Special duurzaamheid - Geo-Informatie Nederland · 2017. 6. 12. · • Vakblad van Geo-Informatie...

60
www.geo-info.nl Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2014 jaargang 11 • Nummer 6 Omgevingswet en de Laan van de Leefomgeving Professor Stoter wil naar 4 en 5D Duurzame gebiedsontwikkeling HEMbrugterrein Special duurzaamheid

Transcript of Special duurzaamheid - Geo-Informatie Nederland · 2017. 6. 12. · • Vakblad van Geo-Informatie...

  • ww

    w.g

    eo-in

    fo.n

    l • V

    akbl

    ad va

    n G

    eo-In

    form

    atie

    Ned

    erla

    nd

    2014

    • j

    aarg

    ang

    11 •

    Num

    mer

    6

    Omgevingswet en de Laan van de Leefomgeving

    Professor Stoter wil naar 4 en 5D

    Duurzame gebiedsontwikkeling HEMbrugterrein

    Special duurzaamheid

  • © 2014, Trimble Navigation Limited. Alle rechten voorbehouden. Trimble en het logo met globe en driehoek zijn handelsmerken van Trimble Navigation Limited, gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen. SurePoint is een handelsmerk van Trimble Navigation Limited. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaren. GEO-030A-NL (07/14)

    Volledige tilt compensatie met Trimble SurePoint technologie

    Vereenvoudig uw inmeetwerk met de ingebouwde Trimble® SurePoint™ technologie, die automatisch tot 15° tilt van de baak compenseert, met 100% controleerbaarheid van metingen. Voorheen onbereikbare punten snel inmeten. Dit is maar één van de voordelen van de nieuwe Trimble R10 – bekijk de andere:

    www.trimble.com/survey/TrimbleR10

    SUPERSNEL.ONGEKEND NAUWKEURIG.ZELFS MET EEN BEETJE TILT.

    TRIMBLE R10 GNSS

  • Toen ik voorstelde een themanummer te maken over Duurzaamheid & Leefomgeving, fronsten een aantal mensen. Is dat niet een onderwerp iets teveel buiten onze scope? Ik denk het niet. Al het moois uit het geo-vak kan prachtig worden ingezet om duurzame leefomgeving te maken. Bij het schrijven van dit redactioneel werd een persbericht van het KNAG onder mijn aandacht gebracht. ‘Een meerderheid van de Tweede Kamer vindt dat duurzaamheid meer op de kaart gezet moet worden in het onderwijs. Het aardrijkskundeonderwijs biedt hiervoor veel aanknopingspunten.’ De relatie duurzaamheid en geo is dus de toekomst. ‘Duurzaamheid is direct verbonden met de onderwerpen in het aardrijkskundeonderwijs zoals klimaat, water, energie- en grondstoffen, de leefbare stad, arm-rijk, voedselvoorziening en mobiliteit.’ Prachtig, want in deze Geo-Info vindt u artikelen over de relatie tussen geo en de leefomgeving. We beginnen met een interview met Cees Moons en Martijn Langendijk (Ministerie van IenM) over het Programma GOAL (digitale stelsel Omgevingswet ofwel Laan van de Leefomgeving). Carla Nikkels (BIJ12) laat zien wat sturen op datakwaliteit in het landelijk grondwater-register oplevert. Hans Hanje (MUG) e.a. illustreren dat het bouwen van een informatiesysteem ook anders kan: waterschappen en bedrijven doen dat samen in Geonis Blaeu. Waarom en op welke manier een geo-portaal meer dan een tooling is van het gebiedsontwikkelingsproces, maar er juist deel van uit maakt, laat Jacco Wanders (TTE) zien in zijn artikel over het Hembrugterrein in Zaandam. Mooi aan dit nummer is ook de bijdrage van Jong Leefomgeving, een netwerk van young professionals.

    Naast het thema is in dit nummer onder andere aandacht voor de inauguratie van Prof.dr. Jantien Stoter bij de TU Delft, een heugelijke gebeurtenis. Ook kunt u verslagen lezen van verschillende bijeenkomsten en congressen, zoals de esri-conferentie, de opening van het nieuwe depot van de stichting De Hollandse Cirkel (DHC) en de gezamenlijke vergadering van het CLGE in Reykjavik. In Zwolle is men al bezig met mutaties door te voeren in de BGT. Daarover vertelt Mirjam de Vreden (PR Azimuth). En Leon van Osnabrugge (Arcadis) vertelt over het doen van deformatiemetingen aan de Willemspoortunnel en wat met al die data nog meer mogelijk is.

    Kortom, weer veel nieuws en ontwikkelingen. Ook bij de redactie. Na 10 jaar meegewerkt te hebben aan Geo-Info geeft Edward MacGillavry het stokje door aan Jonna Bosch (Nieuwland). Met een redactie op sterkte en zoveel enthousiaste auteurs, kan ook Geo-Info rekenen op een duurzame toekomst!

    Duurzaamheid is toekomst

    MIJNGINMeer informatie over MIJNGIN en hoe daar gegevens aan te vullen en te verbeteren vindt u door in te loggen op www.geo-info.nl.

    | 12014-6 | Geo-Info

    © 2014, Trimble Navigation Limited. Alle rechten voorbehouden. Trimble en het logo met globe en driehoek zijn handelsmerken van Trimble Navigation Limited, gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen. SurePoint is een handelsmerk van Trimble Navigation Limited. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaren. GEO-030A-NL (07/14)

    Volledige tilt compensatie met Trimble SurePoint technologie

    Vereenvoudig uw inmeetwerk met de ingebouwde Trimble® SurePoint™ technologie, die automatisch tot 15° tilt van de baak compenseert, met 100% controleerbaarheid van metingen. Voorheen onbereikbare punten snel inmeten. Dit is maar één van de voordelen van de nieuwe Trimble R10 – bekijk de andere:

    www.trimble.com/survey/TrimbleR10

    SUPERSNEL.ONGEKEND NAUWKEURIG.ZELFS MET EEN BEETJE TILT.

    TRIMBLE R10 GNSS

    Sytske Postma

  • ww

    w.g

    eo-in

    fo.n

    l • V

    akbl

    ad va

    n G

    eo-In

    form

    atie

    Ned

    erla

    nd

    2014

    • j

    aarg

    ang

    11 •

    Num

    mer

    6

    Omgevingswet en

    de Laan van de Leefomgeving

    Professor Stoter wil naar 4 en 5D

    Duurzame gebiedsontwikkeling

    HEMbrugterrein

    Special duurzaamheid

    Colofon

    Partners Geo-Informatie Nederland

    Agenda GINUitgeverGeo-Informatie Nederland www.geo-info.nl

    RedactieadresRedactie Geo-InfoPostbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected]

    Redactie Geo-InfoHoofdredacteur: Roelof Keppel

    RedacteurenAdri den Boer, Klaas van der Hoek, Bart Huijbers, Edward Mac Gillavry, Rob Kromwijk, Ferjan Ormeling, Sytske Postma, Frans Rip, Jonna Bosch

    BladmanagementMotivation Office Support bv, Nijkerk

    Inzenden kopijIndienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie.Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’.

    Advertentie-exploitatieMotivation Office Support bvJan van de VisTelefoon : (033) 247 3415E-mail: [email protected] of [email protected] op aanvraag

    Vormgeving en drukVdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl

    Abonnementen/inlichtingenPostbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected] Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail.Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal twee maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

    Abonnementsprijzen per jaar voor 2014Persoonlijk lidmaatschap: € 60,- incl. 6% btw.Abonnement op Geo-Info: € 110,- incl. 6% btw.Organisatielidmaatschap: € 245,- incl. 6% btw.Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 30,- (excl. 21% btw) en buiten Europa € 55,- (excl. 21% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl.Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2,- per jaar.© 2014. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur.ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)

    Workshop SatellietnavigatieDatum: vrijdag 12 decemberLocatie: Teylers Museum, HaarlemTijd: 13.30-18.00 uurMeer informatie: www.geo-info.nl/agenda

    HWH-NCG studiedagDatum: 28 januari 2015Thema: Puntenwolken, wat kan ik ermee?Locatie: De Observant, AmersfoortTijd: 13.00-17.00 uur

    2 | Geo-Info | 2014-6

    http://www.geo-info.nlmailto:gi%40geo-info.nl?subject=http://www.geo-info.nlmailto:acquisitie%40mos-net.nl?subject=mailto:gi%40geo-info.nl?subject=http://www.vdr.nlmailto:administratie%40geo-info.nl?subject=http://www.geo-info.nlhttp://www.geo-info.nl/agenda

  • ...en verder

    9 Column: Anno 2020: de vergunningaanvraag is een formaliteit

    15 Valkenswaard als eerste helemaal in de BGT!

    21 Column: Fit for Purpose

    25 Verslag aanbieding Bosatlas van het Cultureel Erfgoed

    26 Verslag Oratie hoogleraar SDI27 Rectificatie28 Voorop lopen met de BGT30 Verslag Kadasterjubileum met

    inhoud32 Open Kaart: Ebola in tijd en ruimte33 Blog Informatiebegeleiders33 Binnenkort: Nieuwe website voor GIN34 De SteekproefModulator36 Deformatiemetingen in de

    Willemsspoortunnel41 Column: De wereld is in beweging

    42 Verslag CLGE General Assembly Reykjavik

    46 Verslag Opening DHCdepot in Delft48 Verslag Twee verschillende

    Schiedamse exposities50 Column: 3D Doorbraak is nodig en

    gaat er komen

    51 Landmeters gediplomeerd51 Redactiewisseling52 Verslag Esri GIS Conferentie in

    beweging55 In Memoriam: Kees de Jong56 Verslag Commandowisseling

    Dienst der Hydrografie57 Verslag Promotie Paul van Asperen

    In dit nummer ...

    4Op weg naar de Laan van de Leefomgeving

    16Geo-Informatiebeheer en

    herontwikkeling HEMbrug

    22GEONIS Blaeu:

    een nieuwe manier van aan-besteden én samenwerken

    14Pionieren in de Geo-sector

    met Netwerk Jong Leefomgeving

    10Grondwater:

    gebruik duurzaam in kaart

    | 32014-6 | Geo-Info

  • 4 | Geo-Info | 2014-6

    Op weg naar de Laan van de Leefomgeving

    Duurzaamheid

  • | 52014-6 | Geo-Info

    Al eerder in Geo-Info hebben we aandacht besteed aan de komst van het digitale stelsel, in de volksmond aangeduid met de metafoor Laan van de Leefomgeving. Digitalisering is een belangrijk hulpmiddel voor een goede en eenvoudige uitvoering van de Omgevingswet. In dit artikel borduren we daarop voort en spreken Cees Moons, programmamanager van GOAL en Martijn van Langen, senior beleidsmedewerker GOAL, met als aandachtgebied de informatiehuizen. GOAL staat voor Gegevensvoorziening Omgevingswet voor Activiteiten in de Leefomgeving. Aanleiding is de onlangs verschenen Programmadefinitie Digitale Stelsel Omgevingswet. We praten met hen over de visie op het digitale stelsel, de ‘huizen’ aan de laan en de grote lijnen van het programma.

    Door Sytske Postma en Roelof Keppel

    Het lonkend perspectief is dat het voor de gebruiker - burger, bedrijf, overheden - gemak-kelijker wordt om in te schatten of activiteiten met impact op de leefomgeving mogelijk zijn. Besluitvorming en procedures van vergunnin-gen kunnen sneller en goedkoper mede door minder onderzoekslasten. De kwaliteit van de

    dienstverlening door de overheid verbetert. Aan de basis van de uitvoering van de Omge-vingswet ligt een robuust stelsel van informatie-voorzieningen, waarmee informatie beschikbaar is, uitgewisseld kan worden, maar waar ook consensus over is. Dit betekent dat ze betrouw-baar en bestendig zijn. Dit laatste is belangrijk, omdat de informatie dan stand houdt voor de rechter. Het digitale stelsel richt zich daarom op die informatie die nodig is om besluiten met rechtsgevolgen te kunnen nemen.

