Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

211
LEVENSLANG LEREN RAPPORTERING FASE 2: PARTICIPATIE VAN DE WEST-VLAAMSE BEVOLKING IN LEVENS- LANG LEREN STUDIE UITGEVOERD IN OPDRACHT VAN HET PROVINCIEBESTUUR WEST-VLAANDEREN EN DE CONSORTIA VOLWASSENENONDERWIJS MENES EN WEBROS JUNI 2010

description

Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking - onderzoek van de consortia volwassenenonderwijs en de provincie West-Vlaanderen, uitgevoerd door het WES

Transcript of Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Page 1: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

LEVENSLANG LEREN

RAPPORTERING FASE 2: PARTICIPATIE VAN DE WEST-VLAAMSE BEVOLKING IN LEVENS-LANG LEREN

STUDIE UITGEVOERD IN OPDRACHT VAN HET PROVINCIEBESTUUR WEST-VLAANDEREN EN DE CONSORTIA VOLWASSENENONDERWIJS MENES EN WEBROS

JUNI 2010

Page 2: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking
Page 3: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 1

INHOUDSTAFEL

DEEL 1: BESTAAND ONDERZOEK 7

HOOFDSTUK 1: DE ENQUETE NAAR DE ARBEIDSKRACHTEN 9

HOOFDSTUK 2: ENQUETE VOLWASSENENEDUCATIE 11

1. Definities 12

2. Resultaten enquête volwasseneneducatie 13 2.1. Participatiegraden in levenslang leren 13 2.2. Opleidingsdomeinen 16 2.3. Waarom levenslang leren? 16 2.4. Belangrijkste hinderpalen 18

DEEL 2: ENQUETE NAAR DE PARTICIPATIE VAN DE WEST- VLAAMSE BEVOLKING IN LEVENSLANG LEREN 21

HOOFDSTUK 1: METHODOLOGIE 23

HOOFDSTUK 2: RESULTATEN 25

1. Profiel van de respondenten 25 1.1. Geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en woonplaats 25 1.2. Andere kenmerken van de respondenten 28 1.3. Kenmerken van de werksituatie 28

2. Deelname aan levenslang leren 33 2.1. Deelname aan levenslang leren in de voorbije 12 maanden 33 2.2. Deelname aan levenslang leren in de voorbije 4 weken 42 2.3. Mate waarin men opleidingen die men had willen volgen, toch niet heeft

gevolgd 44 2.4. Deelname aan levenslang leren in de toekomst 44 2.5. Huidige en toekomstige deelnemers 54 2.6. Leren via zelfstudie 55

3. Opleidingsdomeinen 57

Page 4: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 2

3.1. Domeinen waarin men opleidingen heeft gevolgd 57 3.2. Domeinen waarin men opleidingen had willen volgen 57

4. Redenen voor al dan niet volgen van opleidingen 60 4.1. Redenen voor het volgen van opleidingen in de voorbije 12 maanden 60 4.2. Redenen voor het niet volgen van opleidingen die men wel had willen

volgen 64 4.3. Redenen voor het niet volgen van opleidingen 68 4.4. Redenen om in de toekomst geen opleidingen te volgen 71

5. Het zoeken naar informatie 74

6. De onderwijs- en opleidingsverstrekkers 78 6.1. Bij wie volgt men opleidingen? 78 6.2. Imago van de opleidingsverstrekkers 82

7. De opleidingen zelf 125 7.1. Welke opleidingen genieten de voorkeur? 125 7.2. De meest ideale periode voor het volgen van opleidingen 130 7.3. Meest ideale startuur en einduur voor een avondopleiding 133 7.4. De afstand die men bereid is af te leggen voor het volgen van een

opleiding 133 7.5. Opleidingen dicht bij het werk of dicht bij de woonplaats 133

8. Verbetersuggesties 149

HOOFDSTUK 3: MULTIVARIATE ANALYSE NAAR DE BEPALENDE FACTOREN VOOR DE DEELNAME AAN LEVENSLANG LEREN 153

1. Variabelen in het model 154

2. Resultaten van de logistische regressie 156 2.1. Model met werkenden en niet-werkenden 156 2.2. Model met enkel werkenden 158

HOOFDSTUK 4: SAMENVATTING EN BESLUITEN 165

1. Profiel van de respondenten 166

2. Deelname aan levenslang leren 166

3. Opleidingsdomeinen 170

4. Redenen voor het al dan niet volgen van opleidingen 170

5. Het zoeken naar informatie 171

Page 5: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 3

6. De onderwijs- en opleidingsverstrekkers 171

7. De opleidingen zelf 172

8. Verbetersuggesties 172

9. Multivariate analyse 172

Page 6: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 4

Page 7: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 5

In deze onderzoeksfase analyseren we de participatie van de bevolking in levenslang leren. We doen dit eerst aan de hand van bestaand onderzoek. Daarna verfijnen we deze bestaande studies aan de hand van een eigen uitgevoerde face-to-facebevraging van de West-Vlaamse bevolking.

Voor het afnemen van de enquêtes hebben we een beroep gedaan op hogeschool- en universiteitsstudenten en op enkele cursisten uit het volwassenenonderwijs.

De volgende scholen en personeelsleden hebben ons hun medewerking verleend:

CVO VSPW Kortrijk: Hugo Verstraeten;

Howest, campus Brugge: Greetje Desnerck;

KATHO, departement Handelswetenschappen en Bedrijfskunde - HANTAL: Christelle Devetter, Martine Standaert en Pol Toye;

KATHO, departement Sociaal-agogisch werk - IPSOC: Kris Dekeyzer;

KULeuven, campus Kortrijk: Wim Van Den Noortgate.

Wij danken alle enquêteurs (studenten/cursisten) alsook hun docenten voor hun ge-waardeerde medewerking!

Page 8: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 6

Page 9: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 7

DEEL 1: BESTAAND ONDERZOEK In dit eerste deel lichten we een aantal indicatoren rond levenslang leren toe uit twee enquêtes, met name:

de enquête naar de arbeidskrachten (EAK);

de enquête volwasseneneducatie (adult education survey) (AES).

Beide enquêtes worden uitgevoerd door de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie.

Page 10: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 8

Page 11: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 9

HOOFDSTUK 1: DE ENQUETE NAAR DE ARBEIDSKRACHTEN Op Europees niveau stelt de Lissabon-doelstelling dat de participatie aan levenslang leren 12,5% moet bedragen tegen 2010. Deze doelstelling werd ook opgenomen in het Pact van Vilvoorde. Deze Lissabon-indicator wordt berekend aan de hand van de resul-taten van de enquête naar de arbeidskrachten die voor België georganiseerd wordt door de FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie.

De participatiegraden worden in deze enquête als volgt berekend: het aandeel van vol-wassenen tussen 25 en 64 jaar, ongeacht hun statuut (werknemers, werkzoekenden, inactieven) dat tijdens de voorbije vier weken student of leerling was in het regulier onderwijs (inclusief leercontract en sociale promotie) of heeft deelgenomen aan cursus-sen, seminaries, conferenties, enz. buiten het regulier onderwijssysteem1.

De informatie die via deze indicator bekomen wordt, heeft betrekking op alle onderwijs- en opleidingsvormen of ze nu al dan niet relevant zijn voor de huidige en toekomstige job van de betrokkene.

Tabel 1 bevat de gegevens over de deelname aan levenslang leren in 2009 voor België, het Vlaamse Gewest en West-Vlaanderen.

De Europees algemeen aanvaarde indicator voor levenslang leren bedraagt 6,3% voor West-Vlaanderen en 7,4% voor Vlaanderen. Het streefdoel van 12,5% tegen 2010 is hiermee verre van bereikt. We stellen verder vast dat vrouwen, jongeren, hooggeschool-den en werklozen relatief meer deelnemen aan levenslang leren dan de andere groe-pen.

De gegevens van de EAK laten echter niet toe om gegevens op provinciaal niveau ver-der uit te splitsen.

Naast de Europese indicator voor levenslang leren, die gebaseerd is op de deelname gedurende de voorbije vier weken, kunnen we op basis van de enquête naar de ar-beidskrachten ook nagaan in welke mate de respondenten tijdens de laatste 12 maanden deelgenomen hebben aan regulier onderwijs of cursussen, seminaries, con-ferenties, enz. buiten het regulier onderwijssysteem. De resultaten op deze vraag liggen logischerwijze een stuk hoger dan wanneer de vraag gesteld wordt voor de afgelopen vier weken.

In tabel 2 zien we dat volgens de Enquête naar de Arbeidskrachten in 2009 16,5% van de West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar deelnam aan levenslang leren. Het cijfer voor West-Vlaanderen ligt lager dan dat voor Vlaanderen (20,7%) en voor België (19,3%).

1 Het betreft hier opleidingsactiviteiten die georganiseerd worden en waarvoor de persoon zich laat inschrijven om

beroeps- of persoonlijke redenen en waar een opleider bij betrokken is. De opleiding kan al dan niet aanleiding geven tot het afleveren van een getuigschrift (zie schema 1 in hoofdstuk 2, categorieën formeel en niet-formeel onderwijs).

Page 12: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 10

Tabel 1 Deelname aan levenslang leren in 2009 (a) (in %), referentieperiode: 4 weken

Omschrijving België Vlaamse Gewest West-VlaanderenGESLACHT Man 6,4 6,9 6,1 Vrouw 7,2 7,8 6,5LEEFTIJD 25-34 jaar 10,5 10,5 10,9 35-49 jaar 7,0 7,8 7,2 50-64 jaar 4,1 5,0 4,0OPLEIDINGSNIVEAU Laag 3,0 3,1 2,4 Midden 5,4 5,8 5,2 Hoog 11,7 12,6 11,9STATUUT IAB-werkloze 9,6 9,7 7,6 Werkende IAB-actieve 7,2 8,0 6,9 IAB-inactieve 5,1 5,1 4,4Totaal 6,8 7,4 6,3

BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, enquête naar de arbeidskrachten, 2009. (a) Aantal personen van 25-64 jaar die tijdens de referentiemaand deelgenomen hebben aan regulier onderwijs of cursussen, seminaries, conferenties, enz. buiten het regulier onderwijssysteem.

Tabel 2 Deelname aan levenslang leren in 2009 (a) (in %), referentieperiode 12 maanden

Omschrijving België Vlaamse Gewest West-VlaanderenGESLACHT Man 19,3 20,7 16,7 Vrouw 19,2 20,7 16,3LEEFTIJD 0,0 0,0 0,0 25-34 jaar 26,3 27,6 22,6 35-49 jaar 21,0 22,9 18,6 50-64 jaar 12,5 13,9 10,8OPLEIDINGSNIVEAU 0,0 0,0 0,0 Laag 7,4 7,9 6,0 Midden 15,4 16,6 13,7 Hoog 33,9 35,9 31,3STATUUT 0,0 0,0 0,0 IAB-werkloze 19,8 20,9 20,8 Werkende IAB-actieve 23,3 24,5 19,3 IAB-inactieve 8,1 8,6 7,2Totaal 19,3 20,7 16,5

BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, enquête naar de arbeidskrachten, 2009. (a) Aantal personen van 25-64 jaar die tijdens de laatste 12 maanden deelgenomen hebben aan regulier onderwijs of cursussen, seminaries, conferenties, enz. buiten het regulier onderwijssysteem.

Page 13: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 11

HOOFDSTUK 2: ENQUETE VOLWASSENEN-EDUCATIE Naast de enquête naar de arbeidskrachten, die een gedetailleerde vragenlijst betreft rond de meest relevante arbeidsmarktvariabelen en zich bijgevolg niet specifiek richt tot het levenslang leren, heeft de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie in opdracht van Eurostat in de eerste helft van 2008 haar eerste ‘Enquête Volwasseneneducatie’ (Adult Education Survey) uitgevoerd. Deze en-quête is volledig gewijd aan het levenslang leren en zal om de vijf jaar worden uitge-voerd.

De enquête richt zich tot respondenten tussen 25 en 64 jaar en wordt afgenomen via een combinatie van webenquête en postenquête. Eerst worden respondenten aange-moedigd om uitsluitend via het web te antwoorden. Later krijgen respondenten, die nog niet geantwoord hebben via het web, een papieren vragenlijst toegestuurd. Voor 2008 bestaat de steekproef uit 15.000 individuen. De responsgraad bedraagt ±33%.

De resultaten zijn beschikbaar op het niveau van België en de gewesten. Omwille van een te kleine steekproef zijn er echter geen resultaten op provinciaal niveau beschikbaar.

Vooraleer we een aantal resultaten van deze enquête tonen, geven we eerst nog een aantal definities weer die gebruikt worden in de enquête.

Page 14: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 12

1. Definities

Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen vier types van leren (zie schema 1).

Schema 1 Types leeractiviteiten

BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, enquê-te volwasseneneducatie.

Formeel leren (of formeel onderwijs) wordt georganiseerd en aangeboden door reguliere onderwijsinstellingen zoals bijvoorbeeld het onderwijs voor sociale promotie (zowel secundair als hoger) in de centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s), hogescho-len en universiteiten, open universiteit, basiseducatie, het tweedekansonderwijs, Syn-tra/VIZO, …. De kennisoverdracht (het leerproces) bij het formele onderwijs wordt altijd via een lesgever tot stand gebracht, met andere woorden er is altijd een relatie ‘leerling -lesgever’ aanwezig (zelfs bij afstandsonderwijs hoewel de relatie niet face to face is). De diploma’s van het formele onderwijs zijn altijd erkend door een ministerie (het ministerie van Onderwijs, het ministerie van Landbouw en Visserij en het ministerie van Landsver-dediging). De opleidingen in het formele onderwijs worden bovendien gekenmerkt door een goed gestructureerde hiërarchie van onderwijsactiviteiten (ladderstructuur van on-derwijsactiviteiten waarbij de overgang naar het ene niveau het behalen van een diplo-ma/getuigschrift van het voorafgaande niveau vereist).

Leeractiviteiten

Formeel onderwijs

Niet-formeel onderwijs

Informeel leren

Toevallig leren

In reguliere onderwijs-instellingen. Diploma erkend door ministerie. Gepland, georgani-seerd en doelbewust

Buiten het regulier onderwijs-systeem. Diploma niet erkend door ministerie. Gepland, georgani-seerd en doelbewust

Zelfstudie. Gepland en doelbewust

Niet doel-bewust. Niet gepland

Formeel onderwijs

Page 15: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 13

Niet-formeel leren (of niet-formeel onderwijs) wordt veelal buiten het regulier onderwijssysteem georganiseerd en aangeboden, bijvoorbeeld door de VDAB, werkge-ver (of zijn opleidingseenheid), vakbonden, sectorfondsen, culturele en sociale vereni-gingen, commerciële organisaties, deeltijds kunstonderwijs, enz. De kennisoverdracht geschiedt eveneens via een lesgever (‘leerling-lesgever’relatie). De getuigschriften en certificaten van het niet-formele onderwijs worden meestal niet erkend door een ministe-rie. De uitgereikte getuigschriften en certificaten hebben bijvoorbeeld wel een (meer)waarde op de arbeidsmarkt of zijn vereist door de werkgever.

Hoewel bij niet-formele opleidingen een duidelijk gestructureerd programma kan be-staan, ontbreekt hier de ladderstructuur.

Informeel leren (of zelfstudie) wordt - in tegenstelling tot het formele en niet-formele leren - niet door een instelling/organisatie aangeboden. Deze leermethode is ook niet zo georganiseerd zoals het formele en het niet-formele leren: men kan gewoonweg bege-leid worden door collega’s of experten (op het werk), leren in het gezin of zelfstandig leren. Wel moet het leerproces van de zelfstudie doelbewust zijn.

Toevallig leren is het niet-gepland en incidenteel aanleren van iets.

2. Resultaten enquête volwasseneneducatie

In deze paragraaf lichten we een aantal resultaten uit de enquête toe. Meer uitgebreide informatie is te vinden op www.statbel.fgov.be/aes.

2.1. Participatiegraden in levenslang leren

Uit de enquête volwasseneneducatie blijkt dat 40,5% van de Belgische bevolking tussen 25 en 64 jaar een formele of niet-formele opleiding heeft gevolgd in de 12 maanden die voorafgingen aan de ondervraging. Daarnaast blijkt ook dat 34,9% van de bevol-king (ook) heeft bijgeleerd via zelfstudie (of informeel leren) (zie figuur 1).

De deelname aan levenslang leren wordt hier veel hoger ingeschat dan in de Enquête naar de Arbeidskrachten. Uit deze enquête blijkt dat (slechts) 19,3% van de Belgische bevolking tussen 25 en 64 jaar een opleiding heeft gevolgd tijdens de voorbije 12 maanden. De verklaring voor deze verschillen kan onder meer gezocht worden in de verschillende doelstellingen en dataverzamelingsmethode van beide enquêtes.

Als we de participatiegraden uit de Enquête Volwasseneneducatie toepassen op de tota-le Belgische bevolking betekent dit dat circa 2,3 miljoen Belgen tussen 25 en 64 jaar één of meerdere formele opleidingen volgen (tabel 3). Iets meer mannen dan vrouwen nemen deel aan opleidingen.

In Vlaanderen ligt de deelname aan levenslang leren hoger dan in Wallonië: de partici-patiegraad bedraagt 43,2% in Vlaanderen tegenover 35,5% in Wallonië.

Vooral oudere bevolkingsgroepen (50-64 jaar), laaggeschoolden, inactieven en arbei-ders zijn de meest uitgesloten groepen voor wat betreft levenslang leren (zie tabel 4).

Page 16: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 14

Figuur 1 Participatiegraden in opleiding en vorming in België, naar type vorming (in %) Doelgroep: 25-64-jarigen, over een referentieperiode van 12 maanden (februari 2007-juni 2008)

12,5

33,5 34,9

40,5

0,0

5,0

10,0

15,0

20,0

25,0

30,0

35,0

40,0

45,0

Formele opleiding Niet-formele opleiding Informeel leren Formele of niet-formeleopleiding

BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, AES, verwerking WES.

Tabel 3 Participatiegraden in opleiding en vorming, naar geslacht (absolute aantallen en in %) Doelgroep: 25-64-jarigen, over een referentieperiode van 12 maanden (februari 2007-juni 2008)

Formele opleiding Niet-formele opleiding Informeel leren Formele of niet-formele opleiding

Geslacht

Absoluut In % Absoluut In % Absoluut In % Absoluut In % Mannen 339.403 12,0 981.123 34,6 1.045.050 36,9 1.168.202 41,2 Vrouwen 365.587 13,0 911.283 32,3 930.044 33,0 1.122.728 39,9 Totaal 704.990 12,5 1.892.406 33,5 1.975.095 34,9 2.290.930 40,5

BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, AES.

Tabel 4 Participatiegraden in formele of niet-formele opleiding, naar enkele kenmerken van de respondenten (in %) Doelgroep: 25-64-jarigen, over een referentieperiode van 12 maanden (februari 2007-juni 2008)

Omschrijving ParticipatiegraadGESLACHT Mannen 41,2 Vrouwen 39,9LEEFTIJD 25-34 jaar 56,3 35-49 jaar 44,5 50-64 jaar 27,2OPLEIDINGSNIVEAU (a) Laag 19,8 Midden 38,4 Hoog 63,3SOCIALE STATUS Werkend 48,9 Werkloos 34,4 Inactief 17,6

Page 17: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 15

Tabel 4 Participatiegraden in formele of niet-formele opleiding, naar enkele kenmerken van de respondenten (in %) (vervolg) Doelgroep: 25-64-jarigen, over een referentieperiode van 12 maanden (februari 2007-juni 2008)

Omschrijving ParticipatiegraadBEROEPSKLASSE (b) HSWC 61,7 LSWC 50,7 HSBC 26,0 LSBC 27,4 Totaal werkenden 48,7BEVOLKINGSDICHTHEID (c) Dichtbevolkt gebied 41,9 Middelmatig bevolkt gebied 39,3 Dunbevolkt gebied 36,1REGIO België 40,5 Vlaanderen 43,2 Wallonië 35,5Totaal 40,5

BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, AES. (a) OPLEIDINGSNIVEAU Laag: geen diploma, lager onderwijs, lager secundair onderwijs. Midden: hoger secundair onderwijs, 4de graad BSO, 7de jaar ASO/TSO/KSO/BSO. Hoog: hoger onderwijs (hogeschool, universiteit), doctoraat. (b) BEROEPSKLASSE HSWC: High Skilled White Collar: leden van de uitvoerende en wetgevende macht, hoge ambtenaren en leidinggevenden, wetenschappers en vrije beroepen, ondergeschikt personeel. LSWC: Low Skilled White Collar: bedienden, dienstverlenend en verkoopspersoneel. HSBC: High Skilled Blue Collar: landbouwers en geschoolde arbeiders in de landbouw en visserij, am-bachtslui en vakarbeiders. LSBC: Low Skilled Blue Collar: fabrieksarbeiders, machine- en montagearbeiders, ongeschoold personeel. (c) BEVOLKINGSDICHTHEID Dichtbevolkt gebied >500 inwoners/km² Middelmatig bevolkt gebied >100-500 inwoners/km2 Dunbevolkt gebied ≤100 inwoners/km2

Figuren 2 en 3 tonen de participatiegraden naar leeftijd en naar opleidingsniveau voor formele en niet-formele opleidingen. Hoe jonger en hoe hoger de opleiding, hoe groter de deelname aan levenslang leren. De grootste verschillen zijn telkens vast te stellen bij de niet-formele opleidingen.

Figuur 2 Participatiegraden in levenslang leren, naar leeftijdsklasse (in %)

BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, AES, verwerking WES.

27,2

7,9

38,1

22,3

56,3

44,5

21,8 11,8

44,4

0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0

25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar

Formele of niet-formeleopleidingen

Formele opleidingen

Niet-formele opleidingen

Page 18: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 16

Figuur 3 Participatiegraden in levenslang leren, naar opleidingsniveau (in %)

63,3

19,015,1

31,3

54,1

38,4

19,8

6,611,8

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Laag Midden Hoog

Formele of niet-formeleopleidingen

Formele opleidingen

Niet-formele opleidingen

BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, AES, verwerking WES.

2.2. Opleidingsdomeinen

Een op vijf respondenten heeft een formele opleiding binnen het hoofddomein ‘we-tenschappen’ gevolgd (zie tabel 5). Binnen dit hoofddomein is het gebruik van software (tekstverwerking, rekenblad, fotobewerking, enz.) het populairst (15,9%). De ‘sociale wetenschappen’ staan op de tweede plaats en ’kunsten en letteren’ op de derde plaats.

Bij de niet-formele opleidingen staat ‘wetenschappen’ op één en ‘sociale weten-schappen’ op twee. Het derde belangrijkste hoofddomein bij de niet-formele opleidin-gen is ‘gezondheid en welzijn’ (15,5%) (tabel 5).

2.3. Waarom levenslang leren?

De reden om een opleiding te volgen blijkt doorgaans werkgerelateerd te zijn. 61% van de participanten aan formele opleidingen geeft aan dat het om een werkgerela-teerde opleiding gaat. Bij de niet-formele opleidingen gaf zelfs 85% van de deelnemers het werk als reden op (zie figuur 4).

Bij de formele opleidingen lijken werklozen en jongeren het meest geneigd te zijn om zich bij te scholen in het belang van hun huidige of toekomstige betrekking (respectieve-lijk 89% en 72%). Ouderen daarentegen (50-64-jarigen) geven veel minder het werk als motief op (35%).

92% van de werkenden die een niet-formele opleiding volgt, doet dit voor het werk of in het belang van het toekomstige werk. Bij de werklozen bedraagt dit percentage 71%.

Page 19: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 17

Tabel 5 Verdeling van de opleidingsactiviteiten per opleidingsgebied (in % van de deelnemers) Doelgroep: 25-64-jarigen, over een referentieperiode van 12 maanden (februari 2007-juni 2008)

Opleidingsgebied Formele opleidingen

Niet-formele opleidingen

Basisprogramma's 3,3 4,5 Onderwijs 9,4 3,3 Kunsten en letteren 19,4 10,2 Vreemde talen 14,5 5,0 Sociale wetenschappen, business en rechten 19,8 27,6 Business en administratie 15,1 22,2 Wetenschappen, wiskunde en informatica 20,7 18,8 Informatica 19,7 17,2 Informatica - wetenschap 3,7 3,0 Informatica - gebruik 15,9 14,1 Ingenieurstechnieken, industrie en bouwsector 6,8 6,4 Landbouw en diergeneeskunde 0,4 0,7 Gezondheid en welzijn 10,4 15,5 Diensten 9,3 12,2 Dienstverlening aan personen 4,7 2,8 Sociale bescherming 2,4 6,9

BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, AES.

Figuur 4 Percentage respondenten dat 'werkgerelateerd' als reden opgaf voor de deelname aan opleiding of vorming, naar enkele kenmerken van de respondenten (in %)

66

57

72

68

35

48

62

65

64

89

61

89

81

91

88

73

76

86

88

92

71

85

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Mannen

Vrouwen

25-34 jaar

35-49 jaar

50-64 jaar

Laaggeschoold

Middengeschoold

Hooggeschoold

Werkend

Werkloos

Totaal

Formele opleidingen Niet-formele opleidingen

BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, AES, verwerking WES.

Page 20: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 18

2.4. Belangrijkste hinderpalen

Bij de niet-deelnemers aan opleidingen die toch bereid waren om te partici-peren (17,2% van alle respondenten) werd gepolst naar de belangrijkste hinderpalen tot participatie (zie tabel 6).

26,7% van deze respondenten zegt geen tijd te hebben voor een opleiding omwille van familiale verplichtingen. Deze reden wordt in belangrijke mate aangehaald door vrouwen en personen tussen 25 en 34 jaar. Het niet passen in het werksche-ma is een reden die 22,6% van de respondenten opgeeft. Deze reden wordt in belang-rijke mate opgegeven door de jonge leeftijdsgroep, de mannen en de hooggeschool-den.

Gezondheid en leeftijd (15,7%) is een belangrijke hinderpaal die door relatief veel respondenten uit de oudere leeftijdsklasse (38,8%) wordt opgegeven.

Gebrek aan steun vanwege de werkgever vormt voor 8,5% van de respondenten de belangrijkste hinderpaal en de kostprijs van opleidingen voor 7,6% van de responden-ten.

Page 21: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

19

Tabe

l 6

Bela

ngrij

kste

hin

derp

alen

bij

parti

cipa

tie, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

res

pond

ente

n (a

) (in

%)

Doe

lgro

ep: 2

5-64

-jarig

en, o

ver

een

refe

rent

iepe

riode

van

12

maa

nden

(feb

ruar

i 200

7-ju

ni 2

008)

GES

LAC

HT

LEEF

TIJD

O

PLEI

DIN

GSN

IVEA

U

Om

schr

ijvin

g M

anne

nVr

ouw

en25

-34

jaar

35-4

9 ja

ar

50-6

4 ja

arLa

agM

idde

nH

oog

Tota

al

Ik h

ad g

een

tijd

omw

ille

van

mijn

fam

ilial

e ve

rplic

htin

gen

13,4

38,3

33,8

27,8

17

,922

,229

,228

,526

,7D

e op

leid

ing

past

e ni

et in

mijn

wer

ksch

ema

28,8

17,2

31,5

25,6

8,

915

,325

,427

,722

,6M

ijn g

ezon

dhei

d of

leef

tijd

17,8

13,9

3,6

8,9

38,8

23,1

13,8

9,3

15,7

Geb

rek

aan

steu

n va

nweg

e de

wer

kgev

er

11,0

6,3

7,9

11,9

3,

43,

17,

517

,08,

5D

e op

leid

ing

was

te d

uur/

ik k

on m

ij da

t nie

t ver

oorlo

ven

6,7

8,5

7,4

6,2

10,2

7,5

8,6

6,3

7,6

Ik b

eant

woo

rdde

nie

t aan

de

voor

waa

rden

/ver

eist

e vo

orke

nnis

6,

55,

64,

35,

0 9,

410

,64,

03,

26,

0Er

was

gee

n op

leid

ings

aanb

od o

p ee

n be

reik

bare

afs

tand

3,

01,

71,

02,

3 3,

72,

21,

93,

12,

3D

e ge

dach

te w

eer

naar

sch

ool t

e ga

an s

chrik

t mij

af

0,6

2,4

0,7

2,5

0,8

4,7

0,0

0,0

1,6

Ande

re r

eden

11

,56,

29,

89,

1 6,

810

,39,

65,

08,

7N

on-r

espo

ns

0,7

0,0

0,0

0,7

0,0

1,0

0,0

0,0

0,3

Tota

al

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

0

BRO

N:

FOD

Eco

nom

ie, A

lgem

ene

Dire

ctie

Sta

tistie

k en

Eco

nom

isch

e In

form

atie

, AES

. (a

) Enk

el d

e ni

et-d

eeln

emer

s di

e be

reid

war

en o

m te

par

ticip

eren

, zijn

opg

enom

en in

de

tabe

l.

Page 22: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 20

Page 23: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 21

DEEL 2: ENQUETE NAAR DE PARTICIPATIE VAN DE WEST-VLAAMSE BEVOLKING IN LEVENSLANG LEREN Om meer kwalitatieve informatie te krijgen over levenslang leren in de West-Vlaamse regio’s werd, aanvullend op de enquête volwasseneneducatie, een groot-schalige face-to-face-enquête georganiseerd bij 1.707 West-Vlamingen tussen 25 en 64 jaar.

Hieronder lichten we eerst de gehanteerde methodologie toe. In hoofdstuk 2 bespreken we uitgebreid de resultaten van de enquête. In het derde hoofdstuk gaan we op zoek naar de bepalende factoren voor het al dan niet deelnemen aan een opleiding. Hoofd-stuk 4 vat de belangrijkste conclusies uit het onderzoek samen.

Page 24: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 22

Page 25: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 23

HOOFDSTUK 1: METHODOLOGIE Doel van de enquête bij de bevolking is onder meer nagaan in welke mate de West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar participeert aan levenslang leren, welke groe-pen meer of minder participeren en waarom, welke opleidingen men volgt, bij welke instanties, enz. (zie bijlage 1 voor een exemplaar van de vragenlijst).

De bevraging werd face to face afgenomen. Voor de afname van de enquêtes wens-ten de opdrachtgevers een beroep te doen op studenten hoger onderwijs en/of op cur-sisten volwassenenonderwijs.

Uiteindelijk hebben we de zeer gewaardeerde medewerking gekregen van cursisten van VSPW Kortrijk en studenten van Howest, KATHO en de KULeuven, campus Kortrijk. In totaal kregen 195 studenten/cursisten van deze onderwijsinstellingen elk 10 enquêtes die ze moesten afnemen tegen onkostenvergoeding. Opdat de steekproef een weerspie-geling zou zijn van de totale West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar, kreeg elke student/cursist een aantal quota opgelegd waaraan de geënquêteerden moesten vol-doen, meer bepaald quota naar geslacht, leeftijd, geografische spreiding (gemeente) en opleidingsniveau1. De bedoeling was dat alle studenten 10 personen ondervroegen die aan deze quota voldeden.

Als tegenprestatie naar de studenten en docenten van de deelnemende scholen toe, werd er door WES in elk van deze organisaties een aantal lesuren verzorgd rond het verwerken en analyseren van deze vragenlijst. De studenten kregen zo op een zeer aan-schouwelijke manier inzicht in de relevantie van het onderzoek en in specifieke onder-zoeksmethoden voor hun latere beroepspraktijk.

De enquêtes werden doorlopend afgenomen in november en december 2009 en in januari, februari en maart 2010. Er werd dus gedurende vijf maanden ondervraagd. De vragen hadden betrekking op het volgen van onderwijs en opleiding in de 12 maanden voorafgaand aan de bevraging. Dit komt neer op de periode november 2008 tot en met maart 2010.

Na grondige controle van alle binnengekomen enquêtes hebben we vastgesteld dat 1.707 van de 1.950 enquêtes die werden verspreid onder de studenten correct wer-den ingevuld en in aanmerking kwamen voor analyse.

Er werden 1.019 personen (59,7%) ondervraagd wonende in het werkingsgebied van consortium Webros en 688 personen (40,3%) uit het werkingsgebied van Comenes. De spreiding per arrondissement is als volgt:

werkingsgebied Webros: Brugge: 429, Diksmuide: 81, Ieper: 172, Oostende: 244,

1 Meer specifiek kregen de enquêteurs een lijst met het aantal enquêtes dat ze moesten afnemen en de kenmerken

waaraan de respondenten moesten voldoen. Bijvoorbeeld een enquêteur die 10 enquêtes moest afnemen, kon bijvoorbeeld de volgende quota opgelegd krijgen: - 10 enquêtes in de gemeente Beernem; - 5 mannen, 5 vrouwen; - 3 personen tussen 25 en 35 jaar, 4 tussen 35 en 45 jaar en 3 tussen 45 en 60 jaar; - minstens 2 laaggeschoolden, minstens 2 middengeschoolden, minstens 2 hooggeschoolden. Van de overige 4 respondenten kon men het opleidingsniveau zelf kiezen.

Page 26: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 24

Veurne: 93;

werkingsgebied Comenes: Kortrijk: 365, Roeselare: 213, Tielt: 110.

Het aantal respondenten per arrondissement laat toe om betrouwbare uitspraken te doen tot op regioniveau (Resocniveau).

Om tot representatieve uitkomsten voor de gehele doelgroep te komen - de West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar - werd een weging van de resultaten op ni-veau van de combinatie leeftijd en scholing, enerzijds, en op niveau van het ar-rondissement van de woongemeente, anderzijds, doorgevoerd.

Tabel 7 geeft het profiel van de respondenten weer en dit zowel vóór als na de weging. De weging zorgt ervoor dat het profiel van de steekproef voor wat betreft opleidingsni-veau, leeftijd en woonplaats volledig in overeenstemming gebracht wordt met dat van de totale populatie (zie officiële cijfers FOD Economie). Dankzij de weging wordt onder meer de verhouding tussen het aantal respondenten uit het werkingsgebied van Webros en het aantal uit Comenes hersteld (ongewogen verhouding: 59,7% Webros - 40,3% Comenes wordt hersteld naar 55,4% Webros - 44,6% Comenes). Ook het opleidingsni-veau en de leeftijd van de respondenten worden in overeenstemming gebracht met de werkelijke situatie. De steekproef kende bijvoorbeeld een oververtegenwoordiging van hooggeschoolden en een ondervertegenwoordiging van laaggeschoolden.

In hetgeen volgt zullen we werken met de ‘gewogen’ resultaten van de enquête.

Tabel 7 Profiel van de respondenten en vergelijking met de werkelijke populatie, WES-enquête 2010

WERKELIJKE POPULATIE

(bevolking 25-64 jaar West-

Vlaanderen)

ONGEWOGEN STEEKPROEF

STEEKPROEF NA WEGING

Omschrijving

In % Aantal (absoluut)

In % In %

GESLACHT Man 50,8 860 50,6 50,5 Vrouw 49,2 839 49,4 49,5 LEEFTIJD EN OPLEIDINGSNIVEAU

25-34 jaar - laaggeschoold 2,6 50 2,9 2,6

35-49 jaar - laaggeschoold 10,4 123 7,3 10,6 50-64 jaar - laaggeschoold 18,5 227 13,4 18,4 25-34 jaar - middengeschoold 9,9 147 8,7 9,8 35-49 jaar - middengeschoold 17,4 306 18,0 17,3 50-64 jaar - middengeschoold 11,3 212 12,5 11,3 25-34 jaar - hooggeschoold 9,2 183 10,8 9,4 35-49 jaar - hooggeschoold 13,1 262 15,4 13,1 50-64 jaar - hooggeschoold 7,6 186 11,0 7,7 ARRONDISSEMENT WOONPLAATS

Brugge 24,3 429 25,1 24,3

Diksmuide 4,2 81 4,7 4,2 Ieper 8,9 172 10,1 8,9 Kortrijk 24,3 365 21,4 24,3 Oostende 12,9 244 14,3 12,9 Roeselare 12,5 213 12,5 12,5 Tielt 7,8 110 6,4 7,8 Veurne 5,1 93 5,4 5,1 Totaal (absolute cijfers) 607.454 1.707 1.707 Totaal (in %) 100,0 100,0 100,0

BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, Bevolkingsstatistieken op 1 januari 2008 en Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) 2008.

Page 27: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 25

HOOFDSTUK 2: RESULTATEN In dit hoofdstuk bespreken we de resultaten van de enquête naar de participatie van de West-Vlaamse bevolking aan levenslang leren. We bespreken achtereenvolgens:

het profiel van de respondenten;

de deelname aan levenslang leren en de participatiegraden naar een aantal kenmer-ken van de respondenten;

de opleidingsdomeinen waarbinnen men opleidingen volgt;

de redenen voor het al dan niet volgen van opleidingen;

de manieren waarop men zoekt naar informatie;

de onderwijs- en opleidingsverstrekkers waarbij opleidingen worden gevolgd;

de kenmerken van de opleidingen die men verkiest;

elementen die zouden moeten veranderen/verbeteren opdat men meer opleidingen zou volgen.

1. Profiel van de respondenten

1.1. Geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en woonplaats

50,5% van de respondenten zijn mannen tegenover 49,5% vrouwen. In de werkelijke populatie ligt deze verhouding ongeveer gelijk, namelijk op 50,8% mannen tegenover 49,2% vrouwen. Vandaar ook dat er geen weging is uitgevoerd naar geslacht.

De weging van de resultaten zoals hierboven aangegeven, zorgt ervoor dat het profiel naar leeftijd, opleidingsniveau en regio overeenkomt met dat van de West-Vlaamse be-volking tussen 25 en 64 jaar, meer bepaald (tabel 8):

21,6% is tussen 25 en 34 jaar, 41% tussen 35 en 49 jaar, 37,4% tussen 50 en 64 jaar;

31,6% is laaggeschoold, 38,3% middengeschoold, 30,1% hooggeschoold;

24,3% woont in het arrondissement Brugge, 12,9% in het arrondissement Oostende, 18,2% in de Westhoek, 20,3% in Midden-West-Vlaanderen en 24,3% in Zuid-West-Vlaanderen.

Verder stellen we vast dat ongeveer 13% van de respondenten in een gemeente woont met minder dan 10.000 inwoners. Vooral in de Westhoek en in Midden-West-Vlaanderen zijn er relatief veel kleinere gemeenten (tabel 9). Ook naar bevolkingsdicht-heid zien we dat er vooral in de Westhoek relatief veel dunbevolkte gemeenten zijn. 47,4% van de inwoners in de Westhoek woont in een gemeente met minder dan 200 inwoners per km².

Page 28: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 26

Tabel 8 Profiel van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)

Omschrijving % respondenten GESLACHT Man 50,5 Vrouw 49,5 LEEFTIJDSKLASSE 25-34 jaar 21,6 35-49 jaar 41,0 50-64 jaar 37,4 OPLEIDINGSNIVEAU Laaggeschoold 31,6 Middengeschoold 38,3 Hooggeschoold 30,1 REGIO Brugge 24,3 Oostende 12,9 Westhoek 18,2 Midden-West-Vlaanderen 20,3 Kortrijk 24,3 CONSORTIUM WOONPLAATS Webros 55,5 Comenes 44,5 BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE Minder dan 10.000 inwoners 13,1 Meer dan 10.000 inwoners 86,9 BEVOLKINGSDICHTHEID >500 inwoners per km² 51,1 200-500 inwoners per km² 38,0 <200 inwoners per km² 10,9 Totaal 100,0 Aantal respondenten 1.707

Page 29: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

27

Tabe

l 9

Prof

iel v

an d

e re

spon

dent

en, n

aar

regi

o, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

Om

schr

ijvin

g

Brug

geO

oste

nde

Wes

thoe

kM

idde

n-W

est-

Vlaa

nder

enKo

rtrijk

Tota

al

GES

LAC

HT

Man

49

,550

,352

,349

,851

,050

,5

Vrou

w

50,5

49,7

47,7

50,2

49,0

49,5

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

25-3

4 ja

ar

22,1

21,8

20,6

21,6

21,9

21,6

35

-49

jaar

39

,739

,541

,440

,343

,241

,0

50-6

4 ja

ar

38,2

38,7

38,0

38,1

34,9

37,4

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

La

agge

scho

old

28,3

32,5

31,6

36,6

30,1

31,6

M

idde

nges

choo

ld

37,2

38,8

42,5

35,2

38,7

38,3

H

oogg

esch

oold

34

,528

,825

,928

,231

,230

,1BE

VOLK

ING

SAA

NTA

L W

OO

NG

EMEE

NTE

M

inde

r da

n 10

.000

inw

oner

s 0,

010

,923

,626

,28,

613

,1

Mee

r da

n 10

.000

inw

oner

s 10

0,0

89,1

76,4

73,8

91,4

86,9

BEVO

LKIN

GSD

ICH

THEI

D

>50

0 in

won

ers

per

km²

65,5

56,4

0,0

40,5

81,1

51,1

20

0-50

0 in

won

ers

per

km²

33,8

43,6

52,6

49,1

18,9

38,0

<

200

inw

oner

s pe

r km

² 0,

70,

047

,410

,50,

010

,9To

taal

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

Aant

al r

espo

nden

ten

41

522

131

134

641

41.

707

Page 30: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 28

1.2. Andere kenmerken van de respondenten

42,1% van de respondenten woont alleen of in een gezin zonder thuiswonende kinde-ren. 22,2% heeft jonge kinderen (jonger dan 12 jaar) en 35,6% heeft grotere kinderen (jongste kind is ouder dan 12 jaar) (tabel 10).

78,8% van de respondenten is beroepsactief en 21,2% is niet beroepsactief1. Midden-West-Vlaanderen kent het grootste aandeel beroepsactieven, Oostende en de Westhoek het kleinste aandeel.

25,6% van de respondenten is bediende, 23,8% is arbeider, 13,7% is zelfstandige en 12% is ambtenaar. Het aandeel ambtenaren ligt wel lager in de regio’s van Comenes in vergelijking met die van Webros. Het aandeel arbeiders ligt dan weer lager in de regio Brugge en Oostende in vergelijking met de andere regio’s.

7,8% van de respondenten is (brug)gepensioneerd. 5,6% is huisvrouw/man en 4% is werkloos. In Oostende is 8,2% van de respondenten werkloos.

2,9% van de respondenten is niet in België geboren. Drie vierde van hen verblijft echter al meer dan 10 jaar in ons land (tabel 11).

1.3. Kenmerken van de werksituatie

Uit tabel 10 kunnen we opmaken dat 15,2% van de werkende respondenten ambtenaar is, 30,2% arbeider en 32,5% bediende. 3,2% is kaderlid, 1,6% oefent een vrij beroep uit en 17,3% is zelfstandige.

Dit profiel van de werkenden sluit goed aan met het profiel van de West-Vlaamse wer-kende bevolking tussen 25 en 64 jaar zoals vastgesteld uit de Enquête naar de Arbeids-krachten. Voor 2009 geldt uit deze enquête dat:

13,4% van de West-Vlaamse werkende bevolking tussen 25 en 64 jaar statutair amb-tenaar is in de openbare sector en 5% contractueel tewerkgesteld is in de openbare sector;

30,6% arbeider is in de private sector;

31,8% bediende is in de private sector;

19,1% zelfstandige of helper is.

Tabel 12 bevat een aantal bijkomende kenmerken van de werksituatie van de respon-denten.

1 Volgens de Enquête naar de Arbeidskrachten is in 2009 73,4% van de bevolking tussen 25 en 64 jaar aan het

werk en 26,6% is niet aan het werk waaronder 4,4% werklozen en 22,2% inactieven. Onze steekproef kent dus een lichte oververtegenwoordiging van de werkenden.

Page 31: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

29

Tabe

l 10

Ande

re k

enm

erke

n va

n de

res

pond

ente

n, n

aar

regi

o, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

Om

schr

ijvin

g

Brug

geO

oste

nde

Wes

thoe

kM

idde

n-W

est-

Vlaa

nder

enKo

rtrijk

Tota

al

Alle

enw

onen

de

16,1

17,8

16,2

14,7

16,8

16,2

SAM

ENST

ELLI

NG

VAN

HET

GEZ

IN

Gez

in z

onde

r (th

uisw

onen

de) k

inde

ren

27,1

27,3

27,9

28,2

20,7

25,9

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an h

et

jong

ste

kind

jong

er d

an 3

jaar

is

8,9

7,8

6,1

7,3

8,3

7,8

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an h

et

jong

ste

kind

tuss

en 3

en

12 ja

ar is

16

,813

,913

,015

,412

,614

,4

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

het

jo

ngst

e ki

nd tu

ssen

13

en 1

7 ja

ar is

14

,313

,014

,314

,517

,414

,9

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

het

jo

ngst

e ki

nd 1

8 ja

ar o

f oud

er is

16

,820

,222

,619

,824

,320

,7BE

ROEP

SAC

TIEF

Be

roep

sact

ief

79,9

75,5

77,7

81,1

78,5

78,8

N

iet b

eroe

psac

tief

20,1

24,5

22,3

18,9

21,5

21,2

HU

IDIG

E SO

CIA

ALEC

ON

OM

ISC

HE

SITU

ATIE

Am

bten

aar

13,7

15,6

13,2

9,5

9,7

12,0

Ar

beid

er

21,1

21,6

25,8

25,9

24,5

23,8

Be

dien

de

28,6

20,0

24,4

28,3

24,0

25,6

Ka

derli

d 2,

12,

00,

91,

75,

02,

5

Vrij

bero

ep

0,9

1,9

1,6

1,5

0,9

1,3

Ze

lfsta

ndig

e 13

,514

,511

,814

,314

,313

,7

(Bru

g)ge

pens

ione

erd

7,6

6,8

8,2

7,4

8,7

7,8

St

uden

t hog

er o

f uni

vers

itair

onde

rwijs

0,

70,

80,

00,

71,

90,

9

Hui

sman

/hui

svro

uw

5,6

5,0

6,4

4,5

6,1

5,6

W

erkl

oos

3,5

8,2

4,5

2,9

2,6

4,0

Ar

beid

song

esch

ikt

2,2

3,6

3,1

3,4

1,9

2,7

An

dere

0,

50,

00,

00,

00,

30,

2IN

BEL

GIE

GEB

ORE

N?

Ja

97,0

95,9

98,5

98,1

95,8

97,1

N

een

3,0

4,1

1,5

1,9

4,2

2,9

Tota

al

10

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

0Aa

ntal

res

pond

ente

n

410

220

306

342

409

1.68

8

Page 32: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 30

Tabel 11 Aantal jaren dat de respondenten die niet in België zijn geboren, reeds in België verblijven, WES-enquête 2010 (in %)

Aantal jaren % respondentenMinder dan 1 jaar 3,2Tussen 1 en 5 jaren 7,8Tussen 6 en 10 jaren 14,0Meer dan 10 jaren 75,0Totaal 100,0Aantal respondenten 49

Page 33: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

31

Tabe

l 12

Kenm

erke

n va

n de

wer

ksitu

atie

van

de

bero

epsa

ctie

ven,

naa

r re

gio,

WES

-enq

uête

201

0 (in

%)

Om

schr

ijvin

g

Brug

geO

oste

nde

Wes

thoe

kM

idde

n-W

est-

Vlaa

nder

en

Kortr

ijkTo

taal

PLAA

TS T

EWER

KSTE

LLIN

G

Antw

erpe

n 0,

51,

30,

30,

40,

90,

6

Brus

sel

1,9

0,5

0,0

0,7

1,3

1,0

Vl

aam

s-Br

aban

t 0,

80,

40,

51,

00,

30,

7

Wes

t-Vl

aand

eren

91

,195

,894

,792

,286

,891

,6

Oos

t-Vla

ande

ren

4,5

1,5

1,7

4,5

7,2

4,3

H

eneg

ouw

en

0,0

0,0

1,5

0,6

2,5

1,0

Bu

itenl

and

1,1

0,5

1,1

0,7

1,0

0,9

AAN

TAL

WER

KNEM

ERS

IN D

E

ORG

ANIS

ATI

E W

AAR

MEN

WER

KT

Min

der

dan

5 w

erkn

emer

s 20

,226

,124

,622

,820

,022

,3

5-9

wer

knem

ers

9,4

13,2

14,0

11,3

7,9

10,8

10

-49

wer

knem

ers

23,7

22,0

23,1

27,6

31,5

26,0

50

wer

knem

ers

of m

eer

46,7

38,7

38,3

38,3

40,5

41,0

SEC

TOR

VAN

TEW

ERKS

TELL

ING

La

nd-

en tu

inbo

uw

2,0

2,2

4,6

5,3

2,1

3,2

In

dust

rie

13,3

8,5

20,6

28,8

27,0

20,5

Bo

uw

6,0

9,1

9,1

6,6

13,8

8,9

G

root

- en

kle

inha

ndel

, hor

eca

20,1

20,8

13,0

12,4

11,7

15,3

C

omm

erci

ële

dien

sten

(fin

anci

ële

sect

or,

verv

oer,

zak

elijk

e of

per

soon

lijke

di

enst

verle

ning

) 13

,317

,015

,514

,518

,615

,6

Non

-pro

fitse

ctor

(gez

ondh

eids

zorg

, op

enba

ar b

estu

ur, o

nder

wijs

, …)

45,1

42,3

36,8

32,0

26,3

36,0

An

dere

0,

30,

00,

60,

30,

60,

4VO

LTIJ

DSE

OF

DEE

LTIJ

DSE

TE

WER

KSTE

LLIN

G

Volti

jds

71,2

75,4

76,3

76,0

79,8

75,7

9/

10 (9

0%)

1,5

0,0

0,9

0,6

1,4

1,0

4/

5 (8

0%)

11,3

9,6

7,8

7,6

6,4

8,5

M

inde

r da

n 80

% e

n m

eer

dan

50%

3,

84,

24,

53,

64,

74,

1

Hal

ftijd

s (5

0%)

11,6

9,9

7,6

11,1

5,5

9,1

M

inde

r da

n 50

%

0,5

1,0

2,9

1,1

2,2

1,5

Page 34: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

32

Tabe

l 12

Kenm

erke

n va

n de

wer

ksitu

atie

van

de

bero

epsa

ctie

ven,

naa

r re

gio,

WES

-enq

uête

201

0 (in

%) (

verv

olg)

Om

schr

ijvin

g

Brug

geO

oste

nde

Wes

thoe

kM

idde

n-W

est-

Vlaa

nder

en

Kortr

ijkTo

taal

MA

AND

ELIJ

KS N

ETTO

-INKO

MEN

RE

SPO

ND

ENT

Min

der

dan

500

EUR

2,0

1,1

0,5

0,5

1,6

1,2

50

0-79

9 EU

R 2,

94,

51,

91,

71,

42,

3

800-

899

EUR

6,0

7,7

7,0

10,9

1,9

6,5

1.

000-

1.24

9 EU

R 12

,310

,113

,613

,411

,112

,2

1.25

0-1.

499

EUR

21,5

22,7

24,8

18,3

21,7

21,6

1.

500-

1.79

9 EU

R 24

,121

,327

,021

,921

,223

,2

1.80

0-2.

199

EUR

15,0

18,2

14,0

17,4

21,6

17,3

2.

200-

2.79

9 EU

R 10

,49,

57,

37,

811

,99,

5

2.80

0-4.

000

EUR

3,8

4,0

2,9

4,2

5,3

4,1

M

eer

dan

4.00

0 EU

R 1,

91,

00,

93,

92,

22,

1To

taal

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

Aant

al r

espo

nden

ten

32

816

423

627

730

61.

311

Page 35: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 33

Van de beroepsactieven werkt bijna 92% in de provincie West-Vlaanderen. 4,3% werkt in Oost-Vlaanderen.

41% van de beroepsactieve respondenten werkt in een organisatie met minstens 50 werknemers, 26% in een organisatie met 10 tot 49 werknemers, 11% in een organisatie met 5 tot 9 werknemers en 22% in een organisatie met minder dan 5 werknemers.

36% van de werkende respondenten werkt in de non-profitsector, circa 30% in de se-cundaire sector (industrie en bouw) 16,6% in de commerciële dienstverlening, 15,3% in de groot- en kleinhandel en horeca en 3,2% in de land- en tuinbouw.

Deze sector van tewerkstelling sluit goed aan bij het werkelijke profiel van de werkende bevolking tussen 25 en 64 jaar in West-Vlaanderen zoals wordt vastgesteld in de Enquê-te naar de Arbeidskrachten, met name:

land- en tuinbouw: 2,9% EAK - 3,2% WES-enquête;

secundaire sector: 29% EAK - 30% WES-enquête;

groot- en kleinhandel, horeca: 17% EAK - 15,3% WES-enquête;

commerciële diensten: 16,3% EAK - 16,6% WES-enquête;

non-profitsector: 34,7% EAK - 36% WES-enquête.

Wat betreft de sector van tewerkstelling zijn grote verschillen vast te stellen tussen de regio’s. Zo is het aandeel tewerkgestelden in de non-profitsector veel groter in de regio’s Brugge, Oostende en de Westhoek dan in de regio’s Midden- en Zuid-West-Vlaanderen. In Brugge en Oostende is ook het aandeel werknemers tewerkgesteld in de handel en horeca duidelijk groter dan in de andere regio’s. Midden- en Zuid-West-Vlaanderen hebben dan weer een groter percentage respondenten actief in de industrie. De regio Kortrijk kent ook het grootste percentage respondenten tewerkgesteld in de bouw en in de commerciële diensten.

Er zijn echter geen cijfers op regioniveau beschikbaar over de sector van tewerkstelling van de werkende bevolking tussen 25 en 64 jaar. Gezien we op West-Vlaams niveau vrij goed de werkelijke situatie benaderen en gezien de verschillende economische structu-ren van de regio’s, durven we aannemen dat onze steekproef ook op niveau van de regio’s vrij goed aansluit bij de werkelijke profielen van de werkende bevolking.

Drie op de vier beroepsactieven werken voltijds. Bij de 25% deeltijdsen zijn vooral half-tijdse en 80%-regimes populair.

22,2% van de respondenten heeft een maandelijks netto-inkomen uit het hoofdberoep dat minder bedraagt dan 1.250 euro. 21,6% verdient tussen 1.250 en 1.500 euro, 23,2% tussen 1.500 en 1.799 euro, 17,3% tussen 1.800 en 2.199 euro en 15,7% ver-dient meer dan 2.200 euro netto per maand.

2. Deelname aan levenslang leren

2.1. Deelname aan levenslang leren in de voorbije 12 maanden

39,7% van de volwassen West-Vlamingen tussen 25 en 64 jaar heeft tijdens de 12 maanden voorafgaand aan de bevraging deelgenomen aan onderwijs of aan een opleiding. De bevraging zelf vond plaats tussen november 2009 en maart 2010.

Page 36: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 34

Van de totale West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar nemen dus ongeveer 240.000 personen deel aan onderwijs en vorming. Het betreft zowel formeel als niet-formeel leren. Informeel leren via zelfstudie is hier niet inbegrepen.

In het werkingsgebied van Webros komt dit neer op circa 140.000 personen tussen 25 en 64 jaar die opleidingen volgen; in het werkingsgebied van Comenes op ongeveer 100.000 deelnemers.

De participatiegraad aan opleidingen ligt het hoogst in de regio Brugge (47,4%) en het laagst in het arrondissement Kortrijk (34,8%) en in de Westhoek (35,9%). De participa-tiegraden in Oostende en Midden-West-Vlaanderen benaderen het gemiddelde voor de provincie. De participatiegraad ligt echter lager in het arrondissement Tielt (37,7%) dan in het arrondissement Roeselare (40,4%). In de Westhoek kent het arrondissement Ieper de laagste participatiegraad (31,1%).

Bekeken op het niveau van de consortia zien we een grotere participatiegraad in oplei-dingen in het werkingsgebied van Webros in vergelijking met Comenes (tabel 13 en figuur 5).

