TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29...

77
Kapucijnenvoer 39 3000 Leuven +32(0)16 33 69 10 fax: +32(0)16 33 69 22 www.kuleuven.be Marian De Groof Prof. Dr. Chantal Van Audenhove Leuven augustus 2011 TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES

Transcript of TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29...

Page 1: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Kapucijnenvoer 39

3000 Leuven

� +32(0)16 33 69 10

fax: +32(0)16 33 69 22

www.kuleuven.be

Marian De Groof

Prof. Dr. Chantal Van Audenhove

Leuven

augustus 2011

TEVREDENHEIDS-

ONDERZOEK

HERMES

Page 2: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Colofon

Opdrachtgever en financier

vzw Antonin Artaud

Onderzoeksleiding

Prof. dr. Chantal Van Audenhove

Wetenschappelijk medewerker

Marian De Groof

Administratieve ondersteuning

Lut Van Hoof, Lieve van Cauwenberghe

Leuven, augustus 2011

Page 3: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Inhoud

Inleiding 9

Hoofdstuk 1 De therapeutische projecten 11

1 Algemene omschrijving 11

2 Wetenschappelijke evaluatie van de therapeutische projecten 12

3 Besluit 14

Hoofdstuk 2 Case management 15

1 Algemene omschrijving 15

2 Modellen van case management 16

2.1 Broker Case Management 16

2.2 Clinical Case Management 16

2.3 Strengths-based Case Management 17

2.4 Rehabilitation Case Management 17

2.5 Assertive Community Treatment (ACT) 17

2.6 Intensive Case Management 18

3 Kwaliteiten van de case manager 18

4 Besluit 20

Hoofdstuk 3 Het therapeutische project “Hermes” 23

1 Algemene omschrijving 23

2 De organisatie 24

3 De dossiers 25

4 De overlegvergaderingen 25

5 De patiënten 26

5.1 Het geslacht 26

5.2 De leeftijd 26

5.3 De problematiek 26

Page 4: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

5.4 De woonplaats 27

5.5 Het netwerk 28

6 Besluit 28

Hoofdstuk 4 De tevredenheid van hulpverleners en referentiepersonen over het

therapeutische project “Hermes” 29

1 De onderzoeksopzet 29

1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29

1.2 Inhoud van de bevraging 29

1.3 Analyse 30

2 De respondenten 30

2.1 Het aantal 30

2.2 Het geslacht 31

2.3 De leeftijd 31

2.4 Het soort voorziening 31

2.5 De functie binnen Hermes 32

2.6 De betrokkenheid bij Hermes 32

3 De resultaten 33

3.1 Algemene omschrijving van het project Hermes 33

3.1.1 Definitie van Hermes 33

3.1.2 De doelgroep 33

3.1.3 De werking 34

3.1.4 De bedoeling 34

3.2 Taken en functie van de hulpverleners 35

3.3 Taken en functie van de referentiepersonen 35

3.4 Positieve elementen in de huidige werking 36

3.4.1 Goede samenwerking 36

3.4.2 Goede toegankelijkheid 36

3.4.3 Vlot verloop 37

3.4.4 Engagement 37

3.4.5 Sfeer van respect en openheid 38

3.5 Negatieve elementen en knelpunten in de huidige werking 38

Page 5: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

3.5.1 De afwezigheid van actoren 38

3.5.2 Het tijdgebrek 38

3.5.3 De structurele problemen 39

3.5.4 De onbekendheid 40

3.5.5 De weerstand van hulpverleners 40

3.5.6 De mogelijke negatieve gevolgen voor de cliënt 40

3.5.7 Het naleven van het beroepsgeheim 41

3.5.8 De verplichting van een driemaandelijkse samenkomst 41

3.5.9 De motivatie van de cliënt 41

3.5.10 De kennis van de betrokken hulpverleners 41

3.6 De referentiepersonen 42

3.6.1 Voordelen 42

3.6.2 Nadelen 43

3.6.3 De persoon van de referentiepersoon 44

3.7 De effecten 44

3.7.1 Zorgcircuit 44

3.7.2 De hulpverleners 45

3.7.3 De patiënten 46

4 Besluit 47

Hoofdstuk 5 Focusgroep met betrokken hulpverleners en referentiepersonen 49

1 Opzet 49

2 Resultaten 49

2.1 De kenmerken van de gebruikers 49

2.2 De aanmeldingen 50

2.3 Het functioneren van het netwerk 50

2.3.1 De positieve punten 50

2.3.2 De negatieve punten 51

2.3.3 De reële kosten 52

2.3.4 Uitbouwen en ondersteunen van het netwerk 52

2.4 De effecten van het netwerk 53

2.4.1 De meerwaarde voor de hulpverleners 53

2.4.2 De meerwaarde voor de cliënt 53

2.4.3 De keuzes door een zorgcircuit 54

2.5 De referentiepersonen 54

Page 6: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

3 Besluit 55

Hoofdstuk 6 Antwoorden op de onderzoeksvragen 59

1 De kenmerken van de gebruikers 59

2 De aanmeldingen 59

3 Het functioneren van het netwerk 59

4 De effecten van het netwerk 60

5 De overlegmethodiek met referentiepersonen 60

Algemeen besluit en aanbevelingen 63

Bijlage 1 Onlinebevraging 67

Bijlage 2 Coderingssysteem voor de kwalitatieve inhoudsanalyse 73

Bijlage 3 Presentatie focusgroep 75

Page 7: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Lijst tabellen

Tabel 1 De grootte van de therapeutische projecten..........................................................23

Tabel 2 De formele partners van Hermes .........................................................................24

Tabel 3 De aanmeldingen van de dossiers per soort voorziening ......................................25

Tabel 4 De spreiding van de betrokken hulpverleners over verschillende voorzieningen ..25

Tabel 5 De leeftijdsverdeling van de actieve patiënten .....................................................26

Tabel 6 De huidige verblijfplaats van de actieve patiënten ...............................................27

Tabel 7 Geschat aantal personen in het professioneel netwerk van de actieve patiënten....28

Tabel 8 De spreiding van de deelnemers over verschillende voorzieningen ......................31

Tabel 9 De functie van de deelnemers ..............................................................................32

Tabel 10 De samenwerking tussen de organisaties die betrokken zijn bij Hermes.............36

Tabel 11 De toegankelijkheid van Hermes .......................................................................36

Tabel 12 De mening over de manier van werken met de referentiepersonen.....................42

Tabel 13 De effecten van het zorgcircuit ..........................................................................44

Page 8: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal
Page 9: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

9

Inleiding

LUCAS - K.U.Leuven werd gevraagd om een tevredenheidsonderzoek uit te voeren rond

de werking van het therapeutische project “Hermes”. Dit project richt zich naar personen

met ernstige en langdurige psychische problemen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het onderzoek bestaat uit een beknopte literatuur- en documentstudie, een online-

bevraging en een focusgroep bij de betrokken hulpverleners en referentiepersonen.

In een eerste hoofdstuk gaan we in op het ontstaan van de therapeutische projecten en een

wetenschappelijke evaluatie van deze projecten. Het tweede hoofdstuk licht de methodiek

van case management toe. Hierbij komen de verschillende modellen van case management

en de nodige kwaliteiten van een case manager aan bod. In het derde hoofdstuk wordt

specifiek ingegaan op de werking en organisatie van het therapeutische project “Hermes”.

Een vierde hoofdstuk zoomt in op de bevraging naar de tevredenheid van hulpverleners en

referentiepersonen. De onderzoeksopzet en de resultaten worden er besproken. In het vijfde

hoofdstuk gaan we in op de opzet en de resultaten van een focusgroep met hulpverleners en

referentiepersonen. In het zesde hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de volgende

onderzoeksvragen:

� Welke kenmerken hebben de gebruikers van Hermes?

� Vanuit welke sectoren komen de aanmeldingen en wat zijn de verwachtingen?

� Het functioneren van het netwerk:

� Op welke punten functioneert het netwerk goed? Welke zijn de knelpunten?

� Wat is de reële kost van het netwerk voor de deelnemende organisaties?

� Wat is er nodig om het netwerk verder uit te bouwen en te ondersteunen?

� De effecten van het zorgcircuit:

� Wat is de meerwaarde om als hulpverlener deel uit te maken van een zorgcircuit?

� Wat zijn de werkzame factoren in het bereiken van de doelstellingen van de

patiënt? Wat werkt (niet) in deze aanpak?

� De overlegmethodiek met referentiepersonen.

� Wat zijn de sleutelkenmerken van de begeleiding in het oriënteringsproces van de

referentiepersonen?

� Welke nood is er aan ondersteuning, supervisie en vorming?

Ten slotte, eindigen we dit rapport met een algemeen besluit en aanbevelingen.

Page 10: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

10

Page 11: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

11

Hoofdstuk 1

De therapeutische projecten

De therapeutische projecten zijn te situeren binnen de ontwikkeling van een meer

gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg. In dit hoofdstuk geven we een

algemene omschrijving van deze projecten (1) en gaan we in op een wetenschappelijke

evaluatie ervan (2).

1 Algemene omschrijving

De therapeutische projecten werden opgestart in 2007. Ze hebben als doel om een

‘geïntegreerd samenwerkingsmodel van voorzieningen’ te implementeren. Ze dienen een

aanbod van diensten te ontwikkelen dat tegemoetkomt aan de noden van de patiënt, dat een

continuïteit van zorg garandeert en dat de integratie van de patiënt in de maatschappij

bewerkstelligt (Leys, Antoine, De Jaegere & Schmitz, 2011).

De vooropgestelde doelgroep bestaat uit patiënten met een “complexe en chronische”

psychiatrische problematiek, binnen vooraf afgebakende clusters (‘kinderen en jongeren’,

‘volwassenen’, ‘ouderen’, ‘verslaving’ of ‘forensische psychiatrie’) (Leys, Antoine, De

Jaegere & Schmitz, 2011).

Er dient steeds een samenwerking te zijn tussen voorzieningen uit de eerste, tweede en

derde lijn. Ten minste de volgende partners dienen te worden opgenomen (Leys, Antoine,

De Jaegere & Schmitz, 2011):

� een psychiatrisch ziekenhuis of een psychiatrische afdeling;

� een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg of een ‘piloot project’ (psychiatrische

thuiszorg of outreaching) gefinancierd door de Federale OverheidsDienst (FOD

VVVL);

� een eerstelijnsdienst (huisartsenkring, geïntegreerde dienst in de thuiszorg).

Initieel werden er 82 therapeutische projecten opgestart (34 Franstalige en 48

Nederlandstalige). In 2010 waren er nog 61 projecten actief (Leys, Antoine, De Jaegere &

Schmitz, 2011). Ondertussen werd de financiering van de therapeutische projecten

verlengd tot 31 maart 20111.

1 Zie: http://www.vlabo.be/info_leden/therapeutische_projecten/

Page 12: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 1

12

2 Wetenschappelijke evaluatie van de therapeutische projecten

Het KCE maakte in de periode 2007-2010 een wetenschappelijke evaluatie van de

implementatie van de therapeutische projecten in opdracht van de federale Minister van

Volksgezondheid. Het betrof een kwalitatief onderzoek waarbij zowel interviews,

documenten en focusgroepen geanalyseerd werden. De volgende resultaten komen uit dit

onderzoek naar voor (Leys, Antoine, De Jaegere & Schmitz, 2011):

� De doelstellingen

De therapeutische projecten interpreteren het overheidsprogramma op uiteenlopende

manieren. Ze schuiven uiteenlopende doelstellingen naar voor zowel op het niveau van

de patiënt als op het niveau van het samenwerkingsverband. Daarnaast maken de

meeste therapeutische projecten niet spontaan een helder onderscheid tussen

doelstellingen voor patiënten en doelstellingen voor partners/netwerk. Verder worden

de beoogde doelstellingen doorgaans in algemene termen gedefinieerd.

� De betrokken partners

Slechts enkele therapeutische projecten zijn volledig nieuwe samenwerkingsverbanden.

De meerderheid ontwikkelde voorstellen in functie van eerder bestaande formele of

informele samenwerkingsverbanden tussen professionals en/of organisaties. De

uitwerking van een therapeutisch project blijkt altijd een proces te zijn waarin een

gemeenschappelijke visie en consensus of compromis moet worden ontwikkeld, zowel

op het niveau van de partners als op het niveau van de professionals.

� Verschillende samenwerkingsmodellen

De therapeutische projecten worden gekenmerkt door grote verschillen in de

organisatorische configuratie en in de voorgestelde werkwijzen. Franstalige projecten

kiezen voor netwerken met een veel groter aantal partners. In alle projecten wordt er

met vergaderingen gewerkt, zowel op het niveau van de netwerkactiviteiten als op het

niveau van het patiëntenoverleg. De inhoud, timing, frequentie, locatie, participatie,

status en mate van formalisering van deze vergaderingen variëren sterk tussen de

projecten.

� Veranderingen in de samenwerkingsmodellen

Het samenwerkingsmodel krijgt eerder vorm tijdens de uitvoering van het project dan

op basis van een duidelijk vooraf gedefinieerd plan. Bijna alle projecten geven aan

veranderingen te hebben doorgevoerd in de wijze waarop het samenwerkingsverband

vorm krijgt (bv. structureel, op het vlak van werkprocessen en procedures, op het vlak

van de bestuursstructuur).

� Interprofessionele samenwerking

Er wordt vastgesteld dat het introduceren van een nieuwe manier van interprofessionele

samenwerking tot nogal wat praktische problemen en weerstanden leidt. Een belangrijk

Page 13: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

De therapeutische projecten

13

aandachtspunt is het doorgeven van duidelijke en precieze informatie over de

doelstellingen van het therapeutische project aan alle betrokkenen.

In het kader van de interprofessionele samenwerking rijzen er enkele praktische

vragen, namelijk of een financiële vergoeding voor het samenwerken gegeven dient te

worden en op welke locatie de bijeenkomsten dienen door te gaan.

Rond het ritme van de bijeenkomsten vindt men het enerzijds relevant om een

regelmatig overleg te organiseren om de status en voortgang van de patiënt blijvend op

te volgen, zelfs als het goed gaat. Anderzijds is er twijfel over het standaardiseren van

de bijeenkomsten in een vast opgelegd ritme en of elke professional bij elke

bijeenkomst aanwezig moet zijn.