    Voordat we dieper op het digitale stelsel ingaan, eerst over het programma GOAL. Waar staat GOAL nu? Wat is momenteel het grootste issue?Cees Moons: “Deze zomer is het rapport programmadefinitie opgeleverd. In dit rapport zijn de kosten en baten in beeld gebracht en is een aanzet gegeven tot de uitvoering. Onlangs zijn daar nog verbeteringen aan gedaan, onder andere wat betreft de fasering en de ontwikkelopgave. De ambitie, de gover-nance en de bekostiging zijn kernelementen. Overigens moet ik opmerken dat het rapport een programmadefinitie betreft; het is nog geen programmaplan. Dat zal de uitvoe-

    Op weg naar de Laan van de LeefomgevingDigitale stelsel onder de Omgevingswet

    AIM staat voor Activiteiten Internet Module en OLO voor Omgevingsloket Online. Net als Ruimtelijkeplannen.nl zijn dit bestaande voorzieningen, die voor de Omgevingswet moeten worden aange-past. De voorzieningen in de Laaninfra-structuur leggen de verbinding tussen enerzijds de afnemer en anderzijds, de informatiehuizen, basisregistraties, e-overheidsbouwstenen, andere registra-ties en bevoegde gezagen. Afnemers kunnen zijn burgers, bedrijven en overheden. Zij communiceren ofwel als menselijke gebruiker via een gebrui-kerstoepassing (bijvoorbeeld het OLO en Ruimtelijkeplannen.nl), of direct met de Laaninfrastructuur via een machine-machine koppeling.

    THEMA

  • 6 | Geo-Info | 2014-6

    ringsorganisatie, een overheidsorganisatie of beter gezegd een consortium van meerdere overheidsorganisaties, moeten gaan doen. Ook is het belangrijk te weten dat de kosten en de baten bedoeld zijn om de business case van het stelsel te kunnen bepalen. En deze is positief binnen de overheid. Momenteel wordt het bestuurlijk besluitvormingstraject ingericht. We mikken op definitieve besluit-vorming medio 2015. Belangrijk issue daarin is ondermeer de ambitie die wordt gekozen en hoe we die gaan bekostigen. Gaan we voor een minimumvariant, waarin alleen AIM, OLO en Ruimtelijkeplannen.nl worden aangepast, of gaan we verder. Richten we de huizen in en voorzien we het stelsel van slimme beslisbo-men die gebruikers op de vraag toegesneden informatie voorzien. Dit laatste hopen we wel, omdat de business case nu juist de meer-waarde laat zien van dergelijke opties.”

    In de Programmadefinitie wordt geconstateerd dat er momenteel veel handige websites, programma’s en databanken zijn, maar dat de gebruiker zich een weg moet zien te banen door dit woud van slecht vindbare en slecht op elkaar afgestemde ICT-voorzieningen. Waarom wordt dit anders met de uitvoering van GOAL?Cees Moons: “Het wordt anders, omdat er regie komt. Al die losse voorzieningen gaan als stelsel functioneren. We maken bij de realisatie van het stelsel gebruik van wat er al is en verbinden dit slim aan elkaar, zodat er als het ware een laan ontstaat. Het gaat dan om het samenstellen van modules, het vullen van de huizen aan de laan

    met data. Daarnaast wordt het gebruik gemak-kelijk, omdat het stelsel zich richt op de fasen: oriënteren, indienen, besluiten. Precies het proces waar het in de Omgevingswet om gaat. De link tussen het digitale stelsel en de wet is vrij sterk. De informatievoorziening via de huizen krijgt daarmee nagenoeg een vergelijkbare status als de basisregistraties.”

    Gebruiker staat centraal Het streefbeeld 2024 op het digitale stelsel is opgebouwd vanuit de gebruikers. De uitvoerings-organisatie zal een publieke aangelegenheid zijn. Op welke manier wordt in de realisatie van het stelsel de gebruiker betrokken? Cees Moons: “Een gebruikerspanel is erg belang-rijk. Daarmee kun je onderweg blijvend toetsen of de werking van het stelsel voldoende goed aansluit bij de gebruikerswensen. En momenteel wordt een ICT-haalbaarheidstoets uitgevoerd door het bedrijfsleven.” Bij de inrichting van de laan en de informatiehuizen staat de gebruikers-vraag centraal; dit vergt dus wel een transitie van aanbodgericht- naar vraaggestuurd handelen. De gebruiker wordt hierbij nauw betrokken.

    In april dit jaar is de visie GeoSamen gepresen-teerd, een gezamenlijke visie op geo-informatie van overheid, bedrijfsleven en wetenschap. Het streefbeeld in deze visie - het real time zicht heb-ben op de stand van het land, goede basisdata, -diensten en -modellen en samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap effectief ingevuld - sluit aan op het streefbeeld van het digitale stelsel. Hoe kan deze ‘gouden driehoek’

    worden benut in de realisatie van het stelsel van de Laan van de Leefomgeving?Cees Moons:”Het zou zo maar kunnen dat de realisatie van de ambities van beide visies tot win-win kunnen leiden. Dat is dan iets wat de uitvoeringsorganisatie op moet pakken.” Op de vraag hoe het bedrijfsleven betrokken kan wor-den bij de uitvoering, merkt Cees Moons op dat bedacht moet worden dat de regie op realisatie bij de overheid moet liggen. Het gaat immers om een stelsel gericht op besluiten met rechtsge-volgen. Wel kan het zo zijn dat de uitvoering van het programma leidt tot aanbestedingen bij het bedrijfsleven en waardetoevoegende informatie-producten. Ook ideeën die bij het bedrijfsleven leven moeten een plek krijgen. In dit verband zijn ICT-haalbaarheid toetsen belangrijk.

    “Er valt veel te winnen”Zoals gezegd is het opstellen van de business case bedoeld om gemotiveerd de besluitvor-ming een positieve impuls te geven. Weliswaar in definitiefase, maar de contouren zijn overtui-gend. De getallen uit de kosten-batenanalyse zijn indicatief en niet bedoeld om nu al de winst uit te tellen. Wel zijn we natuurlijk nieuwsgierig naar de meest opvallende winstpunten. Cees Moons: “Echt verrassende resultaten waren er niet. Je kunt je voorstellen dat efficiëntere vergunningverlening baten oplevert voor gemeenten, omdat daar de meeste vergun-ningverlening plaatsvindt. De maatschappelijke baten moeten nog in de business case worden opgenomen. Opvallend is wel dat de business case zo overtuigend positief is. En ja, iets wat opviel was dat duidelijk werd dat de huizen er echt toe doen. ”

    Het streefbeeld 2024 voor het digitale stelsel laat zich vooral uit over kostenverlaging voor betrok-kenen. Maar waar zit de winst voor duurzaam-heid en de leefomgeving?Cees Moons: “Omdat iedereen straks dezelfde informatiebasis heeft, leidt dit tot betere en duurzamere besluitvorming. Het wordt mogelijk integrale afwegingen te maken en dat leidt tot optimale besluiten voor de leefomgeving. Bovendien verwachten we terugmelding op de informatiekwaliteit door gebruikers. Het digitale stelsel krijgt daarmee een zelfreinigend karakter, waardoor de kwaliteit steeds beter wordt.” Op de vraag of gebruikers die aanvullend onder-zoek doen de nieuwe data terug moeten leveren aan de huizen - in analogie met de basisregistra-ties - antwoordt Cees Moons dat teruglevering in de juiste maatvoering moet plaatsvinden. Het is wel een manier om de kwaliteit van de informa-tievoorziening blijvend te verhogen.

    Figuur 1 - Schematische weergave van het digitale stelsel, waarin de relatie met bestaande basisregistraties, registers, datasets (waaronder INSPIRE en de informatiehuizen duidelijk wordt). Bron: Programmadefinitie GOAL.

    Duurzaamheid

  • | 72014-6 | Geo-Info

    Sturing op batenrealisatie is nodig om te bor-gen dat de geraamde baten ook daadwerkelijk ontstaan en dat kostenplafonds niet worden overschreden. Hoe wordt die sturing ingepast in de aanpak van GOAL?Cees Moons: “Belangrijk bij de realisatie is oog te hebben voor de aanpassing van de werkprocessen (bij overheden). Daar zit de hoofdmoot van de baten. Dit betekent dat in de aanpak verweven moet zitten het goed ondersteunen van partijen daarbij. Ook moe-ten we monitoren hoe het gaat en in goed overleg met elkaar deze transitie vormgeven.”

    Geen ingewikkelde ICT, wel transitie nodig

    Het gaat immers over een grote transitie. Van aanbodgericht naar vraaggericht denken en handelen. Van een versnipperd en organisatie-gebonden (identiteit!) aanbod van informatie naar een samenhangend aanbod vanuit samenwerkende informatiehuizen. En geen eigenstandige voorzieningen maar een open stelsel. Dat is een technisch-organisatorische transitie, maar vooral ook een cultuuromslag. En aangezien het mensen zijn die dit stelsel gaan realiseren, is dit een factor van betekenis.

    De realisatie van het stelsel is geen erg ingewikkelde ICT, omdat het vooral gaat om uitbouwen en slim verbinden van wat er al is en pioniers al toepassen. Organisatievermo-gen, samenwerkingsbereidheid en de wil om door te pakken zijn belangrijkere issues, aldus de programmadefinitie. Wat is er nodig om juist deze drie begrippen vorm te geven?Martijn van Langen: “Bij de informatiehuizen zie je dat het vooral om verleiding gaat. Pas in laat-ste instantie wordt wettelijke dwang toegepast. Er komen meer heldere rollen, er komen budget-ten, duidelijke doelen en samenhang daartus-sen. Dat zal de samenwerking stimuleren.” Cees Moons: “Bij de programmadefinitie is Van Vieren organisatieadviesbureau betrokken geweest, juist vanwege deze punten. Feit is dat de inrichting van het programmabureau

    straks erg nauw luistert, of de juiste deskun-digheden (techniek, organisatiekunde en verandermanagement) aanwezig zijn.”

    Basisregistraties hebben ons dure lessen geleerd, stelt het rapport programmadefini-tie. Welke les is dit dan en hoe wordt die les gebruikt in de uitvoering van GOAL?Cees Moons: “Door goed na te denken over de transitie die nodig is. We stellen daarom voor om de realisatie van het stelsel in hapbare stukken op te delen met aparte go-no go momenten. Dat maakt het beter te overzien, er zijn duidelijke tussenresultaten en is beter te managen.” Martijn van Langen: “ In het verleden zijn er binnen diverse domeinen de nodige initiatieven geweest om de informatievoorziening op orde te krijgen. Maar er waren voldoende redenen om die voor-ziening niet duurzaam in te richten. Onvoldoende gebruik, budget of andere redenen. GOAL kan die impuls zijn om de dromen die binnen domeinen leven om werkprocessen goed te ondersteunen met informatie alsnog waar te maken.”

    Informatieleveranciers: de informatiehuizen

    Essentieel onderdeel van de laan zijn de infor-matiehuizen. Deze zijn domeingericht, dus er komen huizen over natuur, water, bodem, ruimte, lucht, geluid, externe veiligheid etc. Deze huizen zijn op de laan aangesloten. Informatie uit de huizen wordt via de laaninfrastructuur betrokken, gestuurd door de vraag die een gebruiker aan het loket stelt.

    De domeinen regelen de informatievoorziening. Er worden ‘huismeesters’ aangesteld die voor het huis zorgen dat alles op orde is en blijft. Zij zijn het aanspreekpunt voor de laan, de verantwoordelijk-heid voor de informatievoorziening ligt dus daar. Door het maken van afspraken over standaarden, semantiek en door het vastleggen van aansluit-voorwaarden, wordt gegarandeerd dat gegevens kunnen worden geraadpleegd en uitgewisseld van voldoende kwaliteit. De uitvoeringsregel-geving schrijft voor welke toetsingsgronden er gelden en welke informatie daarbij hoort om tot

    Figuur 2 - Verhouding waarin partijen baten kunnen realiseren. Bron: Programmadefinitie GOAL.

