Hulpverlening voor kinderen met ADHD: een bevraging van hulpverleners
Studie Levenslangs Leren - bevraging van de bedrijven in de provincie West-Vlaanderen
description
Transcript of Studie Levenslangs Leren - bevraging van de bedrijven in de provincie West-Vlaanderen
LEVENSLANG LEREN
RAPPORTERING FASE 3: ANALYSE VAN DE VRAAG VAN WERKGEVERS NAAR OPLEIDIN-GEN
STUDIE UITGEVOERD IN OPDRACHT VAN HET PROVINCIEBESTUUR WEST-VLAANDEREN EN DE CONSORTIA VOLWASSENENONDERWIJS MENES EN WEBROS
OKTOBER 2009
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 1
INHOUDSTAFEL
HOOFDSTUK 1: METHODOLOGIE 3
HOOFDSTUK 2: RESULTATEN 5
1. Respons op de enquête 5
2. Kenmerken van de organisaties 7 2.1. Regio, sector, tewerkstellingsklasse 7 2.2. Andere kenmerken van de organisaties 8
3. Opleidingsbehoeften 11 3.1. Algemeen 11 3.2. Opleidingsbehoeften per doelgroep 14 3.3. Prioritaire opleidingsbehoeften 16 3.4. Interne of externe invulling opleidingsbehoeften 29
4. De keuze van de externe opleidingsinstanties 31 4.1. Imago van de diverse opleidingsverstrekkers 31 4.2. Op welke opleidingsverstrekkers doet men een beroep? 37
5. De opleidingen zelf 39 5.1. Welke opleidingen genieten de voorkeur? 39 5.2. Wie is de initiatiefnemer voor het volgen van opleidingen? 42 5.3. Hoe zoekt men geschikte opleidingen? 43 5.4. Kent en gebruikt men tegemoetkomingen bij opleidingen? 45 5.5. Effect huidige economische crisis op vraag naar opleidingen 53
6. De afstemming tussen vraag en aanbod 54 6.1. Algemeen 54 6.2. Verbeteracties 57
7. Besluiten 63 7.1. Kenmerken organisaties 63 7.2. Opleidingsbehoeften 63 7.3. Externe opleidingsinstanties 64 7.4. De opleidingen zelf 65 7.5. Afstemming tussen vraag en aanbod 65
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 2
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 3
In deze onderzoeksfase gaan we via een onlinebevraging de opleidingsbehoeften bij de West-Vlaamse werkgevers na. We lichten eerst de methodologie toe. Daarna worden de resultaten uitgebreid besproken.
HOOFDSTUK 1: METHODOLOGIE De bedoeling van de bevraging is de opleidingsbehoeften van de West-Vlaamse bedrijven te achterhalen. Dit gebeurde in een korte online-enquête van ongeveer 10 minuten.
Er werd een steekproef van West-Vlaamse organisaties aangeschreven (via brief of e-mail) om mee te werken aan de enquête. De enquêtes werden verstuurd naar de maat-schappelijke zetel en waren gericht aan de persoon verantwoordelijk voor de opleidin-gen of aan de verantwoordelijke van de personeelsdienst. De vragen hadden betrekking op alle West-Vlaamse vestigingen die tot de organisatie behoren.
De organisaties werden als volgt geselecteerd:
het was in eerste instantie de bedoeling om een representatieve steekproef van onge-veer 2.000 bedrijven te bevragen. We deden hiervoor een beroep op de Bel-First da-tabank van Bureau van Dijk. Deze databank bevat alle neergelegde jaarrekeningen van de Belgische bedrijven die verplicht zijn om een jaarrekening neer te leggen (ver-kort en uitgebreid schema). Uit de circa 46.500 adressen van bedrijven met maat-schappelijke zetel in West-Vlaanderen werden 2.017 adressen willekeurig geselec-teerd. Van een aantal van deze bedrijven beschikten we over het e-mailadres. Deze bedrijven werden per e-mail benaderd. De overige 1.684 bedrijven werden per brief aangeschreven. Daarnaast werd beslist om alle andere bedrijven uit de Bel-First data-bank waarvan het e-mailadres gekend was ook aan te schrijven om deel te nemen aan de enquête. Dit zorgt voor een ruimere respons waardoor ook meer betrouwbare resultaten kunnen worden bekomen;
de Bel-First databank bevat echter nauwelijks adressen uit de non-profitsector. Daar-om werden ook andere databestanden geraadpleegd. Zo werden ook alle gemeenten en OCMW’s in West-Vlaanderen aangeschreven. Vervolgens werd ook een steekproef van onderwijsinstellingen en andere non-profitorganisaties (sociale dienstverlening, geestelijke en lichamelijke gezondheidszorg, …) geselecteerd. We deden hiervoor een beroep op de website van Onderwijs Vlaanderen en op gegevens uit de Sociale Kaart.
Uiteindelijk werden 9.000 organisaties benaderd om deel te nemen aan de enquête: 7.223 per e-mail en 1.777 via brief.
Om de organisaties aan te moedigen om deel te nemen aan de enquête werd hen mee-gedeeld dat zij achteraf het rapport met de belangrijkste resultaten zouden krijgen zodat ze zelf inzicht krijgen in een set van anonieme maar nuttige benchmarks. De deelnemers maakten bovendien kans op één van de 10 duo-cinematickets die zouden worden ver-loot.
Er werd ook een advertentie rond de enquête (zie bijlage 1) gepubliceerd in ‘Onderne-mers in West-Vlaanderen’ van VOKA, editie 12 juni 2009.
De enquête zelf werd verstuurd in de eerste week van juni 2009. Ze werd gericht aan de opleidingsverantwoordelijke of aan de verantwoordelijke van de personeelsdienst. Een exemplaar van de vragenlijst is opgenomen als bijlage 2.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 4
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 5
HOOFDSTUK 2: RESULTATEN In dit hoofdstuk bespreken we de resultaten van de enquête naar de opleidingsbehoeften van de West-Vlaamse bedrijven. We bespreken achtereenvolgens:
de respons op de enquête;
de kenmerken van de deelnemende organisaties;
de opleidingsbehoeften van de organisaties;
de keuze van de externe opleidingsinstantie;
de kenmerken van de opleidingen die de organisaties prefereren;
de afstemming tussen vraag en aanbod.
1. Respons op de enquête
De globale respons op de enquête bedraagt 563 ingevulde vragenlijsten. Een exact responspercentage kan niet worden berekend, aangezien bij het verzenden van de en-quête is gebleken dat heel veel e-mailadressen uit de Bel-First databank niet meer in gebruik waren. Er waren minstens 1.500 mails (maar allicht veel meer) onbezorgbaar. We schatten dat het responspercentage (het aantal ingevulde enquêtes op het totale aantal verstuurde (en terechtgekomen) enquêtes) dan ook tussen de 8 en de 10% ligt.
Het was vooral de bedoeling om een representatieve steekproef te bereiken, waarbij uitspraken mogelijk waren tot op het niveau van de West-Vlaamse regio’s. Een voor-waarde hiervoor was dat er per regio minstens 100 organisaties zouden deelnemen aan de enquête.
Tabel 1 geeft een overzicht van de deelgenomen bedrijven naar regio, sector en aantal werknemers.
Tabel 1 Profiel van de bevraagde organisaties, WES-enquête 2009 (in absolute cijfers en in %)
Omschrijving Aantal respondenten (absoluut)
% respondenten
REGIO Brugge 135 24,0 Oostende-Westhoek 132 23,4 Midden-West-Vlaanderen 151 26,8 Kortrijk 145 25,8 SECTOR Land- en tuinbouw 7 1,2 Industrie en bouw 190 33,7 Groot- en kleinhandel, horeca 117 20,8 Commerciële diensten 155 27,5 Non-profitsector 94 16,7 AANTAL WERKNEMERS IN DE WEST-VLAAMSE VESTIGINGEN
<5 werknemers 210 37,3
5-9 werknemers 91 16,2 10-49 werknemers 131 23,3 50 of meer werknemers 131 23,3 FUNCTIE VAN DE RESPONDENT Bedrijfsleider 324 57,5 Administratief medewerker/secreta-
riaatsmedewerker 57 10,1 Verantwoordelijke personeelsdienst 56 10,0 Managementassistent 26 4,6 HR-manager 25 4,4 Opleidingsverantwoordelijke 22 3,9 Medewerker personeelsdienst 15 2,7 Andere 38 6,8 Aantal respondenten 563 100,0
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 6
Uit de tabel blijkt dat er 135 enquêtes teruggekeerd zijn uit de regio Brugge, 151 uit de regio Roeselare-Tielt en 145 uit de regio Kortrijk. Vanuit de Westhoek ontvingen we 86 enquêtes en vanuit de regio Oostende 46. We hebben ervoor geopteerd om de regio’s Westhoek en Oostende samen te voegen, zodat ook voor deze (samengevoegde) regio betrouwbare uitspraken mogelijk zijn. De vier regio’s die we op die manier hebben af-gebakend komen aldus overeen met de afbakening van de SERR-regio’s in West-Vlaanderen. De regio’s Brugge en Oostende-Westhoek vormen daarenboven het wer-kingsgebied van het consortium Webros, de regio’s Roeselare-Tielt (Midden-West-Vlaanderen) en Kortrijk deze van het consortium Menes.
Van de 563 organisaties die de enquête hebben ingevuld, is 33,7% (190 bedrijven) actief in de industrie en de bouw. 27,5% (155 bedrijven) behoort tot de sector ‘commer-ciële diensten’, 20,8% (117 bedrijven) tot de sector ‘groot- en kleinhandel, horeca’ en 16,7% (94 bedrijven) tot de non-profitsector.
1,2% van de respondenten is een land- en tuinbouwbedrijf. Omwille van het geringe aantal respondenten (7) in deze sector, worden in het vervolg van het onderzoek geen afzonderlijke resultaten voor deze sector weergegeven.
Opsplitsing per aantal werknemers toont dat 210 deelgenomen bedrijven (37,3%) min-der dan 5 werknemers hebben, 131 (23,3%) hebben tussen 10 en 49 werknemers, 131 (23,3%) hebben meer dan 50 werknemers en 91 (16,2%) hebben tussen vijf en negen werknemers.
Van alle bedrijven met meer dan 50 werknemers behoort 47,3% tot de non-profitsector en 36,6% tot de sector ‘industrie en bouw’.
In bijna 60% van de bedrijven heeft de bedrijfsleider zelf de enquête ingevuld.
Is deze steekproef nu representatief? Dit is een moeilijke vraag. We beschikken immers niet over statistieken betreffende de kenmerken van de organisaties met maatschappelij-ke zetel in West-Vlaanderen. We kennen met andere woorden niet de kenmerken van de totale populatie waarmee we onze steekproef kunnen vergelijken en indien nodig her-wegen.
Wel bestaan er gegevens van het aantal vestigingen met loontrekkende werknemers en de bezoldigde tewerkstelling per sector en arrondissement van West-Vlaanderen. Deze gegevens betreffen cijfers per vestiging en niet per maatschappelijke zetel. Ze houden ook geen rekening met het aantal zelfstandigen.
Als we onze steekproef dan toch met deze cijfers willen vergelijken en als we veronder-stellen dat de kenmerken van de West-Vlaamse vestigingen met loontrekkenden dezelfde zijn als deze van de bedrijven met maatschappelijke zetel in West-Vlaanderen, dan kun-nen we (met enige voorzichtigheid) besluiten dat er allicht in onze steekproef een over-vertegenwoordiging is van bedrijven uit de regio Roeselare-Tielt en een ondervertegen-woordiging van bedrijven uit de regio Oostende-Westhoek. Naar sector zien we dan een oververtegenwoordiging van de industrie en bouw en een ondervertegenwoordiging van de handel en diensten. We opteren er evenwel voor om geen weging op de resultaten door te voeren omdat de verschillen relatief beperkt zijn, enerzijds, en omdat de exacte kenmerken van de populatie niet gekend zijn, anderzijds. De resultaten hieronder zullen bovendien allemaal opgesplitst worden naar regio, sector en grootteklasse zodat ver-schillen tussen regio’s, sectoren en tewerkstellingsklassen duidelijk worden.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 7
2. Kenmerken van de organisaties
2.1. Regio, sector, tewerkstellingsklasse
Het profiel van de organisaties werd hierboven reeds besproken. Deze gegevens willen we hier verder verfijnen. Het is belangrijk dat we een goed zicht hebben op de kenmer-ken van de organisaties per regio. Daarom tonen tabellen 2 en 3 de sector, respectieve-lijk het aantal werknemers in de bevraagde organisaties en dit per regio. Tabel 4 toont de verdeling van het aantal werknemers in de West-Vlaamse vestigingen per sector.
Er zijn duidelijke verschillen in de sectorstructuur per regio (tabel 2). Deze komen gro-tendeels overeen met de werkelijke spreiding van de sectoren over de regio’s. Zo zijn de industrie en de bouw sterk vertegenwoordigd in de regio’s Kortrijk en Midden-West-Vlaanderen. De handel, horeca en commerciële diensten zijn sterk aanwezig in de regio Brugge en in de regio Oostende-Westhoek hebben relatief veel bedrijven uit de non-profitsector deelgenomen aan de enquête.
Tabel 2 De sector waartoe de organisaties behoren, naar regio, WES-enquête 2009 (in %)
Sector Brugge Oostende-Westhoek
Midden-West-
Vlaanderen
Kortrijk Totaal
Land- en tuinbouw 1,5 2,0 1,4 1,2 Industrie en bouw 18,5 31,8 42,4 40,7 33,7 Groot- en kleinhandel, horeca 27,4 13,6 16,6 25,5 20,8 Commerciële diensten 39,3 25,8 24,5 21,4 27,5 Non-profitsector 13,3 28,8 14,6 11,0 16,7 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 Aantal respondenten 135 132 151 145 563
Uit tabel 3 blijkt dat er relatief veel organisaties met minder dan 5 werknemers uit de regio Brugge hebben deelgenomen aan de enquête en relatief veel organisaties met meer dan 50 werknemers uit de regio Oostende-Westhoek. Ten slotte zien we in tabel 4 dat 66% van de organisaties uit de non-profitsector 50 of meer werknemers telt. Kleine bedrijven zijn vooral terug te vinden in de handel- en dienstensector.
Tabel 3 Het aantal werknemers in de organisaties, naar regio, WES-enquête 2009 (in %)
Aantal werknemers Brugge Oostende-Westhoek
Midden-West-
Vlaanderen
Kortrijk Totaal
<5 werknemers 46,7 35,6 33,8 33,8 37,3 5-9 werknemers 17,0 17,4 16,6 13,8 16,2 10-49 werknemers 18,5 18,2 23,8 31,7 23,3 50 of meer werknemers 17,8 28,8 25,8 20,7 23,3 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 Aantal respondenten 135 132 151 145 563
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 8
Tabel 4 Het aantal werknemers in de organisaties, naar sector, WES-enquête 2009 (in %)
Aantal werknemers Land- en tuinbouw
Industrie en bouw
Groot- en kleinhandel,
horeca
Commerciële diensten
Non-profitsector
Totaal
<5 werknemers 57,1 24,2 49,6 59,4 10,6 37,35-9 werknemers 28,6 18,4 19,7 17,4 4,3 16,210-49 werknemers 14,3 32,1 21,4 16,8 19,1 23,350 of meer werknemers 25,3 9,4 6,5 66,0 23,3Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0Aantal respondenten 7 190 117 155 94 563
Het is belangrijk dat we met deze onderlinge verschillen rekening houden bij de verdere bespreking van de resultaten. Zo kunnen verschillen tussen regio’s grotendeels verklaard worden door verschillen in de onderlinge kenmerken van de bedrijven, eerder dan te zoeken naar regiospecifieke oorzaken.
2.2. Andere kenmerken van de organisaties
Uit figuur 1 blijkt dat slechts 19,2% van de organisaties over een geschreven opleidings-plan beschikt. Bijna 30% heeft een jaarlijks opleidingsbudget. Ongeveer eenzelfde per-centage heeft procedures rond opleidingen en ook 30% heeft een opleidingsverant-woordelijke.
Figuur 1 De mate waarin de organisaties beschikken over een geschreven opleidingsplan, een jaar-lijks opleidingsbudget, procedures rond opleidingen en een opleidingsverantwoordelijke (in %)
19,2
29,3
31,4
30,2
80,8
70,7
68,6
69,8
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Geschreven opleidingsplan
Jaarlijks opleidingsbudget
Procedures rondopleidingen
Opleidingsverantwoordelijke
Organisatie beschikt hierover Organisatie beschikt hier niet over
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 9
Tabellen 5 tot en met 8 tonen de verschillen tussen de organisaties. Zo stellen we vast dat de non-profitsector een positieve uitschieter is:
30,9% van de non-profitorganisaties heeft een geschreven opleidingsplan. Hoewel dit percentage nog ondermaats is, ligt het toch duidelijk boven het algemeen gemiddelde van 19,2%;
80,9% heeft een jaarlijks opleidingsbudget;
76,6% heeft procedures rond opleidingen;
69,1% heeft een opleidingsverantwoordelijke.
Tabel 5 Het percentage organisaties met een geschreven opleidingsplan, naar enkele kenmerken van de organisaties, WES-enquête 2009 (in %)
Is er een geschreven opleidingsplan? Omschrijving Ja Neen Totaal
Aantal respondenten
REGIO Brugge 14,8 85,2 100,0 135 Oostende-Westhoek 21,2 78,8 100,0 132 Midden-West-Vlaanderen 18,5 81,5 100,0 151 Kortrijk 22,1 77,9 100,0 145SECTOR Industrie en bouw 19,5 80,5 100,0 190 Groot- en kleinhandel, horeca 14,5 85,5 100,0 117 Commerciële diensten 16,1 83,9 100,0 155 Non-profitsector 30,9 69,1 100,0 94AANTAL WERKNEMERS IN DE WEST-VLAAMSE VESTIGINGEN
<5 werknemers 6,2 93,8 100,0 210
5-9 werknemers 16,5 83,5 100,0 91 10-49 werknemers 19,8 80,2 100,0 131 50 of meer werknemers 41,2 58,8 100,0 131Totaal 19,2 80,8 100,0 563
Tabel 6 Het percentage organisaties met een jaarlijks opleidingsbudget, naar enkele kenmerken van de organisaties, WES-enquête 2009 (in %)
Is er een jaarlijks opleidingsbudget? Omschrijving Ja Neen Totaal
Aantal respondenten
REGIO Brugge 25,2 74,8 100,0 135 Oostende-Westhoek 38,6 61,4 100,0 132 Midden-West-Vlaanderen 25,2 74,8 100,0 151 Kortrijk 29,0 71,0 100,0 145SECTOR Industrie en bouw 18,4 81,6 100,0 190 Groot- en kleinhandel, horeca 15,4 84,6 100,0 117 Commerciële diensten 23,2 76,8 100,0 155 Non-profitsector 80,9 19,1 100,0 94AANTAL WERKNEMERS IN DE WEST-VLAAMSE VESTIGINGEN
<5 werknemers 9,5 90,5 100,0 210
5-9 werknemers 25,3 74,7 100,0 91 10-49 werknemers 32,8 67,2 100,0 131 50 of meer werknemers 60,3 39,7 100,0 131Totaal 29,3 70,7 100,0 563
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 10
Tabel 7 Het percentage organisaties met procedures rond opleidingen, naar enkele kenmerken van de organisaties, WES-enquête 2009 (in %)
Zijn er procedures rond opleidingen? Omschrijving Ja Neen Totaal
Aantal respondenten
REGIO Brugge 24,4 75,6 100,0 135 Oostende-Westhoek 39,4 60,6 100,0 132 Midden-West-Vlaanderen 29,8 70,2 100,0 151 Kortrijk 32,4 67,6 100,0 145SECTOR Industrie en bouw 26,3 73,7 100,0 190 Groot- en kleinhandel, horeca 13,7 86,3 100,0 117 Commerciële diensten 25,2 74,8 100,0 155 Non-profitsector 76,6 23,4 100,0 94AANTAL WERKNEMERS IN DE WEST-VLAAMSE VESTIGINGEN
<5 werknemers 10,0 90,0 100,0 210
5-9 werknemers 22,0 78,0 100,0 91 10-49 werknemers 32,1 67,9 100,0 131 50 of meer werknemers 71,8 28,2 100,0 131Totaal 31,4 68,6 100,0 563
Tabel 8 Het percentage organisaties met een opleidingsverantwoordelijke, naar enkele kenmerken van de organisaties, WES-enquête 2009 (in %)
Is er een opleidingsverantwoordelijke? Omschrijving Ja Neen Totaal
Aantal respondenten
REGIO Brugge 24,4 75,6 100,0 135 Oostende-Westhoek 38,6 61,4 100,0 132 Midden-West-Vlaanderen 26,5 73,5 100,0 151 Kortrijk 31,7 68,3 100,0 145SECTOR Industrie en bouw 26,8 73,2 100,0 190 Groot- en kleinhandel, horeca 17,9 82,1 100,0 117 Commerciële diensten 20,6 79,4 100,0 155 Non-profitsector 69,1 30,9 100,0 94AANTAL WERKNEMERS IN DE WEST-VLAAMSE VESTIGINGEN
<5 werknemers 11,9 88,1 100,0 210
5-9 werknemers 25,3 74,7 100,0 91 10-49 werknemers 32,1 67,9 100,0 131 50 of meer werknemers 61,1 38,9 100,0 131Totaal 30,2 69,8 100,0 563
We merken ook op dat de grote organisaties (minstens 50 werknemers) beter scoren dan de kleinere:
41,2% van de organisaties met 50 of meer werknemers heeft een geschreven oplei-dingsplan;
60,3% heeft een jaarlijks opleidingsbudget;
71,8% heeft procedures rond opleidingen uitgewerkt;
61,1% heeft een opleidingsverantwoordelijke.
Naar regio valt op dat vooral de regio Oostende-Westhoek goed scoort. Dit heeft voor-al te maken met het relatief grote aandeel organisaties uit de non-profitsector dat in deze regio heeft deelgenomen aan de enquête.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 11
3. Opleidingsbehoeften
3.1. Algemeen
Uit figuur 2 en tabel 9 blijkt dat 66,8% van de bevraagde bedrijven een opleidings-behoefte heeft op korte termijn (najaar 2009) of op iets langere termijn (2010) voor hun werknemers. We merken op dat de behoefte naar opleidingen groot is in de non-profitsector. 92,6% van de non-profit organisaties geeft aan behoefte te hebben aan opleidingen voor werknemers, terwijl het percentage in de sectoren ‘commerciële dien-sten’ en ‘industrie en bouw’ gelijk is aan 63,2% en in de sector ‘groot- en kleinhandel, horeca’ aan 57,3%. Aangezien het overgrote deel van de organisaties met 50 of meer werknemers vertegenwoordigd wordt door bedrijven uit de non-profitsector of uit de sector ‘industrie en bouw’, is alsook de opleidingsbehoefte bij deze bedrijven groot (91,6%). Voor bedrijven tussen de 10 en 49 werknemers is dit voor 74% het geval, voor bedrijven tussen 5 en 9 werknemers is er een opleidingsbehoefte in 65,9% van de be-drijven en in de bedrijven met minder dan 5 werknemers in 47,1%. Verder zien we dat de bedrijven gevestigd in Brugge minder behoefte hebben aan opleidingen voor werk-nemers (59,3%) dan de bedrijven uit de regio Midden-West-Vlaanderen (68,2%), de regio Kortrijk (69%) en de regio Oostende-Westhoek (70,5%).
