbeeld een coördinerende rol bij rampenbestrijding en crisisbeheersing. Ook geeft de brandweer advies over het voorkomen van brandonveilige situaties. Samen met andere hulporganisaties waakt de brandweer over de veiligheid. De Brandweer ‘over morgen’ De brandweer zal steeds meer gaan sturen op activiteiten die voor de samenleving in relatie tot de kosten het hoogste rendement opleveren, het zogenaamd denken in maatschappelijk rendement. Uiteraard blijft de brandweer brand bestrijden, maar door meer in te zetten op brandpreventie worden de hoge kosten die brandbestrijding door paraatheid en personele inzet met zich meebrengt, daardoor beperkt. Er wordt een geheel andere wijze van brandveiligheid geïntroduceerd die is gebaseerd op een risicobenadering: het streven naar

minder branden, minder slachtoffers en minder brandschade, met inachtneming van de effectiviteit en efficiëntie. De nadruk komt niet langer op bestrijding te liggen, maar op het voorkomen en beheersbaar maken van branden en incidenten. Bovendien wordt er meer gewezen op de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven, in lijn met de visie op brandveiligheid van de ministeries van Veiligheid en Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Kennisontwikkeling op het terrein van brand en incidenten is daarbij

onontbeerlijk. De brandweer staat dus aan de vooravond van fundamentele vernieuwing. Die zal niet van de ene op de andere dag klaar zijn. Het gaat om de beweging die in gang wordt gezet. Elke fundamentele vernieuwing van een bedrijfsmodel gaat via evolutie en niet via revolutie. Daarnaast zal er rekening mee moeten worden gehouden dat elke brandweerregio zich in een andere startpositie bevindt, en dat er dus landelijke verschillen in tijdstip en tempo zullen

Page 102: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

102

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

zijn. Meer nog dan de inhoudelijke veranderingen is de verandering van denkwijze van belang. De brandweer gaat vernieuwen in plaats van verbeteren, de brandweer groeit van

een intern gerichte organisatie naar een netwerkorganisatie, en de brandweer zal ook landelijk meer gaan samenwerken en als één gezicht naar buiten treden. Wettelijke taken Brandweer Nederland Wet Veiligheidsregio's: 113

Artikel 3 1. Tot de brandweerzorg behoort: a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand.

2. De gemeenteraad stelt in een brandbeveiligingsverordening regels over de in het eerste lid, onder a, bedoelde taak. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met het oog op uniformiteit regels worden gesteld over de inhoud van de brandbeveiligingsverordening. Missie visie en strategie brandweer Nederland

Taken brandweer Nederland De taken van de brandweer als veiligheidsorganisatie zijn breed en divers. bijvoorbeeld:

• bevrijden van slachtoffers uit auto’s • blussen van branden • bevrijden van mensen uit liften • stoppen van lekkages van gevaarlijke stoffen

• helpen van te water geraakte mensen • bevrijden van dieren uit noodsituaties.

Kerntaken: • optreden bij brand • technische hulpverlening

• ongevallen gevaarlijke stoffen • waterongevallen

Ontwikkelingen bij de brandweer114 De brandweer heeft de afgelopen jaren te maken gekregen met veranderingen op vakinhoudelijk gebied, waaronder toenemende kwaliteitseisen, ontwikkelingen in de

crisisbeheersing, strengere en complexere regelgeving en toenemende gevaren voor brandweermensen. Ook op organisatorisch vlak zijn er veel ontwikkelingen: de vorming van veiligheidsregio’s, het Arbeidstijdenbesluit, functioneel leeftijdsontslag (FLO) en de rol van vrijwilligers. Dat alles gaat gepaard met toenemende kosten en een steeds meer knellende financiering.

Van verbeteren naar veranderen De laatste jaren heeft de brandweer zelf al veel veranderd en verbeterd binnen haar organisatie. Desondanks wordt de lange lijst van knelpunten en noodzakelijke verbeterprojecten niet korter. Doorgaan met verbeteren zal daarom onherroepelijk leiden tot een onbetaalbare brandweer die navenant geen noemenswaardige resultaatverbetering laat zien. (aldus de projectleden van de strategische reis) Binnen de brandweer leeft daarom

het gevoel dat de grenzen zijn bereikt van wat de organisatie aankan. Om uit deze wurggreep van ontwikkelingen en knelpunten te ontsnappen, is in opdracht van de Raad van Regionaal Commandanten (RRC) het project ‘Strategische Reis Brandweer’ gestart.

113 Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2010-145.html (datum raadplegen: 14 december 2010) 114 Bron: www.brandweerovermorgen.nl (datum raadplegen: 14 december 2010)

Page 103: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

103

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Strategische reis van de Brandweer De RCC heeft een projectgroep samengesteld van brandweermensen met verschillende

achtergronden en uit diverse regio’s, om richting te geven aan de ‘brandweer van de toekomst’. De opdracht aan de projectgroep Strategische Reis Brandweer luidde: ‘Werk een aantal toekomstopties van de brandweer uit, waarbij de eindtermijn rond het jaar 2040 ligt en kies daaruit een voorkeursoptie. Leid uit de voorkeursoptie de strategie voor de brandweer voor de komende

vijf jaar af.’ Met een nadere beschouwing van de huidige situatie toont de projectgroep aan, dat vernieuwing van het bedrijfsmodel van de brandweer noodzakelijk is, onder het motto: ‘vernieuwen in plaats van verbeteren’. Alleen een strategische vernieuwing zorgt ervoor, dat de brandweer blijvend een betekenisvolle bijdrage aan de maatschappij kan leveren. Brandweer in het buitenland De strategische reis van de Nederlandse brandweer is uniek: in geen enkel ander land beschikt de brandweer over een strategisch meerjarenplan dat alle aspecten van de brandweer omvat. Verder zien we voornamelijk ‘conventionele brandweren’ die zich richten op incidentenbestrijding. Inspiratie voor de strategische toekomstvisie is ten dele opgedaan door buitenlandse best practices. Deze

floreren alleen binnen de context van instituties, historie, en landen- en organisatiecultuur. Kopiëren dient met beleid te gebeuren, anders zijn teleurstellingen voorgeprogrammeerd. Zo is er voor wat betreft brandveilig leven veel inspiratie geput uit de ontwikkelingen in Engeland en Nieuw-Zeeland. Daar is namelijk onderkend dat brandveiligheid tenminste gedeeltelijk een sociaal probleem is, dat uitsluitend door meer veiligheidsbewustzijn en zelfredzaamheid van burgers kan worden opgelost.

De voorkeursoptie: Het Continuïteitsconcept als stip op de horizon Nadrukkelijk is niet gekozen voor ‘continuïteitsdienst of continuïteitsorganisatie’, omdat daarmee verwarring zou kunnen ontstaan. Duidelijk is immers dat er geen sprake zal zijn van één organisatie, maar van een netwerk van organisaties waarvan de brandweer deel uit zal

maken. Zo kan uit het Continuïteitsconcept gedestilleerd worden dat het gaat om grote nadruk op proactief denken en handelen. Op dit moment is er onvoldoende kennis van continuïteitsstoring en barrières die daar tegen kunnen worden opgeworpen. Er is dus grote behoefte (wetenschappelijke) kennisontwikkeling. En verder kan het element ‘maatschappelijk rendement’ ook voor de kortere termijn als leidraad dienen. Andere elementen die ontwikkeld moeten worden: zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid.

Page 104: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

104

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Huidige Veiligheidsketen Brandweer Nederland

Gewenste Veiligheidsketen Brandweer Nederland

Groeimodel brandweer binnen de strategische reis Brandweer Nederland

Page 105: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

105

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Omgevingslandschap Brandweer Nederland De omgeving van brandweer Nederland wordt achtereenvolgens aan de hand van de

volgende onderwerpen in beeld gebracht. • Veiligheidsregio’s (VR) • Raad van Regio commandanten (RCC) • Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) • Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV)

• Nederlands Bureau Brandweer examens (NBBe) • Inspectie openbare orde en veiligheid (IOOV) • Gemeenten • Interne klanten; collega hulpverleners • Interne klanten; landelijke en gemeentelijke overheid • Externe klanten; belasting betalers

• Externe klanten; afnemers van diensten Veiligheidsregio's Een veiligheidsregio is in Nederland een gebied waarin wordt samengewerkt door verscheidene besturen en diensten ten aanzien van taken op het terrein van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en

rampen (GHOR) en handhaving van de openbare orde en veiligheid. Daarvoor wordt een indeling aangehouden die overeenkomt met die van de politieregio’s vandaar dat Nederland 25 veiligheidsregio’s kent. De samenwerking is gestoeld op de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (WGR).

Page 106: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

106

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Financiering Brandweer Nederland De kosten van d egemeenten voor brandweer en rampenbestrijding kwamen in 2008 uit op

iets meer dan meer dan 1 miljard euro115. Dat is bijna 7 procent meer dan een jaar eerder. De kosten voor brandweer en rampenbestrijding nemen jaarlijks toe: in 2008 waren de kosten voor brandweer en rampenbestrijding bijna 2 keer zo hoog als in 2000. De gemiddelde kosten per inwoner waren in 2008 gemiddeld 61 euro. In 2000 was dat nog 33 euro. Per uitruk bedroegen de kosten in 2008 gemiddeld 6,6 duizend euro, 800 euro meer dan voorgaand

jaar. Ook deze kosten zijn bijna elk jaar gestegen. In 2008 bedroegen de begrote uitgaven van de gemeenten aan de brandweer 1 071 miljoen euro en de inkomsten 65 miljoen euro. De kosten van de brandweer (uitgaven minus de inkomsten) kwamen daardoor uit op 1006 miljoen euro, 7 procent hoger dan een jaar eerder. Per inwoner waren de kosten van de brandweer gemiddeld 61 euro. In de grafiek op de volgende bladzijde wordt de verhouding duidelijk van de kosten ten

opzichte van ‘resultaten’. Deze tabel is opgesteld in het kader van de strategische reis brandweer.

Branden in Nederland Woningen:

• 50% binnenbranden is in woningen • 65% ontstaat in woon/slaapkamer • Meeste slachtoffers bij woningbranden (toenemende trend: 1990-66%, 2000-75%, 2009-

90%) • Materiaalgebruik / bouwwijze

• Dubbele beglazing, isolatie • Gebruik kunstoffen in meubels en matrassen • Risicogroepen • “Minder geslaagden” • “Minder zelfredzamen” • Rokers

• Rookmelders alleen onvoldoende effectief • Oorzaken nog onvoldoende bekend

115

Bron: Centraal bureau voor de statistiek, Den Haag /Heerlen (datum raadplegen: 14 december 2010)

0

200

400

600

800

1000

1200

1400

M€ M€ x100 x 100 x100

kosten

brandweer

schade doden gewonden reddingen

door brw

uitrukken branden binnenbranden

1990 19952000 20032004 20052006 2007

Page 107: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

107

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Niet woningen: • Uitvoering in 80% niet volgens tekening

• Bouwbesluit: minimumniveau en voorkeur voor bouwkundige maatregelen • Eisen vooral gericht op effect • Economische afweging te beperkt tot fysieke schade: “brandweer blust het toch wel” • Oorzaken nog onvoldoende bekend • Meestal geen mensen binnen

• Gevaren voor brandweermensen groot • Geleerde les: bij bedrijfspanden in principe geen binnenaanval!

Knelpunten:

• Snel veranderde bouwmethoden en materialen • Risico’s, complexiteit en eisen nemen toe

• Technologie ontwikkelt snel • Kennis over brandveiligheid neemt toe • Rendement huidige aanpak is (te) laag • Aantal branden fors toegenomen • Aantal brandweermensen neemt af (t.o.v. 100 jaar geleden)

Personeel Brandweer Nederland Bij de brandweer in Nederland zijn momenteel 31.030 mensen werkzaam116 Totaal operationeel personeel: 27 109 (beroeps + vrijwillig) Totaal beroeps: 5 522 Risico’s van brandweerlieden bij brand in Nederland Cijfers van het brandweerrisico: -Gemiddeld 1,5 doden per jaarbij de brandweer (op 27.000 brandweerlieden) = ~1 op 20.000 -Ongeveer 80 doden onder bevolking als gevolg van brand op 16 miljoen = ~1 op 200.000 Kans om als brandweermens om te komen dus10x zo groot! Resultaten van trainingen bevelvoerenden (Nils Rosmuller april 2007) -Een op de vijf bevelvoerenden scoort tijdens operationele trainingen een onvoldoende voor de wijze waarop rekening wordt gehouden met de veiligheid van het eigen personeel. -Een op de drie bevelvoerenden ontwikkeld onvoldoende beeld van het incident. -Een op de twee beveloerenden ontwikkeld een inadequaat inzetplan en plan+ Strategische reis in relatie tot het leeragentschap De Strategische Reis, het nieuwe bedrijfsmodel voor de brandweer, is ook voor het project inrichting leeragentschap een belangrijk vertrekpunt. De Strategische Reis verlegt duidelijk de focus van de brandweer naar de voorkant van de veiligheidsketen. De lessen die geleerd kunnen worden uit het repressief optreden zijn daarvoor belangrijke input. Om het accent naar de voorkant van de veiligheidsketen te kunnen verleggen en te komen tot een meer

ketengerichte aanpak, zal incidentbestrijding (repressie) zich ook moeten blijven ontwikkelen. Inspectie openbare orde en veiligheid117 De Inspectie OOV toetst de wijze waarop provincies, gemeenten of andere openbare lichamen de taken uitvoert tot het voorkomen van, het voorbereiden op en het bestrijden van een brand, ongeval of ramp. Bovendien verricht de Inspectie OOV onderzoek naar

aanleiding van een brand, ongeval of ramp. Uiteraard wordt er hierbij rekening gehouden met de samenloop van taken en bevoegdheden van de Onderzoeksraad voor Veiligheid ten aanzien van incidentonderzoek.

116 Bron: Centraal bureau voor de statistiek, Den Haag /Heerlen (datum raadplegen: 14 december 2010) 117 Bron: Inspectie openbare orde en veiligheid /brandweer (datum raadplegen: 14 december 2010)

Page 108: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

108

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Bijlage Begrippenlijst NVBR Alle brandweerkorpsen in Nederland zijn verenigd in de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR). Samen maken zij zich sterk voor de kwaliteit van de brandweerzorg en rampenbestrijding in Nederland. Zo draagt de NVBR bij aan een grotere veiligheid van onze samenleving. De NVBR is er voor de ruim 28.000

brandweermensen verspreid over meer dan 500 korpsen in Nederland en vervult voor hen drie belangrijke taken: het behartigen van de belangen van de brandweer en de fysieke veiligheid bij besluitvorming en regelgeving op het gebied van brandweerzorg en rampenbestrijding; het bundelen van kennis en het opstellen van (landelijke) standaarden en normen voor de brandweer en de brandveiligheid;

het ontwikkelen en aanbieden van producten en diensten voor de brandweer in Nederland. Bron: www.NVBR.nl datum raadplegen 8 januari 2011 NIFV Met actuele kennis, advisering, toegepast onderzoek, vraaggerichte opleidingen en oefeningen en leiderschapsontwikkeling helpt het NIFV professionals binnen de brandweer, GHOR en crisisbeheersing, beleidsmakers en bestuurders zich optimaal voor te bereiden om

de fysieke veiligheid van onze samenleving te borgen. Uitgangspunten: De opleidingen, oefeningen, onderzoeken en adviezen komen tot stand in samenspraak met professionals binnen de brandweer, GHOR en crisisbeheersing, beleidsmakers en bestuurders. De producten zijn praktijkgericht en hebben een duidelijke toegevoegde waarde. NIFV draagt bij aan een optimale voorbereiding om de fysieke veiligheid van de samenleving te borgen.