    Figuur 3 - Schematische weergave van een informatiehuis. Bron: Programmadefinitie GOAL.

    THEMA

  • 8 | Geo-Info | 2014-6

    een besluit te kunnen komen. Martijn van Langen heeft de afgelopen tijd een rondje langs de huizen gemaakt. Wat viel op? Martijn van Langen: “Het is me opgevallen dat de staat waarin de huizen in wording verkeren erg verschilt. De (centrale) beschikbaarheid van gemeentelijke informatie, zoals monumenten, bodemkwaliteit en geluid, is nog erg beperkt. Maar als je het hebt over een thema als lucht-kwaliteit, dat is met het NSL organisatorisch al goed ingeregeld. Het Informatiehuis Water heeft veel informatiecentraal beschikbaar, maar is inhoudelijk wel een erg breed domein en heeft nog een uitbreidingsopgave voor het centraal beschikbaar krijgen van gegevens naar de scope van de Omgevingswet. Bodem is ook zo’n thema dat erg breed is en daardoor organisatorisch weer minder goed georganiseerd. Cultureel erfgoed is inzichtelijk doordat een aanzienlijk deel van het beheer centraal ingeregeld is bij het RCE.”

    Er is dus op verschillende fronten (inhoudelijk, technisch en organisatorisch) het nodige te doen. Ook dit is in de programmadefinitie vastgelegd. Wat opvalt aan het staatje van de huizen is dat het thema ruimte de langste doorlooptijd kent om op orde te zijn: 2024. Hoe kan dit, ruimte is de basis, de onderlegger, en bovendien toch al goed ontsloten? Martijn van Langen: “Dat klopt, maar ruimte is een complex thema. We veronderstellen dat de nieuwe plannen snel ontsloten kunnen zijn. Voor de oudere plannen geldt dat deze nog aan de nieuwe regelgeving en ontsluiting aangepast moeten worden, dat maakt het ingewikkeld.”

    De informatiehuizen zetten de ruwe data die in het domein beschikbaar zijn om naar op de vraag toegespitste, gevalideerde informatieproducten. ICT kan veel faciliteren, maar om van data naar informatie te komen is interpretatie nodig. Is dit te automatiseren en welke verwachting mogen we koesteren?Martijn van Langen: “De 3 B’s van beschikbaarheid, bruikbaarheid en bestendigheid moeten we nog verder operationaliseren. De uitvoeringsregeling geeft handvatten om welke data en welke infor-matie (data+toetsing) het moet gaan. Daarnaast komt er een onafhankelijke validerende partij in het huis. De kunst is het systeem een bepaalde slim-heid mee te geven. Onder andere door alles (ook regelgeving) te geocoderen en het toetsingsinstru-mentarium te gieten in de vorm van beslisbomen. Op die manier kan een gebruiker op elke locatie zien welke regels er gelden en of er knelpunten ten aanzien van de voorgenomen activiteit kunnen zijn.” Cees Moons: “Het is al winst wanneer alle basisge-gevens, over verschillende thema’s, bij elkaar zijn gebracht op een locatie. Dat met onderliggende

    ruimtelijke plannen en regelgeving maakt in sommige gevallen al duidelijk of iets kan en mag. In andere gevallen is het duidelijk dat het complexer ligt en dat bijvoorbeeld aanvullend onderzoek nodig is.” Hierin kan het bedrijfsleven een rol spelen. Door in te springen op wat het stelsel niet kan leveren en specifieke informatieproducten te maken. Martijn van Langen: “Wat ook opviel is dat de gebruikte toetsingsinstrumenten binnen de domei-nen (huizen) erg verschillend zijn. Voor geluid en lucht zijn duidelijke rekenregels, maar wat is er nog aan harmonisatie in modellen te bereiken? Voor natuur, cultureel erfgoed en water is het instrumen-tarium meer procesmatig ingestoken.”

    Dit roept nog steeds de vraag op of op de vraag toegesneden antwoorden mogelijk zijn. Niet iedere gebruiker heeft dezelfde materiekennis?Cees Moons: “Ja, dat is zo. Daar moet aandacht voor zijn, bijvoorbeeld door de juiste verbeelding om dezelfde interpretatie van de informatie te verkrijgen.”

    En welke criteria stel je aan de data die straks beschikbaar worden gesteld? In termen van nauw-keurigheid, actualiteit, volledigheid en juistheid? Martijn van Langen: “Hierin zullen we in de vol-gende fase met behulp van genoemde beslisbo-men, gebruikmaking van standaarden, eenduidige semantiek in de regelgeving en slimme toepas-singen onze weg moeten vinden. Er zal nog flink geharmoniseerd en aangesloten bij bestaande standaards moeten worden. Aanvullend zullen daarin voorschriften worden opgesteld. Natuurlijk valt er nog veel te verbeteren. Vooral op het gebied van beschikbaarheid van overheidsdata.”

    In hoeverre zijn de domeinen al aangehaakt op iets wat in hun ogen misschien een ICT-project is? Martijn van Langen: “De beleidsdirecties zijn inmiddels al goed aangehaakt bij de Omgevings-

    wet. Inmiddels haken zij ook aan bij de Laan van de Leefomgeving, omdat de uitvoeringsregelge-ving er ook aan komt. En, zoals gezegd, de link tussen de regelgeving en het digitale stelsel is vrij sterk. Aan de andere kant zijn organisaties die nu al data beheren positief gestemd, omdat datgene wat zij al langere tijd organiseren nu status krijgt, er overzicht en regie ontstaat.”

    Het is wachten op de besluitvorming hoe het digitale stelsel vorm gaat krijgen, maar dat het komt staat vast. Martijn van Langen: “Het is een gouden kans om zaken digitaal goed te regelen met de totstand-koming van de Omgevingswet. Er is al veel aan initiatieven en informatievoorziening, het krijgt een veel prominentere betekenis.” Cees Moons: “De digitalisering van de Omge-vingswet gaat komen, sta dus klaar. Er is ook nu al genoeg te doen aan digitalisering, nog los van het uitvoeringsprogramma. Trek dat been dus vast bij. En, de vormgeving van het digitale stelsel is vanuit het perspectief van de gebruiker: initiatiefnemer, belanghebbende en het bevoegd gezag. Doe daarom mee, wacht niet af!”

    Meer informatie over GOAL via: omgevingswet.pleio.nl

    Het definitieve rapport Programmadefiinitie GOAL is de downloaden via: omgevingswet.pleio.nl/file/download/27383532

    Sytske Postma; Consultant/Eigenaar van Nieuw-denkers BV, redactielid Geo-Info en één van de initiatiefnemers van VODK (Vrouwen op de Kaart). Sytske is bereikbaar via [email protected]

    Roelof Keppel; Bestuurslid Geo-Informatie Nederland en hoofdredacteur Geo-Info. Roelof is werkzaam als adviseur bij Grontmij en bereikbaar via [email protected]

    THEMADuurzaamheid

    http://omgevingswet.pleio.nlhttp://omgevingswet.pleio.nl/file/download/27383532http://omgevingswet.pleio.nl/file/download/27383532mailto:[email protected]:roelof.keppel%40grontmij.nl?subject=

  • | 92014-6 | Geo-Info

    Laatst interviewde ik een groep vergunningverleners. Het gesprek kwam op iets dat werd aangeduid als “de Baggerbrief”. Geamuseerd vertelden ze mij dat de eerste stap van een vergun-ningaanvraag veelal bestaat uit het opstellen van een brief waarin de aanvrager vriendelijk en puntsgewijs wordt gewezen op de vooronderzoeken die hij had moeten uitvoeren.

    Later in het interview schetsen de vergunningverleners hun ideaalbeeld van het omgevingsvergunningsproces in 2020. Een online omgevingsloket waar je niet alleen je vraag kunt plaatsen en een paar weken moet wachten, maar ook een plaats waarop je geholpen wordt met je idee. Een plek waar je het con-cept kunt meten, toetsen, bijstellen. Een loket waar je suggesties krijgt voor mogelijk alternatieve locaties.

    In mijn beleving bedoelde zij zoiets als ‘wat-mag-waar?’. Of liever nog: ‘waar-en-wanneer-kan-het?’.

    De kenners van het proces rondom de omgevingsvergun-ning weten dat dit voorbeeld van een “baggerbrief” wat scherp is geformuleerd. Maar zij zijn het er ook mee eens dat een vergun-ningaanvraag voor zowel bedrijven en overheden onnodig tijdrovend is. En dat terwijl alle benodigde omgevingsinformatie altijd wel ergens digitaal is vastgelegd.

    Tegelijk weten we ook dat het ideaal van een super-overheids loket, waarin alle omgevingsvragen kunnen worden beantwoord, een achterhaald idee is, niet meer van deze tijd en ook bewezen onmogelijk. In 2020 is er dus geen super-overheids loket, maar het ideaalbeeld van een vlot, klantvriendelijk vergunnings proces komt er aan. Niet gefaciliteerd door de overheid, maar door adviesbedrijven met een slimme informatie-infrastructuur. Ik beschrijf drie belangrijke ontwikkelingen die dit beeld ondersteunen.

    De eerste ontwikkeling is dat overheidspartijen beseffen dat een beter vergunningaanvraag start bij het creëren van een level-playing-field voor informatie en kennis. Burgers, bedrijven en hun adviseurs moeten dezelfde informatie- en kennispositie hebben, zodat zij betere aanvragen in kunnen dienen en vooronderzoeken uit kunnen zetten. Op rijksoverheidsniveau ontwikkelt de Laan van de Leefomgeving zich richting het beschikbaar stellen van al de informatie, alle kennis en alle algoritmen en niet meer op één overheids-voorwas-machine.

    Nog interessanter vind ik de bereidheid van regionale en lokale overheden die mogelijkheden zien om ook hun beleid en regels te structureren volgens een landelijke standaard, waardoor deze ook gebruikt kunnen worden in een landelijke voorziening zoals Omgevingsloket Online. Bij een aantal gemeenten en een waterschap bleken veel ruimtelijke regels best in een IMRO of zelfs INSPIRE standaard te passen zonder de typische eigenbeleidsin-houd te verliezen. Als we dit in 2020 voor elkaar hebben, kunnen bedrijven zelf aan de slag met een haalbaar plan.

    Een tweede ontwikkeling richting 2020 zijn de explosief toegenomen gegevens die in veel gevallen bestendiger zijn dan de voorhanden gegevens die bij vergunningverleners bekend zijn. In 2020 gaat het om slim combineren van oneindige eventstreams uit sensordata, social media en gegevens die buiten de overheids-domein worden verzameld. Hierin spelen nieuwe communities en samenwerkingsvorm een cruciale rol. Zo’n community kan tijdelijk, maar ook een meer permanent karakter hebben. Een voorbeeld van zo’n nieuwe community is de Boomregister coöperatie. Het Boomregister is ontstaan vanuit een wetenschappelijk algo-ritme waarmee alle bomen op basis van AHN, een reeks basisre-gistraties en satellietdata, alle bomen van Nederland zijn gedetec-teerd. Cool, 97 miljoen bomen, maar het unieke is dat dit register wordt aangevuld en verbeterd door hun leden, gemeenten, bosbeheerders, boom inventarisatie apps. Een coöperatieve vorm dus. Deze leden delen informatie uit hun interne management-systemen om daar in groepsverband nieuwe gegevens voor te krijgen. En de groep samen creëert nieuwe waardevolle landsdek-kende informatie, bijvoorbeeld voor een vergunningenproces.

    Een derde ontwikkeling van een andere orde is dat ook het bedrijfsleven kans ziet om adviesportalen te ontwikkelen op basis van de beschikbare overheidsinformatie en de nieuwe gegevens-bronnen en algoritmen. Vergunningadviseurs, planologen en vergunning softwarebouwers tonen de laatste twee jaar veel meer interesse in geotechnologie. Wij merken vanuit onze dataverkoop afdeling dat de groep bedrijven die voorheen om data vroegen nu simpelweg een lijst willen hebben met bevoegde gezagen, relevante wateronttrekkingsgebieden of de geluid- en bouwvoor-schriften die er gelden op de specifieke locatie.

