TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken...

22

Transcript of TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken...

Page 1: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie
Page 2: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

TAALCOMPLEET Nederlands voor anderstaligen Spreken

1e druk 2014 ISBN Spreken A2: 978-94-90807-20-7 ISBN A1+A2+Spreken A2+KNS: 978-94-90807-15-3 Copyright: KleurRijker B.V., [email protected] Hoofdredactie: Karine Bloks-Jekel, Janneke Blom Redactie: Marieta Plattèl Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Joanneke Halbertsma, Marieta Plattèl, Rosanne Vermaat Ontwerp kaft: Letty Verhoeve ‘FlyingBeeDesign’ Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. www.taalsterk.nl

Page 3: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

2

TA

ALC

OM

PLEET S

PR

EKEN

INLEIDING VOOR DE CURSIST HOE WERKT HET? Voor je ligt boek Spreken van TaalCompleet - Lesmethode Nederlands voor anderstaligen. Dit deel bereidt je voor op het examen Spreken van het nieuwe Inburgeringsexamen. Met TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie en waar je op moet letten bij het examen. Naast dit boek kun je TaalCompleet A1 en A2 gebruiken om je compleet voor te bereiden op het hele Inburgeringsexamen. En het boek TaalCompleet Spreken Plus kun je gebruiken als je nog meer wilt oefenen met Spreken. Wil je je voorbereiden voor een traject voor het Staatsexamen? Dan kun je met TaalCompleet eerst niveau A2 halen.

In dit boek staan alleen spreekopdrachten. Dat zie je aan dit icoontje:

Maak steeds eerst een paragraaf uit TaalCompleet A2. Daarna doe je de spreekopdrachten uit dit boek die erbij horen. Let op: niet bij elke paragraaf zijn spreekopdrachten te vinden!

STERREN In het boek staat bij alle opdrachten en teksten een aantal sterren (nul, één* of twee**). De hoeveelheid sterren geeft aan hoe moeilijk de opdracht is en/of hoe belangrijk de opdracht is voor het nieuwe Inburgeringsexamen:

geen ster niet zo moeilijk en/of niet zo belangrijk voor het examen

* een beetje moeilijk en/of een beetje belangrijk voor het examen

** moeilijk en heel belangrijk voor het examen

Als je weinig tijd hebt, maak dan alleen de opdrachten met **.

? Als je een tekst of een onderwerp moeilijk vindt, maak dan alle opdrachten die erbij horen.

WAT KUN JE AL? Ieder thema van TaalCompleet A2 begint met een toets op de computer: ‘Wat kun je al?’. Je maakt deze toets om te zien of je alle opdrachten van het thema moet maken. Je begint steeds met ‘Wat kun je al? Deel A’. Na het maken van deze toets krijg je een advies. Als je de toets goed maakt, ga je verder met het volgende deel van de toets. Als je de toets niet goed maakt, vertelt de computer welke opdrachten je van het thema moet maken (opdrachten met nul, één of twee sterren). Deel D van de toets (schrijven en spreken) kan de computer niet nakijken. Je moet dan aan je docent vragen of hij het voor je wil nakijken. Zo kun je weten of je alle spreekopdrachten uit dit boek moet maken of niet. ONLINE Online vind je ook een paar opdrachten om te oefenen met gesprekken. Ga naar www.taalsterk.nl en log daar in met je inloggegevens.

Page 4: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

3

INLEIDING VOOR DE DOCENT Voor je ligt boek Spreken van TaalCompleet - Lesmethode Nederlands voor anderstaligen. Dit deel bereidt cursisten voor op het examen Spreken van het nieuwe Inburgeringsexamen. Cursisten die willen doorstromen naar een Staatsexamentraject kunnen met TaalCompleet het gewenste startniveau (A2) behalen.

Naast dit boek is TaalCompleet A1 en A2 verkrijgbaar om cursisten compleet voor te bereiden op alle onderdelen van het examen. En met TaalCompleet Spreken Plus kan de cursist nog extra oefenen met spreken, als hij onzeker is over zijn eigen kunnen.

