test

10

Click here to load reader

description

test test

Transcript of test

Page 1: test

(muziek gebruikt voor inspiratie – Rachel Portman – We All

Complete)

De zee rolt emotieloos over de donkere, grijze rotsen. Het lijkt alsof

het elke keer nét een stukje verder komt, maar desondanks raakt het

mijn tenen niet. In mijn ellebogen prikken kiezels, maar ik probeer ze

te negeren terwijl ik me focus op het ritme van de duisternis.

Normaal haat ik stranden, ik haat de blijheid die het zogenaamd met

zich mee moet brengen, ik haat de hitte die mensen verbinden aan

een dagje strand, ik walg van het zand dat overal insluipt, en dat je

dagen later nog overal terugvindt. Als ik een screensaver mocht

kiezen, verwijderde ik de Bahamas.

Maar op Gotland ben ik anders. De gitzwarte kolossen die de kust

vormen zijn te lelijk voor een reisbrochure, het kiezelstrand is koud,

glibberig en nat. Hier vind je geen dagjes mensen en een badlaken

zal hier bijna sarcastisch staan. Het hout en zeewier wat hier

aanspoelt ligt nog weken lang te rotten voordat een jutter er toevallig

langsloopt als hij onderweg is naar zijn vaste plekjes. Het is de plek

die mensen op Google Earth niet een tweede blik gunnen als ze op

zoek zijn naar een mooi plekje om stiekem met hun geliefde te vrijen,

hier is niets romantisch aan.

En toch ben ik curieus kalm als ik de diepte in staar. De wind blaast

mijn haren van mijn schouders en glijdt als een kalmerende hand

Page 2: test

langs mijn hals en nek. Ik voel me op mijn gemak op deze plek en

ondanks het feit dat ik alleen ben, voel ik me omhelsd door alles wat

me omringt. Een koude knuffel met de woorden ‘het is goed. Het

maakt niet uit waar je nu bent, of over een half jaar. Je bent nu

gelukkig, geniet ervan’.

Ik zie mijn moeder in de keuken staan, ze heeft een grote pan

spaghetti in haar handen en probeert de pasta af te gieten door er

een deksel tegen aan te houden. ‘Pas op, dat gaat zo niet’ fluister ik,

maar ze hoort me niet. Binnen een paar tellen glipt de eerste draad

langs het staal, ze strekt haar rug en probeert het laatste beetje water

eruit te gieten, maar laat de deksel door haar handen glippen. Twee

kilo pasta stroomt de wasbak in, een walm van stoom en de geur van

bouillon vult de keuken en beslaat de ruiten. Ik zie haar staren naar

de klont koolhydraten en haar schouders zakken. Dan zet ze de pan

bovenop de pasta en zet ze de koude kraan aan. “Jongens!” schreeuwt

ze “Pizza!”.

Achter me hoor ik mijn vader grinniken, ik draai me om maar hij

kijkt dwars door me heen. Hij kijkt naar mijn moeder zoals ik hem in

geen jaren heb zien glunderen.

Ze veegt haar handen af aan haar broek en veegt een paar haren uit

haar gezicht, grijnzend “ik deed het niet expres, ik beloof het”. In de

verte hoor ik iemand de trap afkomen, de telefoon gaat, een stoel

schraapt over een vloer.

Page 3: test

Een meeuw zit op een rots niet ver van mij vandaan. Hij tuurt in het

water, ik vraag me af of hij slaapt.

Ik ben acht en ik zit op de schoot van Twan. We lezen Pluk van de

Petteflet en hij wacht tot ik klaar ben met lezen voordat hij de

bladzijde omslaat. Hij is geduldig en laat de nagel van zijn duim langs

de kaft van het boek glijden. ‘Klaar!’ zeg ik en hij slaat de pagina om.

Een plaatje van Karel de meeuw verschijnt, hij is mijn lievelings

karakter. Twan is alweer begonnen met lezen terwijl ik Karel

aandachtig bestudeer. Zou Karel een piraat zijn dat hij zo’n ooglapje

moet? Waar zijn zijn ouders? Een straal wit licht schijnt door de

gordijnen op de gladde pagina en verblindt me. Twan leest rustig

verder.

Plotseling zie ik mijzelf bij hem op schoot zitten, ik sta in de

deuropening en zie dat Laurens op de grond speelt met LEGO, hij

bouwt een huis van enkel rode blokjes, en nu graait hij wild door de

emmer op zoek naar de laatste stukjes. Om het huis liggen poppetjes

zonder hoofd en een half gebouwd bootje. Een Playmobil paard is

net zo groot als de tweede verdieping en ligt boven op het dak. Als

Laurens geen rode stukjes kan vinden kiepert hij de emmer om en

kijkt hij aandachtig naar Twan en mij. Dan verandert zijn gezicht,

zijn ogen worden groter en zijn mond smaller. Langzaam zie ik mijn

broer veranderen in een bekende. Een steek van herkenning. Ingmar,

omringd door LEGO in mijn ouders woonkamer. Dan kijkt hij niet

Page 4: test

meer naar Twan en mij, maar draait hij zijn hoofd en kijkt hij mij

recht aan. Ik dacht dat niemand mij hier kon zien?

