Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een...

120
STRIJD DE GOEDE STRIJD VAN HET GELOOF

Transcript of Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een...

Page 1: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

STRIJD DE GOEDE STRIJD VAN HET GELOOF

Page 2: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in
Page 3: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

HUGO BOUTER

STRIJD DE GOEDESTRIJD VAN HET

GELOOF

Een plaatsbepaling in de geestelijke strijd

Page 4: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in
Page 5: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Inhoud

Woord vooraf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7

DEEL IHet werk van Christus

1. Christus als het Lam van God . . . . . . . . . . . . 112. Christus in Zijn lijden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203. Wanneer heeft Christus voor ons plaats

bereid in het Vaderhuis? . . . . . . . . . . . . . . . . . 264. Wanneer is Christus met Zijn eigen bloed

het hemelse heiligdom binnengegaan? . . . . . 30

DEEL IIGemeenteleven

5. Het onderscheid tussen Israël en de Gemeente 376. Aspecten van de prediking . . . . . . . . . . . . . . 447. Een ontspoorde heiligingsleer . . . . . . . . . . . . 508. Het avondmaal, een maaltijd voor Gods

aangezicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 569. Het bidden en profeteren door zusters . . . . . 65

10. Muziek in de eredienst?. . . . . . . . . . . . . . . . . . 7211. Het gevaar van wereldgelijkvormigheid . . . 76

DEEL IIIToekomstverwachting

12. Komt er nog een opwekking?. . . . . . . . . . . . . 8313. Henoch als profeet en als man Gods . . . . . . . 9414. Christus’ komst is nabij . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10315. De eeuwige straf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111

Page 6: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in
Page 7: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Woord vooraf

Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooralook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter.Hij valt in drie delen uiteen. Het werk van Christus(in het verleden) is het uitgangspunt, want dat is degrondslag van ons heil. De opbouw van de Gemeente(in het heden) is hierop gebaseerd. Alles mondt in hetderde deel uit in de hoop, de toekomstverwachtingdie wij als christenen hebben.

Het gesprek wordt niet alleen aangegaan met enkeletraditioneel-gereformeerde leringen (zie hoofdstuk1, 2 en 5). Het wordt ook gevoerd met vrij modernestromingen, namelijk met charismatischen (hoofd-stuk 6 en 12), met neo-evangelicalen die bepaaldeapostolische inzettingen - geboden vn de Heere Zelf- loslaten (hoofdstuk 9), en met een recente heili-gingsbeweging als de Kerk van de Nazarener(hoofdstuk 7). Verder komen o.a. nog aan bod hetultradispensationalisme (hoofdstuk 4), het postchi-liasme (hoofdstuk 14), en het universalisme (hoofd-stuk 15). Zie de desbetreffende hoofdstukken vooreen verklaring van deze termen.

Wat voor zin heeft het eigenlijk om al deze ‘ismen’ tetoetsen aan de Schrift? Is het niet voldoende om ‘een-voudig’ de waarheid te kennen en daarin te wande-len, zoals Johannes ons in zijn Brieven zegt? Dat iszeker de hoofdzaak, maar daarbij moet wel wordenaangetekend dat Johannes zijn oproep juist deed inde confrontatie met dwaalleer! In feite is een flink

7

Page 8: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

deel van het Nieuwe Testament een (Goddelijkgeïnspireerde) reactie op verkeerde leer die binnen-drong in de jonge kerk in de eerste eeuw na Christus.Het is goed dat te bedenken. De waarheid van Godtoont haar glans des te sterker tegen de donkere ach-tergrond van dwaling en misleiding.

Dat verklaart ook waarom Paulus zijn jonge mede-werker Timotheüs ertoe opriep de goede strijd vanhet geloof te strijden en het eeuwige leven te grijpen(1 Tim. 6:12). Wij zijn verwikkeld in een conflictomwille van ‘het geloof’, d.i. de juiste leer, degeloofswaarheid. De apostel gebruikt hier het beeldvan een wedkamp, maar ook dat van een wedloop.Het geloof is de inzet van de strijd, en de beloning ligtvoor het grijpen. Paulus zelf had de goede strijd algestreden, zijn loop ten einde gebracht en het geloofbehouden. Zijn opdracht was voltooid. De lauwer-krans lag nu voor hem weggelegd (2 Tim. 4:7-8).Maar Timotheüs was nog niet zover, en wij zijn ooknog niet zover. Het geloof moet nog steeds als eenkostbaar goed worden vastgehouden; de waarheidmoet worden gehandhaafd en verdedigd. Op allefronten valt er strijd te leveren, en dat blijft zo tot dekomst van de Heere. Het is in sommige opzichtenzelfs nuttig en nodig om vertrouwd te raken met destrijd (vgl. Richt. 3:2). Ik spreek de hoop uit dat debundel die nu voor u ligt, een bijdrage daaraan zalmogen leveren.

Gouda, najaar 1998

8

Page 9: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Deel I

Het werk van Christus

9

Page 10: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in
Page 11: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

1. Christus als het Lam van God

‘Zie, het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt’

Johannes 1:29,35

Johannes de Doper vestigde als de voorloper van deMessias de aandacht van zijn hoorders niet op zich-zelf, maar op Degene die na hem zou komen en die devoorrang boven hem had (Joh. 1:15,27,30). Johanneswas slechts de heraut van de Messias, hij was de stemvan een roepende in de woestijn die de komst vanzijn Heere aankondigde (vgl. Jes. 40:3; Mal. 3:1; 4:5,6).Hij wees op Degene die éérder en méérder was danhijzelf. Christus was boven allen en Hij moest méér,maar Johannes zelf mínder worden (Joh. 3:30,31).

Daarom doopte Johannes ook niet in de eerste plaatstot zijn eigen naam. De doop van Johannes diendeertoe om een overblijfsel van het volk Israel inberouw en boete klaar te maken voor de komst vande Messias. Kortom, zoals de engel Gabriël tegenZacharia zei: ‘...om de Heere een toegerust volk tebereiden’ (Luk. 1:17). Bovendien had God dieJohannes had gezonden om te dopen met water, vantevoren tot hem gezegd: ‘Op Wie u de Geest zult zienneerdalen en op Hem blijven, Die is het...’ (Joh. 1:33).Daarom zei Johannes ook tegen zijn hoorders: dezeDopeling is meerder dan ik, die slechts ben gezondenom te dopen met water.

11

Page 12: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

In dit verband gebruikte Johannes meerdere belang-rijke titels die de heerlijkheid van de Heere omschrij-ven. Wie is Degene die na hem kwam? Hij is:

- Degene die Zelf doopt met de Heilige Geest (vs. 33); - de Zoon van God (vs. 34);- het Lam van God (vs. 29,36).

Dit laatste onderwerp heeft nu speciaal onze aan-dacht. Zodra Christus was gedoopt en uit het wateropsteeg, ging de hemel voor Hem open en daalde deHeilige Geest in lichamelijke gedaante als een duif opHem neer (Matth. 3:16,17; Luk. 3:21,22). Toen wistJohannes dat Hij de komende Christus was. Er wasgeen twijfel mogelijk. Dít was Degene die na hemzou komen en die bovendien eerder was dan hijzelf -want Christus is God, te prijzen tot in eeuwigheid(Rom. 9:5)!

Bovendien klonk er bij Jezus’ doop een stem uit dehemel, die zei: ‘Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ikwelbehagen heb gevonden’ (Matth. 3:17). God Zelfhechtte het zegel van Zijn goedkeuring aan ZijnZoon. Op dat moment kon Johannes niet langer zwij-gen en riep hij uit: ‘Zie, het Lam Gods dat de zonde derwereld wegneemt’ (Joh. 1:29).

Zien op Jezus

Zoals gezegd heeft Johannes de aandacht van demensen, en ook van zijn eigen discipelen, niet opzichzelf maar uitsluitend op Christus willen vesti-gen. Vandaar de oproep: Zie op Hem, het Lam Gods!Die oproep is nog steeds van kracht. Wij moeten zienop Jezus, en op Jezus alleen. Wij moeten Hem aan-

12

Page 13: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

schouwen en beschouwen, terwijl wij van alle ande-re dingen afzien en het oog uitsluitend op Hemgericht houden (vgl. Hebr. 3:1; 12:2,3). In Hem alleenis immers het heil te vinden, in Hem is er verlossingen vergeving van zonden, in Hem is er vrijspraak, inHem is er rechtvaardiging, in Hem is er bevrijdingvan de macht van de zonde, in Hem is er eeuwigleven.

Laten wij daarom zien op Hem. Wij moeten als verlo-ren zondaars op Hem zien om gered te worden, omhet leven en het heil in Hem te vinden. Maar wij moe-ten ook als verlosten op Hem blijven zien. Wij mogenHem niet uit het oog verliezen. Hij moet ons hart enons leven vullen, en als volgelingen van Hem moetenwij Hem steeds in het oog houden. De gedachte vanhet zien op Zijn heerlijke Persóón vinden wij speciaalin vers 36, terwijl het in vers 29 meer gaat om de ver-lossing die er is in Zijn bloed, om het wérk dat Hijheeft volbracht. Hij is het Lam van God dat de zondevan de wereld wegneemt.

Wannéér droeg Christus de zonden?

Vaak wordt Johannes 1:29 zó uitgelegd, dat Christusbij Zijn doop al de Zondendrager werd, onze zondentoen reeds op Zich nam en ze wegdroeg - naar, of totop, het kruis. Maar dit is een ernstig misverstand, datzowel afbreuk doet aan Christus’ reine mensheid alsaan de kracht van de verzoening die Hij tot standbracht op het kruis van Golgotha.

Tijdens Christus’ leven op aarde kende Hij een voort-durende, ónonderbroken gemeenschap met deVader, die telkens opnieuw vol welbehagen op Hem

13

Page 14: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

neerzag. Zou dat mogelijk geweest zijn wanneerChristus vanaf Zijn doop reeds beladen was metonze zonden? God kan toch geen gemeenschap heb-ben met het kwaad? Daarom moeten wij dezegedachte met kracht van de hand wijzen. Christuskon zeggen: ‘Hij die Mij heeft gezonden, is met Mij;Hij heeft Mij niet alleen gelaten, omdat Ik altijd doewat Hem welbehaaglijk is’ (Joh. 8:29).

Zijn reine en smetteloze leven kende geen spoor vanzonde, maar op Golgotha heeft Hij onze zonden inZijn lichaam gedragen op het hout (1 Petr. 2:24). Toenwerd Hij onder de overtreders geteld en heeft Hijveler zonden gedragen (Jes. 53:12). Het ‘dragen’ heeftde zin van ‘uitboeten’. Het is een term die ontleend isaan het opofferen van offers op het altaar. ToenChristus op Golgotha de Zondendrager werd en inde drie uren van duisternis tot zonde werd gemaakt,moest God Zijn aangezicht voor Hem verbergen enonderging Hij het oordeel van de Godverlatenheid -maar niet eerder! Daarom zijn de bewoordingen vanZondag 15 van de Heidelbergse Catechismus, datChristus ’den gansen tijd Zijns levens op de aarde,maar inzonderheid aan het einde Zijns levens, dentoorn Gods tegen de zonde des gansen menselijkengeslachts gedragen heeft’ niet correct. Het lijden vooronze zonden in het oordeel van God is duidelijkbeperkt tot het kruis.

Voor wie droeg Christus de zonden?

Christus is het Lam dat de zonde (enkelvoud!) van dewereld wegneemt. In 1 Johannes 2:2 wordt Hij danook het Zoenoffer of de Verzoening voor de gehelewereld genoemd. Dit thema van de veelomvattend-

14

Page 15: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

heid van het verzoeningswerk heeft eveneens aanlei-ding gegeven tot allerlei misverstanden. Enerzijds ishet werk van Christus toereikend voor álle zondenvan álle mensen, maar anderzijds krijgen alleen die-genen die geloven daadwerkelijk deel aan de verzoe-ning met God. Zij die Christus verwerpen, moetenechter zelf boeten voor hun zonden. Hoewel het aan-bod van Gods genade reëel en universeel is, leert deSchrift geen ‘alverzoening’ (d.i. de leer dat uiteinde-lijk de hele schepping, inclusief de gevallen engelen,met God verzoend zal worden) en ook geen ‘algeme-ne verzoening’ (d.i. de leer dat de verzoening voorallen tot stand gebracht is en niet beperkt is tot de uit-verkorenen).

Wij kunnen bij deze verzen in het Evangelie en de eer-ste Brief van Johannes echter wel denken aan de nogtoekomstige herschepping van alle dingen, aan hetwegdoen van de zonde uit de kosmos en het tot standbrengen van een nieuwe hemel en een nieuwe aardewaarin gerechtigheid woont. Christus’ werk als hetLam van God is de grondslag daarvan (vgl. Kol. 1:20).Zij ‘die onder de aarde zijn’ (Fil. 2:10), de verlorenen,de gevallen engelen, hebben geen deel daaraan. Hundeel is in de poel van vuur.

Alleen in vers 29 lezen wij deze toevoeging: ‘...dat dezonde der wereld wegneemt’. Het gaat hier dus omde uitgestrektheid van het werk van Christus, terwijlhet in vers 36 uitsluitend gaat om de heerlijkheid vanZijn Persoon. Wanneer wij deel hebben gekregen aanhet resultaat van Christus’ verzoeningswerk, door-dat wij in het geloof ons oog op Hem hebben gericht,dan zullen onze ogen ook steeds meer opengaanvoor Zijn persóónlijke glorie.

15

Page 16: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Zijn heerlijkheid trok de beide discipelen vanJohannes zó aan, dat zij als vanzelfsprekend Christusnavolgden en ook voortaan bij Hem wilden verblijven(vs. 37vv.). Dat is de normale geestelijke groei die eengelovige doormaakt, wanneer hij zich tot Christusvoelt aangetrokken. En als wij bij Hem blijven, ingemeenschap met Hem leven, zullen wij steeds meeronder de indruk komen van Wie Hij is, van al de ver-schillende aspecten van Zijn heerlijkheid.

Het Lam van Gód

Christus is het Lam van God en de Verzoener vanonze zonden. Hij is niet slechts een Lam, maar Hij ishet Lam. Hij heeft een uniek werk volbracht op hetkruis van Golgotha, een werk dat nooit meer her-haald hoeft te worden. Degenen die door Hem totGod naderen, zijn eens voor altijd verzoend, vooreeuwig gereinigd en geheiligd.

Christus is het ware Offerlam, en Hij is gekomen in devolheid van de tijd (Gal. 4:4), op de tijd die door Godtevoren was bepaald en die om zo te zeggen het cen-trum en het hoogtepunt van de wereldgeschiedeniswas. Alle honderdduizenden lammeren die onderhet oude verbond waren geofferd, waarvan het bloedslechts tijdelijk de zonden kon bedekken, wezenheen naar dit Lam - het Lam van Gód.

Johannes keek vol bewondering naar Hem op, en hier-door maakte hij om zo te zeggen een begin met de aan-bidding van het Lam, een begin met de eredienst rond-om het Lam - die nu in de Gemeente wordt voortgezeten die bovendien tot in alle eeuwigheid zal wordenvoortgezet in de hemel (zie Openb. 5:6vv.).

16

Page 17: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Het feit dat Christus het Lam is geworden zegt onsook iets over Zijn Persoon, Zijn gezindheid. Johannesde Doper zag een volwassen Man voor zich staan,Iemand van ongeveer dertig jaar oud. Toch sprak hijniet over Hem als een sterke Held, de Leeuw uit destam van Juda, de Koning van Israel - hoewel Hij datóók was (Openb. 5:5). Johannes zag Hem als het Lamvan God, als de lijdende Messias die Zich stil en zwij-gend naar de ’slachtbank’ zou laten leiden (Jes. 53:7).

Bovendien moeten wij bedenken dat Christus hetLam van Gód is. Hij is niet het Lam van Abraham, ofvan een van de andere aartsvaders - hoewel Hij onge-twijfeld voor hun zonden heeft geboet. Hij is niet hetLam van Israel, of het Lam van de Gemeente - hoe-wel zowel het áárdse als het hémelse volk van Godhun heil uitsluitend aan Hem te danken hebben. Nee,Christus is in de eerste plaats het Lam van Gód.

Hoe moeten wij dit verstaan? In tweeërlei opzicht isChristus het Lam van Gód:

- Hij is door God van eeuwigheid uitverkoren om hetLam te worden.

- Hij is voor God het Lam ten brandoffer geworden.

Christus is het Lam dat is ‘voorgekend voor degrondlegging van de wereld’ (1 Petr. 1:20). Toen dewereld nog niet bestond en de mensen nog nietwaren geschapen, heeft God Zijn Zoon al apart ge-steld als het Lam. En toen Christus op aarde kwam,in de volheid van de tijd, heeft God Hem een lichaamtoebereid, opdat Hij in dit lichaam zou kunnen lijdenen sterven. Het Lam is dus door God toebereid. Maarhet Lam is ook in de eerste plaats voor God toebereid,want Christus is gestorven met het uitgesproken

17

Page 18: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

doel om Zijn God en Vader te verheerlijken en Hemgroot te maken.

Het Lam ten brandoffer

Daarom was Christus ook het Lam ten brandoffer - enbrandoffers werden op het altaar geheel en al ver-teerd tot een liefelijke reuk voor God (Lev. 1). Het’brandofferaspect’ van het werk van Christus zienwij met name in het Johannesevangelie, waar hetsterven van Christus steeds in verband met de ver-heerlijking van de Vader wordt gebracht (Joh.10:17,18; 17:4; 18:11).

Dat Christus het Lam van God, het Lam ten bran-doffer was, wordt reeds aangeduid in Genesis 22.Heel treffend zegt Abraham daar tegen zijn zoonIzak, die als een lam op het altaar werd gelegd: ‘Godzal Zichzelf voorzien van een lam ten brandoffer, mijnzoon’ (Gen. 22:8). In die geschiedenis voorziet Goddan in een plaatsvervangend offer, een ram die metzijn horens was verward in het struikgewas, en daar-om noemt Abraham die plaats: ‘De HEERE zal erinvoorzien’ (vs. 14). Voor Christus, de Zoon van deVader, was er echter géén plaatsvervanging moge-lijk. God had Hem bestemd om het Offerlam te wor-den; er was geen andere oplossing voor het zonde-vraagstuk.

God Zélf voorzag in het ware Offer, en dit Offer heeftvoldaan aan al Zijn heilige en rechtvaardige eisen.God is geëerd, daar waar de zonde van de mens Hemhad onteerd en Zijn liefde en waarheid in twijfel hadgetrokken. God rust in het volbrachte werk vanChristus op het kruis van Golgotha, waarvan de

18

Page 19: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

waarde tot in eeuwigheid tot Hem opstijgt als een lie-felijke reuk (lett. een ‘reuk van rust’). En Christus istegelijkertijd ook het rustpunt voor óns hart en gewe-ten. Wij mogen weten dat al onze zonden door Zijnzoenbloed zijn weggedaan, en dat Hij ons tot deVader heeft gebracht.

De weg van Christus hier op aarde was een weg vandiepe vernedering. Hij ging van de kribbe naar hetkruis, en Hij ging die weg van smaad en lijden gewil-lig en geduldig. Wat een bewonderenswaardigeHeiland hebben wij, die kwam om Gods wil te doenen Zichzelf op te offeren als het ware spijsoffer enbrandoffer, zondoffer en schuldoffer. Laten wij Hemsteeds prijzen!

O Lam, voor onze zondenop Golgotha geslacht,

U wordt uit vele mondende lof en eer gebracht!

Door liefde, Heere, gedrevenhebt U aan ’t kruis geboet.U gaf voor ons uw leven

en kocht ons met uw bloed.

19

Page 20: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

2. Christus in Zijn lijden

Psalm 22 als Messiaanse psalm

O dag van smaad, van smarten en van plagen,toen U, Heere Jezus, onze zonden droeg,

geheel de toorn van God hebt moeten dragenen ‘t zwaard van Zijn gerechtigheid U sloeg.

Het lijden van Christus

Psalm 22 is een bekende psalm voor iedereen die deBijbel enigszins kent. Deze psalm spreekt heelnadrukkelijk over het lijden van Christus, maar gaattoch niet breedvoerig in op de gevolgen van Zijn werkvoor ons - zoals vergeving van zonden, vrede metGod, etc. In de tweede helft van de psalm vinden wijechter wel een algemeen overzicht van de verreiken-de resultaten van Christus’ dood en opstanding.Meer bijzonderheden over de gevolgen van Zijn vol-brachte werk vinden wij in andere Messiaanse psal-men, en wat de Gemeente betreft uiteraard in hetNieuwe Testament.

Psalm 22 is echter wel het fundament van dit alles,zowel van de persóónlijke ervaring van de vergevingder zonden (zoals wij die bijvoorbeeld vinden in Ps.32), als van alle zegeningen voor Israël, voor deGemeente en voor de aarde in het vrederijk. Het ken-merkende van deze psalm is eigenlijk dat hij ChristusZélf aan ons voorstelt in heel de reikwijdte van Zijnlijden, maar bovenal in het lijden van de Godverlat-

20

Page 21: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

enheid - en dat is de grondslag van ons heil. Zonderdeze diepste vorm van het lijden van Christus zou-den alle andere vormen van Zijn lijden zonder zegen-rijke gevolgen voor ons zijn gebleven.

Wij kunnen dus wel stellen dat deze psalm het more-le middelpunt is van het hele Boek van de psalmen.Psalm 22 toont ons het werk van de Heere Jezus alsde grondslag van al de zegeningen die wij in de restvan het Boek vinden en van de vervulling van Godsraad ten aanzien van Zijn volk en van de aarde. Wijstaan hier voor het grote geheim van Gods gedach-ten, zowel ten aanzien van Zijn eígen heerlijkheid alsten aanzien van óns heil en ónze zegen: het lijden vanChristus in de drie uren van duisternis op het kruisvan Golgotha.

Deze psalm tekent met name het zondoffer-aspectvan het werk van Christus, het lijden van deGodverlatenheid dat Hij als de Zondedrager onder-ging. God moest Zijn heilig aangezicht voor Hemverbergen. Gods heilige toorn ten opzichte van dezonde werd in de offerwetten tot uitdrukkinggebracht door het voorschrift dat de zondofferswaarvan het bloed in het heiligdom werd gebracht,geheel en al verbrand moesten worden buiten delegerplaats (vgl. Hebr. 13:11-13). Zo heeft Christusgeleden in de absolute eenzaamheid, in het verteren-de vuur van het Goddelijke gericht.

