Taak 7: Factuur - Simgrondensimgronden-almere.weebly.com/uploads/2/4/9/0/24904931/... · 2018. 9....

24
Taak 7: Factuur Bibo Je werkt bij Bibo, een winkel in het winkelcentrum van de stad. Het assortiment bestaat o.a. uit ringbanden, schriften en rekenmachines. Bibo heeft een klein assortiment geschenkartikelen speciaal voor rijscholen. De rijscholen geven deze artikelen aan cursisten die hun brommercertificaat of rijbewijs hebben behaald. Voor deze artikelen heeft Bibo een aparte prijslijst:

Transcript of Taak 7: Factuur - Simgrondensimgronden-almere.weebly.com/uploads/2/4/9/0/24904931/... · 2018. 9....

  • Taak 7: Factuur

    Bibo

    Je werkt bij Bibo, een winkel in het winkelcentrum van de stad. Het assortiment bestaat o.a. uit

    ringbanden, schriften en rekenmachines. Bibo heeft een klein assortiment geschenkartikelen speciaal

    voor rijscholen. De rijscholen geven deze artikelen aan cursisten die hun brommercertificaat of

    rijbewijs hebben behaald. Voor deze artikelen heeft Bibo een aparte prijslijst:

  • Bestelling 1

    Rijschool Succes, Voorstraat 10, 4132 AT Vianen heeft een aantal artikelen gekocht. Jij moet daar een

    factuur voor maken. Het factuurnummer is 3341.

    Die wordt vervolgens opgestuurd naar de rijschool,

    zodat ze weten hoeveel ze moeten betalen.

    De artikelen die Succes bij ons gekocht heeft, zijn:

    Hallmark kaart met opdruk “Geslaagd” – 100 stuks

    Diddle T-shirt met opdruk “Hoera brommercertificaat” – 25 stuks

    IDee sleutelhanger met opdruk “Hoera rijbewijs” – 50 stuks

    Open het bestand Excel Factuur van

    www.simgronden.nl

    Je moet dit werkblad afmaken met behulp van de

    prijslijst geschenkartikelen voor rijscholen. Maak

    hierbij zoveel mogelijk gebruik van formules. Sla

    het bestand op in je eigen persoonlijke map.

    Om je opdracht te kunnen controleren, is dit het

    eindbedrag: € 267,64.

    Als je klaar bent, moet het in je beeldscherm

    gecontroleerd worden door een docent.

    Bestelling 2

    Rijschool De 7 Linden, Achtergracht 101, 4200

    AT Groningen heeft een aantal artikelen gekocht. Jij moet daar een factuur voor maken. Het

    factuurnummer is 3342. Die wordt vervolgens opgestuurd naar de rijschool, zodat ze weten hoeveel ze

    moeten betalen.

    De artikelen die De 7 Linden bij ons gekocht heeft, zijn:

    Oorkonde met opdruk “Hoera rijbewijs” - 150 stuks

    Hallmark kaart met opdruk “Gefeliciteerd” - 60 stuks

    Diddle T-shirt met opdruk “Geslaagd” – 10 stuks Open opnieuw het bestand Excel Factuur.

    Je moet dit werkblad afmaken met behulp van de prijslijst geschenkartikelen voor rijscholen. Maak

    hierbij zoveel mogelijk gebruik van formules. Sla het bestand op in je eigen persoonlijke map.

    Om je opdracht te kunnen controleren, is dit het eindbedrag: € 333,15.

    Als je klaar bent, moet het in je beeldscherm gecontroleerd worden door een docent.

    http://www.simgronden.nl/

  • Taak 8: Bestelling opmaken

  • Bestelling

    Je werkt bij Bibo, een winkel in het winkelcentrum van de stad. Het assortiment bestaat o.a. uit

    ringbanden, schriften en rekenmachines. Deze artikelen kan Bibo bij twee verschillende leveranciers

    inkopen. Deze leveranciers zijn de Fa. Hutting en Multiko BV. Deze leveranciers hebben

    verschillende leveringsvoorwaarden. Ook hanteren deze leveranciers voor dezelfde artikelen soms

    verschillende prijzen.