Langzaam staat hij op en loopt hij langs me, zijn hand raakt in een

fractie van een seconde mijn pink. Als ik om kijk, is hij verdwenen en

ben ik weer terug op het strand. De zee raakt mijn tenen nog steeds

niet.

Als ik weer terugloop naar het huisje wordt het vreselijk koud. Ik trek

mijn trui strak om mij heen, maar het maakt geen verschil. Hoe

harder ik loop en hoe groter mijn passen zijn, hoe verder ik wegzak in

het zand. Mijn schoenen lopen over en beweeg me als een dronken

gans verder door de logge bodem.

Uiteindelijk bereik ik de duin en vang ik de wind, mijn botten trillen

en mijn huid staat strak van de kou. In de verte zie ik de vage

contouren van ons huisje, een streep licht schijnt tussen de gordijnen

en de rook uit de schoorsteen wordt sinister verlicht door het

gebrekkige maanlicht. Als dit een horrorfilm zou zijn, zou de kijker

nu schreeuwen dat ik me om moet draaien. Maar ik heb het koud, en

horrorfilms zijn niet gebaseerd op karakters zoals ik, dus ik loop door.

Als ik bijna bij het pad ben, hoor ik op een afstandje een stem. “Jezus

Roos, waar is je jas, het vriest!”. Ingmar staat opeens naast me. Wat

doet hij hier nou weer? Hij pakt mijn schouders en schudt me heen

Page 5: test

en weer “Ben je wel helemaal lekker? Hoe lang ben je hier al

buiten?”.

Ik zwijg, staat hij nu echt naast me of verbeeld ik me weer iets? Ik zie

rode legostukjes rond zijn hoofd dansen.

“Roos!” eist hij “Geef eens antwoord!”.

Ik slik “de deur was dichtgevallen, ik zat even aan het water”.

Hij kijkt me verbaasd aan “Hoe bedoel je dichtgevallen? Die deur

heeft alleen maar een slot dat met een sleutel dicht kan!”. Hij trekt

me mee terug richting het huisje. “Henning en Kristina sliepen al en

ik zag jou nergens” zeg ik. Ik verzin allerlei onzin om hem niet te

vertellen over de emotionele bui die mij in de eerste plaats naar

buiten liet gaan.

Zwijgend trekt hij mij vooruit over het smalle pad, zijn hand strak om

mijn pols. Ik kijk naar beneden en zie hoe zijn vingers mij aanraken,

maar door de kou voel ik mijn huid niet meer. Mijn lichaam is

langzaam veranderd in een glazen gestalte, ik voel alsof ik zo

doormidden zou kunnen breken.

Als we bij het huisje zijn aangekomen staan we een moment stil. Met

zijn andere hand zoekt hij iets in zijn zak, maar hij laat mij niet los.

Waarom niet? Ik heb de voordeur nu toch duidelijk bereikt? Als hij

ziet dat ik hem aanstaar, draait hij zich naar me toe en zie ik dat hij

iets wil zeggen, maar dan kijkt hij snel weg en reikt hij naar deurklink.

Net op het moment dat hij de deur wil openen, gaat opeens een lamp

aan in de gang. Henning verschijnt achter het wazige glas en doet

verward de deur open. “Jongens, wat doen jullie buiten?”.

Page 6: test

Mijn glazen huid breekt als ik voel dat Ingmar mijn pols los laat,

maar zijn duim nog langzaam langs mijn hand glijdt. Hij kijkt

Henning strak aan “Ik was hout halen, en ik vond haar op het

weggetje”. Een simpel antwoord, strak en helder. Totdat Henning een

wenkbrauw optrekt “Waar is je hout?”. Hij kijkt naar de lege handen

van Ingmar en naar mijn pols die nog steeds in dezelfde houding is

bevroren. “Hmhm…” knikt Henning en hij loopt weg van de deur,

de trap op.

Ingmar stormt met strakke passen naar binnen en laat mij buiten

staan. Wat gebeurde er net in godsnaam?

De volgende ochtend stormt het als nooit tevoren en verzamelen we

in de keuken. Kristina is duidelijk in haar nopjes. Met haar benen

geklemd in kleermakerszit, zit ze rechtop op een keukenstoel. Aan

haar glunderend gezicht zie ik dat ze denkt dat er iets tussen mij en

Ingmar is gebeurd, iets wat Henning haar duidelijk heeft

wijsgemaakt.

Maar voordat ik haar kan inlichten over de echte gang van zaken,

loopt een warrig hoofd met bruin haar de kamer in. Ingmar is

gekleed in een boxershort en een wit t-shirt en opent kastjes op zoek

naar iets. “Is er koffie?” zegt hij als hij zich omdraait en eindelijk pas

ons aankijkt. Zijn ogen staan op kwart over 5, nauwelijks open en

bijna mysterieus.

Page 7: test

Henning staat op en pakt de koffiekan die bij ons op tafel staat.

‘Alsjeblieft jongen, neem jij eerst maar even een kopje koffie”.

