Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ......

72
www.geoinformatienederland.nl Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2018 jaargang 15 • Nummer 4 Onderwijs loopt voorop met Smart Farming Technology Landbouw en drinkwater kunnen goed samengaan Precisietechnologie in de landbouw Remote sensing bereikt de boer Thema: Agro

Transcript of Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ......

Page 1: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

ww

w.g

eoin

form

atie

nede

rland

.nl

• Va

kbla

d va

n G

eo-In

form

atie

Ned

erla

nd

2018

• j

aarg

ang

15 •

Num

mer

4

Onderwijs loopt voorop met Smart Farming Technology

Landbouw en drinkwater kunnen goed samengaan

Precisietechnologie in de landbouw

Remote sensing bereikt de boer

Thema: Agro

Page 2: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

Vakopleiding GISAl acht jaar dé opleiding voor zij-instomers in geo-informatie.

Geodatavisualisatie (alias Cartografie in GIS)MMet de ervaren docenten van Webmapper, Landkaartje en de Hogeschool Utrecht leer je de ins en outs van de moderne cartografie.

OPLEIDINGEN EN TRAININGEN

MEER INFORMATIE EN AANMELDENVIA WWW.GEOACADEMIE.NL

Productief met QGIS

Introductie GIS met QGIS

Productief met PostGIS

Start Vakopleiding GIS

Start Geodatavisualisatie

Nieuw op de markt met jaren-lange ervaring.Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring leveren wij betrouwbare diensten en producten op het terrein van Geo-informatie. We staan voor kwaliteit, betrouwbaarheid, levergaranties,deskundigheid en korte lijnen.

GEOINFORMATIESYSTEMEN

Denk bijvoorbeeld aan mutatie- signaleringen en karteringen voor BGT-BOR en BAG-WOZ-zaken. De afstemming tussen de BGT en BOR-gegevens. De inventarisaties uit beelden zoals asbestdaken, zon-

nepanelen, verkeersborden, licht-masten en belijningen. Produceren van 3D-BIM-modellen vanuit gescan-de data of bouwtekeningen. Maar bijvoorbeeld ook het intekenen en bij houden van kabels en leidingen

(WION). Door onze ruime ervaring met grootschalige data-producties en kennis van de inhoudelijke materie kunt u kostenbesparende oplossin-gen verwachten voor de verwerking van GIS-data.

Wat zijn onze diensten en producten?

www.Bee4GIS.nl - 0850 640066 - Bee4GIS, Bentheimerstraat 63, 7573 CX OLDENZAAL

Page 3: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

Geo en Agro

Er zijn minstens drie goede redenen om een themanummer over het

belang van geo voor agro te maken. In de eerste plaats is geo al een tijd

bezig door te dringen in allerlei bedrijfstakken, waaronder de agrarische.

In de tweede plaats heeft Nederland de grootste agrarische export ter

wereld (85 miljard euro in 2016) op de VS na. Volgens het CBS had de sector

in 2012 het grootste deel (54 procent) van het Nederlands grondgebied

in gebruik. En iedereen weet uit eigen ervaring dat er allerhande

dwarsverbanden zijn met wat er op die andere 46 procent gebeurt.

Voorbeelden: bemesting beïnvloedt de waterkwaliteit, agrarische

schaalvergroting en intensivering maken het Europese landschap minder

aantrekkelijk. Drinkwaterwinning kan leiden tot droogteschade bij boeren.

Door afname van het aantal boeren hebben steeds minder Nederlanders een

boer als buur. Boeren konden al jaren subsidie krijgen om natuurvriendelijker

te werken. Maar omdat het ecologisch rendement te wensen overliet, heeft

de overheid in 2016 besloten om voortaan de uitvoering van het agrarisch

natuurbeheer te organiseren via agrarische collectieven.

Precisielandbouw is een technische ontwikkeling met een hoog geo-

gehalte, met als grote belofte om zuiniger te kunnen boeren, beter

afgestemd op de behoefte van tijd en plaats. Maar in het algemeen zijn

de boeren nog wat huiverig. Om de acceptatie van precisielandbouw te

bevorderen heeft het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

de ‘Nationale Proeftuin Precisie Landbouw’ ingericht. Van groot belang voor

precisielandbouw is de techniek, zowel die op de trekker als de aanwezige

infrastructuur voor plaatsbepaling, satellietdata, bodemgegevens en

dergelijke. De omgang daarmee moet geleerd worden, dus in het agrarisch

onderwijs is aandacht voor de methoden om conclusies uit de verzamelde

data te kunnen trekken. Ook wordt onderzocht (en onderwezen) hoe de

rollen van de agrarisch producent en consument ten opzichte van elkaar

veranderen.

Voor een iets ruimere blik kijken we buiten Europa. Naar de

omstandigheden waaronder landbouw zich in Afrika kan ontwikkelen.

Naar hoe satellietdata en mobiele telefoons voor de rijstteelt in Vietnam

worden ingezet. En naar de bananenteelt in Costa Rica.

Boven al deze onderwerpen hangt als een paraplu de bijdrage van

Tamme van der Wal, die het hele veld schetst. Van satellietdata tot drone,

van datastandaardisering tot de bereidheid van consumenten om voor een

beter milieu te betalen.

| 12018-4 | Geo-Info

Frans Rip

Page 4: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

Agenda GIN Colofon

Partners Geo-Informatie Nederland

UitgeverGeo-Informatie Nederland www.geoinformatienederland.nl

RedactieadresRedactie Geo-InfoPostbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected]

HoofdredacteurRoelof Keppel

RedacteurenAdri den Boer, Eric Hagemans, Ferjan Ormeling, Sytske Postma, Frans Rip, Frederika Welle Donker

BladmanagementMOS bv, NijkerkJosé Broekhuizen, Edith Koetsier

Inzenden kopijIndienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie.Zie ook www.geoinformatienederland.nl onder ‘Geo-Info’.

Advertentie-exploitatieMOS bvJan van de VisTelefoon: (033) 247 3400E-mail: [email protected] of [email protected] op aanvraag

Vormgeving en drukVdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl

Abonnementen/inlichtingenPostbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415E-mail: [email protected] Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail.Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal twee maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

Abonnementsprijzen per jaar voor 2018Persoonlijk lidmaatschap: € 77,50.(Bedrijfs-)abonnement op Geo-Info: € 160,00, incl. 6% BTW.Bedrijfslidmaatschap: € 350,00.Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 30,- (excl. 21% btw) en buiten Europa € 55,- (excl. 21% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geoinformatienederland.nl.Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2,- per jaar.© 2018. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestem-ming van redactie en auteur.ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)IBAN: NL55RABO0395278430

RechtenDe informatie, tekst, afbeeldingen, foto’s en illustraties in dit blad en de vormgeving hiervan, zijn beschermd onder de Auteurswet en andere toepasselijke wetgeving. Niets daarvan mag zonder voorafgaande toestemming van de eigenaar worden verveelvoudigd (waaronder mede ‘framing’ wordt begrepen), aan derden ter beschik-king gesteld of openbaar worden gemaakt. De betrokkenen bij dit blad geven met hun medewerking ook toestemming om hun bijdragen en eventueel beeldmateriaal te gebruiken in andere uitingen van Geo-Informatie Nederland.

INSPIRE Conference 2018Datum: 18-21 september Locatie: Flandes Meeting & Convention Center, Antwerpen Meer info: volgt

ISPRS Techical Commission IV Symposium 2018Datum: 1 oktober Locatie: Delft Meer info: bit.ly/2INzR6L

Geo Delft Conference 2018Datum: 1-5 oktober Locatie: TU Delft Meer info: bit.ly/2pgQewO

6th International FIG Workshop on 3D CadastresDatum: 2-4 oktober Locatie: TU Delft Meer info: bit.ly/2zvQWhu

Waterbouwdag 2018: High Tech WaterbouwDatum: 4 oktober Locatie: Jaarbeurs Utrecht Meer info: bit.ly/2JcDAX3

GeoBuzz 2018Datum: 20-21 november Locatie: 1931 Den Bosch Meer info: geobuzz.nl

NCG SymposiumDatum: 29 november Locatie: Wageningen University Meer info: bit.ly/2m7cLKu

ww

w.g

eoin

form

atie

nede

rland

.nl

• Va

kbla

d va

n G

eo-In

form

atie

Ned

erla

nd

2018

• j

aarg

ang

15 •

Num

mer

4

Onderwijs loopt voorop met

Smart Farming Technology

Landbouw en drinkwater

kunnen goed samengaan

Precisietechnologie in de landbouwRemote sensing bereikt de boer

Thema: Agro

Foto omslag: geleverd door BoerenNatuur, gemaakt door Wilhelm Bos

2 | Geo-Info | 2018-4

Page 5: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

...en verder

7 Column - Nadine van Dun

8 Precisielandbouw voor people, planet en profit

11 Column - Theo Thewessen

12 Agrarisch Natuurbeheer volop aan het werk met Geodata

16 Het Europese landschap: mooi, maar past het wel bij de huidige landbouwpraktijk?

22 AgroDataCube25 Open Kaart - Bloated bellies28 Precisielandbouw: GNSS-RTK is niet

alleen voor landmeters32 Landbouw en drinkwater

kunnen goed samengaan38 Steeds meer buren zijn geen boer45 Column - Arnold Bregt

46 Onderwijs loopt voorop met Smart Farming Technology

48 Met geo de boer op52 Ruimtelijke variatie in gewas-

productie en potentie voor landbouwontwikkeling in Afrika

55 Geo Prestige Award 201856 Sat4Rice voedt Vietnam met

geo-informatie60 Geo-analyse ter ondersteuning van

de Costa Ricaanse bananensector63 Van de bestuurstafel - Roelof Keppel

64 Verslag - Welkom bij de FIG!66 GIN 15 jaar: een felicitatie waard (3)68 Geo-Buzz

In dit nummer ...

18Satellieten en het

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

42Agro meets Geo

34Droogteschade en

geo-informatie

26Precisietechnologie

in de landbouw

4Remote sensing bereikt de boer

| 32018-4 | Geo-Info

Page 6: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

4 | Geo-Info | 2018-4

Er zijn van die momenten dat alles op z’n plek lijkt te vallen. Voor aardobservatie in de landbouw is dit zo’n moment waarbij drie technische ontwikkelingen tegelijk pieken: digitalisering van de voedselproductie, robotisering en automatisering op de boerderij en een overvloed aan satellietdata geschikt voor toepassingen op de akker. Maar heeft de boer er ook wat aan? Want iedereen praat over de boer, maar weinigen met de boer.

Door Tamme van der Wal

De bedenkers van precisielandbouw in de jaren ’90 lieten met proeven en berekeningen zien dat een beter inzicht in de ruimtelijke vari-abiliteit in bodem en gewas kon zorgen voor aanzienlijke milieuwinst door besparingen op middelen. Een win-win situatie overigens, want minder middelen betekent ook minder kosten. Maar de wetenschappelijke bewijzen waren maar slecht te vertalen naar de praktijk. Het heeft eigenlijk tot een paar jaar geleden geduurd, voordat de machines voor variabel spuiten een redelijk marktaandeel kregen en digitale platforms ontstonden waarmee data en kennis naar de boer gebracht konden worden. Het enige wat nog ontbrak waren de data. Die werden vaak nog per perceel verzameld en vertaald. Het in 2015 operatio-neel geworden Copernicus programma van de Europese Commissie bracht daar verande-ring in: een ruimtevaart- en remote sensing

programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie in ruimte en tijd die relevant is voor de landbouw. Eindelijk kunnen we gebruikma-ken van frequente, objectieve en homogene satellietdata om toepassingen voor de land-bouw te maken. De door landbouw meest gebruikte satellietdata komen van optische sensoren, onder andere aan boord van de Sentinel-2. Met een resolutie van 10x10 m voor de basisbanden biedt dat een ongelooflijk detail. Door de hoge frequentie van 1x per zes dagen (in Nederland effectief vaker zelfs) geeft het niet alleen een ruimtelijk beeld, maar stelt het ons ook in staat om percelen in de tijd te monitoren. En dat was voorheen haast ondenkbaar met deze mate van ruimtelijk

detail. Alle ooit bedachte toepassingen kunnen eindelijk gerealiseerd worden dankzij dit programma. Een walhalla voor start-ups, scale-ups en diversifiërende dienstverleners! En mocht het niet genoeg zijn, dan hebben ook commerciële ruimtevaartprogramma’s een ongelooflijke opmars gemaakt en wordt elk stukje aarde minstens 1x per dag opgeno-men. Tenminste, als er geen wolken in de weg zitten. Maar dan zijn er altijd nog de drones, die als flexibele, agile mini-satellieten Remote Sensing plegen met nog meer ruimtelijk detail.

Elke 3 seconden andersMet satellietdata, vooral de reflecties in het nabij-infrarood, kunnen verschillen in kaart gebracht worden die de boer niet ziet of te laat ziet. Verschillen die díe variatie in bodem en gewas een plaats en een intensiteit geven, waardoor de boer betere besluiten kan nemen over de juiste behandeling, op de juiste plek en de juiste tijd en met het juiste middel. De 10-meter resolutie komt overeen met de halve werkbreedte van een gangbare veldspuit of strooier. En met een voorwaartse rijsnel-heid van ongeveer 10 km/uur betekent dat

Remote sensing bereikt de boer

Drones: flexibele, agile

mini-satellieten

Agro Ontwikkeling en Beleid

Page 7: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 52018-4 | Geo-Info

een andere meting op elke drie seconden. Dus met 10 meter resolutie kan de boer elke drie seconden een andere instelling maken van zijn bespuitingen en verschillend voor links en rechts van de tractor. Dat is nogal een

verbetering ten opzichte van één instelling voor het hele veld. Praktijkproeven laten zien, dat die variabele doseringen kunnen leiden tot aanzienlijke besparingen van 15-30 procent per keer: een middel dat anders onnodig ingekocht wordt en onnodig in het milieu terecht komt. Een boodschap die boeren zeer aanspreekt!

DrempelsOp basis van enquêtes blijkt echter dat er nog maar heel erg weinig boeren zijn die met behulp van satellieten of drones de variabiliteit van het gewas in kaart brengen, laat staan dat vertalen naar middelbesparende handelingen. WUR onderzocht waarom en kwam tot de con-clusie dat precisielandbouw voor veel boeren nog wel erg ingewikkeld is. Bovendien is er door vereiste investeringen in nieuwe machines en de lage kostprijs van agro-chemie een zeer dunne businesscase. En als klap op de vuurpijl maken boeren zich zorgen over de privacy van het eigen bedrijf, met name waar het gaat om door de boer verrijkte of gevalideerde satel-lietdata en bij wie dat dan terecht komt.

Praten mèt boerenNederland loopt echter voorop in de ‘strijd’ met deze drempels. Dit jaar is het ministerie van LNV gestart met de Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL), om de bezwaren van boeren beter te begrijpen en tegelijk maatregelen te treffen om die bezwaren en drempels weg te halen. De NPPL laat aan de hand van zes geselecteerde boeren zien wat

er mogelijk is, maar vooral ook hoe bepaalde problemen overwonnen kunnen worden.

IngewikkeldDat precisielandbouw te complex is, is een verwijt dat de hele landbouwindustrie en ken-nissector zich aan zou moeten trekken: tegen-

Remote sensing bereikt de boerNeveneffecten Boeren anno 2018 staan voor grote uitdagingen: de afgelopen 50 jaar zijn de kosten harder gestegen dan de opbreng-sten en de gangbare mogelijkheden om daar wat aan te doen (zoals schaalver-groting, mechanisering, keten-integratie en overheidssteun) raken uitgeput. Industrialisering van de landbouw heeft veel innovaties gebracht en landbouw-productie tot grote hoogte doen stijgen. Nederlandse boeren halen de hoogste opbrengsten van de akkers. Maar de focus op productiviteit zorgde voor een verminderde aandacht voor wat econo-men noemen de ‘externaliteiten’: de niet-beprijsde (meestal negatieve) nevenef-fecten die door de maatschappij worden ‘betaald’. Vooral door het bijbehorende korte termijn denken hebben we geen aandacht voor neveneffecten gehad, zoals achteruitgang in bodemkwaliteitm, en gemeend dat dit met machines, tech-nologie, chemie en herstelwerkzaamhe-den opgelost kon worden. De door velen bepleite voedseltransitie gaat juist om het weer opnieuw in balans brengen van de economische aspecten van het boeren bedrijf en de impact die het heeft op de omgeving. Voor economen betekent dit: het inprijzen van deze neveneffecten om zo de ‘good practices’ van een duurzaam landbouwsysteem als alternatief sterker naar voren te laten komen. Initiatieven als rondom ecosysteemdiensten en car-bon credits zijn voorbeelden hiervan. De vorm van deze beprijzingen is vaak een beloning: een vergoeding om de juiste dingen te doen zoals minder mest, min-der water of minder gewasbescherming, verbeteren van bodem en landschap en beperkingen van bodemdegradatie en klimaatgasemissies.

NPPL praat mèt boeren

THEMA

Page 8: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

6 | Geo-Info | 2018-4

strijdige marketing en diepgravende weten-schappelijke nuances (welke machines en handelingen leveren nou welke besparingen op?) geven de boer nog weinig vertrouwen. Een eenduidigere boodschap helpt boeren een betere beslissing te nemen of en hoe met precisielandbouw aan de slag te gaan.

PrivacyTen aanzien van de dataprivacy ontstaan er convenanten en technische ‘hubs’ om onge-autoriseerd gebruik te voorkomen. De land-bouworganisaties zijn een data convenant overeengekomen en in Nederland heeft de brancheorganisatie Akkerbouw ook een data convenant gemaakt.

HindernissenWaarschijnlijk zullen wet- en regelgeving (op klimaat-, milieu-, bodemgebied et cetera) de boer eerder nopen tot precisielandbouw dan het economische plaatje. Dus na 40 jaar

‘Remote Sensing optimisme’ over toepassin-gen in de landbouw zijn we dus nog steeds bij de vraag hoe we het gebruik van aardobserva-tie kunnen vertalen in een business case voor satellietdata-bedrijven. Daar zijn echter wel antwoorden voor te geven:Het allerbelangrijkste is dat de zogenaamde waardeketen in de Remote Sensing van een

push naar een pull keten toe moet. De sector noemt bedrijven aan het eind van de keten ‘value adding companies’, waarmee ze bedoelen dat ze waarde toevoegen aan de satellietdata. In de bedrijfskunde heeft men het liever over een ‘value proposition’, waarin de waarde voor de klant, in dit geval de boer, centraal staat. Bedrijven die dat doen komen hele andere ‘user needs’ tegen en leveren klantspecifieke, waardevolle informatie. Een ander punt is dat in de aard van teledetec-tie besloten zit, dat men alles vanuit de ruimte wil oplossen. Maar voor zinvolle toepassingen op de akker heeft de satelliet niet altijd een antwoord. Integratie van data met andere kennis is onmisbaar. Net als interactie met de gebruiker – de boer – belangrijk is, en dat gaat verder dan een invulschermpje. Een derde hindernis is de moeizame standaar-disatie van satellietdata of eigenlijk geo-data in het algemeen. In het geo-domein wordt al jarenlang gewerkt aan standaarden (op zich ook een veeg teken), maar in de landbouw wordt dit nog eens dunnetjes overgedaan. Ook hier speelt de competitie tussen bedrij-ven, die met eigen formats proberen de markt te domineren.

AlgoritmenHet ideaalbeeld is dat satellietdata, net als andere bronnen, in een beslissings-ondersteunend systeem terechtkomen, waar ze rechtstreeks data-gedreven adviezen produceren. Het ‘ondersteunende’ zit erin dat boeren die dat willen de gelegenheid hebben om de interpretatie van de data zelf uit te voeren. Voor anderen moeten de data via algoritmen naar directe acties vertaald worden, waarmee bijvoorbeeld robots aange-stuurd kunnen worden. Deze algoritmen zijn cruciaal en kunnen met Artifical Intelligence technieken verder ontwikkeld worden, waarbij nogmaals de satellietdata niet de enige databron kunnen zijn.

Beter milieuLandbouw is een ruimtelijke activiteit die plaatsvindt in een ruimtelijke context. De agri-

keten heeft zich de afgelopen decennia vooral ‘verticaal’ georganiseerd, dus kortweg van boer tot consument, en zich daarbij sterk op de financiële marge gericht. De relatie met de oorsprong van de voedselproductie is door

optimalisatie steeds verder uit beeld geraakt, terwijl de productiecapaciteit en de nevenef-fecten van landbouw zeer lokaal aangrijpen. Een versnelling van het gebruik van satelliet-data zit mogelijk in het aanwakkerende duur-zaamheidsdenken, waarbij niet de prijs, maar de kwaliteit en de uitvoering centraal komen te staan. Het is nu de boer zelf die zich steeds meer probeert te onderscheiden met duurza-mere teelt. Met satellietdata in zijn pakket kan hij zijn prestaties verbeteren en onderbouwen voor externe beoordeling. De vraag rest nu, of de voedselproductie-keten bereid is om de duurzaamheid van de boer te omarmen en of de consument bereid is te betalen voor een beter milieu.

Tamme van der Wal is co-foun-der en CEO van BIOSCOPE B.V. Hij is bereikbaar via [email protected]

Wil de consument

betalen voor een

beter milieu?

Bedrijven proberen met

eigen formats de markt

te domineren

THEMAAgro Ontwikkeling en Beleid

Nulpunt Amersfoort minder zichtbaar?“De toren functioneerde juist vanwege zijn  hoogte en goede zichtbaarheid als ’Nulpunt Rijksdriehoeksmeting Kadaster’’’, begint Vink zijn betoog.

“Nu ligt er een plan om een 45 meter hoog woongebouw met verspringende terrastuinen te bouwen. Als je vanuit de Utrechtseweg de stad in komt, zal dit nieuwe gebouw THE SPOT

het zicht op de Onze Lieve Vrouwetoren ern-stig verstoren.”

Bron: Kwartaaltijdschrift Heemschut, juni 2018, p. 28

Page 9: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 72018-4 | Geo-Info

Het is vrijdagmiddag en de zon schijnt in Weesp. Ik besluit dat het een prima dag is om naar de biologische markt te gaan. Daar koop ik artisjokken uit Italië, champignons uit Uden en de laatste Hollandse groene asperges van dit seizoen. Aan het eind van de middag neem ik uitgebreid de tijd voor het koken en het eten van mijn diner. Bij het dippen van de artisjokblaadjes in de knoflookmayonaise vraag ik me af waarom we dit niet vaker doen.

Het is maandagavond en ik kom thuis uit mijn werk. Zondag geen tijd gehad voor boodschappen, de koelkast is behoorlijk leeg. Snel even naar de Appie of een maaltijd laten bezorgen…? Toch maar zelf koken, dus vliegensvlug bood-schappen doen en die zogenaamde 30-minute-meal op tafel. Vervolgens snel opeten, zodat ik nog wat aan mijn avond heb…

De aandacht die ik in het weekend aan mijn voedsel schenk, is doordeweeks soms ver te zoeken. Met mij zijn er vele consu-menten met een haast schizofreen te noemen eetgewoonte. We lezen de koppen over fipronil-eieren, het melkquotum en mestfraude. Maar onze volle agenda en de overvolle supermarkt doen ons weleens vergeten dat het de boeren zijn die voor het eten zorgen. Boeren die niet langer gaan voor bulkvolumes tegen dumpprijzen moeten hun best doen om de consument te verleiden. Zij richten zich op productidenti-teit, merkwaarden en hogere marges per product.

In een straal van 12 km rondom Amsterdam produceren 200 boeren wekelijks bijna 1,5 miljoen liter melk [1]. Dit is meer dan genoeg om heel Amsterdam van melk te voorzien. Toch vindt nog geen 0,5% van deze melk zijn weg naar de stad. Dit was een reden voor een Weesper boer en enkele mede-standers om vanuit de achtertuin van Amsterdam een initiatief te starten om melk uit de anonimiteit te halen en het product naar de stad te brengen. Hiermee hopen zij behalve de economische waarde, ook de culturele en ecologische waarde van melk aan de man te brengen. Naast deze korte keten initiatieven die naar de stad komen, zijn er vele online concep-ten die ons het leven steeds makkelijker maken. Bijvoorbeeld thuisbezorging van boodschappen, complete maaltijden en foodboxen. Dataficatie doordrenkt het voedselsysteem.

En dan nu, vraag je je af, waar wil ze nou naartoe? Daarvoor verwijs ik naar Carolyn Steel, die mij met het boek “De Hongerige Stad” inspireerde om na te gaan hoe ik ‘onze gezamenlijke toekomst’ kon beïnvloeden. Als geo-outsider (van origine bouwkundige) met interesse in klimaatadap-tatie, het voedsel- en energiesysteem, ben ik na het lezen van dat boek mijn blik gaan verbreden. Via een artikel over The Internet of Food en slimme oplossingen met behulp van geo-informatie, kwam ik bij Geodan uit.

Nog geen jaar werkzaam als Geodanner en het was al zover. Ik zat met Theo Thewessen, Brabantse boeren, logistieke fulfilment partijen, verwerkende partijen, IT-ers, marketeers, de provincie en HAS Hogeschool aan tafel. We spraken nog niet dezelfde taal. Wel wisten we welke doelen en waarden we nastreven, dat het huidige systeem onhoudbaar is en dat de actuele ontwikkelingen grote kansen bieden. Lerende en werkende wijs zijn we ervaring op gaan doen. Vele disciplines aan de slag voor nieuwe online verbindingen in de voedsel-keten. We noemen het Korte Keten 2.0 - Lokaal en Digitaal. Een online oplossing waar ruimte ontstaat voor nieuwe concepten, nieuwe inkoop- en distributiemodellen, ander consumentengedrag en mogelijk ook een andere relatie tot ons voedsel.

Door middel van dit project ervaar ik dat je bij transi-tievraagstukken over de sectorgrenzen heen moet kijken. Radicale innovaties ontstaan vaak door nieuwe combinaties van aanvullende competenties, technologieën en kennisge-bieden die voorheen niet met elkaar verbonden waren. Samen kunnen we de problemen in kaart te brengen, kijken waar het knelt maar ook waar belangen en wensen elkaar raken. Mijn hoop is dat we context gebonden landbouw vorm kunnen geven. Met andere woorden: dat de vorm van voedselproduc-tie passend bij de omgeving is. Landbouw zal er overal anders uitzien, maar altijd rendabel voor de boeren. Soms is het vooral sociaal van aard, soms (ecologisch) intensief en soms lijkt het bijna op natuur. Wie weet wat de impact op onze leefomge-ving en de transities zal zijn?

Nadine van Dun

Consultant

[email protected]

[1] Gebaseerd op CBS Statline; aantal melkkoeien in de gemeenten Amstelveen, Amster-dam, Ouder-Amstel, Waterland en Weesp x gemiddelde melkgift (8500L / koe / jaar). Bron: MOMA Amsterdam.

Column

Nad

ine

van

Dun

Op zoek naar nieuwe verbindingen over sectorgrenzen heen!

Page 10: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

8 | Geo-Info | 2018-4

In de naam van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ligt de opgave al besloten. Voldoende en gezonde voeding voor iedereen. Economisch gezond voor de boer, tuinder of visser, gezond voor de consumenten en gezond voor milieu en natuur. In een klein en vol land als Nederland is dat passen en meten. Daarnaast wil het Kabinet de internationale positie van de agrarische sector verstevigen en zet daarom sterk in op kennis en innovatie. Precisielandbouw wordt genoemd als één van de middelen om deze doelen te realiseren. Maar is meten ook meteen weten en vervolgens doen?

Door Sytske Postma

Precisielandbouw, het woord zegt het al: heel precies, op maat gedoseerd landbouw bedrij-ven. In het algemeen is er een tendens waar te nemen dat de landbouw informatie-intensiever wordt, gestimuleerd door factoren als eco-nomisch rendabel kunnen blijven en maat-schappelijk verantwoord kunnen produceren. Precisielandbouw is hier een onderdeel van. Deze ontwikkelingen zijn zichtbaar in vrijwel alle landbouwsectoren, zoals glastuinbouw, melkveehouderij en akkerbouw. Technologie,

ICT, internet en big data zijn allemaal ontwik-kelingen die de digitalisering van de landbouw mogelijk maken. Interessant hierin is ook dat de positie –of autonomie- van de boer is veran-derd. Door de jaren heen is de overheid regels gaan stellen om milieuvriendelijker te produ-ceren en ook de markt drukt flink zijn stempel op wat en hoe er geproduceerd moet worden (en tegen welke prijs). Eigenlijk is de boer onderdeel geworden van een dicht netwerk van leveranciers van machines en zaaigoed, afnemers (retail, consument), adviseurs en overheid, waarbij rondom de kern –de produc-tie- een veelheid aan data wordt gebruikt en geproduceerd. En juist die data maakt een boer een interessante partij voor stakeholders.

Plaatsspecifiek handelen is nog toekomst

Eerst ging het bij precisielandbouw in de akkerbouw vooral om het gebruik van GPS-technieken om recht te rijden (in vaste paden), waardoor verspilling wordt vermeden (van

zaaigoed, bemesting, gewasbeschermings-middelen, brandstof). Deze techniek is redelijk gemeengoed geworden. Uit onderzoek blijkt echter dat andere toepassingen die gericht zijn op tijd en plaatsspecifiek handelen, zoals werken met taakkaarten (zie ook kader) voor variabele dosering (mest, gewasbescherming, vocht, kalk et cetera), dit niet zijn (lit.1). Dit ter-wijl de technologie er wel is. Voor de Kamer de vraag wat de brede inzet van precisieland-bouw tegenhoudt, waaronder de vraag of dit wet- en regelgeving is. Aan het ministerie om deze vraag te beantwoorden.Hierover ben ik in gesprek met Frans Lips, senior beleidsmedewerker bij de Directie Agro- en Natuurkennis van het Ministerie van LNV en al geruime tijd betrokken bij precisielandbouw en geodata: “Die vraag was aanleiding om eerst een goed beeld te verkrijgen van de stand van precisielandbouw in de akkerbouw over de volle breedte. Dus zowel het gebruik, de oplei-ding van de boer, de IT, wet- en regelgeving en de businesscase. Het is een 360 graden beeld, omdat alle stakeholders zijn betrokken bij het samenstellen van dit beeld.” Dit onderzoek is uitgevoerd door de WUR en is in augustus 2016 gestart. In februari 2017 is hierover gerapporteerd aan de Tweede Kamer. Er blijken aanzienlijk belemmeringen te bestaan, die boeren er van weerhouden precisieland-bouwmethoden in te zetten in hun bedrijfs-voering. Wat zijn dan de redenen dat de boer buitenspel blijft? “Bij precisielandbouw komt

Precisielandbouw voor pe ople, planet en profitDatagedreven landbouw vanuit beleidsperspectief

Agro Ontwikkeling en Beleid

Boer is onderdeel

geworden van

groot netwerk van

stake holders

PrecisielandbouwBij precisielandbouw krijgen planten (of dieren) met behulp van technologie heel nauwkeurig de behandeling die ze nodig hebben. Hiervoor worden verschillende technologieën ingezet, zoals GPS, sensortechnologie, ICT en robotisering. Het grote verschil met klassieke landbouw is dat daar per veld bepaald wordt wat er moet gebeuren, terwijl bij precisielandbouw dit per vierkante meter of per plant bepaald wordt. Dat worden ‘plaatsspecifieke teeltmaatregelen’ genoemd.

Page 11: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 92018-4 | Geo-Info

veel technologie en IT kijken. Veel leveranciers leveren deeloplossingen, maar er zijn er maar weinig die een geïntegreerde oplossing aanbie-den. Voor agrariërs is het een complexe zaak om al die deeloplossingen aan elkaar te koppelen en de data in het eigen managementsysteem te krijgen. Een andere reden is dat er sprake is van een financiële onbalans. De investeringen die

de boer met doen zijn hoog, en onduidelijk is wat het rendement is. Daarbij zijn ze afhankelijk van externe adviseurs en IT-bedrijven. dit drijft de kosten verder op en ze missen zelf de kennis om te beoordelen wat nodig is”, aldus Frans. Ook praktische zaken, zoals connectiviteit,

kunnen een belemmering zijn om precisietech-nologie toe te passen. In sommige regio’s is een internetverbinding nog steeds lastig. Een interessante belemmering is de vraag over data-eigenaarschap. Waar komt die data die wordt gegenereerd eigenlijk terecht? Is de boer de data-eigenaar of het systeem dat het opslaat of de aanbiedende leverancier of dienst? Het helpt wanneer deze vraag duidelijk is beantwoord en dit de boer zekerheden biedt.Het inwinnen van data biedt nog geen handelingsperspectief. Met andere woorden, wanneer een deel van het gewas achterblijft in groei, dan zegt die data nog niet waarom dat zo is en wat er moet gebeuren. Dan komt het vaak aan op ‘boerenverstand’: de kennis die de boer heeft over zijn land. Dat laat de data onbenut. Met de vele data en kennis is het mogelijk om algoritmes te ontwikkelen die wel corrigerende maatregelen voorstellen. Data- en technologiegedreven ontwikkelin-gen zijn gaande, de vraag is waar de boer in die ontwikkeling wordt meegenomen.