Tabel 13 Deelname aan levenslang leren van de West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar, naar regio, WES-enquête 2010 (in absolute aantallen en in %)

Regio Aantal deelnemers aan opleiding en vorming

(via extrapolatie)

Participatiegraad in onderwijs of vorming

Brugge 69.922 47,4 Oostende 31.805 40,5 Westhoek 39.754 35,9 Totaal werkingsgebied consortium Webros 141.481 42,0 Midden-West-Vlaanderen 48.396 39,3 Kortrijk 51.282 34,8 Totaal werkingsgebied Comenes 99.678 36,9 Provincie West-Vlaanderen 241.159 39,7

Figuur 5 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar regio, WES-enquête 2010 (in %)

35,9 39,334,8

39,740,547,4

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Brugge Oostende Westhoek Midden-West-

Vlaanderen

Kortrijk ProvincieWest-

Vlaanderen

Page 37: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 35

2.1.1. Wie neemt deel?

Tussen mannen en vrouwen is er weinig verschil in participatiegraden. Andere kenmer-ken zijn echter meer bepalend voor het al dan niet participeren in onderwijs en oplei-ding. Zo stellen we vast dat (zie tabel 14 en figuren 6 tot en met 11):

de deelname aan opleiding afneemt met de leeftijd;

de deelname aan opleiding toeneemt met het opleidingsniveau;

gezinnen met kinderen meer deelnemen aan opleiding dan gezinnen zonder kinderen;

beroepsactieven meer deelnemen aan opleiding dan niet-beroepsactieven;

inwoners van kleinere gemeenten minder deelnemen aan opleiding dan inwoners van grotere gemeenten.

Uit de analyse van het aanbod stelden we ook vast dat er in het ‘midden’ van de provin-cie West-Vlaanderen een ‘lijn’ van gemeenten is met een laag bereik van het oplei-dingsaanbod van CVO’s, Syntra en de VDAB. Het betreft de gemeenten Alveringem, Vleteren, Lo-Reninge, Houthulst, Kortemark, Ichtegem, Lichtervelde, Wingene, Pittem, Tielt, Ruiselede en Dentergem. Uit de enquête blijkt dat in deze gemeenten de participa-tiegraad in levenslang leren inderdaad beduidend lager ligt, met name op 33,8% te-genover 40,3% voor de andere gemeenten.

Page 38: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 36

Tabel 14 De mate waarin men tijdens de voorbije 12 maanden onderwijs of een opleiding heeft gevolgd, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)

ONDERWIJS OF OPLEIDING

GEVOLGD TIJDENS DE VOORBIJE

12 MAANDEN?

Ja Neen

Totaal

Aantal respondenten

GESLACHT Man 40,4 59,6 100,0 854 Vrouw 39,0 61,0 100,0 835LEEFTIJDSKLASSE 25-34 jaar 52,9 47,1 100,0 367 35-49 jaar 40,0 60,0 100,0 691 50-64 jaar 31,7 68,3 100,0 632OPLEIDINGSNIVEAU Laaggeschoold 20,1 79,9 100,0 532 Middengeschoold 39,0 61,0 100,0 647 Hooggeschoold 61,0 39,0 100,0 509SAMENSTELLING VAN HET GEZIN

Alleenwonende 35,3 64,7 100,0 274

Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 33,2 66,8 100,0 433 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren),

waarvan het jongste kind jonger dan 3 jaar 52,4 47,6 100,0 131

Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 3 en 12 jaar 44,6 55,4 100,0 242

Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 13 en 17 jaar 41,5 58,5 100,0 252

Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind 18 jaar of ouder 42,4 57,6 100,0 347

BEROEPSACTIEF Beroepsactief 44,4 55,6 100,0 1.324 Niet beroepsactief 23,1 76,9 100,0 354HUIDIGE SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE

Ambtenaar 68,6 31,4 100,0 202

Arbeider 26,8 73,2 100,0 399 Bediende 53,2 46,8 100,0 429 Zelfstandige 31,7 68,3 100,0 230 (Brug)gepensioneerd 16,7 83,3 100,0 131 Huisman/huisvrouw 19,9 80,1 100,0 94 Werkloos 30,8 69,2 100,0 67 Arbeidsongeschikt 12,5 87,5 100,0 45REGIO Brugge 47,4 52,6 100,0 410 Oostende 40,5 59,5 100,0 220 Westhoek 35,9 64,1 100,0 310 Midden-West-Vlaanderen 39,3 60,7 100,0 344 Kortrijk 34,8 65,2 100,0 408CONSORTIUM WOONPLAATS

Webros 42,0 58,0 100,0 940

Comenes 36,9 63,1 100,0 752BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE

Minder dan 10.000 inwoners 31,0 69,0 100,0 224

Meer dan 10.000 inwoners 41,0 59,0 100,0 1.468BEVOLKINGSDICHTHEID >500 inwoners per km² 39,2 60,8 100,0 859 200-500 inwoners per km² 43,2 56,8 100,0 647 <200 inwoners per km² 29,8 70,2 100,0 186LIGGING GEMEENTE Gemeente tussen noorden en zuiden

van de provincie 33,8 66,2 100,0 152 Andere gemeente 40,3 59,7 100,0 1.539Totaal 39,7 60,3 100,0 1.692

Page 39: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 37

Figuur 6 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar geslacht, WES-enquête 2010 (in %)

Figuur 7 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar leeftijdsklasse, WES-enquête 2010 (in %)

Figuur 8 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in %)

61,0

39,0

20,1

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold

39,740,4 39,0

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Man Vrouw Totaal

31,7

40,0

52,9

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar

Page 40: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 38

Figuur 9 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar gezinssamenstelling, WES-enquête 2010 (in %)

52,444,6 41,5 42,4

35,3 33,2

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0Al

leen

won

ende

Gez

in z

onde

r(th

uisw

onen

de)

kind

eren

Gez

in, j

ongs

teki

nd jo

nger

dan

3 ja

ar

Gez

in, j

ongs

teki

nd tu

ssen

3en

12

jaar

Gez

in, j

ongs

teki

nd tu

ssen

13

en 1

7 ja

ar

Gez

in, j

ongs

teki

nd 1

8 ja

ar o

fou

der

Figuur 10 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naarmate waarin men al dan niet beroepsactief is, WES-enquête 2010 (in %)

44,4

23,1

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Beroepsactief Niet beroepsactief

Figuur 11 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar bevolkingsaantal woongemeente, WES-enquête 2010 (in %)

41,031,0

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Minder dan 10.000 inwoners Meer dan 10.000 inwoners

Page 41: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 39

Als we ons focussen op de beroepsactieven, dan zien we dat (tabel 15 en figuren 12 tot en met 16):

ambtenaren de hoogste participatiegraad kennen (68,6%), gevolgd door bedienden (53,2%). Zelfstandigen (31,7%) en arbeiders (26,8%) nemen beduidend minder deel aan onderwijs en vorming;

de deelname aan opleiding toeneemt met de grootte van de organisatie waar men werkt;

personen tewerkgesteld in de non-profitsector veel meer deelnemen (62,9%) aan opleiding dan personen tewerkgesteld in andere sectoren. De laagste participatiegra-den stellen we vast in de handel en horeca, de bouw en de industrie;

er geen verschil is in participatiegraad tussen voltijds en deeltijds werkenden;

de deelname aan levenslang leren toeneemt met het netto-inkomen. Vanaf een inko-men dat hoger is dan 2.200 euro neemt de participatiegraad echter lichtjes af. Dit heeft te maken met het feit dat we in deze inkomensklasse relatief veel zelfstandigen aantreffen, een groep waarvan de participatiegraad in levenslang leren relatief laag ligt.

De verschillen in tewerkstellingsstructuur tussen de West-Vlaamse regio’s zijn ons inziens ook gedeeltelijk verantwoordelijk voor de verschillende participatiegraden in levenslang leren: veel ambtenaren en tewerkgestelden in de non-profitsector in de regio Brugge leiden bijvoorbeeld tot hogere participatiegraden in deze regio in vergelijking met de regio Kortrijk, die gekenmerkt wordt door veel industrie en bouw, met relatief veel arbei-ders en weinig ambtenaren.

Page 42: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 40

Tabel 15 De mate waarin de beroepsactieven tijdens de voorbije 12 maanden onderwijs of een opleiding hebben gevolgd, naar enkele kenmerken van de werksituatie van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)

ONDERWIJS OF OPLEIDING GEVOLGD TIJDENS DE VOORBIJE

12 MAANDEN

Ja Neen

Totaal

Aantal respondenten

AANTAL WERKNEMERS IN DE ORGANISATIE WAAR MEN WERKT

Minder dan 5 werknemers 32,8 67,2 100,0 294

5-9 werknemers 39,9 60,1 100,0 142 10-49 werknemers 41,1 58,9 100,0 342 50 werknemers of meer 54,5 45,5 100,0 538SECTOR VAN TEWERKSTELLING

Land- en tuinbouw 17,8 82,2 100,0 42

Industrie 35,6 64,4 100,0 267 Bouw 32,9 67,1 100,0 116 Groot- en kleinhandel, horeca 24,8 75,2 100,0 201 Commerciële diensten (financiële sector,

vervoer, zakelijke of persoonlijke dienst-verlening) 45,4 54,6 100,0 205

Non-profitsector (gezondheidszorg, openbaar bestuur, onderwijs, …) 62,9 37,1 100,0 471

VOLTIJDS OF DEELTIJDS WERK

Voltijds 44,6 55,4 100,0 998

Deeltijds 44,1 55,9 100,0 322MAANDELIJKS NETTO-INKOMEN HOOFDBEROEP RESPONDENT

Minder dan 1.250 EUR 28,7 71,3 100,0 282

1.250-1.499 EUR 41,0 59,0 100,0 272 1.500-1.799 EUR 53,7 46,3 100,0 292 1.800-2.199 EUR 55,2 44,8 100,0 217 2.200 EUR en meer 49,9 50,1 100,0 199Totaal 44,4 55,6 100,0 1.324

Figuur 12 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar sociaaleconomisch statuut van de beroepsactieven, WES-enquête 2010 (in %)

53,2

31,7

44,4

68,6

26,8

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Ambtenaar Arbeider Bediende Zelfstandige Totaalberoepsactieven

Page 43: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 41

Figuur 13 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar aantal werknemers in de organisatie waar men werkt, WES-enquête 2010 (in %)

54,5

41,132,839,9

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Minder dan 5werknemers

5-9 werknemers 10-49 werknemers 50 werknemers ofmeer

Figuur 14 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar sector van tewerkstelling, WES-enquête 2010 (in %)

24,8

45,4

62,9

32,935,6

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Industrie Bouw Groot- enkleinhandel,

horeca

Commerciëlediensten

Non-profitsector

Figuur 15 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naarmate waarin men voltijds of deeltijds werkt, WES-enquête 2010 (in %)

44,6 44,1

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Voltijds Deeltijds

Page 44: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 42

Figuur 16 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar maandelijks netto-inkomen, WES-enquête 2010 (in %)

49,9

55,2

41,0

28,7

53,7

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Minder dan1.250 EUR

1.250-1.499EUR

1.500-1.799EUR

1.800-2.199EUR

2.200 EUR enmeer

2.2. Deelname aan levenslang leren in de voorbije 4 weken

Omdat op Europees niveau de Lissabon-doelstelling voor wat betreft de participatie aan levenslang leren berekend wordt aan de hand van de deelname aan onderwijs of vor-ming gedurende de voorbije 4 weken, hebben we ook in onze enquête deze vraag ge-steld (zie tabel 16). We stellen hier echter veel hogere percentages vast dan in de En-quête naar de Arbeidskrachten die gebruikt wordt voor de invulling van deze Lissabon-indicator.

Volgens onze enquête heeft 22% van de West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar in de vier weken voorafgaand aan de bevraging onderwijs of een opleiding gevolgd. Volgens de indicator uit de Enquête naar de Arbeidskrachten heeft slechts 6,3% onderwijs of een opleiding gevolgd tijdens de vier weken voorafgaand aan de bevraging.

De verklaring voor deze verschillen kan vooral gezocht worden in de verschillende doel-stellingen van beide enquêtes. Bij de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) ligt de focus in eerste instantie op de mate waarin men al dan niet aan het werk is, en veel minder op de mate waarin men bijkomende opleidingen volgt. In onze enquête, evenals in de Enquête Volwasseneneducatie (AES), ligt de focus op opleidingen. Als we onze cijfers trouwens vergelijken met de cijfers uit de Enquête Volwasseneneducatie van de FOD Economie (beiden met referentieperiode 12 maanden), dan liggen de resultaten van deze enquête in dezelfde lijn: een participatiegraad in levenslang leren van 39,7% in West-Vlaanderen (enquête WES) tegenover een participatiegraad van 40,5% in België en van 43,2% in Vlaanderen (Enquête Volwasseneneducatie) en slechts een participatie-graad van 19,3% in België, 20,7% in Vlaanderen en 16,5% in West-Vlaanderen in de Enquête naar de Arbeidskrachten (referentieperiode 12 maanden).

Page 45: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 43

Tabel 16 De mate waarin men tijdens de voorbije 4 weken onderwijs of een opleiding heeft gevolgd, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)

ONDERWIJS OF OPLEIDING GEVOLGD TIJDENS DE VOORBIJE

4 WEKEN?

Omschrijving

Ja Neen

Totaal

Aantal respondenten

GESLACHT Man 21,8 78,2 100,0 856 Vrouw 22,2 77,8 100,0 837LEEFTIJDSKLASSE 25-34 jaar 30,2 69,8 100,0 368 35-49 jaar 23,3 76,7 100,0 693 50-64 jaar 16,0 84,0 100,0 634OPLEIDINGSNIVEAU Laaggeschoold 9,7 90,3 100,0 534 Middengeschoold 22,4 77,6 100,0 647 Hooggeschoold 34,4 65,6 100,0 510

Alleenwonende 17,9 82,1 100,0 273

SAMENSTELLING VAN HET GEZIN

Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 19,1 80,9 100,0 435 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren),

waarvan het jongste kind jonger dan 3 jaar is 28,8 71,2 100,0 131

Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 3 en 12 jaar is 21,3 78,7 100,0 243

Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 13 en 17 jaar is 25,7 74,3 100,0 252

Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind 18 jaar of ouder is 24,4 75,6 100,0 349

BEROEPSACTIEF Beroepsactief 23,8 76,2 100,0 1.327 Niet beroepsactief 16,2 83,8 100,0 355HUIDIGE SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE

Ambtenaar 34,3 65,7 100,0 203

Arbeider 13,6 86,4 100,0 401 Bediende 28,8 71,2 100,0 429 Zelfstandige 18,8 81,2 100,0 230 (Brug)gepensioneerd 7,5 92,5 100,0 131 Huisman/huisvrouw 15,5 84,5 100,0 94 Werkloos 23,5 76,5 100,0 67 Arbeidsongeschikt 7,2 92,8 100,0 46REGIO Brugge 28,1 71,9 100,0 412 Oostende 22,7 77,3 100,0 221 Westhoek 19,2 80,8 100,0 310 Midden-West-Vlaanderen 21,9 78,1 100,0 344 Kortrijk 17,9 82,1 100,0 409CONSORTIUM WOONPLAATS

Webros 23,9 76,1 100,0 942

Comenes 19,7 80,3 100,0 753BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE

Minder dan 10.000 inwoners 18,0 82,0 100,0 224

Meer dan 10.000 inwoners 22,7 77,3 100,0 1.472BEVOLKINGSDICHTHEID >500 inwoners per km² 21,5 78,5 100,0 863 200-500 inwoners per km² 24,4 75,6 100,0 647 <200 inwoners per km² 16,0 84,0 100,0 186LIGGING GEMEENTE Gemeente tussen noorden en zuiden

van de provincie 19,6 80,4 100,0 152 Andere gemeente 22,3 77,7 100,0 1.543Totaal 22,0 78,0 100,0 1.695

Page 46: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 44

De EAK is bovendien een verplichte enquête en de AES en onze WES-enquête zijn dit niet. Bijgevolg zullen aan de AES en aan onze WES-enquête misschien eerder mensen deelgenomen hebben die opleidingen volgen. Degene die geen opleidingen volgen, zullen zich misschien minder aangesproken gevoeld hebben om deel te nemen aan de enquête.

Bij de EAK worden ook proxyantwoorden toegelaten. Dit zijn antwoorden gegeven door een ander volwassen persoon in het huishouden wanneer de betrokkene afwezig is. Bij de AES en onze WES-enquête worden proxies niet toegelaten. Proxies zijn allicht minder vaak op de hoogte van (vooral niet-formele) opleidingen die de partner, zoon, dochter of iemand anders van het huishouden volgt wat dus tot een onderschatting leidt.

Momenteel is men op niveau van Eurostat aan het bekijken hoe men in de toekomst de vraagstelling in de Enquête naar de Arbeidskrachten kan aanpassen zodat de resultaten meer in de lijn zouden liggen van andere enquêtes zoals de Enquête Volwasseneneduca-tie. Tot zolang blijven de cijfers uit de Enquête naar de Arbeidskrachten (referentieperio-de vier weken) echter de officiële Europese indicatoren om de participatie in levenslang leren op Europees niveau te meten.

2.3. Mate waarin men opleidingen die men had willen volgen, toch niet heeft gevolgd

Iets meer dan een kwart van de respondenten (26,9%) heeft in de voorbije 12 maanden bepaalde opleidingen niet gevolgd hoewel men die graag had gevolgd.

Dit percentage bedraagt 36,6% voor de respondenten die reeds opleidingen hebben gevolgd. Van de personen die geen opleidingen hebben gevolgd, zegt 1 op 5 dat ze graag een opleiding had gevolgd.

Werklozen, hooggeschoolden, ambtenaren, personen tewerkgesteld in de non-profitsector, personen tussen 25 en 34 jaar, arbeidsongeschikten en respondenten uit het werkingsgebied van Webros zeggen relatief meer dat ze bepaalde opleidingen die ze graag hadden willen volgen niet hebben gevolgd (zie tabellen 17 en 18).

2.4. Deelname aan levenslang leren in de toekomst

45,5% van alle respondenten is van plan om in de toekomst (de komende drie jaar) zeker nog opleidingen te volgen. Als we mogen aannemen dat ze dit ook effectief zullen doen, dan mogen we een toename van de participatiegraad in levens-lang leren verwachten.

30% van de respondenten zegt geen opleidingen te zullen volgen in de toekomst en ongeveer een kwart van de respondenten weet het nog niet.

Tabellen 19 en 20 tonen de mate waarin de verschillende groepen van ondervraagden in de toekomst opleidingen zullen volgen. Figuren 17 tot en met 28 zetten de huidige en de toekomstig verwachte participatiegraden naast elkaar.

Page 47: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 45

Tabel 17 De mate waarin men tijdens de voorbije 12 maanden een opleiding die men graag had gevolgd niet heeft gevolgd, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)

WAS ER IN DE VOORBIJE 12 MAANDEN EEN

OPLEIDING DIE U GRAAG ZOU GEVOLGD HEBBEN MAAR DIE U

NIET HEEFT GEVOLGD?

Ja Neen

Totaal

Aantal respondenten

GESLACHT Man 25,4 74,6 100,0 856 Vrouw 28,4 71,6 100,0 834LEEFTIJDSKLASSE 25-34 jaar 33,4 66,6 100,0 366 35-49 jaar 27,7 72,3 100,0 694 50-64 jaar 22,2 77,8 100,0 631OPLEIDINGSNIVEAU Laaggeschoold 17,8 82,2 100,0 533 Middengeschoold 26,2 73,8 100,0 648 Hooggeschoold 37,3 62,7 100,0 507SAMENSTELLING VAN HET GEZIN

Alleenwonende 24,6 75,4 100,0 273

Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 24,9 75,1 100,0 434 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren),

waarvan het jongste kind jonger dan 3 jaar is 35,7 64,3 100,0 131

Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 3 en 12 jaar is 31,3 68,7 100,0 243

Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 13 en 17 jaar is 27,3 72,7 100,0 250

Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind 18 jaar of ouder is 24,1 75,9 100,0 349

BEROEPSACTIEF Beroepsactief 27,3 72,7 100,0 1.325 Niet beroepsactief 25,7 74,3 100,0 354HUIDIGE SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE

Ambtenaar 36,9 63,1 100,0 203

Arbeider 21,0 79,0 100,0 399 Bediende 30,2 69,8 100,0 429 Zelfstandige 21,7 78,3 100,0 230 (Brug)gepensioneerd 21,9 78,1 100,0 131 Huisman/huisvrouw 12,4 87,6 100,0 94 Werkloos 47,9 52,1 100,0 66 Arbeidsongeschikt 32,4 67,6 100,0 46REGIO Brugge 32,1 67,9 100,0 412 Oostende 31,9 68,1 100,0 221 Westhoek 27,9 72,1 100,0 310 Midden-West-Vlaanderen 22,2 77,8 100,0 342 Kortrijk 21,9 78,1 100,0 408CONSORTIUM WOONPLAATS

Webros 30,7 69,3 100,0 942

Comenes 22,0 78,0 100,0 750BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE

Minder dan 10.000 inwoners 28,9 71,1 100,0 222

Meer dan 10.000 inwoners 26,5 73,5 100,0 1.470BEVOLKINGSDICHTHEID >500 inwoners per km² 28,5 71,5 100,0 862 200-500 inwoners per km² 24,1 75,9 100,0 644 <200 inwoners per km² 28,7 71,3 100,0 186ONDERWIJS OF OPLEIDING GEVOLGD TIJDENS DE VOORBIJE 12 MAANDEN?

Ja 36,6 63,4 100,0 665

Neen 20,4 79,6 100,0 1.020Totaal 26,9 73,1 100,0 1.692

Page 48: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 46

Tabel 18 De mate waarin de beroepsactieven tijdens de voorbije 12 maanden een opleiding die ze graag hadden gevolgd niet hebben gevolgd, naar enkele kenmerken van de werksituatie van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)

WAS ER IN DE VOORBIJE 12 MAANDEN EEN

OPLEIDING DIE U GRAAG ZOU GEVOLGD HEBBEN MAAR DIE U NIET HEEFT

GEVOLGD?

Omschrijving

Ja Neen

Totaal

Aantal respondenten

AANTAL WERKNEMERS IN DE ORGANISATIE WAAR MEN WERKT

Minder dan 5 werknemers 23,1 76,9 100,0 294

5-9 werknemers 31,5 68,5 100,0 141 10-49 werknemers 28,0 72,0 100,0 343 50 werknemers of meer 28,3 71,7 100,0 538SECTOR VAN TEWERKSTELLING

Land- en tuinbouw 16,4 83,6 100,0 42

Industrie 23,8 76,2 100,0 267 Bouw 21,9 78,1 100,0 117 Groot- en kleinhandel, horeca 23,1 76,9 100,0 200 Commerciële diensten (financiële

sector, vervoer, zakelijke of persoonlijke dienstverlening)

22,0 78,0 100,0 205

Non-profitsector (gezondheidszorg, openbaar bestuur, onderwijs, …)

36,0 64,0 100,0 471

Andere 54,1 45,9 100,0 5VOLTIJDS OF DEELTIJDS WERK

Voltijds 27,7 72,3 100,0 1.001

Deeltijds 26,3 73,7 100,0 320MAANDELIJKS NETTO-INKOMEN HOOFD-BEROEP RESPONDENT

Minder dan 1.250 EUR 22,6 77,4 100,0 280

1.250-1.499 EUR 28,1 71,9 100,0 274 1.500-1.799 EUR 30,5 69,5 100,0 291 1.800-2.199 EUR 29,7 70,3 100,0 219 2.200 EUR en meer 27,2 72,8 100,0 198Totaal 27,3 72,7 100,0 1.325

Page 49: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

47

Tabe

l 19

De

mat

e w

aarin

men

van

pla

n is

om

in d

e to

ekom

st (d

e ko

men

de d

rie ja

ar) n

og o

plei

ding

en te

vol

gen,

naa

r en

kele

ken

mer

ken

van

de r

espo

nden

ten,

W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

BEN

T U

VAN

PLA

N O

M IN

DE

TOEK

OM

ST

NO

G O

PLEI

DIN

GEN

TE

VOLG

EN?

JaN

een

Wee

t nog

nie

t

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

G

ESLA

CH

T M

an

47,4

28,4

24

,310

0,0

848

Vr

ouw

43

,732

,2

24,1

100,

083

2LE

EFTI

JDSK

LASS

E 25

-34

jaar

53

,717

,1

29,2

100,

036

5

35-4

9 ja

ar

49,2

26,2

24

,610

0,0

687

50

-64

jaar

36

,642

,1

21,3

100,

063

1O

PLEI

DIN

GSN

IVEA

U

Laag

gesc

hool

d 25

,149

,9

25,0

100,

052

7

Mid

deng

esch

oold

45

,127

,1

27,8

100,

064

4

Hoo

gges

choo

ld

67,0

13,8

19

,310

0,0

507

SAM

ENST

ELLI

NG

VAN

HET

G

EZIN

Al

leen

won

ende

42

,035

,5

22,5

100,

027

0

Gez

in z

onde

r (th

uisw

onen

de) k

inde

ren

37,9

37,9

24

,210

0,0

434

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an h

et

jong

ste

kind

jong

er d

an 3

jaar

is

56,8

20,1

23

,010

0,0

130

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an h

et

jong

ste

kind

tuss

en 3

en

12 ja

ar is

52

,025

,8

22,2

100,

023

9

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

het

jo

ngst

e ki

nd tu

ssen

13

en 1

7 ja

ar is

45

,723

,9

30,4

100,

024

9

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

het

jo

ngst

e ki

nd 1

8 ja

ar o

f oud

er is

48

,327

,6

24,1

100,

034

7BE

ROEP

SAC

TIEF

Be

roep

sact

ief

49,9

25,7

24

,310

0,0

1.31

8

Nie

t ber

oeps

actie

f 29

,846

,1

24,1

100,

035

1H

UID

IGE

SOC

IAAL

-EC

ON

OM

ISC

HE

SITU

ATIE

Am

bten

aar

72,9

12,4

14

,610

0,0

203

Ar

beid

er

33,8

36,9

29

,410

0,0

398

Be

dien

de

55,7

19,9

24

,310

0,0

424

Ze

lfsta

ndig

e 40

,832

,3

26,9

100,

023

0

(Bru

g)ge

pens

ione

erd

20,6

55,5

23

,910

0,0

130

H

uism

an/h

uisv

rouw

27

,155

,4

17,5

100,

092

W

erkl

oos

48,4

18,8

32

,810

0,0

67

Arbe

idso

nges

chik

t 32

,147

,4

20,5

100,

046

Page 50: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

48

Tabe

l 19

De

mat

e w

aarin

men

van

pla

n is

om

in d

e to

ekom

st (d

e ko

men

de d

rie ja

ar) n

og o

plei

ding

en te

vol

gen,

naa

r en

kele

ken

mer

ken

van

de r

espo

nden

ten,

W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

) (ve

rvol

g)

BEN

T U

VAN

PLA

N O

M IN

DE

TOEK

OM

ST

NO

G O

PLEI

DIN

GEN

TE

VOLG

EN?

JaN

een

Wee

t nog

nie

t

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

RE

GIO

Br

ugge

57

,626

,7

15,7

100,

041

2

Oos

tend

e 45

,329

,1

25,6

100,

021

8

Wes

thoe

k 41

,431

,4

27,3

100,

030

9

Mid

den-

Wes

t-Vla

ande

ren

45,8

29,7

24

,410

0,0

343

Ko

rtrijk

35

,933

,9

30,2

100,

040

1C

ON

SORT

IUM

WO

ON

PLAA

TS

Web

ros

49,4

28,8

21

,810

0,0

939

C

omen

es

40,5

32,0

27

,510

0,0

743

BEVO

LKIN

GSA

AN

TAL

WO

ON

GEM

EEN

TE

Min

der

dan

10.0

00 in

won

ers

36,7

34,5

28

,810

0,0

220

M

eer

dan

10.0

00 in

won

ers

46,8

29,6

23

,610

0,0

1.46

2BE

VOLK

ING

SDIC

HTH

EID

>

500

inw

oner

s pe

r km

² 46

,129

,0

24,9

100,

085

7

200-

500

inw

oner

s pe

r km

² 45

,132

,6

22,3

100,

063

9

<20

0 in

won

ers

per

km²

43,7

27,5

28

,810

0,0

186

ON

DER

WIJ

S O

F O

PLEI

DIN

G

GEV

OLG

D T

IJD

ENS

DE

VOO

RBIJ

E 12

MA

AND

EN

Ja

78,8

7,1

14,1

100,

066

8

Nee

n 23

,545

,7

30,9

100,

01.

005

Tota

al

45

,530

,2

24,3

100,

01.

682

Page 51: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

49

Tabe

l 20

De

mat

e w

aarin

de

bero

epsa

ctie

ven

van

plan

zijn

om

in d

e to

ekom

st (d

e ko

men

de d

rie ja

ar) n

og o

plei

ding

en te

vol

gen,

naa

r en

kele

ken

mer

ken

van

de

wer

ksitu

atie

van

de

resp

onde

nten

, WES

-enq

uête

201

0 (in

%)

BEN

T U

VAN

PLA

N O

M IN

DE

TOEK

OM

ST

NO

G O

PLEI

DIN

GEN

TE

VOLG

EN?

JaN

een

Wee

t nog

nie

t

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

AA

NTA

L W

ERKN

EMER

S IN

DE

ORG

ANIS

ATI

E W

AAR

MEN

WER

KT

Min

der

dan

5 w

erkn

emer

s 41

,733

,0

25,2

100,

029

2

5-9

wer

knem

ers

49,2

14,2

36

,610

0,0

140

10

-49

wer

knem

ers

43,4

29,3

27

,310

0,0

338

50

wer

knem

ers

of m

eer

59,1

21,9

18

,910

0,0

539

SEC

TOR

VAN

TEW

ERKS

TELL

ING

La

nd-

en tu

inbo

uw

39,7

47,6

12

,710

0,0

42

Indu

strie

41

,528

,6

29,9

100,

026

8

Bouw

42

,032

,1

25,9

100,

011

6

Gro

ot-

en k

lein

hand

el, h

orec

a 32

,833

,6

33,5

100,

019

6

Com

mer

ciël

e di

enst

en (f

inan

ciël

e se

ctor

, ver

voer

, za

kelij

ke o

f per

soon

lijke

die

nstv

erle

ning

) 48

,820

,8

30,4

100,

020

2

Non

-pro

fitse

ctor

(gez

ondh

eids

zorg

, ope

nbaa

r be

stuu

r, o

nder

wijs

, …)

66,5

18,7

14

,910

0,0

471

VOLT

IJD

S O

F D

EELT

IJD

S W

ERK

Volti

jds

51,8

23,8

24

,410

0,0

994

D

eelti

jds

44,4

31,1

24

,410

0,0

320

MA

AND

ELIJ

KS N

ETTO

-INKO

MEN

H

OO

FDBE

ROEP

RES

PON

DEN

T M

inde

r da

n 1.

250

EUR

34,3

38,7

27

,110

0,0

281

1.

250-

1.49

9 EU

R 48

,425

,0

26,6

100,

027

1

1.50

0-1.

799

EUR

54,2

20,0

25

,710

0,0

289

1.

800-

2.19

9 EU

R 62

,220

,2

17,6

100,

021

7

2.20

0 EU

R en

mee

r 60

,319

,1

20,6

100,

019

7To

taal

49,9

25,7

24

,310

0,0

1.31

8

Page 52: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 50

Figuur 17 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar regio, WES-enquête 2010 (in %)

35,9 39,334,8

39,7

57,6

41,445,8 45,540,5

47,435,9

45,3

0,010,020,030,040,050,060,070,0

Brugge Oostende Westhoek Midden-West-

Vlaanderen

Kortrijk ProvincieWest-

Vlaanderen

Huidig Toekomstig

Figuur 18 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar geslacht, WES-enquête 2010 (in %)

39,747,4

43,7 45,540,4 39,0

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Man Vrouw Totaal

Huidig Toekomstig

Figuur 19 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar leeftijdsklasse, WES-enquête 2010 (in %)

31,736,6

40,0

52,9 49,2

53,7

0,0

10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0

25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar

Huidig Toekomstig

Page 53: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 51

Figuur 20 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in %)

61,0

39,0

20,1

67,0

25,1

45,1

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold

Huidig Toekomstig

Figuur 21 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar gezinssamenstelling, WES-enquête 2010 (in %)

52,444,6 41,5 42,4

52,0 48,335,3 33,2

56,845,7

42,0 37,9

0,010,020,030,040,050,060,070,0

Alle

enw

onen

de

Gez

in z

onde

r(th

uisw

onen

de)

kind

eren

Gez

in, j

ongs

teki

nd jo

nger

dan

3 ja

ar

Gez

in, j

ongs

teki

nd tu

ssen

3en

12

jaar

Gez

in, j

ongs

teki

nd tu

ssen

13

en 1

7 ja

ar

Gez

in, j

ongs

teki

nd 1

8 ja

ar o

fou

der

Huidig Toekomstig

Figuur 22 Huidige en toekomsige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naarmate waarin men al dan niet beroepsactief is, WES-enquête 2010 (in %)

29,8

44,4

23,1

49,9

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Beroepsactief Niet beroepsactief

Huidig Toekomstig

Page 54: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 52

Figuur 23 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar bevolkingsaantal woongemeente, WES-enquête 2010 (in %)

Figuur 24 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar sociaaleconomisch statuut van de beroepsactieven, WES-enquête 2010 (in %)

53,2

31,7

44,4

33,8

55,7

40,849,9

68,6

26,8

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Ambtenaar Arbeider Bediende Zelfstandige Totaalberoepsactieven

Huidig Toekomstig

Figuur 25 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar aantal werknemers in de organisatie waar men werkt, WES-enquête 2010 (in %)

54,549,2

41,1

32,839,9

59,1

41,7 43,4

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Minder dan 5werknemers

5-9 werknemers 10-49 werknemers 50 werknemers ofmeer

Huidig Toekomstig

46,841,0

31,0

36,7

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Minder dan 10.000 inwoners Meer dan 10.000 inwoners

Page 55: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 53

Figuur 26 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar sector van tewerkstelling, WES-enquête 2010 (in %)

24,8

45,4

62,9

41,5 42,048,8

66,5

32,935,6 32,8

0,010,020,030,040,050,060,070,0

Industrie Bouw Groot- enkleinhandel,

horeca

Commerciëlediensten

Non-profitsector

Huidig Toekomstig

Figuur 27 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naarmate waarin men voltijds of deeltijds werkt, WES-enquête 2010 (in %)

51,844,444,6 44,1

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Voltijds Deeltijds

Huidig Toekomstig

Figuur 28 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar maandelijks netto-inkomen, WES-enquête 2010 (in %)

49,9

60,3

55,2

41,0

28,7

53,734,3

48,454,2

62,2

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Minder dan1.250 EUR

1.250-1.499EUR

1.500-1.799EUR

1.800-2.199EUR

2.200 EUR enmeer

Huidig Toekomstig

Page 56: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 54

2.5. Huidige en toekomstige deelnemers

Schema 2 biedt een samenvatting van de huidige en toekomstige participatie in levens-lang leren. We delen de respondenten in vier categorieën in:

personen die geen opleiding hebben gevolgd in de voorbije 12 maanden en dit in de toekomst ook niet zullen doen (46,2%);

personen die geen opleiding hebben gevolgd maar in de toekomst wel opleidingen zullen volgen (14,1%);

personen die opleidingen hebben gevolgd en in de toekomst nog opleidingen zullen volgen (31,4%);

personen die opleidingen hebben gevolgd maar in de toekomst geen opleidingen meer zullen volgen (8,3%).

We merken hierbij op dat sommige respondenten nog niet weten of ze in de toekomst nog bijkomende opleidingen gaan volgen. Deze respondenten werden ingedeeld bij de toekomstige niet-deelnemers.

Via extrapolatie van onze huidige en toekomstige participatiegraden naar de totale po-pulatie tussen 25 en 64 jaar, ramen we het huidige aantal West-Vlaamse deelnemers aan levenslang leren op circa 241.000 personen en het toekomstige aantal op ongeveer 276.000. Dit zou een toename betekenen van 14,6%1.

Schema 2 Huidige en toekomstige deelnemers aan levenslang leren in de provincie West-Vlaanderen, leeftijdsklasse 25-64 jaar, WES-enquête 2010 (in % en extrapolatie naar de totale West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar)

Volgde geen opleiding en zal in de toekomst geen oplei-

ding volgen (46,2%)

280.644 personen

TOEKOMSTIGE NIET-DEELNEMERS

(46,2%)

Volgde geen opleiding maar zal in de toekomst wel oplei-

dingen volgen (14,1%)

HUIDIGE NIET-DEELNEMERS (60,3%) (366.295 personen)

85.651 personen Volgde opleiding(en) en zal in de toekomst nog opleidingen

volgen (31,4%)

190.741 personen

TOEKOMSTIGE DEELNEMERS (45,5%) (276.392 personen)

Volgde opleiding(en) maar zal in de toekomst geen oplei-

ding(en) meer volgen (8,3%)

HUIDIGE DEELNEMERS (39,7%)

(241.159 personen)

50.419 personen

TOEKOMSTIGE NIET-DEELNEMERS (8,3%)

1 We veronderstellen hierbij dat alle toekomstige deelnemers in hetzelfde jaar opleidingen zullen volgen, wat niet

noodzakelijk het geval is vermits we de vraag gesteld hebben voor de komende drie jaar.

Page 57: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 55

2.6. Leren via zelfstudie

Naast het formele en niet-formele leren via een lesgever, kunnen mensen ook doelbe-wust bijleren op hun werk of tijdens hun vrije tijd via zelfstudie. De opleiding wordt dan niet aangeboden door een instelling of organisatie maar er wordt geleerd van collega’s, van gezinsleden, … of zelfstandig via boeken, vaktijdschriften, computer, …

De enquête leert ons dat 44,5% van de West-Vlamingen tussen 25 en 64 jaar in de 12 maanden voorafgaand aan de bevraging bijgeleerd heeft via zelfstudie.

De cijfers zijn terug te vinden in tabel 21 (voor alle respondenten) en in tabel 22 (voor de beroepsactieven).

Omdat de focus van de enquête ligt op het formele en niet-formele leren, gaan we niet verder in op deze vorm van leren.

Tabel 21 De mate waarin men tijdens de voorbije 12 maanden via zelfstudie doelbewust geprobeerd heeft om iets bij te leren op het werk of tijdens de vrije tijd, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)

BIJGELEERD VIA ZELFSTUDIE?

Omschrijving

Ja Neen

Totaal Aantal respondenten

GESLACHT Man 48,1 51,9 100,0 803 Vrouw 40,9 59,1 100,0 792LEEFTIJDSKLASSE 25-34 jaar 50,0 50,0 100,0 335 35-49 jaar 47,7 52,3 100,0 664 50-64 jaar 37,7 62,3 100,0 597OPLEIDINGSNIVEAU Laaggeschoold 26,2 73,8 100,0 502 Middengeschoold 44,0 56,0 100,0 608 Hooggeschoold 64,0 36,0 100,0 483SAMENSTELLING VAN HET GEZIN

Alleenwonende 41,6 58,4 100,0 254

Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 43,3 56,7 100,0 408 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren),

waarvan het jongste kind jonger dan 3 jaar is 40,6 59,4 100,0 120

Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 3 en 12 jaar is 46,3 53,7 100,0 230

Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 13 en 17 jaar is 48,8 51,2 100,0 241

Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind 18 jaar of ouder is 45,8 54,2 100,0 330

BEROEPSACTIEF Beroepsactief 47,3 52,7 100,0 1260 Niet beroepsactief 33,5 66,5 100,0 330HUIDIGE SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE

Ambtenaar 64,3 35,7 100,0 193

Arbeider 32,3 67,7 100,0 383 Bediende 49,7 50,3 100,0 409 Zelfstandige 48,8 51,2 100,0 214 (Brug)gepensioneerd 32,7 67,3 100,0 124 Huisman/huisvrouw 30,9 69,1 100,0 86 Werkloos 37,7 62,3 100,0 61 Arbeidsongeschikt 30,2 69,8 100,0 44REGIO Brugge 52,8 47,2 100,0 399 Oostende 47,3 52,7 100,0 214 Westhoek 39,9 60,1 100,0 303 Midden-West-Vlaanderen 42,6 57,4 100,0 325 Kortrijk 39,0 61,0 100,0 356

Page 58: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 56

Tabel 21 De mate waarin men tijdens de voorbije 12 maanden via zelfstudie doelbewust geprobeerd heeft om iets bij te leren op het werk of tijdens de vrije tijd, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %) (vervolg)

BIJGELEERD VIA ZELFSTUDIE?

Omschrijving

Ja Neen

Totaal Aantal respondenten

CONSORTIUM WOONPLAATS

Webros 47,2 52,8 100,0 916

Comenes 40,7 59,3 100,0 681BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE

Minder dan 10.000 inwoners 38,6 61,4 100,0 208

Meer dan 10.000 inwoners 45,3 54,7 100,0 1.388BEVOLKINGSDICHTHEID >500 inwoners per km² 44,7 55,3 100,0 800 200-500 inwoners per km² 44,4 55,6 100,0 614 <200 inwoners per km² 43,9 56,1 100,0 183ONDERWIJS OF OPLEIDING GEVOLGD TIJDENS DE VOORBIJE 12 MAANDEN?

Ja 60,0 40,0 100,0 627

Neen 34,2 65,8 100,0 965Totaal 44,5 55,5 100,0 1.597

Tabel 22 De mate waarin de beroepsactieven tijdens de voorbije 12 maanden via zelfstudie doelbe-wust geprobeerd hebben om iets bij te leren op het werk of tijdens de vrije tijd, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)

BIJGELEERD VIA ZELFSTUDIE?

Omschrijving

Ja Neen

Totaal

Aantal respondenten

AANTAL WERKNEMERS IN DE ORGANISATIE WAAR MEN WERKT

Minder dan 5 werknemers 46,7 53,3 100,0 279

5-9 werknemers 48,0 52,0 100,0 135 10-49 werknemers 42,4 57,6 100,0 319 50 of meer werknemers 50,8 49,2 100,0 518SECTOR VAN TEWERKSTELLING

Land- en tuinbouw 44,9 55,1 100,0 41

Industrie 37,9 62,1 100,0 256 Bouw 44,7 55,3 100,0 110 Groot- en kleinhandel, horeca 40,5 59,5 100,0 186 Commerciële diensten (financiële

sector, vervoer, zakelijke of persoonlijke dienstverlening) 43,0 57,0 100,0 193

Non-profitsector (gezondheidszorg, openbaar bestuur, onderwijs, …) 58,3 41,7 100,0 454

VOLTIJDS OF DEELTIJDS WERK

Voltijds 49,4 50,6 100,0 956

Deeltijds 41,1 58,9 100,0 300MAANDELIJKS NETTO-INKOMEN HOOFDBEROEP RESPONDENT

Minder dan 1.250 EUR 34,3 65,7 100,0 267

1.250-1.499 EUR 42,1 57,9 100,0 260 1.500-1.799 EUR 50,6 49,4 100,0 275 1.800-2.199 EUR 56,0 44,0 100,0 212 2.200 EUR en meer 59,8 40,2 100,0 190Totaal 47,3 52,7 100,0 1.260

Page 59: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 57

3. Opleidingsdomeinen

3.1. Domeinen waarin men opleidingen heeft gevolgd

Aan de respondenten die opleidingen hebben gevolgd in de voorbije 12 maanden werd gevraagd in welke domeinen zij opleidingen hebben gevolgd.

30,7% van de respondenten die opleidingen volgden, heeft een opleiding gevolgd bin-nen het hoofddomein ‘gezondheid, menswetenschappen, opvoeding, onder-wijs, zorg en sport’.

29,8% volgde een opleiding in het domein ‘economie, handel, secretariaat, vei-ligheid en vervoer’ en 28,7% in het domein ‘computer, documentatie, informa-tiebeheer, informatica’. 13,1% heeft een opleiding gevolgd in ‘ambachten, kunst, toerisme’, 10,4% in ‘exacte wetenschappen, bouw, techniek, media’ en 9,8% in ‘talen, taalkunde, journalistiek’. Slechts 0,3% van de respondenten volgde een opleiding basis-vaardigheden (zie tabel 23).

Gemiddeld hebben de respondenten opleidingen gevolgd in 1,3 verschillende oplei-dingsdomeinen. Merk echter op dat dit nog niks zegt over het aantal opleidingen dat gevolgd werd: een respondent kan immers binnen eenzelfde opleidingsdomein meerde-re opleidingen volgen.

3.2. Domeinen waarin men opleidingen had willen volgen

26,9% van de respondenten zegt dat ze bepaalde opleidingen die ze hadden willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet hebben gevolgd.

Van deze respondenten zegt 30,7% dat ze graag een opleiding binnen het opleidings-domein ‘computer, documentatie, informatiebeheer en informatica’ hadden gevolgd.

27% wou een opleiding volgen in ‘gezondheid, menswetenschappen, opvoeding, on-derwijs, zorg en sport’ en 22,2% in ‘ambachten, kunst, toerisme’. 19,4% had graag een opleiding ‘talen, taalkunde, journalistiek’ gevolgd en 15,1% een opleiding ‘economie, handel, secretariaat, veiligheid, vervoer’.

1,3% van de respondenten wou een opleiding basisvaardigheden volgen (tabel 24).

Page 60: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

58

Tabe

l 23

De

dom

eine

n w

aarin

men

opl

eidi

ngen

hee

ft ge

volg

d in

de

voor

bije

12

maa

nden

, naa

r re

gio,

WES

-enq

uête

201

0 (in

% v

an h

et a

anta

l res

pond

ente

n)

Opl

eidi

ngsd

omei

n Br

ugge

Oos

tend

e W

esth

oek

Mid

den-

Wes

t-Vl

aand

eren

Kortr

ijkTo

taal

Gez

ondh

eid,

men

swet

ensc

happ

en, o

pvoe

ding

, ond

erw

ijs, z

org,

spo

rt, …

37

,537

,3

19,6

29,4

27,3

30,7

Econ

omie

, han

del,

secr

etar

iaat

, vei

lighe

id, v

ervo

er, …

21

,340

,0

30,0

28,9

36,1

29,8

Com

pute

r, d

ocum

enta

tie, i

nfor

mat

iebe

heer

, inf

orm

atic

a, …

30

,025

,1

32,7

23,0

31,4

28,7

Am

bach

ten,

kun

st, t

oeris

me,

14,4

13,4

12

,114

,610

,313

,1Ex

acte

wet

ensc

happ

en, b

ouw

, tec

hnie

k, m

edia

, …

8,5

14,4

10

,810

,210

,710

,4Ta

len,

taal

kund

e, jo

urna

listie

k, …

11

,72,

7 9,

89,

711

,59,

8H

orec

a, v

oedi

ng, v

oeds

el, …

5,

35,

1 5,

46,

25,

55,

5D

iere

n, la

nd-

en tu

inbo

uw, m

ilieu

, …

1,7

4,3

4,7

3,8

5,8

3,8

Basi

svaa

rdig

hede

n 0,

40,

0 0,

70,

60,

00,

3To

taal

13

0,8

142,

2 12

6,0

126,

413

8,5

132,

2A

anta

l res

pond

ente

n 19

286

11

113

313

866

0

Page 61: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

59

Tabe

l 24

De

dom

eine

n w

aarin

men

opl

eidi

ngen

had

will

en v

olge

n in

de

voor

bije

12

maa

nden

, naa

r re

gio,

WES

-enq

uête

201

0 (in

% v

an h

et a

anta

l res

pond

ente

n)

Opl

eidi

ngsd

omei

n Br

ugge

Oos

tend

e W

esth

oek

Mid

den-

Wes

t-Vl

aand

eren

Kortr

ijkTo

taal

Com

pute

r, d

ocum

enta

tie, i

nfor

mat

iebe

heer

, inf

orm

atic

a, …

27

,035

,4

32,7

34,7

27,4

30,7

Gez

ondh

eid,

men

swet

ensc

happ

en, o

pvoe

ding

, ond

erw

ijs, z

org,

spo

rt, …

33

,733

,4

24,9

17,5

21,6

27,0

Am

bach

ten,

kun

st, t

oeris

me,

25,8

17,2

19

,416

,827

,822

,2Ta

len,

taal

kund

e, jo

urna

listie

k, …

15

,818

,9

16,9

22,3

25,1

19,4

Econ

omie

, han

del,

secr

etar

iaat

, vei

lighe

id, v

ervo

er, …

9,

311

,7

15,5

15,5

26,0

15,1

Exac

te w

eten

scha

ppen

, bou

w, t

echn

iek,

med

ia, …

13

,112

,1

9,2

4,1

16,6

11,4

Hor

eca,

voe

ding

, voe

dsel

, …

5,2

11,3

7,

77,

513

,58,

6D

iere

n, la

nd-

en tu

inbo

uw, m

ilieu

, …

6,0

2,7

9,8

4,0

3,3

5,4

Basi

svaa

rdig

hede

n 1,

60,

0 1,

41,

21,

91,

3To

taal

13

7,5

142,

7 13

7,5

123,

616

3,1

141,

0A

anta

l res

pond

ente

n 13

067

83

7285

437

Page 62: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 60

4. Redenen voor het al dan niet volgen van opleidingen

4.1. Redenen voor het volgen van opleidingen in de voorbije 12 maanden

Circa 57% van de respondenten volgt onder meer opleidingen om zijn/haar huidige job beter te kunnen uitvoeren en/of zijn/haar carrièrevooruitzichten te ver-beteren. 41,1% volgt opleidingen om zijn/haar algemene kennis en vaardighe-den te verhogen en eenzelfde percentage uit pure interesse of hobby. 34% van de participanten volgde een opleiding op vraag van de werkgever. Andere redenen zijn:

om een diploma/getuigschrift te behalen (13%);

om nieuwe sociale contacten te leggen (11%);

om betere kansen te hebben op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld voor het verwerven van een (nieuwe) job (10,4%);

om mijn eigen zaak te kunnen starten (4,5%);

opleiding gevolgd op vraag van mijn arbeidsbemiddelaar (1,5%).

Tabel 25 splitst de antwoorden op per regio.

Uit alle redenen hebben de respondenten ook de belangrijkste reden voor het volgen van opleidingen gehaald.

We stellen vast dat voor 63,7% van de respondenten die opleidingen volgden de hoofdreden werkgerelateerd is en voor 36,3% niet (onmiddellijk) werkgerelateerd (zie tabel 26 en figuur 29).

De meest geciteerde reden is ‘om mijn huidige job beter te kunnen uitvoeren en/of om mijn carrièrevooruitzichten te verbeteren’. Voor 35,6% van de partici-panten aan opleiding is dit de belangrijkste reden. 20,2% volgt in eerste instantie oplei-dingen uit pure interesse of hobby en 16,2% omdat de werkgever het gevraagd heeft. Voor 13,5% van de deelnemers aan opleiding is het verhogen van de algemene kennis en vaardigheden de hoofdreden.

Tabellen 27 en 28 tonen aan dat relatief meer mannen geneigd zijn om zich bij te scho-len in het belang van de huidige of toekomstige job. Verder blijkt dat onder meer niet- beroepsactieven, laaggeschoolden, ouderen, deeltijds werkenden en de lagere inko-mensklassen relatief minder opleidingen volgen omwille van werkgerelateerde redenen en meer omwille van redenen die losstaan van de huidige of toekomstige job.

Opvallend zijn ook de verschillen tussen de regio’s en dan vooral tussen Brugge en Oostende. In Brugge geeft men relatief vaak een niet-werkgerelateerde reden als hoofd-reden voor opleiding op terwijl men in Oostende veel meer een werkgerelateerde reden aanduidt. Een verklaring voor deze verschillen hebben we echter niet.

Page 63: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 61

Tabel 25 De redenen om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... in de voorbije 12 maanden te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Totaal Om mijn huidige job beter te kunnen uitvoeren en/of om mijn carrièrevooruitzichten te verbeteren

56,9

Om mijn algemene kennis en vaardigheden te verhogen 41,1 Uit pure interesse, hobby 41,1 Opleiding gevolgd op vraag van mijn werkgever 34,0 Om een diploma/getuigschrift te behalen 13,0 Om nieuwe sociale contacten te leggen 11,0 Om betere kansen te hebben op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld voor het verwerven van een (nieuwe) job

10,4

Om mijn eigen zaak te kunnen starten 4,5 Opleiding gevolgd op vraag van mijn arbeidsbemiddelaar (bijvoorbeeld de VDAB) 1,5 Andere, werkgerelateerd 1,9 Andere, niet werkgerelateerd 0,8 Totaal 216,2 Aantal respondenten 670

Tabel 26 De belangrijkste reden om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... in de voorbije 12 maanden te volgen, WES-enquête 2010 (in %)

Reden % respondenten WERKGERELATEERD 63,7 Om mijn huidige job beter te kunnen uitvoeren en/of om mijn carrière-vooruitzichten te verbeteren

35,6

Opleiding gevolgd op vraag van mijn werkgever 16,2 Om betere kansen te hebben op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld voor het verwerven van een (nieuwe) job

4,7

Om een diploma/getuigschrift te behalen 3,8 Om mijn eigen zaak te kunnen starten 2,2 Opleiding gevolgd op vraag van mijn arbeidsbemiddelaar (bijvoorbeeld de VDAB)

0,2

Andere, werkgerelateerd 1,0 NIET-WERKGERELATEERD 36,3 Uit pure interesse, hobby 20,2 Om mijn algemene kennis en vaardigheden te verhogen 13,5 Om nieuwe sociale contacten te leggen 2,3 Andere, niet werkgerelateerd 0,3 Totaal 100,0 Aantal respondenten 645

Page 64: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 62

Figuur 29 De redenen om bijkomende opleidingen te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

56,9

34,0

10,4

13,0

4,5

1,5

1,9

41,1

41,1

11,0

0,8

35,6

16,2

4,7

3,8

2,2

0,2

1,0

20,2

13,5

2,3

0,3

0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0

Om mijn huidige job beter te kunnen uitvoeren en/of om mijncarrièrevooruitzichten te verbeteren

Opleiding gevolgd op vraag van mijn werkgever

Om betere kansen te hebben op de arbeidsmarkt bijvoorbeeldvoor het verwerven van een (nieuwe) job

Om een diploma/getuigschrift te behalen

Om mijn eigen zaak te kunnen starten

Opleiding gevolgd op vraag van mijn arbeidsbemiddelaar (bv deVDAB)

Andere, werkgerelateerd

Uit pure interesse, hobby

Om mijn algemene kennis en vaardigheden te verhogen

Om nieuwe sociale contacten te leggen

Andere, niet werkgerelateerd

WER

KGER

ELAT

EERD

NIE

T (O

NM

IDD

ELLI

JK)

WER

KGER

ELAT

EERD

Behoort tot één van de redenen Belangrijkste reden

Tabel 27 De hoofdreden voor het volgen van opleidingen, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)

Omschrijving Werk-gerelateerd

Niet (onmiddellijk)

werkgerelateerd

Totaal Aantal responden-

tenGESLACHT Man 67,2 32,8 100,0 330 Vrouw 59,8 40,2 100,0 314LEEFTIJDSKLASSE 25-34 jaar 71,9 28,1 100,0 183 35-49 jaar 66,3 33,7 100,0 266 50-64 jaar 52,5 47,5 100,0 196OPLEIDINGSNIVEAU Laaggeschoold 46,3 53,7 100,0 102 Middengeschoold 67,6 32,4 100,0 243 Hooggeschoold 66,2 33,8 100,0 299SAMENSTELLING VAN HET GEZIN

Alleenwonende 65,0 35,0 100,0 92

Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 55,8 44,2 100,0 141 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren),

waarvan het jongste kind jonger dan 3 jaar is 74,0 26,0 100,0 65

Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 3 en 12 jaar is 67,9 32,1 100,0 107

Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 13 en 17 jaar is 65,8 34,2 100,0 102

Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind 18 jaar of ouder is 60,4 39,6 100,0 136

Page 65: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 63

Tabel 27 De hoofdreden voor het volgen van opleidingen, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %) (vervolg)

Omschrijving Werk-gerelateerd

Niet (onmiddellijk)

werkgerelateerd

Totaal Aantal responden-

tenBEROEPSACTIEF Beroepsactief 68,2 31,8 100,0 566 Niet beroepsactief 31,5 68,5 100,0 78HUIDIGE SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE (a)

Ambtenaar 73,2 26,8 100,0 133

Arbeider 60,8 39,2 100,0 103 Bediende 67,1 32,9 100,0 224 Zelfstandige 62,4 37,6 100,0 68REGIO Brugge 59,0 41,0 100,0 191 Oostende 75,2 24,8 100,0 85 Westhoek 66,6 33,4 100,0 109 Midden-West-Vlaanderen 60,7 39,3 100,0 134 Kortrijk 63,6 36,4 100,0 126CONSORTIUM WOONPLAATS

Webros 64,7 35,3 100,0 385

Comenes 62,1 37,9 100,0 260BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE

Minder dan 10.000 inwoners 66,1 33,9 100,0 66

Meer dan 10.000 inwoners 63,4 36,6 100,0 579BEVOLKINGSDICHTHEID >500 inwoners per km² 61,5 38,5 100,0 318 200-500 inwoners per km² 65,0 35,0 100,0 274 <200 inwoners per km² 70,3 29,7 100,0 53Totaal 63,7 36,3 100,0 645

(a) Omwille van het kleine aantal respondenten in de categorieën van de inactieven worden deze resultaten niet weergegeven.