Het delen van informatie over patiënten tussen verschillende partners en professionals

wordt soms als een probleem ervaren. Het gaat hier zowel over een principiële

weerstand tegen de werkwijze (i.v.m. beroepsgeheim) als om het potentiële probleem

van stigmatiseren.

� De coördinator

Er werden middelen voorzien voor een 0,5 FTE coördinatiefunctie. De rolomschrijving

en taakinhoud van coördinatoren varieert sterk tussen de projecten. Er is dus geen

sprake van een gestandaardiseerde rol en opdracht van de coördinator.

Men is het erover eens dat een coördinator een belangrijke functie vervult binnen het

netwerk. Het moet een tussenpersoon zijn die de uitbouw van de samenwerking

begeleidt. Coördineren betekent ‘zo optreden dat het wederzijds vertrouwen tussen

partners en professionals groeit’.

De verantwoordelijkheden voor het uitvoeren van taken in verband met de

therapeutische projecten en het stimuleren van de partners mag echter niet worden

doorgeschoven naar de coördinator. Een coördinator moet de morele en praktische

steun krijgen van alle partners en vooral van de instelling waarin hij of zij wordt

tewerkgesteld.

� De referentiepersoon

Er wordt aangegeven dat een referentiepersoon die de patiënt goed kent de follow-up

faciliteert. Er wordt ook aangenomen dat de referentiepersoon kan veranderen in de

loop van het traject van de patiënt.

� Het gebruik van ondersteunende instrumenten

De ervaring leert dat het gebruik van ondersteunende instrumenten zoals

administratieve documenten of communicatiemiddelen het functioneren van de

projecten ten goede komt.

Page 14: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 1

14

3 Besluit

De therapeutische projecten werden opgestart in 2007 in het kader van de ontwikkeling

van een meer gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg. De bedoeling van deze

projecten is om een ‘geïntegreerd samenwerkingsmodel van voorzieningen’ te

implementeren. In 2010 waren er in België 61 therapeutische projecten actief.

Het KCE voerde van deze projecten een wetenschappelijke evaluatie uit (2007-2010).

Hieruit kwam naar voor dat er grote verschillen bestaan tussen de therapeutische projecten.

Dit onder andere op het vlak van de doelstellingen, de organisatorische configuratie, de

voorgestelde werkwijzen en de rolomschrijving en taakinhoud van de coördinatoren. In

hoofdstuk 3 staan we stil bij de specifieke werking van het therapeutische project

“Hermes”.

Page 15: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

15

Hoofdstuk 2

Case management

Aangezien de therapeutische projecten nauw aansluiten bij het model van case

management gaan we hier in dit hoofdstuk dieper op in. We starten met een algemene

omschrijving (1). Daarna bespreken we de verschillende modellen van case management

(2). Vervolgens gaan we in op de nodige kwaliteiten van een case manager (3).

1 Algemene omschrijving

Case management vond in de jaren ’70 ingang in de Verenigde Staten als gevolg van de

deïnstitutionalisering van patiënten in psychiatrische ziekenhuizen (De Froidmont, Dejace,

Englebert, Gosset, Hogge, Reginster, Rondal, Sente, Tellier, Vanham, Abraham, Bollen,

De Geest, Ghyselen, Hillewaere, Milisen, Moons & Steeman, 1998). Het werd ontwikkeld

om te compenseren voor het gebrek aan coördinatie binnen en tussen verschillende

voorzieningen om te verzekeren dat personen met psychiatrische problemen de

ondersteuning krijgen die ze nodig hebben (Corrigan, Mueser, Bond, Drake & Solomon,

2009).

Case management heeft vijf belangrijke doelen voor personen met psychiatrische

problemen (Ellison, Rogers, Sciarappa, Cohen & Forbess, 1995):

1. contact houden met de voorzieningen;

2. decompensatie voorkomen en hospitalisatie vermijden;

3. de lengte van het verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis verkorten;

4. rehabilitatie voorzien zodat de persoon op psychosociaal gebied op het hoogst

mogelijke niveau kan functioneren en;

5. het verbeteren van de levenskwaliteit van personen met psychiatrische problemen

en hun mantelzorgers.

Om deze doelen te bereiken, werden vijf basisfuncties ontwikkeld voor case managers

(Intagliata, 1982):

1. inschatten van de behoeften en noden van de patiënt;

2. opstellen van een zorgenplan;

3. regelen van de benodigde hulpverlening;

4. bewaken van het verloop en het effect van de geleverde hulpverlening en;

5. evalueren en bijsturen.

Afhankelijk van de behoeften van de patiënt en de mogelijkheden van het zorgsysteem

wordt dit functiepakket nog aangevuld met drie bijkomende functies (Sledge, Astrachan,

Page 16: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 2

16

Thompson, Rakfeldt & Leaf, 1995): het identificeren/selecteren van de patiënt,

belangenbehartiging en directe dienstverlening.

2 Modellen van case management

In de loop van de jaren ontstonden er verschillende modellen van case management,

namelijk: Broker Case Management (2.1), Clinical Case Management (2.2), Strenghts-

based Case Management (2.3), Rehabilitation Case Management (2.4), Assertive

Community Treatment (2.5) en Intensive Case Management (2.6). In wat volgt worden

deze zes modellen toegelicht.

2.1 Broker Case Management

In Broker Case Management voert de case manager enkel de basisfuncties uit (zie

1 Algemene omschrijving). Hij fungeert als onafhankelijke bemiddelaar tussen de patiënt

en de voorzieningen en vervult geen klinische functie (De Froidmont et al., 1998). Case

managers hebben er hoge caseloads en zijn afhankelijk van bestaande voorzieningen in de

samenleving. Dit model vraagt beperkte training en expertise. Door de hoge caseloads en

de daarmee samenhangende lage kosten wordt dit model vaak gebruikt.

Uit onderzoek blijkt echter dat het weinig waarschijnlijk is dat een case manager die zich

enkel inlaat met het delen van informatie en doorverwijzing succesvol is (Sullivan & Rapp,

2002, in Corrigan et al., 2009). Howgego, Yellowlees, Owen, Meldrum en Dark (2003)

vinden evidentie voor een verband tussen enerzijds een vertrouwensrelatie tussen de

patiënt en de case manager en anderzijds positieve resultaten. Ze besluiten dat het

verbeteren van de relatie tussen personen met psychiatrische problemen en case managers

een krachtige strategie kan zijn om cliënten te helpen omgaan met hun ziekte en vanuit hun

kracht te leven.

2.2 Clinical Case Management

In Clinical Case Management vertrekt men vanuit de rol van de therapeut die naast

individuele, groeps- of familietherapie ook case managementfuncties vervult. Case

management wordt hier in eerste instantie gezien als een klinisch proces. De coördinatie

van de verschillende diensten is ondersteunend en secundair aan de klinische functie (De

Froidmont et al., 1998).

Page 17: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Case management

17

Sullivan en Rapp (2002, in Corrigan et al., 2009) geven echter aan dat dit model in de

realiteit niet werkt aangezien therapeuten geen tijd of interesse hebben om zich te

engageren in deze case managementactiviteiten.

2.3 Strengths-based Case Management

In Strengths-based Case Management vertrekt men vanuit het geloof dat personen met

psychiatrische problemen kunnen werken aan herstel en hun mogelijkheden kunnen

ontwikkelen op voorwaarde dat ze de nodige ondersteuning krijgen om hun doelen te

bereiken (Corrigan et al., 2009). Het focust op de sterktes en de mogelijkheden van

personen met psychiatrische problemen in de plaats van op problemen en gebreken.

Daarnaast wordt het natuurlijke netwerk van het individu aangesproken om de integratie in

de samenleving te verhogen. In dit model is de vertrouwensrelatie tussen de persoon met

psychiatrische problemen en de case manager essentieel (Rapp, 1993a, in Corrigan et al.,

2009). Het is de case manager die de persoon met psychiatrische problemen bijstaat om de

nodige ondersteuning te verkrijgen om in de samenleving te leven.

Sullivan en Rapp (2002, in Corrigan et al, 2009) vonden in een review van strength based

case management een vermindering van hospitalisaties en een gematigde verbetering in het

sociaal functioneren, zoals zelfstandig wonen en vrijetijdsbesteding.

2.4 Rehabilitation Case Management

In Rehabilitation Case Management wordt een combinatie gemaakt van de functies van het

Broker Case Managementmodel en de specifieke functies van psychiatrische rehabilitatie

(Anthony, Forbess & Cohen, in Corrigan et al., 2009). De case manager gaat er inwerken

op twee niveaus: enerzijds tracht hij de copingmogelijkheden van de patiënt te verbeteren

en anderzijds tracht hij de stressoren uit de omgeving te reduceren en de ondersteuning te

verhogen (De Froidmont et al., 1998).

2.5 Assertive Community Treatment (ACT)

Assertive Community Treatment (ACT) ontstond als een alternatief voor opname in een

psychiatrisch ziekenhuis. De uitgangspunten van dit model zijn de volgende (Test, 1998, in

Corrigan et al., 2009):

� De zorg voor personen met psychiatrische problemen vindt voornamelijk plaats in de

samenleving.

� De behandeling en de ondersteuning in de samenleving omvat alle domeinen van het

leven.

Page 18: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 2

18

� De behandeling en de zorg spelen flexibel en geïndividualiseerd in op deze heterogene

populatie en de veranderende noden van personen met psychiatrische problemen over

de tijd heen.

� Deze behandeling en de zorg worden zo georganiseerd dat het personen met

psychiatrische problemen efficiënt bereikt.

Dit model is ontwikkeld voor personen met ernstige en langdurige psychiatrische

problemen. Het centrale kenmerk is dat er gewerkt wordt met een multidisciplinair team

dat de persoon met psychiatrische problemen langdurig opvolgt. De teamleden hebben

gedeelde en lage caseloads (1 teamlid per 10 cliënten). Een ander belangrijk kenmerk is de

grote beschikbaarheid, namelijk elke dag van de week en 24 uren per dag. Verder wordt er

gewerkt via assertive outreach: er worden systematisch preventieve huisbezoeken afgelegd

zodat men kan ingrijpen vooraleer de patiënt hervalt (Corrigan et al., 2009).

Naar het model van ACT werd veel onderzoek verricht. Op basis van positieve resultaten

vanuit rigoureus opgezette studies wordt het intussen aangezien als evidence based voor

personen met psychiatrische problemen. Aangezien het een kostelijke interventie is, dient

deze voorbehouden te worden voor de meest kwetsbaren in de populatie van personen met

psychiatrische problemen (Corrigan et al., 2009).

2.6 Intensive Case Management

Intensive Case Management ontstond vanuit de vaststelling dat het Broker Case

Managementmodel weinig effectief is (Corrigan et al., 2009). Er worden verschillende

aspecten vanuit het ACT-model in gebruikt, namelijk: het aanbieden van zorg in de

samenleving, lage caseloads, uitvoeren van assertive outreach, instaan voor de dagelijkse

noden van personen met psychiatrische problemen. Een verschilpunt met ACT is dat er

niet gewerkt wordt met een gedeelde caseload en dat de zorg voorzien wordt door een

individuele case manager.

3 Kwaliteiten van de case manager

In literatuur komt naar voor dat de case manager of referentiepersoon over de volgende

kwaliteiten of vaardigheden dient te beschikken (Manchester City Council, Care

Programme Approach, http://www.mhsc.nhs.uk/; Young, Forquer, Tran, Starzynski &

Shatkin, 2000):

Page 19: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Case management

19

� Communicatievaardigheden

� In staat zijn om spontaan te communiceren met de rest van het team en een overleg

te organiseren wanneer dit nodig is.

� Aan de gebruiker kunnen duidelijk maken wat nodig is om hem of haar te helpen.

� Aan het team kunnen uitleggen wat de hoofdbekommernissen zijn van de patiënt en

wat de beste manier is om hem/haar te helpen.

� Verbale en geschreven communicatie kunnen aanpassen aan de stijl en de taal van

de gebruiker en zijn omgeving.

� Stigma kunnen aanpakken en persoonlijke vooroordelen onder ogen zien.

� Assessmentvaardigheden

� Ervoor zorgen dat de diensten begrijpen wat de gebruiker echt nodig heeft door een

degelijk assessment uit te voeren van gezondheids-, psychische en sociale noden

(zowel functioneel assessment, als basisnoden, gezondheid, culturele factoren en

voorkeuren, risicofactoren en kritische stressfactoren).

� Ervoor zorgen dat ook de noden van de mantelzorger en familie begrepen worden

en hen in contact brengen met de juiste ondersteunende diensten.

� Ervoor zorgen dat de hulpverleners de rol van de mantelzorger en familie erkennen

en dat zij op een correcte manier in de hulpverlening worden betrokken.

� Manieren kennen om de privacy van de patiënt te respecteren en tegelijk de

betrokkenheid van het sociale steunsysteem aanmoedigen.

� Klinische competenties

� De case manager dient over competenties te beschikken in het bieden van

geestelijke gezondheidszorg.

� Alle voornoemde competenties in ‘frontline’ werken en herstelgericht werken zijn

hier ook van toepassing.

� Coördinatievaardigheden

� De case manager dient over goede coördinatievaardigheden te beschikken.

� Zorgplan

� Verzekeren dat de noden van de gebruiker vermeld staan in een zorgplan dat door

de gebruiker en hulpverleners wordt gedeeld.

� Verzekeren dat het zorgplan uitgevoerd wordt zoals afgesproken en ingrijpen

indien nodig.

Page 20: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 2

20

� Een overleg organiseren voor het herzien van het zorgplan indien de noden van de

gebruiker veranderen.

� Continuïteit van de zorg

� Toegankelijk zijn, het belang van bereikbaarheid (24u/24 en 7/7) erkennen.

� De continuïteit van de zorg verzekeren wanneer de gebruiker van verschillende

diensten gebruik maakt of van dienst verandert. Dit door ervoor te zorgen dat al

diegenen die zorg verstrekken over de juiste informatie beschikken en dat het

behandelplan indien mogelijk verder gezet kan worden.

� Herstel en empowerment in praktijk

� Vaardigheden hebben om de patiënt opnieuw hoop te geven en een

toekomstperspectief te geven.

� Verder kijken dan de aandoening en de patiënt als persoon zien.

� De patiënt ondersteunen in het identificeren en organiseren van persoonlijke doelen

op het vlak van leren, werk, vrije tijd en wonen. Aanvoelen wat het persoonlijke

tempo van de patiënt is waarin deze doelen bereikt kunnen worden.