Bron: www.NIFV.nl datum raadplegen 8 januari 2011 MVO Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen neemt een bedrijf de verantwoordelijkheid voor de effecten van de bedrijfsactiviteiten op mens, milieu en bedrijfsvoering. Het bedrijf maakt bewuste keuzes om een balans te bereiken tussen people,

planet en profit. Bedrijven kunnen zelfs nog een stapje verder gaan en zich richten op nieuwe marktkansen, groei en innovatie met winst voor mens, maatschappij en milieu. Nu en in de toekomst. Uitgangspunten zijn: MVO is een integrale visie op ondernemerschap, waarbij het bedrijf waarde creëert op economisch, ecologisch en sociaal gebied. (3xP) MVO is verankerd in alle bedrijfsprocessen. Bij iedere bedrijfsbeslissing wordt een afweging

gemaakt tussen verschillende stakeholders belangen: de belangen van betrokken personen, bedrijven en organisaties. MVO is maatwerk. Voor iedere onderneming zien de MVO-activiteiten er anders uit. Dit hangt af van bedrijfsgrootte, sector, cultuur van de onderneming en bedrijfsstrategie. MVO is een proces en geen eindbestemming. De doelen die worden nagestreefd veranderen in de tijd en met elke bedrijfsbeslissing. Er wordt door de onderneming gezocht

naar haalbare stappen om de maatschappelijke verantwoordelijkheid vorm te geven. Bron: www.mvonederland.nl datum raadplegen 8 januari 2011 BVO De ondernemer is verantwoordelijk voor het brandveilig ondernemen en voor brandveilig gebruik van gebouwen in het bijzonder. De ondernemer is zich bewust van de genomen maatregelen om het risico op brand zo klein mogelijk te maken en houdt deze

maatregelen in stand. Zoals bouwkundige maatregelen, brandwerende wanden niet doorbreken, gebruiksmaatregelen zoals het voorkomen dat wigjes onder brandwerende deuren worden geplaatst. Onderhoud van brandveiligheidsinstallaties, zoals brandslanghaspels en dergelijke. Bron: www.allesoverbrandveiligheid.nl datum raadplegen 8 januari 2011

Page 109: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

109

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

BCM Business Continuity Management Beleid komt helaas vaak reactief tot stand. Dat wil zeggen dat er op basis van incidenten en voorvallen gereageerd wordt. Proactief BCM

beleid, als verzameling van doelen die op korte of langere termijn gerealiseerd moeten worden, geeft de organisatie richting, stabiliteit en samenhang. Elke implementatie van het BCM proces start met de vormgeving van Beleid. Doel van het BCM beleid is dat het strategisch management zich uitspreekt over en committeert aan de wijze waarop, hoe en waarmee de continuïteit van de organisatie wordt veiliggesteld.

Bron: www.bcmacademy.nl datum raadplegen 8 januari 2011 Gelijkwaardigheid De aanvrager van de bouwvergunning krijgt in twee gevallen te maken met het begrip 'gelijkwaardigheid' in relatie tot brandveiligheid: als de bouwkundige oplossing niet kan voldoen aan de prestatie-eisen van het Bouwbesluit als het bouwwerk of constructieonderdeel buiten de gegeven reikwijdte van de

voorschrift(en) van het Bouwbesluit valt. In beide gevallen moet u aantonen dat het bouwwerk voldoet aan de doelstelling en het niveau van de prestatie-eis waarvan wordt afgeweken. Ofwel dat een gelijkwaardig brandveiligheidniveau wordt gerealiseerd als beoogd met het Bouwbesluit. De Leidraad gelijkwaardigheid en brandveiligheid biedt een eenduidige werkwijze voor het ontwerpen en beoordelen van zo’n gelijkwaardige oplossing.

Bron: http://www.brandweer.nl/bedrijven/veilig_bouwen/bouwbesluit/bepaling/ datum raadplegen 8 januari 2011 IbMZ staat voor samenwerkingsverband incidentbeheersing management zorginstelling. De taken zijn: Het ondersteunen van het bestuur van de lidinstelingen in referentie met de zorgbrede governancecode. Het ontwikkelen van de beleidskaders voor de

hoofdaandachtsgebieden; 1. securityzorg, 2. veiligheid, 3. incidentbeheersing, 4. integriteit. Producten zijn: beleidsplan, adviesprotocollen, basisdocumenten en convenanten. De brandveiligheidsniveau's: 1. basisniveau. (volgens bouwbesluit) 2. Brandveiligheidsniveau 1. (vluchtwegbewaking, brandmeldinstallatie) 3. Brandveiligheidsniveau 2. (vluchtweg- plusbewaking). 4. Brandveiligheidsniveau 3. (volledige bewaking brandmeldcentrale) 5.

Brandveiligheidsniveau 4. (volledige bewaking brandmeldcentrale + sprinkler) zie http://www.bouwcollege.nl/brandveiligheid_in_de_zorg/brandveiligheidsconferentie_2008/ZAAIJER_presentatie.pdf IBB (risicoanalyse) Integrale brandveiligheid bouwerken. Het model IBB helpt zowel in de bouw- als in de gebruiksfase om integrale brandveiligheid in een bouwwerk te bereiken. Het

is ontwikkeld om brandveiligheid te bevorderen en de samenwerking van de betrokken partijen te vergemakkelijken. Het model IBB is een methode om een goede samenhang tussen verschillende brandveiligheidsmaatregelen te bereiken. Daarbij staan persoonlijke veiligheid, beperking van brandschade en de gevolgen van brand centraal. IBB begint met een grondige analyse van het bouwwerk en het gebruik ervan. Daarbij worden de meest aannemelijke brandscenario’s vastgesteld. De gebruiker/eigenaar, de overheid en

eventueel de verzekeraar bepalen gezamenlijk de meest geschikte brandbeveiligingsmaatregelen. Deze worden vastgelegd in een Integraal Plan Brandveiligheid (IPB). Dit vormt de basis voor de verdere uitwerking van de maatregelen en de kwaliteitsborging. Zie http://www.hetccv.nl/instrumenten/Model+IBB/index

BGB (keurmerk) Brandweer Haaglanden heeft in samenwerking met kwaliteitszorgbedrijf Kiwa

Nederland het keurmerk Brandveilig Gebruik Bouwwerken (BGB) opgezet. Een gebouw wordt geïnspecteerd op basis van het Kiwa BGB opnamerapport. Als hieruit blijkt dat de bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen aan de wettelijke of aanvullend in uw vergunning gestelde eisen voldoen, wordt het Kiwa brandveiligheidskeurmerk verstrekt. Ascom is gecertificeerd als BGB-opnamebedrijf en mag de BGB-opnames uitvoeren en keurmerken afgeven. BGB kan op verschillende manieren

Page 110: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

110

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

worden toegepast: bij bestaande bouw, nieuwbouw en ook als onderdeel van het totaalconcept Verzekerde Brandveiligheid. Zie http://www.ascom.nl/nl/index-nl/diensten-

nl/bgb-nl.htm

Page 111: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

111

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Bijlage Vink & thinklijst thesis

Kritische succes- factor

Toelichting Wegings- factor

Vink Wijze afgedaan

Haalbaarheid Is het onderzoek

haalbaar binnen de beschikbare tijd.

10 X Eigen inschatting

en beoordeling door J.M. Nap

Uitvoerbaarheid Is de opdracht uitvoerbaar in termen

van tijd en beschikbare informatie, medewerking.

10 X Eigen inschatting en beoordeling

door J.M. Nap

Tijdspanne Welke tijdperiode is benodigd en hoeveel

uur is beschikbaar?

10 X Eigen inschatting en beoordeling

door J.M. Nap Scherpe vraag- stelling

Is de vraagstelling voldoende scherp gesteld om tot een resultaat te komen.

20 X Eigen inschatting en beoordeling door J.M. Nap

Toegankelijkheid informatie

Is de informatie toegankelijk en beschikbaar.

10 X Eigen inschatting en beoordeling door R. Hagen

Bereisbaar Welke reistijd is er

benodigd om het onderzoek tot een goed einde te brengen?

5 X Eigen inschatting

Gedragenheid Is er gedragenheid voor

het onderzoek vanuit organisaties

10 X NVBR R. Weewer

NIFV R. Hagen

Begeleiding Is de begeleiding voldoende en vanuit

verschillende invalshoeken geborgd.

10 X Eigen inschatting en beoordeling

door J.M. Nap

Budget Is er budget voor het onderzoek.

5 X Eigen kosten

Maatschappelijke meerwaarde

Wat is de meerwaarde voor (een deel van) de maatschappij.

10 X Eigen inschatting en beoordeling door R. Hagen

Onderzoeksmethode Literatuuronderzoek 75% Veldonderzoek 25%

5 X Eigen inschatting

Page 112: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

112

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Bijlage Risicoanalyse onderzoeksontwerp Ongewenste gebeurtenis: uitloop van de geplande tijd voor de thesis

Gevolg Oorzaken Maatregelen

De vraagstellingen onvoldoende scherp

gesteld.

Afkaderen van de opdracht.

Te breed en/of te diep willen gaan

Niet afwijken van focus

Overschatting van eigen competenties en te weinig vragen aan klankbordgroep

Realistisch blijven

Onderschatting moeilijkheidsgraad

Moeilijkheidsgraad inschatten met experts en

studiebegeleiders

Onvoorziene omstandigheden

Feedback vragen aan klankbordgroep

Onverwachte ontwikkelingen

op het werk

Goede afspraken met

werkgever

Tunnelvisie, dode wegen inslaan, verspilling van tijd.

Sturende deelvragen formuleren. Feedback klankbordgroep

Slechte organisatie Tijdig back-ups maken Planning bijhouden Goede archivering Literatuurlijst vanaf het begin goed bijhouden

Feedback klankbordgroep

Onvoldoende beheersing van proces

Plannen en dit laten checken door begeleiding en klankbordgroep.

Schatting maken van aantal te besteden dagen en deze inplannen.

Andere baan Voor- en nadelen afwegen, Vooraf afspraken maken

Mogelijke meerkosten

Afnemende motivatie Minder draagvlak op het werk en thuis

Steeds verder uitwaaieren in de beginfase

Feedback van klankbordgroep

Ongewenste gebeurtenis: thesis wordt afgekeurd.

Gevolg Oorzaken Maatregelen

Onvoldoende academisch niveau. Te oppervlakkig.

Goed vereisten thesis kennen. Regelmatig toetsen bij studiebegeleider.

Feedback klankbordgroep

Voldoet niet aan vormvereisten

Goed vormeisen kennen. Toetsen door begeleider en klankbordgroeplid methodologie

Mogelijke meerkosten Afnemende motivatie

Minder draagvlak op het werk en thuis

Onvoldoende informatie ontsloten.

Alternatieven zoeken. Meer bibliotheekonderzoek.

Page 113: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

113

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Ongewenste gebeurtenis: thesis wordt afgekeurd.

Gevolg Oorzaken Maatregelen

Klankbordgroepleden hierin betrekken.

Verkeerde of onvoldoende bronnen gebruikt.

Feedback klankbordgroepleden.

Resultaat niet praktisch toepasbaar.

Feedback klankbordgroepleden.

Te langdradig. Feedback klankbordgroepleden

Ongewenste gebeurtenis: stress

Gevolg Oorzaken Maatregelen

Slecht plannen. Feedback tijdens intervisie in klankbordgroep.

Zelfoverschatting, te breed en te diep willen gaan. De lat te hoog willen leggen.

Eerste fasen, dus onderzoeksontwerp is ontzettend belangrijk.

Vastbijten, aanmodderen Feedback klankbordgroep

Niet tijdig ontspannen Ontspanning inplannen

Te veel nevenactiviteiten anders dan werk

Prioriteiten stellen.

Mogelijke meerkosten

Afnemende motivatie Minder draagvlak op het werk en thuis Ziek worden door stress

Werklast Voldoende studiedagen

inplannen. Thesis is ook in belang werkgever.

Ongewenste gebeurtenis: verstoorde relaties met de omgeving

Gevolg Oorzaken Maatregelen

Overschrijding van de afgesproken tijd voor ondersteuning

Eerlijk overleggen met klankbordgroep.

Resultaten blijven uit. Eerlijk rapporteren naar klankbordgroep.

Benodigde tijd voor thesis is meer dan werd voorgespiegeld.

Ondersteuning klankbordgroep is randvoorwaarde voor succes.

Mogelijke meerkosten Afnemende motivatie Minder draagvlak op het werk en thuis

Ziek worden door stress

Ondersteuners voelen zich gebruikt. Alleen halen, niet geven.

Afspraken altijd zorgvuldig nakomen. Klankbordgroep niet onnodig lastig vallen. Terugkoppeling geven. Respectvol en dankbaar zijn

naar ondersteuners. Investeren in goede relaties. Goed communiceren.

Page 114: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

114

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Bijlage vergelijking op hoofdlijnen tussen ASNZS 4360, ISO 31000 en COSO De uitwerking van de vergelijking tussen COSO ERM en ISO 31000 op basis van de kernvraag Hierna volgt de toelichting op de beschrijving van de vergelijking tussen COSO ERM en ISO 31000. Als handvaten worden aan de hand van de genoemde kernvraag de volgende elementen gebruikt:

Kernvraag De kernvraag op basis waarvan dit rapport is opgesteld luidt; “WAT KAN VERWACHT WORDEN VAN EEN RISICOMANAGEMENT STANDAARD (FRAMEWORK)?”

• Volledigheid

• Generieke toepasbaarheid in organisaties • Bruikbaarheid • Integratie in de bedrijfsvoering • Extern onderzoek / beoordeling

Volledigheid; de principes, het raamwerk en het risicomanagementproces die beschreven worden door de standaard zouden alle benodigde onderwerpen stapsgewijs moeten beschrijven om risicomanagement volledig te integreren in de organisatie. Generieke toepasbaarheid in organisaties; de principes, het raamwerk en het risicomanagementproces die beschreven worden door de standaard zouden geen

beperking betreffende marktsegment moeten bevatten, maar juist in alle organisaties toepasbaar. Dus onafhankelijk van soort organisatie, markt, structuur, activiteit en dergelijke.

Bruikbaarheid; de principes, het raamwerk en het risicomanagementproces die beschreven worden door de standaard moeten praktisch en begrijpbaar zijn. Integratie in de bedrijfsvoering; de principes, het raamwerk en het

risicomanagementproces die beschreven worden door de standaard moeten duidelijk maken hoe een risicomanagementsysteem geïntegreerd kan worden in andere (management)systemen. Zoals kwaliteitssystemen, bedrijfsvoeringsysteem en dergelijke. Extern onderzoek / beoordeling; de principes die beschreven worden door de standaard moeten een adequate basis zijn voor een onafhankelijk en objectief

onderzoek voor externe experts en eventueel bruikbaar voor een derde partij om te certificeren. Veel organisaties verwachten verlangen / verwachten een certificering waarmee aangetoond wordt dat een organisatie ‘in control’ is.

Omdat de standaards verwijzen naar (bijna) dezelfde onderwerpen is het niet verassend dat grote lijnen hetzelfde zijn. Anderzijds zijn er significante verschillen tussen COSO ERM en ISO

31000 in het bijzonder volledigheid. Als het niet gelimiteerd mag zijn maar breed toepasbaar is het belangrijk dat de standaard compleet is. Hierna volgt de beschrijving van de vergelijking tussen COSO ERM en ISO 31000 op basis van bovengenoemde elementen:

Volledigheid

Het is duidelijk dat zowel COSO ERM als ISO 31000 een bijna complete lijst hebben aangaande Enterprise risk management. Zie de beschrijvingen van COSO ERM en ISO 31000 in de bijlagen. Echter in beide frameworks worden business continuity / crisismanagement onvoldoende expliciet benoemd. Voor ISO 31000 is dit verklaarbaar omdat dit vermeld wordt in de ISO 22399. De reden waarom COSO ERM dit onderwerp niet benoemd is niet bekend.

Page 115: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

115

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Aan de andere kant wordt door het weglaten van dit component de volledigheid geen recht aangedaan in het kader van de integraliteit van een framework.