Het kruislijden

Het is merkwaardig en verootmoedigend dat wij zovaak ertoe geneigd zijn dit buitengewoon belangrijkeonderwerp te verwaarlozen en ons met minder be-

21

Page 22: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

langrijke zaken bezig te houden. Maar het is inder-daad zo dat het om het allermoeilijkste thema gaat,waarmee gelovigen zich überhaupt kunnen bezig-houden. Een zekere mate van geestelijke groei ishiertoe vereist. Wij kunnen uitweiden over onzezegeningen als christenen; en dat is ook goed ennodig om ons te bemoedigen en te vertroosten. Wijmoeten daarbij echter nooit uit het oog verliezen datálle zegeningen die wij bezitten slechts het resultaatzijn van Christus’ lijden, met name Zijn verzoenendlijden in de drie uren van duisternis. Bovendienwerpt dit centrale thema dat wij overdenken ook eenhelder licht op alle andere dingen. Dat brengt onsertoe om ons met de hulp van de Heilige Geest metdit onderwerp bezig te houden.

Na het opschrift worden wij onmiddellijk, zonderenige inleiding, geconfronteerd met het grote feit vande Godverlatenheid die Christus onderging op hetkruis, want wij horen de woorden van vers 2 uit demond van de Heere Jezus op Golgotha (vgl. Matth.27:46; Mark. 15:34). Dit is een van de meest diepzin-nige, wonderbare en ondoorgrondelijke verzen uitde Schrift: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mijverlaten?’ Hij werd door God verlaten, opdat wij totGod gebracht zouden worden en nimmermeer verla-ten zouden worden. Daarom is het voor ons alsnieuwtestamentische gelovigen niet juist om psalm22 op onszelf toe te passen - zoals dat in het calvinis-me bij het zingen van de psalmen wel gebeurt. God isniet meer tégen ons, maar juist vóór ons. Hij verlaatZijn kinderen niet. Doordat Hij Zijn eigen Zoon nietspaarde, kan Hij ons met Hem zelfs alle dingenschenken (Rom. 8:31-32). Deze psalm is dus bij uit-stek een Messiaanse psalm, die de gevoelens vanChristus Zélf vertolkt.

22

Page 23: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Zoals dat meestal het geval is in het Boek van de psal-men, brengen de éérste verzen de hoofdgedachte vande psalm tot uitdrukking. De zojuist geciteerdewoorden van vers 2 zijn hier bovendien de inleidingtot het eerste hoofddeel, dat loopt tot het midden vanvers 22 (zie de vertaling van het NBG). In dit eerstedeel zien wij de Heere Jezus in Zijn lijden op hethout. Alles wat ons in deze verzen wordt beschreven,en wat erin tot uitdrukking wordt gebracht, komtovereen met wat er is gebeurd tijdens de zes uren,dus de gehele duur, van het kruislijden. Want hoe-wel wij hier (met name in de eerste verzen) het ver-zoenend lijden van Christus vinden, krijgen wij óókeen uitvoerige beschrijving van al het lijden dat Hijvan de kant van de mensen onderging en dat vooràf-ging aan het lijden van de Godverlatenheid tijdensde drie uren van duisternis.

De reikwijdte van Christus’ werk

In vers 22 vindt de grote wending plaats, wanneerChristus in de opstanding het antwoord van Godontvangt op al Zijn lijden. Het tweede deel van depsalm, vanaf vers 22b, stelt ons vervolgens de resul-taten voor van wat Hij heeft doorgemaakt, de heerlij-ke ‘oogst’ van Zijn lijden. Wij vinden hier achtereen-volgens de zegenrijke gevolgen van Zijn dood enopstanding:

- voor het toenmalige joodse overblijfsel, dat volgensHebreeën 2:12 is opgegaan in de Gemeente in de hui-dige genadetijd (vs. 23). Christus heft nu temiddenvan Zijn verlosten, die Hij Zijn broeders noemt, hetloflied van de verlossing aan en prijst met hen deVader;

23

Page 24: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

- voor het toekomstige overblijfsel van Israël, zij diede Heere vrezen, de ootmoedigen die de aardebeërven (vs. 24-27);

- voor degenen die uit de volken tot bekering zullenkomen door de prediking van het evangelie vanhet koninkrijk, en voor de volken in het vrederijk(vs. 28-30);

- en tenslotte voor ‘het komende geslacht’, het volkdat geboren zal worden tijdens het duizendjarigvrederijk (vs. 31-32).

Christus voert alléén het woord in deze psalm, ter-wijl er in andere psalmen (zoals de voorgaande)meerdere sprekers zijn. Jezus Zélf geeft uitdrukkingaan Zijn diepe lijden. Zijn woorden moeten dus weldoordringen tot ons hart en geweten. De grote bete-kenis van vers 2 blijkt ook uit het feit dat dit kruis-woord zowel door Mattheüs als Markus wordt geci-teerd in zijn oorspronkelijke vorm (het Aramees). Dezeevangelisten tekenen de Heere Jezus als het warezond- en schuldoffer. Omwille van onze zondenwerd Hij door God verlaten. Tevens wordt het tijdstipvermeld van dit kruiswoord: omstreeks of op hetnegende uur.

Waarom?

Op het ‘Waarom?’ van Christus antwoordt de gelo-vige zonder aarzeling: Het was voor mij! Het wasvanwege mijn zonden! En alle verlosten, zowel nuals in de toekomst, zullen daarmee instemmen. Maarer is nog een ànder antwoord op Christus’ klacht, endat wordt aangeduid in vers 4: ‘Maar Gij zijt heilig’.Christus’ lijden bracht Gods heiligheid en gerechtig-heid ten opzichte van de zonde aan het licht. Het liet

24

Page 25: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

zien dat God Zijn eigen Zoon niet spaarde, maar datHij als de Heilige Zijn aangezicht verborg voor Hemdie in de drie uren van duisternis de Zondendragerwas.

Zó werd de heerlijkheid van God, de heiligheid vanZijn wezen, in het licht gesteld door Hem die leed ophet hout. Christus leed en stierf met het uitgesprokendoel Zijn God en Vader te verheerlijken. Nu het grotewerk van de verlossing is volbracht en Hij is opge-staan uit de doden, mogen wij als Zijn ‘broeders’ metHem de Vadernaam prijzen. ‘Ik zal Uw Naam aanMijn broeders vertellen; in het midden der Gemeentezal Ik U prijzen’. Dat is een wezenlijk kenmerk vande christelijke positie.

25

Page 26: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

3. Wanneer heeft Christus voorons plaats bereid in het

Vaderhuis?

‘Ik ga heen om u plaats te bereiden’

Johannes 14:2

De vraagstelling

Is het een juiste voorstelling van zaken om te zeggendat Christus nog steeds bezig is met het plaats berei-den in het Vaderhuis met de vele woningen (Joh. 14:2-3)? Is dit een eenmalig werk, of een voortdurendeactiviteit die pas voltooid is bij Zijn wederkomst?

De uitdrukking ‘het huis van Mijn Vader’ verwijst ineerste instantie naar de tempel te Jeruzalem (Joh.2:16), die o.a. vertrekken (‘woningen’) voor de pries-ters bevatte. De Heere Jezus zegt dat Hij zou heen-gaan om voor Zijn discipelen plaats te bereiden. Datzou Hij niet doen in het aardse Jeruzalem. Dat zouHij niet doen in de tempel, die binnen afzienbare tijdzou worden verwoest. Nee, Christus ging heen naarde Vader. En daar bij de Vader, in het hemelse huisvan Zijn Vader, zou Hij voor de Zijnen plaats berei-den. Daar waren vele woningen, vele ‘priesterver-trekken’. Daar zouden zij God en het Lam eeuwiggroot mogen maken.

26

Page 27: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Wat houdt het plaats bereiden in?

Het plaats bereiden ziet op het gereedmaken van eenverblijf, het kwartiermaken voor degenen die deboodschapper volgen (vgl. Luk. 9:52). Het woord‘bereiden’ wordt o.a. gebruikt voor het bouwen vaneen stad (‘Hij had hun een stad bereid’, Hebr. 11:16),het klaarmaken van een toevluchtsoord (‘een plaats,door God bereid’, Openb. 12:6), en het banen van eenweg (Openb. 16:12).

De Heere Jezus vergelijkt Zichzelf dus min of meermet een Gezant, die vooruit reist om een verblijf ingereedheid te brengen voor degenen die Hem zullenvolgen. Dat laatste gaat pas in vervulling bij Zijnwederkomst voor de Zijnen, bij de opname van degelovigen (Joh. 14:3; 1 Kor. 15:51-52; 1 Thess. 4:13-18).Hij komt persóónlijk om Zijn bruidsgemeente tehalen en weg te nemen van de aarde. De ontmoetingvindt plaats in de lucht, en dan zal Hij ons invoerenin het huis van Zijn Vader.

Dit werpt licht op een vaak gehoord misverstand inkerkelijke kring, waarbij het ontslapen in verbandgebracht wordt met de belofte van de Heere Jezus inJohannes 14:1-3. Dat is echter niet juist, want het gaatdaar om de belofte van Christus’ wederkomst. Hetbinnengaan in het Vaderhuis vindt níét plaats bij hetontslapen van de gelovige, maar pas bij de opstan-ding! Met opgestane en verheerlijkte lichamen zullenwij het Vaderhuis betreden, zoals dat ook metChristus Zelf het geval was. Maar het is wel juist datde ontslapenen nu reeds met Christus in het paradijszijn, en daar in een staat van gelukzaligheid verke-ren. Met Christus te zijn, is zelfs in de tussentoestandtot aan de opstanding zeer verre het beste (Luk.

27

Page 28: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

16:25-26; 23:43; 2 Kor. 12:4; Fil. 1:23).

Het is ook een misverstand om uit Johannes 14 teconcluderen dat het plaats bereiden een activiteit isdie voortduurt tot op het ogenblik van Zijn komst. Eendergelijke gedachte zou immers afbreuk kunnendoen aan het éénmaal volbrachte werk van Christusop het kruis van Golgotha. Ze is ook in tegenspraakmet de woorden van de Heere Jezus Zelf. De velewoningen in het huis van de Vader waren er al (14:2),ze moesten alleen toebereid worden voor verlostemensenkinderen. Hoe is dit nu tot stand gebracht?Het antwoord is heel eenvoudig: door één enkeledaad, en wel doordat Christus voor ons als Mens isbinnengegaan in het hemelse heiligdom. Op diemanier is Hij onze Wegbereider en Plaatsbereidergeworden, zodat Hij véle zonen tot heerlijkheid kanleiden (Hebr. 2:10).

Christus zal het Vaderhuis vullen met verloste enverheerlijkte mensenkinderen. Hij is nu reeds doorGod gekroond met eer en heerlijkheid. Hij is deKoning der ere, geweldig in de strijd. Hij heeft al Zijnvijanden verslagen: zonde, dood en Satan. Hij heeftZich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in dehoge. Wie is Hij? Niemand minder dan de MensChristus Jezus, en tegelijkertijd de eeuwige Zoon vande Vader. Dat is het grote geheim van Zijn Godde-lijke Persoon. Op dit tweede aspect van Zijn Persoon,nl. dat Hij de eeuwige Zoon van de Vader is, ligt inhet Evangelie naar Johannes de nadruk.

Christus keerde terug naar de Vader die Hem gezon-den had. Hij keerde terug in de vertrouwelijke sfeervan het Vaderhuis, waar de Vader en de Zoon en deHeilige Geest van alle eeuwigheid hebben gewoond.

28

Page 29: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Hij ging terug naar de plaats waar alles sprak van dewarmte en de intimiteit van de eeuwige liefde van deVader voor de Zoon (vgl. Joh. 17:24). Die bijzondereplaats hééft Hij nu voor mensen toebereid doordatHij als de Eersteling van een grote oogst daarin isbinnengegaan. De reeds genoemde verwijzing in deHebreeënbrief is in dit verband ook van belang, wantdie zegt dat het hemelse vaderland, de hemelse stadreeds voor de pelgrims is toebereid: ‘Hij had hun eenstad bereid’.

Onze toebereiding

Iets anders is natuurlijk dat Christus Zich nu in dehemel ook volkomen inzet voor de Zijnen, en dat Hijdat zal doen totdat Hij komt om ons te halen. Hij isactief als onze Hogepriester bij God (Hebr. 7:25), entevens als onze Voorspraak bij de Vader (1 Joh. 2:1).Hij behartigt onze belangen bij Zijn God en Vader, enHij doet dat op een volmaakte wijze. Maar dit is eenonderwerp op zich. Als Hogepriester houdt Hij Zichbezig met onze zwakheden, als Voorspraak met dezonden die wij als gelovigen helaas nog bedrijven endie het genot van onze gemeenschap met de Vaderverstoren. Deze verschillende activiteiten van onzeMiddelaar zijn uiterst noodzakelijk voor ons om vei-lig het einddoel van de pelgrimsreis te kunnen berei-ken. Kort samengevat: ze zijn nodig om ons toe te berei-den voor het Vaderhuis, terwijl dit huis zelf reedslang geleden door Christus voor ons is toebereid.

29

Page 30: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

4. Wanneer is Christus metZijn eigen bloed het hemelseheiligdom binnengegaan?

Twee misvattingen ten aanzien van het volbrachtewerk van Christus

De vraagstelling

Wanneer is Christus met Zijn eigen bloed het hemel-se heiligdom binnengegaan? Is dit direct na Zijnopstanding gebeurd, of pas bij Zijn hemelvaart?

Géén van beide gedachten is juist. De eerste gedach-te is gebaseerd op een onjuiste uitlegging vanJohannes 20:17, de tweede op een verkeerde inter-pretatie van Hebreeën 9:12. De opgestane Christuszegt in Johannes 20 tegen Maria Magdalena dat zijHem niet mag aanraken, omdat Hij nog niet is opge-varen naar Zijn Vader. Maar later op de opstan-dingsdag wordt dat de vrouwen en de discipelen wéltoegestaan (Matth. 28:9), ja, zelfs bevolen (Luk.24:39).

Een ‘verborgen’ hemelvaart?

Hierop baseren sommige uitleggers uit de ultradis-pensationalistische school* de theorie van een ‘ver-borgen hemelvaart’: de opgestane Heere zou na Zijn

30

Page 31: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

verschijning aan Maria Magdalena éérst ten hemelgevaren zijn om daar Zijn bloed voor de troon vanGod te brengen, en vervolgens zou Hij Zijn verschij-ningen aan Zijn discipelen op aarde hebben voortge-zet gedurende veertig dagen tot op Zijn eigenlijke enzichtbare hemelvaart (Hand. 1:3).

Het moet mij van het hart dat dit een puur menselij-ke en aardse voorstelling van zaken is, een theoriedie in haar consequenties zelfs afbreuk doet aan deheilsfeiten (zowel aan het éénmaal volbrachte werkvan Christus, alsook aan Zijn waarachtige hemel-vaart). De leer van een dubbele hemelvaart is in strijdmet de Schrift. Van uitleggers met dergelijke leringenkan men niet zeggen dat zij het Woord van de waar-heid recht snijden (2 Tim. 2:15). Het probleem is datzij een aanknopingspunt zoeken in een enkeleBijbeltekst om daar vervolgens een theorie op te bou-wen, een louter menselijke gedachtenconstructie. Wijmoeten echter Schrift met Schrift vergelijken en onsniet laten verleiden tot een eígen uitlegging van hetgeïnspireerde Woord (2 Petr. 1:20-21).

Het is volbracht!

Want wannéér heeft Christus nu eigenlijk Zijn werkvolbracht? Het is niet nodig in onzekerheid daaroverte verkeren, want het op één na laatste kruiswoordluidde: ‘Het is volbracht!’ (Joh. 19:30). Dat was omst-reeks het einde van de drie uren van duisternis, ophet negende uur van de dag. Terwijl dus op het tem-pelplein op dat uur van de dag het avondbrandoffermoest worden gebracht, offerde Christus als hetware Lam Zichzelf door de eeuwige Geest vlekke-loos aan God (Hebr. 9:14). Hij gaf Zijn leven over in

31

Page 32: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

de dood en beval Zijn geest in de handen van ZijnVader.

Toen was Zijn werk volbracht en had Hij ook Zijnbloed, zo rijk aan waarde, in het hemelse heiligdomgebracht. Machtige tekenen in de natuur, en in hetaardse heiligdom, gaven hiervan getuigenis. ToenJezus de geest gaf, scheurde het voorhangsel van hettempelhuis van boven naar beneden in tweeën; en deaarde beefde en de rotsen scheurden (Matth. 27:51).Zodrà het ware Offer gebracht was, was ook hetwerk van de verzoening voltooid en droeg Christus(om het beeld van de Grote Verzoendag te gebrui-ken) als de ware Aäron Zijn offerbloed in het binnen-ste heiligdom. Hij was op Golgotha niet alleen hetware Offer, maar ook de ware Hogepriester die Zijnkostbaar bloed aan God aanbood.

Het is belangrijk om dit vast te houden, ook al gaathet ons menselijk verstand ver te boven. Het is eengééstelijke realiteit, zoals ook onze reiniging doorChristus’ bloed een gééstelijke werkelijkheid is. Wijworden immers ook niet létterlijk besprenkeld methet bloed van Christus, maar toch reinigt het ons vanalle zonde (1 Joh. 1:7). Christus heeft Zijn werk eensvoor altijd op Golgotha volbracht, en het hoeft nooitmeer herhaald te worden. Zijn persóónlijke hemel-vaart - veertig dagen na Zijn opstanding - is hieropgegrond en vloeit hieruit voort.

De Grote Verzoendag

Het is ook nuttig om op te merken dat het ritueel vanLeviticus 16 niet in alle details op een letterlijke wijzekan worden toegepast op het werk van Christus. Dat

32

Page 33: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

heeft al vaker tot misvattingen geleid. De vervullingdoor Christus ‘overstijgt’ heel vaak de beelden vanhet Oude Testament. Zo ging de hogepriester op deGrote Verzoendag maar liefst driemaal het heiligdombinnen: resp. (1) met reukwerk, (2) met het bloed vaneen jonge stier, en (3) met het bloed van de eerste bokten zondoffer voor de vergadering der Israëlieten.

Welnu, het is volkomen duidelijk dat Christus’ ver-zoeningswerk niet uit twee of drie afzonderlijke stap-pen bestaat. Het onderwijs van de Hebreeënbrief isjuist dat Hij éénmaal het offer van Zijn leven heeftgebracht en nu eens voor altijd is ingegaan in het hei-ligdom, na een eeuwige verlossing verworven tehebben.

Maar zegt de Hebreeënbrief dan niet dat Christus metZijn eigen bloed in het heiligdom is binnengegaan(Hebr. 9:12)? Zo staat het wel in de vertaling van hetNederlands Bijbelgenootschap, maar letterlijk staater in het Grieks dat Hij door Zijn eigen bloed is inge-gaan (vgl. de Statenvert. en de Herziene Voorhoeve-vert.). Deze laatste vertaling voegt er in een noot aantoe dat het woordje ‘door’ hier het beste is op te vat-ten als ‘gekenmerkt door’. Christus ging op grond van,uit hoofde van de grote waarde van Zijn offerbloed bijZijn hemelvaart als de verheerlijkte Mens glorieus dehemel binnen. Zo is Hij voor altijd gaan zitten aanGods rechterhand.

Dat Hij bij Zijn hemelvaart Zijn bloed ‘letterlijk’ bijZich droeg, of dit ‘letterlijk’ gesprenkeld heeft opGods troon, is dus een verkeerde voorstelling vanzaken. Het is een verwarring van de oudtestamenti-sche typen met de nieuwtestamentische werkelijk-heid, van de schaduwen met de realiteit die van

33

Page 34: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Christus is (Kol. 2:17).

Tenslotte ligt daar nog de vraag: Wat was dan de zinvan het verbod dat Maria Magdalena kreeg om deOpgestane aan te raken, en in welk verband staat ditmet Zijn hemelvaart? Dit heeft te maken met hetkarakter van het Johannesevangelie. Maria moestleren begrijpen dat zij na Christus’ opstanding in eentotaal andere relatie tot Hem zou staan. Zij kon Hemnu niet meer ‘aanraken’ of ‘vasthouden’ als de Mes-sias van Israël, zoals dat voor Zijn lijden en stervenhet geval was geweest. Maria zou, en dat gold ookvoor de discipelen, door Zijn hemelvaart en de daar-opvolgende uitstorting van de Heilige Geest, in eengeheel nieuwe verbinding met Hem wordengebracht. Het was het nuttig voor hen en voor onsdat de Heere Jezus heenging tot de Vader (Joh. 16:7).Hij nu is het Hoofd van een nieuwe ‘familie’, en wijzijn nu de ‘broeders’ van de verheerlijkte Mens in dehemel. Wat een voorrecht!

* het zg. ultradispensationalisme onderscheidt ookbinnen het kader van de nieuwtestamentische heils-geschiedenis méérdere bedelingen, een aparte joodseen een christelijke Gemeente, aparte Brieven voorjoden en voor christenen, een ‘lager’ en een ‘hoger’gedachtegoed dat uitsluitend in de ‘gevangenisbrie-ven’ van Paulus zou zijn vervat etc.

34

Page 35: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Deel II

Gemeenteleven

35

Page 36: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

36

Page 37: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

5. Het onderscheid tussenIsraël en de Gemeente

Opmerkingen over Israël en de Gemeente, ver-bond, doop en avondmaal

Wat is een christen?

Onlangs werd ik in een briefwisseling geconfron-teerd met de vraag: Waren de oudtestamentischegelovigen reeds met Christus verenigd? In het calvi-nistische verbondsdenken dat een dergelijke visieverdedigt, valt de nadruk op de schepping en de zon-deval - en dan op het ‘genadeverbond’ dat God metde gevallen mens zou hebben gesloten. Dit denkendraagt door haar ene verbonds- en kerkvisie, waarinIsraël vereenzelvigd wordt met de kerk, een sterkoudtestamentisch stempel. Daarbij maakt het eigen-lijk niet zoveel uit of men nu vóór of nà de komst vanChristus leeft. Allen zouden in hetzelfde heil delen,dezelfde positie bezitten, in dezelfde erfenis delen.