� Psycho-educatie kunnen bieden over psychische problemen, medicatie en

rehabilitatie. De waarde van rehabilitatie en medicatie kunnen overbrengen op

patiënten.

� Weten hoe men kansen kan creëren voor de patiënt om optimale

verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen leven (‘self-advocacy’).

� Diensten kunnen aanbieden in flexibele vorm en intensiteit, naargelang een

veranderende behoefte.

4 Besluit

Case management werd ontwikkeld om te voorzien in een betere coördinatie binnen en

tussen verschillende voorzieningen zodat personen met psychiatrische problemen de

nodige ondersteuning krijgen. Ondertussen bestaan er zes modellen voor case

management, namelijk: Broker Case Management, Clinical Case Management, Strenghts-

based Case Management, Rehabilitation Case Management, Assertive Community

Treatment (ACT) en Intensive Case Management. Naar het ACT-model werd het meeste

onderzoek verricht en dit wordt intussen als evidence-based beschouwd. Daarnaast komt

uit onderzoek naar voor dat het bestaan van een vertrouwensrelatie tussen de patiënt en de

case manager belangrijk is om goede resultaten te behalen. Dit sluit aan bij wat naar voor

kwam in de wetenschappelijke evaluatie van de therapeutische projecten door het KCE,

Page 21: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Case management

21

waar gevonden werd dat de follow-up gefaciliteerd wordt wanneer de referentiepersoon de

patiënt goed kent (zie Hoofdstuk 1, onderdeel 2)

Een case manager moet over diverse vaardigheden en competenties beschikken, namelijk:

communicatievaardigheden, assessmentvaardigheden, klinische competenties,

coördinatievaardigheden, kunnen werken met een zorgplan, de continuïteit van zorg

kunnen bewaken en de visie van herstel en empowerment in de praktijk kunnen brengen.

Page 22: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

22

Page 23: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

23

Hoofdstuk 3

Het therapeutische project “Hermes”

In dit hoofdstuk zoomen we in op het therapeutische project “Hermes”. We starten met een

algemene omschrijving (1). Daarna belichten we de organisatie (2), de dossiers (3), de

overlegvergaderingen (4) en de patiënten (5).

1 Algemene omschrijving

Hermes is een Brussels therapeutisch project met 22 formele partners. Uit Tabel 1 (Leys,

Antoine, De Jaegere en Schmitz, 2011) blijkt dat we hier kunnen spreken over een groot

aantal formele partners.

Tabel 1 De grootte van de therapeutische projecten

Klein aantal

formele partners: 3-

8

Gemiddeld aantal

formele partners: 9-

19

Groot aantal

formele partners:

20-39

Heel groot aantal

formele partners: +

40

De doelgroep tot wie Hermes zich richt zijn personen:

� die lijden aan schizofrenie of aan stemmingsstoornissen,

� die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen,

� die sociaal geïsoleerd zijn,

� die in een proces van overgang en heroriëntering zitten naar meer gepaste

psychiatrische zorg dat door verschillende factoren moeizaam en complex verloopt.

Indien de patiënt akkoord gaat, wordt er een overleg georganiseerd. Hierop wordt elke

patiënt en dienst of hulpverlener die betrokken is bij de patiënt uitgenodigd. Bij het

opstarten van het overleg wordt er ook steeds een referentiepersoon toegevoegd. De taak

van deze persoon bestaat erin om de overlegvergadering te organiseren en te leiden. De

referentiepersoon is steeds een hulpverlener die vreemd is aan de instellingen die de hulp

voor de patiënt aanbieden. Met deze manier van werken, sluit het therapeutische project

Hermes het meest aan bij het Broker model van Case Management (zie Hoofdstuk 2, 2.1).

Page 24: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 3

24

2 De organisatie

Er zijn drie groepen verantwoordelijk voor de organisatie van Hermes, namelijk de

dragersgroep, de stuurgroep en de algemene vergadering:

� De dragersgroep staat in voor het dagelijkse beleid. Het gaat om vier voorzieningen

die twee à drie keer per maand overleggen.

� De stuurgroep geeft feedback op de beslissingen die door de dragersgroep genomen

worden. Het gaat om vijftien voorzieningen, met een actieve groep van zeven à acht

voorzieningen.

� Op de algemene vergadering worden alle partners uitgenodigd. Deze groep komt

ongeveer twee keer per jaar samen.

Het therapeutische project Hermes heeft tweeëntwintig formele partners (Tabel 2). Meer

dan de helft hiervan zijn CGG’s, Psychiatrische Ziekenhuizen/PAAZ of eerstelijnsdiensten

gezondheidszorg. Daarnaast zijn er telkens twee pilootprojecten psychiatrische thuiszorg,

Initiatieven voor Beschut Wonen en PVT’s bij Hermes betrokken. Ten slotte heeft Hermes

ook een psychotherapeutisch nachtcentrum, een opvangtehuis, een voorziening voor

straathoekwerk en een dagcentrum als formele partner.

Tabel 2 De formele partners van Hermes

Partners Hermes Aantal

CGG 4

Psychiatrisch ziekenhuis

PAAZ 4

Eerstelijnsdiensten

gezondheidszorg 4

Psychiatrische thuiszorg 2

Beschut wonen 2

PVT 2

Psychotherapeutisch

nachtcentrum 1

Opvangtehuis 1

Straathoekwerk 1

Dagcentrum 1

Totaal 22

Page 25: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Het therapeutische project “Hermes”

25

3 De dossiers

Op het einde van het derde werkjaar2 heeft Hermes 50 dossiers, waarvan 39 actief

3. De

aanmeldingen van deze 50 dossiers komen voornamelijk vanuit de ambulante, niet door het

RIZIV gesubsidieerde voorzieningen (Tabel 3).

Tabel 3 De aanmeldingen van de dossiers per soort voorziening

RIZIV Niet-RIZIV Totaal

Aantal Aantal Aantal

Ambulant 5 27 32

Residentieel 7 11 18

Totaal 12 38 50

Een meerderheid van deze aanmeldingen (34) gebeurde door 12 van de 22 partners

waarmee Hermes samenwerkt. De overige aanmeldingen (16) gebeurden door diensten die

niet tot de ondertekenende partners behoren. Dit wil zeggen dat 10 van de formele partners

van Hermes geen enkele aanmelding deden. Dit doet de vraag rijzen in welke mate deze

formele partners in de praktijk als partner beschouwd kunnen worden.

4 De overlegvergaderingen

In het derde werkjaar werden er 103 overlegvergaderingen georganiseerd. In het totaal

waren er 50 voorzieningen en 179 hulpverleners betrokken in de 39 actieve dossiers. Net

als bij de aanmeldingen van de dossiers, ligt het overwicht van de betrokken hulpverleners

bij de ambulante, niet door het RIZIV gesubsidieerde voorzieningen (Tabel 4).

Tabel 4 De spreiding van de betrokken hulpverleners over verschillende voorzieningen

RIZIV Niet-RIZIV Totaal

Aantal Aantal Aantal

Ambulant 20 92 112

Residentieel 41 26 67

2 April 2009-maart 2010

3 Dit wil zeggen dat er tijdens het afgelopen jaar ten minste één vergadering werd georganiseerd

Page 26: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 3

26

Totaal 61 118 179

5 De patiënten

In wat volgt wordt de patiëntengroep besproken met betrekking tot verschillende

variabelen, namelijk: het geslacht (5.1), de leeftijd (5.2), de problematiek (5.3), de

woonplaats (5.4) en het netwerk (5.5).

5.1 Het geslacht

De patiënten van het therapeutische project Hermes zijn voornamelijk mannen: van de 34

huidige patiënten zijn er 24 mannen en 10 vrouwen.

5.2 De leeftijd

Tabel 5 toont de leeftijdsverdeling van de actieve patiënten van Hermes. Hier zien we dat

de meerderheid van de patiënten van Hermes tussen 25 en 54 jaar is. Een minderheid is

jonger dan 25 of ouder dan 54.

Tabel 5 De leeftijdsverdeling van de actieve patiënten

Leeftijd n

-25 3

25-34 8

35-44 12

45-54 8

55-64 3

Totaal 34

5.3 De problematiek

Een grote meerderheid van de huidige patiënten heeft een schizofrene problematiek (30

van de 34 patiënten). Het gaat hierbij vooral om de diagnose ‘Schizophrenia disorganised

type’ en ‘schizophrenia paranoid type’. Een minderheid van de patiënten heeft te kampen

met een bipolaire stoornis (4 van de 34).

Page 27: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Het therapeutische project “Hermes”

27

Daarnaast heeft ongeveer een derde van de patiënten (12 van de 34) een secundaire

pathologie. Voor meer dan de helft van deze personen betreft dit een verslaving aan één of

meerdere stoffen (8 van de 12).

Wat de duur van de problematiek betreft, blijkt dat ongeveer de helft van de patiënten (16

van de 34) langer dan 15 jaar met psychiatrische problemen kampt.

Ten slotte, was er voor ongeveer een vierde van de patiënten (9 van de 39) in het derde

werkjaar een hospitalisatie nodig.

5.4 De woonplaats

In Tabel 6 zien we dat ongeveer een vierde van de actieve patiënten van Hermes in een

individueel appartement of in de onthaalsector verblijft (beide 9 van de 34 patiënten).

Daarnaast verblijft ongeveer een zesde (5 van de 34 patiënten) in een privétehuis of een

PVT.

Tabel 6 De huidige verblijfplaats van de actieve patiënten

n

Individueel appartement 9

Onthaalsector 9

Privé-tehuis 5

PVT 5

Beschut Wonen 2

Kraakpand 1

Gevangenis 1

Bij familie 1

Asielsector 1

Totaal 34

Van de 39 actieve dossiers op het einde van het derde werkjaar had meer dan een derde (15

patiënten) gedurende het afgelopen jaar geen stabiele woonst en woonde op verschillende

plaatsen. Hiervan zijn er vijf patiënten met een daklozenprofiel die geregeld op de straat

verblijven.

Page 28: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 3

28

5.5 Het netwerk

In Tabel 7 zien we dat de meerderheid van de actieve patiënten van Hermes drie à vier

personen in het professionele netwerk heeft (22 van de 34).

Tabel 7 Geschat aantal personen in het professioneel netwerk van de actieve patiënten

n

1 à 2 personen 4

3 à 4 personen 22

Meer dan 4 personen 8

Totaal 34

6 Besluit

Hermes is een Brussels therapeutisch project dat zich specifiek richt tot de doelgroep van

personen die lijden aan schizofrenie of stemmingsstoornissen. Het project heeft 22 formele

partners, wat een groot aantal is. Wel wordt hierbij vastgesteld dat niet alle partners een

actieve bijdrage leveren.

Zoals bij de therapeutische projecten de bedoeling was, worden er binnen Hermes

regelmatig overlegvergaderingen georganiseerd met de patiënt en de hulpverleners die bij

de patiënt betrokken zijn. Aan elk netwerk wordt een referentiepersoon toegewezen die de

overlegvergaderingen organiseert en leidt. Binnen Hermes werd ervoor gekozen dat deze

referentiepersoon vreemd is aan de instellingen die de hulp voor de patiënt aanbieden. Dit

sluit het meest aan bij Broker Case Management (zie Hoofdstuk 2).

Op het einde van het derde werkjaar heeft Hermes 50 dossiers, waarvan 39 actief. In deze

actieve dossiers waren 179 hulpverleners betrokken, voornamelijk uit ambulante, niet door

het RIZIV gefinancieerde voorzieningen.

De patiëntengroep van Hermes bestaat voornamelijk uit mannen tussen 25 en 54 jaar. Een

meerderheid lijdt aan een schizofrene stoornis. Meer dan een derde heeft een secundaire

pathologie, dit betreft voornamelijk verslaving aan middelen. Bijna de helft van de

patiëntengroep kampt langer dan vijftien jaar met psychiatrische problemen. Meer dan een

derde had tijdens het afgelopen jaar geen stabiele woonplaats en woonde op verschillende

plaatsen.

Page 29: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

29

Hoofdstuk 4

De tevredenheid van hulpverleners en referentiepersonen over

het therapeutische project “Hermes”

In dit hoofdstuk zetten we het onderzoek uiteen waarin de tevredenheid van hulpverleners

en referentiepersonen over het therapeutische project “Hermes” nagegaan wordt. We gaan

hierbij in op de onderzoeksopzet (1), de respondenten (2) en de resultaten (3).

1 De onderzoeksopzet

In dit onderdeel staan we stil bij de opzet en het verloop van de bevraging om de

tevredenheid van hulpverleners en referentiepersonen na te gaan (1.1). Ten tweede wordt

er dieper ingegaan op de inhoud van de bevraging (1.2) en ten slotte op de analyse van de

resultaten (1.3).

1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging

De tevredenheid van de hulpverleners en referentiepersonen werd nagevraagd via een

onlinebevraging. Deze werd geprogrammeerd via de ‘survey software’ Question Pro

(www.questionpro.com).

Het voordeel van een onlinebevraging is dat er op korte termijn veel informatie verzameld

kan worden. Een beperking van deze manier van werken is dat enkel personen die over een

computer beschikken kunnen deelnemen. In dit onderzoek stelt deze beperking zich minder

aangezien er enkel professionelen bevraagd werden.

De uitnodiging om de bevraging in te vullen werd verstuurd naar 88 personen of

organisaties. Dit betrof 75 personen of organisaties die instaan voor de hulpverlening van

patiënten van Hermes en 13 referentiepersonen. Na de verspreiding van de uitnodiging

werd de vragenlijst gedurende zes weken opengesteld. In die tijd werden er twee

herinneringsmails verstuurd.

1.2 Inhoud van de bevraging

De bevraging kon zowel in het Nederlands als in het Frans ingevuld worden (zie Bijlage 1

voor de volledige weergave). Er werden 21 inhoudelijke vragen gesteld, waarvan 6

gesloten en 15 open vragen. Deze vragen betroffen onder andere de samenwerking met

Page 30: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 4

30

voorzieningen, de toegankelijkheid, de meerwaarde van een zorgcircuit, de werking met de

referentiepersonen. De gesloten vragen waren steeds verplicht te beantwoorden in die zin

dat de persoon een foutmelding kreeg wanneer ze niet ingevuld werden. De open vragen

waren niet verplicht te beantwoorden en konden overgeslagen worden. Om het invullen zo

vlot mogelijk te laten verlopen, konden de respondenten bij de gesloten vragen steeds

aanduiden dat ze ‘geen mening’ hadden over een bepaald onderwerp. Aan het einde van de

bevraging werden er enkele demografische kenmerken gevraagd, namelijk: geslacht,

leeftijdscategorie en het soort voorziening waarin ze tewerkgesteld zijn. Ook konden de

deelnemers aangeven of ze na afloop van het onderzoek een samenvatting wensten te

ontvangen.