NPPL als lerend netwerkVoor LNV is een bredere toepassing van precisielandbouw belangrijk. Door de inzet van

precisielandbouw kan een betere opbrengst worden gehaald, terwijl de milieudruk afneemt. Vermindering van het gebruik van brandstof, gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest dragen bij aan een beter milieu en het halen van klimaatdoelstellingen. Frans: “Om deze reden investeert het ministerie in projecten en onderzoek om deze stap te kunnen maken. Veel projecten binnen het topsectorenbeleid zijn echter gericht op R&D, minder op het laten landen van innovaties in de praktijk. Om die reden zijn we gestart met de Nationale Proeftuin PrecisieLandbouw (NPPL). NPPL wil het gat dichten tussen beproefde methoden, methoden voor precisielandbouw die prak-tijkrijp worden geacht, en gebruik. Het gaat om stimuleren, motiveren, actief ondersteunen en begeleiden.” Om zover te komen is door LNV en WUR in de zomer van 2017 een bijeenkomst

georganiseerd voor de precisielandbouwge-meenschap. Agrariërs, leveranciers, loonwerkers, wetenschappers, maar ook overheid, onderwijs-instellingen en brancheorganisaties als ZLTO ontmoetten elkaar daar. Onderwerp was te bepalen welke methoden praktijkrijp zijn. Zes werden gekozen, waaronder aaltjesbestijding, variabele bekalking, plaatsspecifieke bemesting en variabele pootafstand. Vervolgens zijn zes agrariërs geselecteerd die aan de slag gaan met een methode, daarbij ondersteund door adviseurs van de WUR. “We verwachten met de NPPL dat landbouwers succesvol worden geholpen om methoden in de praktijk toe te passen, dat we voetangels oplossen. Daarnaast willen we de ervaringen van deze mensen actief delen, zodat anderen daar van kunnen leren”, zo geeft Frans aan.

Precisielandbouw voor pe ople, planet en profitDatagedreven landbouw vanuit beleidsperspectief

THEMA

Het inwinnen van

data biedt nog geen

handelingsperspectief

Frans Lips.

NPPL wil gat dichten

tussen theorie en

praktijk

Page 12: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

10 | Geo-Info | 2018-4

Een lerend netwerk dus. De Boerderij is partner en ondersteunt met een website waar met tekst en beeld de ervaringen worden gedeeld, chatgroepen, seminars en het blad De Boerderij zelf die over de ervaringen in het NPPL verslag doet. Onlangs is een Facebookgroep ingericht. Enkele honderden belangstellenden hebben zich al aangemeld. Hierin worden actief vragen

of problemen gesteld en door de community beantwoord. Denk hierbij aan praktische zaken als het oplossen van foutjes in een XML.

Open data stimuleertHet ministerie laat het open databeleid meelo-pen in het stimuleren van toepassing van preci-sielandbouw, namelijk door het vrij beschikbaar maken van relevante data. Denk aan PDOK, dat

door overheidsfinanciering, waaronder van LNV, zorgt voor relevante open data, zoals topo-grafie en hoogte (AHN). Maar denk ook aan het Satellietdataportaal, waardoor gedetailleerde satellietdata over Nederland vrij te gebruiken zijn. Of door het beschikbaar maken van de Bodemkaart als open data in 2017. Daar blijft het niet bij. Het verhogen van de gebruikswaarde van de Bodemkaart staat op de agenda, door die te detailleren met satellietdata en data inge-wonnen met drones en door gevoeligheids-kaarten te maken: voor verzilting, inklinking, verzuring, bodemdaling, verlies organisch stof en verdroging. Deze data, sensordata ter

plaatse in combinatie met kennis over teelt, leveren op termijn een macht aan intelligentie op. Dan kunnen we echt spreken van hande-lingsperspectief dat precisielandbouw nog effectiever maakt. Voor het verbeteren van de toegang en het gebruik van data bronnen van belang voor de agrosector werkt WR aan een data-infrastructuur onder de naam AgroData-Cube. Via dit platform worden open databron-nen van de overheid en bedrijfseigen data op een veilige manier ontsloten en beschikbaar gesteld voor applicatieontwikkeling. En dromend over de toekomst zegt Frans: “Pre-cisielandbouw kan doorgroeien naar een manier van werken in de sector, waarbij natuur-inclusieve waarden en ecologische kennis met behulp van geavanceerde technologie integraal worden meegenomen in de bedrijfsvoering. Zo kan de natuurlijke veerkracht en vitaliteit van teelten worden vergroot (minder risico’s op ziekten en plagen) en tegelijkertijd de biodiversiteit, de bodem en het landschap worden verbeterd. Deze ontwikkelingen dragen bij aan een sterke en duurzame landbouwsector met een brede maatschappelijke waardering.”

Referenties[1] https:/www.farmhack.nl/taakmeester-over-taakkaarten-uit-

drone-beelden/?

Sytske Postma is eigenaar van Nieuwdenkers BV en redacteur Geo-Info. Sytske is bereikbaar via [email protected].

THEMAAgro Ontwikkeling en Beleid

Voorbeeldige buren?Neue Fachkräfte für HessenDas Land Hessen kann sich über neue Fach-kräfte freuen und für 30 junge Menschen heißt das gleichzeitig: Prüfungsstress adé! Die frischgebackenen Absolventen der Ausbil-dungsberufe Geomatikerin bzw. Geomatiker, Vermessungstechnikerin bzw. Vermessungs-techniker sowie Fachkraft für Wasserwirt-schaft haben im Frühjahr 2018 ihre Berufsaus-bildung erfolgreich beendet und werden am 21. Juni 2018 im Rahmen einer Feierstunde im Rathaus der Landeshauptstadt Wiesbaden „frei gesprochen“.

Mit der Abschlussprüfung im Frühjahr 2018 haben insgesamt 30 Prüflinge erfolg-reich ihre Berufsausbildung abgeschlossen:

Drei Vermessungstechnikerinnen und 14 Ver-messungstechniker, sieben Geomatikerinnen und fünf Geomatiker sowie eine Fachkraft für Wasserwirtschaft werden im Rahmen einer Freisprechungsfeier im Wiesbadener Rathaus gewürdigt.

Geomatikerin Kerstin Jeppe aus dem Amt für Bodenmanagement Homberg (Efze) sowie Ver-messungstechnikerin Pauline Leonie Radu aus dem Tiefbau- und Vermessungsamt der Stadt Wiesbaden werden als Prüfungsbeste ausge-zeichnet.

Bron: hvbg.hessen.de/pressemitteilungen/ neue-fachkräfte-für-hessen-2

Hessisches Landesamt für Bodenmanagement und Geoinformation.

Taakkaart

Per plaats varieert wat en hoeveel er gebeuren moet. Vooraf wordt berekend welke dosering hoort bij welke plek op het perceel. Dat wordt vastgelegd in een taakkaart (zie figuur 1). Die bestuurt de spuitmachine of een strooier op basis van de actuele GPS positie. Op dit moment zijn er verschillende bestandsformaten in gebruik voor een taakkaart (SHP, XML).

Figuur 1 - Taakkaart [1].

Agro-datacube is een

soort PDOK voor het

agrodomein

Page 13: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 112018-4 | Geo-Info

“De landbouw beheert tweederde van de grond in Neder-land. Juist omdat landbouw zo’n grote stempel drukt op onze leef omgeving, groeit het besef dat nieuwe sturing nodig is, zegt Hans Mommaas, directeur van het PBL in een recent rapport ‘Naar een wenkend perspectief voor de Nederlandse landbouw’.

In feite hebben we deze sturing decennialang verwaarloosd. Geloof het of niet, we koersen in de kern nog steeds op het naoorlogse beleid van de landbouwvisionair Sicco Mansholt, destijds minister van landbouw, die geheel in de geest van die tijd schaalvergroting en intensieve landbouw bepleitte. Nooit meer honger, betaalbaar, veilig voedsel en een einde aan het kommer-volle bestaan van de boeren. Toch had juist hij aan het einde van zijn carrière grote spijt van onderdelen van zijn beleid. De schaal-vergroting en de intensieve landbouw hadden gezorgd voor een verslechtering van het milieu en een kaalslag bij de boeren. In 1972 pleitte Mansholt in zijn rol als landbouw-eurocommissaris in een brandbrief aan de EU-voorzitter voor radicale veranderingen. Maar de schaalvergroting was toen al niet meer te stoppen en het systeem denderde in hoog tempo door. Intussen produceren we in Nederland zelfs meer voor de wereldmarkt dan voor eigen consumptie. Dat doen we overigens heel efficiënt met een lage CO2 voetafdruk per eenheid product, maar door de gigantische volumes resulteert dit alsnog in een onverminderd hoge milieudruk per hectare en loopt het systeem keihard tegen zijn grenzen aan.

We hebben de landbouw teveel benaderd als een ‘gewone’ economische sector, al hebben we ons goed gerealiseerd dat er behalve economische nog vele andere belangen spelen. Niet in de laatste plaats de impact op de leefomgeving. Denk aan waarden met betrekking tot landschap, biodiversiteit, klimaat en bodem. Maar ook aan andere kernwaarden zoals diervriendelijkheid, voedselveiligheid, voedselzekerheid en gezondheid.

We hebben echter nooit grip gekregen op dit systeem om te komen tot een goed evenwicht tussen ecologie en economie. Misschien zijn we het vergeten maar de roep naar meer duur-zaamheid in de landbouw is echt niet iets van de laatste jaren. Te beginnen bij Mansholt’s brief uit 1972 en vervolgens de Struc-tuurnota Landbouw 1990, die aangaf dat in 2005 de landbouw duurzaam moest zijn. In datzelfde jaar verlegde Verburg deze grens naar 2015. Gaat het landbouwakkoord van minister Schouten het doordenderende systeem wel stoppen?

Intussen blijkt uit een recent opinieonderzoek van Trouw dat boeren het liever anders willen. Meer dan 80 procent van de boeren wil maar al te graag overstappen naar duurzamere, natuurinclusieve productie- en verdienmodellen. Dat is in hun ogen niet alleen minder vervuilend, maar biedt ook een econo-misch vol te houden perspectief. Hier kan het mes dus aan twee kanten snijden. Dit logenstraft het beeld dat boeren behoudend zijn op dit punt en geen oog hebben voor leefomgeving en duurzaamheid. Het blijkt dat boeren vaak tegen hun zin vastzit-ten in de ontwikkelrichting van intensivering, lage kostprijzen en

schaal vergroting. Specialisatie en investeringen maken koerswij-zigingen lastig uitvoerbaar. Bovendien zijn boeren steeds meer afhankelijk geworden van financiers, verwerkers, adviseurs, retail en toeleveranciers. En niet te vergeten de consument die verwend is met lage voedselprijzen en nog moet wennen dat duurzaamheid zijn prijs heeft. Kortom, de maatschappij eist meer duurzaamheid, de boeren willen meer duurzaamheid, maar hebben nog niet de ruimte om daarop in te spelen.

Gezien de verwevenheid van de boer in het ‘systeem’ gaat het dus niet alleen om een verandering door de boeren, maar vooral om een veranderingen in het voedselsysteem. Het lastige hierbij is dat de meeste stakeholders in het voedselsysteem helemaal geen belang hebben bij veranderingen. De kracht van de marktwerking is hierbij enorm. De op efficiëntie en bulkgerichte landbouw is uitermate effectief om nieuwe markten te veroveren met lage prijzen. In feite kun je stellen dat binnen het gehele landbouw- en voedselsysteem er sprake is van een falende marktwerking, omdat milieukosten en de kosten van volksgezondheid niet meegeno-men worden. Het is genoegzaam bekend dat de Nederlandse boeren in principe zijn overgeleverd aan vier supermarktketens die de prijs van ons eten bepalen en wat de boer daarvoor krijgt.

Ondernemende boeren proberen zich hieraan te ontwor-stelen door eigen afzetkanalen te ontwikkelen. We onderzoeken thans in een interessant consortium van innovatieve boeren samen met HAS Hogeschool, Geodan, ZLTO en Provincie Noord Brabant hoe dit anders kan. Hoe we met innovatieve digitale platformen, e-commerce, data science, slimme fijnmazige logis-tiek, nieuwe kortere supply chains kunnen ontwikkelen. Lagere volumes, veel toegevoegde waarde, duurzamer geproduceerd, de consument centraal, een hogere marge en een volhoud-baar gezond verdienmodel. Dat ziet er echt veelbelovend uit. The way to go!

Het mag duidelijk zijn dat geo informatie hierin een belang-rijke rol speelt.

....en dan werd recentelijk bekend dat de Franse en Britse retailgiganten Tesco en Carrefour hun inkoopkrachten gaan bundelen. Deze move moet de boodschappen in hun winkels nóg goedkoper maken, zodat de klanten niet overlopen naar de snel oprukkende online bestelformule van Amazon. Amazon gaat all-in food en wil door middel van data-science grip krijgen op de complete food supply chain. De wetten van de markt blijven gigantisch krachtig.

Gaat het ons lukken om grip te krijgen op dit systeem? Wil de nieuwe Sicco Mansholt opstaan en ons de weg wijzen.

Theo Thewessen

Lector Location Intelligence, HAS Hogeschool

Directeur Geodan

[email protected]

Column

Theo

The

wes

sen

Gezocht: de nieuwe Sicco Mansholt

Page 14: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

12 | Geo-Info | 2018-4

Veertig agrarische collectieven vormen het hart van het nieuwe agrarische natuurbeheer in Nederland. Een hele uitdaging voor organisaties, die pas in 2014 opgericht zijn. Met behulp van een in eigen beheer ontwikkelde ICT-infrastructuur (SCAN-ICT) maken collectieven optimaal gebruik van geodata voor het uitvoeren, monitoren en verantwoorden van het agrarisch natuurbeheer. Een aanpak die, in het kader van efficiënt en effectief beheren van Europees geld, ook in Brussel is opgevallen.

Door Gerard van Drooge

Halverwege de jaren ’70 werd bescherming van natuur- en landschapswaarden in het agrarisch gebied onderdeel van het overheids-beleid. Boeren konden een vergoeding van gederfde inkomsten krijgen als ze bepaalde maatregelen namen. Er werd op diverse

manieren getracht dit beleid vorm te geven, maar ook in 2010 was het nog niet gelukt om de kosten (60 miljoen euro per jaar) en de baten in balans te brengen. Daarom besloot de overheid om vanaf 2016 met een com-pleet nieuw stelsel te gaan werken: Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLB2016).

De kern van de nieuwe aanpak zijn de agrarische collectieven; veertig gecertificeerde organisaties, die landsdekkend professioneel en doelmatig werken aan het agrarisch natuur- en landschapsbeheer.

Agrarische collectievenAgrarische collectieven (zie figuur 1) zijn orga-nisaties van en voor agrariërs, die serieus werk willen maken van het bevorderen van biodiver-siteit op hun bedrijf en in hun regio. De col-lectieven spelen een sleutelrol in de nieuwe

Agrarisch Natuurbeheer volo p aan het werk met Geodata

Bron: BoerenNatuur.

Figuur 1 - De 40 agrarische collectieven (bron: Boeren-Natuur, www.boerennatuur.nl/collectieven/ ).

Collectieven:

opdrachtnemers van

de provincies, contract-

partners van de boeren

Agro Ontwikkeling en Beleid

Page 15: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 132018-4 | Geo-Info

aanpak, waarbij de resultaten van het beheer sterk verbeterd moeten worden en de uitvoe-ring efficiënter georganiseerd. De collectieven zijn enerzijds opdrachtnemer van de provincies voor het uitvoeren van x-ha beheer in hun werk-gebied. Anderzijds zijn ze contract partner voor de individuele boeren in die gebieden waar het collectief het agrarisch natuurbeheer het meest kansrijk acht. Met hun netwerk van professionele coördinatoren, vrijwilligers en veldmedewerkers – die de boeren en hun bedrijfs situatie vaak al jaren kennen en die veel draagvlak genieten - zijn de collectieven uitstekend in staat regionaal maatwerk te leveren.

Provincie-collectief-agrariërLeidend voor het nieuwe stelsel zijn de provinci-ale natuurbeheerplannen. Hierin geeft elke pro-vincie aan welke (dier)soorten op grond van de Europese en nationale wetgeving beschermd moeten worden en waar bescherming het meest kansrijk is, de zogenaamde leefgebieden.

Dit zijn geografisch hard begrensde gebieden waarbinnen de collectieven contracten met hun deelnemende agrariërs kunnen afsluiten. Jaarlijks worden de leefgebieden provinciaal vastgesteld en als GIS-kaartlaag beschikbaar gesteld aan de collectieven. Elk collectief heeft in 2015 een beheerplan bij haar provincie ingediend. Daarin staat per leefgebied op hoeveel hectare bepaalde

beheeractiviteiten wordt uitgevoerd via individuele contracten. Per beheeractiviteit zijn de vergoedingen landelijk vastgesteld. Op basis van het aantal ha’s en de vergoeding per beheeractiviteit ontvangt het collectief een beschikking voor de looptijd van zes jaar (2016 t/m 2021) met daarin de jaarlijks minimaal uit te voeren ha’s en bijbehorend budget in euro’s. Op basis van de beschikking sluit het collectief in haar werkgebied overeenkomsten af met de deelnemende agrariërs. Daarin staat op welke percelen (of delen daarvan) welke beheeractivi-teiten door de deelnemer worden uitgevoerd. Een GIS-kaart is onderdeel van het contract. Op basis van de individuele contracten kan het collectief overzichten genereren met digitale kaarten waarop, per leefgebied of voor het totale werkgebied van het collectief, inzicht gegeven wordt in waar welke beheeractivitei-ten gecontracteerd zijn, bij wie en wanneer ze uitgevoerd moeten worden of al uitgevoerd zijn.

Ecologisch rendementOm zicht te krijgen op de ecologische effecten van het beheer kunnen veldwaarnemingen (geodata van nesten, jonge kuikens, et cetera) van medewerkers, vrijwilligers, deelnemende

boeren en soortenorganisaties toegevoegd worden aan de data van de collectieven. Aan het einde van het beheerjaar kan met deze data het ecologische rendement vastgesteld worden. Jaarlijks bespreekt het collectief het uitgevoerde beheer en de bijbehorende resultaten met de provincie aan de hand van één of meerdere GIS-kaarten met daarin een overzicht van de gecontracteerde percelen, de bijbehorende beheeractiviteiten en de ecologische resultaten. Met behulp van de ingevoerde veldwaarnemingen kan op per-ceelniveau geanalyseerd worden waar aanpas-singen in de beheeractiviteiten nodig zijn.

GIS-systeemVanaf 2014 zijn de collectieven ruim twee jaar ondersteund in hun opstartfase, profes-sionalisering en het leren werken met ANLB. De ondersteuning kwam van de Stichting

Agrarisch Natuurbeheer volo p aan het werk met Geodata

SCAN-ICTTijdens de voorbereidingen van het nieuwe stelsel is vanuit de Stichting Col-lectief Agrarisch Nederland (SCAN) nage-dacht over de wijze waarop collectieven zo efficiënt mogelijk hun administratieve werkzaamheden zouden kunnen uitvoe-ren. Tegelijkertijd gaf RVO aan dat zij in de rol van betaalorgaan graag intensief met de collectieven data zouden willen uitwisselen om de uitvoeringslasten voor RVO zo klein mogelijk te houden. Vanuit SCAN is gekozen voor het ontwik-kelen van een eigen ICT-infrastructuur voor de 40 collectieven. Begin 2015 is een ontwerp op hoofdlijnen gemaakt. Hier-voor is gebruikt gemaakt van expertise van een ex-ICT-ondernemer, die sinds enige jaren betrokken was bij de werk-zaamheden van één van de agrarische natuurverenigingen, en van de voorberei-dingen die één collectief al getroffen had. De GIS-module is ontwikkeld in opdracht van SCAN door DACOM, een in de agrarische sector bekende softwareleverancier met veel ervaring in het werken met geodata.De CRM-module is ingekocht bij SuperOf-fice en aangepast aan de specifieke wensen van collectieven door de ANS Group. Bij de financiële module is gekozen voor KING.

ToetsingDe Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) treedt op als betaalor-gaan voor de 40 agrarische collectieven. RVO controleert of de collectieven gehandeld hebben conform de provinci-ale natuurbeheerplannen en de lande-lijke subsidieverordening, waarin ook specifieke EU-verplichtingen opgeno-men zijn. De toetsing heeft onder andere betrekking op het feit of de vergoeding betaald wordt op landbouwgrond (grond met een agrarische bestemming), in hoeverre sprake is van een vergoed-bare beheeractiviteit, of de betaalde ver-goeding toelaatbaar is binnen de norm van de staatssteun en of er sprake is van ‘double funding’ als op het agrarische perceel ook voor andere activiteiten een (EU)-vergoeding gevraagd wordt. Het gecontracteerde en in GIS ingetekende beheer wordt dagelijks met RVO in een nachtelijke run uitgewisseld en door RVO gevalideerd. Dit heeft tot doel om zo actueel mogelijk inzicht te hebben in een mogelijke mismatch tussen de (geo)data van de deelnemers bij het collectief en de referentiedata bij RVO.

40 collectieven

met samen ruim

9.000 boeren

THEMA

Page 16: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

14 | Geo-Info | 2018-4

Collectief Agrarisch Natuurbeheer (SCAN). Deze ontwikkelde daarvoor in eigen beheer een ICT-infrastructuur (zie kader SCAN-ICT). Daarbij waren medewerkers van de collectieven als klankbord betrokken (zie kader Gebruikers bij ontwikkeling betrokken). Daarmee maken de collectieven optimaal gebruik van geodata voor het uitvoeren, monitoren en verantwoorden van het agrarisch natuurbeheer. Belangrijke voorwaarde is geweest dat het totale systeem uiterst gebruikersvriendelijk moet zijn, omdat de collectieven met relatief veel vrijwil-ligers en veldmedewerkers werken, die meer affiniteit hebben met ecologie dan met ICT en het werken in een digitale omgeving. SCAN-ICT bestaat uit 3 modules met ieder een eigen database:• een GIS-module (SCAN-GIS) voor het inte-

kenen en vastleggen van allerlei informatie op perceelniveau;

• een CRM-module (SCAN-Office)voor het vastleggen van allerlei informatie in het kader van relatiebeheer en archivering;

• een financiële module (SCAN-Finance) voor de financiële administratie en transacties.

In de GIS-module zitten allerlei tools die het voor een medewerker van een collectief gemakkelijk maken om (delen van) percelen

van een deelnemer te vinden, te selecteren en van de juiste beheeractiviteit te voorzien met de bijbehorende looptijd. In de software zitten een aantal harde begrenzingen. Een collectief

kan bijvoorbeeld alleen in zijn eigen werkge-bied percelen intekenen en in de database opslaan.Bij het intekenen wordt gebruikt gebruik gemaakt van ‘open source’ kaartmateriaal (Bing, Google Maps, luchtfoto’s, bodemkaart, et cetera). Daarnaast zijn de provinciale natuurbeheerplannen met de kaartlaag ‘leef-gebieden’ belangrijk als referentielaag bij het intekenen van beheer op perceelsniveau. Tijdens het intekenen kan de bijbehorende geo-informatie (perceel, ingetekend beheer, oppervlakte) gespiegeld worden aan de bedrijfsperceelregistratie van de deelnemer bij RVO. Die controleert of het ingetekende beheer op het betreffende perceel valide is conform de provinciale natuurbeheerplan-nen, de landelijke subsidieverordening en de EU-voorschriften. Op grond van ruim 40 kwaliteitsindicatoren beoordeelt RVO geau-tomatiseerd of het ingediende beheer valide is. Binnen enkele seconden krijgt het collectief de beoordeling retour (zie figuur 2). Met een paar slimme tools kan het ingediende perceel gecorrigeerd worden en opnieuw ingediend

Landbouwcommissaris

Hogan was onder de

indruk van de data-

uitwisseling met RVO

Bron: BoerenNatuur.

Agro Ontwikkeling en Beleid

Page 17: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 152018-4 | Geo-Info

voor controle. Deze zogenaamde ‘real-time koppeling’ is uniek in de data-uitwisseling tussen RVO en derden. Het is een belangrijke bouwsteen in de administratieve kostenverla-ging bij RVO en een effectieve besteding van het ANLB-budget door het collectief.

De toekomstDe rol van collectieven in het nieuwe stelsel was niet onomstreden. Diverse partijen spraken aanvankelijk hun twijfel uit of een agrarisch collectief wel professioneel genoeg zou kunnen handelen. Ook de Europese Com-missie, die het experiment met collectieven wel goedkeurde, had op voorhand twijfels of collectieven in staat zouden zijn om het nieuwe stelsel ‘effectiever en efficiënter’ te maken. Inmiddels krijgen de collectieven, samen met haar koepelorganisatie BoerenNatuur, veel lof en waardering voor de wijze waarop zij in korte tijd hebben laten zien dat ze efficiënt en doelmatig omgaan met het agrarisch natuurbeheer. De 40 collectieven vormen samen met ruim 9.000 boeren het hart van het agrarisch natuurbeheer in Nederland. Ze worden inmiddels gezien als een serieuze partner in het landelijke gebied, die in staat is om doelen te realiseren breder dan alleen natuur en landschapsbeheer. Ook de Europese Commissie heeft dat gezien. Landbouwcommissaris Hogan heeft zich bij één van de Nederlandse collectieven laten informeren over haar werkwijze. Met name de

digitale verantwoording via de data-uitwis-seling tussen SCAN-ICT en RVO maakte grote indruk op hem. De SCAN-ICT en het gebruik van geodata daarbinnen is daarmee en belangrijke bouwsteen geworden voor het vervolg van ANLB2016 na 2021 in Nederland en mogelijk ook in andere EU-lidstaten.

Heeft u vragen over SCAN-ICT, dan kunt u terecht bij:BoerenNatuur Bemuurde Weerd O.Z. 12 3514 AN Utrecht T: 030-2769890 E: [email protected]

Gerard van Drooge heeft gewerkt bij SCAN en bij Boeren Natuur. Sinds januari 2018 is hij zelfstandig advi-seur. Gerard is bereikbaar via [email protected]

Gebruikers betrokken bij ontwikkelingTijdens de ontwikkeling van de SCAN-ICT software zijn tussentijdse producten getest door een selectie van medewerkers van de 40 collectieven. De samenstelling van de testgroep is elk half jaar volgens een bepaald roulatie-systeem gewijzigd. Op die manier is elk collectief in de gelegenheid geweest om te participeren in de testgroep en is de testgroep representatief gebleven voor het gemiddelde niveau van het digitaal werken bij de collectieven. Op belang-rijke momenten zijn ter introductie van de verschillende modules verspreid over het land aparte bijeenkomsten gehou-den voor medewerkers van de collectie-ven, om hen vertrouwd te maken met het werken met een compleet nieuwe digitale omgeving. Vanaf het eerste moment dat SCAN-ICT operationeel was, heeft een eigen helpdesk een zeer belangrijke rol gespeeld in het gebruik van de SCAN-ICT en het overwinnen van scepsis bij de eindgebruikers. De help-desk is op kantooruren altijd bereikbaar, staat in directe verbinding met de leveranciers, voorziet medewerkers van collectieven van informatie, verzorgt nieuwsbrieven, begeleidt de introductie van nieuwe tools en/of wijzigingen in de infrastructuur of in de ICT-processen en geeft cursussen/nascholing voor medewerkers van collectieven.

THEMA

Figuur 2 - Deze deelnemer heeft het perceeldeel voor de beheerafspraak niet helemaal correct ingete-kend (rood), dus meldt RVO 7 administratieve problemen. (Bron: BoerenNatuur/DACOM).

Per beheerjaar het eco-

logisch rendement per

perceel vaststellen

Page 18: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

16 | Geo-Info | 2018-4

Gevarieerde landbouwgebieden met een eeuwenlange ontstaans-geschiedenis karakteriseren het Europese landschap. Inmiddels zijn de schaal en de methoden van de landbouw in de meeste gebieden wezenlijk veranderd, terwijl het landschap nog deels de kenmerken vertoont van de vroegere schaal en de bijbehorende landbouwpraktijken. Voorbeelden zijn landschappen met heggen, houtwallen, kronkelende weggetjes en alleenstaande bomen, maar ook kleinschalige veenweidegebieden en geterrasseerde hellingen in mediterrane streken. Deze landschappen dragen bij aan de Europese identiteit en zorgen voor kwaliteit van de leefomgeving. Veel mensen genieten hier van mee, in hun woonplaats, op weg naar het werk, in het weekeind en op vakantie.

Door Bas Pedroli en Theo van der Sluis

Een toenemende druk op de landbouw om meer en efficiënter te produceren, leidt tot een inten-sievere en productievere landbouw, ten koste van kleinschalige landbouwgebieden. De ruilver-kavelingen in Nederland in de vorige eeuw zijn daar een schoolvoorbeeld van. Het overgebleven kleinschalige boerenland vertegenwoordigt een grote cultuurhistorische en vaak ook landschap-pelijke en ecologische waarde. Het draagt bij aan een herkenbare regionale eigenheid, zowel voor bewoners als voor toeristen [1]. Grootschalige land-bouwgebieden (zie bijvoorbeeld figuur 1) hebben uiteraard ook hun landschappelijke kwaliteiten, maar ze worden in het algemeen door bezoekers toch wat minder gewaardeerd. Vergelijking van tijdseries van geografische databestanden laat in ieder geval zien dat het Europese landschap gelei-delijk verandert [2]. Die verandering is minder snel dan je zou verwachten bij de enorme ontwikke-ling van de landbouw, maar iedere tien jaar enkele procenten toename van grootschalige akkers betekent dat een kwart van het landschap in 100 jaar tijd uitgeruimd zal zijn. Hoewel de landbouw-productie in Europa nog steeds toeneemt, neemt het areaal waarop dat gebeurt af [3]. Dat betekent dat in het overgebleven areaal veel intensiever wordt geproduceerd, vaak op een grotere schaal, en dat aan de andere kant aanzienlijke opper-vlakten aan landbouwgrond verlaten worden. Die gronden verruigen en eroderen gemakkelijk,

hetgeen slechts met veel moeite weer ongedaan gemaakt kan worden. Dat is allemaal niet zo erg als we daar bewust voor zouden kiezen. Maar dat is nu juist níet het geval. Landschap, daar gaat de EU niet over, en er is ook geen Europese Commissaris voor Landschap. Terwijl vrijwel alle EU-beleidsmaatregelen in de sectoren landbouw, energie, klimaat, transport, en zo voort grote consequenties hebben voor de kwaliteit van het landschap, ontbreekt het aan visie over welke toekomst van het zo gewaardeerde Europese landschap daar uit volgt.

In een groot Europees onderzoeksproject heb-ben we op basis van samengestelde kaarten met een resolutie van 1x1 km2 voor heel Europa, en uitgaande van alom gebruikte scenario’s voor

Het Europese landschap: mooi, maar past het wel bij de huidige landbouw praktijk?

Figuur 1 - Grootschalige landbouw (Haarlemmermeerpolder met de Westeinderplassen op de achtergrond).

Figuur 2 - Multifunctioneel landschap in de uiterwaarden van de Benedenrijn bij Amerongen.

Agro Ontwikkeling en Beleid

Page 19: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 172018-4 | Geo-Info

socio-economische ontwikkeling, onderzocht of het mogelijk is om een enigszins multifuncti-oneel landgebruik na te streven voor 2040 [4, 5]. Multifunctioneel blijkt namelijk een sleutelwoord te zijn voor een zeer gevarieerde internationale groep stakeholders die we om advies hebben gevraagd: voor de toekomst wenst vrijwel iedereen een zekere mate van multifunctio-naliteit in het landschap [6]. Als mensen voor zichzelf kiezen, kiezen ze voor een aantrekkelijk landschap, waarin de landbouw is ingebed en medegebruik mogelijk is (zoals in de uiterwaar-den van de grote rivieren, figuur 2). We vonden dat een dergelijk landschap zelfs onder de meest gematigde economische ontwikkeling en bij stevige overheidssteun buitengewoon moeilijk te handhaven valt of te realiseren is, en bij de meer waarschijnlijke marktgerichte ontwikkeling is dit gewoonweg onmogelijk. Toenemende intensivering, specialisering en schaalvergroting zijn dan onontkoombaar voor de landbouwsec-tor en dat staat multifunctionaliteit eenvoudig in de weg. Daar moeten we bij aantekenen, dat de bestaande landbouwstatistieken, en de beschikbare landbouweconomische modellen erg veel moeite hebben met multifunctioneel landgebruik. Het toeristisch medegebruik van de karakteristieke landbouwgebieden wordt bijvoorbeeld niet meegerekend. Daarnaast geven de gebruikelijke Europese GIS-kaarten van landgebruik (Corine Landcover, op basis van luchtfoto-interpretatie met een kleinste karteer-bare eenheid van 25 ha [7]) slechts een indicatie van hoe het land er uit ziet. De intensiteit van het landgebruik, die een aanwijzing kan geven van te verwachten veranderingen in het landschap, kan alleen indirect worden afgeleid uit het geïnves-

teerde kapitaal, de eigendomsverhoudingen, kunstmestgebruik of de mechanisatiegraad. Daarvoor zijn ingewikkelde interpretaties van aan-vullende gegevens nodig, die wel in GIS-kaarten verwerkt kunnen worden [8] (zie figuur 3), maar niet met een eenvoudige standaardroutine.

De nieuwe generatie hoge-resolutie kaarten uit het Copernicus programma zullen hier mogelijk uitkomst brengen. Wezenlijk voor de toekomst van het Europese landschap is in ieder geval dat scenario’s voor landbouwontwikkeling worden doorgerekend op de ruimtelijke consequenties van beleidsmaatregelen (of van het afschaffen van maatregelen), dat wil zeggen op de effecten voor het landgebruik. Anders weten we zeker dat we afstevenen op een toekomstig Europees land-schap dat we nooit gewild hebben.

Referenties [1] Pinto Correia T, J Primdahl J & B Pedroli, 2018, European

Landscapes in Transition. Implications for Policy and Prac-tice. Cambridge: Cambridge University Press.

[2] Van der Sluis T, B. Pedroli, SBP Kristensen, G. Lavinia Cosor & E. Pavlis, 2015. Changing land use intensity in Europe – Recent processes in selected case studies. Land Use Policy 57:777-85.

[3] EEA, 2017. Landscapes in transition. An account of 25 years of land cover change in Europe. EEA Report No 10/2017. Euro-pean Environmental Agency, Copenhagen.

[4] Metzger MJ, M Lindner M & B Pedroli, 2018. Towards a road-map for sustainable land use in Europe. Regional Environ-mental Change 18(3):707-13.