Figuur 2 Het percentage organisaties met opleidingsbehoeften op korte termijn (najaar 2009) of op iets langere termijn (2010) voor hun werknemers, WES-enquête 2009 (in %)
Opleidingsbehoefte 66,8%
Geen opleidingsbehoefte
33,2%
Tabel 9 Het percentage organisaties met opleidingsbehoeften op korte termijn (najaar 2009) of op iets langere termijn (2010) voor hun werknemers, naar enkele kenmerken van de organisa-ties, WES-enquête 2009 (in %)
Is er een opleidingsbehoefte in de organisatie?
Omschrijving
Ja Neen Totaal
Aantal respondenten
REGIO Brugge 59,3 40,7 100,0 135 Oostende-Westhoek 70,5 29,5 100,0 132 Midden-West-Vlaanderen 68,2 31,8 100,0 151 Kortrijk 69,0 31,0 100,0 145SECTOR Industrie en bouw 63,2 36,8 100,0 190 Groot- en kleinhandel, horeca 57,3 42,7 100,0 117 Commerciële diensten 63,2 36,8 100,0 155 Non-profitsector 92,6 7,4 100,0 94AANTAL WERKNEMERS IN DE WEST-VLAAMSE VESTIGINGEN
<5 werknemers 47,1 52,9 100,0 210
5-9 werknemers 65,9 34,1 100,0 91 10-49 werknemers 74,0 26,0 100,0 131 50 of meer werknemers 91,6 8,4 100,0 131Totaal 66,8 33,2 100,0 563
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 12
33,2% van de bedrijven heeft geen opleidingsbehoefte in de tweede helft van 2009 en in 2010.
Figuur 3 en tabellen 10 tot en met 13 tonen de redenen waarom deze organisaties geen opleidingsbehoeften hebben. We stellen vast dat 78,8% van de bedrijven de reden ‘een te kleine organisatie’ aanduidt als één van de drie belangrijkste redenen waarom men niet voorziet in opleidingen voor het komende anderhalf jaar. Merk echter ook op dat 7 van de 10 organisaties met meer dan 50 werknemers die geen oplei-dingsbehoeften hebben deze reden aanhalen.
Figuur 3 De belangrijkste redenen waarom men niet voorziet in opleidingen voor het komende ander-half jaar, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten zonder opleidingsbehoef-ten)
78,8
55,8
23,7 23,114,7 12,8 12,8 9,0 7,1 6,4
58,8
20,3
4,6 3,3 3,9 1,3 1,3 0,7 0,7 4,6
0,010,020,030,040,050,060,070,080,090,0
We
zijn
een
kle
ine
orga
nisa
tie
De
huid
ige
kenn
is e
nva
ardi
ghed
en v
an d
ew
erkn
emer
s zi
jnvo
ldoe
nde
Wij
prob
eren
ste
eds
men
sen
aan
te tr
ekke
ndi
e re
eds
over
de
vere
iste
vaa
rdig
hede
nen
ken
nis
besc
hikk
en
Er is
gee
n tij
d vo
orop
leid
inge
n in
onz
eor
gani
satie
Er z
ijn g
een
gesc
hikt
eop
leid
inge
n
De
kost
van
opl
eidi
ngen
is te
hoo
g
Wij
hebb
en g
een
ople
idin
gsbu
dget
Wij
hebb
en d
e vo
orbi
jeja
ren
reed
s ve
elop
leid
ings
insp
anni
ngen
gele
verd
Wij
hebb
enon
vold
oend
e zi
cht o
pde
opl
eidi
ngsb
ehoe
ften
van
ons
pers
onee
l
Wij
hebb
en g
een
pers
onee
l
Behoort tot de drie belangrijkste redenen Belangrijkste reden
Tabel 10 De drie belangrijkste redenen waarom men niet voorziet in opleidingen voor het komende anderhalf jaar, naar regio, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten)
Reden Brugge Oostende-Westhoek
Midden-West-Vlaanderen
Kortrijk Totaal
We zijn een kleine organisatie 82,6 73,5 85,7 70,6 78,8De huidige kennis en vaardigheden van de werknemers zijn voldoende 50,0 58,8 50,0 67,6 55,8Wij proberen steeds mensen aan te trekken die reeds over de vereiste vaardigheden en kennis beschikken 21,7 29,4 16,7 29,4 23,7Er is geen tijd voor opleidingen in onze organisatie 30,4 11,8 26,2 20,6 23,1Er zijn geen geschikte opleidingen 10,9 23,5 11,9 14,7 14,7De kost van opleidingen is te hoog 15,2 2,9 9,5 23,5 12,8Wij hebben geen opleidingsbudget 13,0 11,8 9,5 17,6 12,8Wij hebben de voorbije jaren reeds veel opleidings-inspanningen geleverd 6,5 11,8 9,5 8,8 9,0Wij hebben onvoldoende zicht op de opleidings-behoeften van ons personeel 4,3 8,8 4,8 11,8 7,1Wij hebben geen personeel 6,5 5,9 7,1 5,9 6,4Wij werken met een interimbureau 0,0 2,9 0,0 0,0 0,6Totaal 241,3 241,2 231,0 270,6 244,9Aantal respondenten 46 34 42 34 156
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 13
Tabel 11 De drie belangrijkste redenen waarom men niet voorziet in opleidingen voor het komende anderhalf jaar, naar sector, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten)
Reden Industrie en bouw
Groot- en kleinhandel,
horeca
Commerciële diensten
Non- profitsector
Totaal
We zijn een kleine organisatie 79,0 81,1 78,7 71,4 78,8De huidige kennis en vaardigheden van de werknemers zijn voldoende 58,1 64,9 44,7 42,9 55,8Wij proberen steeds mensen aan te trekken die reeds over de vereiste vaardigheden en kennis beschikken 30,6 27,0 17,0 0,0 23,7Er is geen tijd voor opleidingen in onze organisatie 21,0 27,0 23,4 14,3 23,1Er zijn geen geschikte opleidingen 16,1 13,5 8,5 28,6 14,7De kost van opleidingen is te hoog 14,5 18,9 8,5 0,0 12,8Wij hebben geen opleidingsbudget 12,9 16,2 12,8 0,0 12,8Wij hebben de voorbije jaren reeds veel opleidings-inspanningen geleverd 6,5 2,7 10,6 57,1 9,0Wij hebben onvoldoende zicht op de opleidings-behoeften van ons personeel 12,9 2,7 4,3 0,0 7,1Wij hebben geen personeel 0,0 5,4 10,6 28,6 6,4Wij werken met een interimbureau 0,0 0,0 2,1 0,0 0,6Totaal 251,6 259,5 221,3 242,9 244,9Aantal respondenten 62 37 47 7 156
Tabel 12 De drie belangrijkste redenen waarom men niet voorziet in opleidingen voor het komende anderhalf jaar, naar aantal werknemers, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respon-denten)
Reden <5 werknemers 5-9 werknemers
10-49 werknemers
50 of meer werknemers
Totaal
We zijn een kleine organisatie 82,8 77,8 69,2 70,0 78,8De huidige kennis en vaardigheden van de werknemers zijn voldoende 51,6 44,4 76,9 70,0 55,8Wij proberen steeds mensen aan te trekken die reeds over de vereiste vaardigheden en kennis beschikken 14,0 33,3 53,8 10,0 23,7Er is geen tijd voor opleidingen in onze organisatie 21,5 25,9 19,2 40,0 23,1Er zijn geen geschikte opleidingen 11,8 29,6 7,7 20,0 14,7De kost van opleidingen is te hoog 10,8 11,1 19,2 20,0 12,8Wij hebben geen opleidingsbudget 15,1 3,7 11,5 20,0 12,8Wij hebben de voorbije jaren reeds veel opleidings-inspanningen geleverd 9,7 7,4 7,7 10,0 9,0Wij hebben onvoldoende zicht op de opleidings-behoeften van ons personeel 4,3 14,8 3,8 20,0 7,1Wij hebben geen personeel 10,8 0,0 0,0 0,0 6,4Wij werken met een interimbureau 1,1 0,0 0,0 0,0 0,6Totaal 233,3 248,1 269,2 280,0 244,9Aantal respondenten 93 27 26 10 156
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 14
Tabel 13 De belangrijkste reden waarom men niet voorziet in opleidingen voor het komende anderhalf jaar, WES-enquête 2009 (in %)
Reden % respondenten We zijn een kleine organisatie 58,8 De huidige kennis en vaardigheden van de werknemers zijn voldoende 20,3 Wij proberen steeds mensen aan te trekken die reeds over de vereiste vaardigheden en kennis beschikken
4,6
Wij hebben geen personeel 4,6 Er zijn geen geschikte opleidingen 3,9 Er is geen tijd voor opleidingen in onze organisatie 3,3 De kost van opleidingen is te hoog 1,3 Wij hebben de voorbije jaren reeds veel opleidingsinspanningen geleverd 1,3 Wij hebben onvoldoende zicht op de opleidingsbehoeften van ons personeel 0,7 Wij hebben geen opleidingsbudget 0,7 Wij werken met een interimbureau 0,7 Totaal 100,0 Aantal respondenten 153
Voor iets meer dan de helft van de bedrijven (55,8%) behoort de reden ‘huidige kennis en vaardigheden van de werknemers zijn voldoende’ tot de drie belangrijkste redenen om geen opleidingen te voorzien. Verder duidt ongeveer 23% van de bedrijven ‘het steeds proberen mensen aan te trekken die reeds over de vereiste vaardigheden en ken-nis beschikken’ en ‘er is geen tijd voor opleidingen in onze organisatie’ aan als één van de drie belangrijkste redenen. Bijna 15% zegt dat er geen geschikte opleidingen be-schikbaar zijn en voor 13% behoort de reden ‘de kost van opleidingen is te hoog’ tot de drie belangrijkste redenen waarom men geen vraag heeft naar opleidingen. Eenzelfde percentage zegt niet te beschikken over een opleidingsbudget. De redenen ‘wij hebben de voorbije jaren reeds veel opleidingsinspanningen geleverd’ (9%), ‘wij hebben onvol-doende zicht op de opleidingsbehoeften van ons personeel’ (7,1%) en ‘wij hebben geen personeel’ (6,4%) sluiten het lijstje af.
De belangrijkste reden voor de organisaties waarom ze niet voorzien in opleidingen is het feit dat men een kleine organisatie is (58,8%) en de gedachte dat de huidige kennis en vaardigheden van de werknemers voldoende zijn (20,3%).
3.2. Opleidingsbehoeften per doelgroep
Figuur 4 en tabel 14 geven een overzicht van de opleidingsmateries waaraan er behoef-te is in de organisaties met opleidingsbehoeften. Het betreft dus antwoorden van de bedrijven die te kennen hebben gegeven dat er behoefte is aan opleidingen op korte termijn of op iets langere termijn. Deze bedrijven konden meerdere opleidingsmateries aankruisen, vandaar dat de totaalpercentages in tabel 14 groter zijn dan 100%. Voor de tweede helft van 2009 gaven de bedrijven bijvoorbeeld gemiddeld 1,2 opleidingsmate-ries voor arbeiders, 1,8 opleidingsmateries voor bedienden en 1,5 opleidingsmateries voor kaderleden op.
Het is duidelijk dat relatief meer bedrijven opleidingsbehoeften hebben voor bedienden dan voor kaderleden en arbeiders.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 15
Figuur 4 De doelgroepen waarvoor en de termijn waarin er opleidingsbehoeften zijn in de bedrijven met opleidingsbehoeften, WES-enquête 2009 (in %)
36,0
64,645,0 38,0
67,153,8
64,0
35,455,0 62,0
32,946,2
0%10%
20%30%
40%50%
60%70%
80%90%
100%
Arbeiders Bedienden Kaderleden Arbeiders Bedienden Kaderleden
Tweede helft 2009 Jaar 2010
Opleidingsbehoefte Geen opleidingsbehoefte
Tabel 14 De opleidingsmateries waaraan er een behoefte is in de organisaties, naar doelgroep en termijn, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met opleidingsbehoeften)
Tweede helft 2009 Jaar 2010 Opleidingsmaterie Arbeiders Bedienden Kaderleden Arbeiders Bedienden Kaderleden
Talen 3,7 14,4 5,4 3,4 15,6 7,6Aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie 0,6 15,9 7,6 1,4 17,8 11,3Management 0,3 4,2 18,7 0,3 5,9 27,2Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 0,6 23,8 13,3 0,8 26,6 18,4Informatica en automatisering, computergebruik 6,2 34,6 16,4 6,2 37,1 17,6Techniek en technologie (niet sectorspecifiek) 14,4 10,5 4,5 15,3 11,6 4,5Milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid 13,6 14,2 8,5 15,0 17,3 9,9Basiscompetenties (rekenen, schrijven, lezen) 1,1 0,0 0,0 0,8 0,0 0,0Persoonlijke en sociale vaardigheden 8,5 15,3 11,0 9,6 19,0 13,0Andere materies 9,1 13,6 7,4 10,2 14,2 9,3Geen opleidingsbehoefte voor deze doelgroep 64,0 35,4 55,0 62,0 32,9 46,2Totaal 122,1 181,9 147,9 125,2 198,0 165,2Aantal respondenten 353 353 353 353 353 353
Voor wat betreft de opleidingsmateries voor arbeiders voor de tweede helft van 2009 blijkt dat 64% van de bedrijven met opleidingsbehoeften geen opleidingsbehoefte heeft voor arbeiders. De grootste opleidingsbehoeften voor arbeiders zijn er voor de oplei-dingsmateries ‘techniek en technologie’ (14,4% van de bedrijven met opleidingsbehoef-ten) en de opleiding ‘milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid’ (13,6%). Ook voor 2010 worden deze opleidingsmateries het meest aangeduid.
Meer organisaties, meer bepaald twee derden van de organisaties met opleidingsbe-hoeften in 2009 of 2010, hebben opleidingsbehoeften voor bedienden. De vraag is het grootst naar een opleiding ‘informatica en automatisering, computergebruik’ en naar een opleiding ‘boekhouden, financiën, administratie, wetgeving’. Opmerkelijk is ook dat er voor bedienden ook een belangrijke vraag is naar opleidingen ‘persoonlijke en sociale vaardigheden’. Zo heeft bijvoorbeeld 19% van de organisaties met oplei-dingsbehoeften een vraag naar een opleiding in 2010 in de materie ‘persoonlijke en sociale vaardigheden’.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 16
45% van de respondenten met opleidingsbehoeften geeft aan een opleidingsbehoefte te hebben voor kaderleden in de tweede helft van 2009. Uit de tabel blijkt dat 18,7% wel geïnteresseerd is in de opleidingsmaterie ‘management’ en 16,4% in de opleidingsmate-rie ‘ informatica en automatisering, computergebruik’. Ook in boekhoudmateries is er een sterke interesse. Voor 2010 zijn de behoeften voor opleidingen voor kaderleden nog hoger dan voor de tweede helft van 2009.
Bijlagetabellen 1 tot en met 8 tonen de opleidingsmateries waaraan er behoefte is in de diverse sectoren en in de zeer kleine, kleine en grotere organisaties.
3.3. Prioritaire opleidingsbehoeften
3.3.1. Algemeen
Aan de organisaties met opleidingsbehoeften werd ook gevraagd om de belangrijkste, de twee belangrijkste of de drie belangrijkste prioriteiten omtrent de opleidingsbehoeften aan te duiden. Vergelijken we de opleidingsmateries onderling met elkaar, dan staat ‘informatica en automatisering, computergebruik’ op kop. Voor 38,8% van de organisaties met opleidingsbehoeften behoort een opleiding in de informatica en auto-matisering tot één van de drie belangrijkste prioriteiten. Voor 18,4% van de organisaties met opleidingsbehoeften is dit zelfs de topprioriteit (zie figuur 5 en tabel 15).
Figuur 5 De opleidingsmateries waarvoor de opleidingsbehoeften prioritair zijn en een opleiding het meest noodzakelijk is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met oplei-dingsbehoeften)
38,8
30,027,1
24,2 23,6 22,2 22,2 21,919,8
1,2
18,4
12,5 13,1 13,19,9
6,4 7,012,0
7,6
0,00,05,0
10,015,020,025,030,035,040,045,0
Info
rmat
ica
enau
tom
atis
erin
g,co
mpu
terg
ebru
ik
Boek
houd
en,
finan
ciën
,ad
min
istra
tie,
wet
gevi
ng
Mili
eu,
veili
ghei
d,kw
alite
it en
arbe
idsg
ezon
dhei
d
Tech
niek
en
tech
nolo
gie
(nie
tse
ctor
spec
ifiek
)
Aan
koop
, ve
rkoo
p,m
arke
ting
enex
tern
eco
mm
unic
atie
Man
agem
ent
Pers
oonl
ijke
enso
cial
eva
ardi
ghed
en
And
ere
mat
erie
s
Tale
n
Basi
scom
pete
ntie
s(r
eken
en,
schr
ijven
,le
zen)
Opleidingsmaterie behoort tot de drie belangrijkste prioriteiten Opleidingsmaterie vormt de belangrijkste prioriteit
Boekhouden, financiën, administratie en wetgeving’ behoort voor 30% van de organisa-ties met opleidingsbehoeften tot één van de drie belangrijkste prioriteiten en ‘milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid’ voor 27,1% van de organisaties met oplei-dingsbehoeften.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 17
Tabel 15 De drie opleidingsmateries waarvoor de opleidingsbehoeften tot één van de drie belangrijk-ste prioriteiten behoren, naar regio, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met opleidingsbehoeften)
Opleidingsmaterie Brugge Oostende-Westhoek
Midden-West-Vlaanderen
Kortrijk Totaal
Informatica en automatisering, computergebruik 29,7 34,1 43,5 45,7 38,8Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 35,1 31,8 22,8 31,5 30,0Milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid 21,6 28,2 29,3 28,3 27,1Techniek en technologie (niet sectorspecifiek) 23,0 20,0 29,3 23,9 24,2Aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie 24,3 17,6 22,8 29,3 23,6Management 27,0 20,0 18,5 23,9 22,2Persoonlijke en sociale vaardigheden 21,6 29,4 19,6 18,5 22,2Andere materies 17,6 28,2 26,1 15,2 21,9Talen 23,0 15,3 22,8 18,5 19,8Basiscompetenties (rekenen, schrijven, lezen) 1,4 1,2 0,0 2,2 1,2Totaal 224,3 225,9 234,8 237,0 230,9Aantal respondenten 74 85 92 92 343
De belangrijkste opleidingsbehoeften (topprioriteiten) situeren zich in de opleidingsmate-ries:
informatica, automatisering, computergebruik (18,4% van de bedrijven met oplei-dingsbehoeften duidt dit aan als topprioriteit);
milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid (13,1%);
techniek en technologie (13,1%).
Op te merken is ook dat basiscompetenties voor de bedrijven zelden tot de drie prioritei-ten qua opleidingsbehoeften behoren.
Tabellen 15, 16 en 17 tonen de drie opleidingsmateries waarvoor de opleidingsbehoef-ten prioritair (top 3) zijn, naar regio, sector en aantal werknemers. Tabellen 18, 19 en 20 zijn analoog maar tonen de opleidingsmateries waarvoor de behoeften het meest prioritair zijn (top 1).
Tabel 16 De drie opleidingsmateries waarvoor de opleidingsbehoeften tot één van de drie belangrijk-ste prioriteiten behoren, naar sector, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met opleidingsbehoeften)
Opleidingsmaterie Industrie en bouw
Groot- en kleinhandel,
horeca
Commerciële diensten
Non-profitsector
Totaal
Informatica en automatisering, computergebruik 33,6 34,4 48,3 38,8 38,8Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 23,6 21,3 32,6 42,5 30,0Milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid 42,7 16,4 11,2 30,0 27,1Techniek en technologie (niet sectorspecifiek) 43,6 16,4 16,9 11,3 24,2Aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie 24,5 44,3 25,8 5,0 23,6Management 12,7 19,7 20,2 40,0 22,2Persoonlijke en sociale vaardigheden 14,5 19,7 20,2 35,0 22,2Andere materies 16,4 18,0 22,5 31,3 21,9Talen 22,7 24,6 21,3 10,0 19,8Basiscompetenties (rekenen, schrijven, lezen) 1,8 0,0 0,0 2,5 1,2Totaal 236,4 214,8 219,1 246,3 230,9Aantal respondenten 110 61 89 80 343
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 18
Tabel 17 De drie opleidingsmateries waarvoor de opleidingsbehoeften tot één van de drie belangrijk-ste prioriteiten behoren, naar aantal werknemers, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met opleidingsbehoeften)
Opleidingsmaterie <5 werknemers 5-9 werknemers
10-49 werknemers
50 of meer werknemers
Totaal
Informatica en automatisering, computergebruik 44,3 37,5 38,2 35,5 38,8Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 26,1 21,4 31,5 36,4 30,0Milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid 17,0 14,3 34,8 35,5 27,1Techniek en technologie (niet sectorspecifiek) 21,6 23,2 21,3 29,1 24,2Aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie 27,3 25,0 28,1 16,4 23,6Management 15,9 8,9 28,1 29,1 22,2Persoonlijke en sociale vaardigheden 15,9 12,5 24,7 30,0 22,2Andere materies 21,6 19,6 24,7 20,9 21,9Talen 17,0 17,9 19,1 23,6 19,8Basiscompetenties (rekenen, schrijven, lezen) 0,0 0,0 1,1 2,7 1,2Totaal 206,8 180,4 251,7 259,1 230,9Aantal respondenten 88 56 89 110 343
Tabel 18 De opleidingsmateries waarvoor de opleidingsbehoeften het meest prioritair zijn, naar regio, WES-enquête 2009 (in %)
Opleidingsmaterie Brugge Oostende-Westhoek
Midden-West-Vlaanderen
Kortrijk Totaal
Informatica en automatisering, computergebruik 12,2 17,6 18,5 23,9 18,4Techniek en technologie (niet sectorspecifiek) 16,2 7,1 15,2 14,1 13,1Milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid 9,5 16,5 16,3 9,8 13,1Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 12,2 15,3 8,7 14,1 12,5Aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie 14,9 7,1 9,8 8,7 9,9Talen 10,8 4,7 8,7 6,5 7,6Persoonlijke en sociale vaardigheden 5,4 12,9 4,3 5,4 7,0Management 13,5 1,2 4,3 7,6 6,4Andere materies 5,4 17,6 14,1 9,8 12,0Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0Aantal respondenten 74 85 92 92 343
Tabel 19 De opleidingsmateries waarvoor de opleidingsbehoeften het meest prioritair zijn, naar sector, WES-enquête 2009 (in %)
Opleidingsmaterie Industrie en bouw
Groot- en klein-handel, horeca
Commerciële diensten
Non-profitsector
Totaal
Informatica en automatisering, computergebruik 19,1 13,1 23,6 16,3 18,4Techniek en technologie (niet sectorspecifiek) 24,5 8,2 12,4 1,3 13,1Milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid 24,5 6,6 3,4 12,5 13,1Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 8,2 8,2 18,0 15,0 12,5Aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie 5,5 21,3 14,6 2,5 9,9Talen 5,5 8,2 11,2 6,3 7,6Persoonlijke en sociale vaardigheden 4,5 8,2 4,5 12,5 7,0Management 0,9 9,8 3,4 15,0 6,4Andere materies 7,3 16,4 9,0 18,8 12,0Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0Aantal respondenten 110 61 89 80 343
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 19
Tabel 20 De opleidingsmateries waarvoor de opleidingsbehoeften het meest prioritair zijn, naar aantal werknemers, WES-enquête 2009 (in %)
Opleidingsmateries <5 werknemers 5-9 werknemers
10-49 werknemers
50 of meer werknemers
Totaal
Informatica en automatisering, computergebruik 19,3 23,2 19,1 14,5 18,4Techniek en technologie (niet sectorspecifiek) 15,9 16,1 9,0 12,7 13,1Milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid 5,7 8,9 20,2 15,5 13,1Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 14,8 8,9 13,5 11,8 12,5Andere materies 17,0 10,7 9,0 10,9 12,0Aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie 12,5 17,9 5,6 7,3 9,9Talen 5,7 8,9 7,9 8,2 7,6Persoonlijke en sociale vaardigheden 5,7 3,6 7,9 9,1 7,0Management 3,4 1,8 7,9 10,0 6,4Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0Aantal respondenten 88 56 89 110 343
Logischerwijze verschillen de opleidingsmateries waarvoor de opleidingsvraag het grootst is sterk naargelang de sector. Zo heeft de industrie een belangrijke prioritaire opleidingsbehoefte voor ‘techniek en technologie’ en ‘milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid’, terwijl een groot percentage organisaties in de handel en horeca een prioritaire behoefte heeft aan opleidingen ‘aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie’. De vraag naar opleidingen ‘informatica en automatisering, computer-gebruik’ is prioritair in veel organisaties die behoren tot de commerciële diensten. In de non-profitsector is er vooral behoefte aan opleidingen in ‘boekhouden, financiën, admi-nistratie en wetgeving’, ‘management’ en ‘informatica’.