1.3 Analyse

De analyse gebeurde op de bevragingen die volledig ingevuld werden en die voor de

afsluitdatum voor deelname werden ontvangen.

Voor de analyse van de gesloten vragen werden frequentiedistributies gemaakt via SPSS,

een professioneel softwarepakket voor statistische analyse.

Voor de analyse van de open vragen werd gebruik gemaakt van Nvivo, een

softwarecomputerprogramma voor de kwalitatieve inhoudsanalyse van teksten aan de hand

van een coderingssysteem (zie Bijlage 2). Aan de antwoorden op de open vragen werden

steeds een of meer codes toegekend naargelang het thema waarover de fragmenten

handelden. De categorieën werden bepaald op basis van de onderzoeksvragen. Vervolgens

werden alle fragmenten met dezelfde code geanalyseerd op basis van overeenkomsten en

verschillen.

2 De respondenten

In dit onderdeel beschrijven we de groep van de respondenten. Hierbij komen de volgende

variabelen aan bod: het aantal (2.1), het geslacht (2.2), de leeftijd (2.3), het soort

voorziening (2.4), de functie binnen Hermes (2.5) en de betrokkenheid bij Hermes (2.6).

2.1 Het aantal

In het totaal nemen er 31 personen deel aan de bevraging (16 Franstaligen en 15

Nederlandstaligen).

Page 31: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

De tevredenheid van hulpverleners en referentiepersonen

31

Indien we de respons rate bepalen volgens het aantal uitnodigingen dat verstuurd werd

(88), komen we met de deelname van 31 personen op 35%. Deze respons rate is eerder

laag. Zeker wanneer hierbij in rekening gebracht wordt dat de uitnodiging vermoedelijk

terechtkwam bij meer dan 88 personen aangezien ze niet enkel verstuurd werd naar

personen, maar ook naar voorzieningen.

2.2 Het geslacht

Er nemen voornamelijk vrouwen deel aan de bevraging: van de 31 deelnemers zijn er 21

vrouwen en 9 mannen (van 1 persoon is het geslacht onbekend).

2.3 De leeftijd

De meest voorkomende leeftijdscategorieën van de deelnemers zijn 35-44 jaar en 45-54

jaar (beide 9 van de 31 deelnemers). Een kleinere groep is jonger dan 35 (8 van de 31) of

ouder dan 54 (4 van de 31).

2.4 Het soort voorziening

Tabel 8 toont dat ongeveer een derde van de deelnemers werkzaam is in een CGG (11 van

de 31). Daarnaast is ongeveer een zesde tewerkgesteld in een Psychiatrisch Ziekenhuis (5

van de 31). De overige deelnemers zijn in heel diverse voorzieningen tewerkgesteld,

namelijk: PAAZ, thuiszorg, therapeutisch centrum, straathoekwerk, nachtcentrum,

justitiehuis, bewindvoerder en de thuislozenzorg.

Geen enkele deelnemer is tewerkgesteld in een PVT of IBW. Dit is een opvallende

bevinding aangezien er wel twee PVT’s en IBW’s tot de formele partners van Hermes

behoren (zie Tabel 2).

Tabel 8 De spreiding van de deelnemers over verschillende voorzieningen

Aantal

CGG 11

Psychiatrisch ziekenhuis 5

PAAZ 2

Thuiszorg 2

Therapeutisch centrum 2

Straathoekwerk 1

Page 32: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 4

32

Nachtcentrum 1

Justitiehuis 1

Bewindvoerder 1

Thuislozenzorg 1

Onbekend 4

Totaal 31

2.5 De functie binnen Hermes

Tabel 9 toont welke functie de deelnemers hebben binnen Hermes. Hieruit komt naar voor

dat meer dan de helft van de deelnemers ‘hulpverlener’ is. Ongeveer een vijfde van de

deelnemers is ‘referentiepersoon’ en ongeveer een tiende is zowel ‘hulpverlener’ als

‘referentiepersoon’.

Tabel 9 De functie van de deelnemers

Aantal

Hulpverlener 16

Referentiepersoon 7

Hulpverlener en referentiepersoon 4

Andere4 4

Totaal 31

2.6 De betrokkenheid bij Hermes

Rond de betrokkenheid bij Hermes komt als een opvallend resultaat naar voor dat meer dan

de helft van de deelnemers zich ‘eerder beperkt’ of ‘heel beperkt’ betrokken voelt (19 van

de 31). Slechts een vijfde van de deelnemers voelt zich heel intensief of ‘eerder intensief’

betrokken (7 van de 31). Ongeveer een zesde geeft aan ‘tussenin’ betrokken te zijn (5 van

de 31).

4 Namelijk: doorverwijzer, administrateur provisoire, aide au retour au pays d’un migrant, onbekend

Page 33: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

De tevredenheid van hulpverleners en referentiepersonen

33

3 De resultaten

In dit onderdeel worden de resultaten van de bevraging besproken. Eerst gaan we in op hoe

de deelnemers het project Hermes omschrijven (3.1). Daarna staan we stil bij de taken en

functie van de hulpverleners (3.2) en de referentiepersonen (3.3). Vervolgens belichten we

de positieve (3.4) en negatieve elementen (3.5) in de huidige werking van het project. In

een volgend punt komt de manier van werken met de referentiepersonen aan bod (3.6). We

sluiten af met de effecten die de deelnemers ervaren (3.7).

3.1 Algemene omschrijving van het project Hermes

In wat volgt geven we de antwoorden van de deelnemers weer die betrekking hebben op de

definitie (3.1.1), de doelgroep (3.1.2), de werking (3.1.3) en de bedoeling (3.1.4) van

Hermes

3.1.1 Definitie van Hermes

Acht personen geven een algemene omschrijving van het project Hermes. Een meerderheid

hiervan (5 personen) belicht de coördinerende functie van Hermes.

“C’est un lieu de coordination des interventions autour d'un usager dans le

milieu psychosocial.”

Drie personen geven aan dat het om de ondersteuning van de patiënt (2) en de

hulpverleners (1) gaat.

“Aide et encadrement de la personne ayant une difficulté mentale (maladie).”

“Hermes ondersteunt de verschillende actoren die rond één cliënt werken.”

3.1.2 De doelgroep

Rond de doelgroep komt naar voor dat het bedoeld is voor patiënten die zich in een

moeilijke doorverwijzingsituatie bevinden (5 personen). Eveneens vijf personen geven aan

dat het gaat om patiënten met een psychotische of bipolaire problematiek. Drie personen

vinden deze afbakening te beperkt en vinden dat de doelgroep uitgebreid moet worden naar

personen met andere problematieken.

“Hermès est moyennement accessible mais la difficulté n'est pas tant pour un

service de rentrer dans Hermès mais plutôt pour un patient … Les critères

imposés jusqu'ici par l'Inami sont stricts: il faut que les patients soient soit

Page 34: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 4

34

psychotiques, soit bipolaires, ce qui signifie que toute une tranche de patients

en souffrance psychique n'y ont pas accès alors qu'ils en auraient besoin.”

3.1.3 De werking

Er wordt aangegeven dat Hermes werkt via het regelmatig organiseren van

overlegmomenten met de betrokken hulpverleners (16 personen). Acht personen

vermelden als een belangrijk kenmerk dat de patiënt bij de vergaderingen aanwezig is.

“Er wordt een ruimte gecreëerd voor de patiënt en zijn (soms talrijke)

hulpverleners om creatief na te denken over wat er gebeurde/gezegd wordt en

dan samen acties te plannen waar eenieder zijn verantwoordelijkheid of

engagement neemt.”

“Pour faire le point par rapport à une situation, comprendre ce qui se passe,

harmoniser un travail, voir vers quoi la situation peut évoluer ...”

“Par des réunions de concertation entre divers intervenants, si possible en

présence du patient, au cours des différents épisodes de soins dans un suivi

régulier, qui tient dans le temps.”

3.1.4 De bedoeling

Bij de bedoeling kan een onderscheid gemaakt worden tussen de bedoeling voor de

patiënten en de hulpverleners.

De bedoeling voor de patiënten

Voor de patiënten komt naar voor dat het de bedoeling is om een zorgnetwerk rondom de

patiënt te creëren en zorgcontinuïteit te voorzien (8 personen).

“Projet afin de maintenir un certain réseau de soin autour de la personne, afin

qu'un lien persiste et favoriser ainsi une certaine autonomie au lieu des

rechutes.”

“Een project dat ervoor moet zorgen dat er omkadering en opvolging is

wanneer cliënten van de ene structuur naar de andere doorschuiven en zoiets

niet onmiddellijk kan worden gerealiseerd. Op die manier zorgt men ervoor dat

cliënten niet 'uit beeld verdwijnen' en alle betrokken actoren worden

aangesproken op hun verantwoordelijkheid.”

De bedoeling voor de hulpverleners

Voor de hulpverleners is het de bedoeling dat er een betere samenwerking en afstemming

komt (6 personen).

Page 35: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

De tevredenheid van hulpverleners en referentiepersonen

35

“Leur objectif est de rendre cohérent une multitude d'interventions qui parfois

se chevauchent les unes les autres.”

“Het is de bedoeling dat de patiënt er in een veilig en ondersteunend kader kan

praten en dat er klaarheid wordt geschapen over wie wat doet.”

3.2 Taken en functie van de hulpverleners

Een belangrijke taak van de hulpverleners is de deelname aan overlegmomenten (18

personen). Sommigen geven hierbij aan dat het de bedoeling is om samen met de andere

hulpverleners te zoeken naar de meest aangepaste begeleiding.

“Donner mon point de vue par rapport à l'accompagnement d'un patient,

entendre, découvrir le point de vue des autres pour harmoniser

l'accompagnement.”

“Als hulpverlener kan ik een patiënt bijstaan en met hemzelf en de andere

partners zoeken naar een aangepastere hulpverlening. Het gaat om ‘mee

denken’ en zoeken naar hulpverleningsmogelijkheden.”

Andere hulpverleners benadrukken het belang van de vertrouwensrelatie die ze met de

patiënt hebben (10 personen).

“Ik ben diegene die het meeste contact heeft met de cliënt. Ik ben ook vaak de

vertrouwenspersoon van de cliënt. Ik begeleid de cliënt naar de bijeenkomsten

van Hermes.”

“J’informe le patient par rapport aux réunions. Je m’assure qu'il a compris ce

qui c'est dit lors de la réunion. Et, en fonction des projets, je le soutiens, je

l'encourage à concrétiser ses projets.”

Andere taken die hulpverleners rapporteren, zijn: Hermes-overlegmomenten aan cliënten

voorstellen en ze aanmelden bij de dragersgroep (3) en deelnemen aan vergaderingen met

de dragers- en stuurgroep (1).

3.3 Taken en functie van de referentiepersonen

De referentiepersonen geven de volgende taken aan: het organiseren van

overlegvergaderingen waar ze patiënten en hulpverleners samenbrengen (8 personen),

schrijven van een verslag en dit doorsturen naar de patiënt en hulpverleners (7 personen),

het leiden van de vergaderingen (5 personen), het volgen van intervisie (4 personen),

ondersteunen van patiënt en/of hulpverleners in de tussentijd (3 personen) en deelname aan

de stuurgroep (1 persoon) en de dragersgroep (1 persoon).

Page 36: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 4

36

3.4 Positieve elementen in de huidige werking

De deelnemers geven de volgende positieve elementen aan in verband met de huidige

werking: goede samenwerking (3.4.1), goede toegankelijkheid (3.4.2), vlot verloop (3.4.3),

engagement (3.4.4) en een sfeer van respect en openheid (3.4.5).

3.4.1 Goede samenwerking

Over het algemeen zijn de deelnemers tevreden over de samenwerking tussen de

organisaties die betrokken zijn bij Hermes. Tabel 10 toont dat ongeveer de helft van de

deelnemers vindt dat de samenwerking ‘eerder goed’ of ‘zeer goed’ verloopt (54,8%).

Daarnaast vindt ongeveer een vijfde dat de samenwerking ‘tussenin’ verloopt (19,4%). Een

minderheid van de deelnemers vindt dat de samenwerking ‘eerder slecht’ verloopt (6,5%).

Opvallend is dat ongeveer een vijfde (19,4%) aangeeft ‘het niet te weten’.

Tabel 10 De samenwerking tussen de organisaties die betrokken zijn bij Hermes

Hoe verloopt de samenwerking tussen de organisaties volgens u?

Aantal Percentage

Zeer goed 5 16,1

Eerder goed 12 38,7

Tussenin 6 19,4

Eerder slecht 2 6,5

Zeer slecht 0 0

Ik weet het niet 6 19,4

Totaal 31 100

3.4.2 Goede toegankelijkheid

In Tabel 11 zien we dat bijna de helft van de deelnemers (48,4%) vindt dat Hermes ‘heel

toegankelijk’ of ‘eerder toegankelijk’ is voor alle diensten. Ongeveer een vierde vindt

Hermes ‘tussenin’ toegankelijk (25,8%). Opnieuw is het opvallend dat ongeveer een vierde

aangeeft ‘het niet te weten’ (25,8%).

Tabel 11 De toegankelijkheid van Hermes

In welke mate vindt u dat Hermes toegankelijk is voor alle diensten?

Aantal Percentage

Heel toegankelijk 8 25,8

Eerder toegankelijk 7 22,6

Page 37: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

De tevredenheid van hulpverleners en referentiepersonen

37

Tussenin 8 25,8

Eerder ontoegankelijk 0 0

Heel ontoegankelijk 0 0

Ik weet het niet 8 25,8

Totaal 31 100

Enkele voorbeelden van de goede toegankelijkheid zijn:

“Er is een zeer open overleg in de werkgroepen die weinig hiërarchisch maar

functioneel georganiseerd zijn.”

“Hermès fait preuve de souplesse en vue de réunir les divers intervenants.”