    Een voorbeeld is het bedrijf Genetics, dat voor Rijkswaterstaat en vier Waterschappen hun vergunning- en handhavingsysteem inricht. Het huidige systeem is vooral een zaaksysteem. Aan dat zakensysteem wordt nu wordt een enorme hoeveelheid geo-intelligentie aan toegevoegd. Het is in dit voorbeeld nog indirect de overheid die met slimmere informatie gaat werken maar het is een trend. Een ander voorbeeld is dat een provincie samen met Royal HaskoningDHV een ‘vergunningenchecklist’ ontwikkelt die straks beschikbaar komt voor ook weer burgers en bedrijven. De checklist wordt gevoed door informatie en algoritmen vanuit rijksoverheden, lokale overheden én nieuwe informatiebronnen.

    In 2020 is het ideaal beeld van de vergunningverleners werke-lijkheid geworden. Maar niet alléén, of zelfs primair, verzorgd door de overheid; het zijn bedrijven die met hun adviseurs haalbare, getoetste plannen indienen. De aanvraag is dan een juridische eindstation, gefaciliteerd door de overheid.

    Peter van den Pol

    Business developer Slimme Leefomgeving, Geodan b.v.

    [email protected]

    Column

    Pete

    r van

    den

    Pol

    Anno 2020: de vergunningaanvraag is een formaliteit

    mailto:peter.van.den.pol%40geodan.nl?subject=

  • 10 | Geo-Info | 2014-6

    Een belangrijke reden had daar aan toegevoegd mogen worden: de beheerbaarheid van het infor-matiesysteem in de gebruiksfase. Daar valt nog veel winst te behalen. Een ICT product bewijst -net als alle andere - immers pas zijn meerwaarde op het moment dat het ook daadwerkelijk gebruikt wordt. Het duurzaam gebruiken en kun-nen beheren van een informatiesysteem en de daarin verzamelde data is van levensbelang voor de uiteindelijke winst van de investering.

    Recent is het landelijke systeem voor het vastleggen van grondwatervergunningen en bodemenergiesystemen vernieuwd en uitgebreid. Er zijn meer gebruikers, de data krijgt er meer gebruiksdoelen bij, maar dat vergt wel dat de datakwaliteit voldoende is, het informatiesysteem goed werkt en degelijk beheerd wordt. Het aandachtsgebied datakwaliteit is niet nieuw. Wel maakt het bredere gebruik van data en het letterlijk “in kaart brengen” van data meer inzicht en kansen. De ervaringen met het Landelijk Grondwater Register (LGR) zijn hier uitgewerkt in een praktijkvoorbeeld.

    Grondwater: een complex speelveldGrondwater wordt in Nederland onttrokken voor veel verschillende doeleinden zoals drinkwater,

    landbouwgebruik, industriële toepassingen en het droog houden van bouwterreinen. Ook wordt grondwater meer en meer benut als bron voor duurzame energie. Open en gesloten bodem-energiesystemen gebruiken de warmtecapaciteit

    van het grondwater om gebouwen te koelen of verwarmen. Een belangrijk verschil tussen beide systemen is het ‘rondpompen’ van grondwater; dit gebeurt bij open systemen wel, er wordt grond-water onttrokken en elders weer geïnfiltreerd, bij gesloten systemen niet: daar wordt alleen de warmtecapaciteit van het grondwater benut.

    Grondwater: gebruik duur zaam in kaartDatakwaliteit door positieve synergie tussen bronhouders en afnemers

    “De Nederlandse overheid verspilt jaarlijks 1 tot 5 miljard aan ICT projecten”. Dit artikel stond medio oktober op de nieuwssite Nu.nl In het rapport van de commissie onder leiding van Ton Elias staan 10 redenen waarom dat zo vaak gebeurt. Versnipperd opdrachtgeverschap, onvoldoende betrokkenheid van gebruikers en onvoldoende ICT kennis bij de opdrachtgever zorgen voor extra projectkosten of een informatiesysteem dat niet in de praktijk bruikbaar is.

    Door Carla Nikkels

    Zonder goede

    informatievoorziening

    is het complexe speel-

    veld voor grondwater

    niet te managen

    Bron: BIJ12/GBO Provincies.

    Duurzaamheid

  • | 112014-6 | Geo-Info

    Het onttrekken van grondwater en open syste-men voor warmte-koude opslag is sinds 2009 geregeld in de Waterwet. Provincie, het Water-schap of Rijkswaterstaat zijn verantwoordelijk voor het behandelen van vergunningaan-vragen en meldingen. Gemeenten zijn sinds medio 2013 verantwoordelijk voor meldingen van gesloten bodemenergiesystemen.Daardoor zijn in eenzelfde geografisch gebied vier overheden verantwoordelijk voor het kwantitatief en kwalitatief beheer van grondwater. Om af te wegen of een voorge-nomen activiteit op locatie verantwoord is, moeten overheden inzicht hebben in elkaars informatie. Ruimtelijk beleid van alle partners is relevant. Locatie is hierbij de verbindende factor.

    De gebiedsindelingen (KRW-stroomgebieden), beleidsgebieden (grondwaterbeschermings-gebieden, boringsvrije zones) en de geografi-sche administratieve indeling van bestuurlijk Nederland zijn echter niet geografisch verbonden: dit complexe kader zorgt voor de noodzaak voor een landelijke registratie: het Landelijk Grondwater Register (LGR). Regis-tratie volgens een de-facto standaard en de beschikbaarheid van landelijke geografische bestanden voor de verschillende beleids- en toetsingskaders.

    Hergebruik faciliteren: noodzaak wordt groter

    Alleen al binnen de overheid is er sprake van meer vraag naar data uit LGR. Provincies, waterschappen en gemeenten maken gebruik van de actuele situatie om hun eigen doelstel-lingen en beleidskaders te toetsen en bij te stellen. Er worden grondwaterbeheer taken overgedragen aan Omgevingsdiensten.

    De groep afnemers die verder af staat van het LGR dan de eerstgenoemde groep, overheden met primaire grondwatertaken én de leveran-

    ciers van de data in het LGR, groeit. Om een aantal te noemen. De publiekstoepassing WKO-tool (www.wkotool.nl) maakt gebruik van gegevens uit het LGR. Europese regelgeving verplicht tot rapporteren over grondwater en de kwaliteit daarvan. Grondwateronttrekkin-gen en bodemenergie worden opgenomen als thema’s in de Structuurvisie Ondergrond. Het Centraal Bureau voor de Statistiek maakt statische analyses met de data. Adviesbureaus vragen vaker naar geografische datasets.

    Vraag van buiten: inzicht door feedback?Opvallend is dat vooral de nieuwe groep afnemers vaker kwaliteitsaspecten opmerkt. Bijvoorbeeld: meerdere grondwateronttrekkin-gen op 1 x/y coördinaat, veroorzaakt door het niet archiveren van oude data of onttrekkin-gen buiten Nederlands grondgebied, wegens ontbrekende geografische referentie in oudere versies van vergunningen registraties.

    Met de beschikbaarheid van geodata vanuit andere thema’s (richtlijn INSPIRE) worden ook bredere toepassingen en analyse mogelijk. Bijvoorbeeld: analyses van grondwateronttrek-kingen in relatie tot agrarische activiteiten en het opnemen van bodemenergiesystemen in het graafschade preventiesysteem KlicOnline. Deze ontwikkelingen aan de afnemerszijde vergen aandacht voor duurzame datakwaliteit.

    Datakwaliteit: duurzaamheid door positieve synergie

    Kwaliteit is de randvoorwaarde voor de bruikbaarheid van data die wordt vastgelegd in een systeem. Er is positieve synergie tussen afnemer en bronhouder nodig om tot duur-zame kwaliteit te komen.

    Grondwater: gebruik duur zaam in kaartDatakwaliteit door positieve synergie tussen bronhouders en afnemers

    Duurzame data kwaliteit

    is noodzakelijk om

    nieuwe gebruikers-

    groepen te faciliteren

    Grondwateronttrekkingen. Bron: Provincie Gelderland. Grondwaterbeschermingsgebieden. Bron: Provincie Gelderland.

    THEMA

    http://www.wkotool.nl

  • 12 | Geo-Info | 2014-6

    Data die vaak wordt hergebruikt dwingt de vastlegger tot meer kwaliteitsbewustzijn. Andersom geldt: voor data die nauwelijks wordt het hergebruikt wordt, is de motivatie tot goed onderhoud kleiner.

    Het gevaar in deze afhankelijkheid is dat er een negatieve synergie ontstaat: data is van bedenkelijke kwaliteit, de dataset wordt daar-door niet hergebruikt, waardoor de bereidheid van de data vastlegger om te investeren in datakwaliteit minder wordt.

    Een voor de hand liggend randvoorwaarde: De kwaliteit van het informatiesysteem om data in vast te leggen moet in orde zijn, beheer en gebruikersondersteuning moet zijn geborgd. Beheer en gebruikersondersteuning is voor LGR centraal belegd bij BIJ12.Na de noodzakelijke herbouw van het LGR zijn er echter invoerproblemen ontstaan. Het LGR informatiesysteem is namelijk opgeleverd met tekortpunten die invloed hebben op de datakwaliteit. De invoertoepassing om de data in vast te leggen is niet conform de eisen van de gebruikers. Volgens het rapport van de commissie Elias een veel voorkomende

    oorzaak van problemen. Daar moet dus een verbeterslag gemaakt worden.Los van deze situatie is er meer aan de hand. Een aantal factoren die ook van invloed blijken op het succes voor hergebruik zijn:

    • De aanwezigheid van kaders en richtlijnen, wetten en regels;

    • De afstand tussen de vastlegger en de gebruiker;

    • De manier waarop data beschikbaar is vanuit het bronsysteem;

    • De geschiktheid van het gehanteerde datamodel voor het (breed) hergebruik voor andere doeleinden;

    • Ontwikkelingen, kansen en bedreigingen.

    Kaders en richtlijnen: vrijwillig verplicht?

    Het LGR vult namens haar deelnemers de INSPIRE verplichting in. De Europese richtlijn INSPIRE verplicht EU-lidstaten om relevante, milieu gerelateerde data beschikbaar te stellen in de vorm van netwerkdiensten en vindbaar te maken in een nationaal Geo-portaal (Nationaal Georegister). Daarbij worden er eisen gesteld aan de beschikbaarheid (quality of service) en,

    vanaf 2015, aan het gehanteerde datamodel (“Data specification Production Facilities”). Een EU-richtlijn zorgt in het geval van LGR voor de noodzaak om van een vrijblijvender “open data beleid” door te groeien naar het duurzaam voorzien in “managed open data”.

    Hoewel deelname aan LGR niet wettelijk verplicht is, is deze “ontzorging” een sterke stimulans om deel te nemen. Als op termijn de Basisregistratie Ondergrond en/of het Informa-tiehuis Bodem en Ondergrond leveringsver-plichtingen krijgen, zal ook hiervoor het LGR ingericht worden.

    Afstanden overbruggen door samenwerken

    De afstand tussen de vastlegger van de data en de gebruiker is toegenomen. Er zijn meer “externe” afnemers die verder af staan van de oorspronkelijke gebruikers. Contact tussen vastleggers en afnemers kan zorgen dat er een dialoog kan ontstaan over datakwaliteit en de stappen om daartoe te komen. Samenwerken aan een positieve impuls is hier essentieel. LGR wordt centraal beheerd door BIJ12, zodat de vraagsturing via één organisatie plaats kan vin-

    Grondwateronttrekkingen buiten Nederland. Bron: Centraal Bureau Statistiek.

    Duurzaamheid

  • | 132014-6 | Geo-Info

    den. De gebruikersorganisatie bestaat nu nog hoofdzakelijk uit bronhouders. Het verbreden van de gebruikersorganisatie met afnemers is van meerwaarde, BIJ12 kan hier in faciliteren.

