Studie Dijlemonding

67
  Opdrachthouder: THV Sigma Dijle Coveliersstraat 15 2600 Antwerpen (België) Tel. +32 (0)3/270.92.92 Opdrachtgever: Waterwegen en Zeekanaal NV Lange Kievitstraat 111-113 bus 44 2018 Antwerpen (België) Tel. +32 (0)3/224.67.11 Studie t.b.v. de aanleg van overstromingsgebieden en natuurgebieden i.h.k.v. het SIGMAPLAN Bestek nr. 16EI/06/16 Cluster Dijlemonding Landschapstoets

Transcript of Studie Dijlemonding

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 1/67

 

Opdrachthouder: 

THV Sigma Dijle

Coveliersstraat 15

2600 Antwerpen (België)

Tel. +32 (0)3/270.92.92

Opdrachtgever: 

Waterwegen en Zeekanaal NV

Lange Kievitstraat 111-113 bus 44

2018 Antwerpen (België)

Tel. +32 (0)3/224.67.11

Studie t.b.v. de aanleg van overstromingsgebieden en natuurgebieden i.h.k.v. het SIGMAPLAN 

Bestek nr. 16EI/06/16 

Cluster Dijlemonding 

Landschapstoets 

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 2/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 2/67 

Colofon 

Titel:  Landschapstoets

Project:  Cluster Dijlemonding

Opdrachtgever:  Waterwegen en Zeekanaal NV – afdeling Zeeschelde

Documentref:  SOR/125614168_landschapstoets_rev03.doc

Versie Datum Auteur Omschrijving 

00 29/05/2009 NDS, MDU, CEV Nota landschapstoets

01 21/08/2009 NDS Concept landschapstoets

02 30/10/2009 NDS, MDU, CEV Landschapstoets

03 08/01/2010 NDS Landschapstoets

Versie Datum Auteurs Projectleider Directie 

00 29/05/2009 NDS, CEV, MDU Jan Parys Soresma nv

01 21/08/2009 NDS Jan Parys Soresma nv

02 30/10/2009 NDS, CEV, MDU Jan Parys Soresma nv

03 08/01/2010 NDS, CEV Jan Parys Soresma nv

Naam # ex. Bedrijf/overheid Functie 

Michiel Derycke 1 W&Z, Afdeling Zeeschelde Projectingenieur

Elias Verbanck 1 ANB Projectleider

Dirk Bulckaen 1 THV SigmaDijle Alg. coördinator

Christophe Vandevoort 1 RWO – ARP Ontwerper RUP

Marc De Borgher 1 RWO – Onroerend erfgoed

Document identificatie 

Revisies 

Goedkeuring 

Verdeellijst 

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 3/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 3/67 

INHOUDSTAFEL

1  Inleiding 5  

1.1  Aanleiding 5  

1.2  

Doel en aanpak van de landschapstoets 5  

2   Beschrijving van het project 7  

2.1  Sigmaplan: cluster Dijlemonding 7  

2.1.1 Impressie wijzigend landschapsbeeld 10  

2.2   GRUP Cluster Dijlemonding 12  

2.3   Landschapszorg als onderdeel van het GRUP Dijlemonding 12  

3   Algemeen toetsingskader: aanduidingsdossier 15  

4   Landschappelijke situering en karakterisering van het plan t.a.v.de ankerplaats 19  

4.1  Cultuur- en natuurhistorische context 19  

4.1.1 Natuurlijke ontwikkeling 19  

4.1.2  Cultuurhistorische ontwikkeling 22  

4.1.2.1 

Steentijd tot Middeleeuwen 22  

4.1.2.2   Middeleeuwen tot heden: omvorming van natuur- tot cultuurlandschap 22  

4.1.3  Inventarisatie cultuur- en natuurhistorie 34  

4.1.3.1  Traditionele landschappen 34  

4.1.3.2   Landschapsatlas, atlas van de relicten van de traditionele landschappen 34  

4.1.3.3   Beschermde monumenten en landschappen 37  

4.2   Toetsing cultuur- en natuurhistorische waarden 38  

4.2.1 Positieve waardering 38  

4.2.2  Negatieve waardering 41 

4.3   Landschapsstructuur 42  

4.3.1 Landschapskenmerken op bovenlokaal niveau 42  

4.3.2  Landschapskenmerken op lokaal niveau 45  

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 4/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 4/67 

4.4   Toetsing landschapskenmerken 49  

4.4.1 Positieve waardering 49  

4.4.2  Negatieve waardering 51 

4.5  

Huidig landschapsbeeld en belevingswaarde 52  

4.5.1 Ruimtelijk-visuele kwaliteit 52  

4.5.2  Belevingswaarde 57  

4.6   Toetsing belevingswaarde 57  

4.6.1 Positieve waardering 57  

4.6.2  Negatieve waardering 58  

5  

Toetsing inrichting sigmagebieden t.a.v. ankerplaats ‘Zennegat- Battenbroek’ 59  

6   Conclusie 66  

7   Referenties 67  

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 5/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 5/67 

Voorlopige aanduiding

Ankerplaats

Definitieve aanduiding

Ankerplaats

Aanduiding

Erfgoedlandschap

Adviezen RUP

Voorlopige aanduiding

Ankerplaats

Definitieve aanduiding

Ankerplaats

Aanduiding

Erfgoedlandschap

Adviezen RUP

1 Inleiding 

1.1 Aanleiding Het decreet houdende maatregelen tot behoud van erfgoedlandschappen van 13 februari2004 voegt een nieuw hoofdstuk toe aan het decreet van 16 april 1996 betreffende delandschapszorg en betekent een belangrijke stap naar een vernieuwd landschapsbeleid.Een tweede spoor m.b.t. het beschermen van de landschappen wordt mogelijk. Naast deklassieke bescherming als landschap kunnen erfgoedlandschappen aangeduid worden inruimtelijke uitvoeringsplannen.

Erfgoedlandschappen zijn gebaseerd op ankerplaatsen, de meest waardevollelandschappen van Vlaanderen, waarin een geheel van verschillende erfgoedelementen(naast landschappelijke ook monumentale of archeologische) voorkomt. De ankerplaatsenwerden geïnventariseerd in de landschapsatlas.

De aanduiding van ankerplaatsen gebeurt in 2 stappen: een voorlopige en een definitieve

aanduiding. De aanduiding van ankerplaatsen op zich heeft geen rechtsgevolgen voor deburger. Na de definitieve aanduiding geldt voor de administratieve overheden de zorgplicht(art. 26 en art. 29 van het decreet van 16 april 1996 betreffende landschapszorg).

Aanduiding van de ankerplaatsen heeft tot doel de landschappelijke waarden en

landschappelijke kenmerken van deze landschappen mee te laten spelen in hetafwegingskader bij het opstellen van ruimtelijke uitvoeringsplannen die geheel ofgedeeltelijk in ankerplaatsen gelegen zijn. Bij de opmaak van een dergelijk RUP, worden delandschapswaarden en –kenmerken doorvertaald in stedenbouwkundige voorschriften.Vanaf de opname in de ruimtelijke uitvoeringsplannen worden de ankerplaatsenerfgoedlandschappen genoemd. De stedenbouwkundige voorschriften uit het RUP geldenvoor alle burgers uit de betrokken gebieden.

In navolging van het decreet erfgoedlandschappen moeten binnen het GRUP Dijlemonding(Sigmaplan) uitspraken gemaakt worden over de omzetting van de ankerplaats “Zennegaten Battenbroek” naar erfgoedlandschap, door middel van een landschapstoets waarinwordt afgewogen hoe het plan zich verhoudt tot het erfgoedlandschap en beschermderfgoed. In deze beoordeling dienen de waarden en typische kenmerken van het

landschap, zoals opgenomen bij aanduiding van de ankerplaats, als toetsingskader.

1.2 Doel en aanpak van de landschapstoets De landschapstoets is een instrument met als doelstelling de typische waarden enkenmerken van het landschap, zoals geformuleerd bij de definitieve aanduiding van deankerplaats, te bewaken en toetsen aan ruimtelijke uitvoeringsplannen binnen de contourvan de definitief aangeduide ankerplaats. Hier wordt in de eerste plaats de bepalingen vanhet landschapsdecreet betreffende de aanduiding van een erfgoedlandschap in achtgenomen, met name art. 29:

§ 1. De administratieve overheid mag geen werkzaamheden en handelen ondernemen, noch toestemming of vergunning verlenen voor een activiteit die een erfgoedlandschap geheel of 

gedeeltelijk kan vernietigen of die betekenisvolle schade kan veroorzaken aan de waarden en de typische landschapskenmerken ervan.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 6/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 6/67 

§2. De administratieve overheid mag geen werkzaamheden en handelingen ondernemen, noch toestemming of vergunning verlenen voor een activiteit die een erfgoedlandschap nadelig kunnen beïnvloeden: 

1°voorkomen dat vermijdbare schade aan een typisch landschapskenmerk ervan, zoals bepaald in het van toepassing zijnde ruimtelijk uitvoeringsplan of plan van aanleg, wordt veroorzaakt; 

2° door schadebeperkende maatregelen te nemen, de b etekenisvolle schade die eraan wordt aangebracht zo veel mogelijk beperken, en indien dit niet mogelijk is, herstellen en compenseren.

De administratieve overheid geeft in haar beslissingen aan hoe zij rekening heeft gehouden met de verplichtingen van dit artikel. De Vlaamse regering stelt hierover nadere regels vast.

§3. In afwijking van §1 kan een activiteit, waarvoor een vergunning of toestemming nodig is, die een erfgoedlandschap geheel of gedeeltelijk vernietigt of die een betekenisvolle schade kan veroorzaken aan de waarden of een typische landschapskenmerk, bij afwezigheid van een alternatief, toch worden toegelaten of uitgevoerd om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard. In dat geval dienen alle schadebeperkende en compenserende maatregelen genomen te worden.

In de landschapstoets worden in eerste plaats de cultuur- en natuurhistorie, delandschappelijke structuur en het landschapsbeeld van het gebied “Zennegat enBattenbroek” geïnventariseerd. Er wordt hierbij uitgegaan van meerdere bronnen enbestaande landschapsinventarisatiekaarten zoals de landschapsatlas,landschapskenmerkenkaart en de relatief nieuwe provinciale landschapskaart vanAntwerpen. Deze gegevens worden verder aangevuld met (historisch) kaartmateriaal enarcheologisch onderzoek. Het aanduidingsdossier van de ankerplaats “Zennegat enBattenbroek” wordt verder als algemeen toetsingskader gebruikt om de toekomstigeingrepen i.k.v. het Sigmaplan te toetsen aan de landschappelijke waarden en kenmerken.Om de beoordeling inzichtelijk te maken, werd een positieve en negatieve waardering vande ingrepen van het Sigmaplan op het landschap per paragraaf opgelijst.

In een globale conclusie wordt tenslotte gemotiveerd waarom de ingrepen van hetSigmaplan geen afbreuk doen aan de aanduiding van het gebied als erfgoedlandschap.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 7/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 7/67 

2  Beschrijving van het project 

2.1 Sigmaplan: cluster Dijlemonding Op 22 juli 2005 werd door de Vlaamse Regering het geactualiseerde SIGMAPLANgoedgekeurd ter beheersing van overstromingsrisico’s en het behalen van denatuurdoelstellingen in het Zeescheldebekken. Tevens werden de te realisereninstandhoudingsdoelstellingen beschreven en werden flankerende maatregelen voorlandbouw en plattelandsrecreatie goedgekeurd. Tegelijk werd een eerste reeks vanprojecten langs de Schelde en de Durme als prioritair uit te voeren aangeduid.

Op 28 april 2006 werd door de Vlaamse Regering een tweede reeks van prioritair uit tevoeren projecten langs de Rupel, Dijle en Zenne aangeduid. De volgende clusters vanprojecten dienen prioritair gerealiseerd te worden:

• Hedwige-Prosper polder

Cluster Kalkense Meersen• GOG Vlassenbroekse Polder

• GOG Grote Wal-Kleine Wal-Zwijn

•  Cluster Dijlemonding

• Cluster Durme en haar vallei

• Grote Nete

De Cluster Dijlemonding bestaat uit verschillende projecten, die op het grondgebied van destad Mechelen en de gemeente Willebroek gelegen zijn, ter hoogte van de monding van deDijle in de Rupel. In onderstaande Tabel 2-1 worden de verschillende projecten en de

voorgestelde inrichtingsvorm opgelijst, zoals vastgesteld in de regeringsbeslissing: hetzogenaamde Meest Wenselijk Alternatief (MWeA).

Tabel 2-1: projecten in het kader van de actualisatie van het Sigmaplan in de cluster Dijlemonding 

naam van het project opper-vlakte(ha) MWeA

gemeente inrichtingsvorm

Grote Vijver deel 1 24,5 Mechelen GOG type GGG

Grote Vijver deel 2 79,4 Mechelen GOG type aantakking

Heindonk – TienVierendelen

37,3 Willebroek, Mechelen GOG

Zennegat – Oude

Dijlearm

65,0 Mechelen GOG type GGG

Het project Heindonk – Tien Vierendelen situeert zich grotendeels in het oosten van degemeente Willebroek en voor een klein gedeelte op het grondgebied van de stad Mechelenop de linkeroever van de Dijle, tussen het Zennegat en de samenvloeiing van Dijle en Nete.In het westen is de overgang van de polder naar de rivierduinen van Heindonk opmerkelijk.Het deelgebied wordt in het zuiden begrensd door de Heibeek. De historischescheidingsdijk Heffen-Heindonk vormt de (zuid)oostelijke grens. Verder wordt het gebieddoorsneden door een hoogspanningsleiding en een Pidpa-leiding.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 8/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 8/67 

Foto 1: deelgebied Heindonk – Tien Vierendelen 

De andere projecten (Grote Vijver deel 1, Grote Vijver deel 2 en Zennegat) situeren zich opMechels grondgebied. Grote Vijver deel 1 ligt tussen Dijle, Nete en de Grote Vijver zelf (=deel 2). Het kasteel van Battenbroek ligt op de scheiding tussen beide delen. Deel 1 isoverwegend een kapvlakte (recent ontbost) en omvat twee woningen. Grote Vijver deel 2 wordt integraal ingevuld door de Grote Vijver. Het zuidelijk deel kent een zekere ruimtelijkedynamiek, en leunt aan bij het industrieterrein van Mechelen Noord. Ten oosten situeertzich de E19. Doorheen en langs het gebied lopen hoogspanningsleidingen. In het noordenwordt de Grote Vijver begrensd door een PIDPA-leiding.

Foto 2: deelgebied Grote Vijver deel 1 (links) en Grote Vijver deel 2 (rechts)

Het gebied Zennegat ligt tussen de Dijle en het kanaal Leuven-Dijle. Een oude meandervan de Dijle maakt deel uit van het gebied. Het wordt begrensd door de Dijle (NO), hetkanaal Leuven-Dijle (ZW) en de bebouwing aan de sluis (‘Zennegatsluis’, NW). Het gebiedgrenst in het noorden aan een woningcluster. Ten zuiden van het gebied situeert zich eenwoningcluster ter hoogte van de Hogeweg.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 9/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 9/67 

Foto 3: woningcluster Zennegat 

De projectgebieden worden cartografisch voorgesteld op Figuur 2-1.

Figuur 2-1: ruimtelijke situering GOG-GGG Grote Vijver deel 1, GOG Grote Vijver deel 2, GOG Heindonk en GOG-GGG Zennegat (op basis van contour inrichtingsplan)

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 10/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 10/67 

2.1.1 Impressie wijzigend landschapsbeeld 

Door middel van 3-dimensionele visualisaties wordt een impressie gegeven van hettoekomstig landschapsbeeld in het projectgebied bij verschillende tijstanden. De visualisatiegebeurde zowel vanuit de NW hoek van het project (t.h.v. Heindonk), als vanuit de ZO hoek

(t.h.v. Zennegat).

Bestaande toestand

Ontworpen toestand, bij laagwater Ontworpen toestand, bij stormtij

Figuur 2-2: 3D-visualitie met zicht over Heindonk – Tien Vierendelen (kijkrichting zuidoost)

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 11/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 11/67 

Bestaande toestand

Ontworpen toestand, bij laagwater Ontworpen toestand, bij hoogwater

Ontworpen toestand, bij springtij Ontworpen toestand, bij stormtij

Figuur 2-3: 3D-visualisatie over Zennegat (kijkrichting noordwest)

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 12/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 12/67 

2.2 GRUP Cluster Dijlemonding Met het GRUP Cluster Dijlemonding worden in de eerste plaats de 2010-Sigma-projectgebieden GOG Heindonk – Tien Vierendelen (deel 1), GGG Zennegat, GGG GroteVijver deel 1 en GOG Grote Vijver deel 2 bestemd.

Ten gevolge van het overlappen van de projectgebieden met de ankerplaats “Zennegat en

Battenbroek” dient het GRUP ook uitspraken te doen over de omzetting van de ankerplaatsnaar een erfgoedlandschap. De perimeter van het GRUP Dijlemonding werd bijgevolguitgebreid tot de perimeter van het erfgoedlandschap. De contour van dit uitgebreide GRUPomsluit nog twee Sigma-projectgebieden, nl. Heindonk – Tien Vierendelen (deel 2) enBattenbroek (reservegebieden voor veiligheid met realisatiedatum 2030) en een aantalresterende gebiedsdelen die geen deel uitmaken van het MWeA.

Figuur 2-4: Erfgoedlandschap t.o.v. MWeA

2.3 Landschapszorg als onderdeel van het GRUP Dijlemonding 

Bij het opmaken van de inrichtingsplannen ter uitvoering van het Sigmaplan aan deDijlemonding werd rekening gehouden met de landschapswaarde van het gebied. Deinrichtingsplannen werden zodanig opgesteld dat ze waar mogelijk tegemoet komen aan delandschappelijke en historische waarden en kenmerken voor de ankerplaats “Zennegat enBattenbroek”.

Volgende herstel- en compensatiemaatregelen bestaan binnen het GRUP Dijlemonding:

Er wordt bij het ontwerp van de dijken en de inrichting van de gebieden aandachtbesteed aan de inpassing in het historische rivierenlandschap om de leesbaarheid vanhet landschap te bevorderen.