“Zelf ben ik werkzaam binnen justitie en mijn ervaring leert me dat

diensten/projecten soms erg weigerachtig staan tegenover een samenwerking

of aanmelding vanuit justitie omwille van aspecten zoals beroepsgeheim,

motivatie van cliënt, enz. Bij de aanmeldingen bij Hermes is dat nog nooit een

struikelblok gebleken.”

“Bij de aanvragers zitten er allerlei soorten diensten, die al dan niet een missie

rond geestelijke gezondheidszorg hebben. De laagdrempeligheid van het

project is ook voelbaar tijdens vergaderingen waar de expertise van iedereen

op dezelfde manier wordt beschouwd.”

3.4.3 Vlot verloop

Zes personen vinden dat de bijeenkomsten van Hermes een vlot verloop kennen.

“Er is een voldoende uitwisseling aan informatie over praktische problemen en

doelstellingen, er is een zinvolle en vlotte taakverdeling.”

“Gemaakte afspraken worden nagekomen en opgevolgd.”

3.4.4 Engagement

Zes personen zijn van mening dat er engagement en interesse is bij de deelnemende

hulpverleners.

“Ik ben actief in dossiers waar vooral eerstelijnsdiensten (met sociale insteek)

met elkaar aan tafel zitten en ik vind dat er een wederzijds respect en

engagement is.”

Page 38: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 4

38

“Je pense que la plupart des intervenants impliqués dans l'accompagnement

d'une personne sont intéressés par l'idée de la concertation et par la

concertation elle-même.”

3.4.5 Sfeer van respect en openheid

Vier personen geven aan dat het overleg in een sfeer van openheid en respect gebeurt.

“Je n'en ai perçu aucun dans la mesure où cela s'est toujours passé dans le

souci de respecter la particularité et la liberté de chacun.”

“Ce sont des réunions très bien structurées (avec rapport écrit envoyé après),

très respectueux des personnes et non infantilisants. La clé de leur réussite est

à la fois un souci d'efficacité, mais également un respect des personnes tant

dans la façon d'organiser les concertations en leur présence que dans la

manière de parler de leur maladie.”

3.5 Negatieve elementen en knelpunten in de huidige werking

De deelnemers geven de volgende negatieve elementen aan in verband met de huidige

werking: de afwezigheid van actoren (3.5.1), het tijdgebrek (3.5.2), de structurele

problemen (3.5.3), de onbekendheid (3.5.4), de weerstand van hulpverleners (3.5.5), de

mogelijke negatieve gevolgen voor de cliënt (3.5.6), het naleven van het beroepsgeheim

(3.5.7), de verplichting van een driemaandelijkse samenkomst (3.5.8), de motivatie van de

cliënt (3.5.9) en de kennis van de betrokken hulpverleners (3.5.10).

3.5.1 De afwezigheid van actoren

Dertien personen halen aan dat het een probleem vormt dat niet alle actoren op de

overlegmomenten aanwezig zijn. Zeven personen kaarten hier specifiek de afwezigheid

van artsen en psychiaters aan.

“Le manque de disponibilité de certains intervenants ainsi que la démotivation

des intervenants à long terme, même au sein de notre propre institution.”

“Vooral artsen en psychiaters ontbreken, en dat zijn toch sleutelfiguren!”

3.5.2 Het tijdgebrek

Aansluitend bij het voorgaande geven tien personen tijdgebrek als een belangrijk knelpunt

aan voor een goed verloop van het therapeutisch project.

Page 39: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

De tevredenheid van hulpverleners en referentiepersonen

39

“Het is niet altijd even vanzelfsprekend om de agenda’s van verschillende

diensten in overeenstemming te brengen.”

“De vergaderingen vragen veel tijd met een onvoldoende tegemoetkoming voor

de betrokken personen.”

3.5.3 De structurele problemen

Tien deelnemers zien structurele problemen in de opzet van de therapeutische projecten.

De belangrijkste opmerking hierbij is dat de organisatie van de geestelijke

gezondheidszorg onoverzichtelijk en complex wordt door de opzet van steeds nieuwe

projecten (5 personen).

“Risques de cloisonnement entre les intervenants si différentes structures

impliquées, avec manque de liaisons, avec le 'détricotage' des projets, objectifs

... du patient, avec des pertes de temps, perte de sens ... rechutes.”

Daarnaast geeft men aan dat niet alle organisaties even goed in dit systeem passen (4

personen).

“Eerstelijnshulpverleners hebben een te zware case load, werken vaak in

urgentie en hebben snellere oplossingen nodig dan Hermes zou kunnen

bieden.”

Verder zien twee personen het als een probleem dat niet alle diensten deelnemen en dat het

risico hierdoor bestaat dat ‘het veld’ verkleint.

Drie personen suggereren dat het beter zou zijn om te investeren in een verbetering van de

werking van de bestaande voorzieningen.

“Volgens mij zijn therapeutische projecten overroepen. Het is beter om de

werking van bestaande instellingen te verbeteren i.p.v. steeds nieuwe projecten

te ontwikkelen. De organisatie van de (geestelijke) gezondheidszorg wordt

onoverzichtelijk en te complex. De basiswerking van een instelling blijft het

belangrijkste en dient vaak verder uitgebouwd te worden.”

“Et donc moi je crois plus au fait de permettre au lieu de dépasser leur mandat

premier pour accompagner les sujets dans leur circulation (garder contact,

visite … service social …) que de greffer un nouveau plan sur un secteur qui a

souvent tendance à se défaire des plus difficiles, c'est d'ailleurs le cas de ceux

d'Hermès! Ils sont souvent jeté de partout!”

Page 40: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 4

40

3.5.4 De onbekendheid

Negen personen vinden dat Hermes te weinig bekend is. Verschillende deelnemers geven

aan dat dit misverstanden kan veroorzaken bij zowel patiënten als hulpverleners. Zes

personen dringen er expliciet op aan om werk te maken van bekendmaking en meer

informatie te verspreiden.

“Je n'ai pas l'impression que c'est très connu partout. Et quand c'est expliqué,

c'est un projet qui reste vague et flou. On commence à comprendre quand on y

est impliqué. De l'extérieur, on pourrait croire qu'il s'agit d'un réseau 'forcé'

autour de la personne et que cela l'empêche de sortir du milieu psychiatrique.

D'ailleurs, souvent avant le premier rendez-vous, la patiente est stressée car

elle ne sait à quoi s'attendre. Par contre une fois dedans, la communication est

assez bonne et on comprend assez vite pourquoi on est là.”

“Er is onvoldoende publiciteit over de mogelijkheden en de beschikbaarheid

van de Hermesprojecten via bijvoorbeeld consultaties en bepaalde

zorginstellingen.”

3.5.5 De weerstand van hulpverleners

Zeven personen ervaren het als een knelpunt dat er weerstand is bij sommige actoren om

aan de overlegmomenten deel te nemen.

“Groot knelpunt is als andere hulpverleners het niet nodig vinden overleg te

hebben-solo varen- ev. boycot plegen.”

“(Geef aan op welke vlakken er volgens u knelpunten zijn in de

samenwerking?) Het niet kennen of niet de moeite doen om elkaars werking te

leren kennen, wanneer samenwerking zich beperkt tot het doorgeven van

lastige cliënten.”

3.5.6 De mogelijke negatieve gevolgen voor de cliënt

Zes personen wijzen erop dat een overlegmoment bedreigend kan zijn voor de cliënt en dat

dit het herstelproces niet steeds ten goede komt.

“Une pression sur le patient … il est face à ces contradictions. Il a dit une

chose à un travailleur, autre chose à un autre ... son semblant tombe et ce n'est

pas toujours une bonne chose.”

“Le réseau peut prendre une dimension persécutrice pour les patients.”

Page 41: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

De tevredenheid van hulpverleners en referentiepersonen

41

3.5.7 Het naleven van het beroepsgeheim

Vijf personen halen aan dat het beroepsgeheim een knelpunt vormt om aan de

overlegmomenten deel te nemen.

“Pour un thérapeute, il y a toujours la question du secret professionnel. Il faut

faire très attention d'en parler avant avec le patient pour être certain qu'il est

d'accord ou non de partager des choses qui faciliteraient la compréhension et

l'amélioration de son traitement.”

3.5.8 De verplichting van een driemaandelijkse samenkomst

Drie personen vinden het een knelpunt dat ze verplicht worden om driemaandelijks overleg

te plegen.

“Het kader van het RIZIV (met vast ritme) past niet altijd bij onze mensen

waarvoor soms heel bewust een tijdje lang geen vergadering moet (omdat het

het individuele proces in de weg kan staan, of ze willen bewust een tijdje niet

geconfronteerd worden, of ze zijn spoorloos).”

3.5.9 De motivatie van de cliënt

Drie personen zien het als een knelpunt dat men afhankelijk is van de bereidheid van de

cliënt om mee te werken.

“(Quels en sont les inconvénients?) La personne doit accepter et participer

elle-même.”

3.5.10 De kennis van de betrokken hulpverleners

Drie deelnemers geven aan dat niet alle hulpverleners de nodige kennis hebben om te

werken met chronische psychiatrische patiënten

“Les intervenants travaillent dans des réalités différentes: avec des patients

psychotiques, il n'est pas toujours évident d'expliquer à des intervenants hors

champ de la santé mentale les différentes facettes de cette pathologie. Je trouve

parfois que ce n'est pas évident de tenir un discours 'psy' dans ce genre de

réunions. Je suis confrontée à des réactions du style: 'il suffit de...' qui risque

de nier la souffrance du patient.”

Page 42: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 4

42

3.6 De referentiepersonen

Uit Tabel 12 komt naar voor dat een grote meerderheid van de deelnemers ‘eerder’ of ‘zeer

positief’ staat tegenover de manier van werken met referentiepersonen (64,5%). Ongeveer

een vijfde vindt dit ‘tussenin’ (19,4%). Ongeveer een zesde (16,1%) geeft aan ‘het niet te

weten’. Deze positieve bevindingen in verband met deze manier van werken, staan in

contrast met resultaten uit onderzoek waarin naar voor komt dat een vertrouwenspersoon

tussen de patiënt en de case manager belangrijk is om tot goede resultaten te komen (zie

Hoofdstuk 2).

Tabel 12 De mening over de manier van werken met de referentiepersonen

Wat vindt u van de manier van werken met referentiepersonen die los staan van de

instellingen die de zorg voor de patiënt aanbrengen?

Aantal Percentage

Zeer positief 11 35,5

Eerder positief 9 29,0

Tussenin 6 19,4

Eerder negatief 0 0

Zeer negatief 0 0

Ik weet het niet 5 16,1

Totaal 31 100

In wat volgt wordt er op de genoemde voor- en nadelen van deze manier van werken

ingegaan (3.6.1 en 3.6.2). Daarna belichten we enkele bedenkingen rond de persoon van de

referentiepersoon (3.6.3).

3.6.1 Voordelen

Als voordeel van deze manier van werken, komt vooral de neutraliteit naar voor (13

personen).

“Certaine neutralité garantie dans les échanges entre professionnels et vis à

vis du patient.”

“Het geeft een zekere graad van neutraliteit en een afstand die de mogelijkheid

geeft om op een objectieve manier op te treden.”

Andere voordelen die genoemd worden, zijn dat de referentiepersoon een nieuwe kijk kan

inbrengen (4 personen) en het traject van de patiënt langdurig opvolgt (2 personen).

Page 43: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

De tevredenheid van hulpverleners en referentiepersonen

43

“(Quels bénéfices voyez-vous dans cette manière de travailler?) Apporte un

regard plus critique.”

“La connaissance approximative de l'histoire du patient, qui permet de la

retracer ensemble!”

3.6.2 Nadelen

Als nadeel van deze manier van werken, wordt vermeld dat de referentiepersoon de patiënt

niet goed kent (6 personen).

“Gebrek aan feeling met de betrokkene patiënt - voor de patiënt zelf, een vorm

van vervreemding, zakelijker, afstandelijker worden van de hulpverlening.”

“Het kan zijn dat deze persoon de patiënt niet echt kent en zo een aantal

belangrijke nuances niet aanvoelt.”

Een ander nadeel is dat er door de neutraliteit soms geen knopen worden doorgehakt (3

personen).

“De overlegmomenten die ikzelf mocht meemaken waren weinig productief

omdat er vooral veel geluisterd en nagedacht werd, en weinig concreets uit

voortkwam, juist omdat de referentiepersoon neutraal bleef. Er worden geen

knopen doorgehakt. (Hebt u (een) suggestie(s) om de werking van Hermes in

de toekomst te verbeteren?) De rol van referentiepersoon die overleg

organiseert, vervangen door het concept 'case manager' die zich niet neutraal

opstelt en de patiënt actief begeleidt doorheen de verschillende fases van het

proces. Het systeem van case managers levert in mijn ogen meer resultaten op,

zowel op het gebied van coherentie in de psychosociale opvolging als in winst

qua levenskwaliteit.”

Twee referentiepersonen geven aan dat het soms moeilijk is om geloofwaardigheid te

winnen bij de andere hulpverleners.

“Je zit soms ver weg van de realiteit van de betrokken instellingen en dit

vraagt openheid en empathie die niet iedereen kan opbrengen. Kan er

geloofwaardigheid op ons geprojecteerd worden? We worden soms aangezien

als de experts in de geestelijke gezondheidszorg wanneer die schakel weinig

aanwezig is in het netwerk.”

Page 44: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 4

44

3.6.3 De persoon van de referentiepersoon

De referentiepersoon wordt gezien als iemand die een belangrijke, maar geen gemakkelijke

taak, dient te vervullen. Vijf deelnemers benadrukken dat deze taak goed vervuld moet

worden om tot goede resultaten te komen.

“Qualité des interventions dépendent des connaissances du coordinateur sur la

manière de travailler de chacun et sur les limites de chacun ... Il doit démêler

le sac de nœuds qui compose nos situations.”

“Indien referentiepersoon er niet genoeg tijd/inzet voor geeft, zit er geen ziel in

de vergadering en kan dit ook het netwerk negatief beïnvloeden.”

Aansluitend hierop geeft men aan dat er voldoende vorming en ondersteuning voorzien

moet worden voor referentiepersonen (4), dat ze zelf ook klinisch werk met patiënten

moeten verrichten (2), voldoende leidinggevende capaciteiten moeten hebben (1) en dat er

voldoende tijd en budget voorzien moet worden om deze functie uit te voeren (1).