Tabel 28 De hoofdreden voor het volgen van opleidingen door de beroepsactieven, naar enkele kenmerken van de werksituatie van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)

Omschrijving Werk-gerelateerd

Niet (onmiddel-lijk) werk-

gerelateerd

Totaal Aantalrespondenten

AANTAL WERKNEMERS IN DE ORGANISATIE WAAR MEN WERKT

Minder dan 5 werknemers 69,3 30,7 100,0 92

5-9 werknemers 68,6 31,4 100,0 56 10-49 werknemers 71,5 28,5 100,0 136 50 werknemers of meer 65,9 34,1 100,0 281SECTOR VAN TEWERKSTELLING Industrie 65,5 34,5 100,0 90 Bouw 76,5 23,5 100,0 37 Groot- en kleinhandel, horeca 57,6 42,4 100,0 50 Commerciële diensten (financiële

sector, vervoer, zakelijke of persoonlijke dienstverlening) 77,1 22,9 100,0 90

Non-profitsector (gezondheidszorg, openbaar bestuur, onderwijs, …) 67,0 33,0 100,0 284

VOLTIJDS OF DEELTIJDS WERK Voltijds 70,7 29,3 100,0 430 Deeltijds 60,1 39,9 100,0 135 MAANDELIJKS NETTO-INKOMEN HOOFDBEROEP RESPONDENT

Minder dan 1.250 EUR 63,2 36,8 100,0 79

1.250-1.499 EUR 62,1 37,9 100,0 109 1.500-1.799 EUR 71,8 28,2 100,0 152 1.800-2.199 EUR 66,6 33,4 100,0 116 2.200 EUR en meer 75,8 24,2 100,0 92Totaal 68,2 31,8 100,0 566

Page 66: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 64

4.2. Redenen voor het niet volgen van opleidingen die men wel had willen volgen

26,9% van de respondenten gaf aan dat er bepaalde opleidingen waren die men had willen volgen maar die men toch niet gevolgd heeft. Tabel 29 geeft de redenen hiervoor aan.

Een derde van de respondenten zegt dat de opleiding georganiseerd werd op een tijd-stip dat niet paste. Daarnaast speelt het gebrek aan tijd een belangrijke rol voor het niet volgen van bepaalde opleidingen die men had willen volgen: voor 27,8% van de respondenten valt de opleiding niet te combineren met de werksituatie, voor 21% valt ze niet te combineren met de werk- én gezinssituatie en voor 18,6% van de respondenten valt de opleiding niet te combineren met de gezinssituatie. Daar-naast zegt 5,3% van de respondenten dat ze geen tijd heeft om een opleiding te volgen. Het feit dat de opleiding niet in de buurt georganiseerd werd, is voor 17,7% van de respondenten een reden om een bepaalde opleiding niet te volgen. De kostprijs van de opleiding speelt voor 13,5% van de respondenten mee.

Bijlagetabellen 1 tot en met 4 tonen de redenen opgesplitst naar leeftijdsklasse, naar opleidingsklasse, naarmate waarin men al dan niet werkt en naar statuut van de wer-kenden. De jongere leeftijdsklassen en de hoger opgeleiden geven bijvoorbeeld meer te kennen dat de opleiding niet te combineren valt met de werksituatie. De respondenten tussen 50 en 64 jaar geven dan weer vaker de reden ‘de opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd’ op. Deze leeftijdscategorie heeft ook meer te kampen met gezond-heidsproblemen. Dit is ook het geval voor de laaggeschoolden. Deze categorie zegt ook relatief vaak dat de opleiding te lang duurt, dat de opleiding te zwaar, te moeilijk is en dat men niet voldoet aan de voorwaarden om toegelaten te worden tot de opleiding. Beroepsactieven zeggen meer dan niet-werkenden dat de opleiding op een tijdstip geor-ganiseerd wordt dat voor hen niet past of dat ze geen tijd hebben (omwille van gezin, werk, …) om een opleiding te volgen. Redenen die relatief meer door niet-werkenden worden opgegeven zijn: de opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd, ik had ge-zondheidsproblemen, de opleiding was te zwaar, te moeilijk, de opleiding werd nergens georganiseerd, de opleiding duurde te lang.

Van de werkenden hebben de zelfstandigen in belangrijke mate problemen voor het volgen van opleidingen omwille van het gebrek aan tijd door werk of de combinatie werk-gezin. Arbeiders geven het gebrek aan informatie en de moeilijkheid van de oplei-ding relatief vaker als redenen op dan de andere categorieën.

Page 67: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 65

Tabel 29 De redenen om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Reden Totaal De opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 33,3 De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 27,8 De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 21,0 De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 18,6 De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 17,7 De opleiding was te duur 13,5 De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 8,1 Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 6,1 De opleiding was reeds volzet 5,6 Geen tijd 5,3 Ik had gezondheidsproblemen 5,1 Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 4,9 De opleiding duurde te lang 4,9 De opleiding werd nergens georganiseerd 4,5 Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 3,5 De opleiding was te zwaar, te moeilijk 3,1 Mijn leeftijd 1,2 Andere 13,6 Totaal 197,7 Aantal respondenten 451

Tabel 30 toont de belangrijkste reden om bepaalde opleidingen die men had willen volgen toch niet te volgen. Bijlagetabellen 5 tot en met 8 splitst de resultaten op naar leeftijdsklasse, opleidingsniveau, mate waarin men al dan niet werkt en het sociaaleco-nomische statuut van de werkenden.

Het gebrek aan tijd speelt de respondenten duidelijk parten: voor 15,7% van de respon-denten valt de opleiding niet te combineren met de werksituatie, voor 14,8% niet met de werk- en gezinssituatie, voor 8,9% niet met de gezinssituatie, voor 2,6% niet met de vrijetijdsbesteding en 2,2% zegt gewoon geen tijd te hebben. Als we al deze factoren optellen, dan is gebrek aan tijd omwille van allerlei redenen voor 44,2% de belang-rijkste hinderpaal voor het volgen van (nog meer) opleidingen.

Page 68: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 66

Tabel 30 De belangrijkste reden om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, WES-enquête 2010 (in %)

Reden % respondenten De opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 18,9 De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 15,7 De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 14,8 De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 8,9 De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 5,8 De opleiding was te duur 5,6 Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 4,9 Ik had gezondheidsproblemen 3,0 De opleiding was reeds volzet 2,7 De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 2,6 Geen tijd 2,2 De opleiding duurde te lang 2,1 Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 1,9 De opleiding werd nergens georganiseerd 1,8 De opleiding was te zwaar, te moeilijk 1,3 Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 1,2 Mijn leeftijd 0,3 Andere 6,3 Totaal 100,0 Aantal respondenten 436

Voor 18,9% van de respondenten paste het tijdstip waarop de opleiding werd ge-organiseerd niet. 5,8% van de respondenten volgde een opleiding die ze hadden wil-len volgen niet omdat de opleiding niet in de buurt werd georganiseerd en 5,6% om-dat de opleiding te duur was (zie ook figuur 30).

Merk op dat voor 12,6% van de respondenten, woonachtig in een kleine gemeente, het feit dat de opleiding niet in de buurt werd georganiseerd de belangrijkste reden is om een opleiding die men had willen volgen toch niet te volgen (tabel 31). Ook voor 12,2% van de niet-werkenden is dit de belangrijkste reden (zie bijlagetabel 7).

Figuur 31 maakt een verdere groepering van de belangrijkste redenen. Gebrek aan tijd is de belangrijkste reden maar daarnaast is een reden die verband houdt met de oplei-ding zelf voor 41,3% de belangrijkste reden om een opleiding die men had willen vol-gen toch niet te volgen.

Page 69: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 67

Figuur 30 De redenen om opleidingen die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

33,3

27,8

21,0

18,6

17,7

13,5

6,1

5,1

5,6

8,1

5,3

4,9

3,5

4,5

3,1

4,9

1,2

13,6

18,9

15,7

14,8

8,9

5,8

5,6

4,9

3,0

2,7

2,6

2,2

2,1

1,9

1,8

1,3

1,2

0,3

6,3

0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0

De opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij nietpaste

De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie

De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie

De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie

De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd

De opleiding was te duur

Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever

Ik had gezondheidsproblemen

De opleiding was reeds volzet

De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding

Geen tijd

De opleiding duurde te lang

Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelatente worden

De opleiding werd nergens georganiseerd

De opleiding was te zwaar, te moeilijk

Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding

Mijn leeftijd

Andere

Behoort tot één van de redenen Belangrijkste reden

Tabel 31 De belangrijkste reden om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden, toch niet te volgen, naar bevolkingsaantal woon-gemeente, WES-enquête 2010 (in %)

BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE

Minder dan 10.000

inwoners

Meer dan 10.000

inwoners

Totaal

De opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 22,2 18,4 18,9 De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 21,5 14,7 15,7 De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 11,6 15,3 14,8 De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 9,9 8,8 8,9 De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 12,6 4,7 5,8 De opleiding was te duur 1,3 6,3 5,6 Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 1,2 5,5 4,9 Ik had gezondheidsproblemen 3,7 2,9 3,0 De opleiding was reeds volzet 1,6 2,9 2,7 De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 4,6 2,2 2,6 Geen tijd 3,0 2,1 2,2 De opleiding duurde te lang 0,0 2,4 2,1 Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 0,0 2,2 1,9 De opleiding werd nergens georganiseerd 0,0 2,0 1,8 De opleiding was te zwaar, te moeilijk 0,0 1,5 1,3 Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 1,3 1,2 1,2 Mijn leeftijd 0,0 0,3 0,3 Andere 5,4 6,5 6,3 Totaal 100,0 100,0 100,0 Aantal respondenten 61 375 436

Page 70: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 68

Figuur 31 De belangrijkste reden om opleidingen die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, WES-enquête 2010 (in %)

4,96,3

44,2

41,3

3,3 Gebrek aan tijd

Reden die te maken heeft met deopleiding zelf

Persoonlijke redenen (exclusief tijd)

Mocht opleiding niet volgen vanwerkgever

Andere redenen

4.3. Redenen voor het niet volgen van opleidingen

60,3% van de respondenten heeft in het jaar voorafgaand aan de bevraging geen enke-le opleiding gevolgd. Tabel 32 toont alle redenen en tabel 33 toont de belangrijkste reden om geen opleidingen te volgen. De gegevens zijn ook weergegeven in figuur 32.

Bijlagetabellen 9 tot en met 16 tonen de redenen en de belangrijkste reden naar leef-tijdsklasse, naar opleidingsniveau, naarmate waarin men wel of niet actief is en naar sociaaleconomisch statuut.

Tabel 32 De redenen om GEEN bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... in de voorbije 12 maanden te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Reden Totaal Geen behoefte om me bij te scholen 53,3 Niet te combineren met mijn werksituatie 22,2 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 15,6 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 15,5 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 14,1 Te hoge kostprijs van opleidingen 7,1 Een opleiding duurt doorgaans te lang 6,6 Ik heb gezondheidsproblemen 6,0 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 5,9 Te zwaar, te moeilijk 5,6 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 5,4 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot)

4,2

Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 3,1 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 2,4 Leeftijd, einde carrière 1,9 Geen specifieke reden 0,5 Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden 0,3 Andere 3,6 Totaal 173,2 Aantal respondenten 957

Page 71: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 69

Tabel 33 De belangrijkste reden om GEEN bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen in de voorbije 12 maanden, WES-enquête 2010 (in %)

Reden % respondenten Geen behoefte om me bij te scholen 42,6 Niet te combineren met mijn werksituatie 13,3 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 9,9 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 7,5 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 6,3 Ik heb gezondheidsproblemen 3,5 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 2,2 Een opleiding duurt doorgaans te lang 2,2 Te hoge kostprijs van opleidingen 2,1 Te zwaar, te moeilijk 1,9 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 1,4 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 1,3 Leeftijd, einde carrière 1,1 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidings-instantie is te groot)

1,1

Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren

0,9

Geen specifieke reden 0,5 Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden 0,2 Andere 1,9 Totaal 100,0 Aantal respondenten 930

Voor 42,6% van de respondenten die geen opleidingen volgt, is de belangrijkste reden dat men geen behoefte heeft om zich bij te scholen. Andere redenen die worden aan-gehaald, hebben te maken met het niet combineerbaar zijn met werk en/of gezin (tijd!), het tijdstip dat niet past en het feit dat men gezondheidsproblemen heeft.

Page 72: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 70

Figuur 32 De redenen om geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, … in de voorbije 12 maanden te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

53,3

22,2

15,6

14,1

15,5

6,0

5,9

6,6

7,1

5,6

5,4

3,1

1,9

4,2

2,4

0,5

0,3

3,6

42,6

13,3

9,9

7,5

6,3

3,5

2,2

2,2

2,1

1,9

1,4

1,3

1,1

1,1

0,9

0,5

0,2

1,9

0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0

Geen behoefte om me bij te scholen

Niet te combineren met mijn werksituatie

Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie

Niet te combineren met mijn gezinssituatie

Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past

Ik heb gezondheidsproblemen

Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden

Een opleiding duurt doorgaans te lang

Te hoge kostprijs van opleidingen

Te zwaar, te moeilijk

Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding

Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen tevolgen

Leeftijd, einde carrière

Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand totopleidingsinstantie is te groot)

Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingendie me interesseren

Geen specifieke reden

Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden

Andere

Behoort tot één van de redenen Belangrijkste reden

Behalve het tijdstip, dat voor 6,3% van de respondenten moeilijk ligt, worden andere redenen die te maken hebben met de kenmerken van de opleidingen (duurtijd, kostprijs, moeilijkheidsgraad, bereikbaarheid, …) slechts door een beperkt aantal respondenten als belangrijkste reden vermeld. Ze spelen wel vaak een rol maar zijn meestal niet de doorslaggevende reden om geen opleiding te volgen. Ook voor respondenten uit klei-nere gemeenten of voor de respondenten die wonen in een gemeente in het ‘midden’ van de provincie wordt de reden ‘ik kan geen opleiding volgen in mijn omgeving’ door minder dan 2% van de respondenten als hoofdreden opgegeven.

Figuur 33 vat de belangrijkste redenen samen. Een reden die te maken heeft met de opleiding zelf wordt door 16,7% als belangrijkste knelpunt voor het niet volgen van op-leidingen opgegeven.

Page 73: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 71

Figuur 33 De belangrijkste reden om geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, … in de voorbije 12 maanden te volgen, WES-enquête 2010 (in %)

3,9

16,7

32,1

42,6

1,34,7 Geen behoefte om me bij tescholen

Gebrek aan tijd

Reden die te maken heeft met deopleiding zelf

Persoonlijke redenen (exclusief tijd)

Onvoldoende steun van werkgever

Andere redenen

4.4. Redenen om in de toekomst geen opleidingen te volgen

45,5% van de ondervraagden is van plan om in de nabije toekomst nog opleidingen te volgen, 30,2% is dat niet van plan en 24,3% weet het nog niet.

Aan de personen die geen opleidingen zullen volgen in de toekomst (30,2%) hebben we gevraagd waarom ze dat niet zullen doen.

Opnieuw hebben we gepolst naar alle redenen en naar de belangrijkste reden. De re-sultaten zijn terug te vinden in tabellen 34 en 35 en in figuur 34. Meer gedetailleerde resultaten, meer bepaald naar leeftijd, opleidingsniveau en naar de mate waarin men al dan niet actief is, zijn terug te vinden in bijlagetabellen 17 tot en met 221.

Geen behoefte hebben om zich bij te scholen is de reden die veruit het meest voorkomt: voor 72,7% van de respondenten is dit één van de redenen, voor 62,7% zelfs de belangrijkste reden. Opnieuw speelt het gebrek aan tijd omwille van allerlei redenen (werk, gezin, vrije tijd, …) een grote rol. Voor 21,3% is gebrek aan tijd de belangrijkste reden om in de toekomst geen opleidingen (meer) te volgen. Redenen die te maken hebben met de opleiding zelf zijn slechts voor 6,6% van de respondenten de belangrijkste reden om geen opleidingen (meer) te volgen in de toekomst (zie ook figuur 35).

1 Omwille van het kleine aantal respondenten in bepaalde categorieën werd geen opsplitsing gemaakt van de

resultaten naar sociaaleconomisch statuut.

Page 74: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 72

Tabel 34 De redenen om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Reden Totaal Geen behoefte om me bij te scholen 72,7 Niet te combineren met mijn werksituatie 12,8 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 10,2 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 10,2 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 6,9 Te zwaar, te moeilijk 6,7 Een opleiding duurt doorgaans te lang 5,8 Ik heb gezondheidsproblemen 4,9 Leeftijd, einde carrière 3,9 Te hoge kostprijs van opleidingen 3,8 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 3,3 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 3,2 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot)

2,3

Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 2,0 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren

2,0

Andere 2,3 Totaal 152,9 Aantal respondenten 463

Tabel 35 De belangrijkste reden om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen, WES-enquête 2010 (in %)

Reden % respondenten Geen behoefte om me bij te scholen 62,7 Niet te combineren met mijn werksituatie 8,2 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 6,5 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 5,2 Leeftijd, einde carrière 3,6 Ik heb gezondheidsproblemen 2,6 Te zwaar, te moeilijk 1,9 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 1,4 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 1,4 Een opleiding duurt doorgaans te lang 1,3 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 0,9 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren

0,8

Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidings-instantie is te groot)

0,6

Te hoge kostprijs van opleidingen 0,5 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 0,2 Andere 2,2 Totaal 100,0 Aantal respondenten 457,7

Page 75: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 73

Figuur 34 De redenen om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, … te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

72,7

12,8

10,2

10,2

3,9

4,9

6,7

6,9

3,3

5,8

2,0

2,0

2,3

3,8

3,2

2,3

62,7

8,2

6,5

5,2

3,6

2,6

1,9

1,4

1,4

1,3

0,9

0,8

0,6

0,5

0,2

2,2

0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0 80,0

Geen behoefte om me bij te scholen

Niet te combineren met mijn werksituatie

Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie

Niet te combineren met mijn gezinssituatie

Leeftijd, einde carrière

Ik heb gezondheidsproblemen

Te zwaar, te moeilijk

Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past

Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding

Een opleiding duurt doorgaans te lang

Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen tevolgen

Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingendie me interesseren

Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand totopleidingsinstantie is te groot)

Te hoge kostprijs van opleidingen

Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden

Andere

Behoort tot één van de redenen Belangrijkste reden

Figuur 35 De belangrijkste reden om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, … te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

6,3 0,9

62,7

21,3

6,6

2,2

Geen behoefte om me bij tescholen

Gebrek aan tijd

Reden die te maken heeft met deopleiding zelf

Persoonlijke redenen (exclusief tijd)

Onvoldoende steun van werkgever

Andere redenen

Page 76: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 74

5. Het zoeken naar informatie

30,5% van de respondenten heeft tijdens de voorbije 12 maanden naar informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijkheden gezocht. Vooral mensen die effec-tief een opleiding hebben gevolgd, hebben informatie gezocht.

Meer dan 90% van de personen die informatie heeft gezocht, vond de juiste infor-matie. Ondanks de versnippering van het aanbod vinden de meeste mensen dus toch de informatie die ze zoeken.

De gegevens zijn terug te vinden in figuur 36 en in tabellen 36 tot en met 39.

Het internet blijkt het middel bij uitstek om de juiste informatie te vinden. 70,5% van de respondenten die informatie heeft gevonden, vonden dit op het internet. 25,6% vond informatie via de onderwijs- of opleidingsinstantie zelf (via hun folders of door recht-streeks contact), 15,8% via familie, vrienden, buren of collega’s, 14,4% via de werkge-ver, 12% via (arbeids)bemiddelaars en 11,8% via de media (zie figuur 37).

Figuur 36 De mate waarin men naar informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijkheden heeft gezocht en de mate waarin men de juiste informatie heeft gevonden, WES-enquête 2010 (in %)

30,5

91,1

69,5

8,9

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

Informatie gezocht Informatie gevonden

Ja Neen

Figuur 37 De manier waarop of de plaats waar men informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijk-heden heeft gevonden, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

15,8 14,4 12,0 11,81,8

70,5

25,6

0,010,020,030,040,050,060,070,080,0

Op

het i

nter

net

Via

een

onde

rwijs

-of

ople

idin

gsin

stan

tieze

lf

Via

fam

ilie,

vrie

nden

, bu

ren,

colle

ga's

Via

mijn

wer

kgev

er

Via

de V

DA

B,in

terim

kant

oor,

OC

MW

, va

kbon

d,an

dere

Via

de m

edia

(tv

,ra

dio,

kra

nten

,re

clam

eaffi

che,

...

)

And

ere

Page 77: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 75

Tabel 36 De mate waarin men tijdens de voorbije 12 maanden naar informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijkheden heeft gezocht, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)

IINFORMATIE GEZOCHT?

Ja Neen

Totaal

Aantal respondenten

GESLACHT Man 29,4 70,6 100,0 854 Vrouw 31,7 68,3 100,0 832LEEFTIJDSKLASSE 25-34 jaar 43,7 56,3 100,0 368 35-49 jaar 32,5 67,5 100,0 692 50-64 jaar 20,6 79,4 100,0 628OPLEIDINGSNIVEAU Laaggeschoold 16,3 83,7 100,0 533 Middengeschoold 29,8 70,2 100,0 645 Hooggeschoold 46,5 53,5 100,0 507SAMENSTELLING VAN HET GEZIN

Alleenwonende 31,1 68,9 100,0 273

Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 26,7 73,3 100,0 432 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan

het jongste kind jonger dan 3 jaar is 41,4 58,6 100,0 131 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan

het jongste kind tussen 3 en 12 jaar is 38,1 61,9 100,0 242 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan

het jongste kind tussen 13 en 17 jaar is 28,8 71,2 100,0 252 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan

het jongste kind 18 jaar of ouder is 27,0 73,0 100,0 347BEROEPSACTIEF Beroepsactief 32,0 68,0 100,0 1.324 Niet beroepsactief 25,8 74,2 100,0 351HUIDIGE SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE

Ambtenaar 48,2 51,8 100,0 203

Arbeider 20,7 79,3 100,0 399 Bediende 34,1 65,9 100,0 429 Zelfstandige 29,6 70,4 100,0 230 (Brug)gepensioneerd 17,0 83,0 100,0 130 Huisman/huisvrouw 17,5 82,5 100,0 94 Werkloos 50,1 49,9 100,0 66 Arbeidsongeschikt 23,4 76,6 100,0 44REGIO Brugge 41,0 59,0 100,0 410 Oostende 32,6 67,4 100,0 221 Westhoek 26,5 73,5 100,0 306 Midden-West-Vlaanderen 24,0 76,0 100,0 342 Kortrijk 27,2 72,8 100,0 410CONSORTIUM WOONPLAATS

Webros 34,3 65,7 100,0 937

Comenes 25,8 74,2 100,0 752BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE

Minder dan 10.000 inwoners 26,9 73,1 100,0 221

Meer dan 10.000 inwoners 31,0 69,0 100,0 1.468BEVOLKINGSDICHTHEID >500 inwoners per km² 32,9 67,1 100,0 863 200-500 inwoners per km² 28,1 71,9 100,0 642 <200 inwoners per km² 27,4 72,6 100,0 184ONDERWIJS OF OPLEIDING GEVOLGD TIJDENS DE VOORBIJE 12 MAANDEN

Ja 50,7 49,3 100,0 668

Neen 17,1 82,9 100,0 1.014Totaal 30,5 69,5 100,0 1.689

Page 78: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 76

Tabel 37 De mate waarin de beroepsactieven tijdens de voorbije 12 maanden naar informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijkheden hebben gezocht, naar enkele kenmerken van de werksituatie van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)

INFORMATIE GEZOCHT?

Omschrijving

Ja Neen

Totaal

Aantal respondenten

AANTAL WERKNEMERS IN DE ORGANISATIE WAAR MEN WERKT

Minder dan 5 werknemers 30,3 69,7 100,0 293

5-9 werknemers 30,1 69,9 100,0 142 10-49 werknemers 28,7 71,3 100,0 343 50 werknemers of meer 35,7 64,3 100,0 538SECTOR VAN TEWERKSTELLING Land- en tuinbouw 17,6 82,4 100,0 42 Industrie 26,0 74,0 100,0 267 Bouw 24,8 75,2 100,0 117 Groot- en kleinhandel, horeca 24,4 75,6 100,0 200 Commerciële diensten (financiële sector,

vervoer, zakelijke of persoonlijke dienstverlening) 29,9 70,1 100,0 205

Non-profitsector (gezondheidszorg, openbaar bestuur, onderwijs, …) 42,9 57,1 100,0 471

VOLTIJDS OF DEELTIJDS WERK Voltijds 32,6 67,4 100,0 1.001 Deeltijds 30,1 69,9 100,0 319MAANDELIJKS NETTO-INKOMEN HOOFDBEROEP RESPONDENT

Minder dan 1.250 EUR 24,2 75,8 100,0 280

1.250-1.499 EUR 32,4 67,6 100,0 272 1.500-1.799 EUR 33,1 66,9 100,0 293 1.800-2.199 EUR 35,8 64,2 100,0 218 2.200 EUR en meer 37,0 63,0 100,0 198Totaal 32,0 68,0 100,0 1.324

Tabel 38 De mate waarin de personen die informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijkheden hebben gezocht de juiste informatie hebben gevonden, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)

INFORMATIE GEVONDEN?

Ja Neen

Totaal

Aantal respondenten

GESLACHT Man 90,1 9,9 100,0 237 Vrouw 92,1 7,9 100,0 248LEEFTIJDSKLASSE 25-34 jaar 92,7 7,3 100,0 155 35-49 jaar 90,2 9,8 100,0 212 50-64 jaar 90,6 9,4 100,0 117OPLEIDINGSNIVEAU Laaggeschoold 91,6 8,4 100,0 84 Middengeschoold 91,3 8,7 100,0 178 Hooggeschoold 90,7 9,3 100,0 223SAMENSTELLING VAN HET GEZIN

Alleenwonende 87,3 12,7 100,0 79

Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 92,8 7,2 100,0 106 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan

het jongste kind jonger dan 3 jaar is 94,7 5,3 100,0 54 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan

het jongste kind tussen 3 en 12 jaar is 91,5 8,5 100,0 89 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan

het jongste kind tussen 13 en 17 jaar is 88,6 11,4 100,0 69 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan

het jongste kind 18 jaar of ouder is 91,5 8,5 100,0 86BEROEPSACTIEF Beroepsactief 92,5 7,5 100,0 396 Niet beroepsactief 85,7 14,3 100,0 87

Page 79: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 77

Tabel 38 De mate waarin de personen die informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijkheden hebben gezocht de juiste informatie hebben gevonden, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %) (vervolg)

INFORMATIE GEVONDEN?

Ja Neen

Totaal

Aantal respondenten

HUIDIGE SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE

Ambtenaar 96,8 3,2 100,0 93

Arbeider 91,9 8,1 100,0 78 Bediende 91,1 8,9 100,0 136 Zelfstandige 93,8 6,2 100,0 61REGIO Brugge 93,1 6,9 100,0 161 Oostende 86,1 13,9 100,0 62 Westhoek 93,3 6,7 100,0 80 Midden-West-Vlaanderen 89,0 11,0 100,0 80 Kortrijk 90,7 9,3 100,0 101CONSORTIUM WOONPLAATS

Webros 91,7 8,3 100,0 303

Comenes 90,0 10,0 100,0 182BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE

Minder dan 10.000 inwoners 92,1 7,9 100,0 58

Meer dan 10.000 inwoners 90,9 9,1 100,0 426BEVOLKINGSDICHTHEID >500 inwoners per km² 89,4 10,6 100,0 260 200-500 inwoners per km² 92,9 7,1 100,0 175 <200 inwoners per km² 93,4 6,6 100,0 50Totaal 91,1 8,9 100,0 485

Tabel 39 De mate waarin de beroepsactieven tijdens de voorbije 12 maanden naar informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijkheden hebben gezocht de juiste informatie hebben gevon-den, naar enkele kenmerken van de werksituatie van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)

INFORMATIE GEVONDEN?

Ja Neen

Totaal

Aantal respondenten

AANTAL WERKNEMERS IN DE ORGANISATIE WAAR MEN WERKT

Minder dan 5 werknemers 87,2 12,8 100,0 81

5-9 werknemers 87,4 12,6 100,0 37 10-49 werknemers 94,4 5,6 100,0 94 50 werknemers of meer 94,8 5,2 100,0 183SECTOR VAN TEWERKSTELLING

Industrie 89,5 10,5 100,0 67

Bouw 82,0 18,0 100,0 27 Groot- en kleinhandel, horeca 88,1 11,9 100,0 44 Commerciële diensten (financiële sector,

vervoer, zakelijke of persoonlijke dienstverle-ning) 94,9 5,1 100,0 57

Non-profitsector (gezondheidszorg, openbaar bestuur, onderwijs, …) 95,2 4,8 100,0 188

VOLTIJDS OF DEELTIJDS WERK

Voltijds 92,5 7,5 100,0 307

Deeltijds 92,2 7,8 100,0 88MAANDELIJKS NETTO-INKOMEN HOOFDBEROEP RESPONDENT

Minder dan 1.250 EUR 93,6 6,4 100,0 64

1.250-1.499 EUR 90,8 9,2 100,0 80 1.500-1.799 EUR 92,0 8,0 100,0 91 1.800-2.199 EUR 94,5 5,5 100,0 74 2.200 EUR en meer 93,0 7,0 100,0 69Totaal 92,5 7,5 100,0 396

Page 80: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 78

6. De onderwijs- en opleidingsverstrekkers

6.1. Bij wie volgt men opleidingen?

Het bedrijf waar men werkt speelt een belangrijke rol als opleidingsverstrekker. 27,8% van de personen die opleidingen heeft gevolgd in de voorbije 12 maanden heeft één of meerdere opleidingen gekregen in het eigen bedrijf. Een kwart van de respondenten heeft een beroep gedaan op het volwassenenonderwijs binnen de CVO’s. De top 5 wordt vervolledigd door private opleidingsverstrekkers (13,4%), Syntra (10,3%) en hoge-scholen (7,6%).

7% van de respondenten heeft opleidingen gevolgd bij private ondernemingen die het organiseren van opleidingen niet als hoofdactiviteit hebben, 6,6% deed een beroep op sectorale opleidingsinstituten, 6% op vzw’s en non-profitorganisaties die het organiseren van opleidingen niet als hoofdactiviteit hebben, 5,6% op individuen en eenzelfde per-centage op universiteiten. 5% van de respondenten volgde een opleiding bij de VDAB en 4,1% bij een werkgeversorganisatie. We merken ook op dat 0,8% een beroep deed op basiseducatie en eenzelfde percentage op Vormingplus (zie figuur 38).

De cijfers werden ook opgesplitst naar enkele kenmerken van de respondenten. We verwijzen hiervoor naar tabellen 40 tot en met 42.

Opvallend in deze tabellen is onder meer het relatief kleine percentage (12%) van res-pondenten uit de regio Oostende dat opleidingen volgt in een CVO. In Brugge en de Westhoek liggen deze percentages boven de 30%. In de regio Oostende richt men zich vaker op de VDAB - die sterk aanwezig is in Oostende - en op hogescholen en non-profitorganisaties.

In Midden-West-Vlaanderen wordt relatief meer een beroep gedaan op Syntra en op werkgeversorganisaties in vergelijking met de andere West-Vlaamse regio’s. In Kortrijk worden relatief meer opleidingen gevolgd in het eigen bedrijf en in hogescholen.

Vrouwen volgen relatief meer opleidingen in een CVO dan mannen. Mannen krijgen dan weer relatief meer opleidingen binnen het eigen bedrijf of in private ondernemingen die het organiseren van opleidingen niet als hoofdactiviteit hebben.

Het aandeel respondenten dat een opleiding volgt in een CVO ligt het hoogst bij de oudere leeftijdsklasse en bij de lager geschoolden. Jongeren doen relatief vaker een beroep op private opleidingsverstrekkers, hogescholen of universiteiten. Dit geldt ook voor hooggeschoolden. Deze groep volgt ook relatief vaker een opleiding in het eigen bedrijf dan laag- en middengeschoolden.

Opvallend is ook dat meer dan de helft (54%) van de inactieven die opleidingen volgt, zich wendt tot een CVO. Bij de beroepsactieven ligt dit percentage op 21,7%. 10% van de inactieven doet ook een beroep op een hogeschool en 10% op de VDAB.

Het volwassenenonderwijs is ook heel populair bij personen die in hoofdzaak om niet (onmiddellijk) werkgerelateerde redenen een bijkomende opleiding volgen. 44,7% van de respondenten die in hoofdzaak opleidingen volgt die niet arbeidsmarktgerelateerd zijn, richt zich tot het volwassenenonderwijs. Van de personen die hoofdzakelijk om werkgerelateerde redenen opleidingen volgen, doet maar 15,8% een beroep op CVO’s. Zij volgen vooral opleidingen in het eigen bedrijf (34,8%).

Page 81: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 79

Figuur 38 De organisaties bij wie men opleidingen heeft gevolgd in de voorbije 12 maanden, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

27,8

25,4

13,4

10,3

7,6

7

6,6

6

5,6

5,6

5

4,1

3,3

2,8

2

0,8

0,8

1,9

14,5

11,1

7,2

7,5

7,4

6,4

5,6

5,5

4,4

4,6

3

3

2,3

0,4

2,7

54

3,3

4,1

10,4

3

0

3,1

10

0

5,5

0,9

0

4,5

0

21,7

31,2

0,9

1,9

5,8

6

1,4

0 10 20 30 40 50 60

Eigen bedrijf

Volwassenenonderwijs

Private opleidingsverstrekkers

Syntra

Hogescholen

Private ondernemingen

Sectorale opleidingsinstituten

Vzw’s en non- profitorganisaties

Individuen

Universiteiten

VDAB

Werkgeversorganisaties

Academie/ muziekschool/ conservatorium

Vakbonden

Managementscholen

Basiseducatie

Vormingplus

Andere

Totaal Beroepsactief Niet beroepsactief

Page 82: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

80

Tabe

l 40

De

orga

nisa

ties

bij w

ie m

en o

plei

ding

en h

eeft

gevo

lgd

in d

e vo

orbi

je 1

2 m

aand

en, n

aar

regi

o, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

van

het

aan

tal r

espo

nden

ten)

Org

anis

atie

Br

ugge

Oos

tend

e W

esth

oek

Mid

den-

Wes

t-Vl

aand

eren

Kortr

ijkTo

taal

Eige

n be

drijf

24

,233

,2

23,7

26,3

34,0

27,8

Volw

asse

neno

nder

wijs

(CVO

, avo

ndsc

hool

) 32

,112

,0

31,0

22,4

23,2

25,4

Priv

ate

ople

idin

gsve

rstre

kker

s 17

,610

,4

11,9

11,7

12,3

13,4

Synt

ra

7,9

10,1

8,

514

,111

,410

,3H

oges

chol

en

7,7

10,4

4,

93,

711

,57,

6Pr

ivat

e on

dern

emin

gen

die

het o

rgan

iser

en v

an o

plei

ding

en n

iet a

ls

hoof

dact

ivite

it he

bben

8,

39,

6 5,

45,

86,

07,

0Se

ctor

ale

ople

idin

gsin

stitu

ten

5,3

9,1

13,0

4,4

3,6

6,6

Vzw

‘s e

n no

n-pr

ofito

rgan

isat

ies

die

het o

rgan

iser

en v

an o

plei

ding

en n

iet

als

hoof

dact

ivite

it he

bben

7,

910

,8

5,3

3,6

3,4

6,0

Indi

vidu

en (b

ijvoo

rbee

ld p

erso

nen

die

priv

éles

sen

geve

n)

7,4

2,8

3,1

4,6

7,9

5,6

Uni

vers

iteite

n 5,

76,

5 3,

45,

36,

85,

6VD

AB

4,8

9,5

3,3

5,7

3,3

5,0

Wer

kgev

erso

rgan

isat

ies,

Kam

er v

an K

ooph

ande

l (VO

KA),

VKW

, Uni

zo

2,8

7,7

0,5

8,3

2,2

4,1

Aca

dem

ie/m

uzie

ksch

ool/

cons

erva

toriu

m

2,3

3,6

5,0

5,9

0,7

3,3

Vakb

onde

n 2,

43,

0 3,

84,

30,

82,

8M

anag

emen

tsch

olen

1,

62,

6 4,

01,

21,

42,

0Ba

sise

duca

tie (W

ijzer

, Ope

n Sc

hool

, Bijl

eren

in d

e W

esth

oek)

0,

90,

0 2,

41,

00,

00,

8Vo

rmin

gplu

s 1,

00,

0 1,

30,

01,

20,

8A

nder

e 1,

03,

0 1,

40,

04,

51,

9To

taal

14

0,9

144,

4 13

1,8

128,

413

4,2

135,

9A

anta

l res

pond

ente

n 19

089

11

113

513

766

2

Page 83: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

81

Tabe

l 41

De

orga

nisa

ties

bij w

ie m

en o

plei

ding

en h

eeft

gevo

lgd

in d

e vo

orbi

je 1

2 m

aand

en, n

aar

gesl

acht

, lee

ftijd

skla

sse

en o

plei

ding

sniv

eau,

WES

-enq

uête

201

0

(in %

van

het

aan

tal r

espo

nden

ten)

GES

LAC

HT

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

O

rgan

isat

ie

Man

Vrou

w25

-34

jaar

35-4

9 ja

ar

50-6

4 ja

arLa

ag-

gesc

hool

dM

idde

n-ge

scho

old

Hoo

g-ge

scho

old

Tota

al

Eige

n be

drijf

31

,024

,426

,630

,8

24,9

15,5

27,4

32,6

27,8

Volw

asse

neno

nder

wijs

(CVO

, avo

ndsc

hool

) 22

,129

,121

,823

,7

31,1

36,4

27,9

19,7

25,4

Priv

ate

ople

idin

gsve

rstre

kker

s 13

,213

,617

,013

,1

10,2

5,7

13,4

16,1

13,4

Synt

ra

11,6

9,0

12,0

12,3

6,

010

,511

,39,

510

,3H

oges

chol

en

6,8

8,1

13,9

6,4

3,1

0,0

3,6

13,5

7,6

Priv

ate

onde

rnem

inge

n di

e he

t org

anis

eren

van

opl

eidi

ngen

ni

et a

ls h

oofd

activ

iteit

hebb

en

8,4

5,5

8,8

7,6

4,5

0,0

6,4

10,0

7,0

Sect

oral

e op

leid

ings

inst

itute

n 7,

06,

18,

36,

8 4,

54,

76,

37,

46,

6Vz

w’s

en

non-

prof

itorg

anis

atie

s di

e he

t org

anis

eren

van

op

leid

inge

n ni

et a

ls h

oofd

activ

iteit

hebb

en

5,8

6,3

5,2

5,9

7,0

6,3

5,7

6,2

6,0

Indi

vidu

en (b

ijvoo

rbee

ld p

erso

nen

die

priv

éles

sen

geve

n)

3,6

7,8

3,5

6,2

6,7

6,4

4,8

6,0

5,6

Uni

vers

iteite

n 4,

76,

67,

75,

4 3,

81,

31,

010

,85,

6VD

AB

6,8

3,1

6,3

4,8

4,2

11,0

6,0

2,2

5,0

Wer

kgev

erso

rgan

isat

ies,

Kam

er v

an K

ooph

ande

l (VO

KA),

VKW

, Uni

zo

4,7

3,4

4,1

3,4

5,0

3,7

3,0

4,8

4,1

Acad

emie

/muz

ieks

choo

l/co

nser

vato

rium

3,

33,

44,

22,

5 3,

61,

32,

64,

63,

3Va

kbon

den

3,7

1,8

2,0

2,3

4,1

2,4

2,7

2,6

2,8

Man

agem

ents

chol

en

2,6

1,4

1,2

2,8

1,7

1,2

0,3

3,7

2,0

Basi

sedu

catie

(Wijz

er, O

pen

Scho

ol, B

ijler

en in

de

Wes

t-ho

ek)

0,5

1,2

0,0

0,3

2,3

2,4

0,7

0,4

0,8

Vorm

ingp

lus

0,7

0,8

0,6

0,3

1,5

1,5

0,8

0,5

0,8

Ande

re

1,3

2,4

2,8

1,7

1,2

0,0

2,5

2,0

1,9

Tota

al

137,

813

414

5,9

136,

4 12

5,7

110,

412

6,6

152,

513

5,9

Aant

al r

espo

nden

ten

343

318

190

273

199

107

247

306

662

Page 84: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 82

Tabel 42 De organisaties bij wie men opleidingen heeft gevolgd in de voorbije 12 maanden, naarmate waarin men al dan niet beroepsactief is en naar de hoofdreden om bijkomende opleidingen te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

BEROEPSACTIEF HOOFDREDEN OM OPLEIDING TE VOLGEN

Organisatie

Beroepsactief Niet beroepsactief

Werkgerelateerd Niet (onmiddellijk) werkgerelateerd

Totaal

Eigen bedrijf 31,2 2,7 34,8 13,1 27,8Volwassenenonderwijs (CVO, avondschool) 21,7 54,0 15,8 44,7 25,4Private opleidingsverstrekkers 14,5 3,3 14,2 11,3 13,4Syntra 11,1 4,1 10,0 11,0 10,3Hogescholen 7,2 10,4 8,6 4,9 7,6Private ondernemingen die het organiseren van opleidingen niet als hoofdactiviteit hebben 7,5 3,0 9,1 4,1 7,0Sectorale opleidingsinstituten 7,4 0,0 8,0 3,8 6,6Vzw‘s en non-profitorganisaties die het organiseren van opleidingen niet als hoofdactiviteit hebben 6,4 3,1 4,9 7,7 6,0Individuen (bijvoorbeeld personen die privélessen geven) 5,6 5,8 4,9 6,6 5,6Universiteiten 5,5 6,0 5,7 4,9 5,6VDAB 4,4 10,0 5,8 4,2 5,0Werkgeversorganisaties, Kamer van Koophandel (VOKA), VKW, Unizo 4,6 0,0 5,8 1,1 4,1Academie/muziekschool/conservatorium 3,0 5,5 1,6 6,8 3,3Vakbonden 3,0 0,9 3,3 1,5 2,8Managementscholen 2,3 0,0 2,3 1,3 2,0Basiseducatie (Wijzer, Open School, Bijleren in de Westhoek) 0,4 4,5 0,2 2,0 0,8Vormingplus 0,9 0,0 0,6 1,2 0,8Andere 1,9 1,4 2,3 1,3 1,9Totaal 138,7 114,9 137,7 131,5 135,9Aantal respondenten 584 76 409 227 662

6.2. Imago van de opleidingsverstrekkers

In de enquête legden we aan de respondenten een lijst voor met opleidingsverstrekkers. We vroegen of ze deze opleidingsverstrekkers kennen en of ze er al een opleiding bij hadden gevolgd. Daarna werd aan de respondenten gevraagd met welke opgesomde termen zij de gekende opleidingsverstrekkers typeren. Het ging om volgende aanbieders van opleidingen:

volwassenenonderwijs (CVO, avondschool);

basiseducatie (Wijzer, Open School, Bijleren in de Westhoek, …);

VDAB;

Syntra;

hogescholen (Howest, KATHO, KHBO, …);

universiteiten;

managementscholen;

private opleidingsverstrekkers;

sectorale opleidingsinstituten.

Page 85: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 83

En om volgende termen:

hoge kwaliteit;

hoge kostprijs;

goede reputatie;

goede bereikbaarheid;

persoonlijke aanpak;

flexibel (naar tijdstip opleidingen);

flexibel (naar inhoud opleidingen);

erkende opleiding, met certificaat.

Uiteraard worden de opleidingsverstrekkers door sommige respondenten nog met ande-re, soms negatieve, termen geassocieerd. Het achterhalen van deze bijkomende asso-ciaties was echter niet de opzet van onze vraagstelling.

6.2.1. Kent men de opleidingsverstrekkers en heeft men er al opleidingen bij gevolgd?

De meest gekende opleidingsverstrekkers zijn (figuur 39):

VDAB: gekend door 89,2% van de respondenten;

volwassenenonderwijs (77,5%);

hogescholen (77,4%);

Syntra (74,8%);

universiteiten (68%).

Figuur 39 De mate waarin de verschillende opleidingsverstrekkers gekend zijn bij de West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar, WES-enquête 2010 (in %)

89,2

77,5

77,4

74,8

68,0

27,8

27,1

22,2

16,8

10,8

22,5

22,6

25,2

32,0

72,2

72,9

77,8

83,2

0% 20% 40% 60% 80% 100%

VDAB

Volwassenenonderwijs

Hogescholen

Syntra

Universiteiten

Managementscholen

Private opleidingsverstrekkers

Basiseducatie

Sectorale opleidingsinstituten

Gekend Niet gekend

Page 86: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 84

27,8% kent managementscholen, 27,1% kent private opleidingsverstrekkers, 22,2% kent de centra voor basiseducatie en 16,8% kent sectorale opleidingsinstituten.

Wanneer we vragen aan de respondenten of ze al een opleiding of cursus hebben ge-volgd bij deze opleidingsverstrekkers, dan zien we dat het volwassenenonderwijs de meeste cursisten aantrekt: reeds 31,7% van de respondenten heeft reeds een opleiding gevolgd in een CVO. De hogescholen staan op twee met 21,4% en Syntra op drie met 20,9%.

16,4% van de respondenten heeft reeds een opleiding gevolgd bij de VDAB en 13,2% bij een private opleidingsverstrekker. 9% volgde reeds een opleiding aan een universiteit, 7,2% bij een sectoraal opleidingsinstituut en 3,1% aan een managementschool. Tot slot heeft 2,8% van de respondenten reeds een opleiding gevolgd in een centrum voor ba-siseducatie (figuur 40).

Tabellen 43 tot en met 60 tonen de mate waarin de verschillende opleidingsinstanties gekend zijn en de mate waarin men er reeds een opleiding bij heeft gevolgd, naar enke-le kenmerken van de respondenten.

Figuur 40 De mate waarin de West-Vlaamse bevolking reeds een opleiding heeft gevolgd bij de verschillende opleidingsverstrekkers, WES-enquête 2010 (in %)

31,7

21,4

20,9

16,4

13,2

9,0

7,2

3,1

2,8

68,3

78,6

79,1

83,6

86,8

91,0

92,8

96,9

97,2

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Volwassenenonderwijs

Hogescholen

Syntra

VDAB

Private opleidingsverstrekkers

Universiteiten

Sectorale opleidingsinstituten

Managementscholen

Basiseducatie

Opleiding bij gevolgd Geen opleiding bij gevolgd

Interessant is ook om na te gaan welk percentage van de respondenten die een oplei-dingsverstrekker kent, reeds een opleiding bij deze opleidingsverstrekker heeft gevolgd. Figuur 41 toont dat bijna de helft van de respondenten die private opleidingsverstrekkers kent er ook effectief reeds een opleiding bij heeft gevolgd. Voor de sectorale opleidings-instituten bedraagt dit percentage 42,7% en het volwassenenonderwijs staat op plaats 3 met 40,9%. Voor de andere opleidingsverstrekkers ligt dit percentage veel lager, bij-voorbeeld 27,9% voor Syntra en 18,4% voor de VDAB.

Page 87: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 85

Figuur 41 Aandeel respondenten dat effectief een opleiding heeft gevolgd bij de opleidingsverstrekkers die ze kent, WES-enquête 2010 (in %)

40,9

27,9 27,718,4

13,3 12,7 11,2

42,748,7

0,010,020,030,040,050,060,070,080,0

Priv

ate

ople

idin

gsve

rstre

kker

s

Sect

oral

eop

leid

ings

inst

itute

n

Volw

asse

neno

nder

wijs

Synt

ra

Hog

esch

olen

VDA

B

Uni

vers

iteite

n

Basi

sedu

catie

Man

agem

ents

chol

en

Dit percentage kan ook berekend worden voor de verschillende deelgroepen binnen de populatie. Zo stellen we bijvoorbeeld bij het volwassenenonderwijs vast dat voor een aantal groepen het gemiddelde percentage van 40,9% aanzienlijk lager ligt. Dit is onder meer het geval voor personen tussen 25 en 34 jaar, laaggeschoolden, arbeiders, ar-beidsongeschikten, respondenten woonachtig in een gemeente met minder dan 10.000 inwoners, tewerkgestelden in de land- en tuinbouw en werkenden met een laag netto-inkomen. Voor deze categorieën ligt dit percentage onder de 35%.

Page 88: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

86

Tabe

l 43

De

mat

e w

aarin

het

vol

was

sene

nond

erw

ijs (C

VO, a

vond

scho

ol) g

eken

d is

en

de m

ate

waa

rin m

en e

r re

eds

een

ople

idin

g bi

j gev

olgd

hee

ft, n

aar

enke

le

kenm

erke

n va

n de

res

pond

ente

n, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

Ja

Nee

n

Tota

alAa

ntal

re

spon

dent

en

GES

LAC

HT

Man

76

,323

,710

0,0

819

29,9

70,1

100,

080

0

Vrou

w

78,6

21,4

100,

0 79

233

,766

,310

0,0

772

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

25-3

4 ja

ar

83,6

16,4

100,

0 35

026

,873

,210

0,0

342

35

-49

jaar

79

,120

,910

0,0

664

34,6

65,4

100,

064

3

50-6

4 ja

ar

72,3

27,7

100,

0 60

031

,368

,710

0,0

590

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

La

agge

scho

old

64,0

36,0

100,

0 50

520

,279

,810

0,0

500

M

idde

nges

choo

ld

81,3

18,7

100,

0 61

635

,564

,510

0,0

598

H

oogg

esch

oold

86

,713

,310

0,0

490

39,4

60,6

100,

047

3SA

MEN

STEL

LIN

G V

AN

HET

GEZ

IN

Alle

enw

onen

de

73,0

27,0

100,

0 26

329

,170

,910

0,0

256

G

ezin

zon

der

(thui

swon

ende

) kin

dere

n 77

,822

,210

0,0

411

34,0

66,0

100,

040

5

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

w

aarv

an h

et jo

ngst

e ki

nd jo

nger

dan

3 ja

ar is

82

,717

,310

0,0

126

29,1

70,9

100,

012

2

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

he

t jon

gste

kin

d tu

ssen

3 e

n 12

jaar

is

77,5

22,5

100,

0 23

431

,768

,310

0,0

227

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

tuss

en 1

3 en

17

jaar

is

78,6

21,4

100,

0 24

334

,165

,910

0,0

237

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

18 ja

ar o

f oud

er is

78

,221

,810

0,0

325

30,5

69,5

100,

031

6BE

ROEP

SAC

TIEF

Be

roep

sact

ief

79,5

20,5

100,

0 1.

272

32,5

67,5

100,

01.

236

N

iet b

eroe

psac

tief

70,6

29,4

100,

0 33

329

,770

,310

0,0

329

HU

IDIG

E SO

CIA

AL-

ECO

NO

MIS

CH

E SI

TUAT

IE

Ambt

enaa

r 91

,98,

110

0,0

200

44,8

55,2

100,

019

3

Arbe

ider

70

,229

,810

0,0

384

22,9

77,1

100,

037

5

Bedi

ende

82

,617

,410

0,0

410

37,7

62,3

100,

039

9

Zelfs

tand

ige

76,9

23,1

100,

0 21

827

,272

,810

0,0

213

(B

rug)

gepe

nsio

neer

d 71

,628

,410

0,0

122

31,6

68,4

100,

012

2

Hui

sman

/hui

svro

uw

69,0

31,0

100,

0 89

27,5

72,5

100,

086

W

erkl

oos

76,1

23,9

100,

0 65

36,2

63,8

100,

064

Ar

beid

song

esch

ikt

60,3

39,7

100,

0 44

19,3

80,7

100,

043

Page 89: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

87

Tabe

l 43

De

mat

e w

aarin

het

vol

was

sene

nond

erw

ijs (C

VO, a

vond

scho

ol) g

eken

d is

en

de m

ate

waa

rin m

en e

r re

eds

een

ople

idin

g bi

j gev

olgd

hee

ft, n

aar

enke

le

kenm

erke

n va

n de

res

pond

ente

n, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

) (ve

rvol

g) G

EKEN

D?

REED

S O

PLEI

DIN

G

BIJ

GEV

OLG

D?

Om

schr

ijvin

g

Ja

Nee

n

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

Ja

Nee

n

Tota

alAa

ntal

re

spon

dent

en

REG

IO

Brug

ge

81,4

18,6

100,

0 40

440

,759

,310

0,0

397

O

oste

nde

82,0

18,0

100,

0 21

031

,668

,410

0,0

210

W

esth

oek

81,3

18,7

100,

0 29

733

,266

,810

0,0

292

M

idde

n-W

est-V

laan

dere

n 78

,221

,810

0,0

335

28,2

71,8

100,

032

5

Kortr

ijk

67,1

32,9

100,

0 36

723

,676

,410

0,0

351

CO

NSO

RTIU

M W

OO

NPL

AATS

W

ebro

s 81

,518

,510

0,0

911

36,1

63,9

100,

089

9

Com

enes

72

,427

,610

0,0

703

25,8

74,2

100,

067

6BE

VOLK

ING

SAA

NTA

L W

OO

NG

EMEE

NTE

M

inde

r da

n 10

.000

inw

oner

s 79

,420

,610

0,0

215

23,9

76,1

100,

021

1

Mee

r da

n 10

.000

inw

oner

s 77

,222

,810

0,0

1.39

932

,967

,110

0,0

1.36

4BE

VOLK

ING

SDIC

HTH

EID

>

500

inw

oner

s pe

r km

² 76

,923

,110

0,0

818

33,5

66,5

100,

079

5

200-

500

inw

oner

s pe

r km

² 78

,321

,710

0,0

616

29,5

70,5

100,

060

5

<20

0 in

won

ers

per

km²

77,5

22,5

100,

0 18

031

,368

,710

0,0

175

Tota

al

77

,522

,510

0,0

1.61

431

,768

,310

0,0

1.57

5

Page 90: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

88

Tabe

l 44

De

mat

e w

aarin

de

bero

epsa

ctie

ven

het v

olw

asse

neno

nder

wijs

(CVO

, avo

ndsc

hool

) ken

nen

en d

e m

ate

waa

rin z

e er

ree

ds e

en o

plei

ding

bij

gevo

lgd

hebb

en,

naar

enk

ele

kenm

erke

n va

n de

wer

ksitu

atie

van

de

resp

onde

nten

, WES

-enq

uête

201

0 (in

%)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

enJa

Nee

n

Tota

alAa

ntal

re

spon

dent

en

AAN

TAL

WER

KNEM

ERS

IN D

E

ORG

ANIS

ATI

E W

AAR

MEN

WER

KT

Min

der

dan

5 w

erkn

emer

s 76

,323

,710

0,0

283

28,8

71,2

100,

027

9

5-9

wer

knem

ers

83,6

16,4

100,

013

630

,269

,810

0,0

133

10

-49

wer

knem

ers

76,4

23,6

100,

032

527

,572

,510

0,0

312

50

wer

knem

ers

of m

eer

82,3

17,7

100,

052

238

,461

,610

0,0

507

SEC

TOR

VAN

TEW

ERKS

TELL

ING

La

nd-

en tu

inbo

uw

76,5

23,5

100,

041

23,9

76,1

100,

041

In

dust

rie

73,5

26,5

100,

025

928

,971

,110

0,0

249

Bo

uw

70,4

29,6

100,

010

725

,274

,810

0,0

106

G

root

- en

kle

inha

ndel

, hor

eca

75,6

24,4

100,

019

027

,872

,210

0,0

184

C

omm

erci

ële

dien

sten

(fin

anci

ële

sect

or, v

ervo

er,

zake

lijke

of p

erso

onlij

ke d

iens

tver

leni

ng)

79,6

20,4

100,

019

231

,468

,610

0,0

187

N

on-p

rofit

sect

or (g

ezon

dhei

dszo

rg, o

penb

aar

best

uur,

ond

erw

ijs, …

) 86

,613

,410

0,0

465

39,6

60,4

100,

045

3VO

LTIJ

DS

OF

DEE

LTIJ

DS

WER

K Vo

ltijd

s 79

,920

,110

0,0

960

32,2

67,8

100,

093

0

Dee

ltijd

s 78

,221

,810

0,0

309

33,5

66,5

100,

030

4M

AAN

DEL

IJKS

NET

TO-IN

KOM

EN

HO

OFD

BERO

EP R

ESPO

ND

ENT

Min

der

dan

1.25

0 EU

R 73

,826

,210

0,0

273

23,9

76,1

100,

027

0

1.25

0-1.