-

Het tracé van de nieuwe ringdijk t.h.v. GGG Grote Vijver (deel 1) volgt grotendeelshet tracé van de oude dijk.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 13/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 13/67 

- Langs de zuidoostelijke grens van het GOG Heindonk – Tien Vierendelen (deel 1)wordt de oude scheidingsdijk (tussen Willebroek en Mechelen) verhoogd enversterkt. Dit houdt in dat de bestaande dijk als landschapsstructuur kan blijvenbestaan en herkenbaar blijft in het landschap.

- Het gebied Zennegat ligt tussen de Dijle en de Zenne. Door de sterke geul- enkreekvorming vanuit beide rivieren werd het gebied pas na de aanleg van het

kanaal ingepolderd. In het gebied zijn nog een aantal kreekrestanten zichtbaar enook de oude Dijlearm is zeer structurerend.

Omdat het poldersysteem in het Zennegat nog vrij jong is en omdat er eenaantal relicten van de rivier nog duidelijk aanwezig zijn in het gebied, laat menhet bestaande grachtenstelsel verder evolueren naar kreken, zonderbijkomstige kunstmatige ingrepen.

Om tot een versnelde kreekontwikkeling te kunnen komen, zal gebruikgemaakt worden van de Oude Dijlearm. Hierdoor zal deze opnieuw functioneelworden betrokken bij de rivier.

- Het GOG Heindonk – Tien Vierendelen (deel 1) wordt ingericht met het oog op hetvoorbestaan van de landbouwactiviteiten binnen het gebied. Hierdoor blijven dekarakteristieke akker- en weilandcomplexen behouden.

- Heindonk – Tien Vierendelen (deel 1) maakt deel uit van een grotere oude alluvialevlakte, die ingepolderd werd tot in Hooiendonk. Het gebied Heindonk onderscheidtzich evenwel van dit ruimer geheel door een ander grachtenpatroon en deaanwezigheid van de Heibeek. Bij de inrichting van de overstromingsgebiedenwordt met deze differentiëring rekening gehouden door het gebied als zelfstandigeeenheid te laten functioneren binnen het ruimere geheel.

De afwatering van beide gebieden (Heindonk t.o.v. Hooiendonk) wordtlosgekoppeld van elkaar. De Heibeek dient in te staan voor de afwatering vanhet GOG, de Biezenloop (Noddonckloop) en Gentvliet moeten instaan voor deafwatering van het ruimer geheel en worden bij voorkeur rechtstreeksaangesloten op de Dijle.

De Gentvliet (t.h.v. het gebied Heindonk) wordt verlegd naar zijnoorspronkelijke bedding langs de oude dijk.

- De nieuwe ringdijk van het GGG Zennegat wordt aangelegd langs de rand van dehoger gelegen gronden langs de Hogeweg. Zo volgt de dijk de natuurlijke lijn vande topografie in het landschap, worden waardevolle akkerlanden gevrijwaard enwordt voldoende afstand gehouden van de woningen langs de Hogeweg.

Bij de afbakening van de overstromingsgebieden werd rekening gehouden met deerfgoedwaarden aanwezig in het landschap:

- Het Hooghuis (Hogeweg) werd buiten het GGG Zennegat gesloten.

Het Hooghuis is een vermoedelijk Spaans fort dat deel uitmaakte van eenreeks controle- en verdedigingsposten ten noorden van Mechelen. Thans is

het een L-vormig hoevecomplex bestaande uit een hooghuis, langschuur eneen woonstalhuis als verbinding tussen beide. Hooghuis – Hogeweg werdaangeduid als puntrelict, beschermd monument en beschermd dorpsgezicht.

- De twee kapellen (bouwkundig erfgoed) die dreigen verloren te gaan omdat ze ophet nieuw dijktracé gelegen zijn, worden verplaatst naar een locatie in de directeomgeving.

De kapellen dateren uit het begin en midden van de twintigste eeuw en zijn inhistorisch opzicht en in relatie met het landschap van zeer recente oorsprong.Niettemin hebben zij ook een erfgoedwaarde. Kapellen behoren in Vlaanderenzowel architecturaal als cultuurhistorisch tot het gemeenschappelijk erfgoed enhet collectieve geheugen.

De bestaande kapellen blijven gespaard en worden geplaatst op of nabij denieuwe dijk. Zij zullen een baken vormen in het nieuwe landschap.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 14/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 14/67 

- Het gehucht Zennegat, bestaande uit rijhuizen, sluiswachterswoning en grenzendaan de Zennegatsluis, wordt integraal behouden.

Het gehucht Zennegat, aan de samenvloeiing van de drie rivieren en deLeuvense Vaart, is een baken in het landschap. Naast enkele verspreidliggende hoeven is het de enige bebouwde kern in het open rivierenlandschap.

Dit gehucht, aan de monding van de Zenne en de samenvloeiing van deZenne, Dijle en Leuvense Vaart, is vanouds een belangrijk oriëntatiepunt in hetopen rivierenlandschap. Als baken op Vlaams niveau is behoud en beheer vanhet bouwkundig erfgoed (de rijhuizen en de sluis van Zennegat) noodzakelijken bijgevolg ook een van de uitgangspunten geweest bij het ontwerp van denieuwe ringdijk.

De Zennegatsluis is een getijsluis op het kanaal Leuven-Dijle, en dateert van1750-1752. De sluiswachterwoning bij de Zennegatsluis bleef bewaard(Zennegat nr.5).

- Het jaagpad en de kanaaldijk langs het gebied Zennegat blijven integraalbehouden.

Bundeling van storende constructies en recreatieve voorzieningen nabij de bebouwde

omgeving van Mechelen Noord schept kansen voor herstel van open ruimte binnen hethistorisch landschap.

- De recreatieve voorzieningen van de waterskiclub worden afgebroken engereorganiseerd in het zuiden van de Grote Vijver. Alle steigers en boothellingenworden langs de zuid- en zuidoostrand van de vijver voorzien. De brasserie en hetclubhuis worden eveneens in het zuidoosten langs de vijver voorzien.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 15/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 15/67 

3  Algemeen toetsingskader: aanduidingsdossier 

De ankerplaats “Zennegat en Battenbroek” te Mechelen, Rumst en Willebroek werd bijministerieel besluit van 25 juli 2008 definitief aangeduid als ankerplaats overeenkomstig debepalingen van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, gewijzigd bij

de decreten van 21 oktober 1997, 18 mei 1999, 8 december 2000, 21 december 2001, 19 juli 2002, 13 februari 2004 en 10 maart 2006. Dit ‘landschapsdecreet’ regelt debescherming van de in het Vlaamse Gewest gelegen landschappen, de instandhouding, hetherstel en het beheer van beschermde landschappen (ankerplaatsen enerfgoedlandschappen), en stelt maatregelen vast voor de bevordering van de algemenelandschapszorg.

Het besluit tot definitieve aanduiding vermeldt per ankerplaats:

1. de benaming van de ankerplaats;

2. de waarden die tot de aanduiding aanleiding gegeven hebben;

3. de landschapskenmerken die typisch zijn voor de ankerplaats, met inbegrip van de

ruimtelijke kenmerken die eigen zijn aan de waarden;

4. een aflijning van de ankerplaats op schaal 1/25 000 die de grenzen ervan aangeeft.

Het algemeen belang dat de definitieve aanduiding van “Zennegat en Battenbroek” teMechelen, Rumst en Willebroek verantwoordt, wordt door het gezamenlijk voorkomen ende onderlinge samenhang van de volgende intrinsieke landschappelijke waarden gemotiveerd:

Natuurwetenschappelijke waarde :

Deze ankerplaats wordt gekenmerkt door een relatief vlak reliëf met beperkteniveauverschillen. Enkel de donken (heuvels) van Heindonk en Hooiendonk liggenzichtbaar hoger in het rivierenlandschap. Ten gevolge van de geleidelijke overgang van

natte kleigronden, over drassige veenbodems naar drogere zandgronden, heeft men opeen eerder beperkte oppervlakte een ruime diversiteit aan bodemtypen. Dit kleinschaligerivierlandschap wordt dan ook gekarakteriseerd door een opvallende vegetatiekundigeverscheidenheid met hooi- en graasweiden, broekbossen, loofbossen en heel wat kleinelandschapselementen. Daarnaast is deze ankerplaats een belangrijk broed-, voedsel- enfoerageergebied voor talrijke vogelsoorten.

Historische waarde :

De perceelstructuur van een groot gedeelte van de ankerplaats is doorheen degeschiedenis relatief stabiel gebleven. Talrijke kleine landschapselementen weerspiegelentot op vandaag het eeuwenoude kleinschalige patroon. Deze ankerplaats is een belangrijkehistorische site omwille van de slag van 'Wahlem' (1576), toen de Spanjaarden en deStaten Generaal van het Zuiden het opnamen tegen de geuzen en de Staten Generaal vanhet Noorden. De historische waarde van het landschap wordt nog verhoogd door hetvoorkomen van enkele kasteeldomeinen (Battenbroek en Tibur), die reeds op de kaartenvan De Ferraris (1777) worden vermeld, oude dijken (Langen dijk en delen van Weerdschedijk) en enkele hoeven.

Esthetische waarde :

De esthetische waarde van het landschap wordt hoofdzakelijk bepaald door dekleinschaligheid en de afwisseling in structuur. Talrijke kleine landschapselementen, dekasteelparken en oude dijken dragen bij tot het schilderachtige karakter van het geheel.Van op de hoger gelegen rivierdijken van Zenne, Dijle en Nete zijn er weidse zichten op hetrivierlandschap. De typische kleurschakering van groene weiden, grijsblauwe grachten enslootjes en de donkergroene opgaande struwelen en populierenbossen springt dadelijk in

het oog. Het gehucht Zennegat, aan de samenvloeiing van de drie rivieren en de LeuvenseVaart is als een baken in het landschap (foto 10). Naast enkele verspreid liggende hoeven

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 16/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 16/67 

is het de enige bebouwde kern in het open landschap. Ook de steilrand in het westen vande ankerplaats is opvallend zichtbaar vanuit de lager gelegen poldergraslanden.

Ruimtelijk-structurerende waarde:

Deze ankerplaats is een rivierlandschap dat ontstaan is door de samenvloeiing van deZenne, de Dijle en de Nete. Deze 3 rivieren, de Leuvense Vaart, alsook het Zennegat (waar

Zenne, Dijle en vaart samenvloeien) zijn de dominerende elementen in het landschap.Opvallend ook is de overgang van polder naar rivierduin, met een intacte steilrand, terhoogte van Heindonk in het westen van het gebied. Met Rumst in het noorden, Walem inhet oosten en Mechelen in het zuiden, betekent deze ankerplaats een mooi relict van opengebied, direct palend aan de verstedelijkte zone.

De landschapskenmerken die typisch zijn voor de ankerplaats, met inbegrip van deruimtelijke kenmerken die eigen zijn aan de waarden zijn de volgende:

1°Kasteel Tibur en de Netevallei:

a) kasteel Tibur ten noorden van de Nete in de gemeente Rumst;

b) de aanhorigheden: hoeve met schuur, duiventoren onder leien tentdak,

oranjerie en koetshuis;

c) het park met waterpartijen en de ommuurde moestuin;

d) de Grote Nete;

e) oude Netearm;

f) wilgenstruwelen;

g) historische dijkstructuren;

h) broekbossen, moeras, ruigten en rietland;

2°Battenbroek

a) de polder;

b) historische dijkstructuren en afwateringsgrachten;

c) populieraanplantingen;

d) E19-plas;

e) open weilanden;

f) kasteel Battenbroek met slotgracht en poortgebouw, kapel en kasteeldreef;

g) Mechelen, Walem, Battenbroek z.n., Kapel van O.-L.-Vrouw op de splitsing metde Blarenberghlaan;

h) Mechelen, Walem, Battenbroek 20, Polderhoeve;

i) Mechelen, Walem, Battenbroek, Kapel (ten Z-W van Polderhoeve) (foto 2);

 j) Mechelen, Walem, Battenbroek 22, alleenstaande villa;

3°Dijlevallei

a) oude Dijlearm (afgesloten meanders);

b) gehucht Zennegat (aaneengesloten rijhuizen aan beide zijden van de LeuvenseVaart);

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 17/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 17/67 

c) Leuvense Vaart (kanaal Mechelen-Leuven) met jaagpaden (Zennegatvaart enThiebroekvaart);

d) graasweiden;

e) historische dijkstructuren;

f) populieraanplantingen;

g) poelen en plassen;

h) rietmoeras, ruigten en wilgenstruwelen;

i) Mechelen, Hogeweg 253, Hooghuis (voormalig Spaans fort);

 j) Mechelen, Zennegatsluis;

4°Zennevallei

a) graasweiden;

b) akkers;

c) populieraanplantingen;

d) poelen;

e) historische dijken en afwateringsgrachten;

f) Mechelen, Heffen, Hooiendonkstraat 97, Hooiendonkhoeve;

g) Mechelen, Heffen, Hooiendonkstraat 100, paalschuur;

5°Heindonk en Hooiendonk

a) donk van Heindonk en Hooiendonk;

b) eikenbos;

c) heiderestanten;

d) akkers;

e) afwateringsgrachten;

f) Willebroek, Heindonk, Kleine Bergenstraat z.n., ’t Vossekot (hoeve);

g) Willebroek, Heindonk, Kleine Bergenstraat 8, hoeve;

6°De grote rivieren: Zenne, Dijle en Nete

a) Zenne;

b) Dijle;

c) Nete.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 18/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 18/67 

Bij de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen of plannen van aanleg vormt de definitiefaangeduide ankerplaats mede de basis voor de erfgoedlandschappen. Elkerfgoedlandschap dat in overdruk afgebakend wordt overeenkomstig de wetgevingbetreffende de ruimtelijke ordening of plannen van aanleg, wordt van rechtswegebeschouwd als een erfgoedlandschap. Iedereen die werken en handelingen verricht ofhiertoe de opdracht verleent, neemt zoveel als mogelijk zorg in acht voor de waarden en detypische landschapskenmerken van een erfgoedlandschap zoals bepaald in het vantoepassing zijnde ruimtelijke uitvoeringsplan of plan van aanleg.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 19/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 19/67 

4  Landschappelijke situering en karakterisering van het plan t.a.v. de ankerplaats 

In navolging van het decreet erfgoedlandschappen moeten binnen het GRUP Dijlemonding

(Sigmaplan) uitspraken gemaakt worden over de omzetting van de ankerplaats “Zennegaten Battenbroek” naar erfgoedlandschap. Er dient afgewogen te worden hoe het plan zichverhoudt tot het erfgoedlandschap en beschermd erfgoed. In deze beoordeling dienen dewaarden en typische kenmerken van het landschap, zoals opgenomen bij aanduiding vande ankerplaats, als toetsingskader.

De landschappelijke waarden en kenmerken van de ankerplaats ‘Battenbroek en Zennegat’bestaan uit cultuurhistorische aspecten (van steentijd tot heden), ruimtelijk-structurerendeelementen (cfr. landschapskenmerkenkaart) en het landschapsbeeld en belevingswaarde.Onderstaande bespreking beoogt een zo volledig mogelijk beeld te geven van het alsankerplaats aangeduide landschap “Zennegat en Battenbroek”, door alle waarden inrekening te brengen. De geïdentificeerde landschappelijke waarden worden getoetst aanhet Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan “cluster Dijlemonding”. Hierbij worden ook de

milderende maatregelen zoals vooropgesteld in het GRUP in rekening genomen.

4.1 Cultuur- en natuurhistorische context Landschap is de (hoofdzakelijk visuele) verschijningsvorm van onze leefomgeving. Het ishet resultaat van de continue wisselwerking tussen menselijke activiteiten en/of ecologischeprocessen en natuurlijke gesteldheid. De mens maakt het landschap in functie van zijnlevensbehoeften die bepaald worden door zijn levenswijze en technologisch kunnen, en infunctie van de eigenschappen van het gebied waar hij leeft. Vandaar dat er veelverschillende landschappen zijn en dat de diversiteit ervan sterk identiteitsbepalend is.Vandaar ook dat het landschap betekenis krijgt als een gemeenschappelijk, cultureelerfgoed. Landschappen ontwikkelen zich en veranderen met de cultuur. Dit dynamisch

karakter van het landschap wordt des te meer duidelijk wanneer men de evolutie van delandschap ‘Zennegat en Battenbroek’ bestudeert.

4.1.1 Natuurlijke ontwikkeling 

Het studiegebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van meerdere rivieren. De Dijle,Zenne, Beneden-Nete en Rupel vloeien hier allemaal samen. Het landschapsecologischfunctioneren van dit rivierenlandschap dient bijgevolg in eerste plaats bekeken te wordenvanuit natuurhistorische invalshoek.

Onderstaande figuren behandelen de rivierevolutie van het confluentiegebied Zenne – Dijle – Beneden-Nete. Ze geven de dynamiek van de komgronden, stuifzandruggen en derivieren in de ruime omgeving weer.

Uit deze figuren blijkt dat de Zenne aanvankelijk uitmondde in de Dijle ter hoogte van hetGOG Heindonk en de Dijle in de Rupel ter hoogte van de watersportbaan ‘Hazewinkel’. DeDijle had ter hoogte van Mechelen een zijtak die uitmondde in de Beneden-Nete.

In een later stadium wijzigde de loop van de Zenne grondig waarna de Zenne in de Dijleuitmondde ter hoogte van het huidige Zennegat en de Dijle in de Rupel waar de Beneden-Nete en de Rupel samenvloeien.

Door het projecteren van de figuren op de huidige toestand wordt de natuurlijkereferentietoestand geschetst. Hieruit blijkt dat de rivierevolutie duidelijke sporen, zowelvisueel als functioneel, heeft getrokken in het confluentiegebied van Zenne – Dijle – Beneden-Nete.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 20/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 20/67 

Figuur 4-1: de rivierevolutie in het confluentiegebied van Zenne – Dijle – Beneden-Nete (Laat- Pleistoceen - Dryas: 70 000 jaar geleden , Holoceen - Atlanticum 8000 jaar geleden, Holoceen - Subatlanticum: 2900 jaar geleden)

Het valleigebied wordt begrensd door de hoger gelegen gronden (dekzandruggen) waaro.a. Rumst, Heffen, Battel en Walem gelegen zijn. Tussen de valleirand en de rivier komteen van nature goed ontwikkeld oeverwal – komgronden systeem voor.