    Standaarden en/of maatwerk ?De data uit het Landelijk Grondwater Register is beschikbaar gesteld via het Nationaal Geore-gister in de vorm van INSPIRE netwerkdiensten. De inpassing van INSPIRE netwerkdiensten is in de praktijk niet eenvoudig, de dataset voldoet niet aan alle wensen van web-toepassingen en adviesbureaus. INSPIRE biedt de ruimte om eigen data toe te voegen aan de datasets en het leveren van zgn. “as-is datasets”. Van deze mogelijkheid kan gebruik gemaakt worden.

    De standaard is nu weliswaar “INSPIRE en KRW-proof”, maar wordt lokaal verschillend geïnterpreteerd en geborgd zodat de dataset nog niet consistent is. Dit is te verklaren door verschillen in lokaal beleid.

    Dit issue geldt overigens ook voor datasets die het LGR als afnemer gebruikt als toets- en referentie kaartlaag in het informatiesysteem. Waterschapsgrenzen sluiten niet altijd aan, complexere download diensten moeten eerst omgezet worden naar een eenvoudiger formaat, datasets zijn niet alle landelijk en geharmoniseerd beschikbaar (administratieve begrenzingen omgevingsdiensten). Inhoude-lijke kwaliteit moet nog geverifieerd worden bij de bronhouders. Meer contact met (poten-tiële) referentiedata leveranciers en duidelijke vraagformulering kan hierbij ook helpen.

    Ontwikkeling en kans: de Laan van de Leefomgeving

    Deze zomer heeft het Ministerie van Infrastruc-tuur en Milieu het concept van de Laan van de Leefomgeving breed gelanceerd. Informatie over verschillende milieuthema’s zoals water,

    bouwen, bodem en natuur wordt gebundeld in zgn. informatiehuizen.

    Het doel van “de Laan” is om ervoor te zorgen dat gehele keten, inclusief de burger, over dezelfde eenduidige informatie kan beschik-ken, zodat de besluitvorming transparanter wordt (zie ook het artikel “Op weg naar de Laan van de Leefomgeving; Digitale stelsel onder de Omgevingswet” in ditzelfde nummer, red.). Informatiehuizen moeten daarbij het werkveld verbinden, de afnemers- en bron-houdersbelangen behartigen en de kwaliteit

    bewaken. De komst van de informatiehuizen is een potentieel positieve ontwikkeling. Een geborgde verbinding tussen afnemer en vastlegger en het gestructureerd bewaken van de kwaliteit biedt versterking van de informa-tievoorziening rond grondwater in brede zin.

    De gebruikersorganisatie LGR kan hier een belangrijke rol in spelen: door actief mee te denken over de gegevenstandaarden, kwaliteitscriteria en semantische afstemming met andere informatie thema’s. BIJ12, unit GBO

    Provincies heeft al jarenlang ervaring met landelijk functioneel beheer voor ketenpart-ners, managen van vraagsturing, de inzet van SDI-componenten en data management. Deze ervaringen brengt BIJ12 graag bij de implementatie van het concept van de Laan van de Leefomgeving en de informatiehuizen.

    ConclusiesDe casus rond het Landelijk Grondwater Register laat zien dat sturen op datakwaliteit bijdraagt aan de duurzaamheid en effectiviteit van informatievoorziening. Tegelijkertijd is het evenwicht tussen kwaliteit en hergebruik kwetsbaar. Een degelijk gebouwd en beheerd informatiesysteem dat de overheden en afnemers hierbij moet ondersteunen is essen-tieel. De groeiende vraag bij bestaande en potentiële afnemers vergt inzet en energie om de datakwaliteit op weer op orde te brengen. Ontwikkelingen als INSPIRE en de Laan van de Leefomgeving kunnen hier een positieve bijdrage aan leveren. Het in kaart brengen van de data geeft meer inzichten.

    Maar het begint uiteindelijk bij de basis: datakwaliteit is een belang van bronhouder én afnemer. Door samen te werken kan duurzame synergie tussen kwaliteit en hergebruik een positieve impuls krijgen. BIJ12/GBO Provincies gaat hier op inzetten.

    Carla Nikkels is vanuit de Provin-cie Gelderland gedetacheerd als programma manager GIS appli-caties bij BIJ12/GBO Provincies. Ze heeft hiervoor gewerkt voor de Provincie Gelderland (project-

    leider, milieu- en VTH informatie), IPO (projectleider oprichting Landelijk Grondwater Register, Basisre-gistratie Ondergrond) en Geonovum (projectleider INSPIRE implementatie). Ze is bereikbaar via [email protected].

    Wanneer bronhouder en

    afnemer samen werken

    ontstaat synergie en dat

    komt kwaliteit en herge-

    bruik van data ten goede

    Nieuwe App: Als Nederland overstroomt blijft laagste punt droog

    Wanneer Nederland te maken krijgt met grootschalige overstromingen kun je het beste naar de Utrechtse Heuvelrug, Brabant of... het laagste punt van het land in Nieuwerkerk aan den IJssel.Nederlanders moeten zich meer bewust wor-den van het feit dat het grootste deel van het land onder de zeespiegel ligt. Daarom heeft

    minister Schultz van Infrastructuur en Milieu een nieuwe App en website laten maken. Op postcode niveau kunnen inwoners zien hoe hoog het water komt wanneer Nederland te maken krijgt met grote overstromingen.Op de kaart is te zien dat bijna heel west Nederland onder water komt te staan op het moment van een grote dijkbraak. Wanneer

    echter de postcode 2914 LM, van het laagste punt van Nederland op 6,76 meter onder NAP, wordt ingevuld blijkt dat er geen sprake is van een overstroming. Een postcode invullen kan op www.overstroomik.nl.

    www.omroepzuidplas.nl30 september 2014

    THEMA

    mailto:carla.nikkels%40bij12.nl?subject=http://www.overstroomik.nlhttp://www.omroepzuidplas.nl

  • 14 | Geo-Info | 2014-6

    Het groeiende belang van de geo-sector in het domein van de leefomgeving heeft ons, Netwerk Jong Leefomgeving, aangezet om na te denken over de rol van geo-sector, bezien in het licht van de Omgevingswet. In dit artikel presenteren wij de visie van Netwerk Jong Leefomgeving op de geo-sector en de mogelijkheden en kansen die wij zijn in relatie tot de komst van de Omgevingswet.

    Netwerk Jong LeefomgevingNetwerk Jong Leefomgeving is een netwerk voor en door jonge professionals (t/m 35 jaar) die zich bezighouden met de fysieke leefomgeving én die over hun eigen vak-gebied heen durven kijken. Het netwerk is verbonden aan de directie Eenvoudig Beter van het Ministerie van Infrastructuur & Milieu. In de praktijk zijn veel netwerken georga-niseerd rondom één specifieke discipline. Jong Leefomgeving richt zich juist op de samenhang tussen de verschillende disci-plines en integraliteit van de leefomgeving. Onze doelgroep is dan ook divers: zowel qua achtergrond (juristen, planologen, cultuur-historici, geo-ict ‘ers, etc.) als organisaties (ambtenaren, adviseurs, onderzoekers, etc.). Een ding hebben ze met elkaar gemeen, het zijn allemaal jonge professionals. De kracht van de jonge professionals is hun onbevangenheid, enthousiasme en creati-viteit. Vanwege deze kenmerken durven ze over hun eigen vakgebied heen te kijken en zijn ze in staat verschillende disciplines eenvoudig te verbinden. Dit zijn belangrijke voorwaarden om te komen tot een integrale benadering van de leefomgeving. De inte-grale benadering staat aan de basis van de Omgevingswet en is essentieel voor het oplossen van complexe maatschappelijke opgaven.

    De geo-sector bezien in het licht van de Omgevingswet

    Het belang van de geo-sector ligt niet primair in de fysieke leefomgeving, maar is in tegenstelling tot andere sectoren vooral

    ondersteunend. De geo-sector reflecteert bij wijze van spreken de fysieke leefom-geving. Hierbij moet gedacht worden aan het begrijpbaar en inzichtelijk maken van specifieke geografisch gerelateerde onderdelen van de leefomgeving. Met de komst van de Omgevingswet, en in het bijzonder de “Laan van de Leefomgeving”, wordt deze ondersteunende rol nog verder versterkt. De geo-sector kan de ambities van de Omgevingswet helpen realiseren door het integreren en beter ontsluiten van geo-informatie in de “Laan van de Leefom-geving”. In het verlengde daarvan kunnen tools worden ontwikkeld die ondersteunen in een betere ontwikkeling en beheer van de leefomgeving.

    Geo-tools voor de OmgevingswetTijdens de Esri GIS Conferentie heeft Jong Leefomgeving deze visie op het gebruik van de “Laan van de Leefomgeving” en een aantal mogelijke tools gepresenteerd. Een tool, zoals het “mash-up omgevingsplan” gaat ervan uit dat er live gewerkt kan worden met data die in de “Laan van de Leefomgeving” en via de basisregistraties wordt ontsloten. Daar-door is het mogelijk een actuele en toetsbare omgevingskaart te genereren welke als basis kan dienen voor het opstellen van een omgevingsplan. De “clusterdata omgevings-vergunning” tool maakt het vervolgens mogelijk om een verleende omgevingsver-gunning automatisch in de “Laan van de Leefomgeving” te ontsluiten. Een verande-ring in de leefomgeving begint immers vaak met het verlenen van een omgevingsvergun-ning, door dit te koppelen blijft de informatie in de “Laan van de Leefomgeving” actueel. Door middel van dergelijke tools kan de geo-

    Pionieren in de Geo-sector met Netwerk Jong Leefom gevingDe Omgevingswet vereenvoudigt en bundelt alle wetten en regels op het gebied van de leefomgeving. Hierdoor gaat er veel veranderen in de processen en werkwijzen die we op dit moment kennen binnen de ruimte ordening. De kans dat deze veranderingen u direct gaan raken in uw dagelijkse werkzaamheden is reëel. De geo-sector is namelijk één van de actoren binnen het domein van de leefomgeving die een prominente rol zal spelen in het juridische en organisatorische proces van de Omgevingswet.

    Door Juul Osinga en Patrick Blom

    Duurzaamheid

  • Valkenswaard als eerste helemaal in de BGT!

    Zoals al bekend was, is gemeente Valkens-waard er samen met Grontmij in geslaagd om als eerste bronhouder van het gehele grond-gebied een BGT te maken en deze aan de BGT-keten aan te bieden. Dit betekent dat BGT-gegevens (inclusief de gegevens van Economi-sche Zaken en waterschap de Dommel) door gemeente Valkenswaard geleverd zijn aan het SVB-BGT en SVB-BGT deze gegevens doorgele-verd heeft aan de Landelijke Voorziening (LV)-BGT bij het Kadaster. Vanuit de LV-BGT is de BGT van het totale gemeentelijke gebied te raad-plegen in PDOK. Het aanleveren van het gehele grondgebied door gemeente Valkenswaard aan de BGT-keten is voor alle betrokkenen (gemeente Valkenswaard, Grontmij, SVB-BGT, Kadaster, PDOK en het ministerie van Infrastruc-tuur en Milieu) een mooie mijlpaal en dit was natuurlijk reden voor een feestje. Woensdag 9 juli heeft Jetty Eugster (burgemeester van gemeente Schijndel, lid van de  programma-stuurgroep BGT en lid van het bestuur van SVB-BGT) de allereerste BGT-oorkonde en BGT-taart uitgereikt aan de burgemeester van gemeente Valkenswaard, Anton Ederveen. Dit  gebeurde in de zaal waar normaal burgemeester en wet-

    houders vergaderen. Hier hing al de BGT van de gemeente aan de muur en natuurlijk werd meteen gekeken welk stukje van Valkenswaard was afgebeeld op de oorkonde. Burgemees-ter Ederveen gaf de eer voor het succes aan de medewerkers die erg hard eraan hebben getrokken om de BGT af te krijgen. Onder het genot van een stukje taart (in de vorm van de

    oorkonde) werd gezamenlijk stilgestaan bij de bereikte mijlpaal en de uitdagingen die nog gaan komen. Nu moet immers het bijhou-dingsproces bij Valkenswaard zo worden inge-richt dat zowel de BGT netjes actueel blijft als de interne gebruikers goed worden bediend.

    https://bgtweb.pleio.nl/blog/view/27090182/

    Jetty Eugster (Burgemeester van Schijndel) reikt de oorkonde uit aan Anton Ederveen (Burgemeester van Valkenswaard).

    | 152014-6 | Geo-Info

    sector haar ondersteunende rol een enorme boost geven. Geo-ict’ers weten immers als geen ander hoe je van geografische data bruikbare informatie maakt.