499

EUR

78,9

21,1

100,

026

128

,871

,210

0,0

257

1.

500-

1.79

9 EU

R 82

,917

,110

0,0

285

36,8

63,2

100,

027

3

1.80

0-2.

199

EUR

83,8

16,2

100,

021

436

,963

,110

0,0

206

2.

200

EUR

en m

eer

77,9

22,1

100,

018

337

,962

,110

0,0

178

Tota

al

79

,520

,510

0,0

1.27

232

,567

,510

0,0

1.23

6

Page 91: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

89

Tabe

l 45

De

mat

e w

aarin

bas

ised

ucat

ie g

eken

d is

en

de m

ate

waa

rin m

en e

r re

eds

een

ople

idin

g bi

j gev

olgd

hee

ft, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

res

pond

ente

n,

WES

-enq

uête

201

0 (in

%)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

enJa

Nee

n

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

GES

LAC

HT

Man

21

,278

,8

100,

077

32,

697

,410

0,0

764

Vr

ouw

23

,176

,9

100,

075

13,

097

,010

0,0

740

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

25-3

4 ja

ar

22,0

78,0

10

0,0

337

0,7

99,3

100,

033

2

35-4

9 ja

ar

20,6

79,4

10

0,0

622

2,3

97,7

100,

061

2

50-6

4 ja

ar

23,9

76,1

10

0,0

568

4,6

95,4

100,

056

2 O

PLEI

DIN

GSN

IVEA

U

Laag

gesc

hool

d 13

,386

,7

100,

048

82,

497

,610

0,0

484

M

idde

nges

choo

ld

22,7

77,3

10

0,0

574

2,9

97,1

100,

056

5

Hoo

gges

choo

ld

31,1

68,9

10

0,0

461

3,2

96,8

100,

045

4 SA

MEN

STEL

LIN

G V

AN H

ET G

EZIN

Al

leen

won

ende

19

,780

,3

100,

024

83,

696

,410

0,0

241

G

ezin

zon

der

(thui

swon

ende

) kin

dere

n 20

,379

,7

100,

038

42,

797

,310

0,0

385

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

jong

er d

an 3

jaar

is

27,6

72,4

10

0,0

121

0,0

100,

010

0,0

120

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

tuss

en 3

en

12 ja

ar is

24

,275

,8

100,

022

72,

098

,010

0,0

223

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

tuss

en 1

3 en

17

jaar

is

20,3

79,7

10

0,0

229

1,6

98,4

100,

022

7

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

he

t jon

gste

kin

d 18

jaar

of o

uder

is

24,2

75,8

10

0,0

306

4,8

95,2

100,

030

0 BE

ROEP

SAC

TIEF

Be

roep

sact

ief

22,8

77,2

10

0,0

1.19

82,

497

,610

0,0

1.18

1

Nie

t ber

oeps

actie

f 19

,980

,1

100,

031

94,

595

,510

0,0

316

HU

IDIG

E SO

CIA

ALEC

ON

OM

ISC

HE

SITU

ATIE

Am

bten

aar

34,4

65,6

10

0,0

184

3,8

96,2

100,

018

1

Arbe

ider

14

,885

,2

100,

036

82,

197

,910

0,0

363

Be

dien

de

25,5

74,5

10

0,0

388

2,4

97,6

100,

038

3

Zelfs

tand

ige

18,5

81,5

10

0,0

207

1,7

98,3

100,

020

1

(Bru

g)ge

pens

ione

erd

19,0

81,0

10

0,0

116

3,7

96,3

100,

011

7

Hui

sman

/hui

svro

uw

20,2

79,8

10

0,0

844,

895

,210

0,0

84

W

erkl

oos

20,0

80,0

10

0,0

632,

897

,210

0,0

62

Ar

beid

song

esch

ikt

17,8

82,2

10

0,0

434,

695

,410

0,0

41

Page 92: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

90

Tabe

l 45

De

mat

e w

aarin

bas

ised

ucat

ie g

eken

d is

en

de m

ate

waa

rin m

en e

r re

eds

een

ople

idin

g bi

j gev

olgd

hee

ft, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

res

pond

ente

n,

WES

-enq

uête

201

0 (in

%) (

verv

olg)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

enJa

Nee

n

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

REG

IO

Brug

ge

25,6

74,4

100,

038

15,

394

,710

0,0

375

O

oste

nde

22,5

77,5

100,

019

92,

397

,710

0,0

198

W

esth

oek

34,1

65,9

100,

028

83,

496

,610

0,0

283

M

idde

n-W

est-V

laan

dere

n 15

,384

,710

0,0

323

1,7

98,3

100,

031

8

Kortr

ijk

14,4

85,6

100,

033

50,

899

,210

0,0

332

CO

NSO

RTIU

M W

OO

NPL

AATS

W

ebro

s 27

,772

,310

0,0

868

4,0

96,0

100,

085

6

Com

enes

14

,885

,210

0,0

658

1,3

98,7

100,

065

0 BE

VOLK

ING

SAA

NTA

L

WO

ON

GEM

EEN

TE

Min

der

dan

10.0

00 in

won

ers

24,8

75,2

100,

021

01,

099

,010

0,0

206

M

eer

dan

10.0

00 in

won

ers

21,7

78,3

100,

01.

317

3,1

96,9

100,

01.

300

BEVO

LKIN

GSD

ICH

THEI

D

>50

0 in

won

ers

per

km²

20,5

79,5

100,

075

92,

997

,110

0,0

749

20

0-50

0 in

won

ers

per

km²

20,6

79,4

100,

059

02,

497

,610

0,0

583

<

200

inw

oner

s pe

r km

² 34

,565

,510

0,0

177

3,8

96,2

100,

017

5 To

taal

22,2

77,8

100,

01.

527

2,8

97,2

100,

01.

507

Page 93: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

91

Tabe

l 46

De

mat

e w

aarin

de

bero

epsa

ctie

ven

basi

sedu

catie

ken

nen

en d

e m

ate

waa

rin z

e er

reed

s ee

n op

leid

ing

bij g

evol

gd h

ebbe

n, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

w

erks

ituat

ie v

an d

e re

spon

dent

en, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

enJa

Nee

n

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

AAN

TAL

WER

KNEM

ERS

IN D

E

ORG

ANIS

ATI

E W

AAR

MEN

WER

KT

Min

der

dan

5 w

erkn

emer

s 22

,078

,0

100,

027

02,

297

,810

0,0

265

5-

9 w

erkn

emer

s 20

,779

,3

100,

013

10,

799

,310

0,0

128

10

-49

wer

knem

ers

22,1

77,9

10

0,0

303

1,9

98,1

100,

029

8

50 w

erkn

emer

s of

mee

r 24

,375

,7

100,

048

93,

196

,910

0,0

484

SEC

TOR

VAN

TEW

ERKS

TELL

ING

La

nd-

en tu

inbo

uw

20,7

79,3

10

0,0

404,

096

,010

0,0

38

In

dust

rie

12,9

87,1

10

0,0

244

1,2

98,8

100,

024

3

Bouw

10

,789

,3

100,

010

00,

010

0,0

100,

010

0

Gro

ot-

en k

lein

hand

el, h

orec

a 17

,582

,5

100,

017

82,

597

,510

0,0

173

C

omm

erci

ële

dien

sten

(fin

anci

ële

sect

or, v

ervo

er,

zake

lijke

of p

erso

onlij

ke d

iens

tver

leni

ng)

18,3

81,7

10

0,0

184

1,5

98,5

100,

018

1

Non

-pro

fitse

ctor

(gez

ondh

eids

zorg

, ope

nbaa

r be

stuu

r, o

nder

wijs

, …)

35,3

64,7

10

0,0

436

3,8

96,2

100,

043

1 VO

LTIJ

DS

OF

DEE

LTIJ

DS

WER

K Vo

ltijd

s 22

,078

,0

100,

090

51,

898

,210

0,0

889

D

eelti

jds

25,2

74,8

10

0,0

291

3,9

96,1

100,

028

9 M

AAN

DEL

IJKS

NET

TO-IN

KOM

EN

HO

OFD

BERO

EP R

ESPO

ND

ENT

Min

der

dan

1.25

0 EU

R 20

,779

,3

100,

026

24,

195

,910

0,0

261

1.

250-

1.49

9 EU

R 23

,077

,0

100,

024

81,

998

,110

0,0

245

1.

500-

1.79

9 EU

R 25

,774

,3

100,

026

41,

398

,710

0,0

260

1.

800-

2.19

9 EU

R 22

,177

,9

100,

020

52,

397

,710

0,0

198

2.

200

EUR

en m

eer

22,3

77,7

10

0,0

167

2,4

97,6

100,

016

5 To

taal

22,8

77,2

10

0,0

1.19

82,

497

,610

0,0

1.18

1

Page 94: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

92

Tabe

l 47

De

mat

e w

aarin

de

VDAB

gek

end

is, e

n de

mat

e w

aarin

men

er

reed

s ee

n op

leid

ing

bij g

evol

gd h

eeft,

naa

r en

kele

ken

mer

ken

van

de r

espo

nden

ten,

W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

JaN

een

Tota

alAa

ntal

re

spon

dent

en

GES

LAC

HT

Man

89

,410

,610

0,0

813

16,3

83,7

100,

077

6

Vrou

w

89,1

10,9

100,

0 78

516

,583

,510

0,0

753

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

25-3

4 ja

ar

93,7

6,3

100,

0 35

617

,083

,010

0,0

344

35

-49

jaar

90

,79,

310

0,0

650

18,4

81,6

100,

061

7

50-6

4 ja

ar

85,0

15,0

100,

0 59

413

,986

,110

0,0

570

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

La

agge

scho

old

85,2

14,8

100,

0 50

916

,783

,310

0,0

495

M

idde

nges

choo

ld

91,0

9,0

100,

0 60

419

,780

,310

0,0

579

H

oogg

esch

oold

91

,28,

810

0,0

484

12,0

88,0

100,

045

4SA

MEN

STEL

LIN

G V

AN

HET

GEZ

IN

Alle

enw

onen

de

83,3

16,7

100,

0 25

816

,383

,710

0,0

247

G

ezin

zon

der

(thui

swon

ende

) kin

dere

n 87

,512

,510

0,0

409

15,4

84,6

100,

038

5

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

he

t jon

gste

kin

d jo

nger

dan

3 ja

ar is

92

,87,

210

0,0

125

16,5

83,5

100,

012

3

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

he

t jon

gste

kin

d tu

ssen

3 e

n 12

jaar

is

90,8

9,2

100,

0 23

619

,081

,010

0,0

228

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

tuss

en 1

3 en

17

jaar

is

92,4

7,6

100,

0 23

717

,582

,510

0,0

227

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

18 ja

ar o

f oud

er is

91

,18,

910

0,0

325

14,5

85,5

100,

031

1BE

ROEP

SAC

TIEF

Be

roep

sact

ief

90,8

9,2

100,

0 1.

259

16,1

83,9

100,

01.

200

N

iet b

eroe

psac

tief

83,7

16,3

100,

0 33

217

,682

,410

0,0

322

HU

IDIG

E SO

CIA

AL-

ECO

NO

MIS

CH

E SI

TUAT

IE

Ambt

enaa

r 92

,57,

510

0,0

193

15,5

84,5

100,

018

3

Arbe

ider

92

,37,

710

0,0

388

21,2

78,8

100,

037

7

Bedi

ende

89

,310

,710

0,0

408

17,1

82,9

100,

038

6

Zelfs

tand

ige

89,3

10,7

100,

0 21

37,

592

,510

0,0

201

(B

rug)

gepe

nsio

neer

d 81

,818

,210

0,0

122

5,1

94,9

100,

011

9

Hui

sman

/hui

svro

uw

83,5

16,5

100,

0 86

6,6

93,4

100,

083

W

erkl

oos

89,7

10,3

100,

0 66

44,9

55,1

100,

062

Ar

beid

song

esch

ikt

78,3

21,7

100,

0 43

33,6

66,4

100,

043

Page 95: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

93

Tabe

l 47

De

mat

e w

aarin

de

VDAB

gek

end

is e

n de

mat

e w

aarin

men

er

reed

s ee

n op

leid

ing

bij g

evol

gd h

eeft,

naa

r en

kele

ken

mer

ken

van

de r

espo

nden

ten,

W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

) (ve

rvol

g)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

JaN

een

Tota

alAa

ntal

re

spon

dent

en

REG

IO

Brug

ge

88,4

11,6

100,

0 39

619

,081

,010

0,0

378

O

oste

nde

93,2

6,8

100,

0 21

421

,378

,710

0,0

206

W

esth

oek

90,7

9,3

100,

0 30

016

,383

,710

0,0

295

M

idde

n-W

est-V

laan

dere

n 84

,615

,410

0,0

332

14,8

85,2

100,

031

4

Kortr

ijk

90,8

9,2

100,

0 35

812

,088

,010

0,0

337

CO

NSO

RTIU

M

WO

ON

PLAA

TS

Web

ros

90,3

9,7

100,

0 91

018

,681

,410

0,0

880

C

omen

es

87,8

12,2

100,

0 69

113

,486

,610

0,0

652

BEVO

LKIN

GSA

AN

TAL

WO

ON

GEM

EEN

TE

Min

der

dan

10.0

00 in

won

ers

88,0

12,0

100,

0 21

414

,585

,510

0,0

207

M

eer

dan

10.0

00 in

won

ers

89,4

10,6

100,

0 1.

387

16,7

83,3

100,

01.

324

BEVO

LKIN

GSD

ICH

THEI

D

>50

0 in

won

ers

per

km²

91,4

8,6

100,

0 80

316

,583

,510

0,0

762

20

0-50

0 in

won

ers

per

km²

85,6

14,4

100,

0 61

516

,183

,910

0,0

591

<

200

inw

oner

s pe

r km

² 92

,08,

010

0,0

184

16,7

83,3

100,

017

8To

taal

89,2

10,8

100,

0 1.

601

16,4

83,6

100,

01.

531

Page 96: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

94

Tabe

l 48

De

mat

e w

aarin

de

bero

epsa

ctie

ven

de V

DAB

ken

nen

en d

e m

ate

waa

rin z

e er

ree

ds e

en o

plei

ding

bij

gevo

lgd

hebb

en, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

w

erks

ituat

ie v

an d

e re

spon

dent

en, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

JaN

een

Tota

alAa

ntal

re

spon

dent

en

AAN

TAL

WER

KNEM

ERS

IN D

E

ORG

ANIS

ATI

E W

AAR

MEN

WER

KT

Min

der

dan

5 w

erkn

emer

s 88

,611

,4

100,

028

09,

690

,410

0,0

267

5-

9 w

erkn

emer

s 92

,37,

7 10

0,0

134

16,4

83,6

100,

012

8

10-4

9 w

erkn

emer

s 92

,17,

9 10

0,0

323

18,3

81,7

100,

030

8

50 w

erkn

emer

s of

mee

r 90

,89,

2 10

0,0

516

18,1

81,9

100,

049

1 SE

CTO

R VA

N T

EWER

KSTE

LLIN

G

Land

- en

tuin

bouw

80

,919

,1

100,

042

7,5

92,5

100,

041

Indu

strie

89

,610

,4

100,

025

419

,780

,310

0,0

243

Bo

uw

96,3

3,7

100,

010

624

,675

,410

0,0

103

G

root

- en

kle

inha

ndel

, hor

eca

88,2

11,8

10

0,0

187

12,3

87,7

100,

017

7

Com

mer

ciël

e di

enst

en (f

inan

ciël

e se

ctor

, ver

voer

, za

kelij

ke o

f per

soon

lijke

die

nstv

erle

ning

) 91

,88,

2 10

0,0

194

14,4

85,6

100,

018

9

Non

-pro

fitse

ctor

(gez

ondh

eids

zorg

, ope

nbaa

r be

stuu

r, o

nder

wijs

, …)

91,6

8,4

100,

045

514

,785

,310

0,0

428

VOLT

IJD

S O

F D

EELT

IJD

S W

ERK

Volti

jds

91,2

8,8

100,

094

914

,985

,110

0,0

903

D

eelti

jds

89,9

10,1

10

0,0

307

19,6

80,4

100,

029

5 M

AAN

DEL

IJKS

NET

TO-IN

KOM

EN

HO

OFD

BERO

EP R

ESPO

ND

ENT

Min

der

dan

1.25

0 EU

R 89

,910

,1

100,

027

620

,179

,910

0,0

270

1.

250-

1.49

9 EU

R 91

,09,

0 10

0,0

260

16,5

83,5

100,

024

8

1.50

0-1.

799

EUR

92,5

7,5

100,

028

017

,782

,310

0,0

265

1.

800-

2.19

9 EU

R 91

,28,

8 10

0,0

210

12,6

87,4

100,

020

2

2.20

0 EU

R en

mee

r 90

,39,

7 10

0,0

178

11,3

88,7

100,

016

5 To

taal

90,8

9,2

100,

01.

259

16,1

83,9

100,

01.

200

Page 97: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

95

Tabe

l 49

De

mat

e w

aarin

Syn

tra g

eken

d is

en

de m

ate

waa

rin m

en e

r re

eds

een

ople

idin

g bi

j gev

olgd

hee

ft, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

res

pond

ente

n,

WES

-enq

uête

201

0 (in

%)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

Ja

Nee

n

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

GES

LAC

HT

Man

76

,024

,010

0,0

812

23,5

76,5

100,

077

8

Vrou

w

73,5

26,5

100,

0 79

718

,481

,610

0,0

770

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

25-3

4 ja

ar

83,0

17,0

100,

0 35

322

,477

,610

0,0

344

35

-49

jaar

77

,722

,310

0,0

656

24,3

75,7

100,

063

2

50-6

4 ja

ar

66,9

33,1

100,

0 60

216

,283

,810

0,0

575

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

La

agge

scho

old

60,8

39,2

100,

0 50

810

,289

,810

0,0

495

M

idde

nges

choo

ld

77,2

22,8

100,

0 61

023

,976

,110

0,0

586

H

oogg

esch

oold

86

,813

,210

0,0

489

28,7

71,3

100,

046

5SA

MEN

STEL

LIN

G V

AN

HET

GEZ

IN

Alle

enw

onen

de

64,1

35,9

100,

0 25

614

,885

,210

0,0

248

G

ezin

zon

der

(thui

swon

ende

) kin

dere

n 70

,229

,810

0,0

411

19,5

80,5

100,

039

4

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

he

t jon

gste

kin

d jo

nger

dan

3 ja

ar is

84

,715

,310

0,0

129

26,9

73,1

100,

012

8

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

he

t jon

gste

kin

d tu

ssen

3 e

n 12

jaar

is

77,3

22,7

100,

0 23

724

,575

,510

0,0

227

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

tuss

en 1

3 en

17

jaar

is

78,0

22,0

100,

0 23

522

,477

,610

0,0

225

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

18 ja

ar o

f oud

er is

81

,518

,510

0,0

332

22,1

77,9

100,

031

7BE

ROEP

SAC

TIEF

Be

roep

sact

ief

78,9

21,1

100,

0 1.

272

23,9

76,1

100,

01.

223

N

iet b

eroe

psac

tief

59,0

41,0

100,

0 32

99,

890

,210

0,0

318

HU

IDIG

E SO

CIA

AL-

ECO

NO

MIS

CH

E SI

TUAT

IE

Ambt

enaa

r 85

,914

,110

0,0

194

26,5

73,5

100,

018

8

Arbe

ider

67

,132

,910

0,0

386

10,2

89,8

100,

037

5

Bedi

ende

81

,218

,810

0,0

415

28,1

71,9

100,

039

3

Zelfs

tand

ige

86,6

13,4

100,

0 21

833

,866

,210

0,0

211

(B

rug)

gepe

nsio

neer

d 56

,943

,110

0,0

122

5,3

94,7

100,

011

8

Hui

sman

/hui

svro

uw

55,9

44,1

100,

0 86

11,0

89,0

100,

083

W

erkl

oos

71,0

29,0

100,

0 64

15,1

84,9

100,

061

Ar

beid

song

esch

ikt

43,4

56,6

100,

0 43

12,8

87,2

100,

041

Page 98: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

96

Tabe

l 49

De

mat

e w

aarin

Syn

tra g

eken

d is

en

de m

ate

waa

rin m

en e

r re

eds

een

ople

idin

g bi

j gev

olgd

hee

ft, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

res

pond

ente

n,

WES

-enq

uête

201

0 (in

%) (

verv

olg)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

Ja

Nee

n

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

REG

IO

Brug

ge

74,8

25,2

100,

0 39

819

,280

,810

0,0

381

O

oste

nde

73,2

26,8

100,

0 21

223

,576

,510

0,0

209

W

esth

oek

79,4

20,6

100,

0 29

919

,380

,710

0,0

293

M

idde

n-W

est-V

laan

dere

n 66

,433

,610

0,0

335

18,6

81,4

100,

031

6

Kortr

ijk

79,7

20,3

100,

0 36

824

,675

,410

0,0

352

CO

NSO

RTIU

M

WO

ON

PLAA

TS

Web

ros

76,0

24,0

100,

0 90

920

,279

,810

0,0

883

C

omen

es

73,4

26,6

100,

0 70

321

,878

,210

0,0

668

BEVO

LKIN

GSA

AN

TAL

WO

ON

GEM

EEN

TE

Min

der

dan

10.0

00 in

won

ers

68,4

31,6

100,

0 21

419

,180

,910

0,0

208

M

eer

dan

10.0

00 in

won

ers

75,8

24,2

100,

0 1.

398

21,2

78,8

100,

01.

343

BEVO

LKIN

GSD

ICH

THEI

D

>50

0 in

won

ers

per

km²

76,6

23,4

100,

0 81

022

,477

,610

0,0

777

20

0-50

0 in

won

ers

per

km²

70,6

29,4

100,

0 62

018

,481

,610

0,0

595

<

200

inw

oner

s pe

r km

² 81

,518

,510

0,0

182

22,4

77,6

100,

017

9To

taal

74,8

25,2

100,

0 1.

611

20,9

79,1

100,

01.

551

Page 99: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

97

Tabe

l 50

De

mat

e w

aarin

de

bero

epsa

ctie

ven

Synt

ra k

enne

n en

de

mat

e w

aarin

ze

er r

eeds

een

opl

eidi

ng b

ij ge

volg

d he

bben

, naa

r en

kele

ken

mer

ken

van

de

wer

ksitu

atie

van

de

resp

onde

nten

, WES

-enq

uête

201

0 (in

%)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

enJa

Nee

n

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

AAN

TAL

WER

KNEM

ERS

IN D

E

ORG

ANIS

ATI

E W

AAR

MEN

WER

KT

Min

der

dan

5 w

erkn

emer

s 83

,316

,7

100,

028

626

,673

,410

0,0

275

5-

9 w

erkn

emer

s 82

,217

,8

100,

013

525

,274

,810

0,0

130

10

-49

wer

knem

ers

75,3

24,7

10

0,0

323

22,9

77,1

100,

031

0

50 w

erkn

emer

s of

mee

r 77

,822

,2

100,

052

222

,877

,210

0,0

502

SEC

TOR

VAN

TEW

ERKS

TELL

ING

La

nd-

en tu

inbo

uw

74,5

25,5

10

0,0

4210

,589

,510

0,0

39

In

dust

rie

75,8

24,2

10

0,0

260

26,5

73,5

100,

025

1

Bouw

77

,522

,5

100,

010

829

,970

,110

0,0

103

G

root

- en

kle

inha

ndel

, hor

eca

79,4

20,6

10

0,0

189

24,8

75,2

100,

018

3

Com

mer

ciël

e di

enst

en (f

inan

ciël

e se

ctor

, ver

voer

, za

kelij

ke o

f per

soon

lijke

die

nstv

erle

ning

) 77

,122

,9

100,

019

526

,973

,110

0,0

187

N

on-p

rofit

sect

or (g

ezon

dhei

dszo

rg, o

penb

aar

best

uur,

ond

erw

ijs, …

) 82

,217

,8

100,

045

720

,879

,210

0,0

440

VOLT

IJD

S O

F D

EELT

IJD

S W

ERK

Volti

jds

80,3

19,7

10

0,0

955

25,8

74,2

100,

092

1

Dee

ltijd

s 74

,825

,2

100,

031

518

,181

,910

0,0

299

MA

AND

ELIJ

KS N

ETTO

-INKO

MEN

H

OO

FDBE

ROEP

RES

PON

DEN

T M

inde

r da

n 1.

250

EUR

71,8

28,2

10

0,0

278

14,6

85,4

100,

027

2

1.25

0-1.

499

EUR

75,4

24,6

10

0,0

258

17,8

82,2

100,

025

1

1.50

0-1.

799

EUR

83,4

16,6

10

0,0

282

26,7

73,3

100,

026

6

1.80

0-2.

199

EUR

83,0

17,0

10

0,0

213

27,5

72,5

100,

020

3

2.20

0 EU

R en

mee

r 83

,916

,1

100,

018

336

,163

,910

0,0

174

Tota

al

78

,921

,1

100,

01.

272

23,9

76,1

100,

01.

223

Page 100: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

98

Tabe

l 51

De

mat

e w

aarin

de

hoge

scho

len

geke

nd z

ijn e

n de

mat

e w

aarin

men

er

reed

s ee

n op

leid

ing

aan

gevo

lgd

heef

t, na

ar e

nkel

e ke

nmer

ken

van

de r

espo

nden

ten,

W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

JaN

een

Tota

alAa

ntal

re

spon

dent

en

GES

LAC

HT

Man

78

,022

,010

0,0

796

20,8

79,2

100,

076

9

Vrou

w

76,6

23,4

100,

0 78

521

,978

,110

0,0

757

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

25-3

4 ja

ar

88,2

11,8

100,

0 35

338

,261

,810

0,0

341

35

-49

jaar

78

,022

,010

0,0

643

20,2

79,8

100,

061

9

50-6

4 ja

ar

70,3

29,7

100,

0 58

812

,687

,410

0,0

569

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

La

agge

scho

old

63,0

37,0

100,

0 49

92,

797

,310

0,0

486

M

idde

nges

choo

ld

79,0

21,0

100,

0 59

713

,186

,910

0,0

573

H

oogg

esch

oold

90

,69,

410

0,0

484

51,2

48,8

100,

046

7SA

MEN

STEL

LIN

G V

AN H

ET

GEZ

IN

Alle

enw

onen

de

66,9

33,1

100,

0 25

520

,779

,310

0,0

245

G

ezin

zon

der

(thui

swon

ende

) kin

dere

n 73

,126

,910

0,0

401

18,1

81,9

100,

038

8

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

he

t jon

gste

kin

d jo

nger

dan

3 ja

ar is

87

,712

,310

0,0

126

33,9

66,1

100,

012

4

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

he

t jon

gste

kin

d tu

ssen

3 e

n 12

jaar

is

79,6

20,4

100,

0 23

422

,477

,610

0,0

225

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

tuss

en 1

3 en

17

jaar

is

81,2

18,8

100,

0 23

221

,278

,810

0,0

226

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

18 ja

ar o

f oud

er is

83

,116

,910

0,0

327

20,8

79,2

100,

031

3BE

ROEP

SAC

TIEF

Be

roep

sact

ief

80,9

19,1

100,

0 1.

242

24,6

75,4

100,

01.

197

N

iet b

eroe

psac

tief

64,7

35,3

100,

0 33

29,

890

,210

0,0

323

HU

IDIG

E SO

CIA

AL-

ECO

NO

MIS

CH

E SI

TUAT

IE

Ambt

enaa

r 87

,312

,710

0,0

190

37,8

62,2

100,

018

1

Arbe

ider

69

,630

,410

0,0

377

6,3

93,7

100,

036

5

Bedi

ende

85

,514

,510

0,0

404

34,4

65,6

100,

038

8

Zelfs

tand

ige

82,5

17,5

100,

0 21

520

,179

,910

0,0

207

(B

rug)

gepe

nsio

neer

d 68

,931

,110

0,0

124

6,4

93,6

100,

012

1

Hui

sman

/hui

svro

uw

65,6

34,4

100,

0 87

4,3

95,7

100,

084

W

erkl

oos

61,0

39,0

100,

0 65

14,2

85,8

100,

063

Ar

beid

song

esch

ikt

47,0

53,0

100,

0 42

5,5

94,5

100,

040

Page 101: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

99

Tabe

l 51

De

mat

e w

aarin

de

hoge

scho

len

geke

nd z

ijn e

n de

mat

e w

aarin

men

er

reed

s ee

n op

leid

ing

aan

gevo

lgd

heef

t, na

ar e

nkel

e ke

nmer

ken

van

de r

espo

nden

ten,

W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

) (ve

rvol

g)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

JaN

een

Tota

alAa

ntal

re

spon

dent

en

REG

IO

Brug

ge

80,6

19,4

100,

0 39

024

,575

,510

0,0

375

O

oste

nde

81,1

18,9

100,

0 20

825

,174

,910

0,0

204

W

esth

oek

71,4

28,6

100,

0 28

915

,284

,810

0,0

284

M

idde

n-W

est-V

laan

dere

n 71

,828

,210

0,0

327

18,9

81,1

100,

031

2

Kortr

ijk

81,6

18,4

100,

0 36

923

,276

,810

0,0

353

CO

NSO

RTIU

M

WO

ON

PLAA

TS

Web

ros

77,7

22,3

100,

0 88

821

,678

,410

0,0

863

C

omen

es

77,0

23,0

100,

0 69

621

,278

,810

0,0

666

BEVO

LKIN

GSA

AN

TAL

WO

ON

GEM

EEN

TE

Min

der

dan

10.0

00 in

won

ers

75,4

24,6

100,

0 20

919

,880

,210

0,0

205

M

eer

dan

10.0

00 in

won

ers

77,7

22,3

100,

0 1.

375

21,6

78,4

100,

01.

324

BEVO

LKIN

GSD

ICH

THEI

D

>50

0 in

won

ers

per

km²

81,0

19,0

100,

0 79

623

,876

,210

0,0

767

20

0-50

0 in

won

ers

per

km²

72,2

27,8

100,

0 61

320

,080

,010

0,0

589

<

200

inw

oner

s pe

r km

² 79

,220

,810

0,0

174

15,4

84,6

100,

017

2To

taal

77,4

22,6

100,

0 1.

584

21,4

78,6

100,

01.

529

Page 102: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

100

Tabe

l 52

De

mat

e w

aarin

de

bero

epsa

ctie

ven

hoge

scho

len

kenn

en e

n de

mat

e w

aarin

ze

er r

eeds

een

opl

eidi

ng a

an g

evol

gd h

ebbe

n, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

w

erks

ituat

ie v

an d

e re

spon

dent

en, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

enJa

Nee

n

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

AAN

TAL

WER

KNEM

ERS

IN D

E O

RGAN

ISA

TIE

WAA

R M

EN W

ERKT

M

inde

r da

n 5

wer

knem

ers

80,1

19,9

10

0,0

277

18,4

81,6

100,

026

8

5-9

wer

knem

ers

79,8

20,2

10

0,0

134

20,3

79,7

100,

012

6

10-4

9 w

erkn

emer

s 81

,218

,8

100,

031

623

,676

,410

0,0

305

50

wer

knem

ers

of m

eer

81,3

18,7

10

0,0

509

29,6

70,4

100,

049

1 SE

CTO

R VA

N T

EWER

KSTE

LLIN

G

Land

- en

tuin

bouw

87

,013

,0

100,

041

18,3

81,7

100,

038

Indu

strie

71

,428

,6

100,

024

914

,685

,410

0,0

242

Bo

uw

71,7

28,3

10

0,0

107

17,0

83,0

100,

010

1

Gro

ot-

en k

lein

hand

el, h

orec

a 80

,719

,3

100,

018

617

,682

,410

0,0

181

C

omm

erci

ële

dien

sten

(fin

anci

ële

sect

or, v

ervo

er,

zake

lijke

of p

erso

onlij

ke d

iens

tver

leni

ng)

81,4

18,6

10

0,0

190

21,7

78,3

100,

018

5

Non

-pro

fitse

ctor

(gez

ondh

eids

zorg

, ope

nbaa

r be

stuu

r, o

nder

wijs

, …)

87,4

12,6

10

0,0

450

37,3

62,7

100,

043

1 VO

LTIJ

DS

OF

DEE

LTIJ

DS

WER

K Vo

ltijd

s 81

,318

,7

100,

093

225

,474

,610

0,0

901

D

eelti

jds

79,7

20,3

10

0,0

307

22,0

78,0

100,

029

3 M

AAN

DEL

IJKS

NET

TO-IN

KOM

EN

HO

OFD

BERO

EP R

ESPO

ND

ENT

Min

der

dan

1.25

0 EU

R 75

,124

,9

100,

026

811

,089

,010

0,0

264

1.

250-

1.49

9 EU

R 78

,121

,9

100,

025

524

,875

,210

0,0

245

1.

500-

1.79

9 EU

R 82

,317

,7

100,

028

028

,871

,210

0,0

266

1.

800-

2.19

9 EU

R 86

,313

,7

100,

020

629

,970

,110

0,0

198

2.

200

EUR

en m

eer

86,6

13,4

10

0,0

180

35,5

64,5

100,

017

4 To

taal

80,9

19,1

10

0,0

1.24

224

,675

,410

0,0

1.19

7

Page 103: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

101

Tabe

l 53

De

mat

e w

aarin

uni

vers

iteite

n ge

kend

zijn

en

de m

ate

waa

rin m

en e

r re

eds

een

ople

idin

g aa

n ge

volg

d he

eft,

naar

enk

ele

kenm

erke

n va

n de

res

pond

ente

n, W

ES-

enqu

ête

2010

(in

%)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

GES

LAC

HT

Man

70

,030

,010

0,0

789

9,9

90,1

100,

075

7

Vrou

w

65,8

34,2

100,

0 76

88,

291

,810

0,0

741

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

25-3

4 ja

ar

78,6

21,4

100,

0 34

615

,984

,110

0,0

330

35

-49

jaar

67

,832

,210

0,0

635

9,0

91,0

100,

060

8

50-6

4 ja

ar

61,7

38,3

100,

0 57

95,

095

,010

0,0

562

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

La

agge

scho

old

54,0

46,0

100,

0 49

01,

198

,910

0,0

481

M

idde

nges

choo

ld

68,7

31,3

100,

0 58

62,

297

,810

0,0

560

H

oogg

esch

oold

81

,718

,310

0,0

479

25,8

74,2

100,

045

7 SA

MEN

STEL

LIN

G V

AN H

ET

GEZ

IN

Alle

enw

onen

de

62,2

37,8

100,

0 25

18,

191

,910

0,0

239

G

ezin

zon

der

(thui

swon

ende

) kin

dere

n 65

,035

,010

0,0

393

7,8

92,2

100,

037

9

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

he

t jon

gste

kin

d jo

nger

dan

3 ja

ar is

73

,226

,810

0,0

123

14,0

86,0

100,

012

1

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

he

t jon

gste

kin

d tu

ssen

3 e

n 12

jaar

is

70,3

29,7

100,

0 23

313

,786

,310

0,0

224

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

tuss

en 1

3 en

17

jaar

is

67,9

32,1

100,

0 22

97,

492

,610

0,0

221

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

18 ja

ar o

f oud

er is

73

,027

,010

0,0

322

7,4

92,6

100,

030

8 BE

ROEP

SAC

TIEF

Be

roep

sact

ief

69,2

30,8

100,

0 1.

225

10,2

89,8

100,

01.

176

N

iet b

eroe

psac

tief

63,1

36,9

100,

0 32

64,

795

,310

0,0

316

HU

IDIG

E SO

CIA

AL-

ECO

NO

MIS

CH

E SI

TUAT

IE

Ambt

enaa

r 78

,221

,810

0,0

189

21,1

78,9

100,

017

8

Arbe

ider

56

,743

,310

0,0

373

1,4

98,6

100,

036

2

Bedi

ende

72

,227

,810

0,0

396

11,2

88,8

100,

038

2

Zelfs

tand

ige

72,2

27,8

100,

0 21

17,

392

,710

0,0

199

(B

rug)

gepe

nsio

neer

d 66

,333

,710

0,0

120

1,8

98,2

100,

011

9

Hui

sman

/hui

svro

uw

62,1

37,9

100,

0 87

4,0

96,0

100,

084

Wer

kloo

s 58

,641

,410

0,0

624,

695

,410

0,0

59

Ar

beid

song

esch

ikt

53,3

46,7

100,

0 42

3,9

96,1

100,

040

Page 104: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

102

Tabe

l 53

De

mat

e w

aarin

uni

vers

iteite

n ge

kend

zijn

en

de m

ate

waa

rin m

en e

r re

eds

een

ople

idin

g aa

n ge

volg

d he

eft,

naar

enk

ele

kenm

erke

n va

n de

res

pond

ente

n,

WES

-enq

uête

201

0 (in

%) (

verv

olg)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

REG

IO

Brug

ge

73,6

26,4

100,

0 38

812

,187

,910

0,0

371

O

oste

nde

71,8

28,2

100,

0 20

29,

390

,710

0,0

193

W

esth

oek

61,7

38,3

100,

0 28

87,

093

,010

0,0

283

M

idde

n-W

est-V

laan

dere

n 61

,638

,410

0,0

328

7,3

92,7

100,

031

3

Kortr

ijk

70,5

29,5

100,

0 35

48,

891

,210

0,0

341

CO

NSO

RTIU

M

WO

ON

PLAA

TS

Web

ros

69,3

30,7

100,

0 87

79,

790

,310

0,0

847

C

omen

es

66,3

33,7

100,

0 68

38,

191

,910

0,0

654

BEVO

LKIN

GSA

AN

TAL

WO

ON

GEM

EEN

TE

Min

der

dan

10.0

00 in

won

ers

65,5

34,5

100,

0 20

99,

091

,010

0,0

204

M

eer

dan

10.0

00 in

won

ers

68,3

31,7

100,

0 1.

351

9,0

91,0

100,

01.

297

BEVO

LKIN

GSD

ICH

THEI

D

>50

0 in

won

ers

per

km²

71,9

28,1

100,

0 77

810

,189

,910

0,0

744

20

0-50

0 in

won

ers

per

km²

62,9

37,1

100,

0 60

88,

791

,310

0,0

585

<

200

inw

oner

s pe

r km

² 67

,732

,310

0,0

174

5,6

94,4

100,

017

2To

taal

68,0

32,0

100,

0 1.

560

9,0

91,0

100,

01.

501

Page 105: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

103

Tabe

l 54

De

mat

e w

aarin

de

bero

epsa

ctie

ven

univ

ersi

teite

n ke

nnen

en

de m

ate

waa

rin z

e er

ree

ds e

en o

plei

ding

aan

gev

olgd

heb

ben,

naa

r en

kele

ken

mer

ken

van

de

wer

ksitu

atie

van

de

resp

onde

nten

, WES

-enq

uête

201

0 (in

%)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

enJa

Nee

n

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

AAN

TAL

WER

KNEM

ERS

IN D

E

ORG

ANIS

ATI

E W

AAR

MEN

WER

KT

Min

der

dan

5 w

erkn

emer

s 68

,631

,4

100,

027

78,

391

,710

0,0

265

5-

9 w

erkn

emer

s 79

,620

,4

100,

013

212

,187

,910

0,0

124

10

-49

wer

knem

ers

69,6

30,4

10

0,0

309

8,8

91,2

100,

030

1

50 w

erkn

emer

s of

mee

r 66

,633

,4

100,

050

111

,388

,710

0,0

481

SEC

TOR

VAN

TEW

ERKS

TELL

ING

La

nd-

en tu

inbo

uw

70,0

30,0

10

0,0

404,

096

,010

0,0

38

In

dust

rie

60,0

40,0

10

0,0

247

4,1

95,9

100,

024

1

Bouw

59

,640

,4

100,

010

65,

394

,710

0,0

100

G

root

- en

kle

inha

ndel

, hor

eca

70,8

29,2

10

0,0

179

3,2

96,8

100,

017

2

Com

mer

ciël

e di

enst

en (f

inan

ciël

e se

ctor

, ver

voer

, za

kelij

ke o

f per

soon

lijke

die

nstv

erle

ning

) 76

,024

,0

100,

018

811

,588

,510

0,0

180

N

on-p

rofit

sect

or (g

ezon

dhei

dszo

rg, o

penb

aar

best

uur,

ond

erw

ijs, …

) 73

,226

,8

100,

044

717

,482

,610

0,0

429

VOLT

IJD

S O

F D

EELT

IJD

S W

ERK

Volti

jds

71,3

28,7

10

0,0

928

11,0

89,0

100,

089

1

Dee

ltijd

s 63

,136

,9

100,

029

47,

492

,610

0,0

283

MA

AND

ELIJ

KS N

ETTO

-INKO

MEN

H

OO

FDBE

ROEP

RES

PON

DEN

T M

inde

r da

n 1.

250

EUR

58,1

41,9

10

0,0

263

4,4

95,6

100,

026

1

1.25

0-1.

499

EUR

65,1

34,9

10

0,0

252

6,8

93,2

100,

023

9

1.50

0-1.

799

EUR

73,3

26,7

10

0,0

275

9,7

90,3

100,

026

2

1.80

0-2.

199

EUR

74,6

25,4

10

0,0

205

15,7

84,3

100,

019

6

2.20

0 EU

R en

mee

r 80

,020

,0

100,

017

818

,281

,810

0,0

169

Tota

al

69

,230

,8

100,

01.

225

10,2

89,8

100,

01.

176

Page 106: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

104

Tabe

l 55

De

mat

e w

aarin

man

agem

ents

chol

en g

eken

d zi

jn, e

n de

mat

e w

aarin

men

er

reed

s ee

n op

leid

ing

aan

gevo

lgd

heef

t, na

ar e

nkel

e ke

nmer

ken

van

de

resp

onde

nten

, WES

-enq

uête

201

0 (in

%)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

enJa

Nee

n

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

GES

LAC

HT

Man

30

,469

,610

0,0

777

3,9

96,1

100,

076

0

Vrou

w

24,9

75,1

100,

074

82,

397

,710

0,0

733

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

25-3

4 ja

ar

25,4

74,6

100,

033

52,

098

,010

0,0

328

35

-49

jaar

28

,971

,110

0,0

620

4,0

96,0

100,

060

4

50-6

4 ja

ar

28,0

72,0

100,

057

22,

997

,110

0,0

563

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

La

agge

scho

old

12,8

87,2

100,

048

51,

398

,710

0,0

479

M

idde

nges

choo

ld

25,1

74,9

100,

057

01,

198

,910

0,0

560

H

oogg

esch

oold

46

,853

,210

0,0

468

7,5

92,5

100,

045

3 SA

MEN

STEL

LIN

G V

AN H

ET

GEZ

IN

Alle

enw

onen

de

18,7

81,3

100,

024

91,

898

,210

0,0

242

G

ezin

zon

der

(thui

swon

ende

) kin

dere

n 24

,175

,910

0,0

388

2,9

97,1

100,

037

9

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

he

t jon

gste

kin

d jo

nger

dan

3 ja

ar is

31

,168

,910

0,0

118

4,8

95,2

100,

011

8

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

he

t jon

gste

kin

d tu

ssen

3 e

n 12

jaar

is

35,3

64,7

100,

022

63,

796

,310

0,0

221

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

tuss

en 1

3 en

17

jaar

is

29,4

70,6

100,

022

83,

097

,010

0,0

225

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

18 ja

ar o

f oud

er is

32

,267

,810

0,0

309

3,3

96,7

100,

030

1 BE

ROEP

SAC

TIEF

Be

roep

sact

ief

29,7

70,3

100,

01.

200

3,5

96,5

100,

01.

170

N

iet b

eroe

psac

tief

20,7

79,3

100,

031

81,

498

,610

0,0

316

HU

IDIG

E SO

CIA

AL-

ECO

NO

MIS

CH

E SI

TUAT

IE

Ambt

enaa

r 36

,963

,110

0,0

185

4,5

95,5

100,

017

9

Arbe

ider

14

,385

,710

0,0

364

0,0

100,

010

0,0

360

Be

dien

de

29,8

70,2

100,

038

94,

495

,610

0,0

377

Ze

lfsta

ndig

e 40

,159

,910

0,0

208

3,0

97,0

100,

020

1

(Bru

g)ge

pens

ione

erd

29,2

70,8

100,

011

82,

197

,910

0,0

117

H

uism

an/h

uisv

rouw

20

,279

,810

0,0

850,

010

0,0

100,

085

Wer

kloo

s 12

,387

,710

0,0

622,

197

,910

0,0

62

Ar

beid

song

esch

ikt

9,5

90,5

100,

042

1,6

98,4

100,

040

Page 107: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

105

Tabe

l 55

De

mat

e w

aarin

man

agem

ents

chol

en g

eken

d zi

jn, e

n de

mat

e w

aarin

men

er

reed

s ee

n op

leid

ing

aan

gevo

lgd

heef

t, na

ar e

nkel

e ke

nmer

ken

van

de

resp

onde

nten

, WES

-enq

uête

201

0 (in

%) (

verv

olg)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

REG

IO

Brug

ge

35,2

64,8

100,

0 38

53,

496

,610

0,0

375

O

oste

nde

30,8

69,2

100,

0 19

84,

795

,310

0,0

195

W

esth

oek

25,9

74,1

100,

0 28

02,

697

,410

0,0

277

M

idde

n-W

est-V

laan

dere

n 21

,079

,010

0,0

325

1,6

98,4

100,

031

7

Kortr

ijk

25,8

74,2

100,

0 34

03,

796

,310

0,0

331

CO

NSO

RTIU

M

WO

ON

PLAA

TS

Web

ros

31,2

68,8

100,

0 86

33,

496

,610

0,0

847

C

omen

es

23,4

76,6

100,

0 66

42,

797

,310

0,0

648

BEVO

LKIN

GSA

AN

TAL

WO

ON

GEM

EEN

TE

Min

der

dan

10.0

00 in

won

ers

23,9

76,1

100,

0 20

53,

696

,410

0,0

202

M

eer

dan

10.0

00 in

won

ers

28,4

71,6

100,

0 1.

322

3,0

97,0

100,

01.

294

BEVO

LKIN

GSD

ICH

THEI

D

>50

0 in

won

ers

per

km²

28,6

71,4

100,

0 76

33,

696

,410

0,0

745

20

0-50

0 in

won

ers

per

km²

27,9

72,1

100,

0 59

33,

196

,910

0,0

582

<

200

inw

oner

s pe

r km

² 24

,175

,910

0,0

171

0,9

99,1

100,

016

9 To

taal

27,8

72,2

100,

0 1.

527

3,1

96,9

100,

01.

496

Page 108: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

106

Tabe

l 56

De

mat

e w

aarin

de

bero

epsa

ctie

ven

man

agem

ents

chol

en k

enne

n en

de

mat

e w

aarin

ze

er r

eeds

een

opl

eidi

ng a

an g

evol

gd h

ebbe

n, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

wer

ksitu

atie

van

de

resp

onde

nten

, WES

-enq

uête

201

0 (in

%)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

enJa

Nee

n

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

AAN

TAL

WER

KNEM

ERS

IN D

E O

RGAN

ISA

TIE

WAA

R M

EN W

ERKT

M

inde

r da

n 5

wer

knem

ers

32,1

67,9

10

0,0

269

3,0

97,0

100,

026

4

5-9

wer

knem

ers

35,5

64,5

10

0,0

128

3,4

96,6

100,

012

3

10-4

9 w

erkn

emer

s 24

,875

,2

100,

030

43,

296

,810

0,0

295

50

wer

knem

ers

of m

eer

30,1

69,9

10

0,0

493

3,9

96,1

100,

048

2 SE

CTO

R VA

N T

EWER

KSTE

LLIN

G

Land

- en

tuin

bouw

28

,171

,9

100,

040

4,0

96,0

100,

038

Indu

strie

25

,075

,0

100,

024

32,

697

,410

0,0

238

Bo

uw

19,9

80,1

10

0,0

103

2,4

97,6

100,

010

1

Gro

ot-

en k

lein

hand

el, h

orec

a 31

,168

,9

100,

017

81,

598

,510

0,0

172

C

omm

erci

ële

dien

sten

(fin

anci

ële

sect

or, v

ervo

er,

zake

lijke

of p

erso

onlij

ke d

iens

tver

leni

ng)

36,9

63,1

10

0,0

184

6,8

93,2

100,

018

1

Non

-pro

fitse

ctor

(gez

ondh

eids

zorg

, ope

nbaa

r be

stuu

r, o

nder

wijs

, …)

31,3

68,7

10

0,0

435

3,7

96,3

100,

042

2 VO

LTIJ

DS

OF

DEE

LTIJ

DS

WER

K Vo

ltijd

s 31

,868

,2

100,

090

74,

096

,010

0,0

882

D

eelti

jds

23,2

76,8

10

0,0

290

1,8

98,2

100,

028

5 M

AAN

DEL

IJKS

NET

TO-IN

KOM

EN

HO

OFD

BERO

EP R

ESPO

ND

ENT

Min

der

dan

1.25

0 EU

R 17

,282

,8

100,

025

81,

498

,610

0,0

256

1.

250-

1.49

9 EU

R 22

,177

,9

100,

024

81,

398

,710

0,0

242

1.

500-

1.79

9 EU

R 29

,270

,8

100,

026

41,

498

,610

0,0

257

1.

800-

2.19

9 EU

R 35

,664

,4

100,

020

54,

695

,410

0,0

198

2.

200

EUR

en m

eer

51,1

48,9

10

0,0

173

11,7

88,3

100,

016

8 To

taal

29,7

70,3

10

0,0

1.20

03,

596

,510

0,0

1.17

0

Page 109: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

107

Tabe

l 57

De

mat

e w

aarin

priv

ate

ople

idin

gsve

rstre

kker

s ge

kend

zijn

en

de m

ate

waa

rin m

en e

r re

eds

een

ople

idin

g bi

j gev

olgd

hee

ft, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

re

spon

dent

en, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

GES

LAC

HT

Man

26

,973

,110

0,0

784

12,9

87,1

100,

077

5

Vrou

w

27,1

72,9

100,

0 75

113

,586

,510

0,0

745

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

25-3

4 ja

ar

29,3

70,7

100,

0 33

617

,982

,110

0,0

336

35

-49

jaar

27

,872

,210

0,0

625

12,9

87,1

100,

061

5

50-6

4 ja

ar

25,0

75,0

100,

0 57

610

,789

,310

0,0

571

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

La

agge

scho

old

14,6

85,4

100,

0 48

64,

495

,610

0,0

485

M

idde

nges

choo

ld

25,5

74,5

100,

0 57

612

,787

,310

0,0

568

H

oogg

esch

oold

41

,958

,110

0,0

472

23,1

76,9

100,

046

6SA

MEN

STEL

LIN

G V

AN H

ET

GEZ

IN

Alle

enw

onen

de

20,0

80,0

100,

0 24

98,

991

,110

0,0

247

G

ezin

zon

der

(thui

swon

ende

) kin

dere

n 27

,572

,510

0,0

391

13,2

86,8

100,

038

7

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

he

t jon

gste

kin

d jo

nger

dan

3 ja

ar is

31

,868

,210

0,0

119

18,4

81,6

100,

011

8

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

he

t jon

gste

kin

d tu

ssen

3 e

n 12

jaar

is

31,3

68,7

100,

0 22

815

,984

,110

0,0

225

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

tuss

en 1

3 en

17

jaar

is

27,0

73,0

100,

0 23

014

,285

,810

0,0

230

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

18 ja

ar o

f oud

er is

27

,772

,310

0,0

311

12,0

88,0

100,

030

7BE

ROEP

SAC

TIEF

Be

roep

sact

ief

29,2

70,8

100,

0 1.

214

15,2

84,8

100,

01.

197

N

iet b

eroe

psac

tief

18,5

81,5

100,

0 31

45,

694

,410

0,0

317

HU

IDIG

E SO

CIA

AL-

ECO

NO

MIS

CH

E SI

TUAT

IE

Ambt

enaa

r 42

,357

,710

0,0

189

22,4

77,6

100,

018

6

Arbe

ider

16

,283

,810

0,0

367

6,3

93,7

100,

036

3

Bedi

ende

31

,668

,410

0,0

394

19,6

80,4

100,

038

9

Zelfs

tand

ige

31,1

68,9

100,

0 20

812

,088

,010

0,0

203

(B

rug)

gepe

nsio

neer

d 20

,379

,710

0,0

115

1,2

98,8

100,

011

6

Hui

sman

/hui

svro

uw

21,1

78,9

100,

0 83

6,7

93,3

100,

085

W

erkl

oos

14,2

85,8

100,

0 63

10,1

89,9

100,

063

Ar

beid

song

esch

ikt

13,4

86,6

100,

0 42

8,0

92,0

100,

042

Page 110: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

108

Tabe

l 57

De

mat

e w

aarin

priv

ate

ople

idin

gsve

rstre

kker

s ge

kend

zijn

en

de m

ate

waa

rin m

en e

r re

eds

een

ople

idin

g bi

j gev

olgd

hee

ft, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

re

spon

dent

en, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

) (ve

rvol

g)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

REG

IO

Brug

ge

34,1

65,9

100,

0 38

918

,481

,610

0,0

385

O

oste

nde

26,9

73,1

100,

0 20

112

,487

,610

0,0

200

W

esth

oek

20,5

79,5

100,

0 28

48,

891

,210

0,0

281

M

idde

n-W

est-V

laan

dere

n 24

,975

,110

0,0

324

12,8

87,2

100,

032

2

Kortr

ijk

26,8

73,2

100,

0 34

111

,888

,210

0,0

335

CO

NSO

RTIU

M

WO

ON

PLAA

TS

Web

ros

28,0

72,0

100,

0 87

313

,986

,110

0,0

866

C

omen

es

25,9

74,1

100,

0 66

412

,387

,710

0,0

657

BEVO

LKIN

GSA

AN

TAL

WO

ON

GEM

EEN

TE

Min

der

dan

10.0

00 in

won

ers

26,5

73,5

100,

0 20

69,

590

,510

0,0

201

M

eer

dan

10.0

00 in

won

ers

27,2

72,8

100,

0 1.