Generieke toepasbaarheid in organisaties In het algemeen blijkt dat ISO 31000 het meest gedetailleerd en diepgaand alle onderwerpen beschrijft. Dit blijkt na bestudering van de frameworks, zie hiervoor de beschrijvingen in de bijlagen. Door COSO ERM zijn er keuzen gemaakt die bij de

implementatie van ISO 31000 door de organisatie zelf gemaakt worden. COSO ERM heeft de keuze al gemaakt heeft voor organisaties door de onderwerpen: (dak van de COSO kubus)

• Strategie • Operationeel • Rapportage

• Toezicht Doordat bij ISO 31000 de keuzen door de organisaties zelf gemaakt moeten worden, heeft dit tot gevolg dat ISO 31000 Generieker toepasbaar is. Bruikbaarheid De ISO 31000 hanteert een erg brede benadering om de nadruk op de universele

toepassing binnen organisaties. Deze generieke benadering van ISO 31000 vertoond daardoor meer flexibiliteit en is beter aan te passen aan de behoeften van en de soort organisaties. Dit is ook de reden dat de ISO 31000 zal worden voorzien van uitwerkingen in de vorm van handboeken, toepassingsvoorbeelden, applicatie technieken in het kader van de praktische toepassing. COSO ERM is niet voorzien van een duidelijk stappenplan, ISO 31000 voorziet hier wel in.

Integratie in bedrijfsvoering Zowel de COSO ERM als de ISO 31000 benadrukken het belang van toepasbaarheid in bestaande managementsystemen. De COSO ERM legt meer de focus op de relatie tussen risicomanagement en strategische planning, maar ook de interne controles of toezicht. De

ISO 31000 benadrukt de verbinding tussen risicomanagement en operationele systemen. (zoals andere ISO normen; voor kwaliteit onder andere). Beide standaarden wijzen op het feit dat risicomanagementop 1 lijn moet zijn met de strategische doelstellingen118 van een organisatie en informatie moet uitwisselen met andere (onderliggende) systemen. Bij nadere bestudering blijkt dat door COSO ERM nagenoeg

geen aandacht wordt besteed aan referentiekaders van waaruit managers beslissingen nemen. De ISO 31000 komt met meer handvatten voor structurele verankering in de organisatie. Extern onderzoek / beoordeling Zowel COSO ERM als ISO 31000 zijn niet geschikt als basis om organisaties te certificeren (zoals

andere ISO normen) op een risicomanagementsysteem. De COSO ERM daar en tegen heeft al veel regelgeving beïnvloed. Dit is terug te vinden in de standaarden die gebruikt worden door certificatie instellingen. Pro’s -COSO ERM Het COSO ERM-model is wereldwijd het meest gebruikte model voor risicomanagement.

Daarmee het meest geaccepteerd en gebruikt door toezichthouders voor integraal risicomanagement. Het COSO ERM raamwerk is een model voor organisaties die hun eigen

118

Als er doelstellingen bepaald voor de onderneming is inherent daaraan het nemen van risico’s. Kort door de

bocht: de doelstellingen kunnen gehaald worden (positief) of door oorzaken niet gehaald worden (negatief). Met andere woorden, ook al is men zich bovenstaande beschrijving niet bewust dan is dit nog het geval, maar dan niet inzichtelijk en dus kan er niet gestuurd worden op positief of negatief risico.

Page 116: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

116

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

interne beheersingssysteem kunnen inrichten en beoordelen. In de Sarbanes-Oxley Act en ook in de Nederlandse code voor Corporate Governance, oftewel code tabaksblad, wordt

COSO ERM als enige genoemd als mogelijk te hanteren raamwerk voor het inrichten van interne beheersing en risicomanagement. Mede hierdoor is het COSO ERM uitgegroeid tot het wereldwijde standaardwerk op het gebied van interne beheersing.

ISO roept (mogelijk) de associatie op dat een organisatie ‘in control’ is, in dit geval

aangaande risicomanagement.

Er is reeds een wereldwijd geaccepteerd referentiekader in de vorm van COSO ERM.

Bij COSO ERM blijkt dat risicomanagement een continu proces is, wat betrokkenen met elkaar doorlopen en niet zozeer een model, framework, standaard of wat dan ook. (het proces is belangrijker dan het model)

Organisaties die al een risicomanagementframework hebben geïmplementeerd conform COSO ERM zien mogelijk weinig voordelen om over te stappen naar ISO 31000. Waarschijnlijk zien de Amerikaanse toezichthoudende organisaties (te) weinig voordelen om over te stappen naar ISO 31000 van een standaard als COSO ERM waarmee al jaren gewerkt wordt. Daarnaast heeft COSO ERM de steun van de public company accounting oversight board uit Amerika. (PCAOB) De PCAOB vermelden COSO ERM aan als (Amerikaanse) organisaties

SOX compliance moeten zijn. Pro’s-ISO 31000 Gelijkertijd met de met de ISO 31000 is een herziene versie van ISO guide 73 ‘risk management vocabulary’ en een nieuwe norm IEC 31010 verschenen. De terminologie in de versie van ISO/IEC Guide 73 uit 2002 sloot niet goed aan bij de nieuwste inzichten in

risicomanagement en het beoogde brede toepassingsgebied van ISO 31000. Zie beschrijving van ISO 31000 in de bijlage. ISO 31000 wijst een aantal nieuwe aspecten aan voor COSO ERM gebruikers: Nadruk op efficiëntie van risicomanagementsysteem. Bestaande COSO ERM detailleren door het toepassen van de principes ISO 31000. Uitgewerkt

in de IEC 31010 De ISO 31000 is goed bruikbaar voor organisaties die een standaard willen gebruiken die minder gefocust is op specifieke segmenten of markten. (zoals andere ISO standaarden) De ISO 31000 is breed toepasbaar; profit of non-profit organisaties. Door ISO 31000 wordt in tegenstelling tot COSO ERM veel aandacht besteed aan externe risico’s en kansen.

Door ISO 31000 wordt onderscheid gemaakt tussen principes, raamwerk en proces

De ISO 31000 is de overkoepelende ISO standaard betreffende enterprise risk management. Waarbij andere standaarden delen van risicomanagement bevatten, is ISO 31000 overkoepelend.

De ISO 31000 is als een soort basis of referentiekader op generieke basis. Andere ISO standaarden gaan veel dieper op de materie in. De ISO 31000 is niet geschikt als basis van certificatie, daarvoor zijn de andere ISO normen

geschikt.

ISO 31000 Optima forma Het management draagt zorg voor een adequate inrichting van de organisatie voor het

uitvoeren van het risicomanagementproces. Een adequaat ingerichte organisatie draagt zorg dat risico-eigenaren zijn aangewezen, betrokkenen zijn opgeleid, communicatieplannen consistent zijn uitgewerkt en worden uitgevoerd en voldoende middelen zijn toegewezen voor de uitvoering van het proces. Voor de inrichting wordt gebruik gemaakt van een vijftal elkaar versterkende verdedigingslinies:

Page 117: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

117

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

1. De eerste verdedigingslinie betreft de operationele bedrijfsvoering en management verantwoordelijk voor het identificeren en beheersen van risico’s binnen de primaire

processen. De eerste verdedigingslinie is onderverdeeld in de operationele medewerker (a), het middelmanagement of tactisch management (b) en het topmanagement (c.)

2. De tweede verdedigingslinie heeft betrekking op de ondersteunende stafafdelingen. 3. De derde verdedigingslinie heeft betrekking op de internal audit functie welke belast

is met het monitoren van de effectiviteit van beheersing. 4. De vierde verdedigingslinie wordt gevormd door de externe accountants wiens

primaire rol het verschaffen van extra zekerheid is over de getrouwheid van de financiële verslaggeving

5. De vijfde verdedigingslinie betreft de rol van de toezichthouder welke belast is met het houden van toezicht op het beleid van het bestuur en de algemene gang van

zaken. Verdere optimalisatie van de ISO 31000 is het benoemen van verdedigingslinies van risicomanagement. Verdedigingslinies hebben betrekking op de verschillende rollen die afdelingen of functionarissen innemen. de interne beheersing binnen de operationele bedrijfsvoering.

verantwoordelijkheden van tactisch en strategisch management op toezicht houden op de effectiviteit van het stelsel van interne beheersing. auditfunctie of externe controle. Veel organisaties verwachten verisen een (ISO) certificering of werkwijze conform ISO.

Page 118: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

118

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Bijlage hoofdlijnen van de gehouden interviews Verslag van het interview met de heer Lourens van de Linden op 1 september 2011 te Rotterdam. De heer Lourens van de Linden is specialist op het gebied van verzekeren en docent risicomanagement aan de Haagse Hoge School. 1 Belangen

De heer van de Linden stelt dat verzekeraar, ondernemer en klanten allen belangen hebben. Daarnaast vraagt hij zich hardop af of de kleine ondernemer (van logiesbedrijven) onder de 80% valt die failliet gaat. Als deze bedrijven zich goed verzekert (punt1) en voldoet aan de financiële verplichtingen (punt 2) en deze afspraken met verzekeraar en de bank (punt 3) nakomt verder een continuïteit- en calamiteitenplan (punt 4) maakt dan zou de ondernemer zo een doorstart kunnen maken.

2 Calamiteitenplan De heer van de Linden ligt het calamiteitenplan verder toe. Het is een plan dat je in werking zet als er iets heel vervelends gebeurt bijvoorbeeld brand, overlijden, uitval van stroom, overstroming, pandemie. Het betreft niet een boekwerk maar een paar a4-tjes met belangrijkste punten. Wat moet ik doen en welke stappen moet ik dan nemen?

Bij brand, wat moet ik doen? Hoe communiceren naar de medewerkers? Een oplossing op korte termijn. Plan moet up to date zijn en beschikbaar. Verzekeraar heeft preventieadviseurs of technische adviseur, die hierbij kunnen adviseren. 3 continuïteitsplan Volgens van de Linden is het continuïteitsplan is wat anders. De vraag is wat het 'worst-case'

scenario is en wat zijn de stappen die ondernomen moeten worden in een bepaalde tijdspanne. Specifiek materiaal of specifieke machines zijn de mogelijk bottle-neck. Hoe is het dan over drie maanden? Ketting is zo sterk als de zwakste schakel is hier van toepassing. Het is wezenlijk van belang. De rest van de kosten lopen wel door.

4 Risicobenadering Verder verteld de heer van de Linden dat het niet alleen preventie om brand te voorkomen maar ook de continuïteit van het bedrijf zelf. Brandweer vindt mensfactor meest belangrijk. Brandverzekeraar zegt dat het gebouw beveiligd moet worden tegen het inbraakrisico. Ook inbraak voorkomen om te voorkomen dat er brand gesticht wordt. Er had alarm moeten zijn. Tussenpersoon geeft advies omtrent inbraak en brand risico. Deze zijn dus aan elkaar

gelieerd. Er moet een Beveiligingscertificaat aanwezig zijn e.d. De ondernemer moet ook de brandbeveiligingsmiddelen en de inbraakbeveiliging op orde houden anders keert een verzekeraar niet uit. Conclusie; Als de ondernemer in gebreke blijft ten aanzien van de eisen van de verzekeraars, keert de verzekeraar niet uit. 5 Brandveilig ondernemen

De belangrijkste stakeholders zijn volgens van de Linden; bankiers (klant moet verplichtingen nakomen), verzekeraars, ondernemers, brandweer, klant. Verder is het imagorisico is belangrijk. Zeker als de ondernemer de klanten beter kunnen beschermen als de brandveiligheid beter geregeld zou zijn. Conclusie; de verzekeraar heeft een taak in het bewustwordingsproces intern en bij de klanten. De verzekeraar is de risicodrager van risico's die de klant zelf niet kan dragen. Door wet van de grote getallen kan de schade afgedekt

worden. Denk hierbij aan de solidariteitsgedachte. 6 Advisering Een ander belangrijk onderwerp volgen van de Linden is een assurantie tussenpersoon. Deze persoon heeft meer maatschappijen om een verzekering onder te brengen. Meestal zijn ze te product gericht om risico af te dekken. Het gaat dan om het verkopen van een polis,

Page 119: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

119

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

waarop een bepaalde provisie gekregen wordt. Dikwijls zitten deze personen in een spagaat tussen afdekken van risico's en het risico's laten managen door een bedrijf. Zoals eerder

vermeld zijn de verzekeraars ervoor om risico's te dragen die te groot zijn voor een ondernemer om zelf te dragen De kleine risico's kunnen de ondernemers prima zelf dragen, daarvoor is geen verzekering nodig. De tussenpersoon zou meer adviserend moeten zijn en zou minder premiebelang moeten hebben.

Een riskconsultant of assurantieadviseur zou belangen van klanten zo goed mogelijk in kaart kunnen brengen. Zo goed mogelijk verhaal maken om de risico's te managen in het belang van de klant. Kijk in de breedte neem risicomanagement! Volgens van de Linden is het ook goed te kijken naar de de levenscyclus van bedrijven bij de analyse van de interne omgeving. Wat zijn de doelstellingen van de onderneming, wat zou je op langere termijn willen? Afhankelijk van de sector uiteraard.

7 Wetgeving De vraag of het wettelijk verplichten van een continuïteit en calamiteitenplan te verplichten is volgens de heer van de Linden moeilijk. In veel situaties niet te realiseren. Verzekeraar rekent hogere premie bij brandgevaarlijke isolatie eisen is niet mogelijk Ook de verzekeraars zou het wel willen. Waar ligt het aan? Mogelijk een mengeling van onwetendheid,

onwelwillendheid, ondeskundigheid, onvoorzichtigheid ('mij gebeurt het niet')

- Conclusie: het gaat erom na te gaan waar de klant het meeste belang bij heeft. Een eerlijk en open advies omtrent het belang van de klant zelf en niet zoveel mogelijk risico's afdekken. - Tussenpersoon of verzekeraar zou meer moeten adviseren aangaande risico's en risicomanagement in plaats van de risico's af laten dekken. Het

risico afdekken oftewel overdragen is slechts een vorm van risicomitigerende maatregelen. - Aanbeveling: vier punten zijn van cruciaal belang voor de ondernemer van bedrijven zonder verplichte brandmeldcentrale:

1. goed verzekeren (zie verdere opmerkingen aangaande risicomanagement)

2. voldoen aan de financiële verplichtingen, zowel wat betreft de verzekeringspremie als de financiële verplichtingen richting de bank

3. de afspraken nakomen die vermeld staan in de clausule van de verzekeraar 4. het opstellen van een calamiteiten- en continuïteitsplan.

- Aanbeveling: verzekeraar zou meer moeten doen aan ondersteuning, advisering en een stimulerende rol moeten spelen om het belang van continuïteit van de klant

helder onder ogen te brengen, en ook in het belang van de verzekeraar. Borg continuïteit in een ‘plan, do, check and act’ cyclus door middel van business continuïteit management (BCM). - Aanbeveling: laat een onafhankelijk persoon naar de risico's kijken en die managen. Alleen advies, niet bemiddelen. Doorloop de cirkel van risicomanagement en bepaal vervolgens welke mitigerende maatregel erbij past.

- Aanbeveling; borg brandveilig ondernemen (BVO) en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), maar ook het business continuïteitsmanagement (BCM) in een risicomanagementcyclus door een risicomanagementsysteem zoals ISO31000. Zo wordt de ‘plan, do, check and act’ fasen elke keer opnieuw doorlopen.