Maar is dit correct? Zou het geen verschil maken ofwij nu vóór of nà de komst van Christus leven? DeSchrift leert anders. De verlossing in Christus, Zijnsterven en opstanding en hemelvaart, en alles watdaaruit voortvloeit: dat is het grote middelpunt van deSchrift en van de heilsgeschiedenis. Dat is dan ookbeslissend voor onze positie als gelovigen. De oud-testamentische heiligen waren geen ‘christenen’,

37

Page 38: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

geen gelovigen in de níéuwtestamentische zin vanhet woord (hoewel oudtestamentische en nieuwtes-tamentische heiligen anderzijds essentiële dingengemeenschappelijk hebben, zoals boete, vergevinge.d.)

De gelovige Israëlieten zagen wel verlangend uitnaar de komst van de Messias. Sommigen zagen zelfseen glimp van Zijn toekomstige heerlijkheid, zoalsAbraham, die zich erop verheugde dat hij de dag vanChristus zou zien (Joh. 8:56). Zie ook 1 Petrus 1:10-12,waar wij lezen over het getuigenis van Gods Geest inde Bijbelschrijvers. De dingen die zij bedienden aan-gaande Christus’ lijden en heerlijkheid, worden nupas geschonken in het evangelie. Zij worden nu pastoegepast aan de harten van de gelovigen door deHeilige Geest die van de hemel is gezonden.

Dit verlangen van de oudtestamentische profetennaar de komst van de Messias, dit uitzien naar Zijndag, betekent echter níét dat zij reeds met Christusverenigd waren. Of dat zij evenals wij leden vanChristus’ lichaam zouden zijn hier op aarde. Christuswas immers nog niet op aarde gekomen, Hij had hetwerk van de verlossing nog niet volbracht, de HeiligeGeest was nog niet uitgestort op aarde. Hoe kondendeze Israëlieten dan met Hem verenigd zijn, terwijlHij nog niet eens gekomen was? Laat staan dat zijmet een hémelse Christus, d.i. een verheerlijkte Mensin de hemel, verenigd zouden kunnen zijn?

Dat zijn allemaal níéuwtestamentische zegeningen,en dat geldt ook van de blijvende inwoning van deGeest in de gelovige, want ‘de Geest was er nog niet,omdat Jezus nog niet verheerlijkt was’ (Joh. 7:39). DeTrooster ging uit van de Vader en van de verheerlijk-

38

Page 39: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

te Christus na Diens terugkeer in de hemel (Joh. 14-16). Van de oudtestamentische gelovigen kan menslechts zeggen dat zij op Christus hóópten. Wer-kelijke éénmaking met Christus was pas mogelijk naZijn dood en opstanding. Vergelijk in dit verbandook Christus’ eigen uitspraak over het tarwegraandat alléén bleef en in de aarde moest vallen en ster-ven om vervolgens vrucht te kunnen dragen (Joh.12:24; zie ook Jes. 53, vooral vers 10).

Het ontstaan van de Gemeente

Niet vanaf Adam, of vanaf het begin van het ‘gena-deverbond’, maar vanaf de Pinksterdag bouwtChristus Zijn Gemeente door middel van het bijeen-vergaderende werk van de Heilige Geest. Zó heeftHij het ook aangekondigd tijdens Zijn leven opaarde: ‘Op deze petra (rotsgrond of Rots, d.i. de op-gestane Christus, de Zoon van de levende God) zál IkMijn Gemeente bouwen’ (Matth. 16:16,18). Dat wasdus zelfs toen Christus op aarde was, nog toekomst!De Gemeente is niet simpelweg de voortzetting vanIsraël. De eenheid tussen het oud- en het nieuwtesta-mentische volk van God is niet zondermeer eenBijbels gegeven. Israël stond op een andere grond-slag dan de Gemeente. De verschillen zijn groter dande overeenkomsten.

De Gemeente is iets geheel nieuws. Zij is niet bij Israëlingelijfd, maar alle gelovigen uit Israël en uit de vol-ken vormen nu sámen het ‘lichaam’ van de verheer-lijkte Heere in de hemel. Inlijving in dit lichaam, indeze verloste Gemeente vindt niet plaats door middelvan de waterdoop (die men dan als tegenhanger vande besnijdenis beschouwt), maar door de doop met de

39

Page 40: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Geest. Lees 1 Korinthe 12:13 eens aandachtig: ‘Wantook wij allen - uit Israël en uit de volken - zijn dooréén Geest tot één lichaam gedoopt’. De persoonlijkeinwoning van de Geest in de christen is de band metde hemelse Christus, ons Hoofd dat bóven is.

Doop en avondmaal

De wáterdoop daarentegen heeft te maken met onzepositie op aarde. Wij zijn in de dood van Christusondergedompeld en hebben de oude wereld dieonder het oordeel ligt, daarmee verlaten om ons in denieuwe opstandingswereld onder het gezag van deverrezen Heere te plaatsen en voortaan in nieuwheiddes levens te wandelen (Rom. 6; 1 Kor. 10; 1 Petr. 3).De kinderen van de gelovigen behoren niet tot het‘lichaam’ zoals zojuist geschetst, hoewel zij zich welbevinden in de lichtkring van Woord en Geest. Zijbehoren tot het volk van God in rúímere zin. Daaromworden zij in de nieuwtestamentische Brieven ookaangesproken op hun verantwoordelijkheid tenopzichte van hun ouders (‘Gij kinderen...).

Jezus zégende de kinderen en beloofde hun hetKoninkrijk, maar Hij dóópte hen niet! Ook in 1Korinthe 7:14, waar sprake is van de aparte plaats vande kinderen, komt de doop niet ter sprake. Hun apar-te plaats wordt bepaald door hun band met de gelovi-ge ouder(s) en de heiligende invloed die daarvan uit-gaat, niet door de waterdoop (die een téken van dezebijzondere positie is, mits er ook een waar geloof is).De waterdoop kan mensen niet tot leden van het nieu-we, voor de hemel bestemde Godsvolk maken. Dewaterdoop lijft ons niet in het lichaam van Christus in,dat gebeurt slechts door de doop met de Geest.

40

Page 41: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

De doop met water gaat inderdaad vóórop, juistergezegd het geloof. Want ‘wie geloofd zal hebben engedoopt zal zijn, zal zalig worden’ (Mark. 16:16).Daarna volgt het avondmaal, dat uitdrukking geeftaan de eenheid van het ‘lichaam’ van Christus.Immers, ‘wij velen zijn één lichaam’ (1 Kor. 10:17).Dat ‘lichaam’ was in het Oude Testament onbekend.Weliswaar hadden de oudtestamentische gelovigennieuw leven, leven uit God, dat hun geschonkenwerd in anticipatie op het werk van Christus. Zijbezaten dat echter niet in die rijke mate zoals het nuvoor Christus’ schapen geldt: het ééuwige leven,kennis van de Vader en van de [op aarde neerge-daalde en naar de hemel teruggekeerde] Zoon, levenin overvloed door de uitstorting van de Heilige Geest(zie Joh. 10 en 17).

De specifieke plaats van de Gemeente

De Gemeente deelt niet alleen in alle geestelijke zege-ningen van het nieuwe verbond dat aan Israël wasbeloofd, zij bezit nog veel méér. Specifiek nieuwtes-tamentische zegeningen zijn het lid zijn van hetlichaam van Christus en het lid zijn van de familievan Gods kinderen. Die zegeningen gaan verder danverbondsvoorrechten. Het hemelse Hoofd van hetlichaam sluit toch geen verbondsbetrekkingen metZijn leden, terwijl zij reeds door een levende bandmet elkaar zijn verbonden en geen lid iets kan doenzonder het Hoofd? Zo is het ook met het tweedeaspect. De Vader sluit toch geen verbond met Zijnkinderen, met de leden van Zijn huisgezin, de voor-werpen van Zijn liefde? Een verbond sluit men metvreemden of met vijanden, eventueel met onderda-nen. Maar dat doet men toch niet met eigen kinderen

41

Page 42: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

waarmee men reeds door een onverbrekelijke liefde-band verbonden is?

De Gemeente is dus ‘beter af’ dan Israël, hoewel datniet betekent dat er geen overeenkomsten tussenbeide ‘volken’ zouden zijn of gemeenschappelijkezegeningen waarin zij allebei delen. Natuurlijk heefthet offer van Christus ook ‘terugwerkende kracht’voor de oudtestamentische heiligen. Dat betekentechter níét dat oudtestamentische en nieuwtesta-mentische heiligen precies dezélfde positie en zege-ningen genieten. Zoals gezegd heeft de Gemeenteeen unieke positie als het lichaam van het verheer-lijkte Hoofd in de hemel. Dat is het geheimenis dataan Paulus is toevertrouwd en dat in zijn Brievenwordt onthuld. Het gaat hierbij om hemelse, geeste-lijke zegeningen van vóór de grondlegging derwereld, terwijl het deel van Israël meer verbandhoudt met de aarde en dateert vanáf de grondleggingder wereld (vgl. Ef. 1:4 met Matth. 25:34).

Taak en toekomst van de Gemeente

Dit onderscheid in de verkiezing benadrukt dat hetniet om hetzélfde volk van God gaat. De voortzet-ting, de continuïteit geldt alleen het aspect dat deGemeente nu Gods getuigenis op aarde is. Israël is datvoordien geweest, maar het is tijdelijk terzijdege-steld. Wij treden in de voetsporen van het gelóóf vande aartsvaders en zijn daardoor geënt op de edeleolijfboom, om vrucht voor God te kunnen dragen indeze wereld (Rom. 11). Wij staan als kandelaars, alsGods lichtdragers op aarde (Openb. 1). Die situatiezal voortduren totdat de Gemeente wordt opgeno-men in heerlijkheid en de naamchristenheid haar

42

Page 43: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

oordeel tegemoet gaat. Na de opname van deGemeente hervat God Zijn betrekkingen met Zijnoude verbondsvolk.

De leer over de Gemeente (ecclesiologie) en over detoekomst (eschatologie) hangen nauw met elkaarsamen. Het Griekse woord voor ‘gemeente’ of ‘kerk’(‘ekklesia’) is trouwens een heel algemeen woord,dat niet alleen voor de volksvergadering in de woe-stijn (Israël) en voor de uitgeroepenen uit Israël en devolkerenwereld (de Gemeente) wordt gebruikt, maarnet zo goed voor de vergadering van stemgerechtig-de Efeziërs (zie resp. Hand. 7:38; 5:11 en 19:32).

De Gemeente is uiteraard geen ongeplande tussen-bedeling. Wij leven nu in een tussentijd - de periodetussen Christus’ komst in het vlees en Zijn weder-komst - waarin God Zijn ééuwige raadsbesluiten ver-wezenlijkt die in het Oude Testament verborgengebleven waren en die uitstijgen boven Zijn plannen,Zijn regerend handelen met Israël en met de wereld.Na de opname van de Gemeente hervat God weerZijn openbare wegen met Israël, wat in het vrederijkzal resulteren in een directe Godsregering over deaarde. De Gemeente heeft dan als het ‘lichaam’ vanHem die Hoofd over alle dingen zal zijn, een apartehemelse plaats, terwijl het aardse Sion het centrumzal vormen van Zijn Messiaanse regering.

43

Page 44: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

6. Aspecten van de prediking

Exodus 4:1-9

De roeping van Mozes is bijzonder leerzaam. Ze ginggepaard met drie tekenen, die ons tevens drie aspectenvan de prediking voorstellen. Het is goed dat wij hier-over nadenken, want wij leven in een tijd waarin talvan predikers het evangelie uitdragen met behulpvan ‘tekenen en wonderen’. Zij noemen dat kracht-evangelisatie (power-evangelism). Maar de tekenendie Mozes verrichtte ten aanschouwen van de onge-lovigen, kunnen zij niet nadoen! En de geestelijke les-sen die deze tekenen bevatten, ontbreken veelal ookaan hun prediking! Een bijbelgetrouwe predikingdaarentegen plaatst Christus Zelf in het middelpuntvan de aandacht (1), spreekt over de totale verdor-venheid van de mens (2), en kondigt ook het komen-de oordeel aan (3). Deze punten worden geïllustreerddoor deze drie wonderen van Mozes, de man Gods.

Mozes’ roeping

Mozes begon heel aarzelend aan het werk dat deHeere hem opdroeg: de verlossing van de Israëlietenuit Egypte. Hij bracht allerlei bezwaren naar voren,en zei telkens weer: Máár dit...en máár dat. Kennelijkwas hij sterk veranderd nadat hij veertig jaar lang dekudde van zijn schoonvader Jethro had gehoed. Hijwas een zachtmoedig en nederig man geworden; hijwas inmiddels ook al tachtig jaar oud. Veertig jaar

44

Page 45: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

daarvóór had Mozes zich heel anders opgesteld.Toen had hij uit eigen beweging zijn broeders opge-zocht. Hij had gedacht dat de Israëlieten wel zoudenbegrijpen dat God hem als hun helper en redder hadgezonden, maar zij beseften het niet en stootten hemvan zich (Hand. 7:23vv.).

Nu was echter Gods tijd gekomen om Zijn volk teverlossen, en daarom moest Mozes terugkeren naarEgypte. God hield Zich aan Zijn beloften aan deaartsvaders. De opdracht die Mozes kreeg, was dui-delijk genoeg en op al zijn tegenwerpingen kreeg hijuitvoerig antwoord. Hij kreeg zelfs de macht om teke-nen te verrichten ten aanschouwen van de Israëlietenen hen op die manier te overtuigen van de geldigheidvan zijn roeping. Het was kennelijk toen al zo dat hetjoodse volk tekenen begeerde, zoals Paulus lateropmerkte (1 Kor. 1:22). Zij lijken in dit opzicht op depredikers die in onze dagen ernaar streven tekenenen wonderen te verrichten. Het valt echter te betwij-felen of dit Gods opdracht is in deze tijd. Mozes haddie opdracht in ieder geval wel, en er lag eveneenseen duidelijke boodschap opgesloten in de tekenendie hij verrichtte. Ze betekenden ook werkelijk iets. Zezijn ook voor ons als nieuwtestamentische gelovigenvan grote waarde.

Mozes, de machtige bevrijder van de zonen vanIsraël, is niet alleen een prachtig voorbeeld voor hetpersoonlijke geloofsleven. Hij is bovenal een typevan Christus Zélf. De drie tekenen die Mozes mochtverrichten, spreken van de macht van Christus overde drie aartsvijanden van de mens: de satan, dezonde en de dood. Wanneer wij erover nadenken hoeHij al deze vijandige machten heeft overwonnen,komen wij onder de indruk van Zijn majesteit en Zijn

45

Page 46: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Goddelijke roeping als onze Redder en Verlosser. Hijwordt dan groot voor ons, evenals Mozes werd groot-gemaakt voor de ogen van de Israëlieten en van deEgyptenaren toen hij deze tekenen deed (Ex. 11:3).

De staf die een slang werd

Het eerste teken was dat van de staf, die een slangwerd. God vroeg geen grote dingen van Mozes. Hetwas geen moeilijke vraag: Wat is er in uw hand? Hetwas slechts een herdersstaf. Mozes moest die stafafstaan en hem op de grond werpen. Zijn wij bereidom de middelen en mogelijkheden die wij bezitten,af te staan voor de dienst van God? God wil onsgebruiken, maar dat is alleen mogelijk wanneer wijons leven aan Hem toewijden. In het geval vanMozes zien wij dat hij zijn staf weer terugkreeg enmocht gebruiken om het volk van God te hoeden ente leiden door de woestijn. Later werd deze eenvou-dige herdersstaf zelfs ‘de staf Gods’ genoemd (Ex.17:9). Met deze staf riep hij de plagen op over hetland Egypte, spleet hij de wateren van de Schelfzeeen kloofde hij de rots bij Horeb.

Deze staf sprak dus van de bijzondere autoriteit vanMozes, de man Gods. Vreemd genoeg veranderde destaf in een slang, zodra Mozes hem op de grondwierp. Wat heeft dit te zeggen? Het spreekt van degevolgen van de zondeval, waarbij de satan zichmeester maakte van dat wat aan de mens was toe-vertrouwd. Niet alleen Mozes was bekleed metgezag. Reeds bij Adam zien wij dat aan de mensautoriteit was geschonken, die hij moest uitoefenenin de verschillende relaties waarin God hem hadgeplaatst. Helaas is dat grondig bedorven door de

46

Page 47: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

val van de eerste mens, die zich liet verleiden door‘de oude slang, die genoemd wordt duivel en desatan’ (Openb. 12:9).

Maar gelukkig is er een tweede Mens gekomen, deMens uit de hemel, d.i. Christus. Hij heeft de satanoverwonnen en Hij is nu bekleed met alle macht inhemel en op aarde (Matth. 28:18). God heeft Hemgeplaatst aan zijn rechterhand in de hemelse gewes-ten, bóven alle overheid, gezag, kracht en heerschap-pij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen indeze, maar ook in de toekomstige eeuw (Ef. 1:20-22).Hij is de machtige Bevrijder van Zijn volk, die zelfsde macht van de satan in bedwang heeft - zoalsMozes zijn hand uitstrekte en de slang vastgreep,waarop zij een staf in zijn hand werd. Door het geloofis dit een realiteit voor ons, een duidelijk ‘teken’, ookal is het nog niet voor iedereen zichtbaar dat alle din-gen aan Hem zijn onderworpen. Dat ogenblik zal str-aks wel komen, zoals het ook kwam voor Egypte (zieEx. 7:8-13).

Steek uw hand in uw boezem

Er was echter nog een ander probleem dat om eenoplossing vroeg. De Verlosser werd niet alleengeconfronteerd met de macht van de boze, maar ookmet die van de zonde. Daarvan spreekt het tweedeteken dat Mozes moest verrichten. Hij stak zijn handin zijn boezem en toen hij ze eruit trok, zie, zijn handwas melaats, sneeuwwit. De melaatsheid is eenbekend beeld van de verderfelijke macht van hetkwaad. Maar gelukkig bleef het niet daarbij: Mozesstak zijn hand opnieuw in zijn boezem en toen was zeweer gezond.

47

Page 48: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Dit teken toont ons Christus’ overwinning over demacht van de zonde. Hij heeft de zonde afgeschaftdoor het slachtoffer van Zichzelf, doordat Hij voorons tot zonde is gemaakt op het kruis van Golgotha(2 Kor. 5:21). Hij is het Zoenoffer voor onze zonden (1Joh. 2:2). Hij heeft onze straf gedragen. Hij kan‘melaatsen’ reinigen en wast hen witter dan sneeuw.

Ieder mens staat van nature ‘melaats’ voor God. Deverkeerde daden die hij met zijn hand verricht,komen voort uit zijn zondige hart. Hij bedrijft nietalleen zonden, hij is een zondaar. Zodra wij daterkennen en ons berouwvol tot God wenden, terwijlwij onze onreine hand in onze boezem steken, is erredding en reiniging mogelijk. Dat is slechts mogelijkop grond van het volbrachte werk van Christus. Voorons die geloven, staat het buiten kijf dat de Zoon desmensen macht heeft op de aarde om zonden te ver-geven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid(Luk. 5:13, 24).

Water in bloed veranderd

Tenslotte was er nog een derde teken, maar dat wasbestemd voor degenen die níét geloofden, degenendie geen acht sloegen op de beide eerste tekenen. Datlaatste wordt er nadrukkelijk bij vermeld. De aan-kondiging van het oordeel vormt óók een onderdeelvan de prediking, zoals o.a. bevestigd wordt doorPaulus’ rede op de Areópagus (vgl. Hand. 17:30-31).

Mozes moest Nijlwater nemen en uitgieten op hetdroge, en het water veranderde dan in bloed. Ditsprak van het oordeel dat Egypte zou treffen, het oor-deel van de dood (Ex. 7:14vv.). Dit oordeel zal zijn

48

Page 49: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

tegenhanger vinden in de plagen van de eindtijd, dienog over de wereld moeten komen (Openb. 16:3-7).Dan is de tijd van de genade voorbij en wacht deongelovigen slechts het doodsoordeel.

Dit laatste teken getuigt ervan dat Christus de machtheeft over dood en graf, de macht om gericht te oefe-nen (Joh. 5:22vv.). De Vader heeft héél het oordeelaan de Zoon gegeven, en Hij bezit nu de sleutels vande dood en het dodenrijk (Openb. 1:18). Maar wat zalhet vreselijk zijn om Hem niet als Redder, maar alsRechter te ontmoeten en voor eeuwig te moetenondervinden dat het loon van de zonde inderdaad dedood is (Rom. 6:23).

49

Page 50: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

7. Een ontspoorde heiligingsleer

Zeven bezwaren tegen de leer van de Kerk van de Nazarener

In dit hoofdstuk volgt een kritische beoordeling vanbepaalde principes, niet van personen. Het is altijdgoed om dat onderscheid te maken, omdat niet ieder-een in dezelfde mate behept is met de verkeerdebeginselen die men aanhangt. Op pagina 10 (de pagi-nanummers verwijzen naar het handboek dat deKerk aan haar leden verschaft) wordt gesteld dat deKerk van de Nazarener ‘een protestantse kerk is’.Toch heeft de kerk niet alleen een kansel, maar ookeen altaar, ‘een plaats waar mensen kunnen bidden,gewoonlijk vóór de kansel’ (pag. 11). Bij dit altaarontvangt men zelfs ‘vergeving van zonden’, ‘reini-ging van de zonde’. Men kan er ook bidden om gene-zing e.d. (pag. 12).

Hebben wij nog een altaar?

1. De bovengenoemde altaardienst laat ons een vormvan ritualisme zien die vreemd is aan het NieuweTestament. Zo’n letterlijk altaar is in strijd met dechristelijke eredienst, die een ‘aanbidding in geest enwaarheid’ dient te zijn (vgl. Joh. 4). Priester en altaar(van aarde of steen, van hout, koper of goud): daarbij

50

Page 51: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

gaat het om specifiek oudtestamentische inzettingen,die in de huidige bedeling niet letterlijk meer toepas-baar zijn (zie Ex. 20, 27 en 30).