332

13,8

86,2

100,

01.

322

BEVO

LKIN

GSD

ICH

THEI

D

>50

0 in

won

ers

per

km²

27,2

72,8

100,

0 76

913

,087

,010

0,0

762

20

0-50

0 in

won

ers

per

km²

27,6

72,4

100,

0 59

713

,286

,810

0,0

591

<

200

inw

oner

s pe

r km

² 24

,875

,210

0,0

172

14,2

85,8

100,

017

0To

taal

27,1

72,9

100,

0 1.

538

13,2

86,8

100,

01.

523

Page 111: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

109

Tabe

l 58

De

mat

e w

aarin

de

bero

epsa

ctie

ven

priv

ate

ople

idin

gsve

rstre

kker

s ke

nnen

en

de m

ate

waa

rin z

e er

reed

s ee

n op

leid

ing

bij g

evol

gd h

ebbe

n, n

aar

enke

le

kenm

erke

n va

n de

wer

ksitu

atie

van

de

resp

onde

nten

, WES

-enq

uête

201

0 (in

%) G

EKEN

D?

REED

S O

PLEI

DIN

G B

IJ

GEV

OLG

D?

Om

schr

ijvin

g

Ja

Nee

n

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

enJa

Nee

n

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

AAN

TAL

WER

KNEM

ERS

IN D

E O

RGAN

ISA

TIE

WAA

R M

EN W

ERKT

M

inde

r da

n 5

wer

knem

ers

24,9

75,1

10

0,0

273

10,8

89,2

100,

026

9

5-9

wer

knem

ers

33,2

66,8

10

0,0

130

19,3

80,7

100,

012

8

10-4

9 w

erkn

emer

s 27

,672

,4

100,

030

514

,985

,110

0,0

300

50

wer

knem

ers

of m

eer

31,8

68,2

10

0,0

500

16,8

83,2

100,

049

4 SE

CTO

R VA

N T

EWER

KSTE

LLIN

G

Land

- en

tuin

bouw

21

,678

,4

100,

040

6,9

93,1

100,

038

Indu

strie

25

,075

,0

100,

024

510

,889

,210

0,0

243

Bo

uw

26,1

73,9

10

0,0

102

11,3

88,7

100,

010

1

Gro

ot-

en k

lein

hand

el, h

orec

a 22

,177

,9

100,

017

97,

592

,510

0,0

177

C

omm

erci

ële

dien

sten

(fin

anci

ële

sect

or, v

ervo

er,

zake

lijke

of p

erso

onlij

ke d

iens

tver

leni

ng)

29,5

70,5

10

0,0

188

18,2

81,8

100,

018

5

Non

-pro

fitse

ctor

(gez

ondh

eids

zorg

, ope

nbaa

r be

stuu

r, o

nder

wijs

, …)

35,3

64,7

10

0,0

443

21,1

78,9

100,

043

7 VO

LTIJ

DS

OF

DEE

LTIJ

DS

WER

K Vo

ltijd

s 30

,269

,8

100,

091

914

,985

,110

0,0

906

D

eelti

jds

26,1

73,9

10

0,0

293

16,2

83,8

100,

028

9 M

AAN

DEL

IJKS

NET

TO-IN

KOM

EN

HO

OFD

BERO

EP R

ESPO

ND

ENT

Min

der

dan

1.25

0 EU

R 21

,278

,8

100,

026

110

,489

,610

0,0

259

1.

250-

1.49

9 EU

R 23

,676

,4

100,

024

912

,187

,910

0,0

247

1.

500-

1.79

9 EU

R 28

,072

,0

100,

027

016

,883

,210

0,0

268

1.

800-

2.19

9 EU

R 36

,863

,2

100,

020

518

,082

,010

0,0

201

2.

200

EUR

en m

eer

42,9

57,1

10

0,0

177

22,9

77,1

100,

017

2 To

taal

29,2

70,8

10

0,0

1.21

415

,284

,810

0,0

1.19

7

Page 112: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

110

Tabe

l 59

De

mat

e w

aarin

sec

tora

le o

plei

ding

sins

titut

en g

eken

d zi

jn e

n de

mat

e w

aarin

men

er

reed

s ee

n op

leid

ing

bij g

evol

gd h

eeft,

naa

r en

kele

ken

mer

ken

van

de

resp

onde

nten

, WES

-enq

uête

201

0 (in

%)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

GES

LAC

HT

Man

16

,483

,610

0,0

769

7,7

92,3

100,

076

6

Vrou

w

17,2

82,8

100,

0 74

46,

693

,410

0,0

730

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

25-3

4 ja

ar

15,4

84,6

100,

0 33

16,

993

,110

0,0

333

35

-49

jaar

19

,180

,910

0,0

616

9,3

90,7

100,

060

8

50-6

4 ja

ar

15,0

85,0

100,

0 56

85,

095

,010

0,0

558

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

La

agge

scho

old

10,4

89,6

100,

0 48

42,

597

,510

0,0

478

M

idde

nges

choo

ld

16,2

83,8

100,

0 56

87,

093

,010

0,0

562

H

oogg

esch

oold

24

,475

,610

0,0

459

12,3

87,7

100,

045

4SA

MEN

STEL

LIN

G V

AN H

ET

GEZ

IN

Alle

enw

onen

de

11,2

88,8

100,

0 24

93,

996

,110

0,0

246

G

ezin

zon

der

(thui

swon

ende

) kin

dere

n 15

,584

,510

0,0

386

4,6

95,4

100,

038

0

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

he

t jon

gste

kin

d jo

nger

dan

3 ja

ar is

17

,282

,810

0,0

119

9,0

91,0

100,

011

9

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

he

t jon

gste

kin

d tu

ssen

3 e

n 12

jaar

is

21,2

78,8

100,

0 22

310

,090

,010

0,0

221

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

tuss

en 1

3 en

17

jaar

is

20,1

79,9

100,

0 22

710

,289

,810

0,0

225

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an

het j

ongs

te k

ind

18 ja

ar o

f oud

er is

17

,482

,610

0,0

302

8,2

91,8

100,

029

8BE

ROEP

SAC

TIEF

Be

roep

sact

ief

18,7

81,3

100,

0 1.

194

8,4

91,6

100,

01.

178

N

iet b

eroe

psac

tief

9,3

90,7

100,

0 31

42,

197

,910

0,0

312

HU

IDIG

E SO

CIA

AL-

ECO

NO

MIS

CH

E SI

TUAT

IE

Ambt

enaa

r 18

,481

,610

0,0

182

12,3

87,7

100,

018

2

Arbe

ider

13

,386

,710

0,0

368

4,6

95,4

100,

036

0

Bedi

ende

19

,980

,110

0,0

384

9,2

90,8

100,

038

2

Zelfs

tand

ige

21,4

78,6

100,

0 20

77,

892

,210

0,0

202

(B

rug)

gepe

nsio

neer

d 10

,189

,910

0,0

115

2,7

97,3

100,

011

4

Hui

sman

/hui

svro

uw

7,4

92,6

100,

0 83

0,0

100,

010

0,0

83

Wer

kloo

s 11

,188

,910

0,0

634,

395

,710

0,0

63

Arbe

idso

nges

chik

t 7,

592

,510

0,0

420,

010

0,0

100,

042

Page 113: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

111

Tabe

l 59

De

mat

e w

aarin

sec

tora

le o

plei

ding

sins

titut

en g

eken

d zi

jn e

n de

mat

e w

aarin

men

er

reed

s ee

n op

leid

ing

bij g

evol

gd h

eeft,

naa

r en

kele

ken

mer

ken

van

de

resp

onde

nten

, WES

-enq

uête

201

0 (in

%) (

verv

olg)

GEK

END

? RE

EDS

OPL

EID

ING

BI

J G

EVO

LGD

? O

msc

hrijv

ing

JaN

een

Tota

al

Aant

al

resp

onde

nten

JaN

een

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

REG

IO

Brug

ge

18,7

81,3

100,

0 38

38,

092

,010

0,0

379

O

oste

nde

17,8

82,2

100,

0 19

910

,090

,010

0,0

198

W

esth

oek

17,2

82,8

100,

0 28

27,

892

,210

0,0

282

M

idde

n-W

est-V

laan

dere

n 15

,784

,310

0,0

322

6,5

93,5

100,

031

7

Kortr

ijk

14,6

85,4

100,

0 32

94,

695

,410

0,0

323

CO

NSO

RTIU

M

WO

ON

PLAA

TS

Web

ros

18,0

82,0

100,

0 86

48,

491

,610

0,0

858

C

omen

es

15,1

84,9

100,

0 65

15,

594

,510

0,0

640

BEVO

LKIN

GSA

AN

TAL

WO

ON

GEM

EEN

TE

Min

der

dan

10.0

00 in

won

ers

17,3

82,7

100,

0 20

88,

491

,610

0,0

206

M

eer

dan

10.0

00 in

won

ers

16,7

83,3

100,

0 1.

307

7,0

93,0

100,

01.

293

BEVO

LKIN

GSD

ICH

THEI

D

>50

0 in

won

ers

per

km²

15,4

84,6

100,

0 75

45,

994

,110

0,0

741

20

0-50

0 in

won

ers

per

km²

18,9

81,1

100,

0 59

18,

491

,610

0,0

586

<

200

inw

oner

s pe

r km

² 15

,784

,310

0,0

171

8,3

91,7

100,

017

1To

taal

16,8

83,2

100,

0 1.

516

7,2

92,8

100,

01.

499

Page 114: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

112

Tabe

l 60

De

mat

e w

aarin

de

bero

epsa

ctie

ven

sect

oral

e op

leid

ings

inst

itute

n ke

nnen

en

de m

ate

waa

rin z

e er

reed

s ee

n op

leid

ing

bij g

evol

gd h

ebbe

n, n

aar

enke

le

kenm

erke

n va

n de

wer

ksitu

atie

van

de

resp

onde

nten

, WES

-enq

uête

201

0 (in

%) G

EKEN

D?

REED

S O

PLEI

DIN

G

BIJ

GEV

OLG

D?

Om

schr

ijvin

g

Ja

Nee

n

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

enJa

Nee

n

Tota

al Aa

ntal

re

spon

dent

en

AAN

TAL

WER

KNEM

ERS

IN D

E O

RGAN

ISA

TIE

WAA

R M

EN W

ERKT

M

inde

r da

n 5

wer

knem

ers

17,9

82,1

10

0,0

270

7,5

92,5

100,

026

5

5-9

wer

knem

ers

14,7

85,3

10

0,0

127

4,3

95,7

100,

012

6

10-4

9 w

erkn

emer

s 19

,980

,1

100,

030

27,

093

,010

0,0

296

50

wer

knem

ers

of m

eer

19,4

80,6

10

0,0

489

10,8

89,2

100,

048

5 SE

CTO

R VA

N T

EWER

KSTE

LLIN

G

Land

- en

tuin

bouw

19

,580

,5

100,

040

7,5

92,5

100,

037

Indu

strie

17

,582

,5

100,

024

66,

593

,510

0,0

241

Bo

uw

13,2

86,8

10

0,0

101

4,2

95,8

100,

010

1

Gro

ot-

en k

lein

hand

el, h

orec

a 14

,685

,4

100,

017

83,

496

,610

0,0

177

C

omm

erci

ële

dien

sten

(fin

anci

ële

sect

or, v

ervo

er,

zake

lijke

of p

erso

onlij

ke d

iens

tver

leni

ng)

17,5

82,5

10

0,0

181

8,7

91,3

100,

017

9

Non

-pro

fitse

ctor

(gez

ondh

eids

zorg

, ope

nbaa

r be

stuu

r, o

nder

wijs

, …)

22,3

77,7

10

0,0

431

12,4

87,6

100,

042

7 VO

LTIJ

DS

OF

DEE

LTIJ

DS

WER

K Vo

ltijd

s 19

,580

,5

100,

090

29,

290

,810

0,0

890

D

eelti

jds

16,1

83,9

10

0,0

289

6,0

94,0

100,

028

5 M

AAN

DEL

IJKS

NET

TO-IN

KOM

EN

HO

OFD

BERO

EP R

ESPO

ND

ENT

Min

der

dan

1.25

0 EU

R 16

,983

,1

100,

026

25,

294

,810

0,0

257

1.

250-

1.49

9 EU

R 11

,688

,4

100,

024

84,

995

,110

0,0

244

1.

500-

1.79

9 EU

R 20

,080

,0

100,

026

311

,188

,910

0,0

262

1.

800-

2.19

9 EU

R 22

,078

,0

100,

020

310

,989

,110

0,0

199

2.

200

EUR

en m

eer

24,3

75,7

10

0,0

167

9,6

90,4

100,

016

5 To

taal

18,7

81,3

10

0,0

1.19

48,

491

,610

0,0

1.17

8

Page 115: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 113

6.2.2. Imago van de opleidingsverstrekkers

Figuren 42 en 43 geven een samenvattend beeld van de termen waarmee de oplei-dingsverstrekkers geassocieerd worden. Figuur 42 toont het beeld voor de respondenten die de opleidingsverstrekker kennen, figuur 43 het beeld voor de respondenten die reeds een opleiding hebben gevolgd bij deze opleidingsverstrekker.

Figuren 44 tot en met 52 tonen de afzonderlijke resultaten per opleidingsverstrekker.

Het volwassenenonderwijs wordt vooral geassocieerd met ‘goede reputatie’, ‘erken-de opleidingen’, ‘goede bereikbaarheid’ en ‘hoge kwaliteit’. Zo associeert 45% van de respondenten die het volwassenenonderwijs kent, het volwassenenonderwijs met een ‘goede reputatie’, 33,7% met ‘erkende opleidingen’ en 30,8% met ‘hoge kwaliteit’. De respondenten die reeds een opleiding hebben gevolgd, zijn bovendien nog veel positie-ver. 56,6% van de respondenten die reeds een opleiding heeft gevolgd in een CVO associeert het volwassenenonderwijs met ‘goede reputatie’ en 52,4% met ‘goede be-reikbaarheid’. Geen enkele andere opleidingsverstrekker scoort hoger op het aspect ‘goede bereikbaarheid’.

Basiseducatie staat voor 29,5% van de respondenten die dit kent voor ‘goede reputa-tie’, voor 22,7% voor ‘persoonlijke aanpak’ en voor 20,7% voor ‘goede bereikbaar-heid’. Het is ook opmerkelijk dat de respondenten die reeds een opleiding in een cen-trum voor basiseducatie hebben gevolgd veel positiever antwoorden dan diegene die de centra voor basiseducatie enkel kennen van naam en er nog geen opleiding hebben gevolgd. Basiseducatie wordt door meer dan 40% van de respondenten die er reeds opleidingen heeft gevolgd geassocieerd met ‘goede reputatie’, ‘goede bereikbaarheid’ en ‘hoge kwaliteit’.

Ook bij de andere opleidingsverstrekkers zijn de respondenten die er opleidingen bij hebben gevolgd positiever dan de respondenten die de opleidingsverstrekker enkel ken-nen van naam. Toch is het verschil veel groter bij basiseducatie dan bij de andere orga-nisaties.

De VDAB wordt op een gelijkaardige manier getypeerd als het volwassenenonderwijs. Ook de bedrijven typeerden het volwassenenonderwijs en de VDAB min of meer op de-zelfde manier. De VDAB scoort bij de bevolking die deze opleidingsinstantie kent goed op het vlak van ‘goede reputatie’ (41,2%), ‘erkende opleidingen met certificaat’ (32,3%) en ‘hoge kwaliteit’ (26,4%). Het volwassenenonderwijs scoort wel nog beter op ‘goede bereikbaarheid’ en ‘flexibiliteit’ dan de VDAB. Op het vlak van ‘persoonlijke aanpak’ scoort de VDAB bij de personen die er reeds een opleiding volgden iets beter dan de CVO’s (39,4% tegenover 33,4%).

Syntra scoort sterk op de termen ‘goede reputatie’, ‘hoge kwaliteit’, ‘erkende opleidin-gen’ en ‘goede bereikbaarheid’. In tegenstelling tot het volwassenenonderwijs associeert ongeveer een kwart van de respondenten Syntra ook met een ‘hoge kostprijs’.

Als we Syntra en de CVO’s vergelijken aan de hand van de associaties die de personen maken die er reeds een opleiding hebben gevolgd, dan merken we ongeveer gelijke scores voor wat betreft ‘goede reputatie’ en ‘hoge kwaliteit’. Op alle andere aspecten scoren de CVO’s telkens iets beter dan Syntra.

Page 116: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 114

Hogescholen, universiteiten en managementscholen worden in belangrijke mate geassocieerd met ‘hoge kwaliteit’. Ze genieten ook van een ‘goede reputatie’ maar worden ook relatief veel geassocieerd met hoge kostprijs. Bij de hogescholen zien we echter dat een kleiner percentage van de vroegere studenten/cursisten deze organisaties associëren met een hoge kostprijs dan de respondenten die deze organisatie enkel ken-nen van naam

Page 117: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Figuur 42 De termen waarmee de opleidingsverstrekkers geassocieerd worden door de respondenten die de opleidingsverstrekkers kennen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Figuur 43 De termen waarmee de opleidingsverstrekkers geassocieerd worden door de respondenten die er reeds een opleiding bij hebben gevolgd, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 115

0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0

Volwassenenonderwijs

Basiseducatie

VDAB

Syntra

Hogescholen

Universiteiten

Managementscholen

Privateopleidingsverstrekkers

Sectoraleopleidingsinstituten

Hoge kwaliteit Hoge kostprijs

Goede reputatie Goede bereikbaarheid

Persoonlijke aanpak Flexibel (naar tijdstip opleiding)

Flexibel (naar inhoud opleiding) Erkende opleidingen (met certificaat)

0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0 80,0 90,0

Volwassenenonderwijs

Basiseducatie

VDAB

Syntra

Hogescholen

Universiteiten

Managementscholen

Privateopleidingsverstrekkers

Sectoraleopleidingsinstituten

Hoge kwaliteit Hoge kostprijs

Goede reputatie Goede bereikbaarheid

Persoonlijke aanpak Flexibel (naar tijdstip opleiding)

Flexibel (naar inhoud opleiding) Erkende opleidingen (met certificaat)

Page 118: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

116

Figu

ur 4

4 D

e te

rmen

waa

rmee

het

vol

was

sene

nond

erw

ijs (C

VO, a

vond

scho

ol) g

eass

ocie

erd

wor

dt d

oor

de r

espo

nden

ten

die

de o

plei

ding

sver

stre

kker

ken

nen

en d

oor

de

resp

onde

nten

die

er

reed

s ee

n op

leid

ing

bij h

ebbe

n ge

volg

d, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

van

het

aan

tal r

espo

nden

ten)

30,8

7,7

45,0

32,5

21,1

17,0

18,1

33,7

13,9

46,5

9,0

56,6

52,4

33,4

23,1

29,1

47,3

2,7

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

Hog

e kw

alite

itH

oge

kost

prijs

Goe

dere

puta

tieG

oede

bere

ikba

arhe

idPe

rsoo

nlijk

eaa

npak

Flex

ibel

(naa

rtij

dstip

ople

idin

gen)

Flex

ibel

(naa

rin

houd

ople

idin

gen)

Erke

nde

ople

idin

g m

etce

rtific

aat

Wor

dt m

etge

en e

nkel

eva

n de

zete

rmen

geas

soci

eerd

Resp

onde

nten

die

de

ople

idin

gsve

rstre

kker

ken

nen

Resp

onde

nten

die

er r

eeds

een

opl

eidi

ng b

ij he

bben

gev

olgd

Page 119: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

117

Figu

ur 4

5 D

e te

rmen

waa

rmee

bas

ised

ucat

ie g

eass

ocie

erd

wor

dt d

oor

de r

espo

nden

ten

die

de o

plei

ding

sver

stre

kker

ken

nen

en d

oor

de r

espo

nden

ten

die

er r

eeds

een

op

leid

ing

bij h

ebbe

n ge

volg

d, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

van

het

aan

tal r

espo

nden

ten)

16,7

2,6

29,5

20,7

22,7

12,1

11,0

13,1

31,8

41,4

4,9

45,2

42,8

29,3

26,3

28,2

22,3

13,6

0,0

5,0

10,0

15,0

20,0

25,0

30,0

35,0

40,0

45,0

50,0

Hog

e kw

alite

itH

oge

kost

prijs

Goe

dere

puta

tieG

oede

bere

ikba

arhe

idPe

rsoo

nlijk

eaa

npak

Flex

ibel

(naa

rtij

dstip

ople

idin

gen)

Flex

ibel

(naa

rin

houd

ople

idin

gen)

Erke

nde

ople

idin

g m

etce

rtific

aat

Wor

dt m

etge

en e

nkel

eva

n de

zete

rmen

geas

soci

eerd

Resp

onde

nten

die

de

ople

idin

gsve

rstre

kker

ken

nen

Resp

onde

nten

die

er r

eeds

een

opl

eidi

ng b

ij he

bben

gev

olgd

Page 120: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

118

Figu

ur 4

6 D

e te

rmen

waa

rmee

de

VDAB

gea

ssoc

ieer

d w

ordt

doo

r de

res

pond

ente

n di

e de

opl

eidi

ngsv

erst

rekk

er k

enne

n en

doo

r de

res

pond

ente

n di

e er

ree

ds e

en

ople

idin

g bi

j heb

ben

gevo

lgd,

WES

-enq

uête

201

0 (in

% v

an h

et a

anta

l res

pond

ente

n)

26,4

3,9

41,2

22,9

19,5

10,1

12,2

32,3

20,5

46,8

6,0

56,7

39,6

39,4

17,5

22,5

48,3

3,3

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

Hog

e kw

alite

itH

oge

kost

prijs

Goe

dere

puta

tieG

oede

bere

ikba

arhe

idPe

rsoo

nlijk

eaa

npak

Flex

ibel

(naa

rtij

dstip

ople

idin

gen)

Flex

ibel

(naa

rin

houd

ople

idin

gen)

Erke

nde

ople

idin

g m

etce

rtific

aat

Wor

dt m

etge

en e

nkel

eva

n de

zete

rmen

geas

soci

eerd

Resp

onde

nten

die

de

ople

idin

gsve

rstre

kker

ken

nen

Resp

onde

nten

die

er r

eeds

een

opl

eidi

ng b

ij he

bben

gev

olgd

Page 121: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

119

Figu

ur 4

7 D

e te

rmen

waa

rmee

Syn

tra g

eass

ocie

erd

wor

dt d

oor

de r

espo

nden

ten

die

de o

plei

ding

sver

stre

kker

ken

nen

en d

oor

de r

espo

nden

ten

die

er r

eeds

een

opl

eidi

ng

bij h

ebbe

n ge

volg

d, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

van

het

aan

tal r

espo

nden

ten)

29,6

25,4

41,0

25,0

10,7

9,3

10,4

29,3

19,6

45,8

33,9

55,2

41,9

17,8

16,7

19,0

43,0

3,5

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

Hog

e kw

alite

itH

oge

kost

prijs

Goe

dere

puta

tieG

oede

bere

ikba

arhe

idPe

rsoo

nlijk

eaa

npak

Flex

ibel

(naa

rtij

dstip

ople

idin

gen)

Flex

ibel

(naa

rin

houd

ople

idin

gen)

Erke

nde

ople

idin

g m

etce

rtific

aat

Wor

dt m

etge

en e

nkel

eva

n de

zete

rmen

geas

soci

eerd

Resp

onde

nten

die

de

ople

idin

gsve

rstre

kker

ken

nen

Resp

onde

nten

die

er r

eeds

een

opl

eidi

ng b

ij he

bben

gev

olgd

Page 122: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

120

Figu

ur 4

8 D

e te

rmen

waa

rmee

de

hoge

scho

len

geas

soci

eerd

wor

den

door

de

resp

onde

nten

die

de

ople

idin

gsve

rstre

kker

ken

nen

en d

oor

de r

espo

nden

ten

die

er r

eeds

een

op

leid

ing

aan

hebb

en g

evol

gd, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

van

het

aan

tal r

espo

nden

ten)

46,5

28,2

45,1

21,2

10,0

5,9

8,5

36,2

19,5

62,8

25,0

61,0

34,8

17,7

8,8

13,9

52,3

5,7

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Hog

e kw

alite

itH

oge

kost

prijs

Goe

dere

puta

tieG

oede

bere

ikba

arhe

idPe

rsoo

nlijk

eaa

npak

Flex

ibel

(naa

rtij

dstip

ople

idin

gen)

Flex

ibel

(naa

rin

houd

ople

idin

gen)

Erke

nde

ople

idin

g m

etce

rtific

aat

Wor

dt m

etge

en e

nkel

eva

n de

zete

rmen

geas

soci

eerd

Resp

onde

nten

die

de

ople

idin

gsve

rstre

kker

ken

nen

Resp

onde

nten

die

er r

eeds

een

opl

eidi

ng b

ij he

bben

gev

olgd

Page 123: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

121

Figu

ur 4

9 D

e te

rmen

waa

rmee

uni

vers

iteite

n ge

asso

ciee

rd w

orde

n do

or d

e re

spon

dent

en d

ie d

e op

leid

ings

vers

trekk

er k

enne

n en

doo

r de

res

pond

ente

n di

e er

ree

ds e

en

ople

idin

g aa

n he

bben

gev

olgd

, WES

-enq

uête

201

0 (in

% v

an h

et a

anta

l res

pond

ente

n)

53,4

38,6

40,0

12,0

4,7

4,6

6,2

33,5

22,0

77,1

40,2

62,7

22,0

7,9

9,3

13,1

54,4

3,0

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

80,0

90,0

Hog

e kw

alite

itH

oge

kost

prijs

Goe

dere

puta

tieG

oede

bere

ikba

arhe

idPe

rsoo

nlijk

eaa

npak

Flex

ibel

(naa

rtij

dstip

ople

idin

gen)

Flex

ibel

(naa

rin

houd

ople

idin

gen)

Erke

nde

ople

idin

g m

etce

rtific

aat

Wor

dt m

etge

en e

nkel

eva

n de

zete

rmen

geas

soci

eerd

Resp

onde

nten

die

de

ople

idin

gsve

rstre

kker

ken

nen

Resp

onde

nten

die

er r

eeds

een

opl

eidi

ng b

ij he

bben

gev

olgd

Page 124: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

122

Figu

ur 5

0 D

e te

rmen

waa

rmee

man

agem

ents

chol

en g

eass

ocie

erd

wor

den

door

de

resp

onde

nten

die

de

ople

idin

gsve

rstre

kker

ken

nen

en d

oor

de r

espo

nden

ten

die

er

reed

s ee

n op

leid

ing

aan

hebb

en g

evol

gd, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

van

het

aan

tal r

espo

nden

ten)

33,8

34,2

31,1

7,9

10,3

4,1

5,7

22,3

33,3

58,9

55,8

53,9

17,4

25,7

14,9

18,1

46,0

7,8

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

Hog

e kw

alite

itH

oge

kost

prijs

Goe

dere

puta

tieG

oede

bere

ikba

arhe

idPe

rsoo

nlijk

eaa

npak

Flex

ibel

(naa

rtij

dstip

ople

idin

gen)

Flex

ibel

(naa

rin

houd

ople

idin

gen)

Erke

nde

ople

idin

g m

etce

rtific

aat

Wor

dt m

etge

en e

nkel

eva

n de

zete

rmen

geas

soci

eerd

Resp

onde

nten

die

de

ople

idin

gsve

rstre

kker

ken

nen

Resp

onde

nten

die

er r

eeds

een

opl

eidi

ng b

ij he

bben

gev

olgd

Page 125: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

123

Figu

ur 5

1 D

e te

rmen

waa

rmee

priv

ate

ople

idin

gsve

rstre

kker

s ge

asso

ciee

rd w

orde

n do

or d

e re

spon

dent

en d

ie d

e op

leid

ings

vers

trekk

er k

enne

n en

doo

r de

res

pond

ente

n di

e er

ree

ds e

en o

plei

ding

bij

hebb

en g

evol

gd, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

van

het

aan

tal r

espo

nden

ten)

31,0

37,7

26,3

11,1

32,3

14,2

16,2

12,8

20,5

43,5

38,5

36,7

17,4

39,1

18,4

24,8

18,1

10,3

0,0

5,0

10,0

15,0

20,0

25,0

30,0

35,0

40,0

45,0

50,0

Hog

e kw

alite

itH

oge

kost

prijs

Goe

dere

puta

tieG

oede

bere

ikba

arhe

idPe

rsoo

nlijk

eaa

npak

Flex

ibel

(naa

rtij

dstip

ople

idin

gen)

Flex

ibel

(naa

rin

houd

ople

idin

gen)

Erke

nde

ople

idin

g m

etce

rtific

aat

Wor

dt m

etge

en e

nkel

eva

n de

zete

rmen

geas

soci

eerd

Resp

onde

nten

die

de

ople

idin

gsve

rstre

kker

ken

nen

Resp

onde

nten

die

er r

eeds

een

opl

eidi

ng b

ij he

bben

gev

olgd

Page 126: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

124

Figu

ur 5

2 D

e te

rmen

waa

rmee

sec

tora

le o

plei

ding

sins

titut

en g

eass

ocie

erd

wor

den

door

de

resp

onde

nten

die

de

ople

idin

gsve

rstre

kker

ken

nen

en d

oor

de r

espo

nden

ten

die

er r

eeds

een

opl

eidi

ng b

ij he

bben

gev

olgd

, WES

-enq

uête

201

0 (in

% v

an h

et a

anta

l res

pond

ente

n)

25,8

9,1

31,5

18,0

20,5

12,4

13,2

17,6

27,7

44,0

13,9

42,8

29,2

32,9

17,8

21,1

31,1

10,3

0,0

5,0

10,0

15,0

20,0

25,0

30,0

35,0

40,0

45,0

50,0

Hog

e kw

alite

itH

oge

kost

prijs

Goe

dere

puta

tieG

oede

bere

ikba

arhe

idPe

rsoo

nlijk

eaa

npak

Flex

ibel

(naa

rtij

dstip

ople

idin

gen)

Flex

ibel

(naa

rin

houd

ople

idin

gen)

Erke

nde

ople

idin

g m

etce

rtific

aat

Wor

dt m

etge

en e

nkel

eva

n de

zete

rmen

geas

soci

eerd

Resp

onde

nten

die

de

ople

idin

gsve

rstre

kker

ken

nen

Resp

onde

nten

die

er r

eeds

een

opl

eidi

ng b

ij he

bben

gev

olgd

Page 127: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 125

De private opleidingsverstrekkers worden ook met een ‘hoge kostprijs’ geassoci-eerd. Van alle opleidingsverstrekkers worden de private opleidingsverstrekkers ook rela-tief het meest geassocieerd met ‘persoonlijke aanpak’. Ook bij de enquête bij de bedrij-ven kwamen we tot deze conclusie.

De sectorale opleidingsinstituten worden met vrij weinig termen geassocieerd. ‘Goede reputatie’ scoort het best: 31,5% van de respondenten die deze instellingen kent, associeert de sectorale opleidingsinstituten met ‘goede reputatie’. ‘Hoge kwaliteit’ wordt aangeduid door 25,8% van de respondenten die deze instituten kent en ‘persoon-lijke aanpak’ door 20,5%.

7. De opleidingen zelf

7.1. Welke opleidingen genieten de voorkeur?

Figuur 53 en tabellen 61 en 62 geven een overzicht van het soort opleidingen waaraan de West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar de voorkeur geeft.

De kenmerken van de opleidingen hebben betrekking op1:

duurtijd;

intensiteit;

tijdstip opleiding;

opleiding binnen of buiten de werkuren (enkel voor beroepsactieven);

de vorm van de opleidingen (contact-, afstands- of gecombineerd onderwijs).

64,3% van de respondenten prefereert korte opleidingen van maximum 10 uren. 54,5% geeft de voorkeur aan opleidingen waarbij alle opleidingsuren in een korte tijdsspanne worden gegeven en 44,2% wenst dat de opleidingsuren verspreid liggen over diverse weken of maanden. Over het tijdstip op dewelke de opleiding moet door-gaan, bestaat er een grote verdeeldheid. Bijna de helft verkiest dat de opleidingen over-dag georganiseerd worden en eenzelfde aandeel wil eerder ’s avonds opleidingen vol-gen. 6,7% prefereert opleidingen in het weekend. Van de beroepsactieven zegt 42,3% dat ze het liefst opleidingen volgt binnen de werkuren en 58% buiten de werkuren. Het merendeel van de respondenten (73,1%) prefereert contactonderwijs (100% con-tact), 21,7% is vooral te vinden voor gecombineerd onderwijs (combinatie van contact- en afstandsonderwijs) en slechts 5,3% is voorstander van afstandsonderwijs (schriftelijk of via web; 100% afstands).

Vergelijken we de antwoorden van deze respondenten met de antwoorden uit de enquê-te bij de bedrijven, dan zien we ongeveer dezelfde voorkeuren hoewel de antwoorden van de bedrijven nog meer uitgesproken zijn op het vlak van duurtijd en intensiteit: meer dan de bevolking zijn zij voorstander van korte opleidingen, in een korte tijdsspanne gegeven.

1 De respondenten konden meerdere antwoorden aanduiden. Merk op dat ook binnen een bepaald kenmerk de

totaalpercentages soms hoger liggen dan 100 waarbij sommige respondenten dus beide antwoorden hebben aangeduid. Dit kan te maken hebben met het feit dat men verschillende voorkeuren heeft voor verschillende op-leidingen.

Page 128: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 126

De preferenties verschillen sterk naargelang de sector waarin men is tewerkgesteld. De werknemers uit de non-profitsector vertonen andere voorkeuren dan werknemers uit andere sectoren: zij kiezen relatief meer voor opleidingen overdag en binnen de werk-uren dan werknemers uit de overige sectoren. Toch zijn de verschillen minder frappant dan deze van de organisaties uit de non-profitsector zelf (zie rapport met resultaten van de enquête naar de opleidingsbehoeften van de West-Vlaamse bedrijven).

Bijlagetabellen 23 tot en met 26 tonen de resultaten opgesplitst naar leeftijd, oplei-dingsniveau, mate waarin men al dan niet actief is en het sociaaleconomische statuut van de respondenten.

Page 129: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

127

Figu

ur 5

3 H

et s

oort

ople

idin

gen

waa

raan

men

de

voor

keur

gee

ft, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

van

het

aan

tal r

espo

nden

ten)

64,3

36,2

54,5

44,2

48,8

48,6

6,7

42,3

58,0

73,1

5,3

21,7

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

80,0

Korte opleiding(maximum 10u)

Langereopleiding (meer

dan 10u)

In een kortetijdsspanne

gegeven

Opleidingsurenverspreid overdiverse weken,

maanden

Overdag

's Avonds

In het weekend

Binnen dewerkuren

Buiten dewerkuren

Contactonderwijs

Afstandsonderwijs

Gecombineerdonderwijs

NA

AR

DU

URT

IJD

NA

AR

INTE

NSI

TEIT

NA

AR

TIJD

STIP

OPL

EID

ING

BIN

NEN

OF

BUIT

EN D

EW

ERKU

REN

N

AA

R VO

RM

Page 130: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

128

Tabe

l 61

Het

soo

rt op

leid

inge

n w

aara

an m

en d

e vo

orke

ur g

eeft,

naa

r re

gio,

WES

-enq

uête

201

0 (in

% v

an h

et a

anta

l res

pond

ente

n)

Om

schr

ijvin

g

Brug

ge

Oos

tend

eW

esth

oek

Mid

den-

Wes

t-Vl

aand

eren

Kortr

ijkTo

taal

NAA

R D

UU

RTIJ

D

Korte

opl

eidi

ng (m

axim

um 1

0 ur

en)

60,4

63

,564

,970

,163

,364

,3

Lang

ere

ople

idin

g (m

eer

dan

10 u

ren)

40

,1

36,8

35,5

29,9

37,8

36,2

NAA

R IN

TEN

SITE

IT

Alle

opl

eidi

ngsu

ren

wor

den

in e

en k

orte

tijd

sspa

nne

gege

ven

50,1

61

,553

,853

,456

,654

,5

Opl

eidi

ngsu

ren

ligge

n ve

rspr

eid

over

div

erse

wek

en, m

aand

en

48,8

38

,246

,044

,641

,144

,2N

AAR

TIJD

STIP

OPL

EID

ING

O

verd

ag

54,0

53

,044

,949

,044

,148

,8

's Av

onds

45

,7

48,1

49,9

47,0

52,3

48,6

In

het

wee

kend

4,

6 5,

78,

57,

67,

46,

7N

AAR

VORM

C

onta

cton

derw

ijs (1

00%

con

tact

) 73

,3

66,8

74,5

77,3

71,6

73,1

Af

stan

dson

derw

ijs (s

chrif

telij

k of

via

web

) (10

0% a

fsta

nds)

4,

0 6,

35,

43,

77,

55,

3

Gec

ombi

neer

d on

derw

ijs (c

ombi

natie

van

con

tact

- en

afs

tand

sond

erw

ijs)

23,6

27

,920

,019

,019

,921

,7To

taal

404,

6 40

7,8

403,

540

1,5

401,

640

3,5

Aant

al r

espo

nden

ten

41

3 22

131

034

640

61.

695

Page 131: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

129

Tabe

l 62

Het

soo

rt op

leid

inge

n w

aara

an b

eroe

psac

tieve

n de

voo

rkeu

r ge

ven,

naa

r se

ctor

van

tew

erks

telli

ng, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

van

het

aan

tal r

espo

nden

ten)

Om

schr

ijvin

g

Land

- en

tu

inbo

uwIn

dust

rieBo

uwG

root

- en

kl

einh

ande

l, ho

reca

Com

mer

ciël

e di

enst

en

Non

-pr

ofits

ecto

r

Tota

al

NAA

R D

UU

RTIJ

D

Korte

opl

eidi

ng (m

axim

um 1

0 ur

en)

71,6

65,5

59,4

72,8

66,0

62,0

65

,0

La

nger

e op

leid

ing

(mee

r da

n 10

ure

n)

28,4

35,1

40,6

28,0

36,8

38,1

35

,7

NAA

R IN

TEN

SITE

IT

Alle

opl

eidi

ngsu

ren

wor

den

in e

en k

orte

tijd

sspa

nne

gege

ven

68,5

54,3

51,6

60,2

59,3

52,5

55

,5

O

plei

ding

sure

n lig

gen

vers

prei

d ov

er d

iver

se w

eken

, maa

nden

31

,544

,247

,537

,939

,846

,6

43,3

N

AAR

TIJD

STIP

OPL

EID

ING

O

verd

ag

31,6

35,9

30,9

29,9

44,6

55,5

42

,8

's

Avon

ds

66,2

59,7

62,0

66,9

53,2

43,5

54

,3

In

het

wee

kend

2,

56,

89,

64,

88,

77,

4 7,

2 BI

NN

EN O

F BU

ITEN

DE

WER

KURE

N

Binn

en d

e w

erku

ren

24,8

41,8

32,1

25,3

42,1

54,0

42

,3

Bu

iten

de w

erku

ren

74,7

57,0

66,1

72,1

60,4

47,7

58

,0

NAA

R VO

RM

Con

tact

onde

rwijs

(100

% c

onta

ct)

74,1

76,4

71,6

69,1

71,4

74,3

73

,2

Af

stan

dson

derw

ijs (s

chrif

telij

k of

via

web

) (10

0% a

fsta

nds)

1,

84,

86,

55,

65,

94,

5 5,

0

Gec

ombi

neer

d on

derw

ijs (c

ombi

natie

van

con

tact

- en

afs

tand

sond

erw

ijs

24,1

19,5

21,2

24,5

24,0

22,3

22

,3

Tota

al

49

9,7

501,

049

9,1

497,

151

2,3

508,

4 50

4,7

Aant

al r

espo

nden

ten

42

268

115

201

205

473

1.30

9

Page 132: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 130

7.2. De meest ideale periode voor het volgen van opleidingen

44,5% van de respondenten vindt september de meest ideale maand om een opleiding te starten. 14,8% geeft de voorkeur aan oktober, 9,3% aan november en 8,8% aan januari. Over de eindmaand van de opleiding is er meer verdeeldheid (zie tabel 63).

10% van de respondenten vindt de maanden september-december de meeste ideale periode om een opleiding te volgen. 8,4% verkiest de periode september-juni en 6,2% verkiest een volledig jaar, te starten in september. Andere periodes die de voorkeur ge-nieten van 3 à 4% van de respondenten zijn september-november, september-mei, no-vember-februari en oktober-februari (zie tabel 64).

Tabel 63 De meest ideale startmaand en de meest ideale eindmaand voor een opleiding, WES-enquête 2010 (in %)

Maand Startmaand EindmaandJanuari 8,8 4,5Februari 5,9 14,9Maart 4,7 11,7April 2,3 9,0Mei 2,1 10,2Juni 1,4 13,4Juli 2,1 0,7Augustus 0,3 10,7September 44,5 1,8Oktober 14,8 2,5November 9,3 6,6December 3,9 14,1Totaal 100,0 100,0Aantal respondenten 1.675 1.675

Page 133: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

131

Tabe

l 64

De

mee

st id

eale

per

iode

voo

r he

t vol

gen

van

een

ople

idin

g, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

res

pond

ente

n, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

GES

LAC

HT

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

BE

ROEP

SAC

TIEF

St

artm

aand

-ein

dmaa

nd

Man

Vr

ouw

25-3

4 ja

ar35

-49

jaar

50-6

4 ja

arLa

ag-

gesc

hool

d M

idde

n-ge

scho

old

Hoo

g-ge

scho

old

Bero

epsa

ctie

fN

iet

bero

epsa

ctie

fSe

ptem

ber-

dece

mbe

r 8,

7 11

,48,

411

,69,

28,

5 12

,28,

710

,96,

5Se

ptem

ber-

juni

6,

4 10

,412

,68,

55,

95,

6 8,

511

,38,

58,

4Se

ptem

ber-

augu

stus

6,

6 5,

75,

54,

88,

07,

4 6,

15,

05,

97,

0Se

ptem

ber-

nove

mbe

r 3,

6 4,

23,

63,

84,

14,

5 3,

93,

33,

36,

5Se

ptem

ber-

mei

3,

5 3,

73,

34,

03,

53,

0 3,

34,

83,

73,

6N

ovem

ber-

febr

uari

4,7

2,5

2,9

2,9

4,7

5,8

2,7

2,4

3,3

4,6

Okt

ober

-feb

ruar

i 3,

9 3,

21,

94,

13,

93,

0 3,

83,

83,

63,

4Ja

nuar

i-maa

rt 3,

8 1,

83,

82,

92,

11,

8 3,

33,

22,

92,

2Se

ptem

ber-

febr

uari

2,3

3,1

2,9

3,0

2,2

2,6

3,1

2,3

2,5

3,3

Okt

ober

-dec

embe

r 3,

1 2,

22,

01,

83,

94,

3 1,

81,

93,

01,

5Se

ptem

ber-

april

2,

5 2,

52,

42,

42,

62,

3 2,

03,

32,

23,

5Se

ptem

ber-

maa

rt 2,

3 2,

73,

21,

63,

02,

6 2,

42,

51,

94,

8M

aart-

mei

2,

2 2,

31,

83,

21,

42,

4 1,

92,

51,

93,

3N

ovem

ber-

maa

rt 3,

1 1,

21,

32,

91,

82,

7 2,

31,

62,

31,

8Ja

nuar

i-feb

ruar

i 2,

8 1,

52,

71,

62,

42,

5 2,

11,

72,

50,

9Fe

brua

ri-ap

ril

2,4

1,9

1,9

2,5

1,9

1,6

2,3

2,5

2,1

2,2

Okt

ober

-nov

embe

r 1,

7 2,

52,

01,

82,

62,

5 1,

72,

22,

31,

7O

ktob

er-m

aart

2,3

1,8

2,3

2,3

1,5

1,3

2,2

2,7

2,4

0,9

Dec

embe

r-fe

brua

ri 2,

7 1,

30,

72,

72,

02,

2 2,

61,

12,

50,

3Ju

li-au

gust

us

1,6

2,4

0,9

1,8

2,6

2,6

1,5

1,9

1,6

3,0

Ande

re p

erio

des

(met

te

lken

s m

inde

r da

n 2%

va

n he

t tot

ale

aant

al

resp

onde

nten

) 30

,0

31,6

33,8

29,6

30,5

30,6

30

,331

,530

,630

,7To

taal

10

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

0 10

0,0

100,

010

0,0

100,

0Aa

ntal

res

pond

ente

n 84

7 82

636

568

362

652

8 64

150

21.

309

352

Page 134: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

132

Tabe

l 64

De

mee

st id

eale

per

iode

voo

r he

t vol

gen

van

een

ople

idin

g, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

res

pond

ente

n, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

) (ve

rvol

g)

HU

IDIG

E SO

CIA

ALEC

ON

OM

ISC

HE

SITU

ATIE

St

artm

aand

-ein

dmaa

nd

Am

bten

aar

Arbe

ider

Bedi

ende

Zelfs

tand

ige

(Bru

g)ge

pens

ione

erd

Hui

sman

/hui

svro

uwW

erkl

oos

Arbe

ids-

onge

schi

kt

Tota

al

Sept

embe

r-de

cem

ber

13,0

10

,714

,24,

76,

55,

45,

510

,710

,0Se

ptem

ber-

juni

12

,0

6,1

9,4

7,7

5,1

3,7

14,4

10,9

8,4

Sept

embe

r-au

gust

us

4,6

5,2

6,0

8,1

11,5

5,2

7,3

0,0

6,2

Sept

embe

r-no

vem

ber

1,9

5,0

2,3

3,2

3,9

8,6

4,8

9,9

3,9

Sept

embe

r-m

ei

4,5

4,1

3,7

2,2

3,9

3,6

4,7

0,0

3,6

Nov

embe

r-fe

brua

ri 2,

7 5,

11,

74,

88,

51,

52,

44,

83,

6O

ktob

er-f

ebru

ari

3,6

2,1

3,9

4,0

2,7

1,5

2,8

8,7

3,6

Janu

ari-m

aart

3,8

2,8

2,5

3,7

2,0

2,5

2,9

1,8

2,8

Sept

embe

r-fe

brua

ri 4,

0 3,

52,

01,

23,

23,

63,

24,

32,

7O

ktob

er-d

ecem

ber

3,2

4,1

2,4

1,9

2,4

0,0

2,0

1,5

2,6

Sept

embe

r-ap

ril

1,4

1,3

3,5

2,1

4,4

3,8

4,6

0,0

2,5

Sept

embe

r-m

aart

3,6

1,4

1,9

0,8

3,5

5,2

7,1

6,0

2,5

Maa

rt-m

ei

0,8

1,5

2,6

1,7

1,2

2,2

6,5

8,4

2,2

Nov

embe

r-m

aart

2,2

2,3

1,2

5,0

2,7

3,0

0,0

0,0

2,2

Janu

ari-f

ebru

ari

0,5

3,7

0,9

5,2

1,2

0,0

0,0

3,6

2,2

Febr

uari-

april

2,

4 2,

12,

30,

41,

52,

41,

36,

02,

1O

ktob

er-n

ovem

ber

1,5

2,3

2,6

2,1

1,3

3,0

2,5

0,0

2,1

Okt

ober

-maa

rt 2,

7 1,

92,

82,

00,

01,

91,

21,

52,

0D

ecem

ber-

febr

uari

0,9

3,5

2,8

2,2

0,7

0,0

0,0

0,0

2,0

Juli-

augu

stus

1,

2 2,

31,

11,

51,

05,

52,

40,

02,

0An

dere

per

iode

s (m

et te

lken

s m

inde

r da

n 2%

van

het

to

tale

aan

tal r

espo

nden

ten)

29

,4

29,0

30,2

35,6

32,7

37,3

24,3

21,9

30,8

Tota

al

100,

0 10

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

0Aa

ntal

res

pond

ente

n 20

3 39

642

222

513

192

6645

1.67

5

Page 135: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 133

7.3. Meest ideale startuur en einduur voor een avond-opleiding

Voor 26,7% van de respondenten is 19.00 uur het ideale tijdstip om een avondoplei-ding aan te vangen. 18,3% verkiest 18.00 uur, 14,3% 18.30 uur en 12,8% geeft er de voorkeur aan om reeds om 17.00 uur te starten. 10,3% start het liefst om 20.00 uur en 9,7% om 19.30 uur. Relatief meer vrouwen verkiezen om relatief vroeg te starten dan mannen. Dit geldt ook voor oudere respondenten, laaggeschoolden, bruggepensio-neerden, werklozen, huismannen/vrouwen en arbeidsongeschikten (zie tabel 65).

26,4% vindt 22.00 uur het meest ideale einduur voor een avondopleiding. 20% is ech-ter voorstander om te stoppen om 21.00 uur en 15,4% zou het liefst stoppen om 21.30 uur. 8,9% zou graag stoppen om 20.00 uur. Opnieuw zijn er verschillen in voorkeuren tussen de verschillende groepen. Algemeen kunnen we stellen dat groepen die relatief vroeg willen starten ook relatief vroeg willen stoppen (tabel 66).

Tabellen 67 en 68 tonen het ideale startuur en het ideale einduur voor een avondoplei-ding opgesplitst naar het opleidingsdomein waarin men de voorbije 12 maanden oplei-dingen heeft gevolgd. Respondenten die een opleiding talen of ICT hebben gevolgd, geven relatief meer een voorkeur aan vroegere starturen.

7.4. De afstand die men bereid is af te leggen voor het volgen van een opleiding

De meeste mensen zijn bereid 15 tot 30 minuten te rijden voor het volgen van een opleiding: 38% is bereid om maximaal 15 minuten te rijden, 39,6% is bereid een half uur te rijden. Voor 7,6% mag de duurtijd (enkele reis) maximum 5 minuten bedragen. Ongeveer 15% van de respondenten is bereid om meer dan 30 minuten te rijden voor het volgen van een opleiding (tabel 69).

Wat betreft de maximale afstand in km, stellen we vast dat 18,6% maximaal 5 km wenst af te leggen. Voor 35,7% van de respondenten is de maximale afstand 15 km en voor 24,7% is dat 30 km. 9% is bereid om maximaal 45 km af te leggen voor het volgen van een opleiding (tabel 70).

Relatief meer jongeren, hooggeschoolden, ambtenaren, bedienden en zelfstandigen zijn bereid om een langere afstand af te leggen voor het volgen van een opleiding dan an-dere groepen.

Respondenten die een opleiding talen, ICT of ambachten, kunst en toerisme hebben gevolgd, zijn relatief minder bereid om langere afstanden af te leggen voor het volgen van opleidingen (zie tabellen 71 en 72).

7.5. Opleidingen dicht bij het werk of dicht bij de woon-plaats

Ongeveer tweederden van de respondenten verkiest een opleidingsplaats die dicht bij de woonplaats is gelegen. Slechts 12,7% verkiest een opleidingsplaats dicht bij het werk. 22,6% heeft geen voorkeur (figuur 53 en tabellen 73, 74 en 75).

Page 136: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

134

Tabe

l 65

Het

idea

le s

tartu

ur v

oor

een

avon

dopl

eidi

ng, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

res

pond

ente

n, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

GES

LAC

HT

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

BE

ROEP

SAC

TIEF

St

artu

ur

Man

Vrou

w25

-34

jaar

35-4

9 ja

ar50

-64

jaar

Laag

-ge

scho

old

Mid

den-

gesc

hool

dH

oog-

gesc

hool

dBe

roep

sact

ief

Nie

t be

roep

sact

ief

Vroe

ger

dan

17.0

0 uu

r 1,

10,

60,

51,

00,

81,

10,

60,

90,

90,

617

.00

uur

12,2

13,4

9,0

9,1

18,8

20,0

11,4

6,8

9,1

25,9

17.3

0 uu

r 1,

83,

41,

72,

83,

12,

93,

31,

72,

14,

718

.00

uur

17,5

19,1

17,6

15,7

21,4

19,3

18,3

17,1

17,4

21,2

18.3

0 uu

r 14

,314

,418

,016

,210

,312

,216

,114

,615

,311

,319

.00

uur

28,3

25,1

27,3

28,6

24,4

24,7

26,3

29,2

28,6

19,9

19.3

0 uu

r 8,

810

,710

,710

,09,

08,

29,

412

,010

,95,

720

.00

uur

11,0

9,5

11,9

12,4

7,0

7,3

9,6

14,0

12,1

2,9

Late

r da

n 20

.00

uur

0,7

0,4

0,7

0,7

0,2

0,5

0,7

0,4

0,6

0,2

Gee

n vo

orke

ur

4,1

3,3

2,3

3,3

4,9

4,0

4,3

2,6

2,7

7,4

Wer

kt 's

avo

nds

of in

plo

eg, k

an g

een

avon

dopl

eidi

ng v

olge

n 0,

20,

20,

20,

20,

10,

00,

00,

60,

20,

0To

taal

10

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

0Aa

ntal

res

pond

ente

n 85

483

036

668

963

053

364

450

61.

317

355

Page 137: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

135

Tabe

l 65

Het

idea

le s

tartu

ur v

oor

een

avon

dopl

eidi

ng, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

res

pond

ente

n, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

) (ve

rvol

g)

HU

IDIG

E SO

CIA

ALEC

ON

OM

ISC

HE

SITU

ATIE

St

artu

ur

Ambt

enaa

rAr

beid

erBe

dien

deZe

lfsta

ndig

e(B

rug)

gepe

nsio

neer

d H

uism

an/h

uisv

rouw

Wer

kloo

sAr

beid

s-on

gesc

hikt

Tota

al

Vroe

ger

dan

17.0

0 uu

r 0,

00,

51,

22,

11,

7 0,

00,

00,

00,

817

.00

uur

9,3

14,9

7,2

4,5

32,5

16

,830

,823

,912

,817

.30

uur

3,1

2,5

2,1

1,0

4,0

4,6

1,0

9,1

2,6

18.0

0 uu

r 24

,117

,817

,89,

326

,0

24,3

14,7

13,6

18,3

18.3

0 uu

r 15

,315

,217

,311

,57,

4 13

,213

,511

,814

,319

.00

uur

30,2

27,9

30,2

27,3

16,8

19

,726

,718

,926

,719

.30

uur

6,5

8,8

12,3

16,8

0,0

8,0

8,9

13,0

9,7

20.0

0 uu

r 8,

18,

28,

823

,61,

0 7,

70,

00,

010

,3La

ter

dan

20.0

0 uu

r 0,

40,

90,

21,

10,

0 0,

00,

01,

90,

6G

een

voor

keur

2,

63,

32,

72,

310

,5

5,6

4,3

7,9

3,7

Wer

kt 's

avo

nds

of in

plo

eg, k

an g

een

avon

dopl

eidi

ng v

olge

n 0,

40,

00,

30,

40,

0 0,

00,

00,

00,

2To

taal

10

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

Aant

al r

espo

nden

ten

201

399

427

228

131

9467

451.