Verslag van het interview met de heer Ricardo Weewer op 5 september te Amsterdam. De

heer dr. Ir. Ricardo Weewer is strategisch adviseur en plaatsvervangend commandant brandweer Amsterdam-Amstelland en lector brandweerkunde van het Nederlands Instituut voor fysieke veiligheid (NIFV)

Page 120: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

120

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

1 Brandweer Het verhogen van het brandveiligheidsbewustzijn en ervoor zorgen dat ondernemers en

burgers minder gaan leunen op de overheid, maar meer eigen verantwoordelijkheid nemen is een maatschappelijke omwenteling, die we ook op andere plaatsen (bv de zorg) zien. Dat is dus iets dat niet van de ene op de andere dag zal geschieden. De brandweer staat nu wel voor de opgave om de ontwikkeling op gang te brengen, want dat gaat niet vanzelf. Er is daarnaast poltiiek en bestuurlijk commitment nodig, en het zou mooi zijn als de brandweer

een maatschappelijk debat kon organiseren. 2 Maatschappij Brandveilig leven kan alleen tot stand komen (zonder weer opnieuw de suggestie te wekken dat de overheid over veiligheid gaat, en dat deze actie alleen gericht is op een bezuiniging op repressie) in nauwe samenwerking met maatschappelijke partners. Het is de kunst deze

partners te betrekken en in positie te brengen. Dit kan alleen in nauwe samenwerking met gemeenten en met het bedrijfsleven. 3 Huidige situatie Ondernemers kloppen voor bouwvergunningen en gebruiksvergunningen aan bij de gemeente, en zo bij de brandweer terecht komen. De brandweer toetst dan of aan de

regels van het bouwbesluit wordt voldaan. Dat wordt al minder, omdat al steeds vaker geen verguning meer nodig is. Ondernemers denken dat die stempel van de brandweer hun gebouw brandveilig maakt. Dat is niet zo. Want de regels zijn niet altijd afdoende, en bovendien is gedrag het belangrijkste. Dat is overigens voor mij onafhankelijk van het feit of er een brandmeldcentrale is. Volgens de heer Ricardo Weewer is de heersende perceptie dat brandveiligheid een noodzakelijk kwaad is waar je tegen zo laag mogelijke kosten aan

voldoet, en streeft naar een stempel van de brandweer. 4 De gewenste situatie de gewenste situatie is dat een ondernemer een risicoanalyse maakt waarin de kans en de risico's van brand tegen economische schade worden afgewogen in samenspraak met de

verzekeraar. verzekeraars hebben in de afgelopen decennia vooral gestuurd op omzet. Verzekeraars kunnen een belangrijkere rol spelen in brandveiligheid. De brandweer kan vooral ondersteunen door het ontwikkelen van instrumenten die ondernemers kunnen helpen deze risicoanalyse te maken (IBB is een voorbeeld) een voorbeeld van een strategische visie op brandveiligheid is IbMZ, dat nu nog vooral in de zorg wordt toegepast. Ik ben ervan overtuigd, dat als ondernemers ook de risico's op faillissement meenemen, zij tot andere

conclusies komen voor wat betreft investeren in brandveiligheid. 5 Wetgeving De heer Ricardo Weewer is geen voorstander. Meer regels werkt bewustzijn niet in de hand, tenzij het om processtappen gaat zoals boven beschreven, maar niet om meer effectregels.

6 Risicobenadering Risicobenadering gaat ook om het meenemen van de kans op brand in de totaalafweging. Dat zit nu niet in de regelgeving. Pracitsch gezien kune je dan aan twee dingen denken: a) in het kader van gelijkwaardigheid kun je berekeningen maken voor bijzondere objecten waarin zowel de kans als het effect worden berekend, en leiden tot gelijkwaardige maatregelen (bv grote brandcompartimenten: beperk de brandgevaarlijke

werkzaamheden, en stel lagere eisen aan brandpreventie. Maar ook: pas geodkopere sprinklers toe (minder betrouwbaar) in plaats van bouwkundige voorzieningen (uit onderzoek blijkt dat bouwkundige voorzieninge veel minder betrouwebaar zijn dan installaties, het paradigma in NL is nog steeds dat het omgekeerd is) b) uit gedegen brandonderzoek kan blijken dat je de oorzaken van branden kan beperken, en daarmee het risico ook. Als 30% van de branden wordt veroozaakt door werkzaamheden,

Page 121: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

121

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

30% door menselijk handelen en 30% door electrische installaties en 10% door brandstichting, dan kun je in elk geval de kans met 60% terugdringen door strak te sturen op

werkzaamheden, en de electrische installatrie regelmatig te laten keuren. De kans op ontstaan van brand en de beperking van de voortplanting kan vervolgens nog verder worden teruggedrongen (bv in zorginstellingen en lgiesfuncties door brandveilig meubilair en matrassen toe te passen. Is goedkoop en heeft groot effect.

7 Waardecreaties. De heer Ricardo Weewer denkt dat het gaat om duurzaamheid, zowel bedrijfscontinuiteit en economisch. De koppeling met "zonder verplichte installaties" is niet direct aanwezig. Want het effect van die installatie op het onstaan van brand en de voortpanting daarvan is beperkt. Bovendien is het juist zo dat bij die instellingen die ene snelle brandweerauto niet zo veel uitmaakt. Het komt daar dan toch op een BHV organisatie aan die de ontruiming regelt.

Ik denk dat hier "imago" (veilige instelling) en economische motieven (continuiteit) de belangrijkste motivator moeten zijn.

- Conclusie verhogen brandveiligheidsbewustzijn: een van de valkuilen voor de brandweer is dat zij dat gaat ‘overnemen’, en op die manier een andere afhankelijkheid van de overheid gaat creëren. Dat zou bijvoorbeeld het geval zijn als

we structureel huizen gaan controleren en rookmelders ophangen. - Aanbevelingen brandveiligheidsbewustzijn: - op de politieke agenda houden - meetbaar maken van effecten van het veiligheidsbewustzijn - samen met gemeenten zorgen dat brandveiligheid in het integraal veiligheidsbeleidsplan komt te staan.

- Als eerste actie: woningcontroles (in het kader van voorlichting) en voorlichtingsactiviteiten in de wijk. - Actief netwerken en contacten leggen met burgernetwerken en vrijwilligersorganisaties, en ook met woningbouwverenigingen en zorginstellingen. Dit geldt zowel voor brandveiligheid, als ook voor de zelfredzaamheid (tegenwoordig

ook wel samenredzaamheid) tijdens crises en rampen. • Risicoprofielen van de buurten opstellen. Welke groepen lopen de grootste

risico's en hoe zijn die te benaderen? (landelijk wordt gewerkt aan een doelgroepenbeleid door netwerk brandveilig leven).

• Bewegen van de brandweer van toetser naar adviseur. • Fundamenteel onderzoek door brandweer, verzekeraar en branche-

organisaties naar oorzaken van brand. • Spreken als één Brandweer Nederland met een lokale inbedding. Brandveilig

leven kan alleen lokaal tot stand komen. • Bedrijven moeten eigen verantwoordelijkheid nemen. • Stimuleren van instrumenten die bedrijven helpen om deze

verantwoordelijkheid te nemen (zoals BGB, IBB, IbMZ).

• Stimuleren invoering van (woning)sprinklers. • Uitrollen van een sprinkler statement, waarin Brandweer Nederland stelt dat

bepaalde gebouwen, ongeacht de regelgeving, sprinklers gaat installeren. - Aanbeveling gewenste situatie: de kunst is bedrijven en instellingen te bewegen om vooraf na te denken over brandveiligheid, via de trits: IbMZ119 (welk niveau wil ik?), IBB120 (risicoanalyse) en vervolgens BGB121, een keurmerk. Er ontstaat dan een

autonoom proces waar de bandweer vooral in kan adviseren, en waarin ondernemers een eigen verantwoordelijkheid nemen.

119 IbMZ samenwerkingsverband incidentbeheersing management zorginstelling 120 IBB Integrale brandveiligheid bouwwerken. Het model IBB helpt zowel in de bouw- als in de gebruiksfase om integrale brandveiligheid in een bouwwerk te bereiken. 121 BGB keurmerk Brandweer Haaglanden in samenwerking met kwaliteitszorgbedrijf Kiwa Nederland

Page 122: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

122

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

- Na aanvullend veldonderzoek blijkt dat het keurmerk BGB (brandveilig gebruik bouwwerken) een korting genereert tot wel 10% op de verzekeringspremie. Aldus

Klaas Pieter Roemeling; directeur Centraal Beheer Achmea (9 juni 2011). http://www.ascom.nl/nl/bgb_zonnehuisgroep.jpg )

Verslag van het interview met de heer Rob Frek op 9 september te Goes De heer Rob Frek is Directeur veiligheidszorg van de veiligheidsregio Utrecht en

portefeuillehouder van het landelijk project brandveilig leven van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR). 1 Brandweer: De heer Rob Frek noemt het voorbeeld van de door professor Hans Bouttlier behandelde voetbalveld als metafoor. De gedachte achter brandveilig leven, is net zoals in de metafoor

van voetbal veld om mensen in stelling te brengen. Met als in de voorhoede de ketenpartners en als achterhoede of achtervang de brandweer. In de voorhoede is ook waarde te creëren omdat hier nog de schade voorkomen of verminder kan worden. De brandweer heeft de rol van voorlichting en communicatie bij het in stelling brengen van de ketenpartners. Daarnaast heeft de brandweer een rol in toezicht en handhaving en uiteindelijk als in het bestrijden van calamiteiten. Bestuurlijk spoor zou ook kunnen in het

handhaven. 2 Huidige en gewenste situatie Om de voorhoede in stelling te brengen moet geïnvesteerd worden. Deze investering moet op landelijk niveau gestimuleerd worden, maar kan alleen op lokaal niveau daadwerkelijk vorm gegeven worden aldus de heer Rob Frek. De partners in de voorhoede zijn; de

ondernemer, verzekeraar en klanten. De vraag is; hoe kan ik nu bewerkstelligen dat ik de ondernemer in positie breng om brandveilig te ondernemen en waarde te creëren. 3 Wetgeving Volgens de heer Rob Frek is wet- en regelgeving is een basisniveau. Belonen is een betere

stimulans dan straffen. Mogelijk gaat de ondernemer er van uit dat het voldoen aan het basisniveau voldoende is. Als er problemen zijn, zoals brand, lost de overheid het voor mij op, wat uiteraard niet de bedoeling is. Indien de ondernemer de verantwoordelijkheid niet neemt moet het wel mogelijk zijn om op basis van wet- en regelgeving in te grijpen, bij voorkeur samen met partners.

4 Maatschappij Het voorlichten omtrent risico’s en continuïteit van ondernemingen ligt ook bij andere partners, zoals de verzekeraar. De ondernemer heeft eigen belang bij de continuïteit van de onderneming. Het gezamenlijke belang is de continuïteit, zowel voor de overheid als de ondernemingen. De druk om de eigen verantwoordelijkheid te nemen vergroten zou ondersteund kunnen worden door partners en andere diensten. Voorbeelden zijn de voedsel

en waren autoriteit, de Politie, arbeidsinspectie en mogelijk de belastingdienst. Alle acties moeten wel bestuurlijk afgestemd worden. 5 Risicobenadering Er zijn verschillende initiatieven van verschillende partners. Programmasturing kan helpen om gezamenlijk doelen te bereiken. Volgens Rob Frek moeten projecten klein gehouden

worden, om de output concreet te maken. Met gebruik van action learning oftwel ‘learning by doing’ vorm te geven en laten groeien van de projecten. In het overlegcentrum voor criminaliteit en veiligheid (CCV) zitten al veel partners. Op landelijk niveau goed afstemmen en op lokaal goed inrichten

Page 123: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

123

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

6 Waardecreatie Het ideaal is dat je een continuïteitsproces kunt bereiken. De continuïteit is de rode draad.

Het gemeenschappelijk belang van continuïteit delen levert de gewenste waardecreatie op.

- Conclusie invulling brandveilig ondernemen: het gaat om het vergroten van het veiligheidsbewustzijn, dus de verantwoordelijkheden daar leggen waar ze thuis horen. De vraag is hoe dit kan worden gefaciliteerd. Aanbeveling: brandweer breng je

partners in stelling! Bouw aan het netwerk. - Aanbeveling gewenste situatie: de ondernemer neemt zijn eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de fysieke risico’s in het kader van de continuïteit en verantwoordelijkheid voor de klanten. - Conclusie aangaande wetgeving: het gaat veel meer om de bewustwording, de perceptie van risico’s moet de ‘trigger’ zijn, zodat de ondernemer in actie komt om

mitigerende maatregelen te nemen. Aanbeveling: mogelijk is er strafrechtelijke vervolging mogelijk als de ondernemer de verantwoordelijkheid niet neemt en strafbare feiten pleegt. In dit onderzoek wordt het juridische gedeelte afgebakend, het is wel een onderwerp wat bij de externe validatie onderzocht moet worden. - Aanbeveling inzet handhaving: alle handhavers breder inzetten in het kader van brandveilig ondernemen en brandveilig leven. Voor iedere handhaver spelen de

fysieke risico’s en veiligheidsaspecten een rol in de handhavende taak. Het gaat uiteindelijk om samenwerken; het gevolg is ontkleuren en dat is geen doel op zich. - Conclusie risicobenadering: kleinschalig de projecten oppakken. Nog meer op partners inspelen en van bovenaf zoveel mogelijk

faciliteren. Landelijk faciliteren en steunen en van onderaf dus locaal uitvoeren. - Aanbeveling effectief waarde creëren: leg de prioriteit daar waar het risico het hoogst is en de perceptie het laagst.

Verslag van het interview met Marko van Leeuwen op 12 september te Den Haag. De heer drs. Marko van Leeuwen is specialist van het verbond der verzekeraars en als beleidsadviseur schadeverzekeringen in dienst bij het verbond der verzekeraars. 1 Gewenste situatie

De gewenste situatie is dat de klant brandveiligheid waardeert. Het is momenteel zo dat alles is op te zoeken behalve, hoe het ervoor staat met de brandveiligheid. Een soort top tien brandveiligheid. Vanuit de brandweer een lobby starten richting websites aangaande brandveiligheid. Het moet als een onderdeel in de classificatie van horeca gelegenheden komen. De heer Marko van Leeuwen geeft aan dat we een veiligheidsinstructie krijgen in vliegtuigen maar we stappen zo een hotel in.

2 Verplichten rookmelders Van de Nederlandse mededinging autoriteit (NMA) mag het verbond der verzekeraars geen rookmelders verplichten. De separate verzekeraars als organisaties mogen dat weer wel. Deze concurrentie moet organisaties scherp houden. Het verbond der verzekeraars geeft wel voorlichting. Het is een kunst om partijen uit te dagen om actie te gaan ondernemen.

Ministerie zegt niet in de wet omdat het niet handhaafbaar is Verbond der verzekeraars zegt dat het niet mag van de NMA.

Page 124: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

124

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

3 Maatschappij Volgens de heer Marko van Leeuwen zou de samenleving risicobewust moeten worden. Er

komen nieuwe risico's bij, hiervan is men zich niet (altijd) bewust. De individualisering van de samenleving is een belangrijk aandachtspunt. 4 Belangen De heer Marko van Leeuwen geeft aan dat de overheid veel meer preventieve maatregelen

verplicht zou moeten stellen. Daarnaast veel nadrukkelijker handhaven. Anders komen bepaalde bedrijven niet in beweging. Een ondernemer moet je in zijn portemonnee raken. Onder andere kan goed huisvaderschap beloond worden en als belang wordt gezien door verzekeraars. Indien de ondernemer kan laten zien dat de zaken in orde zijn (= minder risico), zou de ondernemer korting kunnen krijgen van de verzekeraar.

5 Wetgeving Het dubbele ten aanzien van wetgeving, is dat verplichten niet helpt. Aan de andere kant moeten sommige punten afgedwongen worden. Vervolgens blijft het meestal op een basaal niveau omdat het anders niet handhaafbaar is. Het zit meer in opvoeden dan in afdwingen op basis van de wet. Pas als de mensen het bewust doen wordt het veiliger. Volgens de heer Marko van Leeuwen vinden we het normaal dat auto's duurder worden door de

geïnvesteerde veiligheidsmiddelen, waarom dan niet in andere situaties in het kader van brandveiligheid. 6 Brandweer De heer Marko van Leeuwen pleit ervoor dat de brandweer de ondernemers ondersteunt daar waar de ondernemers het goed doen. Pak de grote risico's die het makkelijkst te

verhelpen zijn. Brandweer komt achter de voordeur. Het gedrag is de grootste risicofactor. 7 Risicobenadering De maatschappij is kritischer en mondiger geworden. De heer Marko van Leeuwen geeft aan dat men brandveiligheid goed moet onderbouwen. Deze onderbouwen borgt de kwaliteit

en de acceptatie van de aangeboden oplossing. Vanuit de risicobenadering zijn de mensen te overtuigen. Alle weerwoorden moeten wel wetenschappelijk weerlegd kunnen worden. De vraag is of de investering opweegt tegen de risico's. Dus in de risicobenadering hoort ook een kosten-baten analyse. Het gaat om het risico gegeven de uitgaven. 8 Waardecreatie.