[5] Pedroli B, M Gramberger, A. Gravsholt Busck, M Lindner, M Metzger, J Paterson, M Pérez Soba & P Verburg, P, editors. VOLANTE Roadmap for future land resource management in Europe - The Scientific Basis. Wageningen, The Nether-lands: Alterra Wageningen UR.

[6] Pérez-Soba M, Paterson JS, Metzger M. 2015. Visions of future land use in Europe. Stakeholder visions for 2040. Wagenin-gen: VOLANTE.

[7] Feranec J, T Soukup, G Hazeu & G Jaffrain (eds), 2016. Euro-pean Landscape Dynamics: CORINE Land Cover Data: CRC/Taylor & Francis.

[8] Levers C, V Butsic, PH Verburg, D Müller & T Kuemmerle, 2016. Drivers of changes in agricultural intensity in Europe. Land Use Policy 58:380-93.

[9] Kuemmerle T, C Levers, K Erb, S Estel, MR Jepsen, D Müller, C Plutzar, J Stürck, PJ Verkerk, PH Verburg & A Reenberg, 2016. Hotspots of land use change in Europe. Environmental Research Letters 11(064020):1-14. bit.ly/2KUVTRs.

Bas Pedroli is senior-onderzoeker bij Wageningen Environmental Research. Bas is bereikbaar via [email protected]

Theo van der Sluis is senior-onderzoeker bij Wageningen Environmental Research. Theo is bereikbaar via [email protected]

Het Europese landschap: mooi, maar past het wel bij de huidige landbouw praktijk?

Figuur 2 - Multifunctioneel landschap in de uiterwaarden van de Benedenrijn bij Amerongen.

Figuur 3 - Hotspots van landgebruiksverandering tussen 1990 en 2006 (2000-2012 voor C en D). A akkerbouw, B grasland, C verlaten landbouw, D landbouwuitbreiding, E bebossing, F verstedelijking.Bron:[9] bit.ly/2KUVTRs

THEMA

Page 20: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

18 | Geo-Info | 2018-4

De geo-ontwikkelingen in de landbouw staan niet stil. Sterker nog, ze zijn inspirerend! Een grote telecomaanbieder laat in een commercial tal van mooie voorbeelden zien [1]. Het scala aan innovaties is groot. Ze gaat van zelfsturende tractoren, connectiviteit van tractor en werktuig, plaats bepaald distribueren van zaaizaad, meststoffen en gewasbescherming naar het gebruik van aardobservatie voor het vinden van zwakke plekken in gewassen. Maar niet alleen de agrariër innoveert met geo, de overheid - eveneens een belangrijke speler in het agrodomein- doet dat ook. In dit artikel wordt ingegaan op de rol van geo-informatie, met name aardobservatie, voor het gebruik bij de uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en de samenwerking die daarbij komt kijken tussen verschillende overheidspartijen en het bedrijfsleven.

Door Marc Middendorp, Rik van Benthem

en Jasper van Loon

Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Het GLB is ontstaan in de jaren ‘50 als een voed-selzekerheid programma, met de honger van de Tweede Wereldoorlog nog vers in het geheu-gen. Dat beleid was te succesvol en leidde tot melkplassen en boterbergen in de jaren ‘80. Door de jaren heen is het GLB getransfor-meerd naar een systeem dat steeds minder de voedselzekerheid tot doel heeft, maar zich meer wil richten op de huidige maatschappelijke uitdagingen. Biodiversiteit en CO2-binden zijn thema’s die nu al, maar in het nieuw te vormen GLB in 2021, een belangrijkere plaats innemen.

Het GLB is een belangrijke stimulator van geo-toepassingen gebleken. Zo is het Agrarisch Areaal Nederland (AAN), een belangrijke bron van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT), die door RVO.nl wordt onderhouden, eruit voortgekomen. Naast de wens om met het GLB steeds meer maatschappelijke doelen na te streven is er ook een wens om de controle op de uitvoering van het GLB te vereenvoudigen en efficiënter in te richten. Dit kan door bij controles gebruik te maken van satellietbeel-den. De Europese Unie heeft om deze reden miljarden geïnvesteerd in het Copernicuspro-gramma, waar de Sentinel-satellieten onderdeel van uitmaken.

De groeiende hoeveelheid data maakt de weg vrij naar een systeem waar met tijdseriebeelden en de juiste algoritmes het gehele areaal kan worden gemonitord. Door dan alleen op de uitschieters (de afwijkingen ten opzichte van de opgave van de landbouwer) te focussen, kan er -zo is de verwachting- met minder middelen en minder controlelast voor de landbouwer een betere naleving van de voorwaarden worden bereikt.

Om de lidstaten bij de veranderingen te onder-steunen schrijft Europa innovatieprojecten uit die hierop gericht zijn. Een belangrijk project op dit vlak is SEN4CAP (zie kader) waar onder andere algoritmes en best practices worden ontwikkeld, gericht op controle op uitvoering van de regelingsvoorwaarden uit het GLB.

Satellietdataportaal De Nederlandse overheid koopt sinds 2012 satellietdata in en stelt deze beschikbaar aan

alle Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen, overheden en haar burgers. Deze inkoop was in de eerste fase (2012–2016) gericht op de voorbereiding van het Nederlandse bedrijfs-leven op de komst van de Sentinel-satellieten. Soortgelijke data werden ingekocht over het Nederlandse grondgebied, waarbij Nederland als proeftuin diende voor applicatieontwik-keling. De informatie werd echter al direct gebruikt in de precisielandbouw, bij het effi-ciënter maken van overheidsprocessen en het verminderen van milieubelasting door onder andere het terugdringen van bestrijdings-middelen. Het dataportfolio bestaat vanaf het begin uit zowel optische data (plus infrarood) als radardata.

Met de komst van het SBIR-programma (SBIR staat voor Small Business Innovation Research) in 2015 is er een boost gekomen in het gebruik van deze data. Dit programma bevordert de ontwikkeling van applicaties gericht op het verbeteren van de overheidsprocessen. Ver-schillende bedrijven gaan in competitie met elkaar de uitdaging aan om een informatiepro-duct te ontwikkelen dat aansluit bij de wensen van de overheidsorganisatie. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar technologische en economische haalbaarheid, maar ook naar de inpassing in de operationele processen van de betreffende overheidsorganisatie. Dergelijke trajecten heeft het Netherlands Space Office (NSO) al opgestart op het gebied van onder andere controle van landbouwsubsidies (NVWA en RVO.nl), vegetatiekartering voor de brandweer, droogtemonitoring en verdam-

Satellieten en het Gemeensc happelijk LandbouwbeleidSEN4CAP staat voor Sentinel for Common Agricultural Policy en is een project van de Europese Unie. Het CAP (in Neder-land: GLB) richt zich op de verbetering van de Europese landbouwproductie die agrariërs verzekert van een rede-lijke levensstandaard en tegelijkertijd duurzaam is. Het project is opgezet door de ESA samen met DG-Agri, DG-GROW en DG-JRC. Nederland is één van de zes pilotlanden, vanwege de heterogene landbouw kundige praktijk, het landschap en klimaat die de EU representeren. Meer info: esa-sen4cap.org/

Agro Techniek: data

Page 21: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 192018-4 | Geo-Info

ping bij de waterschappen en waterkwaliteit voor Rijkswaterstaat.

De data uit het Satellietdataportaal werden door steeds meer gebruikers (2000+) voor steeds meer toepassingen gebruikt. Hiermee ontstond ook een behoefte aan hogere reso-lutie data dan het Copernicus-programma met haar Sentinel-satellieten sinds 2015 kan bieden. Een verhoogd aanbod aan satellieten zorgde ervoor dat sinds 2017 de overheid voor minder kosten data met een hogere ruimtelijke reso-lutie (80 centimeter) kan inkopen. Eind dit jaar zal deze centrale inkoop geëvalueerd worden en besloten worden of dit voor meerdere jaren zal worden gecontinueerd.

De centrale inkoop wordt door het NSO uitgevoerd en gefinancierd door meerdere overheidsorganisaties, waarbij het Ministerie van LNV veruit de grootste financier is. De data zijn toegankelijk gemaakt via www.satellietda-taportaal.nl. Meer informatie over het portaal en de SBIR-regeling is te vinden op de website van NSO (www.spaceoffice.nl).

Innoveren met satellieten De GLB-regelingen worden in Nederland uitge-voerd door de Rijksdienst voor Ondernemend

Nederland (RVO.nl). RVO.nl zorgt er voor dat een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend, en dat de aanvraag wordt gecontroleerd op perceeloppervlakte en opgegeven activiteiten. Delen van de controlewerkzaamheden worden uitbesteed, zoals de controles met behulp van satellietbeelden die door NEO worden gedaan. Geeft controle met satellietbeelden geen eenduidige conclusie, dan eindigt de controle met een bezoek van een inspecteur van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA). Dit laatste is relatief duur en daarom wil men deze controle alleen inzetten als het niet anders kan. De verschillende stappen in het proces zijn weergegeven in figuur 1.

Momenteel wordt er door uitvoering van pilots onderzocht of er mogelijkheden liggen om de processen van RVO.nl efficiënter in te richten op basis van de grote hoeveelheid bestaande data. Twee voorbeelden:De pilot monitoring farmland (PMF). In een proefgebied (15.000 percelen van de 800.000 die er jaarlijks worden ingediend) wordt gekeken of er met satellietdata én andere data (zoals basisregistraties) risico’s op het niet voldoen aan de regels tijdig kunnen worden vastgesteld. Dit hoeft niet direct te leiden tot een veldbezoek, maar dit kan ook een signaal

zijn om de landbouwer hierop te wijzen. Projecten als PMF dienen weer als voorbeeld voor het inrichten van nieuwe Europese richtlijnen voor het werken met satellietbeeld voor monitoring. SBIR-mutatieherkenning. Zoals gezegd heeft het GLB ertoe geleid dat er een referentie-percelen bestand (AAN/BGT) is opgebouwd, waartegen door de landbouwers opgegeven percelen kunnen worden gecontroleerd. Dit is een belangrijk onderdeel van controle mechanisme van het GLB. RVO.nl is samen met NSO een SBIR-project gestart (SBIR mutatie-herkenning), dat gaat om het reduceren van kosten van bijhouding en het verhogen van de actualisatie frequentie. Nu moeten jaarlijks 150.000 percelen handmatig op wijzigingen worden gecontroleerd, straks 500.000. Dit kan een behoorlijke besparing opleveren. De SBIR zit momenteel in de tweede fase. De partijen Cobra en NEO werken aan een prototype voor mutatieherkenning. Voor meer informatie over deze SBIR: www.rvo.nl/subsidies-regelingen/sbir/overzicht-sbir-oproepen/oproep-mutatie-herkenning-met-satellietdata

Satellieten zien meerAls specialist in het vertalen van aardob-servatiebeelden naar bruikbare informatie

Satellieten en het Gemeensc happelijk Landbouwbeleid

Figuur 1 - Het uitvoeringsproces van GLB regelingen.

THEMA

Page 22: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

20 | Geo-Info | 2018-4

ondersteunt NEO RVO.nl bij de controles op landbouwsubsidies van de GLB. De subsidie-controles worden uitgevoerd met behulp van onder andere satellietdata. Op verschillende tijdstippen gedurende het groeiseizoen stelt de EU hiervoor satellietbeelden beschikbaar. Daarnaast wordt ook veel gebruik gemaakt van de beelden uit het Satellietdataportaal.

De grote hoeveelheid beeldmateriaal maakt het mogelijk om verschillende subsidievoor-waarden te controleren. Drie voorbeelden zijn: (1) subsidiabele perceeloppervlakte wordt met

behulp van hoge resolutie satellietbeelden (0,5m resolutie) visueel door beeldanalisten vastgesteld;

(2) gewasbepaling wordt gedaan door het toepassen van automatische classificatie-algoritmes, die gebruik maken van tijdreek-sen van beelden die zijn opgenomen gedu-rende het groeiseizoen (zie ook figuur 2);

(3) vanggewasmonitoring (vanggewassen wordt na de oogst ingezaaid om uitspoeling van meststoffen te voorkomen) met biomassa indices, waarmee kan worden vastgesteld of een vanggewas is ingezaaid, wanneer dat is gebeurd en hoe lang het er staat.

Ten opzichte van andere databronnen hebben satellietbeelden een aantal grote voordelen. Ten eerste maken zij het mogelijk om snel grote oppervlaktes landbouwgronden te controleren. Immers, een foto vanuit de ruimte bedekt al snel een groot deel van Nederland. Het is mogelijk om

met 10 beelden heel Nederland ‘bedekt’ te heb-ben. Daarnaast zijn de sensoren waarmee satel-lieten zijn uitgerust in staat om in verschillende golflengtes beelden op te nemen. Dat wil zeggen dat naast het zichtbare licht, ook bijvoorbeeld infrarood informatie kan worden opgenomen. Dit biedt een groot aantal extra mogelijkheden. Volledig geauto matiseerde gewasclassificatie is hier een mooi voorbeeld van.

De beschikbaarheid van satellietbeelden is de afgelopen jaren sterk toegenomen. De enorme hoeveelheid data, in combina-tie met nieuwe automatische detectie en classificatie algoritmes, vormen een goede basis voor de ontwikkeling van continue en landsdekkende monitoring. Ook zijn er nieuwe uitdagingen. De vele data moet immers ook betekenisvol geanalyseerd

kunnen worden. Het is dus noodzakelijk om perceeleigenschappen geautomatiseerd vast te stellen. Zoals in veel branches kunnen hier ook nieuwe technieken zoals deep learning en machine learning voor worden gebruikt. Door computers te ‘leren’ wat subsidiabel landgebruik is, moeten handmatige perceel-beoordelingen overbodig worden. Daarnaast komen er ook steeds meer andere typen data beschikbaar, zoals radarbeelden, dagelijks vrij beschikbaar. Hoewel de analyse van radardata minder intuïtief is dan van optische data, heeft radar als groot voordeel dat het signaal niet wordt belemmerd door bewolking (zie figuur 3). Omdat radar niet naar kleur kijkt (zoals optische satellieten), maar naar structuur, heeft het andere toepassingen. De structuur van een gewas is afhankelijk van de variatie in hoogte en dichtheid van

Agro Techniek: data

Figuur 3 - Optisch en Radarbeeld van dezelfde locatie, opgenomen op dezelfde dag. Hoewel het een bewolkte dag was, zijn op het radarbeeld geen wolken zichtbaar.

Figuur 2 - Reeks van open databeelden opgenomen in 2017. Het groeiseizoen is goed te volgen.

Maart - TripleSat

Juni - PlanetScope

April - RapidEye

Juli - PlanetScope

Mei - TripleSat

Augustus - PlanetScope

Page 23: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 212018-4 | Geo-Info

de verschillende planten. Door structuur te volgen kunnen bijvoorbeeld oogstmomenten worden gedetecteerd of gewasstadia worden bepaald. Dat is nuttig voor het volgen van vanggewassen, maar ook voor gewasbepalin-gen. En omdat de data snel beschikbaar zijn, kunnen gewassen en percelen bijna real time worden gevolgd.

Afsluiting In de uitvoering van GLB-regelingen is een kentering gaande. De grote hoeveelheden aan satellietdata heeft ook de overheid tot veran-derde aanpak aangezet. Geïnitieerd vanuit het beleid in Brussel en Den Haag wordt dit gezien als een kans voor het verbeteren van de nale-ving én het reduceren van uitvoeringskosten én administratieve lasten. Een win-winsituatie. Daarbij wordt Nederland door NSO, door mid-del van het Satellietdataportaal, voorzien van kwalitatief hoogwaardige actuele satellietdata. Dit maakt dat er veel meer mogelijk is dan met alleen de Sentinel-satellieten. Daarnaast zijn nieuwe architecturen, zoals in deep learning, en goedkope rekenkracht aanjagers voor de ontwikkeling.

Duidelijk is dat het ook een zaak van goed samenwerken is tussen Europese en natio-nale overheden, beleid en uitvoering en het bedrijfsleven. Dit maakt dat het gebruik van satellietdata voor een uitvoerbaar landbouw-beleid vele vaders kent.

Referenties[1] www.youtube.com/watch?v=_Eb_6SNIO74

Marc Middendorp is adviseur Geo bij RVO.nl. Hij is bereikbaar via [email protected]

Rik van Benthem was tot 1 juni 2018 specialist geo-informatie en aardobservatie bij NEO. Nu is hij werkzaam als adviseur bij Heijmans. Contact over dit artikel is mogelijke via [email protected]

Jasper van Loon is adviseur bij NSO. Hij is bereikbaar via [email protected]

THEMA

Figuur 4 - Links een TripleSat beeld van 26-8, voor het oogstmoment (maïs in dit geval). Rechts een Sen-tinel2 beeld van 23-9, na het oogstmoment. Deze afbeelding illustreert ook mooi het kwaliteits verschil tussen TripleSat (pixel van 80cm) en Sentinel2 (pixel van 10m).

Figuur 5 - Sentinel1 beeld (radar) van 1-9.

Grafiek 1 - Coherentiegrafiek van bovenstaand perceel.

Radardata worden gebruikt om oogstmomenten vast te stellen. Radarbeelden worden niet belemmerd door bewolking. Ook worden radarbeelden veel vaker opgenomen dan optische satellietbeelden, bijna dagelijks. Dit zijn twee grote voordelen ten opzichte van optische data. In figuur 4 staat een voorbeeld, waarbij twee bruikbare optische beelden zijn weergegeven. De periode tussen deze beelden is bijna een maand. Dit is te lang om met enige precisie het oogstmoment aan te geven. In die periode zijn minimaal tien radaropnames geweest. Jammer genoeg zijn radarbeelden moeilijker te interpre-teren dan optische beelden (zie figuur 5). Daarom vinden er bewerkingen plaats op de radardata, zodat informatie ontstaat die gebruikt kan worden. De coherentie grafiek is hier een voorbeeld van. Door dergelijke grafieken te analyseren kunnen oogstmomen-ten geautomatiseerd worden vastgesteld, niet gehinderd door bewolking.

Page 24: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

22 | Geo-Info | 2018-4

Uit de kruisbestuiving van landbouwkundig onderzoek, informatica en geodata is de eerste versie van de AgroDataCube ontstaan. Dat is een multidimensionale database met data die relevant zijn voor de landbouw in Nederland en benaderd kunnen worden via het web. De cube is bedoeld als een opstap in de richting van Big Data en Machine Learning. Ontwikkelaar Rob Knapen beschrijft het wat en hoe ervan.

Door Rob Knapen

Iedereen die dit blad leest, heeft ongetwijfeld affiniteit met geo-informatie. Ik ben geen uitzon-dering wat dat betreft. Bij mij is het ingegeven door mijn werk bij de (toenmalige) Topografische Dienst Nederland. Ook al was er toen nog niet zo heel veel digitale geo-informatie. Zeker niet in vergelijking met wat er momenteel allemaal, veelal gratis, is te bekijken, te downloaden en te gebruiken in uitstekende open source software, zoals QGIS. Als ik tegenwoordig geo-data nodig heb, is het een automatisme om eerst op websites zoals pdok.nl en nationaalgeoregister.nl te gaan zoeken. Voor satellietbeelden zoek ik op satellietbeeld.nl, sentinel-hub.com, of wellicht direct op earthengine.google.com, waar ook direct data-analyse mogelijk is. Data ophalen van de diverse web services als plaatje of als vectoren is geen probleem. En daar zijn dan weer leuke dingen mee te doen in zelf te schrijven software, bijvoorbeeld voor mobiele apps. Software biblio-theken, zoals Leaflet, Google en Apple Maps, hebben dit alleen maar makkelijker gemaakt. Daarbij komt kennis over de geo-standaarden van onder andere het Open Geospatial Consor-tium (OGC) nog steeds goed van pas.

HackathonsEen paar jaar geleden belandde ik bij een zogenaamde hackathon, georganiseerd door FarmHack.NL. Het ging over het ontsluiten van data voor (onder andere) de landbouw, zodat probleemhouders (agrariërs, veetelers et cetera), ontwerpers en ontwikkelaars (later

zijn data scientists aan het lijstje toegevoegd) innovatieve toepassingen kunnen bedenken, bouwen (in extreem korte tijd, vaak ongeveer 32 uur), en presenteren. Een jury beslist dan wat het beste concept is. Landbouw en precisielandbouw, dat zal wel barsten van

de handige geo-data toepassingen, dacht ik. Maar dat bleek nauwelijks zo te zijn. En de gemiddeld aanwezige softwareontwikkelaar wist weinig tot niets van geo-informatie af.

Uiteraard waren ze super handig in het gebruik van hun tools en programmeertalen, maar ze waren gewend aan web-standaarden en JSON (json.org) voor het uitwisselen van data. Bij een latere hackathon zaten data scientists die heel goed waren met de programmeertaal R en de RStudio werkomgeving. Maar ze hadden geen idee van relationele databases en hoe geo-informatie erin kan worden opgeslagen en eruit kan worden opgehaald. Wel waren ze gewend aan hele grote data tabellen, bijvoorbeeld de uitvoer van een oogstmachine als precisie-landbouw data, maar de Lat/Long kolommen daarin waren nauwelijks interessant voor hen.

Zeker tijdens zo’n hackathon, maar eigenlijk in elk project, kost het altijd (te)veel tijd om bruikbare data te vinden en te verzamelen uit diverse bronnen. Je hoopt altijd dat de data makkelijk te downloaden zijn (tegenwoordig) en goed gedo-cumenteerd, zodat je weet wat je eraan hebt. Anders mag je ook nog eens op zoek naar de expert die de data in zijn/haar bezit heeft en als enige weet wat elke kolom betekent, welke een-heden zijn gebruikt, hoe de data zijn ingewonnen

AgroDataCube Een open source analyse tool voor precisielandbouw

Agro Techniek: data

Een hackathon (Foto: AgroDataCube).

Al heet het een kubus,

er kunnen (veel) meer

dan 3 dimensies in

Page 25: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 232018-4 | Geo-Info

en of de data geschikt zijn voor het gebruik dat jij voor ogen hebt. Tijdrovend en complex dus. Dankzij de beweging naar meer open (overheids)data zijn meer data beschikbaar. Maar geo-data heeft zijn eigen specifieke jargon, standaarden, uitwisselingsformaten en kwaliteitsproblematiek. Enerzijds zijn dus steeds meer data beschikbaar, en is er de mogelijkheid om meer informatie te onttrekken uit bestaande data, bijvoorbeeld door data te combineren of op nieuwe manieren te gebruiken. Anderzijds is er een drempel, die in het geval van geo-data nog een stapje hoger is (meer hierover is te lezen in de W3C notitie ‘Spatial Data on the Web Best Practices’, (www.w3.org/TR/sdw-bp/#why-are-traditional-sdi-not-enough).

Big DataMijn eigenlijke achtergrond is technische informa-tica. Het zal niemand ondertussen zijn ontgaan dat wij (als beroepsgroep, of in elk geval een deel ervan) enthousiast zijn over Big Data. Daar kunnen heel interessante dingen mee worden gedaan, veelal om software slimmer te maken en om com-puters dingen te laten leren uit veel voorbeeld-data. Dan hoeven we geen kennisregels meer te programmeren, wat heel tijdrovend is. Goede en slechte voorbeelden van dergelijke vormen van machine learning (en deep learning, neural networks) staan volop in de aandacht. En nog vaker wordt het in de achtergrond al ruimschoots toegepast zonder dat we er erg in hebben. Maar er zijn ook andere vormen en toepassingen van Big Data. Feitelijk gaat het pas over Big Data als traditionele IT (Informatie Technologie) niet meer toereikend is om het te verwerken. Dat kan komen door de omvang van de data, of omdat het geen gedeelde nette structuur heeft, of omdat de data te snel worden geproduceerd om op traditionele manier te verwerken. Omgang met Big Data vergt anders denken over de te gebruiken program-meertalen, de software architectuur, de hardware architectuur en de regels voor het verwerken van de data. Bij dat laatste gaat het om vragen als: hoe snel moet een wijziging overal beschikbaar zijn, hoeveel hardware defecten moet het systeem tegelijkertijd aankunnen, hoe lang is een gebruiker bereid te wachten op een antwoord, en hoe goed en volledig moet dat antwoord minimaal zijn. Dat alles bij elkaar heet ‘Computing at scale’. Uiteraard is Big Data een glijdende definitie. Wat vroeger Big Data was, past tegenwoordig op een USB-stick. En de Big Data van nu, daar lachen we om als iedereen straks een quantum computer in zijn of haar smartphone heeft zitten.

Machine LearningMaar terug naar machine learning. Data voor dat soort toepassingen heeft vaak de vorm van

multidimensionale arrays van waarden (matrixen). Dat is prima geschikt om tijdreeksen van rasterdata op te slaan, dus bijvoorbeeld satellietopnames. Het geheel wordt vaak een ‘datacube’ genoemd. Iedere cel in de datacube representeert een eigen-schap. En ook al heet het een kubus, er kunnen (veel) meer dan 3 dimensies zijn. Google Earth Engine en Sentinel-Hub zijn goede voorbeelden van wat er mogelijk is met een dergelijke datacube benadering. Een ander goed voorbeeld is het opendatacube.org initiatief. Daar kun je, als open source, alle benodigde tools downloaden om je

eigen datacube te maken. Waarschijnlijk maar een kleintje, want voor een serieuze toepassing is aardig wat opslag- en rekencapaciteit nodig. Bijvoorbeeld door een rekencluster in te schakelen, al dan niet via de bekende ‘Cloud’.

AgroDataCubeVoor het ontwikkelen van software voor de landbouw, met name de precisielandbouw, is het vaak nodig om een soort datacube met rele-vante gegevens op te bouwen. ‘Datacube’ in de breedste zin van het woord. Soms zal het gaan om een paar eenvoudige invoerbestandjes, soms om

een omvangrijke relationele database. Of om een complexe architectuur voor real-time verwerking van alle sensordata uit bijvoorbeeld een oogst-machine. Specifiek gericht op de problematiek zoals beschreven in de introductie werken we bij Wageningen Environmental Research (WENR), met financiering van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, aan de zogenaamde ‘AgroDa-taCube’. Een grote dataverzameling op basis van open data van de overheid en data van de WUR (Wageningen University & Research). Omdat we niet beschikken over omvangrijke datacentra zoals Google, beperken we de cube in eerste instantie tot gegevens over gewaspercelen. Dat is nog te doen met vectordata en per perceel berekende attributen, zoals gemiddelde hoogte en standaard afwijking ervan. In een volgende versie is onge-twijfeld data op sub-perceel niveau nodig, en dan ligt een aanpak met rasterdata voor de hand. Maar daar hangt dan een iets groter prijskaartje aan. Voor nu vormt de teeltregistratie over de periode 2012-2017 de basis van de AgroDataCube, met circa 800.000 percelen per jaar. Naast de geregistreerde gewassen zijn nog data toegevoegd van 50 KNMI meteostations (1950 - 2018), diverse bodemken-merken, hoogte (uit AHN2), en de vegetatie index (2013 - 2017) per perceel uit de GroenMonitor.nl. Deze data worden regelmatig aangevuld met de nieuwste gegevens, zie figuur 1.

Alle data passen momenteel nog in een traditio-nele relationele database (data van enige omvang, zeker niet ‘Big’). Hiervoor maken we gebruik van Postgresql, samen met PostGIS, voor de onder-steuning van de ruimtelijke data. Daarnaast is er een webservice gebouwd die het opvragen

Figuur 1 - Schematische inhoud van de AgroDataCube.

THEMA

Veel data over een

beperkt gebied

Page 26: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

24 | Geo-Info | 2018-4

van data uit de AgroDataCube zo eenvoudig mogelijk probeert te maken. Deze service volgt de gebruikelijke Internet standaarden (http) en implementeert een REST (Representational State Transfer) API (Application Programming Interface). Alle data worden momenteel teruggegeven in het veelgebruikte GeoJSON formaat. In het kader staan een aantal voorbeelden en meer details.

ToekomstHet doel is om op GitHub ook source code te gaan delen, van de AgroDataCube, en voor-beelden van het gebruik ervan. Een paar eerste zaken staan er al, hopelijk volgen er meer. Uit een tweetal hackathons na het ontstaan van de AgroDataCube is al gebleken dat het een makkelijk en laagdrempelig startpunt biedt, met de mogelijkheid om voort te blijven bouwen op prototypes en source code van anderen. Ook door niet-geo-experts. Hetzelfde geldt voor hergebruik binnen onze eigen (interne) projecten, en voor onderwijsdoeleinden. Onze eerste stu-denten hebben de weg naar de AgroDataCube al gevonden. Deze eerste versie van de Agro-

DataCube leidt uiteraard tot de nodige wensen (zoals het opvraagbaar maken van sub-perceel data en real-time meteo data) en feedback van gebruikers over wat er niet (goed genoeg) werkt. Het zal ook niet voor elk type gebruiker het juiste instrument zijn. Daarnaast zijn we aan het kijken naar het gebruiksmodel voor de AgroDataCube. Naast gratis toegang zal er ook een pay-per-use (of iets dergelijks) model moeten komen om de noodzakelijke infrastructuur, beheer en onderhoud te kunnen bekostigen. Het is nog een beetje pionieren, maar het cube-concept lijkt prima bruikbaar om data te delen en in samen te werken, niet alleen met externen in hackathons, maar ook intern binnen de WUR-organisatie tus-sen kenniseenheden en afdelingen.

Rob Knapen is werkzaam bij Wageningen Environmental Research. Hij is bereikbaar via [email protected]

Alles werkt gewoon via een internet browser. De URL voor de AgroDataCube is agrodatacube.wur.nl. Alle data is toegankelijk via die URL, bijvoorbeeld gewaspercelen: agrodatacube.wur.nl/api/v1/rest/fields.

Ingevoerd in een web browser (of op een andere manier als een http GET request naar de server gestuurd) zal een resultaat volgen, zoals dit:{ “type” : “FeatureCollection” , “features” : [ { “type” : “Feature”, “geometry” :{ “type” : “MultiPolygon”, “coordinates” : [ [ [ [ 210554.002, 489091.094 ] , ...,[ 210460.771, 488920.858 ] ] ] ] }, “properties”: { “year” : 2016, “crop_code” :“236”, “crop_name” : “Gerst, zomer-”, “fieldid” : 1, “area” : 34272.213, “perimeter” :1405.997 } }, { “type”: “Feature” ...

De server stuurt het begin van de lijst van alle opgeslagen gewaspercelen terug in het GeoJSON formaat. Dit is leesbaar, hoewel enigzins cryptisch. Het is een uitbrei-ding van het JSON formaat (JavaScript Object Notation), een web standaard voor het uitwisselen van data objecten met hun eigenschappen. Het geo-deel erin komt met de OGC Simple Features implementatie.

ParametersOm het interessant te maken kunnen we zoekparameters toevoegen aan de URL. Bijvoorbeeld: agrodatacube.wur.nl/api/v1/rest/fields?geometry=POINT(100000 400000) Dit vraagt aan de AgroDataCube de data van alle bekende gewaspercelen waar het opgegeven punt binnen valt. Uit het GeoJSON resultaat kunnen we vervolgens de gewasrotatie op dat punt destilleren:“year”: 2012, “fieldid”: 2688872, “crop_name”: “Erwten (groen te oogsten)”,“year”: 2013, “fieldid”: 1897029, “crop_name”: “Aardappelen, poot op klei /lössgrond”,“year”: 2014, “fieldid”: 1501614, “crop_name”: “Mais, snij-”,“year”: 2015, “fieldid”: 3655729, “crop_name”: “Bieten, suiker-”,“year”: 2016, “fieldid”: 151790, “crop_name”: “Grasland, tijdelijk”,“year”: 2017, “fieldid”: 4212604, “crop_name”: “Grasland, tijdelijk”,

Extra informatieEen andere optie is om op basis van een specifiek gewasperceel, door middel van een eenmaal bekend fieldid, extra informatie uit de AgroDataCube op te vragen. Bijvoorbeeld:agrodatacube.wur.nl/api/v1/rest/fields/4212604/soiltypesagrodatacube.wur.nl/api/v1/rest/fields/4212604/soilparamsagrodatacube.wur.nl/api/v1/rest/fields/4212604/ahnagrodatacube.wur.nl/api/v1/rest/fields/4212604/ndviagrodatacube.wur.nl/api/v1/rest/fields/4212604/meteostations

Behalve de gewaspercelen zijn er ook nog andere ingangen, zoals de KNMI meteo-data en de bodemkaart (tegenwoordig ook opgenomen in de Basisregistratie Ondergrond (BRO)).

DocumentatieUitgebreide documentatie van alle mogelijke requests en mogelijke zoekparameters is online te vinden: documenter.getpostman.com/view/3862510/RVnSHh76. De link naar deze documentatie staat ook op de homepage van de AgroDataCube. Daarnaast heeft de AgroDataCube een aantal requests (onder andere agrodatacube.wur.nl/api/v1/rest/sources) waarmee metadata over de opgenomen datasets kunnen worden opgevraagd, zoals over de eenheden en de gebruikte codelijsten.

Vragen en opmerkingen over de AgroDataCube kunnen worden gesteld op de GitHub pagina: github.com/AgroDataCube , of via het openbare Gitter kanaal: gitter.im/agrodatacube

Ook voor niet-

geo-experts

THEMAAgro Techniek: data

Page 27: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

OPEN k aar t

Jan-Willem van Aalst (Imergis.nl en Opentopo.nl, [email protected])

Eén plaatje zegt meer dan duizend woorden, en deze kaarten zijn daar een uitstekend voorbeeld van. Als je visueel wilt benadrukken hoe erg het met de gezondheid in de wereld is gesteld, wat werkt dan beter dan een serie kaartjes waarbij de landgrootte geschaald wordt naar de statistiek over de specifieke onderwerpen? Het artikel is overigens niet heel duidelijk over waar de statistiek vandaan komt en hoe die is verwerkt in verhouding tot bijv. landoppervlak en bevolkingsgrootte, maar de boodschap komt desalniettemin helder over.  De auteur heeft de wereld aan de hand van kleurgroepen ingedeeld in een aantal regio’s. Deze indeling lijkt soms wat arbitrair. Zo is Amerika niet opgedeeld in de noord- en zuid-indeling zoals wij die kennen. Afrika is in tweeën gesplitst, en China/Korea/Taiwan zijn ook één regio, exclusief Japan, wat een regio op zich is geworden. En deze auteur ziet Turkije als onderdeel van Oost-Europa.   De kaarten zijn ondanks de soms extreme vervormingen nog altijd te herkennen als wereldkaart. Verdere details zijn tot een minimum beperkt. De kustcontouren zijn niet overdreven veralgemeniseerd. Alles bij elkaar schetst dit een beeld dat vertrouwen wekt in de degelijkheid van het verhaal dat deze kaartjes ondersteunen. 