    Je moet de volgende artikelen bestellen:

    90 ringbanden 23 rings Bubblegum

    80 schriften A4 Scooby Doo geruit

    20 rekenmachines Casio 20Tl

    120 schriften Donald Duck A5 gelijnd

    10 rekenmachines Nova 25xl De hele bestelling moet bij één leverancier worden geplaatst, de Fa. Hutting of Multiko BV. Bij wie

    we de bestelling plaatsen, hangt af van wie het goedkoopste is. Je moet dat uitzoeken met behulp van

    de prijslijsten van beide leveranciers. Die staan verderop in dit boekje.

    Alle gegevens kun je vervolgens invullen in een Excel werkblad. Open het bestand Excel Bestelling

    vanuit www.simgronden.nl .

    Je moet dit werkblad afmaken met behulp van de prijslijsten van de leveranciers. Maak hierbij zoveel

    mogelijk gebruik van formules. Sla het bestand op in je eigen persoonlijke map. Als je klaar bent moet

    het in je beeldscherm gecontroleerd worden door een docent.

    Om je antwoorden te kunnen controleren, zijn dit de eindantwoorden: € 717,60 € 724,42

    Aanbiedingskorting

    Pas op: beide leveranciers geven ook nog wat korting. Hieronder staan beide voorwaarden:

    Fa Hutting

    Groothandel in school- en kantoorbenodigdheden

    Jubileumaanbieding

    Wij vieren ons 10-jarig bestaan. Daar willen wij u graag

    van laten profiteren. Daarom geven wij gedurende het hele jaar

    25% korting op alle ringbanden van ons eigen merk

    en 10% korting op alle schriften.

    Multiko

    Kortingsactie

    Tijdelijk in prijs verlaagd.

    Alle Casio rekenmachines.

    Als u snel bestelt, ontvangt u 5% korting

    op onze toch al scherpe prijzen.

    http://www.simgronden.nl/

  • Taak 9: Powerpoint

    Waarom Powerpoint?

    PowerPoint is een computerprogramma dat kan

    helpen als je iets moet vertellen aan een groot

    publiek. Voorheen deden we dat met een

    schoolbord of een overheadprojector. Het plaatje

    hiernaast is daar een goed voorbeeld van. Wat

    echter direct opvalt, is dat het scherm achter de

    spreker groter is dan een beeldscherm van een

    computer. Zo’n beeldscherm kunnen we

    echter vergroten met een beamer.

    Een soort diaprojector voor een

    pc. Met PowerPoint kunnen we

    presentaties maken.

    Het programma kan gebruikt

    worden om

    een verhaal te verduidelijken

    een plan te presenteren

    mededelingen te doen

    overzichten te geven

    een product te verkopen.

  • PowerPoint starten, de eerste dia

    Kies Start / Programma’s / Microsoft PowerPoint.

    Je ziet de eerste dia verschijnen.

    Klik in het bovenste vak om een titel te verzinnen. Tik in:

    Powerpoint In het hok daaronder -de ondertitel- tik je het volgende:

    Wat kun je allemaal met Powerpoint doen?

    Een tweede dia aanmaken

    Kies de werkbalk Start.

    Je ziet nu alle mogelijke indelingen van een dia.

    Kies deze indeling

    Opdracht

    Maak nu onderstaande dia.

    Klik op het onderste gedeelte van Nieuwe dia

  • Een ontwerp kiezen

    Je kunt je presentatie zo mooi maken als je zelf wilt. Een wit vlak met zwarte letters is niet zo

    opwindend.