De heer Marko van Leeuwen geeft aan om brandveiligheid wel integraal te benaderen, dus ook vanuit de andere risico's. Het is een soort businesscase waar zitten de risico's en waar zitten de kosten om gelijkertijd de veiligheid te vergroten. De discussie zou breder gevoerd moeten worden, om de sociale veiligheid groter maken. Deze ondernemers hebben ook een verantwoordelijkheid hierin. Belangrijk is te vermelden dat er een ondergrens is, dat het niet meer veiliger wordt. Mogelijk dat nieuwe ontwikkelingen deze situatie weer veranderd.

9 Verzekeringsstatistiek Door het Centrum voor verzekeringsstatistiek CVS worden slechts beperkt gegevens bijgehouden die voor de brandweer nuttig kunnen zijn. Binnen het CVS wordt gewerkt met diverse risicostatistieken (polissen) en schadestatistieken. Mede vanwege vertrouwelijkheid wordt alleen op een hoog aggregatieniveau gerapporteerd. Verzekeraars die deelnemen

aan de statistiek en hun gegevens beschikbaar stellen, ontvangen benchmark gegevens op meer detailniveau terug. Binnen het CVS zijn er geen achtergronden of casussen brand beschikbaar. Verzekeraars zelf hebben die wel, maar niet altijd in overzichtelijke en toegankelijke bestanden. De preventiemaatregelen, de soorten oorzaken zijn niet via het CVS beschikbaar.

Page 125: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

125

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

- Conclusie brandveiligheid: de (brand)veiligheid is mede afhankelijk van het gedrag van de buren. Hebben we de moed om de medeburger of buren er op aan te

spreken? Het overlegcentrum voor criminaliteit en veiligheid (CCV) biedt een mooi aanknopingspunt. - Conclusie risicobenadering: bij risicobenadering wordt een bewuste keuze gemaakt, gebaseerd op feiten. Het houdt wel een keer op; 80% van het gedrag is onbewust, dus veiligheid zou een onderdeel moeten zijn.122

- Conclusie waardecreatie: burgers en ondernemers moeten bewust zijn van de risico's en van het eigen belang. De baten vallen vooral bij de ondernemers en de burgers, niet zozeer bij de verzekeraar. De marges zijn klein. Brand is 15% van de inboedelverzekering, die ook andere risico’s dekt (storm-, water- en inbraakschade). Niet alle schade wordt allemaal vergoed. Werk aan bewustwording. - Aanbeveling: als brandweer is het noodzakelijk een werkgroep risicostatistiek op te

zetten om daadwerkelijk op wetenschappelijk niveau conclusies te kunnen trekken. Daarnaast is het van belang om de risicobenadering vorm te geven en om kosten- en batenanalyses te kunnen maken.123

Verslag van het interview met Koos de Feijter op 12 september te tholen. De heer ing. Koos de Feijter is specialist beleid en bestuur en commandant brandweer Tholen. 1 Huidige situatie: Het Thesislandschap geeft een goed beeld aangaande de thesis. De wetgeving wordt steeds minder en verantwoordelijkheid wordt meer weggelegd bij de burger. De werkelijkheid zit in een stuk bezuiniging wat ze moeten realiseren op overheidsniveau. De roep om minder regelgeving is groot van zowel overheid als bedrijfsleven. Vanuit de overheid

kan de wet niet altijd gehandhaafd worden om financiële reden. Dus wat is de noodzaak van een wet als je het niet handhaaft? Het effect zal nihil zijn. Het is dus noodzakelijk een ander instrument te vinden. Dit lijkt gevonden te zijn in het wegleggen van verantwoordelijkheden bij de burger.

2 Gewenste situatie: Om te bewerkstelligen dat de ondernemer actie gaat ondernemen moet de situatie dusdanig onder voetlicht gebracht worden, dat de ondernemer daadwerkelijk actie onderneemt. De bron is niet direct gelegen in het al dan niet verplichten van een brandmeldcentrale. Er is wetgeving om ondernemers aan te spreken op verantwoordelijkheden zoals Arbo-wet.

3 Aanvullende wetgeving De heer de Feijter vermeld dat er geen aanvullende wetgeving nodig is. Echter wel op een hoger abstractieniveau. Bijvoorbeeld de drank en horecawet. Ondernemers voelen zich veel meer aangesproken door de drank en horecawet.

4 Hoe krijg je de ondernemers zover? Een heel belangrijk onderdeel is volgens de heer de Feijter de klantwaardering. De ondernemer zal zich veel meer aangesproken voelen als een klant vraagt naar de brandveiligheid. Als het op websites staat spreekt de mensen dus de klant veel meer aan dan een bordje op de gevel. Dit heeft veel meer impact dan wet- en regelgeving.

122 Volgens hoogleraar Psychologie van het onbewuste, Ab Dijksterhuis, in zijn boek ‘Het slimme onbewuste’ verwerkt ons bewuste brein maximaal 60 bits per seconde, terwijl ons onbewuste brein ruwweg 11,2 miljoen bits per seconde verwerkt! De verhouding zou dus wel eens 95% onbewust en 5% bewust kunnen zijn. De reden van geweldige inschattingsfouten ligt voor de hand. Onbewuste gedachten neem je niet waar, bewuste gedachten wel. Het bewuste lijkt onze belevingswereld te bepalen. Dus is het logisch dat mensen veronderstellen bewuste denkers te zijn. 123 Inmiddels is het CBS, de NVBR, het NIFV en het ministerie van Veiligheid en Justitie al enkele maanden met een werkgroep brandweerstatistiek bezig. Begin oktober 2011 is er een vergadering waarvoor de heer Marko van Leeuwen namens verzekeraars ook is uitgenodigd.

Page 126: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

126

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

5 De risicobenadering praktisch toepasbaar

Als de ondernemer raad gaat vragen aan een horecaorganisatie, zou het inzichtelijk moeten zijn dat de gevraagde verantwoordelijkheid voor brandveiligheid reëel is. Als advies geeft de heer de Feiter dat de brandweer contacten zou moeten onderhouden met ondernemers die ervaring hebben met brand. Op deze wijze kunnen ondernemers in contact komen met collega's die brand hebben meegemaakt en wordt het belang van brandveiligheid duidelijk.

Deze ondernemers zijn een soort 'zendeling' als ervaringsdeskundigen. 6 Klanten: -De klanten verwachten bevestiging van wat ze zelf ook al gedacht hadden. We moeten af van de gedachten ik begeef mezelf altijd in een veilige situatie en het gaat bij mij niet gebeuren. Wanneer ze iets horen waar ze zelf niet aan gedacht hebben als eyeopener. Dus

advies moet meerwaarde bieden. Dan gaan ze gebruik maken van deskundig advies. -Veiligheid zou bepalend moeten zijn voor het aantal sterren dat toegekend wordt aan een horeca gelegendheid. -De klant zou veiligheid moeten leren waarderen. De klant gaat ervan uit dat het allemaal goed geregeld is.

- Conclusie aangaande brandveilig ondernemen: veiligheid moet op hetzelfde niveau worden gewaardeerd als eten en drinken. Er worden veel programma's gemaakt over eten en drinken, veiligheid hangt er maar bij of wordt als vanzelfsprekend gezien. - Conclusie: brandpreventie zou eigenlijk brandretentie (vertraging) moeten heten. Met andere woorden: ‘kun je het klein houden’. Vervolgens brandpreventie herstellen

in de betekenis van het woord zoals het is bedoeld, het voorkomen van brand. Brandweer gaat met de Strategische Reis; ‘Brandweer overmorgen’ naar een nieuw soort preventie. De interventietechnieken zijn onderverdeeld in de categorieën techniek, organisatie en gedrag. - Aanbeveling aangaande bewustwording: bewustwording is onvoldoende

aanwezig, ‘bij mij zal het niet gebeuren’. Als brandweer moeten we aansluiten bij de belevingswereld van onze doelgroep. Dus websites met horeca beoordelingen als gesprekspartner inzetten om brandveiligheidsbewustzijn te verhogen naar het gewenste niveau. Als brandveiligheid als criterium is opgenomen bij beoordelingen, wordt het een automatisme voor klanten om ook een juiste keuze te (kunnen) maken aangaande de te lopen risico's.

- Conclusie interventies brandweer: als brandweer moeten we binnenkomen als gesprekspartner en niet op de eerste plaats als handhaver. Laat de ondernemer zelf de beste en goedkoopste oplossing kiezen, in plaats van hem verplichtingen op te leggen. De brandweer geeft handvatten mee om brandveilig ondernemen vorm te geven, op basis van ervaringen en inzichten. Daarnaast zou er een landelijke database opgezet moeten worden met 'best-practices' per categorie.

- Aanbeveling registratie en statistiek: we moeten als brandweer veel gedetailleerder gaan registreren. Met name de oorzaken van brand bijhouden om te bepalen waar ons grootste probleem ligt. En om te voorkomen dat de ondernemer onnodig met taken wordt belast.

Verslag van het interview met de heer Marcel van Galen op 14 september te Utrecht. De heer

mr. Marcel van Galen MIM is hoofd Risicobeheersing Brandweer Flevoland.. Daarnaast voorzitter van het landelijk project brandveilig leven van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR).

Page 127: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

127

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

1 Brandveiligheid Brandveiligheid is een combinatie van elementen. Volgens de heer Marcel van Galen is een

hogere brandveiligheid niet te realiseren door alleen vluchtwegen, brandblussers of door gedrag beïnvloeden. (niet roken op de slaapkamer) Het is een samenspel van de verschillende elementen. Idealiter moeten deze elementen samengesmolten worden. Als elementen noemt de heer Marcel van Galen; -constructie, technische voorzieningen, educatie van personeel, educatie van klant, externe invloeden zoals b.v. inbreng

verzekeringsmaatschappijen, branches 2 Wetgeving Wetgeving (bouwregelgeving) is in de basis oplossingen in de technische sfeer. De ondernemer zou meer moeten investeren in brandveiligheid dan enkel de wettelijke vereiste voorzieningen. Verder gaat het er niet alleen om boven dit niveau te zitten, maar ook om het

brandveiligheidbewustzijn. Dit brandveiligheidbewustzijn gerelateerd aan het totaal van de verschillende elementen. 3 Brandveilig leven Brandveilig leven als leerlijn bij groep 3 en 4 insteken en uiteindelijk tot HBO studenten educatie. Op de lange termijn is brandveiligheid een vanzelfsprekendheid. Dus volgens de

heer Marcel van Galen gaat het vooral om ‘leren’.. 4 Brandveilig ondernemen Hoe krijgt men de ondernemer zover dat er geïnvesteerd wordt in brandveiligheid en brandveilig ondernemen als 'normaal' wordt ervaren. Volgens de heer Marcel van Galen zijn twee dingen belangrijk maar lopen niet parallel aan elkaar.

-Een ondernemer zal over 20 of 30 jaar brandveiligheid meenemen in de bedrijfsvoering. De maatschappij is dan zodanig beïnvloed dat het er wel inzit -De kleine ondernemer is het meest gevoelig voor financiële maatregelen. Subsidie of boete dwangsom of desnoods het sluiten van een het hotel. Kortom als het hem raakt in de portemonnee.

5 Klant De vraag is wat klanten kunnen doen. Volgens de heer Marcel van Galen is een mogelijkheid om als klant de brandveiligheid te eisen. Indien een klant brandveiligheid eist, zal een ondernemer de prikkel krijgen om te investeren in de vereiste brandveiligheid en brandveilig ondernemen onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering. "Niet meer komen of klagen kost

geld". Als burger zou iedereen brandveiligheid belangrijk moeten vinden.

- Conclusie maatregelen brandveiligheid: de snelste en wellicht meest effectieve winst valt te behalen met de techniek. Met als reden dat techniek minder aan veranderingen onderhevig is en betrouwbaarder is dan gedrag. Daarnaast is techniek ook makkelijker te organiseren dan brandveiligheid tussen de oren te krijgen.

- Conclusie brandveiligheidbewustzijn: het is makkelijker om jongeren bewust brandveilig gedrag aan te leren, dan ouderen onbewust brandonveilig gedrag af te leren. - Conclusie waardecreatie: brandveiligheid en brandveilig ondernemen zou inderdaad kunnen fungeren als onderscheidend vermogen. Brandveiligheid is juist een onderdeel waarmee een ondernemer zich zou kunnen onderscheiden. De

ondernemer moet tijd en geld investeren en de klant moet veiligheid leren waarderen. Volgens de heer Marcel van Galen werkt het altijd twee kanten op. Het moet wel ergens beginnen, of bij de ondernemer of bij de klant.

Page 128: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

128

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

- Aanbeveling aangaande borging brandveiligheid: in het kwaliteitssysteem van ‘sterren’ de brandveiligheid verwerken124. Brandveiligheid maakt geen onderdeel uit

van de rangschikking die door Nederlandse Hotel Classificatie (NHC) is opgesteld. Verslag van het interview met de heer René Hagen op 19 september te Arnhem. De heer ing. René Hagen MPA is lector brandpreventie van het Nederlands Instituut voor fysieke veiligheid (NIFV) 1 Project Nutteloze uitrukken terugdringen (NUT) Project nut is tot stand gekomen om voorgestelde wijzigingen in bouwbesluit 2012 te onderzoeken. Het uitgangspunt is om alle doormeldingen uit te sluiten. Het project Nut heeft onderzocht wat dit in organisatorisch, financiële en juridische zin betekent. Een uitzondering op het weglaten voor de doormeldingen is gesteld voor de logiesbedrijven. Met name de

hotels waarbij geen 24-uurs bezetting aanwezig is. Echter wordt er een termijn gesteld van drie jaar, dan moet de branche de eigen verantwoordelijkheid genomen hebben. 2 Nut en Hotels/logiesgebouwen Het uitgangspunt is dat de doormeldingen eraf gaan ook bij kleine hotel. Met name bepaalde delen van Nederland hebben slechte ervaringen met alarmopvolging van de

kleine hotels waarbij geen 24-uurs personeel aanwezig is. Het blijkt dat het type bewoners niet zelfredzaam zijn, als het alarm gaat gaan ze er niet uit. Brandweer komt later vanwege afwezigheid doormelding. Hier geldt het dilemma van de morele verplichting om als brandweer naar binnen te gaan. Het principe van de eigen verantwoordelijkheid is mooi maar als men weet dat men de eigen verantwoordelijkheid niet kan nemen, moet de overheid maatregelen nemen. Deze maatregelen zijn het vooralsnog niet afschaffen van de

doormeldingen bij logiesbedrijven en voorlichting geven aan hotelgasten en eigenaren zodat ze de eigen verantwoordelijkheid nemen. Eerst moeten de mensen overtuigd worden van de te nemen eigen verantwoordelijkheid. Conform ARBO- wetgeving zijn eigenaren van logiesbedrijven ook verantwoordelijk voor de eigen gasten.

Met deze maatregel van het in stand houden van de doormelding wordt in feite slecht gedrag (niet nemen verantwoordelijkheid) beloond dit is helaas niet anders. Na drie jaar is het streven om ook voor deze categorie doormelding af te schaffen. Na drie jaar wordt niet de output van de voorlichting gemeten, er wordt vanuit gegaan dat de ondernemers in alle

124 zie www.Hotelsterren.nl De Nederlandse Hotel Classificatie (NHC) rangschikt de Nederlandse hotellerie sinds jaar en dag. Elk hotel in

Nederland wordt met behulp van de NHC ingedeeld in een van de vijf sterrencategorieën. Iedere categorie

kent een bepaald voorzieningenniveau dat tot uitdrukking komt in basis- en keuzenormen. Basisnormen

geven duidelijkheid welke vaste basisvoorzieningen per stercategorie aanwezig moeten zijn, waarbij iedere

extra ster staat voor meer basisvoorzieningen. Vanaf twee sterren zijn er per categorie, naast de verplichte

basisnormen, ook vrijwillige keuzenormen opgenomen om specifieke aspecten van het hotel aan het licht te

brengen, waarmee punten behaald kunnen worden. Daarmee worden de individuele extra voorzieningen,

faciliteiten en services van het hotel beloond. Het is aan het hotel zelf om te kiezen aan welke keuzenormen

uit de lijst zij wil voldoen. Met de keuzenormen kunnen hotels -ook binnen eenzelfde sterrencategorie- zich

onderling van elkaar onderscheiden. Het ene hotel profileert zich in de markt bijvoorbeeld primair als

zakenhotel, met vergadervoorzieningen en internet op de kamers. Het andere hotel legt het accent op

leisure met allerlei wellness faciliteiten.