Marijn Bosma(BosmaGrafiek.nl, [email protected])

Anand Ranganathan illustreert zijn tranen-trekker over kommer en kwel in India met 27 statistische wereldkaartjes. Die kaartjes zijn zogenoemde anamorfosen: de grootte van

elk land komt niet overeen met het grondop-pervlak, maar wel met een statistische waarde zoals het aantal inwoners.   De software van Worldmapper.org voegt de vervormde landen samen tot een min of meer herkenbare wereldkaart. Zo te zien was de oorspronkelijke kaart gemaakt in Mercator-projectie. En juist die projectie is niet geschikt voor de weergave van grondoppervlakten en dus niet zo handig om als vergelijkingsmateri-aal te dienen.  We kunnen natuurlijk wel de 27 verschillende thema’s onderling vergelijken. Enerzijds de kaar-ten van treurige zaken als armoede, krotten-wijken, kinderarbeid, kindersterfte, gebrek aan toiletten, gebrek aan goed drinkwater, gebrek aan onderwijs. Hierbij zijn het merendeels de landen in Azië en Afrika die enorm opzwellen. De schrijver vergelijkt dit met oedeem.  Anderzijds de kaarten van ‘positieve’ zaken zoals het aandeel (van het BNP) dat per land aan de gezondheidszorg wordt besteed. Hier-bij zijn het juist de rijke landen met ziektevrees

zoals Duitsland, Italië, Japan en Zuid-Afrika die opzwellen. De schrijver vergelijkt dit met obesitas.   Het is de schrijver goed gelukt om met plastisch taalgebruik en plastische kaartjes een weerzinwekkend verhaal te vertellen.  

Winifred Broeder (Landkaartje.nl, [email protected])

Belly-Up, een uitdrukking die naar alle waar-schijnlijkheid refereert aan hoe een dooie vis ronddrijft, wordt in dit artikel verbonden aan zowel de opgeblazen buikjes van kinderen met hongeroedeem als de vervorming die een anamorfose kenmerkt. In dit geval een opgeblazen India, wat in 27 kaarten met elk een eigen thema keer op keer opbolt. Van armoede tot ongeletterdheid bij vrouwen en van gebrek aan sanitatie tot ontbossing, India blinkt er in uit. Behalve als het gaat om het aandeel dat wordt uitgegeven aan gezond-heidszorg. Dan blijkt India plots een magere dame. Als klap op de vuurpijl echter bolt India weer gigantisch op in de laatste kaart. Ditmaal als ’s-werelds grootste importeur van wapens.

De op harde cijfers gebaseerde kaarten worden afgewisseld met zeer tot de verbeel-ding sprekende tekst. Het geheel vormt een ontluisterend verhaal over een vicieuze cirkel van armoede waar het land maar niet aan lijkt te willen ontsnappen.

Hoe Benjamin Henning (van Worldmapper), de maker van de kaarten precies te werk is gegaan kom ik niet zo snel achter. Wil je een keertje zelf zo’n anamorfose maken is het programma Scapetoad (hoewel intussen wel wat verouderd) een goeie optie.

Bloated bellies

| 252018-4 | Geo-Info

www.newslaundry.com/2014/02/27/belly-up: Belly Up. Our bloated country can give tough competition to the bloated bellies of malnourished children in India.Artikel met 27 anamorfosen op newslaundry.com, bit.ly/2JNo4kt

Page 28: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

26 | Geo-Info | 2018-4

GPS op de trekker is inmiddels aardig ingeburgerd in Nederland. Maar er zijn nog veel meer mogelijkheden om de landbouwsector rendabeler en milieubewuster te maken. Hoe ontwikkelt precisietechnologie in de landbouw zich in Nederland? En welke belangrijke rol speelt geoinformatie hierbij? Tim van der Leck, account-manager Precisielandbouw bij Topcon Positioning Netherlands, geeft uitleg.

Door Tim van der Leck

De mogelijkhedenPrecisietechnologie is niet nieuw. Al rond het jaar 2000 deed GPS-apparatuur in de landbouw zijn intrede in Nederland. Met zogenaamde ‘guidance’-systemen zet een trekkerchauffeur de lijn/koers die hij wil volgen uit over het perceel en met behulp van een lichtbalk kan hij zijn machine over het land navigeren. Niet lang daarna werden automatische stuursystemen geïntroduceerd. De nauwkeurigheid varieert van circa 1 m bij ‘autonoom’ tot 2 cm bij gebruik van RTK-correctie.

De voordelenAutomatische besturing/geleidingssystemen hebben veel voordelen voor de akkerbouw. De rijen op de akkers zijn netter en onder- en/of overlapping komen veel minder voor. Doordat de machine automatisch bestuurd wordt, kan de bestuurder focussen op het werk-

tuig en raakt hij minder vermoeid. De machines zijn langer inzetbaar en daardoor kan langer worden doorgewerkt.

Sectiecontrole op basis van GPSBehalve automatische besturing/geleidings-systemen is GPS ook prima inzetbaar voor sectiecontrole. Een agrariër kan heel nauw-keurig werken zonder te overlappen. Planten worden bijvoorbeeld maar één keer geraakt met een bestrijdingsmiddel en zo bespaart hij op middelen, blijven de planten gezonder en het milieu gespaard.

OpbrengstmetingHet bewerken van akkers en het behandelen van de gewassen is heel goed mogelijk met GPS. Maar ook de oogst is met deze positione-ringstechnologie veel beter in kaart te bren-gen. Koppel de gegevens van de opbrengsten

Precisietechnologie in de landbouwAgro Techniek: apparatuur

Waarom precisietechnologie in de landbouw?• Milieubesparing door variabele

bemesting. Efficiënter toedienen van middelen leidt doorgaans tot minder gebruik van deze middelen en tot minder broeikasgassen;

• Betere variabele beregening, met name op droogtegevoelige zandgronden;

• Langer doorwerken door hogere inzet-baarheid van de machine en minder vermoeidheid van de chauffeur;

• Verduurzamen en dat met gegevens kunnen onderbouwen (ontwijken van nesten in akkers en weilanden,

bescherming natuuroevers et cetera);• Verduurzaming van handelsketens,

regionale teelt, eiwittransitie, het sluiten van (nutriënten)kringlopen en optimaal gebruik van reststromen (cascadering). Precisielandbouw kan de kringlopen helpen sluiten;

• Toenemende digitalisering van advi-seurs en leveranciers van middelen.

Bron: Doorontwikkeling van de precisieland-bouw in Nederland, Wageningen Environ-mental Research (Alterra) Rapport 2820

Page 29: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 272018-4 | Geo-Info

van de akkers aan een GPS-positie en de opbrengstverschillen over het perceel worden duidelijk. Met die gegevens kan een agrariër veel gerichtere stappen ondernemen.

Variabele afgifteMet behulp van Variable Rate Control (VRC) kan een middel met variërende hoeveelheid over het veld worden afgegeven. Dit kan op basis van een taakkaart of realtime met sensoren. De taakkaarten kunnen worden gemaakt op basis van ervaringen uit het verleden (zoneverdeling), met bijvoorbeeld de resultaten van een scan van het gewas of aan de hand van satellietbeelden.

GewasscansEen relatief recente ontwikkeling in de precisie-landbouw is het scannen van gewassen met een drone of een op de trekker gemonteerde (vaste) scanner. Deze zendt een lichtstraal uit richting het gewas (in geval van een vaste, actieve scanner) en vangt dit op. Afhankelijk van het type scanner wordt deze op de cabine van de trekker gemonteerd of op het werktuig. Met de montagehoogte verandert ook het oppervlak dat gescand wordt. Passieve scan-ners vinden we met name terug op drones.

The Internet of ThingsDe meest recente ontwikkeling in de precisie-landbouw is de introductie van IoT. Hiermee zijn alle systemen in het veld ‘connected’ met de cloud. De informatie uit deze systemen bestaat bijvoorbeeld uit afgegeven hoe-veelheden bij zaaien of spuiten, data van de

gewasscan, opbrengstmetingen of tractor-data. Doordat de data in de cloud worden opgeslagen, zijn deze op ieder moment voor iedereen te benaderen, mits de gebruiker deze natuurlijk deelt. Door data te delen kan een adviseur op afstand meekijken met het teeltproces en advies geven op basis van de meest recente gegevens.

De toekomstMeer dan ooit staan boeren en bedrijven die landbouwgerelateerde diensten of producten leveren voor de uitdaging om de productiviteit en de efficiëntie te verbeteren. Een combinatie van ICT, robotisering en precisietechnologie kan het antwoord bieden op de groeiende vraag aan voedsel in de wereld. Met een breed spectrum aan precisietechnologieën en cloudomgevingen onder de naam Topcon Agriculture, gebaseerd op open standaarden en bedoeld voor agrariërs én hun toeleveranciers, draagt Topcon bij aan een duurzame toekomst die voorziet in de behoeften van een groeiende en zich ontwikkelende bevolking.

Tim van der Leck is account-manager Precisielandbouw bij Topcon. Hij is bereikbaar via [email protected].

Precisietechnologie in de landbouw

Variabele afgifte op Topcon console.

THEMA

Gewasscan met Topcon CropSpec.

Page 30: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

28 | Geo-Info | 2018-4

De vraag naar voedsel in de wereld is hoog. De wereldbevolking blijft groeien en de gebieden die geschikt zijn voor landbouw zijn niet onbeperkt. Daarnaast vragen klimaatverandering en soms langdurige droogte om flexibele oplossingen. Ook hebben boeren met veel concurrentie en onvoorspelbare markten te maken. De inzet van precisielandbouw is nodig om aan de groeiende vraag aan voedsel te kunnen blijven voldoen en zo efficiënt en slim mogelijk gebruik te maken van de middelen die men heeft. In tegenstelling tot de geodesie zijn in de landbouw de coördinaten vanuit GNSS (Global Navigation Satellite Systems) niet het einddoel, maar het middel om alle facetten van Precisie Landbouw te kunnen bedienen. Terwijl Google en automobielfabrikanten nog aan het zwoegen zijn om autonome auto’s te ontwikkelen, is het al heel gewoon dat een tractor zonder handen aan het stuur exact recht over de akker rijdt.

Door Jean-Paul Henry

PrecisielandbouwPrecisielandbouw (PL) maakt landbouw nauwkeuriger, efficiënter en duurzamer door gebruik van GNSS en Informatietechnologie. Het betekent minder gebruik van water, brandstof, mest en gewasbeschermingsmid-delen, minder uitstoot van CO2 en voor de individuele boer uiteindelijk een besparing van kosten van al gauw 7-10 procent. Tege-lijkertijd is er een hogere opbrengst van het gewas (of minder schade). Of de boer er beter van wordt, ligt vaak aan de kostenkant, die is namelijk vrij zeker, de opbrengst en de prijzen van landbouwproducten heeft men veel minder in de hand.Er zijn veel manieren om de technieken binnen de precisielandbouw te groeperen.

Eén ervan deelt precisielandbouw in de volgende drie technieken: 1. Stuurtechnieken.

Alle hard- en software die tractoren en andere landbouwmachines over het veld stu-ren, van simpele stuurondersteuning van een bestuurder (light bar) tot volautomatische, hydraulische machinesturing en logistieke ondersteuning van een heel arsenaal van samenwerkende, agrarische machines.

2. Opnametechnieken. Sensoren dienen van alles te registreren voor een juiste en actuele informatievoor-ziening. Dat kan stationair (meteorologie), vanaf de landbouwvoertuigen, maar ook vanuit de lucht (drones) of de ruimte (satel-lieten) en betreft het karteren van bodem-

Precisielandbouw: GNSS-RTK is niet alleen voor landmetersAgro Techniek: apparatuur

Precisie Landbouw technieken

Stuur-technieken

Vloot management

rijhulp

machine geleiding

GNSS

Opname technieken

Reactie technieken

bodem kartering

bodemvocht sensor

Bodem-bedekking

sensor

irrigatie

wieden

Variabele Afgifte technieken

bemesten

zaaien

gewasbesch. middelen

Figuur 1 - Schema PL technieken.

Page 31: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 292018-4 | Geo-Info

types, bodemgesteldheid (vochtigheid, stikstofgehaltes), meten aan de gewas-gesteldheid (vocht, voeding, dichtheid, ziektes en uiteindelijk opbrengst).

3. Reactietechnieken. Voertuigen, hard- en software die er samen voor zorgen dat de input van middelen uit-eindelijk heel gericht gestuurd kan worden. Denk hierbij aan variabele afgifte van zaad, water, mest en gewasbeschermingsmidde-len en het gericht wieden van onkruid.

De stuurtechnieken worden het breedst toegepast. Hiermee wordt overlap voorkomen en daarmee zaaigoed, mest en dergelijke bespaard. Doordat er ook automatisch gas wordt gegeven, bespaart men, net als in de auto, brandstof. Heel belangrijk is het ver-krijgen van vaste rijpaden. Alle bewerkingen doen vanaf vaste en kaarsrechte sporen, jaar in jaar uit herhaalbaar, biedt vele voordelen. De opnametechnieken zijn vitaal voor het volgen van het hele proces van voorbereiding, groei en oogsten en tegelijkertijd leveren zij de input voor bedrijfsmanagement systemen die na processing de data kunnen leveren voor de reactietechnieken. De databases en systemen worden gebruikt voor planning en voorbereiding van zogenaamde AB-lijnen (richting van werken), werktuigen, personeel en middelen. Er kunnen rapporten en opbrengst- en achtergrondkaarten voor bijvoorbeeld variabele afgifte worden gegenereerd en zo zorgt men uiteindelijk voor een hogere oogst van goede kwaliteit met een minimaal gebruik van middelen en minimale impact voor het milieu en de omgeving.

Het is duidelijk dat alle drie de PL deeltechnie-ken GNSS nodig hebben. Alles wat men doet of registreert op een akker is plaatsgebonden, en het combineren van technieken vraagt om dezelfde positie-uitgangspunten (zie figuur 1).

GNSS technieken en nauwkeurighedenGNSS is samen met precisielandbouwtechnie-ken de landbouw in een hoge versnelling aan het moderniseren. Men spreekt nu van mecha-nisering of automatisering, maar robotisering is de volgende, reeds aangekondigde stap.De benodigde nauwkeurigheid en daarmee samenhangende technieken worden bepaald door de behoeftes in het veld. In landen met wijdse graan- of maïsakkers, zoals de

Verenigde Staten en Australië, is submeter nauwkeurigheid vaak genoeg en rijdt men op zogenaamde Wide Area Augmentation Systems (WAAS, in Europa EGNOS), die ervoor zorgen dat de normale Stand Alone nauwkeurigheid van enkele meters wordt verbeterd tot submeter-nauwkeurigheid. Van rij tot rij binnen 10-20 minuten is dit nog beter: vaak enkele decimeters. De laatste 10 jaar is de trend echter richting decimeter- en centimeternauwkeurigheid verschoven. Dat komt zowel doordat nauwkeurige GNSS steeds betaalbaarder wordt, maar ook omdat de beschikbaarheid van correctiesystemen hoog is. Technieken die (sub-) decimeter-nauwkeurigheid leveren zijn vaak wereldwijd beschikbaar en vallen onder de noemer PPP (Precisie Point Positioning). Een netwerk van circa 100 stations wereldwijd zorgt hier

voor een modellering van GNSS fouten in satellietbanen, -klokken en atmosferische effecten. Door deze kennis in correcties te verpakken en te versturen via (geostatio-naire) satellieten kunnen daarvoor geschikte ontvangers onder normale omstandigheden binnen enkele minuten convergeren naar sub-decimeternauwkeurigheid. Superieure nauwkeurigheid en convergentie-snelheid wordt geboden door de RTK (Real Time Kinematic) techniek, alom bekend in de geodesie. Hierbij is vrijwel instantaan 2 cm of beter te behalen. Wel vraagt dit om een dicht netwerk van GNSS referentiestations van circa 20-30 km onderlinge afstand bij losse stations en 70 km bij Netwerk RTK. Ook is er vergun-ningsplichtige radiocommunicatie (losse stations) of bi-directionele communicatie van mobiel internet (Netwerk RTK) nodig.

Precisielandbouw: GNSS-RTK is niet alleen voor landmetersTHEMA

PPP Netwerk RTK

Werelddekking Regionale Dekking (landelijk of ruimer)

Uni directionele correctie data Bi-directionele / geïndividualiseerd

SBAS (Satellite Based Augmentation) GBAS (Ground Based Augmentation)

IJl netwerk van Referentiestations Dicht Netwerk van Referentie Stations

Internationale coördinaten (dynamisch binnen Europa)

Lokale coördinaten (ETRS89 of RD)

Convergentietijd voor nauwkeurigheid Bijna Instantane nauwkeurigheid

Subdecimeter / centimeter (2D) Centimeternauwkeurigheid 3D

Geostationaire satellieten / Internet Mobiel Internet voor communicatie

Meer geschikt voor massa markten Meer geschikt voor specialisten (3D)

Verbetering door meer GNSS / frequenties (Galileo, Beidou).

Verbetering door meer GNSS / frequenties (Galileo, Beidou).

Tabel 2 - Verschillen tussen PPP en Netwerk RTK augmentatie]

Technieken en NauwkeurighedenGNSS correctietechnieken

AbsoluutJaar in Jaar uit

RelatiefRij tot Rij

Stand Alone 5 – 10 m < 2 m

DGPS / EGNOS / WAAS 0.5 – 2 m 10 – 30 cm

PPP (Omnistar/Starfire/Terrastar/Atlas/

Trimble Center Point RTX) 4 – 10 cm 4 cm

(Netwerk) RTK < 2 cm < 2 cm

Tabel 1 – GNSS technieken en nauwkeurigheden.

Page 32: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

30 | Geo-Info | 2018-4

In West Europa is er na een fase van werken met merkgebonden, losse, zelf-beheerde sta-tions nu vooral een grote groei in het gebruik van flexibele abonnementen voor Netwerk RTK te vinden. Het RTK-signaal is door goede 3G/4G dekking overal te ontvangen, levert homogene, jaar-in-jaar-uit herhaalbare nauw-keurigheid, en het gebruik van mobiel internet voorziet gelijk in de real time communicatie van posities en sensordata naar bedrijfsma-nagementsystemen van boeren , loonarbei-ders of dealers/mechanisatiebedrijven.

GNSS apparatuurNiet alleen loonwerkers en grote bedrijven, maar ook kleinere boerenbedrijven gebruiken nauwkeurige GNSS en steeds vaker in combina-tie met andere Precisie Landbouw technieken. Het wordt de boer ook steeds makkelijker gemaakt. Net zoals in de autonavigatie de verschuiving van een los systeem (TomTom) naar ingebouwde navigatie is te bemerken, is in de landbouw ook duidelijk te zien dat de tractor-merken zelf meer en meer vanaf fabriek GNSS-

RTK meeleveren, vaak tot en met complete informatiesystemen, al dan niet in de cloud. Onafhankelijke (opbouw) systemen komen in Nederland vaak van Raven Precision, Agrome-tius (Trimble), Agleader, Reichardt en Muller. Tractormerken zoals John Deere, Case, New Holland, Fendt, Claas, Deutz Fahr, Valtra, Mas-sey Ferguson et cetera bieden allemaal hun eigen GNSS-RTK oplossing aan. Onderhuids zit daar dan vaak een OEM board in van de bekende merken in de geodesie, zoals Trimble, Topcon, Novatel, Ashtech of Septentrio. Maar ook nieuwe, vaak goedkope merken maken hun opmars in de landbouw en machinesturing. RTK boards hoeven tegen-woordig niet meer dan een paar honderd euro te kosten. Al met al variëren RTK systemen in prijs van circa € 5.000 voor de simpelste syste-men, tot meer dan € 15.000 voor systemen die hydraulisch sturen.

Inzet RTK in de landbouw in NederlandNederland telt ongeveer 10.000 akkerbouwers die in totaal ongeveer 500.000 hectare grond

in gebruik hebben [1]. De totale productie-waarde van de sector bedraagt zo’n drie miljard euro. Belangrijkste producten zijn aardappelen, granen, suikerbieten en uien. De uitgangspositie van de Nederlandse akkerbouwer is goed: hij beschikt over kennis, vakmanschap en goede grond. Bovendien zijn de klimatologische omstandigheden in Nederland uitstekend en kent ons land een sterke toeleverende en afnemende industrie. Groei en verbetering van productie lukt hier niet door schaalvergroting; grond is schaars en relatief duur. Het moet slimmer en daar past GNSS-RTK bij. Al in 2013 gaven akkerbouwers aan dat in Nederland 60 procent van hen een vorm van GNSS gebruikte, waarvan bijna de helft RTK. Geschat wordt dat er sinds-dien 1000 RTK-aansluitingen per jaar in de landbouw zijn bijgekomen. Nederland heeft relatief veel teelt van aardappels en groenten, en ook de teelt van onder andere bloembol-len tot en met het oogsten van asperges vindt tegenwoordig plaats juist met ondersteuning van het nauwkeurige GNSS-RTK.

Figuur 2 – Werking Autosturing Netwerk RTK.1. 2G/3G/4G modem voor de ontvangst van de Netwerk RTK correcties.2. GPS/GNSS-ontvanger met RTK functionaliteit. Vaak zit de modem (1.) hier al ingebouwd.3. Handmatige stuurassistentie of automatische aansturing van machine, voertuig of apparatuur (hydraulisch/elektronisch).4. Display in de cabine voor overzicht en programmeren. Wordt vrijwel altijd bij het GPS-systeem geleverd.

Agro Techniek: apparatuur

Page 33: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 312018-4 | Geo-Info

GNSS-RTK kan worden gebruikt vanaf de voorbereiding en zaaibedbereiding. Onkruid-bestrijding, vaak drie tot wel acht keer nodig, wordt veel beter uitvoerbaar door rechte, vaste rijpaden en RTK. Met de nodige beveili-ging kan de boer de tractor zelfs onbemand laten sturen en er zelf achter lopen om het plantwerk te controleren. Met GNSS-RTK kan rijschade worden beperkt. Vaste rijpaden door de jaren bieden nog meer voordelen: betere bodemstructuur, hogere opbrengst, meer werkbare dagen (geen zicht of daglicht meer nodig), minder onkruid, gelijkmatiger groei van gewassen en goedkoper personeel. Niet al deze factoren zijn in geld uit te drukken. De investering van een boer gaat vaak verder dan de aanschaf van een GNSS-RTK ontvanger. Vaak moeten ook de banden en wielbasis van de trekker en andere voertuigen worden aangepast. Loonwerkers met een groot werk-gebied, die in het seizoen 7 dagen per week in de weer zijn, stappen vaak als eerste over op GNSS Netwerk-RTK.

DronesDeskundigen, onder andere bij de Europese Commissie, voorspellen dat het grootste deel van de opkomende dronemarkt naar de land-bouw zal gaan. Ook al zijn er op dit moment

niet zeer veel boeren bereid voor deze extra diensten te betalen. Toch zijn de verwachtin-gen voor de inzet van drones zeer hoog. Precisielandbouw is er op gericht om te zorgen dat de juiste handeling, met de juiste dosering of intensiteit, op het juiste tijdstip en op de juiste plaats terecht komen. Precisielandbouw mist nu nog de actuele input om snel verschil-len in het gewas te detecteren en er naar te handelen. Drones bieden de boer de mogelijk-heid van zeer nabij en bijna wanneer hij wil zijn gewas te meten en te monitoren. Gebruik van GNSS zorgt ervoor dat de juiste vliegtrajecten automatisch worden gevlogen. Er zijn nog wel hordes te nemen in regelgeving en interpre-tatie van de data. Maar al met al zullen drones niet te stuiten zijn. Ze zijn goedkoop, profes-sionele drones zijn veilig te gebruiken, ze vullen de actuele informatiebehoefte aan en de data zijn, door gebruik van GNSS, te matchen met de andere activiteiten. En misschien dat zwaardere drones op een gegeven moment zelfs de rol van de tractor of machine deels kunnen overnemen. Bijvoorbeeld om te sproeien of te oogsten in de fruitteelt, waar men er lastig bij komt met een machine vanaf de grond. Ook bij drones kan GNSS-RTK een rol spelen. Beelden zijn dan meteen ‘georeferenced’ tot op een paar centimeter en paspunten worden

nagenoeg overbodig. Vaak zie je bij nieuwe drones echter tools voor PPK (Post Processed Kinematic). Gelogde referentiedata wordt dan meteen bij landing (online) gecombineerd met de gelogde GNSS waarnemingen op de drone voor een near real time hoge nauwkeurigheid.

Bronnen• Website LTO Nederland www.lto.nl• bioKennis bericht akkerbouw en Vollegrondsgroente

november 2012: Haalbaarheid van RTK-GPS voor biologische tuinbouwbedrijven, Wageningen UR en Louis Bolk Instituut

• Ikonline, Precision & Smart Farming – Wie Traktor und Maschine präzise über Signale arbeiten, Ing. Reinhard Hör-mansdorfer

• www.insidegnss.com, March / April 2015, GNSS & Precisoin Framing: Higher Accuracy, Lower Cost, Dr. John Fulton, Ohio State University

• DLG-Merkblatt 388, Satellitenortungssysteme (GNSS) in der Landwirtschaft, 5/2016

• www.mdpi.com/journal/sustainability Precision Agriculture technologies Positively Contributing to GHG Emissions Miti-gation, Farm Productivity end Economics, various authors.

• 5 reasons why drones will revolutionise agriculture, Tamme van der Wal and Monica Pesce, May 19th 2016 www.capigi.eu

Jean-Paul Henry is Operationeel manager bij 06-GPS. Hij is bereik-baar via [email protected].

THEMA

Grensstenen van spoorwegen…

…staan niet in Utrecht, maar in een muse-ale buitenopstelling bij het station Simpel-veld van het ‘miljoenenlijntje’. Teksten zijn niet alleen NS, maar ook AM (en ProRail plaatste ze niet meer).

De spoorlijn Aachen - Maastricht werd geopend in 1853. In 1898 ging de exploitatie over naar de SS (StaatsSpoorwegen), maar het eigen-dom ging pas in de jaren ‘30 van de vorige eeuw over naar NS. Deze lijn werd in 1992 gedeeltelijk

gesloten. De aansluiting op het Duitse spoor-wegnet werd opgebroken, het deel van de lijn tussen Vetschau en Schin op Geul werd door de ZLSM in gebruik genomen als museumlijn. Het traject tussen Schin op Geul en Maastricht bleef in gebruik voor reguliere treindiensten, als onderdeel van de verbinding tussen Heerlen en Maastricht. Hier rijden treinen van Arriva.

De wel drie Bijbelse vermaningen om grens-scheidingen niet te verleggen lijken me hier museaal niet van toepassing. (Deuteronium 27 vers 17: “Vervloekt is hij, die de grensschei-ding van zijn naaste verlegt”, en overeenkom-stige teksten in Deuteronium 19 vers 14 en Spreuken 22 vers 28.)

Tot slot: wie weet nog meer verstopte stenen te staan van andere oude spoorwegmaatschap-pijen, zoals de SS en H(IJ)SM (Hollandsche Spoor-weg Maatschappij)?

Adri den Boer

Page 34: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

32 | Geo-Info | 2018-4

Sinds de jaren ‘70 van de vorige eeuw zijn steeds meer mineralen en bestrijdingsmiddelen in het grondwater terechtgekomen. Ondanks de inzet van overheid, agrarische sector en drinkwaterbedrijven om het gebruik – en daarmee ook de uitspoeling – van deze stoffen te verminderen, is de belasting van het grondwater nog steeds te hoog. Daarom is in Overijssel in 2010 afgesproken de belasting van de meest kwetsbare drinkwaterwinningen te verminderen met het project ‘Boeren voor Drinkwater’.

Door Cors van den Brink, Koos Verloop,

Jaap Gielen, Harry Roetert

In vijf van de meest kwetsbare intrekgebieden (Archemerberg, Hoge Hexel, Wierden, Espelose Broek en Herikerberg/Goor) doen inmiddels 32 agrariërs mee aan het project. Samen heb-ben deze 32 boeren ongeveer 30 procent van de vijf intrekgebieden in beheer. De gebieden bestaan vooral uit grasland en maïsakkers voor de productie van ruwvoer.Om vast te stellen wat de ‘meest kwetsbare’ drinkwaterwinningen zijn, is per drink-waterwinning gekeken naar het gebied daaromheen (het zogenaamde ‘intrekgebied’ voor grondwater, in kleur aangegeven op de kaart). De mate van risico werd bepaald door de bodemopbouw (zandige bodems zijn kwetsbaarder dan venige bodems), de reistijd van het grondwater naar de winning (hoe korter de reistijd hoe kwetsbaarder de winning) en door het landbouwkundig gebruik (snijmaïsteelt geeft meer risico dan blijvend grasland). Figuur 1 geeft een

overzicht van het aldus berekende risico in de 5 gebieden.

KringloopwijzerHet project ‘Boeren voor Drinkwater’ is gebaseerd op twee pijlers: vermindering van de belasting van het grondwater en gelijk-tijdig verbetering van het bedrijfsresultaat. Verbindende schakel is de mineralenkringloop. Inzicht in deze kringloop helpt verliezen te voorkomen, waardoor de uitspoeling vermin-dert; het efficiëntere gebruik van mineralen geeft een beter bedrijfsresultaat.Op alle bedrijven is men vanaf 2011 gaan werken met de Kringloopwijzer, een instru-ment dat de hele mineralenkringloop van een bedrijf in beeld brengt en de effecten van verschillende maatregelen in de bedrijfsvoe-ring snel duidelijk maakt.Vele partners werken samen in dit project: drinkwaterbedrijf Vitens, provincie Overijssel,

Landbouw en drinkwaterwinning kunnen goed samengaan

Agro Natuur, Milieu, Samenleving

Figuur 1 - Ruimtelijk beeld van de risico’s van landgebruiksfuncties binnen de intrekgebieden van enkele win-ningen binnen de provincie Overijssel, berekend met REFLECT (van den Brink e.a., 2017). Hoe roder de kleur, hoe groter de berekende risico’s voor de winning.

Page 35: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 332018-4 | Geo-Info

LTO Noord, Wageningen UR (kennis over bedrijfsvoering en milieu), Countus (landbouw-accountant), Stimuland (plattelandsprojecten), Royal HaskoningDHV (kennis over grondwater-bescherming) én de veehouders. Voorop staat de gedeelde noodzaak om de milieuemissie te verminderen, waarbij de melkveehouders tegelijkertijd hun bedrijfsrendement verbeteren. Daardoor, en door een intensieve begeleiding en uitwisseling van kennis en ervaring, is er veel draagvlak voor de maatregelen.

NitraatnormVoor de bedrijfsvoering is het verlies aan stik-stof in de bodem de voornaamste indicator. Dit zogenaamde stikstof-bodemoverschot spoelt grotendeels uit naar het grondwater in de vorm van nitraat. Het bovenste grondwater mag maximaal 50 milligram nitraat per liter bevatten. Voor dit project is aangenomen dat deze nitraatnorm gehaald wordt bij een stikstof-bodemoverschot van 80 à 100 kilo stik-stof per hectare. Deze aanname is gebaseerd op het jarenlange onderzoek op proefbedrijf De Marke in Hengelo (Gelderland). Dat is een veehouderijbedrijf op zand dat onder meer qua bodemtype en grondwaterstand verge-lijkbaar is met de bedrijven van de deelnemers aan Boeren met Drinkwater.

Hoger rendementHet gemiddelde stikstof-bodemoverschot van de deelnemers is in de loop van de projectpe-riode gedaald tot ongeveer 100 kilo stikstof per hectare. De overschotten zijn nog niet stabiel onder de 100 kilo stikstof per hectare, maar de trend is positief. Vergelijking van de prestaties in 2016 met de startperiode van het project

laat zien dat de betere mineralenbenutting gemiddeld een financieel voordeel oplevert van € 4.745,- per bedrijf per jaar. De winst zit in een efficiëntere ruwvoerproductie, een hogere voerefficiëntie en een hogere melkproductie.

Minder uitspoelingDe nitraatconcentraties in het bovenste grond-water bij de deelnemers nemen sinds 2013 con-tinu af. De belangrijkste afname is gerealiseerd in de maïsteelt, door maatregelen als bijvoorbeeld rijenbemesting en grasonderzaai in de maïs.In onbelaste gebieden zijn concentraties gemeten van 31 milligram nitraat per liter. Dit is vrij hoog vanwege de kwetsbare bodem en een relatief hoge achtergrondbelasting door atmosferische depositie. Het maakt duidelijk dat de deelnemende veehouders moeten werken binnen smalle marges.

Boeren binnen milieunormenNet als op De Marke blijkt het in deze vijf intrekgebieden mogelijk om op kwetsbare zandgronden te boeren binnen milieunormen. Verbetering van het mineralenmanagement geeft niet alleen een betere grondwaterkwa-liteit, maar levert de deelnemers ook geld op. Dit vereist wel voortdurende aandacht voor de bedrijfsvoering, en de bereidheid om nieuwe maatregelen uit te proberen en kennis en ervaringen uit te wisselen.