Dit systeem is ontstaan door afzettingen van de rivier in de vallei waarbij komgronden bij

overstromingen werden uitgeschuurd en oeverwallen werden gevormd langs de rivier.Door de afvoer van grote hoeveelheden puin ligt het huidige niveau van de oeverwallenlangs de Dijle boven het niveau van de komgronden

1. Het studiegebied van de cluster

Dijlemonding ligt volledig binnen de grenzen van de dekzandruggen die het valleigebiedbegrenzen. De Sigma-projectgebieden liggen binnen de komgronden langs de Dijle –Zenne – Rupel – Beneden-Nete, dewelke logischerwijs een groter overstromingsrisico hebben.

Figuur 4-2: komgronden en rivierduinen 

De komgronden zijn natte gebieden waarin verspreid een aantal hoger gelegen gebiedenvoorkomen die gemiddeld boven de hoogste waterstanden liggen. Deze plaatselijk hogergelegen gebieden zijn stuifzandruggen, ook wel rivierduinen of donken genoemd.

Rivierduinen werden gevormd door opwaaiend zand van op de oever langs de rivier, alvan voor het Holoceen (zie Figuur 4-1). Door de overwegende noordwest windrichting

1 Deelopdracht 2: integrale afweging voor de actualisatie van het Sigmaplan, 2.3.3.2 blz. 6

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 21/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 21/67 

liggen de donken ten zuidoosten van de rivier. Hieruit kunnen we afleiden dat Heindonk eenstuifzandrug van de Rupel is, Hooiendonk een stuifzandrug van de oude Dijleloop enLangendonk en Zwartdonk stuifzandruggen van de Beneden-Nete.

Figuur 4-3: valleirand (dekzandrug), donken en komgronden in het confluentiegebied Zenne-Dijle- Nete 

Het proces van duinvorming is een voortdurend proces waardoor er tussen de donken ookplaatselijk hoger gelegen zandgebieden voorkomen. Deze gebieden liggen lager dan dedonken en overstromen dus bij hoge waterstanden. Dit zijn in feite jonge stuifzandruggendie werden gevormd vanuit de huidige rivierlopen.

Verspreid in het gebied tussen Heindonk, Hooiendonk en de rivieren komen lokaal eenaantal jonge stuifzandruggen voor. Gezien Langendonk en Zwartdonk dicht bij de rivierenliggen werden de jonge zandverstuivingen ter hoogte van de bestaande donken verzamelden werden geen jonge duinen gevormd.

Tussen de donken en rivierduinen in de komgronden kwam aanvankelijk eengetijdengeulen – krekensysteem voor. Dit systeem is gebaseerd op de getijdenwerkingvan de rivier die onder invloed van eb en vloed enerzijds geulen uitschuurt en anderzijdsgeulen verlandt door de afzetting van klei en zand van uit de rivier. De zware kleideeltjeswerden afgezet aan de rand van de geul en de lichte zanddeeltjes bleven bij eb achter in degeul waardoor de geul verlandde tot een kreek. De geulen waren dicht bij de rivier vrij breeden werden smaller naarmate de afstand tot de rivier groter werd.

In het confluentiegebied van de Zenne – Dijle – Beneden-Nete is de samenhang tussen

kwel- en infiltratiegebieden vrij complex. De kwel- en infiltratiegebieden zijn er zeer sterkmet elkaar verweven waardoor de transportafstanden kleiner zijn. Door het geringe verschilin reliëf en het ondiep voorkomen van slecht doorlatende lagen komen gebieden voor meteen lage kwelintensiteit. Het betreft doorgaans grote, niet aaneengesloten gebieden.

Figuur 4-4: kwelgebieden in het confluentiegebied Zenne-Dijle-Nete 

De grootste infiltratiegebieden zijn de zandige donken en de jonge rivierduinen dieverspreid voorkomen in de alluviale kleiige komgronden. Aangezien het grondwater kweltwaar de minst hydraulische weerstand is komen de meeste kwelgebieden voor langs dezandige donken en dus minder in het lager gelegen alluviale kleidek van de komgronden.

Vermoedelijk heeft de oude loop van de Dijle een belangrijke rol gespeeld bij de vormingvan de kwelgebieden in Heindonk – Tien Vierendelen. De meeste natte gronden situerenzich nog steeds langs de Biezenloop (Noddonckloop) en de Gentvliet waar aanvankelijk deDijle stroomde (zie Figuur 4-1).

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 22/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 22/67 

4.1.2 Cultuurhistorische ontwikkeling 

4.1.2.1 Steentijd tot Middeleeuwen 2  

Op basis van het archeologisch onderzoek, uitgevoerd door de archeologische dienst vanMechelen n.a.v. de voorlopige aanduiding van de ankerplaats “Zennegat en Battenbroek”,kan de cultuurhistorische toestand van het gebied tot de Middeleeuwen geschetst worden.

De hoger gelegen rivierduinen en dalflanken van het valleigebied vormden de meestgeschikte locaties voor kampplaatsen van jagers-verzamelaars uit de Steentijd (2500v.Chr.). In deelgebied Heindonk en Hooiendonk werd recent nog door middel vanakkerprospectie een nieuwe vindplaats met mesolithische en neolithische silexfragmentenin kaart gebracht (CAI-nummer: 100039)

3. De oudste, paleolithische resten worden wellicht

overal afgedekt door het alluvium.

Resten uit de Metaaltijden (2500 v.Chr. tot Romeinse Tijd) werden aangetroffen indeelgebied Tibur en Netevallei (CAI-nummer: 105351) en deelgebied Heindonk enHooiendonk (CAI-nummer: 101330). In de natte beekdalen en langs de rivieroevers in hetgebied mogen bovendien allerhande deposities (bv. bronzen bijlen) uit de metaaltijden en inmindere mate uit de Romeinse tijd verwacht worden. Romeinse sporen werden onder

meer aangetroffen in Rumst, ten noorden van deelgebied Tibur en Netevallei, en bij deOude Dijlearm in deelgebied Dijlevallei (CAI-nummer: 102233). Oude riviermeanders alsdeze, en ook de Oude Netearm in deelgebied Tibur en Netevallei en de veenbodems,bieden bovendien heel wat mogelijkheden voor de reconstructie van het paleolandschap.

Tot in de Middeleeuwen bleef het rivierengebied voor het grootste deel blootgesteld aan desteeds terugkerende overstromingen.

Er kan verder nog worden gesteld dat er voor het gebied een hoge archeologischeverwachting geldt, mede door het voorkomen van zandige opduikingen (steentijd,(post)middeleeuwen) en beekdalen (steentijd, metaaltijden). Onder het alluviumpakketkunnen zich bovendien nog zeer oude en wellicht goed bewaarde resten bevinden. Samenmet de restanten van het paleolandschap zijn al deze archeologische resten vanwetenschappelijke waarde. Het geringe aantal gekende vindplaatsen is wellicht het gevolgvan de aanwezigheid van een afdekkend pakket (alluviale leem) en het bodemgebruik(hoofdzakelijk weiland, in welk geval er geen akkerkartering mogelijk is).

In het kader van de projecten voor de actualisatie van het Sigmaplan bestaat er tussenW&Z en het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) een overeenkomst voorde paleolandschappelijke en archeologische opvolging van deze projecten in de geest vanhet ‘Verdrag van Malta’. Dit onderzoek is momenteel lopende.

4.1.2.2 Middeleeuwen tot heden: omvorming van natuur- tot cultuurlandschap 

Middeleeuwen (5e

tot 15e

eeuw): gehucht Battenbroek

Vanaf de Middeleeuwen slaagden de eerste mensen erin om door het aanleggen van

dijken, land te winnen op het water. Zo ontstonden op de hogere gronden (donken,dalflanken) en binnen de indijkingen vruchtbare weiden en gronden. Daarbuiten bleef heteerder moeras, overgeleverd aan het water.

Het gehucht Battenbroek zou ontstaan zijn als eerste vestiging op een kunstmatigehoogte of oude terp. In dat geval kan worden gesteld dat het dateert uit de Frankische tijd

2Gebaseerd op het archeologisch onderzoek uitgevoerd door de archeologische dienst van Mechelen n.a.v. de

voorlopige aanduiding van de ankerplaats “Zennegat en Battenbroek”.

3De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen.

Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, ishet onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- ofafwezigheid van archeologische sporen. Zekerheid omtrent aan- of afwezigheid van archeologische sporen kanalleen met verder onderzoek vastgesteld worden.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 23/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 23/67 

(3e

-10e

eeuw). Voor 1328 was het Battenbroek helemaal ingedijkt. Deze eerste dijken waren slechts magere zomerdijken die elk jaar werden nagezien en verhoogd. Tot vandaagbestaan nog gedeelten van deze dijken, die echter door een verhoging van de Nete- enDijledijken hun functie hebben verloren. Het betreft de Weerdsche dijk die zeker teruggaattot 1230 en de Langen dijk. Ter hoogte van het deelgebied Heindonk – Tien Vierendelen(deel 1) loopt een oude polderdijk. Deze dijk vormt de scheiding tussen Willebroek enMechelen. De andere gebieden waren nog niet ingedijkt.

'Kasteel Battenbroek' is gelegen binnen een omgracht domein op een lichteverhevenheid, wat mogelijk verwijst naar een zeer oude oorsprong. In 1220 was er reedssprake van een castrum. Volgens literaire bronnen bevond zich in de 13de eeuw op dezeplaats mogelijk één van de vier burchten van Berthouts, die dienst deden als versterking.Vandaag is het een bepleisterd en beschilderd classicistisch landhuis met peristilium enneogotische kapel, dat teruggaat tot 1830 maar herhaaldelijk werd aangepast.

16e

– 17e

eeuw: zomerdijk – overstromingsgebied – winterdijk

Naarmate de landinname vorderde, werden ook winterdijken gebouwd. Deze dijken werdenaangelegd langs gebieden die in de winter volledig overstroomden en lagen meestal oprelatief grote afstand van de rivier. Dichter bij de rivier werden op de oeverwallen

zomerdijken gebouwd die de dagelijkse overstromingen moest beperken waardoor hetachterliggende land kon worden gebruikt in functie van de landbouw. Deze dijken warenlager dan de winterdijken omdat de waterstanden tijdens de zomerperiode veel lager zijn.De winterdijken werden hoofdzakelijk gebouwd in de bochten van de rivieren omdat dezegebieden eerst overstroomden tijdens de natte periodes. De winterdijken sloten aan op dezomerdijken langs de rivier.

Figuur 4-5: Situering zomer- en winterdijken 

18e

eeuw tot heden: inpoldering

Eerste (bos)ontginningen

Ten tijde van Ferraris (1777) werd het gebied nog steeds gekarakteriseerd dooronbegaanbaar moeras langsheen Nete of Dijle en plaatselijke ontginningen van moeras alsakkerland of grasland rondom de kasteeldomeinen. Het domein Battenbroek wordtvermeld, samen met een aantal andere, ondertussen verdwenen domeinen oflandgoederen.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 24/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 24/67 

De hoger gelegen donken waren meestal dicht bebost. Deze gebieden kwamen dan ookals eerste in aanmerking voor ontginning in functie van houtwinst en landbouw. Dezeontginningen werden enerzijds getypeerd door hun specifieke ligging en anderzijds door hetrechte wegenpatroon en de typische langgerekte percelen, wat op de Ferrariskaart duidelijkte zien is. Meestal komt in deze gebieden ook een verspreide bebouwing voor. De meestnatte gronden, op de overgang tussen de donk en de alluviale vlakte(overstromingsgebieden), werden het laatst ontgonnen.

In Battenbroek zijn deze patronen momenteel nog duidelijk waarneembaar. Het rechtewegenpatroon Blarenberglaan en Battenbroekweg en de langgerekte percelen waarvan ernog een aantal bebost zijn.

Figuur 4-6: Ontginning in 1775 (met aanduiding deelgebied Grote Vijver – rode lijn)

Bewoning

'Kasteel Tibur' werd in 1807 opgetrokken in laatclassicistische stijl ter vervanging van eenouder kasteel in hetzelfde domein. Het kasteelgebouw wordt omgeven door een ruim parkmet voor het kasteel uitgestrekte graslanden en erachter bos en een grote vijver. Debijhorende hoeve omvat een schuur, oranjerie en koetshuis, allen gemarkeerd doorrondbogen en versieringen van zwarte baksteen. Bij de schuur hoort tevens een laat-19deeeuwse duiventoren. De aanpalende moestuin is bijna volledig ommuurd.

Van de overige nog in het gebied voorkomende hoeven vermelden we de 'Polderhoeve',bestaande uit een woonstalhuis met schuur, en minstens opklimmend tot de eerste helftvan de19de eeuw.

Het kasteel van Battenbroek, teruggaande tot in de Middeleeuwen, is nog steeds aanwezig.

Dijken

Bijna alle dijken in het gebied werden reeds voor de 18de

eeuw aangelegd. Enkel de dijktussen het kasteel en de Beneden-Nete (scheidingsdijk tussen twee polders) en de dijkenlangs de rechtgetrokken Dijle ter hoogte van Zennegat (in functie van de scheepsvaart) zijnpas op de militaire kaarten van 1936 zichtbaar. De dijk tussen de dijk langs de Dijle en hetkanaal is pas zichtbaar op de topografische kaart van 2001 en is gebouwd in functie vandienstverkeer en recreatie.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 25/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 25/67 

Figuur 4-7: dijken 1858 Figuur 4-8: dijken 1936 

Figuur 4-9: tussendijk (2001) Figuur 4-10: aanleg tussendijk 

De oude dijken zijn gebouwd met gebiedseigen klei. Om het oppervlaktewater van op dedijken af te voeren werden langs de dijken voldoende brede grachten gegraven om hetwater op te vangen en af te voeren naar de dichtst bijzijnde natuurlijke beek.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 26/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 26/67 

Figuur 4-11: dijken t.h.v. de meander Figuur 4-12: dijken t.h.v. de rechtgetrokken Dijle 

Door het bouwen van de dijken langs de rivier moesten uitwateringssluizen wordengebouwd om het water van de beken te kunnen afvoeren naar de rivieren. In hetstudiegebied kunnen enkel de Knopbeek, Langendonkbeek in Battenbroek en deBiezenloop (Noddonckloop) in Heindonk beschouwd worden als natuurlijke beken met eenaantal kleinere zijtakken. Dit gegeven is af te leiden uit de Ferrariskaart (1775) en deVandermaelenkaart (1858) waarin de aftakking van de rivier naar de waterloop duidelijk isweergegeven. 

Figuur 4-13: monding Biezenloop (Noddonckloop)in de Dijle 

Figuur 4-14: monding Knopbeek in de Beneden- Nete 

Langs de dijken komen een aantal wielen voor die dateren van voor 1835. Wielen zijnrelatief kleine maar zeer diepe waterplassen die het gevolg zijn van een dijkdoorbraak.Wielen kunnen een diepte van 20 meter halen, afhankelijk van hun omvang. De omvangvan de wielen is vrij beperkt en de diepte is niet gekend. Uit de ligging van de wielenkunnen we vaststellen dat ze voorkomen op de scheiding tussen de kleilaag van de dijk ende hoger gelegen zandgebiedjes tegen de dijk. Vermoedelijk zal een plaatselijkeopstapeling van water de oorzaak geweest zijn van de zwakke plekken in de dijken.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 27/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 27/67 

De dijken werden systematisch hersteld en verhoogd. Vermoedelijk bevonden de eerstedijken zich op gemiddeld 5.00 – 5.50 m TAW. Dit valt af te leiden op de huidige hoogte vande dijk rond de oude meander en de oude scheidingsdijk in Heindonk. Op plannen van1976 staan de dijken aangegeven op gemiddeld 7.50 m TAW, enkel ter hoogte van GroteVijver (deel 2) stond al een dijkhoogte van 8.50 m TAW aangegeven. In 1978 werden alledijken verhoogd tot 8.50 m TAW.

Inpoldering t.b.v. de landbouwInpoldering is een eeuwenoud waterbeheersingsysteem in functie van de landbouw waarbijin de alluviale vlakte een uitgebreid grachtenstelsel en sluizencomplex wordt gebouwdwaardoor grote gebieden gecontroleerd kunnen worden bevloeid en ontwaterd.

Het bevloeien van de gronden was noodzakelijk om het vruchtbare slib uit de rivier tekunnen afzetten op de landbouwpercelen. Via het grachtenstelsel en de sluizen kon hetwater bij vloed het gebied bevloeien en bij eb terug uitwateren. De dijken moesten degebieden beschermen tegen grote overstromingen.

Omdat sommige polders zeer uitgestrekt waren, werden nieuwe beken gegraven om degrachten tijdig te kunnen vullen en tijdig te kunnen afwateren. De beken worden getypeerdals lange beken met een groot aantal vertakkingen van grachten die er op aansluiten.Verwijzend naar de geleidende functie werden de beken ‘leibeken’ genoemd.

Figuur 4-15: Situering beken 

Op de Ferrariskaart zijn de eerste vormen van inpoldering goed zichtbaar ter hoogte vanBovenzanden. Ter hoogte van Heindonk is een totaal ander landschap afgebeeld.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 28/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 28/67 

Figuur 4-16: polder Bovenzanden Figuur 4-17: polder de Battenbroeck 

Slechts een beperkt aantal percelen is voorzien van grachten en bomenrijen. In hetvoorland zijn twee gelijkaardige grachten en bomenrijen afgebeeld, wat laat vermoeden datook het voorland werd gebruikt in functie van de landbouw. Ook op de Vandermaelenkaartis niet duidelijk waar polders voorkwamen. Enkel de vermelding ‘Polder de Battenbroeck’verwijst ernaar.

De vroegste kaart die een duidelijk overzicht geeft van de polders is de militaire kaart van1936.