Basisnormen

Voor alle 5 categorieën gelden basisnormen, waaraan elk hotel in de betreffende categorie moet voldoen.

De basisnormen worden aangescherpt naarmate het om een hogere sterrencategorie gaat.

Keuzenormen

Hotels uit de categorieën 2 tot en met 5 sterren moeten ook een oplopend aantal punten halen door te

voldoen aan een aantal keuzenormen. Hiermee worden de individuele extra voorzieningen, faciliteiten en

services van het hotel beloond.

Page 129: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

129

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

redelijkheid maatregelen hebben genomen. De doormelding gaat er dan af. Brandmeldinstallatie en ontruimingsalarm blijven van kracht.

Beheersbaarheid van brand is uit het bouwbesluit gehaald. Het is geen uitgangspunt meer van het bouwbesluit. Mensen moeten, veilig ontvluchten; “heel vaak moet je al compartimenteren” Brand mag niet overslaan naar de belendingen.

3 Gelijkwaardigheid Invulling van de gelijkwaardigheid is een belangrijk element. Voorheen zocht men een gelijkwaardigheid op basis van een prestatie-eis. Sommige in een functionele eis. Nu staat er duidelijk dat gelijkwaardigheid gezocht moet worden in de uitgangspunten van de regelgeving. Niet indelen in brandcompartimenten bijvoorbeeld omdat je voldoet aan de genoemde uitgangspunten. 1. Mensen moeten veilig kunnen ontvluchten van het pand. 2.

De brand mag niet overslaan op belendende percelen. 4 Verantwoordelijkheid Terugleggen bij de verantwoordelijkheid waar het hoort, dat is bij de ondernemer. Als brandweer hebben we teveel naar ons toegetrokken. Volledig in de lijn van de zorgzame overheid, dat kan de overheid op geen enkel onderwerp meer waarmaken. Altijd al heeft

de verantwoordelijkheid bij de gebruikers gelegen, Volgens René Hagen moet de consument ook zelf kijken naar het veilig ontvluchten van gebouwen en de brandveiligheid in het algemeen. Overheid blijft taak houden als handhaver. Metafoor; “als je jezelf door te hard

rijden een ongeval veroorzaakt en vervolgens opgenomen moet worden in het ziekenhuis (of

erger) geef je de politie als handhavende instantie ook niet de schuld” Wet is in eerste instantie nodig om de kaders te stellen. Brandweer wil ook wel weten waar we staan anders

houden we het morele verplichtingen. Na Volendam is de overtreding van een brandveiligheidsvoorschrift is een economisch delict geworden. 5 Bouwbesluit 2012 en Wet veiligheidsregio’s Tussen het bouwbesluit en de wet veiligheidsregio’s (Wvr) (“voorkomen, beperken en

bestrijden van brand…”) zit geen duidelijke invulling betreffende taakstelling van de brandweer. Het principe van bouwregelgeving is goed, echter de Wvr geeft geen zekerheid over de invulling. Misschien moeten we deze taak volledig schrappen omdat het geen duidelijkheid geeft aan gaande de taakstelling. De vraag is wanneer de brandweer voldaan heeft aan dit gedeelte van de wet van de Wvr. De wet gaat over het algemeen over de repressieve taakstelling. “Als je weer wel dingen op wil pakken wordt je weer beperkt door

andere wetten die er zijn”. (Zoals het verbieden van brandgevaarlijke isolatiematerialen.) Hoe moeten we dan voldoen aan de algemene gestelde verplichting uit de Wvr? 6 Risicobenadering Brandpreventie gaat alleen uit van het effect, niet over de kans. Dus kans effect verwerken in de brandpreventie kan gesteld worden als de risicobenadering. Andersom gebeurt het ook

in de woonomgeving gebeurt het meeste maar er zijn bijna geen eisen aangaande de eigen woonomgeving. Woningsprinklers passen in het beleid. Laatste tien jaar vallen er met name doden in de eigen woonomgeving zo’n 90 procent. Woningsprinklers zou erin passen, echter er gaat zoveel mis. Het gaat bij woningsprinklers om de overleefbaarheid niet om de schadebeperking. Dit principe van sprinklers geldt ook voor de logiesgebouwen. Mensen boven de 65 thuis wonen, komen drie keer zoveel kans om bij brand.

7 Europees niveau De Europese commissies worstelen al 30 jaar met de brandveiligheid van Hotels. De aanbeveling is om brandveiligheid op europees niveau te regelen. Echter zijn de comissies daar nooit uitgekomen, zuidelijke landen investeren niet (voldoende) in brandveiligheid. Drie jaar geleden heeft een commissie het weer opgepakt voor de branche organisaties van

Page 130: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

130

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

hotels. De Hotels hebben de kans gekregen om gezamenlijk afspraken te maken met nationale branche organisaties middels rapport Management building and Systems (MBS)

invulling te geven. Aan de oproep is geen gehoor gegeven. Ook in Nederland wordt er door de Koninklijke Horeca Nederland (KHN) geen gehoorgegeven aan de invulling van deze vorm van brandveiligheid. Het verplichten op Europees niveau is niet mogelijk. Op dit moment wordt geïnventariseerd wat de mogelijkheden zijn om het MBS te implementeren bij het keurmerk Brandveilig gebruik bouwwerken (BGB) en pas certificeren als de punten

meegenomen zijn. Dit project loopt nog. Onvoorstelbaar dat niemand verantwoordelijkheid neemt.

- Conclusie eigen verantwoordelijkheid: de wet is in eerste instantie nodig om de kaders te stellen. Brandweer wil weten waar ze staat, anders houdt ze morele verplichtingen. Wat men liever wil, is dat de eigen verantwoordelijkheid wordt

genomen, straffen is niet het doel op zich. Daar waar het onduidelijk is, moet wel extra wetgeving komen. - Conclusie Bouwbesluit 2012: men wil naar minder regels en minder belemmerende regels. Het Bouwbesluit 2012 geeft meer vrijheid en kansen aan de ondernemers om alles zelf in te richten. Men wil naar risicobenadering toe. Dat betekent maatwerk. - Conclusie risicobenadering: brandpreventie gaat alleen uit van het effect, niet over

de kans. Dus de kans verwerken in de brandpreventie kan worden gezien als de risicobenadering. - Conclusie taak brandweer: de brandweer heeft met name de taak als vangnet op te treden en te redden, niet primair om schade te beperken. Men heeft andere instrumenten om schadebeperking te voorkomen dan de brandweer. Indien de consument kritisch ingesteld is, blijkt het niet noodzakelijk om maatregelen

te nemen, iedereen snapt de logica. Als mensen risico’s niet onderkennen dan moet je als overheid grenzen stellen. Als veiligheid geen issue is, moet de overheid stappen ondernemen. Geen keus leveren, zorgen dat het een verplichting wordt. Voorbeeld: in een auto kan je ook niet kiezen tussen wel of geen airbags. - Aanbeveling: op drie sporen maatregelen nemen:

1. wetgever 2. branche 3. consument.

Verslag van het interview met Arco Kunst en Sjaak Steijn op 21 september te Tholen. Arco kunst is specialist brandpreventie en Sjaak Steijn is specialist en controleur brandpreventie bij

de brandweer Tholen 1 Huidige situatie In het huidige gebruiksbesluit is geheel of gedeeltelijke bewaking verbonden aan de hoogte en oppervlakte. In het nieuwe bouwbesluit is vereiste brandmeldcentrale meer gekoppeld aan permanente bewaking is. Er is nu geen (voorgeschreven) beleid aangaande

brandveilig ondernemen. 2 Gewenste situatie Volgens de heer Sjaak Steijn en Arco Kunst zijn de continuïteit en imagoschade belangrijke elementen om te benadrukken. Een vrijblijvende informatiebijeenkomst is een mogelijke oplossing. Het nemen van brandveiligheidsmaatregelen wordt nu gezien als belasting.

Volgens de heer Sjaak Steijn moet al aan veel wet-en regelgeving wordt voldaan, bijvoorbeeld Arbo-wet, horeca-eisen en milieu-eisen. Het is alleen op te lossen met gezond boerenverstand om het veiligheidsbewustzijn tussen de oren krijgen. Bestaande bouw is met name het probleem. Conclusie gewenste situatie; Nieuwbouw is het geen probleem, vooraf wordt in goed overleg al geadviseerd om meer te investeren in brandveiligheid dan de wettelijke vereisten.

Page 131: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

131

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

3 Wetgeving is niet de oplossing Volgens de heer Sjaak Steijn en de heer Arco Kunst is wetgeving niet de oplossing. Ook een keurmerk is niet de oplossing. Een keurmerk suggereert dat alles veilig is op elk willekeurig moment, dit is niet realistisch de daadwerkelijke situatie veranderd. In feite wordt schijnveiligheid geïntroduceerd. Voor de ondernemer zou brandveilig ondernemen een

vanzelfsprekendheid moeten zijn of er moet frequent (maandelijks) gecontroleerd worden. Uiteindelijk voldoen ze aan de wetgeving. Er kan niets aanvullend worden geeist, wel bewust gemaakt. Conclusie advisering versus handhaven; Vooroverleg heeft positief resultaat doordat advies gegeven kan worden, dit is beter dan achteraf toetsen. 4 Brandveilig ondernemen

Het gaat om mensen veiligheidsbewust te maken. Liever niet via de klant omdat de ondernemer zich mogelijk aangevallen voelt. Overreden met feiten en praktijkvoorbeelden om zodoende de ondernemer te verleiden veiligheidsbewustzijn 'tussen de oren' te krijgen. Een ander goede invulling is de inbraakbeveiliging koppelen aan de rookmelders, er wordt actie ondernomen als er brandmelder afgaat. Er is geen rol voor klanten weggelegd. Aanbeveling rookmelders: rookmelders koppelen aan de inbraakbeveiliging, om te borgen

dat een alarm ook opgevolgd wordt. In dit geval door een particuliere alarminstallatie die vervolgens weer de beheerder of ander persoon in kan schakelen. 5 Landelijke campagne Volgens de heer Arco Kunst en Sjaak Steijn zou een landelijke campagne opgetuigd moeten worden. Via deze landelijk campagnes zou het veld aangespoord moeten worden richting

om lokale campagnes en voorlichtingen op te zetten. Weet een ondernemer ook de gevolgen van brand? Met name bestaande bouw is moeilijk aan te pakken, nieuwbouw is geen probleem door goede advisering vooraf. Bijvoorbeeld ondernemers verenigingen. Een open verhaal houden wat de brandweer kan en wat de ondernemer van de brandweer kan verwachten. Zodoende bewust maken van de risico's.

Aanbeveling aangaande acties: Zet een landelijke campagne op om aandacht te vragen voor het probleem. Door publicatie zal de pers dit ook oppakken. Vervolgens lokaal aansluiten op de landelijke campagne. 6 Techniek Technieken verbeteren wel steeds. Brandmeldinstallaties verbeteren, zo zou de eisen aan

een brandmeldinstallatie moeten verbeteren. De producenten moeten brandmeldcentrales opleveren die geen loze meldingen creëren. Een voorbeeld is het gebruik van 'slimme melders'. Bij rook én hitte gaat de installatie af. Je zou kunnen eisen dat BMC 15 jaar stellen, vervolgens "slimme installatie" eisen. Sancties bij loze meldingen scheelt ook. Aanbeveling brandmeldinstallaties: Alleen brandmeldinstallaties vermarkten die geen loze meldingen creëren. Desnoods dit door middel van wetgeving eisen.

Page 132: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

132

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Bijlage Literatuur en andere informatiebronnen

Monografieën/ Wetenschappelijke literatuur: • Alsem, K., (2009), Strategische marketingplanning, Groningen, Noordhoff Uitgevers. //

Verhage, B., (2009), Grondslagen van de marketing, Groningen, Noordhoff Uitgevers. • Ariely, D., (2008) Predictably Irrational, the hidden forces that shape our decisions,

HarperCollins publishers, New York.

• Asselt, van, M.B.A., (2007) Risk governance; Over omgaan met onzekerheid en mogelijke toekomsten, oratie universiteit Maastricht.

• Bernstein, Peter L., (1998) Against the gods, the remarkable story of risk, John Wiley & Sons, Inc.

• Bouckaert G., T. Auwers (1999c), Prestaties meten in de overheid, Overheidsmanagement nr. 5, Die Keure, Brugge.

• Bos P.L.J., Welke koers vaart de Nederlandse brandweer? RBOH 2009/3 • Bruggeman, W., (2011) The boundaries and the future of technological control:

technological control has its limits on ethical grounds, but also from a social control point of view.

• Buuren, J.A. van., & Hummel, J. (1997). Onderzoek: de basis. Groningen: • Wolters-Noordhoff.

• Cronbach, L. J., Meehl, P, E. (1955). Construct Validity in Psychological Tests. Psychological Bulletin, 52.

• Deal en Kennedy (1982)School voor Communicatie en Management, syllabus geïntegreerde communicatie.

• Deming, W. Edwards (1986). Out of the Crisis. MIT Press • Droste, H. & Harlaar, M., (2006), Businessplannning. Groningen, Noordhoff uitgevers

• Deal, Terrence, E., Kennedy, Allan, A.,(1982), Corporate Cultures: The Rites and Rituals of Corporate Life en Terrence E. Deal, Allan A. Kennedy,(2000), The New Corporate Cultures

• Duin M.J. van, De brandweer van de toekomst; anders dan in het verleden? RBOH 2009/4.

• Goulding, C., (1999), Grounded Theory: some reflections on paradigm, procedures and misconceptions, University of Wolverhampton.

• Hertog, E. den, Brandveiligheid, inventariserend onderzoek naar brandveiligheidsmaatregelen, Ruigrok, Amsterdam: 2007

• Inayatullah, S., (2007) questioning the future: methods and tools for organizational and societal transformation, Taipe: Tamkin University.

• Kaplan, Robert S. , Norton, David (1997) op de kop met balanced scorecard • Kasperson, R.E. (1992). Social distrust as a factor in siting hazardous facilities and

communication risks. Journal of Social Issues. • Klein Wolt, K., Evaluatie voorlichting Nederlands Brandwonden Stichting, een

onderzoek naar het effect van groepsvoorlichting voor ouders van 0-4 jarigen, Amsterdam: 2008.

• Lam. J. (James), (2007), Operational Risk Management — Beyond Compliance to Value Creation, James Lam & Associates, Inc, Waltham.

• Leeuw H.F. de, (2005), management van onderzoek, van Gorcum. • Leiss, W., Krewski, D. (1989). Risk Communication: Theory and Practice. In Prospects

and Problems in Risk Communication, ed. W. Leiss, pp. 89-112. Waterloo, ON: University of Waterloo Press.

• Masaaki Imai (2002), Kaizen-het stap voor stap bezig zijn met het verbeteren van een product op dienst. De filosofie achter het Japanse succes. Deventer, Kluwer

• Meacham, J., (1983), Wisdom and the context of knowledge; knowing that one doesn’t know in D. Kuhn and Meacham, J., eds. On the development of developmental psychology. Basel, Switserland; Karger

• Mikes, Anette, (June 1, 2008) Risk Management and Calculative Cultures.

Page 133: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

133

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

• Mook, D. G. (2001). Psychological Research. The Ideas Behind the Methods, New York: W. W. Norton & Company, Inc.