Wel is het zo dat wij als christenen ook een altaarhebben volgens Hebreeën 13:10, maar het verbandmaakt duidelijk dat het daar om de nieuwe plaatsvan eredienst gaat in tegenstelling tot die van hetjodendom. Onze eredienst is niet gebonden aanplaats of tijd. Het gaat hier veeleer om een Persóón,door Wie wij voortdurend tot God kunnen naderenen onze lofoffers aan God kunnen opofferen: name-lijk Christus Zelf, de levende en opgestane Heere. Hijis het Centrum van onze eredienst, ons geestelijkeAltaar. En Hij is juist buíten de joodse legerplaats methaar altaren en overige rituelen voor ons gestorven,om door Zijn dood een einde te maken aan dit oudegodsdienstige bestel. Dergelijke inzettingen kunnenwij dus niet zomaar opnieuw invoeren.

De heiligingsleer getoetst aan de Schrift

2. Nu wat betreft de heiliging. Volgens pagina 15volgt de volkomen heiliging als een aparte zegen opde wedergeboorte. Als wij de volgorde van 1Korinthe 6:11 aanhouden, gaat de heiliging van degelovige echter vooràf aan de rechtvaardiging c.q. debekering en de wedergeboorte. Vergelijk in dit ver-band ook 1 Petrus 1:2, waar de heiliging vooràf gaataan de vergeving door de toepassing van Christus’bloed. Het heil in Christus is één en ondeelbaar, endaarom kunnen wij beter helemaal niet over een his-torische volgorde spreken.

Op pagina 19 wordt een en ander verder uitgewerkt,

51

Page 52: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

en nemen wij kennis van de leer dat de erfzonde ofde aangeboren verdorvenheid van de mens ook ‘inhet nieuwe leven van de wedergeboren mens blijftbestaan, totdat ze door de doop met de Heilige Geestuitgeroeid wordt’. Dit is de zg. leer van de ‘volkomenheiligmaking’, die op pagina 23 als volgt onderwoorden wordt gebracht: ‘Wij geloven dat de volko-men heiligmaking die daad van God is, nadat eerderde wedergeboorte heeft plaats gevonden, waardoorde gelovigen bevrijd worden van de geërfde zonde,of inwonende verdorvenheid, en in een staat vanalgehele toewijding aan God en tot de heilige gehoor-zaamheid van volkomen liefde gebracht worden’. Devolkomen heiliging wordt in deze visie praktischgeschonken na een daad van volkomen overgave entoewijding (nàdat men dus al eerder een gelovigewas geworden). Dit is ‘een tweede werk van genade’,en hierbij wordt ‘de macht van de zonde uit ons levenweggenomen’ (pag. 24).

Deze leer is in feite een variant op de roomse leer datde erfzonde door de waterdoop zou worden afge-wassen; alleen is de waterdoop hier vervangen doorde doop met de Heilige Geest als middel tot reini-ging. De Kerk van de Nazarener spreekt meer overde ‘uitroeiing’ of ‘bevrijding’ van de inwonendezonde. Maar hoe men het ook formuleert, deze leer isecht onbijbels. Een enkel woord van de apostelJohannes is voldoende om ons daarvan te overtui-gen: ‘Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, mis-leiden wij onszelf en de waarheid is niet in ons’ (1Joh. 1:8).

Perfectionisme is in strijd met Gods Woord. ZelfsPaulus was nog niet volmaakt (Fil. 3:12). Verder ishet een complete verwarring van enerzijds de staat

52

Page 53: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

van de gelovige, d.i. zijn volmaakte positie inChristus, en anderzijds zijn conditie, zijn praktischetoestand die per definitie ónvolmaakt is en onvolko-men zal blijven tot de wederkomst van Christus.Inderdaad is onze oude mens met Christus gekrui-sigd, ‘opdat het lichaam van de zonde te niet gedaanzou zijn, opdat wij niet meer de zonde dienen’ (Rom.6:6). Het kruis betekent het einde van ons leven in dezonde. Qua positie bevinden wij ons buiten hetmachtsgebied van de zonde. Maar met dit te nietdoen van het lichaam van de zonde is het net zogesteld als met het vernietigen of te niet doen van deduivel (Hebr. 2:14). Het is principieel gezien waar,want de overwinning is behaald op Golgotha. Maarpraktisch gezien moet er heel wat gebeuren voordater met de zonde en met de satan definitief is afgere-kend. Natuurlijk mogen wij leven vanuit Christus’overwinning. Naarmate dat het geval is en wij wan-delen door de Geest, zal de zonde geen heerschappijover ons hebben. Dat is echter meer een geestelijkgroeiproces, dan het gevolg van een bijzondere erva-ring, van één enkele daad van toewijding of overga-ve.

Kunnen gelovigen nog verloren gaan?

3. Heel merkwaardig is vervolgens de opvatting ‘datde mens, zelfs na de ervaring van de wedergeboorteen volkomen heiliging, van de genade kan vervallenen, tenzij hij zich bekeert van zijn zonde, zonderhoop voor eeuwig verloren is’ (pag. 20,21). Dit is watmen wel noemt ‘de leer van de afval der heiligen’.Hierover is voldoende lectuur beschikbaar. Waregelovigen kunnen niet verloren gaan. Dit is duidelijkin strijd met de eeuwige zekerheid van het heil.

53

Page 54: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Christus geeft Zijn schapen het eeuwige leven, ‘en zijzullen geenszins verloren gaan in eeuwigheid en nie-mand zal ze rukken uit Mijn hand’ (Joh. 10:28).

Dit maakt de leer van de ‘volkomen heiligmaking’wel erg twijfelachtig. Was de zonde dan dus toch nietuitgeroeid door de doop met de Geest? Hoe komt dezonde zo plotseling weer terug in het leven vaniemand die de ‘volkomen heiligmaking’ bezat? Metdeze leer van de afval der heiligen ondergraaft mende eigen heiligingsleer. Die consequentie moet menonder ogen willen zien!

Andere bezwaren

4. Dit gedeelte, dat eigenlijk handelt over de vrije wilvan de mens, schetst trouwens een behoorlijk opti-mistisch mensbeeld. Er wordt op pagina 21 namelijkgesuggereerd dat wij net zoals Adam en Eva kunnenkiezen tussen goed en kwaad. Als gevallen zondaarszijn wij echter niet in dezelfde positie als Adam vóórde val. De macht van de zonde beheerst ook onze wil,zodat wij van nature onmachtig zijn om het goede teverkiezen. Levensvernieuwing is ook op dit puntnoodzakelijk.

5. De leer van de afval der heiligen leidt ook tot deleer van een partiële of gedeeltelijke opname van degelovigen. ‘Indien wij in Hem blijven, zullen wij metde opgestane heiligen opgenomen worden om deHeere tegemoet te gaan in de lucht’ (pag. 25). Hierwordt onze praktische levenswandel, het in Hemblijven, tot voorwaarde gemaakt om deel te mogenhebben aan de wederkomst.

54

Page 55: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

6. Op pagina 28 voert men een pleidooi voor de zg.‘ziekenzalving’, een controversieel onderwerp. Ikbespeur hierin opnieuw, evenals bij het ‘altaar’, deneiging tot ritualisme.

7. Het beklemtonen van het houden van de Sabbat(pag. 33), en van het geven van de tienden (pag. 31),bevestigt dat men het grote onderscheid tussen Israëlen de Gemeente, tussen Oude en Nieuwe Testament,tussen wet en genade niet duidelijk ziet.

55

Page 56: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

8. Het avondmaal, een maaltijdvoor Gods aangezicht

‘Zij aanschouwden God, en zij aten en dronken’

Exodus 24:11

In dit hoofdstuk willen wij de avondmaalsvieringbezien vanuit het oogpunt van een bekende oudtes-tamentische vredeoffermaaltijd, die plaatshad tergelegenheid van de verbondssluiting met Israël nade uittocht uit Egypte. Er zijn zowel belangrijke over-eenkomsten als verschillen tussen beide ‘maaltijden’,waarop wij in dit verband willen attenderen. Ditthema heeft ongetwijfeld ook te maken met hetonderscheid tussen Israël en de Gemeente (zie hoofd-stuk 5).

Tot God gebracht

Op de berg Sinaï toonde God Zich in Zijn majesteitaan Zijn volk, dat Hij door Zijn machtige arm hadverlost uit het land Egypte en op arendsvleugelengedragen en tot Zich had gebracht (Ex. 19:4). De ver-schijning van de heerlijkheid des Heeren ginggepaard met donderslagen, bliksemstralen, sterkbazuingeschal, rook en vuur (Ex. 19:16-20; 20:18;24:17). Daarom konden de Israëlieten niet dicht bijGod komen. Zij durfden dat ook helemaal niet, en hetwas hun trouwens verboden om de berg te beklim-

56

Page 57: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

men. Daarom bleven zij al bevend onder aan de berg‘van verre staan’ (Ex. 19:12v.; 20:18,21; 24:2).

Hoewel het volk dus - in uiterlijke en nationale zin -was verlost en tot God was gebracht, kon het slechtsin zeer beperkte mate een positie van nabijheid bijGod innemen. De bediening van de wet ging welis-waar gepaard met heerlijkheid, zo leert ons 2Korinthe 3, maar het was naar haar aard toch eenbediening van dood en van oordeel. Het volk Israël, datzichzelf bij de Sinaï onder de wet plaatste doordat hetzichzelf verplichtte om alles te doen wat de Heeregebood, lag in feite onder de vloek van de wet, onderhet doodsoordeel. Wij zien dan ook dat de mensonder het oude verbond niet vrij tot God kon nade-ren; de toegang was afgesloten.

God woonde in donkerheid, verborgen in het heilig-dom. Zijn Vaderhart bleef onbekend tot de komst vanZijn Zoon Jezus Christus, die de Vader aan ons heeftverklaard in de volheid van Zijn genade en liefde enwaarheid (Joh. 1:14,18). Slechts door de komst vanChristus en Zijn volbrachte werk op het kruis vanGolgotha is het mogelijk geworden met een rein envrij geweten tot God te naderen, Hem als Vader teaanbidden en met vrijmoedigheid door het voor-hangsel heen binnen te treden in het heiligdom (Joh.4:23,24; Hebr. 10:19vv.).

Zij stonden van verre

Hoewel het in Gods hart was om de Israëlieten tezegenen en hen als een koninkrijk van priesters eneen heilig volk in Zijn nabijheid te hebben, konden zijdie positie dus maar zeer ten dele innemen. Het volk

57

Page 58: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

als geheel stond van verre. Sómmigen van hen mochtendichter bij God komen dan de anderen. Er was eenaparte klasse van priesters die tot de Heere nader-den, maar zelfs zij mochten in Exodus 19 de bergSinaï niet beklimmen. In Exodus 24 wordt er een uit-zondering gemaakt voor de priester Aäron en zijnbeide zonen Nadab en Abihu - die later om het levenkwamen toen zij vreemd vuur voor het aangezichtdes Heeren brachten (Lev. 10). Zij mochten metMozes en zeventig van de oudsten van Israël opklim-men tot de Heere (Ex. 24:1,9). Maar volgens het voor-schrift dat eraan werd toegevoegd, moesten zij zichvan verre voor Hem neerbuigen (vs. 1).

De positie van de middelaar

In feite mocht alleen Mozes echt tot de Heere nade-ren, tot Hem opklimmen en met Hem spreken (vs.2,12vv.). Wij lezen zelfs dat Mozes, na zes dagenwachten, de wolk waarin God woonde inging (vs.18). Het is frappant dat dit ook in het NieuweTestament zijn positie is tijdens de verheerlijking opde berg (‘...toen zij de wolk ingingen ‘, Luk. 9:34).Mozes mocht als enige heel dicht bij God komen enin Zijn tegenwoordigheid verkeren. Zelfs na de afgo-derij rondom het gouden kalf was dit het geval.Wanneer Mozes de tent der samenkomst inging bui-ten de legerplaats, daalde de wolkkolom neer enbleef staan aan de ingang van de tent. En de Heeresprak dan met Mozes van aangezicht tot aangezicht,zoals iemand spreekt met zijn vriend (Ex. 33:11).

Zo was het later ook in de tabernakel. De wolk rusttedaarop, en zodra Mozes de tent binnenging om metGod te spreken, hoorde hij Gods stem die tot hem

58

Page 59: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

sprak van boven het verzoendeksel (Num. 7:89;12:5vv.). Daarom zien wij in Mozes een mooi type vande christelijke positie. Christenen zijn op grond vanhet volbrachte werk van Christus werkelijk tot Godgebracht (1 Petr. 3:18). God heeft ons geroepen tot Zijnwonderbaar licht, en Hij spreekt tot ons door ZijnWoord en Geest. Wij mogen contact met Hem hebbenen als een heilig priesterdom tot Hem naderen (1 Petr.2:5,9). Méér nog dan Mozes mogen wij de lichtglansvan Gods heerlijkheid, die nu ten volle geopenbaardis in het aangezicht van Jezus Christus, weerkaatsenen weerspiegelen (Ex. 34:29vv.; 2 Kor. 3:12vv.; 4:6).

Drie kenmerkende posities

Zo zien wij in Exodus 24 dus drie verschillendeniveaus waarop mensen zich in relatie tot God bevin-den, drie kenmerkende posities:

1. Het volk stond op een afstand van God onder aande berg (vs. 4), waar de verbondssluiting plaats-vond. Deze positie is typerend voor Israël in zijngeheel als geplaatst onder de wet. Als zodanigstond het van verre en lag het onder de vloek, hetoordeel van de dood; het leerde God kennen alseen verterend vuur (vs. 17).

2. Een select gezelschap van vertegenwoordigers vanIsraël klom op tot God (vs. 9). Op een wat hogerniveau aangekomen aanschouwden zij God opZijn troon (vgl. Ezech. 1:26), en hielden maaltijdvoor Zijn aangezicht. Deze positie kon alleen wor-den ingenomen door een uitverkoren deel van denatie, dat God hoofdzakelijk kende als de recht-vaardige Koning.

59

Page 60: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

3. Mozes klom nog hoger op tot God, samen met zijndienaar Jozua, en ging als enige op de top van deberg de wolk van Gods tegenwoordigheid binnen(vs. 12vv.; vgl. Ex. 32:17). Alleen de middelaar vanhet volk verwierf dus meer intieme kennis vanGod.

De christelijke positie

Dit laatste benadert het dichtst de positie van dechristen zoals die onder de genade geldt. Het contrastvan dit hoofdstuk met de christelijke positie is overi-gens wel duidelijk. De gelovige staat nu niet meer opeen - grotere of kleinere - afstand van God, maar hijis nabij gekomen door het bloed van Christus. Hijkent Hem niet slechts als de Allerhoogste op Zijntroon, maar hij heeft de toegang tot de Vader en magrusten aan het Vaderhart (Ef. 1:3vv.; 2:13vv.).

Toch zien wij in de gebeurtenissen van dit hoofdstukwel enkele schaduwbeelden van onze voorrechtenals christenen. In de eerste plaats zien wij dat God inrelatie trad met Zijn volk. Hij maakte hun Zijngedachten bekend en sloot een verbond met hen, datdoor bloed bekrachtigd werd. Evenzo zijn wij totGod gebracht door de dood van Christus, door hetbloed van het nieuwe verbond. Dit brengt ons nietonder de vloek van de wet, maar het is de grondslagvan geheel nieuwe betrekkingen met God. Bij deavondmaalsviering, het hart van de christelijke ere-dienst, worden wij telkens weer daarbij bepaald (1Kor. 11:23-26).

60

Page 61: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

De christelijke eredienst

Hier in Exodus 24 vond aan de voet van de berg ove-rigens óók een eredienst plaats, rondom een altaar datwas gebouwd met twaalf opgerichte stenen overeen-komstig de twaalf stammen van Israël. Hierop wer-den brandoffers en vredeoffers voor de Heeregeofferd (vs. 4-5). De parallel met onze eredienst isduidelijk, om de volgende redenen:

(1) als christenen hebben wij ook een ‘altaar’, dat hetmiddelpunt is van het héle volk van God, name-lijk de Persoon van Christus;

(2) door Hem mogen wij geestelijke offeranden,slachtoffers van lof opofferen aan God (Hebr.13:10,15).

De overeenkomst wordt nog iets duidelijker in deverzen 10 en 11, waar de vooraanstaanden van Israëleen ontmoeting met God hadden en aten en dronkenvoor Zijn aangezicht. Wij kunnen dit zeker in verbin-ding brengen met de avondmaalsviering en de chris-telijke eredienst. Het is een groot voorrecht tot God temogen naderen en een gemeenschapsmaaltijd tehebben in Zijn tegenwoordigheid. Evenals de oud-sten van Israël zullen wij met gepaste eerbied dich-terbij komen en ons diep voor Hem neerbuigen. Zijaanschouwden God, zij ontmoetten Hem en blevenin leven. Zij konden voor Hem bestaan en in rust envrede maaltijd houden. Zij aten, vermoedelijk van hetvlees van de vredeoffers (vs. 5), en zij dronken van dewijn van de bijbehorende plengoffers.

Is dit geen prachtig beeld van de avondmaalsviering,waarbij wij eten en drinken in de tegenwoordigheidvan onze God en Vader en onze Heere en Heiland?

61

Page 62: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Wij mogen vol eerbied naderen en bij de tekenen vanbrood en wijn denken aan de waarde van het Offeren de Persoon van Christus. Zo vindt er een gemeen-schapsmaaltijd met een verheven karakter plaats.Wij zijn gasten aan de maaltijd die door onze hemel-se Gastheer is aangericht. En Hij maakt Zichzelf aanons bekend ‘in het breken van het brood’ (Luk.24:35). In vrede en rust en met harten vol aanbiddingverkeren wij in Zijn nabijheid.

Is het geen bijzonder voorrecht om op deze wijze‘voor het aangezicht van God maaltijd te houden (Ex.18:12)? Ik citeer dit vers omdat het zinspeelt op eensoortgelijke vredeoffermaaltijd. Bij de maaltijd inExodus 24 zagen en aanschouwden de oudsten vanhet volk de God van Israël. Evenzo mogen wij Godontmoeten in onze eredienst, wanneer wij samenko-men rondom Christus, en onder de indruk komenvan Gods heerlijkheid die Hij nu ten volle heeft onthuldin Zijn geliefde Zoon.

God geopenbaard in Christus

De oudsten aanschouwden God op Zijn troon.Eigenlijk zagen zij niet veel meer dan (het fundamentvan) de troon zelf van hemelsblauwe lazuursteen. Deprofeet Ezechiël gaat verder en beschrijft de Ge-daante op de troon in Ezechiël 1:26vv. Kortom, deoudsten van Israël zagen God als de God van de hemel,in alle klaarheid en helderheid (vs. 10).

Dit herinnert ons aan de woorden van Johannes: ‘Godis licht en in Hem is in het geheel geen duisternis’ (1 Joh.1:5). De oudsten van Israël hadden te maken met Godin Zijn rechtvaardige en heilige regering ten aanzien

62

Page 63: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

van Zijn volk. Hoewel zij telkens ook Gods goedheiden genade konden opmerken in Zijn wegen met Zijnvolk, moesten de woorden ‘God is liefde’ voor hennog verborgen blijven (1 Joh. 4:8,16). God konZichzelf pas volkomen openbaren in Zijn Zoon. Wijstaan als christenen nu oog in oog met de heerlijk-heid des Heeren, zoals die te zien is in het aangezicht,d.i. in de Persoon van Christus (2 Kor. 3:18; 4:6).

Mozes zelf mocht nog dichterbij komen en van aan-gezicht tot aangezicht met de Heere spreken. Numeri12:8 zegt hiervan: ‘Van mond tot mond spreek Ik methem, duidelijk en niet in raadselen, maar hij aan-schouwt de gestalte des Heeren’. Hoe bevoorrecht Mo-zes ook was, zelfs voor hem bleef God tot op zekerehoogte ’een onbekende God’. Want het aanschouwenvan de gestalte des Heeren hield niet in dat hij Hembij wijze van spreken recht in de ogen kon zien. Ditblijkt uit de bekende passage in Exodus 33, waarinMozes vroeg de heerlijkheid des Heeren te mogenzien. Het antwoord op die vraag luidde: ‘Gij zultMijn aangezicht niet kunnen zien, want geen menszal Mij zien en leven’ (vs. 20). Vervolgens werd hethem echter wel toegestaan de Heere van achteren tezien, nádat Hij voorbijgegaan was.

God kan slechts gekend en gezien worden in de matewaarin het Hem behaagt Zichzelf aan ons te openba-ren. Het is een onuitsprekelijk voorrecht dat God nuin Christus ís binnengetreden in deze wereld en ingenade aan ons ís voorbijgegaan. Wij mogen nu wélZijn aangezicht zien, echter uitsluitend in Christus - inWie Gods Volheid lichamelijk woont (Kol. 1:19; 2:9).Wij zien Jezus: dat kenmerkt onze positie als christe-nen en geeft aan wat onze voorrechten zijn. In Hemzien wij de Vader, vol van genade en waarheid (Joh.

63

Page 64: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

1:18; 14:6vv.).

Bij de avondmaalsviering ’zien’ en ontmoeten wijHem op een bijzondere wijze. Christus komt tot onsals de Opgestane en wij ontmoeten Hem bij de teke-nen van Zijn lijden en sterven. Hij doet dat telkensopnieuw op de eerste dag van de week, de dag vanZijn opstanding uit de doden. Zo toont Hij ons WieHij voor ons is in Zijn lijden, zoals Hij aan de disci-pelen Zijn doorboorde handen en doorstoken zijdetoonde. Evenals de discipelen mogen wij ons dan ver-blijden als wij de Heere zien (Joh. 20:20). Wat eenzegen is het om zo maaltijd te houden voor Gods aan-gezicht, te eten van het brood dat ons herinnert aanhet lichaam van Christus dat Hij voor ons heeft over-geven, en te drinken van de wijn die ons doet denkenaan het bloed dat Hij heeft gestort tot vergeving vanonze zonden.

Terwijl G’Uw lieflijk aangezicht,Gevestigd houdt op Uwe kindren,

Rondom de dis hier aangericht,Kan niets hun vreugdezang verhindren.