684

Page 138: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

136

Tabe

l 66

Het

idea

le e

indu

ur v

oor

een

avon

dopl

eidi

ng, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

res

pond

ente

n, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

GES

LAC

HT

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

BE

ROEP

SAC

TIEF

Ei

nduu

r M

anVr

ouw

25-3

4 ja

ar35

-49

jaar

50-6

4 ja

ar

Laag

-ge

scho

old

Mid

den-

gesc

hool

dH

oog-

gesc

hool

dBe

roep

sact

ief

Nie

t be

roep

sact

ief

Vroe

ger

dan

19.0

0 uu

r 1,

00,

91,

31,

00,

6 1,

30,

80,

81,

10,

419

.00

uur

5,7

5,6

3,6

4,0

8,7

8,8

5,5

2,6

4,2

11,1

19.3

0 uu

r 2,

12,

43,

01,

52,

8 2,

72,

61,

51,

35,

920

.00

uur

8,1

9,7

7,5

6,9

11,9

14

,17,

94,

77,

215

,720

.30

uur

4,6

7,5

5,4

5,3

7,1

6,5

6,5

4,9

5,4

7,9

21.0

0 uu

r 20

,119

,920

,120

,020

,0

22,4

19,4

18,5

20,8

17,6

21.3

0 uu

r 14

,616

,219

,314

,913

,8

13,6

13,9

19,2

16,2

12,6

22.0

0 uu

r 27

,924

,826

,530

,022

,3

21,5

27,4

29,7

29,0

16,9

22.3

0 uu

r 6,

46,

18,

17,

73,

6 2,

57,

09,

37,

22,

523

.00

uur

2,9

2,0

1,9

3,4

1,9

1,1

3,0

3,3

3,0

0,7

Late

r da

n 23

.00

uur

0,2

0,0

0,0

0,3

0,0

0,0

0,1

0,2

0,1

0,0

Gee

n vo

orke

ur

6,2

4,6

3,0

4,8

7,4

5,7

5,7

4,7

4,5

8,7

Wer

kt ‘s

avo

nds

of in

plo

eg, k

an g

een

avon

dopl

eidi

ng v

olge

n 0,

20,

20,

20,

20,

1 0,

00,

00,

60,

20,

0To

taal

10

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

0Aa

ntal

res

pond

ente

n 84

982

51.

674

364

686

627

529

642

502

1.31

1

Page 139: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

137

Tabe

l 66

Het

idea

le e

indu

ur v

oor

een

avon

dopl

eidi

ng, n

aar

enke

le k

enm

erke

n va

n de

res

pond

ente

n, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

) (ve

rvol

g)

HU

IDIG

E SO

CIA

ALEC

ON

OM

ISC

HE

SITU

ATIE

Ei

nduu

r Am

bten

aar

Arbe

ider

Bedi

ende

Zelfs

tand

ige

(Bru

g)ge

pens

ione

erd

Hui

sman

/hui

svro

uwW

erkl

oos

Arbe

ids-

onge

schi

kt

Tota

al

Vroe

ger

dan

19.0

0 uu

r 0,

01,

01,

51,

71,

2 0,

00,

00,

00,

919

.00

uur

4,2

5,9

3,7

2,7

13,5

10

,911

,78,

05,

719

.30

uur

0,9

2,8

0,4

0,5

9,4

2,9

0,0

5,7

2,3

20.0

0 uu

r 7,

112

,84,

14,

720

,9

10,9

15,3

11,9

8,9

20.3

0 uu

r 5,

05,

65,

43,

74,

9 9,

77,

415

,06,

021

.00

uur

23,2

23,5

22,1

13,0

19,0

15

,116

,916

,420

,021

.30

uur

18,4

13,9

21,6

10,3

6,9

18,8

14,7

11,2

15,4

22.0

0 uu

r 30

,523

,228

,636

,612

,0

21,1

19,1

20,6

26,4

22.3

0 uu

r 3,

14,

56,

514

,20,

5 2,

77,

21,

56,

223

.00

uur

3,3

2,3

1,1

6,8

0,0

0,0

2,4

1,9

2,5

Late

r da

n 23

.00

uur

0,4

0,0

0,0

0,4

0,0

0,0

0,0

0,0

0,1

Gee

n vo

orke

ur

3,4

4,6

4,6

5,1

11,7

8,

05,

47,

95,

4W

erkt

‘s a

vond

s of

in p

loeg

, kan

gee

n av

ondo

plei

ding

vol

gen

0,4

0,0

0,3

0,4

0,0

0,0

0,0

0,0

0,2

Tota

al

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

0 10

0,0

100,

010

0,0

100,

0Aa

ntal

res

pond

ente

n 35

220

139

642

322

8 12

994

6745

Page 140: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

138

Tabe

l 67

Het

idea

le s

tartu

ur v

oor

een

avon

dopl

eidi

ng, n

aar

dom

ein

waa

rin m

en d

e vo

orbi

je 1

2 m

aand

en o

plei

ding

en h

eeft

gevo

lgd,

WES

-enq

uête

201

0 (in

%)

Star

tuur

Am

bach

ten,

ku

nst,

toer

ism

eC

ompu

ter,

do

cum

enta

tie,

info

rmat

iebe

heer

, in

form

atic

a

Econ

omie

, ha

ndel

, se

cret

aria

at,

veili

ghei

d, v

ervo

er

Exac

te

wet

ensc

happ

en,

bouw

, tec

hnie

k,

med

ia

Gez

ondh

eid,

m

ensw

eten

scha

ppen

, op

voed

ing,

ond

erw

ijs,

zorg

, spo

rt

Tale

n, ta

alku

nde,

jo

urna

listie

kRe

spon

dent

en d

ie d

e vo

orbi

je 1

2 m

aand

en

ople

idin

gen

hebb

en

gevo

lgd

Alle

res

pond

ente

n (o

ok d

eze

die

de

voor

bije

12

maa

nden

ge

en o

plei

ding

en

hebb

en g

evol

gd)

Vroe

ger

dan

17.0

0 uu

r 1,

80,

00,

40,

0 0,

02,

10,

80,

8 17

.00

uur

4,7

11,9

5,6

6,2

6,1

9,5

8,4

12,8

17

.30

uur

2,4

2,5

2,6

2,1

2,0

2,9

2,7

2,6

18.0

0 uu

r 17

,221

,617

,617

,2

17,3

27,1

18,6

18,3

18

.30

uur

16,0

16,3

19,7

16,5

16

,922

,817

,314

,3

19.0

0 uu

r 35

,127

,332

,037

,8

29,2

17,4

29,5

26,7

19

.30

uur

11,8

10,8

10,9

6,1

10,5

7,7

9,5

9,7

20.0

0 uu

r 9,

96,

59,

112

,0

13,2

6,4

9,7

10,3

La

ter

dan

20.0

0 uu

r 0,

00,

00,

40,

9 0,

30,

00,

20,

6 G

een

voor

keur

1,

03,

21,

71,

2 4,

14,

13,

03,

7 W

erkt

's a

vond

s of

in p

loeg

, kan

gee

n av

ondo

plei

ding

vol

gen

0,0

0,0

0,0

0,0

0,4

0,0

0,1

0,2

Tota

al

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

Aant

al r

espo

nden

ten

8618

819

569

20

164

668

1.68

4

Page 141: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

139

Tabe

l 68

Het

idea

le e

indu

ur v

oor

een

avon

dopl

eidi

ng, n

aar

dom

ein

waa

rin m

en d

e vo

orbi

je 1

2 m

aand

en o

plei

ding

en h

eeft

gevo

lgd,

WES

-enq

uête

201

0 (in

%)

Eind

uur

Amba

chte

n,

kuns

t, to

eris

me

Com

pute

r,

docu

men

tatie

, in

form

atie

behe

er,

info

rmat

ica

Econ

omie

, han

del,

secr

etar

iaat

, vei

lig-

heid

, ver

voer

Exac

te

wet

ensc

happ

en,

bouw

, tec

hnie

k,

med

ia

Gez

ondh

eid,

m

ensw

eten

scha

ppen

, op

voed

ing,

ond

erw

ijs,

zorg

, spo

rt

Tale

n, ta

alku

nde,

jo

urna

listie

kRe

spon

dent

en d

ie d

e vo

orbi

je 1

2 m

aand

en

ople

idin

gen

hebb

en

gevo

lgd

Alle

res

pond

ente

n

(ook

dez

e di

e de

vo

orbi

je

12 m

aand

en

geen

opl

eidi

ngen

he

bben

gev

olgd

) Vr

oege

r da

n 19

.00

uur

1,8

0,5

0,8

0,0

0,0

2,1

0,9

0,9

19.0

0 uu

r 1,

84,

51,

04,

8 1,

52,

13,

05,

7 19

.30

uur

1,5

1,1

2,3

1,4

0,6

2,4

1,7

2,3

20.0

0 uu

r 2,

15,

26,

10,

0 4,

26,

24,

98,

9 20

.30

uur

3,8

7,0

5,4

4,9

5,7

1,3

4,3

6,0

21.0

0 uu

r 14

,722

,224

,822

,2

21,2

29,5

21,6

20,0

21

.30

uur

21,0

18,8

18,6

15,4

19

,822

,717

,715

,4

22.0

0 uu

r 37

,227

,627

,037

,9

29,6

22,0

30,9

26,4

22

.30

uur

9,2

7,3

7,8

9,6

7,9

6,4

7,7

6,2

23.0

0 uu

r 4,

31,

32,

61,

4 2,

91,

12,

52,

5 La

ter

dan

23.0

0 uu

r 0,

00,

00,

00,

0 0,

00,

00,

10,

1 G

een

voor

keur

2,

64,

43,

62,

4 6,

24,

14,

45,

4 W

erkt

‘s a

vond

s of

in p

loeg

, kan

gee

n av

ondo

plei

ding

vol

gen

0,0

0,0

0,0

0,0

0,4

0,0

0,1

0,2

Tota

al

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

Aant

al r

espo

nden

ten

8618

819

269

19

964

664

1.67

4

Page 142: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

140

Tabe

l 69

De

max

imal

e af

stan

d (in

tijd

) die

men

ber

eid

is a

f te

legg

en v

oor

het v

olge

n va

n ee

n op

leid

ing,

naa

r en

kele

ken

mer

ken

van

de r

espo

nden

ten,

WES

-enq

uête

20

10 (i

n %

)

GES

LAC

HT

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

BE

ROEP

SAC

TIEF

O

msc

hrijv

ing

Man

Vr

ouw

25-3

4 ja

ar35

-49

jaar

50-6

4 ja

arLa

ag-

gesc

hool

dM

idde

n-ge

scho

old

Hoo

g-ge

scho

old

Bero

epsa

ctie

fN

iet

bero

epsa

ctie

f5

min

uten

7,

5 7,

74,

76,

110

,913

,45,

63,

65,

514

,415

min

uten

33

,7

42,4

28,6

37,5

43,9

50,0

38,5

24,6

35,6

46,3

30 m

inut

en

41,8

37

,247

,439

,635

,128

,644

,245

,742

,430

,545

min

uten

5,

8 5,

78,

76,

33,

42,

74,

910

,06,

24,

01

uur

6,2

4,5

6,7

6,6

3,3

2,7

4,6

9,1

6,2

2,5

1.30

uur

1,

1 0,

91,

21,

50,

30,

50,

42,

31,

10,

6>

1.30

uur

2,

8 0,

82,

51,

31,

91,

01,

03,

62,

10,

6H

angt

af v

an d

e op

leid

ing

1,2

0,7

0,2

1,1

1,3

1,0

0,8

1,1

0,9

1,2

Tota

al

100,

0 10

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

Aant

al r

espo

nden

ten

857

835

368

694

631

534

646

509

1.32

535

5

Tabe

l 69

De

max

imal

e af

stan

d (in

tijd

) die

men

ber

eid

is a

f te

legg

en v

oor

het v

olge

n va

n ee

n op

leid

ing,

naa

r en

kele

ken

mer

ken

van

de r

espo

nden

ten,

WES

-enq

uête

20

10 (i

n %

) (ve

rvol

g)

HU

IDIG

E SO

CIA

ALEC

ON

OM

ISC

HE

SITU

ATIE

O

msc

hrijv

ing

Ambt

enaa

r Ar

beid

erBe

dien

deZe

lfsta

ndig

e(B

rug)

gepe

nsio

neer

dH

uism

an/h

uisv

rouw

Wer

kloo

sAr

beid

s-on

gesc

hikt

Tota

al

5 m

inut

en

3,2

8,4

3,5

6,9

15,5

13,1

11,8

20,9

7,6

15 m

inut

en

26,6

45

,233

,035

,555

,345

,938

,835

,838

,030

min

uten

49

,6

39,1

43,2

40,7

23,2

36,7

35,0

28,7

39,6

45 m

inut

en

4,9

3,4

9,6

5,4

2,8

2,8

4,7

4,8

5,8

1 uu

r 9,

1 3,

36,

66,

22,

60,

05,

43,

55,

41.

30 u

ur

3,1

0,0

0,8

1,3

0,5

0,0

1,9

0,0

1,0

>1.

30 u

ur

2,8

0,3

2,2

2,8

0,0

0,0

2,4

0,0

1,8

Han

gt a

f van

de

ople

idin

g 0,

7 0,

21,

11,

10,

01,

30,

06,

31,

0To

taal

10

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

Aant

al r

espo

nden

ten

202

401

430

229

130

9467

461.

691

Page 143: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

141

Tabe

l 70

De

max

imal

e af

stan

d (in

km

) die

men

ber

eid

is a

f te

legg

en v

oor

het v

olge

n va

n ee

n op

leid

ing,

naa

r en

kele

ken

mer

ken

van

de r

espo

nden

ten,

WES

-enq

uête

20

10 (i

n %

)

GES

LAC

HT

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

BE

ROEP

SAC

TIEF

O

msc

hrijv

ing

Man

Vr

ouw

25-3

4 ja

ar35

-49

jaar

50-6

4 ja

arLa

agge

scho

old

Mid

deng

esch

oold

Hoo

gges

choo

ldBe

roep

sact

ief

Nie

t be

roep

sact

ief

5 km

14

,8

22,6

9,7

15,3

27,3

31,6

15

,39,

214

,433

,910

km

(a)

1,6

1,2

0,0

1,7

1,9

1,6

1,4

1,1

1,3

1,8

15 k

m

33,2

38

,332

,635

,637

,739

,9

40,4

25,3

34,7

38,7

20 k

m (a

) 1,

0 0,

30,

50,

51,

00,

8 0,

70,

50,

70,

630

km

27

,0

22,3

28,9

26,4

20,3

17,5

25

,031

,927

,116

,345

km

10

,0

8,0

11,7

10,4

6,1

4,6

10,9

11,5

10,0

5,8

60 k

m

5,7

3,5

9,5

4,8

1,6

1,1

3,3

10,0

5,4

1,7

100

km

3,3

2,4

4,7

3,3

1,3

1,4

1,8

5,8

3,5

0,6

>10

0 km

2,

9 1,

12,

41,

82,

01,

0 0,

94,

52,

30,

6H

angt

af v

an d

e op

leid

ing

0,4

0,3

0,0

0,3

0,6

0,3

0,3

0,4

0,4

0,0

Tota

al

100,

0 10

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

Aant

al r

espo

nden

ten

855

832

365

694

630

531

647

507

1.32

235

4

Page 144: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

142

Tabe

l 70

De

max

imal

e af

stan

d (in

km

) die

men

ber

eid

is a

f te

legg

en v

oor

het v

olge

n va

n ee

n op

leid

ing,

naa

r en

kele

ken

mer

ken

van

de r

espo

nden

ten,

WES

-enq

uête

20

10 (i

n %

) (ve

rvol

g)

HU

IDIG

E SO

CIA

ALEC

ON

OM

ISC

HE

SITU

ATIE

O

msc

hrijv

ing

Ambt

enaa

r Ar

beid

erBe

dien

deZe

lfsta

ndig

e(B

rug)

gepe

nsio

neer

dH

uism

an/h

uisv

rouw

Wer

kloo

sAr

beid

song

esch

ikt

Tota

al

5 km

9,

7 21

,812

,711

,738

,329

,634

,834

,118

,610

km

(a)

1,3

2,4

1,1

0,0

3,2

2,3

0,0

0,0

1,4

15 k

m

31,3

38

,433

,536

,539

,744

,027

,342

,735

,720

km

(a)

0,8

1,1

0,4

0,6

1,0

0,0

0,0

1,7

0,7

30 k

m

30,4

25

,528

,026

,414

,715

,317

,320

,024

,745

km

10

,0

7,4

11,0

12,7

2,0

8,8

9,6

1,5

9,0

60 k

m

6,1

2,0

6,9

5,3

0,0

0,0

7,6

0,0

4,6

100

km

5,0

1,3

3,6

4,6

1,0

0,0

1,0

0,0

2,9

>10

0 km

5,

3 0,

02,

41,

60,

00,

02,

40,

02,

0H

angt

af v

an d

e op

leid

ing

0,0

0,0

0,4

0,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,3

Tota

al

100,

0 10

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

0Aa

ntal

res

pond

ente

n 20

3 40

042

822

813

092

6746

1.68

7

(a) 1

0 km

en

20 k

m w

aren

gee

n vo

orge

defin

ieer

de a

ntw

oord

en, v

anda

ar h

et la

ge a

ntw

oord

perc

enta

ge.

Page 145: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

143

Tabe

l 71

De

max

imal

e af

stan

d (in

tijd

) die

men

ber

eid

is a

f te

legg

en v

oor

het v

olge

n va

n ee

n op

leid

ing,

naa

r do

mei

n w

aarin

men

de

voor

bije

12

maa

nden

opl

eidi

ngen

he

eft g

evol

gd, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

Max

imal

e af

stan

d in

tijd

Am

bach

ten,

ku

nst,

toer

ism

e C

ompu

ter,

do

cum

enta

tie,

info

rmat

iebe

heer

, in

form

atic

a

Econ

omie

, han

del,

secr

etar

iaat

, ve

iligh

eid,

ver

voer

Exac

te

wet

ensc

happ

en,

bouw

, tec

hnie

k,

med

ia

Gez

ondh

eid,

m

ensw

eten

scha

ppen

, op

voed

ing,

ond

erw

ijs,

zorg

, spo

rt

Tale

n, ta

alku

nde,

jo

urna

listie

kRe

spon

dent

en d

ie d

e vo

orbi

je 1

2 m

aand

en

ople

idin

gen

hebb

en

gevo

lgd

Alle

res

pond

ente

n

(ook

dez

e di

e de

vo

orbi

je

12 m

aand

en

geen

opl

eidi

ngen

he

bben

gev

olgd

) 5

min

uten

2,

6 5,

23,

21,

22,

01,

14,

17,

6 15

min

uten

31

,4

29,7

20,5

22,6

21,9

35,4

26,2

38,0

30

min

uten

46

,0

45,2

53,3

41,2

43,5

46,8

45,2

39,6

45

min

uten

8,

7 7,

88,

914

,211

,88,

28,

75,

8 1

uur

6,8

6,8

6,8

14,1

9,5

2,5

8,5

5,4

1.30

uur

1,

9 1,

32,

13,

63,

60,

02,

41,

0 >

1.30

uur

2,

6 2,

35,

32,

05,

83,

53,

41,

8 H

angt

af v

an d

e op

leid

ing

0,0

1,7

0,0

1,2

2,1

2,5

1,3

1,0

Tota

al

100,

0 10

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

Aant

al r

espo

nden

ten

86

189

197

6920

264

671

1.69

1

Page 146: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

144

Tabe

l 72

De

max

imal

e af

stan

d (in

km

) die

men

ber

eid

is a

f te

legg

en v

oor

het v

olge

n va

n ee

n op

leid

ing,

naa

r do

mei

n w

aarin

men

de

voor

bije

12

maa

nden

opl

eidi

ngen

he

eft g

evol

gd, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

Max

imal

e af

stan

d in

km

Am

bach

ten,

ku

nst,

toer

ism

e C

ompu

ter,

do

cum

enta

tie,

info

rmat

iebe

heer

, in

form

atic

a

Econ

omie

, han

del,

secr

etar

iaat

, ve

iligh

eid,

ver

voer

Exac

te

wet

ensc

happ

en,

bouw

, tec

hnie

k,

med

ia

Gez

ondh

eid,

m

ensw

eten

scha

ppen

, op

voed

ing,

ond

erw

ijs,

zorg

, spo

rt

Tale

n, ta

alku

nde,

jo

urna

listie

kRe

spon

dent

en d

ie d

e vo

orbi

je 1

2 m

aand

en

ople

idin

gen

hebb

en

gevo

lgd

Alle

res

pond

ente

n

(ook

dez

e di

e de

vo

orbi

je 1

2 m

aand

en

geen

opl

eidi

ngen

he

bben

gev

olgd

) 5

km

12,9

13

,96,

77,

49,

413

,010

,518

,6

10 k

m (a

) 0,

0 3,

22,

71,

61,

11,

32,

31,

4 15

km

34

,7

27,4

23,7

14,7

25,3

36,5

27,5

35,7

20

km

(a)

1,6

0,0

0,5

0,0

0,8

0,0

0,6

0,7

30 k

m

25,0

27

,930

,737

,224

,630

,528

,524

,7

45 k

m

10,2

14

,015

,013

,611

,35,

611

,19,

0 60

km

9,

1 5,

410

,48,

39,

94,

68,

24,

6 10

0 km

3,

1 2,

95,

29,

28,

23,

55,

92,

9 >

100

km

3,4

4,5

5,0

6,8

8,1

2,4

4,4

2,0

Han

gt a

f van

de

ople

idin

g 0,

0 0,

90,

01,

21,

32,

50,

90,

3 To

taal

10

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

0 Aa

ntal

res

pond

ente

n 86

18

819

668

202

6466

81.

687

(a) 1

0 km

en

20 k

m w

aren

gee

n vo

orge

defin

ieer

de a

ntw

oord

en, v

anda

ar h

et la

ge a

ntw

oord

perc

enta

ge.

Page 147: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

145

Tabe

l 73

De

mat

e w

aarin

men

kie

st v

oor

een

ople

idin

gspl

aats

dic

ht b

ij he

t wer

k of

dic

ht b

ij de

woo

npla

ats,

naa

r en

kele

ken

mer

ken

van

de r

espo

nden

ten,

WES

-enq

uête

20

10 (i

n %

)

Om

schr

ijvin

g

Een

ople

idin

gs-

plaa

ts d

ie d

icht

bij

mijn

wer

k lig

t

Een

ople

idin

gs-

plaa

ts d

ie d

icht

bij

mijn

woo

npla

ats

ligt

Gee

n vo

orke

urTo

taal

Aant

al

resp

onde

nten

GES

LAC

HT

Man

14

,7

60,7

24,7

100,

085

4

Vrou

w

10,8

68

,920

,310

0,0

831

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

25-3

4 ja

ar

12,7

59

,228

,110

0,0

367

35

-49

jaar

14

,4

64,2

21,4

100,

069

4

50-6

4 ja

ar

10,9

68

,520

,610

0,0

626

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

La

agge

scho

old

12,5

68

,918

,610

0,0

531

M

idde

nges

choo

ld

12,9

65

,821

,210

0,0

644

H

oogg

esch

oold

12

,7

58,9

28,4

100,

050

9SA

MEN

STEL

LIN

G V

AN H

ET G

EZIN

Al

leen

won

ende

16

,0

63,9

20,1

100,

026

9

Gez

in z

onde

r (th

uisw

onen

de) k

inde

ren

13,2

62

,724

,110

0,0

434

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an h

et

jong

ste

kind

jong

er d

an 3

jaar

is

8,4

68,2

23,4

100,

013

1

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

het

jo

ngst

e ki

nd tu

ssen

3 e

n 12

jaar

is

12,9

62

,524

,610

0,0

243

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an h

et

jong

ste

kind

tuss

en 1

3 en

17

jaar

is

15,0

65

,319

,710

0,0

251

G

ezin

met

thui

swon

end(

e) k

ind(

eren

), w

aarv

an h

et

jong

ste

kind

18

jaar

of o

uder

is

9,9

67,0

23,1

100,

034

8BE

ROEP

SAC

TIEF

Be

roep

sact

ief

13,7

61

,225

,110

0,0

1.32

7

Nie

t ber

oeps

actie

f 8,

3 78

,513

,210

0,0

348

HU

IDIG

E SO

CIA

ALEC

ON

OM

ISC

HE

SITU

ATIE

Am

bten

aar

14,1

59

,426

,510

0,0

203

Ar

beid

er

14,3

66

,019

,710

0,0

402

Be

dien

de

12,6

61

,426

,010

0,0

430

Ze

lfsta

ndig

e 15

,0

54,9

30,0

100,

022

9

(Bru

g)ge

pens

ione

erd

11,8

73

,814

,410

0,0

127

H

uism

an/h

uisv

rouw

5,

0 85

,99,

210

0,0

92

Wer

kloo

s 7,

7 76

,615

,710

0,0

67

Arbe

idso

nges

chik

t 7,

4 79

,812

,810

0,0

45

Page 148: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

146

Tabe

l 73

De

mat

e w

aarin

men

kie

st v

oor

een

ople

idin

gspl

aats

dic

ht b

ij he

t wer

k of

dic

ht b

ij de

woo

npla

ats,

naa

r en

kele

ken

mer

ken

van

de r

espo

nden

ten,

WES

-enq

uête

20

10 (i

n %

) (ve

rvol

g)

Om

schr

ijvin

g

Een

ople

idin

gs-

plaa

ts d

ie d

icht

bij

mijn

wer

k lig

t

Een

ople

idin

gs-

plaa

ts d

ie d

icht

bij

mijn

woo

npla

ats

ligt

Gee

n vo

orke

urTo

taal

Aant

al

resp

onde

nten

REG

IO

Brug

ge

11,4

61,3

27,3

100,

040

8

Oos

tend

e 12

,966

,220

,910

0,0

221

W

esth

oek

11,7

65,4

22,9

100,

030

9

Mid

den-

Wes

t-Vla

ande

ren

13,2

65,9

20,9

100,

034

3

Kortr

ijk

14,3

65,8

19,9

100,

040

8C

ON

SORT

IUM

WO

ON

PLAA

TS

Web

ros

11,8

63,8

24,4

100,

093

8

Com

enes

13

,865

,920

,310

0,0

750

BEVO

LKIN

GSA

AN

TAL

W

OO

NG

EMEE

NTE

M

inde

r da

n 10

.000

inw

oner

s 8,

269

,422

,410

0,0

222

M

eer

dan

10.0

00 in

won

ers

13,4

64,0

22,6

100,

01.

466

BEVO

LKIN

GSD

ICH

THEI

D

>50

0 in

won

ers

per

km²

13,6

63,9

22,5

100,

085

9

200-

500

inw

oner

s pe

r km

² 11

,766

,122

,210

0,0

644

<

200

inw

oner

s pe

r km

² 12

,563

,324

,210

0,0

185

Tota

al

12

,764

,722

,610

0,0

1.68

8

Page 149: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

147

Tabe

l 74

De

mat

e w

aarin

de

bero

epsa

ctie

ven

kiez

en v

oor

een

ople

idin

gspl

aats

dic

ht b

ij he

t wer

k of

dic

ht b

ij de

woo

npla

ats,

naa

r en

kele

ken

mer

ken

van

de w

erks

ituat

ie

van

de r

espo

nden

ten,

WES

-enq

uête

201

0 (in

%)

Om

schr

ijvin

g

Een

ople

idin

gs-

plaa

ts d

ie d

icht

bij

mijn

wer

k lig

t

Een

ople

idin

gs-

plaa

ts d

ie d

icht

bij

mijn

woo

npla

ats

ligt

Gee

n vo

orke

urTo

taal

Aant

alre

spon

dent

en

AAN

TAL

WER

KNEM

ERS

IN D

E O

RGAN

ISA

TIE

WA

AR M

EN W

ERKT

M

inde

r da

n 5

wer

knem

ers

12,3

56

,531

,210

0,0

292

5-

9 w

erkn

emer

s 12

,0

64,9

23,0

100,

014

2

10-4

9 w

erkn

emer

s 16

,3

62,1

21,6

100,

034

4

50 w

erkn

emer

s of

mee

r 13

,3

61,7

25,0

100,

054

0SE

CTO

R VA

N T

EWER

KSTE

LLIN

G

Land

- en

tuin

bouw

5,

6 61

,233

,210

0,0

42

Indu

strie

15

,9

61,5

22,5

100,

027

0

Bouw

8,

4 71

,719

,910

0,0

116

G

root

- en

kle

inha

ndel

, hor

eca

17,6

50

,132

,310

0,0

200

C

omm

erci

ële

dien

sten

(fin

anci

ële

sect

or, v

ervo

er,

zake

lijke

of p

erso

onlij

ke d

iens

tver

leni

ng)

15,4

63

,121

,510

0,0

205

N

on-p

rofit

sect

or (g

ezon

dhei

dszo

rg, o

penb

aar

best

uur,

ond

erw

ijs, …

) 12

,0

62,0

26,0

100,

047

2VO

LTIJ

DS

OF

DEE

LTIJ

DS

WER

K Vo

ltijd

s 14

,5

58,1

27,4

100,

01.

002

D

eelti

jds

11,3

70

,418

,310

0,0

321

MA

AND

ELIJ

KS N

ETTO

-INKO

MEN

H

OO

FDBE

ROEP

RES

PON

DEN

T M

inde

r da

n 1.

250

EUR

13,0

66

,720

,410

0,0

282

1.

250-

1.49

9 EU

R 14

,5

59,1

26,4

100,

027

3

1.50

0-1.

799

EUR

15,4

61

,223

,510

0,0

293

1.

800-

2.19

9 EU

R 10

,6

61,1

28,3

100,

021

8

2.20

0 EU

R en

mee

r 15

,1

59,3

25,7

100,

019

9To

taal

13,7

61

,225

,110

0,0

1.32

7

Page 150: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

148

Tabe

l 75

De

mat

e w

aarin

men

kie

st v

oor

een

ople

idin

gspl

aats

dic

ht b

ij he

t wer

k of

dic

ht b

ij de

woo

npla

ats,

naa

r do

mei

n w

aarin

men

de

voor

bije

12

maa

nden

op

leid

inge

n he

eft g

evol

gd, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

Om

schr

ijvin

g Am

bach

ten,

ku

nst,

toer

ism

eC

ompu

ter,

do

cum

enta

tie,

info

rmat

iebe

heer

, in

form

atic

a

Econ

omie

, han

del,

secr

etar

iaat

, ve

iligh

eid,

ver

voer

Exac

te

wet

ensc

happ

en,

bouw

, tec

hnie

k,

med

ia

Gez

ondh

eid,

m

ensw

eten

scha

ppen

, op

voed

ing,

ond

erw

ijs,

zorg

, spo

rt

Tale

n, ta

alku

nde,

jo

urna

listie

kRe

spon

dent

en d

ie d

e vo

orbi

je 1

2 m

aan-

den

ople

idin

gen

hebb

en g

evol

gd

Alle

res

pond

ente

n

(ook

dez

e di

e de

vo

orbi

je 1

2 m

aand

en

geen

opl

eidi

ngen

he

bben

gev

olgd

) Ee

n op

leid

ings

plaa

ts d

ie d

icht

bij

mijn

w

erk

ligt

6,0

16,0

13,9

13,6

13

,215

,713

,612

,7

Een

ople

idin

gspl

aats

die

dic

ht b

ij m

ijn

woo

npla

ats

ligt

71,9

58,0

55,9

52,4

60

,664

,660

,064

,7

Gee

n vo

orke

ur

22,1

26,0

30,2

34,1

26

,219

,826

,422

,6

Tota

al

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

Aant

al r

espo

nden

ten

8418

919

769

20

265

670

1.68

8

Page 151: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 149

Figuur 53 De mate waarin men kiest voor een opleidingsplaats dicht bij het werk of dicht bij de woonplaats, WES-enquête 2010 (in %)

22,6

12,7

64,7

Een opleidingsplaats die dicht bijmijn werk ligt

Een opleidingsplaats die dicht bijmijn woonplaats ligt

Geen voorkeur

8. Verbetersuggesties

Aan het einde van de enquête hebben we aan de respondenten gevraagd wat er voor hen zou moeten veranderen of verbeteren opdat zij (nog meer) opleidingen zouden vol-gen.

40,5% van de respondenten vindt dat er niks moet veranderen en 27,3% weet niet wat er zou moeten veranderen. 32,2% van de respondenten doet wel één of meerdere ver-betersuggesties. Ze zijn uitgebreid terug te vinden in tabel 76.

De veranderingen die het meest werden opgenoemd door de respondenten hebben te maken met:

tijd (26,4% van de respondenten die verbetersuggesties doet);

de inspanningen die de werkgever moet doen om opleidingen te stimuleren (17,6%);

de kostprijs van opleidingen (16,4%);

het tijdstip en de duurtijd van opleidingen (14,3%);

afstand en bereikbaarheid (10,1%);

het aanbod (8,5%);

informatieverstrekking (7,5%).

Page 152: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 150

Tabel 76 De zaken die zouden moeten veranderen of verbeteren voor de respondenten opdat ze meer opleidingen zouden volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Nodige verandering % respondentenMEER TIJD 26,4 Meer tijd 13,9 Beter combineerbaar met mijn werksituatie 7,4 Beter combineerbaar met gezinssituatie 3,5 Indien ik deeltijds zou werken of een minder drukke job zou

hebben, zou ik meer opleidingen volgen 0,8 Betere combinatie werk-privé 0,7INSPANNINGEN VAN WERKGEVER 17,6 Meer mogelijkheden/toestemming krijgen van mijn werkgever 5,6 Betere verloning, hoger loon omdat je die opleiding volgt 3,6 Tussenkomst in kosten door werkgever 2,3 Meer educatief verlof 1,2 Kredieturen krijgen ter compensatie van het aantal gevolgde

uren in avondschool 0,7 Werkgevers zouden van het bedrijf uit moeten opleidingen

voorleggen 0,4 Betere directie 0,3 Regelmatiger werkrooster 0,3 Meer volk op de werkvloer 0,3 Als ik verplicht word door mijn werk 0,3 Mogelijkheid om met meerdere mensen samen te gaan 0,2 Doorbetaald worden door de werkgever 0,2 Interimwerknemers moeten ook de kans krijgen om tijdens de

werkuren opleidingen te volgen 0,2 Geen inspraak van werkgever in keuze opleiding 0,2 Meer extra verlofdagen 0,2 Meer inspraak hebben in de opleidingsmomenten 0,2 Vervanging op het werk voorzien 0,2 Betere condities bij combinatie werk-opleiding zowel finan-

cieel als in arbeidsduur 0,2 Werkgever moet nog investeren/kansen geven aan oudere

werknemers om opleidingen te volgen 0,2 Meer erkenning door de werkgever 0,3 Meer keuzemogelijkheden vanuit het werk 0,2 Dat de zieke personeelsleden vervangen worden 0,1 Dienstvrijstelling op het werk 0,1 Lagere werkdruk (voor werkgerelateerde opleidingen) 0,1 Tijdskrediet 0,1KOSTPRIJS/TEGEMOETKOMINGEN 16,4 Lagere kostprijs 12,2 Meer financiële tussenkomst/subsidies 0,9 Overheid moet de mensen meer stimuleren/tussenkomst

overheid 0,9 Aangepaste (= goedkopere) prijs voor gepensioneerden 0,5 Meer opleidingscheques geven aan mensen die het nodig

hebben 0,5 Opleidingscheques zijn te omslachtig 0,4 Goedkope of gratis cursussen kunnen volgen via afstandson-

derwijs 0,3 Opleidingscheques geven aan gepensioneerden 0,2 Vergoeding voor de verplaatsingskosten 0,2 Vergoeding krijgen 0,1TIJDSTIP EN DUURTIJD OPLEIDINGEN 14,3 Tijdens de werkuren 2,9 Latere starturen 2,8 Flexibelere opleidingsuren 1,4 Kortlopende opleidingen (1 maand bijvoorbeeld in plaats van

6 maanden) 1,2 Flexibel aanbod, door het jaar heen = gelijk wanneer

beginnen 1,0 Meer rekening houden met zelfstandigen 1,0 Te weinig namiddagcursussen voor sommige branches 0,6

Page 153: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 151

Tabel 76 De zaken die zouden moeten veranderen of verbeteren voor de respondenten opdat ze meer opleidingen zouden volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten) (vervolg 1)

Nodige verandering % respondenten Meer opeenvolgende dagen zodat je meer in het ritme blijft 0,5 Omdat ik in 2 ploegen werk, zou het gemakkelijker zijn

mocht je de ene week in de voormiddag naar de les kunnen en de andere week ‘s avonds 0,5

Meer variatie aan opleidingen in de voormiddag 0,3 Maximum 2 uren, (avond)opleiding mag niet te lang duren 0,3 Meer cursussen in het weekend 0,2 Meer opleiding in de schoolvakanties 0,2 Ander startuur 0,1 Meer rekening houden met mensen die in ploegen werken 0,1 Nuttige tijdsindeling van de opleiding 0,1 Meer avondopleiding 0,7 Meer opleidingen tijdens de dag 0,4AFSTAND/BEREIKBAARHEID 10,1 Meer opleidingsmogelijkheden dichtbij huis, in eigen streek,

in eigen gemeente 7,7 Betere bereikbaarheid 0,8 Meer regionaal aanbod 0,7 Gemakkelijk bereikbaar via openbaar vervoer/te voet 0,7 Niet enkel opleidingen in grote steden 0,2AANBOD 8,5 Meer en groter aanbod zal meer interesse opwekken 1,5 Meer gespecialiseerde opleidingen 1,3 Groter aanbod, betere onderwerpen 0,7 Meer opleidingen op maat (leeftijd, afkomst, …) 0,7 Vakspecifieke opleidingen 0,4 Graag voltijdse opleiding die in avondonderwijs wordt

gegeven 0,3 Interactiever afstandsonderwijs (videoconferentie) 0,3 Aanbod moet aansluiten bij het werk 0,3 Opleiding voor management van een garage 0,3 Meer opleidingen in de opleiding van schoenmaker 0,3 Korter op de bal spelen inzake nieuwe IT-evoluties 0,3 Snellere up-to-date opleidingen 0,3 Meer contactonderwijs 0,2 Meer avondopleidingen rond fotografie 0,2 Betere afstemming tussen opleidingen 0,2 Opleidingen aanbieden in andere talen, bijvoorbeeld

kooklessen in het Engels 0,2 Modules 0,2 Te weinig onlineopleidingen 0,2 Flexibele zelfstudieopleiding 0,2 Meer aanbod universiteiten binnen West-Vlaanderen 0,2 Nog meer variatie in hobbyopleidingen (bijvoorbeeld

hoedenmaker) 0,1 Aanbod van interessante opleidingen in de sport 0,1INFORMATIEVERSTREKKING 7,5 Meer informatie over het aanbod 7,1 Meer reclame 0,3 Opleiding die meer aan de titel van de opleiding beant-

woordt 0,2INHOUD OPLEIDINGEN 4,8 Meer praktijkgerichte opleidingen 2,7 Goede/meer kwaliteit 1,1 Opleidingen aangenamer/interactiever maken 0,5 Mogelijkheid tot proefles 0,3 Concreter toegepast op de actualiteit 0,1 Relaties leggen tussen deelgebieden zodat mensen zinvol

leren denken 0,1

Page 154: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 152

Tabel 76 De zaken die zouden moeten veranderen of verbeteren voor de respondenten opdat ze meer opleidingen zouden volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten) (vervolg 2)

Nodige verandering % respondentenMOEILIJKHEIDSGRAAD 3,6 Bijscholing per leeftijdscategorie (vaak verschil in mentaliteit,

voorkennis en tempo tussen jongeren en ouderen) 1,0 Moeilijkheidsgraad die je zelf kan kiezen 0,7 Liever opleiding voor beginners 0,4 Geen huiswerk 0,4 Diepgaander, minder basisleerstof, intensiever 0,3 Ook verstaanbaar voor laaggeschoolden 0,2 Niet extra bijstuderen na opleiding 0,2 Examen schrikt af 0,2 Minder zware cursussen 0,1 Nood aan duidelijke omschrijving van het opleidingsaanbod

inzake beginners-gevorderden 0,1PERSOONLIJKE VERANDERINGEN 3,5 Betere gezondheid 1,3 Jongere leeftijd 0,8 Hogere uitkering/er financieel beter voorstaan 0,3 Dichter bij huis werken 0,2 Functieverandering 0,2 Rijbewijs halen 0,1 Eigen motivatie 0,1 Andere persoonlijke reden 0,4LESGEVERS 2,8 Meer ervaren lesgevers/moeten hun vak beter kennen 1,1 Vakjargon goed uitleggen, goede leerkracht, kwalitatieve

docenten 0,8 Gemotiveerde lesgevers 0,5 Docenten sneller opleiden in de nieuwste technieken 0,2 Betere contacten met leerkrachten en de groepen 0,1 Minder schoolse aanpak van docenten ten opzichte van

volwassen studenten 0,1ANDERE 3,8 Meer opvang voor de kinderen tijdens de opleidingen 0,9 Geen grote groepen 0,5 Sociale medewerking 0,4 Bij de VDAB krijg je geen officieel bewijs waarmee je op de

arbeidsmarkt een job kan vinden 0,3 Attestering of certifiëring 0,3 Mensen meer stimuleren om te leren 0,3 Betere stoelen 0,3 Vrouwvriendelijker 0,2 Meer plaats voor personen om deel te nemen aan de cursus 0,2 Volwassenenonderwijs niet flexibel inzake werk-privé 0,2 Leerstof is niet voorhanden in de privésector 0,1 Bij stage, mogelijkheid om te spreiden of deels laten vallen 0,1Totaal 119,3Aantal respondenten 549

Page 155: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 153

HOOFDSTUK 3: MULTIVARIATE ANALYSE NAAR DE BEPALENDE FACTOREN VOOR DE DEELNAME AAN LEVENSLANG LEREN In bovenstaande analyses hebben we ons bij het leggen van verbanden tussen het al dan niet deelnemen aan levenslang leren en de kenmerken van de bevolking beperkt tot bivariate analyses, dit wil zeggen het kruisen van twee variabelen.

Hierbij hebben we vastgesteld dat de deelname aan levenslang leren significant verschilt naargelang:

regio en consortium van woonplaats;

leeftijdsklasse;

opleidingsniveau;

mate waarin men al dan niet werkt;

gezinssamenstelling;

sociaaleconomisch statuut;

bevolkingsaantal woongemeente;

aantal werknemers in het bedrijf waar men werkt;

sector van tewerkstelling;

maandelijks netto-inkomen van het hoofdberoep.

De deelname aan levenslang leren bleek niet significant te verschillen naargelang het geslacht en de mate waarin men voltijds of deeltijds werkt.

Het nadeel van bivariate analyses is dat we hierbij geen netto-effecten berekenen van een verklarende variabele op de te verklaren variabele. Het is immers mogelijk dat het gevonden effect verklaard kan worden doordat de verklarende variabele met een andere verklarende variabele in verband staat. Zo is het goed mogelijk dat het effect van bij-voorbeeld opleidingsniveau geneutraliseerd wordt door het effect van leeftijd omdat deze twee variabelen mogelijks samenhangen.

Om aan dit probleem te verhelpen passen we in dit hoofdstuk een multivariate analyse toe. We doen hierbij een beroep op logistische regressie. Deze techniek wordt toe-gepast om de invloed van allerlei onafhankelijke variabelen op een afhankelijke, nomi-nale variabele die dichotoom van aard is - 2 categorieën: neemt deel aan levenslang leren of neemt niet deel - na te gaan.

Via deze multivariate analyse moet ook duidelijk worden hoe we de opmerkelijk lagere deelname aan levenslang leren van de respondenten uit de regio Kortrijk in vergelijking met deze uit de regio Brugge kunnen verklaren. Wordt dit verklaard door onderliggende verschillen in de kenmerken van de respondenten, zoals bijvoorbeeld de sterk verschil-lende tewerkstellingsstructuur in de regio’s of spelen er andere factoren?

Hierbij geven we eerst kort enige uitleg bij het model.

Page 156: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 154

Een logistisch model gaat uit van kansverhoudingen: odds. De odds in ons voorbeeld is de kans om deel te nemen aan levenslang leren (in de voorbije 12 maanden) (pwel) gedeeld door de kans om niet deel te nemen (pniet). Een odds heeft een bereik van 0 (de kans om deel te nemen is 0) tot oneindig (de kans om deel te nemen is één). Omdat we liever met een variabele werken die een bereik heeft van min oneindig tot plus on-eindig, wordt de natuurlijke logaritme van de odds genomen. Deze wordt de log odds of logit genoemd.

Ons logistisch model ziet er dan uit als volgt:

ln pnietpwel

= a + b1X1 + b2X2 + b3X3 + … + bkXk

Met:

a = intercept;

b1 = parameter die het effect van X1 aangeeft;

X1 = onafhankelijke variabele 1 enz. Dit logistisch model kunnen we dan als volgt omzetten naar een kansmodel: de kans dat iemand deelneemt aan levenslang leren:

pwel = 1)...2211(

)...2211(

++++

+++

ee

bkXkXbXba

bkXkXbXba

en de kans dat iemand niet deelneemt aan levenslang leren is:

pniet = 1)...2211(

1+++++e bkXkXbXba

Het gebruik van de logitfunctie maakt dat we geen lineair model hebben in onze origi-nele eenheden. De functie die we schatten start op 0 en loopt tot 1 en vormt een S-vormige curve: de kansen lopen eerst langzaam op, stijgen vervolgens lineair in het midden en buigen daarna langzaam af tot 1.

1. Variabelen in het model

Wij hebben twee logistische regressiemodellen geschat: één voor alle respondenten en één voor enkel de werkende respondenten. De reden hiervoor is dat we voor de wer-kende respondenten meer kenmerken hebben dan voor de niet-werkende respondenten, met name de sector van tewerkstelling, het aantal werknemers tewerkgesteld in de orga-nisatie waar men werkt, de mate waarin men voltijds of deeltijds werkt en het netto-inkomen.

Schema 3 geeft een overzicht van alle onafhankelijke variabelen in het model.

Page 157: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

155

Sche

ma

3 O

nafh

anke

lijke

var

iabe

len

gebr

uikt

bij

de lo

gist

isch

e re

gres

sie

gesl

acht

le

eftij

d

ople

idin

gsni

vau

ge

zins

sam

enst

ellin

g

regi

o

bevo

lkin

gsaa

ntal

woo

n-ge

mee

nte

Variabelen gebruikt in model 1, met alle respon-

denten

soci

aale

cono

mis

ch s

tatu

ut

dee

lgen

om

en a

an

le

ven

slan

g le

ren

? JA

/NEE

N

se

ctor

van

tew

erks

telli

ng

aa

ntal

wer

knem

ers

in d

e or

gani

satie

waa

r m

en w

erkt

volti

jds

of d

eelti

jds

wer

k

Variabelen gebruikt in model 2, enkel met de werkende respondenten

m

aand

elijk

s ne

tto-in

kom

en v

an h

et h

oofb

eroe

p

Page 158: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 156

De variabelen zien er als volgt uit:

deelname: al of niet deelgenomen aan opleidingen in de voorbije 12 maanden (0 = neen, 1 = ja);

geslacht: vrouw = 0, man = 1;

leeftijd: 25-34 jaar, 35-49 jaar en 50-64 jaar;

opleidingsniveau: laaggeschoold, middengeschoold, hooggeschoold;

gezinssamenstelling: alleenwonende, gezin zonder (thuiswonende) kinderen, gezin met kinderen;

regio: Brugge, Oostende, Westhoek, Midden-West-Vlaanderen, Kortrijk;

bevolkingsaantal woongemeente: minder dan 10.000 inwoners = 0, meer dan 10.000 inwoners = 1;

sociaaleconomisch statuut: ambtenaar, arbeider, bediende-kaderlid, zelfstandige-vrij beroep, (brug)gepensioneerd, werkloos, andere inactieven (student, huis-man/huisvrouw, arbeidsongeschikten en anderen);

sector van tewerkstelling: land- en tuinbouw, industrie, bouw, groot- en kleinhan-del, commerciële diensten, non-profitsector;

aantal werknemers in de organisatie waar men werkt: minder dan 5, 5-9, 10-49, 50 of meer;

voltijds of deeltijds werk: deeltijds = 0, voltijds = 1;

maandelijks netto-inkomen van het hoofdberoep: minder dan 1.250 EUR, 1.250-1.499 EUR, 1.500-1.799 EUR, 1.800-2.199 EUR, 2.200 EUR en meer.

Voor de niet-dichotome categoriale variabelen leeftijd, opleidingsniveau, gezinssamen-stelling, regio, sociaaleconomisch statuut, sector van tewerkstelling, aantal werknemers in de organisatie waar men werkt en maandelijks netto-inkomen van het hoofdberoep moeten er dummy-variabelen aangemaakt worden. Wij kozen voor het indicatorcode-ren, ook wel het klassieke dummy coderen genoemd. Het behoren tot een groep krijgt waarde 1, het niet behoren tot die groep waarde 0. Het aantal dummy-variabelen is gelijk aan het aantal categorieën min één. Eén van de categorieën krijgt hierbij overal 0 en wordt als referentiecategorie gebruikt. De resultaten worden dan altijd met deze refe-rentiecategorie vergeleken.

2. Resultaten van de logistische regressie

2.1. Model met werkenden en niet-werkenden

Tabel 77 toont de resultaten van de logistische regressie waarbij we alle respondenten opnemen. Het model is in staat om 69% van alle respondenten correct in te delen. Er blijkt een zeer sterke significante invloed uit te gaan van opleidingsniveau en soci-aaleconomisch statuut. Ook de leeftijd en de gezinssamenstelling hebben een significante invloed. Geslacht en regio als geheel zijn niet significant. De afzonderlijke dummy voor Brugge is dat echter wel.

Indien we het model schatten met het consortium van woonplaats als onafhankelijke variabele in plaats van de regio van woonplaats, dan blijkt deze variabele niet significant te zijn. De verschillen tussen de consortia (Webros en Comenes) berusten dus op toeval.

Page 159: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 157

Tabel 77 Logistische regressie van een aantal persoonskenmerken op het al dan niet deelnemen aan opleidingen, WES-enquête 2010, alle respondenten (aantal = 1.662) (Nagelkerke R² = 0,22)

Onafhankelijke variabelen Parameter B Gestandaardiseerde B Significantie Exp(B) of odds ratio

Geslacht (ref. = vrouw) 0,104 0,114 1,110Leeftijd (ref. = 50-64) ** 25-34 jaar 0,379 0,162 * 1,46135-49 jaar -0,068 0,143 0,934Opleidingsniveau (ref. = laaggeschoold) *** Middengeschoold 0,608 0,147 *** 1,837Hooggeschoold 1,235 0,167 *** 3,440Gezinssamenstelling (ref. = alleenwonend) * Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 0,088 0,186 1,093Gezin met kinderen 0,358 0,162 * 1,431Regio (ref. = Kortrijk) Brugge 0,466 0,159 ** 1,594Oostende 0,253 0,191 1,288Westhoek 0,129 0,176 1,138Midden-West-Vlaanderen 0,274 0,170 1,316Bevolkingsaantal woongemeente (ref. = minder dan 10.000) 0,327 0,176 1,387Sociaaleconomisch statuut (ref. =andere inactieven) *** Ambtenaar 1,323 0,259 *** 3,753Arbeider 0,056 0,236 1,057Bediende-kaderlid 0,773 0,224 ** 2,167Zelfstandige-vrij beroep 0,066 0,247 1,068(Brug)gepensioneerd -0,364 0,320 0,695Werkloos 0,227 0,345 1,255Constant -2,310 0,322 *** 0,099

* p <0,05 ** p <0,01 *** p <0,001

Naast de significantie van de parameters kunnen we ook de grootte van de parameters vergelijken aan de hand van de gestandaardiseerde parameters. Er blijken vooral sterke effecten uit te gaan van het sociaaleconomische statuut.

Op basis van de odds ratio’s in de tabel kunnen we één en ander gaan interpreteren. Zo stellen we vast dat een middengeschoolde 1,837 keer meer kans heeft om tot de groep van deelnemers aan opleidingen te behoren dan laaggeschoolden (in de veron-derstelling dat alle andere kenmerken gelijk blijven). Hooggeschoolden hebben zelfs 3,44 keer meer kans dan laaggeschoolden. Ambtenaren hebben bijvoorbeeld 3,753 keer meer kans om tot de groep van deelnemers te behoren dan de groep van de ande-re inactieven. Bedienden en kaderleden hebben 2,167 keer meer kans.

Hoewel de regio als geheel geen significante invloed uitoefent op de kans op al dan niet deelname aan levenslang leren, is de afzonderlijke dummy voor Brugge dat wel. De odds ratio bedraagt 1,594 wat betekent dat een respondent uit Brugge 1,594 keer meer kans heeft om tot de groep van deelnemers te behoren dan een respondent uit Kortrijk. De verschillen tussen Kortrijk en de andere regio’s zijn niet significant en berusten eerder op toeval.

Page 160: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 158

In figuur 54 hebben we de odds ratio’s uit de logistische regressie omgezet in een gra-fiek1. Van de odds ratio’s kleiner dan 1 hebben we de inverse genomen en ze negatief gemaakt. Op die manier kunnen negatieve en positieve effecten vergeleken worden. De negatieve effecten gaan naar links en de positieve effecten naar rechts2.

Omdat we als referentiecategorie meestal die categorie genomen hebben met de laag-ste deelname aan opleidingen, liggen de meeste odds ratio’s naar rechts. Mochten we andere referentiecategorieën kiezen, dan krijgen we een ander beeld. Het komt er dus op aan om telkens te vergelijken met de referentiecategorie.

2.2. Model met enkel werkenden

Tabel 78 toont de resultaten waarbij we nog een aantal bijkomende kenmerken van de werksituatie van de respondenten opnemen. De significante variabelen zijn nu oplei-dingsniveau, de sector van tewerkstelling, het maandelijkse netto-inkomen, het sociaaleconomische statuut en het bevolkingsaantal in de woongemeen-te. In tegenstelling tot het vorige model blijken leeftijd en gezinssamenstelling niet meer significant te zijn.

Geslacht, regio, aantal werknemers in de organisatie waar men werkt en mate waarin men al dan niet voltijds werkt, zijn ook niet significant. Toch blijft er een significante in-vloed van de dummy voor Brugge. Een respondent uit Brugge blijkt meer kans te hebben om tot de groep van deelnemers te behoren dan een respondent uit Kortrijk. Dus ook al houden we rekening met verschillen in onder meer tewerkstellingsstructuur in de West-Vlaamse regio’s, dan nog kunnen we met ons model geen verklaring vinden voor het grote verschil in participatiegraad tussen de regio’s Brugge en Kortrijk. Elementen die niet ingesloten zijn in onze analyse zouden voor deze verklaring moeten zorgen. Het kan hier gaan om verschillen in aanbod, maar evenzeer om verschillen in mentaliteit en houding ten aanzien van leren tussen noord en zuid of om andere factoren.

1 Het probleem hierbij is dat je de odds ratio’s groter dan 1 niet samen met de odds ratio’s kleiner dan 1 in één

grafiek mag zetten. Een odds ratio van 0,25 is de omgekeerde odds ratio van 4 maar grafisch is de waarde 4 vele keren groter dan de waarde 0,25. Dat zou een foutieve indruk geven dat de effecten van positieve odds ra-tio’s veel groter zijn dan de effecten met odds ratio’s kleiner dan 1. Deze laatste hebben immers per definitie een range tussen 0 en 1 terwijl de positieve effecten odds ratio’s genereren tussen 1 en + oneindig. Om grafisch een correcte vergelijking te maken, converteren we de odds ratio’s tussen 0 en 1 allemaal naar odds ratio’s boven 1 door de inverse te nemen maar tegelijk maken we ze ook negatief.

2 Bron: Mortelmans Dimitri, “Logistische regressie”, uitgeverij Acco, Leuven, 301 blz.

Page 161: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

159

Figu

ur 5

4 Fa

ctor

en v

an in

vloe

d op

de

kans

om

wel

of n

iet d

eel t

e ne

men

aan

opl

eidi

ngen

(res

ulta

ten

van

de lo

gist

isch

e re

gres

sie

van

een

aant

al p

erso

onsk

enm

erke

n op

he

t al d

an n

iet d

eeln

emen

aan

opl

eidi

ngen

, WES

-enq

uête

201

0, a

lle r

espo

nden

ten

(aan

tal =

1.6

62))

-2-1

01

23

45

GES

LAC

HT

(ref.

= v

rouw

)

LEEF

TIJD

(ref

. = 5

0-64

jaar

)

25-3

4 ja

ar

35-4

9 ja

ar

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

(ref

. = la

agge

scho

old)

Mid

deng

esch

oold

Hoo

gges

choo

ld

GEZ

INSS

AM

ENST

ELLI

NG

(ref

. = a

lleen

won

end)

Gez

in z

onde

r (th

uisw

onen

de) k

inde

ren

Gez

in m

et k

inde

ren

REG

IO (r

ef. =

Kor

trijk

)

Brug

ge

Oos

tend

e

Wes

thoe

k

Mid

den-

Wes

t-Vl

aand

eren

BEVO

LKIN

GSA

AN

TAL

(ref.

