Stichting opleidingsinstelling GGZ-VS Opleidingsplan 2014 ... 2014-2018 DEF dec 1… · Onze missie...
Transcript of Stichting opleidingsinstelling GGZ-VS Opleidingsplan 2014 ... 2014-2018 DEF dec 1… · Onze missie...
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 1
Stichting opleidingsinstelling GGZ-VS
Opleidingsplan 2014 - 2018
Hoofdopleiders GGZ-VS
Drs W. Houtjes
Drs D.A. Polhuis
December 2013
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 2
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 3
© GGZ-VS, Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,
opgeslagen in een geautomatiseerd gegevens bestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op
enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier,
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van GGZ-VS.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 4
Inhoudsopgave
Deel 1: Algemene kaders ........................................................................................................................ 5
Inleiding ............................................................................................................................................... 6
1.1 Missie en visie.......................................................................................................................... 6
1.1.1 Onze missie ...................................................................................................................... 6
1.1.2 Onze Visie op Verpleegkundig Specialisme ..................................................................... 7
1.1.3 Onze visie op opleiden en leren ...................................................................................... 8
1.2 De eisen aan de opleiding ....................................................................................................... 9
1.3 De organisatie van de opleiding ............................................................................................ 10
1.3.1 De organisatiestructuur ................................................................................................. 10
1.3.2 De operationele organisatie .......................................................................................... 12
1.3.3 Kwaliteitsborging ........................................................................................................... 14
1.3.4 Samenwerking met de praktijkinstellingen ................................................................... 14
1.3.5 Opleidingscapaciteit ...................................................................................................... 15
1.4 Regelingen ............................................................................................................................. 15
Deel 2: Opbouw van de opleiding ........................................................................................................ 18
Inleiding ............................................................................................................................................. 19
2.1 Competenties verpleegkundig specialist ggz ........................................................................ 19
2.2 Studiepunten: European Credits ........................................................................................... 20
2.3 Leerlijnen ............................................................................................................................... 21
2.4 Meesterproef Verpleegkundig Specialist ggz ........................................................................ 24
2.5 Toetsing ................................................................................................................................. 24
2.6 Digitaal Opleidingsportaal (DOP) en portfolio ....................................................................... 25
2.7 Publicatiebeleid ..................................................................................................................... 25
2.8 Internationaliseringsbeleid .................................................................................................... 26
Bronvermelding................................................................................................................................. 27
Bijlage 1: Het persoonlijk leerproces ................................................................................................ 28
Bijlage 2: Competenties VS ggz ......................................................................................................... 31
Bijlage 3: Schema praktijkopdrachten per jaar ................................................................................. 40
Bijlage 4: Modulen per leerlijn .......................................................................................................... 42
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 5
Deel 1: Algemene kaders
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 6
Inleiding
Voor u ligt het opleidingsplan van de Stichting opleidingsinstelling GGZ-VS. Wij leiden ervaren HBO
verpleegkundigen op tot verpleegkundig specialist ggz (VS ggz).
De opleidingsinstelling GGZ-VS is een driejarige (180 EC) specifiek op de GGZ gerichte, categoriale
post initiële HBO masteropleiding. Afgestudeerden mogen de opleidingsgraad Master in Advanced
Nursing Practice voeren, en na registratie bij de Registratiecommissie Specialismen Verpleegkunde
(RSV) en in het BIG register de beschermde beroepstitel verpleegkundig specialist ggz (art. 14 Wet
BIG). Het Algemeen Besluit Specialismen Verpleegkunde uit 2008 van het College Specialismen
Verpleegkunde (CSV) is in 2016 herzien. Conform dit besluit wordt de student als Verpleegkundige in
opleiding tot specialist (vios) aangeduid1.
In dit opleidingsplan worden in deel 1 de algemene kaders van onze opleiding beschreven. Deel 2
gaat nader in op de opbouw en inhoud van onze opleiding.
1.1 Missie en visie
Onze missie en visie is afkomstig uit het strategisch plan 2013-2017. Het is de belangrijke basis die
ten grondslag ligt aan ons opleidingsbeleid.
1.1.1 Onze missie
Missie
Voor GGZ-VS is het opleiden van verpleegkundig specialisten een middel en geen doel. Het is een
middel om de inhoud van het verpleegkundige vakgebied GGZ te onderzoeken en verder te
ontwikkelen, de beschikbare kennis te ontsluiten, verbinden, over te dragen en te implementeren in
de praktijk van de verpleegkundig specialisten in de GGZ. GGZ-VS beoogt bij te dragen aan het
verhogen van de kwaliteit van de GGZ verpleegkundig specialistische zorg.
Het moment waarop de ambities van GGZ-VS, de instelling, de opleider, de docent en van de vios
elkaar raken, kunnen ze elkaar versterken tot een beweging die de ontwikkeling van verpleegkundige
topzorg mogelijk maakt. De shared values over de professionele verpleegkundige ontwikkeling van
het verpleegkundig vak in de GGZ zijn het fundament en de brandstof van de opleiding.
1 In het eerdere besluit uit 2008 werd de student aangeduid als verpleegkundig specialist in opleiding (VSio).
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 7
1.1.2 Onze visie op verpleegkundig specialisme
Wij zien als voornaamste kenmerk dat de verpleegkundig specialist ggz (VS ggz) een inhoudelijk
expert is in het vakgebied van verpleegkunde in de geestelijke gezondheidszorg en als primus inter
pares de leiding neemt bij het verlenen van de zorg aan de patiënt, zowel intra- en interdisciplinair.
Dat doet de VS ggz in een combinatie van drie hoofdrollen, die de opleiding GGZ-VS als onlosmakelijk
met elkaar verbonden beschouwt, namelijk:
- de rol van behandelverantwoordelijke/hoofdbehandelaar;
- de rol van innovator/onderzoeker;
- de rol van coach.
De verpleegkundig specialist ggz heeft twee belangrijke kerntaken:
1. Het begeleiden en/of behandelen van toegewezen patiënten (behandelverantwoordelijke)
met name gericht op het ondersteunen van de gevolgen van het ziek zijn en de
psychiatrische stoornis (GGZ-problemen), in hoogcomplexe zorgsituaties;
2. Het onderzoeken en ontwikkelen van de inhoud van het GGZ-verpleegkundig vakgebied en
het borgen, overdragen en implementeren van de verpleegkundige expertise met als doel
het verhogen van de kwaliteit van de GGZ-verpleegkundige zorg (Opleidingsplan GGZ-VS
2006; Polhuis, 2004).
We dragen bij aan de verpleegkundige beroepsontwikkeling en het vergroten van de kwaliteit van de
geleverde verpleegkundige zorg door het opleiden tot VS ggz. Dat is niet alleen een schoolse
cursorische aangelegenheid, maar vooral ook een activiteit die zich in de praktijk afspeelt. We
werken daarom met praktijkleerplaatsen, waarbij de vios in de gelegenheid is om zich te ontwikkelen
in de verschillende rollen.
We doen dit in een netwerk van participanten, waarbij GGZ-VS verantwoordelijk is voor het
organiseren en faciliteren van het onderwijs en waarbij de hoofdopleiders eindverantwoordelijk zijn
voor de totale inhoud en kwaliteit van de opleiding..
Zonder docenten, praktijkopleiders, praktijkinstellingen en hoofdopleiders zouden we niet kunnen
opleiden. Het gaat om een samenspel van verpleegkundige professionals en zakelijk
vertegenwoordigers van instellingen die er met ons voor zorgen dat opleiden en
beroepsontwikkeling mogelijk zijn.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 8
GGZ-VS ondersteunt de beroepsontwikkeling van de verpleegkundige specialist en draagt bij aan het
verbeteren van de verpleegkundige praktijk in de GGZ in Nederland. De opleiding stimuleert de
wisselwerking tussen verpleegkundig praktijkgericht (toegepast) wetenschappelijk onderzoek, de
verpleegkundige praktijk en onderwijs. Er is een sterke binding met de praktijk, lectoraten,
universiteiten en kenniscentra.
De opleiding wordt voor, door en met het praktijkveld ontwikkeld en uitgevoerd.
1.1.3 Onze visie op opleiden en leren
De VS ggz zal in de beroepspraktijk permanent moeten leren. Informeel en soms haast onbewust,
maar ook doelgericht wanneer zich ontwikkelingen voordoen waarvoor in de praktijk geen oplossing
beschikbaar is, of als de specialist te maken krijgt met vraagstukken waarin hij niet specifiek
deskundig is.
Dit vraagt om het vermogen het eigen leerproces te kunnen ontwerpen, sturen en beoordelen. Het is
niet leren om wijzer gemaakt te worden, zoals in het Engels onder ‘teaching’ wordt verstaan, maar
leren in de betekenis van wijzer te worden, zoals het woord ‘learning’ uitdrukt. Uiteindelijk weet de
VS ggz beter te handelen en heeft hij zijn handelingscompetentie vergroot. Voor die situaties, die
onbekend en vreemd overkomen, heeft hij strategieën leren ontwikkelen om zelfstandig adequate
antwoorden te vinden (double-loop learning). Het opleidingscurriculum is daarom opgezet vanuit een
ontdekkende benadering.
Ontdekkend leren is een uitdagende, dynamische, maar ook onveilige leervorm. Het leren is
spannend door wel het leerterrein af te bakenen en een einddoel te formuleren, maar geen
routekaartje toe te voegen. Het ontdekkend leren is als backpacken in het OERwoud met een reisgids
op zak en een GPS als houvast. Heel anders reizen dus dan een georganiseerde groepsreis. Bij deze
ontdekkende vorm van leren biedt GGZ-VS ‘de reisgids’ aan en is de opleider de GPS, de coach die de
vios ondersteunt in de oriëntatie, zodat doelgericht leren mogelijk wordt en de vios niet verdwaalt in
het OERwoud van opties en mogelijkheden. De uitkomsten van het leerproces zijn daarom deels
onvoorspelbaar, en confrontaties met minder adequate in het leven eigengemaakte
handelingsstrategieën van de vios blijven niet uit en zijn een wezenlijk aspect van het leerproces.
Successen ondersteunen het zelfvertrouwen en zijn onmisbaar. Reflectie over ervaringen
transformeren deze tot leerervaringen en daarmee tot competenties. De natuurlijke neiging
successen aan eigen kunnen toe te schrijven en voor fouten of mislukkingen anderen
verantwoordelijk te houden, wordt uitgedaagd en door middel van reflectie omgezet in een
leerervaring.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 9
De vios kan onzekerheid ervaren in het leerproces. Het leren hanteren van deze onzekerheid en het
vertrouwen op de eigen capaciteiten zijn een wezenlijk deel van de opleiding. Zo worden vios
voorbereid op hun professionele beroepspraktijk. Een dergelijk leerproces kan alleen gedijen in een
veilig werk- en leerklimaat. De praktijkopleider speelt een belangrijke rol bij het realiseren hiervan.
Naast de klassieke specialisatie (diepteleren, meer van minder weten) is ook verbreding van het
kennisrepertoire nodig om te kunnen innoveren en over langere tijd professioneel te kunnen
excelleren.
Benner (2000) gaat in de beschrijving van competentieniveaus uit van de volgende kenmerken van
de expertverpleegkundige, het hoogste competentieniveau:
kan de totaliteit van de situatie overzien;
durft intuïtieve voorbewuste kennis te gebruiken;
integreert theoretische kennis met ervaring;
vanzelfsprekend gebruik van analysevaardigheden.
Voor de opleiding is dit vertaald naar de competentie om in elke nieuwe context snel tot de hiervoor
noodzakelijke verdieping van kennis te kunnen komen. Dat vraagt om een academisch werk- en
denkniveau. Precies om deze reden moet de vios bij aanvang van de opleiding en na het eerste en
tweede praktijkleerjaar starten op een nieuwe praktijkleerplek. De vios wordt hierdoor gedwongen
te leren, nieuwe rollen te ontwikkelen en de handelingscompetentie te vergroten. Ook wordt kennis
op een hoger abstractieniveau verworven en daarmee breder toepasbaar en overdraagbaar
gemaakt.
Het persoonlijk leerproces is verbonden met het ontdekkend leren. Goffree en Stroomberg (1989)
hebben dat in het A RISC TRIP-schema nader uitgewerkt (Bijlage 1).
1.2 De eisen aan de opleiding
GGZ-VS is gehouden aan tal van eisen bij het vormgeven van de opleiding. Deze eisen gelden zowel
voor de organisatie en erkenning van de opleiding als voor de inhoud van het curriculum en zijn voor
GGZ-VS nader uitgewerkt in de Onderwijs Examen Regeling (OER). De OER is door de Raad van
Bestuur van de Stichting Opleidingsinstelling GGZ-VS vastgesteld. De juridische grondslag van de OER
is gelegen in:
De Wet hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), i.h.b. artikel 7.13;
Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG);
Regeling Specialismen Verpleegkunde (V&VN, 20072);
2 Inclusief wijzigingsbesluiten uit 2009 en 2010
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 10
Algemeen besluit Specialismen Verpleegkunde (CSV, 2016) houdende de algemene eisen
voor de opleiding, registratie en herregistratie van verpleegkundig specialisten en voor de
erkenning van praktijkopleiders, opleidingsinstellingen en praktijkinstellingen;
Besluit verpleegkundig specialisme geestelijke gezondheidszorg (CSV, 2009);
Protocol Toetsing en Beoordeling CSV (2009).
De OER regelt de bevoegdheid van de hoofdopleiders van GGZ-VS. Tevens bevat de OER bepalingen
over studievoortgang, toetsen en beoordelen van opleidingsonderdelen waaronder examens. In de
OER wordt onder andere geregeld welke opleidingsonderdelen gevolgd mogen of moeten worden,
wie wat beoordeelt, of en hoeveel herkansingen mogelijk zijn en of vrijstellingen mogelijk zijn. Op
basis van de OER worden ten aanzien van de individuele vios beslissingen genomen. In de OER
worden de hem/haar ter beschikking staande bezwaar- en beroepsmogelijkheden uiteengezet.
Voor meer informatie verwijzen wij naar de OER.