Als Ingmar gaat zitten, doe ik alsof ik druk bezig ben met het smeren

van boter op mijn knäckebröd. Maar ondertussen gluur ik door mijn

haar naar de manier waarop zijn duim langs de rand van zijn kopje

glijdt als hij de koffie inschenkt. Diezelfde duim die gisteren over mijn

huid gleed en een spoor met de scherpte van verse pepers op het

bevroren canvas van mijn hand achterliet. Ik vind er niets bijzonders

aan, het is een duim, met een kort afgeknipte nagel en een wondje

aan de zijkant. Ik bekijk de rest van zijn hand, zijn pols, zijn arm, hij

is niet gespierd, maar is duidelijk ook geen slappeling. Als mijn ogen

zijn schouders bereiken, hoor ik onder mij een zachte knak. Ik heb

met mijn mes mijn knäckebröd te hard geduwd en nu is hij

doormidden gebroken op mijn bord. Een prachtige breuk die mijn

aandacht weer op mijn ontbijt focust. De geur van knapperig

sesamzaad en tarwe. De boter, het mes.

Als ik weer omhoog kijk, neemt Ingmar een slok en kijkt hij uit het

raam. Een lichte waas van stoppels is te zien op zijn kin, kaaklijn en

in zijn hals. Zijn borst wordt gedecoreerd door een krul die langzaam

langs zijn borstbeen naar beneden danst en onder de lijn van zijn t-

shirt verdwijnt. Ik zie zijn adamsappel bewegen als hij een slok neemt

van zijn koffie en besef me dat ik wederom weer te hard op mijn

knäckebröd duw. Als ik weer naar beneden kijk, zie ik een verwoeste

cracker omringd door kruimels besmeurd met boter.

Page 8: test

Ik hoor Henning grinniken en er verschijnt een nieuw stuk

knäckeb¨rod in mijn blikveld. “Je moet ze niet op de rand leggen als

je ze smeert, dan breken ze, dat bord is eigenlijk te klein”. Blozend

neem ik het nieuwe stuk aan en smeer ik het in mijn hand met boter.

Ik kijk Ingmar de rest van het ontbijt niet meer aan.

Als een boze buur slaan de takken van de wilg tegen de ramen. Het is

nog harder gaan stormen en we zitten met z’n allen in de woonkamer

te luisteren naar de symfonie van wind, regen en water op het dak. Ik

luister in een stoel naar met mijn benen over de reling naar mijn

favoriete cello suite van Bach, terwijl ik mijn voeten om en om strek.

Henning is bezig op zijn laptop om zijn foto’s te sorteren en Kristina

leest een kookboek. Ingmar zit wederom op een afstand, in de

vensterbank. Hij leest een boek met een donkerzwarte kaft waarvan

ik de titel niet kan lezen. Soms fronst hij en lijkt hij net op een

Russische novellist. Verontwaardigd door de misschien wel té

optimistische toon van het verhaal dat hij leest. Hij slaat de bladzijde

om en zucht. Zijn frons verdwijnt en opeens slaat hij het boek dicht.

Zonder enige waarschuwing staart hij me strak aan. Zijn ogen

vangen me en ik probeer radeloos te ontsnappen, maar maak dan de

onsubtiele beslissing om snel naar het plafond te kijken.

Het plafond.

Page 9: test

Van alle plekken waar ik zogenaamd naar aan het staren was in

plaats van hem, kies ik het plafond.

Ik bestudeer de strepen in het pleisterwerk aandachtig en zie vanuit

mijn ooghoeken dat Ingmar nog steeds mijn richting opkijkt.

Niet terugkijken...

Maar binnen een fractie van een seconde voel ik hoe mijn nek me

verraadt en ik hem weer aankijk. Zijn boek ligt in zijn schoot en hij

staart me nu als een valk aan. Ik wil een glimlach proberen te

forceren, maar het enige wat ik presteer is een vage knijp met mijn

ogen, geen knipoog, maar een vreemde spastische beweging alsof ik

probeer scherp te stellen.

Verzin iets... Roos... Verzin iets.

“Thee!” schreeuw ik ineens, te hard en te abrupt. Henning en

Kristina kijken op.

“Thee!” herhaal ik terwijl ik mijn benen veel te snel over de reling

slinger. “Wie wil? Ik zet wel even!”. Terwijl ik met passen van

anderhalve meter uit de woonkamer been, zie ik hoe Ingmar me blijft

aankijken.

In de keuken knijp ik mijn ogen dicht en laat ik de adem los die ik

onbewust inhield. Ik laat mijn handen over het aanrecht glijden en

begin met het vullen van de waterkoker.

Ik herken dit gevoel, alsof mijn maag zich omdraait en mijn non-

existente buikspieren plotseling en acte-de-présence geven.

Ik herken het uit een ver verleden, de middelbare school, gymles,

geschiedenis tentamens, het fietspad langs het park, Amerikaanse

Page 10: test

tienerfilms, goedkope lipgloss van de HEMA, klassenfeesten en

hitzone CD’s, een verloren ketting en de Irish pub aan het plein.

...

Ik ben verliefd.

Godverdomme.