Er is veel aandacht voor de vaardigheid spreken in dit boek. Ook uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie komen aan bod en de specifieke examenvaardigheden worden aangeleerd. Zo is dit boek compleet om het taalniveau van de laag- en middenopgeleide cursist wat betreft Spreken tot A2 te brengen en om hem naar het nieuwe Inburgeringsexamen te leiden.

Het is mogelijk om cursisten trajecten van verschillend tempo aan te bieden, door de sterretjes in het boek. Elke opdracht heeft twee, één of geen sterretjes.

0 sterren betekent niet zo moeilijk en/of niet zo belangrijk voor het examen; 1 ster betekent een beetje moeilijk en/of een beetje belangrijk voor het examen; 2 sterren betekent moeilijk en heel belangrijk voor het examen.

Als een cursist de online diagnostische toets heeft gedaan, kun je gemakkelijk bepalen welke opdrachten hij wel en niet hoeft te doen. Zo kun je eenvoudig en doeltreffend differentiëren.

Op www.taalsterk.nl zijn alle online opdrachten te vinden die bij het boek horen. Ga naar www.taalsterk.nl en log daar in met je inloggegevens.

Page 5: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

4

TA

ALC

OM

PLEET S

PR

EKEN

INHOUDSOPGAVE Spreken 6 Thema 1 Nederland 16 Thema 2 Geld 24 Thema 3 Kinderen 34 Thema 4 Gezondheid 44 Thema 5 Gemeente 52 Thema 6 Werk zoeken 60 Thema 7 Werken 68 Thema 8 Opleidingen 74

Page 6: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

TAALCOMPLEET

SPREKEN

Page 7: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

6

SP

REK

EN

SPREKEN **

Alfabet In TaalCompleet A1 thema 1 leer je het Nederlandse alfabet.

1 SPREEK DE LETTERS UIT.

Wil je nog eens horen hoe je het alfabet uitspreekt? Ga dan naar www.taalsterk.nl. Spreek het alfabet daarna zelf uit: a, b, c, d, e, f, g, h, i, j, k, l, m, n, o, p, q, r, s, t, u, v, w, x, y, z.

2 SPREEK DE LETTERS UIT.

Cursist A: noem tien letters van het alfabet. Kies zelf welke letters. Cursist B: schrijf de letters op die cursist A noemt. Cursist A: kijk of cursist B de goede letters heeft opgeschreven. Klaar? Wissel dan van rol.

……………………………………………………………………………………………………………………………………………

3 SPREEK DE WOORDEN UIT.

Werk samen. Je ziet twee woorden. Cursist A: lees één van de twee woorden voor. Kies zelf welk woord. Cursist B: luister naar cursist A. Zet een rondje om het woord dat je hoort. Klaar? Wissel dan van rol.

Voorbeeld

Je ziet: tor / dor Cursist A zegt: tor Cursist B zet een rondje om ‘tor’: tor / dor

Cursist A bak / pak haat / gaat kast / gast sop / top rat / lat dik / tik

Cursist B kat / gat ben / pen wast / vast geeft / heeft tak / dak mee / nee

Korte en lange klinkers In boek A1 thema 1 leer je ook dat er korte en lange klinkers zijn. Deze spreek je anders uit. Kijk maar naar de verschillen in de volgende opdracht.

Page 8: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

7

4 SPREEK DE WOORDEN UIT.

Wil je nog een keer horen hoe je korte en lange klinkers uitspreekt? Ga dan naar www.taalsterk.nl. Spreek de woorden daarna zelf uit. korte klinker lange klinker

dak paal

weg feest

pot boot

bus vuur

5 SPREEK DE WOORDEN UIT.

Werk samen. Je ziet twee woorden. Cursist A: lees één van de twee woorden voor. Kies zelf welk woord. Cursist B: luister naar cursist A. Zet een rondje om het woord dat je hoort. Klaar? Wissel dan van rol. Cursist A kas / kaas kop / koop ben / been luk / Luuk

Cursist B les / lees fut / fuut man / maan bos / boos

6 ZEG WAT JE ZIET.

Werk samen. Kijk naar de plaatjes. Cursist A: kies een plaatje. Zeg wat je ziet. Cursist B: wijs het plaatje aan dat cursist A noemt. Schrijf het woord erbij. Cursist A: is dit het goede plaatje? Wissel van rol tot jullie alle plaatjes gehad hebben.

pak ____ ____ ____ ____

____ ____ ____ ____ ____

Page 9: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

8

SP

REK

EN

Tweeklanken In boek A1 thema 1 leer je ook dat er in veel Nederlandse woorden twee verschillende klinkers naast elkaar staan. Dit zijn tweeklanken.