• Oomes E., De doeltreffendheid van het repressief brandweeroptreden in I. Helsloot, E.R. Muller en J.D. Berghuijs, Brandweer, studies over organisatie, functioneren en omgeving, Kluwer 2007.

• Powell, D. & W. Leiss (1997). Mad Cows and Motherís Milk. The Perils of Poor Risk Communication. McGill-Queenís University Press, Montreal.

• Powell, D., Leiss, W. (1997). Mad Cows and Motherís Milk: The Perils of Poor Risk Communication. Montreal: McGill-Queenís University Press.

• Robson, C., (1993), Real world research. A research for and practitioner-researchers. Oxford, Blakwell Publishers

• Saunders, M., Lewis, P. and Thornhill, A., (2003), Research methods for business students. 3rd edition, Prentice Hall, Finantopical Times.

• Schaaper, J., Letsels als gevolg van woningbranden, een analyse in opdracht van de Nederlandse Brandwonden Stiching, Consument en Veiligheid, Amsterdam: 2009.

• Schokker, J., Sprinklerbeveiliging in woningen, NIBRA (Nederlands instituut voor fysieke veiligheid), Arnhem: 2000.

• Selznick, P., (1957), leadership in administration. Evaston, blz, 49-50. // Rustenburg, G.B., (2007) Strategische en operationele marketingplanning, Groningen, Houten:

Noordhoff Uitgevers. • Simons. R., (1999), How risky is your company? Havard Business Revieuw, blz 9, • Simons, R., (1995), Levers of Control, Havard Business School Publishing, • Todd, D., Jick, (2006) Mixing qualitative and Quantitative Methods: Triangulation in

action, • Verschuur, W.L.G. & Hudson, P.T.W. (1998) HSE Tool. Final Report for Shell International

Exploration and Production. • Verschuren, P.J.M., & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek.

Utrecht: Lemma. • Vos, K. de, (2006) Brainstormen 50.000 Ideeën per dag, Amsterdam: Pearson

Education Benelux.

• Weber, M.E.A., Weggeman, M.C.D.P. & Aken, J.E. van (2011). Developing what customers really need : Involving customers in innovations. International Journal of

Innovation and Technology Management, submitted / in press. TU eindhoven • Weggeman, M.C.D.P. (2001). Een bedrijfskundige opvatting over

kennisproductiviteit. Opleiding en Ontwikkeling,.TU eindhoven • Weewer R., (2009) A strategic Journey for the Dutch Fire Service, Business Digest.

• Quinn, R. & Cameron, K., (1999) onderzoeken en veranderen van organisatiecultuur. • Yin, R.K., (2003) case study research, design and methods, thousand oaks, sage

publications. Business-practice artikelen:

• A statistical report to investigate the effectiveness of the Furniture and furnishing

regulations 1988, commissioned by Consumer and Competition Policy directorate Greenstreet Berman Ltd, UK, december 2009.

• Aanrijdtijden brandweer volgens Leidraad repressieve basisbrandweerzorg, versie 6.2 18 augustus 2006.

• Aan het roer van de brandweer, Richting geven aan brandweerzorg in Nederland, Veiligheidsberaad september 2008.

• Bouwbesluit 2003, versie september 2008// Brandbeveiligingsinstallaties, 2e druk, 1e oplage, februari 2010// NEN 2535, NEN 2575, NEN 4323, NEN 6068 en NEN 6069.

• Brandbeveiligingsconcept, rapport 2005.0480-1, versie 3 d.d. 2 maart 2007 // Publicatie ‘Menselijk gedrag bij brand’, NIFV// Publicatie ‘Zelfredzaamheid bij brand, Tien mythen ontkracht’ NIFV.

Page 134: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

134

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

• Brandveiligheid: wie doet wat, hoe en waarom? SEO economisch onderzoek in opdracht van het Verbond van Verzekeraars, september 2009.

• Centraal Bureau voor de Statistiek, Brandweerstatistiek 2009 • Cebeon, Onderzoekstraject OOV: herijking verdeling gemeentefonds en BDUR,

februari 2007. • Cebeon, Openbare orde en veiligheid: uitgavenontwikkeling 2001-2005, september

2006;

• Capgemini Nederland B.V., (2010) Trends in Veiligheid 2010, samen werken aan veiligheid september 2010.

• De vanzelfsprekendheid van alle dag, drs. E. Oomes, NIFV, september 2006. • Fatale woningbranden 2008, Nederlands instituut voor fysieke veiligheid, Arnhem 2010. • Fire statistics, United Kingdom, Department for Communities and Local Government,

London 2007.

• Grimwood, P. Euro-Firefighter, 2008. • Hagen, R.R., (2008) Het kerkje van Spaarnwoude, Over een nieuw elan in

brandveiligheid in tien ambitites, lectorale rede. • Handleiding; brandveilig leven in de praktijk, voorlichting over brandveiligheid;

uitgave van brandweer Amsterdam-Amstelland, i.s.m. Nederlandse brandwonden-stichting en ministerie van binnenlandse zaken.

• Hertog, E. den, Brandveiligheid, inventariserend onderzoek naar brandveiligheids-maatregelen, Ruigrok, Amsterdam: 2007

• International Fire Statistics and the potentiaal Benefits of Fire Counter-Measures, UNIS/EFRA, mei 2005.

• Lesstof risicomanagement, Haagse Hoge School (2010) • Maranus, A.W., (2010) vergelijking van risicomanagementframeworks op hoofdlijnen.

• NIBRA, Nederlands instituut voor fysieke veiligheid, (2000) Oorzaken en gevolgen van woningbranden, Arnhem

• Nodeloze uitrukken terugdringen (NUT), (23 mei 2011) onderzoek naar de consequenties naar het voorstel herziening doormelding in het bouwbesluit 2012.

• NVBR: De brandweer over morgen: (2010) Strategische reis als basis voor vernieuwing.

• NVBR: De organisatie in 2015, &3.3, De brandweer over morgen, Schaarsbergen 2010. • Oorzaken en gevolgen van woningbranden, NIBRA (Nederlands instituut voor fysieke

veiligheid), Arnhem: 2000. • Publicatie ‘Understanding Human Behaviour in Fire’, M. Kobes, 2010, TU/e. • SBR Brandveiligheid: Ontwerpen en Toetsen, Ontwerprichtlijnen utiliteitsbouw deel C,

tweede druk november 2008//Publicatie ‘Wayfinding bij brand’ M. Kobes, september

2010, NIFV//Publicatie ‘Analysemodel vluchtveiligheid’, M. Kobes, september 2010, NIFV.

• Samenwerken in een ander perspectief, Bureau Veiligheidsberaad, mei 2009. • Someren T.C.R. van (Ynnovate), De strategische reis als basis voor de vernieuwingen

voor de brandweer van over morgen, Arnhem: • Uitvoering brandveiligheid dakconstructies van stalen damwandprofiel NIFV juni 2006

en Miljoenebranden in Nederland, NIFV maart 2003. • Visie op brandveiligheid, Ministerie van Vrom, april 2009. • Woningsprinklers in Nederland, Een bestuurlijk position paper over woningsprinklers,

René Hagen, NIFV 2009. Wet- en regelgeving:

• Bouwbesluit 2003: theorie en praktijk, Beoordelen en verder ontwikkelen van bouwvoorschriften / proefschrift M. van Overveld / 2003

• Commissie van Europese gemeenschappen, Richtlijn 89/106/EEG van de Raad, fundamenteel voorschrift nr.2, Brandveiligheid / 1989.

• Technische en juridische grondslagen van de technische bouwregelgeving Woningwet en Bouwbesluit / proefschrift N.P.M. Scholten / 2001.

Page 135: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

135

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

• Woningwet 2007 en verwante wetgeving / publicatie Sdu Uitgevers b.v., J. in �t Hout

en B. Rademaker / 2007.

Websites:

• http://www.cbs.nl/ • http://www.allesoverbrandveiligheid.nl/ • http://www.infopuntbrandveiligheid.nl/pagina/home/actieprogramma-

brandveiligheid-2007-2009 • http://www.ssrn.com • http://www.narcis.nl/ • http://www.brandveilig.info/ • http://123management.nl/0/010_strategie/a120_strategie_03_KSF_BSC.html • http://www.nvbr.nl/algemene_onderdelen/rss/rss/@22454/nieuwe-

bouwbesluit/?utm_source=twitterfeed&utm_medium=twitter • www.scienceofthetime.com • www.mediaplaza.nl, • http://www.veiligheid.nl/csi/chklst.nsf/cl?readform&show=Checklist%20Brandveilig%20

Ondernemen • http://www.jameslam.com/media/OpenPages%20ORM%20White%20Paper

_June%202007.pdf • http://www.tno.nl/downloads/0588_TNO_F_Veiligheidscultuur_web.pdf • http://www.arboportaal.nl/onderwerpen/arbowet--en--regelgeving • http://www.veiligheid.nl/csi/chklst.nsf/cl?readform&show=Checklist%20Brandveilig%20

Ondernemen • http://calculators.bizezia.com/versiona/busriskcalc.asp

• http://www.managementsite.nl/16965/verandermanagement/hoe-adviseurs-coaches-goeroes-onbewust-verandering-blokkeren.html

• http://www.veiligheid.org/ • http://download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/horizontaal_toezicht_samen

werken_vertrouwen_dv4031z1ed.pdf

• http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/vragen-en-antwoorden/wat-is-het-nieuwe-bouwbesluit-2012.html

• http://ssrn.com/abstract=1138636. • http://www.tcpm.nl/2011/02/safety-management/ • http://www.evmi.nl/ • http://www.executiveforum.net/pdfs/simons.pdf

• http://www.nvbr.nl/wat_doen_we/thema-(brand)veilige-0/thema- (brand)veilige/nodeloze_uitrukken/-nieuwsbrief-nut/nut-project-nut/

• http://www.Midmarketplace.com/ • http://www.hbr.org./ • http://www.wrr.nl/ • http://www.jstor.org/

• http://wisdomofthepubliek.nl/toekomstbeelden/innovatie-en-kennisontwikkeling/nieuwe-ontwikkelingen/

• www.Hotelsterren.nl

Page 136: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

136

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Bijlage Lijst met bijschriften van figuren in de tekst Figuur 1 Eisenhowermatrix en projectieconclusies vanuit optiek thesis ............................................6 Figuur 2 Ontwikkelingen van de brandweer........................................................................................10 Figuur 3 Filtering bedrijven met logiesfunctie, geografisch afgebakend.......................................13 Figuur 4 Mindmap brainstorm thesis.......................................................................................................16 Figuur 5 Brainstorm vormgeving thesis...................................................................................................16 Figuur 6 onderzoeksmodel ......................................................................................................................18 Figuur 7 Activiteitenplan voor onderzoek als onderdeel van de planning ...................................19 Figuur 8 Grounded Theory as building prices (Goulding, 2002) .......................................................21 Figuur 9 Mindmap gebieden thesis op basis van eerder genoemde brainstorm ........................22 Figuur 10 Objecten van onderzoek en de bronnen van informatie ...............................................24 Figuur 11 MAPE structuur van Bouckaert en Auwers (1999, p17) .....................................................25 Figuur 12 Demingcirkel gecombineerd met de MAPE structuur ......................................................26 Figuur 13 Boomdiagram afbakening thesisontwerp...........................................................................28 Figuur 14 Rafelen en rasteren thesisontwerp........................................................................................29 Figuur 15 Strategische Reis Brandweer; doctrine brandveiligheid, afwegingskader...................30 Figuur 16 Schema: risicobenadering volgens de Strategische Reis ................................................31 Figuur 17 Optiek in relatie tot scope, afbakening en timeframe van het onderzoek .................32 Figuur 18 Formele basis en kaders..........................................................................................................34 Figuur 19 Totaaloverzicht huidige en gewenste situatie project NUT..............................................38 Figuur 20 Formele basis en kaders in relatie tot nut en noodzaak...................................................40 Figuur 21 Pearls in policing, politieacademie 2008.............................................................................41 Figuur 22 Typologie van bronnen van onzekerheid, diverse publicaties .......................................47 Figuur 23 Riskcalculator ............................................................................................................................50 Figuur 24 ORM Maturity Model................................................................................................................51 Figuur 25 The risk management mix - elements of explanation .......................................................53 Figuur 26 De veiligheidscultuurladder (ontwikkeld door D. Parker en P.T Hudson) ......................56 Figuur 27 Culture Types van Deal and Kennedy (1982) .....................................................................57 Figuur 28 Dimensions of trust (Kasperson, 1992)...................................................................................58 Figuur 29 Schematische weergave Cascademodel brandverloop ...............................................61 Figuur 30 Het conceptueel model .........................................................................................................65 Figuur 31 Het (mono)conceptueel model criteria ..............................................................................66 Figuur 32 Operationalisering criteria door het multiconceptuele model.......................................67 Figuur 33 Leading causes of Hotel and Motel Fires 2002-2005 .........................................................72 Figuur 34 Eisenhowermatrix en projectie conclusies vanuit optiek thesis.......................................79 Figuur 35 Veiligheidsketen........................................................................................................................90 Figuur 37 Aangrijpingspunten voor risicobeheersing..........................................................................92 Figuur 38 Keuzes in ambitieniveau .........................................................................................................93 Figuur 40 Implementatie brandveilig ondernemen op basis van de asset-inventarisatie feedbackloop ............................................................................................................................................97 Figuur 41 de zeven eigenschappen van effectief leiderschap (Covey, 2003-2010).................154

Page 137: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

137

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Bijlage Lijst met bijschriften van tabellen in de tekst Tabel 1 Inzicht in de resultaten per hoofdstuk .....................................................................................17 Tabel 2 besluit brandveilig gebruik bouwwerken, artikel 2.2.1 eerste lid (besluit 26 juli 2008)....35 Tabel 3 (het uiteindelijke) voorstel herziening doormelding op basis van het project NUT (terugdringen van nodeloze uitrukken) 23 mei 2011..........................................................................37 Tabel 4 vergelijking tussen COSO ERM en ISO 31000..........................................................................45 Tabel 5 Brandmeldingen in logiesgebouwen 1990-2007...................................................................60 Tabel 6 Analyseschema gebouwen met logiesfunctie .....................................................................62 Tabel 7 analyseschema gebouwen met logiesfunctie......................................................................63 Tabel 8 criteria om de hypothese te operationaliseren. ...................................................................66 Tabel 9 Selectie van criteria met meest waarschijnlijke invloed......................................................67 Tabel 10 de te koppelen operationele indicatoren aan de criteria...............................................69 Tabel 11 branden in logiesgebouwen naar oorzaak.........................................................................70 Tabel 12 branden in logiesgebouwen naar plaats ontstaan1990-2007 .........................................71 Tabel 13 Gewonden bij brand in logiesgebouwen naar plaats ontstaan1998-2007...................70 Tabel 14 operationele indicatoren gekoppeld aan de criteria.......................................................80 Tabel 15 operationele indicatoren gekoppeld aan de criteria en resultaat veldonderzoek RM.......................................................................................................................................................................81 Tabel 16 operationele indicatoren gekoppeld aan de criteria en resultaat veldonderzoek

BVO...............................................................................................................................................................82 Tabel 17 operationele indicatoren gekoppeld aan de criteria en resultaat veldonderzoek Implementatie RM en BVO......................................................................................................................83 Tabel 18 Opbouw van de toetstingswijze criteria en hypothesen...................................................85 Tabel 19 de relatie criteria en het effect op het risicoberheersingniveau brandveiligheid......86 Tabel 20 Keuzen in ambitieniveau: ........................................................................................................94

Page 138: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

138

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Bijlage safehotels checklist / hotelsterren checklijst (management, building, systems)

Page 139: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

139

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Page 140: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

140

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Page 141: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

141

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Page 142: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

142

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Page 143: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

143

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Page 144: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

144

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Page 145: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

145

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Page 146: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

146

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Page 147: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

147

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Page 148: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

148

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Page 149: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

149

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Page 150: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

150

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Page 151: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