3.3.2. Specifieke opleidingen waaraan er een behoefte is
Aan de organisaties die prioritaire opleidingsbehoeften hebben aangeduid (top 3), werd de vraag gesteld om meer in detail aan te geven aan welke opleiding zij precies behoef-te hebben. Opnieuw konden de bedrijven meerdere antwoorden aankruisen, vandaar dat de totaalpercentages groter zijn dan 100%.
3.3.2.1. Opleidingen informatica, automatisering, computergebruik
Voor 38,8% van de bedrijven met opleidingsbehoeften behoort een opleiding ‘informati-ca, computergebruik en automatisering’ tot één van de drie belangrijkste opleidingsbe-hoeften.
De behoefte bij deze organisaties is het grootst voor de opleiding ‘rekenbladen’: 44,3% wenst hiervoor een opleiding te volgen (tabel 21). 40,5% zou eerder kiezen voor de opleiding ‘specifieke software’. De opleiding ‘internet en websites’ weet zich een plaats in de top drie te bemachtigen (28,2%).
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 20
Tabel 21 De opleidingen informatica en automatisering en computergebruik waaraan er een opleidingsbehoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire opleidingsbehoefte informatica en automatisering)
Opleiding % respondentenRekenbladen (bijvoorbeeld Excel) 44,3Specifieke software 40,5Internet en websites 28,2Tekstverwerking (bijvoorbeeld Word) 27,5Databases (bijvoorbeeld Access) 26,0Basisvaardigheden computer 21,4Grafische toepassingen 20,6Netwerken 19,1Besturingssystemen 14,5Programmeren 13,0IT-beveiliging 11,5Industriële automatisering 8,4CAD/autocad 2,3Publisher 0,8Navigatie 0,8Solid Edge tekenpakket 0,8Adobe 0,8Outlook 0,8Totaal 280,9Aantal respondenten 131
3.3.2.2. Opleidingen boekhouden, financiën, administratie en wetgeving
Een opleiding in de materies boekhouden, financiën, administratie en wetgeving behoort in 30% van de organisaties met opleidingsbehoeften tot de drie meest prioritaire oplei-dingsbehoeften.
De opleiding ‘boekhouden, bedrijfsadministratie’ is koploper: 53,9% van de organisaties met prioritaire opleidingsbehoeften in deze materies duidt deze opleiding aan (tabel 22). 49% van de organisaties is geïnteresseerd in een opleiding ‘personeelsbeleid en sociale wetgeving’. De opleiding ‘fiscaliteit en financieel beleid’ staat op plaats drie (37,3%).
3.3.2.3. Opleidingen milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid
Voor 27,1% van de bedrijven met opleidingsbehoeften behoort een opleiding ‘milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid’ tot de drie belangrijkste opleidingsbehoeften.
Deze bedrijven hebben vooral een behoefte aan een opleiding veiligheid (70,3%) en preventie (68,1%). De resultaten zijn terug te vinden in tabel 23.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 21
Tabel 22 De opleidingen boekhouden, financiën, administratie en wetgeving waaraan er een opleidingsbehoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire opleidingsbehoefte boekhouden, financiën, administratie en wetgeving)
Opleiding % respondentenBoekhouden, bedrijfsadministratie 53,9Personeelsbeleid en sociale wetgeving 49,0Fiscaliteit en financieel beleid 37,3Personeelsadministratie 26,5Administratie algemeen 18,6Debiteurenbeheer 5,9Specifieke wetgeving/opvolgen wetgeving 5,9Receptie en secretariaat 4,9Andere 2,0Totaal 203,9Aantal respondenten 102
Tabel 23 De opleidingen milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid waaraan er een opleidingsbehoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire opleidingsbehoefte milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid)
Opleiding % respondentenVeiligheid 70,3Preventie 68,1Gezondheid en welzijn 31,9Kwaliteit 30,8Milieumanagement 30,8Energie 15,4Totaal 247,3Aantal respondenten 91
3.3.2.4. Opleidingen techniek en technologie
Een opleiding in de techniek en technologie (niet sectorspecifiek) behoort in 24,2% van de organisaties met opleidingsbehoeften tot de drie meest prioritaire opleidingsbehoef-ten.
Tabel 24 toont dat de meeste interesse uitgaat naar een opleiding elektromechanica (30,9%), elektronica (28,4%), industriële automatisering en productontwikkeling (27,2%).
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 22
Tabel 24 De opleidingen techniek en technologie (niet sectorspecifiek) waaraan er een opleidingsbe-hoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire opleidings-behoefte techniek en technologie)
Opleiding % respondenten Elektromechanica 30,9 Elektronica 28,4 Industriële automatisering 27,2 Productontwikkeling 27,2 Meet- en regeltechnieken 19,8 Bouw/bouwtechnieken 6,2 Heftruckopleiding 3,7 Machinebesturing 2,5 Technische uitrusting in gebouwen 2,5 Informatica 2,5 EPB (Energie Prestatie Binnenklimaat) en EPC (Energie Presta) 2,5 Poederlakken/polieren 1,2 Computer hardware 1,2 Chemie 1,2 Websites 1,2 Chocoladetechnieken 1,2 Luchtvaarttechnologie 1,2 ADR-opleiding (transport van gevaarlijke stoffen) 1,2 Automechanica 1,2 Weeftechniek 1,2 Onderhoudstechnieken 1,2 Werfleiding 1,2 Loodgieterij 1,2 Elektriciteit 1,2 Rijbewijs BE en C 1,2 Lassen 1,2 Totaal 171,6 Aantal respondenten 81
3.3.2.5. Opleidingen aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie
Voor 23,6% van de bedrijven met opleidingsbehoeften behoort de opleidingsmaterie ‘aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie’ tot de drie belangrijkste oplei-dingsbehoeften.
Tabel 25 toont dat de opleidingsbehoeften het grootst zijn voor:
commercieel beleid;
verkoop;
public relations, reclame, externe communicatie;
marketing.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 23
Tabel 25 De opleidingen aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie waaraan er een opleidingsbehoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire opleidingsbehoefte aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie)
Opleiding % respondentenCommercieel beleid 56,8Verkoop 55,6Public relations, reclame, externe communicatie 45,7Marketing 38,3Productontwikkeling 19,8Aankoop 16,0Totaal 232,1Aantal respondenten 81
3.3.2.6. Opleidingen management
Een opleiding management behoort in 22,2% van de organisaties met opleidingsbe-hoeften tot de drie meest prioritaire opleidingsbehoeften.
De opleidingen ‘algemeen management en bedrijfskunde’ en ‘teammanagement’ staan op een gedeelde eerste plaats (42,1%). De bedrijven zijn ook zeer geïnteresseerd in de opleidingen ‘personeelsmanagement en human resources’ (38,2%) en ‘competentiema-nagement (36,8%) (zie tabel 26).
Tabel 26 De opleidingen management waaraan er een opleidingsbehoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire opleidingsbehoefte management)
Opleiding % respondentenAlgemeen management en bedrijfskunde 42,1Teammanagement 42,1Personeelsmanagement en HR 38,2Competentiemanagement 36,8Changemanagement 25,0Financieel management 25,0Projectmanagement 22,4Timemanagement 22,4Commercieel management 21,1Kwaliteitsmanagement 21,1Productmanagement 11,8Veiligheidsmanagement 11,8Energiemanagement 3,9Milieumanagement 1,3Totaal 325,0Aantal respondenten 76
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 24
3.3.2.7. Opleidingen persoonlijke en sociale vaardigheden
Persoonlijke en sociale vaardigheden behoren in 22,2% van de organisaties met oplei-dingsbehoeften tot de drie belangrijkste opleidingsbehoeften.
Er is een grote vraag naar opleidingen (tabel 27) voor:
communicatie;
leiding geven;
omgaan met klanten;
omgaan met klachten;
assertiviteit;
timemanagement.
Tabel 27 De opleidingen persoonlijke en sociale vaardigheden waaraan er een opleidingsbehoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire opleidingsbehoefte persoonlijke en sociale vaardigheden)
Opleiding % respondentenCommunicatie 66,7Leiding geven 58,7Omgaan met klanten 41,3Omgaan met klachten 38,7Assertiviteit 32,0Timemanagement 32,0Commerciële vaardigheden 24,0Vergaderen 21,3Creativiteit 14,7Voedselhygiëne 10,7Coachen 1,3Totaal 341,3Aantal respondenten 75
3.3.2.8. Opleidingen talen
Tabel 28 geeft een gedetailleerd overzicht van de opleiding ‘talen’ waaraan er een be-hoefte is bij de organisaties met prioritaire opleidingsbehoeften ‘talen’. 19,8% van alle bedrijven met opleidingsbehoeften geeft aan dat talen tot één van hun drie belangrijkste opleidingsbehoeften behoort.
41,2% van deze organisaties is geïnteresseerd in de opleiding ‘Frans voor specifieke opleidingen’, 33,8% in de opleiding ‘Frans, algemeen’, 23,5% in de opleiding ‘Neder-lands voor anderstaligen’ en 17,6% in de opleiding ‘Duits voor specifieke doeleinden’.
Geen enkel bedrijf gaf aan behoefte te hebben aan een opleiding ‘West-Vlaams voor anderstaligen’.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 25
Tabel 28 De opleidingen talen waaraan er een opleidingsbehoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire opleidingsbehoefte talen)
Opleiding % respondentenFrans voor specifieke doeleinden 41,2Frans, algemeen 33,8Nederlands voor anderstaligen 23,5Duits voor specifieke doeleinden 17,6Spaans 10,3Engels, algemeen 8,8Duits, algemeen 8,8Engels voor specifieke doeleinden 7,4Italiaans 7,4Russisch 4,4Pools 2,9Nederlands moedertaal 1,5Portugees 1,5Totaal 169,1Aantal respondenten 68
3.3.2.9. Opleidingen basiscompetenties
In heel weinig bedrijven is er behoefte aan een opleiding ‘basiscompetenties’. Slechts twee bedrijven gaven in detail op aan welke opleidingen basiscompetenties zij behoefte hebben (zie tabel 29).
Tabel 29 De opleidingen basiscompetenties waaraan er een opleidingsbehoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire opleidingsbehoefte basiscompeten-ties)
Opleiding % respondenten Lezen 50,0 Rekenen 50,0 Schrijven 50,0 Vingervlug typen, dactylografie 50,0 Praktisch rijbewijs auto/bedrijfsvoertuig 50,0 Totaal 250,0 Aantal respondenten 2
3.3.2.10. Andere opleidingen
Naast de bovenvermelde opleidingsmateries zijn er nog heel wat andere materies waar-aan er een behoefte is in de organisaties. In 21,9% van de organisaties met opleidings-materies staan deze ‘andere’ materies in de top 3 van prioritaire opleidingsbehoeften. Tabellen 30 tot en met 37 tonen de specifieke andere opleidingen waaraan er een be-hoefte is. Merk op dat het vaak gaat om sectorspecifieke opleidingen waarbij het aantal respondenten beperkt is.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 26
Tabel 30 De opleidingen gezondheid, opvoeding, onderwijs en zorg waaraan er een opleidings-behoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire opleidingsbehoefte gezondheid, opvoeding, onderwijs en zorg)
Opleiding % respondenten Algemene (medische) zorgonderwerpen (wondzorg, palliatieve zorgen, …)
55,6
Fitnessinstructeur 11,1 Diagnostiek & therapeutische interventies bij kinderen 11,1 Technische vaardigheden 11,1 Groepsdynamica, groepsoverleg 11,1 Totaal 100,0 Aantal respondenten 9
Tabel 31 De opleidingen in de grafische sector waaraan er een opleidingsbehoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire opleidingsbehoefte in de grafische sector)
Opleiding % respondentenUpdaten van programma‘s 25,0Indesign (software) 25,0Acad (software) 25,0Ontwerp en lay-out 25,0Totaal 100,0Aantal respondenten 4
Tabel 32 De opleidingen hout en bouw waaraan er een opleidingsbehoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire opleidingsbehoefte hout en bouw)
Opleiding % respondentenBrandertechniek 20,0Kraanbesturing 20,0Veiligheid 20,0Afwerking 20,0Functiespecifieke opleiding voor technische dienst 20,0Totaal 100,0Aantal respondenten 5
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 27
Tabel 33 De opleidingen horeca en voeding waaraan er een opleidingsbehoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire opleidingsbehoefte horeca en voeding)
Opleiding % respondentenHACCP (voedselveiligheid) 37,5Wijnkennis 12,5Verfijning kookvaardigheden 12,5Chocolade 12,5Commercieel verkopen 12,5Kameropmaak 12,5Totaal 100,0
Tabel 34 De opleidingen land- en tuinbouw waaraan er een opleidingsbehoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire opleidingsbehoefte land- en tuinbouw)
Opleiding % respondentenAlgemene kennis 100,0Totaal 100,0Aantal respondenten 1
Tabel 35 De opleidingen metaal, elektriciteit en autotechniek waaraan er een opleidingsbehoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire opleidingsbehoefte metaal, elektriciteit en autotechniek)
Opleiding % respondentenKennis elektriciteit 22,2Uitlijnen 11,1CAD 11,1Productkennis 11,1Autotechniek 11,1Lassen 11,1Koeltechniek 11,1Snijgereedschappen 11,1Op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen 11,1Totaal 111,1Aantal respondenten 9
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 28
Tabel 36 De opleidingen schoonmaak waaraan er een opleidingsbehoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire opleidingsbehoefte schoonmaak)
Opleiding % respondentenAlgemene schoonmaaktechnieken 57,1Opfrissingstechnieken 14,3Opleiding tot kamermeisje 14,3Strijken 14,3Functiespecifieke opleiding poetsdienst 14,3Totaal 114,3Aantal respondenten 7
Tabel 37 De andere opleidingen waaraan er een opleidingsbehoefte is, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met prioritaire andere opleidingsbehoeften)
Opleiding % respondenten Opleidingen eigen aan de verschillende diensten/vakgebonden 9,1 Verzekering 6,1 Financiën/beleggingen 6,1 Coaching 6,1 Op de hoogte blijven van nieuwigheden/innovatie 6,1 Informatica, gebruik computer 6,1 EHBO/verzorgingstechnieken 6,1 Vakbekwaamheid chauffeur/rijbewijs 6,1 Productkennis 6,1 Overheidswetgeving 6,1 Topografie 3,0 Landmeten 3,0 Gemeentedecreet 3,0 OCMW-decreet 3,0 Inhoudelijk 3,0 Welzijn (peter- en meterschap) 3,0 Evaluaties en functioneringsgesprekken 3,0 Beleidsnota's en adviezen schrijven 3,0 Opleiding specifieke machines 3,0 Talen 3,0 Studie wegenis 3,0 Dierengeneeskunde 3,0 Ergonomie 3,0 Personeelsadministratie 3,0 Starters 3,0 Vloeren 3,0 Stress-, alcohol- en drugsbeleid 3,0 Hef- en tiltechnieken 3,0 Ruimtelijke ordening 3,0 Netwerking 3,0 Totaal 124,2 Aantal respondenten 33
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 29
3.4. Interne of externe invulling opleidingsbehoeften
Per opleidingsbehoefte die de organisaties als prioritair hadden aangeduid, werd ge-vraagd of ze die opleiding intern of extern zullen trachten in te vullen. Bij een interne opleiding is de eigen onderneming verantwoordelijk voor de inhoud van de opleiding. Bij een externe opleiding is een organisatie die geen deel uitmaakt van de onderneming verantwoordelijk voor de inhoud van de opleiding.
Uit tabel 38 blijkt dat het louter intern organiseren van de opleidingen relatief weinig voorkomt. Bij de diverse opleidingsmateries zegt steeds minder dan 10% van de respon-denten met opleidingsbehoeften voor deze materie dat ze de opleiding louter intern zullen organiseren. Enkel de opleidingen met betrekking tot milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid zijn hierop een uitzondering. 13,2% van de organisaties met een vraag naar deze opleidingen zal deze opleiding louter intern trachten in te vullen. Per-soonlijke en sociale vaardigheden en management zijn domeinen waar men het minst terugvalt op een louter interne opleiding.
Tabel 38 De mate waarin men de verschillende opleidingen intern of extern zal trachten in te vullen, WES-enquête 2009 (in %)
Opleidingsmaterie Louter intern
Louter extern
Deels intern, deels extern
Weet nog niet
Totaal Aantal respondenten
Talen 8,8 58,8 17,6 14,7 100,0 68Aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie 7,4 35,8 39,5 17,3 100,0 81Management 5,3 39,5 36,8 18,4 100,0 76Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 9,9 42,6 33,7 13,9 100,0 101Informatica en automatisering, computergebruik 7,7 38,5 43,1 10,8 100,0 130Techniek en technologie (niet sectorspecifiek) 9,8 32,9 45,1 12,2 100,0 82Milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid 13,2 33,0 42,9 11,0 100,0 91Basiscompetenties 0,0 50,0 0,0 50,0 100,0 4Persoonlijke en sociale vaardigheden 4,0 36,0 44,0 16,0 100,0 75Andere opleidingen 9,5 36,5 37,8 16,2 100,0 74
De meeste organisaties gaan eerder voor een louter externe opleiding of voor een deels interne en deels externe opleiding. Taalopleidingen en opleidingen boek-houden, financiën, administratie en wetgeving worden het meest louter extern ingevuld.
Figuur 6 biedt een overzicht van de redenen waarom een organisatie zou kiezen om bepaalde opleidingen intern te organiseren. Tabellen 39 tot en met 41 tonen de ant-woorden, opgesplitst per regio, per sector en per tewerkstellingsklasse.
De voornaamste reden blijkt de lagere kostprijs voor interne opleidingen (37,4%) te zijn, gevolgd door meer controle over de inhoud (36,5%). 21,4% van de respondenten zou kiezen voor een interne opleiding omdat het tijdstip van opleidingen van externe organi-saties moeilijk ligt, 15,9% omdat het aanbod van externe opleidingsinstanties niet flexi-bel genoeg is en 14,2% omdat er geen of een ontoereikend aanbod is van de opleiding door externe opleidingsinstanties. 31,6% van de bedrijven zegt dat ze zelden of nooit interne opleidingen organiseren.
Als we de prioritaire opleidingsbehoeften van de bedrijven, die vinden dat er geen of een ontoereikend aanbod is door externe opleidingsinstanties, vergelijken met de priori-taire opleidingsbehoeften van alle organisaties, dan stellen we vast dat bedrijven die vinden dat er geen of een ontoereikend aanbod is relatief meer behoefte hebben aan een opleiding ‘milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid’, ‘management’ en ‘technologie’ dan de andere organisaties.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 30
Figuur 6 De redenen waarom men zou kiezen om bepaalde opleidingen intern te organiseren, naar regio, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met opleidingsbehoeften)
37,4
36,5
21,4
15,9
14,2
2,0
0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0 40,0
Lagere kostprijs interne opleidingen
Meer controle over de inhoud
Tijdstip opleidingen externe organisaties ligt moeilijk
Aanbod externe opleidingsinstanties is niet flexibelgenoeg
Geen/ontoereikend aanbod van de opleiding doorexterne opleidingsinstanties
Andere reden
Tabel 39 De redenen waarom men zou kiezen om bepaalde opleidingen intern te organiseren, naar regio, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met opleidingsbehoeften)
Reden Brugge Oostende-Westhoek
Midden-West-Vlaanderen
Kortrijk Totaal
Lagere kostprijs interne opleidingen 38,0 37,2 42,4 32,3 37,4Meer controle over de inhoud 26,8 33,7 41,3 41,7 36,5Tijdstip opleidingen externe organisaties ligt moeilijk 26,8 19,8 22,8 17,7 21,4Aanbod externe opleidingsinstanties is niet flexibel genoeg 23,9 15,1 14,1 12,5 15,9Geen/ontoereikend aanbod van de opleiding door externe opleidingsinstanties 14,1 14,0 13,0 15,6 14,2Andere reden 1,4 3,5 1,1 2,1 2,0Wij organiseren zelden of nooit interne opleidingen 35,2 30,2 26,1 35,4 31,6Totaal 166,2 153,5 160,9 157,3 159,1Aantal respondenten 71 86 92 96 345
Tabel 40 De redenen waarom men zou kiezen om bepaalde opleidingen intern te organiseren, naar sector, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met opleidingsbehoeften)
Reden Industrie en bouw
Groot- en klein-handel, horeca
Commerciële diensten
Non-profitsector
Totaal
Lagere kostprijs interne opleidingen 47,4 26,8 28,3 43,1 37,4Meer controle over de inhoud 40,4 25,4 40,2 35,4 36,5Tijdstip opleidingen externe organisaties ligt moeilijk 25,4 19,7 18,5 21,5 21,4Aanbod externe opleidingsinstanties is niet flexibel genoeg 14,9 19,7 16,3 13,8 15,9Geen/ontoereikend aanbod van de opleiding door externe opleidingsinstanties 14,9 19,7 10,9 10,8 14,2Andere reden 0,0 2,8 1,1 6,2 2,0Wij organiseren zelden of nooit interne opleidingen 27,2 40,8 32,6 27,7 31,6Totaal 170,2 154,9 147,8 158,5 159,1Aantal respondenten 114 71 92 65 345
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 31
Tabel 41 De redenen waarom men zou kiezen om bepaalde opleidingen intern te organiseren, naar aantal werknemers, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met opleidings-behoeften)
Reden <5 werknemers 5-9 werknemers
10-49 werknemers
50 of meer werknemers
Totaal
Lagere kostprijs interne opleidingen 30,3 41,5 37,7 45,8 37,4Meer controle over de inhoud 37,9 32,1 37,7 36,1 36,5Tijdstip opleidingen externe organisaties ligt moeilijk 15,2 30,2 22,1 25,3 21,4Aanbod externe opleidingsinstanties is niet flexibel genoeg 13,6 20,8 15,6 16,9 15,9Geen/ontoereikend aanbod van de opleiding door externe opleidingsinstanties 12,1 13,2 16,9 15,7 14,2Andere reden 1,5 1,9 1,3 3,6 2,0Wij organiseren zelden of nooit interne opleidingen 34,1 32,1 31,2 27,7 31,6Totaal 144,7 171,7 162,3 171,1 159,1Aantal respondenten 132 53 77 83 345
4. De keuze van de externe opleidingsinstanties
4.1. Imago van de diverse opleidingsverstrekkers
In de enquête vroegen we aan de bedrijven om een aantal opleidingsverstrekkers te typeren. Het ging om volgende aanbieders van opleidingen:
volwassenenonderwijs (CVO, avondschool);
basiseducatie (Wijzer, Open School, Bijleren in de Westhoek, …);
VDAB;
Syntra;
hogescholen (Howest, Katho, KHBO, …)
universiteiten;
managementscholen;
private opleidingsverstrekkers;
sectorale opleidingsinstituten.