7 SPREEK DE WOORDEN UIT.

Wil je nog eens horen hoe je deze tweeklanken uitspreekt? Ga dan naar www.taalsterk.nl. Spreek de woorden daarna zelf uit. oe groet

ui kruisje

au auto

ou oud

ie hier

eu neus

ei beide

ij prijs

8 SPREEK DE WOORDEN UIT.

Je ziet twee woorden. Klinken de woorden hetzelfde of anders? Zet een rondje om het goede antwoord. 1. mei mie hetzelfde / anders 2. eis ijs hetzelfde / anders 3. stout stoot hetzelfde / anders 4. nauw nou hetzelfde / anders 5. bijten bieten hetzelfde / anders 6. leef lijf hetzelfde / anders 7. keus kous hetzelfde / anders 8. rauw rouw hetzelfde / anders

9 SPREEK DE WOORDEN UIT.

Werk samen. Je ziet twee woorden. Cursist A: lees één van de twee woorden voor. Kies zelf welk woord. Cursist B: luister naar cursist A. Zet een rondje om het woord dat je hoort. Klaar? Wissel dan van rol. Cursist A luis / lus leuk / luik roest / rust

moes / muis stuur / stoer moer / muur

Page 10: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

9

Cursist B duf / duif toen / tuin buik / buk

reus / ruis doen / duin schoen / schuin

Woorden die veel op elkaar lijken Het Nederlands heeft klanken die op elkaar lijken. Het is soms moeilijk om het verschil te horen. Daarom is het ook moeilijk om deze klanken te zeggen. Kijk maar naar de plaatjes en de woorden in de volgende opdracht.

10 SPREEK DE WOORDEN UIT.

Wil je horen hoe je deze klanken uitspreekt? Ga dan naar www.taalsterk.nl. Spreek de woorden daarna zelf uit.

mus muis deuk doek

boek buik vuur voer

Er zijn nog meer moeilijke klanken. Soms schrijf je bijvoorbeeld twee medeklinkers, maar zeg je maar één klank. Kijk maar naar de plaatjes en de woorden in de volgende opdracht.

11 SPREEK DE WOORDEN UIT.

Wil je horen hoe je deze klanken uitspreekt? Ga dan naar www.taalsterk.nl. Spreek de woorden daarna zelf uit.

Page 11: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

10

SP

REK

EN

lach ch is één klank. ch en g klinken hetzelfde. Soms klinkt ch als sj: chips, chef.

schaap sch klinkt als sg aan het begin van een woord.

Den Bosch sch klinkt als s aan het eind van een woord.

wang ng is één klank.

Soms hoor je iets anders dan wat je schrijft. Kijk maar naar de plaatjes en de woorden in de volgende opdracht.

12 SPREEK DE WOORDEN UIT.

Wil je horen hoe je deze klanken uitspreekt? Ga dan naar www.taalsterk.nl. Spreek de woorden daarna zelf uit.

web Soms hoor je een p, maar schrijf je een b. In het meervoud hoor je de b wel: webben.

pad Soms hoor je een t, maar schrijf je een d. In het meervoud hoor je de d wel: padden.

cirkel Komt na de c een e, i of ij? Dan hoor je een s.

computer Komt na de c een a, o, u, l, r of t? Dan hoor je een k.