3.7 De effecten

In dit onderdeel over de resultaten wordt allereerst ingegaan op de effecten van het

zorgcircuit (3.7.1). Daarna gaan we in op de effecten voor de hulpverleners (3.7.2) en de

patiënten (3.7.3).

3.7.1 Zorgcircuit

In Tabel 13 zien we dat meer dan een derde van de deelnemers (38,7%) aangeeft dat een

zorgcircuit ‘eerder wel’ of ‘zeker wel’ andere keuzes maakt dan een individuele

hulpverlener. Ongeveer een tiende (12,9%) geeft aan dat dit ‘tussenin’ is. Eveneens

ongeveer een tiende (12,9%) geeft aan dat dit ‘eerder niet’ of ‘zeker niet’ het geval is. Iets

meer dan een derde (35,5%) geeft aan ‘het niet te weten’.

Tabel 13 De effecten van het zorgcircuit

Hebt u bij Hermes de ervaring dat een zorgcircuit andere keuzes maakt dan een

individuele hulpverlener?

Aantal Percentage

Zeker wel 4 12,9

Eerder wel 8 25,8

Tussenin 4 12,9

Eerder niet 2 6,5

Page 45: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

De tevredenheid van hulpverleners en referentiepersonen

45

Zeker niet 2 6,5

Ik weet het niet 11 35,5

Totaal 31 100

3.7.2 De hulpverleners

Voor de hulpverleners komen de volgende zaken naar voor: ondersteuning van de

hulpverleners, minder dubbel werk, beter zicht op het functioneren van de cliënt en

kennismaking met andere diensten.

Ondersteuning van de hulpverleners

Tien personen geven aan dat ze het netwerk ondersteunend vinden.

“Cette coordination permet également de donner du sens à des interventions

dans des situations difficiles où les intervenants (et l'usager aussi d'ailleurs)

s'épuisent.”

“Het too much-effect (patiënt te zwaar vinden) wordt ingedijkt door gedeelde

verantwoordelijkheid. Burn-outeffect wordt ook vermeden omdat je binnen een

groep sneller door hebt dat je misschien iets te ver gaat in je begeleiding of

jezelf voorbij holt.”

Minder dubbel werk

Er wordt minder dubbel werk verricht en er wordt minder in verschillende richtingen

gewerkt (8 personen).

“Wanneer men allemaal samen rond de tafel zit kan er een door iedereen

gedeelde en ondersteunde doelstelling worden uitgewerkt. Alle actoren werken

dan naar datzelfde doel toe en er kunnen afspraken worden gemaakt rond wie

wat opneemt. Men vermijdt dubbel werk of werk in verschillende richtingen.”

“Cela structure l'intervention, cela la rend plus efficace; quand on est

découragé, cela redonne du sens et de l'énergie à l'intervenant (ex: je me suis

engagée à faire telle ou telle chose). Cela permet de clarifier la fonction de

chacun et de reconnaître les compétences de chacun.”

Beter zicht op het functioneren van de cliënt

Verschillende deelnemers geven aan door het overleg een beter zicht te krijgen op het

functioneren van de cliënt (8 personen).

Page 46: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 4

46

“Doordat mensen uit verschillende sectoren, andere ervaringen, andere

opleidingen samen zitten krijg je een visie van een multidisciplinair team en

dat is in dit soort dossiers altijd een meerwaarde. Als individuele begeleider

kan je ook erg dicht bij een cliënt komen te staan en door het samenwerken met

andere partners kunnen er blinde vlekken zichtbaar worden.”

“Je krijgt een duidelijk verruimend zicht op het algeheel socioprofessioneel

functioneren van de patiënt.”

“Entendre les différents points de vue des gens qui côtoient la même personne.

Cliniquement intéressant.”

Kennismaking met andere diensten

Zes personen ervaren de kennismaking met andere diensten als positief.

“Betere kennis van collega's hulpverleners en hun diensten.”

“Rencontres avec la première ligne.”

3.7.3 De patiënten

Voor de patiënten wordt als indirect positief effect aangehaald dat de betere samenwerking

tussen de hulpverleners ook de patiënt ten goede komt (3 personen).

“Le fait de pouvoir faire appel au partenaire permet de se sentir moins seul

dans le travail avec ce type de patients particulièrement isolés et cela m'a

semblé être bénéfique pour eux.”

Er worden ook enkele directe positieve effecten aangegeven van het overleg en het

netwerk op de patiënt, namelijk: nieuwe mogelijkheden in de hulpverlening, ondersteuning

van de cliënt en een grotere verbondenheid.

Nieuwe mogelijkheden in de hulpverlening

Vijf deelnemers geven aan dat Hermes nieuwe mogelijkheden in de hulpverlening opent.

“Vergaderen met anderen maakt dat er andere alternatieven worden

voorgesteld. Combinaties kunnen worden gemaakt. De praktische kennis van

de sociale kaart is groter. Je kan gebruik maken van de verschillende

netwerken die verschillende hulpverleners ter beschikking hebben.”

“De keuzes worden door een volledig zorgcircuit gedragen, dit heeft vaak een

positief effect op de cliënt. Soms gaan de deuren van een organisatie sneller

open als ze weten dat er een volledig circuit achter staat.”

Page 47: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

De tevredenheid van hulpverleners en referentiepersonen

47

Ondersteuning van de cliënt

Vier personen denken dat Hermes ondersteunend werkt voor de cliënt.

“Le patient apprécie la qualité du souci des professionnels de favoriser

l'émergence et la réalisation de son projet.”

“De cliënt heeft het gevoel dat er naar hem geluisterd wordt.”

Grotere verbondenheid

Twee personen hebben het gevoel dat Hermes de verbondenheid van de patiënt met het

netwerk vergroot.

“Cela permet au patient de maintenir un lien avec tous les intervenants qui

gravitent autour de lui et que ceux-ci reçoivent les mêmes informations au

même moment.”

“Het werkt horizonverbredend en de verbondenheid met de patiënt en zijn

netwerk kan vergroot worden.”

4 Besluit

Om de tevredenheid van de hulpverleners en referentiepersoon over Hermes na te gaan,

werd gebruik gemaakt van een onlinebevraging. De uitnodiging hiervoor werd uitgestuurd

naar de 88 personen of organisaties die bij Hermes betrokken zijn. In het totaal vulden 31

personen de bevraging in, wat een lage response rate is.

Rond de betrokkenheid bij Hermes komt als een opvallend resultaat naar voor dat meer dan

de helft van de deelnemers zich ‘eerder beperkt’ of ‘heel beperkt’ betrokken voelt.

Daarnaast vinden we dat een vrij groot aantal van de deelnemers op de gesloten vragen

aangeeft ‘het niet te weten’ (tussen 5 en 11). Deze eerder lage betrokkenheid sluit aan bij

de vaststelling in hoofdstuk 3 waar naar voor kwam dat 10 van de 22 formele partners van

Hermes geen enkele aanmelding deden (3).

De deelnemers geven de volgende positieve elementen aan in verband met de huidige

werking: een goede samenwerking, een goede toegankelijkheid, een vlot verloop van de

overlegmomenten, het engagement van de hulpverleners en een sfeer van respect en

openheid. Daarnaast zien ze ook negatieve elementen of knelpunten in de huidige werking,

namelijk: de afwezigheid van actoren, het tijdgebrek, de structurele problemen, de

onbekendheid, de weerstand van hulpverleners, de mogelijke negatieve gevolgen voor de

cliënt, het naleven van het beroepsgeheim, de verplichting van een driemaandelijkse

samenkomst, de motivatie van de cliënt en de kennis van de betrokken hulpverleners.

Page 48: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 4

48

De referentiepersonen hebben een belangrijke, maar geen gemakkelijke rol om tot goede

resultaten te komen. De huidige werking waarbij de referentiepersonen geen

vertrouwensband hebben met de patiënt wordt door de meerderheid van de deelnemers

positief ervaren. Verschillende deelnemers vinden het een voordeel dat de

referentiepersoon hierdoor neutraal staat. Enkele deelnemers geven wel aan het als een

nadeel te ervaren dat de referentiepersoon de patiënt niet goed kent.

Wat de effecten van Hermes voor de hulpverleners betreft, komt naar voor dat het

ondersteunend werkt, er minder dubbel werk gebeurt, ze een beter zicht krijgen op het

functioneren van de cliënt en kennis kunnen maken met andere diensten. Voor de patiënten

denkt men dat er nieuwe mogelijkheden ontstaan in de hulpverlening, de patiënten beter

ondersteund worden en meer verbondenheid met de hulpverleners ervaren.

Page 49: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

49

Hoofdstuk 5

Focusgroep met betrokken hulpverleners en referentiepersonen

Om de resultaten vanuit de online-bevraging af te toetsen en meer diepgaande informatie te

verkrijgen, werd een focusgroep georganiseerd. In dit hoofdstuk worden de opzet (1) en de

resultaten (2) besproken.

1 Opzet

De uitnodiging om deel te nemen aan de focusgroep werd verstuurd naar 23 personen (18

hulpverleners en 5 referentiepersonen). Hiervan namen twaalf personen deel, waarvan: de

projectverantwoordelijke van Hermes, vijf referentiepersonen (waarvan twee ook

hulpverlener), vier hulpverleners en twee stagiaires.

De focusgroep nam twee uren in beslag. Aan de hand van een powerpointpresentatie (zie

Bijlage 3) werden ervaringen uitgewisseld over de volgende thema’s: de kenmerken van de

gebruiker (2.1), de aanmeldingen (2.2), het functioneren van het netwerk (2.3), de effecten

van het netwerk (2.4) en de referentiepersonen (2.5).

2 Resultaten

In dit onderdeel komen de belangrijkste meningen en discussiepunten over de hierboven

beschreven thema’s aan bod.

2.1 De kenmerken van de gebruikers

De deelnemers herkennen de kenmerken van de gebruikers die uit de documentstudie naar

voor kwamen.

Eén persoon vraagt of de patiënten zonder stabiele woonplaats specifieke kenmerken

hebben, bv. of zij vaker meerdere diagnoses hebben. Op deze vraag kan vanuit de studie

geen antwoord gegeven worden aangezien de verschillende gegevens van de kenmerken

van de gebruikers niet aan elkaar gekoppeld zijn.

Page 50: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 5

50

Er wordt een discussie gevoerd rond de vraag hoe het te verklaren valt dat de patiënten van

Hermes voornamelijk mannen zijn. Er wordt aangegeven dat de verhouding tussen het

aantal mannen en vrouwen fluctueert naargelang het soort voorziening.

Enkele deelnemers geven aan dat het belangrijk is om de therapeutische projecten verder te

zetten voor een bepaald type van patiënten, namelijk de patiënten met chronische en

complexe problemen. Eén persoon geeft hierbij aan dat er in Nederland projecten bestaan

waarbij de patiënten betaald worden om op dergelijke overlegmomenten aanwezig te zijn.

Een andere persoon vult hierbij aan dat dit in België momenteel niet mag, maar ziet er wel

de voordelen van in.

“Ik denk dat daar argumenten voor zijn, want uiteindelijk zorg je ervoor dat de

patiënten door die vergaderingen beter in de zorg zitten en zo vermijd je veel

duurdere zorg.”

2.2 De aanmeldingen

Op de vraag wat aanwezige hulpverleners verwachten of verlangen wanneer ze een

aanmelding doen, worden de volgende antwoorden gegeven:

� Zorgcoördinatie en opvolging.

� De stabilisatie van de patiënt.

� In dossiers waarbij het gerecht betrokken is, kan Hermes helpen om de rechter te

overtuigen.

� Er kan opnieuw moed gegeven worden aan hulpverleners die moe zijn en het dreigen

op te geven.

� Hermes kan tegengewicht bieden voor patiënten die in een privétehuis wonen en waar

zeer strakke regels gelden.

� Hermes helpt om een andere kijk te krijgen op het probleem en ervoor te zorgen ‘dat

alle neuzen in dezelfde richting staan’.

2.3 Het functioneren van het netwerk

Rond het functioneren van het netwerk gaan we in op de positieve punten (2.3.1), de

negatieve punten (2.3.2), de reële kosten (2.3.3) en wat nodig is om het netwerk uit te

bouwen en te ondersteunen (2.3.4).

2.3.1 De positieve punten

Na toelichting van de positieve punten uit de onlinebevraging haalde een deelnemer als

bijkomend positief punt aan dat de patiënten vaak aanwezig zijn op de overlegmomenten

en ook actief deelnemen. Ze heeft het gevoel dat ze een sfeer hebben kunnen creëren

Page 51: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Focusgroep met betrokken hulpverleners en referentiepersonen

51

waarin de patiënten ook echt het woord durven nemen. Enkele andere deelnemers

nuanceren dit met de ervaring dat er ook regelmatig overlegmomenten plaatsvinden

waarbij de patiënt niet aanwezig is. Er wordt een verschil vastgesteld tussen ambulante

diensten en ziekenhuizen.

2.3.2 De negatieve punten

Ook de negatieve punten die uit de onlinebevraging naar voor kwamen, werden toegelicht.

Op de vraag naar reacties, komt het volgende aan bod:

� Twee personen bevestigen dat hulpverleners soms weerstand hebben om samen te

werken.

“We moeten om de drie maanden een vergadering houden, maar de psychiater

zegt dan ‘je gaat me niet lastig vallen met je vergaderingen’. Sommige mensen

willen niet samenwerken.”

� Eén persoon geeft aan dat het beroepsgeheim door artsen inderdaad regelmatig

aangehaald wordt als een negatief of moeilijk punt. Twee andere personen vullen

hierbij aan dat ze van mening zijn dat er in deze context geen probleem is met het

beroepsgeheim aangezien de patiënt aanwezig is en er steeds heel respectvol gesproken

wordt.

� Enkele deelnemers halen aan dat het vaak moeilijk is om artsen te betrekken. Eén

persoon geeft aan dat het mogelijk gemaakt dient te worden dat er een prestatie voor

verrekend wordt. Een andere persoon geeft hierop aan dat men een RIZIV-code voor

dit type van werk van artsen aan het creëren is. Alle deelnemers zijn het erover eens dat

de participatie van artsen belangrijk is. Eén persoon vult hierbij aan dat psychiaters een

moeilijke positie hebben op een dergelijk overleg.