Uw liefde, die het al omvat,Sluit bij hen alle vreeze buiten;

Gij woudt voor hen Uw hart ontsluiten,En Jezus is geheel hun schat.

64

Page 65: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

9. Het bidden en profeterendoor zusters

‘Oordeelt bij uzelf: Is het gepast dat een vrouwongedekt tot God bidt?’

1 Korinthe 11:13

Gods orde

Het gaat in dit hoofdstuk vooral om het onderwerpvan de hoofdbedekking van de vrouw, en wel in ver-band met haar plaats in Gods scheppingsorde. Er iseen Goddelijke rangorde in de schepping, die sche-matisch als volgt kan worden aangegeven: God -Christus - man - vrouw (zie vs 3). (1) God is deOorsprong van alles en het Hoofd van Christus, dieals Mens de plaats van onderworpenheid aan ZijnVader heeft ingenomen; (2) Christus is het Woorddoor Wie alle dingen geworden zijn, het Hoofd vanalles en daarom ook het Hoofd van iedere man; (3) deman is het hoofd van de vrouw. Dat laatste heeft temaken met Gods orde bij de schepping: de vrouw isúít de man genomen (vs. 8-9).

Welnu, het is duidelijk dat het terrein van de schep-pingswerkelijkheid een wijdere kring is dan de sfeervan de Gemeente, het verloste volk van God. Hetbidden en profeteren vindt in beide kringen plaats.Bidden is een activiteit waarin men zich tot God richt,profeteren is juist omgekeerd: dan richt men zich

65

Page 66: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

namens God tot mensen. De man neemt met ongedekthoofd deel aan deze activiteiten, de vrouw juist metgedekt hoofd (vs. 3-7).

Pas later volgen dan in 1 Korinthe 14:34-37 verdereinstructies ten aanzien van de vrouwen, namelijk datzij dienen te zwijgen in de Gemeenten. In dit gedeelte isook uitsluitend sprake van profeten, niet van profe-tessen. Dit is dus een nadere precisering, een aan-scherping van 1 Korinthe 11, dat meer in algemene zinde plaats van de vrouw in de Goddelijke rang- engezagsorde behandelt. Buiten de gemeentelijke bij-eenkomsten is er voor zusters zeker de mogelijkheidom te bidden en te profeteren. Denk bijvoorbeeld aande vier profeterende dochters van de evangelistFilippus (Hand. 21:9). Zij worden overigens geen‘profetessen’ genoemd, en in dit hoofdstuk valt ver-der de nadruk op het optreden van de profeetAgabus.

De reikwijdte van het zwijggebod

Dit zwijggebod ‘in de Gemeenten’ geldt voor al dieaspecten van het samenkomen waarbij men optreedtals de ‘mond’ van de vergaderde gelovigen. Dat isiedere activiteit die ‘leiding geeft aan de aanbidding’.Dan gaat het uiteraard niet om aanbiddingsleiders ofiets dergelijks, zoals men die in vele Gemeenten kent.De opgestane Heere is Zélf de Leider van de aanbid-ding, want Hij is Degene die de lofzang aanhefttemidden van de Gemeente (Hebr. 2:12). De broedersgeven gestalte, vorm, uitdrukking, of zo men wil lei-ding aan de eredienst in afhankelijkheid van deHeere Zelf, die de Gastheer is.

66

Page 67: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Wanneer men het bidden en opgeven van liederendoor zusters tijdens de ‘onderlinge bijeenkomst’(Hebr. 10:25) verdedigt, moet men consequent zijn eneveneens het profeteren en het onderwijs geven doorzusters toestaan. Er is wat dat betreft geen wezenlijkverschil tussen de activiteiten ‘bidden’ en ‘profete-ren’, alléén een verschil in richting - namelijk naarGod of naar de mensen toe. Geen van beide activitei-ten is geoorloofd voor de vrouw binnen het kadervan de gemeentelijke samenkomsten, zoals 1 Ti-motheüs 2 ook bevestigt. Dat hoofdstuk spreektimmers alleen over het bidden dat allerwegen doormannen dient te gebeuren, en verder over de tooi vande vrouw, en het gebod dat zij zich stil, in alle onder-danigheid, moet laten leren. De scheppingsorde als-mede de rangorde in de zondeval vormen voor degeïnspireerde apostel de argumenten waarmee hijdeze voorschriften onderbouwt.

In 1 Korinthe 14:26 worden de broeders aangesprokenals degenen die verantwoordelijk zijn voor de gangvan zaken tijdens de samenkomst. Het opgeven vaneen lied, een psalm, ligt op hetzélfde vlak als het uit-spreken van een gebed. De Gemeente richt zich hier-in tot God. Daarna volgt een leer en een openbaring -wat met onderwijs te maken heeft van Godswege totde Gemeente. Al deze activiteiten vallen onder deverzamelnaam ‘bidden en profeteren’ in hoofdstuk 11.

Het zwijggebod van 1 Korinthe 14:34vv. beperkt zichzeker niet tot het beoordelen van eerder uitgespro-ken profetieën in de gemeentelijke bijeenkomst. Erwordt hier een ander, heel algemeen gesteld onder-werp aangesneden. De zusters dienen te zwijgen ‘inde Gemeenten’. Dat is dus een zeer algeméén voor-schrift. Maar stel nu dat ze met vragen zitten en iets

67

Page 68: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

willen leren. In dat geval moeten zij dat thuis doen,zegt de apostel. Wanneer het vragen stellen door zus-ters reeds wordt verboden in de gemeentelijkesamenkomst, dan is het toch volkomen duidelijk datdit óók geldt voor alle andere activiteiten die uit-drukking geven aan de gemeenschappelijke gevoe-lens of gedachten, alle bijdragen die leiding of vormgeven aan het verloop van de bijeenkomst?

Het voorbeeld van Hanna

Eli, de priester, vond het vreemd dat Hanna’s stemniet te horen was terwijl zij bad in Gods huis. Hannahad inderdaad niet slechts zwijgend maar ook hard-op kunnen bidden in de tempel (1 Sam. 1:9vv.). Maarhier gaat het om zuiver persóónlijk gebed, niet omeen vergadering van het hele volk van God bij de tentder samenkomst. Aan dat laatste gebeuren - op het‘uur van het gebed’ bij het brengen van het avon-doffer - gaven de priesters en de levieten leiding.

Zo kan een zuster ook nu met alle vrijmoedigheid totGod naderen en zich hardop uitspreken in het gebed(Hebr. 10:19). Zij wordt daarbij niet zoals de Israëlieteertijds belemmerd door de beperkingen van eenaards heiligdom. Zij behoeft zich niet eerst naar een‘Godshuis’ of een ‘huis van gebed’ te begeven. Deenige beperking in de nieuwtestamentische bedelingis dat het niet plaatsvindt tijdens het samenkomenvan de Gemeente, en dat de zuster in aanwezigheidvan anderen een hoofdbedekking draagt als hetteken, het symbool van het gezag waaronder zij staat.

De zusters zingen inderdaad wel hardop mee in desamenkomsten en de héle Gemeente spreekt het

68

Page 69: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

‘amen’ uit. Het samen zingen kan men zelfs als eenvorm van profeteren beschouwen, een elkaar lerenen vermanen met psalmen, lofzangen en geestelijkeliederen (Kol. 3:16; vgl. 1 Kron. 25:1-3). Het gevaarvan heersen over de man of leiding geven aan de bij-eenkomst is hierbij totaal niet aan de orde. Ook dekinderen doen mee aan deze gezamenlijke activitei-ten, zelfs wanneer zij nog niet bekeerd zijn. Het zin-gen van de kinderen heeft m.i. een belangrijk opvoed-kundig element. En veel kinderen zijn gelukkig welbekeerd en kunnen de liederen dus van harte mee-zingen in de samenkomsten. Bovendien: onbekeerdekinderen nemen toch ook deel aan de huiselijke‘godsdienstoefeningen’?

Het aanbidden in geest en waarheid, zoals dat inJohannes 4 genoemd wordt, geldt natuurlijk ookvoor zusters. Zij aanbidden ook, zij brengen ook eenlofoffer. Maar de vraag is hoe, op welke wijze dit in hetsamenkomen gestalte moet krijgen. Wat is het aan-deel van mannen, en wat is de bijdrage van zusters.Hiertoe hebben wij de voorschriften van Paulus,zoals boven geschetst. God ziet het hart aan, en destille aanbidding in het hart van al Zijn kinderen, vanbroeders én zusters, is voor Hem van het hoogstebelang.

Andere voorbeelden

De Samaritaanse vrouw gaf een persoonlijk getuigenisaan haar volksgenoten (Joh. 4), dat is heel wat andersdan dat zij op haar beurt als lerares ging optreden. Zijverwees de mensen slechts naar Christus. Uiteraardmag (moet) een zuster in haar omgeving een per-soonlijk getuigenis afleggen van de Heiland. Dit

69

Page 70: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

heeft niet betrekking op de samenkomsten van degelovigen.

De kromgebogen vrouw verheerlijkte God in desynagoge (Luk. 13). In de eerste plaats is dit niet het-zelfde als ‘temidden van de Gemeente’. Voor deGemeente van God gelden ándere voorschriften danvoor de synagoge. In de synagoge zaten mannen envrouwen strikt gescheiden. De vrouw kon niet hetwoord nemen. De Heere Jezus richtte Zich echter tothaar en riep haar bij Zich. Het was een uitzonderlijkesituatie, en heel begrijpelijk dat zij God dank brachtvoor haar genezing. Uitzonderlijke situaties kunnenniet normatief gemaakt worden voor het normaleleven van de Gemeente van God.

Handelingen 1:14 zegt dat de elven eendrachtig vol-hardden in het gebed, met enige vrouwen en Maria.Dit vers zegt echter totaal niets over het hardop deel-nemen van deze zusters aan het gemeenschappelijkegebed. De broeders zijn zoals steeds in de Schrift de‘mond’ van de vergaderde gelovigen. Nog veel min-der gewettigd is de stelling dat de vrouwen partici-peerden in de verkiezing van Matthias. Dit wordtdoor de context ook weerlegd: in de verzen 15 en 16is uitsluitend sprake van mannen broeders.

Dat van Fébe verondersteld mag worden dat zij eenleidende positie innam, omdat zij een ‘voorstandster’was (Statenvert.), is slechts ‘wishful thinking’. HetGr. woord ‘prostates’ komt niet voor in het NieuweTestament, de vrouwelijke vorm ‘prostatis’ uitslui-tend deze ene keer (Rom. 16:2). De betekenis is patro-nes, of beschermster. Volgens de woordenboekengaat het niet om een leidende functie in de technischezin van het woord, maar om ondersteunen, zorgdra-

70

Page 71: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

gen, bijstand verlenen. Daarom wordt zij ook een‘dienares’ van de plaatselijke Gemeente genoemd -en voor zo’n spontane dienst is géén ambtelijke aan-stelling nodig!

Al deze voorbeelden verdienen nog steeds navol-ging, zonder daarbij in speculatieve gedachten tevervallen. Soms worden die door een verkeerde vert-aling ook in de hand gewerkt. Zo wordt inFilippenzen 4:3, althans in de NBG-vertaling, de sug-gestie gewekt dat Euodia en Syntyche samen metPaulus in de prediking van het Evangelie zouden heb-ben gestreden. In de grondtekst staat alleen dat zijmet hem ‘in het Evangelie’ hebben gestreden, watgeen woordverkondiging hoeft in te houden. Ook deveronderstelling die soms geuit wordt dat Priscillaen Aquila ‘leiders van een huisgemeente’ zouden zijngeweest, valt onder dezelfde categorie van menselij-ke bespiegelingen. Laten wij ons houden aan deSchrift alléén.

71

Page 72: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

10. Muziek in de eredienst?

‘Ik zal met mijn geest lofzingen, maar ik zal ook met mijn verstand lofzingen’

1 Korinthe 14:15

Soms wordt het gebruik van instrumentale muziekin de eredienst verdedigd met de stelling dat zingenook ‘muziek maken’ is. Maar het is niet terecht omhet menselijk strottehoofd als ‘muziekinstrument’ inde eredienst op één lijn te plaatsen met door mensenvervaardigde instrumenten.

Genesis 4

De oorsprong van menselijke muziekinstrumentenligt volgens Genesis 4:21 in de godloze cultuur vande nakomelingen van Kaïn, niet bij het nageslachtvan Seth. Van de eredienst van de familie van Sethwordt heel eenvoudig gezegd dat men begon ‘denaam des Heeren aan te roepen’ (Gen. 4:26). Hoehebben Seth en zijn nakomelingen dit gedaan? Hetvers wekt de indruk dat het zonder muziekinstru-menten is gebeurd. Er is immers slechts sprake van‘aanroepen’, en dat is een activiteit van de menselijkestem (alsmede van de geest en van het verstand vol-gens 1 Kor. 14:15). Het is de ‘vrucht der lippen’ diewij als een lofoffer aan God brengen (Hebr. 13:15).

72

Page 73: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Van het menselijk strottehoofd kan men zeggen dathet een ‘instrument’ is dat rechtstreeks van God deSchepper afkomstig is. Zoals opgemerkt kan dat nietworden gezegd van de instrumenten van Jubal enzijn nakomelingen, die juist hun oorsprong vinden inde cultuur van een van God afgeweken mensenge-slacht. Een tegenargument is dat Jubal en de zijnenslechts de goede gaven van God, die Hij in de schep-ping aan de mens had geschonken, hebben ontsloten.Dat is terecht, zoals ook landbouw, veeteelt enmetaalbewerking op zich geen afkeurenswaardigezaken zijn (Gen. 4:2,20,22).

Maar hoe zullen de nakomelingen van Kaïn dezegaven en mogelijkheden hebben gebruikt? Niet toteer van God! Zo is er in onze hedendaagse cultuur,die evenzeer van God vervreemd is, ook veel muziekdie niet tot Zijn eer is. Het komt dus vooral aan op devraag hoe wij muziek en muziekinstrumentengebruiken. Toch is dat niet de enige factor die vanbelang is. De informatie die het slot van Genesis 4 onsverschaft, blijft belangwekkend met het oog op onzegezamenlijke eredienst. Deze verzen pleiten voorgrote eenvoud en soberheid bij de diensten.

Later zien wij in de geschiedenis van Israël dat hetgebruik van begeleidende muziekinstrumenten in deeredienst door God nadrukkelijk werd voorgeschre-ven. We kunnen stellen dat ze werden geheiligd voorde dienst van God, zoals dat ook het geval was metzoveel andere voorwerpen en materialen die nodigwaren voor de tabernakel- en tempeldienst. Dezemuziekinstrumenten pasten bij het karakter van hetáárdse heiligdom en van de oudtestamentische bede-ling.

73

Page 74: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Het Nieuwe Testament

Zodra wij in het Nieuwe Testament komen, ont-breekt echter ieder voorschrift voor het gebruik vanmuziekinstrumenten in de eredienst. Wij lezen nietsover snaar- of blaasinstrumenten, maar wel over hetzingen in onze harten voor God en het aanroepenvan de Heere uit een rein hart (Kol. 3:16; 2 Tim. 2:22).Het ontbreken van voorschriften ten aanzien vanmuziekinstrumenten in de christelijke eredienstheeft ons zeker veel te zeggen over het karakter vande christelijke aanbidding. Zoals gezegd pleit alles ookhier voor een sobere vorm van eredienst.

De nadruk valt voortaan op het innerlijke en geeste-lijke gehalte van de dienst, hoewel er natuurlijk ookstoffelijke elementen zijn aan te wijzen. Het gaat ech-ter in de eerste plaats om een gééstelijk heiligdom(Ef. 2:22), gééstelijke offeranden (1 Petr. 2:5), en eengééstelijk altaar (Hebr. 13:10,15). Dit houdt kennelijkverband met de verandering van bedeling, de over-gang van het judaïsme naar de christelijke eredienst,die een aanbidding is in geest en waarheid rondomChristus als het ware Middelpunt van Zijn volk(Matth. 18:20; Joh. 4:20vv.).

Het Boek Openbaring

Alleen in het laatste Bijbelboek is weer sprake vanharpen, die gehanteerd worden door opgestane enverheerlijkte heiligen. Ik denk dat dit verband houdtmet het bijzondere karakter van de Openbaring. Wijbevinden ons in dit Boek op het terrein van Godsregering met de aarde, wat bij uitstek een oudtesta-mentisch onderwerp is. Gods wegen met Israël en de

74

Page 75: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

volken, ja, met de hele schepping, bereiken hier hunafsluiting en voltooiing. Maar dat zijn àndere the-ma’s dan de hemelse positie van de Gemeente, dewaarheid van het lichaam van Christus e.d., zoals wijdie in de Brieven van het Nieuwe Testament vinden.De Brieven reppen met geen woord over de nood-zaak of wenselijkheid van muziekinstrumenten bijde aanbidding.

Bovendien zijn de harpen in de Openbaring onge-twijfeld symbolisch bedoeld, evenals de witte gewa-den en de kronen van de hemelse heiligen. De harpenworden in Openbaring 5:8 immers direct verbondenmet ‘schalen vol reukwerken’, waarvan de symboli-sche betekenis als volgt wordt omschreven: het zijnde gebeden van de heiligen (gebeden die als liefelijkreukwerk tot God opstijgen). Als men dit soort din-gen (harpen, lange gewaden, wierook) invoert in hetchristendom, is dat niets anders dan ritualisme (eenritualisme dat in de meeste staatskerken en in hetroomskatholicisme echter duidelijk aanwijsbaar is).Maar wij leven nu niet in de tijd om te pleiten voor deinvoering van harpen en andere muziekinstrumen-ten, van speciale ambtsgewaden en schalen vol reuk-werk. Dat past eenvoudig niet bij de eredienst van deGemeente.

Wij kunnen dus niet van alle uiterlijke elementen inde eredienst zeggen: ‘Het mag, maar het hoeft niet’.Niet alles mag en kan. Het gebruik van bepaalde mid-delen en mogelijkheden dient telkens te wordengetoetst aan Gods Woord. Dat geldt eveneens voorhet gebruik van expressiemiddelen zoals toneel,mime, dans en drama. Al deze dingen trekken de pre-diking in de amusementssfeer. Ook hiervoor beroeptmen zich ten onrechte op het Oude Testament.

75

Page 76: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

11. Het gevaar van wereld-gelijkvormigheid

Een waarschuwing tegen verval en afval van hetgeloof aan de hand van Israëls geschiedenis

‘Zij wendden zich in hun harten naar Egypte’

Handelingen 7:39

Bij de Sinaï

Stéfanus vertelt ons in zijn rede voor de Joodse Raadeen geheim dat ons in het Oude Testament nietwordt meegedeeld, en wel de werkelijke reden vanIsraëls afgoderij bij de berg Sinai: zij verlangden sterknaar Egypte. De oorsprong van de verering van hetgouden kalf lag in de eerste plaats in het zondigemensenhart. De Israëlieten wendden zich in hun har-ten naar Egypte. Hun hart was niet recht voor God,zoals Petrus het later zegt van Simon de tovenaar(Hand. 8:21). Wanneer ons hart niet op God isgericht, staan wij open voor (de verleiding van) deafgoden. Daarom moeten wij ons hart behoedenboven al wat te bewaren is, ‘want daaruit zijn de oor-sprongen des levens’ (Spr. 4:23).

Maar in de tweede plaats werd hun falen veroor-zaakt door het feit dat zij zich in hun harten naarEgypte wendden. Dat is merkwaardig, want in

76

Page 77: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Exodus 32 lezen wij niets daarover. De Israëlietenvroegen Aäron slechts om goden die vóór hen uitzouden gaan in de woestijn, want Mozes bleef maarop de berg en het was onduidelijk wat er van hemgeworden was - mogelijk was hij omgekomen. Ditwas echter slechts een excuus om ruimte te kunnengeven aan het verlangen van hun hart. Zij wildengraag de afgoden dienen die zij in Egypte ook had-den gediend! Eredienst rondom een stier was daargebruikelijk: de stier Apis werd beschouwd als degod van de vruchtbaarheid. Daarom trok hun hartdus naar Egypte, naar de goden van Egypte die ze ken-nelijk niet echt hadden losgelaten. Zo is ons bozehart.

Tegelijkertijd was het natuurlijk waar dat zij Mozesde rug toekeerden. Zij verlieten de levende en waar-achtige God, maar zij verwierpen ook Mozes, hunleidsman en verlosser. Het verwijt van Stéfanus wasdus volkomen terecht. ‘Zij stootten hem van zich’, zozegt hij hier in Handelingen 7:27 en 39. Zij verwier-pen hun redder, hun apostel en profeet. Zij wildenniets meer met hem te maken hebben.

Wij kunnen dat ook op onszelf toepassen, maar danmoeten wij wel bedenken dat het uiteindelijk gaatom afval van het geloof. Inderdaad bestaat er geen‘afval der heiligen’, geen geloofsafval van ware chris-tenen, maar wel van náámchristenen! Er zijn maartwee mogelijkheden: wij dienen de levende en waar-achtige God, òf wij dienen de afgoden. Dat is een ern-stige zaak. Wanneer mensen Christus verwerpen engeen oog meer hebben voor de Mens in de hemel, zaldat altijd tot de een of andere vorm van afgoden-dienst leiden. Men keert zich dan tot de goden vandeze eeuw, tot de tegenwoordige boze wereld waar-

77

Page 78: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

uit men was verlost. En wij kunnen deze stelling ookomdraaien: waar men de afgoden dient, daar kentmen géén levende Christus, géén opgestane en ver-heerlijkte Heere in de hemel. Daar verlangt men ookniet naar een hemels vaderland en voelt men zichthuis bij de vleespotten van Egypte.

In de woestijn

Hier in Handelingen 7 schildert Stéfanus met schrillekleuren de verwerping van Mozes, de bevrijder vanhet volk, de profeet en wetgever - als een type van deMessias Zelf, de grote Profeet, die verraden engedood was door Zijn eigen volk. De verwerping vanMozes zou pas in een látere fase van de woestijnreiszijn hoogtepunt bereiken, zoals het boek Numeri onslaat zien. Wij kunnen o.a. denken aan de opstand vanKorach, Dathan en Abiram in Numeri 16. Maar eenandere belangrijke passage vinden wij in Numeri 14,waar de Israëlieten morden tegen Mozes en Aäron enzeiden: ‘Och, waren wij in het land Egypte gestorven,of waren wij in deze woestijn gestorven! Waaromtoch brengt ons de HEERE naar dit land, opdat wijdoor het zwaard vallen, onze vrouwen en kinderenten buit worden? Zou het voor ons niet beter zijn naarEgypte terug te keren? En zij zeiden tot elkander: Laat onseen hoofd aanstellen en naar Egypte terugkeren’ (Num. 14:2-4).