    1. Kies de werkbalk Ontwerpen

    2. Kies midden bovenaan één van de ontwerpen. Je kunt ze rustig uitproberen.

    3. Probeer ook eens aan de rechterkant de opties Kleuren en Lettertypen.

    Tip 1: kies een lichte achtergrondkleur met een donkere letterkleur, zodat de tekst goed leesbaar is.

    Tip 2: Je kunt prachtige kleurovergangen kiezen bij de optie Achtergrondstijlen. Proberen!

    Een derde dia maken

    Maak een nieuwe dia via de werkbalk Start / Nieuwe dia.

    Kies weer deze indeling

    Maak onderstaande tekst.

    Animaties

    De tekst kun je op een leuke manier op het

    scherm laten verschijnen. We laten

    bijvoorbeeld de titel van deze 3e dia van

    onderaf komen.

    1. Selecteer de titel: “Je leert in deze cursus”.

    2. Kies werkbalk Animaties. 3. Kies Aangepaste animatie.

    4. Kies aan de rechterkant van het scherm Effect toevoegen / Ingang / Binnenvliegen. 5. Je kunt nu de richting en de snelheid bepalen met de knoppen daaronder.

    Doe hetzelfde met de opsommingspunten “Dia’s maken, Achtergrondkleur toevoegen…..etc”. Je kunt

    die rij bijvoorbeeld van rechts laten komen. Verander ook eens de snelheid.

    De presentatie bekijken en daarna opslaan

    Nu is het moment aangebroken om onze presentatie van drie dia’s te bekijken. We gaan genieten van

    een show met achtergrondkleuren en animaties.

    Kies Diavoorstelling / Vanaf begin.

    De presentatie reageert via een muisklik, de spatiebalk of de entertoets.

    Zo, we zijn nu helemaal klaar. Sla het bestand op onder een handige naam.

    Je hebt het bestand weer nodig in de volgende les over Powerpoint.

    Wat is een organigram?

    Een organigram is een schema waarin je kunt zien, wie er allemaal in je bedrijf werken. Je kunt ook

    zien wie er directeur is, wie op de receptie werken, en wie je collega's zijn.

    Hieronder zie je een voorbeeld van een organigram.

  • Je ziet de directeur bovenaan staan. Die is de baas van het hele bedrijf.

    Zijn assistent is een secretaresse.

    Vlak daaronder komen de mensen van kantoor: receptie en de boekhouding.

    Helemaal onderaan staan twee afdelingen die met de goederen te maken hebben: goederen inkopen,

    goederen verkopen.

    Het bovenste gedeelte (directeur met het overige kantoorpersoneel receptie en boekhouding) noem je

    de stafafdelingen.

    Het onderste gedeelte (de twee afdelingen die met goederen te maken hebben) noem je de

    lijnafdelingen.

    Directeur

    Secretaresse

    Receptie Boekhouding

    Inkoop Verkoop

    Lijnafdelingen:

  • Organigram-1

    We gaan het organigram van de vorige bladzijde namaken in Powerpoint. De directeur wil dit

    namelijk gebruiken in een presentatie voor het hele personeel. Hij wil laten zien wie er de baas is…..

    Kies de werkbalk Start.

    Kies deze indeling

    Kies het object SmartArt-afbeelding invoegen.

    Kies daarna via Hiërarchie onderstaande Organigram:

    De titel van de dia wordt "Organigram-1" [dit kun je onderaan zetten]

    Maak nu het organigram van de vorige bladzijde na.

    Typ de woorden Directeur en Secretaresse in het juiste hokje.

    Doe hetzelfde met de 3 onderste afdelingen Receptie, Lijnafdelingen en Boekhouding.

    Klik op Lijnafdelingen.

    Kies de werkbalk Ontwerpen.

    Kies de onderste helft van de knop Vorm toevoegen

    Kies Assistent toevoegen. Zet het woord Inkoop in het juiste hokje.

    Klik daarna weer op Lijnafdelingen en voeg een tweede assistent toe.

    Zet het woord Verkoop in het juiste hokje.