    Huidige activiteiten Netwerk Jong Leefomgeving

    Naast dat de leden van Jong Leefomgeving zelf nadenken over ontwikkelingen die gekoppeld zijn aan de Omgevingswet, is het netwerk ook betrokken bij proeftuinen en pilots die op dit moment al plaats vinden. Sinds kort is het netwerk aangehaakt bij een pilot ‘3D-Omge-vingswet’ vanuit Geonovum en de TUDelft. Een van de studies die hieruit voortvloeit wordt

    door Jong Leefomgeving in samenwerking met Grontmij uitgevoerd. Onderwerp van de studie is de wijze waarop 3D van toegevoegde waarde kan zijn op verschillende instrumenten en cycli uit de Omgevingswet. Tot slot leveren wij dit jaar tijdens de GeoBuzz een bijdrage aan Geoplaza Offline. Dit initiatief is gericht op studenten die een geo-gerelateerde opleiding volgen. Deze bijdrage is tot stand gekomen vanuit onze samenwerking met Jong Geo, dat tevens een partner is van netwerk Jong Leefomgeving. Jong Geo is specifiek gericht op jonge professionals in de geo-sector en door aan te haken bij de zaken die spelen op het gebied van Omgevingswet is Jong Geo in staat om haar leden goed te informeren over wat gaat komen. Bij Geoplaza Offline zal Jong Leef-omgeving aan studenten een workshop geven om hen te introduceren met de ontwikkelingen die zich nu voordoen, zoals de Omgevingswet en de “Laan van de Leefomgeving” en wat dat betekent voor hun toekomstige werkveld.

    OproepDe betrokkenheid van jonge professionals staat steeds vaker op de agenda. De rol

    van jonge professionals blijft echter vaak ondersteunend (“ze weten nog niet hoe het werkt”). Wij willen oproepen dat men niet moet somberen dat oude kennis verdwijnt, maar men lef moet tonen om de nieuwe generatie aan het werk te zetten. Jongeren komen wellicht met oplossingen waar de gevestigde orde nog nooit aan gedacht zou hebben. Als we het hebben over oude problemen, durf dan jonge professionals te laten werken aan nieuwe oplossingen en geef ze daarvoor de ruimte!

    Juul Osinga is werkzaam bij TTE Consultants en bereikbaar via [email protected] Blom is eigenaar van Digireg en bereikbaar via [email protected]

    Pionieren in de Geo-sector met Netwerk Jong Leefom geving

    THEMA

    https://bgtweb.pleio.nl/blog/view/27090182/mailto:osinga%40engineers.nl?subject=mailto:info%40digireg.nl?subject=

  • 16 | Geo-Info | 2014-6

    In dit artikel worden allereerst de historie van HEMbrug, de ambities voor de herontwikke-ling en de organisatie van dit proces gepresen-teerd. Vervolgens wordt aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden geïllustreerd hoe het geo-informatiebeheer is geïmplementeerd en ondersteunend is aan de herontwikkeling. Hierbij wordt aangesloten op de ontwikke-ling van het project. In de beginfase waren er immers andere informatievragen en wensen dan nu, en die in de toekomst. Er wordt afgesloten met een reflectie.

    De historie van HEMbrugHEMbrug is een terrein van 42,5 hectare gelegen in Zaandam aan het Noordzeekanaal en de Zaan. Rond 1895 nam het ministerie van Defensie (toen nog Departement van Oorlog genaamd) deze locatie in gebruik voor de productie van wapens en munitie: De Rijks Artillerie Inrichtingen. Meer dan een eeuw lang is op HEMbrug munitie

    geproduceerd in zwaar beveiligde gebouwen verspreid over het terrein. Door de jaren heen werden gebouwen gesloopt en toegevoegd. Daardoor zijn er gebouwen in verschillende bouwstijlen op het terrein aanwezig. In het bos liggen aarden wallen en watergangen om de gevolgen van een eventuele explosie te beper-ken. In de jaren 80 heeft het bedrijf Eurometaal de munitieproductie overgenomen. De produc-tie nam in de jaren 90 verder af en in 2003 sloot ook Eurometaal definitief zijn deuren.

    Het terrein lag er toen jarenlang verloren bij en werd gekenmerkt door een mysterieuze sfeer. Grote hekken hielden verborgen wat er op het terrein gebeurde. De gebouwen, waar ooit duizenden mensen werkten, stonden leeg en raakten steeds verder in verval. Deze verborgen schoonheid wordt nu teruggegeven aan de

    regio. Het idee: innovatieve ondernemers blazen dit voormalige defensieterrein nieuw leven in. Momenteel is op HEMbrug ca. 15.000 m² ver-huurd aan ondernemers (evenement, design en kunstsector). Nog eens 20.000 m² is op korte ter-mijn beschikbaar voor creatieve en innovatieve ondernemers. HEMbrug gaat weer schitteren, nu niet achter de hekken maar voor de hele regio.

    Om HEMbrug nog meer te laten leven vinden er jaarlijks diverse evenementen plaats, zoals Art Zaanstad, het grachtenfestival en Halte HEMbrug. Daarnaast worden zowel opgeknapte als verval-len gebouwen gebruikt voor film- en fotoshoots.

    Afsprakenkader en projectorganisatieIn 2012 tekenden het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (inmiddels Rijksvast-goedbedrijf ), de gemeente Zaanstad en de provincie Noord-Holland het Afsprakenkader, een overeenkomst om de samenwerking te bekrachtigen. Voor de herontwikkeling van het voormalige defensieterrein zijn in het Afsprakenkader zes doelen geformuleerd:• HEMbrug teruggeven aan stad en regio;

    HEMbrug wordt een bedrijvig, gemengd terrein met een grote publieke waarde.

    Geo-Informatiebeheer en herontwikkeling HEMbrugOp HEMbrug werken het Rijkvastgoedbedrijf, de gemeente Zaanstad en de provincie Noord–Holland aan de herontwikkeling van het voormalig defensie Hembrugterrein te Zaandam, dat in 2012 door het ministerie van Defensie is overgedragen aan het Rijksvastgoedbedrijf. Het terrein wordt omgetoverd tot een aanwinst voor Zaandam en de regio Amsterdam. De her-ontwikkeling is een langdurig en complex proces waarbij het voor alle betrokkenen beschikbaar zijn van ruimtelijke informatie essentieel is. Om dit te realiseren ondersteunt TTE Consultants het Rijksvastgoedbedrijf met het geo-informatiebeheer om een duurzame gebiedsontwikkeling te realiseren.

    Door Jacco Wanders en Juul Osinga

    Metadata is vergelijk-

    baar met het etiket

    op een blik

    HEMbrug in cijfers:

    42,5 hectare aan het Noordzeekanaal120 gebouwen in verschillende bouw-stijlen50 monumentale gebouwen15 hectare bos

    De werktijden van de werknemers van de Artil-lerie Inrichtingen bedroegen ongeveer 60 uur per week. Gedurende de dag hadden de werkne-mers een uur pauze (GAZ).

    Duurzaamheid

  • | 172014-6 | Geo-Info

    • Bodemverontreiniging saneren en duur-zaam gebruikmaken van de ondergrond.

    • Cultuurhistorische en natuurlijke kwalitei-ten optimaal benutten.

    • Monumenten krijgen een nieuw leven; behoud en herstel van monumenten dankzij hergebruik.

    • De aanwezige natuur zoveel mogelijk behouden en toegankelijk maken voor de bevolking.

    • Zorgdragen dat HEMbrug goed bereikbaar is en openbaar toegankelijk.

    Bovenstaande doelen weerspiegelen de com-plexiteit van de herontwikkeling. Een veelheid aan thema’s die integraal onderdeel uitmaken van het terrein en de herontwikkeling. Om de herontwikkeling succesvol te laten verlopen is een project team opgezet Aan het hoofd van het project team staat de projectdirecteur. De project-directeur werkt nauw samen met onder andere de zakelijk leider en projectmanager fysieke her-structurering. Daarnaast werkt het projectteam ook intensief samen met de gemeente Zaandam en provincie Noord-Holland.

    Geo-informatiebeheerHet beschikken over betrouwbare geo-informatie is voor de herontwikkeling van HEMbrug van groot belang. Zowel het projectteam als externe partijen, zoals adviesbureaus, gemeente en provincie hebben behoefte aan betrouwbare geo-informatie om hun eigen, veelal integrale vraagstukken te beantwoorden en te delen. Dit kan gaan over het actuele verhuuraanbod, kaartbeelden van het omgevingsplan, opstellen van een grondexploitatiemodel (GREX) en ver-huurexploitatiemodel (VEX), ligging van kabels en leidingen, het opvragen van gebouwfactsheets of simpelweg het opmeten van oppervlakten.

    Door goed geo-informatiebeheer wordt bestaande informatie optimaal benut, kunnen ruimtelijke analyses goed worden uitgevoerd en onderzoekslasten worden verminderd. Goed informatie management zorgt er bovendien voor dat gebruikers over ‘verrijkte’ en gevalideerde informatie beschikken en ad hoc vragen en analyses snel uitgevoerd kunnen worden. Bovendien kunnen de gebruikers vanaf computer en smartphone informatie opvragen, invoeren of muteren. Dus niet alleen vanachter hun bureau, maar ook lopend over het terrein of tijdens een bezichtiging van een gebouw.

    Geo-portaalDe omgevingsinformatie van HEMbrug wordt ontsloten, beheerd en grafisch mooi gepresen-teerd via een Geo-portaal. Het Geo-portaal is het geo-informatiemanagementsysteem. Het Geo-portaal bevat verschillende mogelijkheden om aan de slag te gaan met de informatie. Ervaring leert dat kaartbeelden beter inzicht geven in de oplossing van ruimtelijke vraagstukken. Het Geo-portaal is daarmee meer dan een instrument

    Geo-Informatiebeheer en herontwikkeling HEMbrug

    Footprint Ge0-Informatiebeheer HEMbrug.

    Ligging en impressie HEMbrug.

    THEMA

  • 18 | Geo-Info | 2014-6

    van het gebiedsontwikkelingsproces: het maakt er juist deel van uit. Het Geo-portaal HEMbrug is stapsgewijs ontwikkeld aan de hand van vragen en wensen uit het projectteam. Aan de hand van deze stapsgewijze ontwikkeling worden een aantal aspecten van het Geo-portaal uitgelegd.

    Stap 1: Simpele projectwebsite, pdf- en kaartenbakken en geo-richtlijnen.

    AanleidingAls gevolg van de activiteiten die zich vanaf eind 19e eeuw op het terrein hebben voorgedaan is de bodem op een aantal plaatsen sterk veront-reinigd. Ten behoeve van de herontwikkeling en ingebruikname van het terrein moeten veel van de hieraan gerelateerde vraagstukken inzichtelijk worden gemaakt. De aanpak van de bodemproblematiek kan niet los worden gezien van de ontwikkelopgave. Het is essentieel dat alle betrokken partijen (Rijksvastgoedbedrijf, gemeente, provincie, GGD, RIVM, adviesbureaus, tijdelijke en nieuwe gebruikers etc.) over bruikbare en betrouwbare informatie beschikken.

    OplossingOm de reeds beschikbare informatie voor betrokken partijen inzichtelijk te maken is een projectwebsite opgezet met zogenaamde pdf- en kaartenbakken. Een eenvoudig, overzichtelijk en laagdrempelig instrument om de beschikbare informatie toegankelijk te maken. Gebruikers zijn in staat om binnen drie muisklikken de belangrijk-ste, meest gebruikte documenten en kaarten te raadplegen en te delen met externe partijen. De projectwebsite vervult hiermee al een groot deel van de informatiebehoefte en optimaliseert het werkproces van het projectteam.