1.3 De organisatie van de opleiding
De organisatie van de opleiding wordt hieronder beschreven in twee delen: de organisatiestructuur
en de operationele organisatie.
1.3.1 De organisatiestructuur
De raad van bestuur, hierna de bestuurder, is verantwoordelijk voor de ontwikkeling, uitvoering en
kwaliteit van het onderwijs van de opleiding. Het Consilium Magistrorum (‘Raad van Leermeesters’)
draagt verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs (Basisdocument Governance GGZ-
VS, dec 2010). De bestuurder laat zich door het Consilium Magistrorum gevraagd en ongevraagd
adviseren over de inhoud en vormgeving van het opleidingscurriculum, alsmede de kwaliteit en de
uitvoering daarvan. Daarmee is het Consilium Magistrorum een belangrijk ‘instrument’ voor het
borgen en vergroten van de kwaliteit van het onderwijs en het innoveren van het
opleidingscurriculum. De bestuurder treedt vanuit zijn verantwoordelijkheid op als voorzitter van het
Consilium Magistrorum. Daarnaast heeft de bestuurder structureel overleg met de Raad van
Toezicht, de hoofdopleiders, medewerkers van het intern opleidingsbureau en de zakelijke
adviesraad. Dit laatste overleg vindt jaarlijks plaats tussen bestuurder en zakelijk vertegenwoordigers
(veelal hoofden P&O/opleidingen) van de praktijkinstellingen om de wederzijdse verplichtingen met
elkaar nader uitwerking te geven. Voor een continue afstemming met de vios over lopende
onderwijszaken voeren de hoofdopleiders minimaal drie maal per jaar overleg met
vertegenwoordigers van elke jaargang, het vios overleg.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 11
Raad van
Toezicht
Coördinatie-
bureau
Raad van
Bestuur
Hoogleraar LectorHoofdopleider
Docenten
12
Opleiders
Consilium Magistrorum
De docenten die betrokken zijn bij de opleiding, zijn allen als expert werkzaam in het specifieke
vakgebied waarin zij lesgeven. Actuele werk- of onderzoekservaring in het betreffende vakgebied is
een belangrijk criterium. Daarnaast zijn onze docenten bevlogen professionals die vooral een deel
van hun expertise willen overbrengen. Daardoor worden de lessen gevoed door de actuele en
relevante stand van zaken en nieuwe inzichten in het betreffende vakgebied.
Het Consilium Magistrorum wordt gevoed vanuit de curriculumcommissie en de
opleidingsvergadering ten aanzien van de invulling en gewenste wijzigingen in het curriculum. Op
deze wijze wordt de samenhang met de actuele ontwikkelingen in de praktijk en in onderzoek
geborgd.
Curriculum Commissie Opleidingsvergadering
Deelnemers 1 hoofdopleider (voorzitter)
3 vios uit elk jaar 1 vertegenwoordiger (uit
vios overleg)
2 praktijkopleiders
1 zakelijk vertegenwoordiger
1 vertegenwoordiger beroepsvereniging
(VENVN VS)
1 alumnus VS ggz
1 lectoraatvertegenwoordiger
Deelnemers Hoofdopleiders (1 zit voor)
Praktijkopleiders van alle
opleidingsinstellingen
Directeur (alleen ochtenddeel)
Opleidingsmanager (alleen ochtenddeel)
Manager bij- en nascholing en
vrijstellingenvarianten (alleen
ochtenddeel)
Frequentie
overleg:
3 keer per jaar, woensdag ochtend 9.30-
12.30
Frequentie
overleg:
10 keer per jaar, vrijdag 10.00-16.00
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 12
Doel
overleg:
Gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen
aan het Consilium Magistrorum t.a.v. de
koers en inhoud van de opleiding
Doel
overleg:
Afstemming en besluitvorming cursorisch
onderwijs en praktijkleerdeel;
Deskundigheidsbevordering
praktijkopleiders;
Gevraagd en ongevraagd advies
uitbrengen aan het Consilium
Magistrorum t.a.v. de koers en inhoud
van de opleiding;
Intercollegiale toetsing (middag)
Werkwijze: Vanuit het Consilium Magistrorum legt de
hoofdopleider opleidingsstukken en
ontwikkelingen voor aan de CC; vanuit het
CC kunnen vraagstukken/voorstellen
worden ingebracht.
Werkwijze: In ochtenddeel worden agendapunten
besproken ter informatie uitwisseling;
besluitvorming; meningsvorming en
adviesformulering.
In middagdeel wordt aandacht besteed
aan deskundigheidsbevordering en
intercollegiale toetsing.
1.3.2 De operationele organisatie
In deze paragraaf komt een aantal onderdelen van de operationele organisatie aan bod. Praktische
zaken als de opleidingsdag of de locatie zijn hier te lezen.
Opleidingsdag en globale studiebelasting
De vios komt gedurende 40 dagen per studiejaar (één dag per week) voor het cursorisch deel van de
opleiding naar het opleidingscentrum in Utrecht toe. Een opleidingsdag (ook lesdag genoemd) is
opgedeeld in twee dagdelen van elk drie uur (9.30-12.30 en 13.30-16.30). De 40 studiedagen worden
evenwichtig gespreid over het studiejaar, zodat één dag per week onderwijs wordt georganiseerd.
GGZ-VS hanteert de door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) vastgestelde
periodes van schoolvakanties voor Midden-Nederland, en waar mogelijk tevens de periodes die
gelden voor Zuid- en Noord-Nederland. Voor de vios in het eerste en tweede studiejaar wordt de
opleidingsdag veelal afwisselend op hetzij maandag en woensdag, hetzij dinsdag en donderdag
georganiseerd, voor de vios in het derde leerjaar veelal op vrijdag. De overige tijd van de werkweek
vindt plaats in de instelling waar het praktijkleren in overleg met de praktijkopleider vorm krijgt. De
data van de opleidingsdagen worden voor iedere leergang een jaar van te voren bekend gemaakt.
Het merendeel van het opleiden vindt plaats in de praktijk. De vios zal daarnaast rekening moeten
houden met zelfstudietijd van gemiddeld 15 tot 20 uur per week.
Locatie en bereikbaarheid
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 13
De opleidingsdagen worden georganiseerd in het opleidingsgebouw van GGZ-VS. Dit bevindt zich aan
de Catharijnesingel 56 in Utrecht.
Het opleidingsgebouw is geopend tijdens kantooruren van maandag tot en met vrijdag (8.45-16.45).
Tijdens deze uren is de opleiding ook telefonisch bereikbaar. Ook tijdens vakantieperioden is de
opleiding bereikbaar. Op onze website zijn de actuele gegevens beschikbaar (www.ggzvs.nl).
Medewerkers
De opleiding wordt geleid door een team bestaande uit een directeur, de hoofdopleiders, een
beleidsmedewerker kwaliteitszorg, de coördinatoren van het opleidingsbureau, een hoofdocent
onderzoek tevens gasthoogleraar ggz-verpleegkunde aan de Universiteit van Gent. De docenten
worden op basis van hun expertise gecontracteerd. Intensieve samenwerking vindt plaats met de
bijzonder hoogleraar ggz-verpleegkunde aan de VU in het kader van het onderzoeksprogramma
waardoor promotietrajecten gedurende de opleiding tot de mogelijkheden behoren.
Elke leergang vios wordt gedurende drie jaar ondersteund door het opleidingsbureau. Het
opleidingsbureau is het centrale aanspreekpunt en coördineert de praktische uitvoering.
Lesmateriaal en ondersteunend materiaal
Bij aanvang van de opleiding ontvangt de vios een (deels digitale) opleidingsmap. Daarin is onder
andere het volgende opgenomen:
Het opleidingsplan;
Huishoudelijk reglement van de opleiding;
De Onderwijs- en Examen Regeling;
Klachten- en beroepsprocedure;
Instructie inschrijving in het opleidingsregister van de RSV;
Auteursregeling en copyrightverklaring GGZ-VS;
Een schematisch overzicht van het driejarig opleidingsprogramma;
Overzicht verplichte en aanbevolen literatuur;
Uitleg website en digitaal opleidingsportaal (DOP).
Voorafgaand aan de start van een onderwijsmodule zorgt het opleidingsbureau er voor dat het
moduleboek, de eventueel bijbehorende reader en eventueel benodigde boeken beschikbaar zijn.
Moduleboeken en readers worden digitaal beschikbaar gesteld. Via het digitaal opleidingsportaal kan
de vios aangeven of een papieren versie van het moduleboek danwel de reader gewenst is.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 14
1.3.3 Kwaliteitsborging
De kwaliteit van het curriculum wordt op structurele wijze bewaakt. Het uitgebreide kwaliteitsbeleid
is beschreven in de beleidsnotitie ‘Kwaliteitsbeleid 2016-2019’ (juni 2016)3. Hieronder schetsen we
kort de wijze waarop we de kwaliteit bewaken:
De beleidsnotitie beschrijft 21 kritische succesfactoren. Zij geven aan hoe GGZ-VS
kwaliteit uitdrukt. De Missie, Visies en ontwikkelingen vormen de basis en zijn onderverdeeld
in drie groepen specificaties: Output, Primair opleidingsproces en Ondersteunende
processen;
GGZ-VS draagt zorg voor de kwaliteit van het gehele leerproces. Dat houdt in dat in zowel het
cursorisch onderwijs als het praktijkleren op geïntegreerde wijze gestuurd wordt op
kwaliteit. Voor de inhoudelijke kwaliteit van de output en het primair opleidingsproces zijn
voornamelijk de hoofdopleiders verantwoordelijk;
GGZ-VS heeft ten behoeve van het kwaliteitsbeleid een kwaliteitsmedewerker in dienst;
Structurele kwaliteitsborging wordt tevens extern bevorderd door visitaties ten aanzien van
zowel het cursorisch onderwijs als het praktijkleren in het kader van de NVAO accreditatie en
de RSV erkenning.
Voor meer informatie verwijzen wij naar de beleidsnotitie ‘Kwaliteitsbeleid 2016-2019’.
1.3.4 Samenwerking met de praktijkinstellingen
De opleiding wordt uitgevoerd in samenwerking met een groot aantal GGZ-instellingen door heel
Nederland die door de RSV erkend zijn als praktijkopleidingsinstelling. GGZ-VS heeft met de
betrokken instellingen eveneens een contractuele relatie waarbinnen de wijze van samenwerking is
vastgelegd in een door de raden van bestuur getekende samenwerkingsovereenkomst.
Elke praktijkinstelling heeft een VS ggz, door de RSV erkend als praktijkopleider, in dienst. Aan onze
praktijkopleiders worden hoge eisen gesteld. Zij zijn geregistreerd als VS ggz en fungeren inhoudelijk
in de eigen praktijkinstelling als rolmodel. Daarnaast beschikken zij over didactische- en
begeleidingscompetenties, en zijn zij verantwoordelijk voor het organiseren van een optimaal
leerklimaat in de praktijkinstelling. Tot slot zijn zij bekwaam in politiek strategisch handelen in het
krachtenveld van het verpleegkundig specialisme in de ggz en profileren zij zich in leiderschap in de
verpleegkunde. De praktijkopleider werkt structureel samen met de opleiding. In de maandelijkse
opleidingsvergadering komen de hoofdopleiders van de opleiding GGZ-VS, de praktijkopleiders uit de
praktijkinstellingen in Nederland, de kwaliteitsmedewerker en de bestuurder samen. Het praktijkdeel
van het opleidingsprogramma wordt hier ontwikkeld, gecoördineerd en verbeterd. Evenzo wordt hier
3 Gebaseerd op de eerdere beleidsnotitie ‘Kader kwaliteitszorg GGZ-VS; opleiding verpleegkundig specialist in de ggz’ (juli 2015)
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 15
getoetst of het theoretische opleidingsprogramma het praktijkleren in voldoende mate ondersteunt.
Opleidingsonderdelen worden hier geactualiseerd zodat wenselijke ontwikkelingen in de dagelijkse
praktijk van de verpleegkunde kunnen worden ondersteund. De praktijkopleider werkt in de
instelling nauw samen met de zakelijk vertegenwoordiger, veelal hoofd opleidingen of hoofd P&O.
De zakelijk vertegenwoordiger adviseert de opleiding op zijn beurt weer in de zakelijke adviesraad,
die minstens eenmaal per jaar op de opleiding bijeenkomt onder voorzitterschap van de bestuurder.
De vios heeft bij de praktijkinstelling een arbeidsleerovereenkomst voor de duur van de opleiding.
Zodra de opleiding start, begint de vios op een nieuwe praktijkleerplaats in het eerste opleidingsjaar.
Elk jaar verandert de vios van praktijkleerplaats.
1.3.5 Opleidingscapaciteit
Het Capaciteitsorgaan onderzoekt systematisch de te verwachten zorgbehoefte in Nederland en de
daarmee samenhangende behoefte aan beroepsbeoefenaren in de zorg, waaronder de
verpleegkundig specialisten in de ggz. Op basis van de uitkomsten worden ramingen voor de
opleidingscapaciteit geformuleerd. Op basis van deze ramingen stelt het ministerie van
Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) jaarlijks het aantal opleidingsplaatsen vast waarvoor een
beschikbaarheidsbijdrage (subsidie) mogelijk is. De verdeling van het quotum aan gesubsidieerde
plaatsen verloopt via vaste protocollen. De verdeling wordt door het ministerie van VWS vastgesteld.
GGZ-VS heeft geen invloed op deze verdeling. GGZ-VS stemt de opleidingscapaciteit af op de
ramingen en de langlopende verplichtingen die zijn aangegaan met de praktijkinstellingen.
1.4 Regelingen
Ten behoeve van de inschrijving, examinering en klachtenafhandeling zijn regelingen van toepassing
die de procedures beschrijven. Deze regelingen worden hierna kort beschreven. De volledige en
actuele regelingen zijn beschikbaar via de website van de opleidingsinstelling. De regelingen worden
bij aanvang van de opleiding uitgereikt.