Vooraf tonen we in figuur 7 en in tabellen 42 tot en met 44 de mate waarin de be-vraagde organisaties de opleidingsverstrekkers kennen.
Syntra is het best gekend als opleidingsverstrekker bij de West-Vlaamse organisaties: 95,1% kent de organisatie. Ook VDAB is als opleidingsverstrekker gekend bij 87,3% van de respondenten. 83,2% is vertrouwd met de hogescholen als opleidingsverstrekker en 77,5% met het volwassenenonderwijs.
Het minst gekend zijn de basiseducatie (62,4% kent dit niet) en de sectorale opleidings-instituten (niet gekend bij 45,8% van de respondenten).
Interessant om weten is hoe de West-Vlaamse bedrijven de verschillende opleidings-verstrekkers typeren. We legden hen een lijst voor met termen en vroegen met welke zij de verschillende opleidingsverstrekkers die ze kennen associëren. Het gaat hier dus louter om een perceptie van de bedrijven, die evenwel kan afwijken van de realiteit.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 32
Figuur 7 De mate waarin de verschillende opleidingsverstrekkers gekend zijn bij de organisaties, naar regio, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten)
Tabel 42 De mate waarin de verschillende opleidingsverstrekkers gekend zijn bij de organisaties, naar regio, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten)
% organisaties die de opleidingsverstrekker kennen Opleidingsverstrekker Brugge Oostende-
WesthoekMidden-West-
Vlaanderen Kortrijk
Totaal
Syntra 94,8 93,2 98,5 93,4 95,1VDAB 85,2 88,1 89,6 86,0 87,3Hogescholen (Howest, Katho, KHBO) 81,7 82,2 85,9 82,6 83,2Volwassenenonderwijs (CVO, avondschool) 73,9 79,7 80,0 76,0 77,5Universiteiten 75,7 78,8 75,6 78,5 77,1Managementscholen 75,7 73,7 72,6 76,9 74,6Private opleidingsverstrekkers 73,0 65,3 64,4 75,2 69,3Sectorale opleidingsinstituten 50,4 52,5 51,1 62,8 54,2Basiseducatie (Wijzer, Open School, Bijleren in de Westhoek) 35,7 50,0 34,1 31,4 37,6Totaal 646,1 663,6 651,9 662,8 656,0Aantal respondenten 115 118 135 121 489
95,1
87,3
83,2
77,5
77,1
74,6
69,3
54,2
37,6
4,9
12,7
16,8
22,5
22,9
25,4
30,7
45,8
62,4
0% 10% 20% 30% 40%50% 60% 70% 80% 90% 100%
Syntra
VDAB
Hogescholen (Howest, Katho, KHBO)
Volwassenenonderwijs (CVO, avondschool)
Universiteiten
Managementscholen
Private opleidingsverstrekkers
Sectorale opleidingsinstituten
Basiseducatie (Wijzer, Open School, Bijleren in deWesthoek)
Gekend Niet gekend
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 33
Tabel 43 De mate waarin de verschillende opleidingsverstrekkers gekend zijn bij de organisaties, naar sector, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten)
% organisaties die de opleidingsverstrekker kennen Opleidingsverstrekker Industrie en
bouwGroot- en
kleinhandel, horeca
Commerciële diensten
Non- profitsector
Totaal
Syntra 95,2 96,0 94,0 97,6 95,1VDAB 88,0 89,1 82,1 93,9 87,3Hogescholen (Howest, Katho, KHBO) 81,3 81,2 82,1 93,9 83,2Volwassenenonderwijs (CVO, avondschool) 75,3 78,2 75,4 87,8 77,5Universiteiten 71,7 76,2 79,1 89,0 77,1Managementscholen 69,9 72,3 79,1 84,1 74,6Private opleidingsverstrekkers 64,5 68,3 73,1 76,8 69,3Sectorale opleidingsinstituten 65,1 42,6 48,5 59,8 54,2Basiseducatie (Wijzer, Open School, Bijleren in de Westhoek) 28,9 33,7 36,6 63,4 37,6Totaal 639,8 637,6 650,0 746,3 656,0Aantal respondenten 166 101 134 82 489
Tabel 44 De mate waarin de verschillende opleidingsverstrekkers gekend zijn bij de organisaties, naar aantal werknemers, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten)
% organisaties die de opleidingsverstrekker kennen Opleidingsverstrekker <5 werknemers 5-9
werknemers10-49
werknemers 50 of meer werknemers
Totaal
Syntra 92,9 92,4 96,4 99,1 95,1VDAB 84,1 84,8 86,5 94,9 87,3Hogescholen (Howest, Katho, KHBO) 80,8 77,2 87,4 87,2 83,2Volwassenenonderwijs (CVO, avondschool) 75,8 70,9 79,3 82,9 77,5Universiteiten 76,4 67,1 80,2 82,1 77,1Managementscholen 75,3 64,6 72,1 82,9 74,6Private opleidingsverstrekkers 65,9 69,6 63,1 80,3 69,3Sectorale opleidingsinstituten 42,3 51,9 58,6 70,1 54,2Basiseducatie (Wijzer, Open School, Bijleren in de Westhoek) 37,4 36,7 32,4 43,6 37,6Totaal 630,8 615,2 655,9 723,1 656,0Aantal respondenten 182 79 111 117 489
Tabel 45 en figuur 8 tonen de resultaten.
Het volwassenenonderwijs wordt vooral geassocieerd met ‘goede reputatie’, ‘goede bereikbaarheid’ en ‘erkende opleidingen (met certificaat)’. Zo associeert 43% van de organisaties die het volwassenenonderwijs kent, het volwassenenonderwijs met een ‘goede reputatie’, 30,1% met ‘goede bereikbaarheid’ en 29,3% met ‘erkende opleidin-gen’. Geen enkele andere opleidingsverstrekker scoort hoger op het aspect ‘goede be-reikbaarheid’.
Bij de organisaties die (verder in de enquête) stelden dat ze mogelijks een beroep zullen doen op een CVO voor het invullen van de opleidingsbehoeften zien we nog hogere scores op deze aspecten. 62,4% van deze organisaties associeert het volwassenenon-derwijs met ‘goede reputatie’, 45,9% met ‘goede bereikbaarheid’, 44,7% met ‘erkende opleidingen’ en 27,1% met ‘hoge kwaliteit’.
Basiseducatie staat voor 20,7% van de respondenten die dit kennen voor ‘goede repu-tatie’. 11,4% associeert basiseducatie met ‘persoonlijke aanpak’.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 34
Syntra scoort heel sterk op de termen ‘goede reputatie’, ‘erkende opleidingen’ en ‘goe-de bereikbaarheid’. In tegenstelling tot het volwassenenonderwijs associeert ongeveer een kwart van de respondenten Syntra ook met een ‘hoge kostprijs’. 31% van de res-pondenten die Syntra kent, associeert deze opleidingsinstantie ook met ‘hoge kwaliteit’.
35
Tabe
l 45
De
term
en w
aarm
ee d
e op
leid
ings
vers
trekk
ers
geas
soci
eerd
wor
den
bij d
e or
gani
satie
s di
e de
opl
eidi
ngsv
erst
rekk
er k
enne
n, W
ES-e
nquê
te 2
009
(in %
van
het
aa
ntal
res
pond
ente
n di
e de
opl
eidi
ngsv
erst
rekk
er k
enne
n)
H
oge
kwal
iteit
Hog
e ko
stpr
ijsG
oede
re
puta
tieG
oede
be
reik
-ba
arhe
id
Pers
oonl
ijke
aanp
akFl
exib
el
(naa
r tij
dstip
op
leid
ing)
Flex
ibel
(n
aar
inho
ud
ople
idin
g)
Erke
nde
ople
idin
gen
(met
cer
tifi-
caat
)
Tota
alAa
ntal
re
spon
dent
en
Volw
asse
neno
nder
wijs
(CVO
, avo
ndsc
hool
) 15
,83,
443
,030
,19,
88,
77,
729
,314
7,8
379
Basi
sedu
catie
(Wijz
er, O
pen
Scho
ol, B
ijler
en in
de
Wes
thoe
k)
8,2
0,0
20,7
9,2
11,4
4,3
4,3
6,0
64,1
184
VDAB
11
,90,
739
,623
,912
,49,
47,
730
,213
5,8
427
Synt
ra
31,0
25,4
51,4
28,0
9,0
8,8
8,2
35,3
197,
046
5 H
oges
chol
en (H
owes
t, Ka
tho,
KH
BO)
41,8
11,5
46,2
12,5
2,0
1,5
1,7
25,1
142,
340
7 U
nive
rsite
iten
47,2
21,0
35,5
4,8
1,6
0,8
1,3
23,3
135,
537
7 M
anag
emen
tsch
olen
33
,451
,823
,02,
24,
71,
62,
213
,713
2,6
365
Priv
ate
ople
idin
gsve
rstre
kker
s 18
,054
,611
,85,
017
,414
,513
,64,
413
9,2
339
Sect
oral
e op
leid
ings
inst
itute
n 18
,56,
428
,38,
39,
16,
08,
310
,295
,126
5
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 36
Figuur 8 De termen waarmee de opleidingsverstrekkers geassocieerd worden bij de organisaties die de opleidingsverstrekker kennen, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten die de opleidingsverstrekker kennen)
0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0
Volwassenenonderwijs(CVO, avondschool)
Basiseducatie (Wijzer,Open School, Bijleren in
de Westhoek)
VDAB
Syntra
Hogescholen (Howest,Katho, KHBO)
Universiteiten
Managementscholen
Privateopleidingsverstrekkers
Sectoraleopleidingsinstituten
Hoge kwaliteit Hoge kostprijs
Goede reputatie Goede bereikbaarheid
Persoonlijke aanpak Flexibel (naar tijdstip opleiding)
Flexibel (naar inhoud opleiding) Erkende opleidingen (met certificaat)
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 37
De VDAB wordt op een gelijkaardige manier getypeerd als het volwassenenonderwijs: ze scoren goed op het vlak van ‘goede reputatie’, ‘goede bereikbaarheid’, ‘erkende opleidingen met certificaat’. Het volwassenenonderwijs scoort wel nog iets beter op ‘goede reputatie’ en ‘goede bereikbaarheid’ dan de VDAB. Op het vlak van ‘persoonlij-ke aanpak’ scoort de VDAB dan lichtjes beter. Merk wel op dat de VDAB iets beter ge-kend is bij de organisaties dan het volwassenenonderwijs (87,3% tegenover 77,5%).
Hogescholen, universiteiten en managementscholen worden in belangrijke mate geassocieerd met ‘hoge kwaliteit’. Ze genieten ook van een ‘goede reputatie’. De helft van de respondenten die de managementscholen kent, associeert deze opleidingsver-strekkers ook met een hoge kostprijs.
Ook de private opleidingsverstrekkers worden met een hoge kostprijs geassocieerd. Van alle opleidingsverstrekkers worden de private opleidingsverstrekkers ook relatief het vaakst geassocieerd met ‘persoonlijke aanpak’, ‘flexibel (naar tijdstip opleiding)’ en ‘flexibel (naar inhoud opleiding)’. Toch is het opmerkelijk dat laatstgenoemde termen voor alle instellingen vrij laag scoren.
De sectorale opleidingsinstituten worden met vrij weinig termen geassocieerd. Goe-de reputatie scoort het best: 28,3% van de organisaties die deze instellingen kent, asso-cieert de sectorale opleidingsinstituten met ‘goede reputatie’.
4.2. Op welke opleidingsverstrekkers doet men een beroep?
Aan de organisaties werd gevraagd op welke externe opleidingsinstanties zij mogelijks een beroep zullen doen om hun opleidingsbehoeften in te vullen. Uit tabellen 46 tot en met 48 blijkt dat de bedrijven gemiddeld drie externe opleidingsinstanties opgaven. Hierbij zegt bijna 70% van de bevraagde bedrijven dat ze mogelijks een beroep zal doen op Syntra voor het invullen van hun opleidingsbehoeften, 37,4% zal kiezen voor private opleidingsverstrekkers en 36,5% voor de VDAB. De sectorale oplei-dingsinstituten (29,7%), het volwassenenonderwijs (26,1%) en de werkgevers-organisaties, Kamer van Koophandel, VKW, UNIZO (26,1%) sluiten de top vijf af. Opmerkelijk is dat 20,5% van de bedrijven mogelijks hogescholen zal contacteren voor het invullen van hun opleidingsbehoeften, terwijl dit percentage voor de universitei-ten slechts 10,4% bedraagt.
Syntra scoort heel goed bij de organisaties in de handel en horeca en in de industrie en bouw en iets minder bij de commerciële diensten en de non-profitorganisaties. Op pri-vate opleidingsinstanties wordt daarentegen relatief meer een beroep gedaan door de commerciële dienstensector en de non-profitsector. De VDAB en de sectorale opleidings-instituten zijn het populairst bij de industrie en bouw en worden ook vaker ingeschakeld in grotere bedrijven dan in kleinere. Het volwassenenonderwijs wordt nagenoeg in alle sectoren even vaak vermeld. Enkel de non-profit scoort hier iets minder. De non-profitsector doet ook in belangrijke mate een beroep op hogescholen voor het invullen van hun opleidingsbehoeften.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 38
Tabel 46 De externe opleidingsinstanties waarop men mogelijks een beroep zal doen voor het invullen van de opleidingsbehoeften, naar regio, WES-enquête 2009 (in % van het aantal responden-ten)
Opleidingsinstantie Brugge Oostende-Westhoek
Midden-West-Vlaanderen
Kortrijk Totaal
Syntra 66,7 62,7 69,9 70,8 67,7Private opleidingsverstrekkers 43,1 28,9 38,7 39,3 37,4VDAB 29,2 33,7 43,0 38,2 36,5Sectorale opleidingsinstituten 31,9 22,9 30,1 33,7 29,7Volwassenenonderwijs (CVO, avondschool) 23,6 28,9 25,8 25,8 26,1Werkgeversorganisaties, Kamer van Koophandel (VOKA), VKW, UNIZO 18,1 32,5 20,4 32,6 26,1Hogescholen 20,8 21,7 21,5 18,0 20,5Managementscholen 11,1 20,5 18,3 20,2 17,8Private ondernemingen die het organiseren van opleidingen niet als hoofdactiviteit hebben 11,1 10,8 19,4 16,9 14,8Universiteiten 13,9 10,8 4,3 13,5 10,4Basiseducatie (Wijzer, Open School, Bijleren in de Westhoek) 2,8 4,8 1,1 3,4 3,0Vakbonden 0,0 1,2 0,0 1,1 0,6Weet nog niet 8,3 15,7 10,8 4,5 9,8Geen, wij voorzien enkel interne opleidingen 0,0 1,2 1,1 0,0 0,6Totaal 280,6 296,4 304,3 318,0 300,9Aantal respondenten 72 83 93 89 337
Tabel 47 De externe opleidingsinstanties waarop men mogelijks een beroep zal doen voor het invullen van de opleidingsbehoeften, naar sector, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respon-denten)
Opleidingsinstantie Industrie en bouw
Groot- en kleinhandel,
horeca
Commerciële diensten
Non-profitsector
Totaal
Syntra 73,8 79,4 59,1 57,9 67,7Private opleidingsverstrekkers 28,0 27,0 53,4 40,8 37,4VDAB 45,8 38,1 21,6 38,2 36,5Sectorale opleidingsinstituten 41,1 25,4 18,2 28,9 29,7Volwassenenonderwijs (CVO, avondschool) 27,1 30,2 25,0 22,4 26,1Werkgeversorganisaties, Kamer van Koophandel (VOKA), VKW, UNIZO 39,3 22,2 28,4 7,9 26,1Hogescholen 17,8 6,3 15,9 42,1 20,5Managementscholen 14,0 15,9 19,3 23,7 17,8Private ondernemingen die het organiseren van opleidingen niet als hoofdactiviteit hebben 14,0 14,3 18,2 13,2 14,8Universiteiten 2,8 6,3 17,0 17,1 10,4Basiseducatie (Wijzer, Open School, Bijleren in de Westhoek) 0,9 1,6 0,0 10,5 3,0Vakbonden 0,0 0,0 0,0 2,6 0,6Weet nog niet 4,7 9,5 11,4 15,8 9,8Geen, wij voorzien enkel interne opleidingen 0,0 1,6 1,1 0,0 0,6Totaal 309,3 277,8 288,6 321,1 300,9Aantal respondenten 107 63 88 76 337
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 39
Tabel 48 De externe opleidingsinstanties waarop men mogelijks een beroep zal doen voor het invullen van de opleidingsbehoeften, naar aantal werknemers, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten)
Opleidingsinstantie <5 werknemers 5-9 werknemers
10-49 werknemers
50 of meer werknemers
Totaal
Syntra 62,9 60,7 72,9 71,0 67,7Private opleidingsverstrekkers 36,0 21,4 35,3 48,6 37,4VDAB 22,5 28,6 38,8 50,5 36,5Sectorale opleidingsinstituten 16,9 19,6 31,8 43,9 29,7Volwassenenonderwijs (CVO, avondschool) 29,2 28,6 17,6 29,0 26,1Werkgeversorganisaties, Kamer van Koophandel (VOKA), VKW, UNIZO 15,7 21,4 36,5 29,0 26,1Hogescholen 15,7 10,7 23,5 27,1 20,5Managementscholen 11,2 10,7 20,0 25,2 17,8Private ondernemingen die het organiseren van opleidingen niet als hoofdactiviteit hebben 13,5 12,5 18,8 14,0 14,8Universiteiten 14,6 5,4 5,9 13,1 10,4Basiseducatie (Wijzer, Open School, Bijleren in de Westhoek) 1,1 0,0 0,0 8,4 3,0Vakbonden 0,0 1,8 1,2 0,0 0,6Weet nog niet 10,1 8,9 12,9 7,5 9,8Geen, wij voorzien enkel interne opleidingen 2,2 0,0 0,0 0,0 0,6Totaal 251,7 230,4 315,3 367,3 300,9Aantal respondenten 89 56 85 107 337
5. De opleidingen zelf
5.1. Welke opleidingen genieten de voorkeur?
Figuur 9 en tabellen 49 tot en met 51 geven een overzicht van het soort opleidingen voor werknemers waaraan de organisaties de voorkeur geven.
De kenmerken van de opleidingen hebben betrekking op1:
duurtijd;
intensiteit;
tijdstip opleiding;
opleiding binnen of buiten de werkuren;
de vorm van de opleidingen (contact-, afstands- of gecombineerd onderwijs).
1 De organisaties konden meerdere antwoorden aanduiden. Merk op dat ook binnen een bepaald kenmerk (bij-
voorbeeld binnen de werkuren of buiten de werkuren) de totaalpercentages soms hoger liggen dan 100, waarbij sommige bedrijven dus beide antwoorden hebben aangeduid. Dit kan te maken hebben met het feit dat men verschillende voorkeuren heeft voor verschillende opleidingen en/of voor verschillende doelgroepen.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 40
Figuur 9 Het soort opleidingen voor werknemers waaraan de organisaties de voorkeur geven, naar regio, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten)
77,1
23,7
58,6
34,4
54,150,1
10,7
51,154,3
69,2
4,4
19,9
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
80,0
90,0
Korte
opl
eidi
ng(m
axim
um 1
0u)
Lang
ere
ople
idin
g (m
eer
dan
10
u)
In k
orte
tijds
span
ne
Ove
r di
vers
ew
eken
, m
aand
en
Ove
rdag
's A
vond
s
In h
et w
eeke
nd
Binn
en d
ew
erku
ren
Buite
n de
wer
kure
n
Con
tact
onde
rwijs
Afs
tand
sond
erw
ijs
Gec
ombi
neer
don
derw
ijs
NAAR DUURTIJD NAAR INTENSITEIT NAAR TIJDSTIP OPLEIDING BINNEN OFBUITEN DEWERKUREN
NAAR VORM
Tabel 49 Het soort opleidingen voor werknemers waaraan de organisaties de voorkeur geven, naar regio, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten)
Omschrijving Brugge Oostende-Westhoek
Midden-West-Vlaanderen
Kortrijk Totaal
NAAR DUURTIJD Korte opleiding (maximum 10 uren) 73,9 77,6 80,3 76,0 77,1 Langere opleiding (meer dan 10 uren) 25,2 21,6 19,7 28,8 23,7NAAR INTENSITEIT Alle opleidingsuren worden in een korte
tijdsspanne gegeven 54,6 59,5 62,0 57,6 58,6 Opleidingsuren liggen verspreid over
diverse weken, maanden 34,5 35,3 29,9 38,4 34,4NAAR TIJDSTIP OPLEIDING
Overdag 51,3 56,9 51,8 56,8 54,1
's Avonds 44,5 48,3 56,9 49,6 50,1 In het weekend 8,4 6,9 13,1 13,6 10,7BINNEN OF BUITEN DE WERKUREN
Binnen de werkuren 45,4 57,8 48,9 52,8 51,1
Buiten de werkuren 52,1 47,4 60,6 56,0 54,3NAAR VORM Contactonderwijs (100% contact) 64,7 71,6 69,3 71,2 69,2 Afstandsonderwijs (schriftelijk of via web)
(100% afstands) 2,5 10,3 2,9 2,4 4,4 Gecombineerd onderwijs (combinatie
van contact- en afstandsonderwijs) 21,0 16,4 21,9 20,0 19,9Totaal 478,2 509,5 517,5 523,2 507,6Aantal respondenten 119 116 137 125 497
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 41
Tabel 50 Het soort opleidingen voor werknemers waaraan de organisaties de voorkeur zouden geven, naar sector, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten)
Omschrijving Industrie en
bouw
Groot- en kleinhandel,
horeca
Commerciële diensten
Non-profitsector
Totaal
NAAR DUURTIJD Korte opleiding (maximum 10 uren) 78,9 77,5 69,6 83,1 77,1 Langere opleiding (meer dan 10 uren) 20,5 22,5 31,1 21,7 23,7NAAR INTENSITEIT Alle opleidingsuren worden in een korte
tijdsspanne gegeven 57,3 55,9 59,3 61,4 58,6 Opleidingsuren liggen verspreid over
diverse weken, maanden 31,6 34,3 36,3 38,6 34,4NAAR TIJDSTIP OPLEIDING
Overdag 42,7 51,0 50,4 85,5 54,1
's Avonds 58,5 57,8 55,6 16,9 50,1 In het weekend 15,8 9,8 11,9 0,0 10,7BINNEN OF BUITEN DE WERKUREN
Binnen de werkuren 40,9 47,1 45,9 83,1 51,1
Buiten de werkuren 64,3 61,8 60,7 16,9 54,3NAAR VORM Contactonderwijs (100% contact) 69,6 64,7 64,4 79,5 69,2 Afstandsonderwijs (schriftelijk of via web)
(100% afstands) 5,3 2,0 5,2 4,8 4,4 Gecombineerd onderwijs (combinatie
van contact- en afstandsonderwijs) 15,8 21,6 26,7 16,9 19,9Totaal Totaal 501,2 505,9 517,0 508,4 507,6Aantal respondenten Aantal respondenten 171 102 135 83 497
Tabel 51 Het soort opleidingen voor werknemers waaraan de organisaties de voorkeur zouden geven, naar aantal werknemers, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten)
Omschrijving <5 werknemers 5-9 werknemers
10-49 werknemers
50 of meer werknemers
Totaal
NAAR DUURTIJD Korte opleiding (maximum 10 uren) 72,1 73,8 78,6 85,6 77,1 Langere opleiding (meer dan 10 uren) 21,9 22,6 25,9 25,4 23,7NAAR INTENSITEIT Alle opleidingsuren worden in een
korte tijdsspanne gegeven 58,5 54,8 59,8 60,2 58,6 Opleidingsuren liggen verspreid over
diverse weken, maanden 31,1 31,0 38,4 38,1 34,4NAAR TIJDSTIP OPLEIDING
Overdag 44,3 45,2 55,4 74,6 54,1
's Avonds 54,1 59,5 47,3 39,8 50,1 In het weekend 8,2 13,1 16,1 7,6 10,7BINNEN OF BUITEN DE WERKUREN
Binnen de werkuren 40,4 40,5 54,5 72,0 51,1
Buiten de werkuren 56,3 65,5 53,6 44,1 54,3NAAR VORM Contactonderwijs (100% contact) 61,2 60,7 75,9 81,4 69,2 Afstandsonderwijs (schriftelijk of via
web) (100% afstands) 4,9 2,4 4,5 5,1 4,4 Gecombineerd onderwijs (combinatie
van contact- en afstandsonderwijs) 24,6 20,2 15,2 16,9 19,9Totaal 477,6 489,3 525,0 550,8 507,6Aantal respondenten 183 84 112 118 497
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 42
Ongeveer drie vierde van de bevraagde organisaties (77,1%) prefereert korte oplei-dingen van maximum 10 uren. Het liefst zouden de bedrijven hebben dat alle oplei-dingsuren in een korte tijdsspanne worden gegeven. Slechts 34,4% wenst dat de opleidingsuren verspreid liggen over diverse weken of maanden. Over het tijdstip op dewelke de opleiding moet doorgaan, bestaat er een grotere verdeeldheid. 54,1% van de bedrijven verkiest dat de opleidingen overdag georganiseerd worden, 50,1% wil dit eerder ’s avonds en 10,7% geeft te weten dat de opleidingen het best in het weekend worden gehouden. 54,3% van de bedrijven wil geen tijd vrijmaken tijdens de werkuren voor een opleiding, terwijl 51,1% dit wel wil. Daarnaast blijkt dat het merendeel van de bedrijven (69,2%) het liefst een opleiding wenst te volgen via contactonderwijs (100% contact). 19,9% is vooral te vinden voor gecombineerd onderwijs (combinatie van con-tact- en afstandsonderwijs) en slechts 4,4% is voorstander van afstandsonderwijs (schrif-telijk of via web; 100% afstands).