Tussen de periode 1775 – 1858 en 1936 is het grachtenstelsel sterk uitgebreid en kanworden gesproken van sterk ingepolderde gebieden. Tijdens de periode 1936 – 1965 isweinig veranderd aan het grachtenstelsel maar heeft het afwateringssysteem een aantal

wijzigingen gekend.In Heindonk kwam in 1936 een polder voor, met grachten die afwaterden in de richting vande Biezenloop (Noddonckloop

4), toen al Heybeek genaamd. Het gebied werd via de

Kromme sluis beheerst. Op de kaart van 1965 is er geen verbinding meer tussen deBiezenloop (Noddonckloop) en de Dijle en is de Kromme sluis verdwenen. Centraal door depolder loopt nu de Heibeek die op de Dijle is aangesloten via de Krammesluis. De Heibeekvormt nu de hoofdafwatering van het gebied.

4 Noddonckloop: naamgeving Polderbestuur, Biezenloop: officiële naamgeving (VHA)

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 29/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 29/67 

Figuur 4-18: polder Heindonk: 1936 Figuur 4-19: polder Heindonk: 1965 

In het gebied van Grote Vijver (deel 1) is slechts één sluis zichtbaar in 1936. Het betreft eensluis die instaat voor de afwatering van het driehoekige voorland langs Grote Vijver 1(GV1). Binnen de polder (GV1) zijn de Krankenweerdbeek en de Tongkensloop met tweeonderlinge verbindingen aangeduid als hoofdgrachten. Via een sluis door de scheidingsdijkwordt het water afgevoerd naar de Knopbeek die via een sluis in verbinding staat met deBeneden-Nete. In 1965 zijn echter de sluis op het voorland en de sluis door descheidingsdijk verdwenen. Het gebied van GV1 staat nu via een sluis op deKrankenweerdbeek in verbinding met de Dijle en via een nieuwe sluis op de Tongkensloopin verbinding met de Beneden-Nete.

In het gebied Zennegat is er tussen 1936 en 1965 een opmerkelijke wijziging geweest in deplaats van de sluizen. In 1936 kwamen twee sluizen voor in het gebied ten noorden van demeander, 4 op de meander (waarvan 1 door de dijk) en 1 in het gebied ten zuiden van demeander. In 1965 kwamen in het gebied ten noorden van de meander nog steeds 2 sluizenvoor, waarvan 1 verplaatst na het afgraven van de oude dijk. Op de oude meander werdeen extra sluis gebouwd. Echter op de kaart van 1986 staat opnieuw één sluis aangeduidter hoogte van de oude meander op de Dijle. En op de kaart van 2001 is die alweerverdwenen.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 30/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 30/67 

Figuur 4-20: sluizen 1936 Figuur 4-21: sluizen 1965 

Figuur 4-22: sluizen 1986 Figuur 4-23: sluizen 2001

Het feitelijke poldersysteem had ondertussen een andere functie gekregen. Door devervuiling in de rivieren werden de polders niet meer bevloeid maar stonden de grachten ende sluizen enkel nog in voor de afwatering van de gebieden. Uit de plannen van 1976 blijktdan ook dat het aantal sluizen beperkt werd tot 1 sluis op GV1, 2 sluizen op Zennegat en 1op Heindonk. In het gebied van GV1 werden populieren aangeplant als vorm vanontwatering.

De aanleg van het kanaal Dijle-Leuven

Het kanaal tussen de Dijle en de Zenne dateert al van 1775 en werd aangelegd in functievan handelstransport tussen Leuven en Antwerpen (zie Figuur 4-24). Het kanaal moestdienen als een snelle en efficiënte verbinding tussen beide handelspolen. Ter hoogte vande samenvloeiing van de Zenne en de Dijle en het kanaal werd een sluis gebouwd (zieFiguur 4-9 en Figuur 4-10).

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 31/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 31/67 

Door de aanleg van het kanaal tussen de Dijle en de Zenne werden de getijdengeulen enkreken tussen beide rivieren afgesneden waardoor het gebied zeer snel verlandde. Langsbeide zijden van het kanaal werd een brede waterloop gegraven om het water af te voerennaar de Dijle of de Zenne. Het gebied ontwikkelde zich als broekgebied en werd later ookingepolderd.

De rechttrekking van de Dijle en Zenne

Omdat het kanaal een zeer smal kanaal is en het toenemende transport niet voldoende konopvangen werden de rivieren rechtgetrokken in functie van de scheepsvaart. Derechttrekking van de Dijle en de Zenne dateert van voor 1963.

Bij de rechttrekking van de Dijle bleven de meanders in verbinding staan met de rivier. Ditleidde er echter toe dat er zich tussen de meander en de rivier een ingesloten gebiedbevond dat niet meer bruikbaar was voor de landbouw. Daarom werden de meanders deelsgedempt om een toegang tot het ingesloten gebied te maken. De meander ter hoogte vanBattenbroek werd voor de helft gedempt. De meander ter hoogte van het Zennegat was intwee gedeeld door ongeveer in het midden een deel te dempen en in te dijken om alsnogeen toegang te maken tot het ingesloten gebied. Door het rechttrekken van de Dijle komthet gebied binnen de oude meander van het Zennegat nu op de linkeroever van de Dijle teliggen in plaats van de rechteroever.

Figuur 4-24: Dijle t.h.v. Zennegat (1775) Figuur 4-25: Dijle t.h.v. Zennegat (2001)

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 32/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 32/67 

Figuur 4-26: Dijle t.h.v. Battenbroek (1775) Figuur 4-27: Dijle t.h.v. Battenbroek (2001)

De aanleg van hoogspanningsleidingen

Omstreeks 1936 werd het gebied van Battenbroek al doorsneden door een leidingentracé.Het is echter onduidelijk om welke leiding het gaat. Van hoogspanningsleidingen inHeindonk en GV1 was er in 1965 nog geen sprake. Op de topografische kaart van 1986staat de hoogspanningsleiding ter hoogte van Heindonk en GV1 wel al aangeduid.

Voetgangersveren en fietsbruggen

In 1986 waren ter hoogte van het Zennegat en de monding van de Dijle in de Rupelvoetgangersveren voorzien. Deze voorzieningen werden vervangen door fietsbruggentussen Heindonk, GV1 en Rumst. Ter hoogte van het Zennegat werd hiertoe nog geenalternatief voorzien hoewel er plannen bestaan voor een fietsbrug over de Zenne. Voortswas er vroeger nog een overzet tussen Rumst en Heindonk, waar eveneens een café ‘DeKoeistaert’ aanwezig was.

De aanleg van de E19

Omstreeks 1970 werd de E19 aangelegd. In functie van de bouw van de E19 werd inBattenbroek het benodigde zand gewonnen. De zandwinning resulteerde ondermeer in eengrote diepe zandwinningsplas. Op de luchtfoto is de fasering van de winning zichtbaarwaarbij ter hoogte van het kasteel de meeste diepe zones zijn uitgegraven en verderzuidwaarts de minder diepe zones.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 33/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 33/67 

Figuur 4-28: Bouwput E19 (1970) Figuur 4-29: Zandwinningsplas (1986)

Op de luchtfoto is het gebied het Battenbroekkasteel nog niet aangesneden. Op de kaartvan 1986 is de vijver en de E19 volledig voltooid. Vermoedelijk werd de plas omstreeks1973 volledig voltooid. Door het uitgraven van het tweede deel van de vijver zijn alle relictenvan de oude meander volledig verdwenen. Ook de link tussen het kasteel van Battenbroeken de omgeving ging grotendeels teniet door de zandwinning.

Op de luchtfoto van 1970 lijkt het erop dat de oude meander gedeeltelijk gedempt is. Op deplannen van 1978 en de topografische kaart van 1986 is de oude meander opnieuwvolledig open. Het is onduidelijk wat hieromtrent de evolutie is geweest.

Door de omvang van de plas werden overigens ook voetbalvelden aangelegd en ten zuidenvan de plas werd het industrieterrein Mechelen – Noord gebouwd.

In 1976 deed zich ter hoogte van het Zennegat, meer bepaald ter hoogte van de oudemeander een dijkdoorbraak voor. Een grote bres in de dijk leidde ertoe dat het volledigegebied tussen de E19 en de Dijle overstroomde. Op de foto’s, genomen tijdens deoverstroming, steken de oude dijken nog net boven het water uit.

Figuur 4-30: bres in 1976 

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 34/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 34/67 

4.1.3 Inventarisatie cultuur- en natuurhistorie 

4.1.3.1 Traditionele landschappen 

De indeling van de traditionele landschappen van Vlaanderen dateert van 1985 en was eeneerste poging om de regionale verscheidenheid van de historisch gegroeidecultuurlandschappen op kaart voor te stellen in hun situatie van voor de groteveranderingen. De indeling steunt op zowel fysische en natuurlijke en natuurlijkekenmerken zoals reliëf en bodemgesteldheid, als op cultuurlandschappelijke kenmerkenzoals bewoningsvormen, landgebruik, percelering en landschapstype. Hieruit blijkt hetVlaamse Gewest over een bijzonder grote landschappelijke diversiteit te beschikken, dieechter in steeds sneller tempo teloor gaat

5.

Het besproken studiegebied is gelegen aan het knooppunt van verschillende traditionelelandschappen (zie Figuur 4-31):

traditioneel landschap Rupelvallei

traditioneel landschap Dijle-Demervallei

traditioneel landschap Zennevallei

traditioneel landschap Klein-Brabant, Vaartland en Buggenhout

traditioneel landschap Land van Boom

De traditionele landschappen zijn een geïdealiseerde voorstelling van de landschappen dieeeuwenlang gevormd werden in een vooral agrarische samenleving. Met de groteveranderingen van de 18

deen vooral 19

deeeuw werden ze grondig verstoord of zelfs

volledig uitgewist. De indeling van de traditionele landschappen steunt op fysische ennatuurlijke kenmerken, -patronen, landgebruik, percelering en landschapstype

6. De

aanwezigheid van meerdere traditionele landschappen weerspiegelt dus eenverscheidenheid in natuurlijke condities. Dit wordt eveneens genoemd als één van de(wetenschappelijke) erfgoedaspecten van de ankerplaats “Zennegat en Battenbroek”.

4.1.3.2 Landschapsatlas, atlas van de relicten van de traditionele landschappen 

De “Atlas van de relicten van de traditionele landschappen van Vlaanderen”(Landschapsatlas) geeft aan waar de historisch gegroeide landschapstructuur tot opvandaag herkenbaar gebleven is en duidt deze aan als relicten van de traditionelelandschappen. Deze relicten kunnen zones zijn, maar ook lijnen of punten. Relictzones zijngebieden met een sterk wisselende oppervlakte waarvan de landschappelijke waarde doorde eeuwen heen goed bewaard is gebleven. De erfgoedwaarde is er hoog. Deverschillende landschapselementen die er voorkomen hebben nog een duidelijkesamenhang: ze zijn nog relatief weinig aangetast door grootschalige ingrepen die hetgevolg waren van de Industriële Revolutie. Het landschap van voor de Industriële Revolutieis er nog herkenbaar. Lijnrelicten hebben een landschapsecologische betekenis alscorridor of barrière. Puntrelicten worden gevormd door monumenten en kleine

cultuurhistorische landschapselementen of complexen ervan, met inbegrip van hunonmiddellijk aangrenzende omgeving. Sommige relicten vormen complexen van zeerverschillende aard die echter historisch en genetisch samen horen en een geheel vormen.Deze werden samengevoegd tot een aparte categorie die “ankerplaats” genoemd wordt.

De ankerplaats ‘Zennegat en Battenbroek’ is gelegen op grondgebied van de gemeentenMechelen, Rumst en Willebroek aan de samenvloeiing van Zenne, Dijle en Nete in deVlaamse Vallei. De begrenzing wordt gevormd door de Tiburstraat en de Nete in hetnoorden, de autosnelweg E19 Brussel-Antwerpen, het industriegebied-Noord en de Dijle inhet oosten, de bewoning van Mechelen in het zuidoosten, de Gentsesteenweg en de

5Bron: Universiteit Gent, Vakgroep Geografie, www.geoweb.ugent.be 

6 Bron: Antrop, M., 2007. Perspectieven op het landschap. Gent, Academia Press.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 35/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 35/67 

bewoning in Heffen in het zuiden en zuidwesten, de Steenweg op Heindonk,Beenhouwerstraat en Kleine Bergen in het westen en noordwesten.

De ankerplaats “Zennegat en Battenbroek” omvat een aantal door de Landschapsatlasgeïdentificeerde relicten (zie Tabel 4-1).

Tabel 4-1: Relictassociaties - Ankerplaats “Zennegat en Battenbroek” 

Relictzone

associaties

Puntrelicten

associaties

Lijnrelicten

associaties

Gemeentepark Boom enkasteeldomeinen Boom – Rumst

(R10088)

Kasteel van Battenbroek(P10939) Rupel (L10063)

Zennevallei met haar beemdenten noorden van het Brussels

Gewest (R12004)

Tiburhof (P10906)Nete (L10068)

Hooghuis Hogeweg (P10977) Zenne (L12004)

Kanaal Leuven-Dijle(L12005)

Dijle en afgesnedenmeanders (L12006)

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 36/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 36/67 

Figuur 4-31: Traditionele landschappen en relicten van traditionele landschappen t.h.v. het studiegebied 

Bijna de gehele ankerplaats valt binnen de relictzone ‘Zennegat met haar beemden tennoorden van het Brussels Gewest’. Ter hoogte van het gebied wordt ‘Zennegat-Battenbroek tussen Zenne en Dijle (beschermd landschap - fase III tot IV, zie Figuur 4-32)’als wetenschappelijk waardevol gebied aangeduid. De waarden komen voor onder de vorm

van het kleinschalig rivierenlandschap en geomorfologische relicten van meanders. Hetgebied heeft een grote esthetische waarde, waarin volgende elementen opgesomd wordenin de beschrijving van de relictzone: (1) vallei met nog verrassend mooie plekken, (2) eenaansluitend en hoofdzakelijk gesloten polderlandschap met mooie kasteeldomeinen, maarversnipperd door infrastructuren en andere verstedelijkingselementen, (3) Oude Dijlearm inZennegat-Battenbroek (fase I): representatief voor het karakteristieke landschap datontstaat rond afgesneden meanders (evolutie tot vijvergebied en moerasvorming, (4)Thiebroek in Zennegat-Battenbroek: gevarieerd rivierenlandschap door kleinschalige,afwisselende (open en gesloten) begroeiing, (5) Zennegat-Battenbroek tussen Zenne enDijle: afwisseling van bossen met kleinschalige landbouwactiviteiten en gevarieerdheid vanlandschap door kleinschalige, afwisselende (open en gesloten) begroeiingen; geheel nietontsierd door storende visuele elementen. Als verstorende elementen worden o.a. de E19en de grote zandwinningsputten (zoals Grote Vijver) naar voren geschoven.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 37/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 37/67 

4.1.3.3 Beschermde monumenten en landschappen 

In elk voorlopig of definitief beschermd landschap moeten de eigenaars, beheerders engebruikers en ook alle openbare besturen het in goede staat bewaren doorinstandhoudings- en onderhoudswerken uit te voeren. De eigenaars, de gebruikers enbezoekers mogen het landschap niet ontsieren, beschadigen of vernielen.

De totale oppervlakte van de ankerplaats bedraagt ruim 680 hectare. Meer dan viervijfdehiervan werd reeds officieel als landschap beschermd, het landschap “Zennegat-Battenbroek”, dat omwille van praktische en administratieve redenen in 5 fasen werdbeschermd (zie Bijlage 1) :

• Zennegat-Battenbroek fase I op 9 september 1980;

• Zennegat-Battenbroek fase II op 30 mei 1984;

• Zennegat-Battenbroek fase III op 2 juni 1992;

• Zennegat-Battenbroek fase IV op 22 oktober 1990;

• Zennegat-Battenbroek fase V op 18 oktober 1993.

Met de bescherming van het landschap “Zennegat-Battenbroek” wordt beoogd delandschappelijke kwaliteiten van dit rivierenlandschap te beschermen en verder teversterken. Deze kwaliteiten of landschapswaarden worden in de betreffendebeschermingsbesluiten gedefinieerd als esthetische, historische ennatuurwetenschappelijke waarden.

Naast deze beschermde landschappen worden binnen de ankerplaats “Zennegat enBattenbroek” het beschermde monument ‘Hooghuis’ langs de Hogeweg en het Domeinparken aanhorigheden rond kasteel Tibur als enerzijds beschermd monument en anderzijdsbeschermd landschap aangeduid.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 38/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 38/67 

Figuur 4-32: Beschermde monumenten en landschappen t.h.v. het studiegebied 

4.2 Toetsing cultuur- en natuurhistorische waarden 

Noot:  Het landschap “Zennegat en Battenbroek” heeft in de loop van de geschiedenismeerdere transformaties ondergaan. Het vroegere natuurlandschap is momenteelherschapen tot een cultuurlandschap, waarin 20

steeeuwse infrastructuurwerken, zoals

aanleg van de E19 en rechttrekken van de rivieren, in het oog springen. Een eenduidigetoetsing t.a.v. een bepaalde tijd is bijgevolg niet mogelijk. Indien een ingreep i.k.v. hetSigmaproject niet terug te brengen is tot een vroegere landschappelijke evolutie van hetgebied zal deze ‘negatief’ gewaardeerd worden. Een ingreep waarin de cultuur- en

natuurhistorische waarden evenwel benadrukt of wederom een plaats in het landschapkrijgen, wordt ‘positief’ gewaardeerd.

4.2.1 Positieve waardering 

• Met de inrichting van overstromingsgebieden in het samenvloeiingsgebied van deDijle, Nete en Zenne wordt teruggaan tot de cultuurhistorische referentietoestandkenmerkend tot de 18

deeeuw. Het oorspronkelijk natuurlandschap wordt

grotendeels naar waarde hersteld.