Sollicitatie en toelating tot de opleiding
De werving en selectie van de nieuwe vios vindt in nauwe samenwerking met de praktijkinstelling
plaats. Ieder jaar is er bij de erkende praktijkinstellingen een beperkt aantal opleidingsplaatsen
beschikbaar. De uitgebreide sollicitatieprocedure is te vinden op onze website onder ‘aanmelden’
(www.ggzvs.nl). De sollicitatieprocedure bevat 5 stappen:
1. Sollicitatie bij de praktijkinstelling;
2. Selectie door de praktijkinstelling, voordracht aan de opleidingsinstelling GGZ-VS;
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 16
3. Selectie door de opleidingsinstelling GGZ-VS;
4. Overeenstemming arbeidsvoorwaarden in leer/arbeidsovereenkomst;
5. Definitieve toelating.
Om in aanmerking te komen voor de opleiding moet de kandidaat voldoen aan de volgende selectie-
eisen:
Geregistreerd in het verpleegkundig beroepsregister, artikel 3, Wet BIG;
In bezit van een diploma HBO-verpleegkunde (Bachelor getuigschrift);
Minimaal vier jaar werkervaring (minimaal 0,8 fte) als verpleegkundige in een HBO
Verpleegkunde functie, waarvan minimaal drie jaar in de GGZ (aangetoond door middel van
FWG-functiebeschrijvingen van de laatste vier jaar);
Aantoonbaar bovengemiddeld functioneren;
(passieve) Beheersing van de Engelse taal;
Voorgedragen als kandidaat door een door GGZ-VS erkende praktijkinstelling.
Kandidaten met een getuigschrift MBO-Verpleegkunde of een inservice-B diploma worden in de
gelegenheid gesteld om te voldoen aan de eis in het bezit te zijn van een diploma HBO-V:
MBO-Verpleegkunde getuigschrift met een aanpalende bachelor getuigschrift dat niet ouder
is dan 10 jaar op het moment dat de opleiding start. Onder aanpalend wordt verstaan
bachelor psychologie, bachelor sociaal pedagogische hulpverlening en bachelor
maatschappelijk werk;
Inservice B-diploma met een aanpalende bachelor getuigschrift dat niet ouder is dan 10 jaar
op het moment dat de opleiding start of waarbij een onafhankelijk assessment is afgenomen
om alsnog het HBO denk- en werkniveau aan te tonen. Het onafhankelijk assessment mag
niet ouder zijn dan een jaar.
Onderwijs Examenregeling (OER)
De examencommissie is krachtens de WHW (onder meer) verantwoordelijk voor het afnemen van de
examens alsmede de organisatie en coördinatie van examens (WHW, art. 7.12) De uitvoering hiervan
is opgedragen aan de hoofdopleiders. De hoofdopleiders zijn inhoudelijk eindverantwoordelijk voor
het onderwijs van de gehele opleiding, zowel het cursorische deel als het onlosmakelijk daarmee
verbonden praktijkdeel. De hoofdopleiders zijn door de examencommissie aangewezen als
examinator zoals bedoeld in de WHW en hebben daarmee de bevoegdheid te oordelen over het
afgelegde examen. Zij zijn gehouden aan de aanwijzingen van de examencommissie.
Een andere taak van de Examencommissie is het verlenen van vrijstellingen (WHW, art. 7.13r)
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 17
Een volledige beschrijving van taken en bevoegdheden van de Examencommissie wordt beschreven
in de Onderwijs Examenregeling (OER). In de OER zijn de in de opleiding GGZ-VS geldende bepalingen
over studievoortgang, toetsen en beoordelen van opleidingsonderdelen beschreven. In de OER kan
antwoord gevonden worden op vragen als:
Welke praktijkopdrachten en modulen mogen of moeten gevolgd worden?
Wie is bevoegd opleidingsproducten te beoordelen?
Zijn herkansingen mogelijk en hoeveel dan?
Is verzuim mogelijk en hoe wordt daarmee om te gaan?
Zijn er vrijstelling voor bepaalde modulen mogelijk?
Bij tegenstrijdige regelgeving ten aanzien van tentaminering en beoordeling prevaleert altijd het
gestelde in de OER. De samenstelling van de examencommissie is eveneens beschreven in de OER.
De commissie komt in principe maandelijks bijeen. De kwaliteitsmedewerker van GGZ-VS is tevens
secretaris van de examencommissie en als zodanig direct te benaderen.
Klachtenprocedure; reglement commissie van beroep
Indien de vios het niet eens is met (de inhoud van) een besluit over de studievoortgang, de
beoordeling van studieonderdelen en/of een besluit inzake de inrichting van het onderwijs in het
kader van de opleiding tot verpleegkundig specialist, kan tegen een besluit bezwaar worden
gemaakt.
Deze bezwaren dienen in eerste instantie te worden geuit bij de verantwoordelijk docent/opleider en
indien dit niet tot overeenstemming leidt bij de verantwoordelijk hoofdopleider. Wanneer de vios
zich niet kan vinden in het besluit van de hoofdopleider, kan de vios bij de Commissie van Beroep
binnen zes weken in beroep gaan. De procedure voor het indienen van het beroep en de richtlijnen
voor het beroepsschrift staan beschreven in het reglement van de Commissie van Beroep welke is te
vinden op onze website (www.ggzvs.nl). De Commissie van Beroep behandelt beroepen aangaande
genomen besluiten inzake de inrichting van het onderwijs dan wel de beoordeling van – onderdelen
van – de studievoortgang in het kader van de opleiding tot verpleegkundig specialist ggz bij de
Stichting Opleidingsinstelling GGZ. De onafhankelijke commissie is samengesteld uit 1 jurist
(voorzitter), 2 leden commissie van beroep en 1 ambtelijk secretaris. Voor verdere informatie
verwijzen wij naar onze website.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 18
Deel 2: Opbouw van de opleiding
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 19
Inleiding
In dit deel wordt de opbouw van de opleiding beschreven. De opleiding duurt drie jaar om zo een
goede rolontwikkeling tot verpleegkundig specialist ggz mogelijk te maken. Deze rolontwikkeling stelt
de VS ggz in staat behandelverantwoordelijkheid te dragen (als deelbehandelaar en als
regiebehandelaar) en de specifieke expertise uit te dragen en te borgen. De drie opleidingsjaren
bieden een waarborg dat de specifieke expertise die het ‘Besluit verpleegkundig specialisme
geestelijke gezondheidszorg’ in de vijf aandachtsgebieden vereist (CSV, 2016) ruimschoots wordt
overtroffen.
De opleiding speelt met het huidig curriculum in op de ingrijpende veranderingen die momenteel in
de ggz in Nederland plaatsvinden. Gedacht moet daarbij worden aan de veranderingen die voort
gekomen zijn uit het Bestuurlijk Akkoord toekomst ggz 2013-2014, waardoor de ggz wordt ingedeeld
in de praktijkondersteuning huisarts, de basis-generalistische ggz en de specialistische ggz. De
transitie van de jeugd ggz naar de gemeenten is een andere grote ingrijpende recente verandering.
Datzelfde geldt voor de veranderingen vanuit de AWBZ naar de WLz, WMO en LGGZ in de
zorgverzekeringswet. Tot slot is het Kwaliteitsstatuut GGZ een belangrijk document dat bepaalt dat
de vs ggz als regiebehandelaar in de Nederlandse ggz kan en mag werken. Vios worden tot bekwaam
regiebehandelaar opgeleid.
In dit deel komen de volgende aspecten van de opleiding aan de orde: de competenties van de VS
ggz, de opbouw van de opleiding in studiepunten en nader uitgewerkt in leerlijnen en de
meesterproef verpleegkundig specialist ggz. Tot slot wordt ingegaan op de wijze van toetsing, het
digitaal opleidingsportaal en het portfolio, het publicatiebeleid en het internationaliseringsbeleid.
2.1 Competenties verpleegkundig specialist ggz
Bij het opleiden van professionals gaat het om meer dan het overdragen van (schoolse) kennis. Het
gaat er om competenties te verwerven. Een competentie kan gedefinieerd worden als een
samenhang van kennis, vaardigheden en een passende professionele attitude. Voor het beroep van
verpleegkundig specialist ggz zijn meerdere competenties vereist.
Het Algemeen Besluit Specialismen Verpleegkunde (2016) en het Besluit verpleegkundig specialisme
geestelijke gezondheidszorg (2009) zijn belangrijke uitgangspunten voor de inhoud van het
curriculum van de opleiding GGZ-VS (www.verpleegkundigspecialismen.nl). De totale inhoud van het
curriculum leidt tot het voldoen aan de eindtermen in het Competentieprofiel GGZ-VS (i.s.m. COOV,
2006; zie www.ggzvs.nl). Daarnaast voldoen de door ons opgeleide VS ggz aan de CanMED
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 20
competenties verpleegkundig specialist zoals deze in het VBOC rapport ‘Algemeen
competentieprofiel en specifieke deelprofielen Verpleegkundig Specialist’ zijn beschreven (2008).
De vios ontwikkelt zich in de 7 competentiegebieden van de CanMEDS (Canadian Medical Education
Directives for Specialists, The Royal College of Physicians and Surgeons of Canada, 2005) die
onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn:
1. klinisch handelen (vakbekwaamheid);
2. samenwerking;
3. communicatie;
4. professionaliteit;
5. organisatie;
6. maatschappelijk handelen;
7. kennis & wetenschap.
De integratie van deze competentiegebieden tot vakbekwaamheid behoort tot de professionele
ontwikkeling van verpleegkundig specialist ggz. In bijlage 2 is schematisch weergegeven hoe onze
eindtermen zich verhouden tot de CanMEDS competenties zoals deze beschreven zijn door het
VBOC. De eindtermen zijn vertaald in leerlijnen. Binnen de leerlijnen wordt het opleiden door onze
opleiding georganiseerd.
2.2 Studiepunten: European Credits
De opleiding is opgebouwd in drie studiejaren. Een studiejaar duurt 12 maanden en hoeft niet
noodzakelijkerwijs synchroon te lopen aan een kalenderjaar. Om de opleiding succesvol af te kunnen
ronden verzamelt de vios gedurende die drie jaar studiepunten, de European Credits (EC).
Elk studiejaar kunnen 60 EC worden verworven. 1 EC staat gelijk aan 28 studiebelastinguren (sbu). De
studielast van de praktijkopleiding is gekoppeld aan diverse modulen en bedraagt gedurende de
opleiding minimaal 80 EC.
De totale studielast van de opleiding bedraagt 180 EC en duurt 3 jaar bij een dienstverband van 36
uur per week. Elke vios heeft een dienstverband van ten minste 32 uur per week (zie Algemeen
Besluit, CSV 2008). Daarbij moet uitgegaan worden van een zelfstudie van 15-20 uur per week. De EC
zijn verbonden aan de modulen. De modulen zijn geordend volgens de vastgestelde leerlijnen.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 21
2.3 Leerlijnen
De vios leert het vak van verpleegkundig specialist ggz vooral op de praktijkleerplaats. Dat is de plek
in de praktijkinstelling waar hij zijn competenties moet oefenen, ontwikkelen en tonen. De
praktijkopdrachten vormen de basis voor de invulling van het praktijkleerjaar. De modules die tijdens
het cursorisch onderwijs worden verzorgd, kunnen worden opgevat als bouwstenen voor de te
ontwikkelen competenties in de praktijk. De opleiding geeft daarom het curriculum (zowel het
cursorisch onderwijs als het praktijkleerdeel) vorm in vier leerlijnen waarbinnen de CanMEDS
competentiegebieden zijn opgenomen:
1. Klinisch handelen (klinisch handelen; communicatie);
2. Wetenschappelijke kennis en onderzoek (kennis & wetenschap);
3. Innovatie en implementatie (kennis & wetenschap; organisatie);
4. Professionele ontwikkeling (samenwerking; professionaliteit; maatschappelijk handelen).
Deze leerlijnen worden in het praktijkleerdeel uitgewerkt in het persoonlijk leerplan, geconcretiseerd
in het jaarlijkse werkplan en ondersteund door praktijkopdrachten (PO). Een overzicht van de
praktijkopdrachten wordt gegeven in bijlage 3. In het cursorisch onderwijs zijn de modules eveneens
gekoppeld aan de leerlijnen die ten grondslag liggen aan de te ontwikkelen competenties. Het
curriculum is zodanig opgebouwd dat de kennis en vaardigheden uit de modules direct toegepast
kunnen worden in het kader van het werkplan en de praktijkopdrachten. Voor een aantal
praktijkopdrachten is een adviesbeoordeling van de vakdocent nodig. De vakdocent beoordeelt of de
vios de noodzakelijke basiskennis bezit en vaardigheden beheerst. De praktijkopleider is echter
degene die in principe de praktijkopdrachten beoordeelt en vaststelt of de noodzakelijke
competenties worden beheerst. Hierbij wordt de adviesbeoordeling van de vakdocent meegewogen.
Immers, pas in de praktijk kan de vios daadwerkelijk aantonen competent te zijn. De praktijkopleider
doet in het kader van de praktijkopdracht ook een beroep op de adviesbeoordeling van een aantal
specifieke leermeesters in de praktijkinstelling om de verworven competenties in specifieke situaties
goed te kunnen beoordelen. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan de adviesbeoordeling van een
psychiater in het kader van farmacotherapie.
In navolgend overzicht wordt aangegeven hoe de opleiding per leerjaar is opgebouwd. Een
uitgewerkte invulling van de modulen per leerlijn is te vinden in bijlage 4.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 22
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 23
De inhoud van het curriculum is in nauwe samenwerking met de aan de opleiding verbonden
praktijkinstellingen tot stand gekomen. De kwaliteit van de opleiding is wederom beoordeeld4 en
geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (besluit dd 28-11-2014, geldig
tot 27-11-2020, NVAO).
4 Het eerdere besluit dateert van 13 juli 2009.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 24
2.4 Meesterproef Verpleegkundig Specialist ggz
Een belangrijk onderdeel in het curriculum van de opleiding is de Meesterproef Verpleegkundig
Specialist ggz. In deze Meesterproef wordt getoond hoe de vios zich heeft ontwikkeld tot een
verpleegkundig specialist ggz. De meesterproef bevat vier elementen:
1. de roluitoefening als behandelverantwoordelijke/regiebehandelaar5;
2. de uitwerking en verantwoording van het klinisch redeneren en handelen;
3. een onderbouwing op basis van wetenschappelijke evidentie of best-practice;
4. het uitdragen en borgen van ontwikkelde kennis en expertise (kennisdeling en
kennisvalorisatie).