De preferenties verschillen sterk tussen de sectoren. Vooral de non-profitsector ver-toont andere voorkeuren voor de opleidingen van hun werknemers dan de andere sec-toren: zij kiezen relatief meer voor opleidingen overdag, binnen de werkuren en via 100% contactonderwijs dan de overige sectoren. Opleidingen in het weekend zien zij absoluut niet zitten. En terwijl ongeveer 60% van de organisaties in de secundaire en tertiaire sectoren opleidingen buiten de werkuren prefereert, is dat slechts het geval bij 16,9% van de organisaties in de non-profitsector.
5.2. Wie is de initiatiefnemer voor het volgen van opleidin-gen?
We stellen vast dat het initiatief tot het volgen van een opleiding zowel van de werkgever als van de werknemer kan komen. Indien er bij de organisaties werknemers opleidingen volgen, gebeurt dit bij 61,6% van de organisaties soms op initiatief van de werknemer en soms op initiatief van de werkgever. Bij 28,2% komt het initiatief louter van de werk-gever en bij 10,3% louter van de werknemer. De gedeelde verantwoordelijkheid tot het nemen van opleidingsinitiatieven ligt hoger in de non-profitsector en de grotere organi-saties dan in de andere organisaties (zie figuur 10 en tabel 52).
Figuur 10 De initiatiefnemer voor het volgen van opleidingen, WES-enquête 2009 (in %)
Werkgever 28,2
Werknemer 10,3
Soms de werknemer, soms de werkgever
61,6
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 43
Tabel 52 De initiatiefnemer voor het volgen van opleidingen, naar enkele kenmerken van de organisa-ties, WES-enquête 2009 (in %)
Omschrijving Werknemer Werkgever Soms de werknemer,
soms de werkgever
Totaal Aantal respondenten
REGIO Brugge 15,1 31,9 52,9 100,0 119 Oostende-Westhoek 9,5 25,9 64,7 100,0 116 Midden-West-Vlaanderen 10,9 25,5 63,5 100,0 137 Kortrijk 5,6 29,6 64,8 100,0 125SECTOR Industrie en bouw 9,9 32,2 57,9 100,0 171 Groot- en kleinhandel, horeca 9,8 38,2 52,0 100,0 102 Commerciële diensten 11,9 28,1 60,0 100,0 135 Non-profitsector 8,4 6,0 85,5 100,0 83
<5 werknemers 13,7 39,3 47,0 100,0 183
AANTAL WERKNEMERS IN DE WEST-VLAAMSE VESTIGINGEN
5-9 werknemers 10,7 33,3 56,0 100,0 84 10-49 werknemers 10,7 25,0 64,3 100,0 112 50 of meer werknemers 4,2 10,2 85,6 100,0 118Totaal 10,3 28,2 61,6 100,0 497
5.3. Hoe zoekt men geschikte opleidingen?
Aan de organisaties waar de werkgever mee zoekt naar opleidingen voor de werkne-mers vroegen we op welke manier zij op zoek gaan naar gepaste opleidingen voor hun personeel. Gemiddeld gaven de bedrijven twee manieren op waarop ze zoeken (zie tabellen 53, 54 en 55).
Tabel 53 De manier waarop er binnen de organisatie naar gepaste opleidingen wordt gezocht voor de werknemers, naar regio, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten)
Manier Brugge Oostende-Westhoek
Midden-West-Vlaanderen
Kortrijk Totaal
We krijgen interessante opleidingen binnen via mail of per post 60,6 60,8 65,5 60,3 61,9We zoeken geschikte opleidingen op de websites van verschillende opleidingsinstanties 29,3 34,3 40,3 44,8 37,6We organiseren (een deel van) onze opleidingen intern 31,3 32,4 37,0 31,0 33,0We nemen zelf contact met één of meerdere oplei-dingsverstrekkers die de vraag verder behandelen en een opleiding aanbieden 29,3 29,4 38,7 31,9 32,6We organiseren zelden of nooit opleidingen voor ons personeel 18,2 18,6 21,8 16,4 18,8We nemen contact met een externe organisatie (geen opleidingsverstrekker) om informatie en advies in te winnen omtrent opleidingen 13,1 15,7 24,4 14,7 17,2We zoeken geschikte opleidingen op één website 4,0 2,0 1,7 0,0 1,8Totaal 185,9 193,1 229,4 199,1 203,0Aantal respondenten 99 102 119 116 436
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 44
Tabel 54 De manier waarop er binnen de organisatie naar gepaste opleidingen wordt gezocht voor de werknemers, naar sector, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten)
Manier Industrie en bouw
Groot- en kleinhandel,
horeca
Commerciële diensten
Non- profitsector
Totaal
We krijgen interessante opleidingen binnen via mail of per post 62,7 46,5 57,1 86,8 61,9We zoeken geschikte opleidingen op de websites van verschillende opleidingsinstanties 38,0 34,9 33,6 47,4 37,6We organiseren (een deel van) onze opleidingen intern 28,0 23,3 28,6 61,8 33,0We nemen zelf contact met één of meerdere oplei-dingsverstrekkers die de vraag verder behandelen en een opleiding aanbieden 34,0 22,1 26,1 52,6 32,6We organiseren zelden of nooit opleidingen voor ons personeel 19,3 29,1 20,2 3,9 18,8We nemen contact met een externe organisatie (geen opleidingsverstrekker) om informatie en advies in te winnen omtrent opleidingen 17,3 11,6 15,1 26,3 17,2We zoeken geschikte opleidingen op één website 0,0 4,7 2,5 1,3 1,8Totaal 199,3 172,1 183,2 280,3 203,0Aantal respondenten 150 86 119 76 436
Tabel 55 De manier waarop er binnen de organisatie naar gepaste opleidingen wordt gezocht voor de werknemers, naar aantal werknemers, WES-enquête 2009 (in % van het aantal responden-ten)
Manier <5 werknemers 5-9 werknemers
10-49 werknemers
50 of meer werknemers
Totaal
We krijgen interessante opleidingen binnen via mail of per post 50,3 58,1 65,3 77,0 61,9We zoeken geschikte opleidingen op de websites van verschillende opleidingsinstanties 22,5 29,7 43,9 57,5 37,6We organiseren (een deel van) onze opleidingen intern 11,3 23,0 43,9 59,3 33,0We nemen zelf contact met één of meerdere oplei-dingsverstrekkers die de vraag verder behandelen en een opleiding aanbieden 15,9 28,4 37,8 53,1 32,6We organiseren zelden of nooit opleidingen voor ons personeel 32,5 20,3 13,3 4,4 18,8We nemen contact met een externe organisatie (geen opleidingsverstrekker) om informatie en advies in te winnen omtrent opleidingen 7,3 16,2 25,5 23,9 17,2We zoeken geschikte opleidingen op één website 3,3 1,4 0,0 1,8 1,8Totaal 143,0 177,0 229,6 277,0 203,0Aantal respondenten 151 74 98 113 436
Ongeveer twee derde van de respondenten (61,9%) zegt interessante opleidingen via mail of per post binnen te krijgen. 37,6% gaat zelf op zoek naar een geschikte op-leiding op de websites van verschillende opleidingsinstanties. Circa een derde van de bedrijven organiseert (een deel van) de opleiding intern (33%) of neemt zelf con-tact met één of meerdere opleidingsinitiatieven (32,6%). De overige bedrijven organise-ren zelden of nooit opleidingen (18,8%) of nemen contact met een externe organisatie (geen opleidingsverstrekker) om informatie en advies omtrent opleidingen in te winnen (17,2%). Slechts 1,8% van de organisaties zoekt geschikte opleidingen op slechts één website.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 45
De websites die door deze organisaties vermeld werden, zijn:
www.syntrawest.be (3 respondenten);
website Horeca Vlaanderen (2);
www.vdab.be (2);
school voor bestuursrecht (1);
WIVO (1);
Schaubroeck (1);
CEVI (1);
managementscholen (1);
[email protected] (specifiek voor branche architectuur) (1);
www.IFBD.be (1);
www.ipv.be (1);
www.vvsg.be (1);
overheidssites (1);
leveranciers van software (1).
5.4. Kent en gebruikt men tegemoetkomingen bij opleidin-gen?
We vroegen aan de West-Vlaamse organisaties of zij volgende tegemoetkomingen bij opleidingen kennen en gebruiken: opleidingscheques;
KMO-portefeuille;
tegemoetkomingen van sectorfondsen;
ESF-subsidies voor opleidingen;
subsidie voor opleidingen in het kader van het diversiteitsplan;
betaald educatief verlof.
Figuur 11 en tabel 56 bieden een samenvattend overzicht van de mate waarin de tege-moetkomingen gekend zijn en - indien gekend - ook effectief gebruikt worden.
We stellen vast dat opleidingscheques het best gekend zijn: 81,8% van de organisa-ties kent ze. 52,8% van deze groep van bedrijven gebruikt evenwel de opleidingsche-ques niet.
Betaald educatief verlof is de tweede meest gekende tegemoetkoming: 60,5% van de organisaties kent dit. Betaald educatief verlof wordt evenwel slechts in 38,5% van de organisaties die deze tegemoetkoming kennen, werkelijk gebruikt.
De KMO-portefeuille en de tegemoetkomingen van sectorfondsen zijn minder gekend bij de bedrijven maar de organisaties die deze tegemoetkomingen kennen, ma-ken er relatief veel gebruik van: 73,8% van de organisaties die tegemoetkomingen van sectorfondsen kent, maakt er ook effectief gebruik van. Bij de KMO-portefeuille is dit 60,4%.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 46
Figuur 11 De mate waarin bepaalde tegemoetkomingen bij opleidingen gekend zijn en gebruikt wor-den, WES-enquête 2009 (in %)
ESF-subsidies voor opleidingen
Subsidies voor opleidingen in het kader van het diversiteitsplan Betaald educatief verlof
Opleidingscheques
KMO-portefeuille
Tegemoetkomingen van sectorfondsen
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
80,0
0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0 80,0 90,0
Tegemoetkoming gekend?
Indi
en g
eken
d, m
aakt
u e
r oo
k ge
brui
k va
n?
Tabel 56 De mate waarin bepaalde tegemoetkomingen bij opleidingen gekend zijn en gebruikt wor-den, WES-enquête 2009 (in %)
Gekend? Indien gekend, maakt u er ook gebruik van? Tegemoetkoming Ja Neen Totaal Aantal
respondentenJa Neen Totaal Aantal
respondentenOpleidingscheques 81,8 18,2 100,0 489 47,3 52,8 100,0 400KMO-portefeuille 41,3 58,7 100,0 489 60,4 39,6 100,0 202Tegemoetkomingen van sectorfondsen 30,5 69,5 100,0 489 73,8 26,2 100,0 149ESF-subsidies voor opleidingen 16,6 83,4 100,0 489 33,3 66,7 100,0 81Subsidie voor opleidingen in het kader van het diversiteitsplan 17,6 82,4 100,0 489 36,0 64,0 100,0 86Betaald educatief verlof 60,5 39,5 100,0 489 38,5 61,5 100,0 296
De ESF-subsidies en de subsidie voor opleidingen in het kader van het diver-siteitsplan zijn de minst gekende tegemoetkomingen bij opleidingen. Respectievelijk 16,6% en 17,6% van de bevraagde bedrijven kennen deze subsidies. Bij beide moge-lijkheden maakt iets meer dan een derde er gebruik van.
Tabellen 57 tot en met 62 geven meer detailcijfers per tegemoetkoming.
47
Tabe
l 57
De
mat
e w
aarin
OPL
EID
ING
SCH
EQU
ES g
eken
d zi
jn e
n ge
brui
kt w
orde
n, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
org
anis
atie
s, W
ES-e
nquê
te 2
009
(in %
)
Opl
eidi
ngsc
hequ
es g
eken
d?
Indi
en g
eken
d, m
aakt
u e
r oo
k ge
brui
k va
n?
Om
schr
ijvin
g
JaN
een
Tota
al
Aan
tal
resp
onde
nten
JaN
een
Tota
alA
anta
l re
spon
dent
en
REG
IO
Brug
ge
82,2
17,8
100,
0 11
842
,357
,710
0,0
97
O
oste
nde-
Wes
thoe
k 81
,418
,610
0,0
113
53,3
46,7
100,
092
Mid
den-
Wes
t-Vla
ande
ren
84,2
15,8
100,
0 13
344
,655
,410
0,0
112
Ko
rtrijk
79
,220
,810
0,0
125
49,5
50,5
100,
099
SE
CTO
R In
dust
rie e
n bo
uw
78,3
21,7
100,
0 16
654
,645
,410
0,0
130
G
root
- en
kle
inha
ndel
, hor
eca
81,8
18,2
100,
0 99
45,7
54,3
100,
081
Com
mer
ciël
e di
enst
en
83,0
17,0
100,
0 13
544
,655
,410
0,0
112
N
on-p
rofit
sect
or
88,0
12,0
100,
0 83
39,7
60,3
100,
073
<
5 w
erkn
emer
s 73
,226
,810
0,0
179
38,2
61,8
100,
013
1 AA
NTA
L W
ERKN
EMER
S IN
DE
WES
T-VL
AAM
SE V
ESTI
GIN
GEN
5-
9 w
erkn
emer
s 78
,022
,010
0,0
8243
,856
,310
0,0
64
10
-49
wer
knem
ers
86,5
13,5
100,
0 11
165
,634
,410
0,0
96
50
of m
eer
wer
knem
ers
93,2
6,8
100,
0 11
744
,056
,010
0,0
109
Tota
al
81
,818
,210
0,0
489
47,3
52,8
100,
040
0
48
Tabe
l 58
De
mat
e w
aarin
de
KMO
-PO
RTEF
EUIL
LE g
eken
d is
en
gebr
uikt
wor
dt, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
org
anis
atie
s, W
ES-e
nquê
te 2
009
(in %
)
KMO
-por
tefe
uille
gek
end?
In
dien
gek
end,
maa
kt u
er
ook
gebr
uik
van?
O
msc
hrijv
ing
Ja
Nee
nTo
taal
Aa
ntal
re
spon
dent
enJa
Nee
nTo
taal
Aant
al
resp
onde
nten
RE
GIO
Br
ugge
37
,362
,710
0,0
118
59,1
40,9
100,
044
Oos
tend
e-W
esth
oek
32,7
67,3
100,
0 11
362
,237
,810
0,0
37
M
idde
n-W
est-V
laan
dere
n 47
,452
,610
0,0
133
55,6
44,4
100,
063
Kortr
ijk
46,4
53,6
100,
0 12
565
,534
,510
0,0
58
SEC
TOR
Indu
strie
en
bouw
50
,649
,410
0,0
166
56,0
44,0
100,
084
Gro
ot-
en k
lein
hand
el, h
orec
a 37
,462
,610
0,0
9967
,632
,410
0,0
37
C
omm
erci
ële
dien
sten
48
,951
,110
0,0
135
69,7
30,3
100,
066
Non
-pro
fitse
ctor
15
,784
,310
0,0
8315
,484
,610
0,0
13
<5
wer
knem
ers
29,1
70,9
100,
0 17
950
,050
,010
0,0
52
AAN
TAL
WER
KNEM
ERS
IN D
E
WES
T-VL
AAM
SE V
ESTI
GIN
GEN
5-
9 w
erkn
emer
s 45
,154
,910
0,0
8262
,237
,810
0,0
37
10
-49
wer
knem
ers
50,5
49,5
100,
0 11
180
,419
,610
0,0
56
50
of m
eer
wer
knem
ers
48,7
51,3
100,
0 11
749
,150
,910
0,0
57
Tota
al
41
,358
,710
0,0
489
60,4
39,6
100,
020
2
49
Tabe
l 59
De
mat
e w
aarin
TEG
EMO
ETKO
MIN
GEN
VAN
SEC
TORF
ON
DSE
N g
eken
d zi
jn e
n ge
brui
kt w
orde
n, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
org
anis
atie
s, W
ES-e
nquê
te
2009
(in
%)
Tege
moe
tkom
inge
n va
n se
ctor
fond
sen
geke
nd?
Indi
en g
eken
d, m
aakt
u e
r oo
k ge
brui
k va
n?
Om
schr
ijvin
g
JaN
een
Tota
al
Aan
tal
resp
onde
nten
JaN
een
Tota
alA
anta
l re
spon
dent
en
REG
IO
Brug
ge
21,2
78,8
100,
0 11
888
,012
,010
0,0
25
O
oste
nde-
Wes
thoe
k 23
,976
,110
0,0
113
74,1
25,9
100,
027
Mid
den-
Wes
t-Vla
ande
ren
33,1
66,9
100,
0 13
368
,231
,810
0,0
44
Ko
rtrijk
42
,457
,610
0,0
125
71,7
28,3
100,
053
SE
CTO
R In
dust
rie e
n bo
uw
44,6
55,4
100,
0 16
675
,724
,310
0,0
74
G
root
- en
kle
inha
ndel
, hor
eca
25,3
74,7
100,
0 99
68,0
32,0
100,
025
Com
mer
ciël
e di
enst
en
17,0
83,0
100,
0 13
569
,630
,410
0,0
23
N
on-p
rofit
sect
or
31,3
68,7
100,
0 83
76,9
23,1
100,
026
<
5 w
erkn
emer
s 10
,689
,410
0,0
179
57,9
42,1
100,
019
AA
NTA
L W
ERKN
EMER
S IN
DE
WES
T-VL
AAM
SE V
ESTI
GIN
GEN
5-
9 w
erkn
emer
s 23
,276
,810
0,0
8263
,236
,810
0,0
19
10
-49
wer
knem
ers
38,7
61,3
100,
0 11
167
,432
,610
0,0
43
50
of m
eer
wer
knem
ers
58,1
41,9
100,
0 11
785
,314
,710
0,0
68
Tota
al
30
,569
,510
0,0
489
73,8
26,2
100,
014
9
50
Tabe
l 60
De
mat
e w
aarin
ESF
-SU
BSID
IES
VOO
R O
PLEI
DIN
GEN
gek
end
zijn
en
gebr
uikt
wor
den,
naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de o
rgan
isat
ies,
WES
-enq
uête
200
9 (in
%)
ESF-
subs
idie
s vo
or o
plei
ding
en g
eken
d?
Indi
en g
eken
d, m
aakt
u e
r oo
k ge
brui
k va
n?
Om
schr
ijvin
g
JaN
een
Tota
al
Aan
tal
resp
onde
nten
JaN
een
Tota
alA
anta
l re
spon
dent
en
REG
IO
Brug
ge
10,2
89,8
100,
0 11
833
,366
,710
0,0
12
O
oste
nde-
Wes
thoe
k 17
,782
,310
0,0
113
40,0
60,0
100,
020
Mid
den-
Wes
t-Vla
ande
ren
16,5
83,5
100,
0 13
327
,372
,710
0,0
22
Ko
rtrijk
21
,678
,410
0,0
125
33,3
66,7
100,
027
SE
CTO
R In
dust
rie e
n bo
uw
18,1
81,9
100,
0 16
633
,366
,710
0,0
30
G
root
- en
kle
inha
ndel
, hor
eca
7,1
92,9
100,
0 99
14,3
85,7
100,
07
C
omm
erci
ële
dien
sten
11
,988
,110
0,0
135
18,8
81,3
100,
016
Non
-pro
fitse
ctor
33
,766
,310
0,0
8346
,453
,610
0,0
28
<5
wer
knem
ers
3,9
96,1
100,
0 17
90,
010
0,0
100,
07
AAN
TAL
WER
KNEM
ERS
IN D
E W
EST-
VLAA
MSE
VES
TIG
ING
EN
5-9
wer
knem
ers
8,5
91,5
100,
0 82
28,6
71,4
100,
07
10
-49
wer
knem
ers
16,2
83,8
100,
0 11
144
,455
,610
0,0
18
50
of m
eer
wer
knem
ers
41,9
58,1
100,
0 11
734
,765
,310
0,0
49
Tota
al
16
,683
,410
0,0
489
33,3
66,7
100,
081
51
Tabe
l 61
De
mat
e w
aarin
SU
BSID
IES
VOO
R O
PLEI
DIN
GEN
IN H
ET K
ADER
VAN
HET
DIV
ERSI
TEIT
SPLA
N g
eken
d zi
jn e
n ge
brui
kt w
orde
n, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
or
gani
satie
s, W
ES-e
nquê
te 2
009
(in %
)
Subs
idie
s vo
or o
plei
ding
en in
het
kad
er v
an h
et
dive
rsite
itspl
an g
eken
d?
Indi
en g
eken
d, m
aakt
u e
r oo
k ge
brui
k va
n?