    Zo, volgens mij is alles klaar. Vergelijk nog eens alles met het voorbeeld op de vorige bladzijde.

    Klik op het onderste

    gedeelte van Nieuwe dia

  • Organigram-2

    Maak onderstaand Organigram in Powerpoint.

  • Taak 10: Rekenen Hoeken

    Uitleg

    De twee lijnen die samen een hoek maken, heten de benen van een hoek.

    Bij meten en tekenen zijn 4 soorten hoeken belangrijk:

    scherpe hoek rechte hoek stompe hoek

    kleiner dan 90 precies 90 groter dan 90

    gestrekte hoek

    precies 180

    (rechte lijn)

    Ga je meten of tekenen met de geodriehoek dan moet je steeds eerst denken:

    is het een scherpe hoek of een stompe hoek.

    Leg de geodriehoek met de onderkant langs één been (= lijn) van de hoek.

    Dan kijk je welke getallen staan er bij het andere been.

    Is het een scherpe hoek dan neem je het kleinste getal. Anders het grootste.

  • 1 Bij A zie je twee hoeken.

    Een links (stomp) met sterretje. Een rechts (scherp) met rondje.

    Meet de hoeken uit de figuren hieronder op.

    A * = . . . . . .

    A o = . . . . . .

    B * = . . . . . .

    B o = . . . . . .

    C * = . . . . . .

    C o = . . . . . .

    Wat valt je op ? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . .. . . . ..

    A * en A o zijn samen 180.

    Twee hoeken die samen een rechte lijn maken zijn samen 180.

    Wij noemen dit “nevenhoeken” (hoef je niet te onthouden).

    Opmerking.

    Meestal worden de hoeken genummerd: A 1 en A 2 .

  • 2 Bereken (dus zonder geodriehoek) de hoeken hierna.

    Een hoek is gegeven.

    B 1 = 70

    B 2 = . . . . . . . ..

    B 3 = . . . . . . . . .

    B 4 = . . . . . . . . .

    C 2 = 90

    C 1 = . . . . . . . ..

    C 3 = . . . . . . . . .

    C 4 = . . . . . . . . .

    D 2 = 35

    D 1 = . . . . . . . ..

    D 3 = . . . . . . . . .

    D 4 = . . . . . . . . .

    Twee hoeken die tegenover elkaar liggen zijn even groot.

    Wij noemen dat overstaande hoeken.

    Bijvoorbeeld:

    De hoeken D 1 en D 3 zijn overstaande hoeken.

  • 3 Meet de hoeken van de driehoek met je geodriehoek.

    A = . . . . . . . ..

    B = . . . . . . . . .

    C = . . . . . . . . .

    ---------------- +

    . . . . . . . . .

    Tel de drie hoeken bij elkaar op: Samen zijn ze . . . . . . . . . . . graden.

    Het blijkt dat bij een driehoek de drie hoeken samen altijd 180 graden zijn.

    4 Bereken -zonder geodriehoek- de volgende hoeken.

    C = . . . . . . . . . F = . . . . . . . . .

    5 Vul de volgende tabel in:

    driehoek ABC hoek A = 35 ° hoek B = 85 °

    driehoek DEF hoek D = 63 ° hoek F = 60 °

    driehoek KLM hoek L = 47 ° hoek M = 47 °

    driehoek PQR hoek P = 110 ° hoek Q = 68 °

    driehoek GHI hoek G = 98 ° hoek I = 22 °

  • Taak 11: Economie

    Oefening 1

    Twintig procent van alle bezoekers van een museum koopt een souvenir.

    Op een regenachtige dag komen in totaal 80 bezoekers.

    Hoeveel mensen kopen een souvenir?

    Dus: Hoeveel is 20% van 80 bezoekers?

    Oefening 2

    Op een straat in jouw stad valt een prijs van de postcodeloterij. De prijs van € 5.000 moet verdeeld

    worden over vier gezinnen. Het gezin met de meeste loten krijgt 40% van de prijs.