De leerlijn professionele ontwikkeling is bedoeld om de integratie van de competenties zoals deze
zijn ontwikkeld in de leerlijnen klinisch handelen, wetenschappelijke kennis en onderzoek en
innovatie/implementatie tot stand te brengen. De vios is aan het eind van de opleiding in staat om
de verschillende rollen van de verpleegkundig specialist ggz in het handelen te integreren. Hoe de
vios dit doet wordt getoond in de meesterproef.
2.5 Toetsing
Tijdens de opleiding vinden twee vormen van toetsing plaats: formatieve toetsing en summatieve
toetsing. De formatieve toetsing is gericht op de voortgang in het leerproces en voorziet de vios
vooral van feedback. De summatieve toetsing geldt binnen de OER als een examen.
Gedurende de opleiding wordt de vios op verschillende momenten getoetst. Een belangrijk deel van
de toetsing vindt plaats in het praktijkleerdeel, immers daar blijkt of de vios de gewenste
competenties daadwerkelijk beheerst. De praktijkopleider heeft bij de toetsing in de praktijk een
belangrijke rol. Een aantal toetsingen vindt plaats op de opleiding. Daarbij kan gedacht worden aan
het toetsen van onderzoek vaardigheden en de uitvoering van de Meesterproef Verpleegkundig
Specialist ggz. Belangrijke structurele summatieve toetsingsmomenten zijn de halfjaarlijkse
praktijkbeoordelingen door de praktijkopleider, gekoppeld aan het werkplan.
5 De definitie van regiehandelaar is conform het ‘Model kwaliteitsstatuut ggz’(2016) waarin het behandelingsproces van de patiënt leidend is. Dit document zegt het volgende: ‘Indien meerdere zorgprofessionals als zorgverleners betrokken zijn bij de zorgverlening aan een patient/client is het van belang dat een van hen het zorgproces coordineert en eerste aanspreekpunt is voor de patient/client en zijn naasten en/of wettelijk vertegenwoordiger. Dit is de regiebehandelaar. Indien zorg binnen het betreffende echelon door een zorgverlener wordt verleend, is deze per definitie ook de regiebehandelaar. De regiebehandelaar draagt de verantwoordelijkheid voor de integraliteit van het behandelproces. Daarnaast is hij voor alle betrokkenen, inclusief de patient/client en diens naasten, het centrale aanspreekpunt. De regiebehandelaar moet passend zijn bij het type behandeling en de doelgroep.’
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 25
2.6 Digitaal Opleidingsportaal (DOP) en portfolio
Gedurende de opleiding wordt door de vios een digitaal dossier opgebouwd. Het digitaal dossier
maakt onderdeel uit van het Digitaal Opleidingsportaal (DOP). Het digitaal dossier is noodzakelijk om
uiteindelijk te kunnen verantwoorden dat de vios kan afstuderen.
In het DOP worden naast de persoonlijke gegevens (cv, diploma’s, uitdraai BIG register enz.) van de
vios ook de gegevens over de studievoortgang gedurende de opleiding (cursorisch- en praktijkdeel)
bijgehouden. Daarnaast worden in het DOP alle beoordelingen en studieresultaten geregistreerd. De
leergangcoördinator gebruikt het DOP om te controleren of alle vereiste gegevens in het
opleidingsdossier aanwezig zijn. De hoofdopleider stelt formeel het opleidingsdossier vast. Wanneer
dit het geval is, kan tot verder vervolg van de opleiding dan wel tot uitreiking van het getuigschrift
worden overgegaan. Bij succesvolle afronding van de opleiding ontvangt de vios een uitdraai van de
gegevens uit het digitaal dossier als bijlage bij het getuigschrift.
Het DOP staat niet gelijk aan een persoonlijk portfolio. Bij aanvang van de opleiding stelt de vios zijn
eigen persoonlijk portfolio samen in het kader van de praktijkopdracht ‘Persoonlijk Leerplan’. Dit
portfolio houdt de vios gedurende zijn opleiding bij. Gedurende de opleiding wordt periodiek de
inhoud van het portfolio samen met de opleider besproken en vormt het een onderbouwing van het
leerproces van de vios dat gebruikt wordt bij de halfjaarlijkse praktijkbeoordelingen.
2.7 Publicatiebeleid
In het curriculum van de GGZ-VS is een aantal praktijkopdrachten, modules en de meesterproef
verpleegkundig specialist ggz opgenomen waarvoor artikelen worden geschreven. Het is belangrijk
dat vios wordt geleerd gegenereerde kennis te delen. De opleiding faciliteert dit proces door
producten van vios in artikelvorm te publiceren. Elk jaar wordt er om deze reden een bundeling van
de beste artikelen geschreven door vios uitgebracht: de Praxis. Daarnaast worden vios
aangemoedigd ook in vakbladen te publiceren. Zowel bij het publiceren in de Praxis als bij publicatie
in vakbladen hanteert de opleiding spelregels die zijn vastgelegd in het beleidsstuk ‘Publiceren en
Praxis’.
Extern publicatiebeleid
Elk artikel dat wordt begeleid en beoordeeld in het kader van de opleiding GGZ-VS kan worden
aangeboden ter publicatie aan vakbladen. Belangrijk uitgangspunt van de opleiding is daarbij dat het
gepubliceerde materiaal aan kwaliteitseisen voldoet. Bij aanvang van de opleiding tekent de VS i.o.
de verklaring auteursrechten, zoals is opgenomen in de OER.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 26
Praxis, beleid en -werkwijze
De Praxis is een uitgave van de opleidingsinstelling GGZ-VS. Het doel van de Praxis is om de laatste
stand van zaken met betrekking tot de verpleegkunde in de GGZ uit te dragen en inzichtelijk te
maken wat de VS ggz hierin betekent. De artikelen opgenomen in de Praxis zijn afkomstig van alle
lopende leergangen vios. Dat zorgt voor een gevarieerde mix van artikelen, als onderzoeksartikelen
en gevalsbeschrijvingen. De Praxis wordt uitgereikt tijdens de jaarlijkse diplomeringsceremonie.
Elk artikel dat wordt beoordeeld met een 8 of hoger wordt voorgedragen voor de redactieraad van
de Praxis. De redactieraad beoordeelt vervolgens of het artikel in aanmerking komt voor publicatie in
de Praxis.
Voor meer informatie betreffende ons publicatiebeleid verwijzen wij naar de notitie ‘Publiceren en
Praxis’ (2013).
2.8 Internationaliseringsbeleid
Het internationaliseringsbeleid van de GGZ-VS wordt op twee manieren tot uitdrukking gebracht in
een facultatieve buitenlandstage en door participatie in internationale congressen.
Buitenlandstage:
Vios kunnen in het kader van internationalisering in het derde leerjaar een buitenlandstage in de
geestelijke gezondheidszorg lopen. Het plan voor de buitenlandstage dient uiterlijk 6 maanden voor
aanvang van de stage akkoord te worden bevonden door de praktijkinstelling, de praktijkopleider en
de hoofdopleiders. Een buitenlandstage is alleen mogelijk voor vios in het derde jaar, voor een
periode van minimaal 3 weken tot maximaal 2 maanden in de ggz in het buitenland, waarbij de vios
een bijdrage levert aan zorginnovatie. Daartoe kan de praktijkopdracht optimaliseren van zorg
worden gebruikt. Dat leidt ertoe dat deze opdracht niet binnen de instelling gedaan hoeft te worden.
De periode van de buitenlandstage valt in de maanden juli en augustus zodat er geen cursorisch
onderwijs gemist wordt. Voor deze buitenlandstage gelden randvoorwaarden. Deze zijn nader
beschreven in de notitie ‘Internationalisering en buitenlandstage’ (2011).
Participatie in een internationaal congres:
In overleg met de praktijkopleider worden vios gestimuleerd actief deel te nemen aan buitenlandse
congressen die relevant zijn voor kennisverspreiding binnen- en ontwikkeling van het eigen
deskundigheidsgebied. Deelname is mogelijk door een abstract in te dienen voor een poster- of een
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 27
mondelinge presentatie. Daar waar deelname aan een internationaal congres interfereert met het
GGZ-VS lesrooster, dient om deel te kunnen nemen expliciet toestemming te worden verkregen van
de hoofdopleider.
De praktijkinstellingen moedigen het participeren in vak gerelateerde congressen in het buitenland
veelal aan.
Bronvermelding
Benner, P.E. (2000) From Novice to Expert; Excellence and Power in Clinical Nursing Practice. New
York: Pearson Education.
CSV (2016) Algemeen besluit specialismen verpleegkunde (www.verpleegkundigspecialismen.nl)
CSV (2009) Besluit verpleegkundig specialisme geestelijke gezondheidszorg
(www.verpleegkundigspecialismen.nl)
GGZ-VS/COOV (2006) Competentieprofiel GGZ-VS. Utrecht, interne publicatie.
GGZ-VS (2010) Basisdocument Gouvernance GGZ-VS. Utrecht, interne publicatie.
GGZ-VS (2011) Internationalisering en buitenlandstage. Utrecht, interne publicatie.
GGZ-VS (2016) Kwaliteitsbeleid 2016-2016. Utrecht, interne publicatie.
GGZ-VS (2013) Onderwijs- en Examenregeling (OER) Opleiding GGZ Verpleegkundig Specialist.
Utrecht, interne publicatie.
GGZ-VS (2006) Opleidingsplan GGZ-VS 2006. Utrecht, interne publicatie.
GGZ-VS (2013) Publiceren en Praxis. Utrecht, interne publicatie.
GGZ-VS (2012) Strategisch plan 2013-2017. Utrecht, interne publicatie.
GGZ-VS (2015) Kader kwaliteitszorg GGZ-VS; opleiding verpleegkundig specialist in de ggz. Utrecht,
interne publicatie.
Model Kwaliteitsstatuut ggz (2016). (https://www.zorginzicht.nl/bibliotheek/model-kwaliteitsstatuut
ggz/RegisterKwaliteitsstandaardenDocumenten/Model%20Kwaliteitsstatuut%20GGZ.pdf)
Polhuis, D. (2004) Opleiding GGZ Verpleegkundig Specialist GGZ Noord-
Holland-Noord; stand van zaken en beleidskeuzes. Heiloo, interne publicatie.
The Royal College of Physicians and Surgeons of Canada (2005) Canadian Medical Education
Directives for Specialists. Canada.
VBOC (2008) Algemeen competentieprofiel en specifieke deelprofielen Verpleegkundig Specialist.
Utrecht.
V&VN (2007) Regeling Specialismen Verpleegkunde. Utrecht.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 28
Bijlage 1: Het persoonlijk leerproces
Het persoonlijk leerproces is verbonden met het ontdekkend leren. Goffree en Stroomberg (1989)
hebben dat in het A RISC TRIP-schema nader uitgewerkt. Het RISC deel van het schema geeft op
beschouwende wijze invulling aan het begrip ‘leren’ en welke aspecten hieraan verbonden zijn. De
leer activiteiten die daarmee gemoeid zijn komen in het TRIP deel aan de orde:
A Leren is een ACTIVITEIT
Met ‘activiteit’ wordt een bewuste, risicodragende, stap die vol overtuiging wordt gedaan en is
bedoeld om iets (ambitieus) voor elkaar te krijgen. Leren vereist toewijding, durf, herzien van
meningen en attitudes, en het reconstrueren van hetgeen al bekend is. Wat er geleerd gaat worden
wordt op basis van persoonlijke inspanning verworven. Bij voorkeur wordt niet een gladgestreken
leerroute doorlopen.
R Leren brengt RISICO’s met zich mee
Leren kan alleen met de moed om nieuwe onbekende wegen in te slaan waarbij gepaste risico’s
genomen worden om met bijbehorende spanning om te leren gaan. Als je het aandurft (of over de
drempel gelokt of gedwongen wordt) om zelf op ontdekkingstocht te gaan heb je de kans verras-
sende en bemoedigende leerervaringen op te doen. Te veel risico’s nemen kan echter gemakkelijk
tot mislukkingen leiden (waar dan ook weer van geleerd kan worden); te weinig risico’s nemen is saai
en leidt tot niets nieuws. Er is geen garantie dat de activiteiten ook altijd de gewenste leerresultaten
opleveren. Het onderzoekende leren is niet veilig en of altijd trefzeker en toch wordt van de vios
verwacht dat hij zijn grenzen verlegt. De opleider speelt bij de beoordeling van risico’s en het
omgaan met risicovolle situaties een belangrijke rol.
I Leren is altijd toekomstgericht, het heeft een bepaalde INTENTIE
Naarmate de lerende beter weet waar hij nu eigenlijk heen wil tijdens het leren, wat hij wil leren, des
te groter is de kans dat de inspanningen vruchten afwerpen en het gewenste resultaat opleveren.
Het heeft te maken met werken vanuit een (zelf ontwikkelde) visie waarop de vios durft te
vertrouwen om naar een oplossing toe te werken.
S Leren betekent SELECTEREN
Om de regie van het leren in handen van de vios te leggen is het noodzakelijk dat hij weloverwogen
keuzen leert maken in een leeromgeving die veel mogelijkheden biedt.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 29
C Leren is CONSTRUCTIEF en CREATIEF
Het construeren is een integraal onderdeel dat zich telkens tijdens het leerproces zal voordoen wat
leidt tot nieuwe mogelijkheden van mentale of fysieke aard. Het wordt hiermee een zeer intensief
persoonlijk leerproces, maar juist deze nieuwe mogelijkheden blijken de vios enorm te motiveren en
te stimuleren om het ontdekkende leren te vervolgen.
Binnen de opleiding GGZ-VS wordt de term nieuwsgierigheid verbonden aan constructief en
nieuwsgierig zijn en wordt het gezien als een cruciale factor in het leerproces. Daarom worden
leertrajecten niet voorgeprogrammeerd, maar ligt het accent op het individuele leerproces.