Om in deze vijf intrekgebieden van Vitens de nitraatnorm te halen, is opschaling nodig. Het project krijgt dan ook een vervolg tot en met 2020, waarin wordt samengewerkt met het bestaande project Vruchtbare Kringloop Overijssel (VKO). Binnen VKO is ruimte voor 500 bedrijven. Een extra stimulans ontstaat als de intrekgebieden de status van landbouwkun-dige innovatiegebieden krijgen. Een concrete eerste stap zou kunnen zijn om de boeren in deze gebieden via indicatoren op bedrijfsniveau te belonen voor ‘excellente bedrijfsvoering’.

Referenties• Van den Brink, C., Zaadnoordijk, W.J., Groenhof, B. et al.

REFLECT, a Decision Support System for Harmonizing Spatial Developments with Groundwater Resources. Water Resource Management (2017) 31: 1271.

• Kringloopwijzer:mijnkringloopwijzer.nl/

Cors van den Brink werkt bij Royal HaskoningDHV. Hij is bereikbaar via [email protected].

Koos Verloop werkt bij Wageningen University & Research. Hij is bereikbaar via [email protected].

Jaap Gielen werkt bij Countus. Hij is bereikbaar via [email protected].

Harry Roetert is projectmanager bij Stimuland. Hij is bereikbaar via [email protected].

Figuur 2 - Resultaten van nitraatmetingen in het intrekgebied Herikerberg-Goor. In de lichtgroene en donker-groene vlakken is het doel behaald (50 milligram nitraat per liter), in de andere percelen nog niet.

THEMA

SamenvattingIn het project ‘Boeren voor Drinkwater’ werken melkveehouders in de meest kwetsbare zandgebieden van Overijssel sinds 2010 aan een lagere uitspoeling van nitraat naar het grondwater, samen met onder andere de provincie Overijssel en drinkwaterbedrijf Vitens. Hoewel de doelstelling voor nitraatuitspoeling nog niet gehaald wordt, is al een aanzienlijke verbetering bereikt. Een efficiëntere mineralenkringloop leidt tot minder milieubelasting, wat hand in hand blijkt te gaan met een verbeterd economisch ren-dement. Om de drinkwaterwinning veilig te stellen is het echter nodig het project op te schalen tot hele intrekgebieden.

Page 36: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

34 | Geo-Info | 2018-4

Grondwateronttrekking kan tot droogteschade leiden. Volgens de waterwet moet die schade gecompenseerd worden. Drinkwaterbedrijf Vitens heeft daarmee te maken. Dit artikel gaat in op de wijze waarop bij die organisatie de schade en de vergoeding worden bepaald.

Door Jan Jaap Buyse, Mark Nankman en

Toon van Kessel

Droogteschade, wat is dat en hoe wordt het bepaald?Als een boer in een droge zomer zijn gewas ziet verdorren, dan weet hij dat zijn gewas veel minder op zal brengen dan waar hij aanvankelijk op had gerekend. Hij heeft dan last van droogteschade. Een minder in het oog springende vorm van droogteschade, maar wel elk jaar aanwezig, is de schade die de boer ondervindt in de buurt van grote grondwa-

terwinningen; meestal zijn dit winningen voor de drinkwaterproductie. De grondwateront-trekking veroorzaakt een verlaging van de grondwaterstand, die weer tot gevolg heeft dat de planten minder hard groeien en er sprake is van extra droogteschade, die bovenop de schade door het weer komt. De omvang van deze extra schade ligt in de orde van 1 tot 25 procent, afhankelijk van de hoeveelheid water die onttrokken wordt, de bodemsoort,

Droogteschade en geo-in formatieAgro Natuur, Milieu, Samenleving

Figuur 1 - Droogteschadegebieden (circa 35) en waterwingebieden (circa 105) in het Vitens verzorgingsgebied.

Page 37: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 352018-4 | Geo-Info

de oorspronkelijke hydrologische situatie en eventuele andere factoren, zoals veranderingen in waterhuishouding, grondgebruik en andere onttrekkingen. In een studie naar forensische hydrologie in Nederland is aangetoond dat het effect van een grondwateronttrekking op de droogteschade ook varieert in de tijd. Samen-hangend met grootschalige veranderingen in grondgebruik over de afgelopen ruim 60 jaar hebben grondwateronttrekkingen tegenwoor-dig een groter effect op de droogteschade dan vroeger (Witte e.a., 2018).In Nederland is in de waterwet geregeld dat de schade voorkomen dan wel op enige wijze gecompenseerd moet worden en dat de grond-wateronttrekker een regeling moet treffen met de schadelijders. Drinkwaterbedrijf Vitens heeft in haar verzorgingsgebied meer dan 100 water-wingebieden. Voor ruim een derde van deze gebieden heeft zij regelingen met grondgebrui-kers getroffen om droogteschade uit te keren. Jaarlijks keert Vitens circa 1,5 miljoen euro uit aan ruim 1.500 grondgebruikers. In figuur 1 zijn de gebieden met een droogteschaderegeling weergegeven. Deze gebieden liggen allemaal op zandgrond. Ook de waterleidingbedrijven in Brabant en Drenthe keren jaarlijks droogtescha-devergoedingen uit.

Omdat de extra schade niet goed te meten is, wordt de schade berekend. Tot nu toe gaat dit als volgt. Een landelijke commissie (ACSG) die schadeklachten van grondgebruikers afhandelt, stelt voor een gebied waar een nieuwe of een gewijzigde onttrekking plaatsvindt, een onder-zoek in naar de mate van grondwaterstandsda-ling door de onttrekking en naar de variaties in bodemtypen en grondwaterdieptes in het gebied. Het laatste is nodig om de impact van de berekende grondwaterstandsverlaging op de vochtleverantie aan de planten vanuit de bodem te kunnen vaststellen (zie figuur 2). Een afname van de capillaire flux vanuit het grondwater naar de ondergrond en de bodem betekent een afname van beschikbaar vocht voor verdamping en daarmee schade aan de plant. De onttrekkingen vinden plaats op dieptes variërend van 20 m tot 200 m maaiveld.

De grondwaterstandsverlaging wordt bepaald aan de hand van een grondwatermodel dat geijkt wordt aan metingen van de grond-waterstand in tijd en ruimte. In het verleden

werden hier allerhande lokale grondwa-termodellen voor gebruikt. Tegenwoordig wordt gebruik gemaakt van grotere regionale modellen, die door consortia van provincies, waterschappen en waterleidingbedrijven wor-den opgezet en onderhouden en die allemaal werken met het door Deltares ontwikkelde modelleersysteem Imod (voor meer informatie zie de website https://www.deltares.nl/nl/soft-ware/imod-2). In de regionale modellen is veel kennis opgenomen: kennis over de opbouw van de ondergrond (Regis), over de werking van de oppervlaktewatersystemen, de grond-wateronttrekkingen voor industrie, landbouw en drinkwater en neerslag en verdamping. Het grote voordeel van het gebruik van de regionale modellen is dat niet meer voor ieder ‘klein’ gebied een apart model gemaakt hoeft te worden en dat het model geaccepteerd wordt door vele partijen. In figuur 3 is een voorbeeld gegeven van het resultaat van een grondwatermodelberekening. Het gaat

om verlagingen van de gemiddelde grond-waterstand bij Dinxperlo bij een onttrekking conform vergunning.

De inventarisatie van de variaties in bodem-typen en grondwatertrappen werd tot nu toe standaard uitgevoerd door Wageningen Environmental Research (voorheen Alterra). Deze was gericht op het verkrijgen van data om de zogenaamde TCGB-tabel te kunnen toepassen. In deze tabel zijn uitkomsten opge-nomen van een onverzadigde zone model in termen van procentuele schade per hectare voor talloze uiteenlopende combinaties van grondwaterdiepte, bodemtype, grondwater-trap en neerslag en verdamping [Bouwmans, 1990]. Op basis van de grondwatermodellering en het veldonderzoek en met gebruikmaking van de TCGB-tabel stelt het ACSG een kaart op met vlakken met schadepercentages voor een rekenonttrekking en voor een gemiddeld meteorologisch jaar.

Droogteschade en geo-in formatie

Figuur 2 - Schematische weergave van bodemvochttransport (grondwaterwinning niet ingetekend, bron weergave onbekend).

THEMA

Page 38: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

36 | Geo-Info | 2018-4

Droogteschade-afhandeling nuVroeger leverde ACSG in plaats van de scha-devlakkenkaart een bestand met schade per percelen. Echter, aangezien agrarische percelen vaak gesplitst of samengevoegd worden, bleek dit niet zinvol te zijn. Daarom is Vitens alweer een kleine 10 jaar terug begonnen met digitale verwerking van de jaarlijkse droogteschade met behulp van een GIS-systeem. In zijn eenvoudigste vorm worden de eerder genoemde schadevlak-ken en percelen per jaar over elkaar heen gelegd en gecombineerd tot homogene deelgebieden (zie figuur 4). In een apart programma in Access (DROV), dat bij Vitens is ontwikkeld, en kan com-municeren met het GIS-systeem (ArcGis) wordt de administratie van de homogene deelgebieden bijgehouden en worden de gemiddelde schades per perceel bepaald. Oorspronkelijk gebruikten we de percelen die opgeleverd werden door het Kadaster. Later zijn we begonnen met het zelf aanpassen van de percelen op basis van luchtfo-to’s, en hebben we het mogelijk gemaakt externe bestanden te gebruiken om snel de delen van percelen die niet in landbouwkundig gebruik zijn te splitsen van de overige delen. Tegenwoordig maken we zoveel mogelijk gebruik van de zoge-naamde gewaspercelen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Deze percelen zijn in principe allemaal aangemeld bij het RVO door de grondgebruikers zelf en zijn altijd voor 100 procent in landbouwkundig gebruik. Correcties zijn niet meer nodig. Het gebruik van de RVO percelen voor de uitkering van droogteschades doen we overigens pas na toestemming van de grondgebruikers. Naar schatting handelen we nu ruwweg twee derde van de percelen op deze wijze af. Omdat we verschillende regelin-gen hebben in verschillende gebieden kunnen we niet altijd zomaar gebruik maken van de schadevlakken van ACSG. Bijvoorbeeld, in de Achterhoek hebben we regelingen vastgesteld die weersafhankelijk zijn. Ieder jaar veranderen de schadepercentages. Daarom moeten we zelf voor deze gebieden ieder jaar de schades uit de TCGB tabellen halen. Ook dat handelen we af per homogeen deelgebied via het bij Vitens ontwik-kelde droogteschadesysteem.

Droogteschade afhandeling in de nabije toekomst

De eerder genoemde TCGB-tabellen zijn geba-seerd op verouderde modellen. Deze modellen houden geen rekening met klimaatverande-ring. Verhoging van temperatuur, gewijzigde neerslagverdeling en verschuiving van het groeiseizoen maakten het nodig om nieuwe schadetabellen te bepalen. In het kader van het nog dit jaar af te ronden project Water-wijzer Landbouw (zie de website van Stowa:

waterwijzer.stowa.nl/) is hiervoor door Alterra, KWR en de Bakelse stroom een nieuwe lijn van modellen gemaakt, gebaseerd op SWAP voor de hydrologische modellering en Wofost voor de modelering van gewasgroei. Na imple-mentatie van de waterwijzer landbouw in de huidige droogteschaderegelingen kan deze methode toegepast worden. Omdat bij de nieuwe methode - net als bij de oude - een metamodel beschikbaar is, kan de afhandeling van de schade bij Vitens grotendeels gelijk blij-ven. Dat wil zeggen, we blijven gebruik maken van een GIS systeem en schadebepaling per homogeen deelgebied. De enige verandering

in de afhandeling van de droogteschade waar we tegen aan gaan lopen, is dat we straks te maken krijgen met schadepercentages die per grondgebruik anders zijn; tot nu toe mochten we deze gelijk beschouwen. Naast de meer inhoudelijke aanleiding voor verandering van de droogteschade afhandeling zijn er ook organisatorische aanleidingen, te weten:1. Alle financiële transacties binnen Vitens

dienen zoveel mogelijk te lopen via de reguliere administratie systemen, dat wil zeggen SAP; dus ook de droogteschade afhandeling;

Figuur 3 - Grondwaterstandsverlagingen berekend met Amigo, het regionale grondwatermodel voor de Ach-terhoek (bron Vitens).

Agro Natuur, Milieu, Samenleving

Page 39: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 372018-4 | Geo-Info

2. Vitens is op dit moment bezig om de SAP-systemen te migreren naar SAP 4 HANA;

3. We willen toe naar een betere scheiding tussen enerzijds het berekenen van de jaarlijkse schade per vlak en anderzijds de afhandeling van de schade per persoon.

Recent is gekozen om gebruik te gaan maken van GeoE (Geographical Enablement Framework), waarmee ArcGis-functionaliteit beschikbaar komt binnen SAP. Dit doen we op het moment dat de migratie naar SAP 4 HANA is uitgevoerd. Na deze upgrade wordt het rela-tief eenvoudig om ArcGis en SAP met elkaar te integreren zonder dat daar extra technologie voor nodig is. Een SAP HANA Database imple-menteert de Open GIS specificatie ‘simple feature access’ voor geografische informatie. Het komt er eenvoudigweg op neer dat SAP dan, naast alfanumerieke data, ook geome-trieën kan opslaan zonder dat daar een aparte ArcGIS-server voor nodig is. Deze standaard wordt door diverse GIS-softwaretechnologie ondersteund. Voor de grondgebruikers die schade lijden, mag deze wijziging geen verandering met zich mee brengen, afgezien van het feit dat we uiteindelijk de afhandeling via een Vitens droogteschadeportaal kunnen afhandelen.

Droogteschade afhandeling in de verre toekomst

Voor de middellange termijn (zeg 5 à 10 jaar) is het niet te verwachten dat er veel verandering zal optreden in de droogteschade afhandeling bij Vitens, noch bij de andere waterleidingbedrijven, anders dan de hierboven genoemde aanpas-singen. Toch is het goed om nu al over eventuele

andere manieren van afhandeling na te denken. Daarbij kunnen we twee sporen bewandelen:1. het voorkomen van droogteschade als

gevolg van grondwateronttrekking;2. het beter meten van schade.Een beproefde, maar vaak uiterst kostbare methode om droogteschade te voorkomen, is de aanleg van wateraanvoerinfrastructuur. Maar het kan ook anders. Wij steunen via deelname aan landbouwprojecten initiatieven om verdro-ging te voorkomen of te verminderen door:• Verhogen % organische stof: hierdoor verhoogt

het vochtvasthoudend vermogen van de bodem en blijf een groter deel van de neerslag (of beregening) beschikbaar voor de plant;

• Keuze van de gewassen: grassen die beter tegen verdroging kunnen(lange wortels), maar naast grassen ook kruiden (cichorei, klaver et cetera);

• Voorkomen van verdichting: planten kunnen dan dieper wortelen;

• slim beregenen: bij gras komt het erop neer dat in stressperioden alleen beregend wordt om te voorkomen dat de grasmat een slechte conditie krijgt, daarna herstelt het gras zich weer vanzelf.

Voor Vitens heeft een betere vochtvoorzie-ning ook een kwalitatief aspect. Als er meer vocht beschikbaar is, wordt er met eenzelfde hoeveelheid drijfmest (en kunstmest) meer geproduceerd. Hierdoor spoelen er gemiddeld minder mineralen (N) uit naar het grondwater.Tenslotte, het beter meten van schade is nog een lastig spoor. We hebben geprobeerd om de droogteschade te bepalen aan de hand van satellietbeelden. Echter, In het onder-zoeksgebied (Achterhoek) bleek de natuurlijke variatie in gewasschade groter te zijn dan de

extra schade als gevolg van de waterwinning. Mogelijk kunnen we met behulp van drones wel nauwkeurigere bepalingen doen. Recente nog niet gepubliceerde metingen van KWR geven aan dat dit mogelijk is. Probleem blijft de koppeling met de onttrekking. Nadeel is ook dat we niet meerdere malen in een droogteschadeseizoen alle 35 droogteschade gebieden van Vitens kunnen ‘bevliegen’.

Referenties• Witte, J.P.M., Zaadnoordijk, W.J., Buyse, J.J. & Castelijns,

J.  (ingediend) Forensic hydrology reveals why ground-water tables in The Netherlands dropped more than expected. Water Resouces Management,

• Bouwmans, 1990 Achtergrond en toepassing van de TCGB – tabel

Jan Jaap Buyse is werkzaam als senior hydroloog bij Vitens. Hij is bereikbaar via [email protected]

Mark Nankman is werkzaam als enterprise architect bij Vitens. Hij is bereikbaar via [email protected]

Toon van Kessel werkt bij Vitens als senior omgevingsmanager. Hij is bereikbaar via [email protected]

Figuur 4 - Percelen – Schadevlakken – Homogene deelgebieden.

THEMA

Page 40: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

38 | Geo-Info | 2018-4

De landbouw in Nederland is een sector die regelmatig veel stof doet opwaaien, vanuit heel verschillende gezichtspunten. Veel landen zien de Nederlandse landbouw als een voorloper, waarbij technische vooruitgang, productieverhoging en efficiencyverbetering voorop staan. Anderzijds zijn er bezorgde burgers, soms verenigd in natuur- en milieuorganisaties, die veel kritiek hebben op de landbouw vanwege negatieve effecten op de leefomgeving en de natuur. In dit krachtveld zijn goede landbouwgegevens een belangrijke basis om discussie en beleidsvorming te ondersteunen. Wageningen Environmental Research heeft daarvoor het GIAB ontwikkeld: Geografische Informatie Agrarische Bedrijven. Dit artikel geeft een schets van de historie en zoomt in op een toepassing rond veehouderij locaties en woningen.

Door Jaap van Os en Rob Smidt

Ontwikkeling in NederlandHet landelijk gebied in Nederland heeft de vorige eeuw een sterke ontwikkeling doorge-maakt. De groeiende bevolking van Nederland nam steeds meer ruimte in beslag. Natuurge-bieden werden ontgonnen, meren werden ingepolderd, het landbouwgrond oppervlak nam verder toe, steden en dorpen groeiden, het areaal natuur nam geleidelijk af. Samen met de afname aan arbeidskrachten voor de land-bouw heeft dit ertoe geleid dat in Nederland steeds gezocht is naar optimalisatie van het landgebruik, waarbij in de eerste helft van de vorige eeuw en ook in de naoorlogse jaren de nadruk vooral lag op het verhogen van de land-bouwproductie. In de periode daarna zijn ook andere doelen zoals natuurbeheer, landschap, wonen en recreatie belangrijker geworden.

In figuur 1 is de ontwikkeling van de opper-vlakte landbouwgrond in de tijd weergegeven, tezamen met het aantal landbouwbedrijven. Daaruit blijkt dat in de tweede helft van de

vorige eeuw in de Nederlandse landbouw een enorme schaalvergroting heeft plaatsgevon-den: het aantal bedrijven is afgenomen met 87 %, terwijl het areaal slechts met 23 % afnam. Daardoor is de gemiddelde bedrijfsoppervlakte gestegen van 6 ha in 1950 naar 32 ha in 2017.

RuilverkavelingenDe groei van veel landbouwbedrijven in oppervlakte heeft ertoe geleid dat een flink deel van de bedrijven weliswaar groter werd, maar de verkaveling steeds ongunstiger. Voorbeelden daarvan zijn diverse op afstand liggende veldkavels in combinatie met een te kleine huiskavel. Zo’n situatie staat een effici-ente bedrijfsvoering in de weg. Dit probleem is opgepakt door de toenmalige Landinrich-tingsdienst. Via ruilverkavelingsprojecten werden zodanige grondruilingen voorbereid, dat elke grondgebruiker er in verkaveling of areaal op vooruitging. Deze verbeteringen werden vaak gecombineerd met verbeterin-gen in de waterhuishouding en soms ook de

Steeds meer buren zijn geen boerMet het GIAB bestand kunnen we landbouwontwikkelingen op de kaart te zetten en plattelandsbeleid onderbouwen met cijfers

Figuur 1 - Ontwikkeling van landbouwbedrijven en landbouwgrond in Nederland (bron: CBS Statline).

Agro Natuur, Milieu, Samenleving

Page 41: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 392018-4 | Geo-Info

perceelgrootte. Daarbij heeft in veel gebieden ook een schaalvergroting van het landschap plaatsgevonden, zie figuur 2 (Rienks et al, 2008). In de laatste decennia van de vorige eeuw lag de nadruk steeds meer op landinrichtings-projecten, waarin het realiseren van natuur en landschapsdoelen op de eerste plaats stond, en verbetering van productie omstandigheden voor de landbouw op de tweede plaats. In 2015 is de Dienst Landelijk Gebied (opvolger van de Landinrichtingsdienst) opgeheven.

Bij de voorbereiding van ruilverkavelingen speelde de zogenaamde Cultuurtechnische Inventarisatie een belangrijke rol. Hierin wer-den niet alleen de bedrijfslocaties vastgelegd, maar ook de locaties van de percelen die de boeren binnen en buiten het ruilverkave-lingsgebied in gebruik hadden. Ook bestond de mogelijkheid om aanvullende informatie van de percelen of de bedrijven op te vragen, en te combineren met reeds beschikbare gegevens vanuit de jaarlijkse landbouwtelling. Daarmee was een goede basis aan informatie beschikbaar om de mogelijke winstpunten van de ruilverkaveling in beeld te brengen. Hiermee is een ruimtelijk bestand van landbouwbedrijven ontwikkeld, dat ook voor andere toepassingen geschikt bleek.

VarkenspestEen belangrijke stap in verdergaande toepas-sing werd duidelijk bij de uitbraak van de varkenspest in 1997. De bestrijding daarvan werd bemoeilijkt doordat vooraf niet goed bepaald kon worden hoeveel varkens zich bevonden in de zogenaamde ruimingscirkels rondom besmette bedrijven. Daarom gaf het ministerie van LNV opdracht om de agrarische

bedrijfslocaties voor heel Nederland in kaart te brengen, en te koppelen met de gegevens van de jaarlijkse landbouwtelling. Nederlandse landbouwbedrijven zijn wettelijk verplicht om informatie over gewassen, veestapel, arbeids-krachten, mechanisatie, gebouwen, et cetera aan te leveren aan het ministerie, ten behoeve van landbouwstatistieken en onderzoek naar gewenste verbeteringen in de landbouw. Hier-

mee was de eerste versie van een landsdek-kend GIAB een feit. Door dit bestand beschik-baar te stellen aan de Gezondheidsdienst voor Dieren en de Dienst Landelijk Gebied konden diverse efficiency stappen worden gezet. Na afloop van de varkenspest is het bestand ingezet om opties te verkennen voor herstructurering van de zandgebieden, om tot een betere ruimtelijke constellatie van varkens, natuur en wonen te komen. Ook is het bestand gebruikt bij onderzoeken van de vogelgriep van 2003 en de Q-koorts epidemie

van 2009 (Hermans et al, 2014). In figuur 3 is de verdeling van varkens over Nederland in 1998 en 2016 naast elkaar gezet. Opvallend is dat het aandeel van de varkensstapel in de concentratie gebieden lijkt te zijn gestegen, ondanks de mogelijke risico’s van concentratie en de extra milieukosten.

Hieronder volgen enkele andere toepassingen van het GIAB bestand. Emissies uit de veehouderij: doordat niet alleen de locatie bekend is, maar ook dieraantallen en staltype kunnen emissies berekend worden van bijvoorbeeld fijnstof, ammoniak, geur en broeikasgassen. Dit gebeurt in combinatie met het model Initiator, waarbij ook de verdeling van dierlijke mest en de emissies naar grond- en oppervlaktewater bepaald worden (Kros et al, 2013). Vanaf 2009 is daarbij ook rekeningen gehouden met nevenlocaties van landbouwbe-drijven; en vanaf 2015 is ook informatie beschik-baar over het staltype per bedrijfslocatie. Regionale ontwikkeling: voor individuele gemeenten of delen daarvan kan met behulp van GIAB de landbouwstructuur in beeld wor-den gebracht, en de verschillen daarin; vanaf 2001 kan daarbij ook gebruik gemaakt worden van de landelijke perceelregistratie, zodat ook de ontwikkelingen in het grondgebruik in beeld gebracht kunnen worden. Dit kan een goede basis zijn bij de ontwikkeling van een omgevingsvisie (Agricola, 2015). Vrijkomende agrarische bebouwing: doordat de schaalvergroting van landbouwbedrijven nog steeds doorgaat, komen steeds vaker agrarische gebouwen leeg te staan; waar dit in het verleden ging om karakteristieke oude gebouwen, is momenteel vaker sprake van flinke stallen met asbestdaken: een toene-

Figuur 2 - Vogelvluchttekeningen van het landschap in 1911 versus 2000 (Rienks et al, 2008).

THEMA

Gekrompen landbouw-

areaal en minder boeren -

bedrijven, maar wel

steeds groter

Page 42: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

40 | Geo-Info | 2018-4

Agro Natuur, Milieu, Samenleving

mende beleidsopgave (Gies et al, 2017) Natuurbeheer: door de ligging van natuur-gebieden te combineren met GIAB en de perceelregistratie kan worden bepaald waar passende mogelijkheden liggen voor combinaties van landbouw en natuurbeheer; of andersom: waar combinaties liggen die niet houdbaar zijn, zodat de landbouw of het natuurdoel beter kan worden opgegeven.

Ruimtelijke samenhang veehouderij en woningen

Met het oog op interactie en mogelijke gezond-heidsrisico’s van veehouderijbedrijven voor omwonenden heeft Wageningen Environmental Research de ruimtelijke samenhang onderzocht tussen veehouderijbedrijven en woningen (Van Os et al, 2015). Het GIAB bestand is daarbij als basis gebruikt om agrarische bedrijfslocaties in beeld te brengen. Vervolgens zijn daarvan de locaties met substantiële (beroepsmatige) veehouderijactiviteiten geselecteerd. Met hulp van een bestand met kadastrale grenzen zijn agrarische erven geïdentificeerd en de daarop liggende gebouwen van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen gekoppeld aan deze veehouderij locaties. Tenslotte is voor deze vee-houderijlocaties bepaald hoeveel niet-agrarische gebouwen met adres (en veronderstelde woon-functie) er zijn op minder dan 250 m afstand, via de kortste afstand tussen gevels of hoekpunten

van veehouderijgebouwen en woningen. In figuur 4 is deze aanpak weergegeven.

Op basis van deze aanpak (met bestanden van 2013) heeft 87 procent van de beroepsmatige veehouderijlocaties te maken met woningen op een afstand van minder dan 250 m. Gemiddeld over heel Nederland hebben de veehouderij-locaties met woningen op minder dan 250 m te

maken met 4,9 woningen in het buitengebied en 8,2 woningen in woonkernen. De meeste bedrijven hebben echter alleen te maken met woningen in het buitengebied: slechts 1 procent van de veehouderijlocaties ligt binnen bevol-kingskernen, en 7 procent ligt binnen 250 m afstand van een bevolkingskern. Dit zijn tezamen

ongeveer 2500 veehouderijlocaties in en vlak bij de woonkern, met 222.000 woningen in woon-kernen op minder dan 250 m, wat betekent dat deze groep veehouderijlocaties gemiddeld bijna 90 woningen binnen 250 m heeft liggen.

Voor grote veehouderijlocaties (definitie Megastallen volgens Gies et.al., 2007) zijn deze cijfers slechts iets anders: deze locaties heb-ben gemiddeld 5,8 woningen in het buiten-gebied op minder dan 250 m en 2,8 woningen in de bevolkingskernen. Verder blijken er geen grote veehouderijlocaties in bevolkingskernen te liggen. Ten opzichte van de bevolkingsker-nen hebben grote veehouderij locaties gemid-deld een grotere afstand dan alle veehouderij-locaties. Grote veehouderijlocaties hebben in het landelijk gebied grofweg evenveel woningen binnen 250 m als alle veehouderijlo-caties; ze liggen echter wel verder weg van de bevolkingskernen.

Uit onderzoek van NIVEL en IRAS van de Universiteit van Utrecht blijkt een samenhang tussen het aantal dieren binnen een straal van 500 m om de woning en de ervaren geurhinder en een verminderde gezondheid (Hooiveld e.a., 2015). Uit onderzoek van het RVIM (2017) blijkt dat rondom pluimveehou-derijen en geitenhouderijen sprake is van een grotere kans op longontsteking (resp.

Figuur 3 - Ontwikkeling van de varkenshouderij in Nederland tussen 1998 – 2016 (Bron: GIAB)]

Gemiddelde bedrijfs-

oppervlakte 1950: 6 ha,

2017: 32 ha

Page 43: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 412018-4 | Geo-Info

THEMA

7,2 en 5,4 procent). Mogelijk hangt dit samen met grotere concentraties van endotoxinen rondom veehouderijen. Van de woningen in bevolkingskernen ligt ongeveer 3 procent op minder dan 250 m van een veehouderijlocatie. Grotendeels betreft dit woningen langs de randen van de bevolkings-kernen. Van de woningen in het buitengebied gaat het om 28 procent van de woningen die op minder dan 250 m van een beroepsmatige veehouderijlocatie liggen. Voor veehoude-rijlocaties geldt echter dat 87 procent één of meer woningen binnen 250 m hebben liggen. Dit komt door het grote verschil in totale aantallen: het aantal woningen in het landelijk gebied is met circa 480.000 ruim 15 maal zo groot als het aantal veehouderijlocaties, ca. 30.500, waardoor de kans dat veehoude-rijlocaties binnen 250 m omgeven zijn door woningen veel groter is dan de kans dat een woning een veehouderijlocatie op minder dan 250 m heeft, uitgaande van een vergelijkbare ruimtelijke verdeling van woningen en vee-houderijlocaties. In figuur 3, een willekeurige uitsnede van een gebied in Nederland, is het hierboven geschetste beeld goed te zien.

DiscussieAls we kijken naar de landbouwontwikkelingen lijkt in eerste instantie sprake van een toene-mende focus op landbouwproductie. Bedrijven, percelen en waterhuishouding zijn steeds meer op een hoge, efficiënte landbouwproductie gericht. En dat heeft gevolgen: de biodiversiteit in landbouwgebieden gaat achteruit, natuurbe-houd is vooral succesvol binnen de Natura 2000

gebieden en andere delen van het Natuur-wetwerk Nederland. Dit wordt bevestigd door Van der Sluijs (2017), die constateert dat kijkend naar het landgebruik ook het Nederlandse pilotgebied Heerde zich meer ontwikkelt naar productie.

Als we echter kijken naar de bebouwing in het landelijk gebied, zien we tegelijkertijd een tweede ontwikkeling, namelijk een grote ver-

weving van woningen en veehouderijbedrijven. Het platteland van Nederland is in de laatste eeuw veranderd van hoofdzakelijk agrarische bedrijvigheid, bestaande uit ongeveer een half miljoen landbouwbedrijven, in een productie-/woongebied, waarin men nog op ongeveer 10 procent van de adressen bezig is met agra-rische productie, terwijl de andere 90 procent gebruikt wordt als meer of minder ideale woon-plek in het buitengebied, in sommige gevallen in combinatie met andere bedrijvigheid.

Deze conclusie betekent dat de landbouwbe-drijven in Nederland in de afgelopen decennia niet alleen steeds groter zijn geworden, maar ook in toenemende mate te maken krijgen met buren die zelf geen landbouwbedrijf (meer) runnen. Voor meningsvorming over de ontwik-keling van het buitengebied, bijvoorbeeld in het kader van de ontwikkeling van een omge-vingsvisie, is dat een belangrijke verandering om rekening mee te houden.

Referenties• Agricola, H.J. en Kuhlman, T, 2015. Benchmark Agrofood: de

positie van regio FoodValley in Nederland. Alterra, Wagenin-gen-UR (Alterra-rapport 2637), edepot.wur.nl/352707

• Gies, E. , Os, J. van , Hermans, T. , Olde Loohuis, R.J.W. (2007). Megastallen in beeld. Wageningen UR, Alterra (Alterra-rap-port 1581), edepot.wur.nl/41420

• Gies T.J.A., et al. 2017. De opgave van Vrijkomende Agrarische Bebouwing in de provincie Zuid-Holland: aard en omvang nader in beeld gebracht. Wageningen UR, Research report edepot.wur.nl/422925

• Hermans T, Jeurissen L, Hackert V, Hoebe C (2014) Land-Applied Goat Manure as a Source of Human Q-Fever in the Nether-lands, 2006–2010. PLoS ONE 9(5): e96607. doi.org/10.1371/journal.pone.0096607

• Hooiveld, M., C.E. van Dijk, B.F. van der Sman-de Beer, L.A.W. Smit, M. Vogelaar, I.M. Wouters, D.J. Heederik en C.J. Yzer-mans, 2015. Odour annoyance in the neighbourhood of livestock farming – perceived health and health care seeking behaviour. Annals of Agricultural and Environmental Medi-cine. 2015; Vol 22 No 1: pg. 55–61.

• Kros, J., T.J.A. Gies, J.C.H. Voogd & W. de Vries (2013). Efficiency of agricultural measures to reduce nitrogen deposition in Natura 2000 sites. Environmental Science & Policy, Volume 32, Octo-ber 2013, Pages 68-79, ISSN 1462-9011. www.sciencedirect.com/ science/article/pii/S1462901112001517)

• Os, J. van, R.A. Smidt en L.J.J. Jeurissen (2015). Afstand tussen vee-houderij en woningen. Een onderzoek naar aantallen veehoude-rijen en woningen op minder dan 250 meter van elkaar. Alterra, Wageningen UR. Alterra-rapport 2658. edepot.wur.nl/387379

• RIVM, 2017. Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (aan-vullende studies). Analyse van gezondheidseffecten, risico-factoren en uitstoot van bio-aerosolen. VGORIVM Rapport 2017-0062, DOI 10.21945.

• Sluis, T. van der, 2017. Europe: the paradox of landscape change - A case-study based contribution to the under-standing of landscape transitions, 228 pages. PhD thesis, Wageningen University, Wageningen, the Netherlands. ISBN: 978-94-6343-809-4. DOI: 10.18174/424508.