    Hoeveel euro wint het gezin met de meeste loten?

    Dus: Hoeveel is 40% van € 5.000?

    Oefening 3

    Je wilt graag een paar nieuwe schoenen. Je vindt een paar schoenen van € 120. Gelukkig is het

    uitverkoop en krijg je 30% korting.

    Hoeveel euro korting krijg je op deze schoenen?

    Dus: Hoeveel is 30% van € 120?

    Oefening 4

    Je hebt € 2.000 op je spaarrekening staan. De bank geeft je daar per jaar 4% rente voor.

    Hoeveel euro rente krijg je over je spaargeld?

    Dus: Hoeveel is 4% van € 2.000?

    Oefening 5

    In een klas zitten 25 leerlingen. De laatste repetitie haalde 20% van de leerlingen een onvoldoende.

    Hoeveel leerlingen haalde een onvoldoende?

    Dus: hoeveel is 20% van 25 leerlingen?

    Oefening 6

    Uit een onderzoek van de GGD blijkt dat 5% van alle meisje op middelbare scholen wel eens

    softdrugs gebruiken zoals hasj en marihuana.

    Op een school zitten 589 meisjes. De rector vraagt zich af hoeveel meisjes van zijn school wel eens

    softdrugs gebruiken.

    Hoeveel meisjes van deze school gebruiken wel eens softdrugs? Afronden op een geheel getal.

    Oefening 7

    In een stad in België wonen 18.400 gezinnen. De percentages uit de onderstaande grafiek gelden ook

    voor deze stad.

  • a Hoeveel gezinnen in deze stad hebben geen tv?

    b Hoeveel gezinnen in deze stad hebben geen vaste telefoon?

    c Hoeveel gezinnen hebben geen internetaansluiting?

    Oefening 8

    In Nederland volgen zo'n 450.000 leerlingen voorgezet onderwijs.

    In onderstaande tabel staat hoe die leerlingen verdeeld zijn over de verschillende opleidingen.

    Opleiding Deelname in procenten

    vwo 21

    havo 20

    vmbo 56

    a Hoeveel leerlingen volgen een vwo-opleiding?

    b Hoeveel leerlingen zitten er op een vmbo-school?

  • Oefening 9

    Frederique heeft een kledingzaak in een winkelcentrum. De omzet in het eerste kwartaal van 2006 was

    € 84.600.

    Onderstaande grafiek geeft aan uit welke delen de omzet is opgebouwd.

    a Hoeveel euro bedrijfskosten had de winkel in het eerste kwartaal van 2006?

    b Hoeveel nettowinst maakte de winkel in het eerste kwartaal van 2006?

    Oefening 10

    Klanten boos over hoge prijs voor Coca-Cola

    Bericht in de Volkskrant van gisteren dat toch wel wat meer aandacht verdient. De krant meldt dat

    supermarktklanten boos reageren op de prijsverhoging die Coca-Cola voor zijn frisdanken heeft

    ingevoerd.

    Ondanks alle aandacht voor de prijzenoorlog is de prijs van een anderhalve-literfles Coca-Cola bij

    Albert Heijn afgelopen maandag gewoon verhoogd. Kostte een fles vorige week nog 0,92 euro. Vanaf

    maandag is de fles 40 procent duuder geworden.

    Bron: http//www.molblog.nl/reacties.php?nieuws=2095

    a Met hoeveel eurocenten is de prijs van een fles cola verhoogd? Afronden op twee decimalen.

    b Wat wordt daardoor de nieuwe prijs van een fles Coca-cola? Antwoord in twee decimalen.

    Oefening 11

    Het volgende bericht stond op de website van de GGD in Friesland.

    Minder Friese jongeren roken, maar meer jongeren drinken

    In Friesland drinken 4 van de 5 jongeren wel eens alcohol. In 2004 drinken meer jongeren alcohol dan

    in 1998. Ongeveer 9% van de jongeren zegt minimaal 1 keer per week meer dan 6 glazen alcohol te

    drinken. Ongeveer 40% van de jongeren is de maand voorafgaand aan het onderzoek dronken of

    aangeschoten geweest.