De vios mag aandacht schenken aan zijn nieuwsgierigheid, hij mag ongebaande wegen ingaan en hij
mag vastlopen, de mist ingaan en vooral ontdekken hoe persoonlijke effectiviteit kan groeien.
T Leren brengt met zich mee dat er een reeks van TAKEN uitgevoerd wordt
De taken geven richting aan het onderzoekende leren-tijdens-doen. Taken kunnen er heel
verschillend uit zien. Leerzaam zijn vooral de taken die uitdagen verder te onderzoeken, cognitieve
conflicten oproepen en een aanleiding vormen om bestaande ideeën en attitudes te wijzigen. Die
taken kunnen op initiatief van een ander (opleider, manager, docent, leermateriaal enz.) uitgevoerd
worden, het kan ook dat de lerende zichzelf een aantal taken stelt en deze uitvoert.
R Er moet een bewuste REFLECTIE op het eigen handelen en de ervaringen plaatsvinden
Actief en taakgericht bezig zijn alleen maakt nog geen leeractiviteit. Tijdens het leren dient
sprake te zijn van terugkijken om verder te kunnen gaan (reflection in action). Reflectie is een
integraal onderdeel van het leren. Door de reflectie wordt het mogelijk de handelingen te overzien
en te begrijpen.
I Nauw verbonden aan de reflectie is de INTERACTIE
Leren ontstaat in een wisselwerking met de (leer)omgeving, vooral in wisselwerking met andere
mensen die zich in die omgeving ophouden, zoals de opleider, manager, collega’s, andere
verpleegkundig specialisten in opleiding enz. Maar het kan de materiële omgeving zijn of een
studieboek waaruit geleerd wordt. Het leren wordt beïnvloed, afgeremd of gestimuleerd. Dat is ook
wenselijk: mensen bevragen elkaar, discussiëren, doen voor, kijken af, proberen hypothesen op
elkaar uit, corrigeren elkaar enz. Het vraagt van de vios in zijn eigenzinnigheid en eigenwijsheid
ruimte voor suggesties van anderen open te houden.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 30
P De verpleegkundig specialist in opleiding moet iets PRODUCEREN
Met de productie is een resultaat bereikt en neemt de competentie toe. De productie kan zowel van
mentale als fysieke aard zijn. Productie kan toegenomen vaardigheid zijn, maar ook een goede
afronding van een project. Het kan zelfs ook toegenomen vaardigheid zijn en een volkomen mislukt
project. Zeker het laatste kost de vios soms moeite het als een succesvol leertraject te zien.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 31
Bijlage 2: Competenties VS ggz
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 32
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 33
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 34
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 35
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 36
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 37
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 38
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 39
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 40
Bijlage 3: Schema praktijkopdrachten per jaar 1ste jaar PO 1: persoonlijk leerplan
PO 2: werkplan, halfjaarlijkse beoordelingen
PO 3: reflectief leren
PO 4: behandelverantwoordelijkheid
PO 5: farmacotherapie
PO 6: optimaliseren van zorg
PO 8: schrijven van een opiniërend artikel (miv 2016 vervalt deze opdracht)
PO 9: deskundigheidsbevordering
Voor wetenschappelijke kennis en onderzoek 1 doet de vios verslag van een
literatuuronderzoek
2e jaar PO 2: werkplan, halfjaarlijkse beoordelingen
PO 3: reflectief leren
PO 4: behandelverantwoordelijkheid
PO 5: farmacotherapie
PO 7: verbeterproject/doorbraakmethode
PO 10: somatiek
Verder geldt dat de vios in het tweede jaar een onderzoeksopzet maakt,
onderzoek uitvoert en een onderzoeksartikel schrijft (Wetenschappelijke
kennis en onderzoek 2 en 3). Hiervoor zijn adviesbeoordelingen uit de praktijk
nodig.
3e jaar PO 2: werkplan, halfjaarlijkse beoordelingen
PO 3: reflectief leren
PO 5: farmacotherapie
PO 6: optimaliseren van zorg
Meesterproef verpleegkundig specialist ggz bestaande uit:
Behandelverantwoordelijkheid;
gevalsbeschrijving (artikel);
referaat.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 41
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 42
Bijlage 4: Modulen per leerlijn
1 Leerlijn Klinisch handelen
Canmeds competenties: klinisch handelen, communicatie
Klinisch handelen kan opgedeeld worden in een generiek deel en een deel gericht op de 5
aandachtsgebieden zoals genoemd in het besluit VS GGZ.
Generiek: Klinisch redeneren
Module Klinisch Redeneren 1:
In deze module wordt verder gebouwd op het klinisch redeneren dat de HBO verpleegkundige zich
eigen heeft gemaakt. De basis voor het klinisch redeneren als VS ggz wordt hier gelegd en is het
begin van een voortdurende ontwikkeling van het klinisch redeneren ten aanzien van diagnostiek en
interventies in de ggz. Tijdens het praktijkleren wordt de competentie ontwikkeling ondersteund
door de praktijkopdracht ‘Behandelverantwoordelijkheid’. De inhoud van de module omvat:
1. Verpleegkundige modellen en –theorieën;
2. Verpleegkundige diagnostiek (NANDA; ICF);
3. DSM-IV-TR;
4. Psychiatrisch onderzoek, leren observeren, gestructureerd interview;
5. Van beschrijvende diagnose naar DSM-IV classificatie;
6. Van diagnostiek naar interventies en resultaten (NIC; NOC).
Module Klinisch Redeneren 2:
Deze module bouwt voort op module klinisch redeneren 1 en zorgt voor het toepassen van de
geleerde methodiek in de dagelijkse praktijk. Met behulp van casuïstiek uit het praktijkleren wordt
de gebruikte methodiek van het klinisch redeneren verfijnd. Tijdens het praktijkleren wordt de
competentieontwikkeling verder ondersteund door de praktijkopdracht
‘Behandelverantwoordelijkheid’. De inhoud van de module omvat:
1. Toepassen van het geïntegreerd verpleegkundig en medisch klinisch redeneren ten aanzien
van diagnostiek en interventiekeuze;
2. Vertalen van de competenties naar casuïstiek in de dagelijkse praktijk.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 43
Module Klinisch Redeneren 3:
Deze module bouwt voort op module klinisch redeneren 1 en 2 en zorgt voor het verfijnen van de
competentie. Daarnaast wordt de vios geleerd om het klinisch redeneren op expertniveau
transparant en voor professionals overdraagbaar te maken in een publiceerbare gevalsbeschrijving.
Tijdens het praktijkleren wordt de competentieontwikkeling verder ondersteund door de
Meesterproef Verpleegkundig Specialist ggz. De inhoud van de module omvat:
1. Verfijnen van het geïntegreerd verpleegkundig en medisch klinisch redeneren ten aanzien
van diagnostiek en interventiekeuze;
2. Vertalen van de competenties naar casuïstiek in de dagelijkse praktijk;
3. Uitdragen van het klinisch redeneerproces in een gevalsbeschrijving.
Generiek: Klinisch handelen
Farmacotherapie 1
De VS ggz is, mits bekwaam, na de opleiding bevoegd om geneesmiddelen voor te schrijven. Het
Algemeen Besluit Specialismen Verpleegkunde, art 7, bijlage 1, punt 8.2. zegt daarover het volgende:
‘De verpleegkundig specialist beschikt over kennis met betrekking tot:
de grondbeginselen van de geneesmiddelenleer;
farmacologie en farmacotherapie gerelateerd aan het eigen deskundigheidsgebied;
richtlijnen en protocollen voor geneesmiddelentoediening;
de wettelijke kaders met betrekking tot het voorschrijven van geneesmiddelen die
uitsluitend op recept verkrijgbaar zijn’
Het ‘Tijdelijk besluit regels zelfstandige bevoegdheid verpleegkundig specialisten’ (1-1-2012)
impliceert dat de VS ggz zelfstandig de indicatie stelt en daarmee ook de diagnose stelt. In het
Algemeen Besluit Specialismen Verpleegkunde (2008) is gesteld dat de VS zelfstandig medische
diagnosen stelt.
De inhoud van de module omvat:
1. Algemene inleiding psychofarmaca en het 6-step model;
2. Anti-psychotica;
3. Anti-depressiva;
4. Stemmingsstabilisatoren;
5. Anxiolitica/anti-panica;
6. Competentietraining gekoppeld aan medicatiespel.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 44
Tijdens het praktijkleren wordt de competentieontwikkeling ondersteund door de praktijkopdracht
‘Farmacotherapie’. Zolang de verpleegkundig specialist in opleiding is, vindt het voorschrijven plaats
onder supervisie van een psychiater in de zogenaamde verlengde armconstructie.
Farmacotherapie 2
In Farmacotherapie 2 wordt voorgebouwd op de kennis en vaardigheden die zijn opgedaan bij
farmacotherapie 1 en in het eerste praktijkleerjaar. Er vindt een nadere verdieping plaats in het
specifiek voorschrijven voor bepaalde doelgroepen. De inhoud van de module omvat:
1. Farmacotherapie en somatiek;
2. Farmacotherapie bij ouderen (medicatieaspecten bij delier, dementie, gebruik van
psychofarmaca bij het ouder wordende brein);
3. Farmacotherapie bij kinderen en jeugdigen;
4. Farmacotherapie bij alcoholmisbruik;
5. Farmacotherapie bij drugsgebruik.
Tijdens het praktijkleren wordt de competentieontwikkeling voortgezet door de praktijkopdracht
‘Farmacotherapie’.
Farmacotherapie 3
In Farmacotherapie 3 wordt voorgebouwd op de kennis en vaardigheden die zijn opgedaan bij
farmacotherapie 1 en 2 en in de twee voorgaande praktijkleerjaren. Er vindt een verfijning plaats in
het voorschrijven en de context waarin dat plaatsvindt. De inhoud van de module omvat:
1. Verantwoord voorschrijven;
2. Functionele psychofarmacotherapie;
3. Organisatie farmaceutische zorg (formularium beleid, de farmaceutische industrie, ethische
aspecten rond geneesmiddelen handel);
4. Adherentie en concordantie;
5. Bij- en nascholing;
6. Update grote 4 (antipsychotica, antidepressiva, stemmingsstabilisatoren, anti-
panica/anxiolitica; gericht op de verpleegkundig specialist en gefocust rondom de
doelgroepen).
Tijdens het praktijkleren wordt de competentieontwikkeling voortgezet door de praktijkopdracht
‘Farmacotherapie’.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 45
Somatiek
In het besluit van het College Specialismen Verpleegkunde van 9 maart 20098 betreffende de
Verpleegkundig Specialist GGZ staat: ‘De verpleegkundig specialist geestelijke gezondheidszorg richt
zich op de somatische aandoeningen voor zover sprake is van comorbiditeit of somatoforme
stoornissen.’ en met betrekking tot voorbehouden handelingen in art 3, lid 3 staat dat de VS GGZ
zelfstandig voorbehouden handelingen kan indiceren en uitvoeren. Deze voorbehouden handelingen
betreffen catheterisaties, injecties, defibrillatie en het voorschrijven van geneesmiddelen. Deze
module gaat daarom vooral in op de somatische co-morbiditeit bij patiënten in de ggz. Daarbij moet
ook gedacht worden aan somatische co-morbiditeit gerelateerd aan: ouderdom, medicatiegebruik,
psychiatrische stoornis, verslaving, licht verstandelijk gehandicapten; veel voorkomende
psychiatrische problemen bij somatische stoornissen bij acute, intensieve en chronische zorg. De
module biedt de bouwstenen om uiteindelijk zelfstandig de patiënt somatisch te kunnen screenen,
labonderzoek te indiceren en te interpreteren en conclusie te trekken uit de bevindingen voor het
behandelbeleid. De inhoud van de module omvat:
1. Indiceren en uitvoeren van somatisch onderzoek:
a. Inspectie, auscultatie, percussie en palpatie;
b. Inspectie, hoofd en hals;
c. Thorax en (perifere) circulatie;
d. Buik en huid;
e. Het bewegingsapparaat;
f. Neurologisch onderzoek & Hersenzenuwen;
2. Indiceren van labonderzoek en interpreteren van labuitslagen;
3. Delier en katatonie kunnen onderkennen;
4. Metabool syndroom;
5. Bewegingsstoornissen;
6. Schildklierstoornissen en endocriene stoornissen;
7. COPD en longgeluiden uitluisteren;
8. Neurologische aandoeningen;
9. Tandheelkundige problemen;
10. Verpleegkundige monitoring bij somatiek en leefstijl (VMSL);
11. Leefstijltraining.
Tijdens het praktijkleren wordt de competentieontwikkeling voortgezet door de praktijkopdracht
‘Somatiek’.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 46
Gedragsmodificatie
In deze omvangrijke module worden belangrijke interventiemethoden aangeleerd gebaseerd op de
cognitieve gedragstherapie. In deze module wordt aandacht besteed aan: Validering van de
gedragsverandering (mindfullness, voorkomen van burn out), gedragsverandering gericht op
vermindering van impulscontroleverlies en emotionele ontregeling door therapie (oplossingsgerichte
therapie, cognitieve gedragstherapie, dialectische gedragstherapie) en op consolidatie van de
gedragsverandering. De inhoud van de module omvat:
1. Basisattitude en validatie;
2. Toepassen van oplossingsgerichte therapie;
3. Toepassen van cognitieve gedragstherapie (functieanalyse, betekenisanalyse, interventies);
4. Gedragstherapie gericht op traumaverwerking (CGT en verkenning EMDR);
5. Behandeling van multi-complexe problematiek/persoonlijkheidsstoornissen mbv dialectische
gedragstherapie (dialectiek en dialectische interventies);
6. Suïciderisico inschatten en indicaties voor behandeling geven.
Preventie
Voor de overheid en Zorgverzekeraars is preventieve gezondheidszorg het speerpunt voor de
komende jaren waarbij voorkomen van ziekte, eigen verantwoordelijkheid en een gezonde leefstijl
terugkerende thema’s zijn. De uitdaging is om effectieve preventieprogramma in te zetten met een
integrale aanpak, zoals leefstijl interventies implementeren voor burgers in de 1e lijns
gezondheidszorg en specialistische zorg. Verpleegkundig specialisten staan voor de uitdaging om
preventieve integrale zorgverlening te integreren in de dagelijkse beroepsuitoefening. Deze module
geeft daar een basis voor. Deze module richt zich op:
1. Action-learning. Introductie van Opus (specifiek ontwikkeld voor projectmanagement in
preventie en gezondheidsbevordering, NIGZ, 2004) en Preffi (Preventie Effectmanagement
Instrument); Introductie op preventie- en voorlichting strategieën; Coaching in het gebruik
hiervan in de eigen praktijk;
2. Introductie op het inbedden van preventieactiviteiten in bestaande structuren en netwerken.
Zorgdragen voor aansluiting bij je doelgroep; Coaching bij community gericht werken /
inbedding van preventieactiviteiten ;
3. Presentatie van en reflectie op de praktijkervaringen middels presentatie in de cursusgroep.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 47
Consultatieve psychiatrie
In deze module ligt het accent op het geven van consultatie op het grensvlak van psychiatrie en
somatiek en is gericht op het richting geven aan adequate diagnostiek en effectieve interventies.