• Rienks, W, et al. 2008. Grootschalige landbouw in een klein-schalig gebied. Wageningen UR, Alterra-rapport 1642. edepot.wur.nl/28543

Jaap van Os is werkzaam bij Wageningen Environmental Research. Hij is bereikbaar via [email protected]

Rob Smidt is werkzaam bij Wageningen Environmental Research. Rob is bereikbaar via [email protected] 4 - Selectie van woningen binnen 250 m van veehouderijlocaties (Van Os et al, 2015).

Nu nog agrarische

productie op ongeveer

10% van de adressen

Page 44: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

42 | Geo-Info | 2018-4

De opleiding Geo Media en Design, een vierjarige hbo-opleiding sinds 2012 op de HAS Hogeschool in ’s-Hertogenbosch, is ook actief in de toepassing van geo-informatie in het agrarisch domein. In dit artikel wordt dit geïllustreerd door een aantal voorbeelden.

Door Marien de Bakker De hieronder genoemde voorbeelden zijn beter te plaatsen door eerst de filosofie van de opleiding aan te geven (zie figuur 1). De student acteert als een intermediair dat schakelt tussen de vraag, mogelijk bruikbare gegevens, bewer-kingen, domein kennis, ruimtelijk bewustzijn (GEO) en juiste visualisatie en/of userinterface naar informatie toe. Waarschijnlijk kan deze informatie met een snufje wijsheid tot besluitvorming leiden. In de praktijk is voor dit iteratieve proces een team met diverse competenties nodig. In het algemeen is het toegepaste beroepsonderwijs altijd gekop-peld aan vraagstukken vanuit het werkveld.

Eerste jaarIn het eerste jaar van de opleiding wordt de nadruk gelegd op de onderdelen van de oplei-ding. Geo als geografie en ruimtelijk denken. Media gericht op hardware, GIS en Visualisatie software, en geodata. Design vooral visualisatie, kartografie en user interface design.

Module GeotrendsIn het tweede jaar volgen de studenten een module Geotrends. Doelstelling van deze module is dat de studenten het proces van figuur 1 volgen. Diverse opdrachtgevers leveren vraagstukken aan, de studenten werken hier in een groep van circa 5 studenten aan, gedurende een tiental weken. Per student is de studiebe-lasting van de opdracht ongeveer 100 uur. De resultaten (gmd.has.nl/geotrends/) worden aan het werkveld gepresenteerd op een symposium.

Een voorbeeld op het gebied van AgriHet RIVM verzamelt veel meetgegevens over de effecten van het mestbeleid. Deze gege-

vens zijn op een website wel in te zien, maar door de grote hoeveelheid niet duidelijk voor de boer. Hoe kan uit deze gegevens meer inzicht gehaald worden voor de boer? De studenten vragen de opdrachtgever (in dit geval RIVM) naar zijn wensen, maar kijken ook naar de informatiebehoefte van de boer. Zij ontwerpen een app, die ook de historie en ontwikkeling in de tijd aangeeft. In figuur 2

Agro meets Geo:enkele voorbeelden van het onderwijs op de HAS Hogeschool

Figuur 1 - Het werkproces van een Geo Media en Design afgestudeerden.

Figuur 2 - Een screenshot van een app ten behoeve het visualiseren van het RIVM meetnet.

Agro Onderwijs

Page 45: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 432018-4 | Geo-Info

wordt de interface van de app getoond. De presentatie is te zien op gmd.has.nl/geotrends/1617/presentaties/ppt_lmm_17.pdf

MinorenIn het derde studiejaar worden minoren aangeboden aan de studenten van de HAS en eventueel ook aan derden. Een minor van ongeveer 10 weken fulltime onderwijs is gericht op het verbreden van de kennis van de studenten. Elke student brengt kennis van de eigen opleiding (bijvoorbeeld Tuin- en Akker-bouw) in en gebruikt de kennis van de ander (zoals Geo Media & Design) in het kader van een maatschappelijk probleem. Dit sluit aan op de praktijk, dat geïntegreerd, multidisci-plinair werken van belang is om tot een meer duurzaam resultaat te komen. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de onderwerpen in de minoren en in hoeverre geo-informatie aan de orde komt.

Schouwen-Duiveland 2030Als voorbeeld de minor Ruimtegebruik 2030. In het voorjaar 2016 werd deze minor uitge-voerd op het eiland Schouwen-Duiveland. In het gebied liggen diverse uitdagingen, zoals bevolkingskrimp, maar ook verzilting in de land-

THEMA

Figuur 3 - Een voorbeeld uit de minor Ruimtegebruik 2030.

Tabel 1 - Overzicht van de aandacht voor geo-informatie per minor.

Titel minor Gebruik geoinformatie

Werk aan wereldwijde voedseldialoog +

Biobased economy in the agri-food sector 0

Eating animals? 0

Smart farming ++

Ruimtegebruik Nederland 2030/2040 ++

Value by Design +

International Agribusiness 0

Design zonder grenzen 0

International Business & Development 0

Ecosystem services and their value to society +

Plant(w)aardige toekomst 0

Towards a healthy society 0

What's in it for me? 0

Een marketingexpeditie 0

Proeven aan ondernemerschap 0

Page 46: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

44 | Geo-Info | 2018-4

bouw. Studenten analyseren het gebied, halen inspiratie op voor mogelijke aanpak en oplos-singen uit andere gebieden. Aan het einde van de 10 weken presenteren zij de resultaten aan betrokkenen in het gebied. Boeren, recreatieon-dernemers, burgers en gemeenten reageren op de resultaten. In figuur 3 wordt een voorbeeld getoond van een eindkaart. Geo-informatie wordt hier vooral gebruikt om diverse scenario’s op een aantrekkelijke manier te visualiseren.

StressweekIn het vierde jaar van de opleiding Geo Media Design worden de studenten extra onder druk gezet. Op een maandagmorgen krijgen de studenten een opdracht, geformuleerd door het werkveld. Vrijdagmiddag in dezelfde week moet er een resultaat gepresenteerd worden. Studenten vanuit verschillende specialisaties (engineer, analist en designer) werken samen toe naar een resultaat dat de opdrachtgever verder moet helpen. Voorbeel-den van resultaten zijn te vinden op gmd.has.nl/stressweek/1718/ Een voorbeeld van afgelopen najaar is de opdracht van LambWeston, leverancier van aardappeloplossingen. Het doel is om een concept voor een simpel te gebruiken tool te ontwerpen om de aardappeltelers, die verbonden zijn aan LambWeston, inzicht te geven in de kwaliteit van hun eigen aardappe-

len en deze kwaliteit te vergelijken met die van andere telers. De studenten gingen voort-varend aan de slag, interviewden mogelijke gebruikers, testten de ontworpen interface op diverse personen en maakten gebruik van de

webstijl van LambWeston. In figuur 4 is een deelresultaat afgebeeld.

AfstudeeropdrachtenOp de HAS worden afstudeeropdrachten vaak ook multidisciplinair aangepakt. Studenten vanuit de opleiding Geo Media en Design werken samen met studenten Tuin- en Akker-bouw of Agrarische Bedrijfskunde. Hierdoor kan elke student zijn of haar eigen kennis en vaardigheden inzetten om gezamenlijk aan oplossingen te werken.Een aantal voorbeelden van de laatste jaren zijn in tabel 2 benoemd.

Marien de Bakker is Hoge-schooldocent Geo Media en Design bij HAS Den Bosch. Hij is bereikbaar via [email protected]

Figuur 4 - Een voorbeeld van de resultaten uit de stressweek.

Tabel 2 - Een selectie van afstudeeropdrachten ‘Agri meets Geo’. Codes voor studierichtingen: BA: Agrari-sche Bedrijfskunde; DV: Dier- en Veehouderij; GMD: Geo Media & Design; TA: Tuin en Akkerbouw.

Organisatie Onderwerp Studenten

Community Farming Online Ontwerp interface kennissysteem t.b.v. community

TA & GMD

Satelligence Klantonderzoek naar informatie-behoeftes van agrarische coöperaties

DV & GMD

Van Aken ICT consultancy Big data, hoe bruikbaar maken voor de veehouder

DV & GMD

Lectoraat HAS/provincie Noordbrabant Korte ketens 2.0 BA & GMD

ZLTO Datastromen naar bedrijfsinformatie TA & GMD

OproepDe opleiding staat altijd open voor mogelijke opdrachten. Klein of groot, juist in samenwerking met het werkveld kunnen wij studenten opleiden, die inzetbaar zijn na de opleiding in het werkveld. Als u ideeën heeft, neem dan contact op met de auteur van dit artikel.

THEMAAgro Onderwijs

Page 47: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 452018-4 | Geo-Info

Vanaf 1983 ben ik werkzaam in het geo-infomatie werkveld. Dat is een lange tijd en ik heb veel ontwikkelingen binnen ons vakgebied van nabij meegemaakt. Soms als observant, soms als actief betrokkene. Als ik zo de afgelopen jaren de revue laat passeren, dan vallen me onvermijdelijk een paar geo-gebeurtenissen in, die zijn blijven plakken in mijn geheugen. Het eerste wat ik me uit de beginjaren herinner -ik was toen nog student- was een college van Carl Steinitz in Wageningen. Peter Burrough had hem naar Wageningen gehaald voor een gastcollege. Steinitz was toen hoogleraar in Harvard en presenteerde met zeer primitieve printerkaartjes de beginselen van ruimtelijk analyse. Ik vond het spannend en zeer inspirerend. Steinitz is overigens nog steeds actief met zijn raamwerk voor Geodesign.

Het tweede beeld dat in me opkomt, is een reis naar Zwolle. Ik bracht met een paar collega’s van de Stichting voor Bodemkartering (Stiboka) een bezoek aan de Rijksplanologi-sche Dienst (RPD). Ze waren gehuisvest in een fraai neoclas-sicistisch pand dat nu door het museum de Fundatie wordt gebruikt. De RPD had als eerste organisatie in Nederland ARC/INFO in gebruik en na dit bezoek waren wij de tweede gebrui-ker in Nederland. De software nazaten van ARC/INFO worden onder de naam ArcGIS nog steeds door Esri verkocht.

Het derde beeld is Idefix. Het hondje van Obelix stond aan het begin van de jaren ‘90 van de vorige eeuw symbool voor de eerste experimenten op het gebied van het opzetten van een nationaal clearinghouse voor geo-informatie. Een spannend en innovatief project waarbij ons enthousiasme vele malen groter was dan de technische mogelijkheden. Uit Idefix zijn PDOK en het huidige Nationale Georegister (NGR) voortgekomen.

Een vierde beeld zijn de discussies over nieuwe geo-opleidingen. Allereerst het begin van de master Geo-informa-tiekunde in Wageningen en later de start van opleiding GIMA samen met Utrecht, Delft en Twente. Ik herinner me nog goed de discussie over de vorm en inhoud van het curriculum en de spanning de eerste jaren over het aantal aanmeldingen voor de opleidingen.

Ik moet nu stoppen met het ophalen van herinneringen, want er borrelen er steeds meer op en voor je het weet staat deze column vol persoonlijke herinneringen, die voor u niet of matig interessant zijn.

Sinds augustus 2017 heb ik deels een andere baan. Ik ben voor 4 dagen per week ‘Dean of Education’ van Wageningen Universiteit. Mijn werkveld is nu niet alleen meer geo-informatie, maar het gehele domein van de universiteit: van voeding en voedselproductie naar leefomgeving, gezondheid en levensomstandigheden. Het voordeel van deze nieuwe positie is dat je je eigen vakgebied meer vanaf een afstand kunt beschouwen. Wat valt me na een jaar op?

Allereest dat we maar een klein vakgebied zijn qua studenten aantallen. Dat wisten we natuurlijk wel, maar

als je er zelf in zit, voelt dat niet zo. In Wageningen staan bijvoorbeeld circa 120 studenten ingeschreven bij de Master geo-information science. Het totaal aantal studenten in Wageningen is 12.000. Dat betekent dat het aantal studenten dat geo-informatiekunde studeert ongeveer 1 procent is van de totale Wageningse studentenpopulatie. In Delft vormt het aandeel van de Geomatics studenten binnen de totale studenten populatie minder dan 0.5 procent. Met zulke percentages is de bestuurlijke aandacht van de organisatie voor deze opleidingen beperkt. De aandacht gaat vooral uit naar de grotere opleidingen. Vanuit het geo-werkveld kunnen we het werven van studenten dan ook niet laten verslappen.

Het tweede punt dat me is opgevallen, is het forse gebruik van afkortingen binnen ons vakgebied. De volgende zin: “De GIMA student heeft de BRT en BGT uit het NGR eerst getoond met de PDOK viewer en vervolgens gecombineerd met het AHN2”, is voor ons duidelijk, maar een buitenstaander weet niet waar we het over hebben. We gebruiken wel erg veel afkortingen binnen ons vakgebied. Hiermee sluiten we niet-vakgebied ingewijden uit. Een regelmatig gehoorde klacht is het gebrek aan belangstelling van vakgebieden bui-ten ons domein. Met zoveel afkortingen moet je als externe stakeholder wel erg veel belangstelling hebben om het nog te kunnen volgen. Ik denk dat het goed is, dat we ons hiervan bewust zijn en extern met veel minder jargon en afkortingen gaan communiceren.

Tenslotte de goede sfeer en harmonie binnen ons vakge-bied. Vergeleken met sommige andere domeinen kenmerkt ons vakgebied zich als een oase van samenwerkingsgericht-heid. Het spreekt niet vanzelf dat vier universiteiten al 15 jaar lang in harmonie een gemeenschappelijke master opleiding verzorgen. Het spreekt niet vanzelf dat bedrijven samenwer-ken zoals binnen GeoBusiness Nederland. Het spreekt niet vanzelf dat wetenschap, overheid en bedrijfsleven elkaar ont-moeten binnen GeoSamen. Daar mogen we als vakgebied best trots op zijn.

Arnold Bregt

Hoogleraar Geo-informatiekunde, Wageningen University

[email protected]

Column

Arno

ld B

regt

Afstand

Page 48: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

46 | Geo-Info | 2018-4

De komende jaren staan we voor de uitdaging een steeds groter wordende wereldbevolking te voeden. In Nederland gaat de kwaliteit van de landbouwgrond op een aantal aspecten echter achteruit. Om de bodemvruchtbaarheid en de productie op de langere termijn op peil te houden, zal er anders en efficiënter geproduceerd moeten worden. Aeres Hogeschool Dronten werkt via de lectoraten Duurzaam Bodembeheer en Precisielandbouw met studenten aan mogelijke oplossingen.

Door Sylvan Nysten, Gera van Os,

Corné Kocks en Kees Westerdijk

High-Tech oplossingen Smart Farming Technology is een benadering waarbij technologische ontwikkelingen en kennis van teelt ingezet worden om de voedselproductie te optimaliseren. Daarmee kunnen grondstof-fen effectiever ingezet worden: plaats en tijd specifiek. Dankzij nieuwe high-tech ontwikke-lingen, zoals sensortechniek en robotica, komen veel data beschikbaar van opbrengstmetingen, bodemscans, satellieten en drones. Door deze data slim te gebruiken, kan er de komende jaren een verbeterslag gemaakt worden in de land-bouw. Kennis van het bodemsysteem is daarbij essentieel om deze data goed te interpreteren en te vertalen naar praktijktoepassingen. Zo kan op percelen met ruimtelijke variatie in bodemop-bouw en productievermogen elke plant op maat worden gevoed en beschermd tegen ziekten, plagen en onkruiden. Op die manier kan de bodem optimaal beheerd worden en zelfs gezon-dere producten geleverd worden. Hier ligt voor de komende jaren een mooie uitdaging om slimme technieken in te bedden in de bedrijfsvoering.

Rol van studenten in praktijkonderzoekBinnen de opleidingen van de Aeres Hoge-school is het inzetten van studenten bij prak-tijkonderzoek een speerpunt. Via de lectoraten Precisielandbouw en Duurzaam Bodem-beheer werken studenten onder andere aan precisietoepassingen van meststoffen in grasland. Ze brengen percelen in kaart, analyseren bodemscans en opbrengstkaarten en bedenken nieuwe bemestingsstrategieën. Ieder jaar zijn hier tientallen studenten vanuit diverse studiejaren en –richtingen mee bezig, in samenwerking met docenten en onder-zoekers. Het onderwerp en de werkwijze zijn zeer populair onder de studenten. Ze leren er

veel van en de ontwikkelde kennis wordt weer ingebracht in de lessen.

Kennis naar de praktijk Bij precisiebemesting wordt bemest naar wat de plant nodig heeft op basis van bodemeigenschap-pen en de groeiverwachting. Hoe kan je organi-sche meststoffen zo efficiënt mogelijk verdelen over het perceel? Is het efficiënter om de slechte plekken extra te bemesten of juist de groeizame plekken? Een dergelijke variabele bemesting vergt een integrale aanpak, in samenspraak met de boer, loonwerker en adviseur. Het resultaat is een perceel specifieke taakkaart voor een hogere efficiëntie en een lagere milieubelasting.

Showcase grasteelt in HardenbergEvoluerend in de afgelopen decennia hebben GPS-technieken het landbouwbeheer veran-derd. Het concept van Smart Farming Technolo-gies heeft als doel het volgende te integreren:• GPS-technieken;• lokale kennis en boerenstrategie;• ruimtelijke informatie zoals opbrengstkaar-

ten en bodemkaarten;• toepassingen met variabele snelheden (van

pesticiden, meststoffen, zaden, enzovoort);• om de opbrengsten en/of kwaliteit van

gewassen te verbeteren.

In 2015 en 2016 voerde het lectoraat ‘Smart Farming’ van Aeres Hogeschool een grasveld-proef uit met opbrengstkaarten gegenereerd door een veldhakselaar. Het doel van dit pilot-onderzoek was om te onderzoeken op welke manier variabele mestsnelheden kunnen helpen om opbrengst en bodemkwaliteit te verbeteren als basis voor een duurzame productie van gras. De ruimtelijke spreiding in

Studenten betrokken bij onderzoek Aeres Hogeschool Dronten

Onderwijs loopt voorop me t Smart Farming Technology

Agro Onderwijs

Figuur 1 - Proefveld op Hardenberg (links) met geo-gerefereerde bodemscan (rechts).

Page 49: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 472018-4 | Geo-Info

grondsoort, bodemtoestand, gewasgroei en bewortelbaarheid werden meegenomen om zo tot een geo-specifieke dosering van mest te komen. Alle analyses waren geo-gerefereerd.

Werkwijze Het perceel was acht hectare grasland op een zanderige bodem. Het was onderverdeeld in vier stroken van 26m breed (elk drie stukken). Twee strips werden behandeld met een normale snel-heid (FIX) en twee strips met variabele snelheden (VAR) van mest, wat een totaal van vier keer drie grasopbrengstzwaden opleverde (zie figuur 1 - links). Figuur 1 - rechts toont de grasopbrengst-zwaden. Ook is het hoogteverschil in het perceel te zien en is de kleurafwijking een indicatie voor variatie in opbrengst, nutriëntenhuishouding van het gewas en tevens de invloed van droogte op hogere delen van het perceel. VAR betekende gevarieerd geo-gerefereerd mest toedienen. Na de eerste snede is de hoeveelheid stikstof die is aangebracht gelijk aan de hoeveelheid die in de vorige opbrengst is geoogst. Dat betekent dat hogere opbrengst tot een hogere mestgift leidt. De variatie lag tussen 3-30 m3 organische mest/

ha onderweg. Dit werd gedaan op basis van een gemiddelde van 15 m3/ha om zo een constante en duurzaam nutriëntenniveau in de bodem te behouden. FIX betekende een constante toedie-ning van 15 m3 organische mest/ha na elke oogst.

Resultaten en kansen voor de landbouwDe opbrengstverschillen die gevonden zijn (zie figuur 2), zijn veroorzaakt door verschillen in de lokale groeiomstandigheden, zoals bodemtype en vocht (locatie). De opbrengstverschillen tussen variabel en gefixeerd toedienen waren niet te vin-den, doordat de weersomstandigheden te droog

waren, waardoor die de invloed van de verschillen in mesttoepassing overstijgen. Als gevolg van de weersomstandigheden, meer mest om hogere nutriëntenabductie (hogere opbrengst) via vari-abel te compenseren, resulteerde niet in hogere opbrengsten in de daaropvolgende bezuinigin-gen. Hoewel het een teleurstellend resultaat is, leidt het tot een belangrijk inzicht voor de strategie die wordt gebruikt voor het bemesten van het veld. In plaats van het variëren van de mesthoe-veelheid op basis van het vorige geoogste product moet het variëren gebaseerd zijn op de verwachte opbrengst en groeiomstandigheden. Er moet dus vooral vooruit gekeken worden en daarop bemest worden en niet achterom kijken en dan bemesten op wat onttrokken is. De veehouder zal dus als een akkerbouwer moeten leren denken. Samen met de opbrengst- en bodemkaarten (zie figuur 2) zijn deze gegevens met de boer besproken om mogelijke correlaties te vinden om de variaties in de opbrengst te verklaren en zo de bemestingsstrategie voor de komende jaren te optimaliseren. Kennis van het veld moet in de strategie worden geïmplementeerd, is de conclu-sie. Digitale data, technologische mogelijkheden, praktische kennis van de teler en de strategie van de teler moeten geïntegreerd worden, om

zo de inzet van geo-data te maximaliseren. Het heeft ons ook geleerd dat de kennis van de groeifactoren in het veld essentieel is bij het maken van een winstgevende geo-gerefereerde variabele bemestingsstrategie. En daarbij dienen de variërende mesthoeveelheden gebaseerd te zijn op de verwachte opbrengst en de fysische en chemische verschillen in de bodem. Daarbij is de gedachte dat alleen locaties met potentieel om de mest efficiënt te gebruiken, hogere doses mest mogen ontvangen.

Sylvan Nysten is docent / onderzoeker Duurzaam Bodembeheer bij Aeres Hogeschool in Dronten. Zij is bereikbaar via [email protected]. Gera van Os is lector Duurzaam Bodembeheer bij Aeres Hogeschool in Dronten. Zij is bereikbaar via [email protected]. Corné Kocks is lector Precisielandbouw / smart Farming bij Aeres Hogeschool in Dronten. Hij is bereikbaar via [email protected]. Kees Westerdijk is onderzoeker / hogeschool-docent bij Aeres Hogeschool in Dronten. Hij is bereikbaar via [email protected].

Studenten betrokken bij onderzoek Aeres Hogeschool Dronten

Onderwijs loopt voorop me t Smart Farming Technology

THEMA

Grasland.

Figuur 2 - Grasoogstopbrengst kaarten gemeten aan een opbrengstsensor op de hakselaar in mei, juni, juli en augustus (relatief: groen hoog, geel middelmatig, oranje is lage opbrengst).

Page 50: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

48 | Geo-Info | 2018-4

Toen Marien de Bakker aantrad bij de Hogere Agrarische School (HAS) in Den Bosch, was het GIS-onderwijs een knoppencursus voor GIS-software binnen de bestaande opleidingen, naast aandacht voor IT. Dat viel weg. Sinds 2012 draait de opleiding Geo Media & Design. Die leidt verbinders op; gediplomeerden die de brug kunnen slaan tussen geo, de agrarische praktijk en de leefomgeving. “Dat gaat goed”, meent lector Theo Thewessen, “maar er zijn nog flinke stappen nodig!” Een interview over het geo-onderwijs op een hogeschool voor Agro, Food en Leefomgeving.

Door Frans Rip en Sytske Postma

Geo Media & Design?Marien de Bakker vertelt over de nieuwe opleiding Geo Media & Design (GMD): “De HAS heeft op het moment circa 3.500 studenten. De studierichting GMD, gestart in 2012, had aanvankelijk zo’n 20 deelnemers, maar trekt er tegenwoordig ongeveer 70 per jaar. GMD is opge-zet met aanmoediging van de kant van SAGEO en van Geodan. De gedachte was: geo is meer dan een knoppencursus GIS en aandacht voor IT. Het gaat erom dat ‘geo’ naar een hoger niveau wordt

getild in de toepassingsvelden. Een GMD-student moet daarom over GIS-gebruik in een ander vakgebied kunnen praten. Zulke ‘soft skills’ moet je leren. Daarom oefenen GMD studenten in het beschrijven van hun vakgebied door ‘dummy-colleges’ te geven aan studenten van de andere studierichtingen aan de HAS” (zie figuur 1).

Waarom een aparte, nieuwe studierichting, destijds? Dit gedachtengoed had toch ook in de vakken van de bestaande studierich-ting kunnen worden opgenomen? Marien: ‘We vreesden dat dat ten koste zou gaan van de bestaande leerstof in die richtingen. Nu kunnen we ook zelf een samenwerking opzetten met studierichtingen waar de GIS-expertise achterblijft. Het succes van die samenwerking wisselt. Soms heeft men wei-nig benul van geo-data, en in andere gevallen is er weinig affiniteit met de agrarische praktijk.” Tegenwoordig kunnen studenten bij de HAS een Minor volgen, een keuzevak dat bij de HAS 10 weken duurt. De Minor ‘Smart farming’ toont de tuin- of akkerbouwstudent dat er meer kan mét geo. Studenten van de

Met geo de boer op

Marien de Bakker (Foto F.Rip).

Figuur 1 - HAS Den Bosch studierichtingen (Foto: F.Rip).

Data zijn nog geen

informatie

Agro Onderwijs

Page 51: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 492018-4 | Geo-Info

GMD richting komen in dat keuzevak te weten waar een boer qua geo behoefte aan heeft.

Lector Location IntelligenceDe docenten van GMD staan er niet alleen voor bij het leggen van contacten en het aangaan van samenwerking. In 2015 is Theo Thewessen benoemd als lector Location Intelligence in het groene domein (landbouw, voedingsmiddelen en leefomgeving). Bij het HBO is het de taak van lectoren om de contac-ten met de praktijk op gang te brengen en te coördineren.

Theo: “Ik richt me op het thema Dataficatie in Agrofood en Leefomgeving, en daarbinnen op drie onderwerpen: het Open Data Lab Agro-food, Big data in nieuwe afzetketens (Korte Ketens 2.0) en tot slot ‘Smart (Circular) Region’ en de rol van data.”Het Open Data lab zijn we aan het ontwik-kelen om de studenten ‘datawise’ te maken. Het is een initiatief van de HAS, samen met de Academie voor Industrie en Informatica van AVANS Hogeschool en de GROW-Campus, de buren van HAS Den Bosch. De nieuwe Bossche Jheronimus Academy of Data Science (JADS) gaat ook aansluiten. Het gaat erom ICT/data te verbinden met het thema agrofood en de studenten datawijzer te maken rond sensors, robotica en ICT. Uiteraard speelt GMD met zijn geo-kennis hierbij een belangrijke rol. Die breedte is nodig, want het bedrijf van de toekomst zal met veel minder input efficiënter, diervriendelijker en circulair moeten produce-ren. Dat vereist veel data/informatie over de processen op zo’n bedrijf. Korte ketens 2.0 gaat over de huidige trend om de boer en de consument weer te verbinden, de keten transparanter en meer lokaal te maken, ook meer circulair [3]. Als boeren producten direct aan de consument verkopen, kan dat met een groter rendement voor de producent. Bovendien kan dat schelen in de ‘food-miles’,

wat weer beter is voor het milieu. (Geo)data speelt hierbij een belangrijke rol, niet alleen voor de logistiek. Denk hierbij aan verzamelen, verwerken, opslaan en bezorgen, maar ook data van de consument. Waar vind ik mijn consu-ment? Wat zijn zijn/haar voorkeuren et cetera. Er ontstaan platform ondernemers die nieuwe verbindingen gaan leggen in de voedselketen.Als gevolg wordt de productie meer vraag gestuurd, gezonder, authentieker, diervrien-delijker en transparanter. De logistiek wordt in rap tempo veel slimmer, denk aan ‘last mile logistics’ en nieuwe micro-logistieke concep-ten. Er ontstaan nieuwe agrofood ketens, waarin producent, consument, verwerker, platform ondernemer en smart logistics elkaar data gedreven en online ontmoeten. Ik noem het: ‘Internet of Food’.Dat Internet of Food kan ontstaan, doordat, naast die veelheid aan agro-gerelateerde data, de ICT, internet en technologie er zijn. Maar om alles verbonden te krijgen zijn platformmodellen nodig. Naast de boer als dataproducent sluiten IT-bedrijven en andere ICT-dienstverleners zich aan. Ook de overheid heeft belangstelling om mee te denken, want in plaats van regels stellen aan wat mag, kan je er ook over meedenken. Theo is van mening dat de businessmodellen in de agro-sector ingrijpend gaan veranderen. Hij spreekt dan

ook liever van het agrofoodnetwerk dan van de agrofoodketen, want de samenhangen tus-sen productie, locatie, markt en leefomgeving zijn er. “Een complex verhaal, waarin data de verbindende factor is. We halen er nog niet uit wat er in zit.”

Flinke stappenDe agro- en de geo-sector zijn toch nog erg gescheiden werelden, met verschillende taal en cultuur, die elkaar nog verder moeten gaan ontdekken. Volgens Theo is dat noodzakelijk: “De afgelopen jaren hebben we vaak gezien dat het huidige systeem van landbouwbedrijven aan zijn grens zit. Denk aan de sanering van de varkens-

houderij, de veranderende consumentenvraag naar duurzame producten. Er moet worden omgedacht naar andere productie, andere afzetmarkten, andere businessmodellen voor de boer om economisch rendabel te blijven. En geo kan daar zeker bij helpen.”Tot voor kort was de agrowereld niet zo toe-gankelijk voor IT-bedrijven. Men is daar van-ouds geneigd om dingen zélf te doen. Marien: “De agrowereld is wat gesloten. Wanneer de systeemveranderingen in de landbouw alleen binnen de agrowereld worden uitgedacht, dan worden de IT en geo onvoldoende benut. Andersom is ook waar. Dus: vaak samen in een hok en praten.” Theo: “Het gaat de goede kant op, maar er moeten nog flinke stappen worden gezet. Om die te verkennen organiseerden we vorig jaar, samen met Ruimteschepper en ZLTO, het symposium Agrifood meets Geo. Dat doen we dit jaar ook weer in september. Een voorbeeld van vorig jaar. Een boer wil aan de slag met nieuwe business modellen gericht op een nieuw concept ‘ondernemen met

Virtual RealityDe agro-sector is sterk veranderd en informatie-intensief geworden. De boer bevindt zich in een complexe omgeving van leveranciers, markt, overheid en adviseurs, die invloed uitoefenen op het boeren. Al met al oogst de boer naast zijn primaire product ook heel veel data, bedoeld om het productieproces te optimaliseren, maar data zijn nog geen informatie. Hoe moet de boer met al die data omgaan? Theo vertelt over aardap-pelteler Van den Borne [1], waar FarmHack een hackathon organiseerde om uit te vinden wat er allemaal met zijn data kan. “Van den Borne is een echte voorloper op het gebied van precisielandbouw. Hij gebruikt de modernste technische mogelijkheden om de teelt van zijn product te optimaliseren. Daarover heeft hij heel veel data verzameld via drones en andere apparatuur. Maar hij klaagde erover dat hij het overzicht over de data kwijt begon te raken: het werd te veel. Tijdens de hackathon [2] zette Geodan in één dag de ruwe versie van een virtual reality applicatie in elkaar voor de pre-sentatie van al die data. Daarmee kon hij virtueel over zijn land lopen en met een 3D-bril zien waar het gewas goed groeide en waar niet, en of dat vorig jaar op die plek ook al zo was. Tijdreizen op de akker.”

De halfwaardetijd van je

les wordt steeds korter

THEMA

Theo Thewessen (Foto F.Rip).

Page 52: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

50 | Geo-Info | 2018-4

natuur’. Je ziet natuur niet meer als obstakel voor je bedrijfsvoering, maar als productie-factor/kapitaal. Maar hoe pakt hij dat aan? We hebben deze casus met de boer, met een collega lector ‘ondernemen met natuur’ en GMD studenten samen verkend, waarbij we ruimtelijk aangeven waar dit businessmodel de beste kans van slagen heeft. De meer-waarde was, dat iedereen meer begrip kreeg voor elkaars vak en daardoor beter in staat was om nieuwe mogelijkheden te zien.” Marien vult aan: ‘Meer communicatie, dat is nodig. Dat zeg ik de studenten ook: ga praten, verdiep je in de wereld van die ander.” Soft skills? “Ja,” antwoordt Marien, “dat zit dan ook in het curriculum van GMD.’”

Kwaliteit van de opleidingStudenten agro die weten wat er met geo kan. Studenten GMD die weten wat de agrosector bezighoudt. Komt door die verbreding de kwaliteit van het onderwijs niet in gevaar?Marien: “De inhoudelijke doelen van onze GMD opleiding worden steeds breder, denk maar aan die genoemde soft skills, de verbinderskwaliteiten. Maar de beschikbare opleidingstijd blijft hetzelfde. De uitdaging is daarom ook om de kwaliteit van de opleiding te bewaken en de inhoud goed te omschrij-ven. We willen tenslotte de onderwijsaccredi-tatie behouden. Maar door de snelle maat-schappelijke en technische ontwikkelingen wordt de halfwaardetijd van een les steeds

korter. Onze strategie om daar op in te spelen is om sommige studenten diep op een onder-werp in te laten gaan. Anderen stimuleren we om een brede blik te ontwikkelen. Een derde groep gaat ook breed en daarnaast een beetje dieper in op één onderwerp.”Theo: “In de landbouwpraktijk is de opgave niet meer enkel een hoge opbrengst in kilogrammen. Het is de uitdaging om circulair/duurzaam te produceren, met een gezond rendement, diervriendelijk en in evenwicht met het landschap. Naast landbouwproducten wil de samenleving ook een aantrekkelijk en biodivers landschap, liefst zonder stankhinder. Een uitdaging voor de boer is vorm te geven aan de verbreding van de doelstellingen van landgebruik, en hiervoor nieuwe businessmo-dellen te ontwikkelen. Denk aan energieop-wekking, natuurontwikkeling, schoon water,

verlenen van zorg... Technologie, IT en geo zijn dan belangrijke schakels in het vinden van nieuwe oplossingen en business modellen.”De grote maatschappelijke opgaven rondom voed-sel en leefomgeving vragen om een geïntegreerde aanpak. Specialisten, generalisten, ze zijn allemaal nodig. Het allerbelangrijkste is misschien wel leren samenwerken met elkaar. Marien: “Voor studen-ten en docenten is het een eye-opener dat de problematiek van de buitenwereld breder is dan het domein van de eigen opleiding. Dat is de winst van cross-overs maken in het onderwijs.”