= m

inde

r dan

10.

000)

STA

TUU

T (re

f. =

ande

re in

actie

ven)

Am

bten

aar

Arb

eide

r

Bedi

ende

-kad

erlid

Zelfs

tand

ige-

vrij

bero

ep

(Bru

g)ge

pens

ione

erd

Wer

kloo

s

Min

der

kans

op

deel

nam

e aa

n op

leid

inge

nM

eer

kans

op

deel

nam

e aa

n op

leid

inge

n

Page 162: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 160

Tabel 78 Logistische regressie van een aantal persoonskenmerken en kenmerken van de werksituatie op het al dan niet deelnemen aan opleidingen, WES-enquête 2010, werkende respondenten (aantal = 1.260) (Nagelkerke R² = 0,24)

Onafhankelijke variabelen Parameter B Gestandaardiseerde B Significantie Exp(B) of odds ratio

Geslacht (ref. = vrouw) 0,107 0,156 1,113 Leeftijd (ref. = 50-64) 25-34 jaar 0,068 0,193 1,070 35-49 jaar -0,224 0,163 0,800 Opleidingsniveau (ref. = laaggeschoold) *** Middengeschoold 0,466 0,179 ** 1,594 Hooggeschoold 0,923 0,209 *** 2,516 Gezinssamenstelling (ref. = alleenwonend) Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 0,137 0,224 1,147 Gezin met kinderen 0,257 0,191 1,293 Regio (ref. = Kortrijk) Brugge 0,466 0,188 * 1,593 Oostende 0,328 0,228 1,388 Westhoek 0,110 0,207 1,117 Midden-West-Vlaanderen 0,221 0,198 1,247 Bevolkingsaantal woongemeente (ref. = minder dan 10.000) 0,421 0,203 * 1,524 Sociaaleconomisch statuut (ref. = arbeider) * Ambtenaar 0,714 0,249 ** 2,042 Bediende-kaderlid 0,526 0,187 ** 1,691 Zelfstandige-vrij beroep 0,382 0,266 1,465 Sector van tewerkstelling (ref. = industrie) *** Land- en tuinbouw -1,028 0,505 * 0,358 Bouw -0,106 0,264 0,900 Groot- en kleinhandel -0,416 0,258 0,660 Commerciële diensten 0,204 0,221 1,226 Non-profit 0,574 0,207 ** 1,775 Aantal werknemers in de organisatie waar men werkt (ref. = minder dan 5)

5-9 werknemers 0,240 0,261 1,272 10-49 werknemers 0,165 0,234 1,179 50 werknemers of meer 0,394 0,240 1,483 Voltijds werk (ref. = deeltijds) -0,182 0,190 0,833 Maandelijks netto-inkomen hoofdberoep (ref. = minder dan 1.250 EUR)

**

1.250-1.499 EUR 0,400 0,216 * 1,491 1.500-1.799 EUR 0,766 0,224 *** 2,151 1.800-2.199 EUR 0,690 0,256 ** 1,993 2.200 EUR en meer 0,499 0,276 1,647 Constant -2,570 0,433 *** 0,077

* p <0,05 ** p <0,01 *** p <0,001

Indien we het model opnieuw schatten met de indeling van de regio’s op basis van de consortia, dan blijkt ook met dit model dat de verschillen tussen Comenes en Webros niet significant zijn. Het significante verschil dat we hadden vastgesteld bij de bivariate analyse wordt dus bij een multivariate analyse geneutraliseerd door andere verklarende variabelen.

Figuur 55 toont opnieuw de grafische voorstelling van de odds ratio’s. We zien bijvoor-beeld dat werkenden in de land- en tuinbouw, in de bouw en in de groot- en kleinhan-del minder kans hebben om deel te nemen aan opleidingen dan tewerkgestelden in de industrie. Wie tewerkgesteld is in de commerciële diensten of in de non-profitsector heeft daarentegen meer kans om deel te nemen aan opleidingen.

Page 163: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

161

Figu

ur 5

5 Fa

ctor

en v

an in

vloe

d op

de

kans

van

wer

kend

en o

m w

el o

f nie

t dee

l te

nem

en a

an o

plei

ding

en (r

esul

tate

n va

n de

logi

stis

che

regr

essi

e va

n ee

n aa

ntal

per

soon

s-ke

nmer

ken

en k

enm

erke

n va

n de

wer

ksitu

atie

op

het a

l dan

nie

t dee

lnem

en a

an o

plei

ding

en, W

ES-e

nquê

te 2

010,

wer

kend

e re

spon

dent

en (a

anta

l = 1

.260

))

-4-3

-2-1

01

23

GES

LAC

HT

(ref.

= v

rouw

)LE

EFTI

JD (r

ef. =

50-

64 ja

ar)

25-3

4 ja

ar35

-49

jaar

OPL

EID

ING

SNIV

EAU

(ref

. = la

agge

scho

old)

Mid

deng

esch

oold

Hoo

gges

choo

ldG

EZIN

SSAM

ENST

ELLI

NG

(ref

. = a

lleen

won

end)

Gez

in z

onde

r (th

uisw

onen

de) k

inde

ren

Gez

in m

et k

inde

ren

REG

IO (r

ef. =

Kor

trijk

)Br

ugge

Oos

tend

eW

esth

oek

Mid

den-

Wes

t-Vla

ande

ren

BEVO

LKIN

GSA

ANTA

L W

OO

NG

EMEE

NTE

(ref

. = m

inde

r dan

SOC

IAAL

ECO

NO

MIS

CH

STA

TUU

T (re

f. =

arb

eide

r) Am

bten

aar

Bedi

ende

-kad

erlid

Zelfs

tand

ige-

vrij

bero

epSE

CTO

R VA

N T

EWER

KSTE

LLIN

G (r

ef. =

indu

strie

)La

nd- e

n tu

inbo

uwBo

uwG

root

- en

klei

nhan

del

Com

mer

ciël

e di

enst

enN

on-p

rofit

AAN

TAL

WER

KNEM

ERS

IN D

E O

RGAN

ISAT

IE (r

ef. =

< 5

wer

knem

ers)

5-9

wer

knem

ers

10-4

9 w

erkn

emer

s50

of m

eer w

erkn

emer

sVO

LTIJD

S O

F D

EELT

IJDS

WER

K (re

f. =

dee

ltijd

s)N

ETTO

-INKO

MEN

(ref

. = m

inde

r dan

1.2

50 E

UR)

1.25

0-1.

499

EUR

1.50

0-1.

799

EUR

1.80

0-2.

199

EUR

2.20

0 EU

R en

mee

r

Page 164: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 162

Tot slot kunnen we ook de kans voorspellen dat iemand wel of niet deelneemt aan op-leidingen. Voor de werkende populatie maken we hierbij gebruik van het tweede ge-schatte model omdat hier ook rekening wordt gehouden met onder meer de sector van tewerkstelling en het inkomen van de respondenten.

Aan de hand van de eerder gegeven kansformule kunnen we bijvoorbeeld berekenen wat de kans is dat de volgende persoon deelneemt aan opleidingen:

man;

30 jaar;

hooggeschoold;

gehuwd, zonder kinderen;

woonachtig in Wevelgem;

als ambtenaar voltijds tewerkgesteld in een non-profitorganisatie met 100 werkne-mers;

met een netto-inkomen van 1.700 euro.

pwel = 1)766,0182,0394,0574,0714,0421,0137,0923,0068,0107,057,2(

)766,0182,0394,0574,0714,0421,0137,0923,0068,0107,057,2(

++−++++++++−

+−++++++++−

ee = 79,4%

Voor een vrouw met dezelfde kenmerken is de kans 77,6%; voor een man van 40 jaar met dezelfde kenmerken 74,3%, enz.

De kansen kunnen ook op figuur worden voorgesteld. Bij wijze van voorbeeld toont fi-guur 56 de kansen op deelname aan opleidingen van werkenden, volgens statuut en opleidingsniveau. Voor de andere kenmerken kiezen we:

geslacht: man;

leeftijd: 30 jaar;

gezinssituatie: gehuwd, zonder kinderen;

woonplaats: regio Oostende, gemeente met meer dan 10.000 inwoners, bijvoorbeeld Oostende zelf;

voltijds tewerkgesteld in een non-profitorganisatie met meer dan 50 werknemers;

met een netto-inkomen van 1.600 euro.

Een ander voorbeeld (figuur 57) toont de kans op deelname aan opleidingen van een gehuwde vrouw van 40 jaar met 2 kinderen, voltijds tewerkgesteld als arbeidster in een industrieel bedrijf met 40 werknemers en met een netto-inkomen van 1.500 euro, en dit naargelang de regio van woonplaats.

Deze figuren zijn voorbeelden en kunnen in principe voor elk type van respondent wor-den aangemaakt.

Page 165: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 163

Figuur 56 Kans op deelname aan opleidingen van een gehuwde man van 30 jaar zonder kinderen, woonachtig in Oostende en voltijds tewerkgesteld in een non-profitorganisatie met meer dan 50 werknemers en met een netto-inkomen van 1.600 euro, naar statuut en opleidingsniveau

Figuur 57 Kans op deelname aan opleidingen van een gehuwde vrouw van 40 jaar met 2 kinderen, voltijds tewerkgesteld als arbeidster in een industrieel bedrijf met 40 werknemers en met een netto-inkomen van 1.500 euro, naar regio van woonplaats

1517192123252729313335

Brugge Oostende Westhoek Midden-West-Vlaanderen

Kortrijk

Kans

40,0 45,0 50,0 55,0 60,0 65,0 70,0 75,0 80,0 85,0 90,0

Arbeider Bediende-kaderlid Zelfstandige-vrij beroep Ambtenaar

Kans

Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold

Page 166: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 164

Page 167: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 165

HOOFDSTUK 4: SAMENVATTING EN BESLUITEN De enquête levenslang leren bij 1.707 West-Vlamingen tussen 25 en 64 jaar wou na-gaan in welke mate de West-Vlaamse bevolking participeert aan levenslang leren en wat de redenen zijn waarom men wel of niet participeert. De bevraging werd face to face afgenomen door cursisten van VSPW Kortrijk en studenten van Howest, KATHO en KULeuven, campus Kortrijk.

Onze enquête wil hiermee een aanvulling en verfijning zijn op twee enquêtes die door de FOD Economie worden georganiseerd, met name de Enquête naar de Arbeidskrach-ten (EAK) en de Enquête Volwasseneneducatie (AES) die beperkt (EAK) of volledig (AES) in het teken staan van levenslang leren.

Uit de Enquête naar de Arbeidskrachten leren we dat de participatie in levenslang leren in de provincie West-Vlaanderen lager ligt dan in Vlaanderen en in België, enerzijds, en dat de Lissabon-doelstelling die stelt dat de participatie in levenslang leren 12,5% moet bedragen tegen 2010 (via meting in de EAK) nog niet gehaald is, anderzijds. In 2009 bedroeg deze indicator, die de deelname aan levenslang leren tijdens de voorbije vier weken meet, 6,3% voor West-Vlaanderen en 7,4% voor Vlaanderen.

Omwille van andere doelstellingen, andere vraagstelling, het verplicht of niet verplicht zijn van de enquête en het al dan niet werken met proxies, kunnen we de cijfers uit de Enquête naar de Arbeidskrachten niet vergelijken met die uit de Enquête Volwassenen-educatie en met onze enquête. We merken wel op dat onze cijfers sterk aansluiten bij de resultaten voor België en Vlaanderen uit de Enquête Volwasseneneducatie.

In de volgende paragrafen geven we de belangrijkste vaststellingen uit onze WES-enquête weer.

Hierbij werden de 1.707 enquêtes als volgt verspreid over de verschillende arrondisse-menten:

werkingsgebied Webros: Brugge: 429, Diksmuide: 81, Ieper: 172, Oostende: 244, Veurne: 93;

werkingsgebied Comenes: Kortrijk: 365, Roeselare: 213, Tielt: 110.

Er werd een weging van de resultaten op niveau van de combinatie leeftijd en scholing, enerzijds, en op niveau van het arrondissement van de woongemeente, anderzijds, doorgevoerd. Op die manier zijn representatieve uitspraken voor de West-Vlaamse be-volking tussen 25 en 64 jaar mogelijk. De steekproefomvang laat ook toe om betrouw-bare resultaten voor te stellen voor de West-Vlaamse regio’s.

Page 168: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 166

1. Profiel van de respondenten

Het profiel van de respondenten (na weging) ziet er als volgt uit:

50,5% mannen tegenover 49,5% vrouwen;

21,6% is tussen 25 en 34 jaar, 41% tussen 35 en 49 jaar, 37,4% tussen 50 en 64 jaar;

31,6% is laaggeschoold, 38,3% middengeschoold, 30,1% hooggeschoold;

24,3% woont in het arrondissement Brugge, 12,9% in het arrondissement Oostende, 18,2% in de Westhoek, 20,3% in Midden-West-Vlaanderen en 24,3% in Zuid-West-Vlaanderen;

78,8% van de respondenten is beroepsactief en 21,2% is niet beroepsactief;

41% van de beroepsactieve respondenten werkt in een organisatie met minstens 50 werknemers, 26% in een organisatie met 10 tot 49 werknemers, 11% in een organi-satie met 5 tot 9 werknemers en 22% in een organisatie met minder dan 5 werkne-mers;

36% van de beroepsactieven werkt in de non-profitsector, circa 30% in de secundaire sector (industrie en bouw), 16,6% in de commerciële dienstverlening, 15,3% in de groot- en kleinhandel en horeca en 3,2% in de land- en tuinbouw;

drie op de vier beroepsactieven werken voltijds;

22,2% van de werkenden heeft een maandelijks netto-inkomen uit het hoofdberoep dat minder bedraagt dan 1.250 euro. 21,6% verdient tussen 1.250 en 1.500 euro, 23,2% tussen 1.500 en 1.799 euro, 17,3% tussen 1.800 en 2.199 euro en 15,7% verdient meer dan 2.200 euro netto per maand.

2. Deelname aan levenslang leren

39,7% van de volwassen West-Vlamingen tussen 25 en 64 jaar heeft tijdens de 12 maanden voorafgaand aan de bevraging (november 2009-maart 2010) deelgenomen aan onderwijs of aan een opleiding. Het betreft zowel formeel als niet-formeel leren. Informeel leren via zelfstudie1 is hier niet inbegrepen.

26,9% van de respondenten heeft in de voorbije 12 maanden bepaalde opleidin-gen niet gevolgd hoewel men die graag had gevolgd. Het gaat hier zowel om personen die wel andere opleidingen hebben gevolgd als om personen die geen op-leidingen hebben gevolgd.

De participatiegraden in opleidingen naar regio bedragen (referentieperiode 12 maanden):

47,4% in de regio Brugge; 40,5% in de regio Oostende; 39,3% in Midden-West-Vlaanderen (waarvan in het arrondissement Roeselare

40,4% en in het arrondissement Tielt 37,7%); 35,9% in de Westhoek (waarvan in het arrondissement Ieper 31,1%); 34,8% in de regio Kortrijk.

1 44,5% van de ondervraagden heeft in de 12 maanden voorafgaand aan de bevraging bijgeleerd via zelfstudie.

Page 169: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 167

De participatiegraden in opleidingen naar geslacht bedragen: 40,4% voor mannen; 39% voor vrouwen.

Naar leeftijd zijn er aanzienlijke verschillen in participatiegraad: 52,9% voor personen tussen 25 en 34 jaar; 40% voor personen tussen 35 en 49 jaar; 31,7% voor personen tussen 50 en 64 jaar.

Naar opleidingsniveau zijn de verschillen nog groter: 20,1% voor laaggeschoolden; 39% voor middengeschoolden; 61% voor hooggeschoolden.

Verder blijkt uit de bivariate analyse dat: gezinnen met kinderen meer deelnemen aan opleidingen dan gezinnen zonder kin-

deren; beroepsactieven meer deelnemen aan opleidingen dan niet-beroepsactieven; inwoners van kleinere gemeenten minder deelnemen aan opleidingen dan inwo-

ners van grotere gemeenten; van de werkende populatie de groep ambtenaren de hoogste participatiegraad

kent, gevolgd door de bedienden. Zelfstandigen en arbeiders leren het minst bij; de deelname aan opleidingen toeneemt met de grootte van de organisatie waar

men werkt; personen tewerkgesteld in de non-profitsector veel meer deelnemen aan opleidin-

gen dan personen tewerkgesteld in andere sectoren; er geen verschil is in participatiegraad tussen voltijds en deeltijds werkenden; de deelname aan levenslang leren toeneemt met het netto-inkomen. Vanaf een in-

komen dat hoger is dan 2.200 euro neemt de participatiegraad echter lichtjes af door de grote aanwezigheid van zelfstandigen in deze inkomenscategorieën.

45,5% van alle respondenten is van plan om in de toekomst (de komende drie jaar) zeker nog opleidingen te volgen. Als we mogen aannemen dat ze dit ook effectief zullen doen, dan mogen we een toename van de participatiegraad in le-venslang leren verwachten;

De huidige en toekomstige deelnemers aan levenslang leren kunnen als volgt ge-groepeerd worden:

personen die geen opleiding hebben gevolgd in de voorbije 12 maanden en dit in de toekomst ook niet zullen doen (46,2%);

personen die geen opleiding hebben gevolgd maar in de toekomst wel opleidingen zullen volgen (14,1%);

personen die opleidingen hebben gevolgd en in de toekomst nog opleidingen zul-len volgen (31,4%);

personen die opleidingen hebben gevolgd maar in de toekomst geen opleidingen meer zullen volgen (8,3%).

Via extrapolatie van onze huidige en toekomstige participatiegraden naar de totale populatie tussen 25 en 64 jaar, ramen we het huidige aantal West-Vlaamse deel-nemers aan levenslang leren op circa 241.000 personen en het toekomstige aantal op ongeveer 276.000. Dit zou een toename betekenen van 14,6%.

Tabel 79 geeft een samenvattend overzicht van het ingeschatte profiel van de huidige en de toekomstige deelnemers en niet-deelnemers in levenslang leren en vergelijkt deze profielen met dit van alle respondenten.

Page 170: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

168

Tabe

l 79

Sam

enva

ttend

ove

rzic

ht m

et h

et p

rofie

l van

de

resp

onde

nten

, van

de

huid

ige

en d

e to

ekom

stig

e de

elne

mer

s en

nie

t-dee

lnem

ers

in le

vens

lang

lere

n,

WES

-enq

uête

201

0 (in

%)

Om

schr

ijvin

g

Alle

res

pond

ente

nH

uidi

ge

deel

nem

ers

Hui

dige

nie

t-de

elne

mer

sTo

ekom

stig

e de

elne

mer

sTo

ekom

stig

e ni

et-

deel

nem

ers

GES

LAC

HT

Man

50

,551

,4

50,0

52,5

48,8

Vr

ouw

49

,548

,6

50,0

47,5

51,2

LEEF

TIJD

SKLA

SSE

25-3

4 ja

ar

21,6

28,9

16

,925

,618

,4

35-4

9 ja

ar

41,0

41,2

40

,744

,238

,0

50-6

4 ja

ar

37,4

29,9

42

,430

,243

,6O

PLEI

DIN

GSN

IVEA

U

Laag

gesc

hool

d 31

,616

,0

41,7

17,4

43,1

M

idde

nges

choo

ld

38,3

37,6

38

,838

,138

,6

Hoo

gges

choo

ld

30,1

46,4

19

,544

,618

,3BE

ROEP

SAC

TIEF

Be

roep

sact

ief

78,8

87,8

73

,086

,372

,8

Nie

t ber

oeps

actie

f 21

,212

,2

27,0

13,7

27,2

HU

IDIG

E SO

CIA

ALEC

ON

OM

ISC

HE

SITU

ATIE

Am

bten

aar

12,7

22,6

6,

420

,86,

3

Arbe

ider

25

,017

,5

29,7

18,9

30,0

Be

dien

de

26,8

37,2

20

,433

,221

,4

Zelfs

tand

ige

14,4

11,9

16

,013

,215

,5

(Bru

g)ge

pens

ione

erd

8,2

3,6

11,1

3,7

11,7

H

uism

an/h

uisv

rouw

5,

83,

0 7,

63,

57,

6

Wer

kloo

s 4,

23,

4 4,

74,

63,

9

Arbe

idso

nges

chik

t 2,

90,

9 4,

02,

13,

6RE

GIO

Br

ugge

24

,328

,9

21,1

31,0

19,0

O

oste

nde

12,9

13,2

12

,812

,913

,0

Wes

thoe

k 18

,216

,6

19,5

16,7

19,7

M

idde

n-W

est-V

laan

dere

n 20

,320

,2

20,5

20,5

20,3

Ko

rtrijk

24

,321

,1

26,1

18,8

28,0

CO

NSO

RTIU

M W

OO

NPL

AATS

W

ebro

s 55

,558

,7

53,5

60,6

51,8

C

omen

es

44,5

41,3

46

,539

,448

,2BE

VOLK

ING

SAA

NTA

L

WO

ON

GEM

EEN

TE

Min

der

dan

10.0

00 in

won

ers

13,1

10,3

15

,110

,615

,2

Mee

r da

n 10

.000

inw

oner

s 86

,989

,7

84,9

89,4

84,8

Page 171: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

169

Tabe

l 79

Sam

enva

ttend

ove

rzic

ht m

et h

et p

rofie

l van

de

resp

onde

nten

, de

huid

ige

en to

ekom

stig

e de

elne

mer

s en

nie

t-dee

lnem

ers

in le

vens

lang

lere

n, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

) (ve

rvol

g)

Om

schr

ijvin

g

Alle

res

pond

ente

nH

uidi

ge

deel

nem

ers

Hui

dige

nie

t-de

elne

mer

sTo

ekom

stig

e de

elne

mer

sTo

ekom

stig

e ni

et-

deel

nem

ers

AAN

TAL

WER

KNEM

ERS

IN D

E

ORG

ANIS

ATI

E W

AAR

MEN

WER

KT

(EN

KEL

VOO

R W

ERKE

ND

EN)

Min

der

dan

5 w

erkn

emer

s 22

,316

,4

27,1

18,6

26,1

5-

9 w

erkn

emer

s 10

,89,

7 11

,710

,510

,9

10-4

9 w

erkn

emer

s 26

,023

,9

27,6

22,3

29,3

50

wer

knem

ers

of m

eer

41,0

50,0

33

,648

,633

,7SE

CTO

R VA

N T

EWER

KSTE

LLIN

G

(EN

KEL

VOO

R W

ERKE

ND

EN)

Land

- en

tuin

bouw

3,

21,

3 4,

82,

63,

9

Indu

strie

20

,516

,3

23,7

17,0

24,3

Bo

uw

8,9

6,6

10,8

7,5

10,4

G

root

- en

kle

inha

ndel

, hor

eca

15,3

8,5

20,8

9,8

20,3

C

omm

erci

ële

dien

sten

15

,616

,0

15,5

15,1

16,0

N

on-p

rofit

sect

or

36,0

50,9

24

,147

,924

,4

Ande

re

0,4

0,4

0,4

0,1

0,7

Tota

al

10

0,0

100,

0 10

0,0

100,

010

0,0

Page 172: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 170

3. Opleidingsdomeinen

De opleidingsdomeinen waarin de meeste respondenten opleidingen hebben gevolgd in de voorbije 12 maanden zijn:

gezondheid, menswetenschappen, opvoeding, onderwijs, zorg en sport; economie, handel, secretariaat, veiligheid en vervoer; computer, documentatie, informatiebeheer, informatica.

De respondenten die bepaalde opleidingen die ze hadden willen volgen in de voor-bije 12 maanden toch niet hebben gevolgd, hadden vooral opleidingen willen volgen in:

computer, documentatie, informatiebeheer en informatica; gezondheid, menswetenschappen, opvoeding, onderwijs, zorg en sport; ambachten, kunst, toerisme; talen, taalkunde, journalistiek; economie, handel, secretariaat, veiligheid, vervoer.

4. Redenen voor het al dan niet volgen van opleidingen

De redenen voor het volgen van opleidingen zijn voor een groot stuk werkgere-lateerd: 63,7% van de respondenten die opleidingen volgden, geven een werkgerela-teerde reden als hoofdreden hiervoor op. De belangrijkste werkgerelateerde redenen zijn: ‘om mijn huidige job beter te kunnen uitvoeren en/of mijn carrièrevooruitzichten te verbeteren’ en ‘opleiding gevolgd op vraag van mijn werkgever’. Opleidingen vol-gen ‘uit pure interesse of hobby’ en ‘voor het verhogen van de algemene kennis en vaardigheden’ zijn de belangrijkste niet-werkgerelateerde redenen.

De redenen voor het niet volgen van opleidingen die men wel had willen volgen hebben in belangrijke mate te maken met een gebrek aan tijd. Voor 44,2% van de respondenten is gebrek aan tijd de belangrijkste reden om bepaalde opleidin-gen die men had willen volgen niet te volgen. Voor 41,3% heeft de belangrijkste re-den te maken met een kenmerk van de opleiding zelf (tijdstip dat niet past, opleiding werd niet in de buurt georganiseerd, opleiding was te duur, …).

42,6% van de respondenten die geen opleiding heeft gevolgd, geeft als belang-rijkste reden op dat ze geen behoefte hebben om zich bij te scholen. Gebrek aan tijd wordt door 32,1% van de respondenten als hoofdreden opgegeven. Een reden die te maken heeft met de opleiding zelf wordt door 16,7% als belangrijkste knelpunt voor het niet volgen van opleidingen opgegeven.

voor 62,7% van de respondenten is het geen behoefte hebben aan bijkomende op-leidingen de belangrijkste reden om in de toekomst geen opleidingen meer te volgen. Voor 21,3% is gebrek aan tijd de belangrijkste reden om in de toekomst geen opleidingen (meer) te volgen. Redenen die te maken hebben met de opleiding zelf zijn slechts voor 6,6% van de respondenten de hoofdreden.

Page 173: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 171

5. Het zoeken naar informatie

30,5% van de respondenten heeft tijdens de voorbije 12 maanden naar informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijkheden gezocht.

Meer dan 90% van de personen die informatie heeft gezocht, vond de juiste informa-tie.

Het internet blijkt het middel bij uitstek om de juiste informatie te vinden.

6. De onderwijs- en opleidingsverstrekkers

De West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar richtte zich in de voorbije 12 maanden vooral tot de volgende opleidingsverstrekkers voor het volgen van oplei-dingen:

het eigen bedrijf (27,8% van de personen die een opleiding heeft gevolgd in de voorbije 12 maanden);

het volwassenenonderwijs (CVO’s) (25,4%); private opleidingsverstrekkers (13,4%); Syntra (10,3%); hogescholen (7,6%).

De meest gekende opleidingsverstrekkers bij de West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar zijn:

VDAB: gekend door 89,2% van de respondenten; volwassenenonderwijs (77,5%); hogescholen (77,4%); Syntra (74,8%); universiteiten (68%).

De opleidingsinstanties waar de meeste respondenten reeds een opleiding hebben gevolgd, zijn:

volwassenenonderwijs (31,7% van de respondenten heeft er ooit al een opleiding bij gevolgd);

hogescholen (21,4%); Syntra (20,9%); VDAB (16,4%); private opleidingsverstrekkers (13,2%).

Aan de bevolking die de opleidingsverstrekkers kennen, werd ook gevraagd hoe zij deze organisaties typeren:

het volwassenenonderwijs wordt vooral geassocieerd met ‘goede reputatie’, ‘er-kende opleidingen’, ‘goede bereikbaarheid’ en ‘hoge kwaliteit’;

basiseducatie wordt geassocieerd met ‘goede reputatie’, ‘persoonlijke aanpak’ en ‘goede bereikbaarheid’;

de VDAB wordt op een gelijkaardige manier getypeerd als het volwassenenonder-wijs. Het volwassenenonderwijs scoort wel nog beter op ‘goede bereikbaarheid’ en ‘flexibiliteit’ dan de VDAB;

Syntra scoort sterk op de termen ‘goede reputatie’, ‘hoge kwaliteit’, ‘erkende oplei-dingen’ en ‘goede bereikbaarheid’ maar wordt ook door ongeveer een kwart van de respondenten geassocieerd met een ‘hoge kostprijs’;

Page 174: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 172

de respondenten die reeds een opleiding hebben gevolgd, zijn steeds veel positie-ver over de opleidingsinstantie dan de organisaties die de opleidingsinstantie enkel kennen van naam. Dit is het meest opvallend bij de centra voor basiseducatie.

7. De opleidingen zelf

64,3% van de respondenten prefereert korte opleidingen van maximum 10 uren.

54,5% verkiest opleidingen waarbij alle opleidingsuren in een korte tijdsspanne wor-den gegeven en 44,2% wenst dat de opleidingsuren verspreid liggen over diverse we-ken of maanden.

49% verkiest een opleiding overdag en eenzelfde percentage verkiest een opleiding ‘s avonds.

73,1% van de respondenten geeft de voorkeur aan contactonderwijs (100% contact), en 21,7% aan gecombineerd onderwijs.

10% van de respondenten vindt de maanden september-december de meeste ideale periode om een opleiding te volgen. 8,4% verkiest de periode september-juni en 6,2% verkiest een volledig jaar, te starten in september. September is voor 44,5% van de respondenten de ideale startmaand.

Voor 26,7% van de respondenten is 19.00 uur het ideale tijdstip om een avondoplei-ding aan te vangen. Een kleine 20% is voorstander van 18.00 uur. 26,4% vindt 22.00 uur het meest ideale einduur voor een avondopleiding. 20% wil liever stoppen om 21.00 uur.

De meeste mensen zijn bereid 15 tot 30 minuten te rijden voor het volgen van een opleiding.

De meeste respondenten verkiezen een opleidingsplaats die dicht bij de woonplaats is gelegen.

8. Verbetersuggesties

Om (nog) meer opleidingen te volgen, zouden volgens de respondenten onder meer de volgende zaken moeten veranderen/verbeteren:

meer tijd;

meer inspanningen van de werkgever om opleidingen te stimuleren;

lagere kostprijs van opleidingen;

ander tijdstip en/of andere duurtijd van opleidingen;

kortere afstand en/of betere bereikbaarheid van de opleidingscentra.

9. Multivariate analyse

Via een logistische regressie werd de gezamenlijke invloed van allerlei kenmerken van de respondenten (leeftijd, opleidingsniveau, gezinssituatie, …) op de kans op deelname aan levenslang leren nagegaan. Er werden twee modellen geschat: een model voor alle respondenten en een model enkel voor de werkende respondenten. Het tweede model bevat een aantal bijkomende kenmerken van de werksituatie van de respondenten.

Page 175: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 173

In het eerste model blijkt een zeer sterke invloed uit te gaan van het opleidingsniveau en het sociaaleconomische statuut op de kans om deel te nemen aan opleidingen. Ook leeftijd en gezinssamenstelling blijken significant. Geslacht is niet significant. Ook de verschillen naar regio zijn globaal niet significant. Er is enkel een significant verschil tussen de regio’s Brugge en Kortrijk.

Wanneer we bijkomende kenmerken van de werksituatie opnemen, blijken de verschillen naar leeftijd en gezinssamenstelling geneutraliseerd te worden. De factoren die bepalend zijn voor de kans op al of niet-deelname aan een opleiding bij de werkende bevolking zijn het opleidingsniveau, de sector van tewerkstelling, het sociaaleconomi-sche statuut, het maandelijkse netto-inkomen uit het hoofdberoep en het bevolkingsaantal in de woongemeente. Tevens blijkt dat een respondent uit Brug-ge meer kans heeft om tot de groep van deelnemers te behoren dan een respondent uit Kortrijk met dezelfde kenmerken. Tussen de andere regio’s zijn er geen significante ver-schillen. Ook de verschillen op niveau van de consortia zijn niet significant en kunnen te wijten zijn aan toeval.

Page 176: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking
Page 177: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

BIJLAGEN

Page 178: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking
Page 179: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

BIJLAGE 1: VRAGENLIJST

Page 180: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking
Page 181: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

1

��

���

��

���

����

���

���

����

����

���

����

���

��

��

���

���

��

�����

��

�!�"

���

EN

QU

ÊTE

LE

VE

NS

LAN

G L

ER

EN

In o

pdra

cht v

an d

e pr

ovin

cie

Wes

t-Vla

ande

ren

en d

e tw

ee W

est-V

laam

se c

onso

rtia

Vol

was

sene

nond

erw

ijs C

omen

es e

n W

ebro

s, w

il he

t ond

erzo

eks-

en

advi

esbu

reau

WE

S m

eten

in w

elke

mat

e de

Wes

t-Vla

amse

bev

olki

ng b

ijblij

ft en

blij

ft le

ren.

De

enqu

ête

is b

edoe

ld v

oor e

lke

pers

oon,

woo

nach

tig in

Wes

t-Vla

ande

ren,

tuss

en 2

5 en

64

jaar

. Zow

el m

ense

n di

e op

leid

inge

n vo

lgen

als

per

sone

n di

e di

t nie

t doe

n,ko

men

in a

anm

erki

ng.

De

vrag

enlij

st w

ordt

mon

delin

g af

geno

men

doo

r stu

dent

en h

oger

ond

erw

ijs o

f cur

sist

en v

olw

asse

neno

nder

wijs

.

BE

SC

HE

RM

ING

VA

N D

E P

ER

SO

ON

SG

EG

EV

EN

SW

ES

vzw

resp

ecte

ert a

lle w

ette

lijke

bep

alin

gen

inza

ke d

e be

sche

rmin

g va

n de

per

soon

lijke

geg

even

s va

n de

ond

ervr

aagd

e pe

rson

en (B

elgi

sche

wet

van

8 d

ecem

ber 1

992

met

betre

kkin

g to

t de

besc

herm

ing

van

de p

erso

onsg

egev

ens

en la

tere

aan

pass

inge

n). A

lle v

erst

rekt

e in

form

atie

blij

ft ve

rtrou

wel

ijk, i

s ui

tslu

itend

bed

oeld

voo

r ond

erzo

ek, w

ordt

nie

tdo

orge

geve

n aa

n de

rden

en

wor

dt a

noni

em v

erw

erkt

.

I. ID

EN

TIFI

CA

TIE

1.D

uid

het g

esla

cht a

an v

an d

e on

derv

raag

de p

erso

on

Man

Vro

uw

2.K

ruis

de

post

code

aan

van

de

woo

npla

ats

van

de o

nder

vraa

gde

pers

oon

80 1 2 3 4 5 6 7 8 9

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9

2944

Page 182: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

2

3.To

t wel

ke le

eftij

dsca

tego

rie b

ehoo

rt u

?

25-3

4 ja

ar35

-49

jaar

50-6

4 ja

ar

4.W

elk

ople

idin

gsni

veau

hee

ft u

tot n

u to

e be

haal

d?

LAA

GG

ES

CH

OO

LDM

IDD

EN

GE

SC

HO

OLD

HO

OG

GE

SC

HO

OLD

Gee

n di

plom

aLa

ger o

nder

wijs

Lage

r sec

unda

ir on

derw

ijs (1

e of

2e

graa

d)

Hog

er s

ecun

dair

onde

rwijs

4e g

raad

sec

unda

ir be

roep

s7e

jaar

sec

unda

ir

Hog

esch

oolo

nder

wijs

kor

te ty

pe/1

cyc

lus/

bach

elor

Hog

er b

eroe

pson

derw

ijs/g

radu

aat

Hog

esch

oolo

nder

wijs

lang

e ty

pe/2

cyc

li/m

aste

r/lic

entia

at/u

nive

rsita

irD

octo

raat

5.W

at is

de

huid

ige

sam

enst

ellin

g va

n uw

gez

in?

Met

een

gez

in b

edoe

len

we

de p

erso

nen

met

wie

u o

nder

het

zelfd

e da

k w

oont

.

Alle

enw

onen

de

Gez

in z

onde

r (th

uisw

onen

de) k

inde

ren

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

het

jong

ste

kind

jong

er d

an 3

jaar

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

het

jong

ste

kind

tuss

en 3

en

12 ja

ar

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

het

jong

ste

kind

tuss

en 1

3 en

17

jaar

Gez

in m

et th

uisw

onen

d(e)

kin

d(er

en),

waa

rvan

het

jong

ste

kind

18

jaar

of o

uder

6.B

ent u

in B

elgi

ë ge

bore

n?

Ja

-

----

-> g

a na

ar v

raag

8N

een

--

----

> ga

naa

r vra

ag 7

7.H

oeve

el ja

ar v

erbl

ijft u

al i

n B

elgi

ë?

Min

der d

an 1

jaar

Tuss

en 1

en

5 ja

ar

Tuss

en 6

en

10 ja

ar

Mee

r dan

10

jaar

8.W

at is

uw

hui

dige

soc

iaal

econ

omis

che

situ

atie

?

Am

bten

aar

Arb

eide

r

Bed

iend

e

Kad

erlid

Vrij

ber

oep

Zelfs

tand

ige

(Bru

g)ge

pens

ione

erd

Stu

dent

hog

er o

f uni

vers

itair

onde

rwijs

Hui

sman

/hui

svro

uw

Wer

kloo

s

Arb

eids

onge

schi

kt

And

ere,

nam

elijk

.....

......

......

......

......

......

.

Ga

verd

er m

et v

raag

9G

a ve

rder

met

vra

ag 1

4N

iets

invu

llen

aub

2944

Page 183: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

3

9.In

wel

ke g

emee

nte

wer

kt u

? D

uid

de p

ostc

ode

aan

1 2 3 4 5 6 7 8 9

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9

Ik w

erk

in h

et b

uite

nlan

d

10.

Hoe

veel

per

sone

n w

erke

n er

in d

e or

gani

satie

waa

r u w

erkt

? Te

l enk

el d

e pe

rson

en in

de

vest

igin

g w

aar u

wer

kt.

Min

der d

an 5

5-9

10-4

9

50 o

f mee

r

11.

In w

elke

sec

tor b

ent u

tew

erkg

este

ld?

Land

- en

tuin

bouw

Indu

strie

(voe

ding

, met

aal,

text

iel,

chem

ie, .

..)

Bou

w

Gro

ot- e

n kl

einh

ande

l, ho

reca

Com

mer

ciël

e di

enst

en (f

inan

ciël

e se

ctor

, ver

voer

, zak

elijk

e of

per

soon

lijke

die

nstv

erle

ning

)

Non

-pro

fitse

ctor

(gez

ondh

eids

zorg

, ope

nbaa

r bes

tuur

, ond

erw

ijs, .

..)

And

ere,

nam

elijk

.....

......

......

......

......

......

......

......

..

12.

Wer

kt u

vol

tijds

of d

eelti

jds,

en

indi

en d

eelti

jds,

hoe

veel

%?

Vol

tijds

9/10

(90%

)

4/5

(80%

)

Min

der d

an 8

0% e

n m

eer d

an 5

0%

Hal

ftijd

s (5

0%)

Min

der d

an 5

0%

2876

Page 184: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

4

13.

In w

elke

inko

men

scat

egor

ie v

alt h

et m

aand

elijk

se n

etto

-inko

men

van

uw

hoo

fdbe

roep

?Le

t wel

: hou

d hi

er e

nkel

reke

ning

met

uw

eig

en n

etto

-inko

men

en

niet

met

dat

van

eve

ntue

le a

nder

e ge

zins

lede

n. O

ok a

nder

e in

kom

ens

dan

van

uw h

oofd

bero

epw

orde

n bu

iten

besc

houw

ing

gela

ten.

Min

der d

an 5

00 E

UR

500-

799

EU

R

800-

999

EU

R

1.00

0-1.

249

EU

R

1.25

0-1.

499

EU

R

1.50

0-1.

799

EU

R

1.80

0-2.

199

EU

R

2.20

0-2.

799

EU

R

2.80

0-4.

000

EU

R

Mee

r dan

4.0

00 E

UR

II. D

EE

LNA

ME

AA

N O

PLE

IDIN

G

14.

Hee

ft u

tijde

ns d

e vo

orbi

je 4

wek

en o

nder

wijs

of e

en o

plei

ding

gev

olgd

?H

et b

etre

ft on

derw

ijs- o

f opl

eidi

ngsa

ctiv

iteite

n di

e ge

orga

nise

erd

wor

den

en w

aarv

oor u

zic

h he

eft i

nges

chre

ven

om b

eroe

ps- o

f per

soon

lijke

rede

nen

en w

aar e

en o

plei

der b

ijbe

trokk

en is

. De

ople

idin

g ka

n al

dan

nie

t aan

leid

ing

geve

n to

t het

afle

vere

n va

n ee

n ge

tuig

schr

ift o

f dip

lom

a. H

et k

an g

aan

om c

ursu

ssen

in e

en h

oges

choo

l of u

nive

rsite

it,op

leid

inge

n in

een

avo

ndsc

hool

, bij

de V

DA

B, b

ij S

yntra

, ...

maa

r ook

om

sem

inar

ies,

con

fere

ntie

s, o

plei

ding

en in

uw

bed

rijf,

curs

usse

n vi

a af

stan

dson

derw

ijs, .

..

Ja

----

-> g

a na

ar v

raag

16

Nee

n

15.

Hee

ft u

tijde

ns d

e vo

orbi

je 1

2 m

aand

en o

nder

wijs

of e

en o

plei

ding

gev

olgd

?

Ja Nee

n

16.

Was

er i

n de

voo

rbije

12

maa

nden

een

opl

eidi

ng d

ie u

gra

ag z

ou g

evol

gd h

ebbe

n m

aar d

ie u

nie

t hee

ft ge

volg

d?

Ja Nee

n

2876

Page 185: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

5

17.

Vra

ag 1

7: e

nkel

in te

vul

len

indi

en 'j

a' o

p vr

aag

14 o

f 15

Vra

ag 1

8: e

nkel

in te

vul

len

indi

en 'j

a' o

p vr

aag

16

In w

elke

dom

eine

n he

eft u

opl

eidi

ngen

gev

olgd

in d

e vo

orbi

je 1

2 m

aand

en?

Mee

rder

e an

twoo

rden

zijn

mog

elijk

In w

elke

dom

eine

n ha

d u

ople

idin

gen

will

en v

olge

n in

de

voor

bije

12

maa

nden

(maa

r hee

ft u

niet

gev

olgd

)? M

eerd

ere

antw

oord

en z

ijn m

ogel

ijk18

.

Am

bach

ten,

kun

st, t

oeri

sme,

...

Bas

isva

ardi

ghed

en

Com

pute

r, d

ocum

enta

tie, i

nfor

mat

iebe

heer

, inf

orm

atic

a, ..

.

Die

ren,

land

- en

tuin

bouw

, mili

eu, .

..

Eco

nom

ie, h

ande

l, se

cret

aria

at, v

eilig

heid

, ver

voer

, ...

Exa

cte

wet

ensc

happ

en, b

ouw

, tec

hnie

k, m

edia

, ...

Am

bach

ten,

blo

emsc

hikk

en, .

..B

eeld

ende

kun

st (b

eeld

houw

en, f

otog

rafie

, film

, sch

ilder

en, t

eken

en, .

..)D

ans,

muz

iek

en u

itvoe

rend

e ku

nste

n (w

oord

kuns

t, to

neel

, ...)

Kun

stzi

nnig

e vo

rmin

gR

ecre

atie

, toe

rism

e en

vrij

e tij

d

Rek

enen

Sch

rijve

nLe

zen

Arc

hief

, bib

lioth

eek,

doc

umen

tatie

, ...

Bes

turin

gssy

stem

en, t

ekst

verw

erki

ng, r

eken

blad

, ...

Com

pute

r har

dwar

eC

ompu

terw

eten

scha

p, p

rogr

amm

eren

, net

wer

ken,

...

Blo

emen

teel

t, tu

inbo

uw, t

uino

nder

houd

, ...

Bos

bouw

Die

renz

org,

vee

teel

t, ve

evoe

der,

...D

ierg

enee

skun

deLa

ndbo

uw, t

eelt

van

gew

asse

n, ..

.M

ilieu

, mili

euku

nde,

mili

eube

sche

rmin

g, n

atuu

r en

mili

eu

Aan

koop

, det

ailh

ande

l, gr

ooth

ande

l, ve

rkoo

p, ..

.A

ccou

ntan

cy, b

elas

tinge

n, b

oekh

oude

n, ..

.A

dmin

istra

tie, k

wal

iteits

zorg

, man

agem

ent,

...B

ankw

ezen

, fin

anci

ën, v

erze

kerin

gen,

...

Ber

oeps

leve

n, k

lant

geric

hthe

id, .

..B

esch

erm

ing

van

pers

onen

en

eige

ndom

men

(vei

lighe

id, b

ewak

ing)

Lege

r en

defe

nsie

Eco

nom

ieK

anto

or-

en s

ecre

taria

atsw

erk

Mar

ketin

g en

pub

licite

itV

eilig

heid

en

gezo

ndhe

id o

p he

t wer

kV

ervo

erdi

enst

en, .

..

Aar

dkun

de, a

ardr

ijksk

unde

, ...

Aud

iovi

suel

e te

chni

eken

, gra

fisch

e te

chni

eken

, med

iapr

oduc

tie, .

..A

utom

atis

erin

g, e

lekt

roni

ca, .

..B

ioch

emie

, bio

logi

e, fa

rmac

olog

ie, .

..

Am

bach

ten,

kun

st, t

oeri

sme,

...

Bas

isva

ardi

ghed

en

Com

pute

r, d

ocum

enta

tie, i

nfor

mat

iebe

heer

, inf

orm

atic

a, ..

.

Die

ren,

land

- en

tuin

bouw

, mili

eu, .

..

Eco

nom

ie, h

ande

l, se

cret

aria

at, v

eilig

heid

, ver

voer

, ...

Exa

cte

wet

ensc

happ

en, b

ouw

, tec

hnie

k, m

edia

, ...

Am

bach

ten,

blo

emsc

hikk

en, .

..B

eeld

ende

kun

st (b

eeld

houw

en, f

otog

rafie

, film

, sch

ilder

en, t

eken

en, .

..)D

ans,

muz

iek

en u

itvoe

rend

e ku

nste

n (w

oord

kuns

t, to

neel

, ...)

Kun

stzi

nnig

e vo

rmin

gR

ecre

atie

, toe

rism

e en

vrij

e tij

d

Rek

enen

Sch

rijve

nLe

zen

Arc

hief

, bib

lioth

eek,

doc

umen

tatie

, ...

Bes

turin

gssy

stem

en, t

ekst

verw

erki

ng, r

eken

blad

, ...

Com

pute

r har

dwar

eC

ompu

terw

eten

scha

p, p

rogr

amm

eren

, net

wer

ken,

...

Blo

emen

teel

t, tu

inbo

uw, t

uino

nder

houd

, ...

Bos

bouw

Die

renz

org,

vee

teel

t, ve

evoe

der,

...D

ierg

enee

skun

deLa

ndbo

uw, t

eelt

van

gew

asse

n, ..

.M

ilieu

, mili

euku

nde,

mili

eube

sche

rmin

g, n

atuu

r en

mili

eu

Aan

koop

, det

ailh

ande

l, gr

ooth

ande

l, ve

rkoo

p, ..

.A

ccou

ntan

cy, b

elas

tinge

n, b

oekh

oude

n, ..

.A

dmin

istra

tie, k

wal

iteits

zorg

, man

agem

ent,

...B

ankw

ezen

, fin

anci

ën, v

erze

kerin

gen,

...

Ber

oeps

leve

n, k

lant

geric

hthe

id, .

..B

esch

erm

ing

van

pers

onen

en

eige

ndom

men

(vei

lighe

id, b

ewak

ing)

Lege

r en

def

ensi

eE

cono

mie

Kan

toor

- en

secr

etar

iaat

swer

kM

arke

ting

en p

ublic

iteit

Vei

lighe

id e

n ge

zond

heid

op

het w

erk

Ver

voer

dien

sten

, ...

Aar

dkun

de, a

ardr

ijksk

unde

, ...

Aud

iovi

suel

e te

chni

eken

, gra

fisch

e te

chni

eken

, med

iapr

oduc

tie, .

..A

utom

atis

erin

g, e

lekt

roni

ca, .

..B

ioch

emie

, bio

logi

e, fa

rmac

olog

ie, .

..

2821

Page 186: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

6

Gez

ondh

eid,

men

swet

ensc

happ

en, o

pvoe

ding

, ond

erw

ijs, z

org,

spo

rt, .

..

Hor

eca,

voe

ding

, voe

dsel

, ...

Tale

n, ta

alku

nde

jour

nalis

tiek,

...

Bou

w, b

ouw

kund

e, s

chrij

nwer

k, ..

.C

hem

ieC

hem

isch

e te

chni

ek, p

roce

stec

hnie

k, ..

.E

lekt

ricite

it, e

nerg

ie, v

erw

arm

ing,

...

Fiet

sen,

lass

en, m

etaa

lbew

erki

ng, w

erkt

uigk

unde

, ...

Kle

ding

, led

er, s

choe

isel

, tex

tiel,

was

serij

, ...

Med

isch

e te

chno

logi

e, p

roth

ese,

rad

iogr

afie

, ...

Mot

orvo

ertu

igen

, sch

epen

, vlie

gtui

gen

Nat

uurk

unde

Ont

wer

pen,

bin

nenh

uiso

ntw

erp,

com

pute

rteke

nen,

...

Rei

nigi

ngsd

iens

ten,

sch

oonm

aak,

...

Sta

tistie

kV

erw

erki

ng v

an d

iam

ant,

glas

, hou

t, ku

nsts

toffe

n, ..

.W

isku

nde

Arc

heol

ogie

, ges

chie

deni

s, ..

.C

omm

unic

atie

, com

mun

icat

iew

eten

scha

p, ..

.C

ultu

rele

stu

dies

, soc

iolo

gie,

...

Dië

tetie

k, re

valid

atie

, the

rapi

e, ..

.E

thie

k, fi

loso

fie, w

erel

dbes

chou

win

g, ..

.Fa

rmac

ieG

ende

r, di

vers

iteit,

gel

ijke

kans

en, e

man

cipa

tieG

enee

skun

de, g

ynae

colo

gie,

ped

iatr

ie, .

..G

ezon

dhei

dH

aar-

en

scho

onhe

idsv

erzo

rgin

g, fi

tnes

s, p

edic

ure,

...

Hui

shou

delij

ke d

iens

ten,

hui

shou

den,

sch

oonm

aak,

kok

en, n

aaie

n, ..

.K

inde

ren,

jeug

d, ..

.Le

rare

nopl

eidi

ngO

pvoe

ding

, ped

agog

iek,

...

Per

soon

lijke

vaa

rdig

hede

nP

oliti

ek e

n m

aats

chap

pij

Psy

chol

ogie

, psy

chot

hera

pie,

...

Rec

htR

elig

ieS

ocia

al (

cultu

reel

) w

erk,

adv

iser

ing,

...

Spo

rtTa

ndhe

elku

nde,

tand

tech

nolo

gie,

...

Ver

pleg

ing,

zor

g, ..

.

Hot

el, r

esta

uran

t, ca

terin

g, ..

.V

oedi

ng, p

rodu

ctie

en

verw

erki

ng, .

..

Ned

erla

nds

Taal

curs

usse

n vo

or a

nder

stal

igen

Vre

emde

tale

nJo

urna

listie

k en

rap

port

age

Lette

rkun

de, t

aalk

unde

, ...

Gez

ondh

eid,

men

swet

ensc

happ

en, o

pvoe

ding

, ond

erw

ijs, z

org,

spo

rt, .

..

Hor

eca,

voe

ding

, voe

dsel

, ...

Tale

n, ta

alku

nde

jour

nalis

tiek,

...

Bou

w, b

ouw

kund

e, s

chrij

nwer

k, ..

.C

hem

ieC

hem

isch

e te

chni

ek, p

roce

stec

hnie

k, ..

.E

lekt

ricite

it, e

nerg

ie, v

erw

arm

ing,

...

Fiet

sen,

lass

en, m

etaa

lbew

erki

ng, w

erkt

uigk

unde

, ...

Kle

ding

, led

er, s

choe

isel

, tex

tiel,

was

serij

, ...

Med

isch

e te

chno

logi

e, p

roth

ese,

rad

iogr

afie

, ...

Mot

orvo

ertu

igen

, sch

epen

, vlie

gtui

gen

Nat

uurk

unde

Ont

wer

pen,

bin

nenh

uiso

ntw

erp,

com

pute

rteke

nen,

...

Rei

nigi

ngsd

iens

ten,

sch

oonm

aak,

...

Sta

tistie

kV

erw

erki

ng v

an d

iam

ant,

glas

, hou

t, ku

nsts

toffe

n, ..

.W

isku

nde

Arc

heol

ogie

, ges

chie

deni

s, ..

.C

omm

unic

atie

, com

mun

icat

iew

eten

scha

p, ..

.C

ultu

rele

stu

dies

, soc

iolo

gie,

...

Dië

tetie

k, re

valid

atie

, the

rapi

e, ..

.E

thie

k, fi

loso

fie, w

erel

dbes

chou

win

g, ..

.Fa

rmac

ieG

ende

r, di

vers

iteit,

gel

ijke

kans

en, e

man

cipa

tieG

enee

skun

de, g

ynae

colo

gie,

ped

iatr

ie, .

..G

ezon

dhei

dH

aar-

en

scho

onhe

idsv

erzo

rgin

g, fi

tnes

s, p

edic

ure,

...

Hui

shou

delij

ke d

iens

ten,

hui

shou

den,

sch

oonm

aak,

kok

en, n

aaie

n, ..

.K

inde

ren,

jeug

d, ..

.Le

rare

nopl

eidi

ngO

pvoe

ding

, ped

agog

iek,

...

Per

soon

lijke

vaa

rdig

hede

nP

oliti

ek e

n m

aats

chap

pij

Psy

chol

ogie

, psy

chot

hera

pie,

...

Rec

htR

elig

ieS

ocia

al (

cultu

reel

) w

erk,

adv

iser

ing,

...

Spo

rtTa

ndhe

elku

nde,

tand

tech

nolo

gie,

...

Ver

pleg

ing,

zor

g, ..

.

Hot

el, r

esta

uran

t, ca

terin

g, ..

.V

oedi

ng, p

rodu

ctie

en

verw

erki

ng, .

..

Ned

erla

nds

Taal

curs

usse

n vo

or a

nder

stal

igen

Vre

emde

tale

nJo

urna

listie

k en

rap

port

age

Lette

rkun

de, t

aalk

unde

, ...

Nie

ts in

vulle

n au

bN

iets

invu

llen

aub

2821

Page 187: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

7

Indi

en 'j

a' o

p vr

aag

14 o

f op

vraa

g 15

(dus

voo

r per

sone

n di

e de

voo

rbije

12

maa

nden

een

opl

eidi

ng h

ebbe

n ge

volg

d)

19.

Wat

war

en h

et v

oorb

ije ja

ar u

w b

elan

grijk

ste

rede

nen

om b

ijkom

ende

opl

eidi

ngen

, cur

suss

en, s

emin

arie

s, ..

. te

volg

en?

Mee

rder

e an

twoo

rden

zijn

mog

elijk

. Bij

mee

rder

e re

dene

n, g

eef o

ok d

e be

lang

rijks

te re

den.

Red

enen

Bel

angr

ijkst

e re

den

Om

mijn

hui

dige

job

bete

r te

kun

nen

uitv

oere

n en

/of m

ijn c

arriè

revo

orui

tzic

hten

te v

erbe

tere

n

Opl

eidi

ng g

evol

gd o

p vr

aag

van

mijn

wer

kgev

er

Opl

eidi

ng g

evol

gd o

p vr

aag

van

mijn

arb

eids

bem

idde

laar

(bv.