Consultatieve psychiatrie wordt in meerdere settings vormgegeven. De bekendste is de consultatieve
psychiatrie in het ziekenhuis. Door de transities in de zorg kan er echter ook gedacht worden aan
sociale wijkteams, de POH of de politie. De module richt zich op:
1. De context, de methodiek, benodigde vaardigheden en het klinisch redeneren;
2. Delier en acute verwardheid in relatie tot somatiek en middelengebruik en attentie voor
differentiaal diagnostiek;
3. Onderkennen en inschatten van suïcidaliteit in een niet ggz-setting
4. Consultatie in de moeder en kind zorg (o.a. eetstoornissen, vroegsignalering,
kindermishandeling, FAS en middelengebruik);
5. Consultatie bij ouderen (o.a. alcoholmisbruik, delier, neuropathie, differentiaaldiagnostiek
mbt dementie en CVA);
6. Onderkennen van signalen die mogelijk wijzen op NAH, gedragsproblemen; gebruik van GHB;
7. SOLK.
Systeembehandeling
Een persoon maakt altijd deel uit van een groep: het systeem. De systeembenadering gaat er van uit
dat een persoon ten dele verantwoordelijk kan zijn voor al zijn problemen, ook de interacties binnen
een systeem dragen daar aan bij. De narratieve systeembehandeling gaat in op de diverse niveaus
van systemen en de interacties daarbinnen. De narratieve systeembehandeling richt zich op reflectie,
betekenisgeving en ervaringsverhalen. Deze module richt zich op:
1. Narratieve benadering bij de behandeling van systemen;
2. Echtparen;
3. Gezinstherapie;
4. Complexe maatschappelijke systemen 1;
5. Complexe maatschappelijke systemen 2.
Aandachtsgebieden: Verslaving
In het besluit van het College Specialismen Verpleegkunde van 9 maart 2009 betreffende de Verpleegkundig Specialist
GGZ staat: ‘Verslavingszorg betreft ambulante, semimurale en intramurale hulp aan mensen die problemen ervaren met
het gebruik van 'middelen': alcohol, drugs, geneesmiddelen, gokken, volgens vaste methodieken en protocollen. Vaak is
sprake van een combinatie van verslaving en psychische problematiek of ligt er een relatie met de forensische
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 48
psychiatrie. Deze zorg beperkt zich niet tot de ‘instellingen voor verslavingszorg’, ook andere instanties verlenen hulp
aan mensen die problemen hebben met het gebruik van middelen. Voorbeelden hiervan zijn het gevangeniswezen,
algemene gezondheidszorg, de GGD en de maatschappelijke opvang.’
Verslaving 1
Deze module is gericht op de introductie van verslaving. De module is een belangrijke basis voor de
hele lijn verslaving, dat één van de aandachtsgebieden van het specifiek besluit VS ggz is. De inhoud
van de module omvat:
1. Biopsychosociaal model:
a. Het concept verslaving;
b. Vermogen om te veranderen;
c. Motivering;
2. Systemisch kijken naar verslaving;
3. De kenmerken/eigenschappen van verschillende middelen;
4. Preventieve strategieën.
Verslaving 2
Deze module richt zich geheel op stagering. Behalve het stadium waarin de verslaving zich bevindt
(asymptomatisch + risicofactoren (begin gebruik jonge leeftijd); frequent binge-gebruik; misbruik met
patroon overmatig/ongepast gebruik middelen; afhankelijkheid met hunkering en (vaak)
tolerantie/onthouding; verslaving met compulsief gebruik en verlies positieve belevingen), wordt ook
gekeken naar bijkomende zaken als comorbiditeit en sociaal disfunctioneren.
De inhoud van deze module omvat:
1. Stagering en diagnostiek (introductie);
2. Stagering en diagnostiek toegepast (LVG);
3. Stagering en diagnostiek toegepast (Ouderen);
4. Stagering en diagnostiek toegepast (Kind en jeugd).
Verslaving 3
Deze module richt zich op de gedragsverandering bij verslaving. Daartoe wordt vooral gebruik
gemaakt van motiverende gespreksvoering en leefstijltraining als interventiemethoden gericht op de
fasen van verandering. De inhoud van deze module omvat:
1. Professionele attitude;
2. Toepassen Motivational Interviewing;
3. Toepassen leefstijltraining.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 49
Verslaving 4
Tot slot richt deze module zich op verdiepende diagnostiek en behandeling. Daarbij komen ook de
nieuwste inzichten aan bod. De inhoud van deze module richt zich op:
1. Diagnostiek/stagering (gebruik, sociale desintegratie, comorbiditeit, oa gebruik MATE);
2. Behandeling gericht op beloning van goed gedrag:
a. CRA;
b. Minnesota model;
c. CGT/leefstijltraining;
d. Internettraining;
3. Behandeling gericht op farmacotherapeutische beïnvloeding;
4. Nieuwe behandelmethoden;
5. Presentatie van praktijkgerichte casuïstiek (integratie diagnostiek en behandeling; rol van
behandelaar en innovator).
Aandachtsgebieden: Forensische psychiatrie
In het besluit van het College Specialismen Verpleegkunde van 9 maart 2009 betreffende de Verpleegkundig Specialist
GGZ wordt de forensische psychiatrie als specifiek aandachtsgebied genoemd. De forensische psychiatrische zorg omvat
ambulante, semimurale en intramurale hulp aan mensen met een strafmaatregel met psychische stoornissen, aan
terbeschikkinggestelden en aan jongeren met psychische stoornissen in justitiële jeugdinrichtingen. Deze zorg wordt
voorts geboden in penitentiaire inrichtingen (PPC’s), in FPC’s (Forensisch Psychiatrische Centra, voorheen aangeduid met
Tbs-klinieken), FPK’s (Forensische Psychiatrische Klinieken), FPA’s (Forensische Psychiatrische Afdelingen) en ambulante
For(F)ACT teams (Forensische Functie Assertive Community Treatment teams). Vanouds her werd vaak pas begonnen na
de afstraffing met de forensische behandeling. In toenemende mate wordt steeds meer binnen een detentie gestart met
de (forensische) behandeling en steeds vaker wordt behandeling opgelegd om recidive te voorkomen. De forensische
behandeling vindt tegenwoordig plaats tijdens of na de uitvoering van de strafoplegging voor een delict, maar kan ook in
de plaats komen van een strafoplegging. Essentieel in de forensische psychiatrie is de combinatie van beveiliging en
behandeling waarbij er een nauwe en complexe relatie met Justitie en de samenleving bestaat.
Forensische psychiatrie
De forensische psychiatrie betreft een gebied dat zich snel ontwikkelt. De expertise is goed bruikbaar
in de reguliere ggz. Zo wordt risicotaxatie steeds meer gangbaar en wordt de samenhang sterker
tussen de nieuwe Wet Forensische zorg en de Wet verplichte ggz. De inhoud van deze module richt
zich op:
1. Forensische psychiatrie en het strafrecht;
2. Forensische diagnostiek (diagnostische processen en divers testmateriaal);
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 50
3. Delictscenario en –analyse maken en toepassen in behandeling;
4. Gestructureerd klinische risicotaxatie toepassen;
5. Risicomanagement en – behandeling (vroegsignalering, terugvalpreventieplan,
signaleringsplan);
6. Aspecten van behandeling (milieutherapie en ‘readiness for change’ integreren in de
diagnostiek en behandeling; dilemma behandeling versus beveiliging; kennis van zgn.
‘parallelle processen’ signaleren en hanteren; dynamiek onderkennen en hanteren, zoals
dader-slachtoffer-redders dynamiek);
7. Zedenbehandeling;
8. Specifieke behandeling en ambulante forensische psychiatrie.
Aandachtsgebieden: Kinder- en jeugdpsychiatrie
In het besluit van het College Specialismen Verpleegkunde van 9 maart 2009 betreffende de Verpleegkundig Specialist
GGZ staat: ‘Het aandachtsgebied kinderen en jeugdigen bestaat uit de terreinen jeugdhulpverlening (provinciale
jeugdzorg), jeugdbescherming (justitiële jeugdzorg) en jeugd-ggz. De hulpverlening binnen dit aandachtsgebied richt zich
op kinderen en jeugdigen met psychische –en gedragsstoornissen en hun (sociale) omgeving.
Er wordt behandeling, ondersteuning, hulp en bescherming geboden aan jeugdigen, hun ouders of andere opvoeders bij
opvoedingsvragen van psychische, sociale of pedagogische aard die een evenwichtige ontwikkeling naar de
volwassenheid belemmeren. Ook richt de zorg zich op situaties waarin de opvoeding zo problematisch dreigt te worden
dat ouders het niet meer aan kunnen.’
Kinder- en jeugdpsychiatrie 1
Deze module gaat door op de HBO verpleegkunde competenties die ten aanzien van verplegen in de
kinder- en jeugdpsychiatrie reeds zijn eigengemaakt. Er wordt vanuit gegaan dat er sprake is van
actuele kennis van de ontwikkelingspsychologie en ontwikkelingsproblematiek van kinderen en
jeugdigen. Deze module gaat in op:
1. De organisatie van de kinder- en jeugd psychiatrie, en de relatie met jeugdzorg, en de
transitie naar de gemeenten;
2. De specifieke wetgeving in relatie tot behandeling (gezag- en omgangswet, OTS wet, WGBO
en BOPZ), meldcode kindermishandeling;
3. Gezinssociologie, genogram;
4. Systeemtheoretische basisstromingen met de focus op verstoorde patronen:
a. Communicatieve benadering;
b. Structurele benadering;
c. Existentiële benadering;
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 51
5. KOPP (kinderen van ouders met psychisch problemen);
6. Specifieke diagnostiek (sociaal- emotionele ontwikkeling, systeem, cognitieve ontwikkeling,
hechting) en onderzoeksinstrumentarium;
7. Aandachtstekort- en gedragsstoornissen (incl controleafspraken, RR, groeicurves, gewicht,
medicatie).
Kinder- en jeugdpsychiatrie 2
In deze module wordt nader verdieping aangebracht in de competenties gericht op de kinder- en
jeugdpsychiatrie. Deze module richt zich op:
1. School/ derde milieu (psycho-educatie);
2. Angst, psychose en depressie bij kinderen en jeugdigen;
3. Pervasieve ontwikkelingsstoornissen/ autismespectrumstoornissen; Multiple Complex
Developmental Disorder (MCDD: Meervoudige complexe ontwikkelingsstoornissen; mn
problemen bij het reguleren van emoties en gedachten)
4. Dwang, ODD/CD, Tics en Non-verbal Learning Disorders (NLD: 'non-verbale leerstoornissen',
ofwel: leerstoornissen die betrekking hebben op non-verbale informatie).
Kinder- en jeugdpsychiatrie 3: differentiatiemodule
In het eerste en tweede leerjaar wordt uitvoer gegeven aan alle vijf aandachtsgebieden uit het
specifiek besluit VS ggz. In het derde leerjaar kiest de vios zijn programma voor de leerlijn klinisch
handelen door een keuze te maken voor één van de drie hoofdaandachtsgebieden: kinder- en
jeugdpsychiatrie, volwassenenpsychiatrie of ouderenpsychiatrie. Deze keuze zal ook leiden tot een
herindeling in drie groepen vios in het derde leerjaar.
Deze module betreft de differentiatiemodule kinder- en jeugdpsychiatrie waarvoor in het derde jaar
gekozen kan worden. De differentiatiemodule bevat expertise gericht op een verdieping in specifiek
op de kinder- en jeugdpsychiatrie gerichte onderwerpen. De inhoud van de module omvat:
1. Systeembehandeling , ouderbegeleiding; deel 1;
2. Systeembehandeling, ouderbegeleiding; deel 2;
3. Vechtscheiding deel 1;
4. Vechtscheiding deel 2;
5. Hechting en hechtingsstoornissen1;
6. Hechting en hechtingsstoornissen2;
7. Trauma, kindermishandeling en huiselijk geweld;
8. Outreachende zorg (zwerfjongeren, jeugdzorg plus, forensisch circuit );
9. Verslavingszorg bij jeugd (oa gericht op gaming; bingedrinken/delier);
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 52
10. Eetstoornissen en somatisatie.
Aandachtsgebieden: Volwassenen psychiatrie
In het besluit van het College Specialismen Verpleegkunde van 9 maart 2009 betreffende de Verpleegkundig Specialist
GGZ staat: ‘Dit betreft de zorg voor volwassenen met psychische stoornissen, die daardoor (ernstig) psychisch lijden
en/of ernstig beperkt worden in hun maatschappelijk functioneren, zonder dat sprake is van primaire
verslavingsproblematiek. De zorg voor volwassenen met psychische stoornissen krijgt steeds meer gestalte in regionale
zorgcircuits, waarbinnen verschillende instellingen samenwerken om goede zorg te kunnen bieden. Er is sprake van twee
deelcircuits. Het eerste is voor mensen die chronische zorg nodig hebben en voor wie zorg, herstel, rehabilitatie en
maatschappelijke reïntegratie voorop staan. Het tweede is voor mensen die kort hulp nodig hebben en bij wie
behandeling voorop staat. De zorg binnen de zorgcircuits heeft steeds vaker de vorm van zorgprogramma’s, waarbinnen
verschillende soorten hulp worden gebundeld en multidisciplinair en vraaggericht wordt gewerkt.’ Het aandachtsgebied
Licht Verstandelijke Beperkingen (LVB) wordt niet expliciet genoemd in het besluit, echter onder de doelgroepen van de
genoemde aandachtsgebieden komt in grote mate LVB voor. Daarom kiezen we ervoor de LVB problematiek op te
nemen in ons curriculum.