    Bron: www.ggdfryslan.nl

    In Johan's klas zitten in totaal 24 leerlingen. We nemen aan dat de percentages uit het onderzoek ook

    gelden voor deze klas.

    a Hoeveel leerlingen uit Johan's klas drinken minimaal 1 keer per week meer dan 6 glazen alcohol?

  • Afronden op één decimaal.

    b Hoeveel leerlingen uit Johan's klas zijn in de maand voorafgaand aan het onderzoek dronken of

    aangeschoten geweest? Antwoord in één decimaal.

    Oefening 12

    Het NIBUD heeft de volgende gegevens verzameld over de studierichting van werkende jongeren.

    Kenmerken van de werkende jongeren

    verdeling naar studierichting

    Richting Aantal Percentage

    Techniek ??? 47,0

    Economie 592 22,3

    Landbouw ??? 1,1

    Diensten en gezondheidszorg 786 29,6

    Totaal 2.655 100

    Bron: www.nibud.nl

    Welk aantal moet worden ingevuld in de tabel op de plaats van de vraagtekens? Afronden op hele

    getallen.

  • Oefening 13

    Op de website van de FNV kun je vinden hoeveel je als jongere minimaal moet verdienen. De

    bedragen voor jongeren worden berekent als een percentage van het minimumloon. Dat minimumloon

    geldt voor iedereen van 23 jaar of ouder.

    Suzan is 15 jaar en Jessica is 16 jaar. Ze bekijken onderstaande tabel.

    Wettelijk

    minimum(jeugd)lone

    n 2006

    bruto per uur op basis van 36 uur

    leeftijd in euro's in procenten

    15 jaar ?? 30,02

    16 jaar ?? 34,44

    17 jaar 3,22 39,46

    18 jaar 3,71 45,47

    19 jaar 4,28 52,45

    20 jaar 5,02 61,52

    21 jaar 5,91 72,43

    22 jaar 6,93 84,93

    23 jaar en ouder 8,16 100

    a Bereken hoeveel Jessica minimaal moet verdienen per uur. Afronden op twee decimalen.

    b Suzan verdient op dit moment € 2,40 per uur. Is dat genoeg volgens de regels van het

    minimumloon? Kies 1 van de twee mogelijkheden:

    1 Ja, dat is volgens de regels van het minimumloon.

    2 Nee, want zij moet minimaal € …… verdienen. Afronden op twee decimalen.

    Oefening 14

    Het NIBUD heeft gegevens verzamelt over de inkomsten en uitgaven van jongeren. In de

    onderstaande tabel staan enkele gegevens over de inkomsten en uitgaven per maand.

    jongens (14) meisjes (14) jongens (17) meisjes (17)

    inkomsten 88 87 225 222

    uitgaven aan…. (in % van inkomsten)

    mobiele telefoon 15% 15% 8% 9%

    kleding 57% 48% 24% 26%

    uitgaan 16% 11% 9% 9%

    a Hoeveel euro geven jongens van 14 jaar uit aan kleding? Antwoord in twee decimalen.

    b Wie geeft er meer uit aan mobiel telefoneren? Jongens van 17 of meisjes van 17? Geef ook aan

    hoeveel er meer wordt uitgegeven.

  • Oefening 15

    Het CBS verzamelt gegevens over de werkloosheid in Nederland. Hierbij wordt de werkloosheid

    meestal uitgedrukt in een percentage van de beroepsbevolking. De beroepsbevolking die hoort bij

    onderstaande grafiek bestaat uit (ongeveer) 4,5 miljoen personen.

    a Bereken hoeveel werklozen er in maart 2006 waren.

    b Met hoeveel personen is de werkloosheid gestegen tussen juni 2001 en maart 2006?