151

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Page 152: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

152

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Bijlage persoonlijke reflectie op risicomanagementrollen

Zendeling De RM wil roepende in de woestijn willen zijn. De mensen tegenover je sluiten het liefst hun ogen De RM gebruikt aansprekende argumenten; De RM weet argumenten op de juiste manier naar voren te brengen;

De RM weet anderen voor eigen ideeën te winnen; De RM brengt voorstellen enthousiast en beslist; De RM gebruikt een aansprekende stijl om anderen te overtuigen. Persoonlijke reflectie op de rol van zendeling Een zendeling is een gezondene voor een geestelijke die naar heidense landen trekt met

het doel de bewoners tot zijn geloof te bekeren. De zendeling moet zelf enorm overtuigt zijn en een enorme overtuigingskracht hebben om anderen enthousiast te maken. (en te bekeren) In mijn optiek moet die plaatsvinden op basis van “servant leadership”125 Zelf ben ik overtuigd van risicomanagement en ik kan mensen op basis van eenvoudige krachtige principes van risicomanagement ook van overtuigen. De argumenten om “servant leadership” (SL) als principe te gebruiken zijn de volgende. Het SL kijkt met name

naar de mensfactor en stimuleert persoonlijke ontwikkeling en daarmee de organisatieontwikkeling. Alleen tevreden en gemotiveerde mensen zijn capabel om doelen te halen en aan verwachtingen te voldoen. Mijn uitgangspunt is de overtuiging dat het succes in organisaties wordt bepaald door het persoonlijke succes van de mensen die er werken. Mensen presteren immers beter

wanneer zij tevreden zijn en gemotiveerd zijn en zich betrokken en gewaardeerd voelen. Ontwikkelaar De RM kan in kansen denken De RM is beelddenker, kan “dwarrelen”.

wil leren van en leren aan. doorbreekt bestaande denkkaders; bedenkt gemakkelijk meerdere oplossingen of benaderingen voor een vraagstuk; ziet kansen en bedenkt mogelijkheden voor nieuwe benadering van risk;

past ideeën voor verbetering van zaken direct toe. Persoonlijke reflectie op de rol van ontwikkelaar De enige constante is de verandering. Het paradox van het implementeren van

risicomanagement is de gedachte het geregeld te hebben. Daarnaast moet risicomanagement in alle aderen van de organisatie zitten. Het is niet een speeltje van de board of van de risicomanagement afdeling. Mijn persoonlijke meerwaarde in de rol van de ontwikkelaar is hierop scherp te zijn en de verantwoordelijke hierop te wijzen. Bijvoorbeeld de aanstelling van een CRO (chief risk officer) is het begin van risicomanagement en niet het einde, van de aandacht voor risicomanagement.

Het eerste door mij te hanteren principe is het ontwikkelen van de verandering: Bij sterk gedateerde organisaties draait het nog steeds om cijfers, bureaucratie en controle. Bij

125 Servant leadership is a philosophy and practice of leadership, coined and defined by Robert K. Greenleaf (* 1904 in Terre Haute, Indiana; † 1990) it can still be defined as a management philosophy which implies a comprehensive view of the quality of people, work and community spirit. It requires a spiritual understanding of identity, mission, vision and environment. A servant leader is someone who is servant first, who has responsibility to be in the world, and so he contributes to the well-being of people and community. A servant leader looks to the needs of the people and asks himself how he can help them to solve problems and promote personal development. He places his main focus on people, because only content and motivated people are able to reach their targets and to fulfill the set expectations. http://www.greenleaf.org/whatissl/

Page 153: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

153

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

moderne, marktgerichte organisaties gaat het al jaren om actie, klanten en medewerkers. In deze nieuwe eeuw draait alles bij excellente ondernemingen nu

eenmaal om ideeën, experimenteren, vrijheid en snelheid. Het zijn niet de sterkste die overleven, maar degenen die zich het snelst kunnen aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Als ontwikkelaar hanteer ik de volgende principes:

Limit tasks to the important to shorten work time (80/20) Het patroon van het 80/20 principe werd voor het eerst in 1897 ontdekt door de Italiaanse econoom Vilfredo Pareto (1848 - 1923).126 Het Pareto Principe geeft aan dat een gering aantal oorzaken (beperkte input of moeite), verantwoordelijk is voor het merendeel van de resultaten (output of beloning). Letterlijk betekent dit bijvoorbeeld dat 80% van de resultaten die u met uw organisatie realiseert, afkomstig is van slechts

20% van alle inspanningen. Dit principe van Pareto is ook van toepassing in een bedrijf:

• 20% van de producten en 20% van de klanten zorgen voor 80% van het zakencijfer

• 20% van de verkoop staat ongeveer voor 80% van de winstmarge • 20% van het totale personeel wordt getroffen door 80% van de werkongevallen

• 20% van de oorzaken kunnen aan de basis liggen van 80% van de fouten • 20% van de opgeslagen stukken in een bedrijf staan voor 80% van de waarde van

de stock • 20% van de leveranciers representeren 80% van het totale aankoopvolume • 20% van de klanten zorgen voor 80% van de klachten. Dit "principe van het

onevenwicht" kan ook toegepast worden op het personeel van een bedrijf, zowel

in de openbare als de private sector. Zo zou 20% van de werknemers 80% van het werk verzetten. ?!

• Shorten work time to limit tasks to the important (Parkisons Law) De wet van Parkinson127 stelt dat het werk (van een taak) uitdijt naar de beschikbare tijd (om een taak te realiseren). "Work expands to fill the time available for its completion."

“Alles wat leeft groeit”. De waarheid van gisteren is de onzekerheid van vandaag en de illusie van morgen. Leider De RM heeft durf, moed De RM creëert een wij-gevoel;

De RM is doelgericht De RM kan delegeren De RM kan organiseren De RM geeft feed-back De RM is besluitvaardig. De RM is in staat tot concensus met Management en de vloer

De RM kan omgaan met taal van het management De RM heeft een aantal jaren ervaring in diverse functies en is van het niveau dat kan rapporteren aan de RvB. De RM zoekt complexiteit., kan dat hanteren.

Persoonlijke reflectie op de rol van leider Het leidinggeven is een vak op zich. De te hanteren stijl moet aansluiten bij mijn

126 Het Paretoprincipe, in de volksmond ook wel de 80-20-regel genoemd, is een economische regel die opgesteld

werd door Vilfredo Pareto in 1906. 127 Parkinson, C., N., (1955) Parkinson's Law: The Pursuit of Progress.

Page 154: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

154

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

persoonlijke stijl en de dynamiek van een groep. Uiteraard is het principe van “servant leadership” van toepassing. Verder hanteer ik de zeven eigenschappen van effectief

leiderschap van Covey.128 Volgens Covey is effectief leidinggeven aan veranderen aan veranderen een kwestie van een drietrapsrakket. De eerste trap bestaat uit drie eigenschappen die gericht zijn op persoonlijke en individuele ontwikkeling. Ze zorgen ervoor dat je als persoon

onafhankelijk leert op te stellen. De drie daaropvolgende eigenschappen gaan over effectief samenwerken en vormen de tweede trap. De zevende eigenschap gaat over het ontwikkelen en onderhouden van de overige zes eigenschappen. Deze eigenschap vormt de derde trap, samen met de achtste eigenschap: het vermogen van mensen om volgens hun volledige potentie te leven en om anderen te inspireren om hetzelfde te doen.

Figuur 41 de zeven eigenschappen van effectief leiderschap (Covey, 2003-2010)129 Paradox leidinggeven; Hij die over anderen leidinggeeft dient meester (de zeven eigenschappen) van zichzelf te zijn. Hoe ik leiding geef is volgens het principe dat je leiding geeft, leiding neem je niet.

De luis in de pels De RM heeft moed, durf om weerstand te bestrijden De RM kan/wil negatieve boodschappen uitzenden i.t.t. alle “management” positivisme. De RM trekt met idealen ten strijde en weet uiteindelijk aan het langste eind te trekken; De RM is kritisch;

De RM durft de RvB lastig te vallen; De RM durft zich afwijkend op te stellen; De RM is eigenwijs.

128 Covey, S., R., (1989), The Seven Habits of Highly Effective People, (de zeven eigenschappen van effectief leiderschap), Free press. 129 Nieuwenhuis, M.A., (2003-2010) The Art of Management (the-art.nl), zie, http://123management.nl/0/030_cultuur/ a300_cultuur_16_covey_zeven_eigenschappen.html

Page 155: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

155

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Persoonlijke reflectie op de rol van luis in de pels In mijn optiek is het van cruciaal belang om op cruciaal om op ‘speaking terms’ te

blijven met ‘respect voor het model van de wereld’ van een ander. Eigenlijk heeft niets heeft betekenis behalve de betekenis die men eraan geeft. Dit is met name een uitdaging als de andere persoon geen respect heeft, of niet zichtbaar vertoond. Het principe wat ik hanteer is dat het met name moet gaan over het gezamenlijk te behalen doel en niet zozeer wie er gelijk heeft. De volgende principes zijn wat mij betreft daarbij

de sleutels tot succes: • Er bestaat geen mislukking enkel feedback • 93% van de communicatie is non-verbaal waarvan 55% lichaamshouding (aikido) • Zien van overeenkomsten en verschillen in wereldbeelden (modellen van de

wereld) • Iemand is niet zijn gedrag, hij of zij vertoont gedrag in een bepaalde omgeving

• Vragen uit nieuwsgierigheid naar overtuigingen achter model van de wereld • Een mens wil wel veranderen maar niet verandert worden.

Als luis in de pels wordt je al snel gezien als degene die het zo nodig anders moet zien of anders moet doen. Echter de intentie en de wijze waarop de communicatie plaatsvindt is van cruciaal belang.

De intentie moet zijn het gezamenlijk te behalen doel of de kijk daarop. De wijze van communicatie zijn de punten 1 tot en met 6, met als doel om op ‘speaking terms’ te blijven en een win-win situatie te creëren. Daarbij gebruik ik het principe van Albert Einstein: “you can’t solve a problem with the same kind of thinking that caused the problem” Facilitator/ organisatie sensiviteit De RM weet om te gaan met interne spelregels; De RM heeft kennis van bedrijfsculturen De RM kent de kantoor”pikorde”, is op de hoogte van verschillende belangen; De RM betrekt diverse partijen, meningen opinies bijeen bij zijn oordeelvorming;

De RM toetst bij de juiste partijen of er draagvlak is voor ideeën en voorstellen De RM schat mogelijke effecten in van eigen voorstellen op de alle andere onderdelen van de organisatie. De RM kan een omgeving scheppen waarin mensen gestimuleerd worden tot innovatief denken; weet tegenstellingen tussen groepsleden op te lossen met respect voor elkaars waarden en opinies;

De RM weet van individuen een groep te maken; De RM weet mensen tot samenwerken aan te zetten; De RM is generalist, heeft een breed interessegebied. Persoonlijke reflectie op de rol van facilitator /organisatie sensitiviteit Mijn visie op performance is dat Kwaliteit volgt vanzelf door plezier in je werk en te doen

waar je goed in bent. Kwaliteit nastreven is geen doel op zich. Een persoonlijke en bedrijfsvisie ontwikkelen en dit nastreven door heldere doelstellingen en transparante communicatie borgt automatisch de kwaliteit. Een aparte focus op de kwaliteit wekt de illusie dat kwaliteit een performance op zich is. Als facilitator ben ik een OEN, gebruik LSD en laat OMA altijd thuis. Oftewel, een

facilitator is open, eerlijk en nieuwsgierig (OEN), de facilitator luistert, vat samen en vraagt door (LSD) en laat oordelen, meningen en aannames (OMA) achterwege. Als principe gebruik ik het volgende: “het al dan niet functioneren van een organisatie of een project is afhankelijk van de factor die schijnbaar zo onbelangrijk was”.

Page 156: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

156

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Coach De RM weet respect en vertrouwen af te dwingen, is integer;

De RM snapt het intermenselijk verkeer; De RM heeft kennis/perceptie van gedragbeïnvloeding De RM kan goed netwerken, snapt wat belangrijk is, kan draagvlak creëren; De RM kan mensen mobiliseren, mensen in beweging zetten, met weerstand omgaan De RM kan een brug kunnen maken naar de top

De RM heeft tact, is een typische samenwerken, is een teamspeler. Persoonlijke reflectie op de rol van coach Het omgaan met de ander is vooral een zaak van respect voor de ander. Daarbij samen bruggen bouwend naar de top. Niet zozeer door te spreken maar met name door te luisteren. Het oprecht en zonder oordeel luisteren is mijn persoonlijke gave en talent.

Mensen voelen zich gewaardeerd en we kunnen als team verder. Het gaat niet zozeer om jij – of ik, maar om wij. De principes die ik hanteer zijn de volgende:

• Een mens voelt zich veilig als hij niet wordt ontkend. • Hij zit goed in zijn vel als hij zich veilig voelt. • Hij levert kwalitatief goed product als hij goed in zijn vel zit. • Hij is goud, dus koester hem.

• Geef hem oprechte aandacht, vanuit hoofd, hart en handen. • Beschouw je tegenstander als medestander. • Behoud te allen tijden het respect voor hen. • Zorg dat er geen verliezers zijn. • Verban macht en status. En maak gebruik van je kracht en gezag. • Denk vanuit positieve energie en neem de situatie zoals die is.

Het principe die ik hanteer als coach is vooral aandacht geven en luisteren. Alles wat je aandacht geeft groeit. Deze aandacht versterkt de band om te komen tot een gezamenlijke inspanning om te komen tot een optimaal resultaat. Het actief luisteren geeft aan waardoor de persoon intrinsiek wordt gemotiveerd. Aansluiten bij de overeenkomsten bij intrinsieke motivatie en organisatiedoelstellingen is cruciaal voor het

optimaal presteren van individu en organisatie. Als principe gebruik ik passie en samenwerking. De geheime sleutel voor succes zijn passie en samenwerking. Dat geheim wordt in veel organisaties te goed bewaard. Auditor Rm kan kritisch doorvragen (zaken die er werkelijk toe doen scherp krijgen), is

vasthoudend De RM kan zaken bespreekbaar kunnen maken, niet naar de mond praten De RM is zelfstandig De RM is onafhankelijk Persoonlijke reflectie op de rol van auditor We ontvangen alleen de gewaarwordingen waarvoor we geprogrammeerd zijn om ze waar te nemen, en ons bewustzijn is verder ingeperkt doordat we alleen die gewaarwordingen herkennen waarvoor we mentale schema’s130 of categorieën hebben. Als auditor moeten we scherp zijn en blijven. Om kritisch te zijn moeten we een soms een ander kader trekken om onze gewaarwording.

130 A mental model is an explanation of someone's thought process about how something works in the real world. It is a representation of the surrounding world, the relationships between its various parts and a person's intuitive perception about their own acts and their consequences. Our mental models help shape our behaviour and define our approach to solving problems (akin to a personal algorithm) and carrying out tasks. The term is believed to have originated with Kenneth Craik in his 1943 book The Nature of Explanatio.

Page 157: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

157

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

Al snel heb ik de neiging om de goede intenties te overschatten en mee te gaan in het verhaal op basis van het respect voor de ander. Echter het is van cruciaal belang altijd

scherp te zijn, om te voorkomen dat we elkaar in slaap wiegen. Mijn motto is; leg de vinger op de juiste plek, en los het op. Vind het juiste kader en buitengewone prestaties worden een alledaagse ervaring! "Je gaat het pas zien als je het doorhebt", is een typische Cruijff-uitdrukking. Mijn persoonlijke

variant hierop is de paradox van begrijpen en inzien. Paradox van begrijpen en inzien: Je begrijpt het pas als je het ziet, en je ziet het pas als je het begrijpt.

Page 158: Thesis Risicomanagement en brandveilig ondernemen.

Risicomanagement en Brandveilig ondernemen

158

Bra

nd

ve

ilig

on

de

rne

me

n a

ls w

aa

rde

cre

atie

vo

or

be

drijv

en

me

t

log

iesf

un

ctie

(blanco pagina)