• Grotendeels vrijwaren van de Polder van Battenbroek schept kansen m.b.t. de

ontwikkeling van deze historische site.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 39/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 39/67 

o De polder van Battenbroek werd vermoedelijk ingedijkt omstreeks 1200 en isdaarmee wellicht de oudste polder in de ankerplaats “Zennegat enBattenbroek”. Door de indijking ontstonden vruchtbare weiden en akkers op dehogere delen. Op de lager delen bleef het moerassig en heel schaarsbebouwd. Vele eeuwen bleef dit landgebruik stabiel, zodat een openrivierenlandschap ontstond met ingenieuze irrigatie- en afwateringssystemen.Deze relicten zijn tot vandaag bewaard gebleven, en blijven na inrichting van de

cluster Dijlemonding grotendeels behouden.

o Het aanwezige bouwkundig erfgoed in de Polder van Battenbroek houdtverband met het omgevende landbouwlandschap. Het kasteel van Battenbroekdeed oorspronkelijk dienst als ‘castrum’ of versterkte burcht van de Berhouts inde 13de – 14de eeuw. Bovengronds is hiervan enkel de kasteelpoort bewaardgebleven. Het kasteel is uitgesloten van de Sigma-projectgebieden teneinde dehistorische site integraal te kunnen behouden.

o Historisch kaartmateriaal toont het voorkomen van enkele hoeven inBattenbroek aan. Vermoedelijk waren dit hoeven die bij het kasteel hoorden envan waaruit de polders werden ontgonnen. De Polderhoeve dateert uit deeerste helft van de 19de eeuw. De ‘alleenstaande villa’ staat op een plaats

waar eertijds drie hoeven stonden. De villa en het omgevende domein hebbengeen relatie meer met het polderlandschap in tegenstelling tot de Polderhoeve.Deze Polderhoeve wordt integraal behouden en een nieuwe hedendaagsefunctie in relatie tot het Sigmaproject wordt verder onderzocht (bv. degeschiedenis van het landschap van Zennegat en Battenbroek).

o De esthetische waarde van het landschap wordt o.a. bepaald door een aantalkasteelparken en enkele verspreid gelegen hoeves. Dezelandschapselementen worden behouden en waar mogelijk versterkt. Deaanwezigheid van hoeves biedt potenties op vlak van hoevetoerisme.

o ‘Kasteel Battenbroek’ is gelegen binnen een omgracht domein op een lichteverhevenheid, wat mogelijk verwijst naar een zeer oude oorsprong. In 1220was er reeds sprake van een castrum. Deze site wordt integraal gevrijwaard.

o ‘Kasteel Tibur’ wordt omgeven door een ruim park met voor het kasteeluitgestrekte graslanden en erachter bos en een grote vijver. Hetkasteelgebouw, met hoeve en kasteeltuin, werd in 1807 opgetrokken inlaatclassicistische stijl ter vervanging van een ouder kasteel in hetzelfdedomein.

o In de voorliggende ontwerpplannen wordt de Polderhoeve t.h.v. de geplanderingdijk om GGG Grote Vijver (deel 1) gevrijwaard. In kader van de uitvoeringheeft, volgens het advies betreffende het onroerend erfgoed, het hoofdgebouwde grootste historische waarde en dient voldoende aandacht uit te gaan naarhet vrijwaren van dit gebouw. Het detailontwerp van de ringdijk zal op de hoeveworden afgestemd. De stabiliteit van de oude gebouwen is een aandachtspunt.

o Nog in de ankerplaats voorkomende hoeves met cultuurhistorische waarde(voornamelijk t.h.v. Heindonk):

Boonhoeve (t.h.v. gebied Heindonk)

’t Vossekot (kleine bergenstraat, z.n. – bouwkundig erfgoed)

Achterliggende hoeve (kleine bergenstraat 8 – bouwkundig erfgoed)

Hooiendonkhoeve (hooiendonkstraat 97 – bouwkundig erfgoed)

’t Prinsenhof (Kleine Bergen – bouwkundig erfgoed)

• Bij de afbakening van de overstromingsgebieden werd rekening gehouden met deerfgoedwaarden aanwezig in het landschap:

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 40/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 40/67 

o Het Hooghuis (hogeweg) werd buiten het GGG Zennegat gesloten.

Het Hooghuis is een vermoedelijk Spaans fort dat deel uitmaakte vaneen reeks controle- en verdedigingsposten ten noorden van Mechelen.Thans is het een L-vormig hoevecomplex bestaande uit een hooghuis,langschuur en een woonstalhuis als verbinding tussen beide. Hooghuis – Hogeweg werd aangeduid als puntrelict, beschermd monument en

beschermd dorpsgezicht.

o De twee kapellen (bouwkundig erfgoed) die dreigen verloren te gaan omdat zeop het nieuw dijktracé gelegen zijn, worden verplaatst naar een locatie in dedirecte omgeving.

De kapellen dateren uit het begin en midden van de twintigste eeuw enzijn in historisch opzicht en in relatie met het landschap van zeerrecente oorsprong. Niettemin hebben zij ook een erfgoedwaarde.Kapellen behoren in Vlaanderen zowel architecturaal alscultuurhistorisch tot het gemeenschappelijk erfgoed en het collectievegeheugen.

De bestaande kapellen blijven gespaard en worden geplaatst op of

nabij de nieuwe dijk. Zij zullen een baken vormen in het landschap.

o Het wiel t.h.v. GOG Heindonk wordt gevrijwaard omwille van delandschapsecologische waarde voor zover dit compatibel is met de stabiliteitvan de naastgelegen primaire waterkering.

Historisch en landschappelijk zijn wielen bijzonder waardevol. Zecontrasteren door hun kleinschaligheid immers met de grootschaligheidvan de polder.

o Het gehucht Zennegat, bestaande uit rijhuizen, sluiswachterswoning engrenzend aan de Zennegatsluis, wordt integraal behouden.

Het gehucht Zennegat, aan de samenvloeiing van de drie rivieren en

de Leuvense Vaart, is een baken in het landschap. Naast enkeleverspreid liggende hoeven is het de enige bebouwde kern in het openrivierenlandschap.

Dit gehucht, aan de monding van de Zenne en de samenvloeiing vande Zenne, Dijle en Leuvense Vaart, is vanouds een belangrijkoriëntatiepunt in het open rivierenlandschap. Als baken op Vlaamsniveau is behoud en beheer van het bouwkundig erfgoed (de rijhuizenen de sluis van Zennegat) noodzakelijk en bijgevolg ook een van deuitgangspunten geweest bij het ontwerp van de nieuwe ringdijk.

De Zennegatsluis is een getijsluis op het kanaal Leuven-Dijle, endateert van 1750-1752. De sluiswachterwoning bij de Zennegatsluisbleef bewaard (Zennegat nr.5).

o Het jaagpad en de kanaaldijk langs het gebied Zennegat blijven integraalbehouden

• Bundeling van storende constructies en recreatieve voorzieningen nabij debebouwde omgeving van Mechelen Noord schept kansen voor herstel van openruimte binnen het historisch landschap.

o De recreatieve voorzieningen van de waterskiclub worden afgebroken engereorganiseerd in het zuiden van de Grote Vijver. Alle steigers enboothellingen worden langs de zuid- en zuidoostrand van de vijver voorzien. Debrasserie en het clubhuis worden eveneens in het zuidoosten langs de vijvervoorzien.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 41/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 41/67 

• Over het grootste gedeelte van de toekomstige GGG’s (buiten deuitschuringszones) zal er een opslibbing plaatsvinden, waardoor hier eventuelearcheologische resten nog meer worden afgedekt en geconserveerd dan nu al hetgeval is. Vanuit behoudsoogpunt van archeologische waarden wordt hetopslibbingsproces dus als positief gewaardeerd.

4.2.2 Negatieve waardering • Het landschap wordt gekenmerkt door meerdere rivierduinen

7(ook donken of

stuifzandruggen genoemd). Heindonk is een rivierduin van de Rupel, Hooiendonkvan de oude Dijleloop en Langendonk en Zwartdonk zijn stuifzandruggen van deBeneden-Nete. Het proces van duinvorming is een voortdurend proces waardoor ertussen de donken ook plaatselijk hoger gelegen zandgebieden voorkomen. Dezegebieden liggen lager dan de donken en overstromen bij hoge waterstanden. Dit zijnin feite jonge stuifzandruggen die werden gevormd vanuit de huidige rivierlopen. Deleesbaarheid van dit historisch gegroeide rivierenlandschap zal door de ingrepeni.k.v. het Sigmaplan verzwakken.

• Binnen de GGG Grote Vijver deel 1 bevindt zich een villa, opgenomen in de

inventaris bouwkundig erfgoed. Deze zal moeten verdwijnen bij de inwerkingtredingvan het GGG.

o Volgens kadastrale gegevens dateert de villa, gelegen Battenbroek 22-26, uitca. 1962. De villa bestaat uit drie gebouwen. Eén van de gebouwen bevat eenherbruikte spiegelboogpoort in arduin uit de achttiende eeuw. De poort is hetenige overblijfsel van de drie kasteelhoeven die zich op dezelfde plaats als dehuidige gebouwen bevonden. De huidige villa en omgevend domein hebbengeen relatie meer met de historische landbouwomgeving en heeft daardoor eengeringe erfgoedwaarde.

• Het historisch grachtenpatroon en ontginningspatroon (met typerende percelering)binnen de GGG’s (Zennegat en Grote Vijver deel 1) zal geleidelijk vervagen door dewerking van het gereduceerd getij.

o In deelgebieden waar de getijdenwerking of overstromingen grotestroomsnelheden genereren zal het bestaande (en historische)perceleringspatroon vervagen. Voor wat betreft de cultuurhistorischeinpolderingsgeschiedenis en impact van de mens op het gebied betekent diteen verstoring van deze relicten.

o Door de aanleg van overstromingsgebieden zal de afwatering van hetachterliggend gebied in zijn huidige toestand niet kunnen wordengegarandeerd. Om hieraan een oplossing te bieden, zijn aanpassingen aan hetafwateringsstelsel noodzakelijk, zoals bestaande afvoergrachten en/of bekendie met elkaar worden verbonden, nieuwe grachten die worden aangelegd ofoude waterlopen die worden hersteld. Door de aanpassingen wordt o.a. hetgrachtenpatroon en ontginningspatronen met typerende percelering gewijzigd.

• Binnen het GGG Grote Vijver deel 1 bevindt zich een nog bestaand deel historischbos. Door de omvorming naar estuarien gebied zal dit bos verdwijnen.

• De inrichting van Grote Vijver deel 1 als GGG heeft tot gevolg dat een (beperkt) deelvan de historische waarde van de oude polder van Battenbroek verloren gaat.

• Er worden bressen gemaakt in de oude dijk langs de oude Dijlearm en dehistorische dijk t.h.v. Grote Vijver deel 1 in functie van de natuurontwikkeling van degebieden. Dit betekent een verstoring van deze cultuurhistorische dijkrelicten.

7Rivierduinen worden gevormd door opwaaiend zand van op de oever langs de desbetreffende rivier. Door de

overwegende noordwest windrichting liggen de donken ten zuidoosten van de rivier. Rivierduinen worden ookstuifzandruggen of donken genoemd.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 42/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 42/67 

• Inzake archeologie wordt de aandacht erop gevestigd dat erosieve processen in deGGG-gebieden een impact kunnen hebben op het bodemarchief, met name terhoogte van de geul- en kreekaanzetten.

o Uitschuring van het krekenstelsel kan plaatsvinden tot het niveau vangemiddeld laag water. Ter hoogte van de projectgebieden bestaat het risico datde uitschuring van het krekenstelsel eens geactiveerd een potentiële impact

kan hebben op het archeologisch patrimonium.

4.3 Landschapsstructuur Alhoewel het historisch aspect zoals benaderd in de cultuurhistorische beschrijving cruciaalis in de landschapszorg, omdat precies hierin de complementariteit zit met aanverwantebeleidsdomeinen (natuurbehoud, zachte recreatie, …), zijn alle structurerendelandschapselementen- en componenten van belang, ook deze zonder relictwaarde (bv.steile randen, beekdalen, getuigenheuvels, hoogstamboomgaarden, boscomplexen, …).

De landschapstructuur van de ankerplaats ‘Zennegat en Battenbroek’ wordt in volgendeparagrafen bestudeerd.

4.3.1 Landschapskenmerken op bovenlokaal niveau 

De Landschapskenmerkenkaart vormt het resultaat van de inventarisatie van hetlandschap vanuit een ruimtelijk structurerende invalshoek, dit in tegenstelling tot deLandschapsatlas waar een meer cultuurhistorische inventarisatie werd beoogd. DeLandschapskenmerkenkaart is de inventaris van alle structurerende landschapselementen-en componenten van belang, ook deze zonder erfgoedwaarde. Deze kaart werd opgemaaktop mesoschaal, namelijk 1:50.000, net zoals de Landschapsatlas. Voor de identificatie vanstructuren op microschaal is deze kaart bijgevolg minder geschikt.

Binnen de ankerplaats ‘Zennegat en Battenbroek’ worden volgende structuren aangeduidop de landschapskenmerkenkaart (zie Figuur 4-33):

- Cluster hydrografische elementen: ‘het confluentiegebied Zennegat’

- Cluster alluviale boselementen: ‘beekdalbegeleidende en alluviale bossen’

- Artificiële plassen: ‘plassen ontstaan door recente ontginningen van grind’: GroteVijver

- Kanalen voor binnenscheepvaart: Leuvense Vaart

- Natuurlijke waterlopen: rivieren Dijle, Nete, Zenne

- Hoogspanningsleidingen

- Kasteelparken en domeinen: Tiburhof

- Typische woonkernen

In de directe omgeving van de ankerplaats bevinden zich daarnaast nog de volgendestructuren:

- Autosnelweg E19

- Interstedelijke hoofdweg N16

- Industriezone verbinding met verkeer en transportwegen: IndustriezoneMechelen-Noord

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 43/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 43/67 

Voor een beschrijving van alle landschapskenmerken wordt verwezen naar de“Aanvullende inventaris van de ruimtelijke landschapskenmerken van bovenlokaal &Vlaams belang”, AROHM, Monumenten en Landschappen.

Figuur 4-33: Landschapskenmerkenkaart t.h.v. het studiegebied 

De provinciale landschapskaart van Antwerpen bundelt informatie over nagenoeg22.000 landschapselementen. De landschapselementen opgenomen in de landschapskaartzijn punten, lijnen of vlakken en horen thuis is één van de volgende drie categorieën:

- Fysisch systeem (bv. donken, duinen, veenbodems)

- Natuur- en cultuurlandschap (bv. bos, dreven, serres)

- Nederzettingsgeografie (bv. gehuchten, hoeves, dijken, oude wegenpatronen)

De kaart is een relatief nieuw instrument in de landschapszorg. Ze vormt een uitbreidingvan de landschapsatlas en een verdere verfijning van de landschapskenmerkenkaart, t.h.v.de provincie Antwerpen.

Binnen de ankerplaats ‘Zennegat en Battenbroek’ worden op de kaart een aantal

categorieën van landschapskenmerken aangeduid:

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 44/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 44/67 

- Bos – Natuur

a) Bos ontstaan 1850 – 1910

b) Bos ontstaan 1910

c) Kasteelpark

-Bouwkundig Erfgoed

a) Kasteel/burcht

b) Hoeve

c) Ander bouwkundig erfgoed

- Geomorfologie

a) Donken

b) Steilrand

c) Vallei

d) Veen

e) Veensubstraat

- Hydrografie

a) Afgesneden meander

b) Nieuwe artificiële plas

c) Walgracht

d) Waterlopen – beek

e) Waterlopen – kleine beekf) Waterlopen – rivier

- Infrastructuur

a) Dijk ontstaan <1775

b) Dijk ontstaan >1775

c) Hoogspanningslijn

d) Kanaal

e) Ontsluitingspatroon

f) Steenweg ontstaan 1775-1850

g) Verbindingsweg <1775

- Landbouw

a) Historisch constant grasland

b) Historische percelering

c) Plaggenbodem

- Nederzettingen

a) Historische Woonkern

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 45/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 45/67 

Figuur 4-34: Provinciale landschapskaart van Antwerpen ( www.provant.be/landschapskaart  )

4.3.2 Landschapskenmerken op lokaal niveau 

Binnen de bovenlokale structuren, zoals aangegeven op de landschapskenmerkenkaart,kan men op lokaal niveau ook structuren identificeren. Deze structuren kunnen gevondenworden door analyse van topografische kaarten, inventaris van bouwkundig erfgoed, en delandschapskenmerken zoals vermeld bij de aanduiding van de ankerplaats Zennegat enBattenbroek.

1°Kasteel Tibur en de Netevallei:

Het beschermde monument en dorpsgezicht Kasteel Tibur met zijn omgevend park tennoorden van de Nete zijn het resultaat van één architecturaal concept van de 19de eeuw.Het gedeelte van de Netevallei in de voorgestelde ankerplaats bestaat hoofdzakelijk uitsoortenrijke ruigten, wilgenstruwelen, moerasvegetatie en een oude Nete-meander dat alsnatuurreservaat wordt beheerd.

Landschapskernmerken conform aanduiding van de ankerplaats:

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 46/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 46/67 

a) kasteel Tibur ten noorden van de Nete in de gemeente Rumst;

- de aanhorigheden: hoeve met schuur, duiventoren onder leien tentdak,oranjerie en koetshuis;

- het park met waterpartijen en de ommuurde moestuin;

b) de Grote Nete;

c) oude Netearm;

d) wilgenstruwelen;

e) historische dijkstructuren;

f) broekbossen, moeras, ruigten en rietland;

Het bouwkundig erfgoed

a) Kasteel Tibur, Tiburstraat 32, Rumst

2°Battenbroek

Het poldergebied van Battenbroek dateert reeds van in de Frankische tijd. Het gebied werdreeds zeer vroeg ingedijkt om land op water te winnen, waardoor vruchtbare grondenontstonden voor akkers en weilanden. Buiten deze opgeworpen (zomer)dijken, naar degrote rivieren toe, bleef het moerassig. Binnen de dijken vestigden zich een aantal familiesin hoeven. In de loop van vele eeuwen geschiedenis overstroomde het gebied opregelmatige tijden en vonden talrijke dijkbreuken plaats. In de 20ste eeuw veranderde hetuitzicht van het poldergebied drastisch door de massale aanplanting vanpopulierenbestanden, ten koste van het weide- en akkerareaal. Ook de moerassige zoneswerden met populieren opgeplant. Met de aanleg van de autosnelweg E19 werd de polderin twee gesneden. Bovendien ontstond er, door de behoefte aan grond voor de bouw vande autosnelweg, een reusachtige waterplas in het gebied, die thans voor een zeer groot

deel als recreatieve plas wordt gebruikt. Het kasteel van Battenbroek, hoewel daterend uithet begin van de 19de eeuw, komt al als vestiging voor op de Ferrariskaart (1777).