13 SPREEK DE WOORDEN UIT.

Werk samen. Je ziet een aantal woorden. Cursist A: kies een woord en lees het voor. Cursist B: luister naar cursist A. Wijs aan welk woord je hoort. Wissel na ieder woord van rol tot jullie alle woorden gehad hebben. cijfer vier

code huid

schuur bang

cent club

zout hoed

dank zoet

schip bank

fier sip

Page 12: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

11

14 SPREEK DE WOORDEN UIT.

Je ziet twee woorden. Klinken de woorden hetzelfde of anders? Zet een rondje om het goede antwoord. 1. ton tong hetzelfde / anders 2. sap schap hetzelfde / anders 3. lach lag hetzelfde / anders 4. bang bank hetzelfde / anders 5. wordt word hetzelfde / anders 6. Bosch bos hetzelfde / anders

Zinsklemtoon In boek A1 thema 2 leer je dat je woorden in stukjes kunt verdelen: lettergrepen. En in thema 3 leer je dat een woord met twee of meer lettergrepen altijd klemtoon heeft. De belangrijkste lettergreep krijgt klemtoon. Die lettergreep spreek je extra duidelijk uit. Er bestaat ook zinsklemtoon: het belangrijkste woord van een zin krijgt extra klemtoon. Dat betekent dat je dat woord (of: die woorden) het duidelijkst uitspreekt.

15 SPREEK DE ZINNEN UIT.

Wil je horen hoe je deze zinnen uitspreekt? Ga dan naar www.taalsterk.nl. Spreek de zinnen daarna zelf uit. De blauwe woorden krijgen zinsklemtoon. In deze zin is het belangrijk wie in Frankrijk woont: Mijn familie woont in Frankrijk. In deze zin is het belangrijk waar mijn familie woont: Mijn familie woont in Frankrijk. In deze zin is het belangrijk wie waar woont: Mijn familie woont in Frankrijk.

De zinsklemtoon kun je gebruiken om antwoord te geven op vragen. De woorden die zinsklemtoon krijgen, zijn het antwoord op de vraag. Kijk maar naar de voorbeelden hieronder: Vraag: Waar woont je familie? Antwoord: Mijn familie woont in Frankrijk.

Vraag: Wie woont er in Frankrijk? Antwoord: Mijn familie woont in Frankrijk.

Je kunt de zinsklemtoon ook gebruiken om iets duidelijk te maken. Bijvoorbeeld: Ik woon niet in Amsterdam. Ik woon in Den Haag.

16 SPREEK DE ZINNEN UIT.

Werk samen. Je ziet een vraag en een antwoord.

Page 13: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

12

SP

REK

EN

Cursist A: lees de vraag voor. Cursist B: lees het antwoord voor. Let goed op waar de zinsklemtoon moet liggen. Vraag Antwoord 1. Waar zit de kat? De kat zit op het dak. 2. Wie kan goed zingen? Mirek kan goed zingen. 3. Werk jij op een boerderij? Nee, ik woon op een boerderij. 4. Hoe drink jij je thee? Ik drink mijn thee met suiker. 5. Wat ga je vandaag doen? Ik ga vandaag een taart bakken. 6. Wanneer gaat je broer op vakantie? Mijn broer gaat volgende week op vakantie.

17 WERK SAMEN.

Je ziet vragen. Cursist A: stel de vraag. Cursist B: geef antwoord. Let op de zinsklemtoon. Klaar? Wissel dan van rol. Stel dezelfde vraag, maar met een andere zinsklemtoon. 1. Eet je graag rijst? 2. Werk je in Den Haag? 3. Ga je morgen sporten? 4. Lees je spannende boeken? 5. Spreekt je broer Nederlands? 6. Koop je kleren in het winkelcentrum? Intonatie Intonatie is de buiging van de stem. Wat gebeurt er met de stem aan het einde van de zin? De intonatie is anders bij een gewone zin, een uitroep of een vraag. Dit kun je horen in de volgende opdracht. In een gewone zin gaat de stem aan het eind omlaag. Bij een uitroep gaat de stem eerst omhoog en daarna omlaag. In een vraag gaat de stem aan het eind eerst omlaag en daarna omhoog.

18 SPREEK DE ZINNEN UIT.

Wil je horen hoe je deze zinnen uitspreekt? Ga dan naar www.taalsterk.nl. Spreek de zinnen daarna zelf uit. Gewone zin: Mijn buurman drinkt koffie.

buur- Mijn man kof- drinkt fie.

Uitroep: Ga zitten!

zit- Ga ten!