“Wanneer hij er niet is, wordt er negatief over gesproken. Wanneer hij er wel

is, heeft men soms het gevoel ‘dat hij doet alsof hij alles weet’. Er zijn ook

andere vrije beroepen, bv. bewindvoerders, en dat maakt het complex en

creëert soms rivaliteit.”

Enkele personen geven hierop aan dat er ook ervaringen zijn waarbij psychiaters hun

rol echt opnemen en dat dit een grote meerwaarde betekent voor het overleg.

� Er wordt een discussie gevoerd rond tijdgebrek. Eén persoon heeft hierbij het gevoel

dat hulpverleners het bij chronische patiënten gemakkelijk opgeven.

“Ik heb het meegemaakt dat een patiënt meerdere keren per week via spoed

opgenomen werd en waarbij de betrokken arts weigerde mee te werken aan

overleg. Dan stel ik mij veel vragen over ‘geen tijd hebben’. Ik vraag me dan af

wat er eigenlijk speelt en dan is het denk ik eerder ‘dat ze mensen opgeven’.

Wat veel terugkomt bij chronische patiënten is dat men het opgeeft en zegt:

‘het helpt toch niet’, ‘we hebben er genoeg van’, in de plaats van het in overleg

te brengen.”

Page 52: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 5

52

Iemand antwoordt hierop dat dit te maken heeft met het feit dat artsen opgeleid worden

om problemen op te lossen en onmiddellijk tot resultaat te komen.

� Een andere moeilijkheid is de onbeantwoorde vraag ‘wanneer het overleg dient te

stoppen’. Er wordt aangehaald dat het toch zinvol kan zijn om het overleg verder te

zetten.

“Het is een discussiepunt. Wanneer het goed gaat met de patiënt zegt de

dokter: ‘ik besteed geen tijd meer aan dat overleg en zie de patiënt gewoon

elke maand’. Maar als mensen aan tafel zitten, komen er sowieso dingen naar

boven, worden er dingen gezegd die de moeite waard zijn om te bespreken.”

Iemand geeft hierop aan dat de neiging om te stoppen wanneer het goed gaat te maken

heeft met het medische denken, het idee dat men iedereen kan genezen. Hierop zegt

een andere deelnemer dat we moeten afstappen van ‘de illusie van de zorg’, namelijk

dat er een moment zal komen waarop alle problemen opgelost zijn. Voor sommige

patiënten zal dit nooit het geval zijn en moet er blijvende zorg zijn.

2.3.3 De reële kosten

De deelnemers zijn het erover eens dat het werken in een netwerk veel tijd vraagt. Eén

persoon specificeert dat er in elke voorziening een andere logica heerst waardoor overleg

veel tijd vraagt.

Voor de hulpverleners wordt aangegeven dat er vaak weinig tijd en mogelijkheden zijn om

de deelname aan overlegmomenten te realiseren.

“Sommigen hebben zich willen engageren, maar in het concrete is het niet

mogelijk gebleken. Je moet ook het mandaat hebben van je werkgever, bv. in

het ziekenhuis om buitenshuis te gaan voor een vergadering, het is niet altijd

evident.”

Wat de referentiepersonen betreft, wordt aangegeven dat het veel tijd vraagt ‘om een ritme

te vinden met het netwerk’. Daarnaast geven twee deelnemers aan dat het schrijven van

verslagen veel tijd vraagt.

“Het verslag schrijven is niet evident. Je moet je woorden goed kiezen, wat je

wel en niet schrijft.”

2.3.4 Uitbouwen en ondersteunen van het netwerk

Op de vraag wat er nodig is om het netwerk uit te bouwen en te ondersteunen, wordt het

volgende aangegeven:

� Aansluitend op het vorige onderdeel geven een aantal personen aan dat er tijd nodig is

om het netwerk uit te bouwen.

Page 53: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Focusgroep met betrokken hulpverleners en referentiepersonen

53

� Daarnaast vinden verschillende deelnemers het belangrijk dat de referentiepersonen

voldoende ondersteund worden zodat ze het gevoel hebben deel uit te maken van een

groep. Er moet in geïnvesteerd worden, bv. via intervisie.

� Eén persoon benadrukt dat het zeer belangrijk is om de werking van de centra waarmee

men samenwerkt te kennen.

“Er wordt veel tijd verloren doordat men zich niet realiseert hoe andere centra

werken, hoe ze in elkaar zitten. Je kunt dit niet van een boekje leren. Je moet

het aanvoelen: hoe zit een equipe in elkaar? Hoe gaat het er informeel aan

toe? Wat maak je mee in de wachtkamer? Hier loopt veel mis. Men weet niet

van elkaar hoe men werkt. Ik zeg aan mijn collega’s dat ze evenveel tijd

moeten steken in het leren kennen van de voorzieningen als in de patiënten.”

� Twee deelnemers geven aan dat het in een overleg belangrijk is om ruimte te laten aan

alle aanwezigen en niet te snel naar oplossingen te willen toewerken.

“Vanuit onze opleiding zie ik overal heel snel oplossingen ter sprake komen in

overleg terwijl ik vind dat het belangrijk is om eerst de ruimte te laten aan: wat

heeft iedereen te zeggen, voelt iedereen zich erkend … en dan pas met een

strategie te komen. Dat is iets dat veel te weinig gebeurt.”

2.4 De effecten van het netwerk

Rond de effecten van het netwerk wordt zowel ingegaan op de meerwaarde voor de

hulpverleners (2.2.1), de meerwaarde voor de cliënten (2.4.2) en de keuzes door een

zorgcircuit (2.4.3).

2.4.1 De meerwaarde voor de hulpverleners

Wat de meerwaarde voor de hulpverleners betreft, hebben de deelnemers geen

aanvullingen of bedenkingen bij de verkregen resultaten via de onlinebevraging.

2.4.2 De meerwaarde voor de cliënt

Rond de meerwaarde voor de cliënt wordt aangegeven dat ze hopen dat het netwerk een

meerwaarde is voor de patiënt, maar dat ze dit niet zeker weten. Eén persoon geeft aan toch

de ervaring te hebben dat er een verbetering optreedt.

“We kunnen niet zeggen dat er een causaal verband is, maar in sommige

situaties zie je toch dat het herval of de complicaties minder zwaar zijn. De

patiënt heeft enkele zaken beter in de hand. Er komt wat meer stabiliteit.”

In andere situaties treedt er dan weer weinig verbetering op en blijft de toestand van de

patiënt fluctueren.

Page 54: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 5

54

“Bij veel patiënten blijft het fluctueren en dat moeten we accepteren. Dat is de

realiteit.”

2.4.3 De keuzes door een zorgcircuit

Op de vraag of ze de ervaring hebben dat een zorgcircuit andere keuzes maakt dan een

individuele hulpverlener komt het volgende naar voor:

� Eén persoon vindt het zeer belangrijk dat de begeleiding van personen met chronische

en complexe problemen door een netwerk gebeurt en niet door een individuele

hulpverlener, in navolging van het ACT-model. Zo kan je meer continuïteit

waarborgen. Het is echter een werk van lange adem om dit in verschillende

voorzieningen ingang te doen vinden.

� Twee andere personen merken op dat het in het netwerk vooral gaat om het

ondersteunen van de patiënt en dat er niet altijd zoveel keuzes gemaakt kunnen worden.

“Het is niet de vraag van keuze. Het is een groep van hulpverleners die zich

richt naar de patiënt. Er is een moeilijkheid en men probeert te ondersteunen.

Het is dat dat moeilijk is. Want de verwachting van sommige hulpverleners is

dat ze van alles zullen kunnen beslissen.”

2.5 De referentiepersonen

De deelnemers geven aan dat er binnen Hermes voor gekozen werd om de

referentiepersoon een neutrale positie te laten innemen. De taak van de referentiepersoon is

vooral administratief en coördinerend. De deelnemers zijn het erover eens dat een

referentiepersoon een speciale positie inneemt.

“Je staat er niet boven, maar je staat ergens anders. Je bent een beetje

orkestleider.”

Volgens één referentiepersoon zou het hebben van een vertrouwensband met de patiënt

niet meer kwaliteit opleveren. Hij geeft aan zich de vertrouwenspersoon van de

hulpverleners te voelen.

“Het gaat voor mij om vertrouwen hebben in wat er gebeurt met deze persoon

tijdens dit moment, ook al ken ik de persoon niet en heb ik geen

verantwoordelijkheid. Het is op dat niveau dat er iets kan gebeuren. Je doet

geen individueel werk, maar je kan wel diepgaand iets doen. Je werkt op het

niveau van het geheel. Eén van de middelen die ik gebruik om iedereen erbij te

houden en om de juiste woorden te vinden, is dat ik me altijd verplaats in het

verhaal van elke aanwezige. In het begin neem ik daar de tijd voor. Zo creëer

je een atmosfeer waarin verandering mogelijk wordt.”

Page 55: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Focusgroep met betrokken hulpverleners en referentiepersonen

55

Eén referentiepersoon geeft aan dat hij het eenvoudiger zou vinden wanneer hij een

vertrouwensrelatie zou hebben met de patiënt.

“Het is vaak moeilijk en complex omdat je de patiënt niet kent. Voor mij zou

het beter werken wanneer ik een band had met de cliënt.”

De deelnemers zijn het erover eens dat een referentiepersoon over veel capaciteiten dient te

beschikken.

“Het is iemand die alle kwaliteiten moet hebben die belangrijk zijn in de

geestelijke gezondheidszorg, maar ook strategisch en diplomatisch kan werken.

In het netwerk waaraan ik deelneem zijn de hulpverleners soms erg negatief.

De referentiepersoon weet dit op een heel diplomatieke manier te keren. Het is

een werk dat heel veel competentie vraagt. Je moet luisteren naar iedereen.

Iedereen moet zijn plaats krijgen. Er hangt veel af van de ervaring en kennis

van de persoon van de referentiepersoon. Het is niet voor iedereen

weggelegd.”

Enkele referentiepersonen halen aan dat ze als referentiepersoon een complexe functie

hebben.

“Het gaat over twee zaken: wie ben je voor de patiënt en wie ben je voor de

hulpverleners? Je moet inderdaad diplomatisch zijn, want anders komt er ruzie

van. Je moet aandachtig zijn. Je hebt twee transfers en het is niet evident om

mee om te gaan: de transfer van de hulpverleners en die van de patiënt.”

3 Besluit

Er werd een focusgroep georganiseerd om de resultaten van de onlinebevraging af te

checken en om diepgaandere informatie te verkrijgen.

Verschillende deelnemers laten horen dat ze het werken in een netwerk belangrijk vinden

in de hulp aan patiënten met complexe en chronische psychiatrische problemen.

Belangrijke moeilijkheden waarop ze stoten zijn het tijdgebrek van de actoren, de

afwezigheid van artsen en de weerstand van sommige actoren.

De rol van de referentiepersonen wordt als zeer belangrijk gezien in de overlegmomenten.

Men is het erover eens dat een referentiepersoon over veel capaciteiten dient te beschikken.

Dit komt overeen met wat in literatuur gevonden werd (zie hoofdstuk 2, deel 3).

Er worden belangrijke ingrediënten aangehaald om het werken in een netwerk te doen

slagen, namelijk: de tijd nemen om naar elkaar te luisteren en op dezelfde golflengte te

komen, elkaars werking leren kennen, de ‘illusie van de zorg’ doorprikken, het inschakelen

van competente referentiepersonen en in deze virtuele ploeg investeren. Over het feit dat

Page 56: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 5

56

de referentiepersonen geen vertrouwensrelatie hebben met de cliënt komen verschillende

meningen naar voor: één referentiepersoon vindt dit een goede manier van werken terwijl

een andere aangeeft beter te denken kunnen werken wanneer er wel een vertrouwensrelatie

met de patiënt zou zijn.

Page 57: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

57

Page 58: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

58

Page 59: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

59

Hoofdstuk 6

Antwoorden op de onderzoeksvragen

In dit hoofdstuk wordt een antwoord geformuleerd op de verschillende onderzoeksvragen,

namelijk de kenmerken van de gebruikers (1), de aanmeldingen (2), het functioneren van

het netwerk (3), de organisatie en de effecten van het netwerk (4) en de overlegmethodiek

met referentiepersonen (5).

1 De kenmerken van de gebruikers

Over de kenmerken van de gebruikers komt naar voor dat Hermes voornamelijk mannen

tussen 25 en 54 jaar bereikt. Een meerderheid van de patiënten lijdt aan een schizofrene

stoornis. Dat veel patiënten met een complexe problematiek kampen, blijkt uit het feit dat

meer dan een derde daarnaast een secundaire pathologie heeft. Verder gaat het voor de

meeste patiënten om langdurige problemen: voor bijna de helft van de patiëntengroep

duren de psychiatrische problemen reeds langer dan vijftien jaar.

2 De aanmeldingen

De aanmeldingen komen voornamelijk vanuit de ambulante, niet door het RIZIV

gesubsidieerde voorzieningen. In de focusgroep halen hulpverleners uiteenlopende redenen

voor deze aanmeldingen aan, bijvoorbeeld zorgcoördinatie en opvolging, de stabilisatie

van de patiënt, nieuwe moed geven aan de hulpverleners en een andere kijk krijgen op de

problemen.

3 Het functioneren van het netwerk

Verschillende deelnemers geven aan dat ze het werken in een netwerk belangrijk vinden in

de hulp aan patiënten met complexe en chronische psychiatrische problemen.

Over de huidige werking van “Hermes” komt naar voor dat de meerderheid van de

bevraagde personen tevreden is over de samenwerking tussen de organisaties en de

toegankelijkheid. Daarnaast zijn sommige deelnemers positief over het vlotte verloop van

de overlegmomenten, het engagement van de hulpverleners en de sfeer van respect en

Page 60: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Hoofdstuk 6

60

openheid. Als negatieve punten worden de afwezigheid en het tijdsgebrek van sommige

actoren, de onbekendheid van “Hermes” en weerstand bij sommige actoren aangehaald.

Verschillende zaken zijn nodig om het netwerk verder uit te bouwen en te ondersteunen,

namelijk: het inschakelen van competente referentiepersonen en investeren in de virtuele

ploeg van de referentiepersonen via vorming en intervisie. Daarnaast pleit men voor een

verandering in houding en visie. Verschillende deelnemers geven aan dat het goed zou zijn

om elkaars werking beter te leren kennen en in overleg echt tijd te nemen om naar elkaar te

luisteren en op dezelfde golflengte te komen. Daarnaast dient de ‘illusie van de zorg’

doorprikt te worden en moet men aanvaarden dat sommige personen zorg blijven nodig

hebben en niet genezen kunnen worden.