Volwassenenpsychiatrie 1: LVB
Deze module gaat door op de HBO verpleegkunde competenties die ten aanzien van verplegen in de
zorg voor mensen met een verstandelijke beperking (LVB) reeds zijn eigen gemaakt. Er wordt vanuit
gegaan dat er sprake is van actuele kennis van de ontwikkelingspsychologie, cognitieve ontwikkeling,
verstandelijke beperkingen en psychopathologie.
Deze module richt zich op:
1. LVB en multidimensionele diagnostiek; intelligentie (profiel) incl verbaal en performaal;
taalbegrip, taalgebruik; hechtingsstoornissen, sociaal emotioneel niveau; temperament;
meetinstrumenten;
2. LVB, verslaving en leefstijltraining-plus;
3. Persoonlijkheidsstoornissen en NAH;
4. LVB problematiek in de eigen caseload.
Volwassenenpsychiatrie 2: Spoedeisende psychiatrie
Deze module gaat door op de HBO verpleegkunde competenties die ten aanzien van verplegen in de
acute psychiatrie reeds zijn eigen gemaakt. Er wordt vanuit gegaan dat er sprake is van actuele
kennis van de psychopathologie. De inhoud van de module richt zich op gevaar situaties:
1. Crisis;
2. Dreigend gevaar bij acute psychoses en acute verslavingsproblematiek;
3. Beoordelen van en interventies bij acute en chronische suïcidaliteit;
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 53
4. Beoordelen van en interventies bij (dreigende) agressie.
Volwassenenpsychiatrie 3: Ernstig psychiatrische aandoeningen (EPA)
Deze module gaat door op de HBO verpleegkunde competenties die ten aanzien van verplegen in de
langdurende complexe psychiatrie reeds zijn eigen gemaakt. Er wordt vanuit gegaan dat er sprake is
van actuele kennis van de psychopathologie. De inhoud van de module richt zich op:
1. Schizofrenie en andere psychotische stoornissen);
2. ACT en FLEXIBLE ACT;
3. Herstel en burgerschap/IMR; IPS; strenghts-model; presentie en ervaringsdeskundigheid;
MSS/ISN;
4. (Ambulante) begeleiding van mensen met EPA.
Volwassenenpsychiatrie 4: differentiatiemodule
In het eerste en tweede leerjaar wordt uitvoer gegeven aan alle vijf aandachtsgebieden uit het
specifiek besluit VS ggz. In het derde leerjaar kiest de vios zijn programma voor de leerlijn klinisch
handelen door een keuze te maken voor één van de drie hoofdaandachtsgebieden: kinder- en
jeugdpsychiatrie, volwassenenpsychiatrie of ouderenpsychiatrie. Deze keuze zal ook leiden tot een
herindeling in drie groepen vios in het derde leerjaar.
Deze module betreft de differentiatiemodule volwassenenpsychiatrie waarvoor in het derde jaar
gekozen kan worden. De differentiatiemodule bevat expertise gericht op een verdieping in specifiek
op de volwassenenpsychiatrie gerichte onderwerpen. De inhoud van de module omvat:
1. Traumabehandeling deel 1 (bij mensen met persoonlijkheidsproblematiek);
2. Traumabehandeling deel 2 (bij mensen met ernstig psychiatrische problematiek);
3. Verpleegkundig specialistische behandeling van mensen met een bipolaire stoornis;
4. Specifieke diagnostiek en behandeling van Stemmingsstoornissen en Angststoornissen;
5. Specifieke diagnostiek en behandeling van Persoonlijkheidsstoornissen en
aanpassingsstoornissen;
6. Specifieke diagnostiek en behandeling van Dissociatieve, somatoforme en nagebootste
stoornissen en de onbegrepen lichamelijke klachten;
7. Specifieke diagnostiek en behandeling van seksuele stoornissen en
genderidentiteitsstoornissen;
8. Specifieke diagnostiek en behandeling van Eetstoornissen;
9. De meest actuele inzichten in herstel en IMR;
10. Behandeling met behulp van e-mental health en Telezorg.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 54
Aandachtsgebieden: Ouderen psychiatrie
In het besluit van het College Specialismen Verpleegkunde van 9 maart 2009 betreffende de Verpleegkundig Specialist
GGZ staat: ‘Het aandachtsgebied ouderen richt zich op ouderen met een seniumgebonden, psychische stoornis. De
meest voorkomende psychische stoornissen bij ouderen boven de 60 zijn angst (10,4%), depressie (2,3%) en dementie
(6,8%). Vaak is sprake van comorbiditeit van verschillende psychische en somatische aandoeningen en sociale
problematiek.
Een klein deel van de ouderen met psychische stoornissen wordt ambulant of intramuraal behandeld en/of begeleid
binnen of door een GGZ-instelling. Deze zorg bestaat uit diagnostiek en verwijzing, behandeling van complexe gevallen
en begeleiding van mantelzorgers. Het grootste deel van de zorg voor mensen met dementie wordt geboden door de
sector VVT: in psychogeriatrische verpleeghuizen of pg-afdelingen, in kleinschalig woonprojecten, op
meerzorgafdelingen van verzorgingshuizen, in de thuiszorg (80% van de ouderen met dementie woont thuis). Daarnaast
is in verpleeghuizen een groeiende populatie van gerontopsychiatrische patiënten. Deze zorg wordt geleverd vanuit een
specifieke visie en een bijpassend kwaliteitskader, neergelegd in de Normen voor Verantwoorde Zorg. Kwaliteit van
leven én het verbinden/integreren van de verschillende domeinen die kwaliteit van leven uitmaken (lichamelijk
welbevinden, woon- en leefomstandigheden, participatie en mentaal welbevinden) zijn de kernpunten voor deze
voornamelijk chronische zorg.’
Ouderenpsychiatrie 1
Deze module gaat door op de HBO-verpleegkunde competenties die ten aanzien van verplegen in de
ouderenpsychiatrie reeds zijn eigengemaakt. Er wordt vanuit gegaan dat er sprake is van actuele
kennis van de ontwikkelingspsychologie, cognitieve ontwikkeling en psychopathologie. Deze module
gaat vooral in op de menselijke veroudering vanuit meerdere invalshoeken. Deze module richt zich
op:
1. De vitale oudere;
2. De vergrijzende samenleving; het accent ligt op de positie van ouderen in een veranderende
maatschappij;
3. Biologische aspecten van veroudering;
4. Psycho-sociale aspecten van verouderen;
5. Geronto-psychiatrie en psychogeriatrie; een verkenning van deelgebieden.
Ouderenpsychiatrie 2
Deze module is bedoeld om de vios voldoende basiskennis bij te brengen om in voorkomende
situaties, ongeacht de zorgcontext, verantwoorde zorg aan ouderen te kunnen bieden, hetzij door
zelf als hoofdbehandelaar op te treden, hetzij door de behandeling van een specialist op een
specifiek gebied te initiëren. De module bouwt voort op de algemeen inleidende module 1 waarin
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 55
het thema de menselijke veroudering vanuit meerdere invalshoeken werd bestudeerd. De inhoud
van de module richt zich op:
1. Algemene psychopathologie 1: De grote beelden en de grote gevolgen (de 3 D’s depressie,
dementie, delier); Diagnostiek en behandeling; Differentiaal diagnostiek; Vroeg signalering;
Interactie psychopathologie en veroudering;
2. Algemene psychopathologie 2: Diagnostiek en behandeling; Differentiaal diagnostiek; Vroeg
signalering (Angst, Verslaving, Psychotische stoornissen, Somatische comorbiditeit, Frailty);
3. Psychogeriatrie: De gevolgen van psycho-geriatrische problematiek voor het dagelijks
functioneren van de oudere; Organisatie en financiering van de psychogeriatrie;
4. Geronto-psychiatrie: De gevolgen van geronto-psychiatrische problematiek voor het dagelijks
functioneren van de oudere; De gevolgen voor naasten; Organisatie en financiering van de
geronto-psychiatrie;
5. Bijzondere zorgvormen voor ouderen.
Ouderenpsychiatrie 3: differentiatiemodule
In het eerste en tweede leerjaar wordt uitvoer gegeven aan alle vijf aandachtsgebieden uit het
specifiek besluit VS ggz. In het derde leerjaar kiest de vios zijn programma voor de leerlijn klinisch
handelen door een keuze te maken voor één van de drie hoofdaandachtsgebieden: kinder- en
jeugdpsychiatrie, volwassenenpsychiatrie of ouderenpsychiatrie. Deze keuze zal ook leiden tot een
herindeling in drie groepen vios in het derde leerjaar.
Deze module betreft de differentiatiemodule ouderenpsychiatrie waarvoor in het derde jaar gekozen
kan worden. De differentiatiemodule bevat expertise gericht op een verdieping in specifiek op de
ouderenpsychiatrie gerichte onderwerpen. In de module ‘ de oudere zorgvrager 3’ zal het accent
liggen op de specifieke diagnostiek en behandeling van een aantal veel voorkomende aandoeningen
in de psychogeriatrie en geronto-psychiatrie. De inhoud van de module omvat:
1. Specifieke diagnostiek en behandeling van (onbegrepen) somatische problematiek en
somatoforme stoornissen bij ouderen;
2. Specifieke diagnostiek en behandeling van ouderen met somatische co morbiditeit / multi
problematiek, inclusief co-morbide hersenaandoeningen (ischemische problemen /
nieuwvorming);
3. Specifieke diagnostiek en behandeling van ouderen met angst- en stemmingsstoornissen;
4. Specifieke diagnostiek en behandeling van ouderen met verslavingsproblematiek;
5. Specifieke diagnostiek en behandeling van ouderen met psychotische stoornissen;
6. De verpleegkundig specialist GGZ in de geronto-psychiatrie;
7. Specifieke diagnostiek en behandeling van ouderen met persoonlijkheidsproblematiek;
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 56
8. Specifieke diagnostiek en behandeling van ouderen met cognitieve stoornissen, inclusief het
delier;
9. Specifieke diagnostiek en behandeling van ouderen met probleemgedrag gerelateerd aan
psychogeriatrische problematiek, waaronder: agressie, dwaalgedrag, valrisico’s,
dwanghandelingen, zelfbeschadiging;
10. De verpleegkundig specialist GGZ in de psycho-geriatrie.
2 Leerlijn Wetenschappelijke kennis en onderzoek
Canmeds competenties: kennis & wetenschap
Schrijven/publiceren
Schrijven van een gevalsbeschrijving
Een belangrijk onderdeel van de Meesterproef Verpleegkundig Specialist ggz is het schrijven van een
gevalsbeschrijving dat geschikt is voor publicatie. Op deze wijze wordt de expertise ten aanzien van
het klinisch redeneren in relatie tot evidence based practice ontsloten voor collega-professionals. Het
schrijven van een gevalsbeschrijving vraagt om een specifieke techniek. Deze module ondersteunt
daarbij.
Wetenschappelijke kennis en onderzoek
Wetenschappelijke kennis en onderzoek 1
Deze module is een inleiding op het gebied van toegepast wetenschappelijk onderzoek en vormt de
basis voor het doen van literatuurstudie en het opzetten en uitvoeren van onderzoek. De module
sluit af met een kennistoets en een literatuurstudie gericht op het eigen werkterrein. In deze module
komt het volgende aan bod:
1. Academisch schrijven: Een goede taalvaardigheid maakt onderdeel uit van academische
competenties. Om het gewenste instroomniveau van taalvaardigheid vast te stellen, wordt
een diagnostische taaltoets afgenomen. Het gewenste niveau is vastgesteld op bovenbouw
HAVO/VWO (niveau 3F). In de module is vervolgens aandacht voor het doorontwikkelen van
de taalvaardigheid en het schrijven van wetenschappelijke artikelen.