  • Taak 12

    De Nederlandse Spoorwegen

    In Nederland zijn er verschillende ondernemingen die treinreizen

    verzorgen. Eén van de bekendste ondernemingen is de NS (Nederlandse

    Spoorwegen).

    Ruim 1,1 miljoen NS-klanten in Nederland reizen dagelijks met de trein.

    De NS verzorgt ook busvervoer en beheert 380 stations.

    Dagelijks doen ruim 230.000 mensen een aankoop in een winkel of

    horecagelegenheid op een station.

    De NS vervoert samen met ondernemingen in Duitsland, België en

    Frankrijk klanten naar belangrijke Europese bestemmingen.

    Tijdens dit examen loop je stage bij Arnhem CS (centraal station). Je

    maakt kennis met verschillende vormen van dienstverlening die een groot

    station biedt.

    waar je het benodigde bestand “spoorkaart.pdf” kunt vinden.

    die op alle stations stopt, is een stoptrein.

    1.

    Je loopt mee met een reisadviseur van het servicecenter. Een

    reisadviseur helpt klanten met vragen over hun route. Een belangrijk

    hulpmiddel hierbij is de spoorkaart.

    A

    Op hoeveel stations stopt de sneltrein die van Leeuwarden

    (kaartvak B1) naar Zwolle (kaartvak C2) rijdt?

    Tel het vertrekstation (Leeuwarden) en eindstation (Zwolle) mee.

    ............................................................................................................

    B

    Je wilt met de City Night Line naar Frankfurt am Main (kaartvak C3)

    reizen.

    Op welke stations in Nederland kun je op deze trein stappen?

    ............................................................................................................

    ............................................................................................................

    ............................................................................................................

    C

    Je wilt van Utrecht (kaartvak B3) naar Arnhem (kaartvak B3/C3)

    reizen. Op station Utrecht wordt omgeroepen dat er een treinstoring is

    tussen Arnhem en Driebergen-Zeist. Hierdoor rijden er op dit traject

    geen treinen. Je wilt zo snel mogelijk per trein in Arnhem zijn en

    daarom bij zo min mogelijk stations stoppen. Ook wil je zo min

    mogelijk overstappen.

    Langs welke grote stations reis je dan?

    ............................................................................................................

    ............................................................................................................

    ............................................................................................................

  • D

    Er rijdt een stoptrein tussen Breda (kaartvak B3) en Dordrecht

    (kaartvak A3).

    Hoeveel keer per uur rijdt deze trein op donderdagmiddag tussen

    13.00 uur en 15.00 uur?

    ........... x per uur.

    E

    De stoptrein van Roermond (kaartvak B4) naar Maastricht (kaartvak

    B4) rijdt 90 km per uur.

    Hoeveel kilometer legt de trein af in één minuut?

    Laat de berekening zien.

    ……………………………………………………………………………………

    ……………………………………………………………………………………

    ……………………………………………………………………………………

    F

    De stoptrein op het traject van Roermond (kaartvak B4) naar

    Maastricht (kaartvak B4) stopt op elk tussenstation en op elk

    overstapstation. Op een tussenstation stopt de trein 2 minuten en op

    een groot/centraal station 5 minuten.

    Wat is de totale stoptijd in minuten bij de stations?

    Laat de berekening zien.

    ……………………………………………………………………………………

    ……………………………………………………………………………………

    ……………………………………………………………………………………

    ……………………………………………………………………………………

    ……………………………………………………………………………………

    G

    De lengte van het traject van Roermond naar Maastricht is 45 km.

    Hoe lang duurt deze treinrit in minuten als de trein 90 km per uur rijdt

    en je alle stoptijden meetelt (zie vorige vraag)?

    Laat de berekening zien.

    ……………………………………………………………………………………

    ……………………………………………………………………………………

    ……………………………………………………………………………………

    ……………………………………………………………………………………

    ……………………………………………………………………………………