Landschapskernmerken conform aanduiding van de ankerplaats:

a) de polder;

b) historische dijkstructuren en afwateringsgrachten;

c) populieraanplantingen;

d) E19-plas;

e) open weilanden;

Het bouwkundig erfgoed :a) kasteel Battenbroek met slotgracht en poortgebouw, kapel en kasteeldreef;

b) Mechelen, Walem, Battenbroek z.n., Kapel van O.-L.-Vrouw op de splitsing metde Blarenberghlaan;

c) Mechelen, Walem, Battenbroek 20, Polderhoeve;

d) Mechelen, Walem, Battenbroek, Kapel (ten Z-W van Polderhoeve) (foto 2);

e) Mechelen, Walem, Battenbroek 22, alleenstaande villa;

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 47/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 47/67 

3°Dijlevallei

De Dijlevallei, tussen Zenne en Dijle, heeft meer dan Battenbroek het karakter van hetoorspronkelijke open rivierlandschap bewaard. Graasweiden, ruigten, hooilanden,rietlanden en zeggeveldjes, dijkjes, sloten, vloeibeemden, populierenbossen, plasjes,vijvertjes en verspreid liggende (maïs)akkers wisselen elkaar af. De Oude Dijle-arm, eenoude afgesneden meander van de Dijle, thans bestaande uit een aantal langgerekte

waterplassen, is nog getuige van het natuurlijk meanderend verloop van de rivier voor hetrechttrekken ervan in functie van de scheepvaart.

Ten zuidwesten van de Oude Dijle-arm ligt het natuurreservaat Den Battelaer, eennatuurgebied met graasweiden, natte elzenbosjes, populieraanplantingen, riet- enzeggeveldjes. De Oude Zenne-arm en de oude Zenne-dijkjes versterken dezenatuurwaarden.

Het gehucht Zennegat, aan de monding van de Zenne en de samenvloeiing van Zenne,Dijle en Leuvensevaart, is vanouds een belangrijk oriëntatiepunt in het openrivierenlandschap. Als baken op Vlaams niveau is behoud en beheer van het bouwkundigerfgoed (de rijhuizen en de sluis van Zennegat) noodzakelijk.

De Leuvense Vaart (het kanaal Leuven-Mechelen) snijdt dit deelgebied middendoor.

Samen met de grote rivieren vormt het kanaal een ruimtelijk opvallende, scheidende enverbindende rol.

Landschapskernmerken conform aanduiding van de ankerplaats:

a) oude Dijlearm (afgesloten meanders);

b) gehucht Zennegat (aaneengesloten rijhuizen aan beide zijden van de LeuvenseVaart);

c) Leuvense Vaart (kanaal Mechelen-Leuven) met jaagpaden (Zennegatvaart enThiebroekvaart);

d) graasweiden;

e) historische dijkstructuren;

f) populieraanplantingen;

g) poelen en plassen;

h) rietmoeras, ruigten en wilgenstruwelen;

Het bouwkundig erfgoed:

a) Mechelen, Hogeweg 253, Hooghuis (voormalig Spaans fort);

b) Mechelen, Zennegatsluis;

c) Mechelen, Zennegat 5, Vrijstaand dubbelhuis;

d) Mechelen, Zennegat 6 tot 18, meerdere huizen

e) Mechelen, Zennegat 11, 13, Twee gelijkaardige dubbelhuizen

f) Mechelen, Zennegat 15,17, Twee enkelhuisjes

g) Mechelen, Zennegat 19, 21, Rij- en hoekhuisje

4°Zennevallei

De linkeroever van de Zenne, tussen Zenne en de grote dijk ten noorden van het centrumvan Heffen, is in pedologisch opzicht verschillend van de Dijlevallei. Over het algemeen

betreft het meer zandleem of lemig zandbodems, terwijl de deelgebieden Dijlevallei en

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 48/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 48/67 

Battenbroek hoofdzakelijk uit leemfracties is opgebouwd. Dit verschil in textuur vertaalt zichin een (historisch) ander bodemgebruik. Daar de zandfractie in dit gedeelte van deankerplaats groter is dan in de polder van Battenbroek en de alluviale gronden van deDijlevallei, en daardoor beter of makkelijker te bewerken was, is het aandeel akkergrondgroter. Waar in het verleden het hoofdzakelijk tuinbouwteelten betrof (in het midden van detwintigste eeuw hoofdzakelijk asperges), wordt nu nagenoeg op alle akkers maïs geteeld.Het bouwkundig erfgoed betreft in dit gebiedsdeel dan ook enkel hoeven, die thans nog als

hoeve in gebruik zijn.

Ter hoogte van de Zenne-arm bevindt zich nog een oud, waardevol vochtig tot natelzenbos, dat nooit omwille van de te natte omstandigheden in landbouwgebruik isgenomen. Na de tweede wereldoorlog werd het bosareaal uitgebreid metpopulieraanplantingen.

Naast de schaarse hoeven, moerasbos, relicten van hooilanden (thans ruigtes enwilgenstruwelen), populieraanplantingen en akkers, beslaat de overige helft grote percelenweiland.

Landschapskernmerken conform aanduiding van de ankerplaats:

a) graasweiden;

b) akkers;

c) populieraanplantingen;

d) poelen;

e) historische dijken en afwateringsgrachten;

Het bouwkundig erfgoed:

a) Mechelen, Heffen, Hooiendonkstraat 97, Hooiendonkhoeve;

b) Mechelen, Heffen, Hooiendonkstraat 100, paalschuur;

5°Heindonk en Hooiendonk

Het toponiem ‘donk’ verwijst naar de hoger gelegen (zandige) delen van dit gebiedsdeel.Door de hogere en daardoor relatief ‘’drogere’ ligging, is het areaal akkergronden invergelijking met de overige gebiedsdelen het grootst. Maïs is de belangrijkste teelt. Grotepercelen weiland maken echter de hoofdmoot uit van het afgelijnde gebied. De ‘donk’ vanHeindonk is hoofdzakelijk bebost. Ter hoogte van het toponiem ‘Kleine Bergen’ (verwijzendnaar plaatselijke rivierduinen) zijn de depressies uitgegraven tot kleine(weekend)recreatievijvers met bijhorende niet-inheemse aanplantingen, die het openlandschap door hun onnatuurlijke beslotenheid aantasten.

Landschapskernmerken conform aanduiding van de ankerplaats:

h) donk van Heindonk en Hooiendonk;

i) eikenbos;

 j) heiderestanten;

k) akkers;

l) afwateringsgrachten;

Het bouwkundig erfgoed:

a) Willebroek, Heindonk, Kleine Bergenstraat z.n., ’t Vossekot (hoeve);

b) Willebroek, Heindonk, Kleine Bergenstraat 8, hoeve;

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 49/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 49/67 

c) Willebroek, Heindonk, Kleine Bergen 14, Schuur met woonstalhuis “ ’tPrinsenhof”

d) Willebroek, Heindonk, Dorpsplein z.n., Parochiekerk Sint-Jan-Baptist en Sint-Amandus

e) Willebroek, Heindonk, Dorpsplein 3, Vrijstaande woning

f) Willebroek, Heindonk, Dorpsplein 2, Pastorie

6°De grote rivieren: Zenne, Dijle en Nete

Deze drie rivieren hebben het uitzicht en voorkomen van de ankerplaats ‘Zennegat enBattenbroek’ bepaald. Als lijnvormige elementen verbinden ze gebieden met elkaar, maarzijn ze tegelijkertijd ook een direct waarneembare scheidslijn. Hoewel hun voorkomenonder invloed van de mens drastisch is gewijzigd (rechttrekking, uitdieping, verbreding,lozing,…), waardoor niet alleen de rivieren maar ook het landschap dat ze hebben gekneedin de loop der geschiedenis wijzigingen heeft ondergaan, blijven ze de motor van hetactuele landschap.

Naast de belangrijke rol die de waterlopen ‘sensu strictu’ vervullen in het landschap, is ookhet landschappelijk en ecologische belang van de rivierdijken te onderstrepen.

Landschapskenmerken conform aanduiding van de ankerplaats:

a) Zenne;

b) Dijle;

c) Nete.

4.4 Toetsing landschapskenmerken Door de aanleg van overstromingsgebieden binnen de ankerplaats ‘Zennegat enBattenbroek’ wordt de bestaande structuur van het landschap gewijzigd, door:

- aanleg van een nieuw dijkenpatroon

- ontstaan van een nieuwe landschapsecologische structuur

Bij ingrepen op de landschappelijke structuur wordt steeds rekening gehouden met demogelijkheid tot inpassen en behoud van de bestaand landschapskenmerken.

4.4.1 Positieve waardering 

• Er wordt bij het ontwerp van de dijken en de inrichting van de gebieden aandachtbesteed aan de inpassing in het rivierenlandschap om de leesbaarheid van hetlandschap te bevorderen.

o Het tracé van de nieuwe ringdijk t.h.v. GGG Grote Vijver (deel 1) volgtgrotendeels het tracé van de oude dijk.

o In het zuiden van het GGG Grote Vijver (deel 1) wordt de ringdijk, die alsscheidingsdijk fungeert tussen Grote Vijver deel 1 en 2 van het inrichtingsplanvoorzien bovenop een natuurlijke stuifzandrug met zachte helling, wat deleesbaarheid van het historisch gegroeide rivierenlandschap dreigt teverzwakken. Bij het ontwerp van de dijk wordt hiermee rekening gehoudendoor deze met voldoende flauwe hellingen te voorzien. Op deze manier wordt

de dijk geïntegreerd in het bestaande rivierenlandschap.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 50/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 50/67 

o Langs de zuidoostelijke grens van het GOG Heindonk – Tien Vierendelen (deel1) wordt de oude scheidingsdijk (tussen Willebroek en Mechelen) verhoogd enversterkt. Dit houdt in dat de bestaande dijk als landschapsstructuur kan blijvenbestaan en herkenbaar blijft in het landschap.

o Het gebied Zennegat ligt tussen de Dijle en de Zenne. Door de sterke geul- enkreekvorming vanuit beide rivieren werd het gebied pas na de aanleg van het

kanaal ingepolderd. In het gebied zijn nog een aantal kreekrestanten zichtbaaren ook de oude Dijlearm is zeer structurerend.

Omdat het poldersysteem in het Zennegat nog vrij jong is en omdat ereen aantal relicten van de rivier nog duidelijk aanwezig zijn in hetgebied, laat men het bestaande grachtenstelsel verder evolueren naarkreken, zonder bijkomstige kunstmatige ingrepen.

Om tot een versnelde kreekontwikkeling te kunnen komen, zal gebruikgemaakt worden van de Oude Dijlearm. Hierdoor zal deze opnieuwfunctioneel worden betrokken bij de rivier.

o Het GOG Heindonk – Tien Vierendelen (deel 1) wordt ingericht met het oog ophet voorbestaan van de landbouwactiviteiten binnen het gebied. Hierdoor

blijven de karakteristieke akker- en weilandcomplexen behouden.

o Heindonk – Tien Vierendelen (deel 1) maakt deel uit van een grotere oudealluviale vlakte, die ingepolderd werd tot in Hooiendonk. Het gebied Heindonkonderscheidt zich evenwel van dit ruimer geheel door een andergrachtenpatroon en de aanwezigheid van de Heibeek. Bij de inrichting van deoverstromingsgebieden wordt met deze differentiëring rekening gehouden doorhet gebied als zelfstandige eenheid te laten functioneren binnen het ruimeregeheel.

De afwatering van beide gebieden (Heindonk t.o.v. Hooiendonk) wordtlosgekoppeld van elkaar. De Heibeek dient in te staan voor deafwatering van het GOG, de Biezenloop (Noddonckloop

8) en Gentvliet

moeten instaan voor de afwatering van het ruimer geheel en worden bijvoorkeur rechtstreeks aangesloten op de Dijle.

De Gentvliet (t.h.v. het gebied Heindonk) wordt verlegd naar zijnoorspronkelijke bedding langs de oude dijk.

o De ruimte tussen het kasteel van Battenbroek en de afstand tot de locatie vande ringdijk is te beperkt, daarom wordt ter hoogte van het kasteel i.p.v. eenvolwaardige dijk geopteerd om een geïntegreerde waterkering voorzien langsde bosrand van het kasteel. Aandachtspunt tijdens de werken is de kasteelsitezo min mogelijk te affecteren.

o De nieuwe ringdijk van het GGG Zennegat wordt aangelegd langs de rand vande hoger gelegen gronden langs de Hogeweg. Zo volgt de dijk de natuurlijke

lijn van de topografie in het landschap, worden waardevolle akkerlandengevrijwaard en wordt voldoende afstand gehouden van de woningen langs deHogeweg.

• Bij het ontwerp van de gebieden wordt geijverd naar het behoud van kleinelandschapselementen in de ankerplaats

o Bouwkundig erfgoed wordt waar mogelijk gevrijwaard en behouden op dehuidige locatie.

o Voor zover dit compatibel is met de stabiliteit van de naastgelegen primairewaterkering, wordt het wiel t.h.v. het GOG Heindonk – Tien Vierendelen (deel

8 Naamgeving Polderbestuur

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 51/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 51/67 

1) gevrijwaard. Indien geotechnische berekening zouden aangeven dat destabiliteit slechts in beperkte mate kan worden gegarandeerd, zal de structuurvan het wiel in het landschap nog steeds behouden blijven, dit door het wiel opte vullen to bv. een meter onder het wateroppervlak.

• Een groot deel van het gebied aangeduid als ‘ankerplaats Zennegat en Battenbroek’blijft onaangeroerd.

o De landschappelijke eenheid ‘Kasteel Tibur en Netevallei’ blijft integraalbehouden.

o Het natuurreservaat Den Battelaer met Oude Zenne-arm en Zenne-dijkjes blijftbehouden

o Het gehucht Zennegat, en bijhorend bouwkundig erfgoed, aan de monding vande Zenne en de samenvloeiing van Zenne, Dijle en Leuvense Vaart blijft alsdusdanig bestaan. Dit gehucht vormt een belangrijk oriëntatiepunt in hetrivierenlandschap.

o De Zennevallei onderscheidt zich landschappelijk van de andere delen van deankerplaats door een historisch ander bodemgebruik. Het voorkomen van

zandleem of lemige zandbodems maakt dat de grond hier beter bewerkbaar isdan andere deelgebieden. Akkerbouw heeft hier een belangrijke betekenis, watzich ook uit in de structuur van het landschap o.a. door het voorkomen vanhoeves. Dit gebied blijft integraal behouden en benadrukt hierdoor destructuurlandschappelijke verschillen binnen de ankerplaats.

o De landbouw in het gebied Heindonk kan blijven bestaan, ook na inrichting alsoverstromingsgebied.

• GOG’s zijn open landschap, waardoor de inrichting van de overstromingsgebiedenals een bevestiging en vrijwaring van de openheid van het gebied wordt gezien.

• De drie grote rivieren Zenne, Dijle en Nete, bepalen het uitzicht en voorkomen vande ankerplaats ‘Zennegat en Battenbroek’. De vormen een direct waarneembare

structuur in het landschap.

o Het toekomstige Sigmalandschap blijft een rivierlandschap, en wordt uitgebreidtot een overstromingslandschap, waarbij de samenvloeiingsstructuur van derivieren de structurerende factor is voor de aanleg van overloop- en ringdijken.

• Bij de verdere inrichting en het (toeristisch) gebruik van de gebieden wordt rekeninggehouden met de landschappelijke structuren eigen aan het rivierenlandschap.

o Met betrekking tot architectuur, vormgeving, materiaalgebruik en beeldkwaliteitvoor de recreatieve en natuureducatieve inrichtingsmaatregelen die in hetkader van de inrichting van de overstromingsgebieden worden voorzien, zullenrichtlijnen worden opgesteld. Er zal een Sigma-huisstijl uitgewerkt worden,waarin richtlijnen worden beschreven inzake inplanting, beeldkwaliteit,

vormgeving en materiaalgebruik voor recreatieve onthaalinfrastructuren enmeubilair (bv. routepaden, infoborden, routepaaltjes, afsluitingen,vuilnisbakken, picknickplaatsen, observatiepunten, trappen en fietshellingen opdijken, toegangshekken, …).

4.4.2 Negatieve waardering 

• Ter hoogte van de GGG-gebieden Zennegat en Grote Vijver deel 1 gaat hetkarakteristieke polderlandschap vervagen. Dit polderlandschap maakt evenwelplaats voor een natuurlandschap, wat kenmerkend was voor de periode vóór de18

deeeuw. Gezien teruggegaan wordt naar een landschappelijke structuur die reeds

deel uitmaakt van de natuur- en cultuurhistorische ontwikkeling van het gebied,

wordt deze wijziging beperkt negatief gewaardeerd.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 52/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 52/67 

• Met de aanleg van nieuwe ringdijken worden een aantal cultuurlandschappelijkestructuren gewijzigd:

o In de polder van Battenbroek bevinden zich twee kapellen, aangeduid alsbouwkundig erfgoed en onderdeel van de landschapskenmerken conform deaanduiding van de ankerplaats “Zennegat en Battenbroek”. In kader van deinrichting van de gebieden Grote Vijver I en II wordt een dijk voorzien ter hoogte

van de kapellen. Omwille van de erfgoedwaarde van de kapellen worden zijverplaatst zodat deze behouden kunnen blijven.

o De ‘alleenstaande villa’ (bouwkundig erfgoed) gelegen binnen het gebiedafgebakend als Sigmaproject Grote Vijver deel 1 dient afgebroken te worden.Gezien de huidige villa en omgevend domein evenwel geen relatie meerhebben tot het historisch polderlandschap, wordt dit op structureel-landschappelijk beperkt negatief gewaardeerd.

o Ter hoogte van Kleine Bergen wordt de ringdijk langs een karakteristiekesteilrand gebouwd (overgang polder en rivierduin), waardoor deze deels uit hetzicht wordt getrokken. Dit heeft een negatieve impact op delandschapsstructuur van het rivierlandschap in zijn geheel.

o Ten aanzien van de Polderhoeve is sprake van een verlies van contextuelewaarde: de ringdijk verstoort de relatie tussen de Polderhoeve en het gebiedGrote Vijver deel 1. Onder contextwaarde verstaat men de waarde van deomgeving in relatie tot het beschouwde element (in casu de Polderhoeve).Anderzijds kunnen we stellen dat door de bebossing van het polderlandschapin Grote Vijver deel 1 (en Battenbroek) en de aanleg van de Grote Vijver (deel2) nu ook al een zeer grote vervaging van de contextwaarde tussenPolderhoeve en polderlandschap is opgetreden.