Om
schr
ijvin
g
JaN
een
Tota
al
Aan
tal
resp
onde
nten
JaN
een
Tota
alA
anta
l re
spon
dent
en
REG
IO
Brug
ge
12,7
87,3
100,
0 11
853
,346
,710
0,0
15
O
oste
nde-
Wes
thoe
k 18
,681
,410
0,0
113
38,1
61,9
100,
021
Mid
den-
Wes
t-Vla
ande
ren
18,8
81,2
100,
0 13
336
,064
,010
0,0
25
Ko
rtrijk
20
,080
,010
0,0
125
24,0
76,0
100,
025
SE
CTO
R In
dust
rie e
n bo
uw
19,9
80,1
100,
0 16
636
,463
,610
0,0
33
G
root
- en
kle
inha
ndel
, hor
eca
14,1
85,9
100,
0 99
21,4
78,6
100,
014
Com
mer
ciël
e di
enst
en
8,1
91,9
100,
0 13
536
,463
,610
0,0
11
N
on-p
rofit
sect
or
32,5
67,5
100,
0 83
44,4
55,6
100,
027
<
5 w
erkn
emer
s 3,
496
,610
0,0
179
16,7
83,3
100,
06
AAN
TAL
WER
KNEM
ERS
IN D
E W
EST-
VLAA
MSE
VES
TIG
ING
EN
5-9
wer
knem
ers
9,8
90,2
100,
0 82
12,5
87,5
100,
08
10
-49
wer
knem
ers
20,7
79,3
100,
0 11
139
,160
,910
0,0
23
50
of m
eer
wer
knem
ers
41,9
58,1
100,
0 11
740
,859
,210
0,0
49
Tota
al
17
,682
,410
0,0
489
36,0
64,0
100,
086
52
Tabe
l 62
De
mat
e w
aarin
BET
AALD
ED
UC
ATIE
F VE
RLO
F ge
kend
is e
n ge
brui
kt w
ordt
, naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de o
rgan
isat
ies,
WES
-enq
uête
200
9 (in
%)
Beta
ald
educ
atie
f ver
lof g
eken
d?
Indi
en g
eken
d, m
aakt
u e
r oo
k ge
brui
k va
n?
Om
schr
ijvin
g
JaN
een
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
JaN
een
Tota
alAa
ntal
re
spon
dent
en
REG
IO
Brug
ge
59,3
40,7
100,
0 11
830
,070
,010
0,0
70
O
oste
nde-
Wes
thoe
k 63
,736
,310
0,0
113
36,1
63,9
100,
072
Mid
den-
Wes
t-Vla
ande
ren
60,9
39,1
100,
0 13
339
,560
,510
0,0
81
Ko
rtrijk
58
,441
,610
0,0
125
47,9
52,1
100,
073
SE
CTO
R In
dust
rie e
n bo
uw
66,3
33,7
100,
0 16
650
,050
,010
0,0
110
G
root
- en
kle
inha
ndel
, hor
eca
56,6
43,4
100,
0 99
35,7
64,3
100,
056
Com
mer
ciël
e di
enst
en
54,1
45,9
100,
0 13
523
,376
,710
0,0
73
N
on-p
rofit
sect
or
66,3
33,7
100,
0 83
40,0
60,0
100,
055
<
5 w
erkn
emer
s 47
,552
,510
0,0
179
10,6
89,4
100,
085
AA
NTA
L W
ERKN
EMER
S IN
DE
W
EST-
VLA
AMSE
VES
TIG
ING
EN
5-9
wer
knem
ers
45,1
54,9
100,
0 82
32,4
67,6
100,
037
10-4
9 w
erkn
emer
s 65
,834
,210
0,0
111
43,8
56,2
100,
073
50 o
f mee
r w
erkn
emer
s 86
,313
,710
0,0
117
60,4
39,6
100,
010
1 To
taal
60,5
39,5
100,
0 48
938
,561
,510
0,0
296
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen
53
5.5. Effect huidige economische crisis op vraag naar oplei-dingen
69,7% van de bevraagde bedrijven is van mening dat de economische crisis geen in-vloed heeft op het aantal opleidingen dat zij voorzien voor hun werknemers (figuur 12 en tabel 63). 24,3% voorziet minder opleidingen voor werknemers met de huidige eco-nomische crisis en 5,9% voorziet meer opleidingen.
Vooral bij de handel en horeca en de kleine ondernemingen zijn er relatief veel organi-saties die minder opleidingen voorzien als gevolg van de economische crisis. De non-profitsector is op dit vlak het minst gevoelig aan de economische crisis.
Figuur 12 De mate waarin er met de huidige economische crisis meer, minder of evenveel opleidingen worden voorzien voor werknemers, WES-enquête 2009 (in %)
Evenveel; 69,7
Meer; 5,9
Minder; 24,3
Tabel 63 De mate waarin er met de huidige economische crisis meer, minder of evenveel opleidingen worden voorzien voor werknemers, naar enkele kenmerken van de organisaties, WES-enquête 2009 (in %)
Omschrijving Meer Evenveel Minder Totaal Aantal respondenten
REGIO Brugge 5,9 66,1 28,0 100,0 118 Oostende-Westhoek 8,0 69,9 22,1 100,0 113 Midden-West-Vlaanderen 3,8 75,9 20,3 100,0 133 Kortrijk 6,4 66,4 27,2 100,0 125SECTOR Industrie en bouw 6,6 67,5 25,9 100,0 166 Groot- en kleinhandel, horeca 7,1 61,6 31,3 100,0 99 Commerciële diensten 5,9 67,4 26,7 100,0 135 Non-profitsector 3,6 85,5 10,8 100,0 83
<5 werknemers 5,6 64,2 30,2 100,0 179
AANTAL WERKNEMERS IN DE WEST-VLAAMSE VESTIGINGEN
5-9 werknemers 7,3 67,1 25,6 100,0 82 10-49 werknemers 5,4 77,5 17,1 100,0 111 50 of meer werknemers 6,0 72,6 21,4 100,0 117Totaal 5,9 69,7 24,3 100,0 489
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen
54
6. De afstemming tussen vraag en aanbod
6.1. Algemeen
63,4% van de bevraagde organisaties vindt dat de vraag van de bedrijven naar oplei-dingen en het aanbod momenteel goed op elkaar zijn afgestemd (figuur 13).
Figuur 13 De mate waarin de organisaties vinden dat de vraag van de bedrijven naar opleidingen en het aanbod momenteel goed op elkaar zijn afgestemd, WES-enquête 2009 (in %)
Bij de commerciële diensten en de kleinere organisaties zijn er wel relatief meer bedrij-ven die vinden dat de vraag en het aanbod minder goed op elkaar zijn afgestemd (tabel 64).
Tabel 64 De mate waarin de organisaties vinden dat de vraag van de bedrijven naar opleidingen en het aanbod momenteel goed op elkaar zijn afgestemd, naar enkele kenmerken van de organisaties, WES-enquête 2009 (in %)
Vraag en aanbod goed op elkaar afgestemd?
Omschrijving
Ja Neen Totaal
Aantal respondenten
REGIO Brugge 60,3 39,7 100,0 116 Oostende-Westhoek 65,7 34,3 100,0 108 Midden-West-Vlaanderen 63,9 36,1 100,0 133 Kortrijk 63,7 36,3 100,0 124SECTOR Industrie en bouw 63,8 36,2 100,0 163 Groot- en kleinhandel, horeca 67,0 33,0 100,0 97 Commerciële diensten 54,9 45,1 100,0 133 Non-profitsector 73,2 26,8 100,0 82AANTAL WERKNEMERS IN DE WEST-VLAAMSE VESTIGINGEN
<5 werknemers 59,8 40,2 100,0 174
5-9 werknemers 59,5 40,5 100,0 79 10-49 werknemers 63,1 36,9 100,0 111 50 of meer werknemers 71,8 28,2 100,0 117Totaal 63,4 36,6 100,0 481
We zijn deze algemene vraag nog verder gaan verfijnen aan de hand van een aantal stellingen rond de vraag en het aanbod van opleidingen. De uitgebreide meningen vind je terug in tabel 65. Figuur 14 toont de samenvatting. In de bijlagetabellen 9 tot en met 15 lees je de resultaten op de verschillende stellingen opgesplitst naar regio, sector en aantal werknemers.
Vraag en aanbod goed op elkaar afgestemd:
63,4
Vraag en aanbod niet goed op elkaar
afgestemd: 36,6
55
Tabe
l 65
De
mat
e w
aarin
de
orga
nisa
ties
akko
ord
gaan
met
een
aan
tal s
telli
ngen
ron
d vr
aag
naar
en
aanb
od v
an o
plei
ding
en, W
ES-e
nquê
te 2
009
(in %
)
Stel
ling
Hee
l erg
ak
koor
dEe
rder
ak
koor
d Ee
rder
nie
t ak
koor
dH
elem
aal
niet
ak
koor
d
Wee
t ni
et/n
vtTo
taal
Aant
al
resp
onde
nten
We
hebb
en e
en d
uide
lijk
zich
t op
de o
plei
ding
sbeh
oefte
n va
n on
ze w
erkn
emer
s 12
,959
,7
16,0
2,3
9,1
100,
048
1 In
onz
e or
gani
satie
wor
dt e
r op
reg
elm
atig
e tij
dstip
pen
gepe
ild n
aar
de
ople
idin
gsbe
hoef
ten
van
onze
wer
knem
ers
12,1
39,1
23
,710
,614
,610
0,0
481
In o
nze
orga
nisa
tie z
ijn e
r re
gels
/afs
prak
en d
ie o
plei
ding
en b
ij on
ze w
erkn
emer
s ve
rplic
hten
of s
timul
eren
9,
129
,9
27,2
18,9
14,8
100,
048
1 W
e he
bben
een
goe
d ov
erzi
cht v
an h
et o
plei
ding
saan
bod
in o
nze
regi
o/st
reek
6,
952
,6
22,7
7,3
10,6
100,
048
1 H
et a
anbo
d va
n op
leid
inge
n in
onz
e re
gio
vold
oet a
an o
nze
vraa
g 4,
647
,4
23,1
8,5
16,4
100,
048
1 Bi
j de
keuz
e va
n ee
n op
leid
ings
vers
trekk
er w
eten
we
eige
nlijk
nie
t of e
r ge
en
ande
re o
plei
ding
en z
ijn d
ie b
eter
aan
onz
e be
hoef
ten
zoud
en v
oldo
en
6,2
48,6
22
,95,
416
,810
0,0
481
Een
web
appl
icat
ie d
ie o
nze
ople
idin
gsvr
aag
auto
mat
isch
doo
rstu
urt n
aar
alle
re
leva
nte
ople
idin
gsve
rstre
kker
s in
onz
e re
gio
zou
een
mee
rwaa
rde
voor
ons
zijn
13
,935
,6
17,3
9,4
23,9
100,
048
1
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen
56
Figuur 14 De mate waarin de organisaties akkoord gaan met een aantal stellingen rond vraag naar en aanbod van opleidingen, WES-enquête 2009 (in %)
80% van de West-Vlaamse organisaties gaat akkoord met de stelling ‘wij hebben een duidelijk zicht op de opleidingsbehoeften van onze medewerkers’1. Daarente-gen wordt slechts in 60% van de organisaties op regelmatige tijdstippen gepeild naar de opleidingsbehoeften van het personeel. In de commerciële dienstensec-toren en in de non-profitsector ligt het percentage ‘(heel erg) akkoord met deze stelling’ beduidend hoger dan in de andere sectoren.
In ongeveer 46% van de organisaties zijn er regels/afspraken die opleidingen bij werknemers verplichten of stimuleren. Vooral in de non-profitsector en in de gro-tere organisaties komen dergelijke regels en afspraken vaak voor.
Wat betreft het aanbod is 66,5% van de organisaties helemaal akkoord of akkoord met de stelling dat ze een goed overzicht hebben van het opleidingsaanbod in hun re-gio/streek. Vooral in de non-profit en in de grotere bedrijven beweert men een goed overzicht van het opleidingsaanbod te hebben. De groot- en kleinhandel en de horeca scoren hier echter zwak.
62,2% van de organisaties vindt ook dat het aanbod van opleidingen in hun regio voldoet aan hun vraag. Vooral in de tertiaire sector gaat echter een relatief groot percentage van de organisaties niet akkoord met deze stelling.
Twee derden van de organisaties geeft toe dat ze bij de keuze van een opleidingsver-strekker eigenlijk niet weten of er geen andere opleidingen zijn die beter aan de behoeften zouden voldoen. 65% gaat akkoord met de stelling dat een webappli-catie die de opleidingsvraag doorstuurt naar alle relevante opleidingsverstrekkers in de regio een meerwaarde voor hen zou zijn.
1 Het gaat hier om 80% van de organisaties die een mening heeft gegeven over de stelling, met andere woorden,
de organisaties die ‘weet niet’ hebben aangeduid, worden buiten beschouwing gelaten.
79,9
59,9
45,9
66,5
62,2
66,0
65,0
20,1
40,1
54,1
33,5
37,8
34,0
35,0
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
We hebben een duidelijk zicht op de opleidingsbehoeften van onzewerknemers
In onze organisatie wordt er op regelmatige tijdstippen gepeild naar deopleidingsbehoeften van onze werknemers
In onze organisatie zijn er regels/afspraken die opleidingen bij onzewerknemers verplichten of stimuleren
We hebben een goed overzicht van het opleidingsaanbod in onzeregio/streek
Het aanbod van opleidingen in onze regio voldoet aan onze vraag
Bij de keuze van een opleidingsverstrekker weten we eigenlijk niet of ergeen andere opleidingen zijn die beter aan onze behoeften zouden
voldoenEen webapplicatie die onze opleidingsvraag automatisch doorstuurt
naar alle relevante opleidingsverstrekkers in onze regio zou eenmeerwaarde voor ons zijn
Akkoord Niet akkoord
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen
57
6.2. Verbeteracties
Tot slot vroegen we nog aan de deelnemende bedrijven of zij zelf suggesties van maat-regelen hebben die zouden kunnen leiden tot een (nog) betere afstemming tussen vraag naar en aanbod van opleidingen. In totaal deden 57 organisaties één of meerdere sug-gesties. De antwoorden zijn, zoals ze werden genoteerd door de bedrijven, weergegeven in tabel 66.
Acht van de 57 organisaties die suggesties deden, pleiten voor een centrale website waar alle opleidingen terug te vinden zijn.
Een aantal ondernemingen stelt ook voor om bepaalde opleidingen die nu meestal doorgaan buiten de provincie, ook in de eigen regio te organiseren.
Voor sommige organisaties is de kostprijs voor opleidingen vaak een drempel.
Er worden ook suggesties gedaan rond het aanbod en rond een betere afstemming van het aanbod met de vraag.
58
Tabe
l 66
De
sugg
estie
s va
n de
org
anis
atie
s ro
nd e
en b
eter
e af
stem
min
g tu
ssen
vra
ag n
aar
en a
anbo
d va
n op
leid
inge
n, W
ES-e
nquê
te 2
009
1 ce
ntra
le w
ebsi
te/o
rgan
isat
ie p
er r
egio
/pro
vinc
ie d
ie a
lle m
ogel
ijke
soor
ten
ople
idin
gen
regi
stre
ert e
n w
aar
vrag
en
over
opl
eidi
ngen
kun
nen
wor
den
gest
eld
en e
en "n
eutra
le" o
plos
sing
(en)
wor
dt g
egev
en.
SUG
GES
TIES
RO
ND
EEN
CEN
-TR
ALE
DAT
ABAN
K/W
EBSI
TE/…
, EN
RO
ND
CO
MM
UN
ICAT
IE V
AN
HET
AAN
BOD
1
porta
al w
aar
alle
mog
elijk
e op
leid
inge
n m
et e
en w
oord
je u
itleg
ver
mel
d st
aan
+ c
onta
ctge
geve
ns o
f offe
rteaa
n-vr
aag.
Via
web
appl
icat
ie z
ou e
r ee
n to
ol m
oete
n be
staa
n om
een
opl
eidi
ng te
zoe
ken
met
daa
rbij
de v
ersc
hille
nde
mog
e-lij
khed
en.
C
entra
le d
atab
ank
waa
rin m
et e
en z
oekf
unct
ie (k
ernw
oord
en) v
ersc
hille
nde
ople
idin
gsm
ogel
ijkhe
den
kunn
en g
e-vo
nden
wor
den.
Cen
trale
site
waa
r ka
n ge
zoch
t wor
den
per
soor
t opl
eidi
ng e
n w
aar
dan
het a
anbo
d va
n al
le o
plei
ding
sver
stre
kker
s te
zie
n is
. Op
hede
n m
oet o
p el
ke s
ite v
an e
lke
ople
idin
gsve
rstre
kker
gek
eken
wor
den
en h
eeft
men
gee
n ga
rant
ie
dat m
en e
rgen
s ee
n op
leid
ing
of v
erst
rekk
er h
eeft
verg
eten
.
Een
cent
rale
web
site
waa
r al
le o
plei
ding
en te
rug
te v
inde
n zi
jn.
Ee
n po
rtaal
site
met
alle
opl
eidi
ngen
in V
laan
dere
n zo
u de
nod
en b
eter
op
elka
ar a
fste
mm
en.
Ee
n w
ebsi
te d
ie a
lle o
plei
ding
en v
erm
eldt
, zou
opt
imaa
l zijn
!
Er w
orde
n ve
el te
vee
l fol
ders
en
aanb
iedi
ngen
ver
stuu
rd e
n je
zie
t het
bos
doo
r de
bom
en n
iet m
eer.
Vaa
k 3
tot 4
ke
er d
ezel
fde
fold
ers.
Het
voo
rste
l van
een
ove
rzic
htsi
te is
nie
t sle
cht.
Ook
bijv
oorb
eeld
de
wer
king
van
Vio
n (e
en
ople
idin
gsm
akel
aar)
is n
iet s
lech
t. Ee
n or
gani
satie
die
hel
pt z
oeke
n na
ar e
en o
plei
ding
die
bij
jou
past
.
Liev
er m
eer
over
zich
ten
van
alle
opl
eidi
ngsv
erst
rekk
ers
in d
e bu
urt d
an m
assa
's po
st, f
lyer
s, b
roch
ures
van
ste
eds
deze
lfde
aanb
iede
rs.
Ko
rt en
bon
dige
mai
l.
Mee
r in
fo o
ver
de b
esta
ande
opl
eidi
ngen
via
e-m
ail.
N
og m
eer
geïn
form
eerd
wor
den
volg
ens
sect
or. O
p sc
hool
is h
et b
elan
grijk
dat
ze
reed
s ee
n ba
sis
VCA-
atte
st h
eb-
ben.
Inge
wik
keld
e pr
oced
ure
om d
e op
leid
ings
cheq
ues
te g
ebru
iken
.
59
Tabe
l 66
De
sugg
estie
s va
n de
org
anis
atie
s ro
nd e
en b
eter
e af
stem
min
g tu
ssen
vra
ag n
aar
en a
anbo
d va
n op
leid
inge
n, W
ES-e
nquê
te 2
009
(ver
volg
1)
SUG
GES
TIES
RO
ND
AFS
TAN
D
Foru
m w
aar
ople
idin
gsve
rant
woo
rdel
ijken
/dee
lnem
ers
erva
ringe
n ku
nnen
del
en m
et b
etre
kkin
g to
t sam
enw
erki
ng
met
opl
eidi
ngsl
ever
anci
ers,
waa
rdev
olle
trai
ning
en k
unne
n ad
vise
ren,
etc
. Voo
ral v
oor
Wes
t-Vla
ande
ren
is h
et o
p-le
idin
gsaa
nbod
bep
erkt
er d
an b
ijvoo
rbee
ld v
oor
het b
inne
nlan
d. B
ijvoo
rbee
ld o
plei
ding
en v
an C
evor
a: m
oet j
e m
eest
al v
oor
naar
Gen
t gaa
n, ..
. Reg
elm
atig
er in
Bru
gge
orga
nise
ren,
zou
voo
r on
s dr
empe
lver
lage
nd z
ijn.
H
eel w
at e
xter
ne o
plei
ding
en (z
eker
voo
r bed
iend
en e
n ka
der)
gaan
doo
r bu
iten
de p
rovi
ncie
. We
kunn
en n
iet v
ra-
gen
aan
onze
med
ewer
kers
om
zic
h te
ver
plaa
tsen
naa
r de
reg
io A
ntw
erpe
n of
Bru
ssel
voo
r ee
n be
paal
de o
plei
-di
ng. Z
elfs
het
aan
bod
van
Cev
ora
in d
e pr
ovin
cie
is b
eper
kt te
nzij
je k
iest
voo
r ee
n in
tern
e op
leid
ing
(wat
we
dan
ook
mee
stal
doe
n).
H
et z
ou in
tere
ssan
ter z
ijn in
dien
er
mee
r op
leid
inge
n in
het
bed
rijf z
elf z
oude
n ku
nnen
geo
rgan
isee
rd w
orde
n.
In
tere
ssan
te o
plei
ding
en v
aak
in B
russ
el o
f Ant
wer
pen.
Mis
schi
en d
icht
er b
ij on
s be
drijf
- w
erkn
emer
s ve
rpla
atse
n zi
ch n
iet z
o gr
aag
- w
illen
gra
ag b
inne
n ee
n ha
lf uu
r aa
n he
t opl
eidi
ngsc
entru
m s
taan
- w
illen
gee
n tij
d ve
rliez
en o
p de
weg
.
Opl
eidi
ngen
op
dive
rse
loca
ties
in p
laat
s va
n nu
voo
ral i
n Br
usse
l of G
ent.
O
plei
ding
stru
ck te
r pl
aats
e, v
oora
l voo
r kl
eine
ond
erne
min
gen
om la
nge
afw
ezig
hede
n te
ver
mijd
en.
SUG
GES
TIES
RO
ND
KO
STPR
IJS
Aand
acht
voo
r de
kle
ine
KMO
's m
et s
peci
fieke
nod
en. H
et q
uasi
gra
tis m
aken
hee
ft al
s ge
volg
dat
de
bedr
ijven
zu
llen
toeh
appe
n, d
at z
e hu
n pe
rson
eel l
ange
r aa
n zi
ch w
illen
bin
den
door
dat d
eze
een
kenn
is v
erw
orve
n he
bben
di
e ee
n m
eerw
aard
e be
teke
nt v
oor
het b
edrij
f en
indi
en d
e m
edew
erke
rs n
iet a
an d
e sl
ag k
unne
n bl
ijven
, zijn
ze
van
grot
ere
waa
rde
op d
e br
eder
e ar
beid
smar
kt e
n zu
llen
ze b
ijgev
olg
snel
ler
een
nieu
we
job
vind
en. D
e be
drijv
en
beta
len
hier
voor
gen
oeg
bela
stin
gen
om d
it te
kun
nen
bew
erks
telli
gen
(gra
tis o
plei
ding
voo
r w
inst
geve
nde
onde
r-ne
min
gen:
doo
r de
nad
ruk
te le
ggen
op
win
stge
vend
stim
ulee
r je
elk
e on
dern
emer
!!!).
Het
gro
otst
e pr
oble
em is
en
blijf
t de
kost
prijs
van
opl
eidi
ngen
tijd
ens
de b
etaa
lde
wer
kure
n.
Ko
stpr
ijs.
M
aak
de k
ostp
rijs
een
héél
stu
k go
edko
per
en e
r zal
hee
l wat
mee
r in
tere
sse
zijn
!
60
Tabe
l 66
De
sugg
estie
s va
n de
org
anis
atie
s ro
nd e
en b
eter
e af
stem
min
g tu
ssen
vra
ag n
aar
en a
anbo
d va
n op
leid
inge
n, W
ES-e
nquê
te 2
009
(ver
volg
2)
Alle
opl
eidi
ngen
zijn
afg
este
md
op b
edrij
ven
met
vee
l wer
knem
ers
en o
p de
kla
ssie
ke b
ranc
hes.