Een opvallende vaststelling in dit onderzoek is de eerder lage betrokkenheid van de

huidige partners van Hermes: de response rate op de online-bevraging is eerder laag en

daarnaast geeft meer dan de helft van de deelnemers aan ‘eerder beperkt’ of ‘heel beperkt’

betrokken te zijn bij Hermes. Verder vinden we dat 10 formele partners van Hermes geen

enkele aanmelding deden en stellen we vast dat een vrij groot aantal deelnemers aan de

online-bevraging bij de gesloten vragen aangeeft ‘het niet te weten’.

4 De effecten van het netwerk

Voor de betrokken hulpverleners heeft het netwerk als effect dat het ondersteunend werkt,

er minder dubbel werk gebeurt, ze een beter zicht krijgen op het functioneren van de cliënt

en kennis kunnen maken met andere diensten. Het effect op de patiënten werd niet

rechtstreeks onderzocht. Hulpverleners denken wel dat er nieuwe mogelijkheden ontstaan

in de hulpverlening, de patiënten beter ondersteund worden en meer verbondenheid met de

hulpverleners ervaren.

Een belangrijke factor voor de goede werking van een zorgcircuit is dat er tijd genomen

wordt om naar elkaar te luisteren en elkaars standpunt te begrijpen. Een andere belangrijke

factor is om met de actoren van het netwerk komen tot het delen van dezelfde visie en

verwachtingen.

5 De overlegmethodiek met referentiepersonen

Zowel uit literatuur als uit de online-bevraging als de focusgroep komt naar voor dat de

referentiepersonen veel capaciteiten dienen te hebben en dat veel van het effect van het

netwerk afhangt van de persoon van de referentiepersoon. Men vindt het dan ook

noodzakelijk dat er voldoende opleiding, vorming en intervisie wordt voorzien. Binnen

Page 61: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Antwoorden op de onderzoeksvragen

61

“Hermes” wordt ervoor gekozen om te werken met referentiepersonen die vreemd zijn aan

de instellingen die de hulp voor de patiënt aanbieden. In literatuur komt echter naar voor

dat het belangrijk is dat er een vertrouwensrelatie bestaat tussen de case manager en de

patiënt. De meerderheid van de bevraagde referentiepersonen en hulpverleners is toch

positief over deze manier van werken en ervaart de neutrale positie die de

referentiepersonen innemen positief.

Page 62: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

62

Page 63: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

63

Algemeen besluit en aanbevelingen

Dit onderzoek wilde de tevredenheid van hulpverleners en referentiepersonen rond de

werking van het therapeutische project “Hermes” nagaan. Hiervoor werden zowel een

korte literatuurstudie, een documentstudie, een onlinebevraging als een focusgroep

uitgevoerd.

Uit dit onderzoek concluderen we dat het therapeutische project Hermes potentieel in zich

draagt om de hulpverlening aan personen met complexe en langdurige en psychiatrische

problemen te verbeteren. Om mogelijk te maken dat dit therapeutische project nog verder

groeit en vorm krijgt, worden de volgende aanbevelingen gedaan:

� De rol van de referentiepersonen wordt als zeer belangrijk geïdentificeerd in dit

onderzoek. Daarom is het belangrijk om verder te investeren in vorming, opleiding en

ondersteuning van deze referentiepersonen. Op deze manier kunnen zij ook ingezet

worden voor het overdragen van een nieuwe houding en visie bij de hulpverleners in

het netwerk.

� Aangezien er in het therapeutische project “Hermes” voor gekozen wordt dat de

referentiepersoon geen deel uitmaakt van de hulpverlening van de patiënt, lijkt het ons

aangewezen er zorg voor te dragen dat de patiënt een vertrouwenspersoon heeft binnen

het netwerk door dit te formaliseren. Uit literatuur komt immers naar voor dat een

vertrouwenspersoon voor de patiënt onontbeerlijk is om het mogelijk te maken dat

zijn/haar noden en behoeften beluisterd en verdedigd worden.

� De betrokkenheid van de huidige partners van Hermes is eerder laag. Het versterken

van het netwerk en het investeren in de betrokkenheid van de huidige partners dient

daarom een belangrijk aandachtspunt te zijn. Hiervoor is het belangrijk om verder zicht

te krijgen op welke dynamieken er spelen. Uit dit onderzoek komen ‘tijdsgebrek’,

‘weerstand bij sommige hulpverleners’ en ‘de onbekendheid van “Hermes”’ alvast als

mogelijke oorzaken naar voor. Daarnaast kan getracht worden om het netwerk te

versterken door een aantrekkelijk informatief foldertje te verspreiden en/of gebruik te

maken van hedendaagse communicatiestrategieën. Dit kan ook de bekendheid van

“Hermes” in de Brusselse Geestelijke Gezondheidszorg ten goede komen.

Page 64: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

64

Page 65: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

65

Bijlagen

Page 66: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

66

Page 67: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

67

Bijlage 1

Onlinebevraging

LUCAS (K.U.Leuven), centrum voor zorgonderzoek en consultancy, voert een

tevredenheidsonderzoek uit over het therapeutische project Hermes. Aangezien u als

hulpverlener en/of referentiepersoon in dit therapeutisch project betrokken bent, zjin we

erg geïnteresseerd in uw mening over de huidige werking van Hermes en de

toekomstmogelijkheden. Hiervoor willen we graag om uw medewerking vragen aan deze

online-bevraging.

LUCAS (K.U.Leuven), centre pour la recherche dans les soins et la consultance, effectue

une recherche de pertinence du projet thérapeutique Hermès. Puisque vous êtes impliqué

dans le projet comme intervenant et/ou comme personne de référence nous sommes très

intéressés par votre opinion du fonctionnement actuel du projet Hermès et des possibilités

dans l’avenir. A cet effet nous aimerions vous demander votre collaboration pour remplir

ce questionnaire électronique.

Praktisch:

- De gegevens worden volledig anoniem verwerkt

- Het invullen duurt ongeveer 20 minuten

- Indien u wenst, sturen we u op het einde van het onderzoek een samenvatting van

de bevingdingen toe. Op het einde van de bevraging kan u dit aangeven.

Pratique:

- Les données vont être transformées et seront anonymes

- Remplir ce questionnaire vous prendra environ 20 minutes

- Si vous voulez, nous vous enverrons un résumé de la recherche quand celle-ci sera

terminée. A la fin du questionnaire vous pouvez indiquer votre adresse email.

Wenst u aan deze bevraging deel te nemen? Voulez-vous participer à ce questionnaire?

• Ja/Oui

• Neen/Non

Dans quelle langue voulez-vous remplir ce questionnaire? In welke taal wenst u deze

vragenlijst in te vullen?

• Français (personen die dit aanklikken worden doorgestuurd naar identieke Franstalige

vragenlijst)

• Nederlands

Hoe sterk bent u betrokken bij het project Hermes?

Page 68: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Bijlage 1

68

• Heel intensief

• Eerder intensief

• Tussenin

• Eerder beperkt

• Heel beperkt

Hoe zou u Hermes in uw eigen woorden beschrijven?

Welke functie hebt u binnen het project Hermes?

• Hulpverlener

• Referentiepersoon

• Zowel hulpverlener als referentiepersoon

• Andere, namelijk _____________

Geef een beschrijving van uw functie als hulpverlener binnen het project Hermes (deze en

onderstaande vraag werd aangepast aan wat er hierboven geantwoord werd)

Geef een beschrijving van de verschillende taken die u opneemt in uw functie als

hulpverlener binnen het project Hermes.

Hermes is een netwerk van organisaties die actief zijn in zorg in de 1e, de 2

e of de 3

e lijn.

Hoe verloopt de samenwerking tussen deze organisaties volgens u?

• Zeer goed

• Eerder goed

• Tussenin

• Eerder slecht

• Zeer slecht

• Ik weet het niet

Geef aan op welke vlakken de samenwerking vlot verloopt.

Page 69: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Onlinebevraging

69

Geef aan op welke vlakken er volgens u knelpunten zijn in de samenwerking

Hermes is bedoeld als een open netwerk dat toegankelijk is voor alle diensten, zowel voor

aanmelding als voor samenwerking.

In welke mate vindt u dat Hermes toegankelijk is voor alle diensten?

• Heel toegankelijk

• Eerder toegankelijk

• Tussenin

• Eerder ontoegankelijk

• Heel ontoegankelijk

• Ik weet het niet

Geef aan waarom u vindt dat Hermes wel of niet toegankelijk is voor alle diensten

Wat is er volgens u nodig om het netwerk verder uit te bouwen?

Het netwerk heeft een invloed op het functioneren van de deelnemende hulpverleners. Wat

is volgens u de meerwaarde om als hulpverlener deel uit te maken van een zorgcircuit rond

één cliënt?

Welke knelpunten zijn er volgens u?

Page 70: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Bijlage 1

70

Een zorgcircuit kan op klinisch vlak andere keuzes maken dan een individuele

hulpverlener zou doen. Hebt u de ervaring dat dit bij Hermes het geval is?

• Zeker wel

• Eerder wel

• Tussenin

• Eerder niet

• Zeker niet

• Ik weet het niet

Welke voordelen heeft dit volgens u?

Welke nadelen heeft dit volgens u?

Wat is er volgens u nodig om deze processen maximaal te ondersteunen?

Hermes maakt gebruik van referentiepersonen die de hulp coördineren. Deze

referentiepersonen staan los van de instellingen die de zorg voor de patiënt aanbrengen.

Wat vindt u van deze manier van werken?

• Zeer positief

• Eerder positief

• Tussenin

• Eerder negatief

• Zeer negatief

• Ik weet het niet

Welke voordelen ziet u in deze manier van werken?

Page 71: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Onlinebevraging

71

Welke nadelen ziet u in deze manier van werken

Hebt u (een) suggestie(s) om de werking van Hermes in de toekomst te verbeteren?

Tot slot hebben we nog een aantal algemene vragen.

Wat is uw geslacht?

• Man

• Vrouw

In welke leeftijdscategorie bevindt u zich?

• 25-

• 25-34

• 35-44

• 45-54

• 55-64

• 65+

In welke soort voorziening(en) bent u momenteel tewerkgesteld?

• Psychiatrisch Ziekenhuis

• PAAZ

• PVT

• Centrum Geestelijke Gezondheidszorg

• Beschut Wonen

• Andere: ________________

Wenst u een samenvatting te krijgen van de resultaten na afloop van het onderzoek?

• Ja

• Neen

Indien ja, kan u hieronder uw e-mail adres invoeren waarop we u de samenvatting mogen

toesturen: _________________________________

Page 72: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

72

Page 73: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

73

Bijlage 2

Coderingssysteem voor de kwalitatieve inhoudsanalyse

- Wat is Hermes?

- De werking van Hermes

- De doelgroep van Hermes

- De bedoeling van Hermes

o Voor de hulpverleners

o Voor de patiënten

- De taken en functie van de hulpverleners

- De taken en functie van de referentiepersonen

- De positieve punten in de huidige werking

o Goede toegankelijkheid

o Vlot verloop

o Engagement

o Andere

- De moeilijkheden en knelpunten in de huidige werking

o Aanwezigheid van alle actoren

o Bedreigend voor de cliënt

o Beroepsgeheim

o Tijdgebrek

o Strakke regels

o Weerstand bij de actoren

o Andere

- De referentiepersonen

o Voordelen

o Nadelen

- De effecten van het netwerk

o Voor de hulpverleners

o Voor de patiënten

- Suggesties

Page 74: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

74

Page 75: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

75

Bijlage 3

Presentatie focusgroep

Page 76: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

Bijlage 3

76

Page 77: TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK HERMES · 2017. 4. 18. · 1.1 Opzet en verloop van de online-bevraging 29 1.2 Inhoud van de bevraging 29 1.3 Analyse 30 2 De respondenten 30 2.1 Het aantal

77

Referenties

Corrigan, P.W., Mueser, K.T., Bond, G.R., Drake, R.E. & Solomon, P. (2009). Principles

and practice of psychiatric rehabilitation. An empirical approach. The Guilford Press.

New York.

De Froidmont, C., Dejace, A., Englebert, L., Gosset, C., Hogge, Y., Reginster, J., Rondal,

P., Sente, C., Tellier, V., Vanham, P., Abraham, I., Bollen, S., De Geest, S., Ghyselen, K.,

Hillewaere, L., Milisen, K., Moons, P., Steeman, E. (1998). Ontslagmanagement.

Pilootproject: ontslagmanagement in Belgische Psychiatrische Ziekenhuizen.

Intercommunale des personnes âgées de Liège et environs (IPAL) en Centrum voor

Ziekenhuis- en verplegingwetenschap, K.U. Leuven.

Ellison, M.L., Rogers, E.S., Sciarappa, K., Cohen, M., & Forbess, R. (1995).

Characteristics of mental health case management: Results of a national survey. Journal of

Mental Health Administration, 22, 101-112.

Howgego, I.M., Yellowlees, P., Owen, C., Meldrum, L., & Dark, F. (2003). The

therapeutic alliance: the key to effective patient outcome? A descriptive review of the

evidence in community mental health case management. Australian and New Zealand

Journal of Psychiatry, 37, 169-183.

Intagliata, J. (1982). Improving the quality of community care for the chronically mentally

disabled: the role of case management. Schizophrenia Bulletin, 8(4), 655-674.

Leys, M., Antoine, C., De Jaegere, V. & Schmitz, O. (2011). Hervormingen in de

geestelijke gezondheidszorg: evaluatieonderzoek ‘therapeutische projecten’. KCE reports

146A.

Sledge, W.H., Astrachan, B., Thompson, K., Rakfeldt, J. & Leaf, P. (1995). Case

management in psychiatry: an analysis of tasks. American Journal of Psychiatry, 152(9),

1259-1265.

Young, A.S., Forquer, S.L., Tran, A., Starzynski, M. & Shatkin, J. (2000). Identifying

Clinical Competencies that Support Rehabilitation and Empowerment in Individuals with

Severe Mental Illness. The Journal of Behavioral Health Services & Research, 27:3, p.

321-333