• De aanleg van nieuwe ringdijken heeft een permanente wijziging van delandschapsstructuur tot gevolg.

o Nieuwe dijken worden aangelegd ter hoogte van:

GGG Zennegat (t.h.v. Hoge weg);

GOG Grote Vijver deel 2 (t.h.v. Battenbroekkasteel);

Scheidingsdijk tussen Grote Vijver deel 1 en 2;

GOG Heindonk, met uitsluiting van het zuidelijk gedeelte waar deringdijk het tracé van een oude polderdijk volgt.

4.5 Huidig landschapsbeeld en belevingswaarde Dit onderdeel wordt geïllustreerd a.d.h.v. foto’s, genomen tijdens een terreinverkenningdoor Soresma (d.d. 10/04/2008). Waar geen foto’s beschikbaar waren, werd gebruikgemaakt van orthofoto’s (d.d. 2007).

4.5.1 Ruimtelijk-visuele kwaliteit 

Schaal van het landschap

De dijken met populieren zijn de enige landschapselementen die zorgen voor een verticaledimensie en dus een visuele compartimentering binnen het landschap. Door degrootschaligheid van de individuele polders wordt het landschap in het studiegebiedondanks deze begrenzing toch ervaren als een open en wijds landschap.

Blikvangers en beelddragers

Het visueel waarneembare landschap kan positief of negatief beïnvloed worden doorbepaalde elementen. Van natuurlijke elementen gaat meestal een positieve visuele werking

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 53/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 53/67 

uit. Ze beïnvloeden de landschapsbeleving in positieve zin. Kunstmatige elementen en quaschaal disproportionele elementen storen vaak in het landschap en beïnvloeden debeleving in negatieve zin.

Beelddragers binnen het studiegebied die de beleving in positieve zin beïnvloeden zijn:

• De openheid van het rivierlandschap. Van op de hoger gelegen rivierdijken van de

Zenne, Dijle en Nete zijn er weidse zichten op dit rivierlandschap. Ook de grotediepe zandwinningsplas, Grote Vijver (deel 2), die momenteel functioneert alsrecreatieve vijver heeft een positieve invloed op de openheid van het landschapwaarvan het deel uitmaakt.

• De typische kleurschakering van groene weiden, grijsblauwe grachten en slootjesen de donkergroene opgaande struwelen en populierenbossen springt dadelijk inhet oog. Een lappendeken van nagenoeg halfnatuurlijke en door mens gecreëerdebiotopen, die zowel het historisch als het actuele bodemgebruik weerspiegelen enals dusdanig de landschappelijke kwaliteit van het rivierenlandschap in de verfzetten.

• Het nog grotendeels onverhard wegenpatroon.

• De aanwezige kleine landschapselementen, verspreid doorheen het landschap,zoals solitaire bomen, bomengroepen, bomenrijen, houtkanten, plasjes, dijken ensloten, wielen,…

• De Oude Dijle-arm, een oude afgesneden meander van de Dijle, thans bestaandeuit een aantal langgerekte waterplassen, is nog getuige van het natuurlijkmeanderend verloop van de rivier voor het rechttrekken ervan in functie van descheepvaart.

• Cultuurhistorisch bouwkundig erfgoed, zoals het kasteel van Battenbroek, KasteelTibur, de Polderhoeve, …

Landschapsbeeld (Heindonk) Grote Vijver (deel 2)

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 54/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 54/67 

Landschapsbeeld Grote Vijver (deel 1) Onverharde weg

Kleine landschapselementen (Heindonk) Oude Dijle-arm

Ingang Kasteel van Battenbroek Polderhoeve

Zennegat: samenvloeiing van Dijle, Leuvense Vaart en Zenne

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 55/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 55/67 

Beelddragers die storend zijn in het landschap:

• Hoogspanningsleidingen die doorheen de deelgebieden lopen.

• Ten zuiden van het deelgebied Grote Vijver (deel 2) ligt het industrieterreinMechelen-Noord.

E19 ten oosten van de projectgebieden• Naast passieve recreatie vindt in het deelgebied Grote Vijver ook actieve recreatie

plaats, met bijhorende (vaak storende) infrastructuur.

• Voetbalterrein van Walem gelegen te midden van waardevolle delen van hetBattenbroek.

Hoogspanningsleiding doorheen Heindonk Grens Grote Vijver (deel 2) - Industrieterrein Mechelen-Noord (orthofoto)

E19 – verharde weg (+ hoogspanningsmast) – GroteVijver (deel 2)

Recreatie Grote Vijver: bijhorende infrastructuur

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 56/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 56/67 

Voetbalterrein FC Walem

Daarnaast kunnen de markante fietsbruggen over de Dijle en Nete genoemd worden die

als blikvangers van het recreatief knooppuntennetwerk in het oog springen.

SchermwerkingDe polderdijken hebben een belangrijke visuele schermwerking. De visuele afscherming ishet grootst bij dijken die populieren dragen. Daar populieren winterkaal zijn, is deschermwerking in de winter beperkt. In de zomer zijn de schermen dichter. De polderdijkenhebben een typische asymmetrische opbouw. De buitendijkse zijde is veel vlakker enlanger, en dus minder steil dan de binnendijkse zijde.

Zowel de E19 als de Grote Vijver zorgen voor een verstoring binnen een gebied waarzachte recreatie belangrijker wordt. Het populairder worden van zachte recreatie betekentextra aandacht voor de open ruimte, rust en landschapselementen in het gebied.

Het industrieterrein Mechelen-Noord zorgt voor verstoring aan de rand van hetrecreatiegebied Grote Vijver.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 57/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 57/67 

De hoogspanningsleiding en masten die doorheen het gebied lopen blijven zichtbaar overgrote afstand en vormen een storend element binnen het uitgestrekt rivierlandschap.

4.5.2 Belevingswaarde 

De esthetische waarde van de omgeving in en rond de projectgebieden wordt hoofdzakelijk

bepaald door de kleinschaligheid en de afwisseling in structuur. Talrijke kleinelandschapselementen, de kasteelparken, en oude dijken dragen bij tot het schilderachtigkarakter van het geheel. Ruimtelijk-structureel domineren de drie rivieren Dijle, Zenne enNete, alsook de samenloop ter hoogte van het Zennegat en de Leuvense Vaart. Opvallendook is de overgang van polder naar rivierduin, met intacte steilrand, ter hoogte vanHeindonk. Met Rumst in het noorden, Walem in het oosten en Mechelen in het zuiden,betekent deze plaats een gaaf bewaard relict van open gebied, direct palend aan deverstedelijkte zone.

Anderzijds is het gebied door de steeds oprukkende bewoning, industrie en infrastructuur ineen eilandpositie gedrukt. Om de waarden van dit landschap te behouden, moet eenvoortzetting van deze evolutie ten stelligste worden vermeden.

4.6 Toetsing belevingswaarde De kennis die voortspruit uit de informatiewaarde van het landschap wordt gekoppeld aande directe waarneming van het landschap waarbij in belangrijke mate de esthetischewaarde van het landschap een rol speelt. Samen bepalen deze de belevingswaarde van hetlandschap. Het landschap is dus een relatief begrip dat niet alleen door een materiëlerealiteit bepaald wordt, maar ook door de eigenschappen van de waarnemer

9.

4.6.1 Positieve waardering 

• Het behouden van het gebied Battenbroek en het versterken van de relatie met deomgeving heeft een positieve impact op de esthetische waarde van deze

landschappelijke omgeving.

• Door het behouden van het gebied Battenbroek blijft grotendeels de relatie met hetkasteel en de Polderhoeve bewaard.

• Het reorganiseren van de recreatieve voorzieningen van de waterskiclub, debrasserie en het clubhuis in het zuiden van de Grote Vijver verhoogt de beleving vanhet historisch landschap Battenbroek.

• Het natuurgebied van de Oude Nete-arm en kasteeldomein Tiburhof blijven in hunhoedanigheid bestaan en bevestigd. Dit geldt eveneens voor de natuurgebiedenlangs de Zenne.

• Ook recentere estuariene rivierlandschappen zullen een hoge belevingswaarde

hebben.

• Verschillende relicten blijven bewaard en kunnen mits hedendaagse invullingbijdragen aan de beleving van traditionele en recente rivierlandschappen.

• Het gebied “Grote vijver deel 1” bestaat momenteel grotendeels als kapweide. Doorde inrichting als GGG met estuariene natuurontwikkeling zal de natuurwaarde vandit gebied verhogen ten opzichte van de bestaande toestand. Dit wordt positiefgewaardeerd.

• Het gehucht Zennegat als baken in het landschap blijft behouden.

9 Bron: Antrop, M. 2007. Perspectieven op het landschap. Academia Press, Gent.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 58/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 58/67 

• Door de aanleg van begaanbare en/of fietsbare dijken wordt het recreatief netwerk,en daarmee de mogelijkheid tot beleving van het landschap, verbeterd.

o In Antrop (2007): “Landschap is in de eerste plaats een visueel verschijnsel datvoor iedereen open staat. De perceptuele eigenschappen houden dikwijls ookeen esthetische appreciatie (of afkeuring) in en bepalen sterk debelevingswaarde. Het landschap als bron van esthetische beleving komt het

best tot uiting in recreatie en toerisme. Materieel uit zich dit in het aanduidenvan ‘groene’ toeristische routes en mooie (panoramische) uitzichtpunten.”

4.6.2 Negatieve waardering 

• Nieuwe ringdijken belemmeren het zicht op het rivierlandschap, bekeken vanuit depolder. Anderzijds bieden deze dijken wel potenties voor een wijds uitzicht over hetrivierlandschap.

• De bouw van een nieuwe waterkerende ringdijk t.h.v. de woonlint Hogeweg(gelegen ten zuiden van het GGG Zennegat) zal een impact op het landschapsbeeld

met zich meebrengen.

o Vanuit de woonlint Hogeweg zal de transparantiegraad, met wijds zicht over hethistorisch landschap, verminderen. De nieuwe waterkerende dijk (8,35 m TAWt.o.v. bebouwing op gemiddeld 6.00 m TAW) zal een visuele baken wordent.a.v. het huidige rivierenlandschap. Vanuit de woningen zal het nieuweintergetijdengebied dus niet rechtstreeks zichtbaar zijn.

• Bepaalde relicten gaan verloren of verliezen contextwaarde, waardoor deherkenbaarheid van het traditionele rivierenlandschap afneemt.

• De kleinschaligheid van het landschap gaat voor een groot deel verloren.

• Verlies van traditionele polderlandschappen

o Zennegat

o Grote Vijver deel 1

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 59/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 59/67 

5  Toetsing inrichting sigmagebieden t.a.v.ankerplaats ‘Zennegat-Battenbroek’ 

Het inpassen van overstromings- en natuurgebieden door het verwijderen, verplaatsen en

aanleggen van dijken heeft een impact op het landschap en de verschillende entiteitenwaaruit het is opgebouwd. Ook de werking van overstromingsgebieden zal een impacthebben op het bestaande landschap. In deelgebieden waar de getijdenwerking ofoverstromingen grote stroomsnelheden genereren zal bijvoorbeeld het bestaandeperceleringspatroon vervagen.

Bij de inrichting van de overstromingsgebieden wordt uitgegaan van de verschillendebestaande landschappelijke eenheden en landschapsstructurerende elementen. Er wordtrekening gehouden met bestaande landschappelijke waarden en gestreefd naar eenintegratie van de verschillende landschappelijke entiteiten. De locatie van dijken enaanwezigheid van slikken en schorren wordt waar mogelijk behouden.

Een landschappelijk en landschapsecologisch verantwoorde inrichting en de toepassingvan een landschapsecologische beheer zorgen ervoor dat de impact op landschapsvisueelvlak wordt beperkt en dat op bepaalde plaatsen door toepassing van concrete maatregelenop vlak van landschapsbouw meerwaarden kunnen worden gecreëerd.

Het algemeen belang dat de definitieve aanduiding van “Zennegat en Battenbroek” teMechelen, Rumst en Willebroek verantwoordt, wordt door het gezamenlijk voorkomen ende onderlinge samenhang van een aantal intrinsieke landschappelijke waarden gemotiveerd. In onderstaande tabel worden de natuurwetenschappelijke, historische,esthetische en ruimtelijk-structurerende waarden die aan de grondslag liggen van deaanduiding als ankerplaats afgetoetst ten aanzien van de inrichting van deoverstromingsgebieden.

Waarden zoals beschreven in de aanduiding alsankerplaats Toetsing van de inrichting van deoverstromingsgebieden aan de waarden zoalsbeschreven in de aanduiding als ankerplaats

Aftoetsing t.a.v. de waarden die tot de aanduiding als ankerplaats aanleiding gegeven hebben

Natuurwetenschappelijke waarde

Relatief vlak reliëf met beperkte niveauverschillen.Enkel de donken van Heindonk en Hooiendonkliggen zichtbaar hoger in het rivierenlandschap.

De inrichting van de overstromingsgebieden gaatgepaard met graafwerkzaamheden diemicroreliëfsverschillen kunnen vervagen. Demacroreliëfsstructuur van het gebied blijft evenwelbehouden (geen afgraving van donken).

Op een beperkte oppervlakte een ruime diversiteit

aan bodemtypen.

In de GGG gebieden kan ten gevolge van

estuariene werking een geleidelijke uniformiseringvan bodemtypen optreden. Diversiteit aanbodemtypen in GGG-gebieden ingevolgereliëfverschillen, waardoor een anderoverstromingsregime geldt en er zich anderevegetaties ontwikkelen, wordt evenwel nagestreefdbij de inrichting van de gebieden. Diversiteit inHeindonk-Tien Vierendelen blijft behouden.

Kleinschalig rivierenlandschap gekarakteriseerddoor opvallende vegetatiekundige verscheidenheid.

Het toekomstige landschap kan alsrivierenlandschap gekenmerkt blijven. Creatie vanestuariene natuur draagt bij tot vegetatiekundigeverscheidenheid.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 60/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 60/67 

Waarden zoals beschreven in de aanduiding alsankerplaats

Toetsing van de inrichting van deoverstromingsgebieden aan de waarden zoalsbeschreven in de aanduiding als ankerplaats

belangrijk broed-, voedsel- en foerageergebied voortalrijke vogelsoorten.

Belang van het gebied voor de soortendiversiteitneemt na realisatie van de overstromingsgebiedennog toe.

Conclusie 

De  natuurwetenschappelijke  waarde van de ankerplaats staat buiten kijf. Het kleinschalige rivierlandschap dat wordt gekarakteriseerd door een opvallende vegetatiekundige verscheidenheid met hooi- en graasweiden, broekbossen, loofbossen en heel wat kleine landschapselementen neemt met de ontwikkeling van slik, schor en kreken- en geulenpatronen in diversiteit toe. Hierdoor neemt ook de biodiversiteit en het belang als broed-, voedsel- en foerageergebied voor talrijke vogelsoorten verder toe.

Historische waarde

Perceelstructuur is doorheen de geschiedenisrelatief stabiel gebleven.

Perceelsstructuur in toekomstige GGG-gebieden zalvervagen. Doch, kreekaanzetten volgen het

bestaande grachtenpatroon.

Hoge historische waarde door het voorkomen vankasteeldomeinen (Battenbroek en Tibur).

Kasteeldomein Tibur ligt buiten Sigmagebied.Interferentie van de inrichtingswerken metkasteeldomein Battenbroek is reëel. Aangepastdijkontwerp zorgt evenwel voor zoveel mogelijkvrijwaring van het kasteeldomein.

Hoge historische waarde door het voorkomen vanoude dijken

Uitgekiend dijkontwerp vrijwaart de leesbaarheid vanhistorische dijken. Historische dijken krijgen opnieuween waterkerende functie, een nieuwe stap in deevolutie van het rivierenlandschap.

Hoge historische waarde door het voorkomen van

enkele hoeven.

Interferentie van de inrichtingswerken met de

Polderhoeve is reëel. Aanpassing van het dijktracézorgt evenwel voor vrijwaring van het hoofdgebouw(met meeste historische waarde).

Conclusie 

De historische waarde, die o.a. weerspiegelt wordt in de perceelsstructuur en oude dijken, wordt door het Sigmaproject benadrukt door het integreren van oude dijkstructuren in het tracé van de ringdijken en het behoud van de perceelsstructuur in Heindonk en het grootste deel van Battenbroek. De GGG- werking zal refereren naar het historisch getijdengeulen – krekensysteem dat tussen de donken en rivierduinen in de komgronden voorkwam.

Esthetische waarde

De esthetische waarde wordt hoofdzakelijk bepaalddoor de kleinschaligheid en de afwisseling instructuur.

Door de inrichting van de overstromingsgebiedenwordt het landschap grootschaliger van aard, vooralin de GGG-gebieden. Structuurvariatie blijft evenwelgrotendeels intact

Talrijke KLE’s, de kasteelparken en oude dijkendragen bij tot het schilderachtige karakter van hetgeheel.

Bij de inrichting van de overstromingsgebiedenwordt rekening gehouden met het behoud van KLE’s(bv. wiel, Dijle-arm), kasteelparken (Battenbroek) enhistorische polderdijken.

Van op de hoger gelegen rivierdijken van Zenne,Dijle en Nete zijn er weidse zichten op hetrivierlandschap.

De huidige rivierdijken worden grotendeelsomgevormd tot overloopdijk en als dusdanig samenmet de nieuwe landinwaartse ringdijken mee

betrokken in de toekomstige recreatieve ontsluiting

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 61/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 61/67 

Waarden zoals beschreven in de aanduiding alsankerplaats

Toetsing van de inrichting van deoverstromingsgebieden aan de waarden zoalsbeschreven in de aanduiding als ankerplaats

van het gebied. Vanop ring- en overloopdijkenblijven weidse zichten op het rivierlandschapbestaan.