Dit
is o
ok z
o vo
or
het o
nder
wijs
, voo
ral b
inne
n he
t tec
hnis
ch o
nder
wijs
. De
ople
idin
gen
die
daar
geg
even
wor
den,
zijn
ook
nie
t afg
e-st
emd
op d
e kl
eine
KM
O.
SUG
GES
TIES
RO
ND
AF
STEM
MIN
G V
RAAG
EN
AA
NBO
D
Binn
en o
nze
sect
or in
Wes
t-Vla
ande
ren
hebb
en w
e ee
n w
erkg
roep
(bes
taan
de u
it di
rect
ies)
die
jaar
lijks
een
opl
ei-
ding
skal
ende
r op
stel
t met
nut
tige
vorm
inge
n vo
or o
nze
med
ewer
kers
.
Bete
re a
fste
mm
ing
en s
amen
wer
king
tuss
en o
plei
ding
aanb
iede
rs a
ls C
VO, V
DAB
, Syn
tra, .
..
Bije
enbr
enge
n va
n vr
agen
van
de
soci
ale
sect
or e
n in
dia
loog
gaa
n m
et d
e po
tent
iële
aan
bied
ers
op r
egel
mat
ige
basi
s.
O
plei
ding
sver
stre
kker
s di
e tij
dens
bep
aald
e op
leid
inge
n pe
ilen
naar
de
nood
aan
and
ere
spec
ifiek
e op
leid
inge
n.
Pe
ilen
door
ove
rhei
dsin
stel
linge
n (b
ijvoo
rbee
ld d
e VD
AB) n
aar
echt
e op
leid
ings
beho
efte
n va
n on
dern
emin
gen
in d
e re
gio.
Indi
en d
ie n
iet b
esta
an (b
ijvoo
rbee
ld d
e gl
asse
ctor
), in
tern
e op
leid
ings
traje
cten
via
bijv
oorb
eeld
IBO
bep
alen
vo
or b
ijvoo
rbee
ld 5
0+ w
erkz
oeke
nden
, enz
.
Pers
oonl
ijker
e aa
npak
van
de
ople
idin
gsco
nsul
tant
ver
sus
het b
edrij
f. O
p di
e m
anie
r w
ordt
er
reke
ning
geh
oude
n m
et d
e be
hoef
ten
van
eeni
eder
(kw
estie
van
org
anis
atie
, cen
tralis
atie
, stru
ctuu
r).
Se
ctor
per
sec
tor
late
n in
form
eren
. De
graf
isch
e se
ctor
wee
t bijv
oorb
eeld
nie
t dat
er
een
teko
rt is
aan
opl
eidi
ngen
vo
or z
eefd
rukk
ers.
Veel
opl
eidi
ngen
zijn
vrij
alg
emee
n en
nem
en b
ehoo
rlijk
wat
tijd
om
een
bas
is te
om
lijne
n di
e ei
genl
ijk g
eken
d m
oet
zijn
. Opl
eidi
ngen
spe
cifie
ker
afst
emm
en o
p de
kne
lpun
ten
of p
robl
emen
. Dit
zorg
t voo
r vr
ij en
ge e
n m
issc
hien
nie
t- re
ndab
ele
ople
idin
gen.
SU
GG
ESTI
ES R
ON
D A
ANBO
D
OPL
EID
ING
EN
Flex
ibel
er m
odul
eerb
are
leer
prog
ram
ma'
s w
aarb
ij el
ke m
odul
e op
zel
fsta
ndig
e ba
sis
en o
p pe
rsoo
nlijk
e tij
dslij
n vi
a in
tern
et k
an w
orde
n af
gew
erkt
en
die
bove
ndie
n le
idt t
ot e
en v
olw
aard
ig d
iplo
ma/
getu
igsc
hrift
. Sto
ppen
met
de
voor
tdur
ende
niv
elle
ring
naar
ben
eden
van
de
ople
idin
gen,
gen
re S
yntra
, waa
rbij
niet
de
kwal
iteits
norm
maa
r he
t aa
ntal
afg
estu
deer
den
(ong
each
t of z
e ge
schi
kt, g
emot
ivee
rd o
f bek
waa
m z
ijn v
oor
de s
tudi
eric
htin
g) p
rimee
rt. L
eg
de e
xam
enno
rmen
hog
er m
aar
maa
k ze
ook
mod
erne
r, d
it w
il ze
ggen
toet
s ze
aan
reë
le o
mst
andi
ghed
en in
pla
ats
van
aan
een
theo
retis
ch m
odel
dat
mee
stal
nog
uit
de o
udhe
id s
tam
t.
Gev
en v
an m
eer
sect
orge
voel
ige
ople
idin
gen.
Gra
ag m
eer
ople
idin
gen
voor
fitn
essl
eraa
rs.
61
Tabe
l 66
De
sugg
estie
s va
n de
org
anis
atie
s ro
nd e
en b
eter
e af
stem
min
g tu
ssen
vra
ag n
aar
en a
anbo
d va
n op
leid
inge
n, W
ES-e
nquê
te 2
009
(ver
volg
3)
In
de
bouw
sect
or, b
ij sl
echt
wee
r, d
irect
een
kor
te o
plei
ding
kun
nen
volg
en ti
jden
s di
e da
gen,
met
and
ere
woo
rden
ko
rt op
de
bal s
pele
n.
In
onz
e se
ctor
moe
ten
we
ze z
elf o
plei
den,
daa
r he
t een
bee
tje s
peci
fiek
is.
In
tech
nisc
he s
chol
en m
oet d
e ba
sis
van
de te
chni
eken
, ond
er a
nder
e ha
ndw
erk,
teru
g ge
stim
ulee
rd w
orde
n om
de
ze e
rvar
ing
dan
ook
man
ueel
en
op c
nc-m
achi
nes
te k
unne
n to
epas
sen.
De
ople
idin
gen
schi
eten
ech
t tek
ort!
Kl
eine
gro
epen
waa
r ve
el in
tera
ctie
is tu
ssen
lesg
ever
en
deel
nem
er. C
oncr
ete
en p
rakt
isch
e se
min
arie
s w
aar
je n
iet
op je
hon
ger
blijf
t zitt
en. G
een
curs
usse
n m
et s
tom
me
slid
es m
aar
een
volw
aard
ige
teks
t die
late
r no
g ka
n ge
raad
-pl
eegd
wor
den.
Een
ople
idin
g vi
nden
voo
r on
gesc
hool
d pe
rson
eel i
s ni
et e
vide
nt.
M
eer
ople
idin
gen
en s
tage
s in
de
scho
len
zelf
zijn
noo
dzak
elijk
.
Mom
ente
el e
en te
gro
te v
ersn
ippe
ring
in h
et a
anbo
d vo
or o
plei
ding
en: g
een
zich
t op
kwal
iteit/
prijs
/aan
pak
/in-
houd
.
Teko
rt aa
n ko
rte o
plei
ding
en z
oals
exc
el, i
nter
net,
wet
ten
over
per
sone
el.
Ve
rste
rkin
g no
dig
van
com
pete
ntie
geric
hte
vorm
ing.
SU
GG
ESTI
ES R
ON
D K
WAL
ITEI
T Be
paal
de in
stitu
ten
voor
opl
eidi
ng m
oete
n ze
lf ee
ns m
eer h
un e
igen
men
sen
ople
iden
. Hie
rbij
denk
ik (u
it ei
gen
erva
ring
en u
it di
e va
n an
dere
n) d
at b
ijvoo
rbee
ld b
ij Sy
ntra
de
orga
nisa
tie e
n de
kw
alite
it va
n de
opl
eidi
ng d
ikw
ijls
erns
tig te
wen
sen
over
laat
.
Mee
r bu
ndel
en v
an k
rach
ten
en e
en s
oort
"ech
t" kw
alite
itsla
bel o
pzet
ten.
AN
DER
E SU
GG
ESTI
ES
De
opm
aak
van
een
CAO
die
een
opl
eidi
ngsp
lan
in h
et b
edrij
f ver
plic
ht, z
ou e
en h
ulp
kunn
en z
ijn. V
eel b
edrij
ven
gaan
imm
ers
noga
l lic
htzi
nnig
om
met
de
ople
idin
g va
n hu
n m
edew
erke
rs. O
ndan
ks e
en a
anta
l wet
telij
ke v
erpl
ich-
tinge
n va
n de
WG
ten
opzi
chte
van
WN
, waa
r va
ak w
eini
g to
t gee
n re
keni
ng m
ee w
ordt
geh
oude
n.
Al
s kl
einh
ande
laar
zou
den
we
verk
oops
tech
niek
en, c
onta
ct m
et c
liënt
eel,
stoc
k, c
ompu
terg
ebru
ik e
n de
rgel
ijke
kunn
en g
ebru
iken
. Het
vor
min
gsin
stitu
ut g
eeft
die
ople
idin
gen.
We
mak
en e
r ge
en g
ebru
ik v
an. M
issc
hien
kun
nen
we
er e
ens
over
nad
enke
n om
sam
en m
et o
nze
med
ewer
kers
een
opl
eidi
ng te
vol
gen.
62
Tabe
l 66
De
sugg
estie
s va
n de
org
anis
atie
s ro
nd e
en b
eter
e af
stem
min
g tu
ssen
vra
ag n
aar
en a
anbo
d va
n op
leid
inge
n, W
ES-e
nquê
te 2
009
(ver
volg
4)
El
ke s
oftw
aref
irma,
die
spe
cifie
ke p
akke
tten
ontw
ikke
lt in
ERP
, CRM
, Pub
lishi
ng, .
... (o
ok a
ls h
et n
iet o
m M
icro
soft
gaat
) zou
aut
omat
isch
moe
ten
erke
nd z
ijn a
ls o
plei
ding
sver
stre
kker
voo
r zijn
pak
ket:
dit t
egen
over
hun
kla
nten
, hun
po
tent
iële
kla
nten
, bes
taan
de b
edie
nden
en
wer
kgev
ers,
nie
uwe
bedi
ende
n en
wer
kgev
ers,
en
dit z
owel
voo
r m
en-
sen
met
een
arb
eide
rsst
atuu
t als
voo
r m
ense
n m
et e
en b
edie
ndes
tatu
ut.
G
ebru
ikm
aken
van
leeg
staa
nde
gebo
uwen
van
sch
olen
om
's a
vond
s le
s te
gev
en.
Jo
nge
brug
gepe
nsio
neer
den
zorg
en d
at o
plei
ding
voo
r jo
nger
en te
r pl
aats
e ka
n ge
beur
en. O
plei
ding
inte
rn, a
an-
gepa
st a
an h
et b
edrij
f, is
zee
r ef
ficië
nt. F
inan
ciël
e tu
ssen
kom
st v
oor
deze
bru
ggep
ensi
onee
rden
zou
wel
nut
tig k
un-
nen
zijn
.
Som
mig
e op
leid
inge
n w
orde
n bi
j geb
rek
aan
deel
nem
ers
te la
ng u
itges
teld
. Eve
ntue
el to
ch g
even
mits
com
pens
atie
do
or b
edrij
ven.
Stag
es v
an s
tude
nten
.
Te v
eel j
onge
ren
die
afst
uder
en, z
ijn n
iet k
laar
voo
r de
arb
eids
mar
kt. J
uist
daa
rom
moe
ten
bedr
ijven
zic
h in
tern
en
exte
rn b
evoo
rrad
en m
et o
plei
ding
en. I
k be
n er
me
van
bew
ust d
at je
de
jong
eren
nie
t 100
% k
an k
laar
stom
en v
oor
alle
mog
elijk
e w
erkg
ever
s, m
aar
al te
vaa
k w
orde
n w
e in
onz
e bu
sine
ss g
econ
front
eerd
met
jong
eren
die
zel
fs d
e ba
sis
van
bank
iere
n en
ver
zeke
ren
niet
heb
ben
mee
gekr
egen
, hoe
wel
ze
daar
voo
r de
res
t van
hun
dag
en m
ee
geco
nfro
ntee
rd z
ulle
n w
orde
n. H
et s
ecun
dair
onde
rwijs
moe
t daa
r be
ter
zijn
rol
spe
len
zoda
t bijk
omen
de o
plei
din-
gen
kunn
en g
egev
en w
orde
n aa
n m
inde
r het
erog
ene
groe
pen
waa
r de
bas
iske
nnis
vee
l te
dive
rs is
.
Vere
envo
udig
ing
van
de a
dmin
istra
tieve
rom
pslo
mp
met
bet
rekk
ing
tot t
usse
nkom
sten
voo
r op
leid
inge
n zo
u he
t vo
lgen
van
opl
eidi
ngen
een
stu
k aa
ntre
kkel
ijker
mak
en. O
ok n
a he
t vol
gen
van
ople
idin
gen
moe
t som
s no
g ee
n he
le p
apie
rwin
kel d
oorlo
pen
wor
den
om d
e no
dige
atte
sten
te b
ekom
en, h
etge
en m
issc
hien
bet
er d
oor
de o
plei
-di
ngsv
erst
rekk
er z
ou w
orde
n ge
daan
.
We
bied
en z
elf s
ecto
riële
opl
eidi
ngen
aan
die
doo
r de
Vla
amse
ove
rhei
d go
edge
keur
d zi
jn, m
aar
hebb
en a
ls K
MO
w
eini
g sl
agkr
acht
om
dit
op e
en g
oede
man
ier
te p
rom
oten
.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 63
7. Besluiten
De onlinebevraging naar de opleidingsbehoeften bij de West-Vlaamse organisaties werd uitgevoerd in juni 2009 en leverde ons een respons op van 563 organisaties, met name 135 uit de regio Brugge, 151 uit de regio Roeselare-Tielt, 145 uit de regio Kortrijk en 112 uit de regio Oostende-Westhoek. De antwoorden op de enquêtevragen werden geanalyseerd volgens regio, sector en grootteklasse van het aantal werknemers. Hieron-der vatten we de belangrijkste vaststellingen samen.
7.1. Kenmerken organisaties
Van de 563 organisaties die de enquête hebben ingevuld, is 33,7% actief in de industrie en de bouw. 27,5% behoort tot de sector ‘commerciële diensten’, 20,8% tot de sector ‘groot- en kleinhandel, horeca’ en 16,7% tot de non-profitsector. 1,2% van de respon-denten is een land- en tuinbouwbedrijf.
Opsplitsing per aantal werknemers toont dat 37,3% van de bedrijven minder dan 5 werknemers heeft, 16,2% heeft tussen vijf en negen werknemers, 23,3% heeft tussen 10 en 49 werknemers en 23,3% heeft meer dan 50 werknemers.
Slechts 19,2% van de organisaties beschikt over een geschreven opleidingsplan. Bijna 30% heeft een jaarlijks opleidingsbudget. Ongeveer eenzelfde percentage heeft proce-dures rond opleidingen en ook 30% heeft een opleidingsverantwoordelijke. Grotere organisaties en non-profitorganisaties scoren echter beter op deze aspecten dan de andere organisaties.
7.2. Opleidingsbehoeften
66,8% van de bevraagde bedrijven heeft een opleidingsbehoefte op korte termijn (najaar 2009) of op iets langere termijn (2010) voor hun werknemers. In de non-profitsector heeft 92,6% van de organisaties een opleidingsbehoefte, in de sectoren ‘commerciële diensten’ en ‘industrie en bouw’ is dit 63,2% en in de sector ‘groot- en kleinhandel, horeca’ is dit 57,3%.
Organisaties die geen opleidingsbehoeften hebben, geven als belangrijkste reden aan dat ze een kleine organisatie zijn (58,8%) en dat ze van mening zijn dat de huidige kennis en vaardigheden van de werknemers voldoende zijn (20,3%).
Relatief meer bedrijven hebben opleidingsbehoeften voor bedienden dan voor kader-leden en arbeiders.
De grootste opleidingsbehoeften voor arbeiders zijn er voor de opleidingsmateries ‘techniek en technologie’ en de opleiding ‘milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsge-zondheid’. Voor bedienden is de vraag het grootst naar een opleiding ‘informatica en automatisering, computergebruik’ en naar een opleiding ‘boekhouden, financiën, administratie, wetgeving’. Voor deze doelgroep is er ook een belangrijke vraag naar opleidingen ‘persoonlijke en sociale vaardigheden’. Voor kaderleden is er vooral be-hoefte aan opleidingen ‘management’, ‘informatica en automatisering, computerge-bruik’ en ‘boekhouden, financiën, administratie en wetgeving’.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 64
Informatica, automatisering en computergebruik behoren voor 38,8% van de organi-saties met opleidingsbehoeften tot de drie belangrijkste opleidingsprioriteiten. Voor 18,4% van de organisaties met opleidingsbehoeften is dit zelfs de topprioriteit. Ook opleidingen die behoren tot de materies ‘boekhouden, financiën, administratie en wetgeving’, ‘milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid’ en ‘techniek en tech-nologie’ zijn voor relatief veel bedrijven belangrijke prioriteiten.
De opleidingsmateries waarvoor de opleidingsvraag het grootst is, verschillen sterk naargelang de sector:
industrie: techniek en technologie, milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezond-heid;
handel en horeca: aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie; commerciële diensten: informatica en automatisering, computergebruik; non-profitsector: informatica, boekhouden, financiën, administratie en wetgeving,
management.
Weinig opleidingen worden louter intern ingevuld. De meeste organisaties kiezen voor een louter externe opleiding of voor een deels interne en deels externe opleiding. Als men dan toch kiest voor een interne opleiding, dan is dit vooral omwille van de lage-re kostprijs van interne opleidingen of omdat men meer controle over de inhoud wil behouden. Andere redenen hebben te maken met het tijdstip van opleidingen van ex-terne organisaties, het onvoldoende flexibele aanbod van externe opleidingsinstanties of het ontoereikende aanbod.
7.3. Externe opleidingsinstanties
Syntra is het best gekend als opleidingsverstrekker bij de West-Vlaamse organisaties. Daarna volgen de VDAB en de hogescholen. Het volwassenenonderwijs komt op plaats 4 en is gekend door 77,5% van de bevraagde organisaties. Meer dan 60% van de organisaties kent basiseducatie niet.
Aan de organisaties die de opleidingsinstanties kennen, werd ook gevraagd hoe zij deze organisaties typeren. Het volwassenenonderwijs wordt vooral geassocieerd met ‘goede reputatie’, ‘goede bereikbaarheid’ en ‘erkende opleidingen (met certificaat)’. De VDAB wordt op een gelijkaardige manier getypeerd als het volwassenenonderwijs. Het volwassenenonderwijs scoort wel nog iets beter op ‘goede reputatie’ en ‘goede bereikbaarheid’ dan de VDAB. Op het vlak van ‘persoonlijke aanpak’ scoort de VDAB dan lichtjes beter. Syntra scoort heel sterk op de termen ‘goede reputatie’, ‘erkende opleidingen’ en ‘goede bereikbaarheid’ maar wordt ook door een kwart van de res-pondenten geassocieerd met een ‘hoge kostprijs’. Relatief veel respondenten die Syn-tra kennen, associëren deze opleidingsinstantie ook met ‘hoge kwaliteit’.
Van alle opleidingsverstrekkers worden de private opleidingsverstrekkers het vaakst geassocieerd met ‘persoonlijke aanpak’, ‘flexibel naar tijdstip opleiding’ en ‘flexibel naar inhoud opleiding’. Toch is het opmerkelijk dat over het algemeen flexibiliteit voor alle instellingen vrij laag scoort.
Voor het invullen van hun opleidingsbehoeften, denkt bijna 70% van de bevraagde bedrijven dat ze mogelijks een beroep zullen doen op Syntra. 37,4% zal (ook) kiezen voor private opleidingsverstrekkers en 36,5% voor de VDAB. De sectorale opleidings-instituten (29,7%), het volwassenenonderwijs (26,1%) en de werkgeversorganisaties, Kamer van Koophandel, VKW, UNIZO (26,1%) sluiten de top vijf af.
Þ Levenslang Leren Oktober 2009 Fase 3: analyse van de vraag van werkgevers naar opleidingen 65
7.4. De opleidingen zelf
De meerderheid van de bevraagde organisaties verkiest korte opleidingen (maximum 10 uren), gegeven in een korte tijdsspanne via contactonderwijs. Over het tijdstip op dewelke de opleiding moet doorgaan (overdag, ’s avonds, binnen of buiten de werk-uren, …), bestaat er wel verdeeldheid tussen de organisaties. De non-profitsector ver-toont andere voorkeuren voor de opleidingen van hun werknemers dan de andere sectoren: zij kiezen relatief meer voor opleidingen overdag en binnen de werkuren dan de overige sectoren.
Het initiatief tot het volgen van een opleiding is in 62% van de organisaties een ge-deelde verantwoordelijkheid van werknemer en werkgever. Werkgevers die zoeken naar opleidingen voor hun personeel krijgen vaak informatie over interessante oplei-dingen binnen via mail of per post. Daarnaast gaan veel werkgevers zelf op zoek naar een geschikte opleiding op de websites van verschillende opleidingsinstanties. Weinig organisaties vallen terug op één website voor het detecteren van opleidingen.
Van de bestaande tegemoetkomingen bij opleidingen zijn de opleidingscheques en het betaalde educatief verlof het meest gekend bij de West-Vlaamse organisaties. De KMO-portefeuille en de tegemoetkomingen van sectorfondsen zijn minder gekend. Subsidies voor opleidingen in het kader van het diversiteitsplan en ESF-subsidies voor opleidingen zijn het minst gekend.
De tegemoetkomingen van sectorfondsen en de KMO-portefeuille zijn tegemoetko-mingen waarvan het meest gebruik wordt gemaakt in de organisaties die deze subsi-dies kennen.
De meerderheid van de bevraagde bedrijven vindt dat de economische crisis geen invloed heeft op het aantal opleidingen dat zij voorzien voor hun werknemers. Toch voorziet een kwart minder opleidingen en 6% voorziet meer opleidingen. Vooral bij de handel en horeca en de kleine ondernemingen zijn er relatief veel organisaties die minder opleidingen voorzien als gevolg van de economische crisis.
7.5. Afstemming tussen vraag en aanbod
Iets meer dan een derde van de bevraagde organisaties is van mening dat de vraag van de bedrijven naar opleidingen en het aanbod momenteel niet goed op elkaar zijn afgestemd. Vooral bij de commerciële diensten en de kleinere organisaties zijn er re-latief veel organisaties die vinden dat de vraag en het aanbod niet goed op elkaar zijn afgestemd.
Bij de organisaties die verbetervoorstellen doen om tot een betere afstemming van vraag naar en aanbod van opleidingen te komen, komt de wens naar een centrale website waarop alle opleidingen terug te vinden zijn naar voor. Sommige onderne-mingen wensen ook dat bepaalde opleidingen in de eigen regio georganiseerd wor-den zodat de afstand tot de opleidingsinstantie kleiner wordt. Ook de kostprijs van opleidingen is voor bepaalde werkgevers een rem om (meer) opleidingen te voorzien.
______________________
BIJLAGEN
BIJLAGE 1 Advertentie enquête
CMYK
Ervaart u dezelfde opleidingsbehoeften bij uw medewerkers als de andere West-Vlaamse bedrijven? Vul de enquête in en werk mee aan een onafhankelijke studie om de opleidingsbehoeften van de West-Vlaamse bedrijven in kaart te brengen. Achteraf ontvangt u het rapport met de belangrijkste resultaten.Onder de deelnemende bedrijven worden 10 duo-cinematickets verloot.Meer info op www.wes.be/lerenDeze enquête heeft een niet-commercieel doel en is onderdeel van het onderzoek Levenslang Leren dat wordt uitgevoerd door WES in opdracht van de provincie West-Vlaanderen en de consortia volwassenenonderwijs Comenes en Webros.