    TechniekEen belangrijke uitdaging bij het vullen van de pdf- en kaartenbakken betrof de wijze waarop (onderzoeks)gegevens werden aangeleverd en beheerd. Door het opstellen van geo-richtlijnen is het gegevensbeheer geoptimaliseerd. Geo-richt-lijnen bevatten de belangrijkste randvoorwaarden waaraan gegevens moeten voldoen en beschrij-ven de wijze waarop gegevens aangeleverd moe-ten worden. Hierdoor wordt de inspanning voor verdere verwerking van de gegevens geminima-liseerd en gestandaardiseerd. De geo-richtlijnen zijn bovendien noodzakelijk omdat de inzet van geo-informatiebeheer voor veel mensen nieuw is. Door onvoldoende communicatie, prioritering, planning en bewustzijn ontstaan daardoor snel fouten. Dit is zonde, omdat het reparatiewerk achteraf simpel voorkomen had kunnen worden.

    ConclusieHet opstellen van geo-richtlijnen zorgt voor een eenduidige werkwijze en efficiënte gege-vensuitwisseling van uitgevoerde onderzoeken. Onderzoeksresultaten worden nu in een bruikbaar en compleet format aangeleverd, wat de datakwaliteit en het databeheer ten goede komt. Ervaring leert dat door (kwaliteits)eisen op te leggen aan opdrachtnemers een eerste kwaliteits-slag wordt gemaakt in de aangeleverde gegevens. De opdrachtnemer is namelijk genoodzaakt om gegevens op eenduidige, uniforme wijze aan te leveren en te voorzien van een beschrijving (metadata). Doordat er tijdig en efficiënt wordt geanticipeerd op nieuwe informatievraagstukken, wordt versnippering van gegevens voorkomen en zijn nieuwe gegevens snel te ontsluiten. Belangrijk bijkomend voordeel is dat de ‘brongegevens’ in bezit blijven van de opdrachtgever.

    Stap 2: Centrale gegevensontsluiting en relationele databases

    AanleidingTijdens de aanvang van het project werd gecon-stateerd dat veel informatie nog niet centraal ontsloten is. Dit hangt mede samen met de aard

    en dynamiek van de gegevensstromen van de herontwikkeling. Gegevens over de exploitatie, de bodemproblematiek, evenementen, de omgevingswet en natuur worden door verschil-lende personen beheerd en een ieder kent zijn of haar eigen werkwijzen hiervoor. De complexiteit en dynamiek van de gegevensstromen waren onvoldoende beheersbaar, met versnippering van gegevens en kwaliteitsverlies als gevolg.

    OplossingOm versnippering van gegevens te voorkomen en de kwaliteit te waarborgen is er voor gekozen om gegevens centraal te ontsluiten met

    behulp van relatief eenvoudige Microsoft Acces databases. Er wordt gewerkt met een relationele database, gebruikers krijgen bepaalde autori-satierechten en er vindt revisiebeheer plaats. Hierdoor wordt de kwaliteit van de gegevens optimaal gewaarborgd. Groot voordeel van een relationele database is dat geautomatiseerde rapportages kunnen worden gegenereerd: dagelijks worden geautomatiseerde (dashboard) rapportages gegenereerd voor het manage-mentteam en gebouwfactsheets die in het Geo-portaal zijn te raadplegen. De gebouwfacts-heets geven een volledig overzicht van onder andere de aanwezige risico’s van bodemveront-reinigingen, de status van een casco renovatie, de aanwezigheid van riolering en uitgevoerde onderzoeken met documentkoppeling naar de pdf-kaartenbak. Daarnaast geeft het andere pro-jectbetrokkenen nuttige informatie, bijvoorbeeld over de mogelijkheden om een evenement in een gebouw te laten plaatsvinden en de com-merciële verhuurprijs.

    TechniekDe centrale gegevensontsluiting vindt plaats in een beveiligde ‘cloud omgeving’. Via digitale werkplekken heeft men alleen een internet-verbinding nodig om altijd toegang te hebben tot de databases. De databases zijn voorzien van eenvoudige, heldere en intuïtieve interfa-ceschermen, die het raadplegen en muteren van gegevens ondersteunen. Door gebruik te maken van databases is ook de uniformiteit van gegevens vergroot. Een gebouwnummer kan bijvoorbeeld niet meer op vier verschillende manieren worden vastgelegd (515a, 515 (A), 515 (B6,a), B6 (515 a)). Naast de onderling verbon-den databases is er een koppeling met een GIS-kaartviewer. Hierdoor worden bewerkingen direct in het GIS zichtbaar. Andersom kun-nen mutaties via de GIS-kaartviewer verwerkt worden in de databases. De GIS-kaartviewer is daardoor het vertrekpunt voor iedereen. Tot slot is het sinds kort ook mogelijk om 3D-gebouw-modellen in te lezen en online te raadplegen middels een Open Source BIM-server.

    Het is belangrijk om

    over enthousiaste

    trekkers te beschikken

    Belangrijkste databases die voor het HEMbrug worden beheerd zijn onder andere:• Gebouwdatabase;• Leads verhuur database;• GREX/VEX exploitatiemodel;• Bodem Informatie System;• Vergunningen;• Digitaal archief;• Planning en evenementen

    (in ontwikkeling).

    Duurzaamheid

  • | 192014-6 | Geo-Info

    ConclusieDoor met relationele databases te werken, wordt informatie op een integere en uniforme wijze ontsloten en wordt versnippering van gegevens geminimaliseerd. Daarnaast wordt er gewerkt met autorisatierechten en vindt revisiebeheer plaats. Mede door deze beheeraspecten wordt de datakwaliteit optimaal gewaarborgd.

    Stap 3: GIS-kaartviewer

    AanleidingDoor het beschikbaar stellen van informatie middels de pdf- en kaartenbak en de centrale gegevensontsluiting is men stapsgewijs bekend gemaakt met het gebruik van geo-informatie. Daardoor is een toenemende vraag ontstaan om zelf informatie en kaarten te kunnen raadplegen.

    OplossingDoor de introductie van een GIS-kaartviewer hebben gebruikers toegang gekregen tot gevalideerde gegevens en zijn de pdf-rapportages gekoppeld aan kaartlagen en oproepbaar via een popup-menu. Daarnaast is het digitale archief (de oorspronkelijke pdf-kaartenbak) voor gebouwen en bodemonderzoeken ontsloten in de GIS-kaartviewer. De gebruiker kan desgewenst een ruimtelijk bevraging (filter) uitvoeren om de beschikbare eindproducten in te zien.

    Naast het ontsluiten van eindproducten zijn de gegevens ook voorzien van metadata. Metadata is de beschrijvende informatie over gegevens,

    zoals de kwaliteit, actualiteit, uitgevoerde bewer-kingen en bronhouder. Gegevens en metadata zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Door het vastleggen van metadata kunnen de gegevens op de juiste manier en voor de juiste analyses worden gebruikt. Zeker in projecten, waarbij veel partijen toegang hebben tot de GIS-kaartviewer, is metadata een must die onnodige onderzoekslasten en onbetrouwbare analyses voorkomt.

    TechniekFlamingo 4 GeoCMS wordt ingezet als GIS-kaartvie-wer, waarbij geografische gegevens via openbare webservices (via het PDOK) en eigen webservices (via GeoServer) in de kaartviewer worden getoond. Om de metadata van eigen webservices weer te geven is een koppeling opgenomen via, onder andere, GeoNetwork. Voor de metadata van open-

    bare webservices wordt rechtstreeks verwezen naar de betreffende webservice.

    Flamingo, GeoServer en GeoNetwork zijn Open Source oplossingen gebaseerd op open standaar-den en uit te breiden met meer functionaliteit. Door gebruik te maken van Open Source oplos-singen worden licentiekosten bespaard en is men niet gedwongen afhankelijk van een software-leverancier. Groot voordeel van Flamingo 4 is de heldere ontwerp en beheermodule (CMS), waar-door de beheerder op een eenvoudige wijze de applicatie kan samenstellen. Op gebruikersniveau is eenvoudig in te stellen welke gegevens (services en kaartlagen), attribuutbronnen, functionalitei-ten en documenten je tot je beschikking hebt. Hierdoor hoeft slecht één werkversie beheerd te worden, waarin het project-, managementteam en externe partijen werken.

    Naast Open Source oplossingen wordt ook gebruik gemaakt van gesloten systemen. Zo is onder andere de Fieldcollector applicatie van ESRI gebruikt om, met behulp van mobiele apparaten, inspecties in gebouwen en aan Nutsvoorzienin-gen uit te voeren. Ook is recent een Story Map geïmplementeerd ten behoeve van een excursie.

    ConclusieDe GIS-kaartviewer is het sluitstuk van het Geo-portaal. Door slimme koppelingen met de centrale gegevensontsluiting en openbare beschikbare informatie kan de gebruiker op een snelle en eenvoudige manier informatie raadplegen. Het ‘less is more’ principe was belangrijk om de GIS-kaartviewer succesvol te implementeren. Met slechts enkele knoppen kan eenvoudig een kaart worden geraadpleegd. Er zijn standaardfuncties als in- en uitzoomen, verschuiven, informatie opvragen, printen, Google Streetview bekijken en zoeken. Deze functionaliteit is voldoende voor de meeste gebruikers. Via een aparte knop kunnen geavanceerde functionaliteiten worden geopend, bijvoorbeeld het online bewerken van gegevens, het instellen van buffers en ruimtelijk filters.

    Stap 4: Pilot Omgevingsplan

    AanleidingHet Rijksvastgoedbedrijf en de gemeente Zaans-tad willen HEMbrug marktgericht en flexibel her-ontwikkelen. Huidige wet- en regelgeving biedt echter te weinig ruimte om hier goed invulling aan te geven. De gemeente Zaanstad heeft het terrein daarom aangemeld bij het Ministerie van Infra-structuur en Milieu voor een ‘pilot Omgevingsplan’. Het omgevingsplan is een integraal plan: naast

    Adopteer de techniek,

    die het beste past bij

    de wensen van de

    opdrachtgever

    HEMbrug GIS-kaartviewer.

    THEMA

  • 20 | Geo-Info | 2014-6

    klassieke bestemmingsplanregels kunnen in het omgevingsplan ook regels over de fysieke leefom-geving worden opgenomen. Het omgevingsplan (bestemmingsplan nieuwe stijl) maakt het mogelijk om een systematiek te ontwikkelen, waarmee ook op de lange termijn flexibel kan worden ingespeeld op de wensen van ondernemers. Door ruimtelijke informatie in één stelsel te ontsluiten, kan het stel-sel helpen bij het beantwoorden van vragen, die vanuit de Omgevingswet gaan worden gesteld.

    OplossingOp dit moment wordt nagedacht hoe het Geo-portaal kan ondersteunen bij het opzetten van het omgevingsplan. Het Geo-portaal dat nu is gerealiseerd voor HEMbrug ontsluit reeds alle informatie op het gebied van de fysieke leefom-geving, in één stelsel. Deze informatie voldoet aan de geo-richtlijnen en is centraal ontsloten. Daarmee bevat het Geo-portaal veel informatie die gebruikt kan worden in de voorbereiding van het omgevingsplan. Vanuit deze gedachte sluit het Geo-portaal goed aan op de ontwikkelingen binnen de Laan van de Leefomgeving. De Laan van de Leefomgeving is het digitale stelsel dat in ontwikkeling is om te ondersteunen bij instrumen-ten en procedures die onderdeel uitmaken van de nieuwe Omgevingswet.

    TechniekIn de toekomst kan het wenselijk zijn de centrale gegevensontsluiting te verhuizen van de losse Microsoft Access databases naar een Postgres database met de ruimtelijke Postgis extensie. Access verzorgt dan alleen nog de interface naar de gebrui-kers. De mogelijkheden voor backup, replica opties en gelijktijdig muteren door meerdere gebruikers worden daardoor uitgebreider en verbeterd. Daar-naast zouden de rapportages dynamisch bij een bevraging (filter) gemaakt kunnen worden.