Deze verzen zijn van groot belang voor ons onder-werp, omdat de verwerping van Mozes hier openlijkwerd verbonden met de verklaring terug te willenkeren naar Egypte. Was het bij de Sinai nog ‘slechts’het verlangen van hun hart dat uitging naar Egypte,na het verspieden van het land Kanaän wilde de

78

Page 79: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

meerderheid van het volk de daad bij het woord voe-gen en daadwerkelijk terugkeren naar het land vande slavernij. Niet naar Kanaän, het land van Godsbeloften, ging hun hart uit, maar naar Egypte. Nietnaar de levende God wilden zij vragen, maar naar denietige afgoden. Niet naar Mozes, de man Gods, wil-den zij luisteren, maar naar een ‘hoofd’ dat zij zelfkonden aanstellen.

Wat een droevige situatie! Het leiderschap vanMozes werd niet alleen in twijfel getrokken of bekri-tiseerd. Hier was sprake van openlijke opstand, re-bellie tegen de door God gegeven leider. ‘Laat onseen hoofd aanstellen’, met andere woorden: Latenwij onze eigen leider kiezen, iemand die ons beterbevalt dan Mozes en die voldoet aan onze wensen!Dit lijkt heel veel op het protest van Korach enige tijdlater aan het adres van Mozes en Aäron: ‘Waaromverheft gij u dan boven de gemeente des HEEREN?’(Num. 16:3).

Maar ons eigen hart is niet beter dan dat van deIsraëlieten. Getuigt de geschiedenis van de christen-heid er niet duidelijk van dat Christus als de hemel-se Apostel en Hogepriester van onze belijdenis(Hebr. 3:1) telkens is verworpen? Is Zijn Woord nietkrachteloos gemaakt door menselijke leringen en bij-belkritiek? Is Zijn priesterschap niet afgewezen envervangen door dat van valse profeten en priesters?Dreigt niet steeds weer het gevaar om terug te kerennaar ‘Egypte’, naar de ‘wereld’, naar het machtsbe-reik van de boze en zijn demonen? Dat is in onze tijdmet zijn toenemende invloed van oosterse godsdien-sten en occulte leringen meer dan ooit het geval.

79

Page 80: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

In de verstrooiing

Het is merkwaardig dat dit verlangen om naarEgypte te trekken vele eeuwen later weer de kopopstak, namelijk ten tijde van de wegvoering naarBabel. Na de inneming van Jeruzalem door de Chal-deeën was er nog een overblijfsel in het land achter-gebleven, met toestemming van de bezetter. Maar nade moord op hun leider Gedalja wilde deze rest vanhet volk uit vrees voor de wraak van de koning vanBabel naar Egypte trekken, waar zij zich veilig waan-den.

Weliswaar vroegen zij de profeet Jeremia nog omvoorbede en advies, maar innerlijk hadden zij al langhet besluit genomen naar Egypte te gaan. Jeremiaontmaskerde dit voornemen van hun hart, dezewens om zich te wenden naar Egypte, maar zijnwaarschuwingen werden in de wind geslagen. Hetwas pure ongehoorzaamheid, evenals bij de Israë-lieten in de woestijn. Ze zeiden eerst in hun hart,maar later ook hardop: ‘Neen, maar wij willen naarhet land Egypte gaan’ (zie Jer. 42 en 43). Zij ver-trouwden niet werkelijk op God, op het profetischeWoord dat zij hoorden, maar op het vlees, op dehulpbronnen van de natuurlijke mens.

Laten wij daarom uitkijken, dat niet misschien iniemand van ons‘een boos, ongelovig hart is, om af te vallen van delevende God’, maar laten wij elkaar elke dag verma-nen, zolang het ‘Heden’ genoemd wordt (Hebr. 3:12-13).

80

Page 81: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Deel III

Toekomstverwachting

81

Page 82: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

82

Page 83: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

12. Komt er nog een opwekking?

Drie Bijbelse kenmerken van een opwekking: geestelijk ontwaken, nieuw leven, een wandel in

het licht

‘Ontwaak, u die slaapt,en sta op uit de doden,

en Christus zal over u lichten’

Efeze 5:14

Zal er nog een opwekking komen? De Schrift schetstover het algemeen een somber beeld van de laatstedagen die voorafgaan aan de wederkomst vanChristus. Paulus waarschuwt in zijn Brieven al tegenverval en afval, tegen schijnchristendom (Hand.20:29-30; 2 Thess. 2:3-7; 1 Tim. 4:1; 2 Tim. 2:16-3:9).Petrus spreekt over valse leraars en spotters in deeindtijd (2 Petr. 2 en 3). Johannes betitelt hen als ‘anti-christen’, die zowel de Vader als de Zoon loochenen(1 Joh. 2:18-23; 4:1-3; 2 Joh.). Judas beklemtoont hetgoddeloze karakter van deze mensen (Jud.:4-16). Eris geen herstel, maar alleen oordeel te verwachten.De Brieven aan de zeven gemeenten in Klein-Aziëlaten ook een negatieve ontwikkeling zien (Openb. 2en 3). Het naamchristenheid zal haar geschiedeniseindigen als het grote Babylon (Openb. 17 en 18).

83

Page 84: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Ik denk dus niet dat wij een wereldwijde opwekkingkunnen verwachten, zeker niet in de zin van eenalgeheel herstel, een uniforme terugkeer naar de oor-spronkelijke begintijd van de Gemeente. Is het juistom - zoals sommige charismatische predikers datdoen - te streven naar machtige ‘tekenen en wonde-ren’? Moeten wij waarde hechten aan de ‘openbarin-gen’ van mensen die zichzelf aandienen als een nieu-we klasse van ‘apostelen’ en ‘profeten’? Zeker niet!Maar Gods Geest is niet gebonden, en het Woord vanGod is niet geboeid (2 Tim. 2:9). Zolang de HeiligeGeest niet is weggenomen van de aarde, is Hij werk-zaam onder hen die de naam van Christus noemen.

De Geest is soeverein. Het is de Geest die levendmaakt, die dode mensen nieuw leven schenkt eningeslapen gemeenten nieuw vuur. Als het gaat omhet werk van de Geest, is een opwekking dus nogsteeds mogelijk - in ieder geval individueel en plaat-selijk, maar misschien ook in grotere verbanden. Wijmoeten echter wel op onze hoede zijn en de toets vanGods Woord aanleggen bij alles wat wij zien enhoren. Helaas is er veel dat slechts schijn is, imitatie,mensenwerk. In dit hoofdstuk willen wij dan ookonderzoeken welke richtlijnen de Schrift ons op ditpunt geeft. Wij doen dit aan de hand van een bekendvers uit de Efezebrief (5:14), dat ons drie toetsstenenverschaft van het innerlijke, geestelijke gehalte vaneen opwekking.

De context van Efeze 5:14

Als we de samenhang bezien waarin dit vers voor-komt, dan blijkt dat Paulus hier spreekt over de prak-tische levenswandel van de christen. Wij vinden in

84

Page 85: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

het eerste deel van Efeze 5 drie kernwoorden vooronze levenspraktijk. Onze wandel is allereerst eenwandel in liefde (vs. 2), maar vervolgens ook eenwandel in het licht (vs. 8vv.), en tevens een wandel inwijsheid (vs. 15vv.).

Het gaat ons nu in verband met ons onderwerp omhet twééde trefwoord, namelijk onze wandel in hetlicht. Wat is de aard van dit licht? Het is het licht vande opgestane Christus dat ons als gelovigen bestraalten waarin wij als nieuwe mensen, als kinderen vanhet licht mogen wandelen. Christus is om zo te zeg-gen de Zon van ons leven, het grote Licht dat onsregeert, dat ons leven beheerst (vgl. reeds Gen. 1:16).Hij heeft een einde gemaakt aan onze doodsslaap inde zonde en als ‘opgewekte’ mensen leven en wan-delen wij nu in het licht. Deze nieuwe levenswandelstaat in schril contrast tot onze vroegere wandel in deduisternis van het ongeloof en van de zonde, metandere woorden in het duister van de geestelijke dood.Met de onvruchtbare werken van de duisternis heb-ben wij nu niets meer van doen, zo zegt de apostel,want het licht stelt ze aan de kaak en maakt allesopenbaar.

Principieel, praktisch en profetisch

De vermaning van Efeze 5:14 kunnen wij in principië-le zin verstaan, maar er is daarnaast zowel een prakti-sche alsook een profetische benadering mogelijk. Deprofetische betekenis van deze oproep, zowel voorIsraël als de Gemeente, wordt gestaafd door de ver-wijzingen naar de profeet Jesaja (met name Jes. 26:19en 60:1). De nadruk valt hier evenwel op de praktischebetekenis voor ons als gelovigen, maar die kan niet

85

Page 86: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

worden losgemaakt van de beide andere toepassin-gen.

Eerst nog iets over de opbouw van dit vers. De ver-maning bestaat eigenlijk uit drie delen, en wel tweeaansporingen en daaraan gekoppeld een belofte:

1. Ontwaak, u die slaapt.2. Sta op uit de doden.3. Christus zal over u lichten.

Wanneer wij de tekst vanuit principieel oogpuntbezien, dan is hij toepasbaar op onze bekering enwedergeboorte. Wij moeten als zondaars ontwakenuit onze geestelijke doodsslaap. Wij hebben nieuwleven nodig om op te kunnen staan uit onze doods-staat. Christus werkt dat nieuwe leven door ZijnWoord en Geest. En dan geldt de belofte dat Hij hetnieuwe Centrum van ons leven wordt, de Zon inWiens licht wij voortaan mogen wandelen.

Hoewel dit juist is, gaat het de apostel toch allermeestom de praktische toepassing op ons leven als gelovi-gen, de praktische beleving en verwerkelijking vanonze zegeningen (zoals dat in Efeze 4-6 trouwenssteeds het geval is). Paulus richt zich immers tot deheiligen en getrouwen in Christus Jezus (Ef. 1:1), dustot bekéérde mensen. Zij moeten de principiëlelevensvernieuwing die hun ten deel is gevallen, nuook praktisch waarmaken. Zo zullen zij zich daad-werkelijk onderscheiden van de óngelovigen, dievan dit nieuwe leven verstoken zijn en nog dood zijnin hun overtredingen en zonden (Ef. 2:1).

Het is immers heel goed denkbaar dat ook wij alschristenen behoefte hebben aan een geestelijk réveil

86

Page 87: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

in ons leven, een herleving, een ontwaken uit deslaap. Kortom: een opwekking. Wij kunnen immers opallerlei manieren ‘in slaap’ raken: door dorheid endoodsheid in ons geestelijk leven, gebrek aan geeste-lijk voedsel, lauwheid, een werelds denken en han-delen. Er is uiterlijk helaas weinig verschil tussen eeningeslapen gelovige en een dode naamchristen. Het iswaar: de Heere kent hen die de Zijnen zijn. Maar datis maar één kant van de medaille. Als wij geestelijk inslaap zijn geraakt, is ons leven niet tot eer van deHeere. Dan kunnen wij niet van Hem getuigen. Danzijn wij niet bruikbaar voor Hem. Wat is dan de wegtot herstel? Hoe komt een waarachtige opwekkingtot stand? Volgens Efeze 5:14 gebeurt dit in drie stap-pen, (1) door een geestelijk ontwaken door hetWoord, (2) door onze wandel als levendgemaaktegelovigen, (3) door een leven in het licht van de opge-stane Heere.

Ontwaak, u die slaapt

Wij moeten wakker worden, wij moeten ontwakenuit onze ‘slaap’. Om duidelijk te maken dat deze ver-maning wel degelijk ook voor ware gelovigen geldt,wijs ik op enigszins vergelijkbare verzen in Romei-nen en 1 Thessalonicenzen. Het is nu niet de tijd voorons als gelovigen, zo schrijft Paulus, om te slapen(Rom. 13:11vv.). Want wij zijn kinderen van het licht,zonen van de dag. Wij zijn niet van de nacht of vande duisternis. Laten wij dus niet slapen zoals de ove-rigen (de geestelijk ‘doden’, die geen leven uit Godhebben), maar laten wij waken en nuchter zijn (1Thess. 5:4vv.).

Dit is een persóónlijke vermaning: Ontwaak (enkel-

87

Page 88: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

voud)! Opwekking is een persóónlijke zaak, zelfs alzijn er nog zoveel mensen bij betrokken. De tienmaagden in Mattheüs 25 moesten állemaal wakkerworden. En een ander voorbeeld, dat misschien nogmeer tot onze verbeelding spreekt: de dorre doods-beenderen in Ezechiël 37 voegden zich aaneen zoalszij bij elkander behoorden, dus tot individuele perso-nen.

Zo’n persoonlijk ontwaken komt tot stand door dewerking van Gods Woord, zoals ook de dorre doods-beenderen zich aaneenvoegden niet door loutermenselijke activiteit maar doordat het woord desHeeren tot hen kwam. Het is Góds stem die tot onskomt en die dan krachtig werkzaam is door deHeilige Geest. Ik geef dan ook de voorkeur aan dewijze waarop de eerste woorden van ons vers zijnweergegeven in de Statenvertaling en deVoorhoevevertaling. Daar lezen wij namelijk:‘Daarom zegt Hij: Ontwaak’. Dat is beter dan het minof meer neutrale ‘Daarom heet het’ van de NBG-vert-aling. God Zelf moet er aan te pas komen om ons uitde slaap te doen ontwaken. Alleen Zijn roepstem islevenwekkend. Hij herstelt de gemeenschap metHem, die wij tijdens onze ‘slaap’ niet of nauwelijkskonden genieten.

Dat is dus het eerste belangrijke kenmerk van eenopwekking naar Gods gedachten: dat Gods Woordweer op de kandelaar wordt geplaatst en dat GodsGeest dáárdoor mensen wakker schudt. Zo lezen wijbijvoorbeeld in de zeven Brieven aan de zevengemeenten telkens het refrein: ‘Wie een oor heeft,laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt’(Openb. 2 en 3). Hebben wij een open oor voor deroepstem van de Heere? Zijn Woord zal dan dezelf-

88

Page 89: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

de uitwerking op ons hebben als het middernachte-lijk geroep in de gelijkenis van de tien maagden. Deroepstem ‘Zie, de Bruidegom! Gaat uit, Hem tege-moet!’ zal ons wakker schudden en ons weer zichtgeven op de heerlijkheid van Christus (vgl. Matth.25:6). Want het gaat om Hem, om Zijn relatie metons, om Zijn liefde die de toewijding en de weder-liefde van ons hart vraagt. Het gaat om Zijn heerlijk-heid, om Zijn wederkomst die voor de deur staat, enom de praktische gevolgen die dat voor ons heeft.Zoals wij dat in type zien bij de bruid in hetHooglied:

‘Mijn Geliefde gaat tot mij spreken:Sta toch op, Mijn liefste,Mijn schone, en kom’.

Hooglied 2:10

Sta op uit de doden

De roepstem die tot ons komt, is de stem van Hemdie ons liefheeft en die ons van onze zonden gewas-sen heeft in Zijn bloed. Het is ‘Jezus, die mijn zielbemint’, zoals een lied zegt. Het is de stem van deBruidegom, die ons wakker maakt. Hij wil dat wij onsgereed maken om Hem te ontmoeten. Wat houdt datin? Het houdt in dat wij, als wij eenmaal ontwaaktzijn, niet op onze gemakkelijke ‘rustbedden’ kunnenblijven liggen. Wij moeten daadwerkelijk opstaan enHem tegemoet gaan. Daarbij moeten wij alles wat instrijd is met Zijn gedachten achter ons laten (vgl. 2Tim. 2:19vv.; Hebr. 13:13; Openb. 18:4).

89

Page 90: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Dat is dus het tweede kenmerk van een opwekkingnaar Gods gedachten: een hernieuwde toewijdingaan Christus, een nieuwe levenspraktijk waarin deopgestane Heere gestalte in ons krijgt en Hij de plaatsin ons leven heeft die Hem toekomt. Dat is voor ons-zelf ook niets minder dan een opstaan ‘uit de doden’,zoals de apostel het hier uitdrukt. Wij zullen ons alsgelovigen dan duidelijk onderscheiden van de men-sen om ons heen die nog dood zijn in hun misdadenen zonden. Wij zijn geheel anders en wij zullen onsook geheel anders gedragen (Ef. 4:20 NBG-vert.). Wijhebben nieuw leven in Christus ontvangen, en datmaakt ons tot nieuwe mensen die zichzelf onbesmetvan de wereld bewaren (Jak. 1:27).

Paulus zinspeelt hierbij op enkele uitspraken van deprofeet Jesaja, waarvan er één heel duidelijk betrek-king heeft op de opstanding van het lichaam bij dewederkomst van Christus: ‘Herleven zullen uwdoden - ook mijn dood lichaam -, opstaan zullen zij.Ontwaakt en jubelt, gij, die woont in het stof!’ (Jes.26:19). Stràks zullen wij delen in de eerste opstanding,dat is de opstanding midden tussen de overigedoden uit (Fil. 3:11; vgl. Mark. 9:10). Maar in onsleven hier en nu gaat het om wat ik zou willen noe-men de voorproef, de praktische toepassing van dezewaarheid van de eerste opstanding. Wij zijn immersnu reeds met Christus opgestaan tot een nieuwleven! Onze omgeving zal aan ons zien dat wij ver-nieuwde mensen zijn. Wij hebben ons ‘zondengraf’verlaten en leven en wandelen nu in het licht. Dit‘opstaan uit de doden’ markeert het begin van eenwandel met God.

Als wij echter denken aan de profetische toepassingvan dit vers, is het niet slechts van belang voor ons-

90

Page 91: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

zélf, maar ook voor het toekomstige herstel van hetvolk Israël - mede in het licht van de citaten uit Jesaja.Het geestelijke en nationale herstel van Israël zaleveneens niets minder zijn dan een opstanding uit dedoden. Zo zegt Paulus het ook letterlijk in de Briefaan de Romeinen: ‘Want als hun verwerping de ver-zoening van de wereld is, wat zal hun aanneminganders zijn dan leven uit de doden’ (Rom. 11:15).

Ezechiël heeft over Israëls herrijzenis geprofeteerd inde bekende profetie over het dal van de dorre doods-beenderen (Ezech. 37). Let er op dat de ‘opstanding’die hij beschrijft het werk is van Gods Geest. Het is deGeest die levend maakt; het vlees heeft geen enkelnut. ‘Toen profeteerde ik, zoals Hij mij bevolen had;en de geest kwam in hen en zij herleefden en gingenop hun voeten staan, een geweldig groot leger...Ik zalmijn Geest in u geven, zodat gij herleeft en Ik zal u doenwonen in uw land’ (vs. 10-14). Als wij deze passageechter bezien vanuit het oogpunt van onze eigen ver-antwoordelijkheid, dan is het natuurlijk van grootbelang of wij als ‘profeet’ door God kunnen wordengebruikt, als Zijn roepstem, als een instrument vande werking van de Geest. Een opwekking is enerzijdsvolledig Gods werk, maar anderzijds is ze ook hetwerk van mensen die Hij als Zijn stem kan gebrui-ken.

Christus zal over u lichten

Wij komen nu tot het laatste onderdeel van ons vers,dat een heerlijke belofte behelst voor allen die doorChristus uit de slaap zijn verrezen. Dit derde ken-merk van een opwekking naar Gods wil zouden wijkunnen typeren als een Christocentrisch leven, een

91

Page 92: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

gericht zijn op Christus als het grote Middelpunt vanhet nieuwe leven - voor ons persóónlijk, maar ook ingemeentelijk opzicht.

De apostel zinspeelt hier kennelijk op enkele passa-ges uit Jesaja 60, die spreken over Israëls toekomstigeherstel. In de eerste verzen zegt de profeet tot Sion:‘Sta op, word verlicht, want uw licht komt en deheerlijkheid des HEEREN gaat over u op. Want zie,duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid denatiën, maar over u zal de HEERE opgaan en Zijnheerlijkheid zal over u gezien worden. Volken zullenopgaan naar uw licht en koningen naar uw stralendeopgang’ (vs. 1-3). Dit thema komt later in het hoofd-stuk nog een keer terug: ‘De zon zal u niet meer totlicht zijn bij dag, noch de maan tot een schijnsel vooru lichten; maar de HEERE zal u tot een eeuwig lichtzijn en uw God tot uw luister. Uw zon zal niet meerondergaan en uw maan niet meer afnemen, want deHEERE zal u tot een eeuwig licht zijn en de dagenvan uw rouw zullen ten einde wezen’ (vs. 19-20).

Het is heel mooi om te zien hoe deze profetische pas-sages door de apostel worden toegepast op de gelo-vigen in de huidige bedeling. Voor óns is het de heer-lijkheid van Christus die over ons opgaat: Christus zalover u lichten. Wij worden verlicht door de opgesta-ne Heere, die dood en graf heeft overwonnen en zoeen nieuwe dag heeft ingeluid voor allen die Hemtoebehoren.

In gééstelijk opzicht, zo kunnen wij concluderen, isde dag van het Vrederijk al voor ons aangebroken.De Christus die het stralende Middelpunt is van hetkomende koninkrijk is nu reeds ons Licht. Daaromvermaant de apostel ons ook om nu reeds ‘als op de

92

Page 93: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

dag’ te wandelen (Rom. 13:13). De donkerheid en deduisternis van het oordeel, van de nacht van dezonde, is voorgoed verdreven. Met Hem wandelenwij in het volle licht. In tijden van opwekking, vangeestelijk ontwaken, wordt dit opnieuw beleefd.