Referenties[1] www.vandenborneaardappelen.com/[2] www.geodan.nl/verslag-farmhack/[3] www.onlinefoodbrabant.nl

Frans Rip is redacteur van Geo-Info. Hij is bereikbaar via [email protected]

Sytske Postma is redacteur van Geo-Info. Zij is bereikbaar via [email protected]

Tijdreizen op de akker

Marien en Theo voor de HAS-kas (foto S.Postma).

THEMAAgro Onderwijs

Page 53: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 512018-4 | Geo-Info

1700 archeologische kaartenOp www.archeologieinnederland.nl publi-ceert de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed sinds kort een overzicht van de archeologische landkaarten die gemeenten gebruiken. (…)

Bij de landsdekkende inventarisatie blijken de gemeenten zo’n 1700 archeologische land-kaarten te hebben.

Tijdschrift van de RCE, 2018-2, p. 25

Tag der Geodäsie geslaagdIn het vorige nummer werd in een bij-

drage over Westfalen (D) zaterdag 9 juni 2018 als de Tag der Geodäsie al aangekondigd. De dag was breder en slaagde. Hierbij een poster van de Universiteit van Bonn met als trekker

playmobil-poppetjes met landmeters en hun gereedschap….

Redactie Geo-InfoBron: www.gug.uni-bonn.de

Chronomap van de boomkwekerijen

In opdracht van het Boomkwekerijen Museum van Boskoop heeft ConteXt , samen met vrijwil-ligers van het museum, een serie van zeven kaarten gemaakt.

Deze kaartenset laat zien hoe de geografi-sche ontwikkeling van de boomkwekerijen in de regio Boskoop vanaf 1612 tot heden heeft plaatsgevonden.

De kaarten worden tentoongesteld in de per-manente expositie van het museum. In de ruimte van de permanente expositie is een fysieke kaartmachine, waar iedereen de ontwik-keling van Boskoop kan volgen. De machine is gemaakt van verschillende soorten hout en heeft een draaiknop om naar de tijdsbeelden te scrollen.

Bron: www.context-adviseurs.nl

Geografische duinnaam Fonteinsnol

‘Als u voor de eerste keer op Texel komt en de naam Fonteinsnol op het ANWB-bord leest, zult u wellicht de klemtoon verkeerd leggen….

Wij leggen de naam graag even uit. Een Nol is een hoge duin en een fontein is een water-bron.’

Bron: Maandblad Onze Taal 2018-6, p. 11

Page 54: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

52 | Geo-Info | 2018-4

In 2010-2011 werd door Wageningen University & Research een studie verricht naar de beschikbaarheid van hulpbronnen voor gewasproductie in Afrika, waarbij ook de potentie van regenafhankelijke gewasproductie is bepaald. Daarnaast was er aandacht voor een aantal sociaaleconomische factoren die een grote rol spelen in de landbouwontwikkeling van Afrika. Alle geografische data van de studie werden in een nieuw ruimtelijk expliciet raamwerk geïntegreerd, om een beeld te verkrijgen van de grote variatie op het Afrikaanse continent.

Door Sjaak Conijn

Groeiende voedselbehoefteDe aanleiding voor de studie naar ‘Resource Scarcity and Distribution’ (Conijn et al., 2011) was de verwachting dat we in de toekomst meer voedsel en biomassa nodig hebben voor de toegenomen bevolking op aarde. Tegelijkertijd zijn de groeibronnen, nodig voor een hogere landbouwproductie, beperkt en staan natuurlijke ecosystemen onder druk, mede door toedoen van de landbouw. Om aan de groeiende vraag te voldoen moet de landbouwproductie omhoog en moeten groeibronnen efficiënter gebruikt gaan worden (“meer met minder”). Door de ruim-telijke variatie in de beschikbaarheid van natuur-lijke groeibronnen zijn de mogelijkheden om zowel de productie als de efficiëntie te verhogen niet overal gelijk. Met onze studie wilden we een ruimtelijk inzicht bieden in de potentie om meer te produceren. Ook wilden we aangeven waar dit kan met een efficiënt(er) gebruik van groeibron-nen. Daarnaast spelen sociaaleconomische factoren ook een rol bij de mogelijkheden om de landbouw verder te ontwikkelen. Het onderzoek in 2010-2011 werd gefinancierd door het toenma-lige Ministerie van LNV.

Rasterkaarten en modelberekeningenIn onze studie hebben we zowel biofysi-sche als sociaaleconomische factoren die van invloed zijn op de landbouwproductie bestudeerd. Van de biofysische factoren zijn bestaande rasterkaarten gebruikt met een mondiale dekking. Voorbeelden zijn: weerkaarten, bodemkaarten en landgebruiks-kaarten. Deze kaarten bevatten kwantitatieve informatie over bijvoorbeeld regenval, grond-soort en het percentage akkerbouwareaal in iedere rastercel. De ruimtelijke resolutie van deze kaarten liep uiteen van circa 9x9 tot 56x56 km2. Door kaarten over elkaar heen te leggen werden de uiteenlopende fysische omstan-digheden van elke rastercel beschreven (zie figuur 1). Deze informatie is deels gebruikt als input voor een bodem-gewasmodel (Jing et al., 2012) om de potentiële gewasproductie voor iedere rastercel uit te rekenen. Vervolgens zijn de berekende potentiële opbrengsten vergeleken met de actuele opbrengsten per

rastercel, waarmee de zogenaamde ‘yield gap’ kan worden uitgerekend. Ook van deze actuele gewasopbrengsten waren mondiale rasterkaarten beschikbaar. In de modelbe-rekening voor deze studie opereren cellen onafhankelijk van elkaar. Berekeningen zijn uitgevoerd voor zowel de regenafhankelijke als optimaal geïrrigeerde landbouw. In de eerste situatie is er geen irrigatie (regen als enige bron), en voor de tweede situatie werd op voorhand verondersteld dat er voldoende irrigatiewater beschikbaar is. Watergebruik en waterbehoefte werden beiden uitgerekend voor iedere rastercel en gekoppeld aan de opbrengst. Hiermee werd de watergebruiksef-ficiëntie van de gewasproductie bepaald.

Alle bestaande en nieuw geproduceerde kaarten zijn geïntegreerd in een ruimtelijk expliciet raamwerk, waarmee analyses op mondiale schaal of voor regio’s kunnen worden uitgevoerd. In de studie van 2010-2011 hebben we gekozen voor Afrika als testcase, omdat de opgave om voldoende voedsel te produceren voor de toekomstige bevolking hier groot is. De verwachte bevolkingsgroei in Afrika is namelijk hoog: een verdubbeling van de bevolking in 2040 ten opzichte van 2010. Daarbij zijn de huidige gewasopbrengsten gemiddeld laag in Afrika, terwijl er tegelijker-tijd potentie aanwezig is om ze te verhogen.

Sociaaleconomische dataNaast fysische data zijn ook sociaalecono-mische data verzameld. Deze zijn veelal niet beschikbaar in de vorm van rasterdata, maar wel op het niveau van landen. Voorbeelden zijn: een index voor de mate van toegang tot de (internationale) markt, een aantal ontwik-kelingsindicatoren en de omvang van publieke middelen voor bijvoorbeeld onderzoek en/of subsidies ten behoeve van de landbouw. Van in totaal vijf verschillende indices is een samengestelde index ontwikkeld op basis van kwalitatieve criteria. Hiermee wordt het investeringsklimaat van een land geïllustreerd voor de kansen om de landbouw verder te ontwikkelen.

Ruimtelijke variatie in gew asproductie en potentie voor landbouwontwikkelin g in Afrika

Agro Internationaal

Page 55: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 532018-4 | Geo-Info

Omstandigheden bepalen opbrengstDe regenval in Afrika loopt uiteen van droog (<300 mm/jaar) tot nat (>1.500 mm/jaar). Ter vergelijking: de neerslag in Nederland bedraagt ongeveer 850 mm/jaar. Deze verschillen in neerslag bepalen voor een belangrijk deel de mogelijkheden om gewas-sen te produceren. Dit komt doordat in het huidige Afrika irrigatie van gewassen over het algemeen weinig voorkomt. In combinatie met de relatief hoge temperaturen zijn er

grote gebieden waar geen gewassen groeien, bijvoorbeeld de Sahara in het noorden en de Kalahari woestijn in het zuiden. Daarnaast zijn de omstandigheden in het midden van Afrika gedurende het hele jaar gunstig en kun je daar bijvoorbeeld drie gewassen per jaar telen. De gebruikte bodemkaart laat een onregel-matig patroon zien van bodemeigenschap-pen die op relatief korte afstand van elkaar kunnen verschillen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de bodemdiepte en het vermogen van

de bodem om water vast te houden. Beide eigenschappen zijn belangrijk voor gewassen, omdat ze –naast regenval- van grote invloed zijn op de hoeveelheid water dat voor een gewas beschikbaar is. Toch lijkt de invloed van deze bodemeigenschappen op de gewaspro-ductie voor heel Afrika relatief klein. Dit kan deels verklaard worden door de geringe oppervlakte van ongunstige bodemeigen-schappen, zoals bijvoorbeeld een diepte van minder dan 25 cm of een opslagvermogen voor water van minder dan 50 mm per meter bodem. Anderzijds wordt in delen van Afrika het negatieve effect van dergelijke bodemei-genschappen op de gewasgroei verminderd door hoge en vooral frequente regenval.

Met het gebruikte bodem-gewasmodel werd eerst vastgesteld hoeveel gewascycli er per jaar mogelijk zijn bij regenafhankelijke land-bouw. Dit aantal werd bepaald voor iedere rastercel met behulp van klimaat-, bodem- en gewaseigenschappen (celgrootte: ca. 80 km2). Hierbij werd afhankelijk van de breedtegraad gekozen voor zomertarwe (in het noorden en zuiden) of korrelmaïs (in het midden). De ruimtelijke variatie in het aantal gewascycli bleek vooral afhankelijk van de hoeveelheid neerslag in Afrika. In het midden (tropisch regenwoud) zijn drie cycli per jaar mogelijk en dit aantal loopt terug naar nul richting zowel het noorden als het zuiden. Daarnaast is het model ook gebruikt om voor alle rastercellen de potentiële gewasproductie te berekenen van iedere gewascyclus. Verschillen in de opbrengsten per cyclus hangen samen met de ruimtelijke variatie in zowel klimaat– als bodemeigenschappen. Door over een heel jaar te sommeren werd een potentiële opbrengstkaart gegenereerd (zie figuur 2).

De uitkomsten van de berekeningen zijn vergeleken met gemiddelde waarden uit de landbouwstatistiek voor Afrika. Hiervoor werd eerst een kaart met het akkerlandareaal over de kaart met de berekende regenafhankelijke opbrengsten gelegd. Beide kaarten hadden dezelfde resolutie. Het akkerlandareaal per cel

Ruimtelijke variatie in gew asproductie en potentie voor landbouwontwikkelin g in Afrika

Figuur 1 – Beschrijving uiteenlopende fysische omstandigheden per rastercel.

THEMA

Page 56: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

54 | Geo-Info | 2018-4

gedeeld door het totale akkerlandareaal van Afrika fungeerde als wegingsfactor bij de som-matie van de berekende waarden. Gemiddeld kwam het aantal gewascycli uit op 1,2 per jaar en de gewasopbrengst per cyclus op 5,8 ton droge stof per hectare. In de landbouwstatistiek waren de waarden gelijk aan respectievelijk 0,8 en 1,1. De verschillen, +50 procent voor het aantal gewascycli en vijf keer voor de opbrengst per cyclus, illustreren de technische potentie van productieverhoging op het bestaande akker-bouwareaal van Afrika. De ruimtelijke variatie in de potentie van opbrengstverhoging is ook

bepaald door van korrelmaïs de zogenaamde ‘yield gap’ in iedere rastercel te bepalen. Hiervoor werd een kaart gebruikt die de huidige maïsopbrengsten per rastercel bevat. De yield gap wordt hierbij geschat door het verschil tussen berekende en huidige opbrengsten. In grote delen van Afrika bedraagt deze yield gap meer dan 2,5 ton per hectare en bleek de huidige opbrengst vaak minder dan 20 procent te zijn van de berekende (potentiële) waarde. In bijna alle situaties worden de waargenomen yield gaps mede veroorzaakt door een tekort aan voedingstoffen voor het gewas.

InvesteringsklimaatOm de yield gap te verkleinen is een gunstig investeringsklimaat nodig, dat de ontwikkeling van de landbouw kan stimuleren. Aspecten die hierbij een rol spelen, zijn onder andere financieringsmogelijkheden, adequate infra-structuur, goed werkende markten, voldoende opleiding/kennis en stabiel bestuur. Deze aspecten variëren ook ruimtelijk, maar zijn vaak alleen bekend op nationaal niveau. Hiervoor zijn gegevens opgezocht in bestaande databases, zoals die van de Wereldbank. Om een algemeen beeld te verkrijgen van de sociaaleconomische omstandigheden zijn de verschillende aspecten geïntegreerd in één index (zie figuur 3). De huidige situatie in Afrika geeft aan dat er grote verschillen zijn tussen landen in hun potentie om de landbouw verder te ontwikkelen en de voedselproductie op een hoger niveau te krijgen. Door de yield gap en de sociaaleconomische kaarten te combineren, kan een ruimtelijk beeld verkregen worden van de omstandigheden die wel/niet gunstig zijn voor een verhoging van de voedselproductie.

OntwikkelingenMet onze analyse zijn we erin geslaagd om ruimtelijke variatie van landbouwmogelijkheden in Afrika weer te geven. Door de resolutie van de gebruikte kaarten is deze kennis niet direct voor boeren toepasbaar, maar is het bedoeld als ondersteuning van beleid. Het raamwerk waarin we alle kaarten hebben bijeengebracht, is na deze studie uit 2010-2011 ook in andere projecten gebruikt, voor Afrika en daarbuiten. Daarnaast zijn er nieuwe ontwikkelingen geweest, zoals het gebruik van kaarten met een 100x hogere reso-lutie en de ontwikkeling van een stikstofmodel. Dit model berekent de minimale kunstmesttoe-diening die nodig is voor een gekozen gewasop-brengst onder lokale omstandigheden. Hiermee kon de ruimtelijke variatie in kunstmestbehoefte voor Afrika in beeld gebracht worden.

Referenties• Conijn, J.G., Querner, E.P., Rau, M.L., Hengsdijk, H., Kuhlman,

J.W., Meijerink, G.W., Rutgers, B., Bindraban, P.S. (2011). Agricul-tural resource scarcity and distribution: a case study of crop production in Africa. Report 380, Plant Research International, Wageningen, 72 pp.

• Jing Q., Conijn, J.G., Jongschaap, R.E.E., Bindraban, P.S. (2012). Modeling the productivity of energy crops in different agro-ecological environments. Biomass and Bioenergy 46: 618–633.

Sjaak Conijn is onderzoeker bij Wageningen University & Research, business unit Agro-systeemkunde. Hij is bereikbaar via [email protected]

Figuur 2 – Potentiële opbrengstkaart.

Figuur 3 – Sociaaleconomische potentie.

THEMAAgro Internationaal

Page 57: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

Ook dit jaar organiseert Geo-Informatie Nederland de Geo Prestige Award (GPA). Je maakt voor de tweede keer kans om deze Award te winnen! Vorig jaar was de aftrap van de GPA, met prijzen in verschillende categorieën. De ervaringen hebben we gebruikt om de editie van 2018 te verbeteren.

Waarom de GPA?De GPA is in het leven geroepen om mensen uit ons vakgebied te eren en te waarderen, om inno-vatie te stimuleren en om de volgende generatie aan het geodomein te binden. Het thema van dit jaar is ‘Geo op de kaart’! In dat kader zijn we op zoek naar het bedrijf, de persoon of de dienst met de meest innovatieve ontwikkeling in het geodomein, iemand die heel veel exposure heeft gegeven aan de geo-branche, een boegbeeld is voor ons vakgebied of ons vakgebied op andere wijze op de kaart heeft gezet.

De inschrijving is geopend!Vanaf nu is het mogelijk kandidaten voor te dragen voor de Geo Prestige Award 2018! De Geo Prestige Award (GPA) wordt toegekend aan een persoon die zich positief onderscheiden heeft in het belang van ons vakgebied. Kandidaten hebben hart voor geo-informatie en zijn een ambassadeur voor het vakgebied. Kandidaten kunnen door collega’s worden voorgedragen. Een voordracht wordt goed gemotiveerd en de

kandidaat dient op de hoogte te worden gesteld. Uitgezonderd zijn persoonlijke voordrachten van de juryleden. De voordracht wordt ingediend bij het verenigingsbureau van GIN door het invullen van het onderstaande formulier.Dit jaar worden er twee prijzen uitgereikt: de Jury- én Publieksprijs. De winnaar(s) worden tijdens het GIN Gala op maandag 19 november bekendgemaakt.

JuryprijsDe onafhankelijke jury van de GPA bestaat uit de drie winnaars van de GPA 2017 en staat onder lei-ding van een voorzitter die uit hun midden wordt gekozen. De jury bespreekt alle inzendingen en stelt op basis hiervan een lijst van genomineer-den én de winnaar van de GPA Juryprijs vast. De jury licht haar keuze voor de winnaar van de GPA Juryprijs tijdens het GIN Gala nader toe.

Publieks- en JuryprijsZodra de lijst met genomineerden bekend is wordt deze op de website van GIN gepubli-

ceerd. Hierna heeft iedereen de mogelijkheid om te stemmen op zijn of haar favoriete kan-didaat. Deze stemmen wegen mee om vast te stellen wie de GPA Publieksprijs 2018 wint. Tijdens het GIN Gala kan er ook live worden gestemd. De winnaar van de GPA Publieksprijs is diegene die opgeteld de meeste stemmen heeft gekregen van het publiek.

Ken jij iemand die voor de Geo Prestige Award in aanmerking moet komen? Via de website bit.ly/2Lp6Nnu kun je iemand aanmelden!

Inschrijving GPA geopend!Geo Prestige Award 2018 – Geo op de Kaart

| 552018-4 | Geo-Info

Page 58: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

56 | Geo-Info | 2018-4

Een geavanceerd online GIS-platform voorziet rijstboeren in Vietnam van nauwkeurige geo-informatie, afkomstig van velddata, modellen en satellietbeelden. De toegang tot deze accurate en tijdige informatie is een grote uitdaging voor voedselproducenten in ontwikkelingslanden. De verbetering van de voedsel-productie is belangrijk vanwege de groeiende wereldbevolking en de effecten van klimaatverandering. Hoogwaardige geo-informatie kan bijdragen aan een efficiëntere landbouw en tegelijkertijd de negatieve effecten op de omgeving beperken. De geo-informatiedienst opgezet in het Sat4Rice project, onderdeel van het Geodata For Agriculture and Water programma van de Netherlands Space Office, voldoet specifiek aan deze behoefte.

Door Wietze Suijker en Alexander Hoff

De Mekong delta in Vietnam wordt de ‘rijstkom van de wereld’ genoemd, vanwege haar cruciale rol in de wereldwijde voedselproductie. De rijstboeren in de delta hebben slechts beperkt toegang tot feitelijke informatie. Daarom hande-len ze veelal op basis van eigen observaties en oude gewoontes. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van pesticides, waarbij regelmatig een ‘better safe than sorry’ aanpak geldt. Door deze activiteiten te ondersteunen met bruikbare geo-informatie kunnen betere beslis-singen worden genomen. Deze keuzes worden gemaakt door individuele boeren. Het meren-deel van deze boeren zijn echter onervaren in het gebruik van computers of software voor gegevensverwerking. Een andere uitdaging is om de gebruiker specifieke en op maat toege-sneden informatie te leveren. In een overvloed aan data is het moeizaam de relevante details af te leiden. De voornaamste uitdaging is om alleen die informatie aan te bieden, die de gebruiker helpt bij het maken van de juiste keuzes in zijn dagelijks handelen.

Altijd de beste informatie beschikbaarDe essentie is om precies die informatie te presenteren, die de gebruiker brengt tot het nemen van betere beslissingen. Om te zorgen dat de beste informatie voorhanden is, zullen alle beschikbare gegevensbronnen bij elkaar

gebracht moeten worden. Mede vanwege de beperkte beschikbaarheid van (open) data in Vietnam, biedt het gebruik van satellietbeelden een grote toegevoegde waarde. Ook worden observaties in het veld gekwantificeerd en digitaal opgeslagen.

Het bij elkaar brengen van alle databronnen is de eerste stap in een data-informatieketen. Hierna kunnen gespecialiseerde algoritmes worden toegepast om (voor)bewerkingen uit te voeren op de data. De volgende stap is de integratie van alle gegevensbronnen in één platform.Door de integratie van databronnen in een online GIS-platform kunnen in de cloud (GIS) analyses worden uitgevoerd op de samenge-

Sat4Rice voedt Vietnam m et geo-informatieAgro Internationaal

Figuur 1 - De agrarisch adviseurs van de Lộc Trờ i Group zijn de primaire gebruikers van Sat4Rice.

Informatie over

individuele rijstvelden

Page 59: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 572018-4 | Geo-Info

stelde gegevens om informatie af te leiden, zoals prestatie-indicatoren. Daarnaast maakt de platformintegratie het mogelijk om op efficiënte wijze externe toegang te creëren tot de informatie. Zo kunnen specifieke behoeftes van gebruikers op maat ontwikkeld worden.De informatiebehoefte in Sat4Rice is uitgewerkt met de Lộc Trời Group. Deze Vietnamese rijstcoöperatie ondersteunt rijstboeren en het volledige productieproces. Zij leveren zaden, nutriënten, chemicaliën en brengen gepro-duceerde rijst via verwerkingscentra op de wereldmarkt. De veldmedewerkers van de Lộc Trời Group zijn tevens de primaire gebruikers van de applicatie (zie figuur 1).

Mobiele applicatie voor veldwerkersSat4Rice maakt gebruik van het online geo-informatie platform Lizard. Naast een geavan-ceerde database biedt dit platform een mobiele applicatie waarin informatiediensten worden aangeboden. Het begrip over de inhoud is leidend voor de waardering van deze mobiele

applicatie. De vormgeving van de applicatie is zo neutraal mogelijk ontworpen om culturele verschillen te minimaliseren. Ook is de applicatie tweetalig uitgevoerd (Engels en Vietnamees).

In de applicatie (zie figuur 2) heeft de gebrui-ker toegang tot informatie over drie thema’s: • Rijstgroei op basis van een gewasgroeimo-

del. Het dominante groeistadium per per-ceel wordt beschikbaar gemaakt op basis van in-situ metingen en satellietdetectie;

• Aanwezigheid van en risico’s op ongedierte en plantziektes. De belangrijkste informa-tiebron van dit product zijn veldmetingen. Risicobepaling gebeurt aan de hand van ruimtelijke analyse per perceel;

• Risico op overstroming. Hiervoor worden verschillende databronnen gebruikt: boven-stroomse waterstandmetingen van de Mekong rivier, veldmetingen en satellietdetectie.

De gebruiker kan dezelfde applicatie gebruiken om nieuwe veldmetingen uit te voeren, die direct worden geïntegreerd in het platform. Daarnaast kan hij ook in de applicatie contact opnemen, uitleg over de functies vinden en de taal en achtergrondkaart wijzigen.Sat4Rice biedt informatie voor individuele rijstvelden, dat het best aansluit bij het beeld van de gebruiker. Bovendien geeft dit de mogelijkheid om te vergelijken met de omliggende percelen. Daarom is gekozen voor objectgeoriënteerde informatievoorziening, waarin de beschikbare gegevens worden geïntegreerd op perceelniveau.

Bruikbare gegevensDagelijks wordt een analyse uitgevoerd om voor elk perceel de beste informatie af te leiden. Dit proces is volledig geautomatiseerd, voornamelijk in Python. De data-afhankelijke delen van de scripts worden alleen uitgevoerd wanneer er nieuwe gegevens beschikbaar zijn. Daarnaast is een aantal beslisregels gedefi-nieerd om te bepalen wanneer welke data worden getoond aan de gebruiker. De data zijn afkomstig van a-synchrone metin-gen van satellieten, meetstations en agrarische adviseurs. In de informatieketen bestaat een aantal kritieke connecties tussen de betrokken partijen. De actualisering van de gegevens is hierin een cruciale component. Voor satelliet-data gaat het om de operationele verwerking van Sentinel-1 data en de aanlevering naar het informatieportaal. De actualiteit van veldme-

tingen varieert, omdat de agrarisch adviseurs niet elke week elk veld bezoeken. Bovendien kan de lokale partner zelf bepalen op welke percelen veldmetingen worden uitgevoerd. De scripts zijn afgestemd op deze flexibiliteit in de data-aanlevering. Om dataduplicaten te minimaliseren zijn er twee formulieren opgesteld, waarmee per seizoen en per week informatie kan worden ingewonnen. De eerste vragenlijst geeft de optie om de hoekpunten van het veld (opnieuw) in te meten, om de perceelgrenzen vast te leggen.

Actuele metingen?Als er nieuwe veldmetingen zijn, worden deze toegevoegd aan de historische set aan metin-gen. Door verschillende meetfrequenties is een gestructureerde selectie van de data van belang. Een voorbeeld is de seizoensge-bonden meting van de opbrengst tegenover de wekelijkse meting van de hoeveelheid ongedierte. In het geautomatiseerde proces

vindt een zorgvuldige rangschikking plaats voor overlappende gegevens uit verschillende bronnen.Voor een deel van de velden zijn geen recente veldmetingen beschikbaar. Daarom worden in deze velden de actuele eigenschappen bepaald, op basis van satellietdata of informa-tie over nabijgelegen velden. Een voorbeeld hiervan is het risico op ongedierte. Dit wordt medebepaald door de nabijheid van onge-dierte op naburige velden. Per veld wordt de afstand tot recent gemeten ongedierte in de regio getoond (zie figuur 3).

Sat4Rice voedt Vietnam m et geo-informatieTHEMA

Figuur 2 - Een screenshot uit de mobiele applicatie Sat4Rice. Perceelgrenzen zijn

gedateerd en vaak

weinig accuraat

Page 60: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

58 | Geo-Info | 2018-4

Leerproces van digitaliseringIn-situ monitoring van rijstvelden is niet nieuw in de Mekong Delta. De Lộc Trời Group heeft hiervoor zogenaamde ‘Farmer Friends’ in dienst. Dit zijn de agrarische adviseurs die de boeren advies geven over de omgang met productiemiddelen op basis van de situatie in het veld. Voorafgaand aan het project werden papieren formulieren gebruikt om de gewenste informatie in te winnen. Sat4Rice heeft deze gegevensverzameling gedigitali-seerd in de dezelfde mobiele applicatie. De

veldmetingen geven informatie over de status van het veld, de omgang met productiemid-delen, de veldgrenzen op basis van satelliet-plaatsbepaling en foto’s om de groeivordering van de plant vast te leggen.

Veldmeters, hoekpunten en polygonenPerceelgrenzen zijn beperkt beschikbaar in Vietnam. Sat4Rice maakt onder andere gebruik van de officieel bekende perceelgren-zen. Deze data blijken echter gedateerd en zijn in veel gevallen weinig accuraat. Daarom is gekozen om gebruikers ook zelf velden te laten inmeten. Bij overlap van ingemeten veldgrenzen wordt een aantal bewerkingen uitgevoerd om een uniforme set aan percelen te creëren (zie figuur 4).

Een ogenschijnlijk simpele opgave is het trekken van lijnen tussen de in-situ gemeten hoekpun-ten van het veld. De gebruiker van de applicatie

is hiervoor de landmeter, waardoor variëteit bestaat in de volgorde van meten. De omtrek van het veld is hierdoor niet altijd een aaneen-sluiting van de ingemeten punten. Een convex

vlak, waar de kortste omtrek tussen puntensets wordt bepaald, biedt niet het gewenste resul-taat, bijvoorbeeld bij L-vormige velden. Uiteindelijk is gekozen om gebruik te maken van de alfa-vorm. Dit geometrische concept gebruikt een benadering om het intuïtieve begrip van vormen uit ruimtelijke puntensets te formaliseren. De ingemeten coördinaten worden eerst ruimtelijk gesorteerd, waarna vervolgens een omtrek wordt getrokken tus-sen de opeenvolgende punten (zie figuur 5).

Meetstation gegevensDe waterstanden van de Mekong rivier worden wekelijks ingelezen in het platform. De dagelijkse gegevens bevatten, naast metingen van de afgelopen week, ook voorspellingen voor de komende week. Wanneer nieuwe waterstanden beschikbaar komen, worden deze geïntegreerd als tijdserie in het informatieportaal. Voorspellingen worden vervangen wanneer nieuwe metin-

Figuur 4 - Integratie van nieuwe perceelgrenzen (rechts) met bestaande gegevens (links).

Figuur 5 - Perceelgrens afleiden van hoekpuntmetingen.

Figuur 3 - Het risico op verschillende soorten onge-dierte en ziektes is op perceel-niveau beschikbaar. In het tropisch moesson-

klimaat hindert

bewolking vaak de

optische sensoren

Agro Internationaal

Page 61: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 592018-4 | Geo-Info

gen beschikbaar komen. Per meetstation is , naast een meting, ook een waarschuwing- en alarmniveau beschreven. Dagelijks worden de meest recente waardes gebruikt om het overstromingsrisico per veld te bepalen.

Satellietdata per perceelHet groeistadium van de rijst per perceel wordt bepaald op basis van de dominante klasse binnen het perceel. Hiervoor wordt een raster naar vector conversie uitgevoerd. Daarnaast wordt de aanwezigheid van overstromingen getoond (zie figuur 6). Dit gebeurt op basis van pixelanalyse van het veldoppervlak dat bedekt is met water, zoals gemeten met satellietdata.

SatellietdataVoor een schaalbare levering van informatie-diensten is onderzocht welke in-situ gemeten kenmerken detecteerbaar zijn met satelliet-data. De beschikbare metingen gedurende de groeiperiode van ongeveer 100 dagen bepa-len de kwaliteit van het dataproduct. Naast het temporele aspect is de ruimtelijke resolutie van belang om per rijstveld de kenmerken te bepalen. Een veld is gemiddeld een hectare groot, met een relatief homogene groei.Bij aanvang van het project waren twee voor de hand liggende bronnen van satellietdata: MODIS en Sentinel-1. Door het tropisch moessonklimaat in de Mekong delta worden optische sensors van MODIS echter te beperkt door aanwezigheid van wolken. Sentinel-1 is daarentegen een apertuursyntheseradar, die geen hinder ondervindt van bewolking. Deze satelliet levert elke zes dagen beelden op 20 m² resolutie. Hiermee kunnen de signalen onafhankelijk van het weer worden verwerkt. Wegens deze onafhankelijkheid en de hoge ruimtelijke en temporele resoluties is de Senti-nel-1 satelliet zeer geschikt gebleken.

Voor kalibratie is gebruik gemaakt van de veldmetingen uit het project in combinatie

met de satellietmetingen sinds 2016. Naast het bepalen van het landgebruik per groeiseizoen, wordt een gewasgroeimodel gebruikt om de parameters nauwkeurig te monitoren. Tevens wordt de data ingezet bij de inschat-ting van overstromingsrisico’s (zie figuur 7).

De toekomst van Sat4RiceSinds januari 2018 wordt de informatiedienst operationeel gebruikt om rijstboeren te voor-

zien van betere informatie. Het uitgangspunt is om bestaande informatie over rijstvelden dagelijks te verrijken met geografische data uit verschillende bronnen. Deze informatiedienst is het resultaat van een meerjarige inspanning

om behoeften, beschikbare gegevens en de technische mogelijkheden te verenigen in een concreet product.De waarde van de mobiele applicatie zit in de operationele gegevensverwerking van satel-lietdata en veldmetingen, de systeemintegra-tie en de aansluiting op het werkproces van de gebruikers. De sleutel ligt in het aanbieden van een actuele en accurate informatiedienst, die schaalbaar en financieel duurzaam is op de lange termijn.Daarmee ontstaat een geschikt ‘business-model’ om de informatiedienst de komende jaren ook in andere gebieden en voor andere gewassen in te kunnen zetten.Wekelijkse meting

van de hoeveelheid

ongedierte

Figuur 6 - Overstromingsrisico’s in Sat4Rice.Figuur 7 - Detectie van overstroomde percelen in de Mekong delta met behulp van Sentinel-1 data.

Wietze Suijker is GIS Specialist bij Nelen & Schuurmans. Wietze is bereikbaar via [email protected]

Alexander Hoff is coördinator buiten-land projecten bij Nelen & Schuurmans. Alexander is bereikbaar via [email protected]

THEMA

Page 62: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

60 | Geo-Info | 2018-4

Agro Internationaal

De Costa Ricaanse banaan is een goede bekende van de Nederlandse consument. Minder bekend is dat Nederland ook technische ondersteuning geeft aan de Costa Ricaanse bananenteelt om deze economisch verder te ontwikkelen en ook duurzamer te maken. Dit artikel geeft een overzicht van succesvol onderzoek, maar is ook kritisch richting de beperkingen.