2. Inleiding op de module, wetenschapsfilosofie, het belang van onderzoek en
onderzoeksbenaderingen;
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 57
3. De kwantitatieve methode (Descriptief, exploratief, correlationeel en experimenteel
onderzoek; Lezen en beoordelen van een kwantitatief onderzoeksartikel aan de hand van de
criteria van Dassen en Keuning);
4. De kwalitatieve methode (Lezen en beoordelen van een kwalitatief onderzoeksartikel aan de
hand van de criteria van Dassen en Keuning);
5. Inleiding epidemiologie;
6. Zoekstrategieën (Evidence based practice en Literatuur onderzoek. De PICO methode;
Boleaanse operatoren en filters);
7. Statistiek en SPSS in onderzoek (Beschrijvende en toetsende statistiek en de verwerking via
SPSS);
8. Ethiek van onderzoek, Research governance;
9. Literatuurstudie (uitleg CAT: Critical Appraisal Topic);
10. Toets kwalitatief en kwantitatief onderzoek.
Wetenschappelijke kennis en onderzoek 2
De module Wetenschappelijke kennis en onderzoek 2: “het Onderzoeksplan” is een vervolg op de
module Wetenschappelijke kennis en onderzoek 1 “Inleiding in wetenschappelijk onderzoek”. In deze
eerste module is kennis gemaakt met de beginselen van wetenschappelijk onderzoek, waaronder:
beknopte wetenschapsfilosofie, kwantitatief onderzoek, o.a. in de vorm van epidemiologisch
onderzoek en statistiek, kwalitatief onderzoek, het beoordelen van wetenschappelijke artikelen en
een introductie in het zoeken van literatuur via Pubmed. In Module Wetenschappelijke kennis en
onderzoek 2 start de vios met het ontwerpen van een eigen onderzoeksplan. Dit betekent dat er stap
voor stap aan de hand van de onderzoeksfasen beschreven in de literatuur een eigen onderzoeksplan
wordt opgesteld. Aan het eind van module wetenschappelijke kennis en onderzoek 2 presenteert de
vios het onderzoeksplan en stelt dit bij aan de hand van de verkregen feedback van mede vios en de
docent-begeleider. Het onderzoeksplan vormt de basis voor een eigen patiëntgericht
praktijkonderzoek. Deze module richt zich dan ook op het maken van een onderzoeksplan voor een
eigen praktijkgericht onderzoek. Voorafgaand, tijdens en na het vaststellen van het
onderzoeksprobleem wordt literatuurstudie verricht om na te gaan wat er al bekend is over het
probleem. De vios doet literatuuronderzoek volgens de methode die geleerd is in module
‘wetenschappelijke kennis en onderzoek 1’. De vios selecteert en leest de meest relevante literatuur
en beschrijft aan de hand hiervan de theoretische basis van het onderzoek(splan). Deze theoretische
basis kan ertoe leiden dat de oorspronkelijke onderzoeksvragen worden bijgesteld, omdat de vragen
bijvoorbeeld al beantwoord kunnen worden op basis van reeds beschreven onderzoeksresultaten. De
vios dient er voor te zorgen voldoende relevante bronnen in het onderzoek op te nemen
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 58
Wetenschappelijke kennis en onderzoek 3
De focus van de laatste onderzoeksmodule ligt op de uitvoering van een zelf opgezet praktijkgericht
onderzoek waarin de patiënten of patiëntengroepen centraal staan. De resultaten van het onderzoek
worden beschreven in een onderzoeksartikel en gepresenteerd met een wetenschappelijke
poster. Het onderwerp van het onderzoek, waarbij een relevante patiëntgerichte praktijkvraag
of patiëntgericht praktijkprobleem wordt omgezet in een onderzoekbare probleemstelling,
een onderzoeksvraag of een hypothese, heeft betrekking op de patiëntenzorg binnen het
domein van geestelijke gezondheidszorg. De nadruk ligt op de relevantie voor de GGZ
praktijk (klinische relevantie). Het gaat dus niet om de verwerven van fundamentele
wetenschappelijke kennis, maar om het op wetenschappelijk verantwoorde wijze vergaren
van kennis doormiddel van toegepast onderzoek gericht op de ontwikkeling van Evidence
Based Practices, het oplossen van zorgvraagstukken en het realiseren van
gezondheidsdoelen van GGZ-patiënten.
Alvorens te kunnen beginnen met de uitvoering van je praktijkonderzoek zoals bedoeld in module
wetenschappelijke kennis en onderzoek 3 dienen de toets van module 1, de literatuurstudie en het
onderzoeksplan met minimaal een voldoende te zijn beoordeeld.
3 Leerlijn Innovatie/implementatie
Canmeds competenties: kennis & wetenschap, organisatie
Innovatie/implementatie
Zorgmanagement, innovatie en kwaliteit
De VS ggz moet in staat zijn om zijn expertise als specialist te kunnen uitdragen en borgen. Daartoe is
kennis nodig hoe kwaliteit van zorg verbeterd en vernieuwd kan worden en hoe zorg gemanaged
wordt. Deze module richt zich op:
1. Kwaliteitsmanagement, kwaliteitsmodellen. Ketenkwaliteit en tevreden klanten;
2. Lerende organisatie, voorwaarden om vernieuwingen in management van zorg vorm te
geven;
3. Innovatie: Visies op veranderen, SWOT analyse, Belemmerende en bevorderende factoren,
Weerstanden;
4. Innovatie: Veranderingsbereidheid en implementatiestrategieën;
5. Innovatie: De doorbraakmethode;
6. Het voorbereiden van presentaties mbt zorgmanagement en zelfmanagement.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 59
Tijdens het praktijkleren wordt de competentieontwikkeling ondersteund door de praktijkopdracht
‘Optimaliseren van zorg’. De vios wordt gestimuleerd de actualiteit van de ontwikkelingen in de
maatschappij en zorg in deze opdracht mee te nemen.
Deskundigheidsbevordering
Deze module is ondersteunend aan implementatieprocessen. Vaak is coaching van individuen of
teams, of deskundigheidsbevordering één van de interventiemethoden om een implementatie tot
stand te brengen. In deze module gaan we daar nader op in. De module richt zich op:
1. De principes van deskundigheidsbevordering;
2. Lesvoorbereiding en -uitvoering;
3. Presentatievaardigheden.
Tijdens het praktijkleren wordt de competentieontwikkeling ondersteund door de praktijkopdracht
‘Deskundigheidsbevordering’.
EBP implementeren
Deze module verfijnt de eerder opgedane competenties van de module ‘Zorgmanagement, innovatie
en kwaliteit’ en de competenties die met behulp van de praktijkopdracht ‘Optimaliseren van zorg’
zijn ontwikkeld. Het implementeren van evidence based practice is een belangrijk hulpmiddel om de
zorg effectief te kunnen innoveren. In deze module wordt daarom aandacht besteed aan:
1. De belangrijkste voorwaarden voor een succesvolle implementatie;
2. Het model van Ambrose toepassen ;
3. Het implementatiemodel van Grol (voor implementatie op mesoniveau);
4. Het model van Tiemens (voor implementatie op microniveau);
5. Een implementatieplan opstellen;
6. De belangrijkste literatuur op dit gebied
7. De kloof tussen kennis en praktijk.
Tijdens het praktijkleren wordt de competentieontwikkeling ondersteund door de praktijkopdracht
‘Verbeterproject’. De vios wordt gestimuleerd de actualiteit van de ontwikkelingen in de
maatschappij en zorg in deze opdracht mee te nemen.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 60
Beleid en management
Inzicht in beleidsverpleegkunde is noodzakelijk; dit omvat kennis van beleidsvorming en andere
bestuurlijke en beheersmatige processen op instelling- en nationaal niveau over zorgverlening die
het functioneren van verpleegkundig specialisten, (psychiatrisch) verpleegkundigen en verzorgenden
IG betreffen. Deze organisatorische aspecten van de psychiatrische verpleging vragen om extra
verdieping. De vs ggz in de brede GGZ dient in deze politici, beleidsambtenaren, inspecteurs,
bestuurders, directeuren en managers bij te kunnen staan vanuit zorginhoudelijke en
verpleegkundig/professionele invalshoeken. Een en ander ook in het kader van overleg met
zorgverzekeraars, brancheorganisaties, beroepsverenigingen van verpleegkundigen en vakbonden en
met organisaties van cliënten en patiënten. Als zelfstandig zorgondernemer of als functionaris in
loondienst is een voorbereiding op deze beleidsdimensies wenselijk.
In deze lessen zal het accent liggen op de meso- en macroaspecten van verpleegkundig beleid en
management. Daartoe is de module opgedeeld in drie blokken: a. basisbegrippen en nationaal
beleid, b. inleiding beleidsverpleegkunde en management en c. een project aanbesteding (inclusief
het maken van een groepsopdracht )
In deze module wordt daarom aandacht besteed aan:
1. Inleiding in de beleidsverpleegkunde;
2. Macrobeleid gezondheidszorg;
3. De bekostiging van de ggz;
4. Organiseren van verpleegkundige zorg in de ggz (de inhoud en de vorm);
5. Verkopen en implementeren van verpleegkundige ggz;
6. Aanbesteden van verpleegkundige ggz.
Tijdens het praktijkleren wordt de competentieontwikkeling ondersteund door de praktijkopdracht
‘Optimaliseren van zorg’. De vios wordt gestimuleerd de actualiteit van de ontwikkelingen in de
maatschappij en zorg in deze opdracht mee te nemen.
Internationalisering
De VS ggz wordt geacht expertise uit te dragen aan anderen ten aanzien geestelijke gezondheidszorg.
Daarbij is het van belang om ook ontwikkelingen in mental health in de wereld te kennen en mee te
nemen in de verdere expertise ontwikkeling. In deze module wordt daarom aandacht besteed aan:
Mental health in de westerse wereld ;
Mental health in de 2e -en 3e wereldlanden.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 61
4 Leerlijn Professionele ontwikkeling
Canmeds competenties: Samenwerking, Professionaliteit, Maatschappelijk handelen
Rolontwikkeling, professionele ontwikkeling en reflectie
Deze leerlijn in bedoeld om de rollen en competenties die ontwikkeld worden te integreren in het
beroepsmatig functioneren als VS ggz.
Prisma van de beroepsontwikkeling 1, 2 & 3
Deze module vormt gedurende de drie jaar van de opleiding een rode draad in de ontwikkeling van
de rol als verpleegkundig specialist ggz. De opleiding ondersteunt daarbij. Aan de orde komt het
krachtenveld waar de vios mee te maken heeft. De rol van de VS ggz is onlosmakelijk verbonden met
persoonlijk functioneren en leiderschap in de verpleegkunde. Daarnaast is inzicht over de
ontwikkeling van de ggz-verpleegkunde belangrijk om een beeld te vormen wat nodig is om
leiderschap te ontwikkelen. Voor deze aspecten zal in de module aandacht zijn.
De positionering van de verpleegkundig specialist speelt zich af op meerdere niveaus:
Op vios niveau (hoe geef je vorm aan je leerproces);
op collega- en patiëntniveau (hoe zorg je dat je als VS GGZ van meerwaarde bent);
op management en instellingsniveau (hoe ervaart het management de meerwaarde,
hoe geef je leiderschap vorm);
op landelijk niveau (hoe ontwikkelt het vak van VS GGZ zich in de gezondheidszorg,
wat betekent dat voor beroepsorganisaties, politiek, verpleegkundige vakgenoten);
op opleidingsniveau (wat betekenen alle zorginhoudelijke- en beroepsontwikkelingen
voor het curriculum van en de ondersteuning door de opleiding).
In deze modulen wordt daarom aandacht besteed aan:
1. kennismaking met de opleiding;
2. het leren in de opleiding (leerstrategieën, werken met persoonlijk leerplan, werkplan
en praktijkopdrachten);
3. de ontwikkeling van de ggz-verpleegkunde en succesvolle verpleegkundigen;
4. leiderschap en het kritisch kijken naar de rol van VS GGZ en de inhoud van de
opleiding;
5. het uitdragen van expertise of effectieve wijze.
Tijdens het praktijkleren wordt de competentieontwikkeling ondersteund door de
praktijkopdrachten ‘Persoonlijk leerplan’ en ‘Werkplan, halfjaarlijkse beoordelingen’. Daarnaast
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 62
vormt de afsluiting met de ‘Meesterproef verpleegkundig specialist ggz’ het belangrijkste onderdeel,
immers de vios laat zien een volwaardig beginnend verpleegkundig specialist ggz te zijn.
Intervisie en reflectie 1
De vios ontwikkelt expertise in hoogcomplexe verpleegkundige zorg voortdurend en draagt deze
expertise uit aan anderen. Daarvoor is het noodzakelijk dat de vios leert is om voortdurend te
reflecteren op het eigen handelen en de uitvoering van de verschillende rollen van de VS ggz.
Reflectie is een procesmatig en permanent proces om richting te geven aan het leerproces en is
onmisbaar voor een excellente beroepsuitoefening. De vios leert methoden om reflectief te leren,
werkt hiermee aan toename van zelfkennis en attitudeontwikkeling, en het ondersteunen van
collega’s en andere hulpverleners. Uitgangspunt van de module is dat de vios ' zichzelf als
instrument' beter leert kennen en daarmee de persoonlijke effectiviteit vergroot. De module bestaat
uit 6 dagdelen en behelst een aantal vaste onderwerpen waarmee een belangrijke basis wordt
gelegd:
1. (zelf-)reflectie;
2. Ervaringsleren;
3. Leerstijlen;
4. Kernkwaliteiten;
5. Focussen.
De vios houdt een logboek bij die voor inbreng zorgt binnen de lessen en binnen de
supervisiebijeenkomsten met de opleider.
Tijdens het praktijkleren wordt de competentieontwikkeling ondersteund door de praktijkopdracht
‘Reflectief leren’.
Intervisie en reflectie 2 & 3
De vios wordt in deze twee modulen in het tweede en derde leerjaar uitgenodigd om uit de hectiek
van de dagelijkse praktijk te stappen en te reflecteren op alle het hierboven beschrevene, maar
misschien nog meer op wat er misschien op andere niveaus aan ten grondslag ligt. Belangrijke vragen
daarbij zijn: Wat leidt mij, wat bezielt mij, wat zet mij aan tot, wat weerhoudt mij van, ben ik over
mijzelf wel precies genoeg, is dit het?
In deze module wordt aandacht besteed aan eerdere instrumenten voor zelfonderzoek, zoals het
werken met leerstijlen, kernkwadranten en focusing. Expliciet wordt gewerkt met de logische
niveaus volgens Bateson/Dilts.
De vios houdt een logboek bij die voor inbreng zorgt binnen de lessen en binnen de
supervisiebijeenkomsten met de opleider.
© GGZ-VS (dpwh 011217, herziene versie) 63
Tijdens het praktijkleren wordt de competentieontwikkeling ondersteund door de praktijkopdracht
‘Reflectief leren’.
Juridische en ethische aspecten van het regiebehandelaarschap
Deze module richt zich vooral op het kunnen nemen van een besluit in het grijze gebied rond de
regels. Als regiebehandelaar komt de vios morele dilemma’s tegen en zal de vios deze moeten
onderkennen en besluiten moeten kunnen nemen als onderdeel van het behandelbeleid. De vereiste
voorkennis voor deze module is kennis van de beroepscodes, ethisch kunnen redeneren, kennis van
relevant gezondheidsrecht, inclusief geheimhoudingsplicht, voorbehouden handelingen en middelen
en maatregelen.
In de module komt het volgende aan bod:
1. Juridische aspecten van het regiebehandelaarschap en de relatie tot gezondheidsrecht en
wilsbekwaamheid;
2. 4 stromingen van ethische besluitvorming (deugden ethiek; principes ethiek; gevolgen
ethiek; zorgethiek);
3. Het toepassen van deze stromingen van ethische besluitvorming op casuïstiek.