Het feit dat deze dingen in Christus nu reeds hunvervulling hebben gevonden, betekent niet dat daar-mee de inhoud van de profetie is uitgeput. De gees-telijke en praktische toepassing ervan voor onszelfmag geen afbreuk doen aan de volle reikwijdte vanGods belofte. De éérste vervulling in het heden isjuist het onderpand van de láátste en definitieve ver-vulling in de toekomst. De profetieën van Jesaja hou-den dus hun concrete waarde voor Israël in hetkomende Messiaanse rijk. Trouwens, ook voor deGemeente kan er nog een profetische betekenis aanworden ontleend, zoals blijkt uit vergelijking met hetlaatste Bijbelboek. Daar lezen wij van het nieuweJeruzalem dat uit de hemel neerdaalt (niet het aardseSion, maar Christus’ bruidsgemeente): ‘En de stadheeft de zon of de maan niet nodig om haar tebeschijnen, want de heerlijkheid van God verlichttehaar en haar lamp is het Lam’ (Openb. 21:23).

Laten wij ondertussen niet vergeten om werkelijk tewandelen als kinderen van het licht, totdat de dagvan het Vrederijk aanbreekt en de schaduwen vlie-den.

93

Page 94: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

13. Henoch als profeet en alsman Gods

‘En Henoch wandelde met God, en hij was nietmeer, want God had hem opgenomen’

Genesis 5:24

Een profeet van de eindtijd

De naam Henoch betekent ’toegewijd’, of ’ingewijd’;vandaar ook ’leraar’. Door te wandelen met God ver-kreeg Henoch zelf inzicht in Gods plannen engedachten, en was hij ook in staat om anderen teonderwijzen. Dit maakte hem tot een profeet, d.i. eenboodschapper van Godswege in een verdorven we-reld die God de rug had toegekeerd. Dit wordt dui-delijk bevestigd in het Nieuwe Testament, want wijlezen in de Brief van Judas dat Henoch heeft geprofe-teerd. Hij heeft gesproken over de komst van deHeere ten oordeel: ‘En ook Henoch, de zevende vanAdam af, heeft van dezen geprofeteerd door te zeg-gen: Zie, de Heere is gekomen temidden van Zijn hei-lige tienduizenden, om oordeel uit te oefenen tegenallen...’ (Jud.: 14,15).

Ja, God openbaart Zijn plannen en gedachten - ookten aanzien van de toekomst - aan Zijn knechten, deprofeten. Het is zoals wij lezen in Amos: ‘Voorzeker,de Heere HEERE doet geen ding, of Hij openbaart Zijnraad aan Zijn knechten, de profeten’ (Am. 3:7). Het is

94

Page 95: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

de wens van Gods hart om Zijn gedachten bekend temaken aan de Zijnen en Zijn plannen met hen tedelen. Wij zien dit ook in het leven van Abraham: ‘Ende HEERE dacht: Zou Ik voor Abraham verbergen watIk ga doen?’ (Gen. 18:17). Het daarop volgende ge-sprek met Abraham leidde tot diens voorbede voorSodom en de redding van Lot.

Om Gods gedachten te leren kennen, is het echter welnodig dat wij leven en wandelen voor Zijn aangezicht.De vraag is dan hoe een zondig mensenkind dat vanGod vervreemd is, dicht aan Gods hart kan wordengebracht om daar kennis te nemen van Gods verbor-gen gedachten? Dat kan slechts tot stand komen doorde nieuwe geboorte en de inwoning van de HeiligeGeest; dan pas is er sprake van harmonie met God. Alswij uit God geboren zijn, zijn wij geliefde kinderen enis er niets dat God voor ons verborgen houdt.

Zo lezen wij in 1 Korinthe 2 dat wij door de Geest diein ons woont en door het geïnspireerde Woord ken-nis verwerven van Gods verborgen gedachten, vanZijn liefdeplannen. Zoals geschreven staat: ‘Wat geenoog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geenmensenhart is opgekomen, wat God bereid heeftvoor hen die Hem liefhebben’. Want ons heeft Godhet geopenbaard door de Geest, etc. (1 Kor. 2:6-16).Dit grote voorrecht genieten wij als kinderen vanGod, hoewel wij leven in een wereld die van Godvervreemd is en die geen weet heeft van Zijn gedach-ten. Kennen wij deze gemeenschap met Hem?Groeien wij in de kennis van Hem en van Christus,die het Centrum is van al Gods plannen en gedach-ten? Laten wij onszelf onderzoeken of wij werkelijkleven en wandelen voor Gods aangezicht, of wijwandelen met God.

95

Page 96: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Wandelen met God

Een wandel met God was reeds het deel van Adamen Eva in de hof van Eden, maar zij verloren dit voor-recht door de zondeval. Toen zij nà de val het geluidvan de HEERE God hoorden, die in de hof wandeldein de avondkoelte, verborgen zij zich voor Hem(Gen. 3:8). Het contact met God was verstoord, demens had niet gewandeld in Zijn wegen. Gelukkigwees God Zelf de weg terug, de weg ten leven, en welop grond van de dood van een plaatsvervangendoffer. Dit opende de mogelijkheid om toch weer metGod te wandelen - zelfs temidden van een wereld dieHem niet kende en die in opstand tegen Hem ver-keerde.

Adam en Eva hebben om zo te zeggen ook nà de valmet God gewandeld, en wel doordat zij zich doorGod lieten bekleden met klederen van vellen engeloof hechtten aan Zijn belofte aangaande dekomende Verlosser. Hetzelfde zien wij bij hun nako-melingen. Abel heeft met God gewandeld, doordathij een bloedig offer bracht in overeenstemming metGods gedachten. Seth en zijn nakomelingen hebbenmet God gewandeld, doordat zij de Naam desHEEREN aanriepen (Gen. 4:26).

Henoch en Noach

En Henoch heeft heel duidelijk herwonnen watAdam door zijn val had verbeurd. Tweemaal lezenwij van hem dat hij met God wandelde (Gen. 5:22,24).Van Noach wordt hetzelfde vermeld: ‘Noach wan-delde met God’ (Gen. 6:9). Is het mogelijk om metGod te wandelen in een wereld die Hem de rug heeft

96

Page 97: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

toegekeerd en die het oordeel tegemoet gaat? Hetvoorbeeld van deze beide mannen geeft een bevesti-gend antwoord op die vraag. Vergelijk in dit verbandook de woorden van de psalmist: ‘Des HEEREN ver-trouwelijke omgang is met wie Hem vrezen, en Zijnverbond maakt Hij hun bekend’ (Ps. 25:14).

Henoch werd na een lang leven met God plotselingopgenomen van dit aardse toneel, om Hem in hemel-se heerlijkheid te dienen en te loven. Noach werd naeen lange wandel met God veilig overgebracht naareen nieuwe wereld, om Hem op een gereinigde aardeopnieuw te dienen en te eren. De wegneming vanHenoch is een beeld van de opname van de Gemeente, die‘in wolken zal worden opgenomen de Heere tege-moet in de lucht’ (1 Thess. 4:15-18). De redding vanNoach is profetisch gezien echter een beeld van debewaring van het gelovige overblijfsel van Israël tijdens deoordelen van de Grote Verdrukking. Zoals Noach doorde oordeelswateren heen veilig aankwam op eennieuwe aarde, zullen de verzegelden uit Israël ge-spaard blijven in de komende oordeelstijd en veiligde nieuwe wereld van het vrederijk bereiken. Israëlheeft een specifiek aardse toekomst, de Gemeenteeen specifiek hemelse toekomst.

Het keerpunt in Henoch’s leven schijnt de geboortevan zijn zoon te zijn geweest: ‘En Henoch wandeldemet God, nadat hij Methusalah verwekt had, driehon-derd jaar’ (Gen. 5:22). Wellicht kreeg hij door degeboorte van zijn zoon een betere indruk van Godsgrootheid als de Schepper van het leven. Misschien ishij toen ook gaan nadenken over de realiteit van deval van de mens, de ernst van de dood en de nood-zaak van de verlossing. Zo bracht de zegen die hijondervond in zijn gezin hem dichter tot God, zodat

97

Page 98: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

hij werkelijk met God ging wandelen.

En Henoch blééf met God wandelen, wel driehon-derd jaar lang - voor onze begrippen een enorme tijd.Zou er één dag geweest zijn in al die lange jaren,waarop Henoch afdwaalde en niet met God wandel-de? Ik denk het niet. Wanneer wij ouder worden envele jaren met de Heere hebben gewandeld, zijn wijertoe geneigd van Hem af te wijken en onze eigenwegen te volgen. Dat zien wij bijvoorbeeld in het le-ven van Salomo, die vreemde goden ging dienentoen hij oud geworden was (1 Kon. 11:4vv.). Henochbleef bewaard voor afdwalingen. Hij week niet vande zijde van de God met Wie hij wandelde, evenalsRuth zich vastklemde aan haar schoonmoeder enElisa weigerde Elia te verlaten (Ruth 1; 2 Kon. 2).

Het lange leven van Henoch eindigde op een heerlij-ke wijze, doordat God hem plotseling opnam in dehemel. Wij als christenen hebben dezelfde hoop,dezelfde toekomstverwachting: in een ondeelbaarogenblik, in een oogwenk, zullen wij worden veran-derd en de Heere tegemoet gaan in de lucht.

Drie aspecten van het wandelen met God

Er zijn eigenlijk drie aspecten van het leven vanHenoch die ik zou willen beklemtonen, drie belang-rijke gevolgen van een wandel met God, en wel tenaanzien van onszelf, ten aanzien van de Heere, en ten aan-zien van de wereld waarin wij leven:

1. Wat onszelf betreft, zien wij in het voorbeeld vanHenoch dat wij in gelukkige gemeenschap met Godkunnen en mogen wandelen. Wat leren wij als wij zo

98

Page 99: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

met God wandelen? Heel veel:

- Wij leren Hem kennen als onze liefdevolle Vaderin Zijn Zoon, onze Heere Jezus Christus.

- Wij leren ook wie wijzelf zijn, zowel in onzenatuurlijke toestand als in onze positie in Christus.Wij zijn aangenaam gemaakt in Hem, tot volheidgebracht in Hem, de Geliefde.

- Door met God te wandelen verwerven wij ookkennis van Gods plannen en gedachten metbetrekking tot tal van andere zaken. Wij leren watGods gedachten zijn over de wereld in haar huidi-ge toestand onder de heerschappij van de overstevan deze wereld, maar ook in haar toekomstigetoestand onder de regering van Christus.

- Wij leren wat onze toekomst is met Christus, Zijnkomst voor de Zijnen, de opname van de Ge-meente en haar invoering in het Vaderhuis. Maarook wat onze rol zal zijn als hemelse heiligen inhet komende vrederijk, na Christus’ wederkomstop aarde met kracht en grote heerlijkheid.

Ja, wij hebben de gelukkige hoop dat wij evenalsHenoch de dood niet zullen zien (Hebr. 11:5). Wijverwachten Gods Zoon uit de hemelen, Jezus, dieons redt van de toekomende toorn (1 Thess. 1:10). Enwij, de levenden die overblijven tot de komst van deHeere, zullen de ontslapen gelovigen geenszinsvóórgaan. Want de doden in Christus zullen eerstopstaan; daarna zullen wij, de levenden die overblij-ven, samen met hen in wolken worden opgenomende Heere tegemoet in de lucht; en zó zullen wij altijdmet de Heere zijn (1 Thess. 4:15-18). Wij zullen nietallen ontslapen, maar wij zullen allen veranderdworden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oog-wenk, bij de laatste bazuin; want de bazuin zal klin-

99

Page 100: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

ken, en de doden zullen onvergankelijk wordenopgewekt en wij zullen veranderd worden (1 Kor.15:51,52).

In Genesis 5 staat het einde van Henoch’s leven ingroot contrast tot dat van alle andere mensen, vanwie telkens wordt herhaald: ‘...en hij stierf’. Henochwerd weggenomen opdat hij de dood niet zag, en zózal het ook gaan met de levenden die overblijven totde komst van de Heere. Wij zijn de grote ’uitzonde-ring’ temidden van een wereld die onderworpen isaan de macht van de dood en van de vruchteloos-heid.

Ondertussen zal God ons zegenen in onze dagelijksewandel met Hem. Terwijl wij met Hem wandelendoor de aardse woestijn, zullen wij tegelijkertijd alspriesters voor Zijn aangezicht staan om Hem te die-nen in het hemelse heiligdom (vgl. Deut. 10:8). Wijmogen zelfs zoals Johannes aanliggen in de directetegenwoordigheid van de Heere (Joh. 13:23). Dat zijnde persoonlijke kenmerken en zegeningen van eenwandel met God.

2. Wat God betreft, zal onze wandel met Hem strek-ken tot Zijn eer en verheerlijking. Zo zal Hij praktischZijn welbehagen in ons vinden, in onze handel enwandel, in heel ons doen en laten. Christus Zelf is onsvolmaakte Voorbeeld in dit opzicht, want Hij was degeliefde Zoon, in Wie de Vader Zijn welbehagen hadgevonden (Matth. 3:17). In de Griekse vertaling vanhet Oude Testament wordt het woord ‘wandelen’ inGenesis 5:24 vertaald door ‘behagen’. Zó wordt ditvers geciteerd in het Nieuwe Testament: ‘...want vóórzijn wegneming heeft hij [d.i. Henoch] getuigenisverkregen dat hij God behaagd had’ (Hebr. 11:5). Het

100

Page 101: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

leven van Henoch vormde een groot contrast met datvan zijn naamgenoot in de lijn van Kaïn, de man dieniet met God wandelde en juist wegging van het aan-gezicht des HEEREN (Gen. 4:16,17).

Een heel belangrijk kenmerk van zo’n wandel metGod is dat het een leven uit geloof is, want zondergeloof is het onmogelijk Hem te behagen (Hebr.11:6). Dat begint al met de rechtvaardiging van dezondaar: zijn vrijspraak gebeurt niet op grond vanwerken, maar op grond van geloof (Rom. 1:16,17).Gerechtvaardigd op grond van geloof, hebben wijvrede met God door onze Heere Jezus Christus(Rom. 5:1). Maar de rechtvaardige moet ook door hetgeloof blijven leven (Gal. 3:11; Hebr. 10:38).Christenen wandelen door geloof, niet door aan-schouwen (2 Kor. 5:7).

3. Wat betreft de wereld, zullen wij evenals Henochgetuigen van het komende gericht. Henoch was eenprofeet, en hij heeft geprofeteerd door te zeggen:‘Zie, de Heere is gekomen temidden van Zijn heiligetienduizenden, om oordeel uit te oefenen tegen allenen elke ziel te bestraffen om al hun werken van god-deloosheid die zij goddeloos bedreven hebben, enom alle harde woorden die goddeloze zondaarstegen Hem gesproken hebben’ (Jud.: 15). Wij zullende mensen die ons omringen moeten waarschuwen.Wij hebben een profetische boodschap, evenalsHenoch die lang geleden had.

Het is dezelfde ernstige boodschap: de Rechter staatvoor de deur, om alle goddelozen te oordelen en allegoddeloosheid te vergelden. Zijn wederkomst metmacht en majesteit zal gerechtigheid, en vrede enblijdschap op aarde brengen. De dag van de wraak

101

Page 102: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

zal niet lang meer op zich laten wachten (Jes. 61:2).Nu is het echter nog de aangename tijd, de dag vanhet heil, van de zaligheid (Luk. 4:19; 2 Kor. 6:2).

Laten wij zó wandelen met God, terwijl wij wachtenop de terugkeer van Zijn Zoon en de wereld waar-schuwen voor de dingen die spoedig moeten gebeu-ren.

102

Page 103: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

14. Christus’ komst is nabij

‘Want de komst des Heeren is nabij’

Jakobus 5:8

De Koning komt

De verwachting van zg. postchiliasten (christenendie geloven in een bloeitijd voor de kerk op aardevoorafgaand aan de wederkomst van Christus), is datwe staan op de drempel van een níéuwe tijd. Dezeverwachting wordt in belangrijke opzichten overi-gens ook gedeeld door vele andere christenen. Wijleven nu in een tijd van ernstig verval en afval vanhet geloof, vergelijkbaar met de dagen van Eli, toende Ark van het verbond werd weggevoerd uit Israëlen de heerlijkheid des Heeren het volk verliet. Maarer is hoop voor ons, zoals er ook in die donkere dagennieuwe hoop gloorde: na de geboorte van Ikabod (=de heerlijkheid is weg) trad Samuël aan als richter enprofeet. Dit luidde inderdaad een tijd van zegen invoor Gods volk.

Maar deze ommekeer was onlosmakelijk verbondenmet de invoering van de koning. Samuël zalfde eerstSaul - de koning naar het vlees, en daarna David - deman naar Gods hart. Evenzo staan wij nu inderdaadook op de drempel van een nieuwe tijd, maar dat ver-eist de komst van de Koning, de Messias der Joden -voorafgegaan door de komst van de antichrist, dekoning naar het vlees. Zoals David zichtbaar op het

103

Page 104: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

toneel verscheen en als koning heerste, zal ookChristus zichtbaar wederkomen om Zijn heerschap-pij te aanvaarden. Dan zal de heerlijkheid des Heerende hele aarde vervullen.

Ik geloof echter niet dat wij de profetische beloftenvan zegen mogen vergeestelijken en louter mogenuitleggen in de zin van een heerschappij van ‘deKoning’ in de harten van degenen die in Hem gelo-ven. Dat is in de huidige bedeling wel grotendeelsjuist, en daarom zijn de profetieën ook wel toepas-baar in gééstelijke zin, maar het is niet de directe uit-legging van de profetie. Het koninkrijk van God envan Christus heeft inderdaad in deze bedeling eenverbórgen gedaante (Matth. 13), aangezien wij levenin een tijd van ’indirecte godsregering’. De Koning isverborgen in de hemel, verborgen in God (Kol. 3:3).Hij regeert door Zijn Woord en Geest in de hartenvan de gelovigen - en Hij staat bovendien in een intie-mere betrekking dan die van ‘de grote Koning’ tot deZijnen, namelijk als hun Hoofd en Heere.

Bij Zijn verschijning in heerlijkheid, bij Zijn weder-komst uit de hemel zal dat allemaal heel anders zijn.Dan zal Hij direct en in het openbaar regeren: ‘Elkemorgen zal Ik verdelgen alle goddelozen des lands,en uit de stad des Heeren uitroeien alle bedrijversvan ongerechtigheid’ (Ps. 101:8). Dat is de wareChristocratie, maar voorwaarde daarvoor is de zicht-bare wederkomst van de Koning. Zou deze toekom-stige tijd van zegen zónder Zijn persoonlijke terug-keer en tegenwoordigheid kunnen aanbreken?Zouden wij als Gemeente kunnen regeren zónder deKoning Zelf, die het alleen waard is de heerschappijte ontvangen? Dat schijnt mij onmogelijk op grondvan de Schriften.

104

Page 105: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Het vrederijk

De verwachting van het duizendjarig vrederijk heeftweinig of niets met joodse fabels te maken, zoals mensoms wel beweert. Het gaat om een verschillendewijze van interpretatie van de Schrift, en dan met namevan de profetische Boeken. Zeker zijn er ook verwer-pelijke vormen van het chiliasme geweest (revolutio-naire bewegingen, die het Godsrijk hier en nu wildenvestigen). Maar wat het prechiliasme* op grond vande Schrift voorstaat, heeft niets met allerlei dagdro-men te maken.

Er zal voor deze aarde ongetwijfeld een tijd vanongekende zegen aanbreken. Wij zien een tijd vanzegen weggelegd:

(1) voor Gods aardse volk, de (bekeerde) natie vande joden, die samen met de tien stammen her-enigd en onder het gezag van één Koning gesteldzullen worden (Ezech. 37);

(2) voor de Gemeente, die een hemelse oorsprong enbestemming heeft en met Christus vanuit dehemel zal regeren tijdens het vrederijk (als hethemelse Jeruzalem, de hemelse hoofdstad van deChristusregering, die hemel en aarde als eensoort ’Jakobsladder’ zal verenigen, Openb. 21);

(3) voor de volken op aarde die, na de oordelen vande Grote Verdrukking, het vrederijk binnengaanen sámen met het herstelde Israël zullen wordengezegend. De volken zullen wandelen in het lichtvan de wet die uit Sion zal uitgaan.

105

Page 106: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

De dag is nabij

Een ander bezwaar tegen het post- en het achiliasmeis dat men de komst des Heeren ver uitstelt en daar-door afbreuk doet aan de spoedige verwachting vande wederkomst van Christus, zoals we die vinden inhet hele Nieuwe Testament. ‘De nacht is ver gevor-derd en de dag is nabij’ (Rom. 13:11,12). Wij leven nuin de tijd waarin het ’nacht’ is in deze wereld, dieChristus als het waarachtige Licht heeft verworpen.Spoedig komt de dag dat Hij zal verschijnen als deZon der gerechtigheid (Mal. 4:2). Maar daaraan voor-afgaand komt Hij als de blinkende Morgenster terbehoudenis van Zijn bruidsgemeente, die Hij zalinvoeren in het Vaderhuis met de vele woningen(Joh. 14:1-3; 1 Kor. 15:51,52; 1 Thess. 1:10; 4:15-18; 5:1-10; Tit. 2:13; Hebr. 9:28; Jak. 5:8; 1 Petr. 1:5vv.; 2 Petr.1:16vv.; 3:3vv.; 1 Joh. 3:3; Openb. 2:25,28; 3:11;22:7,12,20).

De Gemeente zal bewaard blijven voor het ‘uur vande verzoeking’ (de tijd die uitloopt op de GroteVerdrukking), dat over het hele aardrijk zal komen(Openb. 3:10). De zegen van de hemel is haar eigen-lijke deel. Na de bruiloft van het Lam in de hemel zalde Gemeente met Christus in heerlijkheid verschij-nen om de volken te oordelen en het vrederijk te ves-tigen (Openb. 19,20).

De verwachting van de spoedige komst van Christusvoor Zijn Gemeente, namelijk om haar op te nemenin Zijn heerlijkheid en vervolgens met haar in heer-lijkheid te verschijnen, is kenmerkend voor het Nieu-we Testament. Hij komt niet als Rechter voor Zijnbruidsgemeente, maar als Redder voor de Zijnen.Helaas is deze verwachting reeds in de eerste eeu-

106

Page 107: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

wen van het christendom teloorgegaan, vooral na dederde eeuw toen het staatsgodsdienst werd. De kerkheeft zich als een machtsinstituut op aarde gevestigden heeft geredeneerd zoals de boze slaaf in de gelij-kenis van Mattheüs 24, door te denken of zelfs open-lijk te zeggen: Mijn Heere vertoeft te komen!