Vraag: Wilt u koffie?

fie? Wilt u kof-

Page 14: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

13

19 SPREEK DE ZINNEN UIT.

Werk samen. Je ziet een zin. Sommige woorden zijn hoog geschreven, andere woorden zijn laag geschreven. Cursist A: lees de zin voor. Lees de hoge worden met een hogere stem. Lees de lage woorden met een lagere stem. Cursist B: is de zin een vraag of een antwoord? Zet een rondje. Klaar? Wissel dan van rol.

ven vraag / antwoord 1. Kun je schrij-

kind vraag / antwoord 2. Het valt

ker vraag / antwoord 3. Vindt hij drop lek-

zwem- vraag / antwoord 4. Ik krijg les

Ne- vraag / antwoord 5. Ik leer derlands

ken vraag / antwoord 6. Heeft hij boe-

20 SPREEK DE ZINNEN UIT.

Let goed op de intonatie. 1. Ik koop een nieuwe trui. 2. Heeft de dokter al teruggebeld? 3. Weet je al welk cijfer je hebt? 4. Morgen hebben we vakantie! 5. Ik wil dat je daar nu mee ophoudt! 6. Zondag heeft het de hele dag geregend.

Page 15: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

14

SP

REK

EN

Antwoord geven op vragen Op het examen Spreken moet je verschillende dingen doen:

Je geeft antwoord op vragen.

Je hoort een gesprekje en moet kiezen wat de goede reactie is. Hierbij hoef je niet zelf te praten.

Als je antwoord geeft op een vraag, is het belangrijk dat je eerst goed nadenkt wat je gaat zeggen. Je kunt alvast bedenken welk antwoord past bij de vraag, en welke woorden je nodig hebt. Probeer duidelijk te praten, zodat iemand anders goed kan verstaan wat je zegt. In dit boek vind je aan het eind van elk thema een opdracht om hiermee te oefenen.

Page 16: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

THEMA 1

NEDERLAND

Page 17: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

16

THEM

A N

EDER

LAN

D

1

1.1

1 PRAAT SAMEN. Jullie zijn buren. Jullie zien elkaar op straat. Cursist A begint het gesprek. Klaar? Wissel dan van rol.

Cursist A: Hé, hallo (zeg de naam van cursist B)! Hoe gaat het?

Cursist B: Goed! En met jou?

A: Ook goed. Dankjewel. Wat een lekker weer, hè, vandaag?

B: Ja, het is een mooie dag! Moet je nog werken vandaag?

A: Nee, ik vier vandaag mijn verjaardag! Heb je zin om een kopje koffie te drinken?

B: Ja, gezellig! ik breng even de boodschappen naar binnen. Tot zo!

Even later…

A: Kom binnen! Wat wil je drinken? Koffie of thee?

B: Thee graag.

A: Wil je melk en suiker?

B: Alleen een beetje suiker, alsjeblieft. Krijg je nog meer bezoek vandaag?

A: Ja, mijn ouders komen, en een tante. En ook nog een paar vrienden.

B: Dat is leuk.

1.4

2** WAT VRAAG JE? Kijk naar de plaatjes. Lees de situatie. Wat vraag je? Gebruik je u of jij?

Voorbeeld

Vraag aan de man of hij suiker wil.

Wilt u suiker?

Page 18: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

17

1. Vraag aan je vriendin of ze de druiven lekker vindt.

2. Vraag aan de vrouw waar zij woont.

3. Je buurvrouw komt iets bij jou drinken.

Vraag aan je buurvrouw of ze koffie wil.

4. Je doet boodschappen met je zoon. Vraag aan je zoon of hij kip wil.

5. Je belt je opa. Vraag aan je opa of hij zondag op bezoek komt.

6. Je ziet een man op straat. Je wilt hem iets vragen. Wat vraag je aan de man?

Page 19: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

18

THEM

A N

EDER

LAN

D

1

7. Je wilt weten waar het centrum is. Vraag het aan de vrouw die je op straat ziet.

8. De bus is gestopt. Je wilt weten of dit de halte Bachlaan is. Vraag het aan de buschauffeur.

9. Vraag aan de buschauffeur of deze bus naar het station gaat.

10. Je telefoon ligt nog thuis. Je moet even bellen. Wat vraag je aan je vriendin?

1.5

3 BEDENK EEN VERHAALTJE. Cursist A: bedenk een verhaaltje met de woorden hieronder. Vertel het verhaaltje aan cursist B. Cursist A