Typische kleurschakering van groene weiden,grijsblauwe grachten en slootjes en donkergroeneopgaande struwelen en populierenbossen springt inhet oog.

Schakering in landschapselementen blijft bestaan. Inde GGG-deelgebieden krijgen we slik, middelhoogschor, riet en hoog schor (wilgenbossen). InHeindonk-Tien Vierendelen blijven weiden, grachtenen opgaande struwelen bestaan. Depopulierenbossen verdwijnen.

Het gehucht Zennegat, aan de samenvloeiing vande drie rivieren en de Leuvense Vaart is als eenbaken in het landschap.

Het Zennegat valt buiten de projectzone voor deinrichting van de overstromingsgebieden en blijfthaar bakenfunctie behouden.

Naast enkele verspreid liggende hoeven is hetZennegat de enige bebouwde kern in het open

landschap.

De inrichting van de overstromingsgebieden heeftgeen wijzigingen tot gevolg voor de bebouwde kern

van Zennegat.De steilrand in het westen van de ankerplaats isopvallend zichtbaar vanuit de lager gelegenpoldergraslanden.

De bouw van een ringdijk t.h.v. de karakteristiekesteilrand langs het gebied Heindonk (overgangpolder naar rivierduin), waardoor deze deels uit hetzicht wordt getrokken, heeft een negatieve impactop de landschapsstructuur van het gebied. Vanopde ringdijken blijft de steilrand (ook van op afstand)echter zichtbaar.

Conclusie 

Vanuit  esthetisch  oogpunt worden afwisseling, natuurlijkheid, landschappelijke samenhang en de aanwezigheid van water en groen in een landschap aantrekkelijk gevonden. Specifiek in het gebied speelt de aanwezigheid van de Dijle, Rupel/Nete, de dynamiek van het water en de weidsheid van het landschap vanaf de (toekomstige) dijkstructuren een belangrijke rol. Verschillende parameters zorgen er voor dat rivierpolders met riviergebonden natuurontwikkeling visueel aantrekkelijker worden aanschouwd dan rivierpolders in (gedeeltelijk) landbouwkundig gebruik. Voornamelijk de parameters ‘begroeiing’,‘afwisseling’, ‘het grootse en indrukwekkende landschap’, ‘de aanwezigheid van water in het landschap’ en ‘de imposantheid van de rivier’ worden in de literatuur als bepalende indicatoren vermeld (Buijs, A. &Van Der Molen, D. 2004; Coeterier, J. 2000). Natuurgerichte inrichting van rivierpolders blijkt een invloed te hebben op de meeste van de indicatoren die de ‘visuele aantrekkelijkheid’ van een landschap bepalen.Natuurontwikkeling leidt immers tot een afwisselend landschap waar de natuur en het water hun gang kunnen gaan. De aanwezigheid van water maakt het landschap grootser en indrukwekkender.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Deze ankerplaats is een rivierlandschap datontstaan is door de samenvloeiing van de Zenne,Dijle en Nete.

Het toekomstige Sigmalandschap blijft eenrivierlandschap, en wordt uitgebreid tot eenoverstromingslandschap, waarbij desamenvloeiingsstructuur van de rivieren destructurerende factor is voor de aanleg vanoverloop- en ringdijken.

Deze 3 rivieren, de Leuvense Vaart, alsook hetZennegat zijn de dominerende elementen in hetlandschap.

Deze rivieren blijven dominerende elementen in hetlandschap. De landinwaarts gelegen ringdijkenworden nieuwe beeldbepalende dominerendeelementen.

Opvallend is de overgang van polder naar rivierduin,

met een intacte steilrand, ter hoogte van Heindonk in

De bouw van een ringdijk t.h.v. de karakteristieke

steilrand langs het gebied Heindonk (overgangpolder naar rivierduin), waardoor deze deels uit het

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 62/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 62/67 

Waarden zoals beschreven in de aanduiding alsankerplaats

Toetsing van de inrichting van deoverstromingsgebieden aan de waarden zoalsbeschreven in de aanduiding als ankerplaats

het westen van het gebied. zicht wordt getrokken, heeft een negatieve impactop de landschapsstructuur van het gebied.

Met Rumst in het noorden, Walem in het Oosten enMechelen in het zuiden, betekent deze ankerplaatseen mooi relict van open gebied, direct palend aande verstedelijkte zone.

GOG’s zijn open landschap, waardoor de inrichtingvan de overstromingsgebieden als een bevestigingen vrijwaring van de openheid van het gebied wordtgezien.

Conclusie 

Door het behouden van een nieuwe relictlaag aan het rivierlandschap wordt de  ruimtelijk- structurerende  waarde van het gebied, palend aan de verstedelijkte zone van Mechelen, niet in het gedrang gebracht. De inpassing van de dijkstructuren in het landschap en het heroriënteren van de recreatieve infrastructuur naar het zuiden van het gebied aansluitend aan het bedrijventerrein Mechelen- Noord versterkt alleen maar de structurerende waarde van het gebied.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 63/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 63/67 

De landschapskenmerken die typisch zijn voor de ankerplaats, met inbegrip van deruimtelijke kenmerken die eigen zijn aan de landschappelijke waarden, zoals aangeduid inde beschrijving van de ankerplaats ‘Zennegat en Battenbroek’, worden in onderstaandetabel eveneens afgetoetst ten aanzien van de inrichting van de overstromingsgebieden.

Landschapskenmerken zoals beschreven in deaanduiding als ankerplaats

Toetsing van de inrichting van deoverstromingsgebieden aan delandschapskenmerken zoals beschreven in deaanduiding als ankerplaats

1. Kasteel Tibur en de Netevallei

Kasteel Tibur ten noorden van de Nete in degemeente Rumst

Geen wijziging

De Grote Nete Geen wijziging

Oude Nete-arm Geen wijziging

Wilgenstruwelen Geen wijziging

Historische dijkstructuren Geen wijziging

Broekbossen, moeras, ruigten en rietland Geen wijziging

2. Battenbroek

Polder van Battenbroek Blijft grotendeels bewaard, een gedeelte valt binnenhet GGG Grote Vijver I en kan dus niet wordenbehouden als polder. De verdere opsplitsing vandeze polder wordt als negatief gezien (reedsopsplitsing gebeurd door creëren van de E19-plas).

Historische dijkstructuren en afwateringsgrachten Worden in grote mate behouden, historischedijkstructuren worden waar mogelijk gevolgd bij de

aanleg van de nieuwe dijken. Doch, er komennieuwe dijkstructuren bij en het landschappelijkvoorkomen en structuur zal wijzigen t.o.v. de huidigesituatie.

Populieraanplantingen De recente populieraanplanten op de kapvlakte vanGrote Vijver deel 1 zijn niet verenigbaar met dewerking als GGG en zullen gekapt worden. Hetbetreft zeer jonge bomen.

E19-plas De plas blijft behouden en wordt geïntegreerd in hetrivierlandschap door invulling als GOG. Dezeintegratie wordt positief gewaardeerd.

Open weilanden De overstromingsgebieden zijn open landschappen,zodat hier in principe enkel door de plaatsing van dedijken een scheiding komt tussen de openweilanden. De openheid van het landschap blijftevenwel grotendeels behouden.

Kasteel Battenbroek Om het kasteel te behouden wordt geopteerd vooreen geïntegreerde waterkering i.p.v. een ringdijklangs het kasteeldomein, wat positief wordtgewaardeerd.

Kapel van O.L.Vrouw Wordt afgebroken op huidige locatie, en verplaatstnaar een nieuwe locatie

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 64/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 64/67 

Landschapskenmerken zoals beschreven in deaanduiding als ankerplaats

Toetsing van de inrichting van deoverstromingsgebieden aan delandschapskenmerken zoals beschreven in deaanduiding als ankerplaats

Polderhoeve Blijft behouden, aandacht dient uit te gaan tijdens dewerken, gezien de nabijheid van de nieuwe ringdijk

t.h.v. de (fragiele) Polderhoeve

Kapel ten Z-W van Polderhoeve Wordt afgebroken op huidige locatie, en verplaatstnaar een nieuwe locatie

Alleenstaande villa Wordt afgebroken, dit wordt negatief beoordeeld.

3. Dijlevallei

Oude Dijlearm (afgesloten meanders) De oude Dijle-arm wordt aangegrepen als aanzetvoor kreekontwikkeling, waardoor deze weerfunctioneel wordt betrokken bij de rivier. Dit wordtpositief gewaardeerd.

Gehucht Zennegat (aaneengesloten rijhuizen (=

bouwkundig erfgoed) aan beide zijden van deLeuvense Vaart)

Het gehucht wordt gevrijwaard. De gelijkaardige

landschappelijke structuur van het westelijk enoostelijk gedeelte t.o.v. de Leuvense Vaart wordtenigszins aangetast door de aanleg van het GGGZennegat.

Leuvense Vaart (kanaal Mechelen-Leuven) met jaagpaden (Zennegatvaart en Thiebroekvaart)

Het jaagpad wordt gevrijwaard

Graasweiden Binnen het gebied GGG Zennegat kunnen deze nietworden gevrijwaard. Binnen het gebied ten westenvan de Leuvense Vaart wel.

Historische dijkstructuren De kanaaldijk aan het GGG Zennegat blijftbehouden, de nieuwe ringdijk wordt ertegenaan

gebouwd. De ringdijk ter hoogte van de Hogeweg isnieuwe structuur in het landschap. De oude dijklangs de Oude Dijle-arm blijft bestaan.

Populieraanplantingen In het deelgebied Zennegat zal depopulierenaanplant in het zuiden gevrijwaard kunnenworden omdat ze niet direct een gevaar zijn voor dein- en uitwateringssluizen gezien ze er zich vrij vervanaf bevinden. Deze bomen zullen evenwel doorverandering van ecologische omgeving bijinwerkingtreding van het GGG geleidelijk aanafsterven. De bomen die zich op de oude dijkbevinden zullen wel allemaal gerooid worden omdatze een gevaar vormen voor het functioneren van het

GGG.

Poelen en plassen Geen wijziging (in GGG Zennegat niet als dusdanigaanwezig)

Rietmoeras, ruigten en wilgenstruwelen Deze zullen meervoudig voorkomen door deontwikkeling van estuariene natuur.

Hooghuis, Hogeweg (voormalig Spaans fort) Geen wijziging

Zennegatsluis Geen wijziging

4. Zennevallei

Graasweiden Geen wijziging

Akkers Geen wijziging

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 65/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 65/67 

Landschapskenmerken zoals beschreven in deaanduiding als ankerplaats

Toetsing van de inrichting van deoverstromingsgebieden aan delandschapskenmerken zoals beschreven in deaanduiding als ankerplaats

Populieraanplantingen Geen wijziging

Poelen Geen wijzigingHistorische dijken en afwateringsgrachten Geen wijziging

Hooiendonkhoeve Geen wijziging

Paalschuur Geen wijziging

5. Heindonk en Hooiendonk

Donk van Heindonk en Hooiendonk De donken blijven bestaan, wat positief wordtgewaardeerd. De plaatsing van de ringdijk (GOGHeindonk) t.h.v. een karakteristieke steilrand in hetlandschap wordt evenwel als negatief beoordeeld.

Eikenbos Geen wijziging

Heiderestanten Kunnen grotendeels blijven bestaan

Akkers Akkerbouw blijft mogelijk, binnen GOG Heindonk zalvoornamelijk weiland aanwezig zijn.

Afwateringsgrachten De Gentvliet wordt verlegd naar zijn oorspronkelijkebedding langs de oude dijk (GOG Heindonk).Andere afwateringsgrachten behouden hun functie.

’t Vossekot (hoeve) Geen wijziging, wel dichtbij de nieuwe ringdijk

Hoeve, Kleine Bergenstraat 8 Geen wijziging, wel dichtbij de nieuwe ringdijk

Schuur met woonstalhuis – ’t Prinsenhof Geen wijziging, wel dichtbij de nieuwe ringdijk

Parochiekerk Sint-Jan-Baptist en Sint-Amandus(dorpsplein Heindonk)

Geen wijziging

Vrijstaande woning (dorpsplein Heindonk) Geen wijziging

Pastorie (dorpsplein Heindonk) Geen wijziging

6. De grote rivieren: Zenne, Dijle en Nete

Zenne Geen wijziging aan de loop zelf

Dijle Zal een meer markante loop hebben door de aanlegvan overstromingsgebieden langs de Dijle. Gezienhet rivierenlandschap als basis voor de aanduidingvan de ankerplaats geldt, wordt deze uitbreiding

positief gewaardeerd

Nete Door de aanleg van Grote Vijver deel 1 zal deovergang tussen Rupel-Nete-Dijle meeruitgesproken worden. Dit wordt positiefgewaardeerd.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 66/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 66/67 

6  Conclusie 

Het landschap van de cluster Dijlemonding wordt gekarakteriseerd door de aanwezigheidvan meerdere rivieren. De Dijle, Zenne, Beneden-Nete en Rupel vloeien hier samen. Derivieren maken deel uit van het aan getij onderhevige gedeelte van de Schelde, het

Schelde-estuarium. Door de rivier- en tijwerking is de loop van de rivieren meerdere malengewijzigd binnen een geologisch gezien korte periode. Deze rivierevolutie heeft duidelijkesporen getrokken in het confluentiegebied Zenne – Dijle – Beneden-Nete, zowel visueel alsfunctioneel. Het landschap ‘Zennegat en Battenbroek’ ligt volledig binnen dit valleigebied enis begrensd door hoger gelegen dekzandruggen.

Na de Middeleeuwen is het rivierenlandschap langs Dijle, Nete en Zenne systematischingepolderd en ontgonnen. Mede door waterstaatkundige ingrepen, zoals indijkingen, werdde tijwerking geïntensifieerd. Het normale getij kan zich niet meer verliezen in tallozekreken en polders, waardoor het vloedwater steeds dieper het land in stuwt enstroomopwaarts voor overstromingsgevaar zorgt. Doordat de bedijkte delen van destroomweg geen regelmatige overstroming meer kennen, vindt er noch erosie, nochafzetting van vers sediment plaats. Ook de komgebieden worden niet meer door rivierwater

en –sediment bereikt. Het natuurlandschap maakte plaats voor een cultuurlandschap.

Het door menselijk ingrijpen ontwikkelen van een estuarien riviersysteem met slikken enschorren in kader van het Sigmaplan, sluit aan bij de evolutie naar een getijdensysteem,evolutie waaraan het ganse Schelde-estuarium sinds de late Middeleeuwen in toenemendemate onderhevig is. Deze evolutie werd door menselijk ingrijpen (inpoldering, inperkenkombergingsvermogen van de rivier) geïntensifieerd, en wordt vandaag nog verderversneld door de zeespiegelstijging en de versterking van de getijdendynamiek. Door hetvoorzien van onder meer estuariene overstromingsgebieden sluit het Sigmaplan aan bij denatuurlijke evolutie van de Schelde naar een getijdenrivier.

Het algemeen belang dat de definitieve aanduiding tot ankerplaats van “Zennegat enBattenbroek” te Mechelen, Rumst en Willebroek verantwoordt, wordt door het gezamenlijkvoorkomen en de onderlinge samenhang van een aantal intrinsieke landschappelijke

waarden gemotiveerd, zoals natuurwetenschappelijke waarde, historische waarde,esthetische waarde en ruimtelijk-structurerende waarde. Geen van deze waarden wordtdoor het Sigmaproject in die mate verstoord dat het een aanduiding tot erfgoedlandschap inde weg zou staan, in tegendeel. Het aanleggen van overstromingsgebieden in kader vanhet Sigmaplan en daarmee terug ruimte maken voor de rivieren zorgt ervoor dat denatuurlijke ontwikkeling van het gebied terug als een laag aan het oppervlak verschijnt. Hetpolderlandschap blijft als relictlaag herkenbaar binnen dit natuurlandschap.

Uit bovenstaande toetsing kan, in navolging van art. 29 van het landschapsdecreet,besloten worden dat bij de inrichting van overstromingsgebieden i.k.v. het Sigmaplan:

- het erfgoedlandschap niet vernietigd wordt en geen betekenisvolle schadewordt veroorzaakt aan de waarden en de typische landschapskenmerkenervan;

- vermijdbare schade aan typische landschapskenmerken voorkomen wordt;

- schadebeperkende en herstelmaatregelen genomen worden.

De landschappelijke waarden van het gebied “Zennegat en Battenbroek” die geleid hebbentot aanduiding als erfgoedlandschap zijn verenigbaar met de activiteiten uitgevoerd in kadervan het Sigmaplan.

5/15/2018 Studie Dijlemonding - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/studie-dijlemonding 67/67

SIGMAPLAN – CLUSTER DIJLEMONDING 

SOR/125614168_landschapstoets_rev03 pagina 67/67 

7  Referenties 

Literatuur

Antrop, M., 2007. Perspectieven op het Landschap. Academia Press, Gent.

CIW, 2004. Analyses Schelde: Hoofdstuk 1 – Beschrijving stroomgebiedsdistrict. Artikel 60rapport (Artikel 5 KRLW) SGD Schelde.

Resource Analysis, Belgroma, Soresma en IMDC, 2003. “Integrale afweging voor deactualisatie van het Sigmaplan. Deelopdracht 2: Identificatie en afweging vanoverstromingsgebieden. Eindrapport. Juni 2003.

Waterwegen en Zeekanaal, 2008. Cluster Dijlemonding: eindrapport inrichtingsplannen.THV Sigma Dijle (Grontmij, Soresma, IMDC)

Provinciaal Natuurontwikkelingsplan Antwerpen

Archeologisch onderzoek uitgevoerd door de archeologische dienst van Mechelen n.a.v. devoorlopige aanduiding van de ankerplaats “Zennegat en Battenbroek”

Kaarten – inventarisatie

Landschapsatlas van Vlaanderen (2001)

Landschapskenmerkenkaart (2002)

Digitale provinciale landschapskaart van Antwerpen (2009) (www.provant.be/landschapskaart) 

Kaarten – historisch

Graaf de Ferrariskaart (1775)

Vandermaelenkaart (1858)

Militaire kaart (1936)

Topografische kaarten (1965, 1986, 2001)

Topografische opmetingsplannen van de polders (1978)

Orthofoto’s (1980, 2001)