LEVENSLANG LEREN, OOK IN UW BEDRIJF?
BIJLAGE 2 Online-enquête naar de opleidingsbehoef-ten van de West-Vlaamse bedrijven
BIJLAGE 3 Bijlagetabellen
Bijlagetabel 1 De opleidingsmateries waaraan er een behoefte is in de industrie en bouw, naar doelgroep en termijn, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met opleidingsbehoeften)
Tweede helft 2009 Jaar 2010 Opleidingsmaterie Arbeiders Bedienden Kaderleden Arbeiders Bedienden Kaderleden
Talen 8,0 17,0 6,3 8,0 17,0 7,1Aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie 0,9 13,4 7,1 2,7 21,4 10,7Management 0,9 5,4 15,2 0,9 6,3 21,4Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 1,8 25,0 11,6 2,7 20,5 14,3Informatica en automatisering, computergebruik 9,8 31,3 13,4 8,0 33,0 14,3Techniek en technologie (niet sectorspecifiek) 25,9 18,8 6,3 25,0 21,4 7,1Milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid 21,4 24,1 11,6 24,1 22,3 13,4Basiscompetenties (rekenen, schrijven, lezen) 1,8 0,0 0,0 1,8 0,0 0,0Persoonlijke en sociale vaardigheden 8,9 9,8 8,9 9,8 15,2 9,8Andere materies 10,7 6,3 2,7 11,6 7,1 3,6Geen opleidingsbehoefte voor deze doelgroep 47,3 40,2 59,8 46,4 40,2 57,1Totaal 137,5 191,1 142,9 141,1 204,5 158,9Aantal respondenten 112 112 112 112 112 112
Bijlagetabel 2 De opleidingsmateries waaraan er een behoefte is in de groot- en kleinhandel en horeca, naar doelgroep en termijn, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met opleidingsbehoeften)
Tweede helft 2009 Jaar 2010 Opleidingsmaterie Arbeiders Bedienden Kaderleden Arbeiders Bedienden Kaderleden
Talen 3,2 17,7 6,5 1,6 24,2 9,7Aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie 1,6 29,0 8,1 3,2 24,2 14,5Management 0,0 1,6 24,2 0,0 6,5 25,8Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 0,0 9,7 12,9 0,0 12,9 16,1Informatica en automatisering, computergebruik 4,8 27,4 16,1 6,5 32,3 22,6Techniek en technologie (niet sectorspecifiek) 11,3 4,8 3,2 9,7 8,1 3,2Milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid 6,5 8,1 4,8 4,8 12,9 9,7Persoonlijke en sociale vaardigheden 8,1 6,5 11,3 4,8 8,1 9,7Andere materies 12,9 1,6 1,6 14,5 3,2 0,0Geen opleidingsbehoefte voor deze doelgroep 61,3 40,3 59,7 64,5 35,5 53,2Totaal 109,7 146,8 148,4 109,7 167,7 164,5Aantal respondenten 62 62 62 62 62 62
Bijlagetabel 3 De opleidingsmateries waaraan er een behoefte is in de commerciële diensten, naar doel-groep en termijn, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met opleidingsbe-hoeften)
Tweede helft 2009 Jaar 2010 Opleidingsmaterie Arbeiders Bedienden Kaderleden Arbeiders Bedienden Kaderleden
Talen 0,0 15,2 8,7 0,0 17,4 13,0Aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie 0,0 18,5 12,0 0,0 17,4 14,1Management 0,0 4,3 10,9 0,0 4,3 20,7Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 0,0 22,8 13,0 0,0 27,2 18,5Informatica en automatisering, computergebruik 5,4 34,8 22,8 4,3 34,8 21,7Techniek en technologie (niet sectorspecifiek) 6,5 8,7 6,5 7,6 6,5 4,3Milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid 1,1 6,5 5,4 3,3 8,7 4,3Persoonlijke en sociale vaardigheden 2,2 15,2 10,9 1,1 15,2 16,3Andere materies 3,3 17,4 9,8 1,1 16,3 12,0Geen opleidingsbehoefte voor deze doelgroep 88,0 29,3 52,2 90,2 34,8 44,6Totaal 106,5 172,8 152,2 107,6 182,6 169,6Aantal respondenten 92 92 92 92 92 92
Bijlagetabel 4 De opleidingsmateries waaraan er een behoefte is in de non-profitsector, naar doelgroep en termijn, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met opleidingsbehoeften)
Tweede helft 2009 Jaar 2010 Opleidingsmaterie Arbeiders Bedienden Kaderleden Arbeiders Bedienden Kaderleden
Talen 2,4 7,2 0,0 2,4 4,8 Aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie 0,0 7,2 3,6 0,0 9,6 7,2Management 0,0 4,8 28,9 0,0 7,2 44,6Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 0,0 33,7 16,9 0,0 44,6 26,5Informatica en automatisering, computergebruik 3,6 44,6 14,5 6,0 49,4 14,5Techniek en technologie (niet sectorspecifiek) 8,4 4,8 1,2 14,5 6,0 2,4Milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid 19,3 14,5 10,8 22,9 22,9 12,0Basiscompetenties (rekenen, schrijven, lezen) 2,4 0,0 0,0 1,2 0,0 0,0Persoonlijke en sociale vaardigheden 13,3 28,9 14,5 21,7 36,1 16,9Andere materies 9,6 28,9 14,5 15,7 30,1 20,5Geen opleidingsbehoefte voor deze doelgroep 63,9 30,1 47,0 50,6 18,1 27,7Totaal 122,9 204,8 151,8 134,9 228,9 172,3Aantal respondenten 83 83 83 83 83 83
Bijlagetabel 5 De opleidingsmateries waaraan er een behoefte is in de organisaties met minder dan vijf werknemers, naar doelgroep en termijn, WES-enquête 2009 (in % van het aantal responden-ten met opleidingsbehoeften)
Tweede helft 2009 Jaar 2010 Opleidingsmaterie Arbeiders Bedienden Kaderleden Arbeiders Bedienden Kaderleden
Talen 0,0 8,7 5,4 1,1 8,7 9,8Aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie 0,0 10,9 9,8 3,3 8,7 15,2Management 0,0 2,2 5,4 0,0 2,2 10,9Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 0,0 13,0 12,0 0,0 10,9 14,1Informatica en automatisering, computergebruik 4,3 23,9 19,6 3,3 23,9 23,9Techniek en technologie (niet sectorspecifiek) 8,7 7,6 7,6 7,6 6,5 5,4Milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid 5,4 2,2 6,5 3,3 1,1 5,4Persoonlijke en sociale vaardigheden 3,3 7,6 7,6 1,1 5,4 6,5Andere materies 7,6 9,8 7,6 6,5 7,6 9,8Geen opleidingsbehoefte voor deze doelgroep 78,3 52,2 56,5 82,6 58,7 53,3Totaal 107,6 138,0 138,0 108,7 133,7 154,3Aantal respondenten 92 92 92 92 92 92
Bijlagetabel 6 De opleidingsmateries waaraan er een behoefte is in de organisaties met 5-9 werknemers, naar doelgroep en termijn, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met opleidingsbehoeften)
Tweede helft 2009 Jaar 2010 Opleidingsmaterie Arbeiders Bedienden Kaderleden Arbeiders Bedienden Kaderleden
Talen 5,2 5,2 3,4 1,7 10,3 8,6Aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie 1,7 19,0 5,2 0,0 15,5 6,9Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 1,7 1,7 6,9 0,0 5,2 15,5Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 0,0 13,8 8,6 1,7 13,8 15,5Informatica en automatisering, computergebruik 6,9 24,1 12,1 1,7 31,0 12,1Techniek en technologie (niet sectorspecifiek) 15,5 6,9 1,7 12,1 8,6 1,7Milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid 8,6 3,4 5,2 6,9 3,4 5,2Basiscompetenties (rekenen, schrijven, lezen) 1,7 0,0 0,0 1,7 0,0 0,0Persoonlijke en sociale vaardigheden 12,1 6,9 3,4 8,6 5,2 1,7Andere materies 5,2 8,6 3,4 3,4 10,3 3,4Geen opleidingsbehoefte voor deze doelgroep 63,8 44,8 60,3 75,9 41,4 53,4Totaal 122,4 134,5 110,3 113,8 144,8 124,1Aantal respondenten 58 58 58 58 58 58
Bijlagetabel 7 De opleidingsmateries waaraan er een behoefte is in de organisaties met 10-49 werkne-mers, naar doelgroep en termijn, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met opleidingsbehoeften)
Tweede helft 2009 Jaar 2010 Opleidingsmaterie Arbeiders Bedienden Kaderleden Arbeiders Bedienden Kaderleden
Talen 1,1 20,0 4,4 1,1 23,3 4,4Aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie 0,0 20,0 7,8 1,1 22,2 7,8Management 0,0 6,7 20,0 1,1 6,7 25,6Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 0,0 24,4 13,3 0,0 23,3 16,7Informatica en automatisering, computergebruik 5,6 33,3 8,9 7,8 31,1 8,9Techniek en technologie (niet sectorspecifiek) 14,4 8,9 3,3 11,1 11,1 4,4Milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid 16,7 18,9 6,7 15,6 24,4 13,3Persoonlijke en sociale vaardigheden 2,2 14,4 8,9 3,3 18,9 12,2Andere materies 8,9 15,6 7,8 11,1 15,6 7,8Geen opleidingsbehoefte voor deze doelgroep 64,4 24,4 60,0 63,3 28,9 54,4Totaal 113,3 186,7 141,1 115,6 205,6 155,6Aantal respondenten 90 90 90 90 90 90
Bijlagetabel 8 De opleidingsmateries waaraan er een behoefte is in de organisaties met 50 of meer werk-nemers, naar doelgroep en termijn, WES-enquête 2009 (in % van het aantal respondenten met opleidingsbehoeften)
Tweede helft 2009 Jaar 2010 Opleidingsmaterie Arbeiders Bedienden Kaderleden Arbeiders Bedienden Kaderleden
Talen 8,0 19,5 7,1 8,0 17,7 8,0Aankoop, verkoop, marketing en externe communicatie 0,9 15,0 7,1 0,9 23,0 13,3Management 0,9 5,3 34,5 0,9 8,8 47,8Boekhouden, financiën, administratie, wetgeving 0,9 37,2 16,8 0,9 48,7 24,8Informatica en automatisering, computergebruik 8,0 49,6 22,1 9,7 55,8 22,1Techniek en technologie (niet sectorspecifiek) 18,6 15,9 4,4 26,5 17,7 5,3Milieu, veiligheid, kwaliteit en arbeidsgezondheid 20,4 25,7 13,3 28,3 31,9 13,3Basiscompetenties (rekenen, schrijven, lezen) 2,7 0,0 0,0 1,8 0,0 0,0Persoonlijke en sociale vaardigheden 15,9 26,5 19,5 22,1 37,2 24,8Andere materies 12,4 17,7 8,8 15,9 20,4 13,3Geen opleidingsbehoefte voor deze doelgroep 52,2 25,7 46,9 37,2 10,6 30,1Totaal 140,7 238,1 180,5 152,2 271,7 202,7Aantal respondenten 113 113 113 113 113 113
Bijlagetabel 9 De mate waarin de organisaties akkoord gaan met de stelling ‘WIJ HEBBEN EEN DUIDELIJK ZICHT OP DE OPLEIDINGSBEHOEFTEN VAN ONZE WERKNEMERS’, naar enkele kenmer-ken van de organisaties, WES-enquête 2009 (in %)
Omschrijving Heel erg akkoord
Eerder akkoord
Eerder niet akkoord
Helemaal niet akkoord
Weet niet/nvt
Totaal Aantal respondenten
REGIO Brugge 11,2 65,5 8,6 1,7 12,9 100,0 116 Oostende-Westhoek 12,0 57,4 17,6 3,7 9,3 100,0 108 Midden-West-Vlaanderen 12,8 60,9 18,0 1,5 6,8 100,0 133 Kortrijk 15,3 54,8 19,4 2,4 8,1 100,0 124SECTOR Industrie en bouw 9,8 58,3 19,6 2,5 9,8 100,0 163 Groot- en kleinhandel, horeca 13,4 54,6 18,6 5,2 8,2 100,0 97 Commerciële diensten 15,8 60,9 9,8 0,8 12,8 100,0 133 Non-profitsector 13,4 67,1 15,9 1,2 2,4 100,0 82
<5 werknemers 15,5 53,4 12,1 4,0 14,9 100,0 174
AANTAL WERKNEMERS IN DE WEST-VLAAMSE VESTIGINGEN
5-9 werknemers 15,2 63,3 10,1 1,3 10,1 100,0 79 10-49 werknemers 13,5 64,0 16,2 0,9 5,4 100,0 111 50 of meer werknemers 6,8 62,4 25,6 1,7 3,4 100,0 117Totaal 12,9 59,7 16,0 2,3 9,1 100,0 481
Bijlagetabel 10 De mate waarin de organisaties akkoord gaan met de stelling ‘IN ONZE ORGANISATIE WORDT ER OP REGELMATIGE TIJDSTIPPEN GEPEILD NAAR DE OPLEIDINGSBEHOEFTEN VAN ONZE WERKNEMERS’, naar enkele kenmerken van de organisaties, WES-enquête 2009 (in %)
Omschrijving Heel erg akkoord
Eerder akkoord
Eerder niet akkoord
Helemaal niet akkoord
Weet niet/nvt
Totaal Aantal respondenten
REGIO Brugge 12,1 38,8 23,3 8,6 17,2 100,0 116 Oostende-Westhoek 13,9 38,9 21,3 10,2 15,7 100,0 108 Midden-West-Vlaanderen 10,5 39,1 21,1 15,0 14,3 100,0 133 Kortrijk 12,1 39,5 29,0 8,1 11,3 100,0 124SECTOR Industrie en bouw 3,1 35,6 26,4 18,4 16,6 100,0 163 Groot- en kleinhandel, horeca 9,3 34,0 33,0 8,2 15,5 100,0 97 Commerciële diensten 18,0 40,6 15,0 7,5 18,8 100,0 133 Non-profitsector 22,0 51,2 20,7 3,7 2,4 100,0 82
<5 werknemers 8,6 35,6 23,6 8,6 23,6 100,0 174
AANTAL WERKNEMERS IN DE WEST-VLAAMSE VESTIGINGEN
5-9 werknemers 11,4 40,5 19,0 15,2 13,9 100,0 79 10-49 werknemers 13,5 36,9 23,4 12,6 13,5 100,0 111 50 of meer werknemers 16,2 45,3 27,4 8,5 2,6 100,0 117Totaal 12,1 39,1 23,7 10,6 14,6 100,0 481
Bijlagetabel 11 De mate waarin de organisaties akkoord gaan met de stelling ‘IN ONZE ORGANISATIE ZIJN ER REGELS/AFSPRAKEN DIE OPLEIDINGEN BIJ ONZE WERKNEMERS VERPLICHTEN OF STIMULEREN’, naar enkele kenmerken van de organisaties, WES-enquête 2009 (in %)
Omschrijving Heel erg akkoord
Eerder akkoord
Eerder niet akkoord
Helemaal niet akkoord
Weet niet/nvt
Totaal Aantal respondenten
REGIO Brugge 9,5 27,6 26,7 16,4 19,8 100,0 116 Oostende-Westhoek 11,1 34,3 25,0 14,8 14,8 100,0 108 Midden-West-Vlaanderen 9,0 29,3 22,6 24,8 14,3 100,0 133 Kortrijk 7,3 29,0 34,7 18,5 10,5 100,0 124SECTOR Industrie en bouw 2,5 25,8 31,3 23,9 16,6 100,0 163 Groot- en kleinhandel, horeca 5,2 16,5 39,2 24,7 14,4 100,0 97 Commerciële diensten 10,5 32,3 20,3 18,0 18,8 100,0 133 Non-profitsector 24,4 51,2 17,1 3,7 3,7 100,0 82
<5 werknemers 4,6 23,0 28,7 18,4 25,3 100,0 174
AANTAL WERKNEMERS IN DE WEST-VLAAMSE VESTIGINGEN
5-9 werknemers 6,3 31,6 22,8 25,3 13,9 100,0 79 10-49 werknemers 10,8 25,2 33,3 18,9 11,7 100,0 111 50 of meer werknemers 16,2 43,6 22,2 15,4 2,6 100,0 117Totaal 9,1 29,9 27,2 18,9 14,8 100,0 481
Bijlagetabel 12 De mate waarin de organisaties akkoord gaan met de stelling ‘WIJ HEBBEN EEN GOED OVERZICHT VAN HET OPLEIDINGSAANBOD IN ONZE REGIO/STREEK’, naar enkele kenmerken van de organisaties, WES-enquête 2009 (in %)
Omschrijving Heel erg akkoord
Eerder akkoord
Eerder niet akkoord
Helemaal niet akkoord
Weet niet/nvt
Totaal Aantal respondenten
REGIO Brugge 5,2 53,4 16,4 8,6 16,4 100,0 116 Oostende-Westhoek 6,5 49,1 25,0 8,3 11,1 100,0 108 Midden-West-Vlaanderen 7,5 54,9 26,3 4,5 6,8 100,0 133 Kortrijk 8,1 52,4 22,6 8,1 8,9 100,0 124SECTOR Industrie en bouw 6,1 56,4 19,0 9,2 9,2 100,0 163 Groot- en kleinhandel, horeca 2,1 44,3 34,0 7,2 12,4 100,0 97 Commerciële diensten 9,0 44,4 25,6 9,0 12,0 100,0 133 Non-profitsector 11,0 69,5 12,2 1,2 6,1 100,0 82
<5 werknemers 7,5 41,4 25,3 9,2 16,7 100,0 174
AANTAL WERKNEMERS IN DE WEST-VLAAMSE VESTIGINGEN
5-9 werknemers 8,9 45,6 19,0 12,7 13,9 100,0 79 10-49 werknemers 6,3 54,1 27,0 6,3 6,3 100,0 111 50 of meer werknemers 5,1 72,6 17,1 1,7 3,4 100,0 117Totaal 6,9 52,6 22,7 7,3 10,6 100,0 481
Bijlagetabel 13 De mate waarin de organisaties akkoord gaan met de stelling ‘HET AANBOD VAN OPLEIDINGEN VOLDOET AAN ONZE VRAAG’, naar enkele kenmerken van de organisaties, WES-enquête 2009 (in %)
Omschrijving Heel erg akkoord
Eerder akkoord
Eerder niet akkoord
Helemaal niet akkoord
Weet niet/nvt
Totaal Aantal respondenten
REGIO Brugge 2,6 44,8 22,4 10,3 19,8 100,0 116 Oostende-Westhoek 4,6 44,4 26,9 7,4 16,7 100,0 108 Midden-West-Vlaanderen 5,3 45,9 24,8 7,5 16,5 100,0 133 Kortrijk 5,6 54,0 18,5 8,9 12,9 100,0 124SECTOR Industrie en bouw 5,5 55,8 17,8 6,1 14,7 100,0 163 Groot- en kleinhandel, horeca 2,1 37,1 23,7 12,4 24,7 100,0 97 Commerciële diensten 3,8 36,8 28,6 12,0 18,8 100,0 133 Non-profitsector 7,3 61,0 24,4 3,7 3,7 100,0 82
<5 werknemers 4,6 38,5 22,4 11,5 23,0 100,0 174
AANTAL WERKNEMERS IN DE WEST-VLAAMSE VESTIGINGEN
5-9 werknemers 6,3 39,2 19,0 10,1 25,3 100,0 79 10-49 werknemers 2,7 51,4 30,6 5,4 9,9 100,0 111 50 of meer werknemers 5,1 62,4 19,7 6,0 6,8 100,0 117Totaal 4,6 47,4 23,1 8,5 16,4 100,0 481
Bijlagetabel 14 De mate waarin de organisaties akkoord gaan met de stelling ‘BIJ DE KEUZE VAN EEN OP-LEIDINGSVERSTREKKER WETEN WE EIGENLIJK NIET OF ER GEEN ANDERE OPLEIDINGEN ZIJN DIE BETER AAN ONZE BEHOEFTEN ZOUDEN VOLDOEN’, naar enkele kenmerken van de organisaties, WES-enquête 2009 (in %)
Omschrijving Heel erg akkoord
Eerder akkoord
Eerder niet akkoord
Helemaal niet akkoord
Weet niet/nvt
Totaal Aantal respondenten
REGIO Brugge 7,8 45,7 19,8 4,3 22,4 100,0 116 Oostende-Westhoek 3,7 56,5 19,4 2,8 17,6 100,0 108 Midden-West-Vlaanderen 9,0 43,6 26,3 6,8 14,3 100,0 133 Kortrijk 4,0 50,0 25,0 7,3 13,7 100,0 124SECTOR Industrie en bouw 7,4 51,5 23,9 1,8 15,3 100,0 163 Groot- en kleinhandel, horeca 6,2 44,3 17,5 7,2 24,7 100,0 97 Commerciële diensten 3,0 51,1 19,5 7,5 18,8 100,0 133 Non-profitsector 8,5 46,3 31,7 7,3 6,1 100,0 82
<5 werknemers 6,3 47,1 15,5 3,4 27,6 100,0 174
AANTAL WERKNEMERS IN DE WEST-VLAAMSE VESTIGINGEN
5-9 werknemers 2,5 53,2 19,0 5,1 20,3 100,0 79 10-49 werknemers 5,4 49,5 27,9 5,4 11,7 100,0 111 50 of meer werknemers 9,4 47,0 31,6 8,5 3,4 100,0 117Totaal 6,2 48,6 22,9 5,4 16,8 100,0 481
Bijlagetabel 15 De mate waarin de organisaties akkoord gaan met de stelling ‘EEN WEBAPPLICATIE DIE ONZE OPLEIDINGSVRAAG AUTOMATISCH DOORSTUURT NAAR ALLE RELEVANTE OPLEIDINGSVERSTREKKERS IN ONZE REGIO ZOU EEN MEERWAARDE VOOR ONS ZIJN’, naar enkele kenmerken van de organisaties, WES-enquête 2009 (in %)
Omschrijving Heel erg akkoord
Eerder akkoord
Eerder niet akkoord
Helemaal niet akkoord
Weet niet/nvt
Totaal Aantal respondenten
REGIO Brugge 14,7 37,1 19,0 6,0 23,3 100,0 116 Oostende-Westhoek 12,0 36,1 15,7 9,3 26,9 100,0 108 Midden-West-Vlaanderen 16,5 32,3 18,0 9,8 23,3 100,0 133 Kortrijk 12,1 37,1 16,1 12,1 22,6 100,0 124SECTOR Industrie en bouw 12,3 33,1 22,1 10,4 22,1 100,0 163 Groot- en kleinhandel, horeca 13,4 33,0 14,4 9,3 29,9 100,0 97 Commerciële diensten 18,0 42,1 10,5 6,0 23,3 100,0 133 Non-profitsector 9,8 34,1 22,0 13,4 20,7 100,0 82
<5 werknemers 14,4 32,8 16,1 6,9 29,9 100,0 174
AANTAL WERKNEMERS IN DE WEST-VLAAMSE VESTIGINGEN
5-9 werknemers 12,7 36,7 11,4 10,1 29,1 100,0 79 10-49 werknemers 15,3 42,3 13,5 10,8 18,0 100,0 111 50 of meer werknemers 12,8 32,5 26,5 11,1 17,1 100,0 117Totaal 13,9 35,6 17,3 9,4 23,9 100,0 481
WES vzw • Baron Ruzettelaan 33 BE-8310 Assebroek-Brugge • Tel. +32 50 36 71 36 • Fax +32 50 36 31 86 [email protected] • www.wes.be