vriendinnetje

weekendje

treintje

boterhammetje

tasje

halfuurtje

Page 20: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

19

Klaar? Dan bedenkt cursist B een verhaaltje met de woorden hieronder. Cursist B

vriendje

weekje

autootje

broodje

petje

uurtje

1.6

4** BEANTWOORD DE VRAGEN. 1. Welke dingen zijn typisch Nederlands? Noem vier dingen. 2. Wie is Sinterklaas? En wat doet hij? 3. Wat voor weer is het in Nederland? 4. Wat vind jij van Nederlanders? 5. Kunnen mannen met mannen trouwen in jouw land? En vrouwen met vrouwen? 6. Kunnen in jouw land vrouwen hetzelfde werk doen als mannen?

5 BEANTWOORD DE VRAGEN. Gebruik het plaatje. 1. Wat voor weer is het maandag? En donderdag? 2. Mehmet wil zondag gaan fietsen. Is dat een goed plan? 3. Welke dag kies jij om te gaan fietsen? Vertel ook waarom je die dag kiest. 4. Op welke dagen regent het?

Ma Di Wo Do Vr Za Zo

het weer

°C 17 °C 18 °C 17 °C 21 °C 23 °C 26 °C 20 °C

1.7

6 VERTEL. Kijk naar de plaatjes. Vertel wat jij vindt. Vertel ook waarom je dat vindt.

Page 21: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

20

THEM

A N

EDER

LAN

D

1

Voorbeeld

Ik vind yoghurt niet lekker, want het is zuur.

1. 2. 3.

4.

5. 6.

7. 8. 9.

7** PRAAT SAMEN. Lees de zinnen. Ben je het ermee eens? Of ben je het ermee oneens? Vertel ook waarom je het ermee eens of oneens bent.

Voorbeeld

Voetbal is een stom spelletje.

Daar ben ik het mee oneens, want ik vind voetballen leuk en het is gezond.

1. Fietsen is leuk. 2. Je moet je buren helpen.

Page 22: TAAL - PubHTML5online.pubhtml5.com/bruf/wuty/wuty.pdf · 2014. 10. 31. · TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie

21

3. Nederland is een mooi land. 4. Je moet u zeggen tegen de docent. 5. Nederlanders zijn gezellige mensen. 6. Mannen en vrouwen kunnen hetzelfde werk doen.

1.10

8* PRAAT SAMEN. Jullie zijn buren. Cursist A: je geeft een feest. Cursist B: je hebt last van het lawaai. Je gaat naar cursist A toe. Klaar? Wissel dan van rol.

Cursist A: Hé, hallo buurman/buurvrouw! Hoe gaat het?

Cursist B: Zeg dat het niet zo goed gaat.

A: Vraag waarom het niet goed gaat.

B: Zeg dat je last hebt van de muziek.

A: Zeg sorry en vertel dat je een feest geeft voor je verjaardag.

B: Zeg dat je niet kunt slapen door de harde muziek.

A: Zeg dat je het vervelend vindt. En zeg dat je de muziek zachter doet.

B: Bedank en neem afscheid.

A: Neem afscheid.

1.11

9** BEANTWOORD DE VRAGEN. 1. Wat vind je leuk aan Nederland? Vertel ook wat je niet leuk vindt. 2. Krijg je weleens een kaartje? Zeg ook wanneer je zelf een kaartje stuurt. 3. Wat krijg jij het liefst cadeau? Vertel ook wat het laatste cadeau is dat je hebt gekregen. 4. Heb je weleens last van je buren? Zeg ook of je buren weleens last hebben van jou. 5. Wat drink je het liefst? Vertel ook hoe vaak je dat drinkt. 6. Wat vind je van het Sinterklaasfeest? Vertel ook waarom je dat vindt. 7. Geef jij een feest als je jarig bent? Vertel ook wanneer je nog meer een feest geeft. 8. Hoe is het weer in Nederland? Zeg ook hoe het weer in jouw land is.

10** MAAK DE OPDRACHT. Ga naar www.taalsterk.nl en maak de opdracht op de computer.