VD

AB

)

Om

bet

ere

kans

en te

heb

ben

op d

e ar

beid

smar

kt, b

ijvoo

rbee

ld v

oor h

et v

erw

erve

n va

n ee

n (n

ieuw

e) jo

b

Om

mijn

eig

en z

aak

te k

unne

n st

arte

n

Om

een

dip

lom

a/ge

tuig

schr

ift te

beh

alen

Om

mijn

alg

emen

e ke

nnis

en

vaar

digh

eden

te v

erho

gen

Uit

pure

inte

ress

e, h

obby

Om

nie

uwe

soci

ale

cont

acte

n te

legg

en

And

ere,

nam

elijk

.....

......

......

......

......

......

.....

Indi

en 'j

a' o

p vr

aag

16

20.

Wat

war

en d

e be

lang

rijks

te re

dene

n om

bep

aald

e op

leid

inge

n, s

emin

arie

s, c

ursu

ssen

die

u h

ad w

illen

vol

gen

in d

e vo

orbi

je 1

2 m

aand

en, t

och

niet

te v

olge

n?M

eerd

ere

antw

oord

en z

ijn m

ogel

ijk. B

ij m

eerd

ere

rede

nen,

gee

f ook

de

bela

ngrij

kste

rede

n.

Red

enen

Bel

angr

ijkst

e re

den

De

ople

idin

g w

erd

nerg

ens

geor

gani

seer

d

De

ople

idin

g w

erd

niet

in m

ijn b

uurt

geor

gani

seer

d

De

ople

idin

g w

erd

op e

en ti

jdst

ip g

eorg

anis

eerd

dat

voo

r m

ij ni

et p

aste

De

ople

idin

g w

as te

duu

r

De

ople

idin

g w

as re

eds

volz

et

Ik v

olde

ed n

iet a

an d

e vo

orw

aard

en/v

erei

ste

voor

kenn

is o

m to

egel

aten

te w

orde

n

Ik h

ad g

een/

onvo

ldoe

nde

info

rmat

ie o

ver

de o

plei

ding

De

ople

idin

g va

lt ni

et te

com

bine

ren

met

mijn

wer

ksitu

atie

De

ople

idin

g va

lt ni

et te

com

bine

ren

met

mijn

gez

inss

ituat

ie

De

ople

idin

g va

lt ni

et te

com

bine

ren

met

mijn

wer

k- é

n ge

zins

situ

atie

De

ople

idin

g va

lt ni

et te

com

bine

ren

met

mijn

vrij

etijd

sbes

tedi

ng

De

ople

idin

g du

urde

te la

ng

De

ople

idin

g w

as te

zw

aar,

te m

oeili

jk

Ik m

ocht

de

ople

idin

g ni

et v

olge

n va

n m

ijn w

erkg

ever

Ik h

ad g

ezon

dhei

dspr

oble

men

And

ere,

nam

elijk

.....

......

......

......

......

......

Nie

ts in

vulle

n au

b

Nie

ts in

vulle

n au

b

3571

Page 188: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

8

21.

Ben

t u v

an p

lan

om in

de

toek

omst

(de

kom

ende

drie

jaar

) nog

opl

eidi

ngen

te v

olge

n?

JaN

een

Wee

t nog

nie

t

Vra

ag 2

2: e

nkel

in te

vul

len

indi

en 'n

een'

op

vraa

g 15

(gee

n op

leid

inge

n ge

volg

d in

het

voo

rbije

jaar

)V

raag

23:

enk

el in

te v

ulle

n in

dien

'nee

n' o

p vr

aag

21 (g

een

ople

idin

gen

in d

e to

ekom

st)

22.

Wat

war

en d

e be

lang

rijks

te re

dene

n w

aaro

m u

de

voor

bije

12

maa

nden

gee

n on

derw

ijs o

f een

opl

eidi

ng h

eeft

gevo

lgd?

Mee

rder

e an

twoo

rden

zijn

mog

elijk

. Bij

mee

rder

e re

dene

n, g

eef o

ok d

e be

lang

rijks

te re

den.

23.

Wat

zijn

de

bela

ngrij

kste

rede

nen

waa

rom

u in

de

toek

omst

gee

n on

derw

ijs o

f een

opl

eidi

ng z

al v

olge

n?M

eerd

ere

antw

oord

en z

ijn m

ogel

ijk. B

ij m

eerd

ere

rede

nen,

gee

f ook

de

bela

ngrij

kste

rede

n.

VR

AA

G 2

2: V

OO

RB

IJE

12 M

AA

ND

EN

VR

AA

G 2

3: T

OE

KO

MS

T

Red

enen

Bel

angr

ijkst

e re

den

Red

enen

Bel

angr

ijkst

e re

den

Gee

n be

hoef

te o

m m

e bi

j te

scho

len

Ik k

an g

een

enke

le o

plei

ding

in m

ijn o

mge

ving

vol

gen

(afs

tand

tot o

plei

ding

sins

tant

ie is

te g

root

)

Opl

eidi

ngen

gaa

n do

or o

p ee

n tij

dstip

dat

nie

t voo

r m

ij pa

st

Te h

oge

kost

prijs

van

opl

eidi

ngen

Ik v

oldo

e ni

et a

an d

e ei

sen

om to

egel

aten

te w

orde

n to

t opl

eidi

ngen

die

me

inte

ress

eren

Ik h

eb o

nvol

doen

de in

form

atie

ove

r de

ople

idin

gsm

ogel

ijkhe

den

Nie

t te

com

bine

ren

met

mijn

wer

ksitu

atie

Nie

t te

com

bine

ren

met

mijn

gez

inss

ituat

ie

Nie

t te

com

bine

ren

met

mijn

wer

k- é

n ge

zins

situ

atie

Nie

t te

com

bine

ren

met

mijn

vrij

etijd

sbes

tedi

ng

Een

opl

eidi

ng d

uurt

door

gaan

s te

lang

Te z

waa

r, te

moe

ilijk

Ik k

rijg

onvo

ldoe

nde

steu

n va

n m

ijn w

erkg

ever

om

opl

eidi

ngen

te v

olge

n

Ik h

eb g

ezon

dhei

dspr

oble

men

And

ere,

nam

elijk

.....

......

......

......

......

......

24.

Hee

ft u

de v

oorb

ije 1

2 m

aand

en v

ia z

elfs

tudi

e do

elbe

wus

t gep

robe

erd

om ie

ts b

ij te

lere

n op

uw

wer

k of

tijd

ens

uw v

rije

tijd?

Zelfs

tudi

e ka

n zo

wel

met

beg

elei

ding

als

op

zelfs

tand

ige

basi

s ge

beur

en. D

e op

leid

ing

wor

dt n

iet a

ange

bode

n do

or e

en in

stel

ling/

orga

nisa

tie. U

kun

t ler

en v

an c

olle

ga's

, van

gezi

nsle

den,

... o

f zel

fsta

ndig

(via

boe

ken,

vak

tijds

chrif

ten,

com

pute

r, ...

)

JaN

een

Nie

ts in

vulle

n au

b

3571

Page 189: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

9

III. I

NFO

RM

ATI

E O

VE

R O

ND

ER

WIJ

S- E

N O

PLE

IDIN

GS

MO

GE

LIJK

HE

DE

N

25.

Hee

ft u

in d

e vo

orbi

je 1

2 m

aand

en n

aar i

nfor

mat

ie o

ver o

nder

wijs

- en

ople

idin

gsm

ogel

ijkhe

den

gezo

cht?

JaN

een

----

-> g

a na

ar v

raag

28

26.

Hee

ft u

de ju

iste

info

rmat

ie g

evon

den?

JaN

een

----

-> g

a na

ar v

raag

28

27.

Waa

r of h

oe h

eeft

u de

ze in

form

atie

gev

onde

n? M

eerd

ere

antw

oord

en z

ijn m

ogel

ijk.

Via

fam

ilie,

vrie

nden

, bur

en, c

olle

ga's

Via

mijn

wer

kgev

er

Via

VD

AB

, int

erim

kant

oor,

OC

MW

, vak

bond

, and

ere

bem

idde

laar

s, ..

.

Via

een

ond

erw

ijs- o

f opl

eidi

ngsi

nsta

ntie

zel

f (vi

a hu

n ei

gen

fold

ers

of d

oor r

echt

stre

eks

cont

act)

Op

het i

nter

net

Via

de

med

ia (t

v, ra

dio,

kra

nten

, rec

lam

eaffi

che,

...)

And

ere,

nam

elijk

28.

IV. D

E O

ND

ER

WIJ

S- E

N O

PLE

IDIN

GS

VE

RS

TRE

KK

ER

S

Vra

ag 2

8: e

nkel

in te

vul

len

indi

en 'j

a' o

p vr

aag

14 o

f 15

(per

sone

n di

e in

het

voo

rbije

jaar

opl

eidi

ngen

heb

ben

gevo

lgd)

Bij

wie

hee

ft u

uw o

plei

ding

en in

de

voor

bije

12

maa

nden

gev

olgd

?In

dien

u m

eerd

ere

ople

idin

gen

heef

t gev

olgd

, kun

t u m

eerd

ere

antw

oord

en g

even

.

Eig

en b

edrij

f

Aca

dem

ie/m

uzie

ksch

ool/c

onse

rvat

oriu

m

Indi

vidu

en (b

v. p

erso

nen

die

priv

éles

sen

geve

n)

Vol

was

sene

nond

erw

ijs (C

VO

, avo

ndsc

hool

)

Bas

ised

ucat

ie (W

ijzer

, Ope

n S

choo

l, B

ijler

en in

de

Wes

thoe

k, ..

.)

VD

AB

Syn

tra

Hog

esch

olen

Uni

vers

iteite

n

Man

agem

ents

chol

en

Priv

ate

ople

idin

gsve

rstre

kker

s

Priv

ate

onde

rnem

inge

n di

e he

t org

anis

eren

van

opl

eidi

ngen

nie

t als

hoo

fdac

tivite

it he

bben

Wer

kgev

erso

rgan

isat

ies,

Kam

er v

an K

ooph

ande

l (V

OK

A),

VK

W, U

NIZ

O

Sec

tora

le o

plei

ding

sins

titut

en

Vak

bond

en

And

ere

orga

nisa

ties,

nam

elijk

(bijv

oorb

eeld

leve

ranc

iers

van

mac

hine

s)

Nie

ts in

vulle

n au

b

Nie

ts in

vulle

n au

b

4092

Page 190: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

10

29.

Ken

t u v

olge

nde

ople

idin

gsve

rstr

ekke

rs?

Indi

en ja

, hee

ft u

er re

eds

een

ople

idin

g ge

volg

d in

het

ver

lede

n (m

ag la

nger

dan

één

jaar

gel

eden

zijn

)?In

dien

gek

end,

met

wel

ke v

an d

e hi

erna

opg

esom

de te

rmen

ass

ocie

ert u

dez

e or

gani

satie

s? M

eerd

ere

antw

oord

en z

ijn m

ogel

ijk.

Vol

was

sene

nond

erw

ijs (C

VO

, avo

ndsc

hool

)B

asis

educ

atie

(W

ijzer

, Ope

n S

choo

l, B

ijler

en in

de W

esth

oek,

...)

VD

AB

Syn

tra

Hog

esch

olen

(H

owes

t, K

atho

, KH

BO

, ...)

Uni

vers

iteite

nM

anag

emen

tsch

olen

Priv

ate

ople

idin

gsve

rstr

ekke

rsS

ecto

rale

opl

eidi

ngsi

nstit

uten

Gek

end?

Indi

en g

eken

d, h

eeft

u er

reed

s ee

nop

leid

ing,

cur

sus,

... b

ij ge

volg

d?In

dien

gek

end,

met

wel

ke te

rmen

ass

ocie

ert u

dez

e or

gani

satie

s?(M

eerd

ere

antw

oord

en z

ijn m

ogel

ijk)

JaN

een

JaN

een

Hog

ekw

alite

itH

oge

kost

prijs

Goe

dere

puta

tieG

oede

bere

ikba

arhe

idP

erso

onlij

keaa

npak

Flex

ibel

(naa

r tijd

stip

ople

idin

gen)

Flex

ibel

(naa

r in

houd

ople

idin

gen)

Erk

ende

ople

idin

g,m

et c

ertif

icaa

t

30.

Aan

wel

k so

ort v

an o

plei

ding

en g

eeft

u de

voo

rkeu

r? O

ok in

dien

u z

elde

n of

noo

it op

leid

inge

n vo

lgt,

gelie

ve d

eze

vraa

g te

bea

ntw

oord

en.

Naa

r duu

rtijd

Naa

r int

ensi

teit

Naa

r tijd

stip

opl

eidi

ng

Bin

nen

of b

uite

n de

wer

kure

n

Naa

r vor

m

Kor

te o

plei

ding

(max

imum

10

u)

Lang

ere

ople

idin

g (m

eer d

an 1

0 u)

Alle

opl

eidi

ngsu

ren

wor

den

in e

en k

orte

tijd

span

ne g

egev

en

Opl

eidi

ngsu

ren

ligge

n ve

rspr

eid

over

div

erse

wek

en, m

aand

en

Ove

rdag

's A

vond

s

In h

et w

eeke

nd

Bin

nen

de w

erku

ren

Bui

ten

de w

erku

ren

Nie

t van

toep

assi

ng (b

en n

iet b

eroe

psac

tief)

Con

tact

onde

rwijs

(100

% c

onta

ct) (

= m

et le

erkr

acht

- do

cent

)

Afs

tand

sond

erw

ijs (s

chrif

telij

k of

via

web

) (10

0% a

fsta

nds)

Gec

ombi

neer

d on

derw

ijs (c

ombi

natie

van

con

tact

- en

afst

ands

onde

rwijs

)

4092

Page 191: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

11

31.

Wat

is v

oor u

de

mee

st id

eale

per

iode

om

een

opl

eidi

ng te

vol

gen?

(bijv

oorb

eeld

van

sep

tem

ber t

ot d

ecem

ber,

van

sept

embe

r tot

juni

, van

okt

ober

tot f

ebru

ari,

...).

U k

unt s

lech

ts é

én (a

anee

nges

lote

n) p

erio

de v

an m

aand

en o

pgev

en.

Sep

Okt

Nov

Dec

Jan

FebO

ktMaa

Apr

Mei

Jun

Jul

Aug

32.

Indi

en u

een

avo

ndop

leid

ing

volg

t of z

ou v

olge

n, w

at is

voo

r u d

an h

et id

eale

sta

rtuu

r en

wat

is h

et id

eale

ein

duur

?

Sta

rtuu

r (sl

echt

s éé

n an

twoo

rd m

ogel

ijk)

Ein

duur

(sle

chts

één

ant

woo

rd m

ogel

ijk)

17.0

0 uu

r

17.3

0 uu

r

18.0

0 uu

r

18.3

0 uu

r

19.0

0 uu

r

19.3

0 uu

r

20.0

0 uu

r

Gee

n vo

orke

ur

And

ere,

nam

elijk

......

......

......

......

......

19.0

0 uu

r

19.3

0 uu

r

20.0

0 uu

r

20.3

0 uu

r

21.0

0 uu

r

21.3

0 uu

r

22.0

0 uu

r

22.3

0 uu

r

23.0

0 uu

r

Gee

n vo

orke

ur

And

ere,

nam

elijk

.....

......

......

......

......

......

33.

Wel

ke a

fsta

nd (i

n tij

d en

in k

m) b

ent u

ber

eid

om a

f te

legg

en v

oor h

et v

olge

n va

n ee

n op

leid

ing?

Max

imum

duu

rtijd

(enk

ele

reis

)(s

lech

ts é

én a

ntw

oord

mog

elijk

)M

axim

um a

anta

l kilo

met

ers

(enk

ele

reis

)(s

lech

ts é

én a

ntw

oord

mog

elijk

)

5 m

in

15 m

in

30 m

in

45 m

in

1 uu

r

1.30

uur

>1.3

0 uu

r

And

ere,

nam

elijk

.....

......

......

......

......

.

5 km

15 k

m

30 k

m

45 k

m

60 k

m

100

km

>100

km

And

ere,

nam

elijk

.....

......

......

......

.....

Nie

ts in

vulle

n au

b

Nie

ts in

vulle

n au

bN

iets

invu

llen

aub

Nie

ts in

vulle

n au

b

4386

Page 192: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

12

34.

Indi

en u

wer

kt o

f zou

wer

ken,

ver

kies

t u d

an e

en o

plei

ding

spla

ats

die

dich

t bij

uw w

erk

ligt o

f een

opl

eidi

ngsp

laat

s di

e di

cht b

ij uw

woo

npla

ats

ligt?

Een

opl

eidi

ngsp

laat

s di

e di

cht b

ij m

ijn w

erk

ligt

Een

opl

eidi

ngsp

laat

s di

e di

cht b

ij m

ijn w

oonp

laat

s lig

t

Gee

n vo

orke

ur

35.

Wat

zou

er v

oor u

moe

ten

vera

nder

en o

f ver

bete

ren

opda

t u m

eer o

plei

ding

en z

ou v

olge

n?

Nik

s

Wee

t nie

t

Wij

zijn

aan

het

ein

de v

an d

e vr

agen

lijst

gek

omen

.M

ogen

wij

u vr

agen

om

ons

uw

tele

foon

num

mer

te g

even

zod

at h

et s

tudi

ebur

eau

u ev

entu

eel k

an c

onta

cter

en b

ij ve

rder

e vr

agen

?U

w te

lefo

onnu

mm

er z

al v

oor g

een

enke

l and

er d

oel g

ebru

ikt w

orde

n.

TELE

FOO

NN

UM

ME

R O

ND

ER

VR

AA

GD

E: .

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

....

VA

N H

AR

TE B

ED

AN

KT

VO

OR

UW

ME

DE

WE

RK

ING

!

Nie

ts in

vulle

n au

b

4386

Page 193: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

BIJLAGE 2: BIJLAGETABELLEN

Page 194: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking
Page 195: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Bijlagetabel 1 De redenen om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, naar leeftijdsklasse, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Reden 25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar TotaalDe opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 34,4 35,3 29,6 33,3De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 33,5 28,2 22,3 27,8De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 20,1 25,3 15,9 21,0De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 19,2 20,0 16,0 18,6De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 17,4 14,8 21,9 17,7De opleiding was te duur 16,2 15,2 8,9 13,5De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 12,0 6,8 6,4 8,1Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 7,3 6,0 5,1 6,1De opleiding was reeds volzet 8,1 4,9 4,3 5,6Geen tijd 1,8 8,6 3,9 5,3Ik had gezondheidsproblemen 3,5 2,3 10,2 5,1Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 3,4 6,2 4,5 4,9De opleiding duurde te lang 3,8 5,7 4,8 4,9De opleiding werd nergens georganiseerd 0,9 4,6 7,5 4,5Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 4,6 5,0 0,5 3,5De opleiding was te zwaar, te moeilijk 1,6 3,0 4,4 3,1Mijn leeftijd 0,0 0,0 4,0 1,2Andere 10,0 12,3 18,7 13,6Totaal 197,8 204,0 188,8 197,7Aantal respondenten 122 191 139 451

Bijlagetabel 2 De redenen om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Reden Laag-geschoold

Midden-geschoold

Hoog- geschoold

Totaal

De opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 33,1 34,2 32,6 33,3De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 21,1 31,5 27,9 27,8De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 12,0 22,0 24,7 21,0De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 16,0 20,8 17,9 18,6De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 18,7 17,4 17,4 17,7De opleiding was te duur 13,2 9,8 17,0 13,5De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 2,6 8,9 10,2 8,1Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 2,7 5,2 8,6 6,1De opleiding was reeds volzet 5,2 3,7 7,5 5,6Geen tijd 0,0 9,2 4,5 5,3Ik had gezondheidsproblemen 7,6 5,7 3,3 5,1Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 3,5 8,2 2,6 4,9De opleiding duurde te lang 7,6 3,2 5,1 4,9De opleiding werd nergens georganiseerd 7,0 3,4 4,2 4,5Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 5,3 3,2 2,8 3,5De opleiding was te zwaar, te moeilijk 8,6 1,8 1,3 3,1Mijn leeftijd 2,7 0,0 1,6 1,2Andere 26,4 8,6 11,7 13,6Totaal 193,3 196,7 200,7 197,7Aantal respondenten 95 170 187 451

Page 196: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Bijlagetabel 3 De redenen om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, naarmate waarin men werkt of niet, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Reden Beroepsactief Niet beroepsactief

Totaal

De opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 36,8 19,4 33,2 De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 33,9 4,3 27,9 De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 25,0 5,8 21,1 De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 17,9 21,5 18,6 De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 16,2 23,0 17,5 De opleiding was te duur 13,0 15,7 13,6 De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 8,9 5,2 8,1 Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 7,2 1,7 6,1 De opleiding was reeds volzet 5,7 5,4 5,6 Geen tijd 5,8 3,6 5,3 Ik had gezondheidsproblemen 1,9 17,5 5,1 De opleiding duurde te lang 4,2 7,8 4,9 Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 4,5 5,8 4,7 De opleiding werd nergens georganiseerd 3,9 6,6 4,5 Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 2,9 5,9 3,5 De opleiding was te zwaar, te moeilijk 1,9 7,5 3,1 Mijn leeftijd 0,4 4,3 1,2 Andere 11,8 20,9 13,7 Totaal 201,9 181,8 197,8 Aantal respondenten 359 91 450

Bijlagetabel 4 De redenen om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden, toch niet te volgen, naar sociaaleconomisch statuut van de werkenden, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Reden Ambtenaar Arbeider Bediende ZelfstandigeDe opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 31,3 38,0 37,2 34,9De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 29,4 37,0 31,0 40,2De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 22,9 16,5 27,2 36,9De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 20,3 17,5 17,7 9,8De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 14,7 15,6 19,5 9,5De opleiding was te duur 11,6 13,4 15,3 7,3De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 11,8 7,9 7,5 12,0Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 11,0 4,7 9,4 1,6Geen tijd 2,7 2,7 9,5 8,8De opleiding was reeds volzet 6,6 1,7 7,8 4,6Ik had gezondheidsproblemen 1,1 2,6 1,7 0,0De opleiding duurde te lang 7,8 5,3 2,9 0,0Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 3,3 6,0 2,7 5,5De opleiding werd nergens georganiseerd 4,0 3,6 3,5 2,1Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 1,4 4,9 3,2 0,0De opleiding was te zwaar, te moeilijk 0,0 4,8 1,4 2,3Mijn leeftijd 2,2 0,0 0,0 0,0Andere 12,6 27,5 6,2 4,3Totaal 194,8 209,7 203,8 179,8Aantal respondenten 73 84 129 49

Page 197: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Bijlagetabel 5 De belangrijkste reden om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, naar leeftijd, WES-enquête 2010 (in %)

Reden 25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar TotaalDe opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 20,1 18,5 18,4 18,9De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 19,4 14,5 13,9 15,7De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 16,2 16,9 10,7 14,8De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 6,5 10,3 9,2 8,9De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 4,8 4,4 8,6 5,8De opleiding was te duur 5,9 5,2 5,9 5,6Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 6,5 4,6 3,9 4,9Ik had gezondheidsproblemen 1,8 0,4 7,6 3,0De opleiding was reeds volzet 4,3 2,2 2,1 2,7De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 3,8 2,1 2,1 2,6Geen tijd 0,9 3,3 2,0 2,2De opleiding duurde te lang 1,7 3,1 1,2 2,1Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 1,5 3,2 0,5 1,9De opleiding werd nergens georganiseerd 0,0 1,8 3,2 1,8De opleiding was te zwaar, te moeilijk 0,0 2,4 0,9 1,3Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 0,9 1,4 1,2 1,2Mijn leeftijd 0,0 0,0 0,9 0,3Andere 5,5 5,7 7,8 6,3Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0Aantal respondenten 119 182 136 436

Bijlagetabel 6 De belangrijkste reden om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in %)

Reden Laag-geschoold

Midden- geschoold

Hoog- geschoold

Totaal

De opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 19,6 21,3 16,5 18,9De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 8,7 17,0 18,0 15,7De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 9,3 14,3 18,0 14,8De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 10,6 11,8 5,5 8,9De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 7,3 5,3 5,5 5,8De opleiding was te duur 6,6 4,6 6,0 5,6Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 1,5 4,1 7,4 4,9Ik had gezondheidsproblemen 6,1 2,4 2,0 3,0De opleiding was reeds volzet 4,1 2,5 2,3 2,7De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 0,0 2,8 3,7 2,6Geen tijd 0,0 3,6 2,2 2,2De opleiding duurde te lang 3,3 1,1 2,4 2,1Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 4,3 1,1 1,4 1,9De opleiding werd nergens georganiseerd 1,5 1,7 2,0 1,8De opleiding was te zwaar, te moeilijk 2,8 1,3 0,5 1,3Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 0,0 2,3 0,9 1,2Mijn leeftijd 1,4 0,0 0,0 0,3Andere 13,1 3,0 5,9 6,3Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0Aantal respondenten 93 162 181 436

Page 198: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Bijlagetabel 7 De belangrijkste reden om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, naarmate waarin men al dan niet werkt, WES-enquête 2010 (in %)

Reden Beroepsactief Niet beroepsactief

Totaal

De opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 21,5 8,3 18,8 De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 19,5 0,9 15,7 De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 17,7 3,8 14,8 De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 7,3 15,2 8,9 De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 4,1 12,2 5,8 De opleiding was te duur 4,6 9,5 5,6 Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 5,7 1,7 4,9 Ik had gezondheidsproblemen 0,9 11,3 3,0 De opleiding was reeds volzet 2,3 4,6 2,7 De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 3,0 0,9 2,6 Geen tijd 2,4 1,8 2,2 De opleiding duurde te lang 1,3 5,2 2,1 Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 1,1 4,9 1,9 De opleiding werd nergens georganiseerd 1,5 2,6 1,8 De opleiding was te zwaar, te moeilijk 0,6 3,9 1,3 Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 1,1 1,8 1,2 Mijn leeftijd 0,0 1,4 0,3 Andere 5,4 10,0 6,3 Totaal 100,0 100,0 100,0 Aantal respondenten 346 90 435

Bijlagetabel 8 De belangrijkste reden om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, naar sociaaleconomisch statuut van de werkenden, WES-enquête 2010 (in %)

Reden Ambtenaar Arbeider Bediende ZelfstandigeDe opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 18,6 16,5 25,6 22,6De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 16,9 21,8 14,5 27,3De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 17,9 13,2 17,9 26,2De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 9,9 12,6 4,2 1,7De opleiding was te duur 7,6 5,5 4,4 1,5De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 0,0 3,6 5,7 3,6Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 7,5 3,5 8,8 1,6Ik had gezondheidsproblemen 1,2 1,1 1,1 0,0De opleiding was reeds volzet 2,6 1,7 2,1 2,7De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 6,3 2,2 2,5 2,0Geen tijd 0,0 1,4 3,6 5,3De opleiding duurde te lang 2,4 0,0 2,3 0,0Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 0,0 1,7 2,0 0,0De opleiding werd nergens georganiseerd 1,3 1,7 1,8 0,0Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 1,2 1,2 0,9 0,0De opleiding was te zwaar, te moeilijk 0,0 0,0 0,7 2,3Mijn leeftijd 0,0 0,0 0,0 0,0Andere 6,5 12,3 2,1 3,0Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0Aantal respondenten 71 81 124 48

Page 199: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Bijlagetabel 9 De redenen om GEEN bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... in de voorbije 12 maanden te volgen, naar leeftijd, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Reden 25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar Totaal Geen behoefte om me bij te scholen 47,5 46,3 62,3 53,3 Niet te combineren met mijn werksituatie 30,2 26,9 14,7 22,2 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 17,7 21,0 9,6 15,6 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 20,7 17,2 12,0 15,5 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 13,2 19,0 9,7 14,1 Te hoge kostprijs van opleidingen 9,4 6,2 7,1 7,1 Een opleiding duurt doorgaans te lang 4,9 8,0 5,8 6,6 Ik heb gezondheidsproblemen 0,7 4,7 9,2 6,0 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 5,5 7,0 5,2 5,9 Te zwaar, te moeilijk 3,0 5,7 6,4 5,6 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 7,5 6,0 4,0 5,4 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 3,9 4,7 3,7 4,2 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 2,7 3,5 2,8 3,1 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 1,4 2,8 2,4 2,4 Leeftijd, einde carrière 0,0 0,2 4,2 1,9 Geen specifieke reden 0,6 0,0 0,9 0,5 Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden 0,0 0,5 0,3 0,3 Andere 3,6 4,2 3,0 3,6 Totaal 172,2 183,8 163,4 173,2 Aantal respondenten 155 394 409 957

Bijlagetabel 10 De redenen om GEEN bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... in de voorbije 12 maanden te volgen, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Reden Laag-geschoold

Midden-geschoold

Hoog- geschoold

Totaal

Geen behoefte om me bij te scholen 61,3 48,6 45,1 53,3Niet te combineren met mijn werksituatie 15,7 26,9 27,9 22,3Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 9,1 18,3 24,9 15,6Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 13,1 16,8 18,7 15,6Niet te combineren met mijn gezinssituatie 14,0 15,2 12,1 14,1Te hoge kostprijs van opleidingen 8,5 6,9 4,5 7,1Een opleiding duurt doorgaans te lang 6,9 6,2 6,2 6,5Ik heb gezondheidsproblemen 8,8 4,0 3,7 6,0Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 6,5 5,6 4,9 5,9Te zwaar, te moeilijk 10,3 2,9 0,5 5,6Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 3,9 5,7 8,1 5,4Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 3,5 4,9 4,1 4,2Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 2,6 3,8 2,8 3,1Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 3,8 1,9 0,3 2,4Leeftijd, einde carrière 2,2 1,4 2,3 1,9Geen specifieke reden 0,7 0,0 1,0 0,5Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden 0,3 0,3 0,5 0,3Andere 2,8 4,5 3,6 3,6Totaal 173,9 173,6 171,2 173,3Aantal respondenten 406 369 180 955

Page 200: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Bijlagetabel 11 De redenen om GEEN bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... in de voorbije 12 maanden te volgen, naarmate waarin men al dan niet actief is, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Reden Beroepsactief Niet beroepsactief

Totaal

Geen behoefte om me bij te scholen 51,9 56,6 53,2 Niet te combineren met mijn werksituatie 29,0 4,9 22,4 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 19,9 3,8 15,5 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 17,5 10,0 15,4 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 12,9 16,5 13,9 Te hoge kostprijs van opleidingen 6,1 10,1 7,2 Een opleiding duurt doorgaans te lang 6,7 5,9 6,5 Ik heb gezondheidsproblemen 1,6 17,9 6,0 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 5,1 7,5 5,7 Te zwaar, te moeilijk 4,2 9,1 5,5 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 5,9 4,3 5,5 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 4,0 4,9 4,2 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 3,6 1,9 3,1 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 2,3 2,5 2,3 Leeftijd, einde carrière 1,1 4,0 1,9 Geen specifieke reden 0,5 0,5 0,5 Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden 0,5 0,0 0,3 Andere 3,6 3,6 3,6 Totaal 176,0 164,0 172,7 Aantal respondenten 687 259 946

Page 201: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Bijla

geta

bel 1

2 D

e re

dene

n om

GEE

N b

ijkom

ende

opl

eidi

ngen

, cur

suss

en, s

emin

arie

s, ..

. in

de v

oorb

ije 1

2 m

aand

en te

vol

gen,

naa

r so

ciaa

leco

nom

isch

sta

tuut

, WES

-enq

uête

20

10 (i

n %

van

het

aan

tal r

espo

nden

ten)

Rede

n Am

bten

aar

Arbe

ider

Bedi

ende

Zelfs

tand

ige

(Bru

g)ge

pens

ione

erd

Hui

sman

/hui

svro

uwW

erkl

oos

Arbe

idso

nges

chik

t To

taal

G

een

beho

efte

om

me

bij t

e sc

hole

n 43

,356

,552

,448

,8

67,3

66,2

29,5

42,1

53

,7

Nie

t te

com

bine

ren

met

mijn

wer

ksitu

atie

20

,924

,725

,443

,2

2,6

1,6

8,6

10,2

21

,9

Opl

eidi

ngen

gaa

n do

or o

p ee

n tij

dstip

dat

nie

t voo

r m

ij pa

st

18,1

17,8

16,2

17,5

8,

012

,68,

313

,3

15,3

N

iet t

e co

mbi

nere

n m

et m

ijn w

erk-

én

gezi

nssi

tuat

ie

13,8

15,8

25,5

21,1

1,

34,

92,

710

,2

15,1

N

iet t

e co

mbi

nere

n m

et m

ijn g

ezin

ssitu

atie

16

,115

,114

,75,

4 10

,221

,725

,414

,3

13,9

Te

hog

e ko

stpr

ijs v

an o

plei

ding

en

4,1

8,3

6,7

2,5

7,2

4,5

20,9

16,6

7,

3 Ee

n op

leid

ing

duur

t doo

rgaa

ns te

lang

1,

59,

34,

66,

1 6,

35,

76,

94,

3 6,

4 Ik

heb

gez

ondh

eids

prob

lem

en

1,4

3,1

0,0

0,9

8,2

5,3

15,8

72,3

6,

2 Ik

heb

onv

oldo

ende

info

rmat

ie o

ver

de o

plei

ding

smog

elijk

hede

n 7,

07,

43,

13,

1 10

,44,

55,

67,

6 5,

9 Te

zw

aar,

te m

oeili

jk

3,3

7,0

2,2

1,7

3,8

5,5

11,7

28,3

5,

6 N

iet t

e co

mbi

nere

n m

et m

ijn v

rijet

ijdsb

este

ding

8,

96,

85,

42,

9 5,

42,

54,

64,

3 5,

3 Ik

kan

gee

n en

kele

opl

eidi

ng in

mijn

om

gevi

ng v

olge

n (a

fsta

nd to

t op

leid

ings

inst

antie

is te

gro

ot)

3,8

3,9

5,2

2,7

7,0

3,5

2,7

4,3

4,2

Ik k

rijg

onvo

ldoe

nde

steu

n va

n m

ijn w

erkg

ever

om

opl

eidi

ngen

te

volg

en

0,0

5,3

4,5

0,6

2,4

0,0

1,8

4,3

3,1

Ik v

oldo

e ni

et a

an d

e ei

sen

om to

egel

aten

te w

orde

n to

t op

leid

inge

n di

e m

e in

tere

sser

en

1,6

3,7

2,4

0,0

1,3

0,0

5,8

6,8

2,4

Leef

tijd,

ein

de c

arriè

re

1,4

0,5

1,1

1,5

6,7

0,0

2,2

6,4

1,8

Gee

n sp

ecifi

eke

rede

n 0,

00,

61,

00,

0 0,

00,

02,

70,

0 0,

5 G

enoe

g op

leid

inge

n ge

volg

d in

het

ver

lede

n 0,

00,

31,

30,

0 0,

00,

00,

00,

0 0,

3 An

dere

6,

22,

14,

25,

2 5,

32,

63,

11,

8 3,

7 To

taal

15

1,3

188,

017

5,8

163,

1 15

3,4

141,

015

8,5

246,

7 17

2,7

Aant

al r

espo

nden

ten

5827

917

914

9 10

571

4437

92

3

Page 202: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Bijlagetabel 13 De belangrijkste reden om GEEN bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen in de voorbije 12 maanden, naar leeftijd, WES-enquête 2010 (in %)

Reden 25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar Totaal Geen behoefte om me bij te scholen 32,9 36,4 52,3 42,6 Niet te combineren met mijn werksituatie 19,1 15,6 9,0 13,3 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 12,2 13,8 5,2 9,9 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 6,8 9,9 5,4 7,5 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 11,1 6,0 4,7 6,3 Ik heb gezondheidsproblemen 0,7 2,3 5,9 3,5 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 2,1 2,2 2,2 2,2 Een opleiding duurt doorgaans te lang 2,4 2,2 2,0 2,2 Te hoge kostprijs van opleidingen 3,7 1,7 2,0 2,1 Te zwaar, te moeilijk 1,8 1,6 2,2 1,9 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 0,6 1,9 1,3 1,4 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 1,3 1,5 1,0 1,3 Leeftijd, einde carrière 0,0 0,2 2,4 1,1 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 0,6 1,1 1,3 1,1 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 1,4 1,3 0,4 0,9 Geen specifieke reden 0,7 0,0 0,9 0,5 Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden 0,0 0,2 0,3 0,2 Andere 2,9 2,1 1,4 1,9 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 Aantal respondenten 152 383 395 930

Bijlagetabel 14 De belangrijkste reden om GEEN bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen in de voorbije 12 maanden, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in %)

Reden Laag-geschoold

Midden-geschoold

Hoog- geschoold

Totaal

Geen behoefte om me bij te scholen 49,6 37,7 36,4 42,5Niet te combineren met mijn werksituatie 9,1 16,1 17,4 13,4Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 5,1 12,1 16,2 9,9Niet te combineren met mijn gezinssituatie 7,5 8,9 4,5 7,5Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 4,4 7,6 8,2 6,3Ik heb gezondheidsproblemen 5,2 2,1 2,8 3,5Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 3,0 1,6 1,5 2,2Te hoge kostprijs van opleidingen 2,3 1,9 2,3 2,1Een opleiding duurt doorgaans te lang 2,2 2,2 1,4 2,1Te zwaar, te moeilijk 3,3 1,4 0,0 1,9Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 1,2 1,2 2,5 1,4Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 0,6 2,0 1,5 1,3Leeftijd, einde carrière 1,3 0,7 1,5 1,1Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 1,1 1,0 1,3 1,1Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 1,4 0,9 0,0 0,9Geen specifieke reden 0,7 0,0 1,0 0,5Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden 0,3 0,3 0,0 0,2Andere 1,7 2,3 1,6 1,9Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0Aantal respondenten 396 355 177 928

Page 203: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Bijlagetabel 15 De belangrijkste reden om GEEN bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen in de voorbije 12 maanden, naarmate waarin men al dan niet actief is, WES-enquête 2010 (in %)

Reden Beroepsactief Niet beroepsactief

Totaal

Geen behoefte om me bij te scholen 41,1 46,5 42,6 Niet te combineren met mijn werksituatie 17,7 2,4 13,5 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 12,9 1,5 9,8 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 5,7 12,5 7,5 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 7,2 3,7 6,3 Ik heb gezondheidsproblemen 0,4 12,0 3,6 Te hoge kostprijs van opleidingen 1,1 4,8 2,1 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 1,7 2,8 2,0 Een opleiding duurt doorgaans te lang 2,2 1,4 2,0 Te zwaar, te moeilijk 1,2 4,0 1,9 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 1,7 0,8 1,5 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 1,6 0,3 1,3 Leeftijd, einde carrière 0,9 1,8 1,1 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 0,5 2,7 1,1 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 1,1 0,5 0,9 Geen specifieke reden 0,5 0,5 0,5 Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden 0,3 0,0 0,2 Andere 2,1 1,7 2,0 Totaal 100,0 100,0 100,0 Aantal respondenten 668 251 919

Page 204: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Bijla

geta

bel 1

6 D

e be

lang

rijks

te r

eden

om

GEE

N b

ijkom

ende

opl

eidi

ngen

, cur

suss

en, s

emin

arie

s, ..

. te

volg

en in

de

voor

bije

12

maa

nden

, naa

r so

ciaa

leco

nom

isch

sta

tuut

, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

)

Rede

n Am

bten

aar

Arbe

ider

Bedi

ende

Zelfs

tand

ige

(Bru

g)ge

pens

ione

erd

Hui

sman

/hui

svro

uwW

erkl

oos

Arbe

ids-

onge

schi

kt

Tota

al

Gee

n be

hoef

te o

m m

e bi

j te

scho

len

41,8

45,1

39,1

37,4

56,2

58,2

25,5

22,5

43

,0

Nie

t te

com

bine

ren

met

mijn

wer

ksitu

atie

12

,612

,413

,733

,71,

30,

04,

63,

8 13

,1

Nie

t te

com

bine

ren

met

mijn

wer

k- é

n ge

zins

situ

atie

13

,59,

517

,912

,90,

03,

72,

70,

0 9,

7 N

iet t

e co

mbi

nere

n m

et m

ijn g

ezin

ssitu

atie

10

,16,

86,

81,

29,

219

,616

,33,

7 7,

7 O

plei

ding

en g

aan

door

op

een

tijds

tip d

at n

iet v

oor

mij

past

7,

47,

17,

65,

93,

54,

16,

60,

0 6,

1 Ik

heb

gez

ondh

eids

prob

lem

en

1,5

0,7

0,0

0,0

6,4

1,9

5,0

58,5

3,

7 Te

hog

e ko

stpr

ijs v

an o

plei

ding

en

0,0

1,5

1,6

0,0

1,6

3,4

18,6

0,0

2,1

Ik h

eb o

nvol

doen

de in

form

atie

ove

r de

opl

eidi

ngsm

ogel

ijkhe

den

2,4

3,1

0,0

1,2

5,3

0,0

3,6

0,0

2,1

Te z

waa

r, te

moe

ilijk

0,

01,

81,

70,

01,

05,

62,

311

,6

2,0

Een

ople

idin

g du

urt d

oorg

aans

te la

ng

1,6

3,2

1,6

1,1

2,2

0,0

3,2

0,0

1,9

Nie

t te

com

bine

ren

met

mijn

vrij

etijd

sbes

tedi

ng

4,8

1,8

0,5

1,3

1,2

0,0

1,9

0,0

1,4

Ik k

rijg

onvo

ldoe

nde

steu

n va

n m

ijn w

erkg

ever

om

opl

eidi

ngen

te

volg

en

0,0

3,0

1,5

0,0

0,0

0,0

1,8

0,0

1,3

Ik k

an g

een

enke

le o

plei

ding

in m

ijn o

mge

ving

vol

gen

(afs

tand

to

t opl

eidi

ngsi

nsta

ntie

is te

gro

ot)

0,0

0,6

1,0

0,0

4,3

3,6

0,0

0,0

1,1

Leef

tijd,

ein

de c

arriè

re

0,0

0,5

1,1

0,9

3,6

0,0

2,2

0,0

1,0

Ik v

oldo

e ni

et a

an d

e ei

sen

om to

egel

aten

te w

orde

n to

t op

leid

inge

n di

e m

e in

tere

sser

en

1,7

1,4

1,4

0,0

0,0

0,0

3,0

0,0

1,0

Gee

n sp

ecifi

eke

rede

n 0,

00,

61,

00,

00,

00,

02,

70,

0 0,

5 G

enoe

g op

leid

inge

n ge

volg

d in

het

ver

lede

n 0,

00,

01,

30,

00,

00,

00,

00,

0 0,

3 An

dere

2,

50,

92,

34,

34,

10,

00,

00,

0 2,

0 To

taal

10

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

010

0,0

100,

0 10

0,0

Aant

al r

espo

nden

ten

5427

517

514

310

170

4434

89

6

Page 205: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Bijlagetabel 17 De redenen om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen, naar leeftijd, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Reden 25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar Totaal Geen behoefte om me bij te scholen 64,1 65,6 79,6 72,7 Niet te combineren met mijn werksituatie 23,1 19,2 5,9 12,8 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 10,7 14,3 7,2 10,2 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 22,3 14,3 4,5 10,2 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 11,5 7,8 5,1 6,9 Te zwaar, te moeilijk 4,2 4,9 8,6 6,7 Een opleiding duurt doorgaans te lang 6,2 5,9 5,6 5,8 Ik heb gezondheidsproblemen 2,4 5,3 5,3 4,9 Leeftijd, einde carrière 0,0 0,7 7,0 3,9 Te hoge kostprijs van opleidingen 5,9 4,2 3,0 3,8 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 5,3 4,3 2,1 3,3 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 6,0 3,5 2,2 3,2 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 2,0 2,7 2,1 2,3 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 4,2 0,7 2,4 2,0 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 4,4 2,2 1,2 2,0 Andere 2,0 2,5 2,3 2,3 Totaal 174,2 158,3 144,1 152,9 Aantal respondenten 55 169 239 463

Bijlagetabel 18 De redenen om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Reden Laag-geschoold

Midden-geschoold

Hoog- geschoold

Totaal

Geen behoefte om me bij te scholen 77,7 69,5 60,4 72,6Niet te combineren met mijn werksituatie 7,9 16,6 22,2 12,8Niet te combineren met mijn gezinssituatie 10,9 10,4 7,6 10,3Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 5,5 14,7 17,5 10,2Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 5,5 8,1 9,3 6,9Te zwaar, te moeilijk 9,6 2,8 5,1 6,7Een opleiding duurt doorgaans te lang 5,4 6,9 4,6 5,8Ik heb gezondheidsproblemen 7,3 2,8 1,3 5,0Leeftijd, einde carrière 4,9 1,8 5,0 3,9Te hoge kostprijs van opleidingen 4,2 4,1 1,3 3,8Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 2,3 3,8 6,2 3,3Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 3,8 2,8 1,5 3,2Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 2,3 2,6 1,5 2,3Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 2,4 1,6 1,6 2,0Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 2,3 2,3 0,0 2,0Andere 2,6 1,3 4,1 2,3Totaal 154,6 152,0 149,2 153,0Aantal respondenten 243 155 64 462

Page 206: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Bijlagetabel 19 De redenen om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen, naarmate waarin men al dan niet actief is, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Reden Beroepsactief Niet beroepsactief

Totaal

Geen behoefte om me bij te scholen 69,4 81,1 73,2 Niet te combineren met mijn werksituatie 17,2 3,6 12,8 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 14,7 0,9 10,2 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 8,6 12,9 10,0 Te zwaar, te moeilijk 4,4 11,8 6,8 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 6,4 7,5 6,7 Een opleiding duurt doorgaans te lang 4,9 8,0 5,9 Ik heb gezondheidsproblemen 1,3 12,7 5,0 Leeftijd, einde carrière 4,3 3,2 3,9 Te hoge kostprijs van opleidingen 3,2 5,2 3,8 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 3,7 2,7 3,4 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 1,7 5,6 3,0 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 2,2 2,6 2,3 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 1,6 2,8 2,0 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 1,6 2,8 2,0 Andere 2,8 1,4 2,4 Totaal 148,0 164,6 153,4 Aantal respondenten 308 149 456

Bijlagetabel 20 De belangrijkste reden om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen, naar leeftijd, WES-enquête 2010 (in %)

Reden 25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar Totaal Geen behoefte om me bij te scholen 52,5 56,0 69,8 62,7 Niet te combineren met mijn werksituatie 16,3 11,6 3,9 8,2 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 12,6 10,5 2,3 6,5 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 3,6 6,8 4,6 5,2 Leeftijd, einde carrière 0,0 0,8 6,4 3,6 Ik heb gezondheidsproblemen 0,0 3,0 3,0 2,6 Te zwaar, te moeilijk 0,0 2,2 2,1 1,9 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 5,3 1,3 0,6 1,4 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 1,8 2,1 0,7 1,4 Een opleiding duurt doorgaans te lang 2,0 0,0 2,0 1,3 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 1,8 0,0 1,2 0,9 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 2,0 1,6 0,0 0,8 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 0,0 1,0 0,4 0,6 Te hoge kostprijs van opleidingen 0,0 0,0 0,9 0,5 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 0,0 0,6 0,0 0,2 Andere 2,0 2,5 2,1 2,2 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 Aantal respondenten 55 165 238 458

Page 207: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Bijlagetabel 21 De belangrijkste reden om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in %)

Reden Laag-geschoold

Midden-geschoold

Hoog- geschoold

Totaal

Geen behoefte om me bij te scholen 66,3 61,4 52,0 62,6 Niet te combineren met mijn werksituatie 4,4 11,8 14,1 8,2 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 3,4 9,6 11,0 6,5 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 6,3 4,3 3,6 5,3 Leeftijd, einde carrière 4,4 1,8 5,0 3,6 Ik heb gezondheidsproblemen 3,9 1,2 1,3 2,7 Te zwaar, te moeilijk 2,8 0,0 2,8 1,9 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 0,9 2,2 1,5 1,4 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 0,4 2,4 2,5 1,4 Een opleiding duurt doorgaans te lang 1,2 2,0 0,0 1,3 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 1,2 0,0 1,6 0,9 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 1,1 0,7 0,0 0,8 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 0,7 0,7 0,0 0,6 Te hoge kostprijs van opleidingen 0,5 0,6 0,0 0,5 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 0,0 0,0 1,5 0,2 Andere 2,6 1,3 3,1 2,2 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 Aantal respondenten 242 151 64 457

Bijlagetabel 22 De belangrijkste reden om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen, naarmate waarin men al dan niet actief is, WES-enquête 2010 (in %)

Reden Beroepsactief Niet beroepsactief

Totaal

Geen behoefte om me bij te scholen 59,8 70,1 63,2 Niet te combineren met mijn werksituatie 10,8 2,5 8,1 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 9,6 0,0 6,4 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 3,0 8,9 5,0 Leeftijd, einde carrière 3,9 3,2 3,7 Ik heb gezondheidsproblemen 0,0 8,1 2,7 Te zwaar, te moeilijk 1,2 3,4 1,9 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 2,1 0,0 1,4 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 1,7 0,7 1,4 Een opleiding duurt doorgaans te lang 1,9 0,0 1,3 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 1,3 0,0 0,9 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 1,2 0,0 0,8 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 0,5 0,7 0,6 Te hoge kostprijs van opleidingen 0,3 0,8 0,5 Andere 2,6 1,4 2,3 Totaal 100,0 100,0 100,0 Aantal respondenten 302 149 451

Page 208: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Bijlagetabel 23 Het soort opleidingen waaraan men de voorkeur geeft, naar leeftijd, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Omschrijving 25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar TotaalNAAR DUURTIJD Korte opleiding (maximum 10 uren) 62,0 64,5 65,4 64,3 Langere opleiding (meer dan 10 uren) 39,7 35,6 34,8 36,2NAAR INTENSITEIT Alle opleidingsuren worden in een korte

tijdsspanne gegeven 56,2 55,6 52,3 54,5 Opleidingsuren liggen verspreid over

diverse weken, maanden 43,9 43,3 45,4 44,2NAAR TIJDSTIP OPLEIDING

Overdag 44,3 44,8 55,8 48,8

's Avonds 53,9 53,0 40,7 48,6 In het weekend 8,5 5,7 6,8 6,7NAAR VORM Contactonderwijs (100% contact) 63,7 74,6 77,0 73,1 Afstandsonderwijs (schriftelijk of via web)

(100% afstands) 7,8 5,0 4,3 5,3 Gecombineerd onderwijs (combinatie van

contact- en afstandsonderwijs) 28,9 21,0 18,2 21,7Totaal 408,9 402,9 400,8 403,5Aantal respondenten 368 693 633 1.695

Bijlagetabel 24 Het soort opleidingen waaraan men de voorkeur geeft, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Omschrijving Laag-geschoold

Midden-geschoold

Hoog- geschoold

Totaal

NAAR DUURTIJD Korte opleiding (maximum 10 uren) 67,9 63,5 61,3 64,2 Langere opleiding (meer dan 10 uren) 32,1 36,7 40,2 36,3 NAAR INTENSITEIT Alle opleidingsuren worden in een korte

tijdsspanne gegeven 56,3 53,9 53,3 54,5 Opleidingsuren liggen verspreid over

diverse weken, maanden 42,0 44,1 46,6 44,2 NAAR TIJDSTIP OPLEIDING

Overdag 50,5 45,5 50,8 48,7

's Avonds 43,8 52,6 49,0 48,7 In het weekend 7,9 4,9 7,9 6,7 NAAR VORM Contactonderwijs (100% contact) 74,7 73,9 70,4 73,1 Afstandsonderwijs (schriftelijk of via web)

(100% afstands) 6,4 4,1 5,8 5,3 Gecombineerd onderwijs (combinatie van

contact- en afstandsonderwijs) 18,0 21,1 26,3 21,7 Totaal 399,5 400,3 411,6 403,5 Aantal respondenten 535 646 510 1.691

Page 209: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Bijlagetabel 25 Het soort opleidingen waaraan men de voorkeur geeft, naarmate waarin men al dan niet actief is, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)

Omschrijving Beroepsactief Niet beroepsactief

Totaal

NAAR DUURTIJD Korte opleiding (maximum 10 uren) 65,0 61,8 64,4 Langere opleiding (meer dan 10 uren) 35,7 38,1 36,2 NAAR INTENSITEIT Alle opleidingsuren worden in een korte

tijdsspanne gegeven 55,5 50,0 54,3 Opleidingsuren liggen verspreid over

diverse weken, maanden 43,2 48,8 44,4 NAAR TIJDSTIP OPLEIDING

Overdag 43,0 70,4 48,8

's Avonds 54,1 28,7 48,7 In het weekend 7,2 4,4 6,6 NAAR VORM Contactonderwijs (100% contact) 73,0 74,3 73,3 Afstandsonderwijs (schriftelijk of via web)

(100% afstands) 4,9 5,7 5,1 Gecombineerd onderwijs (combinatie van

contact- en afstandsonderwijs) 22,6 18,7 21,8 Totaal 404,2 400,9 403,5 Aantal respondenten 1.326 355 1.680

Page 210: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

Bijla

geta

bel 2

6 H

et s

oort

ople

idin

gen

waa

raan

men

de

voor

keur

gee

ft, n

aar

soci

aale

cono

mis

ch s

tatu

ut, W

ES-e

nquê

te 2

010

(in %

van

het

aan

tal r

espo

nden

ten)

Om

schr

ijvin

g

Ambt

enaa

rAr

beid

erBe

dien

de

Zelfs

tand

ige

(Bru

g)ge

pen-

sion

eerd

Hui

sman

/hu

isvr

ouw

Wer

kloo

sAr

beid

s-on

gesc

hikt

To

taal

NAA

R D

UU

RTIJ

D

Korte

opl

eidi

ng (m

axim

um 1

0 ur

en)

59,3

66,1

63,4

73

,662

,667

,055

,066

,5

64,9

Lang

ere

ople

idin

g (m

eer

dan

10 u

ren)

39

,834

,537

,7

27,6

37,4

31,3

43,5

36,3

35

,5

NAA

R IN

TEN

SITE

IT

Alle

opl

eidi

ngsu

ren

wor

den

in e

en k

orte

tijd

sspa

nne

gege

ven

57,7

55,3

52,2

60

,144

,252

,958

,548

,5

54,4

Opl

eidi

ngsu

ren

ligge

n ve

rspr

eid

over

div

erse

wek

en,

maa

nden

40

,243

,646

,9

37,3

57,0

45,4

39,9

47,0

44

,3

NA

AR T

IJD

STIP

O

PLEI

DIN

G

Ove

rdag

57

,039

,850

,1

22,9

72,5

67,0

65,8

74,6

48

,7

's

Avon

ds

42,4

53,2

48,9

74

,925

,432

,130

,227

,6

48,5

In h

et w

eeke

nd

5,7

9,6

7,0

3,4

5,7

0,9

10,0

0,0

6,4

BIN

NEN

OF

BUIT

EN

DE

WER

KURE

N

Binn

en d

e w

erku

ren

56,2

43,6

51,3

13

,3n.

b.n.

b.n.

b.n.

b.

n.b.

Buite

n de

wer

kure

n 44

,556

,050

,0

83,4

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.

b.

NAA

R VO

RM

Con

tact

onde

rwijs

(100

% c

onta

ct)

72,8

73,2

74,9

68

,777

,075

,171

,371

,6

73,3

Afst

ands

onde

rwijs

(sch

rifte

lijk

of v

ia w

eb) (

100%

af

stan

ds)

3,4

4,1

4,5

7,6

3,9

7,0

5,1

11,2

5,

0

Gec

ombi

neer

d on

derw

ijs (c

ombi

natie

van

con

tact

- en

afs

tand

sond

erw

ijs)

24,2

21,9

22,2

23

,619

,114

,923

,017

,2

21,8

To

taal

503,

350

1,0

509,

1 49

6,6

404,

739

3,5

402,

440

0,6

481,

6 Aa

ntal

res

pond

ente

n

203

401

430

228

131

9467

46

1.60

0

Page 211: Studie Levenslangs Leren - Bevraging van de bevolking

WES vzw • Baron Ruzettelaan 33 BE-8310 Assebroek-Brugge • Tel. +32 50 36 71 36 • Fax +32 50 36 31 86 [email protected] • www.wes.be