    ConclusieMet het huidige Geo-portaal beschikt HEMbrug over een compleet, historisch en actueel beeld van zowel boven - als ondergronds spelende factoren. Het is het vertrekpunt voor de informatievoor-ziening, waarmee ook toekomstige ruimtelijke vraagstukken efficiënt en betrouwbaar geanaly-seerd kunnen worden. Het Geo-portaal maakt het ook mogelijk om het digitaal omgevingsplan op een duurzame en doelmatige wijze te ontwikkelen, gebruiken en beheren.

    ReflectieHet Geo-portaal HEMbrug laat zien dat geo-informatiebeheer een continu proces is. Naarmate het proces van de herontwikkeling vordert, komen steeds nieuwe vragen en wensen uit het project-

    team naar voren, mede ook doordat gebruikers steeds meer affiniteit met het Geo-portaal krijgen. De voor HEMbrug ontwikkelde tools worden daarom continu geactualiseerd. Zo wordt er tijdens het schrijven van dit artikel gewerkt aan een instru-ment om de projectplanning van onderzoeken en evenementen in de GIS-kaartviewer te visualiseren in tijd. Hierdoor worden mogelijke knelpunten vroegtijdig geïdentificeerd. Het Geo-portaal groeit met de ontwikkelingen binnen het project mee. Tijdens de ontwikkeling van het Geo-portaal HEM-brug zijn een aantal generieke aandachtspunten en conclusies gesignaleerd:The sky is the limit: tegenwoordig kan op Geo-ICT vlak bijna alles gerealiseerd worden. Of het nu gaat om mobiele toepassingen, online geo-processing of gegevensinwinning met drones. De technische mogelijkheden zijn ongekend. Feit is wel dat je daardoor soms afhankelijk wordt van een bepaalde techniek of leverancier en het leggen van koppelin-gen naar andere systemen niet vanzelfsprekend is. Aanbevolen wordt een techniek te adopteren die het beste past bij de wensen van de opdrachtgever.Het succes van een Geo-portaal valt en staat bij de draagkracht voor het systeem bij de gebruikers. Het is daarom belangrijk om hen actief te betrekken in de mogelijkheden van het systeem. Hoewel de meerwaarde en onderlinge kruisverbanden vaak direct worden gezien, is inhoudelijke afstemming en sturing belangrijk. Deze inhoudelijke afstemming is nodig om men bewust te maken dat informatie altijd locatiegebonden is en dat in bepaalde informatiebehoeften eenvoudig te voorzien is door middel van geo-informatiebeheer. Een enthousiaste trekker binnen het projectteam kan het draagvlak

    en begrip binnen een organisatie stimuleren. Ervaring leert ook dat gebruikers de GIS-kaartviewer een handig instrument vinden, maar dat door drukke planningen en prioriteiten het actueel houden van gegevens achterop raakt. Houd hierbij rekening mee, zodat de centrale gegevensontslui-ting geen log registratiesysteem van zichzelf wordt en dat gebruikers het soms ook simpelweg ‘eng’ vinden om gegevens aan te passen, hoe mooi en laagdrempelig de instrumenten ook mogen zijn.Tot slot is het voor de GIS-professionals belangrijk om als spin in het web (projectteam) te fungeren om zodoende vragen, wensen en inzichten te verzamelen. Veel vragen hebben een ruimtelijk component dat eenvoudig is te visualiseren of ver-werkt kan worden in rapportages. Bovendien weten veel mensen niet dat veel oplossingen tegen-woordig vrij eenvoudig en kosteneffectief kunnen worden uitgevoerd. Door als GIS-professional een actieve en informerende rol aan te nemen kun je mensen actief faciliteren met de ontwikkeling van instrumenten.

    Jacco Wanders is werkzaam bij TTE Consultants en te bereiken via [email protected]. Juul Osinga is werkzaam TTE Consultants en te bereiken via [email protected].

    Inzet mobiele apps voor het uitvoeren van veldinspecties.

    THEMADuurzaamheid

    mailto:wanders%40engeineers.nl?subject=mailto:osinga%40engineers.nl?subject=

  • | 212014-6 | Geo-Info

    Het onderwerp voor een column is natuurlijk altijd vrij, als het maar relevant is voor onze sector. Toch was het verzoek van de redactie deze keer duidelijk: “We willen je er aan herinneren dat je column voor het themanummer over duurzaamheid en leefbaarheid voor die en die datum ver-wacht wordt”. Een prachtig onderwerp waar ik blij van wordt. Daarom geen recalcitrant gedrag maar gewoon voldoen aan het verzoek. Ik ga u daarvoor met mijn eigen werk lastig vallen. Niet omdat ik dat bedacht heb, maar omdat het mij dus gevraagd is. Ik kan niet anders.

    Ik ben nu vier jaar hoofd van Kadaster International. Met een gemotiveerd en enthousiast team reizen we de wereld rond om kennis en kunde van het Kadaster te delen met collega’s en partners buiten onze landsgrenzen. Het uiteindelijke doel daarvan is om bij te dragen aan een duurzamere en leefbaardere wereld. Voilà, het thema van dit nummer. Ik zal het u uitleggen en neem u mee de landsgren-zen over.

    Duurzaamheid en leefbaarheid gaan over ontwikkeling waarbij de balans tussen people, profit en planet in de gaten gehouden wordt. De millenium development goals van de VN waren op dit principe gestoeld, en ook de post 2015 agenda van de VN bouwt hierop verder. Geo-informatie is hierin een belangrijke factor. Met de opkomst van UN GGIM (United Nations Global Geospatial Information Management) krijgt dit nu overigens ook handen en voeten binnen de VN.

    Kadasters, of landregistraties, zijn een essentieel onder-deel van deze geo-informatie. Wist u dat voor een geschatte 70% van de wereldbevolking er geen relatie tussen land en mens is vastgelegd? De impact hiervan op leefbaarheid en duurzaamheid is immens. Want als je eigendoms- of gebruiksrechten van land niet zijn vastgelegd, hoe kun je dan duurzaam investeren of ondernemen? En waarom zou je zorg dragen voor een stuk land? De Peruaanse econoom Hernando de Soto zei hierover ter vergelijking: “Er heeft nog nooit iemand een gehuurde auto gewassen ingeleverd”.

    U heeft het geluk in een land te leven waar die relatie wel – landsdekkend – is vastgelegd, met een behoorlijk hoge nauwkeurigheid en met groot gevoel van rechtszekerheid. Maar als je probeert uit te rekenen hoeveel tijd we met de huidige capaciteit en wereldbevolking nog nodig heb-ben om de rest van de wereld op vergelijkbare manier te kadastreren, komen onze schattingen uit op 600 tot 1200 jaar. Dat is op zich goed nieuws voor landmeters (de werkvoor-raad is haast oneindig) maar natuurlijk onacceptabel als het om duurzame ontwikkeling en leefbaarheid gaat.

    Gelukkig is er beweging in het werkveld. Techniek en capaciteit ontwikkelen zich snel, en het besef dat het anders moet, groeit. De International Federation of Surveyors (FIG; het wereldwijde GIN, zeg maar) en daaronder de Wereld-bank hebben begin dit jaar de notitie “Fit for Purpose Land Administration” gepubliceerd. Met de beschreven methode kan in landen of gebieden waar nog geen landregistraties zijn (die 70% waar ik het over had) veel sneller en goedkoper een eenvoudig begin gemaakt worden met landregistratie. Afhankelijk van het doel dat je wilt bereiken, kan worden bepaald met welke technieken, gegevens, materialen en nauwkeurigheden een registratie kan worden ingericht. Ook de inwinning van de gegevens is afhankelijk van het doel. Of er een touw, satellietbeeld of Total Station wordt gebruikt, is afhankelijk van het doel. Zelfs het gebruik van crowd sourced data kan een goed alternatief zijn.

    Een eenvoudig kadaster als basis voor belastingheffing in bijvoorbeeld Guinee Bissau, vraagt nu eenmaal niet de zelfde investering als een modern kadaster zoals in Nederland. Misschien dat een eenvoudig puntkadaster gebaseerd op Google Maps al een hele goede eerste stap is. Dat wil niet zeggen dat zo’n systeem zich niet verder kan ontwikkelen tot een meer geavanceerde aanpak. Maar het is beter zo’n systeem eerst eenvoudig te beginnen en stapsgewijs verder te ontwikkelen. Het is dan natuurlijk wel verstandig om vanaf het begin met een goede informatiestandaard te werken. En die is er gelukkig in de vorm van het Land Administration Domain Model (LADM, ISO 19152).

    Door op deze manier te werk te gaan, geloof ik dat we binnen één generatie een belangrijk deel van onze wereld van een landregistratie kunnen voorzien. Het is natuurlijk niet zo dat als er een landregistratie is, overheden meteen trans-parant zijn, dat Spatial Data Infrastructures (SDI’s) werken en burgers en professionals snappen hoe ze dit in moeten zetten voor duurzaamheid en leefbaarheid. Het is alleen wel zeker, dat als die landregistratie er niet is, dit een stuk lastiger zal worden. Dus op naar een landregistratie voor de hele wereld!

    Maar dan wel Fit for Purpose.

    Kees de Zeeuw

    Director Kadaster International

    [email protected]

    Column

    Kees

    de

    Zeeu

    w

    Fit for Purpose

    mailto:kees.zeeuw%40kadaster.nl?subject=

  • 22 | Geo-Info | 2014-6

    Tenminste, dat is wat de vier waterschappen in het Rijn-Oost gebied besloten. Bij de ver-vanging van IRIS [1] wilden ze gebruik maken van de ervaringen uit het verleden met IRIS, maar ook een belangrijke vernieuwingsslag doorvoeren. De vernieuwing moest niet alleen plaatsvinden in de functionaliteit en techniek van de applicatie, maar ook in de wijze van aanbesteden en het eigenaarschap van de nieuwe applicatie. De vier water-schappen, Rijn en IJssel, Vechtstromen, Reest en Wieden en Groot Salland [2] besloten het volgende:• De nieuwe applicatie moest gebaseerd zijn

    op een bestaand platform binnen ArcGIS, dat configureren mogelijk maakt in plaats van programmeren, zoals GEONIS (hierover verderop meer);

    • De applicatie zou eigendom moeten wor-den en blijven van de opdrachtnemer;

    • De functionaliteit van de applicatie zou zich meer moeten richten op de geza-menlijk benodigde functionaliteit (“het kleinste gemene veelvoud”) in plaats van álle functionaliteit van alle waterschappen (“de grootste gemene deler”).

    De aanbesteding werd gewonnen door de combinatie Royal HaskoningDHV, MUG Inge-nieursbureau en Esri Nederland. De applicatie is “GEONIS Blaeu” gedoopt, vanwege de associatie met de blauwe kleur van water en vanwege de naam van vader en zoon Blaeu, twee belangrijke kartografen uit de zestiende eeuw (zie kader). GEONIS Blaeu wordt op dit moment geïmplementeerd bij de vier waterschappen.

    GEONIS BlaeuDe werkprocessen van de waterschappen vragen om een breed scala aan functionaliteit in een GIS-applicatie, die ook nog eens per organisatie kan verschillen. Het oude systeem probeerde al deze gewenste functionaliteit te vangen in één grote maatwerk ArcGIS-applicatie. In de praktijk is gebleken dat deze aanpak veel onderhoud vergt en beperkingen oplegt aan de flexibiliteit van de deelnemende

    organisaties. Vanwege de omvang en de verouderde componenten is het lastig om aanpassingen te doen aan de applicatie en om ontwikkelingen in de markt te blijven volgen. Tijdens een Proof of Concept die in 2012 is uit-gevoerd, bleek dat GEONIS veel kansen bood om juist dat probleem te verhelpen.

    GEONIS is een uitbreiding van ArcGIS die, zowel op de desktop als in een server omgeving, het leven van een ArcGIS software ontwikkelaar veel makkelijker maakt. GEO-NIS biedt namelijk de mogelijkheid om door middel van configuratie snel user interfaces te maken. Het configureren van invoervel-den, dropdown