In deze tijd, de tijd van Augustinus en anderen, ligtook de oorsprong van de zg. vergeestelijkingstheo-rie, de ’geestelijk-Israël’ gedachte, waarbij de kerkgeacht werd de plaats en de voorrechten van hetoude verbondsvolk op aarde in te nemen. Toen ver-dween het licht van de hemelse hoop en brak er ookin veel andere opzichten een duistere tijd aan in degeschiedenis van de kerk. Het ging zoals tijdens dezeereis van Paulus in Handelingen 27: men luisterdeniet naar Paulus’ waarschuwingen (naar het geïnspi-reerde Woord), en kwam in een storm terecht waar-in men vele dagen zonder licht van boven stuurloosronddreef. Er is pas herstel en uitzicht op redding alswij goed gaan luisteren naar Paulus’ woorden.

Hoe kunnen wij instemmen met de roep van Geest enbruid: ‘Kom, Heere Jezus’ (Openb. 22), als die komstnog in geen duizend jaar aanstaande is (zoals som-mige postchiliasten zeggen)? Hoe kunnen wij danZijn verschijning liefhebben (2 Tim. 4:8)? Hoe kunnen wij dan leven in de dagelijkse verwach-ting van de zalige hoop en verschijning van de heer-lijkheid van onze grote God en Heiland, Jezus Chris-tus (Tit. 2:13)? Hoe kunnen wij dan nog Gods Zoon van de hemelverwachten, om ons te redden van de komendetoorn, d.i. de toorn van God en van het Lam die zichzal uiten in de oordelen die spoedig over deze wereldzullen losbreken (1 Thess. 1:10; Openb. 6:16,17)?

107

Page 108: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

Hoe kunnen wij ons dan gereed maken om tot Hemuit te gaan en Hem als Bruidegom te ontmoeten(Matth. 25:5vv.)?

Is het niet duidelijk dat de Gemeente, over het alge-meen gesproken, in slaap is gevallen en zulke aards-gerichte verwachtingen heeft dat zij geen oog (meer)heeft voor de komende hemelse Bruidegom?

De tekenen der tijden

Het is te vrezen dat vele christenen in slaap blijven,ondanks de tekenen der tijden, zoals:

- de terugkeer van Israël en de herleving van deoverige naties in het Midden-Oosten: het uitlopenvan de ’vijgeboom’ en alle bomen (Luk. 21:29vv.);

- de éénwording van Europa: het herstel van hetRomeinse rijk (Dan. 2 en 7; Openb. 13 en 17);

- het verval van de christenheid: de doorwerkingvan ongeloof, bijbelkritiek en immoraliteit (2Thess. 2; 2 Tim. 3; 2 Petr. 2 en 3; 1 Joh. 2; Jud.;Openb. 2 en 3);

- de toename van aardbevingen, oorlogen en ram-pen (Luk. 21).

Andere profetische thema’s

Er zijn meer profetische onderwerpen waarover ietste zeggen zou zijn, zoals dat van de spade of lateregen (in verband met de toekomstige tijd vanzegen), en de persoon van de antichrist. Ik zal hier nuniet in detail op ingaan. Ik geloof dat de zegen van de’late regen’ speciaal voor Israël is bedoeld en voor de

108

Page 109: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

volken in de eindtijd, zoals de ’vroege regen’ temaken heeft met de uitstorting van de Heilige Geestin de begintijd van de Gemeente (Hos. 6:3; Joël 2:23,28vv.; Zach. 10:1).

Maar deze toekomstige tijd van zegen voor Israël ende volken is onlosmakelijk gekoppeld aan de persoon-lijke wederkomst van de Vredevorst, de Zoon vanDavid, de ware Salomo (vgl. 2 Sam. 23:3,4; Ps. 72:6).Hij is als de regen die de aarde besproeit met zegen.De komst van de Messias, en de daarmee verbondenopenbaring van Gods heerlijkheid op de geheleaarde (vgl. ook Ps. 8), is het ‘einde’, d.i. het einddoelvan de gebeden van David (Ps. 72:20).

Wat de antichrist betreft, denk ik dat 1 Johannes2:18vv. duidelijk maakt dat er vele voorlopers zijngeweest van dé antichrist, die nog moet komen in deeindtijd en die pas kan komen nadat de weerhou-dende machten (de Gemeente en de in haar wonendeGeest) zijn weggenomen van de aarde (vgl. 2 Thess.2:6,7). In die zin heb ik er geen moeite mee om - zoalsvele christenen dat gedaan hebben in het verleden -het pausdom te betitelen als een antichristelijkemacht. Maar het is niet meer dan een ’voorloper’ vandé antichrist, want Johannes zegt dat de antichrist deVader en de Zoon loochent. Dat betekent dus dat hijde fundamentele belijdenis van het christendom zalopgeven, namelijk God als Vader geopenbaard inZijn Zoon Jezus Christus. Dat gaat verder dan dedwalingen van Rome.

Het optreden van de mens der zonde in de eindtijdzal aanleiding geven tot de verschijning van onzeHeere Jezus Christus in vlammend vuur van dehemel (2 Thess. 1:7; 2:8; Openb. 19:15,20). Laten wij

109

Page 110: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

daarom instemmen met de roep van de Geest en debruid: Kom, Heere Jezus!

* Het prechiliasme is de leer aangaande een toekomstig duizend-jarig vrederijk, vooráfgegaan door de wederkomst vanChristus. Het postchiliasme plaatst de wederkomst ná het duizendjarigrijk, dat men ziet als een bloeitijd voor de kerk en voor Israëlop aarde. Het achiliasme wijst de gedachte van een toekomstig duizend-jarig rijk vóór de eeuwige toestand helemaal van de hand.

110

Page 111: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

15. De eeuwige straf

Enkele Schriftgegevens over de aard van de eeuwige pijn

‘En hij riep en zeide: Vader Abraham, ontferm u mijner enzend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers in het waterdope, en verkoele mijn tong; want ik lijd smarten in dezevlam’

Lukas 16:24

Drie Bijbelse beelden

Christenen die de Bijbel serieus nemen, handhavenhet altoosdurende karakter van de eeuwige straf. Dehellestraf is, hoe verschrikkelijk dat ook is, eindeloos.Tevens spreekt de Bijbel duidelijk over de inhoud vande eeuwige straf. Voorstanders van het universalis-me of de alverzoeningsleer doen zowel afbreuk aande duur als aan de inhoud van de eeuwige pijn. Zijstellen bijvoorbeeld: ’De Schrift leert geen letterlijkeeeuwige straf, maar spreekt over een hel slechts infiguurlijke taal; zij gebruikt immers uitdrukkingenals vuur, worm en duisternis, die slechts beelden zijnen niet letterlijk opgevat mogen worden (waar vuuris, kan niet tegelijkertijd duisternis zijn)’.

Wij hebben in de Schrift dus in ieder geval drie voor-stellingen van de eeuwige straf: het beeld van hetonuitblusbare vuur, het beeld van de worm die niet

111

Page 112: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

sterft, en het beeld van de buitenste duisternis.*Laten wij het karakter van deze drie voorstellingennu nader bezien:

Het eeuwige vuur

Hiervoor worden verschillende benamingen ge-bruikt: de vuuroven (Matth. 13:42,50; vgl. Openb.9:2), het eeuwige vuur (Matth. 18:8), het onuitblusba-re vuur, de hel (Mark. 9:43). Het eeuwige vuur van dehel (gehenna), ofwel de poel van vuur, is bereid voorde duivel en zijn engelen (Matth. 25:41; vgl. Openb.20:10). Dat niet slechts engelen maar ook mensen hier-in zullen worden geworpen en dus tot in eeuwigheidin het gezelschap van de gevallen engelenvorst zul-len verkeren in het onuitblusbare vuur, is te wijtenaan het feit dat zij zich tijdens hun leven hier opaarde niet hebben afgewend van de vorst en de godvan deze wereld, die hun gedachten heeft verblind (2Kor. 4:4).

Dit eerste beeld beschrijft dus de pijniging van degoddelozen door het altoosdurende gerichtsvuur.Het vuur is immers een symbool van de toorn vanGod, die ‘een verterend vuur’ en ‘een eeuwige gloed’wordt genoemd (Deut. 4:24; 9:3; Jes. 33:14; Hebr.12:29). Het is overigens zeer de vraag of wij hierbijrechtstreeks moeten denken aan Gods ’brandendetoorn’ zelf. Het zal veeleer gaan om een indirecteuiting daarvan, waardoor de goddelozen tot in eeu-wigheid getroffen worden. Kunnen wij ons trouwenswel enige voorstelling maken van de poel van vuur?Deze wordt ook wel de ‘poel van vuur en zwavel’genoemd - wat misschien een aanwijzing is dat hetbeeld mede ontleend is aan het oordeel over Sodom

112

Page 113: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

en Gomorra, toen God zwavel en vuur uit de hemelliet regenen (Gen. 19:24v.; vgl. ook de ‘smeltoven’van vs. 28).

Terecht kan gesteld worden dat de Schrift weliswaarfiguurlijke taal gebruikt om de hemelse en helse wer-kelijkheid te beschrijven, maar dat dit niets afdoetvan het feit dat het hier wel degelijk gaat om reële,letterlijk bestaande plaatsen en zaken. De beeldenzijn ontleend aan onze aardse werkelijkheid, om eenándere bovenaardse werkelijkheid voor ons enigs-zins begrijpelijk te maken.

Zo is de Gehenna, de hel, een benaming die in de eer-ste plaats is ontleend aan het dal der zonen vanHinnom bij Jeruzalem, waar kinderen werden ver-brand voor de Moloch en waar na de hervormingenonder Josia allerlei vuilnis werd gestort en verbrand(2 Kon. 23:10; 2 Kron. 28:3; 33:6; Jer. 32:35).

De plaats waar de worm niet sterft

De hel is ook de plaats waar de worm niet sterft. Uitvergelijking met passages zoals Jesaja 66:24 enHandelingen 12:23 blijkt dat hier gedoeld wordt ophet verteringsproces van lijken in het graf. BijHerodes begon dit proces - als een oordeel van Godvanwege Herodes’ hoogmoed - reeds bij zijn leven.Door wormen gegeten stierf hij. Terwijl aan het ver-teringsproces in het graf normaliter een einde komt,is dit niet het geval in de tweede dood. In de hel sterfthun worm (enkelvoud!) niet en wordt het vuur nietuitgeblust (Mark. 9:48).

Veelal wordt hieraan een geestelijke betekenis toege-

113

Page 114: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

kend. Men denkt dan bijvoorbeeld aan de nimmereindigende wroeging van de verlorenen. Het knagenvan de worm zou dan zien op het verteerd wordendoor gewetenswroeging en/of angst in de pijnen diemen lijdt. Het feit dat de uitdrukking ’hun worm’ inhet enkelvoud staat, maakt het inderdaad gemakke-lijk om de worm hier te vereenzelvigen met het indi-viduele geweten.

Hoewel dit een zeer aannemelijke verklaring is, kanmen als bezwaar hiertegen aanvoeren dat het ’verte-ren’ van het lichaam dan buiten beschouwing lijkt teblijven. Wanneer wij bedenken dat de verlorenen naafloop van de Christusregering worden levendge-maakt en veroordeeld en met ziel, geest én lichaam inde tweede dood worden geworpen (Openb. 20:5,11-15), dan suggereert dit dat ook het lichaam in dieplaats is onderworpen aan een verderf dat geeneinde kent, aan een ’verteringsproces’ dat nooit zalophouden.

De verlorenen worden immers zelf aangeduid als‘doden’, en zij bevinden zich op het terrein dat ‘detweede dood’ wordt genoemd. Alles op die plaatswordt gekenmerkt door de dood: het is de sfeer vande dood, waar de dood macht heeft over de doden.Deze tweede en definitieve dood is volgensOpenbaring 20 ‘de poel des vuurs’. Het terrein vande dood, waar de worm niet sterft, is dus een plaatsvan pijniging - óók in lichamelijke zin. Deze gedach-te wordt bevestigd door het woord van de Heere: ‘Enweest niet bang voor hen die het lichaam doden maarde ziel niet kunnen doden, maar weest veeleer bangvoor Hem die zowel ziel als lichaam kan verderven in dehel’ (Matth. 10:28).

114

Page 115: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

De buitenste duisternis

Het derde beeld is dat van de uiterste en buitensteduisternis, waar het geween is en het tandengeknars(Matth. 8:12; 22:13; 25:30; 2 Petr. 2:17; Jud.:13). Ditbeeld is ook ontleend aan de aardse werkelijkheid: inde feestzaal is er vreugde en licht, maar buiten is hetnacht en heeft men geen deel aan de vreugde van hendie binnen zijn. Dit beeld tekent het grote contrastmet de sfeer van licht en blijdschap in het huis van deHeere, in Zijn koninkrijk, in de feestzaal waar hetbruiloftsmaal wordt gevierd en men de gemeen-schap geniet met God die licht is en in Wie in het geheelgeen duisternis is (1 Joh. 1:5).

De ongelovigen zijn verwijderd uit deze sfeer vanlicht en liefde. Zoals de dwaze maagden staan zij inhet donker voor een gesloten deur (Matth. 25:10v.).Zoals Judas zijn zij weggegaan in de nacht (Joh.13:30). Zij zijn voor eeuwig van God gescheiden, enver van Zijn vriendelijk aangezicht verkeren zij in hetduister. In deze plaats van de buitenste duisternis iser geen lichtstraal te bekennen, er is geen hoop of uit-zicht meer. De duisternis is ondoordringbaar en hetis een plaats van geween, van eeuwige droefheid.Maar ook van tandengeknars - wat op wroeging kanzien, maar eveneens op boosheid, op eeuwige rebel-lie tegen God. Het geween en het tandengeknars isechter niet alleen kenmerkend voor de buitensteduisternis, maar ook voor de vuuroven (Matth.13:42,50). Dit wijst er duidelijk op dat het bij beidebeelden - zowel van het vuur als van de duisternis -om dezelfde verschrikkelijke werkelijkheid gaat.

Het is aangrijpend, maar toch ook heilzaam om overdeze dingen na te denken. Want wij realiseren ons

115

Page 116: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

dan enigszins ‘hoezeer de Heere te vrezen is’ (2 Kor.5:11), en dit besef brengt ons ertoe de mensen te over-reden. Bij dit derde beeld van de eeuwige straf, datvan de buitenste duisternis, rijst zoals gezegd devraag hoe dit valt te combineren met het eerste beeld,namelijk dat van onuitblusbaar vuur. Immers, vuurverspreidt licht en waar vuur brandt, kan geen stik-donkere duisternis heersen. Wij mogen echter uit deons omringende fysische werkelijkheid géén conclu-sies trekken voor bovenaardse realiteiten die onsdenkvermogen te boven gaan.

Anderzijds moeten wij de begrippen die door dezebeelden worden aangeduid, wel serieus nemen enbijvoorbeeld de duisternis niet gaan beperken tot’morele duisternis’ of iets dergelijks. Kennelijk ge-bruikt de Schrift deze schijnbaar tegenstrijdige beel-den om ons vanuit verschíllende oogpunten een indrukte geven van de ernst van de eeuwige straf.

Lessen uit Lukas 16

Hierbij valt ook te denken aan de geschiedenis vande rijke man en de arme Lazarus in Lukas 16.Wanneer de rijke man in pijnen verkeert in de hades,zegt hij: ‘...ik lijd smart in deze vlam’ (vs. 24). Hijbevond zich dus wél in het vuur, maar wij lezen hierniets over de duisternis of de buitenste duisternis. Dekwellingen die hij onderging deden kennelijk geenafbreuk aan zijn gezichtsvermogen, want hij sloegzijn ogen op en zag Abraham uit de verte, en Lazarusin zijn schoot (vs. 23). Het werd hem dus vergundeen blik te slaan in de plaats waar de gezaligden zichbevonden: Abrahams schoot, d.i. de plaats waar devader van alle gelovigen zich bevond, en dus ook

116

Page 117: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

plaats was voor zijn ’kinderen’.

Tussen haakjes: dit weerlegt tevens de theorie dat hetin deze geschiedenis louter om het verschil tussen rij-ken en armen zou gaan. Het gaat wel degelijk ook omhet verschil tussen gelóvigen en óngelovigen, en omde consequenties die dat met zich meebrengt.Iemand die zoals Lazarus echt een ’kind’, een navol-ger van de gelovige Abraham is, beërft de hemelsezegen die hem op grond van geloof geschonken wordt(vgl. Rom. 4). Na het sterven van Christus wordt deplaats waar de gestorven gelovigen zich bevinden,niet meer Abrahams schoot maar het paradijsgenoemd (Luk. 23:43). De aandacht verschuift vanAbraham naar Christus Zelf: ‘...vandaag zult u metMij in het paradijs zijn’. Want Hij is daar begrijpelij-kerwijze het Middelpunt van allen die Hem toebeho-ren, allen die Hij heeft gekocht met de prijs van Zijnkostbaar bloed.

De rijke man was voor altijd van God gescheiden;toch kon hij nog zien. Wat was de aard van dit ’zien’?Zag hij slechts vanuit de hem omringende duisternisde glans van de hemelse werkelijkheid? Zijn situatiezou te maken kunnen hebben met het onderscheidtussen de tussentoestand (d.i. de toestand van degestorvenen tussen dood en opstanding), en de eeuwi-ge toestand. En ook met het verschil tussen de hades(het dodenrijk), en de gehenna (de hel). De gehenna,de definitieve plaats van pijn, is ongetwijfeld deplaats van de buitenste duisternis. Elke communica-tie met de hemelse werkelijkheid, die een heerlijkewerkelijkheid van licht en leven is, zal vanuit de bui-tenste duisternis onmogelijk geworden zijn.

Een ander antwoord op onze vraag is dat het de rijke

117

Page 118: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

man bij wijze van uitzondering werd vergund een blikte slaan in ’Abrahams schoot’. Lukas 16 zegt nietsover de ’duisternis’ die er heerste in de plaats vanpijn, maar dat betekent nog niet dat die er inderdaadniet was. Het lijkt onwaarschijnlijk dat het hetnormále voorrecht is van gestorvenen om te commu-niceren met de hemelse werkelijkheid. Immers, watzou het doel hiervan kunnen zijn? Zou deze commu-nicatie in de hades nog zijn toegestaan om de verlo-renen te confronteren met de ernst van hun lot tegende achtergrond van het hemelse geluk? Wij kunnenhierover niets met zekerheid zeggen, hoewel wij bijhet licht van de Schrift wel over deze dingen mogennadenken en Schrift met Schrift met elkaar mogenvergelijken. Wij moeten echter voorzichtig zijn methet trekken van menselijke conclusies alleen opgrond van Lukas 16.

Van groot belang is in elk geval het waarschuwendekarakter van deze geschiedenis voor óns, de levendendie zich nog op aarde bevinden en wier lot misschiennog niet beslist is. De toestand na het sterven wordthier zó voor ons beschreven, opdat wij deze dingenop tijd ter harte zouden nemen en ons zouden latengezeggen door de roepstem van God, zoals die totons komt door Zijn Woord. Voor de familie van derijke man was dat ‘Mozes en de profeten’, degeschriften van het Oude Testament. Wij mogen hetvoltooide Woord, het Oude én het Nieuwe Testament,in handen hebben.

In de plaatsen in Mattheüs waar sprake is zowel vande buitenste duisternis als van de vuuroven (hst. 13en 25), wordt het zó voorgesteld dat de verworpenendaarin worden geworpen direct na de oprichting vanhet koninkrijk - terwijl wij uit Openbaring 20 opma-

118

Page 119: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

ken dat zij pas na de voltooiing van het rijk en na hetdefinitieve oordeel voor de grote witte troon in depoel van vuur worden geworpen. Hier wordt geenonderscheid gemaakt tussen de tussentoestand en deeeuwige toestand, althans in die zin dat de ernst enhet karakter van de pijnen in beide situaties aanelkaar gelijkgesteld worden (evenals ook het hemel-se geluk in de tussentoestand naar zijn aard niet zalverschillen van dat in de eeuwige toestand; direct nahet ontslapen is de christen immers mét Christus (Fil.1:23), en dat bepaalt zijn geluk).

Wat een genade is het te weten dat ware christenenreeds nu in gééstelijke zin zijn overgebracht uit desfeer van dood en duisternis in het koninkrijk van deZoon van Gods liefde, waar zij leven en wandelen inhet licht dat hen voor eeuwig zal bestralen. Bij dekomst van Christus zullen zij het volle heil genieten;dan zal namelijk ook het lichaam ontrukt worden aande macht van de dood.

Tegelijkertijd blijft het echter een ernstige zaak, metname voor hen die nog niet geloven, diegenen dienog geen gehoor hebben gegeven aan Gods roep-stem, om serieus na te denken over de realiteiten vanhemel en hel, over de werkelijkheid van de eeuwigestraf. Zoals een gedicht het zegt:

’Waar zult u zijn in de eeuwigheid? - ernstige vraag in deze tijd’.

119

Page 120: Strijd de goede strijd van het geloof - oudesporen.nl · Woord vooraf Deze bundel draagt een opbouwend, maar vooral ook een apologetisch, geloofsverdedigend karakter. Hij valt in

* Andere voorstellingen zijn die van een gevangenis, en van eenafgrond. Voor afgrond worden twee woorden gebruikt (1 Petr.3:19,20; 2 Petr. 2:4 - tartarus; Jud.:6; Openb. 20:1,3 - abyssus; vgl.vers 7). Deze benamingen hebben echter hoofdzakelijk betrek-king op de straf in een tússentoestand, resp. die van gestorvenongelovigen, van engelen die gezondigd hebben en bewaardworden tot het oordeel van de grote dag, en van de satan zelftijdens het vrederijk. De afgrond (abyssus) of ‘bodemloze put’(KJV) beschrijft de onderwereld, de ‘lagere delen van de aarde’(Ef. 4:9), de diepten van de sjeool. In Romeinen 10:6-7 wordt deafgrond in contrast gezien met de hemel als de huidige ver-blijfplaats van de verhoogde Christus.

120