Door Jetse Stoorvogel

Eind 2017 maakte de Costa Ricaanse bananen corporatie bekend dat Costa Rica in 2017 een recordproductie heeft gehaald. Er werden maar liefst 125 miljoen dozen van ruim 18 kilo geëxporteerd. Van de Costa Ricaanse productie eindigt 6 procent uiteindelijk op de Nederlandse markt. Dat er een record werd gehaald, is bijzonder omdat het productie areaal de afgelopen 15 jaar ongeveer constant is en daarvoor zelfs met bijna 20 procent is gedaald. De opbrengst per hectare is de afge-lopen jaren langzaam maar zeker gestegen. Alhoewel we voor deze stijging verschillende

redenen kunnen aangeven, is geo-analyse een belangrijk stuk gereedschap dat er mede toe heeft geleid dat de productie is gestegen. Wageningen Universiteit heeft een belangrijke rol gespeeld in de ondersteuning van de Costa Ricaanse bananenteelt. Dit artikel laat zien hoe een lange samenwerking van 30 jaar op verschillende elementen heeft bijgedragen aan de huidige productieniveaus.

Geo-databaseToen in 1986 het steunpunt van Wagenin-gen Universiteit werd geopend, werd als

Geo-analyse ter ondersteu ning van de Costa Ricaanse banane nsector

Beeld van een typische Costa Ricaanse bananenplantage (foto J.J.Stoorvogel).

Page 63: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 612018-4 | Geo-Info

THEMA

snel duidelijk dat een zinnige bijdrage aan de landbouwkundige ontwikkeling in de Atlantische zone van Costa Rica (de regio met het overgrote deel van de bananenproductie) afhankelijk was van een goede geo-database. Met een grote groep Nederlandse studen-ten zijn de bodems in het gebied van ruim 500.000 hectare op een schaal van 1:150.000 in kaart gebracht. Later is deze geo-database uitgebreid met informatie over onder meer landgebruik en klimaat (Stoorvogel and Eppink, 1995). Bananenplantages verschillen soms wel een factor twee in opbrengsten. De

geo-database opende nieuwe perspectieven om verschillen in productie tussen bana-nenplantages beter te begrijpen. Alhoewel de bodemkaart uitermate geschikt was om verschillen tussen plantages te verklaren, was de kaartschaal niet geschikt om inzicht te krijgen in verschillen binnen plantages. De meeste plantages hebben in het verleden een bodemkaart gemaakt die nodig was voor de financiering van de plantage. Men moest dan aangeven of de bodems geschikt waren voor de bananenteelt. Maar algemene landevalu-atie is vaak onvoldoende om het beheer van

de plantage te verbeteren. Daarom is al snel begonnen om plantages in detail te karteren, waarbij 3D-modellen van bodemvariatie werden gemaakt.

MonitoringRemote sensing bleek al snel een goede aan-vulling op de oorspronkelijke karakterisering van de (meer statische) fysische productieom-geving. In de jaren ‘80 kwamen satellietbeel-den binnen bereik van veel onderzoeksgroe-pen en al snel werd vastgesteld dat verschillen in productieniveaus tussen plantages ook uit satellietbeelden af te leiden waren (Veldkamp et al., 1990). De resolutie van de satellietbeel-den verbeterde snel en met steun van de Beleidscommissie Remote Sensing (BCRS) kon aangetoond worden, dat Ikonos beelden met een resolutie van 1 meter geschikt waren om de variatie in productie en plantdichtheid bin-nen plantages in kaart te brengen. Het natte klimaat in de productiegebieden (met een gemiddelde jaarlijkse regenval tussen de 3.000

en 5.000 mm) maakt wolkenvrije condities echter zeer uitzonderlijk. Dit beperkte het gebruik van satellietbeelden om continu te monitoren, waardoor men afhankelijk is geble-ven van veldobservaties voor het monitoren van productie en plantcondities. Voor een aantal plantages is een alternatief gezocht in het gebruik van de spuitvliegtuigen en heli-

Geo-analyse ter ondersteu ning van de Costa Ricaanse banane nsector

Beeld van een typische Costa Ricaanse bananenplantage (foto J.J.Stoorvogel).

Wereldwijde bananen-

productie door

schimmel bedreigd

Page 64: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

62 | Geo-Info | 2018-4

kopters, die bijna wekelijks over de plantages vliegen om de schimmel Black Sigatoka te bestrijden. De commerciële interesse van de bedrijven die de spuitvliegtuigen en helikop-ters beheerden, bleek echter beperkt. Op dit moment doet de UAV Research Facility van Wageningen Universiteit onderzoek op de Filippijnen naar het gebruik van drones om de gezondheid van de bananenplanten in kaart te brengen [1].

MilieuDe bananenteelt bereikt in Costa Rica zeer hoge productieniveaus door intensieve bemesting en gewasbescherming. De Costa Ricaanse overheid, NGO’s, en de markt maken zich daarom zorgen om de milieueffecten van het productiesysteem. Als reactie op deze zorgen is de bananenindustrie constant op zoek naar meer milieuvriendelijk productieme-thodes. De geo-databases die zijn ontwikkeld voor de regio en voor verschillende plantages zijn gekoppeld aan modellen om de risico’s

voor verontreiniging in kaart te brengen en te zoeken naar milieuvriendelijke alternatie-ven. De analyses tonen aan dat op bepaalde bodemtypes pesticiden een groot risico met zich mee brengen, maar dat er ook bodemty-pes en pesticiden zijn waarvan de risico’s van verontreiniging minimaal zijn.

PrecisielandbouwTerwijl Wageningen de Costa Ricaanse bana-nensector ondersteunde, werd in de Neder-landse landbouw grote vooruitgang geboekt met de ontwikkeling van precisielandbouw. Daarbij wordt gewasbeheer aangepast aan

lokale condities en zo nodig vindt variatie plaats in gewasbeheer binnen percelen en groeiseizoenen. In de Westerse landbouw vindt de implementatie plaats door de intro-ductie van diverse technologieën, zoals GPS, sensortechnologie, ICT en robotisering. Die worden ingezet voor plaats specifieke teelt-handelingen. Een logische vraag was of de concepten van precisielandbouw ook konden worden gebruikt in de bananenplantages, waar het beheer (onder ander bemesting en oogst) voornamelijk met de hand plaatsvindt. In samenwerking met plantage-eigenaren zijn de concepten van precisielandbouw aange-past (Stoorvogel et al., 2004). De bodemcon-dities variëren behoorlijk binnen de plantages die bijna allemaal groter dan 100 hectare zijn. Door te registreren waar binnen de plan-tage de bananentrossen vandaan kwamen, konden opbrengstkaarten (zie figuur 1) gemaakt worden. Door de opbrengstkaarten te combineren met de bodemkaart kon de plantage gebieden identificeren waar de productie relatief laag of hoog was gegeven de bodemcondities. Op basis van deze analyse verbeterde het inzicht in de groei van de plantage en kon het gewasbeheer lokaal worden aangepast.

ToekomstOndanks de hoge productie van het afge-lopen jaar maakt de Costa Ricaanse bana-nensector zich ernstig zorgen om nieuwe ziekten die de wereldwijde bananenproductie bedreigen. In de jaren ‘50 verwoestte de Pana-maziekte, veroorzaakt door de bodemschim-mel Fusarium oxysporum f.sp. cubense, veel van de bananenplantages in Latijns Amerika.

Uiteindelijk wist de bananensector te over-leven door de introductie van een resistente bananencultivar, de Cavendish. Deze cultivar is echter niet resistent tegen een nieuwe agres-sieve vorm van de schimmel die zich op dit moment verspreidt over de wereld. Een goede ruimtelijke analyse van de verspreiding is cruci-aal om de verspreiding te beheersen. In recent PhD onderzoek is ook aangetoond dat de schimmel sterk reageert op bodemcondities. Deze relaties kunnen gebruikt worden om risi-cogebieden te identificeren, de verspreiding beter in kaart te brengen, maar potentieel ook om de ziekte in de hand te houden.

Referenties[1] www.wur.nl/en/newsarticle/UAVs_go_Banana.htm

Bronnen• Segura, R.A., Stoorvogel, J.J., Samuels, J.Z. and Sandoval, J.A.,

2018. Managing the interactions between soil abiotic factors to alleviate the effect of Fusarium wilt in bananas. Acta Hortic. 1196, 163-168.

• Stoorvogel, J.J., Bouma, J., Orlich, R.A., 2004. Participatory research for systems analysis: Prototyping for a Costa Rican banana plantation. Agronomy Journal, 96: 323-336.

• Stoorvogel, J.J., Eppink, G.P., 1995. Atlas de la Zona Atlántica Norte de Costa Rica. Programa Zona Atlántica, Guápiles, Costa Rica.

• Veldkamp, E., Huising, E.J., Stein, A., Bouma, J., 1990. Variation of Measured Banana Yields in a Costa Rican Plantation As Explained by Soil Survey and Thematic Mapper Data. Geoderma 47, 337–348.

Jetse Stoorvogel is Associate Professor aan Wageningen University & Research. Hij is bereikbaar via [email protected]

Figuur 1 - Opbrengstkaart van een bananenplantage (bron: auteur).

Nat klimaat:

sterke afhankelijkheid

van veldobservaties

voor bepaling condities

THEMAAgro Internationaal

Page 65: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

Toen we een paar maanden geleden bedachten eens wat vaker een bericht vanuit de stoffige bestuursburelen met onze lezers te willen delen, merkten we al heel snel dat ieder daar op zijn eigen, wijze invulling aan geeft. De een doet dat door aandacht op zijn drukke leven te vestigen, de ander door vanonder een oriëntaalse sterrenhemel eens wat te mijmeren over de positie van deze boeiende vakvereniging GIN. Nu is het mijn beurt. Ik wil u graag meenemen in het soms ondoorgrondelijke jeukjargon waarmee we onszelf onderling nog aardig verstaanbaar kunnen maken, maar waarbij een grote buitenwereld al snel afhaakt. Je zou jezelf dan de vraag kunnen stellen: zijn we als GIN-bestuur ook behept met deze beperking?

Who wants yesterday’s papers? Een paar edities van GeoBuzz geleden liep het bestuur van GIN als verlichte reclamezuilen over de beursvloer. We waren, en zijn, zichtbaar en benaderbaar. Gekscherend heeft een oud-columnist van dit blad – ook werkzaam in het werkveld en niet meer een van de jongsten – ons wel eens ‘oude geomannetjes’ genoemd (Geo-Info 2013-04). Die geuzennaam zal nog wel enige tijd aan ons blijven kleven. En toch: sindsdien is er wel het een en ander gebeurd. Er is ingezet op vernieuwing, er is gericht gezocht naar bijdragen van ‘young professionals’ en vrouwen, zowel in blad als in organisatie. Er is ruimte geboden aan wederzijdse belangstelling voor ontwikkelingen buiten de traditionele begrenzingen van ons vakgebied (dit themanummer kan daarbij als voorbeeld dienen). Steeds minder aandacht voor ‘koperen meetinstrumenten, historische vergeelde kaarten, oude mannetjes die over vroeger praten’. Daar zijn andere platforms veel beter geschikt voor!

Met het oog op morgenEven terug naar de vraag. ‘Heeft het GIN-bestuur ook last van jeukjargon?’ Volmondig ‘ja’ wanneer we in de hectiek van alledag te maken krijgen met allerlei crossbordersessions, whitepapers, scrum-sessies, certification, community-managers, agile-events en wat dies meer zij. Daarin moeten we de weg vinden en keuzes maken. En tegelijkertijd ook met volle mond: ‘nee’, omdat ik denk dat we een vaste koers varen: gericht op duurzame verbin-dingen en kennisdeling in ons vakgebied. We waaien niet met alle winden mee. We hebben ingezet op versteviging van het nationale netwerk van onderwijsinstellingen, overheden en bedrijfsleven (de gouden driehoek) en pogen deze verworvenheden te delen met een internationaal gezelschap. Dat doen we in CLGE- en FIG-verband. De netwerken zijn aangelegd.

Voor de komende tijd zullen deze - met volstrekt moderne middelen en geheel geodetisch verantwoord - verdicht worden. Daarvoor hebben wij, evenals u, de humbug & buzztalk niet nodig. Wij kiezen graag voor taal die begrepen wordt en die niet al te vluchtig is.

Nieuw! Dan zou het zo maar kunnen gebeuren dat u binnenkort op de GIN-site of in een volgende editie van Geo-Info kunt lezen over een agile crossborder-session met onze zuiderburen, waarin certificatie (géomètres experts) pas kan slagen wanneer er zwaar wordt ingezet op internationaal community-management. Oftewel: helemaal ontkomen aan jeukjargon zal ook ons niet lukken. Wanneer ik terugkijk naar de bewegingen die zijn ingezet, deels volgend en deels geïnitieerd vanaf de GIN-bestuurstafel, dan dringt zich het volgende beeld op. Het GIN-bestuur bestaat stuk voor stuk uit professionals die midden in de maatschappij staan. Jong en oud, man en vrouw. Een vervormde afspiegeling van het werkveld? We zijn op de goede weg, er worden meters gemaakt, er zijn netwerken en er moet worden doorgebouwd. Ik wil daar graag een oproep aan vastknopen. Er is dringend behoefte aan uitbreiding van het bestuur. Voor het verder uitbouwen van de internationale betrekkingen, het bestuurssecretariaat. En op termijn een nieuwe bestuursvoorzitter. Wie wil daar nu niet aan deelnemen? En om – in weerwil van de bestaande sentimenten daarover – het bestaande imago drastisch te veranderen, roep ik vooral vrouwen en jongeren op om hierin een rol van betekenis te gaan spelen.

Roelof Keppel

Jeukjargon

VerslagVan de bestuurstafel

| 632018-4 | Geo-Info

Page 66: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

64 | Geo-Info | 2018-4

Goede registratie van groot belangZelf ben ik landmeter in het dagelijks leven en na deze periode heb ik mij pas gerealiseerd wat een groot belang het is om een goede registratie te hebben van (land)eigendom-men. Het probleem van klimaatveranderingen, denk aan Nederland beneden zeeniveau en de toenemende neerslagextremen, aard-verschuivingen in Japan (door steeds vaker voorkomende aardbevingen) of de dringende behoefte aan het bouwen van betaalbare en duurzame systemen om vast te stellen hoe het land wordt beheerd en gebruikt, heeft mijn ogen geopend en mij in laten zien dat wij het verschil kunnen maken. De periode die ik door heb gebracht in Kopenhagen is een periode om nooit te vergeten. Terug in Nederland wil ik mijn opgedane kennis inzetten bij de organisatie van de FIG Working Week in Amsterdam in 2020. Ik vertel jullie hierbij graag meer over FIG en mijn eigen ervaringen.

FIGDe International Federation of Surveyors (FIG), opgericht in 1878 en door de Verenigde Naties erkend, is een organisatie die de belangen behartigt van het werkveld van landmeters wereldwijd. Denk hierbij aan de professionals op het gebied van landmeten, geo-informatie, geodesie en landregistratie. FIG is een non-profit organisatie wat inhoudt dat zij steunen op de contributie en goodwill van de leden. Het doel van FIG is om bij te dragen aan duurzame ontwikkeling van het vakgebied met innovatieve en betrouwbare oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken.

Het kantoor van FIG is gevestigd in Kopenha-gen, Denemarken. In totaal zijn er 107 organi-saties lid van FIG. De lidmaatschappen kunnen onderverdeeld worden in: • Member Associations - een nationale ver-

eniging welke één of meerdere disciplines vertegenwoordigt in het geo-werkveld. Deze organisaties zijn ook stemgerechtigd. GIN maakt hier deel van uit.

• Affiliates – organisaties op het gebied van landmeetkunde die niet volledig voldoen aan de criteria van Member Association. Kadaster Nederland is hiervan lid.

• Academic Members - organisaties die opleidingen bieden gerelateerd aan geo-informatie. Vanuit Nederland is het ITC, de faculteit van Universiteit Twente, aangesloten.

• Corporate Members - organisaties in de commerciële dienstverlening op het gebied van de geo-informatie. GeoMares is hiervan lid.

Nieuwe Council FIGFIG wordt voorgezeten door een Council. Deze bestaat uit een president, die elk 4 jaar wordt gekozen, en vier vicevoorzitters met een termijn van 4 jaar. De leden van de Council komen uit verschillende landen en bij voorkeur ook van verschillende continenten. De leden van de Council worden gekozen door de leden die deelnemen aan de General Assembly. Afgelopen mei is een nieuwe

president gekozen, Rudolf Staiger (Duits-land), en zijn twee vicevoorzitters benoemd: Diane Dumashi (Verenigd Koninkrijk) en Jixian Zhan (China).

Focus en werkveldenOm bij te dragen aan het doel van FIG zijn er tien commissies ingericht die zich bezig houden met de technische kant van de werkzaamheden van FIG. De commissies bestaan uit een voorzitter en een aantal leden. Elke stemgerechtigd lid van de FIG kan een afgevaardigde aanwijzen als voorzitter. Het werkplan van elk van de commissies wordt voorgedragen aan de General Assembly en tijdens de jaarlijkse FIG-events goedgekeurd. De tien commissies hebben elk een eigen focus en werkveld: • Commissie 1

Professional Standards and Practice • Commissie 2

Professional Education • Commissie 3

Spatial Information Management

Welkom bij de FIG!

Young Surveyors.

Ruim acht maanden lang heb ik me mogen verdiepen in de wereld van FIG in Denemarken. Vanuit het prachtige Kopenhagen heb ik kunnen zien en meemaken wat deze organisatie wereldwijd doet voor de landmeters, geodeten en geo-professionals.

Verslag

Page 67: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 652018-4 | Geo-Info

• Commissie 4 Hydrography

• Commissie 5 Positioning and Measurement

• Commissie 6 Engineering Surveys

• Commissie 7 Cadastre and Land Management

• Commissie 8 Spatial Planning and Development

• Commissie 9 Valuation and the Management of Real Estate

• Commissie 10 Construction Economics and Management.

In de afgelopen jaren hebben experts vanuit Nederland actief bijgedragen aan het werk van met name de commissie 2, 3, 7 en 8. Onderling benoemen de commissievoorzit-ters twee vertegenwoordigers voor de ACCO (Advisory Committee of Commissions Officers). De ACCO is aanwezig bij de Councilvergade-ringen en geeft waar nodig advies. Door de General Assembly kunnen ook Task Forces worden ingesteld. Momenteel zijn er twee Task Forces, die onderzoek doen en ondersteunen in zaken zoals Land Manage-ment in Afrika of klimaatverandering.Een onderdeel van de FIG zijn de Networks waaronder het Young Surveyors Network. Een netwerk dat zich focust op de jonge professionals uit het vakgebied. Jaarlijks vinden er vergaderingen plaats met de leden tijdens de General Assembly. De deelnemers in een vergadering bestaan uit de bovengenoemde leden – (zowel, wel als niet stemgerechtigden), de Council, en de commissievoorzitters. Tijdens deze vergade-ringen worden besluiten genomen over de werkzaamheden van FIG. De resultaten van de Task Forces, commissies en andere werkgroe-pen worden besproken en geaccepteerd. Ook worden de vertegenwoordigers voor de Council, de commissies en de locaties voor de jaarlijkse events gekozen. Bovenstaande meetings vinden plaats tijdens de jaarlijkse FIG Events. Ieder jaar vindt er een zogenaamde FIG Working Week plaats en om

de vier jaar een FIG Congress. Dit wordt geor-ganiseerd in samenwerking met de FIG-leden uit dat land. In 2017 vond de FIG Working Week plaats in Helsinki, Finland. Afgelopen mei 2018 was het FIG Congress in Istanbul, Turkije. Volgend jaar vindt de FIG Working Week plaats in Hanoi, Vietnam, en in 2020 heeft Nederland de eer om de Working Week te organiseren. Dit gebeurt in samenwerking met GIN, Kadas-ter en ICT en andere Nederlands geo-partners.

FIG2020 voorbereidenOm een beetje inzicht te krijgen voor de Wor-king Week 2020 heeft GIN, in samenwerking met het Kadaster, besloten om mij, Martine, voor een periode van 8,5 maand mee te laten draaien op het FIG-kantoor in Kopenhagen. Hier heb ik samen met mijn collega’s, Louise Friis-Hansen – Director, Claudia Stormoen - Event and Support Manager en Maria Bargholz - Finance and Administration gewerkt aan de algemene zaken zoals het bijhouden van de website, de financiële administratie, het schrijven van artikelen en het organiseren van evenementen. De focus lag in deze periode grotendeels bij het organiseren van de FIG Congress 2018 in Istanbul. Doordat ik in deze periode bezig was met de voorbereidingen voor 2018 heb ik kunnen meemaken hoe het is om een groot internationaal evenement te organiseren en kunnen ervaren van dichtbij wat er allemaal bij komt kijken. Hierbij heb ik mij onder andere bezig gehouden met het beoordelen van papers (welke gepresenteerd werden tijdens het Congress in Istanbul), het oppakken van problemen rondom visum aanvragen, afstemmen met de Local Organi-sing Committee (LOC) over de congreslocatie en het programma en alle praktische zaken tijdens het congres zelf. Al deze informatie wil ik meenemen naar de LOC voor de Working Week in Amsterdam. Het thema ‘Smart Surveyors for Land and Watermanagement’ voor de conferentie 2020 zal voor heel veel mensen interessant zijn. De voorbereidingen zijn al in volle gang. Op 10 tot en met 14 mei 2020 gaat de confe-rentie plaatsvinden in de RAI in Amsterdam. Ik hoop jullie allen te mogen ontmoeten.

Mocht je geïnteresseerd zijn in de FIG, neem dan een kijkje op www.fig.net. Mocht je zelf willen deelnemen of misschien zelfs je papers of bevindingen willen presenteren? Houd dan de website in de gaten, meer informatie komt te staan op www.fig.net/fig2020.

Martine Eelderink is Landmeter bij het Kadaster Arnhem.

De nieuwe Council (van links naar rechts): President Elect Rudolf Staiger, Vice President elect Jixian Zhang, FIG President Chryssy Potsiou, VP Orhan Ercan, VP - and VP elect Diane Dumashie and VP Mikael Lilje.

De FIG Office van links naar rechts: Claudia Stormoen, Martine Eelderink en Louise Friis-Hansen.

Page 68: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

66 | Geo-Info | 2018-4

Een whatsappje aan 15-jarig Geo-Informatie Nederland. Het was bijna onopgemerkt aan mij voorbij gegaan: 15 jaar Geo-Informatie Nederland. Dat is snel gegaan! Een echt verjaardagfeest of jubileum is het niet: 15 jaar komt toch nog wat puberaal over. Maar het onderwerp past uitstekend in een jaar van feestjes. Hoe feliciteer je vandaag de dag een 15-jarige? En wat wens je als oud-GINner voor zo’n nog relatief jong GIN?

Door Jan Willem van Eck

De start van GIN was bijzonder. Na jaren van passief lidmaatschap, niets mis mee, wilde ik graag actief een bijdrage leveren. De eerste vergadering van het nieuwe bestuur (novem-ber 2003), met twaalf bestuursleden (!), is me zeker bijgebleven. In dat nieuwe bestuur mocht ik met marketing en communicatie GIN zelf op de kaart zetten. De onderwerpen die zoal op tafel lagen: portefeuilleverdeling, focus en free-riders, partnerprogramma en publicatiereeks, secties en werkgroepen. Leuk om die oude notulen weer door te bladeren: een thema-bijeenkomst met als onderwerp “Google-GIS” haalde nog geen 20 deelnemers (2004). Verslag van het GITA congres - waar is dat con-gres gebleven? Moeten we nu wel of niet een GIN e-mail nieuwsbrief beginnen? De meest gestelde vraag toen: zit je namens de VVL of NVK in het bestuur? De fusie was duidelijk nog niet helemaal tot iedereen doorgedrongen.

De nieuwe vereniging Geo-Informatie Nederland wilde door samenwerking meer bereiken. We had-den niet de intentie om te concurreren, maar deden dat uiteindelijk wel. Daarom hebben we pro-actief geprobeerd de relatie met de andere geo-bladen aan te halen. We organiseerden

samen kennisdagen en er werden specials over de GIN-bijeenkomsten door anderen verzorgd. Het (1 april) idee om naar een ‘GISInfoMatrix’ toe te werken werd niet breed verwelkomd. Doordat het kwaliteitsvakblad ViMatrix ter ziele ging, is het geo-medialandschap wel verarmd. Jammer dat we dat niet konden verhinderen.

GIN heeft toen ook ingezet op het anders organiseren van de bijeenkomsten. We werkten meer regionaal, dan thematisch en altijd in samenwerking met een andere organisatie. Zo vonden er tijdens het GIN Congres 2007 wel

GIN 15 jaar: een felicitatie waard (3)

GIN-congres 2007.

Page 69: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

| 672018-4 | Geo-Info

12 nevenbijeenkomsten plaats. We hebben ook de organisatie van de beursvloer van het congres professioneel uitbesteed, waardoor het tijdperk van het uitzetten van de stands met een tachymeter definitief ten einde kwam. De inhoud van het congres zelf viel uiteraard onder verantwoordelijkheid van een programma commissie. Dat het bestuur zelf geen invloed had op de uit te nodigen sprekers was even wennen voor de lobbyende stand-houders. De nieuwe opzet leek te werken: voor de Geo-Info Xchange 2009 waren er in totaal 3115 aanmeldingen, waarvan er 2585 unieke deelnemers ook daadwerkelijk kwam opdagen. Het eindoordeel van de 63 standhouders: 7.7. Het waren de getallen die ons moed gaven.

Na mijn afscheid vanuit het bestuur als voorzit-ter in 2011 heb ik me bewust niet met het reilen en zeilen van de vereniging bemoeit. Je loopt een nieuwe bestuur al snel voor de voeten. De enige uitzondering, naast deze felicitatie: toen de vereniging vroeg om studenten de toegang tot de jaarlijkse bijeenkomst financieel lastig te maken (en daarvoor bedrijven te

laten sponsoren) heb ik de voorzitter wel even gebeld. Ik wens zo min mogelijk barrières voor de nieuwe generatie, die dit mooie werkveld zullen verbreden. De voorzitter was het geheel met mij eens.

Terugkijkend: een leerzame en mooie tijd met enthousiaste vrijwilligers, die er samen méér van willen maken. Bij mijn afscheid, een

kookavond met bestuur en partners, was ik het laatste bestuurslid van het 2003 bestuursploeg. Een goed teken van de levensvatbaarheid van een vereniging. - Het ‘25 jaar GIN’- feestje zet ik alvast in mijn agenda.

Jan Willem van Eck is werkzaam bij Esri Nederland, verantwoor-delijk voor de relatie met het onderwijs en onderzoek. Bij Geo-Business Nederland is hij actief als voorzitter van de commissie onderwijs en onderzoek.GIN-congres 2007.

Bestuurstafel ALV november 2011 met José Broekhuizen (MOS), Marien de Bakker, Jan Willem van Eck en Guido Quik.

Page 70: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

LUSTRUM OM NAAR UIT TE KIJKEN

GeoBuzz bestaat vijf jaar en is de grootste geoinformatie beurs met congres in Nederland. GeoBuzz ervaringen zijn:

1931 CONGRESCENTRUMIN ‘S-HERTOGENBOSCH

Veel exposanten hebben alweer een plaats gereserveerd.Biedt u ook producten of diensten op het gebied van geo-informatie? Werkt u bij – of samen met – landmeetkundige bureaus, GIS-bedrijven, data-inwinners, softwarebedrijven, ingenieurs of onderzoekbureaus? Op GeoBuzz ontmoet u de juiste mensen om uw ambities te verwezenlijken. Reserveer een beursplaats en laat uw bedrijf of organisatie zien.

“RESERVEER EEN BEURSPLAATS”

GEOBUZZ 2018

• GRATIS TOEGANGDeelname aan GaoBuzz is gratis. De catering is niet inbegrepen. Catering is tegen contante/pin betaling te verkrijgen. Iedereen kan naar GeoBuzz komen: korte of langere tijd; voor alleen de beurs of ook voor het programma; een of twee dagen. Geef u van te voren op als gratis deelnemer via www.geobuzz.nl.

• PROGRAMMA MET VEEL INBRENGVakgenoten, gebruikers en exposanten worden uitgenodigd om presentaties te geven. Het programma wordt interessant om zicht te krijgen op de ontwikkelingen in de geosector en voor gebruikers om de waarde van geo-informatie te beleven. Volg de programma-ontwikkelingen via onze sociale media en de website. • MEER BEURSMOGELIJKHEDENEr zijn nu diverse mogelijkheden om op de beurs aanwezig te zijn. Gebruik GeoBuzz om je te laten zien. Kom naar GeoBuzz om je te laten informeren over de GeoBusiness.

• STUDENTEN & CARRIÈRE PROGRAMMASamen met de studievereniging NODE (GIMA Student Association) organiseren wij voor studenten en werkgevers een programma. Dit gaat over de carrièremogelijkheden van jong-professionals. De kans voor bedrijven en overheden om zich als werkgever te presenteren. De kans voor studenten en werkzoekenden om zich te oriënteren.

• INSPIRERENDE LEZINGENTer gelegenheid van het lustrum programmeren wij inspirerende, interessante en aansprekende sprekers. Niet alleen tijdens de beide openingssessies, maar de hele dagen door.

• THEMAPROGRAMMA’SIn het programma is veel aandacht voor actuele thema’s zoals smart Mobility, Agri-innovaties, Omgevingswet en de energietransitie. Daarnaast presenteren exposanten zich met eigen thema’s. Zo is er een tweedaags programma van het Kadaster.

INFORMATIE

WWW.GEOBUZZ.NL

uzzGeo

Het is bij uitstek een netwerk evenement.Het programma is voor deskundigen en gebruikers van geoinformatie.De GeoBusiness presenteert zich op een mooie beurs.De locatie is uitmuntend.De waardering is jaarlijks hoog.

••

••

20 & 21 NOVEMBER

Page 71: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

LUSTRUM OM NAAR UIT TE KIJKEN

GeoBuzz bestaat vijf jaar en is de grootste geoinformatie beurs met congres in Nederland. GeoBuzz ervaringen zijn:

1931 CONGRESCENTRUMIN ‘S-HERTOGENBOSCH

Veel exposanten hebben alweer een plaats gereserveerd.Biedt u ook producten of diensten op het gebied van geo-informatie? Werkt u bij – of samen met – landmeetkundige bureaus, GIS-bedrijven, data-inwinners, softwarebedrijven, ingenieurs of onderzoekbureaus? Op GeoBuzz ontmoet u de juiste mensen om uw ambities te verwezenlijken. Reserveer een beursplaats en laat uw bedrijf of organisatie zien.

“RESERVEER EEN BEURSPLAATS”

GEOBUZZ 2018

• GRATIS TOEGANGDeelname aan GaoBuzz is gratis. De catering is niet inbegrepen. Catering is tegen contante/pin betaling te verkrijgen. Iedereen kan naar GeoBuzz komen: korte of langere tijd; voor alleen de beurs of ook voor het programma; een of twee dagen. Geef u van te voren op als gratis deelnemer via www.geobuzz.nl.

• PROGRAMMA MET VEEL INBRENGVakgenoten, gebruikers en exposanten worden uitgenodigd om presentaties te geven. Het programma wordt interessant om zicht te krijgen op de ontwikkelingen in de geosector en voor gebruikers om de waarde van geo-informatie te beleven. Volg de programma-ontwikkelingen via onze sociale media en de website. • MEER BEURSMOGELIJKHEDENEr zijn nu diverse mogelijkheden om op de beurs aanwezig te zijn. Gebruik GeoBuzz om je te laten zien. Kom naar GeoBuzz om je te laten informeren over de GeoBusiness.

• STUDENTEN & CARRIÈRE PROGRAMMASamen met de studievereniging NODE (GIMA Student Association) organiseren wij voor studenten en werkgevers een programma. Dit gaat over de carrièremogelijkheden van jong-professionals. De kans voor bedrijven en overheden om zich als werkgever te presenteren. De kans voor studenten en werkzoekenden om zich te oriënteren.

• INSPIRERENDE LEZINGENTer gelegenheid van het lustrum programmeren wij inspirerende, interessante en aansprekende sprekers. Niet alleen tijdens de beide openingssessies, maar de hele dagen door.

• THEMAPROGRAMMA’SIn het programma is veel aandacht voor actuele thema’s zoals smart Mobility, Agri-innovaties, Omgevingswet en de energietransitie. Daarnaast presenteren exposanten zich met eigen thema’s. Zo is er een tweedaags programma van het Kadaster.

INFORMATIE

WWW.GEOBUZZ.NL

uzzGeo

Het is bij uitstek een netwerk evenement.Het programma is voor deskundigen en gebruikers van geoinformatie.De GeoBusiness presenteert zich op een mooie beurs.De locatie is uitmuntend.De waardering is jaarlijks hoog.

••

••

20 & 21 NOVEMBER

Page 72: Thema: Agro - Geo-Informatie Nederland · Met onze ruime kennis en jarenlange ervaring ... programma met onbelemmerde toegang tot de data van de Sentinels satellieten, met een resolutie

LIDAR POINTCLOUDVAN CYCLOMEDIA

www.cyclomedia.nl | [email protected] | 04 18 55 61 00

Neem contact op met CycloMedia voor meerinformatie of kijk op www.cyclomedia.com/nl/lidar

VOLLEDIG DRIEDIMENSIONALEBRON VAN INFORMATIE.

De LiDAR Point Cloud van CycloMedia is een puntenwolk van driedimensionale punten. Deze dataset heeft een zeer hoge dichtheid en positienauwkeurigheid. Dit, samen met de natuurlijke kleuren die in de puntenwolk zijn verwerkt vanuit onze HD-Cyclorama’s, maken de LiDAR Point Cloud een fotorealistische, volledig driedimensionale bron van informatie. Gebruik de LiDAR Point Cloud voor 3D visualisaties, karteren, asset management